2007
N 546
VOORTZETTING van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, op donderdag 28 juni 2007 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad, in vervolg op de openbare vergadering van dinsdag 26 juni 2007. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (Stads-Partij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CdA), A.M. Meijering (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA) (vanaf 21.55 uur), mevrouw J. NuijtVerschoor (CDA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA) P.W. Tetteroo (CDA), C. van Veluwen (ChristenUnie), mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, A. Kok, en J.P. de Vries, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA) en mevrouw C.P.M. de Waal (SP), leden van de raad; alsmede de heer J. Lodders, wethouder.
2007
Agenda 12 Amendementen en moties De raad in tweede termijn 13 Schorsing 14 Reactie van het college op amendementen en moties 15 Schorsing voor fractieberaad 16 Wijzigingen, respectievelijk het intrekken van moties en amendementen 17 Besluitvorming
N 547
N 547 N 553 N 579
N 591 N 593
Amendementen en moties De voorzitter: Dames en heren, ik heropen de vergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Rommy en mevrouw De Waal. Amendement A1 De fracties van de PvdA, GroenLinks, Stadspartij en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad, In vergadering bijeen op 26/28 juni 2007 Besluit: In de voorjaarsnota het onder 7.9.1.11 (blz.48) aangegeven voorstel tot organisatiebrede cultuurverandering ten bedrage van € 150.000 en het onder 7.9.2.10 (blz.52) aangegeven voorstel tot invoeren Structureel Plan Opleidings- en Ontwikkelingsregulering (SPOOR) aan te houden, omdat dit uitwerkingen betreft van het integrale personeelsbeleid, die pas ingevuld kunnen worden, nadat de raad de integrale nota personeelsbeleid en het meerjarenformatieplan heeft vastgesteld.”
Amendement A2 De fracties van SP, GroenLinks, InwonersPartij, StadsPartij en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: "a.) De tekst van het besluit bij agendapunt 8 wordt vervangen door de volgende tekst: De voorgestelde besluiten in de diverse paragrafen van de Voorjaarsnota 2007 vast te stellen, met dien verstande dat in het besluit genoemd in de paragrafen: 7.2 Binding en ontmoeting 7.3 Jeugd voorop 7.4 Wonen, welzijn en zorg 7.5 Economie, werk en inkomen 7.6 Ontwikkelen en benutten kernkwaliteiten 7.7 Schoon, heel, veilig en duurzaam 7.9 Gemeentelijke dienstverlening De tekst: Voorgesteld besluit aan de raad: -1 ) de in paragraaf opgenomen voorstellen te honoreren. Wordt aangevuld met de volgende tekst: Voor zover niet onontkoombaar of wettelijk, definitieve besluitvorming door de raad te laten plaatsvinden na nadere onderbouwing door het college.
2007
N 548
b.) Dat de tekst van het besluit genoemd in paragraaf 8 wordt vervangen door de volgende tekst: Voorgesteld besluit aan de raad: - Het bestedingsplan Reserve Ontwikkeling Stad (ROS) voor kennisgeving aan te nemen.”
Amendement A3 De fracties van SP, VVD, GroenLinks, PvdA, InwonersPartij, StadsPartij, CDA en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: "Het in paragraaf 6.4.8 voorgestelde terugbrengen betalingstermijn gemeentelijke belastingen van 11 naar 9 te laten vervallen. De betalingstermijn te handhaven op 11 termijnen en in 2009 nader te besluiten over het aantal termijnen vanaf 2010.” Amendement A4 De fracties van de InwonersPartij, GroenLinks, SP, StadsPartij en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: "Aan het raadsbesluit toevoegen: - Het aantal formatieplaatsen voor algemeen maatschappelijk werk zonder uitstel te brengen op de landelijke norm van 1 formatieplaats per zesduizend inwoners. En bij de najaarsnota 2007 dekking te vinden.” Amendement A5 De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "Aan het besluit een lid toevoegen, met de volgende tekst: Sluitend meerjaren perspectief Het college zal bij de najaarsnota 2007 nadere voorstellen ter besluitvorming aan de raad voorleggen om, met inbegrip van de navolgende factoren, de meerjaren begroting vanaf 2009 sluitend te houden. 1. De op dat moment bekende algemene uitkering en een reële verwachting omtrent het voortbestaan van (een deel van) de GSB middelen; 2. Inschatting van de begrotingsgevolgen welke voortvloeien uit de beleidsontwikkeling maatschappelijk vastgoed/accommodatiebeleid; 3. Een inschatting van de lange termijn ontwikkeling van het IHP in het licht van de noodzaak tot verdere uitbreiding en vernieuwing van de onderwijshuisvesting op het dan gewenste kwaliteitsniveau.”
Amendement A6 De fractie van de Christenunie stelt het volgende amendement voor: "De voorgestelde tekst van het besluit bij agendapunt 8 wordt vervangen door de volgende tekst: De voorgestelde besluiten in de diverse paragrafen van de Voorjaarsnota 2007 vast te stellen, met dien verstande dat het besluit genoemd in paragraaf 8 als volgt wordt gelezen: "het bestedingsplan ROS voor kennisgeving aan te nemen”. Toelichting: Zoals bleek uit de toelichting namens het college op het Opinieplein van 21 juni is het nu niet de bedoeling het bestedingsplan vast te stellen, omdat de raad in een later stadium beslist over de voorgestelde onttrekkingen.
2007
N 549
Amendement A7 De fracties van GroenLinks, SP, InwonersPartij, StadsPartij en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: "Aan het raadsbesluit toevoegen: - Het voorstel “intensivering cultuurbeleid” (ondersteuning professionele en amateur kunstenaars) ten bedrage van € 50.000 alsnog te honoreren en bij de Najaarsnota 2007 dekking te vinden.” Amendement A8 De fractie van het CDA stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorgestelde besluit met betrekking tot het programma gemeentelijke dienstverlening (Voorjaarsnota, p. 56), luidende onder 1): “de in paragraaf 7.9.1 en 7.9.2 opgenomen voorstellen te honoreren,” wordt toegevoegd: met dien verstande dat de extra structurele kosten (formatie-uitbreiding) die verband houden met de afhandeling van aanvragen tot exploitatievergunningen voor horecagelegenheden ad € 23.000 met ingang van 2008 via de leges aan de vergunningaanvragers worden doorberekend.”
Motie M1 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Overwegende dat: - er op dit moment een structurele afdracht van het Grondbedrijf aan de Algemene Dienst plaatsvindt; - de geprognosticeerde winst van het Grondbedrijf de komende jaren sterk afneemt; - de Algemene Dienst op eigen benen behoort te staan. Spreekt uit dat: - De afdracht van het Grondbedrijf aan de Algemene Dienst niet structureel van karakter mag zijn. Roept het college op om: - Voor de Najaarsnota 2007 te komen met een (discussie)nota over een geleidelijke afbouw van de afdracht van het Grondbedrijf aan de Algemene Dienst. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M1 is ingediend door de fracties van PvdA, CDA, StadsPartij en Leefbaar Lelystad)
Motie M2 “ De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Overwegende dat: - nog steeds meer dan één miljard mensen minder dan 1 euro per dag hebben om van te leven; - in september 2000 door wereldleiders in VN-verband een achttal Millenniumdoelen is opgesteld; - de steun en inzet van gemeenten en gemeenschappen onmisbaar zijn in het behalen van de Millenniumdoelen (zoals uitgesproken door de secretaris generaal van de Verenigde Naties); - gemeenten met name op het gebied van duurzaam leefmilieu en eerlijke handel een reële bijdrage kunnen leveren aan de strijd tegen armoede en ongelijkheid; - de gemeente Lelystad op deze gebieden in het verleden al goede initiatieven heeft ontplooid.
2007
N 550
Spreekt zijn steun uit voor de VN campagne voor de Millenniumdoelen. Roept het college op om: - Lelystad een verklaarde Millenniumgemeente te laten zijn, en hieraan op relevante plaatsen en momenten uiting te geven; - de Millenniumdoelen als wegingskader mee te nemen in de uitvoering van bestaand en de ontwikkeling van nieuw beleid; - samenwerking te zoeken met andere Millenniumgemeenten om mogelijkerwijs gezamenlijk tot initiatieven te komen die bijdragen aan de Millenniumdoelen; - als concrete invulling in ieder geval het gemeentelijk inkoopbeleid te toetsen aan de Millenniumdoelen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M2 is ingediend door de fracties van PvdA, GroenLinks, SP, CDA, Leefbaar Lelystad en StadsPartij)
Motie M3 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Overwegende dat: - bij verschillende vormen van gemeentelijke dienstverlening momenteel VVVbonnen worden verstrekt in geval de prestatienormen voor de betreffende dienst niet worden gehaald; - Lelystads nieuwe theater een breed scala aan voorstellingen te bieden heeft; - gebruik van culturele faciliteiten (waaronder theaterbezoek) in het algemeen dient te worden gestimuleerd. Spreekt als zijn mening uit dat: - het de voorkeur blijft verdienen om de dienstverlening zodanig adequaat te laten zijn dat er geen bonnen hoeven te worden uitgereikt. Roept het college op om: - in het vervolg in voorkomende gevallen theaterbonnen te verstrekken in plaats van VVV-bonnen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M3 is ingediend door de fracties van PvdA en StadsPartij)
Motie M4 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Constaterende dat: - in het recente verleden hebben zowel de wethouders De Jager en Kok gewezen op de visie van het college met betrekking tot de toekomst van buurtvereniging Het Palet; - die visie inhoudt, dat de buurtvereniging nog tot slechts 1 jaar na opening van Atolplaza kan rekenen op gegarandeerde steun (subsidie) vanuit de gemeente; - dit gegeven veel onrust heeft veroorzaakt bij het meer dan 30 jaar bestaande buurthuis Overwegende dat: het college hiermee het voortbestaan van Het Palet gekoppeld heeft aan de opening van AtolPlaza. Van mening dat: het voortbestaan van buurthuis Het Palet niet afhankelijk gesteld mag worden aan Atolplaza. Draagt het college op: de koppeling van de opening van Atolplaza aan het buurthuis Het Palet in zijn visie te verwijderen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M4 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij)
2007
N 551
Motie M5 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Constaterende dat: de economie aantrekt in Nederland, dus ook in Lelystad. Van mening dat: er daadkrachtig ingespeeld dient te worden op de veranderde Lelystadse situatie. Draagt het college op: tot herijking te komen van het vigerende acquisitiebeleid en in het najaar van 2007 deze herijking aan de gemeenteraad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M5 is ingediend door de fracties van de InwonersPartij, SP, StadsPartij, GroenLinks en Leefbaar Lelystad) Motie M6 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Constaterende dat: - betreffende het project De Burger Centraal de raad tot dusver informatie heeft gekregen tijdens informatieve bijeenkomsten, zonder in het bezit te zijn geweest van het plan. Overwegende dat: - het op de hoogte zijn van het plan voor de raad nodig is om haar taken te kunnen uitvoeren; - kennis van het plan de raad het inzicht kan geven waarom bepaalde zaken nodig zijn. Verzoekt het college: - zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor de behandeling van de Begroting 2008 het plan De Burger Centraal aan de raad (ter informatie) aan te bieden. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M6 is ingediend door de fracties van de StadsPartij, SP, InwonersPartij en Leefbaar Lelystad)
Motie M7 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Overwegende dat: - veiligheid een essentieel thema is voor de kwaliteit van de samenleving; - de gemeente een bijzondere verantwoordelijkheid heeft aangaande de lokale veiligheid; - binnen de veiligheidsketen de gemeente specifieke taken, verplichtingen en verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van: - Huiselijk geweld - Aanpak veelplegers - Veiligheid openbare ruimte - Preventietaken Van mening dat: de raad onvoldoende inzicht heeft in de concrete doelstellingen en inspanningen van de gemeente, die er toe moeten leiden de leefbaarheid en veiligheid van de samenleving te verhogen en de overlast door vooral veelplegers te verminderen. Verzoekt het college: om de raad een notitie voor te leggen waarin de doelstellingen, afspraken en inspanningsverplichtingen van de gemeente binnen de veiligheidsketen concreet en
2007
N 552
SMART geformuleerd zijn, met name ten aanzien van het terugdringen huiselijk geweld, aanpak veelplegers, veiligheid openbare ruimten en preventie. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M7 is ingediend door de fractie van de VVD)
Motie M8 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Overwegende dat: - 9e gemeente zorgplicht heeft t.a.v. dak- en thuislozen in Lelystad; - noodopvang essentieel is bij de invulling van die zorgplicht; - noodopvang voor cliënten laagdrempelig en tijdelijk is en er doorstroming moet plaatsvinden; - tijdens de noodopvang een diagnose kan worden gesteld en dak- en thuislozen via maatwerk in vervolgtrajecten kunnen worden geplaatst; - om adequate noodopvang te verzorgen openstelling van die opvang met 24 uur per dag gewenst is; - via uitbreiding van noodopvang overdag overlast van dak- en thuislozen op straat kan worden voorkomen en bestreden; - via uitbreiding van noodopvang overdag de Inloophuizen kunnen worden ontlast. Verzoekt het college: - onderzoek te doen naar realisatie van 24-uurs noodopvang in Lelystad; - daarbij in kaart te brengen tegen welke kosten, op welke locatie en door welke uitvoerende organisatie 24-uurs noodopvang gerealiseerd kan worden; - 0e raad in staat te stellen bij de Najaarsnota 2007 n.a.v. dit onderzoek een afgewogen besluit te nemen.” En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M8 is ingediend door de fracties van GroenLinks, SP, InwonersPartij, Leefbaar Lelystad en StadsPartij)
Motie M9 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Constateert: - dat Hogeschool Windesheim het voornemen heeft vier volledige HBO-opleidingen en twee HBO-deeltijdopleidingen in Lelystad te vestigen; - dat naar verwachting binnen vier jaar 500 studenten van deze opleidingen gebruik zullen maken met een groeiprognose naar 1000 studenten per jaar; - dat inspanning gepleegd wordt ook de studies Waterbeheer en Geomatica in Lelystad te vestigen. Overwegende - dat Lelystad daarmee als studentenstad kan worden gekarakteriseerd en zich als zodanig moet kunnen profileren; - dat ten gevolge van de komst van deze opleidingen de behoefte aan huisvesting voor jongeren sterk zal toenemen; - dat het voor bepaalde doelgroepen, zoals jongeren of alleenstaanden, momenteel moeilijk is om aan geschikte woonruimte te komen; - dat het college zich inspant geschikte woonruimte voor jongeren te realiseren middels projecten als spaceboxen, starterswoningen in de koop- en huursfeer, collectief opdrachtgeverschap en ombouw van kantoorpanden tot woonruimten; - dat de CDA-fractie in de vergadering van 26 april 2007 een motie heeft ingediend waarin werd aangedrongen op onderzoek naar herbestemming van leegstaande kantoorpanden voor jongerenhuisvesting.
