1997
N 179
NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 11 december 1997 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter, de dames J.S. Binnerts-de Jonge (VVD), H. BlomPostma (D66), de heer B.J. van Bochove (CDA), mevrouw G.M.C. Jonkman-Jansen (PvdA), w ethouders; de heren J. Bierma (VVD), R.C. Bogert (VVD), R. Bootsma (PvdA), mevrouw A. Dil (PvdA), de heren W. Herrebrugh (PvdA), W. Hijmissen (CDA), mevrouw B.H. Holter (D66), de heren C.J.J. Homan (PvdA), H. Kiviet (D66), J.A. Klein Swormink (CDA), J.D. Lokhorst (VVD), J. Lodders (VVD), R. van der Sloot (NWP), K.B.P. Slump (GPV/RPF), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), T. Stroobach (D66), H.J. Surink (D66), P.G.M. van de Ven (Gr.Links), M.G. Verlaan (Gr.Links) en T.J. van der Zwan (PvdA), leden van de raad; alsmede de heer R.N. de Boer, loco-secretaris; Afwezig zijn:de heren G.F. Bus (BPN), D.P. van Dissel (vD), mevrouw H.S.E. Greuter-Hemmelder (Gr.Links), de heren E.P.J.M. Klomp (SP), J.P. Mattie (VVD), F.J.M. Noeken (BPN), de dames M. Poot-Schoon (SP) en L. van W ingerden-Visser (D66), leden van de raad.
1.Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de dames Greuter en Van Wingerden en van de heren Bus en de heer Mattie.
2.Notulen van de op 13 november 1997 gehouden openbare vergadering De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.
3.Ingekomen stukken (stuk nr. 42201) - 1Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken wordt geïnformeerd over de wijze van afdoening. - 2De brief wordt betrokken bij de besluitvorming over het voorstel terzake. - 3Ter afhandeling in handen gesteld van burgem eester en wethouders. - 4Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders.
1997
-
N1
5Ter afhandeling in handen gesteld van burgem eester en wethouders. 6Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders. 7Voor kennisgeving aangenomen. 8Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders. 9Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken. 10Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders. 11Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders. 12Voor kennisgeving aangenomen. 13Ter afhandeling in handen gesteld van burgemeester en wethouders.
- 14De heer Bierma: M ijnheer de voorzitter. Wij zouden deze brief graag in de commissie willen bespreken. W ethouder Blom Wij dragen daar zorg voor. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor onderwijs, cultuur en welzijn. - 15De heer Surink: M ijnheer de voorzitter. Onze fractie hecht er aan om de afdoening via de commissie voor milieuzaken te laten verlopen. De voorzitter: Akkoord. Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders, gehoord de commissie voor stadsbeheer, volkshuisvesting, personeel en organisatie. - 16Voor kennisgeving aangenomen. - 17De brief wordt betrokken bij de bespreking van het raadsvoorstel op 16 december 1997. - 18Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders.
4.Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
5.Voorstel tot vaststellen beleidsplan 1998 in het kader van de Algemene Bijstandswet (stuk nr. 42185) De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Terwijl nog volop wordt gewerkt aan de uitvoering van de in het beleidsplan 1997 vastgestelde maatregelen, dient de raad vanavond het beleidsplan 1998 vast te stellen. Over enkele maanden zal bij de evaluatie van het beleidsplan 1997 blijken welke resultaten zijn behaald. Het beleidsplan 1998 is ambitieus en omvangrijk. Het is verheugend dat de raad daar nog in 1997 een besluit over kan nemen. Het plan omvat 37 aandachtsvelden, waarvan 17 betrekking hebben op het uitstroombeleid. De CDA-fractie vindt dat terecht. Uitgangspunt van beleid dient te zijn dat zoveel mogelijk mensen in hun eigen inkomen moeten voorzien. Maar ook sociale activering, scholing en zorg zijn van belang. Als dat ook bij de categorieën 3 en 4 uiteindelijk zal leiden tot een verhoogde uitstroom, dan is ons beleid succesvol. Veel partijen buiten dit huis zijn betrokken bij de uitvoering van dit beleid. Naar het oordeel van de CDA-fractie kan dit werkgelegenheidsbeleid nog versterkt worden door ook in dit huis te komen tot een vergroting van de integrale aanpak van de werkgelegenheid, zodat vraag en aanbod van mogelijkheden voor klanten nog beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Wordt de vraagzijde van de markt die ongetwijfeld aanwezig is bij de afdeling bedrijfsvestigingen, voldoende benut bij het opzetten van scholingstrajecten? Nu nog gaan nagenoeg alle WEB-gelden naar 'Flevo Leert'. Is het rendement van deze gelden in het kader van de werkgelegenheid voldoende? Het beleidsplan besteedt aandacht aan het onderdeel zorg. Zijn de betrokken gemeentelijke afdelingen daarbij voldoende ingeschakeld?
1997
N1
De CDA-fractie hecht, zoals uit mijn vraagstelling blijkt, aan een goede integrale aanpak. Het is een ambitieus plan dat waard is uitgevoerd te worden. De CDA-fractie wenst u daarbij veel sterkte. M evrouw Holter: M ijnheer de voorzitter. Ik ben het eens met de woorden van de heer Spriensma. Daar wil ik aan toevoegen dat wij heel tevreden zijn met het beleidsplan. De plannen zijn neergelegd in een helder en goed leesbaar stuk. Het is goed om voornemens omschreven te zien. Het is zo mogelijk om de afdeling sociale zaken te volgen bij de uitwerking in 1998. Het hoofdstuk 'zorg' beslaat in het plan maar één pagina, naar onze smaak wat w einig n een nota van 25 pagina's. Het armoedebeleid zal echter bij voortduring alle aandacht hebben, daar twijfelen wij niet aan. Daarom wil ik nog even onze brief van 19 november j.l. in herinnering roepen. Deze brief was gericht tot het college en een afschrift is verzonden aan de leden van de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken. U kunt hierin een bijdrage zien aan de discussie over armoedebeleid, die wij graag zouden willen voeren in deze commissie. Onze plannen zullen niet allemaal wegzakken, maar het is toch goed om de zaak levendig te houden, dachten wij. W ethouder Jonkman: M ijnheer de voorzitter. Ik denk dat de heer Spriensma gelijk heeft als hij zegt dat het belangrijk is om juist op dit beleidsterrein integraal beleid te voeren. Om mensen naar de arbeidsmarkt toe te leiden, daar zijn zoveel aspecten bij betrokken. In die zin kan er nog een heleboel verbeterd worden. Wij zijn er ook mee bezig, in de zin dat wiij op dit moment een discussie gaan starten over wat de meest optimale structuur is van de hele organisatie. Hoe kan daar in zijn algemeenheid meer samenhang in worden aangebracht tussen verschillende beleidsterreinen? Wij zijn op dit moment bezig met het geven van een aanzet tot een discussie over het arbeidsmarktbeleid. Er komt een startnotitie aan. Dat heeft alles te maken met zorg, scholing en acquisitie, evenals hoe wij omgaan met beroepsonderwijs. De heer Spriensma noemt daarbij de WEB. Ook daarbij kan hier in huis nog het één en ander gebeuren inzake de precieze vormgeving: alleen taalcursussen of wordt er ook meer gekeken naar het doelgroepenbeleid? Ik denk dat daar best nog het één en ander aan kan worden verbeterd. Het is wel een voorbeeld van een beleidsterrein dat extern gericht is in overleg met allerlei groepen. Ook dat zal vorm moeten krijgen. Op een aantal andere terreinen zijn wij er ook mee bezig. Bijvoorbeeld armoedebeleid, kwijtscheldingsbeleid, enz. Als wij kijken naar het uitgangspunt om te komen tot één loket in de nabije toekomst, dan liggen er allerlei relaties die niet direct met afdeling sociale zaken hebben te maken, maar die wel een beter geïntegreerd beleid vorm kunnen gaan geven. Wij onderschrijven de opmerkingen en wij gaan er hard mee aan de gang, want het is heel noodzakelijk. M evrouw Holter spreekt uit dat één bladzijde wat weinig is voor het onderwerp 'zorg'. Wij moeten daarbij bedenken dat wij pas uitgebreid hebben gediscussieerd over het armoedebeleid. Die zaak hoeven wij hier niet opnieuw te formuleren. Dat geldt naar mijn idee ook voor weer een nieuwe discussie over armoedebeleid. De brief van D66 wordt natuurlijk beantwoord en komt ook in de commissie aan de orde. Maar het zou wat ver gaan om de discussie weer helemaal opnieuw te gaan voeren. De punten die nieuw zijn nemen wij mee en het komt aan de orde, dus dat hoeven wij vanavond niet te doen. M aar het is niet mijn voornemen om de discussie over het armoedebeleid opnieuw te gaan voeren. M evrouw Holter: Het is niet onze bedoeling om de discussie te herhalen, maar meer om in een klein comité, wat toch de commissie is, er over van gedachten te wisselen, omdat er alsnog ideeën kunnen komen die geen geld kosten en die toch de moeite waard zijn om mee te nemen. Dat was onze bedoeling. W ethouder Jonkman: Dat laatste lijkt me fantastisch. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 6.Voorstel tot invoering Wet Inschakeling W erkzoekenden in Lelystad (stuk nr. 42191) De heer Bootsm a: Mijnheer de voorzitter. Per 1 januari 1998 zal de Wet Inschakeling W erkzoekenden toch van kracht gaan worden. In andere gebieden van Nederland heeft men gehoopt dat minister Melkert nog tot enige uitstel zou besluiten. Dat is in Lelystad genegeerd en wij zijn gewoon aan de gang gegaan om - wanneer dat niet zou gebeuren - die zaak toch uit te kunnen voeren. Wij blijken gelijk te hebben gehad. Hoewel de zaak nog niet helemaal klaar is, ligt er in ieder geval een prima raamwerk voor invoering. De wens van de PvdA-fractie om de uitvoering regionaal op te gaan pakken, heeft een prima vorm gekregen. Het is jam m er te moeten constateren dat
1997
N 1
Dronten nog niet over de streep is. M aar misschien komt dat nog. Voor wat betreft de uitvoeringsorganisatie denken wij dat een juiste en voor de hand liggende keuze is gemaakt met Imp ulz. Hoewel wij nog wat zorgen hebben over de vruchtbare samenwerking tussen alle belanghebbenden, waarbij bijvoorbeeld het optimaliseren van bestanden een belangrijke rol speelt, hopen wij dat het uiteindelijk allemaal goed zal komen. Voor de PvdAfractie staat het belang van werkzoekenden voorop. Wij hopen dat dit zo optimaal mogelijk vorm zal krijgen. Wij stemmen in met dit voorstel. De heer Lokhorst: Mijnheer de voorzitter. De strekking van deze nieuwe wetgeving tot invoering van de WIW is dat de gemeenten de ruimte krijgen om een werkgelegenheidsbeleid te voeren dat meer wordt toegesneden aan de individuele behoeften van de doelgroepen. Bij de commissiebehandeling is aangegeven dat de bijdrage regelingen Banenpool en JWG worden vervangen door de WIW. Het doel van de invoering WIW is om een samenhangend beleid te bieden en de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen voor langdurige werkelozen en werkeloze jongeren tot 23 jaar. Mijn fractie vindt dit heel belangrijk en wij hopen dat dit succes heeft. Tijdens een voorlichtingsbijeenkomst zijn wij uitvoerig ingelicht omtrent de aanpak en wijze van uitvoering. Dit geeft onze fractie geen aanleiding tot het stellen van nadere vragen. Ten aanzien van de samenwerking van gemeenten nog een enkele opmerking. Terecht wordt gesteld dat de arbeidsmarkt in Flevoland niet gebonden is aan de gemeentegrenzen. De praktijk leert dat men te maken heeft met een gemeenschappelijke arbeidsmarkt. Afgezien van Almere, waar de arbeidsmarkt verweven is met gebieden buiten de provincie, valt het op dat Dronten de optie open houdt om zich later aan te sluiten. Gezien het feit dat gekozen is voor een regionale uitvoeringsorganisatie en er een gemeenschappelijke regie moet worden voorbereid in een vrij kort tijdsbestek, zou het naar onze opvatting wenselijk zijn dat de deelnemende gemeenten nog eens dringend de gemeente Dronten verzoeken om zich zo snel mogelijk aan te sluiten. Wij stemmen in met het voorstel. De heer Spriensma: Vanavond neemt de raad een besluit over de arbeidstoeleiding van moeilijk bemiddelbare doelgroepen. Daarmee is de W et Inschakeling W erkzoekenden ook één van de instrumenten in het kader van het uitstroom-beleid. De WIW en de WSW zijn een stroomlijning van de gesubsidieerde arbeid. De bedoeling is een nog betere aansluiting te krijgen op de arbeidsmarkt. De gehouden voorlichtingsbijeenkomst en de verstrekte informatie hebben de inzichtelijkheid van deze ingewikkelde materie aanzienlijk vergroot. In het veld van de arbeidsmarkt-toegeleiding van moeilijk bemiddelbare doelgroepen acteren veel partijen. Bovendien wordt de WIW -aanpak regionaal vormgegeven. Alleen dat gegeven al vraagt veel inspanning en uithoudingsvermogen om alle neuzen dezelfde kant uit te krijgen. De CDA-fractie constateert dat een procesgerichte samenwerking tussen partijen ten behoeve van de gemeenschappelijke klanten van de grond komt. De CDA-fractie heeft goede hoop dat het onlangs geopende SWI-centrum de nog steeds aanwezige versnippering, bijvoorbeeld in scholing en opleidings- en scholingstrajecten tegen gaat en bijdraagt aan een betere afstemming van vraag en aanbod. Het SWI-centrum geeft bovendien vorm aan de éénloket-gedachte. De inschrijving als werkzoekende en het aanvragen van een uitkering kan in één keer geregeld worden. U was nog met Impulz in onderhandeling met betrekking tot de kosten van de door hen te leveren dienstverlening. Zijn deze onderhandelingen inmiddels afgerond? Blijft u daarbij binnen de beschikbare budgetten? Hoe staat het m et de toetreding van de gemeente Dronten tot de regionale samenwerking? 1998 is een overgangsjaar, waarin de formulering van uitgangspunten en doelstellingen van beleid nader in een groeimodel uitgewerkt zullen worden. De CDA-fractie hoopt dat dan de betrouwbaarheid van de gegevensbestanden bij onder andere het RBA aanzienlijk verbeterd zal zijn. De CDA-fractie gaat akkoord met uw voorstel. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Net zoals voor de PvdA-fractie staat ook voor het college het belang van de werkzoekenden voorop. Naar mijn mening is dat een ju ist uitgangspunt voor dit soort beleidsterreinen. Ook staat voorop dat samenwerking ten goede kan komen aan de belangen van werkzoekenden. De gemeente Lelystad, vooral op ambtelijk niveau, heeft er heel hard aan getrokken om die samenwerking gestalte te geven. Het is inderdaad jam m er dat Dronten nog niet zover is. Men heeft aangegeven dat er een mogelijkheid bestaat dat men ook mee gaat doen met de andere gemeenten. En men heeft gezegd dat men dat zelf wel aan zal geven. Dus wij wachten dat even af.
