NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Waalwijk, gehouden op 18 september 2014 Voorzitter:
de heer A.M.P. Kleijngeld, burgemeester
Griffier: Plv. griffier:
de heer G.H. Kocken mevrouw J.W.M. Louer
Aanwezig zijn de leden:
de heer J.M. van Baardwijk de heer R.A.H.M. van Bavel de heer F.A.Th. den Braven de heer J.M.J.G. Brekelmans de heer J.F. Broeders (tot 23.10 uur) mevrouw F.I.H.M. de Bruijn de heer G.A. Damen de heer J.G. van Dinther de heer M. van Dongen de heer A.A. van Hamond de heer L. van Helden de heer A.J.G. Hooijmaijers mevrouw E.Y. IJpelaar-Alias de heer E.A. de Jongste-van Heijst de heer C.M.A. Kuijten de heer W.C.P.B. Lodenstijn mevrouw O.J.M. Mateijsen de heer P.W.E. Monsieurs mevrouw R. Odabasi-Seker de heer L. Ottens mevrouw C.C.J. Ruygt-Gerritsen de heer G.M.J. Slaats de heer C.J.G.H. van der Sloot de heer R.A.A. Tiemstra de heer J.M.M. van Tuyl de heer W. van Veelen de heer R.L.H. van der Vleuten de heer J.A.J. van Well
Afwezig zijn de leden:
de heer J.H.G.C.M. van Buul
Tevens aanwezig:
de heer R. Bakker, wethouder de heer J. van Groos, wethouder de heer J.H.H. Heuverling, wethouder mevrouw J. Keijzers, wethouder
Notulen:
mevrouw I.C. Wendt-Kok
0.
Opening
0.1 Opening op de gebruikelijke wijze De vergadering wordt geopend om 19.30 uur. De voorzitter: Laten wij ons vanuit onze eigen visie of geloofsovertuiging bij het begin van deze raadsvergadering bezinnen op onze gemeenschappelijke opdracht en verantwoordelijkheid om deze gemeente te besturen. Laten we vanavond speciaal stilstaan bij het overlijden van Rineke van Buul. Er wordt een ogenblik stilte in acht genomen. De voorzitter: Ik heet u allen van harte welkom bij deze raadsvergadering. 0.2 Mededelingen De voorzitter: De presentielijst is getekend. De heer Van Buul is afwezig. In geval van hoofdelijke stemming zal mevrouw IJpelaar als eerste haar stem uitbrengen. 0.3 Vaststellen agenda De voorzitter: De heer Ottens had aangegeven dat hij iets wil opmerken over de agenda. De heer Ottens: Dank u, voorzitter. Op de agenda van vanavond staat het initiatiefvoorstel dat de PvdA mede namens GroenLinksaf, D66, Werknemersbelang en SGP heeft ingediend. Gelet op het overlijden van het dochtertje van de directeur van RKC vinden wij het niet gepast om op dit moment over dit voorstel te praten. Wij verzoeken om het voorstel aan te houden en te agenderen voor de volgende vergadering. De voorzitter: Ik constateer dat de vergadering hiermee instemt. Aldus besloten. De heer Tiemstra: Dank u, voorzitter. Ik zou graag een motie vreemd aan de orde indienen over het rapport “Hoe hoort het eigenlijk?”. De voorzitter: We agenderen het als laatste onderwerp van de bespreekstukken. De heer ?: Voorzitter. Ik spreek mede namens de fracties van Lokaal Belang, VVD en CDA. Wij stellen voor om agendapunt 1.3 ‘vaststellen bestemmingsplan ’t Vaartje’ terug te nemen en uiterlijk in de raadsvergadering van december 2014 opnieuw te agenderen. Wij vragen dit omdat tijdens de commissievergadering door de initiatiefneemster is ingesproken. Zij heeft nadere uitleg gegeven over de situatie. Daarnaast is er een brief ontvangen van de bezwaarmaker. Beide informatie is voor ons reden om het raadsvoorstel te parkeren. Wij vinden dat we het maximale moeten doen om te komen tot een oplossing die voor beide partijen passend is. We verzoeken de portefeuillehouder om in de periode tot december met beide partijen in gesprek te gaan om zo mogelijk tot een oplossing te komen. Mocht met de partijen geen overeenstemming worden bereikt, dan zullen wij in de raadsvergadering van december een besluit nemen.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
2
De voorzitter: Het voorstel is om een T-stuk te maken van agendapunt 1.3. en het te agenderen voor de raadsvergadering van december. Aldus besloten. Mevrouw Ruygt: Voorzitter. Ik weet dat het niet gebruikelijk is om hier zo maar een verklaring af te leggen. Ik heb in de vorige vergadering tijdens mijn bijdrage over RKC een metafoor gebruikt die kwetsend was voor mensen. Ik heb daarvoor mijn schriftelijke excuses aangeboden en dat doe ik nu mondeling in het openbaar. De voorzitter: Volgens mij is hiermee de agenda volledig besproken. De agenda wordt met bovenstaande wijzigingen vastgesteld. 0.4
Vragenronde op grond van artikel 14 van het reglement van orde
De voorzitter: Ik geef het woord aan mevrouw De Bruijn die iets wil vragen over de subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant. Mevrouw De Bruijn: Voorzitter. Voor ons hoeft het geen lang betoog te worden, maar we hebben een vraag over het aanleveren van belangrijke informatie. Met ingang van 28 augustus 2014 stelt de provincie Noord-Brabant opnieuw geld beschikbaar voor de restauratie van rijksmonumenten. Navraag bij de stichting Monumentenhuis NoordBrabant levert op dat het gaat om een bedrag van 2,95 miljoen euro. De subsidieaanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 1 oktober tot en met 17 november 2014. Het subsidieplan omvat de volgende categorieën: industrieel erfgoed, kastelen en landhuizen, militair erfgoed en religieus erfgoed. De hoogte van de subsidie bedraagt 70% en onder bepaalde voorwaarden 80% van de kosten, tot een maximum van 50.000 euro. Volgens de verkregen informatie krijgen kleinere projecten voorrang. Binnen ons gemeentelijk erfgoed zullen er ongetwijfeld projecten zijn die in aanmerking komen en via deze toekenning van subsidie voor ons kostenverlagend uitgevoerd kunnen worden. We denken onder andere aan ontwikkelingen van ons oude stadhuis Kropholler en het Schoenmuseum. Ik denk dat er nog veel meer zijn. Onze vragen zijn dan ook de volgende: - Is het college op de hoogte van deze regeling? - Zo ja, kan en wil het college actie ondernemen en ons voorzien van de benodigde informatie over dit onderwerp en de mogelijkheden binnen de gemeente? - Zo nee, wil het college dan op korte termijn actie ondernemen richting voorlichting, onderzoek en uitvoering van de nieuwe regeling en de mogelijke subsidieaanvragen die verstrekt worden en ons tijdig op de hoogte stellen en houden? Wethouder Keijzers: Voorzitter. De regeling is ons inderdaad bekend, evenals de voorwaarden die u schetst. Wij hebben vorige week kort gekeken wat dit voor ons kan betekenen. Het valt in tweeën uiteen. In eerste instantie gaan we een inventarisatie doen naar de mogelijkheden voor ons gemeentelijk vastgoed. Daarnaast gaat het om vastgoed van andere eigenaren. Ik denk daarbij met name aan de kerken. Hiervoor hebben we een inventarisatie gemaakt van de contactadressen. De gemeente zal de kerkbesturen informeren over de mogelijkheden. Ik denk dat het goed is om nu meteen van de gelegenheid gebruik te maken om aan te geven dat het echt moet gaan om werkzaamheden aan de gebouwen zelf, dus niet om losse onderdelen die in het gebouw aanwezig zijn. Voor ons gemeentelijk vastgoed komen we er nog op terug bij de gemeenteraad. Voor het overig vastgoed attenderen wij de besturen op de mogelijkheden.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
3
1. Debatgedeelte Bespreekstukken (B-stukken): 1.1
(CS1) Hulp bij het Huishouden - besparingsopgave
De voorzitter: Er is extra spreektijd gevraagd. Ik constateer dat hiertegen geen bezwaar is en stel vast dat elke fractie tien minuten krijgt. We beginnen met de VVD. De heer Van Well: Voorzitter, geachte aanwezigen. Inmiddels meer dan twee jaar geleden sijpelden de eerste stukken over de decentralisaties door in de raad. Deze namen nadien een steeds prominentere plaats in op de raadsagenda. Begin dit jaar stelden we het transitieplan ‘Eigen kracht, samen sterk’, dat later de titel kreeg ‘Anders kijken, goed voor elkaar’, als beleidskader vast. Onlangs hebben we kennisgenomen van het ontwerp ‘Toegang tot het sociale domein’. Nu liggen de eerste keuzes voor in de gemeenteraad, als gevolg van de structurele rijksbezuiniging op het budget voor hulp bij het huishouden. Hierbij gaat het ook om hetgeen de inwoners letterlijk aan den lijve met dit rijksbeleid gaan ondervinden. Een informatiebrief van het college aan de inwoners die nu in aanmerking komen voor hulp bij het huishouden heeft voor onrust gezorgd, getuige de insprekers in de commissievergadering. Ook ouderenbonden vrezen voor de gevolgen van deze bezuiniging. De feiten liegen er niet om. Het eerste gevolg van deze decentralisatie betreft een korting voor gemeenten op het budget voor de hulp bij het huishouden tot zo’n 40%. De gemeente staat nu voor de opgave om hier een invulling aan te geven. In het coalitieprogramma is afgesproken dat dergelijke bezuinigingen een-op-een worden vertaald naar de inwoners en dat getracht wordt om de meest kwetsbare inwoners te ontzien. Op grond hiervan heeft het college een vijftal opties onderzocht en in het raadsvoorstel verwerkt. Optie 1 wordt voorgelegd aan de raad ter besluitvorming. Het gaat hier om eenvoudige schoonmaakondersteuning, HbH-1, voor drie uur in de week of minder, die als algemene voorziening voor eigen rekening komt, tenzij de betrokkene niet zelf in staat is om de kosten te betalen. Gelet op de uitgangspunten van het transitieplan en de mogelijkheden voor betrokkenen van deze relatief eenvoudige ondersteuning, en de niet geringe bezuinigingstaakstelling van 1,4 miljoen euro op een post van 2,7 miljoen euro kan de VVD-fractie zich vinden in dit voorstel. Dit is temeer omdat er aansluiting gezocht wordt bij de transitiedoelstelling van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. De VVD-fractie realiseert zich terdege dat het voor sommige inwoners die op deze voorziening zijn aangewezen, niet zal meevallen om zelf voor de kosten op te draaien of om de hulp zelf te organiseren. Hierbij kan echter worden aangetekend dat de betrokken inwoners zo veel als mogelijk is naar het huidige inzicht, zullen worden ontzien bij de aangekondigde extra korting van 400.000 euro voor 2016. Verder kunnen volgens het collegevoorstel de meest kwetsbare inwoners die niet in staat zijn om de eigen bijdrage te betalen, een beroep doen op de bijzondere bijstand. Aangenomen wordt dat het hier gaat om circa 225 inwoners, die thans gebruikmaken van HbH-1. De coalitie is er alles aan gelegen dat deze groep, die door de beleidsmaatregelen het hardst getroffen wordt, zo goed mogelijk in kaart wordt gebracht en proactief wordt benaderd door de gemeente. De gedachte hierachter is dat juist in deze groep inwoners voorkomen die schromen om een beroep te doen op bijstand. Met name de brief van de ouderenbonden, wijst in deze richting. Daarenboven kan in voorkomende gevallen als extra vangnet een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule. De VVD-fractie meent dan ook dat met het oog op de gemaakte coalitieafspraken en binnen de beschikbare financiële ruimte al het mogelijke gedaan wordt om de meest kwetsbare inwoners te ontzien. Hiervoor dient de VVD-fractie een amendement in met steun van de coalitiepartners, LokaalBelang, CDA en ChristenUnie.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
4
De voorzitter: Het amendement luidt als volgt. AMENDEMENT 1 De raad van de gemeente Waalwijk in vergadering bijeen d.d. 18 september 2014 Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: De raad, kennisgenomen hebbende van de voorstellen van het college van Waalwijk van 26 augustus 2014, constaterende dat: • er onderzocht is welke mogelijkheden er zijn om de aangekondigde bezuiniging op het gemeentelijk budget voor de hulp bij het huishouden (HbH) op te vangen; • uitgegaan wordt van de Waalwijkse visie die uitgaat van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid en waarbij getracht wordt de meest kwetsbare inwoners te ontzien; • aangenomen wordt dat 25% (= ca. 225 personen) van de huidige HbH-klanten hiervoor in aanmerking komt; overwegende dat: 1. de beoogde groep, van meest kwetsbare inwoners, die per 1 januari a.s. niet uit eigen kracht en/of verantwoordelijkheid in staat is de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden op te vangen, ook daadwerkelijk ontzien wordt; 2. deze groep mogelijk uit eigener beweging de weg naar de gemeente niet zal weten te vinden; 3. het mede de verantwoordelijkheid van de gemeente is om ervoor te zorgen dat de beoogde financiële tegemoetkoming deze groep betrokkenen ook bereikt; 4. de mogelijkheid bestaat dat inwoners die geen recht hebben op bijzondere bijstand, door bijzondere omstandigheden wel tot de groep van meest kwetsbaren kunnen worden gerekend; besluit: aan het dictum van het besluit toe te voegen: 1. het college heeft vóór 1 januari 2015 (datum ingang rijksbezuiniging) inzicht welke personen behoren tot deze groep van ca. 225 meest kwetsbare inwoners, die met deze algemene voorziening van doen krijgen; 2. het college proactief deze tot de groep behorende inwoners benadert, die voldoen aan de criteria voor de bijzondere bijstand, maar daar geen gebruik van maken; 3. voor personen die geen recht blijken te hebben op bijzondere bijstand, maar door bijzondere omstandigheden gerekend kunnen worden tot de groep meest kwetsbare inwoners, de mogelijkheid geboden wordt zich te beroepen op de hardheidsclausule; 4. het college zal in 2015 aan de raad elk kwartaal inzicht verschaffen hoe met de hardheidsclausule is omgegaan. De voorzitter: Het amendement is ondertekend door de fracties van VVD, LokaalBelang, CDA en ChristenUnie. Mevrouw IJpelaar: De heer Van Well heeft het over “de meest kwetsbare inwoners’. Hoe definieert hij “meest kwetsbare”? Je hebt kwetsbare mensen, maar ze zijn toch niet meer of minder kwetsbaar? De heer Van Well: Ik hanteer de tekst die voorkomt in het coalitieprogramma. Daarin staat deze term genoemd. Nu wordt een relatie gelegd met de bijzondere bijstand. De Notulen raadsvergadering 18 september 2014
5
meest kwetsbaren zijn degenen die in de bijzondere bijstand aanspraak kunnen maken op een aanvulling zoals die bedoeld is in het amendement. Daar vindt u de toespitsing van “meest kwetsbare”. Mevrouw IJpelaar: U ziet mij hier staan. Het kan best zijn dat ik ook het meest kwetsbaar ben. De heer Van Well: Nou, zeventig jaar en dan dit soort taal, nee hoor! Mevrouw IJpelaar: Ik bedoel maar te zeggen dat je mensen in een hokje plaatst als je spreekt over meest of minder. Ik vind dat u dat niet in uw amendement moet gebruiken. De voorzitter: De eerste vraag was een toelichting op het amendement, maar de tweede opmerking was opiniërend. Dat kunt u later doen. Mevrouw IJpelaar: Voorzitter. Het is bijna 2015 en in dit nieuwe jaar wordt de gemeente verantwoordelijk gemaakt voor het lot van kwetsbare mensen in onze samenleving. Het zijn mensen van wie gezegd wordt dat ze genoeg eigen kracht, zelfredzaamheid en assertiviteit bezitten om de opgelegde 40% korting op te vangen. Wij zijn degenen die in de schoenen van deze kwetsbare mensen moeten lopen, en in de gaten moeten houden of het Haagse optimisme geen gebakken lucht is, die asociale, mensonterende en levensgevaarlijke toestanden veroorzaakt. Ik herhaal daarom mijn vraag, waar ik in de commissie geen antwoord op kreeg: durft de portefeuillehouder hardop te stellen dat Waalwijk klaar is voor deze bezuinigingsoperatie? Als dit plan een paard van Troje blijkt te zijn, zal het college dan niet halsstarrig en blind de koers blijven varen die vanuit Den Haag is opgelegd? Het klopt dat onze landelijke PvdA medeverantwoordelijk is voor deze vorm van omdenken. Daarom past het mij om niet hoog van de toren te blazen. Het past mij echter wel om namens mijn fractie te kijken naar het uitgangspunt van de PvdA dat iedereen die hulp nodig heeft, deze hulp moet krijgen. Dit moet zonder de realiteit uit het oog te verliezen, en dat geldt voor beide kanten. Bezuinigen is altijd vervelend, maar het principe dat je zelf meer moet betalen voor hulp in het huishouden als je dat kunt, is op zichzelf niet onredelijk. Veel ouderen willen dat ook best doen, maar willen wel graag hun vertrouwde hulp behouden, of in ieder geval geen briefje bij de Albert Heijn ophangen en maar afwachten wie er langskomt. Juist bij de hulp in de huishouding vinden wij dat er aandacht moet zijn voor de kwetsbare positie van ouderen en mensen die veel zorg nodig hebben. Zij hechten sterk aan continuïteit als het gaat om degene die bij hen over de vloer komt. De angst bij sommige ouderen om slachtoffer te worden van ouderenmishandeling zal niet afnemen als er steeds een andere hulpverlener op de stoep staat. Ik sprak vandaag een meneer uit de Kerkstraat die al 13 jaar dezelfde hulp heeft. Hij zou niet meer op zijn 83 ste jaar kunnen wennen aan telkens een vreemde persoon in huis. Daarom zit hier naar onze mening ook een kans voor thuiszorgorganisaties. College, ontwikkel die particuliere markt. Thuishulpen kunnen dan zo veel mogelijk hun baan behouden, want de werkgelegenheid is iets waar we ons echt zorgen over maken. Vlak voor de zomer heeft het kabinet op verzoek van de landelijke PvdA-fractie de toelage voor huishoudelijke hulp geïntroduceerd. Daarbij werd de mogelijkheid gecreëerd om de particuliere markt voor huishoudelijke hulp te ontwikkelen. LokaalBelang zal in zijn motie het college opdragen om de toelage voor de gemeente Waalwijk aan te vragen. Wij steunen deze motie uiteraard van harte. In dit kader hebben wij vanochtend aanvullende schriftelijke vragen gesteld. Er heerst behoorlijk wat onrust in Waalwijk over deze nieuwe vorm van hulp. Waar je ook komt, overal word je erop aangesproken. Dat mag zolang je maar een eerlijk verhaal vertelt. Wij zijn het eens met de ouderenbonden dat de vermogenstoets voor het ontvangen van bijzondere bijstand anders berekend moet worden. Van het spaargeld dat Notulen raadsvergadering 18 september 2014
6
mensen bij elkaar hebben gesprokkeld voor noodgevallen, moeten wij afblijven. Het is toch niet de bedoeling dat wij dit gaan afpakken? Het woord ‘bijzondere bijstand’ werkt bij sommigen als een rode lap op een stier. Misschien kan het college erover nadenken om het anders te noemen. Wij vragen ons af waarom het deze een algemene voorziening noemt, want niet iedereen mag er toch gebruik van maken? Is dit een maatwerkvoorziening voor mensen die het nodig hebben? Over de Wmo-Adviesraad zal mijn collega Tiemstra het in zijn betoog hebben. De motie die hij indient, zal de PvdA steunen. Onze fractie pleit voor zorgvuldigheid, barmhartigheid en adequate beroepsmogelijkheden voor Waalwijkers die niet tevreden zijn met het aanbod dat hun wordt aangeboden. Samenvattend: de bezuiniging die nodig is, staat wat betreft de PvdA-fractie niet ter discussie. Zij is immers opgelegd door het Rijk. De invulling ervan in Waalwijk vinden wij echter ondoordacht. Het college scheert iedereen over één kam, stuurt negenhonderd mensen een onpersoonlijke brief en drukt het beleid er gewoon doorheen, zonder zich af te vragen wat de gevolgen zijn voor de individuele huishoudens. Tot are om dat
slot eindig ik met een citaat van John Kennedy: “We have the ability to change. We changing, but we do need time to do it.” Vrij vertaald: “Wij hebben de bekwaamheid zaken te veranderen. Wij zijn aan het veranderen maar hebben meer tijd nodig om te kunnen doen.”
