1994
N 112
NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 13 oktober 1994 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:de heer J.P.A Gruijters, burgemeester/voorzitter, mevrouw H. Blom-Postma (D66), de heren B.J. van Bochove (CDA), K.H. Bruinewoud (VVD), mevrouw G.M.C. JonkmanJansen (PvdA), w ethouders; mevrouw R.H.A. Beumer-van Haeften (VVD), de heren R.C. Bogert (VVD), R. Bootsma (PvdA), G.F. Bus (BPN), de dames A. Dil (PvdA), H.S.E. Greuter-Hemmelder (Gr.Links), de heren W. Herrebrugh (PvdA), W. Hijmissen (CDA), mevrouw B.H. Holter (D66), de heren C.J.J. Homan (PvdA), H. Kiviet (D66), J.A. Klein Swormink (CDA), E.P.J.M. Klomp (SP), J. Lodders (VVD), J.P. Mattie (VVD), mevrouw C.A. Mehrengs (SP), de heren F.J.M. Noeken (BPN), R. van der Sloot (NWP), K.B.P.Slump (GPV/RPF), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), T. Stroobach (D66), H.J. Surink (D66), P.G.M. van de Ven (Gr.Links), M.G. Verlaan (Gr.Links), mevrouw L. van W ingerden-Visser (D66) en de heer T.J. van der Zwan (PvdA), leden van de raad; alsmede de heer H.J. Bolding, secretaris; Afwezig zijn:Mevrouw J.S. Binnerts-de Jonge (VVD) en de heer D.P. van Dissel (SP), leden van de raad.
1.Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Binnerts en de heer Van Dissel.
2.
Notulen van de op 15 september 1994 gehouden openbare vergadering De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.
1994
3.
N 1
Ingekomen stukken (stuk nr. 50962) -1Ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld, gehoord de commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken. -2Ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld . -3Mevrouw Greuter Mijnheer de voorzitter. Kan deze brief in de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken worden besproken? De voorzitter: Dat zal geschieden. -4Ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld, gehoord de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken. -5De voorzitter: Ik zie verschillende vingers. Is er het verlangen om het gelijk met de brandweerzaken te bespreken in de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken en de commissie voor algemene zaken? Dat doen wij. -6Voor kennisgeving aangenomen. -7Ter afdoening in handen van burgem eester en wethouders gesteld. -8Voor kennisgeving aangenomen. -9In handen gesteld van burgem eester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel; de commissie voor onderwijs, cultuur en welzijn zal worden gehoord. -10In handen gesteld van burgem eester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. -11Voor kennisgeving aangenomen. -12Voor kennisgeving aangenomen. -13Mevrouw Greuter: Mijnheer de voorzitter. Er staat dat de commissie zal worden geïnformeerd. Kan dit worden veranderd in: "De commissie onderwijs, cultuur en welzijn zal worden gehoord"? De voorzitter: Dat kan. Overigens, als u geïnformeerd wordt, kunt u zich altijd laten horen. Ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld. De commissie onderwijs, cultuur en welzijn zal worden gehoord. -14Ter afdoening in handen van burgemeester en wethouders gesteld. -15Ter afdoening in handen van burgem eester en wethouders gesteld; gehoord de commissie voor onderwijs, cultuur en welzijn. -16Onderzoek wordt betrokken bij de in januari 1995 aan de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken voor te leggen evaluatie. -17Ter afhandeling in handen van burgemeester en wethouders gesteld.
4.
M ededelingen (stuk nr. 50961) De mededelingen worden zonder beraadslaging voor kennisgeving aangenomen.
1994
N 1
5. Begroting 1995 en Meerjarenbegroting 1996-1999 (stuk nr. 49692) 6.Vaststelling van de begroting van het grondbedrijf, dienstjaar 1995 7.Vaststelling van de 1e begrotingswijziging, dienstjaar 1995 (stuk nr. 50484) 8.Vaststelling van de 2e begrotingswijziging, dienstjaar 1995 (stuk nr. 50931) 9.Vaststelling van de 3e begrotingswijziging, dienstjaar 1995 (stuk nr. 50932) De voorzitter: De agendapunten 5. tot en met 9. zullen tezamen aan de orde komen. Ik heb bericht ontvangen dat de fractieleiders onderling overleg gepleegd hebben, nadat in de commissie voor algemene zaken aan de orde is geweest hoe wij deze begroting zouden behandelen. Men heeft mij medegedeeld dat men besloten heeft om per fractie 5 minuten te besteden aan een uiteenzetting in eerste termijn. M evrouw Van W ingerden: Mijnheer de voorzitter. De raad wordt gevraagd in te stemmen met de beleidsproduktenbegroting 1995 en het meerjarenperspectief 1996-1999. Omdat geen ombuigingsvoorstellen zijn bijgevoegd zou ik dit een begroting met een zeer voorlopig karakter willen noemen. Het meerjarenperspectief laat een daling van het tekort zien, maar er wordt aan de inkomsten-kant wel van een paar positieve effecten uitgegaan waarover geen zekerheid bestaat. Ook hier dus een voorlopig karakter. Omdat het beleid met de bekende drie speerpunten wordt voortgezet, zien wij vooralsnog geen reden niet met het voorliggende in te stemmen. Wat betreft die speerpunten: werkgelegenheid, veiligheid en nette stad staat één onderwerp, namelijk werkgelegenheid, nu volop in de belangstelling, zowel landelijk als provinciaal. Als lokale overheid zullen we dit zoveel mogelijk moeten benutten. De Europese gelden die naar Flevoland stromen, zullen ook voor Lelystad van betekenis zijn. Toerisme, recreatie en onderzoek en ontwikkeling zijn onder andere sectoren die subsidie kunnen verwachten. In augustus 1993 hebben we een prachtige wensenlijst ingediend. In 1999 moeten alle Europese gelden uitgegeven zijn. Kunt u al zeggen welke projecten, behalve de Batavia-activiteiten, in aanmerking komen voor deze gelden? Wij denken bijvoorbeeld aan het werkeiland Lelystad-Haven en eigenlijk de gehele kuststrook. De unieke ligging van Lelystad aan het water kan van de stad een toeristisch centrum maken. Dat de premie stimulering/ontwikkeling gehandhaafd blijft, is natuurlijk geweldig. Het volgende punt is of de ruim ƒ 10.000.000,-die we dit jaar volgens de oude regeling kunnen uitgeven, wel besteed gaan worden. Zo niet, wordt het restant dan wel overgeheveld naar volgend jaar? De nieuwe regeling voor 1995 tot 1999 kan in die vier jaar 900 arbeidsplaatsen opleveren. Hoe staat dit aantal in verhouding tot het aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen in de afgelopen vier jaar? Nu de economie weer aantrekt, zijn er misschien weer mogelijkheden en is het meer dan nodig dat de afdeling Economische Zaken zo flexibel mogelijk inspeelt op de geboden kansen tot bedrijfsvestiging. Acquisitie moet dus alle mogelijkheden krijgen slagvaardig te kunnen werken, korte lijnen in het ambtelijk apparaat, een goede PR en een snelle afhandeling van procedures. Zo moet er gewerkt kunnen worden om resultaten blijvend binnen te halen. In het kader van de werkgelegenheid moeten we zeker ook het vliegveld noemen. Vliegveld Lelystad is nadrukkelijk in beeld de laatste tijd, waarbij het aantal te realiseren arbeidsplaatsen steeds groter wordt. Echter in welke mate en omvang de ontwikkeling moet gebeuren, staat nog niet vast. Wij als raad zullen er voor moeten waken dat de milieubelangen niet uit het oog worden verloren. Het is naar ons idee nu nog te vroeg om daar uitspraken over te doen omdat de landelijke besluitvorming over Schiphol en Zestienhoven immers nog moet plaatsvinden. Als de Europese gelden, voor wat betreft de werkgelegenheid, effect sorteren, dan is het noodzakelijk dat op het gebied van de volkshuisvesting hierop wordt ingespeeld. Lokaties voor koopwoningen moeten dan vlot beschikbaar zijn. Daarom is het zaak dat de bestemmingsplannen geen belemmering vormen. Wat betreft het speerpunt "nette stad" willen we graag een zinsnede uit het college-akkoord aanhalen. Namelijk sprekend over het onderhoud wordt gesteld: "De wijze van uitvoering zal niet op basis van gewoonte of gewenning dienen plaats te vinden, maar in de komende bestuursperiode na evaluatie opnieuw geformuleerd worden in relatie tot beschikbare middelen". De D66 fractie vindt dat nu, gezien de financiële nood, de tijd gekomen is voor een dergelijke evaluatie. Omdat ook andere zaken de kwaliteit van de stad bepalen, zal zeker de mate van uitvoering opnieuw bezien moeten worden.
1994
N 1
In ditzelfde college-akkoord wordt de kerntaken-discussie aangekondigd. D66 heeft daar de afgelopen tijd met een zekere regelmaat voor gepleit, omdat wij van mening zijn dat een analyse van het bestaande takenpakket nodig was en is bij een gemeente die van snel groeiende groeikern terugvalt tot een bijna gewone stad van 60.000 inwoners. Wij vinden het jam m er dat de discussie er nu pas onder de druk van omstandigheden komt. Daarom willen wij er voor pleiten te trachten deze discussie zo zuiver mogelijk te houden en er niet een gewoon formatieverminderings-gesprek van te maken. Wij gaan ervan uit dat de raad er vanaf het begin bij betrokken zal zijn. Zoals gezegd stemmen we in met de begroting en de eerste drie wijzigingen en het meerjarenperspectief, in afwachting van de ombuigingsvoorstellen de volgende maand.
De heer H errebrugh: M ijnheer de voorzitter. Ik heb de afgelopen jaren wel eens de gewoonte om onderwerpen met een financiële strekking in te leiden met een grapje, teneinde de vaak wat loodzware ernst waarmee we dat behandelen, iets te relativeren. Echter de droefheid die uit de voorliggende begrotingsstukken nu naar boven komt, heeft mij daar geen aanleiding toe gegeven. Dat de vooruitzichten voor Lelystad op financieel gebied voor volgend jaar er niet zo goed uitzien, is wel bekend. Maar dat ze zo slecht waren dat zelfs de nu voorliggende begroting daarmee als onhandelbaar moeten worden aangemerkt, is toch wel uitzonderlijk. Dit heeft zich hier bij mijn weten nog nooit voorgedaan. Dat er nu fundamenteel ingegrepen moet worden, is duidelijk. Wij verwachten dat het dan ook volgend jaar daadwerkelijk zal gebeuren. De aangekondigde kerntaken-discussie is daar een uitvloeisel van. Een concrete bezuiniging van structurele aard dient daaruit te volgen. Wij verzoeken de raad en college om hierbij nadrukkelijk de positie en de toekomst van de artikel 12-status te onderzoeken. Wat dit betreft een tweetal verzoeken in de richting van het college: In de eerste plaats zouden wij graag een inventarisatie willen hebben van het huidige takenpakket, onderverdeeld in wettelijke taken, onvermijdbare taken, taken voortvloeiend uit de beleidsspeerpunten en de overige taken. Deze inventarisatie kan wat ons betreft aansluiten op het IME-rapport, wat reeds op form atieplaatsen en uren verantwoording een goede basis geeft. Overigens, nog onze dank aan het college om op ons verzoek dit rapport aan de raadsleden beschikbaar te stellen en zo snel daarop positief te reageren. In de tweede plaats verzoek ik het college om de raad vanaf het begin te betrekken bij de opzet van de verdere behandeling van de kerntaken-discussie. Onze voorkeur gaat uit naar de inschakeling van de commissie voor algemene zaken, in voorkomende gevallen aan te vullen met de commissie voor stadsbeheer, volkshuisvesting, personeel en organisatie en/of de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken. Vooruitlopend op deze discussie, vooruitlopend op de verdere ingrepen, dient er wel dekking te w orden gevonden voor het tekort op de voorliggende begroting 1995. De voorkeur van de Partij van de Arbeid gaat vooralsnog uit naar bezuinigingen in eigen huis, zodat de burgers van Lelystad niet alleen daardoor met extra lastenverzwaringen zullen worden opgezadeld. Dat er andere tijden komen is wel duidelijk, maar of dat gebeurt op de manier zoals stond in een rondschrijven, wat ik pas geleden ontving, is nog maar de grote vraag. De voorgestelde oplossingen voor de Lelystadse problemen vallen meer in de categorie "Geen gezeik, iedereen rijk", dan dat zij reële richting geven waarin de aanpak van de problemen moet worden gezocht. Het is trouwens eigenaardig dat de Socialistische Partij, die dit werkstuk gemaakt heeft, met een aantal van deze losse flodders komt opdraven, terwijl zij het constant af laat weten op plaatsen waar direct over de problemen van deze gemeente wordt gesproken. Uw aanwezigheid in de vergaderingen is minimaal. U bent vrijwel niet in de laatste commissie-vergaderingen, waar deze begroting werd behandeld, aanwezig geweest. En daar waar u wel was, heeft u zich uit de bijeenkomst teruggetrokken. Als u nu m eent een aantal voorstellen te moeten doen, vraag ik u waar uw onderbouwing is en vooral hoe u dacht het te kunnen betalen. Slechts uw laatste zin biedt daartoe een mogelijkheid. Aangezien u toch niet met het beleid instemt, ongeacht de verdere uitkomst van de discussies en niet de moeite wilt nemen om alternatieven te bespreken of zelfs m aar op de betreffende vergaderingen te verschijnen, stel ik u voor uw raadszetels onbezet te laten. Voor het beleid maakt uw aanwezigheid hier toch niets uit, maar de eerste bezuiniging van een ton per jaar is dan al binnen.
De heer M attie: Mijnheer de voorzitter. Dit jaar is er sprake van een begroting waarvan kan worden gezegd dat deze op tijd wordt behandeld. M aar dat is dan ook bijna de enige gunstige opmerking die kan worden gemaakt in de visie van de VVD-fractie. Aan de raad wordt gevraagd in te stemmen met de niet sluitende begroting. De VVD-
1994
N 1
fractie is daar geen voorstander van. Een opmerking die op zijn plaats is; onze verkiezingsprogramma's zijn daar heel duidelijk over. Door het nog steeds ontbreken van de jaarrekening op een tijdstip vóór er wordt begonnen met het opstellen van de begroting en in dit jaar voor het eerst een volledige beleidsproduktenbegroting inclusief de doorberekende kosten voor de ambtelijke organisatie is een vergelijking met de vorige jaren en daarmee een werkelijke kritische beoordeling van de begroting door de raad niet gemakkelijk. Beter gezegd: bijna onmogelijk. De oorzaken van het te grote tekort, buiten de lasten van het stadhuis, zijn dan ook niet te achterhalen. Het niet toesturen van tenminste de beheersbegroting en werkplannen aan de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken wordt als een gemis ervaren. Immers, wie de details niet kent, is niet in staat het geheel, de hoofdlijnen en de daarbij behorende middelen, te beoordelen. In het preadvies stelt het College ons aanvullende maatregelen in het vooruitzicht om tot een sluitende begroting te komen. Wie het M eerjarenperspectief tot zich laat doordringen en zich realiseert dat er nog een aantal onduidelijkheden zijn met betrekking tot ombuiging op het gem eentefonds en de houding van de beheerders van het gemeentefonds met betrekking tot de belastingen, ziet dat er geen duidelijkheid is over de omvang van die maatregelen. De lasten van het stadhuis spelen in de nog te voeren discussies met de beheerders van het gemeentefonds dan ook een belangrijke rol. Een sluitende begroting op korte termijn zal dan ook alleen mogelijk zijn door het doen van voorstellen met een incidenteel karakter. Dit is niet nieuw. Ook in voorgaande jaren is deze methode wel toegepast. Het risico echter van incidentele bezuinigingen die bijna ongemerkt structureel worden, is groot en moet worden onderkend. De kerntaken-discussie zal naar de mening van de VVD fractie moeten gaan over alle gemeentelijke taken, maar ook de wettelijke en medebewindstaken. De wijze van uitvoeren van die taken en het kwaliteitsniveau komen uiteraard aan de orde. Belangrijk blijven echter de taken die rechtstreeks verbonden zijn met de in het college-programma genoemde speerpunten van beleid. Wij kennen ze allemaal. Het is wat verontrustend te constateren dat deze speerpunten van beleid in uw preadvies bij de begroting zelfs niet meer worden genoemd. Lelystad heeft lange tijd over een aantal zaken in grote onzekerheid verkeerd. Onzekerheid die krachtige besluitvorming in de weg leek te staan. De Markerwaard of niet, een toekomst voor het vliegveld of niet, de afloop van de ICL-evaluatie, de mogelijkheid van afkoop van lokatie-subsidies. Aan een groot aantal van deze onzekerheden is inmiddels een einde gekomen. Wij weten nu waar we aan toe zijn. Om gemeentelijke taken goed te kunnen benoemen is het nodig dat er voorafgaande aan de discussie over die taken een beeld wordt gevormd over het Lelystad van de toekomst. Welk doel willen we bereiken? Het formuleren van dit doel is dan ook essentieel. De bovengenoemde al jaren geldende speerpunten van beleid zijn daar een succesvol voorbeeld van. De financiële ruimte is beperkt. Het kostenniveau wordt zo hoog dat de concurrentiepositie in het gedrang komt. De discussie zal zich dan ook moeten toespitsen op de inzet van middelen, financieel zowel als personeel, om tot het eenmaal geformuleerde doel te geraken. De VVD-fractie heeft in vorige jaren bij begrotingsbehandelingen nogal eens gewezen op toetsing van voorstellen aan de speerpunten van beleid. De fractie heeft bovendien al jaren gevraagd om efficiëntie verbetering, of daar concrete voorstellen voor gedaan. Ondanks de welwillende houding van het college tegenover die voorstellen en suggesties, is er niets of weinig mee gedaan. Wie het rapport van IME-consult bekijkt, is daarover niet werkelijk verbaasd. De gemeentelijke organisatie functioneert niet optimaal. Er wordt slechts beperkt sturing gegeven aan functioneel overleg. Het lijkt wel of die sturing ongepast wordt gevonden. Ik citeer van pagina 193. De werkgroep nu ingesteld door het college, zal zich in het kader van de kerntaken discussie ernstig moeten beraden over deze en meerdere conclusies. De vraag of dit met een uit de eigen organisatie afkomstige werkgroep lukt, wordt door de VVD -fractie enigszins betwijfeld. Er wordt wel vaker extern advies gevraagd. De nuchtere blik van buiten zou wellicht nu geen kwaad kunnen. Onduidelijk is op dit moment ook nog de betrokkenheid van de raad bij de discussie. Belangrijke wijzigingen binnen de organisatie gedurende het proces zijn naar de mening van de VVD ongewenst. Een personeelsstop moet worden overwogen. Met moeite kan de VVD fractie instemmen met de begroting 1995. In het vertrouwen dat de bezuinigingsvoorstellen zo snel mogelijk aan de raad worden gepresenteerd, gaan wij akkoord. De fractie ziet graag op korte termijn doelstellingen geformuleerd op basis waarvan de kerntaken-discussie zal worden gevoerd. En tenslotte heeft de VVD-fractie een voorkeur voor externe begeleiding van de kerntaken-discussie.
