Oan de proot mè............................................ ................................................Tonnie Dirks. door Ria Boley. Wat is het toch dat bekende Zeelanders zo bescheiden zijn? Is het het zuidelijke gevoel van altijd een beetje achter zijn op hen van boven de rivieren? Zijn we zo bescheiden opgevoed of is het de nuchtere gedachte: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg? Ik sprak met Tonnie Dirks, eens een groot sportman. In de ontelbare krantenknipsels uit zijn topjaren komt deze eigenschap naar voren. De uiterst bescheiden, uiterst sympathieke boerenzoon uit het dorpje Zeeland wordt hij genoemd. Er ging geen week voorbij of zijn foto was op de sportpagina te vinden. Overwinning na overwinning Tonnie Dirks. werd ons gemeld. Momenteel is het rustig rondom hem. Daarom zochten we hem op om eens te horen hoe het is: het leven na de roem. HOE HET BEGON Hij was een klein, schriel en heel verlegen jongetje met spierwit haar. Daarmee werd hij vaak geplaagd. “Hee Witte” riepen ze dan en Tonnie vond dat heel erg maar hij had geen weerwoord want daarvoor was hij te bang. Tot aan de vierde klas bezocht hij de jongensschool St. Franciscus, daarna werden de jongens- en meisjesschool samengevoegd en werden de klassen dus gemengd. “Dat maakte een heel verschil” vertelt Tonnie. “De sfeer veranderde en het was grappig dat ik opeens met een van m’n zussen in de klas kwam te zitten. Ik was een middelmatige leerling en na het verlaten van de basisschool ging ik naar de lagere landbouwschool in Beers. Met een aantal jongens fietste ik dagelijks op en neer en daarom kreeg ik een rennersfiets, daarmee kon ik harder fietsen en dat was nodig. Ik was n.l. zo klein en mager dat ik de anderen op een gewone fiets niet kon bijhouden.” Met afschuw herinnert hij zich de vele rauwe eieren die door moeder werden geklopt en die hij moest opdrinken “om aan te sterken”. Toen Tonnie twaalf jaar oud was werd moeder ernstig ziek. Die ziekte legde een grote druk op het gezin, vooral toen bleek dat haar gezondheid steeds verder achteruit ging. Toen ze in het ziekenhuis werd opgenomen fietste Tonnie regelmatig na schooltijd vanuit Beers naar Veghel om haar op te zoeken. Helaas mocht geen enkele medische hulp baten en toen Tonnie vijftien jaar was overleed ze. Zijn oudere broer en twee van zijn zussen deden aan atletiek. Ze waren lid van de KPJ -- (Kath. Plattelandsjongeren) -1
(Kath. Plattelandsjongeren) en namen via deze vereniging deel aan b.v. sportdagen. Hardlopen was hun specialiteit en daarom besloten ze om hun mogelijkheden wat serieuzer te gaan benutten en werden ze lid van atletiekvereniging “de Keien” in Uden. Met name zus Rieky was heel talentvol. Ook Tonnie was geïnteresseerd en melde zich aan. In 1974 stopte zijn familieleden en werd hij genoodzaakt om zijn schoenen in de tas te stoppen omdat hij niet alleen naar Uden mocht fietsen. In 1978 werd hij opnieuw lid van “de Keien” toen hij samen met dorpsgenoot Clemens Vollebergh kon gaan trainen. “Aangezien ik was voorbestemd om boer, tegenwoordig zegt men netjes agrariër, te worden, legde ik me daar volledig op toe” vertelt Tonnie. “Ik zat inmiddels op de hogere landbouwschool en ik voelde me helemaal thuis in het boerenleven. Het is een mooi beroep en dacht niet anders dan te zijner tijd het bedrijf van mijn vader over te nemen. Toen gebeurde er echter iets vreselijks, iets wat