2007
N 553
Verzoekt het college - aan te geven wat de vestiging van deze HBO-opleidingen in Lelystad betekent voor het woningbouwbeleid, in het bijzonder wat jongerenhuisvesting betreft, en de raad hierover nader te informeren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M9 is ingediend door de fracties van CDA , PvdA en Stadspartij) Motie M10 "De raad van de gemeente Lelystad, in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Constateert dat: - in het Bestuursakkoord tussen de rijksoverheid en de VNG van 4 juni 2007 is overeengekomen dat de wettelijke limitering van de jaarlijkse tariefstijging van de onroerende zaakbelasting (OZB) met ingang van 1 januari 2008 wordt geschrapt; - dit voornemen de nodige publiciteit heeft gekregen en daarbij de indruk wordt gewekt dat sprake zal zijn van "ongebreidelde tariefstijgingen” door gemeenten*. Overwegende dat: - in de gemeente Lelystad het uitgangspunt geldt van een gematigde OZBverhoging, die is gebaseerd op het gemiddelde inflatiepercentage van het voorafgaande, lopende en volgende begrotingsjaar**; - in het collegeprogram 2006-2011 het uitgangspunt is opgenomen dat er in deze raadsperiode per saldo geen lastenverzwaring voor de burgers ontstaat, met uitzondering van de correctie voor de inflatie. Van mening dat: de voorgenomen afschaffing van de limitering van de OZB geen invloed heeft op het geldende uitgangspunt van een gematigde OZB-verhoging in de gemeente Lelystad. Spreekt uit dat: het uitgangspunt geldt dat de jaarlijkse OZB-verhoging is gebaseerd op het gemiddelde inflatiepercentage van het voorafgaande, lopende en komende begrotingsjaar. En gaat over tot de orde van de dag.” * Vlg. De Telegraaf, 4 juni 2007, het commentaar van Syp Wynia, Elsevier, 5 juni 2007 en de reacties van Vereniging Eigen Huis. ** Aangenomen amendement van CDA en PvdA van 13 november 2003. (Motie M10 is ingediend door de fracties van CDA en PvdA) De raad in tweede termijn
De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft het merendeel van de door ons ingebrachte punten duidelijk beantwoord, waarvoor hartelijk dank. Alleen op onze oproep om naar de mogelijkheden van het zinvol inzetten van de gesubsidieerde arbeid te kijken, is niet gereageerd, maar nu het kabinet daadwerkelijk participatiebanen mogelijk gaat maken, komen we hier vanzelf over te spreken, denk ik. Wel maken wij ons ongerust over de reactie van het college aangaande ons amendement betreffende de cultuurverandering en de opleidingskosten, met name de daaruit voortvloeiende discussie over de nota personeelsbeleid en het meerjaren formatieplan. Dus ik denk dat ik daar toch nog maar even iets over moet zeggen. Natuurlijk begrijpen wij dat daarin niet alle wereldproblemen worden opgelost en dat bijvoorbeeld de financial controlling daarin niet geregeld wordt. Maar begrijp wel goed, dat wij niet zitten te wachten op een algemene technocratische nota. We
2007
N 554
hebben het college een jaar de tijd gegeven en we hebben gedurende dat jaar volgens ons herhaaldelijk duidelijk aangegeven, dat de organisatieproblemen, het functioneren van de bedrijfsvoering vraagt om een analyse en een beleid dat de kern van de nota personeelsbeleid moet vormen. Vanuit die analyse van tekortschietende bedrijfsvoering dient in de nota personeelsbeleid geformuleerd te worden hoe met het personeel de doelstellingen van de organisatie beter bereikt worden, wat we daarbij verwachten van competenties en gedrag van medewerkers, hoe het management leiding gaat geven, gaat sturen op resultaten en zich daarover verantwoord en hoe wij formatief de uitdagingen van de komende jaren tegemoet treden. Hoe gaan we met minder mensen hetzelfde doen, hoe houden we in de krappe arbeidsmarkt voldoende kwaliteit in huis et cetera. Het zijn voorbeelden aanvullend bij die ik dinsdag noemde. Mocht het college tot nu toe niet in die mate gehoor hebben gegeven aan onze oprechte oproep en wens van de raad om het college te steunen in te grijpen in de organisatie, dan stel ik toch voor dat u de verloven maar intrekt en aan de slag gaat. Anders hebben we in september een vet probleem. Dan nu enkele woorden over ons opvallende zaken in de beschouwingen van collega-fracties. We hebben met waardering kennisgenomen van de bijdrage van de SP. Het vergt moed om zich los te maken uit de traditionele rolverdeling tussen oppositie en coalitie. We hebben begrepen dat u de algemene koers onderschrijft, maar wel vraagt om nauwkeurige, en soms enige bijsturing om in de juiste haven aan te komen. Natuurlijk zijn er inhoudelijke nuances en op sommige zaken verschilpunten tussen ons, maar wij waarderen zeker uw woorden over het jeugdbeleid en dat kunnen we niet van iedere partij zeggen. Helaas zijn we minder gelukkig met uw amendement. Om een zo groot aantal detailpunten pas in uitvoering te laten nemen na nadere onderbouwing vinden wij te veel van het goede. Dat is niet kaderstellend, dan kunnen we nog wel een paar blikken ambtenaren opentrekken om het werk te klaren en dan zul je toch zien, dat we vervolgens de helft van de aangedragen zaken per hamerslag goedkeuren. Dat lijkt ons niet verstandig. Het CDA en ook de VVD zetten het onderwijsbeleid op de politieke agenda. Dat ondersteunen wij van harte. Met name de kwaliteit van het onderwijs mag van ons ruim aandacht krijgen en daarover gaan we graag met u in gesprek. Het CDA vraagt om een gedachtewisseling over de besturing van het openbaar onderwijs. Ook dat vinden we prima, maar niet op basis van het ingebrachte argument: een andere bestuursvorm zou meer betrokkenheid van ouders mogelijk maken. Een beetje flauwekul, om het maar simpel te zeggen. Niets weerhoudt een openbare school ouders te laten participeren en helaas ook niets weerhoudt een bijvoorbeeld christelijke school betrokken ouders buiten de deur te houden. De juridische bestuursvorm doet daarbij niet ter zake. Dus graag een discussie, maar dan wel op minder populistische argumenten. Dan de VVD. Vaak lijkt landelijke en regionale politiek niet op elkaar, maar soms toch ook wel. Landelijk vraag je je soms af of we te maken hebben met de VVD van Rita of Mark en in Lelystad vraag ik me vaker af of ik te maken heb met de VVD van Simon of van Meta. Sinds dinsdag weten we het. De bijdrage van de VVD heeft ons verbijsterd. We vinden het een beleidsarm verhaal. Wat een paniekverhaal over de financiën. U noemt de voorjaarsnota niet realistisch. Wat bedoelt u daarmee? Volgens mij is de voorjaarsnota een financiële vertaling van het collegeprogramma waar u zelf voor koos. De heer Marseille: Op die opmerking zou ik in mijn tweede termijn willen terugkomen, maar nu hij zo expliciet gemaakt wordt, hecht ik eraan om daar nu al wat over te zeggen. Die term niet realistisch was wel onderdeel van een totale zin en die zin begon met een voorwaarde, namelijk dat als er niet aanvullende middelen uit Den
2007
N 555
Haag komen, dan is de voorjaarsnota op deze wijze niet realistisch. Dat maakt naar onze opvatting heel wat verschil met de opmerking dat wij gezegd hebben dat deze voorjaarsnota niet realistisch is. De heer Soomers: Dank u wel voor de toelichting. Maar goed, hij ligt er zoals hij er ligt, met uw vertaling. Wij vragen ons af: wat doet u nu eigenlijk als u zo kijkt naar een programma dat u zelf met ons hebt opgesteld? Gaat u nu tegenstemmen? Er zit in uw betoog te veel de Pavlov-reactie: als we niet in detail zeker zijn van de financiële toekomst, dan stoppen we maar met uitgeven. Daar zit de stad op te wachten! Ik zal proberen het voor mobiliteitsfetisjisten duidelijk uit te leggen. Iedere automobilist weet hoe je moet sturen als je ineens op glad wegdek komt. Dan ga je namelijk door met heel voorzichtig bijsturen en dan ga je dus niet keihard op de rem trappen, want dan vlieg je zeker uit de bocht. De heer Marseille: In datzelfde voorbeeld zou ik kunnen zeggen: iedere automobilist weet als het glad wordt, dat je maatregelen van tevoren neemt en dat je bijvoorbeeld winterbanden neemt. De heer Soomers: Ik ben blij dat de beelden aanspreken. Het zal duidelijk zijn dat we het betreffende amendement niet steunen, maar ook zeker niet door uw selectieve keuzes. Waarom wilt u wel zonodig nader onderzoek naar de kosten van maatschappelijk vastgoed, accommodatiebeleid en onderwijshuisvesting? Waarom niet op andere punten? Waarom bijvoorbeeld niet op het groot onderhoud van de wegen? Het college mag van u wel de hele stad vol schilderen met strepen en blauwe bollen en rotondes en busbanen aanleggen die binnen 10 jaar versneld worden afgeschreven en weer vervangen. Dat kost zeker geen geld. Daar hoeven we niet naar te kijken. Vanwaar deze keuzes? De heer Marseille: Ook dat is natuurlijk weer een punt waarvan ik zeg: dat is geen nieuw beleid, als we het hebben over onze vraag om de nota maatschappelijk vastgoed mee te nemen in dat onderzoek. Dat komt nu juist omdat er is aangekondigd dat die nota eind van dit jaar verschijnt. Dus is het heel belangrijk dat je daar zicht op hebt en dat meeneemt. Wij vragen niet om alle bestaand beleid mee te nemen in die nota, het gaat juist om nieuw beleid. De heer Soomers: En voortgaand beleid, neem ik toch aan. Dat roept ook de vraag op: zijn wij dan niet geïnteresseerd in verantwoord financieel beleid, want dat is de achtergrond van uw handelen. Natuurlijk wel, u kent ons. Ons beeld is het volgende. De financiële positie van de gemeente is goed, maar over enkele jaren zien we enkele forse onzekerheden tegemoet. Daarom hebben wij met instemming vastgesteld dat het college dat beeld met ons deelt en ons toezegt, dat de komende maanden het beeld wordt bijgesteld op basis van nieuwe informatie en dat we bij de najaarsnota uitvoerig over het dan geformuleerde beeld van gedachten wisselen en zonodig passende maatregelen nemen. Is dat niet voldoende? Ja, grotendeels wel. Wij vonden het niet helemaal voldoende. Maar we geven er wel de voorkeur aan om dan ook het initiatief te nemen om er iets aan te doen. Vandaar ons amendement over de afdracht van het Grondbedrijf aan de Algemene Dienst. Je kunt nu al voorzien dat deze afdracht eindig is. We stellen daarom voor langzaam aan die onontkoombare situatie te wennen door een gefaseerde vermindering van deze afdracht. Dat lijkt ons beter dan de problemen voor ons uit te schuiven en straks ineens € 9 ton in ons budget tekort te komen. Zo willen wij graag met u van gedachten wisselen over verantwoord financieel beleid. Genoeg hierover. Ik heb een aantal toelichtingen nog niet gehoord in de reacties van het college. Ik heb natuurlijk ook een tijdsklem. Daarom kan ik nu niet ingaan op een aantal verdere
2007
N 556
moties en amendementen en inbreng van collega-fracties. Wij zullen goed naar u luisteren uiteraard en ons beraden. Wellicht kunnen we in het debat nog op zaken terugkomen. Ik bied u aan één amendement en drie moties. Wilt u dat ik ze voorlees of zal ik ze noemen en aangeven welke partijen als mede-indiener wensen op te treden? De voorzitter: Doet u dat laatste, want iedereen heeft ervan kennis kunnen nemen. De heer Soomers: Ik moet me daarbij verontschuldigen bij fractievoorzitters die ik vanavond niet heb kunnen zien of kunnen spreken. Die hadden mogelijk willen mede indienen maar die kunnen uiteraard van harte onze moties steunen als zij dat wensen. Ons amendement over de bedragen cultuurverandering en structureel plan opleidingsontwikkeling wordt mede ingediend door GroenLinks, StadsPartij en Leefbaar Lelystad. Onze motie over de structurele afdracht wordt mede ingediend door CDA, StadsPartij en Leefbaar Lelystad. Onze motie inzake de Millenniumdoelen wordt mede ingediend door GroenLinks, SP, CDA, Leefbaar Lelystad en StadsPartij. En de motie inzake de theaterbon mede door de StadsPartij. De voorzitter: Ze maken onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Allereerst wil ik alle fracties bedanken voor hun inbreng in eerste termijn. We hebben daar met belangstelling naar geluisterd, ook naar de bijna SP-waardige toelichting van het college. Ik wil graag eerst twee amendementen indienen. Daarmee heb ik verder de handen vrij voor de reactie op de beschouwingen van de andere fracties. Het eerste amendement dat wij indienen is van algemene aard op het besluit en wordt mede ingediend door GroenLinks, InwonersPartij, StadsPartij en Leefbaar Lelystad. Het tweede amendement betreft het voorgestelde terugbrengen betalingstermijn gemeentelijke belastingen en dat wordt mede ingediend door de VVD-fractie. Verder mede ondertekend door GroenLinks, PvdA, InwonersPartij, StadsPartij, CDA en Leefbaar Lelystad. Ik heb een rijtje gemaakt. Ik ga iedere partij deze keer, zij het op hoofdpunten want meer tijd is daar niet voor, een reactie geven. De PvdA herkent veel voor haar belangrijke zaken. Dat verbaast ons niet. Zij zijn mede initiator van dit college en dit collegeakkoord. De PvdA is zeer kritisch over de kwaliteit van de interne dienstverlening en de bedrijfsvoering, dat mag duidelijk zijn. Het is ook duidelijk dat ingegrepen moet worden. Maar om nu óf óf te doen, lijkt ons niet goed. Je wilt heel veel bereiken, dan heb je een goed huis nodig, een goede organisatie. Door keer op keer maar weer te zeggen: dit huis is niet op orde; dan kun je nog zoveel budget geven aan allerlei doelen, maar zien wij in december weer een lijst van twaalf doelen die doorgeschoven worden naar het volgend jaar. Het is én én. Én de organisatie op orde én de goede doelen. De PvdA heeft ook de film gezien. Warmteterugwintechnologie moet tot de mogelijkheden behoren. Toen wij daarover de discussie voerden, werd gezegd: als je het maar niet ziet; niet dat schuine dak op het zuidwesten vol met zonnecollectoren. Ik hoop dat de PvdA voortschrijdend inzicht toont op dit punt. En we constateren het leeglopen van het fonds speerpunten van beleid; een goede zaak, want er gebeurt veel. Dat laatste kunnen we niet werkelijk goed constateren, want we moeten hier in de raad te vaak constateren dat de doelen niet SMART geformuleerd zijn. Waar is de afrekening, hoe meten wij dat er echt veel gebeurt?
2007
N 557
Daarnaast heeft de PvdA in eerste termijn gesproken over de ziekenhuizen. Het zou goed zijn als wij als raad eens inzicht kregen, in ieder geval de nieuwe raadsleden, in welke risico’s de gemeente eigenlijk loopt bij het ziekenhuis, want veel erover te zeggen hebben we niet. Bedrijfsvoering is iets van het ziekenhuis zelf, zo heeft de politiek dat gewild. InwonersPartij. Betrokkenheid en dan vooral de wijze waarop. Wel, daar slaat u de spijer op z’n kop. Wij hebben met verbazing naar uw inbreng geluisterd, zeker daar waar het gaat over het hard optreden. Wij waarderen duidelijkheid, wij waarderen ook te weten hoe iemand ergens tegenaan kijkt, maar wij vinden wel dat u daarin wat doorslaat, omdat het niet het gemeentelijk beleid is. De gemeente kan wel aangeven bij het OM dat zij extra wil inzetten op bepaalde zaken, maar het is niet aan ons dit in uitvoering te nemen. U spreekt ook over een schone taak voor de burgemeester c.q. voorzitter. Vier keer per jaar een commissie, een openbare commissie? Dus toch maar weer terug naar een commissie? De heer Jansen: Wat u zegt; ik zie een schone taak voor met name de oppositie. Dat is helemaal niets nieuws. In de vorige gemeente waar ik raadslid was, was het heel normaal dat de oppositiepartijen vanuit het college, door de burgemeester, nadrukkelijk geïnformeerd werden over belangrijke zaken die speelden of gingen spelen, zodat je als oppositiepartij goed kon nadenken over de kaders die je daarbij zou willen stellen. De heer Van den Heuvel: Dat is oude politiek, mijnheer Jansen. Wij hebben het RIS, onze elektronisch brievenbus, waar heel snel de besluitenlijst van de collegevergaderingen op staat. De heer Jansen: Hebt u ze wel eens gezien? De heer Van den Heuvel: Ja. De heer Jansen: En wat was de nieuwste versie op het moment dat u het las? Die was zeker vier colleges geleden. De heer Van den Heuvel: Dan is er nog een schone taak in ICT, als dat zo is. Nog even over de InwonersPartij. De gemeenteraad meer te betrekken en te informeren bij het dagelijkse reilen en zeilen van het college. Dat wordt me teveel. Het pak papier dat ik binnenkrijg en de hoeveelheid e-mail is voldoende. Ik heb niet de behoefte aan een dagboek, of een weblog van het college. En als we spreken over wetenschappelijk onderbouwd, programma Undercover Nederland kan ik ook niet wetenschappelijk noemen als ik dat vergelijk met Elsevier. De heer Jansen: Dat heb ik ook niet genoemd als wetenschappelijk onderbouwd. Dat is een feitelijkheid; wat er gebeurd is. Daarom heb ik het genoemd, het is iets waar ik me zorgen over maak. Maar u kennelijk niet. De heer Van den Heuvel: Een gerenommeerd weekblad als Elsevier is ook feitelijkheid. U komt in uw termijn nog te spreken over buurtwerk en MFA’s. Naar aanleiding van uw vraag gisteren begon ik aan een motie vandaag omtrent een buurthuis en ik dacht: het moet wel wetenschappelijk onderbouwd zijn. Dus ik wilde de nota Accommodatiebeleid erbij pakken. Helaas, die is er nog niet. Die houdt u van ons tegoed.
2007
N 558
De StadsPartij. Ik vind het jammer dat de StadsPartij ervoor gekozen heeft het in steekpunten op te schrijven. Hierdoor kon ik de inbreng niet teruglezen; mijn geheugen is ook maar beperkt. Ik denk: wij hebben internetuitzendingen, ik kijk even naar de uitzending van dinsdag. Helaas, hij zit nog niet in het archief. Verder heeft de StadsPartij aangegeven dat deze voorjaarsnota gericht is op het jaar 2007. Ik neem hier meteen Leefbaar Lelystad even mee. Het moet voor mensen die al een periode in de raad hebben gezeten, of soms langer, duidelijk zijn hoe de begrotingscyclus loopt. En anders kan ik u het Lloyd aanbevelen om eens even bijgepraat te worden. De heer Zweers: Een korte opmerking hierover. Wij hebben wel enigszins door hoe de cyclus verloopt, maar het komt toch vreemd op ons over dat wij zo ver in het jaar nog moeten besluiten over een voorjaarsnota, terwijl in de verordening staat, dat hij vóór 1 juni vastgesteld moet zijn. Het is met name daar waar wij het bezwaar hebben. De heer Van den Heuvel: Dan is dat bij deze duidelijker geworden. De StadsPartij spreekt ook nog over kosten dynamische afsluiting Stadshart en dat daar creatiever manieren mogelijk zijn. Ik heb dat eerlijk gezegd niet gehoord, of het is mij ontgaan. Ik kom tot de inbreng van de VVD-fractie. De PvdA heeft het al gezegd, het is stevige kritiek. Niet alleen in de eerste termijn maar ook in de media. Stevige kritiek waarin ook gezegd wordt: het gaat om principes. Ik zou de VVD-fractie willen vragen: hoe principieel bent u? Want dat heeft ook consequenties. u spreekt uw grote zorgen uit over de algemene financiële situatie. Bijna iedere fractie heeft wel hier of daar een vraagteken gezet, maar u gaat verder. De VVD is van mening dat deze voorjaarsnota veel ambities toont, maar dat het noodzakelijk is eerst op basis van een langetermijnvisie keuzen te maken. Betekent dit dat u nu niet akkoord kunt gaan en dat u iets anders voorgelegd wilt krijgen? Ik begin aardig door mijn tijd heen te lopen en ik wil toch iedereen recht doen deze keer. De Christenunie. Meestal heb ik aan het eind van de inbreng een beeld, er blijven een aantal dingen hangen, inhoudelijk, waarover gesproken is. We hebben met respect geluisterd naar de inbreng van de Christenunie, maar het enige wat bij mij is blijven hangen, is waar u uw partijvisie aan ontleent. En dat vind ik jammer. Dit wil ik u meegeven: ik moest daardoor het stuk echt gaan lezen om te kijken: waar hééft u het over gehad. De heer Siepel: Voordat de heer Van den Heuvel wegloopt: mag ik een verduidelijkende vraag stellen naar aanleiding van een van zijn amendementen? Amendement 2, onderdeel a. Begrijp ik dit amendement goed, dat u de besluitvorming van alle voorstellen die in de paragrafen van de programma’s zitten, wilt ophouden? De heer Van den Heuvel: Voor dat deel dat niet onontkoombaar of wettelijk is. De heer Siepel: Dat betekent dat u een belangrijk deel van de voorgenomen voorstellen wilt aanhouden totdat er in een later stadium over gesproken wordt. De heer Van den Heuvel: Het was onze inschatting naar aanleiding van de eerste termijn, dat op bijna elk onderdeel door een fractie van deze raad één of meerdere vraagtekens geplaatst zijn. Zozeer zelfs dat er op de paragraaf 7.9, uit mijn hoofd, wijzigingsvoorstellen te verwachten waren. Wij hebben gemeend door het besluit zo algemeen aan te passen, die angel uit het besluit te halen. De heer Siepel: Dan begrijp ik het goed, want u noemt alle paragrafen.
