/2010
14
Personeelsbla d va n en voor alle medewerkers va n de ASK O
EIGEN Wijzer
En
ve va rde n r: de w As at v sc in he dt rn de or A m S ? KO
Met dramalessen taalvaardigheid verbeteren ASKO-leerlingen op de rode loper Juf Patty start complimententraditie Nieuw bestuurskantoor in beeld
Inhoud Ook een nieuwe werkplek voor centrale directievoorzitter Theo Veltman
6
Foto: St. Jozefschool
ool
Complimenten
12
Willifilmfestival
16
Bezoek van Wouter Bos
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
Wat maakt dat u zich geïnspireerd en gewaardeerd voelt? En hoe belangrijk is dat?
Het gezicht achter Ton Smits van P&O
4 14 15 18
u i st h r e v r o o t n erpers e st u u rs k a
ontw e d m e bero n a v r o kanto w u e i N Een goed begin is het
AS K O- b
halve werk. Begin dit jaar verhuisden medewerkers van het ASKObestuurskantoor naar een gloednieuw pand aan de Kalfjeslaan. Het is ontworpen door architectenbureau Alberts & van Huut. De naamgevers van dit bureau zijn promotors van het organische bouwen. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de functie de vorm bepaalt. Ton Alberts en Max van Huut werden met name beroemd door het ontwerp voor het hoofdkantoor van de NMBbank (nu ING Bank) in Amsterdam Zuidoost en het kantoor van de Gasunie in Groningen.
Foto: Stockexchange
Zelf acteren, filmen, decors bouwen en uiteindelijk als jeugdige filmsterren in galakleding op de rode loper paraderen: de Willibrordschool organiseerde eind vorig jaar een eigen filmfestival.
Na veel wisselingen in de leiding is de Waaier nu de dip voorbij. Schoolportret over een landenfeest, hoog bezoek, voetbalteams voor meisjes en nog veel meer.
Bijzonder aan het nieuwe ASKO-gebouw is volgens William Keizer van de afdeling Materiële Zaken dat er geen enkele rechte hoek in is te bekennen en dat ook de ramen geen standaard rechte vormen hebben. Hier een indruk van het nieuwe kantoor en de werkplekken van diverse medewerkers.
Meewerken aan dit blad?
Verder
Onderwijs verder ontwikkelen met onder andere dramalessen, taal- en rekenprojecten, kwaliteitsmetingen, kundige leerkrachten, mobiliteitsbeleid en steun van de gemeente.
10 ordsch Foto: Willibr
ASKO info ASKO info (deel 2) column juf Patty ASKOfette
Onderwijs en kwaliteit
Lees het oproepje voor een extra redactielid. Ook is hulp nodig bij een artikel over omgaan met (nieuwe) media (denk bijvoorbeeld aan Twitter, digitaal pesten en mobieltjes in de klas) Kijk snel op bladzijde 14
Foto’s: Jan-Willem van Schendel en Charissa Wiebers
Sander Abbring van de afdeling Materiële Zaken
Een kijkje op het ASKO-secretariaat
ASKO info
Wilt u reageren op deze brief van Gerda of op een andere tekst in dit blad? Mail dan naar de redactie:
[email protected]
ASKO post
Meester moet beter zijn best doen
ParnasSys komt eraan
Z ondagsschool
Je kunt absenties registreren, lesroosters maken, dossiers van leerlingen bijhouden, toetsuitslagen vergelijken, jaarplannen beheren en nog veel meer. Het leerlingvolgsysteem ParnasSys is alles in een: leerlingvolgsysteem en (leerling)administratiesysteem. U hoeft nooit meer gegevens dubbel in te voeren of op verschillende plaatsen bij elkaar te sprokkelen. Alle benodigde informatie is op een centrale plek te vinden. Daarbij werkt het systeem via internet. Dat betekent dat u niet alleen op school, maar ook thuis en op andere locaties kunt inloggen en ermee kunt (samen)werken. Al deze voordelen en een grote gebruiksvriendelijkheid maken dat de ASKO ParnasSys binnenkort op alle scholen wil invoeren.
ASKO-school De Botteloef is op woensdagmiddagen én zondagen enkele uren open om achterstanden weg te werken bij leerlingen die moeizaam meekomen. Van tevoren is bij leerlingen en verzorgers gepeild of behoefte was aan deze extra lessen. Deze bleken bij maar liefst 40 procent van de kinderen gewild. Dat schooldirecteur Eddy Nan en een leerkracht hun vrije zondag en extra lesuren inruimen voor het helpen van leerlingen met een achterstand, zegt veel over hun passie voor onderwijs. Meer weten? Neem contact op met de Botteloef of houd een volgend nummer van dit blad in de gaten waarin meer informatie wordt gegeven.
Papierstraat Daarbij is met de gemeente en de meeste andere schoolbesturen uit de stad afgesproken dat zo’n overstap noodzakelijk is voor het functioneren van De Papierstraat, een digitale verzameling van leerresultaten van kinderen van Amsterdamse basisscholen: deze informatie biedt beleidsmakers inzicht in hoe het onderwijs ervoor staat en wat nodig is om de kwaliteit ervan te verhogen. Om effectief informatie te kunnen aanleveren en vergelijken, is het prettig als er zoveel mogelijk met hetzelfde systeem wordt gewerkt.
