Verslag van de vergadering van de Statencommissie Economie en Mobiliteit, gehouden op woensdag 09 mei 2007 van 17.00 uur tot 19.10 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezige leden: dhr. IJ.J. Rijzebol (voorzitter, CDA), mw. S.M. Beckerman (SP), dhr. D. Bultje (PvdA), dhr. J. Hilverts (ChristenUnie), mw. A.G. van Kleef-Schrör (CDA), dhr. H.J. Kruithof (VVD), dhr. M.L.J. Out (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), dhr. J. Rijploeg (PvdA), dhr. Schroor (plaatsvervangend lid, D66), mw. J. SiersemaVenema (GroenLinks), dhr. H.T Stavenga (PvdA), dhr. C. Swagerman (SP), mw. L. van der Tuin-Kuipers (CDA), dhr. T.J. Zanen (PvhN). Afwezig: dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. P.H.R. Brouns (CDA). Voorts aanwezig: dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), dhr. Hollenga (gedeputeerde), dhr. H. Bleker (gedeputeerde), dhr. J.C.F. Broekhuizen (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (verslagbureau Groningen; verslag dhr. E.J.R. ter Veldhuis). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Een bericht van verhindering heben dhr. Staghouwer en dhr. Oosterhaven gestuurd. Men heeft een brief ontvangen ten aanzien van de gang van zaken in Zuidhorn morgen. Het reglement van orde geeft aan dat er maximaal een half uur tijd is voor insprekers en dat er per inspreker maximaal vijf minuten mag worden gesproken. Als zich dan 22 mensen melden, is de gedachte dat men aan een half uur niet genoeg heeft. Vandaar dat de voorzitter de commissie een brief heeft doen toekomen waarin hij voorstelt om in plaats van vijf minuten vier minuten spreektijd te verlenen. Er hebben zich 22 insprekers gemeld. Dit houdt circa anderhalf uur inspraak in. De voorzitter is van mening dat dit de burgers recht doet. Na de spreekbeurt van vier minuten kan de commissie uiteraard nog inhoudelijke vragen stellen. Daarna krijgt de commissie de gelegenheid om haar zegje te doen in één termijn. Dan is het de bedoeling, ook conform het reglement, om al degenen die in eerste termijn hebben ingesproken, nog een keer de kans te geven om gedurende één minuut te reageren. De voorzitter stelt voor om daarna op te ruimen, de vergadering te sluiten en de tweede termijn te houden in de statenvergadering,
1
zodat alles wat de burgers hebben ingebracht op een goede manier tot overleg binnen de fracties zou kunnen leiden. De vraag ligt voor of de commissie met deze procedure voor morgen kan instemmen. De voorzitter constateert dat het geval is. De commissie heeft inmiddels stukken ontvangen waarin de 21 namen van insprekers zijn aangegeven. Nu is gebleken dat de lijst alweer enigszins achterhaald is, De commissie zal morgen, voordat de vergadering begint, een bijgewerkte lijst ontvangen. Er is een brief gestuurd naar GS door een mevrouw uit Noordhorn. Daar staat boven dat het een bezwaarbrief is tegen de wegomlegging. Nu is er nog geen besluit genomen, dus kunnen er formeel ook nog geen bezwaren worden ingediend. Er is contact met die mevrouw geweest. Die brief kan nu worden gezien als een schriftelijke reactie op de plannen van GS en wordt toegevoegd aan de ingekomen stukken, zodat deze morgen ook onderdeel kan uitmaken van de beraadslagingen. 2. -
Regeling van werkzaamheden Voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag. -
Vaststellen agenda
Mw. Beckerman (SP) vraagt of het mogelijk is om agendapunt 11 en 12 samen te behandelen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft met betrekking tot agendapunt 11 ook een verzoek. In de Staten heeft hij gevraagd om die op de agenda de plaatsen bij de ingekomen stukken, teneinde met de commissie te kunnen kijken hoe de procedure richting de aanbesteding zou kunnen vormgeven. Het gaat heel specifiek over de aanbesteding. Daar is de vorige keer nog met dhr. Musschenga over gewisseld. Er zou via de griffie en voorstel komen hoe de commissie met die aanbesteding om zou gaan. Saar zou dhr. Van der Ploeg de brief graag bij betrekken. De voorzitter vraagt of dit feitelijk betekent dat de commissie de brief nu niet zou moeten behandelen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) beaamt dat dit het voorstel is. Als de SP-fractie echter graag een inhoudelijke opmerking wil maken bij agendapunt 11, dan heeft dhr. Van der Ploeg daar geen inhoudelijke problemen mee. De voorzitter stelt voor om agendapunt 12 en 11 bij ekaar te voegen. Aldus wordt besloten. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenlede (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
2
4.
Vaststelling verslag Commissie Economie en Mobiliteit van 28 maart 2007
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft een opmerking naar aanleiding van de specifieke discussie met dhr. Musschenga over de aanbestedingsprocedure. Formeel heeft de commissie geen kennis van het feit dat de aanbesteding is vertraagd, althans met een jaar is opgeschoven. Het zou zijn als de commissie in deze vergadering de redenen daarvan zou horen. Een tweede vraag daarbij is of de griffie al met de ambtenaren heeft gekeken wat de procedure op dit punt zou kunnen zijn. De voorzitter merkt op dat in principe de afspraak is gemaakt dat de commissie een stuk zou ontvangen en dat daarin de procedure zou worden omschreven. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat niet specifiek is afgesproken dat er een stuk komen. Er zou contact zijn tussen de griffie en de mensen van de ambtelijke dienst om te kijken hoe en en ander past vanuit datgene wat het College doet hoe de commissie daarin past. Er is niet specifiek over een stuk gesproken. De voorzitter constateert dat dit nog moet gebeuren. Hij biedt het College de gelegenheid om te vraag van dhr. Van der Ploeg te beantwoorden. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat hij bij de mededelingen de commissie graag mondeling had geïnformeerd over het punt dat dor dhr. Van der Ploeg is aangesneden aangaande uitstel van aanbesteding gecombineerd van OV platteland en doelgroepenvervoer. De voorzitter stelt voor om het bij de mededelingen te doen. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1. De perronhoogtes staan op de agenda. Toezegging 2. De brief is verstrekt, de toezegging kan van de lijst af. Toezegging 3. Dit is gebeurd kan van de lijst. 6.
Mededelingen
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) heeft een drietal mededelingen. Er is een onderzoek verschenen van het Bureau voor Toerisme en Congressen. Die heeft vastgesteld dat Groningen het heel erg goed doet als het gaat om het dagtoersime. Dit is met negen procent gestegen, terwijl dat in andere grote steden afgenomen is. Het wordt gewaardeerd met een 7½, 5½ miljoen bezoekers. Dat is heel erg goed nieuws. Mensen rapporteren over de goede en ontspannen sfeer. Die wordt ook in de mediacampagne gecommuniceerd en die wil het College ook graag voortzetten.
3
Het ministerie van Economische Zaken heeft besloten om het elektriciteitsnet uit te gaan breiden, zodat de elektriciteit die in de toekomst geproduceerd zou kunnen worden in de Eemshaven ook afgevoerd kan worden. Daar is een bedrag van € 85 miljoen mee gemoeid. Toestemming aan DTE, dat betekent dat het grote knelpunt dat gemoeid was met meer centrales dan alleen NUON in principe opgelost is, niet alleen tijdelijk, maar ook structureel. Dat is heel goed nieuws voor de Eemshaven. De staatssecretaris mw. Huizinga heeft een bezoek gebracht aan Groningen Seaports en de Eemshaven en heeft uitvoerig kennis genomen van alle ontwikkelingen. Zij heeft Holland Malt bezocht en is goed voorgelicht over alles wat daar speelt, onder andere de hoogspanningsleidingen die nu heel snel opgelost zijn, de vaargeul, de energie-intensieve industrie. Alle dossiers zijn voorbij gekomen. Zij was buitengewoon geïnteresseerd. De gedeputeerde denkt dat op dit punt een heel goed contact gerealiseerd is. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat gisteren in het nieuws was dat de problemen met de elektriciteitsafvoer tijdelijk opgelost wordt, Nu blijkt er sprake van een structurele oplossing. Dhr, Rijploeg wenst te vernemen of de commissie hierover nog nader wordt geïnformeerd. Dhr. Schroor (D66) cionstateert dat de RWE-centrale en NUON-centrale op die manier zejer gesteld lijken. Dat is goed nieuws. D66 wenst te vernemen hoe het zit met de duurzame energie: de biomassacentrales, de windenergie. Komt het vermogen dat vanuit die initiatieven aan het net geleverd zou kunnen worden in gevaar? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat in de statenvergadering uitgebreid is gesproken over de kolencentrales, met name de tweede kolencentrale. Het verbaast dhr. Van der Ploeg dat het met een relatief kleinere ingreep toch allemaal opgerekt kan worden, zodanig dat RWE er ook in kan. Hij stelt het op prijs als de inspanningen die het College op dit punt heft gedaan per brief nader kunnen worden toegelicht en wat dan feitelijk de ingrepen zijn die TenneT gaat doen, hoe dat wordt opgelost. Het gaat ook om verschillende soorten van voorzieningen in de zin van de vaste stroomproductie van centrales als die van de kolencentrales, maar ook tijdelijke meer flexibele toedeling van capaciteit. Dan gaat het inderdaad over de duurzame aspecten. De commissie is er helemaal niet over geïnformeerd hoe dat is gelopen. Dhr. Van der Ploeg zou het op prijs stellen als dat wat breder en uitvoeriger op papier komt. Dhr. Swagerman (SP) is nieuwsgierig of er ook randvoorwaarden zijn aan het beschikbaarstellen van het bedrag van € 85 miljoen, want RWE heeft zich nog steeds niet gecommitteerd aan vestiging in de Eemshaven. Als RWE niet zou komen, blijft de opwaardering van de kabel dan nog steeds bestaan? Als dat zo is, zou dit betekenen dat ook de alternatieve energievormen waar men mee bezig is, waaronder Aldel en dergelijke, biomassacentrale, combinatiecentrale, daarmee gefaciliteerd zouden kunnen worden. Als dhr. Swagerman het bericht goed heeft gelezen, is het zo dat als RWE en NUON er komen, de extra capaciteit meteen vol zou zitten.
4
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) denkt dat het goed is om de commissie daarover per brief te informeren. Het was lastig om dat in de afgelopen tijd te doen, omdat het ontzettend in beweging was en daarna helemaal vast zat. In de afgelopen dagen is het in een stroomversnelling is gekomen om tot actie over te gaan. Daarbij zitten tijdelijke maatregelen, maar in elk geval is er informatie dat het structureel opgelost gaat worden, overigens op verrassende manieren. Net een leiding die opeens ontdekt is. Hoe dan ook, linksom of rechtsom, als het maar geregeld wordt. Het College is zelf ook geïnteresseerd in de vraag of het nu alleen zo is dat de RWE-centrale gefaciliteerd kan worden of ook de duurzame energieprojecten. Hier kan de gedeputeerde geen definitief antwoord op geven. Is het nu zo dat dit ook gaat gebeuren als RWE er niet komt? Van RWE is nog niets overnomen over hun eventuele wel of niet beslissen, maar bekend is dat dit het grootste knelpunt was, dat is ook aan het College voorgelegd. Hier kan de gedeputeerde geen definitief antwoord op geven. Hij zegt echter wel toe dat het College dit op een rij gaat zetten en een brief naar de commissie zal sturen. Dhr. Swagerman (SP) kan zich niet voorstellen dat de gedeputeerde geen antwoord kan geven, want het College heeft die overeenkomst met de regering. Hij neemt aan dat de regering niet alleen meer tegen het College heeft gezegd dat zij € 85 miljoen beschikbaar stelt. Er zullen toch wat voorwaarden aan zijn en dhr. Swagerman neemt aan dat het College op de hoogte is van die voorwaarden. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het maandagavond allemaal onder stoom, stroom en kokend water is besloten, derhalve heeft hij nog niet helemaal het overzicht. Het is een heel belangrijke beslissing. Het is in elk geval een doorbraak voor de energiecentrale. De voorzitter stelt vast dat de toezegging is gedaan dat alles op papier komt en dat de commissie wordt geïnformeerd. Dhr. Bleker (gedeputeerde) deelt mee dat het bestuur van het OV-bureau ongeveer vier weken geleden heft moeten constateren dat er bij een reeks van gemeenten problemen waren om mee te gaan op de termijn van 1 december aanstaande in het gecombineerd aanbesteden van het doelgroepenvervoer en van delen van het OV op het platteland. De provincies en de gemeenten Groningen hadden in het OV-Bureau duidelijk gekozen voor het concept van gcombineerd vervoer – leerlingenvervoer, gehandicaptenvervoer, specifiek vervoer – en vormen van OV op het platteland, omdat werd verondersteld dat daar belangrijke kwaliteit- en capaciteitvoordelen aan verbonden zouden kunnen worden. Daar is meerdere keren overleg over geweest, ook ambtelijk vanuit het OVBureau, met de gemeenten. De gemeenten zouden dan hun deel waar het gaat om het doelgroepenvervoer als het ware in die aanbesteding moeten gaan onderbrengen. Voor het idee van het gecombineerde vervoer op het platteland bestaat bij nagenoeg alle gemeenten support. Het tempo waarin men dat echter wilde implementeren en tot aanbesteding wilde overgaan was voor een reeks van gemeenten niet haalbaar. Dat had aan de ene kant te maken met het feit dat men bestuurlijk een aantal ins en outs nader onder ogen wilde zien. In de tweede plaats had het ermee van doen dat bij gemeenten er ook cliënten en adviesraden functioneren, zoals de nieuwe WMO-raden, en dat gemeenten eraan hechten dat die ook op een zorgvuldige manier in het proces op dit punt – een vernieuwing van dat vervoer – betrokken zouden kunnen worden; een groot aantal gemeenten zag geen kans om de adviesraden voldoende tijd te geven om die adviserende rol te vervullen.
