Concept-verslag van de vergadering van de Stadsdeelraad Zuidoost d.d. 23 juni 2009 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------Aanwezig: De raadsleden: A.J. Alcántara, PvdA; M.D. Arnhem, PvdA; P.A. Bals, PvdA; A. Bhola, PvdA; H.W. de Boer, CDA; H.B. Boldewijn, PvdA; L. Burgers, PvdA; A.A. Carr, PvdA; M.A. Dalgliesh, PvdA; W. Eckhardt-Angna, PvdA; E.J. Hartog, SP; M.M. Idsinga, PvdA; B.E. Koenen-Wilson, PvdA; A.J.B. Kruik, CU; H.D.M. Lalji, PvdA; E. Meyer, VVD; A.L. Miedema, VVD; W. Mos, OZO; E. Muller, GL; A.A. Osei, PvdA; A. Saranjam, SP; M. Schaaf, GS; M. Tiggelaven, VVD; J.L.M. Walgering, GL; M.H.G.M. van de Wiel, OZO Voorzitter: L. Burgers Griffier: G.P. Both Het Dagelijks Bestuur: E.M. Sweet, PvdA; E. Verdonk, PvdA; E.R. Jaensch, VVD; J. Kehla Wirnkar, PvdA; H.M. Verzijl, PvdA Afwezig mb: E.J.W. Doest, PvdA; L.N. Parsan, PvdA zb: E. Owusu Sekyere, LOS; R.K.R. Stena, Groep Stena Verslag: M.H. Plet --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1.
Opening en mededelingen
Mw Saranjam leest een verklaring op eigen titel voor: “In de afgelopen dagen zijn in Iran tientallen burgers om het leven gekomen en honderden zijn gewond geraakt. Toch worden er nog steeds elke dag grootschalige demonstraties georganiseerd. Afgelopen vrijdag heeft de politieke leider van Iran een historische toespraak gehouden. Daarin bedreigde hij voor de eerste keer in de geschiedenis van Perzië rechtstreeks zijn eigen volk met de dood. Mensen die op straat komen krijgen van niemand geld en ze zijn geen terroristen. Ze doen dat alleen voor vrijheid, democratie en rechtsstatelijkheid. Ze zijn van mening dat met hun stemmen niet eerlijk is omgegaan. Ahmadinejad beweerde tijdens een debat dat Europeanen bereid zouden zijn om de betrekkingen met Iran te versterken en dat zijn buitenlands beleid succesvol was. Als voorbeeld noemde hij het feit dat Europa de grootste handelspartner van Iran is. Het regime van Iran presenteert zichzelf als een stabiel internationaal erkende staat. Het gaat hier om Noord-Amerika en Europa. Europa kiest op dit moment voor neutraliteit, terwijl in grote steden van Iran, vooral in Teheran, bijna elke dag een demonstratie aan de gang is. Dit betekent dat de zakenmannen niet optimaal kunnen functioneren. Dat is niet goed voor de Iraniërs noch voor de Europeanen. Ik wil hierbij alle raadsleden en DB-leden verzoeken om hun partijen en volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer te vragen dit geluid van het Iraanse volk te horen en een spoed debat te houden over het gewelddadige optreden van de Iraanse regering tegen haar burgers, om achter de demonstranten te staan, zoals Angela Merkel in Duitsland deed. Dat zij in een motie aan de regering vragen om zolang dit brute geweld aanhoudt alle betrekkingen met Iran te verbreken. De Nederlandse regering moet aan de Iraanse regering deze eisen stellen: stoppen met het geweld tegen de burgers en laat alle politieke gevangen vrij. Eisen van vertrek van alle Iraanse diplomaten. Deze eisen zouden een steun zijn voor een eenzaam volk in zijn strijd. Mijn dank aan u.” - Na onderling overleg is gebleken dat de Voorjaarsnota aanleiding geeft tot een intensievere behandeling dan één uur. Het presidium heeft daarom besloten om donderdag a.s. een cievergadering over de Voorjaarsnota te hebben. Omdat de Kadernota en de Voorjaarsnota in één voordracht zijn verwerkt, is besloten om de behandeling in de raad in zijn geheel door te schuiven naar volgende week dinsdag 30 juni en vanwege de omvang van de agenda om 19.00 uur met de vergadering te beginnen.
1
- Het CDA heeft twee interpellatieverzoeken ingediend inzake de Mandir aan de Daalwijkdreef en de afwikkeling van MAAZO. De interpellaties worden als eerste bespreekpunt behandeld. - OZO zal een losse motie indienen. De motie wordt als laatste agendapunt behandeld. - In het fractievoorzittersoverleg is besloten agendapunt 5 “Wijziging Verordening welstandscommissie” en 6 “Vaststelling digitale welstandsnota Zuidoost” als B-punten te behandelen en agendapunt 3 “Evaluatie WMO-Adviesraad” als A-punt.
1a.
Vaststelling van de agenda
De agenda wordt conform vastgesteld.
2.
Verslag van de vergadering d.d. 26 mei 2009
Het verslag wordt zonder tekstuele wijzigingen vastgesteld.
2a.
Ingekomen stukken
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------onderdeel toevoeging nadere Ingekomen stukken en opmerkingen schriftelijke mededelingen -----------------------------------------------------------------------------------------------------------1. Beantwoording schriftelijke vragen CDA fractie ontvangen 08.06.09 DIV nr 2009004099 inzake de woonsituatie in Koornhorst Besluit:
Voor kennisgeving aannemen
2.
Brief van dhr F. Schriever, voorzitter Rekenkamer Zuidoost dd 11.05.09 inzake opgave nevenfuncties
Besluit:
Voor kennisgeving aannemen en publiceren op de website
3.
Brief van dhr V. Veldheer, lid Rekenkamer Zuidoost dd 18.05.09 inzake opgave nevenfuncties
Besluit:
Voor kennisgeving aannemen en publiceren op de website
4.
Brief van mw S. Wolf, lid Rekenkamer Zuidoost ingekomen dd 12.06.09 inzake opgave nevenfuncties
Besluit:
Voor kennisgeving aannemen en publiceren op de website
2
5.
Beantwoording schriftelijke vragen CDA fractie dd 16.06.09 inzake openingstijden supermarkten Venserpolder, Reigersbos en Gein
Besluit:
Voor kennisgeving aannemen
6.
Beantwoording schriftelijke vragen PvdA fractie dd 17.06.09 inzake de gevolgen van de economische crisis
Besluit: Voor kennisgeving aannemen ------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Voordrachten uit categorie A: BESPREEKPUNTEN Interpellaties CDA Dhr De Boer stelt de volgende vragen inzake de Mandir aan de Daalwijkdreef/Egeldonk. 1. Op 18 juni jl. heeft een rechtszaak plaatsgevonden inzake de mandir aan de Daalwijkdreef. De uitspraak van de rechter zal over 14 dagen zijn. Door het stadsdeel zou gezegd zijn dat het gebied op 1 juli 2010 bouwrijp moet zijn en dat de mandir voor 1 april 2010 weg moet. Klopt dit? 2. Gaat het stadsdeel akkoord met een schikking met het bestuur van de mandir als de mandir tot 1 april op de huidige plaats mag blijven? 3. Er zou sprake zijn van vertraging van de afbraak van flat Egeldonk omdat er asbest is gevonden. Klopt dit? En wat heeft men ondernomen om gevaar voor de bewoners te voorkomen? Mw Verdonk, portefeuillehouder, beantwoordt de vragen van de interpellatie. 1. Inderdaad, tijdens een zitting bij de rechtbank op 18 juni is door de rechter gevraagd naar de planning. Door de vertegenwoordiger van het stadsdeel is aangegeven dat het bouwrijp maken start nadat de flat Egeldonk is gesloopt en dat het gereed is in juli 2010, en dat de mandir daarom voor 1 april 2010 weg moet zijn om het bouwrijp maken mogelijk te maken. 2. Het is niet gelukt om tot een schikking te komen. Wij hebben nu aan de rechter gevraagd om een ontruimingsdatum vast te stellen. 3. Volgens de huidige planning is de sloop van de flat gereed in februari 2010, waarna vervolgens het bouwrijp maken kan starten. De sloop van de flat gebeurt zoals altijd conform de richtlijnen van asbestverwijdering. Dhr De Boer is tevreden met de beantwoording. De overige fracties hebben geen behoefte aan een reactie op de interpellatie. Dhr De Boer stelt de volgende vragen inzake de afwikkeling van MAAZO. 1. Op 1 juli 2009 sluit MAAZO haar poorten. Aan wie wordt de taak van MAAZO opgedragen? Met andere woorden: Hoe gaat de ondersteuning van bewoners de komende maanden verder? 2. Wat gebeurt er met de relevante zaken die nu in verhuisdozen worden gedaan? Worden die overgedragen aan het stadsdeel? 3. Er zou sprake zijn van ontvreemding van bureaustoelen en een computer. Wie is eigenaar van de inboedel van MAAZO en wat doet de eigenaar als er zaken ontvreemd zijn?
