VERSLAG van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hengelo (O), gehouden op woensdag 25 juni 2003, te 14.00 uur. ======== (Voortzetting van de vergadering op dinsdag 24 juni 2003 te 19.00 uur.)
VERSLAG van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hengelo (O), gehouden op woensdag 25 juni 2003, te 14.00 uur. ======== (Voortzetting van de vergadering op dinsdag 24 juni 2003 te 19.00 uur.) Voorzitter is: de burgemeester, drs. F.A.M. Kerckhaert. Griffier is: de heer drs. W. Wiertsema. Aanwezig zijn de leden: mevrouw A.M. Ahne-Coopman, H. Aydin, mevrouw J.M.J. DoornbosGeerdink, W. Dragt, R.A.M. van Eijken, H. Elyo, A. Eralp (later), R.J. Fens, mevrouw C. Gemser-ten Bos, mevrouw M. ter Haar, mevrouw M.G. Heidkamp, W.L.M. van den Heuvel (later), mevrouw M.A. ten Heuw, mevrouw J.H. ter Hofte-Visser, mevrouw M.C.M. Huiskes, W. Jager, W.A. Joosten, A.J. Kamp (later), G. Knegt, J. Kruiskamp, mevrouw B.M.C. Langenkamp-Mosman (later), W. Miedema, K. Mulder, W. Mulder, A.F. Noest, A. Otten, mevrouw A.E. Oude Alink (later), H. Pots, K. de Roo, J.E.H.M. Rouwet, L. Schoonhoven, P. Straub en mevrouw G.M. Weenink-Poorthuis. Afwezig zijn de leden: J.W.M. Harink, J.T.J. Heijstek, M.A.C.G. Klieverik en P.G. Rutgers. Aanwezig zijn de wethouders: G.A. ter Ellen, H. Kok, H.J. Nijhof, B. Otten en G.A.Th. Weber. De Voorzitter heropent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is ingekomen van de heren Heijstek, Klieverik en Rutgers en dat de heren Kamp, Eralp en Van den Heuvel alsmede mevrouw LangenkampMosman hebben laten weten later ter vergadering te zullen komen. Hierna stelt hij aan de orde de voortzetting van de behandeling van: B.2. Vaststelling jaarrekening 2002 c.a. (42930). B.3. Jaarrapportage Grotestedenbeleid 2002 (44196). B.4. Burgerjaarverslag 2002 (44586). B.5. Nota Beleidswijziging 2004-2007 (43866). De Voorzitter: Dames en heren! Vanmiddag zullen alle portefeuillehouders aan het woord komen, waarbij ik eerst het woord geef aan de heer Nijhof, omdat hij wat eerder deze vergadering moet verlaten. Wij hopen binnen twee uur de beantwoording te kunnen afronden. De heer Nijhof (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Het wijkgericht werken is gisteren door velen genoemd en door velen geroemd. Ik denk dat dat terecht is. Wij hebben daar een goede start mee gemaakt met de - inderdaad interne - notitie die wij daarover gemaakt hebben. Daarin hebben wij aangegeven dat er
ook extern een heleboel aan zit te komen de komende periode. Dat zal een cultuuromslag vragen van ons ambtelijk apparaat, zo hebben wij ons gerealiseerd. Dat komt tot uitdrukking in het feit dat wij via MD-trajecten aandacht zullen schenken aan die cultuuromslag en wat die betekent voor de beleidsambtenaren hier ten stadhuize. De fractie van GroenLinks vroeg of het niet zinvol is om een themabijeenkomst over het wijkgericht werken te organiseren, met wat experts erbij. Ik vind dat op zich een uitstekend idee. Wij zullen dat ook graag oppakken, maar wij zullen daar nog geen termijn aan verbinden in de zin van: dat gaan wij dit jaar even organiseren. De reden daarvoor is dat wij op dit moment erg druk zijn met het verder uitwerken van de interne notitie over wijkgericht werken, het wijkplan Berflo Es enz. enz. Bovendien is de afdeling bezig met de invoering van IBOR (Integraal Beheer Openbare Ruimte). Maar nogmaals, wij willen de gevraagde themabijeenkomst graag gestalte geven. Ook willen wij die wat grootser opzetten, omdat het gaat om een belangrijk item voor het college en de raad. Ik hoop dat wij daar volgend jaar tijd en ruimte voor vinden; wij zullen dit zeker niet vergeten. De PvdA-fractie vroeg om extra inspanningen voor zwerfjongeren. Die moeten wij dan samen met Enschede leveren, want die heeft deze taak. Wij hebben een budget gevonden waaruit € 25.000,-- wordt bijgedragen aan de opvang van zwerfjongeren, in afwachting van de structurele oplossingen die wethouder Otten (want het gaat voor een
-2belangrijk deel om zijn portefeuille) en ik samen zullen moeten vinden met Enschede. Vervolgens de situatie rond het buurthuis in de Sterrenbuurt. In de commissie is die al meermalen aan de orde geweest en heb ik uitgelegd hoe het daarmee zit. Op 24 januari jl. heeft de raad een besluit genomen over "Onze buurt aan zet". In dat besluit is aangegeven dat de opbrengsten van de grondexploitatie IJsbaanweg en mogelijk andere projecten in de Sterrenbuurt gebruikt zouden worden voor de financiering van de Sterrentuin. Dat blijft staan. Dat geldt ook voor mijn afspraak met de raad dat nog in de huidige collegeperiode de ontwikkeling van de Sterrentuin ter hand wordt genomen. Wat mij betreft, zullen wij zelfs ons best doen om de Sterrentuin gerealiseerd te hebben aan het eind van deze collegeperiode. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Wethouder Nijhof maakt nu een onderscheid. Hij zegt dat de ontwikkeling van de Sterrentuin in deze periode ter hand wordt genomen. Ik dacht dat hij toegezegd heeft dat de Sterrentuin gerealiseerd zou zijn aan het eind van deze collegeperiode. De heer Nijhof (wethouder): Nee, voorzitter. Ik heb nooit toegezegd dat de Sterrentuin er zou staan aan het eind van deze collegeperiode. Ik heb altijd gezegd dat wij aan het eind van deze collegeperiode zover zijn dat wij kunnen beginnen met de bouw. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Wij zullen het even opzoeken. De heer Nijhof (wethouder): Dat vind ik ook niet zo heel reëel. Als wij de zaken maar voor elkaar hebben aan het eind van deze collegeperiode. Ik ben ervan overtuigd dat dat lukt. Wij zijn met een werkgroep druk bezig met het programma van eisen voor de Sterrentuin. Dat gaat allemaal uitstekend; het ligt op schema. Ook zijn wij bezig met de planontwikkeling rondom de IJsbaanweg. Daar zijn serieuze gegadigden voor. Ik neem dan ook niets terug van de woorden die ik gesproken heb over de Sterrentuin. Het is wel jammer dat in de communicatie daarover iets mis is gegaan. Ik had verwacht dat de Sterrentuin in het lijstje zou staan van nieuwe beleidsvoornemens, maar vanwege het besluit dat de raad in januari jl. al genomen heeft, is dat niet meer noodzakelijk, omdat met dat besluit de financiering feitelijk geregeld is. Inmiddels is dat ook gecommuniceerd met de buurt en de betrokkenen. Ik meen dat wat dit
25 juni 2003. betreft alle kou dan ook uit de lucht is. Vervolgens de centrale school. Bij interruptie gaf de heer Joosten al aan dat de visie daarop onlangs behandeld is in de raad. Ik heb dan ook geen behoefte aan een verdere uitwerking van die visie in een stuurgroep. Wij zijn met het veld bezig om onze visie nader vorm en inhoud te geven, ook met de betrokkenen. Het geld dat wij nu structureel beschikbaar hebben in dezen, namelijk € 100.000,--, gaat in een fonds brede school/peuterspeelzaalwerk. Dat geld is dus geenszins alleen bedoeld voor het peuterspeelzaalwerk. Die indruk mag het absoluut niet wekken, want het is veel breder bedoeld, voor de totale brede-schoolontwikkeling, maar ook voor de professionalisering van het peuterspeelzaalwerk. Naast het structurele bedrag dat wij jaarlijks in het fonds zullen storten, zullen ook overschotten op het gebied van de kinderopvang in het fonds worden gestort, zo is de bedoeling. (De heer Kamp komt, te 14.11 uur, ter vergadering.) Overigens bestaat er een hardnekkig misverstand over de brede school (ik zeg niet dat dat misverstand bij de fractie van Burger Belangen leeft, maar het is wel hardnekkig). Doordat de term "brede school" is, wordt weleens gedacht dat het om een gebouw gaat waarin allerlei voorzieningen geconcentreerd worden. Soms gebeurt dat wel, maar daar zijn wij in Hengelo niet apriori voorstander van. Het gaat ons om slimme netwerken in de buurt, geconcentreerd rondom de jongeren, waarbij de school de belangrijkste vindplaats is. Dat is de kernvindplaats in de wijk waar alle jongeren samenkomen en waar zij altijd allemaal aanwezig zijn. In die zin is de school de centrale plek in de wijk. Daaromheen moet je slim voorzieningen organiseren, soms in de school, maar soms kan dat ook best om en bij de school. Wat het marktplein betreft, ben ik zielsgelukkig met de opmerking van de SPfractie, die zei: Zand erover; het ding ligt er, en nu verder (dan kunnen wij er ook weer beachvolleyballen!). Wij gaan er nog steeds van uit dat volgend jaar een aanvang kan worden gemaakt met de realisering van de kiosk die op het marktplein gepland is. Daarin zullen de nieuwe toiletten een plekje krijgen. Dat worden mooie, nieuwe toiletten (ik heb weleens de indruk dat ik niet alleen de wethouder wijkaanpak maar ook de wethouder zeikaanpak ben!). Dat komt goed. Wij zullen de
-3exploitant vragen ervoor te zorgen dat het openbare toiletten worden die voor iedereen toegankelijk zijn. Dan de parkeertarieven. Wij hebben daaromtrent een benchmark in Twente gemaakt. Daaruit blijkt dat Hengelo de goedkoopste is van de grote steden in Twente. Gelet daarop, is het absoluut verantwoord om hier de parkeertarieven op te hogen. Verder zeg ik tegen de VVD-fractie dat niet aangetoond is dat de parkeertarieven niet kostendekkend zouden zijn. Ik kan beloven dat de parkeertarieven dat hier ook nooit zullen zijn, want als ze kostendekkend zouden moeten worden, dan zouden de tarieven vele malen over de kop moeten. Het maken van alle parkeervoorzieningen kost namelijk meer dan ze opleveren. (Mevrouw Oude Alink komt, te 14.13 uur, ter vergadering.) Overigens zit er een nota parkeerbeheer aan te komen. Daarin zullen wij aangeven hoe wij denken verder te gaan met het parkeren in deze stad. Wij zullen daarover graag, zelfs met de heer Kamp, in discussie gaan! Dan kunnen wij het hebben over wel of niet uitbesteden en wat dat oplevert. De heer Joosten vroeg naar de WIN, GOA en OALT. Wat de budgetkorting in het kader van de WIN (Wet inburgering nieuwkomers) aangaat, vroeg hij: Is dat niet onbehoorlijk bestuur van het ministerie? Ja. Je kunt het ook diefstal noemen. Wij hebben een product/prestatie geleverd. Volgens de systematiek van de WIN word je na twee jaar afgerekend op de prestatie. Met andere woorden: het aantal trajecten dat je afgeleverd hebt, wordt twee jaar later vergoed. Wanneer er dan na twee jaar fors bezuinigd wordt op de WIN, waardoor de gemeente minder krijgt, dan vind ik dat behoorlijk onbehoorlijk ja. Ik vind dat dat niet zo eenvoudig kan. Overigens lijkt het alsof de bezuinigingen op de WIN, die aanvankelijk meer dan € 120 miljoen zouden beslaan, nu verdeeld gaan worden over de totale opvang van nieuwkomers (COA, de WIN) en oudkomers. Als dat inderdaad het geval is, dan valt het een beetje mee, maar dan blijft de systematiek hetzelfde. Verder deel ik de opvatting van de heer Joosten dat met de maatregelen ten aanzien van GOA en OALT de gemeenten een heel belangrijk instrument voor de lokale regie van het jeugdbeleid uit handen wordt geslagen. Het gaat hierbij om een zeer belangrijk middel om de scholen, het jeugdbeleid en de instanties die
25 juni 2003. met het jeugdbeleid te maken hebben, aan elkaar te koppelen. Er zijn allerlei projecten waarmee wij allerlei incentives aan scholen kunnen geven om ervoor te zorgen dat zij op hun beurt projecten opstarten samen met jeugdbeleid en samen met instanties die zorgen voor bijvoorbeeld goede vangnetten. Wanneer dat soort middelen ons uit handen wordt geslagen, dan is ons daarmee ook een heel belangrijk regie-instrument uit handen geslagen. Dan moet je je zo langzamerhand afvragen of je als gemeenten nog accepteert dat het rijk allerlei taken over de schutting gooit en daar vervolgens niet de middelen bij levert of zelfs middelen afneemt en doorsluist naar de scholen. Mijn grote angst is dat wanneer het geld wordt doorgesluisd naar de scholen, de scholen het geld niet zullen inzetten voor de oorspronkelijke doelstellingen maar vooral voor klassenverkleining. Daarmee is het dan een algemene onderwijsuitkering geworden, en niet een uitkering voor het oorspronkelijke doel, namelijk het bestrijden van onderwijsachterstanden. Wij hebben ons daar zeer boos over gemaakt. Op initiatief van de gemeente Hengelo is er nu vanuit de G26 een brief onderweg naar mevrouw Van der Hoeven waarin de G26 zich beklaagt over dit beleidsvoornemen en waarin haar dringend wordt verzocht om daarvan af te zien. Het Prins Bernhardplantsoen is door een enkeling genoemd. Daarbij is ook de voortvarendheid van het college geroemd vanwege het feit dat daarvoor snel een budget beschikbaar is. Dat is inderdaad meer (mevrouw Ten Heuw) dan het bedrag van € 5000,-- dat aanvankelijk gevonden was bij wijkbeheer. Inmiddels hebben wij € 37.000,-weten te vissen uit een complex dat annex is aan het Prins Bernhardplantsoen. Met deze € 37.000,-- kunnen wij de plannen zoals die voorliggen, zodanig uitvoeren dat het plantsoen een flinke facelift krijgt en er de komende jaren weer toonbaar uit gaat zien. Overigens moeten wij daar ook niet al te veel in investeren, omdat wij bezig zijn met een grootser plan voor de hele omgeving Prins Bernhardplantsoen/Bataafse Kamp. Maar met het bedrag van € 37.000,-- komen wij in ieder geval tegemoet aan de wensen van de initiatiefnemers van de culturele activiteiten, terwijl tegelijkertijd het plantsoen ook uiterlijk weer wat wordt opgepoetst. Voorts vroeg mevrouw Ten Heuw naar het budget voor speeltoestellen in de binnenstad, waarbij zij ook de Marktstraat noemde. Waar het geld vandaan komt, is niet zo interessant (dit ligt wat ingewikkeld), maar in totaal is voor
-4speeltoestellen in de binnenstad een budget beschikbaar van € 80.000,--. Men mag ervan uitgaan dat wij na de komende vakantie opdracht zullen geven om de € 80.000,-- zo gauw mogelijk op te maken, zodat de zaak ook zichtbaar wordt in de stad. Dan het zwembad/de glijbaan. Ik kan daarover een primeur melden, namelijk dat wij de enquête hebben afgerond. Het resultaat hebben wij samengevat in een keurig boekwerkje. Het blijkt dat bijna 5200 mensen hun stem hebben uitgebracht. De verhouding jongeren-volwassenen was daarbij ongeveer fiftyfifty. 70% van de mensen heeft gestemd voor de glijbaan, wetende dat met de realisering daarvan het tarief met een kwartje omhoog zal gaan. Ik kijk nu naar de heer Straub, want die vroeg: Is dat voldoende? Wij hebben onze inschatting gebaseerd op de bezoekersaantallen, zodat wij aannemen dat het kwartje tariefsverhoging voldoende zal zijn om de glijbaan te exploiteren. Daarvoor heb ik ooit het bedrag van 400.000,-- genoemd. Dat bedrag had ik toen correct in mijn hoofd, maar daarbij ging het om guldens. Bovendien was dat bedrag exclusief BTW en exclusief de kosten van de afbraak van de oude glijbaan. In totaal gaat het om een exploitatiebedrag van € 220.000,-- (overigens zal dat inmiddels iets meer zijn, want deze raming is alweer een jaar geleden gemaakt). Wij denken dan ook dat de verhoging van het tarief met een kwartje - het kwartje van Nijhof wordt dat dan, denk ik! - voldoende moet zijn. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Het kwartje van Kok is ook nooit teruggegeven! De heer Nijhof (wethouder): Het kwartje van Nijhof ook niet, want als de glijbaan er komt, kan dat niet meer; dan is het geld opgemaakt. Nogmaals: de verhoging van het tarief met een kwartje moet voldoende zijn. Ik beloof dat wij de vinger aan de pols zullen houden om te controleren of dat ook inderdaad voldoende is voor de exploitatie van de glijbaan. Wij zullen dat na een jaar evalueren, waarna wij de raad daarvan op de hoogte stellen. Mocht blijken dat het te weinig is, dan moeten wij terugkomen bij de raad, maar de verwachting is dat het absoluut binnen het geraamde bedrag kan. De heer Straub (PvdA): En dan is die glijbaan er? De heer Nijhof (wethouder): Ja, en dan mag de heer Straub die openen!
