/2008 Personeelsbla d va n en voor alle medewerkers va n de ASK O
N
ju
ie
uw
e
c f P olu at m ty ni s
Hoe leuk is het begeleiden van stagiairs? ASKO-onderzoekers verbeteren onderwijs Te veel startende leraren haken af. Waarom? Alles over opleiden in de school
:
EIGEN Wijzer
te
9
6
Stagiairs begeleiden
Altijd gedacht dat het ondersteunen van stagiairs te veel tijd en energie kost? De praktijk blijkt anders. Drie ASKOmentoren vertellen over hun win-winsituaties.
In de meivakantie kreeg het Wespennest afschuwelijk nieuws. Schooldirecteur Pim Burger vertelt hoe het onderwijsteam, de kinderen, hijzelf en anderen dit proberen te verwerken.
Extra leraren in huis halen die optimaal aan ASKO-eisen voldoen en voldoende kennis hebben over onderwijsconcepten als OGO. Dat kan met het project OPLIS worden bereikt. Dit project is erop gericht dat de samenwerking met lerarenopleidingen intensiever en beter verloopt. Hierdoor kunnen de vaardigheden van startende leraren nu nog beter op de praktijk aansluiten.
12
Jonge onderzoekers
Geen ‘gewone’ stages Er zijn een paar duidelijke verschillen tussen scholen die ‘gewone’ stageplekken aanbieden en opleidingsscholen die aan het project Opleiden
18
Knokken
10
Afscheid van Maria
Voor het project Opleiden in de School doen leraren, maar ook studenten van lerarenopleidingen onderzoek naar mogelijke verbeteringen op ASKO-scholen.
in de School meedoen. OPLIS gaat een stapje verder dan alleen de mogelijkheid tot het opdoen van praktijkervaring. OPLIS-studenten besteden in hun stages extra tijd aan praktijkonderzoek naar verbeteringen en vernieuwingen die voor hun opleidingsschool van belang zijn. Zij krijgen intensievere begeleiding op de school en staan vaker voor de klas. OPLIS-opleidingsscholen nemen een deel van de taken van de lerarenopleiding over en dragen medeverantwoordelijkheid voor de beoordeling van studenten. Uitgangspunt is dat op een OPLISschool meer aankomend leraren stage kunnen lopen dan op de reguliere stagescholen. Gestreefd wordt naar één opleidingsplek per 35 leerlingen.
In de ASKOfette vecht bovenschools OGO-OPLIS coördinator Sanne voor beter onderwijs
Verder ASKO info Startende leraren haken af Nieuw schooljaar, nieuwe columniste Opleidingsschool in Schoolportret
4 14 15 16
“Dat alleen OGO-scholen aan Opleiden in de School mee mogen doen, is een misverstand”
“Je zou je kunnen voorstellen dat studenten een baan overhouden aan OPLIS. Zo ver is het nog lang niet, maar daar willen we wel naar toe.”
Gehoord over Opleiden in de School:
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
Feiten en cijfers
OPLIS is een landelijk project. In totaal doen 1081 basisscholen, 207 (basis)scholen voor speciaal onderwijs, 235 scholen voor voortgezet onderwijs en 20 instellingen voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie mee. Er doen 7 ASKO-scholen mee: de Achthoek, de Avonturijn, de St. Jan, de St. Lidwina, de Mijlpaal, het Wespennest en de Willibrordschool. Zij werken hiervoor nauw samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA, PABO) en de Hogeschool IPABO. Het project is een initiatief van het ministerie van OCW. Scholen krijgen subsidie van het ministerie voor hun deelname.
Een leraar is nooit uitgeleerd Onderdeel van OPLIS is een academische pilot. Daarin onderzoeken zowel studenten als leraren in groepen hoe zij de kwaliteit van het onderwijs op school kunnen verbeteren. De
Foto: Gerard Helt
Foto: Gerard Helt
Rode draad in dit nummer van eigenWijzer is het project OPLIS (Opleiden in de School). Uitleg over alles wat hiermee samenhangt, kwam tot dusver op sommigen over als onbegrijpelijk Swahili. Daarom op deze bladzij een kort overzicht van wat OPLIS inhoudt en welke voordelen dit project u biedt.
n. en le d. le ho n al -sc rsta e et ni GO sv i s O mi IS or ot PL vo o O ld gr e en do s e be at i D
Inhoud
Alles over Opleiden in de School OPLIS? Dat lijkt wel Swahili?
ASKO-scholen de Achthoek, de Mijlpaal en de Willibrordschool doen in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hieraan mee. Zij werken ook samen met andere partners zoals de OGO-academie en hoogleraar Bert van Oers (VU, afdeling Onderwijspedagogiek & Opvoedingsfilosofie). Voorlopig heeft de ASKO bepaald dat alleen OGO-scholen aan deze pilot kunnen deelnemen. Buiten de ASKO geldt deze regel niet en zijn ook niet-OGOscholen betrokken bij “Kennis overdrade acadegen, werkt motivemische rend. Vroeger zag je leerpilot. krachten vaak opbranden. Met dit project geef je ze “Je zou er iets nieuws bij.” het geen stage meer moeten noemen, het is echt leerwerken.” “Met VideoInteractiebegeleiding ziet een student “Dit prometeen wat hij doet. ject geeft de In een gesprek krijg je kans om invloed dat nooit zo snel en uit te oefenen op duidelijk boven de kwaliteit van water.” de PABO-opleiding.” nr 9 / december 2008
EIGEN Wijzer
ASKO info De komende maanden valt er veel te vieren. Om kinderen duidelijk te maken hoe diverse feesten zijn ontstaan en wat de (religieuze) achtergrond ervan is, dient de website www.arkade-cilon.nl als handig hulpmiddel. Op de site vindt u een uitgebreide feestkalender. Verder biedt de ‘beeldwijzer kerst’ (onder taartpunt ‘cultuur en hoogtepunten’) informatie en materiaal over Sint Maarten, Advent, kerst en Driekoningen. Met de ‘bezinningswijzer’ kunt u ook stil staan bij thema’s als feesten en inkeer. Sinterklaas en Advent Omdat het offerfeest dit jaar vlak na Sinterklaas en in de Adventsperiode valt, wordt er voor een enkele school gewerkt aan lesmateriaal om deze feesten met elkaar te verbinden. De thema’s offeren, geven en ontvangen, op reis gaan en een doel voor ogen houden, zijn uitgewerkt in verhalen en werkvormen. Wilt u daarmee op uw school aan het werk? Mail dan naar Marjan Knipping,
[email protected], en het materiaal wordt opgestuurd. Proef van het kloosterleven De jaarlijkse ASKO-identiteitsdag werd dit jaar in november gehouden. In het volgende nummer leest u meer hierover. In januari 2009 is er een kloosteretmaal in Egmond-Binnen. De stilte en het ritme van het kloosterleven nodigen u uit om pas op de plaats te maken en u te bezinnen op wie u bent en wat u doet. Een identiteitsbegeleider leidt het programma. Zie ook: www.arkade-cilon.nl. Door rouw geraakt Voor situaties rond ‘verlies’ (zie: het artikel van schooldirecteur Pim Burger op de bladzijden 10 en 11) hebben de identiteitsbegeleiders voor de ASKO een rouwprotocol ontwikkeld. U kunt dit aanpassen aan uw situatie (met contactpersonen binnen en buiten de school, telefoonnummers, eigen ideeën). Bedoeling is dat het protocol rust en vertrouwen geeft op het moment dat rouw uw school raakt. Het is onlangs onder de ASKO-scholen verspreid. Informeer hiernaar bij uw directie. 4
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
De jongste ASKO-school, de Archipel, opende op 11 augustus 2008 voor de eerste keer haar deuren. De Archipel staat in IJburg en is een school voor ontwikkelingsgericht onderwijs. Het eerste thema stond uiteraard in het teken van feest, en dat mondde uit in een vrolijk, zonnig, swingend feest op het schoolplein. De school startte met vijf groepen: twee kleutergroepen, groep /4, groep 5/6 en groep 7/8. Honderdste leerling IJburg is een enorme groeiwijk, waar elke week wel huizen worden opgeleverd. De school groeit daarom gestaag, en zal begin december de honderdste leerling ontvangen. De naam van de school is door een ouder bedacht: Archipel betekent eilandengroep, en dat is IJburg natuurlijk ook. Verder worden alle individuele kinderen als eilandjes gezien, die tezamen een (eilanden)-groep vormen. Het logo van De Archipel met verschillende kleuren en verschillende lettertypen, is door een andere ouder ontworpen. Het geeft mooi de verscheidenheid van alle kinderen weer. Nieuwsgierig geworden naar de Archipel? Bezoek de website: www.kbsdearchipel.nl
Eindelijk… de eerste paal! Na veel overleg over de nieuwbouw, bijeenkomsten met buurtbewoners en een gezellige, maar een vermoeiende verhuizing naar een noodgebouw was op 17 oktober eindelijk de grote dag aangebroken… Alle klassen van de Mgr. Bekkersschool, de Voorschool, ouders, belangstellenden en genodigden vertrokken naar de bouwput op de Volendammerweg om met een heel grote heimachine de eerste paal te slaan van het gloednieuwe schoolgebouw. Een Surinaamse drumband zorgde voor een feestelijke sfeer. Kinderen van de school onthulden samen met de wethouder, de heer De Wild Propitius, en de voorzitter van het ASKO-bestuur, de heer Nagel, het bouwbord. Ballon naar Duitsland Gilvenso Grootfaam, Aleyna Kucukkocabas en Jisse Voorn (leerlingen van de school) mochten, uitgerust met heel grote laarzen en een bouwhelm, de heimachine bedienen. Daarna lieten alle kinderen hun angstvallig vastgehouden ballonnen de lucht in. De verste ballon kwam in Duitsland terecht en legde een afstand af van 207,4 km. Als alles goed gaat, trekt de Mgr. Bekkers in september 2009 in het nieuwe gebouw.
