WELSTANDS- en MONUMENTENCOMMISSIE GEMEENTE DORDRECHT Secretariaat: Stadsontwikkeling – Ruimtelijke Ordening Postbus 8 3300 AA DORDRECHT Telefoon: (078) 7703139
Verslag welstandscommissie 5 oktober 2015 Openbare vergadering Aanwezig:
Dhr. P. Kilsdonk (voorzitter) Mevr. C. Bakker Dhr. G. van Es Dhr. M. de Boer Dhr. E. Orsel Dhr. F. Baarda Dhr. A.J. Valk (secretaris)
1.
Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om 14.15 u. Er wordt één plan aan de agenda toegevoegd te weten Johanna Naber-erf, de kopwoningen van PO-blokje aldaar. Dit wordt geagendeerd als punt 4a.
2.
Overleg met mevr. Van den Bergh, PvdA fractie gemeenteraad. Na de vergadering van de raadscommissie fysieke leefomgeving van 15 september j.l. heeft mevr. Van den Bergh van de PvdA-fractie aangegeven met de commissie te willen praten over het standpunt dat de PvdA inneemt met betrekking tot de Welstands- en Monumentencommissie. Ook mevr. Van Nes van Stadsontwikkeling is bij het gesprek aanwezig. Mevr. Van den Bergh: Op initiatief van de PvdA-fractie is inmiddels een motie aangenomen die de wereld is ingegaan onder de titel 'motie pietluttigheden'. Deze laatste term is overigens niet afkomstig van onze fractie, maar werd in de raadscommissievergadering van 15 september gebruikt door wethouder Sleeking. De motie komt in hoofdzaak neer op de vraag naar een evaluatie van het functioneren van de Welstandsnota en van de Welstandscommissie in 2017, waarbij de nadruk dient te liggen op het afschaffen van pietluttigheden, de uitwerking van de welstandsvrijheid in de desbetreffende gebieden en het versterken van bewonersparticipatie bij de zaken die de kwaliteit van de leefomgeving betreffen. Daarnaast heeft mevr. Van de Bergh vier specifieke vragen die zij de commissie wil voorleggen. Deze worden achtereenvolgens door de commissie beantwoordt. 1. Er leeft in de stad het idee dat wanneer er een architect betrokken is bij ver/nieuwbouwplannen, met een duidelijk verhaal, plannen sneller worden geaccepteerd dan wanneer een architect of goed verhaal ontbreken. -
-
-
De commissie vindt het op zich logisch dat plannen ontworpen door een gekwalificeerd architect sneller een positieve beoordeling bereiken. Ontwerpen vereist nu eenmaal vakkundigheid en wie het vak goed beheerst zal eerder tot een positief resultaat komen dat voldoet aan de criteria die in de Welstandsnota worden genoemd. De Welstandsnota doet een duidelijk beroep op de vakkundigheid van ontwerpers. Ook met minder deskundige indieners valt er echter meestal wel uit te komen, maar dit kost vaak wat meer begeleiding. Het is zeker niet zo dat er dan bouwplannen definitief worden afgewezen. De commissie denkt altijd mee over oplossingsrichtingen en meestal geeft dit uiteindelijk een positief resultaat. Overigens ontwerpt de commissie zelf geen oplossingen, zij beoordeelt wat wordt voorgelegd. Hiermee is niet gezegd dat het proces met de inbreng van een architect per definitie altijd snel loopt. Er zijn ook minder goede ontwerpers en soms spelen er ook andere belangen mee die
-
-
-
-