1997
N 1
De uitvoering van de wet zal nog heel wat handen en voeten vergen om het ook concreet te maken. Het zal nog een hele klus zijn om het ook in de eigen organisatie te implementeren. Het is een veelomvattend verhaal. Maar als het goed werkt, denk ik dat de werkzoekenden daar blij mee zullen zijn. Want er staat een verheldering van de structuren voor ogen. Ik denk dat het een hele goede zaak zal zijn dat er één uitvoeringsorganisatie, Impulz, aan gaat werken. Daarmee kan ook afstemming plaatsvinden voor wat betreft de insteek naar arbeidsvoorziening toe en ook de insteek naar de markt als zodanig. De onderhandelingen met Impulz zijn inmiddels afgelopen. Wij zijn binnen het budget gebleven. Er komt op korte termijn een voorstel naar het college en naar de commissie toe, waarin u kunt zien hoe dat concreet is uitgevoerd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
7.Voorstel tot het instellen van een Regionaal Indicatie Orgaan Flevoland (stuk nr. 42198) De heer Spriensma: M ijnheer de voorzitter. In februari 1997 hebben wij in deze raad gesproken over de hoofdlijnen van het rijksbeleid inzake een nieuw stelsel van de indicatiestelling met betrekking tot de door de AW BZ gefinancierde instellingen. De gemeenten worden verantwoordelijk voor de indicatiestelling. Ten aanzien van het door vijf Flevolandse gemeenten in te stellen Regionaal Indicatie Orgaan zijn in de commissie een zestal randvoorwaarden geformuleerd waaraan het RIO moet voldoen. Bij de afweging die de CDA-fractie heeft gemaakt, hebben zij nadrukkelijk een rol gespeeld. Het voorbereidingstraject was en is niet eenvoudig. Ook hier spelen vele actoren mee. Het overheidsbeleid onderging voortdurend wijzigingen. Zelfs nu nog zijn er onduidelijkheden, bijvoorbeeld met betrekking tot het aantal RIO's en de omvang van het uiteindelijke takenpakket. Onder dit gesternte en op de valreep doet u ons het voorstel tot het instellen van RIO Flevoland. De CDA-fractie wil daarbij nog de volgende opmerkingen maken. In verband met de geschetste onduidelijkheden is de CDA-fractie het eens met het uitgangspunt om de RIOorganisaties zo klein en slagvaardig mogelijk te houden, maar wel met behoud van de centrale aanmeld- en registratietaken. Voor het overige gaan wij er van uit dat zoveel als mogelijk is personeel wordt ingehuurd, c.q. werk wordt uitbesteed. Hierbij dient wat de CDA-fractie betreft rekening te worden gehouden met mensen in andere organisaties. Met betrekking tot de door de GGD geleverde begroting gaat de CDA-fractie er van uit dat sprake zal zijn van een taakstellende begroting. Eén van de randvoorwaarden is dat de klant centraal staat. Daarin past een goed en adequaat voorlichtingsbeleid. Heeft het college al inzicht hoe en op welke wijze - mede gezien het korte tijdsbestek van invoering - de informatie naar de klanten plaatsvindt? De CDA-fractie stelt tot slot vast dat u tot een constructie bent gekomen die op hoofdlijnen past binnen de randvoorwaarden en gaat daarmee akkoord. De heer Bootsm a: Mijnheer de voorzitter. Na een moeizaam proces is het ei dan eindelijk gelegd. Ik denk dat enige complimenten in de richting van het college passend zijn. De zaak is nog niet helemaal ingevuld, maar wij hebben er alle vertrouwen in dat het verder goed zal komen. De PvdA-fractie acht de keuze die het college heeft gemaakt voor de uitvoering in de richting van de GGD een juiste. Niet onbelangrijk is dat de GGD de diensten voor zo'n f. 300.000,-- goedkoper kan uitvoeren. Het convenant met de VNG en de landelijke Vereniging Thuiszorg geeft wat dat betreft toch een probleem. Wij hopen dat dit obstakel toch geslecht kan worden. In de commissie is door ons met name gevraagd naar een wat andere uitvoering van de bezwaarschriften-procedure. Kunt u daar wat meer informatie over geven? M evrouw Holter: Mijnheer de voorzitter. Namens mijn fractie wil ik opmerken dat wij het wel heel bijzonder vinden dat vijf gemeenten in zo'n kort tijdsbestek overeenstemming hebben bereikt over het gezamenlijk opzetten van een Regionaal Indicatie Orgaan. Wij nemen aan dat het vervolg even voorspoedig verloopt en dat de cliënt waar het uiteindelijk om gaat geen hinder zal ondervinden van de overgang naar een voor ons allen nieuwe situatie. Ook bij ons is nog enige onduidelijkheid omtrent het tweede punt uit het voorstel. Over welke commissie voor bezwaar en beroep wordt hier uiteindelijk gesproken? In de tekst wordt namelijk artikel 10.3 van de AWB genoemd. Dat deed ons veronderstellen dat het de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften sociale zekerheid betrof. Ook graag enige uitleg hierover.