Schooldirecter Leen van Netten (l) en wethouder Chris de Wild Propitius (r)
Masterclass is meesterschap Begin volgend jaar start een 1-jarige masterclass voor talentvolle jonge Amsterdamse leerkrachten. Deze nascholing heeft tot doel het persoonlijk meesterschap te versterken. Het programma is verdeeld over vier thema’s (taal, culturele diversiteit, veiligheid en school en omgeving) en een Studium Generale met inspirerende, deskundige inleiders. De studiebelasting is circa vier uur per week (colleges en opdrachten). Aan de nascholing zijn voor de deelnemers geen kosten verbonden. ASKO-breed zijn er acht tot tien cursusplaatsen beschikbaar. Interesse? Neem contact op met uw directeur en vraag naar de folder.
ASKO-leraressen werken mee aan prentenboek Nicolette Prins en Esther Woltz, beiden leerkracht op de Willibrordschool, hebben meegewerkt aan een nieuw kinderboek: Bandi en de koffer, geschreven door Irma Prins. Het boek is behalve een spannend avonturenverhaal ook educatief. De tekeningen zijn gemaakt door Esther Woltz. Zij heeft de kunstacademie gedaan voordat zij in het onderwijs ging werken. Nicolette Prins heeft met haar achtergrond als pedagoog en leerkracht een bijdrage geleverd aan het educatieve karakter van het boek.
Foto: Frans Niekel
Info van de identiteitsbegeleiders
Nieuwe ASKO-school: de Archipel
Kunstige pleinmuur De speelplaatsmuur van de St. Antoniusschool is voorzien van een ècht kunstwerk. In letterlijk HUIZENHOGE letters staat er de naam ANTONIUS. Kunstenaar Peter Zegveld heeft de letters samengesteld uit alle namen van de leerlingen van school en op een patroon van kruizen aangebracht om zo de katholieke identiteit van de school extra te benadrukken. De letter T is in goudverf uitgevoerd en valt daardoor als supergroot kruis extra op. De warme kleuren maken de speelplaats een plezierige plek om te vertoeven. Realisatie werd mogelijk door een bijdrage van het Amsterdams Fonds voor de Kunsten én bijdragen van ouders en schoolbestuur.
Nieuwsgierig aapje Bandi en de koffer is een voorleesboek over het nieuwsgierige aapje Bandi en zijn vrienden uit het bos. Bandi heeft een grote bruine koffer gevonden. Al zijn vrienden komen kijken wat er in zit: de langzame slak, aap Poppi, de sissende slang, de muis die niet zo goed kan zien en de leeuw die dol is op verhalen. Samen ontdekken ze de inhoud van de koffer. Het educatieve karakter van het verhaal blijkt uit de aandacht die is besteed aan tussendoelen op het gebied van taal, rekenen, wereldoriëntatie en sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze zijn gekoppeld aan onderwerpen in het verhaal. Bandi en de koffer is met name gericht op kinderen uit de groepen één en twee. Maar voor de groepen drie en vier is het ook zeker leerzaam om uit het Bandi-boek voor te lezen. Op de website www.aapbandi.nl vindt u meer informatie en leuke weetjes. Ook kunt u daar het boek bestellen. ISBN 978-90-77557-48-8 Uitgever: Totemboek Uitvoering: in kleur, genaaid en gebonden in een harde kaft Prijs: € 14,95 nr 9 / december 2008
EIGEN Wijzer
5
Altijd gedacht dat het begeleiden van stagiairs te veel tijd en energie kost en dat het onderwijs van lerarenopleidingen te ver van de praktijk af staat? Dit artikel laat het tegendeel zien. Drie ASKO-mentoren vertellen over de manier waarop zij aankomend leraren coachen. U leest ook welke meerwaarde het project Opleiden
ASKO mentor+stagiair=win winsituatie
Brug tussen stage en praktijk
in de School (OPLIS) voor ASKO-scholen heeft. TEKST: BETTINA VAN DE KAR / FOTO’S: GERARD HELT
T
oen Annemarie Boshuizen PABO-student was, liep ze stage op de St. Janschool: nu heeft ze er een vaste aanstelling als lerares en begeleidt ze zelf stagiairs. De St. Jan draait al vanaf het begin mee in OPLIS. Dit project geeft ASKO-scholen de mogelijkheid bekwaam personeel in huis te halen dat bekend is met hun onderwijsmethoden en met competentiegericht denken. Zo kunnen dreigende lerarentekorten beter worden opgevangen. “Voordeel van het begeleiden van stagiairs vind ik het leren van elkaar”, zegt Annemarie. “Door de frisse kijk die studenten op onderwijs hebben, doe ik nieuwe ideeën op.” Het gebruik van Sudoku’s in rekenlessen, nieuwe spelactiviteiten, vlinderlessen, innovatieve lesmethodes bij beeldende vorming… Navraag binnen de ASKO wijst uit dat stagiairs inderdaad volop inspiratie bieden voor verbeteringen en vernieuwingen. Breder dan gewone stage “Ik vind het prettig om af en toe mijn klas met iemand te kunnen delen. Vorig jaar deed ik dat met een enthousiaste, gemotiveerde stagiair met wie ik vaak hartelijk kon lachen om streken die de kinderen uithaalden. Bijvoorbeeld samen een kerstviering in goede banen leiden, vind ik plezieriger dan dat ik dat in mijn eentje doe. Natuurlijk kan het wel eens niet klikken. Maar met de studenten met wie ik tot nu toe heb gewerkt, verliep de samenwerking bijzonder goed.” Voor OPLIS moeten stagiairs onderzoek doen naar verbeteringen die hun opleidingsschool zou kunnen invoeren. Annemarie heeft dit in haar 6
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
eigen stageperiode ook gedaan. “In het begin wist ik niet hoe ik mijn onderzoek moest afbakenen. Uiteindelijk kwam ik uit bij rekenverrijking. Daar werd nog weinig mee gedaan. Ik zag dat kinderen in mijn klas die goed konden leren, snel klaar waren met opdrachten. In de tijd die ze over hadden, wilde ik ze uitdaging en verdieping bieden. Uiteindelijk stelde ik een map samen met onder andere puzzels en raadsels. De kinderen vonden het leuk om daarmee te werken en zwakkere, minder gemotiveerde leerlingen gingen zelfs sneller werken om ook opdrachten uit de map te kunnen doen.” Van OPLIS-studenten wordt verwacht dat zij vaker voor de klas staan dan bij een gewone stage en dat zij ook bij andere activiteiten aanwezig zijn die bij het vak van leraar horen. Denk aan vergaderingen, oudergesprekken en schoolkampen. “Omdat ik vaak op school aanwezig was, ging ik mij meer betrokken en echt een onderdeel van het onderwijsteam voelen”, aldus Annemarie. Extra handen Tijdens haar stage kreeg zij ook video-interactiebegeleiding. Annemarie werd gefilmd terwijl ze lesgaf en ging die beelden later met haar stagebegeleider analyseren. “Ik zag dingen in de klas gebeuren die mij live niet waren opgevallen: bijvoorbeeld dat een of twee kinderen helemaal niet zaten te luisteren en de aandacht begonnen te verliezen en dat één jongetje wel héél beweeglijk was. Zo leer je meer dan in alleen beoordelingsgesprekken.” Het filmen van stagelessen gebeurt ook op scholen die niet aan het
Binnen de ASKO zijn er een paar scholen die helemaal geen stagiairs begeleiden. Jammer. Het coachen van studenten levert vele voordelen op. U kunt bijvoorbeeld tijd krijgen voor werk waar u anders niet snel aan toekomt.
