Gemeenteblad 2009, nr. 440 Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Venray, gehouden op dinsdag 30 juni 2009.
Voorzitter:
de heer drs. J.F.H.A.B. Waals, burgemeester.
Raadsgriffier: de heer mr. J.H.G.M. van Eekeren, griffier. Aanwezig zijn de leden: de dames I.B.G.P.M. de Barbanson, M.A.G. GrebenjakBenneheij, H.S.W.M. Lamers-Vorst, G.C.J. van Stelten-Houterman, E.A.K.N. Sweelssen, A.C.M. Teeuwen-Peeters en T.M.C. Voigt-Bosboom en de heren H.J.E. Bisschops, I.F.T. Busser, J.M.C.W.G. Emons, S.J.W.M. Ewals, R.W.J.G. van Hal, A.C.L.M. van den Hoek, A. Koçyigit, F.E.F. van der Kruijf, M.P.H.M. Leenders, H.C.P.M. Linskens, P.W.J. Litjens, A.G.M. Loonen, J.P.M. Michels, M.H.T.G. Mulders, S.J.M. Nijssen, R.J.C. van Sinderen, G.M.H. Thijssen en G.J.P.M. Verkoeijen. Tevens aanwezig de wethouders mevrouw P.M.F. van Dijck-Kersten en de heren P.F.C.W. van der Broeck, L.J.G.M. Heldens, A.P.Th. Jansen en J.M.T. Teunissen.
Onderdeel A 1. Opening.
De voorzitter opent te 19.00 uur de vergadering en verzoekt een moment van stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging. 2. Mededelingen.
De voorzitter: Dames en heren. Op grond van het reglement van orde dienen verzoeken tot beeld- en geluidsregistratie van deze vergadering 24 uur tevoren aan de voorzitter te worden gemeld, waarna degene die deze registratie wil verzorgen dat dient te doen ingevolge mijn aanwijzingen. De heer Elegeert heeft mij zojuist gevraagd foto’s te mogen maken. Ik heb er geen bezwaar tegen dat in afwijking van het reglement van orde toe te staan, maar alleen als ook de raad zich daartegen niet verzet. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Waar zijn die foto’s voor bedoeld, voorzitter? De voorzitter: Dat weet ik niet. Volgens het reglement van orde moet een dergelijk verzoek 24 uur voor aanvang van de vergadering worden ingediend. Nu is het mij pas zojuist gevraagd en ik kan daarvoor niet op eigen gezag toestemming verlenen. Als de raad er geen bezwaar tegen heeft, kan ik mij voorstellen dat de voorwaarde wordt gesteld dat de foto’s worden gemaakt in overleg met mevrouw Bosch van de afdeling voorlichting en publicatie.
-2-
De heer Busser: Als het niet hinderlijk wordt, hebben wij er niet zoveel bezwaar tegen, voorzitter. De voorzitter: Goed, dan kan de heer Elegeert met mevrouw Bosch in overleg treden over het maken van de foto’s. Voorts deel ik u mede dat door het vertrek van mevrouw Dijkema uit de raad een vacature is ontstaan in de auditcommissie. Voor deze vacature is door de SP de heer Van Hal kandidaat gesteld. Benoeming kan echter pas op z’n vroegst plaatsvinden in de raadsvergadering van 29 september. Omdat de auditcommissie reeds op 16 september vergadert, stel ik u voor de heer Van Hal toe te staan die vergadering als actief toehoorder bij te wonen. Aldus wordt besloten. 3. Spreekrecht publiek.
De heer Willems: Mijnheer de voorzitter, dames en heren leden van de raad. Over de begroting 2009/2010 heb ik een vraag te stellen, die ik graag nader zal toelichten. Mijn vraag is of u bij het opmaken van de begroting rekening hebt gehouden met de geclaimde schadevergoeding inzake gemeente/Jan Willems. Tevens verzoek ik u nogmaals aan te geven in welk tijdsbestek de taxatie kan worden uitgevoerd. Als toelichting hierop gelde het volgende. Onlangs heeft de heer Waals in een gesprek met de heer Reintjes een niet te mis te verstane opmerking gemaakt. Zo zou de heer Reintjes niet meer te helpen zijn en financieel geen draagkracht hebben en zouden mensen die stukjes schrijven voor publicatie in de krant genetisch verkeerd zijn aangelegd. Dit bevestigt wederom mijn eerdere conclusie dat de heer Waals zichzelf verheven voelt boven alle anderen die hem desgewenst ter beschikking staan… De voorzitter: De opmerking over het schrijven van stukjes voor de krant sloeg op mijzelf en niet op de heer Reintjes. U moet wel goed citeren. De heer Willems: Dank u. De gevestigde orde, die nu al geruime tijd heerst, zorgt ervoor dat de gewone mens niet aan de bak komt. Trap je tegen die orde, of berisp je haar op wandaden, dan word je in het dorp gewoonweg afgeschoten. Hoe harder en langer je tegen de gevestigde orde ingaat, hoe harder je hierop wordt afgerekend. Zoals de heer Waals zelf zegt: hij neemt je niet meer serieus. Hij komt tot de conclusie dat zo’n mens genetisch verkeerd in elkaar zit, reden waarom hij zich over dit soort personen niet druk kan maken. Hij is hier heel open over, het interesseert hem geen biet en het zal hem een zorg zijn hoe de burgers geknecht worden en bedrijven ontegenzeglijk aan de ondergang worden onderworpen. Ik kan hierover meepraten. De gemeente had er geen moeite mee om in 1999 met valse verklaringen een rechtszaak te sturen in mijn nadeel. Nu, tien jaar later, probeert de gemeente de Belastingdienst van onwaarheden te voorzien: ik zou verkeerd bezig zijn en moet kapot, niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. Dit is het gekonkel van het CDA-machtsbolwerk waarmee we in dit dorp worden geconfronteerd.
-3-
Uit het boek ‘Keerpunt der tijden’ van Herbert Agar uit 1944 citeer ik in het hoofdstuk ‘De ziekte van het Westen’: “Mannen en vrouwen die nooit anders dan een veilig bestaan hebben gekend krijgen zo gemakkelijk het gevoel dat hun leven ook verder wel zal doorgaan zoals het is, of anders toch na een stoornis ‘tot het normale terugkeert’. Waarschijnlijk heeft Hitler iedereen ervan overtuigd dat de wereld waarin wij hebben geleefd niét precies kon blijven zoals ze was, maar hij heeft niét laten zien dat ze moet worden herbouwd volgens een nieuw schema. Evengoed kan men zeggen dat hij heeft aangetoond dat de wereld moet voortleven overeenkomstig haar eigen aard, als een voorbeeld van de deugdelijkheid ener beschaving.” Juist hieraan ontbreekt het in Venray. Want het mag toch niet zo zijn dat de burgemeester, die landelijk de uitspraak doet om mij te helpen, deze belofte gewoonweg niet nakomt en hiermee wegkomt, mede dankzij een college dat zich om wat voor reden dan ook hiermee niet bemoeit – zijn zij ook samengesteld uit superieure genen? – en dat partijen als een CDA en een PvdA kunnen voortbestaan in deze moderne tijd. De ambtenaren proberen met leugens en onwaarheden de rechter op het verkeerde pad te brengen en komen hier veelal mee weg. Alleen als ze mensen tegenover zich hebben met een genetische afwijking, wordt het hen een beetje moeilijk gemaakt. In de wandelgangen heb ik vernomen dat wethouder Heldens zich drukker maakt over zijn afvloeiingsregeling dan over het werk waarvoor hij is aangenomen. Hij is zo overtuigd van zijn eigen kunnen, dat hij de raad heeft gevraagd hem geen sollicitatieplicht op te leggen in zijn wachttijd. Het lijkt erop dat hij bang is om daadwerkelijk de handen uit de mouwen te moeten steken. De burgemeester deinst er niet voor terug om mensen die hem te na komen te laten oppakken door de politie. Het maakt niet uit hoe, als het klootjesvolk het stilzwijgen maar wordt opgelegd. Dit machtsvertoon moet worden doorbroken. Dat kan niet met geweld, maar moet in goed overleg gebeuren. Maar hoe kunnen wij de bestuurders die zo zeker zijn van zichzelf en de politieke aanhang die ze in dit dorp hebben, laten inzien dat zij de burgers knechten en monddood maken? Ik sta hier om een antwoord op die vraag te krijgen. Ik mag wel zeggen dat hier iemand voor u staat die dankzij de gemeente in de afgelopen drie maanden tot drie keer toe is geëxecuteerd, waarbij zijn bezittingen tot nul zijn gereduceerd. Dit schijnt echter nog niet genoeg te zijn. De volgende actie van de overheid zit er alweer aan te komen, die zal moeten leiden tot het nekschot. Zo zullen zij proberen mij de kans te ontnemen om het voortbestaan van mijn bedrijf zeker te stellen. Hieruit blijkt maar weer eens dat onze overheid hierin een uitblinker is. Dit geldt ook voor de zaken Robben, Wijdeven, Raayland College en Reintjes, om er maar enkele te noemen. Misschien is nu het moment gekomen dat de mensen van Venray gaan inzien dat het wel zinvol is met een gezamenlijke inzet te proberen het roer te keren. Kijk maar naar de rest van de wereld, kijk naar Tibet en naar de USA, waarin onlangs een van de rijkste en machtigste mannen ter wereld ondanks vermeende onschendbaarheid tot levenslang werd veroordeeld voor zijn crimineel gedrag. Want hoeveel lijken liggen er in Venray nog in de kast, hoeveel bedrijven zijn er nog die moeten zien te overleven en over hoeveel schadeclaims hebben we het hier dan eigenlijk? En zijn die allemaal meegenomen in de begroting 2009/2010, of wordt dit zo dadelijk de verrassing voor
-4-
de nieuwe gemeente? We hebben het hier niet over een paar eurootjes. Mijn zaak alleen al loopt tegen de twee miljoen, een bedrag dat het gevolg is van tien jaar lang procederen tegen die ‘superieure genen’, financieel niet verder kunnen met het bedrijf, niet kunnen investeren, groeien, etc., en alleen maar doodbloeden. Hierop doelde wethouder Heldens zo mooi met zijn opmerking dat hij wel eens wilde zien wie de langste adem heeft. Ik stel om te beginnen voor hem zijn salaris voor de eerstkomende tien jaar ook maar eens te ontnemen en dan te bezien hoe verder te gaan. InVENtief schreef onlangs in het weekblad Peel en Maas dat zij een onderzoek zal instellen naar hetgeen de wethouder in zijn werkbare dagen voor de gemeente heeft betekend. Ik kan u wel vertellen dat dat niet mogelijk is; je kunt namelijk geen dingen onderzoeken die er niet zijn. Zullen we de bestaande ambtenaren een en ander nog aan het verstand kunnen brengen, of moeten we, tegen beter weten in, hopen dat het nieuwe bestuur een realistisch en menselijk beleid zal gaan voeren? Er zal hoe dan ook een nieuw beleid moeten komen. Als het bestaande bestuur niet bereid is zichtbaar te veranderen, zal het direct moeten plaatsmaken voor een nieuw bestuur, dat bereid is het huidige beleid drastisch te wijzigen. Machtsvertoon en machtsmisbruik (CDA) moeten niet mogelijk kunnen zijn. Dus niet alleen het centrum op de schop, maar ook het gemeentebeleid. Ik wens een ieder die zich hiervoor inzet veel geduld en doorzettingsvermogen toe. De heer Gijsbers: Mijnheer de voorzitter. Op verzoek van velen spreek ik na heel lange tijd maar weer eens in, omdat vandaag de begrotingsbehandeling aan de orde is en tevens het meerjarenplan tot 2014. In juni van het vorig jaar heb ik me zo geërgerd aan de vragen die over Dingus werden gesteld, zoals over de verjaringstermijn, dat ik niet eens ben komen opdagen. Na het arrest van het Gerechtshof in Den Bosch in oktober 2006, waar wij voorlopig opgehouden zijn, zou u vooral niet laten ontruimen, maar dat deed u toch direct na de verkiezingen. In mijn visie en die van veel knappere koppen dan ik probeerde de gemeente ons failliet te laten gaan, zodat ze mooi van het hele verhaal af zou zijn geweest. Dat lukte echter niet, zoals ik wel doorhad. Daarover is een brief geschreven en wij hebben natuurlijk geld gegenereerd, zoals u zult begrijpen; dat is ook geen geheim. In die brief hebben wij aangegeven wat de planning was en hoe het verder zou gaan en eraan toegevoegd dat wij ons niet uit het veld zouden laten slaan. De stukken van het Hof zijn overduidelijk op papier gezet. Door het Gerechtshof werd een uitspraak gedaan over de schade: er was een huur ontbonden, maar die bestond al niet meer, want per 1 juli 2005 werd de huur door u opgezegd en moesten wij het pand afgeven. Met het CDA hebben wij nog hele gesprekken over het pand gehad, maar dat is überhaupt nooit in beeld geweest en ik heb dan ook het gevoel dat ik twaalf jaar voor iets heb gevochten wat hier nooit op de agenda heeft gestaan. Dat is allemaal niet netjes, maar dat ga ik niet meer oprakelen. We hebben een vreselijk drama achter de rug, maar overigens gaat het erg goed met ons: we bestaan nog steeds en er komen erg veel mensen, ongeveer honderd keer meer dan naar ’t Podium van u, maar dit terzijde. Wij hebben echter wel de verantwoordelijkheid om voor onze mensen iets nieuws neer te zetten. Wij hebben anderhalf jaar in de Gouden Leeuw geïnvesteerd, maar door de sluitingstijden en allerlei andere onmogelijkheden in Venray-centrum hebben we daar van afgezien. Venray-centrum is volgens ons
-5-
geen optie meer voor een groot jongerencentrum, en ook niet voor grote horecabedrijven overigens. Wat dat betreft is hier een andere ontwikkeling gaande. Nu even to the point. Wat zijn wij nu aan het doen?, en dat voor de laatste keer, kan ik u verzekeren. Het had hier al moeten liggen, ik weet dat ik heb gezegd ‘mei/juni’, maar waarom dat niet zo is leg ik ook even uit. Het vorig jaar heb ik erover geklaagd dat hiervoor geen risicoparagrafen waren opgenomen – ik hoor nu trouwens van de heer Willems dat dat ook voor hem en allerlei andere drama’s niet is gebeurd – en daarover heb ik mijn gramschap uitgesproken in de vergadering van augustus over de herindelingsplanningswijziging. Ik heb toen gezegd dat de provincie repressief toezicht zou moeten toepassen, en dat is inmiddels een feit. Er is nu risicomanagement, zoals we in uw stukken kunnen lezen, en dat is een goede zaak. Uit uw jaarrekening citeer ik: “Het Hof in Den Bosch heeft op 17 oktober 2006 bepaald dat Dingus ter zake het niet renoveren van Dingus geen schade van de gemeente kan vorderen, omdat het niet doorgaan van de renovatie in overwegende mate aan Dingus zelf was te wijten.” Dit staat er wel erg volksverlakkend, want er is wel degelijk tot een schade veroordeeld. U moet met ons voor de rechtbank vechten voor een schadeprocedure wegens achterstallig onderhoud, en dan kunt u dit zo niet schrijven. De schade door het niet doorgaan van de renovatie vanwege iets waarvan ik zeg dat er list, leugen en bedrog is gepleegd in de procedure, met name in het pleidooi van de vorige wethouder en zijn adviseurs – ik ga hier geen beschuldigingen uiten, maar dat zijn nu eenmaal de termen die in het wetboek staan –, is voor ons reden om de zaak te laten herroepen. Die schade zou volgens de gemeente, zoals ik in de wandelgangen hoor van mensen die ik hierover veel spreek – er is dus erg veel contact, en dit alles is dan ook vragen naar de bekende weg – € 200.000,- à € 300.000,- bedragen, maar volgens ons is het € 700.000,- à € 800.000,-. U denkt nogal florissant met het achterstallig onderhoud gedurende vijftien, twintig jaar weg te komen, maar zo werkt dat niet. Wij hebben een zeer gedetailleerde schaderekening overlegd, die door het Hof alleen niet is behandeld. Rara, hoe kan dat? Het was overigens überhaupt een beetje vreemde uitspraak. Natuurlijk hebben wij een cassatie-advocaat ingeschakeld om na te gaan of dat bij de rechter recht te trekken was, maar daarmee verlies je al twee jaar en daarom hebben we besloten te herroepen, en dat zijn wij aan het doen: wij proberen deze zaak terug te draaien. Het bedrag dat wij vorderen is zeer gedetailleerd op papier gezet en bij de afdeling Middelen en het college gedeponeerd en bedraagt € 1,7 miljoen. Dat bedrag willen wij alsnog hebben, plus een post onvoorziene uitgaven van zo’n twee ton. Met rente en alles erbij zal het neerkomen op zo'n € 2 miljoen. Daarmee moet u dus rekening houden als u met Dingus moet afrekenen. Dat is in de maak en komt eraan. Een verjaringstermijn bestaat niet en voor zover die er zou zijn vanaf oktober 2007 beloopt die vijf jaar. Wij maken daar heel tactisch gebruik van. De tijd dat wij tegen de klok in zonder middelen, en met aan deze kant ongelimiteerd belastinggeld, aan dure advocatenkantoren € 2 miljoen of meer uitgeven in plaats van aan renovatie, is voorbij en zal ons niet meer gebeuren. Wij slaan toe en blijven vanaf dat moment aan zet. Ik weet dat ik hiermee nogal wat zeg, maar we zullen het waarmaken. We hebben het beloofd en zullen het ook doen, maar we weten wel hoe we met deze gemeente moeten omgaan. Het is niet beledigend bedoeld, maar zo zijn de feiten in de afgelopen jaren op tafel gekomen en daarmee houden wij rekening in onze posi-
-6-
tie. Als u zich afvraagt hoe wij dat kunnen betalen, kan ik u zeggen dat zelfs behoorlijke financiële instellingen hierin alle vertrouwen hebben, en zij betalen dat met ons voor een deel van de opbrengst. Is dit nu alles? Nee. Wij hebben het altijd over SR03 gehad en een aantal van u is daarbij zelfs betrokken geweest aan onze kant, terwijl ze nu aan deze zijde zitten. Het kan verkeren in de geschiedenis! Ik heb wel eens het gevoel dat jullie denken: als we allemaal maar zeggen dat het niet waar is, of dat bestaat niet, dan zijn we ervan af. Maar zo werkt het niet. U moet uw bevolking en vooral ook Meerlo-Wanssum maar goed duidelijk maken wat hier aan gaat komen. SR03 loopt in de vele miljoenen. Zelf ga ik daar niet meer over, omdat ik het uit handen heb moeten geven, maar ik kan u wel zeggen dat u er niet zult komen met het bedrag van € 3,6 miljoen dat u nu in de risicoparagraaf hebt staan. Dat is alleen aan ons in één klap op. Ik weet niet waar het SR03 eindigt, maar ik kan u wel vertellen dat er op dit moment 1.800 mensen aan mee willen doen. Er is ook nog de Lonsdale-affaire, die echt een drama is geweest naar menselijke maat, maar het is in Nederland nu eenmaal niet gebruikelijk dat je je eer of je recht hersteld kunt krijgen zoals je dat zou willen. Die slachtoffers zijn erg jong en behoorlijk heet gebakerd, maar een Middeleeuwse afrekening moeten we vooral niet doen. Ik heb altijd mijn fatsoen bewaard, maar maak de borst maar nat. Ik verwijs naar de twee rapporten die in de doofpot zijn gestopt. Tegenover de burgemeester vind ik het niet zo aardig om nu ineens in de krant te schrijven dat er twee rapporten zijn geschreven waarin hij het niet goed heeft gedaan, alsof het dagelijks in de krant heeft gestaan! Niemand kent die twee rapporten, want ze zijn door u in de doofpot geduwd en u moet niet op één man de schuld afschuiven. Hij is mijn vriend niet, maar dit wil ik toch wel even kwijt, want ik weet hoe het is om alleen te staan. Er zijn inmiddels nog twee rapporten gemaakt en die komen er ook nog aan, maar die hebben wij niet geschreven; dit voor alle duidelijkheid. U rekent zich hier dus rijk, bent niet eerlijk tegen de fusiepartner, laat staan tegenover uzelf en al helemaal niet tegen de Venrayse bevolking. Wij komen aan zet en blijven aan zet; we trappen er niet meer in. Dit is een gecombineerde actie, daarom duurt het ook even, maar hopelijk zullen wij nog een eerste zet kunnen doen vóór 1 september, tijdens uw reces. Een deel is niet meer omkeerbaar, zoals ik eerder al heb gezegd toen ik aanbood het maar in der minne te schikken. Als dat niet alsnog tot iets leidt, maar dat zie ik eerlijk gezegd niet meer zitten en ik beslis hierover trouwens niet alleen – er zijn tientallen mensen aan onze kant bij betrokken –, gaan we er vol voor en is het ook nooit meer terug te draaien. Er zijn bedrijven en instellingen die hier geld aan verdienen en gelukkig hebben wij daar contact mee, zodat het lot dat de heer Willems en kennelijk ook anderen heeft getroffen ons niet zal treffen. Ook wij hebben bombardementen achter de rug, zijn compleet lam en lens getrapt en aan de kant geschopt, maar wij wisten wel dat we het zouden overleven. Alleen hoeven wij er zelf niet van te leven; het zal je maar als ondernemer treffen! Ik heb heel goed begrepen wat de heer Willems daarover heeft gezegd. Het is trouwens wel raar dat dat in Venray op een behoorlijk grote schaal afwijkt van wat in andere plaatsen gebeurt. Er is dus zeker reden om ons zorgen te maken. Ik wens u allen nog een fijne vakantie. De Heer zal bij ons zijn, de Heer zal ons bewaren. Dank u.
-7-
4. Vaststelling van de agenda.
De voorzitter: Dames en heren. Wethouder Van der Broeck heeft verzocht kort het woord te mogen voeren over de raadsbrief die hij heeft gestuurd in het kader van de junicirculaire. Omdat het me niet verstandig lijkt dat als een soort Zwaard van Damocles boven de straks te behandelen voorjaarsnota te laten hangen, stel ik u voor de wethouder na afhandeling van agendapunt 6 de gelegenheid te geven de raadsbrief even toe te lichten. Aldus wordt besloten. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Omdat het half uur eerder dat deze vergadering is begonnen inmiddels al is opgesoupeerd, en gelet op het feit dat wij straks vragen gaan bediscussiëren van PvdA en CDA, terwijl zelfs in het kader van de reguliere agenda al aan amendementen gedacht wordt, geef ik u in overweging de facilitaire dienst te vragen de broodjes klaar te maken voor ons ontbijt morgenochtend! De voorzitter: De planning die in overleg met de griffier is opgesteld voorziet erin dat deze vergadering tussen half elf en kwart voor elf kan worden beëindigd, zodat we de bitterballen wel na afloop kunnen eten! De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 5. a. Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Venray, gehouden op dinsdag 12 mei 2009. (Gemeenteblad 2009 nr. 425) b. Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente Venray, gehouden op dinsdag 19 mei 2009.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen ongewijzigd vastgesteld. 6. Ingekomen stukken (Gemeenteblad 2008, nr. 427)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform de door burgemeester en wethouders ten aanzien van de ingekomen stukken gedane voorstellen besloten. De voorzitter: Het woord is thans, zoals afgesproken, aan wethouder Van der Broeck. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Toen u het zojuist had over de junicirculaire, hoorde ik enkele mensen al gniffelen, want formeel gaat het hier om de meicirculaire, zij het dat we die zo ongeveer op de laatste dag in mei hebben ontvangen en de relevante bijlagen pas in juni. Het beeld dat daaruit naar voren komt leidt ertoe dat we de voorjaarsnota fors moeten bijstellen. Prognosticeerden wij voor 2010 aanvankelijk nog een bescheiden plus, we komen nu 1,7 ton in de min terecht en dat loopt in 2013 op tot ruim € 1 miljoen. Wij vinden het erg vervelend dat
-8-
we u daarvan vanavond, vlak voor de behandeling van de voorjaarsnota op de hoogte moeten stellen en ik zal een en ander daarom kort toelichten. De voorjaarsnota is gebaseerd op het bestuursakkoord van 17 april, waarin ook een aantal posten p.m. was opgenomen. Zoals gezegd, heeft de meicirculaire ons zo’n beetje op de laatste dag van mei bereikt en de relevante bijlagen pas in juni. De brief van de provincie die daarover gaat is halverwege juni ontvangen en als portefeuillehouder heb ik er pas afgelopen donderdag kennis van kunnen menen. Zoals te doen gebruikelijk in dit huis, worden dergelijke brieven eerst in het college besproken; dat is vandaag gebeurd en daarna is de brief naar de raad toegekomen. Wij zullen de komende zomervakantie gebruiken om ons vol in te zetten voor het uitgangspunt van een meerjarig sluitende begroting, rekening houdend met de randvoorwaarden die de provincie Limburg, de toezichthouder, daarbij stelt. Over de voortgang hiervan zullen wij de raad op de hoogte houden. Toen mij in de commissie werd gevraagd wat ik eigenlijk van de voorjaarsnota vond en hoe de gemeente er financieel voor stond, heb ik gezegd dat ik daar best trots op was, en dat ben ik nog steeds. In de jaren dat wij geld overhielden, hebben wij geld gespaard om in de jaren waarin we geld tekort zouden komen, zoals nu, dat geld te kunnen gebruiken. De algemene reserve is bepaald ruim te noemen. De voorzitter: Ik stel voor de raadsbrief te betrekken bij de behandeling van blok 0 (algemeen) van de voorjaarsnota. Aldus wordt besloten. Onderdeel B 7. Algemeen vragenuur.
De voorzitter: Dames en heren. Vragen zijn binnengekomen van de fracties van het CDA en van de PvdA. Het woord is allereerst aan de CDA-fractie. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Al meerdere malen heeft het CDA in het verleden in de commissie vragen gesteld over de zogenaamde Witte Huizen aan de Hoenderstraat. Deze huizen hebben de status van gemeentelijk monument, maar worden al sinds jaren niet meer gebruikt en zijn in de loop van de tijd ernstig in verval geraakt. Onlangs hebben wij vernomen dat er initiatieven lopen om dit deel van Venray op te knappen. Naar aanleiding daarvan hebben wij contact opgenomen met de Stichting Stadspark en de Stichting Venray Monumentaal, die beide hebben aangegeven dat renovatie van deze panden bijna onmogelijk is en niet realistisch. Wij hebben voorts begrepen dat de status van gemeentelijk monument andere ontwikkelingen daar in de weg staat. Het CDA maakt zich daar zorgen over en wil voorkomen dat er onomkeerbare besluiten worden genomen nu er initiatieven liggen. Daarom willen wij het college de volgende vragen stellen. ● Hebt u weet van de initiatieven op deze locatie? ● Zijn er rapporten inzake de staat van de panden en de eventuele renovatiekansen?