1994
N 1
De heer Klein Swormink Mijnheer de voorzitter. Op 13 december 1984 stelde de raad met algemene stemmen de begroting vast voor het dienstjaar 1985 met de bijbehorende aanvrage om een aanvullende bijdrage krachtens artikel 12 van de Financiële Verhoudingenwet. De spreektijd vandaag is te kort om daar uitvoerig op terug te blikken. M aar één citaat wil ik toch gebruiken. De toenmalige wethouder van financiën stelt in de eerste termijn namens het college: "Het alternatief voor deze artikel 12-aanvrage zou het doorvoeren van zeer vergaande bezuinigingen of het fors verhogen van belastingen kunnen zijn". Wij weten tien jaar later dat het Rijk in de afgelopen periode nadrukkelijk haar verantwoordelijkheid ten aanzien van Lelystad heeft genomen. De zogenaamde ICL-bijdrage mst alle kanttekeningen die daarbij geplaatst kunnen worden, is daar een voorbeeld van. En dit geldt ook voor de artikel 12-bijdrage. Tegelijkertijd is de gemeente niet ontkomen aan die zeer vergaande bezuinigingen en het fors verhogen van belastingen die de toenmalige wethouder Lelystad dacht te kunnen besparen. Ook in het begrotingsjaar 1995 zal er sprake zijn van bezuinigingen en lastenverhoging. De lastendruk groeit onder andere door de, in Lelystad zeker, onontkoombare stijging van de huren en in het kader van de artikel-12 eisen opgelegde belastingverhogingen, de gevolgen van de bezuinigingen, de lastenstijging als gevolg van de toenemende milieueisen en de stijging van de energielasten. De CDA-fractie maakt zich, niet voor het eerst overigens, grote zorgen over de gevolgen van de stijging van de lastendruk voor veel inwoners van deze gemeente en met name voor de mensen met een uitkering. Te meer omdat voor een belangrijk aantal van hen vooralsnog geen uitzicht op verbetering in hun situatie komt. De groei van de werkgelegenheid is beperkt en werkeloosheid neemt soms toe, mede als gevolg van bedrijfssluitingen of inkrimpingen, zowel bij bedrijven in Lelystad als elders, waar met name pendelaars het slachtoffer van worden. De behoefte in Lelystad aan enkele duizenden arbeidsplaatsen waaronder veel produktiewerk doet zich uitdrukkelijk gelden. Om die reden zal de economische ontwikkeling als speerpunt van beleid in 1995 alle aandacht van het college m oeten hebben. Dit speerpunt - en we nemen alvast een voorschot op de komende discussie - beschouw t de CDA-fractie in de lokale omstandigheden als een kerntaak van de overheid, uitgevoerd door een slagvaardig ambtelijk apparaat met een sturend en stimulerend college. De opening van de Kroonpassage, overigens een grote aanwinst voor ons stadscentrum, de woningbouw in diverse delen van de stad, de groeiende belangstelling van de marktpartijen om te participeren in ontwikkelingen, bijvoorbeeld aan de kust, het feit dat er weer voorzichtig wordt gesproken over het in fasen ontwikkelen van nieuwe bouw-lokaties in samenhang met de vraag naar vrije bouwkavels, zijn mede een bewijs van groeiend vertrouwen dat bestaat in de toekomst van Lelystad. Dat vertrouwen moet optimaal worden benut. De CDA-fractie meent dat de kuststrook - en met name de toeristische ontwikkelingen op die plaats - een grote kans op groeiende werkgelegenheid heeft. Om die reden moet er met zorg worden omgegaan met al datgene wat zich daar aan biedt. Keuzes die gemaakt moeten worden, zullen vooral gericht dienen te zijn op hoogwaardige en zo mogelijk arbeidsintensieve projecten. Zo kan aan de betreffende inwoners van Lelystad naast stijging van lasten ook uitzicht op werk worden geboden. Een groeiend aantal projecten met de daarbij behorende contacten met marktpartijen vragen meer en meer aandacht van een apparatuur dat beperkt in omvang is. Daarbij moeten keuzes gemaakt worden. Keuzes die moeten leiden tot het aantrekken van sterke partners. Bij het maken van die keuzes zouden criteria een rol moeten spelen. Het lijkt de CDA-fractie gewenst dat het college daarvoor criteria ontwikkelt. Ter toelichting: Wij hebben in het verleden een paar maal kunnen zien dat het college de gemeente optimaal heeft gepresenteerd naar partners toe, maar dat dan toch een vestiging niet door kan gaan, omdat die partners bijvoorbeeld niet kunnen voldoen aan de financiële middelen die nodig zijn om zo'n project van de grond te tillen. Dat is een jammerlijke zaak, temeer omdat er van de zijde van de gemeente wel goed gewerkt is. Wij denken dat zulke teleurstellingen zoveel mogelijk voorkomen moeten worden en mogelijk zouden er criteria kunnen worden aangelegd, zoals inzicht in de solvabiliteit van de toekomstige partners. In het voorgaande heb ik de zorg over de financiële positie van de gemeente en de consequenties die dat heeft voor met name de inwoners van Lelystad gekoppeld aan de noodzakelijke economische ontwikkeling. Het aantrekken van werkgelegenheid ziet de CDA-fractie als een kerntaak. Daarmee ben ik gekomen bij het tweede deel van de algemene beschouwingen bij de begroting 1995. Een belangrijke oorzaak van het structureel tekort zijn de lasten van het stadhuis voor de gemeente. Wij vertrouwen erop dat het college alle mogelijke middelen zal blijven aanwenden om lastenverlaging te realiseren. Nog dit jaar zal bij de raad een bezuinigingsvoorstel worden voorgelegd.
1994
N 1
Daarnaast zal een kerntaken-discussie worden gevoerd. Deze discussie is, los van alle financiële problematiek, gewenst in het belang van een goed functionerende organisatie - ook in de verdere toekomst. Echter zij staat onder druk van het nog te bezuinigen bedrag. De CDA-fractie vertrouwt erop dat de raad tijdig bij deze discussie wordt betrokken. Tegelijkertijd vraagt zij het college om met zorg om te gaan met de belangen van al degenen die vanwege hun werk bij de gevolgen van de discussie en de besluitvorming worden betrokken. De bijdrage van de CDA-fractie bij deze begrotingsbehandeling is sober en realistisch. Vertrouwen en vasthoudendheid is nodig om de gestelde doelen te bereiken. De CDA-fractie neemt daar ook in 1995 verantwoordelijkheid voor. Gods Zegen vragen wij daarbij.
De heer Klomp: Mijnheer de voorzitter. Bij de heersende politieke partijen treffen wij vrijwel gelijkluidende uitgangspunten aan. Of het nu gaat om Europees of Rijks-niveau, om plaatselijk of regionaal niveau. Zelfs de politieke oppositie is het er grotendeels mee eens. De overheid moet zich terugtrekken op haar kerntaken en de rest aan het particuliere bedrijfsleven en aan het maatschappelijk middenveld overlaten. Volgens het liberalisme van de vorige eeuw is de staat slechts nodig als nachtwaker. Volgens het neo-liberalisme is slechts een terugtredende overheid nodig om de taken uit te voeren die niet of nog niet geprivatiseerd kunnen worden. Voor de rest moet er vast beraden gekozen worden voor de vermindering van overheidsinspanningen en uitgaven op terrein van sociale zekerheid, onderwijs, volkshuisvesting, openbaar vervoer en milieuzorg. Economische activiteiten worden aangemoedigd door belastingverlaging voor bedrijfsleven en hogere inkomensgroepen. W erkloosheid moet bestreden worden door een ingrijpende beperking van de loonontwikkeling en regelrechte loonverlagingen. Het luxe stelsel van sociale zekerheid belemmert de werking van de markt. Slechts een ministelsel kan daarom getolereerd worden. Het past in deze neo-liberalistische politiek om degenen die tot voor kort werden beschouwd als slachtoffer van het economisch systeem, nu met toenemende kracht aan te wijzen zijn als de schuldigen van de algemene malaise. In neo-liberale ogen is de grootste fout van w erklozen dat ze geen werk hebben, van arbeidsongeschikten dat ze arbeidsongeschikt zijn, van jongeren dat ze jong zijn en van ouderen dat ze oud zijn. Waren zij dat allemaal niet, dan zou de gemeenschap van een hoop problemen af zijn en zouden wij met ons allen een stuk rijker zijn. Het a-sociale is een norm geworden. Hoe gaat het verder? Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw ver vooruit. Zo wil het gezegde. Nu hoort niemand ons zeggen dat verkiezingen een grote gebeurtenis zijn. Een verkiezing is immers niet veel meer dan een moment-opname, waarin de bevolking haar mening kan geven over het gevoerde beleid. Als de bevolking dat doet dan zou men mogen verwachten dat de gekozen politici daarvan iets leren en zich voegen naar die uitspraak. M aar in de praktijk is niets minder waar. De stembus is nog niet dicht of de politici varen al weer door op hun eigen kompas. De mening van de bevolking is hooguit weer een lastig gegeven geworden. Het resultaat laat zich niet moeilijk raden. De afstand tussen bevolking en haar bestuur wordt groter. Gelukkig heeft een deel van de bevolking reeds tijdens de verkiezing gemerkt dat er een partij is die wel voor hun belangen opkomt. Een partij die onder de bevolking komt en samen met hen de strijd aangaat tegen de verloedering van deze maatschappij. Er komen dus andere tijden. Het komende jaar moet Lelystad weer bezuinigen en wel enkele miljoenen. Hoe je ook bezuinigt, de burger is altijd de dupe. M aar het college en de gemeenteraad kan ook het goede voorbeeld geven door eerst in eigen huis te gaan bezuinigen. Daarom doet de SP het volgende voorstel. Wij stellen het College voor om afstand te doen van hun vaste vergoedingen en wij stellen alle raadsleden voor om de helft van hun raadsgeld in te leveren. Dit levert ruim ƒ 400.000,-- op. Dit bedrag moet dan gebruikt worden om de lasten van de burgers te verlichten. In ons rapport waarin we hebben geschreven: "Er komen andere tijden" hebben wij voorstellen en verzoeken aan het college staan. Wij zouden graag zien dat deze voorstellen en verzoeken in de eerstvolgende commissiever gaderingen worden behandeld.
De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. De begroting is de financiële vertaling van de door de gemeenteraad vast te stellen en al eerder vastgesteld beleid. In die zin is de begroting een belangrijk beleidsdocument. Maar er zit een gat van ƒ 4.500.000,-- in en als er ƒ 1.000.000,-- van het stadhuis geactiveerd wordt dan wordt dat ƒ 3.500.000, -. Daar moeten nog aanvullende bezuinigingen voor worden vastgesteld. Die zullen zonder meer inhouden dat
1994
N 1
een deel van het beleid niet uitgevoerd wordt. De discussie daarover moet nog plaatsvinden. Dan vindt voor 1995 een echt belangenafweging plaats. Het was in onze ogen veel duidelijker geweest om de discussie gelijk op te laten lopen m et de begrotingsbehandeling. GroenLinks wil in ieder geval niet bezuinigen op sociaal-cultureel werk. Het beleid, zoals geformuleerd in de notitie "mogelijke opzet" over het sociaal-cultureel werk, is nog steeds niet uitgevoerd. Laat staan dat resultaten en andere effecten gemeten kunnen worden. Wij vinden dat er eerst nadrukkelijk nagedacht moet worden over wat de gemeente, de gemeenteraad, met het sociaal-cultureel werk wil. In één van de volgende commissievergaderingen komen wij daarop terug. GroenLinks wil ook niet bezuinigen op de uitvoering van het gemeentelijk milieubeleidsplan. Er is de laatste jaren telkens weer op het milieubeleidsplan beknibbeld. Verder willen wij daarmee niet gaan. In het kader van de kerntaken-discussie willen wij zelfs naar mogelijkheden zoeken om duurzaam bouwen en bedrijfsinterne milieuzorg weer wel aan te gaan pakken. GroenLinks wil eventueel wel bezuinigen op de reservering voor het nieuwe zwembad van ƒ 800.000,--. Daarop willen wij geheel bezuinigen want dat zwembad is pas vanaf 1997 aan de orde. Of wij meer geld willen uittrekken voor de voorziening zwemmen hangt wat ons betreft mede af van de uitkomst van de kerntaken-discussie. Als men overigens serieus zulke bedragen in de begroting voor zwemmen zou willen reserveren, zou men er net zo goed de Houtrib nog 2 jaar van kunnen openhouden. Voor ons is bespreekbaar dat er bezuinigd gaat worden op onderhoud van de stad, zowel bij wegen, straten, pleinen als bij groen. Overigens binnen de beperkingen van "nette stad" en het voorkomen van kapitaalvernieti ging. Bezuinigingen op onderwijs zijn voor ons bespreekbaar. Wij vinden dat heel moeilijk, maar je moet wat aangeven. Er moet, wat ons betreft, onderzoek gedaan worden naar de uitgaven ten behoeve van de bestuurstaken van het openbaar onderwijs om die meer in overeenstemming te brengen met de doeluitkering. Wij willen naar een systeem van gefiscaliseerd parkeren en daarbij moeten minimaal de kosten van de parkeergarages en de parkeercontroleurs uit gefinancierd kunnen worden. De discussie over structurele bezuinigingen, en waarschijnlijk praten we dan over 1996 en verder, moet volgens ons tegelijkertijd gevoerd worden met de discussie over de kerntaken van de gemeente. Wij willen dat zo snel mogelijk de procedure voor de besluitvorming over de kerntaken wordt vastgesteld. In de volgende vergaderingen van de commissies voor stadsbeheer, volkshuisvesting, personeel en organisatie en voor algemene zaken, komen wij met een voorstel voor die procedure. Wij vragen de andere fracties om daar ook over na te denken zodat zo zorgvuldig mogelijk duidelijkheid over de door de raad gewenste procedure zal ontstaan. Dit jaar zullen we ook nog komen met een lijst van kerntaken, waarop naar onze mening bezuinigingsmogelijkheden onderzocht moeten worden. Wij rekenen erop dat ook andere fracties zich met dit onplezierige werk bezighouden. De verdere ontwikkeling van de beleidsproduktenbegroting: Wij zijn van mening dat het beleidsprogramma elk jaar opnieuw geformuleerd moet worden. Dan wordt de beleidsbegroting een steeds beter beleidsdocument. GroenLinks vindt ook dat wijzigingen in het beleidsprogramma van de begroting ook via de systematiek van begrotingswijzigingen moeten worden vastgesteld. Even over het vliegveld. Schiphol groeit. Geluidshinder, vervuiling en gezondheidsproblemen rond Schiphol zijn groot. Wij willen niet dat deze ontwikkeling ook bij Lelystad gaat plaatsvinden. Wij pleiten voor een herziening van de structuurvisie op dit punt. Nu naar het zwembad. In het komende jaar moet er duidelijkheid komen over de toekomstige zwemvoorziening in Lelystad. Er is gekozen om de mogelijkheid van volledige nieuwbouw verder te onderzoeken. Door GroenLinks is geconstateerd dat met name de sluiting van de Houtrib en het feit dat er in Lelystad geen echt buitenzwembad meer zal zijn, veel protest oproept. GroenLinks pleit ervoor om te onderzoeken of samenvoeging van volledige nieuwbouw met een deel van de bestaande Houtrib - in die zin dat er ook een behoorlijk buitenzwembad blijft financieel en technisch haalbaar is. Overigens vindt GroenLinks de lokatie Houtrib niet echt centraal liggen. Daarom wil GroenLinks ook weten welke meerkosten de toevoeging van een volledig buitenbad aan het program van eisen tot gevolg heeft en o f zo'n toevoeging gecompenseerd zou kunnen worden door het weglaten van een aantal recreatieve elementen. We gaan een spannend en moeilijk jaar tegemoet. Spannend omdat de werkgelegenheidsontwikkeling van cruciaal belang is voor de verdere ontwikkeling van de stad. Moeilijk omdat in ieder geval gewerkt wordt aan een
1994
N 1
sluitende begroting voor de komende jaren. GroenLinks wenst iedereen: bestuur, ambtenaren, organisaties die afhankelijk zijn van gemeentelijk beleid of gemeentelijke financiering en alle burgers, daarbij veel succes en veel creativiteit toe. GroenLinks wil daaraan meewerken en daarbij kiezen wij voor de volgende uitgangspunten: een duurzame stad, een duurzame samenleving en het mogelijk maken dat iedereen in Lelystad aan de samenleving kan blijven deelnemen. Dit komt vaak neer op het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.
De heer Noeken: Mijnheer de voorzitter. Door het voorlopig karakter van de begroting hebben wij hier weinig op te zeggen en wachten wij de ombuigingsvoorstellen binnenkort af. Wat er te zeggen is, is al door de meeste partijen gedaan en zal door ons in de daartoe bestemde commissies verder worden behandeld. Wij zijn echter wel vóór het vliegveld en dus vóór werk, want werk is heel belangrijk in deze stad. Wat betreft het rondschrijven van de SP: Het hoogste woord voeren over bouwprojecten en dan nog wel zonder informatie van de toelichtingen welke binnen de commissie zijn gegeven. Dit door uit te blinken door afwezigheid. Je moet er maar opkomen. Zo onkundig als je bent. Zoals ik uit hun schrijven verneem, zijn zij tegen vrijheid. Dit doet mij ook de achtergrond van deze partij vermoeden, te weten de kleuren rood en zwart plus tomaten. Een gecamoufleerd beeld uit het verleden wat alles weer levendig maakt. De verplaatsing van Schiphol buiten de kust is een goed idee. M aar als men weet dat er voor 80% westelijke wind waait, krijgt men dus 100% van de uitstoot van kerosine en koolmonoxy de toch weer op zijn dak. Bezuinigingen liggen voor de SP niet zo moeilijk, daar ze toch geen vrije dagen opnemen of avonden vrijmaken. Dus wat vergoedingen betreft kan deze partij het met een korting van 75% doen. En dan komen zij nog riant uit.