nr 9 / december 2008
EIGEN Wijzer
7
Anouk van den Hoff, mentor van de Willibrordsschool: “Wat doe ik zelf eigenlijk om orde te houden? Over dat soort vragen denk ik door stagebegeleiding bewuster na en daardoor probeer ik wel eens wat nieuws.”
OPLIS-project meedoen en ‘gewone’ stageplekken bieden, zoals de Satelliet. Deze ASKO-school stoomt van oudsher, zonder extra subsidie, vele aankomend leraren klaar voor het onderwijsvak. Mentor Tineke de Roo: “Wanneer ik aan het begin van het schooljaar weer zo’n nieuwe stroom studenten de koffiekamer zie inkomen, denk ik: “Ha, weer een frisse wind en nieuwe ideeën. Bovendien zorgen stagiairs die zelfstandig voor de klas kunnen staan, voor extra handen en verlichting van taken. “Ik houd daardoor tijd over voor activiteiten waar ik anders minder snel aan toekom; het is een win-winsituatie”, stelt Tineke. “Terwijl een student les geeft aan mijn klas, kan ik bijvoorbeeld op de gang opdrachten doen met enkele leerlingen die extra zorg nodig hebben. Denk daarbij aan kinderen die een rugzakje hebben of veel moeite hebben met taal, lezen of rekenen.” “Het geeft voldoening studenten te laten zien hoe leuk les geven is en hoe zij met lastige situaties in de klas kunnen omgaan. Daarbij geef ik hen voldoende ruimte de onderwijsstijl te kiezen die het beste bij hen past. Zelf ben ik zeer gestructureerd en consequent. Sommigen noemen dat streng. Stagiairs hoeven dat niet precies zo over te nemen, maar het is natuurlijk wel plezierig als zij open staan voor tips en advies. Zo besprak ik onlangs met een LIO’er hoe belangrijk het is om goed gedrag te belonen in plaats van bij leerlingen te
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
focussen op alles wat fout gaat. Op vrijdagmiddag met de hele klas film kijken en een kop thee drinken als beloning voor een positieve houding stimuleert kinderen zich vaker van hun beste kant te laten zien.” Onvoldoendes uitdelen “Als ik een stage als onvoldoende zou moeten beoordelen, dan vind ik dat best lastig. Beslissen over iemands toekomstdromen: daar is durf voor nodig en daar kan ik best hulp bij gebruiken. Zo’n project als OPLIS zou mij wellicht daarbij kunnen ondersteunen. Bij OPLIS zijn de taken en verantwoordelijkheden van de
lerarenopleiding en de opleidingsschool misschien duidelijker verdeeld en omschreven dan bij scholen die niet aan het project meedoen. Voor OPLIS ligt waarschijnlijk ook vast volgens welke begeleidingsmethoden wordt gewerkt. Als ik nu twijfels of vragen heb, overleg ik met mijn collega’s of de directie: het lijkt mij plezierig werken wanneer taken en verantwoordelijkheden duidelijker zijn omlijnd. Zeker is dat onze school al jaren aantrekkingskracht heeft op een groot aantal stagiairs. De Satelliet is een leuke school waar iedereen zich snel thuis voelt. Dat levert mond-totmond-reclame op, waardoor veel studenten en zelfs oud-leerlingen zich aanmelden voor een stageplek op onze school. Ik weet dan ook niet beter dat het coachen van aankomend leraren gewoon bij mijn werk hoort. Op de Satelliet wordt deze gedachte breed gedeeld. Ik vind eigenlijk dat elke leerkracht daar zo over zou moeten denken.” Wetenschapspilot Een onderzoekende houding is niet alleen gewenst bij studenten, maar ook bij de vaste leerkrachten. Daarom doen de ASKO-scholen de Achthoek, de Avonturijn, de Mijlpaal, St. Lidwina en de Willibrordschool in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA PABO) mee aan de zogeheten academische pilot van OPLIS. Niet alleen studenten, maar ook leraren, doen hiervoor in groepen onderzoek naar verbetering
van de kwaliteit van het onderwijs. Voorbeelden van onderzoeksvragen waarover zij zich buigen zijn: ■ Hoe kunnen taallessen aan spel activiteiten worden gekoppeld? ■ Wat is een school met sociale veiligheid? ■ Welke aanpak bij leesonderwijs kan in groep 3 tot nog betere resultaten leiden? “Door het begeleiden van studenten ga je ook nadenken over je eigen kwaliteiten, je eigen ontwikkeling en vernieuwing en verbeteringen binnen de school”, vindt Anouk van den Hoff, mentor van de Willibrordschool. “Wanneer een stagiair in een les meekijkt, let ik meer bewust op mijn eigen manier van lesgeven. Wat doe ik eigenlijk om orde te kunnen houden? Over dat soort vragen denk je ineens weer na en dan probeer je wel eens wat nieuws.” Kaartjes met complimenten Vorig jaar zat Anouk in een studiegroep die richtlijnen voor sociale veiligheid opstelde. “In mijn eigen klas maakte een aantal leerlingen van die subtiele, onderhuidse nare opmerkingen naar andere kinderen en werd er geroddeld. Het was nog net niet te omschrijven als pesten. Bij die sfeer in de klas voelden veel leerlingen zich uiteraard niet prettig.
dat alle ASKO-scholen OPLIS-scholen worden? “Intern zijn er hierover gesprekken en discussies gaande”, weet Sanne van der Linden, bovenschools OGO-OPLIS coördinator. “De geldstroom vanuit het ministerie houdt waarschijnlijk volgend jaar op. De ASKO brengt nu in kaart aan welke voorwaarden moet worden voldaan om te bereiken dat scholen het project op eigen kracht kunnen gaan draaien. Voor ASKO-scholen
verse scholen leren elkaar veel beter kennen en voelen zich meer betrokken bij elkaar. Het geeft voldoening dat ik daaraan kan bijdragen.” De volwassenen op de foto’s, met uitzondering van Sanne van der Linden, zijn niet de ASKO-medewerkers die in het artikel aan het woord komen.