2007
N 559
De heer Van den Heuvel: Niet allemaal. Ik heb er een enkele overgeslagen; waar geen besluit gevraagd wordt. De heer Siepel: Duidelijk. De heer S.J. Kok: De bovenmeester heeft GroenLinks nog geen cijfer gegeven. De heer Van den Heuvel: Een prettige inbreng en zeer aansluitend bij onze visie.
De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik zal eerst een algemeen deel geven en dan zal ook ik proberen in te gaan op de inbreng van andere fracties. Ik ben zeer erkentelijk voor de inbreng van andere fracties. Door de wijze waarop dat gebeurd is kon ik het met een stift bijhouden. Ook dit jaar moeten we constateren dat niet de portefeuillehouders hun standpunten verdedigen, wat de diepgang ten goede zou komen naar onze mening, maar dat slechts één collegelid namens allen spreekt. Met als resultaat afvlakking bij de beantwoording van vragen en standpunten, maar ook, en dat is een stukje erger, het feit dat er op sommige zaken helemaal niet wordt ingegaan. Zo is er geen woord besteed aan onze zienswijze op de verhouding tussen college en raad, terwijl de gemeenteraad wel heel druk bezig is om zichzelf de spiegel voor te houden. De heer Soomers: Mag ik de collega een vraag stellen? Als het gaat om de verhouding tussen college en raad, een onderwerp waarover u het wel vaker gehad hebt, dus u valt wat dat betreft in herhaling, vindt u dan ook niet dat dat onderwerp in een presidium thuishoort? De heer Jansen: Dat is nu precies die bestuurlijke vernieuwing die wij niet voorstaan. Natuurlijk, de uiteindelijke beslissingen en de gesprekspunten die je daarin zou aanhalen, zouden in het presidium thuishoren. Maar een openbaar debat over de wijze zoals je met elkaar zou moeten omgaan, zou wat ons betreft hier kunnen plaatsvinden. De heer Siepel: Ik begrijp uw punt niet zo goed als u zegt: ik wil van alle portefeuillehouders afzonderlijk antwoord. U bent geïnteresseerd in standpunten van het college. Hoe het college kiest in zijn woordvoering is toch niet uw zaak? Het gaat erom dat u standpunten van het college krijgt en dan maakt het toch niet uit wie het doet? De heer Jansen: Dat is precies het verschil tussen uw partij en mijn partij, mijnheer Siepel. Het probleem bij ons is namelijk dat wij vinden dat de portefeuillehouder op zijn prestaties afgerekend mag worden, zowel positief als negatief. Dat houdt voor ons nog niet in dat het hele college daarop afgerekend zou moeten worden. Bijvoorbeeld als er iets heel mooi en goed is, dan profiteert het college daarvan mee, maar ook als het zaken zijn die niet zo goed lopen op bepaalde beleidsterreinen, vind ik dat een individuele wethouder binnen dat college zijn eigen verantwoordelijkheid mag nemen. Maar ook zijn eigen successen mag brengen, zoals met het onderwijs, dat had ik graag de heer De Jager horen zeggen, want die verdient daar, vind ik, een groot compliment voor. De heer Siepel: Ik hecht eraan om op te merken dat het verschil tussen de InwonersPartij en Christenunie veel groter is dan de heer Jansen nu suggereert.
2007
N 560
De heer Jansen: Hij is zeker groot, mijnheer Siepel. Als hierover praten niet eens mogelijk is, dan is eigenlijk niets meer mogelijk. Of moet de conclusie zijn dat u, het college, geen inmenging van de gemeenteraad wenst te hebben in de collegekamer, behoudens dan die van de coalitiepartijen? Of is alles wat in de collegekamer gebeurt dan zo geheim? En wat is er dan zo geheim? Toch wil ik nog terugkomen op de informatiestroom en genomen besluiten die door het college via de media naar buiten worden gebracht en waarin vaak vermeld wordt dat ‘de’ gemeente heeft besloten. Het college doet daarmee uitspraken over beleid waarvoor de raad wel medeverantwoordelijk is, maar soms zelfs van niets weet. Hoezo de gemeente heeft besloten, terwijl je daar nog niets vanaf weet? In de eerste termijn hebben we het gehad over "De jeugd voorop”. Ons is gebleken dat die tekst, hoewel hij daartoe volgens ons zeker geen aanleiding gaf, door een paar fracties is geïnterpreteerd als eenduidig pleiten voor strafmaatregelen door de gemeente. Repressie dus. Zo krijgen we onder meer de vraag of we wel gedacht hebben aan preventie in een zo vroeg mogelijk stadium en of er met liefde niet veel meer bereikt kan worden. We zien dagelijks om ons heen dat het door preventie en liefde in de meeste gevallen met onze jeugd prima gaat. Daar hoeven we op deze plek niet op in te gaan. Waar wij wel op moeten ingaan, is de vraag of wij voldoende aandacht besteden aan de jeugd waar het niet goed mee gaat en aan de vraag hoe we dat dan oplossen. Waar wij in eerste termijn voor gepleit hebben, is niets meer maar ook niets minder dan dat de gemeente waar dat nodig en mogelijk is, haar verantwoordelijkheden pakt op daadkrachtige manier. Zie dat desnoods als klein onderhoud waardoor de grote beurt - en hiermee citeer ik de rechter - achterwege kan blijven, en dat is wel degelijk preventief. Want dat gaat inderdaad om repressie terwijl in het traject daarvóór zoveel kan gebeuren om dat te voorkomen. Er staat in de bijbel, mijnheer Siepel: wie zijn kinderen liefheeft, spaart de roede niet. Gisteren nog konden we in het ochtendblad lezen dat driekwart van de lezers die reageerden op de stelling "de jeugd toont inzet genoeg”, ontkennend reageerde. Er wordt dus meer van de jeugd zelf verwacht. Blijkbaar verwachten mensen wel degelijk wat terug voor de subsidies en de belastingen die aan jeugd en jeugdvoorzieningen worden besteed. Ik kom bij het buurtwerk en met name bij buurtvereniging Het Palet. Het Palet heeft er niet om gevraagd om als enig buurthuis gekoppeld te worden aan Atolplaza. Het Palet valt gewoon onder de algemene subsidieverordening, al 30 jaar lang en net als alle andere verenigingen. Een status aparte is ongewenst. Het Palet is groot voorstander van de realisatie van Atolplaza, maar wil het eigen voortbestaan daaraan absoluut niet gekoppeld zien. Wij hebben van het bestuur vernomen dat ze zullen overwegen gebruik te maken van alle wettelijke beroepsmogelijkheden, indien u ze daartoe op deze wijze dwingt - want ze willen het eigenlijk helemaal niet - en desnoods tot aan de Hoge Raad gaan om het eigenbelang te waarborgen. Op dat punt zullen wij een motie indienen. Het punt personeel en organisatie. Om tot oplossingen van de problemen en knelpunten te komen, heeft het college aangegeven twee voorstellen nader te onderbouwen, en daar zijn we content mee, namelijk opleidingen en cultuurverandering. Wij willen u daarvoor in dit stadium alvast een paar kaders meegeven. Dan noem ik dat het beleid gericht dient te zijn op een optimale afstemming op elkaar van de organisatiestrategie, en organisatie-inrichting enerzijds en de inzet, beschikbaarheid, ontplooiing van arbeidsvoldoening van de medewerkers anderzijds. Misschien dat dit dan ook een ander plaatje qua ziekteverzuim zou opleveren. Wij zien overigens de nota personeelsbeleid in augustus graag tegemoet.
2007
N 561
We hebben nog een paar kaders voor u. Vooruitlopend op een mogelijke discussienota die te zijner tijd naar de raad komt over de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs, wil ik er wel een paar noemen. De relatie met het openbaar onderwijs moet dezelfde worden als met het bijzonder onderwijs. De garantie dat in alle wijken openbaar onderwijs beschikbaar blijft voor alle leerlingen vinden wij ook een eis, en dat de rechtspositie van het personeel van het openbaar onderwijs in welke vorm dan ook gewaarborgd blijft. Wij zullen twee moties indienen en één amendement. Een motie over Het Palet, door de InwonersPartij ondertekend. Een amendement over het algemeen maatschappelijk werk waarover we in eerste termijn hebben gesproken, ondertekend door de InwonersPartij, GroenLinks, SP, StadsPartij en Leefbaar Lelystad. En een motie over acquisitiebeleid, waarover ik ook in eerste termijn heb gesproken; InwonersPartij, Sp, StadsPartij, GroenLinks en Leefbaar Lelystad. Ik wil mijn tijd volmaken met het reageren op de andere fracties. De strakke lijn die de VVD heeft aangehaald, is ook bij ons niet onopgemerkt gebleven. Niet voor niets hebben wij meteen de vraag gesteld of de VVD de voorjaarsnota een degelijk financieel beleid vindt. U hebt zelf gezien hoe de VVD hierop non-verbaal heeft gereageerd. Wij zijn het overigens gedeeltelijk eens met de kritiek die door de VVD werd geuit. De discussie over incidenteel en structureel is belangrijk voor de toekomst, de meerjarenbegroting. De risico’s bij het wegvallen van GSB, maatschappelijk vastgoed, ICL, waarover de VVD een onderzoek zou willen doen. Dat willen wij ook. De voorstellen noemt de VVD niet realistisch. Dat zijn we niet met de VVD eens op bepaalde punten en daarom hebben we het amendement gesteund van de heer Van den Heuvel. Onvoldoende betrokken bij het openbaar onderwijs. Daar heb ik niet zoveel van gemerkt. Wat de VVD ook nog verklaarde, is dat zij in zijn algemeenheid vanwege het ontbreken van de broodnodige onderbouwing geen goed oordeel kan geven over de voorjaarsnota in zijn algemeenheid. Ik ben zeer benieuwd hoe u dit gestand doet, want u hebt hier wel meer harde woorden geroepen en toen kwamen de meeste partijen weer tot voortschrijdend inzicht. Maar bij de partijen die toen tot voortschrijdend inzicht kwamen, heb ik nu een heel andere houding gezien. De heer Marseille: De laatste opmerking van de heer Jansen kan ik niet plaatsen. Ik vraag me af wanneer ik dat gezegd zou hebben. De heer Jansen: Het mooie van het verhaal is, dat ik zoals ik zei het allemaal keurig gearceerd heb. Als u zo meteen aan het woord bent, zal ik daarop zeker terugkomen. De heer Marseille: Als ik even mag citeren, de heer Van den Heuvel deed dat al vóór mij, wat wij gezegd hebben: De VVD is van mening dat deze voorjaarsnota veel ambities toont, maar dat het noodzakelijk is eerst op basis van een langetermijnvisie keuzen te maken. Dat is volgens ons even wat anders dan dat wij gezegd hebben dat wij deze voorjaarsnota niet kunnen beoordelen. De heer Jansen: U hebt het ook gehad over het ontbreken van de broodnodige onderbouwing om een goed oordeel te kunnen geven. De heer Marseille: Dan word ik toch verkeerd geciteerd. Dan gaat het over een onderdeel waar wij het over hebben. Daarover heb ik met de wethouder in eerste termijn een discussie gehad, namelijk dat het gewenst is om op een aantal zaken meer in de breedte te zien hoeveel wij voor bepaalde onderdelen uitgeven om te kunnen beoordelen of het gaat om substantieel meer wat er gevraagd wordt, en of daarvoor een andere oplossing is. Wat mij betreft hebben we dat in eerste termijn wel uitgediscussieerd.
2007
N 562
De heer Jansen: Ik ben benieuwd hoe het college daarop zal reageren. Nog even naar de PvdA. U zei het weer, in uw tweede termijn: andere partijen denken heel anders over het jeugdbeleid. De voorzitter: U bent over uw tijd heen. De heer Jansen: Dan sluit ik hierbij af. De voorzitter: Dank u wel. De moties en amendementen maken onderdeel uit van de beraadslagingen.
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag beginnen met het aankondigen van de motie van de StadsPartij die gaat over: alstublieft college, geef ons, de raad, het plan De Burger Centraal in ieder geval ter informatie. Mede ondertekend door SP, InwonersPartij en Leefbaar Lelystad. Dan wil ik graag mijn tweede termijn voortzetten met oprecht mijn felicitaties uit te spreken aan het college, in ieder geval wethouder De Jager, wat betreft het binnenhalen van studierichtingen HBO. Dat daar voor de jeugd in Lelystad een toekomst zo dichtbij is te winnen, want dat doe je als je naar school gaat, en je daarvoor niet in de bus naar Zwolle of in de trein naar Amsterdam hoeft, is winst. Al die reistijd kun je beter besteden aan je studie of aan sociale vaardigheden. In de eerste termijn heeft de StadsPartij een aantal vragen gesteld. Daarvan is eenderde beantwoord en de andere vragen zijn niet beantwoord. We gaan er maar niet van uit dat het college de antwoorden niet wist, maar het is jammer dat het college niet heeft aangegeven die vragen later schriftelijk te beantwoorden. We gaan er ook niet van uit dat het niet beantwoorden van vragen eigenlijk inhoudt een minderwaardering van de vraag c.q. de vragensteller. De minderwaardering van de vraag zal zeker niet de bedoeling zijn geweest waar het ging om vragen over wonen. Als ik dan een aantal partijen in mijn verhaal aanduid, dan doe ik enigszins recht aan de afspraak dat we op elkaars inbreng zouden reageren. Waar het gaat over wonen heeft net als de StadsPartij, de SP gemist in de voorjaarsnota min of meer aandacht voor dat gebied; nauwelijks. Als de PvdA op een vraag van de StadsPartij aangeeft, dat inderdaad een inhaalslag is te maken door het creëren van een aantal sociale woningen (woningbouw), dan is dat denk ik een onderstreping van: er is een noodzaak om te komen tot inderdaad sociale woningbouw. Nu krijgen we binnenkort een terugrapportage van de bespreking over de spaceboxen in De Veste, en de vraag is: laat ons dan, raadscollega’s, vooral even navragen hoe het zit met de spaceboxen in de Grietenij, want de wietlucht waait ons daar om de oren en dat lijkt mij niet goed. Het tweede onderwerp waarover ik iets wil zeggen is zorg om de medische zorg. De manier waarop de vraag van de PvdA gesteld werd, deed mij vermoeden dat er iets aan de hand was. Zo onderkoeld; een toon van: er is hier iets aan de hand. Het college antwoordde: er is niets aan de hand, wij zijn helemaal verzekerd van zorg in Lelystad. Toen was het natuurlijk de volgende dag, dus gisteren, schrikken dat een woordvoerder van de IJsselmeerziekenhuizen een ander licht op de zaak wierp. Wie spreekt voor zijn beurt? Wie is het meest betrouwbaar? Ik zei dus niet: wie is onbetrouwbaar, ik zeg: wie is het meest betrouwbaar. We zijn nieuwsgierig. Ik heb niet veel tijd, dus ik kom nu tot een afronding door te kijken naar de financiële situatie.
2007
N 563
De Christenunie bevroeg ik eergisteren. Er werd namelijk aangegeven dat we de potjes aan het leegmaken zijn. De heer Siepel antwoordde toen blijmoedig als hij was: nee, dat is niet zo’n probleem, wij vertrouwen erop dat het allemaal wel goed zit; die kritische noot plaatsen we wel, maar we doen er verder niets mee. De VVD had daar veel meer inhoudelijk goed naar gekeken: wat is nu incidenteel en wat is structureel. Wij zijn het met de VVD eens dat de consequenties van voorstellen die bij een groter geheel horen, nu niet, althans heel moeilijk zijn te beoordelen. Dat is een oneigenlijke situatie en dus is het veel verstandiger om daar eens goed naar te kijken om het breed te kunnen afwegen. En daarom heeft de StadsPartij met plezier en instemming het amendement van de SP mede ondertekend samen met InwonersPartij, Leefbaar Lelystad en GroenLinks. In dat verband denk ik dat ik uiteindelijk toelicht datgene wat de StadsPartij bij het indienen van het amendement De Burger Centraal beoogt. Daar zat een vraag in de eerste termijn: wilt u uw voorstel SMART formuleren. Daarop is geen antwoord gegeven. Dat is niet omdat er geen plan is. Er is natuurlijk een plan. U geeft niet al een paar jaar heel veel geld uit en er wordt niet zonder plan zomaar een aantal dingen gedaan. Maar nu er bij de voorjaarsnota een voorstel was: geef ons nog drie jaar achter elkaar € 50.000 voor de opleidingen en cultuurverandering, ga je denken: óf er klopt iets niet óf er is iets zomaar veranderd. Wij hebben daar geen zicht op. Wij weten nog steeds niet na een paar keer een informatiebijeenkomst op het Opinieplein, wat u precies beoogt en op wat voor manier en hoeveel geld gemoeid is met De Burger Centraal. In grote lijnen wel maar niet exact. Wij willen u graag complimenteren met de bereikte resultaten als het goed is, maar dat kunnen we nu niet, want we hebben het plan niet. De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Homan stellen over het laatste deel van zijn betoog? Over dat projectplan De Burger Centraal hebt u een motie ingediend en die lichtte u zojuist toe. Er zal ongetwijfeld een projectplan bestaan. U kent het college ook zo, als je als raadslid om informatie vraagt, dan krijg je de stukken. Het feit dat u hierover een motie op tafel legt, een raadsuitspraak vraagt om een stuk dat ongetwijfeld is te krijgen, verbaast mij. Anders gevraagd, mijnheer Homan, hebben ze het u geweigerd? De heer Homan: Vorig jaar bij de voorjaarsnota is dezelfde vraag gesteld. We hebben het niet gekregen. Ik heb in eerste termijn een vraag gesteld. Toen had gezegd kunnen worden: hier is het plan. Er is met geen woord over gesproken. En ik sta niet alleen, een aantal fractievoorzitters van oppositiepartijen zijn met mij van mening dat ons dat plan ter informatie geven de transparantie college/raad bevordert. Daar is toch niets mis mee? U doet nu net alsof u achter het college staat: geef het maar niet. De heer Siepel: Graag een antwoord op mijn vraag, want die hebt u niet beantwoord. Hebt u het college gevraagd, en dan bedoel ik buiten vergaderingen om zoals we dat altijd doen, om een stuk en is u dat geweigerd? Of vraagt u alleen in plenaire raadsvergaderingen om stukken? De heer Homan: Ik kan uw weg wel volgen, maar er zijn ook mensen die het in een raadsvergadering netjes aan het college voorstellen, als een liefhebber van een stukje ter informatie. Ik denk dat u daar op zich niets tegen kunt hebben. Dat is een nettere manier dan alles in de wandelgangen vragen.