25 juni 2003. Verder wil ik van deze gelegenheid misbruik maken om aan te geven dat wij bezig zijn de exploitatie van het Twentebad te verbeteren. Ondanks het feit dat wij allerlei maatregelen hebben getroffen, constateren wij dat het tekort op het Twentebad stijgende is. Dat komt doordat alles wat maar denkbaar is, terugslaat op het Twentebad. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan de legionellamaatregelen, het Attractiebesluit speeltoestellen en het veiligheidsbeleid inzake het toezicht houden. Deze zaken hebben de exploitatiekosten van het Twentebad behoorlijk opgeschroefd. Ondanks het feit dat wij bijvoorbeeld luchtbehandelingskasten hebben laten plaatsen die ons jaarlijks een besparing van € 30.000,-op de energiekosten opleveren, zien wij toch dat de exploitatiekosten blijven stijgen. Samen met de directie van het zwembad proberen wij nu om de exploitatie beter in de hand te krijgen. (De heer Eralp komt, te 14.21 uur, ter vergadering.) Wanneer ik hetgeen in de commissie is gezegd over het sluiten van het buitenbad van het Twentebad, optel bij wat daar gisteren in de raad over is gezegd, dan denk ik dat ik de conclusie mag trekken dat de overgrote meerderheid van de raad - namelijk met uitzondering van de CDA-fractie - geen behoefte heeft aan nader onderzoek naar de mogelijkheid om het buitenbad te sluiten. Ik neem dan ook aan dat de raad ermee instemt dat dit punt wordt afgevoerd van de mogelijke bezuinigingsopdrachten. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! In de eerste termijn hebben wij geen opmerkingen gemaakt over het Twentebad. In de commissie hebben wij dat wel gedaan. Daar hebben wij aangegeven dat wij ons zouden kunnen voorstellen dat de BO zoals die er nu ligt met betrekking tot het buitenbad, op zich niet verder uitgewerkt behoeft te worden. Tevens hebben wij opgemerkt dat wij met name behoefte hadden om eens na te denken over de vraag of wij in Netwerkstadverband iets zouden kunnen doen met het idee om een zwembad met buitenbad te realiseren. Kan wethouder Nijhof aangeven of het wellicht de moeite van het overwegen waard is om de BO zo uit te breiden? De heer Nijhof (wethouder): Ja, dat kan ik aangeven: nee, dat lijkt mij niet zinnig, en wel om twee redenen. De eerste reden is dat ik van mening ben dat een buitenbad vooral een
-5lokale voorziening is. De tweede reden is dat er een behoorlijke investering in het Twentebad is gedaan. Wanneer wij het Twentebad elders zouden moeten realiseren, dan zou dat weer een enorme nieuwe investering betekenen. Ik meen dat die niet opweegt tegen de mogelijkheid dat wij die last dan zouden kunnen delen met andere. Bovendien denk ik dat er in Netwerkstadverband weinig draagvlak zal zijn voor het gezamenlijke dragen van zo'n voorziening, die toch vooral lokaal een uitstraling heeft. De Voorzitter: Dames en heren! Ik nodig de raad uit om daar morgen in de tweede termijn nog iets over te zeggen, opdat het college een duidelijk beeld krijgt van wat de raad vindt van dit punt, opdat het niet mistig blijft. (De heer Nijhof verlaat daarop, te 14.24 uur, de vergadering.) De heer Ter Ellen (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Bij de start van de algemene beschouwingen in de eerste termijn van de diverse fracties heb ik een aantal lovende woorden en waardering kunnen ontdekken. Ik moet zeggen dat het daarna ook snel ophield, maar dat begin wil ik in ieder geval markeren! Dat geldt met name voor datgene wat er ambtelijk in dit huis is gepresteerd om de stukken zoals die nu voorliggen, gereed te maken voor de raad. Ik dank de raad voor deze waarderende woorden, maar ik wil die graag aanvullen met een woord van waardering van het college voor de gemeenteraad. De raad heeft nu immers op een andere manier meegewerkt aan het hele proces dan wij in het verleden gewend waren, met name waar het gaat om beleidsombuigingen en nieuw beleid. Ik meen dat het hierbij ging om een heel goede manier van werken. Of die duaal is, weet ik niet. Daar heb ik niet zo verschrikkelijk veel verstand van, en eigenlijk wil ik daar ook niet veel verstand van hebben, maar de medewerking van de raad was in ieder geval goed. Ik ben van mening dat wij die moeten voortzetten. Kortom, dank voor de woorden van waardering van de raad, maar omgekeerd ook waardering voor de raad. Ik meen dat wij de komende tijd op deze wijze voort zullen kunnen gaan. Dit laatste zal ook nodig zijn. Zoals sommige woordvoerders aangaven, zijn wij begonnen met een nota beleidswijzigingen die eigenlijk de start markeert van het nieuwe beleid van dit college. Weliswaar hebben wij
25 juni 2003. vorig jaar natuurlijk het een en ander gedaan, maar de voorliggende nota is hét belangrijke stuk van dit college en deze raad voor deze periode. Overigens hebben wij daarin aangegeven dat wij het deze drie dagen niet allemaal tegelijk kunnen doen en dat wij meer tijd nodig zullen hebben om gedurende deze periode de zaken bij te stellen. Wij hebben nu op hoofdlijnen aangegeven wat wij willen, maar wij beseffen terdege dat de tijd voortschrijdt en dat nieuwe ontwikkelingen op ons af komen. Wij hebben te maken met een economische recessie, en die zal problemen met zich meebrengen die wij ook moeten oplossen in de komende periode. Dit betekent dat wij voortdurend de vinger aan de pols moeten houden om te bekijken hoe wij oud beleid en nieuw beleid tegen elkaar kunnen wegzetten. Dat er nieuw beleid nodig is in deze stad en dat er nieuwe problemen aangepakt moeten worden, staat buiten kijf. Dan gaat het er niet om dat wij alleen maar meer doen - dat was ook niet de inzet van het college toen het de ondertitel van de Nota Beleidswijzigingen 20042007 bedacht - maar gaat het erom dat wij meer doen dan niets. Dat was namelijk eigenlijk het verhaal waar wij mee gestart zijn. In eerste instantie leek het erop dat de economische omstandigheden zo snel verslechterden, dat wij maar heel weinig ruimte zouden hebben voor nieuw beleid. Vervolgens hebben het college en de raad gezegd: Dat kan niet de bedoeling zijn; zo kunnen wij daar niet mee omgaan. Dit betekent dat wij meer willen doen dan in eerste instantie op ons bureau terechtkwam. Ook willen wij dat beter doen natuurlijk. Uiteraard moeten het college en de raad zich altijd voornemen om het beter te doen. Daarbij noemde mevrouw Ten Heuw nog een andere term, namelijk: eerlijk doen. Ook ik vind eerlijk doen van groot belang. Het is van groot belang dat wij het oude beleid en het nieuwe beleid op een goede manier tegen elkaar afwegen, zodat wij op een eerlijke manier rekening kunnen houden met alle belangen in deze stad. Wat dit betreft, trof mij gelukkig een passage in de algemene beschouwing van de fractievoorzitter van de geleding waar ik zelf ook lid van ben. Daarin werd met name gesproken over de zwakken in onze samenleving en de aandacht die daarvoor moet zijn. Ik ben van mening dat dat een heel belangrijke zaak is. Kortom, eerlijk doen lijkt mij van groot belang. De heer Straub zei: Wij hebben nog genoeg vet op de botten. Vet op de botten is echter iets heel relatiefs, want vet kan ook heel
-6snel wegslinken. In het verleden hebben wij een voorzichtig financieel beleid gevoerd; sommige raadsleden hebben weleens gezegd: Een te voorzichtig financieel beleid. Maar dat betekent wel dat wij op dit moment de mogelijkheid hebben om, noem het maar, anticyclisch te werk te gaan, zodat wij toch nog een behoorlijke hoeveelheid nieuw beleid kunnen realiseren zonder dat het ons al te veel pijn kost (hoewel het natuurlijk wel wat pijn kost). Dit is echter een proces waar wij niet onbeperkt mee door kunnen gaan. Deze waarschuwing wil ik herhalen (ook in het verleden hebben wij dat namelijk al eens gezegd), want op een gegeven moment houdt het natuurlijk op. Dit betekent dat als wij doorgaan met het proces, wij toekomen aan ombuigingen die veel meer pijn gaan doen dan tot nu toe het geval is geweest. Er zijn gisteren nadrukkelijk zaken genoemd waar wij de komende periode onze aandacht op zullen moeten vestigen. Van veel raadsleden heb ik gehoord: Optimalisatie van de ambtelijke organisatie en een efficiencyslag voor al hetgeen wij doen. Ook ik denk dat dat van groot belang is. Overigens meen ik dat het college daar al de nodige toezeggingen over gedaan heeft, en ik weet zeker dat wethouder Otten daar zo meteen nader op in zal gaan. Maar voor het algemene beeld is het misschien goed dat ik aangeef dat wij al bezig zijn met een efficiencyslag. Ook hebben wij een aantal BO's in het vooruitzicht gesteld die daar nadrukkelijk op wijzen. Op dit moment zit in het hele dekkingsplan al voor een kleine € 0,5 miljoen aan efficiencyslagen ingebouwd. Daarbij heb ik het over bezuinigingen op B. en W., het stroomlijnen van de info, bezuinigingen op het wijkbeheer, de synergie handhaving (waarmee wij nogal wat bezuinigen), de lijkbezorging en de centrale inkoop met de Netwerkstad. Zo zie je dat er op dit moment al een aantal efficiencyslagen is verwerkt in de voorliggende maatregelen. Dat is echter niet voldoende en het zal niet genoeg zijn. Het college is het dan ook van harte eens met de raad dat wij naar de efficiency moeten kijken, maar wij moeten er wel voor oppassen, dat wij er niet een soort dogma van maken, zo van: daar kunnen wij eigenlijk alles op terugvoeren als wij geld nodig hebben. Dat zal namelijk niet werken. De heer Straub heeft de vinger gelegd op een zere plek, namelijk de bestuursrapportages. Daarbij heeft hij een wel heel erg ambitieus doel voorgelegd, namelijk elk kwartaal een bestuursrapportage produceren, waar wij op dit moment niet veel verder komen
25 juni 2003. dan managementrapportages van de diensten één/twee keer per jaar. Wij hebben ons ten doel gesteld - en dat kunnen wij de raad ook toezeggen - om de bestuursrapportages een belangrijke plek te geven in de beleidscoördinatie en beleidsplanning. Dit betekent dat wij daar nadrukkelijk meer aandacht aan gaan besteden (ik dacht dat ik dit ook in de commissie heb aangegeven), maar dat wij nog wel even tijd nodig hebben om dit werkelijk een plek te geven in het ambtelijk apparaat. Wij gaan daar zeker mee aan de slag. Ik heb het al even gehad over de economie en wat ons te wachten staat bij de recessie. De heer Joosten heeft nadrukkelijk aangegeven: Ik lees allerlei berichten in de krant waaruit blijkt dat het allemaal mee zou kunnen vallen en dat er misschien nog een groei van 1% in zit voor wat betreft het gemeentefonds. Maar toen ik vanmorgen de heer Zalm hoorde, dacht ik dat het misschien allemaal weer tegenvalt. Hoe het ook zij, ook ik heb de berichten gelezen waar de heer Joosten op doelde. Maar voordat ik daar wat meer over zeg, wil ik (zoals ik in de commissie al heb gezegd) de junicirculaire en misschien zelfs wel de septembercirculaire afwachten. Dan krijgen wij immers pas meer zicht op dit hele verhaal. Een stijging met 1% van de uitkering uit het gemeentefonds betekent een stijging exclusief de areaaluitbreiding. Met andere woorden: daar moet dan de areaaluitbreiding uit betaald worden. Als je dat gegeven meerekent, dan kom je uit op ongeveer 3/4 tot 1%, dus op de nullijn. Dat is ook het verhaal waarmee wij gestart zijn in januari jl. Daarnaast moeten wij rekening houden met allerlei kortingen op doeluitkeringen. Daar zit waarschijnlijk de meeste pijn voor de gemeenten. In alle eerlijkheid: ik zie de toekomst nog niet direct zo positief in, zelfs niet door een paar krantenberichtjes, dat ik daar hallelujah over begin te roepen (hoewel dat wel past bij mijn politieke signatuur!). De heer Joosten zei dat het begrotingsoverschot ingezet moet worden. Vorig jaar hadden wij een begrotingsoverschot van iets meer dan € 0,5 miljoen. Dat hadden wij toen ook structureel kunnen inzetten, maar dat hebben wij niet gedaan, omdat wij toen al gezegd hebben: Wij hebben nog een hele cyclus te gaan, wij willen nog nieuw beleid en het begrotingsoverschot hebben wij maar voor één jaar (het kalfde namelijk af in de volgende jaren volgens het meerjarenplaatje dat er toen lag). Daarom hebben wij toen besloten: Laat het begrotingsoverschot maar even zitten, want misschien kunnen wij dat nog als appeltje voor
-7de dorst gebruiken op het moment dat wij wat beter zicht hebben op het nieuwe beleid. Dat hebben wij nu gedaan. Wij hebben het begrotingsoverschot nu kunnen gebruiken om incidenteel zaken te dekken (want het gaat alleen maar om het overschot over 2003). Het feit dat wij dat nu doen, mag de raad een beetje op de gedachte brengen dat het college het idee heeft dat de rekening over 2003 geen nadelig saldo zal vertonen. De heer Miedema heeft gisteren een opmerking gemaakt over een zaak waarvan het van belang is dat ik die hier nog eens expliciteer. Hij zei: Ik ga in deze vergadering wel akkoord met van alles en nog wat, maar daarmee ga ik nog niet akkoord met de details van elk onderwerp. Dat is helder; ik denk dat dat voor eenieder in deze raad geldt. Wij hebben de lijnen vastgesteld waarlangs wij nieuw beleid willen realiseren en waarlangs wij de dekkingsmiddelen willen realiseren. Natuurlijk komen er voor het nieuwe beleid nog uitwerkingsvoorstellen op tafel (dat zal niet voor elk onderwerp behoeven te gebeuren, maar wel voor de meeste). Op dat moment heeft de raad natuurlijk alle recht en reden om daar met het college over te discussiëren en om daar opmerkingen of verbeteringen aan toe te voegen. Met andere woorden: wat de heer Miedema hierover zei, is de juiste manier om om te gaan met het beleidsstuk dat nu op tafel ligt. Er zijn wel enkele dingen die nu helemaal afgekaart zijn, maar die zijn volgens mij gemakkelijk te traceren in het stuk. Dan kom ik nu toe aan de jaarrekening. Daarover is met name gesproken door de fractie van Burger Belangen. De heer K. Mulder zei: Als wij bij de vorige begrotingsbehandeling geweten hadden dat er zo'n groot positief saldo zou zijn, hadden wij dan niet veel meer nieuw beleid in kunnen zetten in november vorig jaar? Wanneer ik kijk naar de structurele componenten van het rekeningoverschot - de heer Noest heeft ze nog eens keurig op een rijtje gezet - denk ik dat wij toen niet verder zouden zijn gekomen dan de 9 ton die het college nu ook heeft aangegeven. Het bedrag van € 1,6 miljoen aan OZB-opbrengsten is immers toch nog even een wat lastige zaak, waarover wij ook vorig jaar geen besluit hadden kunnen en willen nemen. En het bedrag van € 1,5 miljoen rentevoordeel kon ook niet direct als voordeel worden ingeboekt. De heer Noest vroeg waarom wij de omslagrente nu al aanpassen, terwijl wij eigenlijk niets hebben gezegd over het voordeel of het eventuele nadeel daarvan. Mijn antwoord op deze vraag is tweeledig:
25 juni 2003. 1.
De reden waarom wij dat nu al doen, is dat dit is afgesproken bij de vaststelling van de rentenotitie. Toen is namelijk bepaald dat wij de omslagrente zouden bijstellen wanneer aan een bepaalde norm zou zijn voldaan. Dat is nu het geval. Met andere woorden: op basis van de rentenotitie waren wij nu gedwongen om de omslagrente bij te stellen met 0,5%. 2. De reden waarom wij nu nog niet hebben uitgerekend hoeveel de aanpassing van de omslagrente kost, is dat wij daar nog geen helder zicht op hebben. Er zijn namelijk nogal wat weglek-effecten bij zo'n renteverlaging. Die zouden wij moeten meenemen, maar wij hebben daar nog geen helder zicht op. Overigens hebben wij ook met de raad afgesproken dat wij in het komend najaar de hele financiële situatie nog eens zullen doorploegen. Vervolgens vroeg de heer Noest of het risico rond de behoedzaamheidsreserve niet moet worden meegenomen in de risicoparagraaf. Het antwoord daarop is dat wij in de risicoparagraaf die risico's moeten meenemen die niet kwantificeerbaar zijn. Maar het risico rond de behoedzaamheidsreserve is er toevallig eentje dat buitengewoon goed kwantificeerbaar is, als het al een risico is. Wij verwachten namelijk niet dat dit een echt risico is (zoals men mag afleiden uit het feit dat wij nog steeds met een voorstel daarover naar de raad toe komen). De fractie van Burger Belangen heeft aangegeven dat het van groot belang is om voor de burgers helder te maken waar het geld, waaraan de burgers voor een belangrijk deel bijdrage in de vorm van belastingen, aan besteed wordt. Ik meen dat dat een goede suggestie is. Vroeger hebben wij weleens gesproken over de BIEO (Begroting In Een Oogopslag), maar ik weet niet of dat wel zo'n goed instrument is. Wel denk ik dat het heel goed zou zijn wanneer de gemeente in heldere en duidelijke bewoordingen op een aantal Aviertjes (dus zonder daar een heel dik boekwerk aan te wijden) duidelijk maakt aan de burgers van de stad waar de gelden naartoe gaan. Ik wil deze suggestie dan ook heel graag meenemen, om te bekijken of wij daar iets mee kunnen doen, want dat is altijd de vraag. Kunnen wij dat dan ook op een manier doen waardoor het inzichtelijk wordt? Vervolgens de OZB. De OZB is een pièce de résistance, zoals ook nu weer blijkt. Ik wil de hele discussie over de OZB niet terughalen, want ik heb van de voorzitter van de commissie BM te horen gekregen dat ik mij daar niet meer
-8aan moet wagen! Dat zal ik dus niet doen. Het is helder dat wij in het voorjaar van 2004 de discussie over de structurele component van de OZB opnieuw gaan voeren in deze raad. Ik heb namelijk begrepen dat een belangrijk deel van de raad daarmee akkoord gaat, ik heb in ieder geval geen tegengeluid op dit voorstel gehoord. Er is echter een onderdeel waarbij een aantal fracties op de rem gaat staan. Dat betreft de besteding van de gelden die er over 2002 en 2003 meer zijn vanwege de tariefvaststelling. Misschien moet daar zelfs het geld over 2001 bij betrokken worden (mijnheer Noest), want ook toen hadden wij daar al mee te maken. Een aantal fracties zegt daarover: Dat geld zou de gemeente moeten vasthouden en eventueel terug moeten geven. Het college vindt dat niet. Met andere woorden: de motie die met betrekking tot de OZB is ingediend, wordt door het college ontraden. Waarom? Omdat wij niet denken dat het goed is om incidentele gelden via een tarief aan burgers terug te geven. Het is altijd een heel slechte zaak om dat te doen. Bovendien zijn wij van mening dat wij eerst maar eens de discussie over 2004 en volgende jaren moeten afwachten. De heer Noest (VVD): Voorzitter! In onze motie vragen wij om de vanaf 2001 te veel geïnde OZB terug te geven. Ik begrijp dat het college dat afwijst, maar begrijp ik ook goed dat het college het idee afwijst om het geld dat daarmee gemoeid is, voorlopig in reserve te houden? De heer Ter Ellen (wethouder): Inderdaad, dat wijzen wij af. Wij gebruiken dat geld. De heer Noest (VVD): Dus het college stelt: Wat er staat over 2001, daar praten wij nog over, althans over 6 ton. De heer Ter Ellen (wethouder): De opbrengsten over 2001, 2002 en 2003 hebben wij ingezet. De heer Noest (VVD): Het geld van 2001 niet. De heer Ter Ellen (wethouder): Dat is al wel ingezet. Dat zat namelijk in het saldo over 2001. En het saldo over 2001 zit in het saldo over 2002, en daarmee is de OZB-opbrengst over 2001 al ingezet. De heer Noest (VVD): Het college stelt zelf ergens in de stukken dat € 600.000,-- daarvan
25 juni 2003. nog gereserveerd is, maar goed, dat kijk ik nog wel even na. Waar het mij nu om gaat, is het algemene principe. Het college zegt nee tegen teruggeven van te veel geïnde OZB, maar ontraadt ook het reserveren tot nadere afspraak. De heer Ter Ellen (wethouder): Dat is correct. De heer Noest (VVD): Dat is nu duidelijk. De heer Ter Ellen (wethouder): Wij zijn tegen reserveren, omdat wij de gelden al gebruikt hebben in de voorliggende Nota Beleidswijzigingen 2004-2007. De heer Noest (VVD): De heer Ter Ellen bedoelt dat het college voorstelt om de gelden te gebruiken. De heer Ter Ellen (wethouder): Inderdaad. De heer Noest (VVD): Het college heeft het geld dus nog niet gebruikt, maar stelt voor om het te gebruiken. De heer Ter Ellen (wethouder): Ja, natuurlijk stellen wij dat voor. De heer Noest (VVD): Oké. De raad heeft nog niet beslist. De heer Ter Ellen (wethouder): Nee, maar wij zullen straks zien hoe de raad beslist. Hoe het ook hij, de motie inzake de OZB wijzen wij van de hand. Voorzitter! Hart van Zuid. Een aantal fracties heeft aangegeven dat de gelden die wij daarvoor beschikbaar hebben gesteld, van groot belang zijn voor de vliegwielfunctie, om het project een vliegende start te kunnen geven. Ik meen dat dat juist is. Verschillende fracties hebben echter ook aangegeven dat het wel heel erg veel geld is en dat ze niet van plan zijn om steun te geven aan het idee om voortdurend gelden die incidenteel over zijn, voor dit doel te bestemmen. Ik ben van mening dat wij deze zaak in perspectief moeten zien. Een aantal jaren geleden hebben wij - en daar heeft de raad ja tegen gezegd - een bedrag van f 50 miljoen (€ 22,7 miljoen) toegezegd als bijdrage aan de ontwikkeling van het Hart van Zuid. Wij constateren nu dat wij een belangrijk deel van die € 22,7 miljoen eerder nodig hebben (eerder dan de hele looptijd van het project) om het vliegwieleffect te kunnen bereiken. Ook hebben wij vastgesteld dat wij
-9moeten proberen om voor het totale bedrag van € 22,7 miljoen een dekking te vinden. Wij hebben die dekking ook gevonden (zij het met uitzondering van een stukje van ongeveer € 2 miljoen). Wat ons betreft, is dat op dit moment de gemeentelijke bijdrage van Hengelo. Met deze bijdrage hebben wij ook vastgelegd wat de gemeente wil investeren in Hart van Zuid. Ik zeg hiermee niet dat zich in de toekomst geen situaties kunnen voordoen waarin deze gemeenteraad toch anders moet, kan of wil besluiten, maar dit is in eerste instantie de inzet die Hengelo pleegt. En daarvoor hebben wij dekking aangegeven, waarbij wij in belangrijke mate het batig saldo over 2002 hebben gebruikt. Ik meen dat dat ook een heel goede zaak is, want daarmee geeft de gemeente Hengelo naar buiten toe aan dat het haar ernst is wat het project Hart van Zuid aangaat. Moeten nu alle meevallers naar het Hart van Zuid? Ik denk dat wij dat niet moeten willen, zo zeg ik tegen de heer K. Mulder, want er zijn nog een heleboel andere problemen in deze stad die opgelost moeten worden. Overigens gaat het bij meevallers steeds om incidentele bedragen. In veel gevallen zullen wij daar investeringen mee financieren. Verder doen wij, naast Hart van Zuid, nog een heleboel anderen dingen. Als men kijkt naar het investeringsplaatje, dan kan men zien dat wij toch nog ruimte hebben gevonden voor een heleboel anderen zaken, waaronder Bornsestraat, Oldenzaalsestraat en noem maar op. Gisteren is ook gesproken over de financiële situatie van het grondbedrijf. Daarover zijn wat zorgelijke opmerkingen gemaakt. Ik kan niet anders dan die opmerkingen onderstrepen. Ook het college heeft zorgen over hoe het in de toekomst verder moet met het grondbedrijf. Immers, de projecten waarop gemakkelijk verdiend kan worden, worden schaars, schaarser (zowel de raad als het college heeft dat al bij eerdere gelegenheden aangegeven). Dit betekent dat het in de komst moeilijker zal zijn om het verhaal dekkend te krijgen, zeker wat de personeelscomponent betreft. Het feit dat het college dit onderkent, betekent dat het college ook bezig is om daarnaar te kijken, om te proberen daarvoor een strategie te ontwikkelen. Waarschijnlijk zullen wij daar in de loop van dit jaar (aan het eind van het jaar, hoop ik) wat meer over kunnen debatteren met de raad, want het is van belang om ook met de raad hierover van gedachten te wisselen. Het gaat immers om een nogal belangrijk onderdeel van het gemeentelijk beleid.
