Raad van Lelystad
c^rr 2013
N 318
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 2 juli 2013 om 20.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Leefbaar Lelystad), de heer C.J.J. Homan (Bindend Lokaal), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw O.J. Niezen-Vos (Lelystads Belang), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Leefbaar Lelystad) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heer H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw Fackeldey, W. de wethouders;
M. Jacobs-Haagen Jager, W. Jansen,
en en
de heren J.A. R. Luchtenveld,
en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en mevrouw N. IJnema, griffier. Afwezig zijn:
de heren J.L. Jonker (VVD), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en K.B.P. Slump (ChristenUnie), leden van de raad.
1.
2013
N 319
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Mededelingen 5 Vervallen 6 Ingekomen stukken 7 Voorstel Herziening grondexploitatie Stadshart 2012 8 Voorstel Masterplan 3.0 Stadshart 9 Vaststelling A-stukken 10 Voorstel Verordening Toeristenbelasting 11 Voorstel Project Flevokust 12 Voorstel Ontslag J. W oltjer als griffier per 1 december 2013
N N N N N N N N N N N N
319 319 321 322 322 322 322 324 334 335 335 361
Opening De voorzitter: Dames en heren. Hartelijk welkom. Ik open de raadsvergadering. Bijzonder welkom de gasten van de raad deze avond. Ik hoop dat u met veel aandacht en plezier op deze avond terug kunt kijken. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Raijmakers en de heer Slump. De heer Jonker is eveneens afwezig.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. Ik ga maar weer eens het rijtje af. Op 29 januari 2013 heb ik het over paaltjes gehad bij houten bruggen, die geplaatst zouden worden na de ijstijd die te verwachten was. Dat heb ik op 14 mei nog een keer herhaald, maar toen ging het over IJsheiligen. W at schetst mijn verbazing, de paaltjes staan er nog steeds niet. Ik heb nog een tweede en dat gaat over het jaarverslag van de bezwarencommissie. Die zou er ook zijn en op 14 mei zou hij maar één keer in de twee jaar komen, maar de verordening zegt dat hij er echt elk jaar moet komen. Er zijn allemaal toezeggingen gedaan. Dan denk ik: wat zijn die toezeggingen waard, want ik zie steeds niets gebeuren. W ethouder Jansen: Mevrouw de voorzitter. Als burgers klachten hebben over de openbare ruimte, dan hebben we daar als college een speciaal nummer voor de wijkteams in het leven geroepen. Wij hebben nog geen klachten gehad over de door u veel genoemde paaltjes. Kennelijk leeft dat bij u. Maar ik zal dan persoonlijk nog een keer hetzelfde nummer bellen dat voor inwoners bekend is, om daar de nodige aandacht aan te besteden, mijnheer Polman. De heer Polman: U hebt mij meerdere keren een toezegging gedaan. Daar gaat mijn vraag over, dat die toezeggingen niet nageleefd worden. W ethouder Jansen: Dat snap ik, maar misschien is er wel een goed reden; dat weet ik niet. Ik zal de wijkserviceteams zelf bellen. De voorzitter: Dan nog een opmerking over het jaarverslag van de bezwarencommissie. Verleden keer hebt u dat gevraagd en heb ik meteen contact opgenomen. Er ligt nu een concept en ik heb volgende week een afspraak met de voorzitter van de commissie. Dat is altijd zo, dan komt hij dat toelichten. Dan gaat het naar het college, dus na het zomerreces komt het in de raad.
2013
N 320
De heer Polman: Ik houd goede hoop. Dank u wel.
De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Op 14 mei heeft de raad een nieuwe verordening vastgesteld op het punt van het leerlingenvervoer. Eén van de nieuwe uitgangspunten is dat begeleidend vervoer vanaf september 2013 alleen nog wordt verzorgd door de gemeente wanneer er een medische verklaring aan ten grondslag ligt en ouders kunnen aantonen dat de begeleiding niet is te combineren met hun werk. Deze nieuwe verordening, en met name de toepassing daarvan, heeft geleid tot onrust onder de ouders die ons aanleiding geeft tot de vraag of de instructies in de richting van de indicerende instantie wel goed zijn overgekomen. Het kan toch bijvoorbeeld niet zo zijn dat, zoals wij hebben vernomen, ten aanzien van een leerling die met toepassing van de zogenaamde getrapte systematiek voor begeleidend fietsvervoer wordt geïndiceerd en waarvan de ouders vervoer niet kunnen combineren met hun werk, gesuggereerd wordt dat dan oma en opa het kind maar moeten begeleiden. Daarvoor ontbreekt volgens ons in de verordening elke grond. Nu inmiddels 1 juni, de termijn voor het indienen van aanvragen, is verstreken hebben wij de volgende vragen. Voor hoeveel kinderen is op basis van de nieuwe verordening voor de diverse scholen leerlingenvervoer aangevraagd. Hoeveel aanvragen zijn gespecificeerd naar de diverse afwijzingsgronden afgewezen. In hoeveel gevallen is de hardheidsclausule toegepast. Hoe verhouden zich deze getallen ten opzichte van de situatie van vorig jaar. W at is ten opzichte van de beoogde bezuiniging de werkelijk bereikte bezuiniging in het leerlingenvervoer. Ik kan me voorstellen dat u misschien niet al die informatie op dit moment paraat hebt. In dat geval zou ik graag de toezegging hebben dat die informatie ons bereikt. W ethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Toen de heer Caniels mij gisteren deze vragen netjes mailde, heb ik daar even mee geworsteld. Ik heb besloten om de ambtelijke organisatie niet met deze vragen op dit moment te belasten, dus die neem ik geheel voor mijn rekening en wel om de volgende reden. De aanvraagtermijn is pas op 1 juli verlopen. Dat betekent dat we nu nog een heleboel aanvragen in behandeling hebben, waar de MO-zaak op dit moment ook naar kijkt, en dat we echt alle zeilen bijzetten om alles zo ordentelijk mogelijk te laten verlopen. Dus we staan nog niet helemaal in de evaluatiemodus. Het was mijn voornemen, en dat wil ik u namens het college dan ook wel toezeggen, om medio september een notitie in het college te hebben om terug te kijken op de afgelopen periode, waarbij we dan de eerste tranche van besparingen op het leerlingenvervoer hebben doorgevoerd. Het lijkt mij zinvol om die notitie na behandeling in het college ook in de richting van de raad te doen toekomen. De tweede toezegging is dat ik daarbij dan ook uw vragen zal laten beantwoorden. De heer Caniels: Prima. Dank u wel.
De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Vorige week verscheen het nieuwsbericht dat de gemeente Lelystad € 1.000 uitlooft aan diegenen die huizenkopers naar onze gemeente weten te lokken. Er waren veel wisselende reacties op dit bericht te horen. Wij hebben hierover de volgende drie vragen. Heeft het college gelet op eerdere ervaringen elders met dit soort acties, overwogen dat iets dergelijks ook negatieve effecten kan hebben. Deelt het college onze zorgen dat dit plan wel eens een groter negatief effect voor het imago van de stad kan betekenen dan de enkele kavelverkoop waartoe het mogelijk zal leiden. Ten slotte. Hoe gaat het college om met die negatieve effecten.
2013
N 321
W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. W e hebben natuurlijk vooraf nagedacht over de mogelijke effecten. Nu is alles wat je communiceert vatbaar voor negatieve effecten en op sommige sites wordt ook werkelijk op alles wat je communiceert negatief gereageerd. W e hebben alle reacties bijgehouden en ons valt op dat het merendeel van de reacties positief is. Sterker nog, nadat we het bijvoorbeeld op Radio I mochten toelichten, kregen we onmiddellijk zowel via Twitter als via de mail berichten: mooi dat Lelystad op deze manier in het nieuws is. Maar je kunt er altijd verschillende kanten mee op. Wat ons verbaasd heeft, is het landelijke effect dat deze mededeling had. Wij dachten: we proberen een kleine actie, maar eens even kijken of het wat oplevert. Kennelijk was het komkommertijd en werd het landelijk opgepikt. Wij denken dat het op zichzelf geen negatieve effecten heeft gehad anders dan dat mensen soms negatief reageren op ongeveer elk soort van nieuws. Nogmaals, de rode draad was positief. Of het direct zal leiden tot kavelverkoop weten we niet. In dat opzicht is het een experiment, maar eens kijken of we op deze manier mensen kunnen verleiden om die stap echt te gaan zetten, omdat wij ervan uitgaan dat inwoners onze beste ambassadeurs zijn en we graag van die kracht van de inwoners en ambassadeurs optimaal gebruik willen maken.
Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Een simpele vraag. Vanwaar deze roze muisjes? De voorzitter: Omdat de voorzitter oma is geworden van een kleindochter. Mevrouw Van Rijnsoever: Mag ik u feliciteren dan namens de fractie? De voorzitter: Het is een klein poppetje en haar naam is Meintje. Dank u wel.
3.
Vaststelling agenda De voorzitter: W e hebben heel bewust de punten 7 en 8 voor agendapunt 9a geplaatst, omdat dat een relatie met elkaar heeft. De conclusies van de sessie van de A-stukken is dat ze zo kunnen doorgaan. Punt 10 kan na de vaststelling van de kadernota komen te vervallen volgens ons. De heer De Reus: Na de kadernota kunnen wij toch nog steeds beslissen om voor toeristenbelasting te stemmen? De voorzitter: In principe kan dat. Ik leg de vraag voor aan de raad. Vindt u dat dit punt nog in behandeling moet worden genomen? Dat is niet het geval. Maar we kennen uw standpunt; dat is bekend. Dan gaat punt 10 van de agenda af. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. U hebt kennelijk niet bedacht dat heel veel mensen op de tribune zitten voor het voorstel Flevokust. Zou het u behagen om het voorstel zo veel mogelijk naar voren te halen? De voorzitter: Nee. W e houden vast aan de ordening van deze agenda. U kent deze voorzitter. Die doet haar best om dat zo snel mogelijk te behandelen. Met inachtneming van bovengenoemde wijziging wordt de agenda vastgesteld.
2013
4.
N 322
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
5.
Vervallen.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. A13-03600) -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7
7.
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld
Voorstel Herziening grondexploitatie Stadshart 2012 (stuk nr. 131035895) Amendement De fracties van CDA en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: “Besluitpunt 4b te vervangen door: “indien vooruitlopend op deze inkomsten voorinvesteringen nodig zijn, dient daartoe een separaat voorstel te worden voorgelegd aan de raad met daarin opgenomen een adequaat gedekte risicoreservering voor de beoogde voorinvesteringen.” Toelichting: Indien voorinvesteringen nodig zijn, dient gelet op de beperkte financiële middelen naar onze mening de raad daartoe nadrukkelijk de noodzakelijke afweging te kunnen maken. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Een aantrekkelijk en goed onderhouden stadshart is van groot belang voor Lelystad. Dat vergt investeringen maar we hebben nauwelijks middelen. W e hebben afgelopen jaren zeer sterk ingeteerd op de reserves en de schulden sterk laten oplopen. Investeren in het stadshart anno 2013 vergt daarom anders denken en anders doen en afwijken van kaders zoals die jaren geleden zijn vastgesteld. Dat vindt kennelijk ook de VVD-fractie die bij agendapunt 8 de herinrichting nog wat zal bijpunten, maar daarover straks. De grondexploitatie stadshart zit wat de CDA-fractie betreft nog in een te ruime financiële jas. Echter, dit voorstel borgt dat middelen pas worden vrijgegeven nadat deze in een separaat voorstel zijn voorgelegd aan de raad. Bovendien komt er in het najaar 2013 een actualisatie van de grondexploitatie. De CDA-fractie vindt het wel vreemd ten aanzien van besluitpunt 5.b, een voorinvestering te doen vooruitlopend op de inkomsten via een adequaat gedekte risicoreservering, dat dit kan zonder dat daarmee een raadsuitspraak is gemoeid. Naar onze mening, en ook naar de mening van Leefbaar Lelystad, dient daarvoor een uitspraak van de raad gedaan te worden. Daartoe hebben we een amendement opgesteld dat ik bij dezen indien. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement maakt onderdeel beraadslagingen. Ik kijk naar de raad. De heer Marseille.
uit van
de
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. De VVD is tevreden met de wijze waarop het college de bezwaren van de raad die er waren tegen het oorspronkelijke voorstel
2013
N 323
van de GREX heeft overgenomen. W e stellen nu dus in feite alleen een GREX vast die bedoeld is om daarin de afwaarderingen af te stemmen met de jaarrekening, die de raad waarschijnlijk zo meteen goedkeurt. Ten aanzien van punt 4, waarop het CDA een amendement indient, hebben wij de volgende vraag aan het college. Het college gebruikt hier de term risicovoorziening. Binnen een GREX is dat in wezen een voorziening die een zekere bandbreedte heeft, omdat binnen een GREX zich problemen kunnen voordoen van kans maal probleem. Volgens ons gaat het hier om een andere reservering dan bedoeld is. Op dat punt denk ik dat het CDA een kleine denkfout maakt. Het gaat hier niet om de vraag van het college om zonder raadsvoorstellen deze uitgaven te doen, maar over het principe zoals dat in de nieuwe GREX wordt opgenomen. Onze vraag aan het college is of die opvatting juist is, want we hebben begrepen dat een amendement op dit punt weer allerlei complicaties heeft met de accountant, die min of meer heeft voorgeschreven, voor zover een accountant dat kan voorschrijven, dat deze GREX wordt vastgesteld conform het voorstel. Dus wanneer we dit zonder amendement kunnen afdoen met een heel duidelijke toezegging van het college, dat hier uitsluitend bedoeld wordt een afspraak die gemaakt wordt bij het vaststellen van de nieuwe GREX, dan kunnen wij daarmee leven. De voorzitter: Dank u wel. Nog anderen vanuit de raad? Dat is niet het geval. W ethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Om maar met de deur in huis te vallen, ik denk dat de heer Marseille precies verwoordt wat de bedoeling is. Bij punt 4 staan de criteria geformuleerd waaraan de nieuwe GREX zal dienen te voldoen. Daar is misschien wat ongelukkig gebruikt het begrip risicoreservering, omdat dat een link legt naar de taal zoals je die gebruikt bij grondexploitaties. Hier is bedoeld het principe: bij de nieuwe GREX uitgaven doen als je zicht hebt op de inkomsten; nog wel meer dan dat, in wezen moeten ze al gerealiseerd zijn. Twee, als je dan toch uitgaven wilt doen op basis van inkomsten waarvan je nog niet zeker weet dat ze gaan ontstaan, zorg dan dat je opschrijft en aangeeft, mochten die inkomsten niet komen, waaruit die uitgaven dan gedekt worden. Overigens is dat niet iets waartoe u nu besluit, maar de opdracht waarmee het college zegt: maak daarmee een nieuwe grondexploitatie. Het is ook niet zo dat we hiermee alleen maar besluiten tot afwaardering, want met de punten 2a tot en met 2d geeft u het college wel degelijk opdracht om een aantal activiteiten wel uit te voeren met de daarbij behorende uitgaven. Andere activiteiten kunnen we op dit moment niet uitvoeren. Die kunnen alleen op basis de nieuwe GREX of op basis van een separaat voorgelegd voorstel aan de raad. In tweede termijn De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Heel kort. Als het gaat om de risicoinvestering, die bepalen wij als raad. Daarom handhaven wij ons amendement. W ethouder Fackeldey: Dat doet u ook, maar dat doet u doordat u dan bij de nieuwe GREX kunt toetsen of we in voldoende mate voldaan hebben aan het principe zoals dat hierbij wordt voorgelegd, want dat is wat hier bedoeld is. De voorzitter: U houdt het amendement staande, begrijp ik vanuit het schudden. We gaan over tot de stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, GroenLinks, Lelystads Belang, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement.
2013
N 324
De fracties van CDA, Leefbaar Lelystad en Bindend Lokaal stemmen voor het amendement. Met 27 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Het voorgestelde besluit wordt unaniem aangenomen.
8.
Voorstel Masterplan 3.0 Stadshart (stuk nr. 131034591) Amendement PvdA/GL De fracties van PvdA en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: "In het voorstel Masterplan 3.0 Stadshart vervalt: "Besluit 10. Het fietsen in beginsel in de Promesse en de Wissel tussen 11.00 en 17.00 uur te verbieden en met betrekking tot de uitwerking van het fietsplan een separaat voorstel tegemoet te zien.”” Toelichting: Het tegengaan van fietsen in een deel van het centrum kan zinvol zijn, maar alleen indien er flankerend beleid wordt gerealiseerd, zoals: - voldoende mogelijkheid om veilig en op wenselijke plekken in het centrum fietsen te parkeren; - een ruimtelijke inrichting die de vervoersstromen preventief reguleert, omdat handhaving toch niet realistisch is; - integrale bevordering van de kwaliteitsbeleving die ook aandacht geeft b.v. aan het bij aan- en afvoer van goederen niet respecteren van de "venstertijden” . Daarom nu geen ad hoc besluit maar een integrale afweging bijvoorbeeld aan de hand van het te verwachten "fietsplan”. Amendement GL De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: "Het voorgestelde besluitpunt 10 als volgt te wijzigen: "Het fietsen slechts in de Promesse (tussen het Dukaatplein en de Dukaatpassage ) en de Wissel tussen 11.00 en 17.00 uur te verbieden en met betrekking tot de uitwerking van het fietsplan een separaat voorstel tegemoet te zien.”” Toelichting: Duidelijk moet zijn dat het fietsverbod alleen geldt voor de Wissel en het smalle gedeelte van de Promesse. Amendement VVD De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "Punt 4: "De voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens bijlage 1, met de nummers 1 tm 7 te voorzien van een tijdelijke inrichting die past bij de aanliggende functies.” Te vervangen door: "De voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens bijlage 1, met de nummers 1 en 2 en de nummers 4 t/m 7, met de zeer beperkt beschikbare middelen op creatieve wijze te voorzien van een tijdelijke inrichting die met name gericht is op het verbeteren van de belevingswaarde van de omgeving.”” Toelichting: Gebied 3 betreft het Stadhuisplein en hiervoor is onder 5 een voorstel opgenomen. Motie GL "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 juli 2013
2013
N 325
Constaterende dat: - de leegstand van het Stadshart in hoog tempo groter wordt; - de aantrekkelijkheid van het Stadshart hierdoor achteruitgaat. Overwegende dat: het, mede door verschuivingen naar internetaankopen, niet in de lijn der verwachting ligt dat dit in de komende jaren zal veranderen; - de nadruk in het stadshart minder op winkelen komt te liggen; - van groot belang is tijdig te anticiperen op deze ontwikkeling, waarbij de eerste aanzet die in het masterplan stadshart nu is opgenomen, namelijk dat het aantal meters detailhandel niet groeit, niet voldoende is; de gemeente hierop, waar nodig in samenwerking met eigenaren en andere direct betrokkenen, kan inspelen door middel verschillende maatregelen. Draagt het college op: in uitvoerig overleg en samenwerking met eigenaren en andere direct betrokkenen enkele serieuze suggesties en ideeën over het tegengaan van leegstand voor het einde van het jaar aan de raad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) Motie BL/LSP/LB "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 juli 2013 Constaterende dat: het fysieke deel van het Lelystadse stadshart in het voorstel aan de raad terecht veel aandacht krijgt. Overwegende dat: naast het fysieke deel er meer nodig is om een belevenisvol Lelystads stadshart te krijgen. Verzoekt het college: zich te oriënteren op nieuwe mogelijkheden die te benutten zijn om meer harmonie te krijgen tussen het fysieke en het belevenisvolle gedeelte; na de oriëntatie hier de raad over te rapporteren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Bindend Lokaal, Lijst Simon Polman en Lelystads Belang) De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Als je ziet wat er de afgelopen weken gebeurt in ons stadshart en wat je hoort wat er nog aan bedrijfssluitingen aankomt, wordt het je zwaar te moede. Wij koesteren niet de illusie dat het alleen door de crisis komt. Er verandert iets drastisch in de functionaliteit van stadscentra. We zijn dan ook blij dat deze versie van het masterplan getuigt van voortschrijdend inzicht. We denken dat we in ons denken snel verder moeten in het accepteren van nieuwe realiteiten en ook onze onroerendgoedeigenaren ervan moeten doordringen dat zo snel mogelijk bestaand winkeloppervlak een andere functionaliteit moet krijgen. Misschien moeten we op een gegeven moment zelfs gaan leven met het gegeven dat onze winkelacht een winkelnul wordt. Dat bedoel ik optisch, niet getalsmatig. Wij moeten er geen misverstand over laten bestaan dat we geen miljoenen op de plank hebben liggen om dit probleem voor anderen op te lossen, maar we moeten wel natuurlijk onze verantwoordelijkheid houden om de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van het stadscentrum zo goed mogelijk in stand te houden en te ontwikkelen. In dat spanningsveld functioneert dit masterplan. Op één aspect willen we de aandacht vestigen en dat is het fietsen en het voorgesteld besluit daarin. Alle trendwatchers voorspellen dat in stadscentra het gebruik van fietsen, elektrische fietsen, scooters en aanverwante vervoermiddelen zal
2013
N 326
toenemen ten koste van het autogebruik. Maar fietsers kunnen in Lelystad hun fiets niet kwijt. Ze kunnen hem niet kwijt op de plek waar ze moeten zijn en er zijn onvoldoende veilige stallingsmogelijkheden. De routing is onduidelijk, incompleet en daarnaast geloven wij niet in handhaving en moet je volgens ons via de inrichting van de openbare ruimte juist de routing aantrekkelijk maken. Daarom stellen wij u voor het fietsaspect uit dit besluit te halen en te laten terugkomen in een meer integrale afweging, waarin met dat soort aspecten rekening gehouden wordt en we zien of we geen ad hoc besluit nemen maar een besluit over het totaal dat tot een betere situatie leidt. Uitdrukkelijk zijn we dus niet tegen fietsvrije gebieden, maar wel tegen het afdwingen zonder facilitering en kwaliteit. Vandaar dat we u op dit punt een amendement aanbieden. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement maakt onderdeel beraadslagingen. Mevrouw Van Rijnsoever.