Wethouder Lodewijk Asscher wil beter onderwijs en beoordeelt scholen op basis van cijfers (red.: zie ook het artikel op de volgende pagina’s). Wat zijn die waard als je het verhaal erachter niet kent? Scholen, ouders, jeugdzorg, politie en de GGD werken hard samen om problemen van en rond slecht presterende leerlingen aan te pakken, maar de wethouder richt zich op gevolgen van die problemen zonder duidelijk te maken wat hij aan de oorzaken doet. Citoscores De Citoscore is een individuele score van elk kind in groep 8. De totale score is elk jaar een meting van een heel verschillende groep en kan dus niet gebruikt worden als maat voor het presteren van een school. Scholen die een zorgprofiel hebben en veel leerlingen Passend Onderwijs bieden waardoor zij op de gewone basisschool kunnen blijven, hebben natuurlijk een lagere totaalscore. Daar moeten ze juist trots op zijn! Op De Avonturijn is, net als bij andere basisscholen, de Citoscore niet het enige wat het schooladvies bepaalt. De mening van de school telt ook zwaar en die van de ouders is eveneens belangrijk. Er zijn kinderen die de score net niet gehaald hebben, maar het geweldig doen wat betreft werkhouding en motivatie. Voor die kinderen doen wij ons best om hen toch naar die schoolvorm te laten gaan die het best bij ze past. De Citotoets toetst immers maar een deel van wat zij op de basisschool opsteken. Bijvoorbeeld werkhouding, samenwerking en motivatie komen daarbij niet aan bod. Passend onderwijs? Het percentage leerlingen met een leerachterstand van meer dan anderhalf jaar mag van de wethouder niet meer zijn dan 20%. Wat als het meer is? Wat gaan we met deze kinderen doen? Verwijzen? Op De Avonturijn zitten kinderen die een indicatie hebben voor speciaal basisonderwijs. Sommigen zijn daar inderdaad beter af, maar er zijn ook kinderen die het op onze school, met een eigen leerlijn, op hun niveau goed doen. Ze hebben andere talenten, die meerwaarde voor hun klasgenoten hebben. Moeten we nu zeggen: “Sorry er mag maar 20% op deze school?” De Avonturijn Vorig schooljaar kwam onze gemiddelde Citoscore onder het landelijke gemiddelde. Daarvoor scoorden de kinderen van De Avonturijn jarenlang boven gemiddeld Voor 2008/2009 hadden we die lagere score wel verwacht. Wij kennen namelijk het verhaal achter de cijfers. Maar de wethouder wil alleen naar kale cijfers kijken. Wij hebben ook gekeken naar wat we van het verhaal erachter kunnen leren en dat doen we ook als de score (volgens de wethouder) goed is. Eerder werkten we aan de zorgstructuur, verslagen (rapporten), het leerlingvolgsysteem en sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit jaar pakten we het leesonderwijs op. We blijven ontwikkelen. En als we dan zo’n middag hebben waar de kinderen elkaar en de ouders laten zien wat ze allemaal hebben geleerd ben ik hééél erg trots. Meneer Asscher kom eens bij ons kijken! Gerda Beikes, directeur van De Avonturijn
Pilots op ASKO-scholen Natuurlijk zal het leren werken met het nieuwe systeem in het begin wat tijd nemen. Maar die tijdsinvestering gaat u vooral tijd opleveren. Om de overstap zo probleemloos mogelijk te maken, wordt ParnasSys nu uitgetest in een pilot op vier ASKOscholen. In een volgend nummer presenteren zij hun ervaringen en tips.
EIGEN Wijzer
Redactie: zie ook het artikel over onderwijskwaliteit op de volgende pagina’s. In Amsterdam bestaat de zogenaamde Kernprocedure I voor de overstap van basisschoolleerlingen naar het voortgezet onderwijs. Bij de toelating zijn twee zaken richtinggevend in deze volgorde: 1)advies basisschool, 2) Citoscore. De Avonturijn volgt dus prima deze procedure. Binnen de ASKO lopen bijvoorbeeld ook de Rosaschool en de Archipel voorop met Passend Onderwijs. In komende nummers leest u meer hierover.
Foto: Stockexchange
nr 14 / januari 2010
nr 14 / januari 2010
EIGEN Wijzer
Recept voor hoge onderwijskwaliteit? Wat is goed onderwijs? Hierover bestaan net zoveel ideeën en oordelen als er leraren, schooldirectieleden, ouders, onderwijsinspecteurs, onderwijskundigen en politici zijn. Bovendien hangt een hoog onderwijsniveau met vele factoren samen. Bijvoorbeeld met leerprestaties, een goede sfeer op school, mogelijkheden voor kinderen om hun persoonlijkheid te ontwikkelen, een opgeruimde klas en nog veel meer. Benieuwd naar extra bijdragen aan de discussie over dit thema? ASKO-collega’s vertellen hier hoe zij onderwijskwaliteit verder ontwikkelen, verbeteren en meten. TEKST: BETTINA VAN DE KAR / FOTO’S HENK ROUGOOR
D
ramalessen blijken op De Avonturijn effectief bij het uitbreiden van de woordenschat van kinderen en het stimuleren van leesbegrip. Op deze school zitten veel kinderen voor wie Nederlands niet de moedertaal is. Al (toneel)spelend, pratend en schrijvend, krijgen zij en andere leerlingen greep op onze taal. Eigen ervaringen zijn daarbij het uitgangspunt. Onlangs draaide een les bijvoorbeeld om een meisje bij wie thuis de stroom was uitgevallen. Zij schrijft daar dan een tekst over die in de klas wordt nagespeeld. Door er daar
ook verder met klasgenoten over te praten, komt steeds meer informatie naar boven. Bijvoorbeeld hoe donker het in huis werd, hoe het meisje naar een ladekast liep om kaarsen te
Door dra malessen krijgen kinderen betere sociale vaardigheden pakken, wat ze dacht, wat ze voelde. Kinderen leren zo veel van elkaar. “Sommigen wisten bijvoorbeeld niet wat het woord ‘lichtschakelaar’ betekent”, zegt Rinia Houbba die in de Daniëlle Boonzaaijer werd vorig jaar directeur van de Boomgaard: “Het vieren van successen is bevorderlijk voor de sfeer. Dit heeft ook een positief effect op het onderwijsniveau.”
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
bovenbouw lesgeeft. “Door het beeldende karakter van onze lessen blijft de betekenis beter hangen dan door het maken van invuloefeningen uit leerboeken. Daarbij komt ook
nog eens een makkelijk woord als ‘lichtknopje’ aan bod. Bedoeling is dat kinderen hun teksten herschrijven en aanvullen met kennis die zij spelenderwijs in een dramales opdoen. Zo krijgen zij niet alleen een grotere woordenschat, maar leren zij ook hun verhalen logisch en samenhangend opbouwen. Het toneelspel en de gesprekken daarover in de klas dragen eraan bij dat ze niet meer volgens te grote gedachtesprongen en van de hak op de tak hun teksten maken.” Timide kikker Daarnaast stimuleren dramalessen betere sociale vaardigheden, zoals luisteren naar elkaar, anderen de ruimte geven, samenwerken en zelfs leiding geven: vaak wordt een leerling als regisseur aangewezen
en moet hij of zij taken en rollen verdelen. “Leuk om te zien dat kinderen hierdoor groeien”, vindt Rinia. “Verrassend hoe jongens en meisjes die doorgaans stilletjes op de achtergrond blijven, enorm talentvol een rol invullen en daardoor meer
haal gebeurt. Als Kikker uit de bekende prentenboeken van Max Velthuijs niet kan slapen omdat hij enge geluiden hoort, laat ik de kinderen bijvoorbeeld één voor één akelige geluiden maken. Ze gaan dan helemaal op in gebrul van tijgers of leeu-