“Beslissen over toekomstdromen: daar is durf voor nodig” Door mijn onderzoek in de studiegroep stuitte ik op kwaliteitskaartjes. Dat zijn kaartjes met complimenten die de kinderen aan elkaar kunnen geven. Toen ik met die kaartjes ging werken, droeg dat er duidelijk aan bij dat het contact tussen de leerlingen verbeterde. Niet alleen leraren, maar ook onze stagiairs zijn bezig met nuttig onderzoek waar de school iets aan heeft.” Zo is bekeken hoe Sinterklaas meer dan alleen een feest kan zijn en hoe dit op de Willibrordschool in het thematisch werken tussen herfst en kerst is mee te nemen. Ook hebben studenten onderzocht welke rekenmaterialen in de hele school beschikbaar zijn.
Onderzoek waar de school iets aan heeft, is een belangrijk onderdeel van een OPLIS-stage. Dankzij studenten worden nieuwe lesmethodes bij bijvoorbeeld reken- en muzieklessen ingevoerd.
Het coachen van stagiairs: dat hoort er gewoon bij en is een vast onderdeel van het werk van een leerkracht. Op de Satelliet wordt deze gedachte breed gedeeld.
Hoe nu verder? Gaat de ASKO verder met OPLIS en wat is daar voor nodig? Is wenselijk
die nu niet meedoen aan OPLIS en die gewone stageplekken aanbieden, zal de overstap niet zo groot zijn. Een groot aantal is al actief met het verbeteren van de samenwerking met lerarenopleidingen en het begeleiden van stagiairs en hun stageonderzoeken, hoewel daarbij minder afspraken over taken en verantwoordelijkheden vastliggen. Belangrijk is dat de kennis die tot nu toe door OPLIS en de bijbehorende onderzoeken is vergaard, binnen de ASKO gedeeld gaat worden. Daarom is er 1 april 2009 een studiedag waarop scholen hun ontwikkelingen en onderzoeksresultaten aan andere ASKO-scholen overbrengen. Waar ik tot nu toe op het vlak van OPLIS het meest trots op ben? Door Opleiden in de School wordt samenwerking tussen ASKO-scholen intensiever: ASKO-medewerkers van di-
Bovenschools OGO-OPLIS coördinator Sanne van der Linden: “Op dit moment ontwikkelen we een ASKObrede visie op OPLIS.”
nr 9 / december 2008
EIGEN Wijzer
bewonderden mandala’s en dromenvangers en brachten een laatste persoonlijke groet. Er overheerst een gevoel van dankbaarheid aan allen die ons die dagen zo nabij zijn geweest. Maar ondanks al die steun weet ik eigenlijk niet hoe het nu verder gaat. Ik heb wel de kracht ervaren van kinderen die je op hun vleugels kunnen meevoeren naar de toekomst. Ongetwijfeld komt er een nieuwe groepsmedewerker. Zeker is dat Maria’s dochter een gezonde zoon heeft en ook voor Maria’s zoon komt er een oplossing. Maar straks na de zomervakantie zullen we ervaren dat het nooit meer hetzelfde zal zijn.
Afscheid van Maria Jij De wesp Van het wespennest Jij bent een wesp Altijd Mirte (12 jaar) 7 mei 2008. De zon scheen hoog aan de hemel. Twee weken meivakantie. Plotseling kwam een vreselijk bericht binnen. Pim Burger, directeur van het Wespennest, vertelt hoe hij en zijn school afscheid moesten nemen van collega Maria. Ook beschrijft hij hoe het schoolteam, de kinderen, hij zelf en andere betrokkenen deze gebeurtenis proberen te verwerken. In 1989 kwam Maria Yosef-Peereboom op het Wespennest werken. Ze was net klaar met haar lerarenopleiding en in afwachting van een mogelijke baan bij ons. Wat ging ze uit haar dak, toen ze hoorde dat er op het Kartonnen monument voor Maria
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
Niet meer hetzelfde Huiselijk geweld maakte een einde aan het leven van onze geliefde
Maria. Ik zat op een terras in Düsseldorf toen ik dit afschuwelijke bericht over de telefoon hoorde. Samen met mijn vrouw had ik die dag Insel Hombroich bezocht. Een eiland met musea zonder gesloten deuren. Prachtige kunst in een natuurlijke omgeving en van een – wat nu bleek – voor mij onuitwisbare schoonheid. Maria was overleden. Het verbijsterende nieuws drong nauwelijks tot mij door. Na ruggespraak met mijn vrouw reed ik direct naar huis om de school de volgende dag om acht uur te kunnen openen. Dit was de aanloop voor een gebeurtenis in mijn leven die ik niet meer zal vergeten. Hoe mensen die zich heel kwetsbaar voelen met elkaar de kracht vinden om een school op de rails te houden; vorm te geven aan de Jenaplangedachte dat kinderen op een school ontdekken dat ‘leren’ ook alles te maken heeft met samenleven. Crisisinterventieteam De volgende morgen druppelden vanaf acht uur ouders en kinderen binnen. Ouders en oud-ouders die deel uitmaakten van de kampgroep van Maria regelden zonder woorden bloemen, een gedenkboek, kaarsen, foto’s, een eerste opzet voor een persbericht, een tafel met teken- en kleurmateriaal, eten en drinken… Om tien uur was het team compleet op twee medewerkers na. Zij waren nog op vakantie en konden niet eerder terugkeren. Wij zijn bij elkaar gaan zitten en probeerden woorden te vinden waar geen woorden voor waren. We hadden alleen maar vragen, vragen en nog eens vragen. We besloten de komende dagen te beginnen met een teamgesprek en de deur van de school tot en met tweede Pinksterdag tot twaalf uur open te houden om ouders en kinderen de gelegenheid te geven hun verdriet met ons te delen. Ook
namen we het initiatief om een brief te sturen naar alle ouders. Zo zou iedereen snel op de hoogte zijn van wat er was gebeurd en wat er nog te gebeuren stond. Vrijdag diende zich het crisisinterventieteam aan. Dit team adviseerde ons een duidelijke overlegstructuur met afgebakende taken. Psychologen waren aanwezig om daar waar nodig hulp te bieden. In deze sfeer was het moeilijk om te gaan met enerzijds je eigen verbijstering en ongeloof en anderzijds de vele regelzaken. Iedereen had hetzelfde dubbele gevoel: de school moet verder, maar we zijn een familielid verloren. Waarom op zo’n afschuwelijke manier en hoe moet dat nu verder met Maria’s dochter die op het punt staat te bevallen en Maria’s zoon die bij ons op school zit? Bijzonder dank-je-wel Het team besloot op eerste Pinksterdag ’s middags bij één van de collega’s thuis bijeen te komen. We hadden tijd en rust nodig om alleen met elkaar te zijn, om te eten, te praten, te huilen en na te denken over de opvang van de kinderen, in het bijzonder de kinderen van Maria’s groep. Onder een stralende zon, in een koele tuin en met een door ouders verzorgde lunch werden persoonlijke verhalen langzamerhand omgebogen tot daadwerkelijke plannen voor de tweede Pinksterdag en de eerste schooldag. Tweede Pinksterdag kwamen kinderen en medewerkers in een kring bijeen. De ouders werden in de hal opgevangen en op hun verzoek bijgepraat. Een uur bleek voor veel kinderen nog niet voldoende om te
vertellen wat ze te vertellen hadden. Emotionele verhalen, variërend van een opmerking over Maria’s straat waar je dus nooit meer gewoon doorheen kon fietsen tot de pragmatische vraag of een beloofd feestje nog wel door zou gaan. Alle energie, alle moeite bleken niet voor niets. Na Pinksteren begon de school weer en met wat voor elan. Medewerkers, oud-medewerkers en ouders creëerden een sfeer waarin de kinderen op hun eigen wijze vorm konden geven aan hun gevoel. Er werd geschreven, getekend, gespeeld, geknutseld met als uiteindelijke doel een speciale weeksluiting voor Maria. Iemand die zoveel voor school had betekend, verdiende een bijzonder dank-je-wel. In die sfeer werd langzamerhand toegewerkt naar de viering van vrijdagmiddag. En ja, verschillende kinderen vroegen of er misschien ook gerekend mocht worden. Prima natuurlijk: de draad van de lessen oppakken, is ook een manier om met de gebeurtenissen om te gaan. De kracht van kinderen Gelet op de grote belangstelling waren we voor deze bijzondere weeksluiting uitgeweken naar een naburige kerk. Tijdens een viering van drie kwartier verzamelden kinderen, oudleerlingen, medewerkers, oud-medewerkers, ouders, vaders en moeders van oud-leerlingen, collega’s, vrienden, buren en vertegenwoordigers van instanties zich rondom het kartonnen monument dat door kinderen uit Maria’s groep was opgericht. We luisterden naar prachtige gedichten en verhalen, maakten muziek, zongen Maria’s favoriete liedjes,
