VERSLAG van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hengelo (O), gehouden op dinsdag 8 april 2003, te 19.30 uur.
-2-
8 april 2003.
-3-
8 april 2003.
AGENDA: Port.H. A.
B.
C.
D.
Algemeen 1. Opening 2. Vaststellen agenda 3. Vragenhalfuur 4. Verslag vergadering d.d. 4 maart 2003 5. Lijst ingekomen stukken en mededelingen 6. Benoeming in raadscommissie MZ Voorstellen d.t.v. de commissie Bestuur en Middelen 1. Centrale Huisvesting (40345) 2. Wijziging Gemeenschappelijke Regeling IZA-Nederland in verband met fusie IZA en VGZ (38038) 3. Kredietaanvraag t.b.v. aankoop van grond met de daarop staande opstallen ten behoeve van toekomstige ontwikkelingen in "Hart van Zuid" (37488) 4. ICT-faciliteit Raadsleden (38032) 5. Extra bijdrage aan het Waterschap Regge en Dinkel (37715) 6. Integrale aanpak Oldenzaalsestraat fase 2 & 3, gedeelte tussen Oude Molenweg en Hasselerbaan (39827) 7. Kredietaanvraag aanbrengen stil asfalt cluster II (Oude Molenweg, Wolter ten Catestraat, Deurningerstraat en Beethovenlaan) (39685) 8. Verplichte collectieve rechtsbijstandsverzekering voor gemeenteambtenaren (35079) 9. Aanvraag subsidie ICT-communicatiefonds stichting Stadsmarketing (evenementensite) (37218) 10. Aanvullend budget haalbaarheidsfase RBT (38430) Voorstellen d.t.v. de commissie Maatschappelijke Zaken 1. Gemeenschappelijke regeling 'Educatie 2003' (37221) 2. Vaststellen Leerplichtverslag 2001/2002 en kennisnemen van de Effectrapportage over voortijdig schoolverlaten (RMC) 2001/2002 (36186) 3. Subsidieovereenkomst SWOH/Carint (34085 e.a.) 4. Project inburgering met ervaringsplaatsen (incl. budget inburgering 2003) (33360) 5. Verhoogde instroom nieuwkomers (34863) 6. Integrale visie en plan van aanpak FBK stadion en omgeving (18758) Voorstellen d.t.v. de commissie Ruimtelijke Zaken 1. Milieuprogramma 2003 (38117) 2. 30 km-inrichting van de Hasseler Es (37266) 3. Kredietaanvraag realisatie project "Bouwrijpmaken Broek Noord"(38075) 4. Bestemmingsplan Vossenbelt, Centrumgebied Slangenbeek (39730) 5. Uitvoeringsnota fietsen 2003-2006 (39729) 6. Voorbereidingsbesluit Noordelijke Spoorzone (39610) 7. Voorbereidingsbesluit Seahorseterrein (40408) 8. Wijziging branchering Westermaat Plein (40192)
E.
Voorstellen d.t.v. de commissie Strategische Projecten 1.
F.
Voorstellen zonder tussenkomst van een commissie 1. Planschadeverzoek ex art. 49 WRO i.v.m. aanleg Rijksweg 35 (39053) 2. Bestemmingsplan Binnenstad, deelplan Bibliotheek (39339) 3. Planschadeverzoek ex art. 49 WRO i.v.m. bestemmingsplan Thiemsland 4. Planschadeverzoek ex art. 49 WRO i.v.m. realisatie bestemmingsplan "Westermaat" deelplan Campus en Expres (40133)
Kerckhaert Kerckhaert
Kerckhaert Otten Ter Ellen Ter Ellen Weber Weber Weber Otten Ter Ellen Ter Ellen
Nijhof Nijhof Otten Nijhof Nijhof Nijhof
Kok Weber Weber Weber Weber Weber Weber Ter Ellen
Ter Ellen Weber Ter Ellen Ter Ellen
-4-
8 april 2003.
-5-
8 april 2003.
VERSLAG van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hengelo (O), gehouden op dinsdag 8 april 2003, te 19.30 uur. ======== Voorzitter is: de burgemeester, drs. F.A.M. Kerckhaert. Griffier is: de heer drs. W. Wiertsema. Aanwezig de leden: mevrouw A.M. Ahne-Coopman, H. Aydin, mevrouw J.M.J. Doornbos-Geerdink, W. Dragt, A. Eralp, R.A.M. van Eijken, H. Elyo, R.J. Fens, mevrouw C. Gemser-ten Bos, mevrouw M. ter Haar, J.W.M. Harink, mevrouw M.G. Heidkamp, W.L.M. van den Heuvel, mevrouw M.A. ten Heuw, J.T.J. Heijstek, mevrouw J.H. ter Hofte-Visser, W. Jager, W.A. Joosten, A.J. Kamp, M.A.C.G. Klieverik, G. Knegt, J. Kruiskamp, mevrouw B.M.C. Langenkamp-Mosman, W. Miedema, K. Mulder, A.F. Noest, A. Otten, mevrouw A.E. Oude Alink, H. Pots, K. de Roo, J.E.H.M. Rouwet, P.G. Rutgers, L. Schoonhoven, P. Straub en mevrouw G.M. Weenink-Poorthuis. Afwezig zijn de leden: mevrouw M.C.M. Huiskes en W. Mulder. Aanwezig zijn de wethouders: G.A. ter Ellen, H. Kok, B. Otten en G.A.Th. Weber. Afwezig is de wethouder: H.J. Nijhof. A.1.
Opening.
De Voorzitter opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Ik heet u van harte welkom. Er is bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Huiskes en de heer W. Mulder. A.2.
Vaststellen agenda.
Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Wij stellen voor agendapunt B.9 en B.10 vanavond niet te bespreken, omdat er volgens ons op dit moment geen dringende redenen zijn die punten vanavond te behandelen. Naar ons idee kunnen deze voorstellen in de commissie BM van aanstaande donderdag worden behandeld en vervolgens in de raadsvergadering van mei. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Beide onderwerpen waren geagendeerd voor de vergadering van de commissie BM en zijn daar niet behandeld. Beide voorstellen betreffen kredieten die op dit moment door de raad ter beschikking zouden moeten worden gesteld. Ik kan niet verder met beide onderdelen als die kredieten niet beschikbaar zijn gesteld. Ik stel voor de beide voorstellen te behandelen. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Wij ondersteunen het voorstel van
de SP, met name voor wat agendapunt B.10 betreft. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik ondersteun het voorstel van de SP niet en begrijp niet waarom Burger Belangen voor behandeling van punt B.9 en tegen behandeling van punt B.10 is. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Dit punt heeft niet op de agenda van de commissie gestaan. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Het signaal dat van deze gang van zaken moet uitgaan, is dat als de commissie iets afspreekt, er heel zwaarwegende redenen moeten zijn om daarvan af te wijken. Die redenen zijn in het presidium op tafel gelegd en het presidium heeft besloten de voorstellen op de agenda te plaatsen. Dat betekende dat wij iets meer tijd moesten inruimen voor de behandeling, maar dat moet een uitzondering zijn. De Voorzitter: Het komt bijna nooit voor dat wij een voorstel zonder commissiebehandeling toch agenderen. Er is dus sprake van een uitzondering. Opmerkingen, ook over de procedure, kunnen gemaakt worden bij de behandeling van B.9 en B.10. Dan is nu de vraag aan de orde of de punten van de agenda zouden moeten worden afgevoerd. Ik begrijp dat de SP-fractie beide punten van de
-2agenda wil afvoeren. De Voorzitter: Ik constateer dat de SPfractie punt B.9 van de agenda wil afvoeren en dat de andere fracties het punt willen behandelen. Voorts constateer ik dat de fracties van SP en Burger Belangen punt B.10 van de agenda willen afvoeren en dat de overige fracties dat niet willen. Dit houdt in dat de agendapunten B.9 en B.10 op de agenda blijven staan en vanavond aan de orde gesteld kunnen worden. De agenda wordt vervolgens ongewijzigd vastgesteld. A.3.
8 april 2003. Mevrouw Gemser-ten Bos (Burger Belangen); Het gaat niet alleen om het buitengebied. Als de heer Weber goed kijkt, ziet hij dat er iets bij staat. De heer Weber (wethouder): Ik zal in ieder geval nader onderzoek doen. Mevrouw Gemser krijgt nog nader bericht over de wijze waarop wij met de bushaltes omgaan. De Voorzitter: Het punt heeft de aandacht van de wethouder, ook van wethouder Nijhof die afwezig is. Ik moet de raad nog melden dat wethouder Nijhof een reis naar Spanje maakt met de G26 en op dit moment met zijn collega’s op bezoek is in Madrid.
Vragenhalfuur.
Mevrouw Gemser-ten Bos (Burger Belangen): Voorzitter! Tijdens mijn maidenspeech twee maanden geleden heb ik al gezegd dat er iets moest gebeuren aan de bushaltes. Ik heb toegezegd dat ik zelf iets zou laten zien met betrekking tot de bushaltes. Het betreft de onveilige oversteekplaatsen bij veel bushaltes, waar soms zelfs een voetpad geheel ontbreekt en waar er soms helemaal geen plaats is om te staan. De situatie doet mij soms denken aan het aanschaffen van een dure ring, terwijl je geen vingers hebt. Beter zou het zijn om een andere aanpassing te creëren. Ook kun je het vergelijken met het aanschaffen van een hark voor een klein balkonnetje. Ik heb in het buitengebied enkele foto’s genomen als stimulans naar een goed samenwerkingsverband tussen de Twentse gemeenten en de regiovisie. Het is eigenlijk een voorbeeld voor de Netwerkstad. De andere foto’s spreken voor zich. Wij gaan ervan uit dat deze foto’s het college voldoende inspireren om zelf verder onderzoek in te stellen. (Mevrouw Gemser-ten Bos toont hierna een bord met foto’s van de situatie ter plaatse.) De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Dit onderwerp is al vaker door Burger Belangen aangehaald. Ik heb, zeker voor de HOV-lijn, contact gehad met de projectleider. Juist bij het plaatsen van bushokjes wordt zeer specifiek gekeken naar de veiligheid en de mogelijkheid tot oversteken voor mensen die gebruik maken van het openbaar vervoer. In dit geval gaat het ook om het buitengebied.
De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Heeft die reis met het regiocomité te maken? De Voorzitter: Nee, die reis heeft niets met het regiocomité te maken. De portefeuillehouders GSB van de G26 maken een studiereis naar Spanje en daar maakt wethouder Nijhof deel van uit. Mevrouw Oude Alink (GroenLinks): Voorzitter! In de Twentse Courant Tubantia van afgelopen zaterdag stonden ernstige en verontrustende berichten naar aanleiding van het rapport rondom de veiligheid bij Akzo Nobel. Deze signalen zijn dermate verontrustend dat wij het college willen vragen in hoeverre het op de hoogte was van deze informatie en deze onveilige situatie kende. GroenLinks heeft al vaker aangegeven dat Akzo Nobel een vrij gevaarlijke productiemaatschappij is. Wij ageren al jarenlang tegen Akzo Nobel. In 2006 zal weliswaar de chloorproductie stoppen, maar wij vinden de berichten verontrustend genoeg om het college dringend te vragen wat het aan deze situatie gaat doen. Als deze situatie niet snel genoeg opgelost wordt, moet maar eerder gestopt worden dan 2006. Deze situatie kan men richting de bewoners van Hengelo niet verantwoorden. Het veiligheidsrapport van Akzo houdt geen rekening met de gevaren van verzakking van oude zandhopen. Wij wisten dat dit een probleempunt was. Het Twentekanaal kan niet als buffer worden gebruikt. Er stond wederom een artikel in de krant dat het allemaal wel zou meevallen, maar aan een krantenartikel hebben wij niet veel. Wij willen graag van het college horen hoe de feiten zijn. De Voorzitter: Het rapport naar aanleiding
-3van de uitgevoerde inspectie is bij het college bekend. Dit rapport is ingediend bij brief van 25 maart 2003 en is een paar dagen later bij ons binnengekomen. Ik zal even uitleggen hoe dat inspectierapport tot stand is gekomen. De Akzo in Hengelo behoort tot de zwaarste risicocategorieën, tot de toplijst van de BRZO-wet (Besluit Rampen en Zware Ongevallen). De veiligheid en de vergunningen zijn met de grootste zorgvuldigheidseisen omkleed. Akzo heeft eind 2001, begin 2002 zelf een veiligheidsrapportage uitgebracht over het bedrijf. Dat wordt beoordeeld door vijf bevoegde instanties: de provincie, de arbeidsinspectie, de regionale brandweer, de burgemeester en het college van b&w van Hengelo. Die vijf instanties hebben de bevoegdheid om de veiligheidsrapportage van Akzo te beoordelen en maatregelen uit te vaardigen. Die vijf instanties hebben gezamenlijk gezorgd voor een inspectie die begin 2002 is gestart. Het rapport van die inspectie is een jaar later, op 25 maart 2003, verschenen. Een en ander is, onafhankelijk van mensen uit de praktijk, onderzocht en gecoördineerd door mensen van de regionale brandweer Groningen en van het ministerie BZK vanuit het landsdeel Noord en met name vanuit de locatie Groningen. Deze mensen zijn leidend geweest bij het onafhankelijke inspectierapport. De procedure is nu als volgt. De provincie, als coördinator van het proces namens de opdrachtgevers, heeft het rapport aangeboden. De vijf genoemde instanties moeten nu allemaal hun oordeel geven over het inspectierapport. Vragen die beantwoord moeten worden zijn: wat vinden de instanties van de situatie, hoe kijken zij ertegenaan, wat zegt Akzo er zelf van, hoe is de huidige situatie ter plekke, welke constateringen kan men allemaal verbinden aan deze inspectie? Inmiddels is de reactie van Akzo Nobel in de krant verschenen. De gemeente moet voor 1 juni 2003 in twee hoedanigheden reageren. Op de eerste plaats moet ik als burgemeester reageren op hetgeen ik uit het rapport kan halen inzake een actualisering van het landelijk bestrijdingsplan. Op de tweede plaats moet het college van burgemeester en wethouders voor 1 juni 2003 een oordeel vellen met betrekking tot de organisatie van de bedrijfsbrandweer op Akzo Nobel-gebied. Wij zullen die reactie voor 1 juni 2003 afronden. Wij zullen onze mening geven en onze gegevens, ervaringen en oordelen daar tegenaan leggen.
8 april 2003. Een en ander wordt bij de provincie gebundeld en zal uiteindelijk bij GS, als belangrijkste vergunninghouder, leiden tot een oordeel. Vervolgens zal de gemeente Hengelo in de persoon van de burgemeester één jaar de tijd krijgen om een actueler rampenbestrijdingsplan op te stellen. Zo is de procedure. Wij hebben al goed overlegd met Akzo en zullen zorgen dat wij alle feiten en alle constateringen met elkaar bespreken. Wij zullen bespreken wat er al gedaan is, wat er niet gedaan is, wat men wel en wat men niet zou moeten doen. Wij zullen met alle betrokken partijen overleg voeren. Wij zijn niet verontrust over de situatie bij Akzo, maar hebben wel zorg. Het gaat immers om een gevaarlijke productie. Vooral het verladen en het rangeren is een punt van zorg. Wij delen dus de zorgen van GroenLinks, maar noemen de zaak niet verontrustend. Wel van belang is dat er, nu deze productieplant in 2006 stopt, geen afzwakking moet zijn van het gevoel van urgentie om het uiterste te doen om de situatie veilig te houden. Het bedrijf is van die noodzaak overtuigd. Wij zullen gezamenlijk alles in het werk moeten stellen om de situatie zo veilig mogelijk te maken. Het is voor Hengelo heel belangrijk dat wij dat proces goed volgen. Wij moeten voor 1 juli 2003 ons oordeel geven en in de tweede helft van het jaar moeten wij werken aan de actualisatie van het rampenbestrijdingsplan. Ik zal daarover de commissie BM goed informeren. Alle andere aspecten, zoals milieu, komen daarbij aan de orde. Mevrouw Oude Alink (GroenLinks): Voorzitter! U spreekt over een rampenbestrijdingsplan en dat klinkt actief en heel goed. In het artikel staat echter dat er vragen gesteld kunnen worden bij de kwaliteit van de opslagtanks. Dat is iets anders dan rangeren en overladen en ook iets anders dan een landelijk bestrijdingsplan. Het gaat daarbij immers om de kwaliteit van het bedrijf zelf. Naast een rampenbestrijdingsplan moet ook gekeken hoe die kwaliteit gewaarborgd kan worden. Het gaat nog altijd om een periode van drie jaar. Mocht het oplossen van dit probleem hoge kosten met zich meebrengen voor het bedrijf, zou men kunnen besluiten eerder te stoppen. Het is belangrijk deze overweging in de besluitvorming mee te nemen en om die zaken helder te analyseren. Ook is het
-4belangrijk goed te communiceren met de bewoners van de Berflo Es. De berichten in de krant roepen bij mensen gevoelens en gedachten op. Daarom heeft GroenLinks deze vragen gesteld. Ik vraag het college goed te kijken naar de communicatie met de burgers, alhoewel dit uiteraard hoort bij een rampenbestrijdingsplan. Voordat dit plan er is, is het zaak de verontrusting weg te nemen. Ik ben blij dat wij op korte termijn, voor 1 juli 2003, een oordeel zullen horen en daarop in de commissie kunnen terugkomen. Zo kunnen wij goed volgen wat de acties op korte termijn zijn. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik heb een aanvullende vraag. U zegt in uw beantwoording dat er geen sprake moet zijn van verontrusting. Betekent dit dat er op dit moment geen actuele onveilige situatie is en dat er alleen een ongewenste situatie is omdat er niet wordt voldaan aan de regels? De Voorzitter: Ik zeg mevrouw Oude Alink graag toe om, voor 1 juli 2003 als wij ons oordeel moeten uitbrengen, over dit onderwerp in de commissie BM te spreken. Ook zullen wij aandacht geven aan het communicatieaspect. In de wet- en regelgeving rond Akzo staat dat aan de buitenkant van het perceel installaties moeten zijn aangebracht die elektronisch kunnen ruiken of er chloor ontsnapt. Die installaties zijn niet aanwezig. Volgens de mensen uit Groningen die de letter van de wet nemen, voldoet het bedrijf op dit punt niet aan de voorschriften. Akzo Nobel heeft echter al eerder ervoor gekozen om al die elektronische snuffelneuzen rond de directe productie van chloor en rond het verladen van de chloor aan te brengen. Die installaties staan dus niet aan de buitenkant, maar op een strategische plaats, waar zij nog eerder afgaan als er chloor zou ontsnappen. De medewerkers van het ministerie zeggen dat het bedrijf niet aan de regels voldoet en het is aan ons om te beoordelen of dit nu heel erg is of niet. Dit voorbeeld laat zien dat het bedrijf het beter doet dan de wet, maar er zullen ook voorbeelden zijn die niet deugen. Alles moet serieus worden beoordeeld. Tot op heden zeg ik dat de situatie niet verontrustend is, want de ervaring met Akzo heeft ons laten zien dat het bedrijf alles doet wat redelijkerwijs mogelijk is om het goed te doen. Naar de situatie is nu weer opnieuw kritisch en onafhankelijk gekeken. Wij zullen
8 april 2003. alles op alles zetten om zo kritisch mogelijk mee te kijken en goed te achterhalen wat er op dit moment aan de hand is. Wij doen niet zo maar de ogen dicht, maar ik heb op dit moment niet de neiging om de situatie verontrustend te vinden. Het is altijd een zorgelijk productieproces, maar wij weten in Hengelo al heel lang dat het productieproces bij Akzo gevaarlijk is. Het is niet anders. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Uw inschatting is dat er op dit moment geen actueel gevaar is? De Voorzitter: Tot op dit moment is dat gevaar er niet, maar wij hebben nu het rapport en zijn bezig om alles na te trekken. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Ik onderstreep de opmerking dat er de komende drie jaar grote oplettendheid moet zijn dat er geen verzwakking van de controle gaat plaatsvinden tijdens de afbouw. De Voorzitter: Ik vind dan ook dat het bedrijf complimenten verdient voor de wijze waarop het de zaak aanpakt, omdat het alles op alles zet in het sociale plan en in het veiligheidsplan om mensen die noodzakelijk zijn voor de veiligheid, tot het eind te houden. Het bedrijf heeft er veel voor over om dat voor elkaar te krijgen. Dat neemt niet weg dat het juist is dat er een rapport ligt waarin al die feiten nog een keer aan de orde komen. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Wij zijn onlangs weer verblijd met de jaarlijkse gemeentelijke belastingaanslag. Die vreugde kon niet op voor bewoners van Humanitas aan de Geerdinkweg, want die kregen twee aanslagen tegelijkertijd; één aanslag voor het lopend jaar en één aanslag voor het vorig jaar. Ik heb geen tijd gehad om het allemaal uit te zoeken, maar reden voor de twee aanslagen zou zijn dat de eigenaar van de woningen bezwaar heeft gemaakt tegen de taxatie en dat dit heeft geleid tot uitstel van de belastingaanslag van vorig jaar. Mensen komen nu voor dubbele lasten te zitten. Zeker omdat het hier om ouderen gaat, kan men niet verlangen dat de maandelijkse lasten met een dubbele aanslag worden belast. Ik vraag het college of het bereid is die dubbele aanslag in tweemaal zes, dus twaalf, termijnen te laten voldoen. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Als gevolg van het verbetertraject en van het
-5feit dat er een behoorlijke achterstand was bij de afdeling belastingen, zijn er wel meer mensen dit jaar met een dubbele aanslag geconfronteerd. Het is logisch dat men bij het inhalen van een achterstand op een bepaald moment dubbele aanslagen krijgt. Wij hebben ons gerealiseerd dat een dubbele aanslag voor mensen in bepaalde omstandigheden een probleem zou kunnen opleveren. Zodra mensen contact opnemen met de afdeling belastingen, krijgen zij de mogelijkheid om in negen termijnen te betalen. Als er dan nog problemen zijn, is het mogelijk om contact op te nemen met de afdeling belastingen en deze termijn te verlengen. In dat geval moet er wel inzicht zijn in de betalingscapaciteit, anders zouden mensen die heel goed kunnen betalen, van dezelfde faciliteit gebruik kunnen maken. Wij geven mensen dus de gelegenheid om in negen termijnen te betalen als zij daarom vragen en als het echt moeilijk is, kunnen zij in meer termijnen betalen. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ook wij hebben dergelijke verzoeken ontvangen. Wij dachten dat het de snelste weg was om even met de afdeling te bellen. Wij kregen hetzelfde verhaal te horen als de wethouder nu vertelt. Wij hebben nog in overweging gegeven om bij het versturen van de aanslagen een briefje te voegen om mensen op de mogelijkheid tot betaling in termijnen te wijzen. Ik begrijp dat onze suggestie nog niet is overgenomen. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Ik begrijp niet waarom de twee aanslagen, die in zes termijnen betaald kunnen worden, niet in twaalf termijnen kunnen worden voldaan. Ik heb geen inzicht in de achterstand van de afdeling, maar wanneer iemand bezwaar heeft gemaakt tegen zijn taxatie als eigenaar van de woning, kan ik mij voorstellen dat de situatie anders ligt dan wanneer niet de bewoner, maar de eigenaar dat bezwaar heeft gemaakt en de bewoner wordt geconfronteerd met de gevolgen. Wat is het probleem om de twee aanslagen achtereenvolgens te kunnen voldoen? De gemeente heeft door de achterstand de zaak al aanzienlijk vertraagd. Waarom kan de betaling niet een half jaar langer lopen? De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Mensen die vorig jaar geen aanslag hebben gekregen, hebben een voordeel gehad ten opzichte van mensen die de aanslag wel
8 april 2003. betaald hebben. Wij geven ondanks het feit dat mensen dit voordeel hebben gehad, standaard de mogelijkheid om in negen termijnen te betalen. Mocht men desondanks toch nog problemen hebben, geven wij een ruimere mogelijkheid, maar dan willen wij wel zien dat de betreffende persoon het uitstel van betaling echt nodig heeft. In dat geval moet er een formulier worden ingevuld. A.4
Verslag vergadering d.d. 4 maart 2003
Het verslag wordt zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. A.5
Lijst ingekomen stukken en mededelingen.
