Verslag van de vergadering van de statencommissie Bestuur en Financiën, gehouden op woensdag 06 december 2006 van 17.00 uur tot 19.05 uur in de statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. R.A.C. Slager (voorzitter, ChristenUnie), dhr. F.C.A. Jaspers (PvdA, waarnemend voorzitter), mw. W.J. Mansveld (PvdA), dhr. P.H.R. Brouns (CDA), dhr. D.A. Hollenga (CDA), dhr. H. Hoiting (plv. lid, PvhN), mw. A.A. Waal-Van Seijen (VVD), dhr. R.C.E. Neef (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), mw. T. Deinum-Bakker (D66), dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. C. Swagerman (SP) en dhr. T.J. Zanen (PvhN). Afwezig: dhr. H. Bleker (gedeputeerde), dhr. W.J. Moorlag (PvdA), dhr. F.F.H. Lenselink (PvdA), dhr. E.A. van Zuijlen (GroenLinks), mw. Hoekzema-Buist (PvhN), mw. C.A.M. Mulder (gedeputeerde). Voorts aanwezig: dhr. J.G.M. Alders (CdK, voorzitter GS), dhr. M.A.E. Calon (gedeputeerde), J. Oosterling (ambtelijke bijstand), dhr. J.M.C.A. Berkhout (griffier), dhr. J.C.F. Broekhuizen (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen, verslag). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom en in het bijzonder betreft dit dhr. Koos Bruining die graag een vergadering wilde bijwonen om een beeld van het werk van de Staten te krijgen. Berichten van verhindering zijn ontvangen van gedeputeerden Mulder en Bleker, alsmede van de leden Lenselink en Moorlag. Dhr. Alders zal omstreeks 18.00 uur aanwezig zijn. 2.
Regeling van werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag ingediend. -
vaststellen van de agenda
De voorzitter meldt dat er een nagekomen brief van de CdK is voorgesteld als brief 8h. Van de werkgroep Programmabegroting is een bericht binnengekomen dat als ingekomen stuk 8.i wordt toegevoegd aan de agenda. Voorts is bij agendapunt 9 een advies van de rapporteursgroep Europa van het IPO en andere stukken over de Algemene Vergadering van het IPO binnengekomen. Deze worden betrokken bij agendapunt 9. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
4.
Vaststelling verslag Commissie Bestuur en Financiën van 1 november 2006
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
1
Naar aanleiding van het verslag: Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) meldt ter informatie van deze commissie vragen te hebben gesteld over het Meerstadrapport in de commissie Omgevingsbeleid en Wonen. Deze vragen inclusief de beantwoording door de gedeputeerde zullen in het verslag van deze commissie terug te lezen zijn. 5.
Toezeggingenlijst
De voorzitter concludeert dat toezeggingen 4, 7 en 8 van de lijst kunnen worden verwijderd. De overige toezeggingen blijven staan. Dhr. Calon (gedeputeerde) deelt mee dat inzake toezegging 6 binnenkort een brief kan worden verwacht. 6.
Mededelingen gedeputeerde(n)/commissaris van de Koningin
Dhr. Calon (gedeputeerde) deelt mee dat uitspraak is gedaan inzake het dispuut tussen de Ondernemingsraad en GS dat aanhangig was bij de Ondernemingskamer. Op alle drie punten is dit voor het College positief uitgepakt. Er is een persbericht beschikbaar en dat zal binnenkort uitgaan. Het vonnis is beschikbaar voor belangstellenden. De medewerkers zijn geïnformeerd en samen met Ondernemingsraad wordt getracht het Plan van Aanpak verder te ontwikkelingen. De tweede mededeling is dat er een fout in de Integrale Bijstelling staat. In GS is een ander besluit genomen dan daar is verwerkt en dhr. Calon erkent te hebben nagelaten om erop toe te zien dat dit besluit in de Integrale Bijstelling als zodanig is geëffectueerd. Het betreft pag. 29.7 van de voordracht. Er staat € 100.000 opgevoerd voor kosten chauffeursdiensten/kosten dienstauto’s. GS hebben echter het besluit genomen om gedurende twee jaar (2006 en 2007) € 100.000 beschikbaar te stellen voor Delfzijl. Van dat bedrag kunnen de kosten gedekt worden voor het rijden van de dienstauto van burgemeester Waal. Die kosten worden dit jaar ingeschat op ruim € 33.000 en volgend jaar is dat wellicht meer. Dit jaar zullen vanuit die post ook de kosten betaald worden van ca. € 48.000 voor de sterkte-zwakte-analyse die voor Delfzijl wordt opgesteld ten behoeve van de “Lelystad-aanpak”. Samen wordt opgetrokken om te bepalen wat er in Delfzijl nodig is om de taken door het gemeentelijk apparaat goed te laten uitvoeren. Daarvoor is die sterkte-zwakte-analyse nodig en daarmee zal gezamenlijk met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dhr. Remkes, worden overlegd om op korte termijn de problematiek van de wachtgelden op te oplossen en op de langere termijn om tot een hogere uitkering te komen. Naar de mening van GS is de opgave waar Delfzijl een stad met milieuproblemen aan de Eems en een groot industrieel conglomeraat en slechts een bevolkingsaantal dat beperkt is tot 25.000 tot 30.000 inwoners - voor staat vergelijkbaar met een grotere gemeente. Dat was in het verleden ook het geval met Lelystad. Dit besluit is in de voordracht betreffende de Integrale Bijstelling verkeerd opgenomen waardoor een onjuist beeld is ontstaan. Dhr. Calon excuseert zich daarvoor. Het tweede punt regardeert de Kunstraad. Dhr. Gerritsen heeft in de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid een mededeling daaromtrent gedaan. Het betreft bijlage 1.3, pag. 23/24. Er staat dat de overgeboekte middelen in januari uitgegeven moeten worden. Naar de mening van GS moet dat niet zo zijn en wenst op dit punt geen ambtelijk advies. Er moet een heel jaar uitgegeven kunnen worden. Dhr. Calon biedt aan deze punten schriftelijk vóór de statenvergadering aan de leden van de commissie te doen toekomen. De schriftelijke mededeling zal echter niet of nauwelijks afwijken van de hier en nu mondeling gedane mededeling.
2
De voorzitter stelt voor de mededelingen van de gedeputeerde voor kennisgeving aan te nemen en dat de Integrale Bijstelling zodanig moet worden gelezen alsof die mededelingen in de tekst zijn opgenomen. 7.
Rondvraag
Dhr. Jaspers (PvdA) merkt op twee vragen te hebben. Vandaag gaat Sinterklaas weer terug naar Spanje. Gebleken is dat hij al ruim dertig jaar op hoog niveau en op een goede manier wordt ontvangen en dat zo’n ontvangst nog nooit in Groningen heeft plaatsgevonden. Vorig jaar was dat bijna wel gelukt in Delfzijl, maar de organisatoren van de NOS vonden Delfzijl minder geschikt. Toen werd het Sneek, omdat Sneek veel meer ervaring zou hebben met een enorme toeloop van publiek. Gedurende de afgelopen 30 jaar is Sinterklaas in Noord-Holland tien keer ontvangen: in Noord-Brabant, Gelderland en Friesland vijf keer, in Zeeland vier keer en verder is hij één keer in Limburg, Utrecht en Overijssel en tot nu toe niet in Flevoland, Drenthe en Groningen. Daar de provincie Delfzijl heeft, Nieuw-Statenzijl, Noordpolderzijl en de vier prachtige havens in Groningen, roept de PvdA-fractie het College op om zich actief in te spannen om te bereiken dat dit bezoek volgend jaar in de provincie Groningen plaatsvindt en ervoor te zorgen dat dit ook op een goede manier verloopt. Het tweede punt betreft de publieksuitzendingen rond verkiezingsavonden. Er is al over gesproken in het Presidium. De verkiezingsavond voor de afgelopen verkiezingen van de Tweede Kamer is hier in het provinciehuis georganiseerd. De binnenplaats is overkapt met de nadrukkelijke politieke wens dat de binnenplaats een ontmoetingsruimte wordt tussen politiek en burger, maar de avond voor de statenverkiezingen dreigt te gaan plaatsvinden in de Mediacentrale. In de PvdA-fractie is hierover uitvoerig gesproken en zij vindt dat dit gewoon niet kan. Het College en het Presidium dienen ervoor te zorgen dat die avond hier in dit huis plaatsvindt. Als dat financiële consequenties heeft, moeten die binnen de budgetten die voor dit soort gebeurtenissen beschikbaar zijn, opgelost worden. Het kan niet zijn dat zo’n belangrijke bijeenkomst niet hier plaatsvindt. Dhr. Jaspers zou graag het standpunt in dezen van het College en het Presidium horen. De PvdA-fractie hecht hier zeer aan en zou graag van de andere fracties horen of zij dit ondersteunen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat in de periode dat hij statenlid is met regelmaat is gesproken over wat vroeger het spreidingsbeleid aangaande de werkgelegenheid bij overheidsdiensten heette te zijn. Vandaag stond een bericht in de krant over de reorganisatie bij de douane en de mogelijke gevolgen die dat voor Noord-Nederland heeft. Hij verzoekt het College om er ‘boven op te gaan zitten’ en de vinger aan de pols te houden en de Staten in dezen te informeren. Met name dienen de acties van het College gericht te zijn op het behoud van zoveel mogelijk werkgelegenheid in de douanesector in deze regio. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt met betrekking tot de laatste vraag dat al eerder, weliswaar lang geleden toen hijzelf nog statenlid was, in de commissie Economie en Mobiliteit over deze kwestie is gesproken. Het College zal er inderdaad ‘bovenop gaan zitten’ en rapporteren wat daarvan de effecten zijn. De gedeputeerde weet dat deze kwestie onderwerp is van een jarenlange strijd. Uitgezocht zal worden hoe de situatie precies is en de commissie zal daarover bericht ontvangen. Als er acties nodig zijn, zal het College die zeker uitvoeren.