De heer Van der Sloot: De begroting voor 1995, die hier vanavond vastgesteld moet worden, bevat een groot aantal items die wij zeer relevant vinden. Als wij echter de inkomsten bij elkaar optellen en alle uitgaven daarvan aftrekken, blijft er een record-tekort over van ƒ 14.146.000,--. Na aftrek van de nog in vullen bezuinigingsronden van ƒ 3.500.000,-- blijft de gemeente in 1995 een armlastige gemeente die als een bedelaar wederom ƒ 10.000.000,-extra uit het gemeentefonds vraagt. De verschaffers van de artikel 12-steun zeggen nu op hun beurt: "Alles goed en wel Lelystad, maar draag nu zelf ook maar eens bij, ƒ 75,-- per woning". In wezen vinden wij dat terecht. Want het kan niet zo zijn dat deze gemeente jaar in jaar uit de hand op blijft houden. Alleen komt het mij vreemd voor dat deze opgelegde ƒ 75,-- per woning op de burgers van Lelystad wordt verhaald. Ik vraag mij af of het niet mogelijk is om die 2 miljoen of een gedeelte ervan te verhalen op diegenen die daar dagelijks mee te maken hebben, de gemeente zelf dus. Als wij bedrijfskundig tegen deze materie aankijken, gebeurt er iets absurds in mijn ogen. Het bedrijf, de gemeente Lelystad, is niet in staat om haar inkomsten in evenwicht te brengen met haar uitgaven. Daarvoor krijgt zij nu straf van haar baas, de holding De Staat der Nederlanden. Dit in de vorm van ƒ 2.000.000,-- op die artikel 12-steun. Die zij vervolgens afwentelt op haar klantenkring, de bevolking van Lelystad. Voor de Natuurwetpartij is deze gang van zaken onaanvaardbaar. Wij worden daar niet vrolijk van en de bevolking, die wij vertegenwoordigen, al helemaal niet. Dit is naar onze mening niet de manier waarop we met elkaar om moeten gaan. Wij vinden dat de gemeente moet ophouden geld uit te geven wat haar niet toekomt en de inkomsten en uitgaven van deze begroting in evenwicht moet brengen. Daarmee bedoelen wij dus dat ook de artikel 12-steun binnen afzienbare tijd van de begroting af moet. Dit is misschien een boute uitspraak maar als we kijken naar Tilburg, waar het zogenaamde Tilburgse model is ontwikkeld, kunnen wij zien dat wezenlijke veranderingen mogelijk zijn. Daar heeft men door een bedrijfsmatige aanpak niet alleen de tering naar de nering gezet maar ook zelfs winst weten te maken. Dit gaat uiteraard niet vanzelf. Dat vergt durf, creativiteit en maximaal gebruik van de aanwezige intelligentie. Daarom vinden wij het van vitaal belang dat er meer aandacht komt voor de ontwikkeling van zowel die creativiteit als die intelligentie, bewustzijn dus. Indien dit gebeurt zal een transformatieproces in gang worden gezet, wat tot gevolg heeft dat mensen met meer plezier en minder stress beter hun taak kunnen vervullen. Dan ontstaat er als vanzelf financiële ruimte en krijgt deze organisatie steun van de natuur. De Natuurwetpartij kan deze uitspraak met wetenschappelijk onderzoek baseren op voorbeelden die in het verleden door middel van bewustzijnstechnologie hebben laten zien dat er enorme vooruitgang geboekt kan worden. Dus voordat wij onze fiat aan deze begroting willen geven, zouden wij graag zien dat er een plan op tafel komt die tot doel heeft de
1994
N 1
artikel 12-steun af te bouwen zodat Lelystad binnenkort kan zeggen: "We zijn niet alleen een dijk van een stad, maar we zijn ook nog in staat om zelf onze boontjes te doppen".
De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Vanavond behandelen wij de eerste begroting in deze raadsperiode. Hoewel de verkiezingen ervoor hebben gezorgd dat de samenstelling van de raad anders is dan de afgelopen periode, is het oude college op zijn post gebleven. Dit heeft als voordeel dat het beleid naadloos voortgezet kon worden en dat er geen nieuwe wethouders ingewerkt hoefden te worden. En dat voorkomt tijdverlies. We hebben ook kunnen constateren dat de komst van drie nieuwe raadsfracties nauwelijks of geen invloed heeft gehad op het beleid van de gemeente. De kwaliteit en trouwens ook de kwantiteit van deze inbreng was dan ook niet van dien aard dat een beleidswijziging in de rede ligt. Ons wordt voorgesteld om vanavond de beleidsbegroting 1995 vast te stellen. Deze begroting vertoont echter een tekort van ƒ 4.500.000,--. Van deze ƒ 4.500.000,-- heeft u voor ƒ 1.000.000,-- een concreet voorstel, namelijk het activeren van dit bedrag aan excessieve stadhuislasten. Voor ƒ 3.500.000,-- zegt u toe om nog voor 1 januari 1995 met bezuinigingsvoorstellen te komen. Het was de GPV/RPF-fractie liever geweest dat het college of met de behandeling van deze begroting gewacht zou hebben tot die voorstellen aan de raad voorgelegd konden worden of dat u zou wachten met de behandeling van de begroting tot die voorstellen er waren. Nu wordt ons gevraagd om in te stemmen met een begroting die eigenlijk geen begroting is. Immers, het is te verwachten dat u met behoorlijk ingrijpende voorstellen komt, waarvan wij nu nog niet eens weten in welke richting het college daarmee wil gaan. Ik heb er dan ook grote moeite mee om in stemmen met wat er nu voorligt. Namelijk een begroting met een groot tekort en de enkele toezegging dat de gemeente met bezuinigingsvoorstellen komt. Misschien komt u wel met voorstellen waar mijn fractie niet mee uit de voeten kan. En dan hebben wij ons er al bij voorbaat aan gebonden door er mee in te stemmen. Ik ben mij er echter ten volle van bewust dat het niet eenvoudig is om tot verantwoorde voorstellen te komen. Aan de andere kant was het al enige tijd bekend dat er stevig bezuinigd moest worden. U had zich er al op kunnen voorbereiden bij de opstelling van deze begroting. De eenvoudigste methode om het tekort ƒ 3.500.000,-weg te werken is een extra verhoging van de belastingen van ƒ 145,-- per woonruimte. Terecht heeft u hier niet voor gekozen. De door de beheerder van het gemeentefonds opgelegde verhoging is al erg genoeg. Eén van de redenen van het hoge uitgaven-niveau is de ruime infrastructuur van onze stad. Nu het er naar uitziet dat de stad voorlopig nog lang geen uitzicht heeft op de ooit voorziene omvang van 120.000 inwoners, valt het te bezien of het mogelijk is om de wegenstructuur te reduceren tot een niveau die beter bij de huidige omvang past. Immers, niet alle dreven maken deel uit van het hoofdwegennet. Bij onderhoud aan zulke minder belangrijke dreven zouden deze wegen versmald kunnen worden. En dat zal op langere tijd een aanzienlijke kostenbesparing met zich meebrengen. Zo staat de Polderdreef op het onderhoudsprogramma 1995. Daar zou dan goed een begin mee gemaakt kunnen worden. Met een bescheidener infrastructuur kan de gemeente dan meteen bijdragen aan de eigen beleidsdoelstelling van reductie van het aantal autokilometers. Deze beleidsdoelstelling kan ook bevorderd worden door een ander parkeerbeleid. Op de post parkeervoorzieningen staan nu uitsluitend uitgaven. De GPV/RPF-fractie pleit ervoor, en vandaag niet voor het eerst, om op dit beleidsonderdeel een inkomstenpost te generen, bijvoorbeeld door het toepassen van fiscalisering van verkeerboetes en het invoeren van betaald parkeren. Er zijn in het land gemeenten waar het hele parkeergebeuren geprivatiseerd is, hetgeen voor die gemeenten bepaald niet nadelig is. Voor wat het onderwijs betreft, valt het op dat het openbaar basis - en voortgezet onderwijs netto-lasten heeft van ƒ 68,-- per woonruimte. Het bijzondere basis - en voortgezet onderwijs heeft slechts netto-lasten van ƒ 0,16 per woonruimte. Mogelijk zou ook hier een forse bezuiniging te bereiken zijn. Immers, als het bijzonder onderwijs zo goed als in staat is om rond te komen met de rijksmiddelen, zal ook het openbaar onderwijs dit moeten kunnen. Dan hebben wij al meteen 45% van het te bezuinigen bedrag te pakken. De eigenlijke politiek-inhoudelijke behandeling komt pas goed aan de orde bij de behandeling van de bezuinigingsvoorstellen en de discussie over de kerntaken. Onze voorkeur gaat er naar uit dat er gezocht wordt naar structurele bezuinigingen, zodat wij in de komende jaren niet voortdurend met allerlei incidentele bezuinigingen worden geconfronteerd. In het begin van mijn beschouwing heb ik aangegeven m oeite te hebben om in te stemmen met deze begroting. Reden waarom ik uiteindelijk toch instem, is om het vervolgtraject - namelijk de aanvrage van de artikel 12-status niet te belemmeren. Over het algemeen staan onze partijen, zowel het GPV als het RPF, op het standpunt dat de begroting sluitend behoort te zijn. Dat is hier niet het geval. Wij wensen
1994
N 1
iedereen die zich met het bestuur van de stad en met het beheer ervan, het college, de raad en de ambtenaren, Gods onmisbare Zegen toe bij de uitvoering van deze zo zware taak.
W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Bij deze begrotingsbehandeling is er toch een heel andere toonzetting dan de vorige keer. De begroting is niet sluitend. De opmerkingen die daarover gemaakt zijn, zijn natuurlijk terecht. Ik moet alleen zeggen dat ik het wat overdreven vind om te zeggen dat de begroting alleen maar een voorlopig karakter heeft of dat men er verder niets over kan zeggen, zoals bijvoorbeeld de Burgerpartij heeft gezegd. Ik denk dat men bij een begroting van zo'n ƒ 330.000.000,-- niet alles kan afschuiven op een bezuinigings ronde van zo'n drie tot vier miljoen gulden. Ik denk dat men best als fractie, als partij, over een aantal beleidsuitgangspunten wat kan zeggen zonder alle bezuinigingsvoorstellen op hun merites te beoordelen, die er nog aan zullen komen. Dit om nog even terug te gaan naar de wat badinerende opmerking van een andere partij. Ik denk, wie de schoen past, trekke hem dan ook in deze aan. Ik vind het ook wat te ver gaan, wat mijnheer Herrebrugh zegt, dat deze begroting totaal niet te hanteren zou zijn. In mijn gevoel staan in deze begroting heel veel goede zaken. De begroting is echter nog niet sluitend en ik ben het met alle partijen eens, die daar wat over gezegd hebben, dat het een vervelende zaak is. Deze zaak zal in de december-raad worden verholpen waarin de vierde begrotingswijziging aan de orde komt, waarin de bezuinigingsvoorstellen zijn verwerkt. De vorm waarin die bezuinigingsvoorstellen gegoten zullen worden is een eenmalige bezuiniging, een incidentele bezuiniging, waarbij geen echte beleidskeuzen hoeven te worden gemaakt. Het betekent uitstel van een aantal zaken. Ik denk daarom dat de echte discussie over wat wij moeten gaan doen in de komende jaren en waarop wij echt structureel gaan bezuinigen, naar aanleiding van de takendiscussie zal gaan komen. Ik ben het met mevrouw Van Wingerden eens dat het jam m er is dat in die kerntakendiscussie toch de financiën een duidelijke randvoorwaarde zullen zijn. M aar dat is niet anders. Ik denk dat we dan echte fundamentele keuzen kunnen gaan maken en misschien wel wat breder dan alleen in het financiële vlak. Dan komen ook de zwembaden aan de orde. In de bijgaande begrotingswijzigingen is daar al een voorschot op genomen. Ik denk dat als u straks de vierde wijziging ziet, dat u in deze weer verrast zult zijn. In ieder geval komt de keuze van waar gaan wij met de zwembaden heen straks aan de orde. Ik realiseer mij heel goed dat de procedure die wij nu volgen geen schoonheidsprijs verdient en daar waren we ook niet op uit. Het is een heel pragmatische oplossing omdat wij aan een aantal termijnen moeten voldoen. Ik vind het wat jam m er dat de VVD zegt dat de enige positieve opmerking over deze begroting kan zijn, dat het op tijd is. Dat stelt mij wat teleur. Het boekwerk wat er nu ligt, geeft toch een goed overzicht en inzicht in de produkten die wij als gemeente hebben. Men kan heel goed zien waar alle kosten aan toegerekend zijn. Dat zou mijnheer Slump ook wat gerust moeten stellen als hij zegt: "Wij zullen ons straks bij voorbaat neer moeten leggen bij de bezuinigingsvoorstellen." Ik denk dat het niet zo is. Wanneer er straks voorstellen komen in de december-raad en u bent het daar niet mee eens, dan kunt u ju ist middels deze begroting heel gemakkelijk zien waar dan wel u keuze ligt. Ik denk dat de raad dan alle vrijheid heeft die haar toekomt. Wel is duidelijk dat het deze begroting niet gemakkelijk te vergelijken is met de begroting van 1994. Dat wisten wij toen wij aan dit proces begonnen. Wanneer men een heel ander model kiest, is dat ook heel lastig. Wij hadden dan een schaduwbegroting moeten produceren. Dat had weer extra werk met zich mee gebracht. U heeft met uw allen ook die keuze gemaakt. De VVD geeft aan dat zij details nodig heeft om de hoofdlijnen te kunnen beoordelen. Naar mijn mening zou dat niet persé zo hoeven te zijn. Ik verbaas me daar een beetje over. Als u echt vindt dat u dat nodig heeft, dan moet ik u teleurstellen voor wat betreft de vraag over de beheersbegroting, want die hebben we namelijk niet meer in deze gemeente. Wij hebben nog wel dienstplannen. Wanneer de raad zo'n dienstplan wil, wie zouden wij dan zijn als college om u dat te weigeren. Natuurlijk kunt u die verkrijgen. De secretaris van de commissie financiën zal ze u graag verstrekken. Een aantal opmerkingen zijn gemaakt over het artikel 12. Het CDA vraagt heel duidelijk wat we eigenlijk met het artikel 12 opschieten. Er wordt zelfs een opmerking van mevrouw De Haan bijgehaald in de zin van: 'Als we artikel 12 worden, dan hoeven we niet meer te bezuinigen en hoeven de belastingen niet omhoog.' Ik denk dat we kunnen constateren dat dit niet echt gelukt is, om het zacht uit te drukken. Omdat de artikel 12-visie is veranderd, moeten de belastingen juist heel fors omhoog en bezuinigen moeten wij ook wel degelijk.
1994
N 1
Daar zijn twee opmerkingen bij te maken. Toen wij de artikel 12- aanvrage deden indertijd, was dat ook vanuit een bepaalde strategie om in Den Haag een voet tussen de deur te krijgen en zo gehoor voor onze problemen te krijgen. Dat is ook gelukt. Eén van de resultaten daarvan is toch een structurele ICL-bijdrage per jaar van ƒ 24.500.000,--. Wij verwachten dit jaar weer een artikel 12-bijdrage van 10 miljoen gulden. Anders hadden wij dat bedrag ook moeten bezuinigen. Net als mijnheer Van der Sloot van de Natuurwetpartij wordt ik daar niet vrolijk van. Ik zie het iets anders dan een hand ophouden. Wij hebben een aantal zaken gewild en behoeve van het Rijk opgepakt. Het Rijk heeft bepaalde verantwoordelijkheden naar ons toe, die wij nu met een aparte bijdrage vertaald krijgen. Maar als mijnheer Van der Sloot suggesties heeft om die 10 miljoen gulden ook dit jaar op te lossen dan hoor ik ze heel graag. Ik begrijp dat zijn partij zegt dat wanneer je maar goed genoeg bewust bent, het dan heel gemakkelijk moet zijn. Ik hoop van harte dat ik die briljante ideeën eerdaags van hem mag horen. Ik vind het wat gemakkelijk om als partij achterover te gaan leunen en te zeggen: "Wij verwachten van het college een concreet voorstel." Ik denk dat wij wat dat betreft de raad moeten vragen ook wat initiatieven te ontplooien. Ik begrijp dat mijnheer Van der Sloot zich verdiept heeft in het Tilburgse model. Wanneer hij zich ook verdiept had in de evaluaties van dit model, dan had hij kunnen lezen dat er zoveel ruimte in de begroting van Tilburg zat, dat het dan niet zo moeilijk is om dan te besparen. Heel veel wol geeft niet altijd aan, dat het schaap ook gezond is. W anneer wij straks gaan overleggen in Den Haag met de staatssecretaris over het aanwenden van de extra opbrengst van de belastingvoorstellen en wanneer de staatssecretaris ons verzoek niet honoreert en vindt dat het van de artikel 12-aanvrage af moet en wanneer de herziening van het gemeentefonds doorgaat zoals dat nu lijkt, dan wordt mijnheer Van der Sloot op zijn wenken bediend want dan zullen wij heel snel uit die artikel 12situatie vandaan zijn. Ik denk dat de burgers van Lelystad daar niet zo erg blij mee zullen zijn, want die begroting zal dan ook sluitend moeten zijn. Dit betekent dat wij voor alle lasten extra zouden moeten bezuinigen en een soort buffer moeten vormen om zaken ook in de toekomst op te vangen. Ik zou best eens een keer in de commissie willen praten over wat nu de beste strategie in deze is. Maar dan moeten wij ook alle voors en tegens goed op een rij zetten en niet te makkelijk zeggen: "Laat maar zitten die handel en wij houden onze hand niet op." Toch nog een opmerking over de SP. Zij kondigen andere tijden aan en hebben tot nu toe gezegd dat zij tegen een aantal zaken zijn, met een paar suggesties die bijvoorbeeld wettelijk al niet kunnen. Zij zeggen nu in de eerste termijn, dat zij al het één en ander op papier hebben gezet en dat graag in de commissie willen behandelen. Wij hebben echter commissievergaderingen gehad die voor de begroting plaatsvonden. Daarin hadden zij al hun briljante ideeën kunnen spuien. Wat mij betreft mogen zij in de tweede termijn wat extra tijd krijgen om dan nu, hier in deze raadsvergadering, hun plannen naar voren te brengen. Wij zullen heel graag met hen discussiëren over die plannen.