1.
Brief van VNO-NCW, waarbij wordt aangeboden het rapport “wie vertegenwoordigt het volk?” over een onderzoek naar de beroepsachtergrond van politici (39357).
2.
Brief van Ministerie van VWS, waarin het rapport “Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2002” aanbevolen wort als basis voor het lokale gezondheidsbeleid (39366).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 3.
Bezwaar van H. Roerink tegen voornemen om de puinbrekerij van de TRM te verplaatsen naar andere locatie (39469).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening. 4.
Brief van ministerie VROM waarbij wordt toegezonden de maatschappelijke verkenning in het kader van de Nationale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (39540).
5.
Motie van gemeente Wormerland met oproep voor een geweldloze oplossing van de problemen met en in Irak (40416). Zonder hoofdelijke stemming wordt
-6overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 6.
7.
E-mail van gemeente van Gedoopte Christenen, waarin reactie op de ontwikkelingsplannen aan de Marskant (M2) (40422). Brief van Bewonersplatform Groot Driene waarin overzicht van (gevaarlijke) verkeerssituaties in de wijk Groot Driene en verzoek om spoedige oplossingen (40433).(37905).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening. 8.
Brief van Stichting Platform Hengelo Mondiaal waarin uiteenzetting over het werk van de Stichting en de betrokkenheid van de gemeente (40544).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, in overleg met de commissie MZ. 9.
Verzoek om schadevergoeding van H.A. Lubberding i.v.m. planschade ten gevolge van bestemmingsplan Wilderinkshoek/Laurastraat (40547).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk in handen te stellen van de planschadebeoordelingscommissie om advies. 10. Brief van St. Bewonerscomité Woolderes waarin gevraagd wordt meer duidelijkheid te verschaffen omtrent het beleid t.a.v. wijkgericht werken/wijkontwikkelingsplannen (40553). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening en het stuk te betrekken bij de behandeling van de nota Wijkgericht werken in de commissie BM. 11. Brief van de Bewonersvereniging De
8 april 2003. Sterrenwacht inclusief handtekeningenlijst, waarin gepleit wordt voor behoud van het plantsoen en de parkeerplaats op de hoek Dr. Schaepmanstraat/Deurningerstraat (40602). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening. 12. Afschrift brief van Gemeente Beuningen aan minister van Vreemdelingenbeleid en Integratie inzake toelating van uitgeprocedeerde asielzoekers (40607). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. 13. Subsidieverzoek van landelijke Stichting tegen Zinloos Geweld voor 2003 en 2004 ter uitvoering van een tweetal projecten “Kids tegen Geweld” en “Ikhebeenidee.nl” (40706). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening, in overleg met de commissie BM. 14. Brief van Ministerie van BiZaK waarin toelichting op aantal onderdelen van het wetsvoorstel kwaliteitsbevordering rampenbestrijding. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten dit stuk in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter afdoening. 15. Brief van GS van Overijssel waarin informatie over financieel toezicht in een duaal stelsel (40873). 16. Collegevoorstel inzake Stadsmonitor 2001, gemeente Hengelo; eerste meting (39677). 17. Brief van Inspectie Werk en Inkomen, waarbij wordt aangeboden het onderzoeksrapport “Bijzondere bijstand in geval van detentie” (39325).
-7-
8 april 2003. 2001/2002 en kennisnemen van de Effectrapportage over voortijdig schoolverlaten (RMC) 2001/2002 (36186).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van het presidium besloten deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. Met het oog op de onder agendapunt A.6. te verrichten benoeming verzoekt de Voorzitter vervolgens de heren Miedema en Knegt het stembureau te vormen. Vervolgens worden eerst afgehandeld de volgende punten van de agenda, waarover door geen der leden het woord wordt gevraagd. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Bij agendapunt B.5 wil ik mij graag onthouden van stemming, omdat ik werkzaam ben bij het Waterschap Regge en Dinkel. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Sinds wanneer kunnen wij ons van stemming onthouden? De Voorzitter: Een raadslid kan zich van stemming onthouden op basis van een persoonlijk feit. Hier is een persoonlijk feit aan de orde dat een raadslid een belang heeft bij het onderwerp. In dat geval kan een raadslid de vergadering verlaten of hij kan meedelen dat hij zich van stemming onthoudt. B.2.
Wijziging Gemeenschappelijke Regeling IZA-Nederland in verband met fusie IZA en VGZ (38038).
B.3.
Kredietaanvraag t.b.v. aankoop avn grond met de daarop staande opstallen ten behoeve van toekomstige ontwikkelingen in “Hart van Zuid” (37488).
B.5.
Extra bijdrage aan het Waterschap Regge en Dinkel (37715).
B.7.
Kredietaanvraag aanbrengen stil asfalt cluster II (Oude Molenweg, Wolter ten Catestraat, Deurningerstraat en Beethovenlaan) (39685).
B.8.
Verplichte collectieve rechtsbijstandsverzekering voor gemeenteambtenaren (35079).
C.1.
Gemeenschappelijke regeling “Educatie 2003’ (37221).
C.2.
Vaststellen Leerplichtverslag
C.3.
Subsidieovereenkomst SWOH/Carint (34085 e.a.).
C.4.
Project inburgering met ervaringsplaatsen (incl. budget inburgering 2003) (33360).
C.5.
Verhoogde instroom nieuwkomers (34863).
D.2.
30 km-inrichting van de Hasseler Es (37266).
D.3.
Kredietaanvraag realisatie project “Bouwrijpmaken Broek Noord” (38075).
D.4.
Bestemmingsplan Vossenbelt, Centrumgebied Slangenbeek (39730).
D.6.
Voorbereidingsbesluit Noordelijke Spoorzone (39610).
D.7.
Voorbereidingsbesluit Seahorseterrein (40408).
F.1.
Planschadeverzoek ex art. 49 WRO i.v.m. aanleg Rijksweg 35 (39053).
F.2.
Bestemmingsplan Binnenstad, deelplan Bibliotheek (39339).
F.3.
Planschadeverzoek ex art. 49 WRO i.v.m. bestemmingsplan Thiemsland (39609).
F.4.
Planschadeverzoek ex art. 49 WRO i.v.m. realisatie bestemmingsplan “Westermaat” deelplan Campus en Expres (40133).
Deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. B.1.
Centrale Huisvesting (40345).
Mevrouw Ter Hofte-Visser (CDA): Voorzitter! Het is duidelijk dat wij op dit moment actie moeten nemen met betrekking tot huisvesting van onze medewerkers. De verschillende locaties, het tekort aan werkplekken en het verdwijnen van de locaties aan
-8de Rijnstraat zijn aanleiding om stappen te zetten. Het CDA vindt het huren van het KPNgebouw voor de komende jaren een prima optie en stemmen daarmee van harte in. Drie aspecten spelen voor ons een belangrijke rol. 1. Wij beschikken de komende jaren over goede huisvesting voor een groot deel van de ambtelijke organisatie, waardoor rust en ruimte ontstaat om adequaat en efficiënt te functioneren. 2. Wij creëren ruimte voor het ontwikkelen van goede plannen voor huisvesting van de organisatie op de langere termijn. 3. Er ontstaat tijd om een optimale ruimtelijke ontwikkeling op een belangrijke locatie in het hart van de stad tot stand te brengen. Het CDA vindt dat de raad nadrukkelijk moet worden betrokken bij de discussie over zowel de duale huisvestingsplannen van de gemeentelijke organisatie op de langere termijn, als de stedenbouwkundige potentie van het gebied rond het stadhuis. Laten wij het komende jaar gebruiken voor een fundamentele discussie over nut en noodzaak van centrale huisvesting en voor een verkenning van de ontwikkelingsmogelijkheden in het gebied rondom het stadhuis. Bij deze gang van zaken is ook de mogelijkheid om een groot deel van het ambtelijk apparaat, bijvoorbeeld de back-office, permanent te huisvesten in het KPN-gebouw een optie die niet bij voorbaat uitgesloten moet worden. Ongetwijfeld zijn er nog andere acties te bedenken. Met de beslissing die de raad vanavond neemt, zijn al deze opties nog open en dat is goed. Het CDA spreekt zich voor de lange termijn niet uit voor één optie, maar sluit aan de andere kant niet definitief de deur voor een van de andere mogelijkheden. Ik verzoek de andere fracties hetzelfde te doen. Tot slot maak ik een opmerking over de vraag of de centrale huisvesting efficiency oplevert. Dit naar aanleiding van de brief van de drie ondernemingsraden, waarin gesteld wordt dat de kosten van de verhuizing geen gevolgen mogen hebben voor het aantal formatieplaatsen. Ik heb in de commissievergadering al opgemerkt dat het verzoek om kritisch naar de efficiency te kijken niet door iedereen in de door ons bedoelde positieve context wordt geplaatst. In deze raadsvergadering wijs ik nogmaals op onze algemene beschouwingen van november 2002. Het CDA is er absoluut niet op uit om het aantal formatieplaatsen naar beneden bij te stellen. Wij realiseren ons terdege dat wij met de ambities die de raad
8 april 2003. heeft, het ambtelijk apparaat heel hard nodig hebben. Met deze gedachte is ook de noodzaak aangetoond dat wij voortdurend kritisch naar de organisatie moeten kijken of bepaalde zaken niet anders, slimmer of beter kunnen worden georganiseerd, zodat wij kunnen blijven inzetten op nieuwe ontwikkelingen. De huisvesting waarover wij vanavond spreken, is zo’n beslissing waarbij men uitdrukkelijk naar deze aspecten zou moeten kijken. Ik hoop dat ik het college heb kunnen overtuigen van de noodzaak de roep van het CDA in dit kader niet te zien als een taakstellende opdracht, maar als een uitdaging. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Wij spreken al enige tijd over centrale huisvesting en allerlei voorstellen zijn over de bühne gegaan. Mijn fractie gaat zonder meer akkoord met het gekozen alternatief. Wij pleiten ervoor de optie voor permanente huisvesting nog eens tegen het daglicht te houden. Als men beleid wil maken op deze problematiek, moeten op een bepaald moment knopen worden doorgehakt. Functies die niet cliëntgericht zijn, kunnen ook op een plek worden gehuisvest waar zij een goede functie vervullen. De brief van het GO geeft aan dat er op dit moment nog geen overeenstemming is. Ik druk het college op het hart om, zeker ten aanzien van het personeel, ervoor te zorgen dat er een overeenstemming wordt bereikt die door alle partijen gedragen wordt. De Sociale Dienst verhuist waarschijnlijk mee naar het KPN-gebouw. Als ik denk aan een alleenstaande bijstandsmoeder met een paar kinderen, die ’s winters helemaal op de fiets van Hengelo-zuid naar het KPN-gebouw moet, vind ik dat wij onze burgers iets aandoen. Daarom pleit ik nogmaals voor de mogelijkheid te onderzoeken of wij instroomlocaties op beter bereikbare punten in de stad kunnen realiseren. Wij gaan ervan uit dat bij de verhuizing een zo groot mogelijke efficiency gerealiseerd wordt. Het KPN-gebouw is een nieuw gebouw met nieuwe mogelijkheden, die zo goed mogelijk moeten worden benut. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Wij hebben dit voorstel in de commissie teruggenomen naar de fractie, vanwege punt 3 van het voorstel: het vooruitlopen op juni. Het voorstel kan in grote lijnen op onze instemming rekenen. Wij spreken al een aantal jaren over centrale huisvesting en op een bepaald
-9moment is het zaak om knopen door te hakken. Bij een besluit is iedereen gebaat, niet alleen de raad en de gemeente, maar ook het ambtelijk apparaat. Punt 3 gaat uit van een structurele verhoging voor de komende jaren van € 600.000,--, vooruitlopend op de kaderstelling. Dit punt deed voor ons de vraag rijzen of dit onvermijdbaar beleid is. Omdat wij al lang bezig zijn met centrale huisvesting en omdat de nood hoog is, kunnen wij, vooruitlopend op juni, met het voorstel instemmen. Wij gaan niet zo ver als het CDA dat wij alle opties voor de toekomst willen open houden. Ons streven is te onderzoeken of wij over tien jaar een goed plan kunnen ontwikkelen voor de binnenstad. Waar het ROC als katalysator wordt gebruikt voor een stuk ontwikkeling van Hart van Zuid, zou het stadhuis kunnen worden gebruikt als katalysator van een stuk herontwikkeling en herstructurering van de binnenstad. Los van het feit dat volgens ons een stadhuis en een stadskantoor in het centrum horen, zou een dergelijke gedachte ons uitgangspunt zijn als wij de discussie onder leiding van de burgemeester gaan voeren. Tot slot – en de heer Mulder sprak daar al over – het verhaal van iemand die van Hengelo-zuid naar de Sociale Dienst moet. Ook wij hebben nagedacht over de geschetste situatie. De weg die moet worden afgelegd, is behoorlijk lang, zeker als men niet in het bezit is van een auto. Er wordt gerept over een mobiliteitsplan van ons ambtelijk apparaat. Zou dit mobiliteitsplan niet verder kunnen worden uitgebreid? Wij moeten ook zorgen voor een mobiliteitsplan voor onze burger, zodat de locatie met openbaar vervoer goed te bereiken is. Het moet niet te veel moeite zijn om een betere bereikbaarheid te realiseren, want uiteindelijk zijn wij er ten dienste van de burgers. De heer Schoonhoven (D66): Voorzitter! Ik heb allereerst een vraag aan de wethouder. Er zijn aan het begin van de vergadering twee stukken uitgereikt, waarop ik graag van hem commentaar krijg. Met betrekking tot het voorliggende voorstel moet gekeken worden wat de beste opties zijn op een bepaald moment. Op basis van opportunisme ben ik van mening dat dit voorstel op dit moment de juiste oplossing voor het huisvestingsprobleem van de ambtenaren van de gemeente Hengelo is. Ik houd de opties voor de toekomst open.
