2008
N 225
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 24 april 2008 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.WJ. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), C.E. Braaf (CDA), D.W Bussink (CDA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (StadsPartij), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), A.M. Meijering (PvdA) (vanaf 20.10 uur), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw J. Nuijt-Verschoor (CDA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), mevrouw E. van Wageningen (Christenunie), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, A. Kok en J. Lodders, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heren B. Belhaj (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA) en de heer C. van Veluwen (Christenunie), leden van de raad.
2008
Agenda 1 Spreekrecht 2 Opening 3 Mondelinge vragen 4 Vaststelling agenda 4a Voorstel tot benoeming wethouder 5 Notulen raad van 6 maart 2008 6 Ingekomen stukken 7 Beantwoording schriftelijke vragen van de StadsPartij 8 Mededelingen 9 Aanpassing van het Reglement van Orde van de raad 10 Cliëntenparticipatie in het kader van de WMO 11 Vaststelling Verordening commissie bezwaarschriften 12 Motie van de InwonersPartij inzake Strategisch Marketingplan
1.
N 226
N 226 N 226 N 226 N 229 N 230 N 232 N 232 N 233 N 235 N 235 N 235 N 242 N 247
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. Er hebben zich geen insprekers gemeld, maar is er toch nog iemand op de publieke tribune die heel graag het woord wil voeren? Dat is niet het geval.
2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Van der Houwen, de heer Van Veluwen en mevrouw Rommy.
2a.
Voorstel tot benoeming wethouder (stuk nr. B08-03268) De voorzitter: Er staan heel wat mensen in de file, ook de familie van mevrouw Nuijt. Daar gaan wij keurig mee om, zoals altijd. We wachten tot iedereen binnen is en dan behandelen we dit punt. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval. Geagendeerd onder agendapunt 4a.
3.
a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Mijn vraag heeft te maken met het betaald parkeren Bataviastad. Ik weet dat in de pers melding is gemaakt van het feit dat het betaald parkeren is uitgesteld. Mijn vraag is wanneer de gemeente denkt dat het wel zou kunnen ingaan. Wie is eigenlijk verantwoordelijk voor deze malaise, is dat de aannemer, de opdrachtgever, is het een softwarematige zaak die hij niet aankan? Dit intrigeert mij, want we praten toch over een kostenderving als het al bijna een maand niet werkt. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Inderdaad, bij de invoering van het betaald parkeren ongeveer drie weken geleden is geconstateerd dat een aantal zaken niet werkt. Dat was softwarematig en technisch en had ook met de uitvoering te maken. Toen is in overleg met Bataviastad besloten om het even uit te stellen. De werkzaamheden worden nu verricht, zowel softwarematig als qua inrichting, om het
2008
N 227
allemaal op orde te brengen. De verwachting is dat dit deze week is afgerond en dat we direct na Hemelvaartdag opnieuw proefdraaien. Het lijkt ons niet verstandig om in de komende week, die veel vrije dagen kent, alsnog daarmee van start te gaan. Dat betekent dat we direct na Hemelvaartdag proefdraaien en dat het in de week na Hemelvaartdag operationeel wordt. De heer Erica: Mag ik hieraan nog een vraag koppelen? Is het zo dat die kostenderving van één maand, en dat zal toch enkele duizenden euro’s zijn, geclaimd wordt door de gemeente? Wethouder Lodders: Het gaat om inkomstenderving, niet zozeer om kostenderving. Voor zover dat verhaalbaar is op derden zullen we dat zeker trachten.
De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Ik had twee vragen en sinds de heer Erica heb ik er nog maar één. Het gaat over de busconcessie. Het college heeft ons een brief doorgestuurd van de provincie, waarin de nieuwe concessie voor de stadsbus wordt gemandateerd aan de gemeente Lelystad. Op zich een mooie brief, maar we hebben er wel een vraag over. Namelijk, over het gezamenlijk optrekken met de provincie. Er is in de ambtelijke sessie die wij hebben gehad, gemeld dat er ambtelijk contact is over de mogelijkheid om samen op te trekken met de provincie, misschien één gezamenlijke aanbesteding te doen. Onze vraag is wanneer helder gaat worden of dat inderdaad mogelijk is en of daarover op bestuurlijk niveau contact is. Want mochten wij inderdaad gezamenlijk willen optrekken, dan zit er wel enige urgentie achter. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Er is niet alleen ambtelijk contact, er is ook regelmatig bestuurlijk contact als het gaat over de concessie openbaar vervoer Lelystad. Als het gaat om het gezamenlijk optrekken met de provincie, maar dat zou ook gezamenlijk optrekken met Almere kunnen zijn om een grotere concessie in de markt te zetten, dan wordt dat op dit moment afgewogen. Almere loopt gelijk met Lelystad, dus dat zou in principe kunnen. Ook daarover vindt ambtelijk en bestuurlijk contact plaats. Als het gaat om optrekken met de provincie, lopen we tegen het feit aan dat de concessie van de provincie niet gelijk oploopt met die van de gemeente. Die van de provincie loopt een jaar later af. We zijn aan het kijken of er wel mogelijkheden zijn, maar dat is wat lastiger dan dat het gelijktijdig loopt. U vraagt wanneer daarover duidelijkheid is. Op dit moment wordt gewerkt aan de kadernota. Die komt voort uit de bijeenkomst die we met de raad hebben gehad ongeveer een maand geleden. Deze kadernota komt binnenkort naar de raad toe, nadat het college daarover gesproken heeft. Daar zal duidelijk worden of er wel of niet gezamenlijk kan worden opgetrokken. De heer Van der Herberg: Binnenkort. Hebben wij het dan over nog voor het zomerreces? Wethouder Lodders: Voor het zomerreces.
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ik heb drie vragen, ik zal ze zo kort mogelijk houden. In eerste instantie wilde ik een boompje opzetten over het boomplantdagbos, waarvoor wij al eerder aandacht hebben gevraagd. Onze fractieassistent heeft contact gehad met ProRail. Daar hebben we een keurige brief van ontvangen, waarin in ieder geval één ding wordt ontkracht en dat is dat een en ander viel onder het Tracébesluit. Bovendien menen wij in deze brief te kunnen lezen, dat achteraf gezien het kappen van het bos overbodig was. Wij willen deze brief graag overhandigen aan
2008
N 228
het college en daarop in een later stadium een reactie verwachten. Met daarbij nu de vraag aan het college of er al contact is geweest met ProRail over de herplant. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Op de laatste vraag heb ik op dit moment geen antwoord. Ik zal wel graag de brief van de heer Zweers van Leefbaar Lelystad in ontvangst willen nemen. Ik stel ook voor dat we even rond de tafel gaan zitten om te kijken hoe een en ander precies zit, zodat we de informatie die we van twee kanten hebben goed met elkaar kunnen wisselen. De heer Zweers: We hebben nog een loopronde, wellicht kan de bode dit artikel ook meteen doorgeven aan het college. Een artikel uit de NRC van maandag 14 april, waarbij Lelystad in de aandacht staat met betrekking tot de thuiszorg. Onze vraag is: heeft het college weet van dit artikel en zo ja, wat is de reactie van het college op dit artikel? Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft in mijn persoon dit artikel inderdaad tot zich genomen. Het is een bijzonder interessant artikel, waarin wordt verteld over de praktijk van de huishoudelijke hulp in Lelystad en waarin wordt gekenschetst hoe de problemen zijn en ook hoe het in principe verder vrij goed gaat, vind ik. Het is een genuanceerd artikel dat weergeeft hoe de werkelijkheid wordt ervaren door een hulpverleenster samen met een cliënt. Verder gaat het niet volgens mij. De heer Zweers: Recentelijk hebben wij vernomen, dat de splitsingswet in de energiesector gemeenten voor een uitdaging stelt. Dan gaat het in dit geval om de aandelen die onze gemeente bezit in Nuon. Er zal een besluit genomen moeten worden of aandelen verkocht gaan worden of op welke wijze aandelen geruild gaan worden. Al eerder hebben wij een raadsbesluit genomen dat een gedeelte van de aandelen Nuon dan wel een mogelijke opbrengst daarvan, gereserveerd staat voor investeringen in de Zuiderzeelijn, mocht die er ooit komen. Dit betekent dat wij toch over dit onderwerp moeten praten, en wel zeer spoedig. Is het college voornemens de raad een voorstel voor te leggen vóór 1 juli a.s., waarin de raad kan bepalen hoe om te gaan met deze materie? Wethouder A. Kok: Ik denk dat de gemeente Lelystad haar aandelen als ze dat wil altijd kan verkopen. Ik denk dat het bijzonder onverstandig is om op heel korte termijn ad hoc hierover te gaan praten. Daarover moet veel nagedacht worden, ten eerste omdat thans volstrekt onbekend is hoe de uitwerking van de splitsing zal zijn op de waarde van de aandelen. Ten tweede denk ik dat het goed zou zijn, en daarover zijn al bestuurlijke contacten gelegd, om dat met de Flevolandse gemeenten samen te gaan doen, zodat je één lijn kunt trekken. Misschien zelfs wel met de Gelderse gemeenten, de ex-Gamog gemeenten. Daarvoor worden de eerste contacten nu gelegd. Het college is van plan om in de tweede helft van het jaar met een discussienota te komen om te kijken hoe we met deze materie kunnen omgaan. Ik denk dat er geen enkele haast is geboden momenteel. De heer Zweers: Nog een korte opmerking. In onze beleving is 1 juli 2008 de datum waarop de splitsingswet effectief wordt. Heeft dat dan verder geen gevolgen? Wethouder A. Kok: Nee. De gemeente Lelystad zal na de splitsing eigenaar worden van de beide bedrijven. Dus dan ben je in plaats van eigenaar van één, eigenaar van twee keer een half, bij wijze van spreken. Dat heeft verder geen effect. Ik denk dat het bijzonder onverstandig is om vooruitlopend op die splitsing nu al over te gaan tot allerlei transacties. Nu zal in de prijs ongetwijfeld een bepaalde onzekerheid verdisconteerd zijn over hoe het in de toekomst zal gaan. De ene helft kan de
2008
N 229
gemeente wel verkopen, namelijk de commerciële activiteiten. De andere helft, het net, kan überhaupt niet worden verkocht. Ik denk dat het veel wijzer is om dat op een goede, doordachte manier met elkaar te bespreken in de tweede helft van dit jaar.
b. Beantwoording schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de door het college ter informatie aangeboden stukken aan de raad Er zijn geen schriftelijke vragen ingediend.
4.
