1997
N 126
NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 9 oktober 1997 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter, de dames J.S. Binnerts-de Jonge (VVD), H. BlomPostma (D66), de heer B.J. van Bochove (CDA), mevrouw G.M.C. Jonkman-Jansen (PvdA), w ethouders; de heren J. Bierma (VVD), R.C. Bogert (VVD), R. Bootsma (PvdA), G.F. Bus (BPN), mevrouw A. Dil (PvdA), de heren W. Herrebrugh (PvdA), W. Hijmissen (CDA), mevrouw B.H. Holter (D66), de heren C.J.J. Homan (PvdA), J.A. Klein Swormink (CDA), J.D. Lokhorst (VVD), J. Lodders (VVD), J.P. Mattie (VVD), de heren R. van der Sloot (NWP), K.B.P. Slump (GPV/RPF), mevrouw MA.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), T. Stroobach (D66), H.J. Surink (D66), P.G.M. van de Ven (Gr.Links), M.G. Verlaan (Gr.Links), mevrouw L. van Wingerden-Visser (D66) en T.J. van der Zwan (PvdA), leden van de raad; alsmede de heer H.J. Bolding, secretaris; Afwezig zijn:mevrouw H.S.E. Greuter-Hemmelder (Gr.Links), de heren D.P. van Dissel (vD), H. Kiviet (D66), E.P.J.M. Klomp (SP), F.J.M. Noeken (BPN) en mevrouw M. Poot-Schoon (SP), leden van de raad.
1.Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de dames Greuter en Poot en de heren Kiviet, Klomp en Noeken.
2.Notulen van de op 11 september 1996 gehouden openbare vergadering Op pagina N 121, vierde alinea, wordt de zin beginnend op de vierde regel van deze alinea en beginnend met de woorden "Vanuit die situatie " alsvolgt gewijzigd: "Vanuit die situatie (in 1998 nieuwe taken uit te voeren voor f. 1850,-- per persoon, wat uiteindelijk de doelstelling is) zijn wij terug gaan redeneren om te bezien hoe Vluchtelingenwerk daar naar toe zou kunnen werken." Met inbegrip van deze wijziging worden de notulen vastgesteld.
3.Ingekomen stukken (stuk nr. 42165)
1997
N1
- IV oor kennisgeving aangenomen. - 2Mevrouw Van Sprang: M ijnheer de voorzitter. Kan het antwoord ter inzage voor leden van de commissie voor algemene zaken worden gelegd? De voorzitter: Akkoord. Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders. Het antwoord wordt ter inzage gelegd voor de commissie voor algemene zaken. - 3Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. Over de wijze van afdoening wordt de commissie voor onderwijs, cultuur en welzijn geïnformeerd. - 4Ter afdoening in handen gesteld van burgem eester en wethouders. - 5De brief wordt betrokken bij het in voorbereiding zijnde voorstel aan de raad. - 6Voor kennisgeving aangenomen.
4.Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
5.Intrekking Verordening premies voor parttime arbeid ten behoeve van alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar en vaststelling van de Verordening premiebeleid en vrijlating van inkomsten Algemene Bijstandswet, Wet IOAW en Wet IOAZ (stuk nr. 42149) De heer Lokhorst: M ijnheer de voorzitter. Het voorstel om de bestaande verordening in te trekken en nu een nieuwe Verordening premiebeleid en vrijlating van inkomsten Algemene Bijstandswet vast te stellen, heeft onze instemming. Positief is dat het vrijlatingsregime van de Algemene Bijstandswet kan worden afgestemd op de lokale situatie en daardoor beter aansluit bij de uitgangspunten van het gemeentelijk armoedebeleid. Uit de nota over bestrijding van de armoede is gebleken dat voor een grote groep bijstandsgerechtigden uitstroom naar betaalde arbeid bijzonder moeilijk is. Ik noem met name langdurig werkelozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten en alleenstaande ouders met een zorgtaak. In de voorliggende verordening is optimaal gebruik gemaakt van de afstemming om te komen tot de gemeentelijke situatie. Wij zien met belangstelling uit naar de evaluatie middels het jaarlijkse beleidsverslag van de afdeling sociale zaken om te zien of eventueel nog bijstelling noodzakelijk is. M evrouw Holter: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen van harte instemmen met de voorliggende verordening. Wij hopen van harte en wij rekenen er ook op dat veel mensen hun inkomen zullen kunnen verhogen en misschien ook kans zullen maken op de arbeidsmarkt. Ik heb een praktische vraag. In de vroegere verordening staat de leeftijdscategorie van 0 tot 5 jaar. Ik vind die leeftijdscategorie niet terug in de nieuwe verordening. Ik vraag me af of dit niet toegevoegd moet worden in de tekst. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Dank voor de instemming. Datgene wat in de wetstekst verwoord staat, hoeft in de verordening niet herhaald te worden. Wij gaan er op die manier mee aan de slag. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
6.Verkoop grond aan Bouwmaatschappij Ufkes Apeldoorn BV (stuk nr. 42150) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
7.Tarieven lijkbezorgingsrechten voor het jaar 1998 (stuk nr. 42151)
1997
N1
De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Voor ons liggen de tarieven voor de lijkbezorgingsrechten voor het jaar 1998. In de commissie heeft D66 een voorbehoud gemaakt voor de toeslag van 25 % voor begraven tussen 16.00 en 17.00 uur. Het gaat mijn fractie om de beeldvorming naar de bewoners toe. De normale werkdag speelt zich naar onze mening af tussen 8.00 en 17.00 uur af. Wanneer een graf tussen 16.00 en 17.00 uur wordt gegraven, kan ik mij voorstellen - daar dit al van te voren bekend verondersteld wordt - dat de medewerker een uurtje later kan beginnen, opdat geen toeslag betaald hoeft te worden. D66 is ook van mening dat er op deze wijze geen extra dekking nodig is. Het heeft onze voorkeur om op deze wijze de service aan de bewoners te verhogen. Gelet op het feit dat dit blijkbaar niet bij de andere raadsfracties leeft en wij voor het overige met het voorstel kunnen instemmen, zullen wij er geen halszaak van maken. Maar ik denk dat het voor de beeldvorming is. W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. De medewerkers op de begraafplaats hebben naast deze activiteiten nog veel dingen te doen. Het gaat er om dat als er een begrafenis is tussen 16.00 en 17.00 uur, het graf niet meer in de tussenliggende periode gegraven hoeft te worden, maar het graf mo et worden gedicht en er moeten nog een groot aantal andere werkzaamheden worden verricht op zo'n moment. M en gaat dan ver over de tijd van 17.00 uur heen. Dat is de reden waarom wij constateren dat er sprake is van een vorm van overwerk. Overigens kan ik de raad melden dat als er vanwege omstandigheden, bijvoorbeeld omdat het niet anders kan dan op dit tijdstip, dan zijn wij als organisatie op zich zeer geneigd om in overleg met de mensen daar een goede oplossing voor te vinden. Er zijn echter regels nodig voor m ensen die door hun eigen keuzes ons dwingen om over de tijd heen te gaan. Dat is wat hier wordt beoogd. De heer Surink: Een helder antwoord. Dank u wel. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
8.Oprichting kringloopwinkel in Lelystad (stuk nr. 42157) De heer Homan: M ijnheer de voorzitter. Al langer staat een kringloopwinkel op het verlanglijstje van de Partij van de Arbeid. Al eerder hebben wij dan ook verzocht om de mogelijkheid daarvan in onze stad te onderzoeken. De voordelen die naar onze mening door de realisering van de kringloopwinkel worden verkregen, zijn divers en niet eenduidig te wegen. Het werkgelegenheidsaspect telt voor de PvdA heel zwaar. Naast de reguliere arbeidsplaatsen is er een optocht in positieve zin te verwachten van Melketiers, banenpoolers, JWGers, deelnemers en vrijwilligers. De mogelijkheid van hergebruik van goederen krijgt hier een enorme positieve impuls. Het grof huishoudelijk afval wordt namelijk op zijn waarde geschat en gepromoveerd tot waardevolle artikelen. Door het hergebruik treedt ook koopkrachtverbetering op voor de cliënten. Bovendien is een vermindering van het gebruik van natuurlijke grondstoffen een positief gevolg, zeker als de kringloopwinkels op nog veel meer plaatsen gaan opereren. Dat de kosten van de totale afvalstoffenverwerking hierdoor niet zullen stijgen, lijkt ons een gematigde verwachting. Wij verwachten meer, met name inzake de netheid van de stad. Het huidige systeem van op afroep ophalen van grof huishoudelijk afval geeft zogenaamde "morgensterren" de gelegenheid om actief te worden. Hun activiteiten leiden nogal eens tot verspreiding van delen van buiten geplaatst aanbod. Een betere scheiding van het afval in een waardevol en een waardeloos deel vermindert die mogelijkheid. Met het voorstel van het college w ordt door de PvdA van harte ingestemd, waarbij wij de Stichting Kringloopbedrijf Het Goed een heel succesvolle toekomst toewensen. De verwachtingen van de PvdA zijn hoog gespannen. Het Goed, het goed in Lelystad, Een assortiment voor iedereen wat, M inder afval verbrand, M eer geld in de hand, Het Goed is goed voor Lelystad. Het Goed, het goed in Lelystad, M eer arbeidsplaatsen in het vat, Melketier en JWG, Meer mensen doen weer mee.
1997
N 1
Het Goed is goed voor Lelystad. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Ook GroenLinks is bijzonder blij met de totstandkoming van een kringloopwinkel. Wij kunnen ons volledig bij de woorden van de heer Homan aansluiten. Nog één extra overweging daarbij van onze kant: Vaak wordt gezegd dat milieubeleid duur is. Hier wordt een stuk milieubeleid op poten gezet door middel van een kringloopwinkel, die werkgelegenheidseffecten heeft en die effect heeft op het winkelaanbod in Lelystad, ook dat breidt weer uit. Dit verloopt kostenneutraal en de heer Homan verwacht er zelfs opbrengsten van. M ilieubeleid gaat dus steeds meer geld opbrengen en daarnaast ook nog werkgelegenheid. Milieubeleid is dus niet altijd duur. Ik wens de Stichting Kringloopwinkel Lelystad alle succes toe en ik hoop dat er een voortvarende en snelle start gemaakt kan worden en er een goede plek wordt gevonden, want dat is wel belangrijk. Misschien dat u daar nog iets over kan vertellen. De heer Surink: M ijnheer de voorzitter. Ook D66 is heel verheugd dat er nu een kringloopwinkel komt. Het is goed voor het milieu: witgoed, bruingoed en vele herbruikbare materialen komen op deze wijze niet op de afvalberg terecht. Het op deze wijze creëren van werkgelegenheid is voor een stad met bijna 20 % werkeloosheid zeker zo belangrijk. D66 hoopt dan ook dat er spoedig een locatie gevonden kan worden waar de kringloopwinkel kan starten. Gelet op de directe financiële betrokkenheid van de gemeente, met o.a. een garantiestelling, pleiten wij er voor op een adequate wijze de verantwoording over de bedrijfsmatige ontwikkeling van de kringloopwinkel te kunnen volgen. Graag daar een reactie op. De heer Hijmissen: M ijnheer de voorzitter. Het besef dat wij met afval, een restproduct van een samenleving die het goed heeft, op een verantwoorde wijze moeten omgaan, heeft de welvaartsgroei op afs tand gevolgd. In eerste instantie nam de afvalstroom toe en groeide de afvalberg ons bijna boven het hoofd. W elvaartsgroei heeft zo zijn schaduwzijde; dit is er één. Andere zijn de kloof tussen arm en rijk, werk hebben of werkeloos zijn. Inmiddels wordt het afval-probleem serieus genomen en is de ladder van Lansink uitgangspunt van beleid: eerst voorkomen, dan hergebruik, daarna verbranden en ten slotte storten. Het CDA vindt, zoals verwoord in ons verkiezingsprogramma 1994-98, dat het beleid van gescheiden inzamelen met kracht moet worden voortgezet. Een kringloopwinkel geeft een nieuwe impuls aan het gescheiden inzamelen, terwijl de mogelijkheden van hergebruik sterk toenemen. Immers, wat door de één wordt afgedankt en als afval wordt beschouwd, is voor de ander na reparatie een prima gebruiksvoorwerp of een kledingstuk. Deze componenten horen dan ook niet in de afvalstroom thuis en behoeven niet te worden verbrand o f gestort. Het voorstel tot oprichting van een kringloopwinkel is door de CDA-fractie dan ook positief benaderd. Bij de beoordeling van het voorstel hebben wij gekeken naar de doelstelling van hergebruik en gescheiden inzameling, kosten voor de burger en werkgelegenheid. De bedrijfsopzet z)als die is gepresenteerd door Het Goed laat zien dat de hergebruiks-doelstelling kan worden waargemaakt. Uit het ondernemingsplan komt duidelijk naar voren dat textiel een belangrijke component is om de begroting te realiseren. Het is daarom belangrijk dat zoveel mogelijk textiel uit de afvalstroom blijft en bij de kringloopwinkel belandt. In dat licht vragen ook wij ons af of het werken met 20 textiel-containers wel tot een optimaal resultaat leidt. De CDA-fractie vindt dat plaatselijke charitatieve instellingen die zich inzetten voor minder bedeelde medemensen elders in deze wereld hun werk moeten kunnen blijven voortzetten. Het is toch zo dat deze instellingen als breng-adres van textiel kunnen blijven optreden? Oud papier is ook een component dat niet in de afvalstroom thuis hoort. De CDA-fractie vindt dat de inzameling van oud papier bij voorkeur door verenigingen en kerken moet blijven plaatsvinden. De opbrengst voor oud papier is voor vele verenigingen een welkome aanvulling op de inkomsten, waardoor o.a. contributies betaalbaar kunnen blijven. Als blijkt dat inzameling in bepaalde wijken niet is in te vullen, of de opbrengst achterblijft bij de doelstelling, zal naar de mening van de CDA-fractie eerst met deze inzamelaars over verbetering van het systeem moeten worden gesproken. Als randvoorwaarde bij de oprichting van de kringloopwinkel is gesteld dat dit niet mocht leiden tot een hogere afvalstoffenheffing voor de burgers, maar bij voorkeur moest leiden tot een lagere heffing. De CDA-fractie heeft
1997
N 1
deze randvoorwaarde steeds benadrukt vanwege onze niet benijdenswaardige positie als één van de duurste gemeenten van Nederland. In dit kader hebben wij moeite met de door de gemeente te geven garantstelling van f. 650.000,--, die in vijf jaar wordt afgebouwd. Immers garant-staan betekent ook risico lopen. In een somber scenario leidt dit tot lastenverhoging. De wethouder heeft in de commissievergadering uitgelegd dat de garantstelling een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. Het geeft de CDA-fractie vertrouwen dat met de Stichting Kringloopwinkel Nederland in zee wordt gegaan. Dit is niet zo maar een partner, maar één die op meerdere plaatsen heeft laten zien het vak te beheersen. In de commissievergadering heb ik gevraagd of de bank die de lening verstrekt akkoord is met het ondernemingsplan in combinatie met deze afbouwende garantstelling. Dit is inmiddels schriftelijk bevestigd. Er is vastgelegd dat Het Goed steeds in de eerste helft van het volgende jaar de jaarcijfers zal overleggen. Wij dringen er bij u op aan, net zoals D66, de vinger aan de pols te houden, die afspraak te bewaken en zo nodig bij te sturen. Deze drie elementen geven de CDA-fractie voldoende zekerheid om in te stemmen met dit onderdeel van het voorstel. W erkgelegenheid is ook een belangrijk aandachtsveld. De kringloopwinkel start met drie reguliere banen en 26 gesubsidieerde banen. Er is afgesproken dat zodra resultaten dit toelaten, gesubsidieerde banen worden omgezet in reguliere banen. De CDA-fractie vindt dit een belangrijk punt. Immers, op die manier wordt optimaal invulling gegeven aan de doelstelling van gesubsidieerde banen, namelijk dat zij moeten leiden tot een betaalde baan. De CDA-fractie ziet graag dat de kringloopwinkel zo zal gaan functioneren, dat er een groeiend aantal betaalde banen wordt gegenereerd. Wij stemmen in met het voorstel en wachten het antwoord af op de gestelde vragen. De heer B us: M ijnheer de voorzitter. Ik wil vragen of de producten die vrij komen ter beschikking worden gesteld voor de export, of worden die hier ter plaatse verkocht? Er is hier een bedrijf met een witgoed-occasion. W ordt de kringloopwinkel geen concurrent voor dat bedrijf? De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Ik wil me graag aansluiten bij de vele positieve woorden die al aan dit voorstel zijn gewijd, met name door de heren Homan en Hijmissen. De heer Bogert: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie stemt graag in met het voorliggende voorstel. Wij zien hier veel positieve ontwikkelingen, zoals milieugerichtheid en werkgelegenheid. Ten behoeve van bepaalde categorieën in deze stad komt een groter aanbod van betaalbare goederen tot stand. Dat lijkt ons voor deze m ensen erg gunstig. Iets anders is de inzameling van grof vuil. Wij hopen dat de gemeente er op toe wil zien dat dit adequaat geschiedt en dat de netheid van de stad niet w ordt aangetast. W ethouder Van Bochove: M ijnheer de voorzitter. In deze raad is er vreugde over het besluit dat wij zo meteen zullen nemen. Het is ook een belangrijke stap en vanuit de verschillende fracties is breed geschetst welke doelstellingen wij allemaal gaan realiseren. Ik zal dat niet herhalen en mij beperken tot de beantwoording van een aantal vragen. Kostenstijging van de afvalstoffenheffing moeten wij voorkomen. Dat zal met de kringloopwinkel, als die op langere termijn functioneert en zijn eigen plaats heeft gekregen, misschien zelfs leiden tot een daling van de kosten, omdat er wellicht minder verbrand hoeft te worden. Dit betekent dat er minder transport naar Alkmaar is, minder verbrandingskosten, enz. Daar komt nog bij dat wij zullen pogen om ook op andere terreinen de totale hoeveelheid afval terug te dringen. Ik heb het daarbij bijvoorbeeld ook over oud papier, dat wij op dit ogenblik nog in grote hoeveelheden verbranden, zoals blijkt uit onderzoek. De heer Hijmissen drong er namens de CDA-fractie op aan om vooralsnog de inzameling van oud papier niet aan te tasten. Wij zijn bezig met een voorstel dat de raad binnen afzienbare tijd zal bereiken, om de inzameling van oud papier te intensiveren. Dat is nodig omdat wij weliswaar in het laatste jaar een redelijke stijging van het ingezamelde oud papier hebben bereikt, maar wij zitten nog lang niet op het landelijk niveau, hetgeen ook blijkt uit sorteerproeven. Dit betekent dat wij nog een hele slag hebben te maken, waarover wij binnenkort met de verenigingen zullen spreken om te bezien hoe wij dat tot stand brengen. Op voorhand dus niet direct een poging om de inzameling van oud papier daar weg te halen, maar om met hen te bekijken hoe wij het kunnen verbeteren.
1997
N 1
Voor het inzamelen van textiel en dergelijke gaan wij inderdaad een aantal containers plaatsen. De heer Hijmissen vraagt of ik denk dat dit genoeg is. Ik heb daar niet bijster veel verstand van. In het ondernemingsplan van Het Goed gaat men vooralsnog uit van dit aantal, gebaseerd op ervaringscijfers. Men zal straks ongetwijfeld bijsturen als het niet goed werkt. En nergens komt er een verbod dat de huidige plaatsen waar het gebracht kan worden en wat door veel mensen ook gebeurt, straks niet meer zou mogen. Het is toch vooral de bedoeling dat de kringloopwinkel zich gaat richten op de mensen in Lelystad. M aar ook hier geldt weer dat wellicht ook vanuit omringende gemeenten mensen hier wellicht naar toe zullen komen om te kijken of er iets van hun gading is, danwel om iets te brengen. Ik heb in het bedrijfsplan niet gelezen dat wij het ook over export gaan hebben. Dus dat lijkt mij op dit ogenblik wat ver gaan. Wij zullen inderdaad op adequate wijze moeten volgen hoe het staat met de financiële ontwikkelingen. Terecht is geconstateerd dat wij in het eerste half jaar de jaarcijfers van het voorafgaande jaar ontvangen en daar een bepaald inzicht in zullen krijgen. Wij hebben een goed overleg met de betrokken mensen bij de Stichting Kringloopwinkel Nederland en ik ga er ook van uit dat wij dit goede overleg volhouden, zodat wij ook tussentijds zullen worden geïnformeerd als er problemen ontstaan. Tenslotte, de netheid blijft uiteraard een punt van zorg. Wij zullen proberen om met de kringloopwinkel goede afspraken te maken over de wijze van inzamelen en het opruimen van de troep die eventueel achter blijft. Daar zullen tussen SOW-7 en de kringloopwinkel goede afspraken worden gemaakt. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Het antwoord van de wethouder roept bij mij een vraag op. Hij noemt als gevolg van deze ontwikkeling, waar ik helemaal achter sta, dat er minder huisvuil naar Alkmaar moet. Op zich is dat een hele positieve ontwikkeling, maar mijn vraag is hoe het zit met de contracten. Wij moeten een bepaalde minimum hoeveelheid huisvuil leveren aan de centrale. Komt daar dan geen spanning in? De heer Hijmissen: M ijnheer de voorzitter. In de eerste termijn heb ik aangegeven wat de voorkeur van de CDAfractie is ten aanzien van het inzamelen van het oud papier. Ik beluister dat de wethouder overlegt met deze verenigingen. Wij wachten de voorstellen in die richting dan ook af. Verder heb ik gesproken over de textiel-containers en mij daarbij afgevraagd of textiel-containers wel het juiste middel zijn om het textiel optimaal uit de afvalstroom te halen. De heer B u s: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in eerste termijn gevraagd of de opgehaalde goederen naar het buitenland gaan. Ik vind dat de bevolking van Nederland beter verdient dan alleen het afval van degenen die het hebben afgedankt. W ethouder Van Bochove: Op het laatste ga ik niet in, want dat zou een avondvullend programma worden. Verder is het zo dat de contracten met Alkmaar vooralsnog volstrekt overeind blijven. Ik heb ook gesproken over een langere termijn. In de tweede plaats groeien wij nog en op zich groeit de afvalstroom ook nog steeds, zelfs bij een gelijkblijvend aantal inwoners. Wij hebben op dat punt nog een behoorlijke slag te maken. Het mag volstrekt duidelijk zijn dat de doelstelling in zijn algemeenheid is om het verbranden terug te dringen. Deze doelstelling streeft ook de HVC na. Natuurlijk hebben zij er belang bij om volop te draaien, maar zij zullen dat ook via andere wegen bewerkstelligen. Vooralsnog is er geen gevaar naar mijn opvatting voor wat betreft de contracten. Tenslotte de vraag of voor het inzamelen van textiel het juiste middel wordt gebruikt. Opnieuw vermeld ik dat het niet mijn vakgebied is, maar dat de Stichting Het Goed er van uitgaat dat dit zo is. Als blijkt dat het anders moet, dan zullen wij samen tijdig bijsturen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
9.Milieujaarprogramma 1998 (stuk nr. 42152) De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. De vorige raadsvergadering is het M ilieubeleidsplan vastgesteld. In het Milieubeleidsplan is aangekondigd dat er elk jaar een Milieujaarprogramma en een Milieujaarverslag wordt vastgesteld. Beide staan nu op de agenda. Het Milieujaarprogramma zou een meer concrete uitwerking van het Milieubeleidsplan zijn, toegespitst op dat jaar. Op een controleerbare wijze moet worden aangegeven wat er dat jaar gerealiseerd gaat worden. Dit is de eerste keer dat wij werken met een Milieujaarprogramma. Als het gaat om de controleerbaarheid, dan wordt dat bij lange na niet gehaald. Dit Milieujaarprogramma staat vol met prioriteiten
1997
N 1
en intenties, maar er wordt op geen enkele manier aangegeven wat nu het concrete product is wat bij al die verschillende onderdelen gehaald moet worden. In de commissie heb ik daarvan gezegd dat ik er mee kan leven omdat het de eerste keer is, als in het Milieujaarverslag dat over dit jaar gemaakt wordt concreet wordt aangegeven wat er dan wel gebeurd is op al die verschillende beleidsterreinen. Zodat wij dan toch nog achteraf kunnen controleren wat er precies is gedaan. Het verslag van de commissie hield slechts in dat iedereen akkoord ging. Maar deze bemerking heb ik er duidelijk bij gemaakt en door de wethouder is dat ook toegezegd. Dit is de reden dat ik het in deze raad herhaal, want ik vind het wel van belang. Het gemeentebestuur moet werken met controleerbare opdrachten, controleerbare programma's en het controleerbaar uitvoeren van beleid. En dat is nu net wat het Milieujaarprogramma mist. Ik wens het college voorspoed toe met het uitvoeren van dit programma. W ethouder Van Bochove: M ijnheer de voorzitter. Ik kan me beperken tot een herhaling van hetgeen ik al in de commissie heb gezegd en dat is al door de heer Verlaan verwoord. Dus ik laat het hierbij. De heer Verlaan: In de commissie is gezegd dat het Milieujaarverslag in de lacune van het Milieujaarprogramma zou voorzien. Dat staat niet in het verslag van de commissievergadering. Ik wil dit graag in het verslag van deze raadsvergadering opgenomen hebben. De voorzitter: Dat wordt opgenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.Milieuverslag 1996 in het kader van artikel 21.1 van de Wet milieubeheer (stuk nr. 42153) De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Voor het grootste deel kunnen wij met het verslag akkoord gaan, maar op één punt niet en dat betreft de onenigheid tussen de gemeente en de regionale inspecteur van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu inzake het opstarten van de bedrijfsinterne milieuzorg in deze gemeente. De inspecteur constateert dat deze gemeente daar nog niet ver genoeg mee is. Hij kondigt ook in de brief aan dat er een onderzoek gedaan wordt naar de besteding van de milieugelden in deze gemeente. GroenLinks maakt zich daarover zorgen. Als aan de ene kant geconstateerd wordt dat iets hier niet gebeurt zoals volgens de voorwaarden van de subsidieverstrekking zou moeten, namelijk het opzetten en uitvoeren van bedrijfsinterne milieuzorg en aan de andere kant een aangekondigd onderzoek, dan denken wij dat er een mogelijkheid bestaat van terugvordering van subsidie. Wat ons betreft moet dit risico zoveel mogelijk worden voorkomen. Ik geef nogmaals het college in overweging om nog eens nadrukkelijk te kijken wat de kansen zijn dat er subsidie teruggevorderd gaat worden en wat de mogelijkheden zijn om dat alsnog te voorkomen. De voorzitter: Wat is de formele afronding van uw betoog? De heer Verlaan: Ik wil dat het college nog een keer goed nadenkt over de keuze tussen niets doen aan bedrijfsinterne milieuzorg waarbij na mogelijk onderzoek misschien subsidiegelden terug moeten worden betaald of alsnog wel iets doen aan bedrijfsinterne milieuzorg, waardoor de kans op terugvordering van subsidie veel minder wordt. W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Van nietsdoen is geen sprake. Wij hebben al in verschillende commissies in de afgelopen jaren met elkaar gediscussieerd over hoe wij bedrijfsinterne milieuzorg opzetten. Wij hebben gekozen voor een werkwijze waarvan wij wisten - dat hebben wij de commissie gemeld, daar zijn wij heel open in geweest - dat het niet de maximale inzet kon zijn. Daar hebben wij ook heel bewust op gekoerst. Dat had een financiële component. Dat hebben wij ook in een eerdere ronde met de inspecteur besproken. En ik kan op dit ogenblik absoluut niet overzien wat de inspecteur straks in het gesprek met ons vindt over onze inzet. Daar loop ik niet op vooruit. Maar ik stel wel vast dat wij wel degelijk ook in de afgelopen jaren heel bescheiden wat gedaan hebben en dat wij het op dit ogenblik intensiveren. Wij zetten daar meer energie en meer menskracht in. Wij gaan de discussie met de inspecteur gewoon aan omdat wij denken dat wij op dat punt wel het nodige hebben gedaan. Over de afloop zullen wij u tijdig informeren. Het is echter absoluut niet zo dat wij helemaal niets gedaan zouden hebben. Wij hebben uw signaal ook opgepakt. Wij zijn er op dit ogenblik aanmerkelijk intensiever mee bezig.
