2014
N1
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 14 januari 2014 om 21.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), M. El Mhassani (PvdA), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Leefbaar Lelystad), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (Lijst Van der Kleij), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks) en E.H.G. Marseille (VVD), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw O.J. NiezenVos (Lelystads Belang), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Leefbaar Lelystad) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heren K.B.P. Slump (ChristenUnie) en H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en mevrouw N. IJnema, griffier. .-.-.-.-.-.
1.
2013
N2
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Mededelingen 5 Notulen van de raadsvergadering van 17 december 2013 6 Ingekomen stukken 7 Vaststelling A-stukken 7a Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015 8 Initiatiefvoorstel ‘de gemeente doet mee’ 9 Fietsplan Stadshart 10 Motie vreemd aan de orde van de dag: Nelson Mandela 11 Motie vreemd aan de orde van de dag: jaarverslag bezwarencommissie 12 Motie vreemd aan de orde van de dag: inspreekrecht 13 Motie vreemd aan de orde van de dag: hondenbelasting
N 02 N 02 N 07 N 08 N 08 N 09 N 09 N 09 N 13 N 17 N 27 N 31 N 31 N 31
Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering. Er zijn geen berichten van verhindering. Er zijn twee oud-raadsleden overleden. Ik verzoek u even te gaan staan. Ik begin met de heer Van Meurs. Hij is raadslid geweest in Lelystad vanaf 1986 tot 1994 en was in die periode onder meer lid van de commissie Welzijnszaken, Sociale Zaken, Volkshuisvesting en Economie. We herinneren hem zeker als een maatschappelijk betrokken en gedreven politicus, die heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van onze stad. Uiteindelijk is hij verhuisd naar Almere, waar hij ook een heel actieve rol heeft gespeeld bij het opstarten van het ombudswerk binnen de PvdA. Wij wensen zijn familie veel sterkte bij het verwerken van dit verlies. Tevens is overleden de heer Lokhorst. Hij heeft van 1982 tot 1998 in de gemeenteraad gezeten. In 1975 is hij met zijn veebedrijf uit de Betuwe naar Lelystad verhuisd. In de Betuwe was hij al politiek actief. In Flevoland heeft hij diverse bestuurlijke en politieke functies bekleed, onder andere bij de Landbouwmaatschappij IJsselmeerpolders, het LMIJ. Hij was een bedachtzaam bestuurder met een goed afgewogen oordeel. Hij was een verbindende man zowel in de fractie als in de gehele raad. Een betrokken bestuurder. Hij is 92 jaar geworden en is zijn interesse en betrokkenheid blijven tonen en heeft tevens een koninklijke onderscheiding in die tijd gehad in de Orde van Oranje Nassau. Ik verzoek u om een moment van stilte. Er wordt een moment stilte in acht genomen
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Ik heb een drietal groepen vragen. Ik stel voor ze per groep te stellen. Een jaar geleden is een motie aangenomen om te komen tot een beleidsplan met betrekking tot het plaatsen van zendmasten. Sindsdien heeft de raad niets meer teruggehoord. We vinden het belangrijk, althans onze fractie, dat deze nota er spoedig komt, temeer daar nu overal in den lande nieuwe masten bijgeplaatst worden vanwege de uitrol van het 4G-netwerk. Wanneer is het beleidsplan beschikbaar voor de raad? Zijn er veel minder aanvragen voor de
2013
N3
plaatsing van zendmasten? Kan de raad een afschrift krijgen van alle nieuwe verzoeken tot plaatsing van nieuwe zendmasten zolang er nog geen beleidsplan ligt? Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Het beleidsplan is op een haar na gevild. Ik begreep dat wij het volgende week of de week daarop in het college krijgen en zullen het dan aan uw raad sturen. Dan is het uiteraard aan uw wijsheid of u dat nog deze periode kunt agenderen of dat dat niet het geval is. Er zijn sinds de discussie over de Wold vijf nieuwe vergunningen aangevraagd. Daarvan zijn er vier verleend. Om nu van elke aanvraag een kopie aan de raad te gaan sturen, lijkt mij wat ver gaan. Ik kan me voorstellen dat het handiger is om u één keer per jaar, of één keer per half jaar een overzicht te doen toekomen. Laat ik afspreken met uw welnemen dat we het overzicht van het afgelopen half jaar aan u ter beschikking stellen. De heer Bussink: Een andere vraag. Economisch gaat het slecht. Veel mensen moeten met een beperkt inkomen rondkomen. In 2013 is geraamd dat het bedrag met betrekking tot kwijtscheldingen met maximaal € 1 ton zou toenemen. Nu zijn we een jaar verder. Is bekend hoeveel dat is geworden en wat is de verwachting voor 2014? Daaraan gekoppeld: ik denk dat de cijfers slechter zullen zijn; betekent dat dat er extra ingezet zou moeten worden op armoedebeleid? Wethouder Luchtenveld: De cijfers van 2013 komen beschikbaar bij het opstellen van de rekening. Dat wordt op dit moment in beeld gebracht, dus die kennen wij niet. In 2014 hebben we al rekening gehouden met de stijging in 2013 in de begroting die u hebt vastgesteld. Op dit moment wordt gewerkt aan de eerste crisismonitor die in januari in het college komt. Daarin krijgen we de laatste actualisatie van de begroting zoals u die hebt vastgesteld. Dat is de eerste keer om te kijken of de begroting zoals u die in november hebt vastgesteld nog op koers is. Dan zouden we eventueel op dit punt kunnen moeten besluiten om iets te vinden in positieve of negatieve zin ten aanzien van de raming zoals die in de Begroting 2014 is opgenomen. De heer Bussink: Dank u wel. Dan had ik nog een vraag. De WUR-vestiging van Livestock Research zal in de loop van dit jaar veel arbeidsplaatsen verplaatsen naar buiten de polder; mogelijk meer dan 150. Dat vinden we heel jammer. Daaraan gekoppeld is de vraag: zijn er nog andere WUR-instellingen, zoals PPO, die mogelijk arbeidsplaatsen gaan overhevelen naar buiten de polder. Is dat bekend bij het college? Ook in dat verband: hoe moeten wij de berichtgeving zien, dat Lelystad en Wageningen UR meer van elkaar willen profiteren om zo meer life science ondernemingen aan zich te binden, als het personeel van de WUR de polder verlaat? Wethouder Fackeldey: Het ligt iets genuanceerder dan u in uw vraagstelling aangeeft. Wat de WUR meemaakt, is dat ze haar activiteiten concentreert. Een deel van die activiteiten, en dat zijn meer de fundamentele onderzoeksactiviteiten, concentreert ze in Wageningen. Een deel van de activiteiten van de proefboerderij, als het gaat om melkvee, is al eerder in Friesland geconcentreerd omdat de bedrijven daarom vroegen. Maar juist het hele onderzoek dat te maken heeft met life sciences concentreert ze in Lelystad. U hebt een bericht gelezen waarin staat dat we als gemeente en provincie hebben gezegd: we moeten in een convenant proberen afspraken te maken dat we zo veel mogelijk gezamenlijk optrekken, dat daar waar de kansen voor Lelystad liggen deze ook benut worden. Die zitten met name in het verlengde van de life sciences en de onderzoeksfaciliteiten die daar op het snijvlak van mens en dier beschikbaar zijn. Daarvoor ziet men eerder groei van het aantal werknemers, maar per saldo zal het nog steeds een teruggang zijn. We hebben aangegeven dat we dat betreuren. De WUR zelf ook. De WUR heeft uitgelegd dat in de financieringsstromen van wetenschappelijke instellingen er zo veel veranderd is,
2013
N4
dat ze ook als het gaat om de vastgoedstrategie zal moeten concentreren om de opbrengsten en kosten met elkaar in evenwicht te brengen. We zijn goed met ze in gesprek en focussen op dat deel wat hier wel degelijk blijft en versterkt wordt. We hopen daar bedrijvigheid aan te kunnen koppelen. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Ik heb een korte vraag over de Flevo Bazaar in het centrum, die vrij onverwacht gesloten is. Wat is de stand van zaken daarvan, ook van een mogelijke doorstart, en wat is de rol van het college daarin? Wethouder Fackeldey: Het was een beetje ingewikkeld, omdat er drie dingen door elkaar heen liepen. Er was een wisseling van eigenaar van het vastgoed, er was enige onhelderheid over de contractuele afspraken tussen de huurder en de eigenaar en over de afspraken die deze partij had met de onderhuurders. Inmiddels hebben we met alle partijen een aantal gesprekken gevoerd. De Flevo Bazaar in de huidige vorm zien we niet gauw doorgaan, maar het concept is wel overgedragen aan een nieuwe ondernemer. Deze is in gesprek met de eigenaar om het eens te worden over de condities waaronder hij een variant van die onderneming zou kunnen voortzetten. Van de zes van de bedrijfjes/winkels die gevestigd zijn, zijn er vijf die gezegd hebben: wij zijn nu zo ver uitgegroeid, we zoeken wel naar een zelfstandige locatie. Wij zijn actief bezig om te bemiddelen. Ik begrijp dat inmiddels twee van hen al een plaats gevonden hebben; één in het Lelycentre en één in het Stadshart. We proberen ze in het Stadshart verder onder te brengen. Het allerbelangrijkste is dat we met die nieuwe eigenaar een relatie moeten opbouwen, en actief mee in gesprek zijn, omdat deze een heel grote vastgoedportefeuille overgenomen had en gezegd heeft: ik wil even bedenktijd wat ik met het hele Waagcomplex ga doen. Daarover zijn we goed met hem in gesprek. Ik denk dat we de meeste goed onder dak krijgen. Ik hoop dat de opvolger van de Flevo Bazaar daadwerkelijk daar weer een plek gaat vinden. Daarover zijn we met hen en met de eigenaar in gesprek. Het is geen gelopen race, maar ik ben ook niet pessimistisch. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Twee vragen. Inrit Kamp. Bewoners onderhouden die hoek met bloembollen en met tekst en dergelijke. Ze hebben in december gewaarschuwd: let op, daar worden borden geplaatst ‘denk aan onze bloembollen’. Het geheel is vertrapt. Wat valt eraan te doen om dat weer in oude glorie terug te krijgen? Wethouder Jansen: Ik ben daar niet van op de hoogte. Ik zal dat onderzoeken en als daar schade is, zal deze hersteld worden. De heer Baaten: Dank u wel. De tweede vraag is naar aanleiding van de besluitvorming door de raad met betrekking tot de Flevokust op 2 juli en 17 december. We hebben namelijk de vraag gesteld: werd de minister van Infrastructuur en Milieu geïnformeerd met betrekking tot datgene wat in de raad werd besloten. Het antwoord dat wij hebben gekregen is: “Op 18 december zijn de verantwoordelijke ambtenaren van het ministerie telefonisch over de besluitvorming van de gemeenteraad geïnformeerd. Diezelfde dag is ook het persbericht toegezonden dat het college naar aanleiding van de besluitvorming heeft gepubliceerd. Inmiddels is ook een ambtelijke afspraak met het ministerie vastgelegd op 16 januari a.s.” Onze vraag is: waarom werd die gewijzigde situatie met betrekking tot 2 juli, dat is meer dan een half jaar geleden, en 17 december niet formeel per brief aan de minister bekend gesteld?