5
Toen heeft het OV-Bureau na overleg met de gemeenten gezegd dat een en ander goed uitgevoerd moet worden, dat het een goed concept is, ook met draagvlak, met medewerking van de diverse betrokkenen die daar direct mee te maken hebben. Daarom is het beter om niet door te drammen waar het gaat om het tijdpad maar rustig aan te doen. In beginsel is besloten tot uitstel van een jaar. Het kan misschien nog wat korter worden. Men gaat het proces wel weer heel fanatiek oppakken. De provincie wil ook een actieve rol vervullen in het met de gemeenten,de cliëntenraden en de direct betrokkenen in de regio’s om tafel te komen om ook de precieze invulling in goed overleg met eenieder te doen. Dat is de reden van het besluit van het bestuur van het OV-Bureau. Vervolgens dient het OV-Bureau er wel voor te zorgen dat het OV-deel dat onderdeel uit zou gaan maken van het gecombineerde vervoer en dat per december aanstaande opnieuw aanbesteed zou gaan worden wel in de lucht blijft. Op dit punt is men zich aan het beraden. Er zijn twee opties: dat de concessie die nu bij Arriva ligt voor dat OV-deel verlengd wordt – die optie zit op zichzelf ook in het contract, en de andere mogelijkheid is dat men dat niet doet, maar dat men dit voor een jaar opnieuw aanbesteed aan de partij die het beste aan de aanbestedingseisen voldoet..Dat is nog een afweging die het bestuur van het OV-Bureau de komende weken pleegt. Dat overigens naar het zich nu laat aanzien en aanbesteding zijn voor de gehele provincie, dus niet in percelen want de perceelsgedachte was met name bedoeld voor de combinatie van het doelgroepenvervoer en het plattelands openbaar vervoer. Binnen afzienbare tijd kan de commissie schriftelijk worden geïnformeerd over wat de uitkomst is van het beraad van het OV-Bureau welke kant het precies op gaat. Het College gaat wel heel nadrukkelijk door met de voorbereiding en implementatie tezijnertijd van dat concept van het gecombineerde vervoer. Dhr. Rijploeg (PvdA) vraagt waarom voor een jaar een nieuwe concessie aan te gaan, terwijl men weet dat het goede plan om dat nieuwe concept van kracht te laten worden over een jaar in moet gaan. Voor de mensen die er werken en voor de mensen die ermee reizen lijkt dhr. Rijploeg het niet zo’n goed idee om weer voor een jaar opnieuw te gaan aanbesteden. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart hier kennis van te nemen. Er zal een zakelijke afweging worden gemaakt. Men heeft de huidige vervoerder gevraagd om een voorstel te doen hoe zij het komende jaar de kwaliteit en het niveau van de dienstverlening zou kunnen continueren, of zij nog een aantal plussen in de aanbieding hebben. Als dat een voldoende positief beeld geeft, zou het best kunnen zijn dat men de kant opgaat die dhr. Rijploeg aangeeft en dat niet voor een jaar wordt aanbesteed. De gedeputeerde is wel met dhr. Rijploeg in het algemeen eens dat marktwerking van belang is, maar dat men er niet elk jaar een aanbestedingscircus van moet maken. Dat is voor de reiziger en voor de ontwikkeling van de OV-sector niet goed. -
Groningen Seaports
Er zijn geen mededelingen.
6
De voorzitter geeft te kennen dat hem een vraag heeft bereikt van dhr. Swagerman of het ook verstandig zou zijn om uit de commissie een werkgroep werkbezoeken/excursies samen te stellen. Het is gebruik dat elke commissie jaarlijks enkele werkbezoeken aflegt. Het voorstel van dhr. Swagerman lijkt de voorzitter geen slechte gedachte. Een dergelijk werkgroepje zou kunnen bestaan uit drie personen. Dhr. Rijploeg (PvdA) wenst deel uit te maken van voornoemde werkgroep. Dhr. Schroor (D66) eveneens. Mw. Siersema (GroenLinks) idem dito. Genoemde drie personen zullen de werkgroep vormen. 7.
Rondvraag
Dhr. Swagerman (SP) verklaart dat de commissie vorige week woensdag een mail heeft ontvangen van de Vereniging Dorkwerd. De SP-fractie is hier redelijk van geschrokken. Het toeval wilde dat men kort voordat die mail verzonden werd, op werkbezoek was bij diezelfde werkgroep. Als wat er staat klopt, vindt dhr. Swagerman het een redelijk stuitend verhaal. Als men nagaat dat dit een jaar speelt, dat deze mensen zich waanzinnig inzetten op alle mogelijke gebieden: bereidheid om mee te denken, tekeningen maken, stukken leveren, proberen in gesprek te komen en men wordt geconfronteerd met dingen zoals dat hier staat, dan doet dit dhr. Swagerman met vrees uitzien naar de reële en nog werkbaar wordende inspraakprocedure, want op deze manier is er voor deze mensen na een jaar tegen de muur lopen natuurlijk weinig zicht op een fatsoenlijke oplossing. Dhr. Swagerman is daarom heel nieuwsgierig naar de reactie van de verantwoordelijk gedeputeerde over hoe hij hier verder mee om wil gaan. Hij wil hem dringend vragen om met deze mensen open te discussiëren, ze serieus te nemen, ze bij voorkeur ook te ontvangen op tijdstippen dat ze misschien niet met vier mensen een dag vrij moeten nemen – bekend is dat die mensen allemaal werken, bekend is ook dat de gedeputeerde werkt. De SP zou graag zien dat er optimaal geprobeerd wordt te communiceren met die mensen. Zij vragen om een integrale manier van bekijken van deze problematiek. De problematiek is een stuk groter dan in eerste instantie is aangegeven, namelijk een brug. De SP wil de vraag van hen ondersteunen om het integraal aan te pakken. Zo langzamerhand is bijvoorbeeld met de Friesestraatweg iedereen bezig: de stad Groningen heft een ontwikkelingsplan dat nu gaat worden uitgewerkt voor hun deel van de Friesestraatweg, de provincie is bezig met Noordhorn en Zuidhorn met de Friesestraatweg. Het is duidelijk dat bij deze plannen van alles raakvlak krijgt met de Friesestraatweg, alleen maar denkende aan sluipverkeer door de nieuwe Reitdiepwijk, kijkende naar de ontsluiting van Aduard die op een wat grotere manier en grotere anpak beter wordt. Dhr. Swagerman denkt echt dat er goed met deze mensen moet worden gecommuniceerd en dat er duidelijk aan hen wordt gemaakt dat ze ook serieus worden genomen.
7
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft te kennen dat hij voornemens was om hetzelfde onderwerp aan te roeren als dhr. Swagerman..Hij kent de werkgroep heel goed, maar wat hem opviel was dat de brief bijna een herhaling van zetten is. Volgens dhr. Van der Ploeg zijn er in anderhalf jaar tijd drie van dergelijke brieven langs gekomen. Dat is gewoon niet goed. Dhr. Van der Ploeg roept de gedeputeerde vooral op om vaart te zetten achter een goed en kwalitatief overleg dat recht doet aan hun inbreng. Dhr. Out (VVD) geeft aan dit te ondersteunen. Als het klopt wat er staat, dan lijkt het nergens op. De vraag is dan hoe een en ander wordt opgepakt. Pak het nu voortvarend op en zorg ervoor dat dit naar de toekomst toe op een veel betere manier gaat lopen dan het nu lijkt te gaan. Mw. Van Kleef (CDA) wenst het over een andere brug te hebben, de brug over het Winschoterdiep bij Sappemeer. Daar waren tot gisteren problemen mee en dat is op een heel voortvarende manier opgepakt. Mw. Van Kleef werd benaderd door veel bewoners uit dat gebied, die verklaarden er best wel problemen mee te hebben. Het is nu heel goed opgepakt. Mw. Van Kleef denkt dat dit ook wel een compliment waard is aan het College. De belijning op het Groninger wegennet. Er blijkt erg veel onduidelijkheid te zijn over de vraag waar je 80, waar 100 km/u nag rijden. De wegen worden ingericht met groene strepen, etc., maar het blijkt dat de eenduidigheid niet overal aanwezig is. Er zijn landelijke richtlijnen. Hoe staat het met het provinciale wegennet en de eenduidigheid in de belijning? Dhr. Rijploeg (PvdA) wenst zich aan te sluiten bij de kritiek die gegeven is op het bruggenplan. Gisteren heeft de commissie de mededeling gekregen van het College van GS over de spoorbrug in Zuidhorn. Er werd meegedeeld dat daar ook noordelijk geld voor verdubbeling, etc. in zit. Dhr. Rijploeg zou willen dat de commissie het nog een keer terug krijgt en over dat voornemen geïnformeerd wordt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt ten aanzien van de spoorbrug dat dit op de route is. Het staat op de besluitenlijst, dus er is een stuk dat naar de commissie toegaat. De gedeputeerde gaat niet in op de geschiedenis rond Beter Bruggen en hoe er met de vereniging aldaar wordt omgegaan. Hij weet dat er een initiatief is van de vereniging voor een gesprek met de gedeputeerde. De gedeputeerde heeft wel het voorstel om dat niet deze, maar volgende week te doen, maar daar zal men nog contact over hebben. Dhr. Bleker zegt zijn uiterste best te doen om ook als het om heel moeilijke afwegingen gaat en tegengestelde belangen de communicatie vanuit het provinciehuis ambtelijk en bestuurlijk op een goede manier vorm te geven. Meer dan dat kan de gedeputeerde op dat punt niet toezeggen. Er is hier wel een extra plicht, omdat in elk geval de gevoelens bij de mensen zijn dat men niet op alle punten in het verleden helemaal tot zijn recht heeft kunnen komen waar het gaat om de relatie met de overheid. De wegen. De gedeputeerde spreekt zijn dank uit voor de complimenten waar het gaat om de brug over het Winschoterdiep. Het heeft zeer goed uitgepakt. Ook daar was het trouwens zo dat de provincie wat alerter kan zijn dat als de provincie ergens groot onderhoud pleegt op tijd de mensen in te lichten over de consequenties, zodat daar ook uitgebreider met de mensen over kan worden gesproken en er ook maatregelen kan nemen. Men heeft het nu ad hoc goed kunnen oplossen.
8
Het wegennet. Gedeputeerde Musschenga heeft al een keer een notitie aan de Staten gezonden over de belijningen en wat dat allemaal betekent voor de snelheden. Het College is van plan om toch eens een keer meer in het algemeen te kijken naar het provinciale wegennet, de functie die het vervult, het regime dat er geldt, ook in relatie tot het daaraan gerelateerde gemeentelijke wegennet. Te zien is namelijk dat het behoorlijk drukker wordt op de de provinciale wegen. Er zijn percentages van dertig tot veertig procent meer. Uit veiligheidsoverwegingen worden terecht bepaalde inrichtingsmaatregelen getroffen. Vervolgens is te zien dat er nieuwe sluiproutes over gemeentelijke wegen ontstaat. Daar gelden dan weer andere snelheidsregimes en vaak geen inrichting die ontmoedigend is voor hard rijden. Zo kan men het risico krijgen dat men problemen verplaatst. Het College wil op dat punt opnieuw kijken naar het wegennet, ook juist in relatie tot het daaraan gekoppelde gemeentelijke wegennet, anders is men te veel bezig vanuit de eigen provinciale wegen. Dhr. Bleker verwacht dat in de loop van volgend jaar het College met een probleemstellende, verkennende notitie kan komen. Dat is geen toezegging, maar het College is dit wel van plan. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat de afspraak met de mensen uit Dorkwerd voor volgende week op 11 mei staat. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat het niet vrijdag, maar volgende week wordt. Dhr. Swagerman (SP) merkt op dat het natuurlijk niet alleen een discussie is die zich toespitst op het verkeer tussen de gedeputeerde – of dat nu dhr. Musschenga of dhr. Bleker is –… Het gaat ook om de statencommissie en het verloop… Als men kijkt naar de verslaggeving van 26 april vorig jaar, daar staat ook nogal hard, maar dan door dhr. Musschenga gesteld, dat er geen actie zal worden ondernomen zonder et cetera. Er staat een aantal vrij harde uitspraken in waarin staat dat er niet zo veel zal gebeuren zonder contact met de commissie. Mede daardoor is er ook al aan dhr. Nijboer gerefereerd, want hierdoor is dat hele gesprek ontstaan over inspraak, er goed mee omgaan, et cetera. Het is nu niet zo dat dit verhaal nu even speelt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dit te weten. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a.
