VEERTIENDAAGS INFORMATIEBLAD VAN HET UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM ST RADBOUD JAARGANG 35 NUMMER 10 12 juni 2009
Teller Radboud flink in de plus Foto: Flip Franssen
Bij zijn aantreden wilde bestuursvoorzitter Emile Lohman van het Radboud een financieel gezond bedrijf maken. Want in de jaren vóór hem raakte het Radboud in de rode cijfers en teerde het fors in op zijn vermogen. Lohman begon eind 2006 met de teller op min 10 miljoen. Nu drie jaar later staat het Radboud flink in de plus: het positieve resultaat over 2008 bedraagt in totaal 12,2 miljoen. ‘Een fantastisch resultaat waar afdelingen heel hard aan hebben gewerkt’, aldus de voorzitter. ‘Bedrijfseconomie is niet ingewikkeld: je moet gewoon niet meer uitgeven dan je hebt en reserves opbouwen voor onvoorziene kosten en nieuwe investeringen. Dat doe je thuis toch ook.’
De laatste tien jaar daalde het eigen vermogen dramatisch. Onder de UMC’s was het Radboud een noodlijdend ziekenhuis met schulden. Een gezond UMC heeft volgens de voorzitter een eigen vermogen van rond de 15 procent van de omzet. Hij weet dat andere UMC’s dat percentage zelfs overschrijden. ‘Met een eigen vermogen ben je weerbaar tegen onvoorziene kosten en tegenslagen, maar nog veel leuker is dat je centen overhoudt voor innovatie.’
Vermogen opkrikken
N e l l e k e D i nn i s s e n
Zoals het was wordt het nooit meer. Met deze woorden sprak bestuursvoorzitter Emile Lohman vorig jaar afdelingshoofden en bedrijfsleiders toe die naast onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg, ook verantwoordelijk zijn voor financiën en vooral dat laatste was een heikel punt. Bij zijn komst was Lohman perplex over de ondoorzichtigheid van inkomsten en uitgaven van het Rad-
Pagina 5 Radboud start meer digitale poli’s
boud. Slechts een ding was zeker: er werd meer uitgegeven, dan er binnenkwam. Daarom hield Lohman van meet af aan de vinger aan de pols en moesten clusters zich maandelijks bij hem verantwoorden. In 2006 stond het UMC zwaar in de rode cijfers: een tekort van 10 miljoen. ‘Vorig jaar hielden we al ruim 3 miljoen over. Maar 2008 laat het beste resultaat uit de Radboudgeschiedenis zien: alle kosten en baten afgetrokken en opgeteld houden we 12,2 miljoen over, waarvan 7,5 miljoen structureel. Fantastisch toch’, zegt Lohman. ‘We zijn van een armlastige organisatie voor het eerst een organisatie die expandeert, die groter en steviger wordt.’
Pagina 8 De kinderdood, vroeger en nu
Het structurele overschot van 7,5 miljoen komt voor een deel uit onderzoeksgelden. Maar het grootste deel vloeit voort uit de patiëntenzorg. Lohman: ‘Afdelingen hebben vorig jaar allemaal een begroting ingediend. Ze hebben zich niet alleen aan die begroting gehouden, maar hebben meer patiëntenzorg gedaan dan van tevoren is ingeschat, meer onderzoeksgelden binnengehaald én de hand op de knip gehouden. Er is boven verwachting gepresteerd en op Vervolg op pagina 5
Pagina 10 Werkt dendritische celvaccinatie bij kinderen?
18 juni borrel en barbecue voor alle medewerkers
r a d b o d e 1 0 - 2 0 0 9
inhoud 3
10
Beleid
Interview Het IWKV toetst én tipt Sinds 1 april staat Wilma Boeijen aan het roer van het Instituut voor Waarborging van Kwaliteit en Veiligheid. ‘Het is onze taak het vertrouwen van patiënten te bevestigen.’
8
Dendritische celvaccinatie Medisch bioloog en arts Hans Jacobs onderzocht in hoeverre deze therapie ook geschikt is voor de behandeling van kanker bij kinderen.
10.00 uur personeelsrestaurant: zondag 14 juni, voorganger Mies van de Sande; zondag 21 juni, voorganger Wim Smeets; zondag 28 juni, voorganger Anneke de Vries.
P AO G 3-18 juni Opleidingsmodule arbeidstoxicologie bestemd voor functionarissen die hier in hun beroep mee te maken (zullen) krijgen.
Afdeling Laboratoriumgeneeskunde krijgt vorm Het doel is een efficiënte, slagvaardige en klantvriendelijke afdeling die met gemak kan concurreren met de buitenwereld.
7
Oecumenische vieringen
Onderzoek
Reorganisatie Reorganisatie KNO Vanaf 1 januari 2009 moeten alle medische afdelingen hun eigen broek ophouden. Hoe gaat dat? Radbode zoomt in op één afdeling: KNO.
4
agenda
Achtergrond Kinderen en de dood Een prikkelend thema van de medischhistorische club. Nog geen eeuw geleden maakte het overlijden van kinderen deel uit van het normale gezinsleven. Dat is nu heel anders.
13
11 en 25 juni
Buitenland 59 bedden voor 95 patiënten Dat is ongeveer de capaciteit op de afdeling Orthopedie van het Kilimanjaro Christian Medical Centre (KCMC). Dankzij de samenwerking met het UMC St Radboud en een grote donatie van het Anton Jurgens Fonds krijgt het Tanzaniaanse universitaire ziekenhuis er een nieuw verpleeggebouw bij.
En verder... Agenda, kunst 2 Nieuwsladder 3 OC-bestuurders krijgen veel beslissingsbevoegdheid 4 Meer digitale poli’s van start 5 Oorlogsveteranen, Medaille voor Afghanistanteam, EK-titel taekwondo voor BMW-student, drie smileys voor kinderziekenhuis 6 ART redt Tanzaniaanse tanden, prijzen/benoemingen 11 Column buitenland 13 Mensen, jubilerende CRAZ zet patiënt op middenstip 14 PIPnieuws, betoog, broodbuffetkar 15 Rondvraag over mondige patiënt, ethiek 16
‘Fractuurbehandeling op de Spoed Eisende Hulp’ bestemd voor SEH-artsen in opleiding en AIOS Heelkunde en Orthopedie. Ook nurse practitioners en physician assistents met interesse in traumatologie zijn van harte welkom.
18 juni Prudentia conferentie ‘Kwaliteit van de zorg: toetsing of toewijding’ voor verpleegkundigen en verpleegkundig management, kwaliteitsfunctionarissen, beleidsmedewerkers P&O en HR-managers, leden van de VAR en van de OR, leden commissie ethiek en geestelijk verzorgers. Ook mensen werkzaam in het topmanagement en andere geïnteresseerden zijn van harte welkom. Het vindt plaats in het St Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Meer info: www.paogheyendael.nl
UNIT 4, (bijscholing) SVG Unit 4 (bijscholing) van SVG verzorgt bij- en nascholing voor medewerkers en voor externe klanten. Informatie scholingsaanbod: www.umcn.nl/svg, kies dan Bijscholing (unit 4) en daarna Scholingen.
OVERIG 22 juni UMC St. Radbouddebat: Wie controleert de medisch specialist? De discussie over meer kwaliteit in de zorg raakt nu ook het laatste bastion: de medisch specialisten.
Meer informatie op pagina 14.
23 juni Om 9.00 uur is de interne deadline voor het aanmelden van projectvoorstellen voor het ZonMw programma Doelmatigheidsonderzoek. Pogrammabrochure is te downloaden via: www.zonmw.nl/nl/subsidie/subsidiekalender/ subsidieronde/item/doelmatigheidsonderzoek-2010-2012. Voor meer informatie: www.zonmw.nl/nl/onderwerpen/ alle-programma-s/farmacotherapie. Aanmeldingsformulier moet gestuurd worden naar:
[email protected].
kunst Het bedanken van de vele sponsoren die hebben bijgedragen tot het optimaliseren van de inrichting van het Kinderziekenhuis, is binnen het UMC St Radboud even origineel als artistiek opgevat. Aan H.H. ter Balkt, Nijmeegs schrijver en winnaar van de PC Hooftprijs 2003, werd gevraagd een passend gedicht te maken – en hij deed het met verve. Het werd geen obligatoir praatje of een formeel gebaar. Dicht bij de kinderen en hun wereld, evoceert Ter Balkt wat zij noodgedwongen missen wanneer ze in het ziekenhuis verblijven. ‘Buiten’ komt in het gedicht op vele manieren aan de orde: buiten als vrij en levendig in de natuur, maar tevens buiten als niet in het ziekenhuis – Slot genoemd, daar de zieke er op een bepaalde manier gevangen zit, hopend op gezondere tijden. Terwijl aan de realisatie van dit laatste wordt gewerkt: “alle handen doen geweldig hun best”, maar wetend dat niet altijd alles kan: “lieve help, wat kun je eraan doen”. Als gebaar naar de sponsoren – waar het tenslotte om gaat –, is het gedicht een soort van manifest van hetgeen waar zij geld voor beschikbaar hebben gesteld en dat zij door de naamsvermelding die ze naast het gedicht krijgen, onderschrijven.
25 juni Ergo-informatiemarkt De Productgroep HRM organiseert een informatiemarkt voor ergocoaches en medewerkers van het UMC) Tijd: 14.00-16.00 uu, lokatie: Gebouw Vrouw en Kind (Q-gebouw), plein begane grond. Meer info bij Pieternel van Heijst, e-mail:
[email protected]
25 juni Dossiervoering in de patiëntenzorg: punt van zorg. DeAudit in het Auditorium (van 12.15 – 13.45 uur) is een multiprofessionele patiëntenbespreking in het kader van kwaliteit van de patiëntenzorg met als onderwerp: de dossiervoering. Geïnteresseerde zorgverleners en studenten zijn van harte welkom.
27 juni Open Dag Universitair Centrum voor Chronische Ziekten Dekkerswald (voorheen ULCD) voor burgers, boeren en buitenlui van Groesbeek, Nijmegen en omgeving. Iedereen die wat meer wil weten over wat hier te doen is, is welkom.
Zo’n dankgedicht verdiende daarom meer dan gewoonweg op een glazen of koperen plaat aan de muur gehecht te worden. Mooi vormgegeven door Leo de Bruin is het tot tweemaal toe in zilveren letters gezeefdrukt op de knalrode wand van het archiefblok dat in de hal van het bouwdeel Vrouw en Kind werd opgetrokken.
1 juli
Daan Van Speybroeck, kunstcoördinator Gedicht van H.H. ter Balkt Wand archiefblok in hal Vrouw en Kind
2
Foto: Jan van Teeffelen
Symposium voor huisartsen in het Universitair Centrum voor Chronische Ziekten Dekkerswald. De plenaire introductie vindt plaats in de kapel en start om 17.00 uur. Daarna vinden er workshops plaats en om 20.00 uur is er een buffet voor de deelnemers.
r r e o rg a n i s a t i e adbode 10 - 2009
nieuwsladder Nieuwe bijnierziekte gevonden
Reorganisatie KNO: meer vrijheid en betrokkenheid Afdelingshoofd prof.dr. Henri Marres en bedrijfsleider drs. Shirley Zwakkenberg hebben ervaren dat medewerkers open staan voor de vernieuwing en verandering: ‘Het kan beter en we hebben zin om daarmee aan de slag te gaan.’ Foto: Flip Franssen
Reorganisatie binnen het UMC St Radboud: per 1 januari 2009 moeten alle afdelingen hun eigen broek ophouden. Daardoor is elk afdelingshoofd nu integraal verantwoordelijk voor alle kerntaken én de leiding van een afdeling, bijgestaan door een bedrijfsleider. Maar hoe werkt dat op een medische afdeling? Afdelingshoofd prof.dr. Henri Marres van Keel-, Neus-, Oorheelkunde en zijn bedrijfsleider drs. Shirley Zwakkenberg doen verslag.
A D D E N H EL D
Een grotere mate van zelfstandigheid voor zijn hele afdeling. Dat ziet prof. dr. Henri Marres, hoofd van de afdeling Keel-, Neus-, Oorheelkunde, als een belangrijk winstpunt van de lopende reorganisatie. ‘Alleen in moeilijke kwesties moeten wij nog de Raad van Bestuur raadplegen.’ Marres beschouwt het als een voordeel dat de start van de reorganisatie, op 1 oktober 2008, samenviel met zijn benoeming tot afdelingshoofd. Hetzelfde gold voor zijn bedrijfsleider drs. Shirley Zwakkenberg. ‘Daardoor konden wij als nieuwe starters meteen alle bij de reorganisatie behorende veranderingen oppakken.’
Overuren, concessies doen Het afdelingshoofd van KNO geeft ruiterlijk toe dat de reorganisatie hem al fors wat overuren heeft gekost. ‘Het opstarten van de reorganisatie heeft, naast het inwerken in mijn taak als afdelingshoofd, een enorm beslag op mijn tijd gelegd. Misschien moet ik zeggen: op ónze tijd, want ik denk dat ik daarmee spreek voor de meeste medische afdelingshoofden in het Radboud. Daarnaast hebben ook alle medewerkers op onze afdeling KNO, de medewerkers met een zogenoemde kantoorbaan inbegrepen, er duidelijk een schepje bovenop gedaan.’ Marres benadrukt dat de medische zorgverlening uiteraard op geen enkele manier in de knel mag komen door de sterk verhoogde werkdruk op zijn afdeling. ‘Daarom heb ik, als gevolg van de reorganisatie, in een bepaalde mate concessies moeten doen in de richting van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs- en opleidingstaken. Maar ik verwacht dat ik die taken na één tot anderhalf jaar, wanneer de reorganisatie eenmaal zijn beslag heeft gekregen, weer voor de volle 100 procent kan invullen.’
Grotere betrokkenheid Als gevolg van de reorganisatie ziet Marres op zijn afdeling KNO al veel veranderingen ten goede ontstaan. ‘Onder meer een enorme toename van de betrokkenheid van de afdeling en van alle medewerkers die daarin functioneren. Men is zich onder meer veel bewuster geworden van het feit dat het ziekenhuis keuzes maakt en dat je als afdeling zelf óók strategische keuzes maakt. Bovendien is men zich er meer van bewust geworden dat het niet alleen gaat om de inhoudelijke kwaliteit van de patiëntenzorg, maar dat die kwaliteit ook heel sterk afhankelijk is van de organisatie rondóm de patiënt. Dat een patiënt de kwaliteit van zorg óók afmeet aan heel
veel facetten die je als dokter misschien mínder belangrijk vindt. Zoals: Moet een patiënt lang wachten? Is alles netjes op elkaar afgestemd? Zijn de patiënten tevreden? Je ziet nu dat daarvoor veel meer aandacht is ontstaan. Op onze hele afdeling.’
Meer eigen keuzes bepalen De reorganisatie heeft voor de afdeling KNO ook in financieel opzicht veranderingen met zich meegebracht. Zo moet er jaarlijks worden gezorgd voor een sluitende begroting en een en ander heeft er toe geleid dat de medewerkers kostenbewuster zijn geworden. Marres: ‘Men is zich onder meer bewuster geworden van het belang van de externe financiering. En daardoor voelt men meer verantwoordelijkheid voor alle kosten die er op onze afdeling worden gemaakt. Ook in de zin van: wanneer onze afdeling meer geld overhoudt, kunnen wij daarmee mogelijk dingen doen die voorheen niét gefaciliteerd werden. Zo kunnen wij als afdeling nu meer onze eigen keuzes bepalen.’ Dat geldt volgens het afdelingshoofd KNO ook voor de aanschaf van nieuwe apparatuur of voorzieningen op de afdeling. ‘Want tot voor kort was er een externe commissie die alle afdelingen afging en dan op bepaalde gronden een keuze maakte. Een keuze, die lang niet in alle gevallen ook de keuze van die afdeling was. Maar nu kan een afdeling zelf prioriteiten aangeven en eigen keuzes bepalen bij de aanschaf van bijvoorbeeld nieuwe apparatuur.’
