Aan de leden van de gemeenteraad van Hengelo OPROEPING voor de op 20 december 2011 te 19.30 uur in de raadzaal van het stadhuis te houden vergadering van de Raad der gemeente Hengelo AGENDA: A
Port.H.
Algemeen 1
Opening
2
Vaststellen agenda
3
Vragenhalfuur (zie art. 40 Reglement van orde voor de Gemeenteraad)
4
Verslagen van de vergadering van 8 en 9 november 2011
5
Lijst ingekomen stukken en mededelingen
Tijd: 40 min.
Hamerstukken B1 B2 B3 C1 C2 C3 C4 C5 D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 C
D
445243 452994 453417 11G201740
Kerckhaert ----Oude Alink
11G200685
Bron
11G200684 11G201303 11G200114
Bron Bron Bron
11G201729 11G201140 11G201164 11G201801 11G201837 11G201154 11G201613
Lievers Lievers Lievers Ten Heuw Mulder Oude Alink Ten Heuw
Voorstellen door tussenkomst van de commissie Fysiek C6
Vaststelling bestemmingsplan Anninksweg 117
11G201564
C7
Woonvisie 2012-2022
C8
Afvalstoffenverordening 2012
C9 C10
Bron
15 min.
11G201829
Bron
30 min.
11G201491
Oude Alink
15 min.
Kredietaanvraag West Tangent
11G200341
Oude Alink
15 min.
Parkeerverordening en uitwerkingsbesluit parkeerverordening 2012
11G201490
Bron
15-30 min.
11G201857
Ten Heuw
30 min.
11G201928
Mulder
45 min.
Voorstellen door tussenkomst van de commissie Sociaal D8
E
Digitaliseringprogramma rond het raadswerk Benoeming accountantsfunctie Controleprotocol 2011 Kredietaanvraag plan voorbereiding Twickeler Grensweg Aanvullend krediet spooronderdoorgang Grobbenweg Uitvoeringskrediet 1e fase sportgebied Hengelo Kredietaanvraag afronden project Oude Postweg 30-kilometer verkeersmaatregelen Zwavertsweg en Driene Programma en overzicht onderwijshuisvesting 2012 Jaarverslag en Jaarrekening 2010 OSG Duurzaam verlichten Twentebad Wijzigingen Verordeningen WWB (Her)benoeming leden programmaraad Twente Kredietaanvraag Boortorenweg Herinrichting en verbetering Industriestraat
Nota Wijkeconomie Hengelo 2012-2015
Voorstellen zonder tussenkomst van de commissies E1
12e wijziging Beleidsbegroting 2011
Hengelo, 12 december 2011 namens het raadspresidium, de voorzitter,
De heer J.W.M. Harink De stukken liggen voor de raadsleden ter inzage in het stadhuis van 13 t/m 20 december 2011 De eerstvolgende raadsvergadering is gepland op 31 januari 2012 aanvang 19.30 uur.
LIJST INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN Raadsvergadering d.d. 20 december 2011 Agendanummer: A5 OMSCHRIJVING
VOORSTEL
1
BUN Projectontwikkeling BV. Zienswijze op Detailhandelsvisie 2006 – 2016, geactualiseerde visie 2011 (452349)
In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal horen
2
OV Westermaat. Zienswijze detailhandelsvisie Hengelo 2006 – 2016 (452389)
3
Stichting Centrummanagement Hengelo. Inspraakreactie Ontwerp Detailhandelsvisie Hengelo 2006-2016, geactualiseerde beleidsvisie 2011 (452547)
In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal horen In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal horen
4
Winkeliersvereniging Driene Noord/Klein Driene. Zienswijze/inspraakreactie Ontwerp Detailhandelsvisie (452638)
In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal horen
5
T.C.N. Inspraakreactie/zienswijze m.b.t. Ontwerp Detailhandelsvisie Hengelo 2006-2016 (452548)
6
Metro Cash & Carry Nederland. Zienswijze, namens Makro aan de Diamantstraat 8, op Detailhandelsvisie Hengelo 2006-2016, geactualiseerde visie 2011 (452346)
In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal horen In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal horen
7
VCOH – Vereniging van Eigenaren van Commercieel Onroerend. Inspraak/zienswijze op de Ontwerp Detailhandelsvisie Hengelo 2006-2016 geactualiseerde beleidsvisie 2011 (452396)
In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal horen
8
JPR Advocaten. Fax. Zienswijze/inspraakreactie namens de heer en mevrouw Bruggink tegen het ontwerp-bestemmingsplan Veldwijk-Noord Winkelcentrum (452545)
In handen van het college ter voorbereiding; de commissie fysiek horen via reactienota
9
A. Blankestijn. Is van mening dat het gebruik van de nieuwe ondergrondse afvalcontainers vooral voor ouderen te duur is en verzoekt het beleid hierop aan te passen (452348)
10
Vereniging voor Opheffing van het Cannabisverbod. Vraagt aandacht voor de problematiek n.a.v. de aanscherping van de gedoogcriteria voor de coffeeshops (452550)
Voor kennisgeving aannemen,. Kopie brief in postbakje fractievoorzitters gelegd i.v.m. behandeling belastingtarieven op 8/9-11-2011 In handen van de burgemeester ter afdoening
11
TCN. Intrekking brief d.d. 21 oktober 2011 met voorstel inzake Plein Westermaat Fase III (452429)
Voor kennisgeving aannemen
12
Stichting Vrije Recreatie. Verzoekt de heffing van toeristenbelasting eens terdege onder de loep te nemen (452404)
In handen van het college ter afdoening
13
Vrom-Inspectie. Afschrift van een brief aan B&W met oordeel over de verbetervoorstellen in het kader van de quick scan uitvoering asbesttaken (451166)
Voor kennisgeving aannemen
14
Vereniging Omwonenden Luchthaven Twente. Verzoekt Ter bespreking naar de commissie de raadsleden als volksvertegenwoordigers de collega’s bestuur in de Raad van Enschede en in de Provinciale Staten uit de droom te helpen v.w.b, de ontwikkelingen rond de ‘luchthaven Twente’ (451371)
15
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aanbieding Programmarapportages (453190)
Voor kennisgeving aannemen
2 OMSCHRIJVING
VOORSTEL
16
CNV Vakcentrale. Spreekt bezorgdheid uit over de gevolgen van de gewijzigde Wet Werk en Bijstand, de te verwachten Wet Werken naar Vermogen en de ontwikkelingen in de sociale werkvoorzieningen en vraagt bij het vaststellen van de gemeentebegroting rekening te houden met de kwetsbaren in de samenleving en hen zoveel mogelijk te ontzien (450828)
Kopie brief in postbakjes Fractievoorzitters gelegd met het oog op de behandeling van de beleidsbegroting op 8/9-11-2011
17
Evangelische Vrijzinnige Partij. Bepleit onderzoek n.a.v. kabinetsbezuinigingen in relatie tot de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Wet Werk naar vermogen/Wet Werk en bijstand (450000)
Voor kennisgeving aannemen
18
BEM Bureau Eerlijke Mededinging. Problematiek m.b.t. het verstrekken van subsidies aan maatschappelijke instellingen op het gebied van sportieve, sociaalculturele of godsdienstig aard in relatie tot het toestaan van ongeoorloofde horeca (453437)
Voor kennisgeving aannemen
19
Stichting Natuur- en Milieuraad Hengelo e.o. Zienswijze ontwerp bestemmingsplan Lange Wemen (453460)
In handen van het college ter voorbereiding; de commissie fysiek horen via reactienota
20
Kienhuis Hoving Advocaten en Notarissen. Bezwaarschrift Awb tegen afwijzing van verzoek om partiele herziening bestemmingsplan t.b.v. de bouw van een woning aan de Landmansweg (450831)
In handen van de bezwaarschriftencommissie om advies
21
Sportraad Hengelo. Opheffing sportraad (455214)
22
Zorgbelang Overijssel. Subsidieverzoek t.b.v. afdeling Klachtenopvang (455491)
23
Stichting Wijkcentrum de Sterrentuin. Terugtreden bestuur Stichting Wijkcentrum de Sterrentuin (455485)
In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal informeren In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal informeren In handen van het college ter afdoening; de commissie sociaal informeren
24
Ministerie van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport. Rapport ‘Vechten tegen de Bierkaai?’ Voorkomen en verminderen van alcoholgebruik onder jongeren (455850)
Voor kennisgeving aannemen
25
Raad voor de financiële verhoudingen. Afschrift advies herijking gemeentefonds, eerste fase (455114)
Voor kennisgeving aannemen
26
Gemeente Haaksbergen. Neerleggen functie wethouder Voor kennisgeving aannemen P.M. ten Voorde (457013)
27
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, wedde en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden (457306)
28
Regio Twente. Beantwoording vragen regioraad van 16 Voor kennisgeving aannemen november 2011 (456846)
Voor kennisgeving aannemen
De bijbehorende stukken liggen voor u op de gebruikelijke wijze ter inzage. Hengelo, 12 december 2011 namens het raadspresidium, de voorzitter,
de heer J.W.M. Harink
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL EN
–BESLUIT
REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
445243
G.J Eeftink/L. Nijland
Gri
Ke
ONDERWERP
AGENDANUMMER
B1
Digitaliseringprogramma rond het raadswerk
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
REDEN VAN AANBIEDING
In april 2010 is een nieuwe werkgroep automatisering geïnstalleerd. Zij heeft de griffie opdracht gegeven met een voorstel te komen om vervolgstappen te zetten rond de volgende thema’s: a. b. c. d.
de digitale stukkenstroom van en naar de raad verbetering extranet/internet als digitale informatiebron en doorontwikkeling van het raadsinformatiesysteem (RIS) onderzoek naar functie en wijze van verslaglegging ontwikkeling van programma van eisen voor inrichting raadzaal
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De leden van de gemeenteraad en de raadscommissies ontvangen jaarlijks een grote hoeveelheid aan papieren stukken. Het merendeel van deze stukken is nu al digitaal beschikbaar en wordt al op de gemeentelijke website geplaatst. Gestreefd wordt naar een doorontwikkeling en optimalisering van het raadsinformatiesysteem als de informatiebron voor raadsleden en de burgers van Hengelo. In dit kader wordt voorgesteld een experiment te starten om papierloos te vergaderen. Het experiment moet informatie geven over de verdere digitalisering van het besluitvormingsproces en de te besparen kosten op papier. In bijlage 1 wordt de wijze van uitvoering beschreven. Sinds 1963 is de raadzaal in gebruik. De ophanden zijnde verbouwing van het stadhuis vormt een aangrijpingspunt om de technische voorzieningen tegen het licht te houden. Er is een programma van eisen opgesteld (zie bijlage) als hulpmiddel bij het herinrichten van de raadzaal. Tenslotte wordt ingezet op een audio-verslag van alle raad- en commissievergaderingen. PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
VOORSTEL AAN DE RAAD
1. 2. 3. 4.
Een experiment te starten met een aantal raadsleden voor de digitale verspreiding van de vergaderstukken; het college te verzoeken een projectleider beschikbaar te stellen voor de verdere invoering van het raadsinformatiesysteem; In te stemmen met het programma van eisen voor het raadsinformatiesysteem en de herinrichting van de raadzaal (zie bijlagen); De kosten te dekken uit de beschikbare middelen budget griffie en programma digitaal werken.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
1. 2. 3.
papierloos vergaderen (digitale verspreiding vergaderstukken) programma van eisen inrichting raadzaal en vergaderruimte raadscommissies; programma van eisen raadsinformatiesysteem.
1
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
445243
G.J Eeftink/L.Nijland
Gri
Ke
ONDERWERP
Digitaliseringprogramma rond het raadswerk
AANLEIDING EN DOEL
Bij de aantreding van de nieuwe raad in 2010 is een nieuwe werkgroep automatisering samengesteld. Zij heeft de griffie opdracht gegeven met een voorstel te komen om vervolgstappen te zetten rond de volgende thema’s: a. b. c. d.
de digitale stukkenstroom van en naar de raad verbetering extranet/internet als digitale informatiebron en doorontwikkeling van het raadsinformatiesysteem (RIS) onderzoek naar functie en wijze van verslaglegging ontwikkeling van programma van eisen voor inrichting raadzaal
Basis voor dit voorstel is het politiek testament 2006-2010 waarin is aangegeven dat de raad in deze raadsperiode aan de slag zal gaan met – globaal gezien- drie doelen die wel een relatie met elkaar hebben maar wel verschillend zijn. De doelen zijn – samengevat- het verder optimaliseren van digitaal werken, het nadenken over de wijze van notuleren en het verder uitwerken van de fysieke inrichting van de raadzaal en een raadscommissiekamer. OVERWEGINGEN
Ad a en b; De raadsleden, fractievertegenwoordigers en college leden ontvangen jaarlijks een grote hoeveelheid aan papieren vergaderstukken gericht op de raadscommissievergaderingen en raadsvergadering. Uit een recente berekening van de totale kosten van het kopiëren en verzenden van deze vergaderstukken blijkt dat deze kosten circa € 1300,- per maand bedragen. In de raadsvergadering van 19 juli 2011 is besloten om zoekrichting 34, meer inzet op digitalisering, af te sluiten, aangezien dit raadsvoorstel in voorbereiding is waarin met nadere voorstellen rond digitalisering gekomen wordt. Het merendeel van de vergaderstukken en andere stukken zijn nu al digitaal beschikbaar en worden al op de gemeentelijke website en op extranet geplaatst. Het huidige extranet is te beschouwen als een raadsinformatie systeem, maar het systeem heeft zijn beperkingen. Zo is het voor de medewerkers van de griffie nog steeds zeer arbeidsintensief om zaken te plaatsen. Ook ontbreekt een aantal functies die kunnen bijdragen aan meer bekendheid van het raadswerk bij de burgers die het werk van de gemeenteraad via internet willen volgen. Uit ervaringen van raadsleden, medewerkers van de griffie en inwoners van Hengelo (via de ideeën van de Burgerdenktank) blijkt dat het Raadsinformatiesysteem verbetering behoeft. Doel van deze verbeteringen is het aantrekkelijk maken voor de doelgroep om over te stappen op digitaal werken. Daardoor wordt tevens bespaard op papier (kostenbesparing) en op arbeidsuren bij de griffie c.a.. Ook wordt meer transparantie bereikt van het raadswerk voor de burgers, door meer zaken van het raadswerk op internet te ontsluiten. In dit kader van het aantrekkelijk maken van het overstappen naar digitaal werken is het voor raadsleden van belang om te weten dat Artikel 8 van de verordening rechtspositie wethouders, raadsleden en commissieleden 2011 (vastgesteld door de raad in februari 2011) de mogelijkheid biedt om aan raadsleden een vergoeding beschikbaar te stellen, zodat het raadslid een ‘device’ naar eigen keuze kan aanschaffen. Voor de reguliere vervanging van de laptops raad is in 2014 een vervangingsinvestering gepland van € 50.500,-- . In bijlage 3 worden deze aspecten verder toegelicht. Graag willen wij via een experiment onderzoeken wat de mogelijkheden en beperkingen zijn die de doelgroep ervaart bij digitaal werken cq. papierloos werken. In bijlage 1 is de uitvoering nader uitgewerkt.
2
Ad c: De mogelijkheid bestaat voor een audio-verslag van de raadcommissievergaderingen en het plaatsen ervan op internet. Het is de moeite waard te onderzoeken of dit een aantrekkelijk alternatief is voor de traditionele wijze van notulering van raadscommissievergaderingen, waarbij er een schriftelijk verslag op hoofdlijnen wordt gemaakt. In dit verband wordt voorgesteld per 1-1-2012- experiment te starten met het digitaal notuleren van de raadscommissievergaderingen. Dit maakt tevens onderdeel uit van een verdere doorontwikkeling en optimalisering van het raadsinformatiesysteem (RIS) als de informatiebron voor raadsleden en voor de burgers van Hengelo. Ad d: Sinds 1963 is de raadzaal in de huidige opstelling in gebruik. Primair is de raadzaal bestemd voor het houden van de raad- en commissievergaderingen. De ophanden zijnde verbouwing van het stadhuis vormt een belangrijk aangrijpingspunt om de ondersteunende technische voorzieningen kritisch tegen het licht te houden. Er is een programma van eisen opgesteld (zie bijlage 2) als hulpmiddel bij het herinrichten van de raadzaal. Doel is tot een inrichting te komen, die voldoet een de eisen van deze tijd, zoals de mogelijkheid tot digitaal stemmen; een voor het publiek zichtbaar scherm met informatie over de vergadering, etc. (zie verder ook bijlage 2)
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Papierloos vergaderen biedt een kans om op relatief eenvoudige wijze kosten te besparen op de drukkosten. Aan de voorbereiding van de invoering zijn ook relatief weinig kosten verbonden door de interne ambtelijke ondersteuning. De aanschafkosten van hardware en software ten behoeve van de proef kunnen worden gedekt uit het werkbudget van de griffie. Om te kunnen starten met het digitaal notuleren is voor de aanschaf van de vereiste apparatuur een bedrag van € 2.500,-- geraamd. Dit kan worden gedekt uit het beschikbare bedrag van € 95.000,-- voor de digitale inrichting van de raadzaal. Voor de digitale inrichting van de raadzaal en andere vergaderzaal voor raadscommissievergaderingen, zoals genoemd in bijlage 2, ontvangt u tzt een afzonderlijk voorstel. De kosten voor de implementatie van het RIS zijn beheersbaar. Het RIS wordt geïntegreerd in het gemeentelijke zaaksysteem. Met de leverancier worden twee workshops van 4 uur georganiseerd, waarin het RIS verder wordt ontworpen in samenwerking met de werkgroep automatisering raad. De kosten hiervan worden geraamd op ca. € 7.200,--. Daarnaast wordt een externe projectleider ingehuurd voor de invoering van RIS. De kosten hiervan worden geraamd op ca. € 10.000,--. Beide kosten kunnen worden opgevangen binnen het Programma digitaal werken, waarmee de raad in december 2008 heeft ingestemd.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Nvt
VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
3
VOORSTEL AAN DE RAAD
1. 2. 3. 4.
Een experiment te starten met een aantal raadsleden voor de digitale verspreiding van de vergaderstukken; het college te verzoeken een projectleider beschikbaar te stellen voor de verdere invoering van het raadsinformatiesysteem; In te stemmen met het programma van eisen voor het raadsinformatiesysteem en de herinrichting van de raadzaal (zie bijlagen); alle drie de bijlagen De kosten te dekken uit de beschikbare middelen budget griffie en programma digitaal werken.
HET PRESIDIUM VAN DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De secretaris
De voorzitter
4
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
445223
G.J. Eeftink/L. Nijland
Griffie
Ke
ONDERWERP
Digitaliseringprogramma rond het raadswerk
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN HET PRESIDIUM VAN DE RAAD VAN
1. 2. 3. 4.
HENGELO , BESLUIT:
Een experiment te starten met een aantal raadsleden voor de digitale verspreiding van de vergaderstukken; het college te verzoeken een projectleider beschikbaar te stellen voor de verdere invoering van het raadsinformatiesysteem; In te stemmen met het programma van eisen voor het raadsinformatiesysteem en de herinrichting van de raadzaal (zie bijlagen); De kosten te dekken uit de beschikbare middelen budget griffie en programma digitaal werken.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
20-12-2011
De voorzitter
5
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL EN -BESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
452994
Eeftink
Gri
--
ONDERWERP
AGENDANUMMER
B2
Benoeming accountantsfunctie
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
01 – Middelen
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit: In zijn vergadering van 26 april 2011 heeft de gemeenteraad besloten om in te stemmen met een gezamenlijke aanbesteding van de accountantsfunctie voor de gemeenten: Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, Losser, Oldenzaal en de Regio Twente onder de voorwaarden die in het aanbestedingsdocument zijn vastgelegd (417788). Het besluit om gezamenlijk aan te besteden, maar ook de vaststelling van het aanbestedingsdocument ten behoeve van het leveren van accountantsdiensten en als sluitstuk van de procedure het benoemen van de accountant, zijn besluiten die toebehoren aan de raad. Thans wordt aan de zes gemeenteraden via een gelijkluidend raadsvoorstel voorgesteld een benoemingsbesluit te nemen.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Er zijn twee inschrijvingen op deze aanbesteding ontvangen. De stuurgroepen zijn in de afgelopen maanden verschillende keren bijeengekomen en hebben de door de inschrijvers ingediende offertes beoordeeld. Op basis van de beoordelingsronden heeft de inkoopadviseur het Procesverbaal van Gunning opgesteld. Hieruit blijkt dat Ernst & Young het hoogst aantal punten scoort en daarmee benoembaar is als accountant voor de zes gemeenten en de Regio Twente. De leden van de stuurgroepen hebben hier unaniem mee ingestemd.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, COMMUNICATIE VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Na een positief raadsbesluit in de zes gemeenten en in de Regio Twente, deze dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk in de maand december genomen te worden, waarbij Ernst & Young als accountant wordt benoemd, zal publicatie van de benoeming plaatsvinden. Vervolgens zal de contractondertekening in januari 2012 plaatsvinden. VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld te besluiten: Ernst & Young voor de boekjaren 2012, 2013, 2014 en 2015 te benoemen tot accountant van de gemeente Hengelo onder de voorwaarden die in het aanbestedingsdocument zijn vastgelegd.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Raadsvoorstel en - besluit 26 april 2011, kenmerk 417788 Aanbestedingsdocument dd. 1 september 2011 nr. 20110001 (ter inzage leeskamer raad)
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
452994
Eeftink
Gri
--
ONDERWERP
Benoeming accountantsfunctie
AANLEIDING EN DOEL
In zijn vergadering van 26 april 2011 heeft de gemeenteraad besloten om in te stemmen met een gezamenlijke aanbesteding van de accountantsfunctie voor de gemeenten: Almelo, Borne, Enschede, Hengelo, Losser, Oldenzaal en de Regio Twente onder de voorwaarden die in het aanbestedingsdocument zijn vastgelegd (417788). Volgens de Gemeentewet, artikel 213, lid 2 wijst de raad een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De accountant is belast met de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. Het besluit om gezamenlijk aan te besteden, maar ook de vaststelling van het aanbestedingsdocument ten behoeve van het leveren van accountantsdiensten en als sluitstuk van de procedure het benoemen van de accountant, zijn besluiten die toebehoren aan de raad. Hoewel in gezamenlijkheid wordt aanbesteed is het de gemeenteraad die de accountant benoemt. Er zijn dus zes gemeenteraden en de Regio Raad, die elk een benoemingsbesluit dienen te nemen. Thans wordt aan de zes gemeenteraden via een gelijkluidend raadsvoorstel voorgesteld een benoemingsbesluit te nemen.
OVERWEGINGEN
Er zijn twee inschrijvingen op deze aanbesteding ontvangen. De stuurgroepen zijn in de afgelopen maanden verschillende keren bijeengekomen en hebben de door de inschrijvers ingediende offertes beoordeeld. Op basis van de beoordelingsronden heeft de inkoopadviseur het Procesverbaal van Gunning opgesteld. Hieruit blijkt dat Ernst & Young het hoogst aantal punten scoort en daarmee benoembaar is als accountant voor de zes gemeenten en de Regio Twente. De leden van de stuurgroepen hebben hier unaniem mee ingestemd
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Voor de aanbesteding accountant en de kosten accountant zijn middelen opgenomen in de begroting.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Voor meer informatie inzake de Europese aanbesteding van de accountantsfunctie functie verwijs ik u naar de in de bijlage toegevoegde raadsbesluit.
VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: Ernst & Young voor de boekjaren 2012, 2013, 2014 en 2015 te benoemen tot accountant van de gemeente Hengelo onder de voorwaarden die in het aanbestedingsdocument zijn vastgelegd.
HET PRESIDIUM VAN DE RAAD VAN
De secretaris
HENGELO,
De voorzitter
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
452994
Eeftink
Gri
--
ONDERWERP
Benoeming accountantsfunctie
DE RAAD VAN DE GEMEENTE
HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN HET PRESIDIUM VAN DE RAAD, BESLUIT:
Ernst & Young voor de boekjaren 2012, 2013, 2014 en 2015 te benoemen tot accountant van de gemeente Hengelo onder de voorwaarden die in het aanbestedingsdocument zijn vastgelegd.
DE GEMEENTERAAD VAN
De griffier
HENGELO,
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL EN -BESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
453417
Eeftink
Gri
--
ONDERWERP
AGENDANUMMER
B3
Controleprotocol 2011
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
01 – Middelen
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit: Bij besluit van 27 mei 2008 heeft de gemeenteraad Deloitte Accountants BV aangewezen om de accountantscontrole als bedoeld in art 213 GW voor de gemeente Hengelo uit te voeren. Binnen het kader van deze opdracht wordt jaarlijks de opdracht aan de accountant in een controleprotocol nader gepreciseerd. De raad wordt gevraagd deze opdracht te verlenen door in te stemmen met dit raadsvoorstel. Object van controle is de jaarrekening 2011 en daarmede tevens het financieel beheer over het jaar 2011 zoals uitgeoefend door of namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Doelstelling Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de accountantscontrole, de reikwijdte ervan, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening 2011 van de gemeente Hengelo. Wij vragen de raad deze opdracht te verlenen door in te stemmen met dit raadsvoorstel.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Over het conceptprotocol heeft overleg plaatsgevonden tussen de werkgroep accountancy en de accountant. De portefeuillehouder Financiën is geïnformeerd.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: Het controleprotocol 2011 vast te stellen zoals in de bijlagen 1 en 2 is opgenomen, waarin nadere aanwijzingen aan de accountant worden gegeven over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstelling en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Bijlage 1: Relevante wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidcontrole voor de gemeente Hengelo, naar de stand van 4 oktober 2011. Bijlage 2: Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2011 van de gemeente Hengelo
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
453417
Eeftink
Gri
--
ONDERWERP
Controleprotocol 2011
AANLEIDING EN DOEL
Bij besluit van 27 mei 2008 heeft de gemeenteraad Deloitte Accountants BV aangewezen om de accountantscontrole als bedoeld in art 213 GW voor de gemeente Hengelo uit te voeren. Binnen het kader van deze opdracht wordt jaarlijks de opdracht aan de accountant in een controleprotocol nader gepreciseerd. De raad wordt gevraagd deze opdracht te verlenen door in te stemmen met dit raadsvoorstel. Object van controle is de jaarrekening 2011 en daarmede tevens het financieel beheer over het jaar 2011 zoals uitgeoefend door of namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo.
OVERWEGINGEN
Doelstelling Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de accountantscontrole, de reikwijdte ervan, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening 2011 van de gemeente Hengelo. Wettelijk kader De gemeentewet(GW), art. 213, schrijft voor dat de gemeenteraad één of meer accountants aanwijst voor de controle van de gemeentelijke jaarrekening, het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. Door middel van bijgevoegd controleprotocol (cp), bijlage 2, kan de gemeenteraad nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Tevens wordt in de opdrachtverstrekking aangegeven welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn. De gemeenteraad heeft op 6 april 2004 de verordening ex art 213 GW voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Hengelo vastgesteld. Op 14 april 2009 is deze verordening gewijzigd vastgesteld. Met dit cp stelt de gemeenteraad nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het controlejaar 2011. Op de specifieke aandachtspunten na (zie bijlage 2) is het controleprotocol 2011 ongewijzigd ten opzichte van het controleprotocol 2010.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Deze aspecten zijn in het kader van deze opdrachtverlening niet aan de orde
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Over het conceptprotocol heeft overleg plaatsgevonden tussen werkgroep accountancy en accountant. De portefeuillehouder Financiën is geïnformeerd.
VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
De accountant zal medio 2012 rapporteren over haar bevindingen rond het financieel beheer over het jaar 2011.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: Vast te stellen het controleprotocol 2011 zoals in de bijlagen 1 en 2 is opgenomen, waarin nadere aanwijzingen aan de accountant worden gegeven over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstelling en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties
HET PRESIDIUM VAN DE RAAD VAN
De secretaris
HENGELO,
De voorzitter
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORTEFEUILLEHOUDER
453417
Eeftink
Gri
--
ONDERWERP
Controleprotocol 2011
DE RAAD VAN DE GEMEENTE
HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN HET PRESIDIUM VAN DE RAAD, BESLUIT:
Vast te stellen het controleprotocol 2011 zoals in de bijlagen 1 en 2 is opgenomen, waarin nadere aanwijzingen aan de accountant worden gegeven over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstelling en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties
DE GEMEENTERAAD VAN
De griffier
HENGELO,
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201740 448860 / 448860
M. Lode
SB
OA
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Kredietaanvraag planvoorbereiding Twickeler Grensweg
C1
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
06 - Gebruiker openbare ruimte
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit De provincie Overijssel, de Regio Twente, het waterschap Regge en Dinkel en de omliggende gemeenten Borne, Hengelo en Hof van Twente, hebben de handen ineengeslagen om samen met de Stichting Twickel een visie te ontwikkelen. Als vervolg op deze ontwikkelingsvisie hebben de betrokken partijen op 19 maart 2009 de Intentieverklaring Pact van Twickel ondertekend. Om de doelen uit dit Pact te bereiken is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Op 5 januari 2010 hebben Gedeputeerde Staten van Overijssel en de besturen van de andere partijen ingestemd met het uitvoeringsprogramma 2010. Daarin zijn 6 projecten opgenomen waarmee binnen de periode 2010 - 2011 daadwerkelijk kon worden gestart. Een belangrijk onderdeel uit het uitvoeringsprogramma is de realisatie van de Twickeler Grensweg en Versterking Randzone Woolde. Naar aanleiding van bovengenoemd besluit is een landschappelijk concept en project realisatieplan uitgewerkt. Voor de verdere uitwerking is budget nodig voor het opstellen van een ontwerp voor de realisatie van een zelfstandige recreatieve fiets/wandelroute van ong. 17 kilometer, de Twickeler Grensweg. Hiervoor kan dekking gevonden worden in middelen in het kader van Investeringen met gemeenten (IMG) en uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en een aantal subsidieaanvragen. SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Gemeente Hengelo werkt samen met Borne, Hof van Twente en Twickel samen aan de realisatie de Twickeler Grensweg. Het gaat hierbij om de aanleg van een zelfstandige recreatieve fiets/wandelroute. De route omzoomt het Landgoed Twickel Het project wordt gefinancierd uit IMG (Investeren met Gemeenten) en ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing). PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Er is een landschappelijk concept en project realisatieplan opgesteld in opdracht van de Provincie Overijssel. Echter omwonenden en betrokkenen hebben onvoldoende gelegenheid gehad om hun visie op dit plan te geven. Er wordt een participatietraject opgestart om aanwonenden en betrokkenen te betrekken bij het project. Op basis hiervan wordt er een voorlopig ontwerp opgesteld dat wordt gepresenteerd tijdens een informatiebijeenkomst. Omwonenden en betrokkenen hebben dan de gelegenheid om opmerkingen en suggesties te geven. Op basis hiervan wordt het definitief ontwerp gemaakt.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. Een krediet beschikbaar te stellen van € 120.000,- voor de planvoorbereiding van het project Twickeler Grensweg 2. Het krediet te dekken uit de gereserveerde ISV bijdrage, ad. € 300.000,- (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing)
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
-
Advies voor beslissing van burgemeester en wethouders Begrotingswijziging Betrokkenheidsmatrix Raadsvoorstel Raadsbesluit
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201740
M. Lode
SB
OA
ONDERWERP
Kredietaanvraag planvoorbereiding Twickeler Grensweg
AANLEIDING EN DOEL
Aanleiding Dit project is een vervolg van het Pact van Twickel. Op 19 maart 2009 is de Intentieverklaring Pact van Twickel ondertekend door de provincie Overijssel, de Regio Twente, het waterschap Regge en Dinkel en de omliggende gemeenten Borne, Hengelo en Hof van Twente en de stichting Twickel. Op 5 januari 2010 hebben Gedeputeerde Staten van Overijssel en de besturen van de andere partijen ingestemd met het uitvoeringsprogramma 2010. Daarin zijn 6 projecten opgenomen waarmee binnen de periode 2010 - 2011 daadwerkelijk kon worden gestart. De uitvoering van het project Twickeler Grensweg staat hierin genoemd. Een belangrijk onderdeel uit het uitvoeringsprogramma is de realisatie van de Twickeler Grensweg en Versterking Randzone Woolde. De Twickeler Grensweg vormt een van de onderdelen van de Ontwikkelingsvisie Landgoed Twickel en omgeving. De grensweg kent meerdere doelstellingen: ≠ De route markeert de oostelijke begrenzing van het landgoed Twickel en versterkt daarmee de herkenbaarheid van Twickel. ≠ Een goed vormgegeven route biedt kansen om verrommelde plekken in de stadsrandzone landschappelijk in te passen. ≠ De route draagt bij aan het verbeteren van de recreatieve toegankelijkheid van het landschap in de stadsrandzone. Dit helpt om de recreatieve druk op het centrum van het landgoed te verminderen ≠ De route fungeert als aanjager voor recreatieve ontwikkelingen door derden en draagt daarmee bij aan een vitale randzone tussen landgoed en de stad. ≠ Doel Doel van dit advies is om krediet aan te vragen ten behoeve van de planvoorbereidingsfase van het project Twickeler Grensweg. OVERWEGINGEN
Het college besluit om krediet beschikbaar te stellen voor het plannen en voorbereiden van de Twickeler Grensweg. Dit project is één van de maatregelen die genoemd zijn in het Uitvoeringsprogramma 2010, dat onderdeel is van het Pact van Twickel. In dit Pact hebben de provincie Overijssel, de Regio Twente, het waterschap Regge en Dinkel en de omliggende gemeenten Borne, Hengelo en Hof van Twente, de handen ineengeslagen om samen met de Stichting Twickel een visie te ontwikkelen voor behoud en ontwikkeling van het landgoed in relatie tot de directe (stedelijke) omgeving. De Twickeler Grensweg wordt een zelfstandige fiets –en wandelroute van circa 17 kilometer en is geïnspireerd op het concept van de Umfassungsweg. De route gaat langs de randen van het landgoed Twickel. De grensweg markeert de oostelijke begrenzing van het landgoed en slingert diverse keren onder de A1/A35 door en biedt ook nieuwe mogelijkheden voor korte ommetjes. De grensweg voert door verschillende landschappen: het Kampenlandschap, Essenlandschap, Beekdallandschap, Jonge heideontginningen en de Broekgebieden. De nieuw aan te brengen beplanting sluit aan bij de kenmerken van deze landschappen. Naast de beplanting, komen langs de route grenspalen en worden de fietstunnels onder de snelweg aantrekkelijker en sociaal veiliger. Hierdoor verbetert de recreatieve toegankelijkheid in de stadsrandzone en vermindert de recreatieve druk op het centrum van het landgoed.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Financiering Twickeler Grensweg In het kader van Investeren met gemeenten is in het fiche stadsranden een bedrag van € 400.000,- door de provincie toegezegd voor de Twickeler Grensweg en de versterking van Randzone Woolde. Met de provincie is afgesproken dat de gemeente Hengelo als cofinanciering ook € 400.000,- bijdraagt de komende jaren. De cofinanciering van de gemeente Hengelo is samengesteld uit een gedeelte ISV (Stedelijke vernieuwing), ad. € 300.000,- en € 100.000,- aan eigen middelen (inzet uren eigen personeel en subsidies) Dit betekent dat er op dit moment in totaal €800.000,- beschikbaar is voor de uitvoering van het Hengelose deel van de Twickeler Grensweg Planvoorbereiding In deze kredietaanvraag wordt dekking aangevraagd ten behoeve van de planvoorbereiding. Na deze fase, met als eindproduct het Definitief Ontwerp, zal er krediet worden aangevraagd voor de realisatiefase. Realisatie De kosten voor de realisatiefase worden geraamd op basis van het definitief ontwerp. Ten behoeve van de financiering van de realisatiefase zijn er nog extra subsidies aangevraagd. Naar verwachting start de realisatiefase in het najaar van 2012. Tegen die tijd is er tevens duidelijkheid ten aanzien van de aangevraagde subsidies. Naar verwachting zijn de reeds beschikbare middelen en de nu aangevraagde subsidies toereikend voor de realisatie van het project. Het voorstel heeft geen personele gevolgen. COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Er is door Bosch Slabbers een landschappelijk concept en project realisatieplan opgesteld in opdracht van de Provincie Overijssel. Omwonenden en betrokkenen zijn beperkt betrokken bij de eerste concept plannen die zijn opgesteld vanuit het Pact van Twickel. Er wordt een participatietraject opgestart om aanwonenden en betrokkenen te betrekken bij het project. Op basis hiervan wordt er een voorlopig ontwerp opgesteld dat wordt gepresenteerd tijdens een informatiebijeenkomst. Omwonenden en betrokkenen hebben dan de gelegenheid om opmerkingen en suggesties te geven. Op basis hiervan wordt het definitief ontwerp gemaakt . Communicatie en participatie Voor het behalen van de doelstelling van het project zijn de communicatie en participatie zeer belangrijke aspecten. Door het vroegtijdig betrekken van omwonenden en agrariërs kan er een gedragen plan ontstaan. De agrariërs pachten grond van Stichting Twickel. Daardoor is de Stichting Twickel een belangrijke partner in dit geheel en spelen zij een belangrijke rol is het communicatie -en participatietraject. Het is van belang dat er over het plan overeenstemming tussen Twickel en de pachters bestaat om de doelstelling volledig te kunnen realiseren. VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Trajecten ≠ Communicatie en participatie Vervolgtrajecten in de realisatiefase ≠ Aanbestedingsprocedure ≠ Uitvoering Producten ≠ Programma van eisen ≠ Voorlopig ontwerp ≠ Definitief ontwerp Vervolgproducten in de realisatiefase ≠ Bestek en tekeningen
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. Een krediet beschikbaar te stellen van € 120.000,- voor de planvoorbereiding van het project Twickeler Grensweg 2. Het krediet te dekken uit de gereserveerde ISV bijdrage, ad. € 300.000,- (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing)
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201740
m. lode
BP
OA
ONDERWERP
Kredietaanvraag planvoorbereiding Twickeler Grensweg
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. Een krediet beschikbaar te stellen van € 120.000,- voor de planvoorbereiding van het project Twickeler Grensweg 2. Het krediet te dekken uit de gereserveerde ISV bijdrage, ad. € 300.000,- (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing)
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200685 450779 / 450779
H. Huitema B. van de Wiel
SOB
Br
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Voorstel aanvullend krediet spooronderdoorgang Grobbenweg
C2
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
Hoofdfunctie 2 – Verkeer, Vervoer en Waterstaat
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder raadsbesluit 2005: De Grobbentunnel is gebouwd ter vervanging van twee onbewaakte overwegen (in de Grobbenweg en de Westermaatsweg). De Raad heeft in 2005 een krediet beschikbaar gesteld voor de realisatie. De Grobbentunnel is in 2008 opgeleverd. De realisatie van de tunnel is gepaard gegaan met vele tegenvallers. Ook na de oplevering ontstonden nog een aantal technische problemen die moesten worden opgelost. Diverse vertragingen, extra engineeringkosten, technische problemen zoals scheuren in de constructievloer als gevolg van onverwachte zettingen, scheuren van de tegelwand c.q. het loslaten van wandtegels hebben geleid tot een overschrijding van het gevoteerde krediet met € 612.900,-. In april 2011 heeft ProRail de eindafrekening opgemaakt, zodat de gemeente Hengelo nu het project kan afronden. De Raad wordt verzocht om een aanvullend krediet, waarna het project kan worden afgesloten.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De Grobbentunnel is gebouwd opdat twee onbewaakte spoorwegovergangen konden worden opgeheven: de spoorwegovergang in de Grobbenweg en de spoorwegovergang in de Westermaatsweg. In februari 2005 is door de Raad een krediet gevoteerd voor de voorbereiding en de bouw van de Grobbentunnel ter grootte van € 3.587.822,- exclusief BTW. Het krediet is opgebouwd uit engineeringkosten, realisatiekosten en bijkomende kosten voor werken die, buiten ProRail om, gerealiseerd moesten worden door de gemeente Hengelo. De realisatie was mede mogelijk door een rijkssubsidie ter grootte van € 1.824.065,- omdat twee ongelijkvloerse kruisingen werden opgeheven en een bijdrage van € 100.000,- uit de BDU middelen van de Regio Twente. De overeenkomst met ProRail is direct na het verkrijgen van het raadskrediet in februari 2005 ondertekend. Op 26 juni 2006 is het werk ten behoeve van de realisatie van de tunnel door ProRail aanbesteed en in juli 2006 wordt de bouwvergunning verleend. In augustus 2006 wordt het werk voor € 2.078.000,- gegund aan Van Spijker Bouw uit Meppel. Spoedig daarna worden de eerste voorbereidende werkzaamheden verricht. Tijdens en na de aanleg zijn er diverse tegenvallers geweest die uit eindelijk geleid hebben tot een overschrijding van € 612.900,- op het krediet. In de Herziene beleidsnotitie Reserves en Voorzieningen 2008 (raad 16 december 2008) wordt melding gemaakt van het fonds grote investeringen (FGI). Een fonds is in feite een voor investeringen vastgelegd kapitaal. Onderdeel van het FGI is de stelpost tegenvallers grote investeringen van € 750.000,-. Het betreft een reservering voor tegenvallers tot 2008. Op dat moment (in feite vanaf 2007) was duidelijk dat de bouw van de Grobbentunnel tot een overschrijding van het gevoteerde krediet zou leiden. De eindafrekening is in april 2011 opgemaakt door ProRail, waardoor het voor de gemeente Hengelo nu mogelijk is om de eindbalans op te maken en het project af te sluiten. Voorstel is de overschrijding van € 612.900,- op het in februari 2005 door de raad vastgestelde krediet te dekken uit het FGI.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
n.v.t.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de Raad wordt voorgesteld: 1. Een aanvullend krediet van EUR 612.900,- beschikbaar te stellen teneinde de overschrijding van het krediet spooronderdoorgang Grobbenweg te dekken en het project financieel af te kunnen ronden; 2. Dit aanvullend krediet te dekken middels een onttrekking uit het FGI (Fonds Grote Investeringen). OPSOMMING VAN BIJLAGEN
.
overzicht begrotingswijzigingen; bijlage financiële gevolgen; bijlage overzicht recente samenwerking met de NS; bijlage fragmenten jaarstukken.
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200685
H. Huitema B. van de Wiel
SOB
Br
ONDERWERP
Voorstel aanvullend krediet spooronderdoorgang Grobbenweg
AANLEIDING EN DOEL
De Grobbentunnel is gebouwd opdat twee onbewaakte spoorwegovergangen konden worden opgeheven: de spoorwegovergang in de Grobbenweg en de spoorwegovergang in de Westermaatsweg. In februari 2005 is door de Raad een krediet gevoteerd voor de voorbereiding en de bouw van de Grobbentunnel ter grootte van € 3.587.822,- exclusief BTW. Het krediet is opgebouwd uit engineeringkosten, realisatiekosten en bijkomende kosten voor werken die, buiten ProRail om, gerealiseerd moesten worden door de gemeente Hengelo. De realisatie was mede mogelijk door een rijkssubsidie ter grootte van € 1.824.065,- omdat twee ongelijkvloerse kruisingen werden opgeheven en een bijdrage van € 100.000,- uit de BDU middelen van de Regio Twente. De overeenkomst met ProRail is direct na het verkrijgen van het raadskrediet in februari 2005 ondertekend. Tijdens en na de aanleg zijn er diverse tegenvallers geweest die uit eindelijk geleid hebben tot een overschrijding van € 612.900,- op het krediet. Over de diverse tegenvallers is sinds 2007 in diverse P&Cproducten verslag is gedaan. De eindafrekening is in april 2011 opgemaakt door ProRail, waardoor het voor de gemeente Hengelo nu mogelijk is om de eindbalans op te maken en het project af te sluiten.
OVERWEGINGEN
De overeenkomst De overeenkomst tussen ProRail en de gemeente Hengelo is direct na het verstrekken van het Raadskrediet ondertekend. De overeenkomst houdt in dat ProRail zorgdraagt voor de engineering en de realisatie; dit alles voor rekening en risico van de gemeente Hengelo. Het is een constructie die algemeen door ProRail wordt gehanteerd in Nederland. De constructie kán naar tevredenheid werken als ProRail de gemeente vanaf het begin goed betrekt bij het ontwerp- en realisatieproces en goed op de hoogte houdt van de voortgang en over het verloop van de kosten. In het onderhavige geval liet dit (met name tijdens de beginfase) zeer te wensen over. Het verleende krediet In februari 2005 is door de Raad een krediet gevoteerd voor de bouw van de Grobbentunnel ter grootte van € 3.587.822,- exclusief BTW. Het krediet is gebaseerd op de primaire raming van ProRail, aangevuld met kosten voor grondaankoop, gemeentelijke investeringen (waaronder het aanleggen van een fietspad) en "gemeentelijke kosten" (verleggen van kabels en leidingen en het uitvoeren van een bodemsanering). De aanbesteding Het werk is op traditionele wijze voorbereid en uitbesteed. ProRail heeft aan een adviesbureau opdracht gegeven om de engineering (ontwerp, constructie en bestek) te verzorgen. De directievoering tijdens de bouw is daarna apart door ProRail aanbesteed. De bouw van de tunnel is door middel van een aanbestedingsprocedure (mei/juni 2006) uitbesteed aan een aannemer. De aanneemsom (€ 2.078.000,-) paste binnen de beschikbare middelen; het aanbestedingsvoordeel t.o.v. de primaire begroting (aanneemsom + interne begroting ProRail) was ca. € 425.000,-. In augustus 2006 is op basis van deze gegevens aan Van Spijker Bouw opdracht verstrekt om de tunnel met bijkomende werken uit te voeren. In de maanden daarna zijn de voorbereidende werkzaamheden verricht. De aanleg van de tunnel zelf is voor een groot deel in 2007 gerealiseerd, doch door problemen met de vloerconstructie pas definitief opgeleverd in augustus 2008.
De tegenvallers tijdens de realisatie Tijdens de voorbereiding van de realisatie en tijdens de uitvoering bleken zich telkens weer tegenvallers voor te doen: - Er kon ten behoeve van de effectuering van de bouwvergunning een aantal keren niet op tijd goedkeuring worden gegeven op constructieberekeningen en -tekeningen waardoor de planning van de aannemer uitliep en de geplande buitendienststelling niet haalbaar bleek; - Er bleek nog een verlaten gasleiding te liggen die eerst verwijderd moest worden; - In het plan (en begroting) van ProRail is geen rekening gehouden met dagelijks toezicht tijdens constructiewerkzaamheden; dit wordt door het bevoegd gezag van Hengelo echter wel geëist (conform de Nederlandse Normen NEN 6700 en NEN 6720 Constructieve Veiligheid); - Direct na het gereedkomen van de tunnel bleek sprake van scheurvorming in de vloerconstructie; - Noch in de raming van ProRail, noch in de raming van de gemeente is rekening gehouden met bouwleges. Ook ná oplevering deden zich nog tegenvallers voor: - het aangebrachte tegelwerk scheurde en liet op diverse plaatsen los en moest worden hersteld; - de asfaltconstructie bolde op in 2010; het bleek dat de constructievloer lekte. De oorzaak lag niet aan de uitvoering en de aannemer kon hier niet voor verantwoordelijk gesteld worden. ProRail wees de verantwoordelijkheid af omdat het werk was opgeleverd aan de gemeente. Inmiddels zijn deze complicaties verdwenen. De financiële gevolgen De genoemde tegenvallers leiden tot een kostenoverschrijding. In de periode tussen oplevering en begin dit jaar is diverse keren overleg geweest met ProRail om inzicht te krijgen in de oorzaak van de kosten en derhalve de aansprakelijkheid. Het resultaat is dat de gemeente Hengelo wordt geconfronteerd met een kredietoverschrijding van totaal € 612.900,- en opzichte van het op 1 februari 2005 door de raad beschikbaar gestelde krediet van €3.587.822,-. Dit komt in zijn geheel ten laste van de gemeente. In de bijlage wordt ingegaan op de voornaamste oorzaken van de overschrijding. De samenwerking met ProRail De samenwerking tussen ProRail en de gemeente Hengelo verloopt, zeker in het begin van de realisatiefase, uiterst stroef. Er wordt door ProRail structureel te weinig informatie over de kostenontwikkeling in relatie tot het beschikbare budget verstrekt. Een integraal kostenoverzicht, waar inzicht wordt verschaft in het verloop van alle kostenposten ten opzichte van de ramingen wordt, ondanks herhaaldelijk aandringen, eerst in december 2007 verstrekt. Tijdens het periodiek bestuurlijk overleg tussen de gemeente Hengelo en ProRail is in mei 2008 het onderwerp aangesneden. De toenmalig Regiodirecteur van ProRail, verwees toen nadrukkelijk naar de overeenkomst en bevestigde nogmaals dat het financiële risico bij de gemeente lag (voor zover de aannemer niet aansprakelijk kon worden gesteld). Ook tijdens een later dat jaar gevoerd overleg tussen toenmalige wethouder en de toenmalig regiodirecteur werd duidelijk dat ProRail geen financiële aansprakelijkheid kon/wilde dragen voor de ontstane extra kosten. Op 26 oktober 2011 heeft wethouder Bron nogmaals het gehele proces rond het tot stand komen van de Grobbentunnel ter sprake gebracht bij de huidige Regiodirecteur van ProRail, dhr. J. Mulder. Hoewel men begrip had voor de opvattingen van de gemeente, hield ProRail vast aan hun standpunt dat de gemeente verantwoordelijk is voor de kosten. Ze betreurden de omvang van de overschrijding en waren met ons van mening dat de communicatie daarover onvoldoende was geweest tijdens het bouwproces. ProRail wees er vervolgens op dat bij de Grobbentunnel helaas, door diverse omstandigheden, een budgetoverschrijding heeft plaatsgevonden, maar dat er tevens projecten zijn waar budget op over blijft. Men verwees hierbij naar de tunnel in de Amerikalaan en het spoorviaduct in de Enschedesestraat.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Geen personele aspecten. Alleen financieel een incidentele aanpassing. In de Herziene beleidsnotitie Reserves en Voorzieningen 2008 (raad 16 december 2008) wordt melding gemaakt van het fonds grote investeringen (FGI). Een fonds is in feite een voor investeringen vastgelegd kapitaal. Dit fonds is ontstaan uit vroegere stuwmeren en heeft afgelopen jaren gediend als vergaarpot voor diverse bestemmingen. In december 2008 heeft de raad besloten dat de Reserve kan worden opgeheven na afwikkeling van alle uitstaande verplichtingen. Onderdeel van het FGI is de stelpost tegenvallers grote investeringen van € 750.000,-. Het betreft een reservering voor tegenvallers tot 2008.
Op dat moment (in feite vanaf 2007) was duidelijk dat de bouw van de Grobbentunnel tot een overschrijding van het gevoteerde krediet zou leiden. Nu pas vindt echter de eindafrekening plaats. Voorstel is de overschrijding van € 612.900,- op het in februari 2005 door de raad vastgestelde krediet te dekken uit het FGI. De onttrekking laat voldoende ruimte voor de lopende projecten c.q. tegenvallers tot 2008.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
n.v.t.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
n.v.t.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de Raad wordt voorgesteld: 1. Een aanvullend krediet van EUR 612.900,- beschikbaar te stellen teneinde de overschrijding van het krediet spooronderdoorgang Grobbenweg te dekken en het project financieel af te kunnen ronden; 2. Dit aanvullend krediet te dekken middels een onttrekking uit het FGI (Fonds Grote Investeringen). BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200685
H. Huitema B. van de Wiel
SOB
Br
ONDERWERP
Voorstel aanvullend krediet spooronderdoorgang Grobbenweg
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. Een aanvullend krediet van EUR 612.900,- beschikbaar te stellen teneinde de overschrijding van het krediet spooronderdoorgang Grobbenweg te dekken en het project financieel af te kunnen ronden; 2. Dit aanvullend krediet te dekken middels een onttrekking uit het FGI (Fonds Grote Investeringen).
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201684 447651 / 447651
K.C. van Ekeris
SOB
Br
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Uitvoeringskrediet 1e fase sportgebied Hengelo.
C3
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
09 - Stad in ontwikkeling
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit Op 14 april 2009 heeft de gemeenteraad de nota van uitgangpunten (nvu) “Veldwijk Noord Plus” vastgesteld. In deze nvu en in de realisatieovereenkomst Veldwijk Noord Plus tussen gemeente en Welbions (versie 28 april 2009) zijn afspraken gemaakt over de verbeterde ontsluitingsweg voor Veldwijk Zuid (ontsluitingweg van Kuipersdijk over het sportpark Veldwijk naar Veldwijk Zuid). In de nvu is ook een waterloop gepland die vanaf de koppelleiding via Sportpark Veldwijk, Veldwijk Noord en het watertorenpark naar het Brouwerijterrein moet gaan lopen en die uiteindelijk in de Berflo beek moet uitmonden. Op 12 juli 2011 heeft het college besloten: (casenummer 11G200902) 1. in te stemmen met de opdracht “Voorbereidingstraject 1e fase FBK Village” als deeluitwerking van de nota van uitgangpunten “Veldwijk Noord Plus” (raad 14 april 2009), 2. in het najaar 2011 ter besluitvoering voor te leggen: a. een uitvoeringsplan voor de 1e fase inclusief financiële dekking van de kosten, b. een opdracht voor een vervolgfase. Dit raadsvoorstel is de uitvoering van het collegebesluit besluit 2a, het uitvoeringsplan voor de 1e fase. SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
In november 2010 is de notitie “De toekomst van de Verbindingszone Enschede – Hengelo” afgerond. Deze notitie is opgesteld in samenwerking tussen de provincie Overijssel, de gemeente Enschede en de gemeente Hengelo en gaat over de zone van stadion tot stadion. Deze notitie is als bijlage bij het collegebesluit van 12 juli 2011 gevoegd. In de notitie is voor Hengelo een aantal “op te pakken projecten in 2011” genoemd in de Verbindingszone. Eén van deze projecten valt binnen de door de raad vastgestelde nota van uitgangpunten Veldwijk Noord Plus, namelijk het in de nota van uitgangspunten zo genoemde deelgebied “FBK Village”. In de notitie “De toekomst van de Verbindingszone Enschede – Hengelo” is dit benoemd als “Entree en openbare ruimte kwalitatief verbeteren inclusief verbeterde ontsluiting Veldwijk Zuid – FBK Village”. In bestuurlijk overleg heeft de provincie aangegeven dat op de korte termijn € 750.000,- beschikbaar is die tussen Hengelo en Enschede gelijkelijk verdeeld wordt. Deze subsidie maakt onderdeel uit van de provincie subsidiegelden “A1 zone” en moet in het najaar 2011 aangevraagd worden en dan kan per omgaande de beschikking afgegeven worden. Hengelo vraagt, in afstemming met Enschede, de bijdrage van € 375.000,voor het project “Voorbereidingstraject 1e fase sportgebied Hengelo”. In dit project is een snel realiseerbaar plan gemaakt voor de eerste verbeteringen in de zichtbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Start van de uitvoering is zo mogelijk in 2011. Aan de raad wordt nu voorgesteld de € 375.000,- te besteden aan onder andere de herinrichting van het voorterrein van de sporthal, FBK stadion en de overtollige tennisvelden aan de kant van de Kuipersdijk (indien overeenstemming met tennisclub), het opschonen van onderbegroeiing en het verbeteren van de herkenning van het stadion en trainingcomplex. Dit alles met als doel een eerste stap in het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het sportgebied. De opdrachtformulering voor de volgende fase (collegebesluit 2b van 12 juli 2011) wordt naar verwachting ambtelijk afgerond in december 2011.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
De plannen voor zowel deze 1e uitvoeringsfase als ook de ambities voor de tweede fase zijn gedeeld met onder andere de provincie, de gemeente Enschede, FC Twente, stichting FBK games, atletiekvereniging MPM, Welbions en de tennisvereniging Veldwijk. Voor de verdere uitvoering wordt ook overleg gevoerd met de Natuur en Milieuraad.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. In te stemmen met de uitvoering 1e fase sportgebied Hengelo op basis van de ambitieprent van 4 oktober 2011 2. Voor het uitvoeringsplan 1e fase sportgebied Hengelo een krediet te voteren van € 375.000,- onder de voorwaarde dat de provincie een beschikking afgeeft voor deze uitvoering van € 375.000,-. Een en ander te dekken uit de subsidiegelden van de provincie van € 375.000,-. 3. Kennis te nemen van de ambitieprent “het sportieve hart van Hengelo” van juli 2011. OPSOMMING VAN BIJLAGEN
1. ambitieprent 1e fase van 4 oktober 2011 2. ambitieprent “het sportieve hart van Hengelo” van juli 2011 3. begrotingswijziging nummer 2011330
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201684
K.C. van Ekeris
SOB
Br
ONDERWERP
Uitvoeringskrediet 1e fase sportgebied Hengelo.
AANLEIDING EN DOEL
Op 14 april 2009 heeft de gemeenteraad de nota van uitgangpunten (nvu) “Veldwijk Noord Plus” vastgesteld. In deze nvu en in de realisatieovereenkomst Veldwijk Noord Plus tussen gemeente en Welbions (versie 28 april 2009) zijn afspraken gemaakt over de verbeterde ontsluitingsweg voor Veldwijk Zuid (ontsluitingweg van Kuipersdijk over het sportpark Veldwijk naar Veldwijk Zuid). In de nvu is ook een waterloop gepland die vanaf de koppelleiding via Sportpark Veldwijk, Veldwijk Noord en het watertorenpark naar het Brouwerijterrein moet gaan lopen en die uiteindelijk in de Berflo beek moet uitmonden. In november 2010 is de notitie “De toekomst van de Verbindingszone Enschede – Hengelo” afgerond. Deze notitie is opgesteld in samenwerking tussen de provincie Overijssel, de gemeente Enschede en de gemeente Hengelo en gaat over de zone van stadion tot stadion. Deze notitie is als bijlage bij het collegebesluit van 12 juli 2011 gevoegd. In de notitie is voor Hengelo een aantal “op te pakken projecten in 2011” genoemd in de Verbindingszone. Eén van deze projecten valt binnen de door de raad vastgestelde nota van uitgangpunten Veldwijk Noord Plus, namelijk het in de nota van uitgangspunten zo genoemde deelgebied “FBK Village”. In de notitie “De toekomst van de Verbindingszone Enschede – Hengelo” is dit benoemd als “Entree en openbare ruimte kwalitatief verbeteren inclusief verbeterde ontsluiting Veldwijk Zuid – FBK Village”. Met diverse partijen / gebruikers in het plangebied bestaan overeenkomsten en/of zijn (oriënterende) besprekingen gevoerd over hun ambities en het gebruik van de openbare ruimte. Op 12 juli 2011 heeft het college besloten: (casenummer 11G200902) 1. in te stemmen met de opdracht “Voorbereidingstraject 1e fase FBK Village” als deeluitwerking van de nota van uitgangpunten “Veldwijk Noord Plus” (raad 14 april 2009), 2. in het najaar 2011 ter besluitvoering voor te leggen: a. een uitvoeringsplan voor de 1e fase inclusief financiële dekking van de kosten, b. een opdracht voor een vervolgfase. De opdracht bestaat voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit rond sportpark Veldwijk en bestaat uit een aanpak in twee stappen. De eerste stap betreft het maken van een uitvoeringsplan voor de 1e uitvoeringsfase en bestaat uit het maken van een uitvoerbaar en financierbaar plan voor een herinrichting van het voorterrein van de sporthal / stadion en de overtollige tennisvelden aan de kant van de Kuipersdijk (indien overeenstemming met tennisclub) met als doel een eerste stap in het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het sportpark Veldwijk; De tweede stap betreft het opstellen van een opdrachtformulering voor de 2e uitvoeringsfase waarin ten minste wordt opgenomen: a. de ontsluitingsweg vanaf de Kuipersdijk naar Veldwijk Zuid (zie nota van uitgangpunten); b. de beekloop van de koppelleiding tot aan de Kuipersdijk (zie nota van uitgangpunten en convenant tussen gemeente en waterschap); c. inventarisatie van mogelijkheden, onmogelijkheden, gewenste en ongewenste herschikking van de tennisvereniging; d. inventarisatie van mogelijkheden, onmogelijkheden, gewenste en ongewenste functies of gebruiksmogelijkheden op eventueel vrijkomende gronden; e. inventarisatie en overleg met pro-rail over de beveiliging van de spoorovergang; f. inventarisatie naar verdere financiële dekkingmiddelen. Gepland is deze opdrachtformulering ambtelijk af te ronden in december 2011.