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Hier staat de fractievoorzitter van de VVD in Lelystad. Deze fractievoorzitter spreekt namens een unanieme VVD-fractie. Wij vinden de opmerkingen van de PvdA over een VVD van Meta of een VVD van Simon ongepast, schofferend.
2007
N 564
De heer Soomers: Als u dat vindt neem ik ze graag terug, want zo was het niet bedoeld. De heer Marseille: Ik neem uw excuus aan. Wij danken het college voor de toezeggingen in eerste termijn, onder andere waar het gaat over toegezegde nota’s over cameratoezicht en over de positie van het onderwijs en de uitgebreide nota die u toezegt rondom de diverse aspecten die wij over het openbaar onderwijs hebben aangeroerd. De VVD-fractie heeft tijdens de eerste termijn haar zorgen geuit over het meerjarenperspectief. De VVD is oprecht bezorgd over het toekomstig perspectief en heeft dat de raad en het college willen overbrengen. Uit de beantwoording van het college begrijpen wij dat ook het college zorgen heeft over de financiële ontwikkeling op middellange termijn. Met nadruk maken wij dat onderscheid, tussen die korte termijn waar sprake is van een sluitende begroting en waar zelfs voor 2009 een overschot is. Maar de jaren daarna geven aan dat er sprake is van een dreigend tekort ‘tenzij’, en over dat ‘tenzij’ gaat het feitelijk. Wij waarderen dus dat het college aangeeft hiervoor met nadere voorstellen bij de najaarsnota te komen. Overigens begrijpen wij dat ook de PvdA die zorgen deelt. We hebben een amendement gemaakt waarbij we de toezeggingen van het college als aanvulling opnemen. Dit amendement dat wij indienen, is op enkele punten afwijkend van de in het uitgereikte amendement opgenomen tekst. Nu deze wijze van het proces om tot een amendement te komen deels zichtbaar is, willen wij dat ook toelichten. Uit een nadere analyse hebben wij vastgesteld dat met de toevoeging van de kanttekening zoals in hoofdstuk II van de voorjaarsnota opgenomen, het onjuist is om te spreken over het komen tot een sluitende meerjarenbegroting. Met de opmerking zoals die door het college is gemaakt als toevoeging, is die meerjarenbegroting inderdaad sluitend en onze intentie is om die ook na 2009 sluitend te houden. De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen aan de heer Marseille? U schetst nu een heel ander beeld dan in uw eerste termijn. U hebt er nu kennelijk alle vertrouwen in dat het met de meerjarenbegroting goed komt, maar u hebt in uw eerste termijn nogal wat risico’s genoemd, GSB-gelden, en zo hebt u er nog wat meer genoemd. Is dat risico nu ook verdwenen? U zegt: we hebben er nu wel vertrouwen in dat de meerjarenbegrotingen sluitend zijn en zullen blijven. Wat is er tussen gisteren en vandaag veranderd? De heer Marseille: Tussen gisteren en vandaag is niet veel veranderd. Wij willen juist nu benadrukken dat het gaat om onze zorg op de lange termijn. Er is kennelijk te veel de indruk ontstaan, dat onze zorg zich ook uitstrekt tot de voorjaarsnota die gaat over 2008. Dat misverstand willen we wegnemen. Onze visie is: als je over de lange termijn praat en je ziet op de lange termijn aankomen dat zich problemen gaan voordoen, dan kun je twee dingen doen. Je kunt zeggen: dat zien we dan wel, dat lost zich waarschijnlijk op. Dan loop je het grote risico dat op het moment dat het zich inderdaad voordoet, je gedwongen bent hard in te grijpen. We hebben hier een aantal jaren geleden ook dat soort discussies gehad. Wat wij zeggen is: laten we daar nu op een verstandige manier naar kijken, laten we daar vroeg mee beginnen, dan kunnen we zeker in 2008 die discussie voeren. Dat is de intentie. De heer Jansen: Maar uw intentie gisteren was, en dat wil ik beklemtonen, dat je de structurele financieringsstromen niet oplost met incidenteel geld. Daar zat uw grote pijnpunt, uw grote zorg. Wat is er dan tussen gisteren en vandaag veranderd, dat u nu zegt dat u er alle vertrouwen in hebt dat de meerjarenbegroting sluitend is en sluitend zal blijven. Ik heb geen wijzigingen van het college gezien met betrekking tot
2007
N 565
de investeringsproblematiek van incidenteel geld doorsluizen naar structureel geld, want dat hebben we niet. De heer Marseille: Daar zou ik nu bijna aan toekomen, want dat is een van de opvallende wijzigingen die wij in ons amendement hebben aangebracht. Wij hebben de passage over de incidentele middelen en de structurele middelen weggehaald, want daar wordt kennelijk de indruk gewekt dat wij zeggen: het college loopt risico door nu incidenteel geld uit te geven. Wij hebben gezegd: voor de eerste twee jaar is veel geld beschikbaar en is het geen probleem om daarvoor incidentele middelen in te zetten, maar je loopt wel het risico, als je daarover niet heel duidelijk bent, dat je in de jaren daarna min of meer diezelfde gelden blijft uitgeven en dat ze daarmee structureel worden. Dan kijkend naar het meerjarenperspectief is dat risico extra groot, want in die jaren hebben we al een tekort. Vandaar dat wij daar de nadruk op leggen. Het college heeft echter in de eerste termijn aangegeven, dat het risico bestaat dat als je nu aangeeft dat die posten structureel gemaakt moeten worden, in feite nu al wordt aangegeven dat ze structureel mogen worden, terwijl het college eerst wil kijken of dat structureel maken wel noodzakelijk is. Dat is voor ons reden om dat punt dan niet te benadrukken, want dan lijkt het net alsof wij zeggen: ze moeten structureel worden. Terwijl wij het in feite met het college eens zijn, want als ze niet structureel hoeven te worden, is dat prima. De heer Jansen: Mijn laatste opmerking hierover. Ik moet eerlijk zeggen, ik krijg de indruk dat u even met het college gesproken hebt, want gisteren maakte u zich nog zorgen. Als er niet meer middelen uit Den Haag komen, en dan heb ik het nog steeds over die structurele posten, dan vind u deze voorjaarsnota niet realistisch. Dat is de ommezwaai die u nu maakt. Kennelijk zijn er nu geen risico’s meer tussen gisteren en vandaag. De heer Marseille: In de interruptie met de heer Soomers heb ik al geprobeerd uit te leggen, dat die zinsnede over het niet realistisch zijn heel duidelijk in verband moet worden gebracht met een toekomstige gebeurtenis die we schetsten. Dat is kennelijk harder overgekomen dan de bedoeling was. Dat was namelijk nadrukkelijk alleen maar het geval indien er geen aanvullende middelen komen. We hebben gezegd: daar moeten we naar gaan kijken en doe dat dan bij de najaarsnota, dan weet je al wat meer over aanvullende middelen en dan zou kunnen blijken of we wel of niet de middelen hebben. De heer Siepel: We hebben gisteren een flyer van de provincie gekregen over financieel toezicht op gemeenten - ik meld dat als aanloopje naar mijn vraag - en de provincie zegt daarin, dat gemeenten duurzaam een financieel evenwicht in hun meerjarenbegroting moeten hebben. Mijn concrete vraag aan de heer Marseille is of hij van mening is dat wij op dit moment, door het gevoerde beleid van het college, een duurzaam financieel evenwicht in onze meerjarenbegroting hebben. De heer Marseille: In de politiek lijkt het soms alsof je strikvragen krijgt en dan simpel met ja of nee antwoorden vind ik wat flauw. Wat wij geprobeerd hebben duidelijk te maken is het volgende. Het college brengt in het risico van het wegvallende GSB en zegt: daarvoor reserveren wij € 1,5 miljoen, Maar het college geeft tevens aan: die € 1,5 miljoen is op dit moment, als we dat inbrengen, niet gedekt. Dat is een gegeven. Wanneer we daar niets aan zouden doen, ontstaat het risico van een niet sluitende meerjarenraming. Dus de opdracht die het college daarmee eigenlijk aan de raad geeft, is: wij moeten voor 2010 gaan nadenken; ofwel zijn er aanvullende middelen, ofwel hoe lossen we dat probleem op.
2007
N 566
De heer Siepel: Maar dan kan ik geen andere conclusie trekken dan dat u vindt dat als de voorjaarsnota wordt aangenomen zoals hij er nu ligt, we daarmee te grote risico’s nemen. Want dat duurzame financiële evenwicht wilt u ook; u wilt ook een financieel solide beleid. En ik begrijp uw woorden niet anders dan dat u zegt: deze voorjaarsnota doet afbreuk aan een solide financieel beleid. De heer Marseille: Dat is niet de juiste uitleg. Wat wij wel willen, en daarom hebben wij het amendement ingediend, is dat er een goede afspraak is om daarover, te beginnen bij de Najaarsnota 2007, met elkaar verdere afspraken te maken. De heer Homan: Mag ik de heer Marseille een vraag stellen? Ik schat hem zeer hoog in als rekenmeester. Hij heeft een heleboel tijd gehad om voor de voorjaarsnotabespreking in eerste termijn met Jan en alleman en iedereen, ook in de wandelgangen, het financieel verhaal te bekijken. Binnen twee dagen is hij in staat om met veel omhaal van woorden die veel minder indruk maakt, in ieder geval op de StadsPartij, aan te geven dat het toch eigenlijk wel meevalt. Ik schat uw rekenkwaliteiten hoger in dan uw kwaliteiten om ons duidelijk te maken dat het wel meevalt. De heer Marseille: Ik kan in herhaling vallen. Ik blijf aangeven dat het perspectief, en dat is precies hetzelfde als het college doet, vanaf 2010 zonder dat we nadere maatregelen nemen, niet goed is en dat er tot 2009 ruimte is. Dus we hebben twee jaar de tijd om daarvoor maatregelen te nemen. De heer Soomers: Bijna alle partijen en de media hebben in eerste termijn van u een heel ander beeld gekregen van hoe u naar de materie keek dan nu. De heer Marseille: Dat is naar mijn beleving niet juist. De heer Homan: Dat is wel zo overgekomen. De heer Marseille: Wij houden overeind dat er maatregelen genomen moeten worden om te voorkomen, dat we vanaf 2010 in de tekorten terechtkomen en daar hebben wij nadrukkelijk de vinger bij gelegd. De heer S.J. Kok: Nog even teruggaand naar uw verhaal eergisteren. U zegt daar letterlijk: "Zonder een duidelijk perspectief op verruiming van de middelen vanuit Den Haag vindt de VVD de voorstellen zoals in devoorjaarsnotaopgenomen niet realistisch. De VVD is van mening dat deze voorjaarsnota veelambitiestoont maar dat het noodzakelijk is eerst op basis van een langetermijnvisie keuzen te maken.” In die hele zinsnede komt de najaarsnota niet voor. U wilt duidelijk de indruk laten bestaan dat u dit oordeel nu velde over de voorjaarsnota. De heer Marseille: Maar nog steeds waar het gaat over de lange termijn, want voor 2008 is dat probleem niet direct aan de orde. De heer S.J. Kok: Maar u hebt duidelijk een koppeling gemaakt in die zin, dat u vindt dat veel van de uitgaven die nu worden gedaan, incidenteel worden bekostigd en eigenlijk structureel zijn en dan maakt u zelf een verbintenis met die langetermijnvisie. De heer Soomers: Dit is wel interessant. Ons grote probleem met elkaar is dat u heel duidelijk suggereerde in de eerste termijn dat als een risico een risico is een aantal voorstellen niet realistisch is, maar daaraan koppelde dat u voordat u die zekerheid
2007
N 567
had, eigenlijk niet verder wilde met het bestaande beleid. Dat is waar wij zo van wakker hebben gelegen. Is dat nu nog steeds zo of niet? De heer Marseille: Dat is voor 2008 en 2009 niet het geval. Maar, op het moment dat wij opnieuw moeten gaan afwegen waar wij de middelen vandaan halen voor de jaren daarna, loop je wel het risico, en daar heb ik ook op geduid in mijn eerste termijn, dat je zaken die je nu in gang zet uiteindelijk niet kunt voortzetten. De heer Siepel: Maar welke conclusie verbindt u daar dan aan, mijnheer Marseille? Dan zou het één van tweeën moeten zijn, lijkt mij. Óf de voorjaarsnota zoals hij er nu ligt kan aanvaard worden, óf u moet, als u de risico’s niet wilt nemen, zeggen: dan zullen wij tegen de voorjaarsnota stemmen. Uit uw bijdrage dinsdag kon ik geen andere conclusie trekken dan dat u als de voorjaarsnota blijft zoals hij is, tegen de voorjaarsnota moet stemmen. Omdat hij niet realistisch is. De heer Marseille: Ik herhaal en dat blijkt ook uit het amendement: wij hechten eraan dat dit, in ieder geval dit jaar bij de najaarsnota, een duidelijk punt van bespreking wordt, dat er een goed perspectief komt hoe wij daar verder mee omgaan. Dat is ook de strekking van ons amendement, dat heb ik in de media aangegeven. Ik heb letterlijk gezegd: dat hoeft niet deze week uitgevochten te worden. Het gaat hier wel om een stuk langetermijnbeleid. En dat hoef je niet in een half jaar op te lossen. De heer Soomers: Voor alle duidelijkheid, want ik hoor nu toch weer: als er financiële tegenvallers zijn dan, zegt u eigenlijk, gaan we daar geen oplossing voor zoeken, nee, dan stoppen we met het afgesproken collegebeleid. De heer Marseille: Als er geen middelen zijn, ja, dan houdt het op. Dat is inderdaad onze visie. Je moet een degelijk financieel beleid blijven voeren. Ik kan mij niet voorstellen dat u zegt: wat er ook gebeurt, wat we willen dat moet gebeuren. Het is óf óf. De heer Soomers: Ik zei iets over oplossingen zoeken en niet meteen de conclusie trekken: dan maar niet. De heer Marseille: Dat heb ik ook niet gezegd. Wij willen juist dat je dat ruim van te voren doet, want dan vermijd je dat je in de sfeer van overhaaste besluiten, met allerlei moeilijke nota’s zegt: hoe komen we aan de middelen? Neem daar de tijd voor. De heer Soomers: En als het college dan tegen ons zegt: wij brengen dat in kaart en gaan daarover in de najaarsnota uitvoerig met u van gedachten wisselen. Waarom bent u daar dan niet blij mee en komt toch met een raar amendement? De heer Marseille: Het woord raar laat ik voor rekening van de heer Soomers. We hebben goed naar dit amendement gekeken. Vooral na de aanpassing is het naar onze mening datgene wat het college toezegt. We hebben daarover ook afspraken gemaakt hier, dat het helemaal niet verkeerd is om datgene wat het college toezegt vervolgens in het besluit vast te leggen. De heer Soomers: Dat is correct. Raar bedoel ik absoluut niet denigrerend, ik bedoel vreemd. Daarmee bedoel ik dat u in het amendement expliciet een paar beleidsterreinen wilt toetsen en onderzoeken en andere beleidsterreinen niet. Dat stelt ons voor de grote vraag: waarom is dat?
2007
N 568
De heer Marseille: Ook in de interruptie heb ik dat al aangegeven. Het gaat hier juist om die zaken die bijzonder op ons afkomen, die afwijken van het normale beleid. Het GSB, de gevolgen van de nota gemeentelijk vastgoed, omdat wij weten dat we op dat punt voor heel grote uitdagingen staan, die er zeker niet in de eerste twee a drie jaar zijn, maar juist op langere termijn. Dan vinden wij het noodzakelijk dat je nu weet wat je ruimte is, anders, en ik heb dat bij een eerdere gelegenheid ook al eens gezegd, loop je het risico dat je nu allerlei dingen in gang zet voor bedragen die je straks niet meer kunt verantwoorden. De voorzitter: Ik denk dat dit punt voldoende aan de orde is geweest. Wilt u verdergaan? De heer Marseille: Het zal u niet verbazen dat ik mij vrijwel tot dit onderdeel zou willen beperken. Een enkele opmerking nog over een door ons in te dienen motie en een amendement, waarvan het amendement reeds door de SP is ingediend, dus daarover hoef ik niets te zeggen. Ten aanzien van het probleem van de veelplegers denken wij dat het goed is dat daarover een duidelijk SMART geformuleerde afspraak gemaakt wordt. Vandaar dat wij een motie indienen met het doel dat te bereiken. Nog even een opmerking over een voorstel van de PvdA waar het gaat om de VVVbon te vervangen door de theaterbon. Wij willen erop wijzen, en wellicht is dat een punt om nog even in ogenschouw te nemen, dat er over het algemeen geen bonnen worden uitgedeeld, omdat het erg goed loopt. Er zijn een paar momenten waarop dat gebeurt en dat is juist in de periode dat iedereen ontdekt dat hij bijna morgen met vakantie gaat. Ja, dan is het welhaast onvermijdelijk. Dus wij zouden willen voorstellen om nog eens te kijken of je op dat punt niet een uitzondering moet maken. De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen over de ingediende motie over de veelplegers? Mijnheer Marseille, ik heb het college horen zeggen dat Lelystad in het kader van de regiefunctie van het veelplegersbeleid met de trom voor het orkest uit loopt. Dat is ook door ondervinding, heb ik begrepen. U gaat nu een amendement indienen op dat veelplegersbeleid. Vindt u dat het anders moet of vindt u dat het op het huidige moment niet goed loopt? De heer Marseille: Het is in feite vooruitlopend op de burap, want daarin kunnen we lezen dat met name waar het gaat om jeugdige veelplegers het probleem nog vrij groot is. Iemand die last heeft van een crimineel, of dat nu een veelpleger is of iemand die het incidenteel doet, maakt niet uit, die heeft daar grote problemen mee. Wij ervaren om ons heen dat het vrij veel gebeurt en vinden het noodzakelijk dat we met elkaar afspraken maken om dat probleem verder te lijf te gaan. Wij zeggen daar niet dat het college niets doet, maar zouden het iets steviger geformuleerd willen zien. De heer Jansen: Dat is juist mijn punt. Als je over jeugd praat dan praat je inderdaad over de ketenpartners. Daarop heeft de wethouder met name op het Opinieplein een ruimhartige toelichting gegeven. Dus nogmaals mijn vraag: vindt u dat het anders moet dan nu is ingezet door het college? De heer Marseille: Niet specifiek anders, maar daarover nog wat hardere afspraken maken. Mevrouw de voorzitter. Ik wil hierbij afronden.