1997
N 1
De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. De wethouder en ik verschillen van mening over de hoeveelheid werk die wel gedaan is voor de bedrijfsinterne milieuzorg. Een coördinator bedrijfsinterne milieuzorg, begroot bij het vorige milieubeleidsplan, is wegbezuinigd tijdens de kerntakendiscussie. Later is in discussie geweest om dat nog wel op te starten. Toen is gezegd dat alle afdelingen het zelf moeten gaan doen. Vervolgens is in de discussie aan de orde geweest of er een intentieverklaring getekend moest gaan worden. Die is toen niet getekend met als argument dat het misschien wel eens geld zou kunnen gaan kosten. Vorige raadsvergadering is die wel vastgesteld. M oet ik dan begrijpen dat er sinds de vorige raadsvergadering wel geld aan besteed gaat worden? M aar ik heb juist begrepen uit de briefwisseling met de inspectie dat de gemeente er geen geld aan wil besteden en het alleen maar wil aanpakken via het regulier beleid. Ik ben door de woorden van de wethouder niet gerustgesteld. W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Het komt er heel concreet op neer dat de inspecteur over de afgelopen periode een bepaalde opvatting heeft neergelegd. De heer Verlaan heeft zelf uitstekend verwoord hoe wij in de afgelopen periode over die elementen met elkaar hebben gesproken. En ik heb zojuist aangegeven dat er wel degelijk het één en ander is gebeurd - inderdaad niet door een coördinator, maar door de verschillende afdelingen - en via een bepaalde vorm van rapportage hebben wij gekeken of er bepaalde ontwikkelingen plaatsvonden. W ellicht vindt de inspecteur dat onvoldoende; wij zullen daar met hem over praten. Wij intensiveren echter op dit ogenblik de werkzaamheden. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
11.Vervanging van het leerlingenmeubilair van de openbare basisschool "De Sluis" (stuk nr. 42154) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
12.In voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een aantal gebieden (stuk nr. 42155) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
13.Vaststelling "W oonschepenverordening Lelystad 1997" (stuk nr. 42148) De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Eindelijk na veel vertraging, juridische vraagtekens en kortsluitingen over en weer, ligt er nu een W oonschepenverordening. D66 is tevreden over het resultaat en blijkens het pre-advies wordt het resultaat ook in belangrijke mate ondersteund door het W oonschepen Comité Lelystad. Aan de andere kant hebben wij begrepen dat de WCL moeite heeft met de voorgestelde peildatum van 19 september 1993, met effect voor de wachttijd. De verordening kent gelukkig een hardheidsclausule en wij hebben geen redenen om aan te nemen of er aan te twijfelen dat het college daar in voorkomende gevallen geen gebruik van maakt. Voorts is ons gebleken dat het WCL in bepaalde artikelen inzake de huurovereenkomst nog enkele bijstellingen wenst. De uitvoering van de overeenkomst is gemandateerd aan uw college. Wij gaan er dan ook van uit dat deze laatste hobbels in goed overleg en tot wederzijdse tevredenheid zullen worden genomen. Verder oponthoud acht onze fractie niet zinvol. Meer dan ooit geldt hier dat stranden in het zicht van de haven voorkomen moet worden. Daar is wat de fractie van D66 betreft geen aanleiding meer voor. Naar ons is gebleken, heeft de WCL hetzelfde standpunt. Het W oonschepenbeleid is met dit voorstel in Lelystad bepaald. Wij gaan met dit voorstel akkoord. M evrouw Diï: Mijnheer de voorzitter. Vandaag zal het besluit vallen met betrekking tot het woonschepenbeleid, met als uitwerking de W oonschepenverordening Lelystad 1997. Ik wil allereerst een stukje geschiedenis aanhalen om te illustreren op welke wijze in het verleden en tegenwoordig wordt aangekeken tegen het wonen op het water. In 1903 werd er een staatscommissie ingesteld die de regering van advies moest dienen omtrent "de vraagstukken betreffende de bestrijding van bedelarij, landloperij en de bestrijding van habituele dronkenschap". De regering wilde greep krijgen op dit zwervend volksdeel. Naast de Bedelarijwet en de Krankzinnigenwet werd in 1918 de W et op woonwagens en woonschepen vastgesteld. Slechts twee artikelen van deze wet gelden nu nog.
1997
N 1
De andere zijn buiten werking gesteld. Artikel 1. geeft een oms chrijving van het begrip "woonschip" en artikel 31. geeft gemeenten de plicht om ligplaatsen aan te wijzen. Tegenwoordig is het wonen op het water een woonvorm waar men bewust voor kiest, meestal omdat men het een aantrekkelijke manier van wonen vindt. Slechts weinigen wonen nog om economische motieven op het water. W onen op het water is niet goedkoper dan wonen op het land. Wonen op het water anno 1997 kan juist nu met het M asterplan ook in Lelystad een welkome aanvulling en uitbreiding van het woonaanbod zijn. Ik zeg dit laatste met nadruk omdat het woonschepenbeleid in Lelystad vooral tot stand is gekomen vanuit de noodzaak te reguleren en te legaliseren. De positieve bijdrage die een woonschepenhaven kan bieden, zijn onderbelicht. Om een landelijke wet tot stand te brengen had men in 1903 vijftien jaar nodig. Om het plaatselijk beleid vast te stellen had men in Lelystad acht jaar nodig. De PvdA vindt dit te lang en het kan dan ook geen kwaad om na te gaan wat de oorzaken van de vertraging waren en hoe deze in de toekomst kan worden voorkomen. In 1989 werd voor het eerst een besluit met betrekking tot een locatie voor de verspreid liggende woonschepen aan het college voorgelegd. Het onderwerp bleek complex omdat het te maken heeft met diverse beleidsonderdelen: de Algemene Plaatselijke Verordening, grondverkoop, planologische procedures, juridische procedures en de W et op woonwagens en woonschepen. Het gevolg hiervan is geweest dat de afgelopen jaren het onderwerp achtereenvolgens in de commissies algemene zaken, ruimtelijke ordening, economische zaken, financiën en grondzaken aan de orde is geweest en ook ambtelijk hebben diverse afdelingen zich er mee bezig gehouden. Het ziet er dan ook naar uit dat niet alleen de complexiteit van het onderwerp een reden van vertraging was, maar vooral een gebrek aan coördinatie en eindverantwoordelijkheid op ambtelijk en bestuurlijk niveau. De nadelige gevolgen van deze vertraging bleven dan ook niet uit. Via ad-hoc maatregelen moesten oplossingen worden gezocht om bijvoorbeeld de economische ontwikkelingen op bedrijventerreinen niet te blokkeren. Het is vooral te danken aan het doorzettingsvermogen en de daadkracht van het W oonschepen Comité Lelystad dat er nu een besluit kan vallen. Dit wat betreft de procedure. Inhoudelijk stemt de PvdA in met de Woonschepenverordening. Met name de hardheidsclausule moet de mogelijkheid bieden om de overgang naar de gelegaliseerde situatie op een juiste wijze te laten plaatsvinden. Eén probleem moet er nog worden opgelost, de herziening van het bestemmingsplan Noordersluis. Dit is nodig opdat de woonschepenhaven in het bestemmingsplan Havendiep opgenomen kan worden. Kunt u meedelen of deze herziening in 1998 voltooid kan worden? De heer Lodders: M ijnheer de voorzitter. De doelstellingen om tot een woonschepenbeleid te komen zijn voor de VVD-fractie tweeledig: het creëren van erkende ligplaatsen waarbij zorgvuldig wordt omgegaan met de rechten, plichten en de belangen van woonschipbewoners en op de tweede plaats als handhavingsinstrum ent voor de gemeente, zodat de gemeente regulerend kan optreden tegen het aanleggen in minder gewenste of zelfs ongewenste situaties. Het voorliggende voorstel en de bijbehorende verordening garanderen naar de mening van de VVD-fractie dat deze doelstellingen bereikt kunnen worden in de toekomst en wij kunnen derhalve instemmen met het voorliggende voorstel. Wij zijn blij dat na veel onderhandelingen het voorstel voor ons ligt. Wij zijn blij met de hardheidsclausule; wij gaan er van uit dat er pragmatisch mee omgegaan zal worden. En wij hopen dat spoedig met de uitvoering van het beleid begonnen kan worden. En dat inderdaad de laatste hobbels snel genomen zullen zijn. De heer Van de Ven: Mijnheer de voorzitter. Er is naar mijn mening al voldoende over dit agendapunt gesproken. GroenLinks is blij dat deze jarenlang slepende kwestie eindelijk afgerond is. Ik denk dat wij zo'n goed resultaat gekregen hebben mede dankzij de stevige en deskundige inbreng van de woonschipbewoners zelf. De heer B us: Mijnheer de voorzitter. Ik kan me volledig aansluiten bij de eerste sprekers. Maar ik vraag aandacht voor het onderhoud van die schepen. Zoals het in het reglem ent staat, kunnen deze mensen het onderhoud niet uitvoeren. Ik wil er nog schriftelijk op ingaan, maar wat daar staat is niet mogelijk. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Sinds 1992 wordt in de commissie ruimtelijke ordening al gesproken over het woonschepenbeleid, tenminste dat dacht ik tot ik mevrouw Dil net hoorde zeggen dat het sinds 1989 was. Maar zover gaat mijn archief niet terug. Ik heb wel nagegaan wat de aanleiding was dat het woonschepenbeleid op de politieke agenda belandde. In Lelystad lagen in 1992 verspreid over de stad
1997
N 1
woonschepen, varende woonschepen en bewoonde jachten. Sommige schepen lagen daar al jaren op een door hen zelf gekozen plek. Dat vormde lange tijd geen probleem en het werd dan ook gedoogd. M aar door de verdere ontwikkeling van Lelystad, zowel wat betreft bouwplannen als industrieterreinen, begon een aantal schepen ruimtelijk gezien voor de gemeente een probleem te vormen. Daarbij kwam dat de woonschepenbewoners willen dat de door hen gekozen woonvorm als een normale woonvorm wordt erkend en hebben zij behoefte aan een ligplaats met nutsvoorzieningen. De behoefte aan een beleidsinstrument werd dan ook breed gevoeld en in 1992 door de commissie breed onderschreven. Op basis van toen ingewonnen en toen bekende informatie en een telling van illegaal aanwezige schepen is het Havendiep in 1993 aangewezen als ligplaats voor 15 schepen. Dit besluit is per brief d.d. 19 juli 1993 aan de woonschepenbewoners medegedeeld. Tussen 19 juli 1993 en vandaag is er veelvuldig overleg gevoerd. Voorstellen zijn uitgewerkt, voorstellen zijn besproken, afgewezen, aangepast, enz. Ook hebben er op bestuurlijk vlak veranderingen plaatsgevonden. En daarbij is de gemeente meerdere malen voor voldongen feiten geplaatst. A chteraf kan worden vastgesteld dat de zaken anders hadden gemoeten en ook anders hadden gekund. Kortom, het hele proces verdient geen schoonheidsprijs Het beleidsinstrument dat nu ter vaststelling voorligt, de Woonschepenverordening Lelystad 1997, wordt in belangrijke mate gedragen door de vertegenwoordigers van de doelgroep. De gemeente krijgt daarmee het gewenste beleidsinstrum ent en de woonschepenbewoners de erkenning van de door hen gekozen woonvorm. Dit resultaat doet de strubbelingen uit de achterliggende periode niet vergeten, maar het bereikte resultaat is juist met die wetenschap in het achterhoofd toch een felicitatie waard. De CDA-fractie stemt in met het voorstel. De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Ik ben ook blij dat het nu eindelijk zo ver is dat deze W oonschepenverordening aangenomen kan worden. Ik heb de indruk dat mevrouw Dil de zwarte piet wel erg eenzijdig bij de gemeente legt. Ik denk dat er meer partijen zijn die er debet aan zijn dat het zo lang geduurd heeft. W ethouder Binnerts: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de raad voor de instemming met het voorstel. En dank aan de inbreng van het WCL. Het W oonschepen Comité heeft een belangrijke rol gespeeld en heeft meestal op positieve wijze meegewerkt aan de overeenstemming over deze verordening. Het historisch overzicht van mevrouw Dil was hard voor wat dit college betreft, maar toch interessant voor wat betreft de tijdsspanne waar zij begon in 1903. Zij gaf een overzicht wat het wonen op het water was en wat het nu is. Zij heeft gewezen op de schoonheid van het wonen op het w ater en het feit dat het interessant is voor vele groepen van de bevolking. Haar opmerking dat wij daar in het kader van het Masterplan iets mee zouden moeten doen, zullen wij zeker meenemen en waar wij eens over kunnen nadenken. D66 heeft de peildatum genoemd. Ik kan u zeggen dat dit niet meer een probleem is. Dit is opgelost met het WCL en op dit moment is die peildatum niet meer een probleem. Wij hebben volledige overeenstemming over die verordening. Wel ligt er nog de huurovereenkomst, waar wij inderdaad twee dagen voor de commissievergadering nog een lange brief over hebben ontvangen van het W oonschepen Comité. In de commissie is afgesproken dat dit aan het college is gemandateerd en dat er juridisch heel serieus naar zal worden gekeken. Dat moet ook, na alle wijzigingen die men wenste. Ik heb toegezegd dat de commissie op de hoogte wordt gehouden over hoe dat uiteindelijk afloopt. Alle fracties zijn blij met het opnemen van de hardheidsclausule in de verordening. Het is al gebleken dat dit een goede zaak is. De VVD vraagt om een pragmatisch gebruik daarvan. Ik wijs er op dat het echt een hardheidsclausule is en dat hardheid van de verordening zal moeten worden aangetoond, voor wij willen afwijken van die verordening. Dat wij het artikel toepassen als die hardheid is aangetoond, dat mag duidelijk zijn. Er is veel gezegd over de historie, ook hier plaatselijk. Ik wil dat niet herhalen. Het was spannend en interessant om het aan te horen en uiteindelijk heeft de commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken - na al die commissies waar het onderwerp aan de orde is geweest - gezegd dat het voorstel naar de raad kon. Daar ben ik heel blij mee. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
1997
N 1
14.Aankoop onroerend goed Platinastraat 21/23 (voormalig pand Giant) bestaande uit een bedrijfs/kantoorpand en woonruimte (stuk nr. 42144) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
15. Ontwerp -aanbiedingsbrief beleidsproductenbegroting 1998-2002 (stuk nr. 42146) M evrouw Van Sprang: M ijnheer de voorzitter. Traditiegetrouw vormt de begrotingsbehandeling het moment om ons licht te laten schijnen op het reilen en zeilen van onze gemeente en om onze zorgpunten aan te geven, enige suggesties te doen en uiteraard stil te staan bij de begroting zelf. Wij doen dat dit jaar wederom in wat bijzondere omstandigheden. Ging de afgelopen twee jaar de aandacht voornamelijk uit naar respectievelijk kerntakendiscussie en Masterplan, nu zijn wij allen weer in gespannen afwachting van de binnenkort verschijnende visie op onze stad. Daarbij komt dat uw college de evaluatie van deze collegeperiode op een later tijdstip heeft gepland - hetgeen onze instemming heeft -en dat wij als D66 de bespreking van de voorjaarsnota eigenlijk het moment vinden om uitvoerig over het beleid te praten. Vorig jaar heeft D66 haar zorg geuit over de financiële positie van de gemeenten in het algemeen en over onze eigen gemeente in het bijzonder. Dit jaar heeft Lelystad een sluitende begroting zonder te hoeven bezuinigen. Met het college zijn ook wij daar zeer tevreden over. Wij kunnen dan ook van harte instemmen met het voornemen de tarieven van de Onroerend Zaak Belasting en afvalstoffenheffing in 1998 opnieuw niet te verhogen. M aar wij zijn er nog niet. Alleen al rond de financiering van het M asterplan staan nog de nodige vraagtekens. Er is echter al veel ten goede gekeerd. Zelfs vanuit Den Haag komt een lastenverlichting voor onze inwoners - al kunnen wij bij de vorm waarin die gegoten is nog wel vraagtekens plaatsen - en komen er goede berichten vanuit de Lelystad-tafel. Ons enthousiasme dat met het tot stand komen van het Masterplan ontstaan is, blijft met al deze goede berichten heel levend. Desondanks is het voor de niet-direct betrokkenen een beetje stil geworden rond het Masterplan, hetgeen ook logisch is in zo'n eerste incubatiejaar. Toch vinden wij dat er blijvend aandacht moet zijn om de m ensen enthousiast en betrokken te houden. Binnenkort gaan wij de visie op onze stad vaststellen en nader uitwerken in projecten. D66 vindt dat de bevolking daar bij opnieuw de duidelijke rol en medezeggenschap moet krijgen die zij had bij het opstellen van het masterplan. Toch constateren wij niet alleen vreugde rond de financiële situatie. W at ons nogal zorgen baart, zijn de regelmatig terugkerende financiële verrassingen, ook al zijn deze de laatste tijd gelukkig positief van aard. Weliswaar zijn verrassingen nooit uit te sluiten, maar om ons niet steeds te laten verrassen verzoeken wij het college het financieel monitoring systeem verder te ontwikkelen, vooral daar waar het de invoer van informatie vanuit het ambtelijk apparaat betreft. Verrassen blijft dan slechts beperkt tot die zaken die buiten de invloedssfeer van de gemeentelijke organisatie liggen. Een andere steeds terugkerende bron van zorg vormt de wijze waarop wij geld reserveren voor toekomstige uitgaven. Zo blijken bijvoorbeeld vele gebouwen en infrastructurele werken, die zijn overgegaan van de Rijksdienst naar de gemeente, wel tot onze bezittingen te behoren, terwijl tegelijkertijd op deze voorzieningen niet wordt afgeschreven. Boekhoudkundig betekent dit dat niet wordt gereserveerd voor vervangingsinvesteringen. Zowel bij het rioleringsplan als bij de Agora en de zwembaden hebben wij goed kunnen zien tot welke financiële problemen dit kan leiden. Om op dit soort verrassingen te kunnen anticiperen ziet D66 graag een lijst tegemoet met alle gemeentelijke eigendommen waarop niet wordt afgeschreven, opdat wij daar voortaan in de meerjarenbegroting rekening mee kunnen houden. Temeer daar in de nabije toekomst rond de decentralisatie van de huisvesting onderwijs ook nog financiële problemen te verwachten zijn. Eén van de speerpunten van het Masterplan is het aantrekken van meer werkgelegenheid. Wij zijn blij dat er een accountmanager is aangetrokken. Om alles nog efficiënter te laten verlopen zal echter het zogenaamde back-office van de accountmanager, de ondersteuning door de overige afdelingen, nog beter geregeld moeten worden. Alles duurt nu nog vaak veel te lang, doordat m en van de één naar de ander wordt gestuurd.
1997
N 1
Een suggestie die wij u op dit gebied ook nog willen meegeven - en die al eerder in deze raad is bepleit - is om enthousiaste mensen uit het Lelystadse bedrijfsleven te verzoeken of zij op 'no cure no pay'-basis als een soort ambassadeurs voor Lelystad als vestigingsplaats andere bedrijven willen benaderen. Een soort premiesysteem dus. Al jaren pleit D66 voor meer aandacht voor de bestaande bedrijven. Dat kan door verstrekking van opdrachten aan Lelystadse bedrijven, maar ook door revitalisering van de bestaande bedrijventerreinen. Zorg baart in dat kader de op sommige plaatsen ontstane vermenging van wonen en werken, terwijl Lelystad ooit uitblonk waar het om zonering ging. Wij weten dat het college hiermee bezig is. Maar wanneer merken de bedrijven daar in de praktijk iets van? Voorts zouden wij graag een visie van het college tegemoet zien op de toekomst van onze bedrijventerreinen en op de mogelijkheden voor toekomstige bedrijventerreinen. De toekomstige ruimtebehoeften op dit gebied dienen veilig gesteld te worden door nieuwe locaties tijdig gereed te hebben. Over visies gesproken. De raad is de afgelopen tijd een aantal visies voorgelegd zoals de groenstructuurvisie en de wegenstructuurvisie. W aar wij in afwachting zijn van de integrale visie op de stad en deze plannen nog gebaseerd zijn op de structuurvisie van 1992, constateren wij nogal eens ad-hoc beleid. Natuurlijk staat de ontwikkeling van de stad niet stil in afwachting van de integrale visie, maar juist dit soort ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de nieuwe kijk op de stad. Een ander speerpunt vormt het centrum. D66 zou graag zien dat samen met de winkeliers en de vereniging van eigenaren bekeken wordt hoe het centrum versterkt kan worden. Het instellen van een vorm van centrummanagement en het gezamenlijk er op toezien dat er een evenwichtige verdeling van branches tot stand komt, zijn mogelijke instrumenten op dat gebied. Ten behoeve van de verbetering van het centrum op korte termijn ziet D66 graag een aantal zaken aangepakt. Zo bestaat er ondermeer onvoldoende duidelijkheid rond de scheiding tussen fiets- bromfiets- en voetgangersbewegingen en wordt enige fleurigheid node gemist. Ook de aanblik van de entree van de stad vergt aandacht. Daar spelen overigens ook nog andere zaken een rol. Wij rekenen er op dat u zo spoedig mo gelijk beweging zult krijgen in de plannen voor een detailhandelscentrum aan de Larserdreef. Wij zijn van mening dat in het afvalstoffenbeleid de doelen aangescherpt moeten worden. De opgehaalde hoeveelheden glas, papier en GFT zijn op zich niet slecht, maar met goede voorlichting en het openbaar maken van streefgetallen moet het beter kunnen. Ook zou nu de Kringloopwinkel er aan komt, nog meer aandacht geschonken moeten worden aan scheiding vooraf, dit in overleg met de winkeliers. Bekendheid hieraan zou in een apart deel van de gids Wonen in Lelystad gegeven kunnen worden. D66 vindt dat het tijd wordt dat er gestopt wordt met de chemische onkruidbestrijding van bestrating en schelpenpaden. In het kader van de bestaande werkeloosheidsregelingen zou een groenteam gevormd kunnen worden. Wij vragen graag uw aandacht voor de activiteiten rond het vormen van een gemeentelijke Agenda 21. D66 ondersteunt dit initiatief om zoveel mogelijk tezamen - gemeente, organisaties, bedrijfsleven en individuele burgers - actiepunten te formuleren voor een duurzame toekomst, ook in Lelystad, of beter juist in Lelystad. Onlangs is in commissieverband het rioleringsplan besproken. Vele miljoenen zullen de komende jaren gereserveerd moeten worden voor groot onderhoud en herstel op langere termijn. Op dit moment vormt de rioolheffing onderdeel van de OZB-heffing. Onduidelijk voor de burger is daarbij wat hij waarvoor betaalt. Opdat er weer een duidelijke relatie tussen het rioolrecht en het onderhoud ontstaat, stellen wij u voor om het rioolrecht apart te gaan heffen. Dat kan natuurlijk niet kostendekkend, want er is in de afgelopen 30 jaar nauwelijks gereserveerd. Er zal daarom daarnaast ook nog jaarlijks vanuit de algemene middelen in het rioleringsfonds gestort moeten worden. Vorig jaar spraken wij ons genoegen uit over het feit dat er gewerkt werd aan beleidsnota's op het gebied van jeugdbeleid, sportbeleid en vrijwilligerswerk. Wij hopen dat dit werk nu spoedig tot concrete resultaten zal gaan leiden en horen graag wanneer wij één en ander tegemoet kunnen zien. Ook vragen wij ons af of er al gewerkt wordt aan een naar onze mening noodzakelijke visie op de gemeentelijke gezondheidszorg. Bij dit alles gaan wij er van uit dat betrokkenen niet alleen bij het opstellen van het beleid, maar ook bij de uitvoering een rol blijven spelen. Wij denken daarbij onder meer aan het instellen van een permanente Jeugdadviesraad.
1997
N 1
Wij hoeven overigens beslist niet te somberen; er is ook afgelopen jaar weer heel veel gerealiseerd. Er werd veel gebouwd; veel grond verkocht; het minimabeleid kwam tot stand; een gunstige individuele huursubsidieregeling is tot stand gekomen; de verzelfstandiging van het bestuur van het openbaar onderwijs is bijna afgerond en zo valt er nog veel meer op te noemen. Ook is het wijkgericht werken van start gegaan. Zowel bij de vorige begrotingsbehandeling als bij de behandeling van de voorjaarsnota vroegen wij uitvoerig aandacht voor het wijkgericht werken en de noodzaak dit zo snel mogelijk uit te breiden. Wij hebben de indruk dat de aandacht er momenteel zeker is en het draagvlak bij de bevolking ook nog. Daarom is het des te schrijnender dat het slechts met grote horten en stoten op gang komt en het nog wel enige tijd zal duren voor er overal sprake zal zijn van uitgewerkte wijkplannen en de bijbehorende wijkbudgetten. Wellicht ten overvloede benadrukken wij hierbij nogmaals het belang van deze zaak en verzoeken het college al het mogelijke te doen één en ander zo spoedig mogelijk geolied op de rails te krijgen. Ook scholen krijgen steeds meer een wijkgerichte functie. Wij pleiten er in dit kader voor om te komen tot een verlengde schooldag, ingevuld met bijvoorbeeld sportactiviteiten. De rol die wijkbewoners zelf in het sociaal beheer van hun wijk kunnen hebben, moet ook niet worden onderschat. Zo kunnen allochtone inwoners met ervaring op dat gebied ingezet worden om gezinshereniging van anderen voor te bereiden en te begeleiden. Het bereiken van diegenen die recht hebben op zaken als huursubsidie en bijzondere bijstand blijft een zaak waaraan gewerkt moet blijven. Wij ondersteunen overigens de uitspraak van de wethouder van sociale zaken dat er meer samenhang zou moeten komen in het werk rond de schuldsanering en wensen haar ook veel succes bij het opstarten van de regionale indicatiecommissie ouderen. Alvorens af te ronden wijzen wij u er op - het is u wellicht bekend - dat er onder de naam INTA een vereniging van nieuwe steden, new towns, bestaat. Naast steden participeren bijvoorbeeld ook ministeries in de activiteiten van deze groep. Het lijkt ons goed als Lelystad zich aansluit bij deze associatie ten behoeve van een wederzijdse bevruchting zoals dat zo mooi heet. Misschien is het ook weer eens tijd om ons besluit om geen stedenbanden met andere steden aan te gaan te heroverwegen. En dan ten slotte, het is gebleken dat gemeenten veel beter gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die de Europese fondsen bieden. Laten wij daar snel werk van maken en opdat u daar bij voortduring aan herinnerd zult worden, bieden wij u graag deze poster aan, waarvoor u vast wel een plekje aan de wand van de collegekamer vrij heeft. Wij stemmen in met de beleidsproductenbegroting 1998 en het voorstel om de belastingtarieven 1998 te handhaven op het niveau van 1996. Wij danken zoals gebruikelijk, maar daarom niet minder gemeend, ons ambtelijk apparaat voor zijn inzet.