1997
N 1
Ik lees als uitgangspunt voor de centrale RIO-organisatie een centrale aanmelding en registratie. Volgens de begroting valt de registratie onder de sector middelen. Maar met het artikel over zorg-indicatie in het VNGmaandblad van 5 december in gedachten vragen wij ons af of voldoende gewicht aan de registratie wordt toegekend. Er is namelijk in Maastricht een bijeenkomst geweest waar de projectmanager van de RIO Maastricht extra benadrukt heeft dat hier veel gewicht aan moet worden toegekend. De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. Uiteindelijk is de bedoeling van de instelling van een Regionaal Indicatie Orgaan dat er sprake zal zijn van een betere zorg en meer één loket, uiteindelijk gericht op een zo goed mogelijke benadering van de klant. De klant moet centraal staan en op zo min mogelijk plekken de zorg die nodig is kunnen halen. Onze fractie kan daar mee instemmen en vindt dat in korte tijd iets goeds op dit punt gerealiseerd is. Voor ons is dit niet het eindpunt, want de voorzieningen voor ouderen en gehandicapten zijn met alleen deze zaken nog niet geregeld. De vraag is zelfs of in de toekomst volstaan kan worden bij dit indicatie orgaan met alleen maar de zaken die gesubsidieerd worden, of dat ook niet een andere uitbreiding gezocht moet worden zodat zoveel mogelijk gekomen kan worden tot één loket waar alle zorg en hulp die mogelijk is ook besproken, overlegd en gehaald kan worden. W ethouder Jonkman: M ijnheer de voorzitter. In dit project wordt weer gezamenlijkheid betracht tussen de vijf gemeenten. Ik denk dat dit in het belang is van cliënten, want er komt een centrale registratie waardoor wachtlijstbeheer beter wordt en het inzicht in het ontbreken van zorg beter wordt en waarin goed gekeken kan gaan worden wat de exacte zorg is die iemand nodig heeft en op welke manier daarin kan worden voorzien. In die zin is het naar mijn mening een goed streven. Ook de onafhankelijkheid tussen het indiceren en het verlenen van zorg is heel belangrijk. Iemand moet de zorg krijgen die hem toekomt en niet de zorg die toevallig voorhanden is. Een optimale zorg is heel belangrijk. Ook een goede voorlichting over de mogelijke zorg is belangrijk en vooral ook over de wijze waarop mensen bij het indicatie orgaan terecht kunnen en hoe het dan verder werkt. Op dit moment wordt er in gezamenlijkheid gekeken hoe dat precies vorm kan krijgen. Dit moet zo snel mogelijk van start gaan. Wij besteden er zelf als gemeente al nadrukkelijk aandacht aan, bijvoorbeeld in het Stadsbulletin. Praktisch verandert er niet zoveel voor de cliënten. Er zal alleen een ander nummer komen, enz. Daar moeten wij heel gericht voorlichting over gaan geven. Er zijn een aantal opmerkingen gemaakt over de bezwaarprocedure, ook in de commissie. De vraag was of het niet beter bij de commissie sociale zekerheid kan dan bij de commissie voor bezwaar en beroep. (Die AWB staat voor de Algemene Wet Bestuursrecht en niet voor de Algemene Bijstandswet. Die zaken worden nogal eens verward.) Ik heb gezegd dat het een prima idee is om nog eens naar te kijken. Op dit moment is het zo geregeld dat bezwaren voor indiceren bij de commissie voor bezwaar en beroep aan de orde komen. Dat is de huidige werkwijze. Als wij iets anders zouden willen doen, moeten wij kijken naar de voors en tegens. Dat gaan wij ook doen. Wij zijn van plan om het nu op de huidige werkwijze even voort te laten gaan, omdat wij toch vóór 1 januari een beroepsmogelijkheid moeten hebben. In de eerste periode van 1998 zullen wij alle voors en tegens op een rij zetten en zodra dan de nieuwe raad aantreedt kunnen wij dan een besluit nemen over welke commissie wij daarvoor gaan gebruiken. Als wij het bij een commissie weghalen en het aan een andere commissie overlaten, zal daar ook voor geschoold moeten worden. Het is misschien praktischer om dat bij de ingang van de nieuwe raad te doen. Wij gaan daar mee aan de gang en zodra alle voors en tegens op een rij staan, komen wij daarmee naar de commissie en kunnen wij daar een besluit over nemen. H et ene loket voor alle zorg is iets waar wij naar mijn mening wel naar toe zullen gaan in dit land. Er wordt al gesproken om ook het WVG-indiceren onder te brengen bij het RIO. Er komt waarschijnlijk ook wetgeving voor de geestelijke gezondheidszorg, enz. Ik denk dat wij die kant ook wel op zullen gaan. Het is wel belangrijk om niet alles in één keer bij zo'n nieuw orgaan neer te leggen, want men moet ook goed leren werken. Een groeimodel lijkt mij in deze beter. Verder zijn wij blij met de complimenten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8.Voorstel tot verkoop van grond aan BV Maatschappij van Onroerende Goederen "Het Middenstandshuis" (stuk nr. 42171)
1997
N 1
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9.Voorstel tot vaststelling van de exploitatiebegroting van het bedrijventerrein Larserpoort, gebied 7.8.1, op prijspeil 1 januari 1997, alsmede vaststelling van de grondprijzen voor het jaar 1998 voor dit gebied (stuk nr. 42177) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.Voorstel tot verkoop van grond aan Stichting IJsselmeerziekenhuizen (stuk nr. 42184) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
11.Voorstel tot vaststellen van de overeenkomst tussen Handelscompagnie Cammingha BV en de gemeente Lelystad (stuk nr. 42189) De heer Bootsm a: M ijnheer de voorzitter. Het is niet onze gewoonte om over een overeenkomst die wij in de commissie al uitvoerig hebben behandeld, in de raad nog een keer het woord te voeren, ware het niet dat hier toch wel de nodige niet onbelangrijke consequenties aan zitten. De PvdA-fractie is verheugd dat door het aangaan van deze overeenkomst de al jarenlang als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangende claim van tafel is. Ik denk dat dit hierbij een belangrijk gegeven is. Ik wil dan ook niet nalaten het college en de onderhandelaars daarvoor te complimenteren. Wij kunnen wel vinden dat wij gelijk hebben, maar de rechter zou ons nog gelijk moeten geven, dus het gevaar van een claim is tot op de dag van vandaag aanwezig geweest. De heer Lokhorst: M ijnheer de voorzitter. Onze fractie neemt met instemming kennis van dit voorstel. In het verleden heb ik ten aanzien van de risico-paragraaf wel eens gezegd dat het niet onverstandig zou zijn om met de Handels compagnie Cammingha BV rond de onderhandelingstafel te gaan zitten om uit de impasse te raken. Ik ben bijzonder blij dat de onderhandelingen tot een positief resultaat hebben geleid. Nu kan een hoogwaardig project van 200 woningen gerealiseerd worden. Dit project past uitstekend in de visie die is neergelegd in het Masterplan. Een gelukwens aan hen die de onderhandelingen hebben gevoerd is hier op zijn plaats. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Ik ben dubbel verheugd over dit voorstel, omdat die claim van tafel is en omdat er weer mogelijkheden zijn om een schitterend stukje woningbouw te realiseren op een plek die er heel geschikt voor is. Ik wil degenen complimenteren die dit bereikt hebben. De heer Van de Ven: M ijnheer de voorzitter. De plaats van dit voorstel op de agenda geeft aan dat het college dit voorstel ziet als een financiële aangelegenheid. GroenLinks is echter van mening dat dit voorstel in eerste instantie beoordeeld zou moeten worden op aspecten van ruimtelijke ordening. Natuurlijk moet het plan nog verder uitgewerkt worden en dan krijgen wij nog voldoende tijd om ons oordeel te geven. M aar nu wordt de toon gezet. Nu ligt er een schets hoe het gebied grofweg zal worden ingevuld. M aar die schets vormt wel één geheel met de overeenkomst. Daar hebben wij onze aarzelingen en zorgen bij. Het is zonneklaar dat er een woonomgeving gecreëerd wordt die voor de bewoners van hoge kwaliteit zal zijn. Maar dat is individuele kwaliteit. Wij hebben de plicht om ook te letten op de kwaliteit voor de gemeenschap. Hoe zullen de overige bewoners en bezoekers van Lelystad dit gaan ervaren? Een groot stuk van de rand van het Bovenwater wordt onttrokken aan de openbaarheid en is straks niet meer toegankelijk voor iedereen. Ik vraag daar nadrukkelijk aandacht voor bij de verdere uitwerking van de plannen. Wij hebben begrepen dat er een beeldkwaliteitsplan komt en er ook begeleidingsteams worden geformeerd, waardoor extra waarborgen zijn ingebouwd. In onze fractie hebben wij hierover uitgebreid gesproken en kwamen wij niet tot een unaniem besluit. Voor mij is het plan zodanig dat ik hier niet volmondig "ja" op kan zeggen, maar ook geen "nee". De heer Verlaan zal dadelijk zijn mening kenbaar maken. Dat met deze overeenkomst een streep
1997
N1
gezet wordt door een al zeer oude rekening, is een prettige bijkomstigheid, maar is voor mij niet de reden geweest om toch "ja" tegen uw voorstel te zeggen. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Het is ook door andere sprekers opgemerkt dat dit plan goed zou passen in het Masterplan. Op zich past het toevoegen van kwalitatief hoogwaardige woningen in Lelystad daarin. Het gaat mij er echter om dat die kwaliteit ook gezien moet kunnen worden. Als wij willen adverteren met het wonen aan het Bovenwater, dan denk ik dat het project aan kwaliteit zou winnen als men inderdaad kan zien dat daar aan het Bovenwater gewoond wordt. Met andere woorden een route langs het water met de huizen aan de andere kant er langs. Het Bovenwater is niet zo maar een water. Het is een vrij groot binnenmeer bij Lelystad. Elders, bij het W eerwater, betekent wonen aan het w ater dat er een openbare doorgang is en daarachter het wonen. Dan woont men nog steeds aan het water. Dat vind ik een veel hogere kwaliteit dan het wonen zoals het nu wordt voorgesteld. Daarom kan ik met deze uitvoering van de overeenkomst, met deze bijlage die er bij zit, niet akkoord gaan. De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie heeft het voorstel beoordeeld in de eerste plaats aan de hand van de invulling van een heel belangrijk gebied van Lelystad, aan de westkant van Lelystad en dit gebied wordt ingeklemd tussen het Bovenwater en de Vaart. Daar wordt kw alitatief een hele goede invulling aan gegeven en daar stemt de CDA-fractie in eerste instantie graag mee in. Dat hier een dubbelslag gemaakt wordt, namelijk dat ook een claim van tafel gaat van deze ondernemer, juichen wij toe. Wij stemmen graag in met uw voorstel tot het vaststellen van deze overeenkomst. De heer Stroobach: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het CDA het treffend heeft gezegd met de dubbelslag. Verder stemmen wij graag in met de positieve geluiden over dit voorstel van andere fracties. De aarzelingen van GroenLinks delen wij niet. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Wat zou mijnheer Van de Ven gezegd hebben, als de claim geconcretiseerd zou zijn en wij de claim hadden moeten vertalen in bezuinigingsvoorstellen? Ik vind dat een enorm probleem dat nu van tafel is, niet gebagatelliseerd mag worden. Ik hoor graag straks van de heer Van de Ven of ik hem verkeerd begrepen heb. Ik denk dat het vanavond gaat over deze overeenkomst en dat het een voorwaarde is om de plannen nader uit te kunnen werken. De bouwplannen gaan de normale route volgen. Zij komen inhoudelijk, enz., normaal naar de commissie toe. Waarom het er nu bij is, is om een beeld te geven van waar wij het dan eigenlijk over hebben. Ik denk dat de raad anders terecht zou hebben gezegd dat die overeenkomst wel leuk is, maar wat zit er dan wel achter? Ik denk dat het een heel goed beeld geeft van het plan zoals het er uit zou kunnen zien, met al de kwaliteiten die dat heeft. Mijnheer Verlaan zegt dat hij grote twijfels heeft of hij wel akkoord kan gaan met de bijlage. Misschien begrijp ik hem verkeerd, dat hij de overeenkomst wel kan ondersteunen maar de bijlage niet. De heer Verlaan: Er staat een artikel in de overeenkomst dat bijlage 1 een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. Dus als ik tegen de bijlage ben, dan ben ik ook tegen de overeenkoms t. W ethouder Jonkman: Dat is helder. Eén en ander zal nader geconcretiseerd worden op een normale manier, met de normale condities, met alle wettelijke zaken die daarbij horen. En verder denk ik dat de onderhandelaars alle complimenten in dank aanvaarden. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Ik ben natuurlijk ook heel blij dat de claim van Cammingha van tafel is. Daar gaat het mij op zich niet om. Het gaat er om dat deze stad met een ontwikkelingsberaad bezig is geweest; er is een M asterplan vastgesteld en nu zijn wij bezig met de vaststelling van een visie. De uitgangspunten van de visie worden door het college onderschreven en in die visie staat dat wij streven naar kwaliteit, naar een kwalitatief hoogwaardige toevoeging van woningen. Bij de kust hebben wij gesproken over het afstaan van één stukje openbaar toegankelijke kustboulevard. Daar is uitvoerig over gesproken en wij zijn er als raad mee akkoord gegaan omdat het op dat moment bijna niet anders kon. Ook daar speelde het aspect dat aan het water wonen nog niet betekent dat de doorgang aan het water wordt opgegeven. Ik vind het op deze locatie net zo hard gelden. Ik denk dat de kwaliteit van het gebied als totaal niet moet worden ingeleverd omdat de waan van de dag anders gebiedt. Op basis van de uitgangspunten willen wij verder gaan. Ik ben de overtuiging toegedaan dat als de doorgang langs het water openbaar blijft, de kwaliteit van het project als geheel er door verbetert.