Namens de medewerkers van het Wespennest, Pim Burger Amsterdam, 31 juli 2008
Een uil brengt je weg naar de hemel Zo geruisloos op zijn rug Zo zacht dat niemand het zal horen Of zal zien Niemand weet wanneer Wel ’s nachts Maar in welke nacht? Waar zal je heen gaan? Naar een planeet of een ster Zal je weggaan of opnieuw Geboren worden? Zullen wij jou Ooit nog zien? Een uil brengt je weg naar de hemel Zo geruisloos op zijn rug Hella (9 jaar)
Foto: Stockexchange
10
Wespennest plaats voor haar was. Ze begon als groepsmedewerkster bij de kleuters en stond daarna in de bovenbouw voor de klas. Werken was haar devies, er zijn voor de school, voor de kinderen en dat allemaal vanuit de gedachte: één voor allen en allen voor één. Ze had haar eigen stamgroep, zat in de werkgroep Jenaplan van de regio Amsterdam, zorgde voor vervanging van zieke collega’s en sinds kort voor de inschrijving van nieuwe leerlingen, zat in de ouderraad, was bovenbouwcoördinator en in de verte lonkte ook nog het perspectief van een adjunctschap. Eigenlijk teveel om op te noemen. Wat een energie, wat een inzet, wat een uithoudingsvermogen. Onbegrijpelijk dat ondanks dat en alle salades tussen de middag, toch Sonja Bakker er nog aan te pas moest komen. Maar…
nr 9 / december 2008
EIGEN Wijzer
11
Stage én onderzoek TEKST: MEREL VAN DORP
IPABO-student Rosien Schipper (22) loopt stage op de St. Jan “Sluit de leerstof van groep acht goed genoeg aan op het middelbaar onderwijs? Op deze vraag wil ik tijdens mijn stage-onderzoek antwoord vinden.” “Mijn stagebegeleiders op de St. Jan school reageerden enthousiast op mijn onderzoeksthema, maar waarschuwden wel dat ik mijn onderzoek niet te groot en te wetenschappelijk moest aanpakken. Anders krijg ik het onderzoekswerk niet op tijd af en kan ik dit jaar niet afstuderen. De onderzoeksvraag heb ik daarom ingeperkt tot ‘Hoe kan ik voor groep acht binnen de vakken natuuronderwijs, techniek en rekenen een goede koppeling maken naar het Vmbo?’ Tijdens lessen voor deze vakken observeer ik nu een groep leerlingen, de verwachte Vmbostroom.
Pas na het advies in januari weet ik of ze werkelijk die richting gaan volgen.” Laag niveau “Mijn verwachtingen over rekenen zijn dat je Vmbo-leerlingen beter geen breuken meer kunt aanleren, maar maateenheden. Breuken krijgen Vmbo’ers toch niet meer.
“Vmbo’ers kun je beter maateenheden aanleren dan breuken” Uit gesprekken met IPABO- en stagedocenten blijkt natuuronderwijs vaak een vergeten vak. Missen leerlingen dus voorkennis op de middelbare school of beginnen ze daar weer van voren af aan met de stof? Verder doet de basisschool weinig aan techniek. Misschien is het instapniveau daardoor te laag in de brugklas. Mijn bevindingen ga ik praktisch toepassen door de Vmboleerlingen beter aansluitende lessen te geven. Maar wat doe ik met de rest van de klas? Kan ik klassikale instructie geven of zijn de verschillen te groot? Mag ik van de Onderwijsinspectie leerlingen zomaar andere leerstof aanbieden? De ene vraag lokt de andere uit.
HvA PABO-student Joyce Pauel (20) is stagiair op de Mijlpaal Gelukkig heb ik hulp van de Opleiden-in-de-Schoolcoach* van de St. Jan. Handig is dat ik onder schooluren met vragen over bijvoorbeeld onderwijswetten en -ontwikkelingen bij haar terecht kan. Ze begeleidt verder een intervisiegroep met drie studenten die ook onderzoek doen. We komen eens per drie weken samen en wisselen dan ervaringen uit of vragen elkaar om raad.” Erbij horen “Mentor Menno, leraar op de St. Jan, helpt me observeren en inschatten welke kinderen waarschijnlijk naar het Vmbo gaan. Ook vertelt hij over de lesstof van de vakken in mijn onderzoek. Verder begeleidt hij mijn ‘gewone’ stage. De basisschool neemt veel tijd voor mij. Lastig is, dat de vakdocenten op de IPABO juist willen dat ik er nog dieper induik. Voor ik het weet, dijt het onderzoek alsnog uit. Bovendien wil de IPABO dat het ook over Spelend en Onderzoekend Leren gaat, terwijl dat niet aansluit op mijn onderzoeksvraag. De begeleiding van mijn opleiding en van de St. Jan verschilt dus. Ik krijg meer en goede begeleiding van de St. Jan, maar de IPABO beoordeelt mij!” Doordat ik veel op de basisschool ben, voel ik me meer onderdeel van het team. Ik vraag andere leerkrachten makkelijker om raad. Het verkleint de overgang naar mijn LIOstage straks. Omdat ik iedereen ken, zie ik ook niet op tegen het presenteren van de onderzoeksresultaten aan het leerkrachtenteam, rond mei volgend jaar. Mijn stage-onderzoek vind ik de leukste opdracht van de hele opleiding, nuttig voor mezelf, voor de basisschool en hopelijk voor de kinderen.”
“De Mijlpaal betrekt me overal bij. Ik voel me meer collega dan stagiair.” “Eigenlijk had de Mijlpaal geen LIOplekken meer in de onderbouw. Speciaal voor mij besloot mijn stagementor van vorig jaar over te stappen van
van het werk. Het leert mij helder overdragen en nadenken hoeveel tijd iets in beslag neemt. De Opleider in de School* vraagt altijd of ik op studiedagen of ouderavonden aanwezig wil zijn. Buiten schooltijd nam ik tot voor kort deel
“Mijn mentor leert ook van mij: ze ziet nu hoeveel de kleuters van zingen houden” groep zes naar de kleuters. Mits we echt samen de groep zouden starten. Dat wilde ik graag. Ik geef twee dagen les per week. Tot de herfstvakantie was mijn mentor bij al mijn lessen aanwezig, nu sta ik alleen voor de groep. Tijdens mijn reguliere stages kwam de stagedocent van de HvA PABO maar een keer per semester, bekeek een les en sprak kort met mijn stagementor. Stagementoren van de basisschool wisten vaak niet goed wat ze van me mochten verwachten.” Teamwork “De Mijlpaal kiest duidelijk voor een goede begeleiding. Mijn stagementor volgde zelfs een mentorentraining op de HvA over manieren waarop dit het beste gaat. Zij observeert onder andere hoe ik bij diverse activiteiten rekening houd met de leerdoelen van de kinderen en zij leert me lessen plannen. Doordat ik twee dagen voor de klas sta, heeft mijn stagementor tijd voor andere dingen op school. Ze leert ook van mij. Muziek had niet zo haar aandacht, sinds ik elke dag zing met de kinderen en ze nieuwe liedjes aanleer, ziet ze hoezeer zingen hen aanspreekt. Aan het eind van mijn werkdagen plan ik haar eerste werkdag. Dat is belangrijk voor de continuïteit
aan een leerkrachtenwerkgroep, aanvankelijk om te onderzoeken hoe we lezen meer ontwikkelingsgericht kunnen aanbieden. Ik voel me hierdoor erg gewenst en meer collega dan stagiair. Bovendien leer ik in een team werken - een competentie die ik ook nodig heb.” Filmen “De begeleiding vanuit de PABO is nog summier. Ik mis het niet, omdat de Mijlpaal me zo goed ondersteunt. De PABO begeleidt me wel als ik straks mijn LIO-onderzoek doe. Veel weet ik er nog niet van, de Mijlpaal overlegt momenteel wat zij graag onderzocht willen hebben. Prima dat de basisschool dat bepaalt –zij moeten er tenslotte iets aan hebben. Wel heb ik aangegeven dat ik echt iets in de onderbouw wil onderzoeken.” “De Opleider in de School, mijn stagementor en ik bespreken regelmatig hoe het gaat en koppelen dat terug naar de HvA PABO. Die besprekingen leiden altijd ergens toe. Zelf ben ik bijvoorbeeld vrij sturend, maar ik wil spel juist meer vanuit de kinderen laten komen.