2013
N5
Wethouder Fackeldey: Dat antwoord is nogal simpel. We hebben de minister geïnformeerd. Dat doe je overigens via het ambtelijk apparaat. Dat is de logische weg. We hebben op 2 juli wel degelijk ambtelijk geïnformeerd wat het besluit is geweest van de raad maar ook aangegeven dat finale besluitvorming zou plaatsvinden in december. Wij hechten eraan om dat zorgvuldig te doen. Eerst hebben we uitgelegd wat besloten is, wat de huidige situatie is. Parallel hieraan loopt een besluitvormingsproces bij de provincie. We hebben gezegd: we nemen even een pas op de plaats, en dat hebben we ook de ambtenaren gemeld, we gaan kijken wat precies nog de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn en daar komen we dan bij u op terug. De minister is via zijn ambtenaren uitstekend op de hoogte van de besluiten die hier genomen zijn. Alleen, waartoe dat uiteindelijk leidt, is iets wat we nu nog niet kunnen beantwoorden. De heer Baaten: De reactie is: is juridisch afgedekt bij het ministerie, dus bij de minister, de afwijkende besluiten die door de raad zijn genomen met betrekking tot 2 juli en 17 december. Dat er overleg is, prima, dat gebeurt op meer plaatsen, maar heeft het een juridische status. Weet de minister dus dat wij op 2 juli een besluit hebben genomen waardoor er wijzigingen zijn opgetreden en ook op 17 december. Dat is de simpele vraag. Wethouder Fackeldey: Het antwoord is ja. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft ons in het najaar geïnformeerd over het feit dat er een groot tekort dreigt op de parkeerexploitatie. Wij hebben eind november daarop een aantal schriftelijke vragen gesteld en er is toegezegd dat die eind december zouden worden beantwoord, zodat ze nu beschikbaar zijn. Op basis daarvan heb ik enkele vragen. Kan het college aangeven om welke reden de beantwoording van die vragen tot nu toe nog niet heeft plaatsgevonden? Is de overgang naar de coöperatie Parkeerservice inmiddels volledig afgerond en is wellicht die overgang de reden dat de beantwoording nog niet heeft plaatsgevonden? We hebben van een aantal kanten informatie gekregen dat parkeervergunningen nog niet zijn verlengd. Is ook dat wellicht veroorzaakt doordat de overgang nog niet helemaal compleet is afgerond? Wethouder Jansen: U geeft de juiste antwoorden op de vragen die u hebt gesteld. We zaten in een overgangsperiode. Aanvraagformulieren die nog op de huisstijl van Perspectief stonden, zijn nu allemaal gewijzigd. Volgende week zit er een voorstel in het college, waarin de nieuwe DVO met Parkeerservice ondertekend gaat worden. De vergunningen zijn tot 31 december geldig. Die heeft men in verband met die overgangsperiode verlengd tot 1 maart. Vóór 1 maart zijn alle vergunningen en ontheffingen geregeld. Dus volgende week is in het college de beantwoording van uw vragen maar ook die van Bindend Lokaal. De heer Marseille: Ik begrijp nu niet helemaal of daaronder ook begrepen is de beantwoording van de vragen betreffende de slechte gang van zaken rondom de parkeerexploitatie. U haakte nu volledig in op de overgang naar Parkeerservice, maar worden die exploitatievragen ook volgende week beantwoord? Wethouder Jansen: Ja, dat is correct. Over het derde kwartaal. Die krijgt u allemaal beantwoord. In het voorjaar krijgt u een volledig overzicht van de uitkomsten van het vierde kwartaal, want die zijn nog niet bekend. Zodra die bekend zijn wordt u daarover ook geïnformeerd.
2013
N6
De heer Marseille: Ik mag toch aannemen dat het college als goed ondernemer heel nieuwsgierig is naar de omzetcijfers, dus dat ze zeker de omzetcijfers over 2013 nu wel ongeveer kennen. Wethouder Jansen: Inderdaad, ongeveer. Dat is ook precies het punt. We willen ze specifiek weten. Ik neem aan dat u ze ook specifiek wilt weten om op basis daarvan goede analyses te kunnen maken. De heer Marseille: Afgerond op 1000 euro zijn we al heel erg tevreden. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn in het bezit gesteld van een aan uw college gerichte brief van een bewoner uit Archipel 25, inzake de herinrichting van speel- en verblijfplek Archipel 25. De vraag die wij hebben: klopt het dat er een meningsverschil is tussen de gemeente en de bewoners van het bekende hofje Archipel 25, over de herinrichting van een hofje, waarbij verwijdering door de gemeente van speeltoestellen die in 1967 zijn aangelegd, aan de orde is. Zo ja, op grond van welke door de raad vastgestelde spelregels met betrekking tot burgerparticipatie meent het college geen gehoor te kunnen geven aan de uitdrukkelijke wens van de bewoners de bestaande speel- en verblijfruimte te behouden en zelf te mogen onderhouden? Is het college bereid in de geest van het hedenavond aan de orde zijnde initiatiefvoorstel ‘de gemeente doet mee’ alsnog met de bewoners rond de tafel te gaan zitten, vooruitlopend daarop geen onontkoombare stappen te zetten en de raad omtrent het resultaat daarvan spoedig schriftelijk te informeren? Wethouder Jansen: Het klopt dat er af toe enige meningsverschillen zijn in de wijk. Wij doen het naar aanleiding van te houden bewonersavonden. Daar kunnen de mensen kenbaar maken of de wijzigingen zoals we die hebben voorgesteld en zoals ook in goed overleg is gegaan in het speelruimtebeleid, tot invulling en uitvoering kunnen komen. Daar kunnen mensen hun zienswijze op kenbaar maken. Er zijn zienswijzen kenbaar gemaakt, ook door de persoon die u bedoelt. We nodigen dan de mensen uit om in gesprek te gaan. De persoon waar u het over hebt, heb ik gistermiddag gesproken en we zijn tot volledige overeenstemming gekomen. Hij vertegenwoordigde het hele hofje van Archipel zoals u dat benoemde. Dus bij dezen heb ik u, en daarmee de raad, gerapporteerd. De heer Caniels: Mag ik even vragen wat dan die overeenstemming is geworden? Wethouder Jansen: De mensen zijn altijd in staat een tegenvoorstel te doen. Ze hebben voorgesteld om de speeltoestellen zoals ze daar staan te handhaven totdat ze afgeschreven zijn, of wanneer ze gevaar opleveren. Dan wordt het opgeheven. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Code oranje. Daar heb ik zelf altijd een beeld bij. Dan zie ik zo’n oranje stoplicht en dan wordt het bijna rood, bij onze oosterburen wordt het dan bijna groen. De vraag aan het college is dan ook: hoe moeten wij code oranje interpreteren in het licht van de aangekondigde ontslagen bij Triade. Een tweede vraag, daaraan gekoppeld: is het juist dat Bureau Jeugdzorg een brief heeft gestuurd aan alle colleges en gemeenteraden in Flevoland, waarin zij haar zorgen uit over de naadloze overgang van de decentralisatie, en waarom is deze brief niet aan de raad ter beschikking gesteld. Wethouder Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Triade heeft bekendgemaakt dat ze 200 mensen gaan ontslaan. Dat hebben wij uit de pers vernomen en is niet een op een
2013
N7
medegedeeld. Het heeft vooral te maken met het feit dat er op dit moment veel minder indicaties zijn vanuit de AWBZ. Dat is dus de eerste golf ontslagen. De tweede golf kan er nog aankomen. Zoals u weet, gaan alle zaken 1 januari 2015 naar de gemeente. Triade is een van de vier organisaties die het convenant hebben getekend; LSG-Rentray, Vitree, Bureau Jeugdzorg en Triade. Zij maken zich natuurlijk wel ongerust, omdat in de kadernota’s dingen zijn aangereikt, maar in de uitvoering daarvan moet blijken welke mensen we daarvan precies kunnen gebruiken. Dus zij sturen die brief, en vooral naar VWS en naar de VNG, om hun zorgen te uiten. Maar deze 200 hebben niets te maken met de decentralisatie. Dat heeft mevrouw Adriaansens, directeur/bestuurder aan ons bevestigd. Dit is het antwoord op uw eerste vraag. De tweede vraag. Bureau Jeugdzorg heeft inderdaad brieven gestuurd, is ook een van de convenantpartners. Dat heeft ertoe geleid dat men in de Kamer heeft gezegd: alle gemeenten moeten voor 28 februari aangeven hoeveel procent zij afnemen van Bureau Jeugdzorg bij de decentralisatie. Dat kan nul procent zijn, dat kan honderd procent zijn. Zoals u weet, hebben wij een regionale samenwerkingsovereenkomst met alle dingen die we regionaal moeten regelen. Hoeveel procent dat precies is? Dat kan vijftig, zestig zijn en dan heb je nog individueel per gemeente. Wij zijn nu aan het berekenen wat wij sowieso kunnen garanderen. Maar zij hebben naar alle instanties de brief gestuurd. Ze zitten met hun panden, de frictiekosten zijn ook in Den Haag nog niet geregeld en ook daarmee zijn we in onderhandeling. Uw vraag was ook nog waarom wij de brief niet ter beschikking hebben gesteld aan u. Dat is een omissie. Ik zal ervoor zorgen dat de raad de brief krijgt. De heer Van den Heuvel: Het college bedankt voor de beantwoording. De brief is reeds eind oktober gestuurd aan alle colleges en gemeenteraden in Flevoland. Ik heb hem niet in enige lijst kunnen terugvinden, ondanks ons onvolprezen zoeksysteem, dus ik ben zeer benieuwd naar deze brief. De voorzitter: Er wordt toegezegd vanuit het college dat de brief ter beschikking wordt gesteld aan de raad. Dan kunnen we ook even kijken of hij gericht was aan de raad, want dan had hij bij de ingekomen stukken behoren te zitten natuurlijk. 3.
Vaststelling agenda De voorzitter: De punten 7a., Actualisatie Structuurplan, en 7c., Bestemmingsplan Buitengebied, worden B-stukken. Dan heb ik nog een opmerking. Omdat u de GREX van het Stadshart hebt behandeld in een BOB-sessie, moeten we hier in de raad bekrachtigen dat de GREX geheim is, zodat we dat officieel hebben afgehandeld. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Leefbaar Lelystad wil graag een motie vreemd aan de orde van de dag indienen inzake inspreekrecht. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Ik heb die motie vreemd aan de orde van de dag gelezen. Het bevreemdt mij dat een motie van Bindend Lokaal niet heel lang geleden hier besproken is en we toen hebben afgesproken: de evaluatie van de BOB-sessies zullen wij gebruiken om te kijken of we met het inspreekrecht een andere manier van inspreken gaan hanteren. Dus ik denk dat dit vreemd aan de orde van de dag moet blijven en niet moet worden behandeld. De voorzitter: Daar hebt u wel gelijk in, maar dit komt straks aan de orde als we hem gaan behandelen; achteraan op de agenda.
2013
N8
De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Een voorstel om de herziening bestemmingsplan Buitengebied voor vanavond van de agenda af te halen, om het college de kans te geven om eventuele planschade voorafgaand aan de behandeling te kunnen onderzoeken. Een tweede vraag over de agenda. Ik constateer dat op de agenda een motie vreemd aan de orde van de dag staat met betrekking tot het jaarverslag bezwarencommissie die nog niet is ingediend. De voorzitter: Dat klopt. Die is niet ingediend. De heer Polman: Die had ik al ingediend op 17 december. De voorzitter: U hebt hem niet ingediend, want ik was bij die raadsvergadering niet aanwezig. Dat moet u tijdens de raadsvergadering doen. De heer Polman: Dan doe ik dat alsnog. De voorzitter: Dat is een andere orde. De heer Van den Heuvel heeft daar wel gelijk in; hij was niet ingediend. Dat viel mij ook al op toen ik de agenda doornam. U dient hem alsnog in begrijp ik nu. Nog meer moties vreemd aan de orde van de dag? De heer Visscher: Jawel, mevrouw de voorzitter. Ik heb zojuist bij u ingediend een motie vreemd aan de orde van de dag van de InwonersPartij en Leefbaar Lelystad over hondenbelasting. De voorzitter: Akkoord. Er ligt een ordevoorstel om punt 7c., bestemmingsplan Buitengebied, van de agenda af te halen. De fracties van VVD, PvdA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP, Lijst Simon Polman en Lijst Van der Kleij stemmen voor het ordevoorstel. De fracties van InwonersPartij, ChristenUnie en CDA stemmen tegen het ordevoorstel. Met 25 stemmen voor en 10 stemmen tegen wordt het ordevoorstel aangenomen. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld. 4.
Mededelingen De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter. Ik wil iedereen bedanken voor de bloemen die ik heb gehad in het ziekenhuis. De voorzitter: We zijn ook blij u weer in ons midden te hebben. Voor kennisgeving aangenomen.
5.
Notulen van de raadsvergadering van 17 december 2013 De notulen van de op 17 december 2013 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. A14-03634)
2013 -1 -2 -3 -4 -5
N9
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen.
-6 De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter. Ik heb één vraag. Is er naar aanleiding van deze e-mail een actie ondernomen door het college? Wethouder Jansen: Dat is een voorstel dat nog in het college behandeld moet worden. Daarna zal de raad per brief hierover worden geïnformeerd. Voor kennisgeving aangenomen. -7 Voor kennisgeving aangenomen. -8 Voor kennisgeving aangenomen. -9 Voor kennisgeving aangenomen. 7.
Vaststelling A-stukken b. Herziening grondexploitatie Larserpoort 2013 (stuk nr. 131067858) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. 7c. Eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied 2009 (stuk nr. 131072325) Van de agenda afgehaald.
B-stukken: 7a.
Lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015 (stuk nr. 131070889) Amendement De fracties van VVD, D66, CDA, GroenLinks, Bindend Lokaal, Lelystads Belang, Lijst Simon Polman en ChristenUnie stellen het volgende amendement voor: “Aan het voorgesteld besluit onder 2 toe te voegen: “g. Het in het Structuurplan 2005 opgenomen verbod om het gebied Overijsselse Hout direct ten zuiden van het Oostrandpark te bebouwen, in elk geval te verlengen tot 2023.”” Toelichting: In het Structuurplan 2005 is afgesproken het gebied Overijsselse Hout ten zuiden van het Oostrandpark niet te bebouwen. In de voorliggende actualisatie is door het verwijderen van de arcering de mogelijkheid om daar wel te bouwen opgenomen. Er zijn zeker tot 2023 voldoende locaties beschikbaar om te bebouwen, op grond waarvan indieners van dit amendement voorstellen om de afspraak om niet te bouwen in het gebied ten zuiden van het Oostrandpark, ten minste tot het einde van de structuurplanperiode, zijnde 2023, voort te zetten. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Wij zien geen enkele noodzaak om in dit gebied woningbouw mogelijk te maken. In de recente besluitvorming over het
2013
N 10
structuurplan is aangegeven en besloten, dat primair de focus zou moeten liggen op bebouwing rondom onafgemaakte gedeelten van de stad, rond bestaande voorzieningen en dat als uitwijkmogelijkheid Warande zou kunnen dienen voor specifiek die woningbouwsegmenten die elders in de stad niet kunnen worden gerealiseerd. Dus, dit besluit citerend, ligt het voor de hand om op dat type plaatsen de focus te richten. Daarbij wijs ik er ook nog op, dat rond het stadscentrum sprake zou kunnen zijn van vervanging van winkeloppervlakte door woningen en dat in de afgelopen sessie nog is genoemd door de wethouder, dat er ook nog een ijsbaanlocatie in Lelystad op ons ligt te wachten. Dit amendement dien ik mede in namens D66, CDA, GroenLinks, Bindend Lokaal, Lelystads Belang, Lijst Simon Polman en ChristenUnie. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Wie vanuit de raad wil hierover het woord voeren? De heer Van de Beek. De heer Van de Beek: Mevrouw de voorzitter. Ik wil beginnen met het college te complimenteren met dit structuurplan. We hebben vanuit de raad met een werkgroep een aantal aanpassingen voorgesteld en die zijn volgens mij op een adequate en goede manier verwerkt. Daarvoor complimenten aan het college. Waar de discussie zich vandaag op richt, is op wat er niet in staat en dat betreft de situatie rondom de Vredeswijklocatie die beoogd is bij het Oostrandpark. Dat heeft de fractie van de PvdA voor een dilemma gesteld. Enerzijds de belangen van de bewoners, de omwonenden, die stellen dat zij graag de Vredeswijk op een andere locatie zien. Daarvoor hebben wij begrip. Wij begrijpen dat de kwaliteit van het wonen rondom het Oostrandpark hem juist zit in de groene uitstraling en de ruimte. Dat is een belangrijk element om te behouden. Anderzijds zitten we in een crisistijd en is alle woningbouw die wij kunnen binnenkrijgen, en zeker met collectief opdrachtgeverschap, een goede kans voor de stad. Wij willen dan ook het initiatief vanuit de Vredeswijk positief benaderen en kijken of er mogelijkheden zijn om dat te accommoderen. Dat zet ons wel tot een tegenstelling waarop ook het amendement is gericht. Wij hebben ervoor gekozen het amendement niet mee in te dienen en we zullen het amendement ook niet steunen. Ik geloof niet dat het voor de stemming iets uitmaakt, maar ik zou toch de overweging die wij daarbij hebben met u willen delen. Als je kijkt naar de situatie is het denk ik van groot belang dat de initiatiefnemers van de Vredeswijk met de bewoners van Oostrandpark tot een situatie kunnen komen waarbij misschien beide er goed uitkomen. Dus mocht het amendement het niet halen, wat volgens mij niet het geval zal zijn, dan had ik het college willen oproepen om samen met de initiatiefnemers, met de bewonersvereniging te kijken of daar een mogelijkheid is om de Vredeswijk te accommoderen, zodat beide tevreden zijn. Mocht het amendement het halen, dan zou ik het college willen oproepen om samen met de initiatiefnemers van de Vredeswijk te kijken naar alternatieve locaties, waar dit initiatief wel doorgang kan vinden. De heer Van Erk: Mag ik reageren op het betoog van de heer Van de Beek? In ieder geval de VVD, maar ik denk dat ik ook namens de mede-indieners spreek, dat wij het een goede zaak zouden vinden als in overleg tussen het college en de initiatiefnemers voor Vredeswijk zou worden gekomen tot een oplossing. Daarbij zijn er nog meer locaties dan ik eerder heb genoemd. Ook langs de Runderweg zijn er wellicht nog mogelijkheden. Met enig zoeken, zou er wellicht nog wel een oplossing te vinden zijn. Wij zouden dat een goede zaak vinden als dat zou lukken. Dus ook wij steunen het verzoek aan het college om in die richting initiatieven te nemen.
2013
N 11
De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Wij zouden graag nog een antwoord willen hebben, althans dat zou ons heel goed uitkomen, op de relatie met de werkgelegenheid. Ik kijk met name naar de VVD, want werkgelegenheid staat hoog in het vaandel en 200 woningen bouwen betekent heel veel arbeid en daarbij het feit dat we collectief opdrachtgeverschap hoog in het vaandel hebben staan in deze gemeente. Die twee punten vind ik niet onbelangrijk. De vraag aan het college als ik kijk naar de Vredeswijk: stel dat we vanavond daar wel zouden bouwen, hoe zeker is het op een schaal van 0 tot 10 dat u morgen of overmorgen een handtekening hebt om in dat gebied 200 woningen te kunnen realiseren? De heer Polman: Ik heb een vraag aan de heer Baaten. Is het u bekend dat als je op internet kijkt, de Vredeswijk in Warande wil bouwen. Dat lijkt me een geweldig initiatief, want daar willen we juist die huizen realiseren. De heer Baaten: Ik denk dat u niet alles hebt gelezen. In ieder geval bent u niet up to date, want daarna is er nog veel meer gecorrespondeerd. De voorzitter: Wethouder Luchtenveld. Wethouder Luchtenveld: Mevrouw de voorzitter. Er valt over de actualisatie structuurplan natuurlijk veel meer te zeggen dan alleen deze nu ter discussie staande al dan niet bouwlocatie. Ik dank in ieder geval de PvdA-fractie voor de complimenten die zijn gemaakt voor de manier waarop de eerdere opvattingen van de raadswerkgroep in de stukken zijn verwerkt. Ook het inspraakproces is gelopen conform de wensen van de raad. In november is de discussie over de locatie waarover we vanavond praten al gestart op de inspraakavond. Zowel vertegenwoordigers van de Vredeswijk als vertegenwoordigers vanuit de Groene Oostrand, die vonden dat daar niet moest worden gebouwd, hebben zich daar al gemanifesteerd. We hebben vervolgens de beeldvormende sessie afgewacht. Daarbij is wederom gebruikgemaakt van het inspraakrecht en heeft de Groene Oostrand ook daar bepleit dat deze locatie niet zou moeten worden bebouwd, daarbij verwijzend naar het bestemmingsplan. Daar is naar voren gekomen dat er altijd een bestemmingsplanwijziging nodig zal zijn en dat het initiatief van de Vredeswijk nog gewogen zou moeten worden en de bestemmingsplanprocedure zou moeten doorlopen. Ik heb toen aangeboden met beide vertegenwoordigers van de groeperingen om de tafel te gaan zitten om te kijken of er inderdaad tot overeenstemming zou kunnen worden gekomen. Uw raad heeft onlangs nieuwe procedures vastgesteld voor ruimtelijke ontwikkelingen. Nog voordat een bestemmingsplan helemaal in een procedure is gebracht, kan de raad al dan niet met een zware procedure en al dan niet met eigen inspraak dan wel inspraak door het college te doen, een procedure al aan de voorkant voeren nog voordat er sprake is van zienswijzen. Ik heb aangeboden die zware procedure in dit geval te voeren. Dat was voor de vertegenwoordigers van de Groene Oostrand onvoldoende. Men vond dat er maar één ding opgelost kon worden, namelijk hetzij groen bestemmen, hetzij verlengen van de periode dat niet zou moeten worden gebouwd voor de hele structuurplanperiode tot 2023. Dat was voor het college niet een voortzetting van bestaand beleid maar een wijziging van bestaand beleid, want er was hier altijd sprake van een bouwlocatie. Als je naar de kaart kijkt, zijn er zelfs indicaties waar ooit woontorens zijn gedacht en een soort nieuwe villawijk ten zuiden van het Oostrandpark; niet op de hele akker maar op een deel van dat gebied netjes ingepast in het groen. Op die locatie zou een dergelijk initiatief van de Vredeswijk passend gemaakt kunnen worden. Er moet nog gekeken worden naar de exploitatie. Er is dus nog geen sprake van een handtekening, mijnheer Baaten. Dat kan ook niet, want er moet nog een bestemmingsplanprocedure
2013
N 12
worden gevolgd, er moet nog naar een exploitatie worden gekeken. Het lijkt wel, dat is de andere vraag die aan de orde is geweest, dat dit een betere locatie is, waar de exploitatie makkelijker is rond te krijgen dan in Warande. In Warande is er ook naar gekeken en is dat niet gelukt. Bovendien, de specifieke eisen die deze initiatiefnemers stellen, is heel erg moeilijk te realiseren op Lelystads grondgebied, is gebleken uit onderzoek, en deze locatie voldoet wel aan die specifieke eisen. Dat wil nog niet zeggen dat hij daarmee ook goed verkeerstechnisch en exploitabel is te ontwikkelen, maar dat is wel een basis om een gesprek voort te zetten als daartoe de gelegenheid wordt geboden. Wat is onze redenering geweest? Onze redenering is geweest: er was altijd een bouwlocatie. In 2005 is besloten er geen gebruik van te maken. Inmiddels is er een aantal keren over woningbouw gesproken. Het meerjarenbouwprogramma heeft bijvoorbeeld de locatie Noordzoom en de locatie ijsbaan op slot gezet, in de ijskast gezet, omdat daar op dit moment niet zou worden ontwikkeld, maar dat is niet bepaald ten aanzien van deze locatie. Het is zonder meer waar dat de focus primair ligt op bestaande stad en op Warande. Dat is ook een en andermaal uitgesproken, maar de woorden primair en de focus leggen willen niet zeggen dat alle andere bouwlocaties zijn uitgesloten. Er is wel degelijk in de structuurvisie sprake van bepaalde niche ontwikkelingen in de stadsrand en daaronder zou deze ontwikkeling kunnen worden gerangschikt. Wij hebben dus gemeend dat het het meest logisch was om daar waar in 2005 het slot op deze locatie was gezet tot 2015 en 2015 nu nadert en er toch nog een bestemmingsplanprocedure moet komen, het slot er nu af te halen. Het amendement beoogt om het slot erop te leggen. Dat lijkt een meerderheid te gaan halen als ik naar de ondertekening kijk. Dat was dus niet het voorstel van het college. Verder laat ik de besluitvorming aan de raad over. Nogmaals, het zal niet zo makkelijk zijn om voor de initiatiefnemers een andere locatie binnen Lelystads grondgebied te vinden die voldoet aan de eisen die de initiatiefnemers eraan stellen. We zijn uiteraard bereid daar nog een keer naar te kijken samen met de initiatiefnemers, maar er is al naar gekeken en de vooruitzichten zijn wat dat betreft niet positief. In tweede termijn De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. We hebben het antwoord van het college tot ons genomen. Binnen de fractie moeten we nog heel even overleggen. Daarvoor vraag ik dadelijk een time-out van 30 seconden voordat we tot stemming overgaan. De voorzitter: Akkoord. Dan krijgt u even een schorsing. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Wilt u nog iets mededelen na de schorsing? Dat is niet het geval. Ik breng het amendement in stemming. De fracties van VVD, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP, Lijst Simon Polman en Fractie Van der Kleij stemmen voor het amendement. De fractie van de PvdA stemt tegen het amendement. Met 29 stemmen voor en 6 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen.
2013
8.