W ethouder Bruinewoud: M ijnheer de voorzitter. D66 heeft in het kader van de werkgelegenheid gevraagd hoe het zit met de mogelijkheden om de doorloop van de PSOL-budgetten te garanderen in het geval er sprake is van onderuitputting en de impliciete vraag daarbij was: "Hoe werkzaam is die PSOL?" Die PSOL is zodanig werkzaam dat deze in ieder geval niet gemist kan worden en daarom ben ik ook met u blij dat die regeling nu gecontinueerd wordt tot 1999, hoewel het oorspronkelijk de bedoeling was om het in 1994 af te schaffen. Dan zou dit jaar het laatste jaar geweest zijn. Als tot nog toe sprake was van onderuitputting, dan moest er jaarlijks in Den Haag strijd geleverd worden om het budget door te mogen schuiven naar het jaar daarop. Die strijd is er op dat punt dit jaar ook nog. Daar zijn we nog mee bezig; daar hebben we nog geen uitslag over. Straks is dat probleem er evenwel niet meer, omdat dan de regeling een vijfjaarlijkse periode kent, samenhangend met de Europese aanvrage. Wat dat betreft verschuiven we het probleem van de onderuitputting naar over vijf jaar, of we hebben het probleem niet meer. Uit het feit dat er sprake is van onderuitputting, betekent dat het maximale aantal arbeidsplaatsen dat door middel van de PSOL gerealiseerd zou kunnen worden, niet gehaald is. Toch is in de afgelopen jaren het aantal arbeidsplaatsen wat aan het bestand toegevoegd is, veel groter dan de PSOL op zich toestond. Dat betekent dat niet alle arbeidsplaatsen door middel van de PSOL gerealiseerd zijn. Als u aan mij vraagt welke Europese projecten dit jaar aan Lelystad ten goede komen, dan wijs ik er op dat van Provincie-zijde al zeer ruime publiciteit gegeven is en dat die publiciteit ook nog niet ten einde is. Ik wil met u afspreken dat wij het jaarprogramma van 1994 in de commissie ter inzage leggen zodat wij het dan nauwkeurig na kunnen kijken.
1994
N 1
Ergens heeft u de opmerking gemaakt dat de afdeling Economische Zaken de mogelijkheid zou moeten krijgen om flexibel te werken. Dat ben ik met u eens, maar ik wil toch uw opmerking aangrijpen om een misverstand recht te zetten. Namelijk het misverstand dat het speerpunt economische ontwikkeling uitsluitend door de afdeling Economische Zaken behartigd zou moeten worden. Ik hecht er aan om toch te zeggen dat het een kwestie is van de totale ambtelijke organisatie, die aan dit speerpunt moet trekken. Een deel van die taken is toebedeeld aan de afdeling Economische Zaken. Het CDA heeft mij gevraagd of er criteria aan te geven zijn met wie al dan niet in zee gegaan wordt, vanuit de zorg om bij toekomstige projecten teleurstellingen te voorkomen. Laat ik beginnen met te zeggen dat er geen vast omlijnde criteria zijn en ik wil ook niet pleiten voor een dergelijk keurslijf, omdat bij de veelsoortigheid van aanvragen die op ons afkomen zo'n keurslijf niet hanteerbaar zou zijn. Wij hanteren wel algemene uitgangspunten: 1) Past de ontwikkeling binnen het gemeentelijk beleid en is er een markt voor datgene wat de andere partij wil? 2) Weet de initiatiefnemer voldoende vertrouwen te wekken bij het gemeentebestuur dat de ontwikkeling in alle opzichten een goede kans van slagen heeft? Het criterium van solvabiliteit zou daarbij aan de orde kunnen zijn. Het testen van die solvabiliteit is voor het gemeentebestuur heel moeilijk. Er zijn enkele objectieve feiten die men naar voren kan halen, maar het belangrijkste is dat er van de andere kant het vertrouwen w ordt gewekt dat de ontwikkeling goed zal komen. 3) Een andere toets die aangelegd moet worden, is of eventuele planologische procedures met succes kunnen worden afgerond. Als daar veel tijd mee gemoeid is - en dat is vaak het geval - dan doet zich de vraag voor of de andere kant voldoende financiële spankracht heeft om die uitlooptijd in ontwikkelingskosten - want daar is dan bijna altijd sprake van - ook voor zijn rekening te nemen en de benodigde tijd te overbruggen. 4) Als er risico's zijn, dan kan het niet zo zijn dat die op de gemeente worden afgewenteld. De gemeente zal ook af en toe risico's moeten lopen. Zonder dat is het leven niet mogelijk, zeker niet het leven van projectontwikkeling. Van eenzijdige afwikkeling kan echter geen sprake zijn. M ede gezien de ervaringen in het verleden, kunnen wij constateren dat wij veel terughoudender zijn geworden bij het afgeven van opties of het aangaan van intentie-overeenkomsten en dat we nu veelal veel hardere deadlines hanteren in grond-aanbiedingen. Ik ben het met D66 eens dat het op dit moment veel te vroeg is om uitspraken te doen over de luchthaven. Dit zeg ik in de richting van GroenLinks en van de Socialistische Partij. Ook de GPV/RPF-fractie heeft een aantal opmerkingen gemaakt die weliswaar mijn portefeuille aangaan en waar ik ook wel opvattingen over heb maar, waarvan ik vind dat ze dermate vooruitlopen op de nog te voeren bezuinigingsdiscussie, dat ik het hier op dit moment bij wil laten.
W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Ik zal mij proberen te beperken tot de opmerkingen die in de raad zijn gemaakt in de richting van het ambtelijk apparaat en de kerntaken-discussie. Ik wil daarbij beginnen bij een notitie die eind 1992 - begin 1993 door het MT is vastgesteld en uiteindelijk via het college ook in de commissie uitvoerig aan de orde is geweest. Daar hebben we met elkaar gepraat over een groot aantal wijzigingen die zouden moeten plaatsvinden binnen de organisatie van de gemeente Lelystad om tot een, wat sommigen hebben genoemd, een efficiënter lopend apparaat te komen. In die notitie zijn een aantal stappen aangegeven en één van die stappen is de kerntaken-discussie. Mevrouw Van W ingerden duidde daar al op en ik denk dat zij dat aspect ook mag incasseren. U heeft daar in een vroegtijdig stadium voor gepleit. Het maakt ook onderdeel uit van het stappenplan en wij zijn daar nu ook aan toe. Tegelijkertijd moet ik constateren, dat is het probleem, dat wij daarbij verzeilen in een bezuinigingsoperatie waar mijn collega van financiën al het een en ander over heeft gezegd. Wij moeten proberen middels een kerntakendis cussie te komen tot een efficiënt lopend apparaat, toegesneden op de mogelijkheden die er zijn en de doelstellingen die de raad uiteindelijk zal vaststellen. Een apparaat dat ook de komende jaren kan werken volgens de door de raad vastgelegde uitgangspunten en gericht op de taken die de raad hier uiteindelijk uitgevoerd wenst. Daarbij zal de bezuinigingsoperatie zeker een rol spelen, maar het ene element is wel degelijk van belang en wij moeten proberen die twee elementen, ook al kunnen wij ze niet helemaal los van elkaar zien, toch zo zuiver mogelijk in het proces te betrekken. De raad zal daar uitvoerig een rol in spelen. Naar onze zienswijze zal de raad uiteindelijk de start voor de discussie rondom de kerntaken zal moeten geven door het vaststellen van de uitgangspunten en het vaststellen van een toetsingskader.
1994
N 1
Op dit ogenblik worden voorbereidingen getroffen om tot die discussie te komen. Op zich zou ik de suggestie, die door sommigen is gedaan, om een commissie daarin indringend te betrekken, in die zin willen aanpassen door te overwegen om wellicht een aparte commissie uit de raad benoemen - een commissie kerntaken - waarin de fracties zijn vertegenwoordigd en die het proces indringend gaat volgen. Er moet een club zijn die dat voorbereidt. Om de raad er zo dicht mogelijk bij te betrekken, zou het wellicht wenselijk zijn om een speciale commissie vanuit de raad daar ook een rol in te geven. De raad start de discussie. De raad stelt de uitgangspunten vast. De raad stelt het toetsingskader vast en de raad rondt uiteindelijk ook de discussie af. Daarover zullen u zeer binnenkort een aantal voorstellen bereiken, waarbij suggesties worden gedaan over de werkwijze. Dan kan daarover in commissieverband en uiteindelijk ook in de raad worden gesproken. Er is in een enkele beschouwing kritisch gekeken naar het ambtelijk apparaat. Ik zou daar deze kanttekening bij willen plaatsen. Ik verwees al naar het eind 1992 - begin 1993 vastgestelde stappenplan met een aantal maatregelen die we wilden nemen om de gang van zaken in het apparaat te verbeteren. Dat wordt afgewerkt. Tegelijkertijd moet ik constateren, dat wij de rekening op tijd krijgen. Er wordt daarin door het apparaat veel tijd geïnvesteerd. Ik heb de complimenten daarvoor in deze raad horen uitspreken. De voorbereidingen van de produktenbegroting en het omzetten van 1994 naar 1995 en weer een andere werkwijze vergt ook een behoorlijke inzet van het apparaat. M en heeft in de periode 1993, en ook nu weer, zich bezig moeten houden met bezuinigen. De kerntaken-discussie komt op de mensen af. Daar worden de eerste voorbereidingen voor getroffen. Organisatie-aanpassingen zijn gaande. Dit is overigens met de commissie afgesproken. De invoering van decentrale tekstverwerking. Kortom: er komt op dit apparaat heel veel af, naast de reguliere arbeid. Het apparaat probeert die zaken goed op te pakken. Dat wordt vanuit het management gestuurd volgens de stappen, die wij al in een eerder stadium met elkaar hebben afgesproken.
W ethouder Blom M ijnheer de voorzitter. Door het GPV/RPF is aangegeven dat de nettolasten per woonruimte voor het openbaar basisonderwijs aanzienlijk hoger uitvallen dan voor het bijzonder basisonderwijs. Ik denk dat ook GroenLinks daar op doelde toen er werd gesproken over de kosten van de bestuurstaken. Op zich behoeft het natuurlijk nauwelijks betoog dat de kosten voor het openbaar onderwijs hoger zijn dan voor het bijzonder onderwijs. Wij berekenen nu eenmaal niet de kosten van de bijzondere schoolbesturen door. Dat daar een verschil zit, mag dus duidelijk zijn. Ik vrees echter dat het verschil wat geflatteerd is en niet onmiddellijk kan leiden tot bezuinigingen. Mevrouw Jonkman zei: "Wij streven niet naar een schoonheidsprijs." Wij kunnen constateren dat er hier en daar nog wel enkele schoonheidsfoutjes in zitten. Volgend jaar zal duidelijker in beeld zijn wat daadwerkelijk gespendeerd wordt ten gunste van het basisonderwijs, zowel van het openbaar als het bijzonder onderwijs. Overigens is het wel zo dat wij aangegeven hebben dat wij in de loop van de komende periode - en dat start dit jaar - een discussie gaan voeren over de bestuursvorm van het openbaar onderwijs. H et eerste uitgangspunt daarbij is de kwaliteit van het onderwijs. Los daarvan kijken wij uiteraard ook naar de financiële aspecten. W ellicht kan er in dat kader een andere berekening komen. GroenLinks heeft aangegeven dat op het beleidsterrein van sociaal-cultureel werk nog niet is uitgevoerd wat in de oorspronkelijke nota stond. Dat is een terechte constatering. Er is het afgelopen jaar intensief overleg geweest met de stichting, die dat beleid zou moeten gaan uitvoeren. Wij hebben inmiddels overeenstemming op de hoofdpunten. W at dat betreft wordt u op uw wenken bediend. U zei dat u daar in de volgende commissie op terug wilde komen. Het staat op de agenda voor de volgende commissie, dus wij hebben daar de gelegenheid om dat beleid verder ter discussie te stellen. GroenLinks constateerde verder dat met name de sluiting van de Houtrib veel protest oproept en ik denk dat ook anderen dat geconstateerd hebben. Het is ook lang niet duidelijk geworden, ondanks het feit dat we veel energie gestoken hebben in voorlichting, wat nu de exacte kosten zijn van zo'n buitenbad en waarom dit problematisch is. GroenLinks koppelt aan die constatering een voorstel om de geplande nieuwbouw samen te voegen met een deel van de bestaande Houtrib. Ik moet zeggen dat dit voorstel met niet helemaal duidelijk is. Als de Houtrib vanaf nu open zou blijven, dan betekent dit dat nog dit jaar nog voor 2,5 miljoen gulden vertimmerd moet worden aan de Houtrib om het überhaupt open te mogen houden, in het kader van zowel wettelijke als onderhoudstechnische eisen. Het zal uiteraard minder zijn als men zich beperkt tot een deel van de Houtrib, maar een aantal
1994
N 1
aanpassingen zijn altijd nodig, of dat nu gaat over de was - en kleedruimtes of de vloeren of de vervanging van de zonnecollectoren. Dit zou betekenen dat wij niet een gat van 4,5 miljoen gulden te dichten hebben aan het eind van dit jaar, maar een gat van in ieder geval 6,5 miljoen gulden . Als dat de bedoeling is, hebben wij een nog fanatiekere ombuigingsoperatie te bespreken in de volgende vergaderingen. Als dat niet de bedoeling is, dan zou dat dus inhouden dat de Houtrib nu dicht gaat en in de toekomst mogelijkerwijze gekoppeld wordt aan een nieuw te bouwen complex. Dit betekent dat wij dan de limiet overschrijden die we onszelf hebben gesteld, namelijk een maximale investering van 16,5 miljoen gulden en een maximaal tekort van 2,5 miljoen gulden. Dus hoe ik dat nu precies moet vertalen, weet ik niet. Ik wil daar graag verdere toelichting over hebben. Los daarvan zullen wij in ieder geval een poging wagen om duidelijker te maken, zowel naar de commissie als naar de bevolking van Lelystad toe, waarom een buitenbad zo duur is. Waarom het er niet meer af kan en hoe wij gebundeld de gelden in ieder geval willen inzetten voor het behoud en de versterking van een voorziening voor al diegenen die willen zwemmen en die dat in een nieuw complex kunnen doen waar meer ruimte is voor al die m ensen die daar nu om hebben gevraagd.
De voorzitter: Ik veroorloof mij twee opmerkingen, die een aansporing zouden kunnen inhouden. Men sprak van de kant van de Socialistische Partij over andere tijden. Men bedoelt dan toch, denk ik, betere tijden. Daarover is in de geschiedenis van het mensdom al vaak gefilosofeerd. Sommigen zochten dat in wat er na dit tranendal komt, het zogeheten hiernamaals. Anderen vermoedden het aan het einde van een lange historische ontwikkeling. Maar in beide gevallen moest je er wat voor doen. Je moest om te kunnen delen in het mooie van het hiernamaals hier op aarde je best doen. En de historische ontwikkeling behoefde wel enige hulp, zo niet een vroedvrouw. Dat houdt naar mijn idee in dat wie naar betere tijden verlangt, ook gehouden is om destemeer zijn best te doen. Daarom roep ik diegenen op die heel sympathiek voor betere tijden pleiten, samen met ons daar dan ook aan te werken. Aan die houding heeft het nog een beetje ontbroken. Dan zijn er anderen die het zoeken in het bewustzijn. Dat is ook een mooi pleidooi. Wij mogen van onze kant toch wel stellen dat wij niet geheel in de vage duisternis van het onbewuste verkeren. Ook wij doen aan bewustzijn. Maar naarmate men zich meer bewust is, zie je de problemen scherper. Ik wil er wel op wijzen dat met een pleidooi voor bewustzijn het probleem eigenlijk pas gepresenteerd is. Dan begint het werk pas en gaan wij de problemen oplossen. Dus diegenen die ons oproepen tot bewustzijn, wil ik oproepen tot arbeid.