“Mobiliteitsbeleid is ook belangrijk: van school wisselen, kan inspireren” zelfvertrouwen krijgen.” “Of je ziet juist stoere jochies die moeite hebben met de rol van een verlegen, timide kikker”, vult collega Jeannette Steenbakkers aan. Zij is lerares in de onderbouw van de Avonturijn. Daar geeft zij dramalessen met prentenboeken als uitgangspunt Stichting Taalvorming helpt docenten van De Avonturijn en andere scholen bij het optimaliseren van hun taalonderwijs. “Heel inspirerend”, aldus Jeannette. “Een consulente van de stichting adviseerde mij meer interactief voor te lezen en kinderen mee te laten doen met wat er in het ver-
wen. Zo zijn lessen absoluut niet saai en droog en heb ik nog meer plezier in lesgeven dan ik altijd al had.” Ouders en drama De dramalessen brengen plezier in lezen op gang, ook bij ouders. “Die blijven vaak kijken als ik de kinderen vraag iets uit te beelden”, vervolgt Jeannette. “Zelfs volwassenen die zelf niet zo van lezen houden, worden enthousiast en gaan vaker zelf voorlezen. We nodigen hen soms uit dit op school te doen. Zo betrekken we ook vaders en moeders bij het stimuleren van leesplezier. Opvallend is dat kinderen zich door de dramaoefeningen vrijer gaan voelen, zich makkelijker uiten en eraan gewend raken te spreken voor publiek.” De dramalessen zijn structureel in het onderwijs van De Avonturijn opgenomen. Daarnaast lopen binnen de ASKO diverse projecten om taal- en rekenonderwijs naar een hoger plan te tillen. Scholen nemen met minimaal tien andere scholen deel aan een reken- of taalproject. Zo kunnen zij leren van elkaars ervaringen. Evaluaties moeten duidelijk maken welke aanpak het succesvolst is, gesteund door informatie uit wetenschappelijk onderzoek en een begeleide kwaliteitsaanpak
del, directeur van de St. Jozefschool, een absolute voorwaarde om te komen tot kwalitatief goed onderwijs. De Jozefschool deed het qua cijfers uitstekend in het kwaliteitsonderzoek Cool+ van het Kohnstamm instituut. Daaraan deden veertien basisscholen in ZuiderAmstel mee. Het onderzoek wordt om de drie jaar gehouden, en is uitgevoerd in opdracht van het stadsdeel. Opmerkelijk is dat juist de directeuren van basisscholen in ZuiderAmstel hier zelf om hebben gevraagd. Volgens hen biedt de uitslag van de Citoeindtoets namelijk onvoldoende gegevens om de kwaliteit van een school te kunnen beoordelen. De leerlingen van de Jozefschool zijn voornamelijk kinderen van hoog opgeleide ouders. Zij komen meestal met meer kennis en vaardigheden de school binnen dan andere kinderen. In het onderzoek is daar rekening mee gehouden: de Jozefschool werd in vergelijking met andere scholen in ZuiderAmstel zwaarder gewogen. De gangbare schooltoetsen van het Cito LVS (taal- en rekenvaardigheden) en vragenlijsten (met zowel de oordelen van leerkrachten als van leerlingen) werden onder de loep genomen. De scores van de Jozefschool zijn vergeleken met het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijkbare leerlingensamenstelling en op basis daarvan kwamen de onderzoekers tot hun eindoordeel: deze ASKO-school komt prima uit de bus en scoort
Cool+ Hoge verwachtingen van onszelf en de kinderen. Dat is volgens Jan-Willem van Schen-
Rinia Houbba, lerares op de Avonturijn: “Door drama kunnen kinderen groeien: zij krijgen zo een grotere woordenschat en meer zelfvertrouwen.” nr 14 / januari 2010
EIGEN Wijzer
Wethouder wil betere scholen
Eind vorig jaar bracht onderwijswethouder Asscher een lijst in de publiciteit met een overzicht van Amsterdamse scholen en hun scores volgens de door de wethouder vastgestelde normen, namelijk: Iedere school behaalt minimaal een Cito-eindtoetsscore van 534 Het aantal PRO/LWOO leerlingen mag niet hoger zijn dan 20% in leerjaar acht Iedere school geeft minimaal 25% van zijn leerlingen een Havo/ VWO advies. Media publiceerden uitspraken van Asscher die erop neerkwamen dat
het primair onderwijs in Amsterdam er slecht voor staat. Volgens de criteria van de onderwijsinspectie zijn ongeveer 25 Amsterdamse basisscholen zwak. Asscher daarentegen stelde dat 113 van de 208 scholen in meer of mindere mate niet aan zijn normen voldoen. De ASKO meent dat de wethouder uitgaat van niet onderbouwde en niet geaccepteerde criteria en verwijst naar de criteria van de Inspectie van Onderwijs: deze zijn gebaseerd op onderzoek en ervaring in Nederland en daarbuiten. Ze geven beter inzicht in de kwaliteit van onderwijs en laten een meer realistisch beeld zien waaruit blijkt dat het
primair onderwijs in onze hoofdstad redelijk tot goed op niveau is. Daarbij vindt de ASKO dat de scores van de Cito-eindtoets bij het beoordelen van kwaliteit van scholen niet misbruikt mogen worden: die geven te summiere informatie. De ASKO steunt de wethouder bij zijn intentie om de kwaliteit van basisonderwijs verder te ontwikkelen. Maar met zijn Asschernorm voor Amsterdamse basisscholen slaat hij de plank mis. De wijze waarop hij daarmee omgaat richting de scholen en de schoolbesturen wijst de ASKO af. ASKO, Centrale Directie en Bestuur
Jan-Willem van Schendel van de St. Jozefschool: “Hoge verwachtingen van onszelf en de kinderen vind ik een absolute voorwaarde om te komen tot kwalitatief goed onderwijs.” De kinderen op deze foto’s doen mee aan een dramales en zijn overigens geen leerlingen van de St. Jozefschool.
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
ruim hoger dan het landelijk gemiddelde van vergelijkbare scholen. “Wij kiezen als basis een nogal traditionele aanpak”, verklaart JanWillem de positieve uitslag. “We besteden veel aandacht aan basisvakken als taal en rekenen. Daarnaast maken we met de kinderen tijdens en buiten de lessen ook veel plezier. Heldere gedragsregels, vooral over hoe we op een prettige manier met elkaar kunnen werken en spelen, doen de rest. Dat we zowel bij medewerkers als bij leerlingen het uiterste uit onze mogelijkheden willen halen, is naar mijn mening toch wel de voornaamste succesfactor.” Van zwak naar sterk In opdracht van de gemeente werkt een groep experts, onder wie oudonderwijsinspecteurs, aan verbeteringen op Amsterdamse scholen. In samenwerking met basisschool de Boomgaard is bijvoorbeeld een plan gemaakt voor een pro-actieve kwaliteitsaanpak. Gedurende twee jaar komen de experts om het half jaar langs om de uitvoering te volgen. Zij letten onder meer op het functioneren van de schoolorganisatie, screenen leraren op hun vaardigheden en stimuleren goede begeleiding van leerlingen die extra zorg nodig hebben. Ook een adviseur van een extern onderwijsbureau werkt op de Boomgaard één dag per week mee aan verbeteracties. Daniëlle Boonzaaijer trad in januari 2009 aan als directeur van deze school en is enthousiast over alle vorderingen en ondersteuning. Het lerarenteam reageert volgens haar eveneens overwegend positief. “De een krijgt een kick van de extra coaching en ziet deze als verfrissend en stimulerend. Anderen worden zich bewust van sterke, maar ook zwakke punten en kunnen met deze zelfkennis hun voordeel doen. Onderwijs valt of staat met kundige, bevlogen leraren. Daarbij kreeg het taalonderwijs op onze school een nieuwe impuls doordat we geld in een nieuwe bibliotheek investeerden. We merken dat leesplezier en taalvaardigheid hierdoor vooruit gaan. In het schooljaar 2008 werd de Boomgaard door de Inspectie van Onderwijs nog als zwak aangeduid. Eind juni 2009 deelde de inspectie mee dat de school niet meer tot de zwakke scholen behoort.