Veranderingsbereid Bedrijfsleider drs. Shirley Zwakkenberg van de afdeling KNO deelt het enthousiasme van Marres. ‘Ik heb heel nadrukkelijk ervaren dat de medewerkers hier open stonden voor vernieuwing en verandering. Ze waren bereid tot verandering. Niet vanuit de gedachte: “Het loopt hier niet goed” maar met de gedachte: “Het kan beter en we hebben zin om daarmee aan de slag te gaan”.’ Met als gevolg dat we voor onze afdeling KNO absoluut niet ontevreden mogen zijn met waar we nu al staan. Ook Marres toont zich tevreden met het inmiddels behaalde resultaat en prijst daarbij nadrukkelijk de inzet van alle medewerkers. ‘Want je kunt als afdelingshoofd en bedrijfsleider de wil hebben om te veranderen, daartoe samen de leergang ‘Leiderschap in het UMC St Radboud’ volgen en allerlei instrumenten aangereikt krijgen… Maar zo’n reorganisatie kun je alleen maar volbrengen als alle medewerkers van je afdeling daar voor de volle 100 procent achter staan en bereid zijn om daar veel extra energie in steken.’ n
3
Een groep artsen en onderzoekers van het UMC St Radboud heeft bij een Nederlands meisje van Turkse afkomst een tot nu toe onbekende bijnierziekte ontdekt. Ook de oorzaak van de ziekte, een afwijkend gen, is gevonden. Zij hebben hierover gepubliceerd in het gezaghebbende New England Journal of Medicine van 28 mei. Het gaat om een meisje dat te vroeg in de puberteit kwam en bij wie een overmaat aan mannelijke hormonen werd aangetoond. Dat duidt op een bijnierziekte, maar zij bleek aan geen enkele van de bekende bijnierziekten te lijden. Hormoon- en genetisch onderzoek gaven uitsluitsel over de achterliggende oorzaak. De ziekte blijkt te herleiden tot mutaties in het gen dat codeert voor een enzym met de naam PAPSS2. De Nijmeegse onderzoeksgroep werkte nauw samen met de Universiteit van Birmingham. Daar werd aangetoond dat de gevonden erfelijke afwijking van de patiënt inderdaad een verklaring vormde voor de ziekteverschijnselen.
Inspanningsonderzoek nu ook op de Mount Everest Het inspanningsonderzoek met de ‘chippil’, dat Maria Hopman, hoogleraar Fysiologie aan de Radboud Universiteit, eerder uitvoerde onder wandelaars (Nijmeegse Vierdaagse) en hardlopers (Zevenheuvelenloop) heeft letterlijk een nieuwe hoogte bereikt: de top van de Mount Everest. Op zaterdag 23 mei heeft klimaatjournaliste Bernice Notenboom met haar expeditieteam de top van de Mount Everest bereikt (zie ook www.kplusvhimalaya-alert.nl). In de voorbereiding maar ook tijdens de daadwerkelijke beklimming van de hoogste berg ter wereld (8848 meter) heeft de Afdeling Fysiologie van het UMC St Radboud verschillende metingen uitgevoerd. Centraal in het onderzoek staat de kerntemperatuur van de expeditieleden. Normaliter is de kerntemperatuur van een mens ongeveer 37°C, en neemt deze toe tijdens inspanning. De invloed van extreme omstandigheden en prestaties is echter nog grotendeels onbekend. Daarnaast wordt ook het energieverbruik en de mate van belasting tijdens de expeditie in kaart gebracht. De eerste resultaten zijn eind juni bekend.
Nieuw virus infecteert mensen op jonge leeftijd Onderzoekers van Medische Microbiologie hebben voor het eerst aangetoond dat het onlangs ontdekte Saffold-virus bij de mens zeer algemeen voorkomt. Driekwart van de tweejarigen heeft al een infectie met dit virus doorgemaakt en bij de volwassen is dit meer dan negentig procent. Vergelijkbare virussen veroorzaken bij dieren ziekten zoals multiple sclerose, diabetes, ontsteking van de hartspier, en hersenvliesontsteking. De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in het mei-nummer van PLoS Pathogens. Onderzoeksleiders Frank van Kuppeveld en Joep Galama bekijken nu of het virus ook bij de mens dergelijke ziektes veroorzaakt.
Zorg bij depressie en angststoornis kan beter De zorg die huisartsen bieden aan patiënten met een depressie of angststoornis kan beter. Bij meer dan de helft van deze patiënten voldoet de geleverde zorg niet aan de wetenschappelijke standaarden. Toch zegt dit niet alles: een deel van deze patiënten wil de aanbevolen behandeling niet of ontkent de ziekte en meldt zich niet bij de huisarts. Dit blijkt uit het proefschrift van psychologe Mirrian Smolders, die haar onderzoek verrichtte bij de afdeling IQ healtcare van het UMC St Radboud. Meer informatie: zie persbericht op intranet (bij nieuws).
b e l e i d
Afdeling Laboratoriumgeneeskunde krijgt vorm In maart fuseerden de klinisch-chemische, endocriene en hematologische laboratoria op papier tot de nieuwe afdeling Laboratoriumgeneeskunde. In de loop van het najaar moet de fusie ook in de praktijk vorm krijgen. ‘Op 1 januari 2010 willen we werken via een nieuw organisatiemodel’, stelt prof. dr. Fred Sweep, hoofd van de afdeling. ‘We hebben dan nog een jaar de tijd om onze meerwaarde te bewijzen, voordat vanaf 2011 afdelingen van het UMC hun labbepalingen ook door externe laboratoria mogen laten uitvoeren.’
M a rt e n d o o p e r
Die dreigende concurrentie van buitenaf is mede aanleiding geweest tot de fusie van de laboratoria, memoreert Sweep. ‘Feit is dat er nu voor een aantal bepalingen een te groot verschil is tussen de prijzen die wij moeten rekenen en de prijs die externe commerciële bedrijven vragen.’ ‘En sinds de afdelingen in de nieuwe UMCstructuur als aparte winkeltjes werken, beginnen onze klanten, de aanvragende afdelingen, zich dat steeds meer te realiseren’, vult drs. Jean-Pierre van Beers, bedrijfsleider van de afdeling Laboratoriumgeneeskunde aan. Daarnaast moet de integratie een einde maken aan de - historisch gegroeide – versnippering van laboratoriumbepalingen over het hele UMC-terrein. ‘Doel is een efficiënte, slagvaardige en klantvriendelijke afdeling te creëren die met gemak kan concurreren met de buitenwereld’, vat Sweep zijn missie samen.
‘Een afdeling die bovendien haar academische meerwaarde blijft behouden door gespecialiseerde bepalingen aan te bieden en samen met clinici aan de labtafel innovatief onderzoek te doen. De bestaande relaties met klinische afdelingen willen we graag behouden en liefst uitbreiden’.
Werkgroepen Om de ombouw naar de nieuwe organisatiestructuur te stroomlijnen is een handvol werkgroepen aan de slag gegaan om op deelgebieden voorstellen te doen. Sweep: ‘Zo richt één werkgroep zich op het verbeteren van het traject van de pre-analyse, alles wat er gebeurt voordat het laboratorium daadwerkelijk een bepaling uitvoert in een buisje bloed, een urinemonster of wat dan ook. Het merendeel van de fouten in de uitslagen blijkt voort te komen uit dingen die mis zijn gegaan in deze fase. We werken nu aan de ontwikkeling van een systeem waarin de aanvrager de bepaling elektronisch kan aanvragen waarbij meteen de juiste etiketten en afnamecondities verschijnen bij diegene die de bloedafname uitvoert. Investeringen in nieuwe apparatuur zullen er bovendien toe leiden dat bepalingen sneller kunnen worden uitgevoerd, zodat de aanvrager eerder een uitslag krijgt. Door ook hierbij meer gebruik te gaan maken van ITvoorzieningen, hopen we niet alleen sneller, maar ook klantvriendelijker en meer servicegericht te kunnen werken.’
Afdelingshoofd Fred Sweep (links) en bedrijfsleider Jean-Pierre van Beers: ‘Doel is een efficiënte, slagvaardige en klantvriendelijke afdeling te creëren die met gemak kan concurreren met de buitenwereld.’ Foto: Flip Franssen
‘Dat laatste is een belangrijk onderdeel van de meerwaarde van onze afdeling boven externe bedrijven’, stelt Van Beers. ‘Behalve dat we ook zeer specifieke bepalingen kunnen doen die commerciële bedrijven niet in huis hebben, onderscheiden we ons in de extra service die we kunnen bieden. Service in de vorm van meedenken met de aanvrager en het leveren van een interpretatie van de gemeten waarden. Want vaak is een laboratorium bepaling slechts één stapje om verder te komen in de diagnostiek. Wij hebben de kennis in huis om mee te denken in die keten en de aanvrager al een deel van het werk uit handen te nemen.’ ‘En ander deel van de meerwaarde zit ‘m in innovatie en onderzoek’, vult Sweep aan. ‘Ontwikkeling is en blijft een belangrijk speerpunt van de afdeling. Immers, onze topspecialistische bepalingen van nu zullen over een tijdje ook automatisch, dus goedkoop, door anderen kunnen worden aangeboden. Wij moeten dan weer nieuwe producten kunnen aanbieden. Dat vergt continu investeren in onderzoek in samenwerking met de klinische afdelingen.’
Feitelijke ombouw De rapportages van de diverse werkgroepen vormen de basis voor het bedrijfsplan dat deze zomer wordt opgesteld. Op grond daarvan vindt dit najaar de feitelijke ombouw van de laboratoria plaats. ‘Daarbij zullen ongetwijfeld verschuivingen plaatsvinden’, voorspelt Sweep. ‘Activiteiten die nauw op elkaar aansluiten zullen op eenzelfde locatie worden geconcentreerd. Ook kijken we, in nauw overleg met de aanvragers, nog eens kritisch naar het totale pakket aan bepalingen. Want uiteindelijk moeten we ook een financieel gezonde afdeling worden. Als gevolg van deze reorganisatie is het onvermijdelijk dat een aantal mensen op een andere plek komt te werken. Daarnaast zullen er waarschijnlijk functies verdwijnen, maar ook functies bijkomen.’ ‘Uiteindelijk moet er een gezonde balans ontstaan tussen inkomsten en kosten’, zegt Van Beers. ‘Als het ons lukt de productie te verhogen, bijvoorbeeld door meer externe klanten aan te trekken zoals aanvragers uit ziekenhuizen in de regio, is er ook meer personeel nodig.’ Sweep: ‘We zullen aan onze klanten laten zien dat we concurrerend werken en bovendien een meerwaarde hebben boven externe bedrijven. Op basis van de gesprekken die we de afgelopen maanden met alle mensen van de laboratoria hebben gevoerd, ben ik optimistisch gestemd. Ofschoon het voor alle betrokkenen een spannende tijd wordt en er ook bezorgdheid is over wat er komen gaat, waren de reacties tot nu toe positief. Iedereen is doordrongen van het feit dat deze veranderingen noodzakelijk zijn. De betrokkenheid van de mensen is groot en iedereen wil zijn schouders eronder zetten op te komen tot een efficiënte, goed draaiende en ook continu innoverende afdeling Laboratoriumgeneeskunde.’ n
OC-bestuurders krijgen veel beslissingsbevoegdheid De zes Onderdeelcommissies (OC’s) van de Ondernemingsraad behartigen de medezeggenschap van zaken die dicht op de werkvloer spelen. Onlangs zijn de OC-bestuurders aangesteld die met een mandaat van de Raad van Bestuur het overleg voeren met de OC’s. Hoever reikt hun beslissingsbevoegdheid? En hoe onafhankelijk zijn zij? OR-voorzitter Hanneke Santegoets licht toe. Met de reorganisatie van het UMC St Radboud is ook de medezeggenschap veranderd. Naast de OR zijn er zes Onderdeelcommissies ingesteld. Elke OC vertegenwoordigt de medezeggenschap van een groep organisatieonderdelen. ‘Dit kan bijvoorbeeld gaan over roostering of werktijden’, vertelt OR-voorzitter Hanneke Santegoets. ‘Maar ook over samenwerkingsverbanden tussen afdelingen of een afdelingsgebonden reorganisatie.’ Sinds half mei zijn er zes OC’s: drie voor de primair extern gerichte afdelingen, één voor de primair intern gerichte afdelingen, één voor het Servicebedrijf en één voor overige bedrijfsonderdelen. Op 19 mei heeft de RvB de zes OC-bestuurders benoemd. Zij hebben het mandaat gekregen om het overleg te voeren met de OC’s. Tot hoever reikt hun beslissingsbe-
voegdheid? ‘Zij mogen in principe over alle zaken beslissen die in een OC besproken kunnen worden’, aldus Santegoets. ‘Maar als RvB-voorzitter blijft Emile Lohman de eindverantwoordelijke van wat er in het UMC gebeurt. De RvB zal regelmatig met de OC-bestuurders overleggen.’
Preken voor eigen parochie? De OC-bestuurders zijn allemaal hoofd van een organisatieonderdeel dat onder hun OC valt. Is er niet het gevaar dat ze voor eigen parochie preken? ‘Ze moeten natuurlijk onafhankelijk zijn’, stelt Santegoets. ‘De gekozen OC-bestuurders weten wat medezeggenschap inhoudt en hebben genoeg bestuurlijke ervaring om over afdelingen heen te kijken. De OR vertrouwt erop dat de OC-bestuurders een onafhankelijke blik hebben.’ ‘Een OC-bestuurder is verplicht om de OC-leden goed te informeren over de plannen die er zijn’, vervolgt Santegoets. ‘Omgekeerd zal hij of zij zich ook láten informeren. Zo is het verstandig om zaken die op bepaalde afdelingen spelen, in het OC-overleg door de betreffende afdelingshoofden toe te laten lichten. Hierdoor kunnen de OC en de
4
OC-bestuurder goed onderbouwd een beslissing nemen.’ Als een OC het niet eens wordt met de OC-bestuurder, dan kan dit onderwerp worden ‘doorgegeven’ aan de OR. ‘De OR bespreekt het dan met de Raad van Bestuur’, zegt Santegoets. ‘Dat is wettelijk zo bepaald. Mochten de OR en de RvB er niet uit komen, dan heeft de OR de mogelijkheid om naar de Ondernemingskamer (rechter) te gaan.’
