2005
N 477
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 7 juli 2005 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), mevrouw J. Erbé (Leefbaar Lelystad), de heren W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (Fractie Homan), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. JacobsHaagen (VVD), de heren W. de Jager (PvdA), W. Jansen (Inwoners Partij Lelystad), mevrouw A. de Jong (Fractie De Jong), mevrouw G.J. de Jong (PvdA), de heer S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CDA), S.W. Ongering (Inwoners Partij Lelystad), B. Poppens (VVD), mevrouw G.A. Riesenbeck-van Zwol (Leefbaar Lelystad, mevrouw E. van Selm (GroenLinks), de heren B. Siepel (Christenunie), H.P. Soomers (PvdA), J.H. Terbach (PvdA), F.H.L. Teunissen (D66), C. van Veluwen (Christenunie), A. Verhoef (Fractie Verhoef), en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren R. Bootsma, A. Kok, J. Lodders, J.P. Mattie, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heer A.M. René (Fractie René), mevrouw J.F. WeijermanHiddes (AOV/NWP), mevrouw D. Zantingh (Fractie Zantingh) en de heer D. Waterhout (PvdA), leden van de raad.
2005
1.
N 478
Gelegenheid om gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Ik heet u allen van harte welkom. Met bericht van verhindering zijn afwezig mevrouw Weijerman, mevrouw Zantingh en de heren René en Waterhout. Ik begrijp dat mevrouw Riesenbeck en de heer Erica wat later zullen komen. Zijn er mensen op de tribunes die gebruik willen maken van het spreekrecht? Dat is niet aan de orde.
2.
Opening De voorzitter: Ik open de vergadering. Ik denk dat ik namens u allen spreek als ik zeg dat wij vandaag opgeschrikt zijn door de vreselijke gebeurtenissen in Londen, dat ons medeleven uitgaat naar allen die daarbij betrokken zijn, zowel persoonlijk als anderszins, en ook alle hulpverleners daar veel sterkte wensen. Het maakt ons, denk ik, weer zeer alert. Ook de regering heeft vandaag weer brieven doen uitgaan aan autoriteiten om te zorgen dat wij zo alert mogelijk op de situatie, met alle rust en ontspanning in zekere zin, zullen reageren. Het is goed om weer te beseffen hoe broos onze samenleving is op dat punt van zaken. Ik stel u voor om het rapport Mi Trabou-Bo Kas bij de ingekomen stukken aan de orde te stellen en enige gelegenheid meer te geven voor vraag en antwoord dan bij een normaal ingekomen stuk. Ik begrijp dat daaraan wellicht behoefte bestaat. Ik stel u voor om met elkaar te bespreken of wij het interpellatiedebat toestaan. Dat moet dan na de ingekomen stukken, waarbij ik verwijs naar het artikel 36a van het Reglement van orde. Bij agendapunt 7 zal ik een korte mededeling doen.
3.
a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Terbach: Mijnheer de voorzitter. De vraag heeft betrekking op de boldrempels. Ik begin met een citaat van een zeer tevreden burger. "Er komt een onafhankelijk onderzoek in september dat breed wordt opgepakt. Complimenten aan het college.” Dat was dinsdag. Afgelopen zaterdag kreeg ik van dezelfde mensen een e-mail dat ze wat geschrokken waren, want er lag een anonieme enquête in de bus en deze riep onduidelijkheden op. Is het college bekend met deze enquête? Waarom is deze enquête; wat is de relatie met het onderzoek? Waarom is de reageertijd, want het moest na het weekend al binnen zijn, zo kort? De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik had bijna dezelfde vragen. Ik wil er nog één aan toevoegen. In de desbetreffende brief stond als inleveringdatum 4 juli, terwijl veel mensen in de Landstrekenwijk de brief pas op 5 juli hadden ontvangen. Ook dat heeft veel onduidelijkheid geschapen. Graag daarover enige verduidelijking. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Er ligt een bepaalde relatie met het technisch onderzoek dat wij hebben toegezegd voor de begrotingsbehandeling. In een informatief onderhoud dat wij hebben gehad met een afvaardiging van de raad hebben wij aangegeven dat wij moeten weten wat de burgers daarvan vinden. Dat moest nu heel snel gebeuren voor de vakantie. Als wij namelijk van de bewoners niet te weten komen wat de gedachten over dit probleem zijn, kunnen we dat onderzoek niet goed houden en als ze met vakantie zijn, kun je geen enquête houden. Er is heel snel een enquête opgezet met heel weinig vragen die simpel te beantwoorden zijn.
2005
N 479
Daarvoor is inderdaad een korte tijd neergezet, want als je een lange tijd neerlegt, krijg je vaak een heleboel formulieren niet terug. Inmiddels zijn er al 600 brieven teruggekomen; er zijn ook telefoontjes gekomen. Het lijkt erop dat er een representatieve enquête gehouden kan worden omdat de respons groot genoeg is. Richting de heer Jansen: er wordt nog steeds gereageerd op brieven die een paar dagen later worden ingeleverd. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Mijn vraag is of het u bekend is dat de winkeliers van de Botter tot op heden geen duidelijkheid hebben gekregen over de toekomstplannen van de gemeente inzake ontwikkelingen in het winkelgebied, waardoor het investeren in hun bedrijf stagneert. Mocht dat het geval zijn, wanneer kunnen zij dan betrouwbare informatie tegemoet zien? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Bij mijn weten zijn er op dit moment geen andere ontwikkelingen dan welke in de laatste detailhandelsnota staan omschreven. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. Op 30 juni hebben de aandeelhouders van het Concern voor Werk vergaderd over wat de toekomst zou moeten zijn voor het Concern voor Werk. Ik vroeg me af wat de aandeelhouders als toekomst zien. Het college heeft, en dat is ook in de politieke markt besproken, een visie neergelegd. Daarin is aangegeven dat het nog moet worden afgestemd met de andere gemeenten die eveneens aandeelhouder zijn. Is daarover overeenstemming en hoe luidt deze? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Daarover is overeenstemming conform het voorstel van Lelystad.
b. Beantwoording schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de door het college ter informatie aangeboden stukken aan de raad Er zijn geen schriftelijk gestelde vragen ingediend.
4.
Vaststelling agenda Aan de agenda wordt punt 6a. toegevoegd inzake een verzoek tot het houden van een interpellatie inzake Parkmanagement Flevopoort.
5.
Notulen van de op 9 en 16 juni 2005 gehouden openbare vergaderingen De notulen van de openbare vergadering van 9 juni worden conform ontwerp vastgesteld. De notulen van de openbare vergadering van 16 juni worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. 3001) -1 Voor kennisgeving aangenomen. -2 Voor kennisgeving aangenomen.
2005
N 480
-3 De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat deze brief het topje van de ijsberg is. Ik heb via mijn email gezien dat er nogal wat correspondentie is geweest met betrekking tot deze zaak. Ik vraag me af op welke wijze de raad betrokken kan worden in het vervolg. Het blijft een probleemgebied. Wellicht kan deze brief ter behandeling in het presidium komen. De voorzitter: Het laatste is geen goede procedure, want dan zou het presidium behalve procedurele taken ook de inhoud gaan bepalen. Omdat het voorstel is de raad over de afdoening te informeren, kan het presidium betrokken worden bij de wijze waarop de afdoening op de raadsagenda kan. De raad kan dan van allerlei middelen gebruikmaken, via het Reglement van orde. Is dit is akkoord? Dat is het geval. Ter afdoening in handen van het college gesteld. De raad wordt over de afdoening geïnformeerd.
Reis met betrekking tot het project Mi Trabou-Bo Kas De voorzitter: Zoals ik eerder meldde stel ik aan de orde het rapport Mi Trabou-Bo Kas. Ik kijk rond of één van de leden het woord wil voeren over het rapport met daaraan gekoppeld de brief met de uitleg van de motie. Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden het jammer dat de motie niet is uitgevoerd. Ik heb nog even teruggekeken. Het was een motie die op brede steun heeft gerekend; 22 stemmen vóór en 7 stemmen tegen. De motie ging niet zozeer over de reis als wel over de krapte van het werkdeel van het WWBbudget. Wij betreuren het ten zeerste dat het college uiteindelijk heeft besloten om de reis te financieren vanuit dit werkdeel. Het heeft namelijk te maken met reïntegratieactiviteiten en dat is een redelijk onzeker beslag waarvan de uitkomst, zoals we kunnen lezen, geheel onduidelijk is. We hebben tot nu toe niet anders gehoord dan dat er bijna geen geld is te besteden aan reïntegratieactiviteiten omdat er zoveel naar de ID-banen en dergelijke is gegaan. Met name omdat het bedrag relatief gering is, betreuren wij het zeer dat er geen betere oplossing is gevonden. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van de fractie van GroenLinks. Ik wil daarnaast de opmerking maken dat zeker gezien de ontwikkelingen met betrekking tot het project, Curagao reeds heeft aangegeven geen belangstelling te hebben, maar dat het misschien nog wel doorgaat naar een ander deel van de Antillen. Dat is voor ons een extra argument om te kijken of het daadwerkelijk betaald moet worden uit het werkdeel. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ook ik onderschrijf de woorden van mevrouw Van Selm. Ik zou u nogmaals met klem willen verzoeken tot een heroverweging te komen en toch de middelen niet uit het werkdeel van de WWB te halen, maar zoals de motie dat heeft gezegd. Ik neem aan dat die pot nog niet leeg is, dus het is een puur principiële invulling van deze zaak. Ik zou u dan ook de principiële keuze van de raad, die de raad reeds gemaakt heeft en vastgelegd heeft in de motie, nogmaals willen voorleggen en met klem verzoeken daarvan alsnog gebruik te maken. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. In ons bestel mag het college een motie naast zich neerleggen. Dat is nu dan ook gebeurd. Mijn fractie wil hiervan geen principezaak maken want het gaat om een beperkt bedrag. Maar we willen
2005
N 481
wel de teleurstelling uitspreken dat het college weinig gehoor heeft gegeven aan de gedachte die erachter zat, namelijk dat zowel het inkomensdeel als het werkdeel van de WWB uitermate beperkt waren, misschien nog steeds, en dat wij vonden en nog steeds vinden dat wij daarmee uitermate zorgvuldig moeten omgaan en zo min mogelijk beslag daarop doen. Het principe was dus niet dat de reis verkeerd was. We hebben de suggestie gedaan voor een andere bekostiging daarvan, maar die had het college ook elders kunnen neerleggen. Mevrouw G.J. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie ondersteunt nog steeds de motie zoals we deze toen ook ondersteunden. Dat betekent dat wij het college technisch gelijk gaven, maar dat wij vonden dat dit bedrag in die geest niet besteed had mogen worden. Dat vinden wij nog steeds. Zeker gezien de kortingen die er nu allemaal zijn op dat budget, denken wij dat het rendement dichtbij huis gehaald hoort te worden en niet zo ver weg. Wij roepen dan ook het college op om met onmiddellijke ingang het project stop te zetten, zeker nu Curagao geen goed resultaat heeft opgeleverd. Mogelijk brengt het nog veel meer kosten met zich mee en zal het uiteindelijk niets opleveren. Vandaar dat wij zeggen: keer om nu dat nog kan. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ik zal niet alles herhalen. Voor de CDA-fractie geldt hetzelfde als hetgeen mevrouw Van Selm namens de GroenLinks-fractie heeft opgemerkt. Dus teleurstellend dat de motie niet is uitgevoerd. Ik zou hetgeen mevrouw G.J. de Jong opmerkte willen verwoorden in een vraag. Uit de pers lezen we dat er nu een kans is dat er woningen op Bonaire gebouwd worden. Is de gemeente daarbij betrokken en zo ja, in welke zin is de gemeente daarbij betrokken? De heer Benedictus: Mijnheer de voorzitter. Ik wil in herinnering roepen dat wij de motie destijds niet hebben ondersteund en dat wij in feite de beslissing van het college in deze ondersteunen. Wethouder A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik heb al eerder deze week geconstateerd dat de brief die naar u is toegezonden niet volledig is. Ik ben helaas door de drukte van vandaag totaal vergeten om aan de voorzitter te vragen om voorafgaand aan dit agendapunt een nadere mededeling over deze brief te doen. De brief geeft, en dat blijkt ook wel uit uw vragen, reden tot misverstand. Het college heeft besloten om inderdaad de motie slechts gedeeltelijk uit te voeren, maar niet geheel niet. De kosten van de reis worden namelijk geboekt ten laste van het inkomensdeel van sociale zaken en niet ten laste van het werkdeel. Het heeft daarom geen effecten voor alle trajecten die ten laste van het werkdeel gepleegd zullen worden. Ten laste van het inkomensdeel komen regulier alle organisatiekosten die verband houden met sociale zaken. Dat is ook de manager, de kantoorkosten, het fotokopieerapparaat; alle kosten worden regulier geboekt ten laste van het inkomensdeel. Dit had beter in deze brief neergelegd moeten worden en ik had het ook beter van te voren kunnen zeggen. Ik ben het door de drukte van vandaag helaas vergeten, waarvoor mijn excuus. Dan richting overige vragen. Deze hebben met name betrekking op het vervolg van het project. Het project Curagao is door ons gestopt. Het eiland Bonaire heeft uit zichzelf contact met ons gezocht en gevraagd of zij het project wel mogen doen. De contacten zijn zodanig dat Bonaire al veel meer en veel verdergaande toezeggingen heeft gedaan dan Curagao ooit heeft gedaan. De gedeputeerde Kroon komt in de loop van augustus naar Lelystad en dan zullen we verder kijken of dit project inderdaad van Curagao naar Bonaire kan. Waarom gaat het college
2005
N 482
niet geheel stoppen met deze activiteit? Omdat het college van mening is dat deze activiteit ook voor de Antilliaanse jongeren in Lelystad goede kansen biedt op werk. De kosten die voor de gemeente Lelystad zijn, beperken zich tot wellicht wat beperkte projectkosten en de kosten die hier gemaakt worden om Antilliaanse jongeren uit Lelystad aan het werk te krijgen. Dus geheel conform de bedoeling van de WWB. Daarom zou het college niet op voorhand de contacten met Bonaire afwijzen, maar kijken of daar inderdaad tot een goede samenwerking gekomen zou kunnen worden. In tweede termijn Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. Het is duidelijk dat het niet op het werkdeel valt. Op het inkomensdeel van de WWB is helemaal eigenaardig. Vooral als u zegt dat alle organisatiekosten daarop worden geboekt, want daar valt dit denk ik niet onder. Als het ergens bij sociale zaken geboekt zou moeten worden dan zou juist het werkdeel meer in aanmerking komen. Het inkomensdeel gaat toch om de verstrekking van uitkeringen aan degenen die daar recht op hebben plus, zoals ik nu hoor, de organisatiekosten waar een zeer grote overschrijding op zit dit jaar, omdat er extra menskracht ingehuurd moet worden. Wethouder A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik begrijp mevrouw Van Selm niet helemaal. Alle uitvoeringskosten van sociale zaken worden geboekt op het inkomensdeel. Dit zijn uitvoeringskosten inzake sociale zaken om toegang tot werk te regelen. Het moet u toch ook duidelijk zijn dat de post representatiekosten geenszins een valide dekking is. Het was namelijk volstrekt niet de bedoeling van de reis om de gemeente Lelystad te representeren op Curagao, om deze gemeente te verkopen op dat eiland. De bedoeling van het werkbezoek was om dat project tot stand te brengen om Antilliaanse jongeren in Lelystad aan het werk te helpen. De voorzitter: Ik stel voor dit debat te sluiten. Ik ga over naar het volgende punt, de interpellatie.
6a.