De heer Van Well: Mevrouw IJpelaar heeft het over barmhartigheid. Ze vroeg aan mij wat wij als definitie van een bepaald begrip hanteerden. Nu wil ik graag horen wat de PvdA onder barmhartigheid verstaat. Mevrouw IJpelaar: Wij hebben met mensen uit de gemeenschap gesproken. Mensen bellen en willen over dit probleem praten. Men vindt dat er niet goed genoeg naar hen wordt geluisterd. Er komt een mevrouw van het zorgloket en zegt: “nou, mevrouw, u zit in een rolstoel, maar u kunt gemakkelijk zelf afstoffen en uw bed opmaken”. Maar dat kan die mevrouw niet. Dat bedoel ik met barmhartigheid. Mevrouw Ruygt: Mevrouw IJpelaar heeft het steeds over ouderen, maar dit geldt toch ook voor gehandicapten? Mevrouw IJpelaar: Ik heb het over de zwakkeren. Dat kan iedereen zijn. De heer Brekelmans: Voorzitter, geachte aanwezigen. LokaalBelang is van mening dat het college een duidelijk voorstel doet voor de aanpak van de bezuinigingsoperatie op hulp bij het huishouden. Het is een item dat landelijk en lokaal de nodige emoties oproept. Emoties die voelbaar waren tijdens het inspreken bij de commissie Samenleving op 4 september 2014. Het college zet met zijn voorstel in op een huishoudelijke hulp als algemene voorziening en definieert het als eenvoudige schoonmaakondersteuning tot en met drie uur per week. Ik zeg expres “tot en met”, want in het voorstel staat “tot drie uur” en dat zou tot misverstanden kunnen leiden. Vanaf 1 januari 2015 dienen deze uren door de inwoners zelf betaald te worden. Tegemoetkomingen bij een slechte financiële positie zijn mogelijk in het kader van de bijstand. Deze keuze wordt door LokaalBelang ondersteund. Het is een logische keuze vanuit het coalitieakkoord opdat de taakstellende bezuiniging wordt behaald en de meest kwetsbare inwoners worden ontzien. Dat zijn twee niet onbelangrijke uitgangspunten van het coalitieakkoord “Krachten bundelen”. LokaalBelang is benieuwd wie het college rekent tot de categorie “meest kwetsbare inwoners”. Zelf denken wij aan inwoners die het huishoudelijke hulpbudget niet meer kunnen betalen, die door een handicap niet meer in staat zijn om zelf huishoudelijk werk te verrichten, en geen netwerk hebben van mensen die werk uit handen nemen. Wij Notulen raadsvergadering 18 september 2014
7
gaan ervan uit dat deze kwetsbaarheid tijdens de bekende keukentafelgesprekken nadrukkelijk in beeld wordt gebracht. Is het college met ons van mening dat inwoners in bijzondere omstandigheden, de meest kwetsbaren dus, die geen recht hebben op bijzondere bijstand toch ondersteuning gegeven moeten worden? In het amendement van de VVD wordt dit terecht aangegeven. Het vertrekpunt van het college om het systeem van hulp bij de huishouding de komende jaren zo veel mogelijk te ontzien, kan op instemming van LokaalBelang rekenen. Daarmee wordt voorkomen dat telkens aanvullende bezuinigingsmaatregelen worden genomen die weer aanleiding zijn voor de nodige onrust en onduidelijkheid bij onze inwoners. Doordat er op termijn een bezuinigingsopdracht ligt van 1,8 miljoen euro, waarvan met ingang van 1 januari al 1,4 miljoen moet worden bespaard, legt de gemeente het verschil van 400.000 euro zelf bij. Over dit bedrag wordt beschikt door de benutting van de ruimte van het totale Wmo-budget. Het principe dat bezuinigingen eenop-een worden doorberekend aan de doelgroep, lijkt hiermee te zijn losgelaten. Vooropgesteld dat LokaalBelang deze afwijking op sociale gronden meer dan verdedigbaar vindt, heeft de fractie toch enkele vragen aan het college. Kan het college zich nog meer situaties voorstellen waarbij de een-op-eenformule wordt losgelaten? De tweede vraag refereert aan pagina 10 van het verslag van de commissie Samenleving. Daar staat dat wethouder Bakker heeft gezegd dat vanuit eerder overgebleven Wmogelden structureel een bedrag beschikbaar is van 600.000 euro. Na onttrekking van de 400.000 euro resteert dus nog 200.000 euro. Heeft het college daarvoor al een of meerdere bestemmingen in gedachte? Wethouder Bakker deelde tijdens de laatste commissievergadering Samenleving mee dat het college nog geen mening heeft over het gebruikmaken van de toelage voor huishoudelijke hulp. Er zouden twijfels bestaan over de financiële maatregelen, omdat ze maar voor twee jaar gelden. De regeling zet via het Rijk extra middelen in voor gemeenten om te stimuleren dat huishoudelijke hulp wordt omgezet in werkgelegenheid voor thuiszorgers. Het leidt indirect ook tot het aantal uren extra ondersteuning. De regeling geldt voor 2015 en 2016 voor een bedrag van afgerond 233.000 euro. Met dit bedrag moet het volgens LokaalBelang mogelijk zijn om de komende jaren enkele urgente situaties op te vangen. LokaalBelang dient daarom, met de coalitiepartners en andere partijen, een motie in waarin het college wordt opgedragen om voor 15 oktober 2014 bij het ministerie van VWS een verklaring in te dienen waarin het aangeeft dat de gemeente Waalwijk voor 1 december 2014 een plan aan het ministerie toestuurt voor de jaren 2015 en 2016, waardoor Waalwijk in aanmerking komt voor de huishoudelijkehulptoelage over die jaren. Dan kom ik op de Wmo-Adviesraad. Zoals bekend, adviseert de Wmo-Adviesraad het college. De adviesraad bracht op 20 juni schriftelijk advies uit. Door het ontbreken van een reactie van het college is niet bekend wat zijn standpunten zijn. In een overleg op 23 juli merkte wethouder Bakker op dat hij de brief van de Wmo-Adviesraad over dit onderwerp als ongelukkig heeft ervaren. Hij geeft ruiterlijk toe dat de Wmo-Adviesraad door de onvolledige informatie enigszins op het verkeerde been is gezet. In de brief van 27 augustus laat de Wmo-Adviesraad weten dat hij geen nieuw advies zal uitbrengen. Via de mail antwoordt de wethouder dat hij niet voornemens is om schriftelijk te reageren op de brief van 20 juni. Ik weet niet of er ergens een inhoudelijke argumentatie is gegeven op het advies, maar wij hebben deze niet kunnen vinden in de verslagen. Is het college met LokaalBelang van mening dat het ook voor een politiek debat jammer is dat de Wmo-Adviesraad geen schriftelijke reactie van het college heeft gekregen op de gedane suggesties en de geplaatste opmerkingen? Wij vinden dat een gemis. Het instrument ‘keukentafelgesprekken’ heeft het college terecht met gepaste trots genoemd. Hoe staat het met deze gesprekken? Worden ze geheel of gedeeltelijk Notulen raadsvergadering 18 september 2014
8
uitbesteed aan externe partijen? Wanneer kan de raad een overzicht van de resultaten tegemoetzien? Het zou immers een sturingsinstrument kunnen zijn met betrekking tot het gebruikmaken van de hardheidsclausule. Tot slot. Met enige verbazing, grenzend aan ongeloof, hebben wij kennisgenomen van de reactie op de schriftelijke vraag van LokaalBelang over de mogelijkheid om op grond van de gecorrigeerde begrotingscijfers over 2014 een indicatieve begroting voor 2015 op te stellen voor de kosten van huishoudelijke hulp. Het antwoord was ontkennend met de motivatie dat het college niet wenst vooruit te lopen op de begroting voor 2015. Deze zal namelijk op een later moment worden voorgelegd. Moet LokaalBelang daaruit concluderen dat het college een kniertjebeleid voert: op hoop van zegen? Wij hopen van niet. De voorzitter: De motie luidt als volgt. MOTIE 1 De raad van de gemeente Waalwijk in vergadering bijeen d.d. 18 september 2014 De raad, gehoord de beraadslaging, constaterende dat: - bij brief van 22 juli 2014 de staatssecretaris van VWS de wethouders van alle Nederlandse gemeenten en de zorgaanbieders heeft geïnformeerd over de inzet van extra middelen door het Rijk voor gemeenten ter stimulering van de vraag naar huishoudelijke hulp teneinde zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden; - voor de gemeente Waalwijk voor 2015 én voor 2016 in principe telkens een bedrag beschikbaar is van 232.749 euro; - de werkgelegenheid voor huishoudelijke hulp door inzet van deze extra middelen wordt vergroot ten opzichte van de situatie zonder deze inzet en leidt tot extra door de betrokken aanbieders te leveren uren huishoudelijke hulp; - in de commissie Samenleving van 4 september jl. is gebleken dat het college nog geen mening heeft of zij gebruik wil maken van de mogelijkheden die door de “Huishoudelijke Hulp Toelage” worden geboden; overwegende dat: - de op 21 augustus jl. gepubliceerde Informatiekaart “Huishoudelijke Hulp Toelage” de gemeente onder meer de mogelijkheid biedt een (in twee jaar) aflopende korting te geven op de kosten van het gebruik van schoonmaakondersteuning aan die inwoners die voorheen een Maatwerkvoorziening voor de huishoudelijke hulp ontvingen, maar waar op basis van de Wmo 2015 door de gemeente is/wordt vastgesteld dat een Algemene Voorziening ook passende ondersteuning biedt; - om in aanmerking te komen voor de “Huishoudelijke Hulp Toelage” 2015 en 2016 ad 232.749 euro de gemeente Waalwijk vóór 15 oktober a.s. bij het ministerie van VWS een verklaring moet indienen waarin wordt aangeven dat vóór 1 december a.s. een plan wordt ingestuurd; - de inzet van deze extra middelen bijdraagt aan het langer behouden van volwaardige werkgelegenheid bij betrokken aanbieders die door de gemeente voor 2015 zijn/worden gecontracteerd; - de inzet van de extra middelen leidt tot de door betrokken aanbieders te leveren extra uren huishoudelijke hulp; draagt het college op: Notulen raadsvergadering 18 september 2014
9
- vóór 15 oktober a.s. bij het ministerie van VWS een verklaring in te dienen waarin wordt aangeven dat door de gemeente Waalwijk vóór 1 december aan dit ministerie een plan wordt toegestuurd voor de jaren 2015 en 2016 ten einde in aanmerking te komen voor de “Huishoudelijke Hulp Toelage” ad 232.749 euro (per jaar), en gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: De motie is ondertekend door de fracties van LokaalBelang, VVD, CDA, GroenLinksaf, D66, PvdA, ChristenUnie en Werknemersbelang. Mevrouw IJpelaar: De heer Brekelmans weet dat ik de motie steun, dus daar ga ik het niet over hebben. Misschien heb ik het niet helemaal goed gehoord, maar ik dacht dat hij zei dat hij het geld voor de toelage wil gebruiken voor de meest urgente gevallen. Kan hij uitleggen wat hij daarmee bedoelt? De heer Brekelmans: Het geld gaat besteed worden aan het oplossen van de werkgelegenheidsproblematiek in de thuiszorg. Dat is de grootste aanbieder en kan extra mensuren maken. De inzet van de extra mensuren is de invulling die de gemeente zelf aan het beleid kan geven. U en ik hebben geprobeerd om aan het college aan te geven wat volgens ons die kwetsbare groepen zouden zijn. Nogmaals: wat uit de keukentafelgesprekken komt, zal mede bepalend zijn voor de urgentie van verschillende inwoners. Waar de problematiek het grootst is en waar je nog geen structurele oplossing kunt creëren, kun je voor een overbrugging kiezen in 2015 en 2016. Het zijn immers incidentele middelen. Mevrouw IJpelaar: Ik weet dat dit zo is, want ik had gisteren contact met onze woordvoerder in de Tweede Kamer. Hij zei dat dit geld voor iedereen gebruikt mag worden, die in aanmerking komt voor hulp bij het huishouden. Vandaar mijn vraag. De heer Brekelmans: In de toelichting staat nadrukkelijk dat het geld naar eigen inzicht kan worden ingezet. De heer Tiemstra: De gedachte achter de motie steun ik van harte. Ik zal straks mijn handtekening zetten en mijn stem uitbrengen. De vraagstelling van de motie is eenvoudig: dien voor 15 oktober a.s. een verklaring in. Ik heb twee vragen. De coalitie en de portefeuillehouders zitten regelmatig bij elkaar. Zien zij geen mogelijkheid om dit gewoon binnen het coalitieoverleg te regelen? Mijn tweede vraag sluit hierbij aan. Wat vindt LokaalBelang ervan dat deze verklaring nog niet ingediend is en dat dit nog niet geregeld is en dat dit nu via een motie moet worden afgedwongen? Is er sprake van onwil of verwacht de heer Brekelmans andere redenen waarom dit nog niet gerealiseerd is? De heer Brekelmans: Er is met het college over gesproken en het heeft gezegd dat we op de termijn moesten letten. Wat dat betreft is de motie het laatste duwtje in de rug. De termijn loopt op 15 oktober af. Voor die tijd moeten we met de aanbieders rond de tafel gaan zitten en dat is vervolgens gebeurd. Mevrouw Ruygt: De heer Brekelmans heeft het steeds over de keukentafelgesprekken, evenals andere sprekers. Wie zitten er bij die keukentafelgesprekken? Wie zijn die mensen die gesprekken gaan voeren met doodnerveuze inwoners? De heer Brekelmans: Dat is een goede vraag en als mevrouw Ruygt goed geluisterd heeft, heeft zij gehoord dat ik die aan het college heb gesteld: wie zit erbij, hoe is de groep samengesteld? Ik ben ook nieuwsgierig naar het antwoord.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
10
De heer Van Well: Ik heb twee vragen. De eerste vraag gaat over de motie over de huishoudelijkehulptoeslag. Hoe stelt de heer Brekelmans zich voor dat de aanvraag wordt ingediend? Er staat in de informatiekaart dat het met één aanbieder zou kunnen gebeuren. Moet vooral die aanbieder een plan opstellen, of zou dat van de gemeente moeten uitgaan? Waar leidt de heer Brekelmans uit af dat het bedrag van 400.000 euro een-op-een doorgezet zou kunnen worden naar de cliënten? Ik heb het dan over 2016, de aanvullende besparing van 32% naar 40%. Waaruit leidt u af dat dit niet een-op-een doorgezet zou worden? De heer Brekelmans: Het antwoord op de eerste vraag luidt als volgt. De aanvraag moet ondertekend worden door de wethouder en een zorgaanbieder. De zorgaanbieder in Waalwijk die het meeste aantal uren afzet, is Thebe, ik dacht met 228.000 minuten. Verder zijn er nog 2 aanbieders die op 2200 en 2300 minuten zitten. Het lijkt me logisch dat Thebe aanschuift en samen met de gemeente een plan de campagne maakt. De tweede vraag gaat over het bedrag van 4 ton. Ik verzin het niet zelf, het staat in het verslag van de commissie. Er moet een bedrag van 1,8 miljoen euro bezuinigd worden. 1,4 miljoen wordt in 2015 al gerealiseerd. Ik vind het een heel goede zaak dat het college zegt dat het een discussie wil blijven voeren over nieuwe bezuinigingen. Het moet immers naar de 1,8 miljoen toe. Er wordt een bedrag van 0,4 miljoen beschikbaar gehouden om het verschil te overbruggen. Dat betekent dat deze last niet ten laste komt van de doelgroep. Je zou kunnen zeggen dat dit afwijkt van de een-op-eensituatie, maar LokaalBelang vindt het sociaal gezien heel verstandig en goed dat deze uitzondering wordt gemaakt. De heer Van Well: Wij hebben het zo gelezen dat die 4 ton vooralsnog niet op deze doelgroep wordt afgewenteld. Er staat echter niet dat het nog op een andere manier zou kunnen. Gegeven de huidige omstandigheden is de toelichting verhelderend. De heer Broeders: Voorzitter, leden van de raad, geacht college en overige belangstellenden. Vanavond wordt ons gevraagd om een besparing te realiseren bij de hulp in de huishouding. Een eerste start wordt gemaakt met de fundamentele veranderingen van de wijze waarop de hulp in de huishouding wordt georganiseerd. De financiële bezuinigingen worden mede opgelegd door de overheid. Deze hebben grote gevolgen voor de werkgelegenheid. Onzekerheid over ontslag van medewerkers ligt met het voorstel in het verschiet. De gezamenlijke vakcentrales FNV, CNV en VCP hebben in de openlijke brief van 24 april duidelijk gemaakt aan het college dat zij grote zorgen hebben over de Wmo in 2015, evenals de ouderenbonden in hun schrijven. Heeft het college bij het maken van zijn beleid nog rekening gehouden met deze briefschrijvers? Werknemersbelang denkt dat het voorstel voor mensen met een laag inkomen die hierbij nog eens met een stapeling van eigen bijdragen te maken krijgen, zeer hard zal landen. Ze zullen een beroep op de bijstand moeten doen. Tijdens de commissievergadering Samenleving heeft de portefeuillehouder ons toegezegd dat bijstandscliënten niet worden ingezet voor de levering van hulp in de huishouding, omdat het regulier werk is en er geen verdringing op de arbeidsmarkt mag plaatsvinden. Worden hier nog nadere afspraken over gemaakt om uitvoering te geven aan dit beleid? De heer Van Dongen: Voorzitter, toehoorders op de publieke tribune. In de meicirculaire wordt op de specifieke uitkering voor huishoudelijke hulp een korting in het vooruitzicht gesteld van 1,4 miljoen, oplopend tot 1,8 miljoen. Om deze korting op te vangen, stelt het college een aantal maatregelen voor, waaronder het aanmerken van de eerste drie uur licht huishoudelijke hulp als algemene voorziening. Deze maatregel gaat in op 1 januari 2015. Dat is ook het moment waarop veel nieuw beleid, dat we plegen te bundelen onder de naam “transities”, op de gemeente en haar burgers afkomt. De bezuinigingen die met deze decentralisaties gepaard gaan, zijn fors en hebben Notulen raadsvergadering 18 september 2014
11
onmiskenbaar consequenties voor het voorzieningenniveau in het sociale domein. Over de decentralisaties is in het hele land veel beroering en onrust, ook in de politiek, zoals vandaag en gisteren in de Tweede Kamer. Enerzijds wordt een doemscenario geschetst over de negatieve effecten, anderzijds zijn er ook positievere en geruststellende geluiden te vernemen. Ik zag afgelopen zondag PvdA-staatssecretaris Van Rijn zijn beleid met verve verdedigen. Natuurlijk verandert er veel in 2015 en dat gaat met onzekerheid en spanning gepaard. Natuurlijk zal niet alles goed gaan, maar ook nu gaat lang niet alles goed. Met de komende veranderingen in de zorg blijft een fatsoenlijk stelsel overeind. Waar mensen tussen wal en schip dreigen te raken, zullen oplossingen gevonden moeten worden, aldus deze sociaaldemocraat. Vergelijkbare woorden hoorden we ook in de Troonrede van afgelopen dinsdag. Hoe het ook zij en wat de gevolgen van de transities ook gaan worden, we weten nog niet precies hoe het uitpakt. Het is wel onze taak om de gevolgen zo goed mogelijk in beeld te krijgen en waar het kan, erop te anticiperen. Het zou overigens een illusie zijn om te veronderstellen dat de gemeente alle financiële gevolgen van de transities kan uitvlakken. Ook onze middelen zijn beperkt en zijn nodig voor verschillende beleidsdoelen. Dat het college voorstelt om de korting op de huishoudelijke hulp te vertalen in minder budget voor de sector, is begrijpelijk en past in onze beleidslijn om door het Rijk opgelegde kortingen door te zetten naar budgettaire maatregelen. In het coalitieakkoord hebben we ook afgesproken dat we bezuinigingen en kortingen noodzakelijk moeten vertalen. Tegelijkertijd hebben we vastgesteld dat de meest kwetsbaren onder ons die nog onvoldoende eigen kracht hebben, moeten worden ondersteund. Ook bij de laatste algemene beschouwingen in deze raad heeft het CDA deze zorg voor de zwaksten als nadrukkelijke toetssteen van ons beleid geëxpliciteerd. Komt deze benaderingswijze nu in voldoende mate tot uitdrukking in het voorliggende voorstel? Het CDA vindt van wel, maar sommige punten kunnen scherper worden belicht. Alle genuanceerde geluiden over de nieuwe aanpak ten spijt, zal de maatregel om de eerste drie uur huishoudelijke hulp niet langer te vergoeden, in sommige huishoudens hard aankomen. De insprekers tijdens de commissiebehandeling hebben ons daarvan op aansprekende wijze voorbeelden gegeven. Ook in persoonlijke brieven is ons voorgehouden in welke schrijnende situaties huishoudens al verkeren of dreigen te gaan verkeren. De politiek moet hier oog voor hebben, zonder de hoofdlijn uit het zicht te verliezen. In het collegevoorstel zien we als belangrijke verzachtende maatregel de mogelijkheid van beroep op bijzondere bijstand voor een aantal categorieën. Het college schat dat zo’n 25% van de totale doelgroep hiervoor in aanmerking komt. Inderdaad zal het aanbod van bijzondere bijstand een aantal huishoudens financieel helpen, maar er is ook een categorie die daar net buiten valt. In de commissie spraken we met de wethouder over de groep die zich minder gemakkelijk laat categoriseren of in wetgeving laat vangen, maar waarvoor toch maatwerk geboden is. In dit verband spraken wij met de wethouder over een (anti-)hardheidsclausule die nog in de verordening moet worden opgenomen. De wethouder gaf er blijk van op dit onderdeel positief te willen meedenken. Ook hij wil geen mensen in de kou laten staan, maar via de nieuwe toegang maatwerk leveren. Wij vertrouwen er volledig op dat de wethouder zijn belofte gestand doet. Daarover mag geen misverstand bestaan, maar wij vinden de toevoeging van dit aspect van de antihardheid aan het besluit dat vanavond moet worden genomen, dermate belangrijk dat we samen met de coalitiepartijen LokaalBelang, VVD en ChristenUnie het amendement hebben ingediend. Laten we ook nog eens benadrukken dat informatie en communicatie met onze burgers over de komende beleidswijzigingen essentieel is. Onduidelijkheid en blijvende onzekerheid zijn funest. Het is daarom toe te juichen dat het college nu al aankondigt dat nieuwe bezuinigingen op de huishoudelijke hulp zo lang mogelijk uit beeld blijven. Behalve de aansporing in het amendement om een actieve houding aan te nemen ten Notulen raadsvergadering 18 september 2014
12
aanzien van de meest kwetsbaren, vragen wij het college ook om actief te zijn bij het bevorderen van informele zorg. Het welslagen van de nieuwe aanpak staat of valt immers met de vraag of het lukt om nieuwe vormen van burenhulp en mantelzorg te creëren. Elders in het land zijn al mooie voorbeelden te zien, maar ook in Waalwijk moet dit kunnen. Ook hier is veel maatschappelijk kapitaal aanwezig. Veel vrijwilligers en buurtbewoners zijn op allerlei gebied actief. Wij moeten op 1 januari dus niet rustig achterover leunen, maar juist met burgers en organisaties van vrijwilligers en ouderen het gesprek aangaan en kijken wat we kunnen organiseren op dit nieuwe sociale terrein. Ten slotte een woord over de Wmo. Nadat de Wmo-Adviesraad in juli een voorlopige reactie gaf op het voorstel, is dit bij mijn weten nooit gevolgd door een concluderend advies. Dat betreuren wij. We staan voor grote veranderingen in de zorg en gedegen advies van de Wmo-Raad hebben we daarbij hard nodig. Die behoefte aan draagvlak en externe advisering geldt niet alleen op het terrein van de zorg, maar ook voor de andere transities. De transities zorg, jeugd en participatie wordt gelukkig zo veel mogelijk in integraal beleid vervat. Zou het college eens willen nadenken over de vraag of die integraliteit ook in de externe advisering moet terugkomen? Met andere woorden: is het geen tijd voor verbreding van de taken van de Wmo-Adviesraad of zijn er andere oplossingen? Die vraag geef ik het college graag ter reflectie mee. De heer Tiemstra: Voorzitter, geacht college, overige aanwezigen. De titel van het voorliggende voorstel maakt direct duidelijk waar het vanavond om gaat: hulp bij het huishouden, een besparingsopgave. Het siert het college dat hier niet omheen wordt gedraaid. Daarmee is meteen het enige positieve van dit dossier gezegd. We pakken de samenvatting er even bij. Gezien de meicirculaire gaan we voor Waalwijk uit van een korting van 1,4 miljoen in 2015 en 1,8 miljoen in 2016. Zoals gesteld in het coalitieakkoord 2018 zullen de rijksbezuinigingen een-op-een worden doorgevoerd. Forse ingrepen zijn nodig. Uitgegaan wordt van de Waalwijkse visie die uitgaat van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid. Hoe vaak we deze woorden in dit document tegenkomen, hebben we maar niet geteld. De gure wind slaat ons in het gezicht. Ik ben bang dat we ons als raad van Waalwijk niet realiseren wat ons staat te gebeuren, en wat er werkelijk speelt bij de mensen die een beroep moeten doen op de thuiszorg en thuishulp. Ik vermoed dat een aantal raadsleden in ons midden in eigen omgeving worden geconfronteerd met de wijze waarop de gemeente omgaat met hulpvragen. Deze eigen ervaringen die wij vanavond vanwege het persoonlijke karakter niet met elkaar zullen delen, komen nog bovenop de trieste verhalen die wij meekregen tijdens de laatste commissievergadering en via e-mailberichten, gericht aan de raad. Ik kom er straks nog op terug. We hebben het vanavond over besparingen en het een-op-een doorvoeren van maatregelen vanuit Den Haag. Alsof we dat verplicht zijn! Alsof we geen keuze hebben! Deze overweging brengt ons bij de kernvraag wat we als gemeente willen zijn. Twee jaar geleden vroegen wij of Waalwijk een gemeente wil zijn die bouwt of een gemeente die zorgt. Deze vraag is nog volop actueel. De begrotingsbehandeling komt eraan: het collegevoorstel geeft bij punt 4 met hoofdletters aan dat er beleidsvrijheid is. Als we 1,4 miljoen euro moeten bezuinigen, en de kosten voor hulp in de huishouding ongemoeid laten, zullen er dus andere keuzes gemaakt moeten worden. Ik zal een paar suggesties geven, met de begroting van 2014 ernaast. Het onderhoud van openbaar groen kost 5 miljoen per jaar. Kijk eens wat je aan de wijken in eigen beheer kunt geven in het kader van eigen kracht: 10% besparing levert al 0,5 miljoen op. Het onderhoud aan wegen kost 3 miljoen per jaar. Ga eens met de stofkam door de plannen. Wat is er echt allemaal nodig? Kijk eens of hier ook 10% kan worden bespaard. Zo zitten we al op 8 ton. Ruimtelijke beleidsplannen: 1,5 miljoen. En worden alle plannen uitgevoerd? Kijk eens of hier 2 ton te snijden is, dan hebben we al 1 miljoen. Tot slot de ozb: Waalwijk telt circa 20.000 huishoudens. Als ieder huishouden bereid en in staat is om € 1,40 per Notulen raadsvergadering 18 september 2014