Brief van GS van 13 maart 2007, nr. 2007-03311/11/A.11, EZ, betreffende Glastuinbouw Eemsmond
Mw. Siersema (GroenLinks) verklaart dat het op punt tien over de planning gaat. Na 2007 staat er indiening NW-wet vergunningsaanvraag bij LNV. Is dat gebeurd? Zijn de vervolgacties al rond? GroenLinks heeft vernomen dat het nog helemaal niet binnen is. Zij wil graag inzicht hebben in wanneer het wel gebeurt. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) geeft aan dat het ook al even aan de orde is geweest in de commissie Bestuur en Financiën. Toen heeft hij al aangegeven dat op dat moment de gemeente nog bezig was met de voorbereiding van de zaak richting de gemeenteraad. Dat had ermee te maken dat men in de gemeente Eemsmond er voor gekozen heeft om alle documenten die op dit moment via de gemeenteraad moeten gezamenlijk in een gemeenteraadsvergadering te behandelen om het op die manier ook het in een keer goed te doen.
9
Dan heeft men het over en viertal of vijftal onderwerpen, dus het ontwerp Bestemmingsplan met de nota Reacties en Commentaar op het voorontwerp Bestemmingsplan en de MER. Hoe ga je om met de handhaving van de lichtafscherming? Daar is ook een uitvoerige rapportage over opgevraagd en die ook ook de gemeenteraad nagevraagd, dus die wordt voorgelegd. Dan gaat het over de NBwet. De gemeente moet de provincie nog machtigen om die aan te vragen. Ook dat hoort bij hetzelfde verhaal. Uiteraard ligt daar dan ook voor een belangrijk documtent dat hier al eerder behandeld en geaccordeerd is, de deelname aan de uitvoeringsorganisatie en het vaststellen van de optieregeling. Al die stukken zijn op dit moment in behandeling bij de gemeente. Het is de bedoeling dat die deze week, deze maand of begin volgende maand integraal in het College aan de orde komen en dat nog voor de zomervakantie de gemeenteraad deze gaat behandelen. Dat is de planning op dit moment in de gemeente Eemsmond. b. c. d.
Brief van GS van 20 maart 2007, nr. 2007-04790/12/A.6, EZ, over Motie inzake instelling van een ondernemersprijs (creëren van werkgelegenheid voor o.a. langdurig werklozen) Brief van GS van 27 maart 2007, nr. 2007-06049/13/A.8, VV, betreffende chronologisch overzicht met betrekking tot het ophogen van de perrons Brief van GS van 10 april 2007, nr. 2007-07041/15/A.16, GMO, betreffende Planning Statenstukken april tot het zomerreces 2007
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft te kennen verrast te zijn dat er toch nog een statenvoordracht over Seaports komt. Is dat ook daadwerkelijk het geval? Het zou in juni het geval moeten zijn. Dhr. Van der Ploeg heeft helemaal niets begrepen over enige overeenstemming op dit punt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) meldt dat er in de lijst van stukken staat dat er een aanpassing komt van de gemeenschappelijke regeling. De vraag van dhr. Van der Ploeg is een andere, namelijk of er op het punt van de verzelfstandiging een eindbeeld is dat ook kan leiden tot een voordracht, etc. Dat is er nog niet, maar wel bijna. Het moet nog goed worden afgerond. Dhr. Gerritsen kan niet precies zeggen wanneer dat komt, maar men probeert tot een eindbeeld te komen. e.
Brief van GS van 10 april 2007, nr. 2007-05871a/16/A.11, MB betreffende stimuleringsvoorziening energiebesparing dorpshuizen en sportverenigingen.
De voorzitter verklaart dat er door de griffie een stuk is opgedoken en dat nu wordt rondgedeeld. Het betreft een soort beleidsregeling subsidies energiebesparende voorzieningen dorpshuizen en sportaccommodaties. De commissie kan hier kennis van nemen. Het wordt toegevoegd aan dit ingekomen stuk. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat op pagina 3 bovenaan wordt gesproken: “De start van een stimuleringsvoorziening zal bekend gemaakt worden tijdens een bijeenkomst”. Dhr. Hilverts is van mening dat men verder moet met de bekendmaking van deze regeling. Deze regeling zou ook op de provinciale pagina gezet moeten worden. Voorts denkt dhr. Hilverts aan de kabelkrant. Verenigingen moeten weten dat deze regeling bestaat.
10
Mw. Van der Tuin (CDA) vraagt of de gedeputeerde kan aangeven waarop de € 30.000 die door GS beschikbaar is gesteld, gebaseerd is. Tevens wil zij het resultaat van deze stimuleringsvoorziening terug in de commissie. Dhr. Swagerman (SP) merkt op dat er in bijlage 1 staat: grote maatregelen, bijdrage 40% tot een maximum van € 2.500 en er staat bij kleine maatregelen een percentage van maximaal 50% met een maximum van € 1.000. Dhr. Swagerman vraagt zich af of die percentages gestroomlijnd zijn met de bedragen die daar staan. Is er onderzoek gedaan nar de vraag of je wel uitkomt met het percentage ten opzichte van het maximum bedrag? Anders is het een beetje zonde van… Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat het wat hem betreft zo snel mogelijk gedaan moet worden. Het komt allemaal wel een beetje kleinschalig over. Het had wel wat meer gekund, maar kennelijk zit de regeling zo in elkaar. Dhr. Van der Ploeg is heel benieuwd naar de evaluatie en of dat er ook toe leidt of er een vervol aan moet komen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) zegt, ten aanzien van het bedrag van € 30.000 dat het in totaal om € 60.000 gaat, omdat andere partijen ook een bedrag beschikbaar stellen. Het is een beetje gebaseerd op een eerste belangstellingspeiling die is gepleegd. De verwachting en de hoop van de gedeputeerde,die ondersteund worden door de eerste bijeenkomst is dat dit niet voldoende is. Via de Vereniging voor Groninger Dorpen en het Huis voor de Sport is hier twee weken geleden een eerste bijeenkomst geweest. Er waren 100 mensen in de statenzaal op een bloedhete dinsdagavond. Dat was van allerlei sportverenigingen en dorpshuisbesturen, etc. Dus dat balletje gaat echt verder rollen. Overigens zal de communicatie met name ook plaatsvinden via de nieuwsbulletins van de Vereniging voor Groninger Dorpshuizen en het Huis voor de Sport. Deze organisaties voeren als het ware de regeling ook uit. De uitvoering van de regeling is dus niet gedaan vanuit het Provinciehuis, het gaat echt plaatsvinden door de koepelorganisaties van de mensen van de verenigingen zelf. Het is een goede suggestie om het ook in de provinciale informatiepagina die in het Dagblad verschijnt en andere bladen nadrukkelijk in op te nemen. De bedragen zijn inderdaad gebaseerd op het type maatregelen. Het gaat soms om kleinere en wat grotere maatregelen, ketels, isolatiemateriaal, spaarlampen en dat soort dingen meer en allerlei andere praktische tips waarmee toch een behoorlijke besparing mogelijk is. Daar zijn deze percentages op gebaseerd. De gedeputeerde heeft wat gesprekken gevoerd, ook die avond. Als men een investering moet doen van € 5.000 en men kan € 2.500 subsidie binnenhalen, dan is dat voor een gemiddelde sportvereniging of dorpshuisbestuur echt wel de moeite waard. Daar gaan vrijwilligers wel voor op pad om dat voor elkaar te krijgen. De eerste indicatie is dat men daar redelijk goed mee zit. Men moet een snelle start maken, het geld moet zo snel mogelijk op een goede manier besteed worden. Er zitten weinig overhead-kosten bij, want het gebeurt door de Vereniging van Groninger Dorpshuizen zelf. Over en half jaartje moet blijken of men daarmee verder moet. Als het echt een succes is, vindt de gedeputeerde dat middelen gevonden moeten worden om het te continueren, niet alleen vanwege de energiebesparing en de klimaatbijdrage die je levert voor die individuele gevallen. Een sportvereniging, een dorpshuisbestuur, daar zitten een heleboel mensen bij. Mensen die daar als vrijwilliger bij betrokken zijn, denken: “Verdraaid, we doen het hier in ons dorpshuis, we doen het hier in onze kantine van de voetbalvereniging Onstwedder Boys, ik kan het thuis ook wel eens gaan doen!” De gedeputeerde vertelt dat de vereniging Onstwedder Boys ook aanwezig was bij die honderd mensen.
11
De gedeputeerde is er ook heel positief over. Er moet een beetje vaart in worden gezet. Dhr. Bleker vindt dat het College straks opnieuw geld beschikbaar moet stellen. In het collegeprogramma is € 250.000 voor energiebesparende en innovatieve maatregelen. Het klinkt allemaal klein, maar honderd keer klein plus honderden mensen die er op de een of andere manier bij betrokken zijn en denken: “Verdraaid, hier kan ik ook iets mee!” levert ook iets op. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of zijn vraag is beantwoord. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat hij voorbeelden heeft genoemd. Die percentages en die bedragen zijn toch gerelateerd aan het type maatregelen waar verenigingen voor staan. Als men bijvoorbeeld met 50 % werkt met € 2500, dat zou dan het maximum zijn, dan kan men een investering van € 5.000… Dat is een bedrag waarmee men bijvoorbeeld in de apparatuur een heel eind de goede weg op kan komen. De gedeputeerde geeft echter toe dat men gewoon aan de slag moet en over een half jaar moet worden gekeken of er gesleuteld moet worden in de percentages en in de bedragen. Nu moeten de mensen die initiatieven hebben – en dat zijn er veel – snel en goed worden bediend. Over een half of driekwart jaar moet men kijken hoe het heeft uitgepakt en hoe men verder kan. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft te kennen enigszins onthand te zijn, want er blijken gedurende de vergadering allerlei punten op de agenda te staan die niet op de site staan. Het enthousiasme van de gedeputeerde zou dhr. Rijploeg op dit punt van harte willen ondersteunen. Sleutelfiguren uit deze provincie worden zo ook bereikt met deze gedachte. Dat kan op hun werk, thuis en op allerlei andere clubs uitstraling hebben die van groot belang is om op termijn als noorden, als Energy Valley, succes te boeken. De voorzitter concludeert dat de commissie kan leven met wat in de brief staat, ook gezien de beantwoording van de gedeputeerde. Dit onderwerp hoeft een volgende keer niet nog eens naar aanleiding van het nu rondgedeelde stuk te worden geagendeerd.
12
Bespreekpunten 9.