De verkiezingsavond. Deze kwestie behoort tot de portefeuille van dhr. Alders. Er is stevig over gedebatteerd. Het schijnt zo te zijn, zo heeft dhr. Calon van de voorzitter begrepen, dat in het Presidium afspraken zijn gemaakt. Dhr. Calon zal dit aan de orde stellen in het College en trachten voor elkaar te krijgen dat de verkiezingsavond in dit
3
huis plaatsvindt. Het is overigens een zaak des Statens en niet van het Presidium. Puur persoonlijk vindt dhr. Calon dat er veel voor te zeggen is om de avond hier te houden. Graag hoort hij van de andere fracties hoe men over deze kwestie denkt. Sinterklaas naar Groningen. De gedeputeerde zegt toe dat het College zich zal inzetten om dit te bewerkstelligen. Het zou mooi zijn als dat in Delfzijl zou kunnen. De voorzitter vraagt wie wil reageren op de opmerkingen van dhr. Jaspers. Mw. Deinum (D66) brengt naar voren dat er in het Presidium inderdaad is gesproken over de plaats van de verkiezingsavond. Voortschrijdend inzicht zal de PvdA-fractie ertoe gebracht hebben om de avond in dit huis te laten plaatsvinden. Mw. Deinum meldt dat zij eigenlijk de enige was die hiervoor pleitte, terwijl de meerderheid de argumenten van de voorzitter ondersteunde dat de Mediacentrale een betere plaats zou zijn. Dit implceert dat zij de mening van dhr. Jaspers ondersteunt. Over de komst van Sinterklaas merkt mw. Deinum op dat ook de Stad aan open zeewater ligt. Alleen de sluizen hoeven te worden gepasseerd. Als de provincie echt prominent in beeld zou willen zijn, dan zou de Stad een betere aankomstplaats zijn. Dhr. Zanen (PvhN) heeft een aantal bijeenkomsten in het Atrium als problematisch ervaren. Het is er dermate lawaaiig dat je er nauwelijks met elkaar kunt communiceren. Daarom is het Atrium niet echt geschikt voor grote bijeenkomsten. Dit is een overweging om voor de Mediacentrale te kiezen, maar dhr. Zanen is het ten principale wel eens met dhr. Jaspers dat de verkiezingsavond in dit huis zou moeten plaatsvinden of in een locatie die direct met de provincie verbonden is. Dhr. Zanen herinnert eraan dat hij in het eerder gehouden debat over het Atrium de suggestie heeft gedaan om grotere bijeenkomsten te houden in het Prinsenhof dat nog steeds geen definitieve bestemming heeft en waar wellicht zoiets te organiseren is. In ieder geval is hij voor een provinciale setting. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) brengt naar voren dat de landelijke verkiezingsavond hier in dit huis op vrij korte termijn werd georganiseerd. Het was een positieve bijeenkomst. Bij voorkeur dient de verkiezingsavond voor de Provinciale Staten gehouden te worden in het huis van de provinciale democratie. Dhr. Van der Ploeg merkt op de argumenten van de voorzitter niet te kennen, maar zijn voorkeur gaat uit naar deze zaal. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat hij waarschijnlijk de enige is die terug verlangt naar het dakloze tijdperk, want dan hoefde deze discussie niet gevoerd te worden. Dhr. Calon (gedeputeerde) vraagt of dhr. Swagerman, afgezien van deze discussie, nog steeds van mening is dat een dakloos Atrium beter was dan een Atrium met dak. Dhr. Swagerman (SP) antwoordt dat hij, zojuist na de eerste commissievergadering van deze dag, jasloos naar buiten ging en tegen dhr. Moll die met hem opliep, zei: “Eerder kon ik zien of het regende, maar dat kan nu niet meer.” Daar het regende was dit toch weer een nadeel. Verder is niet alleen het lawaai een probleem, maar ook de snel oplopende temperatuur. Dhr. Swagerman vreest dat er nog wel een voordracht zal komen in de volgende zittingsperiode om er wat aan te doen. Eén van de bezwaren, gezien de ervaringen met de vorige verkiezingsavond, was dat er gerede twijfel bestond of de mensen er wel allemaal inpasten. Dat is een argument, maar gegeven de kosten die voor het Atrium zijn gemaakt, is dhr. Swagerman er niet nadrukkelijk op tegen dat de verkiezingsavond hier in huis wordt gehouden. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) heeft met zijn fractie met verbazing kennis genomen van de mogelijkheid dat de avond in de Mediacentrale zou moeten plaatsvinden. De argumentatie die werd gegeven, was een financiële. Evenwel is de fractie van de ChristenUnie er voorstander van om de verkiezingsavond van de Provinciale Staten hier
4
in dit huis te laten plaatsvinden, afgezien van de argumenten als geluidsoverlast en de oplopende temperatuur, want die problemen zullen op termijn kunnen worden opgelost. Dhr. Hollenga (CDA) meldt wel aanwezig te zijn geweest bij de vergadering van het Presidium. Hij herinnert zich de discussie en met name was het een financiële kwestie. Op de eerste plaats heeft de gedeputeerde recht op een antwoord op een vraag die hij bij de laatste Algemene Beschouwingen heeft gesteld. Hij wilde weten wat de fracties van de overkapping vonden. Dhr. Hollenga geeft bij dezen antwoord. De CDA-fractie was tegen de overkapping vooral om financiële redenen. Ook is gezegd dat het best een mooie ruimte zou kunnen worden en dat is het ook geworden. Het punt is dat deze ruimte die genoeg heeft gekost, efficiënt en effectief, wanneer mogelijk, moet worden gebruikt. Als je er nog eens extra geld voor moet uitgeven om er mensen naar toe te halen, wordt de ruimte alleen maar duurder. Dhr. Hollenga heeft de verkiezingsavond meegemaakt in de Mediacentrale en dat was ook de eerste keer dat het daar plaatsvond. Feit is dat daar meer ruimte is en dat er grotere groepen mensen in passen, terwijl het wel passen en meten wordt als er veel volk naar het provinciehuis komt. Verder komen er bij statenverkiezingen altijd meer mensen dan bij landelijke verkiezingen, want deze staan dichter bij de mensen. Uit praktische overwegingen denkt dhr. Hollenga daarom dat de Mediacentrale niet zo’n gek idee is, zeker gezien de extra kosten en het mogelijke ruimtegebrek in dit huis. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) merkt op de discussie wat krom te vinden. Er is een financiële afweging en die komt voort uit het feit dat RTV Noord meer apparatuur beschikbaar moet hebben en dat dat betaald moet worden. Dhr. Staghouwer begrijpt die argumentatie niet en vindt dat die discussie niet gevoerd moet worden. Het is helder dat dat de meerderheid de avond liever in dit huis wil houden en dan moet daar voor worden gegaan. Mw. Deinum (CDA) vult aan dat dhr. Staghouwer de spijker op de kop slaat en dat het ging om de apparatuur van RTV Noord en niet om andere extra kosten. Ook ging het met name om de eventualiteit dat de straalverbinding zou kunnen uitvallen, want dat schijnt vier jaar geleden het geval geweest te zijn. Als het hier kan, dan moet het hier. Mw. Waal (VVD) stelt, zich richtend tot mw. Deinum, dat als de stroom uitvalt, het overal donker is. Dan maakt het echt niet meer uit waar je zit. Dhr. Calon (gedeputeerde) merkt op dat het wel uitmaakt. Het is vaak zo dat de als de stroom aan de ene kant van het gebouw uitvalt, er aan de andere kant wel stroom is. Dat heeft men hier vorig jaar wel vijf keer meegemaakt. Mw. Waal (VVD) vervolgt. Zij vindt dat de verkiezingsavond in dit huis gehouden moet worden, tenzij dat technisch onmogelijk is. Dat is iets anders dan financieel onmogelijk. Ten aanzien van de vraag over de komst van Sinterklaas beveelt zij aan om het pittoreske Zoutkamp dat geheel gerestaureerd en gerenoveerd zal zijn, niet te vergeten. Dat zal zeker met Sneek kunnen concurreren. De voorzitter concludeert dat er mogelijkheden genoeg zijn en geeft het woord aan dhr. Jaspers. Dhr. Jaspers (PvdA) constateert dat de mening dat de verkiezingsavond in dit huis moet worden gehouden breed wordt gedeeld en dat als dat ook de conclusie is van het Presidium, dit zo geregeld moet worden. Dhr. Calon (gedeputeerde) zal de meningen die hier zijn geuit en genoteerd, meenemen naar GS en dan zal daar wel een voorstel worden geformuleerd. De voorzitter sluit het agendapunt af.
5
8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a.
Brief van GS van 16 oktober 2006, nr. 2006-17.543/41/A.25,GMO (bijlage 1, bijlage 2) over Planning statenstukken oktober t/m december 2006 Brief van GS van 2 november 2006, nr. 2006-19.613/44/A.22, ABJ betreffende beantwoording vragen n.a.v. brief internationalisering Brief van GS van 19 oktober 2006, nr. 2006-18.728/42/A.21, RP betreffende ontwikkelingen en resultaten van de uitwerkingen van de HST-3 (hogesnelheidstrein) brief van GS van 16 oktober 2006, nr. 16.706/41/A.21, ABJ betreffende eindrapport project Juridische Controlling Brief van GS van 13 november 2006, nr. 2006-15.965/38/A.23, ICT (bijlage 1, bijlage 2, bijlage 3) betreffende ICT beleidsplan 2007-2009 en tussenrapportage 2006 strategisch ICT beleid 2003-2006 Brief van GS van 16 november 2006, nr. 2006-20.628/46/A.9, ABJ betreffende openbaar bestuur in de Bondsrepubliek Duitsland Brief van GS van 16 november 2006, nr. 2006-19.611/46/A.16, CK betreffende evaluatie symposium interactieve beleidsvorming Brief van GS van november 2006, nr. 2006-19.240/45/A.27, PO, betreffende informatie over dienstauto's CdK en gedeputeerden. Verslag en achterliggende stukken Werkgroep Programmabegroting.
b. c. d. e. f. g. h. i.
De voorzitter stelt alle stukken in één keer aan de orde. Dhr. Jaspers (PvdA) heeft een opmerking ten aanzien van brief 8.d, inzake de Juridische Controlling. Aanleiding voor dit rapport was dat bij de accountantscontrole rond de rechtmatigheidtoets opmerkingen zijn gemaakt over de juridische functie. Er is voorts gezegd dat de invulling van de juridische functie centraal moest geschieden. Bij de afdeling ABJZ waar de tweede en derde lijnfunctie wordt ingevuld, moet de deskundigheid via cursussen, etc., worden vergroot. Als je het stuk goed leest, worden er veel kritische opmerkingen gemaakt bij de juridische functie in huis. Er is sprake van een actieprogramma dat vrij breed en diepgaand is. Eigenlijk wordt de principiële discussie of de juridische functie niet bij alle afdelingen moet worden georganiseerd, opengelaten. Het tweede punt dat dhr. Jaspers verontrust is dat nog steeds opmerkingen worden gemaakt over rechtmatigheid en de kernfuncties van het provinciehuis inzake verordeningen en goedkeuringen, etc., inhoudende dat dit nog steeds niet goed voor elkaar is, want nadrukkelijk wordt uitgesproken dat er nog zorgen over bestaan. Dhr. Jaspers meent dat dit stuk niet als ingekomen stuk kan worden afgehandeld, maar dat die functie en de toets daarop tenminste terug moeten komen in een rapportage van de accountant bij de controle van de jaarrekening en wel mogelijk bij die van 2006. Inzake het ICT-beleidsplan stelt de PvdA-fractie het op prijs dat het plan toch wordt geagendeerd. Dhr. Jaspers had verwacht dat een beperkt programma zou worden voorgesteld wat betreft projecten voor het komende jaar. Er ligt nu een uitgebreid beleidsplan voor de periode 2007-2009 en met name de financiële paragraaf vormt de reden voor de PvdA-fractie om het stuk te willen agenderen voor de volgende commissievergadering.
Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat ook de D66-fractie het ICT-beleidsplan wil agenderen, maar om een andere reden dan de PvdA. Op 4 oktober jl. heeft de D66-fractie een notitie over open source software en standaards ingebracht en de CdK heeft toen gesuggereerd dat die notitie gezamenlijk met dit stuk kan worden besproken. De fractie wil dus graag die notitie bij deze discussie betrekken.
6
Dhr. Zanen (PvhN) heeft een opmerking inzake brief 8.b, betreffende de beantwoording van het College van een aantal vragen van verschillende statenleden over Europa. Met name zit er een verhaal bij dat zich toespitst op de Eems-Dollard-Regio. Opgemerkt wordt dat het de vraag is of je lid moet worden en wat dat betekent in verhouding tot de deelstaat Niedersachsen. Het is een uiterst belangrijk onderwerp en dhr. Zanen zou dit stuk graag op enig moment hier aan de orde willen stellen. Zou dat wellicht de volgende vergadering kunnen zijn? Dhr. Brouns (CDA) merkt op dat hij de vraag heeft gesteld en dat hij kennis heeft genomen van het antwoord van de gedeputeerde. Daarin staat de toezegging dat de commissie voor het einde van deze collegeperiode wordt geïnformeerd. Dhr. Brouns gaat ervan uit dat de bedoelde discussie op dat moment gevoerd kan worden. Dhr. Zanen (PvhN) stelt dat het onderdeel van de Noordelijke Ontwikkelingsas momenteel in beweging komt en waarover een nader voorstel komt, maar voor de discussie over de EDR wordt echter geen termijn genoemd. Dhr. Brouns (CDA) werpt tegen dat het stuk gaat over het lidmaatschap. Op pag. 2 wordt vermeld dat de Staten voor het einde van deze collegeperiode nader worden geïnformeerd. Dat is het toch heel goed mogelijk om op dat moment over de toetreding tot de EDR van gedachten te wisselen over het standpunt van het College? Dhr. Zanen (PvhN) verklaart dat dit inderdaad kan. Dhr. Calon (gedeputeerde) gaat in op het punt van de juridische functie. Dhr. Jaspers vond dat de accountant volgend jaar een oordeel moet geven over hoe dit is verwerkt. De gedeputeerde acht dit een goed idee is en zal dit met de accountant bespreken. De andere stukken zullen wel worden geagendeerd, zo neemt dhr. Calon aan. De voorzitter bevestigt dat brief 8.e, inzake het ICT-beleidsplan, de volgende keer geagendeerd zal worden en inzake brief 8.b zal nog bekeken worden wat het meest geschikte moment is.
Bespreekpunten 9.
