Gemeenteblad 2010, nr. 96 Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Venray, gehouden op dinsdag 2 november 2010.
Voorzitter:
de heer J.J.P.M. Gilissen, burgemeester.
Raadsgriffier: de heer R.R.P. Reijnders, waarnemend griffier. Aanwezig zijn de leden: de dames I.B.G.M. de Barbanson, C. Brugman-Rustenburg, P.A.M. van Duijnhoven, P.M.F. van Dijck-Kersten, W. Koster-Maris, G.C.J. van Stelten-Houterman, E.A.K.N. Sweelssen en A.C.M. Teeuwen-Peeters en de heren J.J.M. Derikx, T.J.E. Francken, R.W.J.G. van Hal, A. Koçyigit, M.P.H.M. Leenders, H.C.P.M. Linskens, A.G.M. Loonen, J.P.M. Michels, M.H.T.G. Mulders, J.M.G.C. Niessen, L.J.W. Philipsen, R.J.M. de la Roy, H. Ünüvar, G.J.P.M. Verkoeijen, A.P.J. Vullings en M.J.A. Zandbergen. Tevens aanwezig de wethouders P.F.C.W. van der Broeck, I.F.T. Busser, A.P.Th. Jansen en J.W.G.M. Loonen. Afwezig zijn de dames M.A.G. Grebenjak-Benneheij en H.S.W.M. Lamers-Vorst en de heer L.G.L.J.M. Peeters.
Onderdeel A 1. Opening.
De voorzitter opent te 19.30 uur de vergadering en verzoekt een moment van stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. 2. Mededelingen.
De voorzitter: Dames en heren. Ik heet u allen van harte welkom. U treft mij enigszins naakt aan, zonder ambtsketen, en dat komt doordat ze onklaar is geraakt tijdens de feestelijke ingebruikneming van het nieuwe centrum, vorige week zondag. Er was één speldje kapot gegaan en ik mócht hem van Guus wel omdoen, maar dan moest ik de hele raadsvergadering doodstil blijven zitten, en dat was wat veel gevraagd. Momenteel ligt de keten bij de zilversmid, vandaar dat u mij wat onthand aantreft. Ik deel u mede dat bericht van verhindering is ontvangen van de dames Lamers en Grebenjak en de heer Peeters. Laatstgenoemde bevindt zich momenteel in Azië. Vanavond speelt FC Twente tegen Werder Bremen. Is dat belangrijk? Ja, want uw burgemeester heeft zes jaar in Enschede gewoond, en hetzelfde geldt voor de griffier. Wij zijn beiden van de Twentse school. We laten ons daarom tijdens de vergadering door de bode over het verloop van de wedstrijd informeren!
-2-
De mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen. 3. Vaststelling van de agenda.
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Spreekrecht publiek.
De heer Van der Velpen: Mijnheer de voorzitter, dames en heren. Mijn naam is Ko van der Velpen en ik ben directeur van het Kunstencentrum Jerusalem. Ik zal proberen u in vijf minuten en in een ultieme poging te overtuigen van het feit dat bezuinigen in 2011 niet tot de mogelijkheden behoort. Het gaat namelijk om grote bedragen. Of het nu 10% is of 5%, uiteindelijk komen we op bizar hoge bedragen uit, bij 10% zelfs op tonnen. Wij zijn een instelling die wekelijks 2.500 tot 3.000 jongeren, kinderen, volwassenen en senioren veel plezier bieden in beeldende kunst, dans, muziek, theater, musical. Daarnaast verzorgen wij voor duizenden kinderen in het basisonderwijs projecten in het kader van ‘Muziek in de klas’, ‘Cultuurpunt’ e.d., en in toenemende mate voor de buitenschoolse opvang. Ook voor 1.000 tot 1.500 jongeren in het voortgezet onderwijs, Raayland College en Dendermond College, doen wij projecten; vandaag nog hebben we een prachtig musicalproject afgesloten. Wij doen dat in een mooi gebouw in Venray aan de Heuvelstraat, met een krakkemikkig gebouw in Horst en met 70 bevlogen medewerkers. Onze kostenstructuur, die voor ongeveer 50% tot 60% wordt gefinancierd uit subsidies, bestaat uit 80% personeelskosten en 10% huisvestingskosten, zodat nog 10% overblijft voor algemene kosten. Bezuinigen met deze grote bedragen heeft voor ons personeel een enorme impact. Ik heb u daarover regelmatig geschreven, ik heb u af en toe zelfs gestalkt met mailtjes, en dit is echt mijn laatste poging. Het gaat om enorme bedragen, en daar komt Horst nog bij. Het vraagt rigoureus ingrijpen in ons personeelsbestand. Ik zal u twee voorbeelden geven. Als we in onze activiteiten zouden snijden en bijvoorbeeld de opleiding voor de hafa zouden schrappen, zouden we meteen docenten met deeltijdontslag moeten sturen. Dat deeltijdontslag kunnen we pas per 1 september 2011 aanzeggen, omdat we een contract hebben. De betrokken docent heeft dan recht op een opzegtermijn van drie maanden, zodat financieel pas effectief iets te halen valt in december 2011. En docent die wat langer in dienst is heeft ook nog recht op garantie over de verloren gegane uren, een garantie die via allerlei staffels kan oplopen tot twee jaar. Dat zijn de rechten van onze medewerkers en daar moeten wij ons volgens de CAO aan houden. We kunnen ook gaan reorganiseren, wat betekent dat we in ons personeelsbestand moeten gaan snijden en dat er gedwongen ontslagen moeten vallen. Dat vergt kennis, want we moeten dit volgens de regelen der kunst doen, en die kennis hebben wij niet in huis. Het betekent dat we meteen bureaus en adviseurs moeten inhuren. € 20.000,- ben je zó kwijt voor zo’n bureau, maar dat hebben we niet, want we hebben geen reserves. Als we mensen ontslaan, kunnen ze een uitkering aanvragen bij het UWV. De rekening daarvoor krijgen wij rechtstreeks terug van het UWV, waarbij het arbeidsverleden van de betrokken docent meetelt. Per saldo betekent het dat bezuinigen op zo’n korte termijn en snijden in het personeelsbestand eigenlijk alleen maar kostenverhogend werkt. U snapt hopelijk ook wel dat, mocht het in 2011 zo rigoureus lopen, het risico bestaat dat wij in het
-3-
najaar van 2011 bij u zullen moeten aankloppen met de mededeling dat wij niet meer aan onze verplichtingen kunnen voldoen, met alle gevolgen van dien. Dat is een vrij ernstige zaak, los van het persoonlijk leed; je zult maar werkloos worden! Met dit alles wil ik niet zeggen dat wij de bezuinigingen niet willen halen. Natuurlijk willen wij dat wel, sterker nog: wij willen deze bezuinigingen zelfs aangrijpen als motor voor innovatie, maar daar is tijd voor nodig. Wij hebben bij de gemeente een plan ingediend, waarin we hebben voorgesteld de zaak wat te temporiseren: in 2011 niet bezuinigen en uiteindelijk in 2013 de volledige bezuiniging gefaseerd halen. Ik ben van mening dat wij een goed plan hebben en als u daarmee akkoord gaat, zult u een prachtige instelling overhouden die ondernemend is en innovatief, die een maatschappelijke betekenis heeft en waarin de mensen nog vol plezier aan het werk gaan en onze cursisten, verenigingen en al onze klanten tevreden kunnen zijn. Zo niet, dan dreigt in 2011 echt een faillissement. Ik zeg dit niet omdat het leuk klinkt voor de Bühne en het is evenmin strategisch bedoeld: het is harde realiteit. De heer Verkooijen: Mijnheer de voorzitter. Mijn naam is Frank Verkooijen, ik werk bij Recron, de brancheorganisatie voor de recreatiesector. Begin dit jaar hebben wij een brief ontvangen van de gemeente Venray, waarin werd aangegeven dat de toeristenbelasting zou worden verhoogd van 70 naar 75 cent. Enkele maanden later, in mei, kregen wij opnieuw een bericht over de toeristenbelasting, waarin de eerdere afspraak zomaar terzijde werd geschoven en een verhoging werd ingezet van 70 cent naar € 1,10. Een belangrijk argument van de gemeente daarbij is dat ze in de pas wil lopen met andere gemeenten. Wat mij opvalt – en ik werk in heel Limburg – is dat dit in de pas lopen en nivelleren altijd inhoudt dat er een verhoging gaat plaatsvinden. Ik heb nog nooit meegemaakt dat er een verláging plaatsvond. Er zijn gemeenten waarin de toeristenbelasting hoger is, maar er zijn er ook waarin de toeristenbelasting veel lager is. Ik zal uitleggen waarom het niet slim is om dit te doen. Toeristenbelasting maakt een steeds groter wordend onderdeel uit van de prijs die een consument voor zijn toeristisch product betaalt. € 1,10 is een fors bedrag. Als je met een gezin van twee kinderen op een camping gaat parkeren, moet je per dag € 4,40 betalen bovenop de prijs die je al aan de campinghouder betaalt. Bij een toeristisch product als kamperen bestaat ongeveer 20% van de prijs uit toeristenbelasting en daar krijgt de toerist in zijn ogen helemaal niets voor terug. Het is een forse verhoging van 57%. Momenteel lobby ik ook in andere gemeenten en ik kan u zeggen dat Venray met een verhoging van 57% veruit op nr. 1 staat. De gemeente die erop volgt is Gulpen-Wittem met een verhoging van 14%, toch een heel ander percentage. Een verhoging van 57% is echt absurd. Een ander argument tegen deze verhoging is dat het duidelijk is dat toeristen wegblijven. De gemeente heeft zelf becijferd dat de impact van de verhoging van de toeristenbelasting zal uitkomen op ongeveer 30.000 minder overnachtingen per jaar. Uit onderzoek is bekend dat een toerist gemiddeld € 50,- per dag besteedt in de gemeente. Deze maatregel kan de gemeente op korte termijn dan wel € 150.000,- opleveren, maar op langere termijn kost het de gemeente € 1,5 miljoen. Dat geld vloeit gewoon bij de gemeente weg en komt niet bij de middenstand en de toeristische ondernemers terecht, simpelweg omdat de toeristen er niet zijn om hun geld in de gemeente uit te geven.
-4-
Wij zijn ook van mening dat tarieven niet zomaar kunnen worden verhoogd zonder daar een kwaliteitsverbeterend product tegenover te zetten. Met andere woorden: het moet ook echt als een doelbelasting worden gebruikt. Het siert de gemeente op zichzelf dat ze duidelijk aangeeft dat ze hiermee het gat in de begroting wil dichten, maar toeristenbelasting is nooit bedoeld om begrotingsgaten te dichten. Toeristenbelasting is ingevoerd als een doelbelasting, om de voorzieningen voor de toerist ook door de toerist te laten betalen. Dat feit wordt volledig over het hoofd gezien, de toeristenbelasting wordt nu gewoon gebruikt als een ordinaire belastingmaatregel om de begroting te dichten. Een laatste belangrijk punt is het volgende. De toeristische sector heeft het best moeilijk. Hotels, bungalowparken en campings bepalen steeds minder zelf hun eigen tarieven. tarieven worden steeds vaker bepaald door intermediairs als Hotelbon, Kampeercheque, Actiekaart e.d. De marges en omzetten staan gigantisch onder druk. Ik ben ervan overtuigd dat over enkele jaren ook in de recreatiesector een sanering zal plaatsvinden. De verhoging van de toeristenbelasting leidt ertoe dat een substantieel deel van de prijzen die de toerist betaalt naar de gemeente gaat en niet naar de ondernemer die het nodig heeft om te investeren in zijn toeristisch product. Ik hoop dat ik u ervan heb kunnen overtuigen dat een verhoging van 57% echt absurd is. Wij zijn als Recron best bereid te praten over een verhoging, maar dan wel met een reëel percentage, en zet het in godsnaam in als een doelbelasting, zoals ook de gemeente Roermond doet. Een verhoging van 57% kost u € 1,5 miljoen en zal ongetwijfeld leiden tot een verdere sanering in de recreatiesector. 5. Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Venray, gehouden op dinsdag 28 september 2010. (Gemeenteblad 2010, nr. 82)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen ongewijzigd vastgesteld. 6. Ingekomen stukken. (Gemeenteblad 2010, nr. 84).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform de door burgemeester en wethouders ten aanzien van de ingekomen stukken gedane voorstellen besloten. Onderdeel B 7. Algemeen vragenuur.
Van het spreekuur wordt geen gebruik gemaakt. Onderdeel C 8. Benoeming lid Audit-commissie. (Gemeenteblad 2010, nr. 85).
De voorzitter benoemt tot leden in de commissie van stemopneming mevrouw Van Stelten-Houterman en de heer Verkoeijen. Voor duur van de stemming schorst hij te 19.47 uur de vergadering.
-5-
Schorsing De voorzitter heropent te 19.50 uur de vergadering en verzoekt de griffier de uitslag van de stemming bekend te maken. De griffier deelt mede dat 24 geldige stembiljetten zijn ingeleverd, waarop 21 stemmen zijn uitgebracht op de heer R.J.M. de la Roy, terwijl 2 stemmen tegen zijn uitgebracht en 1 biljet in blanco is ingeleverd. De voorzitter stelt vast dat de heer De la Roy met meerderheid van stemmen is benoemd. Hij ontbindt hierna de commissie van stemopneming, onder dankzegging aan de leden voor de genomen moeite. 9. Huisvesting Euterpe/MMSK (Stichting Odeon). (Gemeenteblad 2010, nr. 86)
De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Met het voorstel tot huisvesting van Euterpe/MMSK in het pand Hoenderstraat 10-12 lijkt een oplossing voor een lang durende vraagstuk in beeld te komen. Een goed perspectief, zeker ook vanuit de vaststelling dat daarmee tevens de toekomst van een beeldbepalend pand in Venraycentrum veilig is gesteld. Het horecaleerwerkbedrijf Floris heeft vooral vanuit ideologie, maar ook vanuit afspraken rondom commerciële uitbating, een toegevoegde waarde voor het pand op deze plek in de nabijheid van het centrum. In de bijlage bij het voorstel wordt voldoende inzicht gegeven in de becijferingen rondom de toekomstige accommodatie. Onze fractie heeft in eerste termijn nog een viertal vragen te stellen. In de notitie wordt gesproken over toekomstig medegebruik van maatschappelijke groepen en verenigingen. Ze worden ingerekend in de exploitatie van de toekomstige accommodatie. In hoeverre zijn hierover al harde afspraken gemaakt? Kunt u aangeven uit welke elementen de exploitatiebijdrage is samengesteld? Het 20% commercieel gebruik willen wij uitgedrukt zien in een gemaximeerd aantal uren in plaats van dagdelen. Kunt u dat toezeggen? Wat is de betekenis van de maximale 25% buitenplanse ontheffing? Wat ons betreft is 20% 20%. Onder het kopje ‘Communicatie’ staat nu nog een bescheiden streepje. Hoe ziet uw communicatieplan er naar de directe omgeving uit? De heer Michels: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij al aangegeven dat wij hopen dat dit voorstel het begin van het einde is in dit dossier. Het CDA verwacht dat ook andere partijen de verantwoordelijkheid nemen om een belangrijke vervolgstap te maken, want we kunnen de verenigingen niet langer in de kou laten staan. Het CDA kan ook instemmen met de vijf beslispunten van het voorstel, maar wil de wethouder nog wel een aantal kaders meegeven bij de verdere uitwerking. Zo wordt in het voorstel gesproken over maximaal 20% commerciële horeca. Het CDA kan hiermee instemmen, omdat wij het nut en de noodzaak van een leerwerkbedrijf onderschrijven, maar die 20% is dan ook echt het maximum en dient, net als de nietcommerciële horeca, gekoppeld te worden aan het leerwerkbedrijf. Met andere woor-
-6-
den: geen leerwerkbedrijf, dan ook geen enkele vorm van horeca. Het CDA is van mening dat deze twee zaken straks heel duidelijk in de huur- en exploitatieovereenkomst vastgelegd dienen te worden, alleen al om een precedentwerking te voorkomen. Het CDA zal een amendement indienen om dat verder aan te scherpen en te verduidelijken. De commerciële horeca-activiteiten wilt u mogelijk maken via een buitenplanse ontheffing van het bestemmingsplan. Daarbij geeft u een maximum van 25% aan. Om discussie te voorkomen, zijn wij van mening dat ook hiervoor een maximum van 20% dient te worden opgenomen. Op dat onderdeel zullen wij een motie indienen. Het CDA wil in de raadsvergadering nog eens herhalen wat de wethouder in de commissie heeft gezegd naar aanleiding van de inspraak van een buurtbewoner: als het pand Hoenderstraat 10-12 verbouwd wordt, zal dat zodanig gebeuren dat aan alle wettelijke eisen zal worden voldaan, ook wat betreft geluid en trillingen. Wij vinden het van belang dat hier nog eens duidelijk uit te spreken. Tenslotte wil ik nog iets zeggen over de financiële draagkracht van Odeon. Dit aspect is al gedeeltelijk inzichtelijk gemaakt, maar zal bij de uitwerking van het voorstel nog verder onderbouwd moeten worden. Als het niet lukt dit financieel verder te onderbouwen, ontstaat naar onze mening een andere situatie en zal een ander voorstel aan de raad moeten worden voorgelegd. De heer Francken: Mijnheer de voorzitter. PP2 is blij dat vandaag weer een stap wordt gezet in dit lang lopende dossier. Vanavond wordt van ons verwacht dat wij een besluit nemen over een vijftal punten. Het is een besluit dat vooral op hoofdlijnen is. Bij enkele punten daarvan plaatst PP2 wat vraagtekens: 1. Instemmen met Hoenderstraat 10-12 voor huisvesting van Euterpe/MMSK. Uit het voorstel maken wij op dat de huisvesting aan de Hoenderstraat ruim twee ton goedkoper is dan aansluiten bij het Kunstencentrum. In de commissie heeft de wethouder aangegeven dat de kosten om de geluidsoverlast te beperken in de berekening zijn meegenomen. Het bedrag van € 35.000,- dat wij gisteravond voorbij zagen komen lijkt ons wat aan de magere kant. Als wij de opsomming zien van wat ze daarvoor allemaal willen doen, kunnen wij ons niet voorstellen dat dat binnen dit bedrag kan. Wij kunnen ons de angst van de buurt wel voorstellen en willen de wethouder dan ook nadrukkelijk vragen hierop extra alert te zijn en ervoor te zorgen dat straks niet bezuinigd wordt op de geluidsisolatie. We willen hier niet weer een scenario krijgen als met de Zandhoek in Wanssum. 2. Instemmen met de maatschappelijke horecafunctie, zoals vormgegeven door horecabedrijf Floris op dezelfde locatie. Uit de gisteren verkregen informatie blijkt dat Stichting Floris tien jaar garant staat voor de huuropbrengst. Graag zagen wij daarvoor harde garanties in een te ondertekenen contract. Wij verwachten dat het college ervoor zal zorgen dat de horeca daar ook daadwerkelijk beperkt blijft tot 20% van de activiteiten en geen concurrentie wordt voor de reguliere horeca. 3. Instemmen met een investering van € 493.000,- van de gemeente en € 54.000,voor het monumentengebouwgedeelte. Wij zien dat in een eerder stadium door de raad onder punt 6 van het vervolgtraject is bepaald dat een richtinggevend budget voor de gemeentelijke investering is meegegeven van € 400.000,-. In het huidige
-7-
voorstel blijkt de gemeentelijke bijdrage voor de investeringen uit te komen op € 547.000,-, wat een verhoging van ruim 35% impliceert. Het antwoord dat de wethouder daarop heeft gegeven in de commissie vinden wij wat al te gemakkelijk. Bij een verschil van 35% kun je in onze ogen niet meer spreken van een reële inschatting van de te verwachten kosten, maar lijkt die inschatting meer op nattevingerwerk. Hoe is het mogelijk dat in een tijd waarin alles en iedereen moet bijdragen aan de komende bezuinigingen hier een door de raad richting gegeven budget met ruim 35% wordt overschreden? Ten aanzien van het bedrag van € 54.000,voor het herstel van het monument vragen wij het college of onderzocht is, of kan worden, of een extra bijdrage of subsidie te verkrijgen is via de Stichting Boei. 4. Instemmen met de financiële dekking uit de post onvoorzien voor de kosten van de investeringskapitaallasten en de exploitatiesubsidie. Wat de exploitatiesubsidie betreft vindt PP2 dat dit het maximum bedrag moet zijn. Als de Stichting Odeon de exploitatie niet rond krijgt, mag dit niet op het bordje van de gemeente terugkomen, maar zal Odeon zelf voor een oplossing moeten zorgen. In het voorliggende stuk zien we dat de financiële dekking past binnen de beschikbare ruimte van de post onvoorzien. Prima dus, denk je dan, maar als we doorlezen schrikken we toch wel even. De meerjarige ruimte bedraagt welgeteld € 122.000,-. Als we hiermee instemmen, is dus meteen ruim de helft van de beschikbare ruimte in de post onvoorzien voor 2011 opgesoupeerd. Bovendien zitten in het plan nog enkele risico’s en onzekerheden. Kan de wethouder aangeven of onze conclusie hierin juist is? Bij het vervolgtraject voor het college vragen wij ons tenslotte af of dit vervolgtraject nog terugkomt in de raad. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Wie zou een jubilaris geen fijn cadeau toewensen? Euterpe is immers 150 jaar en de partner MMSK 50 jaar. Aan de andere kant moeten we ook een afweging maken tussen het maatschappelijk rendement en alle belastingen die we daarvoor met elkaar moeten ophoesten. Ik weet dat het een lastig meetbaar gegeven is, maar de meerjarenbegroting wijst uit dat het niet vet is, sterker nog: van het jasje dat we de komende jaren aan hebben knallen de knopen af. Voor ons ligt naar onze mening een risicoloos en een risicovol voorstel. Wat is er risicovol aan het voorstel? In de bijlage wordt hoog opgegeven van het leerwerkbedrijf van de Stichting Floris, en dat is allemaal prima, maar we zijn er eens even ingedoken. Wil je een leerwerkbedrijf starten, dan heb je een erkenning nodig. Wij hebben die garanties niet kunnen vinden in de stukken, of we hebben er overheen gelezen, maar de wethouder zal ons ongetwijfeld kunnen vertellen waar dit afgehecht is. Een leerwerkbedrijf mag ideëel zijn, maar er zullen ook mensen van moeten leven. Ze zullen dus inkomsten moeten hebben, zeker de lieden die er op de loonlijst staan. Een leerwerkbedrijf is niet niks. Je zit hoe dan ook aan stagevergoedingen vast en als je andere jeugdigen wilt opleiden, zul je ook nog eens een salaris moeten betalen. Kortom: wij hebben niet, of onvoldoende inzicht in de houdbaarheid van het bedrijfsplan van de Stichting Floris, vandaar onze twijfel. Het kan allemaal prachtig zijn om een tienjarige overeenkomst te sluiten, maar als na vijf jaar blijkt dat het allemaal niet rendabel is, valt er een geweldig gat in de exploitatie van het geheel, en wie neemt het dan over? Ja, de gemeente zou dan voor het hele pand en alles erop en eraan wel een
-8-
regeling kunnen treffen, maar we hebben al een Podium en het zal toch niet de bedoeling zijn dat deze gemeente het concern van meneer Kooistra gaat opbouwen die aan alle kanten failliet is gegaan. Kortom, we hebben ondanks het prachtige verhaal de nodige twijfels bij de garanties, zeker als ook nog eens beperkingen worden opgelegd met betrekking tot de commerciële uitnutting van het geheel. Hoe krijgen we dit financieel voor elkaar?, is de vraag. Ik laat het graag aan de wethouder over om ons te overtuigen. Gisteren is nog een brief met wat aanvullende informatie van de wethouder binnengevallen naar aanleiding van de toezegging in de commissie. Wij hebben daar natuurlijk nog heel nadrukkelijk naar gekeken. Voor wat betreft het geluid, dringen wij erop aan die twijfel weg te halen; dat was immers de bedoeling van de brief. Bij ons is die twijfel niet weggenomen. Gesproken wordt over RC-waarden. Ik ga niet te technisch worden, maar die hebben te maken met isolatie. Wij hebben het hier over akoestiek, om dat te beperken in het geheel. De vraag is of de wethouder kan garanderen dat de buurt, eventueel op termijn – dat zou kunnen – hiervan geen geluidsoverlast zal ondervinden. Zoiets kan berekend worden – we hebben die berekening nog niet gezien, maar wellicht komt die nog – op basis van de waarden, op basis van datgene wat erin gestopt wordt aan isolatie. Als gesproken wordt over een binnenwand van een akoestische waarde, kan ik daar niet zoveel mee, want je kunt dat niet meten. Bovendien kun je, zoals gezegd, een geluidsberekening maken en als het er eenmaal staat kan het nog eens worden gemeten. Als het dan niet klopt, hebben we een groot probleem; we weten hoe het in het verleden met Dingus is gegaan. Wij zijn er dus nog niet van overtuigd dat het geluid van het nieuwe Odeon keurig binnen de muren kan worden gehouden. Vervolgens de aanbesteding. De pilot van St. Christoffel is nog niet afgelopen en nu wordt geschreven dat de Stichting Odeon zich dient te houden aan de gemeentelijke aanbestedingsregels. De wethouder zal ongetwijfeld uit kunnen leggen of we met drie partijen te maken hebben, of het openbaar gaat of ondershands en meer van dat soort zaken. Bij St. Christoffel hebben we nu juist daarmee problemen gehad en we moeten er toch niet aan denken dat, als straks een bepaalde ronde achter de rug is, de wethouder weer terug moet naar Odeon omdat het niet klopt met wat de gemeente voor ogen staat. Het staat er nu wat algemeen en veel te weinig wat dat betreft. Bij het financiële verhaal kun je de nodige twijfels hebben, of het wel of niet verantwoord is in de huidige tijd, maar dat terzijde. Wat de exploitatie betreft, hebben wij ons eens verdiept in de vraag wie in Nederland een soortgelijk leerwerkbedrijf doet en daarvan hebben we een keurig lijstje ontvangen. In twee van die accommodaties ben ik niet vandaag wezen eten, maar heel toevallig heb ik daar het afgelopen jaar een keer gezeten en ik moet u zeggen dat ik daar niet vrolijk van werd, al zal de stichting daarbij ongetwijfeld andere gedachten hebben. Waar ik ook niet vrolijk van werd was dat de gemeente waar het om ging zogenaamde stageplaatsen kocht. Via de achterdeur, laat ik het maar zo zeggen, garandeerde de gemeente de salarissen van een aantal jongelui die daar vrolijk en natuurlijk met respect bezig waren. Als dat echter hier niet aan de orde is, is die pijn wat ons betreft weg. De exploitatiesubsidie is een max, dat moge duidelijk zijn. Meer mag er zeker niet aan worden bijgedragen, anders zijn we nog veel verder van huis.
-9-
Tenslotte kom ik aan het risicoloze van het hele voorstel. In de stukken heb ik gelezen dat er geen enkel risico zou zijn voor de Stichting Odeon. We geven nu vijfenhalve ton uit om de tent op te knappen en wat in de totale investering ontbreekt zal de gemeente op termijn via een gemeentegarantie garanderen. Zo is het voor iedere bank simpel op die manier geld te verstrekken. Krijgen we nu iets voorgeschoteld wat we in volledigheid gaan betalen, of hoe zit het nu precies met die garanties? Of is het verstrekken van een gemeentegarantie een zaak van het college? Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij dat na vanavond waarschijnlijk een einde komt aan de huisvestingsproblemen van twee verenigingen, waarvan er één al heel lang bezig is om te zorgen voor goed onderdak. Het is misschien symbolisch dat dit in het jubileumjaar gerealiseerd wordt. Een vijfde deel van al die jaren van Euterpe is men bezig geweest om naast het musiceren een oplossing te zoeken voor hun tijdelijke huisvestingsproblemen. Wij hopen dat dit na vanavond kan worden ingeruild voor een permanent onderkomen. Verder vinden wij het een heel goed idee dat MMSK en Euterpe samen onder één dak komen. Een ruimte voor muziekverenigingen stelt nu eenmaal meer eisen dan een ruimte voor een andere vereniging, simpelweg omdat het aspect geluid en isolatie heel belangrijk zijn. We kunnen ons voorstellen dat er vanuit de buurt vragen zijn gekomen. Met het verhaal dat wij onlangs hebben gekregen over de geluidsisolatie konden wij op zichzelf niet zoveel, maar eigenlijk gaan wij er gewoon van uit dat men samen aan tafel zal gaan zitten en ervoor zorgt dat de geluidsisolatie optimaal geregeld wordt, zodat we niet na een jaar, of anderhalf jaar, klachten van de buurt krijgen dat het toch niet zo is. Wij zijn geen geluidsdeskundigen, de wethouder misschien ook niet, maar zorg er in ieder geval voor dat er iemand is die dit onderdeel in de gaten houdt. De samenwerking die wordt aangegaan met de Stichting Floris is wat de SP betreft een goede. Het biedt jongeren die om wat voor reden dan ook geen startkwalificatie hebben een mogelijkheid om hun leven weer op de rails te krijgen. Wij kunnen op alle punten instemmen met dit voorstel, maar hebben nog wel een vraag te stellen over de parkeervoorzieningen voor fietsen. Het stallen van fietsen aan de voorkant van het Dingus-gebouw lijkt me voor de meeste buurtbewoners niet echt optimaal. In het voorstel hebben we nergens kunnen vinden waar dit wel kan gebeuren. Kan de wethouder daarover nog iets vertellen? Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij al aangegeven heel positief tegenover dit voorstel te staan. Het is fantastisch dat Euterpe en MMSK eindelijk een goed onderdak kunnen krijgen en ook het opknappen van het pand aan de Hoenderstraat, zeker in relatie tot het Mgr. Goumansplein en de hele noordwesthoek, is alleen maar een vooruitgang. Ook het initiatief voor het horecaleerwerkbedrijf ziet er positief uit. Inmiddels zijn al een aantal opmerkingen gemaakt waarop wij graag even het antwoord van de wethouder afwachten. Ook wat ons betreft zal de 20% commerciële horeca gekoppeld moeten zijn aan het leerwerkbedrijf en ook 20% moeten blijven. De motie en het amendement die zijn ingediend zal ik nog even moeten bestuderen voordat ik daarover een oordeel kan geven.
- 10 -
In punt 4 van het voorstel wordt gevraagd in te stemmen met een financiële dekking uit de post onvoorzien. Zoals u weet, zijn wij er geen voorstander van om van alles uit de post onvoorzien te halen. Was er niet al ergens een pot waarin geld apart was gezet voor projecten die eraan kwamen, maar nog niet verwerkt waren, en, zo ja, waarom wordt dan niet daaruit geput in plaats van uit de post onvoorzien? Tenslotte hebben wij nog iets te zeggen over punt 5. Het stuk dat wij pas gisteren hebben ontvangen – toegezegd was eerder dat het ons ruim vóór de raadsvergadering zou bereiken –, en dat ik daarom niet meer met mijn mensen heb kunnen bespreken, meldt in de laatste alinea dat de effectuering van het raadsbesluit over het beschikbaar stellen van de financiële middelen pas zal plaatsvinden nadat er heldere financiële afspraken zijn gemaakt. Dat lijkt mij alleszins logisch, maar in punt 5 van het voorstel wordt ons gevraagd het college te mandateren voor het opstellen van het vervolgtraject. Heeft de raad daar nog enig zicht op en hebben wij daarover überhaupt nog iets te zeggen? De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Eerst even iets huishoudelijks. In de commissie Maatschappelijke Diensten hebben we het voorstel al besproken en in die commissievergadering heeft de wethouder toegezegd dat hij ruim vóór de raadsvergadering een brief zou sturen, waarin hij zou ingaan op de financiële situatie van de stichting en de isolering van het pand. Het stelt ons teleur dat wij die brief pas gisteravond hebben ontvangen. Wij hebben wel enig begrip voor het argument dat de bank meer tijd nodig had, maar het had de wethouder gesierd als hij ons had laten weten wat meer tijd nodig te hebben en dat de informatie op een later tijdstip zou worden verstrekt. Na jaren van discussie, planvorming en benoemen van mogelijke oplossingen ligt dan nu eindelijk een concreet voorstel voor, waarmee de zoektocht naar een passende accommodatie voor zowel MMSK als Euterpe tot een succesvol einde wordt gebracht. Juist het feit dat dit dossier al zo lang loopt en de gemeente door het maken van keuzen in het verleden een groot veroorzaker is van deze slepende situatie, maakt dat wat ons betreft niet gesproken kan worden van een vergelijking met enige andere situatie in het Venrayse. Daarmee geven we dan meteen ook maar antwoord op het geluid dat hier en daar klinkt dat er sprake zou zijn van een precedent voor andere harmonieën, fanfares of verenigingen. Veel is in de commissie Maatschappelijke Diensten al gezegd over het voorstel en daarom komen wij maar direct to the point. Samenwerking Venray zal instemmen met het voorstel, als wordt voldaan aan een viertal randvoorwaarden. De commerciële horeca mag wat ons betreft niet meer bedragen dan 20% van de beschikbare tijd van de zaal, en geen 25%. Bij een beperkte commerciële horeca én om te voorkomen dat concurrentie ontstaat met reguliere horeca past het wat ons betreft niet dat in alle, of bijna alle, weekeinden – en daarmee bedoelen we vrijdag- en zaterdagavonden – commerciële activiteiten plaatsvinden. Wat ons betreft zou dat gemaximeerd moeten worden op 50% van de weekendavonden. Geen leerwerkbedrijf betekent voor Samenwerking Venray ook geen commerciële horeca. Indien om welke reden dan ook een wijziging komt in de financiële verhoudingen, die afwijkt van de
- 11 -
informatie die we op dit moment hebben, willen wij daarover onmiddellijk geïnformeerd worden. Graag willen wij weten of de wethouder kan toezeggen dat aan onze randvoorwaarden zal worden voldaan. Daarnaast vragen wij de wethouder hoe groot hij de kans acht dat Koninklijke Horeca Nederland en/of andere individuele horeabedrijven succesvol bezwaar en/of beroep kunnen aantekenen tegen de commerciële horecaactiviteiten in het pand. De voorzitter: Alvorens de wethouder het woord te geven, verzoek ik de griffier het amendement en de motie voor te lezen die door het CDA zijn ingediend. De griffier doet voorlezing van het amendement en de motie: “De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 2 november 2010; overwegende dat: • nut en noodzaak van een Leerwerkbedrijf niet ter discussie staat; • het Leerwerkbedrijf in het voorliggende voorstel een belangrijke bijdrage levert ten aanzien van de exploitatie van het geheel; • uit het voorstel niet duidelijk blijkt dat de commerciële en niet-commerciële horeca gerelateerd is aan het Leerwerkbedrijf; • het gewenst is om de beide vormen van horeca te relateren aan het Leerwerkbedrijf; • die relatie gelegd kan worden in de huur- en exploitatieovereenkomst met Odeon; gehoord de beraadslagingen; gelet op artikel 34 van het RvO; stelt de raad voor het voorstel aan te vullen met: • de in het voorstel genoemde commerciële en niet-commerciële horeca geldt uitsluitend ten behoeve van het Leerwerkbedrijf; • de koppeling van de commerciële en niet-commerciële horeca aan het Leerwerkbedrijf wordt opgenomen in de huur- en exploitatieovereenkomst met Odeon; en gaat over tot de orde van de dag.”
(amendement nr. 1)
“De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 2 november 2010; overwegende dat: • met het voorstel wordt beoogd om maximaal 20% commerciële horeca toe te staan ten behoeve van het Leerwerkbedrijf; • de 20% commerciële horeca een wezenlijk onderdeel vormt van de opzet van het Leerwerkbedrijf; • het percentage van 20% op zichzelf niet ter discussie staat, maar wel een absoluut maximum is; • in het voorstel bij de buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan een percentage van 25% wordt genoemd; • het college van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is in geval van buitenplanse afwijkingen;; gehoord de beraadslagingen;
- 12 gelet op artikel 34 van het RvO; besluit het college op te dragen om: • bij het verlenen van de buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan de voorwaarde op te nemen dat de commerciële horeca-activiteiten maximaal 20% deel uit mogen maken van de totale activiteiten en dat dit via een boekhouding dient te worden bijgehouden; en gaat over tot de orde van de dag.”
(motie nr. 1)
De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Niet de illusie hebbende alle vragen nu te kunnen beantwoorden en al helemaal niet de illusie hebbende iedereen tevreden te kunnen stellen, ga ik toch een poging wagen. Allereerst de informatie die de raad gisteren heeft bereikt. Ook ik vind het vervelend, laat ik dat ronduit zeggen, dat de raad die pas gisteren heeft ontvangen. Dat had eerder gemoeten, klaar. Tegelijkertijd voeg ik er echter aan toe dat het ging over het geluidsaspect, waarvan ik al in de commissievergadering had aangegeven dat we ernaar hadden gekeken, dat het er goed in zit en dat er geld voor is opgenomen. Ter geruststelling van de commissie had ik toegezegd daarover nog aanvullen informatie aan de raad te zullen toesturen. Hetzelfde geldt voor de financiële component. We gaan dit traject pas definitief in, als aan de hand van de uitgangspunten die de gemeente daarvoor hanteert de draagkracht en de betrouwbaarheid van de nieuwe stichting, met daarachter ook een bank, voldoende zijn aangetoond. Ook daarvan heb ik in de commissie al aangegeven dat dat gewoon een voorwaarde is. Via de brief heb ik alleen geprobeerd daarvoor meer vertrouwen bij de raad te wekken. Maar zoals gezegd: dat had eerder gemoeten. Aan de andere kant is dit een traject dat we bewust hebben ingestoken, om in marstempo – om even in muziektermen te spreken – vooruit te gaan, niet in een Echternach-processie, maar staccato vooruit. Het voordeel ervan is dat je de gang er lekker in houdt, dat schiet ook op, maar tegelijkertijd loop je wel vaker te hijgen en ik kan u verzekeren dat we dat in dit huis hebben gedaan, bestuurlijk en ambtelijk, maar dat ook de verenigingen dat hebben gedaan. Het ziet ernaar uit dat we eindelijk een punt kunnen zetten achter dit dossier, waarmee we vooruit kunnen gaan en letterlijk kunnen gaan bouwen. Eigenlijk is dit een heel mooi voorbeeld van de uitgangspunten die de raad dit voorjaar zelf heeft vastgesteld voor de nota accommodatiebeleid, die volgende week in het college zal worden besproken. Belangrijk vertrekpunt daarbij is dat wij alleen geld geven als sprake is van een gecombineerd initiatief. Welnu, hier kan worden gesproken van een gecombineerd initiatief avant la lettre. Al voordat de raad het als kader had bedacht, hebben al twee verenigingen dit initiatief genomen: Euterpe en MMSK. In het kielzog daarvan hebben al een aantal andere verenigingen aangegeven hieraan mee te willen doen, die ik ook even zal noemen, temeer omdat de PvdA daarom heeft gevraagd: het Groot Vocaal Ensemble Ars Musica, Close Harmonygroep Confetti, Dameskoor Plezier en Zingen – dat koor kende ik nog niet en alleen al daarom is zo’n overzicht nuttig –, de bigband Basement Band, en zo zijn er nog meer. In bijlage 3 is een en ander terug te zien, en daarmee voldoe ik ook aan de vraag die de PvdA stelde over de overige huurinkomsten. Op pagina 12 is bij ‘overige huurinkomsten’ een bedrag van € 10.000,- vermeld, dat eruit wordt gehaald.
- 13 -
In het komende proces willen we in eerste instantie vier locaties onderzoeken, en dat doen we op basis van maatschappelijk draagvlak, ruimtelijke inpassing en financiële haalbaarheid. Daarbij is aangegeven, en ook dat komt overeen met een van de uitgangspunten in de door de raad vastgestelde kadernota accommodatiebeleid, dat de exploitatie zal worden verzorgd door de stichting zelf. De gemeente heeft een relatie met de nieuwe stichting en die stichting moet de boel gaan oppakken. Wij vinden het belangrijk dat het verenigingsleven zelf de handen uit de mouw steekt en stenen gaat stapelen waar dat mogelijk is. Ook daaraan wordt nu voldaan en in die zin is de relatie heel helder: een soort contractrelatie tussen de gemeente en Odeon. Hoe Odeon het voor de rest regelt en organiseert is aan haar. Daarmee zeg ik niet: ze zouten het maar op, klaar, en wij stoppen er geld in. Nee, er moet vooraf wel voldoende zekerheid zijn dat de stichting het voldoende oppakt, en dat is ook de vraag die nu bij de raad voorligt: heeft hij er zelf voldoende vertrouwen in om die relatie met Odeon aan te gaan? Het college heeft dat vertrouwen, maar dat zal straks ook met harde cijfers moeten worden vastgelegd. Het geld dat de raad nu ter beschikking stelt voor investering, exploitatie, enz. zal pas loskomen als Odeon heeft aangetoond dat ze de zaak financieel aan kan en op haar taken voorbereid is. Het zal dus in de toekomst veel inzet van de stichting vragen. Hierna volgt een traject van planvorming en indiening van een bouwaanvrage. Het zal een van de eerste Wabo-aanvragen gaan worden, zodat het ook voor de gemeente een interessant leerpunt wordt. Niet uit het oog mag worden verloren dat de gemeente eigenaar blijft van het pand. Je zou dus ook kunnen zeggen dat een vereniging gaat investeren in een pand dat van de gemeente is, waardoor het een waarde vertegenwoordigt en ook verder zal worden opgeknapt. We schuiven dus geen geld naar de vereniging toe, om daarna ‘dag met het handje’ te zeggen tegen dat geld. Het is en blijft ons pand en het is een vereniging die erin gaat investeren. De PvdA heeft gezegd, en dat heb ik ook anderen horen zeggen, het fijn te vinden dat er nu eindelijk een punt achter kan worden gezet, maar dat klinkt zo negatief. De heer Zandbergen vroeg zich af of er een mooier verjaardagscadeau denkbaar was voor deze 150 jaar jonge vereniging. Ik denk het wel. Het was een nog mooier cadeau geweest als ze in deze periode het nieuwe gebouw had kunnen betrekken. Wat dat betreft kent het verhaal een hele lange geschiedenis en valt het cadeau nogal mee. Voor een substantieel deel is het ook een sigaar uit eigen doos, omdat de vereniging er zelf ook structureel financieel in investeert. We hebben het dan nog niet gehad over MMSK, die dit jaar 50 wordt en voor wie het ook een mooi cadeau is. Hoe het eten smaak in een leerwerkbedrijf, weet ik niet, maar zelf heb ik wisselende ervaringen opgedaan met het bezoek aan restaurants. Misschien kan ik ze zelfs beter maar helemaal niet meer bezoeken, maar dan om andere redenen. Ik heb de Fabriek in Maasbree bezocht, een vergelijkbaar concept, zij het dat er mensen met een verstandelijke beperking werken en daar vond ik het eten geweldig. Het is maar net hoe je het treft. Na deze uiteenzetting op hoofdlijnen loop ik de verschillende reacties even af. Wat mij betreft kunnen het amendement en de motie van het CDA worden overgenomen, omdat daarin precies wordt verwoord wat ook wij voor ogen hebben.