N 13
Initiatiefvoorstel PvdA en GroenLinks: de gemeente doet mee (stuk nr. 131070884) De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. De burger van 2013 is heel anders dan de burger van 2001. Hij denkt zelfstandiger en zij maakt zelf wel uit waar ze zich druk over maakt. Samen zoeken ze vervolgens gelijkgestemden op, al dan niet via sociale media maar steeds vaker via sociale media. De trend is dat onze burgers mondiger worden. Dat is een prachtige ontwikkeling die allerlei kansen biedt, maar voor een gemeente is dat vooral heel hard wennen. De traditionele benadering van burgerparticipatie is namelijk: wij verzinnen vooraf op welke manier we burgers gaan betrekken bij een bepaalde ontwikkeling; de participatieladder, heet dat hier in huis. In het ene project mogen burgers op de hoogste tree, zelf meebeslissen, in het andere project is maar één stap toegestaan, geïnformeerd worden, of zelfs dat nog niet eens. Dat is mooi voor projectleiders en ook raadsleden hebben het graag over die participatieladder gehad de afgelopen jaren. Zodra wij de juiste trede hadden bedacht, konden we tevreden concluderen dat de burgerparticipatie is geregeld. Dat was natuurlijk het ultieme topdown denken: wij van de gemeente zullen wel bepalen hoe u, de burger, mag meedoen en meedenken. Het was goed bedoeld, maar in deze tijd, 2014, volstrekt onvoldoende, want als een burger zelf met een idee aanklopt bij de gemeente, dan staat er niet meteen een project met een projectplan en een projectleider en een participatieladder klaar. De afgelopen jaren hebben we voorbeelden gezien van hoe de gemeente, en ik zeg er in alle eerlijkheid bij: inclusief deze gemeenteraad, in feite geen idee heeft hoe om te gaan met min of meer spontane inwonersinitiatieven. Dat leidt tot gekonkel, getouwtrek en uiteindelijk meestal tot teleurstellingen. Een paar van die voorbeelden vindt u terug in de roze tussenregels in het voorstel. De participatieladder is ingevoerd in 2001 en dat was meteen, voor zover wij hebben kunnen terugvinden, de laatste keer dat de gemeenteraad fundamenteel nadacht over hoe met meedenkende burgers om te gaan. Deze raad, wij allemaal, vond het in de zomer van 2011 de hoogste tijd om het burgerparticipatiebeleid te moderniseren en dan niet alleen maar gedacht vanuit de overheid, maar juist ook vanuit de burger zelf. Het resultaat daarvan ligt nu na een aantal tussenstappen voor u. Geschreven door PvdA en GroenLinks, maar gesteund ook in het voorproces door heel veel meer partijen. Wij zijn de eerste om erbij te zeggen dat dit voorstel verre van volmaakt is, maar op dit onderwerp valt geen volmaakt voorstel te formuleren. Een Canadese schrijfster zei daarover: “If I waited for perfection, I would never write a word.” Wij hebben ervoor gekozen om maar gewoon te beginnen. Wij hopen en verwachten dat raad en college niet opnieuw tien of twaalf jaar wachten om deze uitgangspunten opnieuw tegen het licht te houden. Wij willen met het voorstel vooral een proces in gang zetten; actief en in open gesprek met elkaar en met de samenleving. Dit kunnen en willen we dus zeker geen eindresultaat noemen. Dit is een beginresultaat. Want één ding weten we zeker, de burger van 2015 zal weer anders zijn dan die van vandaag. Om dat bij te benen, is een ingewikkelde maar wel belangrijke taak van de overheid. Ten slotte wil ik u, mevrouw de voorzitter, bedanken voor de mooie woorden die u tijdens de eerdere behandeling sprak over dit voorstel en voor uw bereidheid om het verdere proces te monitoren en te trekken. Wij zien dat proces optimistisch tegemoet en dit niet in de laatste plaats door de inspirerende gesprekken die Sjaak Kruis en ik met de zeer betrokken medewerkers van deze gemeente hebben mogen voeren.
2013
N 14
De voorzitter: Een reactie vanuit de raad? Mevrouw Senf. Mevrouw Senf: Mevrouw de voorzitter. Dit initiatiefvoorstel doet ons deugd. Zoals iedereen wel weet is voor een lokale partij burgerparticipatie heel erg belangrijk. We zien de laatste periode een stijgende lijn van participatie van inwoners in Lelystad bij de onderwerpen die echt politiek leven. Dat hebben we de afgelopen periode duidelijk gemerkt. Als je kijkt naar de initiatiefvoorstellen die door inwoners de afgelopen periode zijn ingediend, dan merk je wel dat dat proces nog wel wat beter kan verlopen, zodat dat recht doet aan de initiatiefvoorstellen. Alleen, de waardeoordelen die u neemt over gekonkel willen wij niet voor onze rekening nemen. Wij gaan er altijd van uit dat iedereen naar eer en geweten handelt en zeker in de politieke arena. Ik heb al eerder met u gesproken over dit voorstel. Ik zou heel erg graag willen dat er een andere titel komt, want ‘de gemeente doet mee’ doet geen recht aan het meedoen van inwoners. Dus misschien is daar nog een creatieve oplossing voor te bedenken. Daarnaast zou ik graag een deadline aan de concretisering van dit voorstel willen verbinden, zodat het nieuwe college een jaar de tijd heeft om met dit voorstel tot actie over te gaan. Dan denk ik aan maart 2015 dat het nieuwe college daarvoor de uitvoeringsagenda heeft gemaakt. Ik hoop dat u daarmee kunt instemmen; of aanpassen. De heer Van der Herberg: De titel van het voorstel is morgen weer vergeten, dus laten we daar niet al te veel over discussiëren. Hij is wel heel bewust gekozen. Het woord gemeente staat erin en niet het inwoners staat erin. Daar hebt u gelijk in. Maar het spreekt wel uit dat waar we voorheen altijd dachten: de inwoners doen mee met de gemeente, spreekt deze titel nu juist uit: de gemeente doet mee met de inwoners. Dat is precies die omslag die we hier beogen. Mevrouw Senf: Misschien kan ik daar even op reageren? Dan kunt u beter de hele zin gebruiken: de gemeente doet mee met de inwoners. De heer Van der Herberg: Zo is hij wel bedoeld, dus als we dat erbij denken, dan zijn we het eens. Over de termijnen; een uiterste termijn voor het starten van het uitwerken van dit verhaal. Dat ben ik helemaal met u eens. Ik zou teleurgesteld zijn als het maart volgend jaar nog ruim een jaar zou duren. Het is een beetje ingewikkeld om dat er nu in te werken, omdat ik dan een heel aantal medeondertekenaars langs moet, maar ik hoop dat het college zo meteen gaat zeggen dat dat zeker de bedoeling is. Ik weet niet of u erop staat dat het in de tekst komt, maar het is zeker de intentie om dit niet in de kast te leggen. Mevrouw Senf: Zo lang ik hier als raadslid de afgelopen jaren deelneem, is dit onderwerp natuurlijk al vele malen ter sprake geweest, dus ik heb er meer vertrouwen in als er een datum aan gekoppeld wordt. De heer Van der Herberg: Laten we even de tweede termijn afwachten. De voorzitter: Nog andere reacties vanuit de raad? De heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Ik wil de initiatiefnemers complimenteren met een mooi stuk werk. Als SP’er doet het mij wel deugd dat heel veel van die zaken erin staan die in ons dagelijks doen zitten bij de SP. De SP is echter bang voor het volgende. We hebben nu een heel mooi stuk en we geven het nu aan dat bedrijf gemeente, dat bestuur gemeente, die moeten dat gaan implementeren en gaan waarschijnlijk eerst zó’n nota schrijven over hoe iedereen zich nu moet gaan gedragen de komende jaren. Vanaf 2001 tot 2014 is dertien jaar,
2013
N 15
misschien gaat het deze keer wat sneller, maar ik zou wel een waarschuwing willen geven: neem nu dit voorgestelde besluit, college, en neem die punten en probeer ze daar te plaatsen waar ze horen; in feite bij iedere afdeling. Laat er een paar tegeltjes van maken, laat ze ophangen. Het zijn flexplekken: flexibele tegeltjes. Zonder gekheid, dit heeft inderdaad veel te lang geduurd zoals mijn collega van de PvdA zegt. Laten we er niet een dikke nota van gaan maken. Laten we het praktijk laten worden. De heer Van der Herberg: De opmerking van de heer Van den Heuvel over de manier van aanpakken van de uitvoering kan ik helemaal onderschrijven. De voorzitter: Een korte reactie. Ten eerste de complimenten. Ik vind het altijd fijn om te merken dat er een initiatiefvoorstel vanuit de raad komt. Er moesten even wat puntjes op de i gezet worden, maar er liggen nu kwalitatief goede uitgangspunten op tafel. Ik denk dat twee dingen een rol spelen als we het hebben over de nieuwe participatie en alles wat daarbij hoort, of de social media ontwikkeling. Ten eerste gaat het niet alleen over het college maar ook over u, de raad. We hebben het over de bestuursorganen die gaan communiceren. Mijn intentie is om te beginnen met de drie projecten en misschien eens met verschillende manieren aan de slag te gaan om werkende weg een aanscherping te laten plaatsvinden. Dat is beter dan dikke nota’s. Ik zeg altijd: dikke nota’s zijn net rollen behang. Daar schiet je niet echt mee op. Je kunt beter concreet aan de gang gaan en dan zien waarin dat resulteert. Wij zijn al aan het nadenken en voor die drie projecten zijn er ook financiële middelen beschikbaar. Maar als we het in de breedte gaan uitrollen, en dat is natuurlijk wel de intentie, dan lopen we wel aan tegen het budget bij communicatie. Dat heeft ermee te maken dat u een half jaar geleden hebt besloten om de communicatie in de GREX’en, om woningen via de communicatie op de markt te brengen, uit die GREX’en te halen. U hebt als raad gezegd: dat moet maar uit het communicatiebudget. Dat geeft spanning. Het kan niet én én, want we zitten op de bodem van dat budget. Laten we dat maar onder ogen zien. Dat brengen we dan vanzelf onder de aandacht. Laten we maar gaan starten met de drie projecten en kijken welke kosten daarmee gemoeid zijn. Daar hebben we ook geen indicatie van, dus dat is ook wel een beetje lastig, maar je weet in ieder geval dat als je meer gaat communiceren en meer gaat participeren, je het ook goed en zorgvuldig moet doen en dan moet je natuurlijk ook een budget voorhanden hebben. Laten we dat in beeld brengen. Dat is een mooi uitgangspunt voor de nieuwe raad; die moet tenslotte ook een keer iets gaan oplossen. Dat zien we over een jaar dan wel. In ieder geval de complimenten en ik hoop dat ik tegemoet ben gekomen aan de vraag die gesteld is door mevrouw Senf en de heer Van den Heuvel als het gaat om snel te starten en daadwerkelijk aan de gang te gaan. In tweede termijn De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Ik wil nog even reageren. Ik hoor af en toe uitvoering voorbijkomen. Ons voorstel is bewust geen uitvoeringsprogramma. We willen er voor alles een veranderingsproces mee inzetten. De heer Van der Herberg zei het al, ik wil dat graag onderstrepen: een veranderingsproces voor ons allen; raad, college, ambtenaren, maar ook maatschappelijke instellingen. Een motie bevat altijd een besluit en eindigt vervolgens met: En gaat over tot de orde van de dag. Gelukkig is dit geen motie, want als er iets niet moet gebeuren, is het overgaan tot de orde van de dag. We willen geleidelijk die orde van de dag veranderen. Dit is ons startpunt. GroenLinks geeft graag die impuls voor onze samenwerking met burgers en maatschappelijke instellingen.
2013
N 16
De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Ik was een beetje in de war met uw verwijzing naar extra kosten voor de afdeling Communicatie. Dat zou kunnen veronderstellen dat u ervan uitgaat, maar ik neem aan dat ik dat mis heb, dat participatie hetzelfde is als communicatie. Dat lijkt me dus niet aan de orde. Ik neem aan dat u bedoelt dat de participatie ondersteuning vraagt van een afdeling. Als u het hebt over budgetten en dergelijke, zou het dan niet veel verstandiger zijn als je met projecten komt waarvan je zegt: die gaan we hanteren voor participatie, dat je als onderdeel van dat project een kosten raamt in dat project voor de participatie. Dat zou ik u graag willen meegeven. De voorzitter: Dat laatste klopt. Dat hebben wij ook zo besproken. Soms is de mogelijkheid wel aanwezig om het ergens onder te brengen, soms ook niet. Laten we eerst maar een jaar gaan proefdraaien. Er is budget voorhanden. Dan kunnen we altijd kijken hoe we uitkomen in financieel opzicht, en wat de resultaten van die proef zijn; dat is natuurlijk ook van wezenlijk belang. De heer Caniels: Het kan dus inderdaad zo zijn, als je de participatie goed doet, dat je minder aan communicatie hoeft uit te geven. Dat is in feite wat ik u wil meegeven. De voorzitter: Die heb ik meer gehoord. Daar zitten we al op de bodem, daar zit echt geen ruimte meer in. We zien het tegen die tijd wel. Niemand meer vanuit de raad? Initiatiefnemers, dan breng ik het voorstel in stemming. Mevrouw Sparreboom wil een stemverklaring afleggen. Mevrouw Sparreboom: De VVD juicht initiatieven uit de samenleving toe. De stad wordt er sterker van en krijgt ook meer identiteit. Wat de VVD betreft hoeft dat niet te leiden tot meer overheid. Het één kan en mag naast elkaar bestaan. Helderheid moet er zijn over samenwerking en rolverdeling, en of er ruimte is voor initiatieven ook, beleidsmatig en financieel. Mevrouw Van Wageningen: In november van het vorige jaar is er een boek uitgekomen dat heet “De gemeenteraad heeft geen toekomst”. Dat was best een heftige titel vond ik. Ik denk dat wij met dit besluit voor de gemeenteraad meer toekomst hebben gecreëerd omdat dit een belangrijk punt is, dat de gemeenteraad met de burgers samen ontwikkelingen in de stad teweegbrengt. Vandaar dat wij dit een heel goed besluit vinden en daar van harte voor stemmen. De heer Schoone: Wij steunen dit ook van harte. Wij zijn hier heel blij mee. We hopen alleen niet dat het blijft bij mooie getallen en mooi praten en mooi evalueren, maar dat het nu werkelijk eens wordt waar het woord voor staat: participeren. De heer Homan: Het initiatief van GroenLinks en de PvdA, ondersteund door een aantal fracties, doet mij het volgende opmerken. We kennen als we terugkijken ook het fenomeen wijkraad en als we vooruitkijken is het de schone wens van Bindend Lokaal dat waar mogelijk de wijkraden ook nog een goede participerende rol zouden kunnen spelen. Ik hoop dat het college die aanbeveling meeneemt. Mevrouw Van der Kleij: Ik stem ook mee. Jammer dat ik niet heb kunnen mee indienen, maar de datum, dat zie ik ook, is voordat de Lijst Van der Kleij tot stand is gekomen. Ik ben heel erg blij hiermee. Participeren is inherent aan hoe wij in de raad tegen alles moeten aankijken, de burger altijd participeren. Dus ik stem mee. Het initiatiefvoorstel wordt unaniem aangenomen.