3
4. Is het personeel tevreden met het Sociaal Plan? Hoe is het trouwens gegaan met het toeleiden naar nieuw werk, 'van werk naar werk'? Heeft het stadsdeel aan haar inspanningsverplichting voldaan? 5. Klopt het dat het personeel van MAAZO officieel hoorde dat MAAZO moet stoppen nadat het besluit van aanbesteden bekend was? Zo ja, wat is uw moreel oordeel hierover? 6. Hoe zit het met de frictiekosten, zoals ontslagvergoeding e.d.? Gaat dat naar de wens van het personeel? 7. Heeft het bestuur van MAAZO voldaan aan de ontslagtijd van twee maanden? Dhr Kehla Wirnkar, portefeuillehouder, beantwoordt de vragen. 1. Een drietal participatiemedewerkers wordt gekoppeld aan de medewerkers van Wijkbeheer om de taken van MAAZO over te nemen. 2. Eigenlijk gaat dhr De Boer daar niet over. Dat is iets administratiefs; díé zaken worden overgeheveld naar het stadsdeel. 3. Dat is de taak van het bestuur van MAAZO. Als er iets ontvreemd is kan het bestuur bv aangifte doen bij de politie. Daar gaat het stadsdeel niet over, want het bestuur is nog steeds voor alle spullen van MAAZO verantwoordelijk. Dhr De Boer hoort dat te weten. Dit is een onzin vraag. 4. Het afwikkelen van een arbeidscontract tussen personeel en bestuur van MAAZO gaat tussen die twee partijen. Het personeel heeft een advocaat in dienst genomen voor dat proces, en dat loopt. 5. Dit is ook een onzin vraag. De raad heeft via motie het DB gevraagd om te komen met een Plan voor aanbesteding van MAAZO. Als dhr De Boer wil weten of de medewerkers van MAAZO over het besluit van de raad hebben gehoord, dan moet hij dat zelf aan die medewerkers vragen. 6. Dat is gegaan via de CAO-normen die gelden voor maatschappelijke dienstverlening. 7. Ook dat wordt via arbeidsrechtelijke wegen afgehandeld. Dhr De Boer reageert op de beantwoording. Dhr Kehla Wirnkar bepaalt niet of vragen zinnig of onzinnig zijn, maar de raad of in dit geval het CDA. Het CDA wil eea in het openbaar aan de orde stellen om daar aandacht aan te schenken. Het gaat erom dat de raad als controlerend orgaan daar aandacht voor heeft en er bovenop zit. Hij heeft niet op elke vraag een antwoord gekregen, met name over de tevredenheid mbt het sociaal plan, wat toch heel erg belangrijk is. Het gaat hier wel om mensen die de afgelopen jaren hard hebben gewerkt in Zuidoost en dat volgens de normen en waarden van Zuidoost met die mensen moet worden omgegaan nu ze moeten stoppen met hun werkzaamheden. Er moet zekerheid voor hen zijn. Hij bespeurt een zekere onzekerheid bij de medewerkers van MAAZO. En dat is een hele vervelende zaak, omdat ze ook al in een periode zitten van: “krijg ik nog wel een baan”. Het stadsdeel heeft daarin toch wel een zekere zorgplicht en moet enige empathie tonen. Uit de houding van dhr Kehla Wirnkar merkt hij op dat die daar wel mee bezig is en dat het zijn zorg heeft, maar er zit toch een zekere irritatie in de beantwoording van de vragen. Dhr Van de Wiel, OZO, kan zich wat de stukken in verhuisdozen betreft, voorstellen dat daar interessante documentatie bij zit die bv verwijst naar de historie van Zuidoost, maar in ieder geval ook naar de methodes van opbouwwerk. Uit het oogpunt van geschiedschrijving en leren van het verleden, zou het misschien toch goed zijn om te kijken of er documenten zijn die het stadsdeel wil bewaren voor het nageslacht. Mw Schaaf, GS, stelt dat de personeelsleden van MAAZO telkens voor één jaar zijn aangenomen. Zij vraagt zich af of arbeidsrechtelijk dan wel iets kan worden gedaan, of een sociaal plan dan wel van toepassing is. Het is een tijdelijk contract, dus zij vraagt zich af of je überhaupt iets kan doen, vooral in deze tijd van werkloosheid.
4
Dhr Hartog, SP, stelt dat het best denkbaar zou zijn dat in de verhuisdozen privacygevoelige informatie zit, en dan gaat het de raad wél aan hoe daarmee omgegaan wordt. Is het DB daar iets van bekend en wordt daar correct mee omgegaan, zodat in ieder geval voorkomen wordt dat die informatie op straat komt te liggen? Hij begrijpt niet precies waarom dhr De Boer vraag 5 stelt, maar hij vermoedt wel dat daar een bedoeling achter zit; dat hij het niet eens is met het moment. Hij vraagt om een nadere toelichting daarop. De voorzitter geeft aan dat hij nu vragen stelt waar hij geen antwoord op zal krijgen, aangezien dat bij een interpellatie niet gebruikelijk is. Mw Dalgliesh, PvdA, vraagt of de voorzitter de toetsingscriteria heeft toegepast bij deze twee interpellatieverzoeken; haar ontgaat namelijk de actualiteitswaarde van de gestelde vragen. De voorzitter antwoordt dat beide interpellaties aan het actualiteitscriterium voldoen. Hij geeft echter liever geen oordeel op de vraag of dit adequate interpellaties zijn. Mw Dalgliesh stelt dat de raad afspraken heeft gemaakt op basis waarvan interpellatieverzoeken worden gehonoreerd. Dhr De Boer doet als ordevoorstel om dit onderwerp in het presidium te bespreken. Mw Dalgliesh ondersteunt het voorstel, evenals de voorzitter. Dhr Van de Wiel stelt dat dit onderwerp al in het presidium aan de orde is geweest. Afgesproken is dat er schriftelijke vragen gesteld worden en dat aan de hand daarvan besloten zou kunnen worden tot een interpellatie. De voorzitter beaamt dat, tenzij de actualiteit aanleiding geeft tot een snellere procedure. Dhr Van de Wiel stelt dat dat dan een criterium is dat in de weging meegenomen moet worden. Voorheen werd bij het fractievoorzittersoverleg de vraag gesteld of een interpellatie wel of niet aan de orde zou zijn, maar nu lijkt die verantwoordelijkheid naar de voorzitter gedelegeerd te zijn. De voorzitter geeft aan dat dit onderwerp conform het ordevoorstel in het presidium zal worden besproken.
3.
