Oan de proot mè........................................... ......…………… Daphny van den Brand door Ria Boley. Ze is mooi, spontaan, heel erg aardig en wars van elke vorm van hoogmoed. Dank zij haar prestaties in de wielersport, mag ze zich scharen in het kleine rijtje Zeelanders dat zich bekende Nederlander mag noemen. En ook in België, het wielerland bij uitstek, is ze bijzonder populair. Wanneer de staartjes over het parcours dansen gaan de Belgische fietsliefhebbers voor Daphny uit hun dak. Vandaag vertelt ze ons over haar leven nu en over haar toekomstplannen. Als je haar woonkamer binnen komt is het eerste wat opvalt een prachtige grote foto die is gemaakt na het behalen van Daphny van den Brand. het Europese Kampioenschap op 9 december 2006. Aan Foto Bert Spits. de kast hangt de bijbehorende trui en de gouden medaille. Verder wijst niets op het feit dat hier een grote sportvrouw woont. De talloze, eerder behaalde, bekers en medailles staan netjes opgeborgen en dat zal voorlopig niet veranderen want ze is niet van plan om van haar mooie kamer een tentoonstellingsruimte te maken. Daphny Christina Gertruda Martina van den Brand, geboren op 6 april 1978, was tijdens haar kleuterjaren uitsluitend geïnteresseerd in poppen. Altijd was ze met haar “kindjes” bezig en ze ging er als een echt moedertje mee om. Het was dan ook geen wonder dat ze later kraamverzorgster wilde worden. Dat plan veranderde echter toen haar oudste broer Roy lid werd van een wielerclub in Uden. Daphny vond dat prachtig en wilde dat ook wel gaan doen. Haar ouders stonden hier volledig achter. Vader, was jarenlang bestuurslid en medeoprichter van de fietsclub in Zeeland geweest en als zodanig medeorganisator van de jaarlijkse wegwedstrijden en moeder droeg de wielersport eveneens een warm hart toe. Toen ook de jongste zoon Mathieu belangstelling voor de fietssport toonde was de club compleet en trok de familie erop uit om in de weekenden deel te nemen aan wedstrijden. “Dat was vermakelijk om te zien” vertelt Daphny. “In ons kleine grijze Volkswagen Golfje reden we er naar toe. Mijn ouders voorin, wij met z’n drieën op de achterbank, de kofferbak vol met kleding, broodjes en drankjes en om het compleet te maken drie fietsen achterop….. Zo arriveerden we dan op het wedstrijdterrein. Héé werd dan gezegd: daar zijn de van den Brandjes weer! Maar voor ons allemaal was het een uitje. Het was de hobby van heel ons gezin. Een dure hobby overigens waar onze ouders hard voor moesten werken. Dat hadden ze er voor over en daar bewonder ik hen erg om. Mijn broers zijn na verloop van tijd gestopt maar ik ben dus blijven fietsen en tot aan de dag van vandaag is het nog altijd mijn hobby. -- Op de dinsdagen –
Op de dinsdagen en donderdagen trainden we in Uden en in de weekenden namen we dan deel aan wedstrijden. Daarvoor moest je punten verdienen. We trainden in groepjes van 8 en meestal was ik het enige meisje. De jongens vonden dat niet leuk. Ze deden er alles aan om mij geen punten te laten verdienen want ze waren jaloers. Ze vonden, en met hen vele anderen, dat fietsen een echte mannensport is… In die tijd had ik één fiets. Daarop reed ik in de zomer. In de winter werden er andere banden opgelegd en werd het een crossfiets. Momenteel heb ik drie crossfietsen, een mountainbike en een racefiets. Nadat ik van het basisonderwijs kwam ging ik naar het voortgezet onderwijs in Veghel. Elke dag met m’n racefiets want met openbaar vervoer vond ik te duur en bovendien was het een mooie training. Om te Daphny 10 jaar, Mathieu 8 jaar en Roij 11 jaar. voorkomen dat m'n fiets werd weggehaald of dat er iemand aan zou gaan prutsen, kreeg ik van de leraren een sleutel van het fietsenhok zodat ze overdag altijd veilig stond opgeborgen. Na mijn opleiding liep ik stage op een kinderdagverblijf ik Boekel. Dat was een kolfje naar m’n hand want ik ben dol op kinderen en ik vond het heerlijk om voor die peutertjes te werken Na drie maanden werd me een vaste baan aangeboden. Het werk was me op het lijf geschreven maar na verloop van tijd bleek het toch moeilijk te zijn om werk en fietsen te combineren. Ik moest rekening houden met beiden en dat was wel eens moeilijk, temeer, omdat mijn collega’s niet begrepen hoe belangrijk het fietsen voor me was. Ik werkte ongeveer 4 jaar op het kinderdagverblijf toen het NOC/NSF mij een baan aanbood en ik dus prof werd. Dat betekende dat ik