Brief van GS van 13 maart 2007, nr. xx betreffende Tram in stad en regio (tevens bij ingekomen stukken cie. OM)
Mw. Beckerman (SP) verklaart dat de SP door deze en gene nog wel eens wordt getypeerd als zuur en overal tegen. Zij is blij dat zij als eerste woordvoering positief kan beginnen. De Sp is zeer enthousiast over de plannen voor de aanleg van een regiotram. De SP denkt dat het een goede aanvulling is op het bestaande OV-netwerk. Het kan een oplossing zijn voor de vervoersproblemen, in eerste instantie op het traject hoofdstationZernike en hopelijk snel daarna voor de bereikbaarheid van de Stad vanuit de Ommelanden en omgekeerd. Daarnaast ziet de SP-fractie in de tram een duurzaam en efficënt vervoersmiddel dat kan bijdragen aan het terugdringen van fijnstofemissies. Wel zou de SP-fractie enkele opmerkingen willen plaatsen. Dat betreft ten eerste de inpassing in de ruimte van deze tramlijn. De SP zou graag willen zien dat er zo min mogelijk geweld wordt aangedaan aan natuur- en cultuurhistorische waarden. De tweede opmerking betreft de financiering van de regiotram. In het volgende punt op de agenda was te lezen dat er een projectgroep wordt opgericht die hangt onder de stuurgroep van de regiovisie. De SP zou graag willen benadrukken dat de SP wel wil dat de tram niet ten koste mag gaan van andere vormen van OV die gefinancierd moeten worden en zou graag garanties willen zien dat de tram wordt gefinancierd binnen de afgesproken begroting. De SP is dus enthousiast over dit project. De SP ziet het als een goede eerste stap dat er een projectbureau wordt opgericht, maar zou wel graag nog een go/no go-moment willen zien om dit gerealiseerd te krijgen. Dhr. Schroor (D66) deelt mee dat D66 over het algemeen altijd zeer positief van aard is en opbouwend is ingesteld. Hij heeft echter tien punten die in het wat meer zure segment terechtkomen. Het College schrijft in de brief dat door de stuurgroep regio Groningen-Assen reeds is besloten om een projectbureau regiotram met een projectdirecteur te willen gaan oprichten met als ambitie dat de tram gaat rijden in 2014. D66 denkt dat het gaat om de stadstram, maar is dat ook het geval? Of gaat het hier o er de hele regiotram? De beoogde projectgroep staat onder aansturing van gemeenten en provincie. Dhr. Schroor informeert of dit inhoudt dat de stadstram zowel als regiotram als een project, dus als een gezamenlijke exploitatie wordt gezien, in meerdere fases wellicht. Met welke feitelijk opdracht gaat dit projectbureau aan de slag? Het College suggereert een wederzijdse afhankelijkheid van de stadstram met de regiotram. Klopt dat? Wat gebeurt er organisatorisch alsook financieel als een van de twee blijkt niet te kunnen doorgaan om wat voor reden dan ook? Welk probleem wil de provincie oplossen met het ontwikkelen van de regiotram? Hoe groot is het probleem? Zijn er alternatieven denkbaar voor het probleem op andere manieren dan een regiotram? Dhr. Schroor leest als onderbouwing van het opzetten van het projectbureau tot uitvoering van de regio- en stadstram twee zaken. De eerste is dat er een vorm van hoogwaardig OV moet komen. De tweede is: er is een uitje geweest waarin een aantal fracties enthousiast geweest zijn over de tram. Ten aanzien van het eerste punt vraagt dhr.Schroor of op dit moment alle alternatieve vormen van OV die tevens het predikaat ‘hoogwaardig’ verdienen zijn meegenomen in de afweging. Zo ja welke en zo nee, waarom niet?
13
Ten aanzien van het tweede punt: D66 vindt het getuigen van een zeer groot opportunisme als op basis van een snoepreisje met lekkere broodjes geconcludeerd zou worden dat de partijen het eens zouden zijn met het ontwikkelen van een regiotram dan wel stadstram. D66 wil deze verwoording dan ook wat scherper terugzien, en wel zo dat in elk geval D66 niet van die mening is. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat er ook D66-deelnemers aan het reisje waren. Het was gewoon een heel goede, interessante bijeenkomst, zo heeft dhr. Van der Ploeg drie leden van de GroenLinks-fractie horen zeggen. D66 vraagt aan het College of er allerlei alternatieven zijn besproken. Heeft D66 zelf een bepaald alternatief in gedachten? D66 denkt als partij immers al veel langer na over mobiliteit en hoogwaardigheid, dus D66 heeft ongetwijfeld iets in gedachten. Dhr. Schroor (D66) geeft aan dat er uiteraard meerdere mogelijkheden zijn, die hij niet allemaal kan overzien. Wanneer het gaat om een regio- of een stadstram, zijn er ook alternatieven bijvoorbeeld door met groene bussen te gaan rijden of andere alternatieven via water wellicht, via andere routes door het centrum heen. Hoe zit het met transferia gekoppeld aan de regiotram? Er zijn allerlei zaken die volgens dhr. Schroor in een gedegen studie naar voren zouden moeten komen. Dhr. Schroor heeft gespit en heeft dat soort alternatieve afwegingen… het gaat er namelijk ook om… het kan natuurlijk ook zo zijn dat alternatieven niet haalbaar kunnen zijn, maar dan wil dhr. Schroor het wel graag onderbouwd terugzien. Dhr. Swagerman (SP) wil een stukje van het antwoord voor dhr. Bleker voor zijn rekening nemen. De regiovisiegedachte loopt natuurlijk al iets langer dan deze uitwerking. Wanneer dhr. Swagerman kijkt naar wat er in het verleden aan alternatieven is onderzocht – busbanen, zelfs een vervoermiddel per boot, want er is ook over het kanaal gesproken waar men mogelijk over zou kunnen tot bij de voormalige melkfabriek, et cetera –… Dhr. Swagerman denkt dat er heel erg veel dubbel gevraagd wordt van iets wat allang is uitgezocht. Mogelijk was dat ook het antwoord van de gedeputeerde. Dhr. Schroor (D66) verklaart het tabelletje niet te hebben gevonden waarin staat tegen welke kosten welke alternatieven ingezet zouden kunnen worden in plaats van een regiotram dan wel een stadstram. De eerste vraag van dhr. Schroor is of deze twee gekoppeld zijn aan elkaar, iets wat de brief suggereert. Met name over dit laatste heeft dhr. Schroor nog geen stukken gezien die diep ingaan op alternatieven met daarbij de milieuzaken en de kosten die erbij horen. Een zeer groot deel van de in de brief genoemde vervoersstroom naar station Zernike bestaat uit studenten. Hoe afhankelijk is de exploitatie van de stadstram van de OV-jaarkaart, van het al dan niet voortbestaan van een OV-jaarkaart op langere termijn? Het belangrijkste punt is dat D66 zowel voor regio- als stadstram een uitgebreide kosten/baten - analyse mist. D66 zou het College willen vragen deze als eerste opdracht aan dat projectbureau mee te geven om die op te stellen met daarbij ingebracht verschillende alternatieven, behorende kostenramingen, milieu-effecten en effecten op de mobiliteit, en dan met name het onderdeel stadstram behoeft wat D66 betreft een aanvullende bijdrage.
14
Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft te kennen buitengewoon verbaasd te zijn over de bijdrage van D66. Hij heeft één interessante vraag gehoord, die hij zelf in het verleden ook wel eens heeft gesteld, namelijk over de OV-jaarkaart. Ook die vraag is vorig jaar echter al beantwoord, omdat de verwachting namelijk is dat zelfs als die zou worden afgeschaft, de vervoersstroom zo groot is – ook het woon/werk-verkeer, dus niet alleen studenten, wanneer je het goed aanpakt en de stadstram integreert met het hele Kolibri-plan en in de toekomst doortrekt, zodat de trein ook gedeeltelijk over het spoor gaat… Die mogelijkheid wordt geopend. Dhr. Rijploeg denkt dat dit heel verstandig is. Hoe dat in detail allemaal in de toekomst zal gaan is uiterst complex. Dat heeft men wel geleerd van de excursie. Ook D66 was daarbij aanwezig. Volgens dhr. Rijploeg was ook daar een redelijk enthousiasme over de totale bevindingen in België en in Noord-Frankrijk, waar men geweest is. Want echter in elke plek waar men geweest is – ook in Gouda – een van de punten is die niet makkelijk gaat… Wanneer je gedeeltelijk gebruik maakt van het openbare spoorwegnet dan vergt dat toch nog al wat overleg en ook nogal wat technische probleemoplossing. Dat zal hier dus noodzakelijk zijn. Het kan, het is een goed plan, dus het moet op deze manier verder worden uitgewerkt. Dan ziet men wel hoe het er in de toekomst precies gaat uitzien, want dat weet niemand. Dit is een eerste stap, Groningen hoofdstation naar Zernike. Dhr. Rijploeg denkt dat daarna verder moet worden uitgewerkt hoe dat in detail op elkaar gaat aansluiten. Hij heeft het gevoel dat de vragen van D66 toch voor het grootste deel twee jaar geleden gesteld hadden moeten worden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan vooral met enige verbazing naar de brief te hebben gekeken vanwege de beknoptheid. Soms kan dat heel helder en handig zijn. Het werd gestuurd op het moment dat er nog geen nieuw collegeprogramma lag. Dhr. Van der Ploeg kijkt echter ook naar een andere datum, van de startnotitie zelf van de gemeente Groningen. Die lag er ergens november. Die werd ook heel snel behandeld in politieke gremia. In de Staten is ook wel eens afgesproken dat er meer met de startnotitie begonnen zou worden. Het gaat dhr. Van der Ploeg even om het begrip ‘startnotitie’. GroenLinks had dan ook meer een dergelijke vorm van reactie verwacht. Het toenmalig College heeft er niet voor gekozen. Inmiddels is er wel een collegeprogramma. Bij de GroenLinks-fractie is er wel degelijk een zekere behoefte om wat principiëler en wat meer naar het begin toe te kijkien naar het hele concept tram en regiotram. Dhr. Van der Ploeg heeft de startnotitie van de Stad gelezen. Die staat hier niet op de agenda. Hij ziet daar veel stad en nog weinig regio. PS moeten met name naar het regionale belang kijken. Dan wordt er een stuurgroep gevormd. Dhr. Van der Ploeg begreep dat daar daar twee leden van GS in gaan zitten, twee collegeleden van de Stad. Hoe zit dan de betrokkenheid van de regio, bijvoorbeeld Hoogezand? Men heeft daar met een uitermate ingewikkelde problematiek van stations te maken, althans de gemeente Hoogezand vooral. De connectie met de regiotram kan wel eens heel direct zijn, als dat tenminste qua tempo aan elkaar kan refereren. Al dat soort aspecten worden in deze brief niet benoemd. GroenLinks heeft behoefte om op enig moment – en niet al te lang daarmee wachtend- daar over met het College te kunnen praten. Enkele vragen die D66 heeft gesteld, onderschrijft dhr. Van der Ploeg overigens, met name op het punt van de planning van de stuurgroep. Wat gaat men doen? Dit dient concreet te worden benoemd. Dhr. Van der Ploeg heeft er behoefte aan om daar inzicht in te krijgen. Op dat punt is het wellicht toch handig – omdat er nu toch een nieuw College is – dat het nieuwe College met een vorm van startnotitie richting de Staten komt, zodat de Staten integraal naar deze problematiek kunnen kijken en hun inbreng kunnen leveren..
15
Dhr. Zanen (PvhN) onthult dat binnen de PvhN de brief en de onderliggende notitie Tram in Stad en Regio aanleiding waren om een klein clubje te vormen en daar goed naar te kijken. Het clubje was behoorlijk bezet en was overigens ook kritisch van aard. Dhr. Zanen wenst dit toe te spitsen op drie punten. Met de stadstram die nu voorgesteld wordt, is de vraag welk probleem men daarmee denkt op te lossen. Men constateert twee problemen, met het autoverkeer op de zuidelijke ringweg en aan de andere kant heeft men het over de lijnen binnen de Stad. De vraag is wat de stadstram daaraan kan oplossen. Naar inzicht van de PvhN – dat zegt het College trouwens zelf ook – staan die twee dingen eigenlijk los van elkaar en kunnen ze ook niet gezamenlijk worden opgelost. Het tweede punt is de relatie van stadstram naar regio toe. De vraag is in hoeverre er inderdaad enig perspectief is vanuit wat er nu aan gedachten ligt op het koppelen van die twee dingen. Dhr. Zanen ziet dat voorlopig in elk geval nog gedacht wordt aan een aparte remise voor de stadstram bij Zernike en aan de andere kant een apart stuk bij het station waar die zaak uitkomt, en niet gekoppeld aan aan de rails die er liggen in en rond de Stad. Dus het wordt op en of andere manier volstrekt niet gekoppeld. Het gaat dan alleen om een stadsvoorziening, die overigens op zichzelf best interessant is om te bespreken, maar die de suggestie van die regio die erachter zit een beetje mist. Het derde punt is er voor het probleem van de Zernike-lijn. Zijn er eventueel alternatieven? Die zou men toch ook moeten bekijken naast het voorstel dat gedaan wordt. Dat zou naar opvatting van de PvhN bijvoorbeeld kunnen zijn dat men bij de treinverbinding die er is van het hoofdstation naar het Noorderstation en die dan zo de provincie in gaat, wellicht een afbuiging zou kunnen maken naar het Zernike-complex.... Dhr. Bleker (gedeputeerde) informeert hoe vaak zo’n trein stopt. Dhr. Zanen (PvhN) legt uit dat de trein één keer stopt – het Noorderstation – en dan de tweede keer in Zernike. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt hoe veel keer per uur de trein stopt. Dhr. Zanen (PvhN) zou dit graag willen laten onderzoeken hoe men dit wil regelen en hoe men dat met het bestaande vervoer wil integreren. Dhr. Zanen maakt zich sterk dat dit toch een mogelijkheid zou moeten zijn. Dhr. Rijploeg (PvdA) verbaast het dat de PvhN weer een volledig nieuw plan bedenkt. Men is een hele tijd met dit onderwerp in de Stad en ook gedeeltelijk in de provincie mee bezig. Er komt weer een heel nieuw idee naar voren om van het hoofdstation naar het Noorderstation te gaan rijden en dan af te splitsen. Dan wordt het dus gereduceerd tot en lijntje om snel naar Zernike te komen. De Grote Markt, het UMCG, allerlei andere belangrijke locaties waar grote stromen mensen naartoe gaan, worden buiten gehouden. Wat heeft het nu voor zin om zulke soort plannen te bedenken? Dhr. Rijploeg zegt hier helemaal niets van te begrijpen. Als men dit weer gaat bestuderen, is men weer twee jaar verder en dan gebeurt er ook weer twee jaar niets.