Evaluatie WMO-Adviesraad SDR230609 W/28
Mw Tiggelaven, VVD, geeft aan dat de VVD ervan uitgaat dat het voorstel tot wijziging van de samenstelling inhoudt dat de bestaande organisaties die mensen vertegenwoordigen, zoals het Platform Gehandicapten en Mantelzorg, blijven zitten en dat de kerken daaraan worden toegevoegd, en dat het niet de bedoeling is dat die bestaande organisaties vervangen worden door willekeurige personen. Mw Schaaf is het er niet mee eens dat de vergaderfrequentie van de WMO-Adviesraad van 4 naar 8 maal per jaar wordt gebracht, want kwantiteit moet niet de kwaliteit verdringen. Zij heeft al meer dan eens aangegeven dat er niet uit bewonerscommissies geworven moet worden, omdat de meesten geen verbondenheid of ervaring met het zorgcircuit hebben, maar met woningcorporaties die zich tegengesteld gedragen. Het moeten mensen zijn die enig inzicht hebben in mensen die zorg nodig hebben en/of mensen die ervaring hebben gehad met personen voor wie gezorgd moest worden. Dat is niet overgenomen, ondanks het feit dat men weet dat zij als verpleegkundige wel enig inzicht heeft. Ook hier wordt niet de zorg aan mensen vooropgesteld en wat moet men dan nog verwachten? Het WMO-loket lijkt enkel maar een medische informatie dienst te worden voor wetenschappelijke doeleinden en tegenover de buitenwereld doen alsof men rekening houdt met mensen die extra aandacht en hulp nodig hebben. Dhr Idsinga, PvdA, wijst erop dat de WMO geen zorgwet is, maar een hele brede participatiewet, die zich ook met de zorg bemoeit als er vanuit de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en de AWBZ zaken zijn doorgeschoven naar de nieuwe bevoegdheden van het lokaal bestuur. Mw Schaaf dankt hem voor de verduidelijking. Als mensen in contact komen met het WMO-loket en ze worden niet op een goede manier geholpen, dan lopen ze frustraties op, vooral als men gegevens krijgt waar iets mee gedaan moet worden. Ook is men na één bezoek van de cliënt aan het loket niet meer outreachend om te kijken hoe de verwijzing eventueel verlopen is, ook al worden wel gegevens gevraagd zoals telefoonnummer. Het APCP zou kunnen helpen als het ook iets deed met de gegevens in het belang van de cliënt.
5
Het zal duidelijk zijn dat als men niet geholpen wordt en er geen actie op volgt, men frustraties laat oplopen door tegen muren aan te lopen. En dat is tegen het belang en welzijn van de cliënt. Hulpverlenen is geen medische geheime dienst opzetten voor mensen die daar misschien misbruik van kunnen maken, bv medische daders of de advocaten hiervan. De gegevens kunnen door diverse ambtenaren misbruikt worden tegen de cliënt, bv door te proberen de cliënt in de schulden te werken via diverse instanties. Het APCP en het WMO-loket zouden dus met die extra € 34.000 moeten presteren in het belang en welzijn van de cliënt. Er moet gemotiveerd worden waarom men eventuele hulp niet ontvangt, want zelfs dát gebeurt niet. Zij zal in feite dus moeten tegenstemmen vanwege te veel vergaderingen, niet kwalitatief genoeg en waarschijnlijk niet voldoende geschikte personen in de WMO-Adviesraad. Mw Saranjam, SP, geeft aan dat de SP zich kan vinden in het nieuwe voorstel tot wijziging van de WMO. Men is het eens met de nieuwe samenstelling van de Adviesraad, omdat men ook voorstander is van een breder perspectief dan het cliëntenperspectief. Bij beleidsvorming op meerdere terreinen en bij beleid dat direct van invloed is op de civic society moet de Adviesraad betrokken worden. Het drieledig voorstel tot wijziging is positief en laat zien dat het stadsdeel met de WMO-Adviesraad de goede kant opgaat. Toch heeft de SP twee punten van zorg. Mbt de samenstelling van de WMO-Adviesraad heeft de SP haar twijfels tav kerken (pt 6), want dat is een open deur voor initiatieven voor subsidies en initiatieven die de religie kunnen bevorderen. De SP is van mening dat religie een privé aangelegenheid moet zijn en zich niet moet mengen met de staat. Dhr Kruik, CU, stelt dat de afgelopen tientallen jaren is gebleken dat kerken heel veel vrijwillig werk hebben gedaan en dat ze de overheid heel veel geld hebben uitgespaard. Mw Saranjam heeft van iemand van de WMO-Adviesraad gehoord dat de kerken op die manier in staat willen zijn om een aanvraag in te dienen voor subsidie tbv WMO-participatie. Alle mensen die naar de kerk gaan zijn bewoners van een wijk of horen bij de ouderen, jongeren, mantelzorg e.d. Dus wat zou dan nog de reden kunnen zijn om kerken hierbij te betrekken en zitting te laten nemen in de Adviesraad. Enige tijd geleden is een rapport verschenen van de Gemeentelijke Ombudsman over de loketten Zorg en Samenleven. In dat verband vraagt zij: zijn de loketten op maat of behoeven ze verbetering? De Ombudsman kwam met tientallen aanbevelingen. Wat heeft de portefeuillehouder daarmee gedaan en is de WMO-Adviesraad daar ook bij betrokken? Ondanks het feit dat het WMO-loket centraal staat is de toeloop naar het loket nog niet optimaal. Voor de SP is belangrijk dat mensen geholpen worden. Het loket moet dus niet centraal staan, maar een goede coördinatie waarbij mensen centraal staan en geholpen worden. Dhr Mos, OZO, geeft aan dat OZO akkoord gaat met het voorgelegde besluit. Hij wil echter een paar punten aanstippen. Op pag 2 van het voorstel tot wijziging wordt gesproken van hét doel van de WMOAdviesraad. Dat zal ongetwijfeld het belangrijkste doel zijn, maar hij neemt aan dat dat niet het enige doel is. Hij meent nl begrepen te hebben dat de WMO-Adviesraad ook aan voorlichting wil doen. Mbt het aantal vergaderdata: als je 4 keer per jaar vergadert en je moet binnen zes weken antwoord geven op vragen van het DB, dan heeft het DB maar weinig mogelijkheden om vragen te stellen. Hij begrijpt heel goed dat die dwang van maximaal 4 keer verlaten wordt, maar het is wel een sprong van maximaal 4 keer naar maximaal 8 keer. Waarom is niet gewoon voor minimaal 4 keer gekozen? Want nu dwing je de WMO-Adviesraad zo vaak te vergaderen, terwijl dat misschien helemaal niet nodig is. De voorzitter van de stedelijke klankbordgroep is ook deelnemer aan de WMO-Adviesraad Zuidoost. Heeft dat met kwaliteit te maken of is dat toeval? Hij begrijpt niet waarom de WMO-Adviesraad een verzoek indient om binnen 3 weken ipv 6 weken een rapport uit te brengen. Het is immers aan de WMO-Adviesraad zelf om dat te bepalen. Waarom wil men een stok achter de deur hebben voor zichzelf? Dhr Kruik is blij dat de kerken ook mee gaan doen met de WMO organisaties. De kerken hebben de overheid al heel veel geld uitgespaard. Ze vervullen een nuttige rol in de samenleving en kunnen efficiënter functioneren ihkv armoedehulp, voedselhulp e.d. Kerken kunnen dus een hele waardevolle inbreng hebben in de WMO-Adviesraad. Dhr Idsinga geeft aan dat de PvdA zich volledig kan vinden in de voordracht. Dat heeft men met vragen en opmerkingen in de cie al laten horen. De PvdA heeft met tevredenheid geconstateerd dat zowel de
6