OVERWEGINGEN
1
Achtergrond De provincie Overijssel en de gemeenten Hengelo en Enschede hechten grote waarde aan het op de kaart zetten van de ‘Innovatiedriehoek’. De Verbindingszone Enschede - Hengelo levert hier een belangrijke bijdrage aan. Dit is ook verwoord in de notitie “de toekomst van de verbindingszone Enschede - Hengelo”. Deze notitie is opgesteld door de provincie Overijssel, gemeente Enschede en gemeente Hengelo en is als bijlage bij het collegebesluit van 12 juli 2011 gevoegd. In totaal zijn er in de Verbindingszone Enschede - Hengelo in 2010 en 2011 diverse projecten in ontwikkeling. Op Hengeloos grondgebied gaat het om de projecten: ≠ Fietssnelweg F 35 ≠ Inrichting Ecozone Kristalbad ≠ Watertorenpark ≠ HOV Hengelo ≠ Preventieprogramma Berflo Es Kansen scheppen ≠ Kruising Kuipersdijk – sportpark – Veldwijk Noord – Veldwijk Zuid ≠ Brede school – MFA (Multi Functionele Accommodatie) Daarnaast investeert Hengelo samen met Welbions aanzienlijk in de aangrenzende herstructureringopgave in de Berflo Es, zowel op fysiek als op sociaal – economisch gebied. In het bestuurlijk overleg tussen de provincie (gedeputeerde Rietkerk), Hengelo (wethouder Bron) en Enschede (wethouder Van Hees) op 6 juli 2011 is gesproken over mogelijke subsidieverstrekking door de provincie. In het bestuurlijk overleg heeft de provincie aangegeven dat op de korte termijn € 750.000,beschikbaar is die tussen Hengelo en Enschede gelijkelijk verdeeld wordt. Deze subsidie maakt onderdeel uit van de provincie subsidiegelden “A1 zone” en moet in het najaar 2011 aangevraagd worden en dan kan per omgaande de beschikking afgegeven worden. Hengelo vraagt de bijdrage van € 375.000,- voor het project “Voorbereidingstraject 1e fase sportgebeid Hengelo”. In dit project wordt een snel realiseerbaar plan gemaakt voor de eerste verbeteringen in de zichtbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Start van de uitvoering is zo mogelijk in 2011. In datzelfde bestuurlijk overleg van 6 juli heeft de provincie aangegeven dat zij aanvullende financiële middelen beschikbaar heeft voor een vervolg voor het tussengebied. Gedeputeerde Rietkerk heeft met name Hengelo uitgedaagd om “scherpte te organiseren” in hoe dit weggezet kan worden. Aangegeven is ook dat er geen “nieuw projectengeld” als cofinanciering aangedragen hoeft te worden, cofinanciering middels lopende projecten is voldoende. Verantwoording van de aan te leggen beek is zeker aan de orde vanuit groen - blauwe kwaliteit. De verbindingszone bestaat uit een vijftal deelgebieden met geheel eigen karakteristieken. Het bindende element zijn de dragers (weg, kanaal en spoor) en de ecologische verbindingszone, die weliswaar smal maar ook bestendigd is zodat beide steden niet aan elkaar zullen groeien. Aan beide zijden van de verbindingszone spelen diverse ontwikkelingen in de stedelijke randen, met name rond de stadions Grolsch Veste en FBK stadion & FC Twente trainingsaccommodatie. Deze waardevolle (top)sportlocaties zijn van economische betekenis. Niet alleen door de directe arbeidsmogelijkheden die hiermee gepaard gaan maar vooral door de economische waarde voor branding en imago van de regio. Door verbetering van de kwaliteit in de openbare ruimte kan de overgang naar de groene kwaliteiten in de ecologische verbindingszone worden versterkt. In het provinciale belang in het gebied wordt een aantal zwaartepunten onderscheiden: ≠ de ontsluiting en bereikbaarheid van (dit deel van) het nationale stedelijke netwerk Twente, mede in relatie tot: ≠ De relatie van grootschalige sportaccommodaties van regionale, provinciale, landelijke tot internationale betekenis (FC Twente stadion, FBK stadion, trainingscomplex van FC Twente / Heracles / Go Ahead) ≠ De ruimtelijke relaties tussen stad en land. Het provinciale omgevingsbeleid geeft voor de ruimtelijke kwaliteit drie aangrijpingspunten namelijk identiteit, beleefbaarheid en toegankelijkheid van de verbindingszone, waarbij de opgaven in onderlinge samenhang worden bezien voor zowel de stedelijk aspecten als die voor de groene omgeving. ≠ Samenhang in ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en leefbaarheid. Voor deze mogelijke ontwikkeling zijn ambities in samenhang schetsmatig weergegeven in de ambitieprent van juli 2011 (bijlage 2).
De provincie heeft aangegeven dat het wenselijk is dat de projecten snel uitgevoerd kunnen worden. Het tempo van uitvoering van werkzaamheden hangt af van de maatregelen die passen binnen het huidige bestemmingplan (1e uitvoeringsfase) en maatregelen die hier niet in passen (2e uitvoeringsfase). Voor een nieuwe openbare ontsluitingsweg en de nieuwe verbindingsbeek is in ieder geval een bestemmingsplanwijziging nodig. De uitvoering is mede afhankelijk van de bestemmingplanprocedure en de prioriteitstelling in projecten en zal afhankelijk van het proces in 2012 of 2013 gerealiseerd kunnen worden. Ook is de ambitie om duurzaamheid en energievriendelijkheid te koppelen aan FC Twente / FBK stadion en de Verbindingszone en daarmee aan het beleid van de gemeente Hengelo, de regio en de provincie. In een hierop aansluitend traject willen we hiervoor maatregelen treffen ter plekke in samenwerking met de provincie.
2
De 1e uitvoeringsfase, doel van het krediet De gemeentelijke aanpak voor de 1e uitvoeringsfase van het sportgebied bestaat uit het maken van een uitvoerbaar en financierbaar plan voor een herinrichting van het voorterrein van de sporthal / stadion en de overtollige tennisvelden aan de kant van de Kuipersdijk (indien overeenstemming met tennisclub) met als doel een eerste stap in het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het sportpark Veldwijk. Dit uitvoeringsplan is opgenomen in de ambitieprent 1e fase van 4 oktober 2011 (bijlage 1) en bestaat uit de volgende maatregelen: ≠ het opschonen van de onderbegroeiing ten behoeve van de zichtlijnen op het stadion en trainingscomplex ≠ herschikking en uitbreiding parkeerplaatsen t.b.v. auto’s, fietsen en bussen ≠ verbeteren van de herkenning van het stadion en trainingscomplex vanuit de Kuipersdijk en de trein ≠ slopen overtallige opstallen ≠ aftakking van de fietssnelweg F35 naar het stadion ≠ het groen omzomen van de bedrijfslocatie aan Kuipersdijk bij het spoor ≠ het maken van een energie en duurzaamheidscan voor het hele sportgebied
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Voor het 1e fase uitvoeringsplan is een investeringraming opgesteld en deze sluit op € 375.000,- inclusief plankosten en VTU kosten. Deze kosten worden gedekt door de bijdrage van de provincie van € 375.000,-. Er hoeft geen nieuwe cofinanciering aangedragen te worden, cofinanciering middels lopende projecten is voldoende.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
De plannen voor zowel deze 1e uitvoeringsfase als ook de ambities voor de tweede fase zijn gedeeld met onder andere de provincie, de gemeente Enschede, FC Twente, stichting FBK games, atletiekvereniging MPM, Welbions en de tennisvereniging Veldwijk. Voor de verdere uitvoering wordt ook overleg gevoerd met de Natuur en Milieuraad.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Voor de uitvoering van de 1e fase worden werktekeningen en een uitvoeringsplanning opgesteld. Werkzaamheden die zonder verdere procedures kunnen worden uitgevoerd (zoals kapvergunningen en belemmeringen vanuit de flora en faunawet) worden zo mogelijk in 2011 gerealiseerd. Dit is met name het opschonen van onderbegroeiing. Daarna worden de vervolgwerkzaamheden gepland en zo mogelijk in het eerste kwartaal van 2012 uitgevoerd. Voor de gemeentelijke 2e uitvoeringsfase wordt een opdrachtformulering opgesteld die naar verwachting in december 2011 ambthalve afgerond wordt.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. In te stemmen met de uitvoering 1e fase sportgebied Hengelo op basis van de ambitieprent van 4 oktober 2011 2. Voor het uitvoeringsplan 1e fase sportgebied Hengelo een krediet te voteren van € 375.000,- onder de voorwaarde dat de provincie een beschikking afgeeft voor deze uitvoering van € 375.000,-. Een en ander te dekken uit de subsidiegelden van de provincie van € 375.000,-. 3. Kennis te nemen van de ambitieprent “het sportieve hart van Hengelo” van juli 2011. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201684
K.C. van Ekeris
SOB
Br
ONDERWERP
Uitvoeringskrediet 1e fase sportgebied Hengelo.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. In te stemmen met de uitvoering 1e fase sportgebied Hengelo op basis van de ambitieprent van 4 oktober 2011 2. Voor het uitvoeringsplan 1e fase sportgebied Hengelo een krediet te voteren van € 375.000,- onder de voorwaarde dat de provincie een beschikking afgeeft voor deze uitvoering van € 375.000,-. Een en ander te dekken uit de subsidiegelden van de provincie van € 375.000,-. 3. Kennis te nemen van de ambitieprent “het sportieve hart van Hengelo” van juli 2011.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201303 438213 / 438213
E.C.H. Bijsterbosch
BP
Mulder
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Kredietaanvraag afronden project Oude Postweg.
C4
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
09 - Stad in ontwikkeling
REDEN VAN AANBIEDING
Begroting/kadernota Vanwege het faillissement van Bouwbedrijf Krakers wordt het project Oude Postweg niet afgerond conform de opgestelde exploitatie-overeenkomst. Aangezien uit de boedel geen activa beschikbaar komen, komen deze kosten voor rekening van de gemeente. SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Voorgesteld wordt een krediet van € 25.000 toe te kennen zodat het hofje aan de Oude Postweg woonrijp kan worden gemaakt conform de gemeentelijke eisen.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
De bewoners van het hofje aan de Oude Postweg zijn geïnformeerd over het faillissement van bouwbedrijf Krakers. Tevens is medegedeeld dat de gemeente nu zelf het afronden van het project dient te financieren.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. Een krediet ter beschikking te stellen van €25.000 voor het woonrijp maken van het project Oude Postweg; 2. Het krediet te dekken uit de reserve van het grondbedrijf.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
-
Raadsvoorstel; Begrotingswijziging.
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201303
E.C.H. Bijsterbosch
BP
Mulder
ONDERWERP
Kredietaanvraag afronden project Oude Postweg. AANLEIDING EN DOEL
In 2009 is met Bouwbedrijf Krakers een exploitatie-overeenkomst gesloten voor zijn bedrijfsterrein aan de Oude Postweg. Bouwbedrijf Krakers realiseert hier 8 woningen, gedeeltelijk met bedrijfsruimte. De kosten van het gehele project inclusief ambtelijke ondersteuning diende het bouwbedrijf te voldoen. De woningen zijn gebouwd, het terrein is gedeeltelijk woonrijp gemaakt. Dit is niet gebeurd conform de gemeentelijke eisen. Het bouwbedrijf is hierop meerdere malen aangesproken. Dit heeft ook geresulteerd in afspraken hiervoor die echter zijn doorkruist door het faillissement van het bouwbedrijf. De boedel bevat vervolgens geen activa waarmee de gemeentelijke kosten om het gebied alsnog woonrijp te maken, kunnen worden voldaan.
OVERWEGINGEN
Om de bewoners van het hofje niet de dupe te laten worden van dit faillissement wordt voorgesteld de kosten van het woonrijp maken voor rekening van de gemeente te laten komen. Daarbij dient ook een strookje grond te worden aangekocht van het naastgelegen perceel, Oude Postweg 131. Dit strookje is nodig voor het aanleggen van het trottoir.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Het project Oude Postweg is reeds eind 2010 financieel afgesloten. Een positief resultaat van afgerond 12.000,- is ten gunste van de reserve van het grondbedrijf gebracht. Thans blijkt door een faillissement extra kosten ten laste van de gemeente te komen. Deze kosten dienen te worden gedekt uit de reserve van het grondbedrijf. Hiermee is geen rekening gehouden. De kosten komen derhalve ten laste van het vrij besteedbare deel van de reserve (471.508,-). Het betreft de volgende kosten: - aankoop grond t.b.v. trottoir (17 m2 á 250€): - notariskosten: - kosten kadaster: - doortrekken trottoir inc. fundatie: - herstraten trottoir Oude Postweg en inrit: - aanbrengen kolk: - aanbrengen beplanting: - oninbare vorderingen: - ambtelijke uren: - onvoorzien: Totaal:
€ € € € € € € € € € €
4.250,1.000,550,3.000,2.000,500,2.500,6.598,2.000,2.602,25.000,-
Er zijn geen gevolgen voor de formatie.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
De bewoners van het hofje aan de Oude Postweg zijn geïnformeerd over het faillissement van bouwbedrijf Krakers. Tevens is medegedeeld dat de gemeente nu zelf het afronden van het project dient te financieren.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Het hofje aan de Oude Postweg wordt woonrijp gemaakt.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. Een krediet ter beschikking te stellen van €25.000 voor het woonrijp maken van het project Oude Postweg; 2. Het krediet te dekken uit de reserve van het grondbedrijf.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201303
E.C.H. Bijsterbosch
BP
Mulder
ONDERWERP
Kredietaanvraag afronden project Oude Postweg.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. Een krediet ter beschikking te stellen van €25.000 voor het woonrijp maken van het project Oude Postweg; 2. Het krediet te dekken uit de reserve van het grondbedrijf.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200114 428182 / 428182
g. uninge
BP
Br
ONDERWERP
AGENDANUMMER
30km verkeersmaatregelen Zwavertsweg en Driene
C5
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
06 - Gebruiker openbare ruimte
REDEN VAN AANBIEDING
Begroting/kadernota
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Eenmalige onttrekking aan ARI ten behoeve van het aanleggen van 30km verkeersmaaatregelen op de Zwavertsweg, waarmee recht wordt gedaan aan de inrichtingseisen Duurzaam Veilig en de Zwavertsweg een volwaardige 30km erftoegangsweg wordt.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
In het voortraject hebben individuele gesprekken met bewoners en keukentafel gesprekken met bewoners en belanghebbenden plaatsgevonden. Verder is de Stichting Driene, de hulpdiensten en Connexxion geïnformeerd. Na instemming van de raad, is voor het vervolgtraject voorzien in een informatiemoment voor alle bewoners. VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. ter verbetering van de verkeersveiligheid in te stemmen met de aanleg van 30km verkeersmaatregelen op de Zwavertsweg en de aanschaf van dynamische snelheid informatiepanelen; 2. daarvoor een krediet te vertrekken van € 85.000,=, waarvan € 60.000,= ten laste van ARI, 10.000 ten laste van Duurzaam Veilig en het restant te dekken uit de subsidieregeling Infrastructuur van Regio Twente.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Begrotingswijziging
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200114
g. uninge
BP
Br
ONDERWERP
30km verkeersmaatregelen Zwavertsweg en Driene
AANLEIDING EN DOEL
Aanleiding De Zwavertsweg in Groot Driene is in 2005 aangewezen als 30km erftoegangsweg, maar is indertijd niet overeenkomstig Duurzaam Veilig ingericht met verkeersmaatregelen. Uit verkeersmetingen en evaluatie met bewoners in 2007 en 2010 blijkt ook dat de Zwavertsweg niet voldoet aan de 30km verwachting. Om deze redenen vindt er ook geen politiehandhaving plaats. Daarom is er een aanvullend 30km plan voor de Zwavertsweg gemaakt, die de weg een 30km uitstraling geeft. Met deze verkeermaatregelen mag worden verwacht dat het verkeer zich aan de regels houdt die bij een dergelijke inrichting verwacht mag worden. De verkeersmaatregelen zijn afgestemd met de hulpdiensten en Connexxion. Doel Het verkeersveilig maken van de Zwavertsweg voor het deel tussen de Staringstraat en de Klinkeweg. Dit gebeurt door de weginrichting overeenkomstig te maken met de huidige 30km/h aanduiding en conform de uitgangspunten van het programma Duurzaam Veilig 30km/h verkeersmaatregelen op de Zwavertsweg aan te brengen. Naast het 30km plan Zwaverstweg zijn er drie dynamische snelheid informatiepanelen ingezet (DSI). Deze snelheidsdisplays geven de gereden snelheid weer en zijn een succes gebleken bij het signaleren en temperen van de snelheid. De DSI worden op strategische plaatsen in Hengelo ingezet bijvoorbeeld waar te hard wordt gereden of waar extra attentie noodzakelijk is. Daarnaast kunnen de DSI snelheid en intensiteit van het verkeer meten. Er worden goede resultaten behaald met de DSI, wat blijkt uit lagere gemeten rijsnelheden en de grote vraag naar inzet van de displays, zowel door bewoners als politie. De DSI zullen ook op de Zwavertsweg ingezet worden.
OVERWEGINGEN
De overweging om te investeren in verkeersmaatregelen in de Zwavertsweg is om deze overeenkomstig Duurzaam Veilig als 30km erftoegangsweg in te richten en daarmee de verkeersveiligheid structureel te verbeteren en het sluipverkeer te ontmoedigen.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Kosten De geraamde kosten van de verkeersmaatregelen conform tekening bedragen €75.000,= en de kosten voor de 3 DSI's bedragen €10.000,=. Dekking Per saldo incidenteel €60.000,= t.l.v. ARI "30 km verkeersmaatregelen", de restant kosten worden voor 25% gedekt uit de subsidieregeling Infrastructuur van de Regio Twente. Ten behoeve van de DSI panelen (Dynamische Snelheid Informatiepaneel) eenmalig €10.000,= te onttrekken uit de Reserve Duurzaam Veilig. Door de Regio Twente is een beschikking afgegeven voor de duurzaam veilig projecten infrastructuur 2011. De evaluatie 30 km verkeersmaatregelen maakt onderdeel uit van deze aanvraag.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Openbaar. Publiceren op besluitenlijst.
VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
Verder informeren van bewoners over gedane besluitvorming.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. ter verbetering van de verkeersveiligheid in te stemmen met de aanleg van 30km verkeersmaatregelen op de Zwavertsweg en de aanschaf van dynamische snelheid informatiepanelen; 2. daarvoor een krediet te vertrekken van € 85.000,=, waarvan € 60.000,= ten laste van ARI, 10.000 ten laste van Duurzaam Veilig en het restant te dekken uit de subsidieregeling Infrastructuur van Regio Twente.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200114
g. uninge
BP
Br
ONDERWERP
30km verkeersmaatregelen Zwavertsweg en Driene
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. ter verbetering van de verkeersveiligheid in te stemmen met de aanleg van 30km verkeersmaatregelen op de Zwavertsweg en de aanschaf van dynamische snelheid informatiepanelen; 2. daarvoor een krediet te vertrekken van € 85.000,=, waarvan € 60.000,= ten laste van ARI, 10.000 ten laste van Duurzaam Veilig en het restant te dekken uit de subsidieregeling Infrastructuur van Regio Twente.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201564 445841 / 445841
D. Bouwhuis
BP
Br
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Vaststelling bestemmingsplan Anninksweg 117.
C6
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
09 - Stad in ontwikkeling
REDEN VAN AANBIEDING
Combinatie van voorgaande redenen, te weten: Actie vanuit eerder besluit en externe wet- en regelgeving.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De op het perceel Anninksweg 117 aanwezige woning is gebouwd in afwijking van de bouwvergunning voor het oprichten van de woning. Er is een verzoek om handhaving ingediend. Alvorens over te gaan tot handhaving moet echter eerst onderzocht worden of legalisatie wenselijk en mogelijk is. Legalisatie is niet bezwaarlijk gebleken, maar is op basis van het geldende bestemmingsplan Anninks- en Nijhofshoek niet mogelijk. Na onthouding van goedkeuring van het bestemmingsplan Vooroorlogse Wijken is het bestemmingsplan Anninks- en Nijhofshoek van kracht gebleven. Omdat op dit perceel nu geen actueel bestemmingsplan van kracht is, is het wenselijk dat er een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld. De opgerichte woning wordt ingepast in het bestemmingsplan Anninksweg 117. Met het plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, maar wordt de bestaande situatie vastgelegd. Het ontwerp bestemmingsplan Anninksweg 117 heeft van 1 juni 2011 tot en met 12 juli 2011 ter inzage gelegen. Er zijn zienswijzen ingediend, echter buiten de termijn. Deze zienswijzen zijn daarom niet ontvankelijk. De indieners van de zienswijzen krijgen wel een inhoudelijk antwoord op hun brieven. De raad wordt voorgesteld het bestemmingsplan Anninksweg 117 vast te stellen. Omdat het kostenverhaal anderszins verzekerd is, is het vaststellen van een exploitatieplan niet nodig. Na besluitvorming in de gemeenteraad zal het vastgestelde plan gedurende zes weken ter inzage worden gelegd. Tijdens deze termijn is beroep door belanghebbenden mogelijk bij de Raad van State.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Na voorafgaande publicatie in Typisch Hengelo en de Staatscourant heeft het ontwerp bestemmingsplan Anninksweg 117 van 1 juni 2011 tot en met 12 juli 2011 ter inzage gelegen. Er zijn zienswijzen ingediend, echter buiten de termijn. Deze zijn niet ontvankelijk.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. het bestemmingsplan Anninksweg 117 (met identificatienummer NL.IMRO.0164.BP0031-0301, getekend op de ondergrond NL.IMRO.0164.BP0031.dgn) vast te stellen; 2. geen exploitatieplan vast te stellen voor het bestemmingsplan Anninksweg 117; 3. de brieven van de heren Heringa en Beltman te beantwoorden conform bijgaande concept-brieven.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
≠ ≠ ≠ ≠ ≠
Bestemmingsplan Anninksweg 117 (met identificatienummer NL.IMRO.0164.BP0031-0301), bestaande uit toelichting, regels en verbeelding Advies aan B&W Raadsvoorstel en raadsbesluit Uitgaande brieven Meeloopformulier
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201564
D. Bouwhuis
BP
Br
ONDERWERP
Vaststelling bestemmingsplan Anninksweg 117.
AANLEIDING EN DOEL
De op het perceel Anninksweg 117 aanwezige woning is gebouwd in afwijking van de bouwvergunning voor het oprichten van de woning. Er is een verzoek om handhaving ingediend. Alvorens over te gaan tot handhaving moet echter eerst onderzocht worden of legalisatie wenselijk en mogelijk is. Legalisatie is niet bezwaarlijk gebleken, maar is op basis van het geldende bestemmingsplan Anninks- en Nijhofshoek niet mogelijk. Voor het perceel Anninksweg 117 heeft GS goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan Vooroorlogse Wijken. Dit was omdat voor het perceel geen maximale bouwhoogte was vastgelegd. Omdat er op dit perceel nu dus geen actueel bestemmingsplan van kracht is en er op grond van de Wet ruimtelijke ordening een actualiseringsplicht voor bestemmingsplannen geldt, moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.
OVERWEGINGEN
Het bestemmingsplan Met het bestemmingsplan Anninksweg 117 wordt voorzien in een planologische regeling die aansluit op de bestaande stedelijke structuur. In het plan is een regeling opgenomen die zoveel mogelijk aansluit bij en is afgestemd op het bestemmingsplan Vooroorlogse Wijken. Het bestemmingsplan Anninksweg 117 biedt de mogelijkheid van het realiseren van een woning op het betreffende perceel. Hierbij wordt rekening gehouden met een minimale afstand van 1,5 meter tot de zijdelingse perceelsgrens met Anninksweg 123. In de omgeving staan diverse woningen op een vergelijkbare afstand tot de zijdelingse perceelsgrens. Ook in het geldende bestemmingsplan kan middels een vrijstelling tot een afstand van 1 meter tot de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd. Het perceel krijgt een woonbestemming, met een zodanig bouwvlak dat de rooilijn overeenkomt met naastgelegen percelen. Het bouwvlak ligt strak om de bestaande woning, zodat geen nieuwe bouwmogelijkheden mogelijk worden gemaakt. Voor het overige wordt verwezen naar het bijgevoegde bestemmingsplan Anninkskweg 117. Economische uitvoerbaarheid De voorgenomen ontwikkeling is een initiatief van een particulier. De kosten die verband houden met de bestemmingsplanherziening, alsmede de uitvoering van het plan, komen voor rekening van deze particulier. Er is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten. Daarnaast worden op basis van de legesverordening leges in rekening gebracht. In verband hiermee kan worden geconcludeerd dat het plan economisch uitvoerbaar is. Het opstellen van een exploitatieplan, zoals genoemd in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening, is niet noodzakelijk omdat het kostenverhaal anderszins is verzekerd. Zienswijzen De termijn waarbinnen zienswijzen met betrekking tot het ontwerp bestemmingsplan Anninksweg 117 konden worden ingediend bedraagt overeenkomstig artikel 3:16 Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken. In dit geval liep de termijn voor het indienen van zienswijzen van 1 juni 2011 tot en met 12 juli 2011. Deze termijn kan niet worden verlengd, omdat dit strijdig is met zowel het betreffende artikel 3:16 Awb als met het systeem voor de voorbereiding van dit soort besluiten, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als opgenomen in Afdeling 3.4 Awb. (ABRS, 28 april 2004, JB 2004/240). De ingediende zienswijzen zijn buiten de termijn ingediend en zijn overeenkomstig artikel 3:16 Awb in combinatie met de artikelen 6:9 en 6:10 Awb niet ontvankelijk. De brieven worden wel inhoudelijk behandeld, maar zijn als zienswijze niet ontvankelijk. De indieners van de zienswijzen krijgen dus wel een inhoudelijk antwoord op hun brieven.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
n.v.t.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Na voorafgaande publicatie in Typisch Hengelo en de Staatscourant heeft het ontwerp bestemmingsplan Anninksweg 117 van 1 juni 2011 tot en met 12 juli 2011 ter inzage gelegen. Er zijn zienswijzen ingediend, echter buiten de termijn. Deze zijn niet ontvankelijk.
VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
Het vastgestelde bestemmingsplan Anninksweg 117 wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn is beroep door belanghebbenden mogelijk bij de Raad van State. Indien er tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan, treedt het bestemmingsplan Anninksweg 117 daags na afloop van de beroepstermijn in werking.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. het bestemmingsplan Anninksweg 117 (met identificatienummer NL.IMRO.0164.BP0031-0301, getekend op de ondergrond NL.IMRO.0164.BP0031.dgn) vast te stellen; 2. geen exploitatieplan vast te stellen voor het bestemmingsplan Anninksweg 117; 3. de brieven van de heren Heringa en Beltman te beantwoorden conform bijgaande conceptbrieven.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201564
D. Bouwhuis
BP
Br
ONDERWERP
Vaststelling bestemmingsplan Anninksweg 117.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. het bestemmingsplan Anninksweg 117 (met identificatienummer NL.IMRO.0164.BP0031-0301, getekend op de ondergrond NL.IMRO.0164.BP0031.dgn) vast te stellen; 2. geen exploitatieplan vast te stellen voor het bestemmingsplan Anninksweg 117; 3. de brieven van de heren Heringa en Beltman te beantwoorden conform bijgaande concept-brieven.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201829 452151 / 452151
S. Meijer
BP
Br
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Woonvisie 2012 - 2022.
C7
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
05 - Woonconsumenten
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Het college heeft in de woonvisie 2012-2022 “verandering brengt kans” haar woonbeleid voor de komende 10 jaar opgenomen. Het college heeft op 19 juli 2011 ingestemd met de concept woonvisie en deze daarna besproken met de buurgemeenten, de provincie, woningcorporatie Welbions en marktpartijen. Deze partijen hebben aangegeven op hoofdlijnen in te kunnen stemmen met de geformuleerde ambities en beleidsopgaven. De hoofdpunten uit het woonbeleid zijn hierna kort weergegeven. Ten opzichte van de afgelopen jaren zal de opgave in het woonbeleid steeds meer verschuiven van nieuwbouw naar kwaliteitsverbetering van de bestaande woonwijken. Het nieuwbouwprogramma dat nog wordt voorzien in de komende 10 jaar bestaat uit een verdere uitbreiding van de woningvoorraad met ca. 2.250 woningen en uit een kwaliteitsverbetering van verouderde woningvoorraad door herstructurering. Met de corporatie moeten nog nadere afspraken gemaakt worden over de planning van te slopen woningen en hoeveel woningen en met welke kwaliteit teruggebouwd gaat worden om wijken weer vitaal te maken. Ook hier verschuift de focus steeds meer van sloop naar renovatie van bestaand bezit. De ambitie is om 70% van het woningbouwprogramma binnenstedelijk te realiseren met extra focus op realisatie in de binnenstad en stadsdeel Zuid. De Hengelose huishoudens worden kleiner, ouder en wisselen vaker van bewonerssamenstelling door nieuwe relatievorming. In de huidige woningmarktsituatie met weinig doorstroming resulteert dit in een nieuwbouwbehoefte de komende jaren vooral voor starters en middeninkomens (belastbaar jaarinkomen tot ca. € 50.000,-), geschikte woningen voor medioren/senioren en woonvormen met zorg. In het bouw- en ontwikkelproces wil de gemeente dat er meer zeggenschap komt voor de eindgebruiker door meer projecten met particulier en/of collectief opdrachtgeverschap. De gemeente wil met ontwikkelaars afspraken maken om levensloopbestendig en energiezuinig te bouwen om woonlasten ook in de toekomst betaalbaar te houden. Dit geldt natuurlijk ook voor eigenaar bewoners in bestaande woningen. De gemeente wil particulieren en verenigingen van eigenaars bewust maken en waar nodig stimuleren te investeren in kwaliteitsverbetering van de woning/ wooncomplex. In de woonvisie zijn de beleidsuitgangspunten voor de toekomst (hoofdstuk 4) in een vijftal speerpunten beschreven (hoofdstuk 5) en nader uitgewerkt in beleidsthema’s en acties in een globaal uitvoeringsprogramma 2012-2016 (hoofdstuk 6). Een belangrijk vervolgtraject van de woonvisie is het maken van prestatieafspraken met Welbions, zorginstellingen en evt. marktpartijen o.a. over de uitvoering van de woonvisie waaronder het te realiseren woningbouwprogramma. Vooruitlopend hierop wil het college begin 2012 het woningbouwprogramma 2012-2016 en de prioriteitenlijst woningbouwlocaties 2012 opnieuw vaststellen. In hoofdstuk 7 van de woonvisie is het huidige woningbouwprogramma en prioritering opgenomen.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Op 5 september is de concept woonvisie toegelicht aan bestuurlijke en/of ambtelijke vertegenwoordigers van de buurgemeenten, de gemeenten uit de Netwerkstad en de provincie. Verder is de concept woonvisie toegelicht en bediscussieerd in het trefpunt van 22 september 2011. De concept woonvisie is meerdere keren besproken met marktpartijen in het Hengelose marktplatform. Het verslag van inspraak en overleg over de woonvisie en de doorgevoerde wijzigingen in de definitieve woonvisie zijn opgenomen in bijlage 1 van de woonvisie. VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: De woonvisie 2012-2022 vast te stellen.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Woonvisie 2012-2022 Raadsvoorstel
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201829
S. Meijer
BP
Br
ONDERWERP
Woonvisie 2012 - 2022.
AANLEIDING EN DOEL
Aanleiding Aanleiding voor het opstellen van deze woonvisie is de behoefte om invulling te geven aan het gemeentelijk woonbeleid voor de komende 10 jaar. Ook de provincie Overijssel vraagt aan gemeenten om het woonbeleid nader uit te werken en dit af te stemmen met buurgemeenten. De woonvisie biedt het kader voor de woningbouwprogrammering/prioritering en vervult daarmee een wezenlijke rol in de integrale afweging rondom woningbouwontwikkelingen. De woonvisie wordt door de provincie gebruikt voor het maken van prestatieafspraken met de gemeente en de gemeente gebruikt de woonvisie voor het maken van prestatieafspraken met de woningcorporatie, zorgpartijen en evt. bouwers/ontwikkelaars. Doel Het doel van de woonvisie is een stedelijke koers aan te geven om de komende tien jaar voor onze bewoners en voor nieuwkomers een aantrekkelijke woonstad te zijn en blijven. Belangrijk is dat stakeholders op de woningmarkt zich herkennen in de geschetste trends, verwachte ontwikkelingen op de woningmarkt, de beleidsuitgangspunten en beleidskeuzes. In hoofdstuk vier en vijf van de woonvisie wordt op basis van trends, ontwikkelingen en de woningmarktanalyse het gemeentelijk woonbeleid geformuleerd voor de komende 10 jaar. OVERWEGINGEN
De concept woonvisie is 19 juli 2011 door het college vastgesteld en in de afgelopen maanden besproken met belangrijke partners in de stad en bediscussieerd in het Trefpunt van september. In deze gesprekken en bijeenkomsten is naar voren gekomen dat de ambities en opgaven herkenbaar zijn en worden gedeeld. Er ligt een goede basis om te komen tot prestatieafspraken met Welbions om vitale wijken en een toekomstbestendige woningvoorraad te realiseren. Met marktpartijen gaan we in gesprek om tot een haalbaar woningbouwprogramma te komen met een duurzame kwaliteit. Particulieren gaan we bewust maken en daar waar nodig ondersteunen of begeleiden bij investeringen in kwaliteitsverbetering van hun woning of mogelijkheid tot zelf bouw. Met buurgemeenten gaan we inzetten op samenwerking voor een regionaal afgestemd woningbouwprogramma. Al deze acties zijn opgenomen in het globale uitvoeringsprogramma voor de komende vijf jaar. In de woonvisie zijn de volgende beleidsuitgangspunten en keuzes opgenomen: 1. Uitbreidingsbehoefte van minimaal 2.250 woningen Tot 2022 bestaat de gemiddelde minimale woningbehoefte uit een toevoeging van 2.250 woningen aan de bestaande woningvoorraad als gevolg van de dynamiek in de eigen huishoudensontwikkeling (Primos 2009). Voor de periode 2022-2030 zal de behoefte door een afnemende huishoudensontwikkeling meer dan gehalveerd zijn met naar verwachting 1.000 toe te voegen woningen. 2. Voldoende operationele plancapaciteit beschikbaar bij aantrekkende markt We willen de komende jaren als stad nieuwe inwoners aantrekken en onze eigen inwoners blijvend binden aan de stad. Versterken van de werkgelegenheidstructuur, op peil houden van stedelijke en wijkvoorzieningen en het creëren van een gezellige binnenstad zijn hiervoor de belangrijkste opgaven. De extra voorziene huishoudensgroei door economische groei kan op dit moment goed worden opgevangen in het huidige woning- en geprioriteerde planaanbod. Dit betekent echter wel dat we in onze prioritering moeten anticiperen op een aantrekkende markt door voldoende operationele bouwgrond beschikbaar te hebben voor de realisatie van woningbouwlocaties. Tot 2020 willen we werken aan een prioriteitenlijst met een plancapaciteit voor ca. 2.800 woningen, hierbij houden we rekening met een faal-/uitvalspercentage van 25-30% in onze projecten.
3. Lokale instrumenten inzetten voor het bevorderen van doorstroming in de woningmarkt Zolang er geen brede herziening van ons woningmarktstelsel wordt doorgevoerd blijft het op lokaal niveau nodig om instrumenten in te zetten gericht op doorstroming. Dit doen wij door het voeren van gemeentelijke regie op het woningbouwprogramma, te werken met flexibele ruimtelijke en planologische kaders en gerichte inzet van stimuleringsinstrumenten zoals subsidies en startersleningen. 4. Consument centraal We zullen de komende jaren meer vraaggericht gaan programmeren, ontwikkelen en bouwen om de consument te bereiken. Inwoners krijgen hiervoor meer ruimte om te adviseren, te coproduceren en mee te beslissen of mee te investeren. Zo gebruiken wij de kracht van de Hengeloër en werken we aan wijken met meer sociale betrokkenheid. Dit betekent dat er in het nieuwbouwprogramma ruimte moet zijn voor kleinschalige nieuwe initiatieven die aansluiten bij de behoefte in de wijk voor meer vitaliteit, bijv. initiatieven voor collectief en particulier opdrachtgeverschap. 5. Kwaliteitsverbetering van de sociale huurvoorraad De komende jaren zijn er forse investeringen noodzakelijk om kwaliteitsverbetering in de sociale huurvoorraad tot stand te brengen. Kwaliteitsverbetering moet bijdragen aan meer gedifferentieerde wijken en duurzaam en betaalbaar woonproduct voor de beoogde doelgroep. Specifiek voor ouderen en mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking geldt dat zij langer zelfstandig moeten kunnen wonen binnen de eigen wijk. Dit kan door sloop en vervanging of door ingrijpende renovatie. Verdunning van de sociale huurvoorraad binnen het project is gewenst, de verdunning op stadsniveau is echter ongewenst zolang de effecten van de economische crisis leiden tot extra druk op de sociale huurmarkt. Kwaliteitsverbetering van de sociale huurvoorraad leidt de komende jaar niet tot een verminderde slaagkans voor woningzoekenden. 6. Kwaliteitsverbetering particuliere voorraad Wij zullen onze focus de komende jaren leggen op kwaliteitsverbetering in de particuliere voorraad. De verantwoordelijkheid voor toekomstbestendige woonkwaliteit ligt in eerste instantie bij de individuele eigenaren of een vereniging van eigenaren. Wij willen de bewustwording vergroten van particuliere woningeigenaren om tijdig te investeringen in de verouderde voorraad om verloedering en waardedaling van het bezit te voorkomen. 7. Langer zelfstandig willen wonen De vergrijzing en de extramuralisering van de zorg leiden ertoe dat mensen langer zelfstandig blijven wonen. Ouderen wonen dan zelfstandig in een voor hen geschikte woning. Dit kan een woning zijn die door lichte aanpassingen (bijv. traplift) geschikt wordt gemaakt om er langer zelfstandig te wonen. Maar kan ook een woning zijn voor oudere mensen met mobiliteitsbeperkingen en/of beperkingen in de persoonlijke verzorging zelfstandig kunnen wonen in een voor zorg geschikte woning met de mogelijkheid tot een integraal aanbod van zorg en diensten. 8. Inzet kwalitatief woningbouwprogramma: ≠ 70% van het programma is gericht op het aantrekken en binden van diverse doelgroepen in de bestaande stad op inbreidingslocaties en/of herstructurerings/ transformatielocaties. De overige 30% wordt gerealiseerd op onze bestaande uitleglocaties waarbij de locatie Bornsche Maten ook gedeeltelijk voorziet in de Hengelose behoefte. ≠ Gedifferentieerde wijken met minimaal 20% sociale huur voor de sociale doelgroep ≠ Binding van starters en middeninkomens in de bestaande wijken door voldoende beschikbaarheid van betaalbare koop- en huurwoningen op voor hen aantrekkelijke plekken ≠ Zelfstandig kunnen laten wonen van ouderen (met name doelgroep 75+) en mensen met een beperking indien mogelijk in hun eigen vertrouwde woonomgeving dit in combinatie met kleinschalige vormen van beschermd wonen voor ouderen met een grote mate van beperking ≠ Aantrekking van specifieke doelgroepen naar onze stad (jongeren, starters en kenniswerkers) op beeldbepalende plekken in de stad (binnenstad, stadsdeel Zuid en ringen en radialen) ≠ Bevorderen van doorstroming van medioren en senioren voor meer luxe of wooncomfort in de uitleggebieden ‘t Broek en Dalmeden ≠ Het mogelijk maken van particulier en collectief particulier opdrachtgeverschap zowel aan de rand van de stad als op binnenstedelijke locaties voor meer binding in de wijk
9. Samenwerken in nieuwe coalities De speerpunten in de woonvisie vormen het inhoudelijk kader waarbinnen wij tot afspraken willen komen met diverse actieve spelers op de woningmarkt. We vinden dat we alleen door samenwerking met en tussen partijen onze speerpunten kunnen realiseren. Samenwerking is niet nieuw. Op het beleidsveld wonen zijn we al veel langer gewend aan een rol waarbij we één van de spelers zijn en functioneren in een netwerk met veel en verschillende andere spelers. Het wettelijk instrumentarium dat ons als overheid ten dienste staat is ontoereikend om de doelstellingen van de Woonvisie te realiseren. We hebben te maken met verzelfstandigde woningcorporaties, een sterke marktsector met commerciële ontwikkelaars en beleggers, en de verbreding van het beleidsveld naar zorg en welzijn. De komende jaren zullen de thema’s duurzaamheid en krimp een steeds grotere invloed krijgen op ons denken en handelen in de woningmarkt. Dit vraagt om samenwerking in nieuwe resultaatgerichte coalities. Deze uitgangspunten zijn in hoofdstuk 5 en 6 uitgewerkt in verschillende beleidsthema’s binnen 5 speerpunten. Speerpunten en beleidsthema’s nieuwe woonbeleid Speerpunt 1: Versterking stedelijk karakter Sterke woonregio Twente Binnenstedelijk bouwen Herstructurering Wonen in de binnenstad Speerpunt 2: Bouwen en wonen naar behoefte Specifieke doelgroepen waarvoor corporatie/zorginstellingen verantwoordelijk zijn Nieuw particulier initiatief Speerpunt 3: Vitaliteit van wijken Gedifferentieerde wijken Woonservicegebieden Woonruimteverdeling Speerpunt 4: Toekomstbestendige woningvoorraad Energiebesparing n de bestaande woningvoorraad Levensloopbestendig/ duurzaam bouwen, renoveren en wonen Speerpunt 5: Samenwerking en nieuwe coalities Woningbouwregie Instrumenten
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
nvt
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Op 5 september is de concept woonvisie toegelicht aan bestuurlijke en/of ambtelijke vertegenwoordigers van de buurgemeenten, de gemeenten uit de Netwerkstad en de provincie. Verder is de concept woonvisie toegelicht en bediscussieerd in het trefpunt van 22 september 2011. De concept woonvisie is meerdere keren besproken met marktpartijen in het Hengelose marktplatform. Het verslag van inspraak en overleg over de woonvisie en de doorgevoerde wijzigingen in de definitieve woonvisie zijn opgenomen in bijlage 1 van de woonvisie.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
De woonvisie biedt het inhoudelijke kader om met partners in de stad (Welbions, zorginstellingen en ontwikkelaars/bouwers) tot concrete uitwerking te komen van het globale uitvoeringsprogramma 20122016 zoals dat in hoofdstuk 6 van de woonvisie is opgenomen. Een belangrijk onderdeel hiervan vormen de te sluiten prestatieafspraken met Welbions, zorginstellingen en marktpartijen onder andere over het te realiseren woningbouwprogramma. Vooruitlopend hierop wil het college begin 2012 het woningbouwprogramma 2012-2016 en de prioriteitenlijst woningbouwlocaties 2012 opnieuw vaststellen. In hoofdstuk 7 van de woonvisie is het huidige woningbouwprogramma en prioritering opgenomen.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: De woonvisie 2012-2022 vast te stellen.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201829
S. Meijer
BP
Br
ONDERWERP
Woonvisie 2012 - 2022.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
De woonvisie 2012-2022 vast te stellen.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201491 444382 / 444382
B. Leferink
BVL
OA
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Vaststellen Afvalstoffenverordening 2012.
C8
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
07 - Mens en milieu
REDEN VAN AANBIEDING
Initiatief voorstel verordening Op grond van artikel 10.23, eerste lid van de Wet milieubeheer (Wm) dient de gemeenteraad in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen. De Wm bepaalt verder dat de verordening ten minste regels moet bevatten over de aanbieding, de overdracht en het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen en dat de inzameldienst bij of krachtens verordening moet worden aangewezen. In het kader van de invoering van Diftar, deregulering en de noodzaak om de Afvalstoffenverordening 2008 aan te passen aan de laatste regelgeving (waaronder de Dienstenrichtlijn) moet de verordening van 2008 herzien worden. Dit gebeurt door voorliggend voorstel. De concept-verordening heeft conform Afdeling 3.4 Awb zes weken ter inzage gelegen, er zijn geen zienswijzen ingediend.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Op grond van artikel 10.23, eerste lid van de Wet milieubeheer (Wm) dient de gemeenteraad in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen. De Wm bepaalt verder dat de verordening ten minste regels moet bevatten over de aanbieding, de overdracht en het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen en dat de inzameldienst bij of krachtens verordening moet worden aangewezen. In het kader van de invoering van Diftar, deregulering en de noodzaak om de Afvalstoffenverordening 2008 aan te passen aan de laatste regelgeving (waaronder de Dienstenrichtlijn) moet de verordening van 2008 herzien worden. Dit gebeurt door voorliggend voorstel. Het vergunningstelsel uit de (oude) verordening is voornamelijk vervangen door algemene regels. Zulks overeenkomstig de modelverordening van de VNG, welke voldoet aan de Dienstenrichtlijn. De meer gedetailleerde regels hebben weliswaar hun grondslag in de verordening maar deze zijn op uitvoeringsniveau opgenomen in het bijbehorende uitvoeringsbesluit, welke door het college is vastgesteld en welke gelijk met de verordening in werking treedt. De regels die in het uitvoeringsbesluit zijn opgenomen zijn doorgaans frequenter aan veranderingen onderhevig en kunnen op deze manier eenvoudiger worden gewijzigd, hetgeen als een efficiencywinst kan worden beschouwd. In de verordening zijn onder andere bepalingen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel opgenomen en is de frequentie van inzameling aangegeven. Hierdoor diende de verordening overeenkomstig de bepalingen van artikel 10.26 Wm, artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Hengelose inspraakverordening ter inspraak te worden aangeboden overeenkomstig Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (zes weken). Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend. Diftar Om invulling te geven aan de reeds genomen raadsbesluiten die gerelateerd zijn aan Diftar is de verordening hierop aangepast. Zo zijn de inzamelvoorzieningen voor de diverse afzonderlijk in te zamelen afvalstromen opgenomen en zijn er speciale inzamelvoorzieningen geregeld om elke afvalstroom zo doelmatig en efficiënt mogelijk te verwijderen. Naast de in de verordening en de bijlagen opgenomen spelregels voor de omgang met afvalstromen zijn de bijbehorende tarieven opgenomen in de Verordening reinigingsheffingen 2012, welke afzonderlijk in procedure is gebracht (case code 11G201489). Wijzigingen ten opzichte van de Model verordening van de VNG De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van eerdere Model Afvalstoffenverordeningen van de VNG staan uitgelegd in bijgevoegde ledenbrief. Daarnaast zijn er in de concept verordening specifieke Hengelose bepalingen opgenomen die afwijken van de Model verordening van de VNG. Te weten: De begrippen minicontainer, rolcontainer, milieupas, afvalwijzer zijn toegevoegd (artikel 1); De categorieën oud ijzer, autobanden en motorbanden, kadavers van kleine huisdieren, luierafval, puin, hebruikbare huisraad, huishoudelijk restafval zijn toegevoegd aan de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld. In het zelfde artikel (artikel 3) wordt het college de mogelijkheid gegeven om zelfstandig nadere categorieën aan te wijzen; De bepalingen die zien op de inzamelfrequentie (artikel 5) zijn aangepast op een wijze zodat ze voldoen aan de actuele specifiek voor Hengelo relevante situatie; De bepalingen die zien op de dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden (artikel 11) zijn eveneens aangepast aan de specifiek voor Hengelo relevante situatie; Er is een mogelijkheid opgenomen om bedrijfsafvalstoffen (al dan niet in de detailhandelconcentratiegebieden Binnenstad, Kasbah en Groot Driene) aan de inzameldienst aan te bieden, mits de aanbieders ervan in het bezit zijn van een met de inzameldienst afgesloten overeenkomst (o.a. artikel 14). Er zijn bepalingen opgenomen die zien op de inzameling van afvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden (o.a. Paragraaf 7); De overgangsbepalingen die niet van toepassing zijn op de Hengelose situatie zijn geschrapt (artikel 32). Inwerkingtreding De Afvalstoffenverordening 2012 en het bijbehorende uitvoeringsbesluit worden, na vaststelling, gelijktijdig gepubliceerd, zodat ze gelijktijdig in werking treden.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
De verordening is overeenkomstig de bepalingen van artikel 10.26 Wm, artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Hengelose inspraakverordening ter inspraak aangeboden. De concept-verordening heeft conform Afdeling 3.4 Awb zes weken ter inzage gelegen, er zijn geen zienswijzen ingediend.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: de Afvalstoffenverordening 2012 vast te stellen; kennis te nemen van het bij de verordening behorende uitvoeringsbesluit.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
-
Afvalstoffenverordening 2012; Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2012 (met bijlagen 1 t/m 3); Ledenbrief VNG met kenmerk Lbr.08/056;
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201491
B. Leferink
BVL
OA
ONDERWERP
Vaststellen Afvalstoffenverordening 2012.
AANLEIDING EN DOEL
Op grond van artikel 10.23, eerste lid van de Wet milieubeheer (Wm) dient de gemeenteraad in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen. De Wm bepaalt verder dat de verordening ten minste regels moet bevatten over de aanbieding, de overdracht en het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen en dat de inzameldienst bij of krachtens verordening moet worden aangewezen. In het kader van de invoering van Diftar, deregulering en de noodzaak om de Afvalstoffenverordening 2008 aan te passen aan de laatste regelgeving (waaronder de Dienstenrichtlijn) moet de verordening van 2008 herzien worden. Dit gebeurt door voorliggend voorstel. De concept-verordening heeft conform Afdeling 3.4 Awb zes weken ter inzage gelegen, er zijn geen zienswijzen ingediend.
OVERWEGINGEN
Het vergunningstelsel uit de (oude) verordening is voornamelijk vervangen door algemene regels. Zulks overeenkomstig de modelverordening van de VNG, welke voldoet aan de Dienstenrichtlijn. De meer gedetailleerde regels hebben weliswaar hun grondslag in de verordening maar deze zijn op uitvoeringsniveau opgenomen in het bijbehorende uitvoeringsbesluit. De regels die in het uitvoeringsbesluit zijn opgenomen zijn doorgaans frequenter aan veranderingen onderhevig en kunnen op deze manier eenvoudiger worden gewijzigd, hetgeen als een efficiencywinst kan worden beschouwd. In de verordening zijn onder andere bepalingen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel opgenomen en is de frequentie van inzameling aangegeven. Hierdoor diende de verordening overeenkomstig de bepalingen van artikel 10.26 Wm, artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Hengelose inspraakverordening ter inspraak te worden aangeboden overeenkomstig Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (zes weken). Gedurende deze termijn zijn er geen zienswijzen ingediend. Diftar Om invulling te geven aan de reeds genomen raadsbesluiten die gerelateerd zijn aan Diftar is de verordening hierop aangepast. Zo zijn de inzamelvoorzieningen voor de diverse afzonderlijk in te zamelen afvalstromen opgenomen en zijn er speciale inzamelvoorzieningen geregeld om elke afvalstroom zo doelmatig en efficiënt mogelijk te verwijderen. Naast de in de verordening en de bijlagen opgenomen spelregels voor de omgang met afvalstromen zijn de bijbehorende tarieven opgenomen in de Verordening reinigingsheffingen 2012, welke afzonderlijk in procedure is gebracht (case code 11G201489). Wijzigingen ten opzichte van de Model verordening van de VNG De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van eerdere Model Afvalstoffenverordeningen van de VNG staan uitgelegd in bijgevoegde ledenbrief. Daarnaast zijn er in de concept verordening specifieke Hengelose bepalingen opgenomen die afwijken van de Model verordening van de VNG. Te weten: De begrippen minicontainer, rolcontainer, milieupas, afvalwijzer zijn toegevoegd (artikel 1); De categorieën oud ijzer, autobanden en motorbanden, kadavers van kleine huisdieren, luierafval, puin, hebruikbare huisraad, huishoudelijk restafval zijn toegevoegd aan de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld. In het zelfde artikel (artikel 3) wordt het college de mogelijkheid gegeven om zelfstandig nadere categorieën aan te wijzen; De bepalingen die zien op de inzamelfrequentie (artikel 5) zijn aangepast op een wijze zodat ze voldoen aan de actuele specifiek voor Hengelo relevante situatie; De bepalingen die zien op de dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden (artikel 11) zijn eveneens aangepast aan de specifiek voor Hengelo relevante situatie; Er is een mogelijkheid opgenomen om bedrijfsafvalstoffen (al dan niet in de detailhandelconcentratiegebieden Binnenstad, Kasbah en Groot Driene) aan de inzameldienst aan te bieden, mits de aanbieders ervan in het bezit zijn van een met de inzameldienst afgesloten overeenkomst
-
(o.a. artikel 14). Er zijn bepalingen opgenomen die zien op de inzameling van afvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden (o.a. Paragraaf 7); De overgangsbepalingen die niet van toepassing zijn op de Hengelose situatie zijn geschrapt (artikel 32).
Inwerkingtreding De Afvalstoffenverordening 2012 en het bijbehorende uitvoeringsbesluit worden, na vaststelling, gelijktijdig gepubliceerd, zodat ze gelijktijdig in werking treden.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Niet van toepassing. (De financiële aspecten worden opgenomen in de Verordening reinigingsheffingen 2012- case code 11G201489- , welke afzonderlijk in procedure is gebracht.) COMMUNICATIE EN INSPRAAK
De verordening is overeenkomstig de bepalingen van artikel 10.26 Wm, artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Hengelose inspraakverordening ter inspraak aangeboden. De concept-verordening heeft conform Afdeling 3.4 Awb zes weken ter inzage gelegen, er zijn geen zienswijzen ingediend.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
N.v.t.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: de Afvalstoffenverordening 2012 vast te stellen; kennis te nemen van het bij de verordening behorende uitvoeringsbesluit.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201491
B. Leferink
BVL
OA
ONDERWERP
Vaststellen Afvalstoffenverordening 2012 en bijlagen.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
-
de Afvalstoffenverordening 2012 vast te stellen; kennis te nemen van het bij de verordening behorende uitvoeringsbesluit.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
AFVALSTOFFENVERORDENING 2012
GEMEENTE HENGELO
20 September 2011 (Actueel t/m de model Afvalstoffenverordening VNG 2008)
Afvalstoffenverordening van de gemeente Hengelo
De raad van de gemeente Hengelo Gelezen het voorstel van het college van 27 september 2011 gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de volgende Afvalstoffenverordening.
§1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan: a. wet: Wet milieubeheer; b. inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan; c. ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats; d. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden; e. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens; f. inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen; g. andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen; h. gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt; i. straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel; j. wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994; k. motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994. l. minicontainer: een verrijdbare container voorzien van deksel, met inhoud tot en met 240 liter, bestemd als inzamelmiddel voor afvalstoffen; m. rolcontainer: een verrijdbare container voorzien van deksel, met een inhoud vanaf 240 liter, bestemd als inzamelmiddel voor afvalstoffen; n. milieupas: een digitale kaart, welke een stortquotum bevat, waarmee de gebruikers van percelen expliciet toegang wordt verleend tot de aan hen beschikbaar gestelde inzamelvoorziening. o. Afvalwijzer/afvalkalender: een jaarlijks overzicht waarin beknopt alle informatie te vinden is die van belang is voor de ontdoening van huishoudelijk afval binnen de gemeente Hengelo.
Toelichting Definities uit de Wet milieubeheer (Wm) In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die al in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden, voorzover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen. Afvalstoffen
Doelmatig beheer van afvalstoffen
Huishoudelijke afvalstoffen
Alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheersplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid. Afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft,
Bedrijfsafvalstoffen Gevaarlijke afvalstoffen
Afvalbeheersplan Afvalstoffenverordening Beheer van afvalstoffen Nuttige toepassing
Verwijdering
die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen. Afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen. Bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Het afvalbeheersplan, bedoeld in artikel 10.3 Wm (Nb. LAP 20022012) De verordening, bedoeld in artikel 10.23 Wm Inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen. De handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen. De handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen.
Grof huishoudelijk afval Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden’. Straatafval, zwerfafval en illegale dumping De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) is wel een definitie opgenomen: “Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues.” Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt. Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van ten minste en plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping. b. Inzamelen Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen. h. Gebruiker van een perceel De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNGmodelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken
van de inzamelstructuur (zie de toelichting bij artikel 8) en de aangewezen inzameldienst. o. afvalwijzer/afvalkalender De gemeente Hengelo streeft ernaar zo veel mogelijk informatie digitaal te verstrekken. Op verzoek kan informatie echter ook op papier worden verstrekt. Op de website van de inzameldienst kan op basis van postcode en huisnummer specifieke informatie worden verkregen voor een betreffend adres.
§2
INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars 1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. 3. Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu. Toelichting Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst bij uitvoeringsbesluit De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Hoewel de inzameldienst ook direct in de verordening kan worden aangewezen, is er in de modelverordening voor gekozen de aanwijzing in het uitvoeringsbesluit1 op te nemen. Indien de inzameldienst wordt gewijzigd hoeft slechts het besluit te worden aangepast en niet de hele verordening. Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars De brede grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, Wm. Op basis hiervan kunnen regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Zoals de Memorie van Toelichting stelt, gaat het hierbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst. Tweede lid: Detaillisten/reparatiebedrijven De aanwijzing op grond van het tweede lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, monitoring, etc. Indien detaillisten en/of reparatiebedrijven in een AMvB, of ministeriële regeling zijn aangewezen als inzamelende instantie is de gemeente niet bevoegd daarover nadere regels te stellen. Dit betekent dat detaillisten en/of reparatiebedrijven geen aanwijzing van de gemeente nodig hebben om huishoudelijke apparaten in te nemen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur. Europese aanbesteding Wanneer een gemeentelijke overheid een opdracht te vergeven heeft, kan zij in aanraking komen met aanbestedingsregelgeving (zowel Europees als nationaal). De belangrijkste wetgeving op het gebied van aanbesteden wordt gevormd door de twee Europese aanbestedingsrichtlijnen: de richtlijn voor 2 werken, leveringen en diensten en de richtlijn voor de nutsectoren water, energie, transport en 3 posterijen . Deze richtlijnen zijn geïmplementeerd in het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Boa) en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren (Bass). Momenteel ligt er een wetsvoorstel voor een Nederlandse aanbestedingswet bij de Eerste Kamer. Aanbesteden betreft een vorm van inkopen. De Europese aanbestedingsrichtlijnen zijn onder andere opgesteld om binnen de Europese Unie en ten behoeve van het tot stand komen van een interne markt, de vrije, eerlijke concurrentie te stimuleren. Daarnaast zou een goede toepassing van de richtlijnen opdrachtgevers moeten brengen tot een professioneler inkoopproces, waarbij integriteit van het bestuur, transparantie en het verkrijgen van het beste product tegen de voordeligste prijs (besparingen én efficiëntie derhalve) hoog in het vaandel staan. In de praktijk betekent toepassing van de richtlijnen, dat - voordat gemeenten contracten sluiten voor de uitvoering van (bouw)werken, voor leveringen of voor dienstverlening aan de gemeente - moet worden bekeken of de desbetreffende opdracht volgens een Europese procedure dient te worden aanbesteed.
1 Tegen het uitvoeringsbesluit zoals dat genomen wordt door het college kan bezwaar en beroep worden aangetekend overeenkomstig de Awb. 2 Richtlijn 2004/18/EG 3 Richtlijn 2004/17/EG
De Europese aanbestedingsregels kunnen bij het inzamelen van afval in een gemeente van toepassing zijn op de aanschaf van middelen zoals (ondergrondse) afvalcontainers, inzamelvoertuigen en minicontainers. Ook het uitbesteden aan de inzameldienst dient in vrijwel alle gevallen Europees te gebeuren. Uitzondering hierop is de inzameldienst die volledig eigendom is van de overheid (of in volledig eigendom van meerdere overheden). Volgens de Europese aanbestedingsregels moet er bij een aanbesteding een medecontractant zijn die juridisch wordt onderscheiden van de aanbestedende dienst. Deze ontbreekt wanneer de aanbestedende dienst de dienst zelf verricht, bijvoorbeeld wanneer een gemeente een eigen interne dienst bepaalde opdrachten geeft. In een dergelijk geval is er sprake van inbesteden. De aanbestedingsregels zijn dan niet van toepassing en de gemeente kan de interne dienst de opdracht zonder meer gunnen. Inbesteden is slechts mogelijk onder zeer strikte voorwaarden, die nader zijn uitgewerkt in de 4 rechtspraak van het Europese Hof van Justitie. Voor overige vragen over aanbesteden wordt verwezen naar de website van Europa Decentraal: www.europadecentraal.nl. Derde lid: Voorschriften en beperkingen De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.4 model-APV: Voorschriften en beperkingen. Deze voorschriften en beperkingen worden vervolgens nader gespecificeerd in het uitvoeringsbesluit. De voorschriften en beperkingen kunnen voortvloeien uit het gemeentelijk afvalbeleidsplan. Belang van de bescherming van het milieu De gemeenteraad stelt op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast. De voorschriften of beperkingen die krachtens de afvalstoffenverordening aan de inzameling kunnen worden verbonden, beogen dus het belang van het milieu te beschermen. De memorie van toelichting zegt over artikel 10.23, eerste lid, Wm nog het volgende: “De gemeenten zijn gehouden om een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels worden vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Ook regels die beogen de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken, zijn daardoor mogelijk. Men denke aan een verbod om ter voorkoming van (geluids-)overlast afvalstoffen in te zamelen voor zeven uur ’s ochtends.” Artikel 3 Afzonderlijke inzameling 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld: a. groente-, fruit- en tuinafval; b. klein chemisch afval; c. glas; d. oud papier en karton; e. kunststof verpakkingen; f. textiel; g. elektrische en elektronische apparatuur; h. bouw- en sloopafval; i. verduurzaamd hout; j. grof tuinafval; k. asbest en asbesthoudend afval; l. grof huishoudelijk afval; m. oud ijzer; n. autobanden en motorbanden; o. kadavers van kleine huisdieren; p. luierafval; q. puin; r. herbruikbare huisraad; s. huishoudelijk restafval; 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid. 4 Zie ondermeer HvJ EG 18 november 1999, C-107/98 (Teckal-arrest), HvJ EG 11 januari 2005, zaak C-26/03 (Stadt Halle), HvJ EG 13 oktober 2005, C-458/03 (Parking Brixen).
3. Het college kan in navolging op het eerste lid aanvullende categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst of andere inzamelaars afzonderlijk worden ingezameld.