De Opleider tipt me dan over interessante literatuur daarover. Ze filmt me ook. Naderhand bespreken we de opnames en formuleer ik nieuwe leerdoelen voor mezelf. Dat helpt me kritisch naar mezelf te kijken. Zo hoop ik de leerkracht te worden die ik wil zijn, iemand die een veilige, plezierige sfeer met veel uitdaging biedt.” * Binnen OPLIS wordt gewerkt met opleiders en mentoren. Het verschil tussen beide functies staat uitgelegd op bladzij 17.
P&O en zo
Informatie van de afdeling P&O over personeelsbeleid, arbeidsvoorwaarden en actuele ontwikkelingen op het gebied van personeelszaken.
Te veel starters verlaten onderwijs
ASKO onderzoekt mogelijke oorzaken
Veertig procent van de startende leerkrachten verlaat het onderwijs al binnen een jaar. Reden om te onderzoeken wat beginnend leraren vinden van de begeleiding die zij binnen de ASKO krijgen. TEKST: SIGRID STARREMANS
Wat gaat goed en wat missen startende leraren bij hun begeleiding? Op verzoek van de ASKO verdiept Arne Stuijt (24), student commerciële economie aan de Hogeschool van Alkmaar, zich in mogelijke antwoorden op deze vraag. Met de informatie die zijn stage-onderzoek oplevert, kan de ASKO beginnende leraren waarschijnlijk beter ondersteunen en aan boord houden. Arne hield een enquête onder zij-instromers en startende studenten die van de PABO komen.
Salaris en werkdruk Arne: “Het computerprogramma dat ik bij mijn onderzoek gebruik, legt onder meer verbanden tussen antwoorden op verschillende vragen. Je kunt bijvoorbeeld zien hoe over het
salaris en de werkdruk wordt gedacht en hoe tevreden de leerkracht met de klas is. En hoe vaak en waarom de leraren aan stoppen hebben gedacht in relatie met de tevredenheid over de begeleiding.” Arne verwacht de volledige resultaten half januari paraat te hebben. Waarschijnlijk geeft hij dan een presentatie voor belangstellenden. Vóórdat Arne zijn stage begon, wist hij zeker dat hij nooit onderwijzer zou willen worden en dat is niet veranderd. “Ik heb daar totaal geen geduld voor. Als ik zag hoe dat in die klassen er aan toe gaat, elke keer weer opnieuw iets uitleggen. Die leraren hebben echt engelengeduld. Het lijkt me heel erg lastig om met een drukke klas te werken. Ik heb wel veel respect gekregen voor die mensen.”
Foto: Jozé Ammerlaan
Eerste conclusies
“Veel leraren hebben echt engelengeduld. Ik heb veel respect voor hen gekregen.”
14
Meelopen op basisschool Om een effectieve vragenlijst te kunnen opstellen, was het wel nodig dat hij zich goed in zijn onderwerp verdiepte. Daarvoor liep hij onder andere een paar dagen mee op een basisschool. Daar ging een wereld voor hem open. “Het beeld dat ik van de basisschool had, is erg achterhaald. Wat ik me herinner is dat je twee aan twee aan een tafeltje zit en heel systematisch les krijgt. Nu loopt dat veel meer door elkaar. Het ene kind is met taal bezig en het andere met rekenen. Het onderwijs is nu veel persoonlijker.”
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
Ten tijde van het interview waren nog niet alle enquêtes teruggestuurd en waren de definitieve uitkomsten nog niet bekend. Toch zijn er al een paar conclusies te trekken. Arne Stuijt: “Wat opvalt, is dat iedereen zichzelf bekwaam acht om het beroep uit te oefenen. Verder blijkt de mate van begeleiding per school enorm te verschillen. Zo krijgen sommige leerkrachten helemaal geen begeleiding terwijl ze daar wel behoefte aan hebben. Zij geven aan verbaasd te zijn over de verschillende vormen van begeleiding die in de enquête genoemd worden. Ze wisten niet eens dat ze bestonden.” “Ook is er relatief veel behoefte aan ondersteuning bij de omgang met moeilijke leerlingen en ouders. Verder blijkt dat videointeractie en introductiebijeenkomsten niet hoog op de wensenlijst van ondervraagden staan. Dat vind ik zelf een beetje vreemd. Mensen die video-interactiebegeleiding krijgen en ermee werken, zijn er namelijk allemaal enthousiast over. Ze vinden het een van de beste begeleidingsmethoden die er zijn. En je zou toch denken dat het prettig is om een introductie te krijgen voordat je met je nieuwe werkzaamheden begint.”
Column Juf Patty
Patty Roos geeft les aan groep 7 van de St. Lukasschool, een school die onder het bestuur van de ASKO valt. In eigenWijzer beschrijft Patty wat zij zoal meemaakt met haar leerlingen.
Nieuw schooljaar Aan het einde van elk schooljaar heb ik moeite met het afscheid nemen van mijn groep. Tijdens het schrijven van de laatste rapporten, biggelen de tranen over mijn wangen. Toen ik dat voor het eerst had, dacht ik: dit wordt met de jaren vast minder. Maar dat gebeurde niet. Ik heb nu zeven keer afscheid moeten nemen en het valt me steeds zwaar. In de loop van een schooljaar leer je je leerlingen enorm goed kennen Je ziet aan een snuit hoe de stemming is. Je kent lievelingskleuren en je kent lievelingskleren. Je herkent de handschriften en kan vaak daaraan al aflezen hoe een kind zich bij het uitwerken van een opdracht voelde. Je kent thuissituaties en komt veel te weten over gezinnen waarin leerlingen opgroeien. Na de zomervakantie krijg je een nieuwe bak kinderen. Eerlijk is eerlijk, ik start altijd met frisse moed, maar ook een tikje sceptisch. Jullie worden toch nooit zo leuk als mijn oude groep. Ook dat heb ik elk jaar weer. Die eerste schooldag is altijd spannend en bijzonder. Voor mijzelf, maar ook voor de kinderen. Zij zeggen bijvoorbeeld: “Meester Jeffrey deed dat altijd zó.” Zoals ik mijn groep van het jaar ervoor mis, missen zij hun leerkrachten van vorig jaar. Aan het eind van mijn openingspraatje nodig ik de kinderen altijd uit vragen te stellen. Zijn er nog dingen die ze graag van me willen weten? Stilte. Geen vingers. Maar dat duurt niet lang. Wanneer ik een week later voor de gymles bij de meiden in de kleedkamer sta, is de sfeer heel uitgelaten. De meiden vuren bergen vragen op me af. Waar ik woon en met wie en of ik verkering heb en getrouwd ben en waarom ik nog geen kinderen heb en waar mijn ouders wonen en, en… Het gaat maar door. Opeens zegt Nesrine: “weet u eigenlijk wel dat u de hele week elke dag andere schoenen aan hebt gehad?” Interesse alom. Dounia voegt toe: “En dat shirt dat u nu aan hebt, dat hebt u ook in het roze.” ’t Klopt ook nog. “Hè, wat letten jullie lekker op!”, zeg ik. “Zouden jullie vaker moeten doen”, grap ik erachter aan. Er wordt mij ook nog verteld dat ik die dag voor ’t eerst een broek aan heb. Klopt ook, ik hou meer van jurken en rokjes. Ik begin al van deze prépubers te houden. Waarschijnlijk wordt het toch weer wat met deze groep dit jaar?