25 juni 2003. Voorts kwam de heer K. Mulder terug op de 10%-richtlijn. Wat hij daarover zei, wil ik wat nuanceren, want de 10%-richtlijn voor het fonds grondexploitaties ten opzichte van de boekwaarde van de grondvoorraad is volstrekt willekeurig. Ten eerste omdat de boekwaarde volstrekt willekeurig is, want die kent een fluctuatie van heb ik jou daar. Volgens deze richtlijn zou het fonds op dezelfde wijze moeten fluctueren, maar daar ben ik geen voorstander van. De tweede reden is dat in dit geval 10% net zozeer een greep in de lucht is als 5% of 50%. Feit is, dat wij een appeltje voor de dorst nodig hebben om de eerste problemen te kunnen opvangen. Daarvoor is het fonds grondexploitaties op dit moment toereikend, denken wij. Feit is echter ook dat wanneer het echt fout gaat, dat problemen op zal leveren. Daar moeten wij andere maatregelen voor nemen. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Wat de wethouder nu aankondigt, is heel interessant. Betekent dat ook dat hij in het komend najaar komt met een andere modus ten aanzien van de 10%-richtlijn? Daar kan hij immers blijkbaar niet mee werken. De heer Ter Ellen (wethouder): Wij hebben een nota grondbeleid aangekondigd. In die nota zal onder andere dit onderwerp een rol spelen. Ik dacht dat wij al even met elkaar gesproken hebben over deze nota (over de eerste twee hoofdstukjes), maar dit onderwerp zal nadrukkelijk een onderdeel van de nota zijn. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! De 10% die de heer Miedema noemde, betrof niet de positie van het grondbedrijf (ik heb de tekst voor mij liggen). De heer K. Mulder (Burger Belangen): De 10% waar ik op doelde, betreft 10% van de grondvoorraad. Die moet je eigenlijk als appeltje voor de dorst houden (daar komt het een beetje op neer). Maar dat werkt niet, zegt de wethouder. Dan gaan wij het dus anders doen. De heer Ter Ellen (wethouder): De generositeit van de heer Miedema heb ik maar niet meer genoemd, voorzitter! De heer K. Mulder (Burger Belangen): Die ondersteun ik ook niet. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Het college heeft toegezegd, ik dacht vorig jaar,
-10dat het zou kijken naar de panden aan de Deldenerstraat. Dat doen wij ook. Daar zijn wij nog mee bezig, maar het levert meer problemen op dan wij in eerste instantie dachten. De heer Noest (VVD): Ze staan er nog. De heer Ter Ellen (wethouder): Ja, ze staan er nog. Maar het gaat ook om financiële problemen; dat zal de heer Noest helder zijn. Economische zaken. Met name de fractie van de VVD heeft aandacht gevraagd voor de economische structuur. Ik meen dat het van belang is dat wij daarover met elkaar van gedachten wisselen in de raad. Na de komende zomervakantie zullen wij de nota economisch beleid behandelen in de raad. De conceptnota is een beetje vertraagd, maar komt volgende week dinsdag in het college aan de orde. Hierna wordt de nota besproken met de commissie en gaat ze naar diverse belangrijke organisaties die daar iets zinnigs over zouden kunnen zeggen, zoals de Kamer van Koophandel, IKT en noem maar op. Daarna wordt de conceptnota aangepast en komt die terug in het college. Vervolgens gaat de nota naar de raad en wordt het een definitieve nota. Komend najaar zal de nota dus definitief vastgesteld kunnen worden. De heer Noest (VVD): Is het mogelijk dat wij de conceptnota nog voor de vakantie krijgen, nadat deze door het college besproken is? Dan kunnen wij daar lekker op kauwen. De heer Ter Ellen (wethouder): Dat is de bedoeling. De heer Noest (VVD): Fantastisch; dank u wel. De heer Ter Ellen (wethouder): Het is de bedoeling om zodra de nota er is, die door te sturen naar de fracties. Een belangrijke zaak die door de VVDfractie is aangeslingerd, is het samenwerken van de afdelingen economische zaken van de Netwerkstadgemeenten. De VVD-fractie heeft daarvoor een initiatiefraadsvoorstel verspreid. Ik heb alle waardering voor het feit dat de VVDfractie zich daarmee heeft bezighouden. Op dit moment bekijken wij binnen de pijler economie van de Netwerkstad welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn. Daarbij is gesproken over een virtuele afdeling economie en over een reële afdeling economie. Het zal daar wel ergens tussenin komen te
25 juni 2003. zitten; wij zijn in ieder geval bezig met het ontwikkelen van gedachten daarover. Natuurlijk is het welkom wanneer raadsfracties van Netwerkstadgemeenten - ik nodig ook andere fracties daar van harte voor uit - hun gedachten daarover meegeven aan de pijler economie. Daarover kunnen wij dan met elkaar van gedachten wisselen in de commissie. Dat lijkt mij namelijk een goede bijdrage aan datgene waar wij mee bezig zijn. Verder is een motie ingediend over de standplaatstarieven voor de markt. Het college volhardt in zijn standpunt dat de verhoging van deze tarieven met 2,4% voldoende moet zijn, niet om in eerste instantie tot een helemaal kostendekkend verhaal te komen, maar wel om reëel te zijn naar de markt toe. Wij voelen er dus niets voor om de marktarieven extra te verhogen, zeker niet wanneer daar als argument onder wordt gelegd dat dan de oplossing van de problematiek rond de elektriciteitsvoorziening kan worden betaald. Dat is namelijk niet het probleem van de marktkooplieden, maar is het probleem van de gemeente. Dat moet de gemeente dus eigenlijk zelf oplossen. De gemeente heeft belang bij een goed functionerende markt. Verder moet je soms vaststellen dat tarieven weliswaar niet kostendekkend zijn (dat geldt bijvoorbeeld ook voor de lijkbezorgingstarieven), maar dat de gemeente een component moet betalen omdat je vindt dat beleid terzake van belang is. In de commissie hebben wij reeds uitvoerig met elkaar van gedachten gewisseld over het RBT. Ik wil hier nog eens aangeven dat ik als lid van de stuurgroep heb ingebracht in de stuurgroep - en dat zal nogmaals ingebracht worden - dat wij van mening zijn dat er een zorgvuldige procedure gevolgd moet worden met betrekking tot de aanvulling op de MER. Met andere woorden: het moet niet zo zijn dat van tevoren klaarblijkelijk op één doel afgekoerst wordt. Overigens wil de stuurgroep dat ook niet, zoals ik al eerder heb verteld. Kortom, wij zullen dit standpunt nadrukkelijk meenemen. Een ander bedrijventerrein is Westermaat Plein. Weliswaar is daar gisteren niet naar gevraagd, maar ik wil daar bij deze gelegenheid iets over zeggen vanuit het gegeven dat een wethouder een actieve informatieplicht heeft en moet proberen om die plicht op allerlei momenten te vervullen. Bij de huidige commissiestructuur heb ik daar niet zoveel gelegenheid voor, dus dat doe ik nu maar in de raad! De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik dacht
-11dat de heer Ter Ellen in ieder geval in de commissie RZ voldoende het woord zou kunnen krijgen. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Ik wil iets zeggen over het feit dat gisteren een zestal voorlopige voorzieningen aan de orde zijn geweest bij de rechtbank. Daarbij heeft de gemeente in alle zes de gevallen op formele juridische gronden gewonnen, zo meen ik te moeten vaststellen. Daarnaast heeft de president van de rechtbank een aantal extra overwegingen gegeven. Daar wil ik de raad kond van doen. De gehanteerde branchering komt de president op voorhand niet onrechtmatig voor. Verder heeft de president opgemerkt dat er in het kader van de nota van uitgangspunten Westermaat een aantal deelgebieden onderscheiden wordt, dus veel meer dan alleen maar Westermaat Plein. Daarbij geldt voor ieder deelgebied een eigen brancheprofiel. Als deze indeling met ruimtelijk relevante argumenten wordt onderbouwd dan is, zo zegt de president van de rechtbank, de gehanteerde indeling niet op voorhand onrechtmatig. Dit biedt een kans aan onze gemeente om toch datgene te krijgen wat ze wil, maar het geeft ook een opdracht, namelijk om voldoende ruimtelijk relevante argumenten te vinden voor de onderbouwing. Wij zullen daar in het kader van de artikel-19-procedure verder aan werken, maar met deze mededeling heb ik de raad alvast op de hoogte gebracht. De heer Schoonhoven stelde een heel moeilijke vraag, namelijk: College, kunt u aangeven wat u nodig hebt aan ICT-apparatuur en software om de efficiencyslag op een goede manier gestalte te kunnen geven? Het antwoord hierop is: dat kan ik niet aangeven. Het is wel duidelijk dat wij de ICT zullen gebruiken bij de efficiencyslag. ICT is overigens geen wondermiddel; het is niet zo dat daarmee per definitie efficiency gerealiseerd wordt. Wel biedt ICT kansen om efficiency te realiseren. Er ligt ook een bestuurlijke opdracht in het kader van ICT om efficiency te realiseren. Dat wij nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT zullen benutten waar dat mogelijk is, daar mag de raad van uitgaan. De stand van zaken rond Metropool, waar gisteren over gesproken is, is als volgt. De projectgroep is aan het werk. Daarvoor is een vrij strak schema afgesproken, dat aangeeft dat er aan het eind van dit jaar een rapportage ligt. Op basis van die rapportage zullen wij verdergaan. Dit betekent dat wij dan weer naar de raad zullen gaan met de resultaten van de
25 juni 2003. projectgroep. Wat de locatie aangaat, heb ik al vaker gezegd dat wij daarover eigenlijk niet nog meer voorstellen willen, want daarmee worden wij iedere keer teruggeworpen op punt nul, terwijl wij juist verder willen met het onderzoek. Wij willen nu eindelijk ook eens wat realiseren. Als het kan, willen wij dat graag nog in deze periode. Ik zou het leuk vinden om Metropool nog te kunnen openen, maar ik wil in ieder geval dat er in deze periode zicht bestaat op de opening van een nieuw Metropool. Kortom, ik kom niet meer terug met allerlei locaties voor Metropool; als zich een goede locatie voordoet in de loop van het proces, dan kom ik daarmee vanzelf terug bij de raad. Verder is er een motie ingediend met betrekking tot het kunstwerk van Struyken. Voorgesteld wordt om de gelden voor dat kunstwerk te gebruiken, eventjes, voor de renovatie van de Drienerstraat. Wij moeten even kijken naar wat er precies met deze straat aan de hand is. De Drienerstraat was eigenlijk voor een stukje meegenomen in de renovatie van de hele binnenstad, namelijk alleen het zuidelijk deel (tussen Enschedesestraat en Smutsstraat), het deel dat nog het meeste smoel heeft. Het noordelijk deel, vanaf de Smutsstraat, was niet meegenomen, wat wil zeggen dat wij daarvoor niets gereserveerd hadden. Dat was ook niet voor de hand liggend, want het noordelijke deel heeft nadrukkelijk een verbinding met de Bataafse Kamp en alles wat daarmee annex is, en dat is op dit moment nog niet aan de orde. Voor het zuidelijk deel was ter beschikking € 550.000,--. De helft daarvan is daarvoor nog steeds ter beschikking. Dit betekent dat de aansluiting op de Enschedesestraat voor € 275.000,-- wordt aangepast. Voor het noordelijk deel schatten wij in dat de kosten liggen tussen € 600.000,-en € 700.000,--. In totaal komen de kosten van de renovatie van de Drienerstraat dus uit op ongeveer € 1 miljoen. Het budget voor het kunstwerk Struyken is ten enenmale onvoldoende om dit te financieren. Dat is één. Het tweede is dat wij de renovatie van de Drienerstraat eigenlijk willen laten wachten op de ontwikkelingen rondom de Bataafse Kamp. Dat lijkt ons een goede samenballing van nieuw beleid voor dat stuk van de binnenstad. Het derde argument is dat geld voor het kunstwerk Struyken geoormerkt geld is, namelijk voor kunst en cultuur. Wanneer wij dit geld nu gaan gebruiken, dan is het nog niet zomaar daar terug. Ik voel er als wethouder cultuur dan ook niets voor - en dat heb ik ook kunnen overbrengen op de rest van het college - om dit geld voor andere zaken in te
-12zetten. Het voorstel om dat te doen, wijzen wij dus af. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Het argument dat het geoormerkt geld is, is toch niet valide? Het andere geld was toch ook geoormerkt? De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik dacht dat er ook wat geld geoormerkt was voor de Laan van Driene. Kan de wethouder mij uitleggen waarom het college voor de Laan van Driene een ander standpunt inneemt dan voor het kunstwerk van de heer Struyken? De heer Noest (VVD): Dit is een gelijkluidende vraag volgens mij. De heer Ter Ellen (wethouder): Het verhaal rondom het kunstwerk van de heer Struyken heeft te maken met de afspraken die gemaakt zijn met de kunstenaar en met de gelden die daar in ieder geval aan besteed zullen moeten worden. Bovendien gaat het om geld dat voor kunst/een kunstenaar bestemd is. Geld voor een kunstenaar is altijd heel lastig wat de procedure betreft, zo zeg ik tegen de heer Kamp. Misschien weet hij dat niet, maar als wij gelden beschikbaar stellen voor kunst, dan moeten wij een heel specifieke procedure doorlopen, teneinde het zo eerlijk mogelijk te doen toekomen aan de desbetreffende kunstenaars, die daar hun brood mee moeten verdienen. Dit betekent dat het eigenlijk niet goed zou zijn wanneer wij het betrokken bedrag weg zouden halen bij het onderdeel kunst. De heer Kamp (CDA): Ik begrijp dat wij het kunstwerk en de Laan van Driene wel kunnen realiseren! De heer Ter Ellen (wethouder): Ik begrijp dat de heer Kamp een wat smalle opvatting over kunst heeft! Voorzitter! De SP-fractie heeft een opmerking gemaakt over het verzamelmuseum. Ik heb daar al diverse keren over gesproken. Het college voelt niets voor een verzamelmuseum, omdat vreselijk veel geld gaat zitten in de exploitatie van een dergelijk museum. Wel zijn wij met verenigingen in deze stad bezig om te bekijken of wij tot opslag van allerlei zaken kunnen komen. Daarvoor hebben wij de verenigingen zelf nodig, maar ik moet eerlijk zeggen dat er in dezen wel wat meer initiatieven uit die verenigingen zouden kunnen komen.
25 juni 2003.
De heer Kok (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Allereerst ga ik in op de financiering van het IVCH, waar de fractie van Burger Belangen naar gevraagd heeft. Ervan uitgaande dat de amendering die de heer Noest gaf op de ingediende motie niet aan de orde is, namelijk om het geld voor het IVCH voor andere doeleinden te gebruiken... De heer Noest (VVD): Voorzitter! Dat staat helemaal niet in de motie. Dat staat in mijn schriftelijke betoog. De heer Kok (wethouder): Dat heeft de heer Noest in de mondelinge bijdrage... De heer Noest (VVD): Ook heb ik de motie niet geamendeerd. Ik heb gezegd: Bijvoorbeeld. Niet meer dan dat. De heer Kok (wethouder): Dus dat hoef ik in de beantwoording verder niet mee te nemen? De heer Noest (VVD): ...[onverstaanbaar] die achter die vrouwen aan lopen, dus waarom zou ik?! De heer Kok (wethouder): Dit staat de volgende keer in het verslag keurig genoteerd, denk ik. De heer Knegt (PvdA): Zou de heer Noest deze laatste woorden willen herhalen, voorzitter? Die waren namelijk niet te verstaan. De Voorzitter: Ik weet niet of de heer Noest een opmerking plaatste die meetelt, want hij had de knop van zijn microfoon niet ingedrukt. Ik weet ook niet of hij zich die nog kan herinneren. De heer Noest (VVD): Ik heb gezegd dat mijn opmerking over het IVCH geen amendement is. Die staat in mijn tekst. Verder heb ik gezegd: Ik besef ook wel dat veel mensen in deze raad achter die vrouwen aan lopen. De Voorzitter: Mijnheer Kok, gaat u door met uw betoog. De heer Kok (wethouder): Ik zal dit deel van het verslag thuis maar niet laten lezen, want dan krijg ik problemen! De heer Noest (VVD): De heer Kok moet
-13gewoon goed luisteren. Er is niks mis mee bedoeld. De heer Kok (wethouder): Sommige dingen wil ik helemaal niet horen. Ik ga door, voorzitter. Met betrekking tot het IVCH is gevraagd: Hoe zit het met de dekking 2004, want daarvoor staat geen bedrag? Ik dacht dat in de commissie al toegelicht is dat dat eigenlijk niet helemaal correct is. Dat heeft te maken met het feit dat wij bezig zijn met een rapport over hoe wij verder moeten gaan met het IVCH. Als het goed is, zal uit het rapport blijken of het IVCH als instituut wel of niet levensvatbaar is. De bijdragen voor 2005 en de jaren daarna zijn in de begroting opgenomen vanwege de professionele ondersteuning. Ook gelet op het feit dat wij een keer een overbruggingskrediet beschikbaar hebben gesteld, hebben wij gezegd: Laat ons eerst bekijken via het rapport of het IVCH levensvatbaar is en, zo ja, wat dat dan betekent. Voor de dekking 2004 zijn er twee mogelijkheden: de post onvoorzien (voor minderheden/emancipatie) en onderuitputting (het zou mij niet verbazen wanneer daarmee nog wat mogelijk is). Maar die dekking komt er. Plaatsing van het IVCH in het Hart van Zuid sluiten wij niet uit (maar dan krijg je een beetje het Metropool-syndroom!). Er komt een sociaal masterplan waarin wordt opgenomen welke sociaal-culturele voorzieningen wij precies willen in dat gebied. Of het IVCH daarbij behoort, is iets waar wij nu eigenlijk niet zoveel over kunnen zeggen. Het zou kunnen; je moet het niet uitsluiten, maar daar is nog niet concreet aan gewerkt. Het moet eerst goed helder worden wat voor soort functies je in het Hart van Zuid wilt. Vervolgens ga je bekijken welke organisaties daar bij passen. (Mevrouw Langenkamp-Mosman komt, te 15.04 uur, ter vergadering.) Dan kom ik nu toe aan de misvatting die er nog steeds is omtrent dividenden. De SPfractie heeft aangegeven tegen de aanwending van het dividend Twence te zijn ten behoeve van de formatie van de afdeling milieu. Daarbij heeft die fractie geconstateerd dat de gemeente Hengelo aandeelhouder is van Twence. Dat is niet het geval. Nee, de gemeente Hengelo krijgt van de aandeelhouder - en dat is de Regio Twente, waaraan Hengelo deelneemt - de bedragen uitgekeerd. Er is dus sprake van een soort indirect aandeelhouderschap. Bovendien is het zo dat de winst die Twence gemaakt heeft, niet
25 juni 2003. afkomstig is van huishoudens, maar van bedrijven (bedrijfsafval). Daarenboven is voor het afvalstoffenfonds afgesproken dat het een zelfvoorzienend fonds is. Dit betekent dat overschotten in dat fonds gaan en dat tekorten via de tarieven moeten worden opgehoest. Op het moment dat er overschotten in het fonds zouden komen - ik moet het dividend nog zien hoor, maar stel dat - is het niet onlogisch dat je die aanwendt ten behoeve van, zeg maar, het principe afval. Dat zou dan voor een medewerker van de afdeling milieu kunnen zijn die zich daar nu al voor een deel mee bezighoudt; die zou dan wat meer inzet kunnen plegen. Het grote probleem is namelijk (wij hebben het daar vanmorgen nog over gehad met de portefeuillehouders milieu in Twente) dat er op dit moment een ontzettend grote behoefte bestaat in Twente om weer beleidsmatig met afval bezig te gaan, en niet alleen maar via de portefeuillehouder financiën. Met alle respect, maar het gaat niet alleen om geld; het gaat ook om beleid. Dat zou betrekking kunnen hebben op, vooral, vermindering van afval en een rechtvaardiger systeem van heffingen (het onderzoek daarnaar loopt nu). Kortom, ook vanuit milieudoelstellingen moet je naar afval kijken, niet alleen vanuit het geld. Daar zijn wij thans mee bezig. De vraag is nu neergelegd of dat georganiseerd kan worden. Ik meen dat het goed zou zijn om dat te doen, want van de landelijke overheid komt op dit gebied veel op ons af aan taakstellingen. Ik denk dat de bijdrage van de SP-fractie op dit punt niet helemaal correct is. Wellicht is het verstandig om in de commissie nog eens precies op een rij te zetten hoe het allemaal werkt, want dat is heel ingewikkeld geworden inmiddels. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! In de stukken wordt in relatie tot Twence wel de term "dividend" gehanteerd. Dividend is winstuitkering aan aandeelhouders. Als de gemeente Hengelo geen aandeelhouder is, dan krijgt ze ook geen dividend. Wanneer de gemeente Hengelo van het dividend dat uitgekeerd wordt aan de aandeelhouder een deel ontvangt, dan zullen wij dat deel anders moeten benoemen. Ik denk dat er hier ook sprake is van een spraakverwarring. De heer Kok (wethouder): De heer Mulder had het zojuist over het kwartje van Kok. Ik heb hem dat inmiddels terugbetaald! De heer K. Mulder (Burger Belangen): Twee keer zelfs. 25 eurocent is meer dan het
-14kwartje van Kok! De heer Kok (wethouder): Het was maar 12 eurocent! De heer K. Mulder (Burger Belangen): Oh ja? De heer Kok (wethouder): Ja. Ik ben toch niet gek?! Voorzitter! Een kwartje dat wij van Twence krijgen, is net zo goed een kwartje als een kwartje dat wij van de regio krijgen. De regio is aandeelhouder van Twence, namens alle deelnemende gemeenten. De regio krijgt eventueel dividend uitgekeerd. Dat wordt doorberekend naar de gemeenten, die dat dan van de Regio Twente krijgen. Maar dat is nog steeds dividend van Twence. Of de heer Mulder dat nu wel of niet anders noemt, het is nog steeds dividend. Alleen wordt dat niet rechtstreeks door de gemeenten geïnd, maar de aandeelhouder regio int het van Twence. Zo werkt het. Maar nogmaals, het lijkt mij goed om in de commissie nog eens helderheid te verschaffen over de ingewikkelde structuur op het gebied van afval. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Ik wil nog een verduidelijkende vraag stellen. Wethouder Kok gaf zojuist aan dat hij nog moet zien dat het dividend van Twence er komt, maar dat staat wel voor 1 ton ingeboekt als dekkingsmiddel. Misschien kan hij daar nog een toelichting op geven. De heer Kok (wethouder): De portefeuillehouders financiën van de Regio Twente zeggen al een tijdje: Wij willen het dividend terug hebben. De Raad van Commissarissen denkt daar wezenlijk anders over. Die zegt namelijk: Dat is helemaal niet mogelijk, want het is geen structurele winst die wij kunnen uitkeren, maar het is een bedrijfsreserve. Maar ook dit zou ik in de commissie nog een keer kunnen toelichten. Het vervelende in deze zaak is dat heel veel mensen die er nu bij betrokken zijn, absoluut niet weten hoe het allemaal tot stand is gekomen. Daardoor bestaat het idee dat er heel veel geld over is bij Twence en dat daar forse winsten worden gemaakt. Wij hebben gezegd dat als er - en dat is in het overleg van de portefeuillehouders financiën aan de orde geweest - bedragen vrijkomen, dan zetten wij die in, op de manier die wij hebben aangegeven. Zo is het. De heer W. Mulder (Burger Belangen):
25 juni 2003. Voorzitter! In december vorig jaar heb ik tijdens een vergadering van de commissie BM gevraagd of wij een keer inzicht zouden kunnen krijgen in de tariefopbouw van Twence. Het ging toen met name over de sluiting van de stort bij Zenderen, die een tariefstijging van 10% teweegbracht. Nu gaat de stort weer open, waarbij er kans is dat wij weer een tariefstijging van 10% krijgen om het allemaal weer in te kunnen richten. Wij zouden graag in de commissie willen zien hoe de tarieven van Twence zijn opgebouwd. Voor een raadslid, en zeker voor een burger, is Twence een zwart gat waar heel veel geld naartoe gaat. Het is m.i. heel belangrijk, ook vanuit de controlerende rol van de raad, om daar enig zicht op te krijgen. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Wij sluiten ons bij deze opmerking van de heer Mulder aan, want ook wij willen dat inzicht graag hebben. Wethouder Kok gaf aan dat het om een moeilijke materie gaat, maar ik kon een heel eind volgen wat hij daarover zei. Wel wil ik graag nog ietwat verduidelijking over hetgeen mevrouw Ten Heuw zojuist vroeg. Als de ene wethouder zegt dat het dividend van € 100.000,-- ingezet kan worden voor nieuw beleid of weggezet kan worden, terwijl de andere wethouder zegt dat hij dat nog moet zien, dan wil ik weten wat het college nu vindt. Is dit geld hard, of juist niet? De heer Kok (wethouder): Dat doen wij natuurlijk wel vaker. Dat doen wij bijvoorbeeld ook met verwachte uitkeringen uit het gemeentefonds. Daar kun je best verschillend tegenaan kijken. Ik schat de kans op de dividenduitkering niet zo groot in als de wethouder van financiën dat doet, maar dat lijkt mij heel normaal, als je vanuit een heel andere hoek redeneert. Dat kan toch? De heer Straub (PvdA): Maar aan het eind van dit debat nemen wij een beslissing die gebaseerd is op een aantal geldstromen. Wanneer daar op een gegeven ogenblik structureel een hap uit gaat, dan betekent dat heel wat voor het verhaal van de beleidswijzigingen. Dat wil ik meegeven. Het wordt nu onduidelijk. De heer Kok (wethouder): Wij zullen een speciale rubriek maken van posten waarvan het nog niet voor honderd procent zeker is dat wij ze binnenhalen. Dan komen wij een heel eind, denk ik, en dan zal men zien dat dat voor veel dingen geldt.
-15De heer Noest (VVD): Maar dat ligt toch al vast? Alles wat niet gearceerd is, is nog niet hard. Punt. De heer Kok (wethouder): Precies De Voorzitter: Dames en heren! Wethouder Kok zegt: Ik kijk zo aan tegen de realiteitswaarde van de uitkering van dividend via de regio aan de gemeente. Verder is de vraag gesteld om de tariefopbouw van de afvalinzameling te bespreken. De heer Kok (wethouder): Dat lijkt mij heel verstandig, voorzitter, want het gaat daarbij om heel ingewikkelde tarieven. Dat komt doordat daar allerlei voordelen in verwerkt zijn, zoals de minderkosten van het bouwen van de AVI en de cross border lease. Het zijn wat politieke tarieven, veel meer dan bedrijfsmatige tarieven. Overigens zullen wij wel een brief sturen in verband met de heropening van Elhorst Vloedbelt, om aan te geven dat het bedrag van € 200.000,-- eigenlijk komt te vervallen op het moment dat die locatie weer opengaat. Maar het lijkt mij goed om nog eens precies op een rij te zetten wat er precies in de tarieven verwerkt is en hoe de tarieven van Twence zijn opgebouwd. Dat is allemaal openbaar, dus dat is geen enkel probleem. De heer Joosten (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Ter voorkoming van misverstanden: ik neem aan dat wij nu spreken over stukken van het college. De Voorzitter: Ja. Zoals u ziet, zijn wij een volstrekt open college, dat u ook inzicht geeft in de verwachtingen waarmee wij naar de dingen kijken! Maar het moet financieel natuurlijk wel kloppen, want anders zegt u: Hé, hoe kan dat nou? Daarom zal de wethouder van financiën u inzicht geven in de wijze waarop wij met het geld zijn omgegaan. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! De wethouders financiën van de regio hebben vastgesteld en aan het dagelijks bestuur meegegeven dat er een dividenduitkering zou moeten komen van Twence aan de regio en dat daar jaarlijks van geprofiteerd zou moeten worden. Ik heb tot nu toe geen andere berichten dan dat dit op tafel ligt bij het dagelijks bestuur. Daarom zijn wij ervan uitgegaan dat er in dezen een inkomstenbron is van € 100.000,-- structureel.