16
Dhr. Zanen (PvhN) werpt tegen dat er wel 20.000 ritten worden gemaakt tussen hoofdstation en Zernike. Dat is natuurlijk op zichzelf interessant genoeg. Ook het terugdringen van de vervuiling in de binnenstad is een element dat daarbij en rol speelt, dus op zichzelf is dat best een waardevolle optie. Je zou echter moeten vergelijken en je zou ook de problemen die er zijn, onder ogen moeten zien. Naar opvatting van de PvhN zou het wel betekenen dat je de koppeling van stadsvervoer aan het regionaal vervoer – en dat is eigenlijk de achterliggende gedachte waarom de provincie er ook bij betrokken is – dichterbij gaat halen. Overigens is dhr. Zanen het met GroenLinks eens dat het nog steeds een discussie behoeft in deze Staten, meer principieel, van hoe men met het vervoer omgaat en hoe de provincie er tegenaan kijkt. Dhr. Zanen steunt het voorstel om daar op enig moment in bepaalde vorm op terug te komen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verzoekt dhr. Zanen om wel een beetje praktisch te blijven. Dhr. Zanen (PvhN) beaamt dit. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat er net nieuwe treinen zijn aangeschaft. De concessie duurt vijftien jaar. In die tussentijd zal er tegelijkertijd geen tram rijden op grote schaal, want dat loopt elkaar helemaal in de weg. Als je nu een geheel nieuw plan op hetzelfde spoor gaat brengen, is dat volstrekt onhaalbaar, volstrekt contraproductief en het maakt ook elke stap die je nu zou willen zetten om bijvoorbeeld naar Veendam te gaan rijden volstrekt overbodig. Dan blokkeer je alles en dan gaat men voor een beter plan dat in feite het allerbeste onmogelijk maakt. Dhr. Zanen (PvhN) geeft aan dat de conclusie van de werkgroep was dat het nodig zou zijn om een evenwichtige analyse te maken van de mogelijkheden die er zijn. Dat is nu niet gebeurd. Wat er nu ligt is een heel positief verhaal dat alleen maar de positieve opties onderschrijft, dat niet kritisch is en daarmee een echt goede afweging niet mogelijk maakt. De PvhN pleit ervoor dat dit alsnog gebeurt. Dat zou wat dhr. Zanen betreft best het in te stellen bureau dat onder het OV-bureau komt te hangen kunnen zijn, maar dan zou dat wel de eerste opdracht moeten zijn en dan zou men daar met elkaar uitvoerig, concreet en praktisch over moeten discussiëren. Dhr. Out (VVD) acht het een vrij beperkt briefje. Toen hij het voor de vierde keer helemaal had doorgelezen, dacht hij dat er eigenlijk niet zo veel in de brief stond. Dhr. Out heeft met veel verbazing naar de discussie van het afgelopen halfuur zitten luisteren, vooral naar de bijdrage van D66 en de PvhN. Nu is men eindelijk zover dat men in Nieuweschans niet meer hoeft over te stappen en dat men in een keer kan doorrijden. Vervolgens wordt er heel vraagtekenerig gedaan, zo van: straks is er een tram in de Stad en wellicht in de toekomst in de provincie, laat men daar vooral geen rekening mee houden. Dat is eigenlijk wat er gebeurt. Dhr. Out leest al tien jaar lang in stukken van het STOV en aanverwante zaken dat er over trams gesproken wordt en over de modaliteitskeuze voor verschillende delen van het tracé. Nu is men na tien jaar praten eindelijk zover dat er een concrete stap gezet gaat worden dat er een projectorganisatie of in andere stukken een projectbureau in het leven geroepen gaat worden, en dan gaat men weer tien jaar terug en moet alles weer uitgediscussieerd worden. Dhr, Out zegt dit niet te begrijpen. De escape is natuurlijk altijd nog dat er wel een fatsoenlijk voorstel onder moet liggen, omdat een groot deel van het geld nog ter beschikking gesteld moet worden.
17
Dus als het projectbureau met een verhaal komt dat niet voldoet aan wat voor realiteitszin dan ook, dan komt er alsnog een kink in de kabel. Dhr. Out begtijpt dat negativisme niet. Dhr. Out wenst te vernemen hoe ver het staat met het projectbureau. Het moest begin 2007 operationeel zijn. Inmiddels is het mei, dus het begin is er wel een klein beetje af. Dhr. Out vraagt de gedeputeerde dan ook wanneer het er is en wanneer het aan de gang is. De startnotitie past wel in het verhaal. Waar men voor moet oppassen – en dat ziet men ook de afgelopen maanden gebeuren – is dat de Staten en de Stad behalve de gemeenschappelijke reis die is afgelegd – heel erg hun eigen plan varen. Het lijkt dhr. Out goed om in gezamenlijkheid op een aantal dingen die de tram raken op te trekken, zodat men niet discussies dubbel gaat zitten doen en men op de hoogte is. Als er een ding is dat in elk geval geregeld moet gaan worden, dan is dat het stadstraject. Wat lost dat op? Dhr. Out roept op om te kijken hoeveel bussen er naar Zernike langs komen rijden en hoeveel mensen er in zitten. Hij denkt dat het heel wat oplost. Het stomste wat men nu kan doen is een keuze te maken voor een vervoerssysteem voor de Stad waar de regio straks niet op aan kan sluiten. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) begrijpt dat dhr. Out het op zich met hem eens is dat het vreemd is dat als de Stad in november praat over de startnotitie, de provincie vijf maanden later over een kort briefje als reactie op de startnotitie praat. Dhr. Out (VVD) geeft aan dat dit ervoor pleit dat men beter gemeensschappelijk moet optrekken, Als de Stad dat in november kan doen, dan kunnen de Staten dat niet pas in mei hoeven doen. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat het laatste punt dat dhr. Out naar voren brengt, interessant is. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat men net niet doet alsof er helemaal niets is gebeurd de afgelopen jaren binnen de Regiovisie Assen-Groningen. Daar staan voorzieningen in over dingen die men graag wil binnen de Regiovisie. In het Kolibrieplan staat alles keurig op een rijtje. Dan gaat men hier ineens net doen alsof dit tramtraject ineens niet meer aansluit. Het tramtraject staat er ook al jaren in. Dhr. Schroor (D66) stelt vast dat verbazing richting D66 is uitgesproken. Zijn verbazing is vooral over het relatief kritiekloos van de andere partijen € 150 tot € 180 miljoen in voorbereiding brengen. Dat is het punt dat dhr. Schroor met al die vragen wilde maken. D66 wil daarover een heel goede kosten/baten-analyse zien. Dat sluit weer aan op een aantal opmerkingen van GroenLinks en de VVD. Dhr. Rijploeg (PvdA) vraagt zich af hoe dhr. Schroor erbij komt dat men dat kritiekloos en zomaar in een keer op een achternamiddag doet. Er is jaren gediscussieerd over het Kolibrieplan. Dit is een slotpuntje van een discussie van jaren. Toen dhr. Rijploeg vier jaar geleden in de Staten kwam, toen stond het Kolibrieplan in feite al een tijd op de rails. Er is de afgelopen tijd op dat gebied niet zo vreselijk veel gebeurd, behalve op het gebied van bussen. Nu worden er eindelijk besluiten genomen in de richting van dat plan en dan komt D66 ineens vertellen dat men het er nu ineens over gaat hebben. D66 was zelf aanwezig bij die reis. Dhr. Rijploeg neemt aan dat D66 ook wel eens met de stadsfractie spreekt, althans de statenleden.
18
De voorzitter geeft aan dat er eventueel nog een tweede termijn komt, waarin men kan reageren. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) deelt mee dat de ChristenUnie vooruit wil en dat de tram ook vooruit moet. Hij sluit zich aan bij de opmerking van mw. Beckerman. Zij sprak over een go/no go-moment. Ook de ChristenUnie-fractie is van mening dat dit stuk terug moet komen in de commissie waar wordt gesproken over de vraag of men verder gaat of niet. Dan moet ook gekeken worden wat de inhoud is en wat de doelstellingen zijn, wat de taak wordt en hoe een en ander gefinancierd wordt. De ChristenUni pleit ook voor een klein en flexibel bureau. Mw. Van Kleef (CDA) geeft te kennen niet mee op reis te zijn geweest. Zij is echter toch heel enthousiast gewordenover dit onderdeel in het belangrijke Kolibrie-project, dat inderdaad al jaren loopt. Het CDA is dan ook heel blij en verheugd dat dit er nu in dit stadium ligt. Met veel belangstelling werd het een en ander gelezen. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat de opdracht is dat de tram in 2014 letterlijk op de rails staat, maar nog meer dat hij dan ook moet gan rijden. De CDA-fractie is akkoord met de instelling van een projectbureau met de opdracht dat die tram er in 2014 ook rijdt. Het CDA wil graag weten waar nu eigenlijk de geografische kaders liggen voor de regiotram. 65 % van de 20.000 dagelijkse reizigers op het traject hoofdstation-Zernike komt van buiten de Stad. Welke haalbare doelstellingen worden er dan ook geformuleerd ten aanzien van de regio? Wanneer kan de regio aanhaken? Is dat binnen de termijn van 2014? Voorts wenst het CDA geïnformeerd te blijven over de voortgang van het project en weten of er voldoende ruimte is om te blijven monitoren en eventueel ook bij te sturen. Ten slotte wenst men op de hoogte gebracht te worden van het financiële kader van het projectbureau en de directeur. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt dat mw. Beckerman heeft aangegeven dat er nu geen go/no go-besluit wordt genomen. Er wordt nu gezegd dat men het introduceren op termijn van stads-/regiotram in principe gewenst vindt. Dat vloeit voort uit de Regiovisie, uit het STOV en het Kolibrie-concept waar eerder over gesproken is. Daar vloeit het uitgangspunt uit voort dat de introductie van stadstram en uit te bouwen regiotram heel interessant is als de kern van het OV-systeem in de stadsregio en in de Stad. Het College zegt niet dat nu wordt beslist tot het beschikbaarstellen van € 180 miljoen, want het kost uiteindelijk veel meer, het kost wel € 400 à € 500 miljoen in zijn totaliteit. Het College zegt geld beschikbaar te stellen om mankracht, een projectbureau in te stellen om allerlei vragen die de Staten hebben gesteld – en da kunnen ook heel kritische vragen zijn – goed tegen het licht te houden en daar antwoorden op te vinden. Het zijn vragen zoals door mw. Beckerman aangegeven, hoe het zich verhoudt tot het overige en bestaande OV, waar het in de plaats tredend is, waar het mogelijkerwijs concurrerend kan zijn, wat het betekent voor de exploitatie van de overige OV-vormen, hoe het in het algemeen zit met de exploitatie, hoe het zit met de inpassing in het stedelijk gebied en vlak daarbuiten, hoe het zit met de timing, de fasering, wanneer men wat kan en wat men later doet. Wat is het regioaspect van het geheel? Gaat dat tot Hoogezand, is Assen daarbij betrokken, is Leek daarbij betrokken? Ten Boer wil ook meedoen. Wat is reëel waar het gaat om… Wat is het werkingsgebied van dit OVsysteem? Is het inderdaad ook op lange termijn exploitabel te maken? Hoe zit het dan met de investering? Is die helemaal uit de exploitatie te halen of heeft men er basisinvesteringen vanuit de overheid en misschien ook met private partijen voor nodig? Dat zijn de dingen waar dat projectbureau het komende halfjaar mee aan de slag gaat.