2013
9.
N 17
Fietsplan Stadshart (stuk nr. 131060580) Amendement PvdA/VVD/GL/BL De fracties van PvdA, VVD, GroenLinks en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: “Besluitpunt 1.b. vervangen door “per fase nader te beslissen over het eventueel fietsvrij maken van het centrum;”” Amendement PvdA/VVD De fracties van PvdA en VVD stellen het volgende amendement voor: “Besluitpunt 1.g. vervangen door: “maatregelen worden gefinancierd uit het budget voor groot onderhoud. Voor zover dat vanwege de ICL-regels niet mogelijk is, zal aanvullende dekking voorgesteld worden uit andere budgetten (algemene middelen) met uitzondering van de grondexploitatie Stadshart.”” Amendement VVD/GL/BL De fracties van VVD, GroenLinks en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: “Punt 1 f van het besluit te laten vervallen.” Toelichting: In die gebieden waar wordt aangegeven dat het enkel is toegestaan fietsen te stallen op de daartoe aangewezen plaatsen (fietsparkeervoorzieningen) bestaat de mogelijkheid te handhaven, dit behoeft derhalve niet een afzonderlijk besluit. Daar waar naar verwachting al een positieve werking gaat ontstaan door de realisatie van fietsparkeervoorzieningen op logische plaatsen is intensieve handhaving wellicht overbodig en mogelijk zelfs een negatieve benadering van bezoekers die met de fiets naar het Stadshart komen. Amendement VVD/BL/GL/PvdA/CDA De fracties van VVD, Bindend Lokaal, GroenLinks, PvdA en CDA stellen het volgende amendement voor: “Aan het voorgesteld besluit toe te voegen: “3. De fasen twee, drie en vier uit het Fietsplan Stadshart, alsmede de dekking van de maatregelen, afzonderlijk ter besluitvorming aan de raad voor te leggen. Amendement LL/CDA/LSP De fracties van Leefbaar Lelystad, CDA en de Lijst Simon Polman stellen het volgende amendement voor: “Aan het voorgesteld besluit toe te voegen: “3. Deze fase wordt aangemerkt als een pilot voor de duur van anderhalf jaar. Medio voorjaar 2015 volgt een evaluatie over het effect van de gedane investering en de genomen maatregelen.”” Toelichting: In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er iets ondernomen moet worden om conflicten tussen fietsers en winkelend publiek te voorkomen. Bovendien blijkt dat er dringend behoefte is aan de in het voorstel genoemde fysieke maatregelen. Echter, er gaat nog enige tijd overheen voordat deze investering in voorzieningen de praktijk is. Daardoor is bijvoorbeeld nog niet duidelijk welke aanvullende toegangsbeperkingen echt noodzakelijk zijn, omdat het zelfregulerende effect van de fysieke maatregelen nog niet bekend is.
2013
N 18
Ook bestaat er nu de kans om bij te sturen zonder processen op te starten die vertragend kunnen werken. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Tijdens de beeldvormende en opiniërende sessies zijn er reeds tal van op- en aanmerkingen over het nu aangeboden fietsplan gemaakt. Het college heeft echter nog geen aanpassingen in het toen voorgestelde plan doorgevoerd. Al langer lijkt het erop dat het college als het over mobiliteitsbeleid gaat, niet goed in staat is naar signalen uit de raad te luisteren. De fractie van de PvdA heeft dan ook in eerste instantie overwogen niet met dit plan in te stemmen, maar er moet wel iets gebeuren in het centrum en daar achten wij ons mede verantwoordelijk voor. Ondernemers, maar niet alleen zij, ook fietsers, ook andere gebruikers van het centrum, hebben er recht op dat een paar knelpunten aangepakt gaan worden. Dus hebben we besloten samen met andere partijen amendementen in te brengen om onze hoofdbezwaren enigszins weg te nemen. In onze visie hanteren we de volgende uitgangspunten. We willen het centrum niet herscheppen in een kale, steriele omgeving waarin niets meer mag. Het centrum moet voor ons een plek zijn waarin niet alleen de automobilist gefaciliteerd wordt, maar ook de fietser zich welkom voelt. Voor ons moeten alle functies en gebruikersgroepen in het centrum alle ruimte krijgen die er te bieden is. Regulering dient alleen plaats te vinden daar waar anders de verschillende functies elkaar te veel hinderen. Daarbij hoort een beperkt voetgangersgebied, maar dat zal in onze visie zeker uiteindelijk niet het hele gebied zijn binnen de verdeelring, zoals het college nu voorstelt. Daarom dienen wij een amendement in samen met Bindend Lokaal, GroenLinks en de VVD om besluiten over het instellen van voetgangersgebieden per fase te nemen, zodat we met elkaar de plannen kunnen bespreken. In deze economische tijd kijken we met elkaar vaker met zorg naar grondexploitaties, zeker naar die van het Stadshart. Ze worden voortdurend bedreigd door vertragingen in de beleidsrealisatie en planaanpassingen, met het grote risico uiteindelijk bedragen te moeten afschrijven. Daarom denken wij dat het belangrijk is als het kan te voorkomen nieuwe kosten aan grondexploitaties toe te rekenen. Ook op dit punt stellen we u een amendement voor om in ieder geval de kosten voor het fietsplan niet daaruit gedeeltelijk te gaan bekostigen. Tot slot ondersteunen wij graag een door de VVD in te dienen amendement over het gefaseerd besluiten over volgende fasen van het fietsplan. Dat zullen zij verder toelichten neem ik aan. De heer Bussink: Een vraag aan de heer Soomers. Op zich snap ik het. Gefaseerd fietsvrij maken van de stad, per fase te besluiten, maar denkt u niet dat dat juist onduidelijk is voor onze inwoners? Hier mag het wel, daar niet; dat het mogelijk daardoor een ratjetoe wordt. Is een eenduidig besluit voor het hele gebied niet duidelijker voor de inwoners, net zoals ze dat in veel andere steden kennen? De heer Soomers: We denken dat het vooral belangrijk is dat door een adequate en goede inrichting mensen het goede gedrag gaan vertonen. Dus op het moment dat je met de fiets een punt nadert waar de straat overgaat in een voetgangersgebied, moet je daar je fiets kunnen stallen. Als we dat per fase kunnen realiseren, gekoppeld aan de toekomstige functies van delen van de stad die zeker zullen veranderen daarover hebben we het daarstraks nog gehad, dat stukken winkelgebied wellicht woonbestemming zullen moeten krijgen - dan denk ik dat het per fase heel erg duidelijk is voor iedereen. De voorzitter: Dank u wel. Ik ga verder met de VVD-fractie.
2013
N 19
De heer Gerritzen: Mevrouw de voorzitter. De VVD-fractie kan de woorden van de PvdA, uitgesproken door de heer Soomers, in belangrijke mate onderschrijven. In die zin wil ik dan ook niet dat hele betoog overdoen. Er is al aangekondigd dat wij mede indiener zijn van een tweetal amendementen namens de PvdA. Wij dienen er zelf ook twee in, waarvan er één mede ingediend wordt door Bindend Lokaal en GroenLinks. Dat amendement behelst het laten vervallen van punt f. van het besluit. Naast dat wij van mening zijn dat punt f. van het besluit op zich overbodig is, immers daar waar regels worden gesteld kan er al gehandhaafd worden, vinden wij dat het intensief handhaven iets is wat bij de hand moet worden genomen op het moment dat er echt problemen zijn ontstaan. Wij zijn niet op voorhand ervan overtuigd dat er een zo grote problematiek gaat ontstaan dat er ineens gegrepen moet worden naar het middel van heel intensief handhaven. Gewoon handhaven is ook een mogelijkheid. Wij zien veel meer in het stimuleren van mensen om tot het gewenste gedrag te komen en willen vooral de maatregelen die genomen worden de kans geven om tot dat gewenste gedrag te komen. Om dan gelijk met een zwaar middel van start te gaan, dat intensief handhaven, vinden wij onsympathiek. Het straalt ook geen vertrouwen uit naar die mensen die per fiets naar het Stadshart komen. Je moet ze ook de gelegenheid geven om op een gegeven moment te wennen aan nieuwe situaties en erop te anticiperen. Dat is voor ons de reden om te zeggen: overbodig en daarom wat ons betreft uit het besluit weg amenderen. Dan hebben wij nog een amendement. Wij nemen kennis van dit fietsplan, maar we stellen de daarin genoemde fasen, behoudens fase 1, vandaag niet vast. Om duidelijkheid te scheppen willen wij in het besluit opnemen dat de fasen twee, drie en vier afzonderlijk bij besluitvorming in de raad worden ingebracht, wat de raad dan ook weer de mogelijkheid geeft om op die fase te amenderen. Dat amendement dienen wij in samen met Bindend Lokaal, GroenLinks, PvdA en CDA. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter. We leveren dit amendement in gezamenlijk met het CDA en de Lijst Simon Polman. We vinden dat er vaak wordt gepraat over participatie; dat hebben we zojuist nog gedaan. We hebben begin december al aangegeven tijdens de beoordelende sessie: maak het kort, maak er eens een pilot van en breng dit binnen twee weken in de besluitvormende vergadering. Er was daarvoor op dat moment geen draagvlak. Dit vonden wij dus geen participatie en ook geen flexibiliteit. Nu willen we met dit amendement het college en in dit stadhuis de mogelijkheid geven om te laten zien wat participatie is en snel in de uitvoering en daadkracht. O.i. is fietsen in het Stadshart een groot punt onder burgers en ondernemers. Meestal zijn alle stellingen al ingenomen en heeft men al besloten wat men gaat stemmen. In dezen vragen wij nog eens goed na te denken over het politiek ingenomen standpunt en dit amendement te steunen en het college de kans te geven maximaal participatie te laten zien. Hierbij dien ik ons amendement in. De voorzitter: Dank u wel. De amendementen maken onderdeel uit van de beraadslagingen. Het woord is aan de heer Visscher. De heer Visscher: Mevrouw de voorzitter. De fractie van de InwonersPartij heeft tijdens de sessies - er zijn er meerdere geweest ook om andere belanggroepen aan te horen - goed geluisterd naar ondernemers, vooral ook de wijkraad en bewoners maar ook bezoekers van het centrum. Van daaruit kunnen wij zeggen dat wij het plan van het college zoals dat nu voorligt, volledig ondersteunen. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Voor ons ligt een langverwacht plan dat ideaal gezien aan de wensen van de ondernemers, het winkelend publiek en de fietsers zou moeten voldoen. Wij vinden helaas dat het evenwicht in dezen de
2013
N 20
verkeerde kant op slaat. De fietsers, de grote gebruikersgroep van het centrum, komen er naar onze mening bekaaid af. Voor veel gebruikte doorgaande verbindingen betekent dit plan een fikse reistijdverlenging, want wat als je van het hotel naar het station wilt, of van de Hanzeborg richting de Underground. Wat is er sowieso mis met één of twee goede, duidelijk aangegeven doorgaande fietsroutes. De maatregelen in de eerste fase, onder meer de bromfietsparkeerplek, betere stallingvoorzieningen en de herinrichting Dukaatplein, kunnen we echter alleen maar toejuichen. Betere verbindingen en meer stallingen op logischere plekken zijn een zegen voor de voetgangers, de fietsers en voor de ondernemers, die allen een gezamenlijk belang hebben, namelijk een aantrekkelijk stadscentrum. Beslissen over de latere fasen vinden we nog te vroeg. Het Stadhuisplein wordt op zijn vroegst over een jaar herontwikkeld en het is nog maar de vraag of de Agorahof en de ABC-locatie sowieso verder worden ontwikkeld binnen nu en tien jaar. Laten we nu kiezen voor enkele doeltreffende maatregelen om het Stadshart weer wat beter en veiliger te maken met oog voor alle gebruikers en op een later moment, als de tijd daar rijp voor is, opnieuw bekijken wat het beste is voor ons centrum. De amendementen zijn al toegelicht door de andere partijen. Die zal ik dus niet verder behandelen, want wat ons betreft spreken ze verder voor zich. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Een fietsplan en heel veel ondernemers die ons hebben verteld wat er allemaal niet goed is. De amendementen van de VVD en de PvdA en de toelichting daarop kan ik alleen maar onderschrijven. Dat waren heel juiste opmerkingen die daaraan gewijd werden. Waarom sta ik hier? Niet alleen om dat te zeggen. Wij verwachten van het college de wijsheid, en die wijsheid zal zij ook gebruiken, inzake de toeloop naar de plekken waar fietsers hun fiets kunnen neerzetten, beter dan voorheen, in de aanloopstraten. Daar zal een concentratie zijn van die fietsers en de daar aanwezige voetgangers, groot maar ook klein. Ik hoor de heer Visscher spreken in de oordeelvormende sessie over ‘zijn’ gang naar het centrum en ‘zijn’ plaatsen van de fiets en het aan de hand houden van de kinderen, want die kleine kinderen lopen gevaar in die aanloopstraten waar een samenvoeging is van fietsers en voetgangers. Dus denkt Bindend Lokaal - en het college zal dat vast ook vinden en als dat niet zo is, hoor ik het zo wel - dat in de aanloopstraten een vrijwillige fietsstrook wordt aangebracht waar mensen vast en zeker ook gebruik van zullen maken, want mensen willen graag toch die scheiding en die worden daartoe aangespoord middels daar geplaatste borden. Ik wacht rustig het antwoord van het college af; met vertrouwen. De heer Visscher: Mag ik hier heel kort op reageren, want ik word aangesproken. Mijnheer Homan, ik heb inderdaad gesproken over de aanloopstraten en hoe ik mij dien te gedragen in het centrum met de kleine kinderen aan de hand. Maar dan bedoel ik niet per se in de aanloopstraten. Als ik voor de ABC langs loop, als ik voor de Jumbo op het Dukaatplein loop, dan moet ik ook de kinderen aan de hand houden, omdat om kwart over drie de fietsers slalommend tussen de voetgangers door gaan. Dat zijn de plekken die ik bedoel. De heer Homan: Het is bijna een ondersteuning van mijn pleidooi. De heer Slump: Mevrouw de voorzitter. Het voorliggende fietsplan heeft al vele tongen losgemaakt en al veel bespreking gehad. Ik wil er op dit moment niet al te veel aan toevoegen, want ik kan me voor een heel groot deel vinden in het betoog van de heer Soomers dat hij zojuist heeft gehouden, met uitzondering van zijn financiering. Om de grondexploitatie daarvan uit te zonderen, daar zijn wij geen voorstander van. Wij waren destijds ook geen voorstander van het uitbreiden van die exploitatie door gelden uit de wijken naar het centrum te verplaatsen en wij zien niet