1997
N1
De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Mijn opmerkingen in tweede termijn zijn vooral tegen GroenLinks gericht. Ik ben het absoluut niet eens met de visie van GroenLinks. Onder wonen aan het water versta ik echt nadrukkelijk wonen aan het water, zodat ook de tuin aan het water ligt. Ik zie niet in waarom dit aan het Bovenwater niet zou kunnen. Grote delen van de oevers van het Bovenwater blijven openbaar toegankelijk en ik denk dat het voor de kwaliteit van het wonen heel goed is als er ook woningen komen met een tuin aan het Bovenwater. De heer Herrebrugh: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Slump met betrekking tot de standpuntbepaling zoals door leden van GroenLinks hier naar voren gebracht. Over het algemeen waardeer ik het als leden van een fractie vanuit een persoonlijke overtuiging een andere inbreng naar voren brengen, maar ik zou graag uit politieke overwegingen willen weten of de bijdragen van de beide leden van de GroenLinks -fractie als het beleid van de politieke partij GroenLinks beschouwd dienen te worden. Ik verwijs daarbij nadrukkelijk naar het antwoord van de wethouder in eerste termijn, waarin zij verwees naar de financiële consequenties. En ik voeg hieraan toe de eventuele consequenties voor het belastingniveau in deze stad. De heer Stroobach: Mijnheer de voorzitter. Voor onze fractie geldt dat wij de deal voor 100 % fantastisch vinden. Maar ook voor GroenLinks geldt toch dat wij voor 90 % een goede deal kunnen sluiten. Als zij op een klein onderdeeltje niet hun zin kunnen krijgen en dan voornemens zijn om tegen het hele plan te s temmen, dan heb ik het daar toch wat moeilijk mee. Ik ben geneigd om te zeggen dat het maar goed is dat GroenLinks niet zo groot is in deze raad. De heer Verlaan: De kern is in mijn ogen zelfbewustzijn omtrent de kwaliteit die wij op deze plek kunnen bieden. De kwaliteit die wij op deze plek willen bieden is in onze ogen groot. Ik heb er alle vertrouwen in dat daar een dergelijk groot project tot stand kan komen. M aar dan moet die kwaliteit ook als uitgangspunt worden genomen en niet een financiële deal. Als het tegelijkertijd meegenomen kan worden, dan vind ik het prima. Maar de kwaliteit voor het wonen in dat gebied nemen wij als uitgangspunt en ik denk dat dit ook in het belang is van Cammingha. Ik vind dat wij het wonen aan het water moeten laten zien en dat het niet beperkt moet blijven tot degenen die inderdaad met de tuinen aan het water zitten. W ant al de mensen die daarachter wonen, wonen dan niet aan het water. W ethouder Jonkman: M ijnheer de voorzitter. Als op grond van mijn eerste termijn vermoed wordt dat wij niet naar de kwaliteit van het plan hebben gekeken, dan is dat onterecht. Natuurlijk hebben wij naast de wens om de claim van tafel te hebben ook gekeken naar de kwaliteiten van het plan. Als de kwaliteit alleen maar voldoende is als elke woning aan het water gesitueerd zou zijn, dan zouden wij een hele lange kuststrook nodig hebben. Kwaliteit kan op een heleboel verschillende manieren worden beoordeeld. Eerst is gekeken of het totaal past binnen de visie zoals die er op dit moment ligt en past binnen de visie die het college heeft op kwaliteit. Daar past dit plan uitstekend bij. Kwaliteit kan ook worden vertaald in een gevoel van veiligheid van woningen. Het kan worden vertaald in een bepaalde differentiatie van woningen in een bepaald gebied. Wij denken dat het voorliggende plan aan die kwaliteitseisen zeker voldoet. Daar komt nog bij dat de toegang tot het water voor eenieder die daar loopt of woont is gegarandeerd. Het is dus niet zo dat de toegang tot het w ater is afgesloten. Men kan dan alleen niet meer achter de tuinen langs lopen. Ik denk dat men er heel verschillend naar kan kijken. Ten tweede is het plan zoals het er nu ligt voor wat betreft de toegang tot het w ater en de relatie naar de tuinen een bepaald onderhandelingsresultaat. Ik denk dat er wel degelijk uitgebreid over de kwaliteit is gediscussieerd. Ik vind het jam mer dat GroenLinks daar wat eenzijdig en wat behoudend naar kijkt. De voorzitter: Ik wil aan de heer Van de Ven vragen wat hij tijdens de stemming gaat doen. De heer Van de Ven: Ik ben voor dit voorstel. Alleen heb ik willen aangeven dat wij hebben zitten worstelen en dat ik niet volmondig "ja" zeg, maar toch wel "ja". De heer Herrebrugh: Ik wil graag weten of de stem van de heer Verlaan betekent dat dit de mening van de fractie van GroenLinks is, of de mening van het raadslid de heer Verlaan. De heer Verlaan: Het is de mening van mij als raadslid.
1997
N1
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de heer Verlaan geacht wordt tegen het voorstel te hebben gestemd.
12.Voorstel tot w ijziging van de belastingverordeningen en tot verhoging van de hondenbelasting (stuk nr. 42188) De heer Stroobach: M ijnheer de voorzitter. Wij zijn blij dat de tarieven van de onroerend zaak belasting volgend jaar niet verhoogd hoeven te worden. Datzelfde geldt voor de afvalstoffenheffing. Gezien de kosten van levensonderhoud en de inflatie kunnen wij zelfs spreken van een relatieve verlaging. Dat is goed nieuws omdat wij in het verleden deze belastingen wel eens exorbitant hebben moeten verhogen en nu al twee jaar helemaal niet. Het feit dat het nu mogelijk is voor de inwoners om te komen tot een automatische incasso is ook positief. Dat wij dit jaar weer eens kunnen praten over de hondenbelasting, daaruit kan worden afgeleid dat het kennelijk zo goed gaat in deze stad dat wij weer eens tijd hebben om over dit soort zaken te praten. Dat wil niet zeggen dat wij er geen belang aan hechten. U weet dat D66 er al jarenlang een voorstander van is om de hondenbelasting een doelbelasting te laten zijn. Het gaat er ons om dat er enige relatie is tussen de inkomsten en de uitgaven. Als wij in de achterliggende stukken kijken, dan lijkt wat ons betreft die relatie nogal zoek te zijn. Het geld dat wordt uitgegeven in dit verband is hoogstwaarschijnlijk alleen perceptiekosten. Er is eigenlijk geen hondenbeleid meer. Vroeger hadden wij het wel eens over honden-toiletten. Er waren gebieden ingericht als honden-uitlaatplaatsen. Er waren plattegronden te krijgen waarop deze stonden vermeld. Als men nu als hondenbezitter in deze stad komt wonen, dan is er helemaal niets. Dat vinden wij geen goede zaak. Wij zijn op zich niet tegen een verhoging van f. 5,-- voor de hondenbelasting, omdat dit een inflatoire aanpassing is. Relatief is er dus geen verhoging. Omdat wij deze belasting in het verleden niet exorbitant hebben hoeven te verhogen, zijn wij daar in principe niet tegen. Het gaat ons niet om die f. 5,--, maar wel om het beleid. Wij zouden toch graag van het college horen dat men met voorstellen komt in de desbetreffende commissie om nog eens te kijken hoe het vroeger ook al weer was met die uitlaatplaatsen, de hondentoiletten en de plattegrond, om op deze manier toch iets te doen voor onze hondenbezitters. De heer Lokhorst: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de behandeling in de commissie hebben wij al aangegeven dat wij grote moeite hebben met de verhoging van de hondenbelasting. In de eerste plaats is dat naar onze mening strijdig met de doelstelling om in het komende begrotingsjaar de belastingen niet te verhogen, mede omdat de hondenbelasting naar onze mening ook een doelbelasting is en de verhouding tussen inkomsten en uitgaven volkomen zoek is. Cijfermatig kan naar onze mening niet worden aangetoond dat die verhoging noodzakelijk is. Het effect van de doelbelasting schiet haar doel voorbij en heeft meer de schijn van het bedrijven van inkomenspolitiek. Dat is naar onze mening een verkeerde gang van zaken. Overigens kunnen wij ons aansluiten bij de opmerkingen van de heer Stroobach om eens te kijken of er voorstellen gedaan kunnen worden in het komende begrotingsjaar om aan de overlast en de voorzieningen t.a.v. de hondenbezitters wat te doen. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Over het algemeen is het niet zo gek om tarieven aan te passen aan de inflatie. Wij kiezen er voor om dat voor de onroerend zaak belasting en de afvalstoffenheffing niet te doen. Ik vind het heel positief dat de gemeente daartoe in staat is. In het verleden hebben wij de tarieven nogal excessief op last van de landelijke overheid moeten verhogen. Nu zijn wij in staat om de belastingtarieven zelf vast te stellen en laten wij deze inflatiecorrectie achterwege. Wat de hondenbelasting betreft ligt het heel anders. Dat is niet iets wat ons opgedrongen is. Ik denk dat wij dan ook de normale gang van zaken van de inflatiecorrectie kunnen toepassen. Ik ben het wel eens met de voorgaande sprekers die aandringen op meer aandacht voor overlast van honden en het w eer laten zien aan de mensen dat er bepaalde plekken in de stad zijn waar honden uitgelaten kunnen worden. W ant nu wordt het maar te pas en te onpas gedaan. De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. Wij stemmen in met de onroerend zaak belasting en de afvalstoffenheffing. Wij zijn blij dat die niet stijgen. Ook met de verhoging van de hondenbelasting stemmen wij op zich in, omdat de inflatie als uitgangspunt genomen is. Over de hondenbelasting toch nog even iets anders. In de politiemonitoring is nadrukkelijk aangegeven dat overlast door hondenpoep met stip als nummer één genoteerd staat. Ik denk dat het heel goed is dat daar aandacht en tijd aan besteed wordt. De heer Stroobach heeft voorgesteld om de gelden die uit de verhoging van de hondenbelasting vrijkomen te besteden aan de bestrijding van de hondenoverlast. Ik wil zijn betoog benadrukken.