De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. In de Voorjaarsnota 2006 heeft onze fractie een aantal vragen aan het college gesteld. Door tijdsgebrek heeft het college daarop niet in alle gevallen antwoord kunnen geven. Veel vragen moesten blijven liggen.
2007
N 569
Toen dachten wij: dat is kennelijk niet de goede strategie om wijs te worden. Dus bij de Najaarsnota 2006 hebben we het anders aangepakt. Toen hebben we een aantal vragen aan de andere fracties gesteld. Maar wederom moesten we constateren dat dat niet zoveel opleverde. Door tijdsgebrek kwamen de andere fracties er niet aan toe om inhoudelijk te reageren op de vragen die wij aan hen stelden. De heer Zweers steekt nu zijn vinger op. Hij was een gunstige uitzondering. Die eer gun ik hem graag. Toen dachten wij: bij de voorjaarsnota van dit jaar moeten we nog maar weer eens proberen het over een andere boeg te gooien. Dus hebben wij geen vragen gesteld, niet aan andere fracties, niet aan het college, maar volstaan met het geven van hints aan het college, impliciet de vragen, zo u wilt, om op een aantal punten te reageren, met name op de kanttekeningen die wij bij de voorjaarsnota hebben gemaakt. We hebben moeten constateren dat het college op een aantal punten wel is ingegaan, maar toch ook een paar punten heeft laten liggen heel nadrukkelijk. Dan pik er één uit, dat is onze belangrijkste. Wij hebben een reactie uitgelokt op de ontwikkeling van het Markermeer, een belangrijk deel van ons grondgebied. We hebben daar niets over gehoord. Dus daar houd ik nog een antwoord tegoed, zou ik denken. Dan naar aanleiding van de reactie van het college op onze kanttekeningen in de eerste termijn bij de voorjaarsnota. Wij zeilen scherp aan de wind, hebben we gezegd. Het college doet dat en maakt dat ook heel nadrukkelijk zichtbaar. Uit de tabellen blijkt, ik heb het eergisteren genoemd: we maken op wat we hebben. Dat het college zo handelt is in zekere zin te waarderen denk ik, want het college speelt in op de vragen uit de samenleving, maatschappelijk gerichte investeringen zoals we dat hier gewend zijn te noemen, en doet dat heel transparant, ook daar waar dan zichtbaar wordt dat we op sommige punten als we zo te werk gaan, te kort komen in de toekomst. Ik denk dat dat een verantwoord financieel beleid is, en zo kennen we het college tenslotte ook, als een college dat een solide financieel beleid voert, omdat we er financieel helemaal niet zo slecht voorstaan. Onze kanttekeningen, en dat was misschien ook te impliciet, waren er vooral op gericht om het college nog eens een perspectief te laten schetsen van onze financiële situatie op wat langere termijn. Daar is het college wel op ingegaan door te zeggen: dat doen we bij de najaarsnota. Daar hebben we dan ook alle vertrouwen in. Onze fractie heeft wat dat betreft een groter optimisme wat ons financieel perspectief betreft, dan uit de bijdrage van de VVD is gebleken. De SP heeft ons de eer aangedaan te reageren op onze bijdrage in eerste termijn. De inhoudelijke bijdrage aan de voorjaarsnota is de SP-fractie kennelijk ontgaan tijdens het uitspreken van onze bijdrage. Wij leggen dat zo uit, dat de principiële verantwoording die wij gegeven hebben van onze standpunten, zoveel indruk heeft gemaakt op de SP en ze zo aan het denken heeft gezet, dat datgene wat daarna is uitgesproken op dat moment niet volledig kon doordringen en daarom is het fijn, mijnheer Van den Heuvel, dat u het op papier nog eens heeft kunnen nalezen. We hebben in eerste termijn een amendement ingediend om tot scherpere en heldere besluitvorming te komen over de voorjaarsnota, in de lijn met de afspraken die we daarover hebben. Ik constateer dat de SP en anderen een amendement hebben dat daar in belangrijke mate op lijkt, dat datzelfde doel beoogt. Dan denk je: dan is het meest ver strekkende argument het beste dus zouden wij ons amendement kunnen intrekken. Toch doen we dat niet, en ik zei dat bij interruptie al toen de heer Van den Heuvel aan het woord was, omdat er nogal een nadrukkelijke angel in dat amendement van de SP en anderen zit, namelijk dat het de besluitvorming over heel belangrijke zaken die met de voorjaarsnota mogelijk gemaakt moeten worden, uitstelt. Natuurlijk heeft hij gelijk als hij zegt: één paragraaf staat niet in het rijtje, maar dat was ook uitgerekend de enige paragraaf waarin niets aan de hand was, dus dat was wel erg makkelijk. Maar alle paragrafen waarin
2007
N 570
nadrukkelijk voorstellen worden gedaan, daarvan zeggen SP en andere indieners van het amendement: daar moeten we voorlopig nog maar geen besluit over nemen. De heer Jansen: Mag ik daarover een vraag stellen aan de heer Siepel? Begrijp ik uit uw woorden dat u eigenlijk zegt: laten we nu maar een besluit nemen, ook al is dat niet onderbouwd, en het college op de blauwe ogen vertrouwen want dan komt het wel goed? Of ben u toch niet met mij van mening dat je beter een goed besluit kunt nemen dat goed onderbouwd en doortimmerd is, dan dat je een risico gaat nemen door maar door de snelheid jezelf voorbij te gaan lopen met alle mogelijke negatieve gevolgen en consequenties van dien? De heer Siepel: Onze fractie is van mening dat de voorstellen in deze voorjaarsnota solide onderbouwd zijn in de betekenis zoals de heer Jansen dat wil. Daarom kunnen we daar nu besluiten over nemen wat ons betreft. We hebben nog geen kans gezien om alle amendementen inhoudelijk te beoordelen. Dus daar mag u nog geen reactie op verwachten, behalve één amendement, namelijk dat van de VVD dat uitvoerig aan de orde is geweest. U hebt al wel gemerkt in de interrupties dat we daar nadrukkelijk vragen bij hebben. Enerzijds lijkt het een heel onschuldig amendement, als je kijkt naar het precieze voorstel. Ons grote bezwaar zit hem ook niet zozeer in de woorden die gebruikt worden, maar in de suggestie die ervan uitgaat. De suggestie namelijk, en die ligt er naar ons oordeel wel in besloten, dat het financiële beleid zoals wij dat nu voeren, en zoals het college ons dat voorlegt met de voorjaarsnota, niet solide is en daarom niet deugt. De heer Marseille heeft geprobeerd die suggestie te weerspreken, maar wat ons betreft is hij daarin niet geslaagd en ik heb begrepen uit de bijdrage van anderen in dat interruptiedebat, dat zij die overtuiging delen. Dus om die reden zullen wij dat amendement niet steunen, omdat wij van oordeel zijn, en dat zal uit onze bijdrage duidelijk geworden zijn, dat het college een financieel solide beleid voert. Ik herhaal ter afronding mijn slotwoorden van eergisteren: wij zijn blij met deze voorjaarsnota en zullen het college graag steunen in de uitvoering ervan. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik las net op Teletekst: Nederland is het derde rijkste land van de EU. Dat zijn geen cijfers van Elsevier maar van Eurostat deze keer. Ik weet niet of de gemeente Lelystad de derde rijkste gemeente van Nederland is, ik denk het niet, maar zo paniekerig is onze financiële situatie nu ook weer niet. En als we dan zo’n rijk land zijn, kunnen we dan niet goed voor onze dak en thuislozen zorgen? In onze eerste termijn hebben we opmerkingen daarover gemaakt. We zouden daarover deze keer willen zeggen dat op het moment dat je kiest voor avond- en nachtopvang, het impliciet betekent dat je ervoor kiest dat overdag mensen op straat rondzwerven. Het college heeft vorig jaar en dit jaar wel degelijk goede voorstellen gedaan en we begrijpen ook de financiële uitdaging die dit dossier met zich meebrengt, vooral omdat Lelystad geen centrumgemeente is en Almere wel. Maar dat betekent niet dat je als Lelystad geen zorgplicht hebt voor je dak- en thuislozen. Als wij kijken naar het beleid in Lelystad ten aanzien van de dak en thuislozen, dan hebben wij in eerste termijn al gezegd dat daarin een duidelijke lacune zit en dat is voor de crisisopvang. Er zou een 24-uurs opvang moeten zijn. Het college heeft gisteren gereageerd op mijn vraag: we willen een begeleider aanstellen hier in het centrum. Waar moet die begeleider deze mensen naar toe sturen als er overdag overlast wordt ervaren? Het college heeft daarop uiteindelijk als antwoord gegeven: dat kan wel naar een Fasehuis of een zorgboerderij. Maar dat is iets te eenvoudig gedacht, want een Fasehuis richt zich op een heel specifieke doelgroep. Als het gaat om de zorgboerderij dan wordt daar een bepaalde inzet van mensen verlangt en deze doelgroep is zo weerbarstig, dat je daarvoor toch echt soms andere middelen moet inzetten. Wij denken dat dagopvang het inderdaad mogelijk zal maken
2007
N 571
om een goede diagnose te stellen, daar de tijd voor te nemen en mensen dan in het juiste vervolgtraject te krijgen. Dus wij denken dat het echt belangrijk is dat we in Lelystad gaan kijken of 24-uurs opvang mogelijk is. Wij hebben daarom een motie opgesteld die om een onderzoek daarnaar vraagt. Deze motie wordt ondersteund door SP, InwonersPartij, Leefbaar Lelystad en StadsPartij. We hebben ook een amendement opgesteld en dat gaat over het cultuurbeleid. We hebben eergisteren ook al aangegeven dat we het minimumscenario dat wij ten aanzien van het cultuurbeleid hier in Lelystad hebben, te mager vinden. Daarbij komt dat ook het huis van de amateurkunst, een belangrijke verdere stap in het cultuurbeleid, vertraging oploopt. Het lijkt ons dus belangrijk op dit moment een signaal te geven en wel degelijk geld te gaan uittrekken voor de amateur- en professionele kunstenaars. Dat gedeelte van het voorstel werd in de voorjaarsnota niet gehonoreerd. De heer Soomers: Mag k de fractievoorzitter vragen: u weet dat er een cultuurnota aankomt. Vindt u het dan niet beter daarop te wachten omdat je dan tot een integrale afweging kunt komen? De heer S.J. Kok: Je zou van meer onderwerpen kunnen zeggen, zoals ten aanzien van jongerenbeleid, dat je zou moeten wachten op een nota. Ik vind dat we nu daarvoor wel degelijk geld kunnen vrijmaken. Wij vinden sowieso dat je verder moet gaan dan het minimumscenario dat is afgesproken. Als we volgend jaar komen te spreken over die nota, kunnen we dat inderdaad meenemen, maar dan is het geld er al wel voor gereserveerd. De heer Van den Heuvel: Mag ik hierover een aansluitende vraag stellen? Wilt u dit geld op dezelfde wijze in de begroting zetten als het college doet, dus incidenteel voor twee jaar? De heer S.J. Kok: We volgen daarin geheel het college. Wij doen het inderdaad incidenteel en dan kunnen we tijdens de cultuurnota volgend jaar evalueren en kijken hoe we daarmee verdergaan. Dit amendement wordt ingediend mede namens SP, InwonersPartij, StadsPartij en Leefbaar Lelystad. Dan ten aanzien van het milieu, waarvoor wij in onze eerste termijn aandacht hebben gevraagd. Wij vinden werkelijk dat de gemeente goede stappen zet in de richting van een goed milieubeleid. De aanstelling van de klimaatcoördinator vinden wij heel erg belangrijk. We vinden ook dat er verdere stappen daarna zullen moeten worden gezet, bijvoorbeeld ten aanzien van het duurzaam inkoopbeleid. Wij ondersteunen de PvdA in haar motie, dat wij als Lelystad de Millenniumdoelen zullen onderschrijven en Millenniumgemeente worden. Dat zien wij als GroenLinks als een morele verplichting in de zin van dat wij verder zullen streven naar verbetering van het milieubeleid. We hebben trouwens zaken die als suggestie worden gedaan in het kader van de Millenniumgemeente hier in Lelystad al geregeld, zoals de film van Al Gore ter beschikking te stellen aan de middelbare scholen. Dus in zijn geheel sluit dit allemaal mooi op elkaar aan en krijgen we een samenhangend milieubeleid. Ik moet er wel bij zeggen: op één uitzondering na. Dat is de uitbreiding van het vliegveld. Die past daar geheel niet in. Ten aanzien van de interne organisatie. Een aantal voorstellen is niet goed onderbouwd en het college realiseert zich dat zelf ook. Wij komen daarover nog te spreken, want wij steunen daarin de motie van de PvdA. We vinden ook heel duidelijk dat als het gaat om SPOOR en ICT, er geen sprake kan zijn van op dit moment besluiten van reservering van die gelden, maar dat we wel degelijk gaan afwegen of
2007
N 572
we dat bedrag nodig hebben en wat we daarvoor gaan doen. De heroverweging zal plaatsvinden bij de najaarsnota. Dan zal Lelystad heel belangrijke keuzes moeten gaan maken. Zoals eerder aangegeven: GroenLinks zet in op het overeind houden van de projecten gericht op de maatschappij, gericht op sociale samenhang in de stad. Als we dat zouden verliezen, zou dat heel slecht zijn en een stap terug in de tijd. Dan is het ook de vraag of we jaar na jaar zoveel geld zullen moeten blijven pompen in de interne organisatie. Het is wel opmerkelijk dat in eerste termijn een enkele collegepartij zo’n grote moeite had met incidentele financiering van structurele zaken; dat was de VVD, hoewel de VVD geprobeerd heeft dat nu te nuanceren. Dit ingezette collegebeleid is afgesproken in het collegeprogramma. Ik vind niet dat een oppositiepartij daar nu zo’n nadruk op moet leggen, maar op dat punt waren we het eens met het collegeprogramma, namelijk dat wel degelijk alle moeite moet worden gedaan om dat beleid, gericht op de maatschappij, vorm te geven. In de positie waarin Lelystad zit, betekent het dat je soms daarvoor incidenteel geld zult moeten inzetten. Dat is heel nadrukkelijk collegebeleid. U hebt daarmee heel nadrukkelijk ingestemd. U hebt niet zitten slapen tijdens de collegeonderhandelingen, mag ik aannemen. Wij hopen dat het college op dit punt zijn beleid zal voortzetten. De heer Marseille: Daarop een korte reactie als het mag. We hebben inderdaad niet zitten slapen bij de collegeonderhandelingen en als u mijn uitleg daarnet goed begrepen hebt, dan hebt u gezien dat het probleem ook niet zozeer zit in het tijdelijk incidenteel financieren van zaken, maar dat het probleem vooral zit in het risico dat tijdelijk incidenteel gefinancierde zaken min of meer geruisloos overgaan in structureel gefinancierde zaken. Daar gaat het om. De heer S.J. Kok: Dat begrijp ik. Het is dezelfde discussie die we daarnet ook hadden. De heer Marseille: Maar u komt erop terug. De heer S.J. Kok: Ik verwijt u niets. Ik zal proberen niet hetzelfde te gaan vertellen. Ik probeer er wat creatiever mee om te gaan. Maar ik had eergisteren wel duidelijk de indruk dat u op dat punt afstand nam van wat u zelf hebt ingezet aan het begin van deze collegeperiode. En dat is: we zetten in op dat beleid gericht op de maatschappij, verbeteren van de sociale samenhang en daarvoor heb je in de financiële situatie van Lelystad incidentele middelen nodig. U hebt zelf heel duidelijk aangegeven dat u moeite hebt met het feit dat incidentele middelen voor structurele zaken worden gebruikt. Dat hebt u letterlijk zo gezegd eergisteren. Dat u dat nu nuanceert, akkoord, maar dat was wel de indruk die ik toen heb gekregen en daar reageer ik op. De heer Marseille: Dat gaat natuurlijk om die zaken waarvan je zegt: die zijn feitelijk structureel. Daar loop je het grootste risico. De heer S.J. Kok: We hebben een lijstje van u rondgestuurd gekregen met al die zaken op een rijtje. Als u daar principieel tegenaan kijkt, wat ik op zich wel kan waarderen, houd dat dan ook vol. De voorzitter: Mag ik even vragen voor de discussie welk lijstje? Dat heeft niet iedereen gehad, geloof ik, althans de voorzitter niet. De heer Marseille: Dat had ik toegezegd in eerste termijn en dat heb ik aan de fractievoorzitters toegezonden en aan de wethouder Financiën.
2007
N 573
De voorzitter: En niet aan de voorzitter, constateer ik. De heer Marseille: Wel aan het college. De voorzitter: Beetje lastig voor het debat, maar gaat u verder mijnheer Kok. De heer S.J. Kok: Als je consequent die lijn zou doorzetten dan zou ik denken dat de VVD als standpunt heeft: op die punten vinden wij niet dat we de voorjaarsnota kunnen goedkeuren; we zijn het er niet mee eens op die punten. Maar het amendement dat u hebt ingediend laat een heel ander beeld zien en gaat niet over die zaken. Ik laat het hier maar bij. Ik heb nog een paar korte opmerkingen. Ik wil me aansluiten bij de StadsPartij met de complimenten aan het college ten aanzien van het hoger onderwijs dat naar Lelystad komt. Dat is heel erg belangrijk. De gedachte dat Lelystad een studentenstad zou kunnen worden, vervult ons met vreugde. Zoals de voorzitter nu zegt: het is goed voor GroenLinks. Inderdaad. GroenLinks is het sterkst in studentensteden; dat klopt. Maar zo bedoelde ik het niet. Het was niet eigenbelang. Ik had het over stadsbelang. De heer Siepel: Vindt u dan niet dat een sterk GroenLinks in het belang van de stad is? De heer S.J. Kok: Zeker. Een terechte correctie, mijnheer Siepel, dank u wel. Ik zou willen eindigen met een korte anekdote die mijn vader vertelde toen hij een keer bij mij vandaan kwam. Ik woon in de Zeelaan en daar heb je wijkcontainers. Hij fietste weg en hij ziet een wat oudere meneer, laten we hem mijnheer Jansen noemen, lopen naar de wijkcontainer en die meneer zet de vuilniszak naast de wijkcontainer neer. Toen riep er iemand vanuit de flats, een jonger iemand: hé, hé, vuilniszakken moeten In de container. En die oudere meneer deed dat netjes. Toen zei mijn vader: dat is geheel tegen het vooroordeel dat je daarover hebt. Misschien kunt u daarover nadenken; het is een reactie op uw woorden ten aanzien van de jeugd in uw eerste termijn.
Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Ik begrijp dat de vader van de heer Kok het wel zó bijzonder vond, dat het verteld moest worden. Maar ik hoop dat het inderdaad vaker voorkomt. De CDA-fractie dankt de raadsfracties en het college voor de beantwoording in eerste termijn. Op een aantal zaken willen we vanavond nog ingaan. Afgelopen dinsdag complimenteerden wij uw college ermee, dat de eerste twee deeltijd HBO-opleidingen waren binnengehaald. Het resultaat bleek nog beter dan gedacht. Lelystad kan zich daarmee niet alleen als stad aan het water maar ook, we hoorden dat al, als studentenstad gaan profileren. Dat brengt wel de verplichting mee om de juiste randvoorwaarden te creëren, zoals jongerenhuisvesting. Al eerder drong onze fractie aan op onderzoek naar herbestemming van leegstaande kantoorgebouwen. Nu de verwachting bestaat dat over enige jaren 500 tot 1000 jongeren een HBO-opleiding in Lelystad zullen volgen, hebben wij opnieuw een motie geformuleerd met het verzoek aan te geven wat de vestiging van deze opleidingen voor het woningbouwbeleid, en in het bijzonder wat jongerenhuisvesting betreft, betekent. Deze motie wordt mede namens de PvdA ingediend. Ik richt me even opnieuw tot diezelfde PvdA. Wat het openbaar onderwijs betreft gaan wij graag met de hele raad en alle betrokkenen de discussie aan en de diepte in over de meest aantrekkelijke bestuursvorm voor openbaar onderwijs. Wat het CDA
2007
N 574
wilde was het onderwerp op de agenda plaatsen en ik heb begrepen dat het geland is, want u hebt erover gesproken, de wethouder en ook de InwonersPartij. De heer Soomers: We verheugen ons erop. Mevrouw Nuijt: Goed. In 2003 werd een amendement aangenomen waarin is vastgelegd dat de jaarlijkse OZB-verhoging wordt gebaseerd op het gemiddelde inflatiepercentage van het voorafgaande, lopende en komende begrotingsjaar; we zeiden dat ook al in de eerste termijn. Dat stond in ons CDA-programma, overigens ook voor andere gemeentelijke belastingen zoals de rioolheffing, en ligt verankerd in het collegeprogramma. Toch is ten gevolge van de afschaffing van de tariefmaximering, bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten, via diverse media en belangenorganisaties ophef ontstaan en wordt de onrust onder onze inwoners gevoed. Ik noem, voordat u denkt dat dat het lijfblad van onze raad is, hier opnieuw de Elsevier en de Vereniging Eigen Huis. Ter illustratie heb ik een commentaar uit de Elsevier meegenomen van dinsdag 5 juni 2007 en ik citeer daar maar even uit. Onder de titel OZB, ruim baan voor gemeentelijke spilzucht, komen we het volgende tegen: "Niet alleen krijgen de gemeenten € 1,1 miljard extra aan vrij te besteden geld, ze mogen ook zelf de OZB weer verhogen, want de limiet van 2,75% gaat er per 1 januari 2008 af.” Op papier klinkt het zo mooi, de gemeente staat dicht bij de burger en kent de problemen van de burgers dus beter. In de praktijk werkt het helaas niet. En dan nog een uitsmijter: "En de gemeentelijke bureaucraten kunnen weer hun gang gaan, met potverteren, leuke dingen voor zichzelf en met gemeentelijk inkomensbeleid.” U begrijpt dat dit naar mijn idee niet op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd is, maar om te voorkomen dat er inderdaad onrust ontstaat bij onze inwoners, stelt het CDA voor ons beleid in deze via een motie nog eens te herbevestigen. Deze motie wordt eveneens mede onderschreven door de PvdA. De heer Siepel: Mag ik hierover een vraag stellen? In uw motie, mevrouw Nuijt, is uw eerste overweging dat datgene wat u wilt laten uitspreken nu al geldt. Wat voegt het dan toe? U citeert namelijk terecht: het uitgangspunt van de OZB-verhoging zoals dat nu vastligt. En dan zegt u: laten we wat vastligt nog eens een keer weer vastleggen. Mevrouw Nuijt: Inderdaad. Wij willen dit enerzijds als signaal naar de burger toe en anderzijds denken wij dat het ook juridisch goed is om dat te doen. Als het tarief van de OZB en de maximering uit de Gemeentewet wordt geschrapt, ontstaat er een nieuwe situatie omdat de gemeentelijke tariefsvrijheid wordt hersteld. In dat geval kun je niet zonder meer aannemen dat het gemeentelijk besluit van 2003 automatisch weer van kracht is. Om daarover geen misverstand te laten bestaan, willen we graag dat het besluit als zodanig nog een keer herbevestigd wordt. Dat is de achtergrond van het indienen van deze motie. De heer Siepel: Onze eigen uitgangspunten veranderen toch niet als de Wet op de OZB verandert? We hebben een eigen uitgangspunt geformuleerd en dat ligt vast. Dus begrijp ik uw toelichting niet, als u zegt: als de wet verandert moeten we onze eigen uitgangspunten weer herbevestigen. Mevrouw Nuijt: Dat zou toch juridisch gezien goed zijn en ook als signaal naar de burger. Dat is onze mening en vandaar de motie. Wij hebben van het college geen reactie ontvangen op de constatering, dat vanaf 2008 20 aanvragen per jaar voor exploitatievergunningen in de horeca ons wat overtrokken leek. Maar als studentenstad weet je het natuurlijk nooit. De CDA-fractie heeft daarbij aangegeven van mening te zijn, dat de benodigde formatie-uitbreiding kostendekkend via de leges gerealiseerd dient te worden. We hebben daartoe een amendement opgesteld en mocht dat amendement worden aangenomen, dan valt er
2007
N 575
in feite € 23.000 structureel vrij. Dan geven we het college in overweging dat aan het cultuurbudget toe te voegen. Dat laatste vooral omdat het CDA graag aan het begin van het seizoen onder andere amateurs en professionals de gelegenheid wil bieden zich op een zogenaamde Uitmarkt te presenteren. De heer Siepel: Mag ik over dit amendement een vraag stellen? Mevrouw Nuijt, u begon uw bijdrage ermee dat u zo blij bent dat hier veel meer HBO-studenten in de stad komen. Een kenmerk van een studentenstad is dat er veel horecagelegenheden zijn. Met dit amendement maakt u de drempel hoger voor de vestiging van een horeca-activiteit. Zou dat nu net niet een verkeerd signaal zijn? In uw bijdrage over de OZB zegt u: we moeten signalen afgeven naar de samenleving. Geeft u met dit amendement niet net een verkeerd signaal af, dat we het helemaal niet zo belangrijk vinden om een gezellige studentenstad te zijn met veel horecagelegenheden? Mevrouw Nuijt: Wij vinden het heel belangrijk dat er veel horecagelegenheden komen. We hadden wat twijfel bij 20 per jaar, maar wat niet is kan komen. Maar het principe dat leges in feite kostendekkend horen te zijn en bij de aanvrager in rekening gebracht, willen we graag overeind houden. Ik zie dat niet als een belemmering voor het ontstaan van meer horecagelegenheden hier. De heer Siepel: Het wordt in ieder geval duurder en bovendien hebben we, dacht ik, de gewoonte, en daar wil ik ook graag uw reactie op, om één keer per jaar bij het vaststellen van de gemeentelijke belastingen en leges, bij de Legesverordening dit soort vraagstukken te behandelen. Dus waarom nu er zo tussendoor? Mevrouw Nuijt: Het is iets wat vanaf 2008 pas gaat spelen. Er wordt gesproken over een inhaaloperatie, daar staan wij achter, maar vervolgens wordt er al een uitstapje gemaakt naar formatie-uitbreiding vanaf 2008. Dus het leek ons goed om nu al dat signaal af te geven. De heer Zweers: Staat u mij toe in dezelfde richting een vraag te stellen? Ik lees enigszins dat het een principieel amendement is. Hebt u dezelfde gedachte bij de onderzoekskosten voor wijziging bestemmingsplan luchthaven, dat de gemeente € 185.000 kost en ook terugkomt met leges? Mevrouw Nuijt: Die discussie kunnen we met elkaar aangaan als we inderdaad alle leges vaststellen. Maar over het principe dat je in feite diegene die een aanvraag indient voor een groot deel van de kosten verantwoordelijk stelt, wil ik met de raad van gedachten wisselen. Over de voorstellen ten aanzien van de gemeentelijke dienstverlening, het extra speerpunt, was de CDA-fractie kritisch. Er werd vooruitgelopen op raadsbesluiten, de financiële onderbouwing was onvoldoende, terwijl ook het meerjarenperspectief vragen opriep. Door de toezeggingen van de portefeuillehouder Financiën is aan deze bezwaren voor een groot deel tegemoet gekomen. Wel vraagt mijn fractie hem extra aandacht te besteden aan de zogenaamde risicoparagraaf. Het CDA gaat voor uitvoering van het gehele collegeprogramma, maar wil tijdig kunnen onderkennen waar zich op onze tocht, want we blijven steeds in scheepvaarttermen, gevaren of wellicht zelfs ijsbergen voordoen. En dan komt het op goed navigeren en opnieuw koers houden aan. De heer Homan: Over de motie van het CDA betreffende het onderzoek naar jongerenhuisvesting wil ik wat vragen, gelet op het feit dat de HBO-vestiging hier wordt gecreëerd. Toen die blije mededeling kwam riep ik al meteen, buiten de orde zoals u toen zei: dat levert dus huisvestingsproblemen op. Mevrouw Nuijt, een van
2007
N 576
uw overwegingen is dat het college zich inspant geschikte woonruimte voor jongeren te realiseren middels projecten als (en nu komen ze) spaceboxen, starterswoningen, collectief opdrachtgeverschap en ombouw van kantoorpanden. U kunt zich voorstellen dat ik een categorie mis en dat zijn de goedkope huurwoningen. Die mist u ook, want u geeft dat niet aan in die overweging. Maar ik mis dan bij u in het verzoek aan het college daar specifiek naar te zoeken. Hoe denkt u daarover? Mist u dat nu ook of zegt u: het is allemaal prima, de categorie goedkope huurwoningen is royaal aanwezig? Uw gedachte graag. Mevrouw Nuijt: Als u de motie nog wilt mee ondertekenen, dan kunnen de goedkope huurwoningen er ook nog bij. Ik heb gesproken over starterswoningen, maar dat was in zijn algemeenheid; koop en huur. De heer Homan: Als u dat expliciet toevoegt wil ik graag mee ondertekenen. Mevrouw Nuijt: Dan kom ik straks nog even bij u langs. De voorzitter: Dan willen wij eerst even weten of dat inderdaad toegevoegd wordt, want dat is de eerste vraag. Mevrouw Nuijt: Ik heb er geen bezwaar tegen om ervan te maken: starterswoningen in de koop- en huursfeer. De voorzitter: Akkoord. Dan zullen we dat meteen zo opnemen.
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Besluitvorming over de nu voorliggende voorjaarsnota stelt ons voor een dilemma. Naast voorstellen die in onze beleving een stap vooruit betekenen, zijn er ook onderdelen die ons niet bevallen. Echter, de wrevel die deze onderdelen opwekken, is hoofdzakelijk van procedurele aard. Zo vinden wij in deze voorjaarsnota onderwerpen terug waarbij de raad al wel om middelen wordt gevraagd, maar de raad nog geen kaders heeft kunnen stellen of een inhoudelijke uitspraak heeft kunnen doen. Helaas is dit geen uitzondering. In meerdere algemene beschouwingen hebben wij ons hierover al kritisch uitgelaten. Was en is bijvoorbeeld De Burger Centraal zo’n onderwerp, nu speelt vooral de MFA ons parten. Ook de chronische conclusie dat de organisatie niet in control is, vormt wederom een rode draad in diverse vormen. In beginsel was dit in de voorgaande raadsperiode een onderwerp dat door de fractie van Leefbaar Lelystad en collegaoppositiepartijen werd aangekaart. Nu lijkt het zelfs de coalitiepartijen te veel te worden. Het is dan ook dat we in deze vooral naar onszelf kijken en naar de collega’s in de raad, want het is wel de raad die het laat gebeuren. Door het niet standvastig afdwingen van principieel juiste besluitvorming heeft het college de gelegenheid gekregen om niet een vinger maar een hele arm te pakken. Wij horen het college nog de belofte doen, dat financiële besluitvorming pas dan plaatsvindt als de inhoudelijke besluitvorming ook gedaan kan worden. Maar deze belofte blijkt loos te zijn, daar het eerder een uitzondering dan een regel aan het worden is. De voorjaarsnota is op momenten doorspekt van dergelijke, min of meer stiekeme, besluitvorming. Maar getuige de diverse amendementen, moties en beschouwingen lijkt er een goede stap gezet te worden en geeft de raad in ieder geval een signaal. Het is vooral dat signaal waar wij ons bij willen aansluiten. Ik wil het verder beperken met reacties op de amendementen en moties. Amendement A1 van de PvdA hebben wij van harte en met veel plezier mede ondertekend. Wij danken de PvdA dan ook voor de inzet. Hetzelfde geldt voor wat betreft de moties M1 en M2.
2007
N 577
Voor wat betreft de theaterbon. Aanvankelijk hadden wij er wat twijfel over, maar als we de burap lezen dan zijn er in de eerste vier maanden van dit jaar 244 VVVbonnen uitgereikt. Dat zou betekenen dat als we drie kwartalen achter ons hebben, één theatervoorstelling gevuld is. Dus wij zullen die motie ondersteunen. Inderdaad, een speciale voorstelling over gemeentelijke dienstverlening. De heer Jansen: Mag ik daarover een vraag stellen? Als het gaat om de VVV-bon, dan wordt die uitgegeven bij ondernemers. Een theaterbon subsidiëren we al behoorlijk, denk ik. Het zou weer een extra subsidiëring zijn van het theater. Mijn voorkeur, en misschien die van u ook, zou toch meer liggen bij de ondernemingen. De heer Zweers: Zo zou je het kunnen benaderen. Aan de andere kant, om een beetje flauw te zijn, we hebben geen VVV meer maar wel een theater. Je zou ook kunnen stellen dat er op deze manier een stukje invulling wordt gegeven aan het terugverdienen op subsidiegelden, want u zegt dat het een extra subsidie is. Aan de andere kant, u weet dat we een mooie packagedeal kunnen maken met het theater: we hebben immers een subsidierelatie. De heer Soomers: Ik zou graag even reageren op de woorden van de InwonersPartij. Wij deelden de inbreng in de eerste termijn dat we hopen dat die bon heel weinig wordt uitgedeeld. Dat staat. Maar we hebben bewust voor de theaterbon en niet voor de VVV-bon gekozen, omdat wij dat als een heel klein middeltje zien om een beetje cultuurbeleid te stimuleren en we ervan uitgaan dat af en toe aan die balie toch ook iemand staat die niet vaak in een theater komt en nu misschien denkt: laat ik het eens proberen. En dan kennis maakt met ons fantastische theater. Dat is onze overweging. Die hoeft u niet te delen, maar dan hebt u de argumentatie daarachter. De heer Siepel: Mijnheer Zweers, het kenmerk van een VVV-bon is dat je kunt kiezen. Het kenmerk van een theaterbon is dat je niet kunt kiezen. Waarom is nu Leefbaar Lelystad zo voor het beperken van de keuze van de mensen? Zo ken ik Leefbaar Lelystad helemaal niet. De heer Soomers: Een cadeautje mag je nooit kiezen; je kunt het wel weigeren. De heer Zweers: U hebt in beginsel gelijk, maar in deze geven wij er toch de voorkeur aan om de mensen meer richting het theater te krijgen. Op die manier geven we misschien wel meer dan een VVV-bon. Die wordt eenmalig voor een kort moment uitgegeven, maar een theatervoorstelling duurt in ieder geval enige uren. De heer Walraven: Ik mag aannemen dat de bonnen die de mensen krijgen, gelukkig in zeer beperkte mate tot nog toe, ook tot doel hebben dat ze besteed kunnen worden. Je gaat meestal ten minste met zijn tweeën naar een theater. Dat lijkt me wel gezellig. Maar ook vaak met het gezin of met een samenlevingseenheid. Is het niet beter om de keuze te laten aan mensen tussen een VVV-bon óf een theaterbon? Een volgende vraag is natuurlijk: bestaat die theaterbon uit een entreebewijs voor het theater? Ik heb begrepen na geïnformeerd te hebben, als je met zijn drieën naar het theater gaat, dat mensen die weinig geld hebben daar bijna geen gebruik van kunnen maken. Wat dat betreft vind ik de VVV-bon beter, maar nog beter om de keuze te laten. De voorzitter: Ik stel voor nu we toch over miljoenen praten in onze voorjaarsnota, en in relatie tot die € 10 die zo’n bon waard is, terug te gaan naar de hoofdlijnen. De heer Zweers: Dan kan ik meteen teruggaan naar mijn eerste termijn, want volgens mij heb ik dat gegeven al even genoemd.