13
week ozb-verhoging te accepteren, heeft Waalwijk de gehele bezuiniging van 1,4 miljoen op huishoudelijke hulp te pakken. Het zijn slechts een paar mogelijkheden. Ik hoor en zie u denken dat dit allemaal wel erg kort door de bocht is. Dat kan waar zijn, maar het gaat me om de denkrichting. Als het college serieus bereid is om naar middelen te zoeken, daag ik het uit om dit voorstel van tafel te krijgen, dan wel ernstig te matigen en samen met ons naar middelen te zoeken en hier op terug te komen bij de begrotingsbehandeling. U hebt ons telefoonnummer. In het voorliggende voorstel wordt een zware wissel getrokken op de mantelzorger. Dat geldt in brede zin in ons land en het zal in Waalwijk niet minder het geval zijn. De eerste vragen in het keukentafelgesprek gaan over het netwerk: hebt u kinderen, familie, buren en vrienden? Er moet bezuinigd worden, maar als mantelzorg verandert in mantelplicht, gaat het knellen. Laten we onze ogen niet sluiten voor de werkelijkheid. Vorige week kwam het onderzoek naar buiten dat mantelzorgers vaak een enorme inkomensval maken, doordat ze zich gedwongen voelen om minder te gaan werken, zodat ze meer voor hun naasten kunnen zorgen. Dat gaat om bedragen tot 1100 euro per maand. Eerlijk is eerlijk: niet iedereen kan zich dat veroorloven. Ook in gezinnen valt het niet altijd mee om de eindjes aan elkaar te knopen. Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat er een goede mix komt van vrijwillige en professionele zorg en dat ze in een vroeg stadium hierover in gesprek gaan met alle betrokken partijen. We kunnen niet zuinig genoeg zijn op onze mantelzorgers en vrijwilligers. Door de vergrijzing neemt het aantal ouderen toe, waardoor ook de hulpvraag toeneemt. Er wordt steeds meer beroep gedaan op mantelzorgers, terwijl er bij hen tegelijkertijd een steeds grotere financiële druk ontstaat om de arbeidsmarkt op te gaan. Het zou mogelijk moeten zijn om meer zorgtaken en maatschappelijke taken op zich te nemen, zonder dat mensen dat te veel in hun portemonnee voelen. Helaas is dat in veel gevallen niet de realiteit. Wat staat ons nog meer zo tegen aan dit voorstel? Het gaat niet alleen om de puur zakelijke benadering, maar het voorstel rammelt ook. Voor zover er sprake is van een cijfermatige onderbouwing is deze zo zwak als een constructie die is opgebouwd uit vochtig spaanplaat. Kijk eens naar het taalgebruik: aanname, verwachte uitgaven, ingeschatte verlaging, er wordt van uitgegaan dat … Waar zijn de zekerheden? Waar is de maatschappelijke effectrapportage? Waarom is gekozen voor een kille, cijfermatige aanpak in plaats van een combinatie van de opties 4 en 5? Betrek de zorgaanbieders erbij, zij hebben de expertise! Betrek de thuiszorgorganisaties erbij, zij kennen de mensen! Het kan nog steeds. We hebben vanavond immers nog geen besluit genomen. Waar is de afstemming met de Wmo-Adviesraad? De Wmo-Adviesraad is een belangrijk, onafhankelijk adviesorgaan van het college inzake de Wmo. Op 20 juni jl. heeft de adviesraad een brief gestuurd aan het college met een aantal kritische vragen en kanttekeningen bij de gevolgde procedure en de communicatie. Voor diverse raadsfracties was dit aanleiding om tijdens de commissievergadering navraag te doen naar de stand van zaken. Op 23 juli jl. heeft een gesprek met de Wmo-Adviesraad plaatsgevonden. Op 27 augustus jl. gaf de Wmo-Adviesraad aan dat hij geen aanleiding zag om het eerste advies te wijzigen en het college geeft twee dagen later per mail aan dat het niet voornemens is om schriftelijk te reageren op de brief van 20 juni. Wij brengen u alleen maar in herinnering dat de Wmo-Adviesraad volwaardig en serieus genomen wil worden. Het is terminologie uit zijn eigen brief van 20 juni jl. Qua communicatie is het een absolute misser: zo hoort het niet! Het college dient zich te realiseren dat de raad geïnteresseerd is in de beantwoording van de vragen die de WmoAdviesraad heeft gesteld. We zullen er nu niet meer van zeggen. Mogelijk kom ik er in tweede termijn nog op terug, maar graag hoor ik in de beantwoording van het college de concrete toezegging dat het op college korte termijn alsnog een inhoudelijke schriftelijke
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
14
reactie geeft op het advies dat de Wmo-Adviesraad op 20 juni en 27 augustus jl. heeft gegeven, en de raad hiervan een afschrift stuurt. Terug naar het collegevoorstel. U hebt al gemerkt dat wij er niet over piekeren om aan dit voorstel onze steun te geven. We hopen dat niemand dat doet en dat we de bereidheid en het lef hebben om over alternatieven na te denken. Een besluit, al dan niet geamendeerd, wordt echter met meerderheid van stemmen genomen. Wat gebeurt er als vanavond het besluit toch wordt genomen? Dan is het een besluit van de raad en mag de raad delen in de verantwoordelijkheid die het met zich meebrengt. De raad mag een vinger aan de pols houden, hij moet monitoren welke gevolgen voor de samenleving het besluit heeft, als een soort maatschappelijke effectrapportage achteraf. Dat is te organiseren. Wijs twee betrokken raadsleden aan uit de coalitie en twee uit de oppositie. Richt een meldpunt in, mail- en postadres bij de griffie van de gemeente. Noem het de Wmo-raadsmonitor, Raadsmeldpunt Transities of iets dergelijks. Geef er voldoende publiciteit aan. Roep de samenleving op om ervaringen met de raadscommissie te delen. Zoek de samenleving op, maak u bekend. De raadscommissie brengt periodiek verslag uit aan de raad en komt eventueel met verbetervoorstellen. Ik zou u willen uitnodigen om in tweede termijn met uw visie hierop te reageren. Ik rond af. Gezondheid is een zegen en een groot goed. Maar gezondheid is niet te koop. Mensen die geraakt worden door wat wij vanavond mogelijk besluiten, zitten in een positie waar zij niet om hebben gevraagd en waar op eigen kracht niet uit te komen is. Deze bezuinigingsmaatregel raakt hen. Ze raakt de meesten van ons niet, anders dan in ons hart. Vanuit solidariteit over de volle breedte van de samenleving, zouden wij liever zien dat de lasten worden verspreid. Dan is de gemeente Waalwijk een gemeente die zorgt. De heer Van Well: Ik zou na deze zeer uitvoerige verhandeling van de heer Tiemstra het volgende aan hem willen voorleggen. We hebben het over de besparingsopgave voor hulp bij het huishouden. De heer Tiemstra refereert aan de commissievergadering en aan ingezonden stukken. Ik zal een ingezonden stukje tekst voorlezen dat mij trof … De voorzitter: Mijnheer Van Well, het gaat nu om het stellen van verhelderende vragen over het betoog en ik denk dat u al in debat wilt treden. De heer Van Well: Dit is een verduidelijkende vraag. Naar ons idee wordt door de heer Tiemstra op onjuiste wijze gerefereerd aan stukken die zijn ingebracht. Ik wil hem een zin voorleggen met de vraag wat ik hiervan moet denken. De zin komt uit een e-mail van iemand die schrijft over haar oma die hulp in het huishouden heeft, terwijl haar dochter en kleindochter de hele week werken. “Ook voor hen is het onmogelijk om nog een huishouden ernaast bij te houden.” Deze zinsnede moet hem toch ook opgevallen zijn. Wat vindt de heer Tiemstra daarvan? De voorzitter: Dit was inderdaad een vraag voor de tweede termijn, maar ik zal hem laten beantwoorden. De heer Tiemstra: Ik voel me op dit moment niet geroepen om met de heer Van Well op individuele situaties in te gaan. Dat wil ik graag doen, maar niet nu. Ik begrijp ook niet wat de vraag te maken heeft met het betoog dat ik hield. De heer Van Well: U zegt in uw betoog heel zwaar aan en zegt als eerste dat de titel het beste is van het hele stuk. In de kern gaat het echter om een bezuiniging die wij zoeken omdat deze ons is opgelegd. U refereert in uw betoog aan stukken, net zoals wij dat doen. Een van de zinnen die mij opviel en die mijns inziens de kern raakt, vind ik bij u helemaal niet terug. In tweede termijn kunnen we daarover doorpraten, maar ik mis Notulen raadsvergadering 18 september 2014
15
enige relativering dat er ook ten onrechte gebruikgemaakt wordt van regelingen door het niet inzetten van de eigen kracht. De heer Tiemstra: In mijn betoog wilde ik aangeven dat het niet altijd vanzelfsprekend is dat mantelzorg die gevraagd wordt, ook daadwerkelijk gegeven kan worden. Het is bijvoorbeeld maar de vraag of er mensen in de omgeving zijn of niet. U raakt de kern als u het hebt over de besparingsopgave die tot ons komt. De kern van ons verhaal is dat er een bezuiniging op ons afkomt, maar dat we als gemeente Waalwijk andere keuzes kunnen maken dan gewoon te korten wat ons vanuit Den Haag wordt opgelegd. De heer Den Braven: Voorzitter, leden van het college, aanwezigen op de publieke tribune. Minder zorgen voor mensen en ervoor zorgen dat mensen zichzelf kunnen redden. Het is een prachtige volzin. Twee weken geleden waren we hier ook allemaal aanwezig en opende de fractievoorzitter van LokaalBelang met de woorden: “het leven van een politicus gaat niet altijd over rozen” en “een politicus is iemand die keuzes moet durven maken”. In de democratie bepaalt de meerderheid wat er gebeurt. Welnu, vanavond mogen we weer een avond van keuzes en de raadsmeerderheid bijwonen, waarbij verkiezingsbeloften en de mening van de Waalwijkse bevolking niet per se leidend zijn voor de besluiten die worden genomen. In praktisch alle verkiezingsprogramma’s stonden zeer grote woorden die neerkwamen op het volgende. Geen cent naar RKC, onze taak is niet het ondersteunen van bedrijven, maar zo goed mogelijk zorgen voor onze burgers en met name voor de zwakkeren in onze samenleving. Het viel ons in de aanloop naar de verkiezingen op hoe weinig de partijprogramma’s inhoudelijk van elkaar verschillen. Op papier dan. Natuurlijk gaat niemand vlak voor de verkiezingen roepen dat hij miljoenen in een betaaldvoetbalorganisatie gaat steken en bezuinigen op de zorg. Daar win je geen zetels mee. Hoe anders ziet de wereld eruit nu de verkiezingen weer voorbij zijn. Hoewel het veel te ver gaat om te zeggen dat de hulp aan RKC ten koste gaat van de zorg, is er natuurlijk wel een verband. RKC moest gered worden. Als we dat niet gedaan hadden, moesten we ons ambitieniveau fors bijstellen en belangrijke projecten konden dan niet uitgevoerd worden. Projecten zoals de verhuizing van het schoenmuseum, voor 9 miljoen opgenomen in het coalitieprogramma. Maar wij doen het vooral ook voor de zwakkeren in onze samenleving, want wij gaan er immers voor zorgen dat zij zichzelf kunnen redden. In het nieuwe coalitieprogramma wordt heel blij verteld dat we geld hebben om nieuwe dingen te doen. “Wij zijn uitgekomen op een bespaard bedrag van circa 1,7 miljoen. Hierbij valt op dat dit ten opzichte van de noodzakelijke uitgaven erg veel financiële ruimte zit in de Wmo, huishoudelijke zorg en gehandicaptenzorg. Dat is in totaal 1,5 miljoen. Wij hebben gemeend om vooralsnog een deel van het Wmobegrotingsoverschot met circa 800.000 euro structureel te kunnen verminderen.” Dat klinkt logisch en het is fijn dat de uitgaven die we toen deden, noodzakelijk geacht werden. Toen wel. Meerdere partijen in deze raad, waaronder GroenLinksaf, hebben telkens als er geld overbleef, gevraagd om dat geld te reserveren. Dat was niet nodig, net zo min als het nodig was om geld te reserveren om RKC overeind te houden. Zelfvertrouwen kun je ons gemeentebestuur niet ontzeggen, want het kan blijkbaar van alles, zonder dat het er van tevoren rekening mee houdt. Nu komen we fors tekort en het wordt alleen maar erger. Waar leg je de rekening dan neer? Het geld dat over was, is voor het grootste gedeelte al besteed, dus dat gaat zeer moeilijk worden. Het leven van een raadslid gaat niet over rozen. Een politicus is iemand die keuzes dient te maken en de meerderheid beslist. Die keuzes spreken voor zich. Nu ligt er een raadsvoorstel voor waarin botweg wordt gezegd dat we gaan stoppen met het zorgen voor mensen. Het idee dat daarmee gewekt wordt, is dat we dit als een soort extraatje doen, een soort liefdadigheid, en dat mensen het eigenlijk ook best zelf kunnen. De kern van onze Notulen raadsvergadering 18 september 2014
16
Nederlandse samenleving, het zorgen voor de mensen die dat zelf onvoldoende kunnen, wordt daarmee met één pennenstreek onderuitgehaald. Helemaal onverwacht is dat natuurlijk niet, want de terminologie die we in het voorstel tegenkomen, komt rechtstreeks uit Den Haag, waar één landelijke politieke partij eindelijk toekomt aan wat ze al jaren wilde doen: weg met het sociale vangnet. Ieder voor zich en de Nederlandse staat voor zo min mogelijk anderen. Een aantal specifiek Waalwijkse elementen staan wel in het voorstel. Zo wordt er gesproken over het feit dat we al flink bespaard hebben door de herindicatie. Het opnieuw bekijken wat mensen precies nodig hebben leidt in alle gevallen tot minder dan ze tot dan toe kregen. Zou het andersom geweest zijn, dan zou de gemeente er nooit aan begonnen zijn. Zoveel is duidelijk. We zitten nu in een situatie waarin wij maatwerk leveren, volgens het voorstel. Mensen krijgen wat ze nodig hebben en niet meer. Ze moeten hun eigen kracht aanspreken en als ze dat niet willen doen, is het spijtig, maar dan is het wel een op maat gesneden eigen verantwoordelijkheid. Daar zit een vreemde gedachtenkronkel. Als je maatwerk levert, lijkt het logisch dat mensen precies krijgen wat ze nodig hebben. Minder zou niet voldoende zijn. Toch is dat wat het college nu voorstelt. Opmerkelijk. U hebt schoenmaat 40, maar als u uw tenen intrekt en niet te veel loopt, moet het met maat 38 ook best lukken. Volgens GroenLinksaf zijn er een aantal overwegingen die een andere keuze gerechtvaardigd zouden hebben. Je praat over een groep die met het kleine beetje hulp dat we ze bieden, in staat is om het prima te redden, mits geholpen door hun netwerk. Als je die ondersteuning grotendeels weghaalt, gaat een aantal van hen in de problemen komen. Dat is niet alleen financieel. Wat blijft er over van je gevoel van eigenwaarde als je bij familieleden moet bedelen om hulp? Hoe graag mensen je ook helpen, het is niet fijn. De implicatie dat het netwerk nu thuis vrolijk zit te kijken hoe anderen de zorg voor hun geliefden op zich nemen, is een pijnlijke misvatting. Ook van de insprekers tijdens de commissievergadering konden we horen dat de werkelijkheid vaak anders is. Wat nu wordt voorgesteld, doet afbreuk aan het idee dat je de mensen in hun eigen kracht moet zetten. Dit voorstel zet mensen juist in de kou. Waarom wordt er bijvoorbeeld niet gekozen voor variant 3, een generieke verlaging van het aantal uren hulp dat door de gemeente wordt aangeboden? Breng over de gehele linie het aantal uren terug naar 2,5. Het is allesbehalve ideaal, maar daarmee bespaar je op termijn ook een mooi bedrag. Aanloopverliezen kunnen opgevangen worden met het geld dat de afgelopen jaren is overgebleven van de Wmo. Dit doet afbreuk aan maatwerk, maar dat doet optie 1 ook. Geld dat je dan nog tekortkomt, kan gevonden worden door te rekenen met het bedrag van 15 euro dat volgens de wethouder zeer reëel is. Ten slotte kunnen de mensen in dit voorstel via de bijzondere bijstand een tegemoetkoming krijgen en voor dat marktconforme bedrag hulp inkopen. Dat dit bedrag als volkomen onzinnig beschouwd wordt door bijna alle instanties die met zorg te maken hebben, doet er niet zo veel toe. Ons college kan dit en dat zou voor iedereen voldoende zekerheid moeten bieden. De samenleving bekijkt de politiek met hoe langer hoe meer cynisme. Hoe zou dat nou komen? Ik heb nog een klein rekensommetje. Als u ruim 2 miljoen bespaart op de huishoudelijke hulp, neemt u daarmee het werk weg van een kleine honderd banen in de zorg. Het bedrag aan bijzondere bijstand is nooit voldoende om die hulp weer in te kopen. Dat geld zal dus elders besteed worden. Hoe garandeert het college kwaliteit? Wat gaat het doen voor mensen die door deze maatregelen hun baan kwijtraken? In dit voorstel wordt aan zo veel dingen voorbijgegaan die van onze samenleving een fatsoenlijke zorgzame samenleving maken, dat het pijnlijk aandoet.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
17
Hulp bij de huishouding zoals wij die tot nu toe kenden, is volgens de regering en daarmee volgens ons college en de coalitiepartijen die het beleid steunen, een luxeartikel waarvan wij afstand moeten nemen in deze moeilijke tijden. Het voorstel doet weinig anders dan de keuze uit een uit het spoor gelopen boemeltrein uit Den Haag af te wentelen op de mensen uit Waalwijk die het toch al moeilijk hebben. Het voorstel geeft geen inzicht in de manier waarop het college denkt te zorgen dat het niet tot menselijke ellende leidt, maar gaat alleen over geld. Het coalitieprogramma zegt dat de bezuinigingen van het Rijk niet door Waalwijk opgevangen zullen worden. Daarmee ontslaat deze coalitie zich van de verplichting om zo goed mogelijk voor haar bevolking te zorgen. De coalitie kiest hiermee de gemakkelijke weg. Een weg die nalaat om de mensen die het nodig hebben, te steunen. Wel kunnen ze straks naar RKC als ze behoefte hebben aan een uitje, of naar de nieuwe zaal van De Leest of het mooie nieuwe schoenen- en ledermuseum in het centrum van Waalwijk. Misschien krijgen ze zelfs korting. De beslissing over dit voorstel is maanden geleden al gevallen. Dit voorstel zal aangenomen worden. Het leven van een politicus gaat niet over rozen. Er zijn keuzes gemaakt en de meerderheid heeft het coalitieprogramma geschreven. Daarin staat dat we minder voor mensen gaan zorgen. Kunt u ons tot slot uitleggen waarom de coalitie het in hemelsnaam nodig heeft gevonden om het college per motie op te dragen om geld te vragen waar de gemeente recht op heeft en waarmee het college de gevolgen van dit voorstel kan verzachten? De heer Van Well: Ik heb heel aandachtig geluisterd naar de heer Den Braven en wil hem een compliment maken voor de enorm omstandige manier waarop hij zijn standpunt probeert te maken. Ik zoek echter naar dat punt: wat wil hij nu eigenlijk precies? We hebben een bezuinigingsopgave. Wat is zijn kijk op die bezuiniging als het niet moet op de manier zoals nu wordt voorgesteld? De heer Den Braven: Wat bedoelt u met uw vraag? De heer Van Well: Optie 1 ligt voor dat van 1,4 miljoen naar 1,8 miljoen gaat. Dit bedrag wordt op de eenvoudige huishoudelijke hulp bezuinigd. Dat staat u niet aan, maar ik heb van u niet gehoord hoe de bezuiniging dan moet worden gerealiseerd. De heer Den Braven: Ik vind dat er in dit voorstel alleen gekeken wordt naar geld. Ik heb gevraagd waarom niet naar optie 3 wordt gekeken. Elke andere combinatie zou bespreekbaar moeten zijn. Optie 4 en 5 zijn ook al genoemd. De heer Tiemstra heeft een aantal suggesties gedaan. Als de heer Van Well mij twee weken de beschikking geeft over het ambtelijk apparaat, zoals het college heeft, zou ik misschien tot een voorstel kunnen komen dat veel beter is dan dit. Ik constateer dat het u aan de politieke moed heeft ontbroken om te zoeken naar andere oplossingen dan het voldoen aan de bezuinigingsopdracht van het Rijk. De heer Van Well: Die vragen zijn al in de commissie gesteld en er zijn goede antwoorden op gegeven. Daar is voor ons optie 1 uitgekomen. De heer Den Braven blijft in de discussie van de commissie hangen. Natuurlijk hebben we het over geld, want het heet besparen. In het fantastische betoog van de heer Den Braven, waarin hij de hele Haagse politiek de revue laat passeren, vind ik daar niets van terug. Overigens hebben in Den Haag ook de sociaaldemocraten een toontje meegezongen. Wat vindt hij nu dat er in Waalwijk moet gebeuren, met de bezuinigingsopgave waar wij part noch deel aan hebben, maar die ons door Den Haag is opgelegd? De heer Den Braven: Ik moet de heer Van Well gelijk geven dat het niet alleen de VVD is geweest. Joop den Uyl ligt te tollen in zijn graf. Het gaat echter om keuzes maken. De Notulen raadsvergadering 18 september 2014
18