-9-
● In hoeverre staat de status van gemeentelijk monument verbetering van dit gebied in de weg? Tenslotte willen wij graag weten hoe de andere fracties tegen deze casus aankijken. Dat er iets moet gebeuren in dit gebied, is duidelijk, maar als we hier gefaseerd iets willen uitvoeren, zullen we eerst moeten bezien wat er met de Witte Huizen dient te gebeuren. De heer Teunissen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie kan ik bevestigen dat wij op de hoogte zijn van de initiatieven voor deze locatie. Na de vaststelling van de visie voor de noordwesthoek heb ik intensief overleg gevoerd met de initiatiefnemers en met de erven die in het bezit zijn van de panden Hoenderstraat 6 t/m 8. Ik heb hen uitgedaagd met een plan te komen, en dat hebben zij inmiddels gedaan. Daarbij hebben zij de gemeente verzocht de status van gemeentelijk monument van de twee locaties te halen, om de panden te kunnen slopen en snel tot een ontwikkeling van de desbetreffende locaties te kunnen overgaan. Over de staat van de panden en de eventuele renovatiekansen is inderdaad een rapport uitgebracht. Op 10 juni is een rapport binnengekomen dat op ons verzoek was opgesteld door de Monumentenwacht Limburg, waarin de conclusie wordt getrokken dat renovatie dan wel wederopbouw van de woningen onvermijdelijk is. Het is een understatement te noemen, want daar waren we zelf ook al achter. In het rapport is ook een technische weergave gegeven van de twee locaties en die valt zeer slecht uit. Het rapport zal van een ambtelijk advies worden voorzien en vervolgens aan de commissie ARK worden voorgelegd voor advies. Aan de hand daarvan zal door het college worden bezien of de gemeentelijke monumentenstatus van de panden kan worden gehaald, om aldus een versnelde verbetering in het gebied te kunnen realiseren. Het college is ervan overtuigd dat de status van gemeentelijk monument, gegeven de technische staat van de panden, een verbetering ervan in de weg staat. Een normale renovatie is al snel 30% duurder dan nieuwbouw en op basis van dit rapport gaan wij ervan uit dat het evenredig meer zal zijn, zodat een extra financiële injectie nodig zou zijn om zoiets iets mogelijk te maken. Gelet op de tijd waarin wij nu verkeren, hoef ik, denk ik, niet uit te leggen hoe dat ligt. Kortom, wij menen dat het teniet doen van de gemeentelijke monumentenstatus aanbeveling kan verdienen, daarmee accepterend dat het pand gesloopt zal worden, maar onder strikte voorwaarden, waarbij te denken valt aan historiserend terugbouwen, met respect voor de omgeving, zoals ook op andere plekken in Venray is gebeurd, bijvoorbeeld op de locatie-Henseniusplein. Op korte termijn, al over een jaar, zou dan een aanzienlijke kwaliteitsverbetering in het Historisch Kwartier van Venray kunnen worden gerealiseerd via particulier initiatief. Van de fracties verneem ik graag hoe zij hiertegen aankijken. De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Net langs de Witte Huizen waarover het hier gaat liggen de panden 10 en 12, met eveneens een status, en van de CDA-fractie en de wethouder willen wij graag weten waarom die ook niet meteen worden meegenomen. Het ziet er, gegeven de onderhoudstoestand van die panden, naar uit dat ze in
- 10 -
de naaste toekomst hetzelfde lot zullen moeten ondergaan en daarover willen wij nog wel iets kwijt voordat het zo ver is. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. De vraag of panden al dan niet moeten verdwijnen kan eigenlijk maar één keer afdoende worden beantwoord, want daarna is het ook over. Wij zijn benieuwd naar het rapport dat door de Monumentenwacht is opgesteld, want dat zal de basis moeten zijn voor een meer gefundeerde reactie. Bij de twee betrokken panden heb ik altijd het beeld gehad dat de monumentale waarde ervan met name zit in de dakconstructie. Omdat de bijzondere spanten om veiligheidsredenen zijn verwijderd en elders opgeslagen en bovendien niet of nauwelijks hergebruikt kunnen worden, komt de status van gemeentelijk monument sowieso al een beetje in de knel, los van de emotie die hierbij een rol speelt omdat het de twee oudste woningen in Venray zijn. Hoewel het gebied zeker een opwaardering kan gebruiken en herstel van de panden bijna onomkeerbaar is, zoals de wethouder zelf ook heeft aangegeven, omdat de panden al veel te lang leeg staan en ook natuurlijk verval is opgetreden, zullen we de voors en tegens van het al dan niet behouden van de gemeentelijke monumentenstatus nog eens goed tegen het licht moeten houden voordat we de bijl definitief laten vallen. De heer Busser: Ik wil nu toch graag wat duidelijkheid hebben over een uitspraak van de wethouder. Hij heeft gezegd dat volgens het rapport renovatie, c.q. herbouw, onvermijdelijk is. Bij de heer Linskens beluister ik nu een andere opvatting en daarom wil ik graag weten wat nu precies in dat rapport staat. De heer Teunissen, wethouder: Ik citeer letterlijk uit het rapport: “Gelet op aard en omvang van de gebreken en onvolkomenheden, is restauratie dan wel wederopbouw van de woningen onvermijdelijk.” De voorzitter: Voor alle duidelijkheid: de wethouder citeert hier het rapport, maar geeft daarmee niet aan dat dat ook zijn mening is. De heer Busser: Maar volgens het rapport is herbouw, c.q. renovatie dus onvermijdelijk. De heer Teunissen, wethouder: Het rapport spreekt niet over herbouw, maar over wederopbouw, en dat kan ook nieuwbouw zijn. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Zoals eerder al is opgemerkt, betreft het hier de twee oudste woningen van Venray die, als ze worden gesloopt, natuurlijk nooit meer terugkomen. We hebben echter ook te maken met de economische realiteit. Als ik hoor dat renovatie bijna even veel kost als nieuwbouw, wat betekent dat we 200% kwijt zouden zijn aan stichtingskosten, zal het voor wie dan ook heel lastig worden om hieraan iets te doen. We moeten dus wel realistisch blijven. Op dit moment wil ik hierover nog geen uitspraak doen, maar als het pand gesloopt zou worden, hechten wij er wel aan dat indien mogelijk in dezelfde stijl iets terugkomt.
- 11 -
De heer Van Hal: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen de wethouder hierin volgen. Historisch terugbouwen lijkt ons een goed alternatief. De heer Van den Hoek: Mijnheer de voorzitter. In de commissie Stedelijke Ontwikkeling heeft Lokaal Aktief er meermalen op aangedrongen eindelijk eens invulling te geven aan de open plekken en Witte Huizen aan de Hoenderstraat. Het was ons al lang bekend dat er initiatieven waren voor die hoek en wij weten ook dat er onderzoeken zijn verricht, maar het resultaat daarvan lijkt vooralsnog negatief. Wij zijn voor het behoud van historische bouwwerken – een plaats is zo arm als er geen historische gebouwen zijn –, maar in dit geval moeten we gaan voor in onze ogen de beste oplossing en de status van gemeentelijk monument van deze panden halen, zodat deze plek weer ontwikkeld kan worden en een verfraaiing voor de buurt gaat uitstralen. Het terugbouwen van de voorgevel in haar historische vorm, zoals op het Henseniusplein is gebeurd, lijkt ons een goede optie. Als de werkzaamheden beginnen, dringen wij erop aan die achtereenvolgend uit te voeren, zodat er niet enkele jaren een gat blijft liggen. Er moet wat ons betreft in één stroom gesloopt en opgebouwd worden. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Bij mijn weten heeft de eigenaar van een gemeentelijk monument minimaal de verplichting in ieder geval iets te doen aan onderhoud en instandhouding van het pand, zoals onder andere stucwerk en smeerwerk. Als het technisch amper nog mogelijk is om anders dan door een totaal nieuwe bouw naar oude trant het bestaande in de oude staat terug te brengen, moet het toch mogelijk zijn in overleg tussen de gemeente, die door hierop het stempel van monument gedrukt te hebben toch ook een zekere verplichting op zich laadt, en de eigenaar te komen tot herstel van deze panden in de huidige staat, of zie ik dat verkeerd? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Graag wil ik allereerst even ingaan op de vraag van Samenwerking Venray. Wij hebben het hier over particulier eigendom, dat al behoorlijk verweerd is, maar wat dat betreft mogen we ook wel eens naar onszelf kijken, want de panden 10-12 zijn eigendom van de gemeente en wij moeten ervoor zorgen dat die panden niet in dezelfde toestand komen te verkeren als de Witte Huizen, omdat anders ongetwijfeld ook over de monumentenstatus daarvan later een discussie zal losbarsten. De rapportage en het advies over de Witte Huizen, waarover de wethouder sprak, willen wij graag van hem ontvangen, zodat wij daarvan kennis kunnen nemen alvorens ons hierover een mening te vormen. Het gaat ons echt te ver om vanwege de recessie de oudste huizen van Venray te slopen, zoals ik min of meer bedekt heb horen doorklinken. Het moet echter ook realistisch blijven en ik ga ervan uit dat wij dat uit het rapport kunnen halen. We kunnen de huizen later wel weer terugbouwen, maar hoe mooi ze dan ook worden nagebouwd, het zal nooit meer een monument worden. Vaststaat wel dat dit gebied een update nodig heeft en daarom zal hierover op korte termijn duidelijkheid geschapen moeten worden. De heer Teunissen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Het is particulier eigendom en de eigenaar kan de gemeente verzoeken de status van gemeentelijk monument eraf
- 12 -
te halen. Daarvoor moet een procedure worden doorlopen en daar zitten we nu midden in. We hebben een rapport laten opstellen over de bouwkundige status, dat voorzien zal worden van een advies en daarna is het aan het college te besluiten of de monumentenstatus eraf kan worden gehaald of niet. Dat besluit zal vervolgens ter inzage worden gelegd, zodat iedereen er zijn zegje over kan doen. De zaak is te belangrijk om het nu in de politieke sfeer te trekken… Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dat kunt u wel zeggen, maar gezien de gevoeligheid die hierbij in het geding is, omdat het hier de oudste huizen van Venray betreft, zal de politiek hierover wel een advies aan het college willen meegeven. De heer Teunissen, wethouder: Daarom ben ik ook blij met de vragen die uw fractie heeft gesteld, omdat wij in deze discussie te weten kunnen komen hoe de meerderheid van de raad denkt over de status van deze woningen en daarmee rekening kunnen houden. De heer Busser: Is het dan niet verstandig om, als het college een voorgenomen besluit geformuleerd heeft, dat ter advisering aan de raad voor te leggen? De heer Teunissen, wethouder: Dat zou mijn vervolgopmerking zijn geweest. Tijdens de zomervakantie kan de procedure rondom de commissie ARK worden doorlopen en als het advies door het college is vastgesteld, zal het aan de commissie SO worden voorgelegd, en eventueel ook aan de gemeenteraad, zodat daarover een besluit kan worden genomen. Over de panden Hoenderstraat 10-12 is vanmorgen ook in het college gesproken. Wij menen dat zich in dit gebied ontwikkelingen voordoen die als katalysator kunnen fungeren voor het hele gebied en daarin zullen wij uiteraard ook ons eigendom moeten betrekken. Voorkomen moet echter worden dat we de kerstboom zo groot maken dat hij omdondert. Daarom kiezen wij ervoor deelgebieden aan te pakken en de eigenaren daar te stimuleren met initiatieven te komen. De heer Verkoeijen: Mijn vraag wat u doet aan het onderhoud aan de panden Hoenderstraat 10 en 12 hebt u hiermee nog niet beantwoord. Nu wordt er niets aan gedaan en als dat zo blijft, zal het er binnenkort net zo erg zijn als bij de Witte Huizen. De Witte Huizen zijn inderdaad de oudste huizen van Venray, zodat er heel veel mensen hebben gewoond en hieraan dus ook veel emoties verbonden zijn. Ik ben zelf een van die bewoners, want ik ben er bijna 63 jaar geleden geboren, zodat ik er ook een binding mee heb. De spanten waar ik onder heb gelegen zijn nu wel weg, maar die binding blijft. De heer Teunissen, wethouder: Hoe het gesteld is met de onderhoudsstatus van de panden Hoenderstraat 10-12 weet ik op dit moment niet. De voorzitter: Deze discussie afsluitend, stel ik vast dat door het college ter zake geen besluit zal worden genomen voordat de raad hierover is gehoord. Voor de andere vragen is het woord aan de PvdA-fractie.
- 13 -
De heer Van Sinderen: Mijnheer de voorzitter. De laatste paar weken hebben wij signalen opgevangen rondom ‘De Droom van Venray’ in relatie tot basisschool de Toverbal. Die signalen zijn iedereen inmiddels bekend. Vandaag is er nog een belangrijk signaal bijgekomen. In de mailbox hebben wij vanmiddag een brief ontvangen van een ouder, waarin wordt afgekeurd wat hierover in de lokale media is geschetst. Onze vragen aan de wethouder zijn van informatieve aard. Is hij op de hoogte van deze ontwikkelingen? Zo ja, heeft hij dan al contact opgenomen met de SPOV of de Toverbal over dit onderwerp? Zo nee, is hij dan van plan dat alsnog te doen? De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De ontwikkelingen die zich voordoen bij de ‘De Droom van Venray’ zijn het college bekend. Naar aanleiding van telefonische gesprekken tussen een aantal ouders en een beleidsmedewerker van de gemeente ben ik al vroegtijdig op de hoogte gesteld van de zorgen die er zijn rondom de Expertisecampus en in het bijzonder het verloop van de informatiebijeenkomsten. In totaal zijn drie bijeenkomsten belegd, waarvan ik de eerste twee zelf heb bijgewoond, de laatste niet omdat ik daarvoor geen uitnodiging had ontvangen. De gang van zaken is aanleiding geweest om een gesprek te arrangeren met mevrouw Raaymakers van de SPOV. Dat gesprek heeft plaatsgevonden op 18 juni jl. en daarin hebben wij onze zorgen geuit over de ontwikkelingen en de SPOV verzocht de ideeën over het proces en de mogelijke vervolgstappen daarin uiteen te zetten, wat ook is gebeurd. Onzerzijds is er sterk op aangedrongen de ouders een belangrijke rol te bieden bij het vormgeven van het vervolg. In concreto hebben wij geadviseerd goed na te gaan wat precies ten grondslag ligt aan de vragen en zorgen die geuit worden en te proberen die achterliggende vragen te beantwoorden en de zorgen weg te nemen. Door de ouders was het verzoek gedaan een enquête uit te zetten en zoals men in Peel en Maas van 25 juni heeft kunnen lezen, heeft de SPOV die signalen opgepakt en gaat ermee aan de slag. Op 16 juli a.s. zal weer een informatieavond worden belegd in de Toverbal, waarop de resultaten van de enquête zullen worden teruggekoppeld naar de ouders. Ik ga ervan uit dat dan ook de vragen die er nog zijn zullen worden beantwoord. Kijkend naar het totale proces, geloof ik dat de SPOV op een rationeel sluitende manier de ouders heeft voorzien van de informatie over de ontwikkelingen die spelen met betrekking tot de Expertisecampus. Het is zorgvuldig en uitputtend gebeurd. De zorgen van de ouders spitsen zich niet daarop toe, maar hebben meer te maken met gevoel: de angst en de zorg dat het samenbrengen van kinderen vanuit een heel verschillende achtergrond zal leiden tot benadeling van een van de groepen. Het is niet eenvoudig die – onderbuikgevoelens zou ik haast zeggen, maar dat klinkt zo negatief – zorgen op een goede manier te belichten en weg te nemen, dan wel te nuanceren. De SPOV staat nu met name voor de taak om de oprechte zorgen die bestaan ten aanzien van het eigen kind, die heel invoelbaar zijn, weg te nemen. Ik weet dat men daarmee worstelt, maar ook dat men probeert daarmee in alle oprechtheid om te gaan. De gemeente zal het proces blijven volgen en waar nodig ondersteunen. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Van de wethouder wil ik graag weten wat hij zelf doet in deze zaak. Kan hij nog meer sturen en is hij ook bereid vol te gaan
- 14 -
voor ‘De Droom van Venray’? Uiteindelijk is het een uniek experiment en het zou doodzonde zijn als zo’n experiment zou sneuvelen op onderbuikgevoelens van ouders. De heer Van den Hoek: Mijnheer de voorzitter. Door de ouders die hier kinderen op school hebben zijn heel eenvoudige vragen gesteld die niet beantwoord worden. Hopelijk zal de enquête wel leiden tot duidelijke antwoorden. Ik hoop dat het experiment kan doorgaan, maar vooralsnog zijn de ouders niet gelukkig met de manier waarop het nu wordt uitgelegd. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Van de wethouder wil ik allereerst graag weten of zijn gesprek met mevrouw Raaymakers vóór of ná het laatste gesprek van SPOV met de ouders heeft plaatsgevonden. Als dat namelijk daarvóór is gebeurd, moet ik vaststellen dat het niet veel heeft uitgehaald, want het was barre ellende met de communicatie. Mijns inziens is sprake van een rechtmatige wens van ouders – er zijn erbij die daar een scherpe kijk op kunnen hebben – om informatie over de wijze waarop straks enige effectieve zorg zal worden besteed aan de mogelijke, niet te beheersen agressiviteit van sommige leerlingen die daar ook verwacht worden en over de vraag of het juist is – wat geloof ik ook wordt overwogen en wat ik zelf niet zo’n aantrekkelijke gedachte vind – om de scholen, minstens figuurlijk gesproken, in schotten op te delen. Kortom, welke mogelijkheden zijn door het bestuur van de SPOV nu al aan de ouders voorgelegd, teneinde meer begrip te krijgen voor de situatie die de SPOV met zoveel kracht doordrijft? De pijn van de ouders is dat aan hun zorgen geen aandacht wordt besteed en dat zij niet de gelegenheid krijgt met de SPOV inhoudelijk te debatteren over de vraag wat gedaan zal worden om de veiligheid van alle leerlingen en de voortgang van het normale onderwijs daar te waarborgen. De heer Michels: Mijnheer de voorzitter. De zorgen die tot uitdrukking komen in de vraagstelling van de PvdA-fractie kunnen wij onderschrijven. Een week of acht geleden is het onderwerp behandeld in de commissie MD en toen deed dat weinig stof opwaaien, maar getuige de brieven en krantenartikelen die voorbij vliegen is dat nu wel even anders. Met name maak ik mij zorgen over de communicatie, want als die niet goed verloopt kunnen door alle partijen standpunten worden ingenomen die gebaseerd zijn op onjuiste of gebrekkige informatie en niets is lastiger dan een eenmaal ingenomen standpunt weer te verlaten. De wethouder verzoek ik dan ook vooral aandacht te besteden aan het aspect communicatie, eventueel in overleg met de SPOV. De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen hierover kort zijn. In juni was dit een ingekomen stuk voor de vergadering van de commissie MD. Het was onze fractie die zich toen afvroeg of we dit zomaar konden laten passeren en wij stelden voor het onderwerp in september te bespreken. Ik ben blij dat andere partijen nu ook wakker zijn geworden, om het zo maar eens te zeggen. Het belooft in september een levendige discussie te worden! De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met de vraag van mevrouw Sweelssen over het gemeentelijk standpunt ten aanzien van de Experti-
- 15 -
secampus. In de commissie heb ik al bij herhaling duidelijk gemaakt dat de ontwikkelingen bij de Toverbal door ons worden ingeschat als heel waardevol voor Venray, en wel in twee opzichten. In de eerste plaats is het waardevol voor de kinderen in het reguliere basisonderwijs, de leerlingen van de Toverbal. Door de samenballing met de verschillende vormen van onderwijs die daaraan worden toegevoegd en samen één organisch geheel gaan vormen, ontstaat een enorme concentratie van kennis, expertise en hulpmiddelen die ook ten goede zal komen aan de leerlingen van de Toverbal. Het streven dat de Toverbal op dit moment al ontwikkelt naar passend onderwijs voor alle leerlingen kan hierdoor een geweldige impuls krijgen. In de tweede plaats is het heel belangrijk dat de leerlingen die in de vormen van speciaal basisonderwijs zijn ondergebracht en nu nog vaak moeten reizen naar Venlo, Nijmegen en noem maar op, straks dichtbij huis, zoveel mogelijk in de vertrouwde omgeving, onderwijs kunnen genieten. De discussie die nu loopt wordt helaas in belangrijke mate beïnvloed door onvolledige beeldvorming. Ik was niet zo gelukkig met de brief die vandaag in de postbakjes terecht is gekomen, niet overigens omdat de brief inhoudelijk geen waarde zou hebben, integendeel: de ouders zetten heel duidelijk uiteen dat vormen van speciaal onderwijs voor kinderen met specifieke problemen een perfecte oplossing kunnen bieden. De uitdaging is mijns inziens om in de nieuwe context van ‘De Droom van Venray’ die verworvenheid overeind te houden en daarnaast een extra meerwaarde te creeren. Helaas valt zijdelings uit de brief ook iets anders af te leiden en dat houdt verband met het beeld dat ook de heer Thijssen zojuist wegzette en dat ik bepaald ongelukkig en ongenuanceerd vind, alsof de kinderen uit de vormen van speciaal onderwijs, waarbij altijd vooral wordt gefocust op de categorie REC4, zijnde kinderen met problemen in de gedragssfeer, onhandelbaar zouden zijn en of andere kinderen daarvoor bang zouden moeten zijn. Een kind dat een stoornis heeft in het autismespectrum kan intellectueel volledig aan de maat zijn en is in een heleboel gedragsaspecten juist zeer handelbaar. Vaak zijn deze kinderen onzichtbaar in de massa, omdat ze in een heel andere ervaringssfeer leven. Het is daarom onjuist zomaar een etiket te plakken op een beperkte groep in het totaal van de context. Dat het gebeurt vanuit bezorgdheid van ouders, snap ik overigens wel. Mevrouw De Barbanson: Daarin schuilt volgens mij nu juist het probleem. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de ouders willen weten wat eventueel de risico’s kunnen zijn voor hun eigen kinderen en een degelijke uitleg daarover is in de communicatie nooit gegeven. Omdat het aan die communicatie schort, ontstaat deze beeldvorming. De heer Jansen, wethouder: Dat is juist, daar zit de crux van het verhaal. De discussie hierover – ik ben er zelf twee keer bij geweest – vindt een beetje plaats op twee levels. Beide benaderingen kloppen, zowel de manier waarop ouders het voelen als de manier waarop de school het heeft gepresenteerd, maar ze komen niet bij elkaar omdat het op verschillende niveaus gebeurt. Volgens mij – en dit kan worden beschouwd als een ongevraagd advies aan de SPOV – moet het gezocht worden in de sfeer van het informeren van ouders door betrokkenen: mensen die zelf kinderen op die school hebben zitten. Laat hen maar beschrijven hoe de kinderen daar functioneren en hoe ze
- 16 -
met elkaar omgaan. Laat voor mijn part ook video-opnamen zien, zodat men beeld, geluid en gevoel kan krijgen bij de context. Het zou echt een gemiste kans zijn voor de kinderen die op deze school in potentie kunnen worden opgevangen als we dit experiment – maar dan niet in de betekenis van een soort sprong in het diepe, integendeel: het is zeer verantwoord vanuit pedagogisch goed onderbouwde stellingen – zouden laten schieten. Het zou ook een gemiste kans zijn als we een van de groepen die samen met de kinderen van de Toverbal de schoolpopulatie kunnen gaan vormen zouden laten vallen. Bij een toenemende complexiteit in het behandelen van kinderen van onze gemiddelde schoolbevolking is het van belang ook die kennis binnen te halen, omdat zo ook met kinderen die op een gewone basisschool gaan en met een rugzakje binnenkomen op een betere en adequatere manier kan worden omgesprongen. Laten we die kennis asjeblieft in het Venrayse binnenhalen en daarmee ons voordeel doen. Voor zover ik er zelf een rechtstreekse rol in speel, zal ik proberen in gesprekken met de SPOV duidelijk te maken dat met betrekking tot de wijze van communicatie en overdracht van informatie alles uit de kast moet worden gehaald, omdat dat cruciaal is in het proces. Het ligt heel gevoelig, en dat is begrijpelijk, maar laten we met z’n allen beelden die niet deugen, eenzijdig zijn en groepen stigmatiseren vermijden, zodat hierover op een goede en verantwoorde manier een discussie kan worden gevoerd. Ik hoop dat ouders die van plan zijn hun kinderen terug te trekken van de Toverbal aan de hand van het succes overtuigd kunnen worden. Ik ben ervan overtuigd dat de formule in de praktijk zal uitwijzen dat er wel degelijk veel winst te behalen valt. De heer Thijssen kan ik tenslotte mededelen dat het gesprek met mevrouw Raaymakers heeft plaatsgevonden na de derde ouderavond. De heer Van Sinderen: Mijnheer de voorzitter. Het was de intentie van onze vraag een completer beeld te krijgen van de hele situatie en dat is inmiddels overgekomen. Ik dank de wethouder voor het antwoord. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. In tweede termijn heb ik alleen nog een korte vraag te stellen. Is het mogelijk voor de commissievergadering van september meer informatie te verschaffen over de leerlingen die worden toegevoegd en meer uitleg te geven over wat de categorie REC4 precies inhoudt? Ik proef nu namelijk ook opvattingen waarvan ik denk dat ze niet geheel stroken met de werkelijkheid. De heer Van Sinderen: Dat maakt onderdeel uit van de schriftelijke vragen die door ons zijn ingediend. Mevrouw Sweelssen: Wat ik wil weten is of het ook mogelijk is dat mensen een afspraak maken met een van de scholen voor speciaal onderwijs, om daar gewoon de situatie eens te zien, zodat men erachter kan komen dat wat daar gebeurt niet extreem gewelddadig of agressief is. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Alle beschouwingen en overwegingen die zojuist door de wethouder zijn gepresenteerd zijn honorabel, maar toch wordt daar-
- 17 -
mee enigszins om de kern heen gedraaid. Het is begrijpelijk dat de ouders die kinderen op deze school hebben – en ik begrijp dat dat op dit moment alleen de normale basisschool is – zich verdiepen in de risico’s die er voor hun kinderen kunnen zijn bij het realiseren van ‘De Droom van Venray’, waarbij vooral de kinderen met gedragsstoornissen die hier straks welkom zijn hun zorgen baren. Het schoolbestuur en de docenten van de Toverbal hebben mijns inziens de dure taak om de mensen tijdig voor aanvang van het nieuwe schooljaar op dat punt secuur en volledig te informeren over de mogelijkheden die er in de nieuwe constellatie zullen zijn… De heer Van Sinderen: U moet er wel voor waken op de stoel van de SPOV of van de ouders te gaan zitten. Ik weet niet of zoiets überhaupt wel tot de mogelijkheden van de wethouder behoort. De heer Thijssen: Ik wacht mij wel om op de stoel van de SPOV te gaan zitten, maar ik probeer mij wel in te denken in het ouderschap van de mensen die zich tot ons hebben gewend. Uit hun brief kunnen wij opmaken dat zij met dit probleem worstelen. Tot nog toe is het het schoolbestuur en het docerend personeel in drie bijeenkomsten niet gelukt de zorgen op dat punt effectief weg te werken, of in ieder geval duidelijkheid te verstrekken. De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Voor andere vormen van speciaal onderwijs kan ik inderdaad moeilijk toezeggingen doen; dat ligt buiten mijn reikwijdte. Ik ga ervan uit dat ouders die contact opnemen met ’t Poortje of de Vijverberg daar best geïnformeerd kunnen worden. Zoals ik eerder heb gezegd, is op 16 juli een informatiebijeenkomst gepland in de Toverbal. Ik ga ervan uit dat de SPOV er dan beter dan tot nu toe in zal slagen de mensen de informatie te verschaffen waarnaar zij kennelijk op zoek zijn. Tijdens de ouderavonden die ik heb bezocht, heb ik geproefd dat er erg veel vertrouwen is in het huidige team van de Toverbal. De ontvangende club heeft heel veel draagvlak en dat is in ieder geval een goede start. Het zal nu de kunst zijn om op het niveau van de zorgen van de ouders de insteek te kiezen. De zorgen die bestaan zullen wellicht niet helemaal kunnen worden weggenomen, maar ik vind wel dat de SPOV de dure plicht heeft om ook, en met name, ten opzichte van de leerlingen op de huidige en de toekomstige school alles in het werk te stellen, en dat zal ik in ieder geval vurig bepleiten. Onderdeel C 8. Harmonisatie OZB en hondenbelasting. (Gemeenteblad 2009, nr. 428)
De heer Mulders: Mijnheer de voorzitter. Onderzocht is hoe de tariefstelling moet zijn om de OZB op peil te houden na de grenswijziging van de gemeente Venray. In Venray kennen we hondenbelasting, in Meerlo-Wanssum niet en in Meerlo-Wanssum zijn de OZB-tarieven lager dan in Venray. Voorgesteld wordt nu voor de OZBopbrengst de huidige Venrayse norm aan te houden en de hondenbelasting te laten vervallen en te verrekenen in de OZB. Op deze manier wordt een gelijke lastendruk
- 18 -
per inwoner het beste benaderd. Ook wordt een niet uit te leggen belasting, de hondenbelasting, afgeschaft. Hondenbelasting is een algemene belasting die niets met overlastbestrijding te maken heeft. Een hondenbezitter verwacht dat met dat geld voorzieningen voor de honden worden betaald en denkt dus recht te hebben op hondentoiletten en andere voorzieningen. De niet-hondenbezitter verwacht dat met dit geld overlast bestreden en gehandhaafd wordt. Beide veronderstellingen zijn onjuist. Hondenbezitters betalen in Venray meer algemene belasting dan niet-hondenbezitters. We doen dit niet met paardenbezitters, kattenbezitters of bijvoorbeeld fietsenbezitters, terwijl er toch veel voorzieningen zijn speciaal voor fietsers in Venray. Samenwerking Venray heeft dan ook al jaren gepleit voor het weghalen van deze ongelijkheid in de belastingvoering. Waar we wel voor pleiten, is een goede naleving van de APV. Indien overlast veroorzaakt wordt door inwoners, of het nu het niet opruimen van hondenpoep of het dumpen van afval betreft: pak die overlast aan en treed op. Terug naar het voorstel. De hondenbelasting leverde een opbrengst van € 140.000,en daar tegenover stond een kostenbedrag van € 31.500,- voor inning en controle. In de harmonisatie is dit bedrag van € 31.500,- ook meegenomen en dat vinden wij niet terecht. Het kostenbedrag van € 31.500,- komt te vervallen en dient als taakstelling in de gemeentelijke organisatie te worden neergelegd. Het liefst zouden we zien dat de hondenbelasting structureel gecompenseerd zou worden door toeristenbelasting, zoals we bij de behandeling van de voorjaarsnota eerder al hebben aangegeven. Nu willen we zo ver niet gaan, omdat we dat gedeelte nog niet behandeld hebben, maar we menen wel dat bijvoorbeeld op de vliegbasis de Peel, waar een behoorlijk aantal overnachtingen plaatsvindt, ook toeristenbelasting geheven zou moeten worden, en dat levert een hogere opbrengst op dan dit bedrag. Samen met de VVD-fractie heeft Samenwerking Venray een amendement voorbereid om het bedrag van € 31.500,- uit het harmonisatievoorstel te halen, en wel door € 1,72 per wooneenheid van het nieuwe Venray te verrekenen. Zo wordt dit bedrag eruit gehaald en daalt het OZB-deel per WOZ-waarde tot € 215,55, tegen € 217,27 op dit moment. Daarmee zijn die kosten gecompenseerd. Het amendement van Samenwerking Venray luidt als volgt: “De gemeenteraad van Venray, in vergadering bijeen op dinsdag 30 juni 2009; overwegende dat: – de harmonisatie OZB en hondenbelasting doelt op een gelijke belasting van alle inwoners van de nieuwe gemeente Venray na 1 januari 2010; – de bruto opbrengsten van de hondenbelasting zijn verrekend in het harmonisatievoorstel; – de kosten voor inning en controle van € 31.500,- vervallen en niet bij de burger gelegd mogen worden; gehoord de beraadslaging in de gemeenteraad; besluit: – het vervallen van de kosten voor inning en controle van de hondenbelasting van € 31.500,- door te berekenen naar de gemeentelijke organisatie en daarvoor een taakstelling gelijk aan dit bedrag op te leggen;
- 19 – deze kosten in mindering te brengen op het OZB-deel voor woningen, waardoor het tarief daalt van 0,09966% naar 0,0958% en het bedrag per wooneenheid daalt van € 217,27 tot € 215,55.”