Verzoek tot het houden van een interpellatie inzake Parkmanagement Flevopoort De voorzitter: U hebt gezien dat er een verzoek tot het houden van een interpellatie is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad. Op grond van artikel 36a van het Reglement van orde is de vraag of de raad de fractie die dit heeft aangevraagd een interpellatiedebat wil toestaan. Mag ik constateren dat de raad dat wil? Dat is het geval. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ter inleiding van dit verzoek heb ik enige vragen geformuleerd. Ik weet niet of het handig is dat ik deze vragen voorlees of dat het college ze reeds in gedrukte vorm voor zich heeft. De voorzitter: Het zou ons allemaal helpen in de tijd als u ze niet allemaal voorleest maar nog een toelichting geeft op uw eigen vragen. De heer Zweers: De reden dat wij alsnog om een interpellatiedebat hebben verzocht, ligt vooral in het gegeven dat ons de berichten hebben bereikt dat het college intussen de stekker uit het stopcontact heeft getrokken voor wat betreft de Stichting Parkmanagement. Eén van de opmerkingen in de media was dat er vanuit het college werd verwoord dat het geen zin heeft om te trekken aan een
2005
N 483
dood paard. Met deze constatering kunnen wij het wel eens zijn maar dan rest ons de vraag wat de oorzaak is geweest dat het paard is gestorven. Tijdens gesprekken die wij hebben gehad in de afgelopen periode met ondernemers, en zoals ik heb vernomen zijn ook collega-fracties in contact geweest met de ondernemers, viel ons één ding op. De ondernemers zijn in beginsel voorstander van parkmanagement, maar men heeft het gevoel dat het parkmanagement op de manier waarop het is ingevoerd op Flevopoort de ondernemers "door de strot is geduwd”. Om het te vertalen in termen die beter in deze raad van toepassing zijn: het participatiegehalte van de ondernemers was buitengewoon laag. En dat lag dan niet zozeer aan de ondernemers, is hun ervaring, maar eerder aan het eenrichtingsverkeer qua communicatie vanuit de gemeente. Wij hebben begrepen dat vanuit de ondernemers het initiatief is genomen om zelf een parkmanagement-organisatie op te zetten. Nu kunnen wij dat enerzijds toejuichen, anderzijds hebben wij ook de uitdaging dat parkmanagement Flevopoort in onze beleving een proeftraject zou zijn voor parkmanagement op de overige industrieterreinen. Met andere woorden, wat is überhaupt de toekomst van parkmanagement binnen Lelystad? Daarnaast is de actualiteit dat er nog een heleboel zaken af te handelen zijn, waaronder incassoprocedures en een stichting die waarschijnlijk ontbonden moet worden waaruit weer de nodige zaken kunnen voortkomen. Dat zijn zaken waarop wij vanavond antwoord hopen te krijgen en de collega-fracties de gelegenheid hebben in te gaan. De voorzitter: In het Reglement van orde staat dat de interpellatie een agendapunt vormt van de vergadering. Agendapunt zou kunnen inhouden een debat waaraan iedereen mag meedoen. Dat spreekt u aan zie ik aan de gezichten van sommigen. De toelichting van artikel 36a geeft evenwel aan dat het in het verlengde ligt van het mondelinge vraagrecht. En daar geldt één vraag, één antwoord. Ik zal ruim zijn; ik geef het woord aan degenen die dat wensen. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb naar aanleiding van de schriftelijk uitgereikte vragen een vaag aan het college. Onder punt 4 wordt opgemerkt dat het college met parkmanagement van start is gegaan voordat de raad daarover een besluit had genomen. Is dat juist? Ik meen mij te herinneren dat wij in een vorige raadsperiode hebben besloten op Flevopoort met parkmanagement te starten. Als ik dit juist heb, is het volgens mij een raadsbesluit om dat te gaan doen. Ik wil graag antwoord van het college of dit zo is. Collega Zweers stelt een aantal vragen en vertelt dat er nog losse eindjes moeten worden afgedicht. Ik zou graag inzicht willen hebben in wat het de gemeente kost dat wij stoppen met parkmanagement. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Deze laatste vraag was tevens die van mij. Verder zou ik graag nog een toelichting willen van het college over hoe de gemeente de communicatie en participatie met de ondernemers tot nu toe heeft vormgegeven. Mevrouw G.J. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Ruim een jaar geleden signaleerde ik een aantal knelpunten bij het parkmanagement op Flevopoort. Ik heb toen de commissie om een vervroegde evaluatie gevraagd. Helaas ging dat toen niet door. Ik heb de vinger aan de pols gehouden zowel bij de stichting als bij de gemeente en gezien dat de beheersovereenkomst en overdracht van de gemeente zijn aangescherpt, dat prijzen zijn bijgesteld en dat er meer
2005
N 484
zeggenschap kwam in de overeenkomst met Dura Vermeer. Ik moest constateren dat er door veel mensen hard is gewerkt om het parkmanagement een succes te laten worden. Helaas is het niet gelukt. Mijn fractie zou graag willen dat er een brede evaluatie wordt uitgevoerd waarin we dan ook breed kunnen discussiëren over de financiën, de weg die we zijn gelopen en wat we nooit meer zouden mogen doen. De heer Benedictus: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie is vooral geïnteresseerd in de toekomst; hoe zal de gemeente omgaan met de toekomst van het parkmanagement? De vraag is reeds gesteld door de heer Zweers en ondersteunen wij van harte. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. De Inwonerspartij is zondermeer voor parkmanagement op Flevopoort. De vragen die gesteld zijn door Leefbaar Lelystad leefden ook bij ons. Als je parkmanagement wilt uitvoeren, dient dat op een breed draagvlak te steunen. Een breed draagvlak krijg je niet door het instellen van een stichting. Een stichting is de meest ondemocratische bestuursvorm die je kunt hebben. Een betere vorm zou zijn een vereniging. Deze kent leden en als je met de leden, de ondernemers die daar werkzaam zijn, alle knollen in één zak kunt krijgen, dan denk ik dat parkmanagement een kans van slagen heeft. Mijn vraag aan het college is dan ook of er in die richting wordt gedacht en welke stimulerende rol het college daarin gaat spelen. Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. In de bespreking destijds in de commissie over dit onderwerp is nogal uitgebreid aan de orde geweest of de gemeente al of niet in die stichting zou moeten gaan zitten. Ik heb hier een notitie voor me waarin staat dat de dubbele pet, waarbij de gemeente in die stichting meedoet als bestuurder en tevens als gemeentebestuur moet functioneren, problemen kan opleveren. Het college heeft toen gezegd: wij gaan juist in die stichting zitten omdat wij daaraan meebetalen; zo hebben we tenminste sturing op de financiën en hetgeen daar gaat gebeuren. Mijn vraag is wat er nu is gebeurd dat dit niet is gelukt. Hoe komt het nu dat je van tevoren juist in het bestuur bent gaan zitten van die stichting om te zorgen dat alles zo verloopt als je wilt en dat het resultaat is dat kennelijk de ondernemers het wel willen maar dat het parkmanagement niet van de grond komt? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Ik zal beginnen met antwoord te geven op de schriftelijke vragen die Leefbaar Lelystad heeft gesteld bij het verzoek om interpellatie. Ik denk dat daarmee reeds een deel van de vragen uit de raad beantwoord zal zijn. Het college heeft inderdaad onlangs besloten om het parkmanagement op Flevopoort te beëindigen. We zijn ons er uiteraard van bewust dat we hier toch een wat pijnlijke beslissing nemen, vooral omdat de intentie vanuit de gemeente Lelystad altijd is geweest om dat parkmanagement daar goed op te zetten. We moeten constateren dat dit uiteindelijk niet gelukt is. Ik onderschrijf hetgeen mevrouw De Jong zei: er zijn veel mensen die er hard aan getrokken hebben. Het heeft niet mogen baten. Alle informatie op dit moment verstrekken, is een absolute onmogelijkheid. Dat heeft te maken met juridische procedures die lopen en met de afwikkeling van vorderingen en onderhandelingen met onder andere partners uit het parkmanagement. Ik wil dan ook voorstellen en onmiddellijk toezeggen op de vraag om een evaluatie, dat we zodra deze mogelijkheid er is het hele proces van begin tot eind in een rapportage zullen vastleggen, zodat de raad exact op de hoogte is van wat wanneer is gebeurd.
2005
N 485
De gemeente trekt zich niet terug uit de stichting. De gemeente heeft de uitvoering die gedelegeerd was aan de stichting, ingetrokken. Het resultaat is hetzelfde: feitelijk betekent het dat het parkmanagement beëindigd is. Voor de helderheid, de gemeente had met de stichting geen vijfjarige overeenkomst. Wel had de stichting een mondelinge overeenkomst met Dura Parkmanagement. Wat is de feitelijke situatie? De stichting heeft een schuld aan Dura. In het kader van de afhandeling van de schulden zullen wij als gemeente uiteraard medeverantwoordelijkheid nemen en werken aan een oplossing van deze problematiek. Het gemeentelijk beheer van het gebied wordt voortgezet. Dat staat ook los van eventuele andere activiteiten die ondernemers zelf aan het ontwikkelen zijn. Uitdrukkelijk hebben ondernemers richting gemeente aangegeven een parkmanagement te willen opzetten waarin niet de gemeente actief participeert. Zij wensen de regie. Zij zijn op dit moment bezig een vereniging op te zetten die een en ander zal vormgeven. In antwoord op de vraag van onder andere de heer Benedictus: uiteraard gaan we daar als gemeente niet met de rug naartoe staan en uiteraard zullen we een actieve rol spelen daar waar we dat kunnen en gewenst is. Laat daarover geen enkel misverstand bestaan. In de grondovereenkomst, de overeenkomst die de gemeente had met ondernemers, zat een artikel over verplichte deelname aan parkmanagement. Deze komt uiteraard te vervallen. Ik had het zojuist over een overeenkomst met Dura. Dat is een mondelinge overeenkomst tussen de stichting en Dura Vermeer. Ik ben hierop in de vorige raadsvergadering op vragen van Leefbaar reeds ingegaan en heb u die informatie verstrekt die mij ter beschikking stond. Als Leefbaar zegt dat de ondernemers niet wilden, dan denk ik dat dit toch een wat verkeerde voorstelling van zaken is. Toen wij begonnen met het ontwikkelen van een vorm van parkmanagement waren er nog geen ondernemers. Wat is nu het mooiste als je iets wilt ontwikkelen? Dat is als de situatie nog blanco is. Z hebben wij destijds geredeneerd. De heer Zweers: Bij interruptie. Ik heb niet gezegd dat de ondernemers niet wilden. Ik heb juist aangegeven dat de ondernemers wel degelijk brood zien in parkmanagement, maar dat de wijze waarop het is ingevoerd hen niet is bevallen. Wethouder Bootsma: Ik probeer aan te geven dat iedere ondernemer die zich daar ging vestigen, in de grondovereenkomst het artikel heeft aangetroffen waarin men zich verplichtte tot deelname aan het parkmanagement. De heer Zweers: Inderdaad. Dat onderschrijft dan ook mijn stelling dat de ondernemers wel degelijk willen. U gaat ervan uit dat de ondernemers niet willen of niet wilden. Ze willen wel degelijk, anders hadden ze die overeenkomst überhaupt niet ondertekend. Het gaat er juist om dat de wijze waarop het parkmanagement is geïntroduceerd bij de ondernemers hen in het verkeerde keelgat is geschoten. Ze hebben té weinig inbreng gehad in de uitvoering. Wethouder Bootsma: Ik kom hier dadelijk nog op terug. Als er sprake is van onwil dan was dat bij de start eigenlijk bij twee ondernemers het geval. Niet meer. Ik heb in de vorige raadsvergadering geschetst dat een aantal zaken het parkmanagement negatief heeft beïnvloed. Onder andere de voorspoedige
2005
N 486
verkoop van gronden stagneerde fors, we hebben de problematiek rond de hoogspanningsleidingen gehad. Het waren allemaal gebeurtenissen die ervoor gezorgd hebben dat we het parkmanagement onvoldoende volume hebben kunnen geven en ook niet in de vaart der volkeren konden ontwikkelen. Toen begon de weerstand van meerdere ondernemers. Wat is nu de toekomst van het parkmanagement? Ik heb zojuist aangegeven dat we niet werkeloos zullen toezien. Daar waar het kan zullen we een actieve rol gaan of blijven vervullen. Het CDA vroeg wanneer was besloten om tot parkmanagement over te gaan in dat gebied. Dat is besloten op 7 juni 2001. Ik heb dat toevallig nagekeken; niet omdat ik de vraag verwachtte maar omdat ik dacht het nodig te hebben. Dat is de exacte datum van het raadsbesluit. D66 had een vraag over de communicatie en participatie. Ik kan u verzekeren dat het bestuur van de stichting, waarin overigens de ondernemers participeerden, heel veel energie en tijd heeft gestoken in het communiceren met de ondernemers aldaar. Ik zou bijna willen zeggen: daar ligt het niet aan. Er was absoluut binnen het bestuur geen sprake van dat men uit elkaar liep. Het afhaken van de bestuurders vanuit de ondernemers was meer hun positie die wat geïsoleerd raakte ten opzichte van andere ondernemers. Ik denk dat men in het stichtingsbestuur redelijk gelijk is opgetrokken; met wellicht de nodige meningsverschillen maar dat komt in ieder bestuur voor. Inderdaad zijn we als gemeente niet achterover gaan leunen toen ons bekend werd dat er problemen waren binnen het parkmanagement. We hebben ons daarin actief opgesteld en direct met eerst stichtingsbestuurders, ondernemers, en later met andere ondernemers uitvoerig van gedachten gewisseld. Los van een eerste bijstelling moesten we onlangs tot de ontdekking komen dat doorgaan op deze wijze in niemand’s belang was. Niet in het belang van de ondernemers, niet in het belang van de bestuurders binnen de stichting, niet in het belang van Dura Vermeer en niet in het belang van de gemeente. We hebben elkaar recht in de ogen gekeken en zijn bt de conclusie gekomen dat deze vorm zo snel mogelijk moest worden beëindigd. Dat is wat het college op 28 juni dan ook heeft besloten. Wij betreuren dit ten zeerste, met iedereen die het parkmanagement hart toedraagt. Maar ik denk ook dat het goed is dat op dit moment het de ontwikkeling bij de ondernemers ligt. Men wil dat zo, men nadrukkelijk aangegeven. Nogmaals, we gaan niet werkeloos toezien. toezegging.
een warm initiatief tot heeft dat Dat is een
In tweede termijn De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik had begrepen dat het college nog antwoord zou geven op hetgeen we hebben geformuleerd in het inleidende stuk, de aanleiding voor het interpellatiedebat. In mijn beleving heb ik nog niet de volledige antwoorden gekregen. Ik hoop dat de wethouder daarop alsnog kan ingaan in tweede termijn. Wethouder Bootsma: Ter interruptie. Naar mijn mening heb ik dat wel gedaan. De heer Zweers: Vraag 2: welke statutaire verplichtingen vloeien voort uit dit besluit en welke (financiële) gevolgen bestaan er inzake de vijfjarige overeenkomst met de organisatie die tot op heden het beheer heeft uitgevoerd?
2005
N 487
Vraag 3. De ondernemers hebben besloten om zelf een parkmanagement organisatie op te zetten. In hoeverre voldoen zij hiermee aan het gestelde in de grondovereenkomst, gaat de gemeente aan deze nieuwe organisatie ook een bijdrage betalen voor het beheer van niet verkochte grond en hanteert de nieuwe organisatie het oorspronkelijke beheersplan als uitgangspunt? Vraag 4. Tijdens de beantwoording op onze schriftelijke vragen is gebleken dat de gemeente reeds (mondelinge) afspraken had gemaakt voordat de raad een besluit had genomen. Welke acties heeft het college genomen om dergelijke situaties uit te sluiten? Wat hier wel speelt, is dat een heleboel ondernemers in een heel moeilijk parket zitten. Een deel van de ondernemers heeft wel betaald maar krijgt er nu geen dienstverlening meer voor. Een ander deel heeft dienstverlening gekregen waar men deels niet om heeft gevraagd en waarvoor men niet volledig wil betalen. Het lijkt mij dat het buitengewoon raadzaam is dat het college met de ondernemers om de tafel gaat zitten om er via een minnelijk traject uit te komen. Om dit enigszins te stimuleren, heb ik een motie van deze strekking. Motie inzake Parkmanagement Flevopoort "De raad van de gemeente Lelystad, in vergadering bijeen op 7 juli 2005, Overwegende dat: - het uitgangspunt van Parkmanagement een positieve uitwerking heeft op de uitstraling van industrieterreinen; - het invoeren van Parkmanagement veelal een meerjarig traject met zich meebrengt voor dat volledige invoering een feit is; - de wijze waarop Parkmanagement is ingevoerd op het industrieterrein Flevopoort wellicht stapsgewijs ingevoerd had moeten worden; - de meerderheid van de ondernemers zich niet kunnen vinden in het gegeven dat er in hun beleving nauwelijks een participatietraject is gevolgd; - de meerderheid van de ondernemers achter het principe van Parkmanagement staan; - de omvang van de financiële schade groot kan worden nu abrupt is besloten om te stoppen met de uitvoer van Parkmanagement; - er claims te verwachten zijn van bedrijven die wel hebben betaald maar nu geen dienstverlening krijgen; - er grote onzekerheid is over het welslagen van de incassoprocedure; - de incassoprocedure(s) meerdere jaren in beslag kunnen nemen; Roept het college op om: - in overleg te gaan met de ondernemers teneinde een traject van minnelijke schikking te bewerkstelligen; - de raad te informeren over het behaalde resultaat tijdens de raadsvergadering van 20 oktober 2005. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door Leefbaar Lelystad)
De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Dank aan het college voor de beantwoording. Ik begrijp dat het college antwoordt dat de raad in juni 2001 een besluit heeft genomen tot het invoeren van parkmanagement en dat daarmee de laatste vraag van collega Zweers is beantwoord, namelijk dat de raad een besluit heeft genomen en dat daarna de uitvoering ter hand is genomen door het college. Zo heb ik het verstaan en niet dat er voor die tijd afspraken zijn gemaakt.