evaluatie als de voorstellen in goed overleg en naar volkomen tevredenheid van de Adviesraad tot stand zijn gekomen. Dhr Verzijl, portefeuillehouder, geeft aan dat de vertegenwoordiging gaat zoals in het verleden; de organisaties die genoemd zijn op blz 2 zullen voorzover ze genoemd zijn op blz 3 hun vertegenwoordiging ook regelen. Mbt de frequentie van de vergaderingen wordt maximaal 8 keer aangegeven, maar als de WMO-Adviesraad het nodig vindt om vaker bij elkaar te komen, zal het DB haar niet tegenhouden, maar wel moet in de gaten worden gehouden dat men een bepaald budget niet mag overschrijden. Die 8 keer is op ervaringsfeiten gebaseerd. De WMO-Adviesraad heeft een heel breed pakket aan taken af te dekken – op blz 2 staat het doel geformuleerd met daaronder de betreffende taken die men uit moet voeren – en de WMO is een dermate belangrijk onderwerp, dat het DB regelmatig behoefte zal hebben aan advies van de WMO-Adviesraad. In overleg met de WMO-Adviesraad is tot die 8 keer besloten. Mw Schaaf stelt dat het houden van veel vergaderingen meestal ten koste gaat van contacten en gegevens vanuit de praktijk. En díé zijn juist belangrijk. Dhr Verzijl vindt haar uitlating dat zij twijfelt aan de kwaliteit van de werkzaamheden van de leden van de WMO-Adviesraad van dubieuze aard. Hij hoort graag op basis van welke feiten zij die twijfel uitspreekt. Het doet hem deugd dat mw Saranjam positief is over de voordracht. Hij kan zich er wat bij voorstellen dat zij zich zorgen maakt over de positie van de kerk in dit geheel. Hij is zelf een groot voorstander om een scheiding tussen kerk en staat aan te houden. In Zuidoost nemen de kerken echter een tamelijk belangrijke positie in en één van de taken van de WMO-Adviesraad is ook een antenne functie, waarbij men signalen uit de samenleving moet kunnen oppakken en in een beleidsmatige advisering aan het DB moet kunnen vertalen. Daar kunnen de kerken een waardevolle bijdrage in leveren. Daarbij is er geen enkele subsidie van kerkelijke activiteiten aan de orde, hooguit van maatschappelijke activiteiten die door een kerkelijke organisatie uitgevoerd kunnen worden, zoals bv het Leger des Heils, dat al jarenlang subsidie ontvangt om maatschappelijke activiteiten uit te voeren, en Zuidoost is één van de stadsdelen die daarvan profiteert. Mw Saranjam ziet de kerken in Zuidoost als een verzamelplek waar mensen samen komen om te bidden. Deze mensen zijn bewoners die horen bij ouderen, jongeren, mantelzorg etc. en al deze groepen komen in de samenstelling voor en kunnen via een andere route benaderd worden. Waarom moet dat per se via de kerken? Dhr Verzijl verduidelijkt dat de mensen niet via de kerken benaderd worden, maar dat het DB graag vanuit de kerken signalen wil kunnen opvangen die te maken hebben met bv het ontwikkelen van zaken mbt de civic society. Kerken in Zuidoost vormen één van die soort organisaties die het DB daarin handreikingen kunnen geven. Mw Saranjam vraagt waarom het DB niet gewoon contact met de kerken op kan nemen om die informatie te verkrijgen. Dhr Verzijl lijkt dat nogal omslachtig. Het loket Zorg en Samenleven komt na het zomerreces uitgebreid aan de orde en de daarover gestelde vragen zal hij dan beantwoorden. Het feit dat de voorzitter van de stedelijke klankbordgroep in de WMO-Adviesraad Zuidoost zit heeft niets te maken met kwaliteit. De voorzitter brengt de voordracht in stemming. Mw Tiggelaven geeft aan dat de VVD heel tevreden is met het antwoord van de portefeuillehouder en daarom voor de voordracht zal stemmen. Mw Schaaf stemt tegen de voordracht om de eerder door haar genoemde redenen. Mw Saranjam geeft aan dat de SP blij is met het voorstel tot wijziging van de WMO-Adviesraad en daarom voor de voordracht zal stemmen, echter muv punt 6: Kerken. Besluit:
De voordracht wordt met 23 stemmen voor en 1 tegen (GS) Aangenomen
(mw Koenen is nog niet aanwezig)
7
4.
Gedragscodes Raadsleden resp. DB-leden
SDR230609 Vz/29
De voorzitter geeft aan dat – zoals in de cie afgesproken – artikel 10 van de Gedragscode van de raad apart in stemming wordt gebracht. Mw Schaaf heeft al eerder vermeld dat bij dienstbaarheid hoort te staan: “Inzet voor de bevolking van Zuidoost als geheel, waarbij de stadsdeelorganisatie en de organisaties het middel zijn om dat doel te bereiken”. Ze zijn niet anders dan het middel en ze maken geen onderdeel uit van de bewoners. Het personeel en de organisaties behoren tot verbonden zakelijke partijen, die als zodanig behandeld moeten worden. Daarnaast wordt niet vermeld dat de Verordening altijd ondergeschikt is aan de wet en de grondwet. Dat is voor haar al voldoende om vast te stellen dat men zich in feite niet aan de wet en de grondwet wil houden. Een ander belangrijk punt is dat het DB volgens de Verordening enkel zou moeten beslissen op basis van onderliggend beleidsstuk en een zelfstandig ambtelijk advies. Zelfstandig ambtelijk advies zal meestal niet zo zelfstandig zijn als hier geschreven staat, gezien de invloed van belanghebbenden en gezien een aantal zaken zoals te veel aanbesteding e.d. Ook is nagelaten dat het ambtelijk advies ten dienste moet staan van de inwoners van Zuidoost; dat moet in de Verordening duidelijk naar voren komen. Daarnaast wordt niet gezegd dat het DB gegevens uit de stukken moet toetsen aan de praktijk, waardoor de praktijk van de belangen van de bevolking als geheel wordt meegenomen. De praktijk moet getoetst worden aan het beleidsstuk en aan het ambtelijk advies. Dat moet dan algeheel meegenomen worden in de besluitvorming. Blijkbaar wil men zaken niet toetsen aan de praktijk, maar men is er voor de bewoners en heeft niet alleen maar met beleidsstukken en ambtenaren te maken. Bagatelgiften van € 50 mogen worden aangenomen, hetgeen toch belangenverstrengeling is, want het kan omkoperij worden, omdat er heel veel organisaties zijn, die hun organisatie voort willen zetten. Het is in het algemeen belang dat organisaties samengaan, outreachend zijn en verantwoording afleggen aan de gehele bevolking. Dhr Kruik vindt een bagatelgift van € 50 vrij veel. Bovendien, als je elke week van dezelfde persoon een geschenk van € 50 krijgt, dan is dat € 2500 per jaar. Hij gaat er echter vanuit dat raadsleden het fatsoen hebben om dat niet te doen. Voor de CU is art 10 overbodig. Niet dat men tegen de inhoud is, maar het is moeilijk na te gaan wat wel en niet correct is; wat voor de één bv vrijheid van godsdienst is, is voor de ander een belediging. De CU wil zich aan het belangrijkste gebod houden, namelijk heb God lief en je naaste als jezelf. Je hoeft het niet met elkaar eens te zijn, maar je moet wel respect hebben voor elkaar en de mening van de ander. Bovendien worden de debatten in de raad wel moeilijk als je steeds op je hoede moet zijn dat je iets verkeerds zegt en dat je dan voor de rechter gedaagd kan worden. De grondwet biedt al voldoende bescherming tegen art 10. Mw Muller, GL, wil nog even duidelijk aangeven dat GL heel erg tegen art 10 is; men vindt het betuttelend. Iedere vergadering heeft een voorzitter, die