De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Het college stelt voor de hondenbelasting af te schaffen en daarop wil ik even inzoomen, minder dan op de compensatie via de OZB. Twee van de drie hiervoor aangedragen argumenten zijn wat ons betreft niet nieuw, maar ze zijn in het verleden nooit reden geweest om deze algemene belasting af te schaffen. Voor de PvdA-fractie is het enige steekhoudende argument om tot afschaffing van de hondenbelasting over te gaan de harmonisatie van de belastingen van de gemeente Venray en de nieuwe dorpen. Als in de raad een duidelijke meerderheid bestaat voor afschaffen van deze belasting, zullen we ons daarbij neerleggen. We hebben er echter wel behoefte twee dingen eruit te lichten. Met uw beantwoording van de vragen op pagina 23 schiet u helemaal door in fatsoen. Ik hou van een inhoudelijke motivatie, maar daarin kun je ook doorschieten. De eerste zeven argumenten die u hier opsomt kunt u wat ons betreft ook voor de inkomstenbelasting gebruiken: terugdringing inmenging overheid, terugdringen van regelgeving, vermindering van de verplichting voor de burger, hoge perceptiekosten, onvoldoende controle – jaarlijkse handhaving en controle is arbeidsintensief – en de belasting wordt als burger-onrechtvaardig beschouwd. Al die argumenten doen niet zoveel ter zake, omdat ze ook voor de inkomstenbelasting gelden. Haal niet alles uit de kast om te motiveren waarom u hiertoe nu overgaat, terwijl de harmonisatie feitelijk het enige argument is… De heer Busser: Ik vind het hele goede argumenten, alleen gaan wij niet over de inkomstenbelasting! De heer Linskens: Wie weet! Door het gestelde achter de laatste bullit – het is ook een van de argumenten van de fractie Samenwerking Venray – raak ik verward, zelfs nu. Dat de hondenbelasting een algemene belasting is, is een terechte constatering. Als het gaat om het beeld dat de burger heeft bij wat wij met die belastingopbrengsten gaan doen, is dat een kwestie van het managen van verwachtingen. Daarover zijn wij altijd heel duidelijk geweest. In de discussie die een of twee jaar geleden is gevoerd over de vraag of deze belasting al dan niet zou moeten worden afgeschaft hebben wij al gezegd dat hierin geen onlosmakelijke verplichting zit om voorzieningen te treffen voor hondenbezitters. Wellicht mogen ze dat verwachten, maar het is niet de strekking van een algemene belasting. Samenwerking Venray maakt het wat mij betreft helemaal spannend door compensatie te zoeken in de hoek van de toeristenbelasting, want die toeristenbelasting is exact een zelfde algemene belasting, waarin geen enkele koppeling bestaat met investeringen in toeristische activiteiten. We zouden dat misschien wel heel belangrijk vinden, maar het is niet zo. Als je de ene belasting wilt afschaffen onder het mom dat het een algemene belasting is en dat er verwachtingen aan zijn gekoppeld die niet waargemaakt kunnen worden, moet je niet vervolgens op zoek gaan naar een mogelijke inkomstenbron in de vorm van toeristenbelasting bij vliegbasis de Peel – die zelf on-
- 20 -
getwijfeld argumenten zou kunnen aandragen waarom ze daar niét onder zou moeten vallen –, terwijl daaraan ook niet die besteding wordt gekoppeld…. De heer Busser: Ik denk dat het de heer Linskens niet uit te leggen is, want hij draait onze redenering precies om en redeneert nu alsof wij zojuist beweerd zouden hebben dat daaruit die voorzieningen getroffen moeten worden. Wij hebben alleen gezegd wat de burger verwacht en niet wat wij ervan verwachten. Het is een generieke belasting waarin een stukje rechtongelijkheid schuilt, omdat de hondenbezitter meer bijdraagt aan de algemene middelen dan de niet-hondenbezitter. De heer Linskens: Dat is in ultimo de strekking van een algemene belasting. Het heeft dan vooral te maken met het managen van de verwachtingen, en dat zult u de burger dan duidelijk moeten maken. Overigens hoeft dat nu niet, omdat de raad waarschijnlijk toch tot afschaffing zal besluiten. Uw redenering is echter inconsequent, dat is mijn redenering. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Wellicht kan ik later in mijn betoog collega Linskens op weg helpen, ik wil echter beginnen met het volgende. De VVDfractie is uiteraard een groot voorstander van het afschaffen van niet ter zake doende belastingen. Wij zijn dan ook heel blij dat in het kader van deze deregulering de hondenbelasting wordt afgeschaft. Principieel zijn wij echter tegen het inbedden daarvan in de OZB. We hebben overwogen een amendement daarover in te dienen, maar daarvoor zou dan weer een dekking gezocht moeten worden, terwijl het waarschijnlijk toch niet op een meerderheid van de raad zou kunnen rekenen, zodat we daarvan hebben afgezien. Het amendement dat nu is ingediend door Samenwerking Venray spreekt ons wel aan. De heer Linskens vindt het blijkbaar allemaal niet zo consequent, maar feit is dat hier sprake is van een doelbelasting die na een heleboel discussies stilzwijgend, of zelfs hardop sprekend, is omgezet in een baatbelasting, waardoor de hondenbezitters meer betalen dan niet-hondenbezitters, wat wij onrechtvaardig vinden. Wat wij echter vrezen – al hopen wij dat dat niet zal gebeuren –, is dat de afschaffing van de hondenbelasting zal leiden tot overmatig veel hondenbezitters in Venray. Daardoor zou de hond achter de wagen worden gespannen en daarom pleiten wij in navolging van de heren Busser en Mulders voor een goede handhaving, om vervelende zaken te voorkomen. Voor het overige wachten wij af hoe het amendement hier zijn weg zal vinden. De heer Van den Hoek: Mijnheer de voorzitter. Lokaal Aktief is altijd voor afschaffing van de hondenbelasting geweest, zodat wij hierover kort kunnen zijn. Wat wij echter niet willen, is dat deze afschaffing gecompenseerd wordt door een verhoging van de OZB. In plaats van alle burgers hiermee te belasten, zal via een bezuiniging moeten worden geprobeerd het verschil in inkomsten goed te maken. De heer Loonen: Mijnheer de voorzitter. De discussie spitst zich nu vooral toe op de afschaffing van de hondenbelasting, maar eigenlijk gaat het hier om de harmonisatie
- 21 -
van de OZB met onze drie nieuwe dorpen, Wanssum, Blitterswijck en Geysteren. De afschaffing van de hondenbelasting hoort er ook wel bij, maar is eigenlijk secundair. Met de voorgestelde harmonisatie, die erop neerkomt dat de tarieven die in Venray gelden straks ook voor Wanssum, Blitterswijck en Geysteren zullen gelden, kunnen wij akkoord gaan. Feit is dat de tarieven in Venray momenteel hoger zijn dan in die drie dorpen; voor woningen komt het neer op € 30,- per huishouden. Met name willen wij aandacht vragen voor de positie van eigenaren/gebruikers van niet-woningen, want de tarieven daarvoor zijn in Venray een heel stuk hoger dan in de drie dorpen. Het is noodzakelijk daarover goed te communiceren met de betrokkenen. Van de wethouder willen wij graag de toezegging hebben dat hij dat zal doen, maar wij willen ook graag horen hoé dat zal gebeuren. Ter geruststelling van iedereen die zich daarover zorgen zou maken, verwijs ik naar het belastingoverzicht 2009 van de provincie, waaruit blijkt dat Venray de goedkoopste gemeente is in deze regio, inclusief afvalstoffenheffing en rioolrecht. Een inwoner van Wanssum drukte het als volgt uit: “We komen van de goedkoopste gemeente en we gaan naar de goedkoopste gemeente.” Zo is het maar net! Het voorstel tot afschaffing van de hondenbelasting heeft in onze fractie best veel discussie opgeleverd. Wij kunnen wat dit betreft een heel eind meegaan met de argumentatie van de PvdA-fractie. Hondenbezit heeft overlast veroorzaakt en veroorzaakt nog steeds overlast. Hondenpoep staat al heel lang als nr. 1 op de ergernislijst van de burger. We moeten echter ook constateren dat veel burgers deze belasting onrechtvaardig vinden; ook daarvoor zijn de argumenten genoemd. Alles afwegende kan onze fractie instemmen met afschaffing van de hondenbelasting in de nieuwe gemeente Venray. Wij kunnen er ook mee instemmen dat dit wordt verrekend met de OZB. Tenslotte moet hiervoor dekking worden gevonden. Over het amendement van de fractie Samenwerking Venray heb ik nog geen overleg kunnen voeren met onze fractie, zodat ik er nog geen uitspraak over kan doen. Ik heb wel snel uitgerekend dat het gaat om een bedrag € 1,72 per huishouden, en dat is bepaald spectaculair; je kunt er een pilsje voor kopen! Hoewel de fractie Samenwerking Venray hiermee wel een punt heeft, wil ik me pas over het amendement uitspreken als ik hierover met mijn fractie heb gesproken. De voorzitter: Er zijn maar weinig kroegen in Venray waar je voor € 1,72 een pilsje kunt krijgen! Mevrouw Van Stelten-Houterman: Volgens mij in de Kemphaan! De heer Busser: Het moet toch op z’n minst aanspreken dat Venray daardoor nog goedkoper wordt dan het dit jaar al is. De heer Loonen: Ik vind het wel een leuke suggestie, want je kunt er acht liter melk voor kopen; dat is dus wel de moeite waard! De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie heeft gerefereerd aan de argumenten die wij in onze memorie van antwoord hebben opge-
- 22 -
somd, het is een hele waslijst, en inderdaad zijn die argumenten ook discutabel, maar het is juiste het leuke van argumenten dat je de redenering die gevolgd wordt vaak voor en tegen kunt gebruiken. Iedereen mag eruit winkelen wat voor hem de belangrijkste zijn, en dat heeft de PvdA-fractie ook gedaan. Het verheugt mij te kunnen concluderen dat zij kan instemmen met het afschaffen van de hondenbelasting. Toon Loonen sloeg de spijker op z’n kop. Eerder heb ik de heer Thijssen wel eens de term ‘pennywise, poundfoolish’ horen gebruiken en zo is het hier ook. Bij de hondenbelasting gaat het alles bij elkaar om een bedrag van € 110.000,- netto, maar over het feit dat er een risico van € 2 miljoen gemis aan inkomsten aan verbonden zou zijn als we zouden overgaan tot de OZB van Meerlo-Wanssum heb ik niemand horen praten, met uitzondering van de geachte afvaardiging van het CDA. Samenwerking Venray heb ik op dit dossier altijd als een buitengewoon betrouwbare en consistente partij ervaren, tot op dit moment. Vijf jaar achtereen heeft ze aangegeven voorstander te zijn van afschaffing van de hondenbelasting en verdiscontering ervan in de OZB. Ik hoor het de heer Busser nóg zeggen: het scheelt maar één of twee euro op de OZB, dus daar merkt niemand iets van! Ik geef nu weliswaar een vrije invulling aan zijn woorden, maar de strekking ervan was heel duidelijk. En nu, op het laatste moment, op het moment suprême, waarop ze volledig kan incasseren wat ze vijf jaar lang heeft bepleit, suggereert ze dat we het maar moeten terughalen via de toeristenbelasting…. De heer Busser: Wij hebben aangegeven dat daarmee nu gemiste inkomsten kunnen worden gecompenseerd en dat daarom geen verrekening hoeft plaats te vinden. Wij zijn nog altijd voorstander van verrekening met de OZB, maar als het niet nodig is lasten te verhogen, moeten we dat niet doen. De heer Van der Broeck, wethouder: In het coalitieakkoord hebben wij aangegeven niet voor een lastenverzwaring van de OZB te zijn. Volgens mij hebben wij er echter niets in opgenomen over een lastenverlichting van de OZB. Het tweede besluitpunt in het amendement kan ik dan ook beslist niet overnemen. Wat het eerste besluitpunt betreft – het doorberekenen van € 31.500,- naar de gemeentelijke organisatie –, heeft de CDA-fractie er al op gewezen dat het een inverdieneffect oplevert, en dat wil ik dan ook graag namens het college overnemen. Het bedrag van € 31.500,- dat wij besparen op het gebied van controle en uitvoering zullen wij dus gewoon in de begroting terugbrengen. Naar aanleiding van de vraag die de heer Loonen heeft gesteld over de communicatie, met name jegens de ondernemers, kan ik de raad mededelen dat reeds een afspraak is gemaakt om hierover met de Ondernemersvereniging van Meerlo-Wanssum om de tafel te gaan zitten. Ik zal het ook in breder verband trekken, want het gaat natuurlijk niet alleen om de industriële, maar ook om de agrarische ondernemers. De heer Loonen: Mijnheer de voorzitter. Alvorens u de tweede termijn aan de orde stelt, verzoek ik u om een korte schorsing voor overleg over het amendement. De voorzitter: Akkoord, ik schors de vergadering (20.28 uur).
- 23 -
Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (20.30 uur). Aan de orde is de tweede termijn. De heer Mulders: Mijnheer de voorzitter. In eerste termijn hebben wij het niet alleen over de hondenbelasting gehad, maar ook over de totale harmonisatie. Wij hebben ook aangegeven het daarmee eens te zijn. De manier van verrekenen leidt voor nietwoningen in Meerlo-Wanssum weliswaar tot een forse verhoging, maar gelukkig is anderzijds sprake van enige verlaging voor de niet-woningen in Venray. De wethouder heeft gezegd dat hij het eens is met besluitpunt 1 van ons amendement. Dat wil dus zeggen dat het bedrag van € 31.500,- zal worden verrekend in het OZBtarief door het bedrag te verlagen… De voorzitter: De wethouder heeft gezegd dat hij het bedrag van € 31.500,- in de begroting zal verrekenen, maar niet dat het zal worden verrekend met de OZB. De OZB blijft onverlet. De heer Mulders: Daarmee zijn wij het principieel oneens, want wij zijn van mening dat het moet worden teruggegeven aan de burger via een vermindering van de OZB. De totale hoeveelheid OZB wordt nu met € 40.000,- verhoogd, terwijl het in feite € 110.000,- was. De heer Loonen: Mijnheer de voorzitter. Om de discussie niet te lang te maken, kan ik u mededelen dat onze fractie alles afwegend met het amendement kan instemmen. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Het voorstel dat is vervat in het amendement van Samenwerking Venray is weliswaar niet tot achter de komma, maar wel in de geest ervan ook in de commissie Middelen aan de orde geweest. Wij zullen het amendement steunen. Het amendement van Samenwerking Venray wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen aanvaard. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Onderdeel D 9. Programmaverantwoording 2008 inclusief bijlagen en jaarverslagen 2008. (Gemeenteblad 2009, nr. 429). 10. 1ste bestuursrapportage 2009. (Gemeenteblad 2008, nr. 430) 11. Haalbaarheid Centrumplan Leunen. (Gemeenteblad 2009, nr. 431).
- 24 -
12. Verordening leerlingenvervoer. (Gemeenteblad 2009, nr. 432). 13. Uitvoering speelruimteplan 2009 en 2010. (Gemeenteblad 2009, nr. 433). 14. Strategische Visie Toerisme Noord-Limburg. (Gemeenteblad 2009, nr. 434). 15. Rapportage onderzoek bouwleges. (Gemeenteblad 2009, nr. 435). 16. Verdeelbesluit ISV-2. (Gemeenteblad 2009, nr. 436). 17. Structuurvisie De Brier. (Gemeenteblad 2009, nr. 437).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 18. Toezeggingenlijst van de gemeenteraad (bijgewerkt tot de raadsvergadering van 12 mei 2009). (Gemeenteblad 2009, nr. 438).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt deze lijst voor kennisgeving aangenomen. Onderdeel E 19. Voorjaarsnota 2009 en MUIP 2010-2014. (Gemeenteblad 2008, nr. 439)
Blok 0: Algemeen Algemene reacties op beschouwingen andere fracties en memorie van antwoord B&W. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter, collega-raadsleden en andere aanwezigen. Vanavond is een bijzondere avond. We gaan voor de laatste keer de voorjaarsnota behandelen van onze huidige gemeente, want per 1 januari worden wij een gemeente met meer dan 40.000 inwoners en met drie dorpen extra vanwege de herindeling in Noord-Limburg. Het houdt ook in dat het de laatste beschouwing op de voorjaarsnota van deze raadsperiode is. We mogen wel zeggen dat het een bijzondere periode is. De strategische visie bleek een prima instrument, waardoor de raad zijn werk beter kon doen. We konden aan de voorkant sturen en aan de achterkant controleren. En er is veel gedaan: de Wet maatschappelijke ondersteuning is ingevoerd, de door de dorpen en wijken opgestelde omgevingsplannen zijn vertaald in ruimtelijke visies, het centrum van Venray wordt momenteel met veel succes op de schop genomen, er is een behoorlijke beleidsslag gemaakt op het gebied van het sportbeleid en bij kunst en cultuur, Venray heeft nog steeds een lagere werkloosheid dan vele andere gemeenten en warempel: alle dorpen zijn tegenwoordig met de bus bereikbaar.