Toelichting Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan Artikel 10.14 Wm bepaalt dat bestuursorganen, bij de uitoefening van hun bevoegdheid met betrekking tot afvalstoffen, rekening dienen te houden met het geldende afvalbeheersplan. Hieruit volgt dat bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening rekening dient te worden gehouden met het LAP. In de opsomming in het eerste lid van dit artikel is daarom aangesloten bij het Landelijk afvalbeheersplan (LAP). Het LAP benoemt in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader de volgende door de consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval, en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder verduurzaamd hout). Als gevolg van de raamovereenkomst verpakkingen zal in het LAP-2 een zorgplicht voor gemeenten voor de inzameling van kunststofverpakkingen worden opgenomen. Deze modelverordening houdt met deze wijziging van het LAP al rekening. Indien er gekozen wordt voor inzameling en nascheiding dan komt sub e te vervallen. Eerste lid: Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur en Besluit Beheer Batterijen Ten slotte verplichten de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur en het Besluit Beheer Batterijen gemeenten tot de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur respectievelijk batterijen, afkomstig van huishoudens. Eerste lid: Aanvulling lijst met andere categorieën De lijst genoemd in artikel 3 kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 10.21, derde lid, Wm, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld ijzer of autobanden. Eerste lid: Afstemming met artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden In artikel 9 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Eerste lid, sub a: GFT-afval Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheersplan (LAP) gaat er in ieder geval van uit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. Ook het ministerie van VROM houdt vast aan een verplichte GFT-inzameling. Desondanks is afwijking van deze verplichting mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. Zie voor de vrijstellingsmogelijkheden voor het inzamelen van GFT-afval tevens § 2.3.2. Eerste lid, sub f: Uitspraak Raad van State over textiel Textiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wm. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS 28 januari 2003, 200206958/1). Het Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland (IOR) had een inzamelvergunning voor textiel verleend aan een charitatieve instelling. Het bestuur van het IOR besloot uit oogpunt van doelmatigheid de inzameling van textiel zelf ter hand te nemen en de samenwerking met de charitatieve instelling te beëindigen. In een voorlopige voorziening bij de Raad van State werd door de instelling betoogd dat er geen sprake was van een afvalstof, omdat het textiel met het oogmerk op hergebruik werd ingeleverd en ingezameld. De Raad van State oordeelde echter anders. Het ingezamelde textiel (draagbare en niet-draagbare kleding, lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen) is aan te merken als een huishoudelijke afvalstof, omdat de aangeboden kleding kennelijk ongesorteerd wordt aangeboden en daarom nog
een sorteerbewerking moet ondergaan. Een deel van de ingezamelde textiel kan namelijk gebruikt worden overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming, een deel is slechts geschikt voor een ander gebruik en een deel is onbruikbaar. De Raad van State verwijst ook naar een uitspraak van het Hof van Justitie, waarin werd geoordeeld dat het toepassingsgebied van het begrip afvalstof afhangt van de term “zich ontdoen van”. In de genoemde feiten ligt volgens de Raad van State een aanwijzing besloten dat de huishoudens zich van het textiel hebben willen ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen. De inzameling is daarom primair een verantwoordelijkheid van de lokale gemeente.
De genoemde uitspraak betreft een voorlopige voorziening. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de voorgestelde lijn echter voortgezet in latere uitspraken; zie bijvoorbeeld ABRS 17 december 2003, JM 2004/41, 200302669/1 en ABRS 24 februari 2006, LJN: AV2954, 200600642/1. Voor de afvalstoffenverordening heeft de uitspraak van de Raad van State de volgende consequentie. Het is niet aannemelijk dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Immers deze kan niet weten voor welke bestemming hij bijvoorbeeld lappen of kleren aanbiedt (hergebruik, poetslap of onbruikbaar). Een sorteerbewerking lijkt hierdoor altijd noodzakelijk. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel 10.21 Wm een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 2, tweede lid, van deze afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars dan de inzameldienst aan te wijzen die met de inzameling van textiel zijn belast. Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie. Het verdient in dat verband aanbeveling om in het besluit ook een ‘welles-nietes’-lijst op te nemen, waarin is aangegeven welke componenten de betreffende afvalcategorie omvat en welke daartoe juist niet behoren (zie bijvoorbeeld de welles-nietes-lijsten in de VNG-handreiking Gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen en in het GFT-boekje van het voormalige Afval Overleg Orgaan). Artikel 4 Inzamelmiddelen en -voorzieningen 1. De inzameling kan plaatsvinden via: a. een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel; b. een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen; c. een inzamelvoorziening op wijkniveau; d. een brengdepot op lokaal of regionaal niveau. 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt. Toelichting Eerste lid In dit artikel worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Eerste lid, onder a: Inzameling bij elk perceel (haalsysteem) Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld, tenzij daar in het kader van doelmatig beheer van mag worden afgeweken (zie de toelichting op artikel 3 van deze verordening). De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals vuilniszakken of minicontainers. Eerste lid, onder a: Inzameling bij hoogbouw
Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. De inzamelmiddelen worden buitengezet op de dag van inzameling. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen worden getroffen, zoals stortkokers of containers. Benadrukt moet worden dat een of meer inzamelvoorzieningen bij één flat, moet worden gezien als inzameling bij elk perceel. Eerste lid, onder b: Inzameling nabij elk perceel (brengsysteem) In afwijking van artikel 10.21 Wm kan de raad op grond van artikel 10.26 eerste lid, onder a, Wm bij verordening besluiten dat - in plaats van bij elk perceel - nabij elk perceel wordt ingezameld. Zoals reeds in § 2.3.1 uiteengezet is, in het kader van het VROM-project ‘herijking regelgeving’ (Kamerstukken II, 2003/04, 29 200 XI, nr 7), voorgesteld de Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel in te trekken. Uit het oogpunt van decentralisatie is het dan niet noodzakelijk om te bepalen binnen welke maximale afstand van de perceelgrens de gemeente moet zorgdragen voor de inzameling van huishoudelijk afval, indien het inzameling nabij elk perceel betreft. De gemeente heeft hierin haar eigen beleidsvrijheid. Indien het wetsvoorstel, dat eind 2007 naar de Raad van State is gestuurd, doorgang zal vinden, zal de regeling vervallen en krijgen gemeenten de vrijheid om invulling te geven aan de inzameling nabij elk perceel. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om de criteria uit de ministeriele regeling te blijven gebruiken of gezien hun eigen specifieke omstandigheden andere criteria vastleggen. De Tweede Kamer heeft op 30 september 2008 met dit wetsvoorstel ingestemd.
Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve inzamelmiddelen, dit zijn brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning - opgehaald, maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld. Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzamelvoorzieningen Inzameling nabij elk perceel plaatsvinden via clusterplaatsen en via inzamelcontainers nabij elk perceel. Een inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn. Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen naar toe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale plaats op de stoep. Voor beide vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn. Voor de clusterplaats geldt dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en clusterplaats niet meer is dan 75 meter, waarbij de raad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan toestaan. Voor de inzamelvoorzieningen geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra eisen. Deze eisen zijn: de inzamelvoorziening is voor een ieder goed bereikbaar en toegankelijk, de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten en er wordt tussen clusterplaatsen en overige inzamelwijzen nabij elk perceel (de zogenaamde inzamelvoorzieningen) gelegenheid gegeven om ten minste 12 aaneengesloten uren per week huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden. Handreiking inzamelen bij/nabij elk perceel Naar aanleiding van deze regeling heeft de VNG de ‘Handreiking inzamelen bij/nabij elk perceel’ opgesteld, die in 1999 verschenen is (ISBN 90 322 7344 2). Deze handreiking gaat in op de keuze tussen bij en nabij elk perceel inzamelen en beoogt het bieden van een afwegingskader van alle lokale belangen. Uitgegaan wordt van een gelijkwaardigheid van beide inzamelwijzen. Eerste lid, onder c: Inzamelvoorziening op wijkniveau Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en ‘afvaleilanden’ die gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen. In het belang van de doelmatige verwijdering van kca, glas, oud papier en karton en textiel kan de gemeente bepalen dat dit afval dient te worden gebracht naar een door de gemeente aangewezen plaats.
Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid Het college kan bij uitvoeringsbesluit voor iedere gebruiker van een perceel per categorie huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening wordt ingezameld. De inzamelmiddelen kunnen van gemeentewege worden verstrekt of geplaatst, of moeten door de burger zelf worden aangeschaft. Bij dit uitvoeringsbesluit kan worden gedacht aan een overzicht van de gemeente, waarop is aangegeven waar ingezameld wordt via inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel, dan wel via inzamelvoorzieningen voor een groep gebruikers van percelen. Wat betreft de inzamelvoorzieningen op wijkniveau (zoals glasbakken) en de brengdepots kan eventueel worden volstaan met het aanwijzen van de categorie van huishoudelijk afval waarvoor de voorziening is bestemd (dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een pictogram op de container). Het opstellen van een dergelijk overzicht is bewerkelijker naarmate de variatie in inzamelmiddelen en voorzieningen tussen gebruikers groter is. Specifieke aanwijzing van de groep gebruikers van percelen die hun afvalstoffen via een bepaalde inzamelvoorziening mogen (of moeten) aanbieden, kan van belang zijn om tegen te gaan dat ook inwoners uit andere delen van de gemeente gebruik maken van de inzamelvoorziening, met als gevolg bijvoorbeeld een (vroegtijdig) overvolle container. Het aanwijzen van een groep gebruikers is noodzakelijk indien de afvalstoffenheffing binnen de gemeente wordt gedifferentieerd naar het aanbod van afval. Eisen aan het inzamelmiddel Wanneer het inzamelmiddel niet door de gemeente wordt verstrekt, kan worden vereist dat het inzamelmiddel aan bepaalde normen voldoet. Ook kan via deze bepaling worden geregeld dat alleen huisvuilzakken met een gepatenteerde gemeentelijke opdruk mogen worden gebruikt indien wordt gewerkt met een systeem van dure zakken als vorm van tariefdifferentiatie. Voor bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (bijvoorbeeld asbest) kunnen specifieke eisen aan het inzamelmiddel worden gesteld. Artikel 5 Frequentie van inzamelen 1. Huishoudelijk restafval, dat via een inzamelmiddel voor de gebruiker van één perceel wordt ingezameld, wordt tenminste éénmaal per twee weken bij dan wel nabij elk perceel ingezameld. 2. Huishoudelijk restafval, dat via een inzamelvoorziening voor gebruikers van een aantal percelen wordt ingezameld, wordt niet met vaste frequentie maar naar vullingsgraad ingezameld. 3. Groente-, fruit- en tuinafval, dat via een inzamelmiddel voor de gebruiker van één perceel afzonderlijk wordt ingezameld, wordt tenminste één maal per twee weken bij dan wel nabij elk perceel ingezameld. 4. Groente-, fruit- en tuinafval, afkomstig van gebruikers van percelen, die beschikken over een collectieve inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval, wordt niet afzonderlijk ingezameld. 5. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij dan wel nabij elk perceel worden ingezameld. 6. Het college kan al dan niet op verzoek van een gebruiker (tijdelijk) een afwijkende frequentie of methode van inzameling vaststellen voor bij naam genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Toelichting Zorgplicht gemeente Artikel 10.21, eerste lid, Wm bepaalt dat de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, er voor zorg draagt dat huishoudelijke afvalstoffen tenminste eenmaal per week worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld. De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove huishoudelijke afvalstoffen (zie ook artikel 10.21, eerste lid, Wm). Wel geldt voor deze categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van artikel 10.22, eerste lid, onder a en b, Wm een zorgplicht. Afwijking wekelijkse inzameling De gemeente Hengelo heeft voor haar afvalbeleid gebruik gemaakt van artikel 10.26, eerste lid, Wm, dat de mogelijkheid biedt om –in het belang van een doelmatig beheer- af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk afval.
Op grond van artikel 10.27 Wm verplicht zij zichzelf daarmee om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. De gemeente heeft hierin voorzien door het plaatsen van afvalcontainers in wijken en door te zorgen voor de expoïtatie van een afvalbrengpunt binnen de gemeente. Hoewel de meeste collectieve containers in gemeente Hengelo wekelijks worden geledigd, heeft de gemeente ervoor gekozen om hiervoor geen vaste frequentie van inzamelen op te nemen in de verordening. De gemeente Hengelo is van mening dat niet de frequentie van lediging van belang is, maar het feit of gebruikers van collectieve inzamelvoorzieningen al dan niet hun huishoudelijke afvalstoffen kwijt kunnen. Daarnaast is de gemeente voornemens de verzamelcontainers in de loop der tijd uit te rusten met zogenaamde vol-meldingsapparatuur, waarbij de container afhankelijk van de ledigingsgraad wordt opgenomen in de inzamelroute. Op deze wijze kan de inzameling doelmatiger worden ingericht. Lid 5 en 6 geven de gemeente meer mogelijkheden voor een doelmatig afvalbeheer. Basis hiervoor wordt net als het vierde lid, gevonden in artikel 10.26, eerste lid Wm. Lid 5 is gebruikt voor de regulering van de periodieke inzameling van oud papier en karton, textiel, kca en kerstbomen. Vijfde en zesde lid: uitsluiting grondgebied van inzameling Op basis van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan de raad –in afwijking van artikel 10.21 Wmbepalen dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld in het belang van een doelmatig beheer van afvalstoffen. Dit artikel kan worden ingevuld door bepaalde wijken of bebouwingstypen uit te sluiten. Gemeente Hengelo heeft reeds in 1999 toestemming gekregen van de Inspectie Milieuhygiëne Oost van het Ministerie van VROM om de afzonderlijke inzameling van gft bij hoogbouw te beëindigen. De argumenten hiervoor waren van milieuhygiënische en kostentechnische aard. Bij de verzamelcontainers voor gft-afval bij hoogbouw bestond veel overlast door fruitvliegjes. Bovendien bleek de kwaliteit van het gft-afval bij hoogbouw dermate slecht te zijn, dat deze regelmatig afgekeurd werd. Belanghebbenden die bij deze beslissing betrokken werden hebben overwegend positief gereageerd op dit voornemen. De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 11 van deze verordening.
Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. 2. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars. 3. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen. Toelichting De inzameling Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Tweede lid In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel valt hieronder. Wanneer de gemeente deze serviceverlening op prijs stelt, kunnen de betreffende winkels op grond van artikel 2, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie. Derde lid Het derde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens aanwijzing niet mag gelden voor personen of instanties die bij AMvB of ministeriële regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen.
§3
TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 7
Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Toelichting Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van artikel 2 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 2 en personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij AMvB of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben (zie de toelichting bij artikel 2 en artikel 6). In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals elektrische en elektronische apparatuur, ook aan deze personen of instanties aanbieden. Artikel 8
Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden. Toelichting Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen. Een aantal gemeenten heeft een apart artikel in hun afvalstoffenverordening opgenomen om afvaltoerisme tegen te gaan. Deze zou als volgt kunnen luiden: “Het is aan personen, die geen woonof verblijfplaats in de gemeente ... hebben, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten.” De keuze voor de formulering ‘anderen dan de gebruikers van ...’ is gekoppeld aan de Verordening reinigingsrechten. Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem. Recreatiewoningen Geldt er een zorgplicht voor de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij recreatiewoningen? Er zijn twee situaties mogelijk. In de eerste plaats kan een recreatiewoning deel uitmaken van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Er is sprake van een inrichting zodra er een technische, organisatorische of functionele samenhang is. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een recreatiepark of als er voor de recreatiewoningen veel gezamenlijk is geregeld. Bij recreatiewoningen die vaak worden verhuurd is gauw sprake van een organisatorische samenhang. Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er ook al gauw sprake van een inrichting. Vrijkomend afval moet dan worden gezien als bedrijfsafval. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de houder van de inrichting. De regels die hiervoor gelden, staan in het Activiteitenbesluit. Maken de recreatiewoningen geen onderdeel uit van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval. Van belang is vervolgens de vraag of er op het perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen vrijkomen. Artikel 10.21, eerste lid, Wm verklaart de zorgplicht van de gemeente namelijk van toepassing indien er op een perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen. Omgekeerd geldt ook hetzelfde. Ontstaan er op een perceel niet
geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven. In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoorbeeld wanneer de recreatiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn. In dat geval kan de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld (zie ook artikel 10.26, tweede en derde lid, Wm en artikel 10.27 Wm). Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden 1. Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen. 4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Toelichting GFT-afval Afwijking van de wettelijke inzamelplicht van groente-, fruit- en tuinafval is mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de inspraakverordening van toepassing en stelt het college de inspecteur op de hoogte van het voornemen. Zie ook de toelichting op artikel 3. Afstemming met artikel 3: Afzonderlijke inzameling In artikel 3 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld. Artikel 9 houdt een verbod in voor de burger. Ongeadresseerd reclamedrukwerk In het kader van de afvalpreventie, hebben een aantal gemeenten hierover een artikel in hun afvalstoffenverordening opgenomen dat ziet op ongeadresseerd reclamedrukwerk. Een voorbeeld hiervan: “Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner ervan of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft gemaakt (op een door het college vastgestelde wijze) geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.” Vierde lid Het vierde lid is nodig, omdat het verbod op het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst of andere inzamelaars niet mag gelden voor het aanbieden van afval aan personen of instanties die bij AMvB of ministeriële regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen 1. Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot. 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd. 3. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstekt
inzamelmiddel. 4. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden. 5. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden. 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald. Toelichting Wettelijke plicht brengdepots Op grond van artikel 10.27 Wm is een gemeente in een aantal gevallen verplicht om op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren. Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en c, Wm afwijkt van artikel 10.21 Wm: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het grondgebied van de gemeente. Eerste lid Het eerste lid betreft het verbod om huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de inzamelvoorziening. Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken of plastic folie waarin asbesthoudend afval moet worden verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt. Tweede lid Het tweede lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening. Vijfde lid De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval.
Uitvoeringsbesluiten Artikel 10 biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Deze regels kunnen bijv. betrekking hebben op: - maximale gewicht - maximaal aantal aan te bieden inzamelmiddelen - voorwaarden voor gebruik van inzamelmiddelen - eisen aan inzamelmiddel - regels voor het gebruik van inzamelvoorzieningen op wijkniveau - regels ten aanzien van het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college kunnen worden gesteld. Uitvoeringsbesluiten Derde lid: Voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt Op grond van dit lid kan het college regels stellen over voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt. Gedacht kan worden aan de juridische basis van de verstrekking (bijvoorbeeld bruikleenovereenkomst), regels in geval van verhuizing van een gebruiker van een perceel, aansprakelijkheid voor de schade of verdwijning van het verstrekte inzamelmiddel. Derde lid: Gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel Met betrekking tot het gebruik van vaste inzamelmiddelen kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de container. Dit kan in het bijzonder relevant zijn
wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod op het deponeren van hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel in het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit eventueel uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld krachtens de verordening Vierde lid: Plaats van aanbieden Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 11 vastgestelde inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te breiden met nadere aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van de inzamelmiddelen. Dit kan gebeuren vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, maar bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting. In artikel 10.26 Wm is hiervoor uitdrukkelijk de bevoegdheid gecreëerd. Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met name klein chemisch afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk moeten worden aangeboden aan de inzamelaar. Verder kan worden bepaald dat het inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen. Vierde lid: Wijze van aanbieden. Gedacht kan worden aan de volgende regels: - het inzamelmiddel dient goed gesloten te zijn; - er mag geen sprake zijn van uitsteeksels, die kunnen leiden tot verwondingen of het scheuren van de huisvuilzak. Vierde lid: Maximaal gewicht en maximaal aantal inzamelmiddelen per keer. Het maximaal toelaatbare gewicht zal onder meer samenhangen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een beperking worden opgelegd naar aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden aangeboden. Er kan op dit punt een koppeling worden gelegd met de tarieven in de belastingverordening. Overigens moet daarbij wel worden gelet op de handhaafbaarheid van de bepaling. Vierde lid: Regels ten aanzien van het gebruik van inzamelvoorzieningen Regels die door het college kunnen worden gesteld ten aanzien van inzamelvoorzieningen omtrent de wijze van aanbieding zijn bijvoorbeeld: - de afvalstoffen dienen in een goed gesloten zak in de verzamelcontainer te worden gedeponeerd; - de inzamelvoorziening dient na gebruik goed te worden gesloten; - het is verboden afvalstoffen naast de verzamelcontainer te plaatsen - het al dan niet mogen gebruiken van zakken voor groente-, fruit- en tuinafval. Vierde lid: Brengdepot Met de term ‘brengdepots’ wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht. Wanneer het een brengdepot op regionaal niveau betreft, zal de vaststelling van de wijze waarop afvalstoffen bij het depot kunnen worden aangeboden, vaak overgedragen zijn aan het bestuur van de regio. De bepalingen in het uitvoeringsbesluit zullen daarop moeten worden aangepast. Vijfde Lid: Inzamelen zonder inzamelmiddel Ten aanzien van die componenten kan bepaald worden dat deze bijvoorbeeld gebundeld dienen te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud papier en karton, gebundeld of in kartonnen dozen. Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden 1. 2. 3.
De inzameldienst stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden. Het college kan aanvullende regels stellen over de dagen en tijden waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aangeboden kunnen worden. In afwijking van het eerste lid, zijn voor de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen in de binnenstad, als bedoeld in artikel 24, tweede lid, de tijden in artikel 25, eerste lid, van toepassing.
4.
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste en tweede lid is bepaald.
Toelichting Uit praktische overwegingen kiest Hengelo ervoor om dagen en tijden te laten vaststellen door de inzameldienst. Hierdoor wordt afgeweken van de model bepalingen van de VNG, waarin is bepaald dat het college de dagen en tijden vaststelt. Artikel 12
Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars. Toelichting Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, etc. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.
§4
INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld. Toelichting De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).De gemeente heeft met betrekking tot bedrijfsafvalstoffen geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is. Indien bedrijfsafvalstoffen tegelijkertijd met huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld dienen deze van de zelfde categorie te zijn. Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst. 2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, indien de aanbieder in het bezit is van een daartoe met de inzameldienst afgesloten overeenkomst. 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden. 4. Voor de aanbieding van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden in Hengelo, als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van deze verordening, zijn aanvullend de regels in paragraaf van toepassing. 5. Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels. Toelichting Alleen die bedrijven die in het bezit zijn van een daartoe met de inzameldienst afgesloten overeenkomst mogen, voor zover artikel 13 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. In haar uitspraak van 1 november 2006 geeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (LJN: AZ1257, 200603719/1) nadere invulling aan het begrip ‘bedrijfsafval’. Dit wordt in de verordening gedefinieerd als ‘afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen’. Punt van discussie vormen een aantal poststukken met naam en adresgegevens van appelante, die aan de inzameldienst zijn aangeboden. De Afdeling bepaalt dat ondanks de aard van het afval (papier), de geringe hoeveelheid en de omstandigheid dat er sprake is van een kantoor aan huis, de brieven, die gelet op de adressering afkomstig zijn van een bedrijf, dienen te worden aangemerkt als bedrijfsafval. Artikel 15
Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst. 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels. Toelichting Inzameling bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen
vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.” Eerste lid De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid Op grond van het tweede lid kan het college in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen over bijvoorbeeld dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de bedrijfsafvalstoffen worden aangeboden. Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen. Afbakening met artikel 13 en artikel 14 Op grond van de artikel 13 en artikel 14 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 15 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst. Publicatie Het is niet nodig om in het uitvoeringsbesluit een bepaling op te nemen over de publicatie van de dagen en tijden waarop afval wordt ingezameld (of andere uitvoeringsbesluiten). De bekendmaking van besluiten is geregeld in afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.
§5
ZWERFAFVAL
Inleiding zwerfafval Zwerfafval staat hoog op de politieke agenda. In het kader van het Impulsprogramma Zwerfafval hebben VNG, het ministerie van VROM en VNO-NCW (bedrijfsleven) afgesproken om de hoeveelheid zwerfafval terug te dringen. In het Impulsprogramma is de volgende ambitie geformuleerd. ‘De ambitie van het programma, en daarmee van de samenwerkende partijen is om de preventie van zwerfafval, de handhaving en het opruimen zodanig ter hand te nemen dat de openbare ruimte eenduidig zichtbaar en meetbaar schoner is.’ De ergernis van de burger over zwerfafval is groot. Gemeenten spelen daarom een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijding van zwerfafval en daarmee het verbeteren van de directe leefomgeving van de burger. Gedacht kan worden aan het creëren van voldoende voorzieningen voor inzameling en verwijdering, communicatie met de burger en de controle van (on)gewenst aanbied- en wegwerpgedrag. Op grond van artikel 10.25, onder a en b, Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht. Hengelo kiest ervoor om gebruik te maken van de bevoegdheid, In deze paragraaf van de afvalstoffenverordening zijn een aantal artikelen over het voorkomen en beperken van zwerfafval opgenomen.
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Het verbod is niet van toepassing op: het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen; - het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval; - voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu. -
Toelichting Dit artikel heeft een primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Zie voor illegale dumpingen ook de toelichting op artikel 1. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing is. Met opzet worden in het eerste lid ook de termen “stof” en “voorwerp” gebruikt en niet alleen de term “afvalstof”, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. Wettelijke grondslag In artikel 10.25, onder a, Wm wordt de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.”
Artikel 17 Achterlaten van straatafval 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen. 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
Toelichting Straatafval In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval. Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd. In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de
bepalingen uit paragraaf 3 ‘Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen)’. Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden. 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.
Toelichting Wettelijke grondslag In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt in artikel 10.25, onder a, Wm de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Ook een verbod om ter inzameling gereed gezet afval te doorzoeken (“morgensterrenverbod”) kan op onderdeel a worden gebaseerd”. Eerste lid: Morgensterren Het eerste lid heeft betrekking op wat wel de “morgenster”-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst. Eerste lid: Inzameldiensten, andere inzamelaars en toezichthouders Het kan in plaatselijke situaties wenselijk en doelmatig zijn, op beperkte schaal “morgensterren” te dulden en het moet vanzelfsprekend ook mogelijk zijn dat toezichthouders en handhavers in de gelegenheid zijn om zo nodig de inhoud van aangebroken zakken, emmers en (mini)containers te onderzoeken. In dit geval zou een alternatief voor het eerste lid kunnen zijn: “Voor anderen dan de inzameldienst of andere inzamelaars is het verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.” Eerste lid: Mogelijkheid tot verwijdering van grof huishoudelijk afval Er zou kunnen worden gekozen voor toevoeging van een extra lid: “Het verwijderen van grof huishoudelijke afvalstoffen is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken van verontreiniging van de omgeving.” Tweede lid: Voorkomen van zwerfafval In artikel 10.25, onder a, Wm wordt de basis gelegd voor het opnemen van het tweede lid. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.” Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen. Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht: a. een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten; b. zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt
geledigd; c. zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Toelichting Wettelijke grondslag In artikel 10.25, onder a, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven." Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval. Wet milieubeheer Opgemerkt wordt dat een inrichting zoals bedoeld in dit artikel, vergunningplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer, dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd. Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 is het voormalig Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer komen te vervallen. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke milieuvergunning worden verbonden, dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Activiteitenbesluit. In de nabijheid van de inrichting Artikel 213 van het Activiteitenbesluit bepaalt het volgende: ‘Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen, of andere materialen die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van 25 meter van de inrichting.’ Hieruit volgt dat het criterium ‘in de nabijheid van de inrichting’ kan worden uitgelegd als binnen een straal van 25 meter van de inrichting.
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
Toelichting Wettelijke grondslag In artikel 10.25, onder b, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. …….. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.” Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.
Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven). Promotiemateriaal Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen. Relatie met APV Dit artikel stond vroeger in de APV. Het is niet verstandig om, om redenen van eenduidigheid, om dit artikel in beide verordeningen op te nemen.
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed. 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen: a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert; b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert; c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.
Toelichting Eerste lid De grondslag voor het eerste lid is opgenomen in artikel 10.25, onder a, Wm. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging.” Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen. Tweede lid Het tweede lid vloeit voort uit artikel 10.25, onder b, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. …….. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.” Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
§6
OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen 1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen. Toelichting In artikel 10.25, onder c, Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen. Artikel 10.25, onder c, Wm geldt voor de opslag van alle afvalstoffen (zie ook de toelichting bij artikel 1 en artikel 23 van deze verordening). Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, Wm is ook hier sprake van facultatief medebewind. APV In de model-APV is een soortgelijke bepaling opgenomen. Op grond van het tweede lid kan het college ontheffingen verlenen op het verbod om onder andere afvalstoffen en autowrakken op te slaan voor buiten de weg gelegen plaatsen. Door het opnemen van deze bepaling in de modelafvalstoffenverordening is het artikel uit de model-APV - alleen - voor wat betreft het aanwijzen van plaatsen voor afvalstoffen en autowrakken komen te vervallen. Artikel 22 beoogt het belang van het milieu te beschermen. Ten aanzien van autowrakken die op de weg zijn geplaatst heeft het artikel in de APV een aanvullend motief op grond van de verkeersveiligheid. Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.
Toelichting Wettelijk regime autowrakken De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten. Definitie autowrak Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm”. De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”. Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling. In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans zich daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat
verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. ….. De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake.” Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Opslag van autowrakken in inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan. Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
§7 INZAMELING VAN AFVALSTOFFEN IN DETAILHANDEL-CONCENTRATIEGEBIEDEN Algemene toelichting In de gemeente Hengelo wordt het huishoudelijke afval ingezameld met behulp van minicontainers en verzamelcontainers. De kantoren-, winkel- en dienstenbedrijven gebruiken naast minicontainers ook rolcontainers voor de verwijdering van hun bedrijfsafval. Continuering van dit systeem is in detailhandel-concentratiegebieden, zoals de binnenstad, omwille van de toegankelijkheid, de netheid en de veiligheid niet wenselijk. Daarnaast worden er aan een inzamelsysteem voor de binnenstad specifieke eisen gesteld vanwege de verschillende functies die de binnenstad vervult. Tegen deze achtergrond is voor de inzameling van zowel huishoudelijke afval als dat van kantoren-, winkel- en dienstenbedrijven een nieuw systeem ontwikkeld waarbij de afvalinzameling en de herinrichting van de binnenstad en overige detailhandelconcentratiegebieden op elkaar zijn afgestemd. Voor het inzamelsysteem zijn een aantal uitgangspunten geformuleerd: de detailhandel-concentratiegebieden worden gezien als inzamelgebieden waar huishoudelijk en bedrijfsafval daar waar mogelijk gecombineerd wordt ingezameld; geen afval op straat: hetgeen betekent dat bij de inzameling van afval geen afvalstoffen of inzamelmiddelen aan de weg mogen worden geplaatst. Het afval moet in speciaal daarvoor geplaatste ondergrondse containers worden gedeponeerd, dan wel door de inzamelaar (de inzameldienst dan wel een particulier inzamelbedrijf) van het terrein van het aanbiedende bedrijf worden gehaald. In 2000 is reeds een aparte verordening voor de inzameling van afvalstoffen in de binnenstad opgesteld “Verordening Buitenruimte en Afval Binnenstad Hengelo 2000”. Deze verordening is geïntegreerd in de voorliggende afvalstoffenverordening en grotendeels terug te vinden in deze paragraaf. Artikel 24 Inzameling van afvalstoffen in detailhandel-concentratiegebieden 1. Voor nader genoemde detailhandel-concentratiegebieden in Hengelo zijn afwijkende regels van toepassing met betrekking tot de inzameling en het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen; 2. Het college stelt de gebieden vast waarvoor deze paragraaf van toepassing is. Toelichting De bepalingen in deze paragraaf gelden voor de aangewezen gebieden van Hengelo, waaronder de binnenstad. De gebieden zijn vastgesteld in de vorm van een kaart. Voor de straten die zich aan de grenzen van het betrokken gebied bevinden heeft deze paragraaf alleen betrekking op de straatzijde die tegen de kern aan is gelegen. Omdat ervoor gekozen is de gebieden te laten vaststellen door het college kunnen eventuele wijzigingen en aanvullingen gemakkelijk worden ingevoerd. Artikel 25 Inzamelverbod afvalstoffen buiten venstertijden in detailhandelconcentratiegebieden
Artikel 26 Verbod op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden 1. Het is verboden zonder ontheffing de weg of een weggedeelte te gebruiken voor het plaatsen van bedrijfsafvalstoffen en/of inzamelmiddelen. 2. Het verbod geldt niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een vergunde markt of evenement, zulks gedurende de tijden dat de markt of het evenement gehouden wordt en voor zover het handelt om afvalstoffen die afkomstig zijn van de markt of het evenement of inzamelmiddelen ten behoeve van de inzameling van deze afvalstoffen. Toelichting Doel van dit artikel is de binnenstad schoon en representatief te houden. In principe wordt ervan uitgegaan dat er geen rolcontainers of minicontainers op de openbare weg worden gezet. Het op de stoep of tegen de gevel plaatsen van deze containers geeft een ontsierend beeld, levert gevaar op voor de verkeersveiligheid, belemmert de doorgang en kan overlast (zwerfvuil) veroorzaken. Deze
bezwaren worden nog eens versterkt door het feit dat rol- en/of minicontainers, in tegenstelling tot de inzamelmiddelen voor huishoudelijke afvalstoffen, veelal niet tijdelijk op de weg worden gezet om ter lediging te worden aangeboden maar min of meer continue op de weg staan om bedrijfsafvalstoffen in op te slaan en te bewaren. Dit artikel richt zich niet op permanente inzamelvoorzieningen die geplaatst zijn in de openbare ruimte en die een collectief karakter hebben (verzamelcontainers) en richt zich ook niet op inzamelvoorzieningen ten behoeve van incidentele afvoer van afvalstoffen, bijvoorbeeld ingeval van bouw- en sloopwerkzaamheden. Voorbeelden van permanente inzamelvoorzieningen in de openbare ruimte ten behoeve van collectief en/of publiek gebruik zijn: de van gemeentewege geplaatste ondergrondse verzamelcontainers voor de inzameling van huishoudelijk afval en afval van kantoren, winkel- en dienstenbedrijven; de van gemeentewege geplaatste wijkcontainers, zoals ondergrondse glascontainers; de van gemeentewege voorgeschreven afvalmanden of –bakken die worden geplaatst door de eigenaar, beheerder of bedrijfsleider van een winkel, hal of kraam of soortgelijke gelegenheden waar eet- en/of drinkwaren worden verstrekt die ter plaatse in de open lucht plegen te worden genuttigd; de van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven prullenbakken ten behoeve van het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang of gewicht. Er is gekozen voor de mogelijkheid van ontheffing omdat het voor een aantal bedrijven onmogelijk zal zijn de container(s) inpandig dan wel op het eigen perceel te plaatsen ten gevolge van bijvoorbeeld ruimtegebrek en uit (milieu)hygiënische overwegingen. Markten en evenementen worden uitgezonderd van deze regeling omdat voor deze tijdelijke evenementen reeds in de ontheffing en/of vergunning is geregeld dat het afval en de inzamelmiddelen direct na ‘sluiting’ worden verwijderd.
Artikel 27 Ontheffing op het verbod voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden 1. Een ontheffing, als bedoeld in artikel 26 lid 1, wordt verleend ‘namens’ het college en dient bij de gemeente te worden aangevraagd door de gebruiker van een perceel. 2. De ontheffing wordt geweigerd, indien naar oordeel van de gemeente vaststaat, dat het plaatsen van bedrijfsafvalstoffen en/of inzamelmiddelen redelijkerwijs op andere plaatsen dan de openbare weg mogelijk is. 3. De ontheffing kan onder beperking of voorschriften worden verleend, onder meer in het belang van: a) bruikbaarheid van de openbare weg; b) verkeersvrijheid en –veiligheid; c) redelijke eisen van welstand; d) milieuklimaat van de omgeving; e) volksgezondheid. Toelichting Een ontheffing kan slechts worden verleend indien vaststaat dat er geen andere mogelijkheid is om de rol- of minicontainer inpandig of op het eigen perceel (buiten het zicht van de weg) te plaatsen. Onderzoek hiernaar kan in gezamenlijk overleg plaatsvinden tussen ontheffing-aanvrager, bedrijfsafvalinzamelaar en gemeente. Hierbij vindt toetsing plaats aan de APV van gemeente Hengelo en de Woningwet / Wabo. Het is nuttig om de bedrijfsafvalinzamelaar bij het overleg te betrekken aangezien deze veelal eigenaar is van de containers en daarmee ook de verantwoordelijkheid heeft voor de vorm en het aangezicht van de containers. Zij beschikken over de nodige middelen om de containers te (ver)plaatsen. Bovendien zal de bedrijfsafvalinzamelaar een doelmatige lediging van de container willen garanderen. Een ontheffing wordt niet verleend voor inzamelmiddelen die:
schade kunnen toebrengen aan de weg, gevaar kunnen opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig gebruik ervan, dan wel een belemmering kunnen vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; de verkeersvrijheid of –veiligheid schaden; de openbare orde en veiligheid schaden; op zichzelf en/of in verband met de omgeving niet voldoen aan redelijke eisen van welstand; overlast bezorgen voor gebruikers van het in de nabijheid gelegen onroerend goed. (De hiervoor genoemde opsomming is niet limitatief bedoeld) -
De voorschriften en beperkingen die aan een ontheffing kunnen worden verbonden, zijn dan ook gericht op: de lokatie van de container, om te voorkomen dat de doorgang en het zicht worden belemmerd; het vastzetten en afsluiten van de container, om misbruik en overlast voor de omgeving door zwerfvuil te voorkomen; het uiterlijk van de container, om deze heel en schoon te houden. Omdat het welstandsaspect zich moeilijk laat vangen in algemene beschrijvingen kan het in een concrete situatie raadzaam zijn een advies van de commissie Welstand te vragen. In het uiterste geval kan de commissie overwegen om een subcommissie met beperkte samenstelling tot deze toets in te stellen.
Artikel 28 Zaakgebonden karakter van de ontheffing Een ontheffing als bedoeld in artikel 27 lid 1, geldt voor eenieder die het bedrijf exploiteert. De exploitant draagt zorg voor de naleving van de beperkingen en voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden.
Toelichting In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 7 van deze verordening heeft een ontheffing in het kader van deze paragraaf een zaakgebonden karakter. Hiermee wordt aangesloten op de methodiek zoals die in de Wm artikel 8.20 wordt gehanteerd. Een ieder die het bedrijf exploiteert is houder van de ontheffing. Dit kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn. Behalve degene aan wie oorspronkelijk de ontheffing is verleend, kan ook diens rechtsopvolger ontheffinghouder zijn. Dit impliceert niet alleen een recht om van de ontheffing gebruik te maken, maar ook een plicht ervoor te zorgen dat de aan de ontheffing verbonden voorschriften worden nageleefd.
Artikel 29 Intrekking of wijziging van een ontheffing voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden Een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a.indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd ter bescherming van de belangen, als bedoeld in artikel 27 lid 3; c. indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen 3 maanden; e. indien de houder dit verzoekt. Toelichting De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de bestaande situatie zich wijzigt of indien men zich niet aan de voorschriften of beperkingen houdt. Gewijzigde omstandigheden kunnen gelegen zijn in een verandering van de afvalinzamelmethodiek in de binnenstad.
§8
SLOTBEPALINGEN
Artikel 30 Strafbepaling Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten: Artikel Artikel 6
Onderwerp Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Artikel 7
Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 8
Artikel 16 Artikel 17
Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen Afzonderlijk ter inzameling aanbieden Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging Achterlaten van straatafval
Artikel 18
Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 19
Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 20
Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 21
Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Artikel 22
Verbod opslag van afvalstoffen
Artikel 23
Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Artikel 26
Verbod op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden
Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 14 Artikel 15
Toelichting De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.1 model-APV: Strafbepaling. Aanduiding strafbare feiten In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk te kunnen worden gehandhaafd. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd. Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: “Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 – voor zover aangeduid als strafbare feiten - en …….” In de afvalstoffenverordening moet daarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen) een strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is, vormt de overtreding een economisch delict in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed. In dit kader is tevens van belang dat de afvalstoffenverordening tijdig wordt aangepast aan een eventuele wijziging van hogere wetgeving. Zo werd in een uitspraak van de rechtbank Zwolle (d.d. 14 december 2004, LJN:AR7488, 07.750227-03) overwogen, dat de APV ten tijde van het bewezen verklaarde feit nog niet was aangepast aan de wijziging van de Wet milieubeheer, zodat het gedrag in strijd met de verordening niet uitdrukkelijk is aangeduid als strafbaar feit. De rechtbank bepaalde dat niet was voldaan aan het vereiste van de Wed en dat alleen sprake was van een economisch delict,
indien de betreffende gedraging is aangeduid als strafbaar feit en besluit tot ontslag van alle rechtsvervolging. Als strafbaar feit aangeduide bepalingen uit de model-Afvalstoffenverordening Gedragingen in strijd met de volgende artikelen van de model-Afvalstoffenverordening kunnen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º Wed: Artikel 6
Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Artikel 7
Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 8
Artikel 16 Artikel 17
Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen Afzonderlijk ter inzameling aanbieden Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging Achterlaten van straatafval
Artikel 18
Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 19
Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 20
Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 21
Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Artikel 22
Verbod opslag van afvalstoffen
Artikel 23
Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Artikel 26
Verbod op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden
Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 14 Artikel 15
Strafmaat In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast op maximaal 19.000 euro. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.
Artikel 31 Toezichthouders Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.
Toelichting De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.2 model-APV: Toezichthouders. Aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering. Door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht moeten de toezichthouders vanaf 1 oktober 2010 aangewezen worden op grond van artikel 5.10, derde lid, wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor die datum gebeurde dit op grond van artikel 18.4, derde lid, van de Wet Milieubeheer. Overgangsrecht In de Invoeringwet algemene bepalingen omgevingsrecht is in artikel 1.9 geregeld dat toezichthouders die aangewezen zijn op grond van artikel 18.4, derde lid van de Wet Milieubeheer vanaf 1 oktober 2010 (datum inwerkingtreding invoeringswet) geacht worden te zijn aangewezen op grond van artikel 5.10, derde lid van de wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De al aangewezen toezichthouders hoeven dus niet opnieuw aangewezen te worden.
Artikel 32
Overgangsbepalingen
1. Ontheffingen verleend bij of krachtens artikel 23 eerste lid van de Afvalstoffenverordening 2006 blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende maximaal twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening. 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd bij of krachtens de Afvalstoffenverordening 2008, blijven indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende maximaal 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Toelichting De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.5 model-APV: Overgangsbepaling. Eerste lid Op basis van artikel 23 eerste lid van de Afvalstoffenverordening 2006 zijn er een aantal ontheffingen verleend voor rolcontainers in de binnenstad van Hengelo. Deze ontheffingen vielen onder het overgangsrecht van de Afvalstoffenverordening 2008 en vallen thans onder het overgangsrecht van deze verordening. Het streven is echter om deze rolcontainers op termijn te weren uit de binnenstad. Zulks in verband met verkeersveiligheid, brandveiligheid, weren van zwerfvuil en aangezicht. Getracht wordt binnen 2 jaren na het inwerkingtreden van deze verordening in overleg met de binnenstadsondernemers tot een voor alle partijen bevredigend alternatief te komen. Indien en voorzover dit onverhoopt niet mocht lukken zal de in deze bepaling genoemde bepaling moeten worden opgeschort.
Artikel 33 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking op 01 januari 2012.
2. De Afvalstoffenverordening gemeente Hengelo 2006 en De Afvalstoffenverordening gemeente Hengelo 2008 worden ingetrokken.
Artikel 33 Citeerbepaling Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2012 Hengelo
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hengelo op 20 december 2011
De griffier,
De burgemeester,
UITVOERINGSBESLUIT AFVALSTOFFENVERORDENING 2012 VNG modelverordening officiële titel citeertitel wettelijke grondslag onderwerp CVDR onderwerp ADR datum aanmaak wijziging
Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Hengelo Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Hengelo Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Hengelo nog niet bekend Milieu 01 september 2011 20 september 2011
Het college van Hengelo, overwegende dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen wenselijk is nadere regels te stellen omtrent de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan de bij dit besluit aan te wijzen inzameldienst en andere inzamelaars, als bedoeld in de Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Hengelo; gelet op de bepalingen van de Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Hengelo; B E S L U I T: I. In te trekken het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen 2008 alsmede het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffen 2006; II. Vast te stellen het volgende Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Hengelo. Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan dan wel mede verstaan: a. verordening: De vigerende afvalstoffenverordening van de gemeente Hengelo; b. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden; c. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens. d. melding: de beschikking door of namens het college, waarmee toestemming wordt verleend op een aanvraag voor een sloopmelding (ex artikel 8.2.1 van de Bouwverordening van Hengelo), in verband met het verwijderen van asbest(houdend) materiaal. e. KWD-afval: Kantoor, Winkel en Dienstenafval. Artikel 2. Aanwijzing inzamelende instanties 1. Als inzameldienst op grond van artikel 2, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen Twente Milieu NV gevestigd te Enschede, belast met inzameling van de onderdelen a t/m s van het eerste lid van artikel 3 van de verordening, met uitzondering van de onderdelen f, g en p. 2. Als inzamelaar op grond van artikel 2, tweede lid, van de verordening worden aangewezen: a. Leger des Heils / Reshare voor het inzamelen van textiel; b. Stichting Paardrijden voor gehandicapten voor voor het inzamelen van textiel; c. Stichting Kringloop Hengelo voor het inzamelen van: - herbruikbare huisraad; - textiel; - (herstelbare) elektrische en elektronische apparatuur ; d. Partijen binnen de gemeente Hengelo waarmee de gemeente in het kader van de “Regeling inzameling oud papier en karton gemeente Hengelo 2006” een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan, voor oud papier en karton.
Artikel 3. Afzonderlijke inzameling 1. De volgende omschrijvingen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 3, tweede lid, van de verordening vastgesteld: a. groente-, fruit- en tuinafval: dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld; b. klein chemisch afval: huishoudelijke afvalstoffen zoals vermeld op de KCA-lijst van het ministerie van VROM; c. glas: eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen, met uitzondering van vlakglas, (glas)keramiek, gloei- en spaarlampen, TL-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels, doppen van flessen, kunststofflessen en kurken; d. oud papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties, zoals uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl en doorslagpapier; e. kunststof verpakkingen: verpakkingen van kunststof zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen; f. textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen; g. elektrische en elektronische apparatuur: de producten zoals genoemd in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur; h. bouw- en sloopafval: harde steenachtige materialen, zoals puin, gasbeton, dakpannen, serviesgoed, sloophout en isolatiematerialen; i. verduurzaamd hout: hout dat is geïmpregneerd, te herkennen aan groene of bruine kleur, zoals bielzen of tuinhout; j. grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder gft-afval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout etcetera, met uitzondering van bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen; k. asbest en asbesthoudend materiaal: afval waarin zich asbest bevindt; l. grof huishoudelijk afval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden aangeboden; m. huishoudelijk restafval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding in andere deelstromen als bedoeld in artikel 3 eerste onder a t/m r van de verordening. 2. Ter verduidelijking van de in het eerste lid van dit artikel opgenomen omschrijvingen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen is de volgende welles, nietes lijst van toepassing: Groente-, fruit- en tuinafval
Wel in de gft bak - Groente- en fruitafval - Aardappelschillen - Gekookte etensresten - Vis- en vleesresten, ook graten, schelpen en botjes - Notendoppen en eierschalen - Gestold vet en jus - Theezakjes, filterzakjes met koffiedik - Brood en kaaskorsten - Klein snoeiafval, gemaaid gras en bladeren - Onkruid - Bloemen en kamerplanten - Mest van kleine huisdieren (cavia’s en konijnen) met stro - Kattenbakkorrels met milieukeur
2
Niet in de gft bak - Kattenbakkorrels zonder milieukeur - Melk- en vruchtensappakken - Plastic- en pedaalemmerzakken - Hout, dikke takken en stobben - As uit de asbak, openhaard of barbecue - Vogelkooizand - Stofzuigerzakken en hun inhoud - Honden- en kattenharen - Luiers - Zand of grond - Bloempotten - Papieren containerzakken - Bioplastics of andere biologisch afbreekbare kunststoffen
Klein chemisch afval
Glas
Oud papier en karton Grof tuinafval Asbest en asbesthoudend afval Grof huishoudelijk afval Textiel Afgedankte elektr(on)ische apparatuur Oud ijzer Autobanden Luiers en incontinentiemateriaal Grond Kunststof verpakkingsmaterialen
Bagger uit goot of sloot Vloeibare oliën Slachtafval of kadavers
Huishouden - Batterijen - Spaarlampen/energiezuinige lampen - Tl-buizen - Vloeibare gootsteenontstopper - Lampenolie - Petroleum - Bestrijdingsmiddelen Medicijnkastje - Medicijnen - Kwikthermometers - Injectienaalden Doe-het-zelf - verf, lak, beits en houtverduurzamingsmiddelen - bij het verven gebruikte middelen als terpentine, thinner, verfafbijtmiddel, verfverdunner, kwastenreiniger, kwastontharder en wasbenzine - kwikschakelaars, zoals ‘niet digitale’ verwarmingsthermostaten Hobby - fotofixeer en foto-ontwikkelaar - etsvloeistoffen zoals salpeterzuur of zwavelzuur - zoutzuur Vervoer - Accu’s - Benzine - Motorolie, afgewerkte olie, remolie - Oliefilters Wel in de glasbak Niet in de glasbak - Verpakkingsglas zonder dop - Kristal - Spiegels - Ruiten - Lampen - Tl-buizen - Kruiken - Porselein - Aardewerk - Ovenschalen - Flessendoppen en kurken Grove stukken afval van organische afkomst Afvalstoffen die asbest bevatten, zoals asbestplaten, warmhoudplaatjes rookkanalen e.d. Restafval dat niet in de minicontainer past, niet zijnde bouw en sloopafval. Kleding en huishoudtextiel, zoals lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisel, grote lappen stof en gordijnen Apparatuur zoals bedoeld in het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur Ferro en non-ferro metalen Banden afkomstig van personenauto's. Banden afkomstig van fietsen, tractoren en vrachtwagens worden hier niet onder begrepen Babyluiers, billendoekjes en incontinentiemateriaal (Let op: afval van stoma’s en nierdialyse gaat bij het fijn huishoudelijk restafval!) Grond waarin bij milieuhygiënisch onderzoek geen verontreinigingen zijn aangetroffen. Wel Niet - Plastic tassen en broodzakken - Verpakkingen met inhoud
3
- Pasta- en rijstzakken - Snoepzakken - Verpakkingen van vleeswaren en kaas - Folies van tijdschriften en reclamefolders - Blisters van o.a. tandenborstels, snoeren en schroeven - Boterkuipjes, sausbakjes, smeerkaas-, paté- of koffiemelkkuipjes - Groente-, fruit- en saladebakjes of -zakjes, patatbakjes - Bekers van yoghurt, vla, slagroom en ijs - Deksels van potten pindakaas, chocopasta etc. - Knijpflessen van sauzen zoals ketchup en mayonaise - Flacons van wasmiddelen en schoonmaakmiddelen - Flacons van bijvoorbeeld shampoo, douchegel, badschuim en zeep - Tubes van bijvoorbeeld gel, crème, bodylotion en tandpasta - Flessen van olie en azijn - Flessen van frisdrank, water en zuivel - Potjes van gel, medicijnen en vitamines - Plantenpotten
- Tuinstoelen - Plastic speelgoed - Emmers - Gieters - Plastic kratten - Grote lappen plastic - Kartonnen (drank)verpakkingen melk- en sappakken - Resten papier, karton of foliemix afdekmaterialen, chipsverpakkingen en doordrukstrips (pillen of kauwgom) - Verpakkingen van chemisch afval make-up verpakkingen, terpentineflessen en kitkokers - Piepschuim
Artikel 4. Aanwijzing inzamelmiddelen- en voorzieningen Op grond van artikel 4, tweede lid, van de verordening worden de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen aangewezen: a. Inzameling middels een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel: ≠ Huishoudelijk restafval Regulier haalsysteem: Laagbouwwoningen: een minicontainer (140 L of 240 L), van gemeentewege verstrekt aan de gebruikers van een perceel (standaard één per huishouden); ≠ GFT-afval Regulier haalsysteem: Laagbouwwoningen: een minicontainer (140 L of 240 L), van gemeentewege verstrekt aan de gebruikers van een perceel (standaard één per huishouden); ≠ Klein chemisch afval (KCA) Periodiek haalsysteem op afroep: Een chemobox (20 L), van gemeentewege verstrekt aan de gebruikers van een perceel (standaard één per huishouden).
≠ Textiel Periodiek haalsysteem:
4
Inzamelzakken, welke speciaal daartoe ter beschikking worden gesteld en huis-aan-huis worden verspreid door de hiertoe aangewezen inzamelaars (één per huishouden per keer). ≠ Kunststofverpakkingsmateriaal Periodiek haalsysteem: Inzamelzakken, welke speciaal daartoe ter beschikking worden gesteld via diverse punten of op afroep aan huis worden gebracht. b. Inzameling middels een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen: ≠ Huishoudelijk restafval en GFT-afval Regulier haalsysteem: Hoogbouw- en stapelbouwwoningen:
c.
-
Een verzamelcontainer, toegewezen aan gebruikers van een aantal percelen, ten behoeve van niet gescheiden huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval.
-
Een verzamelcontainer in deze betreft een inpandige voorziening, dan wel de dichtst bijgelegen (semi)ondergrondse container.
-
Het afval dient, verpakt in gesloten plastic huisvuilzakken, te worden gedeponeerd in de verzamelcontainer. Inzameling middels een inzamelvoorziening op wijkniveau:
≠ Glas Brengsysteem: Alle in de gemeente Hengelo speciaal daartoe geplaatste boven- of ondergrondse containers in de wijken en/of bij winkelcentra. Deze containers zijn bestemd voor alle inwoners van Hengelo. ≠ Textiel Brengsysteem: Alle in de gemeente Hengelo speciaal daartoe geplaatste bovengrondse containers in de wijken en/of bij winkelcentra, waarbij het textiel verpakt dient te worden in zakken. Deze containers zijn bestemd voor alle inwoners van Hengelo.
≠ Luiers en incontinentiemateriaal Brengsysteem: - Alle in Hengelo geplaatste containers voor luierafval en incontinentiemateriaal afkomstig van huishoudens in Hengelo, waarbij; - het afval verpakt dient te worden in speciaal daartoe ter beschikking gestelde zakken, welke verspreid worden via aangewezen distributiepunten (zoals gemeentewinkel en kinderdagverblijven). ≠ Kunststofverpakkingsmateriaal Brengsysteem: Alle in de gemeente Hengelo speciaal daartoe geplaatste boven- of ondergrondse containers in de wijken en/of bij winkelcentra. Deze containers zijn overwegend bestemd voor inwoners van Hengelo waarbij geen haalsysteem voor kunststofverpakkingsmateriaal van toepassing is. .
≠ Oud papier en karton Brengsysteem: Alle in de gemeente Hengelo speciaal daartoe geplaatste boven- of ondergrondse containers in de wijken en/of bij winkelcentra. Deze containers zijn bestemd voor alle inwoners van Hengelo waarbij geen haalsysteem voor oud papier en karton van toepassing is. d. Inzameling middels een brengdepot op lokaal niveau:
5
Brengsysteem: Het milieupark als inzamellocatie met collectieve inzamelvoorzieningen voor de onderstaande categorieën huishoudelijk afval, bestemd voor alle inwoners van Hengelo en Borne in het bezit van een milieupas: ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠ ♠
Oud papier en karton (zonder voorgeschreven inzamelmiddel); Glas (zonder inzamelmiddel); Textiel (verpakt in zakken); Niet herstelbare elektr(on)ische apparatuur (zonder inzamelmiddel); Klein chemisch afval (in chemobox); Grof huishoudelijk afval (zonder inzamelmiddel); Grof tuinafval (zonder inzamelmiddel); Asbest en asbesthoudend afval (dubbel verpakt in hiervoor bestemd plastic, verkrijgbaar bij het milieupark); Autobanden en motorbanden (zonder inzamelmiddel); Kadavers van kleine huisdieren (zonder inzamelmiddel); Luiers en incontinentiemateriaal (verpakt in speciale luierzakken, welke kosteloos worden verspreid via aangewezen distributiepunten); Oud Ijzer (zonder inzamelmiddel). Dakleer (zonder inzamelmiddel).
e. Indien de specifieke situatie dit vereist kan op uitvoeringsniveau van gemeentewege worden afgeweken van het onder a. t/m e. bepaalde. Artikel 5 Frequentie van inzamelen a. Op basis van het bepaalde in artikel 5, vijfde lid, is de frequentie van inzameling voor de navolgende categorieën als volgt: ♠ Oud papier en karton Binnen de bebouwde kom van Hengelo wordt oud papier en karton één maal per maand ingezameld. ♠ Klein chemisch afval In de gehele gemeente wordt KCA vier keer per jaar op afroep ingezameld. ♠ Textiel In de gehele gemeente wordt textiel vier keer per jaar ingezameld. ♠ Kerstbomen In de gehele gemeente worden kerstbomen eenmaal per jaar ingezameld. ♠ Kunststofverpakkingsmateriaal In de woonkernen wordt kunststofverpakkingsmateriaal 1 keer per 2 weken ingezameld. b. Indien de specifieke situatie dit vereist kan op uitvoeringsniveau van gemeentewege worden afgeweken van het onder a. bepaalde. c. Op basis van het bepaalde in artikel 5, zesde lid, is de volgende (tijdelijk) afwijkende frequentie of methode van inzameling vastgesteld voor de navolgende categorieën:
Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen Artikel 9. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
6
Artikel 10. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen 1. Krachtens artikel 10, derde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor het gebruik van de van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen: a. het beheer van de inzamelmiddelen die in bruikleen zijn verstrekt door of namens de gemeente, berust bij de inzameldienst; b. de inzameldienst, of een andere partij handelend namens de gemeente, die is bevoegd om de container te voorzien van een sticker waarop staat vermeld: een barcode, de afvalstroom waarvoor de container is bestemd, het volume van de container, een postcode, een plaatsnaam, een straatnaam of een huisnummer. c. de door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen behoren bij de woning c.q. het perceel; d. de gebruiker van een perceel dient zich tot de inzameldienst te wenden indien bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapot door of namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel wordt aangetroffen, bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een door of namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel; e. de inzamelmiddelen en bijbehorende milieupas blijven eigendom van de verstrekker en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden; f. de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de in bruikleen ontvangen inzamelmiddelen en milieupas als ware deze zijn eigendom; g. de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen, milieupas en inzamelvoorzieningen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaakt; h. de verstrekte inzamelmiddelen voor rest- en GFT-afval mogen alleen worden gereinigd met water; i. ter voorkoming van maden dienen in een warme periode vlees- en visresten te worden gedeponeerd in de container die het eerst voor lediging in aanmerking komt. 2. Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden: a. het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in containers dient ordelijk te geschieden door plaatsing van de container op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of, bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de openbare weg, dan wel op een inzamel- of clusterplaats, zodanig dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen en waarbij aanwijzingen van de inzameldienst dienen te worden opgevolgd; b. inzamelmiddelen dienen goed gesloten te zijn en inzamelingvoorzieningen moeten na gebruik goed gesloten worden; c. uit de inzamelmiddelen en de inzamelvoorzieningen mag geen huishoudelijk afval steken; d. afvalstoffen welke ten onrechte of op een onjuiste wijze zijn aangeboden en welke na inzameling daardoor in de container zijn achtergebleven, dienen onverwijld door de aanbieder uit de container te worden verwijderd; e. oud papier en karton mag uitsluitend worden aangeboden in bundels van maximaal 15 kg. f. het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van de ter lediging aangeboden minicontainer mag in zijn totaliteit niet zwaarder zijn dan 70 kilogram; g. klein chemisch afval dient in de originele verpakking of anderszins deugdelijke verpakking voorzien van een opschrift met een beschrijving van de inhoud te worden aangeboden; h. klein chemisch afval mag om veiligheidsredenen niet aan de openbare weg worden aangeboden, maar moet persoonlijk worden overhandigd bij de chemokar of bij het afvalbrengpunt. Alleen volle chemoboxen worden op afroep opgehaald door de inzameldienst. Per keer mag maximaal 50 kg klein chemisch afval worden aangeboden; i. het milieupark wordt aangewezen als brengdepot waar de afvalstoffen als vermeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening kunnen worden achter gelaten; j. bij de afgifte van afvalstoffen op het milieupark zijn de acceptatievoorwaarden van de inzameldienst van toepassing; k. de ontdoener van afvalstoffen moet zich bij of op het milieupark kunnen legitimeren; l. de inzameling van grof huishoudelijk afval, oud ijzer, grof tuinafval en grote elektrische en elektronische apparaten vindt op afroep plaats, de aanbieder dient voor deze inzameling op afroep een afspraak te maken met de inzameldienst; m. het grof afval dient op de afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning klaar te staan; n.
7
o. kleinere stukken grof huishoudelijk afval of grof tuinafval moeten zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en –gebonden worden overgedragen of aangeboden waarbij een bundel niet langer mag zijn dan 1,5 meter, niet breder dan 0,5 meter en niet zwaarder dan 25 kilogram. p. asbest(houdend materiaal) kan uitsluitend op vertoon van een Melding op het Milieupark worden afgegeven, mits deugdelijk verpakt in plastic. Dit plastic wordt gratis verstrekt op het afvalbrengpunt op vertoon van de Melding. q. kerstbomen moeten worden aangeboden op de zelfde plek als waar het restafval wordt aangeboden. r. 3. Het college wijst overeenkomstig artikel 10, vijfde lid van de verordening de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden: ≠ Oud papier en karton Periodiek haalsysteem: ≠ Grof huishoudelijk afval Haalsysteem op afroep: ≠ Grof tuinafval Haalsysteem op afroep: ≠ Niet herbruikbare elektrische en elektronische apparatuur Haalsysteem op afroep: ≠ Oud ijzer: Haalsysteem op afroep: ≠ Asbest: Brengsysteem:
Artikel 11. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden Voor de navolgende categorieën huishoudelijk afval de volgende dagen en tijden vast te stellen waarop deze ter inzameling mogen worden aangeboden: ≠ Restafval en groente-, fruit en tuinafval Haalsysteem: Dit afval moet worden aangeboden op de dagen, zoals aangegeven in het inzamelschema dat door de inzameldienst wordt opgesteld. Tijden van aanbieding in minicontainer(s): - plaatsing op de weg mag uitsluitend geschieden op de vastgestelde inzameldag. - de houder van een minicontainer moet ervoor zorgen dat deze zo spoedig mogelijk na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk 19.00 uur van de vastgestelde inzameldag, van de weg is verwijderd. Tijden van aanbieding in verzamelcontainers: - in verband met geluidsoverlast mag tussen 22.00 en 07.00 uur geen afval worden gedeponeerd in de containers. ≠
Oud papier en karton, textiel Haalsysteem: Op een doordeweekse inzamelavond mag dit afval vanaf 17.00 uur aan de weg worden geplaatst. Op zaterdag mag het vanaf 07.00 uur aan de weg worden geplaatst. Brengsysteem: Het afval mag kan tijdens openingstijden worden aangeboden op het milieupark of in de daarvoor door Hengelo verspreide containers. In verband met geluidsoverlast is het verboden tussen 22.00 en 07.00 uur gebruik te maken van de containers.