IPO vergaderstukken voor de vergadering van de algemene vergadering van 21 december 2006 en brief van GS van 9 november 2006, nr. 2006-
7
19.450/45/A.8, ABJ, betreffende Jaarplan/begroting IPO 2007 en wijziging begroting IPO 2006 De voorzitter geeft allereerst het woord aan mw. Mansveld als delegatieleidster bij het IPO. Mw. Mansveld (PvdA) meldt vooraf dat voor wat betreft het onderwerp Europa de woordvoeringen van deze commissie in september meegenomen zullen worden, alsmede de brief in de beantwoording op de vragen van dhr. Brouns bij de ingekomen stukken. Dhr. Jaspers (PvdA) spreekt zijn waardering uit voor het Jaarplan, de begroting 2007. Het is een helder stuk, maar er zitten wel veel open ruimtes in, omdat een aantal zaken moeten worden afgesproken bij de kabinetsformatie. Hij geeft mee dat de afschaffing van het BTW-Compensatiefonds, Jaarplan blz.9, meer nadruk mag hebben dan de zachte benadering zoals weergegeven. De PvdA-fractie stemt met die twee stukken in. Voorts spreekt dhr. Jaspers nadrukkelijk zijn waardering uit voor de notitie die door een groep statenleden is gemaakt in IPO-verband over Europa, terwijl de reactie van het IPO-bestuur een nogal bureaucratisch karakter had. Dhr. Jaspers vindt dat het onderwerp mede dankzij de rapporteursgroep goed op de agenda is komen te staan. Met name de helderheid en de korte en krachtige formuleringen over wat men wil en hoe een en ander moet worden opgepakt, heeft zijn waardering. De volgende stap is dat dit vertaald wordt in deze provincie en in het noorden van het land. In SNN-verband is men bezig om een strategienota voor Europa op te stellen. De kunst is om op basis van wat nu voorligt, te komen tot concrete initiatieven. Waar later over gesproken kan worden is hoe vanuit verschillende fracties actief meegedacht kan worden. Dat zal begin volgend jaar aan de orde moeten komen bij de nieuwe Staten. Er ligt een goede kapstok om Europa niet in neuzelende zin te gaan bespreken, want daar moet men mee ophouden. Concreet moet men aan de hand van de dagelijkse praktijk laten zien wat de betekenis is van Europa en hoe de Staten daarin een actieve bijdrage aan kunnen leveren. Dhr. Hoiting (PvhN) herinnert zich aan de hand van de stukken van het IPO dat bij een vorige bespreking van de begroting van het IPO de Staten tamelijk breed akkoord gingen met de bijdrage aan het IPO, maar dat die bijdrage, althans in dit jaar, niet méér zou mogen worden. Hij constateert dat voor dit jaar en waarschijnlijk ook volgend jaar toch een grotere bijdrage van de provincie wordt verwacht. Verder herinnert dhr. Hoiting zich een uitspraak van gedeputeerde Bleker van enige tijd gelden, inhoudende dat als je iets van de regering gedaan wilt hebben, je beter niet de naam IPO kunt laten vallen, want dan bereik je waarschijnlijk minder dan je zou willen. Al met al bespeurt dhr. Hoiting dat als het IPO hier ter sprake komt, niet echt diepgaand ingegaan wordt op de rol van het IPO of op wat de provincie Groningen daarvan verwacht. Vandaar dat de fractie va de PvhN de behoefte voelt om diepgaand in te gaan op het nut en de noodzaak van het IPO, mede gelet op de aanzienlijke bijdrage die elk jaar van de provincie wordt verwacht. Dhr. Hoiting vraagt aan de andere partijen hoe zij erover denken. Hij zegt er direct bij dat, toen het stuk over Europa werd nagezonden, hij het gevoel kreeg dat dit een belangrijk document is waar de provincie echt iets aan heeft. Dhr. Zanen zal daar zo meteen op ingaan. Dhr. Jaspers (PvdA) vraagt waar de pijn zit bij de begroting van het IPO. De stijging is marginaal en bovendien wordt die netjes toegelicht. Het gaat om uitvoeringskosten. Bovendien is het effect zichtbaar van wat er een of twee jaar is gebeurd. Dhr. Hoiting (PvhN) antwoordt op de eerste plaats dat hier heel mat en tam met het IPO wordt omgegaan. Eigenlijk wordt de delegatie geen duidelijke missie meegegeven. De andere kant is dat het om jaarlijkse bijdragen gaat die richting € 1 miljoen gaan. Dan mag daar ook wel een en ander van verwacht worden. De discussie die dhr. Hoiting wil voeren is of er uit komt wat de provincie Groningen ervan verwacht.
8
Mw. Mansveld (PvdA) merkt op dat de rol van de delegatie zich met de komende vergadering zal wijzigen in die zin dat alleen nog de begroting en het jaarprogramma zal worden beoordeeld en vastgesteld. Daar zal het bij blijven. Verder zullen er themabijeenkomsten worden georganiseerd waarop door statenleden van de provincies actief gereageerd zal kunnen worden. Dhr. Hoiting (PvhN) stelt dat dit kan en vraagt of dat ook gebeurt. Dat is hetgeen hij mist. Mw. Mansveld (PvdA) werpt tegen dat dit mede aan hemzelf ligt. De voorzitter stelt voor om het vragenrondje te vervolgen. Dhr. Zanen (PvhN) acht de notitie, opgesteld door een rapporteurgroep waarin de provincie Groningen overigens niet was vertegenwoordigd, uiterst interessant. Hij mist het element dat de provincie onderdeel is van het SNN en het lijkt er volgens hem op dat het IPO bijna in de plaats komt van het SNN, want bij grensoverschrijdende kwesties in relatie tot het Rijk en/of Europa, zal daarvoor vooral het IPO gebruikt worden. De vraag is of daarmee de samenwerking met Friesland en Drenthe aan het verwateren is. Dat is een element dat moeilijk door de rapporteursgroep naar voren kan worden gebracht, maar voor het Noorden is dat wel een punt. Direct met Europa samenhangend is de subsidiariteitskwestie, de vraag of de provincies c.q. de Staten in de positie zijn om mede te oordelen of een zaak op Europees, nationaal of provinciaal niveau zou moeten worden afgehandeld. Het Nederlandse parlement heeft daarin een positie, maar die zal ook tot de provincie kunnen horen. De rapporteursgroep refereert daaraan en dat is op zich interessant. De vraag is verder hoe de Staten van Groningen hiermee omgaan. Dhr. Zanen zou het een goede zaak vinden dat individuele provincies daarin zeggenschap krijgen, zodanig dat deze zeggenschap niet slechts via het IPO tot uitdrukking kan komen, want dat laatste is wat hier wordt nagestreefd. Mw. Deinum (D66) sluit zich aan bij de woorden van dhr. Jaspers inzake het jaarprogramma. Verder merkt zij op dat de rapporteursgroep werd ingesteld naar aanleiding van de uitslag van het referendum over de Europese grondwet in juni 2005. Mw. Deinum acht het een goede zaak dat het IPO dit heeft opgepakt. De vraag is wat het IPO kan doen om de betekenis van Europa zo goed mogelijk onder de aandacht te brengen en welke afspraken gemaakt kunnen worden voor grensoverschrijdende samenwerking. Natuurlijk willen de provincies graag profiteren van de structuurfondsen, ook al zal dat minder worden nu er meer lidstaten zijn. De vraag is hoe met de burgers wordt omgegaan en hoe iedereen meer Europa-bewust wordt. Dat is een taak van de fracties, zoals ook dhr. Jaspers al zei, en daar sluit de D66-fractie zich graag bij aan. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt naar aanleiding van de discussie op dat dhr. Hoiting in feite een discussie begint over het nut en de noodzaak van het IPO. In algemene zin denkt hij dat het IPO, vanuit het oogpunt van de Colleges, een platform is in relatie tot het kabinet en dat dit platform wel degelijk van nut is. Dat is terug te zien in allerlei thema’s. In die zin heeft dhr. Van der Ploeg geen twijfels over het nut. Wel is het zo dat, sinds het duale stelsel is ingevoerd, het IPO een vereniging is en er daadwerkelijk statenleden in zijn vertegenwoordigd, de connectie tussen individuele statenleden en wat er in het IPO gebeurt, ver is te zoeken. Dat is een kwestie van keuzen. Als je als fractie daarin iets wilt inbrengen, dan kan dat. Dat zijn dus keuzes die je als fractie kunt maken en bij tijd en wijle gebeurt dat ook. Of dat vervolgens op het landelijk IPO-niveau nut heeft, is een discussie die nog moet worden aangegaan. De Staten worde straks kleiner en de vraag rijst hoe je in dat verband met een dergelijke voorziening om moet gaan, maar dat het IPO nut heeft, is voor dhr. Van der Ploeg duidelijk.
9
Dhr. Swagerman (SP) acht het stuk over het IPO, los van hoe over Europa wordt gedacht, een goed stuk. Het is kort en bondig. Er is al eens een probleem gerezen om gelden vanuit Brussel naar de provincie te krijgen. Die gelden zijn uiteindelijk wel verkregen en zolang de mogelijkheden van subsidie bestaan en het IPO daarbij een positieve rol kan vervullen - ook al kost dat € 1 miljoen, terwijl er een veel hoger bedrag wordt ontvangen, mede via de inzet van het IPO - bestaat er bij de SP-fractie geen bezwaar tegen het IPO, althans zo lang dit loopt. Dhr. Swagerman sluit zich wel aan de mening om eens te gaan kijken naar wat de provincie met het IPO kan en moet en wat niet. Dhr. Hollenga (CDA) deelt mee dat de CDA-fractie akkoord gaat met de voorliggende IPO-begroting en het jaarplan. Hij verbaast zich over een aantal zaken. De rol van het IPO heeft de afgelopen zestien jaar vaker ter discussie gestaan, maar duidelijk is dat het IPO voor de gezamenlijke provincies, en dus ook voor Groningen, iets kan betekenen. Dat het IPO niet altijd even goed op de agenda staat binnen de eigen provincie, is een zaak die statenleden zelf aangaat. Dhr. Hollenga verbaast zich in dit verband over de reactie van de Partij voor het Noorden, want uit de verslagen van de Algemene Vergadering van de afgelopen periode waarin de provincie in de Algemene Vergadering van het IP door een aantal Groningse statenleden is vertegenwoordigd, blijkt dat de delegatie vanuit Groningen op een aantal terreinen een duidelijk inbreng heeft gehad. De delegatie heeft een positieve rol in de AV gespeeld en natuurlijk is dat niet altijd even gemakkelijk en kost dat soms veel tijd, maar dat is nu eenmaal inherent aan de politiek. Aangaande Europa sluit dhr. Hollenga zich aan bij de opmerkingen van dhr. Jaspers. Het stuk dat door de rapporteursgroep is opgesteld, is positief. Er zaten geen Groningers in, maar er is een keuze gemaakt, want het heeft geen zin om met twaalf mensen in een werkgroep te zitten. De terugvertaling van het IPO naar de provincie is een apart traject en dat zou verbeterd kunnen worden. Dat heeft te maken met de verdeling van de onderwerpen over de verschillende commissies. Sommige zaken zijn gerelateerd aan EZ, maar andere weer aan Bestuur en Financiën. Daarmee wordt geen recht gedaan aan extra aandacht voor Europa. Je zou moeten kijken of dit in één commissie kan worden geconcentreerd. Sommige provincies hebben daarvoor een aparte commissie of een aparte structuur voor opgetuigd. Hier in Groningen is daarvoor niet gekozen, maar misschien dat na de statenverkiezingen een andere keuze wordt gemaakt. Dhr. Hollenga denkt dat het goed is om na te gaan hoe een en ander gecomprimeerd aan de orde kan komen, zodat dezelfde mensen daarover met elkaar in discussie gaan. Bij een verdeling over alle commissies bestaat de kans dat een en ander vervlakt. Dhr. Calon (gedeputeerde) wil als lid van het IPO-bestuur graag dieper op de zaak ingaan, zeker omdat dhr. Hoiting het breed trekt. Het College van GS van Groningen was tegen de structuur van het IPO zoals die nu geldt, omdat eerder door GS verantwoording werd afgelegd aan de statencommissie en nu aan het Algemeen Bestuur waarvan een afvaardiging van de Staten van Groningen deel uit maakt. Daaraan zitten twee nadelen. Er is een beperkt aantal statenleden dat alle dossiers moet overzien en dat is niet gemakkelijk. Het tweede grootste nadeel is dat de verantwoording achteraf plaatsvindt. Dhr. Calon is het eens met dhr. Van der Ploeg. Dat een en ander niet goed functioneert ligt deels ook aan de statenleden zelf. Hij denkt dat de bijdrage van de Groninger delegatie positief afsteekt bij andere delegaties. Dat valt overigens objectief te meten. De kritiek van dhr. Hoiting treft daar geen doel. Als het gaat om het bestuurlijke nut heeft dhr. Calon ook moeite met de geuite kritiek, want op zijn dossier, i.c. Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting, laat hij zich onder andere voeden door de commissie Omgevingsbeleid en Wonen, bijvoorbeeld door de inbreng van statenleden bij een discussie over het POP of de volkshuisvesting of hun reacties op mededelingen van de gedeputeerde. Dhr. Calon stelt voorts dat er een redelijk groot aantal dossiers is waarop het IPO grote invloed heeft gehad. Alleen al op
10