evengoed de orde kan handhaven en kan ingrijpen als er dingen gezegd worden die niet door de beugel kunnen. Als je naar jurisprudentie kijkt op dat gebied, dan is het toch wel heel moeilijk om te bepalen wanneer iets wel een belediging is en wanneer niet. Bovendien geldt de grondwet voor iedereen en dat hoeft dus niet nog eens expliciet in de gedragscode opgenomen te worden. Als dit artikel aangenomen wordt zal GL tegen de gehele gedragscode stemmen. Dhr Van de Wiel geeft aan dat OZO zich nooit zo heeft gemengd in de discussie over gedragscodes, omdat je kunt opschrijven wat je wilt, maar als er geen sancties op staan, dan blijft het een beetje een loze kreet. Wat wel opviel, is dat het voorstel voor art 10 wel bij de raadsleden staat, maar niet bij het DB. Gaat de werkgroep er dan op voorhand vanuit dat het DB netter is dan de raad? Als iemand zich door hem beledigd voelt, dan stapt die maar naar de rechter, maar hij vindt het volstrekt waanzin dat dit artikel wordt opgenomen. Dhr Hartog merkt op dat het bij bagatelgiften lastig kan zijn als het bv om theaterbonnen gaat die cadeau worden gedaan, omdat daar de mogelijkheid van beïnvloeding bij zit. De SP wil het aan ieder z’n
8
eigen verantwoordelijkheid overlaten om die te accepteren of niet, maar vindt wel dat je dan kritisch bij jezelf te rade moet gaan. Mbt art 10 is het altijd de vraag wie iets beledigend vindt. Persoonlijke integriteit is een glijdende schaal, dus wat voor de één tot z’n persoonlijke integriteit hoort, is voor de ander niet zo. Het is dus heel moeilijk om dat in regels te vatten. Art 10.5 is zoals eerder gezegd overbodig. Art 10 kan dus beter achterwege blijven. Dhr Meyer, VVD, geeft aan dat de VVD de gedragscode graag vast wil stellen. De werkgroep heeft na een bewogen vergadering in mei 2008 haar werk goed gedaan; complimenten daarvoor. Mbt art 10 is het inderdaad de vraag of je de vanzelfsprekendheid van de inhoud op schrift vast wil leggen of niet. Tbv de duidelijkheid voor de huidige raadsleden, maar met name ook voor toekomstige raadsleden, lijkt het de VVD niet overbodig om het wél te doen. Mw Muller vraagt of de VVD van mening is dat de gedragscode alleen geldt tijdens cie- of raadsvergaderingen of ook voor uitlatingen buiten de raadszaal, zoals weblogs. Dhr Meyer geeft aan dat je de gedragscode door kan trekken naar het private, maar dat de VVD die wil beperken tot vergaderingen en activiteiten in het stadsdeelkantoor. Dhr Van de Wiel stelt dat het de taak van de partijen zélf is om aan toekomstige raadsleden duidelijkheid te geven over de bejegening. Dhr Meyer beaamt dat, maar wellicht is het niet overbodig om eea goed vast te leggen, zodat alle raadsleden nu en in de toekomst duidelijk op schrift kunnen zien wat de bedoeling is. Dhr Van de Wiel vraagt of de beperking tot dit gebouw betekent dat beledigingen daarbuiten wél zijn toegestaan. Dhr Meyer stelt dat buiten dit gebouw andere regels gelden. Dhr Van de Wiel is van mening dat je zowel binnen als buiten dit gebouw met de wetgeving te maken hebt. Dhr Meyer vindt dat je in de politieke arena meer vrijheid hebt dan daarbuiten. Je moet in vergaderingen goed kunnen zeggen wat je wilt, maar niet op een manier waarop je elkaar gaat beledigen of anderszins. Dhr Van de Wiel begrijpt daaruit dat je elkaar in cie- en raadsvergaderingen meer mag beledigen dan daarbuiten. Dhr Meyer heeft dát niet gezegd. Mw Saranjam vraagt wat zijn definitie van een “belediging” is. Dhr Meyer vindt het mbt discussies in cie- en raadsvergaderingen afdoende als je onderwerpen zakelijk op de inhoud behandelt. Zodra het persoonlijk wordt ga je al heel snel naar beledigen toe. Dhr Walgering, GL, verwijst naar de fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, dhr Rutte, die tegen racisme en geweld is, maar verder voor de absolute vrijheid van meningsuiting. Art 10 staat daarmee op zeer gespannen voet. Dhr Meyer vindt dat de vrijheid van meningsuiting niks te maken heeft met het niet beledigen; je kan zonder te beledigen alles zeggen wat je wil. Dhr Walgering vindt dat je zo’n bepaling niet gaat opnemen als de ontwikkeling van de maatschappelijke discussie een hele andere richting op gaat. Dhr Mos merkt dat dhr Meyer zich erg sterk ervoor maakt om art 10 in de gedragscode op te nemen. Hij vraagt of de VVD dan ook met een amendement komt om zo’n artikel ook voor DB-leden in de gedragscode op te nemen. Dhr Meyer geeft aan dat de VVD dat niet van plan is. Dhr Mos vindt dat meten met twee maten. Dhr Meyer is van mening dat je de gedragscode voor het DB vaststelt over DB-leden en dat je bij de gedragscode voor raadsleden ook afspraken maakt over hoe die met elkaar omgaan. Dhr Mos wil graag precies horen waarom hij niet in een reglement vastgelegd wil zien dat een DB-er geen uitlatingen mag doen naar raadsleden die raadsleden tegenover elkaar ook niet mogen doen volgens art 10. Dhr Meyer ziet niet de noodzaak daartoe. Mw Alcántara, PvdA, geeft aan dat de PvdA tevreden is met de gedragscodes waarover vanavond wordt besloten. De PvdA is van mening dat er nu een evenwichtig stuk ligt, waarbij integriteit gekoppeld is aan alle facetten van het politiek en bestuurlijk handelen in de functie van volksvertegenwoordiger of DB-er. In dat verband wil men ingaan op art 10 van de gedragscode van de raad. Over dit punt was in de werkgroep, en ook tijdens de behandeling in de cie, geen consensus en dat staat nu apart ter besluitvor-
9
ming. De PvdA zal het opnemen van art 10 in de gedragscode ondersteunen, omdat het respectvol met elkaar omgaan – zoals art 10 beoogt – uitstekend past in een gedragscode. Dhr Van de Wiel vraagt of zij daarmee aangeeft dat degenen die tegen art 10 zijn niet respectvol met haar omgaan. Mw Alcántara ziet het als een leidraad, immers iedereen moet respectvol met elkaar omgaan. Dhr Van de Wiel stelt dat art 10 dus overbodig is. Mw Dalgliesh stelt dat je in principe dan zou kunnen zeggen dat de gehele gedragscode overbodig is, omdat alles al in de grondwet staat. Toch vindt men als raad dat men een gedragscode wil om een aantal zaken, dat al in de grondwet staat nog eens extra onder de aandacht te brengen van de huidige en/of toekomstige raadsleden. Zij begrijpt het verzet van de oppositie tegen het opnemen van dit artikel dan ook niet. Dhr De Boer vraagt of zij het met hem eens is dat op gezag van de PvdA de gedragscode moest worden aangevuld vanwege het Rekenkamerrapport, met daarin de opsommingen van de belangenverstrengeling van vooral een zevental leden van de PvdA. Mw Dalgliesh vraagt waarom hij dan denkt dat de PvdA art 10 in de gedragscode wil hebben. Het is in deze raad herhaaldelijk voorgekomen dat fracties – vooral de CDA fractie – raadsleden – vooral raadsleden van de PvdA – onterecht beschuldigd hebben van handelingen die niet gepleegd zijn. Dhr De Boer vindt dat pure laster. Dat is één keer gebeurd en daarvoor heeft hij in de raad zijn excuses aangeboden. De voorzitter schorst de vergadering om de gemoederen tot bedaren te laten komen. Dhr