een goed ontwerp aanvankelijk in de weg staan. Er zijn dus ook architectenplannen die meerdere keren terugkomen voordat het ontwerp aan de criteria voldoet. Het gegeven dat een ontwerper het ontwerp in relatie tot de context op alle schaalniveaus (wijk, straat, gebouw, detaillering) kan uitleggen is een prima uitgangspunt om tot resultaat te komen. Helaas wordt er door de indieners niet altijd zo breed gekeken, terwijl de Welstandsnota en de commissie wel expliciet om een omgevingsanalyse vragen. Met de nieuwe Welstandsnota zal daar beter op worden gelet. Mevr. Van de Bergh vraagt of de Eifeltoren wel zou zijn goedgekeurd met een goed verhaal. De commissie gaat niet in op een individueel geval, maar zij constateert dat er in deze situatie helemaal geen overleg of verhaal is geweest. Het object is zonder vergunning geplaatst en de gemeente heeft daarna besloten om handhavend op te treden. Indien een ontwerp zou zijn voorgelegd dan zou er waarschijnlijk wel een inhoudelijke discussie zijn gevolgd. Het plan Houttuinen 25 is een voorbeeld van een locatie waarvoor in eerste instantie een ontwerp is gemaakt dat veel kritiek heeft ontmoet omdat het niet “wortelde” in zijn omgeving. Pas maanden later heeft een nieuwe initiatiefnemer een goede architect ingezet om alle aspecten van de bouwlocatie in het ontwerp te verwerken. Daardoor beoordeelde de commissie dat plan direct als een veel beter plan en waren de opmerkingen en aanbevelingen toen beperkt van omvang. De commissie beoordeelt het plan en niet degene die het presenteert. Soms wordt de indiener ook geadviseerd om een goede ontwerper in de arm te nemen.
2. Wordt er door Welstandscommissie ook gelet op ritme, beeld en stempel in een straat? Een tijd geleden was er in Kunstmin een bijeenkomst over Welstand. Daar was ook een architect uit Amsterdam die adviseerde vooral te letten op het totale straatbeeld, op ritme, stempel, en om panden vooral niet te laten verspringen (in/uitspringen) (allemaal gelijk aan de straat/zicht zijde) -
-
-
-
Over deze materie gaat in feite de hele Welstandsnota. En deze geeft wat de commissie betreft voldoende handvaten om plannen op de genoemde aspecten te beoordelen. Het al dan niet verspringen van rooilijnen is overigens vooral geregeld in de respectievelijke bestemmingsplannen. De commissie zou wel meer middelen willen hebben om bouwplannen die te sterk contrasteren met de omgeving (in de hoogte, bijvoorbeeld), maar wel voldoen aan het bestemmingsplan toch kritisch te kunnen beoordelen. Die middelen bestaan momenteel echter niet, het bestemmingsplan gaat juridisch altijd voor. De enige mogelijkheid zou kunnen liggen in het procedureel parallel laten lopen van het bouwplan en het bestemmingsplan; dan zou er meer ruimte zijn voor een goede afweging. Het zou misschien mogelijk zijn als bestemmingsplannen consequent iets aan de krappe kant zijn voor wat betreft hoogte en massa. Waardoor het van plan tot plan mogelijk zou zijn om te bepalen in hoeverre hierop ontheffingen worden verleend. Maar juridisch ligt dit waarschijnlijk moeilijk, omdat de rechtszekerheid van initiatiefnemers hierdoor kan worden aangetast. Het ruimtelijk beleid van de gemeente moet vooraf kenbaar zijn en niet per geval of ontwerp worden vastgesteld. In de beoordeling in relatie tot de omgeving kan de context ook op een subtielere manier een rol spelen. Een plan aan de Kalkhaven mag bijvoorbeeld een meer industriële sfeer uitstralen dan elders in de binnenstad passend zou zijn.