Vaststelling agenda De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Het voorstel is om het ingekomen stuk dat oorspronkelijk onder 2a. staat, te behandelen na de vaststelling van de agenda, omdat het enigszins in strijd is met het Reglement van orde. De voorzitter: Er wordt bedoeld dat op basis van artikel 11 van het Reglement van orde, de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering had dienen plaats te vinden en dit is later gekomen. Dat hebben de heer Jansen en bureau Griffie al met elkaar gewisseld. Ik geef de heer Braaf het woord. De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. Met het Reglement van orde van de gemeenteraad van Lelystad in de hand, artikel 11, punt 2, waarop de CDA-fractie zich beroept om dit punt, voorstel tot benoeming wethouder, punt 2a van de agenda, op de agenda te plaatsen. De voorzitter: Dank u wel. Kunt u ermee instemmen dat we dat doen op artikel 11, lid 2? Dat is het geval. Dan hebben we dit juridisch goed verankerd. We wachten even tot de familie binnen is. De heer Jansen: Wachten tot de familie binnen is, ik zou het toch wel op prijs stellen dat het nu behandeld wordt. De voorzitter: Ik moet zelfs nog even wachten op de tekst van de eed en belofte. Die ligt nog boven in het gemeentehuis. Dat is een constatering. Maar daar wordt aan gewerkt. De heer Marseille: Ik zou het wel op prijs stellen dat wij inderdaad in dit geval wat van de agenda kunnen afwijken om de familie met alle fatsoen te behandelen en te wachten tot zij aanwezig zijn. De Jansen: Dat vraagt om een reactie. Ik denk dat er ook met alle fatsoen met de gemeenteraad dient te worden omgegaan. Wij zijn coulant, we hebben het van 2a verschoven naar 4a. Dan is het toch zinvol om het nu te behandelen? Ik zie geen enkele reden om dat niet te doen. De voorzitter: Ik breng het voorstel van de heer Jansen om het nu te behandelen in stemming. Vier leden van de InwonersPartij zijn voor; de rest heeft tegengestemd. Dan is hierbij het voorstel verworpen. Met inachtneming van bovengenoemde wijziging wordt de agenda vastgesteld.
2008
4a.
N 230
Voorstel tot benoeming wethouder (stuk nr. B08-03268) De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. De raadsfractie van het CDA draagt mevrouw drs. J. Nuijt-Verschoor voor als kandidaat voor de vacature van wethouder in het college van burgemeester en wethouders van Lelystad, die is ontstaan na het vertrek van de heer P.W. Tetteroo. Mevrouw Nuijt maakt als voorzitter van de CDA-fractie sinds 2006 deel uit van de gemeenteraad van Lelystad. Zij vervulde gedurende vele jaren diverse functies op maatschappelijk en politiek gebied. De CDA-fractie is van mening dat mevrouw Nuijt wat betreft kennis en ervaring voldoet aan de voor de wethoudersvacature te stellen eisen. Tevens achten we haar in staat zich de haar toe te delen portefeuille snel eigen te maken. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De voorzitter: U draagt voor mevrouw Nuijt voor het kandidaatschap wethouder. Wie wil daarover het woord voeren? De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. De PvdA-fractie feliciteert mevrouw Nuijt met het gegeven dat de CDA-fractie u voorstelt ter benoeming als wethouder van dit college. We zullen dit voorstel steunen en wensen u ongelooflijk veel succes in de nieuwe functie. Er ontstaat nu een nieuw college dat in de komende twee jaar voor een forse uitdaging staat. Immers, er moet nog veel uit het collegeprogramma gerealiseerd worden en in sommige dossiers is het lang stil geweest of is aanwijsbaar achterstand opgelopen in de periode van de laatste maanden van het wethouderschap van de heer De Vries en de periode Tetteroo. We zijn daarom ook heel blij dat we uit de persmededeling vernamen, dat de kandidaat-wethouder intensief overleg gevoerd heeft met de zittende collegeleden. Dat is goed. Het is heel belangrijk een goede en duidelijke beginsituatie te scheppen in het belang van een voortvarend optreden van het nieuwe college. Mag ik daarover het college vragen of ze op basis van dit overleg van mening is, dat er nu een college ontstaat dat als team functionerend in staat is in de komende twee jaar de resultaten zoals vastgelegd in het collegeprogramma te realiseren? Ten tweede, welke afspraken worden op basis van het gevoerd overleg gemaakt, opdat dit college efficiënt en adequaat aan de slag kan? De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Waar ik mee wil beginnen is: goed om te horen van de fractievoorzitter van de grootste partij, dat hij uitleg wil over het te voeren beleid voor de eerstkomende twee jaar binnen dit nieuwe college. Goed om te horen. Beter ware het geweest, althans dat is onze mening, als er een openbaar debat was geweest in de raad over de benoeming van een nieuwe wethouder. Dan hadden we kunnen horen op welke wijze de nieuwe mogelijke wethouder haar of zijn zienswijze had gegeven over het te voeren beleid over de komende twee jaren en welke veranderingen er dan mogelijk zouden kunnen plaatsvinden die tot verbetering van de stad zouden kunnen leiden. Dat hebben wij gemist. We zijn wel het CDA zeer erkentelijk dat zij voordat de pers geïnformeerd werd, de oppositiepartijen mondeling geïnformeerd heeft, hier in het gemeentehuis. Mogelijk, als u straks gekozen wordt, zou u dat beleid in het college kunnen doorzetten, dat de gemeenteraad voortaan eerst geïnformeerd wordt voordat de pers wordt geïnformeerd. Dan enige woorden naar het CDA toe. De InwonersPartij vindt het zeer opportunistisch van het CDA om binnen 7 maanden een derde wethouder te willen leveren. Dat het bestuurlijk in Lelystad kennelijk niet mogelijk is om met vier wethouders verder te gaan, zoals bijvoorbeeld in Almere, stelt ons teleur. Het kan in Almere. Mooie slogan. Over marketing gesproken. Om deze reden en nog enkele
2008
N 231
redenen meer zal de fractie van de InwonersPartij de voordracht van het CDA niet steunen. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de heer Braaf. Wil het CDA reageren? De heer Braaf: Ik heb geen reactie hierop. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan wethouder De Jager. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Aan het college zijn twee concrete vragen gesteld door de PvdA-fractie. Ik zal ze namens het college proberen te beantwoorden, waarbij ik er overigens om te beginnen aan hecht om nog even te wijzen op de gescheiden taken en verantwoordelijkheden die wij aangaande een punt als dit allemaal hebben. Het is de gemeenteraad die zelf bepaalt of de beoogde kandidaat, en in het verlengde daarvan het college, het vertrouwen krijgt. Het is aan het CDA om op basis van het eigen personeelsbeleid iemand naar voren te schuiven die in de ogen van het CDA voldoende vertrouwen heeft. Het is zoals de heer Soomers zegt, de collegeleden hebben een verkennend gesprek gevoerd met de beoogde kandidaat van het CDA. Wij hebben op basis daarvan een goed gevoel dat die samenwerking echt tot stand kan komen zoals wij dat voor ons zien. Dit college werkt op basis van het collegiale bestuursmodel, niet zozeer op basis van een wethoudersmodel zoals dat elders wel het geval is. Dat is essentieel voor de samenwerking in de nabije toekomst. Als het gaat om de kennis en ervaring van de beoogde kandidaat kan ik denk ik verwijzen naar wat de heer Braaf daarover gezegd heeft. Als het gaat om het collegeprogramma en er moet nog heel wat gebeuren bij het realiseren van de doelstellingen die het college zich heeft gesteld aan het begin van deze periode, dan ben ik dat ten dele met de heer Soomers eens. Daar hebben wij de komende twee jaar nog voor. Het collegeprogramma "Iedereen doet mee” zal nadrukkelijk aan de orde komen in de discussie die wij binnenkort met uw raad zullen voeren over de behandeling van de voorjaarsnota. Dan denkt het college te kunnen laten zien dat we daarin echt forse stappen hebben gemaakt. Als je bedenkt dat we nu halverwege de rit zijn, hebben we voor veel meer dan halverwege de rit op dit moment al gerealiseerd. Op die resultaten zijn wij zonder meer aanspreekbaar en op de werkverdeling binnen het college zijn wij ook aanspreekbaar. Maar ik stel me voor dat dat pas aan de orde is nadat de beoogde kandidaat daadwerkelijk geïnstalleerd is. Dat is de juiste volgorde. Als daar aanleiding voor is, dan zeg ik u namens het college toe dat wij u, en daarmee ook de pers, daarover zullen informeren. In tweede termijn De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Mocht het zo zijn dat mijn woorden opgevat zouden worden als tegen de persoon mevrouw Nuijt, dan is dat niet zo. Dat wil ik bij voorbaat zeggen. De InwonersPartij acht u zeer wel in staat om de functie als wethouder uit te voeren in de gemeente Lelystad. We hebben alle vertrouwen in het overleg dat u hebt gehad met het college en dat het college er vertrouwen in heeft dat u het de eerstkomende twee jaar goed zult doen. Als u het niet goed doet, zult u daarop zeker door de InwonersPartij worden aangesproken. Het accent heeft bij ons met name gelegen in de woorden die ik heb uitgesproken in de richting van het CDA. Het heeft dus niets met de persoon mevrouw Nuijt te maken. Dat wilde ik nog even ter aanvulling zeggen.
2008
N 232
De voorzitter: Dank u wel. Ik benoem in het stembureau mevrouw Linde en de heer Doornbos. Ik schors de vergadering een moment om de stemming te laten plaatsvinden. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Mevrouw Linde: Mevrouw de voorzitter. Bij de stemming inzake het voorstel benoeming wethouder zijn 30 geldige stemmen uitgebracht, waarvan 21 voor, 8 tegen en 1 blanco. De voorzitter: Dank u wel. Ik verzoek mevrouw Nuijt deze kant op te komen en iedereen te gaan staan, ook op de publieke tribune. Alvorens de functie te kunnen uitoefenen, leggen wethouders in de vergadering van de raad in handen van de voorzitter de eed of de belofte af. Daartoe gaan we nu over. "Ik zweer dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.” Mevrouw Nuijt: Zo waarlijk helpe mij God almachtig. De voorzitter: Mevrouw Nuijt. Ik wens u namens het gemeentebestuur en namens het college heel veel succes in deze zware functie. Het is altijd moeilijk om op een rijdende trein te stappen, ik kan wel zeggen het is bijna een TGV met deze wethouders, maar er zitten ook riemen in. Dus af en toe eens even stevig in de riem zitten om het tempo te kunnen bijhouden, zeker in het begin, lijkt mij wel verstandig. We gaan er te allen tijde van uit, zoals het college ook opereert, dat het in collegiaal verband gebeurt met de nodige vriendelijkheid en bereidheid elkaar te helpen en te steunen daar waar het nodig is. Ik wens u bijzonder veel succes toe namens het gemeentebestuur en namens het college. En laten we hopen, ook voor de CDAfractie, dat het allemaal weer heel goed komt. In het bijzonder voor Patrick, nu mag ik wel even Patrick zeggen. Ik kom altijd met bloemen. Het is één bos bloemen namens het college en één bos namens de gemeenteraad. De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. En nog één bos bloemen namens het CDA.
5.
Notulen van de vergadering van 27 maart 2008 De notulen van de op 27 maart 2008 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. B08-03265) -1 -2 -3 -4
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld. Ter afdoening in handen van het college gesteld.