Linking pins Hoe houdt de OR contact met de OC’s? Santegoets: ‘In elke OC zitten twee OR-leden. Zij zijn de “linking pins”. Zij houden de OR op de hoogte wat er binnen de OC’s speelt, en omgekeerd zorgen ze dat de OC’s weten welke centrale vraagstukken de OR behandelt.’ De zittingstermijn van de Onderdeelcommissies loopt tot 1 mei 2010. ‘Begin 2010 evalueren de RvB en de Medezeggenschap of de constructie met de OC’s en de aangestelde OC-bestuurders goed bevalt’, besluit Santegoets. ‘De OR heeft er het volste vertrouwen in dat de medezeggenschap in de nieuwe organisatie de komende jaren goed geborgd wordt.’ GM
r a d b o d e 1 0 - 2 0 0 9 Dochterondernemingen Voor 2008 zette Lohman in op een rendement van 1 procent. Dat is met een rendement van 1,5 procent ruimschoots overtroffen. Van de 12,2 miljoen die over is, is 7,5 miljoen structureel en 4,7 miljoen zijn eenmalige baten. ‘Dit laatste bedrag vloeit onder andere voort uit een vereffening van rekeningen van voorgaande jaren’, aldus Arnoud Weermeijer, stafdirecteur Financiën. ‘Het kan hier gaan om een nacalculatie van de Nederlandse Zorg Autoriteit die de tarieven, die niet onder de vrije
Teller Radboud flink in de plus Vervolg van de voorpagina de centen gelet. Momenteel voeren we een gezonde bedrijfseconomie. Met zo’n resultaat raken we uit de gevarenzone, maar we zijn er bij lange na nog niet. Het geld hebben we hard nodig om het eigen vermogen op te krikken. Dat was 5 procent, komt nu op 7,5, maar moet naar 15 procent. Voor het zover is zijn we drie tot vier jaar verder.’ Uit een deel van de opbrengsten worden kosten betaald, voor bijvoorbeeld het veranderingsproces, maar er worden ook nieuwe investeringen van gedaan. In die zin vloeit het deels terug naar de afdelingen. Een deel blijft staan om risico’s en onvoorziene uitgaven af te dekken. Lohman: ‘Vergeet niet dat we als UMC door de vrije marktwerking meer risico lopen. We moeten concurreren met ziekenhuizen en andere instellingen met een veel hoger eigen vermogen. En neem de kapitaallasten en de risico’s van huisvesting, die zijn sinds januari 2008 voor rekening van het UMC. Voorheen gold: als je een bouwvergunning had van het ministerie, dan werden de onkosten vergoed. Dat is verleden tijd.’
prijsvorming vallen, bepaalt. Maar in die 4,7 miljoen zitten bijvoorbeeld ook renteberekeningen, een reservepot voor voorzieningen die niet is aangeboord of een opgelegde bezuiniging van de overheid die niet nodig bleek.’ Niet alleen het UMC bracht de 12,2 miljoen op zegt Weermeijer. De verschillende dochterondernemingen als Apotheek, het Klinisch Genetisch Centrum, het Universitair Longcentrum en de Holding waar alle BV’s van het Radboud zijn ondergebracht, brachten ruim 2 miljoen in het laatje. ‘Afdelingen hebben in hun begroting van 2009 een rendement ingecalculeerd van minimaal 2 procent van de inkomsten voor centrale middelen. Als ze boven die 2 procent uitkomen mogen ze een deel voor de eigen afdelingsreserve behouden’, legt Weermeijer uit. Maar alle bedragen of het nu de eigen afdelingsreserve of het afgestane bedrag is, worden gerekend tot het eigen vermogen van het UMC. De teller stond eind 2008 op 58,4 miljoen. n
Feest %F3BBEWBO#FTUVVSOPEJHUBMMFNFEFXFSLFST VJUWPPSFFOCPSSFMNFUCBSCFDVF 8FFTXFMLPN
%POEFSEBHKVOJ WBOUPUVVS NJEEFOUFSSFJO (FFSU(SPPUFQMFJO
)BBMFFOHSBUJTUPFHBOHTLBBSUCJKEFSFDFQUJFWBO/FVSPMPHJF 5BOEIFFMLVOEF PGIFU4UVEJFDFOUSVN FOLPNPQEPOEFSEBHKVOJWBOUPUVVSOBBSEFCPSSFMNFUCBSCFDVFPQIFUNJEEFOUFSSFJO (FFSU(SPPUFQMFJO %FCPSSFMNFUCBSCFDVFJTBMMFFOUPFHBOLFMJKLPQWFSUPPOWBOEFUPFHBOHTLBBSUFOEFQFSTPOFFMTCBEHF ,JKLWPPSNFFSJOGPSNBUJFPQJOUSBOFU
Het was een bijzonder jaar, met veel veranderingen. Bestuursvoorzitter Emile Lohman: ‘Medewerkers hebben hard gewerkt en veel moeten incasseren. Met z’n allen hebben we een fantastisch financieel resultaat geboekt. We kunnen spreken van een gezonde bedrijfseconomie dankzij de geweldige inzet van onze medewerkers. Daarvoor willen wij hen bedanken met een feestje. Het is iedereen van harte gegund. Opgewekt luiden we de vakantie in. Daarna gaan we op dezelfde voet er weer hard tegen aan.’ De Raad van Bestuur houdt op 18 juni voor alle medewerkers een barbecue en een borrel op het Geert Groote plein. De uitnodiging is bijgesloten in deze Radbode.
Deze zomer meerdere digitale poli’s van start De digitale IVF-poli voor patiënten met vruchtbaarheidsproblemen is al vanaf 2003 een groot succes. Reden voor de Raad van Bestuur het fiat te geven om meer van deze poli’s te starten. Psoriasis- en prostaatkankerpatiënten behoren tot de groepen die nog deze zomer terecht kunnen op zo’n digitale poli.
M a r l i e s M i e l e k a mp
problemen in de IVF-poli. ‘Gezien het grote succes van die poli zijn er momenteel plannen voor 22 van deze aan patiëntengroepen gebonden poli’s’, vertelt Wouter Tuil, projectleider Digitale Poli bij de productgroep ICT. ‘De software hiervoor is nu af en wordt eind deze maand gescreend op veiligheid. De verwachting is dat nog deze zomer een aantal van deze digitale poli’s gaat draaien.’
Klantpanel Een digitale poli is geen gehele polikliniek waar nu alles digitaal wordt geregeld, het gaat altijd om een specifieke patiëntengroep, zoals patiënten met vruchtbaarheids-
De digitale IVF-poli van gynaecoloog Jan Kremer steunt op drie pijlers: een algemeen deel waarin veel voorlichting in woord en beeld over IVF, een deel met persoon-
lijke gegevens van de patiënt en een communicatiedeel waarin een forum en chatmogelijkheid. Chef de polikliniek dermatologie Elke de Jong wist van de IVF-poli en kreeg ongeveer tegelijkertijd van een psoriasispatiënte te horen dat ze graag meer mogelijkheden zou hebben tussendoor vragen te stellen over haar ziekte. De Jong vroeg meteen of zo’n digitale poli ook voor psoriasispatiënten mogelijk is en zij behoren nu tot een van de groepen die gebruik kunnen maken van deze mogelijkheid. Om hun wensen kenbaar te maken, werd onlangs een soort ‘klantpanel’ gehouden met tien van deze patiënten. ‘Het was een gemêleerd gezelschap: jong, oud, man, vrouw en kort of langer psoriasispatiënt’, vertelt De Jong. ‘De belangrijkste zaken die ze graag wilden waren: een mogelijkheid om tussendoor vragen te stellen, goede informatie over hun ziekte met een verwijzing naar betrouwbare sites. De chatmogelijkheid bleek vooral voor jongeren belangrijk, oudere patiënten waren daar minder in geïnteresseerd.’
Online afspraken Een andere groep die binnenkort met een digitale poli start is die van de prostaatkankerpatiënten. Ook zij waren onlangs bijeen voor een gesprek over de mogelijkheden. ‘Ondanks dat het hier om een oudere patiëntengroep gaat, waren ze erg enthousiast over alles wat in een digitale poli mogelijk is’, vertelt Tuil. ‘Hun wensen kwamen in grote lijnen overeen met wat we in de basisversie van de digitale poli aanbieden. ’ Eén van de wensen van prostaatkankerpatiënten die nog niet vervuld kan worden is de mogelijkheid om online afspraken te maken. Ook psoriasispatiënten hadden een vraag die niet mogelijk is, vertelt De Jong. ‘Zij wilden graag foto’s van hun aandoening opsturen bij hun vragen. Begrijpelijk natuurlijk, bij een huidziekte, maar dat kan nog niet.’ ‘Maar zowel online afspraken maken als foto’s opsturen zullen in de toekomst wél mogelijk zijn’, besluit Tuil. n Er zijn plannen voor 22 van deze aan patiëntengroepen gebonden digitale poli’s.
Foto: Flip Franssen
5
i n b e dr i j f schillende landen. Goud haalde ze op het onderdeel Tuls (een soort schijngevecht). Daarnaast kreeg ze op andere onderdelen ook nog een zilveren en een bronzen plak. Haar vriendinnen stuurden een mail.‘Wij vinden het zeker een vermelding in Radbode waard. Klassieke Taekwondo krijgt in de media helemaal geen aandacht, in tegenstelling tot de moderne Olympische variant. En extra wrang is dat ze door de niet-Olympische status van haar sport, geen gebruik kan maken van topsportregelingen. Ze moet alles zelf regelen, van trainingsweekenden tot vrij krijgen van de uni om naar zo’n EK te gaan.’
Foto's: Jan van Teeffelen
Veteranen
Bevrijders bezoeken UMC St Radboud Op 29 mei was er een eervolle herdenking in het UMC St Radboud voor de Amerikaanse veteranen die destijds Nijmegen bevrijdden. Ze werden daarbij ook geëerd voor hun bijzondere rol bij de wederopbouw van Nijmegen en de medische faculteit. De vereniging van deze divisie - de 82ste Airborne Divisie - zamelde na de oorlog geld in voor de stad en de universiteit. Het eerste universiteitsgebouw dat mede dankzij deze gelden is gebouwd, was de medische faculteit in 1951. De herdenking was een groot succes. Prof. dr. Frans Corstens hield een toespraak voor de veteranen. Er was een herdenkingsplechtigheid bij de plaquette voor de 800 gesneuvelde Airborne-soldaten in het Studiecentrum. Hierbij is het Amerikaanse en Nederlandse volkslied gezongen, terwijl een vaandelwacht van het Amerikaanse leger opmarcheerde. Speciaal voor deze dag stonden voor het Studiecentrum oude oorlogsvoertuigen opgesteld. Oude tijden herleefden, toen de Amerikanen weer plaats namen achter het stuur. GM
De afgelopen jaren heeft Mariska al verschillende internationale titels gewonnen, ze is ook Nederlands kampioen. Mariska: ‘De originele vorm van taekwondo is bedacht door generaal Choi Hong Hi en is veel technischer en veelzijdiger dan de moderne vechtsportvariant. Deze klassieke Taekwondo vindt, vooral door politieke redenen, niet plaats op de Olympische spelen. Ik heb daarom inderdaad geen officiële sportstatus, maar de docenten werken hier wel mee hoor. Ik heb voor alle toernooien vrij kunnen regelen.’ Ze is ontzettend blij met haar Europese titel. ‘Ik heb er zo hard voor getraind. Het moment dat je het hoogste podium mag betreden waar het Wilhelmus wordt gespeeld is echt onbeschrijfelijk.’ Hoe ziet ze haar toekomst? ‘Ik hoop dat ik nog lang met taekwondo kan doorgaan. Eerst op wedstrijden, daarna als jeugdbegeleider en lerares. Na het behalen van mijn bachelordiploma Biomedische Wetenschappen doe ik nu de master Bewegingswetenschappen. Hierdoor ben je zowel met wetenschap bezig als met beweging van het menselijk lichaam. Dat heeft me altijd getrokken. Carrière wil ik maken als bewegingswetenschapper, maar ik zal proberen taekwondo er altijd bij te blijven doen als hobby.’ JM
Vredesmissie Afghanistan
Herinneringsmedaille voor medisch specialistenteam Op 2 juni 2009 heeft het medisch specialistenteam uit het UMC St Radboud de Nederlandse herinneringsmedaille Vredesmissies ontvangen tijdens een grote medailleparade in Gelredome. Ze ontvingen deze voor hun werkzaamheden
die zich positief onderscheiden en die voldoen aan de criteria die de organisatie stelt. Daarbij worden drie zorgsituaties onder de loep genomen: de zorg op de kinderafdeling, de zorg in de dagbehandeling en de zorg op de kraamafdeling. De Smiley’s geven ouders onder meer inzicht in de mogelijkheden die een ziekenhuis biedt rondom de zorg aan hun kind. Ze kunnen dit laten meewegen in de keuze voor een ziekenhuis. Het UMC St Radboud ontving de Smiley’s onder meer omdat ouders aanwezig kunnen zijn bij het inleiden van en ontwaken uit de narcose van hun kind, ook als het een spoedingreep betreft. Daarnaast is het standaardprocedure dat kind en ouders voorafgaand aan de ingreep een bezoek brengen aan de anesthesioloog. Kinderen die een operatie in dagbehandeling ondergaan, ontvangen vóór de operatie een recept met pijnmedicatie voor 48 uur na de operatie. De pijnmedicatie wordt uitgebreid met kind en ouders besproken voordat de operatie plaatsvindt. Ook worden kinderen op de dagbehandeling altijd verpleegd door verpleegkundigen met kinderspecialisatie. Een ander voorbeeld betreft de zorg op de kraamafdeling: op alle eenpersoonskamer kunnen vaders altijd bij moeder en kind overnachten. Een overzicht van de ziekenhuizen met een Smiley is te vinden op www.kindenziekenhuis.nl. MB
Maatwerk
Zelf verantwoordelijk voor loopbaan Op 15 juni start in het Radboud het project Maatwerk. De afdelingen Verloskunde/Gynaecologie en Urologie zijn de eerste afdelingen die er mee aan de slag gaan. ‘Maatwerk’ betekent dat medewerkers zelf verantwoordelijk zijn voor hun loopbaan en daar afspraken over maken met hun leidinggevende. Kern van ‘Maatwerk’ is dat er een constante dialoog is tussen leidinggevende en medewerker. Dat zij samen kijken naar competenties, vaardigheden en attitude. En dat alles in het licht van Beter worden in het Radboud. Om dit in gang te zetten worden voor diverse onderdelen workshops georganiseerd. Ook het jaargesprek krijgt een andere dimensie, wellicht komen er meerdere per jaar. En het introductieprogramma voor nieuwe medewerkers ondergaat een metamorfose. ND
Taekwondo
BMW-student haalt EK-titel Mariska Janssen, vierdejaars student Biomedische wetenschappen, is vrijdag 29 mei Europees kampioen Taekwondo geworden tijdens het EK in Kroatië. Aan het EK deden meer dan 300 deelnemers mee uit twintig ver-
Foto: Jan van Teeffelen
begin dit jaar in het Role 3 Multinationale ziekenhuis op Kandahar Airfield, Afghanistan. Op de foto van vlnr: eerste luitenant Nicole Frusch (OK-assistent), kapitein ter zee Chris Bleeker (anesthesist), eerste luitenant Gerda Lasker (OK-assistent), eerste luitenant Raja Meinen (anesthesie verpleegkundige) en Majoor Edward Tan (chirurg-trauma toloog). Hier tijdens hun verblijf in Afghanistan.