≠
Glas Brengsysteem: In verband met geluidsoverlast is het verboden tussen 22.00 en 07.00 uur gebruik te maken van de glascontainers en kan tijdens openingstijden op het milieupark worden aangeboden.
8
≠
Kunststofverpakkingsmateriaal Haalsysteem: Dit afval moet worden aangeboden op de dagen, zoals aangegeven door de inzameldienst. Plaatsing van de zakken aan de weg mag uitsluitend geschieden op de vastgestelde inzameldag. Brengsysteem Het afval mag kan tijdens openingstijden worden aangeboden op het milieupark of in de daarvoor door Hengelo verspreide containers. In verband met geluidsoverlast is het verboden tussen 22.00 en 07.00 uur gebruik te maken van de containers.
≠
Grof huishoudelijk afval, grof tuinafval, elektrische en elektronische apparatuur, oud ijzer en herbruikbare huisraad Haalsysteem: - Inzameling van dit afval vindt plaats op afroep en in overleg met de betreffende inzameldienst. - De afvalstoffen mogen niet vóór 07.00 uur van de hiervoor afgesproken inzameldag worden aangeboden. Brengsysteem: De genoemde categorieën huishoudelijk afval kunnen tijdens openingstijden van het milieupark worden aangeboden. Deze tijden staan vermeld op de ‘Afvalwijzer’.
≠
Kerstbomen Haalsysteem: - Kerstbomen worden ingezameld in de periode welke door de inzameldienst wordt vastgesteld. - Kerstbomen mogen op de vastgestelde inzameldag niet vóór 07.00 uur naast de groene of grijze minicontainer of verzamelcontainer voor fijn restafval worden geplaatst.
≠
Milieupark Brengsysteem - Huishoudelijke afvalstoffen kunnen op het milieupark tijdens de openingstijden worden aangeboden. De openingstijden worden door de inzameldienst gecommuniceerd - Eventuele afwijkende openingstijden worden via een advertentie in het huis aan huis weekblad en/of via de website van de inzameldienst worden gecommuniceerd.
Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen 1. In bijzondere gevallen kunnen afwijkende inzameldagen en -tijden gehanteerd worden. 2. In ieder geval worden als bijzondere gevallen aangemerkt feestdagen, als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub b van de Winkeltijdenwet. 3. Indien en voor zover er afwijkende inzameldagen van toepassing zijn worden deze voor zover mogelijk in ieder geval bekend gemaakt via het huis aan huis weekblad. 4. Indien de bekendmaking als bedoeld in het derde lid niet mogelijk is kiest inzameldienst voor een alternatief daartoe geschikt communicatiemiddel. Artikel 13. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst De volgende categorieën bedrijfsafvalstoffen worden door de inzameldienst ingezameld: - Kantoor Winkel en Dienstenafval van bedrijven binnen gemeente Hengelo; - horecaglas van horeca-ondernemers binnen gemeente Hengelo; - GFT-afval van bedrijven binnen gemeente Hengelo. Artikel 14. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst Bedrijven die krachtens artikel 14, derde lid, van de verordening bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst, dienen deze aan te bieden overeenkomstig de in de verordening en de volgende gestelde regels.
9
a) Voor aanbieding van bedrijfsafvalstoffen, als bedoeld in artikel 13, gelden dezelfde regels als voor aanbieding van huishoudelijk afval via minicontainers c.q. via collectieve inzamelcontainers als vermeld in artikel 4. b) De inzameling van bedrijfsafvalstoffen dient zodanig te geschieden dat de reguliere inzameling van huishoudelijk afval niet wordt gehinderd. c) Er mag geen afval op of naast het inzamelmiddel c.q. de inzamelvoorziening worden geplaatst. d) Het inzamelmiddel c.q. de inzamelvoorziening mag alleen worden gebruikt voor het afval waarvoor het bestemd is. e) Ter voorkoming van geluidshinder mag afval niet worden ingezameld tussen 22.00 en 07.00 uur. f) In aanvulling op lid b mogen de volgende belangen niet in het geding komen: - bruikbaarheid van de openbare weg; - verkeersvrijheid en –veiligheid; - redelijke eisen van welstand; - milieuklimaat van de omgeving; - volksgezondheid. Artikel 15. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst Bedrijven die krachtens artikel 15, eerste lid, van de verordening bedrijfsafvalstoffen aanbieden, aan een ander dan de inzameldienst dienen deze aan te bieden overeenkomstig het in de verordening gestelde en de volgende aanvullende regels: a) Voor aanbieding van bedrijfsafvalstoffen, als bedoeld in artikel 13, gelden dezelfde regels als voor aanbieding van huishoudelijk afval via minicontainers c.q. via collectieve inzamelcontainers als vermeld in artikel 4 en artikel 10 van het uitvoeringsbesluit. b) De inzameling van bedrijfsafvalstoffen dient zodanig te geschieden dat de reguliere inzameling van huishoudelijk afval niet wordt gehinderd. c) Er mag geen afval op of naast het inzamelmiddel c.q. de inzamelvoorziening worden geplaatst. d) Het inzamelmiddel c.q. de inzamelvoorziening mag alleen worden gebruikt voor het afval waarvoor het bestemd is. e) Ter voorkoming van geluidshinder mag afval niet worden ingezameld tussen 22.00 en 07.00 uur. f) In aanvulling op lid b mogen de volgende belangen niet in het geding komen: - bruikbaarheid van de openbare weg; - verkeersvrijheid en –veiligheid; - redelijke eisen van welstand; - milieuklimaat van de omgeving; - volksgezondheid. Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging Artikel 17 Achterlaten van straatafval Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
10
Artikel 24 Inzameling van afvalstoffen in detailhandel-concentratiegebieden Als detailhandelconcentratiegebied als bedoeld in het tweede lid van artikel 24 van de verordening is het gebied aangewezen zoals te vinden in de bijlagen 1, 2 en 3. Artikel 25 Inzamelverbod afvalstoffen buiten venstertijden in detailhandelconcentratiegebieden Artikel 26 Verbod op het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in detailhandelconcentratiegebieden Artikel 27 Ontheffing op het verbod voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden Artikel 28 Zaakgebonden karakter van de ontheffing
Artikel 29 Intrekking of wijziging van een ontheffing voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafval in detailhandel-concentratiegebieden Artikel 30 Strafbepaling Artikel 31 Toezichthouders Artikel 32 Overgangsbepalingen Artikel 33 Inwerkingtreding Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op de zelfde dag als waarop de Afvalstoffenverordening 2012 in werking treedt. Artikel 34 Citeerbepaling Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening van de gemeente Hengelo.
Bijlagen: Bijlage 1: Kaartje detailhandelconcentratiegebied Binnenstad. Bijlage 2: Kaartje detailhandelconcentratiegebied Kasbah. Bijlage 3: Kaartje detailhandelconcentratiegebied Groot Driene.
11
Brief aan de leden T.a.v. het college
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020
bijlage(n)
2
betreft
ons kenmerk
datum
nieuwe Model afvalstoffenverordening
BAMM/U200800551
18 april 2008
Lbr.08/056
Samenvatting
Met deze brief en bijbehorende bijlagen wordt u geïnformeerd over de wijzigingen van de VNG Model afvalstoffenverordening, die hebben geleid tot een hele nieuwe Model afvalstoffenverordening en een Modeluitvoeringsbesluit afvalstoffen.
Aan de leden
informatiecentrum tel.
uw kenmerk
(070) 373 8020
bijlage(n)
2
betreft
ons kenmerk
datum
nieuwe Model afvalstoffenverordening
BAMM/U200800551
18 april 2008
Lbr.08/056
Geacht college, Hierbij informeren wij u over de wijzigingen van de VNG Model afvalstoffenverordening, die hebben geleid tot een hele nieuwe Model afvalstoffenverordening en een Modeluitvoeringsbesluit afvalstoffen. Bij de beoordeling van de afvalstoffenverordening uit oogpunt van deregulering, is gebleken dat het vergunningstelsel onnodig administratieve en bestuurlijke lasten veroorzaakt en dat herziening van het model daarom wenselijk was. Het nieuwe model leidt tot een vermindering van administratieve lasten van 35% ten opzichte van het oude model. De belangrijkste wijzigingen: De nieuwe Model afvalstoffenverordening kent niet langer een vergunningstelsel. Verder wordt er vaker met algemene verboden en specifieke ontheffingen gewerkt. In de Model afvalstoffenverordening is ervoor gekozen om meer gedetailleerde regels, die aan veranderingen onderhevig kunnen zijn, in uitvoeringsbesluiten van het college op te nemen. Er is immers sprake van een model dat in vele gemeenten toepasbaar moet kunnen zijn. Met het doorvoeren van de wijzigingen van de onderhavige modelverordening heeft de VNG tevens een model opgesteld voor een dergelijk verzamelbesluit. Zowel de nieuwe modelverordening als het Modeluitvoeringsbesluit zijn voorzien van een uitgebreide toelichting. De afvalstoffenverordening heeft betrekking op die bepalingen die worden gesteld voor het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen. Op grond van artikel 10.23 Wm zijn gemeenten verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 10.24 Wm schrijft de verplichte inhoud van de afvalstoffenverordening voor. Artikel 10.25 Wm somt een aantal onderwerpen op die facultatief in de afvalstoffenverordening kunnen worden opgenomen. Met betrekking tot de inzameling van afvalstoffen zijn - voor de gemeente en derden - ook andere wetten en verordeningen van belang. Wij noemen de Wet milieubeheer (milieuvergunning), de bouwverordening (bouwvergunning) en de APV (plaatsen voorwerpen op of aan de openbare weg).
Dienstenrichtlijn De Model afvalstoffenverordening valt onder de Dienstenrichtlijn. Deze modelverordening van de VNG voldoet aan de eisen die de dienstenrichtlijn stelt. De VNG rapporteert hierover aan de Projectgroep implementatie Dienstenrichtlijn. Als uw gemeente verordening op onderdelen die een relatie hebben met de Dienstenrichtlijn van de modelverordening afwijkt (dus bijvoorbeeld besluit om wel een vergunningstelsel te blijven hanteren), dient u dit te rapporteren aan de Projectgroep Implementatie Dienstenrichtlijn (zie www.dienstenrichtlijn.ez.nl voor meer informatie). Specifieke voorbeelden van cafetariamodel Gemeenten moeten binnen grenzen zelf kiezen welke bepalingen zij uit het uitvoeringsbesluit overnemen in hun eigen verzamelbesluit. Zo is het vanzelfsprekend niet nodig om bepalingen over minicontainers op te nemen als er in een gemeente geen minicontainers gebruikt worden voor de afvalinzameling. Nieuwe structuur verordening Deze verordening wordt gestructureerd aangeboden. Dit betekent dat in het document structuur is aangebracht (aan de hand van een opmaakprofiel). Hierdoor kunt u de modelverordening eenvoudig omzetten in uw eigen huisstijl. Ook het omzetten van het word-bestand in HTMLformaat wordt eenvoudiger, zodat de regelgeving eenvoudiger digitaal kan worden gepubliceerd. Voor meer informatie over de nieuwe gestructureerde modelverordeningen en digitaal publiceren, zie algemene ledenbrief. Inspraak De VNG adviseert wel inspraak op deze nieuwe verordening te houden. Dit in verband met de bepalingen artikel 10.26 Wet Milieubeheer waarin staat dat inspraak verplicht is indien in de verordening artikelen staan over: a. het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel; b. het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen met een bij de verordening aangegeven regelmaat; c. het in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente niet inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Deze ledenbrief bevat de volgende bijlagen: o De Model afvalstoffenverordening 2008 inclusief toelichting (bijlage 1) o Het Modeluitvoeringsbesluit afvalstoffen inclusief toelichting (bijlage 2)
Onderwerp Model afvalstoffenverordening Datum 18 april 2008
02
De modelverordening en het Modeluitvoeringsbesluit worden bijgevoegd in Word-formaat. De modellen worden tevens aangeboden via www.modelverordeningen.nl. Daarnaast zijn alle modelverordeningen op te vragen via informatiecentrum van de VNG. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad
Deze ledenbrief staat ook op VNG-net. Kijk op www.vng.nl onder VNG-brieven.
Onderwerp Model afvalstoffenverordening Datum 18 april 2008
03
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200341 440162 / 440162
D.H. Dragt
BP
OA
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Kredietaanvraag riolering en herinrichting West Tangent.
C9
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
07 - Mens en milieu
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Gevraagd wordt voor de aanleg van een berg- en transportriool tussen de Oelerweg en de Wegtersweg een krediet te verlenen van € 11.477.000. De Oelerweg tot de Geerdinksweg, de Geerdinksweg en de Weideweg tot aan de Wegtersweg worden daarbij geheel opnieuw ingericht. De nieuwe indeling komt in hoofdlijn overeen met andere delen van de wijkring die zijn vernieuwd, zoals de Troelstrastraat en de Sloetsweg. De wegen zullen volledig worden vernieuwd. Kabels en leidingen, fundering, asfalt, lichtmasten, bomen, verkeerslichten en groen. Een goede aanpak, duurzaamheid en beperken van hinder, CO2-uitstoot en overlast spelen bij de aanbesteding een belangrijke rol, naast een lage prijs. Het definitief ontwerp van de herinrichting zal worden voorgelegd aan de raadscommissie fysiek, samen met de verantwoording van de gevoerde participtatie/communicatie. PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Er heeft nog geen communicatie over dit project plaatsgevonden. Bij het opstellen van het voorlopig ontwerp en het definitief ontwerp zullen burgers, bedrijven en andere belanghebbenden worden betrokken.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Voor de aanleg van een berg- en transportriool tussen de Oelerweg en de Wegtersweg en de herinrichting van de Westtangent een krediet te verlenen van € 11.477.000 In de dekking van dit krediet voorzien door een bijdrage van: ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2012; ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2013; ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2014; ≠ € 3.400,= uit het gereserveerde budget openbare verlichting 2010; ≠ € 285.600,= uit het gereserveerde budget openbare verlichting 2009; ≠ € 1.000.000,= uit een bijdrage van de Regio Twente in het kader van BDU-gelden en ≠ € 500.000,= van de netto investering ad € 9.192.000,= te activeren en dekken middels een kapitaallast van € 34.403,= ten laste van de functie “rioleringen” en deze kapitaallast verrekenen met het Rioolfonds ≠ € 8.692.000,= van de netto investering ad € 9.192.000,= rechtstreeks te onttrekken uit de voorziening riolering. De bijdragen vanuit het asfaltonderhoudsprogramma en de gereserveerde budgetten openbare verlichting jaarlijks te doteren in de voorziening “projecten in uitvoering” en bij het afsluiten van het project deze bijdragen te onttrekken uit deze voorziening ten gunste van het project. OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Kostenraming Aanduiding traject Begrotingswijziging
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200341
D.H. Dragt
BP
OA
ONDERWERP
Kredietaanvraag riolering en herinrichting West Tangent.
AANLEIDING EN DOEL
In het Gemeentelijk Rioleringsplan is voorzien in verbetering van de riolering in Hengelo Zuid. Onderdeel daarvan is vernieuwing en verzwaring van transport en bergingscapaciteit naar het kokerriool in de Wegtersweg. In de structuurvisie Hengelo 2030 wordt onder de kernprojectenlijst, onder “Infrastructuur”, het complementeren van de hoofdinfrastructuur, (inter)nationale, regionale en lokale bereikbaarheid genoemd. Bij overige projecten wordt in Hengelo 2030 de herinrichting van de Oelerweg – Geerdinksweg genoemd als één van de voorgenomen overige projecten.
OVERWEGINGEN
Er zijn maatregelen genomen om wateroverlast bij hevige regenval in Hengelo Zuid, te beperken. Daarvoor zijn in Hart van Zuid nieuwe riolen gelegd. Het riool in de Lansinkesweg, Julianalaan en Oelerweg is al vernieuwd en vergroot voor een betere afvoer. Uiteindelijk moet dat rioolwater naar de rioolwaterzuivering aan de Wegtersweg. Daarvoor moet nog een verbinding worden gelegd tussen de Oelerweg via de Geerdinksweg en Weideweg tot aan het hoofdriool bij de Wegtersweg. Dit is aanleiding en doel van de reconstructie van de Oelerweg – Geerdinksweg – Weideweg. Tegelijk met de vervanging van de riolering zal ook de weg opnieuw worden ingericht. De Oelerweg – Geerdinksweg – Weideweg is de westelijke kant van de wijkring. Dit project wordt dan ook Westtangent genoemd. Eigenlijk is dit maar een deel van de Westtangent. De volledige Westtangent bevat de route vanaf de A35 via de Haaksbergerstraat – Oelerweg – Geerdinksweg – Weideweg – Bornsestraat en verder via de Europalaan – Beneluxlaan naar Hengelo Noord. Deze route wordt veel gebruikt door vrachtverkeer dat de stad bedient. In het project Westtangent zal dan ook extra aandacht worden besteed aan de doorstroming van het vrachtverkeer. Dat betekent nieuwe verkeerslichten die zo op elkaar afgestemd worden dat vrachtverkeer gemakkelijk door kan rijden. Voor de Geerdinksweg wordt een nieuwe indeling van de weg gemaakt met vrijliggende fietspaden. De nieuwe indeling komt overeen met andere delen van de wijkring die zijn vernieuwd, zoals de Troelstrastraat en de Sloetsweg. De wegen zullen volledig worden vernieuwd. Kabels en leidingen, fundering, asfalt, lichtmasten, bomen, verkeerslichten en groen. Zodra de eerste ideeën op papier staan, zullen de bewoners, bedrijven en belanghebbenden geïnformeerd worden en uitgenodigd worden hun reacties te geven. De uitvoering zal in delen plaatsvinden. Hoe precies is nog niet bekend. De aannemer die het werk zal uit voeren speelt daarin een belangrijke rol. De aannemer zal niet alleen op de laagste inschrijving worden gekozen maar ook op de manier waarop hij het werk wil uitvoeren. Een goede aanpak, duurzaamheid en beperken van hinder, CO2uitstoot en overlast speelt daarbij een belangrijke rol.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Na aftrek van alle dekkingsmiddelen resteert een netto investering van € 9.192.000. € 500.000 hiervan bestaat uit rioolverzwaring en wordt daarom geactiveerd. Uitgaande van een omslagpercentage van 5,5% en een looptijd van 30 jaar resulteert dit in een structurele kapitaallast van € 34.403, welke ten laste gebracht wordt van het produkt 722.1 Riolering. Het restant bestaat uit rioolvervanging en wordt rechtstreeks ten laste gebracht van de voorziening riolering. COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Er wordt een communicatieplan gemaakt. Zodra de eerste ideeën op papier staan (voorlopig ontwerp), zullen de bewoners, bedrijven en belanghebbenden geïnformeerd worden en uitgenodigd worden hun reacties te geven. Er zal uitgebreid gecommuniceerd worden omdat in deze fase aanpassingen nog eenvoudig door te voeren zijn. De reacties zullen zorgvuldig beoordeeld worden en terug worden gekoppeld naar de indieners. Het voorlopig ontwerp wordt dan aangepast tot een definitief ontwerp. Over
dit ontwerp zal opnieuw worden gecommuniceerd. Als burgers of bedrijven op onderdelen bezwaren hebben, kunnen zij dat kenbaar maken bij het college. Het college zal daarop gefundeerd beslissen. Een verslag van de communicatie en de besluiten van het college zullen samen met het definitief ontwerp aan de raadscommissie fysiek worden voorgelegd. VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Vervolgtraject is planvorming tot een voorlopig ontwerp om vervolgens tot een definitief ontwerp te komen. Het definitief ontwerp zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het college met een verantwoording van de participatie en communicatie en een voorstel voor de vorm van realisatie. Het college zal dit definitief ontwerp voorleggen aan de commissie fysiek. Mogelijkerwijs is er een bestemmingsplanwijziging nodig voor kleine onderdelen.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Voor de aanleg van een berg- en transportriool tussen de Oelerweg en de Wegtersweg en de herinrichting van de Westtangent een krediet te verlenen van € 11.477.000 In de dekking van dit krediet voorzien door een bijdrage van: ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2012; ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2013; ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2014; ≠ € 3.400,= uit het gereserveerde budget openbare verlichting 2010; ≠ € 285.600,= uit het gereserveerde budget openbare verlichting 2009; ≠ € 1.000.000,= uit een bijdrage van de Regio Twente in het kader van BDU-gelden en ≠ € 500.000,= van de netto investering ad € 9.192.000,= te activeren en dekken middels een kapitaallast van € 34.403,= ten laste van de functie “rioleringen” en deze kapitaallast verrekenen met het Rioolfonds ≠ € 8.692.000,= van de netto investering ad € 9.192.000,= rechtstreeks te onttrekken uit de voorziening riolering. De bijdragen vanuit het asfaltonderhoudsprogramma en de gereserveerde budgetten openbare verlichting jaarlijks te doteren in de voorziening “projecten in uitvoering” en bij het afsluiten van het project deze bijdragen te onttrekken uit deze voorziening ten gunste van het project.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G200341
D.H. Dragt
BP
OA
ONDERWERP
Kredietaanvraag riolering en herinrichting West Tangent.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
Voor de aanleg van een berg- en transportriool tussen de Oelerweg en de Wegtersweg en de herinrichting van de Westtangent een krediet te verlenen van € 11.477.000 In de dekking van dit krediet voorzien door een bijdrage van: ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2012; ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2013; ≠ € 332.000,= uit het asfaltonderhoudsprogramma 2014; ≠ € 3.400,= uit het gereserveerde budget openbare verlichting 2010; ≠ € 285.600,= uit het gereserveerde budget openbare verlichting 2009; ≠ € 1.000.000,= uit een bijdrage van de Regio Twente in het kader van BDU-gelden en ≠ € 500.000,= van de netto investering ad € 9.192.000,= te activeren en dekken middels een kapitaallast van € 34.403,= ten laste van de functie “rioleringen” en deze kapitaallast verrekenen met het Rioolfonds ≠ € 8.692.000,= van de netto investering ad € 9.192.000,= rechtstreeks te onttrekken uit de voorziening riolering. De bijdragen vanuit het asfaltonderhoudsprogramma en de gereserveerde budgetten openbare verlichting jaarlijks te doteren in de voorziening “projecten in uitvoering” en bij het afsluiten van het project deze bijdragen te onttrekken uit deze voorziening ten gunste van het project.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
BIJLAGE BIJ KREDIETAANVRAAG WEST TANGENT Kostenbegroting ten behoeve van:
(Besteks)voorbereiding en uitvoering West Tangent Looptijd 2011-2014 Kredietnummer: Tekeningnummer: -
Kostenplaats: Datum: 01-09-2011
Investeringen te verrichten door de sector SB / afdeling WGW Kred.nr /Omschrijving Hoofd- Sector Subrek. rekening -
-
-
20
30
40
Besteksvoorbereiding - voorbereiding - werkzaamheden derden - ingehuurd personeel - lichtdrukken - personeelskosten 0 uur à Uitvoering derden - opruimingswerkzaamheden - grondwerk - riolering - verharding - openbare verlichting - kunstwerken - openbaar groen - nutsbedrijven - bodemsanering - sloopwerken - verkeersregelinstallaties subtotaal - algemene kosten - winst en risico - onvoorzien
####
SB SB SB
€ € €
SB
€ €
50
B.T.W.
652.540,25 652.540,25
Totaal
€ €
-
€ € €
-
€ €
-
€ €
-
€ € € 3.063.861,00 € 3.311.357,00 € 218.195,00 € € 502.500,00 € € € € 905.000,00 € € € €
-
-
€
-
652.540,25 652.540,25
€ € €
3.063.861,00 3.311.357,00 218.195,00
€ €
502.500,00 -
€
905.000,00
€ € € €
8.000.913,00 640.073,04 400.045,65 800.091,30
€ € € € € € € € € € € € € € € €
€
1.840.209,99
€
€
96.500,00
€
96.500,00
€
96.500,00
€
96.500,00
€
465.000,00
€
465.000,00
subtotaal
€
465.000,00
€
465.000,00
- Algemene plankosten - Reeds beschikte alg plank - Nog nodig
€ € €
611.756,00 190.000,00421.756,00
Totaal benodigd krediet
€
totaal Landmeten 0 uur à
SB SB SB SB SB SB SB SB SB SB
8 5 10
####
BGI
subtotaal
-
Bedrag
Toezicht 0 uur à
####
SB
11.476.919
Afgerond
€ 11.477.000
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201490 442897 / 442897
P. Boerkamp
WZ
Br
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Parkeerverordening en uitwerkingsbesluit parkeerverordening 2012.
C10
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
06 - Gebruiker openbare ruimte
REDEN VAN AANBIEDING
Initiatief voorstel verordening
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De raad wordt voorgesteld de gewijzigde parkeerverordening Hengelo 2012 vast te stellen.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
n.v.t.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: De parkeerverordening Hengelo 2012 vast te stellen.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
• Concept Parkeerverordening Hengelo 2012; • Concept uitwerkingsbesluit Parkeerverordening 2012.
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201490
P. Boerkamp
WZ
Br
ONDERWERP
Parkeerverordening en uitwerkingsbesluit parkeerverordening 2012.
AANLEIDING EN DOEL
De bestaande parkeerverordening is vastgesteld in 2010. Als gevolg van de evaluatie nota autoparkeren 2008-2012 zijn de vergunninggebieden veranderd. Deze veranderingen worden doorgevoerd in de parkeerverordening 2012 en het uitwerkingsbesluit parkeerverordening 2012. De verordening geeft burgers inzicht in de regels die gehanteerd worden bij het aanvragen en verlenen van vergunningen. OVERWEGINGEN
Parkeerverordening Hengelo 2012 In de parkeerverordening en het daaraan gekoppelde uitwerkingsbesluit parkeerverordening 2012 legt de gemeente een aantal zaken vast: • In welke gebieden en op welke tijden gebieden bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders; • Regels voor het aanvragen en verlenen vergunningen; Daarnaast ondersteunt de parkeerverordening Hengelo 2012 de parkeerbelastingverordening in de grondslag voor het heffen van parkeerbelastingen (tarieven voor maaiveld parkeren). Uitwerkingsbesluit In het uitwerkingsbesluit legt het college nadere regels vast over vergunninggebieden, tijden en regels voor het aanvragen en verlenen van vergunningen. De regels die in het uitwerkingsbesluit parkeerverordening 2012 zijn opgenomen worden toegepast bij het behandelen van vergunningaanvragen. Parkeerbelastingverordening Hengelo 2012 De verordening parkeerbelasting Hengelo 2012 wordt aangeleverd door het gemeentelijk belastingkantoor (GBT). De Verordening Parkeerbelastingen Hengelo 2012 gaat vooral over: (het ontstaan van) de belastingplicht, de maatstaf en de wijze van de heffing, de betaling en de naheffingsaanslag.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Er zijn geen financiële consequenties aan dit voorstel.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
De vaststelling van de verordening wordt op de voorgeschreven wijze gepubliceerd.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Na vaststelling van de verordening wordt dit feit gepubliceerd.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: De parkeerverordening Hengelo 2012 vast te stellen.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201490
P. Boerkamp
WZ
Br
ONDERWERP
Parkeerverordening en uitwerkingsbesluit parkeerverordening 2012.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
De parkeerverordening Hengelo 2012 vast te stellen.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
Parkeerverordening Hengelo 2012
De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2011 /442895]; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994; besluit: vast te stellen de volgende Parkeerverordening Hengelo 2012.
AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990; b. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990; c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; d. houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens; e. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; f. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur; g. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die * is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of * gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd; h. vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen; i. vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend; j autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden; k. autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate. l. marktvoertuig: een motorvoertuig dat meer dan 6 meter lang is en hoger dan 2,4 meter.
m. bewonersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel a van deze verordening n. bedrijfsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel b van deze verordening o. autodate-vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel c van deze verordening p. marktvoertuig-vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel d van deze verordening q. bezoekersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel e van deze verordening r. algemene vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel f van deze verordening
AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Artikel 2 weggedeelten & tijdstippen 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën vergunningen als bedoeld in artikel 3, derde lid. 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.
Artikel 3 regels B&W voor verlenen vergunningen 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen. 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning. 3. Een vergunning kan worden verleend aan: a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (bewonersvergunning); b. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroepof bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (bedrijfsvergunning); c. een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (autodate-vergunning). d) een eigenaar of houder van een of meerdere grote marktmotorvoertuig(en) die deze nodig heeft voor het exploiteren van zijn standplaatsvergunning. e) een bewoner van een bepaald deelgebied ten behoeve van zijn bezoek, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen of belanghebbendenparkeerplaats. f) iedere burger en/of bedrijf, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen.
4. Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten. 5. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per categorie vaststellen. 6. Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning voor categorie III kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer , waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
Artikel 4 beslistermijnen 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning voor de vergunninggebieden 1 tot en met 7c en binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning voor de vergunninggebieden 7d tot en met 7g. 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 5 termijn geldigheid vergunning + gegevens 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend voor de vergunninggebieden 1 tot en met 7c en voor ten hoogste vier jaar verleend voor de vergunninggebieden 7d tot en met 7g. 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. de periode waarvoor de vergunning geldt; b. het gebied waarvoor de vergunning geldt; c. de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.
Artikel 6 intrekken of wijzigen vergunning Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend; c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen; e. wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan; f. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; g. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; h. om redenen van openbaar belang.
AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN
Artikel 7 belanghebbendenvergunning / verbodsbepaling 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden: a. zonder vergunning; b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning; c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.
Artikel 8 verbodsbepaling Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Artikel 9 verbodsbepaling 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan: a. op een parkeerapparatuurplaats; b. op een belanghebbendenplaats. 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.
AFDELING IV. STRAFBEPALING
Artikel 10 Overtreding van het bepaalde in AFDELING III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.
AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 11 Met het toezicht en de handhaving op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.
Artikel 12 citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Hengelo 2012.
Artikel 13 Inwerkingtreding & overgangsrecht 1. 2. 3. te
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012 Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2011. Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 1992 en 2011 worden geacht zijn verleend krachtens deze verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2011
De voorzitter,
De griffier,
UITWERKINGSBESLUIT Parkeerverordening HENGELO 2012 Burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en artikel 2 en 3 van de Parkeerverordening Hengelo 2012; overwegende dat er nadere regels gesteld dienen te worden tot het aanwijzen van gebieden en weggedeelten voor het parkeren door vergunninghouders, alsmede nadere regels voor het aanvragen en verlenen van vergunningen;
BESLUITEN Vast te stellen het “Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening Hengelo 2012”: artikel 1 vergunninggebieden In de gemeente Hengelo bestaan de volgende vergunningengebieden: 1. Vergunninggebied 1 Tot dit gebied behoren de parkeerplaatsen aan de Burg. Jansenstraat, Kloosterterrein, Burg. Jansenplein, Langestraat, Bij de Toren, Beursstraat en de langsparkeerplaatsen aan de Enschedesestraat. 2. Vergunninggebied 2 Het gebied, buiten vergunninggebied 1, waarvan de grenzen worden gevormd door de Oldenzaalsestraat, Deldenerstraat, Marskant, Spoorstraat, Industrieplein, Veloursstraat, Wolter ten Catestraat, Drienerstraat, de Wetstraat, Wemenstraat met uitzondering van het autovrije gebied. Plus het Bevrijderslaantje, Heemafstraat en Sherwood Rangers. 3. Vergunninggebied 3 Het gebied, buiten vergunninggebied 1, 2 en 7 a t/m c, waarvan de grenzen worden gevormd door de Oldenzaalsestraat, Bornsestraat, Coldstream, Bankastraat, Sumatrastraat, Mitchamplein, Deldenerstraat, Tuindorpstraat, Marskant, Dorpsmatenstraat, Prinses Beatrixstraat, Emmaweg, Spoorlijn, Nachtegaalspad, Juliananlaan, Willem de Clercqstraat, Industriestraat, Industrieplein, Veloursstraat, Wolter ten Catestraat, Drienerstraat, De Wetstraat, Wemenstraat en de Schefferlaan. Tot dit gebied behoort ook het parkeerterrein aan de Eikstraat. 4. Vergunninggebied 4 Bevat de deelgebieden a en b. Deelgebied a Het parkeerterrein aan de Drienerstraat en Wolter ten Catestraat Deelgebied b Het parkeerterrein aan de Enschedesestraat en Wolter ten Catestraat 5. Vergunninggebied 5 Bevat de deelgebieden a, b en c. Deelgebied a Het parkeerterrein aan de Mitchamplein Deelgebied b Het parkeerterrein aan de Ir. M. Schefferlaan Deelgebied c Het parkeerterrein aan de Wolter ten Catestraat 6. Vergunninggebied 6 Tot dit gebied behoren de parkeerplaatsen aan de Willem van Otterloostraat, oneven nummers: 1 tot en met 11, en het parkeerterrein Molenborg (Oude Molenweg).
7.
Vergunninggebied 7: Bevat de deelgebieden a t/m g Deelgebied a (Thiemsland): Coldstream Deelgebied b (’t Tuindorp Lansink): Willem de Clercqstraat, Nachtegaalspad Deelgebied c (Weidedorp): Sumatrastraat Deelgebied d (Afrikaanderbuurt): Bothastraat, Colensostraat, Cronjéstraat, Drienerstraat, oneven nummer 85-133, Hertzogweg, Paul Krugerstraat, Reitzstraat, De La Reystraat, Schalkburgerstraat, Steijnstraat en De Wetstraat - nummers: 47, 57 Deelgebied e (Elsbeek-Zuid): Anninksweg, even nummers: 30-34 en 80-82, Wolter ten Catestraat, oneven nummers: 1 - 47, Drienerbeekweg, Enschedesestraat, oneven nummers: 97 – 125, Kievitstraat, Professor van ’t Hoffstraat, Professor Lorentzstraat, Spreeuwenstraat en de Ziekenhuisstraat. Deelgebied f (Dichtersbuurt): Brugstraat, oneven nummers: 15, 23 tot en met 29, Jacob Catsstraat, Deldenerstraat, nummers: 65, 109, 111, 113, 115, 117 en 119, Emmaweg , Helmersstraat, Lansinkesweg even nummers: 14 tot en met 28, Van Lennepstraat, Tollensstraat , Tuindorpstraat, even en oneven nummers: 4 tot en met 50 en de Vondelstraat. Deelgebied g Kastanjeplein (Thiemsbrug-Noord): Bornsestraat – even nummers: 2-14C, Dennenbosweg – nummers: 2, 7, 9, 15, 17, 19, Eikstraat, Kastanjeplein, Leusveenweg, Oldenzaalsestraat - nummers: 1 tot en met 5T (oneven nummers), Oldenzaalsestraat nummers: 23-61 tot en met 23-125 (oneven nummers), Oversteweg en de Sparweg.
Artikel 2 parkeertijden parkeerapparatuur-/belanghebbenplaatsen Binnen de gemeente Hengelo gelden de volgende parkeertijden: 1. In de vergunninggebieden 1 tot en met 7 maandag van 9.00 uur tot 18.00 uur dinsdag van 9.00 uur tot 18.00 uur woensdag van 9.00 uur tot 18.00 uur donderdag van 9.00 uur tot 21.00 uur vrijdag van 9.00 uur tot 18.00 uur zaterdag van 9:00 uur tot 18:00 uur tevens de extra koopavonden tot 21.00 uur 2. Uitzondering in de vergunninggebieden 3, 5 en 6 Deelgebied 3 - Prinses Beatrixstraat (gehuurde parkeerterreinen De Bolder / UWV) donderdag van 18.00 uur tot 21.00 uur zaterdag van 9:00 uur tot 18:00 uur deelgebied 5b – Ir. M. Schefferlaan donderdag van 18.00 uur tot 21.00 uur zaterdag van 9:00 uur tot 18:00 uur tevens de extra koopavonden tot 21.00 uur deelgebied 6 – Willem van Otterloostraat oneven nummers 1 t/m 11 Maandag van 9.00 uur tot 18.00 uur dinsdag van 9.00 uur tot 18.00 uur woensdag van 9.00 uur tot 18.00 uur donderdag van 9.00 uur tot 21.00 uur vrijdag van 9.00 uur tot 21.00 uur zaterdag van 9:00 uur tot 18:00 uur
Artikel 3 Geldigheid gebieden vergunningen 1. Een bewonersvergunning is geldig voor het vergunninggebied waar de bewoner woonachtig is en waarvoor de vergunning door het college is verleend. 2. Een bedrijfsvergunning is geldig voor de vergunninggebieden 7a tot en met 7g waar het bedrijf is gevestigd en waarvoor de vergunning door het college is verleend 3. Een autodate vergunning is geldig voor het vergunninggebied waarin de aangewezen parkeerplaats voor autodate ligt; 4. Een marktvoertuig-vergunning is geldig voor een daartoe bijzonder ingericht parkeerterrein in vergunninggebied 2 waarvoor de vergunning door het college is verleend. 5. Een bezoekersvergunning is geldig voor het vergunninggebied waar de bewoner, genoemd onder 1, woonachtig is en waarvoor de vergunning door het college is verleend. 6. Een algemene vergunning is geldig voor de vergunninggebieden 1 t/m 5 waarvoor de vergunning door het college is verleend.
Artikel 4 Geldigheid vergunningen 1. De vergunningen voor de vergunninggebieden 7d t/m g zijn geldig voor de duur tot maximaal vier jaar. 2. De vergunningen voor de overige vergunninggebieden zijn geldig voor de duur tot maximaal 1 jaar. 3. Parkeren met een vergunning is van toepassing op de daarvoor vastgestelde parkeertijden.
Artikel 5 Regels aanvragen en verlenen bewoners- en bezoekersvergunningen 1. Een vergunning moet schriftelijk worden aangevraagd op een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier. 2. De aanvrager staat bij de gemeente ingeschreven op een woonadres dat ligt in één van de vergunninggebieden (bewoners-/bezoekersvergunning) 3. Voor studenten-/zorg-/asielzoekerswoningen opgedeeld in kamers met gezamenlijk gebruik van keuken, douche/bad en toilet kan alleen de eigenaar (zakelijk gerechtigde) / beheerder van het perceel bezoekersvergunningen aanvragen. 4. Het autokenteken van de aanvrager staat geregistreerd op naam en woonadres (registratie Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) (bewonersvergunning) Bij een lease-/bedrijfsauto moet bij het aanvraagformulier een contract / bedrijfsverklaring worden gevoegd. Hieruit moet blijken dat de aanvrager de contracthouder / berijder is van het opgegeven autokenteken. 5. De aanvrager heeft bij of in de directe omgeving van de woning geen parkeergelegenheid (huur / eigen). (bewonersvergunning) 6. Er zijn geen parkeerplaatsen te huur of te koop bij zelfstandige bewoning in een complex of bij naast gelegen complexen in het betreffende vergunningengebied. (bewonersvergunning)
Artikel 6 Regels aantal te verlenen bewoners- en bezoekersvergunningen 1. Aantal eigen / gehuurde parkeerplaatsen waarover men beschikt, wordt afgetrokken van het aantal bewonersvergunningen waarvoor men in aanmerking komt;• 2. Per zelfstandige woning wordt geen tweede bewonersvergunning verleend indien het vergunningplafond in de vergunninggebieden 1 t/m 7g is bereikt. 3. Er worden geen bezoekersvergunningen verleend voor de vergunninggebieden 1 t/m 6. 4. Per zelfstandige woning in vergunninggebied 7a t/m g, wordt geen tweede bezoekersvergunning verleend indien het vergunningplafond in dat vergunninggebied is bereikt. 5. Bij voldoende parkeerruimte in de vergunninggebieden 7d t/m g bedraagt het aantal te verlenen bezoekersvergunningen voor woonadressen maximaal 2 per woonadres. Voor woonadressen gelegen aan de rand van het vergunninggebied en appartementencomplexen bedraagt het maximum 1 per woonadres.
Artikel 7 Regels aanvragen en verlenen bedrijfsvergunningen 1. Een vergunning moet schriftelijk worden aangevraagd op een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier. 2. De ondernemer is de aanvrager. 3. Het bedrijf moet zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Het vestigingsadres ligt in één van de vergunninggebieden. 4. Het autokenteken van de aanvrager staat geregistreerd op (bedrijfs-) naam en (woon-)adres (registratie Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Bij een leaseauto moet bij het aanvraagformulier een contract/verklaring worden gevoegd. Hieruit moet blijken dat de aanvrager de contracthouder / berijder is van het opgegeven autokenteken. 5. De aanvrager heeft bij of in de directe omgeving van het bedrijf geen parkeergelegenheid (huur / eigen). 6. Er zijn geen parkeerplaatsen te huur of te koop bij kantooreenheden in een complex of bij naast gelegen complexen in het betreffende vergunningengebied.
Artikel 8 Regels aantal te verlenen bedrijfsvergunningen 1. Eigen /huur parkeergelegenheid wordt afgetrokken van het aantal vergunningen waarvoor men in aanmerking komt. 2. Het aantal te verlenen vergunningen bedraagt in: vergunninggebieden 7a t/m c maximaal één per vijf werknemers per zakelijk adres. 3. Het aantal te verlenen vergunningen aan een ondernemer in vergunninggebied 7d t/m g bedraagt maximaal één vergunning per zakelijk adres. 4. De noodzaak van de vergunning in vergunninggebied 7d t/m g moet voor een tweede en volgende vergunningen voor de ondernemer schriftelijk worden aangetoond. 5. Per bedrijf in vergunninggebied 7d t/m g wordt geen tweede vergunning verleend, mits aantoonbaar is dat het een ambulante betreft. Het aantal te verlenen vergunningen voor medewerkers met een ambulante functie bedraagt maximaal: 5. 6. Er wordt geen vergunning verleend indien het vergunningplafond in dat vergunninggebied
Artikel 9 Regels aanvragen en verlenen autodate vergunningen 1. Alleen een duidelijk herkenbare auto van “autodate” mag parkeren op een daartoe aangewezen autodateparkeerplaats. 2. Er gelden geen nadere specifieke regels.
Artikel 10 Regels aanvragen en verlenen marktvoertuig-vergunningen 1. Een vergunning moet schriftelijk worden aangevraagd op een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier. 2. De aanvrager heeft een vergunning voor een standplaats op de Hengelose weekmarkt. 3. Het bedrijf moet zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. 4. De aanvrager beschikt over een auto (langer dan 6 meter en hoger dan 2,4 meter) 5. Het autokenteken van de aanvrager staat geregistreerd op (bedrijfs-) naam en (woon-)adres (registratie Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Bij een leaseauto moet bij het aanvraagformulier een contract/verklaring worden gevoegd. Hieruit moet blijken dat de aanvrager de contracthouder / berijder is van het opgegeven autokenteken.
Artikel 11 Regels aantal te verlenen marktvoertuig-vergunningen 1. Het aantal te verlenen marktvoertuig-vergunningen in vergunninggebied 2 is maximaal 2 per standplaatsvergunning. 2. Er wordt geen vergunning verleend indien het vergunningplafond in dat vergunninggebied is bereikt.
Artikel 12 Regels aanvragen en verlenen algemene vergunningen 1. Een vergunning moet schriftelijk worden aangevraagd op een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier. 2. De aanvrager is de belastingplichtige. 3. Er gelden geen nadere specifieke regels. Artikel 13 Regels aantal te verlenen algemene vergunningen 1. Het aantal te verlenen vergunningen in de vergunninggebieden 1 t/m 5 (met uitzondering van vergunninggebied 5a) is onbeperkt, mits het vergunningplafond in de vergunninggebieden is bereikt. 2. Het aantal te verlenen vergunningen in vergunninggebied 5a is, mits toelaatbaar, maximaal 20.
Artikel 14 Nadere regels bewoners-/bedrijfs-/marktvoertuigenvergunningen op kenteken 1. De vergunning wordt altijd verleend op een autokenteken. 2. Een vergunning wordt alleen N.K.G .(zonder vermelding van een autokenteken) verleend, mits de houder maandelijks, om zakelijke redenen veranderd van auto. 3. Bij aanschaf van een andere auto, moet het nieuwe autokenteken altijd worden doorgegeven aan de gemeente Hengelo. De vergunning mag niet handmatig worden gewijzigd. De gemeente verleend, mits aan de regels genoemd onder de betreffende artikelen (registratie RDW, lease/bedrijfsauto) wordt voldaan, een nieuwe vergunning. 4. Bij een vervangende auto (reparatie, schade aan eigen auto) voor maximaal 5 dagen kan er een tijdelijke kentekenwijziging worden doorgevoerd, zonder dat hiervoor een nieuwe vergunning wordt verleend. De vergunninghouder moet dit altijd melden bij de gemeente Hengelo. Na akkoord en gemaakte afspraken met de verantwoordelijke afdeling van de gemeente, mag voor de betreffende periode geparkeerd worden met de huidige vergunning. Als de vergunninghouder langer dan een week een andere auto in bezit heeft, wordt er een definitieve kentekenwijzing doorgevoerd.
Artikel 15 Duplicaat vergunningen 1. Voor algemene vergunningen wordt geen duplicaat verleend. Op schriftelijk verzoek wordt er tegen het daarvoor geldende tarief een nieuwe vergunning verleend. 2. Voor bezoekersvergunningen voor de vergunninggebieden 7d t/m g wordt, op vertoon van proces verbaal of politiebewijs van vermissing, éénmalig in de betreffende geldigheidsperiode gratis een duplicaat verstrekt, 3. Voor de overige vergunningen op kenteken wordt redelijkerwijs gratis een duplicaat verstrekt, 4. Voor bezoekersvergunningen (pasvorm) in de vergunninggebieden 7a t/m c wordt tegen betaling van € 5,00 een nieuwe pas verleend.
Artikel 16 Hardheidsclausule Het college van Burgemeester en wethouders is bevoegd, in gevallen waarin toepassing van dit uitwerkingsbesluit naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken van het bepaalde in dit uitwerkingsbesluit.
Artikel 17 citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening Hengelo 2012.
Artikel 18 in werking treding Het uitwerkingsbesluit Parkeerverordening Hengelo 2012 treedt in werking op 1 januari 2012;
18 oktober 2011 Burgemeester en wethouders van Hengelo
Burgemeester,
secretaris,
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201729 448571 / 448571
m. van der meer
BP
Lie
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Programma en overzicht onderwijshuisvesting 2012
D1
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
01 - Mens in onwikkeling
REDEN VAN AANBIEDING
Externe wet- en regelgeving
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De schoolbesturen kunnen jaarlijks aanvragen indienen om voorziening in het kader van de onderwijshuisvesting te realiseren. De aanvragen zijn verdeeld in de volgende categoriën: capaciteit, onderhoud, aanpassingen in het kader van wet- en regelgeving en aanpassingen als gevolg van onderwijskundige vernieuwingen. De aanvragen worden getoetst, met de individuele schoolbesturen besproken en uiteindelijk wordt in een gezamenlijk overleg (het zgn. OOGO) een concept programma en overzicht vastgesteld. De gehonoreerde voorzieningen (het programma) zijn bedoeld om een adequate huisvesting van de scholen te waarborgen, conform de wettelijke verantwoordelijkheid van gemeenten.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. Voor het onderhoud zoals opgenomen in het programma 2012 een bedrag ter hoogte van € 1.125.823,en voor de investeringen zoals opgenomen in het programma 2012 een krediet ter hoogte van € 637.043,ter beschikking te stellen. 2. De lasten ad. € 1.125.823,- voor het onderhoud die voortvloeien uit het programma 2012 te dekken door een bijdrage uit de reserve onderwijshuisvesting. De kapitaalslasten die voortvloeien uit de investeringen te dekken uit de reserve onderwijshuisvesting. OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Programma en overzicht onderwijshuisvesting 2012 Begrotingswijziging
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201729
m. van der meer
BP
Lie
ONDERWERP
Programma en overzicht onderwijshuisvesting 2012
AANLEIDING EN DOEL
Op grond van de wettelijke bepalingen uit de 'Wet op het Primair Onderwijs (WPO), de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en de Wet op de Expertisecentra (WEC) dient de gemeente jaarlijks een programma (toegekende voorzieningen), het bedrag en het overzicht (afgewezen voorzieningen) vast te stellen. Het programma en het overzicht zijn vastgesteld door het College. Het bijbehorende krediet moet door de Raad beschikbaar worden vastgesteld. OVERWEGINGEN
De aanvragen die zijn ingediend zijn beoordeeld op procedurele, wettelijke aspecten. De aanvragen en de beoordeling daarvan zijn met de desbetreffende schoolbesturen besproken. Hierna is een concept programma en overzicht opgesteld. Dit concept is in het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) van 7 september besproken. In het OOGO is conform de geldende wet en regelgeving overeenstemming bereikt. Het College heeft het programma en het overzicht vervolgens vastgesteld. FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Zie begrotingswijziging. Er is al een bedrag van € 55.710,- geraamd voor huurvergoedingen in de begroting, waardoor het bedrag in de begrotingswijziging € 1.070.113,- in plaats van 1.125.823,- is.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
De aanvragen worden getoetst, met de individuele schoolbesturen besproken en uiteindelijk wordt in een gezamenlijk overleg met de schoolbesturen een concept programma en overzicht vastgesteld.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
In 2012 zal uitvoering worden gegeven aan de toegekende voorzieningen.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. Voor het onderhoud zoals opgenomen in het programma 2012 een bedrag ter hoogte van € 1.125.823,en voor de investeringen zoals opgenomen in het programma 2012 een krediet ter hoogte van € 637.043,ter beschikking te stellen. 2. De lasten ad. € 1.125.823,- voor het onderhoud die voortvloeien uit het programma 2012 te dekken door een bijdrage uit de reserve onderwijshuisvesting. De kapitaalslasten die voortvloeien uit de investeringen te dekken uit de reserve onderwijshuisvesting. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201729
m. van der meer
BP
Lie
ONDERWERP
Programma en overzicht onderwijshuisvesting 2012
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. Voor het onderhoud zoals opgenomen in het programma 2012 een bedrag ter hoogte van € 1.125.823,en voor de investeringen zoals opgenomen in het programma 2012 een krediet ter hoogte van € 637.043,ter beschikking te stellen. 2. De lasten ad. € 1.125.823,- voor het onderhoud die voortvloeien uit het programma 2012 te dekken door een bijdrage uit de reserve onderwijshuisvesting. De kapitaalslasten die voortvloeien uit de investeringen te dekken uit de reserve onderwijshuisvesting.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201140 446073 / 446073
H. Seep/L.de Jong
BP
Lie
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Jaarverslag en Jaarrekening 2010 van OSG Hengelo.
D2
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
01 - Mens in onwikkeling
REDEN VAN AANBIEDING
Externe wet- en regelgeving
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De Stichting OSG Hengelo is een openbare scholengemeenschap welke na de verzelfstandiging per 1 augustus 2008 wordt bestuurd door de algemeen directeur/bestuurder, met de Raad van Toezicht (RvT) als toezichthoudend orgaan. In augustus 2011 is de Code Goed Onderwijsbestuur in werking getreden; hierin staan afspraken over verantwoording, openheid en verantwoordelijkheden binnen de school. Strikte scheiding tussen taken en verantwoordelijkheden toezichthouder en bestuur. De Code Goed Onderwijsbestuur houdt in dat er een keuze gemaakt kan worden; de Raad nog slechts te informeren over het jaarverslag en de jaarrekening of deze door de Raad te laten vaststellen. De benoeming van de bestuurder is met de Code Goed Onderwijsbestuur voorbehouden aan de Raad van Toezicht. Met de Stichting OSG vindt momenteel overleg plaats o.a. over de wijziging van de statuten. Uit de accountantsverklaring blijkt dat de verslaggeving een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de stichting OSG Hengelo per 31 december 2010. Voorts is de accountant van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2010 voldoen aan de financiële rechtmatigheid. Het eigen vermogen is door het negatieve resultaat over 2010 afgenomen met € 787.923,00 en bedraagt per 31 december 2010 € 6.329.221,00. Dit negatieve resultaat wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door enkele grote investeringen in het binnenklimaat, verwarming en de ICT-infrastructuur. Deze investering zijn na overleg met de Raad van Toezicht gedaan buiten de begroting van 2010. Het weerstandsvermogen van 28,4% begeeft zich nog steeds binnen de door het Ministerie van OCW gestelde signaleringsgrenzen van 10% (minimum) en 40%(maximum). Ook de liquiditeit en de solvabiliteitsratio’s geven aan dat er een gezonde organisatie staat. De Raad van Toezicht krijgt ieder kwartaal inzicht in de financiële situatie van de Stichting OSG Hengelo door middel van een proef- en saldibalans en een exploitatierekening. PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Er heeft een gesprek plaatsgevonden met de bestuurder van de OSG over de toegezonden stukken. En over de Code Goed Onderwijsbestuur. Na vaststelling door de Raad zal een brief worden gestuurd aan de bestuurder inzake het vaststellen van de jaarrekening
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: In te stemmen met het door het bestuur van de Stichting Openbare scholengemeenschap Hengelo ingediende jaarverslag en de jaarrekening over het jaar 2010
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
:
Jaarverslag en jaarrekening 2010 van de Stichting OSG Hengelo Accountantsverklaring t.b.v. de jaarrekening 2010 Brief Raad van Toezicht
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201140
h. seep
BP
Lie
ONDERWERP
Jaarverslag en Jaarrekening 2010 van OSG Hengelo.
AANLEIDING EN DOEL
De Stichting OSG Hengelo heeft het jaarverslag en de jaarrekening 2009 toegestuurd. Conform artikel 42b van de Wet op het voortgezet onderwijs alsmede de statuten van de stichting dient de Raad in te stemmen met de jaarstukken van de stichting. De Stichting OSG Hengelo is een openbare scholengemeenschap welke na de verzelfstandiging per 1 augustus 2008 wordt bestuurd door de algemeen directeur/bestuurder, met de Raad van Toezicht (RvT) als toezichthoudend orgaan. De RvT heeft de jaarrekening en het jaarverslag 2010 goedgekeurd.
OVERWEGINGEN
Overwegende dat uit de accountants verklaring blijkt dat de verslaggeving een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting OSG Hengelo per 31 december
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Geen
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Met de bestuurder van de Stichting OSG is gesproken over de toegestuurde stukken en over de Code Goed Onderwijsbestuur
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Nadat de Raad heeft ingestemd met de jaarrekening 2010 van de OSG Hengelo het bestuur van de Stichting schriftelijk op de hoogte stellen.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: In te stemmen met het door het bestuur van de Stichting Openbare Scholengemeenschap Hengelo ingediende jaarverslag en de jaarrekening over het jaar 2010.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201140
h. seep
BP
Lie
ONDERWERP
Jaarverslag en Jaarrekening 2010 van OSG Hengelo.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
In te stemmen met het door het bestuur van de Stichting Openbare Scholengemeenschap Hengelo ingediende jaarverslag en de jaarrekening over het jaar 2010.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201164 436494 / 436494
I.T. Melisie
SB
Lie
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Duurzaam verlichten Twentebad.
D3
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
02 - Mens in de samenleving
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De huidige verlichtingsinstallatie in het Twentebad is aan het eind van zijn levensduur. Bij het maken van een nieuw verlichtingsplan is nadrukkelijk gekeken naar duurzaamheid. De gewenste duurzame variant is in aanschaf duurder maar qua exploitatie niet. Er is tevens een aanzienlijke reductie van stroomverbruik en CO2 mogelijk. De Raad wordt voorgesteld de meerkosten voor de duurzame variant in de vorm van een krediet ter beschikking te stellen en de dekking hiervoor uit het energiebudget van het Twentebad te aanvaarden. De urgente situatie die is ontstaan door de technische staat van de oude installatie, maakt dat inmiddels begonnen is met vervanging van de meest kwetsbare delen. Dit is in de commissie sociaal van 26 oktober 2011 reeds gecommuniceerd.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Bij akkoord zal middels een persbericht de milieuwinst en de verbeterde kwaliteitsbeleving voor bezoekers van het Twentebad worden gecommuniceerd.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: a. In te stemmen met de voorgestelde maatregelen voor het vervangen van de oude verlichting door nieuwe energiezuinigere verlichting, voor een totaal bedrag van €123.000. b Van dit bedrag €60.000 te dekken uit het regulier onderhoudsbudget (€10.000) en uit het krediet Installatie 25m bad 2012 (€50.000). c Voor het overig deel een extra krediet beschikbaar te stellen van € 63.000 d. De lasten van dit extra krediet ad. €7.670 te dekken uit de verlaging van de energiekosten. OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Bijlage 1 financiële bijlage Bijlage 2 Berekening exploitatiekosten
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201164
I.T. Melisie
SB
Lie
ONDERWERP
Duurzaam verlichten Twentebad.
AANLEIDING EN DOEL
De huidige verlichtingsinstallatie in het Twentebad is aan het eind van zijn levensduur. Doel van een nieuw verlichtingsplan is kwalitatief goede verlichting zo duurzaam mogelijk te realiseren.
OVERWEGINGEN
De laatste typen verlichting, hun lichtopbrengst èn of ze geschikt zijn voor de bijzondere omstandigheden in een zwembadomgeving zijn voor het verlichtingsplan mede beoordeeld op energieverbruik en onderhoud/levensduur. Uit onderzoek is gebleken dat het mogelijk is met een combinatie van LED onderwaterverlichting en moderne armaturen met TL5 verlichting voor aan de plafonds, een besparing van 102.216 kW per jaar op het totale vermogen ten opzichte van de huidige verlichting te halen. Naast voordelen in onderhoud leidt dit tevens tot een reductie van 58 ton aan CO2 uitstoot. De LED onderwaterverlichting heeft voordelen voor de bezoekers als het gaat om sfeerbeleving en is veiliger omdat toezichthouders beter zicht krijgen. De nieuwe plafondverlichting zorgt voor een betere verlichting van de bassins, wat zeker bij sporten als waterpolo voordelen heeft.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
De investering die nodig is om niet 1 op 1 de oude verlichtingsinstallatie te vervangen door hetzelfde type, maar de duurzame variant bedraagt €123.000. Dit bedrag wordt als volgt gefinancierd: -Uit het regulier onderhoudsbudget, €10.000, -uit het krediet Installatie 25 meterbad 2012, €50.000 en -voor het overig deel een extra krediet, € 63.000. De totale kapitaallasten van deze extra investeringen bedraagt €7.670. Voorgesteld wordt deze te dekken uit de verlaging van de energiekosten Deze investering levert voordelen op in energieverbruik en onderhoud. Per jaar levert deze investering een besparing op van 102.216 kW/h (x 8,5 cent per kW/h) dat overeen komt met een voordeel van €8.688. Het voordeel op onderhoud is gemiddeld €1.777 per jaar. Bij de berekening van besparing op de energie is uitgegaan van de relatief goedkope inkoopprijs van elektra van de Gemeente Hengelo. In de berekeningen in de bijlage 2 Berekening exploitatiekosten wordt gerekend met een standaard marktgemiddelde dat een stuk hoger ligt (15 cent per kW/h in plaats van 8,5 cent). Voor de terugverdientijd gaan we dus nadrukkelijk aan de voorzichtige kant zitten en niet anticiperen op tariefstijgingen en/of rekenen met het marktgemiddelde. Een mogelijk stijgende energieprijs zal overigens wel tot een extra voordeel leiden.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Persbericht over de milieuwinst en de voordelen voor de bezoekers/gebruikers Twentebad.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Realisatie in 2011
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: a. In te stemmen met de voorgestelde maatregelen voor het vervangen van de oude verlichting door nieuwe energiezuinigere verlichting, voor een totaal bedrag van €123.000. b. Van dit bedrag €60.000 te dekken uit het regulier onderhoudsbudget (€10.000) en uit het krediet Installatie 25m bad 2012 (€50.000). c. Voor het overig deel een extra krediet beschikbaar te stellen van € 63.000 d. De lasten van dit extra krediet ad. €7.670 te dekken uit de verlaging van de energiekosten
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201164
I.T. Melisie
SB
Lie
ONDERWERP
Duurzaam verlichten Twentebad.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
a.
In te stemmen met de voorgestelde maatregelen voor het vervangen van de oude verlichting door nieuwe energiezuinigere verlichting, voor een totaal bedrag van €123.000. b. Van dit bedrag €60.000 te dekken uit het regulier onderhoudsbudget (€10.000) en uit het krediet Installatie 25m bad 2012 (€50.000). c. Voor het overig deel een extra krediet beschikbaar te stellen van € 63.000 d. De lasten van dit extra krediet ad. €7.670 te dekken uit de verlaging van de energiekosten
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
201-2-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201801 452976 / 452976
G. Visschedijk
PSZ
TH
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Wijziging verordeningen WWB.
D4
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
02 - Zorg voor de mens
REDEN VAN AANBIEDING
Initiatief voorstel wijziging verordeningen
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Verschillende ontwikkelingen, zowel in landelijke wetgeving, subregionale samenwerking als lokaal beleid, leiden er toe dat de verordeningen op het gebied van de WWB dienen te worden geactualiseerd. Belangrijkste aanleidingen zijn het wetsvoorstel (no. 32815) betreffende de aanscherping van de Wet werk en bijstand (WWB) en de samenvoeging met de Wet investeren in jongeren (WIJ), het streven van vier gemeenten om op het terrein van Sociale Zaken intensief samen te werken en op lokaal gebied de vaststelling van de notities Armoedenota 2012-2015 en de nota Sterker aan het werk. Het gaat om wijziging en aanpassing van de volgende verordeningen: ≠ Verordening Langdurigheidstoeslag 2009 ≠ Verordening sportieve en culturele activiteiten 2009 ≠ Maatregelenverordening 2010 ≠ Toeslagenverordening 2009 ≠ Fraudeverordening 2010 ≠ Verordening cliëntenparticipatie 2009 ≠ Premieverordening 2009 Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal technische wijzigingen in de verordeningen aan te brengen.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
n.v.t
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: onderstaande verordeningen vast te stellen: ≠ Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 ≠ Verordening maatschappelijke participatie 2012 ≠ Maatregelenverordening 2012 ≠ Toeslagenverordening 2012 ≠ Fraudeverordening 2012 ≠ Verordening cliëntenparticipatie 2012 ≠ Premieverordening 2012
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠
Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 Verordening maatschappelijke participatie 2012 Maatregelenverordening 2012 Toeslagenverordening 2012 Fraudeverordening 2012 Verordening cliëntenparticipatie 2012 Premieverordening 2012
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201801
G. Visschedijk
PSZ
TH
ONDERWERP
Wijziging verordeningen WWB.