Dramalessen worden ook aan de hand van kunstwerken of foto’s gegeven.
Complimenten en gebak Anders dan voorheen is er op de Boomgaard onderling meer overleg. “Die uitwisseling van kennis, tips en ervaringen maakt dat we nog beter ons werk doen,” concludeert Daniëlle. Zij denkt dat goed mobiliteitsbeleid ook belangrijk is voor een hoog onderwijsniveau. “Veel onderwijsmensen krijgen nieuwe inspiratie en frisse ideeën wanneer ze eens in de zoveel jaar naar een andere school overstappen of nieuwe taken op zich nemen. Dat heeft een gunstige invloed op scholen. Ik pleit er daarom voor dat het bestuurs-
kantoor mobiliteit actief bevordert. Verder is het vieren van successen essentieel. Dit jaar werken we met meer uitgebreide beoordelingen van de leerlingen. Het kost leraren dan ook meer tijd dan voorheen hun rapporten tijdig klaar te hebben. Maar ons team zet zich hiervoor uitstekend in en alles komt op tijd af. Zoiets onderstreep ik graag met complimenten en gebak. Het vieren van successen is goed voor het plezier in het werk en een fijne sfeer op school. Ook daarmee bereik je hoge onderwijskwaliteit.” ■
Stichting Taalvorming adviseert de Avonturijn en andere scholen bij de invulling van dramalessen. Rechts op de foto: dramaconsulente Liesbeth Bool. nr 14 / januari 2010
EIGEN Wijzer
Waardering en inspiratie De Dag van de Leraar, een extra bonus of gewoon een klopje op de schouder. Wat maakt dat u zich geïn-
ed
Go
!! o z
“In november hadden we een studiedag over hoe we de samenwerking op school kunnen verbeteren. Nieuwe leerkrachten vonden bijvoorbeeld dat er te weinig aandacht was voor hun vragen en dat we teveel langs elkaar heen leefden. Eén van de ideeën was toen om elkaar meer complimenten te geven. Daar werd, zeker in het begin, wat lacherig over gedaan. “Goh, wat zit je haar
spireerd en gewaardeerd voelt? En hoe belangrijk is dat? TEKST: SIGRID STARREMANS
Sanne van der Linden, lid managementteam De Archipel
Fo
: to
ra Ge
H rd
elt
“Dit jaar hebben we onze leerkrachten op de Dag van de Leraar een voedselpakketje met bijzondere groenten en vruchten cadeau gedaan.
10
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
Er zaten onder andere kokosnoten, dadels en avocado in. Met het pakketje wilden we de smaak van mensen verrijken en onze waardering laten blijken. Dat laatste is belangrijk. De leraar is de basis van je school. Het is zijn of haar taak om te zorgen voor goed onderwijs in de klas. Zeker in ons geval. Wij zijn een startende school, er moet nog van alles van de grond komen. Ons team werkt heel hard. Een voedselpakketje als cadeau past bovendien goed bij ons OGOonderwijs. We wilden aansluiten bij het thema waar we in de klassen mee bezig waren, namelijk ‘de boerderij: ons voedsel’. Vóór de vakantie hebben we met de leerkrachten een
Astrid ter Meulen, directeur De Satelliet
uitje naar een boerderij gemaakt. Ook de Dag van de Leraar stond dus in dit teken. De reacties op het voedselpakketje waren enthousiast. De kokosnoot riep bij menigeen
“Dit jaar kregen onze leerkrachten bijzondere vruchten en groenten cadeau” jeugdherinneringen op. Hoe maak je die vrucht ook alweer open? Sommige leraren wilden de groenten en vruchten meteen aan de kinderen in de klas laten zien. Zo sla je een dubbele slag.”
“Ik denk dat je medewerkers vooral motiveert als je ze ruimte geeft voor eigen inbreng. Als leidinggevende moet je niet alleen maar duwen en van bovenaf regels opleggen. Je moet ook oog hebben voor wat je
“Medewerkers ruimte geven voor eigen inbreng: dat werkt” medewerkers nodig hebben. Zo plannen wij in mei altijd een of twee dagen waarin de leerkrachten zelf plannen kunnen maken voor het volgende jaar. Wat willen ze op het vlak van de sociale veiligheid in de school? Wat is er nodig op het ICTgebied? Wij geven ook wel eens
leuk vandaag,” werd dan gezegd. Maar de actie bleek ook te motiveren. Ik was blij met een compliment
“Op een studiedag spraken we af elkaar complimenten te geven” van de directie over hoe goed mijn klas eruit ziet: netjes, goed geordend en met uitdagende themahoeken (winkeltje en restaurant). Wel moest ik ervoor waken dat ik niet ging denken: nou, nu moet ik maar weer eens een compliment geven want dat heb ik vandaag nog niet gedaan. Op de Dag van de Leraar krijgen wij altijd een presentje met een persoonlijke boodschap
erbij. Op Valentijnsdag kregen we dit jaar een sleutelhanger met een plaatje van Sint Lukas. Ik vind dat leuke acties. Waardering hoeft niet altijd in woorden te worden uitgedrukt: die kan de school ook op zo’n manier laten oi!!! o M blijken. De 120 euro die je krijgt op De Dag van de Leraar zijn ook welkom. Ik koop er meestal iets leuks voor mijn klas van.”
cadeautjes. Zo hebben de leerkrachten dit jaar een sweater met het schoollogo erop gekregen. En vorig jaar stonden op de Dag van de Leraar twee leuke taarten op tafel. Dit jaar hebben we die dag bewust niet gevierd: ik wil regelmaat daarin vermijden. Medewerkers kregen bijvoorbeeld wel een lekkere chocoladeletter met Sinterklaas. Maar dat wil niet zeggen dat we dat in 2010 weer doen. Misschien doen we dan wel iets leuks met kerst. Overigens vind ik die cadeautjes niet het belangrijkste als het gaat om waardering laten blijken. Je moet medewerkers vooral serieus nemen en oog hebben voor wat ze belangrijk vinden.”
Foto: René den Engelsman
Hoe doet u dat?