De Boer wil toch graag voorbeelden van onjuiste beweringen die hij in het verleden heeft gedaan, die eventueel nog publiekelijk gerectificeerd moeten worden. Bovendien vindt hij het onfatsoenlijk om op zaken terug te komen waar al excuses voor zijn aangeboden. Mw Dalgliesh constateert dat hij beledigd is en dat geeft aan hoe moeilijk het inderdaad is als het om art 10 gaat. Als er verder geen draagvlak is voor dit artikel, dan moet dat maar niet in de gedragscode worden opgenomen. Dhr De Boer heeft aangegeven waarom de raad wél een gedragscode nodig heeft ondanks het feit dat alles al in de grondwet staat en een gedragscode dus overbodig is. Volgens hem is de gedragscode nodig voor de PvdA, gezien het rapport van de Rekenkamer waarin met name zeven PvdA-leden in diskrediet zijn gebracht. Onlangs zijn de vijf locaties besproken waar woningbouw mogelijk zou zijn. Dhr Mos wees dhr De Boer er toen op dat hij belanghebbende is wat betreft het terrein De Vijf Slagen. Dhr De Boer heeft dat onderkend, maar heeft tóch gemeend om het woord te voeren over die bouwlocatie, alsof de raad geen gedragscode heeft. De PvdA heeft in de vergaderingen volgend op het rapport van de RK een paar keer aangegeven dat een aantal zaken niet goed is gegaan bij de fractie, hetgeen men betreurde. Dhr De Boer stelt dat het in zo’n geval niet fatsoenlijk is om op zaken terug te komen, maar hij dóét niet anders dan daar steeds op terugkomen. Dat is dan óók onfatsoenlijk. De raad heeft een gedragscode nodig, óók voor dhr De Boer. Dhr De Boer heeft in het openbaar de gedragscode – wat betreft locatie De Vijf Slagen – gewoon aan zijn laars gelapt. Hij moet dus niet doen alsof hij de heilige persoon is in deze raad, want dat ís hij niet. Dhr Mos vraagt of de PvdA tegen art 10 zal stemmen. Mw Dalgliesh geeft aan dat art 10 voor de PvdA mag komen te vervallen, omdat men graag wil dat de gedragscode door de hele raad gedragen wordt en dat de hele raad zich daaraan ook gebonden acht. Dhr Meyer geeft voor de duidelijkheid aan dat het de VVD niet overbodig lijkt om dit artikel op schrift te zetten. Men vindt echter net als de PvdA dat een gedragscode aangenomen moet worden door een zo breed mogelijke meerderheid, liefst unaniem. Aangezien van meerdere kanten is aangegeven dat wat vermeld staat in art 10 vanzelfsprekend geacht wordt te zijn en iedereen uitspreekt zich daaraan te willen houden en de behoefte te hebben om elkaar netjes te behandelen in cie en raad, laat de VVD dit artikel vallen. De rest van de gedragscode wil men echter wél zoals die er staat, als het enigszins mogelijk is, unaniem vaststellen. Dhr Van de Wiel vraagt of hij daarmee aangeeft dat de VVD draagvlak belangrijker vindt dat de inhoud van art 10. Dhr Meyer heeft dat niet gezegd. In de hele gedragscode – art 1 t/m 9 – staan hele belangrijke punten, en een gedragscode die gedragen wordt door de hele raad vindt de VVD belangrijk, want een gedragscode die door een iets kleinere of iets grotere meerderheid wordt vastgesteld is voor de VVD niet de gedragscode van de raad als geheel. Tav art 10 ziet hij een splitsing in de mening van de raad; niet over de
10
inhoud, maar wel over het feit of je dat vast moet leggen. De VVD laat dat punt dan vallen en dan stelt de raad datgene vast waar men het over eens is. Dhr De Boer vraagt zich af of de raad meer integer moet zijn dan leden van de Tweede Kamer. Het CDA gaat akkoord met art 1 t/m 9. Mbt art 10.2 ben je integer of niet integer, je kunt niet een klein beetje integer zijn. Het is dus een kwestie van: hoe gaan wij met elkaar om? En wat kan en niet kan heeft ook met je geweten, je houding e.d. te maken, maar ook met de vrijheid van meningsuiting en alles wat daarbij hoort. De raad is twee jaar bezig geweest met het opstellen van een gedragscode, en het CDA kan akkoord gaan met datgene wat er nu voorligt, met uitzondering van art 10. Mw Sweet, voorzitter DB, geeft aan dat de gedragscode van het DB goed aansluit bij de gedragscode van de gemeente Amsterdam en dat het DB blij is dat die nu vastgesteld wordt. De voorzitter brengt de voordracht in stemming – artikel 10 wordt geschrapt –. Mw Schaaf stelt dat de gedragscode in de basis niet goed is. De stadsdeelorganisatie en de bewoners worden onder één noemer geplaatst, en dat is onjuist. De raad heeft naar de stadsdeelorganisatie toe een controlerende en kaderstellende functie en naar de bewoners toe hooguit een opvoedende, adviserende en informerende taak. Dhr Van de Wiel geeft aan dat OZO al eerder heeft aangegeven niet zoveel problemen te hebben met art 1 t/m 9. Het geheel is zo’n open deur, dat je daar moeilijk op tegen kunt zijn. Alles wat er staat is vanzelfsprekend en voor alles wat er niet staat heb je de wet en regelgeving. Dhr Hartog geeft aan dat de SP zonder art 10 ook voor de gedragscode kan stemmen. De discussie van daarnet heeft aangetoond dat art 10 niet te handhaven is. Dhr De Boer geeft aan dat ook het CDA voor de gedragscode zal stemmen. Mw Muller geeft aan dat GL blij is dat de coalitie voor draagvlak is. De gedragscode is voor een aantal mensen heel veel werk geweest, en zij is blij dat die vastgesteld kan worden. Dhr Kruik vindt het jammer dat er regels nodig zijn om dingen goed te laten lopen. De CU vindt art 10 inderdaad overbodig. Hij hoopt dat de raad volwassen genoeg is om dingen zelf een beetje in de hand te houden. Mw Dalgliesh is blij dat de gedragscode opnieuw vastgesteld gaat worden, en zij gaat er vanuit dat die door de oppositie gezien zal worden als een code die ook voor hun geldt en niet slechts voor een deel van de raad. Besluit:
De voordracht wordt met 24 stemmen voor en 1 tegen (GS) Aangenomen
8.
Visienota Jeugdparticipatie in beweging SDR230609 JB/33
Mw Tiggelaven, VVD, geeft aan dat de VVD het op zich eens zou kunnen zijn met deze Visienota, ware het niet dat men van mening is dat het beleidsstuk “Elk kind telt” eerst moet worden uitgevoerd. Zolang er nog zeer zwakke basisscholen in Zuidoost zijn moet er eerst aan de kwaliteit van het basisonderwijs gewerkt worden. Bovendien kwam in de cie ook aan de orde dat er slechte leerkrachten voor de klas staan, en ook daaraan zal eerst gewerkt moeten worden. Daar komt bij dat de VVD van mening is dat wanneer je iets indient ter uitvoering, duidelijk moet zijn wat het kostenplaatje is. Niettemin zal de VVD, als men de verzekering kan krijgen dat eea zo zal gaan, voor de voordracht stemmen. Dhr Van de Wiel geeft aan dat dit onderwerp in de cie uitgebreid is besproken en dat OZO toen al heeft aangegeven dat dit een visiestuk is dat om verdere uitwerking vraagt. OZO heeft de suggestie gedaan om een breed onderzoek te entameren naar wat de jeugd zelf wil als het gaat om participatie. Hij heeft inmiddels informatie opgevraagd over de mogelijkheden en de kosten daarvan. OZO hoopt in september samen met andere fracties met een voorstel te komen. In de cie leek er wel belangstelling te zijn voor een dergelijk onderzoek, en er zijn instellingen die dat heel erg breed kunnen.