Stilte. Geen vingers. Maar dat duurt niet lang…
Patty
Foto’s: Patty Roos
School portret School en scholingsscentrum tegelijk De Achthoek op Zeeburg is een school van formaat, doordat er maar liefst 750 leerlingen les krijgen, 75 medewerkers werken én vanwege de organisatie die op zo’n grote school nodig is. TEKST: JAN BARENDSE / FOTO’S: GERARD HELT
H
et mes snijdt op de Achthoek aan meer kanten: stagiairs raken door de intensieve begeleiding aangestoken door OGO en worden enthousiast over de school, waardoor de Achthoek altijd een ruime keuze heeft uit goede kandidaten als er vacatures zijn. Het overbrengen van deskundigheid op school betekent behoud van de OGO-expertise zonder dat daarvoor externe begelei-
ding moet worden ingekocht. Op de Achthoek zijn er de laatste tien jaar enkele wisselingen in de leiding geweest. Maar de huidige directeur, Frank Zopfi, lijkt zijn plek te hebben gevonden. Toch heeft hij geen OGO-achtergrond. “Ik heb me uiteraard grondig in het concept verdiept, maar ik ben hier op school niet de kenner bij uitstek. Wel ben ik er verantwoordelijk voor dat alle kennis in huis is. De onderwijsinhoudelijke lijnen worden samen uitgezet door onze vier unitleiders: de adjuncten en twee Opleiders In School die de professionalisering stimuleren en de leerkrachten begeleiden.” Academische Pilot Een van die opleiders is Pieta van het Veld. Opleiders maken deel uit van het project Opleiden in de School (OPLIS). Aan een pilot daarvan doen
de kwaliteit van ons onderwijs nog verder kunnen verhogen.” Video De kerntaak van Pieta is het ondersteunen van de mentoren en het begeleiden van de studenten. Bij dat laatste maakt ze gebruik van School Video Interactiebegeleiding. Pieta: “Dat is een prachtig middel. Je kunt, samen met de student, zijn of haar handelen voor de klas analyseren en dat werkt zeer direct. Het lijkt een confronterende methode, maar de studenten zien snel de voordelen ervan. Ik stel ze natuurlijk wel eerst op hun gemak en ik benadruk uiteraard ook hun sterke punten. En ik zorg er voor dat er met tekortkomingen op een professionele manier zo snel mogelijk iets gebeurt.” Pieta en Frank zijn buitengewoon ingenomen met de vorderingen die het
“We hebben nu een kweekvijver met bekwa me jonge leraren” vijf ontwikkelingsgerichte ASKOscholen mee. Pieta: “We zitten nu in het overbruggingsjaar.” “De eerste twee projectjaren werden ruim gesubsidieerd”, vult Frank aan. “En we hopen dat na dit jaar het project structureel door de overheid bekostigd zal worden.” Pieta: “De pilot waaraan wij meewerken is de Academische Pilot. Dat betekent dat er voor studenten én leraren de mogelijkheid is om onderzoek te doen op school, waardoor we 16
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
project OPLIS heeft geboekt. Frank: “Een heel verschil met het eerste jaar; toen waren er nogal wat communicatieproblemen met de PABO.” “Er waren toen ook geen PABO-docenten die zich volledig op dit project konden richten”, zegt Pieta. ”Nu is dat wel zo. De studenten die voor een OGO-stage van OPLIS kiezen krijgen inmiddels ook op de PABO veel informatie over het concept. En omgekeerd kunnen ze de ervaringen die ze bij ons opdoen op de PABO
Mentor en opleider Voor Opleiden in de School (OPLIS) krijgen studenten van lerarenopleidingen begeleiding van groepsleerkrachten (mentoren). Verder is op elke OPLIS-opleidingsschool een opleider aangesteld. Deze stuurt de mentoren aan, neemt op school een deel van de taken van de lerarenopleiding over en biedt studenten extra begeleiding naast de adviezen van hun mentor. Een opleider is verantwoordelijk voor de uiteindelijke beoordeling van een stage en neemt daar uiteraard ook de mening van de mentor in mee. ASKO-opleiders, zoals Pieta van de Achthoek, zijn voor lerarenopleidingen hét aanspreekpunt op school. Zij voldoen aan eisen die ook aan docenten van die opleidingen worden gesteld en zijn deels vrijgesteld van lesgevende taken. De functie neemt minstens een dag per week in beslag, afhankelijk van het aantal studenten op school. bespreken. De pilot is nu echt de kweekvijver geworden die we graag willen hebben. Maar wat er nog wel op mijn verlanglijstje staat, is dat de mentoren zo nu en dan de gelegenheid krijgen voor intervisie-overleg. Ook zou ik graag nog meer stageuren voor de studenten zien.” Groeistuipen Een grote school, een gevestigde naam, het lijkt wel of het tij dan niet meer kan keren. “In de afgelopen achttien jaar hebben een aantal OGO-pioniers er hard aan getrokken”, vertelt Pieta. “Thema’s uitgewerkt, methodische lijnen erin aangebracht, logboeken bijgehouden, presentaties verzorgd, noem maar op. Die mensen waren vaak tot tien uur ’s avonds bezig.” “Na die eerste jaren werd de school ‘geplaagd’ door hevige groeistuipen”, vult Frank aan. ” In die periode kwam er een tweede schoolgebouw bij. Doordat er toen zoveel nieuwe mensen bijkwamen, was het moeilijk om het OGO-concept op niveau te houden. Nu is er gelukkig stabiliteit, zijn de leerkrachten ervaren en komen er steeds meer goede OGO-leerkrachten naar ons toe. Dat is heel prettig want ik heb door natuurlijk verloop en zwangerschapsverloven elk jaar wel vijf
Frank Zopfi: “Op onze school is samenwerken het sleutelwoord”
nieuwe mensen nodig. De hectische jaren kwam de Achthoek goed door dankzij pragmatisch leiderschap, gecombineerd met de resultaten van het TOM-project (Team Onderwijs Op Maat), een omvangrijke pilot die zo’n zes jaar geleden startte. We zijn officieel nog steeds een open TOM-school. Ik heb er kortgeleden een presentatie over gehouden, waardoor ik eens te meer besefte dat toen de grondslagen zijn gelegd voor onze huidige organisatiecultuur en -structuur.” OGO-angels In die structuur is veel ruimte voor overleg. Daarnaast zijn er de OGOworkouts. Deze staan onder leiding van de tweede opleider van de Achthoek: Judith van Oers, die daarin wordt bijgestaan door de ‘OGOangels’, enkele ervaren leerkrachten die hun collega’s ondersteunen en begeleiden in het thematisch werken, de kern van het OGO-onderwijs. “De keuze van thema’s komt overigens niet voor 100% van de kinderen”, relativeert Pieta. “Studenten die voor het eerst hier komen, denken vaak dat alles uit de kinderen moet komen en onderschatten de rol van de leerkrachten. En die is heel belangrijk. Een leerkracht houdt altijd de ontwikkeling van kinderen in het oog, stimuleert en… stuurt natuurlijk ook.” “Het is ook de leerkracht”, vult Frank aan , “die de kerndoelen in de gaten houdt. Ook die moeten binnen de thema’s een plaats kunnen krijgen.“
saamhorigheidsgevoel. Vooral dat vind ik typerend voor de Achthoek. Daar kunnen we ook niet zonder. Want hoe krijg je het anders voor elkaar om er geregeld met de kinderen op uit te trekken om kennis te maken met de ‘echte’ wereld? Hoe kun je anders een naschools aanbod van wel twintig creatieve cursussen organiseren? Daar heb je bevlogen mensen voor nodig die elkaar ondersteunen en kennis delen. Op deze school staan de deuren van de lokalen na schooltijd altijd open voor elkaar. Op de Achthoek is samenwerken het sleutelwoord.” Pieta van het Veld: “Veel studenten die hier voor het eerst zijn, onderschatten nogal eens de rol van leerkrachten. Een leerkracht houdt altijd de ontwikkeling van kinderen in het oog, stimuleert en… stuurt natuurlijk ook.”