De heer H errebrugh: Mijnheer de voorzitter. De begroting voor het jaar 1998 is er één zonder ingrijpende besluiten; financieel is hij sluitend en dat zelfs zonder te grote bezuinigingen of lastenverzwaringen. Het is dankzij een extra uitkering uit het Gemeentefonds zelfs mogelijk voor de tweede achtereenvolgende keer de Onroerend Zaak Belasting en Afvalstoffenheffing niet te verhogen. Voor wat dat laatste betreft, dankzij het mogelijk tweede Paarse kabinet kan deze zelfs met honderd gulden per huishouden verlaagd worden. Voor het komende begrotingsjaar kunnen de verkiezingen en de keuze voor een nieuw college een vertraging veroorzaken in de uitwerking van het voor het komende jaar geldende beleid. Om deze vertraging terug te brengen tot het hoogst noodzakelijke verzoeken wij het college om de financiële uitgangspunten van de Voorjaarsnota 1998 op een dusdanig vroeg tijdstip aan te geven dat de beleidsmatige overwegingen een rol kunnen spelen bij zowel het vaststellen van een nieuw collegeprogramma als bij de voorbereiding van de daarop volgende beleidsbegrotingen. Bij de voorbereiding van het beleid in de komende jaren gelden voor de PvdA-fractie twee belangrijke uitgangspunten: In de eerste plaats het beheersen van de gemeentelijke belastingen en heffingen. En in de tweede plaats het vergroten van de participatie van de Lelystadse burgers bij alles wat zich in onze stad voordoet.
1997
N1
- Voor wat betreft de gemeentelijke belastingen en heffingen stelt de PvdA-fractie zich nu al op het standpunt dat deze de komende collegeperiode in ieder geval niet mogen stijgen. Financiële voordelen die zich in het komende jaar kunnen voordoen, dienen zoveel mogelijk voor dit doel te worden aangewend. - 1998 is het eerste jaar waarin de concrete uitwerkingen van het Masterplan gestalte moeten krijgen. Hierover komen wij binnenkort - na de presentatie van de visie van het Projectbureau - uitvoerig met elkaar te spreken. De PvdA-fractie benadrukt dat bij de vormgeving, vaststelling en uitwerking van deze plannen de Lelystadse bevolking een belangrijke rol dient te spelen. - Om binnen het project wijkgericht werken de kwaliteit van de wijken te kunnen versterken, zal meer gebruik moeten worden gemaakt van de deskundigheid van bewoners. Dat vraagt van twee kanten vertrouwen, zowel van de gemeentelijke organisatie als van de bewoners zelf. De PvdA-fractie is van mening dat op termijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden zullen moeten worden overgedragen aan wijk- c.q. buurtbesturen. Hoe dat concreet moet worden vormgegeven zal de komende jaren, op grond van de ervaringen die met het wijkgericht werken worden opgedaan, nader moeten worden onderzocht. Het komende jaar zal in elk geval begonnen moeten worden met het zichtbaar maken van het beschikbare geld en zullen wijk- en buurtcommissies om advies gevraagd moeten worden over de besteding van het geld. - Het kan niet vaak genoeg gezegd worden dat het hebben van werk een belangrijke voorwaarde is om volwaardig in de samenleving te participeren. Ondanks de gunstige economische ontwikkelingen staan in Lelystad nog te veel mensen aan de kant. In 1998 treedt de Wet Inschakeling Werkzoekenden in werking, waarmee de gemeente een belangrijk instrument krijgt om mensen aan het werk te helpen. Door middel van scholing, financiële prikkels voor uitkeringsgerechtigden, dienstbetrekkingen bij de gemeente en loonkostensubsidies voor werkervaringsplaatsen kunnen langdurig werklozen aan een baan geholpen worden. Echter we kunnen nog zoveel mensen scholen of werkervaring laten opdoen, als er niet voldoende werk is, leidt dit alleen maar tot frustraties. De PvdA-fractie is dan ook van mening dat het beleid om meer werkgelegenheid in Lelystad te krijgen, met alle kracht moet worden doorgezet. Dat betekent onder meer acquisitie van bedrijven die ook wat te bieden hebben aan Lelystadse werkzoekenden en het stimuleren en ondersteunen van Lelystadse werkgevers om extra werkgelegenheid te scheppen. Daarnaast is de PvdA-fractie van mening dat de ontwikkeling van allerlei infrastructurele projecten in het kader van het Masterplan (kuststrook, centrumzone) ook direct werk voor Lelystedelingen dient op te leveren. In dit verband verzoeken wij het college dit element met nadruk te betrekken bij het overleg met het Projectbureau over de te realiseren projecten. Door in deze projecten het beginsel van wederzijds profijt als uitgangspunt te nemen, kan de lokale arbeidsmarkt een enorme stimulans krijgen. - Naast de participatie van de bevolking in eerder genoemde beleidsonderdelen vindt de PvdA-fractie dat ook op andere terreinen de kansen om mensen bij het beleid te betrekken met beide handen moeten worden aangegrepen. Bijvoorbeeld bij het onderwijs, waar de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs alleen maar vrucht kan dragen indien ouders, leerlingen en leerkrachten op een goede manier bij de vormgeving van de school worden betrokken. Of bij het structureel betrekken van jongeren bij het vormgeven van het jongerenbeleid. In dat verband nodigen wij het college uit om zo spoedig mogelijk te onderzoeken of de instelling van een zo breed mogelijk samengestelde "Jongerenraad" mogelijk is. Verder wil de PvdA-fractie dat bij de vormgeving en uitvoering van de nog dit jaar beloofde "Jongerennota" de verschillende jongerengroepen nauw worden betrokken. Voor de fractie van de Partij van de Arbeid in deze raad zullen deze uitgangspunten als leidraad dienen bij het toetsen van het gemeentelijk beleid in de komende periode.
De heer M attie: M ijnheer de voorzitter. Bij de laatste begrotingsbehandeling van deze periode stelt de VVDfractie vast dat de start er voor de nieuwe raadsperiode heel wat rooskleuriger uit ziet dan de start in 1994. Het gaat steeds beter met Lelystad, iedereen zegt het en wij beamen dat ook. De tijd voor achterover leunen is echter nog niet aangebroken. Wij gaan er van uit dat de dekking voor de uitvoering van het M asterplan 1998 tijdig wordt gevonden. Eind 1998 komt er een einde aan de aanvullende uitkering via de artikel 12-status. De conceptmeerjarenbegroting geeft ons echter vertrouwen in de toekomst. Voorzichtigheid blijft echter geboden en wel om de volgende redenen: De algemene reserve is nog erg beperkt van omvang. De uitvoering van het M asterplan zal de komende jaren grote investeringen vragen. De
1997
N1
risicoparagraaf, alhoewel kleiner dan in 1996, kent enkele forse risico's. En in vergelijking met andere gemeenten zijn onze belastingen hoog. In dat verband zijn wij dan ook buitengewoon blij met het feit dat de correctie voor 1998 niet hoeft te worden toegepast. Het werken met een voorjaarsnota, die wat ons betreft in de raad behandeld zou moeten worden, geeft de raad de mogelijkheid tijdig beleidskeuzes te maken voor de komende jaren en aan te geven waar de prioriteiten moeten liggen. De voorjaarsnota wordt daarmee naast de steeds beter functionerende managementsrapportage een belangrijk beleidsinstrument. W aar andere gemeenten momenteel geconfronteerd worden met tekorten en als gevolg daarvan bezuinigingen en verhogingen van lokale lasten, is het plezierig te constateren dat Lelystad zijn zaken financieel op orde krijgt. Het strakke financiële beleid zoals dat de afgelopen jaren is gevoerd, is derhalve niet voor niets geweest en dient te worden voortgezet. Het is goed hier naar buiten toe regelmatig aandacht aan te besteden en indien nodig uit te leggen waarom. De genomen besluiten van de in 1995 gevoerde kerntakendiscussie zijn inmiddels grotendeels uitgevoerd. In de komende raadsperiode moet worden bekeken of verder aanscherpen van decentralisatie, delegatie, privatisering of op afstand plaatsen noodzakelijk is. 1998 is het jaar waarin de verkiezingen plaatsvinden. De nieuwe raad wordt geïnstalleerd onder gunstige omstandigheden en vooruitzichten: Het inwonersaantal stijgt. De stad straalt steeds meer zelfvertrouwen uit. Een aantal belangrijke ontwikkelingen is in gang gezet. En Lelystad staat weer op de agenda bij diverse overheden. Bij de uitvoering van het M asterplan is het van groot belang deze gunstige voorwaarden vast te houden en daar als gemeentebestuur zorgvuldig mee om te gaan. Veel werk moet nog worden verricht, maar voorzichtig kan worden geconcludeerd dat het M asterplan de eerste vruchten begint af te werpen. In de periode 1990-1996 is het forse aantal van 4000 arbeidsplaatsen gerealiseerd. Landelijk gezien een goede score. Om de groeidoelstelling van 1000 arbeidsplaatsen per jaar voor de komende 10 jaar te halen dient er nog veel te gebeuren. Niet vergeten mag worden dat ook Lelystad profiteert van de gunstige economische ontwikkeling. Bij een teruglopende conjunctuur zal dat ook zijn weerslag hebben op de ontwikkelingen van arbeidsplaatsen in onze stad. In de beleidsproductenbegroting worden een aantal maatregelen, ontwikkelingen en onderzoeken aangekondigd die moeten leiden tot versterking van de Lelystadse economie. M et name dient naar de mening van de VVD-fractie Lelystad zich positief te onderscheiden ten opzichte van concurrerende gemeenten. Een goede Arbeidsplaatsenregeling is daarbij van het grootste belang gebleken en moet gecontinueerd worden. Belangrijk bij de economische ontwikkeling van Lelystad is een goede bereikbaarheid. Hoewel dit veelal niet op het terrein van de gemeente ligt, gaat de VVD-fractie er van uit dat het college bij de betreffende overheden het belang hiervan duurzaam onder de aandacht brengt. Hierbij wordt met name gedacht aan de spoedige aanleg van de Hanze-spoorlijn en de verdubbeling van de N 302 tot Harderwijk. Op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling begint het ingezette beleid vanuit het M asterplan ook zichtbaar te worden. Wel dient de structuurvisie uit 1992 te worden herzien. Door tal van ontwikkelingen is deze visie niet meer actueel. Graag vernemen wij van het college op welke termijn dit kan gebeuren. Bij het herzien van bestemmingsplannen zal tot het moment van herziening helaas nog moeten worden gewerkt met de verouderde visie. Een grote rol bij een aantal ontwikkelingen is weggelegd voor het Projectbureau, met name wanneer het gaat om de visie op de kust en het stadscentrum. De VVD-fractie gaat er van uit dat wanneer het Projectbureau de algehele visievorming hierop heeft afgerond en de raad zich hierover heeft uitgesproken, spoedig met de uitwerking begonnen wordt. Dit geldt met name voor de ontwikkeling van de kust. Wij gaan er van uit dat dit nog in 1998 gebeurt. Na deze algehele visievorming dient op korte termijn bekend te worden welke gevolgen één en ander met zich meebrengt voor de gemeentelijke begroting. D it geldt tevens voor de resultaten van de Lelystadtafel. Als er overschotten voorkomen in de begroting, dienen zij niet direct een bestemming te krijgen. Alhoewel de gedachte sympathiek is om het meteen te besteden, wachten wij liever concrete plannen omtrent de besteding af. Vooralsnog dienen overschotten aan de Algemene Reserves te worden toegevoegd.
1997
N1
Inzake het kwijtscheldingsbeleid was en is de VVD voorstander van het hanteren van het maximale percentage van 100 %. Voortzetting van dit beleid vraagt in de toekomst nog de nodige aandacht. Het armoedebeleid in Lelystad heeft inmiddels naar onze mening een niveau gekregen dat niet misstaat. De VVD-fractie blijft verontrust over de situatie bij de W erkgemeenschap IJsselmeergroep. Ook dit jaar is het niet gelukt om het management van deze organisatie zodanig te verbeteren dat de negatieve financiële cijfers kunnen worden verbeterd. De in de begroting opgenomen tegenvaller van f. 1.000,000,-- geeft dit nog eens duidelijk aan. Wij zijn van mening dat nog in deze raadsperiode inzichtelijk moet worden gemaakt hoe op lange termijn deze problemen structureel worden opgelost. Het resultaat van wijkgericht werken en het instellen van wijkteams moet worden afgewacht. Het verdient aandacht dat naast organisatorische zaken ook concrete resultaten worden geboekt, zodat de burger gemotiveerd wordt en er geen onverschillige houding ontstaat. Ook dient de sociale structuur binnen de wijk ontwikkeld te worden, zodat eventuele achterstanden worden ingehaald. De leegstand in onze stad is een grote zorg. M et name loopt de leegstand in de duurdere huursector op. Verkoop van deze woningen lijkt een goede remedie. Het onlangs afgesloten convenant is een indringende bijdrage van de gemeente om dit euvel te bestrijden. Bij de uitvoering van het convenant dienen ongewenste effecten te worden gelokaliseerd en te worden bestreden. Ondanks de forse tijdsinvesteringen worden de bezoeken van B en W aan de wijken als buitengewoon positief ervaren. In combinatie met het wijkgericht werken wordt de betrokkenheid van de burger gestimuleerd en kunnen problemen in kaart worden gebracht en zo mogelijk worden opgelost. De belangstelling van buiten de stad bij de verkoop van nieuwe woningbouwprojecten is verheugend. De uitvoering van het speerpunt nette stad heeft hier zeker een bijdrage aan geleverd. Het dienstverlenend karakter van het gemeentelijk apparaat moet uiteindelijk op alle niveaus voor burgers herkenbaar zijn. De ingezette cultuuromslag werpt zijn eerste vruchten af; echter nog lang niet alle delen van de organisatie zijn structureel gewijzigd. Van belang is ook een realistische benadering van de lokale overheid naar burgers en ondernemers. Samenwerking met omliggende gemeenten dient daar waar zinvol te worden nagestreefd, zoals bijv. bij huisvuilinzameling. Efficiëntie is hiermee gediend, waardoor op kosten kan worden bespaard. In het onderwijs is door de decentralisatie veel veranderd in de regelgeving en de bekostiging. De gemeente krijgt hierdoor meer bevoegdheden. Het "twee-petten" verhaal, de gemeente als bevoegd gezag lokaal onderwijs en als bestuur openbaar onderwijs, wordt des te nijpender. De VVD is er altijd voorstander van geweest om het bestuur van het openbaar onderwijs onder te brengen in een openbare stichting. Dat dit op korte termijn niet kan en via een omweg moet worden bereikt (middels een ex. artikel 82-commissie) heeft onze instemming. Wij gaan er overigens wel van uit dat deze tijdelijke situatie per 1 januari 1999 wordt beëindigd. De openbare stichting moet op dat moment operationeel worden. Binnen het openbaar basisonderwijs is de leegstand van schoolgebouwen een groot probleem; zo'n 25 % zal niet m eer worden bekostigd. Wij staan dan ook voor een traject van fusies op basis van een spreidingsplan van scholen over de gehele stad. In wijk 2-midden is hiermee nu een aanvang gemaakt. Op basis van het rapport C.B.E. is nu de eerste beslissing genomen. Een fusie van drie scholen is het resultaat. Nu alle demografische en geografische gegevens bekend zijn, verwacht de VVD-fractie een daadkrachtige aanpak van het college, ook voor de overige gebieden in de stad. Op cultuurgebied zijn er in Lelystad drie grote gesubsidieerde instellingen: de bibliotheek, de Agora en het CKV, inmiddels alle geprivatiseerd. Als laatste werd het CKV geprivatiseerd. Uit de begroting blijkt dat het deelnemerspercentage 3 % van de bevolking bedraagt. In de komende periode moet worden geprobeerd het deelnemerspercentage te verhogen bij gelijkblijvende kosten. Ik sluit af met een terugblik op de afgelopen raadsperiode en stel vast dat de zorg die vaak in onze algemene beschouwingen werd uitgesproken per jaar is af genomen en dat de VVD-fractie de toekomst met optimisme tegemoet ziet. Met de voorliggende beleidsproductenbegroting kan onze fractie akkoord gaan. Wij wensen het ambtelijk apparaat het komende begrotingsjaar veel energie en plezier toe in de uitvoering van hun werkzaamheden.
1997
N1
De heer Klein Swormink: M ijnheer de voorzitter. De begroting 1998, de laatste die dit college aan de raad voorlegt, is sluitend. Op zich is dit in overeenstemming met de voorjaarsnota, maar gezien de voortdurende meeen/of tegenvallers waarmee de raad bij de diverse maraps en meerjarenbegrotingsoverzichten geconfronteerd wordt, is dit toch een plezierige constatering. In de afgelopen jaren is er veel verbeterd in de financiële rapportage en daarmee in het inzicht van de raad. Het tijdig verschijnen van de maraps en dit voorjaar de voorjaarsnota wordt door de CDA-fractie als positief ervaren. De financiële situatie van Lelystad is ook in deze raadsperiode een punt van voortdurende zorg geweest. Zo werd de discussie over de kerntaken in 1995 meer een bezuinigingsronde dan een echte bezinning op de taken van de gemeentelijke organisatie. Er lijkt, maar ik formuleer het voorzichtig, sprake van een zekere positieve kentering in het financiële beeld. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een hogere bijdrage uit het gemeentefonds en anderzijds door onder andere uit te gaan van een groei als gevolg van autonome lokale ontwikkelingen. De CDAfractie vertrouwt er op dat in de komende periode door het met meer ervaring en inzicht omgaan met de begrotingsinstrumenten, ook door de organisatie, een stabieler en meer betrouwbaar beeld zal ontstaan. Zeer binnenkort kunnen wij het eerste product, de visie van het Projectbureau tegemoet zien. Met spanning wordt daarop niet alleen door de CDA-fractie gewacht. Het wordt tijd dat de opdrachtgever, marktpartijen en vooral de inwoners van Lelystad worden geïnformeerd over de visie die het Projectbureau op de ontwikkeling van de stad heeft. De vraag of men inderdaad het 'vliegwiel' heeft gevonden, houdt velen bezig. Het is inmiddels al weer ruim anderhalf jaar geleden dat de inwoners op een inspirerende avond in de Agora hun inbreng mochten leveren. Het zullen ook de inwoners moeten zijn die de verdere ontwikkeling mede gaan dragen. Hoe denkt het college de inwoners bij de discussie die aanstaande is te betrekken? Gebeurt dit voldoende tijdig? De CDAfractie meent dat pas van raadsbehandeling sprake kan zijn na uitvoerige consultatie van de inwoners en de marktpartijen. De CDA-fractie weet dat in de afgelopen jaren diverse initiatieven, zowel vanuit de markt als vanuit de gemeentelijke organisatie, zijn geparkeerd in afwachting van de resultaten van het Projectbureau. Daarvoor hebben wij begrip, maar is het juist dat marktpartijen die zich met hun plannen al bij het gemeentebestuur hadden gemeld voor het Projectbureau haar werkzaamheden begon, onvoldoende worden geïnformeerd over, danwel betrokken bij, de uitwerking van de visie? Daar w aar het gaat om de nota "Categorisering hoofdwegen" is door het college besloten om te wachten op de visie van het Projectbureau. De CDA-fractie begrijpt dit, maar wil reeds een eerste signaal afgeven over haar standpunt ten aanzien van dit punt. De ideeën waarvan wij nu hebben kunnen kennisnemen gaan ons te ver. De structuur van de hoofdwegen zoals wij die thans kennen, beschouwen wij als een kwaliteit van de stad. Dat er op bepaalde plaatsen in het kader van veiligheid of anderszins keuzes moeten worden gemaakt, heeft onze instemming, echter pas na zorgvuldige afweging van de voor die locatie geldende argumenten. Een algemene inperking naar twee keer één baan gaat ons nu te ver. De verkeersveiligheid beperkt zich niet tot de dreven. Ook het verkeer in de wijken en met name op de fietsroutes vraagt de nodige aandacht. Het aantal bromfietsen en andere motorisch aangedreven vervoermiddelen op de fietspaden neemt zodanig toe dat de veiligheid voor fietsers en voetgangers een punt van grote zorg is. De inzet van het politieapparaat is de afgelopen jaren op andere, ook belangwekkende zaken gericht geweest. De burgemeester heeft in deze raad al eens toegezegd met de politie te willen spreken over controle op de fietspaden. Tot nu toe is er geen sprake van waarneembaar resultaat. Dat dient te veranderen. De CDA-fractie wil nu concreet weten wat de in toenemende mate klagende burger in de naaste toekomst aan concreet waarneembare maatregelen kan verwachten om de veiligheid op de fietspaden te vergroten. Het wordt tijd voor andere keuzes in het beleid. Op het gebied van de volkshuisvesting is de laatste maanden veel gebeurd in het belang van de verdere ontwikkeling van de stad: een fusie, een toegezegde bijdrage van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, inzet van herstructureringsgeld, nieuwbouw van koopwoningen, de instelling van het volkshuisvestingsberaad, een convenant met de corporaties en de OBL en een nieuwe regeling voor de individuele huursubsidie. De instelling van de Lelystad-tafel vloeit ook voort uit de vraag hoe wij de volkshuisvestelijke problemen kunnen aanpakken. De CDA-fractie heeft grote verwachtingen van de uitkomst van dit beraad. Het kabinet erkent uiteindelijk met de instelling van de Lelystad-tafel dat de oplossing voor de volkshuisvesting gevonden moet
1997
N 1
worden in een integrale benadering. De inzet van gemeente, provincie en Rijk dient gericht te zijn op een zo breed mogelijk instrumentarium. Hierbij gaat het niet alleen om infrastructuur en arbeidsplaatsen maar ook om maatschappelijke participatie. Op welk moment wordt de raad geïnformeerd over de resultaten van het beraad? Zal ook de maatschappelijke participatie voldoende aandacht krijgen? In Lelystad is gekozen voor een samenhangend beleid gericht op mensen in een achterstandssituatie. De armoedenota, wat een rot woord eigenlijk, geeft het gewenste beleid weer. Tijdens deze raad is één van de aspecten, de kringloopwinkel, ook aan de orde geweest. M aar ook van het wijkgericht werken hebben wij verwachtingen als het gaat om een bijdrage aan de aanpak. Kan het college aangeven of één van de doelstellingen, namelijk het betrekken van diverse maatschappelijke organisaties bij het wijkgericht werken, ook tot succes leidt? W ordt via de Lelystad-tafel ook aanvullend geld vrijgemaakt om het wijkgericht werken te ondersteunen? Overigens heeft de CDA-fractie hoge verwachtingen van het werk van de wijkbrigadier in het kader van het wijkgericht werken. Op het terrein van het onderwijs is sprake van decentralisatie op diverse onderdelen. De betrokkenheid van het gemeentebestuur wordt groter en het onderscheid dat het gemeentebestuur moet maken in haar rol als stadsbestuur en als schoolbestuur ingewikkelder. Het is daarom goed dat er sprake is van verzelfstandiging van het openbaar onderwijs. De rol die het gemeentebestuur daarna heeft te spelen is dan voor alle partijen eenduidig. Er zullen mede als gevolg van huisvestingsvraagstukken ingrijpende beslissingen moeten worden genomen over de spreiding van de scholen. Dit zal ongetwijfeld leiden tot fusies. De CDA-fractie hecht hierbij aan goed en tijdig overleg met alle betrokkenen. Kan het college op korte termijn een plan van aanpak voor het openbaar onderwijs voor de gehele stad voorleggen? Kan het college op korte termijn een totale visie van spreiding, inclusief het bijzonder onderwijs, voorleggen? Het college heeft zich in de afgelopen maanden niet verstopt in het stadhuis. Er werden wijkbezoeken en bedrijfsbezoeken afgelegd. Naar de waarneming van de CDA-fractie wordt dit erg gewaardeerd. Wat wij veel minder kunnen vaststellen is het effect van deze bezoeken. Naast meer begrip voor elkaars problemen moet er toch ook op diverse verzoeken kunnen worden ingegaan. Is er inzicht in wat er in de wijken tot nu toe concreet gedaan is als effect van uw bezoeken? W ordt er aan de bewoners, bijvoorbeeld via bewonersbrieven, gemeld wat er met hun vragen gedaan wordt? Heeft ook het bezoek aan bedrijven en instellingen merkbare, meetbare effecten? Gaat het college in de komende periode door met het bezoeken van bedrijven en wijken? De OZB zal dit jaar opnieuw niet stijgen. De CDA-fractie vindt dit een goede zaak. Aanwending van de opbrengst van de zendmachtiging voor een structurele verlaging van de OZB is voor ons bespreekbaar. W anneer komt het college met voorstellen? Het elan is weer terug in Lelystad. De heimachines zijn opnieuw te horen in de stad. Wij gaan met vertrouwen verder in Lelystad. Gods zegen is daarbij voor de CDA-fractie onmisbaar.
De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. 1998 wordt een belangrijk jaar voor de verdere uitvoering van het Masterplan. Er gaat een ontwikkelingsvisie vastgesteld worden. Een ontwikkelingsvisie waarbij het volgens GroenLinks niet moet gaan om meer van hetzelfde maar om versterking van het unieke, het Lelystad-eigene. Geen doorbreking van het verleden maar een versterkend voortbouwen daarop. Wijkgericht werken komt langzamerhand van de grond. M arktgericht woningbeheer wordt opgestart. De fusie van de twee grote woningbouwstichtingen maakt een dergelijk beleid veel gemakkelijker. GroenLinks ziet de fusie dan ook als een bijzonder positieve ontwikkeling. En er wordt een Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan opgesteld. Plannen voor de kust en het stadscentrum zijn er nog niet. Die plannen hangen heel direct samen met een ontwikkelingsvisie voor heel Lelystad. Komende maand wordt door het Projectbureau een ontwikkelingsvisie met alternatieven gepresenteerd. Dan is de raad aan bod; die moet de visie vaststellen. GroenLinks hoopt op een bevlogen en betrokken discussie. Het gaat in Lelystad niet alleen om de uitvoering van het Masterplan. Afgelopen jaar is ook het armoede-beleid vastgesteld. Binnen de mogelijkheden van de gemeente Lelystad vindt GroenLinks dat er sprake is van goed beleid op dat punt. Ook de uitvoering daarvan verloopt voorspoedig.