de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening is die invloed onmiskenbaar en veel groter dan die van de VNG, waar veel meer geld in omgaat en waar de gemeenten op een veel grotere afstand staan. Een ander voorbeeld is de ambulancezorg, de jeugdzorg, en het toezichtsdossier. Er zijn echter ook dossiers - en daar sloeg de opmerking van gedeputeerde Bleker op - dat de provincie Groningen en/of het SNN een ander belang hebben dan het gemiddelde IPO-lid. Dan is het soms verstandiger om een Alleingang te gaan en dat gebeurt ook en dat wordt dan ook aangekondigd. Als bestuurslid van het IPO en als gedeputeerde verzekert dhr. Calon dat het IPO relatief klein is, zeer effectief zeker vergeleken met de VNG - en op korte afstand van de provincie staat. Nu heeft de provincie Groningen het geluk dat de voorzitter van het IPO ex-gedeputeerde van de provincie Groningen is en haar CdK adviseur is van het IPO. Dat betekent dat Groningen in deze gezamenlijke organisatie goed is vertegenwoordigd en dat geldt niet voor alle provincies. Dhr. Hoiting (PvhN) stelt dat het nu lijkt alsof hij kritiek heeft geuit op de rol en de betekenis van de delegatie vanuit Groningen, maar dat dit absoluut niet het geval is. Hij heeft willen zeggen dat het hem heel moeilijk toe lijkt om die rol te vervullen, gelet op de onvolkomen manier waarop de delegatie vanuit deze commissie of Staten gevoed wordt. Dhr. Hoiting verklaart juist heel veel waardering te hebben voor de delegatie en de manier waarop zij haar vertegenwoordiging vervult ... Dhr. Calon (gedeputeerde) interrumpeert en zegt dat hij daarom de mening van dhr. Van der Ploeg deelt en dat dhr. Hoiting zijn kritiek zich zelf moet aantrekken. Hij kan een bepaald beleidsdossier zelf agenderen en de delegatie en de gedeputeerde een bericht meegeven. Het valt dhr. Calon op dat het binnen de commissie Omgevingsbeleid en Wonen wel gebeurt, maar er zijn ook vele dossiers waarover tot zijn spijt in de Staten nooit over wordt gesproken. Mw. Mansveld (PvdA) licht toe dat de AV van het IPO toezicht houdt op het IPO-bestuur. Er wordt drie keer per jaar bijeengekomen en inderdaad wordt achteraf verantwoording afgelegd. Dat was het probleem in de AV van het IPO. Vandaar dat de structuur wordt gewijzigd en de AV een andere rol krijgt. Een ander punt dat terecht door dhr. Calon is genoemd, is dat op ieder dossier dat aan de orde komt in de statencommissies de gedeputeerde aangesproken kan worden wat er gebeurt op IPO-niveau en daar is ieder statenlid zelf bij. Het derde punt is dat de input over het jaarverslag en Europa mee zal worden genomen naar de komende vergadering. In tweede termijn Dhr. Jaspers (PvdA) gaat in op de opmerking van dhr. Zanen over het IPO in plaats van het SNN. Hij stelt dat het IPO de belangenbehartiger is op landelijk niveau, maar er zal ook op regionaal niveau vertaling moeten plaatsvinden en voor zover het hem bekend is, zal er medio volgend jaar vanuit SNN-verband hier een stuk op tafel komen over het Europa-beleid van het SNN. Dan is ook het moment aan de orde om vanuit de Staten van Groningen zaken in te brengen. Dhr. Jaspers stelt, aansluitend bij een andere opmerking van dhr. Zanen, dat zijn hoofdpunt bij deze notitie de vraag is hoe handen en voeten gegeven kan worden aan het subsidiariteitsbeginsel. Hoe gaan de Staten op landelijk niveau via het IPO, en wel bijtijds, ook via de commissies van de Eerste en Tweede Kamer, insteken op de onderwerpen die daar aan de orde zijn, zodat niet slechts in IPO-verband maar ook op andere wijze de Staten een bijdrage kunnen leveren aan de onderwerpen die daar leven. Echter, dhr. Jaspers benadrukt dat hij zeker niet zegt dat het mogelijk is voor individuele statenleden of deze commissie om in dat proces ergens een formele positie te krijgen. Interessant is om aan het subsidiariteitsbeginsel, met name op Noord-Nederlands niveau, een concrete
11
invulling te geven. Deze boodschap geeft dhr. Jaspers graag mee aan de volgende Staten. Dhr. Hoiting (PvhN) komt terug op zijn opmerking over nut en noodzaak van het IPO en de opmerking dat de statenleden dat zich ook zelf moeten aantrekken als er niet meer en/of enthousiaster op wordt gereageerd. Als je samen met soortgenoten georganiseerd bent in een belangenvereniging, is het zaak om er optimaal van gebruik te maken. Natuurlijk hadden statenleden, ook die van de PvhN, zich hier meer voor kunnen inzetten, maar het gaat ook om de constatering dat in het algemeen vrij lauw wordt gereageerd als er IPO-stukken ter sprake komen en niet of nauwelijks wordt uitgesproken wat men ervan verwacht. Dat is de reden geweest om de vraag naar voren te brengen. Dhr. Zanen (PvhN) gaat in op de opmerking van dhr. Calon over de terugvertaling van deze notitie van de rapporteursgroep naar deze Staten. Dhr. Zanen denkt dat dit inderdaad moet worden gedaan. Nagegaan moet worden hoe je zou kunnen opereren als provincie en wat dat betekent voor de provincie. Er zal actiever moeten worden opgetreden. Een vorm zou kunnen zijn dat als je beleidsnotities van het College aan de orde krijgt in de Staten, dat er altijd en systematisch een paragraaf gewijd moet zijn aan Europa en dat de verhouding tot het Europees beleid daarbij tegelijkertijd aan de orde is. De vraag is op welke niveau beslist wordt over de debatten over nieuw beleid of wetgeving. Is dat Europa, de nationale staat of is dat de regio? Daarin moet de eigen positie worden gevonden en dat is van groot belang, aldus dhr. Zanen. De voorzitter neemt aan dat de opmerkingen die zijn gemaakt, worden meegenomen door de Groninger delegatie naar de eerstvolgende vergadering. Hij constateert ook dat het verzoek van dhr. Zanen om hier nader over te praten, niet zodanig veel bijval krijgt dat het nodig is om dit op de eerstvolgende vergadering te agenderen. Het lijkt de voorzitter beter om dat gedurende de volgende statenperiode te doen als er nieuwe mensen zijn en dan te peilen of die behoefte bestaat. Hij denkt niet dat er veel behoefte is om dit onderwerp mee te nemen op de volgende agenda. Dhr. Zanen (PvhN) acht dit te negatief geformuleerd. Een moment wordt gezocht om dit verder te bespreken. Graag ziet hij de kwestie van de zittingsperiode hier buiten gelaten. De voorzitter antwoordt dat het zo zou kunnen zijn dat er zoveel haast bij geboden is dat er direct de volgende keer over gepraat moet worden. Hij constateert dat dit niet het geval is. Dhr. Zanen (PvhN) denkt dat het toch zo zou kunnen zijn. De voorzitter rond het agendapunt af.
10.
Voordracht Integrale Bijstelling 2006, inclusief de brief van GS van november 2006, nr. 2006-19.240/45/A.27, PO, betreffende informatie over dienstauto's CdK en gedeputeerden.
De voorzitter stelt voor om de Integrale Bijstelling binnen de commissie in één termijn te behandelen en de tweede termijn te laten plaatsvinden in de Staten. Aan het agendapunt is de brief toegevoegd waarover al eerder is meegedeeld.
12
Dhr. Brouns (CDA) merkt op dat er twee nagezonden brieven bij worden betrokken, te weten een brief betreffende het gebruik van dienstauto’s en de andere over het subsidietoezicht. Ten aanzien van de voordracht over de Integrale Bijstelling had dhr. Brouns een vraag die inmiddels door dhr. Calon is beantwoord door zijn toelichting op wat de chauffeurskosten zouden inhouden. Daarmee zijn de vragen opgelost. In een eerdere commissievergadering is over het gebruik van dienstauto’s gesproken naar aanleiding van een mededeling van de gedeputeerde. De brief zelf verwoordt uitvoerig hetgeen de gedeputeerde daar heeft aangegeven en uit de bijlage blijkt nadrukkelijk dat de Staten haar rol heeft gespeeld. Art. 14 geeft expliciet aan hoe een en ander geregeld zou moeten/kunnen worden. Daarmee is voor wat de CDA-fractie betreft dit onderwerp voldoende toegelicht en afgehandeld en deelt zij de conclusie van het College op dit punt. De beoordeling subsidies 2005. De CDA-fractie hecht er waarde aan om toch nog eens expliciet te zeggen dat de gekozen systematiek en de wijze waarop nieuwe instellingen worden gemonitord en eventueel worden bijgesprongen, effect heeft, want het aantal instanties waar problemen zijn en waar verhoogde waakzaamheid is geboden, neemt af. Dhr. Brouns heeft een korte vraag. Dat betreft een specifieke instelling die per 2005 nieuw zou zijn, maar waarover in het overzicht van 2004 ook een beoordeling is meegenomen. Dat is bevreemdend daar opgemerkt wordt dat pas in 2005 de relatie tot stand is gekomen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) deelt mee dat in de fractiebehandeling weinig vragen naar voren zijn gekomen. Het ene punt is al verhelderd door de gedeputeerde. Het volgende punt betreft de actualisering van het weerstandsvermogen. Er wordt gesproken over risico’s met betrekking tot BOA- en Equal-projecten. Kan dat worden toegelicht? Dhr. Swagerman (SP) heeft per pagina een aantal kleine punten. Op pag. 29.3 is sprake van reservering van € 100.000 over de komende vier jaar ten laste van het flexibel budget als het gaat om haalbaarheidsonderzoekjes voor uitvoering van concrete projecten met gelden uit het Waddenfonds. Dat er onderzoekjes nodig zijn, is geen probleem. Dhr. Swagerman hecht eraan dat die onderzoekjes niet bij voorbaat worden gestuurd, in de zin dat er niet nu al specifieke onderzoekjes worden uitgevoerd bij al bestaande ideeën. Helder moet worden gemaakt waar dat geld heen gaat. Op pag. 8 Bestuur is sprake van een overschrijding van € 20.000 inzake het geschil met de OR dat nu door de rechter is beslecht. Bekend was dat de problematiek niet eenvoudig kon worden opgelost en dhr. Swagerman vraagt zich af of er niet een eerder moment was waarop de mogelijke overschrijding gemeld had kunnen worden. Op pag.10 APK - Elektriciteit. Wegens uitzonderlijk verbruik voor de bouw van het Atrium dient een extra uitgave te worden gedaan van € 20.000. Dhr. Swagerman zou dit bedrag graag willen optellen bij de totaalkosten van het Atrium, maar hij vraagt zich af of te berekenen valt of de kosten voor deze post structureel gaan toenemen. Op pag.10 APK - Catering. Dhr. Swagerman merkt op dat te lezen valt dat de nodige moeite is gedaan om, gezien de besparing van € 15.000, het totale bedrag zo laag mogelijk te houden, maar hij vraagt zich naar aanleiding van de laatste zin af op welke wijze bezuinigingsmaatregelen doorwerken in de kwaliteit van de dienstverlening. Zouden er geen broodjes meer worden aangeboden tijdens avondvergaderingen? Kan verder niet inventief gekeken worden naar zaken die mogelijk geschrapt kunnen worden? Op pag. 42 wordt een uitspraak gedaan over wat een grote “financiële ramp” zou zijn, maar er wordt maar 10% genomen om eindeloze discussies te voorkomen. Dhr. Swagerman acht dit percentage arbitrair. Op pag. 44 wordt gesproken over de Europese Regioprgramma’s /Leader II. Er is sprake van een eventuele terugbetaling van € 6 miljoen. Is dat de € 6 miljoen die na het bezoek van mw. Hübner hier mogelijk gaat vervallen? Blauwe Stad. Er is sprake van een voorfinanciering van maximaal € 90 miljoen in de vorm van investeringskredieten. Per 31 december 2006 zal de uitputting op € 87,2 miljoen zijn als de realiteit overeenkomst met de begroting. Dhr. Swagerman denkt dat
13
half juli 2007 de grens van € 90 miljoen zal zijn bereikt. Dat is ook een belangrijke datum volgens de berekeningsmethodiek van waar uiteindelijk na de planningsperiode op wordt uitgekomen. Dhr. Swagerman vraagt zich af of het moment waarop de grens van € 90miljoen wordt bereikt overeenkomt met de planning of dat er mogelijk een probleem ontstaat waardoor meer moet worden bijgedragen. Dat is een vraag die van belang is voor de toekomst. Op pag. 49 wordt gesteld dat de glastuinbouw kostendekkend wordt uitgevoerd. Vandaag zijn de Staten geconfronteerd met nog een risicopost van € 70.000, conform een mededeling van dhr. Bleker. Die kostendekkendheid wordt dus verder opgevoerd. Op pag. 53 staan bevindingen van de accountant bij de afrekening van projecten. Bij 1. Stedelijke en Provinciale Programma’s Cultuurbereik 2004 is geconstateerd dat de controle over 2004 onvoldoende is geweest. Dhr. Swagerman vraagt zich af of soortgelijke programma’s zijn uitgevoerd na 2004 en of de controle daarop wel voldoende mag worden verondersteld. Op pag. 54 punt 4. Stads en dorpsvernieuwing. Er is sprake van een overschrijding van € 1.484.000 op een totaalbedrag van € 5.345.000. Er wordt geconstateerd dat die overschrijding te veel is. Kan dat ook bij soortgelijke posten voorkomen? Voorts staat er: “Inmidddels zijn gemeenten aangespoord om projecten af te rekenen met de provincie.” Het is nu 2007 en dat betekent dat de provincie reeds twee jaar achter € 1,5 miljoen aanloopt. Klopt dat? Op pag. 54 punt 8. Project Externe Veiligheid. Er staat dat “niet alle derde partijen gebruik maken van een systeem van tijdsregistratie voorzien van interne controle.” Hierdoor is een bedrag verkeerd ingeschat. Dhr. Swagerman vraagt zich af of deze constatering heeft geleid tot aanpassing in de jaren na 2004-2005. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) constateert dat de Integrale Bijstelling een degelijk stuk vormt. Voor 2006 neemt de begrotingsruimte wat toe en dus kan er van uit worden gegaan dat het rekeningresultaat ook wat positieve wordt. In 2007 zal het weer wat minder zijn. De fractie van GroenLinks neemt dat voor kennisgeving aan en op een aantal projecten gaat zij wat dieper in. Het voorbeslag voor het project op de Grote Markt. De GroenLinks-fractie was geen voorstander van reservering zonder het projectvoorstel te kennen. Nu verkeert de commissie nog steeds in afwachting van het projectvoorstel, terwijl er weer geld voor gereserveerd moet worden. Dat vraagt om een toelichting over hoe het staat met het project en de relatie met GS. Het Waddenfonds. Dhr. Van der Ploeg heeft hierover dezelfde opmerking als dhr. Swagerman in die zin dat de Staten altijd op afstand hebben gestaan ten aanzien van het gebeuren rond het Waddenfonds. De besluitvorming ligt in Den Haag, terwijl diverse partijen wensenlijstjes hebben ingediend. GS hebben daarin een rol gespeeld. Voorgesteld wordt om nu € 100.000 te reserveren. Dhr. Van der Ploeg verklaart er niet principieel tegen te zijn aangezien een en ander wel goed voorbereid moet worden. Er dient wel een discussie te volgen over waarop dit wordt gericht: economische projecten dan wel natuurgerichte projecten. De indruk bestaat dat met het Kompas-project van de afgelopen jaren heel veel is voorbereid als het gaat om economische projecten. Dat pleit ervoor om het betreffende bedrag meer aan natuurgerichte projecten te besteden. Dhr. Van der Ploeg vraagt aan het College of zijn indruk op dit punt terecht is. Op de tweede plaats pleit hij ervoor dat voorafgaand aan de toedeling van de middelen - het gaat immers om het voortraject naar de projecten toe - de commissie wordt geïnformeerd. Misschien moet daarvoor een jaarstructuur worden gevonden of dient er een jaarlijkse brief door GS naar de commissie te worden verstuurd. Dhr. Van der Ploeg zou dit niet willen laten ‘onderdompelen’ in de rekeningen, mede gelet op het belang van de Wadden en de discussie over het Waddenfonds die reeds zijn gevoerd. Dhr. Hollenga (CDA) interrumpeert. Hij oppert de mogelijkheid iets te hebben gemist, maar onlangs is een keurig boekje van GS ontvangen met een overzicht van projecten voor de komende tijd. Zich richtend tot dhr. Van der Ploeg vraagt hij wat diens indruk en oordeel is van die projecten. Het lijkt er op dat hij het boekje niet heeft gelezen.