Joyce Haeften, leerkracht St. Lukasschool, groep 1 en 2
nr 14 / januari 2010
EIGEN Wijzer
11
Schitteren tijdens het Willifilmfestival Acteren, filmen en decors bouwen Om het project te financieren, diende Brigitte een subsidievoorstel in bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK). Voor een OGO-school blijft dat vrij lastig, vindt zij. “Instellingen die subsidies verstrekken, willen altijd precies weten wat het doel van een project is. Omdat wij het proces belangrijker vinden dan het resultaat, is dat voor ons vaak moeilijk te omschrijven. Zo konden wij van tevoren nog niet duidelijk aangeven wat we gingen filmen of wat we van de samenwerking met de mediamakers verwachten.”
Jeugdige filmsterren die in galakleding over de rode loper paraderen, een groot aantal filmpremières en trotse ouders als publiek. De Willibrordschool organiseerde eind vorig jaar een eigen filmfestival. TEKST: SIGRID STARREMANS
D
e heks van Hans en Grietje valt met een duidelijk hoorbare plof in het beeld en toont een gemene grijns. In een filmpje van de onderbouw over Kooktv vinden het servet en het bestek zelf hun weg naar het bord. Filmen, acteren, decors bouwen en experimenteren met stop motion: de kinderen van de Willibrordschool hielden zich de afgelopen maanden bezig met alles wat bij het maken van een filmpje komt kijken. Het idee om een filmproject te organiseren, kwam van Brigitte Stal, leerkracht groep 5 en tevens docent beeldende vorming. “Elk jaar
kiest de commissie Cultuureducatie een thema dat schoolbreed centraal staat,” vertelt ze. “Zo hebben we bijvoorbeeld een keer het thema ‘Amsterdam’ met muziek als pijler gehad. Nu vonden we het tijd om iets heel anders te doen: nieuwe media.” Brigitte maakte de projectbeschrijving, vond drie professionele mediamakers bereid om de kinderen te begeleiden en regelde alle andere contacten.” OGO-onderwijs Via Cinekid en de cultuursite Moccaamsterdam legde Brigitte legde contact met vier mediamakers die
geschoold waren in verschillende disciplines zoals animatie, documentaire en videoclips. Eén filmmaker viel uiteindelijk af vanwege de (te) hoge kosten maar de overige drie waren enthousiast en graag bereid om mee te werken. Ze werden alle drie voor drie of meer dagdelen per groep ingehuurd. Belangrijk was verder dat het filmproject zou aansluiten bij het OGOonderwijs dat de Willibrordschool aanbiedt. In dat opzicht was ‘nieuwe media’ het zogenaamde parapluthema. De concrete invulling ervan werd aan de klas zelf overgelaten.
Wat zeggen de Willisterren? In het filmpje over Egypte van groep 5 neemt hij vaak het voortouw en danst hij de sterren van de hemel. Maar tijdens het interview is Luka (8) bedeesd. Veel meer dan dat hij de Egyptische dans samen met een aantal andere jongens in elkaar heeft gezet, komt er op dat moment niet uit. Igor (11) zit daarentegen niet om woorden verlegen. Tijdens het filmproject was hij vooral bezig met de voorbereiding op zijn rol als presentator van het uiteindelijke festival. “We moesten eerst auditie doen en ik werd uitgekozen. Met de dramajuf gingen we oefenen. Ze leerde ons bijvoorbeeld dat je met je stem veel kunt doen om een presentatie spannender te maken. Je kunt hoger of lager praten, improviseren en grapjes maken. Ook bereidden we de vragen voor die we de kinderen uit de verschillende klassen op het podium zouden gaan stellen. We haalden de kinderen van tevoren uit de klas om ze van alles te vragen. Alleen bij groep 2 was dat een beetje moeilijk. Die gingen huilen als we ze wat vroegen. Tijdens het festival hadden ze daarom een woordvoerder.” En hoe ging het tijdens het festival? Igor: “Alleen in het begin vond ik dat presenteren een beetje eng. Als je eenmaal bezig bent, is het leuk. Ik had het niet vaak gedaan maar ik vond het leuk om op een podium te staan en met iedereen bezig te zijn.” 12
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
Brigitte: “De samenwerking tussen de kinderen, de leerkracht en de mediamakers was voor ons essentieel. Eerst moesten de leerkrachten de kinderen laten meedenken over het thema. Daarna moesten ze hetzelfde proces doorlopen met de mediamaker. Op die manier ontstaat er iets dat gedragen wordt door de hele groep.”
Awards De Willibrordschool kreeg uiteindelijk de gevraagde subsidie van 14.000 euro. Maar voordat dit bekend was (dat nam drie maanden in beslag), was Brigitte al met het project gestart. Dat kon ze doen omdat ze een aantal financiële buffers achter de hand had (zie: kader). Ook op de andere fronten slaagde het filmproject glansrijk. De samenwerking tussen de kinderen en de filmmakers verliep uitstekend en de diverse filmpjes kwamen goed van de grond. “Ze beantwoordden ook aan de doelstelling van het OGOonderwijs om de wereld van buiten naar binnen te halen,” verklaart Brigitte. “Zo heeft de onderbouw een filmpje over ‘eten’ gemaakt. Ze zijn daarvoor in een supermarkt gaan filmen.” Op 13 en 14 oktober 2009 gingen alle filmpjes in première op het Willifilmfestival. Alle kinderen liepen in galakleding over de rode loper, die de school ook van de subsidie had aangeschaft. Langs de kant stonden ouders te applaudisseren. En voor elke klas was er een Gouden Willi-Award. Brigitte: “Dat eindfestival was voor de kinderen echt geweldig. Het speciaal en bijzonder zijn van ieder kind die dag, was een doel op zich.” ■
Geld van AF K, Voucherbank of CF I Subsidie
Brigitte kreeg subsidie van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) voor het filmproject. Had ze dat geld niet gekregen, dan was het project toch doorgegaan omdat ze een aantal financiële buffers achter de hand had. Zo kun je van de Voucherbank 16 euro per kind krijgen als je als school een cultureel project wilt starten. Niet iedere school maakt hier gebruik van. Er is ook een aantal voorwaarden aan verbonden: zo moet het geld echt besteed worden aan een culturele activiteit die in de buurt plaatsvindt. Een andere financiële buffer die Brigitte achter de hand hield, is de CFI-subsidie voor cultuurprojecten.
nr 14 / januari 2010
EIGEN Wijzer
13
Column Juf Patty
Foto: René den Engelsman
ASKO info
Gezocht: leerkracht voor ASKO-personeelsblad De ASKO zoekt een leraar of lerares die de redactie van dit blad wil versterken. Spreekt het je aan met tips en goede ideeën de inhoud van eigenWijzer mede te bepalen? Dan word je van harte uitgenodigd te vertellen welke ontwikkelingen en gebeurtenissen je binnen het onderwijs bezighouden. Het gaat dus niet om het zelf schrijven van teksten (veelgehoord misverstand). Bedoeling is dat je vier keer per jaar met de redactie vergadert en dan tips en ervaringen deelt. Hiermee kun je bijdragen aan optimaal onderwijs en een saamhorige ASKO. Het bijwonen van de redactievergaderingen kost slechts een paar uur van je tijd. De redactie bestaat nu uit twee regiomanagers, twee schooldirecteuren, lerares Patty Roos (bekend van haar column in dit blad) en een externe eindredacteur. De grootste lezersgroep van eigenWijzer wordt gevormd door de leerkrachten op de ASKO-scholen. Daarom is nog meer inbreng vanuit die groep zeer gewaardeerd en gewenst. Praat mee en meld je aan Spreekt het je aan tijdens redactievergaderingen mee te denken en te praten? Stuur dan snel een mail naar de redactiesecretaresse:
[email protected].