1997
N 1
M et alle aandacht voor het M asterplan is GroenLinks bang dat de aandacht toch teveel gaat naar het realiseren van nieuwe dingen, nieuwe wijken, nieuwe ontwikkeling aan de kust. GroenLinks is van mening dat ontwikkelingen die goed zijn voor de huidige inwoners uiteindelijk belangrijker zijn. Inwoners die in Lelystad willen blijven wonen, zijn en blijven de beste ambassadeurs. In 1998 is er een begroting zonder bezuinigingen met lastenverlichting. Daarmee is een eind gekomen aan jaren van bezuinigen en lastenverhogingen. Dat werd tijd. Door al die bezuinigingen is hier en daar pijn ontstaan en er zijn dingen blijven liggen. Voorbeelden zijn bijv. duurzaam bouwen, bedrijfsinterne milieuzorg, bibliotheek en knelpunten in de eigen organisatie. Soms wordt er voor te goedkope en te slechte oplossingen gekozen zoals chemische onkruidbestrijding. Van sommige beleidsonderdelen komt niets terecht, zoals het bevorderen van het fietsverkeer. Dit jaar dus geen lastenverhoging. Dat is belangrijk want de hoge lastendruk zit behoorlijk in de weg bij de verbetering van Lelystads imago. M aar een imago verbeter je niet alleen door de lastendruk omlaag te brengen. Het verbeteren van de kwaliteit van de voorzieningen valt daar ook onder, zoals de al eerder genoemde bibliotheek. M aar ook een zwemvoorziening, een behoorlijk buitenbad, wordt behoorlijk gemist. En verbeteren van de uitvoering van het beleid zoals duurzaam bouwen, bedrijfsinterne milieuzorg en het bevorderen van het fietsverkeer. Nieuw beleid, bijvoorbeeld gericht op een duurzame samenleving in een duurzame stad. Voor GroenLinks zal elk jaar opnieuw de juiste mix gevonden moeten worden tussen de gemeentelijke lastendruk, de kwaliteit van de voorzieningen, de verbetering van de beleidsuitvoering en nieuw beleid. Voor dit jaar gaat GroenLinks akkoord met de grote nadruk op lastenverlaging. De gemeente heeft een extra opbrengst behaald met de verkoop van de zendmachtiging van f. 7 miljoen. GroenLinks vindt dat een deel van dat geld besteed moet worden aan de kwaliteit van de voorzieningen en de verbetering van beleidsuitvoering. GroenLinks is het er niet mee eens dat ook dat geld uitsluitend aan lastenverlichting en/of het M asterplan wordt besteed. De belangrijkste gemeentelijke belastingen worden gevormd door de afvalstoffenheffing en de OZB. Blijkbaar wordt het principe van de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing losgelaten. De afvalstoffenheffing stijgt nu al twee jaar niet, de kosten stijgen wel. GroenLinks wil dat er nog eens kritisch gekeken wordt naar de kosten van de afvalinzameling. GroenLinks stelt voor om dit te doen aan de hand van een grondige evaluatie van de invoering van de duobakken. De OZB in Lelystad was hoog en wordt nu langzaam minder hoog. Gemeten naar de kwaliteit van de woning ontstaat toch een iets ander beeld. Als wij als uitgangspunt een vierkamer-eengezins-rijtjeswoning (tussenwoning) op 150 m2 grond nemen, dat wordt in Lelystad helemaal niet zoveel meer betaald dan in een aantal andere plaatsen. In andere plaatsen moet er dan wel de rioolbelasting bij opgeteld worden. Purmerend blijkt dan duurder. Het verschil met een aantal andere vergelijkbare gemeenten zoals Hoorn en Spijkenisse is niet zo groot meer. Volgens ons zal uitgebreider onderzoek dan de paar telefoontjes die wij gedaan hebben het beeld bevestigen dat de OZB voor de in Lelystad meest voorkomende woning ten opzichte van een vergelijkbare woning in veel andere gemeenten niet meer extreem hoog is. Voor de politiek is het een uitdaging om uitgaven voor onvergelijkbare doelen toch zodanig tegen elkaar af te wegen dat een verantwoorde keuze gemaakt wordt. De vastgestelde begroting is de weerslag van de optelsom van al die keuzes van alle raadsfracties. Aan die keuzes is een politieke partij te herkennen. Waarom wel geld (bijna f. 500.000,--) voor een nieuwe huisstijl en een nieuw logo, maar waarom geen f. 36.000,-- voor Vluchtelingenwerk. Waarom wel subsidieverhoging in het recente verleden bij gebleken knelpunten voor de Agora, gewaardeerd met een nieuwe stoelenshow, waarom niet wat extra subsidie voor de bibliotheek om jongeren w eer een gratis abonnement te geven. Het aantal leden van de bibliotheek onder jongeren is behoorlijk verminderd. Waarom wel adverteren met de hoogwaardige woonkwaliteit van Lelystad en uiterst terughoudend opereren met duurzaam bouwen; dat is toch ook kwaliteit. Waarom al jaren milieuvriendelijk gedrag van de inwoners en bedrijven vragen en zelf als gemeentelijk bedrijf een heel klein beetje beginnen met bedrijfsinterne milieuzorg. GroenLinks vindt de raad hierin onnavolgbaar, want argumenten worden er niet of nauwelijks gewisseld. Veel belangrijke dingen voor de Lelystadse samenleving worden gedaan door vrijwilligers. Dat gaat van buurthuiswerk tot sportvereniging, van vrijwilligerswerk in verzorgingshuizen en verpleeghuis tot boodschappendienst. GroenLinks heeft grote waardering voor dit werk. Feitelijk wordt voor een groot deel door vrijwilligers de sociale infrastructuur in stand gehouden. Terecht dat het af en toe wordt gezegd, zoals laatst in de
1997
N 1
commissie voor sociale zaken bij het voorstel voor subsidieverhoging van "Tafeltje Dekje", het door vrijwilligers thuisbezorgen van maaltijden voor mensen die zelf niet meer kunnen koken. Het CDA gaf zelfs een applausje voor dit vrijwilligerswerk. GroenLinks had dat applausje graag ondersteund, maar wij hadden wat last van kromme tenen. W el applaus voor de vrijwilligers van de SWOL, maar datzelfde CDA liet met grote meerderheid in de vorige raadsvergadering de vrijwilligers van Vluchtelingenwerk min of meer in de kou staan. Dat is behoorlijk scheef. Hoe komt het beleid in Lelystad tot stand? Ik zit ruim 10 jaar in de raad en nog steeds worden er beleidsvoorstellen gedaan waarvan ik niet weet waar het nu eigenlijk vandaan komt. Volgens GroenLinks moet iedereen bij de totstandkoming van beleid betrokken worden. En beleid moet gebaseerd zijn op een visie, een breed gedragen visie. Dat betekent dat alle argumenten die bij een idee voor beleid naar voren komen, met alle betrokkenen moeten worden afgewogen. Dit begint aardig te lukken. Maar de raad heeft het laatste woord. Daar vindt de finale afweging plaats, de laatste wisseling van de argumenten nu tegen het licht van de politieke uitgangspunten van de in de raad vertegenwoordigde partijen. Van die afweging merkt GroenLinks weinig. Ook bij het opstarten van het beleidsproces, het formuleren van het idee en de richting van het beleid wordt in raad en commissies vooralsnog nauwelijks gediscussieerd, laat staan gedebatteerd. Waar dan wel het beleidsidee vandaan komt en waar dan wel de richting wordt vastgesteld, is dan af en toe onduidelijk. Officieel moet het natuurlijk het college zijn. GroenLinks plaatst zelfs daar wat vraagtekens bij. Het is gebruikelijk dat het door het college voorgestelde beleid in de commissies naar de raad toe verdedigd wordt. Met twee beleidsnota's is dat duidelijk niet gebeurd, het Groenstructuurplan en het Plan voor de categorisering van de hoofdwegen. Ze zijn min of meer aangehouden en ingeslikt. Dat brengt GroenLinks bij de vraag wie er eigenlijk opdracht heeft gegeven voor het maken van die nota's. Een discussie over de richting van het beleid in de nota's heeft nooit plaatsgevonden, althans niet in de raad. Overigens vindt GroenLinks het goede nota's, beleidsvoorstellen gebaseerd op goede argumenten. De meerderheid van de raad denkt daar klaarblijkelijk anders over. Een inhoudelijke argumentatie heeft GroenLinks hier tot vanavond nog niet gehoord. Een aantal korte opmerkingen: Lelystad kent geen fietsvriendelijk beleid. Het verkeersbeleid in deze stad wordt gemaakt, vastgesteld en uitgevoerd door mensen van wie het denken door autogebruik is bepaald. Terwijl ook in Lelystad het grootste aantal verplaatsingen binnen de stad niet per auto maar per fiets gebeurt. GroenLinks wil meer aandacht voor het fietsverkeer en de fietsinfrastructuur. Het besluit om in het Zoombos te bouwen is te lichtvaardig genomen. Reden voor GroenLinks om de raad te verzoeken het besluit te heroverwegen. Overigens is GroenLinks van mening dat als van te voren geprobeerd was om voldoende draagvlak te krijgen voor dat besluit, dit er waarschijnlijk toe geleid had dat er een veel betere inventarisatie van voors en tegens zou hebben plaatsgevonden.
De heer B us: M ijnheer de voorzitter. Wij staan te trappelen om kennis te nemen van hetgeen het Projectbureau naar buiten zal brengen en welke voorstellen zij hebben. Wij willen voorstellen om in eerste instantie de ontwikkeling van de kust de voorkeur te geven. Het wijkgericht werken is belangrijk in de komende jaren. Flexibele arbeid voor bedrijven dient in Lelystad te worden gestimuleerd. Het stimuleren van de Business Airport vinden wij belangrijk. Dan willen wij dat de woningen die te koop worden aangeboden door de woningbouwcorporaties, in prijs gematigd worden, omdat dit anders stagnatie betekent voor ons doel van 80.000 inwoners.
De heer Van der Sloot: M ijnheer de voorzitter. Het afgelopen jaar heeft een verdere uitbouw te zien gegeven van het beleid zoals wij dat in 1996 voortvarend hebben ingezet. Het Projectbureau is geïnstalleerd en komt volgende maand met een visie die naar wij verwachten een ruime voldoende zal krijgen, zodat het Projectbureau de groei van Lelystad zoals in het M asterplan is beoogd verder kan vormgeven. In de aanbiedingsbrief in de alinea over het M asterplan geeft het college aan dat het gemeentebestuur zich vooral moet richten op het formuleren en bewaken van concrete doelstellingen van de fysieke en sociaal-maatschappelijke problemen die er nog zijn. Wij zijn het daar van harte mee eens en wij zouden uw extra aandacht willen vragen voor het aspect "bewaken". Nog steeds wordt er naar onze mening te weinig gekeken naar de effecten van de maatregelen die er genomen worden.
1997
N 1
Als voorbeeld zou ik het project Break willen noemen. Daarin is reeds veel geld geïnvesteerd en ook nu staat het weer op de begroting bij de criminaliteitspreventie, maar adequate effectrapportage is niet aanwezig. Met de fusie van de woningbouwcorporaties is een ander moeilijk hoofdstuk afgesloten, waardoor op het gebied van de volkshuisvesting orde op zaken kan worden gesteld. Het aantal nieuwbouwwoningen groeit gestaag en veel nieuwbouwprojecten kunnen redelijk snel van start gaan omdat er veel belangstelling voor bestaat. Tot nu toe lijkt het echter dat er voornamelijk een proces plaatsvindt van stuivertje wis selen. De meeste koopwoningen worden nog steeds verkocht aan Lelystedelingen, waardoor de groei van nieuwe inwoners die van buiten komen nog niet op gang komt. M arktpartijen geven echter wel signalen af dat steeds meer mensen van buiten de stad belangstelling tonen om in Lelystad te komen wonen. De flinke leegstand van huurwoningen vinden wij zorgelijk en wij vinden dat dit op geen enkele wijze een bron van nieuwe problemen moet worden. Het convenant dat onlangs is afgesloten, zal daar hopelijk een sturende functie in vervullen. Vinger aan de pols is hier van groot belang. Wij zouden u willen vragen om het onderwerp waar mogelijk onder de aandacht te brengen van met name de Lelystad-tafel. Ook wij zijn blij dat u de begroting sluitend heeft kunnen aanbieden, zelfs zonder een inflatiecorrectie op de OZB en dus geen verhogingen. M et name de perspectieven in de meerjarenbegroting zijn hoopgevend te noemen. Behoudens een klein dipje in 1999 geven alle prognoses tot 2002 een positief begrotingssaldo te zien. Dat was tijdens de voorjaarsnota nog totaal anders. W at je met positief denken al niet kunt bereiken. Trouwens, kan mijn verzoek dat ik hier een aantal raadsvergaderingen geleden heb gedaan met betrekking tot het teruggeven van de te veel geïnde parkeergelden alsnog worden ingewilligd? Destijds was uw argument dat deze gelden nodig waren voor de gaten in de meerjarenbegroting. Die zijn nu toch weg? Naast al deze positieve ontwikkelingen is er helaas ook een schaduwzijde, bijvoorbeeld het feit dat ondanks een toename van het aantal arbeidsplaatsen, ondanks het toenemen van de werkgelegenheid, er nog steeds zo'n 3000 mensen in Lelystad zijn aangewezen op de bijstand. De groei van het aantal arbeidsplaatsen en met name de kom st van Giant, waar toch een heleboel banen zijn gecreëerd voor laaggeschoolden, heeft er niet toe geleid dat deze banen naar voldoende Lelystadse werkzoekenden zijn gegaan. Ook hier vragen wij aandacht voor een nog actiever beleid. Ook de individuele trajectbegeleiding moet naar onze mening nog effectiever aangepakt worden. Impulz, de arbeidsvoorziening, RTO en de sociale dienst zijn druk doende om samenwerkingsverbanden op te zetten. Ook dat zal moeten leiden tot duidelijk waarneembare effecten. Alle mogelijk denkbare middelen zouden hier ingezet moeten worden. Wij denken dan vooral aan het zelfscheppend vermogen dat in ieder mens zit. Dat zou veel meer gevoed, gestimuleerd en ontwikkeld moeten worden. Zelfredzaamheid van binnenuit is naar onze mening de beste oplossing. De mens is van nature een creatieveling en daar willen wij meer aandacht voor vragen. De nieuwe bijstandswet mag er dan voor gezorgd hebben dat het bestand bij de sociale dienst is opgeschoond en dat er een prikkel van uitgaat om meer te solliciteren, maar de mensen worden er niet creatiever van, behalve misschien in het verzinnen van smoesjes om onder de strengere controle uit te komen. Een ander punt van zorg vinden wij de ontwikkeling van veel jeugdigen, die hun vertier voornamelijk zoeken in het gebruik van drugs en het rondhangen op straat. Het verschijnsel hangjongeren neemt hand over hand toe. Uit onderzoek is gebleken dat veel jeugdigen de samenleving de rug toekeren, dat egocentrisme overheerst. In gesprekken die mijn fractie heeft gehad met jongeren, blijkt dat er nog wel goede wil is bij de jeugd en dat zij best willen meedenken en werken aan oplossingen. Daar moet zoveel mogelijk gebruik van gemaakt worden. Deze week stond in de krant te lezen dat de PvdA wel mee wil werken aan een coffeeshop in Lelystad, om zodoende de drugshandel te legaliseren. De Natuurwetpartij is een fel tegenstander van elke vorm van drugsconsumptie. Dit is toegeven aan ongewenste ontwikkelingen die later de samenleving voor nog grotere problemen stellen. Volgens mijn fractie is dat ook in strijd met het zojuist gepresenteerde verkiezingsprogramma van de PvdA, waarin miljarden extra worden uitgetrokken voor de zorgsector. Ik neem aan dat die miljarden bedoeld zijn om de mensen te helpen uit de problemen te komen. Door drugsconsumptie te legaliseren in een coffeeshop en daardoor de drempel te verlagen maak je dat mensen, in dit geval zelfs jongeren, alleen maar zieker worden. Hiermee creëer je een negatieve vicieuze cirkel, met alle gevolgen en hogere kosten voor de burger. Overigens is het drugsprobleem niet op te lossen door wel of niet te gedogen via coffeeshops en dergelijke. Het drugsprobleem wordt veroorzaakt door de stress in het collectief bewustzijn. De oplossing is derhalve heel simpel, verminder de stress in het collectief bewustzijn en het drugsprobleem verdwijnt vanzelf.
1997
N 1
Ook het afgelopen jaar heeft zich weer een stevige discussie ontwikkeld omtrent het wonen in het Woldbos. De Stichting Behoud Groenstructuur Lelystad, die is voortgekomen uit de actiegroep Behoud Woldbos, heeft meerdere malen actie gevoerd om dit plan van tafel te krijgen. Mijn fractie wil u hier nog eens nadrukkelijk verzoeken om het naar onze mening onzinnige plan niet verder door te zetten. De initiatiefnemers hadden al lang elders in de stad hun plannen kunnen realiseren, inclusief het bos waarin zij willen wonen. Het wijkgericht werken komt zeker van de grond, zij het hier en daar enigszins aarzelend. Wij hopen dat dit proces het komende jaar prominent op de agenda komt. Want, zoals met alle processen waar veel verschillende instanties bij betrokken zijn, kan het veel kanten op. En wijkgericht werken vinden wij te belangrijk om dat een ongewenste kant op te laten gaan. Wij zijn dan ook blij dat u nu haast zet achter de aanstelling van wijkbeheerders. Ook het ambtelijk apparaat kan met name via het wijkgericht werken laten zien dat men de cultuuromslag heel serieus neemt. Een zelfbewuste, dienstverlenende ambtenaar zal zeker een dankbare burger tegenover zich vinden. Als de slogan 'masters in kwaliteitszorg' op die manier gestalte krijgt, wordt ook de cultuuromslag een groot succes. D it is de laatste keer voor de verkiezingen dat ik de beschouwingen meemaak. Het is voor de Natuurwetpartij een moment om even te laten horen hoe zij tegen de samenleving aankijkt. De afgelopen jaren is het voor mij niet altijd even gemakkelijk geweest, omdat met het begrip collectief bewustzijn, het basisprincipe van de Natuurwetpartij, in de politiek nog niet wordt gewerkt. De op dit moment overwegend positieve trend die wij met zijn allen aan het neerzetten zijn, heeft alles te maken met hoe de burger van Lelystad denkt en voelt. Dat is overwegend positief, constructief en gericht op de toekomst. Wij zien de toekomst van Lelystad dan ook met vertrouwen tegemoet en wensen uw college en ook en in het bijzonder het Projectbureau veel wijsheid en succes toe in het komende verkiezingsjaar.
De heer Slump: M ijnheer de voorzitter. Zoals het de laatste jaren wel vaker voorkomt, levert u ook dit jaar weer een begroting met de nodige mitsen en maren. Zo plaatst u in de aanbiedingsbrief al in de eerste alinea een belangrijke kanttekening betreffende de externe dekking van f. 2,1 miljoen voor de projectkosten van het Masterplan. D it Masterplan speelde vorig jaar een belangrijke rol in de algemene beschouwingen. D at is nu niet minder het geval. Er is immers een Projectbureau gekomen dat de afgelopen tijd hard gewerkt heeft. Het wordt in 1998 tijd om tot daden over te gaan. Tevens zal duidelijk worden wat de Lelystad-tafel heeft opgeleverd. Het scenario voor de toekomst van de stad is sterk gericht op een geplande groei van de stad. Voor wat betreft de werkgelegenheid lijkt dit te gaan lukken: Steeds meer bedrijven komen zich hier vestigen. Het inwonertal blijft daarentegen achter. Het aantal inwoners op 1 januari van dit jaar was minder dan vorig jaar begroot. Voor 1 januari 1998 verwachten wij nog minder. Het zal duidelijk zijn dat het heel belangrijk is om juist de woonkwaliteiten van onze stad goed naar voren te brengen. D it was ook één van de uitkomsten van het ontwikkelingsberaad van vorig jaar. Het Projectbureau Vliegwiel is in een afrondend stadium met betrekking tot een totaalvisie over de stad. Deze visie zal ongetwijfeld van grote invloed zijn op de toekomstige vormgeving van Lelystad. Het is echter van belang dat ook het gemeentebestuur een visie heeft op de toekomst van de stad. Het kan niet zo zijn dat de gemeente door project- en adviesbureaus wordt bestuurd. De toonzetting van de begroting is ondanks de genoemde mitsen en maren een stuk positiever dan in het verleden het geval was. Twee jaar geleden was de toestand van de stad en de toekomstverwachting uitermate zorgelijk. De aanbiedingsbrief en de algemene beschouwingen van de diverse fracties waren somber gestemd. Toch bent u niet bij de pakken gaan neerzitten, maar bent u aan het werk gegaan om maatregelen te nemen om uit het dal omhoog te komen. Daarbij werden onconventionele middelen niet geschuwd. Het resultaat daarvan kan pas over een aantal jaren worden verwacht. Wij mogen wel constateren dat er nu al het één en ander is veranderd. Wij hebben ook mogen constateren dat er veel enthousiaste burgers zijn die het hier nog prima zien zitten en volop willen meewerken om de stad er weer bovenop te helpen. Helaas is het zo dat de ambities van de ene groep burgers die van anderen in de weg kunnen staan. Zo blijkt bijvoorbeeld de wens om in het bos te kunnen wonen in strijd met de wens van anderen om datzelfde stukje bos te handhaven. Conflicten tussen belangen zullen er in een dynamische maatschappij altijd zijn. Het is aan de overheid om daar op de juiste manier
1997
N 1
mee om te gaan. Algemeen belang en het belang van het individu moeten eerlijk tegenover elkaar worden afgewogen. De financiële situatie van de stad is beter (of minder slecht) dan waar bij de behandeling van de voorjaarsnota nog van werd uitgegaan. Daar zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen, die voor een groot deel buiten de invloedssfeer van de gemeente liggen. De andere uitkomst van de juni-circulaire is daar een voorbeeld van. Dit toont al aan dat de gemeente zeker niet alle mee- en tegenvallers in eigen hand heeft, maar deels afhankelijk is van externe factoren. Daarom lijkt het de GPV/RPF-fractie verstandig om te zorgen voor een behoorlijk peil van reserves om in de toekomst mogelijke onverwachte tegenvallers op te kunnen vangen zonder bezuinigingsoperaties uit te voeren. De gunstige uitkomst van de juni-circulaire geeft de mogelijkheid om de in de voorjaarsnota aangekondigde verhoging van de belastingtarieven met de hoogte van de inflatiecorrectie niet door te laten gaan. D at betekent dat nu voor het tweede achtereenvolgende jaar deze tarieven in relatieve zin dalen. De GPV/RPF-fractie staat achter dit beleidsvoornemen. Op het gebied van het personele vlak is er veel gebeurd in het afgelopen jaar. Reorganisaties, efficiencyonderzoeken, op afstandplaatsingen, wijkgericht werken, Masterplan, cultuuromslag, invoering 36-urige werkweek, nieuwe Algemene Bijstandswet en de Wet boeten en maatregelen. En dan ben ik nog niet eens volledig geweest. Het komende jaar zal het niet veel anders zijn. Ik heb er behoefte aan om vanaf deze plaats de ambtelijke staf te complimenteren dat ondanks al deze zaken die voor velen toch bronnen van onrust zijn, het werk goede voortgang kon vinden. Na deze wat algemene opmerkingen wil ik nu verder gaan met enkele opmerkingen over een aantal beleidsproducten. Burgerzaken: U noemt hier een aantal zaken ter verbetering van de klantgerichtheid. Een andere mogelijkheid is het verbeteren van de openingstijden. Nu is het zo dat deze afdeling iedere morgen open is en nooit 's middags. Er zijn mensen die bijvoorbeeld alleen 's morgens werken. Ook scholieren hebben 's middags na schooltijd gelegenheid om bijvoorbeeld een uittreksel of een reisdocument aan te vragen en 's morgens niet. Eén of twee dagen in de week 's middags open in plaats van 's morgens komt aan die wens tegemoet, zonder dat de totale openstellingstijd verruimd hoeft te worden. Een stukje verbetering klantgerichtheid, die niets kost. Bij het beleidsproduct Wegen, straten en pleinen wordt een opmerking gemaakt over de herijking van de hoofdwegenstructuur. Ik moet constateren dat daar vorig jaar ook al over gesproken werd. Toen werd er zelfs al een summiere samenvatting gegeven van de inhoud van dat rapport. Dit rapport zou overigens al in 1996 in de commissie worden besproken. Echter kort geleden hebben wij daar pas kennis van kunnen nemen. Ik zou er toch op willen aandringen om deze zaak op korte termijn te bespreken. Er staan in de stukken die wij hierover hebben gezien interessante zaken genoemd. In het beleidsprogramma van vorig jaar schreef u dat het grootonderhoudsprogramma is aangepast aan het vastgestelde (!) rapport "Herijking hoofdwegenstructuur". Die vaststelling zal, zoals ik het nu kan inschatten, pas in 1998 plaatsvinden. Ondertussen voert u het onderhoudsprogramma gewoon uit. Dit vindt de GPV/RPF-fractie ongewenst. Bij het openbaar vervoer speelt de onzekerheid over de handhaving van de BOS-status een belangrijke rol. De GPV/RPF-fractie vindt een goed functionerend openbaar vervoer van groot belang. Samen met bijvoorbeeld het parkeerbeleid en een uitstekende fietsinfrastructuur kan het bijdragen aan het terugdringen van niet-noodzakelijk autogebruik. D it is van belang met het oog op een door velen en ook door ons gewenste 'duurzame samenleving'. De GPV/RPF-fractie is dan ook benieuwd naar de geactualiseerde beleidsvisie verkeer en vervoer, waarvan u in antwoord op mijn opmerkingen hierover in de raadscommissie heeft toegezegd dat die er in 1998 komt. Als er ergens in de begroting sprake is van een belangrijke verandering t.o.v. de vorige begroting is het wel bij Economische zaken. Het beleidsprogramma is compleet herschreven en de ambitie straalt er van af. Termen als ontwikkelen, versterken, uitbreiden en impuls geven wisselen elkaar af. Prima, maar nu ook de mensen nog. De toename van het aantal arbeidsplaatsen gaat de goede kant op. Maar waar wonen al die nieuwe werknemers? Over de ontwikkeling van een luchthaven in de buurt van Lelystad valt op dit moment weinig te zeggen. Bovendien ligt de besluitvorming over deze zaak buiten de invloedssfeer van de gemeente Lelystad. De variant die Schiphol heeft voorgesteld pal voor de Lelystadse kust ziet mijn fractie niet zitten. Je zou maar een huis gekocht hebben in Parkhaven en dan zo'n vliegveld in je voortuin krijgen.