Kind en Ziekenhuis
UMC St Radboud eerste academisch ziekenhuis met drie Smiley’s Het UMC St Radboud heeft als eerste academisch ziekenhuis in Nederland drie Smiley’s toegekend gekregen door Stichting Kind en Ziekenhuis. Op 3 juni reikte de voorzitter van Kind en Ziekenhuis deze officieel uit in de vorm van een Smileyvlag en -wimpel. Kind en Ziekenhuis kent Smiley’s toe aan ziekenhuizen
6
Nieuwbouw
Hoogste punt bereikt Op 4 juni heeft de nieuwbouw van het UMC St Radboud het hoogste punt bereikt, een mijlpaal in het bouwproces. Het nieuwe Heelkundegebouw en het westelijk deel van Diagnostiek worden naar verwachting in het najaar van 2010 opgeleverd. De daadwerkelijke ingebruikname staat gepland voor het voorjaar van 2011. In het nieuwe Heelkundegebouw, dat straks een totaal oppervlakte van ruim 40.000 m2 beslaat, vestigen zich alle snijdende specialismen. Daarnaast biedt het onder meer plaats aan 20 OK’s en 48 Intensive Care bedden. Ook het westelijk deel van het Diagnostiekgebouw wordt opgeleverd. Naast de Radiologie biedt Diagnostiek straks plaats aan de nieuwe Spoedeisende Hulp, de Hartkatheterisatie, verschillende laboratoria en een helidek. Ambulances bereiken de nieuwe Spoedeisende Hulp straks via een eigen toegangsweg vanaf de Heyendaalseweg.
i r nt e rv i e w adbode 10 - 2009
IWKV toetst én tipt: ‘Mijn hart ligt bij de zorg’ Sinds 1 april 2009 staat Wilma Boeijen (46) aan het roer van het Instituut voor Waarborging van Kwaliteit en Veiligheid (IWKV). ‘Patiënten hebben aanvankelijk altijd vertrouwen in het ziekenhuis. Het is onze taak dat vertrouwen te bevestigen. We moeten met recht en rede kunnen verkondigen dat onze zorg state of the art is.’ Directeur Wilma Boeijen: ‘Het IWKV is er niet alleen om de kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg te meten, maar ook om zorgverleners te tippen waar het beter kan en hen soms de weg te wijzen.’ Foto: Jan van Teeffelen
F e m k e v a n d e n B e rg
Het Instituut voor Waarborging van Kwaliteit en Veiligheid (IWKV) werd vorig jaar opgericht. Directe aanleiding was de crisis bij het Hartcentrum in 2006, waar het sterftecijfer hoger lag dan bij soortgelijke afdelingen in andere ziekenhuizen. Op last van de Inspectie voor de Gezondheidszorg gingen de deuren van het centrum enige tijd dicht. Om de patiëntveiligheid in de toekomst beter te kunnen waarborgen, besloot de Raad van Bestuur daarop zich intensiever te bemoeien met de kwaliteit van zorg en van de diensten en producten die het Radboud levert. Ook moest er meer oog komen voor de patiënttevredenheid. Om die doelstellingen te realiseren, werd het IWKV in het leven geroepen, een intern onafhankelijk kwaliteitsinstituut. Dit is uniek voor de Nederlandse gezondheidszorg. Andere ziekenhuizen kennen zo’n onafhankelijk instituut (nog) niet.
Insteek Ten tijde van de problemen bij het Hartcentrum, werkte Wilma Boeijen bij het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) als manager van de afdeling Kwaliteit en Veiligheid. Zij volgde de ontwikkelingen bij het Radboud op de voet. De oprichting van het IWKV trok haar belangstelling. ‘Ik werkte al twaalf jaar bij het CWZ’, vertelt ze. ‘Met veel plezier, maar ik had wel het gevoel dat het tijd was voor iets nieuws. Ik houd ervan om dingen van de grond af op te bouwen. En ik wilde graag eens elders van betekenis zijn. Bij voorkeur in de zorg, want daar ligt mijn hart. Ik vind het érg belangrijk dat zorginstellingen kwa-
De afdelingen die onder het IWKV vallen zijn: • Unit Interne Audit • Unit Patiënttevredenheid (inclusief Klachtenmanagement) • Ambtelijk secretariaat CMO • Ambtelijk secretariaat DEC • Centrale MIP
Het bestuur van het IWKV is samengesteld uit: • • •
2 afgevaardigden vanuit de VAR (Jorke de Witte en Marie-Jose Jorna-vanderAa) 2 afgevaardigden vanuit het Stafconvent (Peter Hoogerbrugge en Berry Kremer) 2 afgevaardigden vanwege de Raad van Bestuur (Paul Smits (voorzitter) en Richard Grol)
liteit bieden. Dit is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bovendien kunnen we allemaal vroeg of laat zelf in het ziekenhuis belanden. Wat zou dan voor mij prima zorg zijn? Of voor mijn ouders, mijn kinderen? Ik probeer altijd door de ogen van de patiënt te kijken. Vanuit die insteek doe ik mijn werk.’
Interne audits Patiënten van het Radboud moeten straks ‘met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’ weten dat zij uitstekende zorg krijgen, vindt Boeijen. ‘En niet alleen omdat het ziekenhuis dit zegt, maar ook omdat dit aantoonbaar zo ís. Daarom volgt het IWKV het patiëntenproces door te toetsen en professionals te tippen. Met als
‘De positiefkritische blik van het auditteam helpt collega’s van andere afdelingen vooruit’
doel betere zorg voor onze patiënten. We zijn op de goede weg. Zo ligt er bijvoorbeeld een prachtig intern auditsysteem. Niet voor niets hebben veel andere ziekenhuizen daar interesse in.’ Bij een audit worden documenten - zoals verpleegkundige en medische dossiers, beleidsstukken en zorguitkomsten van een afdeling - grondig bestudeerd. Ook gaat het auditteam na of het in de praktijk daadwerkelijk zo gaat als beschreven. Daarbij komt de eigen zorgachtergrond van de auditoren goed van pas. Zij zijn (zorg)professionals die zelf ook in het ziekenhuis werkzaam zijn, maar een substantieel deel van hun tijd besteden aan werkzaamheden van het IWKV. ‘Ze zijn onafhankelijk, maar betrokken. Hun positief-kritische blik helpt collega’s van andere afdelingen vooruit’, aldus Boeijen. Op basis van hun bevindingen, schrijven de auditoren een rapport. Hun aanbevelingen worden door de afdelingshoofden gebruikt om de werkwijze te verbeteren. De Raad van Bestuur toetst de voortgang.
7
Personalia Naam: Wilma Boeijen Leeftijd: 46 Woonplaats: Nijmegen Burgerlijke staat: gehuwd, een zoon (8) en een dochter (11) Hobby’s: hardlopen, wielrennen Opleidingen: Nederlands recht, Bedrijfskunde Loopbaan: secretaris/hoofd Stafbureau RvB (Deventer Ziekenhuis), secretaris RvB (CWZ), manager afdeling Kwaliteit en Veiligheid (CWZ), directeur IWKV (UMC st Radboud). Ambitie: ‘Het zou een succes zijn als het IWKV straks in- en extern (h)erkend wordt als expertisecentrum op het terrein van kwaliteit en veiligheid. En als het een steentje kan bijdragen aan het vertrouwen in het Radboud.’
Zorgverleners tippen Eens per vier jaar komt elke afdeling aan de beurt voor een audit. ‘Ik vraag me wel af of dat genoeg is’, peinst Boeijen. ‘Het is goed om ook tussentijds samen met zorgverleners stil te staan bij het belang van kwaliteit en veiligheid. Want het IWKV is er niet alleen om de kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg te meten, maar ook om zorgverleners te tippen waar het beter kan en hen soms de weg te wijzen. Hoe we dat verder vorm willen geven? Het is voor mij nog te vroeg om dat precies te benoemen. Daar werken we hard aan.’ In de toekomst gaat het IWKV ook de kwaliteit van de uitvoering van het wetenschappelijk onderzoek toetsen. ‘Op dit moment moet je langs de Commissie Mensgebonden Onderzoek – CMO – als je met onderzoek wilt starten. Maar daarna is er geen toezicht meer. Terwijl het de Raad van Bestuur goed lijkt om later nog eens te kijken hoe de uitvoering van het onderzoek verloopt’, aldus Boeijen. ‘Samen met de CMO en het Clinical Research Centre Nijmegen.’
Samenwerken Niet alleen het IWKV houdt zich bezig met het brede terrein van kwaliteit en veiligheid. ‘In het ziekenhuis hebben we elkaar hard nodig om permanent alert te blijven op hoe het gaat en waar en hoe het beter kan. Samenwerking is dus van belang’, zegt Boeijen. ‘Denk aan IQ-Healthcare, PV&I, de Concernstaf en het Stafconvent en de VAR. En natuurlijk de zorgafdelingen zelf. We moeten geen eilandjes vormen, maar deel uitmaken van hetzelfde systeem. Samen hebben we in- en externe klanten veel te bieden.’ n
a cht e rgr o nd
Louis Kollée: ‘Vroeger sprak men niet over de dood van een kind. Tegenwoordig praat men daar open over en wat ik zelf heel belangrijk vind: men geeft dat kind een plaats in het gezin. Ook al is het overleden.’ Foto's: Paul van Laere
De kinderdood, vroeger en nu Het overlijden van een kind is voor alle direct betrokkenen een uitzonderlijke en intens tragische gebeurtenis. Althans… anno 2009. Maar nog geen eeuw geleden leek het overlijden van kinderen ‘gewoon’ deel uit te maken van het normale gezinsleven. Voor de Medisch-historische club D. de Moulin aanleiding om het fenomeen ‘Kinderen en de dood’ op donderdag 18 juni cultuurhistorisch te gaan belichten. In deze Radbode geven enkele sprekers alvast een voorproefje van wat zij die avond gaan vertellen. A D D E N H EL D
Door de eeuwen heen is er ongelooflijk veel veranderd in de manier waarop wordt omgegaan met de (naderende) de dood van een kind. Zo was het bijvoorbeeld in
de Romeinse tijd helemaal niet zo vanzelfsprekend dat een pasgeboren kind medische verzorging kreeg. De Romeinse arts Soranus (279 v. Chr.) had daar zo zijn eigen beleid voor. Of beter gezegd: hij had simpelweg een lijstje opgesteld met eisen waaraan elke pasgeboren baby moest voldoen, wilde het in aanmerking komen
voor zorg. Waaronder: geen aangeboren afwijkingen, sterke en gezonde ledematen en bovendien moest de baby bij de geboorte ‘actief’ zijn. En wanneer een pasgeborene aan een van deze ‘eisen’ niet voldeed, dan werd de baby aan zijn of haar lot overgelaten. ‘Een schril contrast met de zorg, waarmee het overlijden van een kind tegenwoordig wordt omgeven’, stelt emeritus hoogleraar kindergeneeskunde prof.dr. Louis Kollée uit Nijmegen vast. Hij is bestuurslid van de Medisch-historische club D. de Moulin en avondvoorzitter tijdens het symposium ‘Kinderen en de dood’ dat op 18 juni wordt gehouden in de Hippocrateszaal van het onderwijscentrum.
Geaccepteerd en doodgezwegen In grote gezinnen met acht, tien, twaalf kinderen, was het vroeger heel ‘gewoon’ dat er een paar kinderen overleden. Kollée: ‘Dat werd geaccepteerd en daar werd verder nauwelijks over gesproken. “Doodzwijgen” is in dit verband een treffende omschrijving. Gaandeweg is er echter een hele cultuur ontstaan rondom de kinderdood. Men verzwijgt de kinderdood niet langer meer, praat daar open over met elkaar en, wat ik zelf heel belangrijk vind: men geeft dat kind een plaats in het gezin. Ook al is het overleden. Men bewaart dingen van het kind, er worden foto’s gemaakt, eventueel afdrukken van de voetjes, haarlokken… allemaal bedoeld om zo’n overleden kind echt tastbaar bij het gezin te laten horen. Ook binnen het UMC St Radboud wordt er tegenwoordig ruim aandacht geschonken aan het overlijden van kinderen. Zo worden ouders erin begeleid om op een goede manier afscheid te nemen van hun kind en hun emoties te tonen. En er is ook nazorg, de mogelijkheid tot gesprekken nadien. En wat ik zelf regelmatig heb ervaren: veel oma’s die zoiets dergelijks in de jaren ’30 zelf meemaakten en daar al die tijd over zwegen, gaan er als gevolg van die openheid van tegenwoordig vaak voor het eerst ook zélf over praten!’ Voor meer informatie over de Medisch-historische Club D. de Moulin en dit symposium: www.umcn.nl/mhcn
8
r a d b o d e 1 0 - 2 0 0 9
Nederland met babysterfte in Top 3 van Europa Als het om babysterfte ging, deed ons land het in het verleden altijd uitzonderlijk goed. In de jaren ’60 en ’70 scoorde Nederland, ten opzichte van de ons omringende Europese landen, zelfs meer dan netjes als het ging om de babysterfte per 1000 geboorten. Maar de laatste cijfers van het Euro-Peristatonderzoek 2008, die betrekking hebben op het jaar 2004, laten een heel ander beeld zien. Een babysterftecijfer dat er bepaald niet om liegt: 10 sterfgevallen op elke 1000 geboorten. Alleen in Letland (10,5) en in Frankrijk (10,9) is de babysterfte nóg hoger. Ter vergelijking: in Duitsland sterven bijna de helft minder (5,5) baby’s. En Luxemburg, Zweden en Slovakije doen het zelfs het allerbest van heel Europa, want daar sterven jaarlijks namelijk maar 4,7 baby’s per 1000 geboorten. Heel wat Nederlandse deskundigen hebben al aangegeven de oorzaak te weten van de opmerkelijk hoge babysterfte in ons land. En op basis van die (vermoedelijke) oorzaken wordt er zelfs al gewerkt aan beleid om dat relatief hoge babysterftecijfer omlaag te brengen. Maar volgens prof. dr. Simone Buitendijk, bijzonder hoogleraar Preventieve Gezondheidzorg voor Kinderen in het Leids Universitair Medisch Centrum en projectleider van het Europese Peristatonderzoek, is het daarvoor nog veel te vroeg. ‘Natuurlijk, dat babysterftecijfer in ons land moet naar beneden gebracht. Maar wil je daar effectief landelijk beleid op maken, dan moet je éérst exact weten waar dat hoge sterftecijfer vandaan komt. En dat is tot op heden nog helemaal niet wetenschappelijk vastgesteld.’
Vroeger: meersterfte onder tienermeisjes
lingzwangerschappen lopen vaker minder goed af.’ Als mogelijk oorzaak van de hoge babysterfte in ons land noemt Buitendijk bovendien het, zeker in 2004, erg conservatieve screeningsbeleid in ons land. ‘Wij screenen minder in de zwangerschap op ernstig aangeboren afwijkingen. Waardoor in andere landen de zwangerschap voortijdig wordt afgebroken en veel van die met ernstige afwijkingen geboren baby’s bij ons allemaal in de sterftestatistieken terechtkomen. Verder hebben wij in ons land, in vergelijking met het buitenland, een wat afwachtender beleid rondom ernstig zieke pasgeborenen. In Nederland zijn neonatologen minder geneigd om bij hele jonge pasgeborenen meteen alle toeters en bellen in te zetten. Terwijl het in het buitenland vaak heel normaal is om bij een zwangerschapsduur van 23, 24 weken echt alles uit de kast te halen. In het buitenland zullen baby’s daarom vaker overleven, maar wél met ernstige handicaps. En tenslotte is er nog een factor die dikwijls wordt genoemd: het percentage zwangerschappen van allochtone vrouwen in ons land. Ongeveer 16 procent van alle zwangerschappen is op dit moment bij allochtone vrouwen. En we weten dat deze groep zwangeren een rond 40 procent hogere kans heeft op het overlijden van hun baby in de prenatale periode. Wat daarvan precies de oorzaak is? Waarschijnlijk een stukje genetische aanleg. Mogelijk heeft het ook te maken met leefstijlfactoren en met het feit dat zij minder goed de weg in de zorg kunnen vinden. Maar ook dáár moeten we eerst nog beter naar kijken voordat we meer zekerheid hebben over de oorzaken.’
Tegenwoordig leven we een stuk langer dan pakweg honderd jaar geleden. We worden steeds ouder en genieten langer van een goede gezondheid. Vooral vrouwen profiteren hiervan; zij hebben nog altijd een langere levensverwachting dan mannen. Toch is er in Nederland, evenals trouwens in andere Europese landen, een periode geweest waarin meisjes in sommige leeftijdsgroepen slechter af waren dan jongens. In Nederland vinden we deze zogenaamde meersterfte onder meisjes vooral in hun tienerjaren. Er is in het buitenland al vrij veel onderzoek gedaan naar dit fenomeen, maar naar de situatie in Nederland niet. Over die (toenmalige) meersterfte onder meisjes in ons land is dan ook zo goed als niets bekend. Voor Maaike Messelink, promovenda geschiedenis aan de Radboud Universiteit, aanleiding om juist meersterfte onder meisjes aan het eind van de negentiende eeuw te onderzoeken. Messelink: ‘Het is geen gemakkelijke taak om een verklaring te vinden voor deze vorm van meersterfte. Sociale, biologische, economische en culturele factoren spelen allemaal een rol en staan bovendien in wisselwerking met elkaar. Maar dit is tegelijkertijd het mooie van het onderzoek naar sterfte. De dood is een belangrijk onderdeel van het leven en om sterftepatronen te begrijpen, moet je de levens van mensen begrijpen. Zo geeft onderzoek naar sterfte een uniek kijkje in het dagelijks leven van vroeger. Mijn onderzoek naar meersterfte onder meisjes is dus eigenlijk een onderzoek naar het léven van die meisjes aan het eind van de negentiende eeuw.’