8 april 2003. Ik ga ervan uit dat de centrale huisvesting van alle ambtenaren op een plaats centraal in de gemeente verreweg de beste optie is, maar dat standpunt wil ik afzetten tegen de kosten van een dergelijke move. Laten wij die discussie de komende tien jaar rustig en ongehaast voeren en kijken wat daar uitkomt. Ik ondersteun de noodzaak van een goed mobiliteitsplan dat aan deze verhuizing ten grondslag ligt. Het moet mij wel van het hart dat wij, achteraf gezien, er goed aan hebben gedaan een paar HOV-assen in de buurt te plannen. De bereikbaarheid van dit pand zou daardoor enigszins verbeterd moeten worden. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Gelet op de handelingen in de commissie is het al duidelijk welk besluit zal worden genomen. Over de besluitvorming maken wij ons geen illusies, maar ik wil toch enkele punten naar voren brengen. Voor GroenLinks staat een goede huisvesting voorop. De problemen zijn helder in beeld gebracht. Wij vinden echter de gekozen oplossing niet juist en wij hebben tevens moeite met de gecreëerde tijdklem. Ik merk in de discussie dat wij nauwelijks tijd hebben om echt met elkaar te discussiëren en om de zorgen en de oplossingen voor de toekomst met elkaar door te spreken. Doordat het stuk nauwelijks één week voor de commissievergadering is aangereikt, is er nauwelijks tijd om binnen de fractie erover te spreken. Wij slagen er blijkbaar niet in die discussie afdoende met elkaar te voeren. Het stuk heet “Centrale huisvesting”, maar wij weten allen dat het niet meer is dan een gezamenlijke huisvesting van delen van diensten op één plek. Centrale huisvesting zou het hele apparaat omvatten. Nieuwe of andere huisvesting mag geld kosten, ook van GroenLinks. Wij hebben in het fractieberaad gezegd dat, als dit besluit nu, vooruitlopend op de integrale afweging, moet worden genomen, wij daar geen bezwaar tegen hebben. Wat ons echter het meest dwars zit, is dat wij inschatten dat deze oplossing definitief is. Deze inschatting heeft alles te maken met de wijze waarop het huurcontract in elkaar zit, het feit dat de boekwaarde van het naastliggende pand ter dekking van de verbouwingskosten vrij hoog wordt opgevoerd en het feit dat de exploitatiekosten van het gebouw worden gevoegd bij de boekhouding van het stadskantoor. Ik kan mij niet voorstellen dat wij dit gebouw tien jaar leeg laten staan. Wij schatten in dat, gelet op het vertrek van de bibliotheek en de leegstand van het gebouw,
-10wij het gebouw binnen drie jaar zullen afstoten om er een andere invulling aan te geven. Dat hoeft a priori geen slechte ontwikkeling te zijn, maar dat is het wel als wij nog steeds centrale huisvesting van het totale gemeentelijke apparaat in het achterhoofd hebben. Die centrale huisvesting streven wij niet voor niets na. Wij verwachten van centrale huisvesting een kwaliteitsslag in de bestuurlijke en ambtelijke processen. Tevens zouden wij efficiënter en effectiever kunnen opereren. Ervaringen in den lande tonen dat, als een gebouw op een twee keer langere afstand komt te staan, er veel voor nodig is om de afstemming in de processen goed te laten verlopen. Er is nogal wat verkeer over en weer nodig om afstemming goed te laten plaatsvinden. Dat probleem bestaat al in de huidige situatie en wordt er niet beter op als men verder weg zit. Bij het doen van een overheidsinvestering – want er moet aan het splinternieuwe gebouw nog voor een kleine ƒ 7 miljoen verbouwd worden om het geschikt te maken voor huisvesting – zou ik graag een multipliereffect willen zien. Wij zouden graag willen dat deze investering een impuls geeft aan de reconstructie of herstructurering van de stad. Deze impuls zien wij bij dit voorstel niet. Een paar vragen staan nog open: de onduidelijkheid over de baliefuncties. Wat blijft hier en wat gaat naar Westermaat? Onderzocht moet worden wat verdeling van de baliefuncties betekent, niet alleen gezien vanuit de interne werkprocessen, maar ook vanuit de klant. Op die vraag hebben wij nog geen goed antwoord gekregen. Als straks de verhuizing heeft plaatsgevonden, gaat er iets gebeuren met dit stadhuis. Wanneer gebeurt dat, hoeveel kost het en waaruit worden de kosten gedekt? Nu wordt een besluit genomen over één deel, maar waar is de rest gebleven? Het integrale kostenplaatje voor de huisvesting van het totale apparaat, inclusief de aanpassing, verbouwing en verhuizing, ontbreekt. Wij zullen in de loop van dit jaar met de gevolgen worden geconfronteerd. Wij hebben er geld voor over om de mensen goed te huisvesten en dat mag van ons meer kosten als het een goede impuls geeft aan de binnenstad. Wij verplaatsen 600 arbeidsplaatsen van het centrum naar de rand van de stad en die verplaatsing heeft effect op de binnenstad. In de toekomst zullen wij met dat effect worden geconfronteerd. Wij hebben alles afgewogen en ons afgevraagd of dit een goed besluit is en of er
8 april 2003.
nog tussenoplossingen te bedenken zijn. Wij geven er de voorkeur aan om zonodig tijdelijk bij te huren en te onderzoeken of wij niet op korte termijn een integrale oplossing kunnen bedenken. Gezien de vrees dat straks voor definitieve huisvesting in het gebouw wordt gekozen, zal GroenLinks tegen het voorstel stemmen. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Ik wil beginnen met de reactie van het personeel op dit voorstel. Wij hebben de brief van de drie ondernemingsraden gisteren ontvangen en de inhoud daarvan spreekt voor zich. De ondernemingsraden geven een positief advies. Er wordt nog wel een aantal aandachtspunten genoemd. De ondernemingsraad vraagt de raad het college te vragen hoe het denkt invulling te geven aan die punten. Kan het college kort op de belangrijkste punten ingaan? Een andere zaak is de brief die voorligt van de werknemersdelegatie van het GO. In die brief wordt een uitdrukkelijk appèl op de gemeenteraad gedaan niet tot behandeling van dit voorstel over te gaan zolang er met de werknemersdelegatie geen overeenstemming is. Ik begrijp uit de communicatie dat er verschil van inzicht bestaat tussen werkgever en werknemers over de vraag in welke mate het GO instemming moet geven over het voorliggende voorstel. Het lijkt mij belangrijk te constateren dat de werknemersdelegatie zegt dat, doordat er geen overeenstemming is over welke rol het GO in dit kader heeft, er onnodig schade wordt toegebracht aan het hele proces. Ik heb het mailtje van wethouder Otten gezien van 17.30 uur vanavond, waarin hij reageert op de brief van het GO. Ik vraag het college of er al een reactie is ontvangen van de werknemersdelegatie van het GO naar aanleiding van dat mailtje en hoe de werknemersdelegatie op dit moment in deze situatie staat. Zo lang er tussen werkgever en de werknemersdelegatie een verschil van inzicht is op zo’n wezenlijk punt, moet de raad serieus nadenken of het voorstel vanavond wel kan worden behandeld. Ik wacht de reactie van het college af. De Voorzitter: De brief die op tafel ligt, is een brief van de Abva-Kabo delegatie van de werknemersdelegatie in het GO. Het is een deel van de werknemersdelegatie en zeker niet van het GO. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! De
-11Abva-Kabo is natuurlijk een niet onbelangrijk deel van het georganiseerde deel van de werknemers. De wens tot centrale huisvesting van het gehele gemeentelijke apparaat is evident. De ruimtenood van het huidige apparaat is in de nota inzichtelijk gemaakt, alsmede de inefficiency van het aanhouden van verschillende dislocaties. Tevens is in voldoende mate aangetoond dat het handhaven van de huidige huisvestingslocaties een kostenuitzetting van € 600.000,-- met zich meebrengt. De SP ziet op dit moment geen reden om aan dat kostenplaatje te twijfelen. Wij zien voordelen bij het huren van het KPN-gebouw ten opzichte van het aanhouden van de locaties zoals die op dit moment in gebruik zijn. Door het huren van het KPNgebouw krijgen wij echter een scheiding tussen de bestuursdienst en de andere diensten, een scheiding tussen front- en backoffice. Van een dergelijke scheiding is de SP geen voorstander. Wij vinden dat, anders dan CDA en Burger Belangen in eerste termijn, wij moeten blijven streven naar centrale huisvesting rond dit gemeentehuis. De SP is blij met de toezegging van de burgemeester in de commissie dat er het komende jaar een plan zal worden voorgelegd over de wijze waarop het gebied rond het gemeentehuis verder kan worden ontwikkeld met een financieel plaatje erbij. Zo kan de komende zeven jaar, zolang wij het KPNgebouw moeten huren, daar naartoe gewerkt worden. Ik heb in de commissie één vraag niet gesteld: wat zijn op dit moment de consequenties voor de bibliotheek, nu de directe noodzaak voor de bibliotheek om te verhuizen naar een andere locatie van de baan lijkt? De heer Otten (VVD): Voorzitter! Wij spreken vanavond over de centrale huisvesting. Ik heb er voor mijzelf bijgezet: “met decentraal effect”, want daar spreken wij over. De VVD vindt het verhuizen van een groot deel van onze ambtenaren een prima zaak. Wij gaan dan ook akkoord met punt 3, waar over de middelen wordt gesproken. Door moderne communicatiemiddelen is de noodzaak van één centraal kantoor voor alle ambtenaren afgenomen. Ook wij vragen het college hoe het denkt tegemoet te komen aan de voorwaarden van de gezamenlijke ondernemingsraden, vastgelegd in de brief van 7 april jl. Het is een goede zaak dat er instemming wordt gegeven; men wil alleen een aantal zaken en voorwaarden regelen. De
8 april 2003.
meeste voorwaarden zullen volgens ons geen probleem opleveren. De centrale huisvesting mag, maar hoeft voor ons niet. Er staat ergens: de verhuizing mag niet leiden tot vermindering van personeel om de kosten van de verhuizing te dekken. Ik ben het met die stelling eens. Als blijkt dat er efficiënter kan worden gewerkt, moeten wij natuurlijk niet schromen om desnoods in de personeelsbezetting te snijden. Vooral als die maatregel kan worden opgevangen door natuurlijk verloop, hoeft dit geen probleem te zijn. Wij spreken onze teleurstelling uit over het feit dat het college niet bereid is een onderzoek te starten naar flexplekken. Belangrijke kostenbesparingen worden zodoende niet geboekt. Tot slot stellen wij de vraag of het kantoor aan de Hazenweg voldoet aan de BTB-eisen met het oog op de gehandicapte ambtenaren en bezoekers. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Ambtelijke molens draaien soms langzaam. Dat is niet altijd een voordeel, maar voor dit agendapunt is dat zeker wel het geval. Wie ongeveer een jaar geleden de bedragen had durven noemen, die nu in dit voorstel staan, had waarschijnlijk het dringende advies gekregen direct en langdurig met verlof te gaan. Het kan verkeren. Alleen al op grond van de financiële consequenties zou het getuigen van slecht beleid als de gemeente Hengelo deze mogelijkheid voorbij zou laten gaan. Nut en noodzaak van nieuwe huisvesting staan voor ons buiten kijf. Toch zijn er enkele punten waarvoor wij aandacht willen vragen. Dat de koffiedames worden vervangen door een blikken Bertha vinden wij logisch. De vraag van de ondernemingsraad over verloren arbeidstijd door het halen van koffie is alleen relevant als er ook geen arbeidstijd meer verloren zou gaan aan het roken in welke ruimte dan ook. Wij dringen aan op een goede begeleiding van de koffiedames naar een andere functie, ook al gaat het om mensen die niet feitelijk in dienst zijn van de gemeente. Ook moeten er goede rookgelegenheden worden gecreëerd, niet zozeer ten faveure van de rokers als wel van de niet-rokers. Een belangrijk aspect in deze kwestie is de huisvesting op langere termijn. Willen wij inderdaad, zoals de ondernemingsraden schrijven, alle ambtenaren centraal huisvesten op één locatie? Dat zal betekenen dat
-12wij op een van de mooiste locaties van deze stad een gebouw moeten neerzetten dat qua afmetingen het (nu nog) KPN-gebouw overtreft. De vraag is of wij dat willen. De burgemeester heeft in de commissie toegezegd dat er een onderzoek gestart wordt naar de ontwikkeling van het gebied tussen Langestraat en Wemenstraat. Juist nu de renovatie van het Burgemeester Jansenplein is uitgesteld, biedt dat onderzoek de kans om een nieuw grootscheeps plan te maken voor het gebied, waarbij de architectuur van ons stadhuis nog beter tot haar recht kan komen. Wonen en winkelen met een hoge kwaliteit moet worden afgewogen tegen werken op een toplocatie. In ieder geval zou ik graag een integraal plan zien, waarin ook de renovatie van dit stadhuis is meegenomen. Het spijt mij dat over dit punt in het huidige voorstel slechts heel terzijde is gesproken. Alleen de mogelijkheid wordt genoemd om de stadhuisambtenaren tijdelijk onder te brengen in het stadskantoor bij een eventuele renovatie. Als alles achter de rug is en als het eindelijk zo ver is, stel ik voor dat wethouder Kok als eerste de shovel mag bedienen om tegen het stadskantoor te drukken. Dat wil hij graag. Dan ga ik erbij staan om hem aan te moedigen, als dat nodig zou zijn. Tot slot het KPN-gebouw. Dat is natuurlijk een term waar wij zo snel mogelijk van af moeten. Dat kan alleen door het pand snel een nieuwe en pakkende naam te geven. Ik doe graag een eerste suggestie: het Hengelohuis. Wij gaan graag mee met het voorstel en vragen aandacht voor enkele praktische zaken in de uitwerking. Wij zien ten slotte graag een goed plan voor het vervolg op lange termijn. De Voorzitter: Dames en heren! Ik zal samen met wethouder Otten, die iets zal zeggen over het GO en de ondernemingsraden, de beantwoording verzorgen. Ik dank de raad voor het onderschrijven van de noodzaak en het voorstel om nu om goede redenen tot een stap te komen. Iedereen onderschrijft dat er nu een besluit moet worden genomen. Nog niet iedereen is het eens over dat besluit, maar er is veel steun voor de aanpak. Een punt dat telkens terugkeert, is de efficiency en de vraag wat dit voorstel betekent voor de formatieplaatsen. Deze verbetering om zo veel mensen bij elkaar te brengen die nu allemaal verspreid zitten, zal
8 april 2003.
natuurlijk effect hebben. Dat effect ziet het college ook. Er zitten ook wel wat nadelen aan, maar over het algemeen is het een goede zaak dat zo veel mensen bij elkaar komen. Dat feit zal moeten leiden tot verbeteringen in kwaliteit en in processen en het college is ervan overtuigd dat dat mogelijk is. Het bedienen van burgers, het doorlopen van procedures en het betrekken van mensen van andere afdelingen en sectoren bij bepaalde processen, zal makkelijker en beter gaan in de loop van de jaren. Het CDA hoeft zich geen zorgen te maken dat het college dat voordeel niet zou zien. Wij zullen moeten zorgen dat de mogelijkheden die deze grote locatie biedt, volledig worden benut. Het college vindt niet dat een en ander moet worden vertaald in bezuinigen op fte’s. Het college is bezig met ombuigingen in nieuw beleid op verschillende terreinen. In juni zullen de raad voorstellen daarvoor bereiken. Wijkbeheer zal proberen om op efficiëntere wijze te gaan werken. Wethouder Weber heeft voorstellen in voorbereiding om rond ruimtelijke ordening en verkeer en volkshuisvesting efficiënter te werken. Met betrekking tot handhaving en gegevensverzameling ICT zullen de raad voorstellen bereiken om efficiënter te gaan werken. Het college doet dus al veel en ook als wij niet waren verhuisd, hadden wij dat waarschijnlijk gedaan. De voorgestelde manier van huisvesten maakt het ons makkelijker om de taakstelling die wij hebben neergelegd, te realiseren op een betrekkelijk overzichtelijke termijn. Ik wil de raad dat punt nog meegeven, zodat niet het misverstand ontstaat dat het college geen oog heeft voor de goede kanten van deze behoorlijk geconcentreerde huisvesting van ambtenaren. Wat is nu de toekomst op langere termijn? Dit aspect speelde met name bij de heer Joosten, omdat hij denkt dat het met dit voorstel een bekeken zaak is en dat wij nooit meer terug komen in het centrum. Uitgangspunt van het college is ernaar te streven om terug te komen tot centrale huisvesting. De heer Joosten kan uit het college geen bewijzen halen dat het een bekeken zaak is en dat de gemeente ten eeuwige dage in het KPNgebouw blijft zitten. Dat ontken ik met klem. Ook zijn de omstandigheden niet zodanig gemaakt dat alles ertoe leidt dat het KPNgebouw de einduitkomst zou zijn. Anders hadden wij het gebouw wel gekocht. Waarom zouden wij dan nu kiezen voor huur en het gebouw pas later kopen? Alles is er dus niet
-13op gericht om daar te blijven, maar om centrale huisvesting weer in het centrum mogelijk te maken. Over die centrale huisvesting wordt verschillend gedacht. Sommige fracties vinden het niet nodig, andere fracties laten het open. Het college heeft de keus aan de raad voorgelegd en heeft de toezegging gedaan dat de raad voor de zomer van 2004 een debat kan voeren over centrale huisvesting en over de vraag wat de mogelijkheden en de marktmogelijkheden in dit centrumgebied zijn. Het is inderdaad een groot gebied van de Langestraat tot aan de Wemenstraat en de Deldenerstraat. Tevens moeten wij rekening houden met alle andere ontwikkelingen in de stad en het Hart van Zuid. Vragen hierbij zijn: wat is er stedenbouwkundig mogelijk, wat is er qua functie mogelijk, wat is markttechnisch realistisch en wat zijn de financiële consequenties. Wij willen de raad die zaken goed voorleggen, waarbij wij ervoor zullen zorgen dat de optie om terug te kunnen naar centrale huisvesting daarin wordt bekeken en beoordeeld. Wij hebben niet vastgelegd dat centrale huisvesting de enige uitkomst mag zijn. Wij willen de zaak van alle kanten bekijken en met de raad bespreken. Het college zou heel graag de mogelijkheid hebben terug te keren in het centrum. Veel zal afhangen van wat ons wordt aangereikt en hoe wij de mogelijkheden moeten wegen. De heer Joosten zegt dat het voorstel een belangrijk multipliereffect zou moeten hebben en een aanjaagfunctie kan hebben voor verdere ontwikkeling. Volgend jaar zullen wij over deze effecten met elkaar goed kunnen spreken. Ik begrijp dan ook niet waarom de fractie van GroenLinks uit diezelfde ontwikkelingen concludeert dat zij het voorstel niet kan steunen. Er zijn volop mogelijkheden. De heer Joosten en zijn fractie zien toch ook het probleem dat er iets moet worden gedaan aan het tekort aan huisvesting en aan de kwalitatieve tekortkomingen die er zijn. Er moet dan worden bijgehuurd, maar dan zijn wij waarschijnlijk kwalitatief slechter bezig dan in het voorstel dat wij nu bieden. Ik geef de fractie van GroenLinks toch in overweging de medaille de andere kant op te laten vallen. Met betrekking tot alle punten die nog aan de orde zijn rond de brief van de ondernemingsraden, moet de raad weten dat de verhoudingen onderling goed zijn en dat alle belangrijke punten met de ambtenaren goed worden besproken. Of er wel of niet een koffiedame rondloopt, zou de raad aan het
8 april 2003.
college moeten overlaten, is mijn advies. Als het niet goed gaat tussen college en ambtelijk apparaat, hoort de raad daarvan. Wij hebben de indruk dat de communicatie op dit moment goed loopt en dat wij de belangrijkste punten met de ondernemingsraden zullen kunnen bespreken. Alleen rond het punt wat er met dit stadhuis gebeurt, ligt een probleem, want wij kunnen niet toezeggen dat het stadhuis meteen wordt opgeknapt en dat klimaatbeheersing en alle andere punten die niet deugen, meteen goed geregeld worden. Wij zullen proberen om hier en daar de ergste problemen qua klimaatbeheersing in het stadhuis met lapmiddelen op te vangen. De grote verbouwing hier intern, met een nieuwe klimaatbeheersing en alles wat er bedacht is aan maatregelen voor verwarming en asbestsanering, kost veel geld en dat hebben wij op dit moment niet in kas. Het primaat ligt nu bij de verhuizing naar het KPN-gebouw. Wij zullen, in goed overleg met de ondernemingsraden, proberen te doen wat binnen onze mogelijkheden van budgetten valt. Wij zijn niet van plan die miljoenen vrij te maken in de junivergadering met betrekking tot ombuigingen en nieuw beleid. Die uitspraak moet ik eerlijkheidshalve doen. Wij zullen wel proberen iets te doen waar dat het meest effectief is, maar dan moet de raad niet denken aan grote verbouwingen. Tot slot is het belangrijk hoe het met de loketten en de burgers gaat. In dit gebouw blijft Burgerzaken en hier zullen ook de normale lokethandelingen voor paspoort en rijbewijs zich afspelen. De loketten die elders waren gehuisvest, zullen allemaal naar de Hazenweg gaan. Dat zijn de loketten rond de sociale zaken en de Wet voorzieningen gehandicapten. De toegankelijkheid hierbij moet gegarandeerd zijn. De loketten voor milieu, bouwen en inrichting vergen een goed bereikbaarheidsplan en goede verwijzingen. Die loketten moeten goed bereikbaar zijn, ook voor mensen op de fiets of per openbaar vervoer. Wij menen dat er een goede busverbinding is. Wij denken dat dit geen problemen oplevert. Als wij een en ander goed communiceren en goed volgen, zouden daar geen grote problemen moeten ontstaan. De heer Otten (wethouder): Voorzitter! Het college hecht buitengewoon veel waarde aan het goed functioneren van het intern overleg. Wij hebben te maken met drie ondernemingsraden en het georganiseerd overleg. Er wordt al een tijd gediscussieerd over de
-14vraag hoe de afstemming verloopt. Daarom zal binnenkort gestart worden met een werkgroep voor modernisering van het overlegstelsel. Gekeken zal worden naar de taakafbakening van het GO. Ik heb vastgesteld dat er een oude afbakening is van 1996, terwijl de Wet op de Ondernemingsraden in 1998 is gewijzigd. Het is dus dringend nodig om de taakafbakening te moderniseren en wij willen daarmee dit jaar een flinke stap maken. Als men medezeggenschap goed bedrijft, zijn er spelregels aan verbonden. De belangrijkste spelregels liggen vast in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) en andere spelregels in de Centrale Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR). De CAR regelt de positie van het GO en de WOR regelt de positie van de ondernemingsraden. De spelregels die voor verplaatsing van een deel van de onderneming gelden, geven volgens artikel 25 een adviesrecht, geen instemmingsrecht, aan de ondernemingsraden. Wij hebben geen centrale ondernemingsraad en moeten dus aan drie ondernemingsraden tegelijk advies vragen. De raden hebben perfect gewerkt: zij hebben gezamenlijk één advies uitgebracht. Het is fantastisch dat er één advies ligt. Er is ook overleg geweest met het GO, maar dat heeft niet geresulteerd in een GO- en een OR-advies. Dat was helemaal mooi geweest. Overigens is huisvesting altijd onderwerp van gesprek geweest in elke formele GOvergadering. Wij voeren al enige tijd een discussie met het GO of dit besluit volgens de CAR een algemene regel is volgens welke personeelsbeleid moet worden uitgevoerd. In mijn optiek is dit besluit niet aan te merken als een algemene regel die personeelsbeleid uitvoert. Dat zou zo kunnen zijn als er in deze gemeente een algemene regel zou bestaan hoe te handelen bij verhuizing. Over een dergelijke regeling moet met het GO in overleg overeenstemming worden bereikt. Ik heb dit punt voorgelegd aan professor Sprengers, een bekende van mij en gepromoveerd op de WOR bij de overheid. Volgens hem zijn bij een eenmalig besluit tot verhuizing conform artikel 25 de ondernemingsraden aan zet en kan met het GO overlegd worden, maar hoeft geen overeenstemming bereikt te worden. Het college persisteert in dit standpunt. De raad treft een brief over dit onderwerp aan. Ik heb per omgaande gereageerd dat het college vindt dat de spelregels met betrekking tot medezeggenschap correct zijn uitgevoerd. Als wij het GO nu niet kunnen overtuigen, kan er
8 april 2003.