AANLEIDING EN DOEL
Verschillende ontwikkelingen, zowel in landelijke wetgeving, subregionale samenwerking als lokaal beleid, leiden er toe dat de verordeningen op het gebied van de WWB dienen te worden geactualiseerd. Belangrijkste aanleidingen zijn het wetsvoorstel (no. 32815) betreffende de aanscherping van de Wet werk en bijstand (WWB) en de samenvoeging met de Wet investeren in jongeren (WIJ), het streven van vier gemeenten om op het terrein van Sociale Zaken intensief samen te werken en op lokaal gebied de vaststelling van de notities Armoedenota 2012-2015 en de nota Sterker aan het werk. Het gaat om wijziging en aanpassing van de volgende verordeningen: ≠ Verordening Langdurigheidstoeslag 2009 ≠ Verordening sportieve en culturele activiteiten 2009 ≠ Maatregelenverordening 2010 ≠ Toeslagenverordening 2009 ≠ Fraudeverordening 2010 ≠ Verordening cliëntenparticipatie 2009 ≠ Premieverordening 2009 Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal technische wijzigingen in de verordeningen aan te brengen.
OVERWEGINGEN
Inleiding Er is heel wat gaande in het “sociale verzekeringsland”. De landelijke overheid wil met hele grote spoed allerlei nieuwe wetswijzigingen doorvoeren, die grote gevolgen zullen hebben voor de gemeentelijke organisatie betreffende de uitvoering van de Wet werk en bijstand en daarnaast grote gevolgen zullen hebben voor de Hengelose burger. Daarnaast wil men op subregionaal niveau (de gemeenten Borne, Hof van Twente, Oldenzaal en Hengelo) samenwerken op het gebied van Sociale Zaken, hetgeen nadere afstemming op het gebied van regelgeving tot gevolg heeft. Tenslotte is op lokaal gebied het gemeentelijke beleid op enige terreinen herzien en geactualiseerd (de gemeenteraad heeft in de vergadering van 8 november 2011 de nota ‘Sterker aan het werk’ en de ‘Armoedenota 2012-2015’ vastgesteld). Ontwikkelingen in de landelijke wetgeving Met ingang van 1 januari 2012 zal waarschijnlijk het wetsvoorstel (no. 32 815) tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden (verder wijziging WWB) in werking treden. Dit wetsvoorstel moet nog door de Eerste Kamer worden aangenomen. De ingangsdatum van de wijzigingen wordt echter wel 1 januari 2012, ondanks verwoede pogingen van het VNG om de wet later te laten ingaan. Op die datum moeten dan ook diverse verordeningen zijn aangepast. Dit betekent, dat we wel genoodzaakt zijn de wijzigingen in deze verordeningen aan te bieden onder voorbehoud van goedkeuring van de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel heeft een viertal uitgangspunten: 1. De eigen verantwoordelijkheid van de burger komt meer centraal te staan. De aanscherping van de WWB richt zich allereerst op de toegang tot de bijstand. Met de komst van de WIJ is het accent voor jongeren verlegd van een uitkering met eventueel daaraan verbonden verplichtingen, naar werken of leren met als afgeleide eventueel een inkomensvoorziening. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid wordt voor jongeren met deze aanscherping nog verder versterkt doordat de jongere, die zich bij het UWV meldt met de intentie om een
aanvraag in te dienen, verplicht wordt eerst zelf vier weken naar werk te zoeken, voordat hij aanspraak kan maken op ondersteuning en een aanvraag om een uitkering kan indienen. 2. Het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB wordt versterkt. Werk is de basis voor zelfstandigheid, voor het benutten en ontwikkelen van talenten en vaardigheden en de beste manier om uit armoede te komen. In dat kader wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en de toets op het partnerinkomen wordt vervangen door een toets op het huishoudinkomen. Dit betekent dat niet alleen rekening wordt gehouden met de inkomsten van de aanvrager en de partner, maar met de inkomsten van alle inwonende gezinsleden. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor inwonende meerderjarige studerende kinderen, die een inkomen hebben dat lager is dan 80% van het wettelijk minimumloon. De achterliggende gedachte is dat het op deze manier meer loont om vanuit een uitkering aan het werk te gaan. Deze vorm van gezinsbijstand leidt tot een lagere uitkering waardoor volgens het kabinet een financiële prikkel ontstaat om eigen verantwoordelijkheid te nemen en werk te zoeken. Werk is de manier om de inkomenspositie te verbeteren. Dit heeft tot gevolg dat een groep mensen die nu een uitkering heeft, straks geen recht meer heeft op een uitkering, omdat het gezinsinkomen te hoog is. 3. De verplichtingen van mensen met een uitkering op grond van de WWB, IOAW of IOAZ worden aangescherpt. Zo komt er voor het college een bevoegdheid om een uitkeringsgerechtigde te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Hier komen wij in 2012 op terug mede in het licht van de Wet Werken naar Vermogen. De specifieke ontheffing van de arbeidsverplichtingen voor alleenstaande ouders met kinderen tot vijf jaar wordt aangescherpt. Zo geldt deze nog maar voor maximaal vijf jaar en er moet een plan van aanpak worden opgesteld. Daarnaast wordt voor deze doelgroep de vrijlating voor het werken in deeltijd verruimd. Verder wordt de maximale verblijfsduur in het buitenland voor alle personen jonger dan 65 jaar beperkt tot vier weken. 4. De WWB wordt gericht op de doelgroep die het echt nodig heeft. Om dit te bereiken wordt de inkomensgrens van gemeentelijk minimabeleid genormeerd tot 110%. Daarnaast is er een verordeningsplicht opgenomen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen, die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Ontwikkelingen in de regionale samenwerking De colleges van de gemeenten Borne, Hof van Twente, Oldenzaal en Hengelo hebben opdracht gegeven te onderzoeken op welke wijze en in welke vorm er in de nabije toekomst kan worden samengewerkt op het gebied van sociale zaken. Doel van het onderzoek is om te kijken of gemeenten de dienstverlening van sociale zaken efficiënter en effectiever kunnen uitvoeren. En zo ja, in welke vorm. De samenwerking moet nadrukkelijk bijdragen aan kostenverlaging, klantgerichtheid, kwaliteit van de dienstverlening en versterking van het toekomstperspectief. De vier gemeenten hebben daarom besloten om bij de voorbereidingen op de wetswijzigingen per 1-1-2012 en op de komst van de Wet werken naar Vermogen samen te werken bij het aanpassen van de verordeningen en de beleidsregels met als doel om deze zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Volledige overeenstemming kan nog niet worden nagestreefd mede gezien organisatorische en financiële aspecten en de tijdsdruk om de verordeningen vast te stellen. Ontwikkelingen in het lokaal beleid Op 8 november 2011 heeft de gemeenteraad zich uitgesproken over de beleidsnotitie “Armoedebeleid 2012-2015”, waarin ook reeds elementen zijn verwerkt van de wetswijzigingen per 01-01-2012. Deze wijzigingen in het armoedebeleid hebben in elk geval tot gevolg, dat de verordening Sportieve en culturele activiteiten 2009 de nodige aanpassing behoeft. In dezelfde raadsvergadering heeft de gemeenteraad zich gebogen over de beleidsnotitie “Sterker aan het Werk”. Deze nota geeft de hoofdlijnen van deze actualisatie van het gemeentelijke reintegratiebeleid. Dit re-integratiebeleid wordt mede vormgegeven door de re-integratieverordening 2009 en de premieverordening 2009. Als gevolg van al deze ontwikkelingen is het noodzakelijk een aantal verordeningen aan te passen. Enige algemene wijzigingen zijn: ≠ Allereerst verdwijnt de Wet investeren in jongeren (WIJ). De aangescherpte regels ten aanzien van jongeren tot 27 jaar worden overgeheveld naar de Wet werk en bijstand (WWB).
≠
De per 1 oktober 2009 aangebrachte wijzigingen met betrekking tot de WIJ worden dus weer uit de diverse verordeningen verwijderd. Als gevolg van de invoering van de huishoudinkomenstoets moet de termen gehuwden, echtpaar en gehuwdennorm worden gewijzigd in gezin, gezinsleden en gezinsnorm.
Wijzigingen in de Toeslagenverordening. ≠ De hoogte van het inkomen van een thuiswonend kind, dat niet tot het gezin behoort, om aangemerkt te worden als kostendeler is gewijzigd van 50% van de gezinsnorm (€ 659,93) naar het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3:18 van de Wet studiefinanciering 2000 (€ 604,15). Dit bedrag is iets lager, maar wel conform het bepaalde in artikel 25 lid 1 WWB. ≠ Voor de vaststelling van het feit, wanneer iemand verzorgingsbehoeftig is, wordt nu uitgegaan van de criteria, zoals vermeld in artikel 4 lid 5 van de wet. Deze criteria zijn wel zwaarder dan de omschrijving in de oude verordening, maar hiervoor is gekozen ter wille van eenduidigheid. ≠ De norm voor een thuiswonende schoolverlater is vervallen, aangezien deze persoon onderdeel uitmaakt van de nieuwe definitie van het gezin, dat recht heeft op de gezinsnorm. ≠ De norm voor een uitwonende schoolverlater is gewijzigd. In de oude verordening werd verwezen naar het bedrag in artikel 33 lid 2 onder b. van de WWB. Het betreffende bedrag bestaat niet meer en is vervangen voor de norm levensonderhoud ex artikel 3:18 WSF (€ 604,15). Om deze schoolverlaters enigszins op hetzelfde inkomenspositie te houden, wordt de bijstandsnorm gedurende het eerste half jaar na beëindiging van studie bepaald op 50% van de gezinsnorm (€ 659,93) voor een alleenstaande en op 70% van de gezinsnorm (€ 923,90) voor een alleenstaande ouder. Wijzigingen in de Verordening Langdurigheidstoeslag. In de huidige verordening staat, dat bij een echtpaar beide echtelieden aan alle voorwaarden moeten voldoen, wil er recht bestaan op een langdurigheidstoeslag. Dit betekent onder meer, dat een echtpaar, waarvan een van de echtelieden jonger is dan 21 jaar, in het geheel geen recht heeft op een langdurigheidstoeslag. In de nieuwe wetgeving is het begrip echtpaar vervangen door het begrip gezin, dat veel meer omvattend is. Om nu ook te gaan stellen, dat ook alle gezinsleden aan alle voorwaarden moet voldoen, wil er recht bestaan op een langdurigheidstoeslag, gaat naar onze mening te ver. Daarom is vastgesteld, dat als slechts één gezinslid aan het leeftijdscriterium voldoet, dit gezinslid een langdurigheidstoeslag ontvangt ter hoogte van het bedrag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder. Een voorbeeld zal één en ander verduidelijken. Een gezin bestaat uit een alleenstaande moeder met een minderjarig kind. Er is recht op bijstand ter hoogte van de norm voor een alleenstaande ouder (€ 1.187,86). Daarnaast bestaat recht op een langdurigheidstoeslag voor een alleenstaande ouder (€ 440,--). Het kind wordt na de wetswijziging 18 jaar en is dus meerderjarig. Dit kind heeft geen inkomen en studeert ook niet. Moeder en kind hebben nu recht op een gezinsnorm. Van toepassing is hier de gezinsnorm, die geldt voor een gezin, waar van een persoon jonger is dan 21 jaar en een persoon ouder dan 21 jaar. Dit is een bedrag van € 887,97. Een achteruitgang dus van € 300,-- per maand. Volgens de huidige wet zou de moeder recht hebben op de norm alleenstaande (€ 923,90) en het kind op de norm alleenstaande jonger dan 21 jaar (€ 228,04), totaal € 1.151,94. Onder de nieuwe wetgeving krijgt dit gezin dus € 1.151,94 - € 887,97 = € 263,97 per maand minder. Het kind is nog maar 18 jaar en wil je recht hebben op een langdurigheidstoeslag moet je minimaal 21 jaar zijn. Dus een van de gezinsleden heeft geen recht, dan zou het hele gezin geen recht hebben. Dit wordt onredelijk geacht. In de verordening is daarom geregeld, dat de moeder aangemerkt wordt als alleenstaande en recht heeft op de langdurigheidstoeslag voor een alleenstaande van € 345,-- (dit zou ze ook onder de huidige wet krijgen als haar kind 18 jaar is). Een algemene vraag is: is een dergelijke inkomensvermindering door zo’n gezin op te vangen? Of moet er weer een reparatie volgen via de bijzondere bijstand, zoals ook nu gebeurt via de toeslag voormalig alleenstaande ouder. De praktijk zal dit uitwijzen. Verder is opgenomen dat als er gedurende de laatste 12 maanden van de referteperiode sprake is van fraude of het verwijtbaar niet nakomen van arbeids- en/of re-integratieverplichtingen, waarvoor een maatregel van minstens 20% is opgelegd, er geen recht bestaat op de langdurigheidstoeslag, zulks conform in de Armoedenota 2012-2015 is vastgesteld.
Wijzigingen in de Fraudeverordening. Naast de algemene wijzigingen zijn er geen inhoudelijke wijzigingen Wijzigingen in de Verordening Cliëntenparticipatie. Naast de algemene wijzigingen zijn er geen inhoudelijke wijzigingen Wijzigingen in de Maatregelenverordening. Gelet op de wijzigingen in de WWB per 1 januari 2012 dient de gemeente in de verordening een aantal maatregelwaardige gedragingen op te nemen, te weten: 1. Het niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren of evalueren van een plan van aanpak door een uitkeringsgerechtigde jonger dan 27 jaar. Gelet op de aard van de gedraging is een maatregel van 20% gedurende een maand passend; 2. Het niet voldoen aan de aan de ontheffing verbonden re-integratieverplichtingen die een alleenstaande ouder heeft als hem op grond van artikel 9a van de WWB een ontheffing van de arbeidsplicht is verleend. Aangezien bij andere uitkeringsgerechtigden het niet meewerken aan een scholingstraject een maatregel van 20% gedurende een maand passend wordt geacht is een dergelijke maatregel ook hier op zijn plaats; 3. Het niet voldoen aan de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie naar vermogen. Deze gedraging past qua categorie-indeling het best bij de overige gedragingen die een maatregel van 20% gedurende een maand opleveren. De opleggen van deze verplichting is een bevoegdheid van het college. Of het college gebruik gaat maken van deze bevoegdheid zal in het komende jaar worden overwogen in relatie met de invoering van de Wet werken naar vermogen. In de verordening is echter wel reeds de mogelijkheid opgenomen om bij het niet voldoen van de verplichtingen een maatregel op te leggen. 4. Wanneer de uitkeringsgerechtigde jonger dan 27 jaar in de vier weken voorafgaand aan zijn uitkeringsaanvraag geen of onvoldoende aantoonbare inspanningen heeft gepleegd om werk dan wel onderwijs te vinden verlagen burgemeester en wethouders de uitkering. De hoogte en de duur van de verlaging zullen, indien mogelijk, overeenkomstig de categorie-indeling van deze verordening plaatsvinden, zodat dergelijk gedrag eenzelfde maatregel oplevert als bij overige uitkeringsgerechtigden. Om de verordeningen van de vier gemeenten meer op elkaar af te stemmen zijn de volgende wijzigingen in de verordening opgenomen. 1. bij het zich – bij herhaling - niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Werkplein, dan wel de inschrijving - bij herhaling - niet of niet tijdig verlengen wordt een maatregel opgelegd ter hoogte van 5%. 2. Bij het later terugkeren van vakantie dan ingevolge de wet is toegestaan wordt een maatregel opgelegd van 10% gedurende een maand. In Hengelo wordt nu een maatregel gehanteerd van 5%. Andere gemeenten hanteren een hoger percentage. Het gaat hier om een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid. Door te laat terug te keren kan de gemeente belemmerd worden in haar onderzoeksmogelijkheden naar het recht op uitkering en de mogelijkheid . 3. Bij het later terugkeren van vakantie, waarbij het re-integratie- of integratietraject wordt geschaad wordt een maatregel opgelegd van 20%. Op dit moment staat in de verordening nog een maatregel van 10%. Qua gedraging past echter de maatregel beter bij de overige gedragingen in de categorie van 20%. 4. Bij het schenden van de informatieverplichting met financiële gevolgen voor de uitkering wordt op dit moment een maatregel opgelegd ter hoogte van 10% van het bruto fraudebedrag. De andere gemeenten hanteren, afhankelijk van de hoogte van de fraude, een percentage van de maanduitkering. Narekening leert dat deze wijze van berekening niet erg afwijkt in de hoogte van de maatregel. Daar komt bij dat deze wijze van berekening aanzienlijk makkelijker is in de uitvoering. De maatregel wordt in de nieuwe verordening 10% van de uitkeringsnorm 5. Op dit moment wordt de maatregel bij uitkeringsfraude nog niet verhoogd wanneer iemand blijft volharden in zijn gedrag. Bij andere gedragingen gebeurt dit wel met het uitgangspunt van de WWB, dat fraude niet mag lonen. De andere gemeenten kennen wel een verhoging c.q. verlenging bij volharding. Het is dan ook redelijk te achten om een maatregel van maximaal 100% te verlengen naar maximaal drie maanden, nadat iemand voor de derde keer gefraudeerd heeft met de uitkering. 6. Op dit moment kent de gemeente Hengelo geen maatregel wanneer een uitkeringsgerechtigde
zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren. Wij achten het wenselijk om dit instrument wel tot de beschikking te hebben. Het is ook een duidelijk signaal van het College naar uitkeringsgerechtigden dat bepaald gedrag niet getolereerd wordt en consequenties heeft. Een maatregel tussen de 10% en 100% geeft voldoende mogelijkheden om gedrag individueel te kunnen beoordelen, zonodig na instemming van het afdelingshoofd. Wijzigingen in de Premieverordening. Hoewel wettelijk uitgesloten (artikel 32 lid 5 WWB) is voor de duidelijkheid in de premieverordening opgenomen, dat personen jonger dan 27 jaar geen recht hebben op een premie. Verder is opgenomen, dat alleenstaande ouders geen recht hebben op een deeltijdpremie zolang zij aanspraak kunnen maken op de inkomensvrijlating van 12,5% van het inkomen gedurende 30 maanden, zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder r WWB. Wijzigingen in de Verordening Sportieve en culturele activiteiten. Op de eerste plaats zijn de wijzigingen in het gemeentelijke armoedebeleid, zoals verwoord in de beleidsnotitie Armoedebeleid 2012-2015, in deze verordening verwerkt. Daarnaast moet er, als gevolg van eerdergenoemde wetswijziging, per 1 januari 2012 een verordening zijn vastgesteld met betrekking tot het verlenen van bijzondere bijstand voor de kosten van maatschappelijke participatie van ten laste komende schoolgaande kinderen. Onder maatschappelijke participatie van kinderen wordt verstaan: a. lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging; b. deelname aan muziek- en/of dansonderwijs; c. bezoek aan bibliotheek, theater, concert, museum of pretpark; d. deelname aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten; Geconstateerd wordt, dat in feite deze verordening voldoet aan de eisen, die aan maatschappelijke participatie van de kinderen worden gesteld. Voor de duidelijkheid wordt de naam van deze verordening gewijzigd in: “Verordening maatschappelijke participatie” en er wordt verwezen naar artikel 8 WWB, waarin de verordeningsplicht staat. Wat hier in de verordening wordt gewijzigd heeft geen betrekking op de bijzondere bijstand, het vouchersysteem, de leenbijstand en het onderzoek naar een internetabonnement, hetgeen is vastgelegd in de Armoedenota 2012-2015. Overige wijzigingen Ter kennisgeving staan hieronder nog een aantal wetsvoorstellen, die wijzigingen in de Wet werk en bijstand beogen en waarschijnlijk ook met ingang van 1 januari 2012 in werking zullen treden. Deze wijzigingen hebben echter geen invloed op de verordeningen.
no. 31 929 Dit wetsvoorstel betreft het realiseren van een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek. no. 32 701 Dit wetsvoorstel regelt de intrekking van de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK). no. 32 777 Dit wetsvoorstel betreft de geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswet. no. 33 015 Dit wetsvoorstel wijzigt een aantal wetten op het terrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met name op het gebied van de socialezekerheidswetgeving (Verzamelwet SZW 2012). no. 31 996 Dit wetsvoorstel beoogt een uniforme regeling te introduceren voor het verlenen van zorg aan mensen met een psychogeriatrische aandoening – vaak dementie – of een verstandelijke beperking, ook als zij daar in een voorkomend geval niet mee instemmen en ongeacht de plaats waar zij verblijven.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
De financiële effecten van het wetsvoorstel “Wijzigingen WWB” zijn moeilijk te voorspellen. Door de aanscherping van de gezinsbijstand en de huishoudinkomenstoets verwacht het kabinet – na het overgangsjaar 2012 - in totaal een structurele besparing van € 54 miljoen. Het totaal aantal uitkering zal met ca. 8.000 dalen. Hierdoor zullen voor de gemeenten de uitvoeringskosten structureel afnemen met € 11 miljoen (aldus de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel). Voor Hengelo zou dit betekenen een korting op het I-deel van € 270.000 en op de uitvoeringskosten van € 55.000,--. Verder zouden er 40 minder uitkering zijn. Of deze cijfers reëel zijn moet uiteraard nog worden afgewacht. In 2012 zal hieromtrent monitoring plaatsvinden.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
n.v.t.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
n.v.t.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: onderstaande verordeningen vast te stellen: ≠ Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 ≠ Verordening maatschappelijke participatie 2012 ≠ Maatregelenverordening 2012 ≠ Toeslagenverordening 2012 ≠ Fraudeverordening 2012 ≠ Verordening cliëntenparticipatie 2012 ≠ Premieverordening 2012 BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201801
G. Visschedijk
PSZ
TH
ONDERWERP
Wijziging verordeningen WWB.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
De onderstaande verordeningen vast te stellen: ≠ Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 ≠ Verordening maatschappelijke participatie 2012 ≠ Maatregelenverordening 2012 ≠ Toeslagenverordening 2012 ≠ Fraudeverordening 2012 ≠ Verordening cliëntenparticipatie 2012 ≠ Premieverordening 2012
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
Fraudeverordening 2012 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011, gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), overwegende dat op grond van artikel 8a WWB, artikel 35 Ioaw en artikel 35 Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB, de Ioaw en de Ioaz, BESLUIT vast te stellen de hierna volgende 'Fraudeverordening 2012' Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de WWB: de Wet werk en bijstand; b. de Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers; c. de Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
d. handhaven: het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB,de Ioaw en de Ioaz. Artikel 2. Opdracht Burgemeester en wethouders dragen mede in het kader van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB, de Ioaw en de Ioaz zorg voor het opstellen van een beleidsplan handhaving en een beleidsnotitie terugvordering. Artikel 3. Terugvordering Indien als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de informatieverplichting ten onrechte uitkering is ontvangen, vorderen burgemeester en wethouders deze uitkering terug conform de regels in de beleidsnotitie terugvordering. Artikel 4. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als de Fraudeverordening 2012. Artikel 5.
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012, onder gelijktijdige intrekking van de Fraudeverordening 2010, zoals vastgesteld op 6 juli 2010.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2011.
De griffier,
De voorzitter,
Toelichting op de Fraudeverordening 2012
Algemeen In artikel 8a van de WWB is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening op hoofdlijnen regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB. Verder is in artikel 35 eerste lid en onderdeel c van zowel de Ioaw en als de Ioaz bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Ioaw en de Ioaz. Nadere invulling hiervan geschiedt daarna in de vorm van beleidsregels. In deze verordening wordt aan burgemeester en wethouders de opdracht gegeven om in dit kader nader beleidsregels vast te stellen. In het beleidsplan handhaving is beschreven op welke wijze de beschikbare handhavingsmiddelen zullen worden ingezet, terwijl in de beleidsnotitie terugvordering is aangegeven op welke wijze ten onrechte verstrekte uitkering wordt teruggevorderd. Omtrent het verlagen van de uitkering, indien de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 van de WWB en in artikel 13 van zowel de Ioaw als de Ioaz niet of niet behoorlijk is nagekomen, zijn de bepalingen van de maatregelenverordening van toepassing.
Maatregelenverordening 2012 De raad van de gemeente Hengelo. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011 gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), overwegende dat op grond van artikel 8 WWB, artikel 35 IOAW en artikel 35 IOAZ de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verlagen van de uitkering, bedoeld in artikel 18 WWB, artikel 20 IOAW en artikel 20 IOAZ, BESLUIT Vast te stellen de hierna volgende “Maatregelenverordening 2012”
HOOFDSTUK 1.
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. Deze verordening verstaat onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; b. uitkering: de uitkering als bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 2 en 3 en hoofdstuk 4, paragraaf 1 van de WWB en de bijzondere bijstand bedoeld in artikel 12 WWB inclusief vakantiegeld en inclusief de gemeentelijke toeslag en zonder aftrek van inkomsten of de uitkering (bruto grondslag) als bedoeld in artikel 5, eerste lid IOAW/IOAZ; c. uitkeringsnorm: de op belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm dan wel de netto grondslag als bedoeld in artikel 5, lid 3 tot en met 5 IOAW/IOAZ; d. trajectplan: een individueel plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of deelname aan sociale activiteiten; e. uitkeringsgerechtigde: degene die een uitkering ontvangt of heeft ontvangen in de periode waarop de maatregelenwaardige gedraging betrekking heeft; f. plan van aanpak: het plan, zoals bedoeld in artikel 44a van de WWB; g. verlaging uitkering: de verlaging van de volledige uitkeringsnorm waar de uitkeringsgerechtigde tezamen met eventuele andere gezinsleden recht op heeft. Ook wanneer slechts één van de gezinsleden zich verwijtbaar heeft gedragen wordt de verlaging toegepast op de volledige gezinsnorm.
HOOFDSTUK 2.
GEEN / ONVOLDOENDE MEDEWERKING VERLENEN AAN HET VERKRIJGEN OF BEHOUDEN VAN ARBEID
Artikel 2. 1e categorie Bij de volgende gedragingen wordt de uitkering verlaagd met 5% gedurende een maand: 1. het zich –bij herhaling- niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWVWERKbedrijf, dan wel de inschrijving -bij herhaling- niet of niet tijdig verlengen; 2. het niet ondertekenen of het niet aan burgemeester en wethouders verstrekken van een trajectplan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces; Artikel 3. 2e categorie Bij de volgende gedragingen wordt de uitkering verlaagd met 10% gedurende een maand: 1. het niet naar vermogen trachten arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen; 2. het niet dan wel niet tijdig voldoen aan een oproep om, in verband met de inschakeling in de arbeid, op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen; 3. het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot inschakeling in de arbeid, dan wel aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding; 4. het later terugkeren van vakantie dan ingevolge artikel 13, eerste lid, onder e, van de WWB, dan wel artikel 6, eerste lid, onderdeel a van de IOAW, dan wel artikel 6, derde lid, onderdeel b van de IOAZ is toegestaan; Artikel 4. 3e categorie Bij de volgende gedragingen wordt de uitkering verlaagd met 20% gedurende een maand: 1. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren; 2. het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan een voor de inschakeling in de arbeid noodzakelijk geachte scholing of opleiding, dan wel aan andere aangewezen activiteiten die de zelfstandige bestaansvoorziening bevorderen; 3. Het later terugkeren van vakantie als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van deze verordening en waarbij het re-integratie- of integratietraject wordt geschaad. 4. Het niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren of evalueren van een plan van aanpak door een uitkeringsgerechtigde jonger dan 27 jaar; 5. Het niet voldoen aan de aan de ontheffing verbonden re-integratieverplichtingen die een alleenstaande ouder heeft als hem op grond van artikel 9a van de WWB een ontheffing van de arbeidsplicht is verleend. 6. Het niet voldoen aan de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie naar vermogen. Artikel 5.
4e categorie
Bij de volgende gedragingen wordt de uitkering verlaagd met 100% gedurende een maand: 1. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid; 2. het door eigen toedoen niet behouden van arbeid; 3. het weigeren van of het door eigen toedoen niet behouden van een werkstage in het kader van een primair werkaanbod. Artikel 6. IOAW- en IOAZ-uitkering: ontslag 1. Een IOAW/IOAZ-uitkering wordt blijvend of tijdelijk verlaagd als de uitkeringsgerechtigde a. op staande voet is ontslagen of b. zelf ontslag heeft genomen. 2. De hoogte van deze maatregel is gelijk aan het verloren netto inkomen. 3. Als de uitkeringsgerechtigde is ontslagen en hiermee heeft ingestemd of hiertegen geen verweer heeft gevoerd wordt de uitkering verlaagd met 100% gedurende een maand. Artikel 7. IOAW-uitkering: nalaten werkaanvaarding 1. Een IOAW-uitkering wordt blijvend of tijdelijk verlaagd als de uitkeringsgerechtigde:
a. nalaat algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden; of b. door eigen toedoen geen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgt. 2. De hoogte van de maatregel is gelijk aan het door eigen toedoen niet verkregen bruto inkomen uit deze arbeid. Artikel 8. Samenloop van gedragingen Als een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen als genoemd in dit hoofdstuk, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld. Artikel 9. Recidive De duur van de maatregelen als bedoeld in dit hoofdstuk wordt verdubbeld, als de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen. Artikel 10. Volharding 1. Wanneer een uitkeringsgerechtigde, binnen een jaar, na de recidive, zoals genoemd in artikel 9 van deze verordening, volhardt in maatregelwaardig gedrag, zoals bedoeld in dit hoofdstuk van de verordening, dan wordt een maatregel opgelegd voor de duur van drie maanden. 2. De hoogte van het percentage wordt in principe afgestemd op het percentage dat past bij de maatregelwaardige gedraging. Wanneer duidelijk is dat deze maatregel niet de gewenste gedragsverandering tot gevolg heeft, wordt een hoger percentage gehanteerd. 3. Na het opleggen van de maatregel als bedoeld in het eerste lid vindt elke drie maanden een herbeoordeling plaats om te beoordelen of de uitkeringsgerechtigde voldoende activiteiten onderneemt om zo spoedig mogelijk aan het werk te gaan. Wanneer de uitkeringsgerechtigde geen, dan wel onvoldoende activiteiten onderneemt, dan wordt de uitkering voor de duur van drie maanden verlaagd met een hoger percentage. HOOFDSTUK 3.
MAATREGELEN SCHENDEN INFORMATIEVERPLICHTING
Artikel 11. Te laat verstrekken van gegevens 1. Als een uitkeringsgerechtigde de verplichting op grond van artikel 17 van de WWB danwel artikel 13 van de IOAW/IOAZ niet tijdig is nagekomen, wordt een maatregel opgelegd van 5% van de uitkeringsnorm gedurende een maand. 2. Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven. Artikel 12. Schenden informatieverplichting met gevolgen voor de uitkering Als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de WWB dan wel artikel 13 van de IOAW/IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag. 1. bij een bruto benadelingsbedrag tot € 1000,-: 10% van de uitkeringsnorm gedurende een maand; 2. bij een bruto benadelingsbedrag van € 1000,- tot € 2000,-: 20% van de uitkeringsnorm gedurende een maand; 3. bij een bruto benadelingsbedrag van € 2000,- tot € 4000,-: 40% van de uitkeringsnorm gedurende een maand; 4. bij een bruto benadelingsbedrag van € 4000,- of meer: 100% van de uitkeringsnorm gedurende een maand. 5. De verlaging zoals bedoeld in dit artikel vindt, indien men een uitkering ontvangt, direct en volledig plaats met de eerstvolgende uitbetaling. Wanneer dit niet mogelijk is,
doordat de uitkering inmiddels is beëindigd, dan zal deze over een periode waarin de maatregelwaardige gedraging heeft plaatsgevonden worden herzien. 6. Als de maatregel niet of niet volledig kan worden opgelegd over de periode dat de gedraging heeft plaatsgevonden, en men niet langer meer een uitkering ontvangt, wordt deze maatregel opgelegd op het toekomstige recht op uitkering tot na een jaar na het besluit tot het opleggen van een maatregel. 7. Als de uitkeringsgerechtigde zich binnen 12 maanden nadat het besluit, tot het opleggen van een maatregel, zoals bedoeld in dit artikel, is genomen, wordt het percentage van de maatregel verdubbeld en bij een maatregel van 100% gedurende een maand wordt de periode verdubbeld. Artikel 13. Volharding bij schending informatieverplichting 1. Als de uitkeringsgerechtigde binnen een jaar na de recidive genoemd in artikel 12, zevende lid van deze verordening volhardt in de gedraging, kunnen burgemeester en wethouders de uitkering voor de duur van drie maanden met 100% verlagen. HOOFDSTUK 4. OVERIGE BEPALINGEN Artikel 14. Niet of onvoldoende meewerken aan zorgtraject Wanneer de uitkeringsgerechtigde niet dan wel in onvoldoende mate meewerkt aan een verplichting als bedoeld in artikel 55 van de WWB verlagen burgemeester en wethouders de uitkering. De hoogte en de duur van de verlaging zullen, indien mogelijk, overeenkomstig de categorie-indeling van de artikelen 4 tot en met 10 van deze verordening plaatsvinden. Artikel 15. Geen of onvoldoende inspanningen om werk / onderwijs te vinden Wanneer de uitkeringsgerechtigde jonger dan 27 jaar in de vier weken voorafgaand aan zijn uitkeringsaanvraag geen of onvoldoende aantoonbare inspanningen heeft gepleegd om werk dan wel onderwijs te vinden verlagen burgemeester en wethouders de uitkering. De hoogte en de duur van de verlaging zullen, indien mogelijk, overeenkomstig de categorie-indeling van de artikelen 4 tot en met 10 van deze verordening plaatsvinden. Artikel 16. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid Indien de uitkeringsgerechtigde blijk heeft gegeven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan weigeren burgemeester en wethouders de uitkering tijdelijk geheel of gedeeltelijk. Artikel 17. Zeer ernstige misdragingen Indien een uitkeringsgerechtigde zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de WWB, dan wel artikel 20, lid 2 van de Ioaw/Ioaz, wordt een maatregel opgelegd van minimaal 10% en maximaal 100% van de uitkeringsnorm gedurende een maand. Artikel 18. Afwijking van de genoemde percentages De verlaging van de uitkering wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de uitkeringsgerechtigde de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin hij verkeert. Artikel 19. Afzien van maatregel 1. Burgemeester en wethouders zien af van een maatregel indien: a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt of b. de gedraging meer dan een jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte uitkering is verleend dan wel sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 16 van deze verordening. 2. Burgemeester en wethouders zien af van het opleggen van een maatregel indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht. Hiervan doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling.
3. Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. HOOFDSTUK 5.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 20. Beleid Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen. Artikel 21. De inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, onder gelijktijdige intrekking van de maatregelverordening 2010. Artikel 22. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Maatregelenverordening 2012. Artikel 23. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012, onder gelijktijdige intrekking van de Maatregelenverordening 2010.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2011.
De griffier,
De voorzitter,
Toelichting op de Maatregelenverordening Algemeen Met ingang van 1 januari 2012 wordt de Wet investeren in jongeren (WIJ) weer samengevoegd met de Wet werk en bijstand (WWB). Naast deze wijziging van de wet zijn er nog een aantal aanpassing de WWB. Daarnaast hebben de gemeenten Borne, Hengelo, Hof van Twente en Oldenzaal besloten om samen te gaan werken bij het aanpassen van de verordeningen en ze zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen om zo eventuele verdere samenwerking in de toekomst te vergemakkelijken. Op basis van de WWB, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) moet een gemeente een verordening vaststellen voor de verlaging van de uitkering bij het niet nakomen van verplichtingen. In de maatregelverordening legt de gemeente vast in welke situaties en op welke wijze burgemeester en wethouders de uitkering verlagen. De bepalingen in de maatregelverordening zijn van toepassing op de WWB, de Ioaw en de Ioaz. Bij het vaststellen van de verlaging houden burgemeester en wethouders rekening met de persoonlijke omstandigheden en de individueel vastgestelde verplichtingen van de uitkeringsgerechtigde. Dit kan inhouden dat bijvoorbeeld op grond van dringende redenen geheel of gedeeltelijk wordt afgezien van verlagen van de uitkering. Benadrukt wordt dat in ieder geval van een verlaging van de uitkering wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Al voordat het recht op uitkering is vastgesteld moet de uitkeringsgerechtigde aan voorwaarden voldoen. Voldoet de uitkeringsgerechtigde hier niet aan dan kunnen burgemeester en wethouders de uitkering verlagen. Dit geldt ook in situaties waarin de uitkeringsgerechtigde door zijn handelen of nalaten het recht verspeelt op een voorliggende voorziening of om situaties waarin de uitkeringsgerechtigde te weinig zijn best heeft gedaan om aan het werk te komen. Burgemeester en wethouders kunnen de verlaging voor een bepaalde periode opleggen of totdat de uitkeringsgerechtigde tekortkomingen heeft hersteld. Bij het besluit tot het verlagen van de uitkering én bij de heroverweging vormen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur de centrale uitgangspunten. Het niet nakomen van verplichtingen en de daarbij horende verlagingen zijn in categorieën ingedeeld. Bij de indeling is rekening gehouden met de ernst van het verwijtbaar handelen. Bij het niet nakomen van de inlichtingenplicht is de verlaging afgestemd op de hoogte van de ten onrechte ontvangen bruto uitkering. Aan de indeling in categorieën ligt het criterium ten grondslag dat de ernst van het feit toeneemt, naarmate het niet nakomen van een verplichting concretere gevolgen heeft voor het verkrijgen van betaalde arbeid. Bij de beoordeling van de ernst van het feit is daarom onder meer van belang of de uitkeringsgerechtigde onvoldoende eigen initiatief toont of de kansen op arbeidsinschakeling door eigen toedoen vermindert of zelfs teniet doet. Met het indelen in categorieën in deze verordening wordt beoogd rechtsgelijkheid en rechtszekerheid te bevorderen. Hierbij wordt geen afbreuk gedaan aan de mogelijkheid tot individualisering. Immers de individuele situatie van de uitkeringsgerechtigde zal altijd beoordeeld worden. Dit kan aanleiding zijn om af te wijken van de standaard verlaging. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1. Begripsbepalingen De begrippen die in deze verordening gebruikt worden hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de WWB, IOAW en IOAZ. Artikel 2. 1e categorie 1. De uitkeringsgerechtigde is verplicht om zijn individuele trajectplan te ondertekenen en terug te sturen. Het doel hiervan is dat geen misverstand kan ontstaan over de verplichtingen die gelden voor de uitkeringsgerechtigde en de gemeente. Artikel 3. 2e categorie
1. Van de uitkeringsgerechtigde wordt verwacht dat hij activiteiten verricht die zijn gericht op een zo snel mogelijke inschakeling in het arbeidsproces. Hij zal op eigen initiatief voldoende moeten solliciteren naar arbeid, zich inschrijven bij diverse uitzendbureaus en daar regelmatig informeren naar werk. 2. De uitkeringsgerechtigde dient tijdig te verschijnen op een afspraak die hij heeft bij bijvoorbeeld het werkbedrijf van het UWV, een re-integratiebedrijf, of een medisch adviseur. 3. De uitkeringsgerechtigde zal het voor bijvoorbeeld de medisch deskundige mogelijk moeten maken om informatie in te winnen bij zijn huisarts of medische specialisten, waarbij de uitkeringsgerechtigde onder behandeling staat. 4. Voor een doelmatige controle op het recht op uitkering is het van belang dat de uitkeringsgerechtigde niet langer dan de gebruikelijke vakantieduur in het buitenland is. Hierbij valt te denken aan het tijdig kunnen uitvoeren van (tussentijdse) heronderzoeken. Burgemeester en wethouders moeten bijvoorbeeld na kunnen gaan of de uitkeringsgerechtigde nog recht heeft op een uitkering of dat de vrijstelling van de arbeidsverplichtingen gehandhaafd dient te blijven. Artikel 4. 3e categorie 1. Van de uitkeringsgerechtigde wordt verwacht dat hij geen belemmeringen opwerpt die de inschakeling in de arbeid bemoeilijken. Hierbij dient onder meer gedacht te worden aan de houding van hem tijdens het sollicitatiegesprek, het aanvoeren van steeds nieuwe argumenten waarom hij niet ingeschakeld kan worden in het arbeidsproces, het aangeven van niet verantwoorde beperkingen ten aanzien van de arbeid en het aangeven dat hij geen gebruik wil maken van de mogelijkheden om te re-integreren op de arbeidsmarkt. 2. De uitkeringsgerechtigde dient in voldoende mate mee te werken aan bijvoorbeeld een sollicitatietraining, een werkstage, inburgeringcursus en een beroepsopleiding, voor zover deze noodzakelijk worden geacht. Ook dient hij voldoende mee te werken aan de uitvoering van het re-integratieplan. 3. Van de uitkeringsgerechtigde wordt verwacht dat hij tijdig terugkeert van vakantie, zodat er een doelmatige controle van de uitkering plaats kan vinden en hij ook beschikbaar is voor de arbeidsmarkt en/of een (activerings)traject. 4. Van de jongere wordt verwacht dat hij alle medewerking verleend aan de opstelling van een plan voor de inschakeling in de arbeid of een opleiding en ook meewerkt aan onderzoek naar de mogelijkheden om een arbeidsplaats of opleidingsplek te verwerven. Dit geldt ook voor een onderzoek naar de mogelijke aanwezigheid van medische beperkingen. Indien zich een medisch probleem voordoet is de jongere verplicht mee te werken aan een medisch onderzoek en zich te laten behandelen. 5. Een alleenstaande ouder met jonge kinderen kan een ontheffing krijgen van de arbeidsplicht, maar zal wel moeten voldoen aan de opgelegde reïntegratieverplichtingen, zodat hij, als zijn jongste kind vijf jaar is geworden, zo spoedig mogelijk kan deelnemen aan het arbeidsproces. Artikel 5. 4e categorie 1. De uitkeringsgerechtigde is, om in aanmerking te komen voor een uitkering, verplicht naar vermogen arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. Met het begrip algemeen geaccepteerde arbeid wordt bedoeld arbeid die algemeen maatschappelijk aanvaard is. Hieronder valt zowel de reguliere betaalde arbeid, als de gesubsidieerde arbeid, met uitzondering van de dienstbetrekkingen in het kader van de Wsw. Werkzaamheden die niet algemeen geaccepteerd zijn, zoals prostitutie, worden uitgesloten. Er kunnen door hem geen eisen gesteld worden aan de aansluiting van de arbeid aan het opleidingsniveau, eerder opgedane werkervaring en beloningsniveau. Ook arbeid van tijdelijke aard dient hij te accepteren. 2. Tot deze categorie wordt gerekend de situatie waarin men op verwijtbare wijze door eigen toedoen voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag dan wel tijdens de uitkering of tijdens het leerwerktraject, betaalde arbeid niet behouden heeft. Hierbij moet gedacht worden aan verwijtbaar ontslag, zelf ontslag nemen, het niet verlengen van een arbeidscontract op basis van de opstelling van de uitkeringsgerechtigde. Bij verwijtbare werkloosheid is er een verband tussen de hoogte van de gedraging en het salaris dat
niet meer wordt ontvangen. De verlaging van de uitkering kan de hoogte van het niet genoten salaris niet overtreffen. 3. Een primair werkaanbod bestaat uit een werkstage, mogelijk voor aanvang van de uitkeringsverstrekking, om het beroep op de uitkering te voorkomen of te beperken. De gedachte achter een primair werk aanbod is dat voor het ontvangen van een uitkering een tegenprestatie geleverd moet worden. Aangezien deze aanpak alleen wordt ingezet bij personen zonder belemmeringen, maar met een gebrek aan motivatie, is een verlaging van 100% redelijk te achten. Het gaat hier nadrukkelijk niet om werkstages in het kader van reguliere re-integratietrajecten. Het niet meewerken aan deze stages valt onder artikel 6 van deze verordening, een verlaging van de 3e categorie. Artikel 6. Ioaw- en Ioaz-uitkering: ontslag De Ioaw- en Ioaz-uitkering kent een aparte maatregel, die inhoudt, dat een uitkering verlaagt kan worden met de hoogte van het inkomen, dat verloren is gegaan als gevolg van ontslag op staande voet of het zelf ontslag nemen. Deze verlaging kan blijvend of tijdelijk zijn. Of een uitkering blijvend of tijdelijk wordt verlaagd is afhankelijk van de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden, waarin de uitkeringsgerechtigde verkeert. Deze maatregel kan wel tot gevolg hebben, dat de uitkeringsgerechtigde een beroep moet doen op de WWB, waar de vermogenstoets geldt. Als de uitkeringsgerechtigde niet heeft geprotesteerd tegen een ontslag wordt de uitkering gedurende één maand geheel geweigerd. Artikel 7. Ioaw-uitkering: nalaten werkaanvaarding Een Ioaw-uitkering kan blijvend of tijdelijk worden verlaagd met het inkomen, dat verkregen had kunnen worden als de uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde arbeid had kunnen aanvaarden, maar dit niet heeft gedaan of onvoldoende meewerkt om arbeid te verkrijgen. Ook deze verlaging kan blijvend of tijdelijk zijn. Of een uitkering blijvend of tijdelijk wordt verlaagd is afhankelijk van de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden, waarin de uitkeringsgerechtigde verkeert. Artikel 8. Samenloop van gedragingen Dit artikel ziet op verschillende gedragingen van een uitkeringsgerechtigde die (min of meer) gelijktijdig plaatsvinden. Als hier sprake van is wordt bij het opleggen van een maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel van toepassing is. Ook als sprake is van verwijtbare gedragingen door verschillende gezinsleden, in geval van een gezinsuitkering, wordt in het algemeen alleen een verlaging uit de hoogste categorie getroffen. Artikel 9. Recidive Als er binnen een jaar na een eerste verwijtbare gedraging sprake is van herhaald verwijtbaar gedrag dan wordt de grotere mate van verwijtbaarheid tot uitdrukking gebracht in een verdubbeling van de duur van de maatregel. Er is sprake van een herhaalde verwijtbare gedraging als eerder een maatregel is toegepast, er een waarschuwing is gegeven of als er om dringende redenen afgezien is van het opleggen van een maatregel. In situaties, zoals bedoeld in dit artikel kan het voorkomen dat de uitkeringsgerechtigde afkomstig is uit een andere gemeente en op het moment van de verwijtbare gedraging nog geen 12 maanden in onze gemeente woont. Voor een goede uitvoering van deze verordening dient dan te worden nagegaan of er in de vorige gemeente een maatregel op de uitkering is toegepast. Wanneer een dergelijke maatregel is toegepast, dient te worden nagegaan of deze gedraging ook in onze gemeente zou hebben geleid tot een verlaging van de uitkering. Wanneer dit het geval zou zijn geweest dan kan de grotere verwijtbaarheid van de gedraging leiden tot een verdubbeling van de periode van verlaging van de uitkering. Artikel 10. Volharding Wanneer de uitkeringsgerechtigde volhardt in zijn verwijtbare gedragingen dan kan er een verlaging van de uitkering plaatsvinden die drie maanden duurt. Er zal dan telkens binnen drie maanden een heroverweging van de maatregel plaats dienen te vinden. Bij deze heroverweging hoeven niet alle feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld te worden. Een marginale beoordeling volstaat. Er dient slechts beoordeeld te worden of het redelijk is om de vastgestelde maatregel voort te zetten. Hierbij dient allereerst gekeken te worden of hij nu wel aan zijn
verplichtingen voldoet. Wanneer dit het geval is kan besloten worden om het opleggen van een maatregel te beëindigen. Wanneer hij nog steeds niet voldoet aan zijn verplichtingen dan zal alsnog gekeken dienen te worden naar de omstandigheden waarin hij verkeert. In een dergelijke situatie zal het percentage waarmee de uitkering verlaagd wordt moeten worden verhoogd, omdat de al toegepaste verlaging kennelijk niet het gewenste effect heeft. Artikel 11. Te laat verstrekken van gegevens Een uitkeringsgerechtigde moet de door de gemeente gevraagde informatie,zoals de inkomstenverklaring, tijdig inleveren. De gemeente moet kunnen beoordelen of er recht op uitkering is en of het recht op uitkering voortgezet kan worden. Artikel 12. Schenden informatieverplichting met gevolgen voor de uitkering De uitkeringsgerechtigde moet op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn recht op uitkering. Wanneer een uitkeringsgerechtigde als gevolg van het schenden van zijn inlichtingenverplichting teveel uitkering ontvangt wordt een maatregel opgelegd. De hoogte van de maatregel is afhankelijk van de hoogte van het bruto-fraudebedrag. Op basis van de aanwijzing sociale zekerheidsfraude”van het college van procureurs-generaal is in overleg met het openbaar ministerie in Almelo bepaald dat fraude vanaf € 12.000,strafrechtelijk wordt afgedaan. Fraude tot € 12.000,- valt onder het maatregelenbeleid van onze gemeente. Artikel 13. Volharding bij schenden informatieverplichting Wanneer iemand blijft volharden in het frauderen met uitkeringsgelden kan de uitkering voor de periode van drie maanden met 100% worden verlaagd. De eerder opgelegde maatregelen hebben kennelijk niet het gewenste effect gehad. Wellicht wordt met een dergelijke maatregel wel een gedragsverandering te weeg gebracht. Artikel 14. Niet of onvoldoende meewerken aan zorgtraject Het opleggen van nadere verplichtingen kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer in de persoon gelegen factoren arbeidsinschakeling in de weg staan, zoals bij psychische moeilijkheden of verslavingsproblematiek. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde de verplichting opleggen om een medische behandeling te ondergaan. Ook kunnen zij de verplichting opleggen een andere vorm van professionele hulpverlening te ondergaan, die naar zijn aard te vergelijken is met een medische behandeling. Zij leggen deze verplichtingen op als zij dit noodzakelijk achten voor het herstel van de zelfstandige bestaansvoorziening. Artikel 15. Geen of onvoldoende inspanningen om werk / onderwijs te vinden De bedoeling van de vier weken wachttijd is dat een jongere actief op zoek gaat naar werk of scholing, zodat hij geen beroep hoeft te doen op een bijstandsuitkering. Wanneer een jonger dit nalaat dan zal een maatregel dienen te worden opgelegd, die zoveel mogelijk aansluit bij de door ons gehanteerde categorie-indeling. Artikel 16. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid Bij een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid kan gedacht worden aan de situatie dat de uitkeringsgerechtigde heeft nagelaten zich te verzekeren tegen ziektekosten, brand, inbraak en dergelijke. Ook mag varwacht worden dat men zich niet onnodig in uitkeringsbehoevende omstandigheden brengt, bijvoorbeeld door het doen van bepaalde uitgaven, het te snel interen van vermogen, het verkopen van de woning beneden de marktwaarde of onderbedeling bij echtscheiding. Deze maatregel kan niet worden opgelegd bij een IOAW- of IOAZ-uitkering.
Artikel 17. Zeer ernstige misdragingen Er moet sprake zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale menselijke verkeer in alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd.
Gemeenten kunnen alleen een maatregel opleggen als er een verband bestaat tussen de ernstige misdraging en (mogelijke) belemmeringen voor de gemeente bij het vaststellen van het recht op een uitkering. Vandaar dat in dit artikel wordt bepaald dat de zeer ernstige misdragingen moeten hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van WWB/IOAW/IOAZ. Blijkens de wettekst kan alleen een maatregel worden opgelegd bij (zeer) agressief gedrag tegenover leden van het college en hun ambtenaren. Er kan dus geen maatregel worden opgelegd als een uitkeringsgerechtigde zich agressief heeft gedragen tegenover een medewerker van een andere organisatie die belast is met de uitvoering van de WWB, IOAW/IOAZ (bijvoorbeeld een re-integratiebedrijf). Het is in dat geval eventueel wel mogelijk om een maatregel op te leggen wegens het niet of onvoldoende gebruikmaken van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Bij het vaststellen van de maatregel in de situatie dat een uitkeringsgerechtigde zich ernstig heeft misdragen, zal gekeken moeten worden naar de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. Wat betreft het vaststellen van de ernst van de gedraging, kunnen de volgende vormen van agressief gedrag in een oplopende reeks (steeds ernstiger) worden onderscheiden: verbaal geweld (schelden); discriminatie; intimidatie (uitoefenen van psychische druk); zaakgericht fysiek geweld (vernielingen); mensgericht fysiek geweld; combinatie van agressievormen. Voor het bepalen van verwijtbaarheid van de misdraging zal gekeken moeten worden naar de omstandigheden waaronder de misdraging heeft plaatsgehad. In dit verband is het relevant een onderscheid te maken tussen instrumenteel geweld en frustratiegeweld. Van instrumenteel geweld is sprake als iemand het toepassen van geweld bewust gebruikt om een bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld het verkrijgen van een uitkering). Agressie die ontstaat door onmacht, ontevredenheid, onduidelijkheid en dergelijke kan worden aangeduid met frustratieagressie. Het zal duidelijk zijn dat de mate van verwijtbaarheid bij instrumenteel geweld in beginsel groter is dan bij frustratiegeweld. Opgemerkt wordt nog dat het opleggen van een maatregel los staat van het doen van aangifte bij de politie. Artikel 18. Afwijking van de genoemde percentages De uitkeringsgerechtigde zal het ontbreken van verwijtbaarheid of eventuele verzachtende omstandigheden aannemelijk moet maken. Het uitgangspunt hierbij is dat de bewijslast bij hem ligt. Bij het verlagen van de uitkering dient een belangenafweging plaats te vinden. Hierbij dient onderzocht te worden of er omstandigheden zijn die aanleiding geven om af te zien van een maatregel, een minder hoge maatregel of een hogere maatregel toe te passen. Hierbij kan gedacht worden aan de duur van de gedragingen, de zwaarte en de omvang van de gevolgen. Bij het vaststellen van de hoogte van de maatregel dient rekening gehouden te worden met een schuldhulpverleningstraject. De hoogte van de maatregel kan over een langere periode worden aangepast als sprake is van budgettering en doorbetaling van vaste lasten. Artikel 19. Afzien van maatregel 1. Het afzien van een verlaging van de uitkering 'indien elke vorm van verwijtbaarheid' ontbreekt, is geregeld in artikel 18 WWB, en in artikel 20 van zowel de Ioaw als de Ioaz. Het ontbreken van de verwijtbaarheid kan niet snel worden aangenomen. Het afzien van een verlaging van de uitkering wegens het ontbreken van iedere verwijtbaarheid zal dan ook tot de uitzonderingen behoren. Alleen in zeer duidelijke gevallen moet worden afgezien van het verlagen van de uitkering wegens niet verwijtbaarheid. Een andere reden om af te zien van verlaging van de uitkering is dat de gedraging te lang geleden heeft plaatsgevonden (verjaring). Het gaat hierbij om situaties die langer dan een jaar geleden hebben plaatsgevonden. Dit geldt echter niet voor maatregelen in
verband met een schending van de inlichtingenverplichting en maatregelen in verband met een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid. 2. Op grond van dringende redenen kan worden afgezien van het verlagen van de uitkering. Uitzonderingen moeten mogelijk zijn indien voor de uitkeringsgerechtigde onaanvaardbare consequenties zouden optreden. Er moet wel iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand zijn wil een afwijking van het algemene principe gerechtvaardigd zijn. Bij de dringende reden is niet primair of uitsluitend aan financiële redenen gedacht. Ook immateriële omstandigheden kunnen een rol spelen. Gedacht kan worden aan de situatie dat de uitkeringsgerechtigde al door samenloop van diverse calamiteiten zodanig in de problemen is geraakt dat het niet verantwoord is om ook nog eens de uitkering te verlagen. Ook kan hierbij gedacht worden aan een net gestarte schuldregeling die door de verlaging van de uitkering kan worden gefrustreerd.
Premieverordening 2012 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2012, gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 Ioaw en artikel 35 Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ex artikel 7 WWB, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Ioaz bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling,
BESLUIT vast te stellen de hierna volgende 'Premieverordening 2012'.
Hoofdstuk 1.
Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. Deze verordening verstaat onder: a. wet: de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375); b. Bbz: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004; c. Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers; d. Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen; e. uitkeringsgerechtigde: de persoon van 27 jaar en ouder, die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz; f. dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de in artikel 78d van de wet genoemde dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomst; g. gesubsidieerde arbeid: de in artikel 78d van de wet genoemde dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomst; h. premie: een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 en 8 van de wet; i. traject: een met de uitkeringsgerechtigde overeengekomen dan wel door burgemeester en wethouders aan hem opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen van betaalde arbeid.
Hoofdstuk 2.
De verstrekking van activeringspremies
Artikel 2. Uitstroompremie 1. De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking aanvaardt ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien en die onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding ten minste een jaar ononderbroken een uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de wet, het Bbz, de Ioaw of de Ioaz, ontvangt een
2
éénmalige premie van 350,00. 2. Degene die arbeid in dienstbetrekking, anders dan gesubsidieerde arbeid, aanvaardt ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien, en die in de periode onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding gesubsidieerde arbeid heeft verricht, ontvangt een eenmalige premie van 350,00. 3. De in lid 1 en 2 bedoelde premie wordt slechts verstrekt bij een dienstverband van langer dan drie maanden. 4. Er bestaat geen recht op een premie als: a. binnen een periode van 24 maanden voorafgaande aan het moment van uitstroom al eerder een uitstroompremie is verstrekt. b. met betrekking tot de aanvaarde arbeid ten aanzien van de ontvangen inkomsten dan wel de werkaanvaarding niet is voldaan aan de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17 van de wet of als bedoeld in artikel 13 van de Ioaw of de Ioaz.
Artikel 3. Premie deeltijdarbeid 1. De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking verricht waarmee niet volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien en die niet in aanmerking komt voor een vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 31, tweede lid onder n. en r. van de wet en onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding ten minste zes maanden ononderbroken een uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de wet, de Ioaw en de Ioaz, ontvangt een premie ter hoogte van 25% van de in het betreffende jaar met die arbeid verkregen inkomsten. 2. De premie bedraagt maximaal 800,00.
Artikel 4. Activeringspremie 1. Burgemeester en wethouders kunnen de uitkeringsgerechtigde die naar hun oordeel in de voorafgaande 12 maanden belangrijke vorderingen heeft geboekt op het terrein van re-integratie of maatschappelijke participatie een premie toekennen. 2. De hoogte van de premie wordt afgestemd op de omvang van de vorderingen en de individuele omstandigheden en mogelijkheden van de uitkeringsgerechtigde. 3. De premie bedraagt maximaal 550,00 per jaar.
Artikel 5. Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde een onkostenvergoeding voor het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten verstrekken. 2. De vergoeding wordt slechts toegekend indien burgemeester en wethouders voor het verrichten van de activiteiten vooraf toestemming hebben verleend en voor zolang de activiteiten het verkrijgen van betaalde arbeid niet verhinderen of bemoeilijken en voor zover er geen onkostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder k. van de wet van de organisatie of organisaties waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht, is of wordt ontvangen. 3. Voorwaarden voor het verkrijgen van de vergoeding zijn: a. de uitkeringsgerechtigde is naar verwachting binnen een periode van een jaar niet bemiddelbaar in het kader van het verkrijgen van betaalde arbeid; b. de uitkeringsgerechtigde verleent alle medewerking aan een met hem overeengekomen traject of aan anderszins met hem overeengekomen of aan hem opgelegde activeringsactiviteiten; c. de activiteiten worden gedurende tenminste acht uren per week verricht bij een organisatie zonder winstoogmerk; d. de activiteiten hebben gedurende ten minste zes aaneengesloten maanden plaatsgevonden. 4. De vergoeding bedraagt 265,00 per periode van zes maanden.
3
Artikel 6. Werken met behoud van uitkering 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde die in het kader van een traject onbetaalde arbeid verricht een premie toekennen. 2. De premie bedraagt 150,00 per periode van drie maanden waarin de arbeid wordt verricht. 3. De premie kan maximaal op een periode van zes maanden betrekking hebben.
Artikel 7. Cumulatie en uitbetaling van premies 1. Het totaal dat in een kalenderjaar op grond van deze verordening aan premies en/of onkostenvergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 31, lid 2 onder j van de wet.. 2. De premies en onkostenvergoedingen zoals bedoeld in artikel 3, 4, 5 en 6 kunnen een of twee keer per jaar worden uitbetaald.
Artikel 8.
Experimenten
1. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om bij wijze van experiment, in verband met het vergroten van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het re-integratiebeleid, bij de uitvoering van deze verordening af te wijken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 6 van deze verordening. 2. In het besluit van burgemeester en wethouders wordt geregeld op welke wijze en in hoeverre van welke artikelen wordt afgeweken. 3. Een experiment als bedoeld in lid 1 duurt maximaal twee jaar. 4. Burgemeester en wethouders melden aan de raad hoe een experiment is verlopen, alsmede het standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment.
Hoofdstuk 3.
Slotbepalingen
Artikel 9. Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 10. Beleid Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.
Artikel 11. Indexering Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de premies en onkostenvergoedingen opnieuw vaststellen.
Artikel 12. Onvoorziene situaties In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 13. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als de Premieverordening 2012.