- 14 -
De PvdA heeft geïnformeerd naar het toekomstig medegebruik. In het voorgaande heb ik aangegeven welk bedrag hiermee is gemoeid en waar het te vinden is. Wat betreft het percentage van 20, wijs ik erop dat een ondernemer natuurlijk ook moet kunnen ondernemen. Het is nu uiteraard aan Odeon om de zaak rond te zetten, maar ik adviseer de raad wel het te houden bij deze 20% en dat in de vorm van een boekhouding inzichtelijk te maken, zoals ook de motie van het CDA aangeeft, en niet per punt en komma 50% in het weekend of door de week, of wat dan ook… De heer Michels: De wethouder suggereert dat wij die boekhouding erin hebben gefietst, maar dat stond al in het originele voorstel. Het gaat nu alleen om het perentage. De heer Van der Broeck, wethouder: Ik vind die boekhouding ook goed, maar waar de PvdA heeft voorgesteld het verder uit te splitsen naar de helft van het weekend…. De heer Linskens: Wij hebben gevraagd het niet te specificeren naar dagdelen, maar in uren. De heer Van der Broeck, wethouder: Het was inderdaad Samenwerking Venray die dat zei en dat zal ik direct in mijn aantekeningen nog wel tegenkomen. De opmerkingen van het CDA heb ik naar ik meen meer dan voldoende beantwoord. PP2 heeft opgemerkt dat het bedrag van € 35.000,- voor geluidsbeperking aan de magere kant is. In die zin sluit ik mij graag bij de SP aan, wat ik wel vaker doe, die heeft gezegd ervan uit te gaan dat de geluidsisolatie gewoon geregeld wordt conform de wettelijke eisen. Dat is het vertrekpunt. Het is de stichting die exploiteert en als de stichting straks geluidsoverlast veroorzaakt, is zij daarvoor in eerste instantie aanspreekbaar. Wij zullen wat dat betreft handhavend optreden en ik kan eraan toevoegen dat collega Busser daarin buitengewoon vaardig is. De RC-waarde is – dat weet ik van mijn eigen verbouwing thuis – een waarde over de warmte-isolatie en uit eigen ervaring weet ik dat dit ook een geluidsisolerende werking heeft. Overigens geeft RC ook aan dat er daarnaast nog andere verrichtingen worden gedaan. Naar aanleiding van de vraag die is gesteld over een mogelijke bijdrage via de Stichting Boei moet ik even in mijn geheugen graven, en dat is niet mijn allerbeste kant. Ik meen dat de Stichting Boei een stichting is die panden overneemt, ze opknapt en dan gaat exploiteren. Hier kan dat niet het geval zijn. Uiteraard houden wij onze ogen wel open voor co-financieringsmogelijkheden uit andere subsidies. Ten overvloede voeg ik eraan toe dat de bedragen die hier zijn gemoeid maximale bedragen zijn, dus ook voor de exploitatie. Ook ik vind het zuur dat in eerste instantie werd gedacht aan 4,2 ton en dat het bedrag nu is gestegen tot € 537.000,-. Ik heb indertijd niet de tegenwoordigheid van geest gehad om met de kennis die we toen hadden voor te stellen hiervoor ruimer te begroten. Het is altijd prettiger later te constateren dat we goedkoper uitkomen dan te moeten vaststellen dat het, zoals nu, 35% duurder is geworden. Meerdere partijen hebben zich afgevraagd of hiervoor wel een beroep moeten worden gedaan op de post onvoorzien. Als er een reguliere post was geweest waaruit we dit hadden kunnen financieren, hadden we die wel aangewend. De financieringssystematiek van de gemeente voorziet erin dat een beroep wordt gedaan op de post onvoor-
- 15 -
zien, als het niet in de begroting is opgenomen. Terecht is opgemerkt dat hiermee een forse claim wordt gelegd op de post onvoorzien, maar de raad is ervoor om daarvan iets te vinden. Als hij dit niet wil, prima, maar dan gaat het hele feest niet door. Dat is de rolverhouding die we hebben: het is niet begroot en dus moet het geld worden gehaald uit de post onvoorzien. Veel van de opmerkingen die door inVENtief zijn gemaakt waren retorisch van aard. Wat de aanbesteding betreft was al bekend wat ik zou zeggen. Ook dit komt weer geheel overeen met het uitgangspunt dat de raad eerder heeft vastgesteld. De raad wil graag dat de verenigingen zelf gaan aanbesteden, om financiële redenen, maar ook om de betrokkenheid en de zelfwerkzaamheid te vergroten. Wij geven daar gewoon gevolg aan. Ook ik ben nieuwsgierig hoe het met St. Christoffel verder zal gaan. In die zin zitten wij in een leer- en ervaringstraject… De heer Zandbergen: De wethouder kan wel zeggen dat mijn opmerkingen retorisch waren… De heer Van der Broeck, wethouder: Dat was een compliment hoor! De heer Zandbergen: Dat had ik wel begrepen, zo slim ben ik wel; wij spreken bij een lunch wel eens wat andere dingen door en daar zult u op doelen. Ik heb het echter niet voor niets opgemerkt, want in het Venrayse gaat de mare rond dat de stichting reeds bezig is aannemers te benaderen en al rond roept dat het toch allemaal in dit blijft. Daarom wil ik er in deze openbaarheid nog eens heel nadrukkelijk op wijzen dat we de regels in acht moeten nemen. De heer Van der Broeck, wethouder: Daarmee ben ik het eens. Als dat verhaal de rondte doet, zal ik het hier nog eens uitspreken. Toen we met St. Christoffel aan de slag gingen, hebben wij haar gevraagd eens te berekenen wat het zo om en nabij zou kosten. St. Christoffel heeft toen inderdaad aannemers benaderd, die ook een overeenkomst hebben opgemaakt van preferred supplier als daadwerkelijk zou worden overgegaan tot realisering. Daarvan hebben we geleerd en dat willen we nu niet meer doen. We hebben daarom een aantal berekeningen laten opmaken om niet weer in een situatie terecht te komen waarin een bepaalde relatie is ontstaan tussen een stichting en een aannemer. Wij hebben met de stichting gecommuniceerd dat we het gaan doen volgens de aanbestedingsregels en dat zal dan gaan in de trant van een openbare aanbesteding op uitnodiging, met drie partijen, etc. In die zin is het te vergelijken met de procedure bij St. Christoffel. Van diverse zijden is aandacht gevraagd voor de exploitatie van het leerwerkbedrijf. We weten pas of het werkt als het daadwerkelijk in uitvoering is en in die zin gaan we hiermee een risico aan, maar die risico’s hebben we wel duidelijk naar elkaar toe uitgesproken. Wij hebben een relatie met Odeon en Odeon heeft een verdere relatie met de partijen die ze onderdak biedt via huur of iets dergelijks. Laat ik hierbij overigens ook gezegd hebben dat, om te voorkomen dat de stichting buitengewoon sturend gaat worden en gaat zeggen ‘jij wel’ en ‘jij niet’ in een accommodatie die eigendom is van
- 16 -
de gemeente, het gebruikersschema van het gebouw ter instemming zal worden voorgelegd aan de gebruikers. Al die zaken zijn door de raad eigenlijk al als kaders aangegeven en zullen door het college als uitvoerend orgaan worden uitgevoerd. De VVD heeft haar vertrouwen uitgesproken in het leerwerkbedrijf. Ook ik heb er vertrouwen in, maar het zal nog wel bewezen moeten worden dat het eten er smaakt, zodat je er graag naartoe gaat. Misschien is het wel goed om de lunch waarover de heer Zandbergen het zojuist had in het leerwerkbedrijf te nuttigen, waarna we een repetitie kunnen bezoek van MMSK of Euterpe. Samenwerking Venray was degene die erop heeft aangedrongen er in de weekends 50% van te maken. Waarom zouden we de zaak aan de voorkant zo dichttimmeren? De kans wordt alleen maar groter dat daardoor de exploitatie van het leerwerkbedrijf moeizaam wordt. Het lijkt me niet verstandig Odeon met het leerwerkbedrijf aan de slag te laten gaan, maar tegelijkertijd te knechten in de ruimte die ze heeft, want hoe we het wenden of keren: het ziet er goed uit en we hebben er vertrouwen in, maar we weten het pas zeker als je onderweg bent en de eerste inkomsten door het leerwerkbedrijf en Odeon zijn ontvangen. Hoe het nu verder gaat is volgens mij ook in de nota aangegeven. Uiteraard zullen wij de raad nadrukkelijk op de hoogte houden van het vervolg. Het college zou wel gek zijn als het vanaf nu niets meer van zich zou laten horen. Wanneer wij tot de slotsom zijn gekomen dat de financiële betrouwbaarheid van Odeon voldoende is en het contract kan worden aangegaan, zullen wij de raad daarover informeren en dat zullen wij lopende de rit blijven doen. Omdat het best wel een bijzonder traject is, heeft het college overwogen de raad te vragen of met de overeenkomst kan worden ingestemd, voordat tot ondertekening ervan wordt overgegaan, terwijl dat in feite de uitvoerende taak is van het college in het duale stelsel, en ook de stappen die daarna komen iedere keer weer aan de raad voor te leggen. Er kan een principiële discussie worden gevoerd over de vraag wiens taak en verantwoordelijkheid dit is, maar wij benaderen het veel liever praktisch. De raad heeft de kaders gesteld en wij hebben verduveld goed gehoord dat de bedragen maximaal moeten zijn, ook de 20% in de richting van het leerwerkbedrijf is heel duidelijk uitgesproken, laat ons daarom nu de uitvoering doen. Dat scheelt gewoon iedere keer drie maanden, want als wij steeds aan de raad moeten vragen of het goed is verder te gaan, hebben we zo weer drie maanden aan de klungels hangen en daarmee wordt het alleen maar vertragender. De raad kan erop vertrouwen dat wij hem zullen informeren. Desgewenst kan er een majeur project van worden gemaakt en zullen wij via die structuur informeren, of in een commissievergadering: de raad heeft het voor het zeggen. De vraag hoe groot de kans is dat Koninklijke Horeca Nederland met succes bezwaar gaat maken wil ik eigenlijk aan u stellen, want u hebt op dat vakgebied veel meer ervaring dan ik. Een leerwerkbedrijf is wat anders dan reguliere horeca. Een wijziging van het bestemmingsplan is er niet voor nodig, want het past binnen het bestemmingsplan. Sterker nog: we maken niet gebruik van de maximale vrijheid van 25%, maar van 20% en in die zin zie ik een mogelijk bezwaar met belangstelling tegemoet. Dat neemt niet weg, en dan kom ik bij de vraag van de heer Linskens, dat hierover goed gecommuniceerd moet worden. Over de communicatie met de raad heb ik het al gehad. Wat de buurt betreft, is het primair de verantwoordelijkheid van de stichting
- 17 -
om dat communicatietraject op te pakken. Het lijkt me goed de eerste communicatiemomenten gezamenlijk te doen, stichting en gemeente, en het lijkt me ook goed hierover contact op te nemen met Koninklijke Horeca Nederland. Wat mij betreft is dit mijn eerste termijn. Zoals eerder gezegd, heb ik niet de illusie dat ik alle vragen heb kunnen beantwoorden, al heb ik wel die ambitie, maar de richting is volgens mij wel voldoende geduid. De heer Francken: Ik heb de wethouder horen zeggen dat de isolatie een verantwoordelijkheid is van de stichting. Er is echter een bedrag van € 31.000,- voor opgenomen en ik neem dan ook aan dat dit door de gemeente wordt betaald. De gemeente blijft eigenaar van het gebouw en ik ga er dan ook van uit dat zij verantwoordelijk is voor de isolatie. De heer Van der Broeck, wethouder: De financiële verdeling is simpel: 1/3-2/3 voor het deel dat noodzakelijk is en 0% voor datgene wat wenselijk is. Het laatste is helemaal aan de vereniging zelf. In de bestuurskamer en dat soort zaken financieren wij dus niet mee. Het gaat alleen om het noodzakelijke deel. Om muziek te kunnen maken is er ook een ruimte nodig en derhalve zit dat 1/3-2/3-deel ook in het deel van de gemeente. Als het pand eenmaal in gebruik is genomen, is de exploitant er primair voor verantwoordelijk dat wordt voldaan aan de geluidseisen. Als puntje bij paaltje komt, is het de stichting die geluidsoverlast veroorzaakt en niet de gemeente. De voorzitter: Aan de orde is de tweede termijn. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. In eerste termijn heb ik een reactie gemist op de vraag uit welke elementen de exploitatiebijdrage is samengesteld. Verder ben ik benieuwd naar het advies van de wethouder ten aanzien van de motie en het amendement die zijn ingediend. De heer Michels: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij zijn de motie en het amendement inmiddels door de wethouder overgenomen en daarvoor zeg ik hem graag dank. Dat scheelt weer een stemming en dus tijd. De toezegging is gedaan dat er in raad en commissie op zal worden teruggekomen als het financiële aspect verandert en daarmee is het wat ons betreft wel klaar. In eerste termijn heb ik wel van alles horen zeggen over technische zaken als RC-waarden, geluid, enz., maar in mijn beleving wordt bij een voorstel als dit een kader geschapen, en dat moet de gemeenteraad doen, terwijl de uitwerking straks aan het college is. Ik vertrouw erop dat de wethouder dat zal gaan doen. Hij heeft goed geluisterd en is er uiteindelijk ook verantwoordelijk voor. Wij willen niet op de stoel van het college gaan zitten. De heer Zandbergen: Vertrouwen is goed, maar zekerheden zijn beter. De heer Francken: Mijnheer de voorzitter. Bij het laatste kan ik mij volledig aansluiten. De wethouder zegt wel heel gemakkelijk dat het de verantwoordelijkheid is van de stichting, maar gaat de harmonie of fanfare dan straks soms wat zachter blazen als het al geïsoleerd is? Dan heeft zij immers geen geld meer om opnieuw te investe-
- 18 -
ren in isolatie en is het eigenlijk al te laat. Ik pleit ervoor dat de wethouder er goed bij blijft en zich goed laat adviseren, zodat de geluidsisolatie straks 100% gegarandeerd goed is. Voorts pleiten wij er bij de wethouder voor Agenda 22 goed te bewaken, om te voorkomen dat het straks bij oplevering niet toegankelijk is. De toezegging van de wethouder dat geen geld zal worden geïnvesteerd voordat er een duidelijke financiële onderbouwing is vanuit de stichting geeft ons het laatste zetje om met dit voorstel in te stemmen. Het CDA heb ik nog een vraag te stellen over de motie en het amendement. Steeds wordt daarin gesproken over ‘het leerwerkbedrijf’. Moeten we daarvoor steeds lezen ‘het leerwerkbedrijf Floris’? Verder wordt in het amendement gesproken over commerciële en niet-commerciële horeca ten behoeve van het leerwerkbedrijf, terwijl de motie alleen gewag maakt van commerciële horeca. Moet in de motie niet ook de niet-commerciële horeca worden genoemd? De heer Michels: In het bestemmingsplan is geregeld dat er niet-commerciële horeca mag plaatsvinden. De afwijking van het bestemmingsplan bestaat uit het deel commerciële horeca. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. De wethouder kennende, is hij heel open-minded en daar ben ik blij om. Ik ben erg blij met de toezeggingen die hij heeft gedaan, met name ten aanzien van de financiële aspecten. Ik heb er goed naar geluisterd en eruit opgemaakt dat hij de komende tijd alle informatie zal verstrekken over de manier waarop de vlag erbij hangt. Wat dat betreft neem ik graag zijn aanbod aan om er een majeur project van te maken. In tegenstelling tot het CDA heb ik wel behoefte aan wat meer details. Geen antwoord heb ik nog gekregen op mijn vraag over de erkenning van het leerwerkbedrijf, maar ik neem aan dat dat later nog zal komen, want dat is de pijler waarop het geheel van Floris moet gaan draaien. Zonder erkenning geen leerwerkbedrijf, en ik neem dan ook aan dat daarvoor de komende tijd nog een garantie op papier zal worden gezet, even zo vrolijk als dat er een getekende praktijkovereenkomst onder komt te liggen; dan heb je in ieder geval bepaalde garanties waarop je kunt doorbouwen. De wethouder heeft gezegd dat het pand eigendom blijft van de gemeente. Zo krijgen we er weer een horecapand bij, naast ’t Podium, en het kan toch niet de bedoeling zijn dat wij een horeca-imperium gaan opbouwen. Je kunt je afvragen of we het niet hadden kunnen verkopen. De argumenten die zijn aangevoerd in het stuk spreken ons niet aan, want je kunt ook iets verkopen, in dit geval aan de stichting, en vervolgens vastleggen dat je het terugkoopt als de stichting failliet gaat, of er iets anders mee wil gaan doen. Maar goed, die race is gelopen en daarom zullen we het daar niet meer over hebben. Tenslotte: de voorzitter heeft nog geen antwoord gegeven op onze vraag hoe het zit met de gemeentegarantie. De voorzitter: Wat een mooie cliff hanger! Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over de problemen die kunnen ontstaan als er geen fietsenstalling is.
- 19 -
Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben het idee dat de wethouder goed heeft gehoord wat hier vandaag gezegd is. De toezeggingen die hij heeft gedaan zijn voor ons op dit moment voldoende om in te stemmen met deze adviesnota. Wij kijken reikhalzend uit naar de feestelijke opening met geweldige muziek en heerlijke hapjes. Wat ons betreft dus gauw beginnen! De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zeg ik dank voor zijn toezeggingen. Wij zijn het eens met het uitgangspunt dat het maken van afspraken rondom de invulling van uren door Floris en andere gebruikers moet worden overgelaten aan partijen. Echter, wij kunnen nu de kaders stellen en het is vaak wat lastiger om daar achteraf aan te corrigeren. Na uw reactie te hebben gehoord, willen wij graag van de andere partijen weten of zij het voorstel om te komen tot maximering van het aantal weekends voor het gebruik van commerciële horeca zullen steunen. Wat ons betreft passen namelijk alle weekends niet bij een beperkte commerciële horeca en daarnaast zou het ook de concurrentie vergroten met andere commerciële horecabedrijven in het Venrayse. Mevrouw De Barbanson: Ik neem aan dat u hiermee doelt op het schema dat is bijgeleverd met een voorbeeld van de weekplanning voor de zaal, waaruit blijkt dat Floris voornamelijk op vrijdag en zaterdag is gepland? Is dat correct? De heer Leenders: U zegt het juist: het is een voorbeeld van een weekplanning. Daarmee is niet gezegd dat het uiteindelijk niet de weekplanning kan worden. Mevrouw De Barbanson: Akkoord. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ik heb Samenwerking Venray ook nog een vraag te stellen. Ik heb als een van de vier voorwaarden horen noemen: geen leerwerkbedrijf betekent ook geen commerciële horeca. In hoeverre kunt u dan het amendement en de motie van het CDA steunen? Wat blijft daarvan over als het weg zou vallen? De heer Leenders: Wilt u dat nog eens herhalen? Mevrouw Brugman-Rustenburg: In de motie en het amendement wordt gesproken over het leerwerkbedrijf Floris. Wat ik mij afvraag, is wat er van de motie en het amendement, en überhaupt van het hele voorstel, nog overblijft als dat weg zou vallen. Ik heb u duidelijk horen zeggen dat het leerwerkbedrijf een van uw vier voorwaarden is en dat, als dat er niet is, er ook geen commerciële horeca is. In hoeverre kunt u dit dan straks ondersteunen? De heer Leenders: Ik lees het amendement en de motie niet anders dan dat ze overeenkomen met wat wij zeggen. Als er uiteindelijk, om welke reden dan ook, geen leerwerkbedrijf meer zal zijn, is daar naar onze mening ook geen ruimte meer voor commerciële horeca.
- 20 -
Mevrouw Brugman-Rustenburg: Dan blijft er dus niets over van de motie; begrijp ik dat goed? De heer Leenders: In de motie staat het toch? De heer Michels: Ik weet niet of het veel zin heeft om over de motie en het amendement te blijven debatteren, want ze zijn al overgenomen. Ik snap de vraag van mevrouw Brugman wel, maar ik wil even antwoorden op de vraag van de heer Leenders over het maximeren van de 50%. Ik vind dat wat lastig. Ik weet niet of we het mevrouw De Barbanson moeten aandoen dat ze tijdens het eten moet stoppen omdat de tijd op is. Maar zonder gekheid: de wethouder heeft al aangegeven dat het kan leiden tot een wellicht ongewenste inperking van het leerwerkbedrijf. Ik kan me voorstellen dat de commerciële horeca vooral in het weekend zal plaatsvinden, omdat de mensen juist dan uit eten gaan; ik ben dat tenminste wel gewend. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Ik zal proberen de vragen in omgekeerde volgorde te beantwoorden. De fietsenstalling zullen we nog nader bekijken. Ik heb het niet zo heel helder op het netvlies, maar volgens mij komt die gewoon aan de zijkant van het pand. De raad mag er in ieder geval op vertrouwen dat dit wordt opgelost. Naar aanleiding van de vraag die is gesteld over de gemeentegarantie verwijs ik naar pagina 7, waar onder ‘Financiële aspecten’ het volgende staat: “De exploitatiebegroting van de Stichting Odeon wordt op zich als realistisch gezien. De rente en de afschrijving van de investering zijn meegenomen in de exploitatie. Punt van aandacht is de gemeentegarantie die naar verwachting noodzakelijk zal zijn voor de financiële verplichtingen die de investering voor de Stichting Odeon met zich meebrengt. Hier staat echter wel als waarde een volledig gerenoveerd en aangepast pand Hoenderstraat 10-12 tegenover. De Stichting Odeon heeft wel contacten gelegd met de bank.” In de aanvullende brief van maandag 1 november is voorts het volgende vermeld: “Op basis van het bovenstaande – daarbij gaat het om garanties voor de huuropbrengst, garanties voor de jaarlijkse exploitatie, verzelfstandigingsvergoeding en garantiestelling door sympathisanten van de Stichting Odeon – zullen vervolggesprekken plaatsvinden met de bank, waarbij ook de gemeente Venray is betrokken voor wat betreft de voorwaarden aan de te stellen financiële zekerheden door de gemeente. Omdat het pand Hoenderstraat 10-12 in eigendom is en blijft van de gemeente Venray, zijn de in de adviesnota genoemde bankgarantie en het stellen van zekerheden middels hypothecaire inschrijving mogelijke instrumenten, welke de komende drie maanden verder worden uitgewerkt.” We zeggen dus met zoveel woorden dat het goed mogelijk is dat we met gemeentegarantie gaan werken, maar dat komt aan de orde in het vervoltraject. Daarbij geldt voor ons dat we voldoende vertrouwen moeten hebben dat Odeon financieel degelijk in elkaar steekt. Dat het leerwerkbedrijf erkend zal moeten zijn, ben ik met inVENtief eens. Als men wil dat wij via de majeure projecten rapporteren, vind ik dat prima. Zeg maar op welke wijze u geïnformeerd wilt worden, en dan doen we dat.
- 21 -
Het pand Hoenderstraat 10-12 wordt geen horecapand, maar een verenigingshuis waarin verenigingen voor 80% hun ding doen en voor 20% het leerwerkbedrijf commerciële activiteiten ontplooit. Er komt geen café, met de geluidsoverlast van dien, maar een leerwerkbedrijf waar je een kopje koffie kunt drinken, een lunch of iets soortgelijks kunt nuttigen, en dat is van een andere orde en dynamiek. Ik roep iedereen op uit te dragen dat hier geen café komt, maar een verenigingsgebouw waarin een leerwerkbedrijf zit en waar jonge mensen die weinig kans hebben op de arbeidsmarkt een kans krijgen om werkervaring op te doen en daarmee naar de arbeidsmarkt toegeleid te worden. Over het geluid hebben we het inmiddels genoegzaam gehad. We zitten er aan de voorkant bij en zullen ook nadrukkelijk kijken naar de geluidsaspecten. Als een bouwaanvrage wordt ingediend, zal ook op dat punt worden getoetst of het voldoet aan de eisen. Ook in de reguliere processen wordt er dus al naar gekeken. De PvdA heeft gevraagd welke elementen in de exploitatiebijdrage zitten. Ik blijf wat dit betreft verwijzen naar bijlage 3, waaruit blijkt dat er feitelijk twee varianten in zijn opgenomen: een zonder maatschappelijke huur en een met maatschappelijke huur. Daarbij moet worden gedacht aan onderhoud, reparatie en aanverwante zaken. Wat is het verschil tussen maatschappelijke huur en zonder? Je zou ook kunnen zeggen dat we geen huur vragen voor het gebouw. Kijk daarvoor naar de rechterkolom, dan zie je dat de exploitatie positief sluit op € 1.648,-. Wij kiezen echter liever voor iets anders. Het pand vertegenwoordigt een bepaalde waarde. We leveren een bijdrage in de investering en in de exploitatie, vandaar dat daarin een maatschappelijke huur is opgenomen van € 17.633,-, wat leidt tot de verzelfstandigingsvergoeding. Er zitten dus meerdere zaken in en in de tabel is aangegeven welke zaken dat zijn. De voorzitter: Aan de orde is thans de besluitvorming. De indieners van de motie en het amendement leg ik de vraag voor of zij, gelet op de toezegging van de wethouder, nog behoefte hebben aan een stemming hierover. De heer Michels: De motie en het amendement zijn overgenomen. Wij hebben daarom geen behoefte meer aan een stemming. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Eerder heb ik al aangegeven dat ik me afvraag wat er verder met dit verhaal moet op het moment dat Floris zich zou terugtrekken. In die zin heb ik er moeite mee en kan ik dus niet instemmen met de motie en het amendement. De voorzitter: Die zijn niet meer aan de orde. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Precies, maar ik wilde een prikkeling neerleggen bij Samenwerking Venray. De voorzitter: Daar slaagt u wel weer in! De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Wat ons betreft mag de wethouder door oranje rijden; daar doet hij niks verkeerd aan. Wij hebben onze zorgen met be-
- 22 -
trekking tot het leerwerkbedrijf nadrukkelijk naar voren gebracht en daar houden we aan vast, maar na de toezegging van de wethouder dat hij via bepaalde communicatiekanalen terug gaat koppelen, hetzij via Majeure projecten, hetzij op een andere manier, mag hij wat ons betreft door het oranje licht rijden. Ik hoop overigens niet dat hij vervolgens nog een rood licht krijgt. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen, gelet op de reactie van andere partijen, geen amendement indienen op het verhaal over de weekends en het voorstel steunen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. Jongerenaccommodatie Venray. (Gemeenteblad 2010, nr. 87)
De heer De la Roy: Mijnheer de voorzitter. Dit agendapunt staat in principe al langer op de politieke agenda. Regelmatig zijn voorstellen gedaan om te komen tot een definitieve locatie, maar de meeste voorstellen hebben de eindstreep niet gehaald. Dingus is er een voorbeeld van, het MFC en ook de Dr. Poelsschool. Ze waren allemaal in beeld en uiteindelijk niet geschikt. Om de jongeren tussentijds toch onderdak te kunnen bieden, is het pand ’t Podium in gebruik genomen. Vooraf was al duidelijk dat dit pand niet geschikt te maken was voor die doelstelling. PP2 begrijpt dan ook niet het verzoek van het CDA om dit pand alsnog als locatie te laten opnemen. Als poppodium is dit pand namelijk zo lek als een mandje. De investering in Dingus was niet voor niets zo hoog. Overdracht van geluid naar aanpandige woningen/gebouwen is het probleem en dat geldt voor ’t Podium zeker. Gelezen het voorstel wil PP2 graag de volgende opmerkingen maken. De behoeftebepaling van de jongeren, zijnde de gebruikers, moet primair het uitgangspunt zijn en blijven. Gebruik ervaringen van elders op dit vlak. Uitbreiding van de leeftijdscategorie – PP2 heeft voorgesteld die te verruimen van 12 tot 23 jaar in plaats van 14 tot 23 jaar – maakt meervoudig gebruik mogelijk. In onze visie sluit de leeftijdscategorie aan bij de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs. PP2 maakt een voorbehoud bij de investering van € 1,5 miljoen. We willen eerst meer duidelijkheid krijgen over de locatie en de onderbouwing van het verhaal. Het bedrag is fors en beduidend meer dan in de periode-Dingus. Ook wij beseffen dat de locatiekeuze altijd gevoelig zal liggen, vooral omdat men uitgaat van meer overlast en hinder door jongeren. Vooral in de communicatie en uitvoering zal hieraan aandacht besteed moeten blijven worden, maar zeker ook na de realisering. Je kunt het pand namelijk wel neerzetten, maar op het moment dat mensen het in gebruik nemen kan toch overlast ontstaan en dat zal goed gecommuniceerd moeten worden. In hoeverre is de locatiekeuze representatief? Enerzijds is het gemeente-eigendom, anderzijds wordt gesproken over belangen van projectontwikkelaars of andere eigenaren. Hoe zit de relatie met andere ontwikkelingen bij die locaties? PP2 wil ook weten of de lijst alsnog uit te breiden is. Als dat mogelijk is, en we kijken naar het aantal locaties dat nu genoemd is, zouden we dan de locaties eventueel niet prioriteren?
- 23 -
PP2 ziet een jongerenaccommodatie als een breedte-investering voor alle jongeren,
dus niet alleen voor een kleine groep. Een link naar zware preventie en risicogedrag willen wij niet meteen leggen, aangezien het hier ook vaak een kleine groep jongeren betreft. Met betrekking tot het gebruik van de buitenruimte zullen nadere richtlijnen vastgelegd moeten worden, daarbij rekening houdend met de geldende wet- en regelgeving. Alles boven alles draagt PP2 alle jongeren in Venray een warm hart toe en we zeggen dan ook: samen uit, samen thuis. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Wat mijn rechterbuurman van PP2 heeft gezegd ga ik niet allemaal herhalen. Wij kunnen ons daarbij volledig aansluiten, met dien verstande dat we nog even een paar dingen de revue willen laten passeren. ’t Podium is voor ons onbespreekbaar als locatie. Destijds hebben wij tegen de aankoop van dit ding gestemd en mijn buurman heeft volstrekt gelijk dat het zo lek is als een mandje. Bespaar u dus die moeite en ga daar niet naar zoeken. De locatie De Wieën kan wat ons betreft worden onderzocht, maar kijk dan tegelijkertijd naar de druk die inmiddels over het hele park is ontstaan voor wat betreft parkeren, activiteiten en wat dies meer zij. Die situatie moet goed tegen het licht worden gehouden. Bovendien zijn wij niet erg gelukkig met een situering recht tegenover het Boschveldcollege, met name ten aanzien van de weekends en wat dies meer zij. Wij hebben een wat andere visie op de link voor wat betreft medegebruik van Boschveldleerlingen en overdag het jongerencentrum. Burgerparticipatie in het kader van communicatie is een uitstekende zaak. Als ik zie wie er allemaal bij betrokken worden, kan het niet anders of er zal een jongerencentrum ontstaat dat zijn weerga in deze regio niet kent. Overigens vraag ik me wel af of we, als iedereen zich daarmee gaat bezighouden in het kader van de advisering, niet te maken zullen krijgen met het wegtrekken van jongeren uit bijvoorbeeld Blitterswijck, Ysselsteyn en wat dies meer zij. Of men in de advisering het achterste van de tong zal laten zien, weet ik verder niet. Het bedrag van € 1,5 miljoen is gebaseerd op landelijke kengetallen. Wij willen die graag kennen. De wethouder zal ze nu wel niet kunnen ophoesten, maar ongetwijfeld kan hij ze communiceren met de commissie. Overigens vraag ik me af waar we het nu eigenlijk over hebben. Ik lees: voorstel definitieve locatiekeuze en indicatie kosten verbouw indicatief maart 2011. Met andere woorden: dan zal de locatie hier waarschijnlijk uitgebreid aan de orde komen. Een indicatie van de kosten is wat ons betreft echter te mager. Ik neem aan dat daarover iets meer te zeggen valt, anders komen we in dezelfde discussie terecht als zojuist met de geluidsisolatie van Odeon. Het voorstel voor definitieve investering en exploitatie is ook indicatief en dan zijn we bijna een jaar verder. Dat wachten we ook wel af. Met deze nieuwe accommodatie – als ze er al komt – hebben we nog steeds niet de groep van 200 of 300 jongeren bereikt die na de sluiting van Dingus in Venray rondzwerven. Ze hebben hierin geen plek en zullen er ook geen plek in krijgen. Dat probleem blijft dus op tafel liggen. De heer Van Hal: Mijnheer de voorzitter. De SP vindt dit een prima nota. We vinden het fijn te lezen dat binnenkort een brede groep jongeren een plek zal krijgen in de
- 24 -
nieuwe accommodatie. Toch hebben we nog twee vragen te stellen, waarvan één een kleine technische vraag is die we misschien eerder hadden moeten stellen, zij het dat we er pas deze week achter zijn gekomen. Op pagina 3 van 4 zijn met nadruk ook de 12- en 13-jarigen genoemd als toekomstige gebruikersgroep. De vraag die daardoor bij ons is gerezen luidt: wat doen deze 12- en 13-jarigen in het participatieproject? Voor deze groep wordt immers binnen de wijk het nodige ontwikkeld. De andere vraag betreft een punt van zorg. Op 1 juni 2012 sluit ’t Podium. In de nota en het plan van aanpak onderken ik wat dat betreft een conflict. In de nota wordt als beoogd resultaat vermeld dat vóór 1 juli 2012 een accommodatie beschikbaar is. In het plan van aanpak echter staat dat de accommodatie misschien, met een beetje geluk, pas in december 2012 klaar zal zijn. Wat gebeurt er dan met deze jongeren tussen 1 juli 2012 en december 2012? Worden die maar aan hun lot overgelaten? Ik hoor de wethouder de vorige keer nóg zeggen dat de jongeren dit heel goed zelf kunnen regelen. Ik ben echter van mening dat ook de gemeente de verantwoordelijkheid heeft om voor dat halfjaar voor de nodige opvangvoorzieningen te zorgen. Kan de wethouder dat toezeggen? Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Ook de VVD ziet het belang in van een goede jongerenaccommodatie, laat dat duidelijk zijn. We moeten het echter wel reëel houden en niet doorschieten. Af en toe krijg ik een beetje het gevoel dat we álles moeten organiseren, alsof jongeren zelf niks kunnen en niks doen, en dat gaat mij te ver. Ik blijf daar aandacht voor vragen. In de commissie heb ik een opmerking gemaakt over het feit dat tussen neus en lippen door even een brommerwerkplaats of een autohobbyding wordt genoemd. Dat is allemaal leuk en aardig, maar de consequenties van zoiets zijn iets groter dan dat je er even een stukje stoep voor vrijmaakt. Er komt wel wat meer bij kijken. Daar waarschuw ik voor en daar blijf ik voor waarschuwen. Wij zijn daar niet blij mee en zullen daarmee ook niet instemmen. Aan de andere kant moet er gewoon een goede locatie zijn. Met de huidige locatie zijn wij niet blij, en daar zal niemand blij mee zijn. Wat ons betreft moet er daarom iets nieuws komen. Van de voorstellen die voorliggen voor locaties die er nu zijn word ik nog niet echt heel happy. Ik ben heel benieuwd wat eruit zal komen, maar ik voorzie helaas meer problemen dan voordelen. De vraag of deze lijst nog kan worden uitgebreid vind ik heel terecht, want wellicht zijn er nog andere ideeën; ook bij ons zijn een aantal ideeën opgekomen, waarvan ik denk: zijn er nog mogelijkheden en gaan we dat prioriteren, is daar nog ruimte in, of is dit het lijstje waar we nu mee aan de slag gaan en that’s it? Verder zitten we nog even met het richtinggevend budget voor de investering van € 1,5 miljoen. Ik blijf dit heel veel geld vinden. In plaats van richtinggevend zou hier wat mij betreft ’maximaal’ mogen worden ingevuld. Het is wat lastig om dat aan de voorkant te zeggen, maar ‘richtinggevend’ mag van mij € 1,5 miljoen en minder zijn. De voorzitter: De stand in Bremen is 0-0. De heer Leenders: Dank voor die tussenstand!
- 25 -
Mijnheer de voorzitter. Geheel volgens afspraak willen we in Venray komen tot de realisering van een jongerenaccommodatie. Daarbij realiseren we ons dat we tot 1 juli 2012 gebruik maken van ’t Podium en dat een nieuwe accommodatie rond die tijd beschikbaar zou moeten zijn. Echter, we laten ons er niet toe verleiden om op basis van die tijd een overhaaste beslissing te nemen. In de commissie hebben wij onze zorg al uitgesproken over de haalbaarheid van de zes genoemde locaties. Wij zijn er nog niet van overtuigd dat een van die locaties voldoende mogelijkheden biedt om de bedreiging tegen aanvaardbare kosten weg te nemen. Ik kan het niet laten, ik noem ze nog even op: – de Wieën, beperkt van omvang, al ruimtedruk in het gebied; – postkantoor, conflicteert met winkelplein, pand is geen eigendom, nabijheid van woningen; – scoutinggebouw, te klein, we moeten ook de huidige gebruiker gaan verplaatsen; – GGZ, geen eigendom, er zijn woningbouwplannen; – Gouden Leeuw, afspraak met projectontwikkelaar rondom woningbouw en nabijheid van woningen; – Gilde Westsingel, geen eigendom, de locatie is eigenlijk te groot. De wethouder leg ik nog maar eens de vraag voor hoe hij deze problemen denkt op te lossen. Als alternatieve locaties vragen wij ons af of bijvoorbeeld ook gekeken is naar de mogelijkheden van het terrein, of de panden op het terrein, van de oude melkfabriek. En hebben we ook niet juist een nieuwe sport- en evenementenhal op de Wieën gebouwd, waar ook bands, dj’s e.d. in groter verband moesten kunnen optreden? Als dat nog tot de mogelijkheden behoort, vragen wij ons af of we qua nieuwe accommodatie geen koppeling zouden kunnen maken met die sport- en evenementenhal en zouden kunnen volstaan met wat wij dan maar een soospand noemen. Is die sporthal destijds overigens niet ook gebouwd als blokkendoos en kan daar niet nog aangebouwd worden? Is een nieuw jongerencentrum niet in te passen in het MFC Brukske? Ik heb gelezen dat daar wordt uitgegaan van twee gymzalen; mogelijk kunnen we er dan nog iets moois van maken. Daarnaast hebben we in Venray sinds kort ook een evenementen- en congrescentrum. Zouden grootschalige activiteiten niet naar daar verplaatst kunnen worden? Is die optie onderzocht? Met het noemen van deze mogelijkheden wil ik niet beweren dat daaraan geen haken en ogen zitten, maar heb ik slechts willen laten zien dat het lijstje nog wel wat langer kan worden. Lezende de nota, zou de indruk kunnen ontstaan dat bij het behoefteonderzoek, of het overleg dat al gevoerd is en nog gaat volgen, alleen gesproken is met de Stichting Poppodium en het jongerenwerk van Synthese. Kan de wethouder nog eens aangeven op welke wijze overleg gevoerd is, of gevoerd zal worden, met de doelgroep, anders dan de vertegenwoordiging middels de Stichting Poppodium en/of Synthese? Tenslotte, en dat is al vaker gezegd, vinden wij het nu nog te vroeg om ‘ja’ te zeggen tegen een richtinggevend budget van € 1,5 miljoen. Mevrouw Van Dijck-Kersten: Mijnheer de voorzitter. Bijna alles is al gezegd in de halve ronde die inmiddels is gepasseerd. Het is een onderwerp waarover we het al heel vaak en lang hebben gehad en waarvan iedereen vindt dat er nu eindelijk iets zal
- 26 -
moeten gebeuren. Jongeren tussen 14 en 23 jaar moeten mijns inziens hieraan samen met de gemeente vorm en inhoud geven, want het is niet alleen belangrijk te kijken waar het moet komen, maar ook wát er dan moet zijn, zonder meteen alles te gaan inkleuren. Dat geldt ook voor het buitengebied. Maak niet te veel koppelingen naar alles wat er nog bij komt, maar zorg er nu eens voor dat er een plek komt. Dat is het allerbelangrijkste wat moet gebeuren. De evaluatie die is uitgevoerd met de jongeren heeft duidelijk gemaakt dat hun ambitieniveau niet strookt met de locatie ’t Podium. Afgesproken is ook dat dit voor vijf jaar zou zijn en dat het contract dan zou eindigen. Ook met de buurt is afgesproken dat we dan naar een andere locatie zullen gaan. Het lijkt me daarom niet verstandig daarnaar nog eens extra onderzoek te doen. Er zijn zes locaties genoemd en ik ben benieuwd wat eruit zal komen, en met welke onderbouwing. Als wij al iets zouden willen meegeven, is het: kijk niet alleen naar bestaande panden, want de ervaring heeft geleerd dat daarin enorm geïnvesteerd moet worden en dat dan nog heel vaak niet kan worden voldaan aan de eisen die eraan zouden moeten worden gesteld. Een keuze voor nieuwbouw zou daarom beter zijn. De jongeren kunnen dan ook duidelijker aangeven wat zij aan inhoud in die locatie willen. Het spreekt vanzelf dat alles in goed overleg moet met de doelgroep. Wij hopen op enige voortvarendheid te kunnen rekenen, want het traject heeft inmiddels al lang genoeg geduurd. Als ik kijk naar de link met het Boschveld, roep ik in herinnering dat we vroeger ook sozen hadden op verschillende locaties. Bij Jerusalem hebben ze er nog een kantine aan overgehouden, of een soos voor het personeel, en bij andere colleges was dat idem dito. Ik deel daarom niet de zorg van inVENtief dat dit geen leuke link zou zijn. Door verschillende mensen is ook de buitenruimte genoemd. Knoop het niet te veel aan elkaar, zou ik willen zeggen, maar zorg er eerst voor dat de jongeren een plek hebben en ga daarna bezien wat er daarnaast nog meer kan worden gedaan. Nu gaat het alleen om de accommodatie ‘an sich’, zonder teveel buitenactiviteiten daarbij. De heer Michels: Mijnheer de voorzitter. Het CDA heeft een plek voor jeugd en jongeren hoog op het verlanglijstje staan. Als speerpunt in ons verkiezingsprogramma is dan ook opgenomen: “De jongeren gaan, ondersteund door de gemeente Venray, een openjongerencentrum opzetten dat voor alle jongeren vrij toegankelijk is.” Een volledig nieuw onderzoek naar de behoefte aan een openjongerencentrum, zoals in de commissie gevraagd, is wat ons betreft dan ook overbodig. Dat jongerencentrum moet er gewoon komen, de vraag is alleen : in welke vorm?, want live optredens en hardcore party’s zouden ook in het VECC of de voormalige Zenith gehouden kunnen worden; de heer Leenders refereerde er ook al aan. Met het voorstel dat nu voorligt kunnen wij op meerdere punten niet instemmen. Wat het CDA betreft dient eerst samen met en door de jongeren in beeld te worden gebracht waaraan het gebouw moet voldoen en waar dat het beste zou kunnen liggen. Pas daarna willen wij spreken over het budget en de hoogte daarvan. Wij vinden het verkeerd om aan de voorkant al in te stemmen met een richtinggevend budget van € 1,5 miljoen. Er wordt nu gesproken over de jongeren, maar er zal eerst gesproken moeten worden met en door de jongeren.