14
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) antwoordt zojuist te hebben verwezen naar de status van statenleden in dezen. Men is geïnformeerd over een projectenlijstje dat in feite voor kennisgeving is aangenomen. Er is nooit vooraf over gesproken. Wat de projecten betreft, zijn dit eerder ideeën dan projecten. Dat deze moeten worden uitgewerkt naar voor uitvoering gereedzijnde projecten is duidelijk. Er is een overschot aan ideeën, maar er dienen keuzes te worden gemaakt over wat al dan niet wordt uitgewerkt. Dhr. Hollenga (CDA) merkt op dat een eerste overzicht is gemaakt van projectideeën die voor uitwerking in aanmerking komen en daarover kan men dan een oordeel hebben. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat als al die projecten uitgewerkt worden, er een hoger budget nodig is dan het voorgestelde bedrag van € 100.000. Dat betekent dat er een discussie dient te komen welk project nu daadwerkelijk wordt gekozen voor uitvoering in de komende jaren. Daarover dienen de Staten te spreken, omdat het hier om het eigen Groningse geld gaat en in deze discussie hebben de Staten een formele positie. Dhr. Van der Ploeg vraagt aan dhr. Hollenga welk bezwaar hij daar tegen heeft. Dhr. Jaspers (PvdA) interrumpeert. Er wordt vier maal € 100.000 gevraagd voor een aanjaagfunctie. Boeking van project heeft plaatsgevonden en het Waddenfonds hanteert vijf programmalijnen. In een andere commissie is daarover gediscussieerd. Wat is nu de bedoeling? Is het de bedoeling dat mensen een budget krijgen om te gaan zoeken naar goede projecten die passen en ingediend kunnen worden? Die mensen zijn er al. Of is het zo dat er al ideeën zijn en dat de betreffende mensen, al of niet met inhuur van extra capaciteit, ervoor gaan zorgen dat de ideeën zover komen dat zij ingediend kunnen worden op de programmalijnen van het Waddenfonds. Dat is in dit stuk onhelder. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat binnen de programmalijnen zoals voorgelegd en besproken met de gemeenten, de reeds bestaande ideeën passend gemaakt moeten worden. Het kan ook zijn dat er nog een idee bij komt. Ter beantwoording van de vraag van de heren Van der Ploeg en Swagerman heeft de gedeputeerde niet het beeld dat vanuit dit huis er mensen bezig zijn met aansturing. Daarom zijn na veel overleg met de betreffende gemeenten die programmalijnen vastgelegd en daarbinnen wordt door GS geopereerd en worden ambtenaren geacht te opereren. Als dhr. Van der Ploeg zegt dat meer geld nodig zou zijn en dat er daarom keuzen gemaakt moeten worden, heeft hij wellicht gelijk. Uiteindelijk zullen de voorstellen weer terugkomen en dhr. Calon is geneigd om toe te zeggen dat dit binnen een jaarcyclus mogelijk is, want dat gebeurt ook bij het Kompas. Hij stelt daarom voor om de informatieverstrekking in de dezelfde cyclus mee te nemen Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat hij vanochtend in de commissie heeft geïnformeerd of er al projecten zijn die hierop beslag leggen, waarop dhr. Bleker heeft geantwoord dat die projecten er inderdaad al waren. Hoe is dit te verenigen met deze toelichting?
Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat er ideeën zijn, maar of er al concrete projecten zijn die zo ingediend kunnen worden dat goedkeuring mag worden verwacht, is hem niet bekend. Dhr. Bleker is portefeuillehouder, maar het behoort ook tot de commissie EZ. Dit is een sectorale kwestie en de gedeputeerde van de sector zal meer weten dan de gedeputeerde voor financiën. Bovendien verwacht dhr. Calon dat dhr. Bleker niet gezegd zal hebben dat er al concrete projecten zijn die zodanig ingediend kunnen worden dat goedkeuring mag worden verwacht. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) verklaart dat dit geld (€ 100.000) bedoeld is om ideeën om te vormen tot projecten, maar ... zijn de aanvragen dan al binnen?
15
Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt het niet te weten, maar dat dit wel zou kunnen. Binnen GS is er over gesproken of de projectmanagers van de Kompas-projecten dit niet zouden kunnen doen. Zij hebben nog veel werk in verband met na-ijleffecten. Er zijn programmalijnen vastgesteld. Er zijn ideeën, maar vaak passen die ideeën niet binnen die lijnen of zijn nog onvoldoende uitgewerkt tot een concreet project. Dan kan het altijd zo zijn - en zo is de praktijk - dat er een idee wordt ingediend dat binnen de lijnen past en dat dient dan verder te worden uitgewerkt. Het is niet zo dat hier doelbewust gestuurd wordt en dat er alleen EZ-projecten worden gekozen of slechts natuurprojecten. De voorzitter stelt voor dat dhr. Van der Ploeg vervolgt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) neemt zich voor hier eventueel op terug te komen tijdens de tweede termijn in de statenvergadering. Dhr. Calon (gedeputeerde) vraagt zich af of zo’n debat bij de Integrale Bijstelling gevoerd moet worden of dat dit apart geagendeerd moet worden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat hij veel liever centraler over het Waddenfonds had gesproken. Dhr. Jaspers zegt wel dat er over is gediscussieerd in een commissie, maar die discussie was zeer beperkt. Dhr. Calon (gedeputeerde) reageert verbaasd. Er zijn vragen gesteld. Collega Bleker is aan het werk gegaan. Hij heeft met gemeenten gesproken en de kwestie in GS gebracht. Er is een boek gemaakt en dat is in de Staten gebracht en daarover is gediscussieerd. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat er nauwelijks over is gediscussieerd en dat het programma bovendien al klaar was. Het was hem een lief ding waard geweest om over dit soort zaken ... Dhr. Calon (gedeputeerde) vraagt zich af of hij als lid van GS mag vinden, als GS zijn best doet om signalen uit de commissie op te pakken om daarmee iets te produceren, dat dit geproduceerde in de Staten wordt gebracht en dat dit wordt geagendeerd en erover gediscussieerd, dat sectorale dossiers niet aan de Integrale Bijstelling moeten worden gekoppeld die al elders bediscussieerd zijn. Dat is een praktische werkwijze. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat hij niet ingaat op het Waddenfonds, maar op de reservering van € 100.000 per jaar. Dat is het object van zijn inbreng. APK Gas. Dhr. Van der Ploeg is de verwachte overschrijding opgevallen, met name de opmerking dat er een koud voorjaar is geweest. Echter, er is nu een zeer warm najaar en dat staat er nu weer niet bij. Hij vraagt zich af wat het eindresultaat zal zijn. APK Kantine. Dhr. Van der Ploeg vraagt wanneer de contractbespreking aan de orde komt, want het is verstandig om gestructureerd naar deze posten te kijken daar het om een structurele ophoging gaat en vastgesteld moet worden wat de Staten al dan niet willen. Er is een kantine en er zijn veel mensen, medewerkers en bestuurders die de kantine niet gebruiken. De vraag rijst of je hier iets mee zou kunnen. Er zouden minder avondvergaderingen kunnen plaatsvinden of andere variaties worden verzonnen. APK chauffeurs. Het gaat om € 100.000. Toegelicht is hoe de verdeling is. Een deel van het geld wordt gebruikt om een burgemeester heen en weer te rijden. Dhr. Van der Ploeg had de neiging om hierover mondelinge vragen te stellen bij de vorige statenvergadering, mede omdat er bijna niets op de agenda stond. Hij werd er op gewezen dat dit in de Integrale Bijstelling zou staan en vandaar dat hij er nu op ingaat. Voor dit soort kosten bestaat geen post. Wel voor een dienstauto en daarvan is het doel om bestuurders van deze provincie te vervoeren. Het gaat daarbij dus niet om burgemeesters. Nu worden de Staten achteraf geïnformeerd en dat is niet volgens de afspraken. In feite zouden de Staten bij dit soort trajecten vooraf moeten worden geïnformeerd. De vraag is waarom dat niet is gebeurd. Een vervolgvraag is of de Staten akkoord gaan met dit soort
16
kosten en het vervoer van burgemeesters voor rekening van de provincie laten lopen. Dhr. Van der Ploeg kan zich voorstellen dat dit in bepaalde gevallen zou kunnen, maar in beperkte mate en op basis van efficiency. Gekeken moet worden om welke kosten het gaat en de bedragen die hier genoemd worden liggen aan de hoge kant. Dhr. Van der Ploeg vindt dat dit veranderd moet worden en dat de provincie hier niet mee moet doorgaan. De vraag aan het College of het mogelijkheden ziet om samen met de betrokkene andere afspraken over te maken die ook maatschappelijk gezien acceptabeler kosten met zich meebrengen. Dhr. Swagerman (SP) merkt op dat hij dit punt vergeten was te melden. Hij beantwoordt deze vraag graag en stelt voor om de auto met chauffeur te vervangen door een OV-kaart eerste klas. Dat betekent een bezuiniging van ongeveer € 25.000. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat dit hem een goede suggestie lijkt. Ten aanzien van het idee van dienstauto’s en de brief die voorligt stelt hij dat er een verordening is die aangenomen is. De vertaling daarvan in de begroting is acceptabel, maar het is de vraag of de verordening niet op een aantal deelpunten moet worden aangepast, met name over de regels betreffende nevenactiviteiten. Dhr. Van der Ploeg heeft de indruk dat een en ander niet goed is omschreven en dat dit niet past bij de fiscale regeling. Dat laatste is zelfs heel duidelijk en dus is het verstandig om een aanpassing door te voeren. RTV Noord. De GroenLinks-fractie is akkoord met het voorstel tot beschikbaarstelling van € 77.000. Fiets. De GroenLinks-fractie is blij met de toekenning van middelen voor de fiets, alhoewel het tegen haar principe om over het eigen graf heen te regeren. Dat zou GS ook niet doen. Atrium. Dhr. Van der Ploeg is blij met het feit dat hij geen overschrijding is tegengekomen voor de bouw van het Atrium en hoopt dat dit bij de rekening ook het geval zal zijn. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat het overschot van 2006 ca. € 5,2 miljoen bedraagt. In beeld is dat de vergoeding voor faciliteiten van de fracties - daarover wordt volgend jaar gesproken - onderaan de lijst in Nederland bungelt. Dhr. De Vey Mestdagh, zich richtend tot de commissie, vraagt zich af of het geen goed idee is om een bepaald gedeelte van de bijstelling op de begroting voor 2007 te reserveren voor verhoging van de fractievergoedingen. Graag hoort hij een reactie van andere fracties. Het tweede punt is al aan de orde geweest. Dat betreft APK Gas en Elektriciteit. De D66-fractie had in dit verband dezelfde vraag als dhr. Van der Ploeg, namelijk of de zachte herfst niet ook verdisconteerd moet worden. Toen dit stuk werd opgesteld was waarschijnlijk nog niet bekend dat de herfst zacht zou zijn. Belangrijker is de vraag of geaccepteerd moet worden dat dit soort rekeningen oplopen. Moeten er geen verdere maatregelen worden genomen om energie te besparen? Er zijn wel allerlei projecten voor energiebesparing voor minima en huishoudens. De provincie zou mogelijk aan de verbruikskant ook nog iets kunnen doen. Dhr. De Vey Mestdagh meldt dat hij deze ochtend in de commissie heeft geprobeerd om de bijzondere openbaar vervoersmethodiek van de burgemeester van Delfzijl aan de orde te stellen, maar verwezen werd naar deze commissie want dit openbaar vervoer hoorde daar niet thuis. Inmiddels lijkt het duidelijk te zijn dat het om een bedrag gaat van € 33.000. Dat is toevallig hetzelfde bedrag als de belasting die PS voor de gedeputeerden moeten bijbetalen in verband met nevenfuncties. De vraag die hier bij hoort is hoe lang de provincie met deze vergoeding aan Delfzijl doorgaat. In een crisissituatie is het voorstelbaar is dat zo’n noodsprong wordt genomen, maar op een gegeven moment dient dit in een bepaald traject gezet te worden. Het lijkt er nu op dat dit bedrag nodig is voor 2006, maar ook voor 2007. De fractie van D66 heeft behoefte aan de schriftelijke toelichting van GS waarin precies uiteengezet wordt wat de bestemming is van deze