2005
N 488
Ik had gevraagd naar de kosten, maar ik begrijp dat ik de toezegging voor een evaluatie zo mag verstaan, dat het niet alleen de vraag betreft hoe het proces is verlopen maar ook wat het proces voor financiële gevolgen heeft gehad voor de gemeente. Op het moment dat ik dit zo mag verstaan, wacht ik de toegezegde evaluatie met belangstelling af. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. De evaluatie lijkt mij zeer interessant. Sowieso om te zien wat voor financiële gevolgen een en ander heeft gehad, maar ook mijn vraag hoe het is gekomen, waaraan heeft het gelegen. Misschien heb ik het betoog van het college niet goed begrepen maar mij is duidelijk geworden dat het niet aan de gemeente lag. Maar waar het dan wel door kwam dat deze vorm van parkmanagement mislukt is, heb ik van het college niet helder gehoord. Ik hoop dat dit ook in de evaluatie komt want dat lijkt me wel de manier om het voor de toekomst te vermijden. Mevrouw G.J. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Dank voor de beantwoording en de toezegging van de evaluatie. Mijn fractie zou graag een tijdsindicatie van deze evaluatie willen hebben. De heer Benedictus: Mijnheer de voorzitter. Ook wij danken het college voor de beantwoording. We hebben nog wel een paar vragen. In eerste instantie wil ik opmerken dat het ons genoegen doet dat de gemeente blijft faciliteren in dat parkmanagement. Een vraag daarbij is wel, en ik begreep van de wethouder dat dit misschien niet meer het geval is, of wij de deelname aan parkmanagement in de voorwaarden van de grondtransactie blijven opnemen. Misschien kunt u daarover wat meer duidelijkheid geven. Dan heb ik toch de vraag welk bedrag nu in feite te vorderen is. Welk bedrag is onder de rechter? De laatste vraag: wie gaat de evaluatie doen? Is dat het college? Ik vind het meer een taak voor de raad. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ook dank voor de beantwoording. Inderdaad heb ik eveneens de wethouder horen zeggen dat het college tot uitvoering is overgegaan naar aanleiding van het raadsbesluit. Maar ik heb hem in één adem horen zeggen dat hij is gestart met de uitvoering in de meest ideale, maagdelijke situatie. Immers, er was nog niets. En vervolgens moeten we tot de eindconclusie komen dat het project niet geslaagd is. U hebt uw doelstelling derhalve niet gehaald. Waarom gebruikt u zoveel woorden om dit in simpele woorden aan de raad te zeggen: ik heb het geprobeerd, ik heb de grootste inspanning daarin geleverd; ik ben daar niet in geslaagd. Die woorden heb ik niet uit uw mond gehoord. U gaat in de verdediging. Er vindt een verschuiving van zwarte pieten plaats. Feit blijft dat u er bestuurlijk niet in bent geslaagd om het parkmanagement te realiseren. De heer Hijmissen: Bij interruptie. Terecht merkt u op dat u gehoord hebt dat de raad een besluit heeft genomen tot invoering van parkmanagement. Dat heeft de raad dus ook in een maagdelijke situatie gedaan omdat de raad van mening was dat parkmanagement een meerwaarde zou geven aan de bedrijventerreinen in Lelystad. De raad heeft toen ook gezegd: dat willen wij en dat willen wij opgenomen zien in de grondovereenkomsten. Het is dus niet het college dat het in de meest maagdelijke situatie deed, de raad heeft het college opgedragen dat te doen en dan vanuit een maagdelijke situatie om tot een ideale invoering te komen. Die correctie zou ik graag willen maken op uw betoog.
2005
N 489
De heer Jansen: Ja. Dat neemt niet weg dat het college uiteindelijk in een maagdelijke situatie tot uitvoering is gekomen en de uiteindelijke conclusie is dat het resultaat niet gehaald is. De wethouder zei ook dat het zo vanzelfsprekend was dat de schulden die voor Dura aan de orde gesteld zijn, betaald moeten worden. Ik vind dat nog niet zo zeker. Mijn vraag is dan ook aan het college wat het ons uiteindelijk heeft gekost en welk risico we lopen in de toekomst op het bedrag dat we nog zouden moeten betalen. Voorts onderschrijf ik volledig de woorden van heer Benedictus, dat wij de controlerende raad zijn. Een evaluatie klinkt altijd leuk, maar deze wordt opgezet door de wethouder zelf namens het college. Ik ondersteun graag het idee om de evaluatie door de raad te laten doen. Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden het ook een goed idee wat de heer Benedictus zojuist introduceerde, om een evaluatie door de raad te laten uitvoeren. Wij sluiten ons daar graag bij aan. De laatste zin van de wethouder was dat de raad er zeker van kon zijn dat de gemeente zich actief zal blijven opstellen in parkmanagement, terwijl uit het betoog daarvoor geen enkele aanleiding was om die conclusie te trekken. Het is niet gezegd dat de inbreng van de gemeente garant staat voor succes. Dit zouden we graag in de evaluatie betrekken. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Uit de beantwoording van het college in eerste termijn rijst het beeld op dat het college erg graag wil dat er toch enige vorm van parkmanagement in stand blijft op Flevopoort en dat het college de initiatiefnemers die er nu zijn daadwerkelijk zal steunen. Tegen deze achtergrond begrijp ik de opmerking van het college niet dat uit de grondovereenkomsten nu de passage wordt verwijderd dat de kopers van grond zich enige vorm van parkmanagement moeten laten welgevallen. Als dat eruit gehaald wordt, zou ik graag van het college willen weten hoe het college meent dat een dergelijke oplossing de initiatiefnemers aan een nieuwe vorm van parkmanagement helpt. Want deze krijgen op deze manier naar mijn idee geen enkele steun bij hun pogingen om toch een betere vorm van parkmanagement tot stand te brengen. Waarom helpt dat? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Allereerst de vragen waarvan de heer Zweers zegt dat ik een aantal niet heb beantwoord. Antwoord op vraag 2: voor de gemeente heeft het geen enkele consequentie. Het gaat over de stichting. De heer Zweers: Bij interruptie. Zover ik heb begrepen zijn er bestuurders in de stichting aanwezig die in dienst zijn van de gemeente. In het geval een stichting onderuit gaat, zijn bestuurders hoofdelijk aansprakelijk en aangezien de bestuurders het vanuit hun functie bij de gemeente doen, is daardoor de gemeente aansprakelijk. Dus het heeft wel degelijk invloed. Wethouder Bootsma: Het is een onjuiste bewering dat uit vertegenwoordigers vanuit de ambtelijke organisatie in het bestuur van de stichting automatisch een verantwoordelijkheid voortvloeit richting gemeente. Dat is niet zo. Ik heb wel gezegd dat we moeten proberen zaken op een correcte manier af te wikkelen met partners. Op uw serie vragen in de vorige raadsvergadering heb ik reeds aangegeven dat het zeker niet de intentie is om de medewerkers die vanuit dit huis een aanjaagfunctie binnen de stichting hebben gehad, door die inzet in de problemen te laten komen.
2005
N 490
De heer Zweers: Bij interruptie. De antwoorden die ik nu krijg, verschillen duidelijk van hetgeen de vorige keer werd erkend door de wethouder, dat bestuurders van een stichting wel degelijk hoofdelijk aansprakelijk zijn. Wethouder Bootsma: Daaraan heb ik een zin toegevoegd die ik zojuist ook heb gezegd, namelijk dat we niet de intentie hebben om de mensen daarop aan te pakken. De voorzitter: Ik stel voor dat wij kort en zakelijk discussiëren. Het korte antwoord van de heer Bootsma is helder. Wat is uw korte statement, mijnheer Zweers? De heer Zweers: Het korte statement is dat het duidelijk afwijkt van hetgeen de wethouder de vorige keer heeft gezegd. Uiteraard is het niet de intentie dat de bestuurders uiteindelijk daarvoor worden aangepakt, maar we hebben wel een verantwoording ten opzichte van die bestuurders. Uiteindelijk zal de rekening bij de gemeente terechtkomen. Wethouder Bootsma: Deze conclusie deel ik niet. We gaan met partijen in overleg en ik hoop dat we daar op een fatsoenlijke manier uitkomen. Het is zeker niet zo dat er sprake is van een zwarte pietenspel. Er wordt naar niemand op dit moment met beschuldigende vinger gewezen en ik hoop ook dat dit zo blijft. En ik hoop dat we het op een correcte manier weten af te handelen. De PvdA heeft gevraagd naar een tijdsindicatie voor de evaluatie. Ik kan dat niet precies aangeven en ik zal u zeggen waarom. Er loopt nog een juridische procedure, er zijn nog zaken nader uit te zoeken. Met name de uitkomst van de juridische procedure heeft weer consequenties voor hetgeen het financieel betekent. Dit hangt absoluut af van de uitspraak van de rechter. Vandaar dat ik daarover op dit moment geen duidelijkheid kan geven. Als u een indicatie wilt hebben over het financiële risico, dan kan ik aangeven dat er een schuld is van de stichting aan Dura Vermeer van ongeveer € 1,5 ton. Er staan op dit moment rekeningen ut van ongeveer een gelijk bedrag. De som hiervan zou op nul uitkomen. Dat zou het meest ideale model zijn, maar laten we onszelf niet rijk rekenen. Laten we afwachten hoe procedures verlopen. Ik zeg u toe zo snel mogelijk na afronding van de juridische procedure die op dit moment tegen één van de bedrijven loopt, aan te geven hoe om te kunnen gaan met anderen. Ik kan daar niet op vooruitlopen. De heer Zweers: Een korte vraag nog aan de wethouder. Realiseert de wethouder zich dat de procedure waaraan hij refereert ongeveer anderhalf tot twee jaar kan duren? Wethouder Bootsma: Dat zou kunnen gebeuren. Ik heb ook signalen dat het korter zou kunnen. Ik weet het op dit moment niet. Ik kan u daarop geen concreet antwoord geven. Ik zeg u toe zodra we in staat zijn om een verslag van het hele gebeuren aan u te verstrekken, dat wij dat zullen doen. Inzake het opnemen van deelname aan het parkmanagement in de grondovereenkomst. De gemeente heeft overeenkomsten met de ondernemers afgesloten. Er ontstaat nu een omgekeerde situatie. De ondernemers zelf gaan parkmanagement invoeren en ik weet niet in hoeverre juridisch staande te houden is dat dan de gemeente oplegt dat ze bij een vereniging van ondernemers moeten deelnemen aan parkmanagement. Ik zeg u toe dit uit te zoeken en als er een dergelijke mogelijkheid is, want het zou het beste zijn als iedereen deelneemt wanneer parkmanagement daar goed van de grond komt, dan zullen we dat niet
2005
N 491
nalaten. U hebt namelijk gelijk, we willen niets liever dan een vorm van parkmanagement zeker op Flevopoort in stand houden. Ik heb al aangegeven zeker geen zwarte pietenspel te willen spelen. Wij moeten met partners overleggen. Dat zijn er een aantal. Ik heb er alle vertrouwen in dat we in dat overleg tot correcte en nette oplossingen komen. Van een verdedigende houding van deze zijde is absoluut geen sprake. De voorzitter: Kunt u nog even ingaan op de motie die inmiddels is uitgedeeld? Wethouder Bootsma: Ik heb de motie nog niet gelezen. Maar ik heb in wezen al gezegd dat we gaan praten met partners om daar op een goede manier uit te komen. Dat is in feite wat de heer Zweers vraagt. Over de raad informeren heb ik eveneens een uitspraak gedaan. De heer Zweers: Bij interruptie. Concludeer ik uit de woorden van de wethouder dat de motie is overgenomen? Wethouder Bootsma: U roept het college voor twee dingen op. Dat is in overleg te gaan met partners. Dat heb ik toegezegd. De raad informeren over behaalde resultaten. Dat doen wij; dat is eveneens toegezegd. De heer Zweers: Dus is de motie overgenomen. Dank u wel. De voorzitter: Dus is de motie daarmee in die zin ook niet meer in stemming. Mijnheer Marseille, ik begrijp een ordevraag? De heer Marseille: Ik had willen vragen om een schorsing, maar ik vraag me af of dat nu nog kan, want ik begrijp dat met het overnemen van de motie feitelijk het debat is afgelopen. Dan blijven er wel een aantal zaken hangen en dat vind ik erg onbevredigend. Onder andere de rol van de raad in eventueel een evaluatie. Daar hebben wij een instrument voor en daarvoor had ik om een schorsing willen vragen. De voorzitter: Ik wil voorstellen om dat nu niet uitbundig en uitputtend te bespreken. De raad heeft het recht van onderzoek. Het is nuttig om te kijken wat de voor- en nadelen daarvan zijn. Ik begrijp dat het college bij monde van wethouder Bootsma daarover nog geen opvatting geventileerd heeft. Dus het is primair aan het presidium om aan de hand van de stukken die daarover bestaan te bekijken als wij gaan evalueren op welke manier we dat doen en dat we dan vanuit het presidium met een nader voorstel komen in overleg met het college. Als u zich daarin kunt vinden, wil ik het verder buiten de discussie houden, anders gaan we eindeloos praten over de manier van evaluatie en dat zal ons te lang bezighouden. Mag ik constateren dat ik hiermee het interpellatiedebat kan sluiten? Dat is het geval. De motie is als zodanig overgenomen.
7.
Mededelingen De voorzitter: Afgelopen maandag heb ik de fractievoorzitters, toen nog vertrouwelijk, geïnformeerd over mijn voornemen om per 1 februari a.s. met vervroegd pensioen te gaan. Ik heb dat de dag daarop met een mededeling aan alle raadsleden bevestigd en vervolgens in de openbaarheid gebracht. Ik vind het correct om in een openbare raadsvergadering daarvan kort mededeling te doen. Als ik het persbericht in twee zinnen mag toelichten dan is dat uiteraard een combinatie van persoonlijke
2005
N 492
afwegingen en daarna wat dan een geschikt moment is om zoiets aan te kondigen. Voor zover ik het zelf kon overzien, heb ik gedacht dat het nuttig en correct is om dan ook rekening te houden met een nieuwe raadsperiode. Dan kan degene die aantreedt op dat moment volledig al zijn activiteiten op dat punt van zaken gaan invullen. Dat is de zakelijke reden geweest om na enige overwegingen mijnerzijds deze datum te kiezen. Het leek mij correct om dit voor de verslaglegging en voor de voetnoot in de geschiedenis aan u mee te delen. Ik neem aan dat wij op een later moment daarop nog uitgebreid terug kunnen komen. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Beantwoording verzoek om inlichtingen van de fractie van Leefbaar Lelystad op grond van artikel 37 van het Reglement van orde van de gemeenteraad inzake de herbeoordelingen Wet Werk en Bijstand (stuk nr. B05.00802) De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik dank het college voor de beantwoording. Het is alleen jammer dat het niet echt een beantwoording is van onze vraag. Het kan zijn dat de vraag wat eenvoudig was. Het enige dat wij namelijk hebben gevraagd is: op het moment dat een cliënt een herbeoordeling krijgt, hoeveel tijd zit er dan tussen het moment van herbeoordeling en de uitreiking van een nieuwe beschikking, dan wel wanneer wordt het resultaat van die herbeoordeling kenbaar gemaakt aan de cliënt? Het antwoord dat wij daarop hebben gekregen, gaat in feite over de omschakeling van ABW naar WWB. En dat het voor 1 januari geregeld moet worden: wij danken u voor de informatie. In feite is het antwoord op de eerste vraag gekoppeld aan de rest. Wat is in de praktijk de gerealiseerde, werkelijke termijn en wat zijn de eventuele oorzaken van vertragingen. Maar het belangrijkste is: is daarvoor een wettelijke termijn? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. In het kader van WWB zullen daarvoor ongetwijfeld termijnen zijn. Termijnen zijn over het algemeen zes tot acht weken. Die termijnen worden niet altijd gehaald. Er wordt overgegaan tot bevoorschotting. Maar de termijn van zes weken is een redelijke termijn om aan te houden. Wij hebben dat uit uw vraagstelling begrepen - en er staat ook boven verwoord dat verondersteld is dat daarop gedoeld is door de fractie van Leefbaar Lelystad - en zijn dus ingegaan op de WWB-systematiek die we nu hanteren. Ik ben blij dat u blij bent dat nu te weten. We hoeven niet allemaal herbeoordelingen te doen. Dat doen we wel. We hebben ons daarvoor een termijn gesteld: tot 1 oktober met een eventuele uitloop naar december, maar iedereen weet ruim van te voren hoe is gereageerd. Op dit moment kan ik u daar verder geen antwoord op geven, maar gaat u uit van de termijn van zes tot acht weken, dan zit ik goed in de buurt. De heer Zweers: Ik dank u voor deze richtlijn. Ik wacht inderdaad de schriftelijke bevestiging af op die vraag. Ik wil de wethouder meegeven dat ons vrij veel signalen bereiken dat er nogal wat variatie zit in de termijn en dat deze ligt tussen de zes en zestien weken. Toch graag enige aandacht daarvoor. Wethouder Bootsma: Ik sluit niet uit dat termijnen langer kunnen zijn doordat er heel complexe situaties zijn, maar dan wordt er in ieder geval beslist over het toekennen van bevoorschotting. Voor kennisgeving aangenomen.
2005
9.