- 27 -
Op financieel gebied bevat dit voorstel een aantal tekortkomingen. Zo geeft u aan dat de jaarlijkse exploitatielasten grotendeels gedekt kunnen worden binnen de gemeentebegroting. Dit wordt echter niet geconcretiseerd, zodat de gevolgen voor de gemeentebegroting onduidelijk blijven, en dat is onaanvaardbaar. Daarnaast geeft u in het exploitatieoverzicht aan dat de kapitaallasten van de nieuwe locatie gedekt worden door de kapitaallasten van het huidige gebouw van ’t Podium aan de Kruisstraat. Als u die kapitaallasten vrij wilt maken, zal het pand aan de Kruisstraat echter wel verkocht moeten worden. Gelet op de reactie van de wethouder in de commissie, is daar blijkbaar niet over nagedacht. Het exploitatieoverzicht roept dus een verkeerd beeld op. Het nu gepresenteerde jaarlijkse tekort is niet € 49.500,-, maar € 202.500,-. Als belangrijk criterium voor het locatieonderzoek geeft u aan dat er geen onredelijke overlast mag zijn voor de omgeving en dat in redelijkheid rekening moet worden gehouden met geluid. Het is een boterzacht criterium dat voor interpretatie vatbaar is, en voor het CDA onaanvaardbaar. Wij zijn van opvatting dat er naar wettelijke maatstaven geen overlast mag zijn, want dat is het allerbelangrijkste aspect om vanuit de omgeving draagvlak te krijgen voor een andere accommodatie. In het voorstel wordt een aantal mogelijke locaties genoemd en we kunnen nu al constateren dat een aantal daarvan onhaalbaar is: of er is geen plek, of het is geen eigendom van de gemeente. In de commissie is door de wethouder zelfs aangegeven dat het binnen het bestemmingsplan moet passen. Gelet hierop, en op de hoge kosten van een nieuwe accommodatie, willen wij voorstellen de huidige locatie van ’t Podium aan de lijst met locaties toe te voegen, al is het maar om een vergelijking te kunnen maken tussen de bedragen die we ervoor investeren en wat we ervoor terug krijgen. We doen dit overigens wel met de uitdrukkelijke kanttekening dat eerder is gezegd dat de locatie Kruisstraat een tijdelijke zou zijn. Als we alles op een rij zetten, is er wel een nieuwe toestand ontstaan. Als we het pand Kruisstraat willen verkopen, kan dat alleen als horecapand, en wat betekent dat dan voor de buurt? Er komt dan een nieuwe eigenaar bij op wie de gemeente minder grip heeft dan wanneer ze zelf eigenaar zou zijn. Het is niet denkbeeldig dat dan weer een situatie zal ontstaan zoals vroeger het geval was, met veel overlast dus. Liever zou het CDA dan ook wat extra in het huidige pand willen investeren om het geluid verder te beperken. De hardcore party’s en live optredens kunnen dan wellicht elders plaatsvinden, want dat zijn de grote probleemmakers met geluid. Alles overziend, kunnen wij niet instemmen met dit voorstel. Wij willen het eigenlijk terugverwijzen naar de commissie. Ook bij andere partijen heb ik flink wat vragen en kanttekeningen bespeurd. Kort noem ik ze nog maar even. Het voorstel is te zeer over in plaats van door en met de jongeren. Er is niet nagedacht over de vraag wat te doen met het huidige pand als het vrijkomt. Het exploitatieoverzicht klopt niet. De criteria ten aanzien van geluidsoverlast op de nieuwe locatie zijn boterzacht. Een aantal goed lijkende alternatieve locaties zijn niet opgenomen. De heer Leenders noemde in dit verband het MFC Brukske en de oude melkfabriek. Een aantal locaties die wel zijn opgenomen zijn nu al onrealistisch. Het CDA wil pas een budget voor de investering vaststellen als de voors en tegens van alle locaties bekend zijn.
- 28 -
Wij kunnen dus niet instemmen met het voorstel en willen het het liefst terugverwijzen naar de commissie. Ik verzoek u nog een extra ronde te maken om na te gaan hoe de andere partijen hierin staan. De voorzitter: De andere partijen hebben al aangegeven hoe ze erin staan. Ik geef daarom nu eerst het woord aan wethouder Jansen en daarna aan wethouder Van der Broeck. De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Ik zal me beperken tot de meer inhoudelijke aspecten, waarna wethouder Van der Broeck zich, net als in de commissie, zal belasten met de vragen en opmerkingen die betrekking hadden op het gebouw en het traject naar de realisering van het gebouw. Het verheugt me dat door alle fracties nog eens steun is uitgesproken voor het realiseren van het jongerencentrum, zij het met nuances en met verschillen qua tempo. Een andere gemeenschappelijke noemer die ik heb beluisterd, is de nadrukkelijke wens om jongeren heel actief te betrekken bij het tot stand komen van het pakket van eisen en bij de verdere invulling van de locatie. Op dit moment wordt daaraan al uitermate actief gewerkt. Op 10 november zal de website www.mijnjongerencentrum.nl in de lucht komen en op die website, maar ook op flyers, via interviews op straat, het aanklampen op school, het benaderen van ouders, het gebruik van moderne sociale media als Hyves e.d. worden de jongeren benaderd via een tweetal invalshoeken: 1. aan welke eisen/wensen zal het nieuwe centrum moeten voldoen?; 2. wat zou je zelf in dit kader kunnen doen en welke rol zou je daarin willen spelen? De leden van de raad kunnen er dan ook van uitgaan dat zij de komende weken direct of indirect overspoeld zullen worden met vragen en suggesties uit die richting, wellicht ook in familiaal verband als zij ouder zijn van iemand uit die leeftijdsgroep. Wij beperken ons dus absoluut niet tot de geijkte partijen, zoals het poppodium, al spreekt het vanzelf dat ook dat een belangrijke rol speelt, gegeven de ervaring die daar is opgedaan. Daarnaast zoeken we echter de breedte op, ook bij de ongeorganiseerde jeugd, zodat we echt alle input krijgen die we kunnen halen. PP2 heeft voorgesteld de doelgroep te verbreden met 12- en 13-jarigen. Ik verwijs wat dit betreft naar de besluitvorming op 15 december van het vorig jaar, toen de raad de nota ‘Structuur en ondersteuning van jeugd- en jongerenbeleid’ vaststelde. Besloten is toen die leeftijdsgroep op te vangen binnen haar eigen omgeving, in een andere setting dan deze. Ik ben van mening dat we aan dat uitgangspunt moeten vasthouden, temeer daar die doelgroep echt een andere aanpak vergt dan die van 14 jaar en ouder. De groep 14- en 15-jarigen was destijds vooral het knelpunt en die hebben we inmiddels binnenboord gehaald. InVENtief heeft gewezen op de concurrentie met de kerkdorpen. Naar ik meen, heb ik in de commissie al betoogd dat wij heel graag gebruik willen maken van de expertise van de goed draaiende sozen in diverse kerkdorpen. Zij zullen onderdeel uitmaken van de klankbordgroep en er actief bij betrokken worden. Het aanbod dat hier geleverd wordt zal complementair zijn aan dat in de kerkdorpen. De kerkdorpen bedienen belangrijke groepen, maar hebben een beperkt aanbod en zoeken daarom wat aanvulling in de centrale voorziening. Ook de Dingus-groep – waarvan ik overigens betwij-
- 29 -
fel of die zich helemaal beweegt in de categorie tussen 14 en 23 jaar – is uiteraard welkom in de accommodatie. Het is juist de bedoeling dat een veelheid aan groepen, smaken, stijlen en voorkeuren wordt bediend. Het is juist dat de planning op dit moment voorziet in een realisatie eind 2012 en dat het contract met de commerciële exploitant medio 2012 eindigt. De vorige keer heb ik al aangegeven dat dit enige improvisatie zal vergen. ’t Podium is dan nog steeds ons eigendom, zodat we over dat pand kunnen beschikken. Wellicht zal er wat inventaris zijn verdwenen, maar het plaatsen van sofa’s, stoelen, krukken en wat dies meer zij laat ik graag aan de inventiviteit van de jeugd over. Ik maak er mij geen zorgen over dat we dat halfjaar zullen weten te overbruggen binnen de gebrekkige omstandigheden waarvan we eerder al kennis hebben genomen. De creativiteit mag daar wat mij betreft ruim baan krijgen. Tenslotte onderschrijf ik van harte de opmerking van mevrouw De Barbanson dat de jongeren veel zelf kunnen en dat wij hen daarin ook ruim baan moeten geven. De nota gaat ook van dat principe uit: geeft de jeugd ruim baan en laat haar input hebben in het hele proces. De lijst met suggesties die is bijgesloten, van fietsenreparatie tot en met ‘noem maar op’, is in een brainstormsessie tot stand gekomen. Het spreekt vanzelf dat in het traject dat we nu stap voor stap ingaan die zaken getrechterd zullen worden tot een samenstel van activiteiten die in de nieuwe accommodatie passen. Het kan heel breed zijn, maar op onderdelen zal het zeker ook betekenen dat delen uit die lijst niet gerealiseerd kunnen worden, omdat ze bijvoorbeeld op andere plekken beter tot hun recht kunnen komen. De heer Leenders: Heb ik goed begrepen dat u pas nu gaat beginnen met het ophalen van informatie bij de doelgroep? De heer Jansen, wethouder: Nee. Uit de stukken hebt u zelf kunnen opmaken dat die informatie al wel degelijk is opgehaald, zij het bij de groepen die er momenteel het nauwst bij betrokken zijn, met name het poppodium en de sozen in de kerkdorpen. Wat we nu gaan doen, is insteken op de brede benadering van, zeg maar, al het loslopende spul waarmee we nog geen contact hebben gehad, op de scholen, op straat en via allerlei andere banden. We willen niet alleen de georganiseerde jeugd erbij betrekken, maar iedereen die er een mening over kan hebben. De heer Leenders: En die laatste groep is zo mogelijk nog groter dan de georganiseerde groep? De heer Jansen, wethouder: Aanzienlijk groter en dus ook minstens zo belangrijk. De heer Leenders: Dus kan ik de vraag stellen of u die niet van tevoren had moeten benaderen. De heer Jansen, wethouder: Ik neem aan dat u het stappenplan hebt gelezen; daarin kunt u lezen dat wij keurig in de pas lopen met dat stappenplan. Sterker nog: we heb-
- 30 -
ben de acties al uitgezet – en dat vergt enige voorbereiding – voordat het besluit hier uiteindelijk definitief valt. De heer Michels: Dat roept bij mij wel de vraag op waar de zes locaties vandaan komen die in het voorstel worden genoemd. Mevrouw De Barbanson: En aanvullend daarop: waar komt dan die € 1,5 miljoen vandaan in het richtinggevend budget? Ook dat hangt daar immers van af. De voorzitter: Ik neem aan dat wethouder Van der Broeck daarop zal ingaan. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Evenals collega Jansen constateer ik met tevredenheid dat iedereen het erover eens is dat er een jongerenlocatie moet komen. Die winst hebben de jongeren dan in ieder geval al binnen. Meerdere opmerkingen zijn gemaakt over de exploitatie en het richtinggevend budget van € 1,5 miljoen. Wat het college betreft kunnen die twee punten worden geschrapt. De aanpak die wij voorstaan is geen nieuwe. Bij ‘Centrum op de schop’, bij het Goumansplein en bij Odeon is exact dezelfde aanpak gekozen. Wij halen bij de raad de kaders op voor de locaties die onderzocht moeten worden. Dit keer hebben we ook de negatieve aspecten van de verschillende locaties in beeld gebracht. Toen de heer Leenders ze ging opsommen, dacht ik bij mezelf: het is gemakkelijk om te zeggen dat het niet goed is, maar kom dan ook met alternatieven. Gelukkig deed hij dat ook, en daarvoor heb ik de raad ook uitgenodigd. Wij hebben nu eens een keer voor deze insteek gekozen. We hadden ook gewoon kunnen zeggen: het postkantoor is een hartstikke geschikte locatie in hartje centrum, met een sociale controle die op en top is, maar dan was ons waarschijnlijk weer tegengeworpen: wacht eens even, sommige locaties hebben we niet eens in eigendom. Is dat dan zo’n probleem? Wellicht is het financieel wel voordelig om ze niet in eigendom te hebben, als we met zo’n instantie maar voor twintig of dertig jaar afspraken maken over het gebruik van die locatie. In die zin is voor alles wel wat voor of tegen te zeggen. De gedachte van de heer Michels om hiermee maar terug te gaan naar de commissie is wel een aardige, maar ik zou het erg teleurstellend vinden als we nu zouden besluiten hiermee maar even niets te doen, want dat betekent weer een aantal maanden vertraging. Daarmee is de raad als kaderstellend orgaan niet geholpen, wij wel een beetje omdat we werk zat hebben, maar het allerbelangrijkste is dat de doelgroep er niet mee geholpen is. Een aantal partijen heeft aangegeven dat een bepaalde locatie voor hen absoluut onbespreekbaar is. Als we op die manier aan de slag gaan, beginnen we aan een traject waarvan we zeker weten dat het geëmmer en geruzie zal worden en dat we nooit tot consensus zullen komen. Ik heb dan veel liever dat we de verschillende locaties nog eens tegen elkaar gaan afwegen op het gebied van de ruimtelijke ordening, op het gebied van overlast en op het gebied van financiën. Genoemd zijn in dit verband ’t Brukske, de melkfabriek, het VECC-centrum, de Kruisstraat en ook aansluitend bij de sporthal die we nu hebben. Overigens was het blokkenconcept dat de heer Leenders noemde nog een echo uit de tijd van het multifunctioneel centrum. Daarvoor is nu niet gekozen. Als we met die locaties naar de commissie komen – ik heb er nu een
- 31 -
paar genoemd, maar het zijn er in totaal elf –, hebben we de zaken op een rijtje gebracht en kan de raad ons opdragen welke locaties verder moeten worden uitgewerkt ten aanzien van investeringen, exploitatie, enz. Dat voorstel wil ik de raad graag doen, als nadere invulling op het voorstel van de heer Michels. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. De heer Michels heeft om een reactie gevraagd en die wil ik hem graag geven. Hij heeft voorgesteld de zaak terug te brengen naar de commissie en er nog eens met elkaar over te gaan denken. Ik voel daar wel wat voor, met dien verstande dat ik ervan uitga dat de wethouder dan nog wel een aantal dingen zal blijven uitzoeken. Het kan niet zo zijn dat wij het als commissie over vier of acht weken zelf nog eens uit en terna tot in details gaan invullen. U hebt in het voorstel zelf aangegeven wij ons niet al te zeer met de details moeten bezighouden en dat willen wij ook niet doen; daar hebben we het college voor ingehuurd. De heer Michels: Maar in het voorliggende voorstel komen gewoon fouten voor. De wethouder kan nu wel toezeggen dat hij alles wat aan wensen en bedenkingen leeft eens bij elkaar zal harken, maar dan krijgen we straks een voorstel waarover we weer in debat moeten en ik vind dat we dat in de commissie moeten doen en niet in deze raad. De wethouder heeft nu de wensen en bedenkingen van alle partijen kunnen aanhoren en ik stel hem voor die mee te nemen en in een aangepast voorstel te verwerken, dat we dan uitgebreid in de commissie kunnen bespreken. De wethouder kan wel zeggen dat er dan weer een vertraging van maanden kan ontstaan, maar hij kan hard werken: over zes weken hebben we weer een raadsvergadering en dan kan het aan de orde worden gesteld. De heer Zandbergen: Wij staan niet ver af van wat de heer Michels aanvullend te berde brengt. Ik pleit er alleen voor niet al het werk door de commissie te laten doen, maar de wethouder aan de slag te laten gaan met alle toezeggingen die hij inmiddels gedaan heeft. Ik ga ervan uit dat hij goed naar de raad geluisterd heeft. Dat blijkt ook wel uit het feit dat hij het bedrag van € 1,5 miljoen inmiddels al van de tafel heeft gehaald. Ik neem aan dat hij serieus aan de slag zal gaan met de locaties die genoemd zijn. Wellicht zullen ook uit de inventarisatie, de enquête, of hoe je het ook noemen wilt, die onder de jongeren zal plaatsvinden nog locaties voortkomen waaraan wij met elkaar nog niet gedacht hebben. Kortom, ik pleit ervoor de wethouder in between niet alleen te laten broeden, maar ook iets te laten doen. Laten we vooral ook niet overhaast tewerk gaan. Zes weken vind ik vrij snel, zo snel zal hij het echt niet voor elkaar hebben. We zitten nog in ’t Podium, er is een ontheffing mogelijk met ’t Podium, zodat we het nog wat vooruit kunnen schuiven, en er is dus nog wel even tijd. De raad moet de tijd krijgen om de zaak goed te overwegen, het kost tenslotte een hele hoop geld. Laat de wethouder dus vrolijk zijn werk doen en dan zien we in januari wel waar hij mee komt. De voorzitter: Van ‘in between’ had ik nog nooit gehoord, maar ik begreep het wel! Misschien is het wel een mooie naam voor de jongerenaccommodatie.
- 32 -
De heer Van Hal: Mijnheer de voorzitter. Ik heb de wethouder niets horen zeggen over het punt dat door de SP is ingebracht en daarover wil ik in tweede termijn graag nog iets vernemen. De SP voelt niets voor het voorstel van het CDA om de zaak nog eens in de commissie te bespreken. We moeten aan de gang. Tussentijds kunnen er misschien nog een aantal accommodaties bijkomen en dan kunnen we daarover op dat moment beslissen, maar als we het nu weer naar de commissie sturen hebben we in 2015 nog geen accommodatie. De heer Michels: Als we met dit voorstel aan de slag moeten, zoals u zegt, zal het straks niet meer mogelijk zijn nog locaties toe te voegen. We beslissen nu dan namelijk dat de genoemde zes locaties onderzocht en uitgewerkt moeten worden. Wilt u er dan straks nog een locatie bij hebben, dan zullen we weer van voren af aan moeten beginnen en dát betekent pas tijdverlies. De heer Van Hal: Ik heb niet de kennis en kunde in huis om te beoordelen of deze zes locaties goed zijn. Volgens mij kan de wethouder dat wel, samen met de groep jongeren, en laat hem daarom eerst deze locaties goed onderzoeken; dan kunnen we altijd nog verder kijken. Ik vind dat we ons vooral op deze zes locaties moeten concentreren, want hoe meer keuzen er zijn, hoe moeilijker het wordt. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. In tweede termijn kan ik kort zijn. Ik steun het pleidooi van de heer Michels om het voorstel terug te sturen naar de commissie. Het enige waarmee de wethouder wat ons betreft aan de slag kan is het opzoeken van de communicatie met al die jongeren, want die input hebben we uiteindelijk wel nodig om een goede keuze te kunnen maken. Omdat ik dat nu mis, vraag ik me af of de wethouder hiermee over zes weken al terug kan komen, of dat we het in de commissie zouden moeten bespreken op het moment dat alle input geleverd is, maar dat laat ik graag aan zijn wijsheid over. Mevrouw Van Dijck-Kersten: Mijnheer de voorzitter. Ook ik ben van mening dat het communicatietraject zal moeten worden opgestart zoals gepland en dat over zes weken best antwoord kan worden gegeven op een aantal vragen die hier geopperd zijn. Of dat voldoende zal zijn om er met elkaar over te discussiëren, kunnen we op dat moment beoordelen aan de hand van de aangeleverde stukken. Ik ben het dus wel eens met het voorstel om de zaak nu terug te nemen naar de commissievergadering, maar zonder nu stil te blijven staan. De voorzitter: De voorstellen lopen wat uit elkaar, vandaar dat ik de heer Michels verzoek nog eens aan te geven wat hij precies bedoelt met terugsturen naar de commissie. Betekent dat stilstaan, of betekent het, in de woorden van de heer Zandbergen, in between doorgaan? De heer Michels: We willen zeker geen stilstand, maar zoals eerder al aangegeven is het beter geen voorstel te hebben dan een slecht voorstel. De wethouder heeft van-
- 33 -
avond goed geluisterd en kan de komende weken gewoon verder. Voor het uitwerken van het plan van aanpak is al een krediet beschikbaar gesteld van € 28.000,- en daarmee kan de wethouder aan de slag. Er hoeft dus geen stilstand te zijn. We moeten vooral snel vooruit, maar wel goed. De heer De la Roy: Dus het enige wat jullie in de commissie terug willen hebben is de locatiekeuze? De heer Michels: Nee. Op basis van wat hier vanavond is gezegd zal de nota nog eens goed doorgeakkerd moeten worden, om vervolgens in de commissie van gedachten te wisselen over een gewijzigd voorstel. De voorzitter: Vraag is nu of uw voorstel verenigbaar is met de ideeën van de partijen die aan de slag willen. Dat moet ik even weten voordat ik de wethouders weer het woord geef. Overigens wijs ik erop dat de commissiestukken eind deze week al de deur uit moeten, zodat de wethouder wel een heel moeilijke opdracht wordt meegegeven. De heer Michels: Ik wil de wethouder niet dwingen om het over zes weken al in de commissie aan de orde te stellen; ik heb het alleen als voorbeeld genoemd. De voorzitter: Maar dan wordt het nòg zes weken later en dat is misschien toch een beetje onhandig. De heer Michels: Als er een goed voorstel ligt, met de communicatie erbij, kunnen we volgens mij snelle slagen maken. De heer Van Hal: Als het alleen om de locaties gaat, kan ik met een uitstel instemmen, maar de voortgang moet er wel in blijven zitten, anders blijven we stilstaan en dat moeten we niet hebben. De heer Zandbergen: Ik heb het al duidelijk verwoord: laat de wethouder vooral doorgaan. Hij heeft goed geluisterd naar wat hier vanavond is gezegd, hij heeft al een paar toezeggingen gedaan en hij beschikt over € 48.000,- waarvoor hij werk kan gaan doen. Wij wachten wel af waarmee hij uiteindelijk in januari zal komen. Uit de enquête onder de jongeren kunnen wellicht nog wat locaties komen waaraan wij nog niet hebben gedacht, maar laat de man vooral zijn werk doen. De voorzitter: Ik beluister een subtiel verschil met de opvatting van de SP. Mevrouw Van Dijck-Kersten: Zojuist heb ik al gezegd dat het communicatietraject vooral moet doorgaan. Er liggen nog een paar open einden, zojuist door de heer Michels benoemd, en voordat die duidelijk beantwoord worden kunnen wij er onvoldoende over praten. De locatie is er één onderdeel van, maar er liggen ook nog een aantal financiële vragen. In die zin moet het verhaal wel kloppend zijn. Ik heb steeds het gevoel dat het niet klopt. Willen we hierover fundamenteel een beslissing kunnen
- 34 -
nemen, dan zullen de open eindjes primair in de commissie dichtgesoldeerd moeten worden. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De heer Michels heeft gezegd dat het college inmiddels voldoende input heeft gehad, maar ik kan er nog geen chocola van maken. Zo heeft het CDA gezegd dat de locatie aan de Kruisstraat serieus zal moeten worden onderzocht, terwijl inVENtief en PP2 hebben aangegeven dat die locatie voor hen onbespreekbaar is. Hoe moet ik dan beoordelen welke kant we op moeten? Wij gaan met de jongeren het traject in en daarvoor hebben we ook een organisatiestructuur aangegeven: een kernteam en een klankbordgroep. Zoals in de nota is aangegeven, gaan we in de eerste fase met de jongeren praten over de behoeftebepaling en daarna over het functioneel en ruimtelijk programma van eisen. Essentieel is dat we op zoek zijn naar een plek waar jongerenactiviteiten kunnen plaatsvinden. Als we nu naar de jongeren toe stappen met de mededeling dat wij met hen in gesprek willen gaan, maar dat we nog niet weten over welke locatie, omdat we die eerst moeten ophalen bij de raad, zullen we ongetwijfeld te horen krijgen: dat horen we nu al jarenlang, geef ons een plek en dan zullen we over de invulling daarvan meedenken. Daar zit ik enorm mee te worstelen. Ik wil wel graag van de raad weten welke locaties hij wil. Wat mij betreft kan de raad ook aangeven dat hij helemaal geen voorkeur heeft, dat we met de jongeren in gesprek moeten en daarna met een voorstel terug moeten komen…. Mevrouw De Barbanson: Nu zet de wethouder mij volledig op het verkeerde been. Hij heeft gezegd dat hij met de jongeren wil gaan praten, maar dat het hele verhaal zal stokken als hij tegen hen moet zeggen dat hij nog geen locatie heeft. Maar de behoeftebepaling is toch niet afhankelijk van de locatie die we op voorhand gaan bedenken? Dat is toch een samenspel? Volgens de wethouder zou hij echter niet verder met de jongeren kunnen praten als hij niet kan zeggen dat hij met een locatie bezig is. Dat vind ik een hele enge opmerking. De heer Van der Broeck, wethouder: Als we de jongeren vragen wat ze willen, zijn we er relatief snel aan uit. De crux waar het om draait is niet zozeer de exploitatie of het budget, want dat zijn maar inschattingen – best educated guesses qua exploitatie – om aan te geven hoe het om en nabij opgelost zou kunnen worden. We gaan eerst naar de locaties kijken en in beeld brengen wat die voor consequenties hebben qua investering, exploitatie, enz., maar we zullen de jongeren wel moeten aangeven dat ze mee kunnen denken over wat voor locaties mogelijk zijn. Het is immers ook voor de jongeren belangrijk te weten waar ze terecht kunnen komen. Mevrouw De Barbanson: Maar eerder zei u precies het tegenovergestelde! De heer Van der Broeck, wethouder: Dan dank ik u hartelijk voor uw vraag, zodat ik dat in ieder geval heb kunnen toelichten. Waar ik nu oprecht mee worstel, is dat we wel met dit verhaal terug kunnen gaan naar de commissie, maar dat ik echt niet weet
- 35 -
welk nieuw stuk ik aan de commissie zou moeten voorleggen, want de fasen zijn aangegeven… Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het wordt nu almaar verwarrender, terwijl het volgens mij toch heel duidelijk is. Er is op een aantal punten geduid in de nota die gewoon niet kloppen. De raad heeft in meerderheid aangegeven dat er locaties zijn die onrealistisch zijn en dat er anderzijds locaties zijn die niet zijn meegenomen. Daarnaast is de opmerking gemaakt dat men aan de voorkant ook wel eens had kunnen inventariseren waar de jongeren heen willen. Als dat alles bij elkaar wordt geraapt, moet het toch mogelijk zijn dat voor de volgende commissievergadering in een nieuwe nota te verwerken. De communicatie met de jongeren zal wel moeten worden opgepakt, maar voor het overige zal ervoor moeten worden gezorgd dat de nota klopt. De heer Van der Broeck, wethouder: Die opdracht is helder. De voorzitter: Ik schors voor enkele minuten de vergadering (21.47 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (21.49 uur). Dames en heren. Uit de motorieke bewegingen van de collegeleden maak ik op dat tijdens de schorsing even is overlegd over de vraag hoe hiermee verder te gaan. De signalen zijn wat wisselend, maar duidelijk is mijns inziens dat de meerderheid van de raad niet van mening is dat de voorliggende nota niet als vertrekpunt kan worden genomen om morgen meteen rap aan de slag te gaan en dat er prijs op wordt gesteld hierover in een volgende commissievergadering – dé volgende commissievergadering zal niet lukken – nader van gedachten te wisselen. Het college heeft goede nota genomen van de opmerkingen van de raad en stelt voor in de geest daarvan aan de nota te gaan werken en in die zelfde geest tevens aan de slag te gaan met de verdere gang van zaken, want het zou wel erg jammer zijn wanneer het hele proces twee maanden zou worden stil gelegd. Wij vragen u dus ermee akkoord te gaan dat wij gaan sleutelen aan de nota, maar tegelijkertijd voortvarend aan het proces verder werken. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dan ga ik er wel van uit dat er geen onomkeerbare besluiten worden genomen. De voorzitter: Dat stellen wij bij deze meteen vast. De heer Leenders: Ik wil wel graag wat concreter weten wat u in de geest van deze beraadslagingen verder gaat doen. De voorzitter: Wij hebben goed naar u geluisterd en zullen geen onomkeerbare besluiten nemen. Als u over twee maanden tot de conclusie komt dat wij niet hebben gehandeld in de geest van de beraadslagingen op 2 november, horen we dat wel. Zelfs dan is er nog geen man overboord, omdat er niets onomkeerbaars zal zijn gebeurd.
- 36 -
Met het aldus geformuleerde ordevoorstel wordt ingestemd. De voorzitter: Dames en heren. Het is inmiddels pauze in Bremen en het is nog altijd 0-0, maar volgens de bode is Twente beter! 11. Herontwikkeling Mgr. Goumansplein. (Gemeenteblad 2010, nr. 89)
De heer Philipsen: Mijnheer de voorzitter. In de vergadering van de commissie SO op 12 oktober jl. is het CDA in grote lijnen akkoord gegaan met het schetsontwerp en bijbehorende planbeschrijving. Op de extra belegde informatieavond op maandag 25 oktober jl. bleek wederom dat de Venrayse inwoner er erg veel aan gelegen is dat nieuwbouw een maximale historische uitstraling heeft. Het signaal dat daar werd afgegeven kan het CDA van harte onderstrepen. Over het algemeen was men erg enthousiast over de gepresenteerde plannen, die door belanghebbenden breed worden ondersteund. Toch blijkt op een aantal punten nog enige onduidelijkheid te bestaan. In de nota is sprake van kleinschalige vormen van detailhandel aan de achterzijde van de Marktstraat, die moeten passen bij de belevingswaarde van het park. Het CDA acht het niet wenselijk dat iedere vorm van detailhandel hier zonder meer wordt toegestaan. Is het mogelijk hier de wenselijke diversiteit in het winkelassortiment te borgen die past bij die belevingswaarde van het park? Het CDA is positief over het ontwikkelen van een Stadspark en ziet het als een unieke kans om gemeentetuinen aan het huidige park te koppelen. Ook het betrekken van de parkeerplaats en het creëren van aantrekkelijke looplijnen naar het centrum worden in het plan geïntegreerd. Om een en ander te kunnen realiseren dienen de kerkmuren op verschillende plaatsen doorbroken te worden. Het CDA ondersteunt de meerwaarde van een groot Stadspark en kan daarom instemmen met het doorbreken van de karakteristieke kerkmuren. Voordat aan de uitvoering wordt begonnen, wil het CDA echter wel een concreet uitgewerkt plan zien in de commissie SO, want alleen een werkelijke update van het gehele gebied is voor ons een acceptabele reden om aan de kerkmuren te beginnen. Is de wethouder bereid het uitgewerkte plan gedetailleerd aan ons voor te leggen, zodat wij dat nog een keer kunnen bespreken in de commissie SO? Het idee van een extra fietsroute in het plan, de oost-westroute, is de afgelopen week door een inwoner van Venray in Peel en Maas beschreven. Uiteraard zijn hierin verschillende opties mogelijk. Door de bereikbaarheid van het centrum per fiets een maximale impuls te geven en deze te koppelen aan de knooppuntroute, wordt het voor de toerist aantrekkelijk gemaakt Venray te bezoeken. Zo kan wellicht ook het probleem worden opgelost van het fietsen door de Marktstraat en de Grotestraat, waar voetganger en fietser elkaar ontmoeten, wat niet altijd soepel verloopt. Als we erin slagen de herontwikkeling van het Mgr. Goumansplein op die wijze de historische uitstraling te geven die nu in grote lijnen voorligt, is het een verrijking voor de fietser om langs deze route Venray binnen te komen. Het CDA kan dit initiatief dan ook van harte ondersteunen. De wethouder verzoeken wij een onderzoek uit te voeren naar de haalbaarheid van deze fietsroute.
- 37 -
De heer Koçyigit: Mijnheer de voorzitter. De PvdA heeft eerder al instemming betuigd met de planning rondom het Mgr. Goumansplein. De voorgestelde ontwikkeling van het plein doet recht aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit op deze bijzondere plek in Venray. Daarnaast biedt het mogelijkheden voor een groei van Venray als een dynamische gemeente. Wij stemmen in met het plan een doorgang in de kerkmuur te maken naar de tuin bij het gemeentehuis. Eerder hebben wij aangegeven dat de muren weliswaar een bijzondere, maar geen historische betekenis hebben. Omwille van de wens tot handhaving van deze muren moest destijds het plan voor de vernieuwing van het gemeentehuis ingrijpend herzien worden, met de nodige kosten van dien. Wij verwachten dat het rendement in de belevingswaarde voor de Venrayse gemeenschap van het totale groene plein uiteindelijk groter zal zijn dan de huidige historische waarde van de kerkmuur. Daarbij gaan wij ervan uit dat in de uiteindelijke keuze die gemaakt wordt een goed evenwicht zal zijn tussen belangrijke elementen uit verleden, heden en toekomst. De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Het college vraagt ons met een drietal punten in te stemmen. Ik ben bij het eerste punt begonnen en ik zou u willen vragen eens mee te lezen, want ik heb het tien keer gelezen, maar kom er niet aan uit. Het is een zin die bestaat uit 30 woorden, met wel een punt achteraan en ergens in het midden, maar zonder een enkele komma of ander leesteken. Ik weet niet wie dit verzonnen heeft, maar ik begrijp niet wat hier staat. De voorzitter: Welke zin bedoelt u? De heer Verkoeijen: De allereerste. De voorzitter: Ik neem aan dat de wethouder er wel op zal reageren. De heer Verkoeijen: Het tweede punt is heel makkelijk: het college opdracht te geven tot wijziging van het bestemmingsplan. In het derde punt wordt tenslotte gevraagd een bedrag van € 30.000,- beschikbaar te stellen ten laste van de post onvoorzien ten behoeve van het maken van een definitief ontwerp voor de openbare ruimte. De opgave om in gezamenlijk overleg te komen tot een hoogwaardig stedenbouwkundig plan heeft in enkele maanden geresulteerd in een gedragen stedenbouwkundig plan. Zowel de grondeigenaren als de klankbordgroep, bestaande uit de Stichting Stadspark, het kerkbestuur en het Wijkplatform Centrum, hebben zich positief uitgelaten over het voorlopig bereikte resultaat. Het Mgr. Goumansplein zal nu aan enkele zijden bebouwd worden, waarmee de openheid van dit stukje Venray verloren gaat. Op die manier scheiden we het oude kerkhof en het aanzicht van onze Grote Kerk af, waardoor het lijkt alsof het allemaal veel kleiner wordt. Het is logisch dat de plannenmakers dit gebied willen vergroten door de tuin van het gemeentehuis erbij te betrekken. Op zichzelf is daar niets mis mee. Wij roepen al lang dat er een groene wig moet lopen vanaf de Grote Kerk tot het St. Annaterrein. Wat let ons om de tuin van het gemeentehuis uit te breiden langs het
- 38 -
kerkhof van de Zusters in de richting van het St. Annaterrein? Zo kan de gemeentetuin worden opengesteld op vier plaatsen, onder andere aan de zijde van de parkeerplaats, het Schellepoortje, de grote poort bij het Varkenshuus en een vrije toegang langs het Ursulinenkerkhof en verder. De openstelling van dit gebied zal menig Venraynaar iets van het centrum laten zien waarvan velen tot nu toe het bestaan niet eens kenden. Samenwerking Venray is dus voor openstelling van dit gebied. Wij willen het echter gescheiden houden: het oude kerkhof aanpalend aan het Mgr. Goumansplein, dat gedeeltelijk afgebakend is door de lage, oude kerkhofmuur, daarnaast de tuin van het gemeentehuis met de mogelijkheid om binnendoor op het St. Annaterrein te komen, en dat alles gescheiden door het zogenaamde Kerkpad, geplaveid met kinderkopjes, waarmee Venray vroeger helemaal vol lag. Zo blijft het een historisch bewaard geheel, midden in het centrum van Venray, met een uitstraling van rust en stilte, een herinnering aan vervlogen tijden. Samenwerking Venray pleit voor het gescheiden houden van deze twee gebieden. Ze hebben beide iets: aan de ene kant willen we vermaak en ontspanning, aan de andere kant uitstraling van rust en stilte. Dit moeten we niet op willen geven door het aan elkaar te koppelen. Het doorbreken van de muren zal dan ook niet onze instemming krijgen. Ook het verleggen van de fietsroute van de Grote Markt naar het Kerkpad, dat als een mooi alternatief wordt gepresenteerd, kan onze goedkeuring niet krijgen. Wij willen een rustig Kerkpad, zoals het nu is. Wat het krediet van € 30.000,- betreft: wij willen dat geld wel uitgeven voor een goed plan, maar dan wel zonder doorbraak. De heer Niessen: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij met de stappen die in relatief korte tijd gezet zijn om te komen tot een schetsontwerp en een planbeschrijving. Wij hebben nog eens goed gekeken naar de uitgangspunten voor verbouwing en herinrichting en wat dat betreft wil ik nog even stilstaan bij de functionaliteit van het plein en de padenstructuur. Het lijkt mij best een goed idee, zoals ook het CDA al opperde, om de oost-westfietsroute ten noorden van de Grote Kerk hierin op te nemen. Wij zijn altijd al van mening geweest dat het voetgangersgebied in het centrum een ècht voetgangersgebied zou moeten zijn. Een noordelijke route zou wat dat betreft een heel slimme oplossing kunnen zijn. Ik ben best gecharmeerd van een route langs het parkje. Mogelijk moeten we dit weeffoutje in het centrumplan op deze manier rechttrekken; een stukje voortschrijdend inzicht. Ik verzoek de wethouder te bezien of dit kan worden meegenomen in het definitief ontwerp. In de commissie SO heeft de VVD enige vragen gesteld over het opleggen van een bouwplicht of bouwtermijn, gekoppeld aan de verkoop of ruil van de grond. Je zou zeggen dat de herinrichtingsplannen openbare ruimte daar los van staan, maar ik denk dat het toch een belangrijke randvoorwaarde is, zeker in deze economische tijd. Niets is lelijker dan een mooi plein, een fraai park en daarnaast een kale, jarenlang ongebruikte bouwkavel. In punt 2 wordt ons gevraagd het college opdracht te geven tot wijziging van het bestemmingsplan. Mag ik dit als de dagelijkse praktijk uitleggen, waarin de benodigde bestemmingsplanprocedures worden opgestart, en dan uiteraard in lijn met het voorgestelde schetsontwerp?