Saamhorigheidsgevoel “Er is hier openheid en een groot nr 9 / december 2008
EIGEN Wijzer
17
ASKO fette Rebecca Steeman, administratief medewerkster op de Willibrordschool, was in het vorige nummer benieuwd naar de laatste ontwikkelingen rond het project Opleiden in de school (OPLIS). Sanne van der Linden (31) is sinds augustus bovenschools OGO-OPLIS coördinator en daarom de aangewezen persoon om ons bij te praten. TEKST: NICOLETTE OUDOLF
Komende tijd zal Sanne veel aandacht besteden aan het delen van de kennis die binnen het project Opleiden in de School (OPLIS) en de bijbehorende onderzoeken op ASKO-scholen is verzameld. Op 1 april 2009 wordt daarom een OGO-studiedag georganiseerd voor en door ASKO-scholen. Leerkrachten geven workshops over interessante ontwikkelingen en onderzoeken bij hun op school. “Reserveer deze datum dus vast in je agenda”, aldus Sanne. “Misverstand is dat deze dag alleen voor OGO-scholen interessant zou zijn. Ook niet-OGO-scholen werken mee aan de studiedag en kunnen hun voordeel doen met alle informatie die dan wordt uitgewisseld.” Sanne is zeven jaar OGO-leerkracht geweest en heeft de afgelopen drie jaar als unitleider middenbouw/middenbouwcoach het Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) op de Willibrordschool vorm gegeven. Ze werkt nu op de Archipel in dezelfde functie en is twee dagen per week werkzaam als bovenschools OGO-OPLIS coördinator. Sanne is sinds twee jaar getrouwd met Michel. Amsterdam-Centrum is haar thuis, de natuur is haar passie, 18
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008
Colofon om samen op zoek te gaan naar hun ontwikkelingsmogelijkheden en een koppeling te maken met schoolontwikkeling.
met Sanne van der Linden
kamperen in de bergen van Canada met rugzak haar ideale vakantie. Bovenschools of op een school… De combinatie is eigenlijk ideaal. Management op de school spreekt
me heel erg aan, maar het is zeker ook leuk om op een ander bestuurlijk niveau een kijkje in de keuken te nemen. Ik vind het interessant om ontwikkelprocessen bij leerkrachten en onderwijsteams te begeleiden,
Wat vind je essentieel voor goed onderwijs? Openstaan voor ontwikkeling, luisteren naar je gevoel, passie en motivatie. Kinderen of volwassenen? Volwassenen, ik vind de communicatie met ouders heel interessant. Een goede relatie met de ouders heeft effect op een goede ontwikkeling van hun kinderen. Het boeit mij ook de ontwikkeling van volwassenen te volgen en te prikkelen. Mei of december… In december is de wintersport erg leuk, maar ik kies toch voor mei, want dan kan ik kamperen. Alleen in het hoogseizoen op vakantie kunnen, is trouwens wel een nadeel van werken in het onderwijs. Wat is jouw favoriete ontspanning? Sporten, ik loop hard en ik boks. Conditionele sporten, want ik houd ervan om mezelf uit te putten. Welke dag zou je nog een keer over willen doen? Eigenlijk twee dagen, als eerste de crematie van mijn moeder, dat was zo mooi en intens. We hebben die dag het leven van mijn moeder gevierd. Hiervan zijn geluidsopnamen gemaakt. Als ik deze terugluister geeft me dat kracht. Ook het feest na de voltrekking van mijn huwelijk zou ik zo weer over willen doen. Alle aanwezigen hadden zich fantastisch verkleed en we hebben fijn gedanst. Stad van je dromen Mag het geen land zijn? Dan toch Amsterdam, vanwege de laagbouw en het miniatuurkarakter. Het historische gedeelte van de stad is prachtig. Met monumentendag ben ik altijd in de stad te vinden. Mensen kijken is ook leuk, al die diversheid. Als ik later groot ben, heb ik… het geluk dat ik net zo’n leven heb als nu.
Als ik directeur van de ASKO zou zijn, dan zou ik… serieus onder de loep nemen of het project Opleiden in de School in alle ASKO-scholen moet worden voortgezet en regelen dat daarvoor geld beschikbaar komt. Waar blijf je voor thuis? Grey’s Anatomy. Ik woon vlak bij de SBS-toren en daar heeft een tijd terug een levensgrote poster van McDreamy (Patrick Dempsey) gehangen. Hier heb ik een foto van gemaakt en naar mijn collega’s gestuurd. Bij een aantal staat de foto nog steeds in beeld zodra er mail geopend wordt. Wat doe je voor het milieu? Ik sorteer. Op vakantie hebben we een plastic zak bij ons en ruimen we onze rommel op, maar ook papier en bekertjes van anderen. En ik fiets, ook naar alle schoollocaties waar ik nu voor werk. Ik blijf voor altijd in het onderwijs, omdat… Ik sluit een andere richting niet uit, maar het onderwijs spreekt me wel enorm aan omdat het een onderdeel is van de maatschappij en ik vind het werken met mensen interessant. Ik lig in een deuk, als… mijn man een raar dansje doet, haha, ik weet dat hij het niet leuk vindt dat ik dat zeg, maar daarom juist. Hij kan overigens heel goed dansen. Ik houd zelf ook wel van een goede grap, als het 1 april is probeer ik altijd wel wat uit te halen. Bij mijn afscheid op de Willibrord heb ik een boekje gemaakt “Willi, weet je het al?” met roddels over mijn collega’s die natuurlijk helemaal niet klopten. Wie wil je in de volgende ASKOfette aan het woord laten? Ik zou graag van Bert Meijer, nu interim directeur van de St. Lidwinaschool, aan het woord willen laten. Hij is al interim directeur geweest van diverse ASKO-scholen en het valt me op dat hij vrij snel ziet wat er allemaal in een school gebeurt en wat de school nodig heeft. Hoe pakt hij dat nou aan?
nummer 9, december 2008. eigenWijzer
Uitgave van de Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs (ASKO), verschijnt vier keer per jaar voor alle medewerkers van de ASKO. Redactie Chaia Levie (bestuurslid), Trudy Pas, René Rigter (regiomanagers), Frans Niekel (directeur St. Antoniusschool), Jan-Willem van Schendel (directeur St. Jozefschool), Patty Roos (leerkracht St. Lukasschool) Eindredactie Bettina van de Kar, A5 Schrijfbedrijf Bladcoördinatie Jozé Ammerlaan Vormgeving Judith Vissel Druk Drukkerij Zuidam, Woerden Oplage 1200 Aan dit nummer werkten mee Jan Barendse Pim Burger Merel van Dorp Nicolette Oudolf Sigrid Starremans Coverfoto Gerard Helt Cartoons Wim Dolk Redactie-adres Bettina van de Kar Jozé Ammerlaan Postbus 87591 1080 JN Amsterdam
[email protected] De inhoud van dit blad staat ook op www.askobk.nl, onder ASKO intern – eigenWijzer. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de redactie. De volgende eigenWijzer verschijnt in januari 2009
20
EIGEN Wijzer
nr 9 / december 2008