4
Artikel 14. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, onder gelijktijdige intrekking van de Premieverordening 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2011,
De griffier,
De voorzitter,
5
Toelichting op de premieverordening
Algemeen
De Wet werk en bijstand, de Ioaw en de Ioaz schrijven voor dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt op het terrein van het bieden van steun bij re-integratie. In zijn algemeenheid is dit neergelegd in de re-integratieverordening. Uit vereenvoudigingsoverwegingen is de regelgeving over het verstrekken van activeringspremies in een aparte verordening onder gebracht. Aangezien de in de wetten opgenomen bepalingen gelijkluidend van aard zijn wordt in deze toelichting in het navolgende volstaan met de term 'de wet'.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2. Uitstroompremie Lid 1 Als uitkeringsgerechtigden een baan aanvaarden maken zij veelal in verband daarmee extra kosten. Te denken valt aan kosten op het terrein van representatie (kleding, schoeisel), lichaamsverzorging of de aanschaf van een fiets. Ook door de werkgever niet te vergoeden reiskosten kunnen hiertoe worden gerekend. Het moeten maken van deze kosten mag niet verhinderen dat een baan wordt aanvaard. De uitstroompremie dient er toe hen te bewegen toch een baan te aanvaarden. Voorwaarde voor het kunnen ontvangen van de premie is dat de uitkeringsgerechtigde in de periode direct voorafgaande aan het moment van de indiensttreding reeds een jaar of langer ononderbroken een uitkering op grond van de wet heeft ontvangen. In situaties van vrij kortdurende werkloosheid wordt de hiervoor aangegeven belemmering niet aanwezig geacht. Lid 2 Het kostenaspect en de daarmee verband houdende belemmeringen kunnen ook optreden in het geval van het verruilen van een gesubsidieerde voor een reguliere baan. Ook in deze situatie kan de premie worden verstrekt. Lid 3 Het premie-instrument is gericht op het aanvaarden van meer duurzame vormen van arbeid. De premie wordt slechts verstrekt indien er sprake is van een langer durend dienstverband. Lid 4 Moet men na een dienstverband waarvoor een uitstroompremie is verstrekt opnieuw een beroep op de wet doen ter voorziening in de kosten van levensonderhoud, dan kan pas na een periode van twee jaar, gerekend vanaf het moment van uitstroom weer een premie worden verstrekt. Er bestaat geen recht op een premie als er in relatie tot de dienstbetrekking en/of de daarmee verband houdende werkzaamheden sprake is geweest van schending van de informatieplicht. In deze situaties heeft de uitkeringsgerechtigde er uitdrukkelijk blijk van gegeven geen stimuleringspremie nodig gehad te hebben om uit te stromen.
Artikel 3. Premie deeltijdarbeid Een premie wordt slechts als activeringsinstrument op zijn plaats geacht als men langer dan zes maanden een uitkering heeft ontvangen. Op grond van artikel 31, lid 2 onder n. WWB kunnen de inkomsten van uitkeringsgerechtigden gedurende 6 maanden gedeeltelijk worden vrijgelaten. Daarna kan van de inkomsten van alleenstaande ouders onder voorwaarden,
6
beschreven in artikel 32, lid 2 onder r., nog gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden 12,5% worden vrijgelaten. Vanzelfsprekend kan gedurende deze perioden geen premie deeltijdarbeid worden verstrekt. In voorkomende gevallen kunnen uitkeringsgerechtigden na de periode van 6 maanden, dan wel daarna nog 30 maanden, waarin hun inkomsten op grond van artikel 31 WWB zijn vrijgelaten, in aanmerking komen voor het ontvangen van een premie deeltijdarbeid.
Artikel 4. Activeringspremie In het kader van of in relatie tot op het terrein van re-integratie of vergroting van maatschappelijke participatie liggende trajecten of activiteiten kan een premie worden verstrekt. Veelal zal het hierbij gaan om een door of namens burgemeester en wethouders voorafgaande aan de start van een traject of activiteit met de uitkeringsgerechtigde overeengekomen premie. De premie zal voortvloeien uit het behalen van een bepaald resultaat, het bereiken van een bepaald niveau van participatie of het leveren van bepaalde inspanningen. In zijn algemeenheid is het volgen van scholing of opleiding niet te karakteriseren als activering die voor premiëring in aanmerking komt. Onder omstandigheden kan het verstrekken van een activeringspremie worden gecombineerd met het verstrekken van een premie deeltijdarbeid.
Artikel 5. Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk Uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kunnen in het geval zij vrijwilligerswerk verrichten een vergoeding van de in verband daarmee gemaakte onkosten ontvangen. Het verrichten van het betreffende vrijwilligerswerk mag het verkrijgen van betaalde arbeid dan wel de deelname aan andere activeringsactiviteiten niet verhinderen. Een van de organisatie of organisaties reeds ontvangen of nog te ontvangen onkostenvergoeding dient vanzelfsprekend op de van gemeentewege verstrekte vergoeding in mindering te worden gebracht. Het moet gaan om vrijwilligerswerk van een redelijke omvang. Als ondergrens geldt een gemiddelde van 8 uren per week waarbij het werk ten minste zes aaneengesloten maanden heeft plaatsgevonden. Van de uitkeringsgerechtigde kan worden gevraagd om een verklaring te overleggen van de organisatie waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht over de aard, de duur en de omvang van de activiteiten.
Artikel 6. Werken met behoud van uitkering In het kader van een re-integratietraject kan gedurende een periode van drie maanden, zonodig te verlengen met drie maanden, met behoud van uitkering arbeid worden verricht. Met dit artikel wordt qua premiëring daarbij aangesloten.
Artikel 7. Cumulatie Lid 1 Artikel 31, lid 2 onder j. van de wet regelt dat een premie in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling tot ten hoogste 2.267,00 per kalenderjaar (prijspeil 2011) in het kader van de middelentoets niet tot de middelen van de uitkeringsgerechtigde wordt gerekend. Qua maximering wordt in deze verordening daarbij aangesloten. Lid 2 In artikel 31, lid 2 onder j. van de wet is bepaald dat er per kalenderjaar één of twee keer een premie kan worden toegekend. Tevens kan in het kader van de fiscale wetgeving jaarlijks onbelast twee keer een premie worden verstrekt. In dit artikel is hierbij aangesloten qua betalingsfrequentie. De uitstroompremie is een eenmalige premie en wordt vanzelfsprekend dan ook eenmalig verstrekt, de overige premies en onkostenvergoedingen kennen een maximum per periode en kunnen dus binnen dit maximum twee keer per jaar worden toegekend.
7
Artikel 8. Experimenten Bij wijze van experiment kunnen burgemeester en wethouders afwijken van bepaalde artikelen in deze verordening om een doeltreffender en doelmatiger uitvoering van het re-integratiebeleid te onderzoeken. In de praktijk kunnen arrangementen worden ontwikkeld waarbij premies worden betrokken zonder dat deze direct als premie-instrument in de verordening zijn opgenomen. Het gaat hier om de diverse premievoorzieningen in het kader van het re-integratiebeleid. In verband met de voor een experiment benodigde flexibiliteit worden niet bij voorbaat gedetailleerde voorwaarden aan de inhoud van de experimenten verbonden. In een besluit voorafgaande aan een experiment leggen burgemeesters en wethouders vast van welke artikelen afgeweken wordt en op welke wijze en in hoeverre dit gebeurt. Een experiment kan maximaal twee jaar duren. Na afloop van een experiment leggen burgemeester en wethouders de raad een evaluatie van het experiment voor. Bij structureel gewenste inzet van de betreffende voorziening wordt een voorstel tot wijziging van deze verordening gedaan.
Artikel 11. Indexering Wanneer burgemeester en wethouders de hoogte van de premies en onkostenvergoedingen opnieuw vaststellen dan dragen zij er zorg voor dat het verschil in hoogte niet meer bedraagt dan het percentage waarmee het minimumloon is verhoogd in de periode gelegen tussen de vorige verhoging en het moment dat de verhoging opnieuw wordt vastgesteld.
Toeslagenverordening 2012 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011, gelet op de Wet werk en bijstand (WWB) overwegende dat op grond van artikel 8 WWB de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm, bedoeld in artikel 30 WWB, BESLUIT vast te stellen de hierna volgende 'Toeslagenverordening 2012'. Hoofdstuk 1. Artikel 1.
Algemene bepalingen Begripsbepalingen
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de WWB: de Wet werk en bijstand; b. gezinsnorm: de norm als bedoeld in artikel 21, lid 1, van de WWB c. uitkeringsgerechtigde: degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt; d. schoolverlater: de uitkeringsgerechtigde, die recent de deelname aan onderwijs of een beroepsopleiding heeft beëindigd. Artikel 2.
Leeftijdsbepaling en individualisering
1. De bepalingen van deze verordening gelden voor de uitkeringsgerechtigden van 21 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar. In geval van een gezin gelden de bepalingen van deze verordening indien tenminste twee gezinsleden 21 jaar of ouder, maar jonger dan 65 jaar zijn. 2. De bepalingen in artikel 3 tot en met 7 sluiten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de WWB niet uit.
Hoofdstuk 2. Artikel 3.
Toeslagen en verlagingen Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders
1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de WWB bedraagt 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen. 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de WWB bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen. 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: a. kinderen van 18 jaar en ouder, die niet tot het gezin behoren, met een inkomen niet hoger dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000;
2
b.
c.
d.
een bloedverwant in de eerste graad waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 4, lid 5, van de wet vanwege zorg tussen de bloedverwant en een van de resterende leden van het gezin; een bloedverwant in de tweede graad waarbij sprake is van zorg als bedoeld in artikel 4, lid 5, van de wet tussen deze bloedverwant en een van de resterende leden van het gezin.; asielzoekers met een verstrekking als bedoeld in artikel 3 van de Regeling toekenning bevoegdheid aan COA tot uitsluiting bepaalde categorieën asielzoekers van verstrekkingen Rva 1997.
Artikel 4.
Verlaging gezinsnorm
1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de WWB bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor het gezin in wiens woning een ander, die niet tot het gezin behoort, zijn hoofdverblijf heeft en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen delen. 2. Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 5.
Verlaging in verband met woonsituatie
1. De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de WWB bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien voor de uitkeringsgerechtigde woonkosten geheel ontbreken; b. 10 procent van de gezinsnorm indien voor de uitkeringsgerechtigde woonkosten gedeeltelijk ontbreken. 2. De verlaging van lid 1 wordt bij voorrang toegepast op de toeslag als bedoeld in artikel 3. Artikel 6.
Norm schoolverlaters
1. De norm voor een alleenstaande schoolverlater wordt vastgesteld op 50% van de gezinsnorm en voor de alleenstaande ouder, die als schoolverlater is aan te merken, op 70% van de gezinsnorm; 2. Het bepaalde in artikel 3, 4, 5 en 7 is niet van toepassing op een uitkeringsgerechtigde op wie dit artikel van toepassing is. Artikel 7.
Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
1. De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de WWB bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien het een uitkeringsgerechtigde van 21 jaar betreft; b. 10 procent van de gezinsnorm indien het een uitkeringsgerechtigde van 22 jaar betreft. 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.
Hoofdstuk 3. Artikel 8.
Slotbepalingen Beleid
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen. Artikel 9.
Citeertitel
3
Deze verordening kan worden aangehaald als de Toeslagenverordening 2012. Artikel 10.
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2009. De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2009 blijft echter tot 1 juli 2012 van toepassing op degene, die vallen onder het overgangsrecht, als bedoeld in artikel 78s WWB.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2011,
De griffier,
De voorzitter,
4
Toelichting op de Toeslagenverordening 2012 Algemeen Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening vast te stellen met betrekking tot het verhogen en verlagen van de norm als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder c juncto artikel 30 WWB, de zogenaamde toeslagenverordening. Hoofdstuk 3 van de WWB kent een systeem van basisnormen en toeslagen en verlagingen. In de WWB zijn de uitkeringsnormen in paragraaf 3.2, in de artikelen 20 tot en met 24 WWB. Daarnaast voorziet paragraaf 3.3 in toeslagen en verlagingen: artikelen 25 tot en met 29 WWB. Burgemeester en wethouders verhogen in bepaalde gevallen de norm met een toeslag en passen in bepaalde gevallen een verlaging toe. Dit beleid is categoriaal: uit de verordening blijkt voor welke categorieën en op grond van welke criteria een verhoging of verlaging van de landelijke uitkeringsnormen plaatsvindt. Op die manier kan een uitkeringsgerechtigde concreet uit de verordening afleiden welke verhoging of verlaging in zijn situatie geldt. Bij het afbakenen van categorieën is rekening gehouden met in de praktijk eenvoudig te hanteren criteria. Daarom is er ook gekozen voor een forfaitaire benadering. De verordening omschrijft alleen de situaties waarin iemand geacht wordt lagere noodzakelijke kosten van bestaan te hebben. Hierdoor wordt rekenwerk met werkelijke kosten voorkomen. Toeslagen Een toeslag op de norm wordt verstrekt aan een alleenstaande of alleenstaande ouder. De maximale toeslag van 20% van de gezinsnorm kan worden toegekend. Burgemeester en wethouders houden echter rekening met de mogelijkheid van het kunnen delen van kosten. Deze mogelijkheid wordt aanwezig geacht als een ander of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. De alleenstaande of de alleenstaande ouder kan dan kosten als woonkosten, vaste lasten, kosten van duurzame gebruiksgoederen en dergelijke delen. Burgemeester en wethouders stellen in die gevallen de toeslag op een lager percentage vast. De toeslag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders is uitgewerkt in artikel 3 van de verordening. Verlagingen De WWB kent de volgende verlagingen: ≠ verlaging in verband met het geheel of gedeeltelijk kunnen delen met een ander van algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan bij gezinnen (artikel 26 WWB); ≠ verlaging in verband met de woonsituatie (artikel 27 WWB); ≠ verlaging in verband met het recentelijk beëindigen van een studie (artikel 28 WWB).Deze verlaging is bedoeld om de stimulans richting betaalde arbeid te versterken, overeenkomstig de kerngedachte: werk boven uitkering. ≠ verlaging in verband met de leeftijd van 21 en 22 jaar bij alleenstaanden (artikel 29 WWB) De verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening. Individualisering Het is niet noodzakelijk alle mogelijke situaties uitputtend te regelen. In niet geregelde gevallen of uitzonderlijke situaties geldt het individualiseringsbeginsel. Burgemeester en wethouders kunnen de hoogte van de uitkering op grond van artikel 18 lid 1 WWB afwijkend vast stellen. De werking van de verordening beperkt zich tot uitkeringsgerechtigden van 21 tot 65 jaar. In een uitzonderlijke situatie waarin een uitkeringsgerechtigde van 21 tot 65 jaar in vergelijkbare omstandigheden slechter af zou zijn, kunnen burgemeester en wethouders de bijstand aanpassen op grond van artikel 18 lid 1 WWB. (Zie ook de toelichting bij artikel 2). Berekening toepasselijke uitkeringsnorm De WWB schrijft niet voor dat in gevallen waarin zowel de toeslag als de norm verlaagd kunnen worden, de verlaging met voorrang plaatsvindt op de toeslag. Voor de toepassing van de verlaging woonsituatie in combinatie met de leeftijdsverlaging
5
maakt het echter wel verschil of de norm of de toeslag wordt verlaagd. In de verordening is opgenomen dat deze verlaging bij voorrang wordt toegepast op de toeslag. De hoogte van de uitkering voor personen van 21 tot 65 jaar wordt als volgt berekend: ≠ basisnorm ≠ optellen toeslag (bij alleenstaanden en alleenstaande ouders), of korten met verlaging wegens het delen van een woning met anderen (bij gezinnen) ≠ korten met verlaging wegens woonsituatie (bij voorrang op de toeslag) ≠ korten met verlaging 21 en 22-jarige alleenstaanden op (het restant van) de toeslag. Door gebruik te maken van de in artikel 28 WWB opgenomen mogelijkheid om in het geval van schoolverlaters een lagere norm vast te stellen valt de normvaststelling voor schoolverlaters buiten deze systematiek. De toeslagenverordening geeft aan dat de normvaststelling voor schoolverlaters voor gaat op de verlaging 21 en 22-jarige alleenstaanden. Wijzigingen ten opzichte van de Toeslagenverordening 2009. ≠ In verband met de samenvoeging van de Wet investeren in jongeren (WIJ) met de Wet werk en bijstand zijn de WIJ-artikelen en de WIJ-bepalingen uit de verordening verwijderd. ≠ Een technische wijziging is de wijziging van de term gehuwdennorm in de term gezinsnorm. De hoogte van deze norm is hetzelfde gebleven. ≠ De hoogte van het inkomen van een thuiswonend kind, dat niet tot het gezin behoort, om aangemerkt te worden als kostendeler is gewijzigd van 50% van de gezinsnorm (€ 659,93) naar het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3:18 van de Wet studiefinanciering 2000 (€ 604,15). Dit bedrag is dus iets lager, maar wel conform het bepaalde in artikel 25 lid 1 WWB. ≠ Voor de vaststelling van het feit, wanneer iemand verzorgingsbehoeftig is, wordt nu uitgegaan van de criteria, zoals vermeld in artikel 4 lid 5 van de wet. ≠ De norm voor een thuiswonende schoolverlater kan vervallen, aangezien deze persoon onderdeel uitmaakt van de nieuwe definitie van het gezin, dat recht heeft op de gezinsnorm. ≠ De norm voor een uitwonende schoolverlater is gewijzigd. In de oude verordening werd verwezen naar het bedrag in artikel 33 lid 2 onder b. van de WWB. Het betreffende bedrag bestaat niet meer en is vervangen voor de norm levensonderhoud ex artikel 3:18 WSF (€ 604,15). Om deze schoolverlaters enigszins op hetzelfde inkomenspositie te houden, wordt de bijstandsnorm gedurende het eerste half jaar na beëindiging van studie bepaald op 50% van de gezinsnorm (€ 659,93) voor een alleenstaande en op 70& van de gezinsnorm (€ 923,90) voor een alleenstaande ouder.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1.
Begripsbepalingen
In deze verordening hebben de begrippen die niet nader in dit artikel zijn omschreven dezelfde betekenis als in de WWB en de Algemene wet bestuursrecht. De meeste begrippen komen terug in artikel 3 en 4 WWB. Het begrip woning komt impliciet in de WWB terug. De memorie van toelichting bij artikel 3 noemt het volgende over het begrip woning: Het begrip ‘woning’ is gekozen, omdat dit aansluit bij de Huursubsidiewet. In de uitvoering van de Huursubsidiewet wordt onder een woning een zelfstandige woning verstaan, dat wil zeggen een woning voorzien van een eigen toegang, waarbij geen wezenlijke woonfuncties zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld. Eigen toegang houdt in dat men de woonruimte kan bereiken zonder daarbij vertrekken of gangen te hoeven passeren waarover anderen zeggenschap hebben, omdat zij huurder of eigenaar zijn. Een schoolverlater is een uitkeringsgerechtigde die recent de deelname aan onderwijs of een beroepsopleiding heeft beëindigd. Een uitkeringsgerechtigde wordt gedurende zes maanden
6
na beëindiging van de opleiding als schoolverlater aangemerkt. De gezinsnorm is de norm per kalendermaand, zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 WWB. Voor het hanteren van de gezinsnorm is gekozen, omdat dit artikel de hoogte hiervan aangeeft. Deze norm is gelijk aan het netto minimumloon zoals bedoeld in artikel 37 lid 1 WWB. Artikel 2.
Leeftijdsbepaling en afstemming
De werking van de verordening is beperkt tot uitkeringsgerechtigden in de leeftijdscategorie van 21 tot 65 jaar. De artikelen 26, 27 en 27 WWB maken ook categoriale verlagingen mogelijk voor uitkeringsgerechtigden van 18, 19 en 20 jaar. Deze uitkeringsgerechtigden hebben echter al een lagere norm, omdat zij in principe een beroep kunnen doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Een verdere verlaging van deze norm leidt tot een inadequate uitkeringsverlening en is daarom in dit artikel uitgesloten. In gevallen waartoe de inkomenssituatie daartoe aanleiding geeft, kan het inkomen verhoogd worden door middel van de verstrekking van bijzondere bijstand. Artikel 3.
Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders
Lid 1 Alleenstaanden en alleenstaande ouders die geheel zelfstandig wonen (in de woning heeft geen ander zijn hoofdverblijf) hebben recht op de maximale toeslag van 20% van de gezinsnorm. Dit volgt uit artikel 30 lid 2 onder a WWB. Lid 2 Wanneer in de woning van de uitkeringsgerechtigde een ander, geen bloed- of aanverwant in de eerste graad zijnde, zijn hoofdverblijf heeft, wordt er vanuit gegaan dat deze bepaalde kosten kan delen (bijvoorbeeld huur en stookkosten). Het is niet van belang of de uitkeringsgerechtigde de kosten daadwerkelijk deelt. Dat is een verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde zelf. Omdat de uitkeringsgerechtigde niet alle noodzakelijke kosten van bestaan kan delen, ontvangt hij wel een toeslag, maar deze is lager dan de toeslag van lid 1 en bedraagt 10% van de gezinsnorm. De toeslag is ook 10% als meer dan één ander zijn hoofdverblijf heeft in dezelfde woning. Zolang er sprake is van een zelfstandige huishouding, blijft een deel van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan uitsluitend voor rekening van de uitkeringsgerechtigde. Lid 3 Het derde lid sluit bepaalde personen uit als degene die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Inwonende meerderjarige kinderen die niet tot het gezin behoren en waarvan niet verwacht kan worden dat ze bijdragen in de kosten vallen onder deze bepaling. Het gaat hier dan om meerderjarige studerende kinderen, wiens inkomen niet hoger is dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Een dergelijk eenvoudig te hanteren criterium sluit aan bij de uitvoeringspraktijk. Is het inkomen van een zo’n kind hoger dan het bedoelde normbedrag, dan ontvangt de alleenstaande of de alleenstaande ouder een toeslag van 10% in verband met het kunnen delen van kosten. Betreft het een inwonend meerderjarig kind en is het inkomen van dit kind hoger dan 80% WML, dan wordt dit kind weer tot het gezin gerekend en wordt de gezinsnorm ontvangen. De inkomsten hoger dan 80% van het wettelijk minimumloon worden op de gezinsnorm in mindering gebracht, Zorgbehoevenden en verzorgenden, tussen wie een eerste- of tweedegraads bloedverwantschap bestaat en die voldoen aan de criteria, zoals vermeld in artikel 4 lid 5 van de wet, behoren niet tot het gezin en worden eveneens niet aangemerkt als degenen in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft. Het is niet wenselijk om de uitkeringsgerechtigde vanwege zijn zorgtaken of zorgbehoevendheid te confronteren met een lagere toeslag. Asielzoekers die buiten een opvangcentrum onderdak hebben, krijgen een vergoeding in het kader van de Regeling toekenning bevoegdheid aan COA tot uitsluiting bepaalde categorieën asielzoekers van verstrekkingen Rva 1997. Deze vergoeding is dermate laag dat een bijdrage in de kosten niet is te verwachten. Asielzoekers met een dergelijke vergoeding zijn dan ook uitgesloten als personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben.
7
Artikel 4.
Verlaging gezinnen
Wanneer in de woning van een gezin een ander, die niet tot het gezin behoort, zijn hoofdverblijf heeft, wordt er vanuit gegaan dat deze bepaalde kosten kunnen delen (bijvoorbeeld huur en stookkosten). Het is niet van belang of de uitkeringsgerechtigden de kosten daadwerkelijk delen. Dat is een verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigden zelf. Gekozen is, net als bij de alleenstaanden en alleenstaande ouders, voor een verlaging van 10 procent van de gezinsnorm, ongeacht het aantal anderen dat in de woning zijn hoofdverblijf heeft. Zolang er sprake is van een zelfstandige huishouding, blijft een deel van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan uitsluitend voor rekening van de uitkeringsgerechtigden. De inhoud van het tweede lid is overeenkomstig die van artikel 3, lid 3. Artikel 5.
Verlaging woonsituatie
Burgemeester en wethouders verlagen de norm of de toeslag (verder) op grond van artikel 27 WWB als de uitkeringsgerechtigde lagere kosten van bestaan heeft door zijn woonsituatie. Als een uitkeringsgerechtigde helemaal geen woonkosten heeft verlagen burgemeester en wethouders de norm met 20% van de gezinsnorm. Dak- en thuislozen vallen ook onder deze bepaling. Alleen als een dak- en thuisloze regelmatig aantoonbare kosten maakt voor dak- en thuislozenopvang, dan stellen burgemeester en wethouders de verlaging vast op 10% van de gezinsnorm. Dit is in overeenstemming met de toelichting op artikel 27 WWB. Als woonkosten gedeeltelijk ontbreken, verlagen burgemeester en wethouders de norm met 10% van de gezinsnorm. Dit speelt bijvoorbeeld in situaties waarin de kosten van huur of hypotheek van de uitkeringsgerechtigde worden betaald door de ex-partner. Vaak blijven de overige woonkosten, zoals aan de woning gerelateerde verzekeringen en heffingen, gas, water en licht, dan nog wel voor rekening van de uitkeringsgerechtigde. Artikel 6.
Norm schoolverlaters
Voor de duur van maximaal zes maanden na beëindiging van onderwijs of beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wtos, verlagen burgemeester en wethouders de norm voor een niet tot een gezin behorende schoolverlater. De uitkeringsgerechtigde stemde tijdens de studieperiode de bestedingen af op zijn doorgaans beperkte inkomen (veelal uit studiefinanciering). Als hij zijn studie beëindigt nemen zijn noodzakelijke kosten van bestaan niet onmiddellijk toe. Burgemeester en wethouders stemmen daarom de uitkering voor schoolverlaters zoveel mogelijk af op de hoogte van het tijdens de studie genoten inkomen. De invloed van inkomsten bijvoorbeeld uit arbeid of stagevergoeding tijdens de studie speelt hierbij geen rol. De bedoeling van deze norm is de schoolverlater financieel te stimuleren richting arbeidsmarkt, overeenkomstig de gedachte van werk boven uitkering. Om de schoolverlater maximaal te stimuleren is voor de schoolverlatersnorm aansluiting gezocht bij het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3:18 van de Wet studiefinanciering 2000. Het meest hierbij gelegen normbedrag in de WWB is 50% van de gezinsnorm. De schoolverlatersnorm heeft een afwijkende systematiek ten opzichte van de systematiek in de rest van deze verordening. Hierdoor zijn de toeslagen en verlagingen van artikel 3, 4, 5 en 7 niet van toepassing op de uitkeringsgerechtigde die is aangemerkt als schoolverlater. Dit impliceert dat in het geval van een 21- of 22-jarige schoolverlater de schoolverlatersnorm van toepassing is. Artikel 7.
Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
Op grond van artikel 29 WWB passen burgemeester en wethouders een verlaging toe voor alleenstaanden van 21 en 22 jaar om de inschakeling op de arbeidsmarkt te stimuleren. Gezien het minimumjeugdloon zou een maximale toeslag een drempel opwerpen om werk te aanvaarden. Aangezien het minimumloon voor een 21-jarige lager is dan voor een 22-jarige
8
is de verlaging voor een 21-jarige hoger vastgesteld dan voor een 22-jarige. Lid twee geeft aan dat de verlaging alleen mag plaatsvinden op de toeslag van artikel 25 WWB. Deze toeslag is uitgewerkt in artikel 3 van de verordening. Heeft een 21-jarige alleenstaande bijvoorbeeld een toeslag van 10% dan kan de verlaging nooit meer dan 10% bedragen. Artikel 10. De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2009 blijft echter tot 1 juli 2012 van toepassing op degene, die vallen onder het overgangsrecht, als bedoeld in artikel 78s WWB. Vanaf 1 juli 2012 is de Toeslagenverordening 2012 op hen van toepassing.
Verordening Cliëntenparticipatie 2012 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011, gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), overwegende dat op grond van artikel 47 van de Wet werk en bijstand de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot de wijze waarop de cliëntenparticipatie is geregeld; BESLUIT vast te stellen de hierna volgende 'Verordening Cliëntenparticipatie 2012'
Artikel 1 1.
2.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In deze verordening wordt verstaan onder: a. de WWB: de Wet werk en bijstand; b. cliënt: 1. de persoon die een uitkering ontvangt van de gemeente Hengelo op grond van de WWB, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen of het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004; 2. de persoon die behoort tot de personenkring als omschreven in artikel 7, eerste lid, onder a, van de WWB; 3. de inwoner van Hengelo, die een tegemoetkoming of voorziening ontvangt op grond van de Verordening Sportieve en Culturele Activiteiten 2009; c. Sociale Zaken: Sociale Zaken van de gemeente Hengelo; d. cliëntenorganisatie: de organisatie die door burgemeester en wethouders is aangewezen als de organisatie die zorg draagt voor de cliëntenparticipatie in de gemeente Hengelo; e. cliëntenraad: de door de cliëntenorganisatie gesteunde raad van cliënten.
Artikel 2 1.
2.
Begripsbepalingen
Cliëntenorganisatie
In het kader van de cliëntenparticipatie draagt de cliëntenorganisatie zorg voor a. de instandhouding, ondersteuning en advisering van de cliëntenraad; b. het organiseren van klantenpanels; c. het houden van informatiebijeenkomsten. De cliëntenorganisatie draagt tevens zorg voor de behartiging van belangen van individuele cliënten, voor zover deze betrekking hebben op het ontvangen van een uitkering van de gemeente Hengelo op het terrein van de sociale zekerheid. Hiertoe houdt de cliëntenorganisatie een spreekuur voor cliënten.
Artikel 3 1. 2. 3. 4.
De cliëntenraad bestaat uit maximaal 10 leden. De cliëntenraad kiest uit haar leden een voorzitter. Deze is ook voorzitter van de maandelijkse overlegvergadering. Bij afwezigheid van de voorzitter draagt deze zorg voor aanwijzing van een vervanger. Het lidmaatschap van de cliëntenorganisatie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de cliëntenraad.
Artikel 4 1. 2. 3. 4. 5.
2.
3. 4.
5.
3. 4. 5.
Doelstelling, taak en werkwijze
De doelstelling van cliëntenparticipatie is een meerwaarde te bereiken in de kwaliteit van de dienstverlening en het betrekken van de cliënten bij de uitvoering van de WWB en de WIJ. In het kader van de cliëntenparticipatie adviseert de cliëntenraad waar mogelijk over: ≠ algemene niet beleidsmatige cliëntaangelegenheden, zoals spreekuren en overige bereikbaarheid; ≠ door Sociale Zaken ontwikkelde klanttevredenheidsonderzoeken; ≠ door Sociale Zaken ontwikkeld informatiemateriaal, zoals formulieren en voorlichtingsmateriaal. De cliëntenraad heeft maandelijks overleg met Sociale Zaken. De cliëntenraad heeft tenminste eenmaal per jaar overleg met de wethouder die verantwoordelijk is of de wethouders die verantwoordelijk zijn voor de beleidsterreinen sociale zaken en arbeidsmarktbeleid. De cliëntenraad kan voorts over de in lid 2 genoemde onderwerpen gevraagd of ongevraagd advies uitbrengen aan burgemeester en wethouders.
Artikel 6 1. 2.
Voordracht, benoeming, zittingsduur, einde lidmaatschap
Burgemeester en wethouders benoemen de leden van de cliëntenraad op voordracht van de cliëntenorganisatie. De zittingstermijn van de leden bedraagt 4 jaar. Burgemeester en wethouders kunnen deze termijn eenmalig met 4 jaar verlengen. In afwijking van het tweede lid treedt de helft van de in 2007 benoemde leden na twee jaar af. Verlenging van het lidmaatschap met 4 jaar is mogelijk. Leden die niet meer voldoen aan het in artikel 1, tweede lid onder c omschreven vereiste van cliënt, treden binnen uiterlijk zes maanden nadien af.
Artikel 5 1.
Samenstelling cliëntenraad
Maandelijkse overlegvergadering
De maandelijkse vergaderingen van de cliëntenraad en Sociale Zaken zijn niet openbaar. Een lid van het bestuur van de cliëntenorganisatie kan als adviseur van de cliëntenraad aan het overleg deelnemen. Ter voorbereiding van de overlegvergadering stelt de cliëntenraad een week voor de overlegvergadering de agenda vast. Een medewerker van Sociale Zaken verleent ambtelijke ondersteuning met betrekking tot de maandelijkse overlegvergaderingen Sociale Zaken en de cliëntenraad hebben de mogelijkheid derden uit te nodigen in verband met een van de agendapunten van de overlegvergadering.
Artikel 7
Informatievoorziening
Sociale Zaken draagt zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening richting cliëntenraad met betrekking tot zaken die tot het taakgebied van de cliëntenraad behoren. Artikel 8
Faciliteiten
Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks subsidie aan de cliëntenorganisatie verstrekken ten behoeve van de werkzaamheden van de organisatie, de activiteiten van de cliëntenraad en de huisvesting.
Artikel 9
Garantstelling
Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor, dat medewerkers van Sociale Zaken cliënten die lid zijn of lid zijn geweest van de cliëntenraad, uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze benadelen ten aanzien van hun uitkering en hun bejegening. Artikel 10
Verslaglegging
Jaarlijks voor 1 april brengt de cliëntenorganisatie over het voorgaande jaar verslag uit aan burgemeester en wethouders omtrent: a. de activiteiten en de bevindingen van de cliëntenorganisatie; b. de financiële bestedingen; c. het overleg en de activiteiten van de cliëntenraad. Artikel 11
Evaluatie
Burgemeester en wethouders evalueren een keer per jaar het functioneren van het overleg met de cliëntenraad. Artikel 12
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, voorzien burgemeester en wethouders, na daartoe advies te hebben ingewonnen van de cliëntenraad en/of de cliëntenorganisatie. Artikel 13
Citeertitel
Deze verordening kan aangehaald worden als de Verordening Cliëntenparticipatie 2012. Artikel14
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Cliëntenparticipatie 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 oktober 2009.
De griffier,
De voorzitter,
Toelichting op de Verordening Cliëntenparticipatie 2009 De Wet werk en bijstand schrijft in artikel 47 voor dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop in de gemeente de participatie van cliënten wordt vormgegeven. Naast personen, die een uitkering ontvangen van Sociale Zaken worden ook vertegenwoordigers van de groep 'niet uitkeringsgerechtigden' en vertegenwoordigers van de groep uitkeringsgerechtigden op grond van de Algemene nabestaandenwet, die ondersteuning genieten bij arbeidsinschakeling en sociale activering, in staat gesteld deel te nemen aan de cliëntenparticipatie. De belangen van hen die gebruik maken van het minimabeleid van de gemeente worden ook door de cliëntenraad behartigd. In de verordening is vastgelegd hoe de cliënten of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet en hierbij moet de wijze geregeld worden waarop periodiek overleg gepleegd wordt met de cliënten of hun vertegenwoordigers, hoe de agenda wordt samengesteld en hoe zij worden voorzien van de benodigde informatie. In Hengelo wordt de cliëntenparticipatie voornamelijk vormgegeven door het voeren van periodiek overleg met de cliëntenraad. De cliëntenraad stelt de agenda van de overlegvergadering vast en kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan Sociale Zaken over alle onderwerpen met betrekking tot cliëntenparticipatie. Dit geldt tevens ten aanzien van algemene, niet beleidsmatige, cliëntaangelegenheden zoals spreekuren en overige bereikbaarheid. Sociale Zaken draagt zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening richting cliëntenraad met betrekking tot zaken die tot zijn taakgebied behoren en die nodig is om adequaat aan het overleg te kunnen deelnemen. Zo mogelijk wordt een verwijzing naar aanvullende informatie op het internet gegeven. Sociale Zaken betrekt, waar mogelijk, de cliëntenraad bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening aan cliënten, bijvoorbeeld waar het gaat om formulieren en voorlichtingsmateriaal, algemene cliëntaangelegenheden zoals het vaststellen van de spreekuren en overige bereikbaarheid. Sociale Zaken kan besluiten tot het houden van klanttevredenheidsonderzoeken. De cliëntenraad kan om advies gevraagd worden inzake het opstellen hiervan en wordt nadien geïnformeerd omtrent de uitkomsten.
Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 De raad van de gemeente Hengelo, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011, Gelet op de artikel 8, eerste lid, onderdeel d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB); Overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van een langdurigheidstoeslag bij verordening te regelen; BESLUIT vast te stellen de hierna volgende ‘Verordening Langdurigheidstoeslag 2012’
Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: de Wet werk en bijstand b. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten c. WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000 d. bijstandsnorm: de normen als bedoeld in artikel 20, lid 1 sub b en lid 2 sub b en artikel 21 lid 1 van de wet, vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 2 van de wet; e. referteperiode: een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum; f. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat; g. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.
Artikel 2 Rechthebbenden 1. Voor een langdurigheidstoeslag komt in aanmerking degene, die 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar is en die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen per maand, dat niet hoger is dan de bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet. Bij een gezin geldt, dat minstens twee gezinsleden aan het leeftijdscriterium moeten voldoen.
2. Geen recht op langdurigheidstoeslag heeft de persoon, die op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000. 3. Indien er gedurende de laatste 12 maanden van de referteperiode sprake is van fraude of het verwijtbaar niet nakomen van arbeids- en/of re-integratieverplichtingen, waarvoor een maatregel van minstens 20% is opgelegd, bestaat er geen recht op de langdurigheidstoeslag.
Artikel 3 Hoogte van de toeslag 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar: a. voor een gezin € 490,00,
2
b. voor een alleenstaande ouder € 440,00 en c. voor een alleenstaande € 345,00. 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de gezinssituatie op de peildatum bepalend. 3. Bij een gezin waarvan slechts een van de gezinsleden aan het leeftijdscriterium als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze verordening voldoet komt het rechthebbende gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. 4. Bij een gezin waarvan slechts twee gezinsleden aan het leeftijdscriterium als bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze verordening voldoen en één van deze twee gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de wet komt het rechthebbende gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Artikel 4 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 5 Beleid Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.
Artikel 6 Indexering Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de bijdrage opnieuw vaststellen
Artikel 7 Onvoorziene gevallen In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 8 Citeertitel Deze verordening kan aangehaald worden als de Verordening langdurigheidstoeslag 2012.
Artikel 9 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012, onder gelijktijdige intrekking vande Verordening langdurigheidstoeslag 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2011.
De griffier,
De voorzitter,
3
Toelichting Algemeen Vanaf de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 kennen we de langdurigheidstoeslag. Deze vindt zijn grondslag in artikel 36 van die wet. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter deze toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven. De wetgever heeft echter de regelgeving overgeheveld naar de gemeente. De gemeenteraad moet hiervoor bij verordening vaststellen wie vanaf 1 januari 2009 recht hebben op een langdurigheidstoeslag en hoe hoog deze toeslag is. De wetgever heeft echter zelf ook enige voorwaarden gesteld voor het recht op een langdurigheidstoeslag. Deze zijn: 1. Personen jonger dan 21 jaar of personen van 65 jaar en ouder hebben geen recht op een langdurigheidstoeslag 2. Bij de vaststelling van het inkomen wordt een eerder verstrekte langdurigheidstoeslag buiten beschouwing gelaten. 3. Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begrippen Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die niet in de WWB staan is een definitie gegeven in deze verordening. Met de bijstandsnorm wordt altijd bedoeld de norm, vermeerderd met de maximale toeslag. Voor een alleenstaande is dat 70%, voor een alleenstaande ouder 90% en een gezin 100% van het netto minimumloon. Er wordt geen rekening gehouden met kostendeling of wel of geen woonkosten. Referteperiode: dit is een periode van drie jaar gedurende welke men aan de voorwaarden voor het recht op een langdurigheidstoeslag moet hebben voldaan om hiervoor in aanmerking te kunnen komen. In de oorspronkelijke wettelijke regeling was deze periode nog vijf jaar. Deze periode wordt echter als te lang ervaren. Nadat iemand 3 jaar op een minimum inkomen is aangewezen, is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte meer aanwezig. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar aangehouden. Ook sluit de termijn van drie jaar aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd voor het recht op een langdurigheidstoeslag is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Iemand is immers vanaf een leeftijd van 18 jaar voor de WWB een zelfstandig rechtssubject. Peildatum: de datum waarop men de referteperiode heeft doorlopen en het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat. Artikel 2 Rechthebbenden Iemand heeft recht op een langdurigheidstoeslag als hij gedurende een periode van drie jaar een inkomen heeft gehad, dat niet hoger is dan 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm. Dit inkomen hoeft niet te zijn een inkomen uit een bijstandsuitkering. Ook mensen, die een inkomen hebben uit of in verband met arbeid, dat gelijk of lager is dan de bijstandsnorm, komen voor de toeslag in aanmerking. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gezinsleden gezamenlijk toe. Zij moeten allemaal, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen. Als één van de gezinsleden niet in aanmerking komt voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening, hebben alle gezinsleden geen recht op langdurigheidstoeslag.
4
Hengelo maakt hierop een uitzondering. Als twee volwassenen in een gezin voldoen aan het leeftijdscriterium, komt het gezin in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag voor een gezin. Als het vermogen van de rechthebbende of van de rechthebbende gezinsleden gezamenlijk op de peildatum hoger is dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet, bestaat geen recht. Studenten zijn uitgesloten, omdat zij geacht worden uitzicht te hebben op een inkomensverbetering.
Artikel 3 Hoogte van de toeslag De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de hoogte van de toeslagen in 2008. De bedragen zijn naar boven afgerond op een veelvoud van € 5,--. De gezinssituatie op de peildatum is bepalend voor welke toeslag men krijgt. In lid 3 wordt een uitzondering gemaakt voor een gezin, waarvan slechts één gezinslid voldoet aan het leeftijdscriterium. Dit gezinslid heeft dan recht op een langdurigheidstoeslag ter hoogte van het bedrag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder, als aan de overige voorwaarden wordt voldaan. In lid 4 wordt een regeling getroffen overeenkomstig artikel 24 van de Wet werk en bijstand voor situaties waarbij binnen een gezin slechts twee gezinsleden aan het leeftijdscriterium voldoen en een van hen op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de Wet werk en bijstand. De wet voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor het enig overblijvend rechthebbend gezinslid, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor een gezin in dergelijke situaties ook niet opportuun is. Dit kan onder meer betrekking hebben op situaties, waarin één van de gezinsleden gedetineerd is of geen geldige verblijfsvergunning heeft. Opgemerkt wordt, dat een meerderjarig kind als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de wet (student met WSF of WTOS en een bepaald maximum inkomen) niet valt onder het begrip van ‘gezin’. Ook een bloedverwant in de eerste graad waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 4, lid 5, van de wet (mantelzorg) valt buiten het uitgebreide begrip van ’gezin’. Hoewel de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet tot de middelen wordt gerekend, valt een Wajonger, voor zover hij tot een gezin behoort dat niet enkel uit gehuwden of uit gehuwden met hun ten laste komende kinderen bestaat, wel onder het begrip van ‘gezin’. Eventueel vermogen van dit gezinslid dient dan ook in aanmerking te worden genomen. Artikel 5 Beleid De uitvoering van deze verordening berust bij burgemeester en wethouders. Om een goede uitvoering van deze verordening te waarborgen kunnen zij nadere beleidsregels vaststellen. Artikel 6 Indexering Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de toeslag opnieuw vaststellen. De toeslag kan zowel naar boven als naar beneden worden bijgesteld.
Verordening maatschappelijke participatie 2012 De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011 Gelet op artikel 8, eerste lid , onderdeel g en artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand (WWB); BESLUIT Vast te stellen de hierna volgende ‘Verordening maatschappelijke participatie 2012’.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders. b. de wet: Wet werk en bijstand; c. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; d. WSF 2000: Wet Studiefinanciering; e. bijstandsnorm: de normen als bedoeld in artikel 20 en 21 van de wet, vermeerderd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet; f. schoolgaande kinderen: kinderen van 4 tot en met 17 jaar die voltijd dagonderwijs volgen; g. subsidiejaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 augustus tot 1 augustus van het jaar daarop volgend;
Artikel 2 Rechthebbenden 1. Recht op een voorziening krachtens deze verordening heeft de inwoner van Hengelo, die 18 jaar en ouder is en die een inkomen heeft, dat gelijk is aan of minder dan 110% van de voor hem geldende bijstandnorm. 2. Indien het inkomen hoger is dan 110% van de geldende bijstandsnorm, wordt het meerdere op jaarbasis op de voorziening(en) in mindering gebracht. 3. Niet voor voorzieningen komt in aanmerking degene, die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000. Hoofdstuk 2. Voorzieningen Artikel 3 Sportieve en culturele activiteiten 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van deelname aan sportieve en culturele activiteiten. 2. De bijdrage bedraagt maximaal € 110,00 per persoon per subsidiejaar voor alle tot het gezin behorende personen. 3. Een bijdrage voor sportieve en culturele activiteiten wordt niet toegekend als er in hetzelfde subsidiejaar al een bijdrage van het Jeugdsportfonds voor hetzelfde kind is toegekend.
Artikel 4 Studiekosten 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan rechthebbende een bijdrage verstrekken voor een tegemoetkoming in de studiekosten voor schoolgaande kinderen. 2. De hoogte van deze bijdrage is voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van
2
a. 4 tot en met 11 jaar : € 110,00 per kind per subsidiejaar b. 12 tot en met 17 jaar: € 200,00 per kind per subsidiejaar 3. Bepalend voor de vaststelling van de leeftijd, is de leeftijd, die een kind bereikt in de loop van het subsidiejaar. Voor de kinderen die in de loop van het subsidiejaar 18 worden, is de datum van de aanvraag bepalend.
Artikel 5 Zwemlessen 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan rechthebbende een bijdrage verstrekken voor de kosten van zwemlessen van de ten laste komende kinderen tot en met 12 jaar die niet over het zwemdiploma A, B of C beschikken. 2. De bijdrage bedraagt € 15,00 per maand of € 150,00 per subsidiejaar. 3. De bijdrage wordt rechtstreeks uitbetaald aan het zwembad.
Artikel 6 Abonnementskosten bibliotheek 1. Burgemeester en wethouders kunnen per kalenderjaar een vergoeding verstrekken voor de kosten van een basisabonnement van de bibliotheek te Hengelo. 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor de ten laste komende kinderen van 16 en 17 jaar van de rechthebbende per kalenderjaar een vergoeding verstrekken voor de kosten van het junior abonnement van de bibliotheek te Hengelo. 3. De vergoeding wordt rechtstreeks uitbetaald aan de bibliotheek.
Artikel 7
Voorstellingen culturele podia te Hengelo van door gemeente gesubsidieerde instellingen 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van voorstellingen van culturele instellingen te Hengelo, die subsidie ontvangen van de gemeente. 2. De bijdrage bedraagt 50% van de kosten van maximaal 5 voorstellingen per persoon per kalenderjaar voor alle tot het gezin behorende personen. 3. De bijdrage wordt rechtstreeks uitbetaald aan de instelling.
Artikel 8 Vakantie(activiteit) 1. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten van een vakantie of vakantieactiviteit in Nederland. 2. De bijdrage bedraagt maximaal € 50,00 per persoon per kalenderjaar voor alle tot het gezin behorende personen.
Artikel 9 Computer 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan rechthebbenden een computer verstrekken ten behoeve van hun schoolgaande kinderen tot 18 jaar. 2. Er wordt maximaal één computer per vijf jaar per gezin verstrekt. 3. Het college stelt nadere uitvoeringsregels.
Hoofdstuk 3. Slotbepalingen Artikel 10 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de rechthebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 11 Beleid Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.
3
Artikel 12 Indexering Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de bijdrage opnieuw vaststellen.
Artikel 13 Onvoorziene situaties In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 14 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Maatschappelijke Participatie 2012.
Artikel 15 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Sportieve en culturele activiteiten 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2011,
De griffier,
De voorzitter,
4
Toelichting op de verordening maatschappelijke participatie
Algemeen
Deze verordening regelt diverse voorzieningen welke de gemeente Hengelo kent voor mensen met een laag inkomen en hun ten laste komende kinderen. De nieuwe verordening vervangt de verordening sportieve en culturele activiteiten 2009. Deze verordening is een verdere vertaling van de nota ‘Armoedebeleid 2012-2015’, die in november 2011 door de raad is vastgesteld. De gemeente is met ingang van 1 januari 2012 verplicht om vergoedingen van kosten voor maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen bij verordening re regelen. Onder a. b. c.
maatschappelijke participatie kan worden verstaan: lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging; deelname aan muziek- en/of dansonderwijs; bezoek aan bibliotheek, Rabotheater, Metropool, musea in Hengelo, pretpark, vakantieactiviteit; d. deelname aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten;
Voor al deze activiteiten kent deze verordening ook voor ten laste komende schoolgaande kinderen al diverse bijdragen en vergoedingen, zodat geacht wordt dat met deze verordening is voldaan aan de verordeningsplicht in artikel 8 lid 1,onderdeel g. Voor de duidelijkheid is de naam van deze verordening daarom gewijzigd in de “Verordening maatschappelijke participatie”.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsbepalingen Met de bijstandsnorm wordt altijd bedoeld de norm, vermeerderd met de maximale toeslag. Voor een alleenstaande is dat 70%, voor een alleenstaande ouder 90% en een echtpaar 100% van het netto minimumloon. Er wordt geen rekening gehouden met kostendeling of woonkosten. Artikel 2. Rechthebbenden Mensen met een inkomen tot en met 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. Voor mensen, die met hun inkomen net boven deze grens zitten, kunnen voor deze kosten een aanvraag indienen voor individuele bijzondere bijstand. Studenten vallen niet onder het begrip rechthebbende. Artikel 3. Sportieve en culturele activiteiten Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor sportieve en culturele activiteiten. Deze activiteiten moeten in georganiseerd verband plaats vinden. De rechthebbende of zijn ten laste komende kinderen dienen lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting. De rechthebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Per persoon verstekken burgemeester en wethouders maximaal € 110,00 per subsidiejaar. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden. Artikel 4. Studiekosten Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de studiekosten van hun kinderen verstrekken. Het volgen van onderwijs gaat gepaard met extra kosten. Hierbij moet gedacht worden aan de kosten van excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage en schoolfonds.
5
Het onderdeel studiekosten is speciaal gericht op het vergroten van de participatie van kinderen en jongeren. Ouders met kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar kunnen een bijdrage voor schoolkosten krijgen. Deze bijdrage is gedifferentieerd op grond van de onderwijsvorm. Ouders kunnen voor kinderen van 4 tot en met 11 jaar die naar de basisschool gaan een bedrag van € 110,00 per jaar per kind ontvangen voor schoolkosten. Voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar, die naar het voortgezet onderwijs gaan, kan men voor de schoolkosten € 200,00 per jaar per kind ontvangen. Ouders hoeven niet aan te tonen dat ze inderdaad kosten hebben gemaakt. Uitgangspunt is dat kinderen die naar school gaan extra kosten maken. Voor de vaststelling van de leeftijd van een kind gaan we uit van de leeftijd, die het kind in een bepaald subsidiejaar bereikt. Voor een kind, dat aan het begin van het subsidiejaar (1 augustus) nog 11 jaar is, maar voor het einde van het subsidiejaar (1 augustus van het jaar daarop volgend) 12 jaar wordt, wordt voor het gehele subsidiejaar aangemerkt als 12 jaar. Voor jongeren die in de loop van het schooljaar de leeftijd van 18 jaar bereiken, kunnen de ouders tot de 18e verjaardag van de jongere de bijdrage aanvragen. De ouders ontvangen dan een bedrag van € 200,00 voor het kind. Artikel 5. Zwemlessen Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstekken in de kosten van zwemlessen in het Twentebad te Hengelo. Zij verstrekken de bijdrage indien de ten laste komende kinderen tot en met 12 jaar van de rechthebbende niet beschikken over de zwemdiploma's A, B of C. Burgemeester en wethouders verstrekken de bijdrage als de rechthebbende heeft aangetoond dat hij de kosten daadwerkelijk maakt of heeft gemaakt. De bijdrage wordt rechtstreeks overgemaakt aan het zwembad. Artikel 6. Abonnementskosten bibliotheek Met het basisabonnement kan de rechthebbende op jaarbasis 50 materialen (boeken, muziekcd's, cd-rom's, dvd's en videobanden) bij de bibliotheek Hengelo lenen. Als de rechthebbende voor een abonnement kiest waarbij hij meer materialen kan lenen, dan zijn de meerkosten voor rekening van de rechthebbende. De kosten van een abonnement voor kinderen in de leeftijd van 16 en 17 jaar is lager dan die voor volwassenen. Daarom is deze leeftijdsgroep apart vermeld. Kinderen tot 16 jaar komen in aanmerking voor het jeugdabonnement, hieraan zijn geen kosten verbonden. De vergoeding van deze kosten wordt rechtstreeks aan de bibliotheek betaald. Artikel 7. Voorstellingen schouwburg Elk gezinslid kan in aanmerking komen voor een vergoeding van de helft van de kosten van maximaal 5 voorstellingen van het Rabotheater of van Metropool. Het is alleen mogelijk om of vijf voorstellingen bij te wonen in het Rabotheater of vijf voorstellingen in de Metropool. De bijdrage in de kosten van deze voorstellingen wordt direct aan de kassa verrekend en door de gemeente rechtstreeks aan de schouwburg of metropool betaald. Artikel 8. Vakantie(activiteit) Elk gezinslid kan in aanmerking komen voor een bijdrage van € 50,00 per jaar voor de kosten van een vakantie of vakantieactiviteit in Nederland. Onder een vakantieactiviteit kan worden verstaan een bezoek aan een pretpark, een dagkaart van de NS, etc.. Men moet aantonen, dat men de kosten heeft gemaakt of gaat maken. Artikel 9. Computer Burgemeester en wethouders kunnen aan ouders ten behoeve van hun schoolgaande kinderen tot 18 jaar een computer verstrekken.
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201837 451252 / 451252
Margreet Weide
BP
Mu
ONDERWERP
AGENDANUMMER
(her)benoeming leden Programmaraad Twente.
D5
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
02 - Mens in de samenleving
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Programmaraad Twente brengt jaarlijks onafhankelijk advies uit aan kabelexploitant Ziggo over het analoge zenderpakket voor televisie en radio. Hengelo maakt deel uit van het verzorgingsgebied van Ziggo, samen met 8 andere gemeenten. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om een programmaraad in te stellen. Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010 hadden de leden van de programmaraad Twente moeten worden (her)benoemd. Door allerlei ontwikkelingen heeft de programmaraad daar niet tijdig een verzoek voor kunnen indienen. Vandaar dat de programmaraad heeft gevraagd om haar leden met terugwerkende kracht (her) te benoemen. Zo wordt, in afwachting van nieuwe wetgeving, de consumenteninvloed op het analoge zenderpakket voor radio en televisie in ons verzorgingsgebied gewaarborgd. PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Niet van toepassing. VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld om op grond van artikel 6.15 en 6.16 van de Mediawet, de volgende leden van de programmaraad Twente (her) te benoemen met terugwerkende kracht tot april 2010 voor een periode van vier jaar: 1. Mevrouw C. Beelen, Enschede (herbenoeming) 2. De heer J.J.N. Groener, Denekamp (herbenoeming) 3. Mevrouw M.G. van Ockenburg-Borsboom, Hengelo (herbenoeming) 4. De heer H. Melisie, Enschede (herbenoeming) 5. De heer J.H. Veger, Haaksbergen (herbenoeming) 6. De heer R.J.P. Willemsen, Nijverdal (herbenoeming) 7. De heer J. Prins, Losser (benoeming) 8. Mevrouw A.G. Potma, Rijssen-Holten (benoeming) 9. De heer J. Wierda, Borne (benoeming). OPSOMMING VAN BIJLAGEN
- uitgaande brief
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201837
Margreet Weide
BP
Mu
ONDERWERP
(her)benoeming leden Programmaraad Twente.
AANLEIDING EN DOEL
Programmaraad Twente brengt jaarlijks onafhankelijk advies uit aan kabelexploitant Ziggo over het analoge zenderpakket voor televisie en radio. Hengelo maakt deel uit van het verzorgingsgebied van Ziggo, samen met 8 andere gemeenten. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om een programmaraad in te stellen. Na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010 hadden de leden van de programmaraad Twente moeten worden (her)benoemd. Door allerlei ontwikkelingen heeft de programmaraad daar niet tijdig een verzoek voor kunnen indienen. Vandaar dat de programmaraad heeft gevraagd om haar leden met terugwerkende kracht (her) te benoemen. OVERWEGINGEN
Hoewel steeds meer mensen op digitale zenderpakketten zijn overgestapt, is het aandeel analoge kijkers en luisteraars toch altijd nog circa 50% van alle kijkers en luisteraars in het verzorgingsgebied van Ziggo. Dat verzorgingsgebied bestaat naast Hengelo uit de gemeenten Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hof van Twente, Losser en Rijssen-Holten. Consumenteninvloed op het door te geven zenderpakket staat al enige tijd ter discussie doordat steeds meer mensen digitaal kijken en luisteren. Er wordt gewerkt aan een nieuwe Mediawet. Daarin zal een nieuwe regeling van consumenteninvloed op de kabel worden opgenomen. De programmaraden in hun huidige vorm zullen in het nieuwe wetsvoorstel vrijwel zeker niet terugkomen. Echter zal een eventuele wetswijziging niet voor 2013 ingaan. Door deze ontwikkelingen loopt het (her)benoemen van de programmaraad Twente niet parallel met die van de gemeenteraad, wat in het verleden wel het geval was. Aan de raad wordt dan ook voorgesteld om de leden van de programmaraad (her) te benoemen met terugwerkende kracht tot april 2010 voor een periode van vier jaar. Zo wordt, in afwachting van nieuwe wetgeving, de consumenteninvloed op het analoge zenderpakket voor radio en televisie in ons verzorgingsgebied gewaarborgd. FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Niet van toepassing. COMMUNICATIE EN INSPRAAK
De programmaraad Twente werft zelf leden, onder meer via de eigen website www.programmaraadtwente.nl. De gemeente Hof van Twente is niet vertegenwoordigd in de programmaraad, hoewel herhaaldelijk inspanningen zijn verricht om kandidaten te vinden. De programmaraad heeft het college van B en W van Hof van Twente gevraagd om met een voordracht te komen. VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Niet van toepassing.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld om op grond van artikel 6.15 en 6.16 van de Mediawet, de volgende leden van de programmaraad Twente (her) te benoemen met terugwerkende kracht tot april 2010 voor een periode van vier jaar: 1. Mevrouw C. Beelen, Enschede (herbenoeming) 2. De heer J.J.N. Groener, Denekamp (herbenoeming) 3. Mevrouw M.G. van Ockenburg-Borsboom, Hengelo (herbenoeming) 4. De heer H. Melisie, Enschede (herbenoeming) 5. De heer J.H. Veger, Haaksbergen (herbenoeming) 6. De heer R.J.P. Willemsen, Nijverdal (herbenoeming) 7. De heer J. Prins, Losser (benoeming) 8. Mevrouw A.G. Potma, Rijssen-Holten (benoeming) 9. De heer J. Wierda, Borne (benoeming). BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201837
Margreet Weide
BP
Mu
ONDERWERP
(her)benoeming leden Programmaraad Twente.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
om op grond van artikel 6.15 en 6.16 van de Mediawet, de volgende leden van de programmaraad Twente (her) te benoemen met terugwerkende kracht tot april 2010 voor een periode van vier jaar: 1. Mevrouw C. Beelen, Enschede (herbenoeming) 2. De heer J.J.N. Groener, Denekamp (herbenoeming) 3. Mevrouw M.G. van Ockenburg-Borsboom, Hengelo (herbenoeming) 4. De heer H. Melisie, Enschede (herbenoeming) 5. De heer J.H. Veger, Haaksbergen (herbenoeming) 6. De heer R.J.P. Willemsen, Nijverdal (herbenoeming) 7. De heer J. Prins, Losser (benoeming) 8. Mevrouw A.G. Potma, Rijssen-Holten (benoeming) 9. De heer J. Wierda, Borne (benoeming).
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201154 449763 / 449763
K. van ’t Hoff
SB
OA
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Kredietaanvraag Boortorenweg.
D6
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
06 - Gebruiker openbare ruimte
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Met de realisatie van de reconstructie van de Boekeloseweg, kruispunt Boekeloseweg/Boortorenweg en de Boortorenweg gedeeltelijk is het project Topper II afgerond. De aanleg van vrijliggende fietspaden en een betere oversteek bij het kruispunt zal de veiligheid van de fietser aanmerkelijk verbeteren. Met de reconstructie van het kruispunt wordt geanticipeerd op de toekomstige tweede brug over het Twentekanaal. Ook de vervanging van het riool is een belangrijk onderdeel van dit project. Als gevolg van de recente ontwikkelingen met betrekking tot de herstructurering is het onvermijdelijk dat de waterhuishouding aanzienlijk gewijzigd moet worden. Met de uitvoering van dit plan wordt 22,5 ha. afgekoppeld. Als gevolg van de uitbreiding en herstructurering zal de Zuidelijke Havenweg als openbare weg vervallen. Deze functioneerde ook als belangrijke fietsverbinding voor de meer westelijk gelegen bedrijven. Deze route wordt nu verder naar het zuiden gerealiseerd. De aankoop van een strook grond is onderdeel van dit plan en wordt in een separaat voorstel aan B&W ter besluitvorming aangeboden.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Communicatie via Belangenvereniging BIT en aangrenzende bedrijven. Tijdens de werkzaamheden worden de bedrijven op de hoogte gehouden via nieuwsbrieven zoals ook gebeurd is in de vorige fases van dit project. VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. in te stemmen met de werkzaamheden herstructurering Boekeloseweg/Boortorenweg en rioolvervanging Boortorenweg 2. beschikbaar te stellen een uitvoeringskrediet van € 4.791.650,- t.b.v. deze werkzaamheden (incl. rioolvervanging, grondverwerving en opslag subsidieverwerving) 3. in te stemmen met het dekkingsvoorstel voor dit krediet: a. bijdrage BDU Verkeer en Vervoer 330.250,b. bijdrage Min. Econ. Zaken Topper-2 1.000.000,c. bijdrage prov. Overijssel Topper-2 1.000.000,d. bijdrage EFRO 565.000,e. bijdrage Gem. Riool Plan 1.230.000,Totaal € 4.125.250,4. de resterende netto investering te activeren en de kapitaallasten hiervan te dekken uit het beschikbare budget binnen hoofdfunctie 3, product 310.3 Economische aangelegenheden (stelpost kapitaallasten) 5. in te stemmen met de betreffende wijziging van de begroting via de verzamelwijziging.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
-
betrokkenheidsmatrix kostenbegroting tekening totaaloverzicht Topper-II begrotingswijzigingen
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201154
K. van ’t Hoff
BP
OA
ONDERWERP
Kredietaanvraag Boortorenweg.
