VERSLAG van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hengelo (O), gehouden op maandag 3 april 2000, te 19.30 uur. ==================
1
AGENDA A. 1. 2. 3. 4.
Algemeen Verslag vergadering van 22 februari 2000. Lijst van ingekomen stukken en mededelingen Benoeming in raadscommissies Onderzoek geloofsbrieven nieuw te benoemen raadslid
BENOEMING WETHOUDER B. Bestuurszaken, Openbare orde en veiligheid, Voorlichting, Bestuurlijke organisatie en Grote-Stedenbeleid c.a. 1. 3e wijziging speelautomatenverordening. C. Financiën, Planning en control, Grondzaken, Cultuur en Subsidiecoördinatie. 1. Opheffing Stichting Kabelteevee Hengelo (aanvulling 30 maart 2000) 2. Verhoging structurele subsidie St. Lokale Omroep Hengelo en het verstrekken van een eenmalige extra subsidie van ƒ 15.300,--. 3. Verzoek om schadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. aanleg Rijksweg 1 alsmede realisatie sportpark Slangenbeek. 4. Verzoek om schadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. herinrichting van het Stationsplein c.a. 5. Vaststelling wijziging (10e) verordening reinigingsheffingen. 6. Bezwaarschrift Awb, gericht tegen het niet toekennen van een schadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. aanleg Rijksweg 1 (aanvulling 30 maart 2000). D. Ruimtelijke ordening, Verkeer en vervoer, Economische zaken en werkgelegenheid, Informatie-/Communicatietechnologie en Mondiaal beleid. 1. Ontwerp-bestemmingsplan Sportpark Slangenbeek. 2. Ontwerp partiële herziening van het bestemmingsplan Brugginksweg (woning Horstweg). 3. Nemen voorbereidingsbesluit woongebied Broek-Zuid. 4. Nemen voorbereidingsbesluit gebied Flemingstraat. 5. Nemen voorbereidingsbesluit en toepassen art. 19/19a WRO t.b.v. de aanleg en inrichting van het onderwijspark Tichelwerk e.o. 6. Bestuursoverdracht stichting Nieuwe Bedrijven Twente. 7. Kredietaanvraag structuurplan Boeldershoek. E. Sociale zekerheid en werkloosheidsbeleid, Zorg en Volksgezondheid. 1. Subsidieverzoek Arcon t.b.v. de Helpdesk Sociale Zekerheid. F. 1. 2. 3. 4.
Sport en recreatie, Personeel en organisatie, Onderwijs en welzijn, Emancipatie- en allochtonenbeleid en Informatiebeleid/automatisering. Eenmalige subsidie moedercentrum en verschuiving van projectperiode. Verdeelplan Kinderopvang 2000. Intrekken regeling buitengewoon verlof t.b.v. jeugd- en jongerenwerk. Gemeentelijke geldlening Tennisvereniging Hasselo.
G. Stedelijk beheer, Stadsvernieuwing, Volkshuisvesting, Milieuzaken, Wijkbeheer en -aanpak en Vuilverwijdering. 1. Kredietaanvraag herinrichting Binnenstad fase III. 2. Sociale wijkontwikkeling Hengelose Es. 3. Herziene meerjarenraming fonds bodemsanering (periode 1999 t/m 2003). 4. Containers Binnenstad. 5. Vaststellen nota’s Terrassenbeleid, Buitenreclame en Beleidsregels uitstallingen. 6. Riolering sportpark Veldwijk. 7. Aanvullend krediet t.b.v. bouw stadsdeelkantoor.
-0
3 april 2000.
VERSLAG van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hengelo (O), gehouden op maandag 3 april 2000, te 19.30 uur. ======== Voorzitter is: de burgemeester, jhr. dr. P.A.C. Beelaerts van Blokland. Secretaris is: de heer W.J. Fluks. Voorts zijn aanwezig de leden: G.A. ter Ellen, D.Th. Huitink, H. Kok, H.J. Nijhof, en mevrouw M.M.L. de Waal, wethouders; mevrouw G. Araci, F.J.H. Coopman, R.J. Fens, J.W.M. Harink, mevrouw M.G. Heidkamp, I.H. de Hont, A.J. Kamp, M.A.C.G. Klieverik, G. Knegt, J. Kruiskamp, H.W. Laan, K. Mulder, W. Mulder, W.B. Noltes, A. Otten, mevrouw A.E. Oude Alink, J.E.H.M. Rouwet, L.J.G. van Schie, B.E.H. Schildkamp, A.M. Severijn, E.E.M. Siemelink, P. Straub, mevrouw A.J. Timmer, G.A.Th. Weber en mevrouw MdC. A.J. Westerterp. Afwezig zijn de leden: mevrouw H.M. Bartels-Scholten, mevrouw M.A. ten Heuw, A.F. Noest, K. de Roo en G.J. ten Thij. De Voorzitter opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Vandaag was niet alleen een zomerse dag, maar ook een verblijdende dag, omdat wij onze bevrijding mochten gedenken. Een dag van grote vreugde in het verleden, zij het dat er ook op de laatste dag van de bezetting nog duidelijk ontsporingen (om maar niet een veel zwaarder woord te gebruiken) plaatsvonden. Het is in ieder geval fijn dat de vrijheid herwonnen is en dat dit vanmiddag in dit raadhuis redelijk uitbundig door jeugd gevierd is. Het was plezierig om te zien dat de jeugd toch wel door heeft hoe belangrijk het is vrij ten opzichte van elkaar te kunnen verkeren. Verder deel ik mede dat bericht van verhindering is ingekomen van mevrouw Bartels en de heren De Roo en Ten Thij. A.1. Verslag vergadering van 22 februari 2000. De heer Kamp (CDA): Mijnheer de voorzitter! Op pagina 6 van het verslag, in de eerste alinea van de linkerkolom, staat dat ik enkele malen het woord "tillen" heb uitgesproken. Ik zou het op prijs stellen wanneer het college op de een of andere manier tot uitdrukking wil brengen dat ik dat woord in overdrachtelijke zin heb gebruikt, anders zou dat wellicht een keer tegen mij gebruikt kunnen worden. De Voorzitter: Voor alle zekerheid zullen wij uw opmerking vermelden in het verslag van deze vergadering, mijnheer Kamp. Het verslag wordt, met inachtneming van
0
deze opmerking van de voorzitter, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. A.2. Lijst van ingekomen stukken en mededelingen. De Voorzitter: Dames en heren! Ik deel u mede dat een aan de raad gerichte brief d.d. 20 maart 2000 is ingekomen van de heer G.J. ten Thij, waarvan de inhoud luidt: "In aansluiting op mijn mededeling in de gemeenteraad van 19 juli 1999 waarin ik mijn vertrek aankondigde deel ik u mee dat ik mijn wethouderschap wil neerleggen met ingang van maandag 3 april 2000 c.q. met ingang van de dag waarop uw Raad begin april vergadert teneinde tot verkiezing van mijn opvolger over te gaan. Tevens deel ik u mee dat ik het lidmaatschap van uw Raad met ingang van dinsdag 9 mei 2000 zal neerleggen." Dit betekent dat de heer Ten Thij op de genoemde data terugtreedt, eerst als wethouder en dan als raadslid. Voor de goede orde deel ik dit mede, opdat het ook vastgelegd wordt in onze geschiedschrijving. Mevrouw Westerterp (VVD): Mijnheer de voorzitter! Ik begrijp dat het kort dag was, maar ik wil wel wijzen op het feit dat ik een afschrift heb van een brief, gedateerd 27 maart 2000, van J. Westra. Deze brief heeft betrekking op punt C.6 van de agenda voor deze vergadering (bezwaarschrift Awb, gericht tegen het niet
-1 toekennen van een schadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. aanleg Rijksweg 1). De laatste aanvulling met betrekking tot dit agendapunt dateert van 30 maart jl. Gelet daarop, vraag ik mij af waarom deze brief niet op de lijst van ingekomen stukken staat. De heer Fluks (secretaris): Ik zal het even voor mevrouw Westerterp nagaan, voorzitter. 1.Verzoek van 11 februari 2000 van B.G.N Egberink om planschadevergoeding ex artikel 49 WRO i.v.m. bestemmingsplan Westermaat, Deelplan Campus-Expres (2166). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in handen te stellen van de planschadebeoordelingscommissie om advies.
3 april 2000. Vossenbeltsweg (3081). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in handen te stellen van de planschadebeoordelingscommissie om advies. 7.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in hun handen te stellen om advies, via de commissies ROVEZ en FICU. 8.
2.Subsidieverzoek van 17 februari 2000 van Stichting Jeugdzorg Twente t.b.v. project Summer Square (2434). 3.Subsidieverzoek van 18 februari 2000 van Biljartclub Hengelo t.b.v. het te organiseren EK voor clubteams driebanden te Hengelo (2519). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten deze stukken in hun handen te stellen om advies, via de commissie SPOW. 4.Afschrift brief van 21 februari 2000 van dhr./mevr. H. Kamp aan bestuur Bibliotheek Hengelo inzake het eventueel invoeren van één abonnement voor het totale pakket (2530). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in hun handen te stellen ter afdoening. 5.Subsidieverzoek van 21 februari 2000 van CREA, in verband met een tekort in de overhead personele kosten (2597). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in hun handen te stellen om advies, via de commissie FICU. 6.Verzoek van 29 februari 2000 van J.H. Tanke-Wender om planschadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. planologische mutaties omgeving
1
Subsidieverzoek van 3 maart 2000 van Fietsersbond ENFB i.v.m. viering 25-jarig bestaan (3277).
Verzoek van 8 maart 2000 van gemeente Laren om ondersteuning motie waarin verontrusting wordt uitgesproken over voorgenomen wijziging v/d woningwet voor wat betreft de regeling vrije bouwwerken (3486).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. 9.
Brief van 9 maart 2000 van Liberaal Borne waarin afgevraagd wordt of de opstelling van het college m.b.t. het structuurplan uitbreiding Borne ook de mening is van de gemeenteraad van Hengelo en van het Hengelose actiecomité tegen Twentestad (3560).