- 25 -
Maar ook binnen de politiek was dit een periode die anders was dan anders. Helaas moesten we afscheid nemen van een coalitie-fractievoorzitter, die ons plotseling is ontvallen. Twee wethouders zijn gewisseld en een fractievoorzitter van de oppositie stapte op. Door deze omstandigheden kwamen er halverwege nieuwe wethouders en nieuwe raadsleden. De gemeentesecretaris ging opeens parttime ergens anders werken en de burgemeester ging na het zomerreces officieel met pensioen, maar zal zijn functie hopelijk blijven invullen totdat een nieuwe burgervader is geïnstalleerd. Al met al mogen we dus spreken van een bijzondere raadsperiode. En dan op naar de volgende periode. Wat dat betreft is deze beschouwing ook een bijzondere, want het cijfermateriaal gaat in principe niet verder dan 1 januari 2010. De Wet Arhi verbiedt de cijfers van de per 1 januari toegevoegde dorpen al mee te nemen in de voorjaarsnota, en daarmee is het toch een enigszins vertekend beeld. Dit is terug te vinden in alle beschouwingen, de een wat korter, de ander wat langer, maar wel allemaal constructief opgesteld. Dat was ook de kracht van de raad in deze periode, want ondanks het feit dat er veel gebeurd is, zijn alle fracties in deze raad samen op een constructieve wijze naar de toekomst blijven kijken. Het CDA hoopt dat dit zo blijft, want wat er ook gebeurt: we zullen samen vooruit moeten gaan. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter, collega-raadsleden, toehoorders. Onduidelijkheid lijkt het hoofdthema in de beschouwingen van alle fracties, onduidelijkheid veroorzaakt door twee gegevenheden: de financiële en economische crisis en de gevolgen van de herindeling. De meeste fracties pleiten dan ook voor voorzichtigheid en terughoudendheid in investeringen en uitgaven. De één gaat daar verder in dan de ander. Samenwerking Venray wil in ieder geval niet vervallen in de vergaande graad van somberen die sommige fracties weten te bereiken. InVENtief sombert er volop op los en wil ons doen geloven dat het met de economische bedrijvigheid op korte termijn gedaan is. Niemand zou zitten wachten op het werk dat hier gebeurt. Sterker nog: nu wethouder Emonts, grootste vijand vanuit het Dingus-tijdperk, het veld heeft moeten ruimen, presteert inVENtief het om diens teloorgang te gebruiken als enig argument om een onderzoek te starten naar vermeend falen van wethouder Heldens. Immers, als het stil en veilig blijft rond andere wethouders, klopt er iets niet. ‘Something ain’t right if there ain’t nothing wrong’ is werkelijk een heel goede redenering, jongens! Net nu in de beschouwingen van Lokaal Aktief de geest van PP2 zichtbaar wordt en wij in de eerste paar bladzijden aangenaam verrast waren over de helderheid van de teksten, lezen wij helaas dat Lokaal Aktief er geen behoefte aan heeft om iedere keer met de rug tegen de muur gezet te worden. We vroegen ons in gemoede af wat je dan in een coalitie te zoeken hebt. Word je daar wel serieus genomen, word je er wel bij betrokken, word je überhaupt gehoord? Ook de SP is nogal somber gestemd door de recessie en lijkt te verwachten dat de gevolgen in de komende jaren alleen maar erger worden. Het lijkt er gelukkig wel op dat de SP een stap heeft gemaakt van tegen zijn en tegen blijven naar tegen zijn, maar democratisch genomen besluiten respecteren. De SP stelt immers een aantal vragen en plaatst kanttekeningen die erop gericht lijken om de effecten van die democratisch
- 26 -
genomen besluiten om te buigen in een voor de SP meer aanvaardbare richting. We wachten vooralsnog met enige scepsis af of dat zo blijft. De VVD is bijna depressief en niet meer somber alleen. Ze willen uitgaan van worst case scenario’s, maar roepen tegelijkertijd dat de recessie vooral niet verheven moet worden tot een slagboom die ontwikkelingen gaat blokkeren die niet recessiegevoelig zijn. Een open deur van jewelste, zeker als je vervolgens ook nog vindt dat deelname in en aan de Floriade aan heroverweging toe is en je je eigen gemeente onbedoeld wegzet als de gekke Henkie van de regio. Het zo benoemen lijkt welhaast als symptoom van een reeds diep gewortelde overtuiging. De PvdA opent haar beschouwingen met anderhalve pagina verkiezingspraat. De toonzetting is somtijds tendentieus en lijkt bedoeld om de kiezer nu al op scherp te zetten. Voorbeelden ervan zijn de voor ons zeer voorbarige schoten voor de boeg over het sluiten van basisscholen in de dorpen en de kretologie ‘feiten willen wij, geen speeches’ als je uitgenodigd bent om bijgepraat te worden over de Floriade en daarbij gastvrij tot slot een hapje geserveerd krijgt. Bijzaken van hoofdzaken onderscheiden, daar heeft de PvdA het volgens ons vaker moeilijk mee. Niettemin is de PvdA veel minder somber gestemd dan de partijen die ik hiervoor heb genoemd. Het CDA heeft zijn beschouwing de titel ‘Samen vooruit’ meegegeven. Een mission statement is mooi, maar in dit geval lijkt het toch te moeten verhullen dat het CDA ook niet goed weet wat het jaar 2010 en de volgende jaren voor Venray in petto zullen hebben. Het CDA stelt daarom voor terughoudend te zijn met extra uitgaven, maar wil zich zeker niet door angst laten leiden. Dat laatste sluit goed aan op de visie die Samenwerking Venray op de voorjaarsnota en de huidige staat van de economie heeft. Wij hebben de risico’s ervan benoemd als het gaat om de herindeling en de financiële en economische crisis en hebben wat aspecten belicht die ons inziens in de voorjaarsnota te weinig, of geen plaats hebben gekregen. ‘Mensen hebben zorgen over hun pensioen’, schrijft het CDA, en: ‘De welvaart in Nederkland is hoog en kan ook een stootje hebben’. Daar ligt wat ons betreft precies het probleem van de huidige crisis. De effecten en gevolgen ervan zullen pas over een aantal jaren zichtbaar en voelbaar worden, wanneer velen die een aanvulling op hun pensioen geregeld hadden op basis van aandelenpakketten, daar mogelijk helemaal niets van terugkrijgen. De koersen moeten dus weer omhoog en de werkelijke waarden van bedrijven moeten er weer in tot uitdrukking komen. Wij delen de somberte van de meeste fracties niet. Wij denken dat er signalen zichtbaar zijn dat de crisis afloopt. De markt trekt aan, met name op en in value added logistics, van waaruit rechtstreeks naar consumenten geleverd wordt. De prijzen stijgen, juist voor bijvoorbeeld de grondstoffen die bij economische groei sterk gevraagd zijn, en mede als reactie daarop zijn de inflatiecijfers inmiddels door het CPB bijgesteld. Je zou zeggen dat de raadsbrief over de meicirculaire aanleiding zou zijn om de tekst van je reactie wat te veranderen, maar die verandert er in principe niets door, want de gegevens waarop die meicirculaire gebaseerd is zijn verzameld in maart en hebben als basis waarschijnlijk zelfs januari of februari, en dat was het diepste punt van de crisis. Het Centraal Planbureau daarentegen levert op basis van veel recentere informatie nu inflatiecorrectie en prijsstijgingen aan, en dat is ook weer een teken dat de economie
- 27 -
aantrekt. Volgens Samenwerking Venray moeten wij dus leverage realiseren door anticyclisch te investeren, projecten vooruit te halen, bijvoorbeeld de aanbesteding van het gemeentehuis toch maar versnellen, mogelijk in een wat afgeslankte vorm, en bouwen in sectoren waarin daaraan behoefte bestaat bevorderen, zoals het geclausuleerd verkopen van grond tegen een sterk gereduceerde prijs aan starters. Wij verwachten daarover dan ook bij de begroting 2010 voorstellen ter zake van het college. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Uitgenodigd door de heer Busser kan ik de verleiding niet weerstaan om een deel van onze algemene beschouwingen in dit algemene gedeelte aan u voor te dragen, niet omdat het verkiezingspraat zou zijn, maar omdat het vanuit het hart komt, zal ik maar zeggen. Goede tijd, slechte tijden – volgens mij refereerde mevrouw Van Stelten eraan –: je zou er zomaar een televisieprogramma van kunnen maken. De aankomende gemeenteraadsverkiezingen van 18 november a.s. zullen plaatsvinden tegen de sombere achtergrond van een ernstige economische crisis. Die crisis is in onze visie geen losstaand incident op zichzelf. Het is het morele tekort van de onafgebroken jacht naar meer, meer en meer. Er is flink gegokt door de snelle jongens aan de top en verloren, niet met hun eigen geld, maar met geld dat gewone mensen door hard werken en hard sparen bij elkaar hebben gebracht. De Partij van de Arbeid heeft in de 60 jaar van haar bestaan – en in Venray meer dan 40 jaar – altijd op de bres gestaan voor hen die het moeilijk hebben, uitgaande van de grondbeginselen van eerlijk delen en het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dienen te dragen. Onze partij wil werken aan gelijke kansen voor iedereen. Ook van de gemeentelijke overheid mag gevraagd worden belemmeringen daarvoor uit de weg te ruimen, terwijl tegelijkertijd ook mensen zelf mogen worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid om daaraan mee te werken. Wij geloven in het beeld van de vrije mens die zijn of haar leven inricht, maar die zich ook geborgen weet in een samenleving waarin mensen zorgen voor elkaar. Deze ruimte voor het individu en de zorg voor elkaar dienen in balans te zijn. Dat biedt de beste kansen en zekerheden in een veranderende wereld. Bij alle somberheid van vandaag is het ook goed te beklemtonen dat op sociaal gebied en andere terreinen al veel bereikt is. Mede dankzij onze inzet is een goed sociaal stelsel van sociale zekerheid opgebouwd en juist in deze onzekere tijden kunnen we daarop terugvallen. Voor ons is het van belang dat we juist nu houvast bieden aan mensen, bijvoorbeeld aan hen die hun baan dreigen te verliezen. Om de economie op gang te houden zijn stimuleringsmaatregelen nodig. Gemeenten, dus ook Venray, moeten juist nu hun sociale gezicht tonen en wanneer dat nodig is helpen met armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Ook in de voorjaarsnota wordt aandacht besteed aan deze actuele omstandigheden. Wij hebben er vertrouwen in dat dit college, en de wethouder voor maatschappelijke diensten in het bijzonder, de ontwikkelingen nauw zal volgen en adequaat zal reageren op mogelijke problemen in Venray. De vaststelling van de voorjaarsnota is voor de PvdA hét jaarlijkse moment om piketpaaltjes te slaan voor de a.s. programmabegroting en het meerjarenperspectief. Nu de doorkijk naar onze nieuwe gemeente volstrekt ontbreekt, is die toegevoegde waarde er niet. Dat blijkt ook uit de beschouwingen.
- 28 -
We maken ons met z’n allen op voor de verkiezingen van 18 november, en dat is tussen de regels door te lezen. Het CDA gaat ‘samen vooruit’, wat ons betreft ook de meest voor de hand liggende koers, en is trots op zijn wethouders. Ook Lokaal Aktief is tevreden over de verwezenlijking van het collegeprogramma en haar wethouder, die daar zeker en steentje aan bijgedragen heeft. ‘Als het aan hem gelegen had’, zo citeer ik, ‘was er meer gebouwd in de afgelopen jaren’. Te weinig steentjes dus eigenlijk. Ook de PvdA heeft een stevige bijdrage geleverd aan de resultaten uit de afgelopen periode, en daar zijn we hartstikke trots op. Meebesturen betekent ook ambities houden, om kunnen gaan met tegenvallers en misschien in die lijn nog wel de notitie uit de toelichting van de wethouder op het meerjarenperspectief, want dat betekent dat we, na in de afgelopen tijd misschien wat verwend te zijn geraakt, weer aan de bak moeten, keuzen moeten maken, moeten prioriteren, en dat is wel het echte werk dat aan deze tafel moet gebeuren. Nog een keer: meebesturen betekent ambities houden, om kunnen gaan met tegenvallers, kansen zien en benutten, en niet blijven hangen in negatieve scenario’s. Het is, kortom, een vaardigheid die in de loop van de tijd is opgebouwd. Ook daar kenden we goede en slechte tijden, maar altijd vanuit onze verantwoordelijkheid en betrokkenheid voor wat goed voor Venray en zijn burgers is. In de afgelopen weken hebben we een vijftal bijeenkomsten georganiseerd over althans voor ons sprekende thema’s: wonen, werken, leefbaarheid, lokaal sociaal beleid en welzijn. Veel vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen, gemeente, andere politieke partijen en geïnteresseerde burgers zijn met ons in gesprek gegaan. Het heeft ons nogmaals duidelijk gemaakt dat deskundigheid vooral in het veld te halen is, het heeft ons energie en inspiratie gebracht die we in de aanloop naar de komende raadsverkiezingen volop zullen inzetten. Er is ook voor de komende periode veel werk aan de winkel, om te zorgen voor een mooie toekomst van het nieuwe Venray. De toevoeging van drie dorpen, Wanssum, Geysteren en Blitterswijck, maakt onze gemeente nog kleurrijker en aantrekkelijker. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter, college, collega-raadsleden en toehoorders. Vanwege de temperatuur zou je bijna denken dat we algemene beschouwingen houden over de zomernota, maar het is niet anders. Voorspellen is moeilijk, vooral als het over de toekomt gaat, zei de cynicus. Positief als wij bij de VVD zijn, ondanks het feit dat Samenwerking Venray ons zeer depressief vindt, kunnen wij nu al vaststellen dat we vanaf 1 januari 2010 veel andere gezichten hier zullen tegenkomen, twee meer dan nu, en in ieder geval dat we drie dorpen rijker zullen zijn: het nijvere Wanssum en de parels Geysteren en Blitterswijck. Het kan niet anders, of hier moet wat moois uit voortkomen. Eén vraag houdt ons bezig over de memorie van antwoord van het college. Op pagina 22 staat dat de Arbeidsinspectie de gemeente Venray tot uiterlijk 1 juli 2005 – u hoort het goed: 1 juli 2005 – de tijd heeft gegund om het gemeentehuis te laten voldoen aan de Arbo-eisen. Wij vragen ons om te beginnen af op welke manier deze fatale datum gehaald wordt en voorts of de Arbeidsinspectie tot 2013 aan het lijntje gehouden kan worden. De overheid is, zoals wij zelf als burger vaak kunnen constateren, streng tegenover haar burgers. Onderling, dus overheid versus overheid, valt dit mee en gel-
- 29 -
den er kennelijk andere regels. Op z’n minst is dit eigenaardig te noemen. Wordt vervolgd, zullen we maar zeggen. Het CDA meldt niet zonder enige vorm van zelfgenoegzaamheid dat het collegeprogramma grotendeels is uitgevoerd. De VVD wil graag de aandacht vestigen op een aantal onderwerpen uit dat zelfde collegeprogramma waarvan wij vinden dat ze niet, gedeeltelijk, of nauwelijks uitgevoerd zijn. Zonder volledig te willen zijn, wil ik er enkele noemen. De integrale veiligheid: is het veiliger geworden in Venray? Goedkope huurwoningen: waar staan die dan? Hoogwaardige en kennisintensieve bedrijven op de Hulst II: ik heb ze nog niet gezien. Bestuurlijke vernieuwing: nul komma nul. Deregulering: o ja? Huisvesting gemeentehuis: geen commentaar. Een beetje meer bescheidenheid zou het CDA wellicht sieren, of zou het CDA het over een andere gemeente dan Venray hebben? Het blijft gissen De PvdA heeft ons van de stoel doen rollen van verbazing over haar grote en bijna onmetelijke intellectuele vermogens. Waar wereldvermaarde wetenschappers pogingen doen om de huidige economische crisis te begrijpen en te duiden, biedt de PvdA uit Venray zowaar de oorzaak van dit grote, wereldwijde en complexe probleem aan: het ligt allemaal aan het neoliberalisme! Populair en kort door de bocht betekent neoliberalisme: minder overheidsbemoeienis en meer marktwerking. Zonder dezelfde fout te maken als de PvdA – maar ja: wie is hier begonnen? – willen wij er wel op wijzen dat de Amerikaanse overheid de banken aldaar heeft gedwongen hypotheken aan te bieden aan mensen die die hypotheken nooit konden afbetalen, laat staan de rente ervoor konden betalen. De gevolgen hiervan, onder andere de handel in rommelhypotheken, hoef ik niet te vermelden of uit te leggen; we weten er allemaal heel veel van. Onnodig te zeggen dat wij ons behoorlijk aan deze opmerking hebben gestoord. Het doet ons overigens deugd dat het college er in zijn memorie van antwoord geen woord aan vuil heeft gemaakt. Lokaal Aktief verwondert zich over de zoveelste bestemming van het bedrag van € 2 miljoen voor de herindeling. Wij delen haar zorg hierover en snappen het ook niet zo goed. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Vanavond wordt de laatste voorjaarsnota van deze raadsperiode besproken. Wij zullen kort ingaan op de beschouwingen van de andere partijen en proberen antwoord te geven op de vragen die daarin staan. InVENtief start haar beschouwingen pessimistisch. Het is niet onterecht om te wijzen op het slechte meerjarenperspectief, maar het geeft wel een wat sombere kijk op de zaak. Wat het Historisch Kwartier betreft zijn wij het met inVENtief eens dat hieraan nu eindelijk eens iets moet gebeuren. Of dat onder de regie van de beste architecten van Nederland moet gebeuren, is een andere zaak, want die hanteren meestal een wat duurder prijskaartje. Als met behulp van een architectuurprijs meer kwaliteit valt te behalen, prima. De opmerkingen die worden gemaakt over het acquisitiebeleid van de gemeente kunnen wij volledig ondersteunen. Ook wij vragen ons af wat het rendement is geweest en hoeveel nieuwe werkgelegenheid er is gekomen tijdens deze periode. Alleen is ons niet duidelijk of nu een motie wordt ingediend om deze vraag kracht bij te zetten.
- 30 -
Bij het onderdeel Bestuurlijke vernieuwing vinden wij het jammer dat inVENtief ons zo weinig steun heeft gegeven in de kwesties rondom de zaak-Willems en andere die genoemd worden. Het is jammer dat we nu pas lezen dat inVENtief hierover ook een mening heeft. Ook bij de VVD heersen recessieprikelen. Zij pleit voor het hanteren van worst casescenario’s. Deze manier van denken zouden wij liever alleen zien bij zaken waarvoor nog geen geld gereserveerd is. De zaken die nu lopen kunnen gewoon als gepland verder gaan. Wij zijn het met de VVD eens dat het niet verstandig is om geen rekening te houden met een verdubbeling van de werkloosheid. Waar de VVD het heeft over de positie van Venray in de regio, kunnen we dit van harte ondersteunen. De regio heeft veel te veel bevoegdheden en is een ondemocratische bestuurslaag. De bevolking van Venray heeft totaal geen invloed op de samenstelling van het regiobestuur, maar in die regio wordt wel heel veel voor Venray geregeld, onder andere vreemde Floriadebesluiten. Wij kunnen instemmen met de opmerkingen die de VVD maakt over kunst gemaakt door jongeren en over het Masterplan Brukske. Volgens Samenwerking Venray is de voorjaarsnota vlees noch vis. Toch weet zij hiermee nog vijf pagina’s te vullen. Op haar eerste vraag moet de SP een antwoord schuldig blijven, omdat wij niet over de financiële gegevens beschikken en niet zomaar wat gaan roepen. Wat de tweede vraag betreft, over de continuïteit van het bestuur, menen wij dat het beter is eerst de kiezer aan het woord te laten en dan weer verder te kijken. Wij zijn er niet bang voor dat de boel het volgend jaar in het honderd gaat lopen. Eens zijn wij het met de vraag die Samenwerking Venray heeft gesteld over het afschaffen van de OZB voor verenigingen. De redeneringen van Samenwerking Venray over de besteding van het bedrag van € 2 miljoen zijn gegoochel van de bovenste plank. Wat dat betreft kan Samenwerking Venray zó in het college, maar dan liever niet bij financiën, want dan kan niemand het meer volgen. Met Samenwerking Venray zijn wij het wel eens dat onderzocht zal moeten worden of voor de werknemers van Defensie toeristenbelasting betaald moet worden. Lokaal Aktief is van mening dat met het bedrag van € 2 miljoen voor het Nieuwe Wanssum geen helder beeld wordt gegeven. Bij Lokaal Aktief vindt men het blijkbaar gewoon dat de herindelingsgelden voor dit project die door het college waren toegezegd zonder enige vorm van discussie voor de Floriade worden ingezet. Met de opmerkingen die door Lokaal Aktief zijn gemaakt over de Wet werk en bijstand en het minimabeleid kunnen wij instemmen. Bij het onderdeel woningbouw maakt Lokaal Aktief zich er erg gemakkelijk van af door de schuld volledig bij Wonen Limburg te leggen. Wij zullen niet ontkennen dat die een dikke vinger in de pap heeft, maar de wethouder heeft er naar onze smaak te weinig aan gedaan om die vinger wat kleiner te maken. Eens zijn wij het met Lokaal Aktief dat met het onderwerp bruikleenartikelen maatwerk geleverd moet worden. Het is inderdaad van belang om zeker de komende jaren, waarin de gevolgen van de crisis bij veel mensen nog zullen nadreunen, goed te be-
- 31 -
zien hoe de regelingen voor (gedeeltelijke) kwijtschelding kunnen worden uitgelegd voor de mensen van Venray. Na het lezen van de eerste pagina van de beschouwing van de PvdA kwam bij ons spontaan de gedachte op dat hier sprake is van een identiteitscrisis. Uitspraken als ‘het einde van de vrije markteconomie’, ‘beter toezicht op de werking van de vrije markt’, ‘einde van het neoliberalisme’, ‘moreel tekort’ en ‘eerlijk delen’ staan allemaal onder het logo van de PvdA. Wij hadden haar al bijna een lidmaatschap van de SP cadeau willen doen! Na lezing van de volgende zes pagina’s hebben we dat idee echter maar weer overboord gezet, want het was als vanouds weinig spraakmakend en zo algemeen dat je er bijna alleen maar mee kunt instemmen. Het enige opvallende punt bij de PvdA was het onderwerp Floriade. Blijkbaar krijgt zij het steeds benauwder over het al dan niet doorgaan van dit project, zó benauwd dat ze maar niet gaat barbecuen. Wij willen geen lachende derde spelen, maar wij hebben wel van meet af aan gezegd dat de Floriade geldverspilling is. De burger betaalt inderdaad nu al de rekening. Langzaamaan komen er steeds meer geluiden dat wij niet zo ver naast de waarheid zaten en zitten. Voor wat betreft het Masterplan Brukske kunnen wij de PvdA geruststellen. Ook de SP is nog steeds bereid geld te investeren in deze wijk. Haar plannen met betrekking tot het Museum van de Geest kunnen wij van harte ondersteunen. Het CDA heeft een redelijk duidelijk verhaal op schrift gesteld, maar een aantal punten zijn ook zo oppervlakkig dat je er met de beste wereld van de wereld niet tegen kunt zijn. Dat een klachtenregister een belangrijk instrument is bij de Wmo zal waarschijnlijk niemand weerleggen en dat het Werkplein moet starten, ook als niet alle deelnemers al zo ver zijn, zal ook voor iedereen wel duidelijk zijn. Met het CDA zijn wij het eens dat wat betreft duurzaamheid een tandje bijgeschakeld moet worden en dat het nog steeds treurig is dat Euterpe en MMSK geen nieuw onderkomen hebben, al lijkt er nu langzaamaan schot in te zitten. De woningbouwproductie op gang houden is één, maar de juiste woningen bouwen voor de diverse doelgroepen is twee. Sociale woningbouw is drie, maar daarover horen we bij het CDA niets. Het lijkt ons logisch dat plannen en onderzoeken die er al liggen voor het Nieuwe Wanssum geïnventariseerd worden. Het zou onzin zijn om het wiel nog een keer te gaan uitvinden. Met betrekking tot de financiën stelt het CDA dat het terughoudend wil zijn met het doen van extra uitgaven, maar zonder aan te geven waaraan dan wordt gedacht, en dat is jammer. Over de beantwoording van de vragen door het college kunnen wij kort zijn. Op de vraag over de uitbreiding van de leeftijdsgroep voor ’t Podium van 16 naar 12 jaar hebben wij geen antwoord gelezen. Hiervoor hebben wij een motie opgesteld. Onze vraag om bij de besteding van de Essentgelden allereerst zaken te doen met de ASN-bank en de Triodosbank is ook niet beantwoord. Ook hiervoor hebben wij een motie opgesteld. Het antwoord op de vraag over de besteding van de herindelingsgelden vinden wij onbevredigend. Het is namelijk niet zo dat het geld altijd al voor een van de speer-
- 32 -
punten van de Regio Venlo ingezet moest worden; dat is er later van gekomen. Ook hierover zullen wij een motie indienen. Het antwoord op de vraag waarom men niet met andere woningstichtingen aan tafel wil gaan zitten is zwak. Wonen Venray presteert al jaren onder de maat wat de bouw van sociale huurwoningen betreft, toont zich niet direct een betrouwbare partner in het verhaal van ’t Brukske en het college kijkt vanaf de zijlijn toe en doet weinig. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. Een korte reactie op de memorie van antwoord van het college van burgemeester en wethouders. Het is duidelijk dat iedere afdeling haar beantwoording heeft ingeleverd en dat die antwoorden zonder er verder naar te kijken aan elkaar zijn geplakt. Soms is de beantwoording wel erg laconiek en de spelling laat ook wel eens te wensen over. Bij het beantwoorden van een vraag van Lokaal Aktief over St. Anna wordt ‘Lokaal Actief’ na zoveel jaren met een c geschreven. We mogen toch hopen dat dat niet door een ambtenaar van onze wethouder is gedaan! Op de vraag over het Burgerjaarverslag hebben wij een kort, op de teentjes getrapt antwoord ontvangen. Soms vraagt Lokaal Aktief zich wel eens af wie hier in dit huis eigenlijk beslist: de ambtenaren of de raad. Een advies aan inVENtief: haal de dimmer van het logolampje af, zodat er meer licht komt. Je zult zien dat het dan allemaal niet zo somber is als het lijkt. InVENtief vindt dat bij de Wmo wordt ingehuurd bij het leven. Alle fracties vragen om deskundige indiceringen bij de Wmo en daarvoor kan externe hulp nodig zijn, als een indicering maar goed en snel gebeurt. Alleen de SP komt in haar algemene beschouwingen niet terug op de Wmo, terwijl Lokaal Aktief er toch altijd van uitging dat dit een belangrijke doelgroep voor de SP is, of was. Zo zie je maar: het kan snel veranderen. Daar tegenover heeft inVENtief er wel geld voor over om de beste architect van Nederland in te huren om de regie te voeren bij nieuwbouw van de historische zone van het Mgr. Goumansplein. Lokaal Aktief ziet het belang in van de monumenten die onze gemeente nog heeft en wil die ook behouden. Bij Kunst en cultuur komt de VVD met een oud voorstel: mooie graffiti of muurkunst op bijvoorbeeld donkere onderdoorgangen. Het wensgeld, weet u nog wel? Onze algemene beschouwingen begonnen wij met historische momenten van deze voorjaarsnota. Hieraan moet echter nog een historisch punt worden toegevoegd: de algemene beschouwing van Samenwerking Venray zonder poppetjes, vraagtekens of alle andere figuurtjes die wij in de loop van de jaren hebben mogen zien… De heer Busser: Het is er nu wat te warm voor; dat voorzagen we al! Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Samenwerking Venray vraagt te kijken naar de middelen die Meerlo-Wanssum in zijn voorjaarsnota 2009 en in de begroting 2010 voor de speerpunten raamt. Samenwerking Venray zal toch zeker wel weten dat Meerlo-Wanssum geen voorjaarsnota 2009 en begroting 2010 heeft?
- 33 -
De heer Busser: Sinds de beantwoording door het college wel; in de commissie werd eerder anders beweerd. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: OK, jij ook je zin! Wat Samenwerking Venray aan tekeningen weggelaten heeft, waren bij de SP de tomaatjes aanwezig. Je zou bijna zeggen: gelukkig maar, want pas in regel acht was de afkorting SP vermeld, zodat we in ieder geval zeker wisten dat we de algemene beschouwingen van de SP aan het lezen waren! De SP vraagt naar de bekende weg bij jongeren. Ze wil graag in september of oktober horen hoe het college ’t Podium gaat aanpakken. Volgens Lokaal Aktief heeft de wethouder daarover al een toezegging gedaan. Hoe graag de SP dit wil blijkt wel uit het feit dat in een paar regeltjes vier keer het woord ‘graag’ gebruikt wordt. De PvdA kan op dit moment bij Lokaal Aktief niet meer stuk. Hiervoor was echter Agnes Wolbert nodig! Deze bevestigde wat Lokaal Aktief het vorig jaar al aangaf: durf financiële risico’s te lopen door grenzen op te zoeken. En als het CDA dan begrijpt waarover het gaat en Lokaal Aktief en PvdA hierin volgt, zal de VVD vanzelf meegaan, want die is het altijd eens met de vorige spreker. Het is een cryptische omschrijving, maar staat als een paal! Wie hierover uitleg wil, die roept maar! De gemeente Venray moet zich ondanks de economische crisis ook blijven inzetten voor de allerzwaksten op de arbeidsmarkt en niet nieuwe werklozen voor laten gaan. Handig zou het zijn als het Werkplein ook gebruik zou maken van de door TNO opgestelde vragenlijsten. De economische crisis en de oplopende werkloosheid vormen een verhoogd risico op problematische schulden. Het kabinet gaat de komende drie jaar extra middelen uittrekken voor schuldhulpverlening. Het is de wens van Lokaal Aktief dat de gemeentelijke belastingen automatisch worden kwijtscholden aan degenen die daarvoor in aanmerking komen, zodat iedereen die er recht op heeft dit ook krijgt. Zo voorkom je dat mensen te laat aanvragen, met alle gevolgen van dien, die soms niet meer zo menselijk zijn. Samenwerking Venray kunnen we geruststellen: Lokaal Aktief is niet door de andere coalitiepartijen tegen de muur gezet. Wij hebben steeds ons zegje zelf mogen doen en daarnaar is geluisterd. Ook over de wisseling van wacht en macht kunnen wij Samenwerking Venray geruststellen. Wat Lokaal Aktief betreft hoeven de verkiezingen niet te leiden tot grote politieke en bestuurlijke veranderingen, zodat de balans dadelijk snel gevonden zal zijn. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Ik zal proberen de temperatuur te bestrijden door ijskoud enkele opmerkingen te maken. Het CDA heeft zijn gewoonte gevolgd om open deuren in te trappen. Dat is overbodig, ook als je samen vooruit wilt. Enkele voorbeelden. Aan ons, zo goed als aan andere fracties, wordt gevraagd of wij ook van mening zijn dat goede zorg laagdrempelig beschikbaar moet blijven en dat aan klachten tijdig de nodige aandacht moet worden gegeven. Het antwoord is warempel ja! Is inVENtief ook van oordeel dat het Werkplein spoedig van start moet gaan? Jazeker! Is inVENtief ook voor effectieve aandacht voor duurzaamheid? O ja, reken maar! Ik ben zelfs zo vrij die vraag ook namens de andere fracties bevestigend te beantwoorden.