uit van
de
Mevrouw Van Rijnsoever: Dit amendement verbaast ons een beetje, want tijdens de BOB-sessie hebben we aangedrongen op een uitbreiding van de tijdspanne van 11.00 tot 15.00 uur. Onze vraag was: en op koopavond dan en op koopzondag, je kunt een kogel door de kerk schieten helaas, maar daar gaan we even niet van uit bij een fietsplan. Toen was het antwoord van de wethouder: dat gaat allemaal opgenomen worden in een fietsplan. Ik vind dat we dit best kunnen laten staan, geen amendement nodig hebben en kunnen wachten op het fietsplan. Dat zal niet al te lang duren, neem ik aan, en dan kunnen we misschien ook eens aandacht besteden aan de redelijke wanorde, om niet te zeggen de puinhoop, van fietsen hier op het Stadhuisplein, want dat vind ik nergens terug. De heer Soomers: Wij zijn het eens met de uitkomst en daarom willen wij nu geen besluit nemen dat alleen maar fietsers verder pest, maar willen wij straks een compleet besluit waarin een totaalkwaliteit wordt gegenereerd. Mevrouw Van Rijnsoever: Begrijp ik goed dat u de fietsers nu maar beperkt pest en dan helemaal? W ant dat suggereert u. De heer Soomers: Dat begrijpt u niet goed. De voorzitter: Geen opmerkingen meer vanuit de raad. Dan is het woord aan de heer De Reus. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. In grote lijnen zijn wij tevreden met het door het college voorgestelde besluit over het stadshart. Niet te ambitieus maar wel met de broodnodige aanzet tot verbeteringen. Wij vinden dat alles wat met fietsen en in het bijzonder de fietsroutes te maken heeft in het na de zomer te verschijnen fietsplan dient te worden opgenomen. Daarom dienen wij samen met de PvdA het al genoemde amendement in met de strekking punt 10 betreffende het fietsverbod niet in het besluit op te nemen, zodat alle fietsgerelateerde zaken integraal in het fietsplan opgenomen kunnen worden. Mocht dit amendement het niet halen, houden wij een eigen amendement achter de hand, waarbij we in ieder geval het fietsverbod voor de Promesse beperken tot alleen het smalle gedeelte. Daarnaast hebben wij kennisgenomen van het besluit van het college om het aantal vierkante meters detailhandel in principe niet te vergroten. Op zich een realistisch uitgangspunt, maar wat ons betreft gaat het net niet ver genoeg. Het is niet te verwachten dat de markt op korte of middellange termijn aantrekt en daarom dienen wij een motie in met het verzoek aan het college om voor het eind van het jaar enkele ideeën aan de raad voor te leggen om het aantal vierkante meters detailhandel te
2013
N 327
verkleinen en de leegstand tegen te gaan. De verdere toelichting vindt u in de motie zoals deze wordt verspreid. De voorzitter: Een reactie vanuit de raad? Mevrouw Van Wageningen. Mevrouw Van W ageningen: U zegt in uw uitleg: detailhandel verkleinen. In uw amendement staat: niet groeien, dus laten bij wat het is. Ik vraag me af wat nu precies de bedoeling is, want ik denk niet dat u wilt dat het college echt eraan gaat werken om het winkeloppervlak te verkleinen. Dat lijkt me een beetje rare opdracht aan het college. De heer De Reus: W at wij met onze motie beogen is het college te vragen enkele ideeën en suggesties voor te leggen aan ons als raad om in ieder geval de leegstand tegen te gaan, om met creatieve oplossingen te komen. Daar kan bij horen winkeloppervlak verkleinen, maar dat kunnen ook andere oplossingen zijn. De heer Marseille: Ook wij een vraag daarover. Een dergelijke motie getuigt van de realiteit dat we waarschijnlijk op den duur niet eraan ontkomen om het aantal vierkante meters winkeloppervlak zelfs te verkleinen ten opzichte van nu. Maar als u in een motie vraagt enkele serieuze suggesties, dan zouden we op zijn minst van u verwachten dat u al een aantal serieuze suggesties hebt voor het college. Het is namelijk niet zo heel simpel. Bij dezen de vraag. De heer De Reus: Ook wij vinden het niet heel simpel. Daarom ook vragen we het college om voor het eind van het jaar met enkele ideeën te komen. Dat zijn dus nog een paar maanden. De heer Marseille: Winkels groeien of worden kleiner maar de gebouwen blijven staan. Wat wilt u. Afbreken, wilt u dat als gemeente gaan opkopen? Zo vreselijk veel mogelijkheden zijn er niet. Ik denk dat het heel aardig klinkt wat u hier zegt, maar dat u er eigenlijk ook geen antwoord op hebt. De heer De Reus: W e zouden kunnen denken aan het herbestemmen van bestaande panden; andere bestemmingen te geven aan panden. Dat laten we aan het college over en dat kunnen we dan ter bespreking aan het eind van het jaar tegemoet zien. De voorzitter: Ik heb een vraag aan u. Het amendement dat wij al hadden gezien via de mail, daarvan zegt u: dat houd ik achter de hand. Het is niet ingediend, even voor de voorzitter. Of dient u uw eigen amendement wel in? De heer De Reus: Wij dienen het wel in, maar als het amendement samen met de PvdA het haalt, dan is het sowieso overbodig. De voorzitter: U zegt: achter de hand. U moet het wel even officieel uitspreken, maar dat is zo goed gekomen. Dank u wel. De heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: De SP vraagt zich af welk budget het college moet vrijmaken om eigenaar te worden en te kunnen bepalen hoeveel vierkante meters winkeloppervlak wij in het stadshart willen hebben. De gemeente is geen eigenaar van die panden. Misschien kan GroenLinks aangeven hoeveel budget wij moeten vrijmaken in de begroting om die panden te kunnen aankopen. De heer De Reus: Ik heb geen idee hoe groot dat budget zou moeten zijn. W at wij vragen aan het college is om met een aantal creatieve oplossingen te komen. Dat kan zijn panden aankopen, maar dat kan ook zijn met de eigenaren in overleg gaan,
2013
N 328
andere standpunten in te nemen, et cetera. Met andere woorden, het aankopen van panden is niet per definitie het idee van de motie. De voorzitter: Dank u wel voor uw inbreng. De heer Schoone nog een vraag? De heer Schoone: Een vraag naar aanleiding van het amendement aan het college. Kan het college misschien aangeven hoe lang het nog duurt voordat dat fietsenplan werkelijk komt. Ik hoor heel veel vraagtekens; eerdaags, duurt niet zo lang. Misschien kan het college ons inzicht geven in hoe lang het echt duurt. De voorzitter: Dit zal meegenomen worden. Het woord is aan de heer Marseille. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Deze aanpassing van het masterplan is noodzakelijk om aan te sluiten bij de realiteit van de huidige situatie. De heer Soomers heeft dat zojuist heel duidelijk aangegeven. Ook wij zien natuurlijk de dramatisch toenemende leegstand en de vraag van diverse kanten om de aantrekkelijkheid van het centrum te verhogen, en het liefst om er iets aan te doen, waarbij wij op dat punt in wezen niet zo heel veel mogelijkheden hebben. W ant wij moeten erkennen dat de uitval van winkels niet is te verhelpen met allerlei kostbare investeringen. Door de afname van koopkracht en door internetverkopen zijn er te veel winkels. Toch vinden wij ook dat met creatieve oplossingen die niet veel hoeven te kosten, wel degelijk iets meer te doen is, in ieder geval aan de sfeer. Dat is één van de punten die je voortdurend hoort; probeer er wat gezelligers van te maken. Dat is een uitdaging voor het college en wij zijn benieuwd op welke wijze het college ter aanvulling op het groot onderhoud van het Stadhuisplein en aanloopstraten erin slaagt vooral daar iets aan die sfeer te doen. Op het punt van de randgebieden dienen wij een amendement in, waarin wij ook benadrukken dat het gaat om verbetering van de belevingswaarde. In het huidige voorstel wordt onder punt 4 voorgesteld de voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens de nummer 1 en 7 te voorzien van tijdelijke inrichting die past bij de aanliggende functies. Wij zouden dat graag willen vervangen door de voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens bijlage 1 en dan met de nummers 1 en 2 en 4 en 7, want drie is een apart onderdeel want dat is het Stadhuisplein, met de zeer beperkt beschikbare middelen op creatieve wijze te voorzien van een tijdelijke inrichting die met name gericht is op het verbeteren van de belevingswaarde van de omgeving. Met andere woorden, ervoor zorgen dat die lege vakken die we nu rondom de stad hebben, met weinig middelen een beetje meer de sfeer geven dat we een leuk centrum hebben in plaats van allemaal kale gebieden. Dan nog een punt over het fietsen. Het wordt ons wel wat lastig gemaakt, want wij vinden dat je op dat stukje Promesse, dat smalle deel, niet al te lang moet studeren, omdat je moet zeggen: daar zou je de fiets kwijt moeten. Toch zijn we het eens met de PvdA, je moet dat structureel aanpassen met een goed plan. Alleen, uw amendement haalt het fietsen in die Promesse er nu net weer uit. W e gaan nog even overleggen of wij dat desondanks steunen, maar wellicht kan het college al in een vrij vroeg stadium met een plan komen waar dit als één van de eerste dingen in zit. De voorzitter: De heer Schot heeft een vraag aan u. De heer Schot: Ik heb twee vragen. Ik ben benieuwd wat u bedoelt met creatieve wijze. Het andere is: vindt u niet dat dit wat erg uitvoerend is. Het college is zich ook zeer bewust van de problemen die er zijn, er is uitvoerig over gesproken. Dit is de xste versie van het eerste stuk. Zoals u mij altijd voorhoudt: zitten wij niet te veel op de collegestoel, en: wat bedoelt u met creatieve wijze. Zoals u daarnet aan de heer De
2013
N 329
Reus vroeg: wat bedoelt u nu precies. Die vraag leg ik bij u nu neer: wat bedoelt u nu precies met op creatieve wijze en vindt u het niet te uitvoerend. De heer Marseille: W at bedoelen wij precies. We hebben het over de zes stukken die er nu voor een deel kaal bij liggen. Het collegevoorstel zegt: tijdelijke inrichting die past bij de aanliggende functies. Daar kun je in feite van alles over bedenken. Dan zou je ook kunnen bedenken bijvoorbeeld: het ligt bij een parkeerplaats, dus we gaan dat ook maar verharden dan wordt dat ook meteen een parkeerplaats. Waarbij wij zeggen: kijk nu eens naar die belevingswaarde, wat boompjes of dat soort dingen zouden op een aantal plaatsen al heel veel kunnen oplossen. W ellicht zijn er nog creatievere ideeën dan dat. De heer Schot: Bedankt voor de toelichting op de stukken, maar dat had u al gedaan. Het ging mij met name om wat u bedoelt met creatieve wijze en is het niet te veel uitvoeringsgericht. Als u zegt: ik wil het anders. Is het dan niet zinvol om te vragen wat burgers ervan verwachten. De heer Marseille: Als we het hebben over de uitvoering, om daarover dan nog weer de burgers eerst te gaan vragen, is ook wel wat merkwaardig van u, vind ik. De voorzitter: Dank u wel. Dan ga ik verder met de motie van Bindend Lokaal, de heer Homan. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Als vierde spreker over dit onderwerp mag je wel zeggen dat je op de achterhand zit. Tijdens de bespreking van de kadernota heb ik een en andermaal over dit onderwerp gesproken en ik hoor veel terug bij de sprekers die mij voorgingen. U hebt goed geluisterd. Centraal heb ik de twee vorige keren gesproken over een belevenisvol stadshart. De sprekers voor mij hebben gesproken over een aspect en die verschillende aspecten dienen het belevenisvolle, maar de factor mens ontbrak grotendeels. En daar zit nu de sleutel om te komen tot een belevenisvoller stadshart. Natuurlijk zijn er delen van ons stadshart enigszins belevenisvol, maar als je goed kijkt dan is het zoals ik eerder zei, meer spook city dan fun city. Dat moet dus waarschijnlijk, hopen wij, veranderen. Dat wil niet zeggen dat Bindend Lokaal tegen een aantal van de voorstellen is. Die dienen het algemeen belang en dat is een goed stadshart, maar ik wil toch een paar dingen nog even aanduiden. Die groeiende leegstand en daardoor weer steeds minder publiek, het is een vicieuze cirkel waar we niet uitkomen. Daar moet een gecoördineerd, goed, integraal plan komen. Dus niet een aspect van niet fietsen en niet een aspect van de leegstand waar mogelijk misschien oplossen - wie zegt dat dat moet - maar ernaar kijken op een goede manier. Vooraf is gegaan een aantal projecten in het land en ik heb de plaatsen genoemd de vorige keer; ik noem weer: Harderwijk, Enschede, Leeuwarden en nog een paar. Ik heb vanmiddag gebeld met iemand in Harderwijk en er is inderdaad ambtelijk een activiteit in de richting van het nieuwe winkelen. Fun city. Alleen, de vraag in de motie van Bindend Lokaal is: college, oriënteer u en kom daarna bij de raad en rapporteer. Eén ding wil ik nog nadrukkelijk zeggen. Ik heb nog niet gehoord dat onze ondernemers in het stadshart hier debet aan zijn. Die mensen zijn elke dag bezig en die proberen hun ding te doen. Dus het is ondanks de pogingen en de acties van de ondernemers dat we deze woorden uitspreken. Ik hoop dat het ons rapporteren in goed contact en in harmonie met de ondernemers zal kunnen gebeuren. Dank u wel, mevrouw de voorzitter. En van harte gefeliciteerd met uw kleindochter. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar de raad. Mevrouw Van Rijnsoever.
2013
N 330
Mevrouw Van Rijnsoever: Ik ga even in op iets wat de heer Homan net gezegd heeft en ongetwijfeld niet bedoelt. Hij zegt: ondernemers zijn ergens debet aan. Ergens debet aan zijn betekent er schuld aan hebben. W aar hebben onze ondernemers schuld aan? De heer Homan: Ik heb geprobeerd u duidelijk te maken dat ik vind dat ze géén schuld hebben aan spook city. Mevrouw Van Rijnsoever: Akkoord. Dan hebt u dat woord misschien niet zo gebruikt als het bedoeld was. Ik ga even in op de andere moties en amendementen, want in feite haken ze allemaal in op het stadshart. Ik pak er twee. Die van de heer Homan, die hebben we net te pakken gehad. Ik vraag me af wat belevenisvol is. Ik heb het opgezocht, ik kan het nergens vinden. Ik kan er wel iets bij bedenken. De VVD heeft het over belevingswaarde, ook zo’n nieuw bedacht woord. Altijd leuk, maar ik weet even niet hoe ik dat handen en voeten moet geven. U wilt iets zeggen, mijnheer Homan? De heer Homan: Ik heb geprobeerd in een vorige spreekbeurt bij de kadernota uit te leggen, dat de moderne hulpmiddelen er ook zijn. Met een app kun je zien dat er in een bepaalde winkel een bepaalde aankoop gedaan kan worden met voordelen. De store ruimte is er voor de offline. Online, op dat apparaat dat bijna iedereen zichtbaar in handen heeft, kun je zien waar koopjes zijn. Er is een nieuw winkelen. Ik ben niet de allerjongste van uw raad dus ik zal daar ook aan moeten gaan wennen, maar heel veel zullen dat hoop ik heel snel gaan doen. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik begrijp uw tekst. Mag ik doorgaan met mijn tekst? Het gaat niet goed met het stadshart, dat is duidelijk, en dat hebben wij met regelmaat aangegeven als InwonersPartij. Het voorstel dat nu voor ons ligt, gaat in op alle relevante aspecten maar levert geen oplossing voor de problemen, want die oplossingen liggen gewoon niet voor de hand. De amendementen en moties die vanavond zijn ingediend, zijn alle goedbedoeld en gemaakt vanuit een bepaalde zorg en die zorg delen wij. Wij respecteren dat ook en we vinden dat het college meer dan ooit aan de slag moet met de diverse partijen om hoe dan ook tot een aanpak te komen die kan leiden tot verbetering. W e gaan nu echter het reces tegemoet en dat geeft beperkingen. De InwonersPartij dient geen amendement in, maar wil het college er nogmaals op wijzen, dat volgens ons onvoldoende overleg is gepleegd om tot het gewenste resultaat te komen. Dan bedoel ik zinvol overleg, echt overleg, echt luisteren naar de ondernemers die nergens debet aan zijn. Wij verzoeken het college bij dezen dan ook om na het reces dit omvangrijke probleem niet alleen serieus maar eindelijk ook eens op effectieve wijze aan te pakken. De InwonersPartij zal het reces benutten om u daartoe, geheel in lijn met wat de heer Marseille daarnet wilde, na het reces een aantal aanbevelingen te kunnen doen. De voorzitter: Dank u wel. Wie wil nog meer het woord voeren vanuit de raad? Niemand. W ethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Het college is zich zeer bewust van de situatie waarin ons stadshart zich bevindt en we delen absoluut de zorg door velen uitgesproken, dat los van de zaken die zich nu eenmaal altijd in een stadshart ontwikkelen, je op dit moment de leegstand hard ziet oplopen. Je ziet bedrijven vertrekken die er lang zaten en die het moeilijk en lastig hebben. Dat is waar. Dat los je met een masterplan niet op. Dat is ook waar. Wat we wel gaan doen, is dat we met een aantal betrokkenen - vertegenwoordiger van het BIZ, vertegenwoordiger van de Bedrijfskring Lelystad, een ondernemer die daar veel creatieve ideeën over heeft en
2013
N 331
een aantal mensen vanuit de gemeente, iets wat we wijdlopig Taskforce leegstand hebben gedoopt - gaan kijken wat we kunnen leren van steden als Rotterdam, die daar zeer effectief in zijn, wat we voor maatregelen kunnen nemen om de effecten van die leegstand te verminderen. Dat betekent niet dat we eenvoudig kunnen zeggen: weet u, we kopen een deel van het stadshart op en vervolgens verminderen we het aantal vierkante meters, of we veranderen wel de bestemming. Die dingen hebben altijd grote juridische en financiële consequenties. W e proberen het op twee sporen te zetten. Eén spoor is: met dit masterplan hebben we een goede basis te pakken om verder op een verantwoorde manier in samenspraak en overleg met de eigenaren en de ondernemers te proberen het stadshart op orde te krijgen. Twee: specifiek de leegstand heeft de aandacht. Ik neem dan ook enigszins afstand van de bijdrage van mevrouw Van Rijnsoever, althans het tweede deel daarvan, waarin ze zegt het eindelijk eens effectief aan te pakken en onvoldoende overleg. Er is in ieder geval met eigenaren en ook veel met winkeliers veel overleg gevoerd, alleen het probleem is natuurlijk dat je met overleg het probleem niet oplost, of onvoldoende kunt oplossen. W e gaan daar graag mee door. Nogmaals, op het gebied van de leegstand inventariseren we die. Dan de verschillende amendementen en moties met u langslopen. Even iets in zijn algemeenheid. W at we hier bedoelden was: als de raad nu een uitspraak doet over wat hij wil met het fietsen in het stadshart, dan kunnen we op basis daarvan dat fietsplan verder neerleggen. Dan beslist u over het daadwerkelijk verbieden van het fietsen pas als u dat plan krijgt en ziet of daarvoor genoeg parkeerplaatsen zijn gemaakt. De heer Soomers zei dat terecht, op de punten waar je de verboden te fietsen zone bereikt, is de aansluiting met de andere fietspaden nog meer dan voldoende. W at dat betreft zie ik het amendement van de PvdA als een bevestiging: gaat u dat plan inderdaad uitwerken, want het tegengaan van fietsen in een deel van het centrum kan zinvol zijn, maar heb ook voldoende aandacht voor het flankerend beleid. Overigens, dat fietsplan is voorzien op zijn laatst in het vierde kwartaal van dit jaar te verschijnen. Ook zo het amendement van GroenLinks. Dat is wat preciezer, wat specifieker. Het was ook het gebied dat wij in eerste aanleg in gedachten hadden, dus wij kunnen ons daarin vinden. Voor het overige geldt daarvoor hetzelfde: als we een heldere raadsuitspraak hebben, kunnen wij daarmee aan de slag. De motie van GroenLinks is een beetje ingewikkeld, omdat we wel degelijk, ik zei u dat al, met de leegstand aan de slag gaan. Daarover willen we natuurlijk de raad informeren, maar wij moeten iets ter bespreking aan de raad voorleggen. Dat suggereert dat de raad daarover besluiten moet nemen, dat suggereert dat we als gemeente in de positie zijn om daarover besluiten te laten nemen. Ik denk dat dat niet waar is. Ik denk dat wij ons stinkende best moeten doen met partners om te kijken of we creatieve oplossingen kunnen verzinnen, maar als de motie zo geformuleerd is, geeft hij wat mij betreft te veel onhelderheid. Wij zeggen graag toe dat we over de resultaten van met name het bestrijden van de leegstand uw raad willen blijven informeren en op de hoogte houden. Dan het amendement van de VVD. Er is al eens gezegd: de taal is het voertuig van de geest, maar jam m er dat het zo’n gemankeerd voertuig af en toe is; het is een beetje de vraag hoe je het opschrijft. W at hier staat past wat mij betreft heel goed bij hoe wij het bedoeld hebben. W e hebben gezegd: we weten dat er beperkte middelen zijn. Voor het Stadhuisplein hebben we een afzonderlijke afspraak gemaakt. Daarvoor gaan we u een voorstel voorleggen. Voor het overige gaan we met die beperkte middelen creatief kijken hoe we inderdaad de beleving van ‘fijn om in het stadshart te zijn’ kunnen versterken, kunnen vergroten. Laat ik het zo formuleren: als uw formulering de raad meer comfort geeft, dan hebben wij daar als college geen
2013
N 332
enkel bezwaar tegen omdat het goed tegemoet komt aan zoals wij de zin die wij opgeschreven hadden, bedoeld hadden. In tweede termijn De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Ik zou onze motie graag willen aanpassen. Ik zou bij draagt het college op de woorden "ter bespreking” uit het voorstel willen verwijderen. Verder houd ik hem intact. Mevrouw Van W ageningen: Mag ik de heer De Reus iets vragen? De wethouder deed de suggestie om met de detailhandel zelf, met de ondernemers zelf in gesprek te gaan. Dat staat hier niet zo in. Vindt u dat geen goede suggestie om over te nemen? Wij wel namelijk. De heer De Reus: Dat staat wel in onze overwegingen, alleen niet in wat we het college opdragen. Daar zouden we het inderdaad kunnen toevoegen. Mevrouw Van W ageningen: Precies. Dan vinden wij het sterker om het te steunen. De heer De Reus; Dan zouden we dat graag willen toevoegen. Dan zouden we wel even moeten schorsen. De voorzitter: Akkoord. De schorsing gaat nu in. Mevrouw Van W ageningen: Mag ik voor de schorsing nog iets vragen over de amendementen, dan kan dat misschien meegenomen worden. De PvdA en GroenLinks hebben allebei een amendement ingediend over het fietsen. Wij zijn heel erg voor zo’n plan, maar in het voorstel van de PvdA staat dat het fietsen in de Promesse en de Wissel gewoon kan doorgaan; tot dat plan er is. In de Wissel is het al verboden, maar in de Promesse niet. Bent u nog van plan om die twee in elkaar te schuiven of houdt u overeind dat in de Promesse gewoon doorgefietst mag worden. De heer Soomers: Wij zullen de sympathieke motie van GroenLinks niet steunen. We hebben haast met een fietsplan om de problematiek op te lossen. De reden die wij hebben aangegeven, is dat wij niet precies de begrenzing kunnen markeren van het fietsvrije gebied, omdat het voor ons moet aansluiten op de routing en de fietsparkeerplaatsen. Dus wij willen ons daar nu niet op vastleggen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Wij passen de tekst aan van de motie. Na draagt het college op: in uitvoerig overleg en samenwerking met eigenaren en andere direct betrokkenen enkele serieuze suggesties en ideeën over het tegengaan van leegstand voor het einde van het jaar aan de raad voor te leggen. De voorzitter: Dank u wel. Had u een vraag daarover? De heer Schoone: Over het fietsplan; wanneer dat qua tijd ingevuld wordt. Wordt het begin van het vierde kwartaal of eind van het vierde kwartaal? Dat willen we graag weten. De voorzitter: Daar komt zo een reactie op. W ethouder Fackeldey.