19
Daar horen ook vraagstukken rond inpassing in de ruimte – dat geldt met name voor het stedelijk gebied – daarbij. Als dat type van vragen is opgelost, dan heeft men een document waarmee men ten principale de vraag kan beantwoorden of men echt volop verder gaat in deze richting en of men grotere financiële stappen zet ter uitvoering van dat plan. Dat is de gang der dingen. Deze of gene mag dat wel een startnotitie noemen, maar de gedeputeerde vindt dat onrecht doen aan het feit dat de start eigenlijk al vier, vijf jaar geleden ligt, met de Regiovisie, met het concept van het stedelijk openbaar vervoersysteem, stadsgewestelijk openbaar vervoersysteem, met lightrail-achtige constructies, etc. Dus het idee dat je in de Stad en in de stadsregio naar een nieuwe vorm van OV toe moet dat flexibel is, dat snel is, dat grote aantallen mensen in korte tijd aan kan, is letterlijk een station dat destijds genomen is. Zo’n document dat van dat projectbureau moet komen, aangestuurd door twee gedeputeerden en twee wethouders, moet natuurlijk in deze Staten en vervolgens ook in de gemeenteraad geagendeerd worden. Dan heeft men ook echt een stuk waar echt zicht wordt geboden op exploitatie, op effecten, op het bestaande OV, etc. Het College legt de connectie met de zuidelijke ringweg niet. Het College zegt niet dat een geavanceerd OV-systeem in de Stad of in de stadsregio in de buurt komt van een effect waarmee maatregelen op de zuidelijke ringweg als het ware niet meer nodig zouden zijn. Het moment waarop de koppeling stadstram/regiotram wordt gemaakt, is iets wat in de eerst fase naar voren moet komen. Hoe groot dat werkingsgebied is, zal daar ook in moeten blijken. De ambitie is om in 2014 een tramlijn met goede trams operationeel te hebben. Dat is de tramlijn hoofdstation-Zernike. Zo-even werd ook de vraag gesteld welk probleem er opgelost wordt. Je lost niet alleen een probleem op, de stad Groningen heeft een hoge busdichtheid. Dat is een probleem dat in elk geval reden is om te kijken naar een tramsysteem. Er is gebleken dat er nog een behoorlijke mogelijkheid is om het marktaandeel in het OV, ook in de stadsregio, te vergroten. Een tram is blijkens alle ervaringen een heel toegankelijk en laagdrempelig en aantrekkelijk vervoerssysteem, ook voor nieuwe OV-klanten. Die kans wordt dus ook benut. Je kunt wel zeggen dat je de bussen op gas laat rijden, maar daarmee heb je ze nog wel door de Gelkingestraat, etc. in file langsrijden. De brief is kort, maar de gedeputeerde zegt toe dat het College met het projectbureau aan de slag wil. Voor de zomer is dat geheel operationeel. Inmiddels is er een projectdirecteur. Er is tijdelijk een projectsecretaris. Er is een stuurgroep, bestaande uit de vier mensen die de gedeputeerde zo-even noemde. Voor de zomer heeft men de bemensing helemaal rond. Na de zomer gaat het werk echt beginnen. De gedeputeerde kan niet precies zeggen wanneer dan het eerste strategische document op tafel ligt, maar dat zal naar zijn verwachting begin volgend jaar zijn. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat het verhaal op zich duidelijk is, Nu weet hij dat uit de Stad men daar ook een bedrag voor heeft gereserveerd. Dat staat niet in de brief van het College. Dhr. Van der Ploeg informeert wanneer de commissie een dergelijk verzoek kan verwachten. Of gaat dat bij de Voorjaarsnota? Dhr. Bleker (gedeputeerde) beaamt dat het bij de Voorjaarsnota gebeurt. Het is niet zo’n groot bedrag als dat van de Stad. De provincie doet het fasegewijs: eerst een bijdrage om dat projectbureau in de eerste twee, drie jaar in de lucht te houden voor het deel van de provincie. Er komt dus een voorstel via de Voorjaarsnota. Als men tegen is, stemt men tegen.
20
In tweede termijn Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft te kennen voor dit voorstel te zijn. Hij denkt dat – en dat blijkt ook uit het onderzoek en uit het bezoek dat men heeft gebracht – zodra er ergens een tram rijdt, een heleboel mensen die tot dan toe geen gebruik maakten, gebruik gaan maken van het OV. Daar is de hoop op gericht, dat men de bestaande reizigers op een doeltreffende prettige en redelijk milieuvriendelijke manier door de Stad heen brengt, naar Zernike in dit geval, dat men een goede aansluiting organiseert bij het Centraal Station, zodat de overstap aantrekkelijk wordt en men op de langere termijn kijkt of men dat beter kan integreren en dat men daar in elk geval in de hele planning rekening mee houdt, dat men daar naartoe werkt, dat lijkt de PvdA een goed voornemen en daarvoor wil de PvdA op dit moment het groene licht geven. Mw. Beckerman (SP) is tevreden met het antwoord. GroenLinks wacht de notitie af van het projectbureau. Dhr. Schroor (D66) is zeer tevreden met de reactie van dhr. Bleker, want hij geeft letterlijk antwoord op de zorgen van D66. Dat waren vooral die tien punten. Hij zegt daarbij dat hij rekening gaat houden met inpassen, hij gaat meer informatie over alternatieven, exploitatie, regioaspecten, werkingsgebied lange termijn… Dat was de aard van de tien opmerkingen van D66. Als dat in de brief had gestaan, dan had D66 haar vragen wellicht meer kunnen beperken. De brief was wat D66 betreft te matig, te beperkt van omvang om dit er uit te kunnen halen dat het projectbureau daarmee aan de slag gaat, want dat was ook precies de zorg van D66. De relatie tot de OV-jaarkaart. Een heel groot deel van die lijn zal door studenten worden bewoond of gebruikt. Stel dat de OV-kaart eraan gaat – want daar gaan geluiden over in de landelijke politiek – wat is dan het effect op zo’n lijn? Dhr. Schroor kan zich voorstellen dat de gedeputeerde stelt dat het in het projectbureau wordt meegenomen, maar misschien heeft hij daar nu ook al een antwoord op. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) wenst ten aanzien van het gelijk oplopen uit te pakken met de gemeenteraad. Er wordt gelijk opgelopen als het gaat om de stuurgroep en de bestuurlijke invulling, niet ten aanzien van het geld. Kan de commissie naar de toekomst toe verwachten dat stukken zoals die nu verschenen zijn van de gemeenteraad en straks van de stuurgroep komen, tegelijkertijd in zowel de gemeenteraad als in de Staten komen? Voor het overige kan de discussie bij de Voorjaarsnota verder worden gevoerd. Dhr. Zanen (PvhN) stelt ten aanzien van het op een na laatste punt van dhr. Van der Ploeg dat er in de notitie van de gemeenteraad ook nog iets over het referendum staat. Dhr. Zanen weet niet of dat er nog in zit, Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat de termijn verstreken is, Dhr. Zanen (PvhN) geeft aan dat het een referendabel besluit van de gemeente is geweest, dus dan zou het een referendum kunnen volgen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) legt uit dat het is verbonden aan termijnen waarop partijen of mensen moeten inschrijven voor een referendum.
21
Dhr. Zanen (PvhN) stelt vast dat het niet de gemeente of de provincie zelf is die dat heeft geëntameerd. Dan is dat een keuze geweest. Dhr. Zanen is blij met de opmerking van dhr. Bleker dat het College als eerste een heldere notitie wil laten maken door het nieuwe bureau, met nadrukkelijke betrokkenheid van gemeente en provincie. Dhr. Zanen wil ervoor pleiten dat in elk geval ook een aantal altermanieven die genoemd zijn in beschouwing worden genomen, kritisch. Dat geldt ook voor de eigen suggesties die worden gedaan in de notitie. Als dit wordt gezien als een strategisch document, zoals het net benoemd werd, dat na de zomer komt, dan denkt dhr. Zanen dat – even afgezien van de financiële kant en de Voorjaarsnota – die notitie heel vruchtbaar in de commissie besproken zou kunnen worden. Dhr. Out (VVD) stelt vast dat dhr. Zanen terugkomt op de alternatieven die onderzocht zouden moeten gaan worden door het projectbureau. Hij begrijpt dat de gedeputeerde zegt dat als ze output hebben, dit uiteraard aan de commissie wordt medegedeeld. Ze hebben iets gemaakt en dat komt dan weer terug. Het College gaat ongetwijfeld het projectbureau een opdracht meegeven waarin staat wat men moet gaan maken. En wat gemaakt wordt, zou sowieso terugkomen. Kan de projectopdradcht ook deze kant op komen, zodat de Staten op dat moment goed geïnformeerd zijn en er ook geen ruis kan ontstaan over zaken als toch nog alternatieve onderzoeken en dat soort zaken? Wat gaat het College nu echt aan ze vragen om te doen? Als ze daar antwoorden op hebben, dan gaan de Staten daar uitgebreid op in in de discussie die dan zal volgen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) dankt de gedeputeerde voor de beantwoording. Mw. Van Kleef (CDA) dankt voor de ruime beantwoording, die wat het CDA betreftheel helder was. Zij vraagt of ook meegenomen kan worden naar het strategisch document wanneer de regio dan wel zou kunnen aanhaken, dat daar wel goed naar gekeken wordt en dat daar nu al wel plannen over gemaakt gaan worden en dat niet na 2014 nog bedacht gaat worden dat de regio er ook nog bij moet. Bij de opdracht aan het projectbureau moet goed worden gekeken dat niet de opdracht wordt gegeven om ook al naar alternatieven te kijken. Dat station is gepasseerd. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat als er iets mocht veranderen rond de OVjaarkaart of als daar plannen toe mochten zijn, het vanzelfsprekend door het projectbureau – want het kan relevant zijn voor de exploitatie – worden meegenomen. De gedeputeerde is het met dhr. Van der Ploeg eens dat, nu men helemaal gelijk optrekt, ook qua aansturing, belangrijke documenten vanuit de stuurgroep en dat projectbureau geagendeerd worden op een gelijkwaarige manier, hier alsook in de raad van Groningen. Daar wil het College zich voor inzetten. De gedeputeerde kan niet garanderen dat dit altijd op hetzelfde moment is, want dat ligt ook aan de eigen planning, opdracht projectbureau naar PS. De gedeputeerde denkt dat men in de loop van september, oktober ook in de stuurgroep een plan van aanpak heeft van hoe het projectbureau tewerk wil gaan. Dat lijkt dhr. Bleker het beste stuk om tezijndertijd ter informatie aan de Staten te doen toekomen. Door het projectbureau zal heel zorgvuldig nagegaan moeten worden wanneer op welke wijze en voor welk gebied de regio gekoppeld wordt aan het stadse tramsysteem.
22
Dhr. Swagerman (SP) geeft aan dat dit suggereert dat er helemaal geen opdracht zal zijn, behalve uit te gaan zoeken dat… Hij zou best willen zien wat nu exact de opdracht is die GS aan dat bureau geeft, zodat de Staten ook de voortgang en de invulling daarvan kunnen zien. Misschien weten de Staten ook nog wel iets te bedenken dat het College vergeten is, dat kan ook nog waardevol zijn. Dhr. Bleker (gedeputeerde) bevestigt dit. Hij geeft te kennen er geen problemen mee te hebben om, als het College tot die opdrachtformulering komt, deze via een brief ter informatie aan de Staten toe te sturen. Het plan van aanpak is veel interessanter, want dan weet je wat er precies gaat gebeuren. De voorzitter sluit het agendapunt af. Besloten wordt om het stuk als C-stuk door te geleiden naar de statenvergadering. 10.
Brief van GS van 27 maart 2007, nr. 2007-06024/13/A.9, RP betreffende de jaarstukken en het meerjaren investeringsprogramma 2008-2015 Regio Groningen-Assen.
Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft te kennen pas vanmiddag te hebben vernomen dat het op de agenda stond. Blijkbaar is er ergens iets misgegaan. De agenda op de site is niet volledig, die is niet bijgewerkt v.w.b. de dingen die later komen. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat het bijna een overbodig punt is geworden na de vorige discussie, want driekwart daarvan ging over de Regiovisie. Dhr. Swagerman is verheugd bij ‘ambities’ te lezen dat daar staat dat voor de auto’s alle problemen zo’n beetje opgelost zijn. Dhr. Swagerman kan zich herinneren dat dit nog een heikel punt was in de onderhandelingen waarin de SP toch wel heel hard gevraagd wat zij daar nu van vond. Dhr. Swagerman ziet duidelijk staan dat het zo’n beetje is afgerond… Dhr. Bleker (gedeputeerde) vraagt waar dat precies staat. Dhr. Swagerman (SP) legt uit dat er staat: in grote lijnen is de financiering van de regionale ambities in de periode 2008-2015 voor de auto gedekt. Dat had voor de onderhandelingen dus niet zo’n struikelblok hoeven zijn. Vervolgens staat er een wat cryptische mededeling op pagina 9. Daar staat namelijk ‘mogelijke financieringsbronnen’. Dhr. Swagerman vraagt of hij dat moet lezen als alleen maar een opsomming, waarbij hij absoluut geen houvast krijgt over wat de kansen daarop zijn of kan de gedeputeerde een kleine inschatting geven wat daarvan verwacht mag worden. Verder staat er in het kader van de MIP een prachtige verdeling van gelden over nu juist waar iedereen naar vroeg, namelijk bedragen keurig toegewezen aan bijvoorbeeld Groningen-Assen-Zwolle, de lijn Groningen-Leeuwarden, hof Assen, stad Groningen staan bedragen voor. Dat is dus al een stukje invulling van waar net om is gevraagd. Als dhr. Swagerman ziet hoe gemakkelijk € 85 miljoen voor stroomvoorziening van vervuilende industrie is gezorgd, dan lijkt het hem eenvoudig om € 85 miljoen voor versnelde uitvoering van Kolibrie binnen te halen. Hij wenst het College daar veel succes mee. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart nog bepaalde informatie aan het College te doen toekomen, wellicht volgende week.