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in hun handen te stellen ter afdoening, in overleg met de commissie ABZ. 10. Brief van 14 maart 2000 van Landelijk secretariaat SP, waarbij aangeboden wordt het rapport inzake ervaringen van werknemers in de sociale werkvoorziening en waarin tevens wordt verzocht uitvoering te geven aan de aanbevelingen uit het rapport (3740). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in hun handen te stellen ter afdoening, in overleg met de commissie
-1
3 april 2000.
SZV.
BENOEMING WETHOUDER.
11. Vijftal bezwaarschriften AWB van 16 maart 2000, gericht tegen de ongegrond verklaring van het verzoek om schadevergoeding ex artikel 49 WRO (3909,3946,3947,3948 en 3949).
De heer Weber (CDA): Mijnheer de voorzitter! Onze fractie wil, met graagte zelfs, de heer Gerard ter Ellen voordragen als kandidaat voor de ontstane wethoudersvacature.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester wethouders besloten dit stuk te stellen in handen van de commissie bezwaar- en beroepschriften om advies. 12. Subsidieverzoek van 21 maart 2000 van HEOS, zieken en ouderen omroep voor aanschaf van apparatuur en verbeteren diverse faciliteiten (4092). Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten dit stuk in hun handen te stellen om advies, via de commissies SZV en FICU.
De Voorzitter benoemt de heren W. Mulder en Rouwet tot leden van het stembureau. Uitgebracht worden 30 stemmen, waarvan 3 in blanco en 27 op de heer G.A. ter Ellen, zodat deze is benoemd. De heer Ter Ellen verklaart, desgevraagd, dat hij zijn benoeming aanvaardt. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt het. Hierna schorst de Voorzitter de vergadering, teneinde de aanwezigen in de gelegenheid te stellen de heer Ter Ellen te feliciteren met zijn benoeming.
A.3. Benoeming in raadscommissies. De Voorzitter benoemt mevrouw Araci en de heer Kruiskamp tot leden van het stembureau. Met 29 stemmen wordt de heer A.J. Kamp benoemd tot lid van de commissie ABZ (1 stem in blanco). Met algemene (30) stemmen wordt de heer M.A.C.G. Klieverik benoemd tot lid van de commissie FICU. Met algemene (30) stemmen wordt mevrouw B.M.C. Langenkamp-Mosman benoemd tot lid van de commissie SPOW. Met algemene (30) stemmen wordt mevrouw J.G.J. Poort-van Dommelen benoemd tot lid van de commissie SZV. De Voorzitter dankt het stembureau voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt het. A.4. Onderzoek geloofsbrieven nieuw te benoemen raadslid. De Voorzitter: Dames en heren! Ik benoem tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven de heren Fens, Van Schie en Severijn. Ik stel voor dat de commissie na de pauze verslag uitbrengt van haar bevindingen. Ik stel vast dat u daarmee akkoord gaat.
1
Na hervatting der vergadering stelt de Voorzitter aan de orde: B.13e wijziging speelautomatenverordening. De heer Noltes (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Ik wil allereerst graag een klein verzuim goedmaken (hoewel ik al een hele tijd lid ben van de raad, ken ik nog niet alle procedures en gewoontes). Ik had zojuist namelijk eigenlijk moeten zeggen dat wij zeer content zijn met het feit dat de heer Ter Ellen door de CDA-fractie is voorgedragen als kandidaat-wethouder. Bij dezen wil ik dat goedmaken. De Voorzitter: De drie blanco stembiljetten kwamen dus niet van uw fractie! De heer Noltes (PvdA): Voorzitter! Wij spreken nu over een aanpassing van de speelautomatenverordening, dus over een aanzet tot een stuk beleid. Dat beleid is met name gericht op horecabedrijven. Ik heb echter wat zorgen over het volgende. Weliswaar maken wij als raad beleid, maar wij zijn ook verantwoordelijk voor de handhaving van beleid. Wij passen nu heel mooi de verordening aan, maar wij weten dat het behoorlijk lastig is om de afspraken die wij maken te handhaven. Met name bij de groep
-1 horecaondernemers hebben wij dat de laatste jaren gemerkt. Ik denk hierbij aan het horecaconvenant, dat momenteel weer met voeten getreden wordt. Als raad weten wij blijkbaar niet goed hoe wij daartegen moeten optreden, teneinde dat de voorkomen. Kan het college antwoord geven op de vraag wat wij kunnen doen om convenanten en verordeningen te handhaven? De Voorzitter: Dames en heren! U kent de mogelijkheden die er zijn om zaken te handhaven. Die staan (in het geval van de speelautomatenverordening) ook in de wet. Het is in het algemeen niet altijd gemakkelijk om alles te handhaven wat je bepaalt. Maar het beleid dat nu aan de orde is, is op zichzelf redelijk te controleren en daardoor ook iets makkelijker te handhaven. Echter, ook hierbij kun je moeilijkheden ontmoeten. Dat kun je niet uitsluiten, evenmin als je dat voor bijvoorbeeld verkeersmaatregelen kunt uitsluiten. Maar wij zitten er wel bij en volgen de ontwikkelingen. Tevens treden wij op, ook met betrekking tot convenanten. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. C.1. Opheffing Stichting Kabelteevee Hengelo. De heer Laan (GPV/RPF): Mijnheer de voorzitter! Zoals ik in de commissie al heb gezegd, is het natuurlijk fantastisch dat de gemeente zoveel geld in de schoot geworpen krijgt als nu het geval is. Ook hebben wij in de commissie nadrukkelijk gevraagd of het college wil nagaan welke vliegweleffecten of multipliereffecten (of hoe je ze ook wilt noemen) bereikt zouden kunnen worden met dit geld. Eind vorige week kwam ik in contact met iemand van Ericsson, die mij vertelde dat dit bedrijf bezig is (en al ver gevorderd is) met het aanbieden van internetradio. Op zich is dit natuurlijk een commercieel gegeven, maar men schijnt daar vanuit Enschede heel veel geld in te stoppen. Waarom noem ik dat hier? Omdat ons vorige week vrijdag de problematiek rondom de kerktelefoon bekend werd. namelijk Zoals men weet, zijn de kosten daarvan fors verhoogd als gevolg van een rechterlijke uitspraak. Is het college bereid de internetactiviteit te onderzoeken met de firma Ericsson en om daarbij te bekijken of er iets gedaan zou kunnen worden op het gebied van de kerktelefoon. Ik weet dat het bedrijf een mogelijkheid zoekt voor een experiment. Ik meen dat het heel goed is wanneer dat ingezet kan worden voor een deel van onze burgers.
1
3 april 2000. De heer Otten (AOV/Unie 55+): Mijnheer de voorzitter! Het voorstel om de vrijval van ruim f 8 miljoen te storten in een speciaal fonds en hier de jaarlijkse rente aan toe toevoegen, vinden wij een prima zaak. De middelen uit dit fonds moeten ten goede komen aan de burgers van de gemeente. Ik denk dat dit geschenk prima kan worden ingezet om 25% van de plaatselijke overheidsdienstverlening langs elektronische weg te realiseren in 2002, zoals is vastgelegd in het regeerakkoord. Het moet uitvoerbaar zijn dat het stemmen voor de gemeenteraad via internet tot de mogelijkheden behoort. Het financieel ondersteunen van de zogenoemde kerktelefoon (ook de heer Laan sprak daarover) zou in de beoordeling meegenomen kunnen worden. Wij vragen het college deze suggesties meten nemen bij het ontwikkelen van beheer en beleid. Het voorstel om het archief van de Stichting Kabelteevee Hengelo onder te brengen bij onze gemeente, heeft onze volledige instemming. Wij zullen er vaker alert op moeten zijn dat stichtingen etc. waar wij als gemeente een relatie mee hadden, hun archieven voor beheer en behoud aan ons overdragen. De heer Kamp (CDA): Mijnheer de voorzitter! De snelheid waarmee nu al goede invullingen worden bedacht voor de besteding van het mediafonds, noopt mij een opmerking te herhalen die ik al in de commissie gemaakt heb en waarvan ik van de wethouder SPOW heb begrepen dat die zou kunnen worden ingewilligd. In de commissie heb ik verwezen naar de manier waarop wij in deze raad zijn omgegaan met het volkshuisvestingsfonds. Gelet daarop, zou ik het op prijs stellen wanneer wij van het college een opzet/voorstel krijgen met betrekking tot de besteding van de middelen uit het mediafonds. De besluitvorming over de besteding dient ons inziens te gebeuren volgens die weg, en niet op de manier die een aantal fracties in de raad nu heeft voorgesteld. De heer Kok (wethouder): Mijnheer de voorzitter! De vraag van de heer Laan of er ook virtuele hosties kunnen worden uitgedeeld via het nieuwe systeem van Ericsson dan wel andere koekenbakkers, zullen wij meenemen! Het lijkt mij geen probleem om daarnaar te kijken. De heer Laan (GPV/RPF): Voorzitter! Ik protesteer tegen de beantwoording op deze manier. Ik vind dat de heer Kok nu wat onzorgvuldig reageert op het gedachtegoed dat ik naar
-1 voren heb gebracht en dat heel serieus bedoeld is. De heer Kok (wethouder): Maar ik sluit mij aan bij hetgeen de heer Kamp daarover zei. Hij gaf aan dat het niet de bedoeling is om nu met ons allen allerlei mooie doelen te gaan bedenken, maar dat het college komt met een voorstel over de wijze waarop de middelen die nu beschikbaar komen, kunnen worden ingezet conform de afspraken met de Stichting Kabelteevee Hengelo. Ik nodig de raad uit om daar dan op te reageren en om niet al op voorhand dingen voor de Hengelose bevolking in te vullen. Ik meen dat het goed is om dat te doen op het moment dat daarover een beleidsnotitie komt, niet eerder. Wat mij betreft, wordt daar op dit moment geen voorschot op genomen. Kortom, wij komen met dit onderwerp terug bij de raad. Die kan naar eigen goeddunken invulling geven aan hetgeen dan voorligt. De heer Laan (GPV/RPF): Voorzitter! Het komt mij voor dat de raad nog steeds de bevoegdheid heeft om eigen gedachten en voorstellen naar voren te brengen. Meer heb ik ook niet gedaan in de eerste instantie. Ik heb mijn gedachtegoed weergegeven. Ik meen dat het correct zou zijn geweest wanneer het college daarop had gereageerd. Wij willen graag dat onderzocht wordt wat ik in de eerste instantie heb aangegeven. Ik denk dat er niets op tegen is wanneer de raad zelf met voorstellen komt. Natuurlijk realiseren wij ons ten volle dat dergelijke voorstellen dan meegenomen moeten worden bij het opstellen van beleidsnotities. Wij realiseren ons ook dat die afgewogen moeten worden ten opzichte van andere zaken. Wanneer de raad niet zou reageren op zaken die zich voordoen, zou dat naar mijn idee heel slecht zijn. Ik heb geen zin om altijd te wachten op voorstellen van het college. Ik meen namelijk dat wij dan als raad ons werk niet goed doen. De heer Otten (AOV/Unie 55+): Voorzitter! Ik sluit mij volledig aan bij de woorden die de heer Laan zojuist heeft uitgesproken. De opmerking die de wethouder maakte over het uitdelen van hosties, vond ik niet zo gepast. De heer Kok (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Wij zullen het idee dat de heer Laan naar voren heeft gebracht, meenemen. Overigens merk ik op dat het niet onze bedoeling is om ons te binden aan één bedrijf. Er zijn meerdere bedrijven op dit gebied. Maar nogmaals, het idee nemen wij uiteraard mee.