25 juni 2003. De Voorzitter: Ik zou de discussie over dit punt nu willen afronden. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Voor de duidelijkheid nog het volgende. Los van het feit dat daar verschillend over gedacht wordt in het college, merk ik op dat het dividendbedrag van € 100.000,-- dat ingezet is, niet gearceerd staat aangegeven in de stukken. Dat geeft de twijfel al aan, want het moet nog blijken of dat geld straks binnenkomt. Anders begrijp ik de voorstellen niet. Immers, in de voorstellen staat dat wat gearceerd is aangegeven, hard is (en wat niet gearceerd is, is niet hard). Wat moet ik nu geloven? De Voorzitter: Wij gaan ervan uit dat het bedrag van € 100.000,-- binnenkomt, structureel. De heer Noest (VVD): Maar mijn vraag is wat hard is, wat gearceerd is of wat niet gearceerd is. Ik wil wel graag weten hoe ik moet omgaan met de stukken. De heer Ter Ellen (wethouder): Op bladzijde 99 van de Nota Beleidswijzigingen 2004-2007 vindt men de recapitulatie van alle ombuigingsopdrachten. Wat 2004 aangaat, ziet men daar alle opdrachten voor een bedrag van € 1.863.000,--. Dat zijn de opdrachten, en die zijn hard. De heer Weber (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Een heel ander onderwerp: het Weusthagpark. Dan praten wij weer eens over iets concreets! De heer Kok (wethouder): Dank u wel! De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Er zijn vragen over het Weusthagpark gesteld door onder andere de fracties van de PvdA en de SP. De eerste vraag daarover was: Hoe voorkomen wij daar ongewenste ontwikkelingen? Het Weusthagpark valt nog steeds onder het bestemmingsplan buitengebied. Dat is het meest restrictieve bestemmingsplan dat er maar bestaat. Dat betekent dat er geen gevaar bestaat voor bebouwing in het Weusthagpark (ik neem aan dat men dat bedoelt met ongewenste ontwikkelingen). Verder is met betrekking tot de ontwikkeling van het Weusthagpark gevraagd: Daarover ligt een prachtig rapport (dat ligt er, dacht ik, al anderhalf tot twee jaar), maar hoe staat het met de procedure? De bedoeling is om komend najaar met een voorstel naar de
-16raad te komen over de procedure/het plan van aanpak. De bedoeling is voorts om dat niet alleen voor het Weusthagpark te doen, maar voor een combinatie met Medaillon en Timmersweide. Dat heeft alles te maken met het vinden van een stuk financiering, maar dat zal in het najaar uit de doeken gedaan worden. Dus: nog heel even geduld. Voorts hebben de fracties van de PvdA en de SP een vraag gesteld over het pand Anninksweg 59. Destijds is door de monumentencommissie voorgesteld om dit pand op de monumentenlijst te plaatsen. Dat voorstel is toen ook overgenomen door het college en het pand is op de monumentenlijst geplaatst. Echter, de huidige eigenaar heeft daartegen geprotesteerd. En met succes, want de verordening bleek niet helemaal waterdicht te zijn. Die was op sommige punten voor tweeërlei uitleg vatbaar, waardoor wij de plaatsing op de monumentenlijst niet gestand konden doen. De bedoeling is nu om de verordening komend najaar aan te passen, zodat die eenduidig is (daarvoor zullen wij juristen inschakelen). Vervolgens is het de bedoeling, tenminste dat heb ik van de monumentencommissie gehoord, om het pand Anninksweg 59 in de volgende ronde opnieuw op de monumentenlijst te plaatsen. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Een concrete vraag hierover nog (dan behoef ik daar in de tweede termijn niet op terug te komen). Wat de heer Weber nu zegt, is perfect, prachtig. Daar is echter nog wel een termijn aan verbonden. Dit betekent dat het pand in de tussentijd tegen de vlakte zou kunnen gaan. Kunnen wij dat op de een of andere manier tegengaan? De heer Weber (wethouder): De betreffende persoon woont er nog in. Bovendien is er eerst een sloopvergunning nodig. De heer Straub (PvdA): Maar het college houdt de vinger aan de pols? De heer Weber (wethouder): Ja; zeker omdat de zaak zo gevoelig ligt, zal ik dat doen. Voorzitter! De fractie van Burger Belangen zei: De binnenstad van Hengelo is nu bijna helemaal opgeknapt, maar er is daar geen fatsoenlijke bewegwijzering. Daar ben ik het helemaal mee eens. Als je in andere binnensteden komt, dan zie je daar wel een prachtige bewegwijzering waarop alle bezienswaardigheden vermeld staan. Er was
25 juni 2003. geld gereserveerd voor de bewegwijzering in de binnenstad. Maar zoals dat gaat, je moet eerst de binnenstad klaar hebben en pas daarna kun je de bewegwijzering aanbrengen. De binnenstad is nu vrijwel klaar, en men hoopt hier en daar nog wat geld te vinden voor de bewegwijzering. Maar nogmaals: daar is destijds wel geld voor gereserveerd. Ik zal daar ook achter aangaan. De heer Noest (VVD): Voorzitter! En nu wachten wij op de Bataafse Kamp? De heer Weber (wethouder): Nee. De heer Noest (VVD): Want dan is de stad af. De heer Weber (wethouder): Het gaat om de binnenstad. Daarvoor is het geld gereserveerd, voor de Markt en omgeving. De heer W. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Wat de herinrichting van de binnenstad betreft, is vanmiddag gezegd dat de Drienerstraat voorlopig niet, althans maar voor een stukje (namelijk het kruispunt bij de Enschedesestraat) aangepakt wordt. Wij hebben de bewegwijzering echter ook gekoppeld aan het feit dat er toeristenbelasting geheven gaat worden. Als je dat doet, zo hebben wij gezegd, dan zul je ook wat aan de voorzieningen moeten doen. Wat mij betreft, staan beide zaken los van elkaar, maar als je toeristenbelasting gaat heffen, dan ben je naar onze mening ook verplicht om de voorzieningen voor toeristen te verbeteren. Wij hebben daarbij de bewegwijzering als voorbeeld genoemd. De heer Weber (wethouder): Er wordt op dit moment een inventarisatie gemaakt van wat er in de stad is. Komend najaar komen wij met voorstellen om de bewegwijzering alsnog te realiseren. De heer W. Mulder (Burger Belangen): Daar zijn wij blij mee. De heer Weber (wethouder): Is er onvoldoende geld, dan hebben wij minder bordjes. Dan worden niet alle bezienswaardigheden vermeld! De heer W. Mulder (Burger Belangen): Dan wijzen alle bordjes naar het gemeentehuis, zo van: Ga daar geld halen!
-17De heer Weber (wethouder): Als de heer Mulder dat maar doorheeft! Voorzitter! De VVD-fractie heeft vragen gesteld over de woningproductie. Die fractie heeft in het jaarverslag gezien dat de toevoeging van woningen geleidelijk terugliep tot 100 woningen in het afgelopen jaar. Dat betekent echter niet dat er niet meer woningen gebouwd zijn, want in het afgelopen jaar deed zich ook de toevallige omstandigheid voor dat er vrij veel woningen zijn afgebroken. Vorig jaar zijn er 240 woningen gebouwd. Als wij kijken naar wat wij zouden moeten bouwen, ook in het kader van de verstedelijkingsafspraken, dan is dat ruimschoots te weinig. Dat had alles te maken met de woningbouw in Broek Zuid, waartegen procedures gevoerd zijn, tot het einde toe. Dat heeft ons de nek gekost wat dit betreft. In november aanstaande zijn de procedures inzake het uitleggebied Broek Zuid afgerond. Daar komen dan 450 woningen beschikbaar. Bijna afgerond is de procedure voor Broek Noord; het is de bedoeling dat ook deze komend najaar afgerond wordt. Daarnaast is het de bedoeling om Broek Oost - en dan praten wij over zo'n 100 kavels - in september of oktober aanstaande in procedure te brengen, zodat wij daar nog het een en ander hebben wanneer de andere kavels allemaal zijn uitgegeven (dus: voorraad voor de toekomst). In de binnenstad behoren wij ongeveer dezelfde aantallen woningen te realiseren, maar ook daarbij hebben wij te maken met moeizame procedures. Wij zitten er dan ook achteraan om deze procedures zo snel mogelijk te laten verlopen, teneinde de woningaantallen naar boven te krijgen. Op dit moment zijn de kavels in Broek Zuid (om en nabij 450) vrijwel allemaal verkocht. De mensen die daar een kavel gekocht hebben, weten dat zij een bouwvergunning moeten aanvragen voordat zij gaan bouwen, maar daar loopt het nog niet zo'n vaart mee. Ik denk dat dat samenhangt met het feit dat de mensen hun huidige woning nog niet verkocht hebben en daarom even de pas op de plaats maken. Dat hoor ik ook van makelaars. Op de bedrijvenmarkt is het op dit moment helemaal windstil. Het enige redelijke gebouw dat het afgelopen halfjaar verkocht is, schijnt een kantoorgebouwtje in Westermaat Zuid te zijn. Dat is gekocht door de overheid. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Als de woningen nu nog gebouwd moeten worden, dan wordt het wel heel moeilijk om ze dit jaar opgeleverd te krijgen. Kan wethouder Weber een prognose geven over de toename
25 juni 2003. van de woningvoorraad in heel 2003? De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Ik dacht dat er op dit moment zo'n 250 woningen in aanbouw zijn. De verwachting is dat dat aantal nog toeneemt. Het is moeilijk om een echte prognose te geven, maar ik schat dat er dit jaar tussen 200 en 300 woningen opgeleverd zullen worden. Het hangt natuurlijk ook af van de recessie of mensen weer bereid zijn om te laten beginnen met de bouw van een nieuwe woning. Wat ik zojuist wilde vertellen, is dat de woningmarkt nog wel enigszins doorloopt volgens makelaars. Daar zit niet zo'n geweldige dip in. Wel is het op dit moment zo dat mensen eerst hun woning verkopen en dan pas actie ondernemen voor een nieuwe woning. In het verleden was er op dit gebied veel meer opportunisme. Toen werd er eerst een nieuwe woning gekocht en werd pas daarna geprobeerd de oude woning te verkopen. Maar goed, de dip die ik zojuist schetste, zit er op dit moment even in. Ik hoop en vertrouw erop dat er dit jaar tussen de 200 en 300 woningen opgeleverd zullen worden en dat dat aantal volgend jaar zal toenemen. De fractie van D66 heeft vragen gesteld over het GVVP (hoe kan het ook anders?). De heer Schoonhoven vroeg: Komt het GVVP daadwerkelijk in september aanstaande in procedure? Ik zeg toe dat dat dan inderdaad zal gebeuren. Verder vroeg de heer Schoonhoven wat de kosten zijn voor, zeg maar, de oosttangent en alles wat daar moet gebeuren, inclusief de kunstwerken. Dan praat je over het viaduct, het kruispunt en de doortrekking van de Laan van Driene. De kosten daarvan worden op dit moment geschat op € 45 miljoen. Overigens behoeft de gemeente die kosten niet allemaal zelf op te brengen. Een volgende vraag van de heer Schoonhoven was welke van de door de Fietsersbond Hengelo voorgestelde plannen niet opgenomen zijn in de gemeentelijke nota. Dat heb ik nagevraagd. Ik heb van de fietsersbond niet vernomen dat er ook maar iets van hun plannen niet in de gemeentelijke nota is opgenomen. Het verschil is dus ook niet in een bedrag te becijferen. Met dit antwoord kan de heer Schoonhoven m.i. wel verder in de tweede ronde! De PvdA-fractie dacht dat het volkshuisvestingsfonds indertijd is ingesteld met een aantal partners (waarschijnlijk worden daarmee de woningbouwcorporaties bedoeld). Bij de verkoop van het woningbedrijf is een bedrag opzij gezet van, ik dacht, € 24 miljoen. De helft
-18daarvan is rechtstreeks ingezet, onder andere voor Thiemsland, de andere helft is ingezet voor het volkshuisvestingsfonds. Destijds hebben de woningbouwcorporaties gezegd dat dit geld puur en alleen ingezet moet worden voor sociale woningbouw, omdat het geld van de sociale woningbouw is. Daar is de staatssecretaris over geraadpleegd. Die heeft alleen gezegd dat het geld aangewend moet worden in het kader van de volkshuisvesting. Dit geld kan dus zo breed mogelijk ingezet worden. In dit geval is gezegd dat een deel - en dat betreft alleen de rente - ingezet moet worden voor het Hart van Zuid. In de BO zullen wij terugkomen op de wijze waarop wij willen komen tot voorstellen voor het inzetten van het volkshuisvestingsfonds in de toekomst. Maar het zal in ieder geval in het kader van de volkshuisvesting zijn. De heer Rouwet (SP): Volgens mij neemt de staatssecretaris in de regel geen besluiten hier in Hengelo (als wij het daarover hebben, dan worden wij ook altijd met die opmerking naar huis gestuurd)! Wij in Hengelo hebben zelf regels opgesteld voor de besteding van de gelden waar de heer Weber het nu over heeft. Die regels zijn ook beschreven. Als daarvan afgeweken wordt, dan zullen wij het daar opnieuw over moeten hebben. De heer Weber (wethouder): Voor zover ik weet, zijn daarover geen regels gesteld door de raad. Wel zijn er afspraken gemaakt... De heer Noest (VVD): Wij weten het wel, voorzitter! Die regels zijn wel degelijk afgesproken. De Voorzitter: Laat eerst even de wethouder uitspreken, want dan weten wij wat hij bedoelt. De heer Weber (wethouder): Afgesproken is dat de betrokken gelden worden ingezet in het kader van de volkshuisvesting. Dat kan natuurlijk zo breed mogelijk. Het geld is tot nu toe veelal ingezet voor wozoco's en voor de aftopping op het gebied van de sociale woningbouw. Maar wij denken verder na over de inzet van de gelden. Daar komen wij in de BO op terug, onder meer met andere scenario's. Dat is ook niet uit de lucht komen vallen. De minister maakt hier inderdaad geen beleid (mijnheer Rouwet), maar die heeft aangegeven dat er op dit moment € 27 miljard aan reserves zitten bij de woningbouwcorporaties. In de vorige zittingsperiode heeft ook een
25 juni 2003. raadslid daarop gewezen. Dat heeft toen gezegd: Je moet geen water naar de zee dragen. In dit kader hebben wij dan ook tegen de woningbouwcorporaties gezegd: Ga eerst eens met jullie eigen reserves bezig. Wij willen ons geld voor de volkshuisvesting puur inzetten voor zaken die de gemeente wil, omdat wij graag het beleid voor elkaar willen krijgen dat wij willen. Dit is de woningbouwcorporaties inmiddels medegedeeld. Wij gaan verder praten met de corporaties over de inzet van de middelen uit het volkshuisvestingsfonds in de toekomst, maar daarover krijgt de raad nog voorstellen. De heer Straub (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Dit laatste is hetgeen wij wilden horen. Wij zijn het eens met de opmerking dat er over het volkshuisvestingsfonds gesproken is en dat daar regels voor bestaan. Maar die regels zijn breder dan de zaken waarvoor het geld tot nu toe is ingezet. Dat kan wat ons betreft, zolang de gemeente zich maar aan haar eigen regels en richtlijnen houdt. Maar op het moment dat de gemeente er bewust voor kiest om de inzet van de middelen te veranderen, na een aantal jaren bijna uit gewoonte onrendabele toppen te hebben gefinancierd, is het wel zo netjes om de corporaties die het betreft even in te lichten dat de gemeente van plan is om het in de toekomst anders te gaan doen. Dit is het enige dat wij hierover wilden opmerken. De heer Otten (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Nagenoeg alle fracties hebben in hun bijdrage een passage gewijd aan de buitengewoon moeilijke situatie waarin de economie thans verkeert. De heer Joosten sprak daarbij over een recessie. Volgens de deskundigen is er inderdaad sprake van een recessie. Wij merken allemaal - zowel de inwoners van Hengelo als het college en de raad - de effecten daarvan. Dat geldt zeker voor de effecten van het beleid dat het kabinet thans maakt ten aanzien van de recessie die zich voordoet. In mijn portefeuille merk ik die effecten heel erg sterk. Dat vind ik een zorgwekkende ontwikkeling, met name als ik kijk naar de jonge inwoners van Hengelo. Immers, de cijfers met betrekking tot de jeugdwerkloosheid, ook in Hengelo, zijn zeer zorgwekkend ("alarmerend" is misschien te stevig uitgedrukt). Wij zitten in de situatie dat één op de tien jongeren zonder baan dreigt te komen. Dit staat nog los van het feit dat wij een heel grote groep hebben die de aansluiting met de arbeidsmarkt op grond van niet afgemaakt
-19opleidingen mist. Kortom, een groot maatschappelijk vraagstuk waar wij de komende tijd flink mee aan de slag moeten. De heer Joosten vroeg in zijn bijdrage heel specifiek naar wat het college doet ten aanzien van de jeugdwerkloosheid. Ik kan hem vertellen dat wij als gemeente Hengelo een initiatief hebben ontwikkeld om invulling te geven aan hetgeen minister De Geus heeft aangekondigd als het "jeugdwerkgelegenheidsplan". Dat doen wij via het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid. Het lijkt ons namelijk niet zinvol om dit op lokaal niveau te doen. Er is immers geen Hengelose arbeidsmarkt; er is, zo zou je kunnen zeggen, een Twentse arbeidsmarkt. Gelukkig krijgen wij uit de metaalsector al heel hoopvolle berichten op dit gebied (vorige week heeft de pers daar iets over gepubliceerd). Ik ben er erg blij mee dat werkgevers in onze streek, ook in onze stad, verantwoordelijkheid nemen door het aantal leerarbeidsplaatsen voor jonge mensen in stand te houden en, sterker nog, uit te breiden. Dit om het voor de jongeren mogelijk te maken de stap vanuit de school/opleiding naar de arbeidsmarkt te kunnen maken. Wij zullen straks met de raad verder praten over de concretisering van de plannen. Er wordt in ieder geval volop gewerkt om iets te doen tegen de jeugdwerkloosheid. De heer Noest vroeg terecht om in het economisch beleid aandacht te besteden aan de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt. Collega Ter Ellen heeft al gemeld dat in de nota economisch beleid het arbeidsmarktbeleid een buitengewoon belangrijk aandachtspunt is. De heer Ter Ellen en ik hebben regelmatig overleg, ook met de beleidsstaf, om de twee beleidsonderdelen arbeidsmarktbeleid en economische beleid meer integraal te benaderen, zodat ook het werkgelegenheidsaspect goed naar voren komt. Een ander aspect met betrekking tot de recessie is de komende Wet werk en bijstand. Met name de SP-fractie heeft hier aandacht voor gevraagd, maar ook andere fracties vroegen: Hoe gaat dat nu met die nieuwe wet? Ik moet zeggen dat ik pijn in mijn buik heb van die nieuwe wet. Wat ons standpunt over de Wet werk en bijstand betreft (de SP-fractie vroeg daarnaar), sluiten wij ons aan bij datgene wat de VNG daarover heeft gezegd. Wij kunnen absoluut niet instemmen met die wet, omdat daarin het zuur niet in evenwicht is met het zoet (zoals dat in jargon heet). Er zitten wel zoete en goede kanten aan de nieuwe wet, met name de kanten die gaan over deregulering en
25 juni 2003. derapportage. Men moet zich voorstellen dat de sociale dienst meer dan de helft van de tijd (60%) besteedt aan administratieve zaken. Die tijd kunnen wij beter besteden aan pogingen om mensen weer terug te krijgen op de arbeidsmarkt. Ook de ontschottingsvoorstellen vinden wij goede zaken, maar het zuur van de nieuwe wet heeft op dit moment verreweg de overhand. Bij dit laatste moet men met name denken aan de buitengewoon zwakke financiële structuur die onder de nieuwe Wet werk en bijstand hangt. Alle raadsleden kennen al de berichten over de 100% budgetverantwoordelijkheid, met een ruimte van 10% eigen verantwoordelijkheid daarin. Er is sprake van een vangnetsysteem dat absoluut niet afdoende is. In de toekomst kan ons dat grote kopzorgen brengen, omdat de wet uitgaat van het idee dat wij de conjunctuur zouden kunnen beïnvloeden. Dat is natuurlijk een fictie. Wij zijn niet in staat om de arbeidsmarkt in conjuncturele zin te beïnvloeden. Maar wij krijgen wel te maken met de effecten daarvan - meer instroom - die wij af moeten handelen. Daar zijn wij ook financieel verantwoordelijk voor. Het voert nu misschien te ver om uitgebreid stil te staan bij de Wet werk en bijstand. Het lijkt mij goed om daar nader op terug te komen in de commissie, met name op de effecten van de wet. Overigens hebben wij vorige week een buitengewoon goede bijeenkomst gehad over de toekomst van de gesubsidieerde arbeid. Die heeft alles te maken met de Wet werk en bijstand, namelijk in verband met de ID- en WIW-banen, waar een aantal fracties naar gevraagd heeft. Deze banen moeten straks gefinancierd worden uit het zogenaamde werkdeel (er komt namelijk één fonds, het zogenaamde werkfonds, waaruit alles gefinancierd moet worden). Het ziet er naar uit, gelet op de financiële condities die er nu liggen, dat wij geld tekort zullen komen voor het realiseren van onze ambities, namelijk meer mensen naar de arbeidsmarkt en meer mensen via het instrument van de gesubsidieerde arbeid naar de reguliere arbeidsmarkt. Op dit instrument gaat namelijk fors gekort worden. Wij zullen, zoals wij ook vorige week gedaan hebben, op een proactieve en interactieve manier niet alleen met de commissie maar ook met het veld in discussie gaan over hoe wij daar in Hengelo mee om moeten gaan. Het meest pijnlijke punt van de nieuwe Wet werk en bijstand vind ik de invoeringstermijn: 1 januari a.s.! En dat terwijl de wet nog niet eens
-20door de Tweede Kamer is. Twee weken geleden hebben hoorzittingen over de wet plaatsgevonden en de wet moet ook nog door de Eerste Kamer. En dan verwacht het kabinet dat wij op 1 januari met deze wet aan de gang gaan. Iedereen die een beetje verstand heeft van de invoering van dit soort wetten, met alle administratieve ballast en alle automatiseringsvragen en -knelpunten die erbij komen, zegt: Dat duurt 18 maanden. Dit is dus een buitengewoon moeilijke hobbel die wij moeten nemen. Wat doen wij daaraan? De SP heeft een lange traditie van actievoeren. Misschien kunnen wij daar iets van leren. Wij kunnen niet volstaan met brieven schrijven. Overigens hebben wij dat al gedaan via de G26 en de VNG, die op dit punt buitengewoon actief is. Het gaat erom dat wij nu, ik zou haast zeggen, aan damage control gaan doen (zoals dat tegenwoordig heet in goed jargon). Wat betekent dat? Dat wij vanuit de gemeente Kamerleden moeten benaderen. Op dat traject zijn wij nu ook bezig (vorige week ben ik in Den Haag geweest bij de Tweede Kamer, en volgende week krijgen wij een belangrijk Kamerlid van het CDA op bezoek). Dat vervult in dit kader een buitengewoon cruciale rol, omdat de Kamerleden wel degelijk ook oog hebben voor de effecten van de wet. Kortom, wij zullen de Kamerleden individueel gaan benaderen. Dat doen wij niet alleen als Hengelo, maar dat doen wij als gezamenlijke gemeenten, om de Kamerleden te wijzen op de buitengewoon zure kanten van de nieuwe Wet werk en bijstand. Daarnaast zijn er de etentjes met staatssecretaris Rutte, waar ook ik voor uitgenodigd word. Die zegt: Ja, nee, ik begrijp het, moeilijk, moeilijk, moeilijk. Maar laat mij gewoon zeggen dat de afspraak in het kabinet is dat de nieuwe wet op 1 januari 2004 moet ingaan, omdat per die datum een bezuiniging is ingeboekt. De risico's die daaraan verbonden zijn, worden op de koop toe genomen. Dat vind ik volstrekt onverantwoord. Onverantwoord, omdat wij net een grote slag bij de sociale dienst gemaakt hebben naar, wat wij noemen, casemanagement. Ook hebben wij net een nieuw automatiseringssysteem. "Wanneer de nieuwe wet daar nog eens overheen komt, dan neemt u risico's", zo hebben wij tegen de staatssecretaris gezegd. Die risico's moet men niet willen. De risico's betreffen de rechtmatige en doelmatige verstrekking van uitkeringen. Daarbij praten wij wel over mensen die maandelijks afhankelijk zijn van het bedrag dat zij krijgen. Daar moeten wij geen risico's mee nemen. Dus: duidelijk en krachtig afwijzen van
25 juni 2003. de nieuwe wet die er nu ligt, want daarin zijn zuur en zoet niet in verhouding met elkaar. Vervolgens enkele opmerkingen over de toekomst van de bijzondere bijstand, die eigenlijk een uitvloeisel vormt van de nieuwe Wet werk en bijstand. Ik stel vast - overigens heeft ook de FNV dat vastgesteld in het kader van het jaarlijks onderzoek "Gemeente wees minimaal sociaal" - dat wij in Hengelo een buitengewoon goed minimabeleid hebben kwalitatief gezien. Wat dit betreft, behoort Hengelo tot de top-25, zo heeft de FNV uitgesproken. Ik zie dan ook geen aanleiding om, zoals de SP-fractie vroeg, de vergoedingen in het kader van de bijzondere bijstand te verhogen in het licht van de vaststelling dat er een overschot is op het budget van de bijzondere bijstand. Sterker nog, wanneer er meer mensen in de bijstand komen, dan zou dat ook een negatief effect kunnen hebben. Belangrijker is: Hoe houden wij de huidige voorzieningen op peil bij datgene wat er in het kader van de Wet werk en bijstand op ons afkomt? Daar komt bij dat het kabinet € 150 miljoen structureel wil bezuinigen op het minimabeleid. Kortom, ik zou geen kop bovenop dit beleid willen. Dat vind ik een heel verkeerd signaal. Daarnaast kennen wij nog - en dat vind ik een heel goede zaak - de lang-laag regeling. Volgens deze regeling krijgt iedereen die drie jaar of langer onafgebroken in de bijstand zit, een eenmalige uitkering. Ik ben dan ook van mening dat wij volstrekt voldoende doen op het gebied van inkomensondersteuning voor de minima. Ik vind dat verantwoord, omdat wij ook met de aftopping van het budget voor bijzondere bijstand met € 50.000,-- onze ambities in stand kunnen houden als het gaat om het niveau van het minimabeleid. Overigens gaan wij daarbij uit van het huidige niveau, zoals heel duidelijk in het beleid staat. Maar het wordt wat anders als wij gedwongen worden, door wat voor maatregelen dan ook. Dan komen wij terug bij de raad om te bekijken of het bedrag van € 50.000,-- nog inzetbaar is, uitgaande van het huidige niveau. Maar uitgaande van dit niveau, is het nu een verantwoorde keus om het budget voor bijzondere bijstand met € 50.000,-per jaar af te toppen. Dan het volgende thema: personeel en organisatie. Nagenoeg alle fracties hebben daarbij stilgestaan in hun bijdrage. Dat is een goede zaak. Een goede zaak, omdat daaruit blijkt dat, zoals wij ook in de commissie BM hebben kunnen vaststellen, iedereen betrokkenheid toont bij de organisatie. Betrokkenheid als het gaat om de werkproces-
-21sen en de bedrijfsvoering, maar ook in de wetenschap dat als wij kwaliteit in de organisatie hebben, die kwaliteit uitstraalt naar de stad en de dienstverlening. Daar gaat het voor een belangrijk deel ook om. Ik heb er dan ook een beetje moeite mee wanneer men zegt: Er gaat zoveel geld naar interne zaken en zoveel geld naar externe dingen. Nee, dat hoort bij elkaar. Het geld dat wij uitgeven aan personeelsbeleid, wordt ook uitgegeven in het licht van verbetering van de dienstverlening. Daar zitten geen schotten tussen. De heer Ter Ellen heeft reeds aangegeven dat wij al heel wat doen op het gebied van efficiencyverbetering. Hij noemde zes punten, maar ik voeg daaraan toe dat ook in de personeelsnota die wij hebben, verbetervoorstellen staan. Die betreffen niet alleen de kwaliteit, maar ook de efficiency. In dit verband wijs ik op de bestuurlijke opdracht inzake het inhuren van derden en de bestuurlijke opdracht die daar een relatie mee heeft, namelijk over het formatiebeleid. Men kan beide niet los zien van elkaar. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Ter Ellen dat wij geen dogma moeten maken van efficiencyverbetering. Dan zie je namelijk een soort pavlovreactie als het minder goed gaat. Wat doen ondernemingen dan (en wij zijn daar als gemeente niet anders in)? Die schaffen het inhuren van derden af en gaan de organisatie finaal doorlichten. Laat ons gericht bekijken - het college gaat daar binnenkort ook mee aan de slag - waar bedrijfsprocessen verbeterd kunnen worden. Natuurlijk kunnen er zaken verbeterd worden. Dit is trouwens al standaardbeleid, want wij moeten altijd kritisch blijven kijken naar het functioneren van de organisatie. De CDA-fractie heeft voorgesteld om het BA op het gebied van efficiencyvoordelen om te zetten in een BO. Zoals wij al eerder hebben gecommuniceerd in de commissie BM, zullen wij die uitdaging oppakken. Dit betekent dat wij gericht zullen bekijken waar in de organisatie zaken gestroomlijnd kunnen worden en waar zaken in de sfeer van werkprocessen en bedrijf processen anders kunnen. Nogmaals: gericht kijken, dus niet generiek kijken met een organisatieadviesbureau, want wij hebben het idee dat wij daarmee niet efficiënt bezig zouden zijn. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! De heer Otten zei zojuist: Wij gaan gericht kijken naar de organisatie. Bedoelt hij met "wij" het college? Of bedoelt hij met "wij" het college, de raad en de ambtelijke organisatie samen?