In tweede termijn M evrouw Van W ingerden: Mijnheer de voorzitter. Even reagerend op mevrouw Jonkman: Ik heb geen behoefte aan nieuwe schoenen. D66 kan zich namelijk goed vinden in de voortzetting van het bestaande beleid met de bekende drie speerpunten. Dat heb ik ook verwoord. Het zijn de woorden van de voorzitter, dat het een begroting is met een zeer voorlopig karakter en in die woorden kunnen wij ons goed vinden. Reagerend op de heer Bruinewoud: Ik ben mij ervan bewust dat niet alleen de afdeling economische zaken het economisch beleid uitvoert, maar dat het door het gehele ambtelijke apparaat gebeurt. Wij pleiten er voor dat de gelden die beschikbaar komen, ook kunnen worden ingezet en dat iedereen zich daarvoor inzet. U heeft mij, geloof ik, wat dat betreft goed begrepen. W at betreft de kerntaken-discussie heeft de wethouder mij gerustgesteld en ik wil alleen maar zeggen, dat wij dit zullen afwachten. Het instellen van een soort ad-hoc commissie lijkt mij een heel goed idee. Daar horen wij dan nog over. Op de strekking van het betoog van de Socialistische Partij willen wij kort reageren. Idealisme is prachtig, als wij het zo zouden willen noemen. M aar enige realiteitszin voor wat betreft de kosten zou er meer inhoud aan geven. De heer Herrebrugh: M ijnheer de voorzitter. De wethouder van financiën begrijpt mijn opmerking over de onbehandelbaarheid van de nu voorliggende begroting niet geheel. Ik heb al eens eerder bij een begrotingsbehandeling gezegd, dat een begroting een budgettaire uitwerking is van keuzen die op basis van politieke afweging worden gemaakt. Het gaat daarbij niet zozeer over het schuiven van een ton naar links of naar rechts, maar op basis van de keuzen die wij als maatschappelijk-politieke groepering maken, budgettaire aanwijzingen, budgettaire reserveringen, te geven waarmee de uitwerking van die keuzen gestalte kunnen krijgen. Aangezien die keuzen op dit moment in verband met de huidige problematiek nu niet te maken zijn - in een later stadium bij het uitwerken van de kerntakendiscussie wel - is het niet handig om in de budgettaire vaststellingen
1994
N 1
te gaan zitten schuiven, terwijl de feitelijke afweging voor welke taken vanuit de politieke vis ie deze gemeente kan laten uitvoeren, pas op een later stadium besproken gaan worden en daar de discussie gaat plaatsvinden. Daar zullen de keuzes worden gemaakt. Die keuzen zullen altijd door onze partij gemaakt worden op basis van een politieke afweging. Wij zijn een politieke groepering. Als die keuze door anderen wordt aangemerkt als een neo-liberalistische visie, dan denk ik dat de 'neoliberalistische' stroming - in mijn visie de 'liberaal-sociale' stroming - in Nederland nog niet de meest verkeerde is geweest. Ik ben sociaal-democraat en zal wat dat betreft op basis van die overwegingen politiek acteren. Ik begrijp dat anderen vanuit een andere visie acteren, misschien vanuit een marxistisch-leninistische visie. In dit geval zou ik Marx onrecht aandoen door het schotschrift van de Socialistische Partij als een marxistische visie aan te duiden. Ik zou het meer willen typeren als een neo-stalinistische visie, waarin op basis van andere afwegingen en andere stellingen de keuzen gemaakt worden. Die zijn in strijd met de politieke grondslag van onze politieke groepering. Een vraag in de richting van het college: Wij vinden de behandeling in deze raad van de kerntaken-discussie vanaf het begin een eerste vereiste. O f dat gebeurt door middel van een aparte commissie of dat het gebeurt door de door mij voorgestelde commissie algemene zaken, is in de praktijk te bezien. Ik wil er op wijzen dat politieke afwegingen en politieke prioriteiten ook in de commissie algemene zaken aan de orde komen. Waarom zouden wij deze commissie, die wij al hebben, daar niet voor gebruiken? Is het mogelijk om de door mij gevraagde inventarisatie in de commissie te behandelen? Ik denk dat indien er keuzen moeten worden gemaakt, het in de eerste plaats duidelijk moet zijn welke keuzemogelijkheden er zijn. De heer M attie: Mijnheer de voorzitter. Het lijkt ons weinig efficiënt nader in te gaan op datgene wat in eerste termijn al is gesteld. Bij de behandeling in de commissies zullen wij onze stem nog laten horen. Het lijkt ons ook weinig efficiënt om nader in te gaan op uitlatingen van de Socialistische Partij. Op dit moment lijkt mij dat verspilde moeite. Ik wil graag nog twee korte opmerkingen plaatsen. Dat is ten eerste het aantrekken van commerciële beleggers in de investeringssfeer. Het is natuurlijk zo dat solvabiliteit niet altijd eenvoudig te beoordelen is. Wellicht verdient het aanbeveling om te kijken naar wat bedrijven in het verleden hebben gepresteerd; een soort referentielijstje. De instelling van een commissie voor de kerntaken-discussie is bij ons in ieder geval bespreekbaar. De heer Klein Swormink Mijnheer de voorzitter. Ik dank het college voor de duidelijke beantwoording. Ik heb op dit moment geen verdere vragen. Een commissie inzake de kerntaken-dis cussie willen wij in overweging nemen en ons standpunt daar nader over bepalen. Wij stemmen in met de begroting. De heer Klomp: Mijnheer de voorzitter. De extra tijd die mevrouw Jonkman mij wil geven, wil ik deze keer niet benutten, want ik wil graag dat de actiepunten die wij in het stuk hebben geschreven, toch in de commissie behandeld worden, waarbij wij uitgebreid voorstellen zullen doen hoe men dat gat op kan lossen. De heer Herrebrugh: Ik neem aan dat als het in de commissie aan de orde komt, u dan wel aanwezig zult zijn. W ethouder Jonkman: Welke commissie had u dan voor ogen? De heer Klomp: Wij hebben verschillende punten in het stuk staan. Elk punt kan naar de commissie gaan waar het hoort. De heer H errebrugh: En u bent van plan bij al deze commissies te komen? Ik weet dat u nog wel eens in verwarring wordt gebracht, ook door het aantal stukken dat u naar voren brengt en dat u door uw beperkte mankracht niet alle commissies kan bezoeken, maar wat u de afgelopen tijd gepresteerd hebt is wel uiterst minimaal. De voorzitter: Laten we met optimisme, mijnheer Herrebrugh, de toekomst tegemoet zien. Er w orden ons nu concrete voorstellen toegezegd. Wie ook in deze raad, fractie of individueel raadslid, een toezegging doet om met actie te komen, kan dat in een voorstel neerleggen en al naar gelang het karakter het voorstel zal het naar een bepaalde commissie worden gebracht en worden behandeld. Het antwoord is: Wij wachten op uw daden. Ik denk dat we dat, gezien de toezeggingen, met optimisme tegemoet kunnen zien.
1994
N 1
De heer Klomp: Om op mijnheer Herrebrugh terug te komen, een nieuwe partij in de raad moet zich nog inwerken, dat hoort er allemaal bij. Een mens mag tegenwoordig blijkbaar niet meer ziek worden. Daarom kon ik niet naar de commissie komen. De heer Herrebrugh: U heeft toch de mogelijkheid om een vervanger naar de commissie toe te sturen? Juist het verschijnen in de commissies geeft de beste wijze van inwerken. De heer Klomp: Het is veel interessanter om zich onder de bevolking te begeven, mijnheer Herrebrugh, daar hoor je tenminste de problemen, niet alleen hier in de raad. De heer Herrebrugh: Hier krijgt u de gelegenheid de problemen te bespreken en alternatieve oplossingen voor de problemen aan te geven. Dat doet u niet en dat verwijt ik u. De heer Klomp: Dat doen wij straks wel in de commissies. De heer Herrebrugh: Dat heeft u dus niet gedaan in de afgelopen periode. De heer Klomp: Een inwerkperiode hoort erbij. Dat zult u vroeger ook hebben gehad. In plaats van op elkaar te letten, kunnen we beter de beleidsvisies bekijken, mijnheer Herrebrugh. Dat is veel belangrijker. De burger moet namelijk de eindjes aan elkaar knopen en die kan het straks niet meer betalen. De heer Herrebrugh: Daar hebben wij dan ook een voorstel voor gedaan. De heer Klomp: Mijn voorstel was iets ruimer dacht ik, vier ton. De heer H errebrugh: Dat valt nogal tegen. Daar zou u de wet eens op na moeten lezen. Het is namelijk niet mogelijk. De heer Klomp: Ik weet ook wel dat het niet mogelijk is maar daarom kan je het wel voorstellen. De heer Herrebrugh: Nu heb ik u. Als u voorstellen doet waarvan u van te voren weet dat ze niet uitvoerbaar zijn, dan kunt u het er wel meteen bij laten zitten. De heer Klomp: Ik wil er graag de reactie van de raad op hebben. De wet schrijft wel voor dat u enkele procenten naar beneden kunt en dat doet u waarschijnlijk ook niet. De voorzitter: Heren, u bent nu met uw vijfde termijn bezig. Het was een aardige act. Ik hoorde dat RTL behoefte heeft aan nieuw talent; misschien het duo Klomp -Herrebrugh. De heer Klomp: Mijnheer de voorzitter. Mag ik even het laatste woord. Wij vinden dat raadsleden al hun geld af moeten staan en mensen die dat niet doen, zijn voor ons gewoon zakkenvullers. De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. Ik vraag me af of ik hierna de aandacht nog kan vasthouden. De wethouder van financiën heeft in haar reactie gezegd dat de vierde wijziging van de begroting ons zal verrassen. Ik denk dat daar onder andere een bezuiniging in staat van 8 ton, inzake de reservering voor het nieuwe zwembad, en ik blij dat u die ook gevonden heeft. Daarmee hebben wij al het dubbele bedrag van de Socialistische Partij. Over de kerntaken-discussie heeft mevrouw Jonkman gezegd dat de raad meer initiatief kan nemen. Dat hebben wij ook bedoeld met ons voorstel dat wij in de volgende commissievergaderingen voor stadsbeheer, volkshuisvesting, personeel en organisatie en voor algemene zaken met een procedurevoorstel willen komen, met de vraag aan de andere fracties om ook na te denken over die procedure. Het is heel goed dat er vanuit het apparaat nagedacht wordt over hoe die kerntaken-discussie vorm moet krijgen, wat de uitgangspunten zijn en wat het toetsingskader moet zijn. Het lijkt mij ook heel goed - ter voorkoming van onnodig werk - om het daarna snel met de raad kort te sluiten en na te gaan wat de uitgangspunten van de raad zijn. En ook in vrij vroeg stadium na te gaan welke kerntaken daar eventueel bij genoemd kunnen worden. Ik wil
1994
N 1
eigenlijk dat andere fracties daar ook nadrukkelijk over nadenken en zelf ook met voorstellen komen. In die zin onderschrijf ik het standpunt van de wethouder. In mijn algemene beschouwingen heb ik ten aanzien van de beleidsproduktenbegroting gevraagd niet alleen te praten over financiële begrotingswijzigingen, maar ook over beleidswijzigingen - het wordt steeds meer een beleidsbegroting, officieel vast te leggen in begrotingswijzigingen - opdat de beleidsproduktenbegroting ook qua geformuleerd beleid actueel blijft. Ik hoor daar dan nog graag uw reactie op. Dan nog even naar het zwembad. Door ons zijn twee vragen gesteld. Het was in eerste instantie niet de bedoeling dat de vraag begrepen zou worden, in de zin van dat wij van mening zouden zijn dat de Houtrib nu direct open moeten blijven. De bedoeling was de vraag om te onderzoeken of op de plek van de Houtrib, met behoud van het buitenbad, een samenvoeging met het nieuwe zwembad mogelijk zou zijn en of dan een deel van het opknappen van de Houtrib om te voldoen aan de eisen in die totale investering meegenomen zou kunnen worden en o f dat financieel haalbaar zou zijn. Datzelfde geldt voor de volgende vraag: Wat heeft een toevoeging van een volledig buitenbad aan het programma van eis tot gevolg? En kan zo'n toevoeging gecompenseerd worden door het weglaten van een aantal recreatieve elementen als het zwembad op een heel andere plek zou moeten komen te staan en niet bij de Houtrib? Ik het daarbij niet aangegeven dat GroenLinks de lokatie Houtrib een goede lokatie vindt. Integendeel, wij zien de lokatie zelfs liever iets centraler. Wij willen wel dat er duidelijkheid is over die vragen, financieel en technisch. De heer Noeken: M ijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van de opmerking van mevrouw Jonkman zou ik het volgende willen zeggen. Wij van de Burger Partij Nederland hadden met de begroting van 1993 niets te maken. Aangezien dit jaar de begroting zo'n beetje gekopieerd is, voelen wij ons er niet overdadig door aangesproken. De ombuigingen, waar wij wel wat mee te maken krijgen - tijdens de commissievergaderingen - zijn volgens ons veel belangrijker. Naar aanleiding van de opmerkingen van de vertegenwoordiger van de GPV/RPF zou ik willen zeggen, dat er niets veranderd is in het college komt niet door de kwaliteit maar door de kwantiteit. Naar ik hoop zal dit in de toekomst veranderen. De heer Van der Sloot: M ijnheer de voorzitter. In antwoord op de vraag van mevrouw Jonkman over mogelijkheden om, met behulp van bewustzijnstechnologie, iets te doen aan de verbetering van de efficiency binnen dit huis, zou ik u willen voorstellen dat er een voorstel door mij wordt ontwikkeld om op basis van wetenschappelijk bewezen onderzoek, dat aan kan tonen dat het door middel van deze technologie mogelijk is om de begrotingstekorten inderdaad binnen een jaar weg te werken. Uit vele wetenschappelijke onderzoeken is gebleken dat bijvoorbeeld de misdaad door middel van deze technologie enorm kan dalen. Ik heb vorig jaar meegedaan aan een congres in Washington. In die stad heerst de grootste criminaliteit. Tijdens dat congres hebben 4.000 mensen uit de hele wereld laten zien dat ze in drie weken tijd de misdaad daar met 20% naar beneden hebben gehaald. Dat rapport is sinds vorige week beschikbaar. Dit is door 20 verschillende onafhankelijke instituten nagetrokken en ik zal u daarvan een kopie doen toekomen. De heer Herrebrugh: Mijnheer Van der Sloot. Ik weet niet wat bewustzijnsverruimende technieken zijn. Ik weet wel wat bewustzijnsverruimende middelen zijn. Bestaat er een bepaald verband tussen uw technieken en deze middelen? De heer Van der Sloot: In het geheel niet. De heer Herrebrugh: Dat is dan jam m er want ik heb net gehoord dat de minister van volksgezondheid van plan is om vrije verstrekking van heroïne toe te staan. Dat had dan gelijk in het pakket meegenomen kunnen worden. De voorzitter: Er komt een plan, dat hebben wij net gehoord. Laten wij daar dan even op wachten. Dan praten we daarover. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het helemaal met uw opmerking eens dat wij allemaal ons best moeten doen en dat we daar hard aan moeten werken. Als wij echter kijken naar hoe onze samenleving op dit moment draait en hoe de bestuurders dit laten reilen en zeilen, dan denk ik dat wij tot de conclusie moeten komen dat wij het met elkaar niet erg efficiënt doen. Eén van de oorzaken die wij daarvoor kunnen aanwijzen, is heel
1994
N 1
simpel dat wij door keihard te werken niet het doel bereiken wat we willen bereiken. Wij moeten ook nagaan hoe wij ons bewustzijn kunnen ontwikkelen, wat wij nu - zoals uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken - slechts voor 15% gebruiken, waardoor wij, als wij dat doen, in staat zijn meer te bereiken in minder tijd en met minder energie. Eén van de oorzaken van de vele problemen is dat wij niet genoeg rust krijgen, juist doordat wij keihard werken en ons daarom enorm vermoeien. Het grote voorbeeld zijn de enorme problemen in de ouderenzorg. M ensen die hun hele leven keihard hebben gewerkt, zijn op hun oude dag op en niet meer in staat om te genieten van het leven. Ik denk dat dit toch één van de basis -dingen is. De voorzitter: Ik wacht met spanning uw plan af. De heer Van der Sloot: Het komt er aan. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Een paar opmerkingen. De heer Bruinewoud stelde dat wij voorop lopen op de bezuinigingsdiscussie. Het was mijn intentie om als medeverantwoordelijke raadsfractie met u mee te denken en om alvast met ideeën te komen in welke richting u uw bezuinigingsvoorstellen zou kunnen indienen. W ethouder van Bochove stelt voor om een aparte commissie kerntaken in het leven te roepen. Dat lijkt mij een goed idee. Dan kan het gescheiden van andere zaken worden behandeld. W at betreft de kosten van het openbaar onderwijs hebben wij uit de begroting geconstateerd dat er een groot verschil was. Vindt u dat de bestuurskosten niet uit die post openbaar onderwijs betaald moeten worden, of heb ik dat verkeerd begrepen? De bestuurskosten van het bijzonder onderwijs moeten wel opgebracht worden door ouders met kinderen op het bijzonder onderwijs en die kunnen dan ook nog eens ƒ 68,-- per woonruimte bijdragen aan het openbaar onderwijs, waar zij geen kinderen op hebben. Naar mijn idee zit er iets scheef in die verhouding. W at betreft de opmerking van de voorzitter over het verdienen van het hiernamaals door hard werken, kan ik u melden dat wij sinds 31 oktober 1517 al afscheid hebben genomen van dat idee. Voor ons is het meer een kwestie van geloof. De voorzitter: Ik had het over sommigen en ik dacht aan de traditie waar ik uit voortkom. De heer Slump: Dat idee had ik al, mijnheer de voorzitter, maar ik wilde ook iets zeggen vanuit de traditie waar ik uit voortkom. De voorzitter: Ik maak er de volgende keer een drievoudige beschouwing van, waarin naast het bewustzijn en het harde werken ook het geloof niet zal worden gemist. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Ik ben nog een antwoord schuldig aan de heer Verlaan. Hij heeft inderdaad gevraagd hoe het in de toekom st gaat met begrotingswijzigingen rond de beleidsproduktenbegroting. Net als wij nu doen zal er in het pre-advies bij de desbetreffende begrotingswijziging natuurlijk melding worden gemaakt van de wijze waarop het reeds vastgestelde beleid gewijzigd wordt, of op welke wijze het nieuwe beleid ingang zal gaan vinden. Dat blijft gewoon zo. Verder hoop ik, gezien het enthousiasme van de voorzitter, dat het plan van heer Van der Sloot in zijn commissie aan de orde komt. De voorzitter: U heeft ook begrepen dat msn dat niet moet aanpakken door er hard aan te werken. Ik houd voorlopig m aar even vast aan die prachtige gedachte van een speciale commissie, die ons in dit land al zo vaak heeft geholpen. W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Als antwoord op de vraag van de heer Herrebrugh: Hij krijgt een lijstje. W ethouder Blom M ijnheer de voorzitter. Ik denk inderdaad, mijnheer Slump, dat er een misverstand is over die bestuurskosten die u bedoelde. Ik heb alleen geprobeerd aan te geven dat bestuurskosten voor het openbaar onderwijs automatisch hoger zijn dan die voor het bijzonder onderwijs. Dit omdat voor het bijzonder onderwijs door de besturen van dat onderwijs aparte kosten worden gemaakt, die hierin niet worden meegenomen. Dat iemand die een kind naar het bijzonder onderwijs laat gaan, meebetaalt aan het openbaar onderwijs, is een terecht constatering. Andersom is het overigens ook het geval. Dat heeft alles te maken met iets dat we al sinds 1917
1994
N 1
kennen, de financiële gelijkstelling van beide typen onderwijs. Daar valt niet veel aan te veranderen, tenzij het hele principe verandert en die discussie zal wellicht landelijk nog wel eens gevoerd kunnen worden. Wat betreft de zwembaden. Ik ben blij met de verduidelijking van GroenLinks. Dat was mij in de eerste termijn niet helemaal helder geworden. U zult mij willen vergeven dat ik op dit moment niet met bedragen kan gooien wat betreft meerkosten van een nieuw aan te leggen buitenbad, dan wel de vraag beantwoorden of de aanschaf van een dergelijk bad in kosten gecompenseerd kan worden door recreatieve voorzieningen weg te laten. Ik denk dat het verstandig is om hier in de commissie op terug te komen en dan te proberen een toevoeging te maken aan de cijferoverzichten die u al heeft gehad, zodat we het u wellicht duidelijk kunnen maken, dan wel een discussie daarover kunnen aangaan. Vervolgens kunnen we het ook verder naar buiten toe presenteren. De voorzitter: Ik vraag u nu om in te stemmen met het vaststellen van de beleidsbegroting van het dienstjaar 1995. Dat is dus onder punt 5. De heer Klomp: De SP is tegen, natuurlijk. 5.Vaststelling van de beleidsproduktenbegroting, dienstjaar 1995 (stuk nr. 49692) Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de fractie van de Socialistische Partij geacht wordt tegen dit voorstel te hebben gestemd. 6.Vaststelling van de begroting van het grondbedrijf, dienstjaar 1995 Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7.