2013
N 21
in waarom je de grondexploitatie niet mede zou kunnen gebruiken om dit plan te financieren. Wat betreft de pilot waarover ook een amendement is ingediend. Volgens mij, als je een pilot gaat indienen, brengt dat weer een stuk onzekerheid, want je loopt altijd het risico, als je een pilot ergens gaat houden, dat de hele zaak weer teruggedraaid moet worden. Ik denk dat helemaal niemand, noch de bedrijven in het centrum, noch de bewoners in de stad, daarop zit te wachten. Dus ik denk dat een stuk duidelijkheid van belang is en daarom zijn wij ook niet voor dat amendement. De heer Schoone: Ik wil daar graag even op reageren. Hoe komt u aan de wijsheid dat een pilot meestal teruggedraaid wordt? Als je hem goed doet en de participatie daarop goed doet en goed praat met de burgers en de ondernemers en hier in dit huis, dan denk ik dat je hem juist heel goed kunt doen en hebben we eindelijk eens na anderhalf jaar hem afgestemd zoals hij is en hoeven we niet opnieuw misschien te gaan nadenken over wat er gebeurd is. De heer Slump: Op dit punt lijkt mij een stuk duidelijkheid belangrijker. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie staat positief tegenover het reguleren van het fietsen in het Stadshart en het aanleggen van voldoende fietsstallingen. We vinden het heel belangrijk voor meer uitnodigend winkelen. Ondernemers zien dit net zo. Niet fietsen komt in heel veel steden voor. Voor Lelystad zal het een kwestie van wennen zijn, althans dat denken we, maar dat weten we niet zeker. Vandaar dat we deze eerste fase graag zien als een soort pilot waaruit over een jaar of anderhalf jaar blijkt hoe het uitpakt. Na deze anderhalf jaar moet dan ook blijken of het nog wel nodig is om met aanvullende maatregelen te komen, zoals in het fietsplan voorgesteld wordt. Vandaar dat wij op dit moment zeggen: fase 1 akkoord, maar de fasen twee, drie en vier wachten we even af. Daarom zij we mede-indiener van het amendement zoals verwoord door de VVD en zoals ik eerder aangaf ook mede-indiener van het amendement zoals verwoord door Leefbaar Lelystad. De heer Van den Heuvel: Een vraag aan de heer Bussink, want de SP begrijpt het niet helemaal. Ik begrijp dat u mede-indiener bent van het VVD-amendement om punt 3 toe te voegen. Maar u bent ook mede-indiener van het amendement om er een pilot van te maken. Mijn verwarring is: wat wilt u nu. U wilt duidelijkheid. Dan zou ik zeggen: dat VVD-amendement geeft u duidelijkheid en die pilot laat iets aan het eind open. Dus waar kiest u nu voor? De heer Bussink: Zo zien wij het niet. Fase 1, dat werd ook al eerder in de BOBsessie toegelicht, heeft een doorlooptijd van één à anderhalf jaar. Als je aan fase twee, drie en vier zou toekomen, dan is dat ook een mooi moment om dat af te wegen. Dus met dit amendement benadrukken we nog een keer: evalueer nu goed, want dat bepaalt of je inderdaad wel een fase twee, drie of vier moet starten. Vandaar dat we zeggen: met het amendement van de VVD kunnen we instemmen; volgens ons bijt het niet. De heer De Reus: Ik heb een vraag aan het CDA. Wat wilt u precies meten met die pilot in de eerste fase. Met andere woorden, wanneer is die pilot geslaagd en wanneer niet? De heer Bussink: De evaluatiecriteria zijn inderdaad nog niet opgesteld, maar er is daarnet al aangegeven in de BOB-sessie: met evalueren na anderhalf jaar zien we hoe het uitgepakt is. Een van de zaken is dus: is het een daverend succes, burgers
2013
N 22
hebben het geaccepteerd, gaan er positief mee om. Dan is het ook uitnodigend om het verder te ontwikkelen in fase twee, drie en vier, maar op dit moment nog niet. De heer De Reus: Het klinkt als moeilijk meetbaar. De heer Bussink: Ik denk dat dat wel meevalt. De heer Slump: Ik heb ook nog een opmerking over die beide amendementen die allebei punt 3 zouden moeten zijn. Als wij fase twee, drie en vier gaan uitstellen, dus niet nu meteen gaan vaststellen, dan ga je uiteraard ook nadenken over wat er in die periode daarvoor gebeurd is. Dan is er toch helemaal niet een aparte pilot nodig? De heer Bussink: Daarom zeggen we: dat sluit wat ons betreft naadloos op elkaar aan. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Jansen. Wethouder Jansen: Mevrouw de voorzitter. Om te beginnen wil ik namens het college eenieder bedanken voor de wijze waarop er door diverse personen en instanties is geparticipeerd bij de totstandkoming van dit fietsenplan als onderdeel van het Masterplan Stadshart. Ik noem de winkeliers, de ondernemers, leveranciers, bewoners van het Stadshart, wijkraad, Fietsersbond. Als dat geen manier van participatie is, mijnheer Schoone, dan moet u maar eens vertellen hoe het anders had gemoeten. Eenieder heeft in de BOB-sessies zijn mening kenbaar gemaakt en dat heeft weer geleid tot inspiratie bij de raad om uiteindelijk tot goede besluitvorming te kunnen komen. Een Stadshart waar iedereen welkom is. Ik kan niet verbloemen: dat geeft ook kleur als portefeuillehouder Verkeer dat het zo boeiend is, want het gaat iedereen aan. Ingaand op de amendementen. Het amendement van VVD, Bindend Lokaal, CDA, GroenLinks: de fasen twee, drie en vier, inclusief dekking, afzonderlijk vast te stellen, wil ik combineren met het amendement van de PvdA om per fase te beslissen over het fietsvrij maken zoals de PvdA dat verwoord heeft. Dit is in lijn met het voorstel zoals in de toelichting op de fasering is aangegeven. Wij volgen de maatregelen voor de realisatie van het Masterplan Stadshart. Kortom, alle individuele fasen komen volgens de aanpak van het college terug bij u in de raad ter besluitvorming. Daardoor heeft de raad weer de mogelijkheid om al dan niet en op welke wijze men dat wenselijk acht, bij te sturen. Ook als u een andere dekking dan wel een gewijzigde dekking voorstaat, mijnheer Soomers, hebt u daar de mogelijkheid. Dit amendement kan door het college worden ondersteund. De voorzitter: Mag ik even voor de orde. Welk amendement ondersteunt u nu? U richt zich tot de PvdA, maar welk amendement? Wethouder Jansen: Ik heb het over de twee amendementen. Het amendement van VVD, Bindend Lokaal, CDA, GroenLinks als het gaat over de fasen twee, drie en vier. Dat ligt in de lijn van de besluitvorming van het college zoals dat aan u is voorgesteld. Daaraan gekoppeld heb ik antwoord gegeven op het in fasen beslissen over het fietsvrij maken, van de PvdA. Dat amendement kunnen wij dus ook ondersteunen. De voorzitter: Beide amendementen ondersteunt het college. Wethouder Jansen: Dat is correct. Dan amendement twee van de PvdA: maatregelen alleen uit groot onderhoud te financieren. Wat u in feite zegt is: geen dekking geven uit de GREX. Dat is de inhoud van het amendement? Dan heb ik hem goed
2013
N 23
begrepen. De maatregelen in het fietsplan zijn gekoppeld aan ontwikkelingen in het kader van het Masterplan Stadshart. Er worden nieuwe stallingvoorzieningen geplaatst en bijvoorbeeld een nieuw fietspad bij de ontwikkeling van de ABC-locatie. U kent de discussie over het aanleggen van het fietspad langs de Larserringweg. Daarover hebben we met elkaar afgesproken naar aanleiding van de brief die door de burgemeester aan de raad gezonden is, welk risico we gaan lopen als we daar ICLgerelateerd geld aan uitgeven. U hebt zelf een amendement ingediend en dat is ook aangenomen, om al € 5 ton uit het groot onderhoud te reserveren voor de ontwikkeling van het Stadshart. Dat zijn de middelen als ze passen in het groot onderhoud die we daarvoor eventueel kunnen inzetten. Als u dat budget bedoelt, alleen voor het invullen van het groot onderhoud, dan zou het kunnen, maar de combinatie van groot onderhoud en de GREX is het best passend bij de maatregelen in het fietsplan. Daarom zal het college dit amendement ontraden. De heer Gerritzen: Mag ik een vraag stellen aan het college? In de GREX hebben we de middelen op dit moment toch ook niet om het daar maar uit te halen? Wethouder Jansen: Die zitten er wel in, zie ik mijn collega knikken. Ik wil verdergaan met het amendement van VVD, GroenLinks, Bindend Lokaal om punt f., inzake de handhaving, te schrappen. Zoals tijdens de BOB-sessies is aangegeven, verwacht het college het gewenste gedrag voor het overgrote deel te bereiken door voldoende stallingplaatsen op de juiste plek te realiseren, aangevuld met het team van gastheren en gastvrouwen die bezoekers helpen. Dat gebeurt al. Als je nu kijkt naar de voorlopige voorzieningen die we al drie maanden voeren als pilot, mijnheer Schoone, om te kijken of het aanleggen van voorzieningen het juiste resultaat oplevert: dat doet het. Als je nu kijkt naar de beeldkwaliteit in ons Stadshart, zie je dat de fietsen keurig in de daarvoor beschikbare, tijdelijke voorzieningen zijn geplaatst. Het beeld is al een stuk omhoog gegaan. Ik hoorde vanmiddag van de voorzitter van de wijkraad dat de gastheren en gastvrouwen mensen ook aanspreken als zij ze bijvoorbeeld tegen bomen zetten of tegen bankjes enzovoort. Daarbij worden de mensen gewezen op een heel goede en geschikte plaats om de fietsen neer te zetten. Dat gebeurt ook al. Met andere woorden, de handhaving is in feite het sluitstuk van het plan. Het beleidsuitgangspunt handhaving is dan ook opgenomen om aan te geven dat bovenop de reguliere handhaving specifiek op het fietsparkeren wordt gehandhaafd voor degenen die niet willen terwijl ze het wel kunnen. Die gaan we dan extra handhaven. Dus als mensen een aanwijzing krijgen: mevrouw, meneer, het is beter om uw fiets daar neer te zetten, want dan maakt het niet zo’n rommelig beeld. Daar zijn heel veel mensen gevoelig voor. Maar juist voor die mensen die dat niet willen of gewoon zeggen: dat maak ik zelf wel uit, gaan we die extra handhaving inzetten. Ook dit amendement ontraadt het college, om de aangegeven motivatie. Dan het amendement van Leefbaar Lelystad, CDA, Lijst Simon Polman. Het college heeft geen probleem met de genoemde evaluatie. Die ligt ook in de lijn van het voorstel, zoals al bij de O-sessie door het college is toegezegd. De formulering van een pilot vindt het college een ongelukkige formulering. Dat werd in feite ook al door de ChristenUnie aangegeven, het is immers van groot belang dat we in deze tijden als gemeente naar de ondernemers uitstralen dat we serieus werk maken van ons Stadshart. Een pilot, die misschien weer wordt stopgezet als het allemaal niet loopt zoals u dat zou wensen, want een pilot draai je juist om te kijken of je hiermee op deze manier moet doorgaan of niet, vindt het college geen goed signaal naar buiten toe. Bovendien hebben we al een pilot met die voorlopige voorzieningen gehouden en daaruit hebben we kunnen constateren dat we op de juiste weg zitten en die willen we dan ook vervolgen. Als de inhoud van dit amendement zo blijft, zal het college het ontraden. Evaluatie vinden we goed, pilot vinden we een slecht idee. Hiermee heb ik volgens mij alle amendementen gehad.