2013
N 333
W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik moet eerst nog een verzuim goedmaken, met excuses aan Bindend Lokaal, Lijst Simon Polman en Lelystads Belang, want van de weeromstuit ben ik zojuist vergeten op die motie te reageren. Dat komt waarschijnlijk omdat ik nog probeerde te bedenken wat me precies gevraagd werd. Ik weet dat ik moet rapporteren, maar waarover precies werd mij niet helder. Het werd mij overigens wel helder na een vraag van mevrouw Van Rijnsoever. U zegt in feite: er zijn toch heel veel meer mogelijkheden om het stadshart aantrekkelijk te maken; winkelen 3.0 werd als voorbeeld genoemd, de app werd als voorbeeld genoemd. Ik kan mij voorstellen dat er van dat soort instrumenten zijn. W e zullen daar ook naar kijken, maar we zullen dat als gemeente maar heel beperkt alleen kunnen, want voor dat soort dingen heb je de medewerking van met name de winkeliers nodig. De heer Homan: Bij interruptie. Ik heb geduid in de richting van centra in steden in Nederland. Een belletje naar Harderwijk, en ik geef u de naam van de persoon. Daar zijn die projecten op gang om heel veel aspecten bij elkaar te zetten om een belevenisvoller, stenen niet alleen maar ook mensen, centrum te krijgen. Dus ik wil u graag van dienst zijn. W ethouder Fackeldey: Hartelijk dank. Ik denk dat we dat telefoontje al gepleegd hebben. Ik denk zelfs dat we het over dezelfde persoon hebben, maar daar heb ik ook heel goed van begrepen wat daarvoor specifiek aan die situatie nodig is om dat te doen. Mijn voorstel aan u zou zijn, en dat maakt het voor mij in ieder geval helderder: ik heb al eerder gezegd dat wij over de leegstand maar ook activiteiten die daarmee te maken hebben, u graag zullen informeren, die toezegging doe ik gestand, maar uw motie vind ik daar niet per se een heldere uitnodiging toe want die zou je ook breder en anders kunnen uitleggen. Dus ik blijf graag bij mijn eerste toezegging: we blijven u daarvan op de hoogte houden. Dan naar de motie van GroenLinks. Die toevoeging is prachtig, maar nog steeds leggen wij iets aan de raad voor. En daar zat mijn kern veel meer, dat we het bespreken, dat we het aan de raad voorleggen. Bovendien is de overweging breed. Ik denk dat we nogmaals proberen helder te maken dat we grote zorgen hebben over de leegstand, dat we primair daarop focussen, dat we kijken naar alle creatieve activiteiten die we gezamenlijk met eigenaren, met winkeliers, met andere partijen, daarvoor kunnen aanwenden. Ik denk dat dat smaller is dan wat in de motie staat en dat de motie wellicht de indruk zou kunnen wekken dat we veel verder gaan en veel meer gaan doen, bijvoorbeeld echt het terugbrengen van vierkante meters door actief aankoopbeleid enzovoort. W e moeten niet de illusie wekken, ook niet naar de mensen in het stadshart, dat we in financieel opzicht als gemeente die mogelijkheid hebben. Dus ik hoop dat zowel de indieners van de motie Bindend Lokaal e.a. en de indiener GroenLinks genoegen willen nemen met de toezegging van het college dat we u daarover graag informeren, maar ik geloof niet dat deze motie heel specifiek erbij helpt om dat helder te krijgen. De voorzitter: Dank u wel. U handhaaft alles? Dan gaan wij over tot de stemming. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter, ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag over dat fietsplan. Dan kan ik mij een mening vormen over een amendement. De voorzitter: Ik heb het wel gehoord, maar de wethouder wil het vast wel herhalen. W ethouder Fackeldey: Ik heb gezegd: het laatste kwartaal. Als u mij vraagt noem eens een weeknummer daarbij, die planning heb ik hier niet paraat. Er wordt op dit moment hard aan gewerkt, maar we gaan nu even met reces. We doen het echt zo
2013
N 334
vroeg als mogelijk is in het laatste kwartaal, maar het is nu voor mij onmogelijk om een precieze week daarbij te noemen. Amendement PvdA/GL De fracties van VVD, PvdA, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij en ChristenUnie stemmen tegen het amendement. Met 25 stemmen voor en 7 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement GL De voorzitter: Dit amendement handhaaft u nog, of trekt u hem in? De heer De Reus: Aangezien punt 10 uit het besluit is gehaald, trek ik hem bij dezen in. Ingetrokken. Amendement VVD De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Lelystads Belang en Bindend Lokaal stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij, D66, Leefbaar Lelystad, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. Met 21 stemmen voor en 11 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan de amendementen van PvdA/GL en van VVD onderdeel uitmaken, wordt unaniem aangenomen. Motie GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen de motie. De fracties van ChristenUnie, CDA en GroenLinks stemmen voor de motie. Met 26 stemmen tegen en 6 stemmen voor wordt de motie verworpen. Motie BL/LSP/LB De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, Leefbaar Lelystad en SP stemmen tegen de motie. De fracties van CDA, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen voor de motie. Met 24 stemmen tegen en 8 stemmen voor wordt de motie verworpen.
9.
Vaststelling A-stukken a.
Voorstel Jaarstukken 2012 (stuk nr. 131017973)
De heer Bussink: De CDA-fractie is op zich content met de uitspraak van de accountant over de jaarstukken, maar wij willen wel opmerken dat we bij de presentatie van het jaarrekeningresultaat ons toch een klein beetje op het verkeerde been gezet voelden. In het persbericht van destijds was sprake van een voorzichtig positief resultaat. In feite was dit echter nul. Het blijkt dat het resultaat vooral het gevolg is van niet uitgevoerde werkzaamheden in 2012 die wij alsnog achteraf moeten goedkeuren bij agendapunt 9.b. Waarschijnlijk zijn de activiteiten inmiddels al uitgevoerd. In de verwachting dat dit niet zo meer zal plaatsvinden en er vooraf besluitvorming plaatsvindt over niet uitgevoerde werkzaamheden, bijvoorbeeld in december 2013, zullen we daarom toch instemmen met het voorgestelde besluit.
2013
N 335
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
b.
Voorstel bestemming rekeningresultaat 2012 (stuk nr. 131025722
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
c.
Voorstel bijsturingsmaatregelen 2de crisismonitor (stuk nr. 131030878)
De heer Bussink: W e vinden het jam m er dat het college niet in staat is gebleken om tussentijds helemaal bij te sturen en slechts een deel van de bezuinigingsopgave weet in te vullen en een deel dus doorschuift naar 2014, terwijl daar het meerjarenperspectief ook al niet sluitend is. Toch zullen we met het voorliggend besluit instemmen, omdat nu ten minste een deel van het tekort wordt weggewerkt, terwijl men vorig jaar bij de crisismonitor daar absoluut niet aan wilde. Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
d.
Voorstel Startnotitie lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015 (stuk nr. 131023210)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
10.
Voorstel Verordening Toeristenbelasting (stuk nr. 131021643) Van de agenda afgehaald.
11.
Voorstel Project Flevokust (stuk nr. 131022647) Amendement GL De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: "het voorgestelde besluit punt 1, onder b als volgt te wijzigen: De tweede zin: “Wel is het mogelijk om elders geschoonde vrij toepasbare bodemassen als ophoogmateriaal voor Flevokust te gebruiken” geheel te schrappen.” Toelichting: Toepassing van AEC-bodemas is op dit moment uitsluitend onder speciale condities (IBC) toegestaan. Als de wetgeving in die zin gewijzigd wordt dat AEC-bodemas die via een gecertificeerd procedé gereinigd is, wettelijk toegestaan wordt als vrij toepasbare bouwstof, dan is het aan de ‘markt’ om te kiezen voor opvulzand of geschoonde AEC-bodemas. N.B.: de prijs van opvulzand per ton ligt op dit moment beduidend lager dan van de nog te reinigen AEC-bodemas en heeft bewezen zettingskwaliteit, bodemas niet. Het gebruik van opvulzand verhindert tevens de ‘aanzuigende werking’ van het upcyclen (elders) van aangevoerde AEC-bodemassen uit het buitenland. Dus een vrije keuze
2013
N 336
door de ontwikkelaars tussen gereinigde AEC-bodemas en zand is zeker op zijn plaats gezien prijs/kwaliteitsverhouding. Amendement LB/BL/LSP De fracties van Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stellen het volgende amendement voor: "Nieuw punt 1 b: "Opslag en upcyclen van ongeschoonde AEC-bodemassen en het gebruik van geschoonde AEC-bodemassen als ophoogmateriaal is uitgesloten.”” Motie GL "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 juli 2013 Constaterend dat: het volstrekt onduidelijk is of met het gewijzigde collegevoorstel tot een sluitende businesscase kan worden gekomen, en - indien dat niet het geval is, ook de rijkssubsidies niet benut kunnen worden, en - er grote behoefte bestaat aan het scheppen van structurele werkgelegenheid. Overwegende dat: er zinvolle te onderzoeken alternatieven zijn, zoals: 1. een buitendijkse haven zonder dijkverlegging (zie schets), in modulevorm: simpel uit te breiden als daar vraag naar is; 2. andere samenwerkingsverbanden in overweging te nemen: bijv. een haven uitsluitend exploiteren met de provincie als andere comparant, dus zonder het havenbedrijf Amsterdam, of met bijv. Kampen of de IJsselmeeralliantie; 3. het gebied te herbestemmen voor milieuvriendelijk ondernemen, waarbij mogelijk een bescheiden aan- en afvoerhaven past voor (landbouw- en andere) bulkproducten en dergelijke. Met de ontwikkeling op deze wijze wellicht optimaal aan te sluiten is bij de kernkwaliteiten van Lelystad. Draagt het college op: parallel aan de uitwerking van de businesscase behorend bij raadsvoorstel nr. 131041837 bovenstaande alternatieven in algemene zin te onderzoeken, waarbij de verhouding tussen investeringen en verwachte werkgelegenheid scherp gemonitord wordt; de raad de resultaten daarvan voor te leggen, gelijktijdig met de uitkomsten van de nieuw op te stellen businesscase. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) De heer Van der Kolk: Mevrouw de voorzitter. GroenLinks gaat een amendement indienen en ook een amendement samen met het CDA. Over het amendement van het CDA zal het CDA zelf het woord voeren. Over het amendement van GroenLinks zal ik het woord doen. Het gaat erom dat wij het vreemd vinden dat in het voorstel de zin opgenomen is: wel is het mogelijk om elders geschoonde vrij toepasbare bodemassen als ophoogmateriaal voor de Flevokust te gebruiken. Wij zouden die zin willen schrappen, en waarom? Omdat toepassing van AEC-bodemassen op dit moment uitsluitend onder speciale condities toegestaan is. Als de wetgeving in die zin gewijzigd wordt, dat AEC-bodemassen via gecertificeerd procedé gereinigd wettelijk toegestaan wordt als vrij toepasbare bouwstof, dan is het aan de markt om te kiezen voor opvulzand of geschoonde AEC-bodemas, want de prijs van opvulzand per ton ligt op dit moment beduidend lager dan van bodemas en het heeft bewezen zettingskwaliteit, wat bodemas niet in die mate heeft. Het tweede punt is dat het gebruik van opvulzand tevens verhindert de aanzuigende werking van het upcyclen, elders dus in Nederland, van aangevoerde AEC-bodemassen uit het buitenland, om te voorkomen dat er door heel Europa met bodemas gesleept gaat worden. Wij
2013
N 337
vinden dat een vrije keuze door de ontwikkelaars tussen de gereinigde bodemas, als dat gecertificeerd is, en zand zeker op zijn plaats is gezien de prijskwaliteitverhouding. We hebben ook nog een motie, omdat wij vinden dat op dit moment heel veel aannames van het Flevokustproject op losse schroeven staan. Wij denken dat de businesscase absoluut niet rond te krijgen is. De voorzitter: Dank u wel. Beide maken deel uit van de beraadslagingen. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Namens Bindend Lokaal en Lelystads Belang en de Lijst Simon Polman dienen wij een amendement in waarvan ik net, toen ik het amendement van GroenLinks las, dacht: dat is bijna hetzelfde. Maar nee, wij zeggen: gebruik geen schoongewassen bodemassen; geen, helemaal niet. En GroenLinks zegt: vrije keus, want als die bodemassen gecontroleerd zijn is het ons goed. Wij zeggen: nee, want op 20 juni zei deze raad nee tegen het recycleproces. Datzelfde recycleproces zal elders moeten worden ondernomen om schoongewassen bodemassen te krijgen. Hoe schoon, dat weten wij niet, maar het is zeer denkbaar dat toch iets wat niet helemaal schoon is, hier terechtkomt. Daarom zijn wij daartegen en wij denken dat de raad zijn uitspraak van 20 juni gestand zal doen en zal zeggen: nee, wij willen geen schoongewassen bodemassen. De heer Van der Kolk: Ik heb een opmerking en een vraag aan de heer Homan. In ons amendement hebben wij duidelijk gemaakt dat die bodemas alleen maar toegepast mag worden als die gecertificeerd is. Dat is op dit moment nog zeker niet het geval. Dat betekent dat er dan voldaan moet worden aan normen die op dit moment nog niet vastgesteld zijn. Inderdaad, er zit te veel antimoon en sulfaat in bodemas. Het is nog niet voldoende eruit te krijgen. Dus de vraag is of het op deze manier gecertificeerd gaat worden. Als dat niet zo is, zijn wij ook tegen het gebruik van die bodemas, voor de duidelijkheid. De heer Homan: Het gebruik sluit u niet uit. Wij zeggen gewoon: nee, niet doen, gebruik maar zand. Is nog goedkoper ook. De heer Van der Kolk: Nogmaals, het probleem is dat er ontzettend veel bodemas in Nederland opgeslagen ligt die gereinigd moet worden. W aar moet dat dan heen? De heer Homan: Moet dat allemaal in Lelystad? Nee toch? De heer Van der Kolk: Nee, dat denk ik ook niet, maar het moet wel ergens heen. Als het goed gecertificeerd is en gecontroleerd is, is het wat ons betreft geen bezwaar. De heer Homan: U spreekt nu uw vertrouwen uit in dat proces van controle. Dat deden we vorige week niet. De heer Van der Kolk: Ik spreek geen vertrouwen uit in de controle want er is nog geen controle, er is nog geen gecertificeerd model. De heer Homan: Het is dus nog erger. U durft uw vertrouwen uit te spreken in iets wat in de toekomst misschien, heel misschien wel vertrouwenwekkend zal zijn. Zoveel vertrouwen heb ik niet in de toekomst. De heer Van der Kolk: Voor het laatst. Voor de duidelijkheid, wij staan het pas toe als het gecertificeerd is, niet voordat het gecertificeerd is.