AANLEIDING EN DOEL
Afronding herontwikkeling Bedrijventerrein Twentekanaal i.v.m. Topper-II door herstructurering Boekeloseweg/Boortorenweg en rioolvervanging Boortorenweg. OVERWEGINGEN
In het kader van Topper II is nu de laatste fase van het project gereed voor uitvoering. De Boortorenweg en Boekeloseweg worden gereconstrueerd. De Boekeloseweg wordt voorzien van een vrijliggend fietspad en het kruispunt deels verlegd, rekening houdend met de toekomstige busbaan en de 2e brug over het Twentekanaal. De Boortorenweg is als belangrijke verkeersader na ruim 25 jaar aan vervanging toe. Weg en fundering zijn aan het einde van de levensduur. Dat geldt ook voor het riool in de Boortorenweg. De Boortorenweg is ook onderdeel van het Hoofd Fiets Netwerk (HFT) en is nu een gevaarlijke route evenals de Boekeloseweg. Door de aanleg van een vrijliggend fietspad in twee richtingen langs de Boortorenweg wordt de situatie voor de fietsers verbeterd. Met de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein is het verplicht om zorg te dragen voor een 40 mm berging op eigen terrein. Bij herstructurering is dat een 20 mm berging. Er is gekozen voor een ontwerp waarbij totaal 22,5 ha. afgekoppeld wordt en via de riolering rechtstreeks in het Twentekanaal kan worden geloosd. Er is gekozen voor deze duurzame oplossing omdat er ruim voldoende oppervlaktewater aanwezig is en een positieve bijdrage levert aan de waterhuishouding van het Twentekanaal. Een deel van het water zal via de aanwezige aansluiting van de Strootbeek op het Twentekanaal worden geloosd. Het overige water zal met een buis met een doorsnee van 1500 mm en bijbehorende uitstroomconstructie rechtstreeks lozen op het Twentekanaal aan de westzijde van de Boekelosebrug. Als gevolg van de uitbreiding en herstructurering zal de Zuidelijke Havenweg als openbare weg vervallen. Met het verkeersbesluit van 21 juli 2011 is dat formeel geregeld. Dit was een belangrijke fietsverbinding naar de meer westelijk gelegen bedrijven. Als vervanging voor deze verbinding wordt een fietspad aangelegd tussen de Boekeloseweg en de Toermalijnstraat. Daar is aankoop van een strook grond van Akzo Nobel voor nodig om dit te kunnen realiseren. Deze aankoop zal middels een apart voorstel aan B&W worden voorgelegd. Wel zijn de geraamde kosten ad € 165.000,-- meegenomen in deze kredietaanvraag.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Begrotingsaspecten van de kredietaanvraag passen binnen het eerder gemaakte kredietoverzicht van Topper II zoals is vastgelegd in het Raadsbesluit van 25-09-2007 en voldoet aan de bijbehorende randvoorwaarden en de daarin aangegeven dekking. Ook de bijdrage uit het GRP a € 1.230.000,-- is conform de vastgestelde begroting van het GRP. Incidentele aanpassing tussen producten en programma’s conform bijgesloten begrotingswijziging. Kapitaallasten structureel ten laste van reeds geraamde post ‘Cofinanciering Topper II conform bijgesloten begrotingswijziging.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
In samenspraak met de Belangenvereniging BIT. VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
Uitvoering herstructurering Boekeloseweg/Boortorenweg en afronding Topper-II
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. in te stemmen met de werkzaamheden herstructurering Boekeloseweg/Boortorenweg en rioolvervanging Boortorenweg 2. beschikbaar te stellen een uitvoeringskrediet van € 4.791.650,- t.b.v. deze werkzaamheden (incl. rioolvervanging, grondverwerving en opslag subsidieverwerving) 3. in te stemmen met het dekkingsvoorstel voor dit krediet: a. bijdrage BDU Verkeer en Vervoer 330.250,b. bijdrage Min. Econ. Zaken Topper-2 1.000.000,c. bijdrage prov. Overijssel Topper-2 1.000.000,d. bijdrage EFRO 565.000,e. bijdrage Gem. Riool Plan 1.230.000,Totaal € 4.125.250,4. de resterende netto investering te activeren en de kapitaallasten hiervan te dekken uit het beschikbare budget binnen hoofdfunctie 3, product 310.3 Economische aangelegenheden (stelpost kapitaallasten) 5. in te stemmen met de betreffende wijziging van de begroting via de verzamelwijziging.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201154
K. van ’t Hoff
BP
OA
ONDERWERP
Kredietaanvraag Boortorenweg.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. in te stemmen met de werkzaamheden herstructurering Boekeloseweg/Boortorenweg en rioolvervanging Boortorenweg 2. beschikbaar te stellen een uitvoeringskrediet van € 4.791.650,- t.b.v. deze werkzaamheden (incl. rioolvervanging, grondverwerving en opslag subsidieverwerving) 3. in te stemmen met het dekkingsvoorstel voor dit krediet: a. bijdrage BDU Verkeer en Vervoer 330.250,b. bijdrage Min. Econ. Zaken Topper-2 1.000.000,c. bijdrage prov. Overijssel Topper-2 1.000.000,d. bijdrage EFRO 565.000,e. bijdrage Gem. Riool Plan 1.230.000,Totaal € 4.125.250,4. de resterende netto investering te activeren en de kapitaallasten hiervan te dekken uit het beschikbare budget binnen hoofdfunctie 3, product 310.3 Economische aangelegenheden (stelpost kapitaallasten) 5. in te stemmen met de betreffende wijziging van de begroting via de verzamelwijziging.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM:
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201613 446310 / 446310
b. haafkes / h. jansink
WZ
TH
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Herinrichting en verbetering Industriestraat
D7
BELEIDSPROGRAMMA/BELEIDSLIJN
06 - Gebruiker openbare ruimte
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit collegebesluit t.b.v. verbeterplan, de raad gaat over de kredietaanvraag
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Het verbeterplan is weergegeven op bijgevoegde plattegrondtekening, waarop de verbetering van de stroken langs de weg worden aangegeven: inrit geaccentueerd middels gele bakstenen parkeerstrook middels rode bakstenen Langs de parkeerstroken wordt waar mogelijk groenhaag aangelegd om het stenige karakter enigszins te doorbreken. De totale geraamde kosten voor de uitvoering van het plan bedraagt € 95.000. Zie hiervoor de bijlage waarin de kostenraming is opgenomen. In de dekking wordt voorzien door enkele verkopen c.q. nieuwe erfpachten die worden afgesloten met de aan de Industriestraat aanwezige bedrijven waarvan de erfpachtperiode is afgelopen. Voor een nieuwe erfpacht voor onbepaalde tijd of verkoop worden nieuwe opbrengsten gerealiseerd. Er wordt vanuit het complex “in erfpacht gegeven gronden” een bedrag groot € 95.000 beschikbaar gesteld. Achterliggende gedachte is dat de bestaande bedrijven die hier reeds lange tijd zijn gevestigd, zich hier ook in de toekomst op hun plaats voelen. Er is een opkomende zorg over de uitstraling van het openbare terrein. Naar verwachting kan met het verbeterplan de uitstraling van het gebied een positieve impuls krijgen.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Het verbeterplan voor de Industriestraat is opgesteld in nauwe samenwerking met alle hier gevestigde bedrijven, waarbij een groot deel van de wensen kon worden meegenomen. Gezamenlijk is gekomen tot een aanpak van het terrein waarbij met een aantal beperkte ingrepen de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar terrein kan worden verbeterd. Nagenoeg alle bedrijven hebben ingestemd met de voorgenomen plannen. De reacties waren in veel gevallen zelfs uiterst positief. De uitvoering van het project zal geschieden in nauw overleg met ondernemers. Zodra de werkzaamheden zijn afgerond zal er een persbericht worden opgesteld om bekendheid te geven aan de positieve ontwikkeling van dit deel van bedrijventerrein Twentekanaal Noord.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. kennis te nemen van het verbeterplan om de ruimtelijke kwaliteit van de Industriestraat te verbeteren; 2. een krediet te verstrekken, groot € 95.000,-, om uitvoering te geven aan dit verbeterplan; 3. deze kosten te dekken uit het complex “in erfpacht uitgegeven gronden” complexnr. 383000953.2001.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
1. Verbeterplan 2. Kostenraming 3. Begrotingswijziging
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201613
b. haafkes / h. jansink
WZ
TH
ONDERWERP
Herinrichting en verbetering Industriestraat
AANLEIDING EN DOEL
Aanleiding Het deel van de Industriestraat tussen de Binnenhavenstraat en de Havenkade maakt onderdeel uit van het bedrijventerrein Twentekanaal Noord. In dit deel zijn circa 15 bedrijven gevestigd, voornamelijk in de autohandel en –reparatie. De uitstraling en kwaliteit van de bedrijfsgebouwen en –percelen is in sommige situaties redelijk tot goed, maar in enkele gevallen bijzonder matig. De uitstraling van de openbare ruimte is matig tot slecht. Dit heeft onder meer te maken met het stenige karakter en het achterstallige onderhoud van het terrein. Inmiddels is een verbeterplan opgesteld om met een beperkt aantal ingrepen de ruimtelijke kwaliteit op deze locatie aanmerkelijk te verbeteren. Dit plan, inclusief de bijbehorende (financiële) consequenties, wordt met dit voorstel aan de gemeenteraad voorgelegd. Doel Het doel van het verbeterplan is om de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar terrein een aanmerkelijke impuls te geven. Hiermee wordt beoogd om het ondernemersklimaat dusdanig te versterken en dat de hier gevestigde bedrijven sneller bereid zullen zijn te investeren in de uitstraling van hun bedrijfspanden.
OVERWEGINGEN
Het verbeterplan is weergegeven op bijgevoegde plattegrondtekening, waarop de verbetering van de stroken langs de weg worden aangegeven: inrit geaccentueerd middels gele bakstenen parkeerstrook middels rode bakstenen Langs de parkeerstroken wordt waar mogelijk groenhaag aangelegd om het stenige karakter enigszins te doorbreken. Achterliggende gedachte is dat de bestaande bedrijven die hier reeds lange tijd zijn gevestigd, zich hier ook in de toekomst op hun plaats voelen. Er is een opkomende zorg over de uitstraling van het openbare terrein. Naar verwachting kan met het verbeterplan de uitstraling van het gebied een positieve impuls krijgen.
FINANCIËLE ASPECTEN
De totale geraamde kosten voor de uitvoering van het plan bedraagt € 95.000. Zie hiervoor de bijlage waarin de kostenraming is opgenomen. In de dekking wordt voorzien door enkele verkopen c.q. nieuwe erfpachten die worden afgesloten met de aan de Industriestraat aanwezige bedrijven waarvan de erfpachtperiode is afgelopen. Voor een nieuwe erfpacht voor onbepaalde tijd of verkoop worden nieuwe opbrengsten gerealiseerd. De bedrijven is toegezegd dat vanuit deze nieuwe opbrengsten een deel wordt aangewend voor verbetering van het aansluitend openbaar gebied. Er wordt vanuit het complex “in erfpacht gegeven gronden” een bedrag groot € 95.000 beschikbaar gesteld.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Het verbeterplan voor de Industriestraat is opgesteld in nauwe samenwerking met alle hier gevestigde bedrijven, waarbij een groot deel van de wensen kon worden meegenomen. Gezamenlijk is gekomen tot een aanpak van het terrein waarbij met een aantal beperkte ingrepen de ruimtelijke kwaliteit van het openbaar terrein kan worden verbeterd. Nagenoeg alle bedrijven hebben ingestemd met de voorgenomen plannen. De reacties waren in veel gevallen zelfs uiterst positief.
VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
De uitvoering van het project zal geschieden in nauw overleg met ondernemers. Zodra de werkzaamheden zijn afgerond zal er een persbericht worden opgesteld om bekendheid te geven aan de positieve ontwikkeling van dit deel van bedrijventerrein Twentekanaal Noord.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. kennis te nemen van het verbeterplan om de ruimtelijke kwaliteit van de Industriestraat te verbeteren; 2. een krediet te verstrekken, groot € 95.000,-, om uitvoering te geven aan dit verbeterplan; 3. deze kosten te dekken uit het complex “in erfpacht uitgegeven gronden” complexnr. 383000953.2001. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201613
b. haafkes / h. jansink
WZ
TH
ONDERWERP
Herinrichting en verbetering Industriestraat
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. kennis te nemen van het verbeterplan om de ruimtelijke kwaliteit van de Industriestraat te verbeteren; 2. een krediet te verstrekken, groot € 95.000,-, om uitvoering te geven aan dit verbeterplan; 3. deze kosten te dekken uit het complex “in erfpacht uitgegeven gronden” complexnr. 383000953.2001.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201857 453374 / 453374
A. Scholtens
BP
TH
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 - 2015
D8
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
01 – Werk verbindt
REDEN VAN AANBIEDING
Actie vanuit eerder besluit. Daarnaast is er op 28 juni 2011 een motie aangenomen in de raad waarin het college is opgedragen de voors en tegens van postbezorging vanuit garagedepots een expliciete plek te geven in de op te stellen nota wijkeconomie.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Een groot deel van de economie van de stad vindt in de wijken plaats, de wijkeconomie. In Hengelo bevindt 70% van de bedrijfsvestigingen zich in de wijken. Naar verwachting wordt wijkeconomie steeds belangrijker. De wijk fungeert als broedplaats voor ondernemerschap. Bedrijven ontstaan in de wijk en groeien van daaruit verder. Wijkeconomie stimuleert daarmee de werkgelegenheid. Wijkeconomie kent een ruimtelijke en een sociaaleconomische component. Met de Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 - 2015 verbinden we deze en maken we inzichtelijk wat er allemaal gebeurt en waar nog meer aandacht aan besteed moet worden. De nota is bedoeld als visiedocument en geeft het kader aan waarbinnen we werken. Het geeft duidelijkheid welke richting we op willen met wijkeconomie. De nota geeft antwoord op vragen zoals: Hoe kunnen we ondernemerschap in de wijken stimuleren en faciliteren? Welke activiteiten/vormen van bedrijvigheid kunnen we inpassen in de wijken? Welk toetsingskader is daar voor nodig? Met welke partners zoeken wij de samenwerking? In de nota zijn een ambitie en doelen geformuleerd. Daarnaast bevat het een plan van aanpak met concrete acties om deze doelen te realiseren. PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Op 22 september is er een Trefpunt geweest over dit onderwerp.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. de Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 – 2015 vast te stellen.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 - 2015
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201857
A. Scholtens
BP
TH
ONDERWERP
Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 - 2015
AANLEIDING EN DOEL
Een groot deel van de economie van de stad vindt in de wijken plaats, de wijkeconomie. In Hengelo bevindt 70% van de bedrijfsvestigingen zich in de wijken. Naar verwachting wordt wijkeconomie steeds belangrijker. Wijkeconomie draagt bij aan de economische vitaliteit, veiligheid en leefbaarheid van de wijk. Het gaat hierbij vooral om bedrijven van zzp’ers, die het wonen combineren met werken of hun bedrijf starten vanuit huis. De wijk fungeert daarmee als broedplaats voor ondernemerschap. Bedrijven ontstaan in de wijk en groeien van daaruit verder. Wijkeconomie stimuleert daarmee de werkgelegenheid. Ook is er vanuit de raad en de samenleving behoefte aan een ruimtelijk kader rondom fysieke stimulering van wijkeconomie. Medio 2011 is een motie aangenomen in de raad over het gebruik van garageboxen als postdepots. Ook dient een antwoord geformuleerd te worden op vragen van ondernemers om verruiming van mogelijkheden voor het werken in de wijk. Bijvoorbeeld vragen om een woonbestemming om te zetten in een werkbestemming. En de vraag of we dit toe willen staan en onder welke voorwaarden. Wijkeconomie kent een ruimtelijke en een sociaaleconomische component. Met de Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 - 2015 verbinden we deze en maken we inzichtelijk wat er allemaal gebeurt en waar nog meer aandacht aan besteed moet worden. De nota is bedoeld als visiedocument en geeft het kader aan waarbinnen we werken. Het geeft duidelijkheid welke richting we op willen met wijkeconomie. De nota geeft antwoord op vragen zoals: Hoe kunnen we ondernemerschap in de wijken stimuleren en faciliteren? Welke activiteiten/vormen van bedrijvigheid kunnen we inpassen in de wijken? Welk toetsingskader is daar voor nodig? Met welke partners zoeken wij de samenwerking? In de nota zijn de volgende ambitie en doelen geformuleerd: Ambitie Hengelo heeft vitale wijken waarin ruimte is voor ondernemerschap en waarin werkgelegenheid wordt gestimuleerd. Doelen ≠ Stimuleren van werkgelegenheid in de wijken De indicator die we gebruiken om de voortgang te monitoren is het aantal werkzame personen in de wijken. Concreet betekent dit dat het aantal werkzamen personen in de wijken jaarlijks toeneemt. Dit wordt gemeten met het BIRO onderzoek. ≠ De wijk als broedplaats voor ondernemerschap De indicator die we hiervoor gebruiken is het aantal starters in de wijk. Dit betekent concreet dat het aantal starters in de wijk jaarlijks toeneemt. Dit wordt gemeten met het BIRO onderzoek. ≠ Vitale wijken (levendig en multifunctioneel) De indicator de we hiervoor gebruiken is het aantal bedrijfsvestigingen in de wijken. Concreet betekent dit dat het aantal bedrijfsvestigingen in de wijken jaarlijks toeneemt. Dit wordt gemeten met het BIRO onderzoek. OVERWEGINGEN
Om deze doelen te bereiken gaat het vooral om het stimuleren en faciliteren van ondernemerschap in de wijk. Natuurlijk met behoud van de leefbaarheid in de wijk. We zetten hierbij in op twee strategische lijnen: 1. Huisvesting en 2. Ondersteunen en stimuleren van ondernemerschap. Binnen de gemeente zijn het cluster Economische Zaken (afd. REO) en het ROZ de algemene trekkers van het plan van aanpak. Daarnaast wordt op uitvoeringsniveau de samenwerking gezocht met verschillende partners. Woningbouwcorporatie Welbions is een belangrijke partner in de wijk. Verder zijn dat, al naar
gelang het onderwerp, partijen als de Kamer van Koophandel, Syntens, MKB Nederland, WTC Twente, onderwijsinstellingen, makelaars en de lokale ondernemersverenigingen. Op het gebied van huisvesting zijn de vastgoedeigenaren belangrijke gesprekspartners.
I Huisvesting 1. Functiemenging toepassen in de wijken We staan positief ten opzichte van functiemenging in de wijken. Dit betekent dat we meer rekening houden met locaties voor werken in de wijk. Uitzondering hierop zijn de functies detailhandel en horeca, die juist zijn gebaat bij een concentratie van deze functies in bijvoorbeeld een wijkwinkelcentrum. In nieuwe projecten moet meer aandacht zijn voor woon/werkconcepten, maar ook voor nieuwe concepten zoals een flexkantoor of een seats to meet concept. We zetten functiemenging nadrukkelijk op de agenda bij nieuwe projecten. Binnen de kaders bieden we ook meer mogelijkheden voor verandering naar een werken functie van woningen en (bij)gebouwen in de wijk, zoals garageboxen en verenigingsgebouwen. In het afwijkingenbeleid nemen we hiervoor aangepaste regels op. We ontwikkelen een afwegingskader waaraan aanvragen getoetst kunnen worden. Onderwerpen waaraan getoetst kan worden zijn bijvoorbeeld parkeren, overlast voor bewoners en de aantrekkende werking van een functie. In bepaalde wijken zullen er meer mogelijkheden zijn dan in andere. Aanvragen voor functiewijziging die nu binnenkomen, worden gebruikt als input voor de ontwikkeling van het afwegingskader. Acties: - afwegingskader ontwikkelen - toevoegen afwegingskader aan Beleidsregels afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan - inbrengen functiemenging in nieuwe projecten 2. Verruiming mogelijkheden aan huis gebonden beroepen We zetten in op het vereenvoudigen van de regels om te werken aan huis. Dat betekent dat het ondernemers, binnen bepaalde kaders, makkelijker wordt gemaakt een bedrijf aan huis te beginnen. Actie: - verruimen van de regels in de Beleidsregels afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan voor aan huis gebonden beroepen 3. Behoud bedrijfslocaties in wijken / aanpak leegstand Het gaat niet alleen om het toevoegen van nieuwe werklocaties in een wijk, maar ook om het behouden van bestaande werklocaties. Het is van belang om deze locaties in beeld te hebben en te houden, qua aantal, soort en kwaliteit van de locatie. Een ander punt is de leegstand in de wijken op zichtlocaties. Dit betreft vooral oude winkel- en horecapanden. Wij willen pandeigenaren stimuleren en partijen met elkaar in contact brengen om leegstand te bestrijden en panden courant te maken voor meerdere functies. Een stimuleringsfonds, zoals het gevelfonds in de binnenstad, kan hierbij stimulerend werken. We onderzoeken de mogelijkheden om een dergelijk stimuleringsfonds op te zetten. Het is niet realistisch, gezien de huidige beschikbare gemeentelijke middelen, om dit fonds te vullen met gemeentelijke middelen. Wel willen wij ons inzetten om actief te kijken naar externe subsidiemogelijkheden voor een dergelijke aanpak. Acties: bedrijfslocaties in de wijken in beeld brengen stimuleren vastgoedeigenaren aanpak leegstand in de wijken onderzoeken mogelijkheden stimuleringsfonds leegstand 4. Vindbaarheid van kleinschalige huisvesting in de wijk Voor ondernemers is het moeilijk om kleinschalige huisvesting in de wijk te vinden. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de thuiswerkende zelfstandig ondernemers behoefte heeft aan een werkplek buitenshuis. Een belemmering om zich daadwerkelijk buitenshuis te vestigen vormt de ondoorzichtige markt van beschikbare locaties. Een mogelijkheid om deze markt wat transparanter te maken is het ontwikkelen van een plek waar ondernemers relatief laagdrempelig beschikbare locaties kunnen vinden en waar aanbieders van deze locaties deze kunnen melden. We ontwikkelen hiervoor een website of webpagina. Actie: - website/webpagina voor kleinschalige locaties ontwikkelen
II Ondersteunen en stimuleren van ondernemerschap 5. Accountmanagement bedrijven in de wijk Binnen EZ is de afgelopen jaren het accountmanagement voor de bedrijventerreinen en de binnenstad geïntensiveerd. Er zijn goede redenen om ook het accountmanagement voor de
bedrijven in de wijken te intensiveren. De wijken zijn de kweekvijver voor de economie. Het is belangrijk om zicht te hebben op de soort bedrijvigheid in de wijken, op de hoeveelheid starters en op de ontwikkeling van beiden. Hierdoor is er beter zicht op de ontwikkeling van de economie van de stad. Wat zijn de plannen van ondernemers? Willen ze doorgroeien en waar kan dat? Hierin kunnen we ze door middel van goed accountmanagement in bijstaan en anticiperen op ontwikkelingen in ons beleid. Met als doel de bedrijven en de werkgelegenheid voor de stad te behouden en uit te breiden. Verder kan door het goed invullen van het accountmanagement de behoefte van de ondernemer centraal staan. Daarop kan de ondersteuning worden toegespitst. Het gaat hierbij vooral om de ruimtevraag van de ondernemer en het adviseren bij de doorontwikkeling daarvan. Ook kunnen thema’s als innovatie en toepassing van ict via het accountmanagement onder de aandacht worden gebracht. Actie: intensiveren accountmanagement voor bedrijven in de wijken 6. Breed dienstverleningspakket voor (startende) ondernemers in de wijk Door het inzetten van een breed ondersteuningspakket worden de kansen om succesvol te ondernemen zo groot mogelijk gemaakt. Hierbij ligt de nadruk op kleinschalige, lokale bedrijvigheid met de wijk als focuspunt. De activiteiten worden verzorgd door het ROZ. Ondernemerstalenten, personen die zich oriënteren op het starten van een eigen bedrijf, startende ondernemers, ondernemers en wijkondernemers in problemen worden gefaciliteerd door een uitgebreid ondersteuningsaanbod zoal intensieve persoonlijke advisering en begeleiding; een uitgebreid workshop- en trainingsprogramma; coaching na de start, toespitst op de actuele coachingsvraag van de ondernemer en schuldhulpverlening voor ondernemers, inclusief zonodig budgetbegeleiding en/of budgetbeheer; Acties: - Blijvend inzetten breed dienstverleningsaanbod in genoemde wijken - Bezien inzetten dienstverleningsaanbod in andere wijken, afhankelijk van de karakteristieken van een wijk 7. Ondernemersfactory De Ondernemersfactory is een nieuw en intensief begeleidingsconcept voor wijkbewoners om uit te stromen als zelfstandige, liefst in de wijk. Uitstroom uit de uitkering als zelfstandige is één van de prioriteiten zoals neergelegd in de nota ‘Sterker aan het Werk’ (hoofdlijnen re-integratiebeleid). De Ondernemersfactory is een innovatief advies- en begeleidingstraject voor startende ondernemers met een substantiële groepsgewijze component en daarnaast individuele begeleiding. Actie - Wijkgerichte inzet Ondernemersfactory 8. Faciliteren en ondersteunen van zzp’ers Een specifieke maar niet onbelangrijke doelgroep binnen de ondernemers zijn de zzp’ers. De laatste 10 jaar is het aantal zzp’ers sterk gestegen. Voor de ontwikkeling van zzp’ers is het van belang dat zij andere ondernemers ontmoeten, opzoeken en in een ondernemende omgeving verkeren. Bijvoorbeeld voor het aangaan van coalities om bepaalde opdrachten binnen te halen of te klankborden. Maar ook voor de ontwikkeling van een gezamenlijk servicecentrum (bijv. gezamenlijke administratie, ontvangst etc.). Hiervoor is het van belang dat zij andere ondernemers ontmoeten en leren kennen. Ondernemerscentrum H164, waar dit soort ontmoetingen kunnen plaatsvinden, is daarvoor in te zetten. Maar afhankelijk van de behoefte kan dit ook elders en anders georganiseerd worden, bijvoorbeeld in maatschappelijk vastgoed in de wijken. Wij onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor het inzetten van maatschappelijk vastgoed in de wijken als seats to meet omgeving voor zzp’ers. Acties: Faciliteren bij netwerkvorming zzp’ers, zoals ZZPcafé Inventariseren specifieke behoeften zzp’ers Onderzoeken mogelijkheden maatschappelijk vastgoed in de wijken in te zetten als seats to meet omgeving voor zzp’ers
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
De reguliere werkzaamheden zoals neergelegd in deze nota zijn belegd bij de afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen en het ROZ. De middelen hiervoor zijn structureel in de begroting verwerkt. Binnen de begroting van het ROZ is € 150.000 belegd voor wijkeconomie, waarbij startersadvisering en dienstverlening aan ondernemers onderdeel van de activiteiten van het ROZ zijn. In de begroting van EZ zijn middelen voor accountmanagement opgenomen. Binnen de reguliere werkzaamheden kan een deel van de intensivering, zoals een actieve en faciliterende rol op het gebied van netwerkvorming en het intensiveren van het accountmanagement bij EZ, ondervangen worden.
Voor de extra inzet, zoals voor het stimuleringsfonds leegstand en de ontwikkeling van een webpagina voor kleinschalige locaties zullen externe (subsidie)middelen moeten worden binnengehaald. Het bezien van de mogelijkheden hieromtrent is ook nadrukkelijk een opgave binnen het plan van aanpak.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Op 22 september is er een Trefpunt geweest over dit onderwerp.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Uitvoeringsprogramma wijkeconomie
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. de Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 – 2015 vast te stellen.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201857
A. Scholtens
BP
TH
ONDERWERP
Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 - 2015
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
De Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 – 2015 vast te stellen.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
20-12-2011
Nota Wijkeconomie Hengelo 2012 -2015
Inhoudsopgave Samenvatting
3
1 Inleiding
6
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
6 6 6 6 7
Aanleiding Doel nota Reikwijdte nota Totstandkoming nota Leeswijzer
2 Trends en beleidskaders
8
2.1 Trends en ontwikkelingen 2.2 Beleid 2.3 Conclusies en aanbevelingen
8 8 11
3 Analyse wijkeconomie in Hengelo
12
3.1 Wijkeconomie in Hengelo 3.2 Conclusies en aanbevelingen
12 13
4 Visie op wijkeconomie
14
4.1 Ambitie en doelen 4.2 Plan van aanpak 4.3 Financieel kader
14 14 18
2
Samenvatting Een goede economie is belangrijk voor de stad. Hengelo wil de economie in de stad behouden en versterken. Ze wil een goed vestigingsklimaat bieden voor bedrijven en werkgelegenheid stimuleren. Daarnaast wil ze stimuleren dat er ruimte komt voor starters en creatieve ondernemers. Waarom dan nu zoveel focus op de wijk? Omdat een groot deel van de economie van de stad in de wijken plaatsvindt, de wijkeconomie. In Hengelo bevindt 70% van de bedrijfsvestigingen zich in de wijken. Naar verwachting wordt wijkeconomie steeds belangrijker. Wijkeconomie draagt bij aan de economische vitaliteit, veiligheid en leefbaarheid van de wijk. Het gaat hierbij vooral om bedrijven van zzp’ers1 die het wonen combineren met werken of hun bedrijf starten vanuit huis. De wijk fungeert daarmee als broedplaats voor ondernemerschap. Bedrijven ontstaan in de wijk en groeien van daaruit verder. Wijkeconomie stimuleert daarmee de werkgelegenheid. Wijkeconomie in Hengelo In de afgelopen vijf jaar was de groei in de werkgelegenheid vooral in de wijken te vinden. Ruim driekwart van de nieuwe bedrijven start in de wijken. De zzp’ers nemen hiervan een belangrijk aandeel in. De wijk is een stuwmeer van bedrijven en daarmee een aanjager van de economie. Het grootste deel van deze bedrijven blijft klein en in de wijk gevestigd. Maar er is ook een deel met potentie, dat doorgroeit en uiteindelijk een andere locatie buiten de wijk nodig heeft. Het is daarom belangrijk zicht te hebben op de ondernemers in de wijk/zzp’ers en hun behoeften. De ondersteuning moet hierop worden toegespitst. Tot nu toe is de aandacht in ondernemersondersteuning vooral uitgegaan naar ondernemers in herstructureringswijken. Het blijkt dat juist ook in de nieuwere wijken veel ondernemers gevestigd zijn en ondernemers met hun bedrijf starten. Het is daarom ook van belang deze ondernemers en hun behoeften en vragen te leren kennen. Wijkeconomie en functiemenging zijn bijna twee evenbeelden. Zonder functiemenging is er geen wijkeconomie2. Zzp’ers geven aan dat de huisvestingsmarkt ondoorzichtig is en er vooral behoefte is aan kleinschalige en goedkope ruimte binnen de wijken. De aanwezige leegstaande panden voldoen niet altijd aan de wensen. Het is daarom belangrijk werkenfuncties in de wijk te behouden en daar waar nodig toe te voegen. De regels met betrekking tot het werken in de wijk moeten hierop worden aangepast. Verder is het van belang de leegstaande bedrijfspanden in de wijk beter in beeld te hebben. Daar waar nodig zullen betrokken partijen gestimuleerd moeten worden om deze panden aan te passen aan de huidige eisen. Visie op wijkeconomie Een goede economie is belangrijk voor de stad. Daarbij hoort het stimuleren van werkgelegenheid in de stad. De wijken zijn vooral van belang voor het ontstaan van werkgelegenheid, voor het ontstaan van bedrijven. Juist omdat veel ondernemers hun bedrijf vanuit huis starten. De wijken fungeren daarmee als broedplaats voor ondernemerschap. De bedrijven in de wijken kunnen een opstap zijn voor een doorgroei naar een groter bedrijf. Kortom, ze zorgen voor de dynamiek in de economie en het ontstaan van werkgelegenheid. Deze bedrijven in de wijk zorgen tegelijkertijd voor meer leefbaarheid in de wijken. Tevens dragen zij bij aan de vitaliteit van de wijken. We hebben de volgende ambitie: Hengelo heeft vitale wijken waarin ruimte is voor ondernemerschap en waarin werkgelegenheid wordt gestimuleerd. Deze ambitie is vertaald naar de volgende doelen: Stimuleren van werkgelegenheid in de wijken De wijk als broedplaats voor ondernemerschap Vitale wijken (levendig en multifunctioneel) Plan van aanpak Om deze doelen te bereiken gaat het vooral om het stimuleren en faciliteren van ondernemerschap in de wijk. Natuurlijk met behoud van de leefbaarheid in de wijk. We zetten hierbij in op twee strategische lijnen: 1 2
Zzp’er: zelfstandig ondernemer zonder personeel Handboek Wijkeconomie, ministerie van Economische Zaken mei 2010, p. 106
3
≠ ≠
Huisvesting en Ondersteunen en stimuleren van ondernemerschap.
Binnen de gemeente zijn het cluster Economische Zaken (afd. REO) en het ROZ de algemene trekkers van het plan van aanpak. Daarnaast wordt op uitvoeringsniveau de samenwerking gezocht met verschillende partners. Woningbouwcorporatie Welbions is een belangrijke partner in de wijk. Verder zijn dat, al naar gelang het onderwerp, partijen als de Kamer van Koophandel, Syntens, MKB Nederland, WTC Twente, onderwijsinstellingen, makelaars en de lokale ondernemersverenigingen. Op het gebied van huisvesting zijn de vastgoedeigenaren belangrijke gesprekspartners. I Huisvesting 1. Functiemenging toepassen in de wijken We staan positief ten opzichte van functiemenging in de wijken. Dit betekent dat we meer rekening houden met locaties voor werken in de wijk. Uitzondering hierop zijn de functies detailhandel en horeca, die juist zijn gebaat bij een concentratie van deze functies in bijvoorbeeld een wijkwinkelcentrum. In nieuwe projecten moet meer aandacht zijn voor woon/werkconcepten, maar ook voor nieuwe concepten zoals een flexkantoor of een seats to meet concept. We zetten functiemenging nadrukkelijk op de agenda bij nieuwe projecten. Binnen de kaders bieden we ook meer mogelijkheden voor verandering naar een werken functie van woningen en (bij)gebouwen in de wijk, zoals garageboxen en verenigingsgebouwen. We ontwikkelen een afwegingskader waaraan aanvragen getoetst kunnen worden. Onderwerpen waaraan getoetst kan worden zijn bijvoorbeeld parkeren, overlast voor bewoners en de aantrekkende werking van de functie. In bepaalde wijken zullen er meer mogelijkheden zijn dan in andere. 2. Verruiming mogelijkheden aan huis gebonden beroepen We zetten in op het vereenvoudigen van de regels om te werken aan huis. Dat betekent dat het ondernemers, binnen bepaalde kaders, makkelijker wordt gemaakt een bedrijf aan huis te beginnen. 3. Behoud bedrijfslocaties in wijken / aanpak leegstand Het gaat niet alleen om het toevoegen van nieuwe werklocaties in een wijk, maar ook om het behouden van bestaande werklocaties. Het is van belang om deze locaties in beeld te hebben en te houden, qua aantal, soort en kwaliteit van de locatie. Een ander punt is de leegstand in de wijken op zichtlocaties. Dit betreft vooral oude winkelen horecapanden. Wij willen pandeigenaren stimuleren en partijen met elkaar in contact brengen om leegstand te bestrijden en panden courant te maken voor meerdere functies. Een voorbeeld hiervan zijn de panden aan de Oelerweg, waar al een dergelijke aanpak wordt voorgesteld. Een stimuleringsfonds, zoals het gevelfonds in de binnenstad, kan hierbij stimulerend werken. We onderzoeken de mogelijkheden om een dergelijk stimuleringsfonds op te zetten. 4. Vindbaarheid van kleinschalige huisvesting in de wijk Voor ondernemers is het moeilijk om kleinschalige huisvesting in de wijk te vinden. Deze huisvesting is ook lang niet altijd bij makelaars bekend. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de thuiswerkende zelfstandige ondernemers behoefte heeft aan een werkplek buitenshuis. Een belemmering om zich daadwerkelijk buitenshuis te vestigen vormt de ondoorzichtige markt van beschikbare locaties. Een mogelijkheid om deze markt wat transparanter te maken is het ontwikkelen van een plek waar ondernemers relatief laagdrempelig beschikbare locaties kunnen vinden en waar aanbieders van deze locaties deze kunnen melden. We ontwikkelen hiervoor een website of webpagina. II Ondersteunen en stimuleren van ondernemerschap 5. Accountmanagement bedrijven in de wijk Binnen EZ is de afgelopen jaren het accountmanagement voor de bedrijventerreinen en de binnenstad geïntensiveerd. Er zijn goede redenen om ook het accountmanagement voor de bedrijven in de wijken te intensiveren. De wijken zijn de kweekvijver voor de economie. Het is belangrijk om zicht te hebben op de soort bedrijvigheid in de wijken, op de hoeveelheid starters en op de ontwikkeling van beiden. Hierdoor is er beter zicht op de ontwikkeling van de economie van de stad. Wat zijn de plannen van ondernemers? Willen
4
ze doorgroeien en waar kan dat? Hierin kunnen we ze door middel van goed accountmanagement in bijstaan en anticiperen op ontwikkelingen in ons beleid. Met als doel de bedrijven en de werkgelegenheid voor de stad te behouden en uit te breiden. Verder kan door het goed invullen van het accountmanagement de behoefte van de ondernemer centraal staan. Daarop kan de ondersteuning worden toegespitst. Het gaat hierbij vooral om de ruimtevraag van de ondernemer en het adviseren bij de doorontwikkeling daarvan. Ook kunnen thema’s als innovatie en toepassing van ict via het accountmanagement onder de aandacht worden gebracht. 6. Breed dienstverleningspakket voor (startende) ondernemers in de wijk Door het inzetten van een breed ondersteuningspakket worden de kansen om succesvol te ondernemen zo groot mogelijk gemaakt. Hierbij ligt de nadruk op kleinschalige, lokale bedrijvigheid met de wijk als focuspunt. De activiteiten worden verzorgd door het ROZ. Ondernemerstalenten, personen die zich oriënteren op het starten van een eigen bedrijf, startende ondernemers, ondernemers en wijkondernemers in problemen worden gefaciliteerd door een uitgebreid ondersteuningsaanbod zoals intensieve persoonlijke advisering en begeleiding; een uitgebreid workshop- en trainingsprogramma; coaching na de start, toegespitst op de actuele coachingsvraag van de ondernemer en schuldhulpverlening voor ondernemers, inclusief zonodig budgetbegeleiding en/of budgetbeheer. 7.
Ondernemersfactory De Ondernemersfactory is een nieuw en intensief begeleidingsconcept voor wijkbewoners om uit te stromen als zelfstandige, liefst in de wijk. Uitstroom uit de uitkering als zelfstandige is één van de prioriteiten zoals neergelegd in de nota ‘Sterker aan het Werk’ (hoofdlijnen re-integratiebeleid). De Ondernemersfactory is een innovatief advies- en begeleidingstraject voor startende ondernemers met een substantiële groepsgewijze component en daarnaast individuele begeleiding. Gedurende maximaal zes maanden worden kandidaten twee tot vier dagen per week voorbereid op het zelfstandige ondernemerschap in de Ondernemersfactory; een fysieke en inspirerende leeromgeving gericht op ondernemerschap in ondernemerscentrum H164. Voor dit concept zijn, in relatie tot het stimuleren van de wijkeconomie, ook provinciale middelen beschikbaar voor de periode 2011-2012.
8.
Faciliteren en ondersteunen van zzp’ers Een specifieke maar niet onbelangrijke doelgroep binnen de ondernemers zijn de zzp’ers. De laatste 10 jaar is het aantal zzp’ers sterk gestegen. Voor de ontwikkeling van zzp’ers is het van belang dat zij andere ondernemers ontmoeten, opzoeken en in een ondernemende omgeving verkeren. Bijvoorbeeld voor het aangaan van coalities om bepaalde opdrachten binnen te halen of te klankborden. Maar ook voor de ontwikkeling van een gezamenlijk servicecentrum (bijv. gezamenlijke administratie, ontvangst etc.). Hiervoor is het van belang dat zij andere ondernemers ontmoeten en leren kennen. Ondernemerscentrum H164, waar dit soort ontmoetingen kunnen plaatsvinden, is daarvoor in te zetten. Maar afhankelijk van de behoefte kan dit ook elders en anders georganiseerd worden, bijvoorbeeld in maatschappelijk vastgoed in de wijken. Wij onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor het inzetten van maatschappelijk vastgoed in de wijken als seats to meet omgeving voor zzp’ers.
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Een goede economie is belangrijk voor de stad. Hengelo wil de economie in de stad behouden en versterken. Ze wil een goed vestigingsklimaat bieden voor bedrijven en werkgelegenheid stimuleren. Daarnaast wil ze stimuleren dat er ruimte komt voor starters en creatieve ondernemers. Waarom dan nu zoveel focus op de wijk? Omdat een groot deel van de economie van de stad in de wijken plaatsvindt, de wijkeconomie. In Hengelo bevindt 70% van de bedrijfsvestigingen zich in de wijken. Naar verwachting wordt wijkeconomie steeds belangrijker. Wijkeconomie draagt bij aan de economische vitaliteit, veiligheid en leefbaarheid van de wijk. Hierbij gaat het dan wel om bedrijven die qua aard en omvang passen binnen een woonwijk. Enkele voorbeelden van bedrijven die veelal in de wijken zijn te vinden zijn klusbedrijven, kapsalons en ingenieursbureaus. Het gaat hierbij vooral om bedrijven van zzp’ers3 die het wonen combineren met werken of hun bedrijf starten vanuit huis. De wijk fungeert daarmee als broedplaats voor ondernemerschap. Bedrijven ontstaan in de wijk en groeien van daaruit verder. Wijkeconomie stimuleert daarmee de werkgelegenheid. Wat voor soort ondernemers zitten er nu precies in de wijken en waar hebben ze behoefte aan? Welke bedrijven kunnen zich vestigen in wijken en waar kan dit het beste? Hoe kunnen we ondernemerschap en werkgelegenheid in de wijk nog meer stimuleren en faciliteren? Wijkeconomie kent een ruimtelijke en een sociaaleconomische component. Met deze nota verbinden we deze en maken we inzichtelijk wat er allemaal gebeurt en waar nog meer aandacht aan besteed moet worden. Ook is er vanuit de raad en de samenleving behoefte aan een ruimtelijk kader rondom fysieke stimulering van wijkeconomie. Medio 2011 is een motie aangenomen in de raad over het gebruik van garageboxen als postdepots. Ook dient een antwoord geformuleerd te worden op vragen van ondernemers om verruiming van mogelijkheden voor het werken in de wijk. Bijvoorbeeld vragen om een woonbestemming om te zetten in een werkbestemming. En de vraag of we dit toe willen staan en onder welke voorwaarden.
1.2 Doel nota De nota is bedoeld als visiedocument en geeft het kader aan waarbinnen we werken. Het geeft duidelijkheid welke richting we op willen met wijkeconomie. De nota geeft antwoord op vragen zoals: Hoe kunnen we ondernemerschap in de wijken stimuleren en faciliteren? Welke activiteiten/vormen van bedrijvigheid kunnen we inpassen in de wijken? Welk toetsingskader is daar voor nodig? Met welke partners zoeken wij de samenwerking?
1.3 Reikwijdte nota Landelijk worden verschillende definities van wijkeconomie gehanteerd. In deze nota wordt onder wijkeconomie simpel gezegd, de economie in de wijken verstaan. Het gaat om bedrijvigheid die zich in de wijken bevindt. Het gaat dan vooral om de combinatie of menging van wonen en werken, functiemenging. Maar ook de wijk- en buurtwinkelcentra worden hieronder verstaan. De bedrijvigheid op de bedrijventerreinen en grote winkelgebieden (Plein Westermaat) en binnenstad (buurt 00) vallen hier niet onder. Ook worden scholen, verzorgingstehuizen en het ziekenhuis buiten beschouwing gelaten.
1.4 Totstandkoming nota Als input voor de nota is gebruik gemaakt van diverse landelijke onderzoeken en rapportages. Daarnaast hebben ervaringen en aanvragen van Hengelose ondernemers als input gediend. Er is een Trefpunt4 georganiseerd rondom dit thema. De uitkomsten van de discussie tijdens deze bijeenkomst zijn meegenomen in deze nota.
3
Zzp’er: zelfstandig ondernemer zonder personeel
4
Trefpunt: bijeenkomst georganiseerd door de raad waarin de raadsleden, burgers en ondernemers met elkaar over actuele onderwerpen in discussie gaan.
6
1.5 Leeswijzer De nota wijkeconomie is opgebouwd uit: ≠ Een korte blik op de landelijke trends en de voor het onderwerp relevante beleidskaders in hoofdstuk 2; ≠ Een analyse van de wijkeconomie in Hengelo in hoofdstuk 3; ≠ Tot slot geven we in hoofdstuk 4 onze visie op wijkeconomie, formuleren we onze ambitie en doelen en presenteren we een plan van aanpak.
7
Hoofdstuk 2 Trends en beleidskaders Verschillende trends en ontwikkelingen in het bedrijfsleven en de maatschappij zijn van invloed op de ontwikkeling van economie in de wijken. Samen met het bestaande beleid geeft het het kader aan waarbinnen het beleid over wijkeconomie ontwikkeld is en verder ontwikkeld kan worden. Welke invloed hebben deze trends en het bestaande beleid op de vormgeving van het beleid in Hengelo? In dit hoofdstuk geven we de belangrijkste trends en ontwikkelingen en de meest relevante beleidskaders aan. Tot slot trekken we hieruit conclusies en doen we aanbevelingen.
2.1 Trends en ontwikkelingen Nieuwe werken Tegenwoordig wordt er deels op een andere manier gewerkt. Het maakt niet uit waar er gewerkt wordt, dit kan overal zijn. Mensen werken meer vanuit huis of vanuit het café in de buurt. Mensen werken ook op andere tijden. Dit nieuwe werken vraagt ook om andere werkconcepten, maar ook om andere woonconcepten. Bijvoorbeeld combinaties van wonen en werken. Plekken om te ontmoeten Mensen willen elkaar ontmoeten. De functie van cafés, speeltuinen, bibliotheken etc. neemt toe. Dit vraagt om een andere kijk op de ruimtelijke inrichting en de functies in de wijk. In nieuwe plannen zal hiermee rekening moeten worden gehouden. Zzp’ers De afgelopen jaren beginnen steeds meer mensen voor zichzelf. Het aantal zzp’ers neemt explosief toe. In bepaalde sectoren soms ook gedwongen door veranderende arbeidsverhoudingen (bouw en zorg bijvoorbeeld). Een andere reden is ook dat mensen hun werk- en zorgtaken hierdoor beter kunnen combineren. Veel zzp’ers starten vanuit huis hun eigen onderneming. Dit vraagt om andere, flexibele woonconcepten. Functiemenging De focus in het ruimtelijke beleid verschuift nu langzaam weer van functiescheiding naar functiemenging. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw was functiemenging heel gewoon. Daarna is jarenlang het beleid gericht geweest op het scheiden van de wonen en werken functies, vanuit de gedachte dat wonen en werken niet samengaan. De bedrijventerreinen ontstonden en de wijken waar alleen maar gewoond kon worden. Functiescheiding is als het ware te ver doorgeschoten. De grotere bedrijven vinden hun plek op het bedrijventerrein, maar kleinere bedrijven met een lage milieubelasting kunnen ook prima in de woonwijk een plek vinden. Nu groeit langzaam weer het besef dat de wonen en werken functie niet altijd gescheiden hoeven te zijn en elkaar juist versterken. Het mengen van functies bevordert de levendigheid in de wijk en doorbreekt de monotoonheid. Demografische ontwikkelingen Vergrijzing en ontgroening hebben hun invloed op de wijken. Dit betekent zowel iets voor de bedrijvigheid in de wijken als voor de woningen in de wijken, het heeft invloed op het woonklimaat van de wijk. Oudere ondernemers hebben vaak geen opvolger meer waardoor panden in de wijk leeg komen te staan. Dit is vooral het geval bij panden met een publieksfunctie zoals winkels.
2.2 Beleid Nationaal Ook vanuit het Rijk wordt het belang van wijkeconomie onderkend. De stedelijke economie is van essentieel belang voor de economie van Nederland. De lokale bedrijvigheid heeft veel potentie, maar het beleidsveld staat nog in de kinderschoenen. Daarom is in 2010 in opdracht van het toenmalige ministerie van Economische Zaken het Handboek Wijkeconomie tot stand gekomen. Dit handboek geeft een leidraad voor gemeenten hoe de lokale economie versterkt kan worden. Daarnaast is er vanuit het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie aandacht voor de vermindering van regeldruk voor ondernemers. In 2009 is het convenant “Verbetering dienstverlening en vermindering regeldruk voor ondernemers” ondertekend door de 36 grootste gemeenten van Nederland. Het convenant wordt in 2011 geëvalueerd.
8
Het dossier Regeldruk is nog steeds actueel. Vanuit het kabinet wordt nu vooral onderzocht hoe de regeldruk voor zzp’ers verbeterd kan worden. Hiervoor is een onderzoek gedaan en wordt er een actieplan opgesteld. In het eerste kwartaal 2012 moet deze gereed zijn. Het kabinet onderkent het belang van zzp’ers voor de economie en de samenleving. De SER heeft in 2010 het onderzoek “Zzp’ers in Beeld” gepresenteerd. De SER concludeert dat zzp’ers een belangrijke bijdrage leveren aan de economie en de samenleving. Ondernemerschap biedt kansen voor burgers om op eigen kracht idealen te realiseren, om hun werk in te richten zoals zij dat willen, om vaardigheden in te zetten waar zij het best tot hun recht komen en om te groeien. Het is in dit licht volgens het kabinet onder meer van belang dat de dienstverlening op het gebied van ondernemerschap, zoals het Bbz5, beter bekend wordt en goed wordt toegesneden op de behoefte. Tijdige signalering van problemen en bekendheid onder zelfstandigen met de mogelijkheden van het Bbz is essentieel. Gemeentelijk beleid Hieronder zijn de belangrijkste bestaande gemeentelijke beleidskaders benoemd, die relevant zijn voor het onderwerp wijkeconomie. Collegeprogramma Investeren in verbinding (2010) Hengelo is een ondernemende stad. Het college zet in op startende bedrijven en gevestigde ondernemers die tijdelijk hinder hebben van de economische omstandigheden. Via het ROZ wordt de steun aan starters en ondernemers in crisis geïntensiveerd door het systeem van (micro)financiering, coaching en advisering en bedrijfshuisvesting in regionaal verband te borgen. Ondernemerschap speelt eveneens een belangrijke rol in het re-integratiebeleid als een vaak succesvolle manier om duurzame uitstroom te realiseren. Daarnaast zet het college in op innoveren en leren. Scholing, werken en ondernemen in tijden van vergrijzing en krimp van de beroepsbevolking vragen om een aangepaste visie op de lokale economie. Het college beziet onderwerpen als innovatie, bedrijfsterreinen, scholingsaanbod, combinaties van wonen en werken en de beschikbaarheid van ict-verbindingen meer met elkaar in samenhang. Sociale visie (2010) In de sociale visie speelt ondernemerschap een belangrijke rol binnen het thema ‘werk’. Innovatie en deregulering zijn als kernissues benoemd rondom het thema ondernemerschap. Inhakend op de Hengelose kracht is de lijn om innovatie in het bedrijfsleven te stimuleren. Eventuele belemmeringen worden te lijf gegaan via deregulering. We geven het bedrijfsleven de ruimte voor een ondernemende cultuur, die ook voor jongeren en startende ondernemers aantrekkingskracht heeft. De gemeente ziet hier voor zichzelf een rol in het voortzetten van initiatieven rondom deregulering, het stimuleren en optimaliseren van ondernemersondersteuning en het verbeteren van het vestigingsklimaat. Gezien het grote aantal bedrijven dat in wijken is gevestigd, is de invalshoek van wijkeconomie hierbij essentieel. Nota Startersbeleid (2007) Het startersbeleid kent zowel een economische als een sociale invalshoek en heeft betrekking op alle starters en alle doelgroepen. Startende ondernemingen leveren een belangrijke bijdrage aan de dynamiek en groei van de (lokale) economie. Zij creëren werkgelegenheid en zijn een bron van vernieuwing. De volgende aandachtsgebieden met betrekking tot het stimuleren van startend ondernemerschap zijn geformuleerd: ≠ Het positioneren van Hengelo als startersstad ≠ Voorlichting en begeleiding met de nadruk op coaching ≠ Huisvesting, waaronder het betrekken van de (huisvestings)belangen van starters in binnenstedelijke herstructureringsopgaven en het instellen van dereguleringszones in relatie tot wijkeconomie ≠ Financiering Woonvisie (2012) In de woonvisie 2012-2022 "verandering brengt kans" is de koers opgenomen om een aantrekkelijke woonstad te zijn en te blijven in de komende tien jaar voor de huidige bewoners en 5
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
9
voor nieuwkomers. Het nieuwe woonbeleid is vastgelegd in een aantal uitgangspunten en speerpunten. Eén van die speerpunten is het werken aan vitale wijken. Een vitale wijk biedt perspectief voor de bewoners om vooruit te kunnen in zowel sociaal, fysiek en economisch opzicht. Dit betekent dat het gemeentelijke beleid de aanwezige dynamiek in de wijk zoveel mogelijk probeert te stimuleren. In dit beleid past ook dat gebouwen of woningen in een wijk een nieuwe functie kunnen krijgen. Functiemenging is een belangrijke drager voor vitale wijken. Bedrijventerreinen en kantorenlocaties (2011) Bedrijven met een kavelomvang vanaf 1.500 m2 zijn veelal aangewezen op reguliere en/of thematische bedrijventerreinen. Kleinere bedrijven zijn vaak gevestigd in de wijken, maar bij uitbreiding wordt al snel gekeken naar reguliere, formele bedrijvenlocaties. De vestiging in bedrijfsverzamelgebouwen bestaande uit enkele bedrijfsunits neemt de laatste jaren sterk toe. Deze gebouwen worden hoofdzakelijk gerealiseerd op bedrijventerreinen, maar kunnen afhankelijk van gebruik en omvang ook in de wijk een plek vinden. Voor kantoren heeft Hengelo twee prioritaire locaties aangewezen: de stationsomgeving/Hart van Zuid en de deelgebieden van Westermaat. Kleinere kantoren zijn vaak gevestigd langs de invalswegen en in specifieke kantoorverzamelpanden. Het kantorenbeleid zal worden aangescherpt. Dat betekent dat realisatie van nieuwe kantoren bij voorkeur plaatsvindt in de prioritaire gebieden. Detailhandelsbeleid (2011) In de detailhandelsvisie wordt het ambitieniveau van de gemeente Hengelo op het gebied van detailhandel aangegeven. De binnenstad is hierbij het belangrijkste recreatieve winkelgebied van Hengelo. Hengelo zet hierbij in op de verbetering van de lokale en de regionale positie van de binnenstad waarin verschillende functies elkaar versterken. Daarnaast zet Hengelo in op eigentijdse wijk- en buurtvoorzieningen voor de dagelijkse boodschappen. Hiertoe moeten de winkels in de dagelijkse goederen zoveel mogelijk geclusterd worden omdat daar de kracht ligt van een goed voorzieningenaanbod voor de wijk of buurt. Nieuwvestiging van solitaire supermarkten is zodoende niet toegestaan. Bestaande, niet-geclusterde, detailhandel blijft bestaan in de wijken, de verwachting is echter dat het op den duur lastig zal worden hiervoor een invulling te vinden met detailhandel. Deze locaties zijn mogelijk wel geschikt voor startende ondernemers met een publiek dat doelgericht de locatie bezoekt, omdat deze locaties over het algemeen een lagere huursom hebben. Op die locaties waar geen invulling met detailhandel meer mogelijk is, is de opdracht om met de eigenaren tot een eigentijdse herinvulling te komen. Horecabeleid (2005) In december 2005 is de Horecavisie en beleid Hengelo 2005 - 2015 vastgesteld. Hengelo kiest hierin voor versterking van het centrum. Waarbij er geen nieuwe clusters van horeca buiten het centrum worden toegestaan. Wijkverzorgende horeca zal zich in of nabij een winkelcentrum kunnen vestigen in de wijken zodat er een clustering van de verschillende functies in de wijken plaatsvindt. Bovenwijkse (nieuwe) voorzieningen kunnen alleen als het een bijzondere locatie of gebouw betreft. Hierbij kan gedacht worden aan horeca in bijvoorbeeld een monument. Functiegerelateerde horeca is wel mogelijk, bijvoorbeeld een koffiecorner in een museum. Regelgeving werken in de wijk Beleidsregels afwijkingsmogelijkheden bestemmingsplan Het college heeft de bevoegdheid om af te wijken van het geldende bestemmingsplan binnen de kaders van artikel 4, bijlage II Besluit omgevingsrecht. Uiteraard dient hierbij rekening gehouden te worden met flankerend beleid zoals bijvoorbeeld de Nota Autoparkeren, Detailhandelsvisie en Horecavisie. Het Hengelose beleid is tot nu toe echter niet gericht op functiemenging. Met een functiewijziging in een woonwijk wordt terughoudend omgegaan vanwege de gevolgen voor het woon- en leefmilieu ter plaatse. Dit met name wanneer de functie veel bezoekers trekt en/of er een grote behoefte bestaat aan parkeergelegenheid. Daarom wordt er terughoudend omgegaan met het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan voor een woning of woongebouw in een andere functie. Slechts bij hoge uitzondering wordt medewerking aan afwijking van het bestemmingsplan verleend wanneer het afwijking van een andere functie betreft dan wonen. Aan huisgebonden beroepen In de geactualiseerde bestemmingsplannen is opgenomen dat maximaal 1/3e deel van de woning tot een maximum van 40m2 gebruikt mag worden voor ambachtelijke of dienstverlenende beroepen. In het buitengebied geldt een maximum van 50m2. Verder dient het beroep te worden uitgeoefend door de hoofdbewoner. Deze mag geen personeel in dienst hebben.
10
2.3 Conclusies en aanbevelingen De trends en ontwikkelingen zijn vooral gericht op een andere manier van werken. Werken gebeurt op andere plekken dan voorheen. Er wordt meer vanuit huis gewerkt. Er zijn meer zzp’ers. Dit vraagt om andere ruimtelijke concepten en een andere manier van ondersteuning van ondernemerschap. In het hierboven genoemde beleid wordt dat onderkend en wordt geconstateerd dat meer flexibiliteit gewenst is in het omvormen van functies in de wijk. Het afwijkingenbeleid waarmee die flexibiliteit geregeld moet worden, is echter nog niet gevormd. Er zal een afwegingskader ontwikkeld moeten worden waaraan aanvragen voor wijziging van bestemming getoetst kunnen worden. Dit afwegingskader moet aan de notitie Beleidsregels Awijkingsmogelijkheden Bestemmingsplan worden toegevoegd. Daarnaast wordt in het beleid onderkend dat ondersteuning van ondernemerschap van belang is voor de economie. De huidige ondersteuning moet worden gehandhaafd en daar waar nodig moet worden ingespeeld op de veranderende behoefte van de ondernemer.
11
Hoofdstuk 3 Analyse wijkeconomie in Hengelo Hoeveel bedrijven zijn er in de wijken gevestigd in Hengelo? Hoeveel starters hebben we in de wijk? Hoeveel arbeidsplaatsen zijn er in de wijk? In dit hoofdstuk gaan we in op deze vragen met een analyse van de wijkeconomie in Hengelo. Vervolgens trekken we hieruit conclusies en geven we aanbevelingen.
3.1 Wijkeconomie in Hengelo Aantal vestigingen In 2010 was 71% van het totale aantal bedrijven6 in de wijken gevestigd. De wijken Wilderinkshoek en Hengelose Es hebben relatief gezien de meeste bedrijven. Toch is de bedrijvigheid redelijk gelijk verdeeld over de wijken. Dit is opmerkelijk aangezien in de nieuwere wijken nauwelijks bedrijfslocaties te vinden zijn. In de nieuwere wijken (Slangenbeek, Hasseler Es) wordt dus veel vanuit huis gewerkt. In tabel 1 is de verdeling van het aantal vestigingen over de wijken aangegeven. Tabel 1: Aantal vestigingen per wijk (2010)
Wijk Bedrijventerrein Binnenstad (buurt 00) Overig binnenstad Berflo Es Buitengebied Groot Driene Hasseler Es Hengelose Es Noord Slangenbeek Wilderinkshoek Woolde Totaal
Aantal 998 363 181 309 199 317 371 444 381 348 458 343 4712
% 21,2 7,7 3,8 6,6 4,2 6,7 7,9 9,4 8,1 7,4 9,7 7,3 100,0
Nieuwe bedrijven en zzp’ers In de periode 2005 – 2010 is het aantal bedrijven in Hengelo gegroeid met 23%. Van deze nieuwe bedrijven heeft 77% zich in de wijken gevestigd. Een groot aantal hiervan zal starter zijn. Het blijkt dat veel startende ondernemers vanuit huis beginnen. Dit geldt vooral voor zzp’ers. Dit is een belangrijke groep. Uit landelijk onderzoek blijkt dat het aandeel zzp’ers7 is in de periode 2000-2009 bijna is verdubbeld tot ruim 350.000. Er is er sprake van een toename van ruim 90%. In 2010 bestaat 60% van de bedrijven in Hengelo uit zzp’ers.8 In de periode 2005 – 2010 is het aantal zzp’ers met 30% toegenomen in Hengelo. Een belangrijke groep dus. Uit ervaringen blijkt dat succesvolle zzp’ers personeel aannemen. Ook blijkt dat veel zzp’ers groeien in netwerken waarbij ze opdrachten geven aan andere zzp’ers. Deze zzp’ers zijn belangrijk als aanjagers van de economie. Uit de discussie met de ondernemers tijdens het Trefpunt bleek ook dat er behoefte bestaat aan netwerkvorming en facilitering daarbij. Werkgelegenheid In 2010 waren er 39.372 personen werkzaam in de Hengelose bedrijven. In de wijken bevindt zich 41% van de arbeidsplaatsen. In de periode 2005 tot 2010 is de totale werkgelegenheid9 in Hengelo gegroeid met een kleine 8% (2.866 arbeidsplaatsen). 69% van deze groei in arbeidsplaatsen vond in de wijken plaats.