25 juni 2003.
De heer Otten (wethouder): Dit laatste, voorzitter. Het lijkt mij goed - en dat sluit aan op de laatste zin van de bijdrage van de heer Kamp - om daarover na de komende zomervakantie in gesprek te gaan met de raad. Wij hebben op dit moment al de bestuurlijke opdracht inzake het inhuren van derden. Dat is niet slechts een autonome opdracht met betrekking tot de tarifering van de inhuur van derden. Nee, dat heeft natuurlijk ook effecten op de interne organisatie. Binnen welk beleidskader en welk toetsingskader worden derden ingehuurd? Dat kan men niet los zien van de bedrijfsprocessen. In het kader daarvan willen wij een gerichte verdieping maken. Het lijkt mij goed om daar in de commissie BM op terug te komen, om in debat te gaan over de vraag waar gericht verbeteringen kunnen worden aangebracht in de organisatie. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Wat ik in de eerste termijn met name geprobeerd heb duidelijk te maken, is dat wij het gevoel hebben dat wij wellicht nog een stapje proactiever moeten gaan werken dan de wethouder nu aangeeft. Daarbij heb ik het gehad over het opschuiven van inspraak in de richting van samenspraak. Dat geldt ook voor het proces waar wij het nu over hebben. Wij hebben de afgelopen maanden op alle niveaus in de ambtelijke organisatie gemerkt dat de organisatie borrelt van de ideeën over hoe wij de zaken efficiënter kunnen doen met elkaar. Ik doe het beroep op het college om samen met de commissie en vervolgens de ambtelijke organisatie in een open debat te bekijken of wij met elkaar heel gericht kunnen inzoomen op concrete factoren van het beleid, opdat er efficiënter gewerkt kan worden. De heer Otten (wethouder): Ik weet niet welk beeld de heer Kamp heeft van deze organisatie, maar het is natuurlijk niet zo dat wij vanuit een ivoren toren zeggen: Daar, daar en daar. Nee, er moet natuurlijk altijd communicatie plaatsvinden. Ik ondersteun alleen maar het belang daarvan en van hetgeen de heer Kamp ook heeft aangegeven, namelijk dat wij met de mensen in de organisatie moeten kijken naar efficiency. De reden daarvoor is dat wij de wijsheid niet in pacht hebben en dat de mensen die dagelijks te maken hebben met bepaalde bedrijfsprocessen, heel goed kunnen aangeven waar verbeterslagen gemaakt kunnen worden. Samenvattend stel ik de volgende lijn voor. Het college gaat met het MT, maar ook met de
-22mensen in de organisatie, in gesprek over de vraag waar gerichte (dat vind ik een belangrijk punt) verbeterslagen zijn te maken. Vervolgens zal het college dat communiceren met de raad en verder uitwerken. De heer Kamp (CDA): Ik ben blijkbaar nog niet helemaal duidelijk geweest, voorzitter. Excuses, maar anders komt dit onderwerp terug in de tweede termijn. Ik vind het heel waardevol dat de heer Otten in gesprek gaat met het MT en de rest van de organisatie. Maar wat ik probeer duidelijk te maken, is dat daarvóór nog een slag gemaakt moet worden. Ik stel mij voor dat wij vooraf - misschien wat minder formeel, misschien met de benen op tafel, wat vrijer van allerlei concrete opdrachten - met elkaar gaan nadenken over hoe wij met de organisatie zouden kunnen omgaan. Ik heb niet het idee dat het college in een ivoren toren zit, maar ik heb nadrukkelijk wel het idee dat het af en toe heel lastig is om vanaf de basis een niveautje hoger te komen met bepaalde plannen. Dat wil ik juist doorbreken; voor ons gevoel kan hier een forse winstslag gemaakt worden. De heer Otten (wethouder): Bedoelt de heer Kamp in dit verband met "wij" de hele gemeenschap? De heer Kamp (CDA): Ja. De heer Otten (wethouder): Wij nemen dat mee. Ik vind het heel goed dat de heer Kamp aangeeft dat een en ander transparant moet gebeuren, zoals hij in zijn bijdrage heeft gesteld, en dat wij daarmee aan de slag moeten. Overigens hecht ik er wel aan om te zeggen dat het college geen generieke, ik zou haast zeggen organisatiebrede kermis wil optuigen. Maar ik zie nu dat de heer Kamp zijn duim opsteekt, dus ik neem aan dat wij daarmee op de goede lijn zitten. Dank daarvoor. Voorzitter! Nog een opmerking met betrekking tot het ziekteverzuim. In de commissie BM is het beleidsplan daarover - Gezond is beter - behandeld. De heer Schoonhoven had het over een verzuim van 3%, in relatie tot het verzuim dat wij nu kennen, namelijk 7%. Ik ben van mening dat wij met 7% niet uit de pas lopen, waarmee ik overigens niet wil zeggen dat wij op een acceptabel niveau zitten, want dat percentage moet echt naar beneden. Maar, met alle respect, een verzuim van 3% is wel buitengewoon ambitieus. Ik vraag mij af of dat in gemeenteland een reële
25 juni 2003. optie is. Dan de motie slachtofferhulp. Ik denk dat wat dit onderwerp aangaat, de transparantie en de communicatie niet erg goed hebben gewerkt de afgelopen tijd (om maar aan te sluiten bij de woorden van de heer Kamp!). Er zijn namelijk ontwikkelingen - en niet alleen ontwikkelingen, maar zelfs besluitvorming - die niet geheel passen in de overwegingen die in de motie genoemd worden. Ik zal recapituleren wat de afgelopen maanden heeft plaatsgevonden terzake, waarbij ik aanneem dat de commissie MZ daarover geïnformeerd is, want ik heb het stuk daarover voor mij liggen. Dat stuk wijkt totaal af van de overwegingen in de motie. Ik heb behoefte om te vertellen hoe de zaak in elkaar zit. De Stichting Slachtofferhulp Twente is een buitengewoon goed functionerende organisatie die buitengewoon goed werk doet. Laat mij een heel concreet voorbeeld noemen, namelijk het project Huiselijk Geweld waar wij in Hengelo mee bezig zijn. Slachtofferhulp heeft daarin een buitengewoon belangrijke functie. Maar helaas heeft deze organisatie het drukker en drukker. De gemeente Hengelo subsidieert de Stichting Slachtofferhulp Twente, zoals vele Twentse gemeenten dan doen. Maar de gemeenten doen dat niet alleen, want daarnaast betaalt Justitie het personeel, terwijl het landelijk bureau Slachtofferhulp Nederland zorgt voor de deskundigheid. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de huisvesting, de organisatie en verdere bureaukosten. Welnu, het eerste misverstand dat blijkens de motie slachtofferhulp bestaat - misschien is het een detail, maar het is wel belangrijk om dat vast te stellen - betreft de bijdrage per inwoner van de gemeente Hengelo. Die bijdrage is op dit moment niet € 0,11 per inwoner, maar € 0,12 per inwoner. Je kunt zeggen dat deze vaststelling heel flauw is, maar die geeft wel iets aan waar ik een beetje van schrik. Het stuk hierover, namelijk het Beslissingsformulier College van burgemeester en wethouders nr. 0215, is door het college vastgesteld op 22 april jl. en is verzonden op 4 juni. Maar als ik naar de motie kijk, stel ik vast dat mensen geen kennis hebben genomen van het collegebesluit. Vandaar dat ik de raad even moet bijpraten. De Stichting Slachtofferhulp Twente heeft gezegd: Wij komen niet uit, met name als het gaat om de organisatiekosten, de telefooncentrale, meubilair en Arbo-eisen. Vandaar dat de stichting een brief heeft gestuurd waarin ze voorstelt om in twee stappen tot een subsidieverhoging te komen en om daarnaast,
-23dus los van deze twee stappen, een eenmalig bedrag te geven voor de organisatiekosten, de telefooncentrale, meubilair e.d. Enfin, het college heeft dit verzoek natuurlijk positief bejegend, omdat ook het college inziet dat de stichting niet uitkomt met een bijdrage van € 0,12 per inwoner. Tevens zijn wij aan de slag gegaan met de ambitie om te komen tot een bijdrage van € 0,23 per inwoner (ook dit is heel flauw, maar in de motie wordt gesproken over € 0,24 per inwoner). Het college heeft op 22 april jl. het volgende besluit genomen (en gecommuniceerd aan de commissie MZ): 1. De Stichting Slachtofferhulp Twente krijgt een eenmalige subsidie van € 5045,-- voor de bureaukosten, organisatiekosten en meubilair. 2. Het geven van een eerste stap van een subsidieverhoging. De stichting had immers ook gevraagd om in twee stappen te komen tot een verhoging van de bijdrage afgestemd op het inwoneraantal. De eerste stap is de verhoging van € 0,12 per inwoner naar € 0,18 per inwoner. 3. Een structurele verhoging van de subsidie vanaf 2005 van € 0,18 naar € 0,23 per inwoner. De eerste stap van de subsidieverhoging is dus gehonoreerd bij het besluit van 22 april in structurele zin en is gefinancierd uit de post "kleine opties nieuw beleid". Daarmee bedraagt de subsidie aan slachtofferhulp op dit moment € 14.415,--. De stap naar een bijdrage van € 0,23 per inwoner willen wij meenemen in de afweging ten aanzien van nieuw beleid voor 2005 en verder. Met deze informatieslag heb ik geprobeerd aan te geven dat hetgeen in de motie slachtofferhulp staat, niet conform is met hetgeen zich heeft afgespeeld, ook in de zin van besluitvorming. Ik geef de indieners dan ook in overweging om te bekijken of de motie niet overbodig is. Wij ontraden de motie, omdat die niet aansluit op: a. datgene wat slachtofferhulp geboden wordt; b. de intentie die wij hebben, namelijk om de subsidie vanaf 2005 te verhogen tot € 0,23 per inwoner. Ik hoop dat deze uitleg klaarheid heeft gebracht en dat die leidt tot het overbodig verklaren van de motie. De Voorzitter: Dat horen wij dan in de tweede termijn van de indieners. Dames en heren! In mijn beantwoording in de eerste termijn zal ik ingaan op een zestal punten, namelijk: het burgerjaarverslag,
25 juni 2003. interactief beleid, dualisme, veiligheid, Netwerkstad Twente en wat losse puntjes. Ik dank de raad voor de uitgesproken waardering voor het burgerjaarverslag. Ik zal die waardering overbrengen aan allen die daaraan hebben meegewerkt. Iedereen beseft dat het maken van het burgerjaarverslag een groeiproces is. Er is nu een eerste stap gemaakt met dit nieuwe middel, waarmee wij de burgers willen bereiken en willen laten zien wat er gebeurt bij de gemeente. De heer Noest vroeg: Wat vindt de burgerij zelf van het burgerjaarverslag? Ook ik ben daar zeer benieuwd naar. Het verslag is zo breed mogelijk beschikbaar; men kan het op internet lezen en men kan er reacties op geven. Iedereen is uitgenodigd om dat te doen, ook van de fracties en de raadsleden hoor ik die graag. Als er wat over te melden valt, dan hoor ik dat graag, ter verbetering van dit middel in de komende jaren. De heer K. Mulder zei (en dat ligt in het verlengde van het vorige punt): Een zwak puntje blijft toch wel dat brieven niet of te laat worden beantwoord. Ook dit heeft met de dienstverlening te maken en met de communicatie daarover. Zonder het al te zwartwit te willen stellen, merk ik op dat het burgerjaarverslag een middel is om de kwaliteit van de dienstverlening extra onder de aandacht te brengen. Het college stelt een beetje naar aanleiding hiervan in het voorstel inzake het burgerjaarverslag voor (agendapunt B.4; ik neem aan dat u hiermee instemt) om het kwaliteitsbeleid verder vorm te laten geven, ook voor het soort zaken waar de heer Mulder over sprak. In het voorstel staat dat het mooi zou zijn om de kwaliteit van de diensten van de gemeente Hengelo geleidelijk aan te beschrijven in duidelijk meetbare termen en doelstellingen. Wij moeten proberen dat successievelijk in te voeren, waarna wij er ook over kunnen rapporteren. Dat kan een soort motor in beweging zetten, om stukje bij stukje tot verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening te komen. Ik meen dat daarmee de werking van het burgerjaarverslag mogelijk verder kan worden verbeterd. Dat geldt zelfs voor hetgeen zojuist met betrekking tot de financiën aan de orde kwam. Als het de wethouder van financiën lukt om de gemeentelijke financiën heel mooi te laten zien, dan is het misschien ook mooi om dat in het burgerjaarverslag te presenteren aan de inwoners. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Kijkt u eens naar de manier waarop onze
-24partnergemeente Emsdetten dat doet. Die doet dat namelijk heel aardig. De Voorzitter: Ja, inderdaad. Dames en heren! Vervolgens het onderwerp communicatie en interactief beleid. Dit blijft een moeilijk punt. Wat dit betreft, is er elke dag wel een verrassing. In dit verband citeer ik twee brieven die ik kreeg (over communicatie gesproken!) de afgelopen twee dagen. De eerste brief is van een familie uit de Hasseler Es. Die spreekt haar waardering en dank uit: "omdat de burgemeester persoonlijk de klachten heeft overgebracht aan de vliegbasis over het vliegen boven Hengelo in verband met de open dagen". Dergelijke brieven krijg ik niet elke dag, maar deze kreeg ik! Tegelijkertijd ontving ik een brief, ook uit de Hasseler Es, waarin staat: "Wij lazen het bericht dat u radarbeelden had gezien betreffende de open dagen op vliegveld Twente. Op deze beelden kon u zien dat de vliegtuigen niet boven de bebouwde kom van Hengelo hadden gevlogen. Misschien had u radarbeelden van enkele dagen daarvoor gezien. U kunt niet ontkennen dat de vliegtuigen wel degelijk boven Hengelo hebben gevlogen. Dat was voor iedereen duidelijk zichtbaar. Misschien had u beter in Hengelo kunnen blijven om het met eigen ogen te aanschouwen." Dit is communicatie! Met als achtergrond deze feitelijkheid van elke dag, maak ik nu wat opmerkingen over hetgeen u naar voren hebt gebracht rond communicatie en interactief beleid. De heer Kamp vroeg zich af: Zijn wij niet te bescheiden op het punt van communicatie? En vooral: Moeten wij niet wat actiever worden en overgaan van inspraak naar samenspraak, van reactie naar proactief? Mevrouw Ten Heuw bracht naar voren: Er wordt nu wel een notitie gemaakt over interactief beleid, maar alstublieft geen notitie over alleen maar de theorie; wij moeten nu eindelijk interactief werken. De heer Miedema maakte opmerkingen die eigenlijk op hetzelfde neerkwamen, want hij zei: Er moet toch beter gecommuniceerd worden; dat moet interactiever worden aangepakt. Ook de fractie van GroenLinks had daar opmerkingen over. Wij als college zijn van mening dat wij mogen constateren dat de verschuiving naar het interactieve eigenlijk al in gang is gezet met een project als Hart van Zuid. En wij zijn heel bewust bezig om voor de Zuidelijke Spoorzone
25 juni 2003. te experimenteren met andere vormen van betrokkenheid van burgers bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid. Hart van Zuid kennen wij allemaal, maar ook de Stichting Hart voor Zuid en de klankbordgroep die ingesteld is voor de Zuidelijke Spoorzone. Kortom, wij doen steeds ervaringen op. Voorts ben ik van mening dat eigenlijk ook het project "Onze buurt aan zet" op een heel interactieve manier is verlopen (dat zat ook in het project zelf). Verder noem ik de voorlichting over MKwadraat. En ik ben van mening dat de wijze waarop wij vorig jaar zijn omgegaan met de sluitingstijden van de horecagelegenheden, heel interactief is geweest. Kortom, zo zie je dat het interactief werken groeit. In het voorstel dat naar aanleiding van het burgerjaarverslag is gemaakt, staat dat in september aanstaande in het college een notitie aan de orde zal komen over interactief werken c.q. het vormgeven aan het interactief proces. Dat zou dan moeten gebeuren in de vorm van een soort tool-kit waarvan je instrumenten kunt gebruiken, maar dan wel op maat. Er zal namelijk per onderwerp interactiviteit op maat moeten plaatsvinden. De voorbeelden die ik zojuist noemde, moeten eigenlijk ten voorbeeld gesteld worden voor een steeds verdergaande aanpak via interactiviteit. Kost interactiviteit geld? Ja. Bij projecten die bedrijfsmatig worden gerund en waar je exploitatieopzetten voor moet maken, zou je soms kunnen zeggen: De kosten van interactiviteit moeten gewoon begroot worden. Net zo goed als dat de kosten van technici begroot worden, moet ook deze vorm van werken begroot worden. Natuurlijk zal dat niet altijd kunnen, maar er zijn wel meer processen die niet, zeg maar, in een exploitatievorm worden gegoten en die ook geld kosten. Dat moeten wij er dan voor over hebben met elkaar. Ik meen dat de manier van werken die ik nu heb aangegeven, ook de bedoeling is van de raad. Die moeten wij steeds bespreken met elkaar. Dat wil ik graag doen aan de hand van de notitie over interactief werken, die in september aanstaande in het college en in oktober in de raadscommissie aan de orde komt. Met betrekking tot het dualisme het volgende. De heer Miedema is eigenlijk nooit tevreden, zo zou je kunnen zeggen! Hij zei: Wat heeft het met dualisme te maken, wanneer wij de zaken zo goed voorbereiden? Tja. Dualisme is ook kaders stellen en van tevoren bij zaken betrokken worden. Met name de heer Kamp vraagt heel vaak om betrokkenheid
-25vooraf. Die wijze van werken brengt met zich mee dat wanneer je dat goed en open met elkaar doet, je ook tevreden kunt zijn. Dan moet je volgens mij niet zeggen: Wat heeft dat met dualisme te maken? Nee, dat is de aard van goed met elkaar samenwerken. De heer Miedema zei voorts: Alles hangt met elkaar samen, en daardoor is het zo moeilijk om er iets uit te trekken. Ja, maar als wij alle zaken los zouden presenteren, dan zou u zeggen: Waar is de samenhang gebleven? Alles hangt ook met elkaar samen, zeker de zaken die op de agenda voor vandaag staan. Mijn conclusie op dit punt is: de integraliteit, de samenhang en het met elkaar proberen om belangrijke dingen goed vooraf te bespreken, leiden inderdaad tot geen andere constatering dan dat je niet overal politiek van kunt maken. Overigens is het best mogelijk dat u niet akkoord bent met sommige dingen, hetgeen dan kan leiden tot een debat, maar ik ben van mening dat wij het dualisme zo moeten zien als ik dat nu geschetst heb. (De heer Van den Heuvel komt, te 15.59 uur, ter vergadering.) Verder is het dualisme een leerproces. Daarover ligt ook het een en ander op uw tafel. Het is mij opgevallen dat iedereen het dualisme ook ziet als een leerproces. Wij zullen nog een aantal jaren bezig zijn om daar verder vorm aan te geven. De opmerkingen die daarover gemaakt zijn, wil ik als volgt beantwoorden. Gisteren hebben wij de belangrijke vooral technische en instrumentele verbeterpunten vastgesteld. Die punten moeten wij nu gaan implementeren. Daar hebben wij de komende herfst voor nodig, waarna ze per 1 januari 2004 ingaan (sommige dingen al eerder). Ik meen echter dat er behoefte is bij de raad om een nadere discussie te voeren over de culturele implementatie van het dualisme c.q. over de worteling van het dualisme in het denkproces van politiek bedrijven en gemeentebestuur zijn. Die discussie betreft dan niet zozeer de instrumenten als wel de houding en de culturele aspecten. Ik kan mij voorstellen dat wij na de komende zomervakantie daarover met elkaar spreken in het presidium. Dan kunnen wij bekijken of wij weer een nieuwe raadsconferentie, of misschien een conferentie met ook burgers of anderen waarvoor wij het werk doen, moeten organiseren. Ik bied u dat graag aan; ik hoor wel of u dat juist vindt. Met betrekking tot de veiligheid zei de heer Straub: Een goed en zorgvuldig veiligheidsbeleid is nodig op een breed terrein.