- 39 -
Tenslotte wil ik graag een toelichting hebben op punt 3. Wat is de onderbouwing voor het voorstel om wederom € 30.000,- beschikbaar te stellen uit de post onvoorzien? Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij al aangegeven dat wij dit een goed plan vinden. Met het bericht dat wij deze week kregen over de fietsroute kunnen wij van harte instemmen, evenals met de drie punten van dit voorstel. Waar wij met pijn in het hart mee instemmen zijn niet zozeer de kerkmuren, maar met name de twee monumentale bomen die daarvoor het loodje moeten leggen. Graag willen wij weten of daarvoor op enige plek iets anders terug zal komen, en dan niet van die kleine dingetjes, maar meteen iets van een echte boom. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. In het debat over de coalitievorming, in januari, hebben wij aangegeven dat deze coalitie niet onze keuze zou zijn. Aan het eind van dat betoog heb ik echter ook gezegd, met name aan het adres van het CDA: wie goed doet, goed ontmoet. De fractievoorzitter van het CDA keek me daarbij wat sceptisch aan en zei: dat zullen we dan nog moeten zien. Welnu, het plan waarmee deze wethouder nu op de proppen komt heeft meer onze instemming dan wij anders aan pluimen zouden kunnen uitdelen. Het is een fantastisch plan, dat goed is benaderd, en daarvoor maken wij de wethouder van CDA-huize graag een compliment. De klankbordgroep is geïnformeerd en met de eigenaren van de panden is gesproken, kortom: dit is een aanpak die we met elkaar in de toekomst zouden willen. In ons verkiezingspamflet stond een pleidooi voor het behoud van het Historisch Kwartier. Je kunt de historie natuurlijk niet herbouwen, hoewel ze dat in Munster ooit wel hebben gedaan, fantastisch overigens, maar in het plan dat nu is ontwikkeld komt wel een vleugje van de oude historie terug waarop we over honderd jaar nog goed terug kunnen kijken. Op de kleinschalige detailhandel wil ik ook nog even inzoomen. De gemeente zal moeilijk kunnen reguleren wie of wat erin komt, want tenslotte kan een ondernemer die er geld in stopt zelf bepalen hoe hij daarmee omgaat, maar dit brengt ons wel bij de volgende opmerking. Als u eens door het centrum loopt, en dat doet u – u hebt het met veel plezier geopend –, kan het u niet ontgaan dat er nogal wat leegstand is ontstaan, niet alleen op het Gouden Leeuwterrein, het Pales van de Hemelse Vrede, of hoe je het daar wilt noemen, maar ook in de Bleek, de Schoolstraat en andere plaatsen. In die zin vragen wij ons het volgende af. Wij hebben een detailhandelsnota, die van ongeveer zes jaar geleden dateert. Wij verzoeken de wethouder in de commissie eens terug te komen op de vraag hoe het daarmee zit: zitten wij inmiddels in de categorie overbewinkeling en laten we het allemaal maar over ons heen gaan? Misschien kan hij ook een overzicht van de leegstand aangeven. Over de ontwikkeling van het Stadspark is inmiddels genoeg gezegd. Wij sluiten ons in dit kader graag aan bij het voorstel van het CDA. In punt 3 van het voorstel is sprake van het maken van een definitief ontwerp, maar dan is het natuurlijk te laat als we het nog in de commissie moeten bespreken en er een amendement op willen indienen of een andere visie naar voren brengen. De ene partij wil de muren doorbreken, de ander wil ze juist bewaren. Ik geef het u te doen om daarmee om te gaan. Ik houd dan
- 40 -
ook een pleidooi, en in die zin kom ik met het CDA wel in het goeie pad terecht – jaja, de complimenten vliegen u vandaag om de oren.. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Wie goed doet, goed ontmoet hè? De heer Zandbergen: Dat bedoel ik maar. Wij zouden graag zien dat het plan inderdaad uitgewerkt wordt, maar laat het eerst nog in de commissie voorbij komen voordat we er een definitieve klap op geven. In die zin zouden we ook de oostwestfietsroute in dat daglicht moeten stellen, c.q. er al dan niet bij moeten betrekken, alsook de vraag hoe om te gaan met de openstelling van het gebied in totaliteit. Wij kunnen dus instemmen met de punten die voorliggen, met dien verstande dat we nog een slagje om de arm houden met het definitief ontwerp, waarop we in de commissie nog een keer terug willen komen. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Na zo’n prachtig betoog kan ik bijna niets meer zeggen, maar ik doe het toch! Ik worstel sowieso een beetje met de naam, Mgr. Goumans of Gómmans, ik weet niet hoe je het precies uitspreekt, maar goed. Wij hebben een aantal kaders aangegeven. De kerkmuren zijn al een paar keer genoemd. Ik heb begrepen dat ze jarenlang de nodige discussie hebben opgeleverd – wat dat betreft ben ik een nieuw raadslid –: eerst kon het allemaal niet en nu vallen de gaten toch in de muren, want die zijn helemaal niet van zo grote historische waarde, heb ik de wethouder zien zeggen in het verslag van de commissie. Van de fietsroute dacht ik aanvankelijk ook dat het vloeken zou zijn in de kerk, maar ik hoor het nu iedereen roepen. We hebben allemaal de e-mail ontvangen van die burger en het snijdt zeker hout. Het is bloedlink als je nu de fietsers over de Markt ziet rijden en de obers er tussendoor moeten laveren. Het groene hart van Venray, het Vondelpark, is een prachtig plan, maar we leven wel in een tijd van bezuinigingen en ik vraag me dan ook af in hoeverre dit realistisch is. Ik heb gezien dat de wethouder heeft aangegeven dat, als er gebouwd gaat worden, het daarvan betaald moet worden, maar het zijn nogal mooie plannen. In de tijden van ‘Centrum op de schop’ kon het niet op, maar we leven nu in een andere tijd en in die zin maak ik mij er wel zorgen over. Wat de twee monumentale bomen betreft, sluit ik me aan bij de SP. Kap die in godsnaam pas als de eerste steen gelegd gaat worden en begin er niet eerder mee, want dat zou betreurenswaardig zijn. De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag nog iets toevoegen over het fietsen door het Kerkpad. Niet zo heel lang geleden is dit bij ‘Centrum op de schop’ ter discussie geweest en heeft de meneer die nu met deze plannen komt het verloren. Ik verzoek de wethouder eens toe te lichten waarom we toch over de Marktstraat zijn gaan fietsen. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De heer Zandbergen dank ik voor de palmares die we hebben gekregen; dat deed goed. De reacties vanuit de raad waren unaniem positief en dat is vooral een verdienste van de mensen die er
- 41 -
samen aan gewerkt hebben. Dat is ook het leuke: als je vanuit de raad heldere kaders krijgt, en die hebben we gekregen bij de startnotitie rondom het Mgr. Goumansplein, dan kun je ermee aan de slag met de partijen die het betreft. Die werkwijze heet burgerparticipatie en dat gaat goed. Over de kleinschaligheid van winkeltjes aan de Mgr. Goumanspleinzijde was in de commissie al een opmerking gemaakt door de VVD en ook het CDA heeft er nu iets over gezegd. Mij werd pas echt helder wat het commissielid van de VVD bedoelde tijdens de informatieavond op 25 oktober. Wij hebben aangegeven dat wij bestemmingsplanologisch gaan regelen dat er kleine winkeltjes komen en de bottomline van de gedachte is eigenlijk dat voorkomen moet worden dat een situatie ontstaat als bij Etos, dat je aan de achterzijde, bij het laden en lossen, een leuk winkelstraatje hebt, of een situatie als bij It’s, waar je aan de ene kant, het Kapelaanspad, een mooie ingang hebt en aan de andere kant, de Marktstraat, blinde gevels, terwijl dat ook een winkelstraat is. In de nota hebben wij aangegeven dat wij dat bestemmingsplanologisch willen regelen. Toon Kateman gaf aan dat dat zijns inziens bestemmingsplanologisch niet te regelen is in de vorm van oppervlakte en dat je straks toch het risico loopt dat winkels doorgebroken worden, waardoor de Marktstraat verkoop is en de achterkant, het Mgr. Goumansplein, laden en lossen. Hij gaf er een andere suggestie bij, om het niet per definitie te verbieden, maar het middels gedogen of een afwijking wel toe te staan. Wij zullen daar serieus naar kijken. Het signaal is helder: aan het Mgr. Goumansplein moeten winkeltjes komen en geen laad- en lospunten. Situaties als bij It’s of bij Etos moeten we absoluut zien te voorkomen. Wat de fietsroute betreft wil ik graag even toelichten hoe het daarmee is gegaan bij ‘Centrum op de schop’. In de verschillende werkgroepen die er waren werd onderkend dat de verbinding wel nodig was om daar te kunnen fietsen. Sommigen vonden het goed de fietsroute eruit te halen nu de kans zich daarvoor voordeed, anderen echter wezen erop dat het wel een horecaplein is en dat het nu juist zo leuk is om, op een terrasje zittend, te kijken naar wat er voorbij komt. De praktijk is dat het eigenlijk ervaren wordt als iets vervelends: als je er fietst heb je het gevoel dat je er niet thuishoort en als je er loopt vind je ook dat die fietsers er niet thuishoren, terwijl ze wel zijn toegestaan. Ook toen is gekeken naar een alternatief. Zo’n alternatief zou kunnen zijn via het Kerkpad, waar nu de zwarte keien liggen. Als je er overheen fietst, merk je dat dat niet echt comfortabel is, en dat is een understatement. Vervanging door een hogesnelheidsasfaltpad is volgens mij ook geen optie; bovendien zitten er aardig wat uitdagende hoeken in. Een andere optie zou zijn ter plaatse van het huis dat naast het herdenkingsmonument staat, waar de dodenherdenking altijd plaatsvindt. Er is een poortopening waar je doorheen zou kunnen, maar probleem is dat je dan langs de voordeur van het pand gaat en ook over de grond van de kerk. Toen we met ‘Centrum op de schop’ bezig waren, is vanuit de kerk al het signaal afgegeven dat men het daar niet wilde hebben. Daarmee was het wat ‘Centrum op de schop’ betreft klaar, vanuit de afweging enerzijds dat je ze graag weg zou willen hebben, anderzijds dat er nog wat te kijken valt en als je het weg hebt, waar breng je het dan naartoe? Bij het CDA heb ik eens wat nadrukkelijker nagevraagd wat daarmee wordt bedoeld en daarbij werd de opmerking gemaakt, die ik hier graag bevestigd wil hebben, want dan weten we waar we af en aan zijn, dat ook nagegaan zou kunnen worden of een verbinding
- 42 -
mogelijk zou zijn over de nu bestaande parkeerplaats, zijnde het Raadhuisplein, door de tuin van de gemeente naar de poort aan de Eindstraat. Die optie hebben we nog niet onderzocht en ook in het kader van ‘Centrum op de schop’ hebben we niet zo ver gekeken. Het is wat dat betreft prima om er nu naar te kijken, al was het alleen maar om ten finale te kunnen zeggen: jippie, we hebben er toch een oplossing voor, dan wel om te concluderen dat ook dat niks is en dat het dus moet blijven zoals het is. Meerdere fracties heb ik luid en duidelijk horen zeggen dat ze het prima vinden om het plan verder uit te werken, maar dat terughoudend behoort te worden omgegaan met het doorbreken van de muur. Samenwerking Venray gaat er buitengewoon ver in, maar de meerderheid heeft aangegeven: in principe akkoord, maar wel terughoudend en kom eerst maar eens met een conceptplan. Het laatste is ook de bedoeling. Wij halen nu eigenlijk het budget op om het planvormingsproces te financieren, dat uiteindelijk zal leiden tot een ontwerp, dat zal worden voorgelegd aan de raad, die daarover zal moeten besluiten. Tevens zal dan een begroting worden gepresenteerd van wat het om en nabij zal kosten. De raad kan dan beoordelen of hij het ervoor over heeft. Als het te duur is, hebben we in ieder geval een mooi plan en weten we wat de mogelijkheden zijn. De heer Verkoeijen: Wordt het één plan, inclusief doorbraak van de muren, of worden het twee plannen, waarvan één zonder en één mét doorbraak van die muren, waaruit de raad dan een keuze kan maken? De heer Van der Broeck, wethouder: Het is in principe aan de raad om dat aan te geven. De ene conceptuele gedachte is dat we een soort entree willen hebben op die plek die ook Venray waardig is, en dus niet via kruip-door-sluip-door-weggetjes, maar dat je echt het gevoel hebt dat je in een Stadspark terecht komt, de andere conceptuele gedachte is dat je vanuit het Stadspark ook rondjes kunt lopen, dus ook door de gemeentetuin. Dat is het concept en ik heb het leeuwendeel van de raad horen zeggen dat men dat wel ziet zitten. Laten we dat dan ook als vertrekpunt nemen voor de verdere uitwerking. Of de raad moet zeggen: nee, dat zien we niet zitten, maak maar twee varianten. Het heeft niet onze voorkeur, het is ook niet het gemakkelijkste traject, maar we zullen er wel terughoudend mee omgaan. Ik zeg toe dat we met de begeleidingsgroepen die we gaan opzetten nadrukkelijk zullen nagaan of daar een optie is. Ik veeg het dus niet van de baan, maar ik hoor wel duidelijk dat de raad het eens is met het concept en in principe ook met de ingreep aan de muurtjes, maar wel terughoudendheid bepleit en eerst het plan wil zien. Qua financiering – de VVD vroeg ernaar en drong erop aan serieus naar het fietspad te kijken – ligt er natuurlijk ook een koppeling met het bouwplan. Daar valt een deel van de financiering in te halen en daar zullen we dan ook nadrukkelijk naar kijken. Tijdens de informatieavond op 25 oktober heb ik veel reacties gehoord over de muurtjes, maar geen enkele reactie over de monumentale bomen, en dat vond ik wel bijzonder. Toen we op die informatieavond hadden toegelicht hoe we ermee omgaan, werd de informatieavond afgerond met niet een beleefdheidsapplaus, maar een dik, vet applaus, daarmee aangevend dat we op de goede weg zitten, en dat heb ik ook meerdere fracties horen zeggen. Wij zullen de zaag niet in die monumentale bomen
- 43 -
zetten voordat de bouwplannen er liggen en er gewoon ook gebouwd wordt. Ik kan de raad verzekeren dat er met dit plan veel meer bomen zullen terugkomen dan er ooit gestaan hebben. InVENtief heeft geconstateerd dat zich op een aantal plekken leegstand voordoet, en dat is juist. Maxwell is vertrokken en dat valt meteen op op die hoek in de Schoolstraat. Daar staat tegenover dat in die zelfde Schoolstraat een aantal andere panden zijn opgeknapt, waarin ook weer nieuwe bedrijvigheid zit. Dat is inherent aan het komen en het gaan en in die zin heb ik er vertrouwen in dat ook de plek van Maxwell snel weer gevuld zal worden. Overigens zal het college de raad een nota presenteren waarin wij de samenhang der dingen in beeld brengen. Nu hebben we het over het Mgr. Goumansplein, in de volgende commissievergadering komen we met een plan voor het Historisch Kwartier, dat waarschijnlijk De Laathof zal gaan heten. De raad heeft een besluit genomen over Hoenderstraat 10-12 en we hebben nog het Bleekersveld. Als we in gedachten de kaart even aflopen, hebben we daarmee eigenlijk al 50% tot 60% van de Noordwestvisie uit 2008 te pakken. In een apart plan van aanpak komen we terug op de vraag hoe het een op het ander ingrijpt en wat de mogelijke financiële consequenties ervan zijn. Tot PP2 kan ik wat de naam betreft alleen maar zeggen dat het in het Nederlands wordt uitgesproken als Goumansplein en dat het op z’n Venrays weer anders klinkt. Als het de elfde van de elfde is geweest zeg je het in het dialect en anders zeg je het in het Nederlands; het is allebei goed. In het voorgaande heb ik reeds verzekerd dat de bomen niet eerder zullen worden gekapt dan dat de bouwplannen zo ver zijn. Het geldt sowieso voor het hele bouwplan. We halen nu eigenlijk de uitgangspunten voor het bestemmingsplan op en gaan het bestemmingsplan nog niet aanpassen. Er zullen nu gewoon plannen binnen moeten komen van initiatiefnemers, die bereid zijn op grond van deze stedenbouwkundige uitgangspunten hieraan invulling te geven, en dan gaan wij ook het bestemmingsplan aanpassen. We gaan dat dus niet op voorhand doen. Wat wij bij de raad ophalen, is ook ten dienste van de initiatiefnemers, opdat zij weten waar ze af en aan zijn. Wij vragen de raad eigenlijk ermee in te stemmen dat we twee lagen met een kap erop gaan bouwen, dat er beneden detailhandelachtige zaken komen en dat daarboven wonen komt, en dat soort dingen. Het is dan straks aan de initiatiefnemers om een verzoek in te dienen voor een bestemmingsplanwijziging. Hiermee meen ik alle vragen te hebben beantwoord, voorzitter. De voorzitter: En de vraag van de heer Verkoeijen hoe punt 1 van het voorstel moet worden geïnterpreteerd? De heer Van der Broeck, wethouder: Sorry, dat is een overijverige typemachine geweest. De laatste drie woorden moeten komen te vervallen. De voorzitter: Het is inmiddels 1-0 voor Twente en nog tien minuten te gaan! Aan de orde is de tweede termijn.
- 44 -
De heer Philipsen: Mijnheer de voorzitter. Van de wethouder heb ik begrepen dat hij in het kader van het bestemmingsplan zit te wachten op initiatiefnemers. Wat ik in eerste termijn heb willen zeggen is dat wij niet zomaar iedere vorm van detailhandel hier willen hebben. Iedereen kan natuurlijk vrijelijk zijn gedachten laten gaan over de vraag wat hier wenselijk is en niet, maar ik vind wel dat we dit gebied met respect moeten aankleden, vandaar dat ik erop aandring kritisch te zijn jegens de initiatiefnemers en goed na te gaan welke detailhandel hier komt. De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Wat het CDA aan de ingang van de kerk niet wil hebben, kan ik me wel indenken! In eerste termijn heb ik aangegeven dat wij geen gaten in de muur willen. Ik weet niet hoe ver de bomen die omgezaagd worden van de muur af staan, maar ik hoop maar dat het ver genoeg is. Van de andere fracties wil ik graag weten of zij het met ons eens zijn dat er twee plannen zouden moeten komen, één met en één zonder doorbraak, of dat zij het eens zijn met de manier waarop de wethouder het wil aanpakken. De voorzitter: Dat zullen we straks inventariseren, nadat dit rondje is afgemaakt. De heer Niessen: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ons vinden in de woorden van de heer Philipsen. Ik neem aan dat de wethouder bij de raad zal terugkomen met eventuele wijzigingen van het bestemmingsplan; wat dat betreft is ook mijn vraag beantwoord. De vraag die wij hebben gesteld over de koppeling aan een bouwplicht, of een bouwtermijn, gekoppeld aan verkoop of ruil van de grond, is nog niet beantwoord. Tenslotte worstel ik nog een beetje met de post onvoorzien. Ik zou me ook kunnen voorstellen, gezien het schuiven van grond, dat dit gefinancierd wordt uit het grondbedrijf. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn tevreden met de antwoorden. Nog één aanvullend vraagje wil ik de wethouder stellen over het fietspad. Wij zijn blij dat er wellicht een fietspad zal komen, maar ik vraag me zelfs af of dat er niet zal moéten komen, want toen ik vandaag door de Marktstraat fietste zag ik er tot mijn verbazing een bord staan met ‘voetgangerszone’. Je zou er dus eigenlijk al niet meer mogen fietsen, maar daarin kan ik me vergissen. Ik heb het overigens wel gedaan! De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. De pluim die ik de wethouder heb uitgereikt heeft kennelijk effect gehad, want aanvankelijk was hij redelijk nukkig, maar gaandeweg de beantwoording werd hij vrolijker en vrolijker, en dat doet me deugd. Ik kan leven met het antwoord dat hij heeft gegeven op de vraag inzake de overbewinkeling. Het is niet aan de orde om dat nu te bespreken, maar in commissieverband zullen we er ongetwijfeld nog wel eens op terugkomen. De wethouder noemde alleen Maxwell, maar de Gouden Leeuw staat ook nog leeg. Tenslotte wil ik antwoord geven op de vraag van de heer Verkoeijen. Wij zijn daar helder in. De wethouder heeft gezegd dat hij wil kijken naar het hoe, wat en waar met het doorbreken van de muren en wij gaan ervan uit dat hij met één plan zal komen.
- 45 -
Wat ons betreft, hoeft hij geen twee alternatieven te ontwerpen, als hij maar prudent omgaat met de opmerkingen vanuit deze raad. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Voordat de wethouder een hoop gaten in de muur gaat schieten en bomen gaat omkappen, wil ik nog het volgende opmerken. In de commissie heeft hij gezegd dat een landschapsarchitect zal worden ingehuurd, omdat dat absoluut een kwalitatieve meerwaarde zal hebben. Laat die man asjeblieft aan de gang gaan en meteen ook nagaan – wat dat betreft sluit ik me aan bij Samenwerking Venray – of er niet twee mogelijkheden zijn. Laten we in ieder geval niet meteen die muur omschieten. De voorzitter: Door twee fracties is inmiddels gereageerd op de vraag van Samenwerking Venray. Ik geef desgewenst ook de andere fracties daartoe de gelegenheid. De heer Philipsen: Het CDA wil eerst een goed uitgewerkt plan zien, met openingen in de muurtjes. Wij vertrouwen erop dat de wethouder daarmee heel zorgvuldig zal omgaan. De heer Linskens: Wij ook, maar dat was volgens mij al volstrekt helder. De heer Niessen: Wij sluiten ons aan bij het standpunt van CDA en PvdA. De voorzitter: Heeft de wethouder nog behoefte aan een reactie? De heer Van der Broeck, wethouder: Nee, voorzitter. De heer Niessen: Ik heb toch een tweetal vragen gesteld waarop ik graag antwoord van de wethouder wil hebben. De heer Verkoeijen: En hebben we nu ook afgesproken dat het woord ‘definitief’ zal worden geschrapt? De heer Van der Broeck, wethouder: Wat mij betreft wordt het woord ‘definitief’ geschrapt. Ik heb toegelicht dat het budget is bedoeld om van een voorontwerp naar een ontwerp en daarna naar een definitief ontwerp toe te werken, dat aan de raad zal worden voorgelegd. De eventuele grondruil e.d. – er zijn verschillende grondeigenaren, waarvan ook de gemeente er een is – wordt verder uitgewerkt in de plannen. De gemeente zal daarin een rol blijven spelen, omdat met de grond geruild zal moeten worden, en dat zal conform de GREX-systematiek verwerkt worden. Ik kan nu niet zeggen tegen welke prijs, of wat dan ook, maar wel dat we het verwerken volgens de regels die daarvoor gelden. De heer Niessen: Wat ik heb gevraagd is of u ook een bouwplicht, of bouwtermijn, wilt opleggen, om te voorkomen dat we vijf, zes jaar lang met een kale kavel worden geconfronteerd naast een prachtig park en plein.
- 46 -
De heer Van der Broeck, wethouder: Daarover komen we nog te spreken bij De Laathof. De initiatiefnemer daar heeft aangegeven dat hij, als hij een bouwvergunning heet, binnen drie maanden zal gaan bouwen. Dat zullen we hier op dezelfde manier proberen te regelen. Het heeft weinig zin dingen te veranderen, als het er na jaren nog braak bij ligt. Daarover verschillen wij dus niet van mening. De voorzitter: Dan is thans de besluitvorming aan de orde. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Onderdeel D 12. Nota Buitengewone Opsporingsambtenaren 2010. (Gemeenteblad 2010, nr. 94) 13 Ontwikkelingen rondom Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit (ARK). (Gemeenteblad 2010, nr. 88) 14 Bestuurlijke toezegging middelen tbv Gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum in de periode tot 2020. (Gemeenteblad 2010, nr. 90) 15. Vaststelling bestemmingsplan Bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn. (Gemeenteblad 2010, nr. 91) 16. Starterslening Venray. (Gemeenteblad 2010, nr. 92) 17. Structuurvisie Dorpsontwikkelingsplan Castenray. (Gemeenteblad 2010, nr. 93) 18. Eindrapportage ‘De splitsing van Meerlo-Wanssum’. (Gemeenteblad 2010, nr. 95)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. Onderdeel E 19. Vaststelling programmabegroting 2011 inclusief meerjarenbegroting 20122014 en inclusief adviesnota rapportage stand van zaken bezuinigingen. (Gemeenteblad 2010, nr. 80)
De voorzitter: Dames en heren. De beraadslagingen over dit agendapunt zullen volgende week plaatsvinden. ‘In between’ schors ik thans de vergadering (22.32 uur).
- 47 -
Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Venray, gehouden op dinsdag 9 november 2010. (voortzetting van de vergadering van 2 november 2010) Voorzitter:
de heer J.J.P.M. Gilissen, burgemeester.
Raadsgriffier:
de heer R.R.P. Reijnders, waarnemend griffier.
Aanwezig zijn de leden: de dames I.B.G.M. de Barbanson, C. Brugman-Rustenburg, P.A.M. van Duijnhoven, P.M.F. van Dijck-Kersten, M.A.G. Grebenjak-Benneheij, W. Koster-Maris, G.C.J. van Stelten-Houterman, E.A.K.N. Sweelssen en A.C.M. Teeuwen-Peeters en de heren J.J.M. Derikx, T.J.E. Francken, R.W.J.G. van Hal, A. Koçyigit, M.P.H.M. Leenders, H.C.P.M. Linskens, A.G.M. Loonen, J.P.M. Michels, M.H.T.G. Mulders, J.M.G.C. Niessen, L.G.L.J.M. Peeters, L.J.W. Philipsen, R.J.M. de la Roy, H. Ünüvar, G.J.P.M. Verkoeijen, A.P.J. Vullings en M.J.A. Zandbergen. Tevens aanwezig de wethouders P.F.C.W. van der Broeck, I.F.T. Busser, A.P.Th. Jansen en J.W.G.M. Loonen. Afwezig is mevrouw H.S.W.M. Lamers-Vorst.
De voorzitter heropent te 19.00 uur de vergadering en heet een ieder van harte welkom. Hij deelt mede dat bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Lamers. Beraadslagingen over de programmabegroting 2011 van de gemeente Venray, inclusief meerjarenbegroting 2012-2014 en adviesnota rapportage stand van zaken bezuinigingen.
◙ Blok 0 Algemeen A) Algemene reacties op beschouwingen andere fracties en memorie van antwoord B&W en programma 6 (Algemene Zaken) ► Algemene reacties De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Het is wat wennen voor de raadsfracties om van dit katheder gebruik te maken, wat normaal is voorbehouden aan de leden van het college, maar we zullen een poging doen om de democratie in de toekomst beter te laten functioneren. Als dit de eerste proeve is, mag ik de aftrap verrichten. Aan inVENtief vanavond de eer om het debatbal over de algemene beschouwingen over de begroting 2011 te openen. Ik weet niet waaraan wij dat als kleinste oppositiepartij te danken hebben, maar laat ik het maar als een eer beschouwen. In het blokschema is het aan ons iets te vinden van de algemene reacties op beschouwingen van de andere fracties en de memorie van antwoord van het college van burgemeester en wethouders. Dit is echter te veel eer, want wij kunnen niet verwoorden wat de partijen in het algemeen vinden van elkaar. Wellicht is het iets verkeerd geformuleerd, maar als je het letterlijk leest is het zo. Ik kan hooguit iets vinden van inVENtief in relatie tot de memorie van antwoord. Daarbij kan ik niet voorkomen een uitstapje te maken naar onze eigen algemene beschouwingen.
- 48 -
Welnu, inVENtief constateert dat de begroting 2011 nog slechts vaststelling behoeft. Veel discussie hoeft niet meer plaats te vinden, alleen her en der wat nuanceverschuivingen en op een enkel onderdeel een stevige prikkel naar het college om een bezuiniging in het kader van het maatschappelijk belang eventueel ongedaan te maken, in de hoop dat die prikkel op onderdelen gesteund wordt door de meerderheid van deze raad. Immers, zoals wij bij de voorjaarsnota hebben aangegeven, leven wij in financieel onzekere tijden, gegeven de algemene financiële crisis en de onzekerheid over de financiële gevolgen van het nieuwe regeringsbeleid. inVENtief is geen doempartij, wij prediken enkel realisme. Overigens is het niet nieuw wat ik nu te berde breng. Wij hebben dit in 2009 ook al in de commissievergadering en in de raad verwoord en we zijn heus geen partij die de voorzienigheid in zich heeft. In dit verband wekt het dan ook verbazing dat het college niet steviger inzet op het op orde brengen van het algemene financiële perspectief van onze gemeente vanaf 2012. Zeer onvoldoende is daarvan terug te inden in de memorie van antwoord. De begroting voor 2011 is schijnbaar positief en dit wordt ook zo uitgedragen, maar nu al weten we dat de voorgestelde bezuinigingen onvoldoende zullen zijn om de begroting 2011 sluitend te krijgen, tenzij we tussendoor weer reparaties gaan verrichten. Het positieve saldo dat er was bij het presenteren van de begroting is inmiddels alweer teruggedrongen, zoals we allemaal weten. De maatschappelijke instellingen zijn in het kader van de bezuinigingen niet in staat de opgestelde taakstelling wegens contractuele verplichtingen en andere mogelijkheden en onmogelijkheden op korte termijn te halen. Het vraagt meer tijd en ruimte. Het is dan ook onzinnig te denken dat de aan die instellingen opgelegde taakstelling in 2011 gehaald kan worden. Wat denkt u van de procedures, van het personeel dat eventueel moet afvloeien en de gevolgen daarvan voor de instellingen zelf? In de memorie van antwoord stelt het college dat, als de verwachtingen uitkomen – negatieve verwachtingen wel te verstaan, maar dat staat er niet –, aanvullende verzoeken zullen komen om de begroting sluitend te krijgen. Geachte collega’s in de raad, maak uw borst maar nat, want er wordt een voorschot genomen! Voorts citeer ik letterlijk uit de memorie van antwoord: “Bij het opstellen van met name het collegeprogramma is de mogelijke invloed van de teruglopende financiële mogelijkheden meegenomen. Dit, aansluitend bij de door uw raad vastgestelde strategische visie en de vertaling van het collegeprogramma in de begroting, voorkomt dat we als college genoodzaakt zijn een kerntakendiscussie te voeren.” Welnu, zoals u weet steken wij in op de kerntakendiscussie en ook het college zal daaraan niet ontkomen, maar, geachte collega’s in de raad: wij ontkomen er met ons allen niet aan. De kaasschaafmethode is voorbij, want daarmee schaaf je verschillende soorten plakken en de ellende in deze gemeente is te groot om het op die manier te doen. Een kerntakendiscussie is dus hoe dan ook vereist en daarover zullen we ook een motie indienen. Wij constateren overigens wel dat het realisme over de financiële ontwikkeling in onze gemeente raadsbreed toeneemt. Voor wat betreft de antwoorden op de detailvragen in de verschillende beschouwingen stel ik vast dat het college antwoorden heeft gegeven. Het is echter aan de verschillende fracties zelf een oordeel te vellen of men tevreden is met het antwoord of niet. Op een wezenlijke vraag van inVENtief is niet geantwoord. Wij hebben namelijk
- 49 -
gevraagd: wat zijn de gevolgen van de verminderde ambtelijke inzet, welke dienstverlening wordt afgebouwd? Is het antwoord bewust ontweken? Als we echter € 2 miljoen moeten bezuinigen, kan het niet anders dan dat er iets vermindert in de dienstverlening. Waarom hebben wij daarop geen antwoord gekregen? Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben met interesse de algemene beschouwingen van de diverse partijen gelezen, net als de antwoorden van het college. Het valt op dat de coalitiepartijen het grotendeels zó met elkaar eens zijn, dat het misschien handiger was geweest om één stuk aan te leveren. Wij zullen kort ingaan op de vragen van de partijen, maar gezien de tijdsdruk zullen we niet alle vragen kunnen beantwoorden. Met het CDA zijn wij het eens waar het betreft de bezuiniging op de klankbordgroep Wmo. Met haar visie op de huisvesting van buitenlandse werknemers zijn wij het gedeeltelijk eens. Ook wij vinden dat deze mensen moeten inburgeren en de taal moeten leren, als ze hier willen blijven. Wij zien de komst van buitenlandse werknemers echter niet als de oplossing voor de problematiek waarvoor de krimp van de bevolking ons stelt. Wat we hier zouden oplossen, wordt namelijk een probleem in het land van herkomst, en daar trekken jonge werknemers nu al weg en blijven de ouderen en kinderen achter, waardoor de evenwichtige opbouw van hun bevolking al behoorlijk verstoord raakt. Het CDA haalt ook aan dat het schoolgebouw in Heide straks leeg staat en draagt de mogelijkheid aan dat te gebruiken voor speciaal onderwijs, of voor de SPOV zelf. Wij zullen een motie indienen om dit gebouw, of het gebouw in Vredepeel, te bestemmen voor het Montessorionderwijs. Voorts zijn wij het met het CDA eens dat een discussie over regionale samenwerkig van belang is, maar wij willen eerst wel een evaluatie van de huidige samenwerkingsverbanden voordat we die discussie starten. Wat de toeristenbelasting betreft, zijn wij het helemaal niet met elkaar eens. Wij vinden het niet slim en niet netjes om deze belasting als gatenvuller te gebruiken. Tot slot geeft het CDA aan dat zij het eens is met het voorgestelde belastingscenario. Bij dit punt vraagt men echter niet meer naar de mening van andere fracties. Wij kunnen het niet laten hierop ook te reageren, maar dat doen we in een volgend blok. De PvdA start haar beschouwingen met een uitgebreide inleiding over de huidige politieke situatie in ons land. De teleurstelling over het niet meeregeren is erin te lezen en wij kunnen ons voorstellen dat zij zich afvraagt wat de ontstane situatie op lokaal gebied voor consequenties kan hebben. Er zijn nogal wat colleges waarin CDA en PvdA samenwerken en die collegeakkoorden kunnen onder druk komen te staan door het regeer- en gedoogakkoord van het huidige kabinet. Wij zijn het ermee eens dat er te weinig zicht is op gevolgen van de bezuinigingen en de mogelijke oplossingen voor de diverse instellingen. Wanneer we met een meer dan verwacht positief resultaat afsluiten, zijn de keuzen die wij maken als volgt. Wij gaan allereerst voor correcties op sociaal beleid en indien nodig heffen we de bevriezing van de subsidies op. We gaan dus niet voor nieuw beleid. De PvdA maakt zich terecht zorgen over de vergaande Europese richtlijn voor toewijzing van huurwoningen. Het is een maatregel die ons in de toekomst voor grote pro-
- 50 -
blemen kan plaatsen. Het is belangrijk dat de gemeente hierover met Wonen Venray goede afspraken gaat maken. De woningbouwprogramma’s dienen inderdaad goed gevolgd te worden. Wij zouden het liefst zien dat ze op dit moment worden stilgelegd, zodat de woningmarkt weer enigszins kan stabiliseren. Tenslotte kennen we allemaal de voorbeelden van huizen die twee jaar, of nog langer, te koop staan. Het budget van dorps- en wijkraden is voor een deel zelf verdiend. De dorpsraden hebben aangegeven bereid te zijn 10% te bezuinigen op de subsidie. Wij vinden dat een goed voorstel en vinden het niet netjes om méér te willen. Over dit onderwerp zullen we een amendement indienen. Samenwerking Venray heeft een mooie omschrijving gemaakt voor bezuinigen: ruimte bieden voor creativiteit en vernieuwing, zoeken naar nieuwe kansen in plaats van kijken naar de bedreiging. Wat denkt Samenwerking Venray van de volgende omschrijving: als een blindeman overal wat weghalen en pas later kijken wat de gevolgen zijn. Samenwerking Venray zal hieruit wel begrijpen dat wij het met haar beschrijving helemaal niet eens zijn, en een groot aantal verenigingen en organisaties evenmin. Samenwerking Venray vermoedt dat door het verlagen van de grondprijs en door de grondprijsdifferentiatie de stagnatie op de woningmarkt kan worden omgebogen. Volgens ons zit het probleem daar niet. Het probleem zit bij de banken, die de knip op de beurs houden en mensen die in onzekerheid verkeren en geen grote leningen aangaan. Eens zijn wij het wel met Samenwerking Venray wat betreft de herbezinning op de plannen rondom het Werkplein. Er zijn nu twee partners afgehaakt en dan is het verstandig eerst pas op de plaats te maken en te onderzoeken waarom men afhaakte en hoe nu verder te gaan. Tot slot het parkeren. Dit hoeft wat ons betreft niet, net als de toeristenbelasting, een melkkoe te worden, maar als we moeten kiezen tussen deze twee, kiezen wij voor een verhoging van de parkeertarieven; die kun je namelijk zelf in de hand houden door de auto te laten staan. Op de toeristenbelasting kun je geen invloed uitoefenen. De oppositiepartijen sla ik maar over want voor een deel zijn we het toch met elkaar eens. Misschien hadden ook wij één stuk kunnen inleveren! Dit hele stuk heeft ons tot de overtuiging gebracht dat de mening van de oppositie er niet toe doet. Daarom willen wij graag nog één keer van het college horen welke punten van de oppositie het heeft meegewogen bij deze begroting. Wij zijn wel blij dat nu serieus wordt omgegaan met democratische controle bij regionale samenwerking. Wij willen graag weten waarom het college ervoor kiest in geval van meevallers geld opzij te zetten voor nieuw beleid en niet voor het restaureren van de bezuinigingen. Op pagina 2 lezen we dat voorkomen moet worden dat men genoodzaakt is een kerntakendiscussie te voeren. Wij vragen ons af wat daar aan eng is. Kunt u dat eens uitleggen? Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat bezuinigen niet leuk is, maar wel nodig. Alle partijen zijn het hierover wel eens, maar hoeveel en op welke wijze, daarover zijn de meningen toch wel verdeeld. Het CDA zegt het met zoveel woorden in zijn beschouwingen. Een van de vier uitgangs-
- 51 -
punten van zijn gedachtegoed is goed rentmeesterschap. Zelfs Wikipedia verwijst ernaar. Kort samengevat: de huidige generatie voert een zorgvuldig beheer en moet daarna het beheerde in goede staat doorgeven aan de volgende generatie. En ja, ook de VVD is van mening dat de volgende generaties niet met torenhoge schulden moeten worden opgezadeld. Wij zien goed rentmeesterschap dan ook als leidraad voor onze benadering van deze begroting. Een goed rentmeester kijkt vooruit. Een goede oogst betekent niet meteen potverteren, maar wel wat reserve houden voor mindere tijden. En orde op zaken stellen, ja, dat spreekt de VVD aan. Mooie woorden, maar nu de uitvoering. Is dit college wel een goed rentmeester? De VVD vindt van niet en ik zal kort aangegeven waarom. Er is geen sprake van een sluitende begroting, het voorgestelde belastingscenario is onevenwichtig, er is nog steeds sprake van een kaaffschaafmethode, we zijn al volop begonnen met de boekwinst van de Essentgelden op te maken en dan nog komt het tekort in de begroting over drie jaar op meer dan € 1 miljoen uit. Is dat de boedel in goede staat doorgeven? Daarbij moeten we ons realiseren dat de gevolgen van de crisis voor de burger juist de komende drie, vier jaar voelbaar zullen zijn. De vorige regering heeft door ‘knap’ beleid het probleem naar de toekomst verschoven. De Nederlandse bevolking heeft dat begrepen: de VVD is de grootste partij geworden in Nederland en de regering onder leiding van Mark Rutte kan nu eindelijk orde op zaken gaan stellen. De VVD neemt dan ook duidelijk afstand van het gestelde in de beschouwingen van de PvdA. In de omringende gemeenten zijn in de meeste gevallen de bezuinigingen al vastgelegd in het coalitieakkoord. Daar heeft men geen maanden gewacht om met voorstellen te komen. Helaas moeten we ook nu nog constateren dat voor deze begroting de bezuinigingen die zijn afgesproken bij de voorjaarsnota nog niet eens rond zijn. Daarnaast delen wij de zorg van Samenwerking Venray dat door verschuiving van de taken van rijksoverheden naar lagere overheden de financiële druk alleen maar groter wordt, dit ook gezien in het licht van de nog niet begrote beleidsvoornemens en het geringe bedrag dat er tegenover staat: € 1 miljoen in 2011 en daarna niets meer. Wegen we daarbij nog even alle onvoorziene kosten zoals die de afgelopen periode in de raad aan de orde zijn geweest, dan zijn we bang dat ook voor 2011 lang niet alle uitgaven transparant in de begroting staan en de post onvoorzien weer dramatisch zal worden overschreden. Het is natuurlijk niet alleen maar kommer en kwel in deze begroting. Op een groot aantal terreinen kan de VVD zich vinden in de voorstellen die zijn weergegeven in de begroting. Waar aan de orde, zullen we gedurende de behandeling nog op enige details ingaan om de benodigde accenten aan te brengen. Tenslotte delen wij de mening met het CDA dat het absoluut noodzakelijk is dat het college de bezuinigingen goed gaat communiceren met burgers, verenigingen, stichtingen, culturele en maatschappelijke instellingen, etc. Communiceren is niet alleen vertellen, maar op de eerste plaats luisteren naar elkaars argumenten, voorstellen en problemen, en dan in gezamenlijkheid tot juiste afspraken komen. Juist op die manier komt er ruimte voor creativiteit en vernieuwing, zoals Samenwerking Venray zo treffend schrijft. Wij hopen dat de raad als opdrachtgever van het college vanavond de juiste draai kan geven aan het rentmeeesterschap van dit college. Voorwaar, een hele opgave!
- 52 -
De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. “Een direct in het oog springend verschil tussen de PvdA en de SP is het feit dat de eerste partij financieel aan de grond zit en een prachtig pand moest afstoten, terwijl de SP het geld tegen de plinten klotst en op zoek is naar een mooier en groter hoofdkantoor.” Zo begon SP-politicus Van Bommel een jaar geleden zijn weblog. Wie betaalt eigenlijk die vergoeding voor de volksvertegenwoordigers van de SP? Juist, dat is de belastingbetaler. Die vergoeding wordt overgemaakt naar de SP-kas en vervolgens als gift afgetrokken van de Inkomstenbelasting. Wie betaalt voor de tweede keer die vergoeding? Juist, de belastingbetaler. En vervolgens worden onkosten belastingvrij uitgekeerd. Wie is nu de pineut? U hoort mij niet zeggen dat een en ander niet zou mogen op basis van Nederlandse regelgeving, maar het moet eindelijk maar eens gezegd worden, ook in Venray: de tomaat wordt duur betaald. Voorzitter, collega-raadsleden, collegeleden, toehoorders. Ik dank de andere partijen in de Venrayse gemeenteraad voor het vroeg of laat indienen van hun algemene beschouwingen. Ik dank ook het college voor zijn memorie van antwoord, een memorie waarin het overigens wel af en toe lastig zoeken was naar de reacties op stellingen en vragen van partijen, dit vanwege de onhandige verwijzingen naar eerder gegeven antwoorden, soms ook omdat het college geen antwoord geeft op vragen die wel gesteld zijn. Het college reageert immers niet als gevraagd wordt waarom het een wens van een meerderheid van deze raad negeert. Is het dan verwonderlijk dat bij oppositiepartij PP2 het gevoel is ontstaan dat het college weinig respect voor de raad heeft getoond bij de vertaling van het debat rondom de voorjaarsnota richting programmabegroting? En soms was het lastig lezen omdat het college de richting kwijt is. Het terrein van de voormalige Biologische School, ligt immers echt niet in CentrumWest. Jammer is het dat sommige partijen de frustratie die zij landelijk hebben opgelopen bij de vorming van een kabinet menen te moeten inbrengen bij de algemene beschouwingen over de Venrayse programmabegroting. Ik zou zeggen: wie de schoen past, trekke hem aan. Samenwerking Venray spreekt wel de hoop uit dat deze partijen de moed kunnen opbrengen om de komende jaren hun mening over het Nederlandse kabinet en een duidelijke afkeer van sommige politieke partijen op landelijk niveau niet telkens in te brengen in de Venrayse raadzaal en het daar te houden debat. Net zoals Samenwerking Venray kiest ook de VVD voor een degelijk financieel beleid met een sluitende meerjarenbegroting. Een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente is de OZB. Daar staan we lijnrecht tegenover elkaar. De VVD merkt op dat we voor bedrijven de hoogste OZB kennen in de regio. Pleit ze daarmee, zij het indirect, voor een verhoging van het tarief? Wil zij echt de burger meer laten betalen en de bedrijven ontzien? Samen met de coalitiepartners CDA en PvdA wil Samenwerking Venray koers zetten naar nieuw evenwicht, een nieuw evenwicht in de begroting, en dat moet een sluitende begroting zijn. Voor het komende jaar lijken we daarin te slagen, voor de jaren daarna moet nog veel werk verzet worden om het dreigende oplopende tekort te kunnen wegwerken. Veel zal duidelijk worden zodra overeenstemming is bereikt over het bestuursakkoord en we weten welke korting of overheveling van taken ons te wach-
- 53 -
ten staat. Het kan betekenen dat er minder bezuinigd behoeft te worden, maar natuurlijk ook dat er meer bezuinigd moet worden. In beide gevallen wil Samenwerking Venray, zodra daarover duidelijkheid bestaat, met andere partijen in deze raad en met het college van gedachten wisselen. Wij willen dan niet wachten tot de voorjaarsnota 2011. Op dit moment kiest Samenwerking Venray voor en financieel veilige koers, door nu al te gaan bezuinigen en rekening te houden met een scenario waarin het allemaal wat minder moet. En, zoals ook in onze beschouwingen beschreven, bezuinigen is nooit leuk, maar biedt wel ruimte voor creativiteit en vernieuwing. Niet alleen kijken naar bedreigingen, maar zeer zeker ook naar nieuwe kansen. Laten we samen die klus klaren. Ik wens ons allen een vruchtbaar debat. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter, geachte leden van de raad. Zoek de verschillen en kleur de plaatjes. De periode tussen de voorjaarsnota en de nu voorliggende programmabegroting zou ik niet anders willen typeren. Werd in de voorjaarsnota uitgegaan van een positief resultaat van ruim € 235.000,-, in de programmabegroting sluit het resultaat op iets meer dan € 193.000,-. Strak rekenwerk op het eerste gezicht. De € 726.000,- minder inkomsten worden bijna geheel gecompenseerd door een verlaging van de kosten voor externe inhuur van ruim zeven ton. Per saldo lijken we dus weinig hinder te ondervinden van de tegenvallende junicirculaire. Bij de voorjaarsnota heeft de PvdA aandacht gevraagd voor het jaarlijks behaalde rekeningresultaat. Wij hebben dit in verband gebracht met de bezuinigingstaakstelling en ons hardop afgevraagd hoe een en ander zich tot elkaar verhoudt. Het gemak waarmee het negatieve resultaat van de junicirculaire kan worden gecompenseerd lijkt logischerwijs te leiden tot de constatering dat onze benadering in juni 2010 wel degelijk hout sneed. Het is opvallend dat het college niet ingaat op de strekking van het algemene deel van onze beschouwingen. Wij mogen veronderstellen dat u op z’n minst opvattingen hebt over een aantal landelijke vraagstukken die de gemeentelijke financiële huishouding rechtstreeks zullen raken. Te denken valt – en enige subjectieve kleuring zal daar best in zitten – aan het flink snijden in uitgaven terwijl echte hervormingen uitblijven, voorgestelde maatregelen die een ‘op hoop van zegen’-karakter hebben omdat zij pas op lange termijn gerealiseerd kunnen worden, vergroting van de economische ongelijkheid, toename van het aantal werklozen en de versobering van de zorg- en huurtoeslag. Wij hebben een prima gemeentelijk coalitieakkoord. Wij begrijpen de plaatsvervangende zorg van de SP dan ook helemaal niet. Vooralsnog is nog onduidelijk wat de gevolgen zijn van de korting op kunst- en cultuursubsidies, de afbouw van de ISV en locatiegebonden subsidies. Het belangrijkst zijn de flinke decentralisaties die op komst zijn, zoals die van de jeugdzorg in 2015 en delen van de AWBZ naar de Wmo. Het wachten is dus op het moment waarop de VNG een bestuursakkoord met het rijk heeft gesloten. Dat is in zijn algemeenheid ook de lijn die het Venrays college van burgemeester en wethouders wil volgen, een lijn die door de PvdA van harte wordt ondersteund.