1997
N 1
De voorzitter: De politiemonitoring wil ik graag met u bespreken, maar niet nu. De heer Verlaan: Ik wil komen tot een voorstel om het geld dat extra binnenkomt met de hondenbelasting te besteden aan het bestrijden van dit soort problemen. De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Ik heb de indruk dat de hele raad blij is en daar willen wij ons graag bij aansluiten, vooral inzake het punt dat wij dit jaar geen belastingverhoging hebben. Het is voor het tweede achtereenvolgende jaar en dat is alleen m aar goed voor onze burgers. Dit jaar voeren wij ook voor het eerst automatische incasso in. Daar is in de commissie enige jaren achter elkaar naar gevraagd. De CDA-fractie vindt de verhoging van de hondenbelasting gewoon een inflatiecorrectie. D66 is daar niet tegen en wij zijn daar ook niet tegen. De heer Bootsm a: M ijnheer de voorzitter. Ook de PvdA-fractie is verheugd dat wij niet overgaan tot verhoging van de belastingen en wij hopen dat wij dit nog jaren vol zullen kunnen houden. W ethouder Jonkman: M ijnheer de voorzitter. De discussie gaat over de hondenbelasting, een klein onderdeeltje van het totale belastingpakket. Alle fracties hebben uitgesproken dat het een goede zaak is dat wij alle andere belastingen niet hebben hoeven te verhogen. Ik denk dat wij moeten proberen dit ook zo lang mogelijk vol te houden, zolang als dat kan. O f u de hondenbelasting een doelbelasting vindt of niet, de belasting kan een sturingsinstrument zijn in het terugdringen van de overlast die honden met zich meebrengen. Bij de herinvoering in 1991 hebben een aantal fracties dat ook als zodanig benoemd. Ook de VVD sprak toen uit dat volgens haar een mentaliteitsverandering zou moeten plaatsvinden voor wat betreft de manier waarop mensen met hun honden omgaan en dat de hoogte van het tarief de mentaliteitsverandering kan bewerkstelligen. M isschien is het een suggestie om dit eens mee te nemen in de afweging. In ieder geval hanteren wij in deze gemeente de belasting als een doelbelasting. Zij is bedoeld om de overlast door honden terug te dringen. Alleen de verhoging in 1994 hebben wij als algemeen dekkingsmiddel gebruikt, dus dat deel werd gebruikt om het toenmalige tekort in de begroting te dekken. Voor het overige denk ik dat het heel zinnig is om er in commissieverband volgend jaar nog eens over te praten, of het beleid geïntensiveerd kan worden binnen de beschikbare middelen. Ik begrijp dat volgens de voorzitter van deze raad dit in de commissie voor algemene zaken kan gebeuren. De heer Stroobach: M ijnheer de voorzitter. Heeft de heer Verlaan van mij begrepen dat D66 de overlast van honden bagatelliseert? Dat is niet waar. Het zijn de kleine ergernissen die toch de kwaliteit van het leven kunnen bepalen. De toezegging van wethouder Jonkman dat dit onderwerp zelfs de voorzitter van het college haalt, heeft ons gerustgesteld dat er beleidsvoorstellen zullen komen. Wij kunnen nu volledig instemmen met de voorstellen. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Ik kan merken dat de verkiezingen er aan komen. Op dat moment wordt de bespreking van de hondenbelasting interessant. De heer Lokhorst: Mijnheer de voorzitter. De wethouder vermeldde dat wij enkele jaren geleden gepleit hebben voor een mentaliteitsverandering van hondenbezitters. Dat geldt nog steeds, maar wij denken dat dit niet wordt bereikt door stelselmatig de belastingen te verhogen en niets te doen aan de voorzieningen en de overlast. Overigens kunnen wij instemmen met hetgeen de heer Stroobach zojuist heeft gezegd. De voorstellen hebben onze instemming; wij gaan akkoord met de toezegging. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Naar de heer Stroobach toe: Het gaat ons om de kwaliteit van het leven. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Eén opmerking nog naar de VVD-fractie toe: Ik heb gezegd dat uit de notulen van de raadsvergadering van 1991 is te lezen dat er een mentaliteitsverandering nodig is. Ik denk dat die wel eens zou kunnen ontstaan door het heffen van extra belasting. De voorzitter: In de commissie voor algemene zaken kunnen wij dit onderwerp nog eens uitgebreid bespreken. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
1997
N 1
13.Voorstel tot vaststelling van het programma, het overzicht en het bedrag voor het jaar 1998 als bedoeld in de "Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Lelystad" (stuk nr. 42186) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14.Voorstel tot convenant inzake ondersteuning van de Stichting Regionale Arbodienst GGD Flevoland (stuk nr. 42187) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
15.Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Zoom-noord" (stuk nr. 42182) M evrouw M : M ijnheer de voorzitter. Bij het ontwikkelen van het bestemmingsplan Zoom-noord wordt aan twee belangrijke uitgangspunten van het beleid voldaan: Op de eerste plaats het bouwen binnen de dreven, het zogenaamde inbreiden, waardoor de hoeveelheid te onderhouden groen beperkt wordt en maximaal gebruik gemaakt kan worden van de bestaande infrastructuur en andere bestaande voorzieningen. In de tweede plaats gaat het ontwikkelingsplan van de woningbouw uit van een evenwichtige verdeling tussen koop en huur en een verscheidenheid van het woningaanbod, met name het toevoegen van hoogwaardige woningbouw op aantrekkelijke locaties. De PvdA ondersteunt dit beleid, wat als uiteindelijk doel ook heeft het verlagen van de beheerskosten van het groen en het streven naar een aantrekkelijk woningaanbod, waardoor huidige bewoners hier willen blijven wonen en nieuwe bewoners Lelystad als een aantrekkelijke woonstad gaan zien. Het moet kortom op den duur leiden tot groei. Op twee onderdelen wil ik ingaan: de relatie van dit bestemmingsplan met het Wold-park, wat tegenwoordig ook wel het Tussenwijk-park heet en de bezwaren van de bewoners tegen dit plan. Het bestemmingsplan Zoom-noord begint met de regel: "Tegelijk met de ontwikkeling van dit bestemmingsplan is een studie verricht naar de mogelijkheden tot herinrichting van het Wold-park". Dit klopt. In maart 1995 was er een structuurmodel van het Tussenwijk-park gereed. De PvdA heeft er steeds voor gepleit om een samenhangend beleid te voeren ten opzichte van de woningbouwplannen in dit park en de verdere ontwikkeling van dit park. Het structuurmodel heeft helaas slechts de status van "voor kennisgeving aannemen" gekregen. De PvdA was van mening dat het vaststellen van dit plan een waarborg zou zijn voor niet alleen het behoud van het park, maar ook voor de nagestreefde kwaliteit van het stadspark. De PvdA heeft toen ook de suggestie gedaan om een deel van de opbrengst van de woningbouw op zo'n aantrekkelijke locatie te gebruiken voor verbetering van het openbaar gebied en in dit geval voor het fase-gewijs uitvoeren van het model "Tussenwijkpark". Tegenwoordig noemen wij dat de zoet-zuur benadering. Misschien geeft de nieuwe visie aanleiding om dit plan opnieuw te bekijken. De bezwaren tegen dit bestemmingsplan richten zich voor het grootste deel op het verwijderen van bosgebied voor bebouwing. De PvdA vindt groen, ruimte en bos een belangrijke kwaliteit van Lelystad, waar niet alleen zorgvuldig mee moet worden omgegaan, maar ook wat genuanceerd. De verhouding tussen groen en grijs valt in Lelystad sterk in het voordeel van het groen uit, vergeleken met het gemiddelde groen in Nederland. In dit geval gaat het om de wijk Zoom, met in de directe omgeving 25 ha. bos en op loopafstand het Gelderse Hout, zo'n 100 ha.. Er blijft in deze wijk dus een behoorlijke hoeveelheid bos over. Daarnaast zal in deze stad de hoeveelheid bos niet verminderen vanwege de compensatie die door de Boswet wordt vereist. Van bos alleen kunnen wij hier niet leven. Er zal in deze stad ook gewoond en gewerkt moeten worden. Deze belangenafweging heeft de PvdA gemaakt ten gunste van het wonen op deze plek. De PvdA is daarbij tevreden dat op een aantal bezwaren inhoudelijk wat betreft dit bestemmingsplan is ingegaan en dat er aanpassingen zijn gepleegd wat betreft de ontsluiting, de handhaving van de lindencirkel en de afstand tussen de bestaande bebouwing, zoals gebeurd is in het voorliggende bestemmingsplan. De Zoom is op dit moment een wijk met kwaliteit en de PvdA heeft de verwachting dat de Zoom met de toevoeging een wijk van kwaliteit zal blijven.
1997
N 1
De heer Kiviet: Mijnheer de voorzitter. Het nu voorliggende bestemmingsplan Zoom-noord heeft een lange voorgeschiedenis gekend. En er zijn erg veel inspraakmomenten bij aan de orde gekomen. De initiatieven die tot dit plan hebben geleid, gaan terug tot de beginjaren negentig. De raad heeft sinds die tijd uitvoerig kennis kunnen nemen van de meest uiteenlopende bezwaren van individuele en soms min of meer georganiseerde groepen van omwonenden uit Zoom, Archipel en Beukenhof. Onze fractie heeft alle bezwaren in de loop der tijd nauwkeurig afgewogen en uiteindelijk beoordeeld. Dat is hier vanavond aan de orde. Mede op grond van de ingebrachte bezwaren zijn er wijzigingen in de oorspronkelijke plannen aangebracht, waar dat nodig en/of wenselijk was. Een belangrijke tegemoetkoming is o.a. het laten vervallen van de tweede ontsluitingsweg naar het gebied. Het andere belangrijke bezwaar, namelijk de opoffering van een beperkt deel bos-areaal is voor D66 aanleiding geweest hier zwaar aan te tillen. Toch zijn wij van mening dat de door bezwaarden genoemde kaalslag in geen enkele verhouding staat tot het overgrote deel van het bos dat onaangetast blijft. Verder zijn wij van mening dat er in Lelystad behoefte bestaat aan hoogwaardige bouwlocaties. En het bouwen in of aan een bosrand hoort daar zeker volgens ons ook bij. Het simpele feit dat er mensen zijn die juist daar willen wonen, zegt al iets over de behoefte en men kan dat niet zonder meer negeren. Alles zorgvuldig afgewogen hebbend, gaat onze fractie dan ook akkoord met dit bestemmingsplan. De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. Al vanaf 1992 wordt er gesproken over woningbouw in een deel van het Zoombos. Als gevolg daarvan ligt vanavond het bestem m ingsplan Zoom-noord ter vaststelling voor ons. Het besluit om in een deel van het Zoombos te bouwen is al geruime tijd geleden genomen en vloeit voort uit het ontwikkelingsprogramma woningbouw 1991-2005. Ik denk dat het niet zinvol is en ook niet nodig is om heel uitgebreid op alle beslismomenten omtrent dit bouwplan in te gaan. In de commissievergadering van november heb ik al aangegeven om welke redenen de VVD-fractie indertijd heeft ingestemd met woningbouw in het betreffende gebied. Ik wil die argumenten nog even kort herhalen. Op de eerste plaats past het plan in de structuurvisie; het is een uitvloeisel uit het eerder genoemde ontwikkelingsprogramma. Wij hebben in deze stad een beleid van inbreiden, een beleid dat is ingezet vanuit kostenoverwegingen om de gemeentelijke lasten te drukken; het voegt een stuk hoogwaardige woningbouwkwaliteit toe aan deze stad; er vindt naar de mening van onze fractie geen onevenredige aantasting plaats van de groene om geving van dat deel van de stad. Mevrouw Dil is daar uitgebreid op ingegaan. Het M inisterie van L. & V. is akkoord met het plan en ook met de door het college voorgestelde bos-compensatie. En het plan is economisch haalbaar vanwege de "turn key"-basis waarop dit plan gerealiseerd gaat worden, zoals ook wel bij andere plannen in deze stad gebeurt. Het feit dat er al vanaf 1992 gesproken wordt over dit bouwplan plus de bijbehorende wijziging van het bestemmingsplan en ook het feit dat er in de commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken veelvuldig en langdurig over gediscussieerd is, geeft naar de mening van de VVD-fractie aan dat de diverse belangen goed zijn afgewogen. Naar aanleiding van de hoorzittingen die met betrekking tot dit bestemmingsplan zijn gehouden, zijn een aantal wijzigingen in de oorspronkelijke planopzet aangebracht. Daarmee wordt de kwaliteit van de belangenafweging nog eens extra onderstreept. De VVD-fractie is blij dat wij eindelijk tot vaststelling van het bestemm ingsplan Zoom-noord kunnen overgaan en gaat derhalve akkoord met het voorliggende voorstel. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Het ziet er naar uit dat wij vanavond het bestemmingsplan Zoomnoord kunnen vaststellen. Het heeft voor Lelystadse begrippen lang geduurd alvorens u dit bestemmingsplan op de agenda van de raadscommissie kon plaatsen. "Uitzonderlijk Lelystad" lijkt op dit punt een gewone stad. Zodra er bouwplannen worden ontwikkeld binnen de contouren van de bestaande stad heeft dat invloed op de woonsituatie van de huidige inwoners. Deze inwoners hebben in dit geval uitgebreid de wettelijke mogelijkheden gebruikt om de plannen te verijdelen of bijgesteld te krijgen. De voorgeschiedenis is zojuist al aan de orde geweest. Ik doe het nog een keer over. In 1991 is het ontwerpprogramma woningbouw vastgesteld. Toen is de locatie W oldbos daarin opgenomen en later ook in de structuurvisie. Het ontwerp-programma had als uitgangspunt het bouwen binnen de contouren van de bestaande stad om op die manier kosten voor beheer en onderhoud te drukken. Dat vonden wij zelf belangrijk en het drukken van de kosten was ons ook door het Rijk opgelegd.