wellicht arbitrage door het GO worden aangevraagd. Een verzoek om arbitrage is hun democratisch recht en dan moeten wij maar zien. In onze optiek is het voorgenomen besluit om te verhuizen niet aan te merken als een algemene regel volgens welke personeelsbeleid wordt uitgevoerd. In artikel 2 van de WOR hebben alle ondernemingsraden in rechte de vertegenwoordigingsbevoegdheid van alle in de onderneming werkzame personen. In feite ligt hier dus een akkoord van alle in de onderneming werkzame personen. Alle medewerkers worden immers vertegenwoordigd door alle drie de ondernemingsraden. Ik vind het jammer dat wij het GO niet hebben kunnen overtuigen. Overigens gaat het om de Abva-Kabo-delegatie. Als die brief vanuit de werknemersdelegatie van het GO was geschreven, had ook het CNV Publieke Zaak er een handtekening onder moeten zetten. Ik zal met deze delegatie in overleg treden om te trachten hen te overtuigen met jurisprudentie of anderszins dat de spelregels niet zo zijn zoals zij denken. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Mevrouw Ten Heuw vroeg naar de consequenties voor de bibliotheek. Wij hebben twee jaar geleden een besluit genomen over de verhuizing van de bibliotheek. Wij hebben een aantal zaken in het werk gesteld om die verhuizing te effectueren. Het bestemmingsplan is ook aan de raad voorgelegd. Wij kunnen dus niet gemakkelijk meer terug, hoewel het financieel voor het grondbedrijf wel prettig zou zijn. Dan zou een eerste huurder van het huidige stadskantoor er namelijk al zijn en dat zou betekenen dat de financiële positie van het grondbedrijf, waarin toch wel een risico zit, wat steviger zou zijn. Wij denken dat wij voort moeten gaan op de ingeslagen weg, ook al omdat wij vonden dat er een betere bibliotheekvoorziening in deze stad moest worden gerealiseerd. Die realisatie kan natuurlijk ook wel op deze plek, maar ook dat kost investeringen. Mevrouw Ter Hofte-Visser (CDA): Voorzitter! Ik ben zeer tevreden met de antwoorden van het college in eerste termijn. Net als de burgemeester begrijp ook ik de opstelling van GroenLinks niet. Als ik goed heb geluisterd naar de heer Joosten, heb ik gehoord dat hij in de raad een fundamentele discussie wil voeren over nut en noodzaak van centrale huisvesting. Dan kan het niet zo zijn dat de uitkomst van die discussie van
-15tevoren al vast staat voor GroenLinks. Het CDA ziet wel degelijk de voordelen van een echt centrale huisvesting, maar verliest daarbij niet de andere mogelijkheden uit het oog. Het CDA wil graag diverse mogelijkheden onderzoeken en op basis van de uitkomsten met elkaar de discussie aangaan over de beste mogelijkheid voor huisvesting op de lange termijn. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Wij zijn tevreden met de beantwoording. Onze insteek is net iets anders. Wij gaan in principe voor terugkeer naar het huidige gebouw, maar wij gaan ook de discussie aan. Wij zijn niet te beroerd om ons te laten overtuigen door goede argumenten, maar onze insteek is duidelijk om naar de huidige locatie terug te keren. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Ik ben blij dat het college echt van plan is om een onderzoek te starten om terugkeer mogelijk te maken. Voor ons staat nut of noodzaak van centrale huisvesting inderdaad niet ter discussie. Wij denken dat met de oplossing die nu gekozen wordt, een definitieve oplossing zoals wij die graag zien, verhinderd wordt. Met de toelichting van de burgemeester wordt dat nog eens bevestigd. Dit pand vergt investeringen van miljoenen euro’s. Hebben wij, gelet op de financiële omstandigheden van de gemeente en het zware weer dat op ons afkomt, als wij terug willen, nog middelen om die ongetwijfeld duurdere huisvesting dan het KPN-gebouw te betalen? Kunnen wij dan nog middelen vrijmaken voor het verbouwen van het stadhuis? Wij schatten in dat die middelen er niet zijn en dat wij al blij mogen zijn als wij de verbouwing van het stadhuis kunnen betalen. Een en ander betekent dat indirect wordt gekozen voor een permanente vestiging op Westermaat. Dat mag van ons, maar dan moet men dat gewoon zeggen. Als partijen zeggen dat zij voor backoffice en frontoffice zijn en dat die keuze definitief is, is dat hun recht. Wij kiezen uitdrukkelijk voor het uitgangspunt van centrale huisvesting. De burgemeester heeft gesproken over efficiencywinst. Het CDA zei dat het verminderen van fte’s geen doel op zich is. Ik wil graag van het CDA weten of het voorstander is van het behalen van een efficiencywinst. Mevrouw Ter Hofte-Visser (CDA): Die vraag kan ik simpel met “ja” beantwoorden.
8 april 2003.
De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Het is natuurlijk makkelijk om “nee” te zeggen, maar welk alternatief heeft de heer Joosten als hij “nee” zegt? Ik ben dan benieuwd waar hij de ambtenaren uit de Rijnstraat wil onderbrengen. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! In dat geval moet er tijdelijk iets gehuurd worden tegen commerciële waarden. Dat kost geld, maar wij zijn bereid dat te betalen. Wij dringen sterk aan op een snelle planvorming. Wij zijn al vier jaar met de plannen bezig en spreken er al tien jaar over. De planvorming en het onderzoek moeten versneld worden en zo snel mogelijk moet een structurele, definitieve oplossing worden gekozen. Het gaat erom dat het uiteindelijke doel gehandhaafd blijft. Onze vrees is dat met deze constructie het einddoel overboord wordt gezet. Ik heb getracht ons standpunt duidelijk te maken vanuit de financiële zijde en vanuit de proceskant. Dat lukt mij niet, het zij zo. Het leidt er niet toe dat wij ons standpunt herzien. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Aan de ene kant is GroenLinks niet voor decentralisatie, maar voor centralisatie. Aan de andere kant geeft GroenLinks aan dat de middelen voor centrale huisvesting in het centrum de komende tien jaar waarschijnlijk niet voorhanden zijn. In feite stemt GroenLinks er dus voor om geen keuze te maken. Als GroenLinks tegenstemt, levert zij ook geen oplossing voor het probleem dat nu al jaren moddert. Ik vind dat de fractie de kop in het zand steekt. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! De heer Mulder heeft blijkbaar niet goed geluisterd. Ik heb gezegd dat wij, vooruitlopend op de integrale afweging, het bedrag van € 600.000,-- of nog meer beschikbaar willen stellen om een goede adequate huisvesting voor ons personeel te zoeken. Wij zoeken die niet in het KPN-gebouw, maar elders in de stad. Onze voorkeur is dat er zo snel mogelijk een definitieve oplossing komt. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! De heer Joosten zei zojuist dat er de komende tien jaar geen geld voor is. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Je kunt het geld dat je nu investeert in de huur, besteden voor een definitieve oplossing. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Ik
-16begrijp van de wethouder dat centrale huisvesting al een aantal keren in de GOvergaderingen aan de orde is geweest. Het verschil of er overeenstemming moet komen met de werknemersdelegatie of dat zij adviesrecht hebben was bekend bij het college. Stel dat wij uitgaan van het feit dat de werknemersdelegatie instemmingsrecht heeft of dat er overeenstemming moet komen met het GO, ligt daar dan een probleem? Wij hebben nu alleen nog maar kennis genomen van de juridische interpretatie van de CAR, de UWO en de WOR. Is de werknemersdelegatie op inhoudelijke gronden tegen deze centrale huisvesting? Ik heb in de commissie en in eerste termijn al gezegd dat de SP eraan hecht dat er wordt gestreefd naar centrale huisvesting van het totale gemeentelijke apparaat op deze plek rond het gemeentehuis. Wij hechten er ook aan dat dit streven als uitgangspunt door het college wordt overgenomen. Afhankelijk van de antwoorden van het college op onze twee vragen zullen wij onze stellingname bepalen. De heer Otten (VVD): Voorzitter! Er is gezegd dat ernaar gestreefd wordt om op vele punten beter te werken. In mijn ogen is dat een efficiencyverbetering en bereiken wij daarmee ook kostenbesparing. Ik wil zelf met een voorstel komen om het gebouw het Lemstrahuis te noemen. Burgemeester Lemstra heeft er immers voor gezorgd dat de KPN hier zo’n mooi gebouw heeft neergezet, wat wij nu kunnen overnemen. Het Lemstrahuis lijkt mij een goede suggestie. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Ik ben blij dat de discussie over een nieuwe naam voor het gebouw nu gestart is, want dat was mijn opzet. Ik ben blij met de beantwoording, behalve waar het gaat om de renovatie van dit stadhuis. Wij hoeven op dat punt echter nu niet op in te gaan. Ik kom daar in de commissie BM binnenkort op terug. De Voorzitter: Dames en heren! Er blijven nog twee vragen open. Rond de centrale huisvesting heb ik duidelijk gezegd wat de inzet van het college is. Wij zullen met plannen komen die een duidelijke mogelijkheid tot centrale huisvesting bieden. Ik begrijp dat de raad de zaak goed wil afwegen en wij zullen op die manier naar de toekomst kijken. De mogelijkheid van het KPN-gebouw heeft zich voorgedaan. De raad wil die mogelijkheid nemen, behalve GroenLinks. Als
8 april 2003.
wij die mogelijkheid nu niet benutten, kunnen wij niets anders doen dan bijhuren. Dan zijn wij betrekkelijk veel geld kwijt en over een tijdje nog meer, omdat wij de Rijnstraat niet op deze goedkope manier kunnen blijven gebruiken. Willen wij dan nog naar kwalitatief betere centrale huisvesting, dan zijn wij ook weer veel geld kwijt. Wij hebben een aanbieding gekregen aan de Bornsestraat. Als wij hier in het centrum tot mooie nieuwe huisvesting willen komen, kost dat nog meer geld. Wij zijn in de filosofie van de heer Joosten jaren bezig met pappen en nathouden om tot iets nieuws te komen. De heer Joosten kan niet ontkennen dat wij dan minstens vijf jaar bezig zijn. Er zit slechts een klein verschil tussen wat de heer Joosten wil en wat nu voorligt. Zijn conclusie om dit niet te doen, omdat het onzeker is dat wij ooit nog terugkomen, is voor mij niet goed te begrijpen. Het is jammer dat vier raadsleden dit voorstel daarom niet steunen, terwijl het een verschil marginaal is en in de praktijk niet zo goed te verduidelijken. De heer Otten (wethouder): Voorzitter! In de formele GO-vergadering is het onderwerp aan de orde geweest en zijn er vragen gesteld. Ook vorige week is het onderwerp behandeld in het GO. Er zijn vragen gesteld over de financiële kant van de zaak, over de mobiliteit en over de uitvoering. Er is nimmer een standpunt gekomen vanuit het GO, de totale werknemersdelegatie van Abva-Kabo en CNV-Publieke Zaak, met een inhoudelijke uitspraak over de voorgenomen verhuizing. De vragen zijn vorige week beantwoord en toegelicht. Het procedurele punt ligt er en daarin verschillen wij van mening. Het is jammer dat wij elkaar niet hebben kunnen overtuigen met betrekking tot de procedurele benadering, de spelregels of de juiste toepassing daarvan. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Wethouder Otten zegt dat de inhoudelijke kwestie niet aan de orde is gesteld door het GO. De vraag is: als zij gelijk hebben met hun regel, hebben zij dan de intentie om de inhoudelijkheid aan de orde te stellen? De heer Otten (wethouder): Voorzitter! Er zit een beetje suggestie in die vraag. Overigens is er wel degelijk inhoudelijk gesproken. Men heeft gesproken over de wens tot terugkeer en over de financiële aspecten. Individuele GO-leden hebben
-17vragen gesteld over de mobiliteit en de bereikbaarheid. De voorwaarden van de ondernemingsraad worden nog verder uitgewerkt en komen nog terug in het overleg. Het mobiliteitsplan in zijn geheel komt ook nog terug. Hier is aan de orde het besluit ten principale tot verhuizing. Ik ga uit van een positieve benadering en dat wil zeggen dat de inhoud altijd bovengeschikt is aan procedures. Het is het goed recht van de ondernemingsraad en van het GO om van mening te verschillen over de inschatting van de procedure. Als men persisteert in het standpunt, staan er wegen open om het hogerop te zoeken. Wij moeten afwachten of men die wegen wil bewandelen. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Wij steunen het voorstel om twee redenen niet. Het antwoord met betrekking tot de rol van de werknemersdelegatie van het GO en hun standpunt over de inhoud is niet voldoende duidelijk. Het blijft onduidelijk of, als er wel met de werknemersdelegatie overeenstemming had moeten worden bereikt, er wat betreft de inhoud redenen waren voor de werknemersdelegatie om tegen het voorstel te zijn. De centrale huisvesting op deze plek blijft het uitgangspunt. Het college zegt naar centrale huisvesting te willen streven, maar dat is voor ons onvoldoende en wij leggen dat als zwaar punt op tafel. Wij gaan niet akkoord met het voorstel. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarbij op hun verzoek wordt aangetekend dat de leden van de fracties van SP en GroenLinks geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. Hierna wordt gepauzeerd. Na hervatting van de vergadering stelt de Voorzitter aan de orde: B.4.
ICT-faciliteit Raadsleden (38032).
De heer Otten (VVD): Voorzitter! Met het aanschaffen van de computers voor raadsleden en college hebben wij geen moeite. Wij spreken al langer over dit voorstel, waarbij wij de indruk hadden dat er in het verleden geen tegenstanders waren. Wij zullen de knoop moeten doorhakken om aan te sluiten op de sterk verbeterde communicatiemiddelen om ons heen. Positieve besluitvorming in het
8 april 2003.
verleden heeft ervoor gezorgd dat wij nu niet meer met een ganzenveer schrijven. Wij hebben nog wel een punt van zorg. De meeste fracties hebben in de commissie aangedrongen op een regeling voor onze zestien fractievertegenwoordigers. Mogen wij van het college verwachten dat zij op korte termijn met een voorstel komen? De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Al jaren pleit de fractie van de ChristenUnie en haar voorganger voor een verdergaande toepassing van ICT-faciliteiten in dit huis. Niet voor niets worden overal in Hengelo projecten opgezet en gestimuleerd om de burgers vertrouwd te maken met de digitale snelweg. Alleen is die snelweg van en naar de gemeente Hengelo meer een soort Oldenzaalsestraat geworden. Het schiet niet echt op en er moet hoog nodig gerenoveerd worden. Het lijkt mij voor de hand liggen dat, als wij de burgers in Hengelo stimuleren om veel zaken digitaal aan te pakken, het juist college en raad moeten zijn die een gidsfunctie hebben. Het is voor mij dan ook vanzelfsprekend dat de raadsleden voorzien worden van adequaat gereedschap. Daarbij spijt het mij, hoewel ik begrip heb voor de argumentatie, dat dit niet kan gelden voor de fractievertegenwoordigers. Toch zijn het niet alleen de laptops die de snelweg toegankelijk maken. Ik mag hopen – en ik dring daarop ook aan – dat zo spoedig mogelijk zaken als intranet en extranet toegankelijk worden en dat er daadwerkelijk van diverse faciliteiten gebruik kan worden gemaakt. Ten slotte hoop ik dat die faciliteiten ook daadwerkelijk gebruikt worden door de diverse raadsleden. Te vaak hoor ik in commissies de vraag om een print-out van een presentatie of van een toelichting. Juist daarvoor zijn die zwarte of zilveren schijfjes uitgevonden. De kaderstelling in een spreadsheet betekent bijvoorbeeld dat in één oogopslag gezien kan worden wat de consequenties zijn van het schrappen of toevoegen van bepaalde posten. Zo snel kan men niet schrijven. Ik zou graag als een van de volgende activiteiten willen zien het ontwikkelen van het ICT-bewustzijn van de raadsleden. Ik ga graag akkoord met dit voorstel en hoop dat dit het begin is van iets heel moois. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! De vorige sprekers spraken lovende woorden en die woorden zou ik graag willen onder-
-18steunen, ware het niet dat ik een probleem heb – en met mij gelukkig mijn hele fractie. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Is de heer Straub pas gelukkig als hij een probleem heeft? De heer Straub (PvdA): Als ik het probleem kan delen wel. Net als bij het vorige punt hebben wij in de commissie gezegd dat wij het voorstel mee terugnamen. De belangrijkste vraag was: waarom nu? Bij het vorige punt was het antwoord voor een belangrijk deel dat het onvermijdbaar beleid is. Er waren genoeg argumenten, omdat wij er al jaren mee bezig waren en naar iets toe moesten werken. Bij dit punt geldt dat argument minder. Je moet je afvragen of een groot deel van het lijstje met nieuw beleid, waarin de fte is omgezet in een bepaald bedrag voor de komende jaren, gezien de mededeling van de wethouder rondom de begrotingsbehandeling in de commissie BM dat er zwaar weer op komst is, nog wel kan worden gehaald. Het is naar onze mening dan ook te gek voor woorden om een voorschot te nemen op zaken die wij niet onvermijdbaar achten. Wij vinden het niet eerlijk om over het voorliggende voorstel, hoe sympathiek en hoe goed ook, nu al te beslissen. Wij moeten in juni alles tegen elkaar afwegen en een keuze maken. Sociale activering kan dan misschien niet en wij moeten dan het lef hebben om dat te zeggen. Wij hebben daarom besloten het voorliggende voorstel niet te steunen. Wij willen graag dat dit voorstel wordt behandeld in juni. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Ik kan herhalen wat ik in de commissie heb gezegd. Wij sluiten aan bij de laatste woorden van de heer Straub. Wij zijn ook van mening dat dit voorstel niet naar voren geschoven moet worden met betrekking tot de integrale afweging die in juni volgt. Als wij dit voorstel in juni tegen andere zaken moeten afwegen, heeft het voor de SP een lagere prioriteit ten opzichte van andere zaken die nu op het lijstje staan en ten opzichte van de voorgestelde bezuinigingen door het college. Wij zijn tegen het voorstel. De heer Schoonhoven (D66): Voorzitter! Werken met informatietechnologie heeft voordelen met betrekking tot de efficiency van de mensen die ermee werken. ICT werkt een gestructureerde manier van handelen in de
8 april 2003.