2013
N 338
De voorzitter: Jullie hebben genoeg uitgewisseld? Dat is het geval. De heer Soomers. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Allereerst complimenteren we het college met het gegeven dat ze luisterend naar het gevoelen in de raad in staat is geweest binnen zeer korte tijd een geheel nieuw voorstel aan ons aan te bieden. Wij beoordelen dit voorstel als volgt. In het nu voorliggende voorstel is er geen sprake meer van de inzet van vervuilde bodemassen in Lelystad. Niet in de vorm van opslag en ook niet als onderdeel van een recyclingproces. Daarnaast zijn er in het besluit een aantal criteria benoemd die richting geven aan het bestemmingsplan, met name wat betreft de lijst met al of niet toegestane bedrijven. Daarmee is aan onze voornaamste criteria voldaan en dus kunnen wij dit voorstel steunen. Wij wensen het college veel succes met de uitwerking van het plan dat nog lang niet zeker tot resultaat zal leiden, omdat het ons geen sinecure lijkt om in deze randvoorwaarden tot een sluitende businesscase te komen. Maar nooit gepoogd is nooit gewaagd. De kans op werkgelegenheid maakt dat onderzoek gerechtvaardigd. Twee opmerkingen resten ons nog. De eerste richting het college. Wij constateren dat de eerder beoogde garantstelling van € 10 miljoen geen deel meer uitmaakt van dit besluit. Wij gaan ervan uit dat het dan ook geen deel zal uitmaken van de businesscase en in september verder te nemen besluiten. Mocht dit wel zo zijn, dan verzoek ik u dit als een amendeerbaar besluit aan ons voor te leggen, zodat we daar een oordeel over kunnen hebben. Tegen de collega’s in de raad zeggen we het volgende. Wij refereerden al aan de criteria die het kader vormen voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan. Uiteraard kan dat in de finetuning nog discussie opleveren. De PvdA-fractie zal daar kritisch mee omgaan. Vooropstaat voor ons dat we het goede evenwicht nastreven, dus aan de ene kant werkgelegenheidsontwikkeling en aan de andere kant behoud van leefbaarheid en bestaande werkgelegenheid in ons blauwe en groene profiel. Wij maken graag deel uit van de Noordvleugel van de Randstad, maar dan met onze kwaliteiten en niet als afvalputje voor het faciliteren van bedrijven die elders in de Randstad niet meer welkom zijn. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter, ik heb een aantal vragen voor de heer Soomers. De heer Soomers had 20 juni aangegeven, dat ze goed hebben geluisterd naar de inwoners. Vandaar ook de beslissing 20 juni. Ik vroeg me af wat de PvdA vindt van de stelling in dit voorstel, dat in het kader van het bestemmingsplan wordt afgezien van inspraak over het concept ontwerpbestemmingsplan door de inwoners. Daarnaast zou ik wel graag willen weten wat de PvdA ervan vindt dat er toch weer veel oproer is over het ophogen met gereinigde bodemassen, met name omdat het nog lang niet zeker is dat dat geen milieuverontreiniging betekent voor de omgeving. Daarnaast zou ik nog graag willen weten hoe de PvdA er nu in staat. W e hebben gezegd: we zien hoe belangrijk het is dat we de inwoners erbij betrekken en we hebben geleerd dat we de inwoners op voorhand erbij willen betrekken. We gaan nu een bedrijvenlijst vaststellen. Dat zou nu een blanco bedrijvenlijst moeten zijn, maar ondertussen wordt er nu al weer gesproken over bedrijven waarmee we hebben gesproken vóór 20 juni. Dus ik vraag me af hoe de PvdA daar in zit, dat er blijkbaar al een halve bedrijvenlijst ligt. De heer Soomers: Ik denk dat ik een aantal vragen kan samenvatten. U hebt één punt. Van hoog belang in dit soort ingewikkelde trajecten is een optimale communicatie- en informatievoorziening aan burgers en belanghebbenden. Dus ook daar vragen wij de aandacht van het college voor. Dat zal in de komende periode net
2013
N 339
zo veel aandacht vragen als in de voorbije periode. Daar moeten we met zijn allen goed voor waken. Mevrouw Van der Hoek: Bij interruptie. Er staat duidelijk in: geen inspraak in het concept ontwerpbestemmingsplan. Realiseren we ons goed wat we hier zeggen? De heer Soomers: Ja. Maar het bestemmingsplan ligt nu niet voor. Dat bespreken we als het bestemmingsplan aan de orde is. Mevrouw Van der Hoek: Op het moment dat u hiertegen ja zegt, legt u zich daarvoor vast. Realiseert u zich dat. De heer Soomers: Dat geldt ook voor de bedrijvenlijst. Die stellen we vast bij het bestemmingsplan en nu stellen we de criteria daarvoor vast. Daar wil ik het voor dit moment bij laten. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik nog één opmerking maken? Is het de PvdA dan wel duidelijk dat er nu niet echt een blanco bedrijvenlijst voorligt? Er wordt nu nog gesproken over bepaalde bedrijven. Het maakt niet uit welke, maar we gaan de bedrijvenlijst nu nog samenstellen. De heer Soomers: Er kan liggen wat er ligt. De raad stelt de bedrijvenlijst vast via het bestemmingsplan. De heer Van Veluwen: Mag ik ook een vraag stellen? Mevrouw Van der Hoek intrigeerde mij met de vraag, en heeft daar nog geen antwoord op gehad van de PvdA, over de bodemassen. Er worden nu bodemassen gebruikt waar nog zorg is over de kwaliteit van die bodemassen en ook de uitloging waarschijnlijk naar de ondergrond. Hebt u daar ook een idee over? Ik moet zeggen dat u daar in mijn beleving wel erg makkelijk overheen stapt. De heer Soomers: Helemaal niet. Ten eerste is het niet zeker dat er bodemassen gebruikt worden. Dat laat het huidige besluit vrij. Het kunnen ook andere materialen zijn. Ten tweede worden ze alleen gebruikt als de rijksoverheid ze certificeert en ze dus veilig bevindt. De heer Van Veluwen: En dat is voor u voldoende garantie voor de toekomst. De heer Soomers: Ja. De heer Homan: Uit de woordenwisseling tussen de heer Van Veluwen en de heer Soomers leid ik af dat de heer Soomers de opmerkingen van 20 juni, die de hele raad in de richting van het plan had, van de geschoonde bodemassen, daar ging het over, dat is de kern, daar nu afstand van neemt. Zegt u: we hebben ons toen gericht op het recycleproces maar als hier schoongewassen bodemassen komen, gecertificeerd, dan zal het vast wel goed zijn. Zo ongeveer? De heer Soomers: Niet met die intonatie. Wij zijn in juni duidelijk geweest en we zijn nu duidelijk. W e hebben toen gezegd: we willen hier geen verwerking en geen opslag van vervuilde bodemassen. Dat zeggen we nog steeds en dat betekent dat veilige materialen in gebruik voor ons geen probleem zijn. De heer Homan: Ik heb een pregnant voorbeeld. In Emmeloord aan de Noordermeerdijkweg is grit gebruikt voor de aanleg van de weg. In dat grit zat ondanks controle vooraf asbestmateriaal en de bouw is stilgelegd. Dit is een
2013
N 340
voorbeeld van wat ons straks zou kunnen overkomen. W ordt u daar niet bang van? We hebben het over Lelystad. De heer Soomers: Ik ben het met u eens dat je aan de voorkant moet proberen met elkaar in dit land zo goed mogelijk te regelen dat er gebeurt wat je wilt, namelijk dat er veilig gewerkt wordt. Natuurlijk kan er altijd ergens iets misgaan, want het blijft mensenwerk. Dat willen we niet, maar dat betekent niet dat je nooit meer iets kunt doen. Dan zou u morgen een motie moeten indienen om het autogebruik in Lelystad te verbieden, want dat is slecht voor mijn longen. De heer Homan: Een laatste vraag. Als wij hier in deze raad het zo vaak over geld hebben en in het voorstel de schoongewassen bodemassen niet uitgesloten worden maar wij weten dat zand veel goedkoper is, waarom gaan we dan niet voor zand. Dat wil ik aan de PvdA vragen. De heer Soomers: Ik ben niet op de hoogte van de prijsstelling van materialen die nu nog niet gebruikt worden. Ik laat dat ook liever aan degenen die daarover gaan, namelijk de ondernemingen die daar gaan werken, binnen de randvoorwaarden en wettelijke regelingen die we met elkaar afspreken. De heer Homan: Als straks zand nog steeds goedkoper is dan gaan we voor zand? De heer Soomers: Dan zou een ondernemer wel gek zijn als hij daar niet voor ging. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Caniels. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft het politieke signaal dat vorige week door de raad tijdens een opiniërende sessie ten aanzien van het project Flevokust werd gegeven, goed begrepen. De raad heeft geen bezwaar tegen een havenontwikkeling maar wel tegen gebruik, verwerking en opslag van ongereinigde bodemassen. Het is dus helder dat we vandaag geen definitief go of no go besluit kunnen nemen. Het aangepaste voorstel dat vanavond voorligt, koerst dan ook naar de eerste raadsvergadering van september 2013. Het college gaat er blijkens het voorgestelde besluit dan wel van uit dat de ontwikkeling van de Flevokust door het college ter hand genomen kan worden als aan de voorwaarden zoals onder 1 a. tot en met g. van het voorliggende raadsvoorstel wordt voldaan. Dat lijkt ons op dit moment met alle respect voor het college een te ruim geformuleerd mandaat. Bovendien wordt in het voorliggende voorstel nog verwezen naar een aantal mogelijk niet meer relevant zijnde stukken. Wij zijn als CDA-fractie van oordeel dat de raad zelf in september in de positie dient te worden gebracht om te beoordelen of er verder kan worden gegaan met het project. W e hebben ons dan ook serieus afgevraagd of we het besluit zoals het college het nu voorstelt, vanavond wel kunnen nemen. W e hebben nog wat punten waarmee we behoorlijk worstelen. Ik noem er een paar. Niet bekend is of de tender voor de havenontwikkeling succesvol is. W e zouden daar toch voor 2 juli helderheid over krijgen? Op de site van het Havenbedrijf Amsterdam staat een passage waaruit blijkt dat er meer tijd nodig is. W at is er aan de hand? Is de tender mislukt of probeert men toch door onderhandelen iemand aan zich te binden? Zo ja, kan dat allemaal zomaar op grond van de aanbestedingsregels? Kan ons college ons daarover informeren? Of is het zo dat wij op dit moment al niets meer te zeggen hebben over onze eigen gronden, die we nog niet eens verkocht hebben? In de richting van ons als gemeenteraad is het havenbedrijf namelijk niet echt mededeelzaam. Het voelt naar ons gevoel niet goed, collega’s. Het proces rondom de toe te passen techniek van de om te leggen dijk levert tussen wetenschappers nog behoorlijke
2013
N 341
discussies op. Sommigen wijzen op enorme risico’s. De algemene vergadering van het Waterschap moet daar nog een projectbesluit over nemen. Dat moet worden goedgekeurd door GS van Flevoland. Daar is weer beroep tegen mogelijk. Bovendien blijkt de omgelegde dijk na gereedkomen zo maar niet direct als waterkering te mogen functioneren. De vraag is dus wat daarvan de consequenties zijn voor het operationeel kunnen zijn van de haven in relatie tot de ons steeds voorgehouden harde subsidievoorwaarden. Wij begrijpen niet waarom het college juist bij een groot en ingewikkeld project als Flevokust bij het bestemmingsplan afziet van de inspraakverordening. Het is toch de raad die dat zou kunnen bepalen? Dat is toch het orgaan dat bestemmingsplannen vaststelt? Zijn de signalen van onze burgers dan nog steeds niet door het college doorgedrongen? W e weten ook nog niet of het gebruik van gereinigde bodemassen nu echt zonder gevaar is voor het milieu, gelet op het risico van in het materiaal achterblijvende reststoffen. W e weten ook nog niet in hoeverre het contract met de eerder beoogde ondernemer door de nieuwe politieke uitgangspunten gewijzigd zal moeten worden. W at zijn bijvoorbeeld de consequenties van een eventuele contractwijziging voor de gemeente? Ook is het niet duidelijk of door de nieuwe situatie voor de ontwikkeling van Flevokust niet een volledig nieuwe aanbesteding zou moeten plaatsvinden. Wij dienen samen met GroenLinks een amendement in om de positie van de raad bij de diverse onderdelen duidelijk in beeld te brengen. Ik heb het hier bij me, het is naar de griffie gestuurd. Amendement CDA/GL De fracties van CDA en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: "Het voorge stelde raadsbesluit als volgt te fo rm u le re n : 1. Onder voorbehoud dat uiterlijk per 15 juli 2013 sprake is van een positief en niet verder onderhandelbaar resultaat van de uitgeschreven tender voor exploitatie van de containerterminal, voor de ontwikkeling van de Flevokust de navolgende kaders vast te stellen: a) opslag en upcyclen van ongeschoonde AEC-bodemassen is uitgesloten ; b) op basis van de VNG bedrijvenlijst wordt ter vaststelling door de raad door het college in september 2013 voor Flevokust een bedrijvenlijst voorgelegd . Op deze lijst worden geen bedrijven vermeld die mogelijk ongewenste effecten voor de omgeving kunnen veroorzaken. De lijst maakt na vaststelling door de raad onderdeel van het in procedure te brengen bestemmingsplan voor Flevokust; c) er dient een beeldregieplan aan de raad te worden voorgelegd dat als doel heeft zowel gezien vanaf het water als vanaf de landzijde de industriële activiteiten zoveel mogelijk aan het zicht te onttrekken; d) er dient sprake te zijn van een sluitende businesscase; e) er dient gelijktijdig met de businesscase een op de businesscase gebaseerde grondexploitatie plus financiële risicoparagraaf ter vaststelling aan de raad te worden aangeboden 2. Op basis van de onder 1 genoemde kaders in september een definitief besluit te nemen over een voorstel tot de ontwikkeling van een havengebonden en gerelateerd bedrijventerrein op Flevokust van 115 hectare, bestaande uit 43 hectare buitendijks en (in aanvang) 72 hectare binnendijks. 3. Vast te stellen dat bij de verdere uitwerking van het onder 2 bedoelde raadsbesluit de navolgende bepalingen gelden a) De aanbesteding van de dijk en daaraan gerelateerde werken, moeten passend zijn binnen de onder 1 sub e bedoelde grondexploitatie;
2013
4. 5.
6.
7.
8.
9.
10.
N 342
b) de projectplanprocedure voor de aanleg van de dijk moet zijafgerond door besluitvorming van de Algemene Vergadering van het Waterschap Zuiderzeeland; en door goedkeuring van dit besluit door Gedeputeerde Staten van Flevoland ; c) het bestemmingsplan (incl. MER) moet zijn vastgesteld door de raad en onherroepelijk zijn; d) De vaststelling van 7e tranche CHW moet definitief zijn Te bepalen dat het college de raad schriftelijk blijft informeren over de voortgang van het project. Te bepalen dat ten aanzien van het in procedure brengen van het bestemmingsplan inspraak wordt verleend als bedoeld in de Inspraakverordening 2008. Afhankelijk van de besluitvorming door de raad als bedoeld onder 2 in te stemmen met het doen van investeringen of vervolgstappen door het college respectievelijk de BV Flevokust. Afhankelijk van de besluitvorming door de raad als bedoeld onder 2 in te stemmen met: de deelname van provincie in de BV met de inbreng van € 5 miljoen eigen vermogen. als risicobeheersingmaatregel voor de 43 ha een voorstel inzake de uitwerking van de terugvaloptie tot een financieel haalbare_variant uit te werken (bijlage 8, grondexploitatie geheim) met als belangrijke aspecten in de terugvalvariant a) de buitendijkse gronden worden door de BV verkocht tegen een marktconforme grondprijs; b) een inbreng van maximaal € 5 miljoen eigen vermogen in de BV door de gemeente; c) een risicoparagraaf behorend bij de grondexploitatie die inzicht verschaft in de financiële risico's die binnen de grondexploitatie van de BV worden gelopen. De door het college ingevolge artikel25, lid 2, van de Gemeentewet opgelegde geheimhouding op de bij het raadsvoorstel van 14 mei 2013 gevoegde bijlagen (bijlagen lnvesteringsschema, grondexploitaties, ondernemingsplan (BUCA) deel 2, de samenwerkingsovereenkomst met HA, de oprichtingsaktes van de BV en de koopovereenkomst met BRC )op grond van artikel 25, lid 3, van de Gemeentewet te bekrachtigen. Kennis te nemen van: a) de aanpassing van de rechtsvorm van CVBV naar BV; b) de geactualiseerde samenwerkingsovereenkomst met Haven Amsterdf1m; c) overeenstemming met het ministerie van I&M over de Green Deal en 9e CHW; d) de overeenstemming met het ministerie van I&M over Beter Benutten; e) de stand van zaken van de EFRO-aanvraag; f) het geactualiseerde ondernemingsplan (Business Case) deel1 en 2; g) de geactualiseerde risicoanalyse van het project Flevokust per 29 april; h) het communicatieplan en de communicatiestrategie; i) een lijst met benodigde vergunningen; j) de leeswijzerverwerking van amendement in dit raadsvoorstel; k) de leeswijzerverwerking van de reactie van het college (10 april 2013) op de aanbevelingen second opinion.