11
Mw Carr, PvdA, beaamt dat dit onderwerp uitgebreid in de cie is besproken. De PvdA vindt de nota zoals die nu is opgesteld goed, maar concludeert wel dat bepaalde groepen niet goed bereikt worden; bij NoLimit komen bepaalde groepen bv niet. Men heeft aan de portefeuillehouder meegegeven om te kijken hoe deze groepen wel bereikt kunnen worden. De portefeuillehouder heeft aangegeven dat hij bij de uitwerking daarop terugkomt en de PvdA wil dat eerst even afwachten. Dhr Van de Wiel heeft mbt het voorstel van de PvdA over de Jeugdtop de suggestie gedaan om dat te koppelen aan het Jongerenevenement. Hij vraagt of dat idee de PvdA aanspreekt. Mw Carr geeft aan dat de PvdA dat idee inderdaad ondersteunt. Men wacht echter op de beloofde uitwerking in het najaar om te kijken hoe de portefeuillehouder de notitie van de PvdA gaat implementeren. Aan de hand daarvan wil de PvdA verder beslissen. Dhr De Boer geeft aan dat ook het CDA akkoord gaat met de Visienota. Tav de inbreng van mw Carr stelt hij dat de verschillende groepen jongeren niet alleen van NoLimit, maar van alle jongerencentra in Zuidoost optimaal gebruik moeten kunnen maken. De jongeren moeten bij de procesvorming betrokken zijn: meedenken, meepraten en meedoen bij jeugdparticipatie in beweging. Mw Muller geeft aan dat GL zich kan vinden in deze nota, een heel goed beginpunt van dingen die in beweging gebracht kunnen worden. In de nota staat dat de mening van JARZO meegenomen is bij het samenstellen van de nota, maar GL mist een apart commentaar van JARZO daarop. Men vraagt zich af of het bij dit soort nota’s niet regel zou kunnen zijn, dat JARZO haar eigen mening daarover geeft, die de raad los van de nota zou kunnen lezen. Mw Saranjam geeft aan dat jeugdparticipatie in beweging voor de SP een ontzettend belangrijk onderwerp is. De SP zou het daarom eens moeten zijn met deze nota, maar is dat niet, omdat er heel veel knelpunten inzitten. In de cie heeft zij uitgebreid gesproken over de communitycentra en dat de SP niet ermee eens is dat de jongeren samen met ouderen en andere organisaties onder één dak komen. Men is van mening dat kinderen, tieners en jongeren voor zichzelf aparte centra moeten hebben waar zij zich thuis voelen. Aan de andere kant is de SP voorstander van kleinschalige voorzieningen en accommodaties, zodat iedereen die goed kan bereiken, en communitycentra zijn grootschalig en soms te ver weg en niet bereikbaar voor iedereen. In de cie heeft zij ook aangegeven dat NoLimit een centrum is waar stedelijk gebruik van wordt gemaakt en dat die niet geschikt is voor jongeren van Zuidoost. Zij is tegen NoLimit, omdat die beperkingen heeft. Zij heeft heel veel klachten ontvangen van jongeren die bij NoLimit geen ruimte kunnen huren of niet op bepaalde tijdstippen daar terecht kunnen; het is dus niet bereikbaar voor iedereen. Zij begrijpt niet hoe de portefeuillehouder op zo’n manier jongeren met elkaar in contact wil brengen, en op die vraag heeft zij in de cie geen antwoord gekregen. De SP vindt het zeer belangrijk dat jongeren ruimtes krijgen waar ze elkaar kunnen ontmoeten zonder inloop en andere verplichtingen, en waar ze ook eigen initiatieven kunnen ontplooien. Zij wil graag weten waarom er geen structurele vorm van kinderparticipatie is en wat de portefeuillehouder kan doen om die te bewerkstelligen. Tav paragraaf 3.5 (Politieke participatie) heeft zij in de cie aangegeven dat de scholen niets doen aan politiekonderwijs en dat het daarom een taak van de portefeuillehouder is om met schoolbesturen hierover in contact te treden en maatregelen te nemen om dat wel te laten gebeuren. Net als mw Tiggelaven wil zij ook graag een kostenplaatje erbij hebben om te zien hoeveel eea gaat kosten. Tav de inbreng van mw Carr wil zij ook graag weten hoe bepaalde groepen bereikt kunnen worden. Dhr Kruik stelt dat het uitermate belangrijk is om de jeugd serieus te nemen. Aan de andere kant gaan allerlei jeugdzaken ook wel verder als deze visienota er niet zou zijn, dus de politiek hoeft niet te denken alles onder controle te hebben en te willen hebben. Er worden echter praktische oplossingen aangeboden, zoals het optimaliseren van accommodaties. Bij paragraaf 3.8 (Jongeren raadsvergadering) staat: “Tijdens de raadsvergadering mogen de leerlingen hun projecten presenteren en verdedigen. Het winnende project wordt door het stadsdeel daadwerkelijk uitgevoerd.” Dat vindt hij een nogal boute uitspraak, want de raad beslist en niet de jongeren. Kinderen moeten op school tijd besteden aan rekenen en taal en niet te veel aan participatie; hoe meer tijd aan onderwijs, hoe beter de resultaten. Politiekonderwijs hoort dus niet echt op school thuis, maar kan het best thuis of elders plaatsvinden.
12
De voorzitter geeft voor de duidelijkheid aan dat de jaarlijkse “Jongerenraad” een initiatief/besluit van de raad is geweest. Dhr Verzijl, portefeuillehouder, verduidelijkt tav de Visienota dat paragraaf 3 de stand van zaken van dit moment aangeeft. Waar het vooral om gaat staat op blz 10, 11 en 12. Mbt de bezwaren van de VVD geeft hij aan dat “Elk kind telt” een traject is van jaren. Dus als daarop gewacht moet worden, dan heeft het stadsdeel voorlopig geen jeugdparticipatie en dat zou ontzettend jammer zijn. “Elk kind telt” heeft alleen betrekking op de basisschool leeftijdsgroep en die groep komt in deze nota aan de orde in de leeftijdscategorie 10 tot 12 jaar. Het enige dat gevraagd wordt aan scholen is eens na te denken om een soort kinderparlement te organiseren. Er zijn al een paar scholen in Zuidoost die dat hebben en dat kost helemaal niet zoveel tijd. Hij krijgt zo langzamer hand een beetje een sikkeneurig gevoel over het verhaal dat het allemaal ten koste zou gaan van de onderwijskwaliteit. Mw Tiggelaven geeft aan dat het inderdaad alleen om de basisscholen gaat. De andere participatie die kinderen doen, zoals buiten schooltijd, daar staat de VVD volledig achter. De VVD heeft altíjd gevonden dat kinderen mee moeten praten over hun vrije tijdsbesteding, maar men heeft zorgen over de zeer zwakke scholen en is toch bang dat dat dan ten koste van die lessen gaat. Dhr Verzijl heeft dát onderscheid aanvankelijk niet in de inbreng van de VVD gehoord. Hij vraagt de VVD in dat geval dan te wachten tot het DB met het jaarlijkse uitvoeringsplan komt (par 5.2). Dat geeft nadere invulling aan de visie, en dan krijgt de raad het plaatje gepresenteerd, ook mbt die kinderparlementen. Er kan dan verder gediscussieerd worden over hoeveel tijd dat dan zou kosten en of dat binnen of buiten schooltijd moet. Hij kan zich bv voorstellen dat een kinderparlement georganiseerd wordt ihkv de brede schoolactiviteiten. Het kostenplaatje komt pas aan de orde bij het plan van aanpak. Het DB heeft een bedrag in de Begroting gereserveerd om hiermee te starten en de activiteiten van 2009 zullen binnen dit bedrag moeten blijven. Voor 2010 zal in de Begroting 2010 eenzelfde of een groter bedrag worden gereserveerd, afhankelijk van het plan dat voor 2010 wordt ontwikkeld. Dhr Van de Wiel is terecht teruggekomen op dat breed onderzoek dat hij in de cie heeft ingebracht. In september zal hij merken of daar inderdaad uitvoering aan gegeven kan worden. Mw Carr heeft haar zorgen geuit over bepaalde groepen die niet bereikt worden. Met een aantal zaken dat op blz 10, 11 en 12 staat is het stadsdeel al gestart, met name bij het Jongeren Informatiepunt (JIP) is men bezig om daar een website aan te hangen. Hij is verleden week op bezoek geweest bij de redactieraad van die website en heeft mogen constateren dat dat een hele andere groep jongeren is, dan de jongeren die bv bij JARZO aanwezig zijn. In JARZO kom je vooral HBO-studenten tegen en bij de website redactieraad zijn het met name jongeren die op het Augustinus College of het ROC zitten, omdat dat een activiteit is die hun veel meer aanspreekt: niet alleen maar praten, maar vooral ook dingen doen. Op die manier zal het DB ook in de toekomst in het plan van aanpak daar zeker aandacht aan besteden. Het is altijd zijn wens geweest om “iemand van de straat” ook in de JARZO te krijgen, maar dat is een brug te ver en gaat vooralsnog niet lukken. Tav de suggestie van dhr Van de Wiel om de Jeugdtop te koppelen aan het Jongerenevenement proeft hij nu vanuit de PvdA een zekere mate van instemming. In de cie heeft hij al aangegeven dat dat een aardige mogelijkheid is. Mbt de vraag van mw Muller om apart het commentaar van JARZO te ontvangen geeft hij aan dat dat bij dit stuk niet voor handen is en ook niet echt als noodzakelijk wordt gevoeld, omdat dit helemaal in samenspraak met leden van JARZO is opgezet. Bij het plan van aanpak zal hij – indien daar behoefte aan
is – JARZO vragen om daar expliciet een advies op te formuleren.