hand. Ik accepteer dat daarvoor adequaat gereedschap nodig is. Wij moeten oppassen dat de discussie over het voorstel niet te veel een discussie wordt over de vraag wat adequaat gereedschap is. Ik zal vanuit mijn fractie zelf middelen beschikbaar stellen voor het faciliteren van de fractievertegenwoordigers, omdat ik vind dat de fractie dat zelf moet kunnen. Ik ga akkoord met het voorstel mits het door de wethouder wordt uitgevoerd met in zijn achterhoofd het idee dat er adequaat gereedschap moet zijn, maar wel zo sober mogelijk adequaat gereedschap. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Ik sluit mij grotendeels aan bij de woorden van de heer Straub. Wij kunnen het voorstel inhoudelijk accepteren. Wij vinden het voorstel wel wat kostbaar en zouden willen kijken of het wel op deze manier zou moeten. Bevordering van het digitale verkeer tussen raadsleden en gemeentehuis lijkt ons een prima zaak. Bij de afweging van zaken waar het ons zelf betreft, zijn wij wat minder recht in de leer dan waar het andere zaken betreft. Wij vinden het, gelet op de komende discussies in het kader van ombuigingen en nieuw beleid, op dit moment niet passend en ook niet verantwoord op die discussies vooruit te lopen. Inhoudelijk zouden wij het voorstel kunnen steunen, maar omdat het vooruitloopt op de integrale afweging, stellen wij voor het voorstel aan te houden tot de integrale afweging in juni. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik ben het met de vorige sprekers eens. Ook de CDA-fractie heeft zich afgevraagd: waarom nu? Vervolgens vroegen wij ons af: waarom nu pas? Wij zijn niet drie maanden te vroeg; wij zijn negen maanden te laat. Dat is voor het CDA de reden om dit voorstel in zijn kern te omarmen. Ik ben het dus voor een deel eens met PvdA, GroenLinks en SP, maar wij komen tot een andere conclusie. Dit voorstel is geen luxe. Het gaat niet om het faciliteren van leuke dingen voor raadsleden. Wat hier wordt voorgesteld, is onderdeel van wat wij nodig hebben om ons werk goed te doen. Ik ben het eens met de heren Miedema en Schoonhoven dat wij daarvoor een adequate, goede gereedschapskist moeten hebben, die de raadsleden in staat stelt om datgene te doen wat zij graag zouden willen doen. Ik ben blij met de algemene formulering die in het raadsvoorstel wordt gehanteerd. Ik
-19wil mij nadrukkelijk aansluiten bij de oproep van de heer Schoonhoven om, nadat wij vanavond dit besluit genomen hebben, in ieder geval te kijken – en ik hoop dat de raadsleden bij de feitelijke uitvoering nog inspraak mogen hebben – wat wij exact denken nodig te hebben. Wij beschouwen, als signaal naar de fracties die nu menen te moeten tegenstemmen, het bedrag dat nu wordt genoemd als een bovengrens. Het kan wellicht efficiënter en iets minder. De heer Schoonhoven heeft in de commissie al voorgesteld om daar waar al snelle verbindingen liggen, ze niet nog een keer aan te leggen en eventueel af te zien van vergoedingen. Wij kunnen met elkaar op een goede manier met dit voorstel doorgaan. Het CDA had zich voorgesteld om deze eerste stap te kunnen gebruiken om de interne communicatie binnen de fractie, de communicatie tussen raadsleden onderling en de communicatie tussen raadsleden en de ambtelijke en bestuurlijke organisatie van deze gemeente te stroomlijnen. In een dergelijke stroomlijning voorziet dit voorstel niet. Ik geef nu vast aan dat onze fractie haar uiterste best doet om voor het eind van het jaar de faciliteit ook beschikbaar te krijgen voor die fracties die daarmee willen gaan werken. Wij denken dat wij de efficiency van onze fractie kunnen verbeteren en daarmee de volksvertegenwoordigende taak in de richting van de burgers beter en efficiënter kunnen volbrengen dan op dit moment. Wij verzoeken de fracties nadrukkelijk om na het besluit van vanavond met elkaar aan tafel te gaan zitten om te kijken of wij naar een efficiënte en optimale invulling kunnen groeien. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! De term “adequaat gereedschap” is een aantal malen gevallen. Het moet inderdaad zo zijn dat de raad beschikt over adequaat gereedschap om zijn taak op een goede manier te kunnen uitoefenen. Het is zonneklaar dat dit tegenwoordig niet meer kan zonder digitale hulpmiddelen. Ik ben voor honderd procent overtuigd van de noodzaak van digitale hulpmiddelen en het zou een achteruitgang zijn als wij daar nu niet op zouden inspelen. De analyse van de heer Kamp is juist. Op het moment dat wij de brutering van de onkostenvergoeding voor raadsleden hebben vastgesteld, inmiddels bijna twee jaar geleden, is er al gesproken over de vraag hoe de achteruitgang in de onkostenvergoeding
8 april 2003.
die deze brutering met zich meebrengt, kon worden opgevuld. Vanuit ministerie en de VNG zijn suggesties gegeven voor een oplossing. De gemeente was nog niet in staat op een goede manier invulling te geven aan die achteruitgang in de onkostenvergoeding, maar is dat nu wel. Ik geef toe dat het een jaar, misschien wel anderhalf jaar, te laat is. Soms duren dingen in gemeenteland nu eenmaal langer. Het is goed om over dit gereedschap met de raad van gedachten te blijven wisselen. Ik heb begrepen dat zich binnen de raad een groepje heeft gevormd, dat nadenkt op welke wijze het digitale gereedschap goed gebruikt kan worden. Ik heb ook begrepen dat de griffier bij deze werkgroep is betrokken en dat betekent dat de lijnen heel kort zijn. Natuurlijk moeten wij na deze eerste stap kijken naar de volgende stappen die wij nog moeten nemen. Het ICT-bewustzijn van raadsleden is genoemd. Ik realiseer mij dat niet iedereen in de raad op dezelfde wijze gebruik maakt van digitale hulpmiddelen. Het zal dan ook nodig zijn om in de nabije toekomst door cursussen nog het een en ander aan te bieden aan de raadsleden. Deze cursussen zullen absoluut nodig zijn om het instrument dat wij nu aanbieden, op een goede manier te laten werken. Wij hebben ervoor gekozen om de helpdesk, de directe hulp bij problemen, niet via de gemeente af te wikkelen. Afwikkeling via de gemeente zou betekenen dat wij daarvoor een extra 0,5 fte bij de gemeente hadden moeten aanstellen. Wij vinden dat er, gezien de kosten die het voorstel met zich meebrengt en de zuinigheid die ons kenmerkt, andere oplossingen mogelijk zijn. Hetzelfde geldt voor de discussie die in de commissie is gevoerd over mensen die al of niet een ADSL-verbinding hebben en daarvoor natuurlijk niet meer de aansluitkosten vergoed moeten krijgen. Wij hebben die opmerking dankbaar overgenomen. Een ADSL-verbinding is absoluut nodig. Men moet gebruik kunnen maken van de mogelijkheid thuis het extranet op te kunnen roepen. Als men van deze mogelijkheid alleen maar thuis gebruik maakt en geen behoefte heeft aan een laptop, horen wij dat graag en zorgen wij dat de ADSL-verbinding op de vaste computer thuis komt. Een dergelijk voorstel kan soelaas bieden voor de mensen die heel zuinig willen zijn. In het kader van de kosten en van de legitimatie voor het aanschaffen van de laptops hebben wij een duidelijk besluit
-20genomen over de fractievertegenwoordigers. Voor de fractievertegenwoordigers kan een en ander niet vanuit de kostenvergoeding worden gefaciliteerd. De fracties moeten die facilitering vanuit hun eigen fractievergoeding verzorgen. Wel worden de fractievertegenwoordigers meegenomen in de facilitering waar het de verbinding betreft. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Ik heb een korte vraag aan de heer Straub, de heer Joosten en mevrouw Ten Heuw. Maken zij straks geen gebruik van de faciliteiten als wij vanavond een besluit nemen? Zien zij dan af van de laptops? De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Ik vind het een flauwe vraag om op te antwoorden. Misschien schaf ik de laptop zelf aan en betaal de ADSL-verbinding zelf, maar dat bepaal ik zelf. Onze insteek is simpel. In juni gaan wij beslissingen nemen voor iedereen in de Hengelose samenleving. Ik weet best dat dit project al heel lang loopt, maar er lopen talrijke zaken al heel lang en daar gaan wij ook het mes in zetten, omdat wij graag nieuw beleid willen. Dan vind ik het te gemakkelijk om te zorgen dat onze faciliteiten alvast op orde zijn en daarna te kijken waar wij moeten bezuinigen. Die wijze van handelen kan ik voor mij zelf niet verantwoorden. Ik heb geen problemen met het voorstel, maar ik moet straks de burgers bij de afweging recht in de ogen kunnen kijken en niet op die afweging vooruitlopen. Ik wil de mogelijkheid in mijn achterhoofd houden om, als wij nog ergens € 120.000,-- op een beleidsterrein tekort komen, het daar weg te halen. Dan zoeken wij voor ons zelf maar naar een andere oplossing. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Wij besluiten vanavond tot een aanschaf van laptops en dat doen wij ten laste van het jaar 2003. De afweging voor 2002-2006 staat nog volledig open. Ik weet wel dat het een klein beetje de kop in het zand steken is, maar wij kunnen altijd de verdere implementatie wat opschuiven. De vraag blijft over wat de PvdA nu doet. Schieten zij het plan af of verwachten zij toch in juni met dit plan mee te gaan? Ik denk dat ik het antwoord al weet. De heer Straub (PvdA): Ik heb het antwoord zojuist gegeven. Ik wil de mogelijkheid open houden om het bedrag van € 120.000,-bijvoorbeeld in te zetten op sociaal beleid. De
8 april 2003.
keuzes gaan wij in juni maken. Zo simpel is het. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Het antwoord is duidelijk. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Ik sluit mij volledig aan bij de heer Straub. Wij willen alle opties open houden voor juni. Ik heb al gezegd dat deze investering voor ons in de afweging een lage prioriteit heeft. Ik wil de heer Miedema antwoorden dat de SP inderdaad geen laptop hoeft. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij de woorden van de heer Straub. Ik vind de vraag van de heer Miedema niet aan de orde. Wij hebben in eerste termijn gezegd dat wij het inhoudelijk met het voorstel eens zijn, maar dat wij het integraal willen afwegen ten opzichte van andere voorstellen. Als wij al negen maanden gewacht hebben, kunnen die twee maanden er ook nog wel bij. Wij houden ons de vrijheid voor om een integrale afweging te maken. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik vind het jammer dat er zich een discussie ontspint, waarbij het lijkt alsof de voorstemmers voor dit voorstel iets minder open-minded en sociaal richting de samenleving optreden als de tegenstemmers. Ik respecteer de standpunten van de fracties die vinden dat zij deze beslissing nu niet kunnen nemen. Ik vind het jammer dat van hun kant een beetje de suggestie doorklinkt dat, als wij nu beslissen, wij voor de troepen uit lopen. De term “zelfverrijking” is niet gevallen, maar ik ervaar het wel zo. Die suggestie werp ik verre van mij. De heer Straub (PvdA): Ik heb gezegd dat wij zouden kunnen zoeken naar andere oplossingen. Ik kan zo een andere oplossing verzinnen. Wij hebben een behoorlijk forse bijdrage voor de fractieondersteuning en die zouden wij voor dit voorstel kunnen gebruiken. Het is nu te gemakkelijk. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik vind ook de vraag van de heer Miedema niet op zijn plaats, want die hoeft volgens mij niet gesteld te worden. Deze raad neemt vanavond een besluit. Dat besluit wordt uitgevoerd en dat is de weg waarlangs dit soort afwegingen gemaakt moet worden. Het CDA vindt niet dat, als ooit de afspraak is gemaakt om een integrale afweging te
-21maken, tot dat moment alles op slot gaat. Het CDA wil op een adequate, open en correcte manier democratisch gecontroleerd beslissingen nemen in de raad en dat doen wij met dit voorstel. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Niemand in de raad zegt dat alles op slot gaat, maar het is wel frappant om juist van de mensen die altijd wijzen op procedures en afweegmomenten – ik doel op de heer Noest – te horen dat men vooruit wil lopen op de procedures die wij altijd stringent naleven. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Mag ik de heer Joosten vragen of deze opmerking alleen in de richting van de heer Noest wordt gemaakt? Of is het ook een reactie op mijn bijdrage? De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Het geldt voor beiden. De heer Kamp heeft zelf gesproken over het op slot zetten van de zaak. Wij hebben dat nooit bepleit. Waar men echter keuzes heeft, moet men proberen centrale huisvesting na te streven. Ik vind dit moment een keuzemoment en dan vind ik het merkwaardig dat nu dit besluit wordt genomen. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik meende begrepen te hebben dat de heer Joosten mij betichtte van een bureaucratische en starre houding met het voortdurend verwijzen naar allerlei procesmatigheden en dat accepteer ik niet. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik wil mij bij die woorden aansluiten, want wij zijn die starheid ook niet toegedaan. Ik wil de heer Joosten erop wijzen dat hij zelf zojuist ook flexibel omging met zaken die nog moeten komen, toen wij over de huisvesting spraken. Hij was bereid om bij de huisvesting een forse overschrijding te accepteren. De heer Joosten moet niet met twee maten meten. Het argument dat over tafel gaat is: wij zijn er al zo lang mee bezig, wij kunnen niet alles maar blijven opschuiven. Daarom zeg ik dat wij in dat opzicht niet star moeten zijn, als wij over twee maanden toch besluiten de proef in gang gaan zetten. Ik neem aan dat wij over twee maanden verder spreken. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Ik bestrijd dat het voorliggende voorstel niet onvermijdbaar is. Ik ben ervan overtuigd, en met mij het college, dat het gebruiken van
8 april 2003.
digitale hulpmiddelen absoluut onvermijdbaar zal blijken te zijn in deze periode. Met andere woorden: wij moeten daarvoor een voorziening treffen. Dat moet niet een zo duur mogelijke voorziening zijn, maar een adequate voorziening. Met deze stap treffen wij een adequate voorziening. De voorziening biedt raadsleden een mogelijkheid op een andere manier te gaan werken, een manier die waarschijnlijk een hogere kwaliteit zal opleveren en misschien wel besparingen zal opleveren op andere terreinen. Ik zou mij kunnen voorstellen dat, als wij digitaal gaan werken, wij minder papier verbruiken en dat wij minder mensen nodig hebben. Het zou tot besparingen kunnen leiden die wij op dit moment nog niet kunnen beschrijven. Ik denk dat het verstandig is het voorliggende voorstel op dit moment te aanvaarden, omdat ik niet denk dat de raad in juni, na rijp beraad, tot een andere afweging zal kunnen komen. Ook denk ik denk dat wij niet nog langer op de oude manier moeten blijven doorgaan. Het voorstel wordt hierna bij handopsteken aangenomen, waarbij de Voorzitter constateert dat de leden van de fracties van CDA, Burger Belangen, VVD, ChristenUnie en D66 ervoor zijn. A.6.
Benoeming in raadscommissie MZ.
De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Uitgebracht zijn 35 stemmen, alle op mevrouw C. Gemser-Ten Bos. De Voorzitter: Dames en heren! Ik constateer dat de benoeming van mevrouw Gemser in de raadscommissie MZ hiermee een feit is. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt het. B.6.
Integrale aanpak Oldenzaalsestraat fase 2 & 3, gedeelte tussen Oude Molenweg en Hasselerbaan (39827).
De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Wij gaan akkoord met het voorstel, maar vragen aandacht voor de dekking die ten koste gaat van de Drienerstraat. Als een renovatie van de binnenstad wordt aangepakt, moet die op een bepaald moment worden afgerond. Dat afronden duurt behoorlijk lang, want het wordt weer uitgesteld. Wij hebben
-22gehoord dat binnen de Drienerstraat een sloopvergunning wordt afgegeven voor het pand dat uitgebrand is. Wij vragen het college om, als er eventueel bouwplannen liggen, daarin met vaart mee te helpen en de ambtelijke molens niet langzaam maar snel te laten draaien. Wellicht kan worden meegedacht over potjes om die Drienerstraat tijdelijk op te knappen. Straks is er een echt probleem en dan moet er veel geld naartoe. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Burger Belangen en de VVD hebben over deze aanpak een brief aan het college geschreven. Ik verwacht dat de beantwoording vanavond niet de vervanging is voor de beantwoording van de brief. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Wij gaan graag akkoord met de integrale aanpak van de Oldenzaalsestraat, inclusief het dekkingsvoorstel. Een en ander betekent wel dat er voor de aanpak van het eerste deel van de Drienerstraat minder geld beschikbaar is. Dat spijt ons, hoewel wij alle commotie van VVD en Burger Belangen niet begrijpen. Het slechtste gedeelte van de Drienerstraat is nu juist dat gedeelte waarvoor helemaal geen plannen zijn ontwikkeld, namelijk het gedeelte van de Smutsstraat tot aan de De Wetstraat, inclusief het uitgebrande pand. Uit het dekkingsplan vloeit echter ook voort uitstel van renovatie van het Burgemeester Jansenplein. Voor dat plein hadden wij een kunstwerk in gedachten, waarvoor een miljoen oude guldens was gereserveerd. Wat vind het college van de gedachte om dat miljoen voorlopig in te zetten voor de renovatie van de Drienerstraat? De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Er was totaal € 550.000,-- beschikbaar. De helft van dat bedrag wordt gebruikt voor de afwerking van de Drienerstraat tot aan de Smutsstraat. Het andere deel wordt niet aangepakt op dit moment. Ik heb in de commissie duidelijk gezegd dat, als er te zijner tijd initiatieven komen, wij op dat moment kunnen kijken of wij geld kunnen voor die initiatieven kunnen vinden. Op dit moment is er geen geld beschikbaar. Wij hebben duidelijk de keuze gemaakt om eerst de Oldenzaalsestraat aan te pakken. Wij zullen aandacht schenken aan een snelle verwerking van de bouwvergunning als er goede plannen worden ingediend, die ook voor de welstand aanvaardbaar zijn.
8 april 2003.
De beantwoording van de brief van Burger Belangen en VVD zal schriftelijk plaatsvinden. De heer Miedema heeft een voorstel gedaan over het miljoen voor het kunstwerk. Ik weet niet of dat miljoen op dit moment nog beschikbaar is, want de heer Ter Ellen gaat over kunstwerken. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! In de hele operatie binnenstad is niet meegenomen het bedrag van € 450.000,-voor het kunstwerk. Dat bedrag is dus nog steeds voor het oorspronkelijke doel beschikbaar. Natuurlijk zullen wij – maar dat geldt voor de hele begroting – in een verdergaande operatie, die waarschijnlijk tot ombuigingen zal leiden, al dit soort bedragen aan een nader onderzoek onderwerpen. Ik moet echter ook eerlijk zeggen dat wij wel een aantal toezeggingen hebben gedaan ten aanzien van het bedrag van € 450.000,--. Wij moeten goed kijken hoe wij met die toezeggingen moeten omgaan. Vooraleerst zou ik het bedrag van € 450.000,-- dan ook nog niet direct willen inzetten. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! De suggestie van de heer Miedema vind ik heel sympathiek, vooral als het bedrag wordt ingezet in de voorfinanciering. Dan is het hele bedrag niet nodig. Deze suggestie moet binnen het college nauwkeurig bekeken worden. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Het gaat nu niet om de Drienerstraat, maar om de Oldenzaalsestraat. Ik zal op dit punt terugkomen in de commissie RZ en zal dan met de betrokken wethouder in de slag gaan. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. B.9.
Aanvraag subsidie ICT-communicatiefonds stichting Stadsmarketing (evenementensite) (37218).