25 juni 2003. Je ziet smaakverschillen in de politiek en in de fracties met betrekking tot de vraag hoever je daarmee moet gaan. De heer Kamp sprak over een wellicht ontoereikende inzet voor de brandweer. Deze opvatting zie je bij de heer K. Mulder het scherpst, die vroeg of de raad daar wel juist over geïnformeerd is (ik kom daar aanstonds op terug). En de heer Joosten zei: Moeten wij de accenten niet wat meer leggen op minder nieuwe regels maken en doen wat wij hadden moeten doen, want honderd procent veiligheid bestaat toch niet; communiceer dat goed en maak dat duidelijk. Wat de heer K. Mulder zei over de veiligheid/de brandweer heeft mij natuurlijk getriggerd. Hij zei daarover: Is de raad wel juist geïnformeerd? Het is natuurlijk heel belangrijk om daarnaar te kijken. Daarom leg ik u het volgende voor. De raad heeft in zijn vergadering van 8 oktober 2002 kennisgenomen van het door de brandweer gemaakte beleidsplan. Dit beleidsplan geeft aan wat er zou moeten gebeuren. Daarbij kiest de brandweer in het plan voor een hoog niveau - zeker een acht, zou je kunnen zeggen - omdat alles goed moet zijn. Daarvoor is de komende jaren een uitzetting nodig tot € 745.000,--. Het college heeft daar, net als de raad, kennis van genomen en heeft gezegd: Dat gaan wij in het voorjaar afwegen. Het voorstel is nu om in verband met het beleidsplan € 100.000,-- beschikbaar te stellen voor 2004 en om ook voor de volgende jaarschijf (2005), als het allemaal lukt, € 100.000,-- beschikbaar te stellen, naast de € 35.000,-- voor de AOV'er. Met deze bedragen is naar de mening van het college het minimale niveau van de brandweer gewaarborgd. De ontwikkelingen blijven natuurlijk continu aandacht krijgen en het gesprek over het niveau van de uitvoering blijven wij voeren. Wij gaan ook benchmarken. Het is niet mogelijk om alle risico's uit te sluiten, maar je doet wat je kunt doen. Het is ook een bestuurlijke afweging of dat voldoende is en of dat leidt tot een acceptabele en goede prestatie van de brandweer als het gaat om haar totale brede veiligheidspakket (ook de samenhang met milieu en bouwen is belangrijk). Wij menen dat het goed is. Er kan geen sprake zijn van het niet goed informeren van de gemeenteraad of van het onjuist informeren (dat zou nog erger zijn). Nogmaals: dat kan absoluut niet het geval zijn. Als u van mening bent dat dat wel het geval is, dan daag ik u uit om dat in de tweede termijn duidelijk te maken met voetnoten (zoals dat heet). Er is veel gesproken over de Netwerkstad.
-26Met behoud van zelfstandigheid toch zo goed mogelijk samenwerken, zei de heer Straub. Ik denk dat dat inderdaad dé formule is. Enerzijds zei de heer Noest dat het soms te gehaast lijkt, anderzijds zei de heer Joosten: Wij mogen niet wegzakken; wij moeten eigenlijk veel meer en veel sneller werken en wij moeten met elkaar veel sneller invulling geven aan de profilering van Hengelo en aan de smaakverschillen die tot die ene Netwerkstad Twente leiden. De fractie van Burger Belangen kwam echter met een waarschuwend vingertje en zei: "De beslissingsbevoegdheid moet bij een gekozen lichaam ondergebracht zijn. Mijn partij is voorstander van een vorm van werkradencommissies, waar een aantal raadsleden zich bezighouden met de Netwerkstad" (...) "de indruk ontstaat dat niet-gekozen personen het proces inhoudelijk te veel aansturen." Ik zou namens het college tegen de heer K. Mulder willen zeggen: Het kan niet democratischer dan nu, want alle besluitvorming gebeurt door de gemeenteraad van Hengelo en de andere gemeenteraden. Er is geen ander vertegenwoordigend lichaam dat besluit over welk project van de Netwerkstad dan ook. De heer Mulder kan dan ook niet suggereren: Hé, past dat nog wel in onze democratie? Als wij iets nieuws zouden doen en als er een nieuw lichaam zou komen - maar daarvoor heb ik de heer Mulder niet horen pleiten - dan zou je die discussie kunnen voeren. Maar wij leggen juist alles terug in de gemeenteraad. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Waar komt op dit moment dan het gevoel van onvrede bij de raden vandaan ten aanzien van de aansturing van het proces? De Voorzitter: Omdat het te traag gaat en omdat de wijze waarop wij met elkaar procedures vinden waarmee de gemeenteraden op de juiste momenten geïnformeerd worden en kunnen besluiten, moeizaam verloopt. Maar er is in het kader van de Netwerkstad nog geen enkel besluit genomen door een ander waar wij als raad niet bij zijn geweest of dat wij zelf niet hebben genomen. Het is zoeken naar een goede, gedragen manier van werken, maar het is niet zo dat het nu ondemocratisch zou zijn, want het kan niet democratischer dan via de gemeenteraad. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Nee. In mijn bijdrage heb ik ook helemaal niet het accent willen leggen op het ondemocrati-
25 juni 2003. sche. Het accent lag meer op het aangeven van een manier van werken via werkradencommissies. Die denkwijze wilde ik hier neerleggen. De Voorzitter: Die werkwijze komt er aan, zoals men weet. Die is wat vertraagd en inderdaad niet te gehaast (het had misschien wel iets sneller gekund), maar de pijlergewijze werkgroepen van de gemeenteraden zullen aan het werk gaan. In september aanstaande zullen die bijeenkomen en ze zullen voldoende ruimte krijgen om met deel twee aan de slag te gaan, zowel kaderstellend als voorbereidend voor de besluitvorming in de gemeenteraden. In Hengelo zullen wij ons goed moeten voorbereiden op de regionale Netwerkstadactiviteiten, door onszelf eerst (in augustus) de ruimte te gunnen om daar met elkaar over te spreken. Dan ga ik nu in op enkele losse puntjes. De SP-fractie vroeg wat het college vindt van wat de gemeente Wijchen heeft verteld over de wat slappe manier waarop de VNG actie voerde voor de gemeenten. In een VNGbijeenkomst hebben bijna alle aanwezige gemeentebestuurders (2200) de oproep van Wijchen breed ondersteund. Die is ook door de hele VNG geaccepteerd. Het moet krachtiger en duidelijker, want de belangen van de gemeenten moeten scherper worden bewaakt door de VNG. Daar zijn wij het mee eens. De motie die door de gemeente Oss is ingediend tijdens het VNG-congres, stelde eigenlijk dat de VNG een politiek orgaan moet worden en politieke actie moet voeren. Daar was, behalve vier SP'ers van de 2200 aanwezigen, niemand voor. Het laatste onderwerp waar ik nu op inga, is ICT voor raadsleden. Uit de woorden van mevrouw Ten Heuw heb ik geproefd dat zij vindt dat het eigenlijk te veel van het goede is. Omdat de vergoeding voor de fracties al is opgetrokken, wijst zij af wat nu is voorgesteld op dit gebied. Uit haar woorden lijkt het een beetje alsof de raadsleden te veel mogelijkheden hebben. Ik wijs erop dat de ICTmogelijkheden voor raadsleden heel erg belangrijk zijn voor het goed functioneren van de raad. Die mogelijkheden zijn van belang om goed te kunnen zoeken in alle beschikbare documentatie, op een goed gestructureerde manier, opdat de raadsleden snel alle stukken kunnen hebben en veel beter geïnformeerd kunnen worden dan tot vandaag mogelijk is met papieren versies. Dat kan veel handiger werken voor de raadsleden onderling. Dat is geen luxe en dat is niet iets extra's, maar is
-27gewoon noodzakelijk om bij te blijven en om de middelen van de moderne tijd goed te kunnen benutten. Ik vind het niet goed om daarbij de sfeer op te roepen van: dat is allemaal extra. Ik geloof dat ICT heel belangrijk is in deze eeuw voor het functioneren van een kwalitatief goede gemeenteraad. De heer Rouwet (SP): Heb je daar dan meer dan één apparaat voor nodig? De Voorzitter: Raadsleden kunnen, wanneer zij de apparatuur thuis hebben en mee kunnen nemen, veel meer informatie ordenen, hebben, behouden en inzichtelijk maken op elk moment dat zij dat willen. Het is voor de kwaliteit van hun werk van grote betekenis dat ieder raadslid die apparatuur heeft, net zo goed als dat iedereen tegenwoordig een telefoon heeft. De heer Rouwet (SP): Ja, ja; daarom hoef je er ook geen te hebben van de gemeente. De Voorzitter: Ik wil het hierbij laten. De beraadslaging over de agendapunten B.2, B.3, B.4 en B.5.wordt geschorst. Hierna wordt gepauzeerd. Na hervatting der vergadering stelt de Voorzitter aan de orde de gelijktijdige behandeling van: E.2.
Verdiepingsslag Hart van Zuid c.a. (42859).
E.3.
Basisdocument t.b.v. Nota van Uitgangspunten Lansinkveld, plangebied Hart van Zuid (42878).
De Voorzitter: Dames en heren! Ik heet de belangstellenden op de publieke tribune welkom bij de behandeling van deze voorstellen. Ook vertegenwoordigers van de marktpartijen zijn aanwezig. Vanmiddag houden wij de eerste termijn voor de fracties. Morgen zal het college daarop reageren, waarna ook de besluitvorming plaatsvindt. De heer Kamp (CDA): Mijnheer de voorzitter! Waarom zitten wij in de politiek? Ik denk dat de heer Straub in de loop van vanmiddag en morgenavond een antwoord krijgt op zijn vraag van gisteravond. Wij zijn er onder andere om projecten als Hart van Zuid niet alleen mogelijk te maken, maar ook om
25 juni 2003. een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk rendement dat een dergelijk megaproject voor de samenleving moet hebben. Een sfeerbeeld: Op een mooie zomeravond zitten de bewoners van een straatje bij elkaar. Barbecue-tje aan, vaatje bier onder handbereik om het grondwaterpeil in Hengelo op peil te houden en André Hazes op de achtergrond. Kortom: gezellig! Aan het einde van de straat stopt een keurige leasebak en een strak in het pak gestoken jongmens komt, voorzien van een laptop, op de feestvierende buurtgenoten af. Nog even wordt gedacht aan een raadslid van de gemeente Hengelo, maar hij stelt zich voor als accountmanager van verzekeringsmaatschappij Ons Genoegen, waar de buurtbewoners enkele jaren geleden een collectieve opstalverzekering hebben gesloten. Of de dames en heren op het feestje aanwezig toevallig ook eigenaar zijn van één van de omringende panden? Hij heeft geluk, de straat is compleet aanwezig en vervolgens legt hij omstandig uit dat Ons Genoegen het bericht heeft ontvangen dat de verzekerde panden op een sinkhole zijn gebouwd. Nee, niks om je zorgen over te maken, er is niets aan de hand, er is geen direct gevaar voor de omwonenden, de verzakking is geheel onder controle. De huizen zullen volgens de prognose met ongeveer een halve meter per jaar zakken, maar dat gaat heel geleidelijk, dus er is geen instortingsgevaar. Het is de verwachting dat de situatie zich na twaalf jaar stabiliseert. En de bewoners hebben geluk: straks vallen ze automatisch in het tarief voor laagbouw, en dat scheelt flink in de premie! Oh ja, voor hij het vergeet: mocht de verzakking per ongeluk toch iets sneller gaan dan is voorzien, houd er dan rekening mee dat die schade niet onder de voorwaarden valt en dus niet verzekerd is. 't Was ons een genoegen, goedenavond samen. U kunt zich de stemming op het feestje voorstellen. In Hart van Zuid doet zich een soortgelijke situatie voor, waarbij u zich kunt voorstellen dat de gemeente en de ontwikkelaars wellicht de rol van de accountmanager vervullen. Maar eigenlijk vervullen zij met hun plannen ook de rol van de sinkhole! Wij zijn het die, uiteraard met de beste bedoelingen en met het oog op het algemeen belang en de langere termijn, bij een aantal direct betrokkenen veel onduidelijkheid en onzekerheid achter de deur schuiven. Kunnen wij in ons huis blijven wonen, heeft het zin om mijn zaak uit te breiden, wanneer moeten wij weg, hoeveel geld is er beschikbaar voor de aanschaf van panden?
-28Vragen waar wij in veel gevallen geen antwoord op kunnen geven, maar juist dat dwingt ons tot de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Wij zien dat zowel vanuit bestuurlijke en ambtelijke zijde, als vanuit de marktpartijen, men zich bewust is van de hiervoor geschetste situatie en zien ook dat men de intentie heeft om het voor betrokken bewoners en bedrijven zo goed mogelijk op te lossen. En dat hoort ook zo. De CDA-fractie vraagt het college, samen met de private marktpartijen, onverminderd veel aandacht aan dit probleem te besteden en er voor te zorgen dat zich redelijk opstellende betrokkenen, coulant worden bejegend. Wij kunnen ons voorstellen dat daarvoor extra aandacht in communicatie nodig is en wellicht ook extra financiële ruimte. Als dat zo is, dan horen wij dat graag. Toen Machinefabriek Stork aan het begin van de vorige eeuw besloot Tuindorp 't Lansink te bouwen, was dat om meerdere redenen opmerkelijk. Een fabrikant die zich bekommerde om het wel en wee van zijn mensen was in die dagen niet zo heel gebruikelijk. Dat je in zo'n wijk mensen van de werkvloer en van het kantoor naast en door elkaar liet wonen, was destijds heel bijzonder. Dat je een project van 300 woningen (wij schrijven 1911) in één samenhangend plan - en dat zal toen ongetwijfeld "meesterplan" geheten hebben - ontwierp, was uniek voor Twente. Weliswaar had men de mazzel dat men kon bouwen in een uitleggebied - dat zou nu met GroenLinks niet meer gelukt zijn! - maar de parallellen met Hart van Zuid dringen zich wel op. Een groot deel van de grond is nog steeds in handen van Stork. Wij zijn blij dat Stork (en anderen) bereid zijn om in het gebied Hart van Zuid nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken, ook al realiseren wij ons dat ze dat natuurlijk niet alleen uit maatschappelijke betrokkenheid doen. Wij hebben het gevoel dat maatschappelijke betrokkenheid bij veel partijen wel degelijk meespeelt in de beslissing om in het project betrokken te worden en te participeren. Ik herinner me uit de beginperiode hoe wij als raad trots werden rondgeleid door de oude panden van Dikkers en dat wij konden zien welke verborgen mogelijkheden zich daar ontwikkelden. Als ik daaraan denk, dan stel ik tegelijkertijd vast dat degene die ons toen rondgeleid heeft, op dit moment niet meer aan tafel zit. Ik vind dat jammer. Wij hopen dan ook dat bij de verdere invulling en uitwerking van Hart van Zuid ook Emga weer actief zal participeren. Wij roepen het college op om op korte termijn het initiatief te nemen om de
25 juni 2003. mogelijkheden daartoe te onderzoeken. Ook nu wordt er gewerkt vanuit een masterplan om de samenhang binnen het project te waarborgen. Onmisbaar bij een project met de omvang van Hart van Zuid, maar daarnaast is het ons ook volstrekt duidelijk dat het ondenkbaar is dat alles uit zo'n masterplan één op één kan worden uitgevoerd. Het project is te groot en het vergt te veel tijd om nu, vanachter een tekentafel, tot in detail te kunnen worden ingevuld. Inmiddels hebben wij dan ook de eerste verdiepingsslag achter de rug en de CDA-fractie heeft daaruit nog sterker het gevoel gekregen dat alle partijen de ambitie hebben om er iets goeds van te maken. Wij realiseren ons dat wij de komende jaren nog een aantal keren zullen worden uitgenodigd beslissingen te nemen over vervolgstappen en deelplannen en dat wij daarbij wellicht meer dan eens tot bijstelling van de oorspronkelijke ideeën moeten besluiten. In dat proces zullen wij de volgende uitgangspunten sterk laten meespelen: 1. Samenhang binnen het gebied van Hart van Zuid en de samenhang van Hart van Zuid met de omliggende gebieden staan wat ons betreft centraal. 2. De voorgestelde functiemenging, waarbij de rijke historie van het gebied krachtig in de uitwerking doorklinkt, zien wij als één van de kernkwaliteiten van het Hart van Zuid. Daar zullen wij angstvallig op letten. 3. Sociale cohesie bepaalt voor een belangrijk deel de kwaliteit van wonen, werken en recreëren. Het oude ideaal van Stork: "den arbeider en den klerk, wonend naast een ander", kan model staan voor de woningbouwopdracht voor Hart van Zuid. Hoewel de zogenoemde sociale woningbouw daarvan slechts een onderdeel uitmaakt, verzoeken wij het college met marktpartijen harde afspraken te maken over de aard en omvang waarin betaalbare woningen in Hart van Zuid gerealiseerd kunnen worden. De CDA-fractie kan instemmen met de verdiepingsslag zoals die voor het Masterplan Hart van Zuid is uitgevoerd. Wij hebben het gevoel dat in die verdiepingsslag de inbreng van deskundigen en betrokkenen geleid heeft tot een verbetering van de plannen. Dat geeft ons de gelegenheid om onze grote bewondering en waardering uit te spreken in de richting van al die mensen die, inmiddels vaak al een paar jaar lang, een groot deel van hun tijd en energie investeren in Hart van Zuid. En hoewel die waardering natuurlijk ook geldt voor iedereen die beroepshalve bijdraagt aan het
-29optimaliseren van de plannen, willen wij toch vooral de vele honderden bewoners en andere direct betrokkenen bedanken voor hun bijdrage. Eergisteren was er nog een informatieavond over Woonstad, en ik vond het bijna ongelooflijk met hoeveel inzet en betrokkenheid zoveel mensen tijdens die avond wilden meedenken over de uitwerking van dat deel van het Hart van Zuid. Bij de samenwerkingsovereenkomst hebben wij een paar kleine kanttekeningen. In de afgelopen commissievergaderingen, maar ook tussen commissievergaderingen en raadsvergadering in, hebben wij met een fors aantal mensen gesproken over wat daar precies in staat, hoe wij dat moeten interpreteren en hoe wij als gemeenteraadslid daarover een verstandige beslissing kunnen nemen. Wij hebben ons daarbij laten overtuigen van het feit dat de gemeente Hengelo weliswaar forse risico's loopt, maar dat de gemeente wel een goed beeld heeft van wat die risico's behelzen. Ook hebben wij ons ervan laten overtuigen dat de transparantie waarmee marktpartijen en gemeente met elkaar aan het werk zijn, van een zodanig gehalte is dat wij er in ieder geval vertrouwen in hebben dat het college voldoende inzicht heeft in wat er speelt en wat voor risico's daaruit voortvloeien. Daar kunnen wij ook mee instemmen. Dit geldt inmiddels ook voor de grondverwerving, waarover wij in de commissie een aantal vragen hebben gesteld. Wij begrijpen dat nog niet alles uit is onderhandeld, maar wij hebben nadrukkelijk het gevoel dat het hierbij om beheersbare risico's gaat. Een onderwerp waar wij in de commissie een aantal keren over gesproken hebben en waarvan de betrokken wethouder heeft toegezegd dat hij zijn woorden daarover in deze raadsvergadering graag wil herhalen, is het proces dat zich in het vervolg van de planprocedure voltrekt, met name hoe wij dat kunnen aanlijnen en stroomlijnen. Ik wil graag dat het college in deze raadsvergadering uitspreekt - opdat het woordelijk wordt vastgelegd - dat het met de raad van mening is dat de cruciale punten waarop de raad nog invloed kan uitoefenen op de uitwerking van de plannen, de nota's van uitgangspunten voor de deelgebieden zijn en dat de raad vervolgens (persoonlijk zie ik dat als een wat meer formele afronding) invloed kan uitoefenen bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Wij hebben vastgesteld dat er voorafgaand aan een nota van uitgangspunten een proces is dat zich min of meer aan de invloedssfeer en het zicht van de raad onttrekt. De wethouder heeft
25 juni 2003. toegezegd dat wij in dat traject nadrukkelijk en actief door het college geïnformeerd zullen worden over al die zaken waarvan in redelijkheid mag worden aangenomen dat ze voor de raad relevant zijn om aan het eind van de eerste fase op een fatsoenlijke manier iets te kunnen zeggen over de nota van uitgangspunten. Ik hoor graag dat het college dit herhaalt. Wij stellen vast dat in de samenwerkingsovereenkomst klip en klaar tussen partijen de intentie is uitgesproken om de schade die ontstaat, ieder voor 50% op de schouder te nemen. Daar kunnen wij ons volstrekt in vinden. Omdat een wethouder gehouden is de wet uit te voeren en omdat er inmiddels een uitspraak van de Hoge Raad ligt die aangeeft dat dit punt nietig dan wel niet geldig is (of hoe dat ook precies door juristen verwoord zou kunnen worden), nodig ik het college uit tot het volgende: stel met de marktpartijen vast, wellicht zelfs nog voorafgaand aan de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst en in het volle besef dat de Hoge Raad die uitspraak heeft gedaan, dat de intentie die in het desbetreffende artikel is verwoord, door de marktpartijen met volle energie zal worden nagestreefd en uiteindelijk ook zal worden geëffectueerd. Ik neem aan dat de Hoge Raad er geen bezwaar tegen heeft dat een marktpartij keurig richting een gemeente uitspreekt dat ze graag wil bijdragen aan de planontwikkelingskosten van een dergelijk project. Vervolgens iets over de timing. Probeer voldoende ruimte voor zorgvuldige besluitvorming te waarborgen. Hiermee kom ik terecht bij Lansinkveld. Het basisdocument dat aanvankelijk was opgesteld, leek even de plaats in te nemen van de nota van uitgangspunten. Dat risico is inmiddels van tafel. Overigens is het raadsstuk nog niet helemaal duidelijk daarover, zodat ik mij daar nu wat cryptischer over zal uitdrukken dan ik tot nu toe (hopelijk) heb gedaan. In hoofdstuk 9 (conclusies en aanbevelingen) wordt eigenlijk een reeks van voorbehouden gemaakt. Het kan niet zo zijn dat wij dat zouden moeten of mogen beschouwen als een substituut voor de nota van uitgangspunten. Ik wil dan ook zeggen dat wij kennis hebben genomen van het basisdocument en dat wij ons kunnen verenigen met de hoofdlijnen daarvan. Ik neem aan dat het college zorgvuldig heeft genoteerd wat wij daar in de commissievergaderingen allemaal al over gezegd hebben. Wij gaan ervan uit dat wij straks een ordentelijke nota van uitgangspunten Lansinkveld krijgen, om