Thuisbevalling wél veilig In 2003 wezen journalisten in krantenartikelen al beschuldigend naar de thuisbevalling als waarschijnlijke oorzaak van het hoge babysterftecijfer in ons land. Buitendijk: ‘Die link was al snel gelegd omdat thuisbevallingen in het buitenland bijna niet voorkomen. Voor ons een goede reden om de verschillen tussen thuis en poliklinisch bevallen eens goed te analyseren. En uit die analyse kwam duidelijk naar voren: het ligt in ieder geval niet aan de thuisbevallingen in ons land, want die zijn veilig. Daar was ik blij om, want we merkten dat steeds meer zwangere vrouwen daar onzeker over begonnen te worden.’ Volgens de hoogleraar is het hoge babysterftecijfer in ons land bijna zeker multi-factorieel, dus toe te schrijven aan meerdere oorzaken. ‘De Peristat-stuurgroep in Nederland, waarin alle beroepsgroepen vertegenwoordigd zijn, dus zowel verloskundigen, gynaecologen als kinderartsen, noemen als één van de mogelijke oorzaken dat Nederlandse vrouwen relatief oud zijn bij de geboorte van hun kinderen. Ook hebben we, als gevolg van vruchtbaarheidsbehandelingen, vrij veel meerlingzwangerschappen in ons land. En meer-
Maaike Messelink: ‘Mijn onderzoek naar meersterfte onder meisjes is dus eigenlijk een onderzoek naar het léven van die meisjes aan het eind van de negentiende eeuw.’
Eén afbeelding van de kinderdood zegt vaak meer dan duizend woorden
Babysterfte per 1000 geboorten, Euro-Peristat 2008, cijfers van 2004 (sterfte tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte of in de eerste levensweek, bij zwangerschappen vanaf 22 weken zwangerschapsduur). bron: A. Mohangoo, TNO
Een foto, een schilderij of een beeld dat de dood van een kind weergeeft, nodigt automatisch uit tot in stilzwijgen kijken. ‘Beelden hebben vaak meer impact op de menselijke geest dan woorden’, verklaart voormalig tropenarts en kinderarts Albert Koning deze verwondering bij de kijker. En ter illustratie laat hij een indringende foto zien van een Palestijns kind dat is omgekomen bij een raketaanval. ‘Deze foto roept meteen een heel beeld op van de omstandigheden waaronder de dood van dit kind heeft plaatsgevonden. Wat dat betreft is de fotografie een sprekend medium. Al heeft de wens van ouders om, aan de hand van een afbeelding, stil te kunnen staan bij hun overleden kind een veel langere geschiedenis.’ Met zijn voordracht ‘Iconografie van de kinderdood’ richt Koning zich op het beschrijven en interpreteren van
9
beeldmateriaal rond de dood van kinderen. Waarbij hij zich overigens niet beperkt tot onze westerse samenleving, maar het thema ‘kinderdood’ plaatst in een transcultureel perspectief. ‘Wij zijn erg geneigd om de dood van een kind te plaatsen in het perspectief van onze eigen samenleving. Bij ons wordt het overlijden van een kind vaak als een ramp ervaren. Maar in andere culturen gaat men vaak heel anders om met de kinderdood. Daar maakt de dood van een kind veel meer deel uit van het leven en geeft men er heel andere duidingen aan. De bedoeling van mijn voordracht is dan ook om, aan de hand van veel beeldmateriaal, het onderwerp van de kinderdood te verruimen naar andere invalshoeken, andere tijden en andere culturen.’
o nd e rz o e k
Dendritische celvaccinatie cel vaccinatie opnieuw in de kinderschoenen De zogeheten dendritische celvaccinatie, een behandeling waarbij het eigen afweersysteem van de patiënt wordt ingezet tegen kanker, vindt al sinds 1997 in Nijmegen op experimentele basis plaats. Tot nu toe echter alleen bij volwassen patiënten. Medisch bioloog en arts Hans Jacobs onderzocht in hoeverre deze aanpak ook geschikt is voor de behandeling van kanker bij kinderen. Op 25 juni promoveert hij op zijn bevindingen. m a rt e n d o o p e r
Kanker bestrijden met je eigen afweersysteem leek altijd een fraai, maar onrealistisch sprookje. De afgelopen vijftien jaar is het waarheidsgehalte van dat sprookje echter stapje voor stapje toegenomen. Met name dankzij het werk dat de onderzoekers van het Nijmeegse Tumor Immunologisch Laboratorium verrichtten in nauwe samenwerking met klinische afdelingen als Hematologie en Medische Oncologie. ‘Dat werk heeft geleid tot de ontwikkeling van de zogeheten dendritische celvaccinatie’, vertelt Jacobs, momenteel in opleiding tot medisch immunoloog bij de afdeling Bloedtransfusie en Transplantatie Immunologie (ABTI). De afgelopen jaren is er steeds meer kennis vergaard over alle details van deze procedure (zie bijgaand kader). ‘Hierdoor zien we de effectiviteit van de behandeling stapje voor stapje toenemen.’
Ook bij kinderen Zoals bij veel nieuwe behandelingen het geval is, is de dendritische celvaccinatie tot nu toe uitsluitend toegepast bij volwassen patiënten. ‘Theoretisch zou deze behandeling echter juist bij kinderen erg succesvol kunnen zijn. Immers, op jonge leeftijd is het afweersysteem beter te beïnvloeden dan op oudere leeftijd’, schetst Jacobs de aanleiding tot zijn onderzoek dat hij uitvoerde op de afdelingen Kindergeneeskunde en Tumorimmunologie. Voordat de dendritische celvaccinatie toegepast kan worden bij kinderen, moet er echter eerst een aantal basale vragen beantwoord worden. ‘In feite heb ik tijdens mijn onderzoek in versneld tempo hetzelfde traject afgelegd als destijds bij de ontwikkeling van deze behandeling voor volwassen patiënten. Daarbij natuurlijk dankbaar gebruik makend van de kennis die de afgelopen vijftien jaar is opgedaan en de samenwerkingsverbanden die er in die tijd zijn gegroeid binnen het UMC.’ In zijn proefschrift constateert Jacobs dat het ook mogelijk is bij kinderen uit monocyten dendritische cellen te kweken en dat er voor een aantal vormen van kinderkanker specifieke eiwitten aan te wijzen zijn die aangeboden kunnen worden aan de dendritische cellen. ‘We hebben tot nu toe éénmaal daadwerkelijk een vaccinatie met dergelijke geactiveerde dendritische cellen uitgevoerd bij een 17 jarige met een uitgezaaide vorm van botkanker. Het afweersysteem van de patiënt werd door de vaccinatie inderdaad geactiveerd, maar helaas alleen tegen een controle-eiwit en niet tegen de tumor. Er valt dus nog flink wat werk te verrichten in de komende tijd’, concludeert Jacobs die tevens als postdoc verbonden is aan de afdeling tumorimmunologie. ‘Een van de paden die we daarbij willen inslaan richt zich op de mogelijkheid de activiteit te onderdrukken van cellen die de sterkte van de afweerreactie juist remmen. In mijn onderzoek heb ik aangetoond dat juist in agressieve, snel groeiende hersentumoren dergelijke afweercellen, in jargon Tregs genoemd, veel voorkomen. Lukt het deze cellen tijdelijk uit te schakelen, dan neemt de effectiviteit van de dendritische celvaccinatie wellicht fors toe. Zowel bij kinderen als bij volwassenen.’ n
De techniek De dendritische cel vaccinatie werkt als volgt. Bij een patiënt met kanker wordt bloed afgenomen waaruit zogeheten monocyten worden gehaald. Die cellen kunnen in een kweekschaaltje uitgroeien tot dendritische cellen, die een cruciale rol spelen bij het op gang komen van een afweerreactie in het lichaam. De dendritische cellen herkennen in het lichaam eiwitten die wijzen op een infectie of een ontspoorde cel, zoals een kankercel. Ze laten dit eiwit vervolgens ‘zien’ aan andere afweercellen, T-cellen. Deze T-cellen leren hierdoor de ontspoorde cel te herkennen, waarna zij de cel meteen vernietigen. Bij de dendritische celvaccinatie start dat leerproces in een kweekschaaltje. De dendritische cellen krijgen daar eiwitten aangeboden die specifiek zijn voor de tumorcellen van de patiënt. Worden de dendritische cellen vervolgens weer ingespoten bij de patiënt, dan laten zij dit tumoreiwit zien aan de T-cellen en komt er een afweerreactie op gang tegen de tumor.
Hans Jacobs onderzocht in hoeverre de dendritische celvaccinatie ook geschikt is voor de behandeling van kanker bij kinderen. Foto: Flip Franssen
10
r a d b o d e 1 0 - 2 0 0 9
ART redt Tanzaniaanse tanden Wie in Tanzania de tandarts bezoekt, raakt vaak een paar tanden kwijt. Adequaat instrumentarium om te boren ontbreekt meestal. In een studie waarop hij deze week aan de Radboud Universiteit promoveerde, laat dr. Emil Kikwilu zien dat zo’n 30 procent van de tanden toch te behouden is. Het geheim: ART, een methode die de Nijmeegse tandarts dr. Jo Frencken ontwikkelde om gaatjes handmatig te repareren. ‘Tandartsen moeten tanden redden in plaats van trekken.’
paul van laere
In 1979 was de toen 29-jarige Emil Kikwilu een van de uitverkorenen die mocht beginnen aan de gloednieuwe tandartsopleiding in Tanzania’s hoofdstad Dar es Salaam. Het curriculum was samen met de Nijmeegse tandheelkundefaculteit ontwikkeld, waarbij tandarts dr. Jo Frencken een van de voortrekkers en docenten was. Vanaf 2004 hebben de vroegere docent en student elkaar gevonden in een nieuwe rolverdeling. Promovendus Kikwilu onderzocht onder begeleiding van copromotor Frencken de mogelijkheden tot verbetering van de Tanzaniaanse tandheelkunde. Op 8 juni promoveerde Kikwilu - sinds 2006 decaan van de tandheelkundefaculteit in Dar es Salaam - op zijn studie. Dat het met de Tanzaniaanse tandheelkunde veel beter kan, lijdt geen twijfel. ‘Hét grote probleem is dat bij drie van de vier patiënten een tandartsbezoek uitdraait op het trekken van de aangetaste tanden. Bijna iedereen hier heeft flink wat gaten in het gebit. Ik wilde onderzoeken wat er nodig is om veel meer tanden te behouden,’ vertelt Kikwilu. Hij bekeek daartoe eerst de reden waarom tanden veel vaker worden getrokken dan gerepareerd. ‘Het heeft allereerst een praktische oorzaak. Het instrumentarium om gaatjes uit te boren en daarna te vullen, is vaak onvolledig of defect. En omdat ze geen vullingen kunnen leggen, bieden tandartsen dit ook niet aan. Uit mijn onderzoek bleek dat veel patiënten niet eens wéten dat je tanden ook kunt repareren. Dus vragen ze er ook nooit om.’ Een vicieuze cirkel, die echter in één klap doorbroken kan worden met een techniek die Frencken eind jaren tachtig ontwikkelde: ART, ofwel atraumatic restorative treatment. Aangetaste tanden worden hierbij handmatig gerepareerd. Om het zieke tandweefsel te verwijderen gebruikt de arts geen elektrisch aangedreven boren maar een glazuurmes en spatel. Met een sterk hechtend vulmateriaal – zogenaamd glasiomeer – wordt het gaatje gevuld.
Reclame Kikwilu inventariseerde in zijn studie de factoren die de introductie van ART konden belemmeren. Zoals de acceptatie door tandartsen. Kikwilu: ‘Je kunt mensen niet dwingen. Maar we constateerden dat ze ART best willen toepassen, mits de leiding van het ziekenhuis waar ze werkten, erachter staat.’ En dus trok Kikwilu al lobbyend van hospitaal naar hospitaal. In drie maanden vond hij
25 getalenteerde MSc’s, PhD’s en Postdocs in health&life sciences uit diverse landen met belangstelling voor een wetenschappelijke carrière in Nederland, brachten 27 mei een bezoek aan Nijmegen. Zij waren op basis van hun wetenschappelijke prestaties, geselecteerd uit 500 aanmeldingen. Ook Amsterdam, Leiden, Rotterdam en Utrecht deden mee aan het programma. ‘Het wordt steeds lastiger om getalenteerde wetenschappers te werven. Dit is een mooie gelegenheid om te laten zien wat we te bieden hebben en dat we veel doen voor ons internationaal talent’, vertelt Maret Kloek van Arbeidsmarktcommunicatie. In het Valkhof stipte Guido Matthée, directeur van Health Valley, het belang van samenwerking tussen wetenschap en commercie in deze regio aan. Peter Steijn van de Gemeente Nijmegen liet de deelnemers kennismaken met het expatplatform, waarbinnen buitenlandse onderzoekers ervaringen uit-
P r o f . d r. L e o v a n d e P u t t e De Europese Vereniging voor Reumatologie, heeft de oeuvreprijs Meritorious Service Award 2009 toegekend aan prof.dr. Leo van de Putte. Van de Putte is emeritus hoogleraar interne geneeskunde en reumatologie aan het UMC St Radboud en voormalig hoofd van de afdeling Reumatologie van de St Maartenskliniek. EULAR lauwert Van de Putte voor zijn bijdragen aan het reumaonderzoek en aan de organisatie van het onderzoek binnen Europa. Ook zijn rol als eerste Editor-in-Chief van de Annals of the Rheumatic Diseases is prijzenswaardig. Dat is het officiële internationale wetenschappelijke tijdschrift van EULAR. De award is uitgereikt op 10 juni 2009 tijdens de openingsceremonie van het jaarcongres in Kopenhagen.
D r. H a n s d e B o e r De pas gepromoveerde Tanzaniaanse tandarts dr. Emil Kikwilu inspecteert het gebit van zijn copromotor dr. Jo Frencken. Foto: Paul van Laere zestien klinieken die wilden meedoen aan een pilot. De 31 deelnemende tandartsen kregen elk een intensieve ART-training, plus een regelmatige follow-up. De resultaten van 2,5 jaar ART noemt Kikwilu zeer bemoedigend. Het percentage patiënten dat restauratieve zorg kreeg, verviervoudigde en ging van 3 naar 13 procent. En dat percentage kan nog veel beter, is zijn overtuiging. ‘Een belangrijke belemmering was de beschikbaarheid van het glasiomeer, de bevoorrading stokte nogal eens. Wanneer dat goed loopt, kunnen we komende vijf jaar naar 20-30 procent ART-behandelingen gaan. Dat zou jaarlijks zo’n 30-50 duizend getrokken tanden schelen.’ De patiënten die met ART behandeld waren, toonden zich erg tevreden. ‘Je merkte dat ze reclame maakten. Mensen melden zich spontaan aan, die hadden goede verhalen gehoord over de nieuwe behandeling.’ Soms bleek een tand te ziek om nog met ART te behandelen. ‘De meeste Tanzanianen gaan pas naar de tandarts als ze vergaan van de pijn. Dan is het vaak te laat voor een reparatie. Dus een volgende taak is om de bevolking hiervan bewust te maken. Nu heerst het besef dat een bezoek aan de tandarts het verlies van tanden betekent. De nieuwe boodschap wordt: Ga naar de tandarts, behoud je tanden. Dat is echt een revolutie.’ Maar eerst wil Kikwilu het pilotproject verbreden tot heel Tanzania en alle (aankomende) tandartsen scholen in ART. ‘Zodat ze echt kunnen doen waarvoor ze opgeleid worden: tanden redden in plaats van trekken.’ n
Werven door de wetenschap ‘Ik sta versteld van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek en de faciliteiten voor onderzoekers hier’, zo maar een opmerking van een van de deelnemers aan het international talent programme (ITP) waaraan het UMC St Radboud onlangs deelnam.