1
3 april 2000. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. C.2. Verhoging structurele subsidie St. Lokale Omroep Hengelo en het verstrekken van een eenmalige extra subsidie van f 15.300,--. C.3. Verzoek om schadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. aanleg Rijksweg 1 alsmede realisatie sportpark Slangenbeek. C.4.Verzoek om schadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. herinrichting van het Stationsplein c.a. C.5.Vaststelling wijziging (10e) verordening reinigingsheffingen. Deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. C.6.Bezwaarschrift Awb, gericht tegen het niet toekennen van een schadevergoeding ex art. 49 WRO i.v.m. aanleg Rijksweg 1. Mevrouw Westerterp (VVD): Mijnheer de voorzitter! Ik heb geen behoefte om nu in te gaan op de inhoud van de beoordeling van de planschade of de vraag hoe hoog de schadevergoeding moet zijn. Wel heb ik er grote behoefte aan om wat opmerkingen te maken over de procedure die in dezen gevolgd is. Ik ben blij dat de brief d.d. 27 maart 2000 van J. Westra, waar ik eerder over sprak, inmiddels is verspreid. Daardoor kunnen wij die betrekken bij de behandeling van het voorstel. In 1983 is door de familie Westra een verzoek om planschadevergoeding ingediend. Als gevolg van een aantal ontwikkelingen is pas zeer veel later daarover een besluit genomen, dat in 1989 werd vernietigd door de Raad van State. Vervolgens kregen wij als gemeenteraad in september 1997 het voorstel om het verzoek om planschadevergoeding af te wijzen. Tegen de aanvaarding van dat voorstel is de familie Westra in beroep gegaan, waarna de rechtbank in juli 1998 een uitspraak heeft gedaan. In die uitspraak werd er op aangedrongen, gezien de enorm lange periode dat het nemen van een besluit over het verzoek om planschadevergoeding geduurd had, onverwijld een beslissing te nemen over de hoogte van de planschade. De claim om planschadevergoeding werd toen erkend door de rechtbank. Dat was in juli 1998, terwijl wij nu - april 2000 - het raadsvoorstel daarvoor
-1 krijgen. Laat mij daarover in ieder geval zeggen dat de Awb- termijnen met voeten getreden zijn. Daar kan ik enigszins begrip voor opbrengen, gezien het feit dat de schadebeoordelingscommissie wederom advies is gevraagd. Ik zie echter niet in waarom het vervolgens nog ruim anderhalf jaar moest duren voordat wij als raad wederom een voorstel inzake planschadevergoeding voor de familie Westra voor onze neus krijgen. Daar zou ik graag een verklaring voor krijgen. Verder heb ik de volgende vragen: -Zijn er verdagingsbesluiten genomen? -Is de familie Westra op de hoogte gebracht van de redenen waarom er vertraging was? Zo ja, is dan ook aangegeven hoe lang het nog zou duren? Ik stel deze vragen, omdat het hierbij gaat om een echtpaar dat 17 jaar geleden begonnen is met procederen. Uiteindelijk is het gedwongen - wellicht op emotionele gronden - te verhuizen. Daardoor heeft het echtpaar zijn huis met verlies moeten verkopen. Het woont nu in Goor en is inmiddels op vergevorderde leeftijd. Ik heb begrepen dat het echtpaar in beroep zal gaan tegen de voorgestelde uitspraak van de raad. Vervolgens kan de zaak weer een aantal jaren duren (men weet hoe lang de Raad van State er over doet om te beslissen over een beroep). Thans heb ik - hoewel dat wellicht een juridisch novum is - een dringend verzoek aan het college. Ik vraag namelijk om het echtpaar Westra - dat op leeftijd is - dat deel van de planschade uit te keren dat onbetwist is en waarover de raad vanavond besluit (namelijk f 10.000,--, plus wettelijke interest vanaf 1983, plus kosten van deskundige bijstand) en om voor het overige het echtpaar in beroep te laten gaan. Ik vind het op z'n minst droevig om mensen 17 jaar te laten wachten op een beslissing over een verzoek om planschadevergoeding. De heer Kok (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Wat mevrouw Westerterp nu verzoekt, lijkt mij een heel interessant geval voor de commissie, maar wij spreken over het raadsvoorstel. Ik neem aan dat zij wel akkoord gaat met het raadsvoorstel als zodanig, maar dat zij alleen de procedure aan de orde heeft willen stellen. Uit de stukken is mij niet helder waarom zoveel tijd gemoeid was met een en ander. Het lijkt mij verstandig om mijn opvolger in de commissie dat nader te laten toelichten. Mevrouw Westerterp (VVD): Voorzitter! Ik heb zojuist ook een verzoek gedaan aan het
1
3 april 2000. college. Het minste dat wij als gemeente Hengelo kunnen doen is mijns inziens om, ondanks een nader beroep, dat gedeelte van de vordering uit te keren dat onbetwist is en nu voorligt. De raad besluit vanavond immers om dat uit te keren (namelijk f 10.0.00,-- plus wettelijke interest plus kosten van juridische bijstand). Naar mijn mening is het juridisch mogelijk om dit onbetwiste gedeelte alvast uit te keren. De heer Kok (wethouder): Ongetwijfeld, voorzitter, maar dat ligt nu niet voor. Het is ingewikkeld om dat in deze raadsvergadering als een soort amendement op te nemen in het voorstel. Wanneer de VVD-fractie dat wil, verwacht ik van haar een schriftelijk stuk als amendement op het voorstel, want daarin staat iets anders. Gezien de complexiteit van de zaak en gelet op het dossier dat daaraan ten grondslag ligt, stel ik voor om daar in de commissie op terug te komen, om te bezien in hoeverre het mogelijk is om tot directe uitbetaling over te gaan. Volgens mij - maar ik ben niet zo op de hoogte met de procedures - kunnen wij hier nu niet beslissen hoe wij uitbetalen en op grond waarvan wij dat zouden doen. De Voorzitter: Dames heren! Ik stel voor om het verzoek dat mevrouw Westerterp heeft gedaan, te beschouwen als een inbreng bij dit punt. De verzoeker om planschadevergoeding heeft dat mijns inziens niet gevraagd in de brief aan de raad. Dit betekent dat mevrouw Westerterp daar in feite een verdere uitleg aan heeft gegeven. Overigens heeft u die brief nog niet volledig kunnen spellen. Wanneer blijkt dat het wel in de brief staat, moet de betrokkene daar wel speciaal antwoord op krijgen. Maar nogmaals, hetgeen mevrouw Westerterp verzocht, staat volgens mij niet in de brief van de verzoeker om planschadevergoeding. Als dat verzoek alsnog binnenkomt, zullen wij dat opnemen. Het gaat echter te ver om dit soort verzoeken plotseling in te brengen vanuit de raad. Mevrouw Westerterp (VVD): Mag ik dan verzoeken om dit te plaatsen op de agenda van de commissie? Ook vraag ik - want ik heb begrip voor de situatie van de wethouder - om in de commissie een verklaring te geven voor de vertraging die is ontstaan. De heer Kok (wethouder): Akkoord; ik kan dat met een gerust hart toezeggen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke
-1 stemming aangenomen. D.1.Ontwerpbestemmingsplan Sportpark Slangenbeek. D.2.Ontwerp partiële herziening van het bestemmingsplan Brugginksweg (woning Horstweg). D.3.Nemen voorbereidingsbesluit woongebied Broek-Zuid. D.4.Nemen voorbereidingsbesluit gebied Flemingstraat. D.5. Neem voorbereidingsbesluit en toepassen art. 19/19a WRO t.b.v. de aanleg en inrichting van het onderwijspark Tichelwerk e.o. D.7. Kredietaanvraag structuurplan Boeldershoek. E.1. Subsidieverzoek Arcon t.b.v. de Helpdesk Sociale Zekerheid. F.1. Eenmalige subsidie moedercentrum en verschuiving van projectperiode. F.2. Verdeelplan Kinderopvang 2000. F.3. Intrekken regeling buitengewoon verlof t.b.v. jeugd- en jongerenwerk. F.4. Gemeentelijke geldlening Tennisvereniging Hasselo. Deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. G.2. Sociale wijkontwikkeling Hengelose Es. Mevrouw Oude Alink (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Wat nu voor ons ligt, is op zich natuurlijk een prima voorstel, want het betreft een pilot inzake sociale wijkontwikkeling. Ondanks dat, roept het een vraag op die wij al eerder hebben gesteld in de raad aan de wethouder, namelijk de vraag naar het ontwikkelen van een visie met betrekking tot de wijkaanpak. Wij hebben dit telkens als belangrijk aandachtspunt naar voren gebracht. Wellicht zegt de wethouder: Ik gebruik deze pilot om een visie te ontwikkelen. Dat is dan een beetje jammer, want wij zijn inmiddels al vele jaren bezig op dit terrein. Kennelijk is het heel erg moeilijk om daarover
1