mijn leven in een klap veranderde. Mijn vader verongelukte op een zaterdagavond toen hij op weg was naar de kerk. Ik was zeventien en dus veel te jong om zelfstandig de boerderij te runnen. Noch mijn oudere broer, noch mijn zussen, zagen het zitten om borg voor mij te staan en dus volgde noodgedwongen een uitverkoop van de veestapel en de 12 hectare land. Hoewel ik het wel begreep vond ik dat heel erg maar in de loop der tijden ben ik gaan beseffen dat het boerenleven in de tijd van nu bepaald geen lolletje is. Ik denk dus maar: het heeft zo moeten zijn. De atletiek nam steeds serieuzere vormen aan. Door het vele trainen was mijn lichaam sterker geworden en mijn weerstand groter. Drie maanden nadat mijn vader was overleden, in februari 1980, werd ik Nederlands kampioen bij de junioren. Op de dag dat Ben Schellekens werd geïnstalleerd als burgemeester van Zeeland, werd ik hiervoor gehuldigd. Dat was de eerste officiële daad die hij in Zeeland heeft verricht. Hierna ging ik over naar de senioren. Dan duurt het toch wel een paar jaar voordat je daarin een plek gevonden hebt. Omdat de boerderij was opgeheven moest ik werk Tonnie (rechts) met 2 zussen in gaan zoeken. Gelukkig was er op dat moment een 1973 bij de start van zijn sportcarrière. vacature bij de gemeente in de buitendienst. Dat zag ik wel zitten en ik besloot om te solliciteren. Ik werd aangenomen en trainde daarnaast gemiddeld zo’n 12 uur per werkweek. Uiteraard schonk men mij de uren niet dus moest ik ter compensatie overwerken Dat betekende dagelijks om half 7 beginnen. Later, toen ik in de gelegenheid was om minder gaan te werken werd het allemaal wat gemakkelijker. Problemen heb ik hiermee nooit gehad. Men heeft mij altijd alle medewerking gegeven om zo veel vrij te nemen als nodig was.” SUPPORTERSCLUB Niet alleen vanwege zijn uitstekende prestaties in de sport, ook op een ander gebied werd Tonnie een unicum in de atletiekwereld. Hij was n.l. de enige die in het rijke bezit was van een supportersclub! Het initiatief daartoe was indertijd genomen door Cor Beekmans en Cees van de Laar, beiden afkomstig uit dezelfde buurtschap als Tonnie. Zij volgden Tonnie al eigenlijk al -- vanaf het begin van -2
vanaf het begin van zijn loopbaan en bezochten trouw de wedstrijden waar hij liep. Toen hij Nederlands jeugdkampioen werd, kwam de gedachte aan een supportersclub al een beetje boven drijven. Naarmate zijn prestaties beter werden en hij steeds vaker in de publiciteit kwam, werd de gedachte aan zo’n club steeds reëler. De eigenlijke beslissing om tot oprichting over te gaan werd geboren tussen Tilburg en den Bosch. Toen Cor en Cees op de terugweg waren van de Warandeloop besloten ze om de knoop door te hakken. Thuisgekomen zochten ze twee buurtgenoten die hun plannen steunden en zo werd de Tonnie Dirks supportersclub een feit! Voorzitter werd Cees Theunissen, penningmeester Cees van de Laar en Cor Beeksmans en Harrie Verstraten completeerden het bestuur. Het doel van het bestuur was: financieel en moreel steun verlenen aan de atleet. Dat gebeurde ook daadwerkelijk want naast de zo belangrijke morele steun was ook de financiële kant van wezenlijk belang. Zo betaalde de club o.a. trainingsstages en vliegreizen. Deelname aan wedstrijden kostte n.l. handenvol geld maar wanneer iemand door de KNAU (Kon. Ned. Atletiek Unie) werd uitgenodigd werden de kosten zoals de vliegreis, 15-11-1992 