N 493
Voorstel tot vaststelling van de nota recreatie en toerisme 2005-2010 (stuk nr. B05.00263) Mevrouw G.J. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Het besluit van de nota recreatie en toerisme is in drie punten uiteen te knippen. Dat zijn a. de ontwikkelingskoers en kaders voor het beleidsveld recreatie en toerisme; b. het actieprogramma; c. de financiën. Over punt a. kunnen wij akkoord zijn. Daarvan zeggen wij dat de nota veel potentie heeft. Die is prima. Maar, zeggen wij, wat moet er af zijn in 2010, waar gaan wij voor? Het actieprogramma vinden wij weinig concreet. Maar het concrete punt dat wij daarin zeker aantreffen, is het Zuigerplasbos waarin u een bungalowpark wilt bouwen. Daarvan zegt de PvdA: dat willen wij absoluut niet. De PvdA is van mening dat het Zuigerplasbos bestemd moet zijn voor eenvoudige dagrecreatie, bijvoorbeeld voor een theehuis met verhuur van kano’s. De PvdA zou ook graag willen dat er in het actieplan opgenomen is dat de gemeente haar voorwaardenscheppende rol laat zien naar marktpartijen. Bijvoorbeeld door het ondersteunen van netwerken om de lage organisatiegraad van de toeristische sector te keren. Wij zouden ook graag zien dat de gemeente een goede infrastructuur opbouwt van fietspaden maar ook in stand houdt. Wij willen graag zien dat de gemeente in het actieprogramma concreet laat zien hoe zij haar eigen analyse van sterke en zwakke punten en kansen en bedreigingen benut. Wij zouden ook graag zien dat de gemeente initiatieven neemt om projecten te realiseren waar de gemeente zegt zeer groot belang aan te hechten om de dagrecreatie een grote impuls te geven. Dan denken wij bijvoorbeeld aan de realisatie van het Natuuractiviteitencentrum, om dit te promoten en te laten zien dat de Oostvaardersplassen bij Lelystads grondgebied horen. Hiervoor zou bijvoorbeeld cofinanciering van derden aangeboord kunnen worden. Wij denken ook dat de gemeente marktpartijen moet betrekken bij de verdere uitwerking van deze nota. Wij vinden dat de financiering onduidelijk is in deze nota. Het voorstel om financiële middelen structureel te reserveren en het instellen van een subsidieregeling is zeer onduidelijk. Wij verzoeken het college dan ook de nota terug te nemen en het actieprogramma en de financiering concreter te maken. Wanneer u dit accepteert, hoeven wij geen amendement in te dienen in de tweede termijn. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. De nota recreatie en toerisme die achter dit ontwerpraadsvoorstel ligt, is een brede nota waarin alle facetten van toerisme en recreatie voor onze stad belicht worden. Daarmee is het een ambitieus stuk geworden, waaruit blijkt dat we op vrijwel alle fronten de recreatieve en toeristische aantrekkelijkheid van onze stad willen versterken. In het actieprogramma, merk ik maar in één adem daar achteraan op, zijn overigens die ambities teruggebracht tot een tiental punten. Tot zover onze waardering. Het punt voor de Christenunie is, dat er in deze brede nota te weinig staat. Er zijn twee zaken die wij missen. Eén is van groot gewicht, de ander van iets minder groot gewicht. Ik begin met het grote. Mevrouw G.J. de Jong van de PvdA wees er ook al op, het punt van de financierbaarheid van het actieprogramma. Als wij goed tellen dan is er aan ambtelijke uren en wat daarmee samenhangt op z’n minst € 77.000 nodig en er worden nog in de financieringsparagraaf grote bedragen genoemd die nodig zijn om die tien actiepunten uit te voeren. Het voorstel van het college meldt als dekking voor dat actieprogramma dat de prioriteiten in de voorjaarsnota gesteld zullen worden. Ik heb gezocht in de voorjaarsnota hoe die dekking er dan zou uitzien. Het enige dat ik kon vinden als mogelijke dekking voor dit actieprogramma is een
2005
N 494
bedrag van incidenteel € 100.000 gekoppeld aan Leader+-programma. Maar dat Leader+-programma is met name bedoeld voor het vergroten van de leefbaarheid van het landelijk gebied. Nu zitten daar uiteraard ook toeristisch-recreatieve elementen in, maar als dat het enige bedrag is dat we voor deze hele nota beschikbaar hebben, dan roept dat bij ons de vraag op: wat hebben we straks besloten als we besloten hebben? Want wat hebben we dan? Een mooie nota, daar doen we niets aan af, maar een reus op lemen voeten. Ik benader het ongeveer in dezelfde zin als de PvdA-fractie heeft gedaan. Er is geen geld voor de uitvoering, zelfs niet voor de tien actiepunten. Dat is ons grote manco. Wij zouden graag van het college willen horen hoe het college denkt deze mooie nota uit te voeren. Het kleine ongerief is dat het college wat selectief gewinkeld heeft in de literatuur over trends in het toerisme. Er is namelijk één belangrijke trend niet meegenomen in dat geheel en dat is dat steeds meer vakantiegangers een kampeerauto als vervoermiddel in hun vakantie gebruiken. Een flink deel van die toeristen met een kampeerauto, en in dit seizoen kunt u ze dagelijks hier in het centrum zien, is van mening dat de beste plek voor een overnachting niet een camping is maar daarbuiten, op nog mooiere plekken dan een camping. Die trend is door veel gemeenten overgenomen en heeft geresulteerd in wat dan in het jargon heet “gereguleerde overnachtingsplaatsen”. Lelystad is wat dat betreft blanco. Dat neemt overigens niet weg dat men wel gebruik maakt van de mooie plekken die Lelystad kent. Bijvoorbeeld bij de Houtribsluizen staan geregeld ’s nachts kampeerauto’s, maar die staan daar illegaal. Ik zeg er direct bij dat uit onderzoek is gebleken dat die kampeerautogebruikers wel degelijk geld achterlaten in de stad waar ze overnachten. Ze gaan hier eten, ze doen hier boodschappen; ik hoef dat niet uit te leggen. Dus er is ook in toeristische zin iets mee te winnen en binnen het actieprogramma versterking van de verblijfsrecreatie zou je met name deze mensen aan je kunnen binden. Dat geeft ons aanleiding om op dat punt een amendement in te dienen. En voordat nu iemand roept dat mensen dat graag gratis willen: voor veel overnachtingsplaatsen moet gewoon wat betaald worden en dat kan hier ook. Dus onze fractie dient op dat punt een amendement in om een raadsuitspraak uit te lokken die erop neerkomt dat er bij de uitvoering van het onderdeel kampeerbeleid van deze nota toerisme en recreatie in ieder geval geregeld wordt dat er enkele gereguleerde overnachtingsplaatsen voor kampeerautobezitters gerealiseerd worden. Amendement De fractie van de ChristenUnie dient het volgende amendement in: “Aan het besluit de volgende zinsnede toe te voegen: “Met dien verstande dat in het actieprogramma onder 2.2 (opstellen kampeerbeleid) in ieder geval begrepen is het aanwijzen van enkele gereguleerde overnachtingsplaatsen voor kampeerauto’s.”
Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. Een aantal opmerkingen over deze nota recreatie en toerisme. We vinden het goed dat er beleid op gemaakt wordt en vooral goed dat hier in het actieprogramma aandacht komt voor de fietsrecreatie, dat de fietspaden aangepakt gaan worden en vooral het onderhoud genoemd wordt. Dat behoeft in onze ogen zeker aandacht. Waar wij bezwaar tegen hebben, is de geplande verblijfsrecreatie in het Zuigerplasbos. De redenering: we willen ergens vakantiehuisjes bouwen en dat kan nergens behalve in het Zuigerplasbos omdat op alle locaties de ecologische hoofdstructuur van toepassing is, vinden we geen goede redenering. We vinden dat in het Zuigerplasbos juist nu ontzettend veel goede recreatie voor de bewoners plaatsvindt. We denken dat de druk door vakantiehuisjes in het Zuigerplasbos zo
2005
N 495
groot wordt dat daardoor de goede functie die het nu heeft, verloren gaat. Daarom willen wij graag een motie indienen samen met andere partijen, D66, Leefbaar Lelystad, Fractie Verhoef en Fractie Homan, om aan te geven dat wij geen ontwikkeling van verblijfsrecreatie in het Zuigerplasbos willen. Voorts nog een opmerking over Lelystad 2050. Er zit bij de nota een cursief gedrukt stukje om ons al een beetje in de sfeer te brengen van wat de bedoeling is. Ik wil daar graag een paar zinnen uithalen. Het gaat nogal over elektronica en hoe je met de auto bij Bataviastad kunt komen. Als je dan bij Bataviastad bent, parkeer je daar je auto en het parkeerbewijs is tevens het toegangsbewijs tot de "openlucht driveinbioscoop waar kleurrijk geklede en blondgelokte dames zorgen voor een warm en heerlijk geurend kopje koffie dat bij de prijs is inbegrepen”. Dan gaat het nog over hoe goedkoop het allemaal is en hoe je kunt parkeren en met elektronica daar aan de slag kunt. "Het is een stad waar je naar toe moet gaan om te zien maar ook om gezien te worden. Belangrijke mensen willen dat bijzondere gevoel beleven. De experience of Lelystad.” Voorts: "Een prachtige gelegenheid om bekende landgenoten te ontmoeten of zomaar met een willekeurige Europeaan of wereldburger van gedachten te wisselen. Lelystad is werelds.” Het lijkt meer op de wilde droom van mannen van een zekere leeftijd dan een bestuursvisie. Als je een bestuursvisie van een stad wilt uitdragen waar 26% allochtonen wonen, dan is dit niet helemaal toepasselijk. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 7 juli 2005. Constateert dat: - in de nota verblijfsrecreatie is gepland in het Zuigerplasbos; - het Zuigerplasbos nu een belangrijke recreatieve functie heeft voor Lelystad. Is van mening dat: - de druk op het Zuigerplasbos te groot wordt door verblijfsrecreatie; - de huidige recreatieve functie daardoor geschaad zal worden; - verblijfsrecreatie beter past op locaties waar reeds toeristen om verschillende redenen naar toe trekken. Draagt het college op: geen verblijfsrecreatie in het Zuigerplasbos te ontwikkelen. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ingediend door de fracties van GroenLinks, D66, Leefbaar Lelystad, Fractie Verhoef, Fractie Homan)
De heer Verhoef: Mijnheer de voorzitter. De nota recreatie en toerisme geeft aan dat er verbeteringen noodzakelijk zijn op diverse gebieden. Dat er vele mogelijkheden zijn, hebben we te danken aan de gunstige ligging van Lelystad ten opzichte van diverse recreatiemogelijkheden om ons heen. Ik denk daarbij aan Walibi, diverse plaatsen zoals Harderwijk, Enkhuizen en Amsterdam. Alles op een half uur tot drie kwartier rijden hier vandaan. Maar ook onze stad heeft vele mogelijkheden. Dan denk ik aan het Natuurpark, Flevodrome, Bataviastad. Er worden plannen genoemd in de nota en het lijken er veel te zijn maar je moet toch ergens mee beginnen. Dat het geld kost, is misschien een financiering voor de toekomst. De werkgelegenheid en andere inkomsten die dit meebrengt kunnen groot zijn. Wel dient ervoor gezorgd te worden dat landelijke bekendheid en de mogelijkheden die we te bieden hebben meer onder de aandacht komen. Misschien is de volgende leus wel aardig om te gebruiken: "Lelystad hart van Nederland in toerisme en recreatie.”
2005
N 496
Niet mag worden vergeten dat hetgeen momenteel aanwezig is niet op de achtergrond mag komen. Dan denk ik aan de hotels en campings die we op dit moment hebben en dat deze bedrijven door alle mooie plannen in de problemen gaan komen. Dat eraan gedacht wordt om meer overnachtingsplaatsen te realiseren is prima - behalve zoals door de motie zojuist is onderkend in het Zuigerplasbos - want zo kunnen de mensen langer in Lelystad verblijven en wij als Lelystad een grotere naamsbekendheid krijgen. De heer Benedictus: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie heeft kennisgenomen van deze nota. We vinden de nota erg uitvoerig, om niet te zeggen té uitvoerig, daardoor ingewikkeld en uitmondend in een te vaag actieprogramma. We hadden liever gezien dat het traject van nu naar 2010-2015 beknopter en bondiger was beschreven. Daarbij hadden we tevens graag gezien dat met name aandacht zou zijn besteed aan het feit dat het hier vooral gaat om door het bedrijfsleven in te vullen, uit te voeren economische activiteiten met de gemeente in een stimulerende, faciliterende rol. Wij willen nadrukkelijk opmerken dat particuliere initiatieven, bijvoorbeeld op het gebied van verblijfsrecreatie, uiteraard te allen tijde, dus onafhankelijk van de fase waarin deze nota zich bevindt, een echte kans tot realisatie moet worden geboden. Ook wij zijn geen voorstander van de ontwikkeling van verblijfsrecreatie, camping of recreatiebungalows, in het noordelijk deel van het Zuigerplasbos. Onder andere vanwege de daar reeds aanwezige en nog te verwachten woon-, verkeers- en recreatieve druk. Wij menen dat het veel beter op zijn plaats is in het Larserbos, een gebied met meer rust, ook in het groen en ook daar de aanwezigheid van water. Voorts zal naar onze mening dagrecreatie in de groene ring reeds aanzienlijk gestimuleerd worden wanneer de fiets-, wandel- en ruiterpaden beter worden onderhouden. Opname hiervan in het reguliere grootonderhoudsprogramma zou naar onze mening dan ook zo spoedig mogelijk moeten plaatsvinden. Afsluitend verzoeken ook wij het college de nota terug te nemen, dienovereenkomstig aan te passen en een concreet actieprogramma toe te voegen met daarin voldoende adequate initiatieven voor uitbreiding van zowel dag- als verblijfsrecreatie. Een en ander uiteraard gecompleteerd met een sluitend financieringsvoorstel. De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie wil volstaan met een paar korte opmerkingen. Ook wij zijn tegen het voorstel om verblijfsrecreatie toe te passen bij de Zuigerplasdreef, ondanks het feit dat het gebied is vrijgesteld van ecologische regimes. Vandaar dat wij met GroenLinks meegaan in de motie die daarover is ingediend. Met de ambitie om aandacht te besteden aan de fietspaden in de komende vijf jaar zijn wij zeer verguld. Ik denk dat er in de volgende raadsperiode voldoende voorjaarsnota’s zullen komen om hieraan financieel invulling te geven. Met betrekking tot de suggestie om iets grootschaligs of spraakmakends te maken in Lelystad waar de mensen op af komen, wil ik opmerken dat wij als Leefbaar Lelystad een aantal weken geleden een thema-avond hebben gehad in hotel Mercure. Daarin heeft centraal gestaan een verbinding tussen Bataviastad en het stadshart. Wij zijn nog steeds bezig om te kijken met de ondernemers om daarvan werkelijk iets grootschaligs, spraakmakends en futuristisch voor Lelystad te maken waar de mensen op af komen. De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Ook de CDA-fractie heeft kennis genomen van de nota. Wat onze fractie betreft is de nota wel erg uitgebreid. Alle elementen die met dit onderwerp te maken hebben, passeren de revue en daarmee
2005
N 497
wordt de nota wat ons betreft nogal vlak. Wat is nu het dragende element in de nota? Waar worden nu expliciet de pijlen op gericht om het toerisme in Lelystad te bevorderen? Dat recreatie en toerisme groeimarkt is voor de nabije toekomst staat vast. De bevolking krijgt steeds meer ruimte en middelen om een goede besteding van de vrije tijd mogelijk te maken. Het is terecht dat Lelystad nadenkt en beleid ontwikkelt om hiervan een graantje mee te pikken. Een toename van recreatie en toerisme binnen onze stadsgrenzen zal de nodige inkomsten en een toename van de werkgelegenheid met zich meebrengen. Dit zal een zeer welkome ontwikkeling zijn. Onze gemeente heeft, zoals uit de nota blijkt, mogelijkheden genoeg om zich op dit terrein te profileren. De CDA-fractie is voorstander om een hoofdprioriteit aan te brengen in het toekomstig beleid. Momenteel ontvangt de gemeente al veel bezoekers. Belangrijk is inderdaad om die bezoekers te boeien, op een zodanige wijze dat ze elders positief praten over hun ervaringen in Lelystad en dat ze zeker van plan zijn om terug te komen. Het uitbreiden van het dagrecreatief aanbod zal dan een dergelijke hoofdprioriteit moeten zijn. Andere genoemde speerpunten zijn eveneens belangrijk, maar staan meer in dienst van. Kortom, onze fractie is benieuwd naar de concrete keuze die het college maakt om een toename van recreatie en toerisme mogelijk te maken. Van alles maar wat en overal tegelijk mee bezig zijn, lijkt ons niet erg effectief. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. De heer Van der Meij sprak zojuist uit wat ik had willen betogen, namelijk dat je beter één ding goed kunt doen dan twee dingen half. Dus ik wil in mijn bijdrage volstaan met de mededeling dat onze pijn met name zit in het feit dat er een heleboel op zich goede plannen en actiepunten zijn neergelegd, maar dat er onduidelijkheid is over de vraag waarmee dat bekostigd moet worden, zodat het gevaar erin zit dat we blijven hangen in voornemens zonder dat het tot concrete resultaten leidt. Ander pijnpunt heeft betrekking op de ontwikkeling van verblijfsrecreatie in het Zuigerplasbos. Met de wetenschap dat het nu al bijna filelopen is in het weekend, lijkt het ons geen goede zaak. De heer Ongering: Mijnheer de voorzitter. De relatie van recreatie en toerisme met hinderlijke invloeden die soms zelfs verhinderen dat voorgestelde plannen kunnen worden uitgevoerd, wordt helemaal niet genoemd. Ik refereer hierbij aan lawaai van weg-, spoor- en vliegverkeer en de risico’s van gevaarlijk vervoer zowel over de weg als over het water. Deze nota is alleen om die reden al niet compleet of uitvoerbaar. Het tweede belangrijke punt, financiering, is reeds uitvoerig genoemd door met name mevrouw G.J. de Jong en de heer Siepel. Dit punt zal ik derhalve niet herhalen. Wij zijn van mening dat deze nota dan ook alleen gezien kan worden als een zeer globale richtlijn. Mijn vraag is of deze nota door het college als zodanig bedoeld is. Mocht dat niet het geval zijn, dan zijn wij van mening dat deze nota moet worden ingetrokken omdat hij op teveel punten onduidelijk is en tekortschiet. De voorzitter: Ik wil voorstellen om een paar minuten te schorsen, omdat door een aantal van u het begrip terugnemen van de nota in de mond is genomen. Het is goed om alvorens daarop te antwoorden, even kort te kijken wat wij daarvan vinden. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Goed luisterend naar de raad en het verzoek dat enkele fracties nadrukkelijk hebben neergelegd, denk ik dat het
2005
N 498
verstandig is de nota terug te halen. Ik heb goed begrepen dat u de visie breed onderschrijft. Daar zit het probleem niet. Het probleem zit meer in de uitwerking van de actiepunten. Dat zal wat concreter gemaakt moeten worden. Het probleem zit ook bij de financiering waarin wat meer duidelijkheid geschapen moet worden naar de toekomst toe, al is de opmerking van de heer Erica over voorjaarsnotabehandeling ook terecht. Daarin zal het met regelmaat terugkomen. Wij zullen proberen dat wat duidelijker te omschrijven. Er ligt een amendement van de Christenunie waarvan ik niets kan bedenken waarom we in het kampeerbeleid daar niet serieus naar kijken en vormgeven. Hij had dit al eerder aangegeven bij de politieke markt en ik wil de heer Siepel zeer tegemoet komen om de mogelijkheden te bekijken om dat in het kampeerbeleid mee te nemen. De heer Siepel: Bij interruptie. De vertegenwoordiger van het college formuleert heel voorzichtig om er eens naar te kijken. Het amendement spreekt uit dat het een onderdeel van het kampeerbeleid moet zijn. Dus als het college toezegt dat dit in de uitwerking van het kampeerbeleid een onderdeel zal zijn, ben ik tevreden. Wethouder Bootsma: Het antwoord is ja. Voorts ligt er een motie waarover alle fracties zich in meer of mindere mate hebben uitgesproken. Wij zullen nadrukkelijk rekening houden met de inhoud van deze motie. Met andere woorden, de motie over het Zuigerplasbos zullen wij hanteren bij de wijzigingen die wij in de nota zullen aanbrengen. De voorzitter: Het voorstel zou nu kunnen zijn dat wij met inachtneming van deze opmerkingen het debat op dit punt van zaken verdagen tot er een nieuw voorstel onzerzijds komt. Ik begrijp dat u hiermee akkoord kunt gaan? Dat is het geval. Conclusie: Het voorstel is teruggenomen. Het college zal met een nieuw voorstel komen.