3 april 2000. een notitie te laten verschijnen. Ik wil de wethouder dan ook een voorstel doen dat mede geïnspireerd is door de interactieve beleidsontwikkeling. Het lijkt mij namelijk aardig om de commissie wat nauwer te betrekken bij het denken over de wijkaanpak. Op die wijze kan de commissie misschien meewerken aan het ontwikkelen van een visie op de wijkaanpak. Daarmee moet niet al te lang gewacht worden. Wij stellen voor de commissie liefst nog voor de komende zomer bij elkaar te laten komen om daarover na te denken. Wij willen daarvoor best een aantal initiatieven nemen, teneinde iets te kunnen produceren met betrekking tot de wijkaanpak en de wijkontwikkeling. Nogmaals: daar kunnen wij mijns inziens niet nog heel lang mee wachten. Vandaar dat ik het college verzoek om gauw een datum te prikken en met ons in overleg te treden. De heer Schildkamp (VVD): Mijnheer de voorzitter! Voor de goede orde: de VVD is fervent voorstander van wijkgericht werken, maar dan wel op een verantwoorde, onderbouwde wijzen. De notitie Sociale wijkontwikkeling Hengelose Es baart ons echter zorgen. Zoals een geacht collega-commissielid het in de commissie SVM ongeveer uitdrukte: De notitie ademt een zeventiger jaren sfeer uit. Een ander commissielid, dit moet ook gezegd worden, was razend enthousiast en zei: Het is fantastisch om als welzijnswerker zo te mogen werken. Beide opmerkingen bevestigden mijn zorg. De rapporten die wij over dit onderwerp mochten ontvangen, kunnen kort en krachtig samengevat worden: "In de Hengelose Es loopt het aantal projecten gierend uit de klauw. Daar moeten we wat aan doen!". Daar zijn wij het dan ook helemaal mee eens. Meer dan vijftig projecten in een buurt van ongeveer 10.500 inwoners is van de gekke. Echter, wat gebeurt er? Opnieuw gaan wij als gemeente projecten opstarten met dezelfde vrijheid en blijheid als voorheen. Dit keer wel met de intentie om samenhang te creëren, maar weer is er geen sprake van enige vorm van verplichting om samen te werken. Dus: weer geen harde afspraken. Ik citeer het volgende uit het advies van Laagland Advies: "toch moet de praktijk uitwijzen of de routes kunnen bieden wat er nu van verwacht wordt: een toegankelijk en geïntegreerd aanbod dat aansluit bij de vraag van de bewoners uit de buurt". Mijns inziens moet je eerst de vraag weten om te weten welk aanbod je er op loslaat. Dat
-1 betekent: meet de situaties, maak en meet de doelstellingen en meet vervolgens het pad op. Wij moeten namelijk wel f 545.000,-- neertellen. Het moet toch mogelijk zijn efficiënter te werken zonder daar direct meer dan f 0,5 miljoen voor uit te trekken? De organisaties kunnen toch jaarlijks hun plannen voor de activiteiten indienen? Deze kunnen jaarlijks beoordeeld worden op hun resultaat. Stel vast of de activiteiten een algemeen doel dienen, let op overlappingen en stel de vraag: Wat kost het? Zoals ook al in het ambtelijk advies staat: planning en control zijn van groot belang. Ik heb geconstateerd dat de ambtelijke medewerkers getracht hebben een zo goed mogelijke financiële onderbouwing te realiseren. Complimenten hiervoor. Echter, die onderbouwing heeft onze mening met betrekking tot de vrijblijvendheid van het project en de daarmee samenhangende hoge kosten niet kunnen veranderen. Met de voorstellen zoals deze er nu liggen, kan de VVD-fractie dan ook niet akkoord gaan. De heer Kruiskamp (CDA): Mijnheer de voorzitter! Onze fractie is van mening dat ze met het voorstel een prachtig en ambitieus plan voorgeschoteld heeft gekregen. Volgens ons zal dat ongetwijfeld leiden tot een aanzienlijke kwaliteitsimpuls in de wijk Hengelose Es. Dat daar nu al een vrij groot bedrag bij gezet is vinden wij, gegeven het totale voorstel, alleszins redelijk en verantwoord. Ook het feit dat er in belangrijke mate bottom-up werken aan de orde is, vinden wij prachtig. Wel zeg ik er eerlijk bij - ook in de commissie heb ik daar een paar opmerkingen over gemaakt - dat bij ons enkele mensen (waaronder ik) toch wel even moeten wennen aan de werkwijze waarbij eerst geld beschikbaar gesteld wordt en vervolgens plannen gemaakt worden. Maar alles wat goed is komt toch, dus waarom zou je daar dan op tegen zijn? Conclusie: wij gaan graag akkoord met het voorstel zoals dat nu op tafel ligt. Daarbij gaan wij er wel van uit dat de commissie heel regelmatig wordt geïnformeerd omtrent de voortgang. Voorts willen wij graag op een bepaald moment - wanneer precies, is iets dat wij nog moeten bekijken - een duidelijke evaluatie van de besteding van de middelen en de werkwijze die gevolgd is. Daarmee zouden wij ons voordeel kunnen doen. Mevrouw Heidkamp (PvdA): Mijnheer de voorzitter! De politiek krijgt weleens het verwijt een beetje naast de werkelijkheid te staan en niet goed te weten waar ze mee bezig is. Sommige van
1
3 april 2000. mijn collega's denken dat dat ook in dit geval zo is. Dat is een beetje het geval. Volgens het voorstel wordt f 175.000,-- uitgegeven voor de uitvoering van een plan dat wij niet kennen. Wij denken echter dat wij dat heel welbewust doen. De politiek neemt afstand en laat een stukje van het beleid over aan de burgers en instanties die actief zijn in de Hengelose Es. Hiermee spreken wij vertrouwen uit in het proces van de sociale wijkontwikkeling in de Hengelose Es. De PvdAfractie zal dit proces met grote interesse volgen. De betrokken wethouder heeft in de commissie reeds toegezegd ons goed op de hoogte te zullen houden. Wij denken veel te kunnen leren van het proces van de sociale wijkontwikkeling in de Hengelose Es en dat wij een dergelijk proces zo snel mogelijk ook in andere wijken kunnen toepassen/invoeren. De PvdA-fractie heeft er, kortom, alle vertrouwen in. De heer Otten (AOV/Unie 55+): Mijnheer de voorzitter! Allereerst willen wij ingaan op onderdeel 1 van het voorstel met de vraag: Hoe gaat het met de andere wijken, hoe loopt de wijkaanpak daar? Er wordt zoveel gesproken over de Hengelose Es en er wordt heel veel geld gestoken in plannen die in korte tijd realiseerbaar moeten zijn. Bij het lezen van de stukken over de Hengelose Es krijg je het gevoel dat er gesproken wordt over een nieuw stadsdeel dat een voorbeeldfunctie moet hebben voor heel Hengelo. Doen wij andere wijken hiermee niet tekort? Wijken die het hard nodig hebben, denk aan de Berflo Es en Veldwijk. Moeten deze wachten tot de Hengelose Es als voorbeeld gesteld kan worden? En hoe staat het met de bewoners van de Hengelose Es. Er is ons door een grote groep bewoners van de Hengelose Es gezegd: Waarom wordt de Hengelose Es nog steeds afgeschilderd als een asociale wijk, ook nu nog; is de gemeente gefixeerd op ons? Is dat wel de bedoeling, ook al gebeurt daar in de toekomst (en wij hopen dat het snel gaat) veel, waarbij ik denk aan het wijkcentrum, het dienstencentrum, winkels etc.? Maar dat moet dan wel gebeuren met een link naar de buurt, zodat er wat meer contact tussen de mensen komt. Zijn de inwoners wel voldoende op de hoogte van de redenen waarom terzake is gekozen voor de Hengelose Es? Waarom een pilotproject? Is hier extra voorlichting nodig? Het uitgeven van veel geld wordt ons inziens niet alleen goedgemaakt door de zin in het voorstel: "Daarmee sluiten we aan bij de wijkaanpak van Hengelo waarbinnen toegewerkt wordt naar
-1 een voor iedere wijk aanspreekbaar gebiedsteam bestaande uit wijkwethouder, waffer, stadsdeelhoofd en wijkambtenaar sociaal." Uit de stukken komt niet duidelijk naar voren wat het eindresultaat moet zijn van deze sociale wijkontwikkeling. Verder nog een tweetal opmerkingen: 1. Het sociaal ontwikkelingsplan is sterk gericht op jongeren. Het is misschien goed om ons oor eens te luisteren te leggen bij de wijkontwikkelingsaanpak te Rotterdam, waar professor Diekstra goede resultaten heeft bereikt met de zogenaamde klokmethode. 2. Op 23 september aanstaande is er weer een landelijke gemeentedag waarbij het jeugdbeleid centraal staat. Als wij in Hengelo hieraan meedoen (ik heb dat nog niet gehoord), kan er misschien een link gelegd worden met de plannen voor de Hengelose Es. Wij wachten het antwoord af voordat wij ons eindoordeel over het voorstel geven. Mevrouw De Waal (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Toen wij met de wijkaanpak begonnen, hebben wij zoveel mogelijk aangesloten bij initiatieven van bewoners. Wij hebben initiatieven, vragen en wensen opgepakt en hebben bekeken, samen met instellingen die in de wijk bezig zijn, of wij daar een goed antwoord op konden geven met de organisaties. Zo zijn wij begonnen. Heel vaak ging het daarbij echter niet om vergaande of structurele voorstellen. In sommige wijken is heel veel gebeurd aan de fysieke structuur, maar hebben wij niet gekeken naar de wijze waarop de sociale samenhang die daardoor was ontstaan, op z'n minst vastgehouden zou kunnen worden of uitgebouwd zou kunnen worden met activiteiten en projecten. Dat die sociale samenhang in de Hengelose Es inderdaad ontstaan is door het aanpakken van de wijk, blijkt ook uit metingen (de 0-meting en 1.0-meting). Vandaar dat wij hebben gekozen voor de Hengelose Es, niet omdat het de sociaal zwakste wijk of iets dergelijks in Hengelo zou zijn. Weliswaar is daar best het nodige aan de hand, maar wij hebben daar heel fors ingegrepen en een stuk verbetering aangebracht. Nu gaat het om de vraag of je er ook vanuit de sociale invalshoek voor kunt zorgen dat de verbeteringen vastgehouden worden. Gezegd is dat er in de Hengelose Es ongelooflijk veel projecten liepen. Dat waren een-, twee- of driejarige projecten, maar die zijn voor een groot gedeelte afgelopen of zullen op korte