3. Hoe kijkt de Welstandscommissie aan tegen het idee om omwonenden te betrekken bij ver/nieuwbouwplannen, nog voordat er een advies ligt? -
-
-
De commissie heeft hier geen enkel bezwaar tegen, maar zij is niet de instantie die dit zou moeten of kunnen organiseren. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar en na overleg met de voorzitter kunnen omwonenden meestal ook kort inspreken. De commissie zal echter altijd uitsluitend oordelen door toetsing aan de Welstandsnota zoals wettelijk is vereist. De belangen van omwonenden kunnen en mogen voor haar geen maatstaf zijn. Deze kunnen elementen van eigen belang bevatten. Als de commissie deze wel zou meewegen, zou dit de rechtszekerheid van een aanvrager in het geding brengen. Die heeft formeel namelijk slechts te maken met het bestemmingsplan en de criteria uit de Welstandsnota. Het belang van omwonenden dient naar het idee van de commissie vooral te worden meegewogen in de planvorming door de initiatiefnemer. Het zou dus goed zijn als deze de omwonenden tijdig in kennis stelt van zijn plannen. Het kan worden overwogen om dit overleg tussen initiatiefnemer en omwonenden verplicht te stellen bij bouwplannen van enige (nader te bepalen) importantie. Ook het aankondigen van het plan bij omwonenden door de gemeente zou een optie kunnen zijn. Feitelijk vindt de afweging tussen bouwmogelijkheden en bewonersbelangen al plaats bij de opstelling van het bestemmingsplan.
-
Mevr. Van Nes brengt onder de aandacht dat in de Omgevingswet, die op stapel staat, de initiatiefnemer verantwoordelijk wordt voor het inlichten van de omwonenden.
-
Mevr. Van den Bergh vraagt de commissie of het opnemen van meer burgerleden in de commissie tot de mogelijkheden behoort en zij denkt aan een aantal van drie of vier. De commissie is geen tegenstander van het opnemen van een tweede burgerlid. Maar de vraag rijst of de commissie dan niet te omvangrijk wordt en het inruilen van één van de beroepsmatige disciplines, die nu in de commissie vertegenwoordigd zijn, voor een extra burgerlid vindt de commissie geen goed idee. Overigens zijn ook de burgerleden gebonden aan de beoordeling conform de Welstandsnota en dat vereist wel enige deskundigheid. Er wordt stilgestaan bij het belang van een deskundigenoordeel (lees: Welstandsbeoordeling) versus een oordeel van belanghebbenden / omwonenden. Het kan verstandig zijn om dit allebei te hebben, zeker bij belangrijke of gevoelige locaties. Echter het is ook verstandig om het beoordelingsproces zuiver (en gescheiden) te houden en niet te vermengen. Daarnaast is het van belang te voldoen aan de huidige wetgeving. Er wordt momenteel nog gewerkt en uitgewerkt aan de nieuwe Omgevingswet (2018) waarin ook het “inspraak”aspect een plaats moet krijgen.
-
4. Wat zou de Welstandscommissie zelf willen veranderen? -
-
-
-
-
Voor wat betreft de in de motie genoemde 'pietluttigheden': er zijn door de vergunningvrijheid van veel kleine bouwwerken en verbouwingen, de sneltoetscriteria en het welstandsvrij worden, al veel kleine (pietluttige?) zaken uit het zicht van de commissie verdwenen. Daarentegen zijn de eisen in de binnenstad verscherpt. Terecht, naar het idee van de commissie. Precendentwerking is daar een reëel risico. Het BKP Binnenstad zal dus in de praktijk tot een strengere toetsing leiden. Desondanks is de commissie voornemens de criteria met gevoel voor proportie te hanteren. De beste garantie voor behoud van een monument, bijvoorbeeld, is gebruik. Dat gebruik moet dus mogelijk zijn en vergt soms aanpassingen. Een discussie over het gebruik van nieuwe of oude gebruikte dakpannen op een monumentaal pand kan een pietluttigheid lijken, maar dient naar het idee van de commissie toch gevoerd te worden. De verstoring van het stadsbeeld moet ook bij onderhoud of vervanging tot een minimum worden beperkt. Kleurgeving van gebouwen is erg belangrijk, zeker in de binnenstad, en moet weloverwogen worden toegepast. Dit zou zeker niet tot de pietluttigheden mogen worden gerekend. Het BKP Binnenstad gaat ook uit van “passend bij de Dordtse kleuren”. Er gaat nog wel eens wat fout. Als het gaat om concrete wensen, dan zou de commissie meer betrokken willen worden bij het opstellen en vaststellen van bestemmingsplannen. Anderzijds is de commissie wel tevreden over de interactie met de gemeentelijke stedenbouwkundigen bij het opstellen van randvoorwaarden voor bouwplannen die in ontwikkeling zijn.