Prijzen en benoemingen
De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie heeft dr. Hans de Boer een prijs toegekend voor het beste proefschrift van 2008. Dit gebeurde tijdens de landelijke Anesthesiologendagen in Maastricht. In het proefschrift beschrijft De Boer zijn onderzoek naar een nieuw middel, Sugammadex, dat de werking van spierverslappers opheft. Het is de derde keer dat iemand van de afdeling Anesthesiologie deze eervolle prijs voor het beste proefschrift wint. In de twee jaren ervoor wonnen dr. A. Wolff en dr. J. Mourisse.
Promoties, oraties, afscheidsredes* • Promotie mr. drs. F.M. van Agt, maandag 15 juni om 10.30 uur. Titel: Medisch-wetenschappelijk onderzoek met kwetsbare proefpersonen • Promotie drs. T. Cheng, woensdag 17 juni om 13.30 uur. Titel: Cystatin M/E and its targetproteases. A novel biochemical pathway that controls stratum corneum homeostasis • Promotie drs. O.R. Buyne, maandag 22 juni om 13.30 uur. Titel: Fibrinolytics to prevent intra abdominal abscess formation in peritonitis • Promotie mw. drs. M. Verhagen, donderdag 25 juni om 10.30 uur. Titel: Familiality, comorbidity and molecular genetic factors in major depressive disorder • Promotie drs. J.F.M. Jacobs, donderdag 25 juni om 13.00 uur. Titel: Towards immunotherapy in pediatric cancer patients
wisselen en kennisnemen van aspecten van de Nederlandse samenleving. In Huize Heijendael deed prof. dr. Han van Krieken uit de doeken hoe het er in de Nederlandse wetenschappelijke wereld organisatorisch aan toegaat. Daarna waren er rondleidingen binnen het UMC onder het thema ‘From Molecule to Man (M2M)’. De internationale talenten maakten kennis met het NCMLS, faciliteiten voor dier imaging en humane MRI bij het FC Donders Centrum. Zij konden daarna speeddaten met wetenschappers uit het Radboud. Over en weer werd informatie uitgewisseld over wensen en mogelijkheden. Kloek: ‘ De wetenschappers uit het Radboud waren onder de indruk van de kwaliteit van de deelnemers. En de deelnemers waren vol lof over het programma. Arbeidsovereenkomsten zijn er niet getekend, dat was ook niet het doel van de dag, maar interessante contacten zijn er zeker gelegd.’ Op 28 mei bezochten de deelnemers het Bio Carreer Event in de RAI. Ook het UMC St Radboud was op deze beurs, waar ruim 2000 mensen op af kwamen, met een stand vertegenwoordigd. JM
11
• Promotie drs. J.H. Soeteman, vrijdag 26 juni om 13.00 uur. Titel: Health problems of Enschede residents in the aftermath of the fireworks disaster. A longitudinal study with a pre-disaster assessment in general practice • Afscheidsrede prof. dr. P.F. de Vries Robbé, hoogleraar Medische informatiekunde, vrijdag 26 juni om 15.00 uur. Titel rede: Het hart van de geneeskunde * Locatie: Radboud Universiteit, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2 Voor een volledig overzicht en korte inhoud van alle promoties, oraties en afscheidsredes, zie www. umcn.nl, ingang ‘scientist’, doorklikken op ‘science agenda’
In de wijk “De Hazenkamp” gelegen royale uitgebouwde tussenwoning met vrij uitzicht aan voorkant en met voor- en achtertuin en aparte stenen berging. Alle voorzieningen zoals winkels, scholen, universiteit en ziekenhuizen zijn in de buurt. Indeling: Begane grond; entree/gang met leistenen vloer; toilet met fontein; provisie-/wijnkelder; ruime uitgebouwde woonkamer voorzien van een eiken parketvloer en openhaard; semi-open keuken met apparatuur. Vanuit de keuken en woonkamer is er toegang tot de achtertuin.
Dromedarisstraat 3 - Nijmegen
Nieuw: Intensive Language Programmes
1e verdieping: overloop; toilet; badkamer met ligbad en dubbele wastafel; 3 ruime slaapkamers, allen voorzien van vaste wastafel, vaste trap naar de 2e verdieping.
•
Onderdompelingscursus op academisch niveau
•
In een aantal dagen de taalvaardigheid structureel verbeteren
•
Training door (near) native speakers in realistische oefensituaties
•
Persoonlijk en op maat
•
Aantrekkelijk avondprogramma
•
Inspirerende omgeving met comfortabel verblijf
•
Voor vele vreemde talen en NT2
2e verdieping: overloop; 2 kamers met vast wastafel en dakkapel; bergzolder met cv- opstelling.
m 3 ca. 500m 3
m 2 ca. 175m 2
Verbeek makelaars Oranjesingel 58 Nijmegen Tel. 024 - 382 00 00
[email protected]
E
E 349.000,- k.k.
De woning is goed onderhouden en is gedeeltelijk voorzien van isolerende beglazing. Het is een woning met verrassend veel ruimte, een bezichtiging van binnen meer dan waard!
www.verbeek-makelaars.nl
Meer informatie: www.ru.nl/utn/ilp
tel.: 0481 - 465898
KAAIJ ADVOCATEN
ex f ie us cl
Nijmegen, Pomonastraat 21 € 745.000,- k.k.
1E CONSULT (20 MIN.) GRATIS
De vrijstaande woning staat in het voormalige dorp Hees in Nijmegen op een perceel van 485 m2. U woont “buiten” en toch maar tien fietsminuten van hartje Nijmegen en de Radboud. Het familiehuis werd in 1966 onder architectuur gebouwd en is steeds met zijn tijd meegegaan. Inhoud 600 m3 ex de bijgebouwen. De leefruimte is 200 m2, bergruimte 104 m2. 4 slaapkamers, 2 badkamers, grote zolderverdieping voor leven of werken, auto-, motor-, en fietsgarages met carport.
Voor de persoonlijke aanpak FRANSESTRAAT 12 6524 JA NIJMEGEN
Mr. Michaëla B.M. Kaaij, gecertificeerd NMI mediator Mr. Drs. H.A.M. Schouten TEL : (024) 324 59 37 Strafrecht, mediation, echtscheiding, alimentatie, omgangsregeling en andere familiezaken, huur, arbeid en ontslag, uitkering, consument en incasso.
Voor informatie makelaar Emile Reuhl, 06 53 36 49 55
assurantiën | pensioenen | hypotheken | financieel advies
Tot 0,2% rentekor ting!
Een mooie woning? Een Radboud Hypotheek! De Radboud Hypotheek Gaat u een huis kopen, uw woning verbouwen of wilt u besparen op uw maandelijkse hypotheeklasten? Als medewerker van het UMC St Radboud kunt u profiteren van de Radboud hypotheek. Dit exclusieve hypotheekarrangement wordt aangeboden door Alpha Hypotheken. Profiteer onder andere van de volgende kortingen: N Tot 0,2% rentekorting en/of tenminste 25% korting op afsluitprovisie N 50% korting op taxatiekosten N 25% korting op makelaarskosten N Een voordelig notaristarief via de Notarisservice van Alpha Hypotheken
Agneta Nijsse - Hypotheekadviseur Radboud Financieel Informatie Punt (FIP)
Het Radboud Financieel Informatie Punt (FIP) Wilt u meer weten over de Radboud Hypotheek? Neem dan contact op met Agneta Nijsse van het Radboud Financieel Informatie Punt (FIP). Als medewerker kunt u gratis gebruik maken van de diensten van het FIP. U krijgt daar advies over al uw financiële zaken. Daarnaast kunt u profiteren van collectieve personeelskortingen op uw hypotheek en verzekeringen.
Direct meer weten?
Kom langs of maak een afspraak:
Bereken zelf uw voordeel:
Bel onze speciale Radboudlijn:
U vindt ons in het UMC St Radboud
Kijk op www.akkermansvanelten.nl
0481-367077 op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur
(vlakbij het PIP en FLEXPUNT):
gebruikersnaam: radboud
kamer 1.04, routenummer 526, 527
wachtwoord:
Openingstijden: maandag van 11.30 tot 17.00 uur
Onze website is ook bereikbaar via het
en vrijdag van 9.00 tot 14.00 uur
12
voordeel
intranet van het UMC St Radboud
r o nd e rw i j s adbode 10 - 2009
buitenland Geneeskundestudent Nienke Kessels, 25 jaar, liep haar afsluitend coschap ‘ontwikkelingslanden’ van september tot december 2008 in Sengerema (Tanzania). Twee ondeugende, helderbruine pretoogjes kijken me aan. Intussen voel ik een klein handje in de zak van mijn witte jas verdwijnen. Tussen de stickers, mijn reflexhamer en het WHO boekje ‘hospital care for children’ wordt het doel bereikt: ballonnen! Gretig slaat hij zijn slag, terwijl hij weet dat ik over nog geen twintig seconden zal zeggen MOJA TU! (eentje maar!).
Gekluisterd aan de voet van de Kilimanjaro 59 bedden voor 95 patiënten. Dat is ongeveer de capaciteit op de afdeling Orthopedie van het Kilimanjaro Christian Medical Centre (KCMC). Dankzij de samenwerking met het UMC St Radboud en een grote donatie van het Anton Jurgens Fonds krijgt het Tanzaniaanse universitaire ziekenhuis er een nieuw verpleeggebouw bij. Hier kunnen vooral patiënten met ernstig rugletsel conservatief behandeld worden en revalideren, zodat ze naar huis kunnen terugkeren.
Paul van Laere
Qua locatie liggen de patiënten van het KCMC op de eerste rang. Ze kijken uit op Afrika’s hoogste en beroemdste berg, de Kilimanjaro. Ook de kwaliteit van de medische zorg is er naar Afrikaanse begrippen in orde. Mede dankzij de samenwerking met het UMC St Radboud is het Tanzaniaanse ziekenhuis behoorlijk goed uitgerust en loopt er deskundig personeel rond. Maar dat bovengemiddelde niveau is zeer relatief, en geldt zeker niet voor alle onderdelen van het ziekenhuis. Op de afdeling Orthopedie bijvoorbeeld constateerde UMC-orthopeed dr. Jean Gardeniers een waslijst aan gebreken toen hij in 2004 de afdeling doorlichtte. Gardeniers, oud-tropenarts en ervaren Afrikaganger, was daartoe gevraagd als lid van de Stuurgroep samenwer-
Ik geniet van dit dagelijks terugkerend ritueel op de kinderafdeling in Sengerema. Johnny is mijn beste vriend en ik zijn grote vriendin. Hij lacht de hele dag en kijkt wijs de wereld in. Zijn één jaar oude broertje Abel sleept hij overal mee naartoe. Hij is de ‘caretaker’ van de familie. Zijn vader is overleden, zijn moeder lijdt aan HIV en tuberculose en deelt een ziekenhuisbed met Abel, die is opgenomen met brandwonden. De kans is groot dat Johnny binnenkort wees is. Zelf beseft hij dit waarschijnlijk nog niet. Ik heb de neiging om hem mee naar huis te nemen. Hem in bad te stoppen, een boterham met hagelslag te geven, fatsoenlijke kleren aan te doen, in een echt bed te leggen, een verhaaltje voor te lezen en een dikke knuffel te geven. Maar dat slaat nergens op. Dit is Afrika! En dus blijft het bij het ballonnenritueel. Elke dag weer. Intussen ‘helpt’ hij me mee met de visite, door met een groot verantwoordelijksgevoel mijn stickers en ballonnen uit te delen aan de ‘echt’ zieke kinderen. Terwijl ik de bedden één voor één langs ga, komt hij zo nu en dan naast me zitten. Alsof hij wil zeggen: ‘Wij zijn een team. Deze mzungu (blanke) en ik komen je beter maken.’ Communiceren doen we alleen non-verbaal. Mijn Swahili is prima voor een (voorbereide) anamnese, maar een gesprek met een vierjarige gaat toch echt boven mijn pet. Gelukkig hoeft dat ook niet. Onze blikken zeggen genoeg. Ineens zijn Johnny en Abel verdwenen. Van de een op de andere dag hebben ze het ziekenhuis verlaten. Reden: moeder vertrouwde het ziekenhuispersoneel niet meer. Ze kon niet geloven dat ze ‘behekst’ was door die rare ziekte die men HIV noemt. Het doet pijn. Eventjes, heel eventjes, denk je dat het stigma rondom HIV wel meevalt. Dat mensen aanvaarden dat ze besmet zijn en snappen dat ze uiteindelijk antiretrovirale therapie nodig hebben om in leven te blijven. Echter, het vertrek van dit gezin brengt me snel weer met beide benen op de grond. Er is blijkbaar nog een lange weg te gaan. Wat is mijn aandeel in deze weg? Blijft het bij ballonnen uitdelen als coassistent? Of ga ik als arts terug naar Afrika om echt iets bij te dragen aan de gezondheidszorg? De toekomst zal het uitwijzen, maar één ding is zeker: Tanzania heeft mijn hart gestolen!
durig zorg nodig. Verpleging, maar vooral verzorging en ook fysiotherapie en resocialisatie.’
Enthousiast Na zijn rapport uit 2004 ging Gardeniers de boer op om sponsors te zoeken voor het beoogde nieuwe gebouw. Het geld druppelde maar mondjesmaat binnen. Tot hij in 2007 een lezing gaf voor het Anton Jurgens Fonds. ‘Die waren onmiddellijk enthousiast. Ze vonden het een goed onderbouwd project en hebben uiteindelijk 350.000 euro toegekend.’ Inmiddels zijn de contracten getekend, en is onlangs het grondwerk begonnen. Binnen negen maanden moet het gebouw er staan. De beddencapaciteit gaat dan van 59 naar 115 bedden. Met het oog op de rehabilitatie van de rugletselpatiënten is het een groot voordeel dat bij het KCMC een grote opleiding zit voor orthopedisch instrumentmakers. ‘Daar worden allerlei hulpmiddelen gemaakt, zoals braces, protheses en krukken. Verder zijn er ook opleidingen voor fysiotherapie en ergotherapie. Dus met de ORU erbij is het pakket compleet en kunnen de patiënten zodanig geholpen worden dat ze weer naar huis kunnen.’ Het ORU is een nieuwe loot aan het ruim veertigjarige verbond tussen het UMC St Radboud en het KCMC. De huidige geneeskunde-opleiding in het KCMC is bijvoor-
Patiënten met rugletsel worden voornamelijk ‘tussen de bedden verpleegd’. Op een vouwbedje, soms op de gang geplaatst, en ook op de grond.
king UMC St Radboud-KCMC, met als doel ook de orthopedie in het KCMC op een hoger plan te tillen. Grootste probleem bleek de overbevolking van de afdeling. ‘59 bedden voor 95 patiënten, zeg ik altijd. En daarbij is er ook veel te weinig menskracht. Er zijn twee fulltime orthopeden, maar er is werk voor een stuk of zeven.’ Van het beddentekort zijn vooral de patiënten met wervelkolomletsel de dupe. Het zijn mensen met ruginfecties of een gebroken rug als gevolg van een ongeval, die daardoor verlamd zijn. Deze patiënten worden voornamelijk ‘tussen de bedden verpleegd’. Op een vouwbedje, soms op de gang geplaatst, en ook op de grond. Hun toekomst is tamelijk uitzichtloos. Opereren kan niet, daarvoor ontbreken de faciliteiten. De operaties zijn te complex en kostbaar en de OK is onvoldoende steriel. ‘Dus die patiënten blijven maar in het ziekenhuis, krijgen geen goede zorg en revalidatie en kunnen dus ook niet naar huis.’ Gardeniers stelde in zijn rapport voor een aparte faciliteit voor deze patiënten te creëren, een Orthopedic Rehabilitation Unit (ORU). ‘Een gebouw dus voor niet-operatieve orthopedische behandeling. Deze mensen hebben lang-
13
beeld opgezet en verder ontwikkeld met intensieve ondersteuning vanuit Nijmegen. De samenwerking biedt niet alleen de Tanzanianen voordelen. Gardeniers: ‘Onze studenten, stafleden en AIOS gaan naar ginds en doen zo ervaring op met tropenaandoeningen. Dat is nuttig, want daarmee krijgen we ook hier steeds meer te maken, bijvoorbeeld tbc in de botten. Ook het gezamenlijk onderzoek wordt versterkt, vooral op het gebied van AIDS, malaria en tuberculose.’ ‘Het positieve van Tanzania is dat de mentaliteit niet afwachtend is, zoals ik in veel andere Afrikaanse landen meemaak. Ze komen zelf met initiatieven, dat maakt de samenwerking zo vruchtbaar. Tanzaniaanse architecten hebben het gebouw getekend, en het KCMC is opdrachtgever en doet planning.’ Nu de ORU letterlijk van de grond komt, probeert Gardeniers ook nog extra EU-bronnen aan te boren. ‘Het zou prachtig zijn om ons huidige budget te verdubbelen. Dan kunnen we bijvoorbeeld een verdieping erop zetten, of de opleiding verbeteren. Dat is de droom. Ik ben begonnen als tropenarts, ik zou mijn carrière graag als tropenorthopeed willen afsluiten.’ n
radbode 10 - 2009
CRAZ zet patiënt op middenstip mensen De Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ) vierde woensdag 13 mei in Zeist zijn tienjarig bestaan. Ervaringen uitwisselen, spiegelen, bewustmaken en verbinden, dat was de opzet van het programma rond het thema veiligheidsbeleving en vertrouwen.