1
3 april 2000. termijn beëindigd zijn. Toen wij indertijd zo fors aan het werk waren in de Hengelose Es, was het ook heel terecht dat bij allerlei mogelijkheden ook bekeken werd hoe ze het proces in de wijk zouden kunnen ondersteunen. Maar het ging daarbij telkens om een tijdelijk gebeuren. Wat wij nu proberen met de pilot sociale wijkontwikkeling, is om ook voor de langere termijn wat meer structuur aan te brengen. Vandaar dat wordt geïnventariseerd (dat behoort bij de wijkaanpak, maar in dit geval is dat wat gestructureerder aangepakt) wat de verschillende instellingen willen en wat de bewoners wensen. Wij willen bekijken of dat gecoördineerd kan worden. Ik denk daarbij aan een integraal aanbod, niet alleen een sociaal aanbod, maar een aanbod waarin het fysieke en het sociale gekoppeld zijn. Omdat dit laatste nieuw is voor Hengelo, hebben wij een bureau ingehuurd. Dat wil echter niet zeggen dat los daarvan niet gewerkt zou worden aan visieontwikkeling. Het bureau zal ons een manier van werken moeten aangeven (een blauwdruk is wat te veel gezegd) als het gaat om het sociale aspect, waar zoveel partners bij betrokken zijn. Gelukkig heeft het pilotproject dat ook opgeleverd. Dat heeft aangegeven dat een en ander samen ontwikkeld kan worden en hoe de bewoners daarbij betrokken kunnen worden. Het gaat daarbij ook om het betrekken van de ongeorganiseerde bewoners, want op dit punt was er in Hengelo sprake van een manco. Wij spraken met bewonersorganisaties, maar de vraag is in hoeverre die altijd een goed beeld hebben van wat de achterban wil. Het is bekend - en daar is in de commissie royaal aandacht voor gevraagd - dat een deel van de achterban altijd slecht vertegenwoordigd is. Het pilotproject dient er ook voor om een zo breed mogelijk beeld te krijgen van wat er in de wijk gewenst wordt. De bedoeling is om via methodiekontwikkeling te bekijken of er een structuur kan worden opgezet waar wij de komende jaren mee verder kunnen. In het voorstel kan men zien hoe wij de rest denken te organiseren. De raad krijgt daarvoor over niet al te lange termijn een nader voorstel. De raad heeft al geld voor de wijkaanpak beschikbaar gesteld. Daar putten wij ook uit, namelijk ten behoeve van de menskracht die nodig is voor de uitvoering van het pilotproject. Maar nogmaals, wij hopen op korte termijn met een nader voorstel te komen waarin wij aangeven hoe wij denken de menskracht in te zetten, uitgaande van de Hengelose methodiek. De raad heeft daar al eerder besluiten over genomen. Destijds is gezegd: Wij gaan bekijken of wij naar een structuur willen waarbij gewerkt wordt met
-1 wijkmanagers, maar vooralsnog proberen wij via een teambenadering antwoord te geven op de vragen die in de stad gesteld worden. Dat antwoord zal gegeven moeten worden vanuit zowel het interne aanbod (gemeentebreed c.q. de coördinatie intern) als de externe partners. Op die manier moet gezorgd worden voor een optimaal aanbod voor de wijk. Kortom, er is al het nodige gebeurd op het gebied van de wijkontwikkeling en het pilotproject heeft daar een belangrijke rol bij gespeeld. Ik wil graag de suggestie van mevrouw Oude Alink ondersteunen om wat meer tijd te nemen om te kijken naar de wijkaanpak en wijkontwikkeling. Dan kunnen wij met elkaar bekijken wat wij op dit gebied ontwikkeld hebben, welke ideeën daaruit zijn voortgekomen die passen bij de Hengelose situatie en hoe wij de wijkontwikkeling in de toekomst in andere wijken kunnen aanpakken. Dat maakt het mogelijk om van de commissie te horen hoe ze daar tegenaan kijkt. Het lijkt mij verstandig om daarvoor op niet al te lange termijn een aparte sessie te organiseren. Het was onze bedoeling om de discussie aan te gaan bij de start van het pilotproject. Dat kwam echter in het gedrang doordat wij bezig waren met het Hart van Zuid. Ook tussendoor is er onvoldoende van de discussie terechtgekomen. Daarom denk ik nu aan een aparte avond om met elkaar te brainstormen over de wijkontwikkeling. Ik herhaal echter dat er op dit gebied inmiddels al het nodige gebeurd is. De VVD-fractie merkte op dat de onderhavige notitie een zeventiger jaren sfeer ademt. Volgens die fractie geldt dat vooral - althans zo heb ik het verstaan - voor de organisatiestructuur. Wanneer elk overleg terzake weergegeven wordt in een schema, dan leidt dat tot een ontzettend ingewikkeld organogram; daar ben ik het mee eens. Maar als men het onderliggende verhaal hoort - en de heer Schildkamp heeft dat gehoord - dan weet men dat het gaat om verschillende overlegsituaties die niet altijd met elkaar in verband gebracht moeten worden. Overigens meen ik dat het in de praktijk sterk meevalt, maar het lijkt mij onvermijdbaar om met meerdere partners te overleggen als men een integrale aanpak wil. Ik ben in voor elke suggestie om de zaak te versimpelen, maar ik kan er niet zoveel mee wanneer men alleen maar zegt: Dit is het niet. Wij hebben best bekeken hoe wij ervoor konden zorgen dat de structuur niet ingewikkelder wordt dan noodzakelijk is. Ik hoor graag wat suggesties ten aanzien van de wijze waarop wij de structuur wat zouden kunnen versimpelen. Ik meen dat een beetje een overtrokken beeld
1
3 april 2000. is geschetst door de VVD-fractie van het bedrag dat nodig is voor de sociale wijkontwikkeling. Het gaat nu om projecten die een looptijd hebben van twee jaar. Dit betekent dat het bedrag dat genoemd is, op z'n minst gedeeld moet worden door twee om een normaal referentiekader te creëren. Bovendien gaat het voor een deel om de ambtelijke inzet van de gemeente. Als het gaat om de projecten, hebben wij het over f 375.000,--. Bij de behandeling van het MOP hebben wij al met elkaar geconcludeerd dat het verstandig is om dit soort projecten te laten plaatsvinden in de wijk. Ik noem bijvoorbeeld het toegankelijker maken van de zorgvoorzieningen. Wij hebben in het MOP het nodige gezegd over de wijze waarop de toegankelijkheid verbeterd kan worden. Voorts wijs ik op de buurtoudsten (zo noem ik ze maar even), mensen uit de bevolking die als aanspreekpunt kunnen fungeren. Dat is vergelijkbaar met hetgeen wij doen op het gebied van het ouderenbeleid, namelijk huis aan huis informatie verstrekken aan de ouderen over de voorzieningen waarvoor zij in aanmerking kunnen komen. In dit geval hebben wij het over aanspreekpunten in de wijk als het gaat om bepaalde voorzieningen voor een bepaalde doelgroep. Wij bekijken nu in de Hengelose Es of dat te ontwikkelen is en hoe het zou kunnen werken. In de stukken heeft men kunnen zien dat het absoluut niet gaat om overdreven bedragen per activiteit. Ik ben dan ook wat teleurgesteld over het feit dat vanavond met betrekking tot het voorstel is gesproken over een zeventiger jaren sfeer en al te gemakkelijk omgaan met geld. Vanavond is ons gevraagd om tussentijds te informeren over wat er uit het project komt. Graag. Dat geldt ook voor het verzoek om het project te evalueren. Ik ben ontzettend blij dat het overgrote deel van de raad bereid is om te zeggen: Voor deze doelstellingen hebben wij geld over; wij hebben daar voldoende vertrouwen in. De partners in het veld moeten voor een deel hun eigen menskracht inzetten. De gemeente betaalt de medewerkers daarvan immers niet nog een keer. Nee, de instellingen moeten binnen hun eigen werkplan prioriteit geven aan de wijkactiviteiten. Wanneer de instellingen dat willen, dan kunnen wij er wel mee leven dat wij achteraf horen hoe ze een en ander precies gaan doen. Wanneer wij als raad de wijkaanpak en de partners in het veld serieus nemen, moeten wij leren om ons beleid wat meer in doelstellingen te formuleren en om de kaders aan te geven waarbinnen de doelen bereikt moeten worden. Vervolgens moeten wij het aan de instellingen overlaten om de doelstellingen concreet te maken.