10.
Aangepast voorstel tot het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor het opwaarderen van de parkeergarage Neringdek (Combinatiegebouw) (stuk nr. B05.00880) De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. De fractie van Leefbaar Lelystad kan zich uitstekend vinden in de doelstellingen die zijn verwoord in de toegezonden presentatie, namelijk het doorvoeren van een aantal verbeterpunten en het invoeren van betaald parkeren achteraf. Bij onze voorkeur voor model 4 - die spreek ik maar direct uit - heeft onze fractie zich laten leiden door de gedachte dat aan de parkeerplaatsen op de begane grond een andere functie zou moeten worden toegekend ten opzichte van die van het parkeerdek. Wij vinden namelijk dat de plaatsen op de begane grond bestemd moeten worden voor de kortparkeerder, dus met een hoge turnover, terwijl die op het parkeerdek moeten worden bestemd voor de langparkeerders zoals die kunnen worden gecategoriseerd in vergunninghouders, abonnementhouders en houders van een dagkaart. Op grond van dit “bestemmingsplan” is een koppeling met het parkeerdek dan ook geen noodzaak. Om diegenen die hun auto op het parkeerdek hebben geparkeerd de mogelijkheid te geven om op een comfortabele en veilige manier dit parkeerdek te verlaten, is het wenselijk een liftgebouwtje te realiseren op de plaats van de huidige spiltrap aan de noordzijde van het gebouw. Naar wij inschatten zal hiermee zeker geen bedrag van € 659.000 zijn gemoeid, hoewel wij
2005
N 499
gemakshalve met dit bedrag verder wel hebben gerekend. Ik kan het namelijk niet becijferen hoe dat anders zou moeten uitpakken. In de conclusie op de nieuwe variant 4 wordt een aantal nadelen genoemd die op grond van het voorgaande gemakkelijk zijn te weerleggen. In de eindconclusie stelt het college dat het alternatief gezien de ontwikkelingen van het Masterplan, niet haalbaar lijkt. Het college heeft de fractie van Leefbaar Lelystad daarvan beslist niet kunnen overtuigen. Ik ga even in op de kwalificaties die in de eindconclusie zijn genoemd. Daar wordt gesproken over het inleveren van parkeerplaatsen. Bij het alternatief 4 met een uitpandig liftgebouwtje kost dit geen extra plaatsen. Met betrekking tot de beheersbaarheid kan ik zeggen dat het voorgestelde, enigszins gewijzigde alternatief 4 uit oogpunt van parkeermanagement uitstekend beheersbaar is. Voor wat betreft de verkeersveiligheid. Door de langparkeerfunctie op het parkeerdek is het aantal verkeersbewegingen op de Verlengde Neringweg uiterst beperkt. Deze mensen rijden er maar één keer per dag op en aan het eind van de dag, misschien eind van de avond, komen ze er weer af. Er zit een lage turnover op deze plekken. Met betrekking tot de duidelijkheid voor bezoekers. Gescheiden bestemmingen kort parkeren beneden en lang parkeren boven is op een heel goede manier aan te geven. Kortom, de fractie van Leefbaar Lelystad opteert voor alternatief 4 met bestemmingsaanduiding voor de twee parkeerterreinen. Voor het voorliggende raadsvoorstel dient de fractie van Leefbaar Lelystad een amendement in. Amendement 1 De fractie van Leefbaar Lelystad dient het volgende amendement in: "De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad, d.d. 1 juli 2005, BESLUIT 1. Kennis te nemen van de 4 voorgestelde inrichtingsmodellen van de parkeergarage Neringdek. 2. De raad besluit voor de nieuwe herinrichting van parkeergarage Neringdek in te stemmen met alternatief 4, waarbij a. geen koppeling met het parkeerdek wordt gerealiseerd; b. de plaatsen op het parkeerdek worden bestemd voor bewoners (lees: vergunninghouders), abonnementhouders en langparkeerders; c. ten behoeve van de bereikbaarheid van het parkeerdek een liftpartij wordt gerealiseerd op de plaats van de huidige spiltrap; d. op het parkeerdek kan worden volstaan met het plaatsen van alleen slagbomen voor het verlaten van het parkeerdek; e. de bestaande parkeerautomaat wordt gehandhaafd ten behoeve van de aanschaf van de zogenaamde dagkaarten. 3. Ten behoeve van het opwaarderen van het Neringdek (Combinatiegebouw) wordt een investeringskrediet beschikbaar gesteld, goot € 3.292.000,-, inclusief de kosten voor de parkeerinstallatie en exclusief BTW.”
De heer Homan: Mag ik een vraag stellen aan de heer Erica? U hebt gesproken over een uitpandig liftgebouw. Mij is niet duidelijk waar dat voor is als we bedenken dat de huidige situatie geen lift kent en de bewoners van het Combinatiegebouw waarschijnlijk een andere manier van binnenkomen krijgen. Dus kunt u ons uitleggen waarom u denkt dat het nodig is een uitpandig liftgebouw te maken?
2005
N 500
De heer Erica: Dat zal ik uitleggen. Als ik twee gescheiden parkeerterreinen heb en de toegang van het gelijkvloerse parkeergedeelte vindt plaats bij de nieuwe ingang aan de Neringweg, dan kun je van daaruit het parkeerdek niet bereiken anders dan via de bestaande helling en dat wijs ik af uit veiligheidsoverwegingen. Nu is er een kleine spiltrap dat wij heel vaak gebruiken als wij de auto hebben geparkeerd en we komen van een late raadsvergadering terug. Ik vind dat de mensen niet met een dergelijke spiltrap omhoog moeten. Ze moeten dat met een lift kunnen doen. Het kunnen mensen zijn die bijvoorbeeld moeilijk ter been zijn of bagage bij zich hebben. Wat in de andere alternatieven is ontwikkeld is het stijgpunt met die mooie bovenbouw. Dat vind ik wat te duur. Je kunt makkelijk aan de buitenkant een uitpandig liftgebouwtje maken. Dat staat ook, meen ik, in het alternatief 1 aangegeven. De heer Van der Meij: Mag ik ook een vraag stellen aan de heer Erica? Met betrekking tot het bovendek geeft Leefbaar Lelystad aan om het bovendek te reserveren voor langparkeerders. Betekent dit dat het ook mogelijk is daar kort te parkeren? De heer Erica: In onze optiek niet. Je bestemt het louter en alleen voor het lang parkeren. Als je daar kort parkeren wilt aanhouden, zul je weer met automaten moeten gaan werken. In onze optiek is het bovendek alleen bestemd voor drie vormen van lang parkeren zoals ik die genoemd heb. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. GroenLinks heeft een groot probleem met de manier waarop dit voorstel door het college aan de raad is gepresenteerd. Eerst hebben we een aparte presentatie gehad over de exploitatie. Daarin is gesproken over drie varianten in het kwaliteitsniveau van op te knappen parkeergarages. De verschillende alternatieven die nu voorliggen, zijn niet ter sprake geweest. Vervolgens hebben we op het Opinieplein een vrijwel identieke presentatie gekregen, terwijl dit juist de gelegenheid had moeten zijn voor een discussie die wij nu, en twee weken geleden, voeren. Waar onze fractie zich ook boos over maakt, is dat we als raad kortgeleden een bestemmingsplan van het centrum hebben goedgekeurd. Ergens op een kaart in heel dunne lijntjes is te zien dat de Neringweg is opgeschoven tot vlak langs de parkeergarage, waardoor er helemaal geen plaats meer is voor twee hellingen of een koppeling buitenom. De beslissing is dus toen al genomen, zij het zorgvuldig verpakt. Tot slot worden we nu ook onder druk gezet vanwege een subsidie. Eigenlijk voelt onze fractie zich gekwetst door deze gang van zaken, maar om toch nog enig recht te doen aan het ons gezonden laatste stuk willen wij onze mening daarover geven. Bij nadere beschouwing lijkt ons het alternatief 1 nog niet zo slecht. Het is € 325.000 goedkoper met behoud van de hoge kwaliteit en dat is iets waar we in het centrum in feite ook naar toe willen. Maar het bestemmingsplan zal misschien moeten worden aangepast om de koppeling buiten alsnog mogelijk te maken. In het stuk staat dat alternatief 1 niet zou kunnen vanwege de twee inritten die tegenover elkaar zouden liggen. Dat beschouwen wij als een schrijffout want alternatief 1 heeft helemaal geen ingang aan die kant. Waarom dat er staat is heel onduidelijk. Wij wachten met belangstelling het verloop van deze discussie af. De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen aan mevrouw Kreuger? Als het college zou kiezen voor optie 1, gaat u dan instemmen?
2005
N 501
Mevrouw Kreuger: Dat wil ik laten afhangen van het verloop van deze discussie, want wij hebben hiermee op meerdere punten problemen. Aan de andere kant is het ook voor ons wel duidelijk dat er iets moet gebeuren en dat je in het centrum iets moois wilt hebben, of althans iets redelijks. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Ik wil direct terzake komen wat betreft het parkeerdek. Vragend aan mensen in Lelystad wat zij vinden van opknappogingen voor het parkeerdek op de plek van de Neringweg, wordt er nogal vaak geantwoord: waar is dat nu voor nodig? Als je de situatie beneden in de parkeergarage toch wel wilt opknappen dan is daarvoor, denkt mijn fractie, niet zo heel veel geld nodig. Dan kun je de mensen in een lichte, eigentijdse situatie laten parkeren en kun je het parkeerdek boven gebruiken voor de langparkeerders. De gebruikers zijn genoemd. De mensen die heel vroeg moeten vertrekken en de hele dag, jaar in jaar uit, hun auto daar parkeren; de mensen die toevallig een hele dag de auto daar willen neerzetten; mensen die later op de dag een groot gedeelte van de dag willen parkeren. Dat zijn naar mijn mening, en Leefbaar Lelystad deelt dit, langparkeerders. Daar heb je dus weinig parkeerbewegingen nodig en de tegenover de huidige afrit gesitueerde nieuwe parkeergarage zal daarvan weinig last hebben. Door mij is een amendement geschreven waarin ik in feite aangeef: alsjeblieft mensen, laten we voorzichtig zijn met het geld. Als het nodig is kan het geld uit het parkeerfonds altijd nog gebruikt worden om daarboven het een en ander te doen, maar voorshands is dat niet nodig. Als ik het amendement van Leefbaar Lelystad lees, vraag ik me af waarom een dergelijk groot investeringskrediet nodig is van meer dan € 3 mln. Misschien willen zij daarop antwoord geven. Ik vraag het college of het college geraamd heeft wat nodig is om de begane grond, de vervuiling door benzine en andere verkeerde stoffen, te laten opruimen. Dat hebben we nog niet gelezen. Is het ook juist dat de vloer van het dek lekt en er beneden heel veel overlast is door het slechte dak en zijn daarvoor heel veel kosten nodig? Deze zaken heb ik niet gezien. Ik wil daarover graag geïnformeerd worden alvorens te komen met een amendement. Ik vind dat we met elkaar goed moeten beseffen dat we dit geld dat van de Lelystadse parkeerders is wel kunnen uitgeven, maar of het op deze manier moet? Is het niet op een veel betere manier te besteden aan een plan dat wat meer inhoud geeft aan het parkeerprobleem in Lelystad? We doen nu niets anders dan de zaak zogenaamd opknappen maar er komt niet één extra parkeerplaats bij. Realiseren we ons dat? De heer Ongering: Mijnheer de voorzitter. De Inwonerspartij is niet erg gelukkig met deze voorstellen. Wij voelen ons gedwongen nu te kiezen tussen allerlei alternatieven die we alle slecht vinden. Wij willen graag een heel ander voorstel. Wij willen voorstellen om de ingang voor auto’s aan de Neringweg volledig af te sluiten, omdat de Neringweg te smal is om al dit verkeer goed en veilig af te handelen. Wij zijn van mening dat minder validen alleen op de begane grond hoeven te parkeren, dan is de lift ook niet nodig en dat bespaart weer € 6 ton. Voorts zijn wij van mening dat op de inrit van de Zuigerplasdreef, deze noem ik gemakshalve Zuigerplasdreef hoewel hij in feite van de Neringweg is, al gekozen moet worden voor het boven- of onderdek. Dan kan namelijk met één slagboom en kaartautomaat het achteraf betalen ingevoerd worden. De investering blijft dan beperkt tot ongeveer € 200.000 plus wellicht wat kosten voor schilderwerk. Wij vinden het ook niet juist dat u zegt dat alternatief 2 moet vervallen omdat hierbij in feite de huidige situatie in stand blijft. De huidige situatie is helemaal niet zo slecht. Er is maar één ding mis aan en dat is dat er niet achteraf betaald kan worden.