1997
N 1
Daarbij was het tweede uitgangspunt het kunnen aanbieden van hoogwaardige bouwlocaties om inwoners vast te houden of inwoners aan te trekken. W oonlocaties in en aan de rand van het bos verdienen die kwalificatie. Daar zijn voor- en tegenstanders het over eens en dat blijkt wel uit de wil die er is om er te bouwen en de bezwaren die er zijn om te voorkomen dat er gebouwd wordt. De Stichting Samen Bouwen heeft zich halverwege 1992 aangemeld bij de gemeente met het initiatief om 'turn key' een woningbouwproject te ontwikkelen. Tegen dit plan zijn bezwaren ingebracht. Er zijn vele argumenten om er niet te bouwen. De CDA-fractie heeft destijds ingestemd met het ontwerp-programma woningbouw en de structuurvisie en staat nog steeds achter de daaraan ten grondslag liggende argumenten, namelijk het terugdringen van de beheer- en onderhoudskosten. D at is in het belang van alle inwoners van deze stad. Uiteraard moeten wij ook verstandig omgaan met de kernkwaliteiten van deze stad en die op een verstandige wijze inzetten, zodat kwaliteit wordt toegevoegd. De CDA-fractie heeft de overige bezwaren van de insprekers serieus beoordeeld en o.a. vastgesteld dat de vierkante meter-prijs waar veel over gesproken is, die betaald moet worden voor deze niet-bouwrijpe grond, qua niveau hetzelfde is als wat destijds (in 1993) betaald is voor Beukenhof/Scheren, waar sprake was van bouwrijpe grond. Ook herplant, het kappen van bomen en het overleg met het Ministerie van L. & V. is veelvuldig aan de orde gesteld. Uit de notulen van besprekingen komt duidelijk naar voren dat het Ministerie akkoord is met herplant en dan vooral kijkt naar de kwaliteit van de herplant. Tijdens de inspraakronden is ook veel gesproken over kaalslag. Als van 25 ha. bos 4,5 ha. afgehaald wordt, merken wij dat niet aan als kaalslag. Tijdens die inspraakronde is ook naar voren gekomen dat er discrepantie was tussen de tekst van het bestemmingsplan en de daarbij getoonde afbeelding over de mogelijke uitwerking. Dit is nu aangepast. Dat geldt ook voor de ontsluiting van het plangebied. De CDA-fractie stemt met dit aangepaste plan in. De heer Van de Ven: M ijnheer de voorzitter. Voor ons ligt een voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Zoom-noord. In de afgelopen jaren is er al vele malen over gesproken. Naar aanleiding van de hoorzitting op 23 september 1997 zijn er op aanwijzingen van omwonenden een aantal wijzigingen aangebracht. Maar dat is geen reden voor GroenLinks om nu voor te stemmen. Wij blijven mordicus tegen het hele plan. Een aantal argumenten: GroenLinks vindt dat de meningen en motieven van omwonenden zwaarwegend zijn en onterecht niet gehonoreerd worden. Uw opmerking over de structuurvisie 1992 is natuurlijk wel juist, maar wel selectief. Er staat ook het één en ander in het structuurplan om juist tegen wonen hier in het bos te zijn. In de reactie, ik dacht nr. 8 van het Ministerie van L. & V. lezen wij: "Daarom worden o.a. bouwactiviteiten in bossen tegengegaan. Daarvan kan alleen bij hoge uitzondering worden afgeweken als er zwaarwegende maatschappelijke belangen zijn en er geen alternatieven zijn". Het is voor GroenLinks dan ook onbegrijpelijk dat het Ministerie van L. & V. nu toch akkoord is gegaan. Wij zien in ieder geval die zwaarwegende maatschappelijke belangen echt niet en er zijn best alternatieven. In de visie van Vliegwiel wordt gesproken over het zichtbaar maken van de kwaliteit van de stad. Zoals de plannen nu zijn, kan men een ronde kraal in het bos niet zichtbaar noemen. Om maar niet te spreken van de belevingswaarde voor de omwonenden. Het binnen enkele jaren kappen van bos dat door kinderen is aangeplant, vinden wij niet het juiste voorbeeld om van hen milieubewuste burgers te maken met respect voor hun leefomgeving. Ook wordt het argument gebruikt dat door hier te bouwen de onderhoudskosten van het groen lager worden. Dat gaat echter niet op, want er is een "bos voor bos"-plicht. En kwaliteit van de herplant moet er zijn; die zal - als ik het goed begrepen heb - versnipperd zijn en dus in verhouding tot wat het nu is duurder. Het Zoombos is een gebied waar nu een grote groep bewoners van oostelijk Lelystad kan recreëren, wandelen, spelen en rust vindt. Dat zal verstoord worden als de plannen doorgaan. Dit voorstel is voor ieder, zowel voorals tegenstanders, een mijlpaal op een lange weg. Achter ons ligt een periode, waarin velen diverse malen hebben aangegeven dit plan niet te willen. De meerderheid van de raad honoreert deze bezwaren niet. Ik denk dat voor ons waarschijnlijk een weg zal liggen waarin deze mensen nu bij anderen hun bezwaren kenbaar zullen maken. En ik hoop dat deze groep burgers van Lelystad daar meer gehoor zal vinden voor hun argumenten. De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in het verleden met lede ogen allerlei mensen zien vertrekken naar Dronten, Zeewolde en andere plaatsen, omdat er hier in Lelystad voor hen geen geschikte of gewenste huisvesting was. Wij hebben, en ik heb dat ook al bij een eerder agendapunt aan de orde gesteld, destijds met elkaar besloten dat er een brede variatie aan woningbouw mogelijk moet zijn in de stad. Zojuist kwam het wonen
1997
N 1
aan het water aan de orde, nu is aan de orde het wonen in het bos. Ik denk dat het in het belang van iedereen in deze gemeente is dat ook meer welvarende burgers voor de stad behouden blijven. Ik denk dat als zo'n groep zich in een vereniging of stichting verenigt om daar een woningbouwplan neer te zetten, wij dit in principe positief moeten beoordelen. Er zijn bezwaren kenbaar gemaakt tegen de bouw daar. Voor een deel van de bezwaren bent u tegemoet gekomen. Zo is de groenstrook tussen de huidige bebouwing en het bestemmingsplan fors. De lindencirkel is behouden; de ontsluiting is beperkt tot één ontsluitingsweg. Ik denk dat mensen die in het bos willen wonen er geen enkel belang bij hebben om in dat gebied kaalslag toe te passen. Ik denk dat er een fors aantal bomen zal blijven staan in dat plan. Mevrouw Dil heeft aangegeven dat in die hoek van de stad erg veel bos is, behalve het Woldpark zelf ook het Gelderse Hout. Lelystad is één van de gemeenten met de meeste vierkante meters groen per inwoner. Dat zal niet veranderen door het bouwen op dit plekje Zoom. Wij zijn dus van harte voor dit bestemmingsplan. Wij wensen de Stichting Samen Bouwen veel succes met de ontwikkeling van dit plan en ik hoop voor hen dat zij nu eindelijk eens een keer kunnen gaan bouwen. De heer Van der Sloot: M ijnheer de voorzitter. Mijn fractie kan niet instemmen met dit voorstel omdat naar onze mening de waarde van dit bos voor de direct omwonenden zo hoog is dat een groot aantal inwoners daar ernstig wordt geschaad in hun woonbeleving en dat wij daardoor het risico lopen dat zij Lelystad zullen verlaten. Ten tweede is dit bos ooit aangeplant door schoolkinderen op een zogenaamde boomplantdag. Dit is naar ik aanneem gebeurd om kinderen de waarde van het bos bij te brengen. Bovendien geeft dit het gevoel dat zij bijgedragen hebben aan een stukje Lelystad. Het is en het blijft hun bos. Indien er in dit bos bomen worden gekapt die ooit door Lelystadse kinderen zijn geplant, zal het gemeentebestuur naar mijn mening bij een volgende dergelijke boomplantactie nooit meer tegen de kinderen kunnen zeggen dat deze bomen altijd zullen blijven staan. Hiermee wordt de basis voor milieu-educatie onderuit gehaald en dat willen wij niet. W ethouder Binnerts: Mijnheer de voorzitter. Een groot aantal fracties heeft duidelijk aangegeven waarom er kan worden ingestemd met dit bestemmingsplan. Ik denk niet dat het nodig is om van de kant van het college nog een keer te benadrukken hoe lang dit proces geweest is en ook nog een keer de redenen waarom dit bestemmingsplan er moet komen. Verschillende fracties die voor dit bestemmingsplan zijn, zijn daar helder en duidelijk in geweest. Dat moet aan de ene kant, omdat de Stichting Samen Bouwen zich inderdaad reeds halverwege 1992 gemeld heeft bij het college met dit plan van Lelystadse inwoners, die graag in Lelystad willen wonen op een bijzonder plekje en op een bijzondere wijze. Dat is meer dan vijf jaar geleden en deze mensen hebben al die jaren het geduld gehad, omdat veel overlegd moest worden. Er moest veel overleg plaatsvinden over de prijs en met het Ministerie van L. & V. over boscompensatie. Deze m ensen wonen nog steeds in Lelystad; zij hebben ook de geïnteresseerden van buiten Lelystad aan boord weten te houden. Het is aan de andere kant goed om te benadrukken, zeker met het oog op de toekomst, dat wij kwaliteiten in Lelystad hebben die Lelystadse inwoners, maar zeker ook inwoners van buiten, weten te waarderen en willen benutten. Ik wil daarom in het bijzonder tot GroenLinks zeggen dat u bij agendapunt 11. benadrukt heeft dat het u gaat om de kwaliteit van wonen in deze stad. Toch was u tegen agendapunt 11., de overeenkomst met Cammingha, terwijl heel erg duidelijk is dat dit plan voor de toekomst zo'n nuttige kwaliteit bevat. De heer Verlaan: Voor de duidelijkheid inzake punt 11: Raadslid Verlaan was tegen, GroenLinks was voor. W ethouder Binnerts: Neemt u mij niet kwalijk. De hele fractie van GroenLinks, mag ik aannemen, is op dit moment tegen het voorliggende bestemmingsplan, juist vanwege de kwaliteiten die de stad te bieden heeft. Ik denk dat het belangrijk is om daar toch nog even bij stil te staan. Wij moeten de toekomst tegemoet. Volgende week dinsdag wordt, naar wij hopen, de visie vastgesteld die het Projectbureau heeft gepresenteerd en waar het college een pre-advies bij geschreven heeft en waar u allen ongetwijfeld aantekeningen bij zal hebben. Ik neem aan dat de kernkwaliteiten zoals die zijn geformuleerd door het Projectbureau enig gehoor kunnen vinden in deze raad. Die kernkwaliteiten zijn er niet alleen maar om doorheen te lopen en van de buitenkant tegen aan te kijken, die zijn er ook om te benutten en te gebruiken. Wonen in het bos, wonen aan het water, in dit geval heel bijzonder wonen in het bos door niet zo heel veel mensen die zeker geen lawaaischoppers zijn, denken wij. GroenLinks is bang dat de rust in het bos verstoord zal worden. Ik denk dat wij heel goed moeten nadenken hoe wij die kwaliteiten kunnen benutten voor onze eigen inwoners, maar zeker voor toekomstige inwoners. Lelystad heeft de