heer Van Well kiest sec voor het besparen van geld. Wij vragen waarom er niet wordt gekozen voor mensen. Waarom is niet gekozen naar manieren om de mensen te ontzien? Dat doet de VVD niet. Dat maakt zich er doodsimpel vanaf door te zeggen dat in het coalitieprogramma staat dat de taakstellingen een-op-een vertaald worden naar de gebruikers. De taakstelling is dan dus dat het coalitieprogramma een prima uitgangspunt is. Dat bestrijden wij. Wij begrijpen dat dit het uitgangspunt van de VVD is, maar wij vinden het geen goed uitgangspunt. De heer Van Veelen: Ik begrijp het niet helemaal goed. De heer Den Braven meent dat wij ons er gemakkelijk vanaf maken, maar dat doet hij toch zelf als hij voor optie 3 kiest en zegt dat alle schouders, sterk en zwak, dezelfde lasten moeten dragen? De heer Den Braven: Ik heb dit als voorbeeld gegeven. Mij verbaasde het enorm dat bij optie 3 wordt gezegd dat deze niet mogelijk is omdat je daarmee voorbijgaat aan het uitgangspunt van maatwerk. Dat gebeurt namelijk bij optie 1 ook. De heer Van Veelen: U vindt dat er maatwerk moet komen, maar ook dat iedereen hetzelfde moet dragen, want dat is optie 3. De heer Den Braven: Ik vind inderdaad dat er maatwerk moet komen. Als er bespaard moet worden, kiest u voor optie 1 met het argument dat optie 3 niet kan omdat dit geen maatwerk is. Maar optie 1 is ook geen maatwerk. De heer Lodenstijn: De transities komen eraan en allerlei regelingen komen van het Rijk naar de gemeenten, gepaard gaande met bezuinigingen. Voor de gemeente Waalwijk zal dit neerkomen op … De voorzitter: Ik constateer dat de heer Lodenstijn niet de woordvoerder was voor LokaalBelang, maar ik zal hem toestaan om zijn betoog af te maken. Ik besef dat ik daarmee voorbijga aan de formele vergaderstructuur, maar ik had mij vergist. Neem mij niet kwalijk. De heer Lodenstijn: Mijn excuses voor de brutaliteit om deze vraag te stellen, maar ik maak er desondanks dankbaar gebruik van. Ik kom even terug op de transities en de bezuinigingen die op Waalwijk af komen. Voor Waalwijk komen de bezuinigingen neer op een kleine 10 miljoen euro. Als we de lijn van de heer Den Braven volgen in alle bezuinigingsvoorstellen die nog gaan komen, hoe moeten wij die 10 miljoen dan gaan opvangen? De heer Den Braven: Dat is een heel interessante vraag, want de heer Lodenstijn veronderstelt dat ik heb gezegd dat we niet mogen bezuinigen. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb niet gezegd dat er niet bezuinigd mag worden. Ik begrijp dat er bezuinigd moet worden. Het enige wat ik zeg is dat de optie die nu wordt gekozen, een gemakkelijke keuze is en dat er alleen gekeken wordt naar geld. Dat er bezuinigd moet worden, dat begrijp ik. Mevrouw Ruygt: Voorzitter, aanwezigen. Vanavond ligt er een voorstel dat inhoudt dat mensen die recht hebben op ondersteuning bij het huishouden, de eerste drie uur zelf moeten gaan betalen. We hebben begrepen dat het om ongeveer negenhonderd cliënten gaat in onze gemeente. Heeft het college onderzoek gedaan naar het aantal mensen dat het wél zelf zou kunnen bekostigen? Mensen die het niet kunnen betalen, krijgen namelijk nog veel meer voor hun kiezen, zoals extra uitgaven voor de ziektekostenbijdrage. Dit is nog een van de weinige kostenposten die bovenop het weinige dat ze hebben, komt. Ik kan een heleboel cijfers opnoemen, maar het gaat ons om de mensen. Eén getal wil ik nog wel noemen. Het Nibud heeft aan de hand van de Notulen raadsvergadering 18 september 2014
19
Miljoenennota berekend dat men er volgend jaar 300 euro per maand op achteruitgaat, met name de ouderen en zwakkeren in onze maatschappij. Voor huishoudelijke hulp wordt als alternatief de zzp’er genoemd. Realiseert men zich wel wat dit voor de huidige hulpen en voor hun cliënten inhoudt? Moeten we het plan opvatten om de mensen het zwarte circuit in te sturen? Ik dacht het niet! Volgens onze fractie ontbreekt het deze gemeente aan een eigen visie. De gemeente Waalwijk sluist de bezuinigingen uit Den Haag een-op-een door naar haar bewoners, terwijl de hele operatie ervoor bedoeld was om betere zorg te realiseren: “als we het naar de gemeenten doen, kunnen zij dat beter bekijken, want zij staan dichter bij de mensen; zij zouden moeten weten waar de hulpbehoevenden zitten en zij zouden dit gemakkelijker kunnen oppakken voor minder geld”, werd er gezegd. Wij vragen ons af waarom we geen wijkteams inzetten met een verpleegkundige die actief samenwerkt met de huisartsen. Zij zijn immers de mensen die weten wat er écht speelt, in tegenstelling tot mensen aan een zorgloket die cliënten erop wijzen dat ze misschien een vorm van zorg nodig hebben. We hebben een dringend verzoek aan de wethouder. Haal het Wmo-geld dat al jarenlang overbleef terug en gebruik dit het komende jaar voor een overgangsperiode. Neem in die periode de tijd om eens te kijken naar gemeenten waar buurtzorg en buurthulp uitstekend samenwerken, waardoor de zorg heel veel minder kost en de hulpbehoevende de eerste drie uur per week niet zelf hoeven te betalen. De visie van de gemeente Waalwijk zou ook kunnen zijn dat ze zaken anders gaat organiseren, in plaats van klakkeloos bezuinigen. De heer Van Veelen: Voorzitter, raad, college, geachte aanwezigen. Daar staan we dan. Deze opgave zat eraan te komen. Het is geen leuke opgave, maar het moet wel gebeuren. Allereerst dank ik de portefeuillehouder voor het vele werk en de manier waarop hij ons op de hoogte heeft gehouden van de transities. We moeten nu duidelijke keuzes maken en geen halfslachtige. Zoals de wethouder al een aantal keren heeft gezegd, gaat dat pijn doen. Doe dus maar niet alsof dat niet zo is. Ook wij hebben vooraf verhalen gehoord die zo schrijnend zijn dat je geen woorden meer hebt en stilvalt. Dat maakt echter niet dat je geen keuzes meer hoeft te maken. We moeten ermee aan de slag. Ons is als partij verweten dat we tegen onze principes ingaan. Dat is niet zo. In het christelijke gedachtegoed is al tientallen jaren de wijsbegeerte van de wetsidee gangbaar, waarbij men het heeft over soevereiniteit in eigen kring. Dat betekent dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen levensterrein. Men mag ondersteund worden, maar moet zelf de verantwoordelijkheid en regie nemen en houden. Dat is zeker passend bij het christelijke gedachtegoed. Waar het echt niet kan, móet de overheid echter ondersteunen. Daarom steunen we het amendement dat onder andere door de VVD is ingediend. Wij kiezen uit volle overtuiging en met pijn in het hart voor optie 1, zoals het college ons voorstelt. Wij zijn ervan overtuigd dat het college de uitvoering tot een goed einde gaat brengen. De pijn in het hart komt uit de situatie dat het blijkbaar nodig is dat we deze landelijke bezuiniging doorvoeren op plaatselijk niveau. Wij zien echter geen andere goede mogelijkheden, ondanks alle betogen die we vanavond gehoord hebben. Wij hebben de laatste tijd niet vóór grote projecten gestemd, zoals het redden van RKC of een extra zaal voor De Leest, hoe nuttig of wenselijk die ook zou zijn. Wij hebben het gevoel dat er te veel geld wordt uitgegeven en dat we dat niet kunnen doen. Vandaar dat we het gevoel hebben dat we nu niet anders kunnen. De bezuiniging gaat in optie 1 van 1,8 naar 1,4 miljoen. Daar zijn we blij mee. Onze partij heeft op landelijk niveau geprobeerd om de scherpe kantjes van de bezuinigingen af te halen. Ook vandaag heeft Arie Slob nog 40 miljoen in de Tweede Kamer Notulen raadsvergadering 18 september 2014
20
losgekregen, onder andere voor het systeem waar LokaalBelang namens veel partijen een motie voor indient. Deze motie steunen wij natuurlijk ook. De bezuiniging moeten we wel halen. Ook plaatselijk hebben we als coalitie gedaan wat we konden, namelijk van de 1,8 miljoen teruggaan naar 1,4 miljoen. Nu gaan mensen echter de pijn voelen van hetgeen er overblijft. Dat zal zo zijn. We verzoeken de portefeuillehouder om alles in het werk te stellen om de communicatie goed te laten verlopen. Dat was ze al, maar toch zie je dat mensen uit angst of om andere redenen het niet begrijpen. Het college moet blijven communiceren, zo veel mogelijk en op zo veel mogelijk manieren, al wordt het misschien moeilijk gemaakt door de reacties van de mensen. Wij denken dat we hier met zijn allen uit moeten komen. Dat zal zeker pijn gaan doen. Misschien wil de wethouder het helemaal niet hebben, maar toch bidden wij hem Gods wijsheid toe, want die zal hij zeker hard nodig hebben om deze operatie tot een goed einde te brengen. Mevrouw Ruygt: Ik hoorde u zeggen dat er door andere fracties wordt gesproken over een ander soort rol. Bent u wel eens in andere gemeenten gaan kijken hoe het anders geregeld kan worden, waardoor deze bezuiniging niet zo streng doorgevoerd hoeft te worden? De heer Van Veelen: Wij hebben natuurlijk kennisgenomen van andere initiatieven en wat er elders in het land allemaal wordt gedaan. Ook daar zien we nadelen en problemen. Als er een gemeente was waar alles zo fantastisch geregeld was, gingen alle gemeenten het op dezelfde manier uitvoeren. Dat is niet zo: overal zitten haken en ogen aan. Mevrouw Ruygt: Ik zal u het adres geven van de gemeente waar het wel lukt. De heer Van Dongen: Ik zie een aantal partijen die ook landelijk actief zijn, met veel vreugde afstand nemen van datgene wat in Den Haag besloten is. Dat doen zij altijd, tenzij Den Haag het goed doet. Zo hoor ik dat de ChristenUnie heeft gezorgd voor 40 miljoen euro door de inbreng van Arie Slob. Bij mijn weten was het de Partij van de Arbeid die ervoor heeft gezorgd, maar ik gun de ChristenUnie graag de eer. De heer Van Veelen zei dat de fractie van de ChristenUnie niet voor de grote projecten is. Nu hebben we in het coalitieprogramma drie zeer grote projecten benoemd: het museum, de GOL en de havenontwikkeling. Mij staat bij dat de ChristenUnie bij al die programmaonderdelen heeft gezegd dat ze ervoor tekent, ervoor staat en mede zorgt voor de financiering. Als je ergens financiering voor nodig hebt, is het voor die grote projecten. De heer Van Veelen: U hebt mij verkeerd verstaan. Ik heb niet gezegd dat wij tegen grote projecten zijn, maar dat wij de afgelopen tijd niet voor de grote projecten hebben gestemd, omdat wij het idee hebben dat er te veel geld wordt uitgegeven. Wij zijn loyaal aan de coalitie en dat betekent dat wij meehelpen om het coalitieprogramma uit te voeren. De heer Van Dongen: Welke andere grote projecten bedoelt u dan? De heer Van Veelen: Ik bedoel geen andere grote projecten. Ik heb RKC en de zaal De Leest genoemd. Daar hebben wij niet voorgestemd. De heer Van Dongen: Het besluit over De Leest was in de vorige bestuursperiode en RKC wordt door de raad niet als een nieuw project gezien, maar als een middel om te voorkomen dat de algemene reserve eraan gaat.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
21
Mevrouw IJpelaar: Ik hoorde de heer Van Veelen net zeggen dat het college vooral moet doorgaan met de manier waarop ze de communicatie uitvoert. De heer Van Veelen: Ik heb niet gezegd dat het college moet doorgaan met de wijze waarop het communiceert. Ik heb gezegd dat sommigen het college hebben verweten dat de communicatie onduidelijk was. Dat is niet zo. Ik heb gevraagd of het college de communicatie wil uitbreiden naar meer verschillende manieren, want blijkbaar is het nog niet duidelijk genoeg. Het moet dus nog beter dan het al was, maar het was niet slecht. Mevrouw IJpelaar: Dan had ik u niet goed begrepen. U zegt dat het niet slecht was, maar wij hebben twee brieven van mensen met wie totaal geen communicatie heeft plaatsgevonden. Ook op de publieke tribune zit iemand die heeft geschreven dat er totaal niet gecommuniceerd is door de gemeente. De mensen weten niet wat er na 2015 gaat gebeuren, dus zo goed is de communicatie nu ook weer niet. De heer Van Veelen: Dat is uw mening. We weten dat sommige dingen nog niet duidelijk zijn en dan is het logisch dat daarover nog niet wordt gecommuniceerd. Wat wel duidelijk was, is duidelijk gecommuniceerd. De voorzitter: Het college wenst een schorsing om de beantwoording voor te bereiden. Ik stel voor dat we schorsen tot 21.15 uur. De vergadering wordt geschorst van 21.05 tot 21.15 uur. De voorzitter: De vergadering is heropend. Het woord is aan de portefeuillehouder. Ik doe hetzelfde voorstel als in de vorige vergadering. De wethouder heeft de tijd nodig om aandacht te geven aan alle aspecten van de uitgebreide betogen. Ik sta daarom de eerste tien minuten geen interrupties toe. Daarna krijgt u de gelegenheid om vragen te stellen. Beantwoording college Wethouder Bakker: Voorzitter, geachte leden van de raad, mensen op de publieke tribune. We hebben de eerste termijn buiten een aantal vragen, vooral heel veel visies mogen horen op de aanstaande transities en de wijze waarop wij omgaan met het beleid dat vanuit Den Haag gedecentraliseerd wordt naar de gemeenten. Uiteindelijk maakt de bezuiniging op de Wmo huishoudelijke hulp hier deel van uit. Overvalt dit ons? Ik denk het niet. Eind 2012, begin 2013 werd ons medegedeeld dat er een voorstel zou komen om te bezuinigen op huishoudelijke hulp, met een omvang van 70% van het toenmalige budget. Ik heb het nog even opgezocht: op 24 april 2013 werd deze maatregel verzacht van 70% naar 40%. Dit werd ons medegedeeld door staatssecretaris Van Rijn van de Partij van de Arbeid. Inmiddels is de wetgeving door de Tweede en de Eerste Kamer geloodst met volledige instemming van onder meer de SGP-fractie. De bezuiniging heeft voor Waalwijk een omvang van 1,83 miljoen euro per jaar. Dat hebben we begin juni mogen lezen in de meicirculaire. Als een opstap naar dit bedrag, heeft de regering besloten om het eerste jaar, 2015, te verzachten tot 32%, wat inhoudt dat er 1,4 miljoen euro bezuinigd moet worden. Ik ben het met u eens dat de gemeente zelf bepaalt of dit bedrag wordt bezuinigd. Je zou er ook voor kunnen kiezen om de bezuiniging te repareren. Daar ligt het eerste onderwerp dat vrij breed werd uitgemeten in de visies en de vragen in eerste termijn. Aan het feit dat het coalitiebeleid is om de bezuinigingen een-op-een door te sluizen, omdat de meerderheid van de raad dit zo heeft afgesproken, ligt een aantal zaken ten grondslag. Er komt namelijk nog een hele reeks bezuinigingsmaatregelen op ons af door de decentralisaties. Het is een illusie om te denken dat je alle effecten van de bezuinigingen kunt oplossen binnen de gemeentelijke
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
22
begroting. Je moet dus heel voorzichtig zijn met het verzachten van dit soort bezuinigingen. Er werd gevraagd of dit altijd zo gaat. Dit voorstel getuigt ervan dat dit niet het geval is. Als de bezuiniging uiteindelijk structureel wordt in 2016, zullen wij de beschikbare Wmoruimte in het budget erbij betrekken. Sluiten wij daarmee uit dat we in het vervolg nogmaals bezuinigingen die door het Rijk worden opgelegd, een-op-een gaan doorvoeren? Nee, wij sluiten niet uit dat we op een later tijdstip nogmaals keuzes moeten maken. We moeten daarbij wel in ogenschouw nemen dat de ruimte om tegemoet te komen, erg beperkt is. Dit voorstel kost structureel 400.000 euro per jaar, wat we uit de Wmo-gelden halen. Daarmee hebben we het grootste gedeelte van de vrije ruimte benut voor het eerste het beste voorstel dat op ons afkomt. Wees dus voorzichtig met het aanspreken van je spaarpotten, want er komt nog heel veel op ons af! Wees terughoudend en kijk eerst eens wat de effecten zijn van de maatregelen en kijk vervolgens of er aanvullende maatregelen nodig zijn om de effecten acceptabeler te maken. Dat geldt niet alleen voor individuele gevallen, maar ook in een bredere context. Dan moeten we echter eerst weten wat de effecten zijn van de beweging die we met elkaar inzetten. Die beweging is dat we uitgaan van eigen verantwoordelijkheid. Dat heeft de raad immers vastgesteld in het visiedocument. Zeker in dat licht kijk ik naar de heer Tiemstra die een hele visie vanuit zijn beleving heeft gegeven over de wijze waarop wij daarmee om moeten gaan. De SGP is een partij die heel veel volgens een lijn en een identiteit redeneert, dus het is opmerkelijk dat het juist de SGP-fractie was die in het Wmo-debat in de Tweede Kamer heel nadrukkelijk aangaf dat de filosofie achter deze bezuiniging heel goed past bij de SGP. Dat is ook precies wat wij ermee bedoelen. In het verleden heeft de SGP steeds benadrukt dat burgers samen met hun sociale netwerk in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn als zich zorgvragen voordoen, vanuit de overtuiging dat echte solidariteit in de eerste plaats iets is tussen mensen en de samenleving. Daar voegt de SGP aan toe dat het een christelijke opdracht tot naastenliefde is. Men spreekt daarna uit dat men vaststelt dat in de afgelopen decennia een omgekeerde beweging heeft plaatsgevonden. De overheid nam steeds meer verantwoordelijkheden van de burgers over en bouwde de verzorgingsstaat stap voor stap uit. Men vindt dat een negatieve ontwikkeling. Ik denk dat dit een algemeen beeld is dat wij met hen kunnen delen. Het verhaal dat wij brengen en de transities die voorliggen zijn een invulling aan die transformatie tot een maatschappij waarin wij meer voor elkaar klaarstaan. Ik heb in meerdere betogen benadrukt dat het een beweging is waarbij we weer meer op elkaar gaan steunen als mensen onderling, en minder op de overheid. In de inbreng is ook veel gesproken over de keukentafelgesprekken. Ik wil daar verduidelijking in aanbrengen, want ik begrijp dat er misverstanden over zijn. Met het woord “keukentafelgesprekken”, wat overigens geen officiële term is, worden de gesprekken bedoeld die vanaf 1 januari 2015 gevoerd worden als de transities in werking zijn. In Waalwijk zullen coaches of adviseurs klantbegeleiding met mensen gaan kijken wat er aan eigen regie en ondersteuning ontbreekt. Dat doen we niet in het gemeentehuis, hoewel de toegang onder de gemeentelijke regie valt, maar bij de mensen thuis. Dat zijn de keukentafelgesprekken. Op dit moment wordt er in het kader van de huishoudelijke hulp onderzoek gedaan naar de effecten van de bezuiniging. Dit onderzoek heeft de gemeente uitbesteed. Er is een notitie bijgesloten bij de raadsstukken waarin gesproken wordt over een bedrag van 125.000 euro dat nodig zou zijn om het onderzoek uit te voeren, en waarvan ik tijdens de commissiebehandeling heb gezegd dat het lager uitkomt. In deze notitie wordt gesproken over thuisbezoeken. Tijdens deze bezoeken wordt besproken welke zorg men precies nodig heeft en hoeveel vierkante meters het huis meet. Ik heb het idee gekregen dat die thuisbezoeken de afgelopen weken zijn verward met de keukentafelgesprekken. Bij het keukentafelgesprek wordt de problematiek van een huishouden in samenhang beschouwd. Het gaat dan niet Notulen raadsvergadering 18 september 2014
23
alleen over huishoudelijke hulp of over het aanvragen van een voorziening. In dit gesprek beziet men alle problemen in de context van het huishouden, en spreekt men over de vraag hoe je het huishouden sterker kunt maken en de mensen kunt voorzien van eigen regie om zo veel mogelijk duurzaam geholpen te zijn. Dit moet ertoe leiden dat mensen niet meer hun hele leven lang aan de handen van hulpverleners door het leven gesleept hoeven te worden. Dat zijn de keukentafelgesprekken. Dan kom ik bij de vraag die ook veel gesteld is wie de “kwetsbaren”, de “kwetsbaarsten” of de “meest kwetsbaren” zijn. Het lijkt haast wel een vraag om een definitie. Het is terecht dat hier vragen over gesteld zijn. Ik heb de definitie ook niet. Ik denk dat u uit het voorstel kunt afleiden dat we in ieder geval als meest kwetsbaren de mensen beschouwen die financieel niet in staat zijn om terug te vallen op professionele krachten, terwijl zij de regie zelf niet kunnen overnemen en in hun sociale netwerk geen oplossing kunnen vinden voor hun behoefte aan huishoudelijke hulp. Ik ben ervan overtuigd dat er mensen bij zijn die vanuit de bijzondere bijstand waarschijnlijk geen hulp zullen krijgen. Daarom ben ik er groot voorstander van dat er een hardheidsclausule komt voor de echt schrijnende gevallen. Dat is overigens ook een verplichting in de wet. Die schrijnende gevallen zie ik in mijn dagelijkse werk in Waalwijk regelmatig, want dan word ik er nu ook al bijgehaald. Dan passen de regels vaak net niet. Als er dan een zeer schrijnende situatie is, waarvan je weet dat er ingegrepen moet worden, is die hardheidsclausule heel belangrijk om op terug te vallen. De meest kwetsbaren zijn misschien ook wel de mensen die hulp bij het huishouden versie 2 krijgen, namelijk de mensen zonder regiefunctie. Mensen die nog veel kwetsbaarder zijn, zijn misschien de mensen die hulp bij het huishouden 1 krijgen. In principe is iedereen die een hulpvraag heeft kwetsbaar. Het begrip zou ik niet te veel willen uitdiepen, ik denk dat je dit van geval tot geval moet bekijken. Ik heb gemerkt dat er regelmatig wordt gepoogd om de wijze waarop ik heb gecommuniceerd in een wat wazig daglicht te stellen. De brief is niet duidelijk. Dat getuigen de insprekers. Natuurlijk zijn er insprekers geweest. Ik heb in de commissie al verteld dat we negenhonderd brieven hebben verstuurd en dat er slechts tien telefoontjes zijn binnengekomen. In Heusden zijn op basis van de krantenberichten al meer telefoontjes binnengekomen, maar misschien heeft dat te maken met het feit dat er nog niet gecommuniceerd is. Ik begrijp dat u waarschijnlijk zegt dat de raad weliswaar geïnformeerd is, maar u zich afvraagt of de inwoners van Waalwijk goed geïnformeerd zijn. Die vraag kun je natuurlijk stellen en dat heb ik ook gedaan. Ik heb het voornemen om in het kader van de publiekscampagne “Een helpende hand is dichterbij dan je denkt” Waalwijk in te gaan, bijeenkomsten te organiseren in samenwerking met de ouderenbonden en de Wmo-adviesraad. Dat heb ik vorige week al afgestemd met de afdeling Communicatie. Ik heb vorig jaar al aangekaart bij de Wmo-adviesraad dat ik deze belangenorganisaties ga betrekken bij de voorlichting aan inwoners. De komende weken of maanden ga ik Waalwijk in om de inwoners op heel eenvoudige manier te vertellen wat hen te wachten staat met de transities. Ik zal inwoners die vragen of zorgen hierover hebben, proberen hun vragen te beantwoorden en vertrouwen te geven. Ik denk dat dit de taak is van een overheid die zo veel nieuw beleid op haar inwoners afstuurt. Ik zie het als plicht om de inwoners goed te informeren en ik ga dat doen als eindverantwoordelijke. Ik wil even terugkomen op de Wmo-adviesraad, omdat daar ook vragen over zijn gesteld. Ik heb in de commissie al uitgelegd hoe het proces is verlopen. U vroeg daarnaar. Ik heb hier het verslag van de Wmo-adviesraad van de vergadering waarin ik heb gereageerd op de eerste brief. Daar staat in dat ik uitvoerig heb stilgestaan bij zaken rondom de Wmo. De stappen die inmiddels zijn gezet voor de informatievoorziening voor de hulp bij het huishouden heb ik uitvoerig met hen besproken. Ik heb opgemerkt dat ik de brief van de Wmo-adviesraad over dit onderwerp als ongelukkig heb ervaren, omdat Notulen raadsvergadering 18 september 2014
24
hij gebaseerd was op verouderde informatie. Dat heb ik in de commissie volgens mij duidelijk uitgelegd. Op dat moment was namelijk niet de juiste persoon aanwezig om een toelichting te verschaffen, waardoor de Wmo-adviesraad op dat moment enigszins op het verkeerde been is gezet. Vervolgens is de afspraak gemaakt – die staat ook in het verslag – dat de Wmo-adviesraad zou komen met een aanvulling op het eerdere advies, eventueel in samenwerking met onze beleidsambtenaar. Ik heb op 20 augustus een brief ontvangen waarin gevraagd werd om onze reactie. Ik heb in die vergadering duidelijk aangegeven dat dit mijn reactie was op de brief. We hebben er uitvoerig over gediscussieerd. Ik heb later inderdaad via de ambtenaar aangegeven dat het volgens mij zo was dat wij de afspraak hadden gemaakt dat de Wmo-adviesraad op datgene wat ik had ingebracht in de vergadering van 23 juli, een aanvulling zou geven op het advies, nadat wij met elkaar hadden afgesproken dat we dezelfde werkwijze blijven hanteren. Dat houdt in dat wij de Wmo-adviesraad zo snel mogelijk betrekken bij het beleid, op het moment dat wij dit vanuit Den Haag krijgen, zelfs als dat leidt tot onduidelijkheid over de cijfers die het beleid met zich meebrengt. Ik ben altijd bereid om in dat vroege stadium met de Wmo-adviesraad te discussiëren. Overigens staat in hetzelfde verslag dat ik bij alle onderwerpen uitvoerig stilsta, maar daar sta ik om bekend, geloof ik. Mevrouw IJpelaar: Dank u voor de beantwoording. Ik wil het even met u hebben over de brief die naar negenhonderd inwoners is gestuurd. U bent er trots op dat er maar tien telefoontjes zijn binnengekomen. Vindt u dat gek? Wethouder Bakker: Ik vind dat niet gek, maar de ambtelijke organisatie had op iets meer gerekend, ondanks de zorgvuldige voorbereiding van de brief. Mevrouw IJpelaar: binnengekomen?