2005
N 502
We vinden het voorts niet correct dat het college in deze tijd € 3 a € 3,5 mln. wil uitgeven voor marginale en onnodige verbeteringen. De Inwonerspartij is van mening dat met 10% van dit geld de zaken beter geregeld kunnen worden en er op deze wijze beter op de kleintjes wordt gelet. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Uit de parkeerbalans die het college in de vorige raadsvergadering heeft gepubliceerd, blijkt dat zich pas een werkelijk tekort aan parkeerplaatsen voordoet in 2009. Als het flankerend beleid, en daarbij denk ik aan senioren gratis in de bus en mooie bewaakte fietsenstallingen en de hoge benzineprijzen - dat is weliswaar geen flankerend beleid van de gemeente maar zo langzamerhand wel werkelijkheid en misschien wel een structurele werkelijkheid dan kan het zijn dat de berekende tekorten in 2009 zich helemaal niet voordoen. Kortom, hoe nodig is in feite die parkeergarage Neringdek? Als het bovendek van de parkeergarage Neringdek, want daar praten we voornamelijk over, vooral gebruikt moet worden om piekbelastingen op te vangen, want de knelpunten doen zich alleen maar voor op de donderdagavond en de zaterdagmiddag, dan is het wel heel verleidelijk om te kijken of het goedkoopste alternatief niet uitvoerbaar is en het goedkoopste alternatief is alternatief 2. Dat alternatief heeft één nadrukkelijk nadeel. Het college noemt er overigens twee en zegt dat ook de sociale veiligheid niet voor elkaar is op het bovendek, maar onze fractie denkt in al zijn eenvoud dat als je daar een paar camera’s op zet, het daar sociaal even veilig is als beneden. Dus daar kan het probleem niet zitten. Het enige evidente nadeel blijft dat er geen achteraf betaald parkeren kan worden ingevoerd, technisch gesproken. De vraag is: hoe erg is dat? Want dat bezwaar moet naar onze overtuiging worden afgewogen tegen het in het oog springende voordeel van alternatief 2, namelijk dat je een miljoen euro’s bespaart. Een miljoen euro’s die binnen het parkeerbeleid waarschijnlijk een heel nuttige bestemming zou kunnen krijgen. Als ik bijvoorbeeld denk aan het feit dat wij het dynamisch parkeerverwijssysteem om bezuinigingsredenen in de koelkast hebben gezet. Dus als je € 1 mln. kapitaliseert heb je ongeveer € 60.000 op jaarbasis beschikbaar om verbeteringen binnen het parkeerbeleid in te voeren. Als de prijs die je daarvoor betaalt, is dat je op één bepaald parkeerdek - dat in feite alleen maar nodig is tijdens piekbelastingen - niet het grote voordeel van achteraf betaald parkeren invoert, dan is dat een prijs die onze fractie in haar benadering in eerste termijn, we laten ons uiteraard graag overtuigen door het college, een aanvaardbare oplossing vindt in de gegeven situatie. De heer Homan: Mag ik de heer Siepel een vraag stellen? U hebt aangegeven dat alternatief 2 het goedkoopste alternatief zou zijn. U bent het misschien met mij eens dat als je helemaal niets doet boven, dat dat het goedkoopste alternatief is en achteraf betaald parkeren is niet nodig als daar alleen maar kaarthouders mogen parkeren die al een kaart hebben. Dat lijkt me nog goedkoper. Bent u dat met mij eens? De heer Siepel: Een korte vraag en een kort antwoord. Het goedkoopste alternatief is het mooiste wat ons betreft. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil mij aansluiten bij de woorden die de GroenLinks-fractie heeft gesproken ten aanzien van de wijze waarop dit voorstel naar ons toe is gekomen. Dat had veel beter gekund en dat had ook eigenlijk veel beter gemoeten. Wij hebben sterk de neiging om te denken dat het voorstel dat ons nu bereikt een toonzetting heeft die nog het meest lijkt op afgeraffeld. Ook wij denken dat alternatief 1 ons op dit moment het meest aanspreekt, maar om tot een definitieve beslissing te komen, zou ik toch nog een aantal vragen willen stellen.
2005
N 503
Hoeveel parkeerplaatsen omvat alternatief 1 en hoeveel alternatief 4? Omvatten de alternatieven ook het lichten van de klinkers en het verwijderen van de vervuilde grond? Komen de kosten van de verlegging van de hoofdingang van het Combinatiegebouw volledig voor rekening van de gemeente en zo ja, waarom? Ook GroenLinks heeft hierop reeds gewezen: waarom zou er een verkeersonveilige situatie ontstaan in alternatief 1 als er aan de noordzijde geen in- of uitrit is maar slechts een keerpunt naar het gekoppelde dek? De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Dank aan het college voor de aangepaste voorstellen met de nadere uitwerking zoals wij deze hebben ontvangen. De CDA-fractie had de verwachting dat alternatief 4 meer geld zou opleveren ten opzichte van alternatief 3. Het is voor onze fractie geen reële optie om de huidige situatie op het bovendek van de Neringgarage te handhaven. Ook daar moet achteraf betaald parkeren mogelijk worden. We hebben wel een vraag over de ABC-parkeergarage; deze komt steeds weer terug in de argumentatie. Welke rol speelt deze garage? Een garage die pas over enkele jaren is gepland, speelt op dit moment al een prominente rol in de besluitvorming. Regelmatig wordt de garage genoemd als belemmerende factor voor de verschillende alternatieven. Zoals ik reeds opmerkte, is de garage op de lange termijn gepland. Bij het toekomstig ontwerp van die garage zou toch goed rekening gehouden kunnen worden met de op dat moment ontstane situatie? Tot slot heb ik een vraag aan het college met betrekking tot hetgeen Leefbaar Lelystad en de heer Homan zojuist hebben ingebracht. Wat zouden de gevolgen zijn voor de parkeerbalans, als het parkeerdek slechts gebruikt wordt voor langparkeerders en de kortparkeerders daar niet terecht kunnen? De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van der Meij? U zegt dat op het bovendek achteraf betaald parkeren mogelijk dient te worden. De Inwonerspartij heeft hiervoor een voorstel gedaan. Kan ik hieruit opmaken dat u dat zou willen ondersteunen? De heer Van der Meij: Er zijn meer alternatieven die dat mogelijk maken. Ik wacht eerst het antwoord van het college af. De heer Siepel: Ik heb eveneens een vraag aan de heer Van der Meij. Mag ik uw betoog zo opvatten dat u voor een reserveparkeerdek, want dat is dit bovendek feitelijk, € 1 mln. extra over hebt? De heer Van der Meij: Het moet blijken mede door het antwoord van het college of het geaccepteerd kan worden om dat als reservedek te gebruiken. De heer Siepel: U kent de parkeerbalans. De heer Van der Meij: Op dit moment geeft de parkeerbalans nog aan dat wij een tekort hebben in 2009. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Allereerst stelt de fractie van de PvdA het op prijs dat het college ons zo snel van de gevraagde aanvullende informatie heeft voorzien en ook de tweede optie c.q. scenario 4 zoals u het noemt, beschreven heeft. Een aantal dingen wordt daarmee duidelijk en uiteraard roept een dergelijke aanvulling weer zijn eigen vragen op.
2005
N 504
U tracht ons met een groot aantal argumenten ervan te overtuigen dat uw voorstel het beste is, maar sommige daarvan zijn wel erg ver gezocht en ik denk dat het voorstel krachtiger zou zijn als u alleen de meest serieuze argumenten had opgenomen. Het voorstel hebben wij bekeken op drie uitgangspunten/criteria. De eerste is de kwaliteit van de door u gekozen oplossing. De PvdA vindt dat in de ambitie om ons stadshart een acceptabel niveau, een kwaliteit te geven, alle voorzieningen over die wenselijke uitstraling en kwaliteitsniveaus moeten beschikken, dus ook de parkeervoorzieningen. Dat vergt investeringen en daaraan voldoet uw voorstel. Het tweede waarnaar wij gekeken hebben, is het aspect sociale veiligheid. Het voorstel zoals het er ligt zal duidelijk de sociale veiligheid van de voorziening en de omgeving daarvan verhogen. In die zin vinden wij het voorstel ook passend. Het derde criterium voor ons is de financiële onderbouwing en betekenis. Los van hetgeen allemaal wenselijk is en wat de ambities zijn, moeten we met elkaar uiteraard wel goed en verantwoord met gemeenschapsgeld omgaan. Als je de vier alternatieven naast elkaar zet, dan zie je dat ze allemaal erg duur zijn, maar elkaar in de kosten niet erg veel ontlopen, althans gerelateerd aan het totale bedrag. In die zin zou het niet doorslaggevend hoeven te zijn. Maar daar ligt nog wel een vraag aan het college, want de financiën geven wel iets meer inzicht in de kosten van de verschillende voorzieningen die bij uw voorstel horen. Er zitten voorzieningen bij die eigenlijk niet zoveel direct met de parkeersituatie te maken hebben. Als we denken aan de verplaatsing van de ingangssituatie voor bewoners dan zitten er in deze kosten wel erg veel voorzieningen waarvan je zou verwachten dat ze door Centrada gedragen zouden worden. In ons vorige overleg hebt u uitvoerig aangegeven dat dit voorstel het mogelijk maakt, en dat u een deal had gesloten, dat Centrada dan ook fors zou investeren door groot onderhoud naar voren te halen. In feite zien we alleen maar dat Centrada het dak repareert en wat verandert aan de deurbelsituatie. Dus de vraag is: vindt u niet dat er erg veel kosten in dit voorstel zitten waarvan je je moet afvragen of die voor de gemeente zouden moeten zijn en hoe hebt u daarover met uw partners gesproken? Mevrouw A. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Met betrekking tot het plan zoals het hier voorligt, heb ik gekeken naar alternatief 3. Het viel mij op dat bij het plannen van de garage steeds genoemd wordt, ook bij de andere alternatieven, dat er sprake is van de parkeerplaats van ABC/D-complex. Er is een duidelijk beeld gegeven bij alternatief 3 met betrekking tot de outfit van het gebouw langs de Zuigerplasdreef, maar ik mis een duidelijk beeld van hoe het is ten westen van deze parkeergarage. Bij de behandeling van de voorjaarsnota heb ik al gezegd, dat dit soort plannen vaak niet duidelijk zijn ingezet in het terrein waar ze gerealiseerd worden. Dat vind ik een tekort in de informatie die wij krijgen, want dan worden wij later eventueel met nadelige gevolgen van een beslissing geconfronteerd, omdat wij niet voldoende zicht hadden op wat de plannen vanuit het stadhuis waren met betrekking tot het omliggende terrein. Dit naast de opmerkingen die al gemaakt zijn over de diverse alternatieven. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Dank aan het college dat men zo snel met een nieuw voorstel kwam. We hebben de toevoeging, variant 4, bekeken en aansluitend op hetgeen het CDA zei: dit levert niet werkelijk veel winst op ten opzichte van de koppelingsvariant. Misschien hadden wij daarvan ook meer verwacht. We hebben kunnen zien dat de kosten met name zitten in het aanpassen van de entree voor de woningen en de liftvoorziening. Dat is bij drie varianten het geval en betreft een bedrag van € 6,5 ton. Daarmee kom je op een afweging die je moet maken: wil je een variant met achteraf betaald parkeren waarbij je automatisch vastzit aan een relatief dure investering voor
2005
N 505
een veranderde entree en een liftvoorziening. Ik zie de heer Jansen zijn hoofd schudden en de heer Ongering ook en dan gaan ze dadelijk dezelfde vraag stellen die ze al eerder hebben gesteld aan het CDA, of wij niet willen aansluiten bij hun variant. De heer Homan: Bij interruptie. Misschien wilt u zich aansluiten bij de Fractie Homan? De heer Gerritzen: Daar wacht ik ook nog even mee. Reagerend op de Inwonerspartij. Zij stellen feitelijk een variant voor waarbij ze geen verbetering voorzien in de garage. Alleen het achteraf betaald parkeren. Onze fractie, en dat heb ik de vorige keer eveneens gezegd, is wel nadrukkelijk voorstander van het verhogen van de kwaliteit van de garage, zodat deze meer aansluit bij het ambitieniveau van het stadshart. Dat betekent dat daarin minimaal de investering van € 2,5 mln. zit. De heer Homan: Bij interruptie. Het woord kwaliteit valt al een paar keer. De vraag aan de VVD: hebt u heel veel geld over voor kwaliteit ten koste van andere parkeerelementen? Hoeveel hebt u over voor alleen maar kwaliteit? Dat levert niet één parkeerplaats extra op. Bent u zich ervan bewust dat u met het geld van de parkeerders op een kwaliteitsniveau gaat zitten inderdaad van de Zilverparkgarage en die is prachtig en elke nieuwe gun ik dat, maar wilt u die oudere garages allemaal een revival laten ondergaan naar dat niveau? De heer Gerritzen: De heer Homan loopt wat vooruit, want zover was ik nog niet. Ik reageerde louter op de Inwonerspartij. Onze afweging zullen we in de tweede termijn maken en dan hoort u het vanzelf, mijnheer Homan. De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen? Ik wil de spreker eraan herinneren dat wij het niet alleen over het geld hebben gehad maar ook over de veiligheid. Wij hebben namelijk gezegd dat wij de ingang aan de Neringweg een bijzonder onveilige situatie vinden. Ik wil graag van u horen wat u in het kader van de veiligheid vindt van de optie die wij hebben gegeven. De heer Gerritzen: Uw fractiegenoot sprak inderdaad over een kleine investering, namelijk 10% van het bedrag, dat is maximaal € 3,5 ton. Dan kan er misschien net een pot verf uit en de parkeervoorziening, maar veel meer kunt u dan niet investeren, lijkt mij. Bij onze fractie is het maken van een afweging toch lastig. Enerzijds zien wij wel argumenten voor het kiezen voor een duurdere variant waarbij je rekening houdt met eventueel mogelijke ontwikkelingen in de toekomst en dan bedoel ik het ABCgebouw. Anderzijds moeten we vaststellen dat de duurdere variant wel heel veel duurder is dan de goedkoopste variant; er zit een gat tussen van € 1 mln. Dat vraagt om een gedegen afweging. Mogelijk kan het college wat vragen beantwoorden, zodat het voor ons wellicht wat makkelijker wordt om de afweging te maken. Voor de aanpassing van de entree en de liftvoorziening staat in alle varianten waarop dat van toepassing is, een investering van ruim € 6,5 ton. Kan het college bij benadering aangeven wat het deel is voor de liftvoorziening en het deel voor de aanpassing van de entree van de woningen? Voorts hebben wij nog een vraag over de BTW. Het college gaat uit van een krediet exclusief BTW. Is hierbij rekening gehouden met het feit dat over de kosten voor de woningen de BTW in principe niet verrekenbaar is? Om welk bedrag zou dat dan ongeveer gaan? Als laatste. Kan het college aangeven welke doorslaggevende argumenten er zijn om te kiezen voor de duurste variant, dus een koppelingsvariant met alle elementen die
2005
N 506
daarbij horen, ten opzichte van de goedkoopste variant die een miljoen euro’s goedkoper is? Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Alternatief 4 dat alsnog is toegevoegd, is naar de mening van het college het alternatief waar de raad om heeft gevraagd, namelijk achteraf betaald parkeren en sociale veiligheid. Dat waren de twee componenten, waarbij men de één wellicht zwaarder kan laten wegen dan de ander. Deze discussie hebben wij twee weken geleden in die richting gevoerd. Nu hoor ik aan alle kanten dat er weer een discussie komt of je nu wel vooraf moet betalen of niet, maar dat hadden we al gedaan. Desalniettemin zal ik proberen daarop in te gaan. Als je het bovendek alleen maar inricht voor langparkeren, dan zul je op de piekmomenten een probleem krijgen. Op de donderdagavond en de zaterdag heb je namelijk de meeste parkeerplaatsen nodig in het stadshart en dan heb je ze niet omdat je deze bestemd hebt voor langparkeren. Daar komt bij dat wij de vorige keer de discussie hebben gevoerd over de betekenis van de Mercuregarage. We hebben daarbij gezegd dat het niet handig is om daarover nu met een voorstel te komen en daar geldt nu een half tarief. Als je denkt aan langparkeren ligt het veel meer voor de hand dat die parkeergarage, die ook een ager niveau heeft in betalen, daarvoor ingericht wordt. Het is dus de vraag of je dat bovendek met langparkeren moet inrichten. Naar de mening van het college niet. De heer Siepel: Mag ik hierover een vraag stellen? Langparkeren zegt het college, is niet zo goed want de piek zit op de donderdagavond en de zaterdag. Het beeld dat ik heb, is dat langparkeerders vooral op werkdagen die parkeerruimte nodig hebben; dus juist niet op de piekuren. Zit ik daarin fout? Wethouder Mattie: Nee, daarin zit u niet fout, maar ik heb begrepen als je het bovendek inricht voor langparkeren, dat je op elk moment kortparkeren niet mogelijk maakt, tenzij u dat anders hebt bedoeld. Als je de betalingswijze met kaarten en dergelijke wilt doen, dan kan het niet anders. De Mercuregarage, welke een eenvoudiger garage is en waarvan het laat zich aanzien dat hij dit zal blijven met een goedkoper tarief, is veel meer de aangewezen plek om langparkeren mogelijk te maken. De loopafstand tot de werkplek is wellicht wat groter, maar het is een mooie garage om het langparkeren vorm te geven. De heer Homan: Mag ik vragen hoeveel langparkeerders er naar de mening van het college zijn? Is dat voldoende voor de Mercuregarage of hebt u daar ook het parkeerdek voor nodig? Hebt u daar zicht op? Wethouder Mattie: Op dit moment niet. Ik ken de getallen niet uit mijn hoofd, maar de aantallen van het langparkeren zijn wel in beeld. Twee weken geleden hebben wij daarover gesproken in het kader van de tarifering daarvan. Toen werd gezegd dat € 3 in feite het maximale tarief zou moeten zijn. Dat kun je in de Mercuregarage veel beter vormgeven dan in een garage die nog moet worden aangepast. Wat Leefbaar Lelystad heeft gezegd is waar. Je kunt best de dekken niet aan elkaar koppelen en je kunt best een lift aan de buitenkant maken. En het is inderdaad waar dat de vormgeving van de ABC-garage nog ver weg is. Dat is precies de positie die deze garage moet hebben, want als wij gaan evalueren en er zou een verschil in de parkeerbalans optreden - dat is wel uitgerekend voor 2009 maar we moeten nog zien of dat wel of niet gaat gebeuren - dan kun je aan de hand van die evaluatie aan het eind van de rit nog beslissen of je die ABC-parkeergarage neerzet. Het is wel zo dat in het bestemmingsplan de locatie van deze garage goed in beeld gebracht is. Dat is
2005
N 507
de mooiste oplossing, dan krijg je mooie rechte lijnen en niet allemaal slingerweggetjes. Het is overigens de bedoeling om op de Neringweg eenrichtingsverkeer in te stellen, waardoor je een andere functie van deze weg krijgt en veel minder knoop- en knelpunten. Er is gesproken over de presentatie en sommigen zeggen dat het niet zo goed is gegaan. Ik heb het idee dat het toch een aardige presentatie was en dat de vragen die nu komen bovendrijven, toen ook wel gesteld hadden kunnen worden. In de stukken was vooralsnog niets veranderd en alle vragen die hebben geleid tot aanpassing van dit voorstel, konden ook op die avond worden gesteld. Dan was er wellicht gelegenheid geweest voor het college om er wat meer over te zeggen alvorens het voorstel in de twee weken geleden gehouden vergadering te presenteren. Het bestemmingsplan kan uiteraard altijd worden aangepast. Ik geef toe dat u het bestemmingsplan hebt goedgekeurd. Ik geef ook toe dat je met heel kleine lijntjes nu kunt zien dat de inrichting zo is gemaakt dat de koppeling van de parkeerdekken wel nodig zou zijn. Maar als je het werkelijk wilt, dan kun je altijd het bestemmingsplan weer aanpassen. Mevrouw Kreuger: Bij interruptie een vraag over de eerdere informatiebijeenkomsten. Er is destijds voornamelijk gediscussieerd over het kwaliteitsniveau: laag, midden of hoog. Dat er met name ten aanzien van de Neringgarage allerlei opties zouden zijn voor de inrichting zoals deze nu boven tafel zijn gekomen, was in de presentatie nauwelijks aanwezig. Ik vind het met name heel erg jammer dat het college toen niet met dat soort informatie is gekomen, zodat we daarover op het Opinieplein beter hadden kunnen discussiëren. Dat is misschien voor een deel ook ons aan te rekenen, maar de presentatie van toen was voor de raad geen aanleiding om de discussie te voeren zoals we hem nu voeren. Wethouder Mattie: Naar mijn idee is het stuk over het Neringdek ongeveer gelijktijdig aangeboden met de parkeerexploitatie. Dus de stukken waren er naar mijn idee op hetzelfde moment, maar ik weet het niet helemaal zeker. We hadden op dat moment meerdere informatie kunnen verstrekken. U hebt ook gesproken over een schrijffout en daar hebt u gelijk in. Drie regels van onderen op de eerste bladzijde staat alternatief 1. Dat moet inderdaad alternatief 2 zijn. Mevrouw Kreuger: Bij interruptie. Het was meer dan een schrijffout. Er staat alternatief 1 vervalt omdat. U zegt dat het alternatief 2 had moeten zijn, maar er staat vervolgens dat alternatief 2 vervalt omdat. Dus is het een heel bewuste schrijffout en dat vind ik wel storend. Wethouder Mattie: Het is geen bewuste schrijffout. Die maken we liever niet. Het is wel consequent als je het de ene keer fout opschrijft dat je het de volgende keer als het wat anders is ook fout opschrijft. Mevrouw Kreuger: Wat dan de gedachte daarachter is, is mij totaal onduidelijk. Wethouder Mattie: De heer Homan heeft gevraagd hoe het zit met de vervuiling. Er is met de provincie uitvoerig overleg geweest over deze vervuiling. Er zit een klein risico in. Als het allemaal tegenzit dan omvat het verwijderen van de grond die daarvoor in aanmerking komt een bedrag van ongeveer € 25.000. Maar dan moet het allemaal wel tegenvallen, want het kan ook met veel minder.