- 34 -
Ook inVENtief meent dat in het accommodatiebeleid ruimte moet blijven voor maatwerk, zeker voor organisaties, verenigingen en clubs die zinvol eigen initiatief tonen. Vrijwilliger ben of word je vanuit je hart, als hobby en/of uit medemenselijkheid. Ik zie niet een-twee-drie dat in dat kader gedacht moet worden aan cursussen. Ik neem aan dat het CDA met mij van oordeel is dat in het antwoord van burgemeester en wethouders een bevredigende reactie te lezen valt op de nieuwsgierigheid naar de doelstellingen van de task force woningbouw. Dan de vraag of wij het Masterplan Brukske meester zijn. InVENtief deelt ieders bewondering voor de mensen die zich blijven inzetten, maar ook zij willen ongetwijfeld meer resultaat zien dan een panna-arena. Het terrein dat vrijgekomen is door afbraak van de Flierefluit zou zich moeten kunnen ontwikkelen tot een ontmoetingsplek voor jong en oud. Van ontmoeting, goed contact, moeten we het ook daar hebben. Uiteraard moeten tegenslagen van formaat dan uitblijven, zoals het feit dat de voorzitter van het wijkplatform Brukske politiek een switch heeft gemaakt. Ook als je bent aangesloten bij Samenwerking Venray kun je af en toe de neiging krijgen even na te denken over je positie, maar dan een move maken naar het CDA kan ik moeilijk plaatsen. Bij gelegenheid wil ik graag weten wat de dokter daarvan vindt, Petra! Leidt de opvatting van het CDA over de muurtjes van het kerkpad haar tot het besluit om de hoofdingang van het gerenoveerde gemeentehuis dan toch maar niet te verplaatsen? Alle drukte van het CDA over het Nieuwe Wansum zou zij wat ons betreft kunnen opsparen totdat het nieuwe Venray er is; dan kunnen we pas samen vooruit. Niet valt in te zien hoe het CDA kan menen dat het meerjarenperspectief min of meer sluitend is. Het sluit, of het sluit niet, en het sluit niet. Gaat het CDA over de situatie na 2011 pas nadenken in 2011? Dat zou wat laat zijn, zeg ik maar vast. De PvdA had er blijkens haar inleiding behoefte aan te benadrukken dat zij allerminst een lokale partij is. Welnu, de heer Busser en zijn fractiegenoten, mijn buurvrouw en haar fractiegenoot en ik wisten dat al. InVENtief is niet links, niet rechts, maar centraal-lokaal en zo zie ik niet direct het verband van die inleidende beschouwingen van de PvdA met de voorjaarsnota 2009 van de gemeente Venray. Ik deel de mening van de PvdA dat wij de mogelijkheden van de Wmo maximaal moeten benutten, maar zie nog niet dat wij de grenzen financieel zo ver moeten opzoeken dat tv-toestellen en computers kunnen worden gedistribueerd. InVENtief deelt zeker niet de opvatting van de PvdA dat scholen in de kleine kernen maar moeten worden gesloten. Dat is in feite dorpsleven ruïneren. Er zullen zeker nog wel leerkrachten zijn die tegelijkertijd drie of nog meer groepen van leerlingen goed onderwijs kunnen geven. Dat is meer vertoond; ik heb het in mijn jeugd ook beleefd en u ziet wat ervan terecht is gekomen! Tijdig woningen bouwen in de dorpen blijft de remedie tegen verpietering: nestkastjes bouwen, dan komen de jongen wel! Het is absurd van de PvdA te moeten vernemen dat vormgeving van jeugd- en jongerenbeleid een kwestie blijft van uitdagen en faciliteren. Het is toch vooral die fractie die in het recente verleden een jongerensociëteit de rimboe instuurde? Het is toch die
- 35 -
fractie die moet toezien hoe haar initiatief, een fonds voor jongens, aan reanimatie toe is? Waar hebben we het over? Als de Floriade een succes wordt, zal dat zijn ondanks het gepietepeuter van de PvdA en overigens ook ondanks merkwaardig aarzelen van de VVD, maar daarover straks. Als Venray hebben wij ons met andere gemeenten verbonden om dat succes na te streven en dat moet dan met royale loyaliteit, niet door door psychisch en fysiek afstand te nemen. Ik zal ook niet bij de barbecue zijn, maar het is ook niet meer nodig om mij een worst voor te houden: ik doe al mee, ik ben er al voor, al heb ik, met andere fracties die daarop doelen, graag doorlopend de vinger aan de pols van die organisatie. Het Masterplan Brukske heeft ook van inVENtief nog alle steun. Ook daar is het wachten op leiderschap. Er moeten snel knopen doorgehakt worden, zeg ik maar tegen de PvdA. Waar Lokaal Aktief ook van kan worden beschuldigd, niet van progressiviteit. Van de combinatie met de progressievencombinatie uit Meerlo snap ik dan ook niets. Lokaal Aktief is wel zorgzaam, maar dat is iets anders. Zorgzaamheid is een kwestie van beschaving en daar steekt geen ideologie achter. Beschaving van een samenleving is af te leiden naar het lot van de minst bedeelden in die samenleving. De voorzitter: Nu wil ik er even tussen komen. De griffier had mij al geïnformeerd dat uw betoog twintig minuten zou duren. Ik heb u tien minuten gegeven, maar dat is al honderd procent meer dan de spreektijd van een gemiddelde fractie. Ik vind dat u zich toch moet houden aan de afspraak die is gemaakt dat iedere fractie bij dit blok vijf minuten spreektijd zou worden toebedeeld. De heer Thijssen: Ik heb die afspraak natuurlijk te respecteren, al was ik er niet bij toen die werd gemaakt… De voorzitter: Ik geef u nog drieënhalve minuut. De heer Thijssen: Vooruit dan. Voor zorgzaamheid spant Lokaal Aktief zich fors in en dat verdient respect, ook van ons, maar of die houding moet meebrengen dat het welzijn, beter: de verhoging van welvaart, bij de mens moet worden thuis bezorgd, is voor inVENtief de vraag. Ook van werkenden met een laag inkomen mag worden verwacht dat zij zich bezinnen op hun eigen situatie en verder kijken dan hun neus lang is. InVENtief deelt de zorg van Lokaal Aktief voor de komende benutting van nog aanwezige belastingcapaciteit; die moet met ombuigingen in de voorgenomen uitgaven vermeden worden. InVENtief ziet niet in dat de recessie zou beletten een sluitende begroting te maken. Je kunt ook tegenslagen begroten en het nog onbekende in cijfers zien te vangen, maar ook daarover komen wij nog te praten. De mening van Samenwerking Venray deelt inVENtief als het gaat om de aan verontwaardiging grenzende verbazing over het feit dat de voorjaarsnota afstand houdt van de uitbreiding van Venray. Het uitvoerig bestuurlijk en ambtelijk overleg met Meerlo-Wanssum zou hebben moeten leiden tot een gedeelde visie op de hoofdpun-
- 36 -
ten van beleid in 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014, weliswaar niet op basis van formele besluiten, maar op grond van uitgesproken en vastgestelde intenties. Nog te elfder ure genomen formele besluiten: een sportpark op de helling, dat niet te water zal worden gelaten, een asielzoekerscentrum dat er niet, of toch wel komt, zullen overruled en in ieder geval herzien kunnen worden. Wie schiet daar wat mee op? Afstemming op informeel niveau was zeker heilzamer geweest. Ik heb eerder al aangedrongen op gecombineerde raadsvergaderingen waarin aan een letter of intent geschaafd had kunnen worden. De suggestie dat Defensie in Venray toeristenbelasting zou moeten betalen is even komisch als luchtballonnen bestrijden met Patriots. De VVD zal onder ogen moeten zien dat het eenmaal regionaal genomen besluit de Floriade te organiseren allerminst gediend is met scepsis binnen een van de betrokken gemeenteraden. Zeker, toezicht op de financiën zal stringent moeten blijven, maar er is geen plaats voor gezeur over toegevoegde waarden voor afzonderlijke gemeenten. Daar waar marktpartijen aarzelen, of zelfs afhaken – ze hebben hun eigen afwegingen te maken –, zullen inderdaad provincie en gemeenten in de plaats moeten treden. Zo ver zijn wij, er is geen weg terug. Deze testcase van toegenomen bestuurskracht door herindelingen zal moeten slagen. Graag ga ik in op de vraag van de SP of ’t Podium functioneert. Het antwoord is naar de mij gegeven informatie negatief: nee, het functioneert niet als jongerencentrum. En inderdaad: jeugd- en jongerenwerk begint bij 12-jarigen als doelgroep, maar voor de jeugd is er geen plek in ’t Podium en dat wordt niet anders zo lang de jongeren zich moeten meten met de commercie. InVENtief stelt het op prijs dat de Socialistische Partij haar zorgen over de demografische ontwikkelingen nader toelicht. Ik heb eenvoudig niet goed begrepen wat men daarmee poogt te zeggen. In ieder geval kan ik u nu alvast verzekeren dat ik niet voornemens ben om mijn bijdrage te leveren aan de bestrijding van de nadelen van de vergrijzing door mijn haar te laten verven! Blok 1: Programma 1 (Venray zorgt voor elkaar) ► Wmo Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. De Wmo vraagt om maatwerk om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Op dit moment zijn er cliënten die tien tot dertien weken moeten wachten op soms een simpele voorziening. Bij navraag ‘waarom duurt het zo lang voordat ik wat hoor?’, komen er antwoorden die voor Lokaal Aktief niet aanvaardbaar zijn, zoals: ‘degene die uw aanvrage moet beoordelen is ziek of met vakantie’. Vakantie duurt geen tien weken, ziekte kan langer duren, maar dan zal het dossier toch overgedragen moeten worden. Lokaal Aktief gaat niet voor kwantiteit, maar voor kwaliteit. Het moet zo zijn dat een cliënt tevreden is en niet dat de gemeente tevreden is wanneer een aanvrage gehonoreerd wordt. Hoe denken de andere fracties hierover? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik nog even reageren op de eerdere opmerking van de SP dat door het CDA een oppervlakki-
- 37 -
ge vraag zou zijn gesteld over het klachtenregister. Wij hebben die vraag niet voor niets gesteld en wij waren wat verrast door het antwoord van het college. Er blijkt wel een klachtenregister te zijn bij partners, maar wij vragen ons af hoe onafhankelijk dat dan terugkomt bij de gemeente, terwijl wij toch de regie voeren. Het moet niet mogelijk zijn om dat in te zien, als regisseur op het gebied van de Wmo behoren wij altijd goed in beeld te hebben welke klachten er zijn, want dat maakt het mogelijk het beleid bij te stellen. Ook wij hebben erop aangedrongen de bureaucratie aan te pakken en wetswijzigingen goed en zorgvuldig op te pakken. Wat dat betreft maken wij ons wel zorgen over het schrappen van de AWBZ. Wij roepen de landelijke partijen op hetzelfde te doen als wij. Wij hebben een brief in de maak aan de Kamerfractie van het CDA om daarover onze zorgen uit te spreken. Inmiddels ben ik even de vraag kwijt die mevrouw Grebenjak aan de andere fracties stelde… Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Wij maken ons zorgen over het functioneren op de afdeling, omdat het soms zo lang duurt. Daarin willen wij verandering zien. Ik wil nu meteen maar even reageren op de opmerking die u maakte over de AWBZ…. De voorzitter: Laten we eerst dit rondje afmaken, anders wordt het zo onoverzichtelijk. De AWBZ laten we nu even zitten; u kunt er later op terugkomen… De heer Linskens: In een debat mag dat toch wel? De voorzitter: Maar als anderen ook iets over de AWBZ willen zeggen… Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dan komen ze wel, denk ik. De voorziter: Goed dan. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Met mevrouw Grebenjak ben ik het eens dat het tijdpad bij procedures e.d. veel bureaucratie oplevert en dat een stukje maatwerk ontbreekt, maar dat is overigens niet alleen bij de Wmo het geval. Vandaag hoorde ik toevallig dat de Fietsvierdaagse op 9 maart een vergunning heeft aangevraagd en dat die nog steeds niet is verleend. Een lang tijdpad komt dus blijkbaar breder in dit huis voor. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Met betrekking tot de Wmo wil ik het eerst even hebben over de laagdrempeligheid waarover vele fractie in hun beschouwingen hebben gesproken. Ook wij zijn van mening dat de goede zorg laagdrempelig beschikbaar moet blijven en daarover hebben wij een vraag gesteld aan het college die niet is beantwoord. Wat ons betreft mag hiermee de grens worden opgezocht. Wij hebben gesteld dat in het kader van ‘Venray zorgt voor elkaar’ aandacht is voor armoede, eenzaamheid, enz., dat we zo ook een beeld proberen te krijgen van onze ouderen en hen in contact proberen te brengen met ouderenadviseurs. We sturen die ouderen een brief met antwoordkaart en ouderen kunnen die antwoordkaart opsturen als
- 38 -
ze een afspraak willen met een ouderenadviseur. Wij zouden liever zien dat de gemeente hiervan een ‘ja, tenzij’-systeem maakt, zoals ook een aantal andere gemeenten uit de regio doen. Uit ervaringscijfers blijkt bijvoorbeeld dat dan 75% van de doelgroep bereikt kan worden, in tegenstelling tot de 20% die nu reageert. Via een motie roepen wij het college op deze systematiek te hanteren. Een ander punt van zorg in het kader van de Wmo is de te verwachten uitbreiding van het beroep op de Wmo en de indicatiestelling. Zo lang prestaties gemeten blijven worden op geleverde aantallen voorzieningen, werkt het systeem zelf bureaucratie in de hand. Hoewel door het college wordt aangegeven dat met het CIZ bijgestelde afspraken zijn gemaakt, nemen geluiden en ontevredenheid over oplopende wachttijden toch toe en groeit de onvrede over een onpersoonlijke, meestentijds telefonische afdoening door het CIZ bij cliënten. Ik kan u zeggen dat ik er inmiddels uit persoonlijke ervaring over mee kan praten en dat moet ook honderden, misschien wel duizenden andere mensen gebeuren in een gemeente als Venray. We dringen er daarom op aan de kengetallen waaraan prestaties gemeten worden om te bouwen naar respons- en afdoeningstermijnen, met als back up uiteraard een goede klachtenregistratie, waarover het CDA ook al sprak. Omdat we er echter bij lange na niet op gerust zijn dat wachttijden en bejegening door het CIZ daadwerkelijk verbeterd zijn, en mogelijk ook in het traject zelf dingen nog steeds mis gaan, dringen wij tevens aan op een onafhankelijk onderzoek naar de efficiency en effectiviteit van de indicatiestelling, waartoe wij bij deze eveneens een motie indienen. De griffier doet voorlezing van de moties van de fractie Samenwerking Venray: “De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 30 juni 2009; overwegende: – dat het huidige afsprakenbeleid ouderenadviseurs uitgaat van het insturen van een antwoordkaart door ouderen indien zij bezoek wensen van een ouderenadviseur; – dat de respons via deze antwoordkaarten rond de 20% bedraagt; – dat ervaringen elders met een ‘ja, tenzij’-systeem inmiddels hebben uitgewezen dat zodoende tot zelfs 75% van de ouderen door een ouderenadviseur wordt bezocht; draagt het college op het afsprakenbeleid zodanig te wijzigen dat ouderen door een ouderenadviseur bezocht worden tenzij de oudere binnen een vooraf gestelde termijn door inzending van een antwoordkaart aangeeft daar geen prijs op te stellen; en gaat over tot de orde van de dag.”
(motie nr. 1-1)
“De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 30 juni 2008; overwegende: – dat uit contacten met cliënten het beeld ontstaan is dat het proces van indicatiestelling ondoeltreffend en ondoelmatig zou verlopen; – dat het college heeft aangegeven met de indicatiestellende partij afspraken gemaakt te hebben over een andere werkwijze;
- 39 – dat het college de resultaten daarvan op dit moment nog niet kan aantonen; – dat uit contacten met cliënten vooralsnog niet gebleken is van een daadwerkelijk gewijzigde beleving m.b.t. doelmatigheid en doeltreffendheid van het proces van indicatiestelling; roept het college op een onderzoek door een onafhankelijke partij te doen uitvoeren naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het proces van indicatiestelling; en gaat over tot de orde van de dag.”
(motie nr. 1-2)
De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Grebenjak begon zo mooi met warme en hartelijke woorden aan ons adres, tot de ontnuchtering kwam en zij die warmte en hartelijkheid vooral toedichtte aan het werkbezoek van Agnes Wolbert! Het was best ontnuchterend tijdens dat werkbezoek te horen dat landelijk € 150 miljoen blijft liggen dat feitelijk op gemeenteniveau ingezet kan worden. Er is ons dus alles aan gelegen om dat niet-gebruik van zo’n belangrijk instrument tegen te gaan en verder te optimaliseren. Ook de op komst zijnde wijzigingen in de AWBZ en het feit dat de Wmo daarin in belangrijke mate moet voorzien zijn tijdens dat werkbezoek besproken, waarbij overigens ook de conclusie werd getrokken dat het alle ruimte biedt om op maat sociaal beleid te voeren en dat deze raad, nu bestaande uit 25, maar straks uit 27 leden, feitelijk degene is die vanuit zijn budgettairende taak daarin de belangrijkste speler kan zijn en daarin zijn verantwoordelijkheid meer dan voorheen zal moeten nemen. Waar wij schreven dat hier de grenzen moeten worden opgezocht, kan ik mij voorstellen dat dat soms bedenkingen oplevert, maar het heeft in wezen te maken met het feit dat wij eindelijk eens af moeten van allerlei administratieve rompslomp die bij aanvragen speelt. We zullen, zeker op dit vlak, heel kritisch moeten kijken naar het schrappen van overbodige regelgeving. In principe zijn wij ook bereid – en dat lijkt een beetje op de discussie rondom bijvoorbeeld de langdurigheidstoeslag – financieel meer risico te lopen door grenzen op te zoeken. Ik ben benieuwd naar de beweegredenen van de heer Thijssen om voorzieningen als een televisie of computer uit te sluiten van bijzondere bijstand, alsof dat in de tegenwoordige tijd nog enorm luxe gebruiksgoederen zouden zijn. Als wij het met z’n allen belangrijk vinden regelgeving af te schaffen en daarin ruimhartig willen opereren, zullen we op onderdelen soms de grens moeten opzoeken omdat we niet precies weten waar het kan eindigen. Het is een gok die wij zeker gelet op deze bestedingen op onderdelen wel willen nemen. Graag wil ik van de andere fracties horen of zij het daarmee eens zijn. De voorzitter: De heer Thijssen is expliciet genoemd en ik stel hem graag in de gelegenheid te reageren op de vraag van de heer Linskens of het ter beschikking stellen van ICT-apparatuur en televisie in het kader van de Wmo niet moet worden beschouwd als een normale basisvoorziening en derhalve gewoon moet worden meegenomen in het Wmo-beleid. De heer Thijssen: Ik was nog niet helemaal toe aan het besef daarvan. Onder omstandigheden kan ik me voorstellen dat dat inderdaad zo is, het is even wennen, maar dat is eigenlijk nu al gelukt!
- 40 -
Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Reagerend op de oproep van mevrouw Van Stelten om hiermee landelijk aan de slag te gaan, kan ik mededelen dat de discussie daarover in de VVD al volop gaande is en dat wij momenteel bezien hoe wij dit het beste kunnen inkleden. Mevrouw Grebenjak heeft de lange duur van de procedures aangekaart. Wij vragen maatwerk en dat kost tijd. Op zichzelf is dat niet erg, maar het mag natuurlijk geen extra tijd gaan kosten omdat er allerlei overbodige regelgeving mee is gemoeid. Wat dat betreft kan ik me aansluiten bij de mening die de PvdA-fractie hierover heeft geventileerd. Aan de andere kant moeten wij accepteren dat een aanvrage een bepaalde tijd kost. Erg is dat niet, mits het redelijk blijft. Net als mevrouw Grebenjak erger ik me mateloos aan excuses, bijna smoesjes zelfs, die worden aangevoerd over vakantie, ziekte, enz. Dat soort redenen zijn voor de VVD onacceptabel. Wij hebben al vaker gevraagd ons vanuit de afdeling van tijd tot tijd op de hoogte te houden over de gang van zaken, hoe alles verloopt, hoe de invoering gaat, enz., maar helaas schiet dat nog altijd te kort. Het is een enorm moeilijk project waarbij we met z’n allen de vinger aan de pols zullen moeten blijven houden. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw De Barbanson heeft zojuist gezegd dat de VVD al druk doende is met de verwikkelingen die verband houden met de AWBZ, maar volgens mij is het meeste werk al gebeurd. Toevallig ontving ik vanmiddag een mailtje waarin werd medegedeeld dat er een flink bedrag wordt vrijgemaakt om de AWBZ te kunnen betalen. De heer Van Hal: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben de Wmo weliswaar niet expliciet in onze beschouwingen genoemd, maar dat betekent niet dat ze voor ons niet belangrijk zou zijn. Wij hebben keuzen moeten maken in wat wij wel en niet naar voren zouden brengen en de Wmo hebben we daar even buiten gelaten. Met de PvdA-fractie zijn wij het geheel eens dat de grenzen voor wat betreft het Wmo-beleid zo ver mogelijk moeten worden opgezocht. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Ook ik wil graag even reageren op de oproep van de heer Linskens om de grenzen op te zoeken, met name op het gebied van de bijzondere bijstand. Niet alleen mensen met een bijstandsuitkering, maar ook mensen die op een minimum niveau zitten kunnen beroep doen op bijzondere bijstand, en onder voorwaarden zelfs ook mensen die daar net boven zitten… De voorzitter: Uw raad heeft een norm vastgesteld van 120% van de bijstandsnorm. De heer Busser: Daar zit een flinke marge in en de vraag is dan ook welke regelgeving hierop van toepassing moet zijn. Wie moet dan zijn eigen computer nog betalen en wie niet? De vraag echter of deze voorzieningen als heel normaal zijn te beschouwen om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, kan onze fractie zonder meer bevestigend beantwoorden.
- 41 -
Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. In onze beschouwing hebben wij aangegeven dat goede zorg laagdrempelig moet zijn en dat daarop zo nodig extra moet worden ingezet. Daarmee is wat ons betreft antwoord gegeven op de vraag van de PvdA-fractie. Van de SP en de PvdA heb ik nog niet gehoord of zij onze zorgen ten aanzien van de AWBZ onderschrijven en deze willen delen met hun Kamerfractie. Dat wij de motie van Samenwerking Venray inzake de ouderenadviseurs kunnen ondersteunen zal niemand verbazen die ons verkiezingsprogramma heeft gelezen. De andere motie zullen wij in beraad nemen. De heer Linskens: Op de uitnodiging van mevrouw Van Stelten om landelijk te reageren op de perikelen met betrekking tot de AWBZ wil ik kort reageren. Wij hebben dat feitelijk al gedaan tijdens het eerder vermelde werkbezoek. Uit de woorden van mevrouw Wolbert heb ik begrepen dat dat niet aan dovemansoren was gericht en dat zij hiermee in de Kamer aan de slag zal gaan. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben nog een vraag te stellen over motie nr. 1-1 van Samenwerking Venray inzake de ouderenadviseurs. Laat ik voorop stellen dat de VVD-fractie hiervan een groot voorstander is. Mijn vraag is echter of dat ook realistisch is. Hebben wij wel voldoende ouderenadviseurs en, zo nee, waar halen we die dan vandaan en waaruit zouden die betaald moeten worden? De heer Busser: Volgens mij hebben wij ze al; het zijn vrijwilligers… Mevrouw De Barbanson: Ja, maar hebben we er voldoende van? Van 20% naar 75% betekent wel een hele berg werk meer. De heer Busser: We zullen naar de vraag moeten kijken en proberen daarop voldoende in te zetten. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: De ouderenadviseur bestaat inmiddels acht, negen jaar en de vraag hoeveel ouderen inmiddels al zijn bereikt moeten we ook in het oog houden. Volgens mij zijn er genoeg ouderenadviseurs die dit werk aan kunnen. Ik heb er altijd voor gepleit om dit voor elkaar te krijgen, want het is erg belangrijk dat die mensen benaderd worden. De voorzitter: Het is heel simpel: als de raad de motie aanneemt, komt het college met een reactie, die al dan niet gefaseerd kan zijn. Politieke wil kan niet afhankelijk worden gesteld van de vraag of er wel voldoende vrijwilligers zijn. Het is een bestuurlijke uitdaging om het al dan niet over te nemen. De heer Van Hal: In reactie op de vraag van mevrouw Van Stelten kan ik zeggen dat de SP die zorg deelt. Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid dat onze lijnen naar de Tweede-Kamerfractie erg kort zijn. Wij zullen daarvan zeker gebruik maken.