17
bedragen, met name ook omdat Delfzijl op een gegeven moment zelfstandig verder moet en daarop moet zicht zijn. Dhr. Hoiting (PvhN) deelt mee dat de Partij voor het Noorden op zich kan instemmen met deze voordracht, maar er zijn twee zaken waar de fractie niet gelukkig mee is. Op de eerste plaats is het zo dat op het moment dat deze notitie werd opgesteld, nog slechts 38% van de begroting voor het Kompas is gerealiseerd. Dhr. Hoiting neemt aan dat dit over de eerste negen maanden gaat en dat dit enigszins achterblijft bij de betreffende begroting. Op de tweede plaats - dit is ook al genoemd door eerdere sprekers - zijn forse overschrijdingen ontstaan op de kosten voor de eigen organisatie, zoals bijvoorbeeld voor gas, elektriciteit, catering en onderhoud. Daar is de fractie van de PvhN minder gelukkig mee. Met betrekking tot de dienstauto’s en de naheffingsaanslag is de vraag welke maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat dit weer gebeurt. Dit is ook al door dhr. Van der Ploeg genoemd. Vermeden moet worden dat PS over enkele jaren weer met een naheffing worden geconfronteerd. Is het de bedoeling om de verordening of de reglementen op dit punt aan te passen? Graag hoort dhr. Hoiting hierover een toelichting van de gedeputeerde. Dhr. Zanen (PvhN) refereert aan de woorden van dhr. De Vey Mestdagh inzake de ondersteuning van de fracties. Er is in het Presidium over dit onderwerp gesproken en de afspraak is gemaakt dat die zaak ter discussie komt in de formatiefase van het nieuwe College, dus na de verkiezingen, met de argumentatie dat het aantal statenleden terug zal lopen van 55 leden naar 43 leden. Dat betekent dat er ruimte in de begroting zit voor de kosten van de Provinciale Staten zelf en dat het dan aan de orde komt. Dhr. Jaspers (PvdA) concludeert ironisch dat de afspraak dus is gemaakt dat onder handhaving van het budget alleen de verdeling anders wordt. Hij stelt dat het budget ook kan worden verlaagd. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat dit een zaak is die principieel open is gelegd in het Presidium. Dhr. Jaspers (PvdA), reagerend op de opmerking in dezen van dhr. De Vey Mestdagh, stelt dat hij blij zou mogen zijn als het budget wordt gehandhaafd bij een lager aantal statenleden, maar dat als consequent wordt gehandeld, het budget wordt verlaagd. Dhr. Zanen (PvhN) werpt tegen dat hij juist om dat laatste te voorkomen, zijn opmerking maakte. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) denkt dat het zo zit dat dan ook de faciliteitenregeling moet worden aangepast, want anders ontstaat een overschot en dan heb je er nog niets aan. Ook die regeling moet worden aangepast ... Dhr. Jaspers (PvdA) ontkent dat er dan een overschot ontstaat waar je niets aan hebt. Dat is de opvatting van dhr. De Vey Mestdagh. Je kunt dat ook verlagen. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) erkent dat dit kan, maar het kan ook worden verhoogd. Mw. Waal (VVD) merkt op dat bij alles wat reeds naar voren is gebracht, niet zoveel meer overblijft. De brief over de subsidies is ontvangen en die is duidelijk. Het verbaast haar dat de afschaffing van het BTW-compensatiefonds nu opeens weer geld gaat kosten. Er was al uitvoerig gediscussieerd over de komst van dat fonds, maar nu valt er weinig aan te veranderen.
18
Wat betreft het gebruik van de dienstauto’s stelt zij dat dit geschiedt volgens de afgesproken regels. De fiscus denkt er anders over, maar het gebeurt veel vaker dat de fiscus anders dan zijzelf denkt en zo verbazingwekkend is dat nu ook weer niet. Dhr. Jaspers (PvdA) heeft waardering voor de brief over de professionalisering van de subsidierelaties. Het gaat hier blijkbaar om een goed systeem dat effectief is. Met betrekking tot het onderwerp van de dienstauto’s heeft dhr. Jaspers geen verdere aanvullingen. Ten aanzien van een paar algemene punten heeft hij twee vragen. De eerste is dat er op programmaniveau veel overschrijdingen voorkomen. Bij deze Integrale Bijstelling is niet te zien dat de dekking gezocht wordt middels substitutie binnen de thema’s van de programmabegroting. Uiteindelijk worden de overschrijdingen afgedekt ten laste van de algemene middelen. Daar is al eerder over gesproken en het regime is afgesproken dat dekking van een eventuele overschrijding van de ene post gevonden moet worden ten koste van een andere post binnen hetzelfde thema of onderdeel van de programmabegroting. Je kunt niet zien waarom alles ten laste van de algemene middelen wordt gebracht. De aanpassing van het weerstandsvermogen. De betreffende paragraaf laat via vetgedrukte letters zien welke de wijzigingen zijn doorgevoerd. Echter nog steeds is de politieke weging niet te maken waar de grootste risico’s worden gelopen. Het is een grote verzamelpot van grote en kleine risico’s, waarbij zelfs grote risico’s - bijvoorbeeld die betreffende het OV-bureau - lager worden ingeschat. Bij het BTW-compensatiefonds wordt meer uitgekeerd dan dat er uit het Provinciefonds was onttrokken. Je kunt je voorstellen dat dit niet lang getolereerd zal worden en vervolgens rijst de vraag wat dat dan betekent. Het bedrag van € 6 miljoen Leader II staat er nog steeds en er zijn nog wat andere kleine aanpassingen. Eerder is gevraagd om een herijking van deze paragraaf, zodat politieke relevante afweging mogelijk wordt waar de grootste gevaren en risico’s worden gelopen en waar de politieke aandacht op moet worden gericht. Het nieuwe Kompas-programma voor 2006. Bij het begin van de nieuwe periode is ruim € 30 miljoen beschikbaar voor cofinanciering. Daar is bewust voor gekozen. Het rekeningsoverschot van dit jaar gaat er ook naar toe, omdat ... Dhr. Calon (gedeputeerde) interrumpeert en stelt dat gesuggereerd wordt dat dit nu niet wordt bestemd, maar dat dit eventueel voor dit doel is te gebruiken. Dat is eventueel aan de nieuwe Staten. Dhr. Jaspers (PvdA) gaat akkoord, maar denkt dan dat daarbij zou horen dat er een duidelijke verbinding komt met het Kompas-programma en afspraken op SNN-niveau en hoe het hier op provinciaal niveau gaat. De PvdA-fractie ziet hierin een 1:1-verbinding. Het zou aardig zijn om na te gaan wat er in de rapportering gedaan kan worden om die verbinding tussen SNN en de cofinanciering door de provincie, nadrukkelijk zichtbaar te maken. De twee punten. Over de procesgelden voor het Waddenfonds is voldoende gesproken. De PvdA-fractie wil graag geïnformeerd worden over de uitvoeringskosten van het Accommodatiefonds. Er is daarvan een aparte voordracht en het gaat om slechts € 16.000. De vraag is wat de uitvoeringskosten zijn. De personeelskosten, pag. 37, bijlage 5. Er staat dat de personeelskosten opgehoogd moeten worden ten opzichte van de Voorjaarsnota met € 1,1 miljoen welk bedrag bijna geheel wordt gedekt uit de stelposten. Je ziet dat het met name zit in de IZR-premie gepensioneerden, want die wordt afgeboekt met € 560.000. Bestuurlijk is de keuze gemaakt dat als werkgever niet meer wordt bijgedragen aan de pensioenpremies van de gepensioneerden. Dat is een fenomeen dat dhr. Jaspers ook op andere plaatsen herkent. Wat hem ook is opgevallen is dat de uitgaven voor de levensloopregeling van meer dan € 500.000 blijkbaar niet begroot waren, terwijl er wel een levensloopregeling dit jaar is ingevoerd en er in veel CAO’s is afgesproken hoe hoog de werkgeversbijdrage is. Het lijkt erop dat dit is vergeten bij de opstelling van de begroting. De stelpost AP-VUT fonds bedraagt € 530.000. Bij elkaar is dat een overschrijding van meer dan € 1,3 miljoen. In
19
deze Integrale Bijstelling wordt geen enkele toelichting over laatstgenoemde post gegeven, terwijl deze een belangrijk deel vormt van de totale overschrijding. Gaarne hoort dhr. Jaspers hierop een toelichting. Is dit vergeten of is er een andere reden? Dhr. Calon (gedeputeerde) verontschuldigt gedeputeerde Mulder die alles over personeelszaken weet, maar ziek is. BOA-Equal. Afgelopen dinsdag is dit in GS aan de orde geweest en besloten is dat de afrekening van deze post (in totaal ca. € 163.000) ten laste moet gaan van het weerstandsvermogen. Binnenkort krijgt de commissie hierover een mededeling. Overschrijding inzake gas en elektriciteit. Daarvoor zijn drie oorzaken. De stijging van de kosten voor energie is niet slechts te danken aan het koude voorjaar. Overigens toen dit stuk werd gemaakt was nog niet bekend dat het najaar warm zou worden. De andere oorzaken blijven bestaan, namelijk de prijs voor energie is enorm gestegen. Ook is de nieuwbouw aan de andere kant vaak ’s avonds open en is dan geheel verlicht en verwarmd. Het is wel zo dat getracht wordt om hiermee zuinig om te gaan, maar dhr. Calon heeft niet de illusie dat de energielasten lager zullen worden. De tarieven stijgen en er is sprake van een na-ijleffect bij het doorberekenen van de tarieven. De catering. Er zijn inderdaad bezuinigingen doorgevoerd. Dat betekent o.a. dat bij veel vergaderingen de koffie niet meer wordt ingeschonken. Als er geen avondvergaderingen worden gehouden, hoeft er geen catering te zijn en geen verlichting aan. Dat zal goedkoper zijn. Het MT heeft echter goed nagegaan welke kosten konden worden gereduceerd en ongeveer een derde deel tot de helft kon worden bezuinigd. Dhr. Calon heeft niet het beeld dat er hier nog meer te bezuinigen valt. De vraag van dhr. Swagerman inzake pag. 10: die kosten voor elektriciteit nemen niet structureel toe. Weerstandsvermogen, pag. 42. Afgesproken is bij de discussie over het weerstandsvermogen dat een keer per vier jaar de hoogte van het weerstandsvermogen wordt beoordeeld door de accountant. Dan beoordelen de Staten hoe hoog dat weerstandsvermogen moet zijn. Daarbij is de regel afgesproken dat als dit vermogen meer dan 10% onder een bepaald niveau daalt, geld wordt toegevoegd uit het rekeningresultaat dan wel door bezuinigingen. Dat is om te verkomen dat er spastisch gereageerd wordt als er ongelukken gebeuren en het weerstandsniveau een paar procenten daalt. Dhr. Calon verklaart deze systematiek niet te willen verlaten. Europese Regioprgramma’s /Leader II, pag. 44. Dat is inderdaad de € 6 miljoen die na het bezoek van mw. Hübner gaat vervallen, maar het is niet zo dat nu al het risico niet meer bestaat. Zij verwacht dat het wel goed zou kunnen komen, maar pas als de afrekening dit aangeeft, is er zekerheid. De Blauwe Stad. Dhr. Swagerman rekent uit dat binnen een bepaalde periode de grens wordt overschreden. Echter, er worden kavels verkocht en dat geeft inkomsten, terwijl de uitgaven verminderen. Daarom is niet duidelijk wanneer de grens van € 90 miljoen wordt bereikt. Verder benadrukt dhr. Calon dat als die grens wordt overschreden, de provincie niet gaat bijleggen of gaat financieren. Geld kan dan zo nodig bij een bank worden geleend. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat de inkomsten geregeld zijn in contracten. Tien jaar lang zal een bedrag x worden overgemaakt. Wanneer begint dat? Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat daarover een brief naar de Staten wordt gestuurd. De betreffende afspraken worden gewoon nagekomen. Dhr. Swagerman (SP) licht toe hoe hij tot zijn berekening is gekomen. Er staat een bedrag voor 2006. Dat wordt opgeteld bij de stand van 1 januari en dan deel je dit door twee en dan kom je bij het volgende half jaar. Vervolgens verdisconteer je de opbrengsten. In het gunstigste geval kan dat niet heel veel zijn. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt niet te weten wat de kosten in 2007 zullen zijn. Bovendien is niet duidelijk wanneer de inrichting van de Zuidoosthoek begint. Dat heeft