Bestuur Supportersclub. het startgeld en het verblijf in een v.l.n.r.: Cor Beekmans, Cees Theunissen, Cees van de hotel door hen betaald. Laar en Harrie Verstraten. "Ik heb in heel wat steden van de wereld aan wedstrijden deelgenomen” zegt Tonnie. In steden zoals Parijs, Londen, Praag, Madrid, Barcelona, Warschau, Tokyo, Antwerpen enz. heb ik gelopen maar dat wil niet zeggen dat ik ze ook daadwerkelijk heb bezócht! Meestal heb ik van de steden zelf niet meer gezien dan het parcours van de wedstrijd. Ons verblijf was heel kort durend, nooit meer dan drie dagen. Dat is wel jammer. Cor Beekmans, helaas veel te vroeg overleden, was mijn vaste chauffeur. Als ik vervoer nodig had was Cor ten alle tijden paraat. Heel wat kilometers heeft hij met mij in zijn auto afgelegd. Het was een prachtige, trouwe en zeer hechte club waarmee we menig gezellig avondje hebben doorgebracht. Ook tijdens de wedstrijden maakten ze er een feest van. Ooit gebeurde het dat drie volle bussen me nareisden. In het begin keken m’n collega’s hun ogen uit. Later raakten ze gewend aan de Brabantse uitbundigheid want het was zo: als IK niet won, wonnen ZIJ in elk geval vocaal de wedstrijd! HOOGTEPUNT Met dankbaarheid kan ik zeggen dat er diverse hoogtepunten zijn geweest. Waar ik zelf echter het meeste plezier aan heb beleefd dat is ongetwijfeld het Nederlands kampioenschap in 1987 dat werd gehouden in de Zeelandse bossen. “Dit kampioenschap, waarvan de datum door het KNAU was vastgesteld, leek aanvankelijk een fiasco te worden. 1 Maart was n.l. carnavalszondag en de atletiekunie had dit zuidelijke volksfeest totaal over het hoofd gezien. ’s Ochtends draafde de organisatie, die in handen was van “de Keiene” uit Uden, -- dan ook nerveus -3
dan ook nerveus rond, bang dat het grote bedrag dat was neergeteld om deze loop te mogen organiseren, niet zou worden terugverdiend. Dat bleek al snel dat men zich hierover niet druk hoefde te maken maar zou het publiek met vastenavond ook warm gemaakt kunnen worden voor een middagje veldloop? Men had zich echter ook hierover geen zorgen hoeven maken! Carnavalsvereniging “de Smouskes” was zo grootmoedig geweest om de optocht een uur te vervroegen en prins Carnaval, geëscorteerd door de volledige Raad van Elf en de hofkapel stonden als stemmingmakers aan de kant. Onder aanmoediging van zo’n 10.000 Nederlands Kampioen 1987 in de Zeelanse bossen. toeschouwers werd Foto Theo van de Rakt. “Onze Tonnie” als het ware naar de overwinning toegeschreeuwd. “Tijdens de wedstrijd heb ik alles gehoord” zegt Tonnie. “Ik werd vooruit geschreeuwd door al die mensen. Stoppen kun je dan niet meer, een terugval is onmogelijk met zo’n enthousiast publiek. De overwinning kwam als het ware vanzelf. Heel even kreeg ik concurrentie van Martin ten Cate maar die kon ik snel van me af schudden. Na afloop van de wedstrijd was het geweldig hoe de menigte reageerde. Ik voelde me als een koning en voor de eerste keer van mijn leven vierde ik die avond carnaval. BEWONDERING Het was ongelooflijk zoals Zeeland achter me stond. In het begin was dat wel anders! Bij herhaling kreeg ik te horen: dit is verspilling van energie, met hardlopen zul je nooit de kost kunnen verdienen. Zoek liever een degelijke baan. Maar met de komst van de successen sloeg de verwondering over mijn keuze om in bewondering en daar was ik heel blij mee. Het was uiteraard ook een beetje dubbel. Aan