D a n i ë l l e Kr a f t
De CRAZ is het gezamenlijk medezeggenschapsorgaan van de acht UMC’s in Nederland. De raad, met vijftig leden van uiteenlopende patiëntenverenigingen, komt vier keer per jaar in een groot overleg bijeen met de Raden van Bestuur van alle UMC’s. En daarnaast hebben CRAZ-leden in koppels van twee een eigen UMC onder hun hoede. Zij overleggen op locatie met een vaste contactpersoon. ‘We werken aan bewustwording van het patiëntenperspectief, meer als een terriër dan een lastige luis in de pels’, vertelt Nicole Plum, voorzitter van de jubileumcommissie.
Crazjes Van elk UMC waren er dertig professionals uitgenodigd voor het jubileumprogramma rondom veiligheidsbeleving en vertrouwen: specialisten, (hoofd)verpleegkundigen, afdelingshoofden en andere zorgverleners. Zij bogen zich onder meer over Crazjes, Loesje-achtige kaarten met hartenkreten en overpeinzingen van professionals. ‘Hoe kan ik mij in een vijf minuten durend consult inleven in de patiënt?’, ‘De patiënt vertrouwt mij volledig, dat maakt me bang’ en ‘Een keten is zo sterk als zijn zwakste schakel. En als ik dat nu ben?’ In een tweegesprek tussen CRAZ-voorman Henk den Boon en NFU-voorzitter Louise Gunning werden vooral complimenten uitgewisseld. ‘We zijn partners geworden.’ Den Boon gebruikte het publieke onderonsje om de prioriteiten van de CRAZ aan te stippen: regie in de zorg, één hoofdbehandelaar en meer aandacht voor de psychische en sociale gevolgen van ziekte, onderzoek,
behandeling en opname. ‘Veiligheidsbeleving scoor je niet via een afvinklijstje. Bij veiligheid gaat het om het totale spectrum, van logistiek en organisatie tot vaardigheden.’ Het belang hiervan werd schrijnend duidelijk in het verhaal van ‘ervaringsdeskundige’ Paul Kooij. Hij schetst een bizar beeld van zijn rondgang in een ziekenhuis, waar hij binnenkwam met een oogontsteking en waar veel misging. Pas na negen specialisten en vijftien ziekenhuisbezoeken kreeg hij de diagnose kanker. Hij vertelt over zichtbaar geschrokken laboranten die niets over de uitslag mochten zeggen, over het gebrek aan regie en coördinatie, over zijn angst en afhankelijkheid. Kooijs verhaal maakt diepe indruk op de aanwezigen. ‘We hebben als umc’s allemaal onze Paul Kooij, dat is het erge’, aldus een deelnemer.
Trees de Leeuw-Hendriks
Sylvia Theunissen
Na een dienstverband van 33 jaar neemt Trees de Leeuw-Hendriks op eigen verzoek ontslag. 1 augustus 1976 was haar eerste werkdag als kok in de centrale patiëntenkeuken, na 10 jaar is zij in oktober 1986 bij ons op de voedingsadministratie gaan werken als administratieve kracht. Wij danken Trees voor haar inzet gedurende al die jaren en wensen haar alle succes toe voor de toekomst. Aart Meijer, teamleider voeding, Servicebedrijf
Vanaf 1989 is Sylvia Theunissen hier werkzaam geweest, waarvan de laatste negen jaar met veel plezier op de polikliniek van Radiotherapie als archiefmedewerkster. Per 1 juni is zij met vervroegd pensioen gegaan. Haar afscheid werd in besloten kring gevierd. Wij wensen haar een fijne tijd toe. Richard van der Maazen, chef de policlinique en mw. T. Veenendaal-de Wit, teamleider polikliniek Radiotherapie
Jacqueline de Leeuw Via dit bericht wil ik iedereen bedanken die zijn betrokkenheid bij de VAR heeft laten blijken door mij op 25 mei j.l. de hand te schudden, lovende woorden te spreken, een cadeau te geven, toe te zingen en wat al niet meer. Ik heb de receptie en aansluitend het avondgebeuren ervaren als een ‘warme douche’, waarvan ik enorm heb genoten. Het heeft me heel erg goed gedaan en het was mooi voor mij om op deze manier een belangrijke rol in mijn UMC-bestaan af te ronden. Allen die hieraan een bijdrage hebben geleverd nogmaals heel erg bedankt. Jacqueline de Leeuw, Oud-voorzitter Adviesraad Verpleegkundigen & Paramedici (VAR)
De CRAZ sloot de dag af met een tombola. Alle UMC-bestuurders trokken een ‘lot’ met een deelthema, waarmee zij het komend jaar aan de slag gaan. Het AMC pakt het thema ‘bewustwording onder professionals’, LUMC, UMC St Radboud en het UMCU trekken alledrie het thema ‘patient empowerment’. Het Erasmus MC gaat aan het werk met ‘de spanning tussen het willen en kunnen garanderen van veiligheid’. Het Maastrichtse UMC neemt de ‘veiligheidsbeleving van medewerkers’ onder zijn hoede en het UMCG ‘de invloed van beeldvorming, marktwerking en transparantie op het veiligheidsgevoel van patiënten’. ‘Over een jaar vragen we hoe het ermee staat’, zegt CRAZ-voorzitter Den Boon. ‘Zo houden we jullie scherp.’ n
Wil van Teffelen Op 1 juli is het 25 jaar geleden dat Wil van Teffelen, thans werkzaam als logistiek medewerker binnen de afdeling BTS van het Servicebedrijf, in dienst trad bij het UMC St Radboud. Wij bedanken Wil voor zijn inzet gedurende deze jaren en hopen ook voor de toekomst op een fijne samenwerking. Wil heeft ervoor gekozen zijn jubileum in kleine kring te vieren. J. Rutten v.d. Snoek, hoofd Logistiek & Services
Colofon Radbode is een tweewekelijks personeelsblad van het UMC St Radboud. Oplage: 13.000 Redactie: Nelleke Dinnissen, Jannie Meussen (eindredactie), Gijs Munnichs Aan dit nummer werkten mee: Femke van den Berg, Mariska Boshoven, Marten Dooper, Flip Franssen, Ad den Held, Carel Hoyng, Paul van Laere, Frank Muller, Marlies Mielekamp, Piet-Hein Peeters, Daan Van Speybroeck, Jan van Teeffelen E-mail: radbode@ sb.umcn.nl, telefoon: 024-3613538 Correspondentie: UMC St Radboud, 528 Productgroep Communicatie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen Redactieraad: prof.dr. Rob Bleichrodt, Peter van Dijk, Henk Gerrits, mr. æmiel Kerckhoffs. prof.dr. Louis Kollee, dr. Erik de Laat Vormgeving en lay-out: Puntkomma Nijmegen Druk: Wegener Nieuwsdrukkerij Gelderland Advertenties: Bureau van Vliet, 023-5714745, e-mail:
[email protected] Abonnement: 13,60 euro, informatie Sylvia van Brück-Engelen 024-3615442 De volgende Radbode verschijnt vrijdag 26 juni.
Dit is een ingekorte versie van een gezamenlijk artikel voor alle UMC’s.
Adviesburo van den Berk uw partner voor financiële zekerheid (sinds 1963)
8JFDPOUSPMFFSUEF NFEJTDITQFDJBMJTU
Financiële planning
Praktijkfinanciering
Hypotheken
Praktijkbemiddeling
Verzekeringen
Pensioenen
Regentessestraat 3
T. 024 - 3230731
www.vandenberk.com
6522 AM Nijmegen
F. 024 - 3601567
[email protected]
Volgens NEN 2767 BOUWKEURMEESTER KEURT UW WONING
%F EJTDVTTJF PWFS NFFS LXBMJUFJU JO EF [PSH SBBLU OV PPL IFU MBBUTUF CBTUJPO EF NFEJTDI TQFDJBMJTUFO )FU SFHFMNBUJH WPPSLPNFO WBO JODJEFOUFO [PBMT EF GBUBMF NBBHPQFSBUJFT EPPS EF &NNFOTF BSUT 3FJKOFO FO IFU WFSLFFSE EJBHOPTUJDFSFO WBO QBUJqOUFO EPPS OFVSPMPPH +BOTTFO 4UFVS EPFU WFSNPFEFO EBU EF DPOUSPMFPQIFUGVODUJPOFSFOWBOTQFDJBMJTUFOOPHTUFSLWFSCFUFSELBOXPSEFO"MTIFUBBOEF3BBEWPPSEF 7PMLTHF[POEIFJEFO;PSH 37; MJHU NPFUFOEFTQFDJBMJTUFONFFSWFSBOUXPPSEJOHBGMFHHFOPWFSIVOXFSL 0PL NPFUFO [JFLFOIVJTCFTUVSFO NFFS JOWMPFE LVOOFO IFCCFO PN JODJEFOUFO UF WPPSLPNFO %F 37; TUFMU WPPSEBUEFTQFDJBMJTUFO WFSFOJHEJOEF0SEFWBO.FEJTDI4QFDJBMJTUFO [FMG²WFSPSEFOFOEFCFWPFHEIFEFO³ LSJKHFOPNEFCFSPFQTHSPFQBBOUFTQSFLFOPQEFHFMFWFSEF[PSH%FTQFDJBMJTUFOWPFMFOEBBSFDIUFSXFJOJH WPPS)FCCFO[FFFOBMUFSOBUJFG
Een pand kopen of verkopen? Schakel bouwkeurmeester Toon Peters in voor:
.FU PB 3JFO .FJKFSJOL WPPS[JUUFS 37;
8JMMFN WBO EFS )BN WPPS[JUUFS 0SEF WBO .FEJTDI 4QFDJBMJTUFO
1JFU)FJO #VJUJOH WPPS[JUUFS 3W# $BOJTJVT 8JMIFMNJOB ;JFLFOIVJT .FMWJO 4BNTPN QPSUFGFVJMMFIPVEFS 1BUJqOUFO[PSH3W#6.$4U3BECPVE
UÊ>«ÊiÕÀ}i UÊ6iÀ«ÊiÕÀ}i UÊii«ÊiÕÀ}i UÊ ÊiÕÀ}i
.BBOEBHKVOJ "BOWBOHVVS &OUSFFHSBUJTLBBSUFOBGUFIBMFOBBOEFLBTTBWBO-69 -PDBUJF-69 .BSJqOCVSH /JKNFHFO 3FTFSWFSFO BBOCFWPMFO -69*/'0
Meer informatie of een oriënterend gesprek? Bel Toon Peters!
UÊ"«iÛiÀ}i UÊëiVÌià UÊÊ iÀ}iÊ*ÀiÃÌ>ÌiÊ `Ûià Met kwaliteitsgarantie ISO 9001:9002 certificering TUV!
Sprokkelveld 52 6596 DM Milsbeek T (0485) 516 775 I www.petersbouwadvies.nl E
[email protected]
14
opinie r adbode 10 - 2009
PIPnieuws PersoneelsInformatiePunt Ma: 10.00 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Di: 11.30 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Wo: 10.00 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Do: 11.30 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Vrij: 10.00 - 14.00 uur. T (024) 361 91 66, route en interne post 536
[email protected] : Organisatie ➔ Personeels Informatie Punt en Services ➔ HRM
Is alles anders in de zorg? Onlangs verscheen het boek ‘alles is anders in de zorg’ van de hand van Jaap Maljers, ondernemer in de zorg en Willem Wansink, een gezondheidsjournalist. 13 mei werd het boek aan minister Klink aangeboden. Op internet kopte de Volkskrant bij een recensie: ‘Operatie aan staar kan miljoenen goedkoper’. Dat wekte mijn aandacht. Reden om het boek van een collega te lenen. Hoewel ook goede passages, vond ik de toon ‘Wilderiaans’. Ik wil er daarom wat kanttekeningen bij plaatsen.
het betoog
Actueel Reist u met OV? Bewaar alvast uw vervoersbewijzen voor de fiscale regeling reiskosten.
Salaris
patiënt beter georganiseerd worden. Eigenlijk een enorme open deur. Werkelijk complex is hoe een en ander te veranderen, daar hoor je weinig over. In het boek wordt gestrooid met citaten en beweringen van onder andere filosofen, wetenschappers en economen zonder dat er referenties opgegeven worden. De auteurs hadden de moeite moeten nemen om hun bronnen te vermelden. Daarnaast wordt bijna 25 procent van het boek gevuld met vrij oppervlakkige interviews met spelers in de zorg, zoals Hoogervorst (voormalig minister), Van der Veen (PvdA, gezondheidzorg) en enkele andere specialisten en bestuurders. Veelal mensen, die niet langer dan vijf jaar in de zorg hun functie vervullen. Tien jaar is nodig om werkelijk verandering in een organisatie te verwezenlijken en door te voeren. Dan zet je niet alleen aan tot verandering, maar neem je ook de verantwoordelijkheid voor de effecten van je beleid op middellange termijn.
Het salaris wordt 24 juni overgemaakt.
Centraliseren
PIP tip Zoekt u informatie over fietsregeling, adreswijziging of verlof? Kijk eens op het intranetportaal, Services. Hier kunt u veel informatie vinden met handige links.