Vaststelling van de eerste begrotingswijziging, dienstjaar 1995 (stuk nr. 50484) Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgem eester en wethouders besloten.
8.
Vaststelling van de tweede begrotingswijziging, dienstjaar 1995 (stuk nr. 50931) Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9.
Vaststelling van de derde begrotingswijziging, dienstjaar 1995 (stuk nr. 50932) Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.Beschikbaarstelling krediet ten behoeve van het maken van een nieuw bestemmingsplan voor het eerste deelplan van Havendiep-zuid (stuk nr. 50495) De heer Kiviet: M ijnheer de voorzitter. In de structuurvisie 1992 is aangegeven dat het gebied Havendiep-zuid de bestemming woningbouw heeft. Als gevolg hiervan heeft de raad eind vorig jaar beslist dat als eerste aanzet op papier een stedebouwkundig plan en een structuurmodel zou worden vervaardigd. Dit structuurmodel is aanvankelijk besloten, maar al heel snel in het openbaar in de commissie Ruimtelijke Ordening, stadsbeheer en milieu uitvoerig toegelicht en besproken. Dat zo kort na de start van het project Beukenhof-De Scheren begonnen wordt met het maken van een nieuw bestemmingsplan voor het eerste deelplan Havendiep-zuid, stemt ons tevreden. Het is immers van het grootste belang dat onze stad op tijd nieuwe bouwlokaties van een behoorlijke omvang ter beschikking heeft en houdt. Het totale gebied van Havendiep-zuid is een bouwlokatie zoals we die lang niet meer in Lelystad hebben gezien. Het besluit tot ontwikkeling van dit gebied weerspiegelt ons inziens de opgaande lijn die onze stad sinds een paar jaar kenmerkt. Desondanks vinden wij het juist dat er gekozen wordt voor gefaseerd bouwen. Dat komt tot uitdrukking in uw keuze voor het uitvoeren van deelplannen. Onze fractie denkt dat met deze aanpak de minste risico's worden genomen, zonder dat aan de totale visie op het gebied afbreuk wordt gedaan. D66 is met deze wijze van handelen van harte eens. W at wij ook waarderen, is het voornemen om het te maken bestemmingsplan niet meer te laten
1994
N 1
zijn dan een globaal plan. Dat geeft bepaalde vrijheden wanneer de uiteindelijke invulling aan de orde komt. Op de detailpunten van het structuurmodel zal onze fractie nu niet ingaan, op twee uitzonderingen na. Ten eerste, een obstakel kan gevormd worden door de milieuzonering aan de zuidkant van het industrieterrein Noordersluis. Dat probleem wordt nog nader bekeken en daar komt u te zijner tijd op terug, dus daar wil ik nu verder niet meer over spreken. Ten tweede, de inbedding van de aldaar gevestigde BD-bedrijven in het totaalbeeld vinden wij op voorhand creatief uitgewerkt. De toekomst zal moeten uitwijzen of deze creativiteit niet doorkruist wordt als gevolg van nieuwe ontwikkelingen c.q. eisen in de biologisch-dynamische landbouw. Onze fractie is er voorstander van dat burgers in een zo vroeg mogelijk stadium kennis kunnen nemen van de plannen van het gemeentebestuur. Daarom waren wij aangenaam verrast dat onmiddellijk na het openbaar worden van Havendiep-zuid het stadsbulletin al met een artikel kwam. Tijdens de laatste commissievergadering is gebleken dat een aantal Lelystedelingen al een warme belangstelling voor het plan heeft. Helaas bleek de volgende dag uit een bericht op radio en kabelkrant dat nu al de eerste bezwaren, zij het nog informeel, zich aandienen en dat is toch enigszins een domper op ons democratisch geluksgevoel van de vorige avond. De bezwaren richten zich immers op zaken die nog lang niet aan de orde zijn. Maar het kan nooit kwaad om nu al te weten wat er bij de betrokken burgers leeft. Onze fractie stemt in met het voorstel en we zijn benieuwd naar het vervolg. De heer Hijmissen: M ijnheer de voorzitter. Meneer Kiviet merkte al op dat Havendiep-zuid onze eerste grote woningbouwlokatie is sinds lange tijd. De kwaliteit van een woningbouwlokatie wordt in belangrijke mate bepaald door een structuurmodel, een verkavelingsplan en een bestemmingsplan. Het verdient hier dan ook onze aandacht in de raad. Door SVP-Architectuur en Stedebouw is een structuurmodel gemaakt. De CDA-fractie is van mening dat het bureau er op een knappe manier in geslaagd is om een aantal lastige zaken in het plan te verwerken. Dan denk ik bijvoorbeeld aan de infrastructuur. De bestaande infrastructuur is grotendeels benut en dat betekent meteen een eerste winstpunt, doordat de brug over het Havendiep niet behoeft te worden verlegd. In het plangebied bevinden zich ook een aantal BD-bedrijven. Je vraagt je dan af hoe dat opgelost kan worden. Zij hebben een plek gekregen in een groene long, het groene hart. M eneer Kiviet had het over het doorkruisen; naar mijn mening zijn er op dit moment geen plannen om het te doorsnijden zoals elders in het land met groene harten wel het geval schijnt te zijn. Nee, wij leggen er een rondweg omheen. Wij hebben ook gekeken naar de verkavelingslijnen zoals die er liggen voor de bestaande stad en voor de polder. Ze zijn naar de mening van de CDA-fractie op een harmonieuze manier samengebracht in dit plan. Samenvattend: een knappe oplossing in dit structuurmodel. De CDA fractie stemt er dan ook mee in dat dit structuurmodel gehanteerd wordt als de geldende visie bij de verdere uitwerking. Vanavond vraagt u ons een krediet beschikbaar te stellen voor het maken van een bestemmingsplan voor het eerste deelplan. Wij hebben als fractie steeds gezegd dat er voldoende bouwkavels beschikbaar moeten zijn binnen de bestaande stadsgrenzen om uitstroom naar andere gemeenten om die reden tegen te gaan en om ook passende lokaties aan te kunnen bieden aan medewerkers van bedrijven die zich hier vestigen. Wij stemmen dan ook in met het gevraagde krediet. Toch een aantal opmerkingen over het te maken bestemmingsplan. In de daarnet behandelde begroting vinden we onder het beleidshoofdstuk Ruimtelijke Ordening vermeld, dat er bij een ontwerp-bestemmingsplan ook een notitie zal worden overlegd met een raming van de onderhoudskosten na realisatie. De CDA-fractie heeft daar vaker voor gepleit. Wij gaan ervan uit dat dit nu ook gebeurt en wel dat wij een zodanige inzicht krijgen in de onderhoudskosten, dat we die kunnen betrekken bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Daarbij geldt naar onze mening: blijf met beide benen op de grond. De afgelopen weken is er veel aandacht is besteed aan het voorkomen van sociaal onveilige plaatsen en het inbraak-ongevoeliger maken van nieuw te bouwen woningen. Er zijn experimenten geweest in Engeland en in Zoetermeer waarbij, de politie in een vroegtijdig stadium is ingeschakeld om dat soort aspecten te voorkomen. De resultaten lijken bemoedigend. Wij willen het college vragen om hier bij het maken van een bestemmingsplan die aspecten ook mee te nemen. Immers, die aspecten hebben ook invloed op de kwaliteit van een woonwijk. De heer M attie: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen instemmen met de beschikbaarstelling van dit krediet. Slechts één opmerking: In het verleden is gevraagd of de raad of de commissie van advies en bijstand bij belangrijke zaken ook tussentijds wel eens geïnformeerd zou kunnen worden. Wij hebben dat wel gemist bij het maken van
1994
N 1
het ontwerp van de ruwe structuur. Wij willen er voor pleiten in de toekomst ook tussentijds eens van gedachten te wisselen over de ontwikkelingen. M evrouw Dü: M ijnheer de voorzitter. Het krediet voor dit ontwerp bestemmingsplan is weer een concrete stap in de ontwikkeling van Havendiep-zuid. Havendiep-zuid zal zich de komende tien jaar moeten ontwikkelen tot één van de grootste woningbouwlokaties in Lelystad. Dit plan moet tevens de relatie leggen tussen Lelystad en het wat geïsoleerde Lelystad-Haven. De fractie van de PvdA is het eens met de start van de bestemmingsplanpro cedure met enige spoed, zodat wij kunnen voldoen aan een woningbouwbehoefte op korte termijn. Naast de goedkeuring voor een krediet voor het bestemmingsplan wordt er in het voorstel tevens van uitgegaan dat het structuurmodel van het eerste deelplan Havendiep-zuid door de raad aanvaard is. Inhoudelijk wil de fractie van de PVDA hier het volgende aan toevoegen. Het is belangrijk dat de ontwikkeling van dit gebied gefaseerd verloopt en de woningbehoefte in Lelystad zorgvuldig in de gaten gehouden wordt. Aan de andere kant is het van groot belang dat de deelprojecten onderling verband vertonen. Het architectenbureau dat zich met het structuurmodel heeft beziggehouden, heeft een filosofie die mijn fractie onderschrijft, namelijk de volgende: "Bouwen in Lelystad is iets heel bijzonders. Er zijn maar weinig steden in Nederland die aan zulke markante en typisch Nederlandse landschappen liggen als de polder en het Markermeer. Bij te veel steden in Nederland zijn de nieuwbouwwijken uitwisselbaar. Er is te weinig geprofiteerd van de plaatselijke mogelijkheden en potenties." Dit bureau wil dit dus wel doen en hierbij ook gebruik maken van een belangrijk instrument, namelijk het beeld-kwaliteitsplan. Een plan waarin de kwaliteit van de omgeving in woord en beeld zijn aangegeven. Met andere woorden, in welke omgeving lopen de Lelystadse bewoners, wanneer ze over enkele jaren gaan wonen of wandelen in Havendiep-zuid? Kenmerkend voor zo'n beeld-kwaliteitsplan is dat er politieke besluitvorming plaats vindt over kwaliteitscriteria. Dit verheugt mij en ik hoor van meerdere fracties in de raad dat zij zich over de kwaliteit druk maken, of er in ieder geval over willen discussiëren. Dit beeld kwaliteitsplan kan gebruikt worden voor de welstandstoetsing. Tevens kan het als leidraad dienen voor de toekomstige ontwikkelaars, architecten en aannemers. Ik heb naar aanleiding van dit verhaal nog een aantal vragen. Op welke wijze kunnen de burgers van Lelystad in het toekomstige traject deze plannen volgen? En is het niet raadzaam om het welstandscollege in een vroeg stadium bij deze plannen te betrekken? Een aantal punten die extra aandacht verdienen in de verdere ontwikkeling, zijn het voorzieningen-niveau en de milieu-zonering van bedrijfsterrein Noordersluis. Dit is al eerder genoemd. Op welk moment komen deze aspecten ter sprake? De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Bij de presentatie van dit plan kwam ik onder de indruk van de creatieve wijze waarop dit plan gestalte heeft gekregen. Op hele goede wijze is gebruik gemaakt van bestaande zaken, zoals wegen en bedrijven. Ook spreekt het aan dat het plan zich heel goed leent voor gefaseerde uitvoering, waarbij na iedere fase sprake is van een zekere afronding. Na de uitvoerige vragen en opmerkingen van de voorgaande sprekers wil ik het bij deze opmerkingen laten. Bij een groot gedeelte van wat er gezegd is, kan ik mij aansluiten en ik wil van harte akkoord gaan met dit voorstel. M eneer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. In de ontwikkeling naar de presentatie van het plan toe hebben wij een excursie gemaakt.De manier zoals dat gegaan is, heeft mij bijzonder positief en goed getroffen. Ik heb het gevoel dat er een enorme inzet is geweest en ik ben ook zeer tevreden over de presentatie en het plan zelf. Ik ben ook een groot voorstander van de ontwikkeling en ben ook helemaal voor de ontwikkeling van dit bestemmingsplan. Ik wil dan ook van harte dit voorstel steunen. De heer Van de Ven: M ijnheer de voorzitter. Ik ben blij met dit afgewogen plan van een grote bouwlokatie hier in Lelystad, na zoveel jaren van neergang. Ik vind het prima. Ik kan mij heel goed vinden in de reacties van de vorige partijen en ik wil dat niet herhalen. Ik wil nog wel aandacht vragen voor duurzaam bouwen. Hoe staat het daarmee? De heer B u s: Mijnheer de voorzitter. De BPN heeft een opmerking gemaakt, ook aan de commissievoorzitter, betreffende het Havendiep-zuid project en wel over de rondweg. Dit houdt in dat het project een degelijke, goede ontsluiting krijgt. Het langzame verkeer komt van binnenuit en men heeft gedacht aan een rotonde. Dit werkt contra, dus het kan extra gevaarlijk, worden vermits kunstwerken niet voorzien zijn.
1994
N 1
W ethouder Bruinewoud: M ijnheer de voorzitter. Ik heb een beetje gemengde gevoelens. Enerzijds tevredenheid met uw tevredenheid, bijna algemeen, over wat tot nog toe gepresteerd is ten aanzien van dit gebied. Anderzijds zijn er een paar opmerkingen gemaakt waar misverstand achter zit, of wat niet helemaal duidelijk is geworden. De heer Mattie zegt dat hij ten aanzien van toekomstig beleid tussentijds geïnformeerd wil worden. Ik vraag mij dan af wat hier aan de hand is. Vorig jaar in december is er een krediet verleend om een structuurmodel en een verkavelingsplan te maken. Wat wij nu laten zien is de eerste fase daarvan, namelijk het structuurmodel. Het bijzondere is echter dat wij om diverse redenen hier een tempoversnelling willen aanbrengen en wij de stappen van het verkavelingsplan en van het daaruit volgende bestemmingsplan nu in één keer willen zetten. Om die reden vragen wij nu dit extra krediet, wat toegevoegd moet worden aan het krediet van december 1993. Als er iets een voorbeeld is van het tussentijds informeren van de raad en van alle betrokkenen, dan is dat dit structuurmodel. Het is maar de helft van de opdracht zoals die oorspronkelijk verstrekt is. Ook, en nu kom ik bij het karakter van het structuurmodel, is het uitdrukkelijk bedoeld om aan te geven dat wij eigenlijk uit zijn op het in gebruik nemen van een ruimere bouwlokatie, die het toestaat om gefaseerd inspelend op de markt te gaan bouwen. Het structuurmodel is bedoeld om er voor te zorgen dat wij bij het plannen en volbouwen van de eerste fase op de lange termijn geen fouten maken bij de inpassing van de BD of bij het maken van de verbinding in de richting van Lelystad-Haven. Dat is de doelstelling van het structuurmo del zoals het hier nu ligt. Bovendien is het duidelijk worden dat het niet nodig is om de wegenstructuur te herzien, zoals die in de structuurvisie was voorzien. Er is dus een structuur mogelijk die aan al de te stellen eisen voldoet zonder dat het tot andere bruggen en wegen leidt in deze omgeving. Er is dus een structuur waar wij nog jaren lang mee vooruit kunnen. Het tweede misverstand(je) ligt bij de PvdA als zij signaleert dat het bureau beeld-kwaliteitsplannen wil, in samenhang met het bestemmingsplan. Dit idee komt van ons af. Vervolgens is het duidelijk dat het bureau dat dan ook wil. Het initiatief is van onze kant gekomen en dit bureau had daar ervaringen mee. Dat is juist. M evrouw Diï: Applaus. W ethouder Bruinewoud: Tussentijds zal aan de hand van deze structuurvisie nog de doorwerking van de milieu zonering van Noordersluis worden uitgewerkt. Dit is nog niet meteen noodzakelijk, althans niet voor het volbouwen van dit gebied. De bouwlokatie komt pas in een latere fase aan bod. Toch is het wel goed om nu al vast te bekijken hoe die zaak op termijn opgelost kan worden. Daarom zullen wij daarover ook vrij snel uitsluitsel geven. Duurzaam bouwen is een algemene te volgen beleidslijn en die geldt uiteraard ook voor dit bestemmingsplan. Zo is het ook met de aandacht voor sociale veiligheid wanneer de projecten daar daadwerkelijk komen. Ik denk dat er een spanningsveld ligt tussen sociale veiligheid en het type van de bebouwing, de setting waarin het moet plaats vinden in dat gebied. Ik denk dat dit een lokatie wordt die zich kenmerkt door vrij veel groen en dat kan op gespannen voet staan met het sociaal veilig bouwen. Er zal toch een zo optimaal mogelijke oplossing voor gezocht moeten worden. Bestemmingsplannen dienen gepaard te gaan met beeld-kwaliteitsplannen. Er zijn ook afspraken gemaakt, dat er bij de vaststelling van het bestemmingsplan inzicht moet zijn over de exploitatie en er loopt een afspraak daarin ook een raming van de toekomstige beheerskosten zal worden opgenomen. Wij zijn wat dat betreft controleerbaar op het moment dat het bestemmingsplan zelf aan de orde komt. Ik hoop dat het binnen niet al te lange tijd het geval zal zijn, zodat we het in procedure kunnen brengen. Dat is het volgende moment waarop de burgerij aan zet is. Het verkavelingsplan, samen met het bestemmingsplan en het beeld-kwaliteitsplan, zal zoveel inzicht moeten geven dat er daadwerkelijk van efficiënte inspraak sprake zal zijn. Daar zijn wij overigens ook toe gehouden. Ik denk dat ik nu alle vragen heb beantwoord. De voorzitter: Er was ook nog een vraag over een rotonde, althans zo werd het genoemd. W ethouder Bruinewoud: Dat is de vraag of de wegen-structuur straks zodanig van aard zal zijn, dat de BDbedrijven daar dan naadloos op kunnen aansluiten. Ik denk niet dat het iets is waar wij ons nu zorgen over moeten maken. Dat komt aan de orde bij de betreffende fase van het structuurplan en dat is één van de latere fases. Nogmaals, het structuur-model is zodanig opgezet dat het er op termijn naadloos in past.