-1 Ik ben blij met het vertrouwen dat op dit punt verwoord is door mevrouw Heidkamp. Gehoord de inbreng in de eerste instantie, kan ook de raad daar kennelijk mee uit de voeten. Natuurlijk moeten wij de vinger aan de pols houden om te bekijken of een en onder ook verantwoord is. Ik heb daar, gezien het voorwerk, het nodige vertrouwen in. De heer Otten ( AOV/Unie 55+): Mijnheer de voorzitter! Ik heb met interesse geluisterd naar het antwoord van de wethouder. Zij heeft wat twijfels met betrekking tot het voorstel kunnen wegnemen bij onze fractie. Als tijdens de komende gemeentedag waarbij het jeugdbeleid centraal staat, ook hier wat aandacht besteed kan worden aan het jeugdbeleid - ik heb dat nog niet gehoord - dan gaan wij akkoord met het voorstel, zo kan ik nu alvast zeggen. De heer Schildkamp (VVD): Mijnheer de voorzitter! Dat de VVD-fractie haar goedkeuring aan het voorstel onthoudt, is gebaseerd op het feit dat er te veel onduidelijkheden zijn rond de grote bedragen die daarmee gemoeid zijn. Ik blijf er namelijk bij dat het om grote bedragen gaat. Het is volgens mij erg subjectief om te zeggen dat het om wat kleinere bedragen gaat. Ik vind het in ieder geval nogal veel en daarom heb ik bekeken wat daarmee gedaan wordt. Wat ik daarbij gezien heb, is mij te vaag. Ik noem bijvoorbeeld het benaderen van jongeren en allochtonen. Dat zijn specifieke doelgroepen die aandacht nodig hebben. In het advies van Laagland Advies heb ik echter gelezen dat de inspanningen die daarop gericht zijn, geen resultaat hebben gehad. Misschien moeten wij daarom zeggen: Een en ander moet bijgesteld worden, zodat ook die doelgroepen bereikt worden. Voorts zei de wethouder zojuist dat de invulling van de wijkactiviteiten wordt overgelaten aan de instellingen. Maar de gemeente is geldschieter en één van de partijen in het geheel. Hoeveel middelen heeft de gemeente tot haar beschikking om de activiteiten wat meer te reguleren? Het is mij bekend dat het bedrag van f 200.000,-- ingekaderd is in het MOP. Het gaat hierbij om het meest concrete onderdeel dat ik heb gezien, namelijk zorgen voor betere toegankelijkheid van zorgvoorzieningen in de wijk. Ik wil in dit verband echter ook citeren wat een collega van GroenLinks in de commissie zei, namelijk: "Nog geen visie op stedelijk niveau, binnenvliegen in een wijk, verkeerde volgorde". Overigens is daar ook vanavond iets over gezegd. Naar aanleiding daarvan heeft de wethouder
1
3 april 2000. toegezegd dat het college het in het vervolg anders gaat doen en zal bekijken wat het voordeel voor andere wijken zal zijn. Ik zeg: Wees concrete over de wijkontwikkeling. Die concreetheid heb ik nog niet kunnen ontdekken. Mevrouw De Waal (wethouder): Voorzitter! Tegen de heer Otten zeg ik dat hij in het sociaal wijkprogramma heeft kunnen zien dat de jeugd een heel belangrijke doelgroep is in het geheel. Dat is mede gebaseerd op de inbreng van de bewoners, want die zijn daar heel royaal bij betrokken geweest (de inspraakavond werd zeer goed bezocht). Ik ga ervan uit - maar nu kijk ik even naar mijn collega - dat ook de gemeente Hengelo betrokken is bij de gemeentedag waarop het jeugdbeleid centraal staat. Wij zijn op dit punt landelijk zeer actief, zo is mij altijd gebleken (mijn collega bevestigt nu non-verbaal wat ik zeg). De VVD-fractie noemde het voorstel vaag. Ik zou niet weten wat die fractie extra zou willen op dit gebied. Overigens vind ik het niet zo geslaagd dat de heer Schildkamp een opmerking citeerde die een collega-raadslid in de commissie heeft gemaakt in de eerste termijn. Die opmerking is in de tweede termijn niet herhaald. Gezien het verloop van de discussie, was dat kennelijk niet nodig. Daarom denk ik: Dan kan de heer Schildkamp nu niet zo heel veel meer met dat citaat. Maar dat terzijde. Wanneer de gemeente subsidie geeft aan instellingen, dan doet ze dat voor een bepaald doel. In dit geval hebben de gezamenlijke instellingen zich gecommitteerd aan het sociaal wijkprogramma. De projectgroep die dat programma gemaakt heeft, bestond niet alleen uit een vertegenwoordiging van de gemeente, maar ook uit een vertegenwoordiging van de gezamenlijke instellingen. Zij hebben gekozen voor de prioriteiten en projecten die in het programma zijn opgenomen. De gemeente stelt daar nu geld voor beschikbaar en de instellingen zullen met een concrete uitwerking komen. Ik vraag mij af wat wij nog meer van instellingen zouden mogen verlangen en hoe dat zich dan zou verhouden tot de normale subsidies die wij voor verschillende plannen geven. Immers, ook in dat laatste geval geven wij een bepaald bedrag en benoemen wij het doel. Wat wij nu voorstellen, is mijns inziens dan ook zeer wel verantwoord. Ik zie met belangstelling en vertrouwen de tussentijdse uitwerking tegemoet. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waarbij op hun verzoek
-1 wordt aangetekend dat de aanwezige leden van de VVD-fractie geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. G.1.Kredietaanvraag herinrichting binnenstad fase III. Mevrouw Heidkamp (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Ik wil graag onze instemming betuigen met dit voorstel. Wij vinden het wel jammer dat wij nog even moeten wachten op de uitvoering ervan, maar wij begrijpen dat dat nu eenmaal niet anders kan. Dat geeft echter wel extra tijd voor de voorbereiding. Wij willen het college vragen deze tijd heel goed te gebruiken door nogmaals te overleggen met eigenaren of gebruikers van de kiosken en het bestuur van de Lambertuskerk. Wij hopen dat daarvoor echt goede oplossingen gevonden kunnen worden die goed passen in ons nieuwe stadserf. Met name in het geval van de Lambertuskerk denken wij dat het mogelijk moet zijn om iets te ontwerpen dat beide partijen tot grote tevredenheid stemt. Mevrouw De Waal (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Mevrouw Heidkamp vraagt om de extra tijd die wij hebben voordat wij met de uitvoering van fase III aan de gang gaan, nogmaals te overleggen met kioskhouders en het bestuur van de Lambertuskerk. Dat zullen wij zeker doen. Ik kan melden dat twee leden van ons college inmiddels een afspraak hebben met het bestuur van de Lambertuskerk. Ik neem er goed nota van dat mevrouw Heidkamp het belangrijk vindt dat de kerk op een goede manier betrokken wordt bij de verdere invulling van de binnenstad. Dit is de laatste kans daarvoor en ik hoop dat mevrouw Heidkamp voor de gehele raad heeft gesproken. Overigens wijs ik erop dat de Lambertuskerk nog niet was betrokken bij de planvormingsfase. Het idee om het gebied van de Lambertuskerk erbij te betrekken, is tussentijds op tafel gekomen. Ook financieel is daar nooit rekening mee gehouden. Wij hebben een brief van het kerkbestuur gekregen waarin aangegeven wordt dat het niet wil dat het gebied bij de plannen betrokken wordt. Eigenlijk is dat zo jammer, dat wij nog eens willen praten over de vraag waarop dat gebaseerd is. Dit om na te gaan of wij met elkaar in staat zijn om de belemmeringen uit de weg te ruimen. Als dat mogelijk is, zal ik daar zeker op terugkomen bij de raad voor een aanvullend krediet. Dan moeten wij immers een extra gebiedje inrichten, en daar hebben wij helemaal geen rekening mee gehouden. Ik meen dat wij dan een beter beeld
1
3 april 2000. kunnen bereiken dan in de situatie waarin dat gebied buiten de herinrichting gelaten wordt. Met name in de Wemenstraat kan een geheel ander beeld bereikt worden wanneer de tuin er goed bij betrokken kan worden. Kortom, ik ben blij met de vraag die mevrouw Heidkamp gesteld heeft; wij gaan het gesprek met het kerkbestuur aan. Voorts hoop ik dat wij er ook met de kioskhouders de komende tijd uit kunnen komen. Eigenlijk komt de vertraging ons wel goed uit; dat ben ik van harte met mevrouw Heidkamp eens. De heer Laan (GPV/RPF): Voorzitter! U weet dat ik de kerken graag overal bij betrek. De Voorzitter: Daar was ik al bang voor! De heer Laan (GPV/RPF): Nu het college toch met het bestuur van de Lambertuskerk gaat praten, wijs ik erop dat de gemeente het kerkbestuur wellicht f 150.000,-- baatbelasting gaat opleggen. Daar kan een heel mooi pleintje van ingericht worden. Wat mij betreft, mag het college komen met een voorstel daarvoor; ik kan bij voorbaat zeggen dat ik dat welwillend tegemoet zal zien. Maar als het college tegelijkertijd komt met het voorstel om het kerkbestuur baatbelasting te laten betalen (ik heb daar eerder al iets over gezegd), dan zal het mij heel veel moeite kosten om daarmee in te stemmen. Kortom, twee kansen voor het college. Mevrouw De Waal (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Ik ben blij met de opening die ook de heer Laan biedt om terug te komen met een voorstel voor het gebied van de Lambertuskerk wanneer wij tot een vergelijk met het kerkbestuur kunnen komen. Voorts maakte hij een opmerking over de baatbelasting. Daar heeft mijn collega in het verleden al het een en ander over gezegd in de intentiesfeer. Ik neem nu kennis van de opmerking daarover van de heer Laan. Hij weet dat wij heel kritisch zoeken naar de mogelijkheden om eruit te komen. Straks heb ik een nieuwe collega die dat mooi kan uitwerken! Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. G.3. Herziene meerjarenraming fonds bodemsanering (periode 1999 t/m 2003). Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. G.4. Containers binnenstad.
-1 De heer Otten (AOV/Unie 55+): Mijnheer de voorzitter! Het verheugt ons dat de bovengrondse afvalcontainers vervangen worden door ondergrondse containers. In de commissie SVM is hier nadrukkelijk om gevraagd, al waren er reeds plannen voor. Maar de vraag was: Waar en hoe? Hopelijk is het nu afgelopen met het afval naast de containers. Dat is een kwestie van afwachten. Dat het inzamelen van bedrijfsafval in principe geen taak van de gemeente is, is duidelijk. Alleen als het te gek zou worden, zouden bedrijven hierop worden aangesproken. Wij wachten de gemeentelijke BAB-verordening af. De zorg voor een extra schone binnenstad is nu, wat het afval betreft, in gang gezet. Dat het een succes mag worden en dat vele klachten hiermee verdwijnen, is de wens van onze fractie. Mevrouw De Waal (wethouder): Voorzitter! Deze wens wordt van harte gedeeld door ons. Ik hoop dat hetgeen de heer Otten van het voorstel verwacht, ook uitkomt. Voorts sprak de heer Otten over het bedrijfsafval. De toegangscontrole geeft ons de kans om dat apart af te rekenen. Dat verklaart voor een deel de extra kosten, maar met name in de binnenstad is dit heel erg belangrijk. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Hierna wordt gepauzeerd. Na hervatting der vergadering stelt de Voorzitter wederom aan de orde: A.4.Onderzoek geloofsbrieven nieuw te benoemen raadslid. De heer Fens (VVD): Mijnheer de voorzitter! De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven heeft de geloofsbrieven onderzocht en in orde bevonden. De commissie adviseert derhalve mevrouw B.M.C. Langenkamp-Mosman als lid van de raad toe te laten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het advies van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven besloten. De Voorzitter dankt de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt haar.