2008
N 233
De heer Jansen: Bij interruptie, mevrouw de voorzitter. Door de commotie heb ik iets vergeten bij het vaststellen van de agenda. Ik weet dat ik nu te laat ben officieel. Ik had alle fracties afgelopen dinsdag al de motie vreemd aan de orde van de dag doen toekomen. Ik wil u om enige coulance vragen en alsnog aan mijn collega-raadsleden vragen om in te stemmen met agendering van deze motie. De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Jansen stellen? Ik wou bijna het woord lef gebruiken, maar dat is niet netjes genoeg. Waar hij toch de moed vandaan haalt om waar hij zelf zojuist bij een ander punt geen enkele souplesse aan de dag wilde leggen als het gaat om de agenda van deze vergadering, nu toch nog durft voor te stellen om van de vastgestelde agenda van de vergadering af te wijken? Dat begrijp ik absoluut niet, mijnheer Jansen. De heer Jansen: Als u mij toestaat zal ik antwoord geven op de vraag die gesteld wordt. Waar ik het lef vandaan haal, mijnheer Siepel. Ik had het lef om een punt dat door het college op de agenda was opgevoerd, toch te laten doorgaan en niet dwars te gaan liggen. Anders had het überhaupt niet op de agenda geplaatst kunnen worden, mijnheer Siepel. Dat heeft mij even van mijn a propos gebracht met betrekking tot mijn eigen motie. Mijn fatsoen laat mij toe, en ik hoop dat u dat fatsoen ook hebt, omdat ik ben vergeten bij de vaststelling van de agenda deze motie in te dienen, u alsnog te vragen om daarmee in te stemmen. De heer Siepel: Mijn opmerking aan het adres van de heer Jansen sloeg niet op zijn eerste interventie maar op zijn tweede. Namelijk toen hij zei: we zien geen reden om van de volgorde van de agenda af te wijken. Dus hij wilde strikt aan de agenda vasthouden toen het ging om de vraag of wij nu de beëdiging zouden moeten behandelen of op het moment dat de familie Nuijt in huis is. Daar wilde hij geen coulance aan de dag leggen. Dus dan begrijp ik niet dat u toch de moed hebt om voor te stellen om nu wel coulance van de anderen te vragen. De heer Marseille: Ik stel voor om ook de heer Jansen fatsoenlijk te behandelen en de geest van deze vergadering, die over het algemeen is dat wij collegiaal met elkaar omgaan, te laten prevaleren boven de letter van de vergadering. De voorzitter: U kunt daar allemaal mee instemmen? Dan hebben wij nu een nummer 12 toegevoegd aan de agenda, een motie vreemd aan de orde van de dag.
7.
Beantwoording schriftelijke vragen, ex artikel 38 van het Reglement van orde van de gemeenteraad van de fractie van de Stadspartij, inzake parkeerplaatsen gehandicapten in de wijken (stuk nr. B08-01576) De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De Stadspartij wil het college hartelijk danken voor de beantwoording. Het heeft wat antwoorden gegeven waarover ik nog graag drie vragen zou willen stellen. Ik heb namelijk gezien dat op de vragen 1 en 2, waar het gaat om: kun je in een deel van de stad waar de stedenbouwkundige opzet in feite een redelijke parkeerdruk met zich meebrengt, ook nog een gehandicaptenparkeerplaats (GPP) creëren, wordt geantwoord: dan wordt er ’s avonds - en ik maak daaruit op dat de parkeerdruk dus ’s avonds wordt geconstateerd of bekeken - gekeken of er nog een GPP kan worden gecreëerd. Mijn vraag: na welk tijdstip wordt de parkeerdruk bekeken in zo’n wijk? We hebben het natuurlijk niet over wijken waar geen parkeerdruk is. Het gaat om de situatie voor mensen in de buurt, zoals bij hofjes, dat daar ’s avonds wordt gekeken. Ik wil graag
2008
N 234
weten vanaf welke tijd en nog belangrijker in dat verband: welke bezettingsgraad neemt het college dan in acht die niet overschreden mag worden? Nu lijkt het een beetje willekeurig. Ten slotte een derde vraag. In beginsel krijgen alleen houders van een geldige Bestuurderskaart mogelijk een GPP. De vraag is waarom er "in beginsel” staat. Dat geeft het idee dat ervan afgeweken kan worden. Ik wil graag de argumenten weten in welke sectoren gezocht wordt om eventueel af te wijken. Dit om zoveel mogelijk een overheid aan de andere kant van het loket waar te nemen die betrouwbaar is, die zijn regels nakomt. Dit lijkt namelijk enigszins te rieken naar dan wel en dan weer niet. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Uit ervaring blijkt dat ’s avonds de parkeerdruk het hoogst is, omdat dan de mensen thuiskomen van hun werk of andere activiteiten. Dat is op een tijdstip dat redelijkerwijs verwacht mag worden dat mensen thuis zijn. Dat is na 18.00 uur, neem ik aan. Ik ben daar nooit bij geweest, dus het exacte tijdstip kan ik u niet vertellen. Het gaat uit van het principe dat je dat moet doen op het moment dat de parkeerdruk het hoogst is. Als u vraagt naar het percentage van de bezettingsgraad dan kan ik u het antwoord niet geven op dit moment. Er wordt wel gekeken of er voldoende ruimte is om een dergelijke plaats te vergunnen. Als dat niet het geval is dan treedt het andere in werking. De heer Homan: Kunt u mij later aangeven wat het percentage is? Wethouder Lodders: Dat wil ik wel doen. Uw vraag: wat houdt "in beginsel” in. Dat is een soort hardheidsclausule. In principe is het bestemd voor de bestuurder van de auto, die daarvan gebruik kan maken. Maar in een aantal gevallen is het zo dat gezinsleden van de bestuurder zodanig van vervoer afhankelijk zijn dat het ook voor hen geldt. Het wordt echt per situatie bekeken en objectief beoordeeld. De heer Homan: Wat zijn dan die objectieve criteria? Het ligt natuurlijk in de lijn der verwachtingen dat ik daarom vraag. Wethouder Lodders: We krijgen daarover advies, van CGZ als ik het goed heb. De heer Homan: Kunt u mij, en de raad, op hoogte stellen van wat dat voor mogelijke categorieën zijn? Wethouder Lodders: Dat kan ik niet, want dat is maatwerk. En volgens mij wordt in het antwoord op vraag 6 al aangegeven op welke wijze we daarmee omgaan. Een Passagierskaart voor een gezinslid dat voor vervoer volledig afhankelijk is van een valide ouder/verzorger. Dat is het criterium. Daarnaast blijft het maatwerk per situatie. De heer Homan: Een laatste poging. In uitzonderlijke gevallen, maatwerk, wordt een bestuurder die een invalide persoon moet vervoeren in het bezit gesteld van een dergelijke GPP. Ik ben toch nieuwsgierig in welke categorieën die uitzonderlijke gevallen dan moeten worden gezocht. Het gaat om parkeerdruk. U begrijpt natuurlijk dat de Stadspartij gevraagd is hoe dat werkt bij de gemeente, omdat er steeds meer van die parkeerplaatsen verschijnen en dat geeft een grote parkeerdruk. Dat is de achterliggende gedachte. Wethouder Lodders: Het geeft inderdaad parkeerdruk. Dat was ook het antwoord op uw eerste vraag: in hoeverre is er ruimte voor? Het geeft parkeerdruk, maar aan de andere kant denk ik als je kijkt naar dienstverlening/klantvriendelijkheid dat je daarmee goed moet omgaan en die twee dingen met elkaar moet matchen. Nogmaals, als het gaat om de bestuurder zelf dan is er geen enkele discussie. Als
2008
N 235
het gaat om mensen die afhankelijk zijn van vervoer dan wordt dat per geval bekeken, en leveren we dus maatwerk. Ook dat hoort bij dienstverlening. De heer Homan: Dank u wel voor het antwoord.
8.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
9.
Voorstel tot aanpassing van het Reglement van orde (stuk nr. B08-03961) De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter, staat u mij toe een stemverklaring af te leggen? De fractie van Leefbaar Lelystad ziet dit voorstel als een voortvloeisel uit de eerder genomen besluiten om de structuur van en vooral de cultuur binnen onze raad te veranderen. Als we de verordening doorlezen komen we op een heel frappant punt, namelijk dat blijkens het sommetje dat gemaakt kan worden, er op een of andere manier 11 procedurele dagen nodig zijn om vragen te beantwoorden. We hebben het dus niet over het werk aan het antwoord zelf. Wij spreken de hoop uit dat die termijn uiteindelijk eens heel gunstig uitpakt naar ongeveer de helft. Voor de rest zullen wij instemmen met het voorstel. Unaniem wordt conform het voorstel van het presidium van de raad besloten.
10.
Voorstel inzake cliëntenparticipatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) (stuk nr. B08-00698) Mevrouw d’Arnaud: Mevrouw de voorzitter. Een belangrijk uitgangspunt van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dat burgers, instellingen en zelforganisaties worden betrokken en invloed kunnen uitoefenen op het gemeentelijk beleid op het terrein van de Wmo. Met de vaststelling van de nieuwe Verordening cliëntenparticipatie Wmo is deze cliëntenparticipatie duidelijk en formeel geregeld. Er zijn twee vooropgestelde doelen. Ten eerste het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de Wmo door zelforganisaties vanuit een onafhankelijke positie optimaal zijn betrokken bij de voorbereiding, de vaststelling, de uitvoering en evaluatie van het Wmo-beleid en de Wmo-publicaties. Ten tweede het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het Wmo-beleid en de algemene Wmo-publicaties. Wat betekent dat in de praktijk? Dat betekent dat de cliëntenraad het college gevraagd en ongevraagd advies kan en mag geven. Het college mag gemotiveerd afwijken van deze adviezen. Tijdens het Opinieplein van 13 maart jl. is aan het college de vraag gesteld hoe de gemeenteraad hierbij wordt geïnformeerd en of dit in de verordening kan worden opgenomen. Het college zegde toe dit te bekijken. Daarbij is het gebleven, want wij hebben het niet kunnen terugvinden in de Verordening cliëntenparticipatie Wmo. Daarom dienen wij samen met VVD, SP, CDA en GroenLinks een amendement in. Wij hechten er waarde aan om qua tekst één lijn aan te houden met de Verordening WWB en de Verordening belangenbehartiging gehandicaptenbeleid Lelystad.