De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Dank voor uw inbreng. De heer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Ook van onze fractie eerst de complimenten aan het college en het ambtelijk apparaat dat ze in zo korte tijd dit stuk hebben neergelegd. De angel is er wel uit, maar het gif zit er nog in in dit dossier. Dat is waar ik mee beginnen wil. De angel, het opwaarderen van bodemassen op de
2013
N 343
Flevokust, is eruit, maar er blijven nog voldoende onzekerheden, zorgen en vragen over. De insprekers tijdens de oordeelvormende sessie van zonet, maar ook de ingediende amendementen en moties getuigen hiervan. Ik noem er een paar. Hoe wordt de kennis van de stakeholders benut. W at is de rol van de BRC. Zijn de uitsluitingscriteria van de BAO van toepassing. Waarom de IBC normen niet handhaven. GroenLinks: is buitendijks bouwen geen optie. Als laatste, voor ons één van de belangrijkste, logen de bodemassen niet uit. Dat is niet dat ze liegen of iets dergelijks, maar dat is dat de gevaarlijke stoffen die erin zitten niet in het grondwater komen of in de omgeving. Zoals met het college afgesproken, ligt er vanavond een procedurevoorstel op tafel. Een afsprakenlijst tussen raad en college waarin kaders worden vastgesteld voor een go of no go in september. Voor de ChristenUnie zijn op dit dossier de volgende uitgangspunten van toepassing. W e hebben daar al eens eerder met u over gepraat. Allereerst. W at wil je bereiken. Dat is voor ons een overslaghaven met een bedrijventerrein. Voor de broodnodige, en dan heb ik een streepje onder broodnodige, economische ontwikkeling van onze stad, met als randvoorwaarde dat deze ontwikkeling geen bedreiging vormt voor de volksgezondheid en het milieu. Als aan deze randvoorwaarde wordt voldaan, kan dit bedrijventerrein zich wat ons betreft in redelijkheid ontwikkelen zonder dat er o.i. grote offers gebracht moeten worden in de leefomgeving. Nu de toetsing. W ordt er voldaan aan de door ons gestelde randvoorwaarde in dit procedurevoorstel. Dan concludeert de ChristenUnie: nee, dat is niet het geval. Wanneer de bodemassen worden gebruikt voor de ophoging van het terrein, blijft het gevaar van ongewenste uitloging naar grondwater en omgeving aanwezig en dat is een reëel risico voor de volksgezondheid en het milieu. Moet je het dan verbieden, zoals een aantal fracties voorstaat. In beginsel niet, is het standpunt van de ChristenUnie. Met dit project geven we invulling aan één van de belangrijkste duurzaamheidsopdrachten: hergebruik van afval. Het verbaast ons dan ook dat GroenLinks het gebruik van bodemassen in het amendement afwijst. Het gaat toch om één van uw kroonjuwelen, de duurzaamheid. Immers, hier ligt een uitstekende kans om aan duurzaamheid handen en voeten te geven en niet blijven praten in vergezichten. Wat dan wel? Wij willen in dit voorstel een kader meegeven dat uitloging van bodemassen voorkomt. Dat kan door een keuze van kwaliteit van de bodemassen, gecertificeerde bodemassen zoals daarnet werd genoemd, of een fysieke kering in de grond, of een intensieve controle. In ieder geval aan de voorkant maatregelen afspreken om te voorkomen dat we straks met onherstelbare schade blijven zitten. Waarom nu dit kader en niet in september? Wel, omdat o.i. dit punt een essentieel onderdeel zal uitmaken van een op te stellen businessplan. Ik kom tot een samenvatting. Onze fractie wil door met de Flevokust, omdat dat van vitaal belang is voor de economische ontwikkeling van de stad, maar dan moeten we wel de garantie hebben dat uitloging van bodemassen wordt voorkomen. Ik ben zo vrij om daarvoor een amendement met één handtekening in te dienen. Ik ben anders gewend, de vorige keer waren het er wat meer. Het komt op het volgende neer: aanvullen punt h. van het besluit: gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen naar grondwater en omgeving wordt voorkomen. De heer Van der Kolk: Een opmerking voor de heer Van Veluwen. U zegt dat GroenLinks tegen het gebruik van gereinigde bodemassen is. Als u ons amendement goed gelezen hebt, kunt u zien dat we niet tegen zijn, alleen dat we ons afvragen hoe
2013
N 344
het zit met de veiligheid, dat we de keuze willen maken tussen zand of bodemas mits die gecertificeerd is. De heer Van Veluwen: Daar zit wel het verschil, en daar kunnen we heel ingewikkeld over doen, de kans dat niet gecertificeerde bodemassen worden toegepast acht ik heel realistisch. De heer Van der Kolk: Precies, en daarom staat in ons amendement: gecertificeerd. De heer Van Veluwen: En dat lijkt mij onrealistisch. Mevrouw Van der Hoek: Ik was even benieuwd, want de heer Van Veluwen gaf aan dat er ontzettend veel haken en ogen nog zitten aan het voorstel, of hij als het amendement wordt aangenomen, met het voorstel gaat instemmen of dat hij ook kan meegaan in het idee om hierover nog even niet te stemmen maar te kijken in september naar het definitieve voorstel. De heer Van Veluwen: Onze fractie heeft de overtuiging dat we geen tijd meer hebben, dat we nu moeten beslissen, de kaders moeten vastleggen. W e hebben nu het moment om de kaders aan het college mee te geven. Dat is vanavond en in september hebben we dan het go or no go, of het college aan al die kaders kan voldoen. Wij dienen niet voor niets een amendement in. Wij zeggen: als u dit amendement gaat steunen, raad, dan zullen wij meegaan met het voorstel. Laat ik daar duidelijk in zijn. De heer Schot: Een vraag aan de heer Van Veluwen. U praat over kaders, maar er wordt hier een expliciete keuze gemaakt voor BRC. Dat is toch geen kader meer? Er wordt toch niet gezegd bijvoorbeeld: HVC, of: door iedere leverancier. Hier zit toch al een voorgenomen besluit in? Of heb ik een verkeerd beeld bij kader? De heer Van Veluwen: In het besluit zie ik voldoende kaders. U moet mij niet een uitspraak ontlokken of BRC een goede partij is of niet. Dat kan de firma Jansen ook zijn. Die discussie zou ik niet met u willen hebben. De heer Schot: Ik heb die discussie ook niet met u, of het een goede partij is. Er staat hier exclusief BRC. Dus dan is het geen kader meer, want er wordt niet gesproken over ‘een’ leverancier. Er is hier al een keuze gemaakt. In principe is dit een oud voorstel dat geklutst is en op een andere manier gepresenteerd. De heer Van Veluwen: Mag ik het anders zeggen. Ik zie het wel als kaders. Natuurlijk is het mijn zorg welke leverancier het is en hoe het geregeld is, maar waar wij als raad verantwoordelijk voor zijn, is dat wij de uitgangspunten neerleggen, en ik noem dat kaders, hoe dat gerealiseerd moet worden. Amendement CU De fractie van de ChristenUnie stelt het volgende amendement voor: "Het besluit aan te vullen met een punt h. dat luidt: "h. gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen naar grondwater en omgeving wordt voorkomen.”” De voorzitter: Dank u voor uw inbreng. Ik ga verder met de heer Marseille. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Ook wij hebben waardering voor de wijze waarop het college na het besluit van 20 juni de handschoen weer heeft opgepakt. Door de uitspraak van de raad, dat de komst van een recyclingbedrijf met de opslag
2013
N 345
van ongereinigde bodemassen ongewenst is, dient er veel overleg opnieuw te worden gevoerd en dient er opnieuw te worden gerekend. Er worden nu ook nog door enkele partijen vragen opgeworpen over het beoogde bedrijf en over de toepasbaarheid van de gereinigde bouwstoffen. De VVD wil daar duidelijk over zijn. Met het vervallen van de recycling en de opslag van de ongereinigde materialen is wat ons betreft de angel en het gif eruit. Elke ondernemer dient zich aan de regels te houden en mag alleen gebruikmaken van wettelijk toegestane materialen en zal daarop worden gecontroleerd. Het gaat nu om het belang van de komst van de overslaghaven. De mogelijkheid dat hierdoor op termijn de werkgelegenheid een belangrijke impuls krijgt, moeten we benutten. De tijdsdruk om het project verder te realiseren is groot en feitelijk mag daar bijna niets meer tegenzitten. De VVD kan instemmen met de criteria waaraan moet zijn voldaan om in september het project in uitvoering te nemen. Er zijn best nog een aantal praktische punten te regelen. Bijvoorbeeld, hoe gaan we om met de bedrijvenlijst, wie worden daarbij betrokken, worden voor het gehele terrein dezelfde eisen gesteld of kan daar een variatie in, wat wordt precies verstaan onder de toetsingscriteria risico op lucht- en bodemvervuiling voor de omgeving van Flevokust. In de uitspraken door de raad gedaan, wordt gesproken over: Flevokust mag geen negatieve milieueffecten hebben op de omgeving. Dat is wellicht heel erg absoluut, maar ook hier dient met wijsheid een weg gezocht te worden tussen wat mogelijk en wenselijk is. Wij vertrouwen erop dat we in september definitief verder kunnen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Homan. De heer Homan: Ik heb een vraag aan de VVD-fractie die misschien wat lachwekkend overkomt, maar toch. Gelooft de VVD-fractie in Sinterklaas? Dat is mijn vraag gelet op het feit dat ook de VVD-fractie op 20 juni heeft uitgesproken: wij geloven niet in een afdoende verwerking van. Maar nu zegt u gewoon: zet de deur maar open, leg die geschoonde (is dat wel schoon?) bodemassen maar neer. Dus, gelooft de VVD-fractie nog in Sinterklaas? De heer Marseille: Die vraag is op 2 juli wel erg eerder relevant. Maar om serieus op uw vraag in te gaan. Natuurlijk is het zo, en dat zeg ik ook net, op het moment dat er materialen worden gebruikt die wettelijk zijn toegestaan, en daar zijn net al diverse discussies over gevoerd, dan vinden wij het niet opportuun om nog te praten over: zijn dat toepasbare materialen. Daar hebben we andere instanties voor die aangeven of het geschoonde materialen zijn of niet. Als wij over al dat soort dingen moeten gaan twijfelen, dan hebben we hier nog wel wat meer dan dagwerk. Mevrouw Van der Hoek: Realiseert de VVD zich dan ook wat de resultaten kunnen zijn als de controle toch niet navenant is? W e hebben het hier over een proef, daar wordt nog niet gewerkt met gereinigde bodemassen. Willen wij dat risico hier in Lelystad nemen. De heer Marseille: Ook op dat punt zeg ik weer: we praten over materialen die wel degelijk op dit moment bekeken worden, waar proeven mee gedaan worden. Op het moment dat die worden goedgekeurd, mogen wij er toch op vertrouwen dat het toepasbare materialen zijn? Anders zijn we natuurlijk nergens. Maar daar gaan wij van uit en we gaan er ook van uit dat er bij het toepassen van die materialen wel degelijk controle zal zijn op het gebruik van de betreffende materialen. Dat is een stukje van de controle. Op het moment dat u zegt: we kunnen niet bouwen op controle, dan valt er wel heel veel weg.
2013
N 346
Mevrouw Van der Hoek: Is recentelijk niet aangetoond dat we inderdaad niet altijd zo maar kunnen vertrouwen op de controle? W at is er gebeurd recentelijk in Rotterdam, dat is schandalig, dat loopt al 12 jaar. Laten we nu niet doen of het in Nederland allemaal goudgerand is. De heer Marseille: Het is in Nederland niet allemaal goudgerand en er gebeuren in Nederland zaken die eigenlijk niet hadden mogen gebeuren, maar op basis daarvan kunnen wij geen besluiten nemen. Mevrouw Van der Hoek: W e hebben het hier niet over een boekhandel die zijn auteursrechten gaat overtreden. W e hebben het hier dan over milieuverontreiniging. De heer Marseille: W e hebben het niet over milieuverontreiniging. We hebben het over het toepassen van materialen die door de daartoe bevoegde instantie worden beschouwd als schone materialen die gebruikt kunnen worden. De heer Van Veluwen: Ik heb ook nog een vraag aan de heer Marseille. Ik kan me nog de vorige discussie herinneren, toen hebben we gezegd: die hele beheersstructuur is wel merkwaardig. W e hebben het niet in control aan de voorkant. We hebben het nu over bodemassen die we gaan opslaan en u doet nu heel stellig: met die controle zal het wel goed komen. Als dat niet goed komt met die controle dan hebben we met elkaar een groot probleem. Ik zou daar nu, op dit moment, zekerheden in willen bouwen door te zeggen tegen het college: let wel, u mag bodemassen maar we willen absoluut niet dat het uit control komt. Het zijn 8 meter hoge bergen waar we over praten. Dan lopen we tegen gigantische problemen op als daar rommel in zit die we niet willen hebben. Ik begrijp u eerlijk gezegd niet helemaal dat u zegt: nou, we vertrouwen wel op de regelgeving enzovoort. Daar kunnen we een hele avond over praten, maar daar hebben we genoeg voorbeelden van dat dat niet werkt. De heer Marseille: De vorige keer, toen het nog steeds ging over het opslaan van de ongereinigde materialen, het recyclen, het risico van het moeten verwerken van die laatste 10-15% restafval, hebben wij inderdaad gezegd: daarvan kun je wel zeggen dat we dat goed gaan controleren, maar die risico’s zijn dermate groot, daar beginnen we niet aan. Daarom hebben we voor de volle honderd procent overtuigd gezegd: geen recycling, geen opslag van de ongereinigde materialen. Nu praten we over een heel ander materiaal. We praten over schone materialen waarvan gesteld wordt door mensen die daarover gaan, dat het schone materialen zijn. W ie zijn wij dan om te zeggen: nee, het zijn geen schone materialen. De heer Van Veluwen: Wij? Omdat het onze grond is, het is onze plek, het is onze plaats. In die zin gaan wij er wel degelijk over. De heer Marseille: Daarom gaan we er ook heel zorgvuldig mee om, daarom zijn we ervan overtuigd dat als hier een certificaat is dat dit materialen zijn die toepasbaar zijn, we daarvan kunnen uitgaan. De voorzitter: De heer Homan. De heer Homan: Ik heb bij de heer Soomers meen ik, het voorbeeld gegeven van Emmeloord en de Noordermeerdijkweg en het asbestmateriaal. Ik heb toen ook aangegeven dat het vast wel zo zal zijn dat daar controle vooraf is geweest. De vergelijking doet zich op en ik denk dat u mag veronderstellen dat het ook mis kan gaan, of hebt u echt de gedachte: honderd procent zeker. W aar haalt u die honderd procent vandaan?
2013
N 347
De heer Marseille: Ook de heer Homan weet, en zeker nog uit zijn raadsperiode, dat we in Lelystad een dergelijke vervuiling gehad hebben. Dat hebben we ook niet helemaal in de hand gehad. Ik denk even aan de Schouw. Ziet u kans om alle risico’s volledig uit te sluiten en dan toch normaal te leven? De heer Homan: Ja, dan gebruiken we zand, weet u wel. De heer Marseille: U moest eens weten wat een troep daar in kan zitten. De voorzitter: Dank u wel. De heer Schot krijgt het woord. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. D66 is voorstander van een nat bedrijventerrein met een haven, maar wij lopen op troebele besluitvorming af. W e zijn gretig zelf aan het invullen wat een vrome wens is van ons allemaal. Bedrijvigheid, werkgelegenheid en groei en bloei. Als we kijken naar wat twee weken geleden is afgesproken, dan zouden we met een procesvoorstel komen en in september met een definitief voorstel. Nu heeft het er echt alle schijn van dat als wij vanavond ja zeggen, we in september nog wat kunnen aftikken, maar dat het feitelijke besluit al genomen is. Daar nemen wij afstand van. Dat willen wij expliciet niet. Wij blijven heel saai, ik herhaal de woorden weer, aandringen op een businesscase die gaat over het waarom en niet het hoe. Dat waarom moet voldoen aan een aantal knetterharde criteria. W e moeten kijken naar tijd. Waarom staat er nu zo veel druk achter. Als het zo belangrijk is en het is rond te krijgen, dan kunnen we er ook een jaar extra langer over besluiten. Als het alleen over de subsidie gaat, dan moet ook het Rijk kunnen aangeven waarom dat er nu echt in een jaar doorheen moet. En als het Rijk niet kan financieren, kan iemand anders financieren. Een ander criterium: met wie doen wij nu eigenlijk zaken. Saai, daar is hij weer, memo of understanding, letters of intent, ik weet het nog steeds niet. Met wie doen wij nu zaken, welke exploitant, het CDA refereerde er al aan, BRC, geheimhouding wordt opgeheven. Gaan we dan zaken met ze doen. Hoezo? De keuze tussen zand of geupcyclede bodemassen. Het is gewoon een financiële afweging. Er zit ook een milieuaspect aan vast. Er wordt tijdelijk een ontheffing gegeven op basis van de Crisis- en Herstelwet. Het is even zeggen: cadmium is niet giftig. Maar morgen weer wel. Het is of wel of niet giftig, of het is de voorbode van een definitief niet-giftigverklaring. Vind ik prima, maar zeg dat dan. Die informatie hebben we niet en we nemen nu aan dat het wel goed komt. Maar daar staan we niet voor. Wij moeten hier een geïntegreerd besluit nemen. Ik sprak over geld. Hoeveel geld lenen we. Ik heb eerder gesproken over schuld in een andere sessie en daar wil ik het bij laten. Maar zijn wij nu de enige partij die hier geld fourneert. Memo of understanding, letter of intent, hoe zit dat nu? Arbeidsplaatsen. Een haven levert arbeidsplaatsen op, maar arbeidsplaatsen in een gemechaniseerde haven? Dat is niet zo heel veel. De afweging moeten wij ook kunnen maken tussen bestaande bedrijvigheid. W ant wat is nu het risico dat we arbeidsplaatsen kwijtraken in de agrarische industrie die eromheen ligt en een paar arbeidsplaatsen winnen in de haven? Die afweging moeten we maken en die hoort in een businesscase te staan. Er moet ook een waaromvraag zijn over de handhaving, anderen spraken daar al eerder over, maar zo sterk zijn we niet en de voorbeelden zijn al geweest, maar ook dat moet met elkaar in verband worden gebracht. Dan wil ik graag nog wijzen op het feit dat een haven staat of valt met verbindingen. We roemen ons spoor, maar een spoorverbinding ligt er niet, dus hoe doen we dat dan. Gaan we over de
2013
N 348
Binnenhavenweg allerlei vrachtwagens laten rijden? Een haven zonder verbindingen naar het achterland is sinds de middeleeuwen al een drama. Er gaan nog steeds havens dicht die niet een goede verbinding met het achterland hebben. Dat is een economisch en infrastructuurverhaal en daar geven we geen aandacht aan. Die horen netjes meegecalculeerd te worden in de begroting. En als we dat niet doen, moet het verantwoord worden in een businesscase en als we dat niet doen, nemen we een half besluit. Het niet raadplegen van burgers vind ik dramatisch. Ik wil hier niet beginnen over een raadgevend referendum, want daarvoor zitten we te ver in het traject. Maar ik denk dat we een goede communicatieparagraaf moeten hebben, waarin we duidelijk wel een dialoog hebben in ieder geval met de direct belanghebbenden, waaronder zeker de agrarische omgeving. Wij willen besluiten op basis van een businesscase in september en niet op basis van ons gretig wensdromen in juni of begin juli. Moeten we niet doen. Een goede businesscase die al die dingen met elkaar integreert. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van der Hoek. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Leefbaar Lelystad gaf het 20 juni al aan. Hoe kun je nu over zo’n belangrijk onderwerp, dat zo veel mensen bezighoudt, en echt niet alleen het college en de raadsleden, in een paar dagen tijd een ander voorstel in elkaar draaien en in een paar dagen tijd de raadsleden daarover laten beslissen. Ik zag het toen al als een onmogelijkheid en dat blijkt ook maar weer. Het is een voorstel waar echt nog heel veel haken en ogen aan zitten. Niet alleen de inwoners zijn die mening toegedaan, we hebben net weer een aantal insprekers gehoord, we zien het ook aan het aantal amendementen en moties dat wordt ingediend. Waarom willen wij nu per se beslissen over een half voorstel, met open einden, onduidelijkheden, nog heel veel zaken erin die we helemaal niet willen, waar we ons niet op willen vastleggen. Waarom krijgen we niet gewoon in september een volledig voorstel voorgelegd? Er werd ook aangegeven 20 juni, we vinden het belangrijk naar de inwoners te luisteren, we hebben geluisterd naar de inwoners, draagvlak vinden we belangrijk. En omdat we zo goed hebben geluisterd naar de inwoners hebben we besloten: we willen die recycling niet. Ik was twee minuten dolgelukkig dat we zo dachten. Vervolgens draaien we ons om en we zeggen: ja, we willen wel 2 juli inderdaad weer een nieuw voorstel voorleggen. W e draaien ons om en waar zijn nu de inwoners? Waar is nu de BOB-sessie over dit stuk? Vervolgens hebben de inwoners inderdaad bij Gods gratie even bij de A-sessie mogen inspreken vandaag. W ant ze bedachten zelf: laten we maar snel naar de A-sessie gaan. Gelukkig was er een A-sessie, anders hadden de inwoners niet kunnen inspreken. Er is helemaal niet even een debat geweest tussen de raadsleden en de inwoners of het college en de inwoners, omdat er geen gelegenheid voor was. W aar is nu waar wij de mond vol van hadden 20 juni en wat we zo braaf hadden gezegd 20 juni: we luisteren naar de inwoners, we vinden het belangrijk, we nemen ze op voorhand mee. Laten we ze dan ook op voorhand meenemen. In september wil het college met een voorstel komen. Laten we dan rustig het college aan de gang laten gaan met het voorstel en betrek daar de inwoners bij op een fatsoenlijke manier en niet even snel voor de A-stukken: kom op mensen, zeg maar een paar woorden en we gaan verder en we gaan er nu over besluiten. De haken en ogen aan dit voorstel lijken me ook helder. Er zijn al voldoende dingen aangedragen. Ik zal niet weer beginnen over die ophoging met inderdaad de
2013
N 349
gereinigde bodemassen waarvan we niet zeker weten of ze wel gereinigd zijn. De controle is absoluut niet navenant. W e worden gewoon een proeftuin daarvoor hier in Lelystad. Dat willen we toch niet? W e hebben toch ook duidelijk van alle insprekers gehoord: dat willen we niet? Waarom zouden we dat willen? Waarom zouden we inderdaad niet gaan ophogen met zand? College, ik zou eindelijk eens een antwoord willen op de vraag: waarom moeten we ophogen? Die vraag is gesteld en het college heeft niet de gelegenheid gehad om het antwoord daarop te geven. Dus ik wil het college eens vragen: waarom moeten we eigenlijk ophogen, waarom is die discussie? Op het moment dat wij hier ja gaan zeggen tegen het verhaal dat voor ons ligt, wat ik echt schokkend vind, geen inspraakmogelijkheden. Willen wij onszelf daarvoor vastzetten als raad. Het is voor mij onbegrijpelijk dat we dat gaan doen. Natuurlijk ga ik tegen dit voorstel stemmen als we gaan stemmen, maar ik wil graag voorstellen: er wordt niets opgehouden, het college kan aan het werk gaan, kan een goed en gedegen voorstel gaan maken, neemt de adviezen mee, dus de amendementen en de moties, en laten we er dan over stemmen. Als we hier nu ja tegen zeggen, dan zetten we ons inderdaad vast voor een aantal zaken. Ik stel het heel hard, we draaien de inwoners een rad voor ogen als we dit doen; op het moment dat we hier nu ja tegen zeggen. Ik wil het u echt zeggen: we draaien de inwoners een rad voor ogen. Zaken als: we zien het wel of die reiniging allemaal klopt, en of er controle is. Op het moment dat het misgaat over 10 jaar en het strandje is daar vervuild en de biologische gronden daar zijn vervuild, dan is het te laat. Dan bent u 10 jaar verder maar dan bent u wel het raadslid geweest wat daar vóór heeft gestemd. Ik hoop dat u zich dat allemaal realiseert. Ik wil ook nog even meegeven: dit stuk biedt niet de zekerheid waarvan gezegd werd 20 juni: dat gaan we onze inwoners geven. Absoluut nog niet. Laat het college in september komen met een nieuw voorstel. Ik wil tot slot nog dit meegeven. W e hebben twee maanden de tijd, als we dit niet in stemming brengen, om daar nog eens over te gaan nadenken. Ik zou het college maar ook de raadsleden willen vragen: ga nu eens terug naar de basis. W at willen wij nu in Lelystad? W at is onze visie? W at zijn onze kernwaarden in Lelystad? W e willen een watersportstad zijn. Recreatie, groene stad, blauwe stad. W e hebben gigantische terreinen aan biologische landbouw, er liggen jachthavens, strandje. Zijn dat allemaal plekken waar we geen werkgelegenheid voor kunnen krijgen? Willen we een industriestad worden, of een beetje half een industriestad? Laten we nu eens even teruggaan en bedenken: wat willen we nu in deze stad. Er zijn zoveel meer mogelijkheden om werkgelegenheid te creëren. Toch niet alleen met een industrieterrein met dit soort activiteiten? Dus nogmaals, laten we nu vanavond serieus dit verhaal niet in stemming nemen. De voorzitter: Reacties vanuit de raad? Dat is niet het geval. Dank u wel. De heer Baaten. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. 20 juni en in de aanloop naar 20 juni is er heel veel gebeurd. Er heeft heel veel plaatsgevonden, er is heel veel gesproken. Vanavond is eigenlijk heel kort, want we hebben op een bepaald moment uitgemaakt dat de opslag en verwerking van ongereinigde bodemassen van de baan is. Dat gaat niet door. Er komt een bedrijvenlijst met strikte milieuvestigingseisen. Daarnaast wordt de ontwikkeling alleen voortgezet wanneer er sprake is van een door de raad goedgekeurde sluitende businesscase en een grondexploitatie alsook een financiële risicoparagraaf. Hiermee voldoet het college aan het gevraagde.