20
te maken met de vraag of alles op tijd klaar is. Dat betreft de kostenkant. De opbrengstenkant gaat per jaarschijf. De woningen kunnen allemaal per 1 januari worden verkocht of bijvoorbeeld per 1 december. Dhr. Swagerman (SP) toont zich verheugd met de toezegging dat er nooit één euro boven die € 90 miljoen wordt uitgekomen en hij verwacht dat de Staten de gedeputeerde daaraan zullen houden. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit volledig conform de afspraken is. Hij heeft regelmatig de vraag ‘wat als’ ontvangen van het projectbureau en de bouwers. Daarop heeft hij geantwoord conform het antwoord dat hij zojuist op de vraag gaf: dan moet er geld geleend worden. Dhr. Calon verklaart niet naar de Staten te gaan om extra geld te vragen, tenzij er natuurlijk geld mee te verdienen valt, maar dan zal het Treasury Statuut dat verhinderen. Dhr. Jaspers (PvdA) merkt op dat de Staten niet als bankier zullen gaan functioneren. Ook dat is afgesproken. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft dhr. Jaspers gelijk en vervolgt zijn betoog. Pag. 53. Er zijn andere programma’s na 2004 uitgevoerd, maar er zijn vooraf sluitende afspraken gemaakt met het ministerie van OCW. Dat risico grenst aan nul. Pag. 54. Stads en dorpsvernieuwing. Moet de provincie nog geld krijgen van de gemeenten. Het antwoord luidt: ja. Het programma is al afgerond, maar soms zijn de projecten nog niet afgerekend en zijn er nog geen accountantsverklaringen. De oostwand van de Grote Markt. Het betreffende bedrag stond al in de begroting van 2005 en dat wordt hier weer opgevoerd. Dit betreft een besluit dat al lang geleden is genomen. Hoe het precies met de oostwand weet dhr. Calon niet, maar besloten is om alleen geld te geven voor de stenen, voor de hardware. Delfzijl. Dhr. Van der Ploeg sprak over het heen en weer rijden van burgemeesters (meervoud) van gemeenten. Dat is hier niet het geval, maar dhr. Van der Ploeg heeft gelijk dat het chiquer was geweest om een en ander van te voren te melden, namelijk toen de afspraak werd gemaakt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat het niet alleen chiquer was geweest, maar dat het volgens de afspraken ook feitelijk had gemoeten. Dhr. Calon (gedeputeerde) geeft dhr. Van der Ploeg daarin gelijk. De afspraak betrof Delfzijl en is gemaakt door de CdK en GS is daarvan op de hoogte gesteld en is het daarmee eens. Gezien het ‘gedoe’ in Delfzijl vonden en vinden GS het redelijk en reëel om voor twee jaar € 100.000 beschikbaar te stellen om daaruit te financieren dat dhr. Waal van zijn woonplaats naar Delfzijl en terug wordt gereden en het doen van activiteiten die ertoe kunnen leiden dat Delfzijl wat meer vlees op de botten krijgt in het overleg wat GS van plan zijn te voeren, samen met Delfzijl en dhr. Remkes, zoals het uitvoeren van een sterkte-zwakte-analyse ten bedrage van € 48.000. Er zullen de komende twee jaar nog wel meer zaken volgen. Er zijn geen afspraken gemaakt voor de periode waarin de burgemeester wordt vervoerd. Het hangt ervan af hoe het in Delfzijl loopt. Het vervoer is voor twee jaar geraamd en het College van GS heeft niet de gewoonte om dat voor elke gemeente of burgemeester te doen. De suggestie dat dit zo maar gebeurd, is niet op zijn plaats, maar in het geval van Delfzijl is het heel goed om dit zo te doen. Men heeft het daar moeilijk genoeg. Over de hoogte van het bedrag kan gesproken worden en dhr. Calon verklaart dat hij degenen die zeggen dat het juist meer of minder moet zijn, niet kan overtuigen van hun ongelijk. GS vonden dit redelijk ... Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat GS wel het besluit genomen hebben om € 200.000 ter beschikking te stellen en toegezegd hebben om dit op papier te zetten met een motivering waarom dat besluit is genomen.
21
Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt bevestigend en stelt dat de motivering precies hetzelfde zal zijn als de motivering zojuist gegeven. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) brengt naar voren dat de gedeputeerde dit plaatst in het kader van de algehele problematiek van Delfzijl. Het element dat hij eruit heeft gehaald betrof slechts de vervoerskosten van de burgemeester. De vraag was of het College mogelijkheden ziet om met de betrokkene tot een andere afweging te komen voor de rest van de periode. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat zijn antwoord aangeeft dat hij die mogelijkheden niet ziet, want de afspraak is gemaakt. Voor twee jaar is het betreffende bedrag geraamd en dat wil zeggen dat als de PS ermee niet akkoord gaan, GS een groot probleem hebben. Als dhr. Waal langer als burgemeester aanblijft, is er ook een probleem. Niemand weet echter hoe lang dhr. Waal burgemeester van Delfzijl blijft. De dienstauto’s en de aanpassing van de verordening. Dhr. Van der Ploeg heeft helemaal gelijk met zijn opmerking daarover. Dhr. Calon is blij dat hij de constatering deelt dat het gebruik van de dienstauto’s conform de afspraak met de Staten verloopt. Gisteren heeft Deloitte in GS uitgelegd wat een nevenfunctie is en de praktijk daarvan is problematisch. Partijpolitieke zaken behoren tot de nevenfunctie en in dat geval dient men voor eigen vervoer te zorgen. Dat zou betekenen dat leden van GS maar één afspraak op een dag kunnen nakomen. Een en ander betekent dat niet slechts de verordening moet worden aangepast, maar dat er vreemde toestanden ontstaan. Dhr. Bleker heeft bijvoorbeeld zes keer gesproken met dhr. Van Geel over de rioolpersleiding met als resultaat dat er veel geld voor binnen is gehaald. Vijf van de zes keer zijn gecombineerd met andere vergaderingen waar ook andere CDA-politici aanwezig waren en dan blijkt dat te behoren tot de nevenfunctie. Dat betekent dat er een enorm scherpe rittenadministratie bijgehouden moet worden en veel ritten zullen dan vallen onder de 'bijtelling’. Ook dan zal de verordening aangepast moeten worden. Dhr. Swagerman (SP) wil zijn eerder aangedragen oplossing van de OV-jaarkaart niet aan leden van GS adviseren. Is de oplossing mogelijk dat een afspraak wordt gemaakt met de SP-specialist op dit gebied en vervolgens te vragen of anderen daarbij komen zitten. Dan is de afspraak misschien wel na te komen. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat hij over zo’n OV-kaart heeft nagedacht op zijn reis terug gisteravond laat vanuit Arnhem en stelt dat als hetzelfde werk in Den Haag gedaan moet worden en men zou per OV reizen dat dan de volgende periode twee gedeputeerden meer moeten worden aangesteld. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat zijn advies niet was om de trein te nemen, maar om een afspraak te maken met de SP-specialist en dan anderen uit te nodigen, zodat het geen partijbijeenkomst is. Dhr. Calon (gedeputeerde) gaat in op het Essent-dossier. Het is inmiddels een tamelijk ingewikkelde zaak geworden. De provinciale bijdrage voor de N33 moet uit het dividend worden betaald. De netten moeten in publieke handen blijven, maar als die bij de provincie blijven en er moet € 100 miljoen worden geïnvesteerd om deze up-to-date te houden, is nog niet duidelijk waar dat geld vandaan moet komen. Er zitten nog veel haken en ogen aan dit dossier. Volgende week zullen er uitvoerige discussies volgen met dhr. Boersma en PricewaterhouseCoopers. Niet duidelijk is hoe het met dit dossier verder moet. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) veronderstelt dat de conclusie moet zijn dat de verordening moet worden aangepast.
22
Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat GS ernaar zal gaan kijken. Hoe het volgend jaar verder moe met de dienstauto’s is nog onduidelijk. Bijtellen is een mogelijkheid, maar als ervoor wordt betaald, kan de dienstauto in principe ook voor nevenactiviteiten worden gebruikt, terwijl in de provinciale verordening staat dat dit niet kan. Dat impliceert dat er prudent mee omgegaan moet worden: je gaat niet naar de ledenvergadering van de politieke partij. Je gaat alleen partijpolitieke zaken regelen die functioneel zijn in het licht van de betreffende portefeuille. GS zal hierop terugkomen. Het aantal statenleden. Het zou kunnen zijn dat men in Den Haag ook constateert dat het aantal statenleden vermindert en dat daarom het Provinciefonds moet worden aangepast. Overigens zijn er in Den Haag discussies aan de gang over verlaging van het Provinciefonds, omdat de provincies rijk zouden zijn. Bij de vorige formatie is dit gedaan met betrekking tot het Gemeentefonds. Er zijn moties ingediend in de Kamer om er € 200 miljoen uit te halen. Dat zou betekenen dat de provincie Groningen € 18 miljoen minder zo ontvangen, terwijl de vrije ruimte slechts € 5 miljoen bedraagt. Als dat zou gebeuren, zullen de aanwezigen begrijpen wat de eerste taakstelling zal zijn bij de volgende formatie. Dhr. Calon heeft reeds met deze en gene via partijpolitieke lijnen gesproken om dit onheil te keren. Collega Bleker doet dit binnen het CDA. Dhr. Calon roept iedereen op die niet tot deze twee politieke stromingen behoort om dit in zijn of haar partij te doen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat hij een bezuinigingstaakstelling in het programma van de PvdA is tegengekomen. Dhr. Calon (gedeputeerde) bevestigt dat en daarover heeft hij overleg gehad met dhr. W. Bos, dhr. J. Tichelaar en de financieel specialist, dr. F. Crone om te horen of zij dat tot inzet van de onderhandelingen maken. Dhr. Calon stelt dhr. Van der Ploeg op dit punt gerust. Het zal niet gebeuren als het aan de PvdA ligt, maar niets is zeker. Aan de ene kant functioneert de politieke lijn en aan de andere kant zijn er de ambtenaren op de ministeries met een eigen belang. De uitkomst is nog ongewis, maar regelmatig wordt per dienstauto naar Den Haag afgereisd om weerstand te bieden. Overschrijdingen per programma. Dhr. Jaspers heeft gelijk dat overschrijdingen binnen de programma’s moeten worden opgelost. Echter, GS zag daartoe geen mogelijkheden omdat binnen de programma’s een en ander niet was op te vangen. Er is naar gekeken, maar het lukte niet. Dhr. Jaspers (PvdA) stelt dat dit in de stukken niet zichtbaar is. Al eerder heeft de PvdA-fractie benadruk dat zij die afweging wil zien. Nu wordt per saldo slechts gedekt uit de algemene middelen. Dhr. Calon (gedeputeerde) bevestigt dit. Bij de post Catering heeft hij reeds een toelichting gegeven. Er was een overschrijding, er is een deel teruggehaald en er is bijgeplust en de rest komt dan ten laste van de algemene middelen. Bij het BOA-Equal is er een vrijval in het programma en dit wordt aangewend binnen het programma. Dit is ook zichtbaar met de gelden voor de bouwfraude. Het zou goed zijn geweest om de gelden te storten in de algemene middelen. Als je dan iets met de fiets wil, kan bij de voorjaarsnota een voorstel worden ingediend. GS heeft hier anders gehandeld. Als gezegd wordt dat daar waar dit aan de orde is, het zichtbaar moet zijn, stelt dhr. Calon voor dat het op een niveau moet gebeuren waarop het iets voorstelt en dat het niet moet gaan om bijvoorbeeld € 1000. Dan kunnen dit soort posten inzichtelijk gemaakt worden. Duidelijk is dat het niet iedere overschrijding ten laste gaat van de algemene middelen. Het BTW-compensatefonds. GS vindt nog steeds dat het moet verdwijnen, maar mw. Waal heeft al aangestipt dat als het nu verdwijnt dit de provincie geld gaat kosten en daarom wordt het standpunt van GS iets minder luid kenbaar gemaakt. Uitvoeringskosten PAF. Dhr. Calon zegt toe dat hierin inzicht wordt gegeven.