2005
N 508
Het plafond van de benedenverdieping lekt of het dak van de bovenverdieping is lek. Het komt regelmatig voor dat zich water voordoet in een gebied waar het niet hoort. In alle voorstellen is de reparatie van het dak inbegrepen, want het is nodig dat dit gaat gebeuren. Ik ken niet alle bedragen uit mijn hoofd. De heer Homan vraagt of het zinvol is de parkeergarage op te knappen, want we voegen in feite helemaal geen parkeerplaatsen toe. Dat is waar. Maar in de discussie van twee weken geleden hebben we aangegeven dat de ondernemers in het centrum hun cliënten graag een goede kwaliteit van parkeren willen aanbieden. Dan is het niet eerlijk tegenover deze ondernemers om in het ene gebied in de stad een veel betere kwaliteit neer te zetten dan in een ander gedeelte van de stad. Dit is ook wel gebleken in de klankbordgroep en onderschreven door de Kamer van Koophandel. Bovendien constateer ik dat kwaliteit door iedereen hoog in het vaandel wordt genomen. De heer Ongering: Bij interruptie. De mooie, nieuwe Zilverparkgarage staat bijna permanent onder water. Ik neem aan dat dit het peil is waar u in de toekomst alle parkeervoorzieningen van Lelystad naartoe wilt hebben? De voorzitter: Ik stel voor dat wethouder Mattie met zijn betoog doorgaat. De heer Ongering: Dit was een serieuze vraag, want het gaat een paar ton euro’s kosten om het op te knappen. Wethouder Mattie: Er is gevraagd hoe groot het verschil in parkeerplaatsen is tussen variant 1 en variant 4. Inmiddels hebben wij kunnen reproduceren dat bij variant 4 er 270 parkeerplaatsen beschikbaar zijn en bij variant 1 ongeveer 310. Centrada doet in feite heel simpel over de bijdrage die men wil leveren. Centrada zegt dat als de gemeente Lelystad van mening is dat de gemeente het parkeerdek op een zodanige manier wil aanpassen dat er achteraf betaald parkeren wordt ingevoerd en sociale veiligheid wil invoeren, de openbaarheid van het gebied teruggenomen moet worden. Dat is uw wens, gemeente, en u zult dat dan ook moeten betalen. Men geeft aan wel bereid te zijn het groot onderhoud versneld uit te voeren en dat is de meerwaarde die we ook in woningbouwgebieden regelmatig met elkaar hebben: als Centrada woningen opknapt, proberen wij het openbaar gebied op te knappen en hier is het andersom. Het is niet alleen het dak, daar zit ook schilderwerk bij en alles wat bij groot onderhoud moet gebeuren aan een dergelijk pand. De heer Teunissen: Bij interruptie. Is het niet zo dat Centrada wel voordeel heeft bij een grotere sociale veiligheid en het verkeersluw en beter toegankelijk maken voor de inwoners; dat dit leidt tot een grotere verhuurbaarheid van de appartementen en dat de baten dus toevloeien naar Centrada? Wethouder Mattie: Er staat nooit wat leeg; er zijn alleen wachtlijsten. Dus het helpt niet echt in die redenering. Centrada zegt eenvoudig: het is een wens van de gemeente, het komt ons niet uit in onze plannen om daaraan een bijdrage te leveren. Er is overleg gevoerd met Centrada en met de bewoners. Uiteraard stellen de bewoners het op hoge prijs, want er is al jarenlang allerlei discussie over de sociale veiligheid in dat gebied. Maar vooralsnog is Centrada niet van plan om daaraan een bijdrage te leveren. Mevrouw Kreuger: Bij interruptie. Begrijp ik goed dat de nieuwe hoofdentree volledig ten laste van de gemeente komt? Wethouder Mattie: Dat begrijpt u goed. Er wordt een bedrag genoemd van € 659.000. Dat valt in twee delen uiteen. Er is € 2 ton nodig voor de ingang die op de
2005
N 509
Zuigerplasdreef gerealiseerd zou moeten worden en het restant, € 459.000, is voor de lift voorzien. De lift hoort heel duidelijk bij de parkeergarage, dus daar speelt de BTW als het al het geval is, geen rol. De vraag door de VVD gesteld, wat het BTW effect is van de € 2 ton. Daarnaar is nog enig onderzoek verricht. De exploitatie van het parkeerdek zal plaatsvinden als BTWondernemer. Dat betekent dat ook de BTW op de investeringen aftrekbaar is. Daarover is jurisprudentie geweest. Er ligt een uitspraak van de Hoge Raad uit 1996 van een ongeveer vergelijkbare situatie. Daarin is vastgesteld dat de BTW van een dergelijke ingang in dit geval kan worden afgetrokken, omdat in de exploitatie wel BTW betaald wordt. De VVD vraagt wat de doorslaggevende argumenten zijn om over te gaan tot variant 3, want dat is in wezen de keuze van het college. Deze zijn niet alleen twee weken geleden maar ook in het stuk uitvoerig aan de orde geweest. Wij hebben gemeend dat de raad in hoge mate prijs stelt op achteraf betaald parkeren. Dat is de reden waarom het alternatieve voorstel is ingediend. Over de sociale veiligheid kun je van mening verschillen hoe je dat kunt doen, maar het is zeker dat in dit voorstel een verbetering zit van de sociale veiligheid. Ik geef toe dat het argument van de ABCparkeergarage niet zo keihard is. Dat kun je als je dat wilt, veranderen. Je kunt het bestemmingsplan veranderen. Het is echter wel zo, als je ooit komt tot het realiseren van de ABC-garage en je houdt hiermee nu reeds rekening, dat je wel een mooie en verkeersveilige situatie krijgt met mooie rechte lijnen. Dat is de reden waarom dit een argument is geweest van het college om dit mee te nemen. Dit was in eerste termijn het antwoord op de vragen. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie heeft nadrukkelijk behoefte om voor aanvang van de tweede termijn even te schorsen voor fractieberaad. De voorzitter: Ik begrijp dat een aantal anderen deze behoefte eveneens hebben. Ik schors de vergadering. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. In tweede termijn De heer Erica: Mijnheer de voorzitter. Het college hartelijk dank voor de uitvoerige beantwoording. Ik blijf nog met het volgende punt zitten. Wij willen ons amendement aanpassen in die zin dat de onderdelen a. tot en met e. bij punt 2 verdwijnen en het bedrag onder punt 3 wordt gewijzigd in € 2.550.000, overeenkomstig het bedrag dat in alternatief 2 door het college is genoemd. Waarom persisteren wij in het niet koppelen van de beide dekken? Omdat onze fractie van mening is dat ten behoeve van de bereikbaarheid van de woningen in het Combinatiegebouw aan de achterzijde met name de hulpdiensten meer gebaat zijn bij een helling, want de bereikbaarheid van deze panden is uitzonderlijk goed via het parkeerdek en via de bestaande helling. Ook de bewoners die daar mogen parkeren, zijn gebaat bij een 24-uurs bereikbaarheid van dat dek. Als je dat dek namelijk gaat koppelen, je doet de garage om 12 uur ’s nachts dicht en er komt iemand om 00.30 uur die graag zijn auto wil stallen, dan kan dat niet.
2005
N 510
Gewijzigd amendement 1 De fractie van Leefbaar Lelystad dient het volgende amendement in: “De raad van de gemeente Lelystad op voorstel van het college van de gemeente Lelystad, d.d. 1 juli 2005, BESLUIT 1. Kennis te nemen van de 4 voorgestelde inrichtingsmodellen van de parkeergarage Neringdek. 2. De raad besluit voor de nieuwe herinrichting van parkeergarage Neringdek in te stemmen met alternatief 2, waarbij de bestaande parkeerautomaat wordt gehandhaafd. 3. Ten behoeve van het opwaarderen van het Neringdek (Combinatiegebouw) wordt een investeringskrediet beschikbaar gesteld, groot € 2.550.000,-, inclusief de kosten voor de parkeerinstallatie en exclusief BTW.”
Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Ik heb het er enigszins moeilijk mee, want er gaat hier veel om. Uiteraard is het voor onze fractie belangrijk dat we goed kunnen parkeren, maar dat we als gemeente daaraan zo min mogelijk geld kwijt zijn. Er doen voorstellen de ronde om het bovendek eenvoudig te houden, te reserveren voor vooraf betalen - dagkaarten, abonnementen maar ook iemand die op zaterdag even een bloemetje wil kopen moet daar terecht kunnen - maar wel op het oude regime met de betaalautomaten. Dat scheelt veel geld. Het benedendek moet dan wel zoals gepland met achteraf betalen ingericht worden. Ik vraag me af of er misschien toch een nieuwe ingang voor de bewoners zou moeten komen. Daar ben ik nog niet helemaal uit, want op de bewonersavond zijn de bewoners daar wel lekker mee gemaakt. Het is ze voorgesteld en ze hebben het allemaal heel mooi kunnen zien. Dus daar zijn we nog niet uit en dat geldt ook voor de aanleg van een eenvoudige lift naar het tweede dek. Maar ik denk dat er heel veel geld is te besparen door op het bovendek de oude situatie min of meer te handhaven. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Het amendement dat ik ga indienen, mede ondertekend door de Fractie Verhoef, kenmerkt zich door de eenvoud. De eenvoud betekent dat mensen daar een jaarkaart kunnen kopen en boven op het parkeerdek kunnen parkeren, maar tegelijkertijd dat de bestaande automaat gebruikt kan worden zoals mevrouw Kreuger zojuist aangaf, voor de mensen die op zaterdag willen parkeren. Dus de kosten voor het parkeerdek boven zijn er niet. Laat nu het collegelid in de vorige raadsvergadering hebben aangeduid dat het omwille van het achteraf betaald parkeren met slagbomen en dergelijke nodig was om boven veranderingen aan te brengen voor het binnenkomen van het ABCgebouw. Ik heb toen gedacht: waar heeft hij het over? Als ik het goed heb begrepen is er zojuist gezegd dat de bedoeling niet anders is dan dat er vanwege het parkeren een andere ingang moet komen. Als we dus boven het parkeren handhaven zoals het is, hoeft er helemaal geen andere entree voor het ABC-gebouw te komen. Kort en goed, als het bovendek langparkeren is plus het kaartje kopen aan de automaat van nu, dan ontdoen we ons van een enorme last van miljoenen euro’s daarin verschil ik met Leefbaar Lelystad - en denk ik: laat ons dat geld nu maar bewaren. Beneden opknappen. Geen ingang naar de Neringweg want dat is niet slim. Gebruik de huidige opgang naar boven en de mogelijkheid om naast de opgang naar boven de garage beneden in te gaan. Dan ben je er helemaal uit. Dit was de toelichting op het amendement. Ik wil hem nu graag indienen.
2005
N 511
Amendement 2 De fracties van de Fractie Homan en de Fractie Verhoef dienen het volgende amendement in: "Onder voorgesteld besluit vervallen 1, 2 en 3. Nieuwe tekst: De parkeergelegenheid op het Neringdek blijft in de huidige vorm gehandhaafd: t.b.v. 1. langparkeerders die een abonnement hebben; 2. bewoners die een jaarabonnement hebben; 3. parkeerders die in de huidige en blijvende parkeerautomaten een kaart kunnen kopen.” Voordelen: 1. De miljoeneninvestering voor de opwaardering blijft achterwege, slechts geringe opknapkosten (t.l.v. het parkeerfonds) voor het opleuken zijn nodig; 2. De doelgroep (langparkeerders) wordt bediend op een goedkope wijze; 3. Kosten van liften etc. voor bewoners (aan de achterzijde van het ABC-gebouw tevens de plaats van het parkeerdek) zijn overbodig; 4. Inlevering van parkeerplaatsen t.b.v. het plaatsen van slagbomen en betaalinstallatie wordt voorkomen; 5. Een later en meer doordacht plan kan in de toekomst altijd nog gerealiseerd worden.