6 7
8 9
BIRO 2010, bewerking BGI, bestand op adres, exclusief scholen, ziekenhuizen en verzorgingstehuizen. EIM, 2010, Volgens deze definitie is een zzp'er iemand die: zelfstandig ondernemende activiteiten onderneemt; geen personeel in dienst heeft; geen medeondernemer heeft (vof, cv, etc.); geen ondersteuning van familieleden heeft die bestaat uit dezelfde vakmatige activiteiten, en die meer dan 15 procent uitmaakt van de omzet; en daarnaast geldt dat: het voornaamste product van de onderneming 'arbeid' is (ambacht, vaardigheden, kennis, capaciteit, etc.) en geen goederen. In deze nota definiëren wij zzp’ers als bedrijven met één werkzame persoon. Exclusief scholen, ziekenhuizen en verzorgingstehuizen
12
Huisvesting Veel zelfstandige ondernemers werken vanuit huis. Uit recent onderzoek van het NICIS10 blijkt dat bijna de helft van de thuiswerkende zelfstandige ondernemers behoefte heeft aan een werkplek buitenshuis. Ditzelfde rapport geeft aan dat ondernemers het moeilijk vinden om geschikte bedrijfsruimte te vinden. De markt voor kleinschalige kantoorhuisvesting wordt als krap en ondoorzichtig bestempeld. Tegelijkertijd constateren we ook dat er op sommige plekken in de wijk sprake is van leegstand. Deze plekken doen afbreuk aan de wijk. Kennelijk voldoen deze leegstaande panden niet altijd aan de wensen van de ondernemers. Ook uit de discussie met ondernemers tijdens het Trefpunt is gebleken dat er behoefte is aan kleinschalige en goedkope huisvesting binnen de wijken, maar ook aan flexibele huurcontracten. Verder bleek uit deze discussie dat er behoefte is aan verruiming van de regels in relatie tot het werken aan huis.
3.2 Conclusies en aanbevelingen In de afgelopen vijf jaar was de groei in de werkgelegenheid vooral in de wijken te vinden. Ruim driekwart van de nieuwe bedrijven start in de wijken. De zzp’ers nemen hiervan een belangrijk aandeel in. De wijk is een stuwmeer van bedrijven en daarmee een aanjager van de economie. Het grootste deel van deze bedrijven blijft klein en in de wijk gevestigd. Maar er is ook een deel met potentie, dat doorgroeit en uiteindelijk een andere locatie buiten de wijk nodig heeft. Het is daarom belangrijk zicht te hebben op de ondernemers in de wijk/zzp’ers en hun behoeften. De ondersteuning moet hierop worden toegespitst. Tot nu toe is de aandacht in ondernemersondersteuning vooral uitgegaan naar ondernemers in herstructureringswijken. Het blijkt dat juist ook in de nieuwere wijken veel ondernemers gevestigd zijn en ondernemers met hun bedrijf starten. Het is daarom ook van belang deze ondernemers en hun behoeften en vragen te leren kennen. Wijkeconomie en functiemenging zijn bijna twee evenbeelden. Zonder functiemenging is er geen wijkeconomie11. Zzp’ers geven aan dat de huisvestingsmarkt ondoorzichtig is en er vooral behoefte is aan kleinschalige en goedkope ruimte binnen de wijken. De aanwezige leegstaande panden voldoen niet altijd aan de wensen. Het is daarom belangrijk werkenfuncties in de wijk te behouden en daar waar nodig toe te voegen. De regels met betrekking tot het werken in de wijk moeten hierop worden aangepast. Verder is het van belang de leegstaande bedrijfspanden in de wijk beter in beeld te hebben. Daar waar nodig zullen betrokken partijen gestimuleerd moeten worden om deze panden aan te passen aan de huidige eisen.
10 11
NICIS, Zzp’ers en de rol van gemeenten, april 2011 Handboek Wijkeconomie, ministerie van Economische Zaken mei 2010, p. 106
13
Hoofdstuk 4 Visie op wijkeconomie Welke ambitie heeft Hengelo met wijkeconomie, welke doelen willen we bereiken, hoe gaan we dat doen en binnen welk financieel kader? In dit hoofdstuk gaan we daar nader op in.
4.1 Ambitie en doelen Ambitie Hengelo heeft vitale wijken waarin ruimte is voor ondernemerschap en waarin werkgelegenheid wordt gestimuleerd. Een goede economie is belangrijk voor de stad. Daarbij hoort het stimuleren van werkgelegenheid in de stad. De wijken zijn vooral van belang voor het ontstaan van werkgelegenheid, voor het ontstaan van bedrijven. Juist omdat veel ondernemers hun bedrijf vanuit huis starten. De wijken fungeren daarmee als broedplaats voor ondernemerschap. De bedrijven in de wijken kunnen een opstap zijn voor een doorgroei naar een groter bedrijf. Kortom, ze zorgen voor de dynamiek in de economie en het ontstaan van werkgelegenheid. Deze bedrijven in de wijk zorgen tegelijkertijd voor meer leefbaarheid in de wijken. Tevens dragen zij bij aan de vitaliteit van de wijken. Doelen Deze ambitie kan vertaald worden naar de volgende doelen: ≠
≠
≠
Stimuleren van werkgelegenheid in de wijken De indicator die we gebruiken om de voortgang te monitoren is het aantal werkzame personen in de wijken. Concreet betekent dit dat het aantal werkzamen personen in de wijken jaarlijks toeneemt. Dit wordt gemeten met het BIRO onderzoek. De wijk als broedplaats voor ondernemerschap De indicator die we hiervoor gebruiken is het aantal starters in de wijk. Dit betekent concreet dat het aantal starters in de wijk jaarlijks toeneemt. Dit wordt gemeten met het BIRO onderzoek. Vitale wijken (levendig en multifunctioneel) De indicator de we hiervoor gebruiken is het aantal bedrijfsvestigingen in de wijken. Concreet betekent dit dat het aantal bedrijfsvestigingen in de wijken jaarlijks toeneemt. Dit wordt gemeten met het BIRO onderzoek.
4.2 Plan van aanpak Om deze doelen te bereiken gaat het vooral om het stimuleren en faciliteren van ondernemerschap in de wijk. Natuurlijk met behoud van de leefbaarheid in de wijk. We zetten hierbij in op twee strategische lijnen: 1. Huisvesting en 2. Ondersteunen en stimuleren van ondernemerschap. Binnen de gemeente zijn het cluster Economische Zaken (afd. REO) en het ROZ de algemene trekkers van het plan van aanpak. Daarnaast wordt op uitvoeringsniveau de samenwerking gezocht met verschillende partners. Woningbouwcorporatie Welbions is een belangrijke partner in de wijk. Verder zijn dat, al naar gelang het onderwerp, partijen als de Kamer van Koophandel, Syntens, MKB Nederland, WTC Twente, onderwijsinstellingen, makelaars en de lokale ondernemersverenigingen. Op het gebied van huisvesting zijn de vastgoedeigenaren belangrijke gesprekspartners. In het plan van aanpak zijn de acties verdeeld onder de twee strategische lijnen, huisvesting en ondersteunen en stimuleren van ondernemerschap. Achter de gewenste acties staat tussen haakjes de trekker van een actie genoemd. Een concreet uitvoeringsprogramma voor een jaar wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling van deze nota nader uitgewerkt. Aan de acties worden dan middelen, tijd en mensen gekoppeld. Dit uitvoeringsprogramma wordt door het college vastgesteld en ter informatie aan de raad gezonden.
14
I Huisvesting 1. Functiemenging toepassen in de wijken Huisvesting is belangrijk voor ondernemers. De zelfstandig ondernemers hebben behoefte aan kleinschalige en goedkope huisvesting binnen de wijken. Hierbij gaat het letterlijk om ruimte voor ondernemerschap. We staan positief ten opzichte van functiemenging in de wijken. Dit betekent dat we meer rekening houden met locaties voor werken in de wijk. Uitzondering hierop zijn de functies detailhandel en horeca, die juist zijn gebaat bij een concentratie van deze functies in bijvoorbeeld een wijkwinkelcentrum. In nieuwe projecten moet meer aandacht zijn voor woon/werkconcepten, maar ook voor nieuwe concepten zoals een flexkantoor of een seats to meet concept. We zetten functiemenging nadrukkelijk op de agenda bij nieuwe projecten. Veelal overheerst de woonfunctie in de woonwijken, dit is vooral in de nieuwere wijken het geval. Vooral in deze wijken bieden we meer ruimte voor werken in de wijk. Dat kan betekenen dat een woonfunctie (tijdelijk) omgezet kan worden in een werkenfunctie. Dit moet zo geregeld worden dat er flexibiliteit is in de bestemming. Op het moment dat een onderneming verhuist, moet ook de voormalige woonfunctie nog op de bestemming rusten. Binnen de kaders bieden we ook meer mogelijkheden voor verandering naar een werken functie van (bij)gebouwen in de wijk, zoals garageboxen en verenigingsgebouwen. We ontwikkelen een afwegingskader waaraan aanvragen getoetst kunnen worden. Onderwerpen waaraan getoetst kan worden zijn bijvoorbeeld parkeren en overlast voor bewoners. Ook kan onderscheid gemaakt worden tussen functies met aantrekkende werking en functies die dat niet hebben. In bepaalde wijken zullen er meer mogelijkheden zijn dan in andere. Aanvragen voor functiewijziging die nu binnenkomen, worden gebruikt als input voor de ontwikkeling van het afwegingskader. Dit afwegingskader wordt toegevoegd aan de Beleidsregels Afwijkingsmogelijkheden Bestemmingsplan. Acties: - afwegingskader ontwikkelen (EZ i.s.m. Vergunningen) - toevoegen afwegingskader aan Beleidsregels Afwijkingsmogelijkheden Bestemmingsplan (EZ i.s.m. Vergunningen) - inbrengen functiemenging in nieuwe projecten (REO) 2. Verruiming mogelijkheden aan huis gebonden beroepen We zetten in op het vereenvoudigen van de regels om te werken aan huis. Dat betekent dat het ondernemers, binnen bepaalde kaders, makkelijker wordt gemaakt een bedrijf aan huis te beginnen. De regels voor de aan huisgebonden beroepen zijn vastgelegd in de bestemmingsplannen. Een regel is bijvoorbeeld dat een maximum oppervlak van de woning gebruikt mag worden voor het beroep. Een andere regel is dat men geen personeel in dienst mag hebben. Sommige ondernemers hebben alleen tijdelijk een extra arbeidskracht nodig. Het is wenselijk om hier wat meer flexibiliteit in aan te brengen en de regels hieromtrent te verruimen. Actie: - verruimen van de regels in de Beleidsregels Afwijkingsmogelijkheden Bestemmingsplan voor aan huis gebonden beroepen (EZ i.s.m. Vergunningen) 3. Behoud bedrijfslocaties in wijken / aanpak leegstand Het gaat niet alleen om het toevoegen van nieuwe werklocaties in een wijk, maar ook om het behouden van bestaande werklocaties. Het is van belang om deze locaties in beeld te hebben en te houden, qua aantal, soort en kwaliteit van de locatie. Niet alle bestaande bedrijfslocaties voldoen aan de huidige eisen. Dit is van belang om ondernemers naar deze locaties te kunnen doorverwijzen en om eigenaren te stimuleren de locatie aan te passen aan de eisen van de tijd. Een ander punt is de leegstand in de wijken op zichtlocaties. Dit betreft vooral oude winkelen horecapanden. We zoeken de samenwerking met partners in de wijk om gerichte aanpak van deze leegstand te stimuleren, bijvoorbeeld bij hergebruik en nieuwbouw op pandniveau. Wij willen pandeigenaren stimuleren en partijen met elkaar in contact brengen om leegstand te bestrijden en panden courant te maken voor meerdere functies. Een
15
voorbeeld hiervan zijn de panden aan de Oelerweg, waar al een dergelijke aanpak wordt voorgesteld. Een stimuleringsfonds, zoals het gevelfonds in de binnenstad, kan hierbij stimulerend werken. We onderzoeken de mogelijkheden om een dergelijk stimuleringsfonds op te zetten. Het is niet realistisch, gezien de huidige beschikbare gemeentelijke middelen, om dit fonds te vullen met gemeentelijke middelen. Wel willen wij ons inzetten om actief te kijken naar externe subsidiemogelijkheden voor een dergelijke aanpak. Acties: bedrijfslocaties in de wijken in beeld brengen (EZ) stimuleren vastgoedeigenaren aanpak leegstand in de wijken (EZ) onderzoeken mogelijkheden stimuleringsfonds leegstand(EZ) 4. Vindbaarheid van kleinschalige huisvesting in de wijk Voor ondernemers is het moeilijk om kleinschalige huisvesting in de wijk te vinden. Deze huisvesting is ook lang niet altijd bij makelaars bekend. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de thuiswerkende zelfstandig ondernemers behoefte heeft aan een werkplek buitenshuis. Een belemmering om zich daadwerkelijk buitenshuis te vestigen vormt de ondoorzichtige markt van beschikbare locaties. Een mogelijkheid om deze markt wat transparanter te maken is het ontwikkelen van een plek waar ondernemers relatief laagdrempelig beschikbare locaties kunnen vinden en waar aanbieders van deze locaties deze kunnen melden. We ontwikkelen hiervoor een website of webpagina. In Amersfoort is hier al goede ervaring mee opgedaan bij ZZP BV Actie: - website/webpagina voor kleinschalige locaties ontwikkelen (EZ i.s.m. ROZ)
II Ondersteunen en stimuleren van ondernemerschap 5. Accountmanagement bedrijven in de wijk Binnen EZ is de afgelopen jaren het accountmanagement voor de bedrijventerreinen en de binnenstad geïntensiveerd. Er zijn goede redenen om ook het accountmanagement voor de bedrijven in de wijken te intensiveren. De wijken zijn de kweekvijver voor de economie. Het is belangrijk om zicht te hebben op de soort bedrijvigheid in de wijken, op de hoeveelheid starters en op de ontwikkeling van beiden. Hierdoor is er beter zicht op de ontwikkeling van de economie van de stad. Wat zijn de plannen van ondernemers? Willen ze doorgroeien en waar kan dat? Hierin kunnen we ze door middel van goed accountmanagement in bijstaan en anticiperen op ontwikkelingen in ons beleid. Met als doel de bedrijven en de werkgelegenheid voor de stad te behouden en uit te breiden. Verder kan door het goed invullen van het accountmanagement de behoefte van de ondernemer centraal staan. Daarop kan de ondersteuning worden toegespitst. Het gaat hierbij vooral om de ruimtevraag van de ondernemer en het adviseren bij de doorontwikkeling daarvan. Ook kunnen thema’s als innovatie en toepassing van ict via het accountmanagement onder de aandacht worden gebracht. Actie: intensiveren accountmanagement voor bedrijven in de wijken (EZ) 6. Breed dienstverleningspakket voor (startende) ondernemers in de wijk Door het inzetten van een breed ondersteuningspakket worden de kansen om succesvol te ondernemen zo groot mogelijk gemaakt. Hierbij ligt de nadruk op kleinschalige, lokale bedrijvigheid met de wijk als focuspunt. De activiteiten worden verzorgd door het ROZ. Tijdens het voorbeeldproject ‘Stimuleren ondernemerschap en scholing in de wijk’, gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, is hier ervaring mee opgedaan. Binnen dit project is gewerkt met specifieke wijkondernemersadviseurs en gaat de aandacht uit naar de wijken Berflo Es, Klein Driene en Hengelose Es. Via gerichte mailings, communicatie, bijeenkomsten en in afstemming met andere spelers in wijken (zoals Welbions, wijkraden) worden ondernemers en starters beter bereikt. Voor de komende periode wordt deze aanpak voor bovengenoemde wijken in de reguliere ondersteuningsstructuur van het ROZ ingebed en als speerpunt aangemerkt.
16
Ondernemerstalenten, personen die zich oriënteren op het starten van een eigen bedrijf, startende ondernemers, ondernemers en wijkondernemers in problemen worden gefaciliteerd door een uitgebreid ondersteuningsaanbod: ≠ Intensieve persoonlijke advisering en begeleiding; ≠ Persoonlijke ondersteuning bij de totstandkoming ondernemingsplan; ≠ Diverse faciliteiten in de voorbereidingsfase; ≠ Een uitgebreid workshop- en trainingsprogramma; ≠ Coaching na de start, toespitst op de actuele coachingsvraag van de ondernemer; ≠ Ondersteuning bij het zoeken naar geschikte huisvesting, zo mogelijk huisvesting in het ondernemerscentrum H16412; ≠ Ondersteuning bij administratie; ≠ Uitgebreide (micro)financieringsfaciliteiten en bemiddeling bij het verkrijgen van financieringen en/of herfinancieringen richting banken, participatiemaatschappijen en overige financierders en investeerders; ≠ Schuldhulpverlening voor ondernemers, inclusief zonodig budgetbegeleiding en/of budgetbeheer; ≠ Begeleiding na de start door ondernemersadviseurs of coaches. Acties: - blijvend inzetten breed dienstverleningsaanbod in genoemde wijken - bezien inzetten dienstverleningsaanbod in andere wijken, afhankelijk van de karakteristieken van een wijk 7.
Ondernemersfactory De Ondernemersfactory is een nieuw en intensief begeleidingsconcept voor wijkbewoners om uit te stromen als zelfstandige, liefst in de wijk. Uitstroom uit de uitkering als zelfstandige is één van de prioriteiten zoals neergelegd in de nota ‘Sterker aan het Werk’ (hoofdlijnen re-integratiebeleid). De Ondernemersfactory is een innovatief advies- en begeleidingstraject voor startende ondernemers met een substantiële groepsgewijze component en daarnaast individuele begeleiding. Gedurende maximaal zes maanden worden kandidaten twee tot vier dagen per week voorbereid op het zelfstandige ondernemerschap in de Ondernemersfactory; een fysieke en inspirerende leeromgeving gericht op ondernemerschap in ondernemerscentrum H164. Voor dit concept zijn, in relatie tot het stimuleren van de wijkeconomie, ook provinciale middelen beschikbaar voor de periode 2011-2012. Actie - wijkgerichte inzet Ondernemersfactory (ROZ)
8.
Faciliteren en ondersteunen van zzp’ers Een specifieke maar niet onbelangrijke doelgroep binnen de ondernemers zijn de zzp’ers. De laatste 10 jaar is het aantal zzp’ers sterk gestegen. Voor de ontwikkeling van zzp’ers is het van belang dat zij andere ondernemers ontmoeten, opzoeken en in een ondernemende omgeving verkeren. Bijvoorbeeld voor het aangaan van coalities om bepaalde opdrachten binnen te halen of te klankborden. Maar ook voor de ontwikkeling van een gezamenlijk servicecentrum (bijv. gezamenlijke administratie, ontvangst etc.). Hiervoor is het van belang dat zij andere ondernemers ontmoeten en leren kennen. Ondernemerscentrum H164, waar dit soort ontmoetingen kunnen plaatsvinden, is daarvoor in te zetten. Maar afhankelijk van de behoefte kan dit ook elders en anders georganiseerd worden, bijvoorbeeld in maatschappelijk vastgoed in de wijken. Dit sluit aan bij het wijkprogramma Hasseler Es waar al een link is gelegd met faciliteiten en ondersteuning voor zzp’ers in de wijk. Ook in Slangenbeek bestaat er behoefte aan voorzieningen in de wijk voor zzp’ers om wonen, werken en gezin te kunnen combineren, zo blijkt uit het onderzoek in het kader van het tijdenbeleid in 2009. Wij onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor het inzetten van maatschappelijk vastgoed in de wijken als seats to meet omgeving voor zzp’ers. Acties: faciliteren bij netwerkvorming zzp’ers, zoals ZZPcafé (ROZ en EZ) inventariseren specifieke behoeften zzp’ers (EZ en ROZ) onderzoeken mogelijkheden maatschappelijk vastgoed in de wijken in te zetten als seats to meet omgeving voor zzp’ers (EZ en ROZ)
12
H164 is een bedrijfsverzamelgebouw met ondersteunende faciliteiten ontwikkeld op initiatief van de gemeente, woningcorporatie en wijkraad in het licht van het preventieprogramma Berflo Es.
17
4.3 Financieel kader De reguliere werkzaamheden zoals neergelegd in deze nota zijn belegd bij de afdeling Ruimtelijke en Economische Ontwikkelingen en het ROZ. De middelen hiervoor zijn structureel in de begroting verwerkt. Binnen de begroting van het ROZ is € 150.000 belegd voor wijkeconomie, waarbij startersadvisering en dienstverlening aan ondernemers onderdeel van de activiteiten van het ROZ zijn. In de begroting van EZ zijn middelen voor accountmanagement opgenomen. Binnen de reguliere werkzaamheden kan een deel van de intensivering, zoals een actieve en faciliterende rol op het gebied van netwerkvorming en het intensiveren van het accountmanagement bij EZ, ondervangen worden. Voor de extra inzet, zoals voor het stimuleringsfonds leegstand en de ontwikkeling van een webpagina voor kleinschalige locaties zullen externe (subsidie)middelen moeten worden binnengehaald. Het bezien van de mogelijkheden hieromtrent is ook nadrukkelijk een opgave binnen het actieprogramma.
18
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201928 454950 / 454950
H. Oude Hesselink
PF
Mu
ONDERWERP e
12 wijziging Beleidsbegroting 2011.
AGENDANUMMER
E1
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
Diversen
REDEN VAN AANBIEDING
Aanpassing Beleidsbegroting 2011
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De 12e wijziging van de Beleidsbegroting 2011 betreft de verwerking van de financiële gevolgen van diverse besluiten van de raad en het college in de Beleidsbegroting 2011, alsmede enkele technische aanpassingen die budgettair neutraal verlopen. In deze wijziging is ook verwerkt de opname van de exploitatiebegroting 2011 Warmtenet Hengelo. In eerste instantie zou besluitvorming hierover plaatsvinden samen met de vaststelling van het Bedrijfsplan Warmtenet Hengelo. Nu de definitieve besluitvorming door de raad hierover eerst begin 2012 plaatsvindt is de vaststelling van de exploitatiebegroting 2011 in deze verzamelwijziging opgenomen.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
n.v.t.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: vast te stellen de 12e wijziging van de Beleidsbegroting 2011.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
- memo inzake vaststelling en inbreng begroting 2011 Warmtenet Hengelo
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201928
H. Oude Hesselink
PF
Mu
ONDERWERP
12e wijziging Beleidsbegroting 2011.
AANLEIDING EN DOEL
Verwerking van financiële gevolgen van raads- en collegebesluiten in de Beleidsbegroting 2012 alsmede enkele technische aanpassingen en correcties.
OVERWEGINGEN
In de 12e wijziging zijn verwerkt alle op de agenda van de raad voorkomende voorstellen met financiële gevolgen voor de programma’s van de Beleidsbegroting 2011. Ook de gevolgen van eerdere raadsbesluiten en van collegebesluiten, die niet via een afzonderlijk voorstel aan de raad worden voorgelegd, zijn in deze wijziging opgenomen. In eerste instantie zou de raad in de vergadering van 20 december a.s. worden voorgesteld te besluiten tot vaststelling van het Bedrijfsplan Warmtenet Hengelo 2012-2041. Een van de onderdelen van de besluitvorming betrof de vaststelling van de exploitatiebegroting 2011, waarbij het geraamde nadelige resultaat 2011 ad € 438.702,- gedekt zou worden door een onttrekking uit de daarvoor bestemde Reserve Warmtenet. Nu het voorstel uitgesteld is en dit uw raad op zijn vroegst in januari 2012 zal bereiken dient in ieder geval de exploitatiebegroting 2011 in de Beleidsbegroting 2011 te worden opgenomen. Dit om strijdigheden te voorkomen bij de beoordeling van de begrotingsrechtmatigheid. In bijgaand memo is samengevat weergegeven waarom deze procedure wordt gevolgd. Door de vaststelling van de 12e wijziging van de Beleidsbegroting 2011 worden de lasten en baten van het Warmtenet 2011 in de begroting opgenomen. Voor 2012 zijn deze ramingen reeds in de door de raad vastgestelde Beleidsbegroting 2012 opgenomen. Tenslotte zijn ook enkele technische aanpassingen en correcties van de begroting in deze wijziging verwerkt, die overigens in totaliteit budgettair neutraal verlopen. Voor de verdere inhoud wordt verwezen naar de financiële aspecten in het raadsvoorstel.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Hoofdfunctie
Product
0
002.2
Omschrijving b&w 28-6-11: instemmen met terugbetaling subsidie Interreg t.b.v. project FEMME. Incl. rentevergoeding gaat het om raming van max. € 113.000,-. Daadwerkelijke restitutie bedraagt € 66.586,-, echter omvang rentevergoeding nog niet definitief vast te stellen. Dekking ten laste van de algemene reserve. Zie hfnc. 9 product 980.9.
Reg.nr. 11G200855
totaal hoofdfunctie 0 excl. reserves
1
140.3
b&w 29-11-11: instemmen met Notitie Veiligheidshuis en hiervoor budget 2011 (incidenteel) ad 163.000,beschikbaar stellen. Dekking via rijksbijdrage.
11G201916
Lasten
Baten
(x 1.000)
(x 1.000)
113
113
0
163
163
140.5
techn.wijz.: overhevelen ICT-budgetten naar kostenplaats Informatievoorziening. Resultaat naar Saldo kostenplaatsen (zie hfnc. 9 product 960.1)
adm
totaal hoofdfunctie 1 excl. reserves
2
158
210.1
rb 20-12-11: krediet herstructurering Boekeloseweg/ Boortorenweg en kapitaallasten dekken uit beschikbare stelpost. Zie ook hfnc. 3 product 310.3. Restant niet benodigde stelpost ad 21.985,- ten gunste van begrotingssaldo 2011 (zie hfnc 9 product 990.1).
11G201154
59
211.1
rb 20-12-11: verbeteren verkeersveiligheid Zwafertsweg door 30 km maatregelen. Dekking deels door onttrekking Reserve ARI (60.000,-) en Reserve fietspadenplan (10.000,-). Zie verder hfnc. 9 product 980.0 en 980.9
11G200114
70
211.1
rb. 20-12-2011: aanvullend krediet ad 612.900,- voor overschrijding Grobbentunnel. Dekking Reserve FGI. Zie ook hfnc. 9 980.9
11G200685
613
totaal hoofdfunctie 2 excl. reserves 2
980.2
rb 21-9-2010: restant bedrag beschikbaar stellen voor interactieve voetbalmuren. Dekking aanwezig in Reserve Preventiepakket Berflo Es (zie hfnc. 5 product 560.7)
742 10G201177
totaal hoofdfunctie 2 reserves
3
310.3
rb 20-12-11: krediet herstructurering Boekeloseweg/ Boortorenweg en kapitaallasten dekken uit beschikbare stelpost. Zie ook hfnc. 2 product 210.1. Restant niet benodigde stelpost ad 21.985,- ten gunste van begrotingssaldo 2011 (zie hfnc 9 product 990.1).
330.7
techn.wijz.: inbreng exploitatiebegroting 2011 Warmtenet Hengelo. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de memo bij dit raadsvoorstel. Zie ook hfnc. 3 product 980.4
980.4
techn.wijz.: inbreng exploitatiebegroting 2011 Warmtenet Hengelo. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de memo bij dit raadsvoorstel. Zie ook hfnc. 3 product 330.7
20
-81
adm
991
552
910
552
adm
439
0
530.3
techn.wijz.: overhevelen ICT-budgetten naar kostenplaats Informatievoorziening. Resultaat naar Saldo kostenplaatsen (zie hfnc. 9 product 960.1)
adm
531.1
sectorbesl. 26-10-11: bijdrage FC Twente voor onderhoud sportpark Veldwijk. Resultaat naar saldo begroting (zie hfnc. 9 product 990.1)
adm
550.1
b&w 6-9-11: instemmen met subsidieregeling "Dikke Jas" voor periode 2011-2013 en besteding 2011 van 267.500,-. Dekking via provinciale subsidie (200.000,-) en Duurzaamheidsfonds (67.500,-), die daarvoor dekking ontvangt uit de Reserve Volkshuisvesting (zie hfnc. 5 reserves)
11G200058
268
560.7
rb 21-9-2010: restant bedrag beschikbaar stellen voor interactieve voetbalmuren. Dekking aanwezig in Reserve Preventiepakket Berflo Es (zie hfnc. 2 product 980.2)
10G201177
20
totaal hoofdfunctie 5 excl. reserves
0
11G201154
totaal hoofdfunctie 3 reserves
5
163
20
0
totaal hoofdfunctie 3 excl. reserves 3
-5
439
-5
64
283
200
264
5
980.5 en 980.7
b&w 6-9-11: instemmen met subsidieregeling "Dikke Jas" voor periode 2011-2013 en besteding 2011 van 267.500,-. Dekking via provinciale subsidie (200.000,-) en Duurzaamheidsfonds (67.500,-), die daarvoor dekking ontvangt uit de Reserve Volkshuisvesting (zie hfnc. 5 product 550.1)
11G200058
totaal hoofdfunctie 5 reserves
6
-30
610.1
techn.wijz.: overhevelen ICT-budgetten naar kostenplaats Informatievoorziening. Resultaat naar Saldo kostenplaatsen (zie hfnc. 9 product 960.1)
adm
-13
620.6
b&w 29-03-11: vaststelling programma Thuis in de buurt en inzet eenmalig € 63.291,- voor algemene activiteiten. Dekking uit Reserve Gehandicaptenbeleid (zie ook hfnc. 6 product 980.3).
11G200224
63
980.3
b&w 29-03-11: vaststelling programma Thuis in de buurt en inzet eenmalig € 63.291,- voor algemene activiteiten. Dekking uit Reserve Gehandicaptenbeleid (zie ook hfnc. 6 product 620.6).
20 11G200224
0 63
0
63
723.2 t/m 723.9
rb 14-12-2010: in voorstel "Bodemsaneringsprogramma 2010 t/m 2014" is o.a. besloten om de werkelijke bestedingen te verrekenen met de Reserve bodemsanering en hiervoor jaarlijks de begroting aan te passen via de verzamelbegrotingswijziging ultimo boekjaar. Met deze wijziging wordt nu op grond van de voor 2011 verwachte bodemsaneringskosten de begroting aangepast. Zie ook hfnc. 7 980.7
10G201676
363
450
723.8
b&w 22-11-11: budget ad 168.870,- beschikbaar stellen voor pilot invoering RUD. Dekking via bijdragen VROM en deelnemende partijen.
11G201874
169
169
532
619
220
133
220
133
980.7
rb 14-12-2010: in voorstel "Bodemsaneringsprogramma 2010 t/m 2014" is o.a. besloten om de werkelijke bestedingen te verrekenen met de Reserve bodemsanering en hiervoor jaarlijks de begroting aan te passen via de verzamelbegrotingswijziging ultimo boekjaar. Met deze wijziging wordt nu op grond van de voor 2011 verwachte bodemsaneringskosten de begroting aangepast.
10G201676
totaal hoofdfunctie 7 reserves
8
136
11G200540
totaal hoofdfunctie 7 excl. reserves 7
68
Sectorbesl. 16-5-11: deel efficiencytaakstelling 2011 sector PSZ realiseren door formatievermindering. Resultaat wordt tijdelijk geraamd op stelpost (zie hfnc. 9 product 922.5)
totaal hoofdfunctie 6 reserves
7
136
610.1
totaal hoofdfunctie 6 excl. reserves 6
68
810.7
b&w 29-11-11: aangaan exploitatieovereenkomst met Welbions inzake project Allegrohof/Lentohof met exploitatiebijdrage ad 29.000,-. Resultaat ten gunste van begrotingssaldo 2011 (zie hfnc. 9 product 990.1)
11G201444
821.2
rb 6-7-2010: opname restant besteding subsidieprogramma cultuur historisch erfgoed 2010 voor gevelaanpak (dekking ARI). Zie verder hfnc. 9 980.0.
10G200576
29
60
totaal hoofdfunctie 8 excl. reserves
9
60
921.1
b&w 25-10-11: toevoeging decentralisatie-uitkeringen Eigen Kracht en Nationale gebiedsontwikkeling aan Reserve decentralisatie-uitkering (zie ook hfnc. 9 product 980.0)
11G201673
922.5
Sectorbesl. 16-5-11: deel efficiencytaakstelling 2011 sector PSZ realiseren door formatievermindering. Resultaat wordt tijdelijk geraamd op stelpost (zie hfnc. 6 product 610.1)
11G200540
30
960.1
techn.wijz.: overhevelen ICT-budgetten naar kostenplaats Informatievoorziening. Resultaat naar product Saldo kostenplaatsen (zie hfnc. 1 product 140.5, hfnc. 5 product 530.3 en hfnc. 6 product 610.1)
adm
23
totaal hoofdfunctie 9 excl. reserves 9
210
980.0
b&w 25-10-11: toevoeging decentralisatie-uitkeringen Eigen Kracht en Nationale gebiedsontwikkeling aan Reserve decentralisatie-uitkering (zie ook hfnc. 9 product 921.1)
11G201673
980.0
b&w 28-6-11: instemmen met terugbetaling subsidie Interreg t.b.v. project FEMME. Incl. rentevergoeding gaat het om raming van max. € 113.000,-. Dekking ten laste van de algemene reserve. Zie verder hfnc. 0 product 002.2.
11G200855
113
980.9
rb 6-7-2010: opname restant besteding subsidieprogramma cultuur historisch erfgoed 2010 voor gevelaanpak (dekking ARI). Zie verder hfnc. 8 821.12.
10G200576
60
980.9
rb. 20-12-2011: aanvullend krediet ad 612.900,- voor overschrijding Grobbentunnel. Dekking Reserve FGI. Zie ook hfnc. 2 product 211.1
11G200685
613
980.0 en 980.9
rb 20-12-11: verbeteren verkeersveiligheid Zwafertsweg door 30 km maatregelen. Dekking deels door onttrekking Reserve ARI (60.000,-) en Reserve fietspadenplan (10.000,-). Zie verder hfnc. 2 product 211.1
11G200114
70
210
210
990.1
sectorbesl. 26-10-11: bijdrage FC Twente voor onderhoud sportpark Veldwijk. Resultaat naar saldo begroting (zie hfnc. 5 product 531.1)
adm
64
990.1
b&w 29-11-11: aangaan exploitatieovereenkomst met Welbions inzake project Allegrohof/Lentohof met exploitatiebijdrage ad 29.000,-. Resultaat ten gunste van begrotingssaldo 2011 (zie verder hfnc. 8 product 810.7)
11G201444
29
990.1
rb 20-12-11: krediet herstructurering Boekeloseweg/ Boortorenweg en kapitaallasten dekken uit beschikbare stelpost. Zie ook hfnc. 2 product 210.1 en hfnc. 3 product 310.3. Restant niet benodigde stelpost ad 21.985,- ten gunste van begrotingssaldo 2011.
11G201154
22
totaal hoofdfunctie 9 mutaties begrotingssaldo
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
n.v.t.
210
53
totaal hoofdfunctie 9 reserves 9
29
115
856
0
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
n.v.t.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: vast te stellen de 12e wijziging van de Beleidsbegroting 2012.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
H. Oude Hesselink
11G201928
PF
SECTOR
Mu
PORT. HOUDER
De griffier
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De voorzitter
Vast te stellen de 12e wijziging van de Beleidsbegroting 2011
DATUM:
20 DECEMBER 2011
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
12e wijziging Beleidsbegroting 2011.
ONDERWERP
BEHANDELEND AMBTENAAR
REGISTRATIENR.
RAADSBESLUIT
Janneke Oude Alink Wethouder
Aan de leden van de gemeenteraad
Onderwerp Warmtenet
Wieger Mulder Wethouder
Kenmerk 457248
Datum 14 december 2011
Geachte leden van de raad, Met deze brief willen wij u over twee aangelegenheden met betrekking tot Warmtenet informeren: de Begrotingswijziging 2011 en het Bedrijfsplan 2012-2041. Begrotingswijziging 2011 Bij de stukken voor de raad van 20 december 2011 is in de 12e wijziging beleidsbegroting 2011 een begrotingswijziging 2011 voor Warmtenet opgenomen. De wijziging is voorzien van een uitvoerige toelichting in de vorm van een memo. De opbouw van de wijziging is identiek aan de begroting van de lopende exploitatie van Warmtenet zoals die is opgenomen in de reeds vastgestelde gemeentebegroting 2012. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de 2e Berap 2011, die voor dat onderdeel volledigheidshalve is bijgevoegd. De bedoeling was om de wijziging 2011 tegelijk aan te bieden met het bedrijfsplan, inclusief de beschikbaarstelling van kredieten voor de jaarschijven 2012 en 2013. Het bedrijfsplan wordt echter zoals hierna vermeld in een latere vergadering aan u voorgelegd. Vaststelling van de wijziging 2011 kan daar echter niet op wachten; begrotingswijzigingen over het lopende begrotingsjaar (i.c. 2011) mogen op grond van wet- en regelgeving (Gemeentewet en BBV) niet in een volgend dienstjaar worden vastgesteld. Vaststelling in 2011 is nodig om problemen met de rechtmatigheid bij de goedkeuring van de jaarrekening 2011 te voorkomen. Hierover is in de commissie Bestuur van 8 december j.l. mededeling gedaan door wethouder W. Mulder. In de commissie is het voorstel gedaan om u in de gelegenheid te stellen voorafgaande aan de raad van 20 december vragen over deze begrotingswijziging te stellen. Het presidium heeft daarmee ingestemd: dat kan in het technisch beraad van 19 december, dat om 19.00 uur plaatsvindt in de leeskamer van de raad. De uitnodiging vindt separaat plaats vanuit de griffie. Bedrijfsplan warmtenet Hengelo 2012-2041 Warmtenet Hengelo is zich aan het consolideren. Eind 2011 zullen er circa 500 woningen en 80.000 m2 utiliteitsbouw op verschillende locaties zijn aangesloten. Daarmee liggen we iets voor op het vigerend bedrijfsplan uit 2009. Het is echter om een aantal redenen wenselijk tot actualisering over te gaan en een nieuw bedrijfsplan vast te stellen. We noemen de wegens de economische crisis bijgestelde woningbouw- en andere bouwplannen, de gedaalde gasprijs en nieuwe inzichten omtrent de realisering van warmtenetten. Zoals aangekondigd in de 2e bestuursrapportage 2011 was het de bedoeling u nog dit jaar een nieuw bedrijfsplan voor het Warmtenet Hengelo voor te leggen. Het concept-bedrijfsplan ligt er intussen. In dit bedrijfsplan wordt ingegaan op de historie, op wat er tot dusver tot stand is gebracht en op de verdere uitrol van het warmtenet voor de komende jaren. Postbus 18
Spreekuur op afspraak
7550 AA Hengelo
Burg. Jansenplein 1, Kamer 208
Fax 074-2459228
Tel 074-2459206 [email protected]
Bladnummer: 2
Kenmerk: 457248
Datum:
In de toekomstplannen is al op korte termijn een belangrijke plaats ingeruimd voor gebruikmaking van restwarmte van AkzoNobel voor bedrijven als Stork en Siemens, en ook voor de verduurzaming van onder andere het ROC en de wijken Berflo Es en Veldwijk als reeds aangesloten projecten. Warmtenet is een kapitaalintensieve onderneming. Voor de komende 2 jaar voorzien de plannen in een investering van € 13,9 miljoen en voor de komende 5 jaren van € 19,6 miljoen. In de aanvangsjaren moet rekening worden gehouden met oplopende aanloopverliezen. Aanloopverliezen die pas op lange termijn en tegen een lage rentabiliteit worden terugverdiend. Dat betekent dat de gemeente, dan wel de BV als die eenmaal is opgericht, risico’s loopt. Die risico’s leggen beslag op het gemeentelijk weerstandsvermogen, zeker zolang Warmtenet Hengelo nog volledig deel uitmaakt van de gemeente. Reden temeer voor het college van burgemeester en wethouders de warmtenetplannen, hoe waardevol en passend ook binnen de gemeentelijke duurzaamheidambities, uiterst kritisch te beoordelen. Gezien de omvang van de investeringsbedragen, de relatieve onbekendheid met een warmtebedrijf en de onzekere economisch-financiële tijden, hebben wij gemeend een derde partij nog eens goed naar de plannen te moeten laten kijken en dan vooral naar de financiële impact ervan. Opdracht hiertoe is aan Ernst & Young gegeven; medio januari zullen zij rapport uitbrengen. Met genoemde industriële partners is afgesproken om er naar te streven vóór 1 september 2013 de aanleg van een pijpverbinding, met alles wat daaraan annex is, tussen AkzoNobel en Siemens/Stork te hebben gerealiseerd, waarmee dan ook de duurzame warmtelevering kan starten. Hierover zal door uw raad nog besluitvorming dienen plaats te vinden. Wij zullen de bevindingen van Ernst & Young tezamen met het nieuwe bedrijfsplan en de bijbehorende investeringsvoorstellen aan u voorleggen. Behandeling in uw raad kan dan naar verwachting niet eerder plaatsvinden dan in maart 2012, enkele maanden later dan gepland. Wel is er alvast van de delen A en B van het concept-bedrijfsplan een exemplaar ter informatie gelegd in elke fractiekamer. Wij vertrouwen er op u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd. Voor bestuurlijke vragen kunt u zich wenden tot ons, voor overige vragen tot de heer W.J. Goosen, directeur Warmtenet Hengelo (tel. 2459301). Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders,
Janneke Oude Alink Wethouder
Bijlage: Uit Berap 2011-2: 330.1 Warmtenet
Wieger Mulder Wethouder
HOOFDFUNCTIE 3 ECONOMISCHE ZAKEN 330.1 Warmtenet Financieel, algemeen Voor uitvoerige informatie wordt kortheidshalve verwezen naar de 1e Marap 2011. Volgens het vigerend en door de gemeenteraad vastgesteld bedrijfsplan Warmtenet Hengelo (WNH) 2009–2038 zal WNH zichzelf over de long run moeten bedruipen. In de beginjaren wordt gerekend met aanloopverliezen die na verdere groei van het net in de loop van de jaren weer moeten worden terugverdiend, met een gering positief rendement als eindresultaat. Kredieten Netwerk Warmtenet Het oorspronkelijk krediet Netwerk Warmtenet ad € 4 mln. was medio 2011 uitgeput De noodzakelijke investeringen voor de reeds in opdracht gegeven projecten lopen verder door. Vooral op het Gezondheidspark, in Berflo Es 2e fase, plan Groothuis, verschillende projecten in van Hart van Zuid, Veldwijk Zuid en het Brouwerijterrein wordt er momenteel geïnvesteerd. Daar staan weliswaar ook eenmalige aansluitbijdragen tegenover, maar per saldo leidt het onvermijdelijk tot een verdere kredietoverschrijding. Daar staat tegenover dat de provincie is begonnen met de uitbetaling van € 1.800.000,- (in 2 tranches van € 900.000,-). In eerste instantie in de vorm van een lening, t.z.t. om te zetten in aandelenkapitaal voor de nog op te richten Warmtenet Hengelo BV. Er volgt nog een nieuwe kredietaanvraag, samen met een actualisering van het bedrijfsplan 20092038. Recent is bovendien een onderzoek afgerond naar de haalbaarheid van de inzet van restwarmte van AkzoNobel naar enkele grote bedrijven als Stork, Siemens en Thales. De realisering daarvan vergt een miljoeneninvestering. Voor een deel is er rekening mee gehouden in het bedrijfsplan. Maar er zullen alvorens tot realisering over te kunnen gaan ook daarvoor eerst kredieten beschikbaar moeten worden gesteld. Voor de verdere uitwerking van de plannen zijn een projectgroep en stuurgroep ingesteld, bezet door mensen vanuit de gemeente, provincie, AkzoNobel, Stork, Siemens en Thales. Het plan is nu om in het 3e kwartaal 2011 met een totaalvoorstel naar de raad te gaan waarin zal worden ingegaan op: a. actualisering bedrijfsplan 2009 - 2038 b. realisering benutting restwarmte AkzoNobel en de in verband daarmee te leggen primaire pijpleidingen c. de uit dit alles voortvloeiende aanvullende c.q. nieuwe kredietaanvraag d. opnemen, via begrotingswijziging, van geactualiseerde begrotingscijfers WNH in de gemeentebegroting. Exploitatie 1e halfjaar 2011 Het 1e halfjaar sluit af met aan lasten € 793.150,24 en aan baten € 253.576,93. Over het hele jaar wordt gerekend op € 1.033.939,- aan lasten en € 557.599,- aan baten. Per saldo voor 2011 over het gehele jaar een exploitatietekort van € 476.341,-. In de jaarschijf 2011 uit het beleidsplan 2009-2038 is in de basecase gerekend op € 306.000,- en in de worstcase op € 641.000,-. We zitten daarmee in het midden van beide cases, maar dat krijgt volop de aandacht in de nog voor te leggen actualisatie van het beleidsplan. Twentebad In het 1e kwartaal 2011 is besloten het Twentebad voor wat betreft de energievoorziening te verduurzamen via warmtenet met een houtgestookte ketel. Aan de kant van warmtenet betekent dat een investering van € 383.000,-, die moet worden terugverdiend in 13,6 jaar met de verkoop van warmte. Subsidieaanvragen Voor WNH is recent een subsidieaanvraag ingediend en staat er één op het punt ingediend te worden: a. SEV (stuurgroep experimenten volkhuisvesting) ad € 1,2 mln., bedoeld voor de onrendabele top aansluiting Westermaat. Naar verwachting zal in september bekend worden gemaakt of het subsidie wordt toegekend. Vooralsnog is WNH genomineerd bij de top-3 b. Elena, europees subsidie, ad € 1 miljoen als algemene bijdrage voor het warmtenetbedrijf
Berap2 2011 330.1 Warmtenet.doc
Pagina 1 van 1
15-12-2011
VASTSTELLING EN INBRENG BEGROTING 2011 WARMTENET HENGELO INLEIDING Sedert 2007 is de gemeente Hengelo bezig met de organisatie i.v.m. het warmtenet. Besluitvorming in college en raad over ondernemingsplan, kredietaanvragen voor ROC en aanleg netwerk warmtenet, personele invullingen directie en projectuitvoerder, etc., allerlei zaken zijn in gang gezet om te komen tot een Warmtebedrijf i.o. En dit alles werd bij de gemeente Hengelo financieel sober vertaald in de vorm van investeringen en exploitatie omdat de verwachting bestond dat op kortere termijn het Warmtebedrijf als zelfstandige entiteit zou bestaan. En met de start van dit bedrijf zou gekozen moeten worden voor een eigen bedrijfsadministratie met een helder zicht op resultaten en een balanspresentatie, waaruit de activa en passiva van het bedrijf blijken. Echter door het voortdurend opschuiven van Europese goedkeuring i.v.m. staatssteun en bovendien de verwachting dat deze goedkeuring nog wel een tijdje op zich kan laten wachten is eind 2010 besloten in de gemeentelijke administratie een afzonderlijke bedrijfsadministratie op te nemen voor het Warmtebedrijf i.o. Reden hiervoor was dat er t/m 2010 de gemeentelijke administratie feitelijk alleen werd gebruikt voor het opboeken en betalen van de facturen en het opboeken van het totaal van de debiteuren. Daarbij was de afspraak gemaakt dat het Warmtebedrijf i.o. een schaduwadministratie in een eigen financieel pakket (Twinfield) zou bijhouden in de veronderstelling dat deze bij de opstart van het bedrijf bruikbaar was voor een deugdelijke bedrijfsadministratie. Omdat deze administratie echter niet actueel was en onvoldoende aansloot op de gemeentelijke regels is op verzoek van de directie besloten per 1-1-2011 binnen het financieel systeem van de gemeente voor een nieuw bedrijf een administratie in te richten. Onderstaand wordt kort een overzicht gepresenteerd van de wijze waarop t/m 2010 de begroting en administratie tot stand kwamen, hoe deze voor 2011 er uitziet en hoe zaken vanaf 2012 gaan lopen.
I. BEGROTING EN ADMINISTRATIE T/M 2010. De begrotingen rond het Warmtebedrijf i.o. bestonden de afgelopen jaren uit enerzijds een raming van de investeringen en anderzijds een raming van lasten en baten (exploitatie). Zoals eerder aangegeven werd m.n. de begroting (en administratie) voor de exploitatie zeer sober opgezet in de veronderstelling dat het Warmtebedrijf spoedig als eigen bedrijf zou bestaan. Voor de investeringen werden door de raad in deze periode 2 kredieten beschikbaar gesteld: 1. rb 29-5-2007 tijdelijke voorzieningen ROC € 1.683.500,-: dit krediet is ondertussen afgesloten en leidt vanaf 2011 tot kapitaallasten op product 330.7 Warmtenet. 2. rb 10-12-2007 1e fase Netwerk Warmtenet € 4.000.000,-: dit krediet is per 31-12-2010 voor een aantal onderdelen afgesloten (€ 1.903.553,-) , waardoor vanaf 2011 voor dit deel een toerekening van kapitaallasten plaatsvindt. Het restant van de kredieten wordt nu aangewend voor lopende investeringen. Er is momenteel een kredietaanvraag in voorbereiding, waarbij een duidelijk overzicht zal worden gepresenteerd van alle lopende en nog uit te voeren investeringen met benodigde kredieten. Voor de exploitatie bestond de begroting 2010 van lasten en baten uit de ramingen voor kapitaallasten, inkoop energie en opbrengsten warmteverkoop. Per saldo neutraal. Het werkelijke resultaat van lasten en baten periode 2007/2010 (€ 76.240,- positief) is per 31-12-2010 toegevoegd aan de Reserve Warmtenet. Alle overige kosten (m.n. salariskosten directie en projectuitvoerder) werden rechtstreeks toegerekend aan de investering Netwerk Warmtenet (en maken dus onderdeel uit van de activa van het bedrijf).
II. BEGROTING EN ADMINISTRATIE 2011. Eind 2010 ontstond er een discussie over de wijze van begroten en administratie voeren t.b.v. het Warmtebedrijf i.o.. Aanleiding voor deze discussie was het uitblijven van Europese goedkeuring i.v.m. staatssteun en een niet actuele schaduwadministratie voor het bedrijf in Twinfield. Op verzoek van de directie is er begin 2011 vanuit de financiële afdeling voortvarend gewerkt aan de opzet van een nieuwe eigen bedrijfsadministratie voor Warmtebedrijf in het financieel systeem van de gemeente Hengelo. Daarbij is de voor gemeenten geldende wet- en regelgeving van toepassing met toch in het achterhoofd het feit dat op termijn deze administratie ook bruikbaar kan zijn voor een eigen Warmtebedrijf. Exploitatie Allereerst wordt het dankzij deze nieuwe administratie mogelijk vanaf 1 januari 2011 de resultaten complexgewijs zichtbaar te maken; Hengelo is daarbij ingedeeld via wijken c.q. specifieke gebouwen. Tot de lasten van een complex horen o.m. de inkoop energie, kosten huur/lease, onderhoudskosten, overige kosten derden, kapitaallasten en tenslotte en doorbelasting vanuit de kostenplaats Warmtenet.
1
Deze kostenplaats is opgezet om niet direct toe te rekenen kosten (personeel, advies, accountant, etc.) via de verdeelsleutel Productieve uren toe te rekenen aan exploitatie en investeringen. Tot de baten worden gerekend de opbrengsten voor vastrecht en energieverbruik. De werkelijke lasten en baten worden nu keurig per complex vastgelegd, echter een begroting voor deze mutaties op dit niveau ontbreekt. Voor 2011 zijn alleen geraamd de kapitaallasten (220.000,-) en voor eenzelfde bedrag de opbrengsten uit verkopen. Voorgesteld wordt te komen tot een opstelling en vaststelling van de begroting 2011 voor de exploitatie warmtenet, die aansluit bij de vastlegging van de werkelijke lasten en baten. Hiermee wordt voldaan aan de eis van begrotingsrechtmatigheid. In BIJLAGE I bij deze memo is de begroting 2011 opgezet voor zowel de kostenplaats 50701 Algemeen Warmtenet en de kostenplaats 50726 Kapitaallasten Warmtenet als voor de diverse kostendragers (per complex). De volgende toelichting kan hierbij worden gegeven. A. Kostenplaats 50701 Algemeen Warmtenet: De totale lasten van de kostenplaats kunnen worden geraamd op € 459.005,- en bestaan grotendeels uit lonen (193.000,-), personeel derden (175.000,-), advieskosten (40.000,-) en overige kosten derden (34.000,-). Verdeling van deze kosten over investeringen en exploitatie kan plaatsvinden op basis van productieve uren (totaal 4.881 uur), hetgeen leidt tot een uurtarief van € 94,-. In overleg met de directie is een voorlopige inschatting gemaakt t.b.v. deze verdeling, waarbij in deze aanloopfase 75% van de uren toegerekend wordt aan de investeringen en de resterende 25% aan de exploitatie. B. Kostenplaats Kapitaallasten Warmtenet: Op basis van de afgeronde investeringen Warmtenet ROC en delen van Netwerk Warmtenet kunnen de kapitaallasten (rente en afschrijving) 2011 worden geraamd op € 337.820,-. Vanuit de kostenplaats worden deze lasten toegerekend aan de daaraan gekoppelde complexen in de exploitatie. C. Kostendragers/producten: Samen met de directie en de projectuitvoerder is zorgvuldig gekeken naar de diverse ramingen van de baten en lasten per complex. In het overzicht zijn deze ramingen verwerkt, samen met de ramingen voor de doorbelastingen vanuit de kostenplaats Algemeen Warmtenet en Kapitaallasten Warmtenet. Uiteindelijk leidt het geheel tot een te verwachten negatief resultaat 2011 van € 438.702,-, waarvoor een beroep op de Reserve Warmtenet zal worden gedaan. Dit negatieve resultaat vanaf 2011 ontstaat vooral door de toerekening van de kapitaallasten. Investeringen Ook voor de investeringen zullen complexgewijs kredieten worden gevraagd en vastgelegd in de administratie met uitsplitsingen naar o.m. kosten leidingen, gebouwen en installaties en opbrengsten in de vorm van investeringsbijdragen en subsidies. Afspraak is dat nog eind dit jaar/begin volgend jaar een nieuwe kredietaanvraag aan de raad wordt voorgelegd, waarin nieuwe investeringen samen met de lopende investeringen worden geraamd c.q. bijgesteld.
III. BEGROTING EN ADMINISTRATIE VANAF 2012. Ten aanzien van de vastlegging in de administratie 2012 zal de vanaf 2011 ingezette lijn worden gevolgd. Ten aanzien van de begroting 2012 is in de ontwerpbegroting 2012/mjb 2012-2015 al rekening gehouden met ramingen op de kostenplaatsen en in de exploitatie conform de eerder voor 2011 geschetste werkwijze. Voor 2012 leidt dit tot een negatief resultaat van € 352.960,--, waarvoor ook een beroep wordt gedaan op de Reserve Warmtenet. In de vergadering van de raad van 9 november jl. is de begroting 2012 vastgesteld en daarmee ook expliciet het te verwachten negatieve resultaat 2012.
2
3
4
Aan
: de raad van de gemeente Hengelo.
Onderwerp
: Informatieverstrekking FEMME-project. (conform toezegging in de raadscommissie Bestuur d.d. 8 december 2011)
In afschrift aan : het college van B&W de directie Ruud Molenkamp Pieter Kistemaker Henk Wolsink Sem Becker Informatie van : sector Beleid en Projecten, afdeling Projecten & Subsidies Zoubajda Bouhbous (subsidieadviseur afdeling Projecten & Subsidies) Jan Reuvers (afdelingshoofd Projecten & Subsidies) Datum
: 11 december 2011
Het project ‘FEMME’ liep van 1 juli 2003 tot 30 augustus 2007. Inhoudelijk gezien was het project succesvol te noemen. Het doel van dit project was om 20 Nederlandse en 20 Duitse deelnemers een Wellness-opleiding aan te bieden. De doelgroep aan Nederlandse zijde bestond uit vrouwen, maar ook mannen die werkloos zijn of met werkloosheid werden bedreigd. De beoogde aantallen zijn ruim behaald en aan Nederlandse zijde hebben veel deelnemers tijdens of aansluitend aan dit project een baan gevonden of zijn als zelfstandig ondernemer begonnen. Aan Duitse zijde hadden de meeste deelnemers reeds een baan. Het betrof hier een Interreg IIIA project dat tezamen met Nederlandse en Duitse partners moest worden gerealiseerd. De gemeente Hengelo was hierbij leadpartner en dus ook eindverantwoordelijke. Tussentijds konden er door een accountant gecontroleerde uitbetalingaanvragen worden ingediend bij de EUREGIO om subsidie op te vragen. De Duitse partner IBW Euroinstitut heeft deze ook zo ingediend. Wanneer de uitbetalingaanvragen door zowel de EUREGIO als de NRW.Bank waren gecontroleerd en erkend, werd er subsidie uitbetaald aan de gemeente Hengelo. De gemeente betaalde deze subsidie dan weer door aan IBW Euroinstitut. Op deze manier zijn er vier uitbetalingaanvragen van IBW Euroinstitut zonder enig voorbehoud gecontroleerd en erkend door de EUREGIO en NRW.Bank. Nadat het project inhoudelijk was afgerond, heeft bij de EUREGIO een externe accountantscontrole plaatsgevonden. Het project ‘FEMME’ viel hierbij binnen de steekproef van de accountant. Deze heeft vervolgens onvolkomenheden geconstateerd in de uitbetalingaanvragen van IBW Euroinstitut. Hierna heeft de EUREGIO meerdere keren het IBW Euroinstitut verzocht om de aanvullende stukken te leveren ter onderbouwing van hun gedeclareerde kosten. Deze stukken zijn nooit aangeleverd: IBW Euroinstitut is failliet en de directeur is overleden. Van de NRW.Bank hadden wij niks meer vernomen tot 9 december 2010 het dringende verzoek binnenkwam om een verjaringsovereenkomst voor het project ‘FEMME’ af te sluiten. Hierna heeft op 17 februari 2011 een overleg plaatsgevonden met afgevaardigden van de NRW.Bank, de deelstaat Nordrhein-Westfalen, de EUREGIO en de gemeente Hengelo. De vertegenwoordigers van de deelstaat Nordrhein-Westfalen hebben na het overleg vastgesteld, dat de gemeente Hengelo € 113.233, = moest terugbetalen: € 83.233,14 aan verstrekte subsidievoorschotten vermeerderd met € 29.999,86 aan verschuldigde rente. Er is toen afgesproken dat de gemeente nog eenmaal een bezwaarschrift kon indienen zodat hierop een beslissing kon worden genomen door de deelstaat Nordrhein-Westfalen. De gemeente heeft met ondersteuning van de Euregio haar bezwaarschrift ingediend (28 juni 2011). Het bezwaarschrift heeft ertoe geleid, dat de terugvordering is teruggebracht tot € 88.221,94 (terug te betalen subsidie van € 66.586,51 en € 21.635,43 aan verschuldigde rente). Dit schikkingsvoorstel is vastgelegd in de brief van de NRW.Bank van 25 oktober 2011. Het bedrag van € 88.221,94 is het maximaal terug te betalen bedrag aan Nordrhein-Westfalen. De gemeente heeft inmiddels op advies van de directeur van de Euregio € 66.586,51 terugbetaald en laten weten niet akkoord te gaan met het betalen van de opgelegde rente (voor de dekking: zie onder ‘Tenslotte’ van deze informatieve notitie).
De NRW.Bank heeft in haar brief van 25 november 2011 laten weten dat ze bereid is om verder te onderhandelen over de renteaanspraken indien de gemeente Hengelo uiterlijk 2 december haar bezwaren kenbaar maakt en de overeenkomst betreffende verjaring verlengt tot en met 30 juni 2012. De gemeente heeft aan beide verzoeken voldaan en heeft laten weten, dat de verschuldigde rente teruggebracht zou moeten worden tot € 3.854,88. Met ondersteuning van de Euregio heeft de gemeente dit per brief van 1 december 2011 aan de NRW.bank laten weten. De gemeente heeft haar opvatting ontleend aan de algemene bepalingen van Interreg IIIA, de wijze van uitbetaling van de subsidie, het tijdstip waarop de rentevordering is ingegaan en de gewijzigde belastingwetgeving in de deelstaat Nordrhein-Westfalen. Ook via de Stuurgroep Interreg wordt door de afgevaardigden van de provincie Overijssel en het Programmamanagement Interreg druk uitgeoefend op de beschikkende partij, nl. de deelstaat Nordrhein-Westfalen om de terugvordering op de gemeente Hengelo zoveel mogelijk te beperken. Tenslotte. In het terugbetaalde bedrag van € 66.586,51 is ook de subsidiebijdrage van de provincie Overijssel opgenomen ad. € 15.606, =. Van de zijde van de provincie Overijssel is informeel ingestemd met het niet terugbetalen van hun subsidiebijdrage (ad. € 15.606, =). Dit betekent dat zowel dit bedrag van het terug te betalen bedrag moet worden afgetrokken alsook dat de daarmee samenhangende en in rekening gebrachte rente van de te betalen rente af moet worden getrokken. De gemeente is nu danook bezig om de informele instemming om te zetten in een formele instemming. In de inmiddels opgeheven bestemmingsreserve ESF was een bedrag gereserveerd van ruim € 147.000, = voor het FEMME-project. Deze reserve is opgeheven en de middelen daaruit zijn toegevoegd aan de Algemene Middelen (2007). Toen was niet te voorzien, dat later middelen zouden worden teruggevorderd. Het terug te betalen bedrag ad. € 88.221,94 had uit deze reserve teruggebaald moeten worden. Nu zal echter de bijdrage uit de Algemene Middelen moeten komen. Duidelijk is nu al, dat het gevraagde krediet van € 113.233, = niet volledig nodig is; maximaal gaat het na het schikkingsvoorstel om € 88.221,94. Meer informatie is te verkrijgen bij: Zoubajda Bouhbous (subsidieadviseur bij de afdeling Projecten & Subsidies) Jan Reuvers (afdelingshoofd Projecten & Subsidies)