De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Bij aanvang van de vergadering is er al wat gesteggeld over de procedure waardoor de agendapunten B.9 en B.10 op de agenda zijn gekomen. Wij zijn in principe voor het voorstel. Wij zijn echter wel verwonderd over de manier waarop het stuk niet door de commissie is geleid en hier via het presidium ter tafel komt. Ik kan mij goed herinneren dat er, op het moment dat er even na 20.00 uur
-23werd geschorst in de commissie, een inventarisatie werd gemaakt welke punten behandeld moesten worden in de raadsvergadering van vanavond. Het voorliggende punt en punt B.10 is blijkbaar toen niet genoemd. Om die reden had ik er in eerste instantie moeite mee om de punten nu te bespreken. Aan de andere kant kan een levendig politieke debat worden gevoerd en wij hebben ons er dus niet tegen verzet. Ik ga ook niet neuzelen over procedures, maar wil dit toch wel gezegd hebben. Wij maken met elkaar afspraken. In het dualisme zijn afspraken heel helder. Wij kunnen agendapunten die van belang zijn, naar voren halen, maar wij kunnen ook simpel naar de klok kijken. De commissie BM begint om 18.30 uur en loopt door tot 22.30 uur. Dan is de grens bereikt. Dit punt had voor die tijd simpel besproken kunnen worden, het volgende punt misschien niet. Mevrouw Ten Heuw (SP): Voorzitter! Mijn procedurele punten heb ik al gemaakt. Ik wil nog een inhoudelijk punt naar voren brengen. In het voorstel wordt gesproken over het evenementenbureau. Wij willen graag van de wethouder meer informatie over dit bureau, hoe het bureau zich verhoudt tot de Stichting Stadsmarketing, hoe dit bureau wordt gefinancierd en hoe het inkomsten genereert. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Met betrekking tot de procedure gaat de raad over zijn eigen commissies. Het college meldt van tevoren punten aan en de twee punten waar het nu om gaat, zijn ruim van tevoren aangemeld en meegenomen in de eerste planning van de commissie. Ik kan mij herinneren dat in de tweede planning van de commissie de planning doorliep tot 23.00 uur. Na de schorsing kwam ik terug en hoorde van de voorzitter dat men tot 22.30 uur zou doorgaan en dat een aantal punten niet behandeld zou worden. Ik heb ernstig bezwaar gemaakt tegen deze wijze van handelen bij de voorzitter. Meer dan bezwaar maken kan ik als wethouder in het duale stelsel niet doen. Wij zullen dus een oplossing moeten vinden als wij in de toekomst op een goede manier met het agenderen van punten willen omgaan. Volgens mij hadden beide voorstellen binnen de afgesproken tijd ruimschoots kunnen worden behandeld. De behandeling heeft echter niet plaatsgevonden en ik betreur dat. Ik heb de volgende dag bij de griffier gemeld dat het voorstellen betrof waarvoor
8 april 2003.
gelden nodig waren en dat de voorstellen, ook al zijn ze niet in de commissie behandeld, wel in de raad behandeld moesten worden. In de raadsvergadering kan immers ook de discussie plaatsvinden. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Heeft de wethouder al concrete gedachten over de andere middelen om dit soort problemen te voorkomen, waar hij zegt dat de commissie haar eigen agenda bepaalt? De heer Ter Ellen (wethouder): Ik snap de vraag van de heer Rouwet niet. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! De wethouder zegt eerst dat de commissie haar eigen agenda heeft en vervolgens zegt hij dat er in de toekomst middelen moeten worden gevonden om dit soort problemen te voorkomen. Ik vraag hem welke concrete gedachte hij daarbij heeft. De heer Ter Ellen (wethouder): Een suggestie zou kunnen zijn dat de agenda met de betreffende portefeuillehouders zou worden doorgesproken. Ik kan mij niet herinneren dat ooit enige commissievergadering waar punten van werden behandeld, met mij is doorgesproken. Er zijn wellicht nog meer mogelijkheden. De Stichting Stadsmarketing is begin dit jaar opgericht en heeft onder haar hoede een evenementenbureau. Daarvoor zijn gelden beschikbaar. Over dat evenementenbureau moeten wij nog een afspraak maken. Het bureau is gelieerd aan de VVV. De afspraak met het bureau is gemaakt en dat heeft in het voorstel gestaan dat de raad heeft behandeld. De directeur van het VVV is de directeur van het evenementenbureau en is tevens de adviseur van het bestuur van de Stichting Stadsmarketing. Waar de Stichting Stadsmarketing activiteiten uitvoert, worden die dus overgedragen aan het uitvoerende deel, zijnde het evenementenbureau. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. B.10. Aanvullend budget haalbaarheidsfase RBT (38430). De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Zoals bekend, is GroenLinks tegen het RBT. Wij vinden wel dat, als de raad heeft besloten een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren en dat blijkt iets duurder te worden, wij de conse-
-24quenties moeten dragen. Wij willen deze middelen beschikbaar stellen om het onderzoek af te ronden, zodat er straks een goede besluitvorming in de raad kan plaatsvinden. Wij gaan akkoord met het voorstel. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik ben het voor een deel eens met de heer Joosten, met name met zijn opmerkingen over de procedure van het beschikbaar stellen van aanvullend krediet. Wij zouden de informatie die ons straks wordt aangereikt, willen betrekken bij de besluitvorming over het RBT. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Over de procedure hebben wij in het presidium al uitgebreid gesproken. Het was kiezen uit twee kwaden. Wij hebben in het presidium besloten het punt op de agenda te zetten, waarna de raad kon besluiten of het punt op de agenda bleef of niet. In het voorstel staat dat er mogelijkerwijs op 18 maart 2003 een go-besluit zou worden genomen. Om alle misverstanden te voorkomen, wil ik stellen dat ik in de stukken heb teruggevonden dat dit een go-besluit van de stuurgroep was en niet meer dan dat. Het was geen go-besluit van de raad. Wij besluiten vanavond dan ook niet dat wij doorgaan met het RBT. Wel besluiten wij eventueel om het bedrag van € 184.000,-- toe te kennen, maar dat is een gevolg van onze eigen activiteiten, omdat wij meer uitgezocht willen hebben. Bij het bedrag van € 232.000,-- heb ik een vraag. Normaal gesproken zouden wij deze activiteiten niet in een haalbaarheidsonderzoek doen. Ik ga ervan uit – en ik hoor dat graag bevestigd of ontkend – dat deze activiteiten hier in dit speciale geval nu juist wel gedaan worden, omdat wij weten dat het een zwaar onderwerp is. Het onderwerp ligt controversieel bij verschillende gemeenten en bij politieke partijen is er verschil van mening over. Juist ter onderbouwing van een goede haalbaarheidsstudie gaan wij verder dan wij normaliter doen. Het meer uitgebreide onderzoek is dus een gevolg van onze eigen vraag. Is mijn interpretatie juist? Ik vind het jammer dat GroenLinks niet afwacht wat de haalbaarheidsstudie uitwijst en niet op grond van alle gegevens een besluit neemt. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Toen wij het eerste krediet beschikbaar stelden voor het haalbaarheidsonderzoek, heeft mijn fractie tegengestemd. De reden was dat wij de locatie niet als de
8 april 2003.
geschiktste locatie in Twente beschouwen. Er zijn betere locaties te vinden. De locatie die nu wordt onderzocht, heeft een waardevolle ecologische betekenis voor Twente. Het is dan ook consequent om een aanvullend krediet niet te ondersteunen. Wij denken dat de uitkomst een doeluitkomst wordt. Wij hebben bij de eerste premature uitkomst van het haalbaarheidsonderzoek een groot financieel risico moeten constateren. Wij hebben toen de betreffende wethouder meegegeven dat het risico voor Hengelo niet verder mag gaan dan enkele miljoenen en toen spraken wij nog over guldens. Ik begrijp uit de berichtgeving in de krant dat de wethouder deze insteek nog steeds heeft. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Wij hebben destijds ingestemd met het haalbaarheidsonderzoek en meegeholpen een aantal extra eisen op te stellen wat de uitkomst betreft. Die vragen waren: welke behoefte is er, kan het financieel, moet het daar? Antwoorden op die vragen verwachten wij uit het haalbaarheidsonderzoek te krijgen en als dat onderzoek wat duurder wordt, moeten wij daarin meegaan. Ik werd in verwarring gebracht door het betoog over het go-besluit en de € 232.000,-voor verdere werkzaamheden. Volgens mij is het zo dat de raad vanavond geen gobeslissing neemt, maar ik wil toch iets meer weten over het bedrag van € 232.000,--. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Het geeft eigenlijk geen pas om dit onderwerp in de raad te behandelen. De commissie wilde, gezien het tijdstip, het voorstel niet meer behandelen en wethouder Ter Ellen zou dat eigenlijk ook niet moeten willen. Zo goed als wij het college aanspreken op zijn handelen of het nalaten daarvan, mag het college de raad daarop ook aanspreken, maar dan niet via agendering door de achterdeur. Inhoudelijk lijkt mij het verhaal ook niet zo sterk. Er is een krediet nodig voor iets dat al lang is afgewerkt. Het geld is al uitgegeven. Sterker nog: de uitkomst van het onderzoek lijkt al vast te staan. Er zijn dus legio argumenten om tegen dit voorstel te stemmen. In de wetenschap dat tegenstemmen zinloos is, kom ik tot de volgende opmerking. Instemming met dit krediet betekent niet dat wij op voorhand zullen instemmen met de aanleg van het RBT. Er zijn momenten dat ik twijfel aan wat ik zelf zeg en dit is zo’n
-25moment. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Ik vind nog steeds dat ik via de voordeur bij de raad binnen kom en niet via de achterdeur. Ik heb op een eerlijke en open manier met de raad gecommuniceerd. Ik dank de fracties die akkoord gaan met het krediet. De enige opmerkingen die inhoudelijk gemaakt zijn, gaan over het in tweeën delen van het budget in € 168.000,-en € 232.000,--. Het tweede deel is niet, zoals de heer Noest veronderstelt, bedoeld voor het haalbaarheidsonderzoek. Het haalbaarheidsonderzoek is afgerond. Op basis van de uitkomst is er binnen de stuurgroep een gobesluit gevallen. Volgende week wordt in het college een voorstel besproken en dan komt begin mei in de commissie en 20 mei in de raad een voorstel rondom het RBT in zijn volle breedte aan de orde. Wij vragen toch het tweede deel van € 232.000,--, omdat wij verder moeten. Wij kunnen de machine niet stil zetten. Wij moeten verder met het bestemmingsplan, met de Wvg-procedure, met het beeldkwaliteitsplan en het duurzaamheidsplan. Voor die werkzaamheden hebben wij nu nog een staande organisatie. Op het moment dat een raad of college niet verder wil, moeten wij constateren dat een deel van het geld verloren is. Het bedrag van € 83.200,-- dat wij op dit moment fourneren, moeten wij afschrijven in het grondbedrijf. Het is niet anders. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! De toelichting van de wethouder maakt mij wat zenuwachtig. Hij geeft aan dat wij bezig zijn met het invullen van een deel van de gobeslissing. Ik had begrepen dat het ging om afrondende werkzaamheden om de besluitvorming in college en raad voor te bereiden. De toelichting dat wij nu verder gaan en “ja” zeggen tegen het maken van het bestemmingsplan, zodat nog meer stappen voor het RBT onherroepelijk worden, maakt dat wij nader beraad nodig hebben om te kijken of wij op de goede weg zijn. Op zijn minst wordt gesuggereerd dat de raad min of meer akkoord gaat. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Ons standpunt verandert niet. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik denk dat de heer Joosten een punt heeft. Het feit dat wij “ja” zeggen tegen € 232.000,-- voor
8 april 2003.
wat betreft de verdere voorbereiding voor werkzaamheden, houdt voor het CDA geenszins in dat wij ons standpunt al hebben bepaald ten aanzien van een go-beslissing. Wij zullen inderdaad de circa € 80.000,-aanvaarden als zijnde een helaas uitgegeven onderdeel van de normale exploitatie van een proces dat wij met elkaar hebben ingezet. De heer Noest (VVD): Voorzitter! De uitleg was iets anders dan ik had verwacht en dat maakt ons besluit wat moeilijker. De heer Joosten heeft natuurlijk een punt. Wij gaan eigenlijk beginnen met een stuk uitvoering. Ook beluister ik in de beantwoording van de wethouder dat de kosten wel eens hoger zouden kunnen uitvallen, als wij doorgaan met de uitvoering van het RBT en wij zouden nu de karavaan even stoppen en straks weer beginnen. Uit efficiencyoverwegingen gaan wij op dit moment beginnen en die beslissing kan ik begrijpen en ondersteunen. Wij lopen dan het risico dat, als straks een van de raden “nee” zegt, wij een bedrag kwijt zijn. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Net als de heer Noest was ik bang voor dit antwoord. Het antwoord betekent dat men alvast aan de slag gaat. Ik heb altijd geleerd dat men pas aan de slag mag gaan als een beslissing is genomen. Blijkbaar kan de wethouder mij voorrekenen dat, als wij wachten, het duurder is. Ik hoor dat graag van hem. Ik had deze vraag ook in de commissie willen stellen. Mijn conclusie is dat, ook al komt er een no-go-beslissing, wij maximaal € 83.200,-kwijt zijn en dat de rest op een of andere manier terugkomt. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! De openhartigheid van de wethouder – ik prijs hem daarvoor en ik hoop dat hij die zal blijven houden – maakt het ook voor ons een stuk lastiger. Ik had een ander idee over dit aanvullingskrediet, namelijk dat het haalbaarheidsonderzoek nog niet compleet was en dat er extra geld voor nodig was. Wij zijn eerder akkoord gegaan met het haalbaarheidsonderzoek. Wij hadden een zwaar hoofd bij de tussenrapportage. Vervolgens dachten wij dat het onderzoek nog afgerond moest worden. De wethouder zegt duidelijk dat het onderzoek is afgerond. Tot aan die afronding hadden wij ons budget verleend en daarbij blijft het. Als dit voorstel niet zou doorgaan, is ook al het voorgaande onderzoek vergeefs geweest. Het bedrag dat zijn doel dan niet
-26heeft bereikt, is dus veel groter dan dit kleine bedrag. Ons standpunt is dat wij een budget hadden voor het haalbaarheidsonderzoek. Als dat onderzoek is afgerond, houdt wat ons betreft de zaak op. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Ik verbaasde mij al over het feit dat de wethouder zo’n haast had met dit voorstel. Ik dacht dat het haalbaarheidsonderzoek afgerond moest worden, maar nu is het mij duidelijk waarom de raad vanavond een beslissing moet nemen. Een dergelijke beslissing is zeer zeker niet mijn bedoeling. Ook in andere situaties weiger ik om op de muziek vooruit te lopen. Ik moet mijn toezegging uit de eerste termijn terugtrekken. Ik ga niet mee met dit voorstel, met dank aan de openhartigheid van de wethouder. De heer Schoonhoven (D66): Voorzitter! Het antwoord van de wethouder heeft mij in die zin verbaasd, dat ik nu ook niet meer akkoord kan gaan met het voorstel. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Ik ben overtuigender dan ik zelf had gedacht. Voor het haalbaarheidsonderzoek hadden wij € 600.000,-- en nog eens € 164.000,-- nodig. Als er in maart een no-go-besluit was gevallen, waren wij niet verder gegaan. Dan was er geen enkele noodzaak geweest om de bestemmingsplanprocedure door te zetten. De bestemmingsplanprocedure moet doorgezet worden vanwege de Wet voorkeursrecht gemeenten die hier van toepassing is. Het van toepassing zijn van deze Wvg verloopt op enig moment. Een aantal zaken moet gewoon worden uitgevoerd. Wij moeten doorgaan op de ingeslagen weg. Ik kan niet beoordelen of al het geld in de periode april tot en met juni zal worden uitgegeven, maar wij kunnen nu niet een tijdje stoppen. Op 18 maart is er een go-besluit gevallen. De projectorganisatie ging op dat moment verder met de uitwerking van de plannen, zonder dat dit inhoudt dat daarmee welke raad of welk college dan ook voor een fait accompli wordt gesteld. Wel wordt wellicht iets meer geld uitgegeven in het geval er een no-go-besluit uitkomt, maar dat staat duidelijk in het voorstel. Ik wil de raad aanraden om het voorstel te steunen. Een deel van het geld is al uitgegeven voor het haalbaarheidsonderzoek dat nodig is om in mei een besluit te nemen. Met het andere deel moeten wij, nu er een go-
8 april 2003.
besluit ligt, doorgaan. Dat betekent voor Hengelo maximaal 20% van die € 200.000,--. Waarschijnlijk zal dit bedrag in die periode niet geheel worden uitgegeven. Als de zaak dus ergens breekt, op wat voor manier dan ook, zal het waarschijnlijk minder zijn dan € 40.000,--. Wij vragen de raad akkoord te gaan met het extra krediet van € 416.000,-- in zijn totaliteit. Daarvan moeten wij 20% meebetalen en dat is € 83.200,--. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Als wij nu zouden stoppen, hebben wij dan meer schade als er straks van alle raden een gobesluit zou komen? De heer Ter Ellen (wethouder): Ik denk wel dat wij in dat geval meer schade hebben. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Het bestemmingsplan en de Wvg zijn in tijd aan elkaar gekoppeld. Kan de wethouder exact aangeven wanneer wij die problemen krijgen? Er wordt hier immers een tijddruk neergelegd. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Voor de raad van Hengelo betekent het dat hij akkoord gaat met een krediet van € 83.200,--. Het betekent niets ten aanzien van het besluit dat de raad in mei neemt ten aanzien van het RBT. Omdat wij verder moeten in de procedure vanaf 1 april 2003, wordt er meer geld uitgegeven dan de € 168.000,--. Op geen enkele manier wordt de raad gedwongen “ja” te zeggen tegen het voorstel omtrent het RBT. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Ik verzoek om een schorsing om een en ander met mijn fractie te bespreken. De Voorzitter schorst hierop de vergadering. Na hervatting van de vergadering geeft de Voorzitter het woord aan de heer Straub. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Wij hebben gesproken met de fracties. Ik heb begrepen dat de heer Joosten een voorstel van orde heeft over de behandeling van dit voorstel, namelijk om het te betrekken bij de discussie over het RBT in zijn geheel volgende maand. Ik wil over dat voorstel graag iets meer horen. Wij zouden het voorstel namelijk het liefste willen betrekken bij de discussie over het RBT. Zo was het ons ooit ook voorgespiegeld. Wij zouden een
-27-
8 april 2003.
haalbaarheidsonderzoek doen en aan de hand van de uitkomsten zou de go- of no-gobeslissing vallen. Ondertussen worden allerlei ontwikkelingsrichtingen ingezet die geld kosten. Als wij beslissen dat het een no-gobeslissing wordt, wil ik daarover nu geen uitspraak doen, want dan wil ik alles zien om te kunnen beoordelen of het niet zonde van het geld is. Ik wil graag eerst het voorstel van de heer Joosten horen voordat onze fractie de definitieve afweging maakt.
voorstel hebben wij, gezien de procedure, heel veel moeite, maar wij kunnen er wel mee akkoord gaan. Dat voorstel kunnen wij nog steeds heel duidelijk betrekken bij de integrale afweging in mei. Wij kunnen dan besluiten dat, als uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat er allerlei zaken niet kloppen, het tot hier is en niet verder. Ik zie het verschil niet tussen besluitvorming nu of besluitvorming en discussie in mei. Het bedrag blijft de facto hetzelfde.
De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Wij stellen voor dit voorstel terug te nemen en te behandelen in de commissie en vervolgens in de raad van mei, want dan wordt ook de gobeslissing behandeld. In mei kunnen de zaken integraal behandeld worden. Wij weten best dat er in die tussentijd geld uitgegeven wordt, maar wij doen er dan niet moeilijk over als wij dat later moeten sanctioneren.
De Voorzitter: Volgens mij blijft in elke variant het bedrag hetzelfde. Als wij dat feit met elkaar vaststellen, kunnen wij wel of niet besluiten.
De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Het gaat erom dat wij € 83.200,-- moeten fourneren voor deze kwestie. Wij moeten dat doen, of dat nu of over twee maanden wordt besproken. Uiteindelijk zal de raad er een besluit over moeten nemen. Als de raad dat over twee maanden doet en ik mag in de tussentijd mijn gang gaan, vind ik dat prima. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! Zo vrijblijvend is het natuurlijk niet. Het is duidelijk dat de wethouder verder moet gaan met de concretisering van het RBT. Wij begrijpen dat wij in een gezamenlijk verband zitten en ons daar niet van los kunnen maken, maar wij vinden het ten opzichte van de met elkaar afgesproken procedure niet zo netjes. Er ligt een go-beslissing van de stuurgroep en raad en college moeten daar beiden nog iets over zeggen. De trein dendert door. Laten wij nu verstandig zijn en nu de beslissing niet nemen. Wij moeten het voorstel nog goed met elkaar in de commissie bespreken en dan kan de integrale behandeling in mei plaatsvinden en kan de beslissing worden genomen. Het ene deel van het geld is al uitgegeven. De extra aanvulling van 20% van € 184.000,-- is al weg. Het gaat met name om het tweede deel van het voorstel, waarin de vervolgstappen worden gezet. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Ik wil de heer Joosten dan toch vragen wat er dan wezenlijk anders is dan wanneer wij vanavond over dit voorstel zouden beslissen. Met dit
De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Het gaat voor Hengelo om een bedrag van € 83.200,-- maximaal. Dat bedrag hoeven wij niet in zijn geheel uit te geven, Het gaat er om dat de raad de gelegenheid geeft dat bedrag in deze zaak te fourneren. Als de raad nu het besluit neemt, is daarmee de helderheid geschapen. Als de raad dat op 20 mei a.s. besluit, moet ik in de tussentijd van de raad de gelegenheid krijgen om geld uit te geven. Anders kan ik niet verder en heb ik een probleem. De Voorzitter: Ik meen dat de raad dan toch een helder besluit moeten nemen. De heer Joosten (GroenLinks): Voorzitter! In dat geval zal GroenLinks tegenstemmen. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Volgens mij moeten wij gewoon doorgaan. Wij moeten geen kiekeboe spelen, want daardoor wordt de zaak onzuiver. Ik begrijp dat GroenLinks een politiek punt heeft, maar het sanctioneren nu of straks van het uitgeven van het geld is procedureel kiekeboe spelen. Dat is de procedurele starheid die zojuist CDA en VVD verweten werd. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Wij zijn niet blij met de manier waarop met dit voorstel is omgegaan. Wij hebben afgesproken dat er een haalbaarheidsonderzoek wordt gedaan, dat terugkomt in de raden en naar aanleiding daarvan verder te gaan. In plaats daarvan is nu een haalbaarheidsonderzoek alvast getoetst door de stuurgroep. Dat is misschien wel des stuurgroeps en misschien moeten wij daarom haast maken om de hele zaak aan de orde te stellen. Wij gaan dan alvast verder met de ontwikkeling van de
-28bestemmingsplannen en wat dies meer zij. Het einde van het traject had echter in de raden moeten plaatsvinden en dan hadden wij verder moeten gaan met de bestemmingsplannen.