2008
N 236
Amendement 1 De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: “Verordening cliëntenparticipatie Wmo Artikel 4 - Werkwijze Onder punt 5 De huidige tekst aan te merken als 5a Toevoegen 5b: “In het geval het college in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van de cliëntenraad, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies is afgeweken.” Bij punt 8a Het woord tenminste toe te voegen, zodat de gehele zin nu luidt: “de onderwerpen waarover de cliëntenraad tenminste advies zal uitbrengen.”” De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen aan mevrouw d’Arnaud? De vraag luidt als volgt. Vindt u niet dat uw amendement dat u hierop indient naar het college toe voor alle beleidsstukken zou moeten gelden? Nu doet u het bij dit punt. Wij als InwonersPartij hebben er voldoende vertrouwen in als het college toezegt: dat zullen wij bekijken aan de hand van de stukken die wij binnenkrijgen; als wij een afwijkend standpunt hebben dan gaan wij de raad daarover informeren. Dat hebben wij ook gehoord op het Opinieplein. Dat is voor ons voldoende reden om het college carte blanche te geven in dit opzicht en in te stemmen met de verordening. Bij u is dat kennelijk afwijkend. Wat is daarbij de afwijking? Mevrouw d’Arnaud: Mijnheer Jansen. Wij hebben een kaderstellende en controlerende taak. In een verordening wordt precies vastgelegd hoe het zal gaan. Het punt dat wij nu noemen in ons amendement, punt 5b, staat wel in de Verordening WWB en in de Verordening belangenbehartiging gehandicaptenbeleid Lelystad. Wij missen het in deze verordening en daarom hebben wij het toegevoegd. De heer Jansen: Maar vindt u dan niet dat het op elk beleidsstuk zou zijn dat de raad afdoende geïnformeerd wordt als het afwijkt van het beleid, dan wel dat er een spagaat is tussen partijen in die zin, zodat je als raad een goede afweging kunt maken? Naar mijn mening doet het college dat ook. Of hebt u dat altijd gemist? Mevrouw d’Arnaud: Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van het college. Ik denk ook dat zij heel goede afwegingen erin maken. Dat is het niet. Wij hebben als raad de controlerende taak. Wij die ondertekend hebben, vinden dat dat in de verordening moet worden opgenomen. Mevrouw Jacobs: Ik wil als mede-indiener van dit amendement ook nog even reageren naar de heer Jansen. Het is allemaal nieuw. We hebben met zijn allen, 35 stuks raadsleden, indertijd het Zeeuws model omarmd. Dit is een uitvoering daarvan. Zeker in het begin kunnen we elkaars steun heel hard gebruiken. Vandaar deze toevoeging. Het is geen kwestie van wantrouwen, het is een toevoeging en de regels uniform vaststellen. De heer Jansen: Mevrouw Jacobs, we hebben daar geen verschil van mening over. Waar het mij alleen om gaat: hebt u dat in het verleden dan altijd gemist?
2008
N 237
Mevrouw Jacobs: Ik heb het nooit gemist en mijn fractie zeker niet. Het gaat er alleen om dat dit heel nieuw is en we hebben voor twee jaar het Zeeuws model vastgesteld. Vandaar dat we het in deze periode erin willen hebben. Mevrouw de voorzitter. Ik wil er heel graag verder op ingaan. Mevrouw d’Arnaud heeft al een heleboel verwoord van wat wij raadsbreed denk ik heel erg kunnen omarmen, in ieder geval een meerderheid bij aanvang al. We hebben toch nog enkele vragen. Tijdens de behandeling op het Opinieplein bleek dat er nog een overleg moest plaatsvinden met Gehandicapten Overleg Lelystad, het GOL. Wij horen graag van u of dit gesprek ook heeft plaatsgevonden. Na de vaststelling van deze verordening en het installeren van de cliëntenraad gaan wij er namelijk van uit dat de cliëntenraad het enige aanspreekpunt is, daar wij aannemen dat het GOL nu volledig geïntegreerd is en de werkgroep Wmo, die binnen het GOL een actieve rol heeft gespeeld en een goede rol heeft gespeeld en zelfstandig adviezen aan het college uitbracht, nu niet meer op die wijze een gesprekspartner voor het college is. Graag antwoord op deze vraag. Verder is ons gebleken dat er op twee wijkposten waar wij zijn geweest - helaas hadden wij niet meer tijd om er meer te bezoeken - nog veel oude informatie ligt. Als je dan aanvraagpapieren vraagt voor de Wmo, dan schrikt men eigenlijk een beetje. Wij vragen u daar graag aandacht voor. Het lijkt ons erg belangrijk dat bij gebrek aan digitale informatiemogelijkheden en het feit dat er nog geen formulieren zijn te downloaden op de wijkposten, de aanvragers naar het stadhuis verwezen worden. Daar zit op dit moment de meeste kennis en de mankracht. Die zijn daar aanwezig om de burger goed te woord te staan. Vervolgens. Na vaststelling van deze verordening lijkt het onze fractie een heel goed idee om deze verordening op een uitgebreide wijze onder de aandacht te brengen van de Lelystedeling. Na vanavond is er nog een juridische periode van zes weken te gaan, voordat de definitieve installatie kan plaatsvinden van de cliëntenraad en dan is het zomervakantie. Om hieraan aandacht te geven tijdens de zomerperikelen, lijkt ons geen goed idee. Dus ons voorstel is een datum in begin september te kiezen en dan te kijken of we dat op een leuke, informerende en totale wijze kunnen doen. Ik ben erg benieuwd of u het idee van de VVD-fractie kunt onderschrijven. Verder, wat wij wilden vertellen over ons amendement heeft mevrouw d’Arnaud gedaan, voor ons en voor alle andere partijen. Tot zover onze eerste bijdrage. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. De cliëntenraad Wmo moet volgens de wet ingesteld worden. Het heeft lang geduurd, maar nu ligt er dan een voorstel tot instelling van die raad. GroenLinks vindt de volgende zaken van belang als het gaat om die cliëntenraad. Er moet ervaringsdeskundigheid aanwezig zijn in de raad. De raad moet onafhankelijk en kritisch zijn. De advisering ten behoeve van de gemeenteraad moet goed geregeld worden. Daarnaast moet de cliëntenraad ongevraagd advies kunnen geven. In de voorgestelde verordening komt naar onze mening de rol van de gemeenteraad niet helemaal goed uit de verf. Wij hebben daarom het amendement van de PvdA ondersteund, omdat dat een manier is om toch de gemeenteraad een goede afweging te laten maken als er advies wordt gegeven. De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. Voor ons ligt het voorstel om de Verordening cliëntenparticipatie Wmo en de Verordening belangenbehartiging gehandicaptenbeleid Lelystad vast te stellen, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid Lelystad. De CDA-fractie kan zich grotendeels vinden in dit besluit, maar vindt dat de rol van het college hierin
2008
N 238
nogal eenzijdig benadrukt wordt. Begrijpelijk, omdat het college aan de voorkant van het uitvoeringstraject zit en als zodanig een leidende rol vervult. Echter, waar de rol van het college in dit voorstel van groot belang is, verbaast het mijn fractie dat de raad in dit proces niet of nauwelijks genoemd wordt. De CDA-fractie is van mening dat voor de raad wel een rol in dit proces is weggelegd. Is het college het met ons eens dat de raad als (mede)beleidsvaststellend en controlerend orgaan hierin ook een rol speelt? De CDA-fractie heeft in dat licht bezien een amendement ingediend dat al bij de raad en het college in bezit is. Het amendement heeft betrekking op het voorstel inzake cliëntenparticipatie in het kader van de Wmo, artikel IV, de leden 2 en 7 van de Verordening belangenbehartiging gehandicaptenbeleid Lelystad. Het CDA stelt voor in de genoemde artikelen van de verordening een aantal wijzigingen aan te brengen. We hebben twee amendementen ingediend, waarvan we één terugtrekken omdat wij in de geest van de PvdA en VVD het amendement ook ondertekend hebben. Daar gaan wij mee akkoord. Dus we trekken het eerste amendement in en het tweede met betrekking tot Verordening belangenbehartiging handhaven wij. De voorzitter: Voor de goede orde. U dient er nu één in, de andere hebben we op voorhand gekregen om het debat te vergemakkelijken. In feite zegt u: artikel IV, lid 2 en 7 daarop dien ik het amendement in. De heer Braaf: Inderdaad, die houden we in stand. Dit amendement wordt ondersteund en ondertekend door PvdA, VVD, SP en uiteraard CDA. Amendement 2 De fracties van CDA, PvdA, VVD en SP stellen het volgende amendement voor: "In artikel IV, leden 2 en 7 van de Verordening belangenbehartiging gehandicaptenbeleid Lelystad een aantal wijzigingen aan te brengen. Huidige tekst artikel IV, lid 2: "2. Het platform is gerechtigd uit eigener beweging advies uit te brengen aan het college over zaken die betrekking hebben op de in artikel III genoemde beleidsterreinen, met inachtneming van de rol van de Cliëntenraad Wmo en Participatieplatform WWB.” Voorgestelde nieuwe tekst artikel IV, lid 2: "2. Het platform is gerechtigd uit eigener beweging advies uit te brengen aan het college en de gemeenteraad over zaken die betrekking hebben op de in artikel III genoemde beleidsterreinen, met inachtneming van de rol van de Cliëntenraad Wmo en het Participatieplatform WWB.” Huidige tekst artikel IV, lid 7: "7. In het geval het college in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van het platform, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.” Voorgestelde nieuwe tekst: "7. Het college geeft beargumenteerd aan het platform aan op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken en informeert daaromtrent de gemeenteraad.” Toelichting: Het platform wordt betrokken bij beleidsvoorbereiding, -vaststelling, -uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk gehandicaptenbeleid. Als (mede)beleidsvaststellend en controlerend orgaan heeft de gemeenteraad er belang bij kennis te dragen van de adviezen van het platform en de redenen waarom eventueel van de adviezen wordt afgeweken door het college.
2008
N 239
De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen? Ik heb eigenlijk twee vragen. Namelijk waarom deze wijziging wordt toegepast met betrekking tot het gevraagd dan wel ongevraagd advies geven. Naar mijn mening kunnen ze gevraagd en ongevraagd advies geven aan het college, aan de gemeenteraad en als er nog meer belanghebbenden zijn, ook. De vraag is waarom u het dan verordenend wilt zien. Onder 7. Als ik het goed begrijp dan dient het college eindverantwoording af te leggen aan het platform. Maar zo kan het toch niet zijn in mijn optiek. Of bedoelt u iets anders? De heer Braaf: Om met punt 7 te beginnen. Daar is de letterlijke tekst van de verordening overgenomen. Er is alleen aan toegevoegd dat het college de gemeenteraad omtrent de adviezen informeert. Uw vraag als zodanig begrijp ik dan niet, want het is letterlijk vanuit de verordening overgenomen. Met betrekking tot de eerste vraag. De raad heeft aan de voorkant een kaderstellende rol, maar aan de achterzijde van het traject ook een controlerende rol. Vanuit de samenleving worden signalen opgevangen. De raad moet dan de mogelijkheid kunnen hebben om een eigen zelfstandige afweging te maken. Daarom is dit amendement als zodanig ingediend. De heer Jansen: Als ik nog even mag. Het laatste wat u zegt is altijd zo. Misschien werkt de InwonersPartij anders dan het CDA. Wij bevinden ons onder het maatschappelijk middenveld, daar horen wij de problemen aan. Als die afwijken van besluitvorming van het college, dan vinden wij dat het politiek is en als wij daarin dan een wijziging willen hebben als fractie, dan dienen we daarvoor bijvoorbeeld een initiatiefvoorstel in. De heer Braaf: Daar hebt u gelijk in. Dat kan ook. De heer Jansen: We hebben rechten genoeg als gemeenteraad. Waarom wilt u dat speciaal verordenend opnemen in de verordening? De heer Braaf: Om de mogelijkheid te creëren om de belangenorganisaties naar de gemeenteraad toe gevraagd of ongevraagd adviezen te laten geven. Dat staat als zodanig niet in het voorstel. Wij willen dat de gemeenteraad daar de mogelijkheid krijgt om op die wijze geïnformeerd te kunnen raken. De heer Zweers: Mijnheer Braaf, in onze beleving is uw voorstel in het amendement een duidelijke afzwakking van datgene wat nu wordt voorgesteld. Op welke fronten vindt u de wijziging van artikel IV, lid 7, beter dan wat er nu in het stuk staat? De heer Braaf: Ik begrijp niet wat u bedoelt met afzwakking. Wij voegen eraan toe dat de gemeenteraad hierin ook geïnformeerd kan en mag worden. Wat bedoelt u met dat het een afzwakking is? De heer Zweers: Ik bedoel het alleen al tekstueel. Wat u wilt staat er nu al. Mevrouw Jacobs: Mag ik even inbreken? Wij willen heel erg graag als VVD een korte schorsing, want we denken dat wat wij bedoeld hebben met dit geheel nu door onszelf verkeerd wordt uitgelegd. Excuus, mijnheer Braaf, ik heb ook overlegd met uw partij. De voorzitter: Ik wil dat het antwoord aan de heer Zweers nog even wordt gegeven.