De commissie vraagt mevr. Van den Bergh of de vragen wat haar betreft voldoende zijn beantwoord. Dit wordt door haar bevestigd. Mevr. Van den Bergh neemt plaats op de publieke tribune om vandaar de rest van de agenda te volgen.
3.
Wilgenwende Plan voor 11 woningen ( invulling fase 2, type D en H) en plan voor ornamenten langs de ontsluitingsweg naar Wilgenwende. Vooroverleg, c.q. WABO-aanvraag. Welstandsgebied: Sterrenburg (gebied in ontwikkeling). De plannen voor de woningen worden toegelicht door de ontwerper, de heer Kraus. Het plan voor de ornamenten wordt door de heer De Koning van AMWonen nader verklaard. Woningen Toelichting van de heer Kraus Er komt in de nabije toekomst nog een diepgravender uitleg over de grotere context van de diverse plannen. De basis van de woningen die nu aan de orde zijn is de conceptwoning van BAM. Het historische voorbeeld voor dit woningtype is gevonden in het Leusderkwartier in Amersfoort. De kwaliteit van deze wijk komt onder meer voort uit het straatprofiel. Gebleken is dat kopers aan deze kwaliteit hechten. Wij hebben de architectuur letterlijk van de woningen zoals gepresenteerd op 13 juli j.l. rechtstreeks afgeleid van het voorbeeld in Amersfoort. Beoordeling commissie
-
-
-
De commissie refereert nogmaals aan het eerdere gesprek waarbij zij heeft aangegeven wat de strekking is van de Welstandsnota. De contextuele kenmerken en verschillen moeten de basis vormen voor de architectuur. Uiteindelijk moeten gebouw en omgeving elkaar versterken. De architectuur moet zijn ontleend aan en wortelen in de context. Waar nog geen bestaande omgeving is, maar een nieuwe wordt gecreëerd, zal een landschapsarchitect de context moeten definiëren en analyseren, alvorens de architect kan ontwerpen. Zij vindt het daarom noodzakelijk dat wordt teruggegaan naar het stedenbouwkundig ontwerp en dat met inzet van een landschapsarchitect, eerst de stedenbouwkundige ruimtes worden ontworpen. Het woningontwerp moet daar logisch in passen. Zij vindt standaardwoningontwerpen, gemaakt buiten de invloed van de context, niet het juiste vertrekpunt. In Wilgenwende mag worden verwacht dat de architectonische - en omgevingskwaliteit hoger liggen en op elkaar betrokken zijn. De commissie vindt de karakteristiek van het Leusderkwartier, zoals getoond in de presentatie een bruikbaar uitgangspunt, maar zij vraagt ook nadrukkelijk om de subtiele verschillen in de openbare ruimte te benoemen.
De commissie ziet graag een nieuw schetsontwerp tegemoet zoals eerder gevraagd, houdt het plan aan en kan daarom vooralsnog niet positief adviseren. Ornamenten toegangsweg Toelichting van de heer De Koning De opmerking uit het advies dat de commissie 21 september j.l. uitbracht over dit bouwplan, dat de ornamenten niet op de juist plaats leken te staan was terecht. De plaats is gewijzigd en de zuiltjes bevinden zich nu op een betere plek. Voor het overige is het plan ongewijzigd. Beoordeling Commissie - De commissie kan zich voorstellen dat er wordt nagedacht over de vormgeving van de hoofdentree tot de wijk maar vindt het antwoord op die vraag niet terug in dit voorstel. - Zij is van mening dat de relatie tussen de wijk en de pylonen ontbreekt. Zoals voorgesteld staan de pylonen onbestemd in de weidsheid. Ook de betekenis als ruimtelijk object is uiterst gering; het blijft hangen in de sfeer van een tuinmuurtje bij een individuele woning. - Naar het idee van de commissie ontbeert de voorgestelde opstelling de schaal, maat en hoedanigheid waarbij de weggebruiker ervaart dat hij ergens binnenrijdt. - De commissie adviseert de aanvrager om een landschapsarchitect in de arm te nemen om te komen tot een ontwerp met meer betekenis en zeggingskracht. De commissie adviseert negatief met betrekking tot dit bouwplan.