- 54 -
Kort wil ik ingaan op de beschouwingen van de andere fracties. De titel van de beschouwingen van de CDA-fractie, ‘Kiezen voor de toekomst’, heeft een bijzondere lading gekregen nu mijn collega Gerda van Stelten heeft aangekondigd de voorzittershamer over te dragen, zeker niet van harte, maar ook omdat zij persoonlijke keuzes maakt voor haar toekomst, die alleen maar respect verdienen. Het stokje wordt overgenomen door John Michels, proficiat!, die mijn sympathie meteen won door in een van de commissievergaderingen aan te geven dat de bezuinigingen via de kaasschaafmethode geresulteerd hadden in plakken van wat verschillende diktes. Verrassend, omdat de PvdA in het debat rondom de voorjaarsnota exact dezelfde constatering deed, maar eigenlijk nog steeds zoekt naar de onderliggende motivaties. De fractie Samenwerking Venray trekt de broekriem, getuige het plaatje aan de voorzijde, ook strak aan. Gelukkig zijn het nog wel biljetten van honderd euro. We zijn het overigens van harte met haar eens dat de doorkijk naar de financiële huishouding niet beperkt moet blijven tot de voorjaarsnota. Op de weg er naartoe moet veel eerder bekeken worden hoe bezuinigingen, ombuigingen en hun consequenties, maar ook kansen een plaats krijgen. PP2, die nog steevast ‘de grootste oppositiepartij’ als subtitel blijft gebruiken, lijkt aanvankelijk complimenteus, maar spreekt tegelijkertijd haar zorgen uit over het meerjarig perspectief. Die delen wij, echter tegen het licht van onze verantwoordelijkheid om jaarlijks een sluitende begroting te realiseren. In de optiek van de VVD wordt er te weinig bezuinigd. Los van de vraag of in dit economisch tij bezuinigen wel de juiste reactie is, is zij ook nog eens tegen de verhoging van een aantal lokale belastingen. Met die kritiek hadden wij op z’n minst een schaduwbegroting van de VVD verwacht. Een hernieuwde kerntakendiscussie hoeft ze wat ons betreft niet tegemoet te zien. Hiermee heb ik ook de vraag van inVENtief beantwoord: dat soort keuzes maken getuigt volgens de PvdA pas echt van grootheid. Het voorstel van de SP-fractie om haar fractiebudget met 10% te verlagen zal door ons ondersteund worden. Wat ons betreft mogen de twee raadsleden zelf de bestemming bepalen. Ik kom tot een afronding. Het moet vanavond niet alleen over minder en inleveren gaan. Zoals u weet, start over twee dagen, op de 11de van de 11de, het nieuwe carnavalsseizoen. Omdat ik niet precies weet welke plek en welk moment zich hiervoor het beste leent, wil ik tot slot van mijn algemeen betoog aankondigen dat de leden Van Stelten-Houterman, Leenders en Linskens op persoonlijke titel een motie zullen indienen met de strekking de feestelijke start van dit feest, zijnde de Prinsenproclamatie op zaterdag 5 maart, voor de volledige raad toegankelijk te maken. De inhoud van de motie die ik hiertoe zal aanreiken spreekt voor zich. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Geachte aanwezigen. Traditioneel geeft het CDA in dit blok op geheel eigen wijze een reactie op andere beschouwingen en op de memorie van antwoord. Laat ik met het laatste beginnen. De memorie van antwoord bevat 37 bladzijden. Jammer dat ondanks zo’n uitgebreide reactie een aantal antwoorden niet overtuigend was. Zo zijn nog steeds niet alle gevolgen van de bezuinigingen duidelijk geworden. Het CDA blijft op het standpunt
- 55 -
staan dat het op hoofdlijnen de lijn van het college volgt, maar dat de communicatie met de betrokken partners optimaal moet zijn. Een ander voorbeeld van onduidelijkheid is het antwoord voor wat betreft de geestelijke bedienaren. Volgens de reactie van het college krijgen zij subsidie voor het deel maatschappelijk werk dat zij doen en zijn ze daarmee gelijk te stellen met Synthese. Ons voorstel bij de voorjaarsnota was nu juist om de geestelijke bedienaren te korten met 20%, net als Synthese, en niet, zoals u voorstelt, om de subsidies in dezen te halveren. We hebben ook geen antwoord gehad op onze vraag waarom u dit voorstel genegeerd hebt. U begrijpt het al: hier komen we straks op terug. Dan even een blik op de andere partijen. Als eerste gunnen we deze eer aan inVENtief, want wie goed doet, goed ontmoet. Haar beschouwing was er niet, toen weer wel, met andere woorden: lang gewacht, gewoon te laat gekomen. Zij geeft aan dat de begroting 2011 er voor haar één is die op dit moment geen indringende ombuigingen nodig heeft. inVENtief zal hier in ieder geval geen poging toe doen. We hadden toch echt meer power en doorzettingsvermogen van deze oppositiepartij verwacht. De volgende partij is Plaatselijk Progressief in het kwadraat. Deze partij had geen vragen aan de andere fracties. Hoezo willen debatteren? Nee, ze had ook geen vragen aan het college. O ja, ééntje: namelijk of de wethouder trots is op het project om problemen bij kinderen op te sporen voordat ze geboren zijn! Nu begrijpen wij ook de opmerking van het college dat het geen fysiek loket wil inrichten voor jeugd en gezin, maar op zoek is naar vindplaatsen! De Socialistische Partij houdt van tomaten, maar welke voorkeur zij daarbij heeft, weten we niet, daar zij met twee maten meet. Ze strijdt voor behoud van het zuur verdiende geld van de wijk- en dorpsraden, maar stelt wel voor dat raadsleden een deel van hun verdiende geld inleveren ten gunste van de gemeenschap. Dit voorstel is wel erg dubbel, want de raadsleden van de Socialistische Partij dragen hun vergoeding minus hun onkosten af aan hun partij. Ik vind het prima hoor, dat moeten ze zelf weten, maar zij kunnen dit dan doen als gift, wat betekent dat zij hiermee elk een belastingvoordeel kunnen behalen. Dus de raadsvergoeding die door de gemeenschap wordt betaald gaat de partijkas in en het belastingvoordeel gaat naar het raadslid, maar ook dat voordeel komt, linksom of rechtsom, altijd uit de portemonnee van de burger. De gemeenschap betaalt dus in het ergste geval twee keer mee aan die socialistische beurs. Da’s lekker sociaal! De VVD heeft de voorjaarsnota afgekeurd vanwege het voorstel tot belastingverhoging. Wel wil ze een sluitende meerjarenbegroting, voldoende buffers om risico’s op te vangen, goed luisteren naar de wensen van de burger, adequaat daarop inspelen. Ze is blij dat het college nog een aantal dingen doet. Welzijn is belangrijk, welvaart is belangrijk. Elk goed gebekt vogeltje zou zich bij dit soort uitspraken afvragen wie het dan gaat betalen. De fractie Samenwerking Venray zou graag zien dat de schaatsbaan in Venraycentrum jaarlijks terugkeert. Als de financiële situatie verbetert, wil zij de bezuinigingen versoepelen. Wij vinden dat zij zich met die uitspraak op glad ijs begeeft, en daar is geen schaatsbaan voor nodig, want zoals zij terecht opmerkt is niet alleen de uitkering uit het gemeentefonds van belang, maar ook de mate waarin taken naar de gemeentelijke overheid worden overgeheveld.
- 56 -
En dan de PvdA. Wij willen op lokaal niveau, hier in deze setting, geen discussie voeren over landelijk beleid, maar gezien haar beschouwing moet er wel iets van mijn hart. Ik begrijp het: voor een lokale afdeling is het zeer zuur als de landelijke top zijn bestuursverantwoordelijkheden niet wil nemen, erger nog: als hun topman zelfs adviseert het eerst maar eens over rechts te proberen. Daar sta je dan als overtuigd PvdAlid! Ik ga afronden en zoals men dat wel eens vaker leest of hoort, doe ik dat met de volgende woorden: mocht ik iemand gekwetst of beledigd hebben in deze bijdrage, dan is dat zeker niet mijn bedoeling geweest! Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Helaas hebben wij in onze beschouwingen al moeten constateren dat een hoop zaken niet zijn afgerond en verhelderd, daar waar de raad, of een gedeelte van de raad in ieder geval bij de behandeling van de voorjaarsnota om gevraagd heeft. De begroting zoals nu voorligt is naar onze mening één grote gatenkaas; ze staat bol van de onzekerheden en open eindjes. PP2 had gehoopt dat in de memorie van antwoord van het college wat eindjes en gaatjes gedicht zouden worden, maar dat is niet gebeurd, integendeel: het roept alleen maar mee vragen en onzekerheden op. In juni is PP2 akkoord gegaan met de voorjaarsnota, evenwel onder voorbehoud. Als de onzekerheden nog steeds zouden bestaan, zou de begroting een punt van discussie worden voor PP2 en dat is nu het geval. Verder willen wij nog ons ongenoegen, net als Samenwerking Venray daarover zei, uitspreken over de memorie van antwoord. Maakten wij ons nog druk over een typefoutje in onze beschouwingen, het college komt met een stuk waarvan het niveau beneden alle peil ligt. Het is één grote chaos van verschillende lettertypes, cursief, niet cursief, verschillende regelafstanden, een heleboel knip- en plakwerk, dubbele passages, onduidelijk of er geciteerd wordt, of dat er een antwoord gegeven wordt. Kortom: broddelwerk. Het mogen dan 37 bladzijden zijn, maar het was broddelwerk. In onze beschouwingen hebben wij al aangegeven dat het college simpelweg over de opmerkingen van de raad is heengestapt en daarom de begroting niet hoefde aan te passen. Weinig respect voor de raad, noemden wij dat. Maar het wordt nog bonter. Het college merkt op dat, indien de bezuiniging vanuit Den Haag meevalt, ingezet zal worden op nieuw beleid. Als er zware tijden zijn, klopt het college zonder meer aan bij de burger voor meer geld en bezuinigingen, en valt het hier in huis mee, dan zetten we het in voor nieuw beleid. Terwijl verenigingen en instanties, maar ook de toerist, de broekriem moeten aanhalen, gaat het college met die meevaller nieuwe leuke dingen bedenken. Weinig respect voor de burger en het maatschappelijk middenveld, noemen wij dat. Als duidelijk geworden is welke maatregelen en taken het nieuwe kabinet vanuit Den Haag aan onze gemeente toebedeelt, is wat PP2 betreft een kerntakendiscussie op haar plaats. Het college vermeldt dat in de strategische visie weliswaar abstract genoegzaam bekend is gemaakt wat de toekomst ons zal brengen in Venray, maar dan hebt u de boodschap verkeerd begrepen, want dat is nu juist precies wat een kerntakendiscussie moet inhouden: de planning voor de toekomst ter discussie stellen. Als het college zelf al stelt dat het tempo lager moet met de financiële situatie, zal ook wethouder Van der Broeck zijn marstempo van de afgelopen jaren moeten aan-
- 57 -
passen. Zien we prachtige plannen voorbij komen, dan wekt dat wel enige zorg qua investeringen, en niet ten onrechte denken wij. Wat ons betreft dus af en toe een largo, meneer Van der Broeck! Als Samenwerking Venray vraagt om een betere communicatie naar buiten over de bereikbaarheid van de gemeente, dan heeft de raad geen behoefte aan een opsomming van hoe, wanneer en waar naartoe te bellen. De burger buiten moeten het weten. Zet het kort in Peel en Maas en herhaal het wekelijks, daar hoef je helemaal geen heel team communicatie op los te laten. Het betoog van de PvdA over de bladkorven kunnen wij onderstrepen. Ook PP2 hoort veel klachten van buiten over het ontbreken van de korven. Het verwijderen van privé groen en bladeren van gemeentebomen is nog altijd een behoorlijk verschil. Daarom is PP2 voorstander van de bladkorven. Wij willen het overschot bij de afvalstoffenheffing inzetten en gebruiken om dit probleem op te lossen. Verbazingwekkend is het dat we nu over parkeertarieven moeten praten, terwijl die in december worden vastgesteld; ziehier opnieuw een voorbeeld van een gat in deze begroting, en een onzekerheid. Kortom, de begroting is gebouwd op drijfzand; denk aan de subsidie voor de instellingen, daar kom ik straks nog op terug, de evaluatie van het groen, het afval, de bladkorven, onderhoud van pleinen en straten. Allemaal onzekerheden met een open eind. Het college kent geen berichten over te weinig parkeerplaatsen voor gehandicapten. Nou, wij wel. Door de vele fysieke ingrepen in Venray zijn nogal wat parkeerplekken verdwenen, zonder dat er nieuwe voor zijn teruggekomen. Het schijnt door de wisseling van de betrokken ambtenaar ook nog wel wat in de communicatie te zitten tussen het Gehandicaptenplatform Venray en de gemeente. Als wij lezen over de ambitie van vier jaar Venray, bekruipt ons opnieuw het gevoel van te weinig middelen en te veel ambitie. Laten we nu eerst maar eens zorgen dat de volledige rondweg om Wanssum gelegd wordt. We mogen de handen in elkaar knijpen als we dat zonder fasering voor elkaar krijgen. In dit verband wil ik nog een opmerking maken in de richting van het CDA. Men is daar goed in elkaar schouderklopjes geven en de hemel in prijzen. Als dan gezegd wordt dat door de brief van minister Eurlings de realisatie van Ooijen-Wanssum dichterbij is gekomen, dan wil ik er even aan herinneren dat Eurlings geen minister meer is, maar aan zijn gezin aan het werken is en dat er wel meer voor nodig is geweest dan de brief van de minister om dit voor elkaar te krijgen in Ooijen-Wanssum. Blij zijn wij verder met de opmerkingen van de PvdA over de lokale heffingen, over het kostendekkend principe bij afvalstoffen en riolering. De partij vraagt naar de opvatting van andere fracties. PP2 heeft al bij de behandeling van de voorjaarsnota aangegeven dat wij het met deze manier van geld schuiven niet eens zijn en toen gaf niemand thuis. Daarom zijn wij blij dat de PvdA wakker is geworden en ons standpunt daarin ondersteunt. Resumerend: niet het water, maar het drijfzand staat ons tot aan de lippen. Op de moties en amendementen komen wij later terug. B) Bezuinigingsbeleid ► Algemene reacties op het bezuinigingsbeleid
- 58 -
Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Het CDA heeft het al geschreven en gezegd bij de behandeling van de voorjaarsnota: het is essentieel dat we met z’n allen de schouders eronder zetten om een financieel gezonde gemeente te blijven, want als we de financiën op orde hebben, kunnen we zowel de ambities op korte termijn als die op lange termijn waarmaken. Maar om dat te bereiken zullen er pijnlijke maatregelen genomen moeten worden en juist daar lag en ligt een belangrijke taak voor ons college, want kiezen voor de toekomst vraagt, nee: eist, dat er uitgebreid gecommuniceerd wordt. De communicatie met externe organisaties is erg belangrijk; dat hebben wij de afgelopen periode aan den lijve mogen ervaren. Deze communicatie moet uitgaan van overtuigingskracht en niet op basis van bestuurlijke macht, want alleen als je op die manier met elkaar praat, kun je samen naar oplossingen zoeken, met begrip voor elkaars moeilijkheden en elkaars (on)mogelijkheden. Dat is wat wij voor ogen hebben. Zo zijn er stichtingen of verenigingen die zich door de door ons aangekondigde bezuinigingen voor het blok gezet voelen. Oplossingen, door hen aangedragen, zullen goed moeten worden bekeken. Onze opmerkingen daarover tijdens de voorjaarsnota houden wij ook nu overeind. Ik citeer: “Als er zwaarwegende argumenten zijn om bezuinigingen niet door te voeren, dan moet erover te praten zijn, maar de argumenten moeten wel keihard bewezen worden.” Communicatie is voor ons zeer belangrijk. Zoals ik al zei, hebben wij in de afgelopen periode met meerdere organisaties gesproken en wij hebben in deze zaal goed geluisterd naar de insprekers. Een vraag die met name naar voren kwam was die naar meer tijd, opdat men op de bezuiniging kan anticiperen. Als voorbeelden noem ik het Kunstencentrum en de Volksuniversiteit. Hier spelen ook nog frictiegelden en wachtgeldregelingen mee. De coalitiepartijen willen dat er zorgvuldiger gecommuniceerd gaat worden en dat men gaat overleggen met de organisaties en instellingen over de manier waarop gekort gaat worden. Wij willen dat hier rapportages van gemaakt worden: zowel van de communicatie als van het overleggen over de wijze waarop en in welk tijdpad de organisaties en instellingen worden gekort. Deze rapportages willen wij terug zien in de commissie Middelen. De coalitiepartijen dienen hiervoor een motie in. Niemand van ons weet wat de toekomst zal brengen, en dan heb ik het natuurlijk met name over de vraag wat wij als gemeente kunnen verwachten van het rijk. Zodra dit duidelijk wordt, zullen we als raad moeten nagaan wat dit gaat betekenen, want niet alleen de uitkering uit het gemeentefonds is van belang, maar ook de mate waarin taken naar de gemeentelijke overheid worden overgeheveld. Mocht er meer financiële ruimte komen, dan is het voor het CDA niet vanzelfsprekend dat die primair wordt ingezet voor nieuw beleid, zoals het college in de memorie van antwoord aangeeft. Dat kan alleen als het eraan meewerkt de strategische visie die we met z’n allen hebben vastgesteld te behalen. Daar zullen we eerst naar moeten kijken en dan eventueel de bevriezing loslaten, maar ook dat moeten we niet te snel doen. Wij stellen voor om, zodra er meer duidelijkheid is van het rijk, in deze raad een discussie te voeren over de vraag wat dit betekent voor Venray, en daarmee niet te wachten totdat de voor-
- 59 -
jaarsnota er is, maar liefst nog ruim aan de voorkant daarvan. Graag horen wij van andere partijen hoe zij hierin staan. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Aansluitend op het betoog van mevrouw Van Stelten wil ik even refereren aan de afspraken die gemaakt zijn, althans naar onze stellige overtuiging zijn gemaakt. Eén daarvan was dat vóór de behandeling van de programmabegroting inzichtelijk zou worden gemaakt wat de consequenties zijn voor verschillende organisaties met betrekking tot de bedrijfsvoering, kwaliteit van het aanbod, lopende verplichtingen, eigen initiatieven, enz. Ons verbaasde het dat de rapportage die daarin inzicht zou moeten bieden op een dusdanig tijdstip werd aangeboden dat behandeling in de commissie überhaupt niet meer aan de orde was. Lastig is verder dat die rapportage inhoudelijk geen beeld biedt van de uitgewisselde argumenten en overwegingen, nog los van de vraag of die er überhaupt wel zijn geweest. Daar raakt het het thema communicatie volgens mij op en top. Uit de rapportage wordt alleen duidelijk dat voor een bedrag van iets minder dan € 320.000,- nog onduidelijkheid bestaat over de daadwerkelijke realisering in 2011. Dat is niet de manier waarop wij zicht willen krijgen op hoe dergelijke belangrijke ingrepen zich ontwikkelen, zeker als bij de voorjaarsnota al prominent afspraken zijn gemaakt over de manier waarop u daarover met de betrokken instanties van gedachten zou moeten wisselen. Ook wij vinden het belangrijk de financiële ontwikkelingen die gaan komen te volgen. Een belangrijke vraag blijft daarbij overigens nog onbeantwoord. In onze beschouwingen hebben wij het college uitgenodigd een antwoord te geven op de besteding van een eventueel positief resultaat. In reactie daarop heeft het college laten weten dit te willen doen in gemeentelijk beleid, en dat zouden we ook mogen verwachten van een ambitieus college. Feit is echter, en ook vanuit die verantwoordelijkheid zitten we op deze plek, dat er een scala aan bestedingsmogelijkheden is die deze raad graag tegen het licht wil houden. Repareren we bijvoorbeeld opgelegde kortingen in subsidies, en zo ja: waar doe je dat en waarom, of hef je de bevriezing van de jaarlijkse indexering op, of moeten we eventuele negatieve effecten van landelijk beleid compenseren, of, en dat is een laatste optie, investeren we in nieuw beleid? Wij hechten eraan om in de aanloop, en dat is wat ons betreft wat vaker en intensiever dan in de bestuursrapportage, de vinger aan de pols te houden hoe het verkeert met de financiële positie in het Venrayse, om ook op basis van die cijfers met elkaar van gedachten te kunnen wisselen over hoe we zaken bijsturen, waarbij we overigens ook niet uit het oog moeten verliezen dat we staan voor een periode waarin we van plan zijn ook nog grote investeringen te doen. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Ik ben in ieder geval blij dat partijen onze oproep hebben opgepakt om eerder dan bij de voorjaarsnota met elkaar in discussie te gaan als er om financiële redenen ook redenen voor zijn. Wij hechten er wel aan nog eens te zeggen dat, als het dan financieel mee gaat vallen, er een sluitende meerjarenbegroting moet zijn. Pas als er dan nog geld over is, mag gekeken worden naar het versoepelen van bezuinigingen, waarbij dan in eerste instantie zal moeten worden gekeken naar het loslaten van de bevriezing van de indexering en dan pas naar nieuw beleid.
- 60 -
Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. De heer Leenders haalt me de woorden bijna uit mijn mond. Ik kan me volledig bij hem aansluiten, al moet ik eerlijk zeggen dat ik bang ben dat we eerder een discussie zullen voeren over wat we minder hebben dan over wat me meer hebben. Ik heb namelijk niet het idee dat er zoveel financiële meevallers deze kant op zullen komen. Ons grote probleem zit bij de manier waarop de bezuinigingen bij de subsidies zijn neergelegd. De kaasschaafmethode heeft vooral niet onze voorkeur, zoals we eerder al hebben aangegeven. We hebben er indertijd al onze bedenkingen over uitgesproken en ervoor gewaarschuwd dat het wel eens tot problemen zou kunnen leiden. We hebben nu gezien dat het inderdaad waarschijnlijk tot problemen zal leiden. Communicatie is inderdaad erg belangrijk, zoals mevrouw Van Stelten al zei. Was het aan de voorkant beter aangepakt en was er wat meer ruimte gegeven, dan hadden we er misschien zelfs nog wel meer winst uit kunnen halen, maar in ieder geval hadden de organisaties en verenigingen het in een iets langere looptijd veel beter kunnen inkleden. Wij hadden dan de bezuinigingen met een bepaalde verantwoordelijkheid kunnen overdragen, terwijl het nu bij de partijen overkomt als een enorme dwang en dat is een gemiste kans. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. In onze algemene beschouwingen hebben wij al aangegeven dat wij een heel aantal bezuinigingen niet zien zitten. Behalve over het Kunstencentrum maken wij ons grote zorgen over de kortingen die de bibliotheek gaat ondervinden. Landelijk wordt gevreesd dat 1/3de deel van de filialen gesloten zal worden. Het zullen in eerste instantie waarschijnlijk vooral de kleinere filialen zijn, waardoor in dorpen weer voorzieningen verdwijnen. Aan de ene kant wordt door het ministerie van Onderwijs heel zwaar ingezet op het verbeteren van taal- en leesonderwijs, aan de andere kant wordt op de bieb, die juist een van de belangrijke partners is om daarbij te helpen, zwaar gekort. Er zitten dus vreemde fricties in. De combinatie die nu gemaakt wordt om diverse gaten te sluiten vinden wij ook niet echt netjes. De manier waarop met de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing gegoocheld wordt vinden wij zeer merkwaardig, zeker in het licht van de discussie in de oktobervergadering over het oud papier. De burger moest toen mee kunnen profiteren van de onverwacht hoge opbrengst van het oud papier, maar nu ineens krijgen ze een sigaar uit eigen doos door het hier weg te halen en daar weer iets bij te vullen. Deze manier van begroten vinden wij niet netjes en ondoorzichtig. Als ons gevraagd wordt waarop we willen bezuinigen, denken we aan een paar zeer grote projecten die verliesgevend zijn. Hoe kun je het nu aan de burger verkopen om daarmee door te gaan en aan de andere kant te snoeien en te snijden in het cement van de samenleving? De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Laat ik maar eens beginnen met een sneer van twee coalitiepartijen in de richting van inVENtief van tafel te halen. Op woensdag om negen minuten over zes hebben wij onze algemene beschouwingen keurig ingediend. Dat er vervolgens iets misgaat in het kader van de e-mailwisseling, weet ik niet. Ik heb onmiddellijk gebeld met de griffie en ik heb overtuigende e-
- 61 -
mailbewijzen dat het gebeurd is. Ik vind dat we ons er niet toe moeten verlagen om over dit soort zaken voor de Bühne te gaan discussiëren en dat we ons moeten beperken tot waar het werkelijk om gaat. Wat betreft de bezuinigingen in het algemeen, kan ik constateren dat het succes vele vaders heeft. In eerste instantie heb ik al gezegd dat wij in mei vorig jaar al hadden aangegeven dat wij er in Venray niet meer uit zouden komen met het financiële beleid dat we aan het voeren waren. En wie schetst mijn verbazing: de kerntakendiscussie waarvoor wij zo pleiten wordt door sommige fracties van tafel geschoten, maar we gaan ons allemaal wel heel druk maken dat we geen geld meer hebben, we moeten gaan bezuinigen, we moeten gaan communiceren, we moeten kijken hoe we er met elkaar uitkomen, we moeten niet investeren in nieuw beleid en we moeten eerst de zaak op orde brengen. Welnu, dat is nu net datgene wat inVENtief, en dat is de power van inVENtief mevrouw Van Stelten, te berde brengt in het geheel, want we zijn allerminst gerust over de toekomst, hoe we er met elkaar financieel op dit moment uit moeten komen, en inderdaad moeten we communiceren. We weten nog niets over het bestuursakkoord, ik niet, u niet, maar ik kan u wel op voorhand zeggen dat het echt niet mee zal vallen. We zullen met elkaar dus andere maatregelen moeten treffen, hoe pijnlijk dan ook, en dan ware het denk ik beter geweest, en zou het ook beter zijn, want nu gaat het in overleg met de maatschappelijke instellingen en gooien we er 10% overheen, iets te doen om nog meer te vinden. Of zijn de coalitiepartijen vergeten dat we in deze raadsperiode nog € 1 miljoen tekort hebben in onze meerjarenbegroting, nog afgezien van de bezuinigingen? Laten we daar niet bagatelliserend met elkaar over doen. Wat doe je als een schip in nood is? Dan haal je alle manschappen, en zelfs de passagiers die aan boord zijn, bovenop het dek en je zorgt dat het schip drijvende blijft. Het gaat dan niet aan naar de rangen en standen te kijken in oppositie en coalitie, om elkaar de vlooien af te vangen. In deze raad hebben oppositie en coalitie elkaar nodig om in de komende jaren de zaak op orde te krijgen en te houden. Dat is de power, mevrouw Van Stelten, waar inVENtief voor staat. Als ik u beluister, zijn we het trouwens helemaal eens. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Het huidige bezuinigingsbeleid hakt er nogal in op het maatschappelijk middenveld. Er is ontzettend veel onrust ontstaan bij de verenigingen, de instellingen, de dorpsraden en noem maar op, want ze moeten allemaal flink bijdragen aan de tekorten in de begroting. En als er dan een overschot is bij bijvoorbeeld het oudpapier-voordeel, dan grijpt de wethouder zijn kans en Ike rekent zich rijk, en dat terwijl we hier straks een duur gemeentehuis hebben. Hoe gaan we dat aan de burgers uitleggen? Dat is knap lastig, ik kan het niet. Eerder heb ik al gezegd dat de begroting op drijfzand rust, en dan denk ik bijvoorbeeld aan de subsidie voor de instellingen. Het college geeft aan dat er overleg is met die instellingen en dat dat nog niet is afgerond. Het is nu echter begin november en over een wijk of vijf zullen de instellingen toch moeten weten waar ze aan toe zijn, als ze per 1 januari 2011 aan de gang willen. Volgens mij is dat onmogelijk. Wij hebben ons afgevraagd of we hierover met een motie zouden moeten komen, maar wat moeten we daar dan in zetten: 5% vanaf 1 januari 2011, of september 2011, 2012 misschien? Wij wisten het niet. Bij de voorjaarsnota hebben we om maatwerk ge-
- 62 -
vraagd, maar dat is er niet gekomen. Het is nu veel te laat en wat dat aangaat is januari 2011 voor ons onbespreekbaar voor die instellingen. Als ik dan de motie zie van het CDA, waarin erop wordt aangedrongen zorgvuldiger te communiceren en overleggen… Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het is een motie van CDA, PvdA en Samenwerking Venray! Mevrouw Brugman-Rustenburg: Goed, in die gezamenlijke motie hebt u het over zorgvuldig communiceren, maar dat is naar mijn idee niet voldoende. We zullen duidelijker moeten zijn in de richting van instellingen en verenigingen en dit is eigenlijk nog wat te vaag. Het zou wat mij betreft wat scherper mogen. ––– Ten aanzien van blok 0 zijn de volgende moties ingediend: Motie nr. 0-1 – inVENtief “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - de begroting van 2011 nog geen afspiegeling is van de zorgelijke financiële positie van de gemeente Venray vanaf 2012 en verder; - het bij de presentatie van de begroting 2011 gepresenteerde zeer bescheiden overschot al voor de politieke behandeling weer verder is geslonken; - de haalbaarheid van de voorgestelde bezuinigingen in 2011 in twijfel moet worden getrokken; - vooralsnog onvoldoende zicht is op de gelopen en nog te lopen financiële risico's; - een duidelijke richtinggevende visie ontbreekt hoe de op de gemeente afkomende tekorten moeten opgevangen; - het niet verantwoord is de burger in financiële onzekerheid te laten; gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO; besluit: het college op te dragen de gemeenteraad financiële handvatten aan te reiken teneinde voor de vaststelling van begroting 2012 te kunnen komen tot een inhoudelijke financiële en politieke kerntakendiscussie. Een discussie die moet uitmonden in besluiten om de meerjarenbegroting voor de gemeenteraadverkiezingen in maart 2014, weer gezond te krijgen.” Motie nr. 0-2 – CDA, PvdA en Samenwerking Venray “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: • bezuinigingen een belangrijke rol spelen in deze programmabegroting; • bezuinigingen noodzakelijk zijn om een gezonde financiële basis te houden om het collegeprogramma uit te kunnen voeren;
- 63 • als er zwaarwegende argumenten zijn om de bezuinigingen niet door te voeren er over te praten moet zijn, maar dat de argumenten wel keihard bewezen moeten worden; • bij de behandeling van de "Voorjaarsnota 2010" al is aangegeven dat het college zorgvuldig de communicatie moet zoeken met alle organisaties en instellingen waarop gekort gaat worden; • de consequenties van de bezuinigingen onvoldoende gecommuniceerd en overlegd worden; • er goed gekeken moet worden naar de gevolgen voor organisaties en instellingen die gekort gaan worden; • organisaties als Volksuniversiteit en Kunstencentrum met hoge frictiegelden en wachtgeldregelingen opgezadeld worden als de subsidie abrupt wordt afgebouwd; • organisaties en instellingen hebben aangegeven wel te willen bezuinigen, maar dit via een afbouwregeling te willen doen; gehoord de beraadslagingen; gelet op artikel 34 van het RvO; besluit het college op te dragen om: • zorgvuldiger te communiceren en te overleggen met organisaties en instellingen over de manier waarop gekort gaat worden; • rapportages te maken van de communicatie en overleggen over de wijze waarop de organisaties en instellingen worden gekort; • deze rapportages aan te bieden aan de commissie Middelen; en gaat over tot de orde van de dag.”
◙ Blok 1 Programma 1 (Venray laat je leven) ►Brandweer Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. De reactie van het college op onze vraag met betrekking tot de brandweer is voor ons niet bevredigend en roept alleen maar meer vragen op. Te zeggen dat de districtsoverstijgende samenwerking niets nieuws is en dat het al jaren zo gaat, klinkt nogal bagatelliserend. PP2 vraagt zich af hoe dat zich verhoudt tot de integrale brandveiligheidsbenadering. Komt de brandweer nog wel bij de bedrijven en instellingen als de brandweer zelf geen controle- of toezichtstaken meer heeft? Hoe wordt het contact tussen bedrijven en instellingen en de brandweer geborgd als zij die taak niet meer heeft? De brandweer maakt zich daar zorgen over en wij met hen. En is het niet zo dat de gemeente de brandweer moet informeren en dat de weg wel erg lang is als je vanuit Venray via een omweg naar Horst moet? Het feit dat de brandweer in Horst zit en dat ze daar in het district valt, is iets waar Venray niets aan kan doen. Het is een keuze geweest die een tijdje geleden al gemaakt is. Wij maken ons echter zorgen over de toezichtstaken. Er ligt ook een brief met een oproep aan alle brandweerkorpsen, dat zij dat vooral in de hand moeten houden, maar hier gaan we dat niet doen. Wij kunnen het college niet met een motie dwingen een en ander terug te draaien, maar we doen wel een dringend beroep op het college om nog eens te overwegen de controle- en toezichtstaken bij de brandweer te leggen in plaats van bij de afdeling handhaving.
- 64 -
Vorige week heb ik de hele avond moeten aanhoren wat de stand bij FC Twente was. U zei daarbij dat u ook in Enschede hebt gewoond. U zult dan toch als geen ander weten hoe het destijds ging. Was het niet zo dat de gemeente Enschede wel wist dat er vuurwerkopslag lag, maar dat men dit even vergeten was, of niet goed gecommuniceerd had met de brandweer? Hadden we daar niet van moeten leren? Ik weet dat het geen gevolgen heeft voor de begroting, maar ik wilde dit toch kwijt, want PP2 maakt zich ernstig zorgen over dit punt. De heer Linskens: In de laatste passage van uw beschouwing zit een veronderstelling die ik in dit debat graag ontkracht zou willen zien. U wekt namelijk de suggestie alsof de afstemming tussen gemeente en brandweer op dat soort essentiële dossiers niet zorgvuldig zou zijn. Ik snap wel dat u het illustreert met de ramp in Enschede, want die is iedereen in het geheugen gebrand, maar als u suggereert dat de communicatie niet optimaal is, vind ik dat u nogal wat zegt. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ik zeg inderdaad nogal wat. De heer Linskens: Maar ik weet niet of u het zo ook bedoelt en of u dat kunt staven. Als u voorbeelden hebt dat het op onderdelen mis gaat, hoor ik die graag. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Er zijn keuzes die door het college worden gemaakt en die ik niet allemaal ken. Er zijn nu eenmaal ook onderliggende stukken die wij als raadslid niet allemaal zien, maar ik heb zorgen gehoord vanuit de brandweer en ik ga ervan uit dat die weet waar ze het over heeft. Als zij hun mannen naar Wanssum moeten sturen en ze weten niet hoe de inrichting van zo’n bedrijf is, maken zij zich zorgen. Dat is precies wat ik zeg. Het gaat om de communicatie tussen de afdeling handhaving en de brandweer. Ik kan het niet bewijzen, maar ik denk dat het college het veel beter kan als het wel zo is en dan hoor ik dat graag. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Een dag of tien geleden hebben we hier aan tafel gezeten met de Veiligheidsregio, met burgemeester Bruls als voorzitter, en daar hebt u hetzelfde punt ingebracht. Vanuit de Veiligheidsregio is toen heel duidelijk aangegeven – en ik neem toch aan dat dat de mensen zijn die het heel goed weten – dat er op operationeel gebied eigenlijk geen grenzen zijn, dat er diverse aanvalsplannen liggen en dat dat in de praktijk uitstekend werkt. Kunt u zich dat nog herinneren? Mevrouw Brugman-Rustenburg: Dat kan ik me heel goed herinneren! Ik heb zelf die discussie gevoerd met meneer Bruls. Mevrouw Van Stelten-Houterman: En die zorg heeft de heer Bruls dus niet bij u weg kunnen nemen? Mevrouw Brugman-Rustenburg: Nee. Ik wil het hier nog eens aankaarten, want er zijn keuzes – dat heeft de heer Bruls ook gezegd – die binnen Venray gemaakt worden. De Veiligheidsregio gaf duidelijk aan dat ze niet alles weet van alle gemeenten en dat er ook verschillend beleid is in sommige dingen. Ik spreek het college nu aan op de keuzes die het binnen Venray maakt.