1
3 april 2000. D.6.Bestuursoverdracht Stichting Nieuwe Bedrijven Twente. De Voorzitter benoemt tot leden van het stembureau de heren Coopman en Klieverik. Met algemene (30) stemmen wordt de heer D. Th. Huitink benoemd tot voorzitter. Met 29 stemmen wordt de heer H. Kok benoemd tot penningmeester (1 stem in blanco). Met algemene (30) stemmen wordt de heer H.M.M. Vranken benoemd tot secretaris. De Voorzitter dankt het stembureau voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt het. G.5.Vaststellen nota's Terrassenbeleid, Buitenreclame en Beleidsregels uitstallingen. De heer Van Schie (D66): Mijnheer de voorzitter! Het college heeft een trilogie het licht doen zien. In het algemeen kunnen wij daarmee akkoord gaan; wij zijn daar zelfs blij mee. Wel wil ik daar nog een paar opmerkingen over maken. Soms worden in de nota's wat vage criteria gebruikt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de criteria waaraan terrassen moeten voldoen en voor de manier waarop ze wel of niet uitgebreid mogen worden of moeten worden opgeruimd. Een ander voorbeeld van een vaag criterium betreft het schoonhouden, wat best wel een punt van zorg is in de binnenstad. In dat kader is een omschrijving als "het schoonhouden van de naaste omgeving" rijkelijk vaag. Ook wijs ik op hetgeen gesteld wordt over mechanisch versterkte muziek. Dat brengt je op de gedachte: een trombone is niet versterkt; mag daar dan wel muziek mee gemaakt worden? Maar goed, dit is spielerei. Ik neem aan dat de intentie van het college in ieder geval goed is en dat er duidelijk op zal worden toegezien dat een en ander keurig gebeurt. Handhaving is natuurlijk een belangrijke zaak. Ik hoop dat, zeker in het begin, strak de hand gehouden wordt aan het nieuwe beleid. Immers, in het begin moet iedereen daaraan wennen. Waar ik mij over verbaasd heb, is dat in de nota Beleidsregels uitstallingen het bevorderen van impulsverkoop een voordeel wordt genoemd. Met name van een links college verbaast mij dat. Daarvan zou men eerder als doelstelling verwachten dat het consuminderen bevorderd moet worden. Ik heb ooit gelezen dat zelfs door de minima 15% van het inkomen wordt besteed
-1 aan spullen waarvan men achteraf dacht: Had ik die maar niet gekocht. Kortom, het bevorderen van impulsverkoop vind ik eigenlijk niet zo'n geslaagd voordeel. Er is één ding in de nota's waar wij niet mee akkoord kunnen gaan. Dat betreft een janeekwestie die opgenomen is in de nota Buitenreclame, namelijk de billboards. Reeds in het verleden hebben wij ons daar tegen gekeerd. Wij vinden die ontsierend voor de omgeving en slecht voor de verkeersveiligheid. Daarom zijn wij sowieso tegen billboards. Over de reclamevitrines en de lichtbakken die er al zijn, zeggen wij: Akkoord; dat moet dan maar. Maar uitbreiding hoeft voor ons niet. Overigens onze complimenten voor de nota's. De heer Schildkamp (VVD): Mijnheer de voorzitter! De VVD heeft in de vergadering van de commissie SVM al haar akkoord gegeven aan alle drie de nota's die nu aan de orde zijn. Echter, het lijkt ons passend om dat in de raad expliciet te bevestigen. Misschien worden zaken op verschillende wijze gelezen, maar voor ons gaat het om erg concrete nota's met doordacht beleid. Iedereen weet nu waar hij of zij zich aan te houden heeft. Overigens willen wij benadrukken dat een goed handhavingsbeleid van groot belang is in dezen. Ook moet niet bij het eerste protest van het beleid worden afgeweken. Nogmaals: wij gaan volledig akkoord met het voorgestelde beleid. Wij hebben een aanvulling gekregen op de nota Terrassenbeleid. Ik weet niet of die besproken is met Horeca Nederland, althans de afdeling Hengelo daarvan. Mijn geroutineerde collega vroeg of een wijziging van de APV niet eerst in de commissie ABZ besproken moet worden. Dat is de enige vraag die wij thans hebben. Voor de rest onze complimenten voor de nota's. De heer Laan (GPV/RPF): Mijnheer de voorzitter! Ook wij hebben met erg veel belangstelling kennisgenomen van de drie nota's. Binnen onze fractie is regelmatig gesproken over het Masterplan 2000 en de effecten daarvan. Soms wordt verschillend gedacht over datgene wat bereikt is of bereikt moet worden. Wij blijven volledig achter het standpunt staan dat wij altijd in de raad verkondigd hebben, namelijk: houd de reclame binnen de deur. Dat betekent dat wij tegen het onderdeel buitenreclame zijn. Er is al genoeg reclame; waar stopt het? Handhaving (eerder vanavond door de PvdAfractie aan de orde gesteld) van het voorgestelde beleid zal volgens ons hard nodig zijn. Wij
1
3 april 2000. wensen het college daar sterkte mee, want niet alle ondernemers zitten daar even hard op te wachten. Wij denken dat de gemeente met het beleid dat in de nota's is verwoord, de binnenstad fraai kan houden. Onze complimenten voor datgene wat voorligt. De heer Otten (AOV/Unie 55+): Mijnheer de voorzitter! Met betrekking tot de herinrichting binnenstad merk ik het volgende op. De vrije plint geeft voetgangers en gehandicapten de ruimte om zich op een prettige en veilige manier te verplaatsen in de binnenstad. Is hierbij wel gedacht aan fietsers die hun fiets neerzetten tegen ruiten van zaken, bijvoorbeeld bij de Markt? De zaken klagen nu reeds over de straat voor de zaak, waar de mensen zomaar hun fietsen neerzetten. Het betreft hier zowel jongeren als ouderen. Hun stelling is vaak: Het is voor mij te ver om met een volle boodschappentas naar de fiets te lopen; ik kom met de fiets naar de stad en wil in de gelegenheid zijn om snel bij de fiets te zijn, omdat ver lopen dan te moeilijk is. Gezien de reacties van de winkeliers en de bewoners, adviseren wij om bijvoorbeeld bij de sigarenkiosk een extra fietsenrek te plaatsen en om een fietsenstalling mee te nemen in de plannen voor deze strook van de Markt. Wij gaan akkoord met de nota Terrassenbeleid. Dat doen wij wel onder de voorwaarde dat het gaat om een proeftijd. Het nieuwe beleid is zeer idealistisch opgezet, maar is het geen luchtbel? Er spreekt uit het beleid (zie de bladzijden 8 en 9) een grote mate van dwang. Laat ons kijken hoe het gaat lopen, maar laat ons daarbij wel bedenken dat wij wonen in een stad vol mensen met gevoel en (hopelijk) levensplezier dat niet al te veel met dwangwetten verstoord moet worden. Wij gaan akkoord met het voorstel om het college te mandateren om, na goed overleg, de twee knelpunten van het terrassenbeleid (de grootte van de parasols en de hoogte van de schotten) goed te keuren. Wat betreft de nota Buitenreclame hebben wij geen commentaar. Wij nemen aan dat er voldoende voorlichting over komt en wachten af wat de toekomst ons hieromtrent zal brengen. Dan de nota Beleidsregels uitstallingen. Ik wijs nogmaals op het feit dat mensen fietsen voor de etalages plaatsen. Hoe is dat te voorkomen? Zoals een zakenman aan de Markt tegen ons heeft gezegd: Wij zullen flessen kapot moeten slaan, zodat de banden van de fietsen kapot gaan; misschien is het dan afgelopen. Dat vind ik toch wel boud gesproken door de ondernemer. Hoe alles te controleren? Hier ligt wellicht een goede
-1 taak voor de stadswachten. Wij wijzen met nadruk op een goede voorlichting aan de burgers en een evaluatie binnen een jaar. Wij gaan akkoord met het voorstel, want indien de drie door mij genoemde beleidspunten uitgevoerd zijn, zal Hengelo een uiterlijk mooie stad zijn, maar hopelijk ook een levendige stad. De heer Rouwet (SP): Mijnheer de voorzitter! Wij gaan akkoord met de hoofdlijnen die in de nota's worden aangegeven, zij het dat wij ons wel aansluiten bij hetgeen de heren Van Schie en Laan hebben opgemerkt met betrekking tot de buitenreclame. Ook wij zijn geen voorstander van de opvatting dat het terugdringen daarvan in de binnenstad zou kunnen leiden tot een uitbreiding buiten het centrum. De situatie zoals die nu is op dit gebied, kan wat ons betreft gehandhaafd blijven, maar geen uitbreiding van de buitenreclame naar de wijken. De heer Knegt (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Zoals al bekend is, gaat de PvdA-fractie akkoord met alle drie de nota's. Thans wil ik graag nog even terugkomen op het terrassenbeleid. In de commissie hebben wij daar al uitvoerig aandacht aan besteed. Daarbij hebben wij heel veel aandacht van het college gevraagd voor de handhaving. Ik ben heel blij dat ik vanavond van de collega-raadsleden heb gehoord dat zij dat ondersteunen. Ik ben een beetje verbaasd over de opmerkingen van een aantal raadsleden over de buitenreclame. Die heb ik in de commissie niet zo opgepikt (dat zal ongetwijfeld aan mij gelegen hebben doordat ik niet goed geluisterd heb, want meestal is mijn geheugen aardig goed). Ik heb juist begrepen dat de bedoeling van de nota Buitenreclame is - en dat lees ik ook uit de nota - dat wij als gemeente een aantal middelen krijgen om de buitenreclame in de hand te houden. De nota geeft immers aan hoe het er wel of niet moet uitzien. Daarom begrijp ik de opmerkingen daarover van mijn collega-raadsleden eigenlijk niet zo goed. Wij zeggen nu immers: Wij willen dat het mooier en beter wordt en wij willen van de uitwassen af. Ik neem aan dat de wethouder dit nader kan uitleggen. De heer Kruiskamp (CDA): Mijnheer de voorzitter! Als CDA-fractie kunnen wij ons prima vinden in het voorgestelde beleid. Ook voor de wijze waarop dat verwoord is, hebben wij veel waardering. Dat die waardering niet door iedereen in de stad gedeeld wordt, mag ook duidelijk zijn. Overigens komen daar soms hele lucratieve
1