4.
Stormhoek, fase 2 en 3. Plan voor woningbouw in aansluiting op een eerder reeds uitgevoerd plan. Vooroverleg. Welstandsgebied: Wielwijk, Wieldrecht, Crabbehof, Zuidhoven, Dordtse Hout. Het plan wordt toegelicht door de heer Van der Stel van Stedenbouw en de ontwerper van Groosman Architecten. Toelichting door de heer Van der Stel Het concept is om een nieuwe laag architectuur toe te voegen langs het parklint dat door Wielwijk moet gaan lopen. In dit geval ter plaatse van de reddersbuurt in de noordoosthoek van de wijk. In eerste opzet wat hoger dan de bestaande bebouwing. De eerste fase van Stormhoek is als zodanig vormgegeven. Inmiddels zijn de marktomstandigheden zodanig dat de hoge woningen te duur zijn voor Wielwijk. Er is omgezien naar een alternatief: woningen met twee lagen en een zadeldak. Toelichting van de ontwerper Er is sprake van een afbouw naar een lagere typologie. De oorspronkelijke architectuur heeft een hoge voorgevel, die voorkwam uit een massa met twee lagen en een vrij steile lessenaarskap. In de voorgevel zorgde een plint voor de continuïteit. In de nieuwe blokken met zadeldak wordt de continuïteit geleverd door de langskap. Er is een verholen goot toegepast. Op de daarvoor in aanmerking komende plekken wordt een ontworpen erfscheiding gemaakt. In het zuidelijke deel van het plangebied was een appartementengebouw gedacht. Hiervoor wordt een ontwerp gebruikt dat al eerder op andere plaatsen is gerealiseerd. Boordeling commissie
-
-
-
-
De commissie betreurt dat het eerdere, naar haar idee sterke concept met lessenaarskappen en een veel meer monumentale gevel moet wijken voor woningen met een standaardconcept. De commissie vraagt zich af of de voorgestelde configuratie de enige mogelijkheid is. Er worden verschillende suggesties besproken die wellicht een oplossing kunnen brengen. Langs de Zuidendijk vindt de commissie het nu voorgestelde woningtype in beperkte mate acceptabel. Aan de parkzijde echter is behoefte aan een stevig front met samenhang. Er is niet goed nagedacht over de verschijningsvorm van de blokken in de gebruiksfase. Toevoegingen zoals dakkapellen en uitbouwen zullen het beeld danig verstoren. Het appartementenblok staat niet op een willekeurige plek maar in een zeker spanningsveld tussen hoogbouw en laagbouw. Er is meer analyse en presentatie nodig om aan te tonen dat dit blok hier goed op reageert. De architectonische uitwerking is nog niet getoond. De commissie is van mening dat Stormhoek in de voorgestelde opzet uiteen dreigt te vallen in losse componenten zonder verwantschap en samenhang. Zij is van mening dat een gedegen ontwerpinspanning moet worden geleverd om dit te voorkomen.
De commissie adviseert negatief met betrekking tot dit schetsplan.