23
Dhr. Zanen (PvhN) verklaart zijn stukken op een of andere manier ook niet op orde te hebben, want hij had hier een ander agendapunt, te weten de evaluatie van het OVbureau. Dhr. Out (VVD) merkt op zijn stukken redelijk op orde te hebben. Hij heeft één vraag, met dezelfde acherliggende gedachte als net bij de tram. Er is gesproken over het voorjaar, dat wordt dan rond de zomer concreet. Als men naar de regionale projecten en de zuidelijke ringweg Groningen kijkt, werd er in het voorjaar van 2007 een definitief standpunt van de minister verwacht. Wellicht kan de gedeputeerde daar nog iets over zeggen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft te kennen dat de ChristenUnie blij is met het enthousiasme dat de stukken uitstralen. Op bladzijde 15 wordt gesproken over het masterplan dat nu ontwikkeld wordt. Dhr. Hilverts wenst te vernemen wanneer het masterplan gereed is. Op dezelfde pagina is er sprake van een tikfout: realisering vaarbinding. Het is niet duidelijk of het verbinding of vaarverbinding moet zijn. De voorzitter vraagt om welke bladzijde het gaat. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) herhaalt dat het om bladzijde 1t5 gaat, hoofdstuk 5.4, derde regel, laatste woord boven 5.4. Bijlage 2b.. Bij het staatje wordt ook gesproken over de spoorverbinding Groningen-Veendam. Er wordt gesproken over de doorkijk. Wat de fractie van de ChristenUnie mist, is de lijn Veendam-Stadskanaal. Als dhr. Hilverts het collegeprogramma erbij pakt, wil het College daar toch mee aan de slag om dat te bekijken. Hij verzoekt om een reactie van de gedeputeerde hoe hij daar tegenaan kijkt. Dan is er een voortgangsrapportage. Op 30 januari is er een informatiebijeenkomst georganiseerd. Dat staat op blz. 7 van de voortgangsrapportage. Toen wist dhr. Hilverts nog niet dat hij deel zou gaan uitmaken van deze mooie commissie. Hij wist überhaupt nog niet of hij terug zou komen in de Staten. Misschien is het gewoon goed om, nu er een nieuwe Staten is, zo’n informatiebijeenkomst nog eens te organiseren, zodat ook mensen die nu bij deze zaak betrokken zijn, daar nog eens even geïnformeerd worden. De voorzitter merkt op dat het aan de commissie is om dat te bepalen. Het lijkt hem een goed voorstel. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat de commissie het voorstel dan beter kan overnemen. Bladzijde 8, Rijk en regio. Hoe zit het op dit moment met het overleg met het kabinet? De fractie van de ChristenUnie heeft begrepen dat er op 16 mei overleg is met het kabinet over de Zuiderzeelijn. Wordt er dan ook gesproken over de Regiovisie Groningen-Assen. Is dat een overleg waar meerdere onderwerpen aan de orde komen of is dat specifiek sec over de Zuiderzeelijn? Bladzijde 14 spreekt over de zuidelijke ringweg. In het voorjaar 2007, standpunt van de minister verwacht. Dhr. Hilverts informeert of dit standpunt er al is. Het is al voorjaar, als je naar buiten kijkt, zou je denken dat het al zomer is.
24
Mw. Van der Tuin (CDA) heeft een vraag over de regionale samenwerking bedrijventerreinen. Er wordt gesproken over nieuwe bedrijventerreinen, om daar de vestigingsmogelijkheden met voldoende ruimte en kwaliteit te bieden. Hoe staat het met de revitalisering van bestaande bedrijventerreinen? Dat is niet te achterhalen in alle stukken die voorliggen. Mw. Van Kleef (CDA) merkt op dat de commissie uitvoerig is geïnformeerd over de stand van zaken wat betreft de regio Groningen-Assen, een zeer majeur project dat op sommige terreinen de nodige oponthoud heeft ondervonden. Het staat nu echter heel goed in de steigers. Het Kolibrieproject is hierin een heel belangrijk onderdeel. Het heeft ook wat vertraging opgelopen, zo blijkt uit de voortgangsrapportage, maar ook dat staat nu goed in de startblokken. Het CDA hecht zeer aan dit OV-project. Men ziet momenteel de wegen in de provincie rondom de stad Groningen behoorlijk vollopen, dus het belang van het Kolibrieproject is heel groot. Het CDA is blij dat Kolibrie zo’n beetje nu kan uitvliegen. Verder is ook in de voortgangsrapportage te lezen dat er tijd moet worden terug gewonnen bij de uitvoering van de bereikbaarheid. Dat roept bij het CDA de vraag op hoe veel tijd er ingelopen moet worden en wat dit heeft betekend in de uitvoering. Ziet het College voldoende kans om deze achterstand ook goed in te lopen? In het MIP op blz. 6 is te lezen dat men de mobiliteitsproblematiek scherp in beeld heeft gebracht. Vervolgens worden ook wel de nodige maatregelen aangekondigd. Het CDA wil in dezen bepleiten dat er vervolgens ook een constructieve samenwerking komt tussen het OV-bureau, projectgroep regiotram, de stuurgroep regio AssenGroningen en dat men vooral samen optrekt om de bovengenoemde problematiek op termijn toch op te lossen. Ontschotting en weten wat de ander doet lijkt mw. Van Kleef in dit geval toch wel heel belangrijk. Op blz. 9 van het MIP-programma is te lezen dat in de periode 2005-2009 vooral gericht is op relatief gemakkelijk te realiseren projecten uit het Kolibrieprogramma, en dan met name de transferia. In het concept-projectenoverzicht is vervolgens te lezen dat de transferia Driebond en Zernike… die staan nog als PM-post. Zernike zal alles te maken hebben met de regiotram, maar toch zou het CDA meer voortvarendheid willen zien in de transferia, want als mensen met de auto naar de bus kunnen, dan pas komt volgens mw. Van Kleef het stedelijk OV goed in aanmerking als alternatief voor de auto. In het investerings- en dekkingsoverzicht is te zien dat nog € 366 miljoen ongedekt is. Hoe denkt het College deze gelden binnen te halen? Zijn de financiële middelen dan ook voldoende om bovenstaande projecten in 2015 wel te kunnen afronden. In de Jaarrekening 006 op bladzijde 8 is met betrekking tot de doorstromingsmaatregelen te zien in Ten Boer dat hiernaar in 2007 een studie komt., maar over het gereedkomen hiervan is niets bekend. Het CDA ziet graag ten aanzien van dat punt dat er een soort tijdpad wordt uitgezet. Ten slotte is het voor het CDA van belang dat de woningbouwprojecten en de daarbij behorende infrastructuur flink parallel lopen en dat men daar de voortgang in zal zien. De voorzitter geeft te kennen dat de gedachte van dhr. Hilverts inmiddels is uitgewerkt. Voorgesteld wordt om op donderdag 28 juni vanaf 18.00 uur samen met de commissie Omgeving en Milieu bijgepraat te worden over MIP Groningen-Assen. Aldus wordt besloten.
25
Dhr. Bleker (gedeputeerde) zal zich met betrekking tot de vragen beperken tot de vragen die op mobiliteit betrekking hebben. Vragen die over woningbouwopgaven en het hele financiële plaatje, etc. gaan, zal de gedeputeerde niet op ingaan. De gedeputeerde weet echt niet wanneer dat plan bij Hoogezand-Zuid klaar is, want volgens hem loopt er nauwelijks een provinciale weg door. Hetzelfde geldt voor de vraag over de bedrijventerreinen. Dat is een zaak van gedeputeerde Gerritsen. Het moet maar even netjes in de commissie Omgeving en Milieu worden besproken. Mw. Van Kleef vroeg of er wel voldoende tempo in zit. Die zorg deelt het College. Dan gaat het bijvoorbeeld om de transferia en om een aantal maatregelen waar het gaat om infrastructuur rond de stad Groningen, soms relatief kleine maatregelen die quick wins worden genoemd. Gemeente en provincie lopen hierbij gezamenlijk aan tegen her en der teleurstellingen waar het gaat om het tempo. Daar wordt nu een veel betere monitoring op gezet. Van tevoren zal beter worden doordacht waar men allemaal tegenaan kan lopen als men in 2009 iets wil realiseren, dat men dan wel tijdig bepaalde zaken aanpakt, bijvoorbeeld planologische maatregelen, grondverwerving, etc. Daar is nog wel wat te verbeteren, waarbij het natuurlijk zo is dat het altijd veel ingewikkelder is om dat soort investeringen te plegen in en stedelijke omgeving met heel veel functies, mensen en drukte, dan dat men dat bijvoorbeeld tussen Gieten en Bareveld doet. Daar loopt men tegen minder andere complicerende functies op. Het blijft altijd moeilijk, maar men moet met elkaar het tempo wat beter monitoren en nog wat meer anticiperen. Dat is ook afgesproken. De door het College benoemde verbinding Groningen-Veendam-Stadskanaal, Stadskanaal ligt niet in de Regiovisie. Het project Groningen-Zuidbroek-Veendam maakt onderdeel uit van het Regiovisie-project en wordt ook mede gefinancierd uit Regiovisiemiddelen. Dat geldt helaas niet voor Stadskanaal. Dat zal het College volgens een aparte procedure in gang zetten. Het College denkt nog net zo over het belang van de verbinding naar Stadskanaal als in het collegeprogramma van ChristenUnie, PvdA en CDA is geformuleerd. Ten Boer. Waarom geen tijdpad? De gedeputeerde roept op te kijken op pagina 13 en op pagina 7 van het collegeprogramma. Daar staat aangegeven dat het College waar het gaat om Ten Boer en de aansluiting van de weg Delfzijl, eventueel, ten noorden van Ten Boer richting de Eemshavenweg in deze collegeperiode wil doen naar de eventuele haalbarheid en vormgeving. Dat betekent klip en klaar – volgende week gaat dhr. Bleker naar de raad van Ten Boer – dat in deze collegeperiode er geen spa in de grond gaat waar het gaat om de verbinding tussen de N360 richting Delfzijl en de Eemshavenweg, de N46. De gedeputeerde kan hier heel nuchter over zijn., Het College gaat die studie doen, samen ook met de gemeente, maar in deze periode. Er zijn vragen gesteld over – heel erg belangrijk en heel erg actueel – de zuidelijke ringweg. Dit voorjaar, zo staat er, zal de minister duidelijkheid geven over de zuidelijke ringweg. Aanstaande maandag 14 mei om 13.00 uur in Den Haag is er als SNN overleg met minister Eurlings. Daar staat een aantal agendapunten voor gepland. Een van de belangrijkste agendapunten is de verdere voortgang waar het gaat om de grote maatregelen inzake de zuidelijke ringweg. Al eerder is er een netwerkanalyse gemaakt waar het gaat om het stedelijk netwerk Groningen-Assen, hoe de verkeersstromen zich ontwikkelen, wat voor type verkeersstromen dat zijn, hoe het zit met de problemen van files en doorrijtijden, etc. Dat is allemaal in beeld.Er is mede op basis daarvan een verkenningstudie door Rijkswaterstaat gemaakt in goede samenspraak met de provincie. Als men ook maar een stap verder wil kunnen zetten met de minister, dan dient men het eerst eens te zijn over de feiten.