1997
N 1
In de laatste commissievergadering van onderwijs is er gesproken over de fusie van openbare basisscholen in wijk 2-midden. Wat ons betreft kan de uitkomst van die discussie richtinggevend zijn voor de ontwikkeling in andere gebieden van Lelystad: 200-300 leerlingen en 1 en bij uitzondering 2 dislocaties. Het ingezette beleid met betrekking tot een andere bestuursvorm voor het openbaar onderwijs heeft onze instemming. Bij maatschappelijke opvang ontbreekt een aanwijzing over verbetering van de klantgerichtheid. Toch valt hier veel te verbeteren, want het is alom bekend dat deze opvang tekort schiet in Lelystad. Enkele fracties hebben aandacht gevraagd voor opvang van zwerfjongeren. Wij willen die oproep graag ondersteunen. Een poging om de coffeeshop weer op de politieke agenda te plaatsen, zoals die de laatste tijd wordt ondernomen, zal de steun van de GPV/RPF-fractie daarentegen niet krijgen. Integendeel, het huidige beleid moet worden voortgezet. Er wordt de laatste tijd weer behoorlijk gebouwd in Lelystad. Gezien het uitgebreide meerjaren bouwprogramma zal dat voorlopig zo blijven. Dit geeft aan dat ook investeerders Lelystad weer zien zitten en dat er particulieren zijn die willen investeren in een goede woning in deze stad. Dat wij er nog lang niet zijn, bewijst het onlangs afgesloten convenant volkshuisvesting. Een groot aantal punten heb ik onbesproken gelaten in deze laatste algemene beschouwingen van deze raadsperiode. Niet omdat die minder belangrijk zijn maar omdat de tijd om is. Het heeft in mijn ogen ook geen zin om nu deze zittingsperiode te evalueren want wij hebben nog een half jaar te gaan. Wij leven in een tijd waar alles draait om economische groei, werk, werk en werk. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. De tendens naar een 24-uurs en 7 dagen per week economie baart veel zorgen. Tezamen met een veel te ver doorgeschoten individualisme levert dat een samenleving op die problematisch is. Velen kunnen niet meer mee komen en haken af. Daardoor ontstaat isolement, vereenzaming en apathie. De kloof tussen de mensen die wel en niet actief in de maatschappij deelnemen wordt steeds groter. Een gedegen en sociaal armoedebeleid is ook in Lelystad bittere noodzaak. Alle mensen hier op aarde hebben van God hun schepper een taak ontvangen om in Zijn schepping positief aan het werk te zijn. Het is aan de overheid om voorwaarden te scheppen om dat mogelijk te maken. Ik wens u als college en ook de leden van de raad en allen die in dienst van de gemeente een taak hebben Gods zegen toe in de uitvoering van de vast te stellen beleidsvoornemens.
W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Zoals alle fracties hebben gememoreerd, is de begroting gelukkig sluitend. Het meerjarenperspectief ziet er gunstig uit en wij hoeven de belastingen niet te verhogen. Het college is dan ook blij dat wij deze begroting aan u kunnen presenteren. Ik vind het zo een veel aardiger sessie dan wanneer wij weer bezuinigingen hadden moeten aankondigen met alle ellende voor iedereen vandien. Het gaat dus beter met de financiën van Lelystad. Daarbij zijn een aantal invloeden van buitenaf te noemen. Het aantrekken van de economie heeft ook in Lelystad een positief resultaat. Ik denk dat het ook voor een groot deel aan onszelf te danken is, aan de raad, het college en de organisatie. Er zijn positieve resultaten van het ingezette beleid te merken. En daarbij, met alle ellende die de bezuinigingen hebben meegebracht, is er toch orde op zaken gesteld. Ik denk dat wij nu kunnen constateren dat al die ellende niet voor niets is geweest. Een aantal fracties heeft gezegd dat wij nu niet achterover moeten gaan leunen. Ik denk dat dit terecht is. Naar mijn mening moet een bestuurlijk orgaan dat nooit doen, want stilstaan is achteruitgang. Ik denk wel dat wij lering moeten trekken uit het proces dat wij achter de rug hebben. Wij moeten zorgen dat wij de positieve resultaten ook blijven behouden. Wij moeten goed de vinger aan de pols houden voor wat het financieel-technische verhaal betreft van het financieel beleid, maar ook inhoudelijk. Wij moeten er voor zorgen dat wij datgene wat aan deze stad kan worden verbeterd in de richting van kwaliteit doen en niet in de richting van kwantiteit. Wij moeten waken voor allerlei fouten vanuit het verleden. In de komende periode staat er genoeg te gebeuren. Er zijn uitdagingen genoeg. Eén van die uitdagingen is om financiële meevallers die zich zouden kunnen voordoen op een hele goede manier te besteden. Er zijn al een aantal opmerkingen over gemaakt, maar ik denk dat wij met elkaar moeten kijken naar het meeste rendement voor de burger. Het is niet altijd zo dat de meest simpele oplossing ook het meeste rendement oplevert. Dat kan in de toekomst nog aardige discussies opleveren. Nu het zo goed gaat met iedereen en ook met Lelystad moeten wij er voor waken dat wij oog blijven houden voor mensen die het wat minder hebben, ook in onze stad. Wij moeten er voor zorgen dat eenieder kan meeprofiteren van die gunstige ontwikkelingen. Bij allerlei technische discussies die
1997
N 1
zich voordoen moeten wij heel goed voor ogen houden wat de consequenties zijn voor mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen en die de steun van de overheid in het bijzonder nodig hebben. Daar zullen wij in de komende periode nog met elkaar over komen te spreken. Een aantal fracties heeft gesproken over de financiële verrassingen die zich voordoen. Ik denk dat hoe wij ook naar de begrotingssystematiek kijken, er zullen zich altijd verrassingen blijven voordoen, in de zin dat er zaken op ons afkomen die wij niet hebben kunnen voorzien. Wij blijven proberen om de zaken nog beter onder controle te brengen. Ik ben toch van mening dat in de afgelopen jaren al een heleboel is gedaan. De financiële controle wordt steeds beter. H et besef van het belang van het bepalen van budgetten en het bewaken van budgetten wordt steeds beter. Er kan nog het nodige gebeuren, maar het hele monitoringssysteem waar D66 op aandringt is zeker aanwezig. En wij zullen dat blijven verbeteren. Financiële verrassingen zijn niet altijd te voorzien, vanuit externe oorzaken zoals financiële meevallers vanuit het Gemeentefonds, meevallende berekeningen en ook vanuit interne oorzaken. Ik denk dat interne oorzaken sporadisch mogen voorkomen want als dat teveel gebeurt, is er echt een probleem. Maar als er objectief wordt gekeken naar het lijstje van interne meevallers, dan valt het enorm mee. Als u de Maraps naast elkaar legt, zal u zien dat de meeste zaken van buitenaf komen. Een andere steeds terugkerende bron van zorg die D66 noemt, is de wijze waarop wij geld reserveren of niet reserveren voor toekomstige uitgaven: Wij zouden niet gereserveerd hebben voor vervanging van om-niet gekregen infrastructuur en gebouwen. Ik moet zeggen dat deze zorg onterecht is. Concreet vraagt D66 naar een lijst van alle gemeentelijke eigendommen waarop niet wordt afgeschreven in onze gemeente. Die vraag is eigenlijk overbodig want vorig jaar bij de begrotingsbehandeling hebben wij een technische sessie gehad en op die sessie is die lijst uitgereikt. Op basis van die lijst hebben wij een aantal budgetten benoemd die zijn opgehoogd. In die zin is al aan de vraag voldaan. Wat in die lijst nog niet is meegenomen, daar wijst D66 ook op, zijn de problemen rond de huisvesting van onderwijs. Wij zijn bezig om dat goed in zicht te brengen. Maar de rest zit in de meerjarenbegroting. Bij de zorg die genoemd wordt bij al die investeringen, worden ook de toekomstige uitgaven voor de riolering meegenomen. Ik denk dat dit van een iets andere orde van grootte is. Ik denk dat wij het met elkaar eens zijn en dat hebben wij ook geconstateerd op basis van het Rioleringsplan, dat wel voorgereserveerd is voor de beheerskosten, maar onvoldoende. Kort geleden hebben wij deze discussie in de commissie uitgebreid gehad. Ik denk dat de meeste punten toen al zijn genoemd. Bij diezelfde discussie hebben wij toen aangegeven dat er op dit moment een onderzoek loopt. Dat onderzoek moet uitmonden in een overzicht van consequenties van het te kiezen model voor het betalen van de kosten voor de riolering. Wat betekent het voor de tarieven als er wel of niet rioolrecht wordt geheven, enz.? Op dit moment is men daar mee bezig. Ik verwacht dat op het einde van deze maand daarover aan het college gerapporteerd kan worden. En hopelijk kunnen we dan op korte termijn naar de commissie toe. Ik denk dat die discussie belangrijk is in het licht van de uitkomsten van het onderzoek. Het is niet alleen belangrijk voor burgers dat men weet waarvoor men geld uitgeeft, maar het is ook belangrijk dat wij zo min mogelijk geld uitgeven. Er is algemene tevredenheid over de systematiek van de voorjaarsnota. Wij zijn daar nog druk mee lerende, wat er precies in moet komen te staan. Ik denk dat die vorm alleen maar beter kan worden en dat het veel meer toe moet naar een middel om de politieke discussie en de beleidsmatige discussie met elkaar te kunnen voeren. De wens van de raad om deze zaak niet meer in commissieverband te bediscussiëren maar in raadsverband, kan door het college gehonoreerd worden. Dit doet ook recht aan de inhoud van de voorjaarsnota. De PvdA vraagt in haar algemene beschouwingen om de voorjaarsnota met de financiële uitgangspunten voor het komende jaar op een dusdanig tijdstip te bespreken dat deze nog betrokken kan worden bij het vaststellen van het nieuwe collegeprogramma. U heeft in de aanbiedingsbrief kunnen lezen dat het college voorstelt om dit later te doen, omdat het recht doet aan de nieuwe raad dat zij over de uitgangspunten kan discussiëren. Het gaat over de begroting voor 1999 en verdere jaren. Het college vindt het toch juister om niet over ons graf heen te regeren. Ik ben benieuwd hoe de raad er in algemeenheid tegen aankijkt. Het CDA vraagt wanneer het college met voorstellen komt rond het aanwenden van de opbrengst van de verkoop van de zendmachtiging aan Casema. Het college wil graag een relatie leggen tussen die besteding en de uitkom sten van de discussie rond de Lelystad-tafel. Want daaruit zullen we heel goed kunnen zien welke effecten er zijn inzake de kosten van het Masterplan. Het antwoord op de vraag wat er vanuit andere bronnen voor het Masterplan beschikbaar komt en voor andere zaken die daarmee hebben te maken, zijn van invloed op de keuze
1997
N 1
die wij maken over de besteding van dit geld. Ik verwacht dat de discussie over de besteding van de opbrengsten in januari met u kan plaatsvinden, als wij een totaalbeeld hebben en dan ook een bewuste keuze kunnen maken. Nu een aantal zaken in het kader van Sociale Zaken: De VVD heeft het over de Sociale Werkvoorziening. Gisteren is er een uitgebreid bezoek geweest van de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken aan de Sociale W erkvoorziening in Lelystad en in Emmeloord. Aan het eind van dat bezoek werd uitgebreid ingegaan op het reorganisatieplan. Voor zover nu is aan te geven zal de uitvoering van het plan zicht moeten geven op een oplossing van de problemen, maar ook op een verbetering van de structuur, die ook op langere termijn een oplossing met zich meebrengt. Herstructurering van het management hoort daarbij evenals heel veel andere zaken. Ik denk dat het volledig gezond maken van die organisatie nog de nodige inspanning zal vergen, ook financieel. M aar de basis die nu gelegd is door het bestuur, is naar mijn mening toch de weg die wij met elkaar moeten gaan en ik meen dat er wat meer vertrouwen mo et zijn dan in een aantal plannen die er in het nabije verleden zijn geweest. Op basis van de plannen zoals die nu door het algemeen bestuur zijn vastgesteld, zijn allerlei zaken in gang gezet. Er wordt ook een nieuwe begroting gemaakt met een doorkijk naar de toekomst toe. En er komt een bedrijfsplan. Die zaken zullen naar de raad toekomen. Dat zal het moment zijn om goed te kunnen beoordelen of het voldoende verankerd is in het totaal. Bij alle problemen die er rond dat hele "schap" zijn - en ik denk dat die problemen niet misselijk zijn - moeten wij ons goed realiseren dat het om een grote groep sociaal zwakkeren gaat die daar een goede werkplek hebben. Dat mag ons iets waard zijn, maar minder dan op dit moment. Dat zijn we met elkaar overeen gekomen. Het wijkgericht werken wordt onderschreven als belangrijk. Dat wordt ook door het college gedaan. Er zijn hoge verwachtingen en het zal de nodige inspanningen vergen om al die verwachtingen ook waar te maken. Zoals bekend liggen er de nodige aanloopproblemen, deels door gebrek aan financiële middelen. De commissie is regelmatig op de hoogte gebracht van de voortgang. In de komende commissievergadering zal er nog uitgebreider over worden gediscussieerd. Aan de Lelystad-tafel is een voorstel gedaan om bij te dragen. Wij weten nog niet wat daar de uitkomst van is. Maar het is wel belangrijk voor de extra impuls. Anders moeten wij het met onze eigen middelen doen. Ik ben er van overtuigd dat het dan ook goed komt, alleen dan zal het tempo wel aangepast moeten worden aan de middelen. Als laatste nog een vraag van het CDA rond het wijkgericht werken. De vraag was of het betrekken van diverse maatschappelijke organisaties bij het wijkgericht werken al tot succes heeft geleid. Als ik er sec naar kijk dan zeg ik dat het nog niet tot succes heeft geleid, omdat dit een effect is van ingezet beleid. Als bedoeld wordt of het lukt om maatschappelijke organisaties bij het geheel te betrekken, dan kan ik antwoorden dat het vooral op stedelijk niveau goed lukt. Wij moeten nog verder gaan met het maken van de slag naar de wijken toe. Op eigen initiatief gebeurt het al wel, maar de energie van de gemeente zit er nog niet in, omdat onze prioriteit ligt bij het inschakelen van de bewoners op dit moment. Wij zijn er mee bezig en ik denk dat zij heel graag willen, dus dat komt zeker goed.
W ethouder Van Bochove: M ijnheer de voorzitter. Een groot aantal opmerkingen in de algemene beschouwingen van de diverse fracties slaan terug op discussies die wij in de afgelopen periode hebben gevoerd op het gebied van de volkshuisvesting inzake het convenant en alles wat daaruit voortvloeit. Het lijkt me niet nodig om op al die elementen in te gaan, want dat zou toch een herhaling worden van datgene wat ik ook in de vorige raadsvergadering daarover uitvoerig heb gezegd. Het is een spannende periode. Er liggen grote uitdagingen voor ons en wij zullen dat inderdaad met de marktpartijen goed moeten blijven volgen en tijdig bijsturen. Voor wat betreft de afvalstoffen worden er een paar opmerkingen gemaakt. De D66-fractie pleit er voor om het gescheiden inzamelen verder aan te scherpen en zij doet daarbij ook een enkele suggestie. Wij zullen daar naar kijken. Het Stadsbulletin besteedt daar overigens al de nodige aandacht aan, bij herhaling. De effecten proberen wij steeds te meten bij het doen van zogenaamde sorteerproeven. Wij zullen bekijken of daar waar nu bijvoorbeeld in het kader van de kringloopwinkel een andere vorm van inzamelen voor bepaalde soorten ontstaat, wij aan dat punt nadere aandacht kunnen besteden. Bij een vorig agendapunt heb ik het ook al gehad over oud papier en dergelijke. Het heeft dus de volle aandacht. De fractie van GroenLinks spreekt over de stijging van de kosten en wil daarbij het gebruik van de duobakken evalueren. Op dit ogenblik wil ik daar iets anders tegenover stellen. De stijging van de kosten vindt alleen al
1997
N 1
plaats op basis van het contract dat wij hebben gesloten voor de verbranding. De kosten stijgen vanwege ons instaptarief met een hoger percentage dan de inflatie, enz., omdat wij een behoorlijke inhaalslag hebben te maken en dat zal in de komende jaren nog het geval zijn. Als wij er desalniettemin in slagen om onze tarieven niet te hoeven verhogen, is dat al een winstpunt. Een "groen-team" zoals door D66 wordt gesuggereerd, komt sympathiek over. Ik wil aangeven dat wij daar al voorzichtig naar hebben gekeken, maar dat in het kader van budgetten en in het kader van wijkgericht werken op dit ogenblik een iets andere keuze is gemaakt. Maar ik sluit niet uit dat het op enig moment toch weer een punt zal zijn waarover wij via de commissie met u van gedachten zullen wisselen. Als het gaat om Agenda 21 kan ik de D66-fractie zeggen dat wij in gesprek zijn met een aantal maatschappelijke organisaties. Deze gesprekken zijn voorzichtig gestart en ik ervaar het als heel belangrijk dat initiatiefnemers vooral de integrale benadering beklemtonen. Het gaat daarbij dus niet alleen om milieu, maar ook om maatschappelijke participatie, arbeidsparticipatie, armoedebeleid enz. Wij zijn met de partijen in gesprek. De VVD-fractie pleit nog eens, evenals in de vorige raadsvergadering, voor samenwerking op milieugebied. Wij werken langs twee lijnen aan een programma van aanpak, dat is afvalsamenwerking en samenwerking op het terrein van milieubeleid, d.w.z. controle en handhaving. In de vorige raadsvergadering heb ik gezegd dat het niet aan de gemeente Lelystad zal liggen om dat tot stand te brengen. Het is een moeizaam proces, maar naar mijn waarneming zit er voortgang in. Ten slotte de hoofdwegenstructuur. Het GPV/RPF constateert dat wij al een paar keer in onze beleidsproductenbegroting hebben gezegd dat wij onderhouden op basis van een herijkingsprogramma. Als men de teksten voor de begroting in april moet inleveren en men heeft de veronderstelling in de loop van het jaar de herijking tot stand te brengen, dan gaat men er van uit dat men het jaar daarna ook volgens die lijnen het onderhoud pleegt. M aar ik heb nog niet zo lang geleden in de commissie aangegeven dat wij op dit ogenblik onderhoud plegen op basis van de bestaande uitgangspunten en dat overigens terughoudend doen. Juist in afwachting van de herijking kijken wij zorgvuldig welke plekken absoluut noodzakelijk zijn op basis van een tweetal elementen: de toestand van het wegdek en veiligheid.
W ethouder Blom Mijnheer de voorzitter. Een vijftal fracties heeft gesproken over de nieuwe bestuursvorm voor het openbaar onderwijs en daar nog een keer haar steun aan betuigd, maar ook aangegeven dat het dringend noodzakelijk is dat die bestuursvorm nu op korte termijn gerealiseerd wordt. Wij zijn er op een goede en voortvarende manier mee aan het werk. Vandaag heeft al een tweede serie gesprekken plaatsgevonden met allerlei betrokkenen zoals directeuren en medezeggenschapsraden en anderen om ook zo snel mogelijk bijvoorbeeld een concept-verordening te kunnen bespreken, die wij in principe gereed hebben en andere stappen in het plan van aanpak verder te kunnen zetten. Wij zullen in breder optiek als het gaat om allerlei trajecten in het onderwijs uiteraard ook veel breder het veld informeren. Eind van deze week komt er een nieuwsbrief uit, die aan alle betrokkenen wordt toegezonden. Wij zijn op dit moment volop bezig om de bestuurscommissie vorm te geven. Daarna gaan wij full swing naar de stichting. Een opmerking van de PvdA heb ik nog niet begrepen over de betrokkenheid van leerlingen in dit proces. Daar kan ik me niet zoveel bij voorstellen, dus daar wil ik graag nadere uitleg over. Als het gaat over het spreidingsplan en in het verlengde daarvan herhuisvesting van scholen en ongetwijfeld ook fusies, kan ik u melden dat over een week of twee de werkgroep haar werkzaamheden zal afronden. Die zal dat doen door middel van een draagvlakmeting bij de directeuren van de betrokken scholen. Daarna verwacht ik dat het naar college en raad en alle anderen kan gaan, waaronder uiteraard alle medezeggenschapsraden, omdat daar een apart traject voor moet gaan lopen. Ik verwacht dat wij in de november-commissie daarover kunnen spreken. Vandaar uit zal een uitwerkingsmodel worden gemaakt waarbij de criteria zoals wij die al eerder besproken hebben, in ieder geval voor enige objectiviteit in de inbreng kunnen zorgen. D at is ook nodig want het is een heel ingrijpend proces dat veel commotie zal veroorzaken. Dat benadrukt des te meer de noodzaak om een goed communicatietraject op te zetten. Er lopen op dit moment aparte trajecten voor het speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs. Dit betekent dat de vraag van de heer Klein Swormink om op korte termijn ook met een integraal huisvestingsplan te komen, niet beantwoord kan worden. Eerst moet het spreidingsplan rond, moeten de deelplannen rond en die moeten dan
1997
N 1
geïntegreerd worden in het totale plan, waarbij ons streven is om zoveel mogelijk te realiseren voordat de aanvragen voor het begrotingsjaar 1999 ingediend moeten worden. Want dat is namelijk al vóór 1 februari 1998. Het in overeenstemming met alle besturen doen van die aanvragen is des te belangrijker omdat inmiddels de inventarisatie is afgerond inzake de middelen ten behoeve van onderwijs-huisvesting. Mevrouw Jonkman zei daar al iets over. Wij moeten constateren dat daar waar het de bedoeling was dat wij eigen beleid zouden gaan voeren, er geen beleidsruimte is op dit moment omdat de vaste lasten die wij hebben al een hoger bedrag vormen dan het beschikbare budget. Wij hebben dus een aantal knelpunten op te lossen. Dit betekent ook dat dit jaar en komend jaar tamelijk beleidsarm zullen zijn inzake de vormgeving van huisvestingsbeleid. Dergelijke processen kosten veel tijd, zowel de bestuursvorm als de huisvesting. En er komen ook nog andere trajecten op ons af. Dit betekent dat de aandacht wel verdeeld moet worden, maar dat in ieder geval nu prioriteit gegeven gaat w orden aan het opstellen van de Nota Achterstandsbeleid. Wij zijn daar al een behoorlijk stuk in gevorderd. In dat kader zal ook gesproken worden over de verlengde schooldag. Tot nu toe is dat voornamelijk beleid in grote steden. Daar heeft het vorm gekregen. Het betekent ook dat wij een aantal instellingen op één lijn moeten krijgen, buurthuizen, sportverenigingen en culturele verenigingen. Er is een project geweest bij De Zandbank om dit vorm te geven. Dat was nog niet zo bemoedigend. Wij zullen in ieder geval proberen of wij op dat terrein verdere activiteiten kunnen ontplooien. In ieder geval hebben wij vooruitlopend op het verschijnen van die nota een aanvraag gedaan ten behoeve van naschoolse sportactiviteiten, een aanvraag in het kader van een landelijk project "Jeugd en Beweging". Daarmee zou een bewegingsconsulent betaald moeten gaan worden, die dan een brug moet slaan tussen het bewegingsonderwijs en het sporten in verenigingsverband. De Nota Cultuurbeleid is niet genoemd in het lijstje van de nota's die nog niet verschenen zijn. Deze nota is in concept gereed en zal binnenkort gepresenteerd kunnen worden zowel aan college als aan de raad en dan uiteraard ook aan alle betrokkenen, voordat wij de definitieve versie afronden. De VVD heeft gevraagd om het verhogen van het deelname-percentage van inwoners bij de activiteiten van de Kubus en dat ook nog bij gelijkblijvende kosten. Als wij kijken naar de begroting dan zien wij dat het deelname percentage 3 % is. Dat betekent 1.800 vaste deelnemers aan activiteiten van De Kubus. M aar als u de begroting verder bekijkt, dan ziet u bij de output-gegevens ook de incidentele bezoekers opgeteld en dan hebben wij het nog over bijna 13.000 bezoekers. Dat lijkt me een heel omvangrijk bereik voor De Kubus. Uiteraard is het vergroten van p articipatie van belang. Wij zullen dat ook zeker met de instelling bespreken, maar u weet dat wij de instelling in het budget bekrompen hebben voordat wij de verzelfstandiging doorvoerden. Er moet wel een redelijke verhouding blijven tussen de prijs en de kwaliteit die wij vragen. GroenLinks heeft het over vreemde politieke keuzes. De Agora wel stoelen en de bibliotheek geen gratis abonnementen. Ik zou willen zeggen dat het heel weloverwogen keuzes zijn geweest, daar waar wij ook het gezond maken van de exploitatie van de diverse instellingen beoogden. De verbeteringen van de Agora waren nodig om het bezoekersaantal op een redelijk niveau te houden. En voor de bibliotheek hebben wij een aantal extra budgetten ter beschikking gesteld, o.a. voor de wisselbibliotheek, om ook hun exploitatie te bevorderen. Dus ik begrijp de vergelijking eigenlijk niet zo goed. Inzake "welzijn": De Nota's Jeugdbeleid, Sportbeleid en Vrijwilligersbeleid zijn inderdaad nog niet gerealiseerd. De redenen daarvoor zijn bij u bekend. In de Nota Jeugdbeleid is inmiddels opgenomen een notitie over jeugdveiligheidsbeleid. Deze nota zal volgens de planning nog dit jaar besproken worden. De Nota Sportbeleid zal deel uitmaken van het beslisdocument over de NV Sport. Daar wordt de laatste hand aan gelegd, maar daar houd ik een wat grotere slag om de arm omdat ook derden daarbij betrokken zijn. Ik verwacht dat wij deze nota rond de jaarw isseling kunnen bespreken. De Nota Vrijwilligersbeleid moet in een brede co-productie tot stand komen. Wij hebben er nog geen ruimte voor kunnen vinden. Dit laat onverlet - dit wil ik nog een keer benadrukken - dat wij veel waardering hebben voor vrijwilligersactiviteiten. Daarin verschillen wij niet van mening. Als u terugdenkt aan agendapunt 5. van vanavond, is dat daar ook voor een deel in tot uiting gekomen. In 1998 zullen wij over de verdere vormgeving daarvan moeten spreken. Of wij dan extra geld nodig hebben en waar wij dat vandaan halen, moeten wij op dat moment dan maar aankaarten. Twee fracties hebben gesproken over een Jeugdadviesraad of een Jongerenraad om de participatie van jongeren te vergroten. Het goed vormgeven daarvan is op dit moment één van de struikelblokken bij het afronden van de
1997
N 1
Nota Jeugdbeleid. Er zijn te veel verkeerde voorbeelden van jongerenparticipatie in het land om niet heel voorzichtig te zijn bij het doen van voorstellen hier in de stad. Dit betekent dat een vorm kiezen die ook een blijvende inbreng garandeert nog niet simpel is. Maar wij komen met een afgerond voorstel in diezelfde Nota Jeugdbeleid. Overigens zijn jongeren wel betrokken in het voortraject als het gaat om de totstandkoming van die nota. Wij hebben wel inmiddels bij wijze van vingeroefening ingestemd met een project in het kader van Code Name Future, van waaruit dus ook een jongerenparticipatie project opgestart zou kunnen worden. GPV/RPF heeft het gehad over de verbetering van de klantgerichtheid bij de maatschappelijke opvang. Ik neem aan dat daar gedoeld wordt op verbetering van de capaciteit en niet de kwaliteit. De kwaliteit lijkt mij uitstekend. De capaciteit is wel degelijk een probleem. Met ingang van 1 januari 1998 als de nieuwe Welzijnswet in werking treedt, zal dat ook vooralsnog een probleem blijven. Er ontstaan nieuwe doeluitkeringen, maar vandaar uit zullen budgetten niet opgehoogd worden. Dit betekent dat wij achter onze eigen groei aan blijven lopen. Het is wel onderwerp van gesprek breed tussen gemeenten, gemeente en provincie en ook herhaaldelijk inzet van gesprekken bij VWS. Maar dat heeft tot nu toe nog niet tot resultaten geleid. Het is wel zo dat in het kader van de decentralisatie van gelden voor vrouwenopvang er meer geld beschikbaar zal komen. Dus daar richten wij in eerste instantie de peilen op en daarna zijn de zwerfjongeren aan de beurt. Op dat moment zullen wij ook bezien of wij in plaats van het werken met deelnota's op het terrein van zorg kunnen komen met een integrale Nota Gemeentelijk Gezondheidsbeleid. De heer Van der Sloot heeft opgemerkt dat wij meer zouden moeten bewaken en dat hij een effectrapportage mist voor het project Break. Al hij het sec in die vorm bedoelt, dan heeft hij gelijk. Alleen heb ik inmiddels de concept tekst gezien van de volgende nieuwsbrief en dat is al nieuwsbrief nr. 8. Met grote regelmaat verschijnen er nieuwsbrieven waarin heel actueel geïnformeerd wordt over de stand van zaken van het project en alle wetenswaardigheden de revue passeren. Ik neem aan dat de achtste nieuwsbrief de totale informatie zal bieden die gezocht wordt. Overigens is het ministerie van justitie ook met een proces -evaluatie bezig, die wij eind van dit jaar zullen krijgen. En als u echt helemaal bij wilt zijn, komt u dan op 11 november naar de Agora naar de Breakconferentie.