kon stoppen met werken. In het begin was dat niet gemakkelijk voor me. Ik miste de kindjes en had moeite met het indelen van mijn dag. JOHAN In 1995 leerde ik Johan kennen. Johan was mountainbiker. Ik had hem een keer ontmoet en vanaf het eerste moment vond ik hem bijzonder aardig. Ik was dan ook blij dat ik in het wedstrijdprogramma voor het WK in Tsjechië zag dat hij ook tot de deelnemers behoorde. Mijn teleurstelling was dan ook groot toen hij niet in de bus bleek te zitten die ons naar Tsjechië bracht. Later hoorde ik dat hij ziek was.” Maar ook Johan zag Daphny wel zitten en toen hij zich twee dagen daarna wat beter voelde, besloot hij om zo snel mogelijk een vlucht naar Tsjechië te boeken om zijn idool te gaan aanmoedigen. Dit werd het begin van een vaste relatie. Daphny herinnert zich hoe ze in het begin van hun relatie met Johan meeging naar een receptie bij mountainbiker Bart Brentjens. Ze was ongelooflijk zenuwachtig en heel erg onder de indruk van de wielertop die hierbij aanwezig was. Veel grote namen waren vertegenwoordigd en Daphny kon toen nog niet vermoeden dat ze niet lang daarna zélf tot deze top zou behoren. -- In 1998 gingen Johan --
In 1998 gingen Johan en Daphny samenwonen en ze betrokken de bovenverdieping van het huis van Johan’s vader. Daphny wilde echter terug naar Zeeland en in 2003 kochten ze een huis aan het Buitenveld. Dat was ook het jaar dat haar droom werkelijkheid werd want tijdens de wereldkampioenschappen in Monopolie, Italië, stond ze op de hoogste trede met een glanzend gouden medaille in haar bezit. HET LEVEN VAN EEN SPORTVROUW “Ik begrijp dat ik in de ogen van veel mensen een Spartaans leven leid” zegt Daphny. “Maar het is MIJN leven en ik heb er voor gekozen. Als je topsport wilt bedrijven weet je dat daar het een en ander tegenover staat. Ik ga nooit uit, ik mis dat ook niet want ik zit al zo veel jaren in dit ritme dat ik niet eens weet óf ik iets mis. Met eten moet ik altijd opletten. Een extra handicap hierbij is dat ik allergisch ben voor heel veel dingen, o.a. voor melkproducten, dus dat maakt het nog ingewikkelder. Het enige wat Johan van de Ven en Johan en ik ons wel eens veroorloven dat is een Daphny van den Brand. bezoekje aan het pannenkoekenhuis. Elke ochtend ga ik trainen, 7 dagen per week. Als ik thuis kom ga ik meestal even rusten en doe daarna mijn huishoudelijke taken. Dat is geen straf want ik houd van huishoudelijk werk. Poetsen is vaak een ontspanning voor me. Koken vind ik minder maar ja, dat hoort er ook bij hé? Voor de rest is het trainen, bezoeken aan de therapeut en alle noodzakelijke dingen die erbij horen om in conditie te blijven. Eenmaal per week ga ik naar Alphen bij Breda om daar in een groep te trainen, dat is dan uitsluitend met mannen. In de winter doe ik 1á 2 maal per week snelheidstraining achter de scooter van mijn oom. Trainen is soms ook erg leuk. Zo heb ik afgelopen jaar b.v. gefietst op Mallorca, samen met Gert-Jan Teunissen. Het was erg gezellig om daar René Hoevenaars en zijn vriendin te bezoeken die op het eiland een bar hebben. Maar zoiets is natuurlijk een uitzondering. Ik geef toe, het is een ander patroon dan dat van de meeste van mijn leeftijdgenoten, maar als je voor je inspanningen wordt beloond met goede resultaten is het de moeite waard! Ja, fietsen is erg leuk als alles goed gaat en natuurlijk gáát niet altijd alles goed. Afgelopen zomer heb ik erg gesukkeld met mijn knieën. Ik was juist hersteld van een operatie aan m’n ene knie en had mijn training hervat toen ik uitschoof over een takje, viel en mijn andere knie erg bezeerde. Gelukkig heb ik relatief weinig training nodig dus toen ik kort voor de Europese Kampioenschappen voldoende hersteld was, kon ik daaraan deelnemen en won ze voor de eerste keer in mijn loopbaan! Twee weken daarna werd ik voor de 9de keer Nederlands Kampioen, eenmaal eerder had ik deze titel ook behaald bij het mountainbiken. In totaal 10 keer dus. De avond voordat de Wereldkampioenschappen werden gehouden had ik last van inspanningsastma. Toch kon ik de volgende dag afreizen naar België om aan de wedstrijd deel te nemen. Aanvankelijk zag het er prima voor me uit maar toen maakte ik een schuiver en omdat ik nét niet voldoende hersteld was kon ik de kracht niet meer opbrengen om terug te komen. Daardoor greep ik naast een podiumplaats en werd vierde. -- Erg jammer, het --