- 42 -
► Jeugd en jongerenbeleid – Wensgeld De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. In onze beschouwingen hebben wij hieraan aandacht geschonken, omdat wij niet helemaal tevreden zijn. Wij hebben aangegeven dat jongerenbeleid wat ons betreft vooral zal moeten beginnen met een uitdaging, omdat jongeren in belangrijke mate hun eigen belevingswereld creëren en prima in staat zijn aan te geven wat zij belangrijk en boeiend vinden. Ze zitten er bepaald niet op te wachten dat ze ‘gepamperd’ worden, zoals het tegenwoordig met een modern woord wordt genoemd. Het was vooral de bedoeling van het wensgeld rondom jeugdbeleid dat groepen jongeren zouden worden uitgedaagd en gefaciliteerd. Natuurlijk moet het op onderdelen worden afgekaderd met financiële plafonds, maar in principe is elk plan dat wordt ingediend de moeite waard, áls er maar een plan of activiteit komt. In de praktijk kan men door het organiseren van zo’n activiteit misschien ook wel eens op zijn bek gaan, om het maar eens plat te zeggen, maar volgens mij is dat een uitstekende leerervaring waarvoor ook ruimte moet worden geboden. In zijn beantwoording laat het college weten dat met de regelgeving maar moeizaam ruimte wordt geboden aan jongeren. Kennelijk is het op een of andere manier zo ingekapseld, dat het lastig is de uitdaging die bedoeld was in voldoende mate te bieden. Daarnaast wordt ook nog eens aangegeven dat er maatschappelijke bezwaren zijn in de sfeer van herrie en overlast, wat blijk geeft van een benadering vanuit een wat negatief scenario. Die zorgen ten aanzien van de omgeving wil ik beslist niet wegpoetsen, maar als die ook nog eens worden toegevoegd aan de toch al strikte inkadering, wordt het spectrum wel erg dun en zal ook de stimulans om het gewoon eens te proberen en kleine succesjes te boeken gaan ontbreken. De grondgedachte van het wensgeld is prikkelen, uitdagen en ruimte bieden, uiteraard onder strikte voorwaarden en niet met de bedoeling alleen een feestje te bouwen. In de commissie willen wij graag nog eens van gedachten wisselen over de vraag hoe we dit kunnen stimuleren. De heer Thijssen noemde het ‘reanimeren’, het maakt mij niet uit hoe het genoemd wordt, als het maar weer tot leven komt. De voorzitter: U wilt dit onderwerp agenderen voor de eerstvolgende vergadering van de commissie MD? De heer Linskens: Ik zou het prettig vinden als ook de andere fracties hierop zouden willen reageren. De voorzitter: Nu kan daarop een reactie worden gegeven op hoofdlijnen; later kan daaraan dan een verdieping worden gegeven. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Het wensgeld biedt enorm veel kansen, maar nu is een beetje het beeld ontstaan dat het alleen naar grote projecten gaat voor bepaalde groepen. Met de heer Linskens ben ik het eens dat wij later misschien een wat groter risico moeten nemen met wellicht een wat kleiner project. Slaagt het, dan geloof ik dat daarmee ook de reanimatie gedaan is, omdat op die manier weer zoveel positiviteit naar voren kan worden gehaald dat het weer kansen biedt
- 43 -
en de jeugd misschien breder gaat denken over de kansen van het wensgeld. Ik ben het er dus geheel mee eens dat dit nieuw leven ingeblazen zal moeten worden. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. In de laatste commissievergadering hebben wij gevraagd hoeveel wensen eigenlijk waren ingediend en dat bleek bedroevend weinig te zijn. Ik ben het daarom geheel met de heer Linskens eens dat hiervoor weer eens goed actie zal moeten worden gevoerd. Mevrouw Sweelssen: Ook wij ondersteunen dit, voorzitter. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Het wensgeld is een goed initiatief dat ook een goed structureel vervolg zal moeten krijgen. De indruk wordt nu gewekt alsof het heel moeilijk zou zijn geld uit dat wenspotje te krijgen, maar dat valt eigenlijk wel mee. De Zeskamp in Ysselsteyn heeft bijvoorbeeld heel gemakkelijk € 1.300,- of € 1.400,- gekregen, waarbij als enig criterium gold dat men zich aan de wet diende te houden voor wat betreft geluidsoverlast e.d. Wel ben ik het ermee eens dat veel meer en beter gecommuniceerd moet worden over de mogelijkheden van dit potje. Nu zijn het vaak georganiseerde jongeren die er gebruik van maken, terwijl het nu juist de bedoeling is dat jongeren die bij elkaar aan tafel zitten en iets leuks willen organiseren weten dat zij daarvoor ondersteuning kunnen krijgen. De heer Linskens: Ik ben het wel met mevrouw Van Stelten eens. Natuurlijk moet het zich binnen wettelijke grenzen afspelen, maar waar zij het fenomeen geluidsoverlast noemde, zijn daarop op onderdelen, afhankelijk van de locatie waar de activiteiten plaatsvinden, en in het kader van het evenementenbeleid ook wel uitzonderingen te maken; dat is overigens wat anders dan dat het gaat om openbare orde en veiligheid. Ook in die sfeer moeten wij de ruimte blijven bieden, door niet meteen te zeggen dat het niet kan omdat het daarmee botst, maar door mee te denken over mogelijkheden om het wel voor elkaar te krijgen. We moeten zo maximaal mogelijk faciliteren. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het moet altijd een kwestie zijn van ‘ja, tenzij’. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Wij vragen ons af of regels en bureaucratie rondom het wensgeld de drempel vormen, of dat het wellicht andersom is: dat het wensgeld zelf een dood paard is waaraan we niet moeten trekken, maar daarover willen wij graag nog eens in de commissie praten. Misschien is het een suggestie dat een aantal jongeren zich aan het eind van het jaar een ijsbaan kunnen wensen in het centrum van Venray! – Leeftijdscategorieën bezoekers Podium Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wij stellen voor de leeftijdsgrens voor de bezoekers van ’t Podium te verlagen naar 12 jaar, wat voor ons concreet betekent: naar de leerlingen van de brugklas. Daarvoor gelden voor ons de volgende redenen. Voor de jeugd van 12 tot 16 jaar is niets te doen, er is ook geen plek waar ze naartoe
- 44 -
kunnen. Hangplekken zijn leuk in de zomer, maar in de winter is het een ander verhaal. Wij vinden dat ook deze groep een plek verdient, en waar zou dat beter kunnen dan bij ’t Podium? Als dit goed wordt opgepakt, zou dit wel eens de groep kunnen zijn die het zieltogende bestaan van ’t Podium nieuw leven inblaast. De voorzitter: De SP heeft hierover een motie ingediend, die door de griffier zal worden voorgelezen. De griffier doet voorlezing van de motie van de SP-fractie: “De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 30 juni 2009; overwegende: – dat het jeugd- en jongerenwerk op dit moment niet goed functioneert; – dat de jeugd van 12-16 jaar steeds buiten de boot valt; gehoord de beraadslaging; gelet op het bepaalde in artikel 34 van het RvO; besluit: – dat het college in zijn beleid meeneemt dat de doelgroep van 12-16 jaar ook binnen het jeugd- en jongerenwerk wordt opgenomen; – dat voor deze doelgroep ook binnen ’t Podium activiteiten worden georganiseerd; en gaat over tot de orde van de dag.”
(motie nr. 3-1)
Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag aan mevrouw Sweelssen. Heeft zij ooit wel eens gehoord van de Stichting Tieneractiviteiten Venray (STAV), die tienerdisco’s organiseert waar de jeugd vanaf 12 jaar terecht kan? Daarnaast is er een organisatie als JERA, die avonden organiseert voor jongeren vanaf 14 jaar. Het is altijd een bewuste keuze van deze raad geweest om die twee groeperingen niet in één zaal onder te brengen. Er is immers nogal een verschil tussen een kind van 12 en een jongere van 19. Mevrouw Sweelssen: Wij zijn op de hoogte van de tienerdisco, maar dat is een activiteit die niet zo vaak plaatsvindt. Ook JERA is ons bekend, maar brugklaskinderen zullen niet zo gemakkelijk naar Ysselsteyn fietsen. Wij beweren niet dat kinderen van 12 jaar tegelijk met de jeugd van 19 jaar in ’t Podium aanwezig moeten zijn. Bij JERA is dat evenmin het geval. Hoe het moet worden ingevuld is vers twee, maar wij willen in ieder geval de leeftijd verlagen, zodat in Venray een plek komt voor kinderen vanaf de brugklas. Mevrouw Van Stelten-Houterman: U zoekt een alternatief voor de tienerdisco, begrijp ik. Mevrouw Sweelssen: Eigenlijk wel, ja, maar ook een uitbreiding daarvan. De heer Van den Hoek: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn het helemaal met de SP eens dat voor jeugdigen van 12 tot 16 jaar een onderkomen moet worden gezocht,
- 45 -
want voor die leeftijdsgroep is er niet veel in Venray. Er is wel een kinderdiscotheek, maar daar gaat niemand naartoe. Drie keer is al geprobeerd dat nieuw lezen in te blazen, maar zonder succes. ’t Podium wordt nu maar twee dagen in de week gebruikt. Laat de jongere jeugd er dan de andere dagen iets doen. Er waren twee medewerkers van Synthese die daar bezigheden zouden organiseren; of die er nog zijn, weet ik niet, maar we zien er nul komma niks van. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Denkt u dat dat door een verplaatsing van de locatie zal veranderen? De heer Van den Hoek: Als daaraan leiding wordt gegeven door Synthese, wat de bedoeling was… Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dat gebeurt nog steeds, en wel door mevrouw Verstegen. De heer Van den Hoek: Zorgt zij door de week voor bezigheden voor kinderen van 12 tot 16 jaar? Ik hoor dat in ‘t Podium alleen vrijdag- en zaterdagavond iets te doen is en verder niets. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Wij worstelen een beetje met de motie die is ingediend, omdat de daarin geformuleerde overwegingen nogal expliciet en absoluut zijn. Volgens ons ligt het veel genuanceerder. Ook in onze beschouwingen hebben wij geconstateerd dat het op dit moment slecht gesteld is met het jeugd- en jongerenbeleid, maar hier gaat het om het jeugd- en jongerenwerk en op dat gebied gebeurt veel meer dan de gemeente als beleid uitvoert en is er ook veel initiatief van maatschappelijke groeperingen. Ik vind ook niet dat de jeugd van 12 tot 16 jaar steeds buiten de boot valt. In het beleid van het college vindt volgens mij ook die groep een plaats. Als de SP dat niet voldoende vindt, zou ze dat ook op die manier in de motie tot uitdrukking moeten brengen en wellicht zouden wij er dan ook mee kunnen instemmen, maar nu wordt gesuggereerd alsof het er helemaal niet in zit, en dat is onjuist. Bovendien heeft de raad eerder uitgesproken dat we de verschillende doelgroepen in ’t Podium nadrukkelijk gescheiden willen houden. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Ik ken beide locaties van binnenuit en wil er daarom ook graag iets over zeggen. De Stichting Tienerdisco heeft momenteel inderdaad te maken met een tegenvallende belangstelling, maar als de jeugd van 12 tot 16 jaar zich niet geroepen voelt die tienerdisco in de kelder van Koningshof te bezoeken, ook niet nu de ruimten dankzij de samenwerking met het wijkcentrum Veltum fraai zijn opgeknapt onder de goede zorgen van Wonen Venray, ligt het probleem misschien bij de groep zelf. Ik heb begrepen dat STAV, zoals die instantie geloof ik heet, bezig is met een actie om de zaak nieuw leven in te blazen. Laten we eens even afwachten wat dat oplevert. Anderzijds ben ik van mening dat voor de groep van 12 tot 16 jaar ’t Podium en de directe omgeving niet de geschikte plek is om daar hun
- 46 -
jong-zijn te beleven. De omstandigheden binnen ’t Podium zijn voor de 16+’ers naar ons oordeel al niet ideaal, maar zeker niet voor de door de SP bedoelde groep. Blok 2: Programma 2 (Venray is levendig) ► Leefbaarheid kleine kerken/scholen De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. In onze beschouwingen hebben wij opgemerkt dat leefbaarheid een begrip is waaraan verschillende betekenissen toegekend kunnen worden. Tegelijkertijd stellen we vast – onze werkbijeenkomst, maar ook de bijeenkomst die de gemeente heeft georganiseerd hebben dat duidelijk gemaakt – dat de leefbaarheid qua voorzieningenniveau onder druk komt te staan, wat niet in de laatste plaats het gevolg is van demografische ontwikkelingen, maar ook een gevolg van keuzen die mensen zelf maken. In de beschouwingen hebben wij daarover een opvatting geformuleerd waarop wij graag de reactie van andere fracties afwachten. Wij voorzien dat sluiting van scholen in kleine kernen mogelijk niet meer voorkomen kan worden en dat heeft in onze optiek heel veel, zo niet alles, te maken met het bieden van kwalitatief goed onderwijs en met de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen, die eigenlijk vóór alles gaat. De SPOV heeft hierin als overkoepelend bestuur een belangrijke rol, maar ook de gemeente kan zich niet aan een bepaalde verantwoordelijkheid onttrekken als dat soort besluiten zouden mogen vallen, om in de sfeer van andere voorzieningen, bijvoorbeeld kwalitatief vervoer, iets te kunnen bieden. Bij leefbaarheid staat ontmoeting centraal, hebben wij voorts betoogd. Het blijft daarom belangrijk in dorpen, buurten en wijken een eigen ontmoetingsruimte te handhaven. Van oudsher hebben school, kerk en het gemeenschapshuis – al heeft dat een wat andere benaming gekregen – een centrale rol vervuld in het leven, maar tegelijkertijd moeten we constateren dat zowel de kerk als de school een uitstroom kent. We kunnen daarvoor onze ogen wel sluiten, maar op enig moment bereiken we kwalitatief ergens de lat. Wij voorzien dat wij in de komende periode die discussie met elkaar moeten gaan voeren en wij zijn benieuwd wat de andere fracties daarvan vinden. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. De leefbaarheid in de kernen bestaat uit heel veel elementen: het hebben van een school, een gemeenschapshuis, een voetbalveld, een lokaal waar muziek gemaakt kan worden, en noem maar op. In hotel Asteria hebben we er een hele mooie discussie aan gewijd. Bij het krampachtig en tegen beter weten in doorvoeren van scholen in kleine kernen vindt u de VVD echter niet op uw weg. Wij onderschrijven in dat verband wat de PvdA-fractie in haar beschouwingen heeft beschreven. Ook wij zijn van mening dat de kwaliteit van het onderwijs niet te maken heeft met de locatie, maar met een school die alle voorzieningen die voor de educatie van kinderen van belang zijn in huis heeft. Twee leerkrachten op een school van 32 kinderen kunnen buitengewoon interessante leerkrachten zijn, maar wij achten dat voor de sociale vorming van kinderen en alles wat ermee samenhangt geen gewenste ontwikkeling. Ook wij menen dat dan geflankeerd beleid moet worden gemaakt in de vorm van goed vervoer en goede scholen. We hebben per slot van rekening ook geen Hema in Heide of in Castenray.
- 47 -
De voorzitter: Van jaren geleden herinner ik me nog dat we in klassen zaten van 52 kinderen met één leraar! Om met Thijssen te spreken: je kunt zien wat ervan terecht gekomen is! De heer Van der Kruijf: Dat was ook niet lekker. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. In de discussie over het al dan niet sluiten van kleine scholen moet de vraag voorop staan welk onderwijs kan worden geboden aan een kind dat in zijn eentje in groep 1, groep 2, groep 4 of welke groep dan ook zit. Een kind moet opgroeien, moet kunnen samenwerken, en weet ik wat kinderen allemaal nog meer moeten kunnen op scholen, dat is vrij breed en méér dan alleen kunnen lezen, schrijven en rekenen. Als dat op een school niet meer geboden kan worden, hebben we een probleem. Een ander probleem is dat de belasting van een team op een kleine school enorm is, want de taken blijven gelijk. Op een school met een team van drie of vier man moeten dezelfde taken worden verdeeld als op een school met een team van twintig man. Ooit komt de inspectie binnenrollen om te kijken hoe het op zo’n school gaat en waarschijnlijk zal dan een oordeel worden geveld waar ouders niet gelukkig van worden, namelijk dat op zo’n school geen goed onderwijs gegeven kan worden, eenvoudigweg omdat de hele boel eromheen niet goed functioneren kan. Dat is de vraag die we ons moeten stellen. Daarbij moeten we ons goed realiseren dat de allereerste beslissing bij de SPOV ligt. De SPOV is een schoolbestuur en gaat niet over de leefbaarheid in de dorpen. Leefbaarheid zal voor haar wel belangrijk zijn, maar niet de doorslag geven in haar keuze. In de ons omringende landen, België en Duitsland, gaan veel leerlingen uit kleine dorpjes, vergelijkbaar met bijvoorbeeld Heide of Veulen, met bussen naar school; ze zijn niet anders gewend. Als echte kwaliteit in kleine dorpjes niet meer gegeven kan worden, geven wij er de voorkeur aan niet te blijven proberen een school open te houden, maar de kinderen naar elders te laten reizen. De SPOV kennende, zal ze er waarschijnlijk alles aan doen om dat moment zo lang mogelijk uit te stellen, en terecht, want een school sluiten doet niemand graag, maar als het niet anders kan, kan het helaas niet anders. Dit is een van die demografische ontwikkelingen waarover we het eerder wel eens hebben gehad. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. Aan het pleidooi van mijn voorgangster heb ik niet veel toe te voegen. Tijdens de leefbaarheidsconferentie, enkele maanden geleden in Asteria, heeft een leerkracht van de SPOV het beeld geschetst van een klas met één kind, dat zeven jaar lang een alleenstaande blijft, en de vraag gesteld of dat is wat wij willen. Ik heb een tijd in een klein dorpje in Slovenië gewoond en daar werden de kinderen ook met een bus opgehaald om naar een school te brengen. Dat was feest, iedere dag met de bus, het was prima geregeld en ze zijn er niets aan tekort gekomen. Natuurlijk moeten we proberen een school zo lang mogelijk in stand houden, maar uiteindelijk is het de SPOV die hierin een beslissing zal nemen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. De kwaliteit moet gewaarborgd zijn en betaalbaar. Ik neem aan dat we daarover hier niet met elkaar hoe-
- 48 -
ven te discussiëren. Aan de andere kant kunnen we ons wel afvragen wat nu eigenlijk een kleine school is. De school in Heide bijvoorbeeld is een van de kleinere in het Venrayse, maar de CITO-toetsen scoren er het hoogst. Wat dat betreft is het discutabel, al zit er natuurlijk wel een marge in. Een school met tien kinderen is nu eenmaal heel iets anders dan een school met 23 kinderen. Het CDA is van mening dat we ons samen met de SPOV maximaal moeten inspannen om een school die kwaliteit biedt te behouden, bijvoorbeeld door dat schoolgebouw eventueel op te waarderen door middel van toevoegingen, dagopvang en dat soort zaken, waardoor het ook beter te exploiteren is, want laten we eerlijk zijn: ook hier spelen financiën altijd een rol. De heer Linskens: Ik zit niet in het vak, maar volgens mij wordt kwaliteit van onderwijs niet alleen afgemeten aan de CITO-toets. Ik kan me heel goed voorstellen dat de enkeling die in groep 8 van een school zit prima resultaten behaalt, maar de kwaliteit van het onderwijs wil ik graag wat breder zien en er ook de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen bij betrekken. Het kind dient naar mijn mening centraal te worden gesteld. Wie heeft er uiteindelijk belang bij dat een school in een klein dorp die tegen die problematiek aanloopt open blijft? Is dat het kind om wie het toch gaat? Mevrouw Van Stelten pleit voor mogelijke alternatieve aanwendingen, en wellicht kan daarbij aan een gemeenschapshuisvoorziening worden gedacht, maar bij kinderopvang ligt dat toch wat anders. De kern waarover we het juist hebben in relatie tot de demografische ontwikkeling zal niet de kern zijn waarmee dit soort voorzieningen gemakkelijk te combineren zal zijn. Ik weet niet in welke mate het stukje in de krant van vandaag de opvatting van het CDA weergeeft. Het is een vrije interpretatie, en dat mag ook allemaal, het paste in die tijd, maar wie heeft er nu belang bij dat die school open blijft? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Een school heeft meerdere functies en is, zoals u zelf ook zei, ook een ontmoetingscentrum in het dorp. Een school heeft dus ook een sociale functie, maar dat wil niet zeggen dat het kind niet centraal moet staan in de school. De SPOV heeft de kennis in huis om daarover te kunnen oordelen. Wij vinden dat wij samen met de SPOV moeten nagaan wat er aan de hand is, hoe groot of klein de school is, wat de bereidheid is van het dorp zelf om de kinderen naar die school te doen, enz. Als de ouders er zelf voor kiezen hun kinderen naar een school in het centrum van Venray te laten gaan, houdt het op, maar als zij ervoor willen gaan om de school in hun dorp te behouden en daar ook hun kinderen heen laten gaan, moeten wij samen met de SPOV zoeken naar mogelijkheden om die school open te houden, mits het kind centraal blijft staan en de kwaliteit gewaarborgd wordt. De heer Linskens: Een ontmoetingsplek is een afgeleide functie van de school, die vooral bedoeld is voor de ouders, en die staan niet centraal. Daarvoor kan een andere voorziening dienen in het dorp in de vorm van een gemeenschapshuis, buurthuis, of hoe ze ook genoemd worden, en die zijn er gelukkig in alle kernen. Door het kind centraal te stellen zijn wij al een bepaalde weg ingeslagen. Voor kinderen kan het juist een extra toevoeging zijn – het voorbeeld dat mevrouw Grebenjak noemde was wat dat betreft illustratief – dat ze op een andere school kinderen van hun eigen leef-
- 49 -
tijd ontmoeten. Wij vinden het ook normaal dat kinderen op een andere plek een sportvoorziening bezoeken, of een fanfare of harmonie, waar ze leeftijdgenoten tegenkomen die ze mogelijk bij het verhuizen naar een andere school ook ontmoeten. Als we het bekijken door de kwaliteitsbril van leerlingen, is die weg daarheen in feite al ingeslagen. Wij hebben overigens alle begrip voor de gevoelens in de dorpen zelf. Een van de trouwe bezoekers van de themabijeenkomsten was een vertegenwoordiger van de dorpsraad Vredepeel en de verhalen die we van hem te horen kregen kwamen echt diep uit de tenen, maar tegelijkertijd merken we dat ook daar het besef groeit dat niet alles meer mogelijk is. De mogelijkheden die er zijn moeten we zeker verkennen, zoals bijvoorbeeld op het gebied van woningbouw via de grondprijs stimuleren dat mensen daar willen blijven wonen, maar ook zulke ontwikkelingen zullen niet kunnen voorkomen dat dit soort kwetsbare voorzieningen op termijn onder druk komen te staan. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Wij proeven bij de PvdA-fractie niet zoveel verschil met ons standpunt, zij het dat zij al een stap verder is en kijkt naar de situatie waarin het met maximale inspanningen niet gelukt is. Als die keuze uiteindelijk gemaakt moet worden, zullen wij er ook staan, maar eerst zullen samen met de SPOV alle mogelijkheden benut moeten zijn om het kind centraal te stellen en de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. De heer Linskens: Volgens mij zitten wij daar nu al midden in. Wij hebben al wel een doorkijk gemaakt, omdat wij op een aantal fronten cijfermatig willen zien of we ergens onder de lat duiken, maar dat laat onverlet dat we ons best moeten doen. Op enig moment komt de kwaliteit echter onder druk en dan moeten we een lastig besluit gaan nemen. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Toen wij de beschouwing van de PvdAfractie op dit punt lazen, rees bij ons het beeld op van Joost van de Vorle, die dat ook wel eens flikte. Hij riep dan: ‘Doe dat maar in Vlakwater, daar zitten toch geen kiezers van me!’ Samenwerking Venray vindt dat wij als gemeente alles in het werk moeten stellen om basisscholen voor alle kerkdorpen te behouden. Het CDA wil dat doen als de kwaliteit gewaarborgd is, wij daarentegen zijn van mening dat de kwaliteit erin moet worden gebracht als ze er nog niet is. De gemeente heeft hierin een belangrijke taak, samen met de SPOV, waarvan overigens niet vergeten mag worden dat ze indertijd juist is opgericht om de scholen in de kleine kernen te behouden. De heer Linskens: En hoe wilt u die kwaliteit terugbrengen? De heer Busser: Daarover zullen we met elkaar moeten praten. De heer Linskens: Nee, ik wil nu van u weten hoe u die kwaliteit terug wilt brengen. De heer Busser: Kwaliteit is inderdaad meer dan alleen goede CITO-toetsen, het heeft ook te maken met het feit dat leefbaarheid niet alleen een kwestie is van bakstenen. Een voorziening als een basisschool houdt ook de sociale cohesie in een dorp in
- 50 -
stand en dat is zelfs een van de belangrijkste pijlers. Als kinderen naar een andere school elders gaan, gaan ze daar ook naar verenigingen omdat ze daar vriendjes hebben…. De heer Linskens: Dat gebeurt al! De heer Busser: Mag ik even uitpraten? De heer Linskens: Nee, ik wil reageren; daar is een debat voor. De heer Busser: Dit heeft geen zin, voorzitter. De heer Linskens: Kinderen uit Heide voetballen al sinds jaar en dag niet meer in Heide, maar gaan daarvoor naar Veulen, net zoals kinderen uit Vredepeel sinds jaar en dag voetballen in Merselo. Als je dat niet ziet, steek je de kop in het zand. De heer Busser: Ik word hier overschreeuwd en daar heb ik geen zin. Wat mij betreft houdt de discussie dan op. Als kinderen naar een andere basisschool gaan, en dat gebeurt nu, gaan ze ook naar een andere vereniging en naar een andere harmonie buiten het dorp. Je kunt dan wel zeggen dat het daar niet aan ligt en dat het andere oorzaken heeft, maar het ligt er wel degelijk mede aan. In die zin zal ook het gebruik van een gemeenschapshuis afnemen, waardoor het uiteindelijk leeg komt te staan en we die voorziening ook kwijt zijn, waarmee de kern uit een dorp is verdwenen. Vanuit deze visie willen wij er alles aan doen om de basisscholen te behouden, wat daarvoor ook nodig is. Het kan iets meer kosten dan nu, maar dat hebben wij er graag voor over. Wij willen in ieder geval niet zomaar een discussie voeren over het sluiten van scholen; dat is ons te kort door de bocht. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Van de heer Linskens zou ik nu wel eens willen weten of hij vindt dat er op dit moment basisscholen zijn zonder voldoende kwaliteit. Die indruk hebben wij in ieder geval niet. De heer Linskens: Het gaat niet over een indruk. U formuleerde kwaliteit als de score op de CITO-toets en daar maak ik bezwaar tegen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Welnee, dat was een voorbeeld! De heer Linskens: Maar wel een heel fout voorbeeld. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dat ben ik absoluut niet met u eens; het is een deel van de kwaliteit. De heer Linskens: Daar heb ik te weinig verstand van, laat ik het zo maar zeggen, en daarom wil ik me daarover laten informeren door onderwijsmensen. Wij hebben het gewoon breder getrokken en ons afgevraagd of wij kinderen in een heel beperkte setting, die jarenlang met z’n tweeën en drieën een groep doorlopen, voldoende kunnen bieden. Kwaliteit heeft ook te maken met het kunnen bieden van voorzieningen op
- 51 -
zo’n school in relatie tot een school die een grotere omvang heeft en waar naar rato middelen aan toe worden toebedeeld. CDA en Samenwerking Venray willen misschien het beeld oproepen dat het voor ons al een gelopen koers is, maar zo hebben wij het niet gezegd. Wij hebben alleen gezegd dat het de komende jaren spannend wordt en dat we heel zorgvuldig moeten nagaan waar de lat rondom kwaliteit zit. De SPOV is daarvoor in belangrijke mate verantwoordelijk en zal ons op basis van haar expertise informeren over de stand van zaken. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Ik ben blij dat u die nuance maakt. De heer Linskens: Die was er al, maar dat moet u dan nog maar eens goed nalezen. De heer Busser: Maar er is wel sprake van een perceptieverschil. Als we die discussie gaan voeren, moet u wel weten dat Samenwerking Venray die vanuit een heel andere perceptie voert. Van u krijg ik het gevoel dat de race al min of meer gelopen is, dat het eraan zit te komen en onvermijdelijk is, maar die visie hebben wij niet. Het is zeker te vermijden, het is zeker dat we goed kunnen investeren in kwaliteit en het is ook zeker dat een docent die 20 leerlingen heeft in één grote klas 20 niveaus heeft – in feite zes groepen, maar wel 20 niveaus –, terwijl iemand die een klas heeft van 30 leerlingen 30 niveaus heeft. In die zin is er weinig verschil. De heer Linskens: Als u zegt dat we op het moment dat kinderen naar een andere school gaan het risico lopen – maar wat heet risico?; misschien is het een uitdaging – dat ze naar een andere sportclub, een andere muziekvereniging of anderszins gaan, schetst u een omgekeerd beeld. Feitelijk is dat nu al zo. Daarmee doen we niets af aan de combinatie van dat soort voorzieningen, alsof kinderen zich daar niet verder zouden kunnen ontplooien. Feitelijk is het nu al zo dat op het gebied van muziekverenigingen en sportverenigingen, omwille van een redelijk draagvlak, dat soort samenwerkingen er al is en dit is in feite een andere dimensie daaraan. U moet het echter niet omdraaien. U moet het maar eens aan uw buurman vragen, dan komt u misschien weer terug op aarde. De heer Busser: U draait het om, want in feite zet u daarmee het proces van leegloop van verenigingen nog verder in gang. De voorzitter: Nu wil ik er graag met een interruptie tussen komen. Naast het zojuist behandelde onderwerp van de Wmo is deze discussie over scholen en leefbaarheid in kleine kernen mijns inziens het belangrijkste politieke debat dat we vandaag voeren en daarvoor geef ik ook alle ruimte. Ik vrees alleen dat we er nu niet veel verder mee zullen komen. Wat ik wel constateer is dat, als de SPOV zou besluiten een school te sluiten, u te laat bent met uw politieke meningsvorming. Daarom beveel ik u aan op zo kort mogelijke termijn na het zomerreces daarover expliciet een uitspraak te doen. Het voordeel van dit debat is dat door u links en rechts duidelijk kaders zijn gesteld, zodat het speelveld enigszins begrensd is, maar de dreiging van een SPOV-besluit blijft bestaan en zodra zij een besluit neemt, bent u te laat. Daarom zult u over dit on-
- 52 -
derwerp rond het debat over de begroting een strakke, kaderstellende discussie moeten voeren, want er hangt veel van af voor de toekomst van de leefbaarheid van het platteland. Ik zal het college voorstellen hiervoor in de begroting een aparte paragraaf op te nemen, zodat er bij die gelegenheid op kan worden teruggekomen en de kaders misschien nog wat sterker kunnen worden neergezet. Het is een uitermate belangrijk dossier voor Venray, maar dat kunnen we nu niet afdoen, vandaar dat ik voorstel het nu voor kennisgeving aan te nemen en er in het kader van de begrotingsbehandeling nader op in te gaan.