2008
N 240
De heer Jansen: Mag ik ook een voorstel van orde doen? Ik zou graag voordat de schorsing plaatsvindt het antwoord en de zienswijze van het college erbij willen hebben. De voorzitter: Alles mag van mij, maar eerst de heer Braaf. De heer Braaf: In antwoord op Leefbaar Lelystad. Ik heb zojuist al aangegeven dat de gemeenteraad in de beleidsvoorbereiding of -vaststelling medeverantwoordelijk is. Dan is het van groot belang dat de informatie die het college vraagt in de vorm van adviezen ook richting de gemeenteraad geventileerd kan worden. De voorzitter: Dit lijkt me voldoende. Er lag eerst een voorstel van mevrouw Jacobs namens de VVD-fractie voor een schorsing. Kunt u zich erin vinden dat eerst het college antwoordt? Dat is het geval. Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat ik het snelst ben als ik kort inga op de betogen van de vier fracties die het woord hebben gevoerd. Ik begin dan met de fractie van de PvdA. U stelde in het begin dat het college op het Opinieplein heeft toegezegd om het te bekijken en daarbij is het gebleven. In mijn beleving is dat geenszins het geval, want er is door het college op 7 april een uitgebreide brief naar u toegezonden, waarin wij precies hebben aangegeven op welke wijze wij willen omgaan met de adviezen van de cliëntenraad en waarom het naar onze mening niet in de verordening hoeft te worden opgenomen. Dat we daarover van mening verschillen is één, maar we hebben er wel degelijk iets mee gedaan. Het is dus niet daarbij zomaar gebleven naar de opvatting van het college. Dan de inhoud van uw amendement. Het is in de eerste plaats zo, dat het college een actieve informatieplicht heeft. In de tweede plaats hebben we in de brief van 7 april heel uitvoerig aangegeven op welke wijze wij u willen informeren. Dus u hebt al op twee manieren de garantie dat u op een adequate manier wordt geïnformeerd. Aan de andere kant is het inderdaad zo, dat én in de verordening van de participatieraad van de WWB én in de verordening die nu aan de orde is, inderdaad staat vermeld dat het goed is dat u geïnformeerd wordt over de adviezen, en als we afwijken op welke manier we dat willen gaan doen. Dus op zich heeft het college geen enkel probleem met uw voorstel. Het is nog weer een verdere garantie dat u op een adequate manier wordt geïnformeerd. Als dat in de lijn ligt met andere verordeningen dan kan dat volgens het college heel goed. De heer Jansen: Bij interruptie. Zegt u nu met zoveel woorden dat hij eigenlijk overbodig is? Wethouder A. Kok: Dat zeg ik niet. Ik zeg dat hij een verdere aanvulling is op de actieve informatieplicht, maar dat het in lijn ligt met andere verordeningen om dit zo toe te voegen. Het woord tenminste vind ik meer redactioneel en daar kan het college ook uitstekend mee leven. Dan kom ik toe aan de fractie van de VVD. Mevrouw Jacobs vroeg of het overleg met het GOL heeft plaatsgevonden. Dat heeft inderdaad plaatsgevonden, mevrouw Jacobs. Als we dan toegaan naar de Verordening cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid Lelystad, dan ziet u dat er rekening is gehouden met de wensen van het GOL. Het gaat over artikel IV, lid 2, waarin we speciaal op verzoek van het GOL hebben aangegeven, dat ook het GOL natuurlijk mag adviseren op alle beleidsterreinen. Wie zijn wij om het GOL te verbieden op allerlei punten adviezen te geven? We hebben daarbij wel gezegd, dat het GOL rekening moet houden met de rol van de cliëntenraad en het participatieplatform WWB. Ik denk dat we zo op een
2008
N 241
goede manier enerzijds hebben aangegeven dat het het GOL vrij staat om op het gebied van gehandicaptenbeleid ongevraagd en gevraagd allerlei adviezen te geven. Daar hoeft op zich geen beperking in te zijn. Maar let wel, GOL, er is een cliëntenraad en er is een participatieplatform, hou daar rekening mee en laat ook die organen hun rol vervullen. Daar kan het GOL goed mee leven, daar kan het college goed mee leven en ik hoop dat ook de gemeenteraad, inclusief de VVD, daar heel goed mee kan leven. Dan hebt u een vraag gesteld over de wijkposten. We zijn druk doende om daar een verbeterslag te maken. Het heeft volstrekt de aandacht van het college om in de wijkposten het zo voor elkaar te krijgen dat daar op een goede manier wordt geïnformeerd over de Wmo. De mensen van de wijkposten zijn inmiddels opgeleid. U noemt een paar negatieve voorbeelden, ik weet dat bijvoorbeeld de wijkraad Lelystad Haven onlangs te kennen heeft gegeven juist heel tevreden te zijn over de advisering over de Wmo in de wijkpost. We maken daar slagen, maar we zijn nog niet precies waar we moeten zijn. Het heeft de volle aandacht van het college en het komt denk ik echt voor elkaar. Mevrouw Jacobs: Mag ik even iets vragen aan de wethouder? Het was niet zo dat ik met negatieve voorbeelden kwam. Ik gaf aan wat ik constateerde. Het was een gebrek aan. Het was niet bedoeld om iets negatief neer te zetten, maar om aan te geven dat er nog een slag gemaakt moet worden. Wethouder A. Kok: Dan zijn we het eens, maar "een gebrek aan” is toch een negatief iets. Maar goed, dat is meer een semantische discussie. Laten we die niet voeren. We zijn het met elkaar eens en we scherpen elkaar. Om de installatie op een feestelijke bijeenkomst te laten geschieden: het college houdt van feestjes, dus dat komt best voor elkaar. Dat iedereen daar aanwezig kan zijn zonder vakantieperikelen, lijkt me ook heel goed. Dus de suggestie van de VVD wordt in dit verband overgenomen. De fractie van GroenLinks heeft de kaders aangegeven. Ik denk dat GroenLinks en het college het over die kaders eens zijn. Ik beschouw dan ook het betoog van de heer Kok als ondersteuning van het voorstel, met dien verstande dat dan ook het amendement daarin wordt meegenomen. Ten slotte het betoog van het CDA. Als ik het amendement van het CDA erbij neem, dan zit het probleem van het college met name in de tweede voorgestelde wijziging. U hebt het volgens mij steeds over een toevoeging, maar dat staat er niet, mijnheer Braaf. U gaat de ene tekst vervangen door de andere. Ik denk dat dat technisch onjuist is. U maakt het zwakker. De huidige tekst is precies wat ook in het amendement bij de cliëntenraad, dat u steunt, is aangegeven. Laten we nu één lijn volgen in alle verordeningen en niet nog weer een aparte tekst maken. De tekst die nu staat in artikel IV, lid 7, staat zo in de verordening participatieplatform, staat straks als het amendement wordt aangenomen ook in de Verordening cliëntenparticipatie Wmo. Laten we dat zo handhaven en laten we uw voorstel van de toevoeging niet doen. Dat lijkt me alleen maar verwarring geven. Wat betreft het eerste gedeelte van uw amendement, dat niet alleen aan het college maar ook aan de gemeenteraad advies mag worden gegeven, daar heeft het college geen enkel bezwaar tegen, maar beschouwt het als een goede aanvulling. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. In tweede termijn
2008
N 242
Mevrouw Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Ik heb de schorsing aangevraagd, maar ik wil heel graag het CDA, de heer Braaf, het woord geven. De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. In goed overleg met de andere partijen hebben we besloten om ons amendement in te trekken. Wethouder Kok heeft ons overtuigd. De voorzitter: Amendement 2 is officieel ingetrokken. We gaan over tot stemming over amendement 1, daarna het voorstel. Amendement 1 wordt unaniem aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan amendement 1 onderdeel uitmaakt, wordt met algemene stemmen aangenomen.