1994
N 1
In tweede termijn
De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb zojuist namens de CDA-fractie gevraagd om in de voorbereidende fase, bij het maken van het ontwerp-bestemmingsplan, rekening te houden met het voorkomen van sociaal onveilige plaatsen. U geeft aan dat het op wat gespannen voet staat met het groen, dat is voorzien. Dat is juist de aanleiding om er nu een deskundige naar te laten kijken en dan kijk ik naar uw buurman die verantwoordelijk is voor de politie. In Zoetermeer is dat in een vroegtijdig stadium gebeurd door de politie. De voorzitter: Het college is verantwoordelijk. Bij deze en dergelijke plannen wordt in deze gemeente de politie echter structureel betrokken. De politie zal er een oog op werpen en vervolgens zijn wij daar gezamenlijk verantwoordelijk voor. Er wordt op gelet. De heer Hijmissen: Als er op gelet wordt en er wordt voorkomen dat dergelijke situaties ontstaan, dan zijn wij tevreden. De voorzitter: Dan denk ik dat met unanimiteit het krediet kan worden verleend. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgem eester en wethouders besloten.
11.
In voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een aantal gebieden (stuk nr. 50416) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en w ethouders besloten.
12.
Straatnaamgeving (stuk nr. 50490) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
13.
Verkoop grond aan het Regionaal Instituut voor Beschermd Wonen Flevoland (stuk nr. 50494) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14.
Belastingmaatregelen 1995 (stuk nr. 50489) De voorzitter: Men heeft mij gezegd dat logischerwijze eerst een beslissing moet worden genomen over agendapunt 15. Dus ik vraag u eerst of het voorstel over de wijziging van stortkosten uw instemming heeft.
15.Wijziging stortkosten gecontroleerde stortplaats aan de Zeeasterweg (stuk nr. 50355) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14.Belastingmaatregelen 1995 (stuk nr. 50489) De heer Stroobach: M ijnheer de voorzitter. Het is een beetje verwarrend, maar wij hebben bij dit agendapunt te maken met een vorm van striptease. Het is een uitgekleed agendapunt geworden en juist dat deel waar wij als D66-fractie graag met het college over van gedachten hadden willen wisselen, is vanavond nog niet aan de orde.
1994
N 1
Ik kan u mededelen dat wij wel verheugd zijn over de reden van dit uitstel. Wij gaan akkoord met de overgebleven voorstellen, al is het maar omdat wij daar helemaal geen keuze in hebben. W at de verordening van de OZB-belasting betreft is uw voorstel is dat wij elkaar daar op 10 november weer over spreken. Wij zien dat moment met belangstelling tegemoet. M evrouw Greuter: M ijnheer de voorzitter. Op verzoek van ons heeft de wethouder toegezegd een vraagstelling over gespreid betalen op te laten nemen in de omnibus-enquête zodat onderzocht kan worden of hier draagvlak voor is. Wanneer kunnen we de uitkomst hiervan verwachten? Volgens de datum die onder het besluit over de tarieven voor bedrijfsafval staat, nemen wij die beslissing pas morgen. Of dacht de voorzitter, dat het zo laat zal worden? De heer Lodders: M ijnheer de voorzitter. De voorgestelde tariefsverhoging voor wat betreft de afvalstoffenhef fing van 4,6 % wordt naar het oordeel van de VVD-fractie voornamelijk veroorzaakt door een aanzienlijke stijging van de stortkosten van huishoudelijk afval, zoals die zojuist bij het vorige agendapunt zijn vastgesteld. Tijdens de behandeling in de commissie van het vorige en het onderhavige agendapunt is gebleken dat aan een stijging van de stortkosten op dit moment niet te ontkomen is, vanwege het feit dat de tarieven binnen enkele jaren naar een niveau gebracht dienen te worden dat vergelijkbaar is met andere verwerkingskosten, die aanmerkelijk hoger zullen liggen dan de zojuist vastgestelde tarieven. Het is ons op dit moment nog niet duidelijk hoe hoog die tarieven uiteindelijk zullen uitkomen. Bovendien zegt de artikel 12-norm dat de kosten voor het ophalen en verwerken van huisvuil voor 100% gedekt m oeten worden uit de opbrengst van de afvalstoffenheffing. Hoewel de voorgestelde maatregelen voor de burger wederom een behoorlijke lastenverzwaring met zich mee brengen, is verhoging van de afvalstoffenheffing volgens de VVD-fractie op dit moment onontkoombaar en derhalve stemmen wij in met het voorstel. Toch zou er ten aanzien van de afvalstoffenheffing naar onze mening bij de daartoe geëigende diensten ook eens gekeken moeten worden of er mogelijkheden bestaan - de heer Mattie heeft daar in zijn algemene beschouwingen ook al aan gerefereerd - om door doelmatiger en efficiënter beheer de kosten voor verwerking van huishoudelijk afval te verlagen en daarmee ook de lasten voor de burger van deze stad. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Er valt eigenlijk weinig meer aan toe te voegen. Naar mevrouw Greuter toe: Waar 14 oktober staat dient u 13 oktober te lezen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgem eester en wethouders besloten.
16.
Renovatie wisselwoningen aan de W igstraat (stuk nr. 50356) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
16a.
Initiatief-voorstel van GroenLInks om toe te treden tot het Klimaatverbond De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. Het Klimaatverbond vormt een verbond tussen gemeenten hier en de belangrijkste organisatie van Amazone-indianen met het doel alles in het werk te stellen om de gevolgen van het broeikaseffect, zoals bijvoorbeeld het stijgen van de zeespiegel en de wereldwijde ontregeling van het klimaat, te beperken en de regenwouden te redden. Het gegeven achter het Klimaatverbond is dat het broeikaseffect twee hoofdoorzaken heeft: een enorme uitstoot van broeikasgassen in het rijke westen en noorden enerzijds en de vermindering van de tropische regenwouden in de derde wereld anderzijds. Een bekend voorbeeld is de verw oesting van het Amazonewoud, het grootste aaneengesloten regenwoud ter wereld. Maar liefst 10 % van de jaarlijkse toename van CO2 in de atmosfeer komt voort uit de kap en verbranding van alleen dit woud. Het Klimaatverbond houdt in dat de toegetreden gemeenten toezeggen alles te doen wat binnen hun mogelijkheden liggen om de uitstoot van broeikasgassen binnen de gemeente te verminderen en dat de Amazone-indianen toezeggen alles binnen hun vermogen te doen om de regenwouden te redden van de ondergang. De indianen en andere inheemse volken vragen hiervoor steun aan de verbondsgemeenten. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Het vermindert de uitstoot van broeikasgassen in de rijke landen en steunt inheemse bosbewoners in hun strijd
1994
N 1
tegen de vernietiging van de regenwouden. M et ondertekening van het Klimaatverbond maakt de gemeente duidelijk lokaal te handelen, maar mondiaal te denken. Ondertekening leidt niet tot verplichtingen, maar maakt duidelijk dat de gemeente een mondiale duurzame ontwikkeling van belang acht en het moet gezien worden als een intentieverklaring. Omdat datgene wat van de gemeente verwacht wordt feitelijk al beschreven staat in het milieubeleidsplan, zijn wij van mening dat de gemeente toe kan treden tot het Klimaatverbond en dat aldus ook te berichten aan de werkgroep Milieudefensie. Voor het overige staat het in ons voorstel en wil ik daar niet verder op ingaan en wacht ik graag uw reactie af. W ethouder Van Bochove: M ijnheer de voorzitter. Het onderwerp Klimaatverbond heeft in de afgelopen jaren, ongeveer sinds 1991, voor de nodige verwarring en de nodige wisseling van standpunten gezorgd. Het dossier dat ik daar deze week er nog eens op na las, getuigt daarvan. Door die verwarring is ook niet meer geheel duidelijk waar wij nu precies staan en hoe het zit met de beantwoording van brieven op dat punt. Ik kom daar nog op terug. Het lidmaatschap van het Klimaatverbond en het lidmaatschap van de Vereniging Klimaatverbond Nederland zijn twee verschillende zaken. Echter, zowel intern (de ambtelijke organisatie en de raad) als extern (het Klimaatverbond en de genoemde Vereniging) wordt bijgedragen aan de ontstane verwarring. Zo verklaart het Klimaatverbond de ene maal dat het lidmaatschap slechts mogelijk is als dat gelijktijdig plaats vindt met de lidmaatschap van de genoemde vereniging en een andere maal ontkent men dat weer. Dit soort discussies is dan weer voor fracties in de raad en het ambtelijk apparaat aanleiding om van standpunt te wisselen. Ik zei het al, sinds 1991 diverse malen. Nu naar het dossier. Ik sla een aantal zaken over. Op 8 december 1992 besluit het college op advies van de raadscommissie tot toetreding tot het Klimaatverbond. De toetreding heeft een adhesie-karakter. Er mogen geen financiële, personele of materiële inspanningen plaatsvinden. De toetreding is breed gepubliceerd, onder andere in het stadsbulletin en in andere bladen. Ook het Klimaatverbond gaat overigens van toetreding uit. Dat blijkt uit de diverse contacten sindsdien. Naar ik mij heb laten vertellen zelfs uit publikaties van het verbond. In ieder geval uit de contacten die er tussen het ambtelijk apparaat en het secretariaat van het verbond plaatsvinden. Op 26 januari 1993 besluit het college negatief te beschikken op een verzoek van de Vereniging Klimaatverbond Nederland, dat is dus iets anders dan het Klimaatverbond, voor een bijdrage die het de vereniging mogelijk maakt een conferentie te organiseren. Op 17 februari 1993 stemt de commissie met dat standpunt in (punt 15 van de agenda). Bij agendapunt 16 van de commissievergadering pleit de heer Van de Ven namens de fractie van GroenLinks voor toetreding tot de vereniging. Het college besluit op 30 maart 1993 niet tot de vereniging toe te treden. H et besluit van 8 decem ber is dus nog steeds van toepassing en zowel de gemeentelijke organisatie als het verbond gaan hier dan ook gewoon van uit. Dan komt de brief van 10 mei 1993 van de milieugroep. Op 13 mei komt deze in de raad. Sinds die tijd is er radiostilte. Zoals ik al zei, de brief zit niet in het dossier en dat is niet correct; de brief is niet behandeld en dat is niet correct; de brief is ook niet beantwoord en dat is evenmin correct. De voorzitter: De brief is zoek. W ethouder Van Bochove: Echter, het besluit van 8 december 1992 om toe te treden tot het verbond en van 30 m aart 1993 om niet tot de vereniging toe te treden, staat nog steeds. Daarover hoeft dus geen nieuwe besluitvorming plaats te vinden. Om definitief alle verwarring te beëindigen, die er kennelijk bij de verschillende partijen leeft, en om het dossier compleet te maken, zullen wij morgen aan het verbond, aan de vereniging en aan de milieugroep Lelystad - de laatste met zeer wel gemeende excuses - een brief richten om nog eens helemaal definitief klip en klaar neer te leggen wat nu de standpunten zijn. De besluitvorming is duidelijk. Tenslotte, het gemeentelijk milieubeleid, zoals vastgelegd in het gemeentelijke milieubeleidsplan, houdt al zo veel als mogelijk rekening met de uitgangspunten die het verbond ook hanteert. Dit gebeurt overigens ook bij de uitvoering van het werk en ook dit aspect hoeft dus niet verder te worden onderstreept. De voorzitter: Ik stel vast dat wij dus al toegetreden zijn tot het Klimaatverbond en dat wij niet zijn toegetreden tot de Vereniging van het Klimaatverbond. Dat betekent dus dat wat GroenLinks nu voorstelt, al gebeurd is en wat men niet wil voorstellen dat is ook niet gebeurd. Ik constateer dat er een brief zoek was, die alsnog zal worden beantwoord. M oeten wij daar nu interpellatie over houden? Als ik iets kwijt ben, dan vraag ik dat aan de secretaris.
1994
N 1
De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. Aan de orde is wel of het Klimaatverbond inmiddels ondertekend is en voor zover ik weet is dat niet het geval. De voorzitter: Wij zijn toch al toegetreden tot het Klimaatverbond? De heer Verlaan: Er heeft nog geen ondertekening van het verbond plaatsgevonden. De voorzitter: Hebben wij in een brief aan het Klimaatverbond laten weten dat wij toetreden? W ethouder Van Bochove: Ik weet niet in hoeverre het in een briefwisseling met het Klimaatverbond is vastgelegd. W at mij bekend is, dat er zeer uitvoerig met de secretaris van het verbond is afgesproken, na overleg in de commissie en na het besluit van het college van 8 december 1992, dat wij toegetreden zijn tot het Klimaatverbond. O f dat met een ondertekening al dan niet moet, kan ik op dit ogenblik niet bevestigen. De contacten zijn aan de orde. De voorzitter: Is er ergens een stuk waaruit blijkt dat wij tot het Klimaatverbond zijn toegetreden? W ethouder Van B ochove: Uit het stuk in het dossier blijkt dat het college daartoe heeft besloten. Ik kan u geen concrete brief voorleggen, maar uit de contacten die er zijn tussen het secretariaat van het Klimaatverbond en de gemeente moge blijken dat beide partijen er van uitgaan dat men daartoe toegetreden is. De voorzitter: Kunnen we dan niet alle misverstanden uit de wereld te helpen door alsnog een briefje te sturen. W ethouder Van Bochove: Wij zullen dat morgen en alle partijen nu nog eens precies te schrijven wat wij met alle partijen hebben besproken. De voorzitter: Dan ben ik toch van mening dat dit soort dingen vervolgens buiten deze vergadering om in het administratieve proces geregeld moeten te worden. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de heer Verlaan zich tot de secretaris had gewend om te vragen of zo'n briefje nu bestond. Het bestond kennelijk niet en dan had het nog verstuurd kunnen worden. Ik kan mij toch voorstellen dat dit geen onderwerpen zijn die interpellatie vragen. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. In de meeste andere gemeenten die zich hebben aangesloten bij het Klimaatverbond is dat door de raad vastgesteld. Ik vind ook dat het nu bij deze door de raad is vastgesteld. Overigens bestond bij ons de onduidelijkheid dat er door deze gemeente niet toegetreden zou worden tot het Klimaatverbond en aldus is het volgens onze interpretatie van de voor ons beschikbare gegevens ook elke keer in de commissie gemeld. Daarom zijn we er nu een keer in de raad op terug gekomen. De voorzitter: In ieder geval gaan er morgen brieven uit. Dat is afgesproken. Dan bestaat er geen onduidelijkheid meer.
17.
Verkoop gebouw voormalig buurthuis "De Drietand" (stuk nr. 50797) M evrouw Van Sprang: M ijnheer de voorzitter. Nu gebleken is dat er onvoldoende draagvlak bestaat voor buurthuiswerk in "De Drietand", is de fractie van D66 er erg gelukkig mee dat er zo'n goede bestemming is gevonden voor dit gebouw, namelijk huisvesting voor de Stichting Kindercentra Lelystad. Deze hele procedure is enigszins in een stroomversnelling geraakt vanwege de noodzaak tijdig stimuleringsmiddelen aan te vragen bij het ministerie ten behoeve van deze investering door de SKL. Om daarnaast ook het belang van de betrokken buurt voldoende te waarborgen is er door ons in de commissie op aangedrongen, dat de voortgang van de bestaande buurtactiviteiten gegarandeerd wordt. Er is ons daarop verzekerd dat SKL zich verplicht heeft ruimte in het gebouw te reserveren ten behoeve van deze gebruikersgroepen. Met die garantie kan onze fractie volledig akkoord gaan met het onderhavige voorstel van verkoop van het gebouw "De Drietand".
1994
N 1
M evrouw Greuter: M ijnheer de voorzitter. Het beleid wat nu gevolgd wordt met betrekking tot de buurthuizen, stamt uit 1992. De doelstelling van sociaal-cultureel werk volgens de notitie 'mogelijke nieuwe opzet buurthuiswerk' is het versterken en handhaven van de onafhankelijkheid van mensen, stimuleren en ondersteunen van groepen van bewoners die verbetering willen aanbrengen in hun leefsituatie en/of het leefklimaat van de stad. Eén van de middelen om dit te bereiken was reorganisatie. Déprofessionalisering leidt nu tot sluiting. Eerst ging de beroepskracht weg en nu gaat ook de huisvesting weg. Dat is een uitholling zonder dat er een beleidswijziging geweest is. In juni 1994 is er een werkgroep ingesteld met het doel te onderzoeken wat er nog mogelijk zou zijn met het buurthuiswerk in de wijken Tjalk, Botter en Schoener. De opdracht van de werkgroep is niet fout. In juli heeft de werkgroep het advies gegeven om van het gebouw een wisselaccommodatie te maken. Dit advies is niet in de commissie besproken, maar werd opzij gezet door het collegebesluit. Buurthuiswerk is in één klap over in deze wijken, zonder dat de bewoners daar inspraak in hebben. En dat terwijl er in andere wijken juist zoveel aan gedaan wordt om bewoners actief en betrokken te maken met wat er in hun wijk gebeurt. Het lastige is dat wij voor de keuze worden gesteld: of buurthuiswerk of kinderopvang. Voor GroenLinks is dat een moeilijke keuze. Maar als de SKL subsidie krijgt, moeten zij die investering zoeken en is het niet verstandig van ze dat ze het alleen maar laten afhangen van het kunnen kopen van een buurthuis. Wij stemmen tegen dit voorstel. De heer Klomp: M ijnheer de voorzitter. Wij hebben in de vorige commissie over dit agendapunt uitstel gevraagd. Dit omdat wij de tijd tussen het voorstel van het college en de commissievergadering te kort vonden. M evrouw Beumer Ik kan mij niet herinneren dat u uitstel van behandeling gevraagd heeft, want u was niet in de commissie aanwezig. De heer Klomp: Wij hebben dit uitstel vóór de commissievergadering aan wethouder Blom gevraagd en dat is toen afgewezen. W ethouder Blom Even voor de duidelijkheid. U heeft aangekondigd dat u in de vergadering zou vragen om uitstel. En u bent tijdens de vergadering weggelopen onder de vermelding dat u opdracht had niet aan de besprekingen deel te nemen. Dus de vraag is in de commissie nooit gesteld. De heer Klomp: Dat is dan een meningsverschil. Wij blijven erbij dat de vraag wel gesteld is. W ethouder Blom Dat is geen meningsverschil. Dat is de weergave van de feiten, mijnheer Klomp. De heer Klomp: Ondanks dat sluiten wij aan bij GroenLinks. Wij stemmen ook tegen dit plan. De heer Van der Zw an: Mijnheer de voorzitter. De PVDA fractie kan zich erg vinden in datgene wat D66 heeft verwoord. Er is naarstig gezocht naar een nieuw bestuur voor "De Drietand". Dat heeft men niet kunnen vinden. In die zin bestaat er inderdaad blijkbaar geen draagvlak voor het buurthuis in de wijk. Daarnaast wordt er een hele goede bestemming voor het buurthuis gevonden. Zo wordt de kinderopvang op peil gehouden in de gemeente. Mijn fractie wil nog graag van het college weten wat die inspanningsverplichting nu precies inhoudt. Wij begrijpen dat deze zich uitstrekt tot de huidige gebruikersgroepen van het buurthuis. Betekent dit nu ook iets voor toekomstige initiatieven in de wijk die men normaal onderdak zou geven in een buurthuis? M evrouw Beumer: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn heel tevreden met dit voorstel. Wij vinden dat er op een hele goede en creatieve m anier omgesprongen is met de ontstane situatie. Er is van de nood een deugd gemaakt. Zeer positief; doen dus. De heer Van der Sloot: M ijnheer de voorzitter. Uit het stuk is gebleken dat de prijs van het pand in de orde ligt van ƒ 620.000,-- en dat het verkocht wordt voor ƒ 450.000,--. Dit betekent dus in wezen dat de gemeente aan de Stichting Kinderopvang Lelystad een subsidie verstrekt, zijnde het verschil tussen ƒ 620.000,-- en ƒ 450.000,--. Wij vragen ons af of dat terecht is. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Wij kunnen instemmen met het voorstel. Als iets geen draagvlak meer blijkt te hebben, dan hoeft de gemeente het ook niet meer kunstmatig in stand te houden.