2013
N 350
Het college is nu aan zet voor een voorstel binnen de reeds door de raad gegeven criteria en kaders. Wij wachten dan ook het septembervoorstel af, want dan is de raad weer aan zet, niet eerder. Eigenlijk willen wij zeggen, gelet op de stellingname van nu: wat moeten we, met alle respect, met amendementen en moties, of wat het ook moge zijn. W e zijn 20 juni duidelijk geweest en het college moet nog aan de slag gaan. W e zeggen alleen: ga aan de slag met hetgeen er nu ligt. Waar we wel van uitgaan, is dat het college ook in september rekening houdt met hetgeen in de afgelopen periode door de inwoners is ingebracht, wat door de raad is ingebracht, maar ook wat vanavond is ingebracht. Het zal toch niet zo zijn dat het college alles naast zich neerlegt. Dat nemen wij niet aan en daarom ook dat we op deze wijze richting september willen kijken om dan te kijken en te oordelen naar hetgeen er ligt en dat zal een duidelijke situatie zijn en moeten zijn. W ant wij gaan er niet van uit dat het nu al een gelopen race is als het betreft welke ondernemer wel of niet. Daar gaan wij nu helemaal niet van uit. Dat is wat ons betreft vanavond de discussie niet. W e hebben 20 juni besluiten genomen. W e wilden dat terugzien. Dat zien we vanavond terug. Op basis daarvan gaat het college een voorstel maken dat we in september krijgen gepresenteerd en dan gaan wij opnieuw oordelen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Het verbaast me toch een klein beetje van de InwonersPartij, zeker omdat ze in het verleden altijd met de bewoners samen wilden zoeken naar goede oplossingen. Dat is één. Het tweede is, er liggen nu een aantal uitgangspunten. Is de InwonersPartij het daarmee één op één eens? Kunt u zich in wat er staat in het procedurebesluit zoals dat nu voorligt, helemaal vinden? De heer Baaten: Mijnheer Van Veluwen, u mag ervan uitgaan, en wij nemen aan dat het ook voor u geldt maar ook voor de hele raad geldt, dat wij wel degelijk in september zullen kijken hoe het college is omgegaan met de kernkwaliteiten, hoe het college is omgegaan met het imago van de stad. Dat blijft allemaal staan. W e hebben vanaf 2008 hier al over gesproken. In 2008 hebben wij, de raad, in besloten bijeenkomsten de risico’s al aangegeven. Toen was niemand thuis. Toen zei iedereen: ga door. Ga door was het in die tijd, mijnheer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Dat is niet mijn vraag, mijnheer Baaten. Mijn vraag is: kunt u zich vinden in wat er nu voorligt. W ant op dat wat nu voorligt wordt een businesscase gemaakt. Daar wordt doorgerekend en gezegd: het is haalbaar. Het is gewoon een sommetje. U geeft nu de dingen aan die u wilt hebben en in september is het sommetje uitgerekend en dat komt op plus weet ik veel uit en dan is de businesscase sluitend zoals dat dan heet en dan gaan we voor een go or no go. Maar het is op dit moment de plaats om te zeggen: zus en zo wil ik het hebben. W at mij nu verbaast, en dat is van alle collegepartijen, is dat zij zeggen: het is zo makkelijk want die bodemassen, dat gaat nog wel, en we zien wel waar het schip strandt. Ik denk dat u en ik ben anders van u gewend ook met andere dingen - aan de voorkant zegt: nu is het afgelopen, ik wil in ieder geval die en die en die zekerheid; op dit moment en niet in september. Zo kijken wij daarnaar. De heer Baaten: Dat is uw goed recht. Net zo goed als dat het ons goed recht is om er op een andere manier naar te kijken. W e gaan niet van huis uit zeggen: dit wel, dat niet. Daar is die businesscase voor. Daar is de risicoanalyse voor. Er wordt gesproken over zand, er wordt gesproken over bodemassen. In september krijgen we
2013
N 351
een plan voorgelegd. We hebben op 20 juni besluiten genomen en vanavond zien we dat die verwerkt zijn. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik even kort wat toevoegen? Misschien ook voor de heer Van Veluwen, want ik denk dat hij het misschien niet helemaal goed begrijpt. Dat bedoel ik niet vervelend, maar op het moment dat we het voorstel niet in stemming brengen, leggen we ons nergens voor vast, ook niet voor gereinigde bodemassen. Dus op zich is wat de heer Baaten voorstelt, om het nu te laten liggen en te wachten tot er een nieuw voorstel komt in september, de juiste oplossing op dit moment. De heer Van Veluwen: Ik snap dat wel. Als de heer Baaten daarmee instemt dan zult u in mij ook een medestander vinden. Dat is het uiterste, dat ben ik wel met u eens, als je dat op die manier invult. De voorzitter: De heer Schot. De heer Schot: Mijnheer Baaten. Het voorgestelde besluit punt 1. Daar staat: ontwikkeling Flevokust alleen dan in uitvoering te nemen. Uitvoering is toch iets anders dan voorbereiding? Uitvoering is toch rollen met die handel? Of zie ik dat fout? Misschien moet ik het niet aan u vragen maar aan het college; dat zat in mijn betoog. Hier staat uitvoering en dat betekent dat als we hier ja tegen zeggen, we nergens aan kunnen komen. W e krijgen nog een aantal dingen die te maken hebben met een bestemmingsplan, en een MER, en we krijgen nog een lijstje, maar het is in uitvoering en wij hebben er ja tegen gezegd. Dan kan het college tegen u zeggen: beste raad, u hebt een besluit genomen op 2 juli dat wij dit in uitvoering nemen. De heer Baaten: Op basis van de criteria en de kaders die wij hebben aangegeven. De heer Schot: Ik heb het over uitvoering dan wel voorbereiding, dat was uw argument, dan mag u er wel iets anders bij gaan halen, maar ik heb het over uitvoering versus voorbereiding. Ik vraag u als InwonersPartij: vindt u dat nu een juiste manier van voorbereiden of is dat gewoon plat naar de uitvoering gaan. De heer Baaten: Mijnheer Schot, we zijn niet eerst vanavond hieraan begonnen. We hebben een hele aanloop gehad. W e hebben 20 juni vastgesteld wat we vastgesteld hebben en dat is vanavond in dit voorgesteld besluit terug te vinden. We hebben gekregen wat we wilden. 20 juni hebben we ons uitgesproken en het zit er vanavond in. Daar gaat het college mee aan de slag. Daar krijgen we een businesscase op, een risicoanalyse en een sluitende grondexploitatie. Dat zijn de afspraken die we toen hebben gemaakt en die worden in september waargemaakt; althans, daar gaan wij van uit. De heer Schot: Dan wil ik u graag informeren over het feit dat je voordat je wat in uitvoering neemt, eerst met elkaar overeenstemming hebt over een businesscase. Dan kun je wel semantiek gaan bedrijven en zeggen: we gaan hier instemmen met uitvoering voor een businesscase, maar dan zij we zo ver aan het afzakken dat ik vind dat het tijd is dat we maar naar huis gaan. De voorzitter: Dank u wel. De heer Polman. De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. Alles aanhorende heb ik sterk de indruk dat de standpunten al zijn ingenomen. Maar toch, ik leg mijn verhaaltje er nog maar tegenaan. De ontwikkeling van de industrieactiviteiten ten noorden van Lelystad nabij de Maxima-centrale juich ik onder condities toe. Het ligt op een kruising van
2013
N 352
vaarwegen. Ook moeten we bedenken dat onze economie ooit weer zal groeien, waardoor de druk op het wegennet weer zal toenemen. Het terrein waar vroeger de Visvijvers waren, tussen de A6 en de Flevodijk, is hier uitermate geschikt voor, want ruimte genoeg. Maar de uitgangspunten van Lelystad, schoon, ruim en groen, mogen niet in het geding komen. Als men hiervan blijft uitgaan, zullen de bioboeren welke naar Lelystad gelokt zijn vanwege bovengenoemde uitgangspunten, geen bezwaar maken tegen de ontwikkelingen. De Flevomeerdijk zal te allen tijde intact moeten blijven om de veiligheid van circa 150.000 burgers te waarborgen, want onze polder ligt 5 meter onder NAP achter een bewezen prima dijk. Het is niet nodig om een duur eiland aan te leggen of insteekhavens te creëren. Mijn oplossing is compleet en heeft geen recyclingondernemer nodig om afhankelijk van te worden, zodat de toekomstige financiële middelen uit dit gebied alleen de gemeentekas in zullen vloeien. Het idee is oud. Vele zeeschepen nemen hun met name vloeibare of gasachtige lading ver uit de kust in. Havens zijn niet altijd noodzakelijk. Het zou goed geweest zijn nautische specialisten bij dit project te betrekken. Er zou een onderheide kraanterminal in het IJsselmeer gesitueerd kunnen worden, zodat containerschepen vanaf 110 meter lang onder de CAT liggen om hun lading te lossen. De hoogte moet zodanig zijn, dat de containers over de dijk gezet kunnen worden en hier op een afhaalplaats gezet, alwaar een lorry haar in de juiste plaats op het wachtterrein zet. De scheepslos- en laadterminal in het IJsselmeer; de invaarroute moet uit het zuiden zijn in verband met mogelijke noordwester stormen. De golfslag onder de terminal zal in de luwte liggen van de Trinteldijk. Er zal een damwand parallel aan de IJsselmeerdijk geslagen moeten worden om vanuit het westen luwte onder de terminal te garanderen. De terminal moet voorzien zijn van aanmeermogelijkheden en een degelijke houten beschoeiing om beschadiging van de betonconstructie te voorkomen. Er dienen automatische stoplichten te komen als de containercat de weg oversteekt die naast de IJsselmeerdijk ligt. Dit zal bij vol gebruik 20 keer per uur gebeuren. Omdat er geen dijken en wegen verlegd moeten worden, zal de aanleg beduidend goedkoper uitvallen en de uit de havenactiviteit voortvloeiende middelen alleen naar de gemeente vloeien. De veiligheid van onze polder blijft op hoog niveau. De publieke acceptatie zal vele malen hoger zijn dan het voorgestelde plan van de gemeente Lelystad. Ook de bouwkosten zijn beter in de hand te houden. Andere visies zijn misschien ook mogelijk, wil ik hiermee zeggen. De voorzitter: Dank u wel. Geen reacties vanuit de raad zie ik. Dank voor uw inbreng. De heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Eigenlijk is het besluit dat voorligt heel simpel het besluit dat wij 20 juni gevraagd hebben. Dus in eerste instantie dacht ik: hiermee kunnen we snel klaar zijn en we praten in september verder. Maar toch grote verbazing. Ik ga geen chemische discussie aan, want die verliest u, maar er is natuurlijk wel heel veel zorg. Ik ben ook niet blij met dat asfalt dat op die weg ligt, want misschien zit daar ook wel iets onder. Zo kun je natuurlijk je laten regeren door angst. Dat is geen goede raadgever, heb ik geleerd. Feiten wel en feiten krijgen wij in september. In september beslissen wij op basis van de criteria die wij vanavond vaststellen. Tijd hebben wij niet meer, dat hebben we 20 juni ook al geconstateerd. De voorzitter: Dank u wel. W ethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Goed om te horen dat er door heel veel partijen heel serieus is ingegaan op het voorstel dat nu neergelegd is. Ik ga proberen eerst in algemene zin een aantal thema’s te benoemen en dan te reageren op de verschillende moties en amendementen.
2013
N 353
Misschien vooraf één opmerking. Ik heb hem de 20e ook al gemaakt. Toen we aan dit hele proces begonnen, hadden we het beeld: Flevokust is cruciaal voor de werkgelegenheid en we nemen een verantwoord, beheersbaar risico met de constructie die daaromheen gebouwd is. Daar is heel veel maatschappelijke weerstand tegen ontstaan en dat geluid hebben we goed begrepen. Dat geluid heeft uw raad, uiteraard zou ik bijna zeggen, ook goed begrepen en u hebt ons een heldere boodschap meegegeven. Volgens mij hebben we een poging gedaan om van in onze ogen twee dilemma’s het beste dilemma aan u voor te leggen, namelijk het besluit waarmee we de steun van de raad in de rug hebben, om met partijen de gesprekken aan te gaan om zonder het ter plaatse reinigen van de bodemassen en opslaan van ongereinigde bodemassen toch wederom een project en een businesscase aan u te kunnen voorleggen, waarin we zo veel vertrouwen met elkaar hebben, dat we zeggen: we gaan ervoor zorgen dat die haven er komt. Dat is de opgave die we voelen en dat is de opgave die we graag aangaan. Zonder, en dan haak ik meteen aan bij wat de heer Soomers zegt, van tevoren te kunnen garanderen: dat is simpel met een paar telefoontjes te regelen. Dat is het niet. Dat is ingewikkeld maar we gaan graag die opgave aan en we zullen u het resultaat als het aan ons ligt in september voorleggen. Dan misschien een paar inhoudelijke thema’s. Laten we eerst stilstaan bij alle discussies over die AEC-bodemassen. Dat is een ingewikkelde discussie maar die wordt denk ik een beetje beheerst door de discussie die we gehad hebben over de ongereinigde bodemassen. W at er gebeurt, is dat het Besluit Bodemkwaliteit iets zegt over welke bouwstoffen je waarvoor mag gebruiken. Het beschrijft de toepassingseisen, samenstellingseisen, emissiewaarden van bouwstoffen. Als die toegelaten zijn, dan mag je ze dus gewoon gebruiken. Dat is daarmee bij recht in de wet geregeld. Nu kun je zeggen: kun je als gemeente niet zeggen: een voorwaarde voor de grondverkoop is dat je die stoffen niet mag gebruiken. Maar juristen hebben hele mooie uitdrukkingen voor wat je dan doet. In gewoon Nederlands is dat machtsmisbruik. Dan misbruik je privaatrechtelijke bevoegdheden om iets te regelen wat je publiekrechtelijk niet kunt afdwingen. Dat kan dus niet. Waar gaat het dan over; wat zijn dan die bouwstoffen en wat zegt de Crisis- en Herstelwet dan. De Crisis- en Herstelwet zegt niet: weet u, u mag ze bij u toepassen want bij u zijn ze niet giftig en ergens anders wel. Natuurlijk zegt de Crisis- en Herstelwet dat niet. De Crisis- en Herstelwet zegt niets over de stoffen als zodanig, die zegt alleen: je mag op het gebied Flevokust, vooruitlopend op de wetgeving in 2020, die stof ook al toepassen voor het ophogen van een bedrijventerrein; in plaats van het ophogen van wegen en een heel aantal andere toepassingen. Dus het zegt niets over de aard van de stof. Het zegt eigenlijk in formeel-juridische zin iets over het aanmerken van Flevokust als een nuttig werk. Zijn die bodemassen dan gevaarlijk? Ik ga geen chemische discussies met u voeren, maar ik constateer drie dingen. Op het moment dat ze toegelaten zijn als bouwstof heeft de rijksoverheid, en de kennis en kunde die daarachter zit, gemeend dat ze dus niet gevaarlijk zijn, dat ze dus niet meer kunnen verwaaien, dat ze dus ook niet meer uitlogen. Nu gaan we onmiddellijk de techniek in, want dan zullen deskundigen tegen me zeggen: luister, alles wat je in de grond stopt en waar regenwater doorheen gaat, loogt uit. Dat geldt ook voor zand, dat geldt voor van alles en nog wat. Het loogt wel uit, maar het uitlogen kan geen kwaad meer want schoon is schoon en gereinigde bodemassen zijn in een aantal gevallen zelfs schoner dan zand. U moest eens weten op wat voor plaatsen er in Nederland een probleem ontstaan is omdat zand dat gebruikt, opgespoten was bij nadere bemonstering iets minder schoon bleek dan dat het in theorie zou zijn. Bij bodemassen loop je dat risico in ieder geval niet, want dat moet gecertificeerd zijn. Dat betekent dat elke partij bemonsterd zal moeten worden en voorzien van dat certificaat vervolgens gebruikt kan worden.
2013
N 354
Dan kunt u natuurlijk zeggen: hoe weet ik zeker dat er geen vervuilde bodemassen gebruikt worden. Die vraag kunt u niet alleen stellen bij Flevokust, die kunt u stellen overal en nergens waar opgehoogd wordt. Want het gaat over de vraag: welke bouwstoffen of grondstoffen mogen daar toegepast worden en gebeurt dat ook. Daar is toezicht op, daar is bouwtoezicht op en daar zal zeker in het geval van Flevokust met deze voorgeschiedenis, daar heeft de provincie een brief over geschreven die wij naar u doorgezonden hebben, sprake zijn van verscherpt toezicht. Dat moet ook, want we moeten zeker weten dat daar, gegeven de voorgeschiedenis, bouwstoffen gebruikt worden die mogen. Als zand goedkoper is dan zal de partij die ophoogt ongetwijfeld zand gebruiken, want waarom zou hij duurder materiaal kiezen als dat beschikbaar is. Onze informatie is dat dat niet het geval is. Maar goed, daarover kun je van mening verschillen. We schrijven ook geen bodemassen voor, we zeggen alleen: je mag ze daar gebruiken. Mevrouw Van der Hoek: Bij interruptie. Ik had een vraag hierover. Ik zou graag een duidelijke uitleg hebben waarom er opgehoogd moet worden. W ethouder Fackeldey: Ik was aan die vraag toegekomen maar wil het ook graag nu beantwoorden. Als je je het plaatje voorstelt, dan zie je dat daar een haven is die gemaakt is met bestemming insteekhaven. Als je rondom die insteekhaven niet ophoogt, dan heb je geen haven maar een heel grote bak water. Om bedrijventerreinen te kunnen hebben waar een insteekhaven in zit, moet er dus niveauverschil zijn tussen het land en de haven. Anders heb je het water overal in plaats van in de insteekhaven. Bovendien moet er, om dat bedrijventerrein te kunnen exploiteren en te kunnen uitgeven, wel sprake zijn van op hetzelfde niveau aansluitingen op de aan- en afvoerwegen enzovoort, en het kunnen verladen en vertillen van de containers. In het ontwerp kun je geen insteekhavens maken als je niet ophoogt. Dat is de technische reden. Het tweede element waarbij ik graag even wil stilstaan, is de misschien wat verwarrende zin over de inspraak. Dan moet je je realiseren dat de uniforme voorbereidingsprocedure van toepassing is. In de herziening van de wet Ruimtelijke Ordening, om precies te zijn in artikel 23 in de toelichting, het model inspraakverordening, zegt de VNG zelfs al: u moet eigenlijk zorgen dat van inspraak uitgezonderd worden de besluiten in het kader van bestemmingsplannen, want daar heb je een andere procedure voor. En dat is ook wat we doen. W e stellen voor om natuurlijk de gewone procedures te volgen. Dat betekent het bestemmingsplan in procedure te brengen, vervolgens kunnen daarop zienswijzen worden ingediend en gaat het hele traject lopen, en bent u als raad uiteindelijk ook aan bod om op basis van de ingediende zienswijzen een besluit te nemen over het bestemmingsplan en daarna staat de hele gewone rechtsgang open. Inspraak doe je hooguit bij dit soort bestemmingsplannen als er nog helemaal niet over gesproken is, als het nieuw is. Nu kun je veel van dit plan zeggen, maar niet dat er nog helemaal niet over gesproken is. Bovendien zou dan het dilemma zijn, dat we u graag, en dat hebben we afgesproken, in september een bedrijvenlijst voorleggen, waarvan het de bedoeling zou zijn om daarover te besluiten vooruitlopend op het bestemmingsplan, dus niet pas met het bestemmingsplan. Als raad besluit u dan: dit is de bedrijvenlijst die wij gaan hanteren bij het vaststellen van het bestemmingsplan. Als we nu dat bestemmingsplan in de inspraak zouden brengen met de bedrijvenlijst die nog niet door u besloten en vastgesteld is, dan scheppen we meer verwarring dan dat we helderheid scheppen. We kunnen veel beter ervoor zorgen dat het bestemmingsplan aangepast is aan het besluit dat u genomen hebt en dat we dan de procedures volgens de wet Ruimtelijke Ordening gaan volgen.