1997
N 1
zeldzame mogelijkheid te bieden om op een hele bijzondere wijze te kunnen wonen en ik denk dat wij ons daarmee moeten profileren. De heer Van der Sloot: M ijnheer de voorzitter. Ik wil even reageren op de slagvaardigheid van Stichting Samen Bouwen, die er al in 1992 mee begonnen is. Als zij toentertijd hun plan hadden uitgevoerd op een plek waar omwonenden geen bezwaren hadden gehad, dan was het nu al lang gerealiseerd. De heer Hijmissen: Zo werkt het natuurlijk niet. De raad geeft aan wat een aantrekkelijke bouwlocatie i s . Inwoners uit deze stad anticiperen er op en ontwikkelen daar een plan voor. Daar heeft u op te reageren. De heer Surink: Zo vertrokken er ook mensen naar Dronten. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de fracties van GroenLinks en de Natuurwetpartij geacht worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
16.Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Houtribpark" (stuk nr. 42181) De heer Lodders: Mijnheer de voorzitter. In juni 1995 is door de gemeenteraad de locatie Houtribpark gekozen als locatie voor het nieuwe sportcentrum. Ook de VVD-fractie heeft zich na enige twijfel voor deze locatie uitgesproken ten opzichte van andere alternatieve locaties, waaronder de Rietlanden. Een belangrijk argument op dat moment was voor ons dat het op de plaats zoals die nu voor ons ligt, snel gerealiseerd zal kunnen worden en een goede bereikbaarheid van het sportcomplex was daarbij voor ons een voorwaarde en ook een goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Bij de planpresentatie bleek dat herziening toch wat meer tijd zou vergen dan aanvankelijk was verwacht, omdat het plan veel breder van opzet was dan oorspronkelijk de bedoeling was. De VVD-fractie heeft daarbij haar zorg uitgesproken over het feit dat de bestaande baden langer open zouden m oeten blijven. Deze zorg is er wat ons betreft overigens nog steeds. Met het plan op zich heeft de VVD-fractie ingestemd, omdat het naar onze mening een impuls betekent voor dat deel van de stad en het ook weer een stukje hoogwaardige woningbouwkwaliteit toe kan voegen aan dat deel van de stad. In de commissie heeft de VVD regelmatig aandacht gevraagd voor een tweetal punten die het gevolg zijn van het wijzigen van dit bestemmingsplan en de daaruit voortkomende ingrepen in de bestaande infrastructuur. Op de eerste plaats de mogelijke toename van sluipverkeer door de Buitenplaats als gevolg van het opheffen van een deel van de Polderdreef. En op de tweede plaats het opheffen van de bushalte Polderdreef/Atol. In de commissievergadering van november heeft wethouder Binnerts met betrekking tot het eerste punt toegezegd dat wanneer uit verkeerstellingen gedurende een langere periode zou blijken dat er een toename plaatsvindt van sluipverkeer, de gemeente passende maatregelen zal nemen. De opmerking zoals deze in het bestemmingsplan opgenomen was, dat de toename beperkt zal blijven tot een geringe verhoging van de verkeersintensiteit, was wat ons betreft wat te mager. Met de toezegging zoals die door de wethouder is gedaan, kunnen wij leven. Voor wat betreft de bereikbaarheid en het instandhouden van de bushalte Polderdreef/Atol is duidelijk dat dit buiten de gemeentelijke invloed ligt. In de commissie heeft de wethouder aangegeven hierover met de verantwoordelijken bij de provincie en bij Midnet overleg te voeren. Ik heb begrepen dat het inmiddels gebeurd is en dat het duidelijk is dat instandhouding van genoemde halte door middel van een zogenaamde lus niet tot de mogelijkheden behoort. De VVD-fractie gaat er van uit dat het college - en daar willen wij ook op aandringen - in overleg met de verantwoordelijken tot een aanvaardbaar alternatief tracht te komen. Wij hebben daar nog even de tijd voor - even los van alle genoemde modellen waarvan wij reeds kennis hebben kunnen nemen. Wij worden daar in de commissie graag van op de hoogte gehouden en geïnformeerd. Op dit moment is de kwestie van de bushalte voor mijn fractie geen essentieel punt om niet akkoord te gaan met het voorliggende bestemmingsplan, te meer omdat het van belang is dat er spoedig met ontwikkelingen met betrekking tot het sportcentrum begonnen wordt en ook met de terreinen die daar rondom heen liggen. De heer Hijmissen: M ijnheer de voorzitter. Dit bestemmingsplan laat zien dat een bestem m ingsplanprocedure niet altijd lang hoeft te duren, als wij binnen de contouren van de bestaande stad willen bouwen. In oktober 1996 is het plan gepresenteerd in de M eerkoet en is de inspraak op gang gekomen. En nu veertien maanden later kan
1997
N 1
het bestemmingsplan worden vastgesteld. Het plan bestaat uit een multifunctioneel sportcentrum, woningbouw, een aantrekkelijke woningbouwlocatie en aanpassing van de infrastructuur. Het is één geheel, het één kan niet zonder het ander. De keuze om het nieuwe multifunctionele sportcentrum op deze plaats te bouwen hebben wij in 1995 al gemaakt. Mijnheer Lodders heeft de argumenten daartoe zojuist al uitgebreid naar voren gebracht. In het vanavond al eerder gememoreerde ontwikkelingsprogramma woningbouw is ook dit gebied, het Houtribpark, aangewezen als een aantrekkelijke woonlocatie voor landelijk wonen. Naar aanleiding van tijdens de inspraak aangedragen punten is in de commissievergadering van 26 november j.l. afgesproken dat op gezette tijden verkeerstellingen op de Buitenplaats zullen worden gehouden, met name omdat daar wordt gevreesd voor sluipverkeer. U heeft toegezegd zo nodig passende maatregelen te zullen treffen. Ook tegen het eventueel verplaatsen van de bushalte Polderdreef/Atol zijn bezwaren ingebracht. Om te komen tot een voor de reizigers goed bereikbare bushalte is de medewerking van provincie en Midnet nodig. De CDA-fractie is van mening dat een halte goed bereikbaar moet zijn en zowel verkeersveilig als sociaal veilig. Gisteravond hebben wij kennis mogen nemen van een aantal alternatieven. De CDA-fractie voelt veel voor het alternatief dat als alternatief 8 is gepresenteerd, waarbij de bus niet meer gebruik maakt van de Runderweg, maar de bus via Zoom en W oldbos - die beiden op die manier worden ontsloten - de Dronterweg neemt. Wij verzoeken het college uw invloed aan te wenden bij de provincie en een maximale inzet te plegen om tot een goede busvoorziening te komen. De CDA-fractie vindt dat met de realisatie van dit plan passende invulling wordt gegeven aan dit deel van de stad. De CDA-fractie stemt dan ook in met het bestemmingsplan, met als kanttekening - zoals in de conclusies van 26 november ook is opgenomen - dat als het overleg met de provincie niet leidt tot de voorkeursvariant wat betreft het openbaar vervoer, nader overleg met de commissie zal plaatsvinden. De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. De bcatie van het sportcentrum heeft wat ons betreft nooit tot een discussie geleid. Het heeft zelfs zo in ons verkiezingsprogramma gestaan. Ik denk dat dit een gelopen race is. Verder vind ik het verstandig zoals het college heeft geopereerd om naast het sportcentrum daar ook woningbouw te realiseren. Ik denk dat het een goede combinatie is om zo het financiële draagvlak veilig te stellen. Ik denk dat het opheffen van de Polderdreef op zich ook niet tot bezwaren hoeft te leiden, omdat de Polderdreef en de Houtribdreef vlak bij elkaar liggen. Nergens in de stad vinden wij twee dreven zo dicht parallel naast elkaar. Een groot probleem was echter de bus die er overheen ging. Wij hebben gisteravond kennis mogen nemen van mogelijke alternatieven. Evenals het CDA zien wij ook iets in model 8, want dat heeft nog een voordeel boven de huidige lijn zelfs, omdat dan ook Hofstede, Rozengaard en Zoom met deze bus worden bediend. Wij stemmen in met dit bestemmingsplan en wij rekenen er op dat voor de bus een goede oplossing wordt gevonden. De heer Van de Ven: M ijnheer de voorzitter. Het nieuwe bestemmingsplan moet er komen omdat de raad op deze plek een sportcomplex wil laten bouwen. GroenLinks was tegen deze locatiekeuze, omdat wij een locatie in de centrumzone bij de Rietlanden beter vonden en nog steeds vinden. Een aantal argumenten om voor de locatie Houtrib te kiezen, zoals dat er gebruik kon worden gemaakt van de oude parkeerplaats en het bestemmingsplan zou gemakkelijker zijn, blijken nu niet meer zo op te gaan. Maar uitgaande van dit meerderheidsbesluit moeten wij nu het plan beoordelen. Tijdens de hoorzitting zijn heel wat bezwaren ingediend. Een beperkt aantal wijzigingen zijn daardoor in het plan aangebracht. Een belangrijk facet blijft voor GroenLinks de busverbinding van lijn 143. Voordat de Polderdreef wordt afgesloten, zijn wij wel een tijdje verder. Een aantal alternatieven voor de route zijn aangedragen, waar naar de mening van GroenLinks redelijk goede oplossingen bij zitten. Met name in alternatief 8, de heer Hijmissen heeft het geheel goed verwoord, kunnen wij ons totaal vinden en wij sluiten ons daarbij aan. De provincie, gemeente en Midnet moeten hier uit kunnen komen. GroenLinks heeft het al vaker gezegd en ik herhaal het nogmaals: Door een beter en creatiever samenspel van stadsdienst en overig kleinschalig openbaar vervoer is veel meer mogelijk. Daar moeten wij dus ook veel meer gebruik van maken. Alhoewel naar onze mening nog wat meer wijzigingen in het plan wenselijk waren geweest, is het geheel toch van dien aard dat wij bij de totale afweging akkoord kunnen gaan met dit voorstel. M evrouw Diï: Mijnheer de voorzitter. Ook bij het ontwikkelen van dit bestemmingsplan wordt uitvoering gegeven aan de beleidsuitgangspunten die ik al genoemd heb bij de Zoom, Die zal ik niet herhalen. Daarnaast is er gekeken naar een integrale aanpak van het totale gebied - tussen Houtribdreef, Parkdreef, Polderdreef en Oostranddreef.