2007
N 578
Voor wat betreft het amendement A2. Dat sluit aan bij het betoog dat ik zojuist heb gehouden. Die hebben wij dan ook van harte mede ondertekend, evenals amendement A3. Amendement A4 hebben we eveneens mede ondertekend. We vinden dat dat een stuk duidelijkheid moet geven waar wij als raad uiteindelijk goede besluiten over kunnen nemen. De enige uitdaging die wij hebben met het stapeltje moties en amendementen dat ons is voorgelegd, is de motie betreffende Het Palet. Hoewel wij in beginsel het uitgangspunt dat in de motie wordt verwoord van harte ondersteunen en wij begrepen hebben dat er een oproep heeft gestaan op de site van Het Palet om vanavond massaal te komen naar deze raadsvergadering omdat er een besluit wordt genomen over de MFA, zou ik de indieners toch willen verzoeken deze motie aan te houden tot het moment dat wij daadwerkelijk een besluit nemen over de MFA, te weten volgende week donderdag. De heer Jansen: Mag ik hierop reageren? Juist niet en de reden daarvoor is dat wij het compleet buiten dat gebouw willen houden. Wij willen ook heel graag dat gebouw, maar we willen Het Palet daarvan ontkoppelen. We willen niet dat het daaraan gekoppeld zit. Dan is de weg vrij, ook voor ons, om straks een heel goed besluit te nemen over Atolplaza. Wij vinden ook niet dat het bij Atolplaza thuis hoort, want we praten hier over een zelfstandige vereniging Het Palet. De heer Zweers: Kunt u mij dan aangeven in hoeveel bewoordingen dit gegeven terugkomt in de voorjaarsnota? Dat is de moeite die ik ermee heb dat het op dit moment aan de orde wordt gesteld. De heer Jansen: Dat is de investering die we gaan doen voor Atolplaza. Nu zit Het Palet daaraan gekoppeld en als we het ontkoppelen, en daarom wil ik het graag nu behandelen, dan kunnen we 5 juli heel open de discussie voeren over de realisatie van Atolplaza, zonder dat daar een aanhangsel zit dat Het Palet heet. Dus een ontkoppeling en dan kunnen we volwaardig de Atolplaza-discussie met u voeren. De heer Zweers: Zoals ik u nu hoor, vindt u het terug in deze voorjaarsnota; dan had u feitelijk de voorjaarsnota moeten amenderen. In dat opzicht blijf ik het jammer vinden en doe ik nogmaals een beroep op u, maar dat is natuurlijk geheel uw eigen afweging, om deze motie aan te houden en volgende week opnieuw in te dienen. In onze beleving past het dan veel beter in de discussie en wellicht dat we er dan veel dieper op kunnen ingaan, want daar is het vanavond in onze beleving niet de avond voor. Dan zal ik omwille van de tijd wat vlotter door de zaken heengaan. Het amendement A5 van de VVD zullen wij van harte ondersteunen, met name omdat het hier om een principiële toevoeging gaat en vooral een principiële discussie. De motie van de VVD M7 zullen wij ook ondersteunen. Voor wat betreft het amendement A6 van de ChristenUnie, die zullen wij eveneens ondersteunen. Het amendement van het CDA A8 zal nog even een uitdaging zijn. Ik wacht de reactie van het college af. Voor wat betreft de motie M9; wij hebben al eerder aangegeven: hoera, studenten. Wij zullen dan ook deze motie van harte ondersteunen, want een goede huisvesting is een eerste vereiste om een goede studentenstad te zijn. De voorzitter: Het college zal na de schorsing het woord voeren en ik meld hier dat wethouder Lodders niet aanwezig is, want zijn dochter is geslaagd voor het eindexamen en vandaag is de diploma-uitreiking. Daar hoor je bij te zijn als vader.
2007
13.
N 579
Schorsing De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
14.
Reactie van het college op amendementen en moties De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Voordat het college aan de tweede termijn begint met de beantwoording, wil ik mededelen dat ik na de wijze woorden die ik van de heer Zweers hoorde, het heb laten bezinken en ook heb gesproken met het bestuur van Het Palet en dat ik motie M4 intrek. Deze zal ik volgende week, 5 juli, bij de bespreking van Atolplaza weer indienen, zodat hij in het brede perspectief van de hele discussie betrokken kan worden. Dus dan kan hij nu van de agenda af. De voorzitter: Die zien wij dus terug. Dank u wel. Deze motie is ingetrokken en maakt geen onderdeel meer uit van de beraadslagingen. Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik zal mijn betoog in twee delen opsplitsen. In eerste instantie zal ik ingaan op wat opmerkingen die fracties hebben gemaakt en waarvan ik denk dat het goed is dat het college daarop een reactie geeft. In het tweede deel van mijn betoog zal ik ingaan op de visie van het college over de ingediende moties en amendementen. Eerste punt, de nota personeelsbeleid, waarop met name de PvdA heel sterk is ingegaan; het moet geen technocratische nota worden. Daar is het college het volledig mee eens. Het college is wel van plan, om misverstanden te voorkomen, om de zaak in twee gedeeltes te splitsen. We hebben de nota integraal personeelsbeleid, die al heel ver gevorderd is. Die nota gaat met name in op het personeelsbeleid an sich. Ik begrijp en ik neem waar, dat de raad heel veel behoefte heeft te weten hoe het staat met de organisatie: wat voor verbeterplan hebt u daarvoor. Daar is het personeelsbeleid wel onderdeel van, maar het is ook wel een apart geheel natuurlijk. Het college stelt zich voor om tegelijk met de nota integraal personeelsbeleid u een notitie of een nota aan te bieden over de organisatie, de stand van zaken, de wensen, de verbeterpunten. Dan kunt u dat in combinatie met elkaar beoordelen. Maar om misverstanden te voorkomen: er komt een echte nota personeelsbeleid en daarnaast een nota organisatieverandering. De heer Homan: Mag ik dat veronderstellen als de nieuwe nota De Burger Centraal? Wethouder A. Kok: We moeten niet alle onderwerpen door elkaar halen, want dan raakt deze spreker helemaal in de war. De heer Soomers: Mag ik even reageren? Om misverstanden uit de weg te ruimen: het gaat erom dat wij het verwachtingspatroon delen. Als u dat invult in twee notities die we in relatie tot elkaar kunnen behandelen, dan vinden wij dat prima. Wethouder A. Kok: Akkoord. De SP wees erop dat men graag wat meer inzicht wil in de risico’s van het ziekenhuis. Het grootste risico is natuurlijk het maatschappelijk risico; blijft het ziekenhuis bestaan en blijft men de bestaande kwaliteit leveren? U hebt al gemerkt dat het college heel actief is, en misschien voor sommige mensen té actief of té voorbarig, om de belangen van de Lelystadse bevolking te waarborgen. Het college gaat daar zeker mee door, want het college beschouwt de voorziening ziekenhuis als een basisvoorziening, onmisbaar voor deze stad. Het financiële risico
2007
N 580
is beperkt tot € 3,6 miljoen achtergestelde lening die we aan het ziekenhuis hebben verstrekt. De InwonersPartij gaat in op de verhouding tussen college en raad. Er wordt een sfeer geschetst van geheim, de gemeente heeft besloten, een soort autistisch college. Het college is van mening dat dat helemaal niet de waarheid is. Ik denk dat wij de rollen goed moeten houden, dat het college de raad constant alle ruimte biedt om zijn kaders te stellen en zijn controlerende taak uit te oefenen. Dat wij tijdig communiceren naar de samenleving over de voorstellen die we aan de raad doen, kan, denk ik, het college niet kwalijk genomen worden. Wij zeggen altijd tegen de pers, als we een besluit genomen hebben dat eigenlijk een voorstel is aan de raad, dat uiteindelijk de gemeenteraad het besluit moet nemen. Leest u de persberichten maar na. De heer Jansen: Dit zou ik graag willen herstellen. Wij nemen het college niets kwalijk. Maar het is wel voor verbetering vatbaar naar onze mening. Als u een mededeling doet naar de samenleving dan is dat vanuit uw oogpunt uitstekend, maar dan is het evident dat de raad in ieder geval weet waarover u een besluit hebt genomen voordat u de samenleving daarover bericht. Ook de samenleving komt bij de politieke partijen terecht en heeft daar zijn bedenkingen of vragen over. Dan is het toch heel raar dat je dan moet zeggen: dat weet ik niet. Voor die omissie in de informatievoorziening heb ik aandacht gevraagd: college, informeer de raad, neem uw eigen besluitvorming maar we mogen er op zijn minst iets van af weten. Wethouder A. Kok: Als u stelt dat er te lange tijd zit tussen het collegebesluit, het persuurtje en het informeren van de raad, dan kunnen we dat laten onderzoeken. Dat is meer een technisch verhaal. Het gaat volgens het college niet aan om de griffier deel te laten uitmaken van de collegeberaadslagingen of om notulen te maken van de collegevergadering. Die worden helemaal niet gemaakt. Het zou een ongelooflijk bureaucratische zaak zijn om dat alsnog te doen. De besluiten zijn altijd helder en heel snel voor de raad inzichtelijk aan de hand van de besluitenlijst die zo snel mogelijk op het RIS wordt geplaatst. De heer Jansen: Ik constateer dat u zegt dat u uw best gaat doen om de raad wat eerder te informeren. Daar ben ik zeer content mee. Wethouder A. Kok: Eerder te informeren daar waar noodzakelijk. Waar het college en deze wethouder zeker, als tevens wethouder belast met jeugdbeleid, zich zeer aan gestoord heeft, is de toonzetting van de beschouwing van de InwonersPartij. Zo gaan, dat is mijn waarneming, de volwassenen met onze jeugd om. 75% van de mensen vindt blijkbaar dat jeugd niet goed haar best doet. En daar sluit de InwonersPartij zich bij aan. Dat is het vooroordeel waarmee de jeugd te kampen heeft en dat een heel negatieve uitwerking heeft, want daar gaat de jeugd zich naar gedragen. Probleemjeugd is bijna altijd het probleem van de ouders geweest. Ik vind dat wij als samenleving als geheel een grote taak hebben om de jeugd goed te laten opgroeien. Dan is het niet juist om een stigmatiserend oordeel over de jeugd in zijn algemeenheid te geven. Dit gemeentebestuur wil er niet alleen zijn voor de jeugd die problemen geeft. We willen er zijn voor alle jeugd. We willen voorzieningen maken voor alle jeugd. Dat is in tegenspraak met wat de InwonersPartij heeft gesteld en dat betreur ik zeer. De heer Jansen: Dat is toch weer een verkeerd beeld dat ik weer heelgraag wil rechtzetten. 75% van de ondervraagden op de stelling dieik genoemd heb, heeft gezegd: wij investeren in de jeugd maar willen er ook graag de resultaten van zien. U moet het zien als hetzelfde wanneer u investeert op de beurs en u hebt geen
2007
N 581
rendement. Dan ga je op een bepaald moment failliet. En als je wel rendement hebt, en dan bedoel ik de vooruitgang die je boekt in het gedrag van die bepaalde doelgroepen waar ik het over gehad heb, dan is iedereen tevreden en kom je volgens mij in een winwin-situatie. De jeugd heeft de toekomst en daar staan we ook vol achter. We staan ook vol achter de besluiten zoals deze door het college worden voorgesteld met betrekking tot de ontwikkeling van het verdere jeugdbeleid, € 6 tot € 8 ton. Daar zijn we groot voorstander van. We hebben alleen gezegd: mogen we er ook iets van terugverwachten. Meer niet. Wethouder A. Kok: Natuurlijk, het college is ook zeer content dat u alle besluiten honoreert. Ik hoop dat u dan ook het amendement van de SP alsnog niet volgt. Het verschil van mening zit hem erin, en u bevestigt dat zelf weer, dat u vindt dat de jeugd niet voldoende rendement geeft. Wij vinden dat de jeugd in zijn algemeenheid wel genoeg rendement geeft. Er zijn probleemgevallen en die probleemgevallen zijn bijna altijd, in 90 van de 100 gevallen, terug te leiden naar de problemen van hun ouders, of van ouderen. Dat probleem schets ik u om aan te geven dat we volkomen verkeerd bezig zijn als we 10 of 15% van de jeugd laten stigmatiseren alsof dat de hele jeugd zou zijn. Dat is absoluut niet het geval en daar zou u afstand van moeten nemen. Als u steeds maar weer terugkomt op het repressieve deel dan geeft u een verkeerd signaal aan de samenleving. De heer Jansen: Tot slot. Ik vind het jammer dat u nu weer uw betoog koppelt aan de motie van de SP. Het is niet zo dat wij vrijblijvend instemmen met die € 6 tot € 8 ton. U loopt in feite voor op het beleid, want u zegt: we komen met jeugdbeleid maar we stellen nu al de middelen vast. De SP zegt, en daarom heb ik de motie ondersteund, kom nu met goed onderbouwde plannen, zodat we daar een goed besluit over kunnen nemen als u tot uitvoering overgaat. Daar staan wij achter. Wethouder A. Kok: De StadsPartij vraagt aandacht voor wonen, want daar is nauwelijks aandacht voor in de voorjaarsnota. Terecht zegt de heer Homan dit, maar het is ook volstrekt logisch dat het er niet in staat, want we hebben onlangs zeer uitvoerig met de raad over wonen gesproken aan de hand van de Koersnotitie en het bouwprogramma. Ik begrijp niet waarom we zaken dubbel zouden moeten doen. De VVD is nogal sterk ingegaan op de financiële positie van de gemeente. Laat ik nog heel in het kort schetsen hoe het college daarin zit. Onze financiële positie op korte termijn is goed. Wij kunnen heel veel nieuw beleid doen in 2007, in 2008 en in 2009. Op langere termijn zijn er risico’s en gevaren. Daar heeft het college op geanticipeerd door in de voorjaarsnota al melding te maken van de discussie die nodig is om op langere termijn onze voorzieningen in stand te houden. Daar zijn diverse aspecten, het GSB, de ICL-bijdrage, de algemene uitkering en tal van andere dingen die wellicht op ons pad komen. Dit college zoekt zijn financiële degelijkheid niet zozeer in allerlei potjes, maar juist in de transparantie en in de tijdige discussie. Wat dat betreft is, denk ik, uiteindelijk het verschil van mening met de VVD-fractie niet zo groot. Ik begrijp met name uit de bijdrage in tweede termijn dat ook de VVD-fractie er ongeveer zo tegenaan kijkt. Toch denkt en betreurt het college het, dat in eerste termijn wellicht een onjuiste indruk is geschapen. De heer Jansen: Mag ik daarover nog een vraag stellen? Ik heb uw reactie gehoord in eerste termijn op de bewoordingen die door de VVD gebruikt zijn en ik bespeur nu ook bij u een redelijke omslag in uw reactie. Is er in de tijd tussen eergisteren en vandaag nog een overleg geweest tussen u en de VVD? Wethouder A. Kok: Er wordt regelmatig overlegd tussen collegepartijen en het college.
2007
N 582
De heer Jansen: Dan is dat duidelijk. Dank u. De heer Marseille: Eén vraag. De beantwoording van het college op dit punt is duidelijk. Het college geeft aan: er is nauwelijks verschil met de opvatting van de VVD. Misschien dat het op dit punt goed is, even in afwijking van de lijn die het college aangaf, om meteen iets te zeggen over ons amendement. Dat lijkt dan een koppeling één op één. Wethouder A. Kok: U wilt de lijn van mijn betoog doorbreken. De heer Marseille: Omdat dit zo één op één daarover gaat, lijkt mij. De voorzitter: Het lijkt me het allerbeste dat de wethouder zijn betoog afmaakt. Daarna komt hij erop terug. Anders leidt het tot verwarring. Wethouder A. Kok: Richting de ChristenUnie kan ik melden, dat het college met de ChristenUnie van mening is dat het Markermeer heel veel kansen biedt voor de ontwikkeling en de leefbaarheid van Lelystad. De suggesties die worden meegegeven, zullen wij meenemen in onze discussies én met de provincie én met diverse onderdelen van het Rijk, dat daarover de komende tijd heel driftig en heel goed wordt gediscussieerd. Wij zullen de belangen van Lelystad en de mogelijkheden die Lelystad kan bieden ook voor het Rijk, nadrukkelijk onder de aandacht van de betrokken partners brengen. Wat dat betreft beschouwt het college de woorden van de ChristenUnie als ondersteuning en inspiratie van zijn beleid. GroenLinks maakte nogal een tegenstelling tussen investeringen in de samenleving en investeringen in de interne organisatie. Het één kan natuurlijk niet zonder het ander. Je kunt niet in de samenleving investeren als er niet sprake is van een goede organisatie. Wat dat betreft ontgaat mij de portee van de stelling, omdat het echt noodzakelijk is om effectief en efficiënt beleid te kunnen voeren in de samenleving, dat we kunnen spreken van een zeer goed functionerende organisatie. De heer S.J. Kok: Ik heb niet zozeer een tegenstelling gecreëerd als wel een duiding gegeven van onze insteek tijdens de najaarsnota straks. Wethouder A. Kok: Akkoord. Dan moet ik constateren dat u zich wat gereserveerd opstelt ten opzichte van investeringen in de organisatie, terwijl die volgens het college zeer noodzakelijk zijn. Dat zal ook blijken, want we komen er natuurlijk nog verder over te praten als we de onderbouwing goed hebben. De heer S.J. Kok: Precies. Dat moet u eerst gaan onderbouwen. Wethouder A. Kok: Jazeker, maar u neemt ook al een voorschot op de onderbouwing door te zeggen: ik sta daar gereserveerder tegenover. De heer S.J. Kok: Ik reageer op de voorjaarsnota, waarin u ook een voorschot neemt. Wethouder A. Kok: Dan nemen we allebei een voorschot. Het CDA heeft aandacht gevraagd voor de risicoparagraaf. Dat past in de lijn die ik zojuist in de discussie over de VVD-stellingname heb aangegeven, dat wij natuurlijk straks de algemene financiële positie van de gemeente, ook op lange termijn, goed gaan analyseren, dat we natuurlijk alle risico’s in kaart brengen en dat we daarover een fundamentele discussie in het najaar gaan voeren.