4a. Johanna Naber-erf, woningen PO. Plan voor de kopwoningen in het in particulier opdrachtgeverschap uitgevoerde woningblokje aan de Stadspolderring. Vooroverleg. Welstandsgebied: Stadspolders.Het plan wordt toegelicht door de betrokken stedenbouwkundige, de heer Van der Stel. Toelichting van de heer Van der Stel Deze hoekwoningen zijn de enige kavels in deze rij die nog niet zijn verkocht. Dit heeft te maken met de kavelmaat en het concept van de boekensteunen, dat aanvankelijk voor deze woningen was bedacht. Voorgesteld wordt om de het boekensteunenconcept te verlaten, maar de rij wel evenwichtig af te maken. De linkerkavel wordt in tweeën geknipt en bezet met een klassieke en een moderne woning. De rechterkavel krijgt een klassieke woning met dakvlakken voor en achter. Beoordeling commissie - De commissie is van mening dat hoekwoningen ook echt als zodanig moeten worden ontworpen, met meer expressie, evenwicht en samenhang in alle gevels die rondom te zien zijn vanuit de openbare ruimte. Hiervoor zijn allerlei architectonische middelen voorhanden. - De kopgevels zoals ze nu worden getoond wekken niet veel vertrouwen voor wat betreft de uiteindelijke ontwerpkwaliteit. Het neigt naar een zijgevel met gaten en dat is niet de intentie. - De commissie bepleit als oplossingsrichting de vormentaal van kubistische architectuur voor deze kavels, met een massacompositie die recht doet aan de positie op de kop van een blok. Daarbij kan worden gedacht aan terugspringende massadelen en loggia's, sterke plasticiteit en een terugspringen van delen van de hoogste bouwlaag. Ook de plaats van de entree en de uitwerking daarvan kan de bijzondere positie van het hoekkavel versterken. Tevens zou de erfscheiding met de openbare ruimte betrokken moeten worden in het ontwerp. - De commissie acht hierbij woningen van 2 lagen of 2,5 laag voorstelbaar, maar zij laat zich graag overtuigen door een goed architectonisch ontwerp.
5.
Laantje van Middenhoeve 4 Plan voor het verbouwen van een boerderij. Gemeentelijk monument. Vooroverleg. Welstandsgebied: Dubbeldam. Het is eerder beoordeeld op 7 september j.l. Het plan wordt toegelicht door mevr. Meulenkamp van Monumentenzorg en de ontwerper, de heer Dekker van Stijl architecten. Het plan is op verzoek van de ontwerper afgevoerd van de agenda.
6.
Hooikade 8 Plan voor het verbouwen van het pand tot appartementen. WABO-aanvraag. Welstandsgebied: Historische binnenstad. Het plan wordt toegelicht door de ontwerper, heer Elzinga. Ook de opdrachtgever, de heer Hoogendoorn, is aanwezig. Toelichting door de heer Elzinga Het gebouw is van oorsprong in z´n geheel een bedrijfsgebouw. Het deel aan de Hooikade is al eerder tot woning verbouwd. Het deel aan het Maartensgat was tot voor kort nog in gebruik als
bedrijfsruimte. Het voornemen is nu om ook dit deel te verbouwen tot woonruimte, te weten twee appartementen. Het plan is symmetrisch ontworpen met een woning links en een rechts van de lengteas van het pand. Op de verdieping wordt een deel uit de kap gehaald om een buitenruimte te maken. In twee opbouwen wordt extra ruimte gevonden. Op de begane grond worden de ramen in de voorgevel verlaagd. De toegang wordt iets versmald, deze is nu breder dan functioneel nodig is. Beoordeling commissie. - De commissie vindt hergebruik en verbouwing van het pand tot appartementen zeker voorstelbaar maar het voorgestelde ontwerp roept veel vragen en discussie op. Het beoogde behoud van het bedrijfskarakter in de architectuur, ziet de commissie onvoldoende terug in het ontwerp. - De hap uit de kap en de toegevoegde dakopbouwen op de eerste verdieping ziet de commissie als te grote ingrepen. Er moet meer rekening worden gehouden met de structuur van het pand. Het bruikbare vloeroppervlak moet gevonden worden binnen het pand, zonder toevoegingen. De buitenruimtes kunnen binnen de kapvorm worden gerealiseerd. - De commissie geeft aan dat zowel de opbouwen als de deels verwijderde kap in strijd zijn met hetgeen in de nieuwe Welstandsnota wordt gesteld ten aanzien van het dakenlandschap. De kap mag slechts minimaal worden aangetast en bestaande ingrepen worden meegeteld. - Het aanpassen van de ramen in de voorgevel is logisch gezien de nieuwe functie, maar de commissie stelt de vraag of dit op de historiserende manier moet gebeuren zoals nu wordt voorgesteld (en waar is het voorstel op gebaseerd?). Zij vraagt de ontwerper ook een moderne vormgeving te overwegen of tenminste door middel van een omgevingsanalyse aan te tonen dat dit de juiste weg is. Het gevelontwerp zou geen vragen mogen oproepen. - De commissie betwist de noodzaak van het verwijderen van het ronde raam. Het is een cadeautje van het bestaande gebouw waarmee de ontwerper zijn voordeel kan doen. Het geeft een eigenheid aan de gevel die niet verloren zou mogen gaan. De indeling met appartementen moet zich hiernaar voegen. - De commissie verzoekt een volgende presentatie van het ontwerp inclusief de omgevingspanden. Het gaat om een prominente locatie, ook voor wat betreft de zichtbaarheid van de vijfde gevel vanaf bijvoorbeeld de Grote Kerk. De commissie adviseert negatief met betrekking tot deze WABO-aanvraag
7.