11.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening commissie bezwaarschriften 2008 (t.b.v. instellen personele kamer) (stuk nr. B07-13924) De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. We hebben nog eens goed onderzoek gedaan naar de commissie bezwaarschriften. Even googelen geeft je een hele hoop informatie. Dat brengt ons tot de conclusie dat het voorstel van het college bijzonder goed is. Wat wij echter missen, is dat wij nu een verordening gaan vaststellen zonder dat wij feitelijk weten wat daarvan de gevolgen en consequenties zijn, zowel in personele zin als in financiële zin en welke risico’s we hiermee lopen. Ik kan kort en krachtig zijn, in de lijn van de vastgestelde verordening, door een motie in te dienen. Een amendement zou niet kunnen, want dan zou ik een amendement indienen op de verordening. Ik ben daarvan in kennis gesteld door de griffie. Het amendement dat u hebt ontvangen kunt u als vervallen beschouwen. Ik dien bij deze een motie in. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 24 april 2008 Besluit: De instelling van een personele kamer aan de bezwarencommissie begin 2009 te evalueren en aan de hand van die bevindingen aan de gemeenteraad passende voorstellen te doen over mogelijke uitbreiding van formatie en de daarvoor benodigde dekking. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) De voorzitter: De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Marseille: Ik heb een vraag aan de heer Jansen. U stelt voor om al na een redelijk korte periode te komen tot een evaluatie. Waarom na zo’n korte periode? Wat denkt u in dat half jaar te weten te komen wat we nu nog niet weten? Zou een evaluatie niet veel zinvoller zijn als we daarvoor een wat langere periode uittrekken, zodat we op basis van werkelijke feiten kunnen zien of dit het goede besluit is geweest, zoals u ook aangeeft, of dat er wellicht wat bijstelling nodig is? De heer Jansen: Een heel verstandige vraag, mijnheer Marseille. Die vraag leefde bij mij ook. Normaal gesproken denk je aan een jaar of misschien zelfs twee jaar om een evaluatie te houden. Maar zoals gezegd, ik heb wat gegoogeld en daar kwam ik nogal wat vragen tegen. Daarom heb ik contact opgenomen met de ondernemingsraad en die maakt zich enigszins zorgen of we voldoende kwaliteit in huis hebben met betrekking tot de advisering aan de bezwarencommissie, want dan
2008
N 243
val je terug op een materiedeskundige, een jurist inzake het arbeidsrecht. Omdat de kennis of wij die wel voldoende in huis hebben niet bij onze fractie, en ik denk ook niet bij de raad, voldoende aanwezig is, voorzien wij gehoord hebbende een woordvoerder van de ondernemingsraad, dat het mogelijk zou kunnen zijn dat we zo’n specialist zouden moeten aanstellen. Omdat in het voorstel van het college niet duidelijk staat wat de gevolgen en consequenties zijn van het vaststellen van deze verordening, hebben wij vast een voorschot genomen op de mogelijke voorziening die er binnen zeer korte termijn aankomt. Vandaar dat wij de tijd van een half jaar ruimschoots voldoende vinden, omdat je dan actueel erop zou kunnen inspelen met een goed voorstel van het college. De heer Marseille: U hebt mij zeker niet overtuigd, maar ik denk dat wij wachten op de reactie van het college. De heer Jansen: Ik hoop dat die u wel kan overtuigen. De voorzitter: De heer Zweers had ook nog een opmerking? De heer Zweers: Ik sluit me aan bij de vraagstelling van de heer Marseille. De heer Van den Heuvel: Mijnheer Jansen, in de slotbepalingen staat dat er jaarlijks een verslag wordt uitgebracht over de werkzaamheden. Wilt u dit nu bekorten tot zes maanden? De heer Jansen: Nee, de evaluatie zou ik graag los willen zien van het jaarverslag. We krijgen nu ook van de beroep- en bezwaarschriftencommissie een jaarverslag. Naar aanleiding daarvan kun je sturen, bijsturen, of vind je het terug in de burap. Maar in dit specifieke geval en de informatie die wij daarover hebben gekregen, loop je enigszins een risico of je nog wel binnen de financiële kaders kunt blijven in de eerstkomende tijd, als je die personele kamer gaat inrichten. Ten tweede maken we ons zorgen, mede door de uitlatingen van de ondernemingsraad, of we wel voldoende expertise hebben om die bezwaarschriftencommissie te kunnen adviseren. Daarom wil ik dat heel graag loskoppelen van het jaarverslag. De heer Van den Heuvel: Ik begrijp de overwegingen van de InwonersPartij, maar als je iets wilt evalueren, zul je toch eerst een verslag moeten hebben, anders heb je geen basis om over te praten. Ik wacht echter even tot de motie verspreid is en dan kom ik er nader op terug. De heer Siepel: Mijnheer Jansen, u bent veel wijzer geworden van googelen, begrijp ik. Hebt u daardoor ook de wijsheid gekregen om te verwachten dat zich een redelijk aantal gevallen waarin deze personele kamer moet optreden, zal voordoen in de komende maanden? Anders lijkt me de evaluatie die u voorstelt wel erg vroeg, want je moet toch eerst wat ervaring hebben opgedaan. Maar kennelijk weet u al dat er voldoende ervaring in een paar maanden kan worden opgedaan, anders zou u ongetwijfeld deze motie niet hebben ingediend. Dus de vraag is: waarop baseert u de verwachting dat in een paar maanden tijd voldoende ervaring zal worden opgedaan? De heer Jansen: Wat dat betreft zou ik de heer Siepel in overweging willen geven, want u hebt een computer en ook internet, op bezwaarschriften.info te kijken. Daarin staat het haarfijn uitgelegd. Ik heb niet de wijsheid van mezelf. We weten dat ik niet het wijste jongetje van de klas ben, maar dat u dat bent. De heer Siepel: Ik stel een eenvoudige vraag aan de heer Jansen. Ik moet vaststellen dat hij niet bereid is om mij een antwoord te geven.
2008
N 244
De heer Zweers: Eerder in deze vergadering is het woord fatsoen al gevallen. Wellicht kan ik de vraag van de heer Siepel nog wat ondersteunen door de heer Jansen te vragen hoeveel gevallen hij denkt dat de bezwarencommissie in behandeling heeft genomen in die periode van zes maanden. En acht u in die periode de commissie ook in staat om een gedegen verslag en evaluatie voor te bereiden? De heer Jansen: Ik wil graag antwoord geven aan de heer Zweers. De motivatie om dit te vragen kunt u terugvinden, niet door te googelen, maar door het achterliggende voorstel aan het college door te nemen. Ik zal u de ambtelijke tekst voorlezen. "De instelling van personele kamer van de bezwarencommissie begin 2008 te evalueren en aan de hand van die bevindingen te besluiten over een uitbreiding van de formatie en de daarvoor benodigde dekking.” Dus de ambtelijke organisatie zelf, ook de ondernemingsraad, ziet iets aankomen waarvoor ik me genoodzaakt heb gevoeld om een motie in te dienen. Puur ter ondersteuning van het college en om de werkzaamheden van de desbetreffende kamer fatsoenlijk tot de mogelijkheid te laten behoren, zodat ze niet met een omissie komen te zitten tijdens het jaar en er bijvoorbeeld een ad hocmaatregel moet worden genomen. Ik zou zeggen: inspelen op de actuele situatie om de personele kamer zijn werk goed te kunnen laten uitvoeren. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie vindt het een goede zaak dat een personele kamer van de commissie bezwaarschriften wordt ingesteld. Zoals we hebben kunnen constateren, ook mediation is nu mogelijk. Maar dit alles gelezen hebbend, vragen wij ons inderdaad ook af wat het gaat betekenen voor de afhandelingstermijn van bezwaarschriften en of er op termijn voldoende ondersteuning is voor de commissie bezwaarschriften. Hierop horen we graag een reactie. Het CDA veronderstelt verder dat in het burgerjaarverslag ingegaan wordt op de afhandelingstermijn van bezwaarschriften. De vraag die we daar nog bij hebben is wanneer wij dat jaarverslag kunnen verwachten. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Ik zal eerst even ingaan op de vraag van de heer Bussink over de afhandelingstermijn. Die hoort uiteraard te vallen binnen de wettelijke termijn. Als we kijken naar de bezwaarschriften die nu op personeelsaangelegenheden lopen, dan houden wij ons altijd aan die wettelijke termijn. Als we praten over de motie van de InwonersPartij, dan wil ik daarop als volgt reageren. De heer Van den Heuvel gaf al aan dat er jaarlijks een jaarverslag van de commissie bezwaarschriften wordt opgesteld en aan de raad aangeboden. Dat zal binnenkort gebeuren met betrekking tot 2007. Op basis van dat jaarverslag is het altijd mogelijk dat de raad komt tot bijsturen. In het verleden heeft het college op basis van dat jaarverslag aangegeven: op die en die manier zouden er maatregelen genomen moeten worden in financiële zin of in personele zin. U citeert uit de ambtelijke nota, waarin ook genoemd wordt dat er geëvalueerd gaat worden. Dat is met name een ambtelijke evaluatie. Die ambtelijke evaluatie wordt ook meegenomen in het jaarverslag. Dus het jaarverslag geeft denk ik aan de raad voldoende ruimte om te kijken of er bijsturing nodig is in financiële zin, in personele zin, op basis van de evaluatie die ambtelijk heeft plaatsgevonden. Het tweede punt, de heer Siepel refereerde daar ook aan. We stellen hem nu in, er moeten nog mensen gezocht worden. Het zal pas na de zomer zijn dat die kamer daadwerkelijk gaat functioneren. Dan is het wel een korte periode om begin 2009 al tot een evaluatie over te gaan, breed zoals u dat voorstelt. Het gaat niet om zo heel
2008
N 245
veel gevallen per jaar. Het is dus ongewis om hoeveel gevallen het zal gaan in de tweede helft van dit jaar. Het college vindt dat je wel een aantal gevallen gehad moet hebben om een goede evaluatie erop te kunnen loslaten. Als je echt over een brede evaluatie praat, dan lijkt me een periode van een jaar niet meer dan normaal. Dus als u zegt: begin 2010 een keer een volledige evaluatie los van het jaarverslag, dan zou het college daarmee kunnen instemmen. Laten we de tweede helft van dit jaar meenemen in het jaarverslag zoals dat begin volgend jaar aan u aangeboden zal worden. De voorzitter: De vraag over het burgerjaarverslag. Daarvan is de verwachting dat dat binnen één tot anderhalve maand zal verschijnen. Overigens staat dat los van de personele kamer, want dat zal nooit zichtbaar worden in het burgerjaarverslag. Dat gaat over de behandeling van de bedenkingen en de bezwaarschriften die zijn ingediend. In tweede termijn De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Het college bedankt voor de beantwoording. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik inderdaad nagedacht heb: wat is nu verstandig om die evaluatie te houden. Ik heb me ook wel laten overtuigen. De heer Van den Heuvel zei het ook al, een jaarverslag. Maar een jaarverslag wordt meestal na het betrokken jaar behandeld. 2008; toen heb ik gedacht: dan zou het met enig fatsoen kunnen in het voorjaar van 2009. De wethouder zegt: voordat alles gaat draaien en voordat de personele invulling er is, dan is het al na de zomer. Daar ben ik wel gevoelig voor en dat begrijp ik ook. In die zin zou ik het besluit in mijn motie willen aanpassen. Daar waar 2009 staat wijzigen in 2010. Dan handhaaf ik de motie. Gewijzigde motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 24 april 2008 Besluit: De instelling van een personele kamer aan de bezwarencommissie begin 2010 te evalueren en aan de hand van die bevindingen aan de gemeenteraad passende voorstellen te doen over mogelijke uitbreiding van formatie en de daarvoor benodigde dekking. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) De heer Zweers: Een korte vraag aan de heer Jansen. Ik ben even in de war. Eerst was er heel veel haast en nu mag het anderhalf jaar later. Is het niet zo dat datgene wat door het college is aangegeven al voldoet aan datgene wat u wilt bereiken met deze motie? De heer Jansen: Ik begrijp dat u niet helemaal sympathiek tegenover deze motie staat. De heer Zweers: Correctie. Dat sta ik zeker niet. Ik sta buitengewoon sympathiek tegenover de motie en ik begrijp de noodzaak ook wel en volgens mij zijn er nog wel meer medestanders. Het gaat er alleen om dat het college zojuist heeft aangegeven dat begin volgend jaar het verslag beschikbaar is. Dat voldoet precies aan de wens van uw motie. Nu wilt u de datum veranderen in 2010 en dan zijn we een jaar verder. Dus u wilt een evaluatie over de evaluatie, begrijp ik. De heer Marseille: Ik heb een korte opmerking over de inhoud van de motie, nu ik hem gelezen heb. Er zijn nu eigenlijk twee bezwaren tegen de motie. Ten eerste, wellicht een evaluatie in het jaar 2010. Ook het college geeft al aan dat dat geen