2013
N 24
De heer Homan: Zou het college nog even kunnen aanduiden hoe in de aanloopstraten de menging van voetgangers en fietsers wordt tegengegaan. Wethouder Jansen: Inderdaad, ik had die vraag hier staan. Bij de aanloopstraten hebt u de tijdelijke fietsvoorzieningen kunnen aantreffen en die worden grif gebruikt. Als uw raad met dit plan instemt, gaan we over tot vaste voorzieningen en die zullen zeker gerealiseerd worden in de aanloopstraten, omdat die pilot uitwijst dat er daadwerkelijk gebruik van gemaakt wordt en mensen kenbaar hebben gemaakt dat dat een heel mooie afstand is die overbrugbaar is naar de winkels. Als je kijkt naar de aanloopstraat in het smalle gedeelte van de Promesse, is het nog geen 20 meter lopen naar de winkels. Dus met die aanbeveling gaan we zeker akkoord. De heer Homan: Hebt u geen ontzettend grote aantallen bij het begin van de aanloopstraten gezien? Daar stort men zich namelijk het centrum in en denk ik dat het nuttig zou kunnen zijn, maar ik laat het graag aan u over. Wethouder Jansen: Dat is uitwerking. We zullen goed kijken waar de behoefte het grootst is. Als je nu kijkt naar de aanloopstraten dan zie je dat de tijdelijke voorzieningen al redelijk vol zijn, maar dat is nog niet de helft van het aantal voorzieningen dat het college voornemens is aan te leggen. De heer Schoone: Twee kleine puntjes. Dat is niet om vervelend te doen, maar volgens mij had de Fietsersbond iets anders te zeggen in de eerste B-sessie, over participatie. Ik ben het met u eens, dat hebt u goed gedaan en daar geven we u nu juist de ruimte om dat voort te zetten met dit amendement. Het tweede, dat vind ik wel grappig, u hebt een aantal keren opgemerkt dat die pilot zo fantastisch is gegaan in de eerste vier maanden. Vandaar dat wij zeggen: ga daar nu verder mee en laat ons zien met participatie, flexibiliteit, hoe goed het kan zijn om met die burgers en die ondernemers samen verder te gaan en ons te laten zien: kijk, het kan ook op een andere manier. Vandaar dat u dat open eind krijgt van ons. Wethouder Jansen: De wijkraad, de ondernemers, de bewoners van het Stadshart waren het volstrekt met elkaar eens over de inzet en over het voorstel van het college dat naar de raad is gegaan. De Fietsersbond was het wel eens met de eerste fase. Dat hebben ze ook zo genoemd: laten we de eerste fase maar in uitvoering nemen. Maar zij hebben nu zorgen uitgesproken over het doorstromen van fietsers en de bereikbaarheid. Daarover verschillen wij van mening. Daarom gaan we als college mee met het amendement dat door de PvdA en de VVD is ingediend en dat aangeeft dat we per fase gaan kijken naar de ontwikkeling van het Masterplan Stadshart, wat je nodig hebt en welke straat er mogelijk fietsvrij wordt gemaakt aan de hand van de ontwikkelingen van het stadscentrum. Met elk voorstel komen we bij u terug. De heer Schoone: Dus een soort pilot. Dank u wel. In tweede termijn De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag reageren op de inbreng van het college over ons amendement. U zegt terecht dat je aan de ICL-regels gebonden bent, maar dan hebt u ons amendement niet gelezen of niet helemaal begrepen. Wij zeggen inderdaad: maatregelen worden gefinancierd uit het budget voor groot onderhoud. Daarna zeggen we: voor zover dat vanwege de ICL-regels niet mogelijk is, zal aanvullend dekking worden voorgesteld uit andere budgetten, bijvoorbeeld algemene middelen, bijvoorbeeld het separate potje onderhoud, wat dan ook, met uitzondering van de grondexploitatie. Dus wij willen helemaal geen geweld doen aan
2013
N 25
de ICL-regels, maar wij willen voorkomen dat we nu het fietsplan gaan betalen en de rekening daarvoor naar de toekomst verleggen via de grondexploitatie. De heer Gerritzen: Mevrouw de voorzitter. Ik wil op twee dingen nog even ingaan. Dat is ten eerste de reactie van het college om het amendement over punt f., de handhaving, te ontraden. Het college begon in het betoog zo aardig vond ik, door aan te geven: we zijn goed bezig met gastheren en zo, die dan een stimulerende werking teweegbrengen door wat logische fietsenstallingen zodat mensen daar de fiets gaan plaatsen en dat er al positieve effecten worden gegenereerd. En dan gaat het college in een vrije val en daarmee de fout in naar mijn mening. Dan komt ineens die handhaving om de hoek en moet ineens toch weer die intensieve handhaving er komen. Dat strookt niet met wat het college aangeeft, namelijk dat ze met een aantal andere middelen al zo op de goede weg zijn. Daarmee ondersteunde u feitelijk hetgeen ik met mijn motivatie op dit amendement heb ingebracht. Maar wat u hiermee doet, is zeggen: we zijn op de goede weg en de mensen zijn op de goede weg, maar we grijpen toch naar het middel repressie. Dat strookt niet met elkaar. Dus wij gaan dit amendement zeker handhaven. Vervolgens ontstond er vond ik enige verwarring over het al dan niet afsluiten van straten. We stellen nu de 1e fase vast en we stellen vast dat slechts de Wissel en een deel van de Promesse voor fietsers wordt afgesloten. Over de rest komen we bij andere voorstellen, die later komen, nog wel te spreken. Ik hoop dat het college kan bevestigen dat het alleen om de Wissel gaat en het zuidelijk gedeelte van de Promesse. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Jansen. Wethouder Jansen: Mijnheer Soomers, ik hoor u praten over één of ander potje. Het college heeft een sluitende begroting aan u gepresenteerd, bijna een vacuümbegroting. We hebben geen speciale potjes meer om dit soort zaken te realiseren, of het aanleggen van een fietspad. Ik hoef het u niet te vertellen, maar in een vorige sessie zaten we ook bij elkaar en ging het over het aanleggen van een fietspad langs de Larserringweg. Toen hebben we alle middelen die binnen deze portefeuille Verkeer en Mobiliteit zitten bij elkaar geharkt en nog kunnen we niet voldoen aan het amendement financieel gezien zoals u dat hebt ingediend. Dus ik weet niet over welk ander potje u het hebt. Het college kent geen andere potjes. Als u een duidelijke aanwijzing geeft, als het niet uit de GREX mag, waar het dan wel uit moet, dan daag ik u uit om dat hier aan ons te vertellen. De heer Soomers: Misschien een korte reactie. Ik refereerde aan uw eigen uitspraak over de € 4 ton die vanuit het onderhoud van andere wijken naar het Stadshart is gebracht, maar ik heb ook aangegeven dat je niet moet uitsluiten dat je uit de algemene middelen, uit de normale exploitatiebegroting een toevoeging moet doen. Wethouder Jansen: Dat moet u dan als raad doen. Akkoord. Voorshands heeft dit college ter uitvoering van dit fietsplan geen andere middelen dan vanuit de GREX gefinancierd dan wel uit het ISV, en inderdaad die € 5 ton, maar dat moet dan wel ICL-gerelateerd in het kader van groot onderhoud zijn. Dus niet het aanleggen van eventueel een fietspad bij het ABC-gebouw. Dat moet dan ergens anders vandaan komen. De heer Van den Heuvel: Bij interruptie. Eerste fase dekking wordt gerealiseerd uit de ISV. Pas bij de tweede fase komen we opnieuw te spreken over de financiën, want die worden aan ons voorgelegd. Dan kunnen we op dat moment een nieuwe afweging maken. De discussie op dit moment hierover is onzinnig.
2013
N 26
Wethouder Jansen: Die discussie is niet onzinnig, want er is een amendement door de PvdA ingediend dat geen onttrekkingen uit de GREX toestaat. Dat is ook het debat, mijnheer Van den Heuvel. Wat u zegt, is een samenvatting die ik van de heer Soomers had verwacht. Als de aanleg van het fietspad bij het ABC-gebouw door het college aan u wordt aangeboden, gaat de PvdA voor dekking zorgen, begrijp ik. Goed zo. Als het over de intensieve handhaving gaat, dan moet je het zien als controle op rood licht. Dat is strafbaar. Als nu negen van de tien die overtreding plegen, dan ga je daarop wat intensiever controleren. Die mensen een beetje opvoeden in het gedrag dat rood licht geen groen licht is. Zo zien wij dat ook in het Stadshart. Als wij constant blijven zien dat er fietsen met een groot hangslot, soms twee, aan gemeentelijk meubilair vaststaan, er aan alles wat verticaal is een fiets staat, soms meerdere, dan is daar om het doel te kunnen bereiken, namelijk in het kader van beeldkwaliteit, en echt als sluitstuk, handhaving nodig. Dat is precies de intentie zoals die in het collegevoorstel aan u staat vermeld. De heer Gerritzen: Het college zegt het zo goed. Waarom schrijft ze het dan zo raar op? Handhaven mag u gewoon. Daar waar een overheid regels stelt, heeft de overheid ook de bevoegdheid om te handhaven. Dat hebben wij ook zo uitgesproken. Alleen wat u nu doet, is een soort van algemeen kader stellen dat we maar meteen grijpen naar het middel van intensieve handhaving. Wat u zo netjes zei over dat rood licht, sloeg de spijker op zijn kop. Daar waar de problemen gaan ontstaan en jan en alleman er een loopje mee gaat nemen, moet je grijpen naar het middel van intensieve handhaving. Maar die vrijheid hebt u. U hoeft het alleen niet op deze manier op te schrijven, want dan wordt het feitelijk als een uitgangspunt neergezet: intensief handhaven, en alle andere middelen die daarvóór zitten slaat u even over en u gaat gelijk naar het maximum. Wij beogen juist om dat niet te doen. Wethouder Jansen: Ik heb het idee dat wij hetzelfde bedoelen maar dat we het anders tegen elkaar uitspreken. Wij zien nog steeds het handhaven als sluitstuk van dit traject. Niet anders. Alleen, die extra handhaving denken wij nodig te hebben om die omslag te kunnen maken. Dus eerst goed aan gedragsbeïnvloeding doen. De mensen ook verleiden om de fietsen daar te plaatsen waar dat dient te gebeuren. Dat zal alleen in de beginfase zijn en om die omslag te bewerkstelligen, gaan we wat intensiever handhaven. De voorzitter: Het lijkt mij zo voldoende besproken. Daar bent u het mee eens? De heer Schoone: Ik wil nog even een opmerking maken. Wij willen in ons amendement bij punt 3 de eerste zin schrappen. De voorzitter: “Deze fase wordt aangemerkt als een pilot voor de duur van anderhalf jaar” wilt u eruit halen. Dat wordt gedeeld door de andere partijen? De heer Schoone: Ja. Wethouder Jansen: Dan kan ik namens het college zeggen dat dit amendement ook ondersteund wordt. Gewijzigd amendement LL/CDA/LSP De fracties van Leefbaar Lelystad, CDA en de Lijst Simon Polman stellen het volgende amendement voor: “Aan het besluit een punt 3 toe te voegen dat luidt:
2013
N 27
“4. Medio voorjaar 2015 volgt de evaluatie over het effect van de gedane investering en de genomen maatregelen.”” De voorzitter: Ik ga over tot de stemming. Amendement PvdA/VVD/GL/BL Unaniem aangenomen. Amendement VVD/GL/BL De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP, Lijst Simon Polman en Lijst Van der Kleij stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij, CDA en Leefbaar Lelystad stemmen tegen het amendement. Met 26 stemmen voor en 9 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement PvdA/VVD De fracties van VVD, PvdA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP, Lijst Simon Polman en Lijst Van der Kleij stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij, ChristenUnie, CDA en D66 stemmen tegen het amendement. Met 23 stemmen voor en 12 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement VVD/BL/GL/PvdA/CDA Unaniem aangenomen. Gewijzigd amendement LL/CDA/LSP De heer Slump: Ik heb net een opmerking gemaakt over het amendement dat oorspronkelijk was ingediend. Leefbaar heeft een stuk weggehaald en nu wordt het helemaal een lege huls. Nu zullen wij zeker tegenstemmen. De heer Homan: Daar sluit ik mij bij aan. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Lijst Simon Polman en Lijst Van der Kleij stemmen voor het amendement. De fracties van ChristenUnie, GroenLinks, Bindend Lokaal en SP en stemmen tegen het amendement. Met 28 stemmen voor en 7 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan de amendementen van PvdA/VVD/GL/BL, van VVD/GL/BL, van PvdA/VVD, van VVD/BL/GL/PvdA/CDA en van LL/CDA/LSP onderdeel uitmaken, wordt unaniem aangenomen. 10.