Vogelaarsweg 1 Plan voor het bouwen van een paviljoen met restaurant en winkel t.b.v. een skibaan. WABOaanvraag. Welstandsgebied: Bedrijventerreinen. Het plan is op 21 september j.l. beoordeeld en daarbij van een negatief advies voorzien. De ontwerper, de heer Schipper, wil naar aanleiding hiervan met de commissie overleggen. Staande de vergadering wordt geconstateerd dat het gebied waarin het plan zich bevindt sinds het moment waarop de nieuwe Welstandsnota is vastgesteld door de gemeenteraad, op 29 september j.l., welstandsvrij is. Het plan wordt van de agenda afgevoerd.
8.
Wijnstraat 153 Plan voor wijziging gebruik van het pand Rodenburg. Rijks monument. WABO-aanvraag, wijziging vergunning. Welstandsgebied: Historische binnenstad. Het plan wordt toegelicht door mevr. Meulenkamp van Monumentenzorg. Toelichting door mevr. Meulenkamp Er is een veelheid aan informatie aangeleverd, waarbij allerlei details aan de orde komen, zoals de aanwezigheid van een ornament (folly) in de tuin, dat het behouden waard is. Het totaalbeeld is echter niet erg duidelijk. Het betreft een wijziging van een bestaande vergunning. Beoordeling commissie - De commissie is van mening dat de aanvrager meer heldere tekeningen moet leveren en tevens een lijst met voorgestelde wijzigingen. In de huidige presentatie vormt de overvloedige informatie teveel een zoekplaatje. De commissie verzoekt om een presentatie van de aanvrager, houdt het plan aan en kan daarom vooralsnog niet positief adviseren.
9.
Kuipershaven 11 Plan voor verbouwing en inrichting als woonhuis. Rijksmonument. Vooroverleg. Welstandsgebied: Historische binnenstad. Het plan is op 21 september j.l. voor het eerst beoordeeld. In deze beoordeling zullen met name de ontmanteling vloer eerste verdieping en nader onderzoek naar beschildering/papier op plafond eerste verdieping aan de orde zijn. Het mevr. Meulenkamp van Monumentenzorg heeft voorgesteld het pand met doel te bezoeken. Beoordeling commissie Het pand wordt bezocht door een delegatie van de commissie bestaande uit de heer Orsel en de heer Baarda. Ter plaatse aanwezig zijn ook de beide opdrachtgevers, de betrokken architect, de heer Den Houter en een adviseur van Conserduc inzake de houtaantasting. De bewoners verzoeken of de bijzondere plavuizen vloer mag worden verwijderd in verband met stof, verzakking, behandeling actieve houtaantasters in de onderliggende houten vloerdelen en constructieve verbetering van de vloer. Geconstateerd wordt dat: - Aan beide kopse kanten een schouw heeft gezeten (kinderbinten lopen niet door en plek van moerbinten). - Bouwsporen van bedstedes in middenzone met slijtsporen ervoor onder beschilderde vloerdelen. - De vloer vertoont grote zakkingen, maar dat is technisch wel te verhelpen. - De plavuizenvloer is samengesteld uit verschillende maten en soorten plavuizen, deels in verschillende oriëntatie. Dit is mogelijk verklaarbaar door latere herstellingen. Rechtsachter langs de achtergevel mist een behoorlijk deel van de plavuizenvloer door eerdere verwijdering, - De plavuizen liggen in een kalkmortel, op een vermoedelijke