- 65 -
De voorzitter: Dit avondprogramma voorziet niet in een bemoeienis vanuit het college met de discussie, maar ik wil wel opmerken dat ik uw vragen uitstekend zou kunnen beantwoorden en dat ik honderd procent zeker weet dat ik u kan geruststellen. Ik zal dat schriftelijk ook doen. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ik ben heel benieuwd! ►Geestelijke bedienaren De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Samenwerking Venray is tegen de voorgestelde halvering van de subsidie aan de geestelijke bedienaren. Het college stelt terecht dat geen subsidie wordt verleend voor de godsdienstige werkzaamheden, maar voor het algemeen maatschappelijk werk dat zij verrichten. Uiteraard doen zij dat vanuit hun eigen geloofsovertuiging als insteek. Wij waren, zijn en blijven van mening dat het algemeen maatschappelijk werk dat geestelijke bedienaren verrichten voor sommige mensen onmisbaar is. Zouden zij niet bij hun geestelijke terecht kunnen, dan zouden zij onmiddellijk een beroep moeten doen op het algemeen maatschappelijk werk vanuit de gemeente en ook dat werk zal bekostigd moeten worden. Om deze reden vinden wij dat de korting op de subsidie voor geestelijke bedienaren gelijk zou moeten zijn aan de korting op het budget van Synthese, namelijk 20%. Samen met het CDA dienen wij daarover dan ook een amendement in. In de lijn van de voorjaarsnota reken ik daarbij minimaal op de steun van PP2. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Dit onderwerp komt steeds weer terug bij iedere bezuiniging. Allereerst moet ik u zeggen dat het mij erg gestoord heeft dat wij in de memorie van antwoord geen reactie hebben gehad op onze vraag waarom u de wens van de meerderheid van de raad in dezen hebt genegeerd. Het amendement dat wij de vorige keer hebben ingediend heeft namelijk gewoon een meerderheid gekregen. Ik mag ervan uitgaan dat dan ook gehoor wordt gegeven aan de uitwerking, of minimaal wordt uitgelegd waarom dat niet gebeurt. Als u nu met de uitleg komt dat ze de subsidie niet krijgen voor hun geloofsovertuiging, maar voor het maatschappelijk werk dat ze doen, kan ik alleen maar zeggen dat wij het daar nooit over hebben gehad. Geestelijke bedienaren spelen gewoon een heel bijzondere rol in de Nederlandse samenleving. Zij hebben een voorbeeldfunctie binnen hun geloofsgemeenschap, ongeacht welke die is, ze hebben vaak een adviserende en ondersteunende rol bij overheidsinstanties, ze hebben contacten met scholen, ze komen in ziekenhuizen en gevangenissen en hebben ook onderling veel contact, wat op een bepaalde manier vaak heel ondersteunend kan werken ten aanzien van rust en openbare orde. Dat is allemaal maatschappelijk werk. U zegt zelf dat ze gelijkgesteld kunnen worden met Synthese. Dat doen wij dus ook en wij stellen dan ook voor 20% te korten, net als bij Synthese. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. In de memorie van antwoord is inderdaad geen antwoord gegeven op de vraag die was gesteld en ik was juist heel benieuwd naar dat antwoord. Als erop wordt gewezen dat het maatschappelijk werk is
- 66 -
en dat het dus gelijk kan worden getrokken met bijvoorbeeld een instantie als Synthese, is dat een logica die ik kan volgen. Ik was dan ook heel nieuwsgierig waarom het college ervoor heeft gekozen dat niet te doen. Over de motie die nu is ingediend zal ik nog eens heel hard moeten nadenken, omdat ik niet weet waarom de keuze is gemaakt die is gemaakt en wie in dezen het meest eerlijk handelt. Ik heb er daarom grote moeite mee. Ik vind het erg slordig dat op dit soort punten, waarvan iedereen weet dat ze terugkomen en dat er vragen over worden gesteld, helemaal geen antwoord wordt gegeven door het college. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Maar kunt u ook eens aangeven hoe de VVD zelf aankijkt tegen het maatschappelijk werk van de geestelijke bedienaren? Mevrouw De Barbanson: Ik vind dat hartstikke belangrijk, maar ik kan me ook wel voorstellen dat het college tot een halvering heeft besloten omdat er bijvoorbeeld minder vraag naar is, terugloop is in de kerk, enz. Anderzijds is het misschien wel heel terecht om het gelijk te trekken met een maatschappelijke organisatie als Synthese. Ik weet dat echter nog steeds niet en dat vind ik heel irritant, omdat ik er nu moeilijk een besluit over kan nemen. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. De reactie van Samenwerking Venray begrijp ik wel, want dit getuigt natuurlijk weer een van die stukjes waar geen respect voor de raad is geweest. Inhoudelijk heb ik niet zoveel behoefte om erop in te gaan, omdat wij onze reactie al bij de voorjaarsnota hebben gegeven. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Het voorstel is natuurlijk heel sympathiek, maar nog altijd geldt hier een scheiding van kerk en staat en daarom zullen wij de motie niet steunen. De heer Leenders: Dat trekken wij nu juist uit elkaar. Het gaat hier niet om het werk dat de geestelijken doen. Mevrouw Sweelssen: Ik was nog niet klaar! De heer Leenders: Maar u maakt al wel een koppeling. Een scheiding tussen kerk en staat is hier niet aan de orde. Mevrouw Sweelssen: Ik vraag me af waarom dit soort werk, ook van geestelijke bedienaren, dat voor heel veel mensen toch nodig is, hoewel ze niet meer in de kerk komen, niet in de Wmo is geregeld. Dat is mijns inziens de plek waar dit thuishoort en dan hoeven we dit soort discussies ook niet meer te voeren. Ik wil helemaal niet ontkennen dat dit werk belangrijk is, integendeel: ik weet zeker dat er heel wat mensen zijn die in een moeilijke fase een beroep doen op geestelijke bedienaren, en dat is hun goed recht. ►Wmo Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. De klankbordgroep Wmo geeft uitvoering aan de verplichtingen van de gemeenten ten aanzien van bur-
- 67 -
gerparticipatie, waarmee ze in feite een gemeentelijke adviescommissie is. Niet alleen wordt zij gevraagd advies te geven over een nota, maar zij wordt ook betrokken bij het opstellen van een nota en daarom kan zij niet gelijk worden gesteld met andere cliëntenraden. Ook moeten wij beseffen dat het aantal gevallen waarin de gemeente deze klankbordgroep vraagt te adviseren, eerder toe- dan af zal nemen. Het CDA, maar ook de PvdA en de fractie Samenwerking Venray vinden het niet gepast de klankbordgroep meer taken te laten uitvoeren en aan de andere kant de subsidie op de professionele secretariële ondersteuning te schrappen. Dit zou namelijk het einde van deze o zo belangrijke Wmo-klankbordgroep kunnen betekenen. Wellicht zijn er mogelijkheden om de professionele secretariële ondersteuning anders in te vullen, maar daar moet wel eerst zicht op zijn voordat de subsidie wordt verlaagd of geschrapt. U begrijpt het al: de coalitie zal in dezen een motie indienen. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. De klankbordgroep-Wmo doet inderdaad fantastisch werk. Ze is nog maar een paar aan de gang en het zou erg jammer zijn als er nu een eind aan zou komen. Het CDA heeft opgemerkt dat de andere cliëntenraden niet zijn te vergelijken met de Wmo-klankbordgroep. Ik heb daar mijn vraagtekens bij, want ze doen toch ongeveer hetzelfde werk. Als hiervoor nu een uitzondering wordt gemaakt, vrees ik dat de andere cliëntenraden zullen aankloppen voor een zelfde onkostenvergoeding. Met betrekking tot de secretariële ondersteuning wordt nu gevraagd eens te bezien of het niet op een andere manier kan. Misschien kan dat wel, maar ik kan me voorstellen dat het heel prettig is over een secretaresse te beschikken die van alles op de hoogte is. De cliëntenraad voor de WWB heeft bijvoorbeeld iemand uit dit huis die van alles op de hoogte is en ik denk dat dat voor de Wmo-klankbordgroep ook heel belangrijk is. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Van Stelten heeft namens de coalitie een motie ingediend, met de bedoeling de bezuiniging op de Wmoklankbordgroep niet door te laten gaan. Het zal u niet verbazen dat de oppositie dezelfde ideeën en gedachten heeft en eveneens met een motie zal komen. De burgerparticipatie op het gebied van de Wmo is simpelweg een wettelijke verplichting en willen we die wettelijke verplichting laten doorgaan, dan zullen we het hoe dan ook moeten ondersteunen. Er wordt nu een beroep gedaan op de Wmo-klankbordgroep, maar als die klankbordgroep de stekker eruit trekt, zitten we met elkaar met een groot probleem en zal daarvoor ambtelijk op de een of andere manier wat bedacht moeten worden, terwijl op het ambtelijk apparaat al € 2 miljoen wordt gekort. Iemand zal het moeten doen en laat het daarom in godsnaam recht overeind: ondersteun die mensen. Ik vind het nogal arrogant van het college om te schrijven: “Het college wacht een alternatieve oplossing vanuit de klankbordgroep-Wmo af.” Het is echter een wettelijke verplichting en als u dan al denkt aan alternatieven, ga daarover dan met de klankbordgroep in overleg. Wij dienen daarover samen met de SP een motie in. De heer Linskens: Terecht is gerefereerd aan de wettelijke verplichting om over een dergelijk orgaan te beschikken. Er zijn overigens mijns inziens wel zekere nuanceverschillen met de cliëntenraden, daar waar het gaat om het type advisering en ook op
- 68 -
het verzoek van het college daarin een bijdrage te leveren. Ik denk alleen, maar dat geef ik ter overweging, dat de benaming ‘klankbordgroep’ andere associaties oproept dan een echt adviesorgaan dat je serieus neemt. Daarmee wil ik niet zeggen dat we dat tot op heden niet deden, maar ik merk wel dat de betiteling ‘klankbordgroep’ verwarring zaait. Het is daarom heel goed, en dat is ook de strekking van de motie, om haar hierin van harte te ondersteunen. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Ook de VVD vindt de Wmoklankbordgroep enorm belangrijk. Alle argumenten die voorbij zijn gekomen ondersteunen wij van harte. Wij hebben enige moties en amendementen voorbij zien komen, met de tekst waarvan wij enige problemen hebben. Het is misschien heel vervelend, maar ook wij hebben hierover een amendement voorbereid. We zullen straks maar eens even met z’n allen moeten bezien wat de beste tekst is, zodat we misschien tot een gezamenlijke tekst kunnen komen. Enige moeite hebben wij met de passage in het amendement van de coalitie, luidende ‘de negatieve gevolgen voor de begroting 2011 te dekken uit de post onvoorzien”, maar daarop kom ik later nog wel terug als ik het ga hebben over de hele post onvoorzien. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Hebt u ideeën over een andere dekkingsmogelijkheid? Mevrouw De Barbanson: Nee, maar wij hebben hierop op een heel andere manier ingestoken. Ik wil er straks best nog een robbertje over vechten… Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het zal in ieder geval gedekt moeten worden. Mevrouw De Barbanson: Klopt, maar dat geldt ook voor de rest van het tekort. We dienen het amendement in ieder geval in en dan moeten we er straks nog maar even een gezonde discussie over hebben. Het zal in ieder geval duidelijk zijn dat het belang hiervan raadsbreed wordt onderkend. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt mij te kunnen constateren dat de oppositie niet zo eensgezind is als de coalitie. Mevrouw Van Stelten heeft keurig verwoord waarom ook Samenwerking Venray vindt dat we niet kunnen bezuinigen op de Wmo-klankbordgroep. Mevrouw Grebenjak kan ik zeggen dat, waar wij in onze algemene beschouwingen het college hebben gevraagd te kijken naar alternatieve oplossingen voor de secretariele ondersteuning, gedoeld wordt op professionele secretariële ondersteuning. De heer Zandbergen: De heer Leenders kan ik verzekeren dat de oppositie heel goed weet hoe je duaal moet omgaan met elkaar. Het zou toch heel merkwaardig zijn als de oppositie de komende drie jaar als één blok zou gaan vergaderen ten opzichte van de coalitie! Bij een eerder item heb ik de raad al opgeroepen hier nu eens overheen te stappen en te bezien hoe we gezamenlijk iets kunnen doen. ►Dorps- en wijkraden
- 69 -
De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Leefbaarheid is een veelomvattend begrip en nodigt bijna uit daarover een hele beschouwing te geven, maar dat zal ik niet doen. Belangrijk is wel vast te stellen dat, om leefbaarheid in gemeenschappen te bevorderen, dorps- en wijkraden een grote rol spelen. Wij vinden het belangrijk, en met ons de andere coalitiepartijen, maar ik neem aan ook de rest van deze raad, dat dorps- en wijkraden een leefbaarheidsbudget hebben waarmee ze kunnen werken om de leefbaarheid te bevorderen. We vinden ook dat dorps- en wijkraden een bijdrage kunnen leveren in de bezuinigingsdiscussie, maar over de omvang en de vorm bestaat wat ons betreft nog discussie. Bij de behandeling van de voorjaarsnota hebben wij een kritische kanttekening geplaatst bij het totale vermogen van de wijk- en dorpsraden en gevraagd de hand te houden aan de gemaakte afspraken over fondsvorming. De spreker namens het dorpsradenoverleg heeft aangegeven dat in het saldo spaarbedragen van andere fondsen en activiteiten zitten die geen directe koppeling hebben met leefbaarheidssubsidies. Wij zouden graag wat meer zicht willen hebben op de samenstelling van dat vermogen, dat niet onaanzienlijk is, niet om ze op de vingers te tikken, maar om er samen in de toekomst van te leren en daarover duidelijke spelregels af te spreken. Een en ander heeft geresulteerd in een gezamenlijk amendement van CDA, PvdA en Samenwerking Venray. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Ook wij zullen over dit onderwerp een amendement indienen. Dorps- en wijkraden zijn belangrijke gesprekspartners voor deze gemeente. Het zijn ook steeds deze mensen die de kar trekken in de dorpen en wijken. Behalve de subsidie die zij ontvangen van de gemeente ondernemen zij zelf ook allerlei activiteiten om hun budget te verhogen. Wij vinden het een zeer nette zaak, zoals zij zelf aangeven, dat ze 10% van hun leefbaarheidssubsidie willen inleveren en ik vind dat wij daarvan gebruik moeten maken en de door het college voorgestelde bezuinigingsmaatregelen ongedaan moeten maken. De heer Linskens: Wij hebben gevraagd ons inzicht te verstrekken in de samenstelling van het vermogen van de dorps- en wijkraden en daarover een opvatting te formuleren. Het kan namelijk per dorp of wijk verschillen. U gaat daaraan helemaal voorbij. Betekent dit dat u niet geïnteresseerd bent in de vraag die wij in ons amendement hebben gesteld? Mevrouw Sweelssen: Het is een heel interessante vraag, maar ik vind het niet netjes om nu achteraf nog zo’n korting in te voeren. Wij moeten de blik nu naar voren richten en het is de wijk- en dorpsraden zeker toevertrouwd dat er geen rare zaken zullen gebeuren. De heer Linskens: Maar dat pleit er toch alleen maar voor eerst dat inzicht te verstrekken en dan een besluit te nemen, in plaats van nu een besluit te nemen zonder over dat inzicht te beschikken?
- 70 -
Mevrouw Sweelssen: Ik kan me ook voorstellen dat we nu besluiten in te gaan op het aanbod om 10% te bezuinigen op de leefbaarheidssubsidie en later met de dorps- en wijkraden om de tafel gaan zitten om na te gaan waar het geld vandaan komt, hoe het gebruikt wordt, enz. Ik vind het niet netjes nu een greep in de kas te doen, omdat het ons zo goed uitkomt dat ze zoveel geld hebben. De heer De la Roy: Mijnheer de voorzitter. Ook PP2 onderschrijft de functie van dorps- en wijkraden van harte. In onze beschouwingen zijn wij er niet op ingegaan, omdat wij ons op andere punten wilden concentreren. Ook wij hebben geconstateerd dat de dorps- en wijkraden over veel reserves beschikken en wij willen dat zij de middelen gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn. In eerste instantie hadden wij van de PvdA begrepen dat zij een onderzoek wilde. Is dat nog steeds de bedoeling? De heer Linskens: Ik heb gezegd dat wij meer zicht willen hebben op de samenstelling van het vermogen, niet om de wijk- en dorpsraden op de vingers te tikken, maar om er samen van te leren en duidelijke spelregels op te stellen voor de toekomst. De rekenkamercommissie zou daarin een rol kunnen vervullen. De raad is echter geen opdrachtgever jegens de rekenkamercommissie; de commissie heeft daarin een eigenstandige bevoegdheid en kan met zo’n voorstel in principe doen wat ze zelf wil. Als zij vindt dat er reden genoeg is om het tot een van haar thema’s te benoemen, kan dat, maar als dat niet zo is, zullen we moeten afgaan op informatie die het college ons verstrekt. De heer De la Roy: De dorps- en wijkraden hebben eerder zelf aangegeven dat ze niet precies weten van wie zij welk onderdeel beheren; ze beheren namelijk ook voor anderen… De heer Linskens: Het vermogen, maar overigens vind ik dat een heel vervelend woord, ook al heb ik het zelf eerder ook gebruikt, en daarom spreek ik liever over ‘bedrag’: er is een bepaald bedrag dat in de loop der jaren is opgebouwd. Als de wijken dorpsraden nu inbrengen dat er verschillende componenten in zitten die voor een deel een ander oormerk hebben dan de leefbaarheidsbijdrage, willen wij dat graag inzichtelijk hebben. Niemand kan wegkomen met de opmerking dat dat inzicht niet te verstrekken is. Van de dorps- en wijkraden, die dat budget beheren, mag verwacht worden dat zij op z’n minst een adequate boekhouding bijhouden waaruit blijkt wat de oormerken zijn. De heer De la Roy: En welke termijn wilt u daaraan koppelen? De heer Linskens: In ons amendement vragen wij de raad hierover op 14 december te rapporteren. Als de dorps- en wijkraden over een adequate boekhouding beschikken, kunnen ze dat binnen twee weken opleveren. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het hoeft voor ons niet eens aan de commissie te worden voorgelegd, dat halen we qua tijd niet eens. Wij willen gewoon een inzicht hebben waaruit blijkt waaraan het leefbaarheidsbudget wordt besteed. Er doen allerlei
- 71 -
verhalen over de rondte, maar daar kunnen we niks mee. Wij nemen de wijk- en dorpsraden allemaal even serieus, maar we nemen ook onze controlerende taak serieus. De heer De la Roy: Wij zullen de tekst van het amendement even afwachten en dan komen we er later nog wel op terug. Mevrouw De Barbanson: Wat ik zo jammer vind, is dat we nu weer een discussie aan het voeren zijn over een bezuiniging, zonder dat we precies weten hoe of wat, omdat er voldoende inzicht ontbreekt. Dat is de pijn die voor ons in deze hele begroting zit. De vraag om dit inzicht te verstrekken, is terecht, gegeven onze controlerende taak, maar ik vind het zo triest dat we het nu alweer hebben over iets dat voor ons niet inzichtelijk is, terwijl we er wel iets over moeten zeggen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Vandaar ook de eerste motie die door ons is ingediend. Mevrouw De Barbanson: Terecht, maar ik kan me er even goed aan ergeren dat we hierover nu alweer moeten discussiëren. Helaas zal het vanavond nog wel vaker gebeuren. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wat ik op z’n minst een beetje merkwaardig vind is dat, nu we het over bezuinigingen hebben, ineens ook het budget van de wijk- en dorpsraden aan de orde wordt gesteld, terwijl ik daarover voorhen nooit iets heb gehoord. Blijkbaar is het eerder dus nooit gecontroleerd, maar nu opeens blijkt dat ze veel geld in kas hebben, wordt er een discussie over aangezwengeld… De heer Linskens: Was u dan niet aanwezig in de junivergadering, toen we het er ook over hebben gehad? U suggereert nu dat het vanavond ineens als en duveltje uit een doosje aan de orde wordt gesteld. Mevrouw Sweelssen: Helemaal niet. Ik vind het ook heel terecht dat u daar inzicht in wilt hebben. We moeten nu alleen constateren dat wij het eerder nooit hebben gecontroleerd en ik vind het niet netjes dat u dan nu naar het budget van de wijk- en dorpsraden wilt vragen… De heer Linskens: Nee, in het amendement hebben we juist geformuleerd dat we dat op voorhand niet doen. Wij realiseren ons heel goed dat een korting consequenties heeft voor de mogelijkheid bijdragen te leveren aan leefbaarheidsactiviteiten. Over de mate waarin we daarop een korting willen toepassen willen we pas een uitspraak doen als we de samenstelling van de afzonderlijke budgetten kennen. Nu is alles op één hoop gegooid en lijkt het een heel groot bedrag, maar als daar rijp en groen onderdeel van uitmaken, zoals wordt gezegd, willen wij dat rijp en groen gewoon gescheiden hebben. Dat is wat de coalitiepartijen in hun amendement vragen. Mevrouw Sweelssen: Ik zal het amendement zeer serieus bestuderen.
- 72 -
De heer Francken: In de algemene beschouwing heeft het CDA aangekondigd met een amendement te zullen komen voor de korting van 10%. Is dat hiermee van de baan? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Wij hebben dat inzicht niet boven tafel gekregen en daarom doen we het zo. De heer Francken: Dus dat eerder aangekondigde amendement is van de baan? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Die 10% blijft voor ons overeind, maar we zullen eerst dat inzicht moeten hebben. Bij die discussie komen we erop terug. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Eerder heb ik aangekondigd dat wij een motie zullen indienen over de schoolgebouwen in Heide en Vredepeel. Ik weet niet bij welk blok ik dat moet doen… De voorzitter: Doe het hier maar. Mevrouw Sweelssen: Dan wil ik de motie heel even toelichten. Wij hebben in Venray ook te maken met Mozon, die het Montessori-onderwijs verzorgt. De aanstaande sluiting van de school in Heide, en mogelijk ook in Vredepeel, heeft ingrijpende gevolgen voor die dorpen. Er komen schoolgebouwen leeg en die zullen een functie moeten krijgen. De twee gebouwen die leegkomen zijn behoorlijk up to date en goed in orde. Daarom menen wij dat het misschien een goed idee is het Montessorionderwijs in Heide of in Vredepeel te plaatsen. Zo snijdt het mes aan twee kanten: in Heide is dan een school waarmee men waarschijnlijk heel blij zal zijn en Mozon is in een goed gebouw gehuisvest, met alle faciliteiten van dien. De schoolwoningen kunnen dan afgestoten worden, want de scholen in Landweert worden ook steeds kleiner en dan kunnen die alvast van de huisvesting primair onderwijs afgevoerd worden. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Op zichzelf is het een hele sympathieke gedachte, maar hebt u ook bedacht hoe het dan moet met het leerlingenvervoer? Mevrouw Sweelssen: Dat is hetzelfde als wanneer we leerlingenvervoer van Heide of Vredepeel naar elders moeten regelen. ––– Ten aanzien van blok 1 zijn de volgende amendementen en een motie ingediend: Amendement nr. 1-1 – CDA, Samenwerking Venray “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: • bij een groot deel van de bevolking behoefte is aan de ondersteuning door geestelijke bedienaren; • de geestelijke bedienaren ook maatschappelijk werk verrichten; • voorgesteld wordt om deze subsidie via een afbouwregeling te halveren;
- 73 • een korting van 20% redelijker is in verhouding met de kortingen op andere gelijksoortige organisaties; gehoord de beraadslagingen; gelet op artikel 33 van het RvO; stelt de raad voor het voorstel aan te vullen met: • de subsidie op de geestelijke bedienaren niet te halveren in een afbouwregeling, maar te korten met 20%; • de negatieve gevolgen voor de begroting 2011 te dekken uit de post onvoorzien; • de dekking voor 2012 en verder nader te bezien bij de begrotingsbehandeling 2012; en gaat over tot de orde van de dag.” Amendement nr. 1-2 – CDA, PvdA, Samenwerking Venray “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: • de WMO-klankbordgroep uitvoering geeft aan de in de WMO genoemde verplichting van de gemeente ten aanzien van burgerparticipatie; • de WMO-klankbordgroep daarmee in feite een gemeentelijke adviescommissie is; • de WMO klankbordgroep daarom niet gelijk gesteld kan worden met de cliëntenraad WSW en WWB; • het aantal gevallen waarin de gemeente de klankbordgroep vraagt te adviseren eerder toe dan af zal nemen; • het niet gepast is om de klankbordgroep meer taken uit te laten voeren en aan de andere kant de subsidie op de professionele secretariële ondersteuning te schrappen; • dit het einde betekent van de WMO-klankbordgroep; • er wellicht mogelijkheden zijn om de professionele secretariële ondersteuning anders in te vullen; • er eerst zicht dient te zijn op een andere invulling voordat de subsidie op de professionele secretariële ondersteuning wordt verlaagd of geschrapt; gehoord de beraadslagingen; gelet op artikel 33 van het RvO; stelt de raad voor het voorstel aan te vullen met: • het schrappen van de subsidie op de professionele secretariële ondersteuning van de WMO-klankbordgroep niet door te voeren; • de huidige onkostenvergoeding van de WMO-klankbordgroep WMO in stand te houden; • de negatieve gevolgen voor de begroting 2011 te dekken uit de post onvoorzien; • de dekking voor 2012 en verder nader te bezien bij de begrotingsbehandeling 2012; en gaat over tot de orde van de dag.” Amendement nr. 1-3 – inVENtief “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - de WMO een kaderwet is die op lokaal niveau moet worden ingekleurd
- 74 - met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning nieuw beleid is ingezet voor de komende decennia; - de verantwoordelijkheid voor een substantieel deel bij de burger wordt terug gelegd; - de burger in nog sterker mate wordt aangesproken, betrokken en gevraagd wordt meer te participeren; - een omslag van de burger gevraagd wordt dat een andere werkopvatting vraagt van ambtenaren qua aanpak; - inverdieneffecten moeten ontstaan door vrijwillige inzet van burgers; - burgerparticipatie op het terrein van de WMO een wettelijke verplichting is; - de deskundigheid van de WMO Klankbordgroep haar deskundigheid bewezen heeft; - het noodzakelijk is dat de WMO Klankbordgroep de status van gemeentelijke commissie behoudt; - secretariële ondersteuning van de WMO Klankbordgroep via het Huis van de Zorg voor de uitoefening van haar taken onontbeerlijk is; gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO; besluit: de voorgestelde bezuiniging in de begroting 2011van € 17.000 voor de secretariële ondersteuning voor de WMO Klankbordgroep ongedaan te maken.” Amendement nr. 1-4 – VVD “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - de WMO een kaderwet is die op lokaal niveau moet worden ingevuld - er nog veel aanpassingen ingevoerd moeten worden - de deskundigheid van de WMO klankbordgroep zeer belangrijk is - de WMO klankbordgroep de status van gemeentelijke commissie behoudt - door de bezuinigingen de onontbeerlijke secretariële ondersteuning zal verdwijnen gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO; besluit de voorgestelde bezuiniging in de begroting 2011 ongedaan te maken.” Amendement nr. 1-5 – CDA, PvdA, Samenwerking Venray “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: • de voorgestelde korting negatieve gevolgen kan hebben voor het aantal en/of de opzet van toekomstige leefbaarheidsinitiatieven vanuit de dorps- en wijkraden; • deze korting niet procentueel per dorps- of wijkraad is doorgevoerd, maar met vaste bedragen waardoor de korting niet evenredig is verdeeld over alle dorps- of wijkraden; • juist in deze tijd waarin (kleinere) dorpen en wijken het moeilijk hebben belangrijk is dat er door de dorps-en wijkraden voldoende initiatieven ontplooid kunnen worden;
- 75 • deze initiatieven net als bij het gebiedsgericht werken vooral van onderop dienen te komen; • de raad op dit moment onvoldoende zicht heeft in de samenstelling van de opgebouwde gelden. gehoord de beraadslagingen; gelet op artikel 33 van het RvO; stelt de raad voor het voorstel te wijzigen door de voorgestelde korting op het Leefbaarheidbudget van de dorps- en wijkraden aan te houden tot de raadsvergadering van 14 december 2010 en eerst inzicht te geven in de samenstelling van de opgebouwde gelden; en gaat over tot de orde van de dag.” Amendement nr. 1-6 – SP “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - de wijk- en dorpsraden een belangrijke gesprekspartner zijn voor de gemeente - zij degenen zijn die de kar trekken bij allerlei activiteiten in resp. de dorpen en de wijken - zij hierdoor goed op de hoogte zijn van wat er speelt en leeft onder de bewoners - zij behalve de subsidie die zij ontvangen van de gemeente ook zelf allerlei activiteiten ontplooien om hun budget te vergroten - zij bereid zijn om hun aandeel in de bezuinigingen te leveren en daarvoor een goed voorstel hebben gedaan richting college gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO: besluit: - de voorgestelde bezuiniging van het college ongedaan te maken; - een bezuiniging van 10% op de leefbaarheidssubsidie toe te passen.” Motie nr. 1-1 – SP “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - de a.s. sluiting van de school in Heide en mogelijk Vredepeel ingrijpende gevolgen zal hebben voor de dorpen - het leegkomende schoolgebouw een functie moet krijgen - het Montessori-onderwijs een goede huisvesting behoeft en dat de schoolgebouwen van Heide of Vredepeel hiervoor geschikt zijn - het Montessori-onderwijs dan gehuisvest is in een up to date schoolgebouw In een van deze dorpen dan in elk geval weer een school is gevestigd gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO: besluit: - om met het bestuur van Mozon in gesprek te gaan en deze mogelijkheid voor huisvesting voor te leggen; - de schoolwoningen daarna af te stoten, waardoor deze uit de huisvesting onderwijs kunnen worden gehaald.”
- 76 -
◙ Blok 2 Programma 2 (Venray bruist) Geen onderwerpen ◙ Blok 3 Programma 3 (Venray maakt wonen compleet) ► Samenhangende woonvisies, waaronder woningbehoefteonderzoek huisvesting buitenlandse werknemers Europese richtlijn/wachtlijstproblematiek Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Zoals wij in onze beschouwingen al hebben aangegeven, maakt PP2 zich ernstig zorgen over de terugloop van de sociale huurwoningen. De verhouding tussen verkoop en verhuur is nu 70/30 en die zal alleen maar slechter worden. In de begroting wordt gesproken over een differentiatie van de woonconcepten. “Bij nieuwbouw moet de vraag van de consument centraal staan”, staat daar. Daarmee zijn wij het helemaal eens. Ik citeer verder: “en er wordt ingezet op flexibele, levensloopbestendige woonconcepten die toegankelijk zijn voor diverse doelgroepen.” Prima. Als wij dan echter horen dat bij een convenant tussen de commissie ouderenhuisvesting en Wonen Limburg door de directeur van Wonen Venray wordt gezegd dat het woord ‘levensloopbestendig’ maar geschrapt moet worden omdat het te duur is, beginnen wij ons zorgen te maken. Uiteraard is er een spanningsveld tussen betaalbaarheid en kwaliteit, maar is het nu juist niet een schone taak voor Wonen Venray en het college om hier wat aan te doen? Wonen Venray heeft een aparte positie in onze woningbouw en het woningbestand. Het is de enige woningcorporatie en heeft daarom grote invloed op het aanbod van de huurwoningen. Als we zien dat op dit moment heel veel huurwoningen via allerlei wegen, mooi bedachte constructies, toch de verkoop ingaan en daarmee het aantal huurwoningen flink terugloopt, als we in de begroting lezen dat de aandacht van het college vooral zal gaan naar de bestaande woningen en wijken, dat revitalisering en herstructurering noodzakelijk zijn en dat er daardoor een herverdeling van de woningvoorraad zal komen, dan willen wij het college toch graag een boodschap meegeven. De PvdA heeft in haar beschouwing in het kader van de Europese richtlijn al opgemerkt dat Wonen Venray nog steeds veel huurwoningen verkoopt en dat de wachtlijsten alleen maar groeien. Het college geeft aan dat het vier keer per jaar bestuurlijk overleg heeft met Wonen Venray en dat indien nodig de prestatieafspraken aangescherpt zullen worden. PP2 wil niet wachten tot het college dat nodig vindt, maar hoop dat de raad vanavond zal aangeven dat dit nu al nodig is. Daarom dienen wij een motie in om een aantal hardere afspraken in de nieuwe prestatieafspraken met Wonen Venray op te nemen. Wij hopen dat onze opmerkingen in de algemene beschouwingen over de buitenlandse werknemers serieus zullen worden meegenomen in de onderhandelingen met Wonen Venray. In zijn memorie van antwoord geeft het college er al iets over aan en er zijn ook een aantal kaders meegegeven, dus dat onderdeel hebben wij niet in de motie opgenomen. Wij vertrouwen erop dat het college hiermee wel uit de voeten kan.
- 77 -
De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even aanhaken op het betoog van mevrouw Brugman waar het betreft de nieuwe Europese richtlijn. In de kranten – en dat vind ik wel bijzonder – wordt daaraan maar heel weinig aandacht besteed. Feit is echter, want het ziet er niet naar uit dat het nog al veranderen, dat de corporatie per 1 januari 2011 90% van alle goedkope huurwoningen moet toewijzen aan huishoudens met een inkomen lager dan € 33.000,-. Wij vrezen dat starters en tweeverdieners daardoor al snel buiten de boot zullen vallen en aangewezen zullen zijn op een duurder segment, dat in onvoldoende mate voorhanden is, waardoor de wachtlijstproblematiek alleen maar ernstiger wordt, want ook het kopen van woningen door starters is een probleem, niet zozeer wat het aanbod als wel wat de financiering betreft. Betrekken we daarbij ook nog het verkoopbeleid van Wonen Venray, dan laten de consequenties zich raden. In de memorie van antwoord schrijft u dat u viermaal per jaar bestuurlijk overleg hebt met Wonen Venray en dat u, indien nodig – en daarmee triggert u mij helemaal! –, middels opname in de prestatieafspraken harde doelstellingen wilt aangeven. Dat is echter nu net iets waar we sinds jaar en dag niet in slagen. Het is niet zo stoer om die prestatieafspraken heel fors te formuleren, alleen in de praktijk worden ze niet gehaald en er is ook geen enkele consequentie aan verbonden. Een deel van de taken waarvoor de gemeente primair verantwoordelijk is en dat van oudsher is gedelegeerd aan de corporaties, kan zo niet waargemaakt worden. Ik vind oprecht dat het college en deze raad daar veel nadrukkelijker bovenop moeten gaan zitten, zeker met de Europese richtlijn in aantocht, want we hebben absoluut geen zicht op de consequentie die deze zal hebben. We weten wel dat die markt verstopt raakt en dat de aanstaande regeling geen beter perspectief biedt voor de mensen die dringend op zoek zijn naar woonruimte. Een steviger actie door het college is daarom zeker op z’n plek. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Ik kan het betoog van de heer Linskens helemaal onderschrijven. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. PP2 heeft datgene verwoord wat ook aan onze boezem is ontsproten en wij kunnen het verhaal dat mevrouw Brugman te berde heeft gebracht dan ook volledig ondersteunen. Hetzelfde geldt overigens voor de oproep van de PvdA. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. PvdA en PP2 delen dezelfde zorg. Wij hebben echter gezocht naar een dwingender maatregel om het wel te bewerkstelligen. Ik vraag me af welke ideeën de PvdA daarover heeft, behalve de aansporing aan het college om in het bestuurlijk overleg met Wonen Venray eens wat harder in te zetten. Wij hebben nu juist geprobeerd het via de prestatieafspraken te doen. Ik zou er geen ander idee over hebben. Heeft de PvdA dat wel? De heer Linskens: Nee, want dan zou ik dat waarschijnlijk wel hebben genoemd. Ik ben wel benieuwd naar de formulering van de prestatieafspraak. Zo’n afspraak kan op zichzelf wel worden gemaakt, maar ik heb inmiddels wel geleerd dat die wat steviger wordt als ze ook ‘smart’ is. Het probleem waar we met de prestatieafspraken tegenaan lopen is dat ze geen dwingend effect hebben. Dat effect zouden ze wel kunnen heb-
- 78 -
ben als Wonen Limburg niet de enige leverende partij van enige betekenis zou zijn. Wat in het Noord- en Midden-Limburgse gerealiseerd wordt, komt vooral uit de koker van Wonen Limburg. Verder zijn er weinig spelers op de markt. Ik weet wel dat altijd geprobeerd wordt goede afspraken te maken, maar het zijn niet meer dan intentieovereenkomsten. Het zijn nooit afspraken die een soort contractuele hardheid hebben. Een concrete suggestie heb ik niet, maar ik vind wel dat we op een of andere manier de druk moeten opvoeren om de corporatie in beweging te krijgen, al was het maar om projecten die al heel lang op stapel staan nu eens gewoon te realiseren in plaats van bijvoorbeeld het circusterrein tot St. Juttemis onbebouwd te laten. De corporatie beheert ook maatschappelijke gelden die ze een keer moet inzetten. Er moet gewoon een keer boter bij de vis komen. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Al jaren op rij lees ik hoeveel procent huurwoningen gerealiseerd wordt. Die procenten worden de laatste twee jaar wel gehaald, maar aan de andere kant wordt nog meer verkocht dan er gebouwd is en daardoor lopen die wachtlijsten zo gigantisch op. Inmiddels zijn we zo ver dat heel wat van onze buitenlandse werknemers ook in de goedkopere sector woont, dat zorgt ervoor dat de druk op de onderkant van de woningmarkt gigantisch oploopt en daar zal toch een einde aan moet komen. De heer Niessen: Mijnheer de voorzitter. In de afgelopen acht jaar is deze discussie over prestatieafspraken regelmatig voorbij gekomen. Eén van de dingen die we nog steeds klakkeloos doen is het garant stellen jegens dat zelfde Wonen Venray. Daarmee heeft de gemeente wel een machtsmiddel in handen. Als Wonen Venray of Wonen Limburg de financiële markt op moet zonder die garantstelling, komt het beeld er heel anders uit te zien. Kijk ook naar dat soort mogelijkheden om wat harder op te treden in de richting van Wonen Limburg en Wonen Venray. De heer Linskens: Dat is niet helemaal juist. De Europese richtlijn die nu geformuleerd wordt is juist ontstaan uit Europese regelgeving betreffende het concurrentiebeding. De financiering van de corporaties wordt geborgd door het Waarborgfonds. Als een corporatie zich niet houdt aan de richtlijn rondom het toewijzen van woningen, wordt die waarborg geschrapt, waardoor de financiering voor die corporatie heel onaantrekkelijk wordt. Ze zijn dus niet alleen afhankelijk van de gemeentelijke garantie. De heer Niessen: Ik heb alleen willen zeggen dat het machtsmiddelen zijn die kunnen werken. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Ook wij maken onze zorgen als wij lezen dat de huurwoningen in de goedkope en middencategorie afnemen. Ik maak dan meteen even een bruggetje naar de motie van PP2. Daarin wordt gevraagd bij nieuwbouw minimaal 25% huurwoningen te realiseren. Wordt daarmee gedoeld op de categorieën goedkoop en midden? Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ja.
- 79 -
De heer Leenders: Dank u. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Bij verschillende fracties heb ik gelukkig steun kunnen ontwaren voor ons verhaal. Met onze motie hebben wij een signaal willen afgeven. We kunnen het college wel opdragen dwingender afspraken te maken, maar wij hebben het op deze manier willen doen. De PvdA verwijs ik naar punt 3 van onze motie, waarin wij aangeven dat ook gekeken zal moeten worden naar het huidige verkoopbeleid. Wonen Venray verkoopt namelijk nog steeds een hoop bestaande huurwoningen; dat is ook een van onze zorgen. Ik neem dan ook aan dat de PvdA onze motie kan onderschrijven. Mevrouw Van Stelten-Houterman: In de motie geeft u aan dat minimaal 25% van het bestand huurwoningen moet zijn. Er loopt echter nog een woningbehoefteonderzoek…. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ik heb begrepen dat een en ander al is afgerond. Aan de hand van de uitslagen van het ETIL, de woonvisie en het onderzoek van Wonen Venray, zouden we moeten gaan kijken wat de bedoeling is met de huurwoningen in het bestand. Op dit moment wordt gestreefd naar 20%, voorheen was het 30% en wij vinden dat daarin een middenweg moet worden gezocht. De heer Linskens: Eerder heb ik me afgevraagd wat het voor zin heeft afspraken te maken die vervolgens niet worden gerealiseerd. Voor het streefpercentage van 25% geldt feitelijk hetzelfde, maar ook voor de omschrijving ‘voldoende’. Schiet me maar lek, maar over de vraag wat voldoende levensloopbestendige woningen zijn kun je natuurlijk een hele boom opzetten. Als het in die bewoordingen gaat, glijden we op voorhand alweer weg. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ik begrijp uw zorg. Misschien moeten we straks nog even overleggen over de precieze formulering en dan aanpassen wat nodig is. ––– Ten aanzien van blok 3 is de volgende motie ingediend: Motie nr. 3-1 – PP2 “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; constaterende dat: - het college regelmatig overleg heeft met Wonen Venray; - het college bereid is indien nodig de prestatieafspraken met Wonen Venray aan te scherpen; - de wachtlijsten voor huurwoningen groeien; overwegende dat: - het aantal huurwoningen door het verkoopbeleid van Wonen Venray terugloopt; - bij nieuwbouw voorheen 30% van de woningen voor huur bestemd waren; - bij nieuwbouw nu naar 20% gestreefd wordt; gehoord de beraadslaging
- 80 gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO besluit het college op te dragen in de prestatieafspraken met Wonen Venray op te nemen: 1. dat het woningbestand bij nieuwbouw minimaal 25% huurwoningen moet zijn; 2. dat er voldoende levensloopbestendige en betaalbare huurwoningen moeten worden gebouwd; 3. dat bij het bestaande woningbestand het huidige verkoopbeleid van Wonen Venray zal moet worden aangepast aan de vraag van de huurder; en gaat over tot de orde van de dag.”
◙ Blok 4 Programma 4 (Venray kijkt over grenzen) ► Regionale samenwerking werkgelegenheid bedrijventerreinen Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Het creëren van voldoende en gedifferentieerde werkgelegenheid is van groot belang voor een economische structuur. Naar de mening van de VVD is een gezonde economische structuur een absolute voorwaarde voor welvaart en welzijn in de regio. Het is voor ons dan ook onbegrijpelijk dat de OZB voor bedrijven, waarmee Venray toch al zo’n beetje de hoogste is in de regio zuidoost-Nederland, structureel wordt verhoogd met 4,2%, en niet alleen met het inflatiepercentage. Hoe past dit in uw stelling dat het bedrijfsleven de ruimte moet worden geboden om zich te ontwikkelen, als u het op voorhand al op achterstand zet ten opzichte van de omliggende gemeenten? Van de voortgang met de herinrichting van de oudere bedrijventerreinen zijn wij niet onder de indruk. Het gaat ons inziens veel te traag, zeker als we kijken naar de mogelijkheden op regionaal gebied. Er is nauwelijks een visie waarin Venray zegt waarom men hier moet investeren en niet elders in de regio. Venlo is hier bijvoorbeeld wel heel duidelijk in, gaat dan ook voortvarend om met nieuwe bedrijven en speelt in op financiële mogelijkheden, vooral ook buiten Venlo. Er speelt veel in de regio en daarop moeten we juist nu inhaken, willen we de boot, onder andere in de haven in Wanssum, niet missen. Kijken we bijvoorbeeld naar de ontwikkeling van WanssumOoijen, de Floriade en Klavertje 4, dan is een goede samenwerking onontbeerlijk en zullen we nu al moeten kijken wat de financiële mogelijkheden zijn en daar gebruik van gaan maken. Dit soort ontwikkelingen is essentieel voor de toekomstige werkgelegenheid in de regio. De VVD heeft er de afgelopen jaren al vaker voor gepleit zeker te stellen dat de regio, de provincie en het rijk hun steentje gaan bijdragen. Wij willen immers dat ook zij substantieel bijdragen in deze plannen. Wij willen het college dan ook vragen meer werk te maken van het betrekken van de regio, de provincie en de landelijke overheid en daarbij zeker stellen dat er harde financiële garanties gaan komen. U stelt dat u de meest aantrekkelijke logistieke regio wilt blijven, maar dat gaat niet vanzelf. Als de regionale samenwerking niet dit soort resultaten oplevert, zetten wij vraagtekens bij de effectiviteit hiervan. Er is al veel gegeven aan de projecten rond de gemeente Venlo, het wordt nu tijd dat ook wij ons voordeel daaruit gaan halen.
- 81 -
De heer Loonen: Mijnheer de voorzitter. De VVD heeft betoogd dat het van belang is dat ons bedrijfsleven zich moet kunnen ontwikkelen, en daarmee zijn wij het helemaal eens. Het is ons inziens een voorwaarde om een financieel gezonde gemeente te hebben, met een gezond bedrijfsleven, voldoende werkgelegenheid en welzijn. De VVD noemt in dit verband echter alleen de OZB, wat maar een betrekkelijk klein onderdeel is van de vestigingsvoorwaarden waarvoor Venray moet zorgen. Veel belangrijker is dat we beschikken over goede bedrijventerreinen en een goed acquisitieteam in de gemeente. Wat de VVD over revitalisering heeft gezegd, kan ik geheel onderschrijven. Wel zullen we ons moeten realiseren dat dit een heel moeilijk traject is. Vele jaren geleden is de discussie daarover gestart, er is beleid op gezet en er zijn ook een aantal dingen opgepakt. Nu zijn er nieuwe projecten in gang, maar dat kost tijd. Wij zullen het zeker strak volgen, maar het is gewoon een langdurig traject. Het is te gemakkelijk te zeggen dat er niet veel gebeurt, want er gebeurt van alles; denk aan de Maasheeseweg en aan de zuivelfabriek. Het is echter een lastig traject. We hebben wel het geluk dat landelijke regelgeving ons hierin steunt en dat we wellicht ook financiële middelen tegemoet kunnen zien. De VVD heeft vervolgens betoogd dat de logistieke kwaliteit van deze regio goed is, maar dat Venray daarvan meer zou moeten profiteren. Volgens mij zullen we dat in de regio in gezamenlijkheid moeten doen. Ook in Venray gebeurt al van alles. Kijk maar naar de investeringen die zijn gedaan in nieuwe bedrijventerreinen, naar de logistieke bedrijven, die zich goed ontwikkelen, en naar de haven van Wanssum, die straks een enorme impuls zal krijgen, ook dankzij het feit dat de landelijke overheid heeft aangegeven dat er meer over water vervoerd zal moeten worden. Ik ben dus niet zo negatief over de ontwikkelingskansen van Venray, maar ik vind wel dat we dit samen in de regio moeten doen. Mevrouw De Barbanson: Misschien hebben we hierop wat negatief ingestoken, maar dat is welbewust gedaan, om de druk erop te blijven houden. Met de strekking van uw verhaal ben ik het helemaal eens. Ik heb overigens niet gezegd dat er niets gebeurt, maar alleen dat het allemaal erg traag gaat. Het zou van ons wat sneller mogen… De heer Loonen: In uw beschouwing hebt u er niets over gezegd, bij de behandeling van de voorjaarsnota hebt u er niets over gezegd en nu komt u er ineens mee. Dat vind ik wel jammer. Mevrouw De Barbanson: In de afgelopen jaren hebben wij er wel vaker iets over gezegd en nu willen we benadrukken dat we aan de goede kant zitten en dat er kansen te halen zijn. Grijp die nou en wacht daar niet te lang mee. We zijn eraan begonnen en dat moeten we vooral met heel veel enthousiasme vol blijven houden. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Met de opmerkingen die de heer Loonen over revitalisering heeft gemaakt ben ik het eens, maar tegelijkertijd – en ik weet niet zo goed hoe we dat zouden moeten aanpakken – ligt er een zorg bij het revitaliseren van bestaande bedrijventerreinen versus het ontwikkelen van nieuwe terreinen. Net
- 82 -
als bij woningbouw, waar we eigenlijk liever inbreiding hebben dan uitbreiding, is revitalisering veel lastiger dan gebruik maken van de uitleggebieden. Wat over de logistieke ontwikkeling is gezegd, kunnen wij ondersteunen. Tegelijkertijd zien we dat door de logistieke ontwikkeling, zeker op de nieuw terreinen, een dynamiek ontstaat die heel heftig is. Bedrijvigheid vindt er tot in de late uren plaats en als die geïntensiveerd wordt, zullen we goed moeten afwegen hoe de ontwikkeling op dat soort terreinen staat ten opzichte van de consequenties rondom mobiliteit, veiligheid e.d. voor het andere gedeelte van Venray. In dat opzicht is er een hoge ambitie en zijn er prima mogelijkheden voor het Venrayse, maar we moeten ze wel steeds met elkaar bediscussiëren in het kader van. Ik heb niet bij de heer Loonen beluisterd dat hij voor iets anders pleit, maar ik vind het wel belangrijk om het te benoemen. De heer Loonen: Uit landelijk, maar ook provinciaal onderzoek is gebleken dat er meer dan voldoende ruimte is op de bestaande bedrijventerreinen, sterker zelfs: een groot overschot. Het is volgens mij de uitdaging om daaraan een goede invulling te geven. De heer Leenders: Ook wij hebben aandacht gevraagd voor de revitalisering van bedrijventerreinen. We zijn dan ook blij dat we in 2011 het eerste plan zullen zien rondom de Hulst I. Het is natuurlijk prima dat u zegt dat het allemaal wat sneller mag, maar komt u daarover ook met een voorstel en gaat u ook aangeven hoe u dat gaat betalen? Hetzelfde geldt natuurlijk voor uw opmerking dat een verhoging van de OZB niet wenselijk is. Hoe wilt u dat probleem financieel gaan oplossen? Ik heb al geprobeerd u daartoe in mijn algemene beschouwing te triggeren en ik doe dat nu maar weer. De voorzitter: Kijken of het lukt! Mevrouw De Barbanson: Nee, ik ga geen voorbeeld geven waar we het dan wel vandaan kunnen halen. Er zijn wel ideeën over, maar daarover hebben we bij de voorjaarsnota al een discussie gehad. Wij hebben het hier over bezuinigingen en een verhoging van de belasting is absoluut geen bezuiniging, maar een lastenverzwaring. Wij kunnen ermee leven dat de OZB wordt verhoogd met het inflatiepercentage, maar wij hebben grote problemen met een structurele verhoging van 4,2%. Ik heb wel verschillende voorstellen voor waar het vandaan gehaald zou kunnen worden, maar die liggen niet in de lijn van het verhaal dat nu aan de orde is en ik wil die discussie nu niet voeren. De heer Leenders: Ik heb er geen bezwaar tegen dat ze niet in de lijn van dit verhaal liggen. Wat mij betreft mag u ze best geven. Mevrouw De Barbanson: Ik zal een aardige noemen…. De heer Loonen: We hebben het toch niet over de OZB, of heb ik iets gemist? Mevrouw De Barbanson: Ik heb de OZB kort genoemd en er wordt mij nu expliciet naar gevraagd, dus geef ik daar keurig antwoord op.