2013
N 355
Tweede opmerking. Door elkaar wordt gehaald het verschil bedrijvenlijst en bedrijven. Bedrijvenlijst gaat niet over een lijstje van namen van bedrijven die zich hier mogen vestigen. Bedrijvenlijst gaat over de categorie activiteiten welke we hier willen toestaan. Dat is een ding van vele pagina’s en daarmee gaan we aan de slag. We gaan die categorieën toetsen aan de criteria die we u voorgelegd hebben. Als dus de discussie is: mag Van Bentum nu wel of niet, dan gaat het er niet over dat hij al op een bedrijvenlijst staat. Het gaat echt over bedrijfstakken. Ik denk dat ik daarmee een aantal algemene opmerkingen gemaakt heb en loop ik met u de bijdragen van de verschillende fracties door, alsmede de moties en amendementen. Als we kijken naar de bijdrage van GroenLinks heb ik denk ik voldoende gereageerd. Het is de vrije keus van de eigenaar om zand te gebruiken of niet. Als ik dan kijk hoe schoon die certificering is, dat is echt een proces dat behoorlijk streng gemonitord wordt. Als we nu beginnen met ervan uit te gaan dat onze medeoverheden hun werk niet goed gaan doen, dan gaan we wel op heel veel meer dossiers de bietenbrug op. Het is een proces dat behoorlijk strak is neergezet. Naar de PvdA, de specifieke vraag over de garantstelling. U vindt dat uiteraard hierin niet terug, want wij kennen de nieuwe businesscase nog niet en wij weten dus nog niet of daarvoor een garantstelling wel of niet nodig zal zijn. Dus dat hebben we nu uit het besluit gehaald, maar het lijkt me terecht dat u vraagt: als u dat voorstelt wilt u dat dan amendeerbaar doen. Dat zullen we meenemen. Overigens, natuurlijk zijn wij helemaal niet van plan het afvalputje van de Noordvleugel of de Randstad of what so ever te worden. Wij zijn van plan een nat bedrijventerrein, waar veel behoefte aan is in de Noordvleugel, te ontwikkelen en daarmee een belangrijke bijdrage aan de economie van de Metropoolregio te leveren. Over de inspraak heb ik het gehad. Over optimale communicatie. PvdA heeft daarover gesproken, ook in een debatje met Leefbaar. Natuurlijk. Wij hebben de afgelopen periode getracht veel te communiceren. Wij zijn voornemens een klankbordgroep in te stellen, zoals we dat van plan waren. Nu niet zozeer meer vanwege de risico’s van die ongereinigde bodemassen, want dat is niet meer aan de orde, maar wel om daarmee goed de ontwikkeling van het project Flevokust te kunnen volgen en te kunnen toetsen. Dan naar het CDA en het amendement van het CDA. Daar zitten wel een paar ingewikkelde dingen in. Laat ik daar een paar van noemen. U introduceert ineens een datum van 15 juli en u vraagt: hoe zit het met die tender. Daarvan heb ik vorige keer genoemd dat er uit die tender voldoende belangstelling is gebleken. Maar zoals het heel vaak gaat, moet je dan nog wel de contractonderhandelingen voeren. Die zijn nog niet rond en het was ook niet voorzien dat die rond zouden zijn. W e hebben alleen gezegd: is er een partij die het wil gaan doen. Juist nu we op 5 september met u over een aantal criteria spreken, hebben we gemeend om juist dit aan de criteria te kunnen toevoegen, want dan kunnen we veel beter dan dat we dat nu kunnen doen, helder maken wie welke activiteiten daar gaat uitvoeren. Als u nu zegt dat er op 15 juli sprake moet zijn van een positief, niet verder onderhandelbaar resultaat, dan gaat dat niet, want we zitten nog middenin het proces om op basis van het openmaken van de enveloppen de gesprekken te voeren. Overigens wordt dat vooral gedaan door uiteraard onze partner de haven. Zijn wij dan helemaal overgeleverd aan? Natuurlijk niet. Wij bepalen publiekrechtelijk wat voor activiteiten er uitgevoerd mogen worden en uiteindelijk zal er bij de tender conform de procedure als er gegund kan worden, gegund worden en kunnen we u daarover informeren.
2013
N 356
Zo zijn er wel een paar meer opmerkingen in uw herschreven amendement. Bijvoorbeeld, dat er volgtijdelijk nu een aantal stappen ingezet zijn; pas gaan doen als het bestemmingsplan vastgesteld is enzovoort; die maken dat de planning niet meer haalbaar is. Als ik het een beetje narrig zeg dan zeg ik: u hebt een mooi besluit geherformuleerd, maar als we het in de planning uitwerken, hoeven we er misschien niet meer aan te beginnen, want dan halen we de einddatum niet meer. Wij zijn ons ervan bewust dat we lastig een aantal processen parallel moeten schakelen. Een en andermaal hebben we dat ook gemeend u uitgelegd te hebben. Maar ja, als je het proces doorrekent zoals u dat doet, met alle goede bedoelingen, dan haal je die einddatum en die termijnen niet meer. U noemde ook nog een nieuwe aanbesteding. W at er gebeurt, is dat wij grond leveren, u hebt dat ook in de second opinion gezien, aan een partij tegen marktconforme voorwaarden. Natuurlijk moeten we opnieuw toetsen. Als wij een nieuw voorstel hebben, een nieuwe businesscase zullen wij opnieuw laten toetsen of dat nog steeds wat dat betreft voldoet aan de eisen van marktconformiteit en er dus in dat opzicht geen risico met betrekking tot aanbesteden bestaat. Dan naar de ChristenUnie. Ik denk dat ik het over de uitloging gehad heb. Ik vind uw toevoeging sympathiek en ik snap hem inhoudelijk, ik weet alleen niet zeker of we daarmee bereiken wat we willen bereiken door de formulering, want alles loogt uit. Elk zandbed onder een weg of elk zandbed onder een ophoging in een wijk of wat voor ander bed ook, dat loogt allemaal uit. De vraag is alleen: waarmee loogt het uit, want als het schoon is dan is het schoon, maar loogt het uit met materialen die gevaarlijk zijn of vormt het een risico omdat normen overschreden worden. Door absoluut te formuleren dat het niet mag uitlogen, snap ik wat u bedoelt, het mag niet vervuilen, maar technisch kan ik er niet helemaal mee uit de voeten. Dus ik ga nog even onder het praten nadenken of daarvoor wellicht een oplossing te verzinnen is, maar in de geest is het glashelder. W at we niet willen is dat daar materialen komen te liggen die een risico betekenen voor water of lucht, de omgeving. In dat opzicht waardeer ik uw toevoeging, maar ik zit met een kleine technische handicap. De verhalen van de BAO; de parallel die één van de insprekers maakte met de procedure om bedrijven uit te sluiten. Het werd wel heel eenvoudig verteld. Het zit iets ingewikkelder in elkaar, want er gebeurt nogal wat als je als overheid tegen een bedrijf zegt: als je veroordeeld bent voor heel iets anders, dan sluit ik je uit om hier bedrijvigheid te mogen uitvoeren. Juridisch is de vraag of je daarmee wegkomt. We hebben natuurlijk gekeken naar het bedrijf. Daar is heel veel over te doen geweest maar heel weinig over veroordelingen en zeker niet voor economische delicten, maar ik vind het ingewikkeld als wij als gemeente op de stoel van de rechter moeten gaan zitten. Dus op het moment dat het bedrijf zijn activiteiten en werkzaamheden mag uitvoeren en wij geen aanleiding hebben om te veronderstellen bijvoorbeeld uit wat er de afgelopen 10 jaar gebeurd is en rapportages van collega-gemeenten, dat dat onbetrouwbaar is, vind ik het ingewikkeld om op basis daarvan dan zo’n besluit te nemen. Ik ken dat artikel in de BAO. Ik kan u vertellen dat het zelden of nooit wordt toegepast, omdat het zelden of nooit juridisch haalbaar en houdbaar blijkt. Het lijkt verdacht veel op een beroepsverbod voor een bedrijf en daar zijn rechters gemiddeld gesproken niet blij mee. W aar we voor moeten zorgen, is dat degene aan wie wij wat dan ook verkopen, voldoet aan alle fatsoenlijke eisen zoals het in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daar hebben we checks op uitgevoerd voordat we zaken doen en dat zullen we ook blijven doen. Dan ga ik naar de bijdrage van de VVD, maar ook naar de discussie die de heer Marseille met de heer Homan voerde. Mijnheer Homan, uw discussie over asbestmateriaal geeft nu precies aan dat dus het toezicht in Nederland wel degelijk functioneert, maar ook dat het dus overal kan gebeuren los van de bodemassen die
2013
N 357
toegepast worden. W ant ja, het kan zo maar gebeuren dat als je onvoldoende toezicht houdt, er los van deze hele discussie wat dan ook onterecht gebruikt wordt. Hier hebben we het over bouwstoffen die toegelaten zijn en juist vanwege het vergrootglas dat op dit project zit, kijk maar naar de brief die de provincie gestuurd heeft, zou ik bijna durven zeggen dat het risico hier veel kleiner is dan ergens anders. Er wordt hier gelet op het feit dat als men zegt: gecertificeerde stoffen, het ook gecertificeerde stoffen zijn. De provincie heeft een en andermaal toegezegd dat er meer dan gemiddeld toezicht gehouden zal worden. Er zitten veel haken en ogen aan het project, dat is zo, en welk besluit leggen wij u nu eigenlijk voor. W e leggen u voor om een aantal criteria te formuleren waaraan het project moet voldoen, om als het project daaraan voldoet daarmee ook te kunnen doorgaan. Dat betekent niet dat we nu al zouden kunnen gaan beginnen of zo. We gaan door met voorbereiden, we gaan vooral kijken of we op het niveau van de businesscase en alle andere vragen die gesteld zijn, een goed verhaal voor u kunnen neerleggen, waarin klip en klaar die verschillende criteria nagelopen zijn en op basis daarvan kunt u dan tegen ons zeggen: college, die criteria zijn wat ons betreft in voldoende mate ingevuld, dus u kunt het daadwerkelijk in uitvoering nemen; of: de criteria zijn onvoldoende ingevuld, dus u kunt het niet in uitvoering nemen. Of het kan zijn dat wij tegen u zeggen: geachte raad, wij hebben met uw criteria getracht een sluitende businesscase te krijgen, dat is naar ons oordeel niet gelukt, dus we moeten u helaas melden dat het project niet tot uitvoering kan komen. Ook dat zou een uitkomst van het proces de komende weken kunnen zijn. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik nog een vraag stellen aan het college? Naar aanleiding van de reactie van het college op het amendement van de ChristenUnie. Hoor ik het goed dat het college zegt dat uitlogen naar het grondwater gewoon gebeurt, dat stellen wij hier vast. Dat gaat dus gebeuren met materiaal dat gereinigd is, dat wij denken dat gereinigd is, waarvan wij nog niet weten hoe gereinigd het is, waarvan nu nog proeven lopen, waarvan wij nog niets weten en dat gaat uitlogen. Ik schrik eigenlijk nog maar steeds verder de hele avond. W ethouder Fackeldey: Dan luistert u een beetje selectief, dus ik ga het nog een keer proberen. Alles, heb ik gezegd, loogt uit. Zand loogt uit. Dat is namelijk het effect als je regenwater ergens doorheen leidt, dan neemt het als er nog stoffen in zitten, ook stoffen die geen kwaad kunnen, mee. Stoffen waarvan u allerlei beelden oproept, maar waarvan u als ze gecertificeerd zijn wel degelijk weet dat het schoon is. Dat is niet experimenteel. W at experimenteel aan het proces was, was niet het proces als zodanig. Dat is klaar, gecertificeerd door universiteiten en door de overheid, door milieudiensten. Daar is niets mis mee. W at het experiment was, was de omvang waarmee men het bedrijfsmatig wilde gaan reinigen. Dat is nooit eerder gedaan. Dus het is gedaan op kleinere schaal. Overigens, een aantal afvalenergiecentrales zijn op dit moment bezig ook zelf zo’n proces te ontwikkelen direct achter de centrale. Daar is niets experimenteels aan. Er komt schoon spul uit. Mevrouw Van der Hoek: Bij interruptie. W aar wordt het nu al gebruikt dan, die gereinigde bodemassen voor ophoging of iets dergelijks. W aar wordt dat nu al gedaan? W ethouder Fackeldey: Het wordt toegepast onder wegen om maar eens een zijstraat te noemen. Het wordt toegepast op een heel aantal verschillende plekken. Overigens worden op veel plekken in Nederland ook nog ongereinigde bodemassen onder wegen toegepast, maar dat is weer een heel andere discussie. Het wordt nu al gebruikt, het is schoon, er is niets experimenteels aan, het is qua schoonheid vergelijkbaar met zand. W aar ik op reageerde is uitlogen. Dat is een technische
2013
N 358
benaming voor een proces dat altijd plaatsvindt, ook al kan het omdat het om schoon materiaal gaat, geen kwaad. Dat was mijn enige technische aarzeling bij de op zichzelf prima bedoeling en intentie van de toevoeging van de ChristenUnie. Mevrouw de voorzitter, ik zou nog veel meer willen zeggen, maar ik denk dat ik door mijn tijd heen bent. De voorzitter: U zag mij al kijken. Dank u. Dan gaan we schorsen. Hebt u genoeg aan 5 minuten? De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter, mag ik nog reageren op de termijn van de wethouder? Op de eerste plaats dank voor de complimenten voor ons uitgebreide amendement. W aar het om gaat is natuurlijk dat wij die onherroepelijkheid van al die besluiten er bewust in zetten, juist om te voorkomen dat we naderhand met risico’s te maken krijgen. U bent niet ingegaan op het aspect van de dijk. De haast is blijkbaar ook ingegeven door de Crisis- en Herstelwet die naar mijn mening verlengd wordt en waarbij lopende procedures onder het overgangsrecht komen. Dus volgens mij kunnen we het allemaal in een wat rustiger tempo doen. W ethouder Fackeldey: Uw procedure voor de dijk klopt, maar die heeft er altijd al in gezeten. 27 oktober gaat de algemene vergadering een besluit nemen. Dan moet het naar Gedeputeerde Staten enzovoort. Maar dat besluit van de algemene vergadering is daarvoor het belangrijkst. Als het gaat om de Crisis- en Herstelwet, is niet de Crisis- en Herstelwet het kritieke pad, maar Beter Benutten, de subsidie voor de havenontwikkeling. De Crisis- en Herstelwet op zichzelf is al van toepassing op de Flevokust als zodanig en wordt daar nu gevraagd om een Besluit Bodemkwaliteit. Het kritieke pad zat in die Beter Benutten maatregel. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben ons amendement gewijzigd. Bij het voorgesteld besluit in ons amendement schrappen wij de woorden “uiterlijk per 15 juli 2013” . De rest van de tekst handhaven wij. Aangepast amendement CDA/GL De fracties van CDA en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: de tekst onder besluitpunt 1 “uiterlijk per 15 juli 2013” komt te vervallen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Wij wijzigen ook ons amendement. Dat zal als volgt gaan luiden: “gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen van schadelijke stoffen voor volksgezondheid en milieu naar het grondwater en de omgeving wordt voorkomen.” Aangepast amendement CU De fractie van de ChristenUnie stelt het volgende amendement voor: “Het besluit aan te vullen met een punt h. dat luidt: “h. gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen van schadelijke stoffen voor volksgezondheid en milieu naar het grondwater en de omgeving wordt voorkomen.”” In tweede termijn
2013
N 359
De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Een heel korte reactie. Ik wil graag de raad het volgende voorhouden, mede gelet op het antwoord van het college. Het is een vraag. W aarover besluiten we nog in september? Kunnen we dan nog nee zeggen, of kan dat niet? Het college geeft aan dat een haven goed is voor de werkgelegenheid. Nu heb ik alle rapporten van Tordoir gelezen, dus ik vermoed dat die daarop gebaseerd is, maar daarin wordt alleen gesproken over het nut van een haven in onze omgeving. De koppeling naar werkgelegenheid per se zit daar niet expliciet in. Het college geeft aan in de laatste zinnen, dat het gaat uitvoeren als de raad dit besluit; en opnieuw komt daar het woord uitvoeren langs. En onder punt 4 wordt gezegd dat we het college machtigen tot het doen van investeringen. Ik vraag me echt af of dat nu precies de bedoeling is als we nog willen besluiten op basis van een businesscase. Ik geef de raad deze overwegingen mee in het formuleren van een definitief besluit. De heer Van den Heuvel: Zou ik hierop even mogen reageren? De heer Schot spreekt ook in tweede termijn over het in uitvoering nemen. De volledige zin is: de ontwikkeling Flevokust alleen dan in uitvoering te nemen. Dus als u de volledige zin leest, dan staat er iets anders. De heer Baaten: Deze opmerking deel ik. Ik heb de heer Schot er in de pauze nog over aangesproken. Het verbaast me dat hij toch vasthoudt aan een gedeelte uit de zin. Dat vind ik heel jammer. De heer Schot: Waarvan akte. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Ik doe nogmaals een poging gezien de haken en ogen aan dit stuk, gezien de open einden, gezien de onduidelijkheden en gezien inderdaad de terechte opmerkingen bij de inwoners. Laten wij nu het voorstel van het college in september afwachten en niet over een half voorstel nu stemmen. Ik wil toch even vragen of we daarvoor een meerderheid kunnen krijgen. De voorzitter: Dank u wel. W ethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik heb niet de indruk dat er aanvullende vragen aan het college gesteld zijn eerlijk gezegd. De voorzitter: Prima. Dames en heren, dan gaan we over tot de stemming. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter, wij verzoeken om hoofdelijke stemming over het voorstel. Mevrouw Van der Hoek: Wanneer komt nu mijn vraag aan bod of we het überhaupt in stemming gaan brengen? Ik wil wel van de raad horen wat ze daarvan vinden. De voorzitter: Als de raad daar niet op reageert, dan houdt het op. U hebt uw oproep gedaan en we gaan stemmen over de amendementen. Zo werkt dat. Als voorzitter kan ik dat niet afdwingen. Amendement CDA/GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. De fracties van CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang en Bindend Lokaal stemmen voor het amendement.
2013
N 360
Met 24 stemmen tegen en 8 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement LB/BL/LSP De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en SP stemmen tegen het amendement. De fracties van Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. Met 29 stemmen tegen en 3 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. De fractie van GroenLinks stemt voor het amendement. Met 31 stemmen tegen en 2 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement CU De heer Baaten: Dit amendement zullen wij steunen. Dat is niet alleen omdat het zomaar sympathiek is maar de inhoud spreekt ons bijzonder aan. Net zo goed als dat we ook op ander gebied er bovenop zullen blijven zitten voor wat betreft hetgeen het college aanlevert als het gaat om het belang van de stad. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fracties van D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen het amendement. Met 25 stemmen voor en 7 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgesteld besluit De heer Caniels: Ons is als fractie steeds voorgehouden dat als de tender niet zou lukken, het hele voorstel van tafel zou gaan. Bovendien is ons tijdens de vorige sessie voorgehouden, dat wij vandaag een projectvoorstel zouden krijgen gericht op definitieve besluitvorming in september. Ik kan niet anders constateren dan dat het collegevoorstel daar niet aan voldoet. Daarom rest ons niets anders dan tegen het collegevoorstel te stemmen. De heer Van der Kolk: Om exact dezelfde redenen zullen wij tegen het voorstel gaan stemmen. De heer Schot: Om exact dezelfde reden stemmen wij tegen. Mevrouw Van der Hoek: Wij dachten nog een elegante optie te hebben door het nu niet in stemming te brengen. W e gaan nu over een voorstel stemmen waarop een aantal amendementen zijn ingediend waarvan het grootste deel niet is aangenomen. Dit is een voorstel, en ik herhaal het weer, waarbij we als hier ja tegen wordt gezegd, de inwoners een rad voor ogen draaien. Wij zullen dan ook zeker tegen dit voorstel stemmen. De heer Homan: Ik schaar me in de rij die begonnen is bij het CDA. Voor: De heer Van den Heuvel Mevrouw Van der Kleij De heer Marseille Mevrouw Middelkoop
Tegen: Mevrouw Van der Hoek De heer Homan De heer Van der Kolk Mevrouw Niezen
2013
Mevrouw Van Rijnsoever Mevrouw Senf De heer Soomers Mevrouw Sparreboom De heer Van Veluwen De heer Visscher Mevrouw Van Wageningen Mevrouw d’Arnaud De heer Baaten De heer Van de Beek De heer Van den Brink De heer El Mhassani De heer Van Erk De heer Gerritzen De heer Hamstra De heer Van der Herberg De heer Hers
N 361
De heer Polman De heer De Reus De heer Schoone De heer Schot Mevrouw Bergman De heer Bussink De heer Caniels
Met 21 stemmen voor en 11 stemmen tegen wordt het voorgesteld besluit, waarvan het amendement van de ChristenUnie onderdeel uitmaakt, aangenomen. Motie GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen de motie. De fracties van CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en Lijst Simon Polman stemmen voor de motie. Met 25 stemmen tegen en 7 stemmen voor wordt de motie verworpen.