leemlaag. - Veel plavuizen vertonen breuk. - De leem- en kalkmortel onder de plavuizenvloer komt als stof tussen de vloerdelen door naar de onderliggende woonvertrekken. Aangezien hier de balklaag en de vloerdelen van onder af in het zicht blijven lijkt het doorvallen van deze stof niet te voorkomen. - Aantasting insecten is waarschijnlijk alleen langs randen van de vloerdelen, maar niet precies duidelijk waar de actieve aantasting zit. Pas goed vast te stellen en afdoende te bestrijden na verwijdering van de plavuizenvloer. - Door architect wordt voorgesteld, indien wordt ingestemd met verwijdering, een deel van de heel uitkomende plavuizen in de ruimte langs de rand te herplaatsen. - Trapgat kan ten behoeve van een praktisch bruikbare trap vergroot worden. Niet ten behoeve van een vide, dus puur voor het functioneren van de trap De WMC kan, gezien de staat van de plavuizenvloer, de noodzakelijke verwijdering van plavuizen en mortels om insectenbestrijding mogelijk te maken en het gebruiksgemak, instemmen met het verwijderen van de plavuizen onder voorwaarde dat de vloer in overleg met MZ goed wordt gedocumenteerd. (Met foto's, afmetingen, verstoringen, bouwsporen, etc.).
Andere adviezen voor verdere aanpak: - achterwand aan binnenzijde voorzichtig ontpleisteren eerst contouren van nieuwe kozijnen, daarna pas verder gaan afhankelijk van het tegenkomen van eventuele delen van houten onderdelen of houtskelet. Daarna naar aanleiding van de uitkomsten een ontwerp van de achtergevel maken met de nieuwe openingen. - Kozijn van keukenraam behouden op zijn plek, bovendorpel is waarschijnlijk dragend en middenstijl ook. Er kan een nieuw kozijn met raam voor geplaatst worden. - Voorstelbaar is dat de vrijgemaakte muurstijl, die ernstig is aangetast door bruinrot, vervangen wordt, kop moerbint wordt waarschijnlijk aangeheeld, korbeel blijft. - De kelder heeft een hoge monumentenwaarde. Aanpassingen moeten in de omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het voorstel is om de bovenste bakstenen (1 laag), die hoger uitsteken dan de rest van de constructie, voorzichtig te verwijderen om een vloer over de kelder te kunnen maken op niveau van de rest van de begane grondvloer.
10.
Rondvraag De voorzitter vraagt om het papieren exemplaar van de nieuwe welstandsnota. De nota is nu door de gemeenteraad vastgesteld en dient dus ter vergadering aanwezig te zijn om te kunnen worden toegepast. Dit geldt ook voor het BKP Beschermd Stadsgezicht en de nota
Dakenlandschap, die integraal onderdeel vormen van de welstandsnota. Er zijn ook nog veranderingen doorgevoerd die niet eenduidig bekend zijn. De voorzitter verzoekt met spoed om een exemplaar voor alle leden van de commissie. Tevens vraagt de voorzitter of de nieuwe welstandsnota nu officieel gepubliceerd is. (NB. Een zoekopdracht via Google geeft nog een scala aan oude cq. verouderde informatie. Na enig doorzoeken komt er een nog niet bijgewerkte versie van de nota tevoorschijn).
11.
Sluiting De vergadering in het stadskantoor sluit om 17.15 u. Het bezoek aan Kuipershaven 11 eindigt om 18.45 u.