Hebt
u
zich
niet
afgevraagd
waarom
er
maar
tien
zijn
Wethouder Bakker: De eerste gedachte die bij mij opkwam, was dat de brief misschien heel duidelijk was. Mevrouw IJpelaar: Juist, dat ben ik helemaal met u eens. In de brief staat namelijk dat men moet wachten tot 1 oktober, maar tegelijkertijd staat er dat men kan komen inspreken. De brief geeft dus een dubbel signaal af. Ik garandeer u dat er na 1 oktober meer mensen op de brief gaan reageren. Het is ook onze taak als raadslid om naar buiten te gaan en met burgers te praten en daar hoor ik dat veel mensen afwachten tot 1 oktober, omdat ze willen weten waarmee de gemeente komt. Tot nu toe is het voor niemand duidelijk waar de gemeente mee komt. Wethouder Bakker: U kunt het zo uitleggen. In de brief staan twee blokjes. Het ene gaat over de persoonlijke situatie waarover men voor 1 oktober informatie krijgt. Daar kan men op wachten. In het vervolg van de brief staat dat de gemeenteraad zich nog over het voorstel moet buigen en dat men in dat kader wordt uitgenodigd om in te spreken in de commissievergadering. Ik denk dat u nu twee dingen met elkaar probeert te verbinden, die niet bij elkaar horen. Mevrouw IJpelaar: Ik probeer niets, maar het is altijd goed om het even te benoemen. U bent het toch met mij eens dat het in de toekomst misschien anders zou moeten gaan en dat je niet twee dingen tegelijk in een brief zet? Ik kom weer op de brief terug, want ik hoor buiten dat de mensen ermee zitten. Wij begrijpen dat, maar wat u nu zegt begrijp ik niet. Wethouder Bakker: Ik begrijp dat u dit beeld wilt schetsen. Ik ben als portefeuillehouder de ondertekenaar van de brief geweest. Ik sta ook wel eens in de stad en heb eigenlijk geen signalen ontvangen dat de brief onduidelijk zou zijn. De mensen die mij hebben Notulen raadsvergadering 18 september 2014
25
aangesproken in mijn directe omgeving maken ook mensen gebruik van huishoudelijke hulp – hebben aangegeven dat de boodschap helder is overgekomen. Ze zijn niet altijd blij met hetgeen ze lezen, maar in het algemeen kan men zich voorstellen dat het ooit zo ver zou komen en dat de huishoudelijke hulp niet eindeloos zou kunnen doorgaan. Mevrouw IJpelaar: Nu zegt u iets wat niet nodig is. Ik heb het niet over de bezuiniging, maar over het feit dat de mensen lazen dat ze moesten wachten tot 1 oktober, maar dat er ook in de brief stond dat ze konden inspreken omdat de gemeenteraad er nog over moest beslissen. Het zijn altijd de mondige mensen die hiernaar toe komen om te praten. De rest blijft lekker thuis. De voorzitter: U bent het niet eens over de attentiewaarde van de brief. Laten we het daarbij houden. De heer Van Dongen: We hadden het over communicatie. De wethouder had het ook over de Wmo-adviesraad. Ik denk dat we dit punt moeten afronden. Ik begrijp dat hij zegt dat de manier waarop het de afgelopen zomer is verlopen, een voorbeeld is van slechte communicatie en verkeerde verwachtingen over en weer. Het college dacht een advies te krijgen en de Wmo-adviesraad dacht dat hij het al gegeven had. Dan volgt een gesprek en een verslag, maar de conclusie blijft hetzelfde. De Wmo-adviesraad is ook een instrument voor de raad dat we bij dit belangrijke dossier kunnen inzetten. De wethouder heeft kennelijk afspraken gemaakt om dit in het vervolg beter te doen. Prima, dan nemen we daar kennis van en hopen we dat dit ook gebeurt. Het is immers belangrijk dat de raad kan beschikken over adviezen van dit belangrijke orgaan. Ik heb in mijn bijdrage gevraagd of de Wmo-adviesraad wellicht te eenzijdig adviseert over Wmo-vraagstukken, terwijl wij spreken over het totaalpakket van de transities. Op het gebied van jeugdzorg en de Participatiewet hebben wij ook behoefte aan een brede, deskundige en diepgravende advisering. Hoe kijkt u daar tegenaan? Wethouder Bakker: U geeft weer wat ik heb bedoeld. Afgezien van het feit dat de Wmoadviesraad volgens mij een adviesorgaan van het college is en niet van de gemeenteraad. Dat doet er verder niet veel toe. De adviezen moeten sowieso gedeeld worden, zodat duidelijk wordt welke onderwerpen wij hebben betrokken bij de voorstellen die wij doen en waarover u besluit. Ik ben het met u eens dat met de transities en de nieuwe taakpakketten die op de gemeente afkomen, het verstandig is om de breedte van de advisering te evalueren en te heroverwegen. In het kader van de jeugdzorg, Wajong en Participatiewet komen allerlei bewegingen op ons af die voor een bredere advisering aan het college en aan de raad in aanmerking komen. Wij delen deze mening dus. Mevrouw Ruygt: Ik heb een vraag over de keukentafelgesprekken. De wethouder zegt dat de keukentafelgesprekken bij de mensen thuis nog niet hebben plaatsgevonden. Is dat zo, of hebben ze al wel plaatsgevonden? Wie zitten er bij die gesprekken aan tafel? Wie gaan de gesprekken met de cliënten voeren? De voorzitter: Wilt u kort antwoorden, want volgens mij is het antwoord al gegeven. Wethouder Bakker: Ik zal het kort houden, maar ik ga het toch nog een keer uitleggen. Ik wil immers ook dat het duidelijk is. De keukentafelgesprekken vinden vanaf 1 januari 2015 plaats, als de toegang in werking is getreden. Aan de keukentafel zitten de leden van het huishouden, voor zover ze aanwezig kunnen zijn. Aan de andere kant zit één persoon die deel uitmaakt van de toegang van de transities. Dat is iemand van de gemeente.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
26
Mevrouw Ruygt: Daar had ik juist een vraag over: is dat een ambtenaar of iemand die ingevoerd is in de zorg? Het gaat natuurlijk niet alleen om de ramen zemen. Wethouder Bakker: Ik hoor u nu concluderen dat een ambtenaar in principe niet ingevoerd is in de materie. U maakt het onderscheid tussen een ambtenaar en iemand die ingevoerd is in de materie. Dat onderscheid wil ik niet maken, want het heeft niets met elkaar te maken. De gesprekken worden gevoerd door mensen van de gemeente, of die in ieder geval onder regie van de gemeente staan. Het kunnen dus ambtenaren zijn, maar het kunnen ook zzp’ers zijn, of medewerkers van een instelling, die de gemeente inhuurt. Het zijn in ieder geval geen medewerkers van de plantsoenendienst. Mevrouw Ruygt: Dan ben ik erg gerustgesteld. De heer Tiemstra: Met uw goedvinden stel ik nog een vraag over de gesprekken met de Wmo-adviesraad. De wethouder heeft daar het een en ander over verteld. Ik heb de brieven en de verslagen voor me liggen. De wethouder deelt de zorgen en kent de waarde van de Wmo-adviesraad. Dat is allemaal prima. In de brief van 20 juni wordt een aantal adviezen gegeven en worden duidelijke vragen gesteld. In de verslagen wordt gesproken over levendige discussies. Die kennen we in de raad ook. In de brief van 27 augustus staat dat de Wmo-adviesraad ervan uitgaat dat u de adviezen in uw overweging zult betrekken. Ik geloof dat u dat doet. Vervolgens staat er dat de Wmoadviesraad geen schriftelijke reactie heeft ontvangen en verzoekt hij het college om deze alsnog te sturen. Gaat u dat nog doen en op welke termijn? Wethouder Bakker: Het antwoord op die brief is gekomen via de mail die ook aan de stukken is toegevoegd. Ik heb als eerste reactie gegeven dat de afspraken volgens mij als volgt zijn: ik heb in de vergadering gezegd dat ik namens het college reageer op de brief met het eerste advies en dat we in de vergadering hebben afgesproken dat we na de discussie hebben vastgesteld dat de Wmo-adviesraad met een aanvullend advies zou komen. Volgens mij was dat de afspraak. Vervolgens wordt direct na mijn vakantie de vraag gesteld of ze nog een schriftelijke reactie krijgen. Toen heb ik gezegd dat ik mijn reactie al tijdens de vergadering had gegeven en dat wij op basis van die reactie een aanvullend advies zouden krijgen. Zo stond het ook in het verslag. Dit is overigens allemaal in overleg met de heer Sipkens, beleidsambtenaar, gebeurd. Om misvattingen van technische of financiële aard te voorkomen, hebben we geadviseerd om het advies in overleg met hem op te stellen, zodat we niet op dezelfde problemen stuiten als bij het eerste advies. Dat is mijn perceptie en zo heb ik het meegedeeld. Afspraak is afspraak. De heer Tiemstra: Dat dit uw perceptie is, neem ik ogenblikkelijk aan. Ik heb uw e-mail van 22 augustus ook voor me liggen. Als de Wmo-adviesraad echter op 27 augustus van mening is dat er nog vragen openliggen en u zegt dat u er niet op ingaat, dan is er toch geen sprake van communicatie? Dan staat u toch lijnrecht tegenover elkaar zonder elkaar te begrijpen? Er wordt door een aantal fracties duidelijk gevraagd om antwoord te geven op de brief van de Wmo-adviesraad. Laat die mensen in hun waarde en neem ze serieus. Waarom blijft u dan vasthouden aan het verhaal dat u al een kattenbelletje hebt geschreven en dat dit voldoende moet zijn? Kennelijk vindt de Wmo-adviesraad van niet. Hebt u elkaar wel begrepen? Dit alles aangehoord hebbende, herhaal ik mijn vraag. Gaat u die brief nog sturen waarin u reageert op het advies van 20 juni en de vragen beantwoordt? Zo ja, wanneer? Wethouder Bakker: Ik wil die reactie gerust geven, maar het is wel enigszins mosterd na de maaltijd. De antwoorden op de vragen heb ik gegeven tijdens de vergadering. Ik kan ze nog op papier zetten, maar inmiddels zijn alle op- en aanmerkingen al meegenomen in het voorstel dat nu ter besluitvorming voorligt. Het zou een rare situatie zijn als ik nu nog ga reageren op de brief, waarvan de vragen al beantwoord zijn, en de Notulen raadsvergadering 18 september 2014
27
redeneringen zijn meegenomen in het advies dat vanavond ter besluitvorming voorligt. Ik ga ervan uit dat we vanavond over het voorstel gaan besluiten en dan moet ik morgen de vragen alsnog schriftelijk gaan beantwoorden, terwijl ik dat al mondeling heb gedaan? Ik heb eerlijk gezegd genoeg op mijn bord liggen. Als de raad mij opdraagt om het te doen of als het u heel veel plezier doet, wil ik het graag door een ambtenaar laten doen. Ik zal u echter ook vertellen dat een groot deel van de vragen die in de eerste brief stonden, gebaseerd was op de onjuiste informatie die in eerste instantie is gegeven. Daarom heb ik ook gezegd dat ik de brief een beetje ongelukkig vond, omdat de adviezen gebaseerd waren op onjuiste gegevens. Het lijkt mij dat het weinig zin heeft om achteraf op basis van een misverstand dat inmiddels is uitgesproken, alsnog schriftelijk te reageren op verkeerde antwoorden. Dat is toch alleen maar elkaar bezighouden? De heer Tiemstra: Ik denk dat we één misverstand uit de weg moeten ruimen. U doet het niet om mij een plezier te doen, maar het is een verzoek van de Wmo-adviesraad van 27 augustus. Dat is dus nog niet zo heel lang geleden. Dus voor de laatste keer mijn vraag: wilt u de Wmo-adviesraad alstublieft antwoord geven op wat zij vragen? Zij willen dat u de vragen beantwoordt en ingaat op de adviezen, met kopieën aan de raad. Dat is alles wat ik vraag. U doet het niet voor mij, maar voor de Wmo-adviesraad. Wethouder Bakker: We spreken nu af dat ik contact opneem met de Wmo-adviesraad. Als zij staan op de schriftelijke beantwoording van de reeds beantwoorde vragen, zal ik hen alsnog een brief doen toekomen. Ik ga er wel eerst in overleg met de Wmoadviesraad over de noodzakelijkheid. De heer Brekelmans: Wat de Wmo-adviesraad betreft is het duidelijk dat de communicatie niet goed verlopen is. Dat heeft de wethouder toegegeven en hij heeft beterschap beloofd. Voor de raad was het echter interessant geweest om vooraf kennis te kunnen nemen van het standpunt van de Wmo-adviesraad ten opzichte van de voorstellen. Dat ontbreekt nu. Het zou goed zijn als de volgende keer het traject in de goede volgorde wordt doorlopen, zodat de raad kan meegenieten van het vraag- en antwoordspel. Nu missen we een deel in de discussie. Dat is jammer. Ik ben het verder met de wethouder eens. Ik heb nog wel een vraag over de keukentafelgesprekken. Op dit moment is er in Waalwijk een organisatie, See You, die brieven rondstuurt waarin staat dat ze met het oog op de huishoudelijke zorg per 1 januari 2015 gesprekken gaat voeren. Er wordt duidelijk een link gelegd naar de veranderende wetgeving. Dat zijn volgens mij geen mensen van de gemeente. Ze komen uit Deventer. Hoe moet ik deze groep plaatsen in dit traject? Wethouder Bakker: In bijlage 1 van de stukken wordt uitvoerig beschreven wat zij gaan doen, inclusief een financiële onderbouwing en het takenpakket. De organisatie is namelijk ingehuurd om capaciteit te leveren die logischerwijs niet bij het Wmo-zorgloket aanwezig is en kijkt inhoudelijk wat de situatie bij individuele inwoners is. Zij doen daar onderzoek naar en kijken eventueel alvast of de huishoudelijke hulp noodzakelijk is. Het bureau is dus door de gemeente ingehuurd. De heer Brekelmans: Kan het voorkomen dat dit bureau een heel goed gesprek voert van drie kwartier en dat de inwoner aan het einde van het gesprek te horen krijgt dat hij 149 m2 woonoppervlak heeft en dat hij daarom geen 6 uur, maar 2,5 of 3 uur huishoudelijke hulp krijgt? Dat lijkt mee een heel rare conclusie, want zo’n uitgebreid gesprek heeft weinig nut als het aantal uren alleen wordt beoordeeld op basis van het aantal vierkante meters. Wethouder Bakker: U moet het als volgt bekijken. Voor huishoudelijke hulp wordt altijd gekeken hoeveel hulp mensen nodig hebben. Die werkwijze kennen we al sinds de kanteling van de Wmo. Dat is dus niet nieuw. Als er mensen in de omgeving zijn van wie Notulen raadsvergadering 18 september 2014
28
je kunt verwachten dat zij behulpzaam zijn bij de huishoudelijke hulp, is dat een van de elementen die worden meegenomen bij de beslissing of zorg wordt toegekend. Dat is ook bij het toekennen van een scootmobiel of andere Wmo-voorzieningen. Die kanteling heeft al lang plaatsgevonden. Dit bureau werkt in dezelfde lijn als twee jaar geleden de herindicaties hebben plaatsgevonden. Die zijn ook niet allemaal uitgevoerd door mensen van de gemeente. Die zijn uitgevoerd door een soortgelijk bureau. Dat is uiteraard alleen om capaciteit toe te voegen aan het Zorgloket. Dit zijn dus niet de keukentafelgesprekken. Deze zijn bedoeld om meerdere problemen in de context van een huishouden met elkaar te bespreken, te kijken waar de problemen en mogelijkheden zitten. In dit gesprek wordt gezocht naar oplossingen die tot duurzame zorg leiden. De heer Tiemstra vroeg vrij uitvoerig of wij alternatieve bezuinigingsmogelijkheden hebben bekeken. U ziet dat we een aantal mogelijkheden binnen de Wmo Huishoudelijke hulp hebben bekeken. Het coalitiebeleid gaat ervan uit dat we de oplossing voor een specifieke bezuiniging zoeken binnen het taakveld waarin de bezuiniging is opgelegd. In dit geval is dat de integratie-uitkering op het onderdeel Wmo Huishoudelijke hulp. Daar kunt u het niet mee eens zijn, maar dat is in het coalitieprogramma opgenomen. Wij hebben geen hele verkenning gedaan waar we elders in de begroting zouden kunnen bezuinigen. Die sessie hebben we een aantal maanden geleden uitgevoerd, dat noemden we de coalitieonderhandelingen. Die hebben geleid tot het coalitieakkoord waarin de meerderheid van de raad heeft bekeken waar ze de prioriteiten legt. Daarin hebben wij keuzes gemaakt. Nu gaan we niet bij de eerste de beste bezuinigingsopgave het hele coalitieakkoord onderuit halen, om vervolgens een heel andere prioritering aan te geven. Er komt namelijk nog veel meer op ons af. Als we iedere keer in het wilde weg naar alternatieven zouden zoeken, zou dat een onwerkelijke situatie opleveren. Bovendien hebben wij in het coalitieakkoord afgesproken dat rijksbezuinigingen in principe een-opeen worden opgevangen. De heer Broeders vroeg naar bijstandsgerechtigden die ingezet worden. Ik vraag me iedere keer af waar deze vraag vandaan komt. Als mensen worden ingezet voor een maatschappelijke tegenprestatie, verrichten zij in principe geen werkzaamheden die leiden tot verdringing van reguliere arbeid. Dat is niet iets van de gemeente Waalwijk, maar dat is landelijk zo vastgesteld. Als schoonmaken een activiteit is die door een bedrijf wordt uitgevoerd, zal de gemeente geen bijstandsgerechtigden inzetten om dat werk te doen. Simpel. De heer Van Dongen heeft aangedrongen op het bevorderen van informele zorg. Natuurlijk gaat de transitie gepaard met de inzet van mensen. Ze leunt en steunt op de mensen die iets voor elkaar doen. Zoals u weet, hebben wij een aantal bewegingen ingezet die moeten leiden tot meer burgerinitiatieven, meer initiatieven in wijken die leiden tot een soort sociale infrastructuur waarop mensen in ruimere mate kunnen terugvallen dan dat nu het geval is met de formele voorzieningen. De structuren zijn op verschillende plaatsen al aanwezig, maar niet overal. Ik zou graag zien dat Waalwijk er wat ruimer in wordt voorzien en dat meer mensen dat verhaal gaan meedragen. Mevrouw Ruygt heeft gevraagd of het mogelijk is om de Wmo-gelden van de afgelopen jaren terug te halen. Ik hoop dat ze het antwoord daarop zelf kan inschatten. Dat geld is al lang en breed aan andere dingen besteed of in overschotten terechtgekomen en aan reserves toegevoegd. We kunnen dat geld niet zo maar terughalen, afgezien van het feit dat dit in afgesloten boekjaren zit. Mevrouw Ruygt: Als iets aan de reserve toegevoegd is, kun je het er toch weer afhalen? Als we reserves hebben en we hebben geld nodig, halen we het ook uit de reserves.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
29
Wethouder Bakker: Als het noodzakelijk is, zullen we de reserves aanspreken. Daarvoor zijn ze bedoeld. Mevrouw Ruygt: Mijn fractie vindt in dezen dat het noodzakelijk is. Vandaar mijn vraag. Wethouder Bakker: Dat kan, maar dan gaat u voorbij aan een belangrijk principe. Structurele bezuinigingen leiden tot een structurele behoefte aan middelen. Die kun je niet afdekken met incidentele middelen. Mevrouw Ruygt: Daarom heb ik u daarna gevraagd om dit jaar te gebruiken om rond te kijken bij gemeenten waar de huishoudelijke hulp op een andere manier georganiseerd is en waar de eerste drie uur niet betaald hoeven te worden. Wethouder Bakker: Gaat u ervan uit dat de mensen die met de transities bezig zijn, heel goed om zich heen kijken hoe het elders in het land geregeld wordt? Het beleid komt niet zo maar uit de lucht vallen. Mevrouw Ruygt: Gaat u ermee akkoord als ik u een gemeente noem, met het adres en de naam van de wethouder erbij? Wethouder Bakker: Ik wilde het bijna vragen toen u het voorstel deed aan de heer Van Veelen. Toen dacht ik: stuur het maar liever naar mij toe. Mevrouw Ruygt: Ik zal het u toesturen, dan kunt u daar eens gaan kijken hoe het werkt. Wethouder Bakker: Dank u. De ChristenUnie heeft voornamelijk ingestoken op communicatie. Ik hoop dat mijn eerdere uitleg over het feit dat we Waalwijk ingaan, naar de burger toe om extra invulling te geven, voldoende was. Nogmaals: ik vind communicatie heel belangrijk. De informatie moet goed overkomen en iedereen moet het idee hebben dat er voldoende aan is gedaan. Dat geldt niet in de laatste plaats voor de raad, maar ook de inwoners moeten weten dat de gemeente duidelijk communiceert over het beleid dat zij toepast. Mevrouw IJpelaar: Volgens mij heb ik de wethouder gevraagd naar de bijzondere bijstand en de vermogenstoets. Bovendien heb ik gevraagd waarom hij de afspraak met de ouderenbonden heeft verzet naar vandaag. Wethouder Bakker: U had er nog niet naar gevraagd, maar ik heb een redelijk informele afspraak gemaakt met de ouderenbonden voor maandag twee weken geleden. Die afspraak had ik een aantal weken geleden via de heer Van Hamond gemaakt. Een week voordat de bijeenkomst zou plaatsvinden, kwam ik tot de ontdekking dat op die dag de collegedagen in Middelburg in de agenda stonden waarbij de begrotingsvoorbereidingen gedaan zouden worden. Ik heb mij daarom moeten verontschuldigen. Dat was ongeveer een week voor de afspraak. Ik heb toen voorgesteld om het een week uit te stellen, maar toen bleek de Langstraatdag te zijn, waardoor ik vanaf 8 uur in een overleg met alle colleges van Waalwijk, Loon op Zand en Heusden heb gezeten. Toen heb ik gezegd dat het de week daarop moest plaatsvinden. Het was mij overigens niet helemaal duidelijk dat het onderwerp van de bespreking Wmo huishoudelijke hulp zou zijn. Ik had begrepen dat het een informele bijeenkomst zou zijn waarin de ouderenbonden over verschillende thema’s wilden praten. Mevrouw IJpelaar: Dat is helder. Ik heb gevraagd of de vermogenstoets voor het ontvangen van bijzondere bijstand anders berekend dient te worden. De grote zorg van heel veel mensen in Waalwijk is dat ze hun zuurverdiende centjes die ze gespaard hebben eerst moeten opmaken, voordat ze in aanmerking komen voor bijzondere Notulen raadsvergadering 18 september 2014
30