W ethouder Binnerts: M ijnheer de voorzitter. Door nogal wat fracties is aangedrongen om bewoners van de stad te betrekken bij de uitvoering of de presentatie van het werk van het Projectbureau en van het Masterplan. Een andere fractie heeft gevraagd wat er terecht komt van de bezoeken aan de wijken. Naar aanleiding van beide vragen wil ik de raadsleden uitnodigen om de commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken eens een keer bij te wonen. Want als u veel mensen op de been wilt zien voor wat de politiek te bieden heeft, dan kunt u op zo'n avond buitengewoon genieten. Dat geldt ook voor zaken die voortvloeien uit wijkbezoeken. Op 3 september was er een avond in Lelystad-Haven, voortgevloeid uit een wijkbezoek, waar gevraagd werd om een rotonde bij de Ringdijk aansluitend op Lelystad-Haven. Wij hebben gedaan wat die m ensen vroegen en vervolgens is één lid van dit college naar Lelystad-Haven gegaan op een avond om dat te presenteren. Er waren 80 bewoners, die allemaal vonden dat er geen 2, maar 3 rotondes moesten komen. Dat zijn boeiende avonden. De betrokkenheid van Lelystedelingen bij wat er hier gebeurt, is buitengewoon groot. Inzake de uitvoering van de éénloket-gedachte en het back-office voor de accountmanager bij bedrijfsvestigingen: M et het back-office wordt dan bedoeld de samenwerking en coördinatie tussen verschillende afdelingen ten dienste van de klant. De accountmanager heeft onze bijzondere aandacht en dat is niet een holle frase. Het proces van vestiging van bedrijven is één van eerste velden geweest waaraan aandacht is besteed in het kader van het M asterplan en dat is natuurlijk niet voor niets. D66 kwam met het idee om het Lelystadse bedrijfsleven een ambassadeur te laten zijn op basis van "no cure, no pay". Het lijkt een aardig idee maar het betekent ook dat er bij succes betaald moet worden. Van D66 wil ik graag willen horen wat u verstaat onder "cure" , wanneer is het ambassadeurschap succesvol en waar moet vervolgens het geld vandaan komen. U heeft daar ongetwijfeld ideeën over. De situatie met betrekking tot bestaande bedrijventerreinen is in het M asterplan uitgebreid aan de orde geweest en in 1998 zullen u in ieder geval voorstellen bereiken voor de ontwikkeling en realisering van nieuwe bedrijventerreinen en voorstellen met betrekking tot de bestaande terreinen. Het wonen op industrieterreinen baart u zorgen, maar op Oostervaart en op Noordersluis laat het bestemmingsplan dit gewoon toe.
1997
N 1
Een gedachtewisseling met betrekking tot centrum-management heeft intern hier in huis, maar inmiddels ook voorzichtig extern, plaatsgevonden. Meer in de zin van aandacht vragen en peilen naar belangstelling. De bedoeling is om te komen tot een inventarisatie van mogelijkheden voor centrum-management. wat moet daar nu precies onder worden verstaan? En vervolgens om te komen tot een plan van aanpak. Een voorzet wordt nu verwacht, zo hebben wij gevraagd, van de Vereniging van Eigenaren. Wellicht dat de wens om fleurigheid in het stadscentrum daarin kan worden meegenomen. U wordt via de commissie op de hoogte gehouden van vorderingen, inventarisatie en hopelijk een plan van aanpak voor centrum-management. Een branche-verdeling is heel goed te sturen bij de invulling van een nieuw project met winkels. M aar zonder middelen om leegstand in winkels te compenseren en met een in eigendom heel verdeeld stadscentrum is branchering niet te sturen en niet op te leggen. Eigenaren van onroerend goed willen huuropbrengsten en willen geen leegstand. In het verleden heeft de gemeente Lelystad in de Vereniging INTA een buitengewoon actieve rol gespeeld. Om financiële redenen is die rol terug gebracht naar nul. Teruggaan naar weer een actieve rol binnen die vereniging zal pas overwogen worden als de meerwaarde van zo'n actieve rol is onderzocht. Natuurlijk profiteert Lelystad van gunstige economische omstandigheden. Het zou niet goed zijn als het anders was. Het college is zich er van bewust dat wij ons blijvend moeten onderscheiden. De APR zoals die op dit moment voor Lelystad geldt, is al mooier dan in andere gemeenten en vervolgens hebben wij in het kader van de Lelystad-tafel concrete voorstellen gedaan die een verbetering van de APR, maar ook op allerlei andere terreinen zoals bedoeld door de VVD-fractie moeten bewerkstelligen. Creativiteit om hier bijzonder te zijn is er wel, de financiële steun verwachten wij. O f de structuurvisie van 1992 op korte termijn moet worden herzien, hangt heel nauw samen met de besluitvorming in deze raad inzake de visie die binnenkort door het Projectbureau Vliegwiel zal worden gepresenteerd. Als de raad ingrijpende wijzigingen in de stad zou wensen, of daaruit zou concluderen, zou het wel eens nodig kunnen zijn om de structuurvisie te herzien. Velen van u hebben laten horen bij de algemene beschouwingen dat een snelle uitvoering van het Masterplan gewenst is. Eén en ander zal wel redelijk bij elkaar moeten aansluiten. Het opstellen van een nieuwe structuurvisie is een fikse klus. Als wij een snelle uitvoering van het M asterplan willen, dan zal dat nog onder het oude plan moeten gebeuren. Door de beperkte financiën zal de herziening van vigerende bestemmingsplannen beperkt kunnen worden aangepakt. Het staat in de begroting. De keuze van het Projectbureau heeft ook tot gevolg dat voor een aantal delen van de stad waarvan verwacht kon worden dat zij een belangrijke plaats in de visie zouden gaan innemen, een pas op de plaats is gemaakt. Het CDA heeft daar op gewezen. Wij hebben geprobeerd om dit tot een minimum te beperken. De betrokken partners zijn naar onze mening zo goed mogelijk geïnformeerd. Mocht dat niet zo zijn, dan zou ik het buiten deze vergadering van u willen horen, als u daar concrete aanwijzingen voor heeft. De wens van de PvdA-fractie om te komen tot verdere integratie van het werkgelegenheidsbeleid is goed begrepen door dit college. De eerste stappen op dat pad zijn heel voorzichtig gezet en in 1998 zal een co productie tot nadere voorstellen moeten leiden. In de commissievergadering van 29 september is kort gesproken over de categorisering van hoofdwegen. Door de geweldige publieke belangstelling was het al heel laat toen het onderwerp aan de orde kwam. Het is ook een onderwerp dat we er niet eventjes door kunnen hameren. In die commissievergadering heb ik toen gezegd dat ik met de commissie graag één avond helemaal zou willen besteden aan het onderwerp categorisering van hoofdwegen. Een aantal zaken spelen daar een buitengewoon grote rol in, zoals onderhoud, maar ook veiligheid en de structuur van de stad. Het is nodig om alle kanten te belichten. Ik vind het daarom jam m er dat, terwijl de heer Hijmissen in die vergadering nog zei dat hij nog geen afgewogen oordeel had, het CDA inmiddels al een strikte mening heeft geformuleerd. Die avond over categorisering van hoofdwegen gaat in ieder geval toch door en ik nodig het CDA daarbij uit. De heer Klein Swormink: De tekst van de algemene beschouwingen worden vooraf aan het college ter hand gesteld. Als mevrouw Binnerts daaruit de conclusie heeft getrokken dat wij een strikt standpunt hebben, dan denk ik dat ze het niet helemaal goed heeft gelezen. W ethouder Binnerts: Ik ben heel blij met de deelname van het CDA aan het aangekondigde gesprek. Van GroenLinks hoor ik dat Lelystad fietsonvriendelijk is. Ik heb niet het idee dat het zo is.
1997
N 1
De heer Verlaan: Het beleid is fietsonvriendelijk, niet Lelystad. W ethouder Binnerts: De stad is gebouwd in de zestiger jaren en het begin van de zeventiger jaren. En als GroenLinks zegt dat de stad ingesteld is op autoverkeer, dan is dat zo. De structuur van de stad die toen is neergelegd door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders volgens toen geldende inzichten, is sindsdien niet zoveel veranderd. Ook anderen vragen nadrukkelijk aandacht voor fietsverkeer en fietsinfrastructuur. Het blijft wonderbaarlijk dat GroenLinks het onvriendelijk vindt, terwijl de GPV/RPF het juist een fietsvriendelijke stad vindt. De heer Slump: Ik had het over de structuur en niet over het beleid. W ethouder Binnerts: Sinds augustus is hier aan het werk een stagiaire van de Hogeschool voor Verkeer en Toerisme uit Breda, die als opdracht heeft een hoofdroute-netwerk voor het fietsverkeer in de gemeente Lelystad te verkennen en vervolgens op te stellen, met aansluiting op fietsroutes buiten de gemeentegrenzen en daarbij in het bijzonder het verbinden van essentiële plekken in de stad. Eén en ander wordt ontwikkeld in overleg met de ENFB. Een persoonlijke opmerking is dat ik een uitdrukking tegen kwam in het verhaal van GroenLinks: "Lelystadeigen". Ik weet dat het niet zo bedoeld is, maar ik kreeg er wat nare ideeën bij. Het lijkt een beetje op "volkseigen" en dat heeft u ongetwijfeld niet bedoeld. Vervolgens heb ik laten bellen met Den Haag omdat ik het zo plezierig zou vinden om iets te melden over de BOSstatus. Ons is ambtelijk meegedeeld dat het er voor Lelystad goed uit ziet. De minister heeft nog geen besluit genomen. Uiteraard heeft de minister het laatste woord.
De voorzitter: Ik wil reageren op de opmerkingen die gemaakt zijn over het Masterplan, de Lelystad-tafel en Projectbureau en de visie die het Projectbureau moet presenteren. Mevrouw Binnerts heeft al het één en ander gezegd, maar wat de procedure betreft: Het Masterplan ligt in die zin op schema dat wij nadrukkelijk de visie van het Projectbureau daaraan koppelen en daar een nadere presentatie over willen geven. Ten aanzien van de Lelystad-tafel geldt dat het rapport in een afrondende fase is en aanstaande dinsdag zal, naar wij aannemen, de heer Brokx het rapport aan de staatssecretaris presenteren. Ik onderschrijf de opmerking van de heer Herrebrugh inzake de wenselijkheid om mensen die werkeloos zijn in onze eigen stad te betrekken bij het werk in het kader van het Masterplan. Deze notie zal in het Projectbureau verder aan de orde komen. Wij zijn er ons van bewust dat wij moeten proberen in het vervolgtraject de burgers zoveel mogelijk te betrekken bij de uiteindelijke formulering en totstandkoming van een standpunt bij de visie. Het college heeft in overleg met het Projectbureau daarover een standpunt ingenomen. D it komt tegemoet aan de opmerking van de heer Verlaan over de betrokken en bevlogen discussie die wij op dat punt zouden moeten hebben. Wij stellen ons voor dat wij op 3 november in een openbare presentatie aan raad, genodigden en pers de visie van het Projectbureau zullen horen. Wij stellen ons voor dat tussen 4 en 25 november het Projectbureau in overleg met onze afdeling communicatie een traject organiseert van informatie en publiciteit rondom de dan uitgebrachte visie. Wij stellen ons voor om op 25 november, de datum die wij hebben afgesproken voor onze raadsconferentie, de openbare beraadslagingen over dat punt te houden, in die zin dat wij als onderdelen zien voor die raadsconferentie een breed stadsgesprek met bevolking daar waar het kan en als onderdeel een openbare discussie tussen raadsleden en andere deskundigen naar aanleiding van de stadsgesprekken op grond van de visie van het Projectbureau. Dan zal het college eind november een standpunt innemen en zullen wij in een bijzondere raadsvergadering uiteindelijk het standpunt kunnen bepalen als raad. Wij denken op deze manier in belangrijke mate aan uw ideeën tegemoet te komen inzake het betrekken van de bevolking bij dit punt. Ik hoor wel als u dat niet zou vinden. Inzake de participatie van de bevolking in algemene zin: Wij zijn bezig om een Communicatie-nota te vervaardigen en heel binnenkort zal daar iets naders over bekend worden. Ik ben het eens met de opmerkingen die de heer Verlaan maakte over het besturen in onze stad en hij gaf nog eens aan hoe dat proces naar zijn idee zou kunnen plaatsvinden. Ik wil de bal toch even terugkaatsen: Ik herinner
1997
N 1
mij een discussie in de commissie voor algemene zaken over bestuurlijke vernieuwing en ik wil hier wel gezegd hebben dat die discussie met enthousiasme en elan gevoerd is, maar het uiteindelijke resultaat heeft in de komende jaren nog wat meer sprankeling en enthousiasme nodig om daadwerkelijk over bestuurlijke vernieuwing te kunnen spreken. U weet dat niet het college, maar de raad aan zet is. Het college is in hoge mate zelf geïnspireerd daar het één en ander aan te doen, maar kan dat en wil dat uiteraard niet zonder u. In dat verband zijn de wijkbezoeken (naar de heer Klein Swormink toe) van belang om te melden in de zin dat wij alle concrete punten die tijdens de wijkbezoeken aan de orde komen rechtstreeks aan betrokkenen beantwoorden en daarna in algemene zin aan de wijk en bewoners brieven. Wij proberen de wijkbezoeken in toenemende mate in de toekomst van het wijkgericht werken onder te brengen. Het is echter wel zo dat wij nog nadenken over een echte evaluatie in het kader van vragen zoals: Wat levert het nu op; wat zijn de toezeggingen en hoe kunnen wij het inbedden. Ik had het net over een ander bestuurselement, over interactief besturen en daar past dit element in. Voor de bedrijfsbezoeken geldt overigens hetzelfde. Ook daar proberen wij de gemaakte opmerkingen zoveel mogelijk in concrete zin af te werken. Over het politiebeleid: (Naar de heer Klein Swormink toe) U weet dat wij binnen onze gemeente een Integraal Veiligheidsplan hebben aangenomen als onderdeel van het districtswerk van de politie. Daar wordt aandacht besteed aan een aantal veiligheidsproblemen in de stad, waaronder het fietsverkeer. Ik wil u graag toezeggen om het element nog eens nauwkeuriger te bekijken, en te bekijken of wij daar nog wat meer aan zouden moeten doen. Ik zeg er uiteraard meteen bij dat scherpe prioritering ook van de kant van de raad dan wel nadrukkelijk aangegeven zou kunnen worden. Ik wacht over het coffeeshop-beleid uw initiatieven af. U weet dat wij daar eerder over hebben gediscussieerd en toen met elkaar vonden dat de zogenaamde nul-optie een goede optie zou zijn. Als u van standpunt zou zijn dat andere inzichten nu een rol zouden moeten spelen, hoor ik dat graag, maar tot dusver zal ik mij houden aan het door de commissie en de driehoek ingenomen standpuntbepaling. M evrouw Van Sprang maakte een paar interessante opmerkingen over INTA, New Towns en stedenband. Ik wil die opmerkingen graag meenemen in de zin dat wij daar als college nog eens goed naar kijken. Het is waar dat naarmate onze eigen visie op grond van het Masterplan verder ontwikkelt, het van belang kan zijn om eens naar buiten te kijken. Dat kan overigens ook nadrukkelijk in Nederland zijn. Ik heb begrepen dat velen van u dank uitspreken aan het college en aan het ambtelijk apparaat. De voorzitter: Ik schors de vergadering.
In tweede termijn
De voorzitter: Ik heropen de vergadering. M evrouw Van Sprang: M ijnheer de voorzitter. Dank u wel voor de antwoorden, de gedane toezeggingen en natuurlijk voor al het werk het afgelopen jaar. Wij hebben met genoegen geconstateerd dat de concretisering van zaken waar wij altijd al voor gepleit hebben, namelijk participatie van burgers bij het vaststellen en de uitvoering van het beleid, bij de uitvoering van het M asterplan en de visie en ook het wijkgericht werken vandaag heel veel aandacht heeft gekregen van de andere fracties. W ellicht kunnen wij volgend jaar wat uitgebreider spreken over de bedrijventerreinen en het centrum-management. Wij zijn blij met uw toezeggingen over participatie van burgers bij de uitwerking van de visie in de komende maanden. Wij hebben geen reactie gehoord op ons voorstel om allochtonen als vrijwilligers in te zetten. In ons voorstel gaat het er om dat een betere integratie bevorderd wordt en daarmee wellicht toekomstige problemen kunnen worden voorkomen als mensen beter worden voorbereid op de Nederlandse samenleving door betere voorlichting vooraf. Wij hebben het dan over nieuwkomers, maar ook over de ontvangende partijen. Een bijkomend voordeel van dit voorstel is dat allochtonen zo ook bij het vrijwilligerswerk worden betrokken. Wijkgericht werken is bij uitstek een middel om aan dit soort dingen gestalte te geven, want daar kan maatwerk w orden geboden.
1997
N 1
Ook bedankt voor de toezegging dat u verder gaat spreken met de initiatiefgroep van Agenda 21. Inderdaad is het doel van die groep het samenwerken aan een duurzame gemeente in de 21e eeuw. Wij vinden dat dit heel goed aansluit bij een aantal dingen waar wij als raad mee bezig zijn, het integraal veiligheidsbeleid, duurzaam bouwen, het milieubeleid en het wijkgericht werken. Bij alles waar wij het over hebben, merken wij dat wijkgericht werken weer een rol speelt. Zo langzamerhand gaat het bijna alles omvatten en wellicht is het zinvol om een raadsconferentie of een themabijeenkomst aan het wijkgericht werken te wijden. Wij moeten misschien eens op een rij zetten wat wij daar allemaal mee beogen. Wij kunnen misschien mensen uit andere steden die daar ervaring mee hebben, uitnodigen om te voorkomen dat wij in bepaalde valkuilen vallen. Het zal veel gevolgen hebben voor een heleboel dingen, ook hier in het stadhuis. Langzamerhand is het zo breed geworden dat het goed is om op een rij te zetten waar wij naar toe werken met zelfwerkzaamheid van bewoners, de rol van wijkmanagers en de rol van het stadhuis. Verder zijn wij blij met de toezegging dat de voorjaarsnota in de raad behandeld wordt. Wij kunnen instemmen met de voorstellen van de heer Slump betreffende de openingstijden van afdeling burgerzaken. Dat lijkt ons een heel goed idee. Wat betreft de deelname aan New Towns gaat het mij om netwerken, over goede contacten met ministeries en dergelijke die daar ook optreden. Ik denk dat als dit goed gebeurt, wij er sowieso profijt van hebben en ik zie niet in wat daaraan onderzocht moet worden. M aar ik heb het gevoel dat de burgemeester dit idee wel heeft. De heer Stroobach: M ijnheer de voorzitter. Wat betreft de financiële monitoring: Als wij daar als fractie opmerkingen over maken, dan hopen wij dat het goed overkomt dat wij bedoelen dat een aantal jaren geleden als wij een rapportcijfer hadden moeten uitdelen misschien op een vier kwamen en dat wij in de loop der jaren fors door de voldoende-grens naar boven zijn heen gestegen en misschien wel op een zeven of een acht zitten. Maar wij vinden dat wij het ambitieniveau hoog moeten stellen en wat ons betreft zou het zelfs een negen mogen zijn. Ik kan het met de wethouder eens zijn dat een tien als het om verrassingen gaat onmogelijk is. Ze zullen er altijd zijn. Overigens zijn wij blij met haar toezegging van een vinger aan de pols van het financieel-technisch beleid. Er is iets mis gegaan met "afschrijvingen en reserveringen"; het is wat kort door de bocht in de algemene beschouwingen terecht gekomen. Het is niet helemaal overgekomen zoals wij wilden. Het gaat er om dat er kosten zijn die wij in de toekomst moeten maken waarvoor wij niet voldoende reserveren. Ik zal twee voorbeelden noemen: de begraafplaats die niet kostendekkend was en die wij pas ver in de toekomst met de meerjarenraming kostendekkend konden krijgen. Het rioleringsplan komt er aan en daar zit zo'n zelfde financiële manier van werken in. Onze vraag was of ons in dit kader nog meer van dit soort verrassingen te wachten staan. Dat verder alles in de begroting zit is natuurlijk juist, maar de vraag is of er op termijn ook voldoende wordt gereserveerd. Wat wij zelf niet doen is een soort verfijningsuitkering in de fondsen voor die zaken die wij pas naderhand hebben ontdekt. Zo was de vraag en als deze wat ingewikkeld technisch is, kunnen wij er wellicht in de commissie verder over praten. De voorjaarsnota is al genoemd. Wij vinden dat wij inderdaad niet over het graf heen moeten regeren en dat het de nieuwe raad zal moeten zijn die daar naar gaat kijken. Ik heb nog een vraag aan de PvdA-fractie. Zij hebben uitgesproken voor de komende collegeperiode dat de tarieven niet zouden mogen stijgen. Misschien ook geen inflatiecorrectie, dat staat er niet bij. Nu zijn stijgende tarieven nooit een doel op zich. Als het financieel goed blijft gaan, is het niet moeilijk. Maar als er straks wat financiële tegenwind is en een niet sluitende begroting, kiest de PvdA dan niet voor tariefsverhoging maar voor bezuinigingen? Als dat zo is, is het tenminste een echte politieke uitspraak. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. De wethouder sprak over de brancheverdeling. Ik denk dat zij uitstekend aangaf wat het probleem is. Op nieuwe projecten heeft de gemeente enige invloed; bij bestaande projecten is de eigenaar degene die zorgt dat de winkels verhuurd worden. Wij hebben daar geen wettelijke kaders voor, maar hoe zou het college het nu kunnen aanpakken om enige sturing te kunnen geven, wellicht in samenspraak met de Vereniging van Eigenaren om te komen tot een evenwichtige brancheverdeling, waar de winkeliers heel nadrukkelijk om vragen. In onze algemene beschouwingen is het detailhandelscentrum genoemd bij de entree van Lelystad. Wij hebben daar geen helder antwoord over gekregen.
1997
N 1
Inzake "no cure, no pay": Het zal duidelijk zijn dat als de bewuste ambassadeur, een directeur van een onderneming in deze stad, niets presteert, hij ook niets betaald krijgt. Daar hebben wij geen onduidelijkheid over. Maar als er wel degelijk bedrijfsvestigingen komen, dat is een kwestie van een aantal afspraken en spelregels bepalen, dan zijn er mogelijkheden genoeg om op dat moment een vergoeding in het vooruitzicht te stellen. Als de gemeente veel grond verkoopt, dan blijft er in het Grondbedrijf wellicht wel een beetje over waar dit uit betaald kan worden. Een bedrijf dat zich vestigt, levert weer OZB-belasting op. Ik weet niet of het comptabel allemaal verantwoord is, maar er zijn naar mijn mening voldoende posten waar het uit betaald zou kunnen worden. Verder is de ontwikkeling rond de volkshuisvesting genoemd. Wij mogen ons verheugen met de fusie tot één corporatie. D aar zijn gelden voor beschikbaar gesteld. Ook binnen de ideeën om de woonruimteverdeling op enige afstand te gaan zetten, is de vraag van ons aan het college of u nog aan een Volkshuisvestingsplan denkt alvorens wij daar met de corporatie verder over gaan spreken, zodat wij enige sturing kunnen geven aan het beleid dat wij beogen.