De opmerkingen van mw Saranjam mbt het accommodatiebeleid en NoLimit zijn nu niet aan de orde. De raad heeft onlangs de kaders voor het accommodatiebeleid vastgesteld, dus hopelijk is dat de eerste jaren nog niet aan de orde. Over NoLimit krijgt zij na het reces alle informatie die zij nodig heeft. In paragraaf 3.5 komt hij de scholen niet tegen, dus hij kan haar opmerking daarover niet plaatsen. De voorzitter brengt de voordracht in stemming. Mw Schaaf vindt de nota positief, maar GS eist wél dat daadwerkelijk rekening gehouden wordt met de jeugd en haar toekomst, want zij zijn degenen die het recht hebben van de langstlevenden en daar moet eens een keer echt rekening mee gehouden worden en bij stilgestaan worden. Mw Tiggelaven geeft aan dat de VVD zich er uiteraard wel in kan vinden dat de schoolparlementen ook ihkv de brede school kunnen vallen, dus wacht men de verdere uitwerking af en komt er dan eventueel op terug.
13
Besluit:
De voordracht wordt met 21 stemmen voor en 1 tegen (SP) Aangenomen
(mw Dalgliesh, mw Koenen en mw Saranjam zijn afwezig bij de stemming)
Voordrachten uit categorie B: HAMERPUNTEN 5.
Wijziging Verordening welstandscommissie SDR230609 RO/30
Mw Schaaf zal tegen de wijziging van de Verordening stemmen, omdat zij tegen de welstandscommissie is, vanwege de ernstige verdichtingsbouw en vanwege de schandalige privacy-aantasting van sommige bouwwerken, zoals het Umberto Delgadoplein en het Groeneveenscherm. Als de welstandscommissie dezelfde ploeg is als het Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer, dan heeft een welstandscommissie helemaal geen zin. Besluit:
De voordracht wordt met 22 stemmen voor en 1 tegen (GS) Aangenomen
(mw Dalgliesh en mw Koenen zijn afwezig bij de stemming)
6.
Vaststelling digitale welstandsnota Zuidoost SDR230609 RO/31
Mw Schaaf zal ook tegen deze voordracht stemmen. Zij distantieert zich totaal van alle welstandscommissies en welstandsnota’s. Besluit:
De voordracht wordt met 22 stemmen voor en 1 tegen (GS) Aangenomen
(mw Dalgliesh en mw Koenen zijn afwezig bij de stemming)
9.
Huisvesting Buitendiensten
SDR230609 Wb/34
Dhr De Boer geeft aan dat het CDA tegen zal stemmen, omdat men in der tijd ook bezwaar heeft gemaakt tegen het bestemmingsplan om het MtB te verhuizen naar Afvalpunt Centraal Park. Het is dan wel van tijdelijke aard, maar je weet niet altijd wat tijdelijk is in Zuidoost. Bovendien is het CDA ook bang dat het ten koste gaat van de infrastructuur/de beweging van auto’s. Dhr Kruik geeft aan dat ook de CU tegen zal stemmen, omdat het niet echt logisch is dat er in een woongebied/parkgebied een transportbedrijf is van vuilnisauto’s. Bovendien is het prijskaartje dat er aan hangt vrij hoog. Ook gezien de recente discussies over woningbouw in dat gebied is de CU geen voorstander van dit voorstel. Mw Schaaf geeft aan dat zij om dezelfde redenen als CDA en CU tegen zal stemmen. Besluit:
De voordracht wordt met 22 stemmen voor en 3 tegen (SP/GS) Aangenomen
*** 10.
Losse motie van OZO
Dhr Mos, OZO, licht de motie (nr 2009/15) toe. In de cie is hij al ingegaan op het dilemma dat er is bij een inkoop of een aanbesteding waarbij je twee dingen tegen elkaar af moet wegen; het ene bedrijf kan misschien voor een fantastische social return zorgen en het ander voor een fantastische duurzaamheid. Als zo’n geval zich voordoet is er eigenlijk geen criterium om dan te beslissen. Deze motie geeft een criterium om te kunnen beslissen.
14
Er moet sowieso een criterium zijn om een beslissing te kunnen laten nemen door de ambtenaren als die twee criteria met elkaar in tegenspraak raken, waardoor de afweging heel ingewikkeld wordt. Besluit motie 15: Dat indien de criteria van “duurzaamheid” en “social return” bij de uiiteindelijke beslissing over inkoop of aanbesteding beide van gewicht zijn, maar tot verschillende besluiten zouden leiden, dan het criterium van “duurzaamheid” de doorslag moet geven. Dhr Jaensch, portefeuillehouder, geeft aan dat dit onderwerp ook in de cie even aan de orde is gekomen. Het inkoopbeleid is geëvalueerd en kijkt dus terug op een bepaalde periode. Daarna heeft het DB het besluit genomen om social return – omdat men daar graag aandacht aan wil geven – apart als onderwerp op te nemen, wat men bindend vindt bij inkoopvoorstellen. Vroeger gaf je aan duurzaamheid of social return een percentage mee van de beoordeling, zoals prijs en ervaring. Nu heeft het DB besloten dat duurzaamheid nog wel een rol speelt in de beoordeling als percentage, maar dat social return eigenlijk altijd verplichtend is. Dus feitelijk zit daar al een zekere ordening in. Hij ontraadt daarom de motie in het licht van de huidige ingezette beleidslijn. Dhr Mos trekt de motie in, omdat de voorstelling die dhr Jaensch geeft in zijn beleving een onjuiste is. In de cie is naar zijn beste weten van de kant van het DB niet op díé manier geformuleerd dat social return bindend en doorslaggevend is. Anders had hij zo’n motie natuurlijk niet gemaakt. OZO wil dit onderwerp weer op de agenda van de cie M&V. De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 22.20 uur.
*****
15