bijstand. Dat geld hebben ze echter niet voor luxe bewaard, maar bijvoorbeeld voor het geval de wasmachine kapot gaat, of omdat ze de begrafeniskosten later niet aan hun kinderen willen overlaten. Volgens mij heb ik een jaar geleden al een discussie gevoerd met de wethouder over het begraven van mensen. Toen heeft hij gezegd dat de gemeente niemand boven de grond laat staan, maar afgelopen zomer heb ik toch iets meegemaakt …. Ik zie dat de voorzitter dit op het randje vindt, maar vandaag ben ik jarig dus ik mag iets meer over het randje gaan. De voorzitter: Een korte, concrete vraag graag. Mevrouw IJpelaar: Die heb ik al gesteld. De voorzitter: Hoe zit het met de vermogenstoets, is uw vraag? Mevrouw IJpelaar: Ja. Wethouder Bakker: Voor de bijzondere bijstand geldt een vermogenstoets. Dat komt doordat de bijzondere bijstand bedoeld is voor mensen die het echt niet kunnen betalen. Mevrouw IJpelaar kan wel zeggen dat mensen hun spaargeld liever aan iets anders besteden, maar de bijzondere bestand is niet voor hen bedoeld. Ik hoorde van de week iemand vertellen dat je vroeger werd geleerd dat je iets opzij moest zetten voor als je later eens iets nodig hebt. Als dat zorgen is, waarom zou je dat dan uitsluiten? Mevrouw IJpelaar: Dat ben ik met de wethouder eens, maar als er geld nu gespaard is om jezelf later te laten begraven, kan er toch ook sprake zijn van een noodgeval? De wethouder zegt nu dat alleen mensen zonder geld gebruik kunnen maken van de bijzondere bijstand. Dat is toch vestzak-broekzak, of zie ik dat verkeerd? Wethouder Bakker: Dat ziet mevrouw IJpelaar verkeerd, want in de vermogenstoets van de bijstand en de bijzondere bijstand zit ook een vrijstelling. De heer Den Braven: Ik was blij verrast om te horen dat u vond dat ik niets gevraagd had, maar dat had ik wel. Ten eerste heb ik gevraagd wat de wethouder gaat doen om de kwaliteit te garanderen van de hulp die mensen eventueel zouden inkopen voor het bedrag van 15 euro. Als de wethouder denkt dat dit kan, moet er een bepaalde kwaliteitsgarantie aan hangen. Tot slot had ik gevraagd wat hij gaat doen met de mensen die door deze maatregel hun baan kwijtraken. Als je namelijk uitgaat van die 2 miljoen, en je rekent het om naar 15 euro per uur, kom je op ongeveer honderd banen. Wethouder Bakker: Ik denk dat het onvermijdelijk is dat bij dit soort bezuinigingen banen verdwijnen. Dat zal nog vaker voorkomen. Ook bij de jeugdzorg zullen we dezelfde vragen krijgen. Wat dat betreft sta ik hier met twee petten op: als wethouder sociale zaken en voor de arbeidsmarkt. Ik zie dus best een probleem verschijnen als het gaat om banen. Als het gaat over de transities en de zorg, hebben we het niet over een banenmachine. Zorg is bedoeld om mensen te helpen die de zorg op dat moment nodig hebben. Zorg is geen banenmachine of werkverschaffing. Als wij met zijn allen besluiten dat de zorg anders georganiseerd moet worden, verlegd moet worden van intramurale naar extramurale zorg, gaat dat gepaard met werkgelegenheidsaspecten. Zo zijn er veel meer maatregelen die de overheid treffen en tot gevolg hebben dat er banen wegvallen. Ik kan niet tegen u zeggen dat we 1,8 miljoen euro vanuit een of andere pot bij de gemeente gaan compenseren, omdat we niet willen dat bij Thebe een aantal mensen op straat komen te staan. Dat is allemaal zeer betreurenswaardig, maar het is evengoed betreurenswaardig dat winkelmedewerkers hun baan verliezen omdat internetwinkelen in opmars is. Het zijn echter bewegingen die niet zo gemakkelijk opgeheven kunnen Notulen raadsvergadering 18 september 2014
31
worden. Ze hebben niet zo veel met elkaar te maken. Overigens is het bedrag van 40 miljoen euro, dat genoemd is door de heer Brekelmans en dat volgens mij zelfs op 75 miljoen is vastgesteld, in eerste instantie bedoeld voor het behoud van werkgelegenheid en niet zozeer voor het verlichten van de maatregel. Als dat het geval was geweest, had ik tegen staatssecretaris Van Rijn gezegd dat hij de bezuiniging van 675 miljoen beter had kunnen verlagen met 75 miljoen. Dan hebben we dat bedrag immers structureel. De maatregel is echter een tijdelijke stimulans voor een of twee jaar, waarin de gemeenten worden gevraagd om met innovatieve plannen te komen om duidelijk te maken dat er banen worden gezekerd. “Gezekerd” is een rekbaar begrip. Ik loop maar even op de motie vooruit. Het is een rekbaar begrip, maar het is wel de essentie van de maatregel. De heer Den Braven: Het is een prachtig lang verhaal. De wethouder trekt een vergelijking met online winkels, maar daar is de gemeente niet voor verantwoordelijk. Nu voeren wij beleid uit waardoor mensen hun baan kunnen kwijtraken. Daar zou de wethouder zijn verantwoordelijkheid in kunnen nemen. Ik merk dat hij geen integrale visie heeft op wat er allemaal gaat gebeuren. Overigens is het 75 én 40 miljoen. Als de wethouder het een beetje bijgehouden had, had hij dat geweten. De kwaliteitsgarantie hoor ik hem niet geven, dus ik neem aan dat hij daar ook geen visie op heeft. Dan gaan we door naar de volgende vraag en die was of de wethouder kan uitleggen waarom de coalitie het blijkbaar nodig vindt om hem te vragen om te garanderen dat de gemeente geld bij het Rijk vraagt waar zij recht op heeft. Blijkbaar heeft de coalitie er geen vertrouwen in dat het college dat gaat doen, want dan zou ze geen motie indienen. Kan de wethouder mij uitleggen hoe dat zit? Ik vond het namelijk een bijzonder opvallende zet van de coalitie. Wethouder Bakker: Als ik u was, zou ik die vraag in tweede termijn aan de coalitie stellen. De heer Den Braven: Dus u begrijpt er niets van? Wethouder Bakker: Ik vind het prima dat er met mij meegedacht wordt. Dat doet elke fractie. De heer Den Braven: Ik heb nog één vraagje. Ik heb geprobeerd te zeggen in mijn bijdrage dat het mij enorm steekt dat de wethouder begint met de opmerking dat we niet meer voor mensen gaan zorgen, maar dat we ervoor zorgen dat mensen zich kunnen redden. Vervolgens lees ik nergens in het raadsvoorstel hoe mensen zichzelf moeten gaan redden. Er staat alleen op welke manier mensen de zorg kunnen bekostigen. Vindt u dat geen opvallend gegeven? Blijkbaar fixeert u zich volledig op het financiële aspect van deze regeling en u maakt niet waar wat u zegt in de aanhef. Wat dat betreft vind ik dat de heer Tiemstra helaas geen gelijk had: ik vind dat ook de aanhef geen schoonheidsprijs verdient. Wethouder Bakker: Ik begrijp de opmerking, maar de heer Den Braven heeft de afgelopen anderhalf jaar heel veel gemist. We hebben namelijk een heel transitieplan gepresenteerd waarbij de aanpak van het zelfredzaam maken van mensen helemaal is uitgedacht en uitgeschreven. Het is in verdere plannen ten uitvoer gebracht: dat is wat we vanaf 1 januari gaan doen. Daar hoort ook de Wmo huishoudelijke hulp bij. Het enige is dat we nu een heel specifieke bezuinigingsmaatregel opgelegd hebben gekregen per 1 januari 2015. Verder zijn er geen specifieke bezuinigingsmaatregelen genomen, maar zijn de budgetten overgeheveld waarbinnen de gemeente beleidsvrijheid hanteert. In dezen wordt de integratie-uitkering Wmo huishoudelijke hulp aangesproken en financieel geadresseerd, omdat wij 1,8 miljoen euro als expliciete bezuiniging krijgen. Als u mij vraagt hoe wij in hemelsnaam sociale en economische zelfredzaamheid gestalte gaan Notulen raadsvergadering 18 september 2014
32
geven, heeft u de afgelopen anderhalf jaar een grote en brede discussie gemist. We hebben immers een heel systeem opgezet dat per 1 januari gaat draaien: de toegang. De heer Den Braven: Dat is fantastisch, maar in het voorstel komt het niet voor. Bij optie 1, waarvoor gekozen zal worden, wordt alleen gesproken over geld en over de mogelijkheid die mensen hebben om deze maatregel financieel op te vangen. Dat is het enige wat u aanstipt. Wij hebben blijkbaar anderhalf jaar gesproken over een manier om hiermee om te gaan en u vindt dat alles niet de moeite waard om op te nemen in het raadsvoorstel. Dat vind ik zeer opvallend. Wethouder Bakker: Waarvan akte. De heer Brekelmans: Ik ben een beetje jaloers op de kleur van het bloesje van de heer Den Braven. Niet zozeer vanwege de politieke associatie, maar het valt gemakkelijker op in de discussie. De vraag die hij over de motie wilde stellen, zie ik in tweede termijn graag tegemoet, want ik wil de orde niet verstoren. De wethouder was net bezig met afronden, maar ik miste het antwoord op de vraag over het “op-hoop-van-zegenbeleid”. Als je een aantal aannamen doet, kan ik me niet voorstellen dat je geen indicaties hebt van de gevolgen voor de begroting van 2015. Die is immers gerelateerd aan wat er in 2014 met de correctie en de voorjaarsberichten al op stapel staat. Wethouder Bakker: De heer Brekelmans heeft gevraagd of er een indicatieve begroting over 2015 kon worden gegeven. Daarop hebben wij geantwoord dat wij het geen goede ontwikkeling vinden als wij in allerlei voorstellen al gaan vooruitlopen op de begrotingsbehandelingen. Dan worden immers de voorstellen integraal behandeld. Het lijkt mij verstandiger om de discussie dan te voeren. Het is ook een signaal: let op, ons lijkt het dat we daar niet in die mate op vooruit moeten lopen. Die discussie hebben we nog niet zo lang geleden ook gevoerd over de cijfers van Baanbrekers. Die wilde u ook al in concept ontvangen, maar u weet zelf wat er gebeurt op het moment dat wij cijfers sturen: die gaan een eigen leven leiden. Dat kan een verkeerd beeld oproepen. Ik denk dat het onze verantwoordelijkheid is om geen valse en misplaatste beelden naar inwoners en de raad te brengen. Vandaar het verzoek om terughoudend te zijn met te verzoeken om deelbegrotingen af te geven, vooruitlopend op de begroting. De heer Brekelmans: Ik denk dat de begroting over een maand in concept gereed is. U hebt dan heel weinig tijd om die indicatie alsnog op tafel te krijgen. Wethouder Bakker: Er komt ook nog een begrotingswijziging in december, als de specifieke transities erin zijn opgenomen. Dat is al aangekondigd. Mevrouw IJpelaar: De portefeuillehouder heeft geen antwoord gegeven op de vraag waarom hij dit in het voorstel een algemene voorziening noemt. Van een algemene voorziening kan iedereen gebruikmaken, maar hier is heel veel gesproken over maatwerk. Ik mis dat algemene deel. Kan de wethouder uitleggen of dit een algemene voorziening is of een maatwerkvoorziening? Wethouder Bakker: Volgens mij laat het voorstel daar heel weinig onduidelijkheid over. Het is een algemene voorziening waar iedereen gebruik van kan maken. Mevrouw IJpelaar: De PvdA vindt dit een rare benaming. Daarom vraag ik ernaar. Ik heb het antwoord gehoord. Wethouder Bakker: Het is geen verzinsel van de gemeente Waalwijk.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
33
Mevrouw Ruygt: Ik had nog een korte vraag over de manier waarop wordt gekeken of mensen er recht op hebben. Ik kreeg namelijk een voorbeeld van iemand die een eigen huis heeft en AOW. Heeft hij recht op bijzondere bijstand als hij hulp nodig heeft? Het geld zit immers in de stenen en die zijn op dit moment onverkoopbaar. Wethouder Bakker: Afgezien van het feit dat ik geen toetser ben van de bijzondere bijstand, kan ik dat op basis van dit summiere voorbeeld niet beantwoorden. Tweede termijn De heer Tiemstra: Voorzitter. De eerste termijn is voorbij. We hebben wat gedachten met elkaar kunnen wisselen. Ik vond de vraag van mevrouw Ruygt zeer relevant. Die leeft bij nogal wat mensen: als ik een heel klein pensioentje heb, of enkel AOW, moet ik dan mijn eigen huis opeten? De wethouder gaf aan dat hij die vraag niet kan beantwoorden. Het is een vraag die sterk leeft in de samenleving. Veel mensen hebben ermee te maken. Ik wil vanaf deze plaats erop aandringen dat we daar heel snel duidelijkheid over krijgen, welk besluit ook genomen wordt vanavond. Ik kan me voorstellen dat het college deze vraag begin volgende week beantwoordt. Wethouder Bakker is voorzichtig met het verzachten van de bezuinigingen. Dat is duidelijk, ze worden immers een-op-een overgenomen. Bakker schaart zich achter het coalitieakkoord en de keuzes – of liever gezegd: het niet maken van keuzes – die daaruit bleken. Hij is ook voorzichtig met het aanspreken van spaarpotten. Daar kan ik me iets bij voorstellen, gelet op de begrotingssituatie van de gemeente. Spaarpotten zijn er volgens mij voldoende. Dat voorzichtig zijn met het aanspreken van spaarpotten, geldt natuurlijk ook voor de samenleving. De mensen die dit raakt hebben vaak geen spaarpot of een heel kleine. Vervolgens gaat wethouder Bakker selectief winkelen in de SGPstandpunten. Op zich is het prima om daar kennis van te nemen. Ik hoop dat hij niet selectief winkelt, maar volledig kennis wil nemen van de standpunten van de SGP. Ik hoop dat we hem nog eens welkom mogen heten als partijgenoot. Daarvoor moeten wel een paar dingen veranderen, maar daar kunnen we het over hebben. De voorzitter: De Vlootwet van 1923 zou u er ook nog bij kunnen betrekken. De heer Tiemstra: Dan zou ik beginnen met de herindeling in 1923. Ik lees graag het standpunt van de SGP over de Wmo voor: “De Wet maatschappelijke ondersteuning is tot stand gekomen vanuit de gedachte dat we weer terug moeten naar een zorgzame samenleving. Tegelijkertijd heeft de praktijk in de afgelopen jaren uitgewezen dat een wet de maatschappij niet verandert. De SGP staat voor een sterkere Wmo. De SGP pleit voor ruimhartig beleid dat voorwaarden schept voor de burger om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen en solidair te zijn ten opzichte van mensen met een psychiatrische beperking of langdurige zorgbehoefte. Identiteitsgebonden organisaties zijn daarin onmisbaar. Ze hebben het vertrouwen van mensen en weten hen te bereiken. Ook de plaats van kerken moet duidelijk in beeld zijn bij de lokale overheid.” Ik onderschrijf dit standpunt van harte en draag het graag uit. Er is geen hele verkenning gedaan naar de mogelijkheden om de bezuinigingen te verzachten. Eigenlijk is duidelijk gezegd dat hier geen behoefte aan was. Met andere woorden: deze keuze zal vanavond waarschijnlijk worden gemaakt. We hebben het in eerste termijn gehad over communicatie, en over de Wmo-adviesraad. De brief van de samenwerkende ouderenbonden gaat over het invoeren van eigen bijdragen van mensen voor hulp in het huishouden. Ik kijk even naar de heer Van Hamond, die hier meer vanaf weet. De verantwoordelijke wethouder werd door de ouderenbonden uitgenodigd, maar de afspraak is verschoven tot een moment na de raadsvergadering. Als het gaat om mensen, betreft het vaak ouderen. Er worden voorgenomen maatregelen in de brief genoemd. Ik proef uit de beantwoording van de wethouder dat de samenwerkende ouderenbonden en de wethouder elkaar wederom niet begrepen hebben. Ik denk dat zij Notulen raadsvergadering 18 september 2014
34
er behoefte aan hebben gehad om voor de raadsvergadering met de wethouder te spreken. Ik zie de heer Van Hamond knikken. Ik betreur het zeer dat dit gesprek niet heeft plaatsgevonden voor de raadsvergadering. De raadsfractie had ook graag kennisgenomen van het standpunt van de samenwerkende ouderenbonden over het voorliggende voorstel, eventueel aangevuld met de uitleg van de wethouder. De heer Van Hamond: In mijn vorige functie van bestuurslid van de ouderenorganisatie en voorzitter van de samenwerkende ouderenorganisaties – ik ben kort geleden uit het bestuur getreden en teruggetreden als voorzitter met duidelijke redenen, namelijk omdat ik mijn handen vrij wilde hebben voor het raadslidmaatschap. Toen ik nog bestuurslid was, heb ik zelf het initiatief genomen om de samenwerkende ouderenorganisaties eens met de wethouder te laten praten over diverse onderwerpen. Een van de onderwerpen zou de huishoudelijke hulp zijn. Er waren echter veel meer onderwerpen. De wethouder heeft een gesprek toegezegd. Hij heeft netjes uitgelegd met welk dilemma hij zat maar onmiddellijk gezegd dat hij het zou doen. Hij heeft een afspraak gemaakt, en ons vervolgens geïnformeerd dat deze door omstandigheden niet kon doorgaan. Wij hebben gezamenlijk een andere datum geprikt, maar helaas ligt die datum net na de raadsvergadering. Dat is jammer, maar gelukkig zijn er meer onderwerpen waarover de ouderenorganisaties met de wethouder willen spreken. Ik hoop dat ik hiermee een wat duidelijker beeld schets van wat er de afgelopen weken gebeurd is en dat we optimale medewerking van de wethouder zouden krijgen om van gedachten te wisselen in het belang van ongeveer 10.000 ouderen in Waalwijk. De heer Tiemstra: Dank u, mijnheer Van Hamond. U bent voor de wethouder een voorbeeldig raadslid. In ieder geval zijn we het erover eens dat we het jammer vinden dat dit gesprek niet eerder heeft plaatsgevonden. Verder staan we daar beiden op onze eigen wijze in. Ik zou nog meer kunnen zeggen, maar ik denk dat we moeten afronden. Ik wil nog één zaak onder uw aandacht brengen. Wat dat betreft ben ik blij dat ik als eerste de gelegenheid krijg om hier te staan. Als het besluit vanavond wordt genomen, is het een besluit van de raad en mag de raad delen in de verantwoordelijkheid die het met zich meebrengt. Kort samengevat: ik heb voorgesteld om op een gegeven moment een Wmo-raadsmonitor of Raadsmeldpunt Transities op te richten. Dit zou ingebed kunnen worden in de raadscommissie Samenleving. Heel graag zou ik als raad een vinger aan de pols houden van wat hier gebeurt. Sommige mensen zullen eens naar de PvdA gaan, of GroenLinksaf, LokaalBelang of SGP bellen. Het zou echter goed zijn om het uit de politiek te halen, zodat mensen met klachten, vragen en opmerkingen ergens terechtkunnen. Niet zozeer om alles direct op te lossen die macht hebben we niet maar om goed in beeld te krijgen wat er allemaal gebeurt, zodat we het college erop kunnen aanspreken. Ik denk dat de zaak het waard is. Ook in de commissievergadering zijn een aantal zaken naar voren gekomen. Wie de krant openslaat, leest dat er zorgen en problemen zijn te verwachten. We weten zelf niet eens wat er allemaal op ons afkomt. We hebben de plicht om hierop toe te zien. Als iemand een beter idee heeft, hoor ik het graag, maar ik zou graag een vorm ontwerpen om toezicht te houden. Ik ben zeer benieuwd naar uw visie daarop. Het zal duidelijk zijn dat ik graag bereid ben om het initiatief hiervoor te nemen. De zaak is het waard. Graag hoor ik uw reactie. De heer Van Dongen: Ik wil die reactie nu al geven. Er zitten twee aspecten in het betoog van de heer Tiemstra. Het ene is de vraag of we goed op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen op dit terrein. De noodzaak en behoefte hiertoe kan de CDA-fractie van harte onderschrijven. Of het per se in een aparte raadscommissie moet, is maar de vraag. Ik meen dat er al afspraken liggen tussen de wethouder en de werkgroep Samenleving over de wijze waarop hij de politiek informeert. Laten we dat proces vooral volgen. Het andere aspect is iets waar wij ook tijdens de algemene beschouwingen over gesproken hebben, en dat is te komen tot een ombudsfunctie of klachtencommissie. Juist op dit gevoelige terrein waar heel veel staat te gebeuren en Notulen raadsvergadering 18 september 2014
35
veel onzekerheid heerst, is dat belangrijk. Toen hebben we van het college de toezegging gekregen dat er voor eind 2014 een voorstel zou komen. Laten we dat voorstel even afwachten. De heer Tiemstra: Ik begrijp de insteek van de heer Van Dongen. Ik zie wel dat dit raakt aan de ombudsfunctie, waaraan we allebei heel veel waarde hechten. Ik vertrouw erop dat de toezegging voor het einde van het jaar wordt ingevuld. Ik ben ervan overtuigd dat we er samen op gaan toezien. De commissie, werkgroep of monitor – noem het zoals u wilt – had ik niet direct als ombudscommissie voorgesteld, maar meer als een middel om helder in beeld te krijgen wat er in de samenleving gebeurt als gevolg van deze maatregel, zonder politieke accenten te leggen. Als raad hebben we een controlerende en een volksvertegenwoordigende taak. Dat zijn precies de dingen waar we het nu over hebben. Als het leidt tot het doen van voorstellen, zullen we als raad overgaan tot het invullen van onze kaderstellende taken. Dan zijn we precies bij onze kerntaken. Of het een aparte commissie moet worden of dat het ingebed moet worden in de bestaande commissie Samenleving, weet ik niet. Het gaat mij er niet om dat we nog meer avonden van huis zijn. Het is niet mijn wens om extra commissies op te richten. Het gaat mij erom dat we het raadswerk serieus nemen en tegen de samenleving te zeggen dat we het gaan volgen en dat men ons erop mag aanspreken. Ik zou zeer graag zien dat we hier een mogelijkheid in vinden. Nogmaals: als er een betere oplossing is die deze functie vervult, ga ik er van harte in mee. De heer Van Well: Ik zou de heer Tiemstra erop willen wijzen dat we op 14 oktober 2014 de eerste interactieve bijeenkomst hebben. Die beleggen we als raad zelf. Dat doen we met maatschappelijke instellingen. De uitnodigingen hiervoor zijn al de deur uit. Het is een aanzet die je verder zou kunnen uitbreiden. Ik denk dat dit het gremium is om zaken naar voren te brengen zoals de heer Tiemstra wil. Volgens mij is er alle ruimte om daar wat in te doen. Ten tweede wijs ik u erop dat we in ons amendement hebben gevraagd om een kwartaalrapportage van de toepassing van de hardheidsclausule. Het is maar een detail, maar in die zin wordt er ook al aan gedacht. Ik stel de heer Tiemstra voor om naar de raadscommissie, waar we al druk bezig zijn met de bijeenkomst van 14 oktober, te komen en de voorstellen in te brengen. Dan kunnen we daar verder mee. De voorzitter: U bent sterk bezig met het zoeken naar een vorm om controle te hebben op de belangrijke veranderingen die op 1 januari worden ingezet. Misschien is het beter om de discussie over de precieze vorm in de raadscommissie te voeren. Ik denk dat we anders te ver verwijderd raken van het onderwerp van vanavond. Mevrouw IJpelaar: Voorzitter. Ik zal het kort houden, want de heer Tiemstra heeft heel wat gras onder mijn voeten weggemaaid. Dat geeft niets, want we doen het voor één gemeenschap. Ik sta ook achter de opmerkingen van de heren Van Dongen en Van Well. Ik heb nog wel een vraag aan de heer Van Well. Hij had straks een casus voorgelegd aan de heer Tiemstra over een dochter en kleindochter. Ik vroeg me af wat hij er zelf van vindt: moeten dochter en kleindochter minder gaan werken? Mijn vraag is ook of hij voldoende achtergrondinformatie heeft over deze zaak, omdat hij deze in de raad brengt? Ik vroeg me af of hij met deze mensen heeft gesproken. De voorzitter: Ik zou het kort houden, omdat de casus zo specifiek is dat het referentiekader waarschijnlijk onvoldoende is om de zaak goed te begrijpen. Ik sta een korte reactie toe, maar daarna wil ik het graag afkappen. De heer Van Well: Ik heb de casus gebruikt als contextinformatie. Mij viel in de e-mail op dat hier de kern zit van het probleem dat we vanavond bespreken. Wij willen namelijk een bezuinigingsoperatie doorvoeren. Het is niet zo dat de gemeente er maar voor moet