-30aan de hand daarvan het inhoudelijke debat te voeren. De elementen die met name van belang zijn, zijn de functietoewijzing van het gebied, de hoeveelheden vierkante meters die per functie beschikbaar worden gesteld en, vooral, de manier waarop de verschillende onderdelen met elkaar samenhangen (denk bijvoorbeeld aan datgene wat links er rechts van de Willem de Clercqstraat gebeurt). Met betrekking tot de timing willen wij er verder heel nadrukkelijk op letten dat ontwikkeling en uitvoering zoveel mogelijk met elkaar in de pas blijven lopen. Lansinkveld is het allereerst aan de beurt, maar dat zal pas echt gaan floreren op het moment dat het deelplan Infra ontwikkeld en voor een belangrijk deel gerealiseerd is. Het parkeren hangt zeer samen met de infrastructurele voorzieningen die gerealiseerd kunnen en moeten worden. Dit betekent voor ons gevoel dat de gemeente echt haar uiterste best moet doen - en wij zullen proberen het college daar zorgvuldig op te controleren - om ervoor te zorgen dat de problemen daar worden opgelost waar dat behoort. Dat is niet in de omliggende wijken, hoewel die zeker niet gevrijwaard zullen blijven van enige overlast, maar dat is in het plangebied zelf. Voorts een vraag over het sociaal masterplan. Kan het college ons al aangeven wanneer het sociaal masterplan voor het Hart van Zuid komt? Tot slot wil ik graag opmerken dat ik mij realiseer dat ik in deze beknopte bijdrage ongelooflijk veel vergeten ben. Excuses daarvoor. Het plan is te omvangrijk om alles te kunnen aanroeren wat belangrijk is. Ik hoop echter wel dat wij met Hart van Zuid een fantastische start kunnen maken. De heer Knegt (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben het nu over één van de belangrijkste projecten in Hengelo in de komende jaren. Niettemin willen wij proberen ons nu zoveel mogelijk te beperken. De verdiepingsslag Hart van Zuid is een prima en duidelijk stuk. Wij gaan daar helemaal mee akkoord. Wel willen wij aangeven - hoewel wij ons realiseren dat dat wat vroeg is - dat er wat grenzen zijn voor ons. Daarbij denken wij aan bouwhoogtes, dichtheden en dat soort zaken, waarbij ik nog eens opgemerkt wil hebben dat commercie voor ons niet heilig is. Het moet wel leefbaar en Hengelo's blijven. Ook zullen wij kritisch kijken naar de hoeveelheden groen en speelgelegenheid. Wij willen graag dat in een zo vroeg mogelijk stadium gekeken wordt waar eventueel nieuw
25 juni 2003. groen nu al in te passen is. Dus: zo vroeg mogelijk groen. Overigens niet te dicht bij het bouwen, waardoor het beschadigd zou worden (zoals wij pas hebben meegemaakt). Kijk waar nu groen mogelijk is om de wijk alvast een beter en mooier aanzicht te geven. Dit lijkt ons een goed moment om te herhalen dat sociale woningbouw in Hart van Zuid voor de PvdA-fractie een harde voorwaarde is. De ontsluitingsstructuur die nu aangegeven is, heeft onze instemming. Dat geldt ook voor de financiële afwikkeling. Wat de samenwerkingsovereenkomst betreft, lijkt het ons dat er een aantal risico's blijft voor de gemeente. Het gaat echter om een dermate groot project, dat het nooit zonder risico's mogelijk is. De samenwerkingsovereenkomst is tijdens de commissievergadering al uitvoerig besproken; de discussie daarover wil ik hier niet overdoen. Wel willen wij nog een keer uitgelegd hebben wat voor risico de grondverwerving van Stork voor de gemeente inhoudt. Toen ik de stukken nog eens doorlas, werd ik nieuwsgierig naar het volgende. Volgens mij zijn er drie participanten. Er wordt wel steeds gesproken over overheid en particuliere partijen, maar volgens mij zijn er twee particuliere partijen bij Hart van Zuid betrokken. Waarom ligt dan 50% van alle risico's bij de gemeente, en waarom is er niet gekozen voor een model waarbij de verdeling eenderdeeenderde-eenderde is? Over het convenant inzake het industrieel erfgoed kan ik maar één ding zeggen: Dat verdient echt alle lof. Wat het Basisdocument t.b.v. de Nota van Uitgangspunten voor het deelplan Lansinkveld aangaat, blijven wij met een zorgpuntje zitten, namelijk het parkeren bij het ROC. Het is ons nog steeds niet duidelijk hoe het parkeren aangepakt wordt. Gaat dat zoals wij het hebben willen? Krijgen wij daar een ondergrondse parkeergarage of, als dat niet lukt, een gestapelde oplossing? Of wordt de buurt toch belast met enkele honderden auto's van studenten en personeel? Mocht er een fatsoenlijke parkeergarage komen - waar ik nog steeds van uitga - zijn het ROC en de parkeergarage dan tegelijkertijd klaar? Is het niet zo dat als straks (en nu ga ik het heel negatief zeggen) het ROC er al staat, het nog een paar jaar duurt voordat er een parkeergarage is, waardoor men pakweg 400 auto's in de buurt kwijt moet? Daar wil ik graag een antwoord op. Wat nu voorligt, is alvast een heel mooi
-31voorbeeld van hoe het zou kunnen gaan met industrieel erfgoed. Het is werkelijk fantastisch hoe dat is ingepast. Wij wachten dan ook vol spanning op de nota van uitgangspunten Lansinkveld, om duidelijkheid te krijgen over het gebied rond het ROC. Zoals tijdens de commissievergadering en uit kort voor deze vergadering verschenen krantenartikelen blijkt, is de samenwerking met de Stichting Hart voor Zuid een belangrijk punt. Die blijkt niet helemaal goed te lopen. Ook in de commissievergadering heb ik daar wat over gevraagd. Het lijkt te gaan om onduidelijkheid. Wat wil de stichting, wat verwacht de gemeente van de stichting, wat mag de stichting verwachten enz. enz.? Wij vinden het ontzettend jammer dat daar onduidelijkheid en onvrede over is. Ook zijn wij bang dat de zaak verder uit de hand gaat lopen. Wij willen dan ook graag dat er vanuit het college actie wordt ondernomen om de samenwerking met de stichting op het niveau te krijgen dat wij allemaal zouden wensen. Ook willen wij dat het heel mooie model daarvoor (daar zijn wij nog steeds van overtuigd) overleeft en gebruikt kan worden voor nieuwe projecten. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Mijnheer de voorzitter! Wij praten m.i. nu over de grootste investeringen die de komende tien tot vijftien jaar in Hengelo zullen plaatsvinden (ik kan niet zeggen dat het de grootste investeringen van deze eeuw zullen zijn, want ik kan niet in de toekomst kijken). Dan wordt verwacht dat je daar als politieke partij goed over nadenkt, om je positie ten aanzien daarvan te bepalen. Vanaf het begin dat de plannen in de openbaarheid kwamen, heeft de fractie van Burger Belangen daaromtrent een paar termen laten vallen, zoals: houd het leefbaar. En: zorg ervoor dat je niet vanuit economische motieven iets neerzet waarover iedereen zegt: Een prachtig mooie stenen stad, maar waar leven de mensen? Wij zijn dan ook blij dat de PvdA-fractie aandacht heeft gevraagd voor bebouwingsdichtheid en hoogte. Die elementen moeten goed worden afgewogen en evenwichtig in de planontwikkeling worden meegenomen. Wat dit laatste aangaat, wijs ik erop dat wij nu bezig zijn met deelplannen. Wanneer je iets gefaseerd uitvoert, kan de samenhang heel snel verloren gaan. Voordat je het weet, ben je alweer met een ander gebied bezig en ben je het vorige gebied vergeten. En voordat je het weet, komen er weer nieuwe plannen en ideeën, en is de samenhang verloren. Samenhang is volgens mij een uitgangspunt
25 juni 2003. dat de raad zeer goed in de gaten moet houden voor Hart van Zuid, ook omdat de raad door de jaren heen steeds een andere samenstelling heeft, waardoor de raad ook steeds een andere visie heeft misschien (laat mij het voorzichtig zeggen, maar over twee jaar kan de situatie in deze raad geheel anders zijn). Ik beschouw de fase waar wij nu over spreken, als de beginfase van de ontwikkeling van Hart van Zuid. De intenties daarvoor waren bijzonder goed. Die intenties waren: betrek de mensen die ermee te maken hebben zoveel mogelijk, laat hun stem gelden en breng ze onder in een stichting, niet met de bedoeling om de rest de mond te snoeren, maar met de bedoeling om een goed communicatiesysteem tot stand te brengen. In de vergadering van de commissie SP hebben wij echter gemerkt dat de communicatie nog een stuk beter kan. De PvdA-fractie sprak in dat verband over onduidelijkheid, maar ik noem het: ruis op de lijn. Er is duidelijk nogal eens wat mis. Dat kunnen wij verbeteren; dat moeten wij gewoon willen, van twee kanten. Daar moet je volgens mij actief mee bezig zijn. Pak de telefoon en bel om te zeggen: Joh, ik heb gehoord dat er iets niet klopt; wat is er aan de hand? Dat is naar mijn gevoel de directe weg die gevolgd moet worden. Inhoudelijk kunnen wij goed leven met de voorliggende verdiepingsslag, althans tot op bepaalde hoogte (dat bedoel ik ook letterlijk!). Maar wat ons een beetje teleurgesteld heeft, is dat de verdiepingsslag en de samenwerkingsovereenkomst vertraging hebben ondervonden. Daarom moet er nu blijkbaar tijdwinst worden geboekt ten behoeve van het ROC, dat in 2006 de deuren wil openen. Om die versnellingsslag te kunnen realiseren, moest het Basisdocument t.b.v. de Nota van Uitgangspunten voor het deelplan Lansinkveld worden gemaakt. Wij merken dat daardoor de communicatie met betrokken buurtbewoners op een wat lager niveau terechtkomt (laat mij het netjes zeggen). Vandaar dat onze fractie heeft gezegd: In principe kunnen wij akkoord gaan met de twee voorstellen (over basisdocument en verdiepingsslag), zij het dat wij - en dat moet mogelijk zijn in onze optiek - de reacties van de omwonenden op de nota van uitgangspunten in ieder geval willen weten voordat een beslissing genomen wordt over de artikel-19-procedure. Ik vraag het college of dat mogelijk is qua termijn? Of wordt de artikel-19-procedure al min of meer impliciet goedgekeurd met de aanvaarding van het voorstel inzake het basisdocument? Daar willen wij goed duidelijkheid over.
-32Wij vinden het jammer dat de opmerkingen van de commissie ten aanzien van de samenwerkingsovereenkomst wel gehoord zijn maar niet hebben geleid tot verandering van de overeenkomst. Ik dacht, ook gelet op de woorden van de CDA-fractie, zeker gehoord te hebben dat de gemeente bepaalde risico's loopt die, wat mijn fractie betreft, wat minder hard mogen zijn. Er zijn risico's, en die zijn niet kinderachtig (laat ons dat maar even goed neerleggen). Mijn fractie had dan ook graag gewild dat de samenwerkingsovereenkomst nog wat was aangescherpt. Ik denk dat dat procedureel niet meer kon omdat er een bepaald tijdpad is - als de samenwerkingsovereenkomst veranderd had moeten worden, dan had er immers weer overleg moeten plaatsvinden - maar het college heeft nu wel een idee van waar de raad aan denkt. Dat is immers heel duidelijk benoemd in de commissie. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! De heer Mulder heeft nu een aantal opmerkingen gemaakt over aanpassing van de samenwerkingsovereenkomst. Ik begrijp niet goed wat de portee is van hetgeen hij daar nu over vraagt. Wenst hij aanpassing van de tekst van de samenwerkingsovereenkomst? In feite beslissen wij daar vandaag immers over. De CDA-fractie heeft de afgelopen anderhalve week nogal wat moeite gedaan, ook na de commissievergadering, om nog wat extra achtergronden te krijgen over hoe de risico's zich precies verhouden tot datgene wat in de samenwerkingsovereenkomst staat. Ik meen dat het goed is wanneer de heer Mulder nu aangeeft wat hij exact vraagt aan het college. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Allereerst heeft de heer Kamp zelf opmerkingen gemaakt over de risico's. Wij hebben als risico genoemd dat in de samenwerkingsovereenkomst niet uitgesloten is dat wanneer de grond in handen is van een derde, die derde daarop zelf een ontwikkeling kan laten plaatsvinden, eigenlijk zonder zich verder te bemoeien met het geheel dat er ontwikkeld wordt. Dit is, dacht ik, ook bevestigd door de heer Reinsema. Wij vinden dat een behoorlijk dreigende ontwikkeling. Verder heeft de heer Kamp in de eerste instantie het college verzocht om contact op te nemen met de partij die op dit moment niet actief is in het geheel, namelijk Emga. Dat is een partij die grond bezit in het gebied van Hart van Zuid en die zelf ontwikkelingen kan aansturen als ze dat wil. Ook dit risico hebben wij benoemd in de
25 juni 2003. commissie. De heer Kamp (CDA): In mijn bijdrage in de eerste instantie heb ik op geen enkel moment ook maar gesuggereerd dat de tekst van de samenwerkingsovereenkomst zou moeten worden aangepast. De vragen die ik gesteld heb, staan daar wat mij betreft helemaal los van. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Nou ja, dan heeft de heer Kamp dat wel of niet zo gesuggereerd. Ik ga verder, want dit is mij te detaillistisch. Dat willen wij hier toch niet? Voorzitter! Het is mij opgevallen dat wij met het basisdocument een stap verdergaan. Dit betekent dat de invulling van het ROC een stuk realistischer gaat worden. Mijn fractie wil graag weten waar de raad nog kan bijsturen in dezen. Als het gaat om zo'n belangrijk bestemmingsplan, zou mijn fractie graag zien dat ze wordt betrokken bij de voorontwerpfase. Dat geldt dus niet voor de maquettefase, want ik heb begrepen van de betrokken wethouder dat je geen enkele waarde moet hechten aan een maquette. Zo kan het worden, heeft hij mij verteld, dus daar hecht ik geen waarde aan. Wij hechten meer waarde aan de voorontwerpfase. Wij zien graag dat de raad in die fase betrokken wordt bij wat er uiteindelijk gebouwd gaat worden. Het is tenslotte niet zomaar iets dat er neer wordt gezet. Vandaar dat ook wij vragen wat de CDA-fractie vroeg, namelijk of het college wil aangeven waar de raad nog bij betrokken kan worden. Dat willen wij heel graag heel duidelijk horen. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! De heer Mulder riep zojuist: Dat is mij te detaillistisch. Maar wanneer wij ons als raad gaan bezighouden met het ontwerp van het ROC, is dat dan niet detaillistisch? De heer K. Mulder (Burger Belangen): Nee, de heer Miedema heeft het weer niet goed begrepen! Ik wil mij niet bezighouden met het ontwerp an sich. Ik wil kunnen oordelen over het totale ontwerp en ik wil daar een mening over kunnen uitspreken. De heer Miedema (ChristenUnie): Dat kan altijd. Je mag altijd een mening uitspreken. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Dat weet ik wel, maar ik wil graag het moment vastleggen door het college te laten aangeven: De raad komt zeker dan en dan nog een keer naar voren en mag dan zijn mening geven over
-33-
25 juni 2003.
het ontwerp. Dat vind ik wel belangrijk.
digingsfunctie.
De heer Kamp (CDA): Concreet, voorzitter. Vindt de heer Mulder het voldoende wanneer de raad een rol kan spelen op het moment dat de nota van uitgangspunten wordt aangeboden en op het moment dat het bestemmingsplan moet worden vastgesteld? Of - en dat suggereerde hij zojuist even - moeten wij ons ook gaan bezighouden met het architectonisch en stedenbouwkundig plan?
De heer Noest (VVD): Die zie ik niet als verschillend.
De heer K. Mulder (Burger Belangen): Dit laatste zou ik niet direct willen zeggen. Maar ik denk dat het in dit geval niet onverstandig zou zijn om de raad de mogelijkheid te geven om zijn mening uit te spreken op het moment dat de invulling van het gebied aan de orde is en je duidelijk kunt zien wat er gebouwd gaat worden. De heer Kamp (CDA): Is daarvoor de nota van uitgangspunten voldoende wat de heer Mulder betreft? Of wil hij... De heer K. Mulder (Burger Belangen): Ik zou een stapje verder willen gaan. De heer Kamp (CDA): ...na het verschijnen van de nota van uitgangspunten nog een extra moment markeren waarop (etc.)? De heer K. Mulder (Burger Belangen): Ja. Ik zal het heel duidelijk zeggen. Als de nota van uitgangspunten eenmaal opgesteld is en men precies weet wat er gebouwd gaat worden, zullen er vanuit de omgeving zonder meer reacties komen. Het lijkt mij, ook vanuit het dualisme, verstandig om dan nog een moment te kiezen waarop de raad nog eens een uitspraak kan doen. De raad weet dan hoe het definitief gaat worden en hoe de buurt daarover denkt. Dan kan de raad zeggen: Kunnen wij daarmee leven, ja of nee? Ik zou die mogelijkheid graag open willen houden. Het is wat nieuws, maar ik zou dat wel graag willen. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Vraagt de fractie van Burger Belangen dit om de controlefunctie in te kunnen vullen? Zegt die fractie straks: De nota van uitgangspunten is neergelegd, daarmee zijn wij akkoord gegaan, en nu gaan wij controleren. Of wil de fractie straks mede architectje spelen? De heer K. Mulder (Burger Belangen): Wat wij vragen, heeft m.i. twee functies: een controlefunctie en een volksvertegenwoor-
De heer K. Mulder (Burger Belangen): Ik wil zien dat de architecten niet alleen maar bouwen wat zij mooi vinden (want zij hoeven er toch niet in te wonen). Het gaat erom dat ook de mensen in de omgeving invloed kunnen uitoefenen en dat de raad daar wat mee kan doen. De heer Noest (VVD): Dat zou bij de nota van uitgangspunten kunnen. Ook komt er nog een inrichtingsplan enz. enz. Maar ik wens de heer Mulder veel sterkte toe wanneer hij 80.000 mensen op één lijn wil krijgen als het om architectuur gaat! De heer K. Mulder (Burger Belangen): Nu gaat de heer Noest mij een beetje te ver. De Voorzitter: Ik denk dat inmiddels duidelijk is wat u bedoelt, mijnheer Mulder. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Ik denk dat het inderdaad duidelijk is, ja. De Voorzitter: Daar zal een reactie op gegeven worden. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Alles wat nieuw is, gaat altijd een beetje moeizaam, voorzitter! Vanuit onze partij is de volgende suggestie aangedragen. Er is weleens gezegd: Doe wat met water. Wij spreken nu over een nat gebied als daar niet gepompt wordt, maar wij dachten meer in de richting van het bekijken van de mogelijkheid of er een verbinding kan komen met het Twentekanaal. Ik dacht dat dit al eerder is genoemd, dus het is niet echt nieuw. Water in het gebied is naar ons idee een heel mooie optie. Daar kun je veel mee doen. Je kunt er bijvoorbeeld vervoersstromen op zetten als je dat wilt, je kunt er kunst en recreatie aan koppelen en je kunt er bewegwijzering aan koppelen. Wij zouden zeggen: Kijk nog eens naar dat soort mogelijkheden. De heer Knegt (PvdA): Voorzitter! Volgens mij heb ik in de commissie al eens het idee neergelegd om in het gebied Hart van Zuid iets te doen met water. Dat heeft de fractie van Burger Belangen blijkbaar goed onthouden. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Ik
-34wist niet meer precies waar dat idee vandaan kwam. De heer Knegt (PvdA): Goed, maar ik dacht: Ik zet mijn naam er toch nog even onder. Dat is misschien handig voor de heer Mulder! De heer K. Mulder (Burger Belangen): Hartstikke fijn! Dan ligt dat nu gelijk vast. Overigens had ik gezegd dat het idee eerder naar voren was gebracht. Voorzitter! Ik wil mijn bijdrage afsluiten, want anders wordt het veel te laat. Het standpunt van onze fractie is heel duidelijk. De verdiepingsslag wordt tot op zekere hoogte en op hoofdlijnen geaccepteerd door ons. Ook het basisdocument wordt geaccepteerd door ons, zij het dat wij straks de reacties van de bewoners van het gebied willen weten op de nota van uitgangspunten, zodat wij die reacties kunnen meewegen bij de behandeling van de artikel-19-procedure. De heer Otten (VVD): Mijnheer de voorzitter! In de commissie SP hebben wij al uitvoerig gesproken over beide onderwerpen die nu aan de orde zijn. Wij hadden hier en daar nog wel onze bedenkingen, en willen vandaag de beide stukken beoordelen op de volgende criteria: woonomgeving (groen en water); parkeren; verkeersstructuur; inspraak; architectuur. Onze beoordeling is mede afgestemd op de opmerkingen van de bewoners en de prettige maar ook deskundige toelichting van de directeur van het projectbureau tijdens een werkbezoek van onze fractie. De woonomgeving. Wij hebben goed gekeken naar de inbreng van groen en water in het gebied. Een paar fracties hebben zojuist gezegd dat zij al eerder over het aspect water hebben gesproken, maar ook wij hebben dat iedere keer heel duidelijk naar voren gebracht. Eerst waren wij nogal kritisch in onze beoordeling, maar nu kunnen wij zeggen dat de oplossingen voor het binnengroen en de waterlopen getuigen van creativiteit. Vooral als wij de durf hebben aan de kanaalzone het water ten dienste te stellen van de bebouwing in een groene omgeving. Wij spreken onze waardering uit over de voorlopige keuze voor de korrelgrootte in het zuidelijk deel van het plan. Wat betreft het Lansinkveld kan opgemerkt
25 juni 2003. worden dat het ROC hier centraal staat, met het behoud van de oude gieterijhal met een totaal nieuwe functie. De plannen voor een plein met een vijver, met daaromheen de ROCgebouwen, geven de kans om hier eens een mooi plein van te maken. Wij moeten toch iets geleerd hebben van de realisatie van andere pleinen! Vanaf het station moet dit plein uitnodigend werken op de bezoekers c.q. studenten van het ROC. Het gebied van de Willem de Clercqstraat als afronding van Tuindorp 't Lansink met grondgebonden woningen geeft hoop op een fraaie architectuur. Het parkeren. Wij willen dat het blik niet zichtbaar is als er wordt geparkeerd. Garages met de mogelijkheid van meervoudige bezetting dienen zoveel mogelijk onder de grond gerealiseerd te worden. De leefbaarheid van een stadsdeel dat er misschien weer vijftig jaar tegen kan, is hiermee gebaat. Dit standpunt geldt voor alle te bouwen garages, liefst ook die van het ROC, maar zeker die aan de huidige achterzijde van het station. De verkeersstructuur. De voorgestelde verkeersafwikkeling ziet er best goed uit. Wel moeten wij alert blijven op de situatie van de rechte weg van het kanaal naar het station. Die nodigt uit om nog eens extra het gaspedaal in te drukken. Hiertegen moeten voldoende maatregelen worden getroffen, maar liefst niet met de foeilelijke drempels die als paddestoelen overal in onze stad uit de grond komen. Wat de ontsluiting betreft voor het Lansinkveld, zijn wij het eens met de Stichting Hart voor Zuid, die pleit voor het realiseren van een goede ontsluiting voorafgaande aan de afbraak en opbouw van dit gebied. Binnenstedelijke ontwikkelingen geven vaak ongemak voor de bewoners, maar met goede communicatie voorkom je veel onvrede. De inspraak. Het beschikbaar stellen van het basisdocument om te kunnen laten meespreken door bewoners en raad, is een verstandig besluit. Laten wij in de toekomst dit soort inspraak niet meer ter discussie stellen. Om het hele plan voor Hart van Zuid zodanig te realiseren dat de huidige en toekomstige bewoners er met plezier kunnen wonen, recreëren en werken, is inspraak van de burger van groot belang. Volgens ons is hiervoor nog niet het sluitende scenario gevonden. Voor alle partijen geldt dat een goede samenwerking met respect voor elkaars standpunten de sleutel is tot succes.