2008
N 246
probleem is. Maar de suggestie die van de motie uitgaat, namelijk aan de hand van die bevindingen aan de gemeenteraad passende voorstellen te doen over mogelijke uitbreiding van formatie en de daarvoor benodigde dekking, geeft aan: wij gaan ervan uit dat die evaluatie ongeveer die kant zal opgaan en dan moet er dekking komen. Dat gaat ons sowieso te ver, want evaluatie kan alle kanten uit. Die kan ook zijn: het is prima. Ergo, het zou zelfs kunnen zijn: we hebben te veel formatie. Dus die suggestie is voor ons reden om deze motie niet te steunen. De heer Soomers: Als we iedere keer dat de heer Jansen zich zorgen maakt een extra evaluatie moeten afspreken, kunnen we hier dagelijks bij elkaar komen. Ik begrijp uit de verordening dat er sowieso ieder jaar een jaarverslag komt en als het nodig is kunnen we er altijd evaluatief over spreken. Daar hoeven we nu geen aparte afspraken over te maken. Dus we zullen de motie niet steunen. De heer Siepel: Wij zullen hem ook niet steunen, om de redenen die al genoemd zijn en ik voeg er nog een reden aan toe. In de motie staat ook dat de raad zou moeten besluiten over de formatie van de personele kamer. Dat lijkt mij niet een aangelegenheid waar de raad zich over zou moeten buigen. Vandaar dat er nog een extra reden is om deze motie niet te steunen. De heer Braaf: De CDA-fractie schaart zich achter het betoog van de heer Marseille en de heer Soomers en zal deze motie ook niet steunen. De heer Van den Heuvel: De heer Jansen heeft van mij nog een reactie tegoed nadat ik de motie gelezen had en ook na de aanpassing. Het college gehoord hebbende zal de SP-fractie niet voor deze motie stemmen. De heer Zweers: Wij sluiten ons aan bij de bewoordingen van de heer Van den Heuvel. De voorzitter: Iedereen gehad vanuit de raad? Dat is het geval. Het woord is aan de heer Jansen. De heer Jansen: Ik zal op het hoofdpunt ingaan, met name aangeroerd door de heer Marseille en van harte ondersteund door de heer Siepel, namelijk de personeelsformatie daar gaan wij niet over. Daar hebt u in formele zin gelijk in, maar u stemt wel in met deze verordening zonder dat u weet wat de gevolgen en consequenties zijn. Dat vind ik heel vreemd. De zorgen die ik had en nog steeds heb met betrekking tot de personele invulling en de overschrijding van de budgetten die daar nu voor staan, die zijn zeer realistisch. Om daar achter te komen, heeft zowel het college als deze raad enige tijd nodig, want dan komen de feitelijkheden naar boven. Dan kunnen we constateren of regeren ook vooruitzien is. Ik handhaaf deze motie. De heer Van den Heuvel: Bij interruptie. Wij maken ons ook vaak zorgen over stukken die wij onder ogen krijgen hier. En wij vragen ons ook vaak af: gaat dat allemaal zo lopen als het moet lopen, als het beoogd is te gaan lopen? Maar je moet ook een stukje vertrouwen hebben en als het stuk goed is daarna je controlerende taak uitvoeren aan de hand van zaken zoals geregeld in de verordening. De heer Jansen: Daarop kan ik heel kinderachtig zeggen: en het vorige voorstel dan, waar het de cliëntenparticipatie betreft? Over vertrouwen gesproken? Maar dat zal ik niet doen. Waar het mij om gaat is dat het niets met vertrouwen heeft te maken. Het heeft te maken met het feit dat in het voorstel niet staat omschreven wat de financiële en personele gevolgen zijn van het instellen van deze kamer door het vaststellen van
2008
N 247
deze verordening. Aangezien ik dat nergens kan terugvinden en mij wel zorgen maak na overleg te hebben gevoerd met de OR, heb ik deze motie geformuleerd. U denkt er echter anders over en dat mag gelukkig in een democratisch land. De InwonersPartij denkt hier een goede motie te hebben met een vooruitziende blik en daarom zullen we hem handhaven. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Bussink. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. In het Burgerjaarverslag 2006 staat inderdaad een stuk over bezwaarschriften, over aantallen, maar niets over de afhandelingstermijn. Als zoals de wethouder zegt, alles afgedaan wordt binnen de termijn dan lijkt het me een goede zaak om dat te vermelden in het burgerjaarverslag. Onder het motto De Burger Centraal mogen ze het gerust weten. De voorzitter: In het burgerjaarverslag wordt opgenomen het aantal bezwaarschriften dat wordt ingediend. Ik moet nog even kijken naar het huidige lijstje, of daar ook op staat welke in behandeling zijn. Ik dacht het wel, maar ik ga daar volgende week nog even naar kijken. Dat kan inzichtelijk gemaakt worden, dat is helemaal geen punt wat mij betreft. Voor de personele kamer is het wat anders. Dat is ons interne proces, dus niet bevoegdheid burgemeester met de verantwoordingsplicht daarover. De heer Bussink: Dank u wel. De heer Lodders: Ik heb nog een opmerking. Waar de heer Bussink zegt dat ik heb aangegeven dat alles binnen de termijn afgehandeld wordt, spreek ik over de huidige afdoening van personele bezwaarschriften. De heer Bussink: Ik had het over bezwaarschriften in brede zin. De voorzitter: Helder. Zo voldoende besproken? Dan gaan we over tot stemming over het voorstel en daarna over de motie. Mevrouw Nuijt stemt ook nog even mee. De heer Siepel vraagt zich af waarom. Omdat het zo geregeld is in de Gemeentewet; om te voorkomen dat er een coalitie zit met één stem verschil. Daar is helemaal in voorzien in Nederland. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten. De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA, Christenunie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen de motie. De fractie van de InwonersPartij stemt voor de motie. Met 27 stemmen tegen en 4 stemmen voor wordt de motie verworpen.
12.
Motie van de fractie van de InwonersPartij inzake het Strategisch Marketingplan 2008-2020 De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Tijdens de behandeling van het marketingplan op het Opinieplein van vorige week donderdag is naar onze mening onder andere gebleken, dat in genoemd stuk het tactisch/strategisch plan evenals het operationele plan onvoldoende werd uitgewerkt dan wel ontbrak en de financiële paragraaf onvoldoende werd onderbouwd en het ontbrak aan een conclusie van de voorzitter van het Opinieplein, of het wel of niet rijp was voor de raad. Tijdens het Opinieplein werd door de VVD en de PvdA voorgesteld om een knip te maken tussen het beleidsstuk op zich en het financiële gedeelte. Dit is op zich zeer ongebruikelijk
2008
N 248
en naar mijn mening ook ongewenst. Je mag toch van een college verwachten dat de voorstellen die ter behandeling naar de raad worden gestuurd compleet zijn en aan de kwaliteitseisen voldoen en SMART zijn geformuleerd. Ik mag ook aannemen dat de coalitiepartijen het hier in ieder geval mee eens zijn. En u bent het ermee eens, want u hebt met het vaststellen van de tijdsregulering ook de achterliggende notitie goedgekeurd, waarin duidelijk omschreven staat hoe we tegen deze kwaliteitseisen aankijken, met name door gebruik te maken van de door mij genoemde zeven wijze w ’s. In het kader van het marketingplan betreft het in dit geval: wat zijn de geformuleerde, meetbare doelen? Waar staan we momenteel? Waar willen we naar toe? Waarmee en op welke wijze willen we die meetbare doelen gaan bereiken? En wat levert uiteindelijk de gevraagde investering ons op? Sterker nog, het voorstel dient toch op zijn minst aan de uitgangspunten van het collegeprogramma te voldoen? De nieuwe wethouder en haar fractie hebben zojuist verklaard daar voor de volle honderd procent voor te gaan. Ik doel op het laten vallen van de kernkwaliteit rust, welke bij monde van de burgemeester werd gekwalificeerd als oubollig en daarmee al die inwoners die juist om die kernkwaliteit hier zijn komen wonen, heeft gediskwalificeerd als zijnde oubollig. Bedankt. Want daar hoort mijn fractie ook bij. Op zijn minst had het college over deze sterk afwijkende beleidswijziging een debat kunnen voeren met de gemeenteraad, voordat dit als de waarheid wordt uitgesproken door het college. Tot slot. Ik heb in de gauwigheid 93 documenten kunnen vinden waar het college reclame dan wel acquisitie voert met de kernkwaliteit rust. Ik zal er één noemen. Het blad Buitenhof, Lifestyle, wonen op een Lifestylepark. Prachtige foto van de burgemeester en een prachtige quote. Ik citeer: "Lelystad, waar recreatie en rust de boventoon voert.” De heer Van Erk: Bij interruptie. Mevrouw de voorzitter, ik zou u in overweging willen geven de heer Jansen te verzoeken bij het punt te blijven waar hij het nu over heeft en niet het debat te voeren dat wij binnenkort in de raad voornemens zijn te voeren, want daar is hij nu hard mee bezig. De voorzitter: Gaat u verder met het indienen van uw motie, mijnheer Jansen. De heer Jansen: Ik zal het citaat nog een keer herhalen. "Lelystad, waar recreatie en rust de boventoon voert.” Wij, en daarmee bedoel ik de InwonersPartij, begrijpen er niets meer van. Vandaar deze motie Vreemd aan de orde van de dag, mijnheer Van Erk. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 24 april 2008 Constaterende dat: 1. Tijdens de behandeling op het Opinieplein van donderdag 17 april jl., o.a. is gebleken dat in genoemd stuk het tactisch/strategisch plan, evenals het operationele plan onvoldoende werd uitgewerkt dan wel ontbreekt; 2. De financiële paragraaf onvoldoende wordt onderbouwd. Overwegende dat: Het gepresenteerde Strategisch Marketingplan 2008-2020 (B07-18255) voorshands niet ‘rijp’ is voor behandeling in de raad. Besluit: Dat alvorens dit stuk in de raad zal worden behandeld, er eerst (SMART) antwoord gegeven dient te worden op o.a. de navolgende vragen: 1. Hoe staan wij er momenteel voor? 2. Wat is het feitelijke doel dat we willen bereiken? 3. Hoe en op welke wijze wordt het gestelde doel bereikt? 4. Wat krijgen we voor het te investeren geld terug?