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
36
zorgen als de familie geen tijd heeft. Dat was de reden waarom ik de casus aan de heer Tiemstra voorlegde. Mevrouw IJpelaar: Dat is duidelijk, dank u wel. De heer Brekelmans: Voorzitter. De wethouder heeft in elk geval het begrip “meest kwetsbare inwoners” nadrukkelijk geduid, met de escape van de hardheidsclausule. Overigens geldt het niet alleen voor de mensen die in de bijzondere bijstand zitten, maar ook voor mensen die potentieel bij die 675 zitten die nu maatwerk hebben en straks van de algemene voorziening gebruik moeten maken. Wat dat betreft is het een goede toezegging die ook is opgenomen in het amendement. Ik heb een aantal keren gehoord dat de coalitie een-op-eensituatie voorstaat. Ik heb duidelijk aangegeven dat in deze situatie nadrukkelijk middelen worden ingezet die van een een-op-eenrelatie ten laste gebracht hadden kunnen worden van de doelgroep en dat dit wordt bestemd via de Wmo-reservering. De wethouder heeft gezegd dat dit niet elke keer kan. Natuurlijk heb je beperkte budgetten, maar in deze situatie gebeurt het wel. Afhankelijk van de inhoud en de beschikbaarheid van middelen kan er in de toekomst opnieuw afgeweken worden van de een-op-eenformule. In potentie is het dus geen star beleid, maar we proberen flexibel te reageren. De heer Den Braven: Voorzitter. Ik stelde een vraag aan de wethouder en hij zei dat ik bij hem aan het verkeerde adres was. Het lijkt mij logisch dat de wethouder in het college zit namens de coalitiepartijen. Het verbaasde ons ten zeerste dat men niet even in overleg met de wethouders tot de afspraak is gekomen dat er nog geld ligt in Den Haag, waar de gemeente aanspraak op kan maken. Je zou zeggen: regel dat even. Dat lijkt me vrij normaal. Blijkbaar vindt de coalitie het echter nodig om via een motie de wethouder op te dragen om dit te doen. De enige reden die ik me daarbij kan voorstellen, is dat de coalitie er geen vertrouwen in heeft dat de wethouder dit doet zonder dat hij hiervoor de formele opdracht heeft gekregen. Ik vond het zo’n rare zet! Kunt u mij uitleggen waarom dat zo gebeurd is? Ik zie dat de heer Brekelmans opstaat: wij gaan dus een uitgebreid antwoord krijgen! De heer Brekelmans: Gezien de tijd zal het kort zijn. U noemt het een rare zet, mijnheer Den Braven, maar u weet als geen ander dat rare zetten vaker in de politiek voorkomen. Dit is overigens geen rare zet, maar een constatering dat het college met een bepaalde blik tegen de regelingen aankijkt. De coalitie heeft echter ook een mening over dit soort zaken. Die hebben wij met elkaar besproken en daar is de motie uit voortgekomen die volgens ons duidelijkheid creëert over de vraag hoe het zit met de huishoudelijke toelage, vanuit het werkgelegenheidsaspect en het aspect dat je extra uren kunt maken. Misschien heeft de wethouder zich druk gemaakt over het feit dat het een tijdelijke regeling is, maar ook daarin voorziet deze toelage: ze kan voor één of twee jaar worden vastgesteld zonder structurele consequenties. Ik vind het ook geen probleem dat men in de coalitie niet altijd op één lijn zit. Zonder veel ruzie met elkaar wordt deze motie ingediend, wachten we het resultaat af, en gaan we met evenveel vrede verder met de uitwerking. De heer Den Braven: Maar uw antwoord impliceert dat u als coalitiepartijen in dezen niet op één lijn zat met de wethouder. Dat vind ik een opvallende situatie. De heer Van Well: Het is niet zo dat geld om niet ter beschikking wordt gesteld. Het is een subsidie en vaak worden dan tegenvoorwaarden gesteld. In dit geval is de voorwaarde dat er een plan wordt opgesteld, waarbij we moeten kijken hoe de zorg in de toekomst beter gekoppeld kan worden aan maatwerk. Deze taak, die we samen met een organisatie moeten opzetten, is niet in de raad aan de orde geweest. We hebben er nooit
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
37
eerder over gehoord. Daar hebben wij de wethouder naar gevraagd en nu is er actie gekomen. De heer Den Braven: Als ik het goed begrijp, had de wethouder er een probleem mee om een rapport te schrijven over de vraag hoe hij de zorg gaat koppelen aan maatwerk. Ook dat vind ik opvallend. De heer Van Well: Nee, de wethouder heeft ontzettend zijn handen vol om voor 1 januari 2015 alles op een rij te krijgen. Dit komt er nog eens bij. Het is bijna 15 oktober, weet u. De heer Den Braven: Dat het nog niet allemaal op een rijtje staat, was wel duidelijk, mijnheer Van Well. De voorzitter: Daarmee hebben we het debat over dit onderwerp gehad. Ik zie mensen op de publieke tribune die met name in dit onderwerp zijn geïnteresseerd. Ik stel voor dat we direct tot besluitvorming overgaan en geef het college de gelegenheid om nog in te gaan op de moties en amendementen. Beantwoording college Wethouder Bakker: Op zich heb ik in de commissie al aangegeven dat ik niets heb tegen het uitvoeren van de acties omtrent de brief. Ik heb alleen gezegd dat er veertien dagen geleden toen ik de brief ontving, nog heel veel onduidelijkheid was over de structuur van de aanvraag. Inmiddels hebben we overigens meer informatie over de werkwijze. Dat is ook een van mijn verzoeken geweest: laten we ervoor zorgen dat de gemeente geholpen wordt in het schrijven van een dergelijk plan door een organisatie die daar belang bij heeft. Inmiddels zijn de afspraken gemaakt met onder meer thuiszorgorganisatie Thebe, om de gemeente te ondersteunen. In deze motie, die ik volledig steun, spreken wij af dat wij de melding gaan doen. We zullen voor 1 december met een plan komen. Ik wil wel een kanttekening maken bij de motie. De effecten ervan zijn onbekend, we weten niet welk effect het plan zal hebben en welke eventuele verzachting gaat optreden. We stellen nu vast dat deze bezuiniging wordt ingevoerd. Als het plan door de overheid wordt goedgekeurd en ze stelt middelen beschikbaar, zal ergens in januari of februari een verzachtende maatregel worden ingevoerd. Dat maakt de communicatie over de regeling misschien wat onduidelijker, maar ik heb de ervaring dat het tot minder commotie leidt als er geld bijkomt dan als er wat afgaat. Het tweede is het amendement dat door de VVD is ingediend. Ik vind het een heel sympathiek amendement. Uiteraard ligt het ook in de bedoeling die ik zelf had. Het heeft een aantal elementen. Een van de elementen is om inzicht te krijgen in de vraag wie precies die 225 mensen zijn. Daar kom ik zo op terug. Een tweede element is het proactief benaderen van de mensen die in deze situatie zitten, om tegemoet te komen aan de kritiek die de ouderenbonden al voorzien. Zij stellen dat sommige mensen weliswaar in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, maar deze niet durven aan te vragen. De gemeente moet deze mensen proactief benaderen om hen van de voorziening op de hoogte te stellen en ze eventueel te begeleiden in hun aanvraag. Voor personen die geen recht blijken te hebben op de regeling, maar in een zeer schrijnende situatie zitten, nemen we gelukkig een hardheidsclausule in de verordening op. Dat is overigens wettelijk verplicht. Zo kunnen we ons in alle gevallen dat het er echt op aankomt, van de regels bevrijden. Dat spreekt mij zeer aan. Op dat moment kunnen we hulp bieden aan hen die het echt behoeven. Wie gebruik kunnen maken van de hardheidsclausule moeten we uiteraard registreren, dus het is geen probleem om hiervan een overzicht te verschaffen.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
38
Op het eerste punt wil ik nog even terugkomen. Het is een kleine toevoeging. Vanmiddag heb ik met een aantal specialisten gesproken over dit onderwerp, en het lijkt erop dat we dit niet voor 100% in deze vorm kunnen aangeven. Het grootste aantal mensen in deze groep zit in de algemene bijstand, maar niet allemaal. De gemeente heeft echter geen inzicht in inkomensgegevens en de vermogenspositie van haar inwoners. Wij kunnen daar pas achterkomen als we de toets doen voor de bijzondere bijstand. Mensen zullen zich dus eerst moeten aanmelden, of onze coaches moeten per 1 januari in situaties terechtkomen waarin ze constateren dat mensen wellicht recht hebben op bijzondere bijstand. Ze zullen ze dan uiteraard die weg wijzen. Met die kanttekening stel ik voor dat we het amendement steunen. De heer Van Well: Daar kunnen wij mee leven. De voorzitter: Dat is fijn, maar het debat was al afgelopen. Ik dank de wethouder voor zijn uitvoerige toelichting op de moties en amendementen. 1.2
(CS2) Baanbrekers: jaarstukken 2013 en de meerjarenbegroting 20152018
Eerste termijn De heer Den Braven: Voorzitter, verdere aanwezigen. Ik heb een heel korte bijdrage over Baanbrekers. Wij spreken onze zorgen uit over het grote nadelige resultaat en de voorziene tekorten in de nabije toekomst. We zijn ons bewust van het feit dat de oorzaak niet primair binnen Baanbrekers zelf gezocht moet worden, maar daarmee gaat het probleem niet weg. We zijn vorig jaar meerdere malen verrast door sterke en onnavolgbare wisselingen in de prognoses van het resultaat, variërend van gematigd optimistisch tot ongematigd desastreus. Graag willen we garanties dat we niet nogmaals door dit soort cijfers op het verkeerde been gezet worden. Ook zouden we graag een duidelijke visie van het college horen over de wijze waarop we in de toekomst moeten omgaan met deze gemeenschappelijke regeling en wat de gemeente volgens hem kan beïnvloeden om de zaak nu eindelijk eens fatsoenlijk op de rails te zetten. We zien daarbij bijvoorbeeld de onbevredigende gang van zaken van de joint venture WML Facilitair als een ernstige bedreiging voor onze financiële huishouding en voor het dienstenaanbod voor cliënten in de WSW. De onzekerheid over de invloed van de Wet markt en overheid, die tijdens de commissievergadering is besproken, is niet weggenomen. De inbesteding en social return zijn in de meerjarenbegroting sterk teruggebracht en heeft nog steeds geen duidelijke invulling die de zekerheid biedt dat het kleine geprognotiseerde bedrag daadwerkelijk behaald zal worden. Bijna twee jaar na het begin van Baanbrekers zijn veel zaken nog steeds niet uitgekristalliseerd. Wel wordt telkens gesproken over de rol die het SET hierin speelt. Kan de wethouder ons kort uitleggen hoe dat precies zit? Een goed jaar geleden was het SET iets meer dan 1 fte, verdeeld over verschillende afdelingen. Is dat nu plotseling veel meer geworden? Wat kunnen wij precies verwachten van het SET en hoe wordt het bemenst? Het is goed om te weten wat voor soort organisatie wij zo veel verantwoordelijkheid toebedelen. Een realistische inschatting van wat een klein ambtelijk team kan produceren, maakt een en ander misschien duidelijk. We roepen de wethouder met klem op om de raad zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen die het resultaat van Baanbrekers sterk beïnvloeden. Wacht alstublieft niet tot daar specifiek om gevraagd wordt. Het zou een slechte zaak zijn als wij beginnen aan allerlei op stapel staande projecten en plotseling geconfronteerd worden met extra miljoenenverliezen die we moeten aanvullen. We hopen dat de portefeuillehouder zijn verantwoordelijkheid zo breed mogelijk zal oppakken.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
39
De heer Lodenstijn: Voorzitter, geachte aanwezigen. Dit agendapunt is door LokaalBelang op 4 september jl. in de commissie Samenleving als B-stuk aangemerkt. Op 3 september jl. bracht de raad een bezoek aan Baanbrekers. Het was voor de fractie de aanleiding om met de verkregen informatie nog eens goed naar het collegevoorstel te kijken. We willen niet achteromkijken. Zoals bekend zorgde het samengaan van de ISD en WML en de gescheiden administratiesystemen voor de nodigde problemen bij het opstellen van de jaarrekening 2013. Men heeft beterschap beloofd. LokaalBelang wil de blik niet op het verleden gericht houden, maar vooruitkijken naar de toekomst. Die toekomst ziet er helaas niet al te zonnig uit. Reden om extra aandacht te besteden aan de instrumenten die de raad ter beschikking staan. Onder punt 4, beleidsvrijheid, op pagina 2 van het voorstel, wordt vermeld dat de raad uiteraard verantwoordelijk is voor de kaderstellende rol en het budgetrecht. In artikel 5, sturing, beleid en producten, van de gemeenschappelijke regeling is in lid 1 bepaald dat de deelnemende gemeenten verantwoordelijk zijn voor een integraal beleid op de terreinen participatie, activering en re-integratie. Zo moeten er gemeentelijke keuzes worden gemaakt over het inzetten van nieuw instrumentarium vanwege de Participatiewet. Kan het college ons informeren hoe het hieraan namens de raad actief invulling gaat geven? Het oprichten, exploiteren en in stand houden van activiteiten zoals industriële werkzaamheden, facilitaire dienstverlening, detacheringen, trajectbegeleiding etc., gericht op het behouden en bevorderen van de arbeidsbekwaamheid is in deze tijd geen vanzelfsprekendheid. Is het college van mening dat kritisch mag worden gekeken naar een maatschappelijke en financiële analyse van kosten en baten, gerelateerd aan doelstellingen en resultaten? Hoe wordt de raad hierin meegenomen? Het college stelt bij punt 10, sub b, voor om een zienswijze bij de meerjarenbegroting 2015-2018 in te dienen, waarin het bestuur van Baanbrekers wordt verzocht om in overleg met de gemeente over te gaan tot een andere inrichting van de begroting. Daar stemt LokaalBelang van harte mee in. Dit is door ons reeds ingebracht bij de behandeling van de gewijzigde begroting 2014 van Baanbrekers, tijdens de raadsvergadering van 3 juli jl. Wij verzoeken het college om hier ook de raad bij te betrekken. De raad moet kunnen controleren hoe de vastgestelde kaders in geld worden vertaald. LokaalBelang ziet hier niet alleen voor Baanbrekers en de gemeentelijke beleidsmakers, maar ook voor de raad een rol weggelegd. Graag een reactie van de wethouder. Voor de jaren 2014-2015 worden bij Baanbrekers grote tekorten verwacht. De deelnemende gemeenten moeten zorgen voor het afdekken van de tekorten. Dit vormt een financieel risico. Baanbrekers is samen met de gemeente gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden om de tekorten te beperken. Is de wethouder met LokaalBelang van mening dat hier voor de raad meer een proactieve dan een reactieve rol is weggelegd? Baanbrekers maakt melding van oplopende tekorten waardoor de bijdrage van de drie gemeenten zullen toenemen. Kan de wethouder in dit verband uitleggen waarom de bijdrage van de gemeente Waalwijk voor 2015 wordt geraamd op 1,6 miljoen, en die voor 2014 op 2,1 miljoen, inclusief een incidenteel nadeel van 400.000 euro? Geen stijging dus, maar een daling van de gemeentelijke bijdrage. Hoe kan dat? Wij zien de antwoorden van de wethouder met belangstelling tegemoet. Mevrouw IJpelaar: Voorzitter. Vanavond trakteer ik op gezegdes en deze keer op eentje in het Spaans: “Cada persona es el reflejo de la música que escucha”, vrij vertaald “ieder mens is de weerspiegeling van de muziek die hij hoort”. Dat is precies waar wij het vanavond over gaan hebben. We zijn bijgepraat over Baanbrekers: Baanbrekers doet Notulen raadsvergadering 18 september 2014
40
goed werk. Halleluja! Aan de andere kant groeien de tekorten bij Baanbrekers ons boven het hoofd. We zijn het er allemaal over eens dat de financiën van Baanbrekers nog niet vlot verlopen. Mijn insteek zal vanavond echter niet het geld zijn. Die discussie voeren de financiële experts van de raad wel. De discussie zou zich niet alleen op geld moeten toespitsen, maar we zouden meer energie moeten steken in de toekomst. Hoe kunnen we tekorten voorkomen en hoe kunnen we omgaan met het wegvallen van de WSWsubsidie die zwaar op het participatiebudget drukt? Laten wij daarom onze aandacht richten op zaken die we kunnen beïnvloeden, zoals het terugdringen van het meerjarentekort in de begroting. Volgens het college zelf is dat overigens gebakken lucht, omdat de berekening nattevingerwerk is geweest en ze bol staat van aannames. Onze fractie vindt dat Baanbrekers niet alleen over de verpakking moet gaan, maar ook over de inhoud. Hoe gaat de wethouder in 2015 bijvoorbeeld om met de nieuwe doelgroep van Wajongers? Hoe worden zij naar de arbeidsmarkt gebracht? Er zitten heel veel mensen in de bijstand. Kan Baanbrekers deze mensen bieden wat ze nodig hebben? Hoe gaat Baanbrekers om met het zogenaamde granieten bestand, waarin mensen zitten die al jaren thuiszitten en uit beeld zijn geraakt. Ze zijn een beetje vergeten. Kosten zij geen geld? Worden ze wel eens thuis bezocht? Heeft Baanbrekers genoeg personeel in dienst om deze mensen thuis te bezoeken? Wordt deze groep op zwartwerken gecontroleerd? Voor de zomervakantie heb ik namens mijn fractie aangegeven dat ik vanavond zou terugkomen op de joint venture WML Facilitair en Vebego. In de commissie hoorde onze fractie een contradictie. De portefeuillehouder zei dat de joint venture een winstgevende onderneming is, terwijl de directeur meteen toegaf dat het een moeizame samenwerking is en dat beide partijen er niet uithalen wat ze ervan verwachtten. Zij delen onze zorg wel over de samenwerking. Onze fractie ziet hier twee partners in een ongelukkig huwelijk. Daarom herhaal ik onze vraag: wanneer komt de datum in zicht die het einde van deze samenwerking inluidt? Wij willen onderhand duidelijkheid. Wat speelt er? Hoe zit de financiële huishouding van dit huwelijk in elkaar? De wethouder roept telkens dat hij bekend ermee is, maar er geen mededelingen over mag doen omdat het de onderhandelingen in de weg zou staan. Daar kopen wij niets voor, noch de mensen bij WML Facilitair die ongerust zijn en in onzekerheid leven. Graag horen wij vanavond van de portefeuillehouder hoe het precies zit. We don’t take no for an answer. Samenvattend: de PvdA wil af van de joint venture die als een molensteen om onze nek hangt. Wij wensen ook op de hoogte gesteld te worden van de plannen voor een regionaal werkbedrijf. Beantwoording college Wethouder Bakker: Voorzitter. Er was een aantal vragen over de voorliggende documenten van Baanbrekers. Ik begin met de vraag van GroenLinksaf. Deze fractie vraagt of ik garanties wil afgeven voor de begrotingsschommelingen die ze waarneemt. Helaas kan ik die garanties niet geven. Het enige wat we zouden kunnen doen, is geen indicaties meer afgeven op het moment dat Baanbrekers nieuwe informatie bereikt, maar ik denk niet dat dit de goede manier is. Door de directie van Baanbrekers wordt gemeld dat de cijfers waarop deze begroting en de meerjarenbegroting zijn gebaseerd, niet altijd even hard zijn. Het zijn indicaties. Ze worden zelfs wel eens dagkoersen genoemd, en het is vaak zo dat het als net zo’n verrassing komt als de mei- en septembercirculaire die op de deurmat van de gemeente ploffen. Ik denk dat het goed is om de beschikbare informatie te extrapoleren over meerdere jaren om een beeld te schetsen. Ik begrijp dat dit een onrustig beeld geeft, maar het is de realiteit. Garantie kan ik dus niet geven. De heer Den Braven: Ik kan mij goed herinneren dat wij vorig jaar begonnen met een gematigd positieve begroting en drie maanden daarna was het een zodanige puinhoop dat de heer Van Well en ik meenden dat daar een aparte bijeenkomst met de Notulen raadsvergadering 18 september 2014
41
commissieleden voor nodig was. Drie maanden later was het weer wat minder erg en uiteindelijk viel het heel erg mee. De wethouder vertelt mij nu dat die situatie zich dit jaar weer kan voordoen? Wethouder Bakker: Als er signalen binnenkomen in circulaires, en de getallen leiden ertoe dat Baanbrekers een nieuwe indicatie maakt van haar begroting, gebaseerd op de gegevens die het krijgt aangereikt, leidt dat tot een bijstelling van het resultaat. Dat kan een winstwaarschuwing zijn, of een positiever beeld. Als u mij nu gaat vertellen dat dit niet meer mag voorkomen, moet u expliciet zeggen dat u geen bijstellingen van de begroting meer wenst totdat het jaarresultaat bekend is. U krijgt de schommelingen dan niet meer in beeld, u kunt er niet meer van schrikken of erdoor in paniek raken, en zijn we het probleem kwijt. Ik denk echter dat dit een onverstandig besluit is. Ik denk dat het goed is om de cijfers die vanuit de rijksoverheid neerdalen op Baanbrekers, continu te monitoren en dat we continu moeten proberen om de effecten ervan in te schatten om voorbereid te zijn op hetgeen er aan het einde van het jaar komt. Als dat dan mee- of tegenvalt, is dat zo. De heer Den Braven: Nu maakt u mijn vraag veel vervelender dan hij bedoeld was. De reden dat deze schommelingen zich voordeden, was de nieuwe samenwerking en de boekhouding ervan. De twee partijen waren nog onvoldoende op elkaar ingesteld, er traden dingen op waar geen rekening mee gehouden was, er stonden zaken in de boekhouding die pas een halfjaar later boven tafel kwamen. Als dat niet zo is, zijn mij tijdens de AB-vergadering dingen verteld die niet waar zijn. Dat zou ook een leuke constatering zijn. Ik wil gewoon dat dit soort dingen niet meer voorkomen. Daar gaat het om. Wethouder Bakker: En die garantie geef ik u niet. Ik ga verder met de vraag wat de Wet marktwerking en overheid behelst. Volgens staat hier iets over in het voorstel. Er moet onderzoek naar worden gedaan. De joint venture tussen Baanbrekers en Vebego kan niet echt als een private onderneming worden gezien, maar als een publiek-private en dat schijnt net iets anders te zijn. Daar horen we nog iets over, als het goed is. Er is gevraagd hoe het zit met de social return. Deze week zijn de colleges van de drie gemeenten bij elkaar geweest en hebben we duidelijke afspraken gemaakt over de social return. Er is afgesproken dat de social return op uniforme wijze in aanbestedingen wordt opgenomen. Daar heeft het tot op heden aan ontbroken, maar nu zijn er duidelijke afspraken over gemaakt. Details daarvan kunt u krijgen, maar die zou ik niet hier willen opnoemen. Dat gaat me iets te ver. Het SET is ook een interessante. Het SET had een heel brede ambitie. Deze is herijkt en onder leiding van onze gemeentedirecteur is een SET 2.0-visie neergelegd. Die is ook afgelopen maandag door de drie colleges bekeken. Deze visie geeft een loskoppeling van het sociale en het economische deel van het team aan. Er komt een opdracht gevend voor Baanbrekers en een economisch gedeelte waar het gaat om sociaaleconomische verkenningen, die de raad binnenkort zullen bereiken. Voor de opdrachtverstrekking aan Baanbrekers moeten de drie gemeenten een heel duidelijk en consistent beeld geven van waar het heen gaat. Ik sluit gelijk aan bij een vraag die gesteld is door LokaalBelang. Het SET opdrachtgeverschap wordt ingegeven door de kaders die in de Participatienota 2.0 komen te staan, wat een vervolg is op de eerdere Participatienota “Iedereen doet mee”. In november of december wordt deze nieuwe nota gepresenteerd en daarin staat de wijze waarop het opdrachtgeverschap van Baanbrekers moet worden ingevuld. De heer Lodenstijn: De afstand was te groot om tijdig te reageren op de social return, maar ik heb inmiddels het spreekgestoelte bereikt. De wethouder zegt dat hij gesprekken