De heer Herrebrugh: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn uitermate verheugd met betrekking tot de participatie in de brede zin des woords, de deelname van burgers, individuen, organisaties, verenigingen, actoren in deze samenleving die in de eerste plaats samen moeten discussiëren over de uitgangspunten van beleid, dat uiteindelijk in een politiek afwegingsproces in deze raad aan de orde komt. Niet voor niets heeft met name het CDA gezegd dat bevordering van de maatschappelijke participatie op brede terreinen één van de uitgangspunten van het beleid van deze gemeente dient te zijn. En ook heeft GroenLinks opgemerkt dat beleidsvoorstellen breed in de voorbereidende fase besproken dienen te worden met alle betrokkenen, waarna keuzes en afwegingen in deze raad kunnen plaatsvinden. Wij hebben eerder bij de bestuurlijke vernieuwing wel eens over het beleidsvoorbereidingsproces van deze gemeente gesproken. Wij hebben er op aangedrongen om beleidsvoorbereiding in een zo breed mogelijk kader met alle betrokkenente bespreken. Toegankelijkheid is meer dan het rondsturen van een aantal nota's of een uitnodiging voor een commissie-overleg. Toegankelijkheid is dat wij de bereidheid hebben om onszelf open te stellen om voordat tot keuzes en vaststelling van beleid gekomen wordt, daar breed in de samenleving met betrokkenen en eventueel zelfs met niet direct betrokkenen in overleg te treden. Met name de uitwerking van wat hier het Masterplan heet en wat de beleidsuitgangspunten kunnen zijn voor de verdere groei van deze stad, dient naar onze m ening zo breed mogelijk in de Lelystadse samenleving besproken te worden. Ik ben blij met iedere steun die zowel vanuit het college als vanuit de raadsfracties voor dit uitgangspunt gegeven worden. Vroeger werd veel van onze tijd en energie in beslag genomen door financiële discussies. Jaar op jaar werden wij geconfronteerd met veel tegenvallers en bedroevend weinig meevallers in financiële zin en het is ook niet voor niets dat ik de eerste term ijn geopend heb met de vaststelling dat de begroting niet alleen sluitend is, want formeel is elke begroting altijd sluitend, maar dat het zich heeft kunnen voltrekken zonder ingrijpende bezuinigingen of lastenverhogingen. Tijdens de discussie is regelmatig opgemerkt dat de in het kader van artikel 12. opgelegde lastenverhoging door de rijksoverheid de financiële draagkracht van grote delen van onze bevolking eigenlijk te boven ging. Ik kan me zelfs herinneren dat met name de heer Stroobach van D66 een aantal keren heeft aangedrongen om maatregelen te nemen om zo snel mogelijk uit de artikel 12.-situatie te komen ten einde met name het financieel beleid van deze gemeente weer in eigen hand te kunnen nemen. Nu is dat uiteindelijk, met name dankzij de hulp van de rijksoverheid, gelukt en nu zijn wij in staat om de financiële uitgangspunten voor het beleid - en dat is wat anders dan de comptabele rekening - op basis van een politieke afweging door onszelf te bepalen. En nu hoor ik - ik chargeer iets in die richting - dat het uiteindelijk misschien niet zou hoeven. Wij als Partij van de Arbeid stellen nadrukkelijk dat voor de komende periode één van onze belangrijkste politieke uitgangspunten zal zijn het voor de Lelystadse bevolking zo laag mogelijk houden van de gemeentelijke lasten en heffingen. Die periode is niet alleen maar de periode dat dit huidige college nog met deze raad regeert over het budgetjaar 1998. De heer Stroobach: Dat is iets anders dan geen verhoging. De heer Herrebrugh: Als blijkt dat er de komende jaren financiële meevallers zijn en het mogelijk is om lasten en heffingen op een gelijk peil te houden, zelfs zonder doorberekening van het inflatiepercentage, dan zal dat onze eerste prioriteit zijn met betrekking tot de besteding van financiële middelen. Als blijkt dat belangrijke financiële voordelen, bijvoorbeeld uit de verkoop van de zendmachtiging aan de Casema, aan ons beschikbaar gesteld
1997
N 1
worden, dan zullen wij er nadrukkelijk op aandringen dat een belangrijk deel van die opbrengst besteed zal worden aan een daadwerkelijke lastenvermindering of een gelijkhouding voor de komende vier jaar van de lasten en heffingen voor de Lelystadse bevolking. De heer Stroobach: Als u het zo genuanceerd zegt, zegt u eigenlijk niets, maar dat dacht ik al. De heer H errebrugh: Ik begrijp dat nuances bij D66 nog wel eens verloren gaan. Mevrouw Blom heeft van mij nog een verduidelijking nodig omdat zij nadrukkelijk vroeg wat wij nu bedoelden met de deelneming van leerlingen bij inspraak in het openbaar onderwijs. Ik geef toe dat die zinsnede daar wat ongelukkig is neergezet. M aar het openbaar onderwijs is meer dan alleen het basisonderwijs, in het kader waarin wij bijvoorbeeld gesproken hebben over een andere bestuursvorm. D aar waar wij pleiten voor betrokkenheid, ook in de vorm van inspraak en medebepaling van het beleid door betrokkenen, denken wij dat het belangrijk is dat op school daar waar betrokkenen zich manifesteren, op het basisonderwijs zijn dat in de eerste plaats de ouders, maar in het vervolgonderwijs zijn dat ook in meerdere mate de leerlingen, er een methode wordt gevonden om die inspraak, die betrokkenheid daarbij vorm te geven. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de leerlingen in het kleuteronderwijs bij de verdere uitbouw van de school betrokken worden. Ik ben heel blij met de toezegging dat de integrale werkgelegenheid breed in deze gemeente aangepakt gaat worden. Ik hoorde dat er een voorstel komt in de vorm van een co-productie. Met wie wordt die co-productie dan gedaan? Ik neem aan met alle actoren die op dat gebied in de stad of in Flevoland samenspelen. M isschien kan ik u een suggestie doen. Met name werkgeversorganisaties kunnen een belangrijke rol spelen, vooral daar waar sprake is van niet alleen een toeleiding van betrokkenen naar de arbeidsmarkt, maar ook de koppeling met scholing. W at dat betreft moet u eens contact opnemen met de FNV. Die heeft als werknemersorganisatie twee of drie maanden geleden daar een interessante nota over geschreven. Participatie is overigens meer dan de formele inspraak die men heeft in het kader van ruimtelijke ordeningsprocedures en dergelijke. Participatie is het je open stellen om met betrokkenen in de samenleving op een breed terrein waarop beleid dient te worden geformuleerd en beleid dient te worden uitgewerkt in overleg te treden. Wat dat betreft willen wij dit graag nog eens in de commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken aan de orde stellen. Wij zijn blij met de toezegging voor de behandeling van de Nota Jeugdbeleid, in eerste instantie in de commissie. Ik hoor dat de Jongerenraad moeilijk vorm te geven is. Ik neem aan dat met name de representativiteit van de jongeren een probleem zal zijn. Ik hoor dat u daar mee bezig bent. Betekent dit dat als die nota aan de orde komt, ook deze problematiek dan getackeld is? O f kan dat nog nader worden besproken? Ik zou mij kunnen voorstellen dat het met name op dit onderdeel van beleid handig is om daar eens met de commissie in een vroeg stadium over van gedachten te wisselen. M isschien is het handig om bij die discussie ook eens wat jongeren uit te nodigen. Overigens begrijp ik niet wat "Code Name Future" betekent. D66 stelde twee zaken voor met betrekking tot de financiële regelingen. Eén daarvan was de invoering van een apart rioolrecht. De heer Stroobach: Wij waren al tevreden met het antwoord van de wethouder. De heer Herrebrugh: Het speelt toch wat breder. Het antwoord van de wethouder was een zakelijk antwoord met betrekking tot de manier waarop deze problematiek aan de orde wordt gesteld. Ik wil best wel eens zakelijk met u praten over de problematiek van de implementatiekosten van het rioolstelsel. Maar ik zeg hier in eerste instantie wat naar de mening van de Partij van de Arbeid het politieke uitgangspunt bij de discussie dient te zijn. Het uitgangspunt dient te zijn om te proberen in het kader van het normale beleid dat wij in deze gemeente hebben, het beheer van de openbare voorzieningen te verwezenlijken voor de laagst mogelijke lasten voor de Lelystadse burgers. Voor wat betreft de vraag of dat zal moeten leiden tot de instelling van rioolrecht, lijkt het mij verstandig om eerst eens af te wachten wat de uitkom sten zijn van het financiële ontwikkelingsplan. Ons uitgangspunt is dus niet om te komen tot de vorming van een fonds zoals door D66 is gezegd, m aar ons uitgangspunt is het laag houden van de lasten voor de inwoners. Zowel de voorzitter als de NWP en de GPV/RPF-fracties hebben iets gezegd over de coffeeshop. Ik bevestig het standpunt dat wij kortgeleden in de commissie voor algemene zaken hebben uitgesproken, namelijk dat voor
1997
N 1
zover de discussie nu reikt wij vasthouden aan de nul-optie. Echter in tegenstelling tot misschien andere fracties houdt bij ons het denken niet op als eenmaal een beslissing is genomen. Wij hebben gedacht of het niet belangrijk zou kunnen zijn om nog eens de discussie aan te gaan over het mogelijkerwijze legaliseren van een systeem van drugsdistributie. In tegenstelling tot de heer Van der Sloot, die verwees naar mijn verkiezingsprogramma, heb ik het wel gelezen. Ik zal mij ook niet uitlaten over het verkiezingsprogramma van de Natuurwetpartij. Als hij een verwijzing maakt naar mijn verkiezingsprogramma, dan vind ik dat hij dat in eerste instantie zou moeten lezen. Ik zal er tot slot een stukje uit voorlezen: "Nederland heeft o.a. uit het oogpunt van volksgezondheid gekozen voor een gedeeltelijk gedogen van softdrugs. Deze aanpak blijkt te leiden tot betere resultaten dan een louter repressief beleid, zoals ook internationaal steeds meer wordt erkend. Toch zal uit het oogpunt van veiligheid op straat, volksgezondheid en de bestrijding van ernstige criminaliteit, bijvoorbeeld door het ontnemen van criminele winsten, een verdergaand reguleren of legalisering van softdrugs te prevaleren zijn." Vanuit die brede opstelling, vanuit die positie om eens te kijken of eventueel andere vormen om tegemoet komen aan de problemen die nu eenmaal met de distributie van softdrugs samenhangen, tot een oplossing te komen, denken wij dat het best wel eens zinnig zou zijn om ons de komende periode op dat gebied te oriënteren.
De heer M attie: Mijnheer de voorzitter. Na de uitgebreide beantwoording in de eerste termijn slechts een aantal korte opmerkingen. Ook de VVD-fractie vindt dat de nieuwe raad de voorjaarsnota zou moeten behandelen. Mevrouw Blom heeft een opmerking gemaakt die ons wat heeft verbaasd. Ze had het over een "beleidsarme periode, die in de toekomst te verwachten is". Ik weet niet precies wat daarmee bedoeld wordt en ik zou dat graag uitgelegd willen hebben. Wij hebben daar toch niet echt een goed gevoel over. Even er tussendoor: Ik moet u zeggen dat ook ons denken niet ophoudt na een genomen beslissing, want daar schijnt iemand zich zorgen over te maken. Een voorstel om de openstelling van de afdeling burgerzaken wat te verruimen zodat het wat meer klantvriendelijk zou zijn, willen wij graag een keer onderzocht hebben. Naar GroenLinks toe wil ik opmerken dat mijnheer Verlaan ruim tien jaar in de raad zit en daardoor weet hij misschien veel over hoe het in het verleden ging, als wij het hebben over de vraag waar het beleid vandaan komt. Naar mijn idee is het niet zo zinvol om achterom te kijken. Ik kijk liever vooruit en ik stel vast dat in ieder geval de afgelopen tijd er wat aanzetten gegeven zijn om dingen te verbeteren. Ik denk daarbij aan startnotities, enz. Hij stelt ook dat het college toch eigenlijk in de commissie hoort te vechten voor het voorstel dat zij doen. Dat zou misschien zo kunnen zijn, maar in de voorbeelden die hij noemt - bijvoorbeeld het wegenstructuurplan - kan ik me toch niet aan de indruk onttrekken dat daar door het college geen voorstel werd gedaan, maar een open stuk op tafel werd gelegd met het verzoek daar nog eens naar te kijken. Er zal zelfs een hele avond aan worden gewijd. Ik denk dat het ook niet altijd nodig is dat het college datgene ondersteunt. Volgens mij zijn het ook maar gewone mensen en ze zullen niet altijd een antwoord voorradig hebben en daarom kan een commissie toch wellicht gunstig werk verrichten in die zin.
De heer Klein Swormink M ijnheer de voorzitter. Mevrouw Binnerts gaf aan dat het in haar commissie zo gezellig is. Ik heb me laten vertellen dat het ook heel lang duurt tegenwoordig. En er komen zoveel mensen, maar ik heb ook horen vermelden dat die mensen er vooral komen om hun ongenoegen te ventileren. De vragen die wij in onze algemene beschouwingen naar voren hebben gebracht, zijn beantwoord of komen in het verdere verloop in de commissie aan de orde. Over de veiligheid van het fietsverkeer wil ik in de commissie voor algemene zaken graag opnieuw met de voorzitter spreken. Het is op dit moment redelijk actueel. Ik zag vanavond op de televisie een programma over scooters op de fietspaden. Dat leidt tot veel en ernstige ongevallen. Ik denk dat het goed is om daar in de commissie voor algemene zaken nader over te spreken. Op vragen van anderen heeft u aangegeven dat het college voornemens is om het staand beleid ten aanzien van de coffeeshops te handhaven. Dat heeft onze instemming. De heer H errebrugh: Ik neem aan dat de mogelijkheid voor bespreking van eventuele zaken die zich voordoen nadat bijvoorbeeld onderzoek is verricht of als zich nieuwe feiten zullen voordoen, in eerste instantie breed ook door u in de commissie kunnen worden besproken, zonder direct uit te gaan van noch de noodzaak tot wijzigen noch de noodzaak tot handhaven.
1997
N 1
De heer Klein Swormink: Wij staan altijd open voor nieuwe inzichten, maar ik geef ook aan dat het staand beleid zoals het er nu ligt wat ons betreft gehandhaafd dient te worden. Daar is ook goed over nagedacht. Soms is het goed, als er goed is nagedacht, om even niet meer na te denken en het beleid gewoon uit te voeren. Ik heb nog een laatste punt. De heer Verlaan heeft gemeend om de CDA-fractie hypocriet gedrag te verwijten, naar aanleiding van het ingenomen standpunt tijdens het debat over het bezwaarschrift van Stichting Vluchtelingenwerk en het standpunt van het CDA in een overigens geheel andere zaak in de vorige commissie. Daarmee wordt eigenlijk gesuggereerd dat de CDA-fractie bij het afwegen van de beslissingen niet serieus te werk gaat. Nog niet zo lang geleden noemde de heer Verlaan een fractie in deze raad arrogant. Ik zal dat niet herhalen, maar laat ik zeggen dat ik de opmerking van de heer Verlaan ongepast en misplaatst vind.
De heer Verlaan: M ijnheer de voorzitter. Door mevrouw Jonkman is gezegd dat als het gaat om de besteding van extra geld vanwege meevallers, er gekozen moet worden voor die uitgaven die het meeste rendement voor de burgers hebben. Wij hebben gevraagd om een goede afweging te maken uit een mix van nieuw beleid, verbetering van bestaande beleidsuitvoering, het Masterplan en lastenverlichting. Ik denk dat het aardig op elkaar aansluit en dat wij het in die zin ook met elkaar eens zijn. Als de PvdA dan ook zegt dat eventuele meevallers besteed moeten worden met als eerste prioriteit lastenverlichting, dan ben ik het daar op voorhand niet mee eens. Op dat moment zal elke keer aangetoond moeten worden dat die besteding het meeste rendement voor de burgers heeft. De heer Herrebrugh: Misschien ter verduidelijking, ik zeg niet dat het eventuele rendement voor de burgers met ons niet besproken zou kunnen worden. Ik zeg alleen dat voor ons handhaving c.q. lastenvermindering het uitgangspunt is waar wij in eerste instantie naar zullen kijken. De heer Verlaan: Nu maakt u het echt onduidelijk voor mij. Ik had begrepen dat uw eerste prioriteit lastenverlichting is inzake de mogelijkheid dat er extra middelen zouden zijn te besteden. Als dat gerealiseerd is, dan zou u ook nog andere zaken mee willen nemen. De heer H errebrugh: Ziet u wel, zo onduidelijk was het niet. De heer Verlaan: Daar kan ik dus niet mee leven. De heer H errebrugh: Er is een verschil tussen of het onduidelijk was of dat u het niet met me eens bent. De heer Verlaan: Ik ben het dus niet met u eens. Ik denk dat gekozen moet worden, zoals mevrouw Jonkman ook zei, voor die uitgaven die het meeste rendement voor de burgers opleveren. Overigens wil ik de PvdA op het volgende wijzen. Als er bijvoorbeeld een Jongerenraad wordt ingesteld, dan zou die Jongerenraad met wensen kunnen komen. Wensen vallen in deze gemeente gewoonlijk onder nieuw beleid. Als er dan extra geld komt, dan zegt u op voorhand "lastenverlichting" en niet de wensen van de Jongerenraad. En toch wilt u die Jongerenraad instellen. De heer H errebrugh: Nee. Ik zeg dan herschikking van prioriteiten binnen bestaande budgetten. De heer Verlaan: In de eerste termijn heb ik aan de orde gesteld het kostendekkingspercentage van de afvalstoffen. GroenLinks heeft daarmee beoogd om te vragen om een grondige evaluatie van het duobakkensysteem, nu het duobakken-systeem volledig ingevoerd is - de laatste fase is inmiddels ook van start gegaan. Het gaat er om achteraf te kunnen concluderen of het duobakken-systeem inderdaad het beste systeem voor Lelystad is. En of dit inderdaad het goedkoopste systeem is. In de toekomst zal er een besluit moeten worden genomen over eventuele vervanging of handhaving van dit systeem. Ik vraag om een grondige evaluatie van het duobakken-systeem met alle technische en financiële consequenties. Er zijn vier nota's aangekondigd door wethouder Blom over achterstandsbeleid, jeugdbeleid, sportbeleid en vrijwilligersbeleid. En cultuurbeleid ook nog; daar hebben wij nooit zoveel aan gedaan. Ik wil u vragen bij de behandeling van die nota's de commissie vroegtijdig te betrekken, zodat er ook nota's geschreven worden die ook duidelijk gevraagd worden. U stelt dat u onze afweging niet begrijpt tussen het besluit van het bezuinigen op de bibliotheek en de extra bezoekers in de Agora. In onze ogen is het zo dat invoering van het abonnementsgeld
1997
N 1
voor jongeren leidt tot een grote uitval onder jongerenleden. Wij vinden dat jongeren lid moeten kunnen blijven van de bibliotheek en wij vinden de terugloop in ledenaantal van jongeren niet goed voor de culturele ontwikkeling in deze stad. Daarom snappen wij niet dat daar niet wat meer geld voor kan komen. Destijds, toen de bezuiniging van de bibliotheek aan de orde kwam, hebben wij daar zelfs dekking voor gevonden. Het gaat om de afweging wat nu belangrijk is: dat jongeren zoveel mogelijk lid blijven van de bibliotheek of dat er extra bezoekers naar de Agora komen. Wij vonden alle twee belangrijk en voor het voorstel van de bibliotheek hadden wij een alternatieve dekking. Door mevrouw Binnerts is gezegd dat het maken van een nieuwe structuurvisie te veel tijd gaat kosten, dat het waarschijnlijk te omslachtig is. In onze ogen is de ontwikkelingsvisie die straks door deze raad zal worden vastgesteld eigenlijk al in grote lijnen de structuurvisie; in ieder geval zijn de grote lijnen daarin aangegeven, zeker als het gaat om de afwijkingen ten opzichte van de oude structuurvisie. Dat document kan richtinggevend zijn voor de verdere ontwikkeling van Lelystad. U zegt ook dat u het fietsbeleid in deze gemeente eigenlijk niet zo slecht vindt. Wij vinden het fietsbeleid wel slecht. Ooit is er een beleidsvisie Verkeer en Vervoer vastgesteld. In die visie was nadrukkelijk aandacht voor het bevorderen van het fietsverkeer. Er zijn de laatste jaren miljoenen gespendeerd aan het verbeteren van de autoverkeersveiligheid, rotondes, enz. Auto's zijn nu eenmaal gevaarlijke dingen. Maar het zeker net zo logische beleid om mensen uit die gevaarlijke auto op de in Lelystad veilige fiets te krijgen, heeft bijzonder weinig aandacht gehad. Het aantal ongevallen in Lelystad van fietsers is beduidend minder dan landelijk gemiddeld. Een toekomstvisie op het fietsverkeer in en door het centrum, uitgaande van het bevorderen van het fietsverkeer, is er niet. De meeste fietsklemmen in Lelystad hebben een grote kans op verkreukelde voorwielen. Aanbindmogelijkheid ontbreekt. In de omgeving van het station zijn onvoldoende fietsparkeerklemmen. Er is weinig tot geen aandacht voor de vlakheid van het fietspad-wegdek, de bochtigheid van de paden en veel wisselende verhardingen: tegels en klinkers, goten, putten, riooldeksels en altijd weer de smoes dat de kabels net onder het fietspad moeten. De obstakels in het wegdek die overigens geplaatst worden om auto's weg te houden. Geen aanpak van het bromfietsprobleem op de fietspaden, waardoor met name ouders met kinderen en ouderen zich onveilig voelen op het fietspad - en terecht. Ik vind het nodig dat er meer mee gebeurt dan er tot nu toe is gebeurd. De burgemeester heeft een voorstel gedaan voor de behandeling van het Masterplan. Wij kunnen daarmee instemmen. In het bijzonder kunnen wij instemmen dat op 25 november niet alleen de bevolking en de belangengroepen geconsulteerd worden, maar dat er tegelijkertijd de mogelijkheid is om een debat aan te gaan met de raad. Daarmee wordt een te grote afwachtendheid van de raad voorkomen. Dat spreekt ons aan. De burgemeester speelt ook een rol bij de bestuurlijke vernieuwing. Overigens waren onze algemene beschouwingen op dit punt niet alleen gericht aan het college maar ook aan de raad. Een aantal maanden geleden is het integraal veiligheidsbeleid vastgesteld in de commissie. Bij die gelegenheid heeft de fractie van GroenLinks naar voren gebracht dat het bromfietsprobleem op fietspaden aangepakt moest worden. De fractie van GroenLinks werd toen niet gesteund. Nu is het CDA ook van mening dat bromfietsen op fietspaden aangepakt moeten worden. Wij ondersteunen het CDA daarin en wij hopen dat er daadwerkelijk iets mee gaat gebeuren. Er is ook gesproken over coffeeshops. GroenLinks is voor een coffeeshop in Lelystad en wij kunnen ons eigenlijk vinden in de passage uit het verkiezingsprogramma van de PvdA. D66 heeft gezegd dat de voorjaarsnota het punt is waarop wij gaan discussiëren over het beleid. GroenLinks is het daar van harte mee eens. Bij de vorige behandeling van de voorjaarsnota hebben wij het ook geprobeerd, m aar toen discussieerden wij in ons eentje en dat duurt nooit lang. Wij zijn het eens met het standpunt van D66 inzake Agenda 21, het afschaffen van chemische onkruidbestrijding, het instellen van een Jeugdadviesraad en heroverw eging van het aangaan van een stedenband. Inzake het rioolrecht zegt de PvdA dat daardoor de lasten niet moeten stijgen, wij zeggen daarop aanvullend dat er ook geen verschuiving van de lasten moet plaatsvinden van de schouders die ze wat beter kunnen dragen naar schouders die de lasten wat minder kunnen dragen. Die verschuiving mag wat ons betreft niet plaatsvinden. De heer H errebrugh: Daar kan ik me helemaal bij aansluiten.
1997
N 1
De heer Verlaan: Dank u wel. De PvdA heeft gesproken over lastenverlichting en participatie. Ik heb daaruit opgevat: participatie van de inwoners van Lelystad aan de samenleving en alles wat daarbij hoort. Vervolgens benadrukt de PvdA dat werk daarin belangrijk is. GroenLinks wil er aandacht voor vragen dat voor een groot aantal mensen die niet participeren, werk geen oplossing is. Ik denk aan arbeidsongeschikten, VUT-ers, AOW -ers en mensen voor wie werk voorlopig geen optie is. Participatie van deze mensen in de samenleving is net zo hard nodig. De VVD stelt dat het college de nota ten aanzien van de categorisering hoofdwegen nog niet hoeft te verdedigen omdat het open werd voorgelegd. Het groenstructuurplan is niet open voorgelegd. Daarvan is door het college voorgesteld om dat als richtinggevend idee vast te stellen en dat is eigenlijk heel snel in de commissie verlaten. Nog een korte slotopmerking. Het CDA vindt de opmerking "hypocriet" ongepast en hier niet thuis horen. Wij hebben het alleen maar gehad over de afweging van de waardering voor vrijwilligerswerk bij verschillende onderdelen van beleid. Die vergelijking hebben wij gemaakt. Het is niet bedoeld als een belediging naar het CDA toe. Het gaat om de afweging van het beleid met betrekking tot de waardering van het vrijwilligerswerk. De vergelijking van deze twee onderdelen kunnen wij niet plaatsen en wij vinden dat behoorlijk scheef. De voorzitter: Mag ik dan constateren dat u het woord "hypocriet" bij deze heeft ingetrokken en "behoorlijk scheef" daarvoor in de plaats zet? Dan passen wij het zo in de notulen aan. Ik was het er op zich mee eens dat de heer Klein Swormink die opmerking maakte. De heer Klein Swormink: Ik wil nog even memoreren dat wij tijdens het debat over het Vluchtelingenwerk het standpunt van GroenLinks uiterst serieus hebben genomen. Wij menen dat wij ons standpunt ook uiterst serieus over het voetlicht hebben gebracht en wij mo eten van mening kunnen verschillen zonder dat er dit soort kwalificaties aan wordt gehangen. De voorzitter: Ik constateer dat de uitdrukking "behoorlijk scheef" meer recht doet aan die discussie, want dat is een zakelijke beoordeling van een conflict, denk ik. De heer Verlaan: Wij zijn akkoord met de beleidsproductenbegroting. Wij bedanken het ambtelijk apparaat voor de inzet die het afgelopen jaar is geleverd en wij wensen succes toe bij de uitvoering van de komende begroting. Wij wensen dat er een zodanige werkstructuur ontstaat dat voldoening gevoeld wordt in verbetering van de kwaliteit van het werk. Dat kan zich uiten in allerlei vormen van waardering. En wij wensen het college ook veel succes bij de uitvoering van de begroting. De voorzitter: Wij zullen uw opmerkingen graag aan onze ambtenaren doorgeven.
De heer B u s: M ijnheer de voorzitter. De BPN vindt het een pluspunt dat een lastenverhoging volgend jaar achterwege kan blijven. Het is belangrijk om nieuwe industrieterreinen tot ontwikkeling te brengen, vooral bij de A6. In 1979 heb ik een stuk grond gekocht van 2000 m2 en twee jaar later zou het vol staan. Nu zijn wij 17-18 jaar verder en nu kan er nog gebouwd worden. Dus zet de bedrijventerreinen niet te ruim op, want ze moeten ook nog een keer vol komen. Wij zijn voor 100 % tegen de komst van coffeeshops. Als u mee had gemaakt met drugs waar ik tussen heb gezeten in Vietnam, dan zou u hier nooit over een coffeeshop begonnen zijn. Daar zijn drie van mijn beste vrienden gebleven, als gevolg van drugs. Wat betreft het rioleringsplan: Tot 2045 heeft onze voorkeur. Alleen de vraag is of er straks afgerekend wordt in Euro's of in guldens.
De heer Van der Sloot: M ijnheer de voorzitter. Over eventuele financiële meevallers heeft de wethouder gezegd dat burgers daar het meeste rendement van moeten hebben. Het moet ook ten goede komen aan de onderkant van de samenleving. Daar kunnen wij van harte mee instemmen. Ik wil er wel de kleine kanttekening bij plaatsen dat men het niet alleen met geld doet. Er is meer voor nodig om de onderkant van de samenleving aan rendement te helpen. Er zou naar mijn mening duidelijk moeten worden gekeken hoe dat precies kan worden gedaan. Dit brengt mij op het punt van wijkgericht werken. Dit zal duidelijk een centrale rol gaan spelen. De wethouder heeft gezegd dat de middelen zullen bepalen hoe het zich gaat ontwikkelen. Zij hoopt dat de Lelystad-tafel bijdraagt.