De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. In eerste termijn heeft de Christenunie zich voorstander getoond van alternatief 2. Ik heb dat ook beargumenteerd, maar daarbij gezegd dat we graag willen luisteren naar het college als het ging om ons te overtuigen van het feit dat alternatief 3 beter is. Ik moet helaas constateren dat het college hierin niet is geslaagd. Dus ik was inmiddels bezig met het schrijven van een amendement. Dat had ik niet voorbereid omdat ik dacht: het college komt vast met zulke goede argumenten dat het niet nodig is. Maar ondertussen merk ik dat ik wel de fractie van Leefbaar Lelystad heb overtuigd, want die hebben hun alternatief 4 in alternatief 2 veranderd. Het leek me niet zinvol om nog een ander amendement daarnaast te leggen dat ongeveer dezelfde strekking heeft. Ik zit dus nog op dezelfde lijn als in mijn eerste termijn. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben ons een licht voorstander getoond van alternatief 1, maar gehoord de discussie vonden wij het behouden van het dek als straatparkeren nog niet zo’n slechte optie, vooral als je in tegenstelling tot hetgeen de heer Homan zegt, de ingang wel situeert aan de Neringweg en de andere in- of uitgangen afsluit. Dan krijg je volgens mij een situatie die ook qua verkeersveiligheid tegemoetkomt aan de wens van het college en geeft het ons de ruimte om in een latere fase, als duidelijk blijkt dat de parkeerbalans naar de verkeerde kant doorslaat, dat wij plaatsen tekortkomen en er dus een andere parkeergarage op de ABC/D-locatie moet komen, alsnog de oprit naar de dekken te koppelen. Dus in dit opzicht hebben wij een slag gemaakt en zitten wij nu op de lijn, die volgens mij in het amendement is uitgesproken, dat wij alternatief 2 steunen. De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie vindt het toch belangrijk om achteraf betaald parkeren mogelijk te maken, ook op het bovendek. We kijken er al jaren naar uit om achteraf betaald parkeren in te voeren en dan moet het ook op zoveel mogelijk plekken gebeuren, zeker waar dat mogelijk is wat parkeergarage betreft. Daarbij komt dat ik twee weken geleden eveneens heb aangegeven, dat de kwaliteit voor de parkeervoorzieningen voor onze fractie ook heel belangrijk is, de sociale veiligheid een belangrijk element is in de afweging en de flexibiliteit van het
2005
N 512
gebruik van de parkeerruimtes goed op orde is, namelijk dat zowel lang- als kortparkeren mogelijk is. Het verschil in kosten tussen alternatief 3 en 4 is wat ons betreft relatief klein. Dat betekent dat wij ons achter het collegevoorstel kunnen stellen. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden alle voorstellen ongelooflijk duur. Dat hebben we reeds aangegeven. Dat vinden we dan ook moeilijk maar we begrijpen het wel. We begrijpen ook dat een deel van de kosten zit in voorzieningen die uit de onderhandeling met Centrada gekomen zijn. Ook al hadden we dat liever anders gezien, we begrijpen dat het college daar niet meer uit kan halen omdat Centrada niet wil maar ook in feite niet kan, omdat ze weinig geld te besteden hebben. Dus dat is een gegeven. Dan blijft voor ons de inhoudelijke overweging staan. Het voorstel van het college heeft de kwaliteit die past bij de ambitie rond het stadscentrum. Dat vinden wij belangrijk en wij niet alleen. Ook de Kamer van Koophandel en de Bedrijfskring hebben daarop met name gestipuleerd en ons daarover regelmatig benaderd. Ten tweede. Sociale veiligheid vinden we van belang en het voorstel verhoogt de sociale veiligheid in dat gebied en in die omgeving daadwerkelijk. Met andere woorden, op inhoudelijke argumenten, toetsend aan onze criteria, kunnen wij het voorstel van het college, met moeite vanwege de financiële consequenties, wel volgen. Ten aanzien van het amendement van Leefbaar Lelystad dat nu richting alternatief 2 gaat, wil ik toch de collega-raadsleden vragen nog één keer heel goed te overwegen of je dat wel moet indienen. Inderdaad, het is veel goedkoper. Maar het heeft ook consequenties. Wat u doet is verregaand ingrijpen in de uitvoering van het parkeerbeleid op een manier waarop wij hier als raad niet deskundig zijn en ook de consequenties niet kunnen overzien. We beperken in dat deel van het stadscentrum de mogelijkheid tot kort achteraf betaald parkeren, brengen de omvang daarvan drastisch terug. Dat heeft invloed op de concurrentiesituatie van de bedrijven in dat deel van het stadscentrum, op het functioneren van het stadscentrum en op de mogelijkheid van consumenten op alle hoekpunten van het stadscentrum te parkeren. Ik denk dat wij dit niet kunnen overzien en vind ook dat we niet de verantwoording moeten nemen om het beleid die kant op te sturen. De heer Zweers: Mag ik de heer Soomers een vraag stellen? Eén van onze toch wel belangrijke argumenten met betrekking tot het behoud van de huidige hellingbaan is een stuk veiligheid. Dat betekent met name de bereikbaarheid door de hulpdiensten van de woningen. Als die hellingbaan wordt opgeheven, betekent het dat brandweerwagens niet meer via het achterdek woningen kunnen bereiken, dus uitsluitend vanaf de zijde van de Zuigerplasdreef een eventuele calamiteit kunnen bestrijden. Vindt u dat niet een argument om mee te wegen? De heer Soomers: Met alle respect, ik vind dat een flauwekul argument. Als in de huidige parkeergarage brand uitbreekt, moet de brandweer ook naar binnen. Die slagbomen gaan echt wel open dan. Dat geldt ook voor de naast- en bovenliggende woningen. Uiteraard. Maar de sociale veiligheid in dat gebied betekent ook dat er cameratoezicht is, dat er beheer geregeld is. Als een situatie zich voordoet, kunnen die beheerders heus wel de slagbomen openzetten. De heer Zweers: Mijnheer Soomers. Met een camera kan geen brand worden geblust en als er een nieuwe hellingbaan wordt gemaakt en de situatie zo wordt aangepast dan zal een brandweerwagen überhaupt niet naar boven kunnen rijden. Dat is het argument om de huidige hellingbaan te behouden.
2005
N 513
De heer Soomers: Ik vind dit een uitvoeringstechnische zaak. Ik neem echt aan dat deskundigen best kunnen overzien hoe je ook die aspecten van het gebied kunt beheersen in de oplossing die gekozen is. De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Soomers stellen naar aanleiding van zijn betoog in reactie op de bijdrage van het college? U zegt dat de sociale veiligheid niet voldoende gewaarborgd kan worden in alternatief 2. Dat zou ik graag wat nader uitgelegd willen zien. Mijn tweede vraag: het college presenteert ons een aantal alternatieven en laat de consequenties daarvan zien. Waarom vindt u dat wij dan niet die alternatieven mogen wegen? U zegt namelijk dat u dat niet kunt overzien, dus denk er nog eens over na. Waarom vindt u de informatie van het college over de alternatieven niet voldoende om een afweging te kunnen maken? De heer Soomers: Ik heb niet gezegd wat u zojuist aangaf. Ik heb gezegd dat het voorstel van het college in ieder geval een duidelijke verhoging van de sociale veiligheid van het gebied bewerkstelligt. De heer Siepel: Ik constateer dat de heer Soomers nu iets anders zegt dan in eerste termijn, want hij gaf de indieners van het amendement in overweging om nog eens goed na te denken of ze alternatief 2 wel wilden handhaven, onder andere, zei hij toen, omdat de sociale veiligheid onvoldoende gewaarborgd is. De heer Soomers: Ik heb dat in relatie tot kwaliteit, concurrentie en het argument van de parkeerspreiding over Lelystad gezegd. Dat laatste was het doorslaggevend argument in de afweging van de voorstellen. Als u dat wilt horen: ja, ik vind de sociale veiligheidsbevorderende maatregelen in voorstel 3 iets beter dan die in voorstel 2. Mevrouw Kreuger: Ik heb nog een vraag aan de heer Soomers over de spreiding van parkeergelegenheid over de stad. De amendementen zoals ze er ru liggen, gaan ervan uit dat op het bovendek het parkeren als straatparkeren wordt gehandhaafd. Dus dan kan wel degelijk iedereen daar parkeren, ook de kortparkeerders. Dan worden namelijk de huidige automaten gehandhaafd. Het wordt alleen wat aantrekkelijker gemaakt voor het langparkeren. Ik denk dat daarmee dat argument vervalt. De heer Soomers: Mijns inziens niet. Ten eerste verlaat u dan het principe van het invoeren van achteraf betaald parkeren. Ten tweede dacht ik van het college begrepen te hebben dat bij het handhaven van de huidige situatie op het bovendek, alleen nog maar langparkeren mogelijk is. Mevrouw A. de Jong: Mijnheer de voorzitter. In eerste instantie had ik werkelijk het gevoel dat alternatief 3 voor mij het meest aantrekkelijk was omdat ik het voorzover ik het op de plaatjes heb gezien, een aantrekkelijke upgrading van het gebouw vind en een aantrekkelijk gebouw om je auto te parkeren. Maar gezien de argumenten die ik zojuist heb gehoord met betrekking tot eventuele bereikbaarheid van het bovendek door de brandweer en dergelijke, heb ik toch de neiging om voor dit soort veiligheid te kiezen en daarom voor alternatief 2 zoals genoemd in het amendement van Leefbaar Lelystad te kiezen. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Ik zal het kort houden. De VVD hecht in ieder geval aan de maximum kwaliteitsvariant, zowel beneden als boven. Maar wij verlenen ook steun aan het amendement ingediend door Leefbaar Lelystad. Dat komt namelijk neer op variant 2 waar overigens de maximum kwaliteitsvariant ook op het bovendek in zit zoals wij hem hebben gelezen.
2005
N 514
Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Ik zal de vragen beantwoorden, maar daarna zou ik even willen schorsen voor overleg binnen het college. De bereikbaarheid voor de hulpdiensten blijft gewaarborgd. Ik heb de vorige keer reeds gezegd dat er beheer zal worden uitgevoerd in die parkeergarages, dat er uiteindelijk een centrale parkeergarage komt, aan de Waagpassage, waar vanuit alle andere parkeergarages met cameratoezicht dag en nacht zullen worden bewaakt. Dus één telefoontje van de brandweer en ze zitten nog niet eens in de auto of de deuren staan al open. De heer Zweers: Bij interruptie. De brandweerwagen moet dan wel aanzienlijk verlaagd worden om überhaupt de garage te kunnen inrijden om op die manier een hellingbaan naar boven te kunnen bereiken. Wethouder Mattie: Dat is een technische uitvoering. Er zijn genoeg ingangen te bedenken die helemaal geen bovenkant hebben. Het is maar net hoe je het inricht. GroenLinks heeft aangegeven toch maar vooraf te willen betalen. Ook andere fracties geven dat aan. Het is buitengewoon lastig als de raad randvoorwaarden meegeeft aan het college, en dat behelsde toch het achteraf betaald parkeren, en het college speelt daarop in, dat als je al die spelregels gaat veranderen, je altijd weer tot allerlei conclusies kunt komen. Het is niet eenvoudig om daarop te reageren. GroenLInks heeft nog niet aangegeven, maar dat komt wellicht straks bij de amendementen, voor welke variant ze nu eigenlijk kiezen. De heer Homan heeft een amendement ingediend waarbij hij ook niet werkelijk aangeeft welke variant dat nu precies is. De heer Homan: Dat is heel eenvoudig. Ik heb er boven geschreven dat de besluiten 1, 2 en 3 vervallen. In plaats van 1, 2 en 3 is er een nieuw besluit en dat luidt: handhaaf bovendek. Wethouder Mattie: D66 zegt dat je later tot koppelen kunt overgaan. Dat is waar, maar of dat nu verstandig is; dat lijkt mij niet. Nu is het zo dat het bij de bouw wordt meegenomen, de ingangen veranderen nogal obor die koppeling en als je later alsnog moet gaan koppelen, zit je met de inrichting van de parkeergarage die daarop niet is aangepast. Het kan allemaal wel maar dan kom je op heel andere bedragen uit om dat later nog te realiseren, waarbij je dan overigens ook nog een kortere afschrijvingstermijn krijgt. Dat is eveneens niet zo’n goed voorstel. De voorzitter: Het is wellicht goed voor de beeldvorming dat we voor de schorsing geen onduidelijkheid laten bestaan. Een aantal fracties heeft zich nog niet willen of kunnen uitspreken over de alternatieven. De vraag is of men dat wil. Ik kan u daartoe niet dwingen maar ik kan u dat wel verzoeken omdat een aantal fracties dat nadrukkelijk wel heeft gedaan en een paar andere nog niet. Mag ik dat aan GroenLinks vragen? Mevrouw Kreuger: Wij zitten te dubben over de twee amendementen die zijn ingediend. Wij neigen toch naar het amendement van Leefbaar Lelystad. De voorzitter: Akkoord. Ik schors de vergadering. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
2005
N 515
Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Het college heeft overleg gevoerd over de ontstane situatie. Wij nemen het voorstel terug omdat wij behoefte hebben aan nader politiek beraad. De voorzitter: Akkoord. Dan is hiermee het voorstel van tafel en wachten wij de verdere ontwikkelingen af. De heer Zweers: Ik heb daar toch een korte vraag bij. Kan het college aangeven wanneer dit voorstel voor de derde keer terugkomt in de raad? De voorzitter: Dat zal het college in zijn eigen vergadering bepalen, mijnheer Zweers. Conclusie: Het college heeft het voorstel teruggenomen voor nader beraad.
11.
Voorstel tot beschikbaarstelling middelen (GSB) Brededoeluitkering SIV voor de uitvoering van het MOP 2005-2009 (stuk nr. B05.00778) Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Heel kort. Het is best een heel belangrijk agendapunt. Het gaat over veel geld; het gaat over een heel ambitieus plan. Maar het MOP is vastgesteld en de gelden komen van het Rijk. Het enige dat de raad vanavond doet, is aangeven dat het geld dat door het Rijk reeds beschikbaar is gesteld, gebruikt kan worden. Daardoor staat het wat verder van de raad af. Mijn vraag is wat dan nog de rol is van de raad bij dit programma. Krijgen wij nog tussentijds evaluaties? Is daarbij een mogelijkheid om het programma eventueel iets bij te stellen? Wat gebeurt er als wij de doelstellingen uiteindelijk niet halen; lopen we dan het risico dat we allerlei gelden moeten terugbetalen? Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Boshuizen heeft gelijk dat dit een formeel besluit is. Het is het beschikbaar stellen van een stukje budget. Bij het Ontwikkelingsprogramma hebben we de lijnen uitgezet. Om verder te kunnen, hebben we alvast een stukje budget nodig. U hebt dit in de achterliggende stukken kunnen zien. Dat is in een aantal tranches geknipt. Voor de eerste tranche vragen we nu uw instemming met het beschikbaar stellen van budget. Het tweede deel van uw betoog. Uiteraard zullen wij evalueren. Daarover zijn tijdens de behandeling van het MOP afspraken gemaakt. Daaraan zullen we ons geheel houden. Wat terugbetaling betreft. We zijn zo ambitieus in het MOP; van terugbetalen zal geen sprake zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
12.
Voorstel tot in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een gedeelte van het geldende bestemmingsplan "Landelijk gebied Lelystad, gedeelte Oostelijk Flevoland”, voor het in afwijking van het bestemmingsplan gebruiken van een gedeelte van het voormalig visvijvergebied als slibdepot (stuk nr. B05.00788) De heer Ongering: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij hierin vinden maar wil toch gezegd hebben dat onder argumenten wordt gezegd: zonder nieuw voorbereidingsbesluit kan het heroverwegingsbesluit niet juridisch correct afgehandeld worden. Het is altijd juridisch correct. Dat kan niet anders. Het is alleen niet conform onze plannen. Ik zou dit graag op een andere manier gezegd willen hebben.
2005
N 516
Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij staat het er zo volstrekt correct. Ik begrijp niet wat u bedoelt. Staat het er niet correct? De heer Ongering: Het is taalkundig niet juist. Wethouder Van der Zwan: Zou u dan zo vriendelijk willen zijn om mij de taalkundig juiste tekst aan te leveren? Dan kan ik dat laten toetsen. De voorzitter: Ik zal als voorzitter kijken voordat ik het onderteken, want u neemt het besluit wel over deze oude tekst, of ik eventueel de nieuwe tekst kan ondertekenen of dat ik het opnieuw aan u moet voorleggen. Wethouder Van der Zwan: Ik heb begrepen dat het niet de strekking van het besluit betreft maar dat het puur de formulering van de zaak betreft. Het is dus niet de inhoud maar de vorm. De juiste vorm zou ik wel van u willen vernemen. De voorzitter: Ik begrijp dat ook u het voorgestelde besluit kunt goedkeuren? Dan hoeft daarover verder geen argumentatie te volgen. Aldus besloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
13.
Voorstel inzake wijziging begroting 2005 (stuk nr. 3002) De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Een heel korte vraag. Waarom is dit onderwerp niet aan de orde geweest op het moment dat wij inhoudelijk over de aanleg van de rotonde hebben gesproken? Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. In de planvorming van Landerijen is altijd een rotonde gepland. Er is ook een verkeersbesluit genomen. Volgens mij gaat het geheel conform eerder gemaakte afspraken. De heer Zweers: Dat is correct, maar recentelijk hebben we inhoudelijk over de rotonde besloten en nu zijn we twee vergaderingen verder en krijgen we pas het financiële aspect. Mijn vraag was in feite of het niet handig is om dat in het vervolg bij elkaar te nemen. De voorzitter: Dat zou kunnen. Het heeft wellicht aan de administratieve verwerking gelegen dat het heden voorligt in de begrotingswijziging. U kunt hiermee instemmen? Dan is conform besloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. De voorzitter sluit de vergadering om 22.15 uur.
Vastgesteld op 8 september 2005.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,