23
Alle vragen over kosten voor personeel, levensloop, pensioenen, etc. zullen worden beantwoord door dr. Oosterling en zonodig worden de antwoorden bij het verslag gevoegd. Dhr. Oosterling (ambtelijke bijstand) geeft een korte toelichting op de ontwikkeling van de AKP. Dat de AKP nu met € 1,16 miljoen stijgt, betekent niet dat bepaalde kosten niet eerder waren voorzien, maar dat de kosten nu worden toegedeeld binnen de personeelskosten van de afdelingen die in een eerder stadium al in de begroting waren opgenomen als stelposten. In de loop van 2005 en 2006 zijn er voor diverse onderdelen middelen in de begroting opgevoerd en wel in eerste instantie op stelposten, terwijl nu bij de Integrale Bijstelling vanuit de stelposten het geld wordt toebedeeld aan de personeelskostenbudgetten van de afdelingen. Daar stijgen dus de kosten en tegelijk worden de eerder opgenomen stelposten voor hetzelfde bedrag afgeraamd. Het gaat hier dus om een verschuiving van bepaalde posten in de begroting. Dhr. Jaspers (PvdA) stelt dat dit er niet staat. Op pag. 37 bovenaan staat het tegenovergestelde. Het gaat om een verhoging van de personeelskosten ten opzichte van de Voorjaarsnota 2006. Ook staat er dat verhogingen ten laste gaan van stelposten en inkomsten. Daar staat dus dat dit niet wordt versleuteld over de afdelingsbudgetten. Dhr. Oosterling (ambtelijke bijstand) verklaart dat dit niet zo is. Het gaat om de personeelskostenbudgetten van de afdelingen die met € 1.156.866,-- worden belast. Dat geld komt voor een belangrijk deel uit posten die eerst afzonderlijk op de begroting waren opgevoerd en nog niet toegedeeld waren aan de afdelingen. Het gaat om een verschuiving. Dhr. Jaspers (PvdA) begrijpt dit, maar er staat dat het meerkosten zijn. Dhr. Oosterling (ambtelijke bijstand) stelt dat in de begroting de bruto-benadering wordt gehanteerd. Als er sec wordt gekeken naar de personeelskosten van de afdelingen, treedt daar een stijging op, terwijl de stelposten waar een voorziening was getroffen voor bepaalde kostenontwikkelingen, worden leeg geboekt ten gunste van het personeelskostenbudget. Het blijven meerkosten, maar die waren al eerder begroot. Zij zijn middels de Begroting, Integrale Bijstelling en de Voorjaarsnota aan de Staten voorgelegd en daarmee is ingestemd. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt voor dat dit in gewone mensentaal wordt uitgelegd voordat de statenvergadering plaatsvindt.
Toevoeging aan het verslag: Nadere toelichting op bijlage 5 van de Integrale bijstelling 2006. In bijlage 5 wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van de personeelskosten 2006. Feitelijk wordt hier bedoeld de ontwikkeling van de aan de afdelingen toegedeelde personeelskostenbudgetten. In de provinciale begroting hanteren wij de systematiek dat verwachte ontwikkelingen in de personeelskosten, waarvan de omvang nog niet precies vaststaat en/of waarvan nog niet duidelijk is hoe de middelen over de afdelingen moeten worden verdeeld, eerst op aparte stelposten in de begroting worden verantwoord. Dat gebeurt in principe bij productgroep 0600 - Saldo kostenplaatsen. Zolang de middelen op die plaats in de begroting staan, worden ze nog niet geacht deel uit te maken van de
24
budgetten 'apparaatskosten personeel'. Zo zijn de budgetten wegens verwachte uitgaven in het kader van levensloop, ABP-VUT fonds en dergelijke tot en met de Voorjaarsnota 2006 eerst als stelposten begroot en nu pas bij de Integrale Bijstelling 2006 aan de afdelingen toegedeeld. De budgetten 'apparaatskosten personeel' zijn bij de Integrale Bijstelling 2006 verhoogd onder een gelijktijdige verlaging van de genoemde stelposten. Er kan daarom niet worden gezegd dat wij deze kosten tot nu toe niet hadden voorzien. Als wij deze ontwikkelingen niet eerder hadden voorzien dan had dit bij de Integrale Bijstelling 2006 nu tot een beslag op de algemene middelen moeten leiden. Daarvan is echter geen sprake. Bekeken vanuit het perspectief van de totale provinciale begroting is er - bij substitutie vanuit stelposten naar de budgetten 'apparaatkosten personeel' - per saldo geen sprake van een stijging van de uitgaven en dus geen wijziging van het beslag op de algemene middelen. Uit tabel 6 op pagina 37 van de voordracht blijkt dat de naar de afdeling toegedeelde budgetten 'apparaatskosten personeel' in totaal stijgen met € 1.156.866,--. Tegenover de verhoging van deze budgetten 'apparaatskosten personeel' staan echter: • een verlaging van diverse reeds eerder in de begroting opgenomen stelposten met in totaal € 1.147.480,-• een substitutie van programmakosten naar 'apparaatskosten personeel' van in totaal € 192.782,-• een bijdrage van derden/rijk/reserves in de extra 'apparaatskosten personeel' van € 98.604,-Per saldo leiden deze verschuivingen in de provinciale begroting tot een daling van het beslag op de algemene middelen met € 282.000,--. Bron: afdeling FC. In de richting van dhr. Van der Ploeg zegt hij inzake de eventuele wijziging van de verordening over het gebruik van de dienstauto’s dat niet de suggestie moet blijven staan dat het doel van GS is om de verordening in overeenstemming te brengen met de fiscale regels. Als dit de suggestie is van dhr. Van de Ploeg is er sprake van een meningsverschil. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) denkt dat er wel een bepaalde afstemming moet zijn. Fiscale regels zijn nu eenmaal niet te negeren. In bepaalde leden van de verordening wordt er ook rekening mee gehouden. Er rijst nu in de praktijk een probleem en dan dient er goed naar gekeken te worden. Dhr. Jaspers (PvdA) meent dat het slechtste wat je kunt doen is dat je functionele werkzaamheden gaat regelen lang het afdwingen van een fiscaal regime. Dat moet worden vermeden. Er moet goed gefunctioneerd kunnen worden en als dat betekent dat alles gebruteerd en gesaldeerd moet worden, moet dat gebeuren. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat dit ook voor ministers is gebeurd, maar dat wordt niet toegestaan. De provincie mag het niet bruteren. Het betekent dat een bijtelling per gedeputeerde moet plaatsvinden of het voeren van een heel strakke rittenadministratie. Dhr. Jaspers (PvdA) denkt dat er een alternatief is. Je kunt auto’s met chauffeur van het provinciehuis inhuren en dat bruteren en dan is het opgelost. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat ook daar over is gesproken, maar er dient dan een heel goede rittenadministratie te worden bijgehouden. Als de chauffeur met een gedeputeerde naar een ministerie rijdt, bedraagt de afstand bijvoorbeeld 278 km. Als de chauffeur daar moet tanken, ergens een bezoekje aflegt, of de auto laat wassen, dient de rit van de chauffeur ook te worden geregistreerd. Als hij naar de autowasstraat gaat
25
is het zakelijk, maar als hij daar zijn moeder bezoekt, is het inkomen en dan zou de chauffeur een bijtelling moeten krijgen. Dit is zeer bewerkelijk en weinig praktisch. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of dhr. Calon nu begrijpt waarom er zoveel ondernemers problemen hebben met deze regeling. De voorzitter vraagt of er nog onbeantwoorde vragen zijn overgebleven in deze eerste termijn. Dat blijkt niet het geval te zijn. Hij stelt voor de tweede termijn in de komende statenvergadering te houden. Dhr. Hollenga (CDA) stelt in verband hiermee een vraag aan dhr. Van der Ploeg. Mogelijk wil dhr. Van der Ploeg het vervoer van de burgemeester van Delfzijl aan de orde stellen in de Staten. Is de uitleg die de commissaris heeft gegeven in het Seniorenconvent aan de fractievoorzitter, waaraan mw. Bos heeft deelgenomen, teruggekoppeld aan de leden van GroenLinks om daarmee de afweging te kunnen maken of het al dan niet verstandig is om dit punt nog eens in de Staten breed uit te meten? Is die uitleg niet toereikend geweest? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) antwoordt dat hij die uitleg niet kent en dat er geen terugkoppeling is geweest. Dat zal in de fractie zeker gebeuren. De voorzitter concludeert dat de voordracht als bespreekstuk naar de Staten wordt verplaatst. 11.
Sluiting
De voorzitter bedankt de aanwezigen voor hun bijdragen en sluit de vergadering om 19.05 uur.
Toezeggingenlijst commissie B&F (bijgewerkt tot en met commissie van 6 december 2006).
1.
Datum toezegging 15/6/2005 (B&F oud)
Onderwerp
Streefdatum
Het college zal een (vertrouwelijke) notitie maken met bespiegelingen over de financieringsstrategie en de investeringsstrategie van de Essent aandelen. In deze notitie komt ook de verkoopstrategie van de aandelen aan de orde.
Afhankelijk van besluitvorming Tweede Kamer. (26/04/06)
Portefeuillehouder Calon
Blijft staan (14/06/06), (01/11/06).
26
2.
3.
25/02/06
24/05/06
Met betrekking tot de gemeentefinanciën zal het college uitzoeken welke risico’s de provincie loopt in het kader van achtervanger (doorwerking financiële risico’s)
Oktober 2006. (26/04/06)
Alders (toezegging)
Blijft staan (26/06/06), (01/11/06).
Musschenga (portefeuille houder)
Het college zal een notitie opstellen met betrekking tot de aandelen van het Waterbedrijf.
Blijft staan (26/06/06), (01/11/06).
Calon (toezegging) Bleker (portefeuille houder) Bleker
4.
20/09/06
Het college zal voor het eind van deze collegeperiode rapporteren op welke manier de contacten met Noord-Duitsland worden geïntensiveerd.
Maart 2007.
5.
20/09/06
Op pag. 222 van de begroting staat dat er nog een fors onderhoudsprogramma voor de buitenzijde van het pand St. Jansstraat 4 aan de orde kan komen en dat daarover nadere voorstellen zullen worden gedaan. het college geeft nadere informatie. Wat is de omvang van het programma en wat zijn de kosten die ermee gemoeid zijn en wat behelst dit precies? Welke
Voor de volgende commissievergadering (6 december) zal de informatie beschikbaar zijn (01/11/06)
Calon (toezegging) Musschenga (portefeuillehouder)
voorzieningen en reserves zijn hiervoor gecreëerd of zijn die er niet? 6.
7.
01/11/06
01/11/06
Het college zal zich beraden op de vraag of het college de gemeente steunen in hun oproep aan minister Remkes om voortvarend te werk te gaan aangaande de dekking van het landelijke Sirenenetwerk.
Calon (toezegging),
Het college zal uitzoeken op welke wijze uitvoering is gegeven aan een aangenomen motie m.b.t. het energiebeleid (motie is aangenomen op PS van 5 oktober 2005).
Calon (toezegging),
Alders, (portefeuillehouder)
Gerritsen (portefeuillehouder)
In de motie werd Gedeputeerde Staten opgedragen om Provinciale Staten via een notitie te informeren over de mogelijkheden om te komen tot een investeringsfonds om concrete uitvoeringsgerede investeringsprojecten financieel te
27
ondersteunen en in de notitie aan te geven aan welke criteria gedacht kan worden. 8.
06/12/06
Reorganisatie Douane Het college zal de reorganisatie van de douane nauwlettend in de gaten houden. Uitgezocht zal worden hoe de situatie precies is en de commissie zal hierover bericht ontvangen.
Calon (toezegging)
9.
06/12/06
Aankomst Sinterklaas Het college zal actie ondernemen om te bevorderen dat de Goedheiligman in 2007 vanuit Spanje aan zal komen in de provincie Groningen.
Calon (toezegging)
10
06/12/06
Verkiezingsavond 7 maart 2007 Het college zal zich buigen over de locatie waar de verkiezingsavond (7 maart 2007) zal plaatsvinden.
Calon (toezegging)
11
06/12/06
Extra bijdrage Delfzijl Het college zal de samenstelling van het extra budget wat kan worden ingezet voor de gemeente Delfzijl schriftelijk uitwerken.
Calon (toezegging)
12
06/12/06
Verordening gebruik dienstauto's Het college zal de gemaakte opmerkingen in de commissie wegen en de commissie hierover nader informeren.
Calon (toezegging)
13
06/12/06
Uitvoeringskosten PAF Het college zal inzicht geven in de uitvoeringskosten van het Provinciaal Accommodatiefonds.
Calon (toezegging)
28