1997
N 1
Met andere woorden, als de Lelystad-tafel niet bijdraagt, dan betekent dat toch weer een vertraging misschien. Ik zou graag willen weten wat daar de risico's van zijn, als er gas moet worden terug genomen. De betrokkenheid van de burgers is nu erg groot en erg hoopvol. Als wij te weinig ontwikkeling maken, denk ik dat er misschien een dood kindje geboren gaat worden. De raadsleden zouden naar mijn mening ook een rol kunnen spelen in het wijkgericht werken. Zij zijn deskundig genoeg om beleid uit te stippelen en daar hand- en spandiensten te verlenen. Wat betreft mijn opmerking over de effectrapportage inzake "Break". Toevallig kreeg ik vandaag een nieuwsbrief van Break in de bus. Ik las daarin dat men in het project ontdekt dat het heel moeilijk is om tot de kern door te dringen. En het was nu juist de bedoeling om de harde kern op te lossen. Het effect waar het oorspronkelijk voor bedoeld is, moet goed in de gaten worden gehouden. Ik zal op 11 november proberen aanwezig te zijn bij die conferentie, want ik ben daar erg in geïnteresseerd. De opmerking van GroenLinks over het besturen in Lelystad heeft mij blij verrast. Ik heb dat gevoel ook zelf wel gehad de afgelopen jaren. Kennelijk begint het nu ook bij anderen te leven. W ellicht kan de opmerking van GroenLinks meegenomen worden in de discussie over beleidsontwikkelingen. Ik sluit me van harte aan bij de opmerking van D66 over chemische bestrijdingsmiddelen. Ik kan me nog herinneren dat wij in januari als Natuurwetpartij een brief hebben geschreven naar het college, waarin wij een totaal nieuw alternatief hebben aangedragen voor die chemische bestrijdingsmiddelen. Dat is in andere gemeenten, met name in Heemstede, heel succesvol. Wij hebben daar nog steeds geen antwoord op ontvangen, maar ik neem aan dat dit nog wel een keer komt. Even wat betreft het antwoord van de PvdA: Ik lees NRC/Handelsblad en die staat toch bekend als een krant die zorgvuldig met zijn berichtgeving omgaat. Ik neem aan dat die berichtgeving redelijk zuiver is. In mijn eerste termijn heb ik gezegd over de coffeeshop en over het verkiezingsprogramma van de PvdA dat in het verkiezingsprogramma van de PvdA staat dat zij miljarden willen gaan reserveren voor met name de zorgsector, voor m eer blauw op straat, met andere woorden voor een heleboel dingen die te maken hebben met verbetering van de samenleving. M aar in het dagblad Flevoland van deze week staat een discussie van de fractie van de PvdA hier in deze stad met de jongeren, waarin heel duidelijk naar voren komt dat de PvdA openingen maakt naar een coffeeshop. En als blijkt dat dit artikel niet goed is, dan denk ik toch dat de journalist eens een keertje aangepakt moet worden. Wat dat betreft proef ik hele duidelijke tegenstellingen en ik meen te moeten constateren dat er bij de PvdA een beetje zwalkend beleid wordt gemaakt. De heer H errebrugh: Ik heb gehoopt door mijn bijdrage in tweede termijn en zeker door een quotering uit het echte verkiezingsprogramma, dus niet via de krant, om in ieder geval de bij u levende aarzelingen over ons standpunt weggenom en te hebben. De heer Van der Sloot: Ik ben blij dat u vasthoudt aan de nul-optie, want dat is in elk geval een heel ander geluid. Ik hoop dat wij daar in de toekomst verder mee kunnen werken. De heer Herrebrugh: Ik zeg alleen dat het staand beleid, het vasthouden van de nul-optie door ons nog steeds wordt gesteund. M aar dat wij ons op basis van andere overwegingen die zouden kunnen komen vanuit een bestudering van de materie, mogelijkerwijze tot een andere opvatting zouden kunnen komen. De heer Van der Sloot: GroenLinks heeft het nog even gehad over participatie in de samenleving en dat dit niet alleen door werk plaatsvindt. Dat is ook zo. Daar kan men ook beleid op maken, maar ik denk dat dit niet de enige mogelijkheid is om daar iets aan te doen. Het komt er op neer dat de mentaliteit van burgers dit moet bewerkstelligen en daar moeten wij dan ook aan werken.
De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Over de coffeeshop hebben wij gezegd dat wij het huidige beleid ondersteunen. Dat is niet omdat bij ons het denken is opgehouden, maar omdat wij dit een goed beleid vinden. Ik wil even teruggaan naar de PvdA. Wat in de krant staat, is naar mijn idee correct en volstrekt in overeenstemming met hetgeen ik de heer Van der Zwan voor de televisie heb horen zeggen. Dus ik denk niet dat daar conflicten over hoeven te zijn. M aar verder wil ik het niet meer over coffeeshops hebben.
1997
N 1
In de richting van GroenLinks wil ik nog wel even spreken over de contributie voor de jeugd van de bibliotheek. Naar mijn mening is de contributie voor de jeugd een heel klein bedrag in verhouding en zeker in verhouding tot de bestedingsruimte die de jeugd momenteel heeft. Ik denk dat een stukje eigen verantwoordelijkheid hier mede een rol mag spelen. Ik denk dat niet alles zo maar gratis op het bordje van de jeugd gelegd moet worden, maar dat ze ook voor sommige dingen, waaronder ook de bibliotheek, een stukje eigen verantwoordelijkheid mogen hebben. Dat komt tot uitdrukking in een naar mijn mening heel bescheiden contributie voor jeugdleden. Inzake verkeer heeft de wethouder een aparte commissievergadering toegezegd over de hoofdwegenstructuur. Daar ben ik heel blij mee. Ik denk wel dat het breder zou moeten zijn en dat daar de hele verkeerssituatie in Lelystad besproken zou moeten worden, inclusief het fietsverkeer. Want ik ben het in zekere zin met de opmerking van de heer Verlaan eens dat het fietsbeleid een ondergeschoven kindje is in vergelijking met het autoverkeersbeleid hier in de stad. Ik ben het eens met diverse voorgaande sprekers dat chemische onkruidbestrijding moet worden afgeschaft. Ik heb er destijds bij de Kerntakendiscussie al een opmerking over gemaakt, dat wij er tegen zijn. Verder wil ik in de richting van mevrouw Blom zeggen dat het inderdaad ging om de capaciteit van de maatschappelijke opvang. Ik heb in mijn eerste termijn een opmerking gemaakt over een wat meer flexibele openstelling van de afdeling burgerzaken. Ik heb van de zijde van het college daar niets over gehoord. Ik ben blij met de steun van D66 op dit punt. Ik kan het er verder mee eens zijn dat de voorjaarsnota door de nieuwe raad wordt behandeld en besproken. En ik kan ook akkoord gaan met deze voorliggende begroting.
W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Er zijn nog een aantal opmerkingen gemaakt over wijkgericht werken. M evrouw Van Sprang geeft aan dat het haar een goed idee lijkt om de zaak nog eens op een rij te zetten om eventueel samen met anderen te kijken waar wij naar toe willen met het wijkgericht werken. Ter geruststelling: het college weet waar zij naar toe wil met het wijkgericht werken. Dat is heel duidelijk verwoord in de betreffende beleidsnotitie. Op dit moment gaat het er om hoe wij in de praktijk toewerken naar dat einddoel. En daar gebruiken wij ook de ervaringen van anderen bij. Wij hebben ook overleg met andere gemeenten; wij zijn er niet om het wiel uit te vinden. Ik denk dat het heel goed is om op basis van ervaringen in de praktijk de meest succesvolle wijze te gaan hanteren en na te gaan of dat inderdaad de meest succesvolle wijze is. Er zijn best belemmeringen in de praktijk. Die leven ook bij anderen. Ik denk dat het op zich wel mee zal vallen. Eén van die belemmeringen zijn de financiële middelen die wij ter beschikking hebben. Dit betekent niet dat wij terug moeten gaan naar het tempo dat wij nu hebben als er geen extra middelen komen. Als er extra geld van de Lelystad-tafel zou komen, dan betekent dit dat wij een versnelling kunnen aanbrengen die wij heel graag willen. Het zal dan gemakkelijker gaan om het doel dat wij voor ogen hebben te bereiken. Als er geen extra geld komt, dan zullen wij het zelf doen en dan komen wij ook waar wij willen; alleen dan duurt het wat langer. Dat heb ik bedoeld te zeggen. De heer Stroobach gaat nog in op de reserveringen. Hij geeft eerst wat rapportcijfers. Ik denk dat wij heel goed op de hoogte zijn op dit moment van de reserveringen die voor zaken nodig zijn. De meeste zaken zijn in de begroting verwerkt, ook qua hoogte op een goede manier. Rond het onderwijsverhaal hebben wij nog problemen te slechten. Het beeld is wel helder, alleen voor de oplossing moeten wij nog een discussie voeren over hoe wij er precies mee omgaan, welke hoogte van reserveringen plegen wij binnen de mogelijkheden die wij hebben. Zo zijn er nog een paar kleine voorbeelden te noemen. De voorbeelden die u net noemde, daarover hebben wij in overleg met de raad toe besloten. Dus ik denk dat er op dit moment geen zaken zijn die wij niet helder hebben. Wij zijn er mee bezig om voor de laatste paar zaken nog oplossingen te vinden. Dus ik denk echt dat het probleem inzichtelijk is. Er worden nog wat opmerkingen gemaakt over een samenhang met werkgelegenheidsbeleid. Ik denk dat er op dit moment echt serieus binnen de organisatie gekeken wordt hoe wij een goed samenhangend arbeidsmarktbeleid op kunnen zetten. Wij zijn al wat langer bezig om een goede projectvorm te vinden voor de betrokkenheid van alle actoren binnen de gemeentelijke organisatie (sociale zaken, economische zaken, onderwijs). Maar ook daarbuiten zijn wij al wat langer bezig met samenwerking. En dan heb ik het inderdaad, mijnheer Herrebrugh, over werknemers en werkgevers in allerlei verbanden, arbeidsvoorziening, gemeente en uitvoeringsorganisaties. Er
1997
N 1
gebeurt heel veel op dit moment en ook dat heeft alles te maken met de versterking van het werkgelegenheidsbeleid. Ik denk dat iedereen die zegt dat werk niet het enige middel is om participatie en deelname aan de maatschappij te bevorderen, gelijk heeft. Het is naar mijn mening wel het meest effectieve middel, omdat daarmee een aantal uitgangspunten worden gerealiseerd zoals onafhankelijkheid, een eigen inkomen, enz. Er zijn echter een aantal mensen voor wie dat werk nog niet of niet in zicht is. En daar zal de overheid wat andere randvoorwaarden voor moeten scheppen. Dan hebben wij het bijvoorbeeld over vrijwilligerswerk, sociale activering enz. Daar zijn wij als gemeente naar mijn mening ook goed mee bezig. Dus wij moeten in deze een meersporenbeleid voeren. En het ene is niet ondergeschikt aan het andere. Een laatste opmerking naar GroenLinks toe over wat nu het meeste rendement betekent. Ik ben een beetje bang dat ik hem moet teleurstellen, in die zin dat ik bedoeld heb te zeggen dat het toch over de lasten ging. Daarmee heb ik bedoeld dat bijvoorbeeld bepaalde investeringen in het kader van het Masterplan op termijn wel eens meer rendement in de richting van lastenverlichting op zou kunnen leveren dan dat wij bijvoorbeeld een tarief met een bepaald percentage verlagen. Dat er veel meer zou moeten en kunnen gebeuren in deze stad, dat ben ik helemaal met u eens. Ik denk dat het goed is om ons te realiseren dat wij geld maar één keer kunnen uitgeven, ook meevallers. De heer Verlaan: Als dat geldt voor onderdelen van het Masterplan, waarom zou dat dan niet gelden voor onderdelen van andere voorzieningen die ik als voorbeeld heb gegeven, bijvoorbeeld een redelijk buitenzwembad? W ethouder Jonkman: Vandaar dat wij het ook niet eens zijn. Ik heb het in relatie gezet tot die lastenverlichting. Dit betekent bijvoorbeeld dat het binnenhalen van bedrijven of inwoners op termijn een lastenverlichting met zich mee zou kunnen brengen. Op die manier zouden wij naar de dingen moeten gaan kijken. En lange wensenlijsten over alles wat wij zouden willen, is één van de valkuilen die wij moeten vermijden, gezien het verleden. Ik denk dat wij voor een deel met elkaar op kunnen trekken, maar het niet helemaal eens zijn.
W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. In de richting van de fractie van D66 wil ik opmerken dat er in Lelystad nog twee corporaties zijn, Centrada en Stichting Woningbouw Harmonisch Leven. Met beide corporaties gaan wij op een goede en serieuze manier om. Wij hebben in de vorige raad een convenant vastgelegd. Dat zal binnenkort nog moeten worden ondertekend. Daar is afgesproken dat wij zullen proberen nog dit jaar een convenant te sluiten over de woonruimteverdeling. Dit element wordt nu nog door de gemeente uitgevoerd. Tegelijkertijd wordt er gewerkt aan een volkshuisvestingsplan. M arktgericht wonen wordt nog meegenomen. Dat zijn allemaal zaken die op ons afkomen, dus wij zullen elkaar op dat punt nog regelmatig spreken. De fractie van GroenLinks wil nu een evaluatie over het duobakken-beleid. Het is mijn reactie dat wij dat op dit ogenblik niet doen. Vanwege de lasten worden op dit moment de duo-bakken gewoon gehandhaafd. Tezijnertijd zullen wij moeten zien wat de volgende stap is en dan zullen wij inderdaad in beeld brengen - daar zijn wij stapsgewijze al mee bezig - wat de voor- en nadelen zijn van het systeem. Op welk moment dat precies is, het zou best wel eens eerder kunnen zijn dan u en ik denken. In het kader van de samenwerking met de zes gemeenten moet er toch een afweging worden gemaakt, als wij met zes gemeenten gaan samenwerken, over het beste inzamelsysteem. Dan zullen wij op dat ogenblik op basis van de onderzoeken die nu worden gedaan met elkaar vaststellen wat de beste w eg is. De heer Verlaan: Bent u niet bang voor gegevensverlies? W ethouder Van Bochove: Nee, daar ben ik absoluut niet bang voor.
W ethouder Blom M ijnheer de voorzitter. Er zijn nog een paar vragen gesteld en er is een vraag blijven liggen van D66 in het kader van wijkgericht werken en hoe allochtonen kunnen worden ingeschakeld bij de begeleiding en vormgeving van gezinshereniging. Laat duidelijk zijn dat bij het verbeteren van de maatschappelijke
1997
N 1
infrastructuur alle inwoners van een wijk betrokken zijn. Daarbij maken wij geen onderscheid tussen allochtonen en autochtonen. M aar het is in een aantal gevallen heel goed om doelgroepen met elkaar te laten communiceren. Een typisch voorbeeld op dit moment is dat voorlichting aan ouderen over een aantal zaken zoals bijvoorbeeld de bijzondere bijstand gegeven wordt door ouderen. Op dezelfde manier zou dus ook voor nieuwkomers in deze maatschappij een traject uitgezet kunnen worden door mensen die hier al wat langer zijn en eenzelfde soort ervaringen hebben. Vanuit die optiek is het een goede suggestie waar wij nog eens naar moeten kijken. Ik ben blij dat de heer Herrebrugh verhelderd heeft dat leerlingen in ieder geval niet betrokken hoeven te worden bij de verzelfstandiging van het bestuur van het openbaar onderwijs. Dat is dus niet de bedoeling. M aar het gaat om inspraak en hij maakt daarin een onderscheid tussen leerlingen van het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. Voor het primair onderwijs hebben ouders al inspraak geregeld via ouderraden, danwel via een medezeggenschapsraad. Dat geldt voor het voortgezet onderwijs ook, maar ik kan u nog verder geruststellen: Bij die scholen is er ook een leerlingenstatuut waarin de inspraak van leerlingen via een parlement of anderszins geregeld is. Voor de Jeugdraad is niet alleen de representativiteit een probleem, maar wel degelijk ook de continuïteit. Om dat goed te waarborgen hebben wij gekeken naar de opzet in een aantal andere gemeenten. Wij hebben met jongeren gesproken en wij zullen in de Nota Jeugdbeleid een vorm voorleggen aan de commissie, waarover uiteraard dan gesproken kan worden. D an komt ook de aanvraag die wij gedaan hebben in het kader van het project Code Name Future naar voren. In het verleden waren dat milieuprojecten, op dit moment gaat het breder. Het lijkt me goed dat ik verdere uitleg even laat rusten tot wij die stukken hebben. Wij hebben in het verleden al geparticipeerd in deze projecten, met name projecten op milieugebied. Wij komen daar nog op terug. Bij de betreffende verordening van vorig jaar hebben wij in het pre-advies gemeld dat wij in eerste instantie beleidsarm de Decentralisatie Huisvesting vorm zouden geven, omdat wij op dat moment nog niet konden inschatten wat de financiële consequenties zouden zijn. Dat betekent niet dat er niet heel intensief gewerkt wordt aan de beleidsvoorbereiding en verdere afstemming van dat beleid, samen met alle schoolbesturen. Wij werken heel nadrukkelijk in de richting van een Integraal Huisvestingsplan, maar de systematiek daarbij is - en ik denk dat er daarom verwarring ontstond over de jaren die ik noemde: 1997 en 1998 - dat aanvragen voor 1998 al vóór 1 februari van dit jaar hebben moeten plaatsvinden en voor 1999 dus vóór 1 februari 1998. Dit betekent dat men altijd ruim een jaar vooruit zit en vandaar dat ik gezegd heb dat wij deze periode nodig hebben om orde op zaken te stellen. Daar zullen wij keuzes in moeten maken wat betreft de bedragen die wij in willen zetten en dus ook welke aanvragen wij in dat kader willen honoreren. GroenLinks heeft op twee terreinen een opmerking gemaakt. Ik neem aan dat toen de heer Verlaan zei: "Wij hebben er nooit zoveel aan gedaan", dat hij dan op zijn eigen fractie doelde. Want bij de Nota Cultuurbeleid baseren wij ons op eerdere nota's die ook hier in de raad geweest zijn en eerdere uitgangspunten op dat terrein, maar ook op gesprekken die wij hebben gevoerd met culturele instellingen. Vandaar zijn wij nu zover dat wij met een concept-notitie kunnen komen. Ik heb in eerste termijn al gezegd dat na behandeling in college en raad en in gesprek met alle betrokkenen wij een definitieve versie zullen opstellen. Ik denk dat de inbreng dus volledig gegarandeerd is. De heer Verlaan: Met "wij" bedoelde ik de raad. W ethouder Blom Dan verschillen wij van mening. Ik kan me niet voorstellen dat dit voor de hele raad geldt. Jeugdbeleid en achterstandsbeleid zijn via startnotities en zelfs tussenrapportages aan de commissie voorgelegd. Er is dus ruim gelegenheid geweest voor inbreng. Voor de andere nota's is dat nog niet aan de orde, omdat wij nog niet zover zijn dat wij die werkzaamheden kunnen oppakken. Dat komt te zijner tijd op dezelfde manier naar u toe. Inzake de relatie tussen bezuinigingen en extra middelen voor instellingen denk ik nog steeds dat het voorbeeld niet zuiver is. Wij hebben het afgelopen jaar op een aantal terreinen extra geld ingezet voor de bibliotheek omdat wij constateerden dat er een aantal knelpunten waren. Ik noemde al de wisselbibliotheek, maar het heeft ook te maken met de nieuwe rechten die de bibliotheek moet gaan betalen aan externe partijen. Wij hebben dat tot nu toe niet gedaan voor de jongerenabonnementen. Wij hebben wel toegezegd dat wij daar in de commissie in ieder geval even over zullen spreken. M aar de heer Slump constateert terecht dat een jongerenabonnement f. 20,-- per
1997
N 1
jaar bedraagt en dit een minimaal bedrag is. In het kader van het armoedebeleid hebben wij afgesproken dat voor dit soort voorzieningen men een beroep zou kunnen doen op een participatiebijdrage. Als het bedrag een probleem is, is dat dus een oplossing. De vraag is of het bedrag een probleem is of dat het in een afweging van prioriteiten ondergeschikt gemaakt wordt. Dan gaat het om iets heel anders en de vraag is of wij die belangstelling weer terug zouden krijgen met een gratis abonnement. Ik denk dat wij dan andere dingen moeten doen. In de richting van de Natuurwetpartij: Inderdaad, als het gaat om de harde kern en de activiteiten die Break daarop richt, is een effect nog niet aan te geven. Vermindering van criminaliteit kan inderdaad pas op langere termijn blijken, ook al lopen er nu vijf cliënten bij de individuele trajectbegeleiding, ter compensatie en ter vervanging ook van gevangenisstraf. M aar andere effecten zijn wel degelijk ook al aangegeven en in ieder geval is er sprake van aanzienlijke verbetering in de samenwerking en afstemming tussen alle partners. Dat zijn ook effecten die gemeten kunnen worden.
W ethouder Binnerts: M ijnheer de voorzitter. De veronderstelling bij D66 dat er licht zou zitten tussen de opvatting van de burgem eester en mijn opvatting over INTA is niet juist. De voorzitter heeft gezegd dat het heel nuttig is om over de gemeentegrens te kijken. En ik heb gezegd dat wij lange jaren aan één zo'n organisatie hebben deelgenomen. Dat kost tijd, maar ook geld, omdat er ambtenaren op stap moeten. Zij moeten hun internationale vrienden kunnen ontmoeten en ook die andere "new towns" gaan bekijken. Dat kost geld en werkuren. Wij moeten de beste manier zoeken om onze blik te verbreden. Wij komen vanavond niet uit de brancheverdeling. De middelen tot sturing zijn buitengewoon gering. Het is wellicht wel eens aardig om daar nog eens over te denken of ideeën uit te wisselen. Hetzelfde geldt voor het "no-cure-no-pay" verhaal. U wilt eigenlijk een aanbreng-premie voor bedrijven. Dat zou gedekt moeten worden uit het Grondbedrijf en dat zou wellicht moeten betekenen dat wij onze grondprijzen moeten verhogen. En dat is weer niet zo aardig voor de bedrijven die wij willen aantrekken. Wij zijn het er volledig over eens dat het ons gaat om het vestigen van bedrijven en daarmee het realiseren van arbeidsplaatsen. En alle inspanningen en suggesties die wij daarover met elkaar uitwisselen, hebben slechts tot doel meer werkgelegenheid voor mensen in Lelystad en ik denk dat wij daarover erg eens kunnen zijn. Participatie is natuurlijk meer dan een gezellige commissievergadering en die gezelligheid probeer ik er alleen maar in te laten, omdat het zo laat wordt. En participatie van inwoners is natuurlijk veel meer dan het wettelijk vastgelegd recht tot inspraak. Ik ben me dat bewust. Ik heb ook niet voor niets een bewonersavond in LelystadHaven genoemd, voortgevloeid uit een bezoek van het college. Er was daar een grote deelname en mensen kwamen heel geïnteresseerd luisteren naar hoe wij het gedacht hadden op te lossen met die rotondes. Overigens kan ik me nog heel goed een geval van participatie herinneren, het parkeerbeleid, waarin ik zoveel participatie had toegestaan dat ik het in deze zelfde raad om mijn oren kreeg. Ik hoef daar nu geen commentaar op te horen. Ik ben het met u eens dat participatie een uitstekend middel is om te horen wat er leeft in de samenleving en wat mensen van hun gem eentebestuur verwachten. De veiligheid op fietspaden is niet alleen een kwestie van politie. Ik heb u net gezegd dat er naar de hoofdfietsstructuur wordt gekeken. Een stagiaire is daar mee bezig. En dat element van de veiligheid op de fietspaden en het genoemde probleem van bromfietsers zou ik graag daarin proberen mee te nemen. Er is gevraagd om de categorisering van hoofdwegen tegelijk te behandelen met de hoofdfietsstructuur. Ik denk dat dit niet een goed idee is, omdat daar iemand aan zit te werken en het nog niet af is. En de hoofdwegenstructuur gaat over de autowegen en de brede dreven. Dat zou ik graag wat eerder willen behandelen. Dus met uw goedvinden maken wij daar binnenkort een afspraak over. De heer Slump: Ik denk dat er wel degelijk een samenhang is tussen fietsverkeer en autoverkeer. In het plan over categorisering staan ook ideeën die consequenties hebben voor het fietsverkeer. Vandaar mijn idee om het hele verkeersplan in één keer te behandelen. W ethouder Binnerts: Ik ben het helemaal met u eens. Er staan dergelijke ideeën in, maar als elke nota op elke andere nota zal moeten wachten, dan komen wij niet tot zaken en dan komen wij ook niet tot een uitwisseling van ideeën. Die avond zal over de hoofdwegenstructuur gaan. Daar zullen ook medewerkers van deze gemeente bij
1997
N 1
zijn. D aar kunt u uw ideeën over het fietsverkeer en over de vervlechting daarvan rustig kwijt. Die kunnen wellicht in de nota die er vervolgens moet komen over de hoofdfietsstructuur worden meegenomen. Ik wil niet het ene uitstellen omdat het andere nog niet klaar is. Natuurlijk komen wij uiteindelijk tot een nieuwe structuurvisie. Dat kan alleen niet in het komende jaar. Ik heb niet gezegd, mijnheer Verlaan, dat het te veel tijd gaat kosten en dat we het daarom dan maar niet doen. Als wij onze ontwikkelingsvisie in uitvoering nemen en vervolgens die breder laten zijn dan alleen het planologische kader waar nu de Structuurvisie 1992 in zit, dan komen wij over een aantal jaren - de ontwikkeling van de stad moet niet wachten op het gereed zijn van de nieuwe visie - tot een bredere visie, die een planologisch kader zal geven, maar daarnaast ook zal gaan over de maatschappelijke en sociale structuur in deze stad. Dat gaat niet in een jaar, maar zal drie, vier of wellicht nog een aantal jaren langer duren. Maar natuurlijk komen wij uiteindelijk tot een nieuwe structuurvisie. De heer Verlaan heeft nog een groot aantal zaken opgenoemd over fietsen en is daar niet tevreden mee. Wij komen daar absoluut nog een keer over te spreken met elkaar. De voorzitter: De vraag van de beide fracties GPV/RPF en D66 over de openingstijden van afdeling burgerzaken wil ik in die zin benaderen dat wij wanneer wij met een centrale balie komen, in dat kader nadrukkelijk dat punt mee zullen nemen. Over de coffeeshop herhaal ik mijn antwoord in eerste instantie. Inzake de veiligheid en het fietsverkeer ben ik graag bereid om dit in de commissie voor algemene zaken nog een keer ter discussie te stellen. Ik ben het overigens eens met de opmerking dat het niet alleen politiebeleid is, maar ook in een breder kader gezien moet worden. Het college zal zich er op beraden hoe wij dat probleem op een nette m anier bij u aan de orde kunnen stellen. De voorzitter: Wij stellen u voor in te stemmen met de beleidsproductenbegroting 1998 en de belastingtarieven voor 1998 te handhaven op het niveau van 1996. De heer Klein Swormink: M ijnheer de voorzitter. Mijn fractie stemt in met uw voorstellen en wenst het college en organisatie veel succes. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgem eester en w ethouders besloten.
16.Wijzigingen begrotingen 1997 en 1998 (stuk nr. 42158) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter sluit de vergadering om 23.37 uur.
Vastgesteld op 13 november 1997. De raad van gemeente Lelystad, De voorzitter, De secretaris,
Aanhangsel notulen openbare vergadering gemeenteraad Verslag van het gesprek met personen op de publieke tribune na afloop van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 9 oktober 1997 in het Stadhuis van Lelystad. Aangezien geen der aanwezigen op de publieke tribune het woord wenst te voeren sluit de voorzitter de bijeenkomst om 23.39 uur.