-35De architectuur. In de verdiepingsslag en het basisdocument is de architectuur nog niet aan de orde, maar nu al vragen wij om bij de uitwerking van de volgende plannen veel aandacht te schenken aan een architectuur die aanspreekt bij de inwoners van onze stad en ver daarbuiten. Het ingestelde superteam van architecten kan hier een cruciale rol spelen. In de plannen zal ook bekeken moeten worden of er sociale woningbouw kan worden gerealiseerd. Tot slot. Ter afsluiting noem ik de volgende punten: De samenwerkingsovereenkomst is wat ons betreft akkoord, zeker gezien de positieve uitslag van de second opinion. Het is goed nog even in herinnering te brengen dat de marktpartijen zonder contract al € 4,5 miljoen hebben geïnvesteerd. Het convenant voor de aanpak van het industrieel erfgoed geeft voldoende houvast om belangrijke gebouwen of delen daarvan te behouden. Het ROC kan verder worden ontwikkeld. De kosten voor planvorming en projectorganisatie Hart van Zuid over het jaar 2003 zijn voor ons geen probleem. De VVD-fractie is van mening, ja zelfs ervan overtuigd, dat Hart van Zuid een belangrijke ontwikkeling is in onze stad. De stapsgewijze realisatie zullen wij wel kritisch doch open blijven volgen. De heer Jager (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Allereerst sta ik even stil bij het sfeerbeeld dat de heer Kamp heeft geschetst, met name de muzikale kant daarvan: zo langzamerhand worden wij, als wij kijken naar Hart van Zuid, een beetje verliefd! Na een jaar waarin de raad zich niet heeft kunnen uitspreken over de gang van zaken ten aanzien van Hart van Zuid, is het goed dat er nu concrete plannen liggen, al zijn het er nu opeens, in een kort tijdsbestek, wel heel erg veel bij elkaar. In grote lijnen kunnen wij de voorstellen die het college gedaan heeft, ondersteunen. Dit geldt voor alle onderdelen: de verdiepingsslag, de financiering van het gemeentelijk aandeel, de samenwerkingsovereenkomst, de aanpak van het industrieel erfgoed en het deelplan Lansinkveld. Aangezien wij het hiermee eens zijn, zouden alle aanwezigen nu kunnen stoppen met luisteren, maar ik ga nog even door! O.i. heeft de - helaas door deze raad gisteren afgeschafte - commissie SP redelijk
25 juni 2003. tot goed mee kunnen leven naar de plannen zoals die er nu liggen. Met name de miniconferentie PPS-constructies en de bezoeken aan Amersfoort, Breda en Maastricht hebben hieraan bijgedragen. Er zijn echter nog wel enkele opmerkingen, vragen en zorgen die wij met u willen delen. Allereerst de verdiepingsslag. Nogmaals onze waardering voor de plannen. Die zien er echt fantastisch uit. Wij zijn met name heel erg blij dat er aanmerkelijk meer woningen binnensteeds worden gerealiseerd. Dat vinden wij zeer positief, al was het alleen maar omdat dit mede zou kunnen voorkomen dat het vliegveld wordt volgeplemt (hoewel dat nog niet eens braak ligt). Zorg is er bij ons omtrent de invulling van detailhandel en horeca. Wij hebben daar veel berichten over gehoord, met name de afgelopen twee weken. Dit betekent dat wij er in de commissie nog niet zo heel veel over gezegd hebben. Wij vinden het noodzakelijk dat ten aanzien van dit onderdeel een distributie-planologisch onderzoek wordt uitgevoerd. Wij dienen hierover de volgende motie in: "Motie. MOTIE INZAKE 'VAN MASTERPLAN NAAR UITVOERING', DE VERDIEPINGSSLAG VAN HET MASTERPLAN HART VAN ZUID. De raad van de gemeente Hengelo, in vergadering bijeen op 24, 25 en 26 juni 2003, heeft kennis genomen van het voorstel van het College van B&W om tot vaststelling te komen van de verdiepingsslag 'Van Masterplan naar Uitvoering' inzake het Hart van Zuid. De raad constateert dat: - het geplande aantal vierkante meters voor detailhandel sinds het voorontwerp is toegenomen van 2.800 naar 7.500. - het geplande aantal vierkante meters voor horeca sinds het voorontwerp is toegenomen van 0 naar 7.200. De raad overweegt dat: - de huidige detailhandel en horeca in het centrum van Hengelo en de wijkwinkelcentra toenemende moeite heeft om tijdens de huidige economische ontwikkeling het hoofd boven water te houden. - dit op termijn zou kunnen leiden tot leegstand van voor dit doel bestemde panden in het Hengelose centrum en de wijkwinkelcentra.
-36- het gezien deze ontwikkeling momenteel niet opportuun lijkt om in het plangebied Hart van Zuid nieuwe functies op dit gebied in gang te zetten. - daarnaast echter niet vergeten mag worden dat de huidige economische ontwikkeling een momentopname is, en de invulling van Hart van Zuid vele jaren zal vergen. De raad spreekt uit dat: - ook op het gebied van invulling van horeca en detailhandel in het Hart van Zuid er zo zuiver mogelijk dient te worden afgewogen. - het daartoe noodzakelijk is om voor deze invulling plaatsvindt een Distributie Planologisch Onderzoek (DPO) te laten uitvoeren. - de uitkomsten van dit onderzoek bepalend te laten zijn bij de invulling van de hoeveelheid en soort van horeca en detailhandel in het Hart van Zuid. De raad verzoekt het College van B&W de verdiepingsslag op dit gebied overeenkomstig aan te passen en gaat over tot de orde van de dag." Deze motie is ondertekend door de heer Joosten en mijzelf. Ook voor de verdere invulling geldt dat een en ander steeds gezien zal moeten worden in het kader van de totale programmering en ontwikkeling van niet alleen de stad Hengelo maar ook de Netwerkstad; Hart van Zuid is hierbinnen uiteraard geen eiland. In de verdiepingsslag worden nog geen uitspraken gedaan over de sociale woningbouw. Wat ik nu ga zeggen, is misschien een beetje een schot voor de boeg, maar ik vind dat wij daar op een gegeven moment toch een uitspraak over moeten doen. Wij doen dat nu alvast. De fractie van GroenLinks vindt dat het aandeel sociale woningbouw minimaal 10% moet zijn. Dit vinden wij een reëel percentage. Dit is dan ook geen kwestie van tien vragen en vijf krijgen. Nee, minimaal 10%. Dan hebben wij het over zo'n 200 woningen. Vervolgens de samenwerkingsovereenkomst. Behalve de fractie van GroenLinks spreken ook de andere fracties binnen deze raad steeds de wens uit dat alle besluitvorming die plaats moet vinden binnen dit complexe plan, zo zorgvuldig mogelijk tot stand komt. Wij zijn geen juristen en gaan ervan uit dat een ander voldoende is afgedekt. Net als de CDA-
25 juni 2003. fractie, hebben ook wij de afgelopen weken nog heel zorgvuldig naar de samenwerkingsovereenkomst gekeken. Eén van de dingen die ons werden aangeraden, is om de overeenkomst voor te leggen aan de NMa, oftewel de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Dat behoeft wat ons betreft niet te gebeuren voor het ondertekenen (de bedoeling is dat dat aanstaande vrijdag gebeurt); dat kan ook best daarna nog. Maar het lijkt ons wel verstandig om dat te doen, onder het motto: liever een keer te veel gecheckt dan een keer te weinig. Dan de grondverwerving. De raad zal o.i. goed zicht moeten hebben op de prijs die uiteindelijk wordt betaald voor het verwerven van de grond voor de diverse deelplannen. Die prijs zal reëel moeten zijn, dat wil zeggen: in verhouding staan tot wat elders in Nederland voor vervuilde binnenstedelijke fabrieksgrond wordt betaald (dat hebben wij tijdens de miniconferentie PPS-constructies geleerd). Wanneer onze haast ons veel geld gaat kosten, moeten wij niet schromen af en toe geduldig te zijn. Wat betreft het deelplan Lansinkveld/ROC, zijn er twee zaken die volgens de fractie van GroenLinks goed geregeld moeten zijn voordat met de bouw wordt begonnen: de verwachte verkeersbewegingen rondom het ROC en de parkeerproblematiek. Het is bekend dat de parkeerproblematiek waarschijnlijk pas in een later stadium definitief wordt opgelost, maar dan moet er in ieder geval tot die tijd een afdoende tijdelijke voorziening zijn die geen overlast voor de buurt inhoudt. Wij wensen dat de raad hierover ingelicht wordt voor er met de bouw van het ROC wordt begonnen. Verder hebben wij heel erg veel waardering voor het plan en voor het ontwerp van de heer Abels, dat er in onze ogen schitterend uitziet. Ten slotte de communicatie. Met enige regelmaat luidt de Stichting Hart voor Zuid de bel inzake de communicatie tussen de gemeente, de projectorganisatie en de bewoners. Afgelopen maandag, tijdens het radioprogramma Onder Vuur, hebben wij begrepen dat de stichting inmiddels een afspraak heeft met de wethouder (na de komende zomer). De fractie van GroenLinks wil er op aandringen dat dit gesprek daadwerkelijk leidt tot een betere communicatie, waardoor eenieder zich uiteindelijk bezig kan houden met de inhoud in plaats van de procedures. Dat lijkt ons namelijk een stuk productiever. O.i. kan de communicatie zoals die plaatsgevonden heeft ten tijde van het masterplan, hiervoor als maatstaf dienen,
-37omdat het toen allemaal heel erg goed liep. Dus waarom zou die dan opnieuw uitgevonden moeten worden; laat ons het op die manier doen. Andere sprekers hebben het al gezegd, maar ook bij ons is er heel veel waardering voor alle mensen die beroepshalve of anderszins hebben meegewerkt aan hetgeen nu voorligt. Dat is een gigantisch plan, zeer complex, en wij zullen er vele jaren zoet mee zijn, maar de fractie van GroenLinks heeft er alle vertrouwen in dat het prachtig wordt. De heer Rouwet (SP): Mijnheer de voorzitter! De verdiepingsslag Hart van Zuid is een volgende stap in de ook door ons gewenste nieuwe ontwikkeling van het gebied tussen het station en het Twentekanaal. Uit dit gebied in het hart van het zuidelijk stadsdeel, waar duizenden mensen werkzaam waren in de bedrijven van Stork en Dikkers, heeft de industrie zich sinds de jaren tachtig stap voor stap teruggetrokken. Een nieuwe ontwikkeling voor het gebied is geboden, maar het zal nog een geweldige klus worden om ook daadwerkelijk te komen van masterplan tot uitvoering. Wij stemmen in met deze volgende stap, maar zonder op alle aspecten ervan te kunnen ingaan, willen wij nog een aantal kanttekeningen maken. Allereerst met betrekking tot de verkeersonveiligheid. Bij het nu voorgestelde voorkeursmodel voor de centrale ontsluitingsweg vormt die weg door zijn bescheidener omvang een geringere barrière dan eerder was voorzien en is dus meer in overeenstemming met de wens van de bewoners dat de nieuwe bebouwing werkelijk een verbinding gaat vormen tussen de aangrenzende wijken Berflo Es en Tuindorp 't Lansink. Maar daarnaast zal de nieuwe weg worden aangesloten op de centrumring. Dat zal ongetwijfeld leiden tot een toename van de verkeersdruk daarop. Ter ontlasting daarvan wordt uitgegaan van het doortrekken van de Laan van Driene. Van de noodzaak daarvan zijn wij echter nog steeds niet overtuigd. Met betrekking tot het groen blijven wij pleiten voor meer geconcentreerd groen in een groter park, in plaats van versnipperd over de wijk. Dit vanwege de sociale betekenis van zo'n park als ontmoetingsplaats. Ten aanzien van het water hebben mij berichten bereikt uit het laatste open atelier van afgelopen maandag. Er was geen duidelijkheid over de vraag of dat stromend of stilstaand water zou worden. Omwonenden hadden ernstig bezwaar wanneer daar geen
25 juni 2003. doorstroming in zou plaatsvinden, vanwege de problemen die stilstaand water met zich meebrengt. Dat er een behoorlijk aandeel sociale woningbouw in het Hart van Zuid dient te komen, hebben wij reeds bij herhaling betoogd. Wij willen niet dat de gelden uit het volkshuisvestingsfonds (waar voor de pauze over is gesproken) zomaar in het algemeen worden ingezet zonder dat over de criteria voor het fonds is gesproken. Daarover zal zeker ook overleg moeten plaatsvinden met de huurdersorganisaties die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van het fonds. Met deze laatste opmerking kom ik vanzelf terecht bij de inspraak. Opnieuw is uit reacties van de Stichting Hart voor Zuid, maar ook uit vele andere reacties, zowel schriftelijk als mondeling, gebleken dat er een groot gebrek aan vertrouwen is onder de bewoners als het gaat over de realisering van hun zienswijzen. Dat is niet nieuw, want ook al uit de enquête van enige tijd geleden onder de bewoners van de Berflo Es bleek dat er zo goed als geen vertrouwen bestond dat de gemeente tegenover de macht van de projectontwikkelaars de belangen en wensen van de bewoners overeind zou kunnen houden. Wij kunnen ons daar wel wat bij voorstellen, want ook wij vragen ons af of voldoende sociale woningbouw, maar ook het behoud van industrieel erfgoed - waarover zo'n prachtig verhaal voorligt - wel overeind zullen blijven als de exploitatie uiteindelijk sluitend gemaakt moet worden. Ook wij hebben een vraag over de verandering van de verdeling. Tot nog toe was de verdeling 60%-40%. Op welke gronden is die verdeling nu op fiftyfifty gesteld? Dan de samenwerkingsovereenkomst. In het tweede juridisch advies wordt nadrukkelijk gezegd dat de gemeente geen grote en/of onzekere financiële risico's voor haar kiezen krijgt, mede omdat geen deelplannen in ontwikkeling zullen worden genomen zolang er geen sluitende exploitatie is. Wij gaan ervan uit dat dit de belangrijkste waarborg is om niet te verdrinken in het verhaal. Wij stemmen in met de ontwikkelingsvisie voor het deelplan Lansinkveld ten behoeve van de realisering van het ROC, maar wij vragen ons wel af of die realisering probleemloos tot stand zal kunnen komen, gezien: het tekort van € 13,5 miljoen; de beperking van de geluidscontouren door Siemens; de ongetwijfeld tegenvallende
-38bodemvervuiling; de noodzakelijke uitplaatsing van SPM. Kortom, denkt het college deze problemen te kunnen oplossen in de korte tijd die er is, als je ervan uitgaat dat het ROC in 2006 van start wil gaan? -
De heer Miedema (ChristenUnie): Mijnheer de voorzitter! Stel het is 2052. De gemeenteraad heeft in 2050 besloten een kloek boek uit te brengen. Een boek, waarin hoofdzakelijk de geschiedenis behandeld wordt van de laatste 50 jaar van deze stad. Over de eerste 200 jaar is immers al een uiterst degelijk boek verschenen. Het is uitermate interessant nu al eens na te denken over hoe tegen die tijd gedacht zal worden over de beslissingen die wij nu nemen of kort geleden genomen hebben. Ongetwijfeld zal vermeld worden dat niet alle Hengeloërs even gelukkig waren met de vernieuwingen van het stadscentrum uit het begin van deze eeuw. Maar retrospectief zal vastgesteld worden, dat er toch wel heel wat vernieuwende ideeën in een vroeg stadium verwezenlijkt werden, ideeën die goed pasten bij de Hengeler weend en waarvoor in historisch perspectief gezien best waardering valt op te brengen. Te voorspellen valt dat de wijk Tuindorp 't Lansink tegen die tijd echt monumentale waarde heeft en als één van de mooiste stadsgezichten van Nederland meer dan eens beschreven is. Wat een visie hadden de ontwerpers van deze wijk, een wijk die na zoveel jaren nog echt functioneert als een dorp op zich. Rijk en arm, arbeiders, chefs, kleine zelfstandigen en ambtenaren wonen allemaal nog in deze wijk. Ook enkele wijken aan de noordkant van de A1 hebben dan inmiddels naam gemaakt. Mooie woningen, veel ruimte, goede architectuur etc. Jammer dat er, in tegenstelling tot Tuindorp 't Lansink, de sociale woningbouw zo weinig aan bod gekomen is, maar ja, in tijden van materiële welstand ging het velen voor de wind en konden ook tweeverdienende arbeiders aardige stulpjes realiseren. Jammer dat er nog bijstandsmoeders waren, WAO'ers en WW'ers, maar ja er moet toch enige zorg overblijven! Asielzoekers hadden wij immers ook bijna niet meer, en met de bestaande sociale woningbouw konden wij toch nog best veel mensen huisvesten. Tja en wat zou er dan beschreven moeten worden van het Hart van Zuid? Een project in ons dorp van Rotterdamse allure. Zou het gerealiseerd zijn voor de vele honderden miljoenen euro's die het plan bij de startfase
25 juni 2003. leek te kosten? Zou het ROC een echt community centrum geworden zijn of zou het uiteindelijk beperkt gebleven zijn tot gewoon een moderne onderwijsvoorziening? Zouden de ambtenaren die tot 2010 in een kantoorgebouw aan de A1 gehuisvest waren, inmiddels een plaats gevonden hebben in prachtig gerenoveerd industrieel erfgoed ingebed in een ICT-achtige werkomgeving waarbinnen ze voortdurend on line verbonden zijn met het bestuurscentrum aan het Burgemeester Jansenplein? Zou het Jongerencentrum Metropool inmiddels goed geïsoleerd ingepast zijn? Zouden dure torenhoge penthouses afgewisseld worden met prachtig in het groen gelegen woningen voor bijstandsmoeders, vanzelfsprekend zonder een ondergrondse garage? Ze kunnen tenslotte niet alles krijgen wat die andere Hengeloërs ook allemaal hebben. Zou de monorail of de tram die ooit door de ChristenUnie is voorgesteld, elke zeven minuten rijden? Zou, zou, zou. Op dit moment zijn over het project meer vragen te stellen dan er antwoorden gegeven kunnen worden. Wij zullen u vanmiddag verder niet al te zeer met onze vragen vermoeien. Wij zijn gewoon blij dat het er naar uitziet dat op korte termijn met de uitvoering van het eerste deel van de plannen gestart kan worden. Met het Basisdocument t.b.v de Nota van Uitgangspunten voor het deelplan Lansinkveld kunnen wij vanavond gewoon instemmen. Dat is toch geweldig. Je moet er toch niet aan denken dat al in 2005/2006 de contouren van het ROC zichtbaar zijn. Dat de hand al aan de ploeg geslagen is en dat er volop gewerkt wordt aan het Hart van Zuid. Je zou bijna zenuwachtig worden van alleen al de gedachte. En dat willen wij nu juist niet. Daarom: laten wij durf hebben en gewoon beginnen. En dat er dan een geweldige spanning zit tussen het masterplan waarin een visie voor de lange termijn is vastgelegd en de korte termijn die geldt voor Lansinkveste, ja dat is duidelijk. Dat ervaren de bewoners en dat ervaren wij als raadsleden. Maar daar moeten wij ons toch niet door af laten schrikken. Wij hebben toch een college dat in staat geacht moet worden tegenstellingen te overbruggen, inspraak met bewoners goed te organiseren, hard te onderhandelen met marktpartijen, creatief om te gaan met de ruimtelijke ordening en financieringsbronnen en subsidies in hoge mate aan te boren. En als er collegeleden zijn die zichzelf hiertoe niet in staat achten, dan weten wij zeker dat er binnen deze raad lieden zijn die dolgraag zouden willen bewijzen dat zij
-39over al die positieve eigenschappen beschikken, en anders zijn ze wel buiten deze raad te vinden! Het moet een voorrecht zijn op dit moment van zo'n daadkrachtig college deel uit te mogen maken. Wij gaan immers volgens de heer Kamp - en hij komt uit een heel goede bestuurlijke familie - het meest risicovolle project aan sinds wij een zelfstandige gemeente zijn. En wij denken dat hij gelijk heeft. Ook onze fractie heeft vanaf het begin gewaarschuwd voor de financiële risico's. Maar ook vanaf het begin heeft onze fractie gezegd dat wij bereid zijn (en moeten zijn) risico's te lopen. Wij achten die risico's met de kennis van nu voldoende in beeld gebracht. Wij citeren de notaris, die in de commissievergadering over de samenwerkingsovereenkomst zei van mening te zijn dat de risico's met de kennis die wij nu hebben goed beschreven zijn en dat de samenwerkingsovereenkomst daardoor een evenwichtig stuk is. Ook de second opinion van de hand van de jurist Reinsema geeft dat beeld. Wel zei hij dat hij dit de meest ingewikkelde PPS-constructie vond die hij ooit gezien had. Die opmerking noopt het college tot waakzaamheid. Is het college dat ook? Wij zullen van onze kant het ontwikkelingsproces Hart van Zuid, zoals men van ons gewend is, positief maar ook zeer kritisch volgen. De functie die wij als controlerend orgaan hebben, noopt ons hier vanzelfsprekend toe. Graag een compliment voor al diegenen die zorggedragen hebben voor de voorliggende stukken. Een huzarenstukje. Mogen zij met dezelfde voortvarendheid de komende jaren blijven produceren. Daartoe nodigt mijn fractie uiteraard ook het college uit. Wat de voorliggende stukken betreft: daarmee gaan wij op hoofdlijnen gezien akkoord. Wij achten het vanmiddag niet een middag voor details. Die zullen wij wel in de commissievergadering aan de orde blijven stellen. De heer Schoonhoven (D66): Mijnheer de voorzitter! Hart van Zuid is heel bijzonder, gezien de omvang, de kosten en de tijdsduur van het plan, maar voor ons is Hart van Zuid nog altijd het meest bijzonder door de combinatie van nieuwe activiteiten in oude en monumentale gebouwen. Als wij als gemeente er niet in zouden slagen die combinatie tot stand te brengen, dan is het nog altijd een belangrijk plan, maar op de schaal van Twente en op de schaal van Nederland is het dan niet zo bijzonder meer. Ik wil daarbij een aantal punten aanstippen.
25 juni 2003. Allereerst de inspraak. Het project Hart van Zuid duurt zo lang en de relatieve macht van de gemeente Hengelo is zo gering, dat de inspraak altijd een beetje bijzonder en apart wordt. Het feit dat er op dit moment nog niet veel met de ideeën en plannen van de inwoners kan worden gedaan, wil niet zeggen dat daar in het verdere planproces geen ruimte voor is. Ik vind het jammer dat de haast en de druk op de meest recente plannen ervoor gezorgd hebben dat de relatie een beetje verzuurd is. Als je besluit om eens een keertje rustig bij te praten, dan geef je in principe ook toe dat de relatie wat verzuurd is. Ik vraag aandacht voor het multifunctioneel gebruik van gebouwen. Dat zorgt er in ieder geval voor dat het betrokken deel van de stad leefbaar blijft. Anders lopen wij het risico dat het maar een deel van de dag gebruikt wordt en dat het de rest van de dag een geeststad wordt. Bovendien gaan wij door middel van multifunctioneel gebruik het meest efficiënt om met bestaande ruimte. Tenslotte hebben wij verschrikkelijk gebrek aan ruimte. Andere fracties hebben al aandacht gevraagd voor de rol van groen en water. Wat ik eigenlijk mis, is de inpassing van Hart van Zuid en de plannen die er nu liggen, in het grotere geheel van Hengelo. Met name vraag ik: Waar blijft het groenplan voor heel Hengelo? Daar zouden de voorliggende plannen mooi bij aan kunnen sluiten. Nu mis ik de samenhang een beetje. Om een voorbeeld te geven: nu is aangegeven welke infrastructuur er gerealiseerd kan worden, maar er is ook een GVVP op komst waar een totaalvisie in staat. Een dergelijke totaalvisie mis ik een beetje met betrekking tot de groen- en waterstructuur in Hengelo. Ik sluit mij aan bij de opmerking die de SPfractie zojuist maakte over de sluitende exploitatie van het geheel. Vervolgens een paar opmerkingen over Lansinkveste: Ik vraag aandacht voor de onderbouwing van de noodzaak en wenselijkheid van studentenhuisvesting in dit gebied, vooral van de vraag naar dat soort vormen van huisvesting. Is daar wat meer over bekend? Verder lijkt het mij een goed idee om op deze plaats ook een gecombineerde peuterspeelzaal en kinderopvang te realiseren. Het idee van warmtenet dat hierachter zit, vind ik een schitterend idee. Ik hoop dat die manier van denken ook in de rest van het plangebied voortgang kan vinden.
-40Mijn eindoordeel over de voorliggende plannen is als volgt. Ik kan mij verenigen met de samenwerkingsovereenkomst en de verdiepingsslag. Ik ben het eens met de complimenten die al eerder zijn uitgedeeld aan allen die daar behoorlijk druk mee zijn geweest. De motie die de fractie van GroenLinks zojuist heeft ingediend, heb ik inmiddels gekregen. Ik begrijp die nog niet helemaal. Ik heb daar dan ook nog geen standpunt over. Ik ga daar eens rustig over nadenken en wacht het commentaar van het college op de motie af. Ik wil mij in dit geval eens rustig van het één of het ander laten overtuigen! De beraadslaging over de agendapunten E.2 en E.3 wordt geschorst. De Voorzitter schorst hierna, te 17.28 uur, de vergadering tot donderdag 26 juni 2003 te 19.00 uur. De raad der gemeente Hengelo (O) heeft vorenstaand verslag in zijn openbare vergadering van 2 september 2003 goedgekeurd en vastgesteld.
, voorzitter,
, griffier.
25 juni 2003.