2008
N 249
5. Waarom wordt de kernkwaliteit rust opgeofferd? En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Onze fractie heeft twee bezwaren tegen deze motie. De eerste is deze. Wij hebben hier in de raad een werkwijze afgesproken voor de behandeling van voorstellen van het college, die inhoudt dat ze behandeld worden als ze belangrijk zijn op het Opinieplein, en het marketingplan mag zeker tot de belangrijke voorstellen worden gerekend, en daarna naar de raad, soms met enige tussenpozen. Wat nu deze motie beoogt, en daar zit het principiële bezwaar, is een nieuwe schakel in te bouwen in die wijze van handelen zoals we die met elkaar hebben afgesproken, namelijk als je op het Opinieplein niet helemaal tevreden bent, dan dien je een motie in voordat het stuk in de raad is en dan krijg je als het ware een soort tussenfase. Daar zijn wij niet voor. Wij vinden de procedure die we nu hebben prima: Opinieplein, het college beraadt zich desnoods nog eens over de vraag of het wel zo’n goed voorstel is, herschrijft het voorstel desnoods en presenteert het dan aan de raad. Wij hebben geen enkele behoefte aan een derde stap in het geheel. Dat is het eerste en het principiële bezwaar. Vervolgens een inhoudelijk bezwaar tegen deze motie en dat bezwaar ziet er zo uit. De indiener van de motie vraagt om SMART antwoorden van het college op een aantal vragen. Maar je kunt alleen maar SMART antwoorden geven als je eerst SMART vragen gesteld hebt gekregen. En met de beste wil van de wereld kunnen wij de vragen zoals ze door de InwonersPartij zijn geformuleerd, niet SMART noemen. Ik noem de eerste: hoe staan we er momenteel voor? Dat kan toch op geen enkele manier een SMART geformuleerde vraag genoemd worden? Die is zo open als maar kan. Dus als de vragen niet eens SMART geformuleerd worden, dan vinden wij het een irreëel verlangen om het college te vragen SMART antwoorden te geven. Wij zullen deze motie daarom niet steunen. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Ik zou willen beginnen met volledig aan te sluiten bij de heer Siepel, want zijn verhaal vertolkt precies wat wij er ook over zouden willen zeggen. Maar er is nog één ding dat ik eraan wil toevoegen. Dat is dat op het Opinieplein uitgebreid over dit onderwerp is gesproken. Daar is, zoals de heer Jansen zelf ook heeft aangereikt, gesproken over de behandeling van dit voorstel in de raad, waarbij de suggestie was dat de financiële kant van het verhaal zou kunnen worden losgekoppeld van het inhoudelijk beleid op het punt van de marketing. Het college heeft daarmee volledig ingestemd om op deze manier de zaak te gaan aanpakken op het Opinieplein. De vraag is alleen nog welke vorm het college daaraan geeft, maar zeker is dat wij het debat zullen voeren. Het is geagendeerd voor de raadsvergadering van 15 mei. Ik ben ervan overtuigd dat daarbij alle vijf punten die de heer Jansen in zijn voorgesteld besluit heeft staan, aan de orde zullen komen, uitputtend verwacht ik. Er is dus gelegenheid te over om daarover met elkaar van gedachten te wisselen. Het allerbelangrijkste is als wij het over het beleid hebben gehad, en wij hebben dat op de 15e gedaan, dat wij ruimschoots op tijd zijn voor de behandeling van de voorjaarsnota. Daar kunnen we met elkaar de financiële afwegingen maken, mijnheer Jansen. De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van Erk? U slaat eigenlijk precies de spijker op zijn kop. U zegt dat u het college in staat acht om precies die vijf vragen die door mij gesteld zijn uitbundig te beantwoorden en in de besprekingen zouden kunnen worden betrokken als we daarover in debat gaan op 15 mei. Daarmee onderschrijft u dus onze motie. Dank u.
2008
N 250
De heer Van Erk: Ik heb dat niet zo geformuleerd, mijnheer Jansen. Ik wacht met u de reactie van het college af op deze thema’s. Ik heb gezegd dat deze vijf onderwerpen ruimschoots binnen het debat aan de orde zullen komen. Daar wou ik het maar bij laten voorlopig. De heer Van de Beek: Mevrouw de voorzitter. In deze raad hebben we afspraken gemaakt hoe we met elkaar omgaan en hoe wij agenderen. Daarvoor hebben we een agendaoverleg ingesteld en aan het agendaoverleg is het om aan te geven of iets voor raadsbehandeling rijp is. Daarnaast staat het de fractie van de InwonersPartij altijd vrij om aan het begin van de vergadering een ordevoorstel te doen bij de vaststelling van de agenda, indien zij niet willen dat een agendapunt behandeld wordt. Derhalve willen wij deze motie met een wijze o benoemen en dat is overbodig. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Bij alles wat al gezegd is wil ik me graag aansluiten kortheidshalve. Ik wil de fractie van de InwonersPartij aangeven dat als ze toch zo erg nieuwsgierig zijn naar allerlei vragen, en ze hebben vijf onderwerpen geprobeerd SMART te formuleren - en de heer Siepel heeft daar een kwalificatie aan gehangen - dan wordt nog nadrukkelijk gemist in ieder geval door de Stadspartij: er wordt niet eens gevraagd hoeveel geld het zal gaan kosten. Dat vraagt u zich kennelijk niet af. Dus ik begrijp eigenlijk niet waar u zich druk om maakt. Dat leest u toch niet in een van de vijf SMART geformuleerde doelstellingen? De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen aan de heer Homan? Ik hoop dat u hetzelfde stuk gelezen hebt als ik gelezen heb. Volgens mij staat er in het stuk dat er van ons € 3,5 ton gevraagd wordt. Of hebt u dat gemist? De heer Homan: Als u vraagt in uw besluit aandacht te schenken aan vijf onderwerpen en u neemt daar het geld niet mee, dan begrijp ik niet waar u zich druk om maakt. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat ik vooral inga op wat de heer Jansen van de InwonersPartij zojuist gezegd heeft. Hij zei: een knip aanbrengen is erg ongebruikelijk. Voor zover ik weet gebeurt het juist heel vaak. Dat wil zeggen, laten we de inhoudelijke discussie in de raad over het onderwerp voeren, maar over de vraag: hoeveel mag dat dan kosten, de afweging maken integraal bij de voorjaarsnota, waarin we de verschillende voorstellen met elkaar kunnen wegen. Daarom heeft het college in dit geval gezegd op het Opinieplein dat we ons konden vinden in het voorstel, ik meen van de heer Marseille, dat we graag met de raad inhoudelijk van gedachten wisselen over de uitgangspunten en de kaders die het Strategisch Marketingplan ons schept en vervolgens de financiële afweging over de uitvoering moeten maken integraal bij de voorjaarsnota. Daarmee zou ik me kunnen aansluiten bij wat andere sprekers gezegd hebben en het daarbij kunnen laten, maar ik maak graag van de gelegenheid gebruik door op één element nog even in te gaan, omdat de heer Jansen het zojuist over de rust had en daar alle kwalificaties op zichzelf en ons projecteerde die volgens mij zo niet bedoeld zijn. Wat gezegd is en bedoeld is, is dat we het hier niet hebben over de vraag of een kernkwaliteit van Lelystad er wel of niet is, maar of in het kader van de marketing die kernkwaliteit benoemd moet worden. Als je het dan hebt over rust dan bedoel je eigenlijk het genieten van de rust maar ook genieten van alle dynamische elementen van de stad. Dat genieten stond centraal in de marketingnotitie zoals u is aangereikt. De uitdaging is groot om het inhoudelijke debat hier nu verder aan te gaan, maar dat heeft een van de sprekers aangegeven, is hier niet de plaats. Dat zal moeten gebeuren tijdens de bijeenkomst hopelijk in uw raad van 15 mei. Het college ziet
2008
N 251
ernaar uit om inhoudelijk met u over de strategische marketing in onze stad verder van gedachten te wisselen. De voorzitter: Dank u wel. De motie, mijnheer Jansen, en de reactie daarop. Daarna gaan we over tot stemming. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik wil de fracties bedanken voor hun reacties, en natuurlijk voor het antwoord van het college. Het laatste punt dat wethouder Fackeldey namens het college zei, stelt ons al een heel stuk geruster. We zijn inderdaad getriggerd. Ik heb die vraag twee keer gesteld aan toentertijd onze burgemeester. Ik zal de vraag letterlijk zoals ik hem gesteld heb weergeven: “Houdt dat in dat het college de kernkwaliteit rust heeft laten vallen?” Daarop kreeg ik een klip en klaar antwoord. De voorzitter: Ik zou u nu willen onderbreken, want dat vind ik niet netjes wat u nu doet. Wij hadden het toen over het Strategisch Marketingplan. Daarbij hebben we er uitgebreid over gesproken dat het principe rust daarin niet meer terugkwam, maar vervangen was door gezellig. Kunt u zich nog herinneren? Voordat we dat debat gaan voeren wil ik u vragen zich te beperken tot de motie, want dat debat komt 15 mei en daar zie ik echt naar uit. Maar beperkt u zich nu tot de motie graag. De heer Jansen: Dat doe ik ook. Ik geef met name een reactie op datgene wat wethouder Fackeldey zojuist noemde. Ik heb u ook horen zeggen, mevrouw de voorzitter, het dynamische van de stad en dat tot ontwikkeling brengen. Dat heb ik goed gehoord. Ik ben alleen geschrokken en mijn fractie is geschrokken van de opmerking dat de kernkwaliteit rust zou verdwijnen. Maar ik ben wat dat betreft gerustgesteld. Het onder vijf genoemde in mijn motie mag wat mij betreft dan ook vervallen, al zal dat zeker terugkomen in het debat dat we met elkaar gaan voeren. Dan hetgeen de Christenunie de InwonersPartij verweet, het SMART formuleren van de vragen en de werkwijze. Er is helemaal geen nieuwe werkwijze, mijnheer Siepel. Wij mogen van het college verwachten dat voorstellen naar de raad SMART geformuleerd worden. Gelukkig mogen wij met name vanuit de oppositie de vragen stellen zoals we ze stellen. Ze zijn naar uw mening op dat moment niet SMART, u haalt er één aan, maar wat is er niet SMART aan als we de vraag stellen: hoe en op welke wijze wordt het gestelde doel bereikt? Maar goed, daarover zullen we misschien van mening blijven verschillen. Het is mij volstrekt helder en duidelijk dat de partijen deze motie als overbodig zien. Wij niet. Ik ben ervan overtuigd, en dat hoorde ik uit de mond van de heer Van Erk, dat zeker al deze vijf punten op 15 mei in het debat hun grondslag zullen krijgen. Ik houd deze motie dan ook staande in de hoop en de verwachting dat het college deze vijf vragen naar behoren zal beantwoorden, of de motie nu aangenomen wordt of niet. Het zal niet de eerste keer zijn dat een motie die niet is aangenomen, toch wordt uitgevoerd door het college. De voorzitter: Is er behoefte vanuit de raad om hierop nog te reageren? De heer Zweers: Ik kan het niet nalaten om de hoop uit te spreken dat de InwonersPartij het eigen stuk nog een keer gaat lezen met “vergadertijd reguleren doe je samen”, en met name de zogenoemde wijze w’s eens gaat nakijken. Het stoort mij ontzettend dat er nu weer tijd verloren is gegaan met een hoop gezwam over iets dat op 15 mei ook al op de agenda staat. De voorzitter: Ik ga over tot stemming over de motie.
2008
N 252
De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA, Christenunie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen de motie. De fractie van de InwonersPartij stemt voor de motie. Met 27 stemmen tegen en 4 stemmen voor wordt de motie verworpen.
De voorzitter: Ik wil u allemaal hartelijk danken. Ik hoop sommigen morgen hier te zien bij de lintjesregen, want die komt echt met bakken uit de lucht. En voor diegenen die er niet zijn: geniet even van het moment van rust. Tot binnenkort.
De voorzitter sluit de vergadering om 21.30 uur.
Vastgesteld op 29 mei 2008.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,