Erg jammer, het parcours was me op het lijf geschreven. Ik houd van een modderig terrein, van lopen tijdens de wedstrijd houd ik niet! Omhoog gaat nog wel maar voor vlakke stukken zijn mijn benen te kort. Tegenwoordig hebben we zelf een campertje en dat is een weldaad! In de tijd voor en na de wedstrijd kan ik daardoor helemaal mezelf zijn. Meestal gaan mijn ouders en een oom en tante mee en we hebben het heel gezellig. Een wedstrijddag ziet er uit als volgt: allereerst ga ik mezelf inschrijven, daarna ga ik het parcours verkennen en Johan gaat dan altijd mee. Hij let scherp op eventuele obstakels en geeft me aanwijzingen. Daarna gaan we eten, voor mij is dat altijd brood met zoet. Eén uur voor de start ga ik inrijden, naargelang het weer binnen of buiten. Een half uur voor de cours benen inwrijven, sprintjes trekken en dan gaat het serieuze werk beginnen! We rijden altijd 40 minuten. Na Wereldkampioen Daphny, op de achtergrond afloop is het een half uur Johan en vader Henk. uitrijden en dan ga ik terug naar de caravan voor een goede maaltijd. Daarna reizen we af naar huis. Van januari tot eind mei worden de wedstrijden op de weg gehouden. In de maanden juni, juli en augustus kan ik niets, dan heb ik zo veel last van hooikoorts dat ik vaak niet eens kan trainen en als ik train moet dat meestal met een maskertje voor de mond. In september bereid ik me voor op het cross seizoen en in oktober begint het écht! Ja, natuurlijk is het vervelend dat ik zoveel beperkingen heb maar dat heeft me nooit weerhouden om te blijven sporten. VRIENDEN Voor sociale contacten heb ik weinig tijd. Johan en ik zijn erg op elkaar aangewezen. Onze ontspanning beperkt zich door ’s avonds gezellig wat TV kijken en natuurlijk wat buurten bij ons thuis. Ik heb een hechte vriendin die dan ook door dik en dun mijn vriendin blijft. O ja, als je succes hebt en alles gaat naar wens dan heb je vrienden genoeg….. maar is er even een mindere periode dan zijn ook je zogenaamde vrienden snel verdwenen. Dat is zuur, maar het is niet anders. Met mijn sportcollega’s heb ik een goede verstandhouding. Niet dat we echt vrienden zijn maar er bestaat een gezonde concurrentie en bij speciale gelegenheden zoals blessures of iets dergelijks, tonen we belangstelling voor elkaar. Het is ongelooflijk fijn dat mijn vriend Johan mijn manager, mijn verzorger en mijn materiaalbeheerder is. Hij weet precies wat mijn wensen zijn en voelt haarfijn aan als het wat minder met me gaat. Een van mijn wensen is dat Johan me ten huwelijk zal vragen maar hij heeft gezegd dat hij dat alleen zal doen als ik Wereldkampioen wordt! Nu, dit jaar is dat niet gelukt dus zal ik nog een jaartje moeten wachten, of twee of drie, wie zal het weten en misschien gebeurt -- het nooit. Dan --
het nooit. Dan zal ik altijd als ongetrouwde juffrouw door het leven moeten gaan…. Natuurlijk is dat een grapje. Op een keer gaan we trouwen en dan willen we ook kindjes want dat is het mooiste wat er bestaat! Maar voor die tijd hoop ik écht nog een keer Wereldkampioen te mogen worden, daarvoor zet ik alles op alles. Ik kan naar waarheid zeggen dat ik een gelukkig mens ben. Ik heb een lieve vriend, fantastische ouders en familie, ik ben in de gelegenheid om veel te reizen en daardoor te mogen genieten van al het prachtigs dat landen te bieden hebben. Van mijn hobby heb ik mijn werk kunnen maken en bovendien heb ik het geluk dat ik daarin redelijk succesvol ben. Wat wil een mens nog meer? Trots? Natuurlijk ben ik wel eens trots, net zo goed als ik wel eens boos en teleurgesteld ben als ik nét buiten de prijzen val. Maar ik besef ook heel goed hoe betrekkelijk alles is. Over enkele jaren ben ik waarschijnlijk een braaf huismoedertje met een stel peuters aan mijn schort en herinnert geen mens zich nog dat Daphny van den Brand eens de Wereldkampioenschappen won. En ik weet het zeker: ook dan zal ik een heel gelukkig mens zijn! Daphny, wij wensen jou nog heel veel successen, veel klinkende titels, over een aantal jaren een stel mooie kindjes en een stralende toekomst toe! HARTELIJK DANK VOOR HET GESPREK.
Tijdens een wedstrijd in Zeddam.
Daphny in haar vrije tijd. Foto Bert Spits
Daphny 8 maanden oud
Poppenmoedertje.
Schoolfoto
Johan als kleuter.
Voor de 1e keer Nederlands Kampoen Daphny, Roij en Mathieu.
Daphny in actie 11 jaar.
Familie van den Brand. Daphny, Moeder Riny van Poppelen 17-12-1950, Vader Henk 30-01-1949 Roij en Mathieu.