3 april 2000. aanbiedingen uit voort. Ik wil dit voorjaar graag zien hoe het tuinmeubilair van mevrouw de wethouder eruitziet; of zij dat vervangen of uitgebreid heeft, is iets waar ik nog wel een keer kennis van zal nemen! Naar onze mening is op een heel evenwichtige wijze een afweging gemaakt met de desbetreffende doelgroepen. Wij praten nu in feite over het gebruik van de openbare ruimte. Ik herhaal dat wij ons goed kunnen vinden in hetgeen het college daaromtrent heeft voorgesteld. Wel blijven er voor ons twee kleine vraagpunten over: 1. Allereerst een heel concrete vraag: Hoe is de situatie voor V & D geregeld? Hoe gaat de gemeente daarmee om? Zijn daar goede afspraken over? 2. In de aanvulling die wij vanavond gekregen hebben met betrekking tot het terrassenbeleid, wordt gesproken over een gunstvergunning. Wat moet ik mij daar precies bij voorstellen? Houdt een dergelijke vergunning in dat wijzigingen mogelijk zijn of dat zaken ingetrokken kunnen worden? Kortom, hoe moeten wij een gunstvergunning zien? Zoals vanavond al eerder is opgemerkt, vraagt het soort onderwerpen waar wij nu over spreken een heel adequaat handhavingsbeleid, vanaf het eerste moment. Wij moeten (ook in de commissie heb ik dat gezegd) elkaar maar een keer recht in de ogen kijken wat dit betreft, want wij moeten wel verder met het beleid; wij moeten dat heel sterk handhaven. Mevrouw De Waal (wethouder): Voorzitter! Deze laatste opmerking van de heer Kruiskamp sluit mooi aan bij de opmerking van de heer Otten over dwang. Waar hebben wij het nu over? Wij hebben het over de openbare ruimte. Dat is ruimte waar de gemeenteraad in feite over beslist. Die moet aangeven wat hij daar wel en niet wil toelaten. Aanvankelijk leek het erop dat in de nota een limitatieve opsomming was opgenomen van situaties waarin bepaalde vergunningen geweigerd zouden kunnen worden. Dat was echter niet onze bedoeling. Wij moeten namelijk ook op grond van een afweging vanuit het algemeen belang kunnen zeggen: Dat is absoluut niet gewenst. Dat wil niet zeggen dat er sprake is van willekeur. Wij kennen immers de leefmilieuverordening en wij hebben met elkaar aangegeven waar wij de horeca willen stimuleren en waar wij de horecasituatie willen handhaven zoals die nu is. Met andere woorden: er zijn ook andere beleidsnota's die het kader kunnen zijn waarbinnen wij handelen. Hiermee heb ik aangegeven wat men moet verstaan onder het begrip "gunstvergunning". Dat geeft aan dat
-1 wij wat meer ruimte hebben om ja of nee te zeggen op bepaalde vergunningaanvragen. Hiermee heb ik mijns inziens ook voldoende gezegd over de opmerking van de heer Otten over dwang. Wij bepalen, op grond van een afweging vanuit het algemeen belang, wat wij met de openbare ruimte willen. Wanneer ik bijvoorbeeld in mijn eigen huis bepaal wat er wel en niet mag, is er volgens mij geen sprake van dwang. Daarom schuif ik die term even wat terzijde. Ik ben ontzettend blij met de brede instemming door de raad met de nota Terrassenbeleid en met de vraag om handhaving. Op dit laatste komen wij zeker nog terug. In het verleden werd er niet gehandhaafd als het ging om de openbare ruimte. Het is dan ook terecht dat daar nu om gevraagd is met betrekking tot de buitenreclame, de sfeer van de ruimtelijke ordening en de uitstallingen. Doordat wij daarvoor nooit handhaving hebben gehad, is er onvoldoende menskracht beschikbaar voor de handhaving. Met name in de startperiode zullen wij echter vrij strak moeten handhaven. Nogmaals: wij komen daar zeker op terug. Overigens maken wij wel een beetje een rare start, namelijk in een overgangssituatie (als gevolg van het feit dat een deel van de binnenstad wel klaar is terwijl een ander deel nog niet afgerond is). Wat de terrassen betreft, hebben wij intern afgesproken dat het gestelde in de nota met betrekking tot de vrije plint pas geldt als er heringericht is. Dit betekent dat het nog niet geldt in het bestaande deel, want daarvoor is er weinig aanleiding om tot wijziging van de situatie te komen. Ik meen dat het goed is dat ik dit tegen de raad zeg. Overigens heb ik van mensen weleens een subtielere manier meegemaakt om zichzelf uit te nodigen, maar de heer Kruiskamp is van harte welkom in mijn tuin! Wat de uitstallingen betreft, was ik wat verrast door de opmerking van de heer Van Schie over het bevorderen van impulsverkoop. Hij zei: Van een links college had ik eerder consuminderen verwacht. In dit verband wijs ik echter op de volgende zin in de nota Beleidsregels uitstallingen: "Derhalve stellen wij voor te besluiten tot een algeheel verbod op uitstallingen in de binnenstad." Met andere woorden: wij doen niets om impulsverkoop te bevorderen. De heer Van Schie (D66): Voorzitter! Mijn opmerking sloeg op pagina 6 van de nota, waar gesproken wordt over de voor- en nadelen van uitstallingen. Als voordeel daarvan wordt aangegeven: uitstallingen bevorderen impulsverkoop. Daarom ga ik ervan uit dat het college bedoelt dat
1
3 april 2000. dat een goede zaak is. Daar plaatsen wij vraagtekens bij. De heer Knegt (PvdA): Voorzitter! Ik vind dit een heel rare opmerking (ook in de eerste termijn heb ik mijn verbazing daarover uitgedrukt). In de nota staat nadrukkelijk dat het college uitstallingen wil verbieden. Toch zegt de heer Van Schie: Ik lees het alsof het college impulsverkoop als een voordeel ziet en daar voor is. Dan zou het college de uitstallingen echt niet verbieden. Dit is een bijzonder wijs college. De heer Van Schie (D66): Voorzitter! De schijn wordt gewekt. Daarom keer ik mij tegen de betrokken passage. De interpretatie die nu aan mijn woorden gegeven wordt, is niet correct. Mevrouw De Waal (wethouder): Voorzitter! De heren Knegt en Van Schie vechten dat verder samen wel uit. Uit hetgeen in de nota Beleidsregels uitstallingen staat, mag men niet concluderen dat wij voor impulsaankopen zouden zijn. In dat geval zouden wij namelijk nooit tot de afweging gekomen zijn die wij hebben voorgelegd. Er zijn meerdere opmerkingen gemaakt over de nota Buitenreclame. Met die nota willen wij uitwassen in de wijken voorkomen. Tegelijkertijd staan wij meer toe. Maar wat wij willen toestaan, proberen wij verder in te kaderen. Ik constateer dat een deeltje van de raad (de fracties van D66, GPV/RPF en de SP) daar niet mee kan instemmen. Ik meen dat wij daar gewoon kennis van moeten nemen. Voorts is een vraag gesteld over het terras van V & D. Dat terras is vorig jaar, als proef voor een jaar, toegestaan. Een reden daarvoor was dat men toen her en der in de omgeving aan het werk was, maar daar is heel nadrukkelijk bij gezegd dat het een proef was voor een jaar. Daarna zal ook V & D zich moeten voegen naar het beleid dat wij met elkaar afspreken. De uitzonderingen gelden alleen voor smalle straten, maar daar heeft de raad expliciet besluiten over genomen. Ik herhaal in dit verband dat ik blij ben met de oproep van de raad om het beleid te handhaven. Iedereen in de stad vindt dat een goed idee, behalve als het de eigen zaak betreft. Het is dan ook heel plezierig dat de raad kenbaar heeft gemaakt op dit punt consistent te blijven. De heer Schildkamp (VVD): Voorzitter! Ik heb nog geen antwoord gehad op de vraag die ik in de eerste termijn heb gesteld over de wijziging van de APV.
-1
3 april 2000. vergadering.
De heer Van Schie (D66): Voorzitter! Ik heb de onpolitieke neiging om antwoord te geven als mij iets gevraagd wordt! Daarom wil ik nu reageren op de opmerking van de heer Knegt (met het antwoord van de wethouder ben ik zeer tevreden). Reeds in de vorige zittingsperiode hebben wij ons gekeerd tegen de buitenreclame. Ook de jongste vergadering van de commissie SVM heb ik mijn bezwaren daartegen kenbaar gemaakt, zij het schriftelijk, omdat ik nu eenmaal niet op twee plaatsen tegelijkertijd kan zijn en het beleidsterrein FICU aandacht nodig had. Ik neem aan dat ik nu voldoende kenbaar heb gemaakt dat onze bezwaren tegen de buitenreclame niet plotseling bij ons zijn opgekomen vandaag. Voor ons is dat staand beleid. De heer Otten (AOV/Unie 55+): Voorzitter! Ik heb in de eerste instantie gesproken over het stallen van fietsen op de Markt. Kan ik daar in de tweede termijn nog iets over te horen krijgen? Mevrouw De Waal (wethouder): Voorzitter! Tegen de heer Schildkamp zeg ik dat de APV inderdaad moet worden aangepast, zoals hij zei. Ik ga ervan uit dat die aanpassing via de normale kanalen verloopt, dus via de commissie ABZ. Tegen de heer Otten zeg ik dat dit niet de juiste gelegenheid is om met elkaar te bespreken waar nieuwe fietsenstalling moeten komen. Wel merk ik op dat er aandacht is voor het feit dat fietsen ontzettend vaak verkeerd gestald worden, met name tegen gevels. Ook op dit gebied moeten wij het beleid handhaven. Wij hebben ons gerealiseerd dat er dan soms wat meer stallingsmogelijkheden moeten komen. Daar wordt naar gekeken. Er hoeven niet altijd echte fietsenstallingen gebouwd te worden, want het is ook mogelijk om plekken te creëren waar mensen hun fiets even neer kunnen zetten zonder dat die tegen een gevel staat. Dat hebben wij al geconstateerd en daar wordt aan gewerkt. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. G.6. Riolering sportpark Veldwijk. G.7. Aanvullend krediet t.b.v. bouw stadsdeelkantoor. Deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De voorzitter sluit hierna, te 21.30 uur, de
1
De raad der gemeente Hengelo (O) heeft vorenstaand verslag in zijn openbare vergadering van goedgekeurd en vastgesteld. , voorzitter,
, secretaris.