de ene kant vond ik het heerlijk dat iedereen zo met me meeleefde, maar het legde natuurlijk ook een extra druk op me. Ik leverde de beste prestaties bij slecht weer en kou. Ik kan moeilijk tegen hitte, op het moment dat het kwik terugloopt voel ik me in m’n element. Daarom was het voor mij gunstig dat de veldcrossen in de winter werden gehouden. Veldcross was n.l.mijn specialiteit. Later ben ik ook gaan bezig houden met stratenloop maar mijn hart is altijd veel meer uitgegaan naar het crossen. Misschien lijkt het tegenstrijdig dat ik me voor grote wedstrijden ging voorbereiden in de Algarve in Portugal. Toch was dit voor mij en voor veel van mijn collega’s hét klimaat bij uitstek om te trainen. -- Ook ter voorbereiding -4
Ook ter voorbereiding op de Olympische Spelen in Barcelona was ik twee weken in Portugal. Daarna een kleine week thuis en vrijdags vertrokken we naar Spanje. We logeerden in het Olympisch dorp en zondags was de wedstrijd. Vanwege een voedselvergiftiging moest in na 30 km. opgeven en op maandag was ik alweer thuis. Een kort avontuur dus maar natuurlijk voor een sporter wel fantastisch om er aan mee te mogen doen. In 1996 mocht ik ook weer deelnemen aan de Spelen in Nagano. Ik vond het fantastisch, vooral in de Olympische gedachte: volkeren bij elkaar brengen, kon ik me helemaal vinden. Toen midden jaren ’90 mijn fysieke gesteldheid minder werd, kwam ik terecht in de trainerswereld. Een prachtig vak! Ik train jonge mensen uit allerlei landen. Daar geniet ik van! Mijn wereld beperkt zich niet tot Nederland of Europa, ik vind het fascinerend om met zoveel mogelijk nationaliteiten kennis te maken. Ieder mens is boeiend, ieder mens heeft recht op respect, waar of onder welke omstandigheden je ook geboren bent. Momenteel train ik b.v. een meisje uit Zuid-Afrika. Ze is onlangs in haar land getrouwd en ik had de eer om daarbij aanwezig te mogen zijn. Ik train 6 dagen per week, twee maal in Uden, twee maal in Vught en twee maal in Wageningen. Bovendien zit ik in wedstrijdorganisaties. Dat wil zeggen dat ik daarvoor atleten moet aantrekken. Ja, ik loop af en toe nog wel eens een wedstrijdje maar zoals ik al zei: mijn fysieke gesteldheid is niet meer 100 procent. Ik moet eerlijk bekennen dat ik waarschijnlijk niet voldoende oefeningen heb gedaan om mijn rug- en buikspieren in conditie te houden. Had ik dat gedaan was dat wellicht beter geweest. Met zelf oefenen kun je heel veel bereiken, ik vind dat nog altijd beter dan therapie. En gezond leven! NATUURLIJK gezond leven. Beweging en verantwoorde voeding, het is zó belangrijk maar daar hoef ik verder niet uitgebreid op in te gaan want via de media wordt daar tegenwoordig gelukkig voldoende aandacht aan besteedt. Nee nee, rijk ben ik van mijn sport niet geworden! Misschien had er wat meer ingezeten maar ik was niet hard genoeg. Ik durfde nooit veel te vragen aan een organisatie. Trouwens, geld heeft me nooit echt geïnteresseerd. Uiteraard heb je het nodig om “je broek op te houden” maar er is méér! Leven zoals jou dat past, dus het werk doen wat je graag doet, genieten waar je genieten kan, dat is veel belangrijker dan kapitaal vergaren. Ik heb altijd geweigerd om te leven van een uitkering. Natuurlijk moet ik wel mijn toekomst veilig stellen want er komt ongetwijfeld een tijd dat ik dit werk niet meer zal kunnen doen. Korte tijd heb ik een bedrijfje gehad voor het schoonmaken