26
Men kan het misschien met politici nog wel eens eens worden over feiten, maar ambtenaren onder elkaar kunnen daar een hele tijd over stoeien, zeker als het ambtenaren van provincie en gemeente samen zijn met ambtenaren van de rijksoverheid. Het lijkt er nu op dat er een rapport ligt waar men het in elk geval eens is over de feiten, over wat er aan de hand is, hoe erg het is, gerelateerd aan de normen die er landelijk voor gelden, welke type maatregelen er denkbaar zijn en globaal gesproken ook over de kosten en het maatschappelijk rendement. Sommigen zullen dat betwijfelen, maar investering in asfalt… Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) interrumpeert en vraagt of dhr. Bleker het nu over feiten heeft of over verwachtingen, bijvoorbeeld van groei. Dhr. Bleker (gedeputeerde) antwoordt dat het gaat over feiten waar het gaat om prognoses, objectieve gegevenheden, vertragingselementen. Wil een minister ook maar een… Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat de gedeputeerde nu net twee elementen noemt die geen feiten zijn. Dhr. Bleker (gedeputeerde) vervolgt zijn betoog en stelt dat als een minister ook maar een stap wil zetten in de richting van misschien wel investeren in de zuidelijke ringweg, dan dient er een verkenningrapport te liggen waarin geen twijfel meer is over de prognoses, waarin geen twijfel meer is over de actuele knelpunten, over de te verwachten knelpunten, waarin consensus bestaat over die zaken. Het moet op een manier gebeuren zoals in elk deel van Nederland gebeurt. Het rapport moet aan dezelfde hoge eisen voldoen zoals het ook doet voor Maastricht, voor Eindhoven, voor Twente, voor Schiphol, voor Rotterdam. Het lijkt er nu op dat men over zo’n rapport beschikt. Het College hoopt aanstaande maandag zover te komen dat men in elk geval niet meer hoeft te bakkeleien over wat er aan de hand is en men zich kan richten op de vraag of er ook iets aan wordt gedaan. Nu heefr de Kamer gezegd tegen de minister: de volgende stap kan zijn dat je bijvoorbeeld zo’n zuidelijke ringweg na een verkenningenstudie in een planstudie neemt, dat is volgens de huidige systematiek van het MIT. De Kamer heeft gezegd: Als je het in en planstudie neemt, dan moet je het geld geregeld hebben, minister! Dan moet je weten, als de planstudie is afgerond, dat het ook gedekt kan worden! Dhr. Out (VVD) merkt op dat de Kamer heeft gezegd dat men een planstudie moet beginnen. Daar was de voorwaarde van dat het rapport kwam dat de gedeputeerde net schetste. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat de Kamer in die zin ook niet helemaal consequent is. De Kamer heeft aan de ene kant de minister en het kabinet opgedragen om uitsluitend planstudies te doen als er de financiële meerjarendekking voorhanden is. Ten aanzien van de zuidelijke ringweg hebben ze gezegd dat de minister alvast met een planstudie moet beginnen. Dat is wel mooi, dat kan de provincie wel gebruiken. Dan geeft men het politieke signaal af dat het belangrijk is. Je zou kunnen zeggen dat men op dit moment dus mogelijkerwijs begin volgende week in de situatie dat men zegt: “Er ligt een document waar geen discussie meer over is in bestuurlijk ambtelijke kring, zodat er het besluit kan worden genomen of we doorgaan richting planstudie of niet”. Die vraag zal aanstaande maandagmiddag op tafel komen. Nu is dit een ingelast overleg, een kennismakingsoverleg. Officieel worden dit soort onderhandelingen, dit soort
27
overleggen in november gevoerd. Dhr. Bleker verwacht niet dat de minister zal zeggen: “Wij gaan nu alvast verder”. Maar als men gezamenlijk kan zeggen dat er in elk geval een document is om op een later moment te kunnen zeggen: “We gaan wel of niet verder”” , dan is er al iets bereikt. Misschien kan er ook nog een tussenstap worden gezet op basis van het document dat nu ter tafel ligt. In die fase zit men. De gedeputeerde kan de commissie in het geheel geen duidelijkheid geven over het standpunt van de minister. Het College zou teleurgesteld zijn indien aanstaande maandag zou blijken dat de minister zou zeggen: “Ik vind het allemaal nog een beetje van dit, en beetje van dat met dat document. Dat moet allemaal nog maar eens een keer over”. Dan zou dhr. Bleker in elk geval met een teleurgesteld gevoel uit dat overleg gaan.Hier heeft men het ook al tien jaar over. Elke kleine stap kan mogelijkerwijs wel iets zijn. Dat is de situatie ten aanzien van de zuidelijke ringweg. Het College zal afwachten hoe het loopt. Het College doet zijn best. Hoe is het OV-bureau betrokken bij de stadstram/regiotram? In het project zit een projectbureau en daar zit ook een vertegenwoordiger van het OV-bureau in. De voorzitter memoreert aan de vraag van dhr. Hilverts ten aanzien van die vaarbinding of verbinding. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verzoelt de vraag te herhalen inj de commissie Omgevingsbeleid en Milieu. Het is de gedeputeerde volstrekt onduidelijk. Hij heeft het gevoel dat het vaarverbinding is, want het heeft met landschapsontwikkeling te maken. Dhr. Bleker doet het voorstel om dit via het verslag te beantwoorden. In tweede termijn Dhr. Swagerman (SP) geeft te kennen geïntigreerd te zijn op de beantwoording van de vraag hoe goed de kansen waren dat de financiering van de zuidelijke ringweg wel rond komt. Er was eigenlijk ook gezegd dat mogelijk de Zuiderzeelijn ter sprake zou komen. De gedeputeerde noemt nu de zuidelijke ringweg het belangrijkste thema dat ter sprake komt. Dan meent dhr. Swagerman te mogen concluderen dat de Zuiderzeelijn in elk geval weer tot november is – want dat is een maand die de gedeputeerde had genoemd vanwege… waar de zuidelijke ringweg logischerwijs naartoe moest. Dhr. Swagerman is heel nieuwsgierig of dit betekent dat de Zuiderzeelijn inderdaad naar november berhuist. Het is een kennismakingsgesprek, daar wordt dus ook geen beslissing over genomen. Dhr. Out (VVD) merkt op dat een half jaar geleden het verhaal was dat het rapport heel nodig aangepast zou moeten worden, omdat men er anders niet uit komt. Nu geeft de gedeputeerde aan dat men er inmiddels wel uit is. Dhr. Out kan met hem constateren dat het een heel belangrijke stap is als het gaat over de eventuele realisatie van alle plannen die daarvoor zijn. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) dankt de gedeputeerde voor het feit dat hij uitgebreid sprak over de zuidelijke ringweg. Is het misschien mogelijk dat de commissie op 15 mei – het mag en stroombriefje zijn of een ander briefje – geïnformeerd wordt over de resultaten van 14 mei? De gedeputeerde heeft namelijk zo veel verteld en heeft de commissie heel nieuwsgierig gemaakt.
28
Naar aanleiding van de voortgngsrapportage op blz. 8 Rijk en Regio heeft dhr. Hilverts gevraagd… De gedeputeerde heeft heel veel verteld over de zuidelijke ringweg. Dhr. Hilverts informeert of er in zijn algemeenheid ook nog verder wordt gesproken met het kabinet over deze zaak. Mw. Van Kleef had het al over de financiering. Is de gedeputeerde daar nog mee bezig in gesprek? Misschien valt er hier en daar nog wat los te peuteren. Mw. Van der Tuin (CDA) merkt op dat haar vraag ten aanzien van economische zaken aan het verslag toegevoegd wordt in plaats van deze vraag opnieuw in een andere commissie te stellen. De voorzitter beaamt dit, indien de economische zaken te maken hebben met deze Regiovisie. Mw. Van Kleef (CDA) dankt de gedeputeerde voor de beantwoording. Zij hoopt dat het maandag in elk geval zal leiden tot een heel goed overleg dat voor de zuidelijke ringweg betekent dat men weer een stap voorwaarts kan maken. Zij had de vraag gesteld over de investering- en dekkingsoverzicht, het tekort dat er momenteel is, het bedrag van € 366 miljoen dat nog ongedekt is. Is dat het bedrag wat de gedeputeerde bedoeld dat in de onderhandelingen met de zuidelijke ringweg zit? Of is dit een ander bedrag? Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat het een ander bedrag is, dat samengesteld is uit een heleboel kleinere bedragen. Men zal de komende jaren moeten proberen om dan wel uit eigen middelen van de gemeenten en de provincies dan wel uit Europese fondsen of anderszins her en der voor die bedragen dekking te vinden. Het is heel simpel: als het geld er niet is, gaat het plannetje niet door op dat onderdeel. Dus het heeft geen directe relatie met de zuidelijke ringweg. De vraag betreffende de Zuiderzeelijn. De Zuiderzeelijn komt wel aan de orde, maar de minister heeft al aangekondigd dat hij in de tweede helft van mei een apart overleg met de stuurgroep Zuiderzeelijn wil over de Zuiderzeelijn. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt vast dat dit de datum van 16 mei is die hij gehoord heeft. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat er 14 mei overleg is met dhr. Eurlings. Er is nog een overleg met de minister vanuit de stuurgroep Zuiderzeelijn. Er is nog een overleg met een delegatie van het kabinet, of beter gezegd met de verantwoordelijke voor het regionaal beleid, mw. Van der Hoeve. Dat wordt ook ergens in mei, juni gepland. De gedeputeerde weet niet hoe het met die data zit, hij is er ook niet altijd bij. Het College zal de commissie informeren over de uitkomsten van het overleg. Dit lijkt de gedeputeerde nuttig. Men zal kijken hoe dit informeren wordt gedaan. Het schrijven van brieven lijkt allemaal simpel, maar het moet allemaal via allerlei formele wegen. Dat kost tijd voor mensen. Het is veel handiger om de volgende commissievergadering de uitkomsten te melden. De voorzitter stelt voor dat de commissie ervan uitgaat dat zij geïnformeerd wordt op het moment dat de informatie wenselijk is. Dhr. Rijploeg heeft aangegeven dat hij het stuk niet had kunnen voorbereiden. De voorzitter vraagt desondanks of het stuk nu kan worden doorverwezen naar de Staten als ingekomen stuk, dus als C-stuk.
29
Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat als mocht blijken dat er iets spectaculairs afwijkt wat anderen over het hoofd hebben gezien, dan hij binnen drie dagen zal roepen. De voorzitter stelt voor om dit als C-stuk naar de Staten te doen, op voorwaarde van dhr. Rijploeg. Formeel zijn er nog twee agendapunten. Het ene agendapunt is de evaluatie van de gemeenschappelijke regeling in het OV-bureau, het ander is de e-mail van FNV Bondgenoten. Op bverzoek van mw. Beckerman ligt hier nu voor of de commissie die zal betrekken. Maar inmiddels heeft de commissie uitgebreid gesproken over de brief en heeft het College al mededelingen gedaan hoe daarmee om zal worden gegaan. De voorzitter stelt voor om deze brief dan maar te betrekken bij het volgende agendapunt en voor de rest te schrappen van de agenda, dus gewoon te integreren in agendapunt 11, omdat er aan belangrijke voorwaarden is voldaan. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of de voorzitter agendapunten 11 en 12 wil koppelen. De voorzitter ontkent. Mw. Beckerman heeft het voorstel gedaan om agendapunt 12 bij 11 te voegen, samen te bespreken, te betrekken bij 11. Inmiddels heeft de commissie van het College gehoord dat er uitstel is ten aanzien van deze hele materie, dus zou er reden kunnen zijn om inderdaad dat voorstel van mw. Beckerman te doen en daarmee dus agendapunt 12 te betrekken bij 11. Formeel was dit nog niet besloten. Dhr. Bleker (gedeputeerde) wenst te vernemen hoe erg het is wanneer dit agendapunt voor de volgende vergadering wordt geagendeerd. Om 20.00 uur moet de gedeputeerde een bijeenkomst leiden over de herinrichting van de weg Onstwedde-Vlagtwedde. De gedeputeerde stelt zich aan de maximum snelheden te moeten houden. Voor het College is het geen probleem wanneer het later wordt behandeld. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft te kennen dat de ChristenUnie het voorstel van de gedeputeerde steunt. Dhr. Rijploeg (PvdA) is het hiermee eens. De voorzitter stelt vast dat het agendapunt wordt verdaagd. 13.
Sluiting
De voorzitter sluit de vergadering om 19.10 uur.
30
Toezeggingenlijst EM (bijgewerkt t/m vergadering van 9 mei 2007)
1.
Datum toezegging 9 mei 2007
2.
9 mei 2007
3.
9 mei 2007
Onderwerp Het college zal de commissie per brief informeren over de extra electriciteitscapaciteit in de Eemshaven en de randvoorwaarden m.b.t. de financiering. Het plan van aanpak van het projectbureau Tram en de projectopdracht zullen naar de commissie worden toegestuurd door GS. GS zal de commissie (mondeling of schriftelijk) infomeren over de uitkomsten van het overleg met de Minister Van der Hoeve m.b.t het regionaal beleid.
Deadline
Portefeuillehouder Gerritsen
september/oktober
Calon
Bleker
31