D.8.
8 april 2003. Wijziging branchering Westermaat Plein (40192).
De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Het is niet helemaal juist zoals de heer Straub zegt. Wij zijn niet op 1 april 2003 begonnen met alle dingen die ik net opnoemde. Ook in die werkzaamheden zat al een voorlooptijd. Wij gaan door met de dingen waarmee wij bezig zijn. Zo is het verhaal aangegeven. Je kunt niet op 1 april 2003 zeggen dat wij stoppen met de bestemmingsplanprocedure, zeker niet als er op 1 mei 2003 een Wvgsituatie afloopt.
De heer Dragt (CDA): Voorzitter! De CDAfractie kan zich vinden in de inhoudelijke conclusies die worden getrokken ten aanzien van de invulling van de branchering van het plein. Wij spreken vanavond over procedures. Het CDA heeft waardering voor de zorgvuldigheid waarmee het college heeft gehandeld in relatie tot de buurgemeenten en voor het respecteren van afspraken die in andere gremia worden gemaakt. In dit kader is het van belang te stellen dat goed voorbeeld goed doet volgen en dat buurgemeenten bij de realisatie van voorzieningen met een regionale uitstraling c.q. functie dezelfde zorgvuldigheid betrachten. Als wij die werkwijze met elkaar bereiken, zijn wij op de goede weg. Voor het gebied Westermaat Plein kan deze beslissing een impuls vormen, een aanvulling op Ikea, wat een goede zaak is. Het CDA kan dan ook van harte met dit voorstel instemmen.
De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Wanneer loopt die Wvg-situatie nu af? De wethouder weet het niet eens, maar hij schermt ermee dat het van toepassing zijn van de Wvg afloopt en dat wij door moeten. Het is beter om even een pauze in van een of twee maanden in te lassen.
De heer Van Eijken (VVD): Voorzitter! Wij hebben in de commissie uitvoerig gesproken over de toevoeging van de branche speelgoed en daarmee ingestemd. Ik wil graag van de wethouder weten welke garantie wij krijgen dat het bij deze branche blijft, een en ander ter aanvulling van onze eigen informatie.
De heer Ter Ellen (wethouder): Ik wil graag even mijn verhaal afmaken. Er lopen een aantal activiteiten door. Zo gaat dat in de planologie. Het kost geld om die plannen door te laten lopen en die kun je niet zo maar stoppen. Er is dus ook in de maanden april, mei en juni geld nodig. Als wij op 20 mei a.s. – en wij zijn de eersten – over het RBT spreken, is het duidelijk dat de raad daar nog een keer een uitspraak over kan doen, maar in de tussentijd moet het geld er wel zijn.
De heer Van den Heuvel (SP): Voorzitter! Naar aanleiding van de commissiebehandeling hebben wij nog één vraag over de nieuwe branchering. De vraag betreft de bestuurlijke overeenstemming. In het verleden is met Enschede en andere steden een bepaalde afspraak gemaakt en nu wordt daarvan afgeweken door de branche speelgoed toe te laten. In de commissie heeft de wethouder al gezegd dat er op bestuurlijk niveau bij Enschede nog twijfel was. Is er nu meer duidelijkheid over deze twijfel? Wij vinden dat, als er geen bestuurlijke overeenstemming met de andere steden is, wij niet zo maar eenzijdig kunnen afwijken van de toen gemaakte afspraken.
De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Ik onderschrijf het betoog van de heer Straub. De heer Straub (PvdA): Wij geven ons chagrijn mee, maar zullen, omdat de finale nog in mei komt, instemmen met dit voorstel.
Het voorstel wordt hierna bij handopsteken aanvaard, waarbij de Voorzitter constateert dat de leden van de fracties van CDA, VVD en PvdA ervoor zijn. De Voorzitter! Ik wil de volgorde in de behandeling van de agenda iets wijzigen, omdat mij het verzoek heeft bereikt om agendapunt D.8. eerder te behandelen. De raad gaat akkoord met dit voorstel.
De heer Heijstek (PvdA): Voorzitter! De PvdA kan instemmen met de voorstellen betreffende de sport en de home electrics, maar met de branche speelgoed hebben wij meer problemen. Er heeft onderzoek plaatsgevonden of er objectief gezien ruimte is voor de branche speelgoed op Westermaat Plein.
-29Uit het onderzoek blijkt dat er ruimte is. De vraag is alleen of elke branche waarvoor ruimte is, ook daadwerkelijk gevestigd moet worden op Westermaat Plein. Wij vinden dat dit niet het geval moet zijn. Voor Westermaat Plein geldt de regionale detailhandelstructuurvisie en die gaat uit van een regionale, bovenlokale functie. Wij vinden dat speelgoed die functie niet heeft, al was het maar omdat in Enschede al een grote speelgoedvestigingen zitten. Bovendien is het volgens ons zo dat, als een uitzondering wordt gemaakt voor het speelgoed, dit de deur open zet voor het toelaten van verdere branches, zoals een bouwmarkt. Het zou een punt kunnen zijn dat het Vendex-concern kan aangrijpen om een Praxis te krijgen. Ik heb in de commissie en in de raad gezien dat er waarschijnlijk een meerderheid is voor de branche speelgoed. Wij vragen de wethouder hoe hij kan tegengaan dat er niet meer branches bijkomen, die wij niet willen, bijvoorbeeld een bouwmarkt. De Voorzitter: Ik feliciteer de heer Heijstek met zijn eerste speech in de raad. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Ik dank de raad voor de waardering. Wij zijn inderdaad het braafste jongetje in de klas. Dat gebeurt niet altijd in deze regio. Sommige gemeenten gaan met deze afspraken wel eens wat vrijer om. Wij hebben gemeend het op deze manier te moeten doen, omdat wij vinden dat Westermaat Plein een belangrijke voorziening voor de regio is en op een goede manier moet worden ingevuld. In 1997 is gezamenlijk met de andere partners een regionale detailhandelstructuurvisie opgesteld. Een paar maanden geleden hebben wij ook weer gezamenlijk vastgesteld dat wij ons willen houden aan die detailhandelstructuurvisie. Dat betekent dat wij voor wat betreft de GDV-branches, de grootschalige detailhandel, waartoe speelgoed behoort, ons willen houden aan die zaken die er toen in zaten. Voor twee branches geldt een uitzondering, waarover TCN ons heel nadrukkelijk een vraag heeft gesteld, namelijk home electrics en speelgoed. Er is gevraagd of wij voor deze branches een distributie-planologisch onderzoek (DPO) wilden doen om te kijken of deze branches in de markt kunnen worden weggezet zonder al te grote problemen. Op die vraag hebben wij gezamenlijk met de partners in de regio “ja” gezegd. Wij hebben toen ook aan de raad gevraagd of hij akkoord ging met het DPO en
8 april 2003.
de raad heeft het DPO geaccordeerd. Als de raad bezwaren heeft tegen de branche speelgoed in zijn algemeenheid, was dat het moment geweest om bezwaar te maken en niet akkoord te gaan met een DPO op de branche speelgoed. Dat is niet gebeurd. Vervolgens hebben wij de DPO’s laten uitvoeren door het bureau BRO. Uit de DPO’s blijkt zonneklaar dat er ruimte is voor de branche speelgoed. Het college heeft dan naar de projectontwikkelaar toe geen recht van spreken meer om dat niet te doen. Wij hebben gezegd dat, op basis van het DPO dat er ligt en op basis van het eerder genomen besluit, wij niet anders kunnen dan de branche toestaan. Sterker nog: de projectontwikkelaar heeft ons nog gevraagd ook in het kader van de home electrics, waar wij een afwijkend standpunt hebben ingenomen ten opzichte van wat zij gevraagd hebben, een tweede onderzoek te doen, een second opinion. Dat tweede onderzoek heeft plaatsgevonden en wij hebben geconstateerd dat ook op basis van die second opinion er niet meer ruimte kan worden toegevoegd aan de branche home electrics dan wij in eerste instantie hadden toegestaan, namelijk 5000 m2. Voor deze beslissing zijn duidelijke argumenten aangegeven en die hebben ertoe geleid dat wij hebben gezegd dat wij op basis van het tweede DPO niet akkoord gingen met uitbreiding van de branche home electrics. Zijn daarmee alle branches op Westermaat Plein aan de orde geweest? In feite heeft het college de mogelijkheid op basis van een DPO af te wijken van de regionale detailhandelstructuurvisie. Als zich in de toekomst situaties voordoen waarin een andere branche dan de nu toegestane branches toestemming vraagt, hebben wij altijd nog de mogelijkheid opnieuw een DPO te doen. Wij zullen dan altijd de raad vragen of hij daarmee akkoord gaat. Ik heb wat dat betreft goed de vinger aan de pols. De PvdA zegt dat het toelaten van deze branche de deur open zet voor toelating van andere branches en noemt een bouwmarkt. Het is goed om nadrukkelijk het verschil aan te geven tussen GDV en PDV. Een bouwmarkt is eigenlijk PDV. Wij hebben bij de vaststelling van de afspraken met de TCN en het nieuwe bestemmingsplan nadrukkelijk een bouwmarkt uitgesloten. In feite kan elke PDVvestiging, behalve een bouwmarkt, op Westermaat Plein worden gevestigd. Voor een PDV-vestiging is geen brancheonderzoek nodig. Prenatal is bijvoorbeeld een PDV-
-30vestiging. Over de vestiging van Prenatal heeft de raad geen enkele afspraak gedaan, behalve dan dat het een PDV-vestiging is die er komt. Het kan een sanitairvestiging zijn of een keukenvestiging. Een bouwmarkt, dat wil zeggen keukens, sanitair, bouwmaterialen en ruwbouwmaterialen in één winkel, hebben wij uitgesloten. De heer Van den Heuvel (SP): Voorzitter! Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over de bestuurlijke overeenstemming met Enschede. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Wij hebben intussen in Netwerkstadverband afstemming gehad in het bestuurlijk afstemmingsberaad economie. Bij dat overleg waren de belangrijkste partners aanwezig. De Kamer van Koophandel was niet aanwezig. De partners in dat overleg gingen op ambtelijk niveau akkoord met deze DPO’s. Ook in het bestuurlijke afstemmingsberaad is vastgesteld dat men bestuurlijk akkoord is gegaan, althans er is verder geen opmerking over gemaakt. De heer Van den Heuvel (SP): Voorzitter! Was bij de bestuurlijke overeenstemming ook de gemeente Enschede aanwezig? De Voorzitter: Ja, bij de bestuurlijke overeenstemming was ook de gemeente Enschede aanwezig. De heer Heijstek (PvdA): Voorzitter! Als wij alle argumenten van de wethouder overwegen, zijn wij niet overtuigd van het feit dat de branche speelgoed toegelaten moet worden. Wij blijven tegen het voorstel. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! Wethouder Ter Ellen zegt dat wij onze voorkeur te kennen hadden moeten geven bij de beslissing om het DPO te laten plaatsvinden. Ik moet dan aan de vorige discussie denken: het haalbaarheidsonderzoek van het RBT. De heer Ter Ellen (wethouder): Ik heb dat niet gezegd. Ik heb gezegd dat, als nu alleen het argument wordt genoemd dat men de branche speelgoed niet wil – en dat is het enige argument dat ik bij de PvdA heb gehoord – dit argument ook in eerste instantie aangegeven had moeten worden. Ik vind het vreemd dat, als de PvdA zegt niet akkoord te gaan met de branche speelgoed, zij wel akkoord gaat met een DPO naar de branche
8 april 2003.
speelgoed. De heer Heijstek (PvdA): Voorzitter! Ik heb niet gezegd dat de PvdA geen speelgoed wil; ik heb gezegd dat toelating van de branche speelgoed de deur open zet voor andere branches. Er wordt afgeweken van de structuurvisie en een bestuursrechter maakt in dat geval korte metten met bezwaren tegen een bouwmarkt, ook al zegt de wethouder van niet. De heer Straub (PvdA): Voorzitter! Er wordt volgens ons een precedent geschapen. De wethouder kan schermen met PDV’s en GDV’s, maar naar mijn idee heeft Trammel Crow hier echt een ingang. De heer Ter Ellen (wethouder): Voorzitter! Er is echt een verschil in de benadering tussen perifere detailhandel op dit bedrijventerrein en grootschalige detailhandel. Er is een verschil in benadering, ook in de afspraken die wij met Trammel Crow hebben gemaakt en in het bestemmingsplan dat wij gaan vaststellen. De raad kan dat van mij aannemen. Bij de branchering van de grootschalige detailhandelsvestigingen houden wij ons in principe aan de afspraken die in 1997 zijn gemaakt. Als wij ooit, om wat voor reden dan ook, op die afspraken terug willen komen, komen wij altijd terug bij de opdrachtgevers en bij de raad. Wij zullen alleen op die afspraken kunnen terug komen op basis van een distributie-planologisch onderzoek, dat de raad moet accorderen. De raad heeft op allerlei manieren de teugels in handen en ik begrijp niet dat men zegt dat er zo maar iets kan gebeuren. Elke PDV-vestiging die aan de verdere eisen wat oppervlakte betreft, voldoet, is toegestaan, met uitzondering van een bouwmarkt. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarbij op hun verzoek wordt aangetekend dat de leden van de fractie van de PvdA geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. (De heer Straub verlaat, te 22.56 uur, de vergadering.) C.6.
Integrale visie en plan van aanpak FBK stadion en omgeving (18758).
De heer Pots (Burger Belangen):
-31Voorzitter! In de commissie RZ hebben wij reeds gesproken over voornamelijk punt d., de herontwikkeling van het Olympiaplein. Volgens Burger Belangen hoort dit punt niet in het plan van aanpak thuis. Een van de conclusies uit het wijkadvies dat in 2002 is geschreven, is dat de gemeente meer interactief en gecoördineerd moet werken in de wijk Berflo Es/Veldwijk en dat de organisatie op economisch gebied ontbreekt. Naar onze mening is het Olympiaplein een wezenlijk onderdeel, dat bij het economisch gebied in Berflo Es/Veldwijk zou moeten worden meegenomen. Het is ons duidelijk dat het gebied een verband heeft met de ontwikkeling van het FBK-stadion, maar wij willen het graag apart houden en niet in deze visie meenemen. Wij gaan wel akkoord met het voorstel. Mevrouw Ter Haar (GroenLinks): Voorzitter! GroenLinks gaat akkoord met de kredietaanvraag voor het plan van aanpak. Ik heb een vraag naar aanleiding van het krantenartikel. Is het waar dat FC Twente als onderpand ons trainingscentrum gaat verpatsen in een lening? Kan de wethouder een toelichting op dit artikel geven? De heer Dragt (CDA): Voorzitter! Wij hebben het voorstel uitgebreid besproken in de commissie RZ. Verschillende elementen zijn in dit gebied aan de orde. Er liggen problemen op het gebied van asbest en grondwaterstand en kansen waar het gaat om de direct aangrenzende buurt, die een stimulans kan gebruiken. In het voorstel wordt integraal naar de verschillende elementen gekeken. Er is aandacht voor het FBK-stadion en voor sport, niet alleen topsport, maar ook breedtesport. Daarnaast is er aandacht voor het gebied waar de heer Pots op doelde, het Olympiaplein. Het is goed om dat gebied mee te nemen. Het CDA stemt in met het voorstel en sluit aan bij de vraag van GroenLinks rond de publiciteit van vanochtend rondom de regionale voetbaltrots. Onze regionale voetbaltrots doet moeite het hoofd boven water te houden. Er werd echter gebruik gemaakt van argumenten die zelfs bij een fanatieke voetballiefhebber als ik vraagtekens opriepen. Ik neem aan dat er met betrekking tot de eigendomsverhoudingen een plausibel antwoord kan worden gegeven. De heer Otten (wethouder): Voorzitter! Met
8 april 2003.
betrekking tot het betrekken van het Olympiaplein bij de wijk Berflo Es/Veldwijk worden twee zaken onderzocht. Er zal een strategische visie op het gebied worden ontwikkeld, alsmede een plan van aanpak. Het is goed om naar de effecten te kijken op de wijk. Het interactieve gehalte van verdere planvorming is een belangrijk punt van aandacht. Niet voor niets is SBO betrokken bij de projectgroep. Alles wordt goed op elkaar afgestemd. Deze ontwikkeling moet goed worden afgestemd op de ontwikkeling van de Berflo Es. Die afstemming is terecht een punt van aandacht. Het FBK-stadion is het visitekaartje van onze stad. Ik heb ambtelijk contact gehad en er blijkt sprake te zijn van een vereniging van eigenaren ten aanzien van de panden. Er zal ongetwijfeld nader overleg plaatsvinden over de implicaties van de overeenkomst die is gesloten met betrekking tot het krediet en over de vraag in hoeverre er sprake is van een hypothecaire of een onderpandsituatie. Wij zijn eigenaar van het geheel, maar participeren niet in de vereniging. Een en ander wordt verder onderzocht en er zal nader overleg plaatsvinden met de deeleigenaren. De heer Kok (wethouder): De heer Nijhof zou nu gestopt zijn met de beantwoording. De heer Otten (wethouder): Ik ben van een nieuwe generatie. Ik vind de suggestie van de heer Dragt heel goed, met name inzake de breedtesport. De term “Papendal van het Oosten” is gevallen. Er zijn allerlei kansen en Hengelo moet die kansen benutten, om in voetbaltermen te spreken “inkoppen”. De heer Pots (Burger Belangen): Voorzitter! Ik ben blij dat de wethouder het Olympiaplein integraal onderdeel wil maken van de visie op de Berflo Es en Veldwijk-zuid. Die uitspraak heb ik van de vorige wethouder niet mogen horen. Mevrouw Ter Haar (GroenLinks): Voorzitter! Het zou wellicht bij de trainingsterreinen kunnen uitdraaien op een juridisch steekspel. Ik neem aan dat de raad goed op de hoogte wordt gehouden, want het kan een heel vervelende zaak worden. De heer Dragt (CDA): Voorzitter! Ik constateer slechts dat de ontvankelijkheid voor suggesties bij het college zeer wel aanwezig is. Ik hoop overigens niet dat dit alleen
-32-
8 april 2003.
voorbehouden is aan de nieuwe generatie. De heer Noest (VVD): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij mevrouw Ter Haar met het verzoek dat wij in de commissie BM worden geïnformeerd over de eigendomssituatie en de voortgang daarbij. Ik hoor de heer Otten hoor spreken, maar hij is volgens mij niet de wijkwethouder die in die hoek opereert. Wij discussiëren nog over wijkplannen en wijkgericht werken. Hier ligt een kans om deze kwestie als een van de eerste dingen mee te nemen in een wijkplan voor die omgeving. De heer Otten (wethouder): Het ligt eraan hoe men het vraagstuk benadert. Wij beginnen nu bij dit project. Wij zouden de werkelijkheid ontkennen als wij in de visievorming niet keken wat de effecten zijn voor de aanpalende wijken. Dat neemt niet weg dat wij zelf ook goed naar de wijk moeten kijken. Alle zaken moeten op elkaar worden afgestemd met daarbij, aansluitend op de doelstellingen in de notitie wijkgericht werken, communicatie met burgers in de wijk. Wij moeten in dat proces geen koudwatervrees hebben. De zaken moeten goed op elkaar worden afgestemd. Het krantenartikel is nog zeer vers. Volgens mij zijn onze ambtenaren en wij niet formeel op de hoogte gebracht van de effecten die de thans voorliggende overeenkomst heeft volgens het krantenbericht. Wij moeten dat artikel goed bestuderen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. D.1.