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
42
heeft gevoerd en afspraken heeft gemaakt met de andere gemeenten. Betekent dit ook dat het aanbestedingsbeleid wordt aangepast? Wethouder Bakker: Dat klopt. In de bijdrage van de heer Lodenstijn kreeg ik een keer een déjà-vu naar de problemen die ik altijd ondervind als ik in een commissie zit. Dan kan ik het namelijk niet allemaal snel genoeg opschrijven. U stelde heel veel vragen die in de commissie thuishoren. Er zaten zelfs technische vragen bij over op- en aflopende getallen. Ik zou graag afspreken dat ik op die vragen terugkom, want ik kan de antwoorden niet direct reproduceren. Dat we kritisch gaan kijken naar de kosten en de baten, lijkt mij logisch. Over de vraag hoe we dat kunnen doen met de raden, hebben we eerder gediscussieerd: in welke vorm betrek je de raden bij datgene wat in een gemeenschappelijke regeling juist op afstand is gezet? Vorig jaar hebben we de discussie gevoerd over de betrokkenheid van raadsleden in het algemeen bestuur en de wenselijkheid daarvan. Mevrouw IJpelaar had een vraag over de Vebego joint venture. U weet zelf dat vorig jaar leden van het algemeen bestuur, zijnde raadsleden, in vertrouwen zijn ingelicht over de perikelen die bij Vebego heersen. Dit was om enige openheid te geven aan de raad. Op die situatie kom ik zo nog even terug. U moet zelf eigenlijk ook meedenken over de rol die u wilt invullen. Kritisch meekijken op de manier waarop we het nu doen, is de vorm van achteraf controleren van documenten, het beoordelen van de begroting en het geven van zienswijzen voor het dagelijks of algemeen bestuur om maatregelen te treffen. Als de raad meer invloed wil hebben, zullen raadsleden iets actiever moeten deelnemen in het algemeen bestuur, maar dat heeft in de vorige periode juist tot problemen geleid. Ik weet niet zo goed hoe ik daar verder invulling aan zou moeten geven. De heer Lodenstijn: Ik heb de mogelijkheden die de raad heeft, zoals budgetrecht en kaders stellen, opgenoemd en gevraagd hoe we daar als raad het beste invulling aan kunnen geven. De wethouder kan de vraag wel weer bij ons neerleggen en zeggen dat de raad zelf eraan moet denken, maar wij hebben al twee leden in het AB zitten en ik heb het idee dat dit niet optimaal functioneert. Dat is mijn perceptie. Ik zit aan mogelijkheden te denken hoe wij nu en in de toekomst kunnen meedenken en kunnen meebewegen met het beleid van Baanbrekers. Wethouder Bakker: Ik begrijp de vraag, maar ik denk dat het niet verstandig is om zo’n vraag binnen een minuut te beantwoorden. Het lijkt me beter om hier in een ander gremium over verder te praten. De heer Lodenstijn: Akkoord, daar hou ik u aan. Wethouder Bakker: Grote tekorten die geprognotiseerd worden, komen ook voort uit aannames die worden gedaan. Keiharde cijfers komen pas later. Soms leidt dat tot vrij grote tekorten. Die zitten overigens vaak in niet-beïnvloedbare aspecten. Zoals u weet, zijn wij bezig om te kijken welke aspecten beïnvloedbaar zijn en welke niet. Het is duidelijk dat de transities daarin geen positieve rol gaan spelen. Naar aanleiding van de Participatienota hebben we het uitvoerig over de WSW gehad. Ik heb toen al gewaarschuwd voor de financiële effecten. Zo zijn er nog veel meer onderdelen waarvoor wij in de toekomst moeilijke keuzes moeten maken. U dacht dat wij met het voorstel voor huishoudelijke hulp een moeilijke keuze moesten maken, maar voor de Participatiewet zal het nog veel moeilijker zijn, omdat we daarvoor een aantal stappen moeten zetten die uiteindelijk leiden tot een situatie waarin we naar minder grote verliezen toe gaan. Dat is overigens een opgave voor bijna alle gemeenten en overal worden de tekorten gevreesd. De heer Lodenstijn heeft het zelf ook gehad over “beïnvloedbaar”. Hij zei dat de raad de begroting moest inzien om te kunnen beïnvloeden. De begroting bekijken helpt echter niet veel. Je moet echt kijken welke Notulen raadsvergadering 18 september 2014
43
elementen er in de werkzaamheden van Baanbrekers zitten, die je zou kunnen veranderen waardoor je de kosten kunt terugdringen. Dat beperkt zich niet tot het bekijken van de cijfers of het vaststellen dat er tekorten zijn. Je zult je er proactief mee moeten bezighouden en dat is wat we in het DB hebben afgesproken. Er is een heel verhaal verteld over de winstgevendheid van de joint venture. Daar ga ik nu niet op in, omdat we in heel precaire onderhandelingen zitten. U heeft gelijk als u zegt dat WML Facilitair winstgevend is. Of het voldoet aan de winstgevendheidverwachtingen die erop lagen: misschien niet. Dat was het antwoord dat u gekregen heeft en ze zijn complementair aan elkaar. Het is geen contradictie. De joint venture is winstgevend, maar er zijn nog allerlei fiscale constructies waardoor niet alle winsten terugvloeien, maar … Mevrouw IJpelaar: De wethouder verwees naar de beantwoording over de joint venture. Wanneer wil hij er wel op ingaan? Als hij denkt dat het moeilijk wordt om hierover te praten, praat hij ons buiten de vergadering om maar een keertje bij. Wij willen onderhand eens weten hoe het zit. Wethouder Bakker: Dat hebben we vorig jaar gedaan met de leden van het algemeen bestuur. Daar zitten raadsleden in. Mevrouw IJpelaar: Ja, maar als de leden van het AB ons niet informeren, zijn we even ver van huis. De voorzitter: Dat is een probleem waar u het binnen de raad eens over moet hebben. Wij zitten nu niet in het gremium om dit te bespreken. Als het antwoord is dat dit onderwerp in het AB wordt besproken, lijkt het mij dat de raad onderling moet afspreken hoe de andere raadsleden geïnformeerd worden. Mevrouw IJpelaar: Daar hebt u gelijk in, maar ik reageer op wethouder Bakker. De voorzitter: Het woord is aan de wethouder. Wethouder Bakker: Ik ben klaar. Mevrouw IJpelaar: Wat, bent u al klaar? De voorzitter: Zijn er nog vragen aan de wethouder? Mevrouw IJpelaar: Jazeker, ik zit de vragen niet voor niets te bedenken. Ik heb gevraagd hoe het straks met de nieuwe doelgroepen gaat, hoe zij naar de arbeidsmarkt worden gebracht. Ik heb verder gevraagd naar het granieten bestand. En de wethouder zegt dat hij klaar is met de beantwoording? Ik heb geen antwoorden gehoord en ik wil wel een beetje serieus genomen worden door de wethouder. De voorzitter: Nou, mevrouw IJpelaar, ik vind dat u ook een beetje moet nadenken over de manier waarop u het brengt. Wethouder Bakker: Volgens mij heb ik de vragen al beantwoord. Ik heb gezegd dat het beleid waar dit soort transities zijn opgenomen, zijn vervat in de Participatienota 2.0 die binnenkort wordt gepresenteerd. Deze nota is het vervolg op “Iedereen doet mee”. In de nota worden al deze elementen beschreven. In december wordt de nota aan de raad voorgelegd. Als u nu wilt dat ik nu al helemaal ga vertellen wat er in die nota staat, zijn we vanavond heel laat thuis.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
44
De voorzitter: Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de discussie. Ik constateer dat de raad geen behoefte heeft aan een tweede termijn. 1.3
Motie vreemd aan de orde over het advies van de raad voor het Openbaar Bestuur van 13 juni 2014
De heer Tiemstra: Voorzitter, geacht college, overige aanwezigen. Hoe hoort het eigenlijk? Een belangrijke vraag die er nog steeds en misschien zelfs steeds meer toe doet in de samenleving en in de omgang met elkaar, als raad en met het college. Hoe hoort het eigenlijk? Een vraag die ook van toepassing is op het contact tussen de overheid en de burger. Een vraag die voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties belangrijk genoeg werd geacht om nader uit te werken. Naar aanleiding hiervan is het voorliggende advies van de raad voor het Openbaar Bestuur, getiteld “Prettig contact met de overheid” tot stand gekomen. Het ministerie staat een andere manier van contact tussen overheid en burgers voor en wil dit verankeren in het openbaar bestuur. Als ambtenaren eerder contact opnemen met mensen nadat een klacht of een aanvraag is ingediend, komt een eventueel probleem met de bijbehorende mogelijke oplossingen sneller in beeld. Ook is het van belang dat burgers zich zo gehoord en eerder serieus genomen voelen. Deze manier van werken blijkt plezieriger te zijn voor mensen die ermee te maken krijgen en is goedkoper voor overheidsorganisaties. De waardering van burgers en de tevredenheid van medewerkers stijgen aanzienlijk. Aantal en doorlooptijd van bezwaarprocedures dalen. Dat bespaart zowel op frustraties als op geld. In geld uitgedrukt zou het landelijk tot een besparing van 100 miljoen euro kunnen leiden. Op lokaal niveau zou het om een kleine 300.000 euro gaan. Bij de omgang van overheid en burger, staat de lokale overheid het dichtste bij de burger. Daarom is het juist aan deze raad om het rapport “Prettig contact met de overheid” een belangrijke plaats te geven en het college opdracht te geven om hiermee serieus aan de gang te gaan. Het werkt voor iedereen prettiger als een overheidsorganisatie de mens in de burger ziet en zelf een menselijk gezicht vertoont. De opvatting over een eerlijker en menselijker overheid komt goed tot zijn recht in de term “procedurele rechtvaardigheid”. Mensen vinden beslissingen die door de overheid zijn genomen, makkelijker te aanvaarden als zij voldoende informatie hebben over de gevolgde procedure, daar zelf invloed op kunnen uitoefenen en zich in het proces gehoord en serieus genomen voelen. In bijgaand advies wordt de aanpak uitgewerkt, zoals hij in de gemeente Gouda is doorgevoerd. Het project “Bel en win” houdt in dat binnen drie werkdagen telefonisch contact wordt opgenomen met de indiener van een bezwaar, om erachter te komen wat er echt aan de hand is. Dan blijkt dat er vaak andere dingen spelen dan in het formele bezwaar staat aangegeven. Ook het CBR, een instituut dat niet echt bekendstaat om zijn souplesse en klantgerichtheid, is met deze methode aan de gang gegaan. Kennis en ervaring zijn voorhanden. Daarmee kunnen wij ons voordeel doen. Het zou goed zijn als passend contact integraal onderdeel is van de gemeentelijke strategie en werkwijze. Dat gaat de hele organisatie aan. Wij realiseren ons dat er veel goed gaat. Veel zal geschieden vanuit de beste intenties, maar waar het beter kan en waar we van anderen kunnen leren, mogen we in ons eigenbelang en in het algemeen belang die kansen niet onbenut laten. We begonnen deze korte inleiding met de vraag: hoe hoort het eigenlijk? Het voorliggende advies over passend contact tussen overheid en burger geeft op deze vraag een aantal heldere en zeer ter zake doende antwoorden en aanbevelingen. Wij bevelen de voorgestelde aanpak van harte aan voor onze gemeente en willen het college opdragen om de nota ernstig ter harte en ter aanbeveling te nemen. Wij hechten met name belang aan het verkrijgen van helderheid over de vragen waar en op welke wijze de door het ROB voorgestelde methodiek reeds in een organisatie is geïmplementeerd en wat de resultaten zijn. Ten tweede willen we weten of de implementatie systematisch Notulen raadsvergadering 18 september 2014
45
gebeurt of afhankelijk is van het gedrag of de mentaliteit van de medewerkers. Ten derde vragen wij naar de bereidheid van het college om de ROB-adviezen binnen afzienbare tijd, indachtig het coalitieakkoord, mee te nemen in een bredere organisatieontwikkeling. Om deze vragen iets meer gestalte te geven, dienen wij een motie in. De voorzitter: De motie luidt als volgt. Motie vreemd aan de orde De raad van de gemeente Waalwijk in vergadering bijeen d.d. 18 september 2014 De raad, constaterende dat: - door de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) bovenvermeld advies is uitgebracht om een andere manier van contact tussen burgers en overheid te introduceren en te verankeren in het openbaar bestuur; - de wettelijke taak van de ROB is de regering en het parlement gevraagd en ongevraagd te adviseren over de inrichting en het functioneren van de overheid, met bijzondere aandacht voor de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat; - de adviezen zijn bestemd voor alle overheden; - het advies van de ROB is geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de raad d.d. 10 juli 2014 (nr. 124) en is behandeld in de vergadering van de Commissie Samenleving d.d. 4 september 2014 (punt 4); - in het advies een proces wordt voorgesteld waarbij ambtenaren eerder contact opnemen met de burger bij het indienen van een aanvraag of klacht om te achterhalen wat het probleem precies is en hoe dit het beste kan worden opgelost; - de resultaten uitwijzen dat het contact overheid-burger hierdoor anders, beter en prettiger verloopt; - het college voornemens is om het advies van de ROB bij de commissie voor bezwaar en beroep neer te leggen met de vraag hoe hiermee om te gaan en als motivering dat het vaak formele, juridische procedures betreft die afstand creëren; overwegende dat: - de door de ROB aangereikte methode effectief is gebleken, met name wat betreft waardering van de klant en meer “plezier” bij de ambtenaar; - met behulp van deze methode het aantal klachten daalt en procedures korter worden; - hantering van deze methodiek tot aanzienlijke besparingen leidt (landelijk 100 miljoen euro); - deze andere manier van contact tussen burgers en overheid nauw aansluit bij de rol overheid-burger zoals aangegeven in het Coalitieprogramma Krachten Bundelen paragraaf 9 “Binnen: de organisatieontwikkeling” (blz. 17/18), waar sprake is van nieuwe eisen aan de overheid en aan de ambtelijke organisatie van Waalwijk; - het introduceren van deze andere manier van contact leggen eerder een zaak is van directie en management van de organisatie dan van de commissie voor bezwaar en beroep; verzoekt het college: de raad in het vierde kwartaal van 2014 over de volgende punten schriftelijk te informeren: - waar en op welke de door het ROB voorgestelde methodiek reeds in de organisatie is geïmplementeerd en wat de resultaten zijn; - of implementatie systematisch gebeurt of afhankelijk is van gedrag/mentaliteit van medewerkers; Notulen raadsvergadering 18 september 2014
46
- over de bereidheid van uw college om de ROB-adviezen binnen afzienbare tijd, indachtig het coalitieakkoord, mee te nemen in een bredere organisatieontwikkeling, en gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: De motie is ondertekend door de fractie van SGP. Beantwoording college Burgemeester Kleijngeld: Zoals in de commissie verwoord, dient de gemeente een ROBadvies altijd serieus te nemen. Er staat een aantal zeer belangwekkende opmerkingen die wij deels uitvoeren en deels niet. Daarom is het volgens mij verstandig om verder goed naar het advies te kijken. Het college wil de motie integraal overnemen. Tweede termijn De heer Tiemstra: Dank u wel. Ik hoef de motie niet in stemming te brengen. De heer Kuijten: Ik heb toch wel een opmerking. Ik zal het kort houden zo laat op de avond, maar het aannemen van de motie betekent dat het college binnen afzienbare tijd een brede organisatieontwikkeling op touw zet. Maar wat is binnen “afzienbare tijd” en wat wordt verstaan onder “brede organisatieontwikkeling”? U hoeft er nu niet op te antwoorden, maar ik vind het wel interessant om te weten. Burgemeester Kleijngeld: In de motie staat dat het college de raad moet informeren over een aantal punten. Informeren waar wij staan is geen probleem. Wij willen dat graag doen. In dat antwoord zullen wij proberen om een zo goed mogelijke relatie met het rapport te maken. Het rapport van de ROB is overigens geen op zichzelf staand fenomeen, hoe goed het ook is, het is niet iets wat gisteren ontdekt is. Wellicht hebben wij op een aantal terreinen zelf al zaken op de voorgestelde manier georganiseerd. Wij denken dat we deze motie goed kunnen uitvoeren. De heer Kuijten: Ik word erop geattendeerd dat ik de verkeerde tekst van de motie voor me heb. Neem me niet kwalijk. De voorzitter: Wij vergeven het u.
2.0 Besluitvormend gedeelte Vaststelling zonder stemming: 2.1
Lijst van ingekomen stukken
De heer Tiemstra: Ik zou brief nr. 158 over de aanvraag van een bouwvergunning voor mantelzorg voor de commissie willen agenderen. Ik zou graag willen weten welk beleid erachter zit en welk beleid hiervoor ontwikkeld wordt. De heer Ottens: Onze fractie zou graag brief nr. 165 in de commissie aan de orde stellen, omdat de directeur niet alleen met de portefeuillehouder heeft gesproken, maar ook diverse fracties heeft benaderd en daarin interessante standpunten heeft verwoord. Mevrouw Ruygt: Ik wilde ook brief nr. 158 agenderen, omdat ik wil weten wat het beleid van onze gemeente gaat worden. De lijst van ingekomen stukken wordt met bovenstaande opmerkingen vastgesteld. Notulen raadsvergadering 18 september 2014
47
2.1
Vaststellen verslagen van de raadsvergaderingen op 3 juli, 10 juli en 2 september 2014
De verslagen van 3 juli, 10 juli en 2 september 2014 worden ongewijzigd vastgesteld. Vaststelling zonder stemming van akkoordstukken (A-stukken): 2.3
(CR1) Vaststellen bestemmingsplan “Raadhuisstraat/Fazant” te SprangCapelle
Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt het voorstel vastgesteld. 2.4
(CF1) Aanwijzingsbesluit onderwerpen van algemeen belang Wet markt en overheid
Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt het voorstel vastgesteld.
Stemming over raadsvoorstellen bespreekstukken (B-stukken): 1.1
(CS1) Hulp bij het Huishouden - besparingsopgave
De voorzitter: Ik breng eerst het amendement in stemming, daarna het voorstel en ten slotte de motie. Is er ten aanzien van het amendement behoefte aan het afleggen van een stemverklaring? De heer Tiemstra: Ik zal het amendement niet steunen, omdat ik het voorstel niet steun. Ik zou het voorstel graag in hoofdelijke stemming willen brengen. De voorzitter: Dat lijkt me vanzelfsprekend. Mevrouw IJpelaar: Wij zijn uiteraard niet tegen bezuinigingen, want onze partij zit ook in de regering. Met de manier waarop dit in het voorstel is opgenomen, gaan wij echter niet akkoord. Voor het amendement stemmen de leden Van Veelen, Van Helden, De Jongste, Lodenstijn, Van Bavel, Van Baardwijk, Van Hamond, Van Dinther, Brekelmans, Monsieurs, Damen, Van Well, Mateijsen, Kuijten, Van der Vleuten, Van Tuyl, Hooijmaijers, Van Dongen, Van der Sloot, De Bruijn. Tegen het amendement stemmen de leden IJpelaar, Tiemstra, Odabasi, Den Braven, Slaats, Broeders, Ruygt en Ottens. Het amendement is met 20 stemmen voor en 8 stemmen tegen, aangenomen. Voor het geamendeerde voorstel stemmen de leden Van Veelen, Van Helden, De Jongste, Lodenstijn, Van Bavel, Van Baardwijk, Van Hamond, Van Dinther, Brekelmans, Monsieurs, Damen, Van Well, Mateijsen, Kuijten, Van der Vleuten, Van Tuyl, Hooijmaijers, Van Dongen, Van der Sloot, De Bruijn. Tegen het geamendeerde voorstel stemmen de leden IJpelaar, Tiemstra, Odabasi, Den Braven, Slaats, Broeders, Ruygt en Ottens. Het geamendeerde voorstel is met 20 stemmen voor en 8 stemmen tegen, aangenomen. De motie wordt zonder hoofdelijke stemming unaniem aangenomen.
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
48
1.2
(CS2) Baanbrekers: jaarstukken 2013 en de meerjarenbegroting20152018
Zonder stemming wordt het voorstel vastgesteld. Motie vreemd aan de orde over het advies van de raad voor het Openbaar Bestuur van 13 juni 2014 De motie vreemd aan de orde is door het college overgenomen.
1.3
(CR2) Vaststelling bestemmingsplan 't Vaartje 112a Waspik
De raad besluit zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming dit voorstel terug te verwijzen naar het college.
3.
Sluiting
De voorzitter: Ik sluit de vergadering op gebruikelijke wijze en vraag hiervoor uw aandacht. Tot slot van deze vergadering vraag ik van u een moment van bezinning, waarbij ik in ons aller naam erop vertrouw dat de genomen besluiten en de gevoerde discussies in het belang zullen zijn van onze gemeente en het welzijn van haar inwoners. De vergadering wordt gesloten om 23.24 uur. Aldus vastgesteld 16 oktober 2014.
in
de
openbare
vergadering
van
gemeente
De griffier,
De voorzitter,
G.H. Kocken
drs. A.M.P. Kleijngeld
Notulen raadsvergadering 18 september 2014
Waalwijk
van
49