Complimententraditie
De redactie van eigenWijzer zoekt versterking
Redactiewerk voor eigenWijzer kost een paar uurtjes tijd. Het gaat niet om het zelf schrijven van teksten (veelgehoord misverstand).
Digiborden (vervolg)
In het vorige nummer vertelden medewerkers van drie scholen over hun eerste ervaringen met digiborden. Ook Vives, een vakblad over onderwijs en ICT besteedde aandacht aan digiborden op een ASKO-school. Robert van Mulligen, ICT-cöordinator van basisschool St. Lukas zegt daarin: “De digiborden zijn ook handig als je een programma wilt bekijken dat al is uitgezonden. Via ‘uitzending gemist’ kunnen we zo het SchoolTV Weekjournaal bekijken wanneer we maar willen. Vroeger moest dat worden opgenomen op video en als dat mislukte, kon je de uitzending niet zien. De rekenboeken staan ook op het digibord, zodat leerkrachten niet meer met een boek voor het bord hoeven staan. Aan een moeilijke som kan nu beter klassikaal aandacht worden besteed, omdat zij die aan iedereen tegelijk kunnen laten zien.” 14
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
Patty Roos geeft les aan groep 3 van de Archipel, een nieuwe ASKO-school in IJburg. In eigenWijzer beschrijft Patty wat zij zoal meemaakt met haar leerlingen.
Help mee aan een artikel over media-educatie Kinderen van nu behoren tot een multitasking generatie met hun mobieltje naast het toetsenbord van hun computer, de tv aan, muziek downloadend naar hun MP3-speler, sms’end, msn’end en Twitterend tegelijk, games spelend of bezig hun Hyves bij te werken, terwijl ze ondertussen hun huiswerk leren. Hoe speelt u hier als leerkracht op in? Hoe begeleidt u kinderen in de klas bij het omgaan met (nieuwe) media en de ervaringen die zij thuis daarmee opdoen? Wat kunt u vertellen over digitaal pesten door kinderen uit uw klas? Deel tips en ervaringen en geef u op voor medewerking aan een artikel in een volgend nummer. Dit kan via een mailadres van de redactie:
[email protected]. Zie ook: de cartoon op de achterkant van dit blad.
Bijna Valentijnsdag. Voor mijn groep heb ik een themadag in gedachten. Te beginnen met een tekst over de herkomst van Valentijnsdag. Plus een oefening met werkwoorden en gezegden over de liefde. Ook gaan we mooie kaarten maken en gedichten schrijven voor diegene waar je veel van houdt of veel om geeft. Ik heb thuis nog een stapel romantische notitieblaadjes met een rozenrandje liggen. Hierop ga ik zelf voor alle kinderen een Valentijnsbericht schrijven. In gedachten ga ik ze allemaal langs. Ik schrijf Kubra dat ik zoveel bewondering heb voor haar doorzettingsvermogen. Ze is altijd zichzelf en eerlijk: ik geniet daarvan. Bilal kan zo lief over zijn zussen vertellen en is de enige jongen die zonder schaamte met de meiden uit de klas optrekt. Ik schrijf Cherifa dat ik het geweldig vind hoe ze elke keer de meest fantastische dansen verzint voor de meiden in de klas en prachtige optredens verzorgt voor de rest van de school. Het kost me geen moeite bij elk kind een mooie zin naar waarheid op te schrijven. Ik ben op dreef en raak achter mijn bureau al geroerd. Al die mooie mensjes in mijn groep… Op 14 februari leg ik, voordat de kinderen de klas inkomen, de briefjes op hun tafels met hartjessnoepjes erbij. Ze druppelen binnen en wanneer de eerste wat doorheeft, is het hek van de dam. Blij gaan ze briefjes van elkaar bekijken en lezen ze meer keren hun tekst. Sommigen zijn er stil van. Misschien omdat veel van hen dit nooit meemaken. Mails en sms-en krijgen ze. Maar briefjes?! Het kost moeite de groep tot bedaren te brengen. Ik stel voor te luisteren naar elkaars boodschappen, tenzij iemand informatie voor zichzelf wil houden. Maar de kinderen willen maar al te graag trots met de rest hun compliment delen. Na het voorlezen, laten de meesten het briefje op hun tafel liggen. Anderen plakken het in hun bewaarmap. Er komt zelfs van kind tot kind een complimentenstroom op gang. Het succes van die dag brengt me op het idee vaker briefjes met complimenten rond te delen. Soms bedenk ik ‘s avonds in bed wie ik wat zal schrijven: heb ik Thanaa verteld hoe geweldig ik haar vond tijdens het oplossen van die ruzie? Heb ik Nabila gevraagd hoe het nu bij haar thuis is? Al die kleine, korte boodschappen schrijf ik op papiertjes die ik tijdens mijn 10-minutenrondje op de tafels van de kinderen leg. Elke dag maak ik zo’n drie briefjes. Nu, twee jaar later, in groep 3 (ik gaf eerst les aan groep 7), doe ik dit nog steeds. Het gaat om korte berichten, dat wel. Maar wat willen de kinderen die graag lezen! In het onderwijs is waardering niet overduidelijk te zien op je loonstrookje, maar je ziet het in de klas: aan het gedrag van de kinderen en aan hun blije snuiten. Daarnaast krijg ik voor mijn schriftelijke blijken van waardering bijna altijd iets terug: ook ik krijg geregeld lieve briefjes op mijn bureau. Elke keer ontroert mij dat weer.
Mails en sms-en krijgen ze. Maar briefjes?!
Patty
Foto
’s: P
atty
Roo
s
School portret
Conciërge Betty (r) spreekt vloeiend Turks en zette op de Waaier twee voetbalelftallen voor meisjes op. Samen met ICT-deskundige Peer (l) draagt ze veel bij aan een goede sfeer op school.
uit maken. Een andere prioriteit is de verbetering van het klassenmanagement. Maar dat doe je niet even snel. Daar komt ook scholing bij kijken.”