- 83 -
De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Ook wij willen een pleidooi houden voor de herinrichting van bestaande bedrijventerreinen, om daarop nog wat meer inzet te plegen. Als collega Leenders vraagt waar we dat uit betalen, wijs ik erop dat er wel meer voorstellen op tafel liggen over de financiering waarvan we nog moeten nadenken. We moeten voorkomen dat bestaande bedrijventerreinen achteraf industrieterreinen worden; die voorbeelden zijn er genoeg in den lande. InVENtief heeft al vaker aangegeven dat wij regionale samenwerking nadrukkelijk omarmen. Het betekent wel dat we daarin onze positie zullen moeten hebben en houden. We hoeven niet naar de grote broer Venlo te kijken, we moeten onze positie uitdragen zoals we in Venray zitten, wat we in Venray hebben en wat we in Venray kunnen. Dat zullen we moeten bevechten. Wat dit betreft moet me het volgende van het hart. Bij het slaan van de 38ste paal van Villa Flora heeft de wethouder van Venlo een keurig betoog gehouden over de Floriade en wat dies meer zij. Daarbij noemde hij Venlo, maar verder hield het met de regionale samenwerking in het kader van de Floriade gewoon op. Wij trekken zwaar de portemonnee in het kader van de Floriade en als we het over regionale samenwerking hebben, zou eens wat nadrukkelijker aangegeven moeten worden dat Venray ook meedoet in het geheel en dat we geen kleine broer zijn in het spel. De heer De la Roy: Mijnheer de voorzitter. In de memorie van antwoord is door het college al antwoord gegeven op vragen over de herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en daarin konden wij ons vinden, zodat ik daarover niets te zeggen heb. We hebben het ook gehad over de stimulering van bepaalde sectoren en daarbij sprong de agribusiness er een beetje uit. Wij hebben in principe eigenlijk een bredere scoop dan alleen de agribusiness en de ontwikkeling rondom dat verhaal, en ook niet alleen rondom de logistiek. Wij hebben ook echt wel hart voor het MKB in het Venrayse. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Het verheugde mij in de memorie van antwoord te lezen dat de volgende keer in de commissie Middelen over regionale samenwerking zal worden gesproken en dat daarbij ook de democratische controle ter sprake zal komen. Wij hebben er al een aantal jaren over geklaagd dat wij te weinig invloed hebben. Er gaat heel veel geld naartoe en wij hebben nauwelijks mogelijkheden om te controleren wat daar gebeurt. Wat dat betreft zijn wij zeer benieuwd naar het voorstel in de commissie Middelen. ◙ Blok 5 Programma 5 (Bestuurlijke vernieuwing) ► verlaging reservering fractiebudegetten verlaging vergoeding raadsleden Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wij hadden aangekondigd het te zullen hebben over de fractiebudgetten en de raadsvergoeding en ik was blij te horen dat ook de heer Leenders zich daar druk over maakt. Allereerst wil ik even reageren op wat in het begin is gezegd. De vergoeding van raadsleden van de SP wordt automatisch overgemaakt naar de landelijke partij, die er allerlei activiteiten mee doet ten bate van de partij en de mensen die ermee bezig zijn.
- 84 -
Dat geldt voor raadsleden, voor leden van provinciale staten, voor wethouders en ook voor Kamerleden. Kamerleden worden betaald vanuit Rotterdam en straks vanuit Amersfoort, want het nieuwe hoofdkantoor – meneer Leenders – is inderdaad gevonden. Onze raadsvergoeding gaat naar de landelijke rekening van de SP en daar betalen wij gewoon belasting over. Wij incasseren dus niet twee keer: wij betalen gewoon belasting wanneer het bij ons op de rekening komt. Er bestaat een mogelijkheid om dit geld als gift af te trekken van de belastingen, maar dat zullen echt geen gigantische bedragen zijn. Ik weet ook niet of iedereen dat doet, dat moet iedereen zelf weten. Er is dus geen sprake van, zoals gesuggereerd wordt, dat wij gigantisch profiteren. Dat willen wij niet en dat zullen wij ook niet doen. Als u geïnteresseerd bent in de afdrachtregeling die ieder SP-lid dat een vertegenwoordigende taak op zich neemt tekent, wil ik u die van harte doen toekomen; wellicht kunt u die ook in uw partij gebruiken. Dit brengt mij meteen bij de motie over het voorstel om de raadsvergoeding met 10% te verlagen. Het zou u van harte moeten aanspreken dat u in dat geval de belastingbetaler in Venray tegemoet kunt komen door de raadsvergoedingen omlaag te doen. Wij doen dit voorstel, omdat wij van mening zijn dat wij als raadsleden een zeer ruime vergoedingsregeling hebben. Als wij op instellingen, verenigingen en organisaties 10% willen korten, vinden wij het zeer gepast dat wij daarin het voorbeeld geven. Voor de meeste van ons is het niet eens een hoofdsalaris, maar een soort bijverdienste, al vind ik dat eigenlijk te min gezegd. Maar ook als het dat wel zou zijn, denk ik dat de vergoeding die wij krijgen voor veel mensen met een bijstandsuitkering een behoorlijk hoge is, vandaar ons voorstel om solidair te zijn en ook onze bijdrage 10% te korten. Het is geen verhaaltje voor de Bühne, of om in de pers te vertellen, ik meen het zeer serieus. Gezien de problemen waar onze gemeente voor staat, kan het een zeer aardige geste zijn. De volgende motie dienen wij in over de fractiebudgetten. Toen wij in de raad kwamen hebben wij een fractierekening moeten openen, waar ieder jaar zo'n € 3.000,- op wordt gestort. Elk jaar aan het begin van een nieuw kalenderjaar maken we een overzicht van dat geld, want dat moet verantwoord worden, en dat leveren we in bij de griffie. Er is nauwelijks iets van afgegaan en het groeit elk jaar maar aan. In het begin was het een soort spaarpot om fractieruimten te gaan inrichten in het nieuwe gemeentehuis, maar die fractieruimten komen er niet en wat er komt wordt ook gewoon ingericht, zodat dat geld niet nodig is. Bij elkaar is het bedrag dat diverse partijen op rekeningen hebben staan bijna een ton. Dat staat op rekeningen terwijl het niet wordt gebruikt, terwijl we in het in de gemeente veel harder nodig hebben, vandaar ons voorstel om dat geld asjeblieft in te leveren. Ik denk dat ik er volgend jaar mee stop om een rekening te gaan bijhouden. Ik ben dat echt niet meer van plan. Wij hebben als SP–afdeling voldoende financiën, mede omdat we die afdrachtregeling hebben om onze eigen broek op te houden. Wij hebben daarom echt geen fractiebudget meer nodig. Wat we nodig hebben, betalen we zelf. De € 16.000,- die op onze rekening staat kan zó terug. Wat u ermee doet moet u zelf weten. Eigenlijk zou ik die rekening het liefst opheffen, want ik zit nu te boekhouden om iemand bij de griffie aan het werk te houden. Wij kunnen heel goed begrijpen dat de mensen die geen landelijke partij achter zich hebben staan ondersteund moeten worden. Laat dan, indien men dat wenst,
- 85 -
per raadslid € 250,- op zo’n rekening staan en zorg dat dat gebruikt wordt. Is er na twee jaar teveel over, stort dat dan terug, maar laat die rekeningen niet vollopen met geld dat niet gebruikt wordt en dat op andere plekken heel goed inzetbaar zou zijn. Ik hoop dat men hierover wil nadenken en dat het vanaf volgend jaar echt verandert. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Ik vraag me werkelijk af of we in dit gremium, zoals we hier zitten, moet gaan discussiëren over de vraag hoe de SP landelijk de verantwoording heeft ingericht voor wat betreft raadsleden, statenleden en wat dies meer zij. Wij weten met elkaar in dit huis en ook degenen die politiek actief zijn hoe dat is geregeld. Het gaat, met alle respect, niet aan dat de heer Leenders op die manier inhakt op de benadering van de SP. Hij heeft er zijn mening over, laat die mening vooral zo zijn, ik heb er mijn mening over en laat die mening ook zo zijn. Ik heb geen behoefte aan deze discussie en aan een openbare verantwoording. Ik vind het schaamachtig hoe mijn linkerbuurvrouw hier min of meer die verantwoording moet afleggen. Dat past niet, dat hoort niet en daar zitten we hier niet voor. Met de benadering van mijn linkerbuurvrouw ben ik het overigens niet eens. InVENtief had bijna twee zetels. InVENtief is een kleine partij en na inVENtief zullen ongetwijfeld andere politieke gremia opstaan die eventueel een gooi willen doen om in deze raad zitting te nemen. Met name kleinere fracties – en ook grote fracties kunnen kleiner worden –, en zeker lokale fracties, die niet de mogelijkheid hebben ondersteund te worden door landelijke partijen, landelijke bureaus of wat dan ook, hebben echt behoefte om zichzelf te ontwikkelen, in de hoop dat men bij de volgende verkiezingen een aantal zetels meer kan krijgen. Daar dienen we zelf workshops voor te houden en daar dienen we in die zin ook geld voor te geven, besteed geld om de politieke ambities die die partijen hebben uit te dragen naar de achterban die we met elkaar hebben. In die zin ben ik het niet met mijn linkerbuurvrouw eens dat die budgetten gekort zouden moeten worden en teruggegeven. Nee, laten we daar iets zinnigs voor doen en inVENtief is daar volop mee bezig. Laten we wel wezen: we werken ook aan een verhoging van het democratisch gehalte in onze gemeente. Het is toch schaamachtig als we bij de laatste verkiezingen 43% hebben die naar de stembus gaat. Daar zouden we met elkaar effort op moeten plegen en als we daar geld voor nodig hebben, gaan we dat geld gebruiken om meer kiezers naar de stembus te trekken en dan vind ik het goed besteed geld, want ook democratie is ons wat dat betreft geld waard. De heer Francken: Mijnheer de voorzitter. Over de raadsledenvergoeding gaan we niet. Gelukkig wordt dat landelijk vastgesteld en ik vind dat we daar ook niet over moéten gaan. Wij vinden dat we met ons raadswerk veel en goed werk doen en ik heb geen zin om over mijn eigen salaris te praten. Dat moeten we vooral aan Den Haag overlaten. Daar hebben ze richtlijnen besproken en afgesproken; dat is wat een raadslid krijgt en daar moet het bij blijven. Over het budget gesproken: komend jaar wordt daarop al 50% gekort, dus wat dat betreft vinden wij dat wij als raad toch wel inleveren. Ik sluit me aan bij wat de heer Zandbergen heeft gezegd over trainingen. Als je een, twee dagen trainingen doet met drie, vier man, denk ik dat je met € 250,- niet ver komt. Ik vind dat we het geld dat
- 86 -
we hebben beter daarin kunnen steken dan het terugstorten naar de gemeente. Wij zien meer in een goede verantwoording van dat geld voor echt goede opleidingen en meer democratie. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Allereerst sluit ik me aan bij de heer Francken. Inderdaad zijn onze raadsvergoedingen gerelateerd aan de loonontwikkelingen bij de overheid en van daaruit worden ze ons vanuit Den Haag opgelegd. Wij zien geen reden om daarvan af te wijken. Wat de fractiebudgetten betreft, wijs ik erop dat in het coalitieakkoord al het voorstel is opgenomen om de fractieondersteuningsgelden te verlagen. Dat is in deze begroting ook gebeurd en dat doen we dus al. De coalitie heeft daar indertijd heel goed over nagedacht. Dat de budgetten op dit moment hoog zijn, ben ik met mevrouw Sweelssen eens. Destijds was het inderdaad een spaarpotje voor de inrichting van de fractieruimten. In het presidium hebben we afgesproken dat, zodra echt duidelijk is geworden wie dat gaat inrichten, een systematiek zal worden ontwikkeld voor het terugbetalen ervan als het daarvoor niet behoeft te worden gebruikt. Wat ik wel zou willen vragen is meer duidelijkheid te scheppen over wat je wel en niet mag besteden uit die fractiegelden. Iedere keer bij de verantwoording merken we weer dat ze heel goed weten te zeggen wat niet mag, maar we weten niet wat dan wel mag. De rekenkamer heeft ernaar gekeken en kon het ook niet duidelijk aangeven. Het is een heel grijs gebied en dat is vaak lastig. Verder ben ik het geheel met de heer Francken eens. Ik zit hier met tien man, ook wij moeten cursussen doen en dat moet toch ergens van betaald worden. Daarvoor gebruiken wij die fractiebudgetten en die gebruiken wij bijvoorbeeld ook om themaavonden te organiseren met de burgers en om contacten te leggen. Het is ondersteuningsgeld voor je fractie, waarmee je dingen kunt doen voor de gemeenschap. Wij gaan ook heel vaak naar informatieavonden e.d. – ik weet dat de SP daar wat minder is –, maar je moet er wel wat voor doen om informatie tot je te halen, daar weer verder onderzoek op te laten doen, enz. De verlaging die wij nu hebben voorgesteld vinden wij een realistische verlaging. Ik vind dat al heel netjes. Mevrouw Sweelssen: Volgens mij kun je de raadsvergoeding die wij ontvangen ook gebruiken voor reiskosten, om naar cursussen e.d. te gaan. Verder wordt hier wel gezegd dat de raadsvergoeding landelijk wordt vastgesteld, maar er staat nergens dat je daar niet van af mag wijken. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Eerlijk gezegd vind ik het altijd wat ongemakkelijk om over je eigen financiële huishouding te spreken. Wat individuele raadsleden ontvangen is gelukkig voor ons allemaal gelijk en rondom fractiebudgetten is iedereen welkom en is er inzicht voor wie maar wil. Ik vind het niet echt een thema dat in de beschouwingen aan de orde zou moeten komen. Als mevrouw Sweelssen zegt dat ze dat niet doet om er – en dan maak ik ‘m even plat – sier mee te maken, dan zou ik het ook niet zo prominent geagendeerd hebben, want iedereen heeft er dan vervolgens wel een opvatting over, en ik dus ook. Met de heer Francken
- 87 -
ben ik het helemaal eens, en dat wordt ook ondersteund door mevrouw Van Stelten, dat er in feite, en dat is maar goed ook, richtlijnen zijn die bepalen bij welke omvang van de gemeente welke vergoeding gerekend wordt. Het zal best dat je daarvan kunt afwijken, maar we nemen daar geen loopje mee en ik vind dat we dit ook gewoon op de plek moeten houden waar die regels bedacht worden. Als daar besloten wordt tot een verlaging, zal hier niemand, op misschien een enkeling na, piepen. Het beeld dat wordt opgeroepen rondom de fractiebudgetten doet naar mijn mening geen recht aan de werkelijkheid. Het heeft wellicht iets te maken met de historie. Het budget was bedoeld om vooruitlopend op de renovatie van het gemeentehuis na te gaan waaraan de fracties behoefte zouden hebben en op welke manier ze daaraan zelf een bijdrage zouden kunnen leveren. Het presidium heeft erin toegestemd dat daarvoor tot een zeker moment gespaard zou worden. Het zal niet tot in het oneindige zijn. Op het moment dat daar helderheid over is, zullen daarover afspraken worden gemaakt en zal ook afgesproken worden hoe dat soort zaken terugvloeien naar de kas. Dat moet echter allemaal nog gebeuren en ik vind het wat ongeleid om daar maar wat opmerkingen doorheen te slingeren, terwijl in de begroting al is ingerekend dat we 50% terug gaan. In die zin nemen we daarin dus al een serieuze verantwoordelijkheid. Het feit dat er nog reserveringen zijn, toont volgens mij aan dat de afzonderlijke fracties uitermate serieus omgaan met budgetten en daar heel bescheiden in zijn. Ik vind dat we eens goed zullen moeten nagaan, zeker als we willen investeren in vormen rondom burgerparticipatie, hoe we die gelden kunnen inzetten ter scholing van jezelf, of ter stimulering van anderen om politiek actief te worden. Die afspraken zullen we gezamenlijk moeten maken. Het zal dus nog wel een vervolg krijgen, maar het is wat mij betreft niet rijp om er vanavond in te gaan snoeien. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. In mijn algemene reactie heb ik geen verantwoording gevraagd aan de SP-leden. Ik heb wel willen uitleggen hoe het werkt en daar neem ik geen enkel woord van terug, want dat het zo werkt kan ik mevrouw Sweelssen, als ze wil, op een briefje geven met de vindplaatsen van hetgeen ik gezegd heb op haar eigen SP-website. Met de korting van 50% op de fractieondersteuningsbudgetten zijn wij het helemaal eens. We hebben het ook afgesproken in het coalitieakkoord. Laten we echter niet vergeten dat met dit geld niet alleen de fracties kunnen worden getraind, maar dat het ook wordt ingezet om commissieleden en steunfractieleden op training te sturen. Men moet het dus niet doen voorkomen alsof het alleen voor raadsleden bestemd is. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Het fractiebudget zal inderdaad 50% worden gekort, zoals in het coalitieakkoord overeengekomen, en dat is voor ons voldoende. Ik denk dat we daarmee in ieder geval het signaal afgeven dat ook wij allemaal vinden dat we daarin best wat kunnen minderen. Verder zullen we nog te spreken komen over de gereserveerde gelden, die inderdaad voor de fractieruimten waren bedoeld. We kunnen dan bezien wat we ermee doen, wat we zelf nog nodig hebben en wat er eventueel terug moet vloeien. Die motie vind ik dan ook te vroeg. De vergoeding voor de raadsleden is landelijk bepaald. Er kan inderdaad van worden afgeweken, maar de discussie daarover hebben we eerder al gevoerd. Als politiek zou
- 88 -
je er best een signaal over kunnen afgeven, maar aan de andere kant zien we ook dat er steeds meer taken bij de gemeente terechtkomen. De verantwoordelijkheid van de raadsleden is fors en ik vind dat de vergoeding navenant is. Wij zullen de desbetreffende motie daarom niet steunen. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil nog één keer reageren op de manier waarop de heer Leenders het onderwerp heeft aangesneden… De voorzitter: Ik stel voor dat niet meer te doen. Laten we niet te veel gaan uitweiden over de manier waarop uw partij dit regelt. Het is interessant, maar op dit moment niet politiek relevant. Mevrouw Sweelssen: De opmerking die de heer Linskens erover maakte vond ik zeer sprekend: men voelt zich er ongemakkelijk bij, en dat wil wel wat zeggen. De heer Linskens: Nee, nee, dat gaat niet gebeuren, met uw goedvinden althans! De voorzitter: Dat laatste vind ik wel een belangrijke toevoeging! De heer Linskens: Daarom voegde ik dat er ook snel aan toe. De voorzitter: Vooruit dan, maar laten we er niet te lang over uitweiden. De heer Linskens: Ik vind het prettig een debat te voeren, maar wel met de interpretatie van de woorden zoals ik ze gezegd en uitgesproken heb. Het woord ‘ongemakkelijk’ heb ik niet uitgesproken in de zin – dat suggereert mevrouw Sweelssen en ik wil graag dat ze dat terugneemt – alsof er iets is wat de toets der kritiek niet kan doorstaan. Dat verwerp ik en ik vraag mevrouw Sweelssen die woorden in te trekken. De voorzitter: De vraag is dus of mevrouw Sweelssen het zo heeft geïnterpreteerd. Mevrouw Sweelssen: Nee, dat heb ik niet zo geïnterpreteerd, maar ik kan me voorstellen dat er mensen zijn in de raad, en dat verwacht ik misschien nog meer van linkse dan van rechtse partijen, die zich wat ongemakkelijk voelen bij het feit dat hun raadsvergoeding ongeveer gelijk is aan een bijstandsuitkering. De voorzitter: Daarmee stelt u de heer Linskens in die zin gerust, dat u het niet heeft geïnterpreteerd zoals hij dacht. ––– Ten aanzien van blok 5 zijn de volgende motie ingediend: Motie nr. 5-1 – SP “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - door bezuinigingen er flinke offers worden gevraagd van inwoners, verenigingen en organisaties - raadsleden een voorbeeldfunctie hebben
- 89 - de vergoeding voor dit werk zeer ruim is te noemen - ook hier een bezuiniging van 10% op zijn plaats is gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO: besluit: - het college op te dragen hiertoe een voorstel voor te bereiden; - dit voorstel zo spoedig mogelijk voor te leggen - dit indien nodig met terugwerkende kracht in te laten gaan, zodat vanaf januari 2011 deze bezuiniging in gang gezet wordt.” Motie nr. 5-2 – SP “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - de fracties een ruim fractiebudget ontvangen - de fracties hier jaarlijks weinig gebruik van maken - op de rekeningen van de fracties inmiddels heel veel geld staat dat men eerst meende te moeten sparen voor de inrichting van fractieruimtes - dit inmiddels niet meer daarvoor nodig is, omdat bij de a.s. verbouwing van het gemeentehuis geen aparte fractiekamers komen - de partijen zelf het goede voorbeeld moeten geven door op deze budgetten in te teren gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO: besluit de griffie opdracht te geven om onderstaande voorstellen te verwerken in een nieuwe verordening op de fractieondersteuning: 1. dat van de gelden die nu op de rekeningen staan, per fractielid 250 euro behouden blijft en de rest wordt teruggestort; 2. voor de toekomst de afspraak komt dat elke 2 jaar gekeken wordt wat over is van het budget en dat dit restant weer teruggestort wordt.”
◙ Blok 6 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien ► Belastingniveau algemeen Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Aan dit onderdeel heb ik weinig meer toe te voegen. Ons grote probleem zit ‘m in het feit dat wij het voornamelijk hebben over bezuinigingen en dat dit college het in het licht van die bezuinigingen terecht vindt om belastingen te verhogen. Daarmee kunnen wij het niet eens zijn. Het verhogen van een belasting is geen bezuiniging, maar een lastenverzwaring. Wij vinden het niet terecht dat een bepaald deel van de bevolking, of het nu huizenbezitters of bedrijven zijn, moet opdraaien voor het sluitend krijgen van een begroting. Daarom dienen wij ter zake een amendement in. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Ik zou er alleen het volgende over willen zeggen. Als je geld tekort komt, hoef je niet alleen te kijken waar je minder geld kunt uitgeven, maar je kunt ook kijken waar je meer geld kunt binnenhalen. Volgens mij is met een verhoging van de OZB met het nu voorliggende percentage niets aan de hand.
- 90 -
De heer Loonen: Mijnheer de voorzitter. Bij de woorden van de heer Leenders kan ik mij wel aansluiten. We moeten naar het totale pakket kijken. Als we met een taakstelling van € 4,5 miljoen worden geconfronteerd, waarvan bijna € 2 miljoen uit de ambtelijke organisatie wordt gehaald, wat ook een hele opgave is – dat mag ook wel eens gezegd worden –, is het zonder meer verdedigbaar een klein deel daarvan via belastingverhogingen te dekken. Ook ik moet aan mijn achterban uitleggen dat de OZB omhoog gaat en dat vind ik helemaal niet leuk, maar in zijn totaliteit bekijkend is het te verdedigen. De VVD heeft gezegd de OZB niet te willen verhogen en ik vermoed dat ze ook nog iets met de toeristenbelasting wil doen. Als we dat bij elkaar optellen, krijgen we een niet sluitende begroting, die door de provincie niet zal worden goedgekeurd. Ik vind het veel te gemakkelijk tegen bepaalde belastingen te stemmen zonder daarvoor een dekking te presenteren, althans een gedachterichting daarvoor aan te geven. De VVD heeft zelf gezegd dat ze staat voor rentmeesterschap en dat de financiën goed op orde moeten zijn, maar vervolgens schiet ze gewoon een gat in de begroting zonder daarvoor een dekking aan te geven. Ik vind dat VVD-onwaardig. Mevrouw De Barbanson: Dus alles waarmee wij het niet eens zijn, moeten we maar neerleggen en het college hoeft er verder geen onderzoek naar te doen? Dit is niet iets wat wij niet eerder hebben aangegeven. We hebben er ook bij de voorjaarsnota het een en ander over gezegd en dat hebben we de afgelopen jaren ook al gedaan. We hebben al vaker pogingen gedaan om op andere manieren te bezuinigen, maar daar hebben we nooit de handen voor op elkaar gekregen. Ik kan nu wel weer allerlei zaken indienen, maar ik vind dat op dit moment niet mijn taak. De heer Loonen: Als de begroting niet sluit, wordt ze door de provincie niet goedgekeurd en dan hebben we wel een probleem. Mevrouw De Barbanson: Volgens mij hèbben we al een probleem, want het is niet allemaal sluitend. De heer Francken: Mijnheer de voorzitter. PP2 heeft bij de behandeling van de voorjaarsnota al aangegeven dat het schuiven van geld van de afvalstoffenheffing en de rioolbelasting naar de verhoging van de OZB voor ons heel vreemd was. Dat syteem willen wij eigenlijk ook niet. We willen gewoon dat het tarief van de afvalstoffenheffing en de rioolbelasting kostendekkend is. Als daarop bezuinigd wordt en minder betaald wordt, vloeit het terug naar de burger. De OZB-verhoging mag wat ons betreft maximaal de macronorm zijn. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. In onze algemene beschouwingen hebben wij aangegeven dat het principe ons niet helemaal duidelijk was. We kunnen er nu weliswaar niet met het college over debatteren, maar misschien nog wel met de raad. De strekking van onze vraag is de volgende. Als de kosten voor de afvalstoffenheffing en de rioolbelasting verlaagd worden, betekent dat in het principe van kostendekkendheid dat daarmee het tarief omlaag gaat. Als we dat vervolgens compenseren
- 91 -
via een verhoging van de OZB, zodat we per saldo de dekking hebben, is dat wat ons betreft geen probleem. Wel wordt dan blijkbaar afgestapt van het kostendekkend principe en – en dat is misschien risicovoller in het kader van de provinciale goedkeuring – zullen we mogelijk de macronorm overschrijden. Dat is de vraag die wij hierover hebben gesteld en die in uw reactie niet goed is beantwoord. Wij hebben wel behoefte aan helderheid in dezen. Overigens ben ik het met de heer Loonen eens dat het niet aangaat vanavond maar gaten te schieten zonder dat er een adequate dekking tegenover staat. Dat is iets wat mijns inziens verwacht mag worden van elk amendement of voorstel dat vanavond voorbij komt. De heer Francken: Ik heb overigens wel een motie of amendement voorbij zien komen van de coalitiepartijen waarin wordt aangedrongen op een onderzoek naar de bezuinigingen bij de wijk- en dorpsraden. Hoe dekken jullie dat gat dan? De heer Loonen: Wij hebben de telling gemaakt en geconstateerd dat we met alle amendementen die wij hebben voorgelegd gewoon een sluitende begroting hebben. De heer Francken: Maar als de bezuiniging bij de wijk- en dorpsraden helemaal wordt teruggedraaid, waar financieren jullie dat dan uit? De heer Loonen, wethouder: Als alle voorstellen die wij als coalitie hebben gedaan worden overgenomen, hebben we nog steeds een sluitende begroting. De heer Francken: Dat vraag ik niet. Als de bezuiniging op de wijk- en dorpsraden wordt teruggedraaid… De heer Loonen: Dat kan uit de post onvoorzien; die is voldoende groot. Mevrouw De Barbanson: Dan doen wij het ook lekker uit de post onvoorzien! Sorry hoor, maar dit vind ik echt te makkelijk. De heer Loonen: Mijnheer de voorzitter. In eerste instantie wil ik even reageren op het eerste deel van het betoog van de heer Francken en van de heer Linskens over de voordelen behaald bij de riool- en afvalstoffenheffing die verdisconteerd zouden worden in de OZB. Ik heb het anders begrepen. Er is inderdaad een voordeel in de afvalstoffenheffing en de rioolheffing en die wordt netjes terugbetaald, want er moeten kostendekkende tarieven zijn. Vervolgens heeft het college met het oog op het financiële gat dat nog bestaat voorgesteld de OZB extra te verhogen. Dat zijn echter twee verschillende dingen. Je kunt het daarmee eens zijn of niet, maar in het geheel van de bezuinigingen en de taakstelling die we hebben, kan ik het wel verdedigen. Over de macronorm wil ik ook nog iets zeggen. Die macronorm is niet meer dan een richtlijn waarvan de gemeenten mogen afwijken. Tenslotte wil ik reageren op de opmerking van mevrouw De Barbanson over de dekking van onze voorstellen. Nogmaals: wij hebben het gewoon doorgerekend en het past binnen de post onvoorzien. Het voorstel van de VVD doet dat heel duidelijk niet.
- 92 -
De heer Leenders: Ter aanvulling: we verwachten in 2011 nog een positief saldo van € 193.000,-. Als al onze voorstellen worden opgeteld, blijven we daaronder, waarmee we dus een sluitende begroting blijven houden. De heer Francken: Maar doet u dat straks ook andersom? Als bijvoorbeeld de rioolbelasting omhoog gaat, wilt u dan de OZB met dat percentage verlagen? De heer Loonen: Als de kosten voor de riolering hoger worden, zullen we dat aan de burger moeten doorberekenen. Je kunt je afvragen of we dit wel of niet moeten doen, maar wij vinden het gezien de bezuinigingen te verantwoorden. De heer Francken: Maar mijn concrete luidt: als het straks andersom is en de rioolbelasting en de afvalstoffenheffing gaan met 1% omhoog, bent u dan ook bereid de OZB in dat jaar met 1% te verlagen? De heer Loonen: Dat bekijken we dan wel. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. In het verleden is de post onvoorzien regelmatig overschreden. Er liggen nu nog een aantal plannen voor 2011 en 2012 die we straks allemaal willen realiseren, maar die nog nergens in de budgetten staan. Ook dat komt straks bijna allemaal op het bordje van de post onvoorzien. Er kan dan wel berekend zijn dat met de voorstellen die nu zijn ingediend binnen de post onvoorzien wordt gebleven, maar met die andere plannen zal ze zwaar overschreden worden… De heer Loonen: U zegt dat de post onvoorzien regelmatig is overschreden. Ik zit nu negen jaar in de gemeenteraad en in al die tijd heeft de gemeente nog nooit een tekort op de rekening gehad, maar integendeel altijd behoorlijke overschotten. Het beeld dat u suggereert klopt dus gewoon niet. Mevrouw De Barbanson: Ik ga er verder niet meer op in; ik denk dat mijn punt duidelijk is. De heer Leenders: Tot mevrouw De Barbanson wil ik nog opmerken dat wij geen greep in de post onvoorzien doen met ons voorstel. Wij pakken het batig saldo dat overblijft in 2011 en dat is iets anders. De heer Francken: De post die we vorige week dinsdag begroot hebben voor de financiering van de muziekschool wordt ook gehaald uit de post onvoorzien voor 2011. En desondanks blijft u binnen die post? De voorzitter: Ik stel voor deze discussie nu te laten voor wat ze is. De moties en amendementen komen straks nog uitbundig aan bod en dan kunt u in een stemverklaring aangegeven waarom u het er al dan niet mee eens bent. ► Parkeertarieven De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Misschien zal de heer Francken nu nog wel meer gaan schrikken, maar per saldo klopt het verhaal.
- 93 -
Op pagina 62 van de programmabegroting staat dat de gemeenteraad heeft ingestemd met een eenmalige verhoging van de parkeertarieven in 2011 met 10%. Wij konden ons dat niet herinneren. Bij de beantwoording van de nog openstaande vragen van de commissie Middelen is het opnemen van die tekst door de vakafdeling Middelen ook ‘voorbarig’ genoemd, omdat er geen besluit over is genomen door de raad. Dat is wat slordig. In de voorjaarsnota 2010 is weliswaar een taakstellend bezuinigingsbedrag opgenomen, maar daar lag op dat moment nog geen concreet voorstel onder. In de omschrijving staat letterlijk – en ik moet zeggen dat in ieder geval onze fractie daardoor op het verkeerde been kwam te staan –: “uitbreiding parkeergebied en/of verhoging tarieven”. Er moet dus nog een concreet voorstel volgen. Bij het vaststellen van de voorjaarsnota hebben we weliswaar ingestemd met de taakstelling voor het Parkeerbedrijf, maar die taakstelling is onvoldoende uitgewerkt. A.s. donderdag zullen we worden geïnformeerd over het parkeerbeleid en de parkeertarieven en wij vinden dat wij dan met inachtneming van die informatie een nader standpunt kunnen innemen over de wenselijkheid, al dan niet, van een verhoging van die tarieven. Om dat te ondersteunen zullen de coalitiepartijen hierover een amendement indienen. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Mooier dan de heer Linskens had ik het niet kunnen verwoorden. Wij zijn het er helemaal mee eens. Mevrouw Sweelssen: Betekent dit dan dat u op dit onderdeel de begroting niet kunt goedkeuren? De heer Linskens: Nee. Wij hebben aangegeven dat wij met het oog op de informatie die nog komt het voorstel aanhouden. We kunnen dat parkeren – en daarmee refereerde ik eerder aan een mogelijk schrikeffect bij de heer Francken –, zonder geweld te doen aan het sluitend maken van de begroting. De vrij besteedbare ruimte die er nog is kan hierin voorzien, maar dat betekent niet dat de volledige verhoging daarmee van de baan is. Wij besluiten daarover op het moment dat we de ins en outs van die overwegingen kennen. Wat ons betreft is dat nu nog onvoldoende in beeld. Kortom, per saldo zal het opplussen van alle voorstellen van de coalitie de vrij besteedbare ruimte niet overschrijden. De voorzitter: Het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk. Als iedereen dat van zijn amendementen gaat zeggen wordt het anders. Als álle amendementen zouden worden aangenomen, trekt bruintje dat niet. De heer Linskens: Dat klopt, maar ik moet zeggen dat ik op een aantal fronten die financiële onderbouwing nog wel gemist heb. Als die nog komt, ben ik er heel benieuwd naar. De heer De la Roy: Mijnheer de voorzitter. PP2 heeft al in een vroeg stadium vragen gesteld over de ontwikkeling van het parkeren en de parkeertarieven. De antwoorden van de afdeling gaven ons geen complet beeld van de situatie. Tevens was al aangekondigd dat op 11 november een informatiebijeenkomst zal worden gehouden als uit-
- 94 -
gangsbasis voor een nieuw parkeerbeleidsplan, reden om in de beschouwing al een voorbehoud te maken ten aanzien van de verhoging van 10%. De memorie van antwoord, inclusief de aanvulling die de wethouder iedereen heeft toegestuurd, maakt duidelijk dat wij niet kunnen instemmen met de voorgestelde verhoging van 10%. Uit de aanvulling advies en parkeerbelastingverordening blijkt een verhoging van 11%, exclusief de verhoging met de inflatiecorrectie ad 2,25%. Dat is dus al 13,25%. Daarnaast worden de tarieven door de afronding op tien hele eurocenten gedeeltelijk extra verhoogd, tot bijna 20%. Het lijkt wel alsof de wethouder de procenten bewust wegmoffelt. Onder de uitbreiding van het parkeergebied en de vermindering van kapitaalslasten wordt vorm gegeven aan de bezuinigingen. Het parkeren is in totaliteit een echte melkkoe geworden. Voor een kuddedier is die verhoging een hard gelag. Mijn opmerking over de melkkoe is eigenlijk een antwoord op de vraag van de fractie Samenwerking Venray. Ik ben dan ook benieuwd hoe zij zich daarin n u opstelt. De heer Leenders: Wij zijn nog steeds van mening dat parkeren geen melkkoe mag zijn, maar we zijn wel zo reëel om de discussie op 11 november af te wachten, om met elkaar te bezien hoe we het gat in de begroting gaan dichten. De heer De la Roy: En als het gat uit de parkeertarieven gedicht moet worden, zegt u automatisch ‘ja’? De heer Leenders: Nee, dat hoort u mij niet zeggen. De heer Francken: Ik heb inmiddels het amendement voor me en daarin lees ik dat de taakstelling van in totaal € 140.000,- even in de ijskast wordt gezet en dat jullie dit bedrag straks uit de post onvoorzien halen als dit niet doorgaat. In de begroting staat een post onvoorzien van € 122.000,-. Vorige week is al besloten daaraan een bedrag van € 60.000,- te onttrekken. Er blijft dus nog zo'n € 60.000,- over. Ik vraag me nu werkelijk af hoe jullie dat allemaal willen doen. De heer Linskens: Eerder heb ik al gezegd dat de dekking van alle voorstellen van de coalitie mogelijk is vanuit de vrij beschikbare ruimte van € 193.000,-, die in de rapportage van het college gewoon gerecapituleerd is. We moeten wel voorkomen dat er een spraakverwarring ontstaat over de post onvoorzien en de vrij besteedbare ruimte op basis van de voorliggende programmabegroting. De heer Francken: De PvdA heeft in een eerder stadium aangegeven dat een bedrag van ongeveer € 300.000,- nog niet zeker is en open eindjes kent. Als dat ook nog negatief uitvalt, ontstaat er zo langzamerhand toch wel een probleem. De heer Linskens: Dat snap ik, maar als we die discussie gaan voeren, hebben we ook een discussie – en zo werkt de begrotingssystematiek niet – over de investeringen die we straks nog moeten doen rondom jongerenaccommodatie en noem-maar-op. Investeringen gaan gepaard met kapitaallasten en die maken nu ook geen onderdeel uit van de programmabegroting. Net zo goed zijn ook de inverdieneffecten van plannen
- 95 -
die wij afsluiten en met een positief saldo eindigen nog niet ingerekend in deze programmabegroting. Dat is nu eenmaal de systematiek. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ik wil nu toch even reageren op het getal dat nu genoemd wordt. Blijkbaar gaat u uit van de bestuursrapportage die wij pas gisteravond hebben gekregen. Ik vind het een beetje vreemd dat daarin nu op andere bedragen wordt ingezet. De heer Leenders: Wij gaan uit van het stuk dat behoort bij agendapunt 19 van de raadsvergadering van 2 november 2010, waarin het gaat over het kleurenschema en over de stand van zaken rondom de bezuinigingen. Als u daarin kijkt, ziet u dat voor 2011 nog een vrij besteedbare ruimte is van € 193.106,-. De voorzitter: Laten we nu de inhoud van de amendementen even losmaken van de dekkingsverhalen eromheen. Het is heel moeilijk nu een totaaloverzicht te hebben van de cumulatieve betekenis van een en ander. Bij de behandeling van de moties en amendementen zal de wethouder voor financiën trachten in te gaan op de vraag in hoeverre een en ander überhaupt nog te financieren valt. Het gaat me nu echt veel te lang duren. Ik begrijp dat iedereen er iets over wil zeggen, maar de tijd tikt voort en we hebben nog veel te doen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Ik wil toch wel even aangeven dat wij als coalitie heel bewust naar de dekking hebben gekeken. Bij andere partijen hebben we dat nog niet gezien. Wij hebben het zelfs laten doorrekenen door de afdeling. De voorzitter: Waarvan nota. Mevrouw De Barbanson: Met uw laatste opmerking heb ik wat moeite en daarom wil ik er even op reageren. Als de gemeenteraad het heel belangrijk vindt om het hierover te hebben, lijkt het me niet onverstandig daarvoor wat extra tijd uit te trekken. Met andere dingen is dat ook meermalen gebeurd. Ik ben aangesproken op de dekking en nu gaat de discussie daar wat breder over. Blijkbaar ligt dat heel gevoelig en daarom vind ik het wel verstandig daarvoor wat extra tijd uit te trekken. Inmiddels heb ik begrepen dat alles wat wordt voorgesteld door de coalitie uit het bedrag van € 193.000,- betaald kan worden. Moet ik daaruit opmaken dat alles wat eerder op onvoorzien was gezet nu ineens van tafel is? Zo heb ik een amendement over de geestelijke bedienaren gezien dat uit de post onvoorzien zou moeten worden betaald en datzelfde geldt voor het amendement over de klankbordgroep Wmo. Als er in 2011 iets op ons bordje komt waarmee we geen rekening hadden gehouden, zijn we er met z’n allen wel heel snel doorheen en hebben we geen cent ruimte meer. Daar maak ik me enorme zorgen om. De voorzitter: Uw constatering is juist, maar dat moet u verwerken in uw stemgedrag. Mevrouw Sweelssen: En komt die € 140.000,- nu uit de post onvoorzien, of uit het bedrag van € 193.000,- waarmee alle voorstellen van de coalitie betaald worden?