12.
Voorstel Ontslag J. W oltjer als griffier per 1 december 2013 (stuk nr. 131037457) De voorzitter: Kunt u zich verenigen met dit laatste agendapunt, of gaan we dit weigeren? Mevrouw Bergman. Mevrouw Bergman: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Ik wil zeggen dat we dit natuurlijk een besluit vinden dat we met pijn in ons hart nemen, maar dat we na grondig vooronderzoek kunnen instemmen. De voorzitter: Dank u wel. Dan bent u akkoord gegaan om onze griffier te ontslaan op mijn verjaardag. W at is er nu nog mooier. Ik ga jou toespreken. Het voorstel wordt unaniem aangenomen.
De voorzitter: Dames en heren. Dan staan wij voor het zomerreces en we hebben een moment dat we afscheid gaan nemen van onze griffier. Ik heb hier een prachtig stukje. Ik weet niet of Jaap dit ooit heeft gelezen. Het heeft gestaan in het VNGmagazine en dat had de kop "Griffiers minder een oude heer” . Als je het niet wilt geloven, het is waar en het kwam voort uit het congres dat de griffiers jaarlijks houden en de beschouwingen van de nieuwe, jonge voorzitter die daar is aangewezen. Het is aardig om te constateren dat je nog een heel groot cadeau krijgt, want het landelijk congres van de griffiers wordt gehouden in Lelystad. Daar heeft Jaap het erg druk mee en dat is natuurlijk een fantastisch moment denk ik om een afronding van jouw prachtige carrière hier te krijgen.
2013
N 362
Daar sta je dan, of daar zit je dan. Ga je straks staan. Ja, hij heeft tegen mij gezegd: eindelijk krijg ik de kans om eens een keer te spreken in de raad. De vervolgzin zal ik hier niet herhalen, maar we hebben er wel om gelachen. Na een lange werkzame periode in ons gemeentehuis, waar je inderdaad hele prachtige posities hebt ingenomen. Op een gegeven moment had het gemeentebestuur een griffier nodig. W ie kwam daarvoor in aanmerking? Dat was Jaap Woltjer. Directeur Welzijn geweest bij onze gemeente en toen in de nieuwe functie van griffier terechtkomen, was geen eenvoudige opdracht. Elzinga en een aantal van onze collega-burgemeesters, en dan kijk ik even naar oud-burgemeesters, we kennen ze allemaal nog, kwamen op bezoek en die hadden bedacht: het dualisme is hét moment dat het veel beter gaat met onze democratie. Dat werd ook zo doorgevoerd. Iedere burgemeester moest op zoek naar een griffier. Er werd veelal gezocht in je eigen organisatie, omdat dat zo’n nieuwe functie was dat je goed moest zoeken. De kennis die je in huis hebt. Hoe bouw je zoiets op, wat is daarvoor nodig, hoe laat je de raad duaal werken, want je kunt het wel allemaal op papier zetten, maar dan is het nog niet gebeurd. Zo is Jaap begonnen aan deze functie en hij heeft het met verve opgepakt. Ik kan zeggen: u had een griffier die vocht voor zijn gemeenteraad. W aar wethouders af en toe hoofdschuddend bij mij binnenkwamen, ze zitten nu al te lachen: die griffier, en dit kan niet en dat kan niet. Ik zei: maar ja, dat is de positie van de raad, en: misschien zou je dan voorzichtig kunnen vragen aan de griffier of er een mogelijkheid zou kunnen bestaan, en dan hebben we het nog niet eens over de voorzitter van de agendacommissie, om dit te agenderen of dit te bespreken. Je lacht erom maar toch is dat belangrijk. Als je vindt dat je je controlerende functie goed inhoud wilt geven, dan heb je behoefte aan een goed griffiebureau en zeker een uitstekende griffier die staat voor zijn taak. Zelf hebben wij ook heel veel plezier gehad. Ik zei het laatst nog tegen je: die 7 jaar zijn echt omgevlogen. Wij zijn begonnen met een cursus. Ik weet niet of je je dat nog herinnert. Wij zijn op een gegeven moment samen een cursus gaan volgen, met de gemeentesecretaris - niet deze gemeentesecretaris, de vorige - en wij gingen naar Hilversum, Zonnestraal heet dat mooie gebouw, een prachtig monument. Daar werd de training gegeven. Wat ons al heel gauw duidelijk werd, was dat er bij de meesten sprake was van erg veel spanning. Of er was een ruzie tussen de griffier en de gemeentesecretaris, of er was een ruzie tussen de gemeentesecretaris en de burgemeester, of er was een ruzie tussen de burgemeester en de griffier. Toen zeiden wij op de terugweg: wat hebben wij geboft dat we met elkaar zo door één deur kunnen. Dat is kwaliteit van samenwerken, dat is ook kwaliteit om je in je positie weten neer te zetten en te zeggen: iedereen heeft een taak. De één is gericht naar de ambtelijke organisatie, dat is die in de persoon van onze gemeentesecretaris. De griffier zit er voor de kwaliteitsbewaking van de raad. De burgemeester heeft die handeling tussen het college en de raad zelf. Juist omdat wij zo open met elkaar daarover spraken, is de sfeer uitstekend gebleven en dat heb ik bijzonder gewaardeerd. Maar je hebt ook wel bijzondere trekjes. Het is natuurlijk niet allemaal zo prachtig. Het begon hier met de verbouwing van het stadhuis. Wij zaten in de Waterwijzer en de griffier kwam bij mij binnen en zegt: wij moeten toch even goed nadenken over de inrichting van onze zaal. Ik was dat volstrekt met jou eens. Er kwam een architect binnen en die was het niet met ons eens, dat was wel een heel bijzondere ervaring, terwijl wij dachten: wij gaan toch eigenlijk een beetje over de inrichting van de raadzaal, de kwaliteit, wat er nodig is, hoe de inrichting is enzovoort. Uiteindelijk een programma van eisen neergelegd en we dachten: het komt goed. Nou, jouw frustratie zit nog steeds in het feit dat wij allemaal zo half gesplitst tevoorschijn komen, dat het niet goed is, maar ook het feit dat zo’n architect doorgaat. W at ik dan zo bijzonder vind, dat zei je ook: wat zijn architecten toch ontzettend eigenwijs, het lijkt wel alsof
2013
N 363
ze het alleenmandaat hebben opgeëist en dat niemand wat mag inbrengen of mag zeggen. Je mag wel wat zeggen maar ze doen er niets mee. Maar ik begrijp dat jouw broer ook architect is. Je herkent het onmiddellijk. Het tweede punt was natuurlijk de automatisering. Dat was nou niet het favoriete onderwerp van onze griffier. Daar moest natuurlijk wel wat gebeuren, dus de eerste iPads kwamen ons stadhuis binnen. Het proefkonijn, je mag raden wie uit het college het allereerst een iPad had. W ie denken jullie, welke wethouder zou het eerst een ipad hebben gehad. Jop, ja. Klopt. Dat is kennis die bij de raad aanwezig is om goed te kunnen reageren. Toen waren wij ook aan de beurt en het was niet jouw favoriete onderwerp. Al die technologieën, waar leidt dat toe, hoe moet het met de archivering, en hoe moeten de stukken erop komen, hoe gaat het RIS. Enorm veel problemen voordat je dat ding ooit had aangeraakt. Maar toen je het eenmaal had aangeraakt, was je niet meer te stuiten. Nu ook weer, tijdens de raadsvergadering. Jullie denken dat inderdaad onze griffier zit te werken. Ik weet nu alles af van windrichtingen, hoe hoog het zeewater staat, wat de weerberichten worden, want ja het is natuurlijk niet altijd even boeiend. Dat denken jullie wel, maar dat is natuurlijk niet altijd zo. Dus Jaap houdt dat bij. Dat was ook de reden dat ik dacht: Jaap moet inderdaad gekoppeld worden aan de KNRM. Die moet een nieuwe uitdaging straks hebben en de KNRM is natuurlijk redden op water en daar ben ik wel voorzitter van, maar ik kan niet zeilen, ik kan hooguit zwemmen. Ik weet niet dat als hier westenwind komt, er dan hier hoogwater komt en dat er dan een grote dreiging bestaat. Jaap is zowel mijn linkerhand binnen de KNRM als mijn rechterhand. Daar ben ik erg blij mee. Het meest blije ben ik met het feit dat we elkaar blijven ontmoeten en dat onze samenwerking zo optimaal is geweest, dat ik met plezier op deze 7 jaar terugkijk en ook af en toe zo moet lachen om jouw Greuningse karakter. Jij waarschijnlijk om mijn Noord-Hollandse karakter. Dat zijn stevige karakters, dat kan ik u verzekeren. Dat je op deze plezierige manier met elkaar hebt kunnen werken, ik denk dat velen in bestuurlijk Nederland daaraan een voorbeeld kunnen nemen. Ik wou je hartelijk danken. Donderdag spreek ik je toe tijdens het diner en dan kan ik wat meer geheimpjes verklappen. Dat doe je natuurlijk niet in de openbaarheid. Ik wil je verzoeken even naar voren te komen, want we hebben een bos bloemen en ik weet dat jouw vrouw van heel mooie dingen houdt. Voor al die avonden dat Jaap weg was, wou ik jou dit geven. Jaap krijgt van ons een ander cadeau, maar wij dachten: jij houdt van schoonheid, van kunst en alles wat daarbij hoort. Dank dat je hem zo vaak hebt willen afstaan. Eindelijk mag hij het woord voeren in onze raad: de griffier! De heer W oltjer: Mevrouw de voorzitter, geachte raad. Ik heb een heel korte speech voorbereid en die moet ik even pakken. 35 hoofdstukken ongeveer, elk van u één. Misschien 37 hoofdstukken, ook één voor het college en één over de voorzitter. Beste Margreet, beste leden van de raad en van het college. Lieve, beste collega’s van de griffie, vrienden, bekenden en belangstellenden op de tribune en Morris Copra. Hartelijk dank, mevrouw de voorzitter, Margreet, voor deze prachtige woorden. Het is een goede schets, denk ik wel. ICT, architectuur van dit. Als ik zo kijk dan denk ik: ik moet nog even zoeken, waar zit die camera. Dit wordt nu uitgezonden, om even met Hans Wiegel te spreken, en voor de kijkertjes thuis, ik sta nu een beetje met gebogen knieën. Ik heb mij voorgenomen een kort college te geven. Dit boek heb ik daarvoor ter illustratie meegenomen. Dit boek is geschreven door de heer Frits van Oostrom, literatuurhistoricus, en het gaat over de ontwikkeling van het geschreven Nederlands in de 14e eeuw. Nu ben ik helemaal geen alfa, maar dit is heel lezenswaardig. Niet
2013
N 364
alleen vanwege de literatuurhistorie, ik zal dat zo toelichten. Het gaat namelijk over emancipatie en over communicatie. In 1811 kocht de heer Van Hulthem een 14e eeuws manuscript voor 7,5 franc. De heer Van Hulthem was griffier van de Tweede Kamer. Toen hij overleed had hij 76.000 boeken en geen kachel vanwege het brandgevaar. Hij werd later lid van de Tweede Kamer en hij stemde tegen de afsplitsing van België van Nederland. Hij was dus tegen de schaalverkleining. Als het zo ver is zal ik tegen de schaalvergroting stemmen. Professor Van Oostrom beschrijft de ontwikkeling van het geschreven Nederlands in de 14e eeuw en dat manuscript van Van Hulthem maakt daar, van wat we er nu nog van hebben, een groot deel van uit. Tot dan ging hij naar de Latijnse school. Je moest eigenlijk monnik worden en je werd de kerk ingetrokken. De adel niet, die sprak Frans en die hadden natuurlijk privéonderwijs. Begin 14e eeuw/eind 13e eeuw kwam de handel op, de burgerij werd belangrijker en had belang bij contracten, productafspraken, boekhouding. Papier werd in de loop van de 14e eeuw veel goedkoper. Halverwege de 14e eeuw was het nog slechts een honderdste van de prijs die het 50 jaar daarvoor deed. En het cursieve schrift werd uitgevonden. Het ging dus al een stuk sneller. Deze ontwikkeling luidde een tijd in waarin het schrijven geprofessionaliseerd werd, maar tegelijkertijd ontstond er een soort emancipatieontwikkeling. Ik moet trouwens eerst even iets anders vragen. Hoe lang twittert u al? Een jaar of twee? W at is het begin dan, twee jaar geleden? Een jaar of twee, drie. Nog niet iedereen toch? Wel al. Even in het achterhoofd houden. Kom ik zo op terug. Er vond professionalisering plaats. Schrijvers, griffiers, schrivijns heette dat toen nog. Boekhouding moest gevoerd worden en administratie gepleegd worden en er vond een verschuiving plaats van klooster en abdijen naar een stad, handel en burgerij. Dus ontstond er ook een stadsbestuur. De kerk dacht natuurlijk tussen de bedrijven door: we verliezen aan invloed, dus we moeten wel zorgen dat we deel uitmaken van die invloed, dus de bijbel werd vertaald. De zonden en de deugden en de tien geboden werden voor iedereen inzichtelijk, leesbaar zonder dat er een schakel tussen zat. Maar in ieder geval, de leken werden mondiger, namen geen genoegen met ja en amen, hadden behoefte aan informatie, gesprek op niveau, interactie, zoeken, bevragen. Er was een Engelsman, Manderville heette die meneer, en die schreef halverwege de 14e eeuw ook zo’n soort boek, waarin hij de geest van de tijd en de nieuwe gedachte van de tijd weergaf. Dat boek is in allerlei talen vertaald en ook in het Nederlands. Hij schreef in 1356 dat hij ervan overtuigd was dat je rond de wereld kon zeilen. Het enige wat je nodig had, was een bemanning die dat aandurfde. 1356, 150 jaar voordat Magelhaen dat daadwerkelijk deed. De Nederlandse vertaling van dat boek ligt nu in Kaapstad en is daar naartoe gebracht waarschijnlijk door de VOC. Dat was 250 jaar later, dus je moet bedenken: dat boek van Manderville in het Nederlands dat had 250 jaar later nog steeds belang. Ik ben ervan overtuigd dat de documenten die wij produceren over 250 jaar absoluut niet teruggevonden kunnen worden. Over de kust wel? Hoe ga je dat dan bewaren? Op perkament? Het onderwijs werd dus het onderwijs in de eigen taal, in het Nederlands, en dat werd georganiseerd door de burgerij, door de steden, in de volkstaal, toegankelijk voor meisjes. Ik snap wel dat dat indertijd heel emancipatoir was, maar het zal niet de emancipatie geweest zijn wat we daar nu onder verstaan. Tenslotte moest mevrouw Aletta Jacobs nog college volgen achter een gordijntje in een alkoofje in de collegezaal, dus zo snel ging het nu ook weer niet. De stadsschool werd in Dordrecht gesticht in 1290.
2013
N 365
De emancipatiegolf en de ontwikkeling van het Nederlands schrift liepen parallel. Ze versterkten elkaar. Stel je voor, zonder tussenkomst van anderen, vertalers, censuur, rechtstreekse communicatie. Communicatie tussen hier en Engeland, als je met elkaar had afgesproken dat je per jaar of per maand zoveel ton paling zou leveren. Levenswijsheden en gevoelens kon je dus ook op dat moment opschrijven. Ook liefdesbrieven, kritiek, poëzie. Toegankelijkheid van kennis nam toe. In een eeuw overigens die heel waardeloos was. Vandaag de dag maken we weer zo’n sprong. Nieuwe communicatiemiddelen. Mensen komen steeds gemakkelijker met elkaar in contact en mensen zoeken contact met de beslissers; met u dus. De griffie bestaat nog maar 12 jaar. De griffie is natuurlijk alleen maar een product ter ondersteuning van een gedualiseerde of geëmancipeerde raad. Daar ben ik eigenlijk wel trots op. W e hebben in deze 12 jaar wel veel bereikt. W e zijn begonnen met de logistieke ondersteuning. De dingen die je als je begint het eerste moet organiseren, dat u uw stukken op tijd krijgt. Halverwege deze 12 jaar zijn we eigenlijk echt begonnen met de ondersteuning van het proces. Margreet zei het al, het college heeft daar zo zijn eigen ideeën over. Maar vooral Henk en Simon en Diane, het zijn toch wel heel beeldbepalende elementen in zo’n proces, als ik dat zo mag aanduiden. Andere ook wel, maar stevige stappen gezet. Nu zijn we volgens mij echt toe aan een volgende stap. De raad moet zijn blik naar buiten richten. Ik ben ervan overtuigd dat de griffie daar een rol in kan, moet en zal vervullen om de raad te helpen met alle moderne communicatiemiddelen die er zijn meer en meer dat contact met die samenleving te verbeteren, want de samenleving vraagt daarom. U hebt de afgelopen weken heel intensief contact gehad met de samenleving. Alle instrumenten zijn uit de kast gehaald; spreekrecht, burgerinitiatieven, petities, presentaties, zeer doorwrochte presentaties. Burgers zijn heel wel in staat om echt heel veel informatie te vergaren en dat ook prima in een paar minuten even hier te presenteren, met al die streepjes, ondanks die streepjes. Er is ongelooflijk veel informatie uitgewisseld, maar het is volgens mij nog heel primitief gegaan. Daar is nog een grote vooruitgang te boeken. Ik zeg het: primitief in die zin, dat ik denk dat het nog heel veel beter kan. Ik kan me niet voorstellen dat het in zo’n proces nodig is dat mensen langs de deuren moeten om handtekeningen te verzamelen. Dat moet toch beter kunnen. En dat is nog maar mijn simpele idee en jullie weten, ik heb geen verstand van dat soort technieken. Maar uiteindelijk is en blijft het de verantwoordelijkheid van de raad, uw verantwoordelijkheid, om een verstandig besluit te nemen, gehoord en gelezen alle argumenten, alle informatie, alle emoties. Denk erom, alle emoties, politiek is emotie. Dat hebt u gedaan vanavond en dat was goed. Ik vind het een grote eer om uw eerste griffier geweest te zijn en ik ben er trots op u te hebben begeleid in uw dualiseringsproces, uw emancipatieproces. U volgt het college kritisch. Geëmancipeerde burgers volgen u kritisch. Dat doen ze via Twitter en ze bloggen. Als je dan ziet, tenminste ik kijk dan in artikeltjes van Binnenlands Bestuur die je tegenwoordig op de computer elke dag krijgt, wat voor reacties daarop gegeven worden. Dus of dat een geweldige intellectuele gedachtewisseling is, dat wou ik toch maar niet zo zien. Heel modern allemaal, dat wel. In het manuscript van Van Hulthem, dat hij dus kocht in 1811 en dat dateert van het begin van de 14e eeuw, werd al geblogd. 600 jaar geleden was er een anonieme schrijver, daarom zeg ik ook dat er geblogd werd, en die schreef in 1410 een gedicht dat een raadsvergadering vertolkt. “Als een kwetterende volière. Het vogelparlement.” En ik meen begrepen te hebben dat twitteren kwetteren betekent.
2013
N 366
Ik wil ook nog iets zeggen over mijn griffie. Collega’s, heel veel natuurlijk, daar wil ik ook van alles over zeggen maar ik richt mij nu even tot mijn clubje. Henk. Rots in de branding, noeste werker, strateeg, altijd gematigd, nooit emotioneel, altijd weldoordacht en een geheugen, ja, dat is echt, alles wat daarin zit kan er ook weer uitkomen, op elk gewenst moment. Fantastisch. Irene. De slimmerik die in een halve minuut iets regelt waar ik een halve dag over moet nadenken. In staat ons een spiegel voor te houden en ons te confronteren met onszelf. Dat geeft natuurlijk stof tot nadenken. Nuttig en nodig. Dringt voortdurend aan op een professionele houding. Dat is ook wel eens nodig voor ons griffieren. Cees. De harde werker, vriendelijk, veel te bescheiden, doet veel meer dan uw tijd hier registreren. Lucia. Charmante gastvrouw, verzorgt uw werkbezoeken, is een duizendpoot, doet ook uw fractievergoeding af, is belezen en bereisd, loopt gemakkelijker een halve marathon dan u en ik. Beste, lieve collega’s. Dank dat jullie deze mopperkont steeds hebben gesteund. Mevrouw de voorzitter, college, leden van de raad. Donderdagavond in beslotenheid zal ik nog wat andere dingen tegen u zeggen. Ik eindig met een doosje sigaren. Dat is voor de heer Morris Copra, als representant van alle burgers die de tribune in de afgelopen 12 jaar hebben bemenst. Niet voor mij, zeker niet, maar voor u en het openbare besluitvormingsproces. Het was een hele goede tijd. Dank u wel. De voorzitter: Dames en heren. W e hebben nog een hapje en een drankje in de hal; dan kunnen we nog even gezellig bij elkaar zijn. Dank u wel. Ik sluit de vergadering.
Vastgesteld op 3 september 2013.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,