Na een dip weer op koers Na veel wisselingen in de leiding was het team van de Waaier in de Indische Buurt het spoor wat bijster geraakt. Maar er bleef één constante: de sfeer. “Dit is een familieschool”, vindt conciërge Betty Castens. “Een gezellige chaos”, dat was de indruk van ICT-coördinator Peer Keizer toen hij voor de eerste keer de school betrad. TEKST: JAN BARENDSE
N
aast de prima sfeer was er nog een constante: Betty Castens zelf. Al achttien jaar is zij de conciërge van de Waaier. Ze woont al jaren in de buurt en kent vrijwel iedereen. Ze onderhoudt, buiten haar reguliere taken, ook de contacten met moeders die op school willen helpen. Daarbij speelt een zeer bijzondere kwaliteit: ze spreekt vloeiend Turks! Betty heeft bovendien nog een extra - zelf gekozen - taak: zij promoot meisjesvoetbal en heeft uit het niets twee elftallen opgebouwd. Met steun van het stadsdeel Zeeburg kregen deze teams zelfs een verenigingsstatus: FC Golden Stars De Waaier,
officieel ingeschreven bij de KNVB. En ze doen het prima. “Nog geen wedstrijd verloren!”, meldt Betty trots en ze klopt op de tafel. Peer Keizer is een ervaren ICT-deskundige en heeft een lange loopbaan in het bedrijfsleven achter de rug. Hij werkt nu drie jaar op de Waaier en in die korte tijd ontwikkelde hij zich daar tot een centrale figuur. Hij maakte tot voor kort deel uit van het MT en doet de financiële administratie. Voor een lid van het ondersteunend onderwijspersoneel is dat uitzonderlijk. “Dat komt door de vele wisselingen in de leiding”, verklaart Peer. “Frans Niekel, kort-
geleden benoemd, is mijn derde directeur. Elk jaar een! Maar Frans heeft zijn tanden erin gezet en heeft beloofd lang te zullen blijven. Hij zal straks het financiële beleid zelf gaan voeren. Dan kan ik mij weer focussen op het onderwijsinhoudelijke aspect van ICT.” Peer heeft ook een forse klus aan het programmeren van onderdelen van het Speerpunt Taal en Woordenschat waar de Waaier zich aan heeft gecommitteerd. Landenfeest Het recente verleden omvat gelukkig niet alleen maar droefenis. Peer: “Die schoolbrede dingen zijn hier altijd erg leuk. In juni hebben we hier bijvoorbeeld een landenfeest gehad. De kinderen deden voorstellingen uit verschillende landen, de moeders hadden gekookt en beneden stond een ijscokar.” Betty vond het paasfeest een groot succes: “Nu eens geen paasontbijt, maar met de hele school naar Artis. Geweldig!”
Schooldirecteur Frans Niekel: “Ik ben een blijver en we gaan er hier samen iets van maken.”
16
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
Positief is ook dat de ouders veel vertrouwen stellen in de school. Anne-Marie van de Ven is één van hen. Haar dochtertje zit nu in groep 3. Anne-Marie viel op de goede sfeer en de kleinschaligheid. Ze heeft ook nog de resultaten van de school bekeken, maar zag maar marginale verschillen met andere scholen. Bovendien koos zij bewust voor een multi-culturele school.”Mijn gezin is óók multicultureel; mijn man komt uit Cuba. En wat ik verder heb meegewogen is dat de Waaier een
er iets aan te doen. “Maar als je niet gauw duidelijkheid krijgt”, zo beloofde hij, “dan kom ik op schoolbezoek.” De duidelijkheid liet op zich wachten en Bos hield zijn belofte. Hij kwam, samen met staatsecretaris Sharon Dijksma, om te vertellen dat er verbeteringen geregeld waren. Samen met de gemeente De plannen van directeur Frans Niekel zijn voorlopig allemaal gericht op voortgang in het verbetertraject dat de gemeente Amsterdam en de
“De prioriteit hier, met zoveel nietNederlandstalige kinderen, is uiteraard de Nederlandse taal” ASKO-school is. Ik had via vrienden al veel positiefs gehoord over andere ASKO-scholen.” Bezoek van Wouter Bos Een opmerkelijke gebeurtenis was het bezoek van Wouter Bos en Sharon Dijksma. Tijdens de eerste honderd (studie)dagen van het huidige kabinet had een groepje van drie ASKO-directeuren, waaronder Frans Niekel, zich vastgebeten in de onzekere toekomst van conciërges met een ID-baan. Bert Meijer, toen interim-directeur van de Waaier, kon tijdens een uitzending van Knevel en van den Brink, met Wouter Bos als gast, naar voren brengen dat er ondanks toezeggingen nog steeds geen zekerheid was. Bos beloofde
ASKO samen hebben opgesteld. De ASKO had Frans gevraagd na dertig jaar St. Antoniusschool zijn talenten aan te wenden om de Waaier weer op de rails te zetten. Frans: “Dat verbeterplan is opgesteld omdat de inspectie de Waaier als ‘risicovol’ heeft aangemerkt. Voor ik deze functie aanvaardde, heb ik met een aantal van mijn voorgangers en met het bestuur gesproken. Ik heb nu een goed beeld van de problemen. De prioriteit hier, met zoveel niet-Nederlandstalige kinderen, is uiteraard de Nederlandse taal. Mijn eerste actie was het vernieuwen van de taalmethode. Die was hier al zeventien jaar in gebruik en niet afgestemd op deze kinderen. Er liggen hier drie zichtzendingen en daar gaan we een keuze
Geen OGO meer De ASKO benaderde Frans niet zomaar: zijn school liep als een trein. Hij is een uitstekend organisator en gespreksleider: “Ik houd van een korte, bondige discussie, proef de overheersende mening en hak dan de knoop door.” Frans zit in meer opzichten in een andere positie dan op de St. Antonius: “Daar ben ik ook groepsleerkracht geweest. Dan blijf je toch altijd één van het team. Hier kan ik meer afstand nemen; de school meer bezien met een helikopterview.” Een ding werd snel duidelijk: het doek moest vallen voor het ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO), het concept waar één van Frans’ voorgangers voor had gekozen. “Het verschil met toen”, verklaart Frans, “is het draagvlak. Het concept is hier door een enthousiaste onderbouwcoördinator opgezet. Maar die ging weg. Daarna vertrok de ene na de andere OGO-gerichte leerkracht. Het is al een heidense klus om een nieuwe concept op een school in te voeren, maar als de interne deskundigheid en het draagvlak ook nog zijn afgebrokkeld, is het een heilloze onderneming!” “Ik gun het geen enkel team”, besluit Frans, “om iedere keer weer opnieuw te moeten wennen aan een nieuw gezicht. Op dat vlak hebben de mensen hier het zwaar voor hun kiezen gehad. Maar ik ben een blijver en we gaan er samen iets van maken. We gaan bouwen aan de kwaliteit. Niet proberen, nee, we gaan het doen!” ■