Behandeling motie vreemd aan de orde van de dag Motie vreemd aan de orde van de dag van de fracties van InwonersPartij, Lijst Simon Polman, Bindend Lokaal, PvdA, VVD en GroenLinks inzake straatnaam Nelson Mandela “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 14 januari 2014 Constaterende dat: 1. Op 5 december 2013 Nelson Mandela, oud-president van Zuid-Afrika, is overleden.
2013
N 28
2. Er in Lelystad nog geen plein of straat is vernoemd naar deze ‘vader van de democratie’. Overwegende dat: 1. Nelson Mandela veel heeft betekend als bestrijder van de apartheid. 2. Hij een voorbeeld is van opoffering en discipline. 3. De positieve strijd die Nelson Mandela heeft gevoerd tegen apartheid en racisme helaas nog steeds actueel is en juist hij daarom niet mag worden vergeten. Vraagt het college: 1. Zo mogelijk op korte termijn een plein of (belangrijke) straat te vernoemen naar Nelson Mandela. 2. De straatnamencommissie met criteria te laten komen op basis waarvan de namen van personen voor de straatnaamgeving in de toekomst kunnen worden gebruikt. 3. Deze criteria ter kennis van de raad te brengen met de mogelijkheid daarop een zienswijze te geven. En gaat over tot de orde van de dag.” Toelichting: De aan Nelson Mandela ‘onder overwegende en constaterende’ toebedeelde persoonlijke kwaliteiten zijn in de media terug te vinden. Kwaliteiten waar wij volledig achter staan. De heer Visscher: Mevrouw de voorzitter. Vrijheid, harmonie en gelijke kansen. Op 5 december vorig jaar overleed Nelson Mandela. Over de hele wereld zal hij worden herinnerd als de belichaming van de veerkracht van de mens. Hij koesterde het ideaal van een democratische, vrije samenleving waarin alle mensen in harmonie leven en gelijke kansen hebben. Een ideaal waarvoor hij hoopte te leven maar ook bereid was voor te sterven. Zijn ideaal is nog niet bereikt maar de wijze waarop Nelson Mandela zich hiervoor heeft ingezet en opgeofferd, verdient het om te worden herinnerd, opdat ook zijn ideaal niet zal worden vergeten. Vandaar deze motie waarin wij het college vragen op korte termijn een straat of plein naar hem te vernoemen, om ook in Lelystad de herinnering aan Nelson Mandela een prominente plek te geven. Hierbij aanvullend een suggestie vanuit de inwoners van de stad, maar er zijn meer suggesties heb ik begrepen, om de brug de Anaconda te hernoemen naar Nelson Mandela. Dit zou vanwege de mooie vormgeving, de overbruggende en verbindende functie, een heel mooi symbool zijn van waar hij voor stond. Deze motie is mede ingediend namens Lijst Simon Polman, Bindend Lokaal, PvdA, VVD en GroenLinks. De heer Marseille: Mag ik een vraag stellen aan de indiener? Er is wat ons betreft nu even verwarring over de motie. Er was oorspronkelijk een motie zoals die in het bandje zit. De opdracht die u nu verwoordt is deze. Er is volgens mij nader overeenstemming geweest, en op basis daarvan hebben wij deze motie ondertekend, dat de opdracht anders geformuleerd zou worden dan hier staat, met name de rol van de straatnamencommissie. De heer Visscher: Daar hebt u gelijk in. Dat heb ik niet genoemd, maar de motie is wel zo aangeleverd bij het college. Wat dat betreft is dat punt wel meegenomen. De heer Marseille: U leest een andere opdracht voor in het verzoek aan het college dan volgens mij is ingediend. Ik denk dat het goed is dat we weten welke motie wij nu aannemen. De heer Visscher: Bij het college is hij ingediend met drie punten.
2013
N 29
De voorzitter: Hij is niet bij het college ingediend. Hij is hier ingediend, bij Bureau Griffie, en daar staat bij punt 2: De straatnamencommissie met criteria te laten komen op basis waarvan de namen van personen voor de straatnaamgeving in de toekomst kunnen worden gebruikt. Dat klopt. Dat was de wijziging zoals u verleden keer had bedoeld. Die zit niet in het bandje maar ligt wel hier. Dat is denk ik een omissie. De heer Visscher: Zo is hij ook gisteravond aangeboden aan de griffie. De heer Marseille: U leest de oude motie voor. De heer Visscher: Eén punt mist inderdaad. Ik ging ervan uit dat het voor de hele motie gold. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter, kan deze motie even worden uitgedeeld? Ik neem aan dat u daartoe wel bereid bent. De voorzitter: Ik stop echt om elf uur. We kijken of hij nog verspreid kan worden. Het woord is aan mevrouw d’Arnaud. Mevrouw d’Arnaud: Als mede-indiener ben ik niet op de hoogte van de verandering van de tekst, maar ik wil graag als mede-indiener een verklaring afleggen als dat mogelijk is. Nelson Mandela. Een groot man. Iedereen weet waar hij voor gestreden heeft en wat voor opofferingen hij daarvoor gedaan heeft. Wat zou het mooi zijn als wij hier in Lelystad, onze multiculturele stad, zijn anti-apartheidsstrijd levendig kunnen houden en zijn herinnering kunnen doorgeven aan de volgende generaties door een straat of een plein naar hem te vernoemen. Lelystad heeft niet de traditie van benoeming van straatnamen aan personen, maar voor Nelson Mandela maken wij graag een uitzondering. Mevrouw Van Wageningen: Ik had een vraag aan de beide indieners. Natuurlijk is Nelson Mandela een heel aansprekend iemand, die geweldige dingen heeft gedaan. Ik kan nog wel veel meer van dat soort mensen bedenken. Ik denk aan Mahatma Gandhi, aan moeder Teresa, allemaal mensen die een straatnaam of plein verdienen om naar vernoemd te worden. Ik vraag me af waarom de indieners hier zo´n uitzondering maken en waarom zij de straatnamencommissie niet de ruimte geven om zelf afwegingen te maken, dus om hen een suggestie te geven en zelf te laten beslissen. Waarom besluit u om op dit punt de straatnamencommissie voor te zijn en voor te schrijven hoe zij moeten denken? De heer Visscher: Het is jammer dat niet iedereen de motie gekregen heeft, want in de toelichting staat waarom we de vrijheid op die manier genomen hebben. Het is natuurlijk aan u om daarin mee te gaan en later aan de straatnamencommissie om meer invulling te geven aan andere waarvan zij denken dat die dat ook verdienen. Mevrouw Van Wageningen: Ik vraag u juist om dat even toe te lichten. U zegt: Mandela heeft geweldige dingen gedaan. Dat is natuurlijk zo, het was een heel bijzonder inspirerend iemand, maar u geeft de straatnamencommissie in feite dwingend op om een straat naar Mandela te noemen, terwijl er ook andere heel bijzondere mensen zijn. Waarom maakt u dan deze uitzondering op die manier? Ik vind dat u zo de straatnamencommissie dwingend iets oplegt. De heer Visscher: Wij dwingen niets. Daarbij is dit een uitzondering waarvan wij vonden dat hij dat verdiende.
2013
N 30
Mevrouw d’Arnaud: Mag ik daarop reageren? Ik kan me voorstellen dat u vraagt: waarom deze uitzondering. Ik denk dat het een momentopname is. De motie vreemd aan de orde van de dag is binnengekomen. We hebben ons daarop beraden en met volle overtuiging gezegd: dit is het moment om een keer een uitzondering te maken voor deze bijzondere man. Dat wij daarmee de straatnamencommissie voorbijstreven, is nooit ons doel geweest, maar zeker een aanwijzing voor hen om daar eens naar te kijken. Mevrouw Van Wageningen: Mag ik daar nog op reageren? U zegt een aanwijzing, maar u geeft geen aanwijzing. U zegt: zo willen we dat u het doet. Dat vind ik geen aanwijzing. Mevrouw d’Arnaud: Het is een motie. De voorzitter: U hebt nu allemaal kennis kunnen nemen van de motie. Mijnheer Visscher, we hebben nu drie moties van u. Allemaal met een verschillende tekst. Ik begrijp dat deze overeind blijft? Ik wil dat het volgende keer zorgvuldiger gaat, want het is hier anders niet te doen. De heer Visscher: U kunt er geen drie hebben. Ik heb er twee bij u afgeleverd. Eén van 17 december 2013. Die is toen niet behandeld vanwege de tijd. Ik heb vanavond aan het begin van de vergadering aan u de getekende versie voor vandaag aangeleverd. Dat is ook de versie waarop het punt van de straatnamencommissie staat. De voorzitter: En die is breed ondersteund. Ik geef het woord aan wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat het goed is om nog even precies de procedure te schetsen. U stelt hier een motie vast met een opdracht aan het college. Dat komt goed uit, want de straatnaamcommissie besluit niet, zij adviseert aan het college dat vervolgens een besluit neemt. Dus in het proces zullen wij deze motie uiteraard voor advies voorleggen aan de straatnaamgevingcommissie en mede op basis van dat advies een besluit nemen. Dit voor de ordelijke gang van zeken. Het is waar dat er in Lelystad een zorgvuldig straatnamenbeleid gevoerd wordt, waarbij vernoemingen geen onderdeel uitmaken van dat beleid. Daar is lang geleden voor gekozen. De raad geeft een duidelijk signaal af op dat beleid een uitzondering te willen maken. Het college is blij dat punt 2 is toegevoegd, zodat de straatnaamgevingcommissie meteen gevraagd kan worden om te kijken op welke gronden en op welke momenten het wel of niet zou kunnen, om te voorkomen dat we heel vaak, met alle respect, als iemand het idee krijgt, die discussie krijgen. Dit willen we dus graag aan de straatnaamgevingcommissie voorleggen en op basis van het advies van de straatnaamgevingcommissie, zowel over de vernoeming als de plaats die daarvoor zou moeten gelden als criterium, een besluit nemen en u daarover informeren. De voorzitter: Dank u wel. We gaan de motie in stemming brengen. Mevrouw Van Wageningen: Wij kunnen helemaal achter de overwegingen staan. Dat is ons punt niet. Maar in de motie waar staat ‘vraagt het college’ vinden wij de volgorde verkeerd. Wij zouden zeggen: eerst 2. en dan 3. en dan zou 1. daaruit kunnen voortvloeien. Daarom zullen wij tegen deze motie stemmen.
2013
N 31
De heer Schoone: Wij vinden het een eer als Leefbaar Lelystad om in deze motie mee te stemmen, ondanks de haken en ogen en de punten. Daar willen we deze keer niet naar kijken. De heer Van den Heuvel: Wij vinden het mooi dat de InwonersPartij hoofdindiener is van deze motie. Met de volgorde 1., 2. en 3. kan het college best omgaan, denk ik. Wij zullen voor deze motie stemmen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Bindend Lokaal, SP, Lijst Simon Polman en Lijst Van der Kleij stemmen voor de motie. De fracties van ChristenUnie en Lelystads Belang stemmen tegen de motie. Met 30 stemmen voor en 5 stemmen tegen wordt de motie vreemd aan de orde van de dag aangenomen. De voorzitter: Voor de ordening. Omdat we een heleboel te doen hebben in de volgende raadsvergaderingen, ga ik even een paar vragen aan u stellen. Ik ga de moties vreemd aan de orde van de dag niet meer behandelen, want het is elf uur geweest. Er is een motie vreemd aan de orde van de dag ingediend door de heer Polman over het jaarverslag van de bezwarencommissie. Wilt u deze motie behandelen? Dat is niet het geval. Dan is er de motie vreemd aan de orde van de dag over de hondenbelasting. Wilt u deze behandelen? Dat is niet het geval. Wilt u de motie vreemd aan de orde van de dag over het inspreekrecht behandelen? Dat is eveneens niet het geval. 11.
Motie vreemd aan de orde van de dag inzake jaarverslag bezwarencommissie van Lijst Simon Polman Niet in behandeling genomen.
12.
Motie vreemd aan de orde van de dag inzake inspreekrecht van Leefbaar Lelystad, Lijst Simon Polman, GroenLinks en Lijst Van der Kleij Niet in behandeling genomen.
13.
Motie vreemd aan de orde van de dag inzake hondenbelasting van InwonerPartij en Leefbaar Lelystad Niet in behandeling genomen. Vastgesteld op 28 januari 2014 De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,