Aldus wordt besloten. ► Kunst en cultuur
– Museum van de Geest De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Ik heb mijn fractie voorgesteld dit onderwerp op de agenda te zetten, omdat wij raadsbreed deelgenoot zijn geweest van een naar mijn mening indrukwekkende presentatie van het stichtingsbestuur in oprichting van het Museum van de Geest. Tegelijkertijd echter kregen wij, toen de cijfers op tafel kwamen, een soort onderbuikgevoel dat het wel eens niet de goede kant op zou kunnen gaan. Volgens mij is er maar één lachende derde, en wel de GGZ, zeker wat betreft de besteding van het stichtingsgeld en de inbreng van het Freulekeshuus. Wat wij hebben overwogen is het volgende. Stel dat de GGZ bereid zou zijn om haar kapel in bruikleen te geven, dan zijn er in ieder geval nog een aantal financiële middelen die ingezet kunnen worden om de verbouwing te realiseren – er lag al een plan, weliswaar heel ambitieus, maar ook dat heeft geld gekost – en vervolgens een externe financiering aan te trekken om het gebouw uiteindelijk te maken tot wat het is. De kapitaallasten die dat met zich brengt zijn volgens mij vergelijkbaar te stellen aan de maandelijkse huur. Zo komt het financiële plaatje uiteindelijk op een heel ander level te liggen. Feitelijk zou de GGZ eigenaar blijven van het pand, dat door allerlei verbouwingen volgens mij wel enorm in waarde stijgt. Het is maar wat het je waard is en of je die stap wilt nemen. Ik snap wel dat het in het financiële plaatje dat de GGZ heeft neergelegd, zeker tegen een commerciële huurprijs, enorm aantrekkelijk zou zijn, maar zo komen we niet verder. Als we die benadering kiezen en het gesprek heropenen met de GGZ, kan dat mogelijk kans van slagen hebben. Als de anderen van mening zijn dat dit volstrekt ‘van de wereld’ is, moeten we het vooral niet doen, maar gezien de plek en het vele werk dat er al in gestoken is, verdient het ons inziens wel overweging. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. De bijdrage van de heer Linskens is zeker waardevol. In onze beschouwing hebben wij al geschreven dat wij het idee van het Museum van de Geest prima vinden, maar ik wil even een stapje terug doen. De heer Linskens is al aan de invulling toe, maar wij willen eerst een discussie voeren over het principe. Wij zijn het er principieel mee eens dat Venray rijp is voor een dergelijk museum, uit de drie delen: religie, de geest en de psychiatrie. Er ligt enorm
- 53 -
veel materiaal en het zou zonde zijn wanneer dat verloren zou gaan. Wij zijn dus een warm pleitbezorger van het idee, maar willen het nog niet over de vorm hebben. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. In het begin heb ik al aangegeven dat wij dit idee steunen. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Ik zal het kort houden: wij ook. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. In onze algemene beschouwing hebben wij meen ik al duidelijk laten verstaan dat het de gemeente zelfs wat mag kosten om die zaak weer op gang te brengen en dat wij vooral inventief moeten zijn bij het kiezen van de locatie. Ik denk dat daarover bij een juiste aanpak ook met de GGZ een goed plan is te maken. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Tot de heer Thijssen zou ik willen opmerken dat het ons al wat kost, want we hebben er al aardig wat geld bij gedaan, zodat men wat dat betreft niet te klagen heeft. Het idee van het Museum van de Geest met alle onderdelen steunen wij. Welke locatie daarvoor wordt uitgezocht, laat ik graag aan de initiatiefnemers over. Als er maar een gedekte exploitatie achter zit, dan vind ik het prima, maar die hebben we tot nu toe nog niet gezien. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Het streven naar een Venrays museum wordt door Samenwerking Venray een warm hart toegedragen. Wij hopen dat het vlot getrokken initiatief vanuit het bestuur van het Freulekeshuus ertoe zal leiden dat ook de GGZ weer aansluit, maar laat ik er meteen aan toevoegen: niet tot elke prijs. Behoud van de GGZ-historie in museale vorm is ons wat waard, laat dat duidelijk zijn, maar als het niet anders is, voelen we toch in de eerste plaats onze verantwoordelijkheid naar de collectie en vrijwilligers van het Freulekeshuus. We gaan er daarom van uit dat nu eerst andere opties en locaties onderzocht zullen worden. De suggestie van de PvdA-fractie mag daarin wat ons betreft best als een van de opties worden meegenomen. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even reageren op de opmerking van mevrouw Van Stelten over de locatie. De locatie waarover wij het hadden, de oude Servaaskapel, hoeft het niet koste wat het kost te worden, maar er is al heel veel energie gestopt in het maken van een plan daarvoor en vanuit die optiek vinden wij dat deze mooie locatie, op een mooie plek, op z’n minst onderzocht zou moeten worden. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Zo lang er maar een gedekte exploitatie onder blijft zitten. De voorzitter: De standpunten lijken mij duidelijk: een museum, ja, maar niet tegen iedere prijs en de locatie moet de meest haalbare zijn.
– Kerkpadmuurtjes Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Van de andere fracties willen wij graag weten of zij het met ons eens zijn dat geen andere doorbraken meer
- 54 -
toegestaan kunnen worden in de kerkpadmuurtjes. In reactie op de opmerking ter zake van de heer Thijssen wil ik erop wijzen dat er al een doorbraak is en dat er twee grote poorten in zitten, die als ingang kunnen dienen, zoals ook op de eerste tekeningen was aangegeven. Andere delen van de muur hoeven wat ons betreft niet gesloopt te worden. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Het doet ons deugd dat de CDA-fractie onze al twee decennia durende bezorgdheid over dit pad en de muren op de agenda heeft plaatst…. De voorzitter: Frappez toujours, zeggen de Fransen als je je gelijk een keer wilt halen. De heer Busser: Dat gebeurt nu dus. Hoewel wij er alle vertrouwen in hebben dat het college met het uitstel van de restauratie door het opschorten van de renovatie van het gemeentehuis allerminst beoogt de muren te doorbreken, of zelfs geheel te amoveren, is het wel goed hier nog eens vast te stellen dat een dergelijke gang van zaken voor Samenwerking Venray absoluut onacceptabel zou zijn. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Niemand zal betwisten dat dit een heel bijzonder stukje Venray is en dat maximaal inspanningen moeten worden geleverd om het te behouden. Ik ga er zonder meer van uit dat bij de verdere vormgeving van het openbaar gebied rondom het gemeentehuis, mede in relatie tot de Grote Kerk, die ook heel bijzonder is, zorgvuldig met dit soort zaken zal worden omgegaan. Wellicht ter geruststelling van mevrouw Van Stelten voeg ik eraan toe dat dit ook niet in een vloek en een zucht verdwenen zal zijn. De kerkmuur is namelijk een rijksmonument en heeft als zodanig een stevige status, terwijl de kloostermuur – want daar moet wel onderscheid in worden gemaakt – een gemeentelijk monument is. Overigens – maar dat is inmiddels gedicht – waren er ooit drie doorgangen, gevolg van het feit dat, naar ik heb begrepen, een bestuurder ooit wat te laat zijn rempedaal vond! De heer Busser: Ik begrijp dus goed dat de PvdA-fractie onder omstandigheden dat muurtje wel zou willen slopen of doorbreken? De voorzitter: Nee, de PvdA-fractie heeft juist gezegd dat ze dat niét wil, tenzij er een noodzaak is die daartoe aanleiding geeft. De heer Busser: Dat tenzij is wat ons betreft veelzeggend. De heer Linskens: Ik krijg het hoe langer hoe warmer; of dat door de temperatuur komt of door u, laat ik maar in het midden, maar laat ik maar vaststellen dat we op onderdelen verschillende interpretaties maken. Volgens mij heb ik de nuance voldoende aangebracht. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Het is frappant hoeveel zorg er is over het kerkpaadje…
- 55 -
De voorzitter: We hebben het niet over het paadje, maar over het muurtje! De heer Van der Kruijf: Pad en muur horen bij elkaar. De bezorgdheid erover is groot, terwijl het gebruik ervan om naar de kerk te lopen afneemt. Dat laat echter onverlet dat wij het wel willen behouden. Mevrouw Sweelssen: Gelukkig slijten de muurtjes ook wat minder als er minder mensen doorheen gaan. Voor het overige kunnen wij ons aansluiten bij de woorden van het CDA. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. Het heeft ons verbaasd dat het CDA dit onderwerp heeft opgevoerd. In het kader van de renovatie van het gemeentehuis is immers duidelijk aangegeven dat dit behouden zal moeten worden. Wat ons betreft valt daaraan dan ook niet te tornen. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. InVENtief koestert de hoop dat de volgens mij door alle fracties vurig onderschreven wens tot behoud van dit muurtje, welke doorsteken er inmiddels ook al mogen zijn, zal leiden tot een andere zienswijze met betrekking tot de renovatie van het gemeentehuis. De voorzitter: Het verbaast mij dat niemand de Elsevier van vorige week heeft geciteerd, een neoliberaal blad dat ook door mij gelezen wordt, waarin de lage kwaliteit van wonen in Venray mede wordt toegeschreven aan het tekort aan historische monumenten. Daarom moeten we dit dus vasthouden! Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dat bedoelen wij juist! Wij hebben er geen moeite over opgesteld, maar het signaal aan het college inzake de renovatieplannen moge duidelijk zijn. ► Accommodatiebeleid/verenigingsaccommodaties De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Over dit onderwerp heb ik weinig te melden, want de antwoorden van het college zijn voorlopig naar ons genoegen. Wel dringen wij erop aan in de begroting 2010 voldoende middelen voor het realiseren van de accommodaties te ramen. Van de andere fracties willen wij voorts graag weten wat zij vinden van het collegevoorstel om het instrument subsidiëring te gebruiken om de lasten voor verenigingen, zoals de OZB, te verlichten. De voorzitter: Ik heb niemand gehoord die hier tegen was. Ik neem dan ook aan dat iedereen vóór is. ► Het Nieuwe Wanssum/Reactiveren Oude Maasarm Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Eerder in deze vergadering werd de vraag gesteld waarom wij het nieuwe Wanssum zo belangrijk vonden, omdat dit immers pas na 1 januari aan de orde komt. Die vraag verbaast mij, net zoals
- 56 -
het mij verbaast dat in de overige beschouwingen geen aandacht is geschonken aan de reactivering. Venray maakt inmiddels namelijk al geruime tijd deel uit van de stuurgroep die dit project oppakt. Deze ontwikkeling heeft niet alleen te maken met de waterbeheersing en de leefbaarheid van Wanssum, maar is ook van groot belang voor Venray en zijn industrie. Waar blijkens de cijfers 550.000 kilo zand en grint wordt vervoerd, 400.000 ton bulkgoederen en 87.000 containereenheden, mag geconcludeerd worden dat we het niet zo maar over een plezierhaven hebben, maar over een echte industriële haven die voor ons heel belangrijk is. In de reactivering is bovendien de realisering van de rondweg begrepen. Blij zijn wij met de toezegging van het college dat in de commissie Middelen het gebiedsplan zal worden toegelicht. Wij zouden graag zien, en willen daarover graag de mening van de andere fracties vernemen, dat dit ter plaatse gebeurt. Het CDA heeft er al een werkbezoek gebracht en als je daar het gebied overziet en uitleg krijgt, krijg je een heel andere gewaarwording dan wanneer iemand voor aan een tafel iets staat te vertellen. Wij pleiten kortom voor een politiek werkbezoek. De voorzitter: Zonder overleg met het college kan ik vaststellen dat het college het daarmee eens is. Wij zullen ter plekke een werkbezoek organiseren. Blok 3: Programma 3 (Venray voorziet in alle woonwensen) ► Masterplan Brukske De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Aanvankelijk was de VVD-fractie niet zo gecharmeerd van het enorm brede Masterplan Brukske. Wij hebben er eerder onze bezorgdheid over uitgesproken en toen ook tegen gestemd. Het plan is uiteindelijk niet uitgevoerd in de vorm zoals het was gepresenteerd, gevolg van bepaalde vormen van onderhandelen en onduidelijkheden die er nog waren. Wij vonden het met name eigenaardig dat een woningstichting werd gevraagd een bijdrage te leveren in de infrastructurele werken van een woonwijk. Het was daarom niet zo verbazingwekkend dat Wonen Venray op basis daarvan een blokkade opwierp. In de memorie van antwoord van het college hebben wij gelezen dat er pogingen worden ondernomen om projectsgewijs het een en ander te doen. Wij zijn nog steeds van mening dat de sociale paragraaf parallel moet lopen aan alle onderdelen die worden uitgevoerd en niet ‘an sich’ moet worden uitgevoerd. Wij staan positief tegenover het Masterplan Brukske als zodanig en willen graag van de andere fracties horen wat zij van de voortgang vinden. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wat ons betreft moet de vaart in dit project blijven, het liefst met Wonen Venray erbij, maar als die het laat afweten behoort de gemeente zelf haar verantwoordelijkheid te nemen voor de wijk. De heer Van den Hoek: Mijnheer de voorzitter. Ook Lokaal Aktief is van mening dat alles op alles moet worden gezet om het Masterplan Brukske te laten slagen. Dat het nu in moten wordt opgedeeld, zal ongetwijfeld verband houden met de financiën. Hoewel ik heb begrepen dat het bij Wonen Venray niet zo gemakkelijk ligt, omdat de
- 57 -
financiële basis hieronder zeer zwak is, zullen we haar moeten blijven stimuleren om aan alle projecten deel te nemen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Dat de vaart er goed in zit in de wijk, is wel duidelijk, maar wij blijven het jammer vinden dat wij nog niet over de planexploitatie beschikken. Wij zijn er ontzettend benieuwd naar, omdat we dan de financiële risico’s in beeld krijgen. De heer Busser: Ik kan er weinig meer aan toevoegen, voorzitter. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. De heer Van der Kruijf wil ik een beetje ontnuchteren voor wat betreft de inzet die wordt gevraagd aan corporaties om ook in de openbare ruimte te investeren. Oneigenlijk vind ik dat helemaal niet, want de tijd waarin alleen in het eigen onroerend goed werd geïnvesteerd is in feite voorbij. Zeker bij dit soort ingrijpende plannen mag best een appel worden gedaan op de corporaties om maatschappelijk geld in te zetten voor de openbare ruimte. Er ontstaan nu faseverschillen, niet in de laatste plaats als gevolg van het feit dat we het economisch tij niet mee hebben. Ook Wonen Venray zal daarom haar zegeningen tellen en vooral nagaan hoe ze projecten op een fatsoenlijke manier gefinancierd kan krijgen. Aan de andere kant mogen we best kritisch kijken naar de manier waarop zij haar bezit aanpakt, in die zin dat het ook een toegevoegde waarde zal moeten hebben, net zoals de upgrading van het openbaar terrein een toegevoegde waarde moet hebben, en dat niet alleen onder het mom van projectmatig onderhoud, dat eigenlijk toch al regulier uitgevoerd zou moeten worden, geprobeerd wordt Brukske op een hoger plan te brengen. Integraliteit is heel belangrijk, maar de praktijk wijst uit dat we het project moeten opknippen, ook rondom de sociale paragraaf, waarvan Wonen Venray overigens wel een aanzienlijk deel voor haar rekening neemt. Uiteindelijk blijft het ook onze zorg om de wijk in haar integrale vorm op niveau te krijgen en ervoor te waken dat alleen de krenten uit de pap verzilverd worden, waardoor Brukske op onderdelen niet de aandacht zou krijgen die ze verdient. De voorzitter: Om de ‘ontnuchteringsbijdrage’ van de PvdA-fractie nog eens te onderstrepen, zou ik tot de heer Van der Kruijf, die, naar ik meen, zelf een relatie heeft met de aannemerswereld, willen opmerken dat er geen hond is die in Venray drie huizen mag afbreken en vervolgens drie nieuwe mag bouwen zonder bij te dragen aan onderhoud van het publieke domein. Waarom zou een woningbouwvereniging een andere positie hebben dan Bouwmij Jansen, om maar eens een voorbeeld te noenmen? U bent het daarmee eens, stel ik vast. Blok 4: Programma 3 (Venray is kennisintensief) ► Floriade De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Veel mensen denken dat de VVDfractie tegen de Floriade is, maar dat berust op een vergissing. Wij zijn juist een groot voorstander van de Floriade. Het is niet niks: een land- en tuinbouwtentoonstelling
- 58 -
die eens in de tien jaar in Nederland wordt gehouden en wereldwijde aandacht krijgt. Als regio mogen wij er buitengewoon trots op zijn dat de Floriade hier wordt georganiseerd. Wij kijken zo nu en dan echter ook naar de financiering van dit hele plan en trekken dat ook breder in de Regio Venlo. Wij maken deel uit van de vier kernen die samen met Venlo deze regio vormen en regelmatig wordt een beroep gedaan op financiële bijdragen, waarbij vooraf niet helemaal bekend was wat de opbrengsten hiervan zullen zijn. Je kunt wel tegenwerpen dat dat bij de meeste investeringen niet het geval is, dat de kost voor de baat uitgaat en dat we er de oude VOC-mentaliteit op los moeten laten, maar wij zijn van mening dat we voorzichtig moeten zijn met het fourneren van grote sommen gelds in een regio. Wij kennen drie bestuurslagen, rijk, provincie en gemeente, maar het begint erop te lijken dat er nu een vierde bestuurslaag bij komt in de vorm van de regio, waarin allerlei stichtingen, BV’s en andere gremia opereren waarvoor de raad tot op zekere hoogte gelden fourneert, terwijl de controle op de besteding ervan niet bepaald transparant is. Het is onze taak voorzichtig met geld om te gaan, vooral als het om heel veel geld gaat. Wij vinden het prima dat de Floriade in 2012 tussen april en oktober haar poorten opent en hopen dat er meer dan twee miljoen mensen op af zullen komen – de eerste Expo in de jaren ’50 in Brussel trok overigens 25 miljoen mensen, zodat twee miljoen helemaal niet zo'n hoge schatting is –, maar niemand mag het ons euvel duiden dat wij voorzichtig met de gelden willen omgaan. Om dit te onderstrepen, dienen wij een motie in. De griffier doet voorlezing van de motie van de VVD-fractie: “De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 30 juni 2009; overwegende dat: – de gemeente Venray gelden ter beschikking stelt aan de Regio Venlo, bijvoorbeeld aan bouwwerken voor de Floriade; – deze gelden ingezet worden ter versterking van de rol van de regio; – de toegevoegde waarde voor de regio duidelijk is, maar voor Venray zelf onvoorspelbaar; gehoord de beraadslaging in de gemeenteraad; besluit het college van burgemeester en wethouders op te dragen om: – voorafgaand aan het toekennen van financiële middelen aan de Regio Venlo de toegevoegde waarde voor Venray aantoonbaar te maken; – en alleen in die gevallen waar de toegevoegde waarde voor Venray aantoonbaar is over te gaan tot toekenning, na consultering van de gemeenteraad; en gaat over tot de orde van de dag.”
(motie nr. 4-1)
Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Toen ik de heer Van der Kruijf aanhoorde, kreeg ik de indruk dat de VVD-fractie vól voor de Floriade wilde gaan, maar deze motie sluit bijna geheel aan bij wat ik hierover eerder heb gezegd. De regio is inderdaad een bestuurslaag die redelijk oncontroleerbaar is en dat moeten wij niet willen. Wij kunnen deze motie dan ook van harte steunen.
- 59 -
Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Lokaal Aktief is nog niet zo ver. Wat ik al wel kan zeggen is dat vrouwen over het algemeen voorzichtiger zijn met het uitgeven van geld dan mannen! Wij zullen hierop na de schorsing terugkomen. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Eerder heb ik al doen verstaan dat ik niet zo ver was dat ik aan deze motie steun zou verlenen en ik weet nu al zeker dat ik later deze avond ook niet zo ver zal komen. Gelet op de trein die al loopt, de noodzaak om met een zeker enthousiasme dit project te begeleiden en de gerechtvaardigde wens om met prestigieuze gebouwen aan het geheel enige allure te geven, zou ik daaraan niet op deze wijze willen tornen. Wij allen houden graag de vinger aan de pols als het gaat om exorbitante bedragen, maar dat is regionaal te bezien, waarna de verdeling over de gemeenten eventueel vanzelf wel komt. Ik vind het uit den boze dat in het kader van dit regionale project enige betekenis toegekend zou moeten worden aan de toegevoegde waarde voor een afzonderlijke gemeente, in dit geval de onze. Ik ben daarom tegen de motie. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Het CDA staat nog steeds achter de Floriade; laat dat duidelijk zijn. Wel vinden wij dat, als er geld wordt gestoken in gebouwen, daaraan ook een duidelijke nabestemming te geven moet zijn. De motie van de VVD-fractie begrijp ik eerlijk gezegd niet zo goed. De toegevoegde waarde van de Floriade voor de regio is duidelijk, en daarvan maakt Venray onderdeel uit. Dat de toegevoegde waarde voor Venray zelf dan onvoorspelbaar zou zijn, snap ik niet, en áls dat al zo zou zijn, begrijp ik niet hoe wij die toegevoegde waarde zouden moeten aantonen. De heer Van der Kruijf: Venray kan enorm veel investeren in ‘Venlo’, wat voor de regio buitengewoon belangrijk is, maar als het op oogsten aankomt en de opbrengsten bekend worden, zouden we buiten de boot kunnen vallen. Als de marktpartijen straks geen trek hebben in de gebouwen, vraag ik me af of de overheden dat initiatief moeten overnemen. Ik tendeer er in het algemeen naar marktpartijen gelijk te geven als ze over dit soort belangrijke beslissingen lang en diep hebben nagedacht. Wie zijn wij dan als lokale overheden, of als regio, om dat te gaan doen? Er is niets mis mee om de plannen dan bij te stellen, gezien de financiële middelen die op dat moment beschikbaar zijn. Te denken valt ook aan andere mogelijkheden om zaken te financieren. Mevrouw Van Stelten-Houterman: U maakt zich dus zorgen over de vraag of het geld wel terugkomt naar Venray? De heer Van der Kruijf: Uiteraard. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Als ondernemer zou u toch ook moeten weten dat je, op het moment dat je er geld in steekt, ook vastlegt hoe je het weer terugkrijgt? Ik ga ervan uit dat daarover ook in dit geval duidelijke afspraken zijn gemaakt. De heer Van der Kruijf: De bewijzen daarvoor ontbreken bij deze plannen.