1994
N 1
W ethouder Blom Mijnheer de voorzitter. Het is verstandig om bij de overwegingen van vanavond datgene te betrekken, wat dit voorjaar is gebeurd. In maart is "De Drietand" gesloten omdat er geen bestuur was en ook niet gevonden kon worden. Op het moment van sluiting functioneerde het buurthuis ook al niet m eer als zodanig en waren alleen nog enkele activiteitengroepen actief. Dan heb ik het over een kleine honderd mensen die in groepsverband de accommodatie benutten. Voor de zomer, dat is net al aangehaald, hebben vertegenwoordigers van die groepen, op verzoek van de gemeente, de toekomstmogelijkheden van "De Drietand" onderzocht en het resultaat van het onderzoek was dat er voor de "De Drietand" als buurthuis weinig mogelijkheden waren. Op grond van dit rapport lag een voorstel om van "De Drietand" een wisselaccommodatie te maken inderdaad voor de hand. Dat had u ook bereikt, als dat niet ingehaald werd door de tijd en ingehaald werd door een fors probleem. SKL dreigde namelijk door een aanscherping van de regels door WVC, die pas deze zomer bekend werd, de gelden kwijt te raken, die zij had gereserveerd voor vervanging van Kiki Nous, de accommodatie in de Gondel. Zij zouden die kwijtraken als zij niet vóór 1 oktober daadwerkelijk hadden geïnvesteerd. Er waren onderhandelingen gaande over een andere accommodatie. Er is een gebouw beoogd in de Kempenaar. Dit kon niet doorgaan, zoals u in de stukken kon lezen, onder andere door de aanwezigheid van asbest. Dat gebouw viel af en het risico werd levensgroot dat die ene accommodatie gesloten zou moeten worden zonder dat daar een nieuwe voor in de plaats zou kunnen komen. Om nu aan de ene kant de gebruikers van "De Drietand" die graag weer een ruimte willen, ook die ruimte te bieden en aan de andere kant de kinderopvang niet verloren te laten gaan, is de constructie gekozen zoals die nu in het pre-advies vermeld staat, waarbij de SKL schriftelijk de inspanningsverplichting heeft vastgelegd, zoals die hier benoemd staat. Sinds de behandeling in de commissie is er inmiddels al twee keer met gebruikersgroepen gesproken. Ik heb dat één keer zelf met die groepen gedaan en één keer hebben wij dat gedaan in aanwezigheid van de SKL op grond van ook de inschatting van de SKL, hoe het gebouw verbouwd zou moeten worden om die groepen fatsoenlijk te kunnen huisvesten. Wij zijn daar in grote lijnen al uit. Wij hebben nog problemen om twee groepen onder te brengen. Daar zullen wij in de komende periode verder over praten. In deze woorden valt al het antwoord te beluisteren op de vraag van de heer Van der Sloot. Er zit inderdaad een verschil tussen de aankoopprijs die de SKL betaalt en de taxatiewaarde zoals de taxateur die vastgesteld heeft. Los van het feit dat een dergelijk pand niet tot de meest courante panden behoort, is nadrukkelijk ook een verplichting opgelegd aan de SKL. Die verplichting brengt een verbouwing met zich mee. De kosten daarvoor moeten door de SKL gedragen worden. Het is zeer legitiem om daar rekening mee te houden in de bepaling van de verkoopprijs. De conclusie van GroenLinks dat het resultaat van de nieuwe opzet van het buurthuiswerk nu een sluiting van een buurthuis is, is mij een veel te kort door de bocht. Bij de reorganisatie van het buurthuiswerk is er gekozen is voor een helderder manier van werken. Helderder betekent ook dat men zich op een gegeven moment bezint op de behoefte. Als er in een buurt geen behoefte is aan een buurthuis, in ieder geval niet een manifeste behoefte, moet er met die accommodatie wat anders gebeuren. We zitten niet zo riant in de middelen, dat wij het ons kunnen permitteren om een gebouw onbenut te laten. Ook andere wijken kennen dit verschijnsel. Een buurthuis Karveel, zoals het wel genoemd werd, was al jaren geen buurthuis meer maar een wisselaccommodatie. Ook die wijk had geen behoefte aan een buurthuis. Bij een afweging van belangen geeft GroenLinks de voorkeur aan een buurthuis, ook al is er in de wijk geen draagvlak voor. Wij hebben de keuze nadrukkelijk laten afhangen van de belangen van meerdere groeperingen, aan de ene kant van mensen in de wijk, die zich in groepsverband wilden bezighouden met een aantal activiteiten, en aan de andere kant dat de kinderopvang niet verloren zou gaan. M evrouw Greuter Mijnheer de voorzitter. Wij vinden nog steeds dat het buurthuiswerk in deze wijken een grotere kans moet krijgen. Wij hebben in het antwoord van de wethouder geen nieuwe argumenten gehoord om ons standpunt te wijzigen. De voorzitter: Wat zijn uw argumenten om het buurthuiswerk een grotere kans te geven als er geen behoefte aan blijkt te zijn? M evrouw Greuter: In de notitie "mogelijke nieuwe opzet buurthuiswerk" werd ook aangegeven dat er ondersteuning zou zijn voor de besturen. Die ondersteuning is er tot nu toe niet geweest. M evrouw Beumer Dan zal er natuurlijk eerst zo'n bestuur moeten zijn. Anders kan men ze ook niet ondersteunen.
1994
N 1
W ethouder Blom U verwijst naar een notitie van twee jaar geleden. Op basis daarvan is een ondersteuning van de besturen gerealiseerd. Dit is van de grond gekomen en is vanaf april operationeel. De opmerking van mevrouw Beumer is terecht. Er moet wel een bestuur zijn om het te kunnen ondersteunen. Als niemand bereid is in dat bestuur zitting te nemen, kan men zich afvragen of er nog iets te besturen is. Een buurthuis door de strot duwen, die gevoelens bekruipen mij een beetje, dat gaat mij toch echt te ver. De voorzitter: Het heeft niet zoveel zin om te proberen om aan iemand met een kaal hoofd een haarnetje te verkopen. De heer Van der Zw an: Mijnheer de voorzitter. Wat zal er gebeuren als er plotseling wel weer haargroei zal zijn? W ethouder Blom U heeft gevraagd wat de mogelijkheden zouden zijn als zich weer groepen zouden melden. Ik kan u mededelen dat deze week tijdens het overleg met de gebruikersgroepen de SKL dit ook heeft aangegeven om aan te tonen dat zij de inspanningsverplichting serieus neemt. Er komt inderdaad een grondige verbouwing en er zal een structurele ruimte worden gemaakt voor die gebruikersgroepen, met voorzieningen die daarbij horen, zoals sanitaire voorzieningen, keukenvoorzieningen, enz.. Dit betekent dat zij het niet alleen serieus nemen, maar ook graag een bepaalde waarborg hebben voor het gebruik van die ruimte. In eerste instantie zijn wij bij de besprekingen uitgegaan van de huidige gebruikers groepen. Als er zich nieuwe groepen zouden voordoen, kan met de SKL besproken worden, rechtstreeks of via de gemeente, hoe zij de ruimte verder kunnen benutten. Het aantal groepen dat er daadwerkelijk inkomt, is maar zeer beperkt. De dagen zijn hiermee niet gevuld. De voorzitter: Ik stel u voor het besluit te aanvaarden. M evrouw Greuter: Mijnheer de voorzitter. Wij blijven tegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, m et de aantekening dat de fracties van GroenLinks en de Socialistische Partij geacht worden tegen dit voorstel te hebben gestemd.
18.
Wijzigingen begroting 1994 (stuk nr. 50642) De heer Bogert: M ijnheer de voorzitter. Onder nummer 98 wordt voorgesteld een bedrag van ƒ 25.000,-- te voteren voor onderzoek naar de huidige inkoopfunctie binnen de gemeentelijke organisatie. Op zich vraagt de VVD-fractie zich af of deze activiteit niet intern kan geschieden. De organisatievorm en uitvoering zouden als bekend verondersteld mogen worden. Wij zijn uiteraard op de hoogte van het feit dat het voorstel tot uw competentiegebied behoort. Tevens wil ik een opmerking maken over het door u in te schakelen of misschien al ingeschakeld bureau, het Nederlands Inkoop Centrum. Ik hoop dat wij ervan uit mogen gaan dat de gunning van deze opdracht aan het MIC in generlei opzicht bij voorbaat zal of kan leiden tot een toekomstige contractuele relatie voor wat betreft centrale inkoop vanuit onze gemeente. Dit gelet op de aard en de doelstelling van het MIC. W ethouder Van Bochove: M ijnheer de voorzitter. De laatste opmerking kan ik met 'nee' beantwoorden. Het is op dit moment niet aan de orde. Overigens, al de vragen die u stelt, had u kunnen vinden in het stuk dat wij in de laatste commissievergadering hebben besproken. De heer Bogert: Dat was bekend, alleen de stukken lagen bij de commissie financiën en daar zijn wel zaken over aangekondigd. De voorzitter: Ik vermoed dat enig fractieberaad hier behulpzaam had kunnen zijn. De heer Bogert: Dat is er uiteraard ook geweest. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter sluit de vergadering om 22.38 uur.
1994
Vastgesteld op 10 november 1994 De secretaris,De raad van gemeente Lelystad,
N 1
1994
N 1
Aanhangsel notulen openbare vergadering gemeenteraad Verslag van het gesprek met personen op de publieke tribune na afloop van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 13 oktober 1994 in het Stadhuis te Lelystad. M evrouw Van Elzas: Geachte gemeenteraad. Ik ben bestuurslid van de Stichting "Betaalbaar Peuterwerk" en fungeer in die zin als spreekbuis. In onze brief van 2 oktober 1994, welke gericht was aan alle fracties van de gemeenteraad, heeft onze Stichting u gewezen op het belang van goed gekwalificeerd peuterspeelzaalwerk en dan met name voor kinderen die vanuit huis uit minder kansen hebben. In het laatste stadsbulletin stond vermeld dat ƒ 18.000,-- op de begroting van de gemeente beschikbaar is gesteld voor een peuterspeelzaal in het buurtcentrum "de Jol". Dit wekte bij ons enige bevreemding omdat daar tot op heden reeds een peuterspeelzaal is gevestigd, die sinds 1 mei jl. is verbonden aan de Stichting Betaalbaar Peuterwerk. Wellicht ten overvloede meen ik nog te moeten opmerken dat deze peuterspeelzaal reeds 15 jaar bestaat en in de huidige opzet reeds 5 jaar met succes heeft gedraaid. Gezien de begroting van de gemeente Lelystad, lijkt het ons meer dan logisch om de huidige peuterspeelzaal te laten zitten en zo op die wijze een in onze ogen aanmerkelijk bedrag te besparen en wel om de volgende redenen. Sinds de start van het peuterspeelzaalwerk in de buurtcentra in 1980 zijn er volop ontwikkelingen geweest, zowel in organisatorisch opzicht als op het gebied van kwaliteitsverbetering. De belangstelling voor het peuterspeelzaalwerk in de buurtcentra uit de sociaal-economisch zwakke groepen is groot en continu geweest. Omdat door herstructurering van het buurthuiswerk per 1 januari jl. het gevaar bestond dat met name het peuterwerk zou moeten verdwijnen, omdat het financieel gezien geen aantrekkelijke activiteit was voor het buurthuis, is onder leiding van de interim-manager getracht om mogelijkheden te creëren voor de voortgang van het peuterwerk in de buurthuizen. In dat kader is ook geprobeerd in overleg te treden met de Stichting Kindercentra Lelystad, maar dit is gestaakt nadat het college van burgem eester en wethouders had besloten om een onderzoek te laten plegen naar het peuterspeelzaalwerk in Lelystad en om uitvoering te geven aan het gemeentelijk beleid ten aanzien van dit werk. Hierbij werd de voorkeur gegeven aan een instelling, die zowel organisatorisch als kwalitatief goed peuterwerk kan uitvoeren. Zoals wij u echter gemeld hebben, staan wij niet afwijzend ten opzichte van het uitgangspunt om binnen de gemeente één reguliere instelling te hebben, die belast is met het peuterspeelzaalwerk. Alleen, de huidige invulling gaat voorbij aan de mogelijkheden en kansen van kinderen die behoren tot onze doelgroep. Het argument dat er sprake is van oneerlijke concurrentie en verkapte subsidiëring, verdient ons inziens enige kritiek. Volgens ons is er alleen sprake van oneerlijke concurrentie wanneer je pretendeert opvang te zijn en tegelijkertijd toch inhoudelijk kwaliteit biedt. Onze stichting pleit er dus voor om binnen Lelystad een meer zorgvuldig onderzoek te laten doen naar het peuterwerk en om overleg en samenwerking te creëren tussen alle betrokken partijen. Dat wil zeggen: de zelfstandige peuterspeelzalen, de basisschool-gebonden peuterzalen van de Stichting Onderwijs Voorrang Lelystad, de peuterzalen van onze stichting en van de Stichting Kindercentra Lelystad. Ik dank u voor de aandacht en wij hopen als stichting dat u één en ander wilt meenemen in uw besluitvorming met betrekking tot het peuterspeelzaalwerk. W ethouder Blom M evrouw Van Elzas geeft terecht aan dat er een onderzoek gestart is naar alle peuteropvang in Lelystad en dat omvat letterlijk alle peuterspeelzalen en peuteropvang die in Lelystad plaatsvindt, door welke instelling dan ook georganiseerd. Bij de behandeling van dat onderzoek en bij de behandeling van de vaststelling van het beleid ten aanzien van peuterspeelzalen is inderdaad al aangegeven dat wij in het kader van een evenwichtige spreiding gelden willen vrijmaken om in ieder geval in de wijk 1-Noord andere voorzieningen mogelijk te maken. Overigens moeten nadere voorstellen daarover nog in de raad worden besproken. U geeft nu een toelichting op de brief die vanavond behandeld is als ingekomen brief aan de raad. U doet daarin een voorstel om de beleidsuitgangspunten ten aanzien van peuterspeelzaalwerk te herformuleren. Bij de behandeling van die brief is vastgelegd dat het college in eerste instantie de afdoening ter hand zal nemen en dat de commissie zal worden gehoord. Dit betekent dat de brief daar uitgebreid aan de orde zal komen. Wij zullen gekoppeld aan de resultaten van het onderzoek dat nu gaande is, verdere beleidsuitgangspunten bespreken. U m oet nog even geduld hebben totdat het aan de orde is.
1994
N 1
De voorzitter: De conclusie is dat de aangelegenheid verder in de betreffende commissie wordt behandeld. Het is zinvol er op te wijzen dat degenen die daar belang bij hebben in de commissie zelf aan de besprekingen kunnen deelnemen. M evrouw S. de Boer-Baggers: Ik wil graag een signaal doorgeven van onrust bij velen om mij heen over de sluiting van de zwembaden. Het is misschien al oude koek voor u, maar oude koek die wel veel onrust en ontevredenheid geeft. W aar wij zo bang voor zijn, is dat misschien de raad op het verkeerde been staat en toch niet helemaal beseft wat dit inhoudt. Ik begrijp best dat cijfertjes van het verbouwen en opknappen soms een eigen leven gaan leiden. Dit is uiteraard besproken in de commissie van welzijn, sport, zwembaden en wat er allemaal maar bijhoort. Die bespreking in de commissie is echter besloten geweest. Dat is zeker voor de mensen die daar dieper in hebben gezeten, een vreemde zaak. Het is moeilijk om daar op in te spelen. Nu is er een brief geweest van dit comité, die bij de ingekomen stukken is behandeld en is verwezen naar de commissie welzijn. Mijn vraag is of deze vergadering openbaar of weer besloten zal zijn. Openbaarheid heeft het voordeel dat onrust weggenomen kan worden. Een goede motivatie, een goede uitleg werkt veel beter dan beslotenheid. Dat hoef ik u verder niet te vertellen. In mijn achterban kunnen zulke zaken een eigen leven gaan leiden. Dat is niet handig en niet gunstig. W ethouder Blom: M evrouw De Boer verwijst terecht naar een commissiebehandeling die plaats gevonden heeft over de toekomst van de zwembaden. Die commissiebehandeling is inderdaad besloten geweest, omdat wij eerst de commissie wilden horen over de plannen die wij ontwikkeld hadden, voordat wij daarmee naar buiten traden. Op zich is dat naar mijn mening een legitieme volgorde. Vervolgens hebben wij een openbare avond gepland en inmiddels ook gehouden. Ik weet niet of u daar bent geweest. Dat was een informatieavond waar u alle vragen kwijt had gekund en ook de onrust had kunnen ventileren. Vanavond heb ik al toegezegd dat er nog meer informatie gegeven zal worden en in het vervolgtraject, als er nieuwe stappen te melden zijn, zal dat wel degelijk ook naar buiten worden gebracht. Bij de volgende commissiebehandelingen kunt u op de agenda vinden of de zwembaden aan de orde zijn of niet. De voorzitter: En die vergaderingen zijn openbaar. Aangezien geen der overige aanwezigen op de publieke tribune het woord wenst te voeren, sluit de voorzitter de bijeenkomst om 22.48 uur.