Vacatures Elke dag staan de nieuwe vacatures op internet en hangt de vacatureladder bij PIP. Gebruik onze klantencomputer om vacatures te bekijken en vraag desgewenst een uitdraai. : Homepage Bedrijfsportaal ➔ vacatures
Flexibel werk Bent u op zoek naar een afwisselende functie met inzet op diverse afdelingen? Dan biedt de allroundfunctie via FLEX, het intern uitzendbureau, mogelijkheden. Inzet op oproepbasis onder andere in spoelkeuken, catering en centrale patiëntenkeuken. Kijk voor meer informatie op onze site, bel of mail ons voor meer uitleg. : Organisatie ➔ Flex of via internet: www.umcn. nl ➔ werken bij het UMC ➔ tijdelijk werk. T (024) 361 03 03,
[email protected], route 534, interne post 536, ma t/m vrij 07.30-16.30 uur
Vrijwilligers Wilt u 1 dagdeel per week gastvrouw of gastheer zijn, eens per maand op zondag bij de kerkdienst actief zijn of iets anders doen? Neem contact op met de Coördinator vrijwilligerswerk, Joke Hoop. T (024) 361 53 28,
[email protected]. : werken bij het UMC ➔ vrijwilligerswerk
Cursussen en trainingen Er zijn nog plaatsen beschikbaar voor: Leertraject Coördineren met Resultaat: Dit najaar start dit leertraject voor coördinatoren of senior medewerkers, die inhoudelijke taken combineren met operationele aansturing. Radboud Leergang Leidinggeven (RLL): In september start de Radboud Leergang Leidinggeven voor hiërarchisch leidinggevenden, die eindverantwoordelijk zijn voor de resultaten van een team. Kijk voor de nieuwe brochure en het inschrijfformulier op onze website. HARMONY: De opzet van de cursus HARMONY is gewijzigd. Een e-learning gedeelte kan door cursisten voor aanvang van de cursus individueel doorgewerkt worden. Het klassikale gedeelte is teruggebracht naar 2 dagdelen. Er zijn nieuwe data ingepland. Projectmatig Werken: Deze training voor (toekomstige) projectmanagers, projectmedewerkers en leidinggevenden, die te maken hebben met projecten en veranderingsprocessen, staat gepland in september. Aanmelden kan via onze site. Meer informatie over bovenstaande en andere opleidingen vindt u op intranet: : Home ➔ Organisatie ➔ Opleidingen ➔ Opleidingsaanbod ➔ Functiegericht PIPnieuws is van Servicebedrijf, productgroep HRM
Ik moest 180 pagina’s lezen om welgeteld vier pagina’s over staaroperaties te ontdekken. Zo zie je maar hoe persberichten en artikelen in kranten een vervormd beeld van de werkelijkheid kunnen geven. Het boek is in feite een aanklacht tegen de manier waarop de zorg op dit moment is georganiseerd. De patiënt dient centraal te staan in de zorg en niet de organisatie, dat is de kernboodschap. Naast de organisatie van ziekenhuizen krijgen medisch specialisten, maar ook huisartsen er flink van langs. Ziekenhuizen moeten hun zorg veel efficiënter te organiseren, en daarbij dienen ze zich afvragen of alle zorg wel in elk ziekenhuis aangeboden moet worden. Medisch specialisten moeten meer afgerekend worden op wat ze werkelijk kunnen, dan dat in maatschapverbanden de inkomens gelijkelijk verdeeld worden. Daar ben ik het helemaal mee eens. Artsen worden nu te weinig geprikkeld om beter te presteren. De schrijvers hebben een boodschap die helder en duidelijk is: de gezondheidszorg kan efficiënter, beter en zeker voor de
De auteurs vinden dat het beter voor de patiënten is om moeilijke ingrepen te centraliseren. Wat betreft de staaroperaties stellen de auteurs voor om die te centreren in tien centra in Nederland. Dat zou beter voor de patiënt zijn, want het feit dat staaroperaties in honderd ziekenhuizen plaatsvinden leidt tot ondermaatse kwaliteit. Bovendien kunnen kosten bespaard worden (35 miljoen). Dit is een slecht voorbeeld. Er vinden in Nederland jaarlijks 100.000 staaroperaties plaats. De meeste oogartsen doen jaarlijks 400 of meer operaties. Het aantal complicaties is bijzonder klein (rond de 1 procent; bron: Y. Henry, Vumc) en het lijkt me stug dat dit cijfer zal dalen als de behandeling in maar enkele centra plaatsvindt. Bovendien zijn de patiënten meestal flink op leeftijd en zijn ze erbij gebaat om de behandeling dicht bij huis te laten plaatsvinden. Er is voor de patiënt wat betreft service en kwaliteit van zorg niets te winnen, eerder te verliezen. Dan het punt van de besparing. Staaroperaties worden relatief zeer goed vergoed, ten koste van andere oogheelkundige onderzoeken en ingrepen. Het probleem zit hem dus in de onevenwichtigheid van het DBC-systeem. Voor besparingen kunnen de zorgverzekeraars zelf zorgen in hun onderhandelingen met de zorginstellingen. Over zorgverzekeraars wordt overigens in het hele boek niet gerept. En wat betreft het centraliseren van moeilijke ingrepen gebeurt dat eigenlijk al, namelijk in de academische ziekenhuizen. Dr. Carel Hoyng, staflid Oogheelkunde
‘Als je eten ziet, krijg je meer trek’ Brood, vleeswaren, kaas, yoghurt, sap, dranken en tussendoortjes. De broodbuffetwagen heeft het allemaal vers en koel in het assortiment. Vier verpleegafdelingen in het UMC St Radboud bieden sinds kort broodmaaltijden voor patiënten aan met de broodbuffetwagen. ‘Deze service heeft veel voordelen’, vertelt Karin Sanders-van Heijst (Logistiek & Services, lid projectgroep “Top zijn in patiëntenvoeding”). ‘Patiënten kunnen direct kiezen wat ze willen eten. Dat hoeft niet meer 24 uur van tevoren. Ook wordt er minder eten weggegooid, omdat patiënten zo beter inschatten hoeveel ze willen eten. Daarnaast geldt: als je eten ziet, krijg je meer trek. Het broodbuffet kan zo eraan bijdragen dat patiënten niet ondervoed raken.’ Op 3 juni konden medewerkers kennis maken met de broodbuffetwagen, die werd gedemonstreerd in het Personeelsrestaurant (zie foto). De verpleegafdelingen van Cardio-thoracale chirurgie, Short Stay Unit, Hematologie en Neurologie zijn er nu mee gestart. Op 1 september volgt Q2S van het Kinderziekenhuis. ‘In het najaar starten de andere verpleegafdelingen’, zegt Sanders-van Heijst. ‘Elke verpleegafdeling krijgt een eigen buffetwagen, die wordt bediend door de voedingsassistente. Zij maakt twee vaste rondes per dag voor de broodmaaltijden. Ook tussendoor kunnen patiënten kiezen uit het hele assortiment van de broodbuffetwagen. Het streven is om zes eetmomenten te creëren op een dag. Patiënten kunnen tussendoor bijvoorbeeld yoghurt of een bakje salade eten. De broodbuffetwagen wordt eerst ingezet
15
op genoemde afdelingen, om zo alles uit te proberen en vervolgens punten te verfijnen.’ Met de komst van de broodbuffetwagen krijgen patiënten hun warme maaltijd ’s avonds in plaats van ’s middags. ‘Dit is een uitdrukkelijke wens van de patiënten’, aldus Sanders-van Heijst. ‘Verder worden de voedingsassistentes getraind hoe zij zich nog meer gastgericht op kunnen stellen. Want hoe mooi de broodbuffetwagens ook zijn, het wordt pas echt een succes als de gastvrijheid optimaal is.’ GM Foto: Jan van Teeffelen
r a ct u e e l adbode 10 - 2009
De mondige patiënt bestaat niet hulpverlener ook weinig ruimte. Ik zie eigenlijk nog steeds een grote variëteit aan patiënten op de afdeling waar ik werk. De autoriteitsgevoeligheid is wel afgenomen. Ik denk dat we soms een te groot beroep doen op de mondigheid van patiënten. Dan hebben ze een ingrijpend gesprek gehad en moeten ze er zelf aan denken om een tweede gesprek te vragen. We sturen mensen ook veel sneller naar huis en verwachten dat ze daar goed voor zichzelf zorgen. Naar ons toe komen als ze vragen hebben. Maar niet iedereen is daartoe in staat. Ik verbaas me er soms over dat dat allemaal goed gaat.’
Hub Wollersheim
Foto: Flip Franssen
Stephen Snelders en Frans Meijman, beiden verbonden aan het VUMC, publiceerden dit voorjaar het handzame boekje ‘De mondige patiënt: historische kijk op een mythe’. De schrijvers beargumenteren in hun boek dat de mondige patiënt al veel langer bestaat, hooguit heeft hij meer middelen tot zijn beschikking gekregen. Maar kritisch en eigenwijs was ‘de’ patiënt al lang. Snelders en Meijman zijn de eersten in Nederland die het populaire begrip, ‘de mondige patiënt’, vanuit historisch perspectief gefileerd hebben. En concluderen bijvoorbeeld dat de mondigheid van de
I n g r i d T h e u n i s s e n (senior verpleegkundige, cardio-thoracale chirurgie en longziekten) ‘Er zijn genoeg patiënten die helemaal niet zo mondig zijn. Omdat dat niet in hun karakter zit of omdat hun gezondheidssituatie dat moeilijk maakt. Soms geeft de
Noot redactie: alle reacties zijn gebaseerd op stellingen die de redactie op basis van het boek van Snelders en Meijman geformuleerd heeft.
tie. Vier UMC-professionals plaatsen hun eigen kanttekeningen bij de ‘mondige’ patiënt.
R o b H o l d r i n e t (internist, hematologie) ‘Ik dacht dat we de discussie over ‘mondigheid’ voorbij waren. Het is voor mij deels een versleten begrip. Het verwijst naar de tijd van eenzijdige en soms misbruikte macht van de artsen en de totale afhankelijkheid van de patiënt. Als het goed is wordt doorgaans gestreefd naar de juiste dialoog in het licht van deugdelijke intenties. De kwaliteit van die dialoog valt niet langer meer samen te vatten met aan- of afwezigheid van mondigheid van wie dan ook. Het woord is te simpel en doet geen recht aan de complexiteit en de variabiliteit van de klinische situaties. Er zijn bovendien andersoortige problemen. Op de eerste plaats is daar een soort onmondigheid die kan ontstaan
ethiek Ziekte als vriend De mens is een verhalend wezen. Vertellend brengen we reliëf aan in wat ons overkomt en leren we onszelf begrijpen. Verhalen kunnen inzicht en troost brengen en daarom heilzaam zijn. Mensen met een chronische aandoening verrichten biografisch werk om hun aandoening een plaats te kunnen geven in hun leven. ‘Telling stories of illness is the attempt […] to give a voice to an experience that medicine cannot describe’, stelt Arthur Frank in zijn boek The Wounded Storyteller. Eén van de drie door hem beschreven categorieën van verhalen is het zoektochtverhaal. Daarin neemt de persoon verantwoordelijkheid door betekenis te geven aan zijn aandoening. Het personifiëren van het lichaam, ziekten en afwijkingen is daarvan een voorbeeld. Franciscus van Assisi beschouwde zijn lichaam als
Julia van Tol (onderzoeker besliskunde, radiotherapie) ‘Er zijn altijd mondige en minder mondige mensen geweest. Dat is echt niet iets van de laatste twintig jaar. Patiënten hebben door internet wel meer toegang gekregen tot informatie. Dat heeft hun positie in het contact met de arts gewijzigd, overigens niet per definitie ten positieve. Veel patiënten vinden het moeilijk de informatie goed te filteren. Patiënten kunnen kwetsbare mensen zijn. Mondigheid is dus ook iets wat door artsen en verpleegdkundigen gestimuleerd moet worden, bijvoorbeeld door ze goed te informeren over behandelmogelijkheden. Stel de patiënt in staat mee te denken over de afwegingen rond zijn of haar behandeling. Vaak deinzen patiënten er in eerste instantie voor terug om zelf de keuze van de behandeling te bepalen. Ze voelen zich als leek overgeleverd aan de hoogopgeleide arts. Uit mijn onderzoek is gebleken dat als je de behandelalternatieven goed afbakent en duidelijk toelicht, dat patiënten dan vaak als vanzelf een meer actieve rol gaan spelen.’ n
individuele patiënt wellicht juist minder is geworden in een tijd met zoveel beschikbare informa-
P i e t- H e i n P e e t e r s
(internist, hoofd kwaliteit van zorg) ‘Uit onderzoek blijkt dat het aantal patiënten dat betrokken wil en kan zijn bij zijn of haar behandeling gelukkig is toegenomen. Wanneer je daar als arts je consult ook op inricht, die patiënt ruimte geeft, dan blijken hun wensen en behoeften redelijk te zijn. Bovendien levert het meer gezondheidswinst voor de patiënt op. Natuurlijk wil niet iedere patiënt ‘zijn eigen zorgverlener’ worden. Maar de mondige patiënt gaat echt verder dan de jonge, hoog opgeleide, ICT-vaardige en relatief gezonde patiënt. Tot tachtig procent van de ernstig zieke oudere kankerpatiënten wil bijvoorbeeld meebeslissen. Vraag het de patiënt gewoon, of en in welke mate hij of zij betrokken wil zijn. Het maakt de zorg beter, veiliger, goedkoper en leuker. Let wel: langdurig zieke mensen kunnen steeds afhankelijker worden. Een goed contact met de behandelaar blijft los van alle ICT-toepassingen van groot belang.’
door een te veel aan vaak ook tegenstrijdige informatie die de patiënt van alle kanten gevraagd en ongevraagd krijgt aangereikt. Op de tweede plaats moeten we ons realiseren dat door de fragmentatie van onze zorgverlening voor menig patiënt de eigen dokter onzichtbaar is geworden. En zo die er mocht zijn dan is dat tenslotte een dokter die, opgesloten en onmachtig in heersende machtsystemen (verzekeraars, management, politiek), zelf vleugellam is geworden. De winst van enige mondigheid van patiënten is dan uiteindelijk uiterst beperkt.’
een naaste verwant met wie hij dagelijks optrok. Hij noemde het ‘broeder ezel’ omdat het, zoals een ezel, gebrekkig en hardleers, maar ook geduldig en trouw is. Broeder ezel was zijn transportmiddel naar de eeuwigheid dat hij onderweg niet spaarde. De filosoof
Nietzsche leed aan het eind van zijn leven aan allerlei kwalen waaronder verschrikkelijke hoofdpijnen. Hij noemde zijn pijn ‘hond’ en schreef die allerlei kenmerken toe die we ook aan honden toeschrijven: trouw, opdringerig, schaamteloos, onderhoudend en slim. In een poging geen slaaf of meester van zijn pijn te zijn, schreef Nietzsche: ‘Ik kan erop schelden en mijn slechte stemming op botvieren, zoals anderen doen met
16
hun honden, bedienden en vrouwen’. De publiciste en MS-patiënt Karin Spaink heeft zich fel verzet tegen het door haar genoemde kwakdenken, waarin kritiekloos allerlei lichamelijke kwalen worden gezien als een uiting van een innerlijke geestelijke toestand. ‘Mijn lichaam is ziek, niet mijn geest’, zo benadrukt zij. Zij accepteert haar ziekte als iemand van wie ze niet houdt, maar met wie ze desondanks haar leven moet slijten, zoals in een verstandshuwelijk. Zij tolereren elkaars gezelschap en betonen uit berekening respect voor elkaars hebbelijkheden. Een dergelijke betekenisgeving aan ziekte trof ik ook aan in het recente boek Een vreemde kostganger in mijn hoofd van Evert van Rossum, lijdend aan de ziekte van Alzheimer. Hij spreekt over ‘mijn vriend Alzheimer’. Ook hier is sprake van een intersubjectieve relatie. Soms is zijn vriend afwezig. Dat zijn de heldere momenten. Maar als die vriend er wel is, krijgt hij helaas steeds meer te zeggen in Van Rossums leven. Hij bezorgt hem narigheid, maar laat hem ook wel eens lachen. Van ezels, honden, bedienden, echtgenoten en vrienden kunnen we veel leren. Wim Dekkers