Milieuprogramma 2003 (38117).
De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Al jaren zijn wij gelukkig met de opzet van het milieuprogramma. Het programma geeft een goed beeld van de taken waarvoor de afdeling Milieu zich geplaatst weet. Juist omdat de combinatie met het milieujaarverslag zo goed werkt, verbaast het mij dat deze werkwijze niet veel meer wordt toegepast. Mijn vraag aan het college is dan ook of meer wethouders en de burgemeester zelf natuurlijk bereid zijn te stimuleren dat meer afdelingen op deze wijze een jaarplan en een jaarverslag maken. Instemming met het programma betekent niet automatisch instemming met de personele en financiële consequenties. Deze afweging maken wij graag in juni.
De heer Rutgers (PvdA): Voorzitter! De aandacht voor milieu en ook de controle en handhaving daarop, is een goede zaak. Hengelo moet echter niet blijven zitten op een zesje, maar moet fasegewijs doorstromen naar een acht. Een tien is natuurlijk ook mooi, maar dat cijfer schatten wij niet opportuun. Mevrouw Ahne-Coopman (Burger Belangen): Voorzitter! Het milieubeleidsplan is grotendeels in de commissie RZ aan de orde geweest. Wij hebben bedenkingen met betrekking tot de externe veiligheid. Op 1 januari 2006 eindigen de chloortransporten van Akzo naar Rotterdam, een feit waarmee wij heel blij zijn. Anderzijds zien wij een sterke toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals chemicaliën en LPG, over het spoor. Ook die goederen worden voor een deel op het rangeerterrein aan de Parallelweg gerangeerd. Dat terrein ligt midden in Hengelo, tussen 80.000 inwoners. De NS zegt dat het risico van ongevallen heel klein is, maar een ongeval kan morgen gebeuren. Wij hebben het idee dat wij een schijnveiligheid creëren en van de regen in de drup komen. Een paar jaar geleden is er een convenant met de NS gesloten, waarin stond dat het goederenvervoer via Hengelo aanmerkelijk zou afnemen. Het tegendeel is gebeurd: het goederenvervoer neemt toe. Naar aanleiding van dit convenant heeft de gemeente vergunning verleend voor het bouwen van de nieuwbouw voor het GAK en drie kantoortorens, De Heeren van Twente. Die gebouwen staan heel dicht bij het rangeerterrein. Hoe denkt het college de NS te houden aan het overeengekomen convenant tot vermindering van het aantal transporten van gevaarlijke stoffen? Is de gemeente verantwoordelijk voor het gebruik en de veiligheid van de gebouwen die dicht bij het rangeerterrein zijn gebouwd, als er een calamiteit gebeurt? Wij hebben immers vergunning verleend. Wat zijn de gevolgen voor de zuidelijke spoorzone en het Hart van Zuid als die gevaarlijke stoffen toenemen? Kan het college zeggen of er al zicht is op verplaatsing van het rangeerterrein naar een andere plaats? Hoe ver staat het overleg hierover met VROM en de provincie? Mevrouw Oude Alink (GroenLinks): Voorzitter! Wij zijn uiteraard blij met het milieuprogramma. Het is goed dat dit programma in de loop der jaren steeds
-33duidelijker en compacter wordt gemaakt. Wij spreken onze complimenten uit voor de ambtelijke inspanning. In de commissie is het duidelijk geworden dat wij het huidige milieuprogramma kunnen realiseren met de formatie die er in principe voor beschikbaar is. Voor een verdere uitwerking van de handhaving zijn verschillende scenario’s in ontwikkeling. Ik heb begrepen dat er drie scenario’s zijn. Dat kan dus een zes, een acht of een tien zijn. Over die scenario’s neemt de raad in juni een besluit. Kan de wethouder bevestigen of juni voor de raad het moment is om de afweging te maken? De heer Kok (wethouder): Voorzitter! Zoals men op het beslisformulier heeft kunnen lezen, wordt het programma 2003 uitgevoerd met de bestaande formatie. In het programma is echter ook te zien dat er nadrukkelijk een prioriteitstelling is aangebracht en dat er wordt gekozen voor het niet bezoeken van een aantal bedrijven. Deze consequentie is in een voorgaande periode reeds aangekondigd. Als wij vinden dat wij de handhaving, zoals het rijk ook van ons vraagt, moeten intensiveren, betekent dat automatisch dat er een uitzetting komt van formatie. Mevrouw Oude Alink zegt terecht dat wij in juni over die formatie beslissen. In juni krijgt de raad een voorstel om te komen tot uitbreiding van handhaving. Dan gaan wij nog steeds niet voor een tien, maar voor een zeseneenhalf of een zeven, tenzij de raad meer wil. Ik zal mij daar niet tegen verzetten, maar het college zat dat waarschijnlijk afraden. In de gesprekken met de NS zijn de normen al jarenlang opgerekt. De normen zijn voortdurend aangepast. Een vermindering kan niet worden afgesproken met de NS, want uit milieuoogpunt is het niet onverstandig om veel gevaarlijke stoffen vooral over spoor en over water te transporteren en niet over de weg. Het rangeren – en dat is des poedels kern – levert gevaar op. Wij zijn samen met Oldenzaal en Almelo bezig te onderzoeken of het emplacement kan worden verplaatst. De laatste berichten uit het ministerie zijn dat er een nul-plusoptie is. Nul is niet veel en die plus moeten wij ook maar afwachten. Wij blijven voor verplaatsing ijveren, omdat het de enige oplossing is voor Hengelo als het gaat om externe veiligheid. De Servo wordt niet verplaatst en die stoffen blijven dus aangevoerd worden. Dat geldt ook voor LPG.
8 april 2003.
De NS hebben een nieuwe vergunning nodig en wij hebben gezegd dat dit een tijdelijke vergunning wordt. Op basis van de wet kunnen wij de vergunning niet weigeren, maar wij kunnen wel een tijdelijke vergunning afgeven. Wij willen een tijdelijke vergunning afgeven om aan te geven dat wij vinden dat er iets moet gebeuren. De NS zelf gaan ervan uit dat de groei van het goederenvervoer over het spoor door Hengelo op de bestaande lijnen zal afnemen door het realiseren van de Betuwelijn. Dat duurt echter nog even. De kantoorflats vallen nog onder de oude afspraak, waaronder ook de binnenstad mocht worden vernieuwd. Wij hebben toen eenmalig de gelegenheid gekregen om bij het masterplan voor de binnenstad af te wijken van een aantal externe veiligheidsnormen. Onder dat besluit vallen die kantorenflats nog steeds. Dezelfde situatie ziet men ook bij de zuidelijke spoorzone. Mensen die er wonen, tellen niet mee, maar alles wat wordt toegevoegd, telt wel mee. Het is een raar principe, maar zo werkt het bij die wetgeving. Meer mensen betekent een hoger risico, maar dat wil niet zeggen dat mensen die er nu wonen -6 onder een ander risicoregime vallen. 10 blijft -6 10 , of daar nu duizend of tienduizend mensen wonen. Alleen het aantal slachtoffers neemt toe. Het convenant spreekt over een oplossing, maar de oplossing ligt bij de rijksoverheid en niet bij de NS. De NS hebben immers ook een taak in het vervoeren van goederen. Wij houden de raad op de hoogte van het verdere verloop met betrekking tot het rangeerterrein. Wethouder Weber neemt deel in de stuurgroep. Mevrouw Ahne-Coopman (Burger Belangen): Voorzitter! Wethouder Kok heeft nog geen antwoord gegeven op mijn vraag wat de consequenties zijn voor het Hart van Zuid en de zuidelijke spoorzone, nu er toch weer meer gevaarlijke stoffen per spoor worden vervoerd. De heer Kok (wethouder): Het lastige is dat er twee contouren zijn. Er is een grote contour rondom de Akzo, die loopt tot ongeveer halverwege het gebied Hart van Zuid, iets over het Esrein. De andere contour komt van het rangeerterrein en ligt er net iets overheen. Het ROC is geen probleem, want dat valt er net buiten. Als er geen oplossing komt, kunnen wij een groot deel van het Hart van Zuid niet ontwikkelen en de zuidelijke spoorzone helemaal niet. Het wordt dus hoog
-34tijd dat er een oplossing komt. In de richting van de Tweede Kamer wordt dan ook flink voor een oplossing geijverd. De heer Kamp (CDA): Voorzitter! Ik stel voor dat wij over de integrale veiligheid in de betreffende commissie op korte termijn met elkaar van gedachten wisselen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. D.5.
Uitvoeringsnota fietsen 2003-2006 (39729)
De heer Harink (CDA): Voorzitter! Het is lang geleden dat wij hier in de raad over een fietsnota hebben gesproken. De aanleiding dat wij er nu over spreken is de uitkomst van de fietsbalans en een motie die in de raad is aangenomen. In de fietsbalans kwam een aantal sterke en zwakke punten die de fietser in Hengelo tegenkomt, naar voren. Het is het college gelukt om in een betrekkelijk korte periode en in goed overleg een duidelijke nota te schrijven, waarin veel actiepunten staan. De nota geeft een goed inzicht in de maatregelen die nodig zijn, waarvoor onze dank. De irritatie van de fietser blijkt bijzonder groot wanneer hij voor een stoplicht moet wachten. Wij vragen dan ook aandacht om de wachttijdig voor de fietser bij een verkeersregelinstallatie zo kort mogelijk te houden. De maatregelen die genomen worden, moeten een goede relatie hebben met het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan. In het plan staat dat er in 2003 een plan van aanpak wordt gemaakt voor recreatieve fietsverbindingen. Wij willen graag dat ook aandacht wordt besteed aan het feit dat mindervaliden, met name met op een scootmobiel, van die voorzieningen op een goede wijze gebruik kunnen maken. De heer Schoonhoven (D66): Voorzitter! Gezien het late tijdstip beperk ik mij tot de uitspraak dat wij heel blij zijn met deze nota en dat wij zo snel mogelijk moeten overgaan tot uitvoering, met name inzake het punt wachten voor rood licht. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! In de commissie hebben wij gesproken over de veiligheid die wij op de fietspaden willen creëren. Wij vragen aandacht voor het dubbele gebruik van de fietspaden en hopen niet dat dit beleid wordt
8 april 2003.
dat wij veel in Hengelo tegenkomen. Ik heb gisteren van de betreffende wethouder gehoord dat de fietstunnel onder de Grobbenweg, die gepland is voor 2004, misschien in de problemen komt, omdat de NS alle investeringen heeft stopgezet. De wethouder had waarschijnlijk een oplossing achter de hand en die wil ik graag vernemen. Mevrouw Oude Alink (GroenLinks): Voorzitter! Wij constateren dat de nota duidelijk en goed leesbaar is. Wij zijn blij dat de nota er ligt. Ik lees in de stukken dat al jaren lang wordt geworsteld om dit soort producten te voorschijn te toveren. Onder veel druk ligt het stuk er nu. Nu komt het aan op de uitvoering. Er is een mooi plan gemaakt en de wethouder heeft in de commissie gezegd dat hij zich wil beijveren voor de uitvoering ervan. Het moet niet ondergesneeuwd worden door allerlei andere belangrijke zaken. Zeker in onze ambitieuze gemeente Hengelo moeten wij daar soms alert op zijn. Wij vinden het van groot belang dat de Fietsersbond actief betrokken blijft bij het geheel. De Fietsersbond onderneemt enige actie om wat sneller over te gaan tot het fietsvriendelijker maken van verkeersregelinstallaties. Wellicht is het goed om de gemeente een duw in de rug te geven. Wij hebben er belang bij om goede vrienden te zijn met de Fietsersbond. Dit soort bondgenoten heb je nodig om je kwaliteiten te kunnen blijven toetsen en alert te blijven. Wij hopen dat de wethouder ons regelmatig rapporteert over de voortgang, zoals hij in de commissie heeft toegezegd. Ik hoop dat de wethouder ook in de raad wil bevestigen dat zeker eenmaal per jaar gerapporteerd wordt. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Het is geen deugd om onszelf op de borst te slaan, maar het doet ons goed te zien dat de inspanningen van mevrouw Timmer, mevrouw Oude Alink en de heer Laan uiteindelijk succes hebben gehad. Ik memoreer dat met de gedachte dat de betrokken wethouder de geschiedenisboekjes ingaat als Guido Gazelle. Het college zou zich moeten schamen dat sinds september 1992 geen uitvoeringsnota Fietsen meer is verschenen. Er is wel het een en ander gebeurd, maar er was geen sprake van een samenhangend beleid. Wij zijn dan ook blij met de voorliggende nota. De nota is vooral een uitvoeringsnota. Een
-35groot aantal knelpunten wordt genoemd en er worden voorstellen gedaan om tot oplossingen te komen. Wij kunnen ons in die werkwijze vinden. Ik mis de onderbouwing van beleidsmatige keuzes die in de loop der jaren zijn gemaakt of nog worden gemaakt. Een voorbeeld is de keuze om een fietspad aan te leggen alleen aan de binnenzijde van de stadsring. Een ander voorbeeld is het tweerichtingsverkeer op de diverse fietspaden in de binnenstad, maar ook op de Haaksbergerstraat en de Reigerweg. Dat tweerichtingsverkeer is echter niet consequent doorgevoerd, want het stukje fietspad bij de vuiloverslag heeft opeens een inrijverbod omwille van de veiligheid. Er is gekozen om fietspaden in de binnenstad, Marktstraat, Brinkstraat, Enschedesestraat, niet te accentueren. Op het Willemsplein vind ik dat een tekortkoming en ik zou dat in de toekomst graag anders zien. Dat de binnenstad voor auto’s niet meer toegankelijk is, heeft onze instemming. Daarom is het vreselijk belangrijk dat de binnenstad wel goed bereikbaar blijft voor fietsers. De VVD heeft al eerder opmerkingen gemaakt over het parkeren van fietsen in de Brinkgarage. Wij vinden dat belangrijk, maar wij willen ook graag weten wat er terecht komt van het idee om in de te bouwen garage aan de B.P. Hofstedestraat een fietsenstalling te realiseren. Op de een of andere wijze zullen wij toch meer parkeerruimte moeten realiseren. Wij geven graag onze instemming aan de uitvoeringsnota Fietsen 2003-2006. Wij zijn bereid om de consequenties van de uitvoeringsnota mee te nemen in de beleidswijzigingen en het meerjarenbeleidsplan. De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Mevrouw Oude Alink vreest dat dit punt ondersneeuwt bij alle andere belangrijke punten, maar dat kan niet zo zijn. De raad vindt fietsen veruit het belangrijkste onderwerp. Het college geeft dus prioriteit aan fietsen. Ik vond het heel bijzonder om uit de mond van de heer Harink te horen dat fietsers niet zo lang zouden hoeven te wachten voor de verkeerslichten. Ik heb hem, eerlijk gezegd, nog nooit op een Gazelle gezien! Maar zijn opmerking is duidelijk. Er is al eerder gezegd dat het grootste irritatiepunt voor fietsers is dat zij moeten afstappen van hun fietsen, onder andere bij verkeerslichten. Een aantal oude automaten zullen wij dan ook in de
8 april 2003.
toekomst zo snel mogelijk vervangen. Wij zullen eerst de verkeerslichten die anders kunnen worden afgesteld, aanpakken. Er is gevraagd om jaarlijks te rapporteren wat wij in één jaar gaan uitvoeren. Wij hebben de uitvoering verspreid over vier jaren, want de afdeling is beperkt in capaciteit. De zaken die de meeste irritatie opleveren, worden het eerst aangepakt. In het GVVP is duidelijk gekozen voor drie sporen. Het autoverkeer krijgt op bepaalde wegen voorrang en door een betere doorstroming krijgen fietsers ook meer ruimte. Ook dient het openbaar vervoer bevorderd te worden, zodat er ruimte komt voor fietsers. Het GVVP komt nog in de raad aan de orde. De uitvoering van het gehele GVVP heeft enige vertraging opgelopen door het grote aantal brieven. Het GVVP zal niet meer dit voorjaar in de raad komen, maar in september/oktober. De beslissingen over het GVVP zijn al gevallen en wij blijven ermee aan het werk. Er is een vraag gesteld over de aanleg in 2003 van recreatieve fietspaden in het buitengebied. Het buitengebied is grotendeels Oele en alles wat daarachter ligt. In de nota zijn suggesties gedaan hoe wij die aanleg het beste kunnen aanpakken. Wij willen kijken of wij met een aantal vrijwilligers op dezelfde wijze kunnen werken als dat in Haaksbergen zo voortreffelijk is gelukt. Wij zullen trachten te bewerkstelligen dat de fietspaden breed genoeg worden voor scootmobiels. Over dit punt staat iets in de gehandicaptennota. De heer Mulder heeft al vaker iets gezegd over dubbel gebruik, het in twee richtingen fietsen over het fietspad. Voor fietsers is dit beduidend minder gevaarlijk dan voor automobilisten en daar is het ook gebruikelijk. In het verleden is er duidelijk voor gekozen om een plint om de stad te maken en daar de fietspaden op die manier aan te leggen. De reden voor een dergelijke aanleg was veiligheid voor de fietser: de fietser hoeft zo minder vaak een drukke weg over te steken. Ook bij het dubbel gebruik op andere fietspaden heeft de fietser de keuze om op bepaalde plekken over te steken en ook dat is een kwestie van veiligheid. Wij hebben dankbaar gebruik gemaakt van de kennis van de Fietsersbond en wij hebben reeds toegezegd dat wij regelmatig contact zullen hebben met de Fietsersbond over de uitvoering en prioritering. De heer Miedema sprak over het Willemsplein. Ik weet niet of hij bij de inloopavonden voor M-kwadraat is geweest.
-36Op die avonden zijn suggesties gedaan om op het Willemsplein, als daar in de toekomst een weg komt richting Beatrixstraat, voor de veiligheid van de fietsers en van de mensen die daar oversteken, verkeerslichten te plaatsen. Dat worden dan fietsvriendelijke verkeerslichten. De heer Miedema (ChristenUnie): Voorzitter! Het ging mij om de markering van de fietsroute. De heer Weber (wethouder): Tot slot wil ik de raad danken voor de bijval voor de fietsnota. Ik zal die dank doorgeven aan degenen die daar zoveel inzet op gepleegd hebben. De heer K. Mulder (Burger Belangen): Voorzitter! Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over de Grobbenweg. De heer Rouwet (SP): Voorzitter! In het begin van de vergadering hebben wij besloten een aantal straten in de stad te voorzien van geluidsarm asfalt. Een van die straten is de Deurningerstraat. De Deurningerstraat staat hoog op de agenda bij de verbetering van de positie van de fietsers. Wordt het geluidsarm asfalt daarbij meegenomen? Mevrouw Oude Alink (GroenLinks): Voorzitter! Ik ben blij dat wij aan het eind van deze avond een stuk als dit kunnen aannemen. Ik zou bijna van blijdschap willen vragen of wij, vooruitlopend op de integrale afweging, nu al geld beschikbaar kunnen stellen, omdat het zo’n leuk en belangrijk plan is. De heer Weber (wethouder): Voorzitter! Gisteravond in de Woolder Es vroeg men ook naar de tunnel onder de Grobbenweg. De planning was dat de fietstunnel in 2004 zou worden uitgevoerd. Ik heb vorige week overlegd met ProRail, die de aanleg moet uitvoeren. Bij ProRail is op dit moment een investeringsstop afgekondigd. Ik heb afgesproken om de voorbereiding voor de Grobbentunnel ter hand te nemen. Als daadwerkelijk de toezegging wordt gedaan dat men de investering wil plegen, zullen wij kijken of wij door middel van voorfinanciering de zaak kunnen regelen. Een en ander moet nog verder worden uitgezocht. Het is de bedoeling dat, als straks de Deurningerstraat opnieuw wordt geasfalteerd, de brede suggestiestroken in rood gelijktijdig worden aangebracht, zoals dat in de fietsnota
8 april 2003.
staat. Ik heb er alle vertrouwen in dat bij de afweging in juni geld beschikbaar komt voor deze aanleg. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Hierna sluit de Voorzitter, te 23.33 uur, de vergadering. De raad der gemeente Hengelo (O) heeft vorenstaand verslag in zijn openbare vergadering van 20 mei 2003 goedgekeurd en vastgesteld.
, voorzitter,
, griffier.