1997
N 1
Een combinatie van functies van wonen, sport en recreëren zorgt voor een aantrekkelijke woon- en verblijfsomgeving. Er is rekening gehouden met milieugevoelige en milieubelastende activiteiten door het aanhouden van afstanden. Dit is vooral belangrijk wanneer wij een omgeving creëren waarin vele verschillende functies samenkomen. Er is eveneens gekozen voor een directe ligging aan de dreef, waardoor er een duidelijk herkenningspunt en uitstraling ontstaat. Ook bij dit plan is naar de mening van de PvdA zorgvuldig omgegaan met het bestaande bos in dit gebied. Om de groene wig te behouden is gekozen voor een concentratie van het bouwen in het westelijk deel van dit gebied. Het oostelijk deel blijft gehandhaafd als stadsbos. Er wordt nieuw groen toegevoegd op het voormalig tracé van de Polderdreef. En ook in dit geval wordt het deel van het bos dat verwijderd wordt, op een andere plek in Lelystad gecompenseerd. Twee zaken moeten nog in de gaten gehouden worden en die zijn door de vorige sprekers al vermeld. Controleer of met name de Buitenplaats niet onevenredig belast wordt door het verkeer en een goede oplossing moet gevonden worden voor de bushalte Atol. Ik noem hier geen voorbeelden of getallen. Ik vind dat de verantwoordelijkheid voor het uitzoeken van een goede oplossing aan het college behoort. Ik zie het niet als mijn taak om alle modellen hier aan de orde te stellen. Ik neem aan dat de onderhandelingen met provincie en Midnet er toe leiden dat er een goed alternatief gekozen wordt. De heer Kiviet: M ijnheer de voorzitter. Om met de deur in huis te vallen, het bestemmingsplan Houtribpark heeft de instemming van D66. Wij constateren dat ook bij dit plan zoveel als mogelijk en wenselijk is geweest rekening is gehouden met de inspraakronden. Vervolgens ontkom ik niet aan een aantal herhalingen. Uw toezegging om bij de opheffing van de doorgaande Polderdreef het door omwonenden gevreesde sluipverkeer via de Buitenplaats tijdig te registreren en indien noodzakelijk aanvullende maatregelen te nemen, stellen wij op prijs. Een knelpunt daarentegen blijkt de route van de streekbus 143 te zijn, omdat medewerking van provincie en Midnet is vereist. Tijdens de ingelaste commissievergadering van gisteravond moest helaas worden vastgesteld dat Midnet niet bereid is in de door de gemeente gevraagde wijzigingen te participeren. Dit houdt verband met bedrijfseconomische redenen en de negatieve gevolgen voor de treinaansluiting. D66 vindt dat de tijd te kort is om alsnog op dit moment alternatieven, die overigens wel op tafel liggen, op bruikbaarheid en financiële gevolgen te toetsen. M aar er zal hoe dan ook een oplossing voor dit probleem moeten worden gevonden. Onze fractie gaat er van uit dat dit ook zal gebeuren en wij willen graag in verder overleg met het college en de andere betrokken partijen hier naar zoeken. D66 vindt dat de vaststelling van het bestem mingsplan een absolute noodzaak is om te komen tot de bouw van het multifunctionele sportcentrum annex zwembad, waaraan in onze stad dringend behoefte bestaat. Dat er ter wille van de financiële haalbaarheid gelijktijdig tot de bouw van woningen wordt besloten in de directe omgeving, zal naar onze mening dit stadsdeel een stuk aantrekkelijker maken dan het nu is. Het verdwijnend bosgedeelte wordt ons inziens goed gecompenseerd door bij de herinrichting van de Polderdreef in de aan te leggen parkzones alternatief groen en meer water op een behoorlijke schaal te introduceren. Onze fractie vindt dat de vaststelling van dit bestemmingsplan de weg is om met voortvarendheid aan dit ambitieuze project vorm te geven. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ook met dit plan instemmen en wij zijn ook voorstander van alternatief 8 voor het openbaar vervoer. W ethouder Binnerts: Mijnheer de voorzitter. Het college kan blij zijn met de algemene instemming van de raad met dit bestemmingsplan. Een aantal doelen wordt gediend met dit bestemmingsplan: een multifunctioneel sportcentrum met zwembad en heel mooi wonen. Een particuliere ondernemer uit deze stad wil hier een zogenaamd "Health and Racket Centre" bouwen, dat aansluit bij het multifunctionele sportcentrum en zwembad, die beheerd gaan worden door de NV Sport. Wij moeten blij zijn met ondernemers in deze stad die bereid zijn hier flink te investeren. Twee zaken houden de raad bezig. Ik heb inderdaad toegezegd dat er een aantal tellingen zal worden gedaan gedurende een langere periode op de Buitenplaats om te kijken of er sluipverkeer zal ontstaan. Waarom over een langere periode? Omdat men zich zou kunnen voorstellen dat wellicht in het begin wat meer gebruik van de Buitenplaats zal worden gemaakt, wat later weer wegebt. Voordat wij ingrijpende maatregelen nemen op de Buitenplaats, die de nodige kosten met zich mee zullen brengen, willen wij voldoende tijd hebben. Het onderhoud van de weg op de Buitenplaats zal op de normale wijze plaatsvinden op het moment dat het nodig is. Maar er is
1997
N 1
wat langere tijd nodig, wellicht wel twee jaar, om met enige regelmaat te tellen hoe het verkeer zich daar ontwikkelt. De raad heeft ruime aandacht geschonken aan de bushalte. Dat is ook begrijpelijk omdat de bushalte aan de Atol opgenomen is in het bestemmingsplan. Nu blijkt dat die bushalte niet kan worden gehandhaafd. Het heeft nu geen zin om te spreken over de alternatieven. Ik zal mijn uiterste best doen om op welke wijze dan ook in directe contacten met de provincie, maar ook via het vervoer-beraad te proberen de best mogelijke oplossing voor een groter deel van de stad te vinden voor de route van bus 143. Ik zal u daar in ieder geval geregeld van op de hoogte houden. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
17.Voorstel tot in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een aantal gebieden (stuk nr. 42183) De heer Van de Ven: M ijnheer de voorzitter. Inzake punt 1. vinden wij het niet elegant tegenover de bezwaarden als wij hiermee gaan beginnen zolang de procedure van de Wegenwet nog loopt. Wij delen hierbij mee dat wij daarom tegen punt 1. zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de fractie van GroenLinks geacht wordt tegen punt 1. van het voorstel te hebben gestemd.
18.Voorstel tot onttrekking aan het openbaar verkeer paden sportpark Langezand (stuk nr. 42176) De heer Kiviet: Mijnheer de voorzitter. Met het college is D66 van mening dat de overwegingen om de paden in het sportpark Langezand aan het openbaar verkeer te onttrekken een logisch gevolg is van het principebesluit uit 1993 om over te gaan tot afsluiting van de sportterreinen in Lelystad met het doel om het uit de hand lopend vandalisme en oneigenlijk gebruik van die velden in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Dit principe geldt ook voor sportpark Langezand. Nu heeft ons zojuist een memo bereikt waarin precies de antwoorden staan op mijn vragen. W ethouder Binnerts: Ik kan er nog aan toevoegen dat ook de Fietsersbond de gekozen oplossing een uitstekende vindt. De heer Kiviet: Daarmee heeft u ook mijn laatste vraag beantwoord. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ook dit agendapunt heeft voor nogal wat beroering in de omgeving van het sportpark gezorgd. De CDA-fractie betreurt dat het nodig is gebleken om sportparken en schoolterreinen af te sluiten. Met pijn in het hart is dat besluit in 1993 genomen. Vandalisme en oneigenlijk gebruik van die terreinen maken dat echter noodzakelijk. Inzake sportpark Langezand hebben wij gemerkt dat er van de zijde van de omwonenden bezwaren zijn ingebracht. Zij zijn als omwonenden medegebruikers en zien zich beperkt in het recreatief gebruik van het sportpark Langezand. In de commissie hebben wij moeten vaststellen dat er geen overleg met die bewoners was gepleegd en dat alleen met de sportverenigingen is overlegd hoe het sportpark af te sluiten. Een gemiste kans. Daar moet lering uit getrokken worden. Gelukkig is inmiddels op aandrang van de commissie wel met medegebruikers overlegd. En er ligt nu een acceptabel voorstel waarmee recht wordt gedaan aan de belangen van de gebruikers en van de medegebruikers. De CDA-fractie gaat akkoord met deze oplossing en stemt in met de onttrekking van de overige paden aan het openbaar verkeer. De heer Van de Ven: M ijnheer de voorzitter. In de commissievergadering bleek er bij omwonenden een aantal bezwaren te leven. Het college had over het hoofd gezien dat er ook nog mensen in de buurt wonen. M en ging wel akkoord met de noodzaak van afsluiting, maar ze hadden toch een aantal voor hen belangrijke detailpunten. Op verzoek van de commissie is hierop door de gemeente snel, positief en voortvarend gereageerd. Het resultaat is nu zo dat met een aantal wijzigingen de omwonenden zich kunnen vinden in het plan. Ik heb begrepen dat het ook nog gelukt is de besturen van de verenigingen te informeren en dat ook zij zich kunnen vinden in de
1997
N 1
gewijzigde plannen. Dat alles ook nog binnen het budget past, is een prettige bijkomstigheid. Het geeft weer eens duidelijk aan dat bij een zo vroeg mogelijk mee laten denken van alle betrokkenen er een betere en bredere basis voor een plan ontstaat, waardoor veel ellende achteraf voorkomen wordt, de kans op een beter plan groter is en de procedure-snelheid wordt vergroot. GroenLinks gaat akkoord met het voorstel tot onttrekking aan het openbaar verkeer van de paden op het sportpark Langezand. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Ik kan me grotendeels aansluiten bij de woorden van de heer Van de Ven. Ik denk dat wij hier uit kunnen leren dat als het gaat over sportparken en fietspaden aan de rand van de stad, wij een even grote zorgvuldigheid moeten betrachten als wanneer het gaat om sportparken en fietspaden die in het midden van woonwijken liggen, zoals het sportpark Schouw. De heer Lodders: M ijnheer de voorzitter. Ik denk dat er genoeg gezegd is over de reden om tot afsluiting te komen. Het is een maatregel die helaas nodig is. Ik denk dat er ook genoeg gezegd is over het feit dat bewoners niet eerder bij het overleg betrokken zijn geweest en de wens van de commissie. De VVD-fractie is tevreden met de gevonden oplossing, omdat naar wij hopen hiermee langdurige procedures voorkomen kunnen worden. Wij zijn blij dat het de instemming heeft van zowel de bewoners als de sportvereniging, als van de ENFB. Wij hopen dat dan ook spoedig met de afsluiting een aanvang gemaakt kan worden, want dat is in het belang van de sportvereniging. Zeker in het licht van eerder genomen besluiten kan de VVD instemmen met het voorliggende voorstel. W ethouder Binnerts: M ijnheer de voorzitter. De raad heeft gelijk als er gezegd wordt dat er wellicht in een wat eerder stadium met bewoners in de omgeving van het sportpark Langezand gepraat had moeten worden. Overigens zijn ook sporters mensen en met de bestuurders van de sportvereniging was in een eerder stadium al gesproken over technische zaken zoals op welke wijze de afsluiting plaats moet vinden. Gelukkig hebben bewoners zich gemeld op het moment dat de onttrekking van de paden op het sportpark in procedure kwam. Op aandrang van de commissie en met van harte medewerking van het college is er toen met bewoners in die wijk overlegd en is de oplossing gevonden zoals die gisteravond is gepresenteerd. Ik ben het met u eens dat het verschrikkelijk jammer is dat wij dit soort maatregelen moeten nemen. Het moet bij sportparken en bij scholen en men kan alleen nog maar achter tralies sporten of onderwijs genieten. Wij kunnen daar niets aan doen. M aar de gevolgen van vandalisme zijn zo groot en financieel zo omvangrijk dat het niet anders mogelijk is. Wij hopen met zijn allen dat de normen wat omhoog zullen gaan. De clubs zijn tevreden met de gekozen oplossing en ook de fietsersbond en de bewoners in de omgeving. U heeft gezegd dat u hoopt dat de afsluiting nu snel plaats kan vinden. Ik wijs u er op dat wij nog een wijziging van het bestemmingsplan te gaan hebben. Volgende week kom deze in de commissie aan de orde. Wij hopen dat die procedure niet zo lang hoeft te duren. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Binnerts verwoordde net dat de commissie er op aangedrongen had en het college van harte het overleg heeft gevoerd. Ik stel vast dat het college de uitgestoken hand van harte heeft aangepakt. De heer Van der Sloot: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zegt terecht dat het heel spijtig is dat het vandalisme zo groot is dat wij gedwongen zijn om die parken af te sluiten. Ze zegt er ook bij dat wij geen andere keuze hebben. Ik ben het daar niet mee eens. Er is wel degelijk een andere keuze. Dat vergt alleen wel een andere aanpak die ik hier al regelmatig heb geventileerd. Als daar eens naar gekeken zou worden, dan zou het heel makkelijk zijn om de criminaliteit omlaag te brengen en dan kunnen alle hekken weer weg in deze stad. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
19.Voorstel inzake marktgeldtarieven voor het jaar 1998 (stuk nr. 42175) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
1997
N 1
20.Voorstel tot verkoop onroerend goed Platinastraat 21/23 (voormalig pand Giant) bestaande uit een bedrijfs/kantoorpand en woonruimte (stuk nr. 442199) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
21.Voorstel betreffende wijzigingen begrotingen 1997 en 1998 (stuk nr. 42190) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
De voorzitter sluit de vergadering om 21.55 uur.
Vastgesteld op 8 januari 1998. De raad van gemeente Lelystad, De voorzitter, De secretaris,
A anhangsel notulen openbare vergadering gemeenteraad Verslag van het gesprek met personen op de publieke tribune na afloop van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 11 december 1997 in het Stadhuis van Lelystad.
De heer Levering (Veilig Verkeer Nederland): De brief die u vandaag ontvangen heeft aangaande de kantine moet u niet als kritiek zien, maar alleen als een stimulans om goed na te denken bij wat u doet. Inzake het Zoombos wil ik zeggen dat als ik het me goed herinner dat plan indertijd is vastgesteld als een voorlopig planbos. Dat zou dus geweest zijn in de tijd dat het Rijk het hier voor het zeggen had. M isschien is dat nog ergens na te trekken. De voorzitter sluit de bijeenkomst om 21.58 uur.