- 96 -
De heer Linskens: Antwoord: B. De heer De la Roy: Als die berekening toch gemaakt is, kan ze toch ook wel aan ons worden verstrekt? De voorzitter: Misschien kunt u straks de schorsing gebruiken om het even na te vragen. De heer Leenders: Ik zal het u met alle liefde voorrekenen, meneer De la Roy. ► Toeristenbelasting/toerisme De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Samen met PP2 zullen wij een motie indienen over de toeristenbelasting en om alle discussie meteen weg te halen, zeg ik er meteen bij waaruit we dat gaan betalen, u raadt het al: uit de post onvoorzien. Ook wij hebben het laten doorrekenen en als de oppositie alle amendementen en moties intrekt, hebben wij voldoende ruimte om dit amendement door te voeren. Bij de toeristenbelasting speelt zich een wat merkwaardig fenomeen af. Het CDA heeft aangegeven zich hierin te kunnen vinden. Vervolgens lezen wij een brief van 8 januari 2010 over het tarief voor de toeristenbelasting, waarin het college van burgemeester en wethouders aangeeft dat: “in een raadsvoorstel van 15 december 2009 in eerste aanleg een voorstel is gedaan om de tarieven al in 2010 te verhogen. Tijdens de raadsvergadering van 15 december jl. is door de CDA-fractie een amendement ingediend. Voorgesteld wordt om de verhoging van de toeristenbelasting voor het jaar 2010 niet in te voeren overeenkomstig eerdere afspraken en de verhoging pas in 2011 door te voeren.” Ik vraag me af of hier sprake is van acuut geheugenverlies van het CDA, of van iets wat nog erger is. We hebben de papierinzamelaars gehad, waar binnen het college in de overdracht van het dossier de zaken niet zijn overgedragen, of ook acuut geheugenverlies was, en dat heeft natuurlijk in de gemeenschap geen goede bodem gevonden. Als we ook met de toeristenbelasting op deze manier omgaan en de afspraken die gemaakt zijn snel herroepen, denk ik dat we alles wel in de prullenbak kunnen gooien, want wat is een woord in die zin dan nog waard? De verhoging is ten opzichte van de regio extreem; laten we dat met elkaar vaststellen. Ik stel er meteen ook bij vast dat de toeristenbelasting inmiddels een wezenlijk dekkingsmiddel is geworden om onze begroting sluitend te krijgen. De begroting is in de komende jaren niet sluitend, er zitten gaten in en als we op die manier doorgaan, constateer ik dat de melkkoe – daar hebben we hem weer – voor wat betreft de toerist nog verder zal worden uitgemolken. Dat zou de positie in onze regio van het toerisme toch wel onder druk kunnen gaan zetten. Dat kan niet de bedoeling zijn. De toeristenbelasting zou benaderd moeten worden als een doelbelasting. Overigens wordt er in de kadernota ‘Toerisme en recreatie’, een ding dat we in 2006 hebben besproken, ook over gesproken en wordt becijferd dat de kosten die gemaakt worden voor het toerisme in zijn algemeenheid in deze gemeente gedekt kunnen worden door de huidige tarieven. Ik denk dat dat ook een gezond uitgangspunt is. Sterker nog: in de conceptnota ‘Toerisme en recreatie’, die u al hebt besproken, of nog gaat bespreken in het col-
- 97 -
lege, wordt in die zin eveneens de richting opnieuw aangegeven. Sterker nog: ik heb me laten vertellen dat erin geschreven wordt om de toeristenbelasting af te schaffen. We hebben die tekst nog niet, en die zal er ongetwijfeld wel anders uit komen te zien, maar dat is in ieder geval naar wij hebben begrepen het idee en het voorstel in het geheel. Met andere woorden: we zijn hiermee niet goed bezig en de voorgestelde verhoging is te extreem. We moeten daar zeker wat aan doen, willen we in de regio niet op achterstand worden gezet. Een verblijfstoerist die deze belasting betaalt kijkt namelijk wel degelijk mee of dat aanleiding is om in Venray keurig te verblijven. De stijging die wordt voorgesteld is 57% en ik heb zojuist al aangegeven dat wij dat extreem vinden. Het huidige tarief van 70 cent is in principe al kostendekkend. De lokale economie levert flink in bij een stijging van de toeristenbelasting, dat mogen we niet uit het oog verliezen. De verblijfssector dient het gewoon te betalen. De OZB treft ook al de verblijfssector redelijk hard. Bovendien worden de subsidies voor toerisme en recreatie ook al gekort; ik denk aan het Platform, aan de VVV en wat dies meer zij. Daarnaast wordt voorbijgegaan aan de eigen kadernota, zoals ik zojuist heb aangegeven. Het is toch wat vreemd dat wij moeten constateren dat bij de verhoging van de toeristenbelasting die nu wordt voorgesteld 30.000 overnachtingen ten opzichte van het vorig jaar in één keer zijn gestreept, en als antwoord volgt: ja maar, wij hebben een verkeerde berekening gemaakt. Wij zijn het dus niet eens met deze verhoging en zullen hierover een motie indienen. Wat ons nog verder nog bezighoudt is de vraag: wie verblijft nou in deze gemeente en waarop is de toeristenbelasting van toepassing? Wij kunnen ons voorstellen dat op de parken, de campings en wat dies meer zij toeristenbelasting wordt geheven. Het antwoord zal vanavond wel niet komen, maar wij willen toch nog eens van het college horen of ook de in onze gemeente verblijvende buitenlandse arbeiders, die niet op campings verblijven, maar in feite wel verblijven, vallen onder het regime van de toeristenbelasting. Als ik gelijk heb dat het niet zo is, of dat er slecht op gecontroleerd wordt, dan heb ik de dekking uit de post onvoorzien niet nodig, want als we dat gaan doen hebben we dat al verdiend. De heer Francken: Mijnheer de voorzitter. Het amendement van inVENtief kunnen wij natuurlijk volledig ondersteunen, want we hebben het samen ingediend. Ik wil graag enige onderbouwing geven voor het feit dat we op 90 cent zijn uitgekomen. Het college heeft in een eerder stadium, begin dit jaar, aan de sector een bedrag van 75 cent genoemd. Daarna is de discussie over de voorjaarsnota gevoerd, die voor diverse verenigingen en instellingen geleid heeft tot een forse bezuiniging, bij sommige wel tot 20%. Als we die 20% nemen op de 75 cent die al gecommuniceerd was, komen we op de 90 cent die wij nu voorstellen. Bijkomend argument is dat de sector in Meerlo-Wansssum altijd al op 85 cent zat, dat nu met een stukje harmonisatie ook op 90 cent uitkomt. Dit tarief is meer dan voldoende voor de toeristische sector die, zoals de heer Zandbergen duidelijk verwoord heeft, al een paar keer gepakt wordt: en met de OZB en met de kortingen op de subsidies. De heer Loonen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Volgens inVENtief zou de toeristenbelasting eigenlijk een doelheffing zijn. De toeristenbelasting is echter geen
- 98 -
doelbelasting, maar een algemeen dekkingsmiddel en zo wil ik het ook benaderen en niet de link leggen met wat we voor toerisme doen. Kostendekkende tarieven e.d. zijn hier niet aan de orde. De verhoging beschouwend, zou je kunnen zeggen dat het ontzettend veel is, maar als we naar de regio kijken is er één gemeente die hoger zit dan € 1,10. Van de andere gemeenten weten we het nog niet. Ik heb veel gesprekken gevoerd met de toeristische sector en iedereen is natuurlijk negatief, wat ik ook wel begrijp, maar in het geheel van bezuinigingen en taakstellingen hebben we gewoon geld nodig en moeten we keuzes maken. De 30.000 overnachtingen waarover de heer Zandbergen het had is een berekeningsfout geweest van het college. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat dat het gevolg zal zijn van deze verhoging. Afgelopen zomer ben ik vier dagen in een hotel in Drenthe geweest en dat kostte € 110,- per nacht. Apart daarbij was de toeristenbelasting vermeld. Als ik dat afzet tegen het totaal wat het gekost heeft, is dat maar een klein deel. Het is natuurlijk een slecht argument, dat begrijp ik wel, maar in het geheel van de bezuinigingen waarvoor we staan vind ik het te verdedigen. Het is ook geen lastenverzwaring voor de ondernemers, al begrijp ik dat ze er niet blij mee zijn, maar het is vooral de toerist die het moet betalen. De gedachte achter toeristenbelasting is ook dat men gebruikt maakt van de voorzieningen van de gemeente, de wegen, enz. Daar kun je van alles van vinden, maar je moet keuzes maken en nogmaals: ik moet het ook uitleggen aan de mensen die ik erover spreek en dan verdedig ik het op de manier zoals ik zojuist heb gedaan. Ik ben er vrij zeker van dat wij in 2011 niet zullen afwijken van de rest van de regio. Meer kan ik er niet van maken. Wij zullen het voorstel steunen. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. De toeristenbelasting is inderdaad geen doelbelasting, zoals de heer Loonen zei, en wij hebben eerder al geroepen dat wij dat vooral ook niet willen. De 30.000 minder toeristen mogen niet gekoppeld worden aan de verhoging van de toeristenbelasting. Door het college is keurig uitgelegd dat dit een foute berekening is geweest. Ook het beeld dat wordt opgewekt alsof de toeristische ondernemer zelf de toeristenbelasting zou moeten betalen is natuurlijk niet waar. Hij int de belasting alleen, zoals een ondernemer ook btw int. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. De VVD heeft dezelfde zorgen als inVENtief en PP2. We hadden zelf een amendement voorbereid, maar dat zullen we niet indienen, omdat wij kunnen instemmen met het amendement dat door inVENtief en PP2 is ingediend. Het voorbeeld dat de heer Loonen aanhaalde van een hotel in Drenthe was wel een heel slecht voorbeeld, want het gaat niet over hotelkamers van € 110,-, maar juist om onder andere die kleine campings waar gezinnen met kinderen die niet zoveel te besteden hebben verblijven. Zij kunnen niet in prachtige hotels in Drenthe of in Turkije verblijven, maar gaan naar een camping in Nederland en dan kan het wél veel uitmaken. Door de verhoging van de toeristenbelasting zullen wel degelijk toeristen wegblijven uit Venray en dat zal ook gevolgen hebben voor het centrum; de bestedingen in Venray zullen minder zijn. Een tarief van 90 cent, zoals voorgesteld en uitgelegd door PP2, vinden wij meer dan voldoende. Wij zullen dat amendement dan ook ondersteunen.
- 99 -
Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Ook wij zullen het amendement steunen. Wij hebben via internet eens opgezocht wat er in de omringende gemeenten aan toeristenbelasting betaald wordt en daarbij komt Venray met deze verhoging echt in de hogere regionen terecht. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Ik begrijp dat de heer Loonen wat ongemakkelijk zit in zijn bewoordingen en in zijn verweer van het geheel. Hij gaat gemakshalve voorbij aan het amendement dat in 2009 is ingediend… De heer Loonen: Dat amendement had puur te maken met het feit dat de gemeente vergeten was dit te communiceren met de toeristische ondernemers. Men kwam er pas in december mee naar buiten, toen alle folders al waren gedrukt en alles al was geregeld door de ondernemers. Dat is een wezenlijk andere discussie dan ie nu wordt gevoerd. Ik vind het niet helemaal correct om daarnaar te verwijzen. De heer Zandbergen: Daarover verschillen we dan van mening. Zo kun je natuurlijk wel van allerlei argumenten bedenken waarom niet en waarom wel. Wat dat aangaat blijf ik het oneens met het CDA. Wat veel belangrijker is, is dat wij nu vaststellen dat de toeristenbelasting geen doelbelasting is, maar een algemeen dekkingsmiddel. Zo weten we met elkaar waar we af en aan zijn. De toerist kan dus de komende jaren nog meer verhogingen verwachten, want de begroting van de gemeente is nog lang niet dekkend. Maar nu we het toch over een algemeen dekkingsmiddel hebben: waarom voeren we de hondenbelasting niet weer in en waarom gaan we geen kattenbelasting invoeren? Zo kunnen we ‘tig’ van dit soort belastingen bedenken om ons uit de financiële ellende te halen. Het is mij te gemakkelijk om de toeristenbelasting als een melkkoe te gebruiken voor dekking. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Samenwerking Venray merkte zojuist op dat het een verkeerd beeld is dat de ondernemer de toeristenbelasting zou moeten betalen. Eerder had ze het verhaaltje: drie keer raden wie dat gaat betalen. Die vraag stel ik nu terug: drie keer raden wie dit moet gaan betalen. De heer Leenders: Volgens mij schrijft de ondernemer het keurig op zijn rekening: toeristenbelasting. Mevrouw Brugman-Rustenburg: De burger dus. De heer Loonen haalde zojuist een hotel in Drenthe aan. Ik kan hem zeggen dat je in Amsterdam € 1,55 aan toeristenbelasting betaalt, en die stad heeft wel iets meer te bieden dan anderhalf keer Venray. De heer Loonen: Ik hoor net in mijn oor fluisteren dat het in Chicago $ 10 kost! De indieners van het amendement zou ik nog het volgende willen vragen: denken jullie dat een verhoging van 15 cent geen effect zal hebben op het toerisme? Waarom is 90 cent wel acceptabel en € 1,10 niet? De heer Zandbergen: Die vraag kan ik simpel met ja beantwoorden.
- 100 -
De heer Loonen: Waarom denkt u dat een verhoging van 15 cent wel acceptabel is? De heer Zandbergen: Omdat wij denken dat dit het draagvlak is. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Er zit 20 cent verschil tussen, meneer Loonen! De voorzitter: Die rekensom is op zichzelf juist. ––– Ten aanzien van blok 6 zijn de volgende amendementen ingediend: Amendement nr. 6-1 – VVD “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: - het verhogen van de belasting geen bezuiniging is, maar een lastenverzwaring - het onterecht is om een bepaald deel van de bevolking op te laten draaien voor het sluitend krijgen van de begroting gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO; besluit de voorgestelde verhoging van de OZB te beperken tot een verhoging niet meer dan met het inflatiepercentage.” Amendement nr. 6-2 – CDA, PvdA en Samenwerking Venray “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: • bij de voorjaarsnota 2010 de raad heeft ingestemd met een taakstelling bij het parkeerbedrijf van in totaal € 140.000; • deze taakstelling toen niet verder uitgewerkt is en pas bij begroting 2011 ingevuld is met een extra verhoging van de parkeertarieven met 10%; • de verdere uitwerking van de voorstellen de raad pas op 4 november 2010 per mail bereikt heeft; • de raad in dit korte tijdsbestek geen zorgvuldige afweging kan maken; gehoord de beraadslagingen; gelet op artikel 33 van het RvO; stelt de raad voor om de vaststelling begroting 2011 als volgt te wijzigen: • het besluit over de taakstelling parkeren uit te stellen tot de raadsvergadering van 14 december; • het college tot die tijd geen onomkeerbare besluiten neemt bij de invulling van de taakstelling bij het parkeerbedrijf; en gaat over tot de orde van de dag.” Amendement nr. 6-3 – PP2 “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; constaterende dat: in de begroting een verhoging van 57% op de toeristenbelasting is opgenomen;
- 101 de gemeente Venray het toerisme in brede zin enige jaren geleden tot een drager van het toeristisch beleid heeft bestempeld; dit de uitwerking heeft gevonden tot het herinrichten van het centrum van Venray met de focus op aantrekkelijkheid ook voor het kooptoerisme; dit beleid sterk tot uitdrukking is gekomen door deelname aan de Floriade in 2012; de deelname aan de Floriade gepaard gaat met majeure investeringen voor de gemeente; het niet de bedoeling kan zijn dat gegeven deze inspanningen, de toerist kopschuw gemaakt wordt voor een bezoek aan Venray door een verhoudingsgewijs extreem hoge toeristenbelasting; het niet de bedoeling kan zijn dat de toerist, die er voor kiest om in Venray te verblijven, gebruikt wordt als dekking voor het sluitend krijgen van de gemeentebegroting; het reëel is te veronderstellen dat het aantal verblijftoeristen zal dalen en dit ook gevolgen zal hebben voor de koopkracht in Venray; de regionale samenwerking ook tot uitdrukking moet komen in een gemiddelde heffing van toeristenbelasting; er begin dit jaar naar de sector een bedrag van € 0,75 is genoemd; er een bezuiniging bij een aantal instellingen en verenigingen is gehanteerd van 20%; een maximale verhoging van 20% tot een bedrag leidt van € 0,90; in de voormalige gemeente Meerlo-Wanssum € 0,85 per overnachting werd geteld en er dus sprake is van harmonisatie; gehoord de beraadslaging gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO besluit: de voorgestelde verhoging van de toeristenbelasting in 2011 te beperken tot 20% en dus tot € 0,90 per overblijver per overnachting en erop toe te zien dat voor alle overblijvers de belasting ook daadwerkelijk wordt afgedragen; en gaat over tot de orde van de dag.”
Tenslotte is de volgende motie op persoonlijke titel ingediend: Motie nr. 11-1 – mevrouw Van Stelten-Houterman en de heren Linskens en Leenders “De raad van de gemeente Venray,
in vergadering bijeen op 9 november 2010; overwegende dat: • op 11 november 2010 het nieuwe carnavalsseizoen 2010/2011 officieel geopend zal worden; • op zaterdag 5 maart 2011 dit feest zijn officiële start krijgt tijdens de prinseninstallatie op een nog nader te bepalen plaats in deze gemeente; • tijdens dit evenement alle verenigingen uit de dertien omliggende dorpen ontvangen worden door het gemeentebestuur en de Piëlhaas; • de gemeenteraad, als hoogste orgaan, hierbij slechts vertegenwoordigd is door zijn fractievoorzitters; • dit niet getuigt van een goede invulling van de in het collegeprogramma en coalitieakkoord geformuleerde thema's "communicatie" en "burgerparticipatie";
- 102 gehoord de beraadslagingen: draagt het college van burgemeester en wethouders op alles in het werk te stellen om voor genoemde prinseninstallatie op 5 maart 2011 en de daaropvolgende de voltallige raad van de gemeente Venray in de gelegenheid te stellen daarbij aanwezig te zijn; en gaat over tot de orde van de dag.”
De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Voordat we aan de schorsing beginnen, heb ik nog een andere vraag te stellen. Als eenmansfractie moet je lezen, schrijven, luisteren en kijken tegelijk. Wat dat betreft ben ik doodop, vergeleken met de groter fracties, maar dit terzijde. Ik constateer dat er drie amendementen liggen over de klankbordgroep Wmo. In het besluit wordt steeds voorgesteld het schrappen van de subsidie ongedaan te maken. We kunnen nu natuurlijk gaan hakketakken over de overwegingen, en dan is het heel simpel, want als CDA, PvdA en Samenwerking Venray een amendement in stemming brengen, gaat de coalitie met de politieke eer strijken. De voorzitter: Ik snap het nu even niet meer. Hebt u het nu ineens over de Wmo? De heer Zandbergen: Ja. De voorzitter: Maar aan de orde is nu blok 6. De heer Zandbergen: Ik zei ook dat het een andere vraag was die ik voor de schorsing nog even wilde stellen. We hebben te maken met drie amendementen die alle drie hetzelfde beogen… De voorzitter: Laat u dat maar even aan de griffier en de voorzitter over. U kunt direct even gaan roken of babbelen, de griffier en ik gaan aan het werk om enige orde te scheppen in de hoeveelheid moties en amendementen. De heer Zandbergen: Ik wil u alleen helpen. De voorzitter: Dat is buitengewoon sympathiek. Mevrouw De Barbanson: Nu gebeurt er iets wat ik even raar vind. Met wie gaat u zo meteen overleggen om orde te scheppen… De voorzitter: Maakt u zich geen zorgen: alleen om de juiste volgorde te bepalen en eventuele overlappingen te bekijken. Daarmee willen we u alleen een dienst bewijzen. We moeten er niet met 26 man aan gaan werken, want dat schiet echt niet op. Wij gaan niet manipuleren of iets veranderen; dat moet u ons toch wel kunnen toevertrouwen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het schema vermeldt dat er nu een schorsing volgt voor (her)formulering van (sub)amendementen en moties. Dat betreft volgens
- 103 -
mij alleen de drie zojuist genoemde amendementen, want ik heb niet de indruk dat er partijen zijn die nog heel andere moties willen indienen. Vervolgens meldt het schema: toelichting ingediende (sub)amendementen en moties. Die toelichting hebben we allemaal al gegeven. Mag ik hieruit opmaken dat we nu beginnen aan de schorsing die was voorzien voor 22.20 uur? De voorzitter: Dat ga ik nu met de griffier bespreken. Ik schors thans de vergadering (22.05 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering ( 22.37 uur). Om te beginnen wil mijn gelukwensen uitspreken aan mevrouw Grebenjak, die vandaag jarig is. (Applaus) Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Ik geef straks een rondje! De voorzitter: Uit het fractiebudget neem ik aan!? Toelichting ingediende (sub)amendementen en moties. De voorzitter: Dames en heren. Onder nr 1-1 is een amendement ingediend door CDA en Samenwerking Venray inzake de geestelijke bedienaren. De griffier en ik hebben tijdens de schorsing vastgesteld dat de amendementen nrs. 1-3 en 1-4 van respectievelijk inVENtief en VVD zo goed als synoniem zijn. Het lijkt me daarom niet zo zinvol ze allebei in stemming te brengen, maar ik laat het aan de fracties over om dit onderling af te stemmen. Ik stel voorts vast dat amendement nr. 1-2 van het CDA iets verder gaat dan de beide zojuist ingediende amendementen. Als het tot stemming over deze amendementen komt, zal dit derhalve als eerste in stemming worden gebracht. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Zoals iedereen ziet, heeft dat amendement een meerderheid. Ik wil er echter niet vervelend over doen. Ik kan me ook voorstellen dat dit amendement mede door de andere partijen, oftewel raadsbreed, wordt ingediend. Ik heb er helemaal geen behoefte aan de eer hiervoor aan de coalitie te laten toevallen, het gaat mij erom dat deze bezuiniging er niet doorheen komt. De voorzitter: U kunt dat straks in de schorsing bespreken. Een tweetal amendementen is voorts ingediend over de dorps- en wijkraden, amendement nr. 1-5 van CDA, PvdA en Samenwerking Venray en amendement nr. 1-6 van de SP. Laatstgenoemd amendement strekt het verst en zal daarom als eerste in stemming worden gebracht. Amendement nr. 6-1 van de VVD heeft betrekking op de OZB. Door CDA, PvdA en Samenwerking Venray is onder nr. 6-2 een amendement ingediend over de parkeertarieven.
- 104 -
Het laatste amendement is amendement nr. 6-3 van PP2 en inVENtief inzake de toeristenbelasting. Moties zijn ingediend over de kerntakendiscussie (nr. 01/inVENtief), communicatie (nr. 0-2/CDA, PvdA en Samenwerking Venray), huisvesting Mozon (nr. 1-1/SP), prestatieafspraken Wonen Venray (nr. 3-1/PP2), fractievergoedingen (nr. 5-1/SP), raadsvergoedingen (nr. 5-2/SP) en uitnodiging voor de prinseninstallatie (nr. 11-11/ mevrouw Van Stelten en de heren Linskens en Leenders op persoonlijke titel). Na hierin orde te hebben geschapen, schors ik opnieuw de vergadering voor overleg tussen de fracties over een en ander (22.43 uur). Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (22.59 uur). Dames en heren. Graag inventariseer ik bij u of het overleg heeft geleid tot wijzigingen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Amendement nr. 1-21 inzake de Wmo wordt raadsbreed ingediend. Het amendement ondergaat daardoor wel een kleine wijziging. De tekst achter de tweede bullit wordt nu: “de negatieve gevolgen voor de begroting 2011 te dekken uit de post positief saldo 2011”. De voorzitter: En hiermee komen de amendementen nrs. 1-3 en 1-4 te vervallen? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Ja. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. In onze motie 3-1 over prestatieafspraken willen wij een wijziging aanbrengen. Achter punt 1 wordt in plaats van ‘25% huurwoningen’ geformuleerd: ‘25% van de goedkope en middensector huurwoningen’. Achter punt 2 wordt voorts het woord ‘voldoende’ geschrapt. Reactie van het college op de ingediende amendementen en moties De voorzitter: Voor een algemene reactie is eerst het woord aan de wethouder voor financiën. De heer Busser, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Het leek het college goed om, gezien de verschillende dekkingsvoorstellen die er liggen en de discussies over eventuele dekking, even toe te lichten wat de stand van zaken is. Allereerst merk ik hierbij op dat daar waar in de diverse amendementen c.q. moties voorstellen zitten voor dekking, de tekst formeel zou moeten luiden dat het eerst uit het overschot 2011 dient te worden gefinancierd en voor zover nu toereikend uit de post onvoorzien. In de tussenrapportage die de raad heeft ontvangen is een positief resultaat van € 193.000,- vermeld voor 2011. Het besluit dat de raad heeft genomen over de huisvesting van Euterpe leidt tot een correctie daarvan. Voorts heeft het college in de afgelopen twee collegevergaderingen een aantal besluiten genomen, onder andere betreffende de berap, die een positieve bijdrage levert aan het resultaat, maar ook over
- 105 -
het sportpark Noord en het horecamodel. Per saldo leidt tot dit een negatieve invloed van € 111.000,-. Het overschot voor 2011 komt zo uit op ongeveer € 82.000,-. De post onvoorzien is € 122.000,- groot. Samen levert dat een bedrag op van € 204.000,-, dat voldoende is om de voorstellen die door de coalitie zijn gedaan te dekken. Zou het amendement inzake de toeristenbelasting worden aanvaard, dan zou dat moeten leiden tot uitruil met een van de andere posten om de begroting sluitend te maken. Het amendement ten aanzien van de OZB is zodanig van omvang, dat de ruimte in de begroting daarvoor verre van toereikend zou zijn. Het zou echt een groot gat in de begroting schieten, waarmee preventief toezicht van de provincie in zicht zou komen. De voorzitter: Het woord is thans aan de leden van het college voor het geven van een reactie op de amendementen en moties die op hun portefeuille betrekking hebben. De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De maatschappelijke functie van geestelijke bedienaren is wat het college betreft onomstreden. Het is duidelijk dat zij voorzien in een behoefte voor de diverse geloofsgemeenschappen. De principiële vraag is of de burgerlijke overheid dit soort activiteiten moet subsidiëren. In vergelijking met andere gemeenten kunnen we vaststellen dat het betrekkelijk uitzonderlijk is dat dat gebeurt. De eerdere uitspraken die de raad hierover heeft gedaan hebben wij natuurlijk gewogen, maar er is destijds geen besluit gevallen. Daarom hebben wij gemeend de zaak opnieuw in discussie te moeten brengen, zodat de raad hierover formeel een uitspraak kan doen, die dan voor ons leidend zal zijn. Overigens hebben wij in onderling overleg besloten dit amendement over te nemen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: De wethouder heeft zojuist gezegd dat over de geestelijke bedienaren geen formeel besluit is genomen, maar volgens mij is hierover bij de behandeling van de voorjaarsnota een amendement door de raad aangenomen. De heer Jansen, wethouder: Voor mij is dat nieuw. Ik hoor de heer Busser zeggen – en die heeft een beter geheugen dan ik – dat het een motie was. In dat geval heeft het geen formele betekenis. Ingaande op de amendementen inzake de klankbordgroep Wmo is het misschien goed nog even vast te stellen dat in ieder geval wat mij betreft de positie van deze klankbordgroep volkomen gelijkwaardig is aan die van de cliëntenraad WWB. In beide gevallen is sprake van grote budgetten, van open-einderegelingen waaraan grote budgettaire gevolgen verbonden zijn, van regelgeving die erg aan wijziging onderhevig is en van een grote complexiteit in de materie. Van beide organen kan ook worden gezegd dat ze zich bijzonder actief opstellen, heel precies zijn in hun advisering en ons goed bij de les houden wat de procedure betreft. Wij nemen de adviezen die uit beide bronnen komen zeer serieus. Wij hebben er geen bezwaar tegen de secretariële ondersteuning te handhaven op het huidige niveau en met de huidige invulling. Het zou wel een beetje vreemd zijn, gelet ook op wat ik zojuist heb gezegd, als we de onkostenvergoeding voor de Wmoklankbordgroep zouden laten afwijken van die voor de cliëntenraad WWB. Ik geef daarom in overweging de onkostenvergoeding voor beide gelijk te stellen.
- 106 -
Motie nr. 1-1 inzake de huisvesting van Mozon is wat opmerkelijk, omdat de discussie over de scholennota volgende week nog gevoerd moet worden. Daarom lijkt deze motie wat voortijdig. Los daarvan willen wij deze motie toch ontraden, omdat de alternatieve mogelijkheden die nog resten voor Vredepeel momenteel worden onderzocht door de dorpsraad. Ik kan erbij zeggen dat ook de Mozon-variant daarbij wordt onderzocht. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Amendement nr. 1-6 van de SP wordt door ons ontraden, met als belangrijkste argumentatie dat wij bereid zijn amendement nr. 1-5 over te nemen. Wij vinden het verstandig dat onderzoek uit te voeren, waarna de raad daarover kan beslissen. Wij zijn niet voornemens motie nr. 3-1 van PP2 over te nemen, en wel om meerdere redenen. Ze zou een opdracht inhouden aan het college die wij niet gestand kunnen doen. Het betreft een contract tussen twee partijen en ook de andere partij zou het daarom moeten onderschrijven. De heer Linskens heeft het eerder beeldend neergezet: we kunnen wel van alles willen, maar dat is eerder intentioneel dan dat er ook een harde prestatieafspraak over kan worden gemaakt. Over de prestatieafspraken met Wonen Venray komen we later nog te spreken. Met de strekking van de motie zijn wij het overigens hartgrondig eens en in die geest zullen wij ook werken, maar van ons kan niet worden gevraagd een motie over te nemen die een opdracht inhoudt die we niet hard kunnen maken. De heer Busser, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Onder nr. 6-1 heeft de VVD een amendement ingediend over de OZB. Volgens ons heeft het college voldoende aangegeven dat de OZB als heel belangrijke pijler onder onze begroting ligt. Zojuist heb ik al aangegeven dat er een enorm gat in de financiering van allerlei zaken wordt geschoten en dat de begroting niet meer sluitend zou zijn als dit voorstel zou worden aanvaard. In de aanloop naar deze begroting hebben wij, zowel bij de presentatie van de bezuinigingsvoorstellen als bij de voorjaarsnota, voldoende aangegeven hoe het evenwicht tussen heffingen en belastingen werkt. Wij hebben ook precies uitgelegd dat we zouden uitgaan van een gelijke belastingdruk, met daar bovenop een extra percentage tot aan de macronorm. In die methodiek zijn wij tot deze belastingtarieven gekomen. Het amendement wil ik dan ook ontraden. Amendement nr. 6-2 betreft de parkeertarieven. A.s. donderdag zullen wij spreken over het ophalen van uitgangspunten voor het nieuwe parkeerbeleid. Voor zover er die avond onvoldoende ruimte zou zijn om daarover verder te discussiëren, zullen we een goede afspraak moeten maken over de manier waarop we dat vorm geven. Met het uitstellen van besluiten rondom parkeertarieven, zodat we tijd hebben om daarover nog nader met elkaar te praten en zaken te onderbouwen en te beargumenteren, kunnen wij instemmen. Het amendement kunnen wij dan ook overnemen. Wat betreft het amendement inzake de toeristenbelasting, menen wij al bij de voorjaarsnota te hebben aangegeven wat de voorstellen van het college waren, zoals eerder al was gebeurd in de bezuinigingsvoorstellen. De raad heeft toen aangedrongen op differentiatie, met als uitgangspunt dat de taakstelling in stand zou blijven. In die zin hebben wij in de begroting ook een differentiatievoorstel opgenomen, maar er ook
- 107 -
kennis van genomen, en dat de raad ook ter kennis gebracht, dat de sector zelf geen prijs stelt op die differentiatie. Zo zijn we toch weer uitgekomen bij het voorstel van € 1,10 voor de toeristenbelasting. Het amendement wordt door ons dan ook ontraden. Door inVENtief is onder nr. 1-2 een motie ingediend over de kerntakendiscussie. Op pagina 2 van de memorie van antwoord menen wij voldoende te hebben aangegeven hoe wij het hebben aangepakt en waarom wij vinden dat er geen kerntakendiscussie gevoerd hoeft te worden. Ook in het collegeprogramma en in de strategische visie is het voldoende verwoord. Samen met de raad hebben wij een traject uitgezet voor de manier waarop we de grote problemen die op ons afkomen zouden aanpakken. Daarvan nu afwijken zou betekenen dat we helemaal terug zijn bij ‘af’, terwijl ons inziens voldoende duidelijkheid bestaat over de kerntaken die er voor de gemeente zijn. De motie wordt door het college dan ook ontraden. De voorzitter: Dames en heren. Motie nr. 0-2 inzake de communicatie over de bezuinigingen wordt door het college met graagte overgenomen. Het college onderkent dat jegens de raad wat onzorgvuldig en onvolledig is gecommuniceerd over de stand van zaken. Wij hadden beloofd gespreksverslagen met de commissie te zullen delen, die gespreksverslagen zijn gemaakt en dat gaan we alsnog doen. In die zin wordt helemaal tegemoet gekomen aan de opdracht die het college wordt gegeven. Ik plaats er wel een kleine nuancering bij. Wij herkennen ons wat minder in de formulering dat het college zorgvuldiger moet communiceren met organisaties en instellingen. Het suggereert namelijk dat we nu onvoldoende zorgvuldig zouden communiceren. Het college is van opvatting dat het alles in het werk heeft gesteld om het zo goed mogelijk te doen. Als ik deze formulering zó mag lezen, dat het college zo zorgvuldig mogelijk moet communiceren, nemen we de motie graag helemaal letterlijk over. Moeten we er echter uit lezen dat het college tot op heden niet zorgvuldig genoeg is geweest, dan plaatsen wij er een kanttekening bij. Mevrouw Van Stelten-Houterman: De door u voorgestelde wijziging kan ik overnemen, maar ik wil er wel de kanttekening bij plaatsen dat wij hiermee ook bedoelen dat met de organisaties gesproken zal moeten worden over de voorstellen en ideeën die zij hebben. Wij doen niets af aan de bezuinigingen, maar vinden wel dat de organisaties daarop moeten kunnen anticiperen. De voorzitter: Daar kunt u van op aan. Motie nr. 11-11 nemen wij met graagte en vol overtuiging over. De heer Linskens: Heb ik niet goed opgelet, of hebben wij inderdaad een toelichting gemist op de moties nrs. 5-1 en 5-2? De voorzitter: U hebt heel goed opgelet. Het college heeft hierover opzettelijk geen standpunt willen bepalen, want het is iets dat echt aan de raad is. Besluitvorming over amendementen en moties en vaststelling begroting 2011.
- 108 -
De voorzitter: Aan de orde is eerst de besluitvorming over de amendementen, vervolgens over de begroting en tenslotte over de moties. Aan de orde is amendement nr. 1-1 van CDA en Samenwerking Venray inzake geestelijke bedienaren. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Wij handhaven het amendement, maar gaan akkoord met het voorstel van de wethouder om de dekking te zoeken in het overschot 2011. De voorzitter: Wilt u het amendement intrekken omdat het is overgenomen? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Nee, het amendement is niet overgenomen. De voorzitter: Het amendement is wel overgenomen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Akkoord. De voorzitter: U trekt het amendement dus in omdat het is overgenomen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dat blijf ik toch een merkwaardige conclusie vinden. Als een amendement wordt overgenomen, wordt het niet ingetrokken, maar gewoon uitgevoerd. De voorzitter: Maar het wordt niet in stemming gebracht. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Maar dat is wat anders dan intrekken. De voorzitter: Daar hebben we het nog wel eens over, maar we snappen allebei heel goed wat we bedoelen! Het gewijzigde amendement nr. 1-2 van CDA, PvdA en Samenwerking Venray inzake de klankbordgroep Wmo wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met algemene stemmen aanvaard. Aan de orde is amendement nr. 1-6 van de SP inzake wijk- en dorpsraden. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wij trekken dit amendement in. Aan de orde is amendement nr. 1-5 van CDA, PvdA en Samenwerking Venray inzake dorps- en wijkraden. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen dit amendement niet steunen, omdat er nog een onderzoek had moeten worden uitgevoerd voordat de begroting hier behandeld werd. Dit slaat opnieuw een onzekerheid en een open einde in de begroting.
- 109 -
De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Om dezelfde reden stemmen wij tegen dit amendement. Mevrouw De Barbanson: Ook wij sluiten ons hierbij volledig aan, voorzitter. De heer Linskens: Overigens is dit amendement ook overgenomen. De voorzitter: Goed, maar er was behoefte aan stemverklaringen en daarom moet er toch gestemd worden. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Nee, het amendement is overgenomen. De voorzitter: Nou goed, de uitslag is altijd hetzelfde, dus ik geef u uw zin. Aan de orde is amendement nr. 6-1 van de VVD-fractie inzake de OZB. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Om dezelfde reden als waarom wij amendement nr. 1-5 niet hebben gesteund, zullen wij dit amendement intrekken. Aan de orde is amendement nr. 6.2 van CDA, PvdA en Samenwerking Venray inzake parkeertarieven. De voorzitter: Dit amendement is overgenomen. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Ook hier is het openeindverhaal voor ons de reden om het amendement niet te steunen, ook al is het overgenomen. De heer Zandbergen: Dat geldt ook voor ons, voorzitter. Mevrouw De Barbanson: En voor de VVD. Aan de orde is amendement nr. 6-3 van PP2 en inVENtief inzake toeristenbelasting. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen niet meegaan met dit amendement. Venray verdient dit en wij hebben absoluut niet de indruk dat het minder toeristen zal trekken. Het gaat ook niet ten koste van de bedrijven zelf. We kunnen niet alleen maar halen bij de organisaties. We zullen gewoon de begroting sluitend moeten maken en dit is een middel waarmee we dat kunnen doen. De heer Linskens: Ook wij zullen het amendement niet steunen, voorzitter. De heer Leenders: Samenwerking Venray steunt het amendement evenmin. Mevrouw Sweelssen: Wij steunen het amendement wel. De heer Niessen: Wij ook, voorzitter.
- 110 -
Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met 17 tegen 9 stemmen verworpen. De voorzitter: Aan de orde is thans de besluitvorming over de begroting zelf. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Mijnheer de voorzitter. Van het begin af hebben wij duidelijk gemaakt dat de begroting wat ons betreft ter discussie stond, omdat er te veel open einden en vraagtekens in de begroting zitten. Aangevuld met nog meer open eindjes die inmiddels zijn aangenomen, kunnen wij de begroting niet goedkeuren. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. Met inachtneming van onze verklaring in het kader van de voorjaarsnota en de discussie vanavond gehoord hebbend, zullen wij de begroting niet goedkeuren. De open einden nemen alleen maar toe en wij hebben geen vertrouwen in het geheel. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Om dezelfde reden zullen ook wij deze begroting niet steunen. Mevrouw De Barbanson: Voor de VVD-fractie geldt hetzelfde. Er zijn te veel open einden en daarom kunnen wij deze begroting helaas niet goedkeuren. De voorzitter: Dat is nog nooit gebeurd, lieve mensen. Mevrouw De Barbanson: Daarvan zijn wij ons terdege bewust. De voorzitter: Het is niet mijn taak om u op andere gedachten te brengen, maar u bent zich ervan bewust en dat is voldoende. Zonder hoofdelijke stemming wordt de geamendeerde programmabegroting 2011 hierna vastgesteld, onder aantekening dat de fracties van VVD, PP2, SP en inVENtief geacht willen worden tegen te hebben gestemd. De voorzitter: Aan de orde is tenslotte de besluitvorming over de moties. Aan de orde is motie nr. 0-1 van de fractie inVENtief inzake de kerntakendiscussie. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen deze motie niet steunen. In de strategische visie is hieraan al een behoorlijke sturing gegeven en het antwoord van de wethouder was voor ons voldoende. De heer Linskens: Idem, ook wij steunen de motie niet. De heer Leenders: Om dezelfde reden steunen wij de motie ook niet. Mevrouw De Barbanson: Wij steunen de motie wel.
- 111 -
Mevrouw Brugman-Rustenburg: Om het rijtje compleet te maken: wij steunen de motie ook. De voorzitter: En inVENtief? De heer Zandbergen: Dat lijkt me vragen naar de bekende weg, voorzitter. De motie wordt hierop met de stemmen van de fracties van CDA, PvdA en Samenwerking Venray tegen verworpen. De gewijzigde motie nr. 0-2 van CDA, PvdA en Samenwerking Venray inzake communicatie is overgenomen. Aan de orde is motie nr. 1-1 van de SP inzake huisvesting Mozon. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. De motie is zoals de wethouder heeft aangegeven te voorbarig. Wij zullen haar niet steunen. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Op basis van de informatie die de wethouder heeft verstrekt zullen wij de motie evenmin steunen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Ook wij zijn het eens met de uitleg van de wethouder en zullen de motie niet steunen. De heer Zandbergen: Mijnheer de voorzitter. De motie is sympathiek. Ondanks het feit dat we volgende week de discussie zullen voeren over de SPOV en hoe daarmee verder te gaan, waarvan onderwijshuisvesting nadrukkelijk onderdeel uitmaakt, zijn wij bereid met de SP dit voorschot te nemen. Wij zullen de motie dus steunen. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Ik sluit me aan bij inVENtief. Wij zullen de motie steunen. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. De uitleg van de wethouder was voor ons voldoende. Wij zullen deze motie niet steunen. De motie wordt hierop met de stemmen van de fracties van CDA, PvdA, VVD en Samenwerking Venray tegen verworpen. Aan de orde is de gewijzigde motie nr. 3-1 van PP2 inzake prestatieafspraken Wonen Venray. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Wij willen eerst het woningbehoefteonderzoek afwachten. Ook met een aantal constateringen in de motie zijn wij het niet eens. Het college heeft al aangegeven een samenhangende visie te zullen opstellen. Wij zullen deze motie niet steunen.
- 112 -
De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen de motie niet steunen. Om te beginnen is er nog geen inzicht in de woningbehoefte, zodat het percentage niet adequaat bepaald kan worden. Door de aanpassing van de motie met het wegstrepen van het woord ‘voldoende’ ontstaat een waarheid die iedereen waarschijnlijk wel zal steunen. Per saldo – en die tip wil ik de onderhandelaar graag meegeven als het gaat om het ‘smart’ maken van de prestatieafspraken – is wellicht een koppeling te maken in de toepassing van de lagere grondprijs voor sociale huurwoningen in relatie tot een minimaal te presteren aantal goedkope huurwoningen. Op grond van eerder genoemde argumenten zullen wij de motie niet steunen. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. De aanpassingen van de motie waren mede ingegeven door het verzoek van onze fractie daartoe, waarvoor dank. Je zou kunnen discussiëren over de vraag of de motie realistisch is en of alle punten en komma’s correct staan, maar wij willen het niet alleen laten bij het uitspreken van zorg over het aantal huurwoningen en ook een duidelijk signaal afgeven. Wij zijn voor deze motie. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Om dezelfde reden zullen wij deze motie steunen. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Het is een belangrijk onderwerp en een goede motie, die wij daarom zullen steunen. De heer Zandbergen: Voor. De motie wordt hierop met 14 tegen 12 stemmen verworpen. Aan de orde is motie nr. 5-1 van de SP inzake fractievergoedingen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Wij zullen deze motie niet steunen, voorzitter. De heer Linskens: Wij ook niet. De heer Leenders: Wij evenmin. Mevrouw De Barbanson: Wij ook niet. De heer Zandbergen: Tegen. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Tegen. De motie wordt hierop met de stem van de SP-fractie vóór verworpen. Aan de orde is motie nr. 5-2 van de SP inzake raadsvergoedingen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Hetzelfde laken een pak, tegen. De heer Linskens: Idem voor de fractie van de PvdA.
- 113 -
De heer Leenders: Tegen. Mevrouw De Barbanson: Tegen. De heer Zandbergen: Tegen. Mevrouw Brugman-Rustenburg: Tegen. De motie wordt hierop met de stem van de SP-fractie vóór verworpen. Motie nr. 11-11 van mevrouw Van Stelten-Houterman en de heren Linskens en Leenders inzake de uitnodiging voor de prinseninstallatie op 5 maart 2011 is overgenomen. 26. Sluiting.
De voorzitter sluit te 23.36 uur de vergadering met een woord van bezinning. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 februari 2011. De voorzitter,
De raadsgriffier,