van jaloezieën en lamellen. Daar was echter zo weinig vraag naar dat ik maar weer ben gestopt. Nu heb ik de voormalige stal van de boerderij verbouwd tot twee luxe woningen die ik verhuur. Daarnaast heb ik een ruimte waar atleten kunnen logeren die in de regio verblijven om te trainen of anderzijds. Trainingen verlopen heel anders dan vroeger. Vroeger beperkte het contact zich uitsluitend tussen de trainer en de atleet. Tegenwoordig wordt alles wetenschappelijk aangepast, niets wordt nog aan het toeval overgelaten. Achter elke sportman staat nu een volledig team dat hen zowel op medisch als op mentaal gebied op en top volgt. Het trainingsprogramma bestaat minder uit daadwerkelijk trainen dan uit plannen en organiseren. Het zal ongetwijfeld goed zijn maar wel minder leuk. Daarom train ik liever recreanten, met hen kun je nog werken op de oude manier. WENS Ik ben erg tevreden met mijn leven zoals ik dat op dit moment leef. Mijn werk is mijn absolute hobby! Ik heb een drúk leven, reis gemiddeld zo’n 50.000 km. per jaar en mijn pupillen eisen de nodige aandacht. -- Toch heb ik het -5
Toch heb ik het gevoel dat ik nu, in verhouding met vroeger, rust heb gevonden. Ik was een beetje moe van het altijd weer reizen, luchthaven hier, luchthaven daar, eindeloos wachten, hotel in hotel uit, dat hoeft nu niet meer. Hier, thuis op de Langenboomseweg is mijn rustpunt. Ofschoon rústpunt? Nadat de fenomenen mobiele telefoon en internet hun intrede hebben gedaan is ook dat omstreden. Veel vrienden heb ik niet, ik houd n.l. niet van verplichtingen en mensen willen je graag binden. Ook houd ik er geen agenda op na die wijst me te veel op dingen die móeten. Waar ik trots op ben? Ik zou het niet weten. Misschien op het feit dat ik door mijn sport ons dorp min of meer op de kaart heb kunnen zetten. Het dorpje Zeeland is over heel de wereld gegaan, overal waar ik overwinningen vierde werd het genoemd: Zeeland, de Zeelander Tonnie Dirks. Mijn grote wens is dat er meer financiële ruimte komt waardoor jonge mensen met talent de gelegenheid krijgen om topsport te bedrijven. Sport heeft uitstraling – heeft glans! Topsporters zijn de visitekaartjes van hun land. Dat moet gehonoreerd worden vind ik. Als ze geen sponsor kunnen vinden hebben mensen met talent vaak niet de middelen om dat talent te ontplooien. Ik zou heel graag zien dat de overheid deze mensen in de gelegenheid stelt om hun droom waar te maken. Tonnie, je was een fenomeen! Maar nu je in de schaduw bent gaan leven ben je nóg een fenomeen! Je levensvisie, en je vaak belangeloze inzet voor mensen zorgen er voor dat je tot het rijtje bijzondere Zeelanders blijft behoren! HARTELIJK DANK VOOR HET GESPREK. Antonius Marinus Hendrikus Maria Dirks, geboren 12 februari 1961.
Actie foto bij een wedstrijd in Amsterdam. Foto’s : Theo van de Rakt.
6
Hendrikus Dirks Ã11-3-1913 - g 3-11-1979. Allegonda Maria Catharina Bongers Ã26-12-1919 - g 5-9-1976.
De broers Dirks: Tonnie – Andries – Hennie.
Tonnie met petekind Hein. Eerste H. Communie.
7
1961, 1e H. Communie Riny. v.l.n.r. Nettie, Tonnie en Leny. boven v.l.n.r. : Andries, Riny en Riekie
Het gezin in 1966. Beneden: Nettie, Tonnie, Vader, Leny, Moeder, Henny, Riny. Boven: Riekie en Andries.
1 maart 1980. Huldiging Nederlands Kampioen bij de junioren 1980. De eerste officiële daad van Burgemeester Schellekens, die op deze dag was geïnstalleerd. Foto W. Keeris.
8