nr 14 / januari 2010
EIGEN Wijzer
17
ASKO fette met Jacqueline Nieuwenhuizen
acht weken duren. Nu werken we met het thema ‘het weer’. Kinderen hebben hun eigen ervaringen en gaan op onderzoek uit. Ze kijken in prentenboeken, kijken hoe het weerbericht wordt gemaakt, hoe het weer in Nederland is in vergelijking met andere landen, bezoeken een weerstation, leren hoe het klimaat verandert… De snelle leerling kan daarbij wetenschappelijker leren: bijvoorbeeld hoe een weerstation werkt. Terwijl de langzamere leerling dichter bij zijn eigen ervaringen kan blijven. Zo wordt iedereen op zijn eigen niveau uitgedaagd.” Heb je nog wel tijd voor een privéleven? “Ik woon sinds een jaar samen met mijn vriend. Daarvoor had-
Vier scholen. Vijf dagen per week. Jacqueline Nieuwenhuizen (46) uit Purmerend werkt als begeleidster thematisch werken voor ASKOschool Het Bovenland in Amsterdam en voor drie basisscholen in Purmerend: enthousiast, creatief en boordevol energie. TEKST: ERIK VAN STOKKOM
‘Druk druk druk’ net als iedereen in het onderwijs? “Druk? Nee, dat valt wel mee. Een paar jaar geleden had ik het pas druk: toen werkte ik vier dagen per week én volgde ik een studie met meer dan twintig uur per week aan huiswerk. 18
EIGEN Wijzer
nr 14 / januari 2010
Toen was ik dag en nacht bezig. Maar daar ben ik wel heel stressbestendig van geworden. Nu heb ik gewoon een vol leven.” Wat is jouw rol binnen Het Bovenland? “Ik heb hier het OntwikkelingsGericht Onderwijs opgezet. De school nodigde mij uit omdat ik er veel ervaring mee had opgedaan. Ik ben begonnen met de kleuters. Dat sloeg zo goed aan dat we ermee zijn doorgegaan met de rest van de school. Nu is de hele school één lerende organisatie, want ook het personeel zelf gebruikt deze manier van werken voor de eigen ontwikkeling.”
Hoe vernieuwend is OntwikkelingsGericht Onderwijs? “Het idee is niet nieuw. Het komt voort uit het Russisch Constructivisme (sinds 1917), maar onze school maakt ook gebruik van de ideeën uit het Jenaplan en Dalton onderwijs. Waar het om gaat is dat kinderen het beste leren als de stof dichtbij hen staat. Hiervoor gebruiken we thema’s die zes tot
den we twintig jaar lang een LAT-relatie. Hij werkt voor het Algemeen Dagblad als vormgever. We houden erg van verre reizen, liefst met veel wandelen en fietsen door de bergen. Vaak stoppen we op hetzelfde moment om ergens een foto van te maken. Dan maakt hij een heel andere foto dan ik: ik kijk vooral naar de vorm, terwijl hij juist heel technisch fotografeert. Dat levert leuke gesprekken op.” Heb je zelf kinderen? “Nee, dat is er niet van gekomen. Hoewel ik gek ben op kinderen, heb ik zelf nooit een sterke kinderwens gehad. Het krijgen van kinderen paste ook niet in onze manier van leven. Ik leid al een heel vol leven zonder kinderen. En het is lastig om kinderen op te voeden als je niet samenwoont.”
Je hebt een creatieve opleiding gevolgd. Doe je daar thuis ook nog wat mee? “Naast mijn werk volgde ik een opleiding Styling en Vormgeving bij Artemis. Ik werk graag met mijn handen. Ik teken, schilder, bewerk foto’s op de computer en ik houd van textielbewerking. Laatst heb ik een grote plaid van vilt gemaakt, voor over de bank. Dat is veel werk, waarbij je de wol helemaal moet uitpluizen. Heerlijk om te doen. Voor mij werkt het heel meditatief. Ook maak ik regelmatig sierraden en schilderijen. Meestal zijn het geschenken voor vrienden.” Je werkt voor vier verschillende scholen… Sta je wel eens voor de verkeerde deur? “Haha, dat is me vorige week voor het eerst overkomen. Mijn agenda was veranderd en ik reed zonder na te denken naar mijn werk. Toen bleek dat ik op een andere locatie moest zijn. Maar dat is echt een uitzondering, want ik heb geen problemen om mijn agenda te bewaken.” Los van alle verschillende locaties, lijkt het een heel geschakel tussen al die banen. “Dat valt mee. Voor een buitenstaander lijkt het misschien hectisch, maar voor mijzelf is het gewoon hoe ik leef. Ik kan goed structureren en ik schakel gemakkelijk tussen verschillende werkzaamheden. Het scheelt ook veel dat ik me overal thuis voel. Ik wil alles leren en alles ontdekken. Die nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat ik snel een band met mensen krijg.” Stel je bent directeur van de ASKO. Wat zou je veranderen? “Leuke vraag. Ik zou meer geld vrijmaken voor ervaringsleren. Kinderen leren veel van uitstapjes maken, maar het bezoeken van musea is erg duur. Daardoor zijn we vaak beperkt tot een bezoekje aan de bakker om de hoek.” Hoe sluit je werk aan bij jouw persoon? “Ik leef en werk op dezelfde manier waarop we onderwijs geven: ik ben heel nieuwsgierig en wil het leven over de gehele breedte ervaren.”
Colofon nummer 14, januari 2010. eigenWijzer
Uitgave van de Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs (ASKO), verschijnt vier keer per jaar voor alle medewerkers van de ASKO. Redactie Chaia Levie (bestuurslid), Mirjam Leinders, Trudy Pas, (regiomanagers), Frans Niekel (directeur St. Antoniusschool), Jan-Willem van Schendel (directeur St. Jozefschool), Patty Roos (leerkracht St. Lukasschool) Eindredactie Bettina van de Kar, A5 Schrijfbedrijf Vormgeving Judith Vissel Druk Drukkerij Zuidam, Woerden Oplage 1200 Aan dit nummer werkten mee Jan Barendse Sigrid Starremans Erik van Stokkom Coverfoto Henk Rougoor Cartoons Wim Dolk Redactie-adres Bettina van de Kar Jozé Ammerlaan Postbus 87591 1080 JN Amsterdam
[email protected] De inhoud van dit blad staat ook op www.askobk.nl, onder ASKO intern – eigenWijzer. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de redactie. De volgende eigenWijzer verschijnt in april 2010
Welke regels zijn er in uw klas over het gebruik van mobieltjes en MP3-spelers? En hoe begeleidt u leerlingen bij het omgaan met (nieuwe) media en de ervaringen die zij thuis daarmee opdoen? Werk mee aan een artikel over deze onderwerpen en kijk op bladzijde 14 voor meer informatie. 20 EIGEN Wijzer nr 14 / januari 2010