- 60 -
De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Vroeger hadden we een regio die nauwelijks toegevoegde waarde genereerde voor Venray. Eindelijk zijn we daarvan af. We hebben besloten een beleid te gaan voeren waarin per onderdeel wordt nagegaan hoe zaken die een toegevoegde waarde voor Venray hebben in regionaal verband in het garen kunnen worden gehangen. De Floriade is er één van en daar hebben we volmondig ja tegen gezegd; dat blijft ook zo. Als het de bedoeling is van de motie om nu verkapt opnieuw besluiten te gaan nemen over het bedrag van € 2 miljoen dat uit de herindelingsgelden zou komen, is ze al helemaal uit den boze. Formeel hadden de raden hierover moeten beslissen, maar het zou een strategische blunder van jewelste zijn geweest als de colleges dat inderdaad aan de raden hadden voorgelegd, want dan waren er allemaal verschillende besluiten genomen en zouden we nergens zijn gekomen. Over nieuwe financiële middelen gaan wij zelf en daarom is de motie wat mij betreft gewoon overbodig. De heer Van der Kruijf: Het is nog maar de vraag of wij daarover gaan. Het college is gemachtigd privaatrechtelijke zaken zelf te regelen. Daarna kan het de raad alleen informatief of consultatief informeren… De heer Busser: Er zal toch geld uit de begroting voor nodig zijn en daar gaan wij over! De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn geen tegenstander van de Floriade; dat zijn we nooit geweest en dat is na vanavond niet anders. Wij hebben wel zorgen uitgesproken over de doorontwikkeling en die ontstaan vooral doordat wij hierop onvoldoende zicht hebben. Wij zijn van mening dat wij veel meer dan tot nu toe het geval is geweest actief geïnformeerd moeten worden over de stand van zaken. Als je op zo’n giga-project een projectleider hebt rondlopen met een aantal medewerkers, moet het mogelijk zijn om bijna à la minute aan te geven voor welke delen harde contracten liggen, voor hoeveel vierkante meters, tegen welke prijs, wat nog ontwikkeld moet worden en of dat uiteindelijk realistisch is in het tijdsperspectief. Daarover horen wij in een hogere frequentie geïnformeerd te worden dan via een toevallige uitnodiging om er, naar ik meen op 13 juli, naartoe te gaan. Wees gerust: wij zullen ernaar toe gaan, ons laten informeren en een rondleiding maken, maar laat het onze keuze maar zijn om wat te vinden van de onnodige franje die daar optreedt, van het gouden randje of de sigaar uit eigen doos. Iedereen mag daar zijn eigen opvatting over hebben, maar wat ons betreft hoeft het niet en wij vinden het ook niet gepast om het in die entourage te doen, met respect overigens voor iedereen die er anders over denkt. De heer Busser moet ik tenslotte teleurstellen. Zoals hij in de krant zal hebben gelezen, zijn mijn spiesjes inmiddels vergeven aan burgemeester Hubert Bruls. De heer Busser: Ik zal er helaas niet kunnen zijn om ze op te eten! ► Werkgelegenheid De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Gelet op het tijdstip en de temperatuur in deze zaal wil ik hierover niet al te veel meer zeggen. In onze beschouwing hebben wij
- 61 -
aangegeven dat het belangrijk is om, zeker in deze tijd, goed het oog te houden op de ontwikkeling van de werkgelegenheid, maar vooral ook op het mogelijk verdwijnen van werkgelegenheid en de mensen die het treft, zeker waar dat in een periode geschiedt dat je misschien ook heel onverwachte hoeken kunt treffen, vooral gezinnen die daarin kwetsbaar zijn, en dat kan een heel breed perspectief zijn door de maatschappij. Het is daarom van belang aan de voorkant een actief beleid te ontwikkelen voor mensen die in de knel komen, bijvoorbeeld op het gebied van ziektekostenpremies bij de zorgverzekeraar en rondom de woonlastenproblematiek. Het college roepen wij op heel alert te zijn op die mogelijke ontwikkelingen en de negatieve gevolgen ervan. Blok 5: Programma 5 (Bestuurlijke vernieuwing) Blok 6: Financiële kaders en financieel perspectief ► Algemene reserves Herindelingsgelden Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Het herindelingsgeld was bedoeld om projecten in de nieuwe gemeente te stimuleren, met een uitstraling naar de regio. Het is naar onze mening niet goed te praten dat nu ineens de provincie beslist waaraan dit geld besteed moet worden; het is ook niet conform de afspraken die daarover vooraf waren gemaakt. In een raadsvoorstel van september 2008 over het ontwikkelingsgebied Ooijen-Wanssum staat dat de gemeente Venray bereid is dit geld in het project te steken. De SP vindt het op z’n zachtst gezegd vreemd dat het college daarna op last van de provincie het geld anders moet besteden. Wij nemen aan dat het college ook wel voorzag dat het geen pas gaf de nieuwe dorpen al te schofferen voordat ze überhaupt al bij de gemeente horen, dus moest er gezocht worden naar € 2 miljoen. Vervolgens wordt dan zonder enige discussie besloten die sigaar uit eigen doos maar uit de reservepot te halen. Kan dat zo maar? Er is toch een grens gesteld aan de hoogte van het bedrag dat het college kan uitgeven zonder de raad van tevoren te raadplegen? Wij dienen nu een motie in, waarin wij aangeven dat het herindelingsgeld niet naar de Floriade behoort te gaan en dat het college niet meer ongevraagd zulke bedragen in de Floriade mag steken. De griffier doet voorlezing van de motie van de SP-fractie: “De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 30 juni 2009; overwegende dat: – de 2 miljoen euro die is toegezegd aan projecten t.b.v. het Nieuwe Wanssum ook daadwerkelijk worden ingezet; – de 2 miljoen euro uit de herindelingsgelden hiervoor worden gebruikt en niet 2 miljoen uit de algemene reserves; – in het raadsvoorstel ontwikkelingsgebied Ooijen-Wanssum van 23 september 2008, nr. 323, pag.2, duidelijk vermeld staat dat: ‘tijdens de discussie rondom de
- 62 gemeentelijke herindeling vervolgens is aangegeven dat Venray vanuit het fonds voor de herindeling haar bijdrage wil inzetten voor dit project’; gehoord de beraadslaging; gelet op het bepaalde in artikel 34 RvO; besluit: – dat het college bij provincie en regio aangeeft dat het herindelingsgeld niet naar de gebouwen van de Floriade gaat, maar zoals eerder afgesproken naar het Nieuwe Wanssum; – dat het college niet zonder de raad te raadplegen nog zulke grote investeringen in de Floriade doet; en gaat over tot de orde van de dag.”
(motie nr. 6-1)
De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. In de memorie van antwoord schrijft het college dat het hoopt duidelijkheid te hebben verschaft over de zogenaamde potjes van 2 miljoen en impliceert daarmee dat er nergens gedubbeld of geschoven is. Ik moet u teleurstellen, want als één ding duidelijk is geworden, is het dat u wel degelijk hier en daar gedubbeld en geschoven hebt. Het komt nu alleen perfect uit dat de integratieuitkering van het rijk zoveel hoger uitvalt dat het probleem wel opgelost is. Over de motie heb ik eerder eigenlijk al het nodige gezegd. Over nieuwe investeringen voor de Floriade gaan wij volgens mij zelf, want wij zullen daarvoor budget moeten toekennen. Over het toekennen van het herindelingsgeld heb ik al gezegd dat het een strategische blunder zou zijn geweest als de raden daarover hadden moeten besluiten. Ik kan me er niks bij voorstellen als de helft zou hebben gezegd: dat gaan we niet doen, en we zijn dus ook zeker niet van plan om dit te gaan doen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Ondanks eerdere toezeggingen was dit nog steeds het geld van de provincie. De manier waarop het is gegaan vinden wij ook niet netjes, maar uiteindelijk was het wel de provincie die bepaalde waar het heen ging. Over de voorwaarden die ze daaraan gesteld heeft kunnen we hoog en laag springen, maar dat gebeurde gewoon. Het was netter geweest als ze dat meteen had aangegeven en niet eerst het één had gezegd en daarna het ander ging vaststellen, want dat is in feite gebeurd: gaandeweg de rit zijn de voorwaarden veranderd. Daarover kun je discussiëren, maar met de heer Busser ben ik het eens dat het waarschijnlijk helemaal een rommeltje was geworden als we er met z’n allen over hadden moeten praten. In de motie doet de SP het voorkomen alsof het college zomaar heeft besloten een bedrag van € 2 miljoen voor het Nieuwe Wanssum in te zetten. Volgens mij is het echter nog maar een voorstel van het college waarover vanavond nog een besluit moet worden genomen. Wij hebben per slot van rekening het budgetrecht. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Door de provincie was een zak geld in het vooruitzicht gesteld bij een vrijwillige herindeling en ik vind het hoogst onbeschaamd van de provincie om tijdens de duur van het spel de spelregels te veranderen…. De heer Busser: Daar hebt u groot gelijk in, dat vinden wij ook!
- 63 -
Mevrouw Sweelssen: Dan vind ik het ook niet meer dan logisch dat wij ons daartegen verzetten. De heer Busser: Maar als dat verzet ertoe had geleid dat allerlei inmiddels vernieuwde raden – de verkiezingen immers achter de rug – daarop verdeeld hadden gereageerd, was het niet mijn verzet geworden. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het zou anders gewoon een rommeltje zijn geworden met de besluiten; dat ben ik helemaal met de heer Busser eens. Mevrouw Sweelssen: Het feit dat investeerders en ontwikkelaars niet meer bereid zijn om te investeren had iedereen al wakker moeten schudden. Nu wordt € 2 miljoen in een project gestopt, waarvan we maar moeten afwachten wat het wordt, en waarschijnlijk wordt dat niets. De heer Busser: Ik heb er geen zin in om nu een discussie te gaan over risicomijdend gedrag van investeerders. De voorzitter: Het college zal in tweede termijn reageren op de motie. ► Verkoop Essentaandelen Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. In augustus zullen grote zakken geld binnen stromen en het is van belang dat geld op een veilige en verstandige manier weg te zetten, zodat een sluitende begroting straks niet in gevaar komt. De SP was tegenstander van de verkoop van de aandelen van Essent. Wij vragen ons nog steeds af wat veiliger is: aandelen van een energiebedrijf houden, of zelf de boer opgaan met je geld en maar hopen dat het rendeert op een markt die behoorlijk verziekt en verzwakt is. Op pagina 45 van de voorjaarsnota hebben wij kunnen lezen dat het geld tot minimaal 2011 rentegevend weggezet zou kunnen worden. Dat betekent dus dat het geld gedurende één jaar en vijf maanden veilig staat en dat we daarna maar moeten afwachten. De huidige situatie beziende, is de SP er niet gerust op dat de banken inmiddels bekeerd zijn en hun verantwoordelijkheden nemen, vandaar onze dringende vraag om eerst met de ASN-bank en de Triodosbank te gaan onderhandelen. Deze twee banken kennen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en handelen op een ethisch verantwoorde manier. Daarbij is gebleken dat zij in deze slechte tijden beter overeind blijven dan een aantal van de andere banken. Wij dienen ter zake een motie in. De griffier doet voorlezing van de motie van de SP-fractie: “De raad van de gemeente Venray, in vergadering bijeen op 30 juni 2009; overwegende dat: – het college voornemens is om de gelden verkregen uit de verkoop van Essentaandelen te gaan besteden;
- 64 – het college partners zoekt om ervoor te zorgen dat er voldoende dividend terugkomt en daarvoor bij banken moet gaan onderhandelen; gehoord de beraadslaging; gelet op het bepaalde in artikel 34 RvO; besluit: – het college op te dragen allereerst contacten te leggen met de ASN-bank en de Triodosbank, omdat dit twee banken zijn met oog voor hun maatschappelijke positie én deze banken handelen op een ethisch verantwoorde manier; – verslag van deze besprekingen uit te brengen in de commissie Middelen van 9 september a.s.; en gaat over tot de orde van de dag.”
(motie nr. 6-2)
De heer Loonen: Mijnheer de voorzitter. Het onderwerp besteding van Essentgeld is in de vorige commissievergadering aan de orde geweest en bij die gelegenheid heeft de wethouder toegezegd met een voorstel te zullen komen waarin de Triodosbank en andere banken die maatschappelijk verantwoord ondernemen – en dat zijn er meer dan twee – nadrukkelijk worden meegenomen. De motie is ons inziens daarom overbodig. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Ook ik heb begrepen dat dit in de commissie al was toegezegd, zodat deze motie overbodig is. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Wat ik mij afvraag is hoe de SP zich ervan heeft kunnen overtuigen dat de door haar genoemde banken handelen op een ethisch verantwoorde manier. Ik ben niet in de positie geweest om dat ooit te beoordelen, maar bestaan daarover duidelijke uitspraken van de autoriteiten die zich daarover kunnen uitlaten? Mevrouw Sweelssen: Als we kijken naar de jaarverslagen van deze banken en naar de reacties van anderen daarop, kun je alleen maar tot die conclusie komen. De heer Loonen: Dat zei men een jaar geleden ook over de IJslandse bank Icesave, dus daar vertrouw ik niet zo op! Mevrouw Sweelssen: Voor Icesave werd al eerder gewaarschuwd, maar dat wilde men niet horen. ► Financieel meerjarenperspectief/economische recessie De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Het is natuurlijk een geintje geweest van mijn collega’s om mij dit onderwerp gisteravond in het presidium even gauw in de maag te splitsen, maar ik moet toegeven dat ik het niet heb tegengesproken. Als andere fracties de algemene beschouwing van inVENtief maar een somber verhaal vinden, denk ik dat zij speciaal doelen op onze visie op het meerjarenperspectief dat ons is voorgelegd en de nalatigheid van het college met al zijn ambtenaren om daaraan iets te doen. Hetzelfde geldt voor onze ideeën met betrekking tot de economi-
- 65 -
sche recessie. Ik neem aan dat niemand van inVENtief verwacht dat zij zich uitlaat over de diepgang, de duur en de intensiteit van die recessie, die ik maar zie in het verlengde van de kredietcrisis. In de jaarrekening 2008 al heb ik onder het kopje ‘Kredietcrisis’ gelezen dat een actieplan zou worden opgemaakt over de ins en outs van de kredietcrisis die toen bekend was, welk actieplan, zo is erbij vermeld, onderdeel zou kunnen zijn van het debat bij de voorjaarsnota in juni 2009. Ons bezwaar tegen de aanpak van het college komt er zo’n beetje op neer dat dat wat toen al voor mogelijk werd gehouden nu ontbreekt. Ik vind inderdaad dat met de kennis van nu begroot kan worden. Dat hoeft niet op basis van feiten. Het lijkt per definitie niet juist als eis te stellen dat er feiten moeten zijn om prioriteiten te kunnen stellen. Als alle feiten bekend zijn, ook toekomstige, hoeven we immers niet eens meer te begroten, maar kunnen we gaan rekenen. Onze wens is dat het college ons inzicht geeft in de mogelijkheden om de trend die uit het meerjarenperspectief blijkt om te buigen. Mijns inziens zou dat al wat makkelijker zijn als de bereidheid zou bestaan om drastisch te bezuinigen op sommige voorziene uitgaven. Voor het overige kan alles wat nog onbestemd is, hoe gebrekkig ook – maar daar is dan ook een verklaring voor te geven –, worden gevangen in en prognose. Ook realiter te verwachten tegenslagen kunnen naar mijn oordeel worden begroot, als maar uitdrukking wordt gegeven aan de wenselijkheid, om niet te zeggen de noodzaak, een beleid te voeren dat niet het resultaat zal bieden zoals nu in het meerjarenperspectief aan ons is voorgehouden. Dat is niet het juiste beleid, vinden wij, en van de andere fracties wil ik graag horen hoe zij dat zien. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Ik moet nog even tot me laten doordringen wat de heer Thijssen allemaal heeft gezegd, want ik vond het nogal vaag. Hij had het over nalatigheid en over bezuinigingen. Waar?, zou ik dan willen weten. Ik vind het eerlijk gezegd niet echt duidelijk. De heer Thijssen: Het is ook al laat! De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. De bijdrage van de heer Thijssen stoelt op de visie die door inVENtief is geventileerd in haar beschouwingen. Bij de behandeling van blok 0 meen ik al voldoende duidelijk te hebben aangegeven dat wij die visie absoluut niet delen. De meicirculaire is gebaseerd op gegevens uit het diepste diep van de crisis. Wij zien de markt nu aantrekken en wij verwachten dat met de septembercirculaire al een iets ander beeld zal worden gepresenteerd. Er zijn wel wat bezuinigingen te gaan en we moeten zeker heel kritisch naar onze begroting kijken, maar dat is geen reden om te concluderen dat wij niet vooruit kunnen. De heer Thijssen: In die zin hebben wij ons ook niet uitgelaten. Ik ga ervan uit dat wij allemaal streven naar een positiever resultaat voor de jaren 2011 e.v. dan ons nu als mogelijkheid wordt voorgehouden. Het lijkt me dan ook een goede zaak dat we allen proberen de mogelijkheden daartoe in beeld te brengen, althans leesbaar te maken. De heer Busser: Aan het einde van mijn algemene reactie heb ik het college gevraagd voor bepaalde zaken in de begroting bedragen te ramen en die helder te maken.
- 66 -
De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. De financiële positie van Venray is helemaal de beroerdste niet, ook kijkend naar de reservepositie. Het wordt overigens ook geïllustreerd door jaarlijks een sluitende begroting aan te bieden. Het meerjarenperspectief bevat weliswaar nog een aantal vragen en onzekerheden, maar de afspraak is wel dat het uiteindelijk een sluitende begroting zal moeten worden. Het bericht dat het nu enigszins tegenvalt betekent gewoon dat we kritisch moeten nagaan hoe we de gewenste sluitende begroting kunnen realiseren. Waar we keuzen moeten maken, zullen we met elkaar in debat moeten gaan om te bezien hoe we tot een sluitend perspectief kunnen komen. Het is te vroeg om daarover nu al allerlei sombere scenario’s af te roepen. In de doorkijk naar de begroting krijgen we straks ook te maken met een nieuwe gemeente die in financieel opzicht ook andere perspectieven biedt. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Volgens mij zijn we op het ogenblik meer aan het bijsturen dan dat we ons kunnen bezighouden met plannen die vooraf zijn ingezet. We zullen de realiteit onder ogen moeten zien om daarmee om te gaan. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. In onze beschouwing hebben wij gevraagd ons maandelijks of tweemaandelijks een soort update te verschaffen van de economische situatie. Een antwoord daarop hebben wij nog niet gehad. Het lijkt ons zinnig de financiële positie heel goed in de gaten te houden. De economische recessie zullen wij helaas niet kunnen stoppen, die dondert ook over Venray heen en daarom zullen we heel erg wakker moeten blijven. De voorzitter schorst te 23.15 uur de vergadering voor beraad over de ingediende moties. Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering (23.34 uur). ► Reactie van het college op de ingediende moties. Motie nr. 1-1 van de fractie Samenwerking Venray. De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Het college vindt de door Samenwerking Venray ingediende motie sympathiek en kan haar in principe overnemen. Wel stel ik voor de resultaten hiervan terug te brengen in de commissie, want ik kan u al op voorhand mededelen dat het omdraaien van de verhouding 80-20 naar 2080 tot een verviervoudiging van de mogelijke aanvragen kan leiden, wat mijns inziens fysiek niet te redden is met de aanwezige capaciteit bij de vrijwilligers. We zullen het echter nader bezien en in de geest kan de motie worden overgenomen. De voorzitter: Ik stel vast dat de motie hiermee van tafel is. Motie nr. 1-2 van de fractie Samenwerking Venray. De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Op de keper beschouwd wordt in deze motie van Samenwerking Venray vooruit gelopen op de ontwikkelingen. Eer-
- 67 -
der hebben wij al aangegeven dat we in het Wmo-team doende zijn met een veranderslag rondom de indicatiestelling. Wij hebben het CIZ de kans gegeven om zijn prestaties op dit vlak, met name wat de wachttijden betreft, te verbeteren, maar zoals het er nu uitziet zullen wij de indicatiestelling voor het overgrote deel in eigen huis gaan uitvoeren. Daarvoor beschikken we inmiddels ook over gekwalificeerde krachten. Op zo'n 5% zeer complexe gevallen na kunnen we het zelf doen, zodat de doorlooptijd aanmerkelijk bekort zal kunnen worden. Ik ontraad de motie en geef de raad in overweging de ontwikkelingen af te wachten. De heer Busser: Hoe rijmt u dat dan met uw antwoord in de memorie van antwoord? Daarin is namelijk geen sprake van zelf doen, maar alleen van andere afspraken met het CIZ. De heer Jansen, wethouder: Ter wille van zorgvuldigheid in de procedure hebben wij het CIZ de kans gegeven tot betere resultaten te komen, maar zoals het zich nu aftekent zal dat niets beters opleveren, zodat wij de voorgenomen weg zullen inslaan en het in overwegende mate in eigen beheer zullen gaan doen. De heer Busser: Met ingang van wanneer? De heer Jansen, wethouder: September/oktober, wordt mij medegedeeld. De heer Busser: Dat duurt ons wat te lang. Daarom handhaven we de motie. Motie nr. 3-1 van de SP-fractie. De heer Jansen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. In de discussie is in ieder geval duidelijk geworden dat verschillende fracties nogal wat vraagtekens plaatsen bij de overwegingen in deze motie. Met een stortvloed aan argumenten is aangegeven waarom de doelgroep van 12 tot 16 jaar niet bediend zou moeten worden op de wijze die door de SP is bepleit. Voor mijzelf zou ik de motie kunnen interpreteren als een nadrukkelijk verzoek om aandacht te besteden aan deze doelgroep. Die aandacht is er overigens al. De motie wil ik ontraden. Motie nr. 4-1 van de VVD-fractie. De heer Heldens, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Het college ontraadt deze motie, omdat voor Venray wel degelijk een spin off te verwachten is van de Floriade. In een rapport van de Rabobank is becijferd dat van de Floriade een spin off is te verwachten van € 250 miljoen en natuurlijk gaat dat ook in Venray een rol spelen. De ondernemers in Venray zullen er zeker van mee kunnen profiteren. Motie nr. 6-1 van de SP-fractie. De heer Heldens, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Zoals bekend, is het bedrag van € 2 miljoen door de provincie geclausuleerd. De regio is kenbaar gemaakt dat de
- 68 -
totale herindelingsgelden zullen moeten worden ingezet voor een aantal majeure projecten in de regio, waaronder Greenpark, Floriade, Klavertje Vier e.d. De vijf regiogemeenten zijn daarmee akkoord gegaan. Ook de investering in de twee gebouwen voor de Floriade is voor de regiogemeenten acceptabel. Op dit moment worden nog een aantal scenario’s berekend voor de manier waarop dit zijn beslag kan krijgen. Voor investeringen uit onze eigen begroting heeft de raad uiteraard het budgetrecht. Motie nr. 6-2 van de SP-fractie. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Zoals de raad weet, is Venray lid van de VEGAL, de club waarin de Limburgse gemeenten/aandeelhouders van Essent bijeen zijn gebracht. Een aantal banken is gevraagd eens in beeld te brengen wat ze met ons geld zouden willen doen. Daarbij is een selectie gemaakt uit verschillende banken met een verschillende achtergrond, en wel de Bank Nederlandse Gemeenten, APG Investments, waarin het ABP al haar portefeuilles heeft ondergebracht, de Rabobank als coöperatie, ABN/AMRO, Van Lanschot Bankiers, de Triodosbank en de ING Bank. De biedingen die inmiddels zijn ontvangen zullen morgen door de gezamenlijke gemeenten worden besproken. De motie is ons inziens dan ook overbodig. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. Ik wil even terugkomen op onze motie nr. 12. Ik weet niet of nog behoefte bestaat aan schorsing, maar zo niet, dan wil ik voorstellen onze motie aan te houden tot september. Met de andere fracties wil ik dan in het presidium graag nagaan of alles is onderzocht wat te onderzoeken viel en of misschien toch nog behoefte bestaat aan het door ons bepleite onderzoek. De motie wordt dus tot die tijd aangehouden. ► Besluitvorming moties, stemmingen en vaststelling voorjaarsnota 2009. Aan de orde is de vaststelling van de voorjaarsnota 2009. Mevrouw Sweelssen: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen niet met de voorjaarsnota instemmen, met name vanwege de kwestie van de herindelingsgelden. De heer Busser: Stemt de SP alleen tegen dat onderdeel, of tegen de hele voorjaarsnota? Mevrouw Sweelssen: De impact van het herindelingsgeld is van dien aard, dat wij de hele voorjaarsnota afkeuren. Zonder hoofdelijke stemming wordt de voorjaarsnota 2009 hierna vastgesteld, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wil worden tegen te hebben gestemd. Motie nr. 1-1 is door het college overgenomen. Motie nr. 1-2 wordt aangehouden voor nader overleg in september.
- 69 -
Aan de orde is motie nr. 3-1. De heer Busser: Mijnheer de voorzitter. De fractie Samenwerking Venray is tegen deze motie. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Ook de fractie van het CDA zegt nee tegen deze motie. De heer Linskens: De PvdA-fractie steunt de motie niet. De heer Van der Kruijf: Wij zijn ook tegen. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. Aanvankelijk heb ik gezegd dat wij voor deze motie waren, maar wat wij eigenlijk wilden overbrengen is dat er aandacht zal moeten zijn voor deze groep. Wij steunen de motie dus niet. De heer Thijssen: InVENtief ontraadt deze motie, voorzitter. De motie wordt hierop verworpen, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wil worden vóór te hebben gestemd. Aan de orde is motie nr. 4-1. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Het CDA zal deze motie niet steunen. De heer Busser: Wij steunen de motie evenmin. De heer Linskens: Wij ook niet. Mevrouw Sweelssen: Wij wel, voorzitter. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Lokaal Aktief niet. De heer Thijssen: Ook wij zijn tegen. De motie wordt hierop verworpen, onder aantekening dat de fracties van VVD en SP geacht willen worden vóór te hebben gestemd. Aan de orde is motie nr. 6-1. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Het CDA zal deze motie niet steunen, voorzitter. De heer Busser: Samenwerking Venray ook niet. De heer Linskens: De PvdA-fractie evenmin.
- 70 -
De heer Van der Kruijf: Wij steunen de motie. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Lokaal Aktief steunt de motie niet. De heer Thijssen: Ook inVENtief is tegen. De motie wordt hierop verworpen, onder aantekening dat de fracties van SP en VVD geacht willen worden vóór te hebben gestemd. Aan de orde is motie nr. 6-2. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Wij vinden deze motie overbodig en derhalve zullen wij haar niet steunen. De heer Busser: Idem, voorzitter. De heer Linskens: Ook wij steunen de motie niet. De heer Van der Kruijf: Dat geldt ook voor ons, voorzitter. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Ook Lokaal Aktief vindt deze motie overbodig. De heer Thijssen: Voor inVENtief geldt hetzelfde. De motie wordt hierop verworpen, onder aantekening dat de SP-fractie geacht wil worden vóór te hebben gestemd. 20. Sluiting.
De voorzitter sluit om 23.47 uur de vergadering met een woord van bezinning. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2009. De voorzitter,
De raadsgriffier,