2007
N 583
Leefbaar Lelystad had het over stiekeme besluitvorming. Ik denk niet dat daarvan sprake kan zijn, mijnheer Zweers. Als u de onderbouwing niet goed vindt, dan vind ik dat een heel andere orde van stellingname dan dat u zegt: er is eigenlijk sprake van stiekeme besluitvorming. De heer Zweers: Ik wil daarop even reageren als dat mag. Ik bedoelde meer te zeggen dat wij al eerder een discussie hebben gehad over het principe dat als je goede besluitvorming wilt nemen, je een financiële en een inhoudelijke afweging moet kunnen maken. Met het stiekeme, en dat is dan inderdaad wat gechargeerd ingebracht, wil ik aangeven dat het té vaak voorkomt dat wij als raad een financieel stuk voorgelegd krijgen en dan horen: het inhoudelijke komt nog wel. We weten waartoe dat heeft geleid. Wethouder A. Kok: Ik constateer dat u het met mij eens bent dat het wat overdreven was om het zo te stellen. Ik ben toegekomen aan de amendementen en moties. Ik denk dat ik er het beste aan doe om de volgorde van de lijst aan te houden, dan kunt u het makkelijkst mee bladeren. Het amendement A1 van de PvdA. Het college heeft erkend dat de onderbouwing betreffende deze twee voorstellen beter moet. Daarvoor wordt opdracht gegeven in het amendement, dus wat dat betreft heeft het college geen moeite met dit amendement. Het college vindt het een goed amendement, met dien verstande dat ik zal proberen te interpreteren wat het woord aanhouden precies is. Misschien kunt u dan reageren of dat de juiste interpretatie is. Ik interpreteer het woord aan te houden als volgt: pas tot besteding van deze budgetten over te gaan, nadat de raad de onderbouwing van deze budgetten onder de integrale nota personeelsbeleid en het meerjarig formatieplan en andere stukken heeft geaccordeerd. De heer Soomers: Dat zegt u goed. Wethouder A. Kok: Akkoord. Dan kan het college dit amendement positief adviseren. De motie over de afdracht van het Grondbedrijf is in feite overeenkomstig de visie van het college als reactie op uw bijdrage in de eerste termijn. Ook deze motie kan het college positief adviseren. Hetzelfde geldt voor de motie inzake de Millenniumdoelen. Dat past uitstekend in het beleid dat het college voorstaat. Samenwerking te zoeken met andere Millenniumgemeenten beschouwt het college zo, dat met name via de bestaande kanalen, met name in commissies in VNGverband, deze activiteiten tot stand komen. Het is enorm arbeidsintensief om samenwerking met andere gemeenten op een andere manier tot stand te brengen. Het college is van mening dat al heel veel op het bordje van het college ligt qua activiteiten en als we het zo kunnen interpreteren, dan kunnen we die motie op een heel goede en efficiënte manier uitvoeren, want ik denk dat als je het via VNGcommissies leidt, de werking dan ook maximaal kan zijn. Dan heb je meteen heel veel gemeenten aan tafel zitten. Motie M3 over de theaterbonnen. Ik laat het graag aan de raad om daarover een besluit te nemen. Het college is daarin neutraal. Dan het amendement A2 van de SP. Ik mag geloof ik niet zeggen raar, maar het is wel een heel vreemd amendement. Dit amendement heeft blijkbaar tot doel om over alle voorstellen in de voorjaarsnota die niet wettelijk en niet onontkoombaar zijn, nu niet een besluit te nemen maar dat pas te nemen bij de najaarsnota, als er een voldoende onderbouwing is. Het vreemde is dat verderop alle indieners, alle nietcollegepartijen hebben de motie onderschreven, voorstellen doen die ze wel accorderen en over afwijzingsvoorstellen, niet gehonoreerde voorstellen van het college, bijvoorbeeld betreffende het cultuurbeleid, het algemeen maatschappelijk
2007
N 584
werk, middels een amendement aan de raad voorstellen om die wel te honoreren, zónder die onderbouwing. Het is op zijn minst inconsistent om de collegevoorstellen die wel volgens ons gehonoreerd moeten worden niet te honoreren vanwege onvoldoende onderbouwing, terwijl u andere voorstellen waarvan het college zegt niet honoreren, wel wilt honoreren maar ook zonder die onderbouwing. Dat lijkt me niet consistent. De heer Van den Heuvel: Mag ik even reageren? Die voorstellen vallen dan ook onder dezelfde besluitvorming. Wethouder A. Kok: Akkoord. Dus daar wordt nu nog geen besluit over genomen. De heer Siepel: Mag ik aan de heer Van den Heuvel vragen of hij dan niet van mening is dat je met de ene hand geeft wat je met de andere hand terugneemt? Kortom, waarom dan amendementen? Die andere zijn dan toch overbodig omdat ze vallen onder dit brede amendement? De heer Van den Heuvel: Als ik de heer Siepel goed begrijp, begrijpt hij niet wat ik zojuist heb gezegd. De amendementen om niet gehonoreerde voorstellen over te hevelen naar de gehonoreerde voorstellen, zullen dan onder diezelfde besluitvorming vallen dat het nader onderbouwd moet worden, maar dan niet door het college maar door de raad die dat wil. De heer Jansen: Mag ik als mede-indiener even reageren? Ik hoorde de wethouder maatschappelijk werk noemen. Dat is, lijkt mij, goed onderbouwd, ook in het amendement. We hebben het immers al twee jaar uitgesteld. Dus in wezen waren we er twee jaar van overtuigd dat het op dat moment niet kon, maar gelet op de situatie zoals die nu is binnen maatschappelijk werk, vinden wij het noodzakelijk dat het er wel komt. Wethouder A. Kok: Uw visie wijkt af van die van de indiener van het amendement. Die gaf zojuist een toelichting dat het wel onder hetzelfde regiem valt en u zegt dat dat niet nodig is. Ik begrijp het niet helemaal meer. De heer Jansen: Omdat wij vinden dat het voorstel over het maatschappelijk werk wél onderbouwd is. Wethouder A. Kok: Dat is een mooi bruggetje naar mijn volgende punt over dit amendement, namelijk dat sommige voorstellen wel degelijk heel goed onderbouwd zijn volgens het college. Ik wijs maar op de intensivering vrijwilligerswerk. U hebt zelf deze nota na een uitgebreide discussie goedgekeurd. Daarin is het bedrag van € 93.000 structureel per jaar opgenomen. Daarvan is door allen gezegd: het is een goede onderbouwing, dat gaan we doen. En nu valt het onder het amendement: niet goed onderbouwd. Ik kan nog wel meer voorbeelden noemen waarvan het college vindt dat de voorstellen zeer goed onderbouwd zijn. Er zijn ook voorstellen bij die absoluut geen uitstel dulden, bijvoorbeeld het actualiseren en digitaliseren van bestemmingsplannen. Daar moeten we echt zo snel mogelijk mee beginnen, willen we de achterstand inlopen. Het zou werkelijk een heel schadelijke zaak zijn én voor de financiële huishouding van de gemeente én voor de betreffende burgers, als we dit besluit zouden uitstellen. De vermindering huiselijk geweld is zeer goed onderbouwd volgens het college. Het VOS-project loopt al jaren. Moeten we dat dan maar stopzetten? Het bewijs hoe het loopt, de evaluaties zijn naar u toegezonden. Het is goed onderbouwd. En zo kan ik nog veel meer voorbeelden noemen. Ik zou het heel erg jammer vinden als de oppositiepartijen tegen in wezen drievierde van de voorjaarsnota zouden stemmen. Ik
2007
N 585
denk dat het geen recht doet aan de inhoud van de voorstellen. Het doet ook geen recht aan de opstelling van de meeste oppositiepartijen in deze raad. Ik zou bijna zeggen: is dit amendement wel SP-waardig? De heer Homan: Mag ik een opmerking maken? Aan de voorjaarsnota hangt één besluit. Het voorgestelde besluit om in te stemmen. U hebt ons opgezadeld met dat besluit terwijl er in de voorjaarsnota zelf allerlei voorgestelde besluiten zijn. Voorlopig voorgesteld en het besluit definitief geeft ons niet de mogelijkheid goed te amenderen. Op grond daarvan is de keuze gemaakt, dat van datgene wat niet direct moet, dus misschien niet meer dan drie, vier maanden uitstel zou kunnen gedogen, te zeggen: daar willen we in breder perspectief de financiële afweging maken. Daarvan zijn wij overtuigd, u niet, maar er zijn altijd verschillen van mening, begrijp ik. Datgene wat aan voorstellen van deze kant naar u toe komt, begrijpt u niet. Dat is waarschijnlijk logisch. De heer S.J. Kok: Ik denk wat mijn fractie betreft dat ik goed heb geluisterd naar het college. Wij willen hier nog even goed naar kijken. Bij het vaststellen van een nota die achterliggend is, zoals wel vaker gebeurt, vinden wij dat de grijze gebieden die u zelf hebt aangegeven in de nota, in het raadsvoorstel hadden moeten staan. Dan had je een veel beter en amendeerbaar voorstel kunnen krijgen. Dat was onze intentie om met het amendement mee te gaan. Uw uitleg van die nadere onderbouwing zet ons wel aan het denken. Wij willen daar straks even over praten met de mede-indieners, maar dan weet u in ieder geval wat de intentie is geweest van dit amendement. De heer Siepel: De indieners van dit amendement kunnen zich, denk ik, heel goed vinden in het amendement dat de ChristenUnie heeft ingediend, want dat ondervangt precies dat probleem. Het geeft de intentie van degenen die dit amendement hebben onderschreven goed weer naar mijn idee. Dus daar zit voor u de wayout. De heer S.J. Kok: Precies. Maar daar moeten we straks even over gaan praten met elkaar. Wethouder A. Kok: Ten slotte nog één aspect, met name richting Leefbaar Lelystad, die ook dit amendement heeft ondersteund. Leefbaar Lelystad doet haar beklag over het feit dat de besluitvorming van de voorjaarsnota eind juni plaatsvindt, terwijl dat op zijn minst vóór 1 juni moet plaatsvinden. Dit late tijdstip van behandelen is overigens in volledig overleg met u gebeurd. Het had volgens het college niet zo gehoeven, maar het vindt inderdaad pas aan het eind van deze maand plaats. Uw ondersteuning behelst in feite dat u dan de besluitvorming nog verder uitstelt tot de najaarsnota. Dat is volgens het college niet geheel consistent. Amendement A3 van de VVD en SP. Daar heeft het college geen moeite mee. Het amendement A4 over het algemeen maatschappelijk werk adviseert het college negatief. We hebben, denk ik, een goede procedure afgesproken hoe we dat willen gaan afwegen. Dat is inderdaad een procesvoorstel, maar we denken dat we nog genoeg tijd hebben om onze lijn die we allemaal delen, op een financiële manier te vertalen en op een goede manier te onderbouwen. Bij de najaarsnota dekking te vinden, een soort opdracht. Het is ook zo als je dat nu inboekt in de tabel, dat je negatief uitkomt. Met andere woorden, er is nu helemaal geen dekking. Het college wil niet zeggen dat er altijd honderd procent dekking moet zijn voor alle voorstellen, maar er moet toch wel een bepaalde richting worden gegeven hoe je dat wilt dekken. Anders is er sprake van een heel brede kaderstelling en dat is, denk ik, wat de InwonersPartij juist niet wil.
2007
N 586
De heer Jansen: Wat we wél graag zouden willen, is u de tijd geven om dat te onderzoeken en daarover met een goed onderbouwd voorstel terug te komen naar de raad bij de najaarsnota. Als u zegt: we hebben het goed onderzocht, we staan er positief tegenover maar we kunnen er geen dekking voor vinden, dan is dat ook een argument om het in te trekken. Het kan echter niet zo zijn dat u zegt: we hebben nu de tijd wel nodig om tot goede besluitvorming te komen, want dat staat haaks op het verhaal waarmee u begon. Wethouder A. Kok: Er staat een procesvoorstel in de voorjaarsnota inzake dit voorstel: te betrekken bij de groeigerelateerde budgetten. Dat zal uiterlijk gereed zijn bij de Voorjaarsnota 2008. Ik denk dat het heel goed is qua spreiding van diensten. Het is vooral de bedoeling om dit maatschappelijk werk uit te voeren in het nieuwe gezondheidscentrum in De Landerijen en dat is nog lang niet klaar. Vandaar dat we die tijd nog hebben. De motie M5 van de InwonersPartij kan het college niet positief adviseren, omdat er impliciet in staat dat er herijking moet komen. Met andere woorden, het huidige beleid is niet goed genoeg. Het college wil wijzen op de successen van dit jaar. Er is al 4 ha bedrijfsgrond verkocht en er zijn 250 arbeidsplaatsen. Dus het college denkt dat wij op een goede manier bezig zijn. Alles kan altijd beter. Er komt dan ook een nieuwe evaluatie van het acquisitiebeleid. Maar om nu stante pede dit najaar al met een herijking te komen van het bestaande acquisitiebeleid, lijkt het college niet nodig en ook ongewenst. De heer Jansen: Ik vind het weer jammer, en ik vind het in de volle breedte jammer, dat het college nu deze motie ook weer negatief uitlegt. Het is juist heel positief en ondersteunend naar het college toe bedoeld. De huidige economische ontwikkeling, want we zitten behoorlijk in de richting omhoog, vinden wij alleen al een reden om tot herijking te komen. Er zitten namelijk meer gemeentes in dezelfde vijver te vissen met bedrijfsacquisitie. Daarnaast zitten in het nieuwe visiedocument van het college met betrekking tot de ontwikkeling van ons vliegveld, voldoende elementen om te kijken op welke daadkrachtige wijze we daar invulling kunnen geven aan het acquisitiebeleid. Ik vind dat je daarmee de raad niet kunt overslaan en maar moet doorkabbelen op het oude beleid. Dat gaat goed, dat ben ik volstrekt met u eens, maar het kan altijd beter met de huidige situatie en ontwikkelingen. Wethouder A. Kok: Mijnheer Jansen, ik zou u willen uitnodigen om de tekst van de motie op zo’n manier aan te passen dat hij recht doet aan uw betoog van zojuist. Wellicht kan het college dan de motie positief adviseren en overnemen. Als u het hebt over herijking, dan is het bestaande niet goed. Als u daarvoor een ander woord kiest, dat ook steun geeft aan het bestaande beleid maar oproept tot verdere verbetering omdat verbetering altijd mogelijk is, dan heeft het college geen moeite meer met uw motie. Wij willen namelijk graag elke motie op zijn inhoud beoordelen. De heer Jansen: Ik ga deze motie even herijken. Wethouder A. Kok: Dank u wel. De motie M6 van de StadsPartij. Het zou flauw zijn om te zeggen: u wilt een stuk hebben ter informatie en niet ter discussie, waarvoor dient hij dan? Het belangrijkste punt van De Burger Centraal is dat het project al heel ver gevorderd is. Wat is het nut om u dat plan te sturen? Wat ik aan u zou willen vragen is: vindt u het niet goed dat u kaders stelt met betrekking tot bijvoorbeeld de dienstverlening? Er is een dienstverleningshandvest gemaakt. Daarin staan prestatieafspraken. Als er nieuwe prestatieafspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld over brieven, over telefoonbeantwoording, dan betrekken we u daar natuurlijk bij. Ik denk dat u veel
2007
N 587
meer hebt aan zo’n concept dienstverleningshandvest en wat daarbij nodig is om de prestaties te krijgen. Dan wordt u veel beter bediend dan dat we u een bureaucratisch, ambtelijk plan geven waaruit u niet precies nieuwe kaders kunt halen. U bent wel aan zet, en dat is ook uw taak, om de opdracht te geven aan het college: wij willen de dienstverlening beter, dat hebben we afgesproken. Daarvoor willen we SMART geformuleerde doelstellingen formuleren. Dat hebben we al voor een groot gedeelte gedaan. Dan kunnen we discussiëren en debatteren over de prestatieindicatoren en wat het mag kosten. Dan hebben we een goede discussie. Als we het op die manier zouden kunnen afspreken, komt u denk ik veel verder dan dat we de motie gaan aanvaarden, want daar schiet niemand wat mee op. De heer Homan: Mag ik hierop reageren? De voorstellen die u nu doet, doen recht aan de vraag. Wij hebben tot dusver niets dan een Opinieplein séance meegemaakt met wat informatie. Wij denken dat de afrekenbaarheid van het college ergens uit af te leiden moet zijn. Dat wilt u waarschijnlijk ook. Dus datgene wat u nu aanreikt is op zich een stap in de goede richting. We hebben nu niets en eigenlijk proef ik uit uw woorden dat u niet een kant en klare nota hebt. Is dat juist? Ook financieel onderbouwd. En dat laatste is natuurlijk niet het minst belangrijk. Wethouder A. Kok: Ten eerste is het zo dat u al heel veel informatie hebt gekregen. Ten tweede gaat u niet in op wat ik aanreik, om met elkaar in discussie te gaan als raad en college over de mate van dienstverlening en de kwaliteit ervan. Bijvoorbeeld, volgende week staat de burap op de agenda van de raad. Daarin is een uitvoerige paragraaf opgenomen hoe het staat met de dienstverlening. Bevalt u dat, bevalt u dat niet? Laten we daarover discussiëren. Dan hebben we een goede discussie. Als we gaan praten over De Burger Centraal en of er tien mensen moeten werken op de afdeling Voorlichting of elf, of negen, dan is dat geen goede discussie voeren naar mijn mening. Daar doet u zichzelf geen recht mee. Mijn advies aan u is: ga volgende week goed in op de burap, bekijk hoe ver het staat met de dienstverlening van onze organisatie aan u en aan de burger in de stad. Heb daar een oordeel over en laten we daarover gaan debatteren. De heer Homan: We zullen er nog even over nadenken. Wethouder A. Kok: Het amendement van de VVD over het meerjarenperspectief. Aan de ene kant is het een goed amendement, want het ondersteunt het college in zijn streven, en dat wordt volgens het college gesteund door de hele raad, naar een goede financiële positie, naar een structureel sluitend meerjarenperspectief. Daarover verschillen we niet van mening. Als ik het amendement zo mag interpreteren dan is dat een goed amendement. Het amendement heeft ook enkele nadelen, omdat het erg ingaat op enkele aspecten van de begroting. Ik denk dat de zaak breder moet worden gezien dan alleen het IHP en het accommodatiebeleid. Bijvoorbeeld, er komt een programma jeugd, daar staan allerlei dingen in. Er komt een nota integratiebeleid, daar staan allerlei dingen in. Er komt een lokale educatieve agenda, daar staan allerlei dingen in. Dus wat dat betreft vindt het college het amendement wel wat eenzijdig en zou het qua strekking van het betoog veel beter zijn dat er een motie komt - en het zou heel mooi zijn als dat raadsbreed wordt ondersteund - waarin wordt gezegd dat leidend motief van het financieel beleid van de gemeente is een sluitend meerjarenperspectief. Op grond van een nota kunnen we dan fundamenteel discussiëren over hoe de financiële positie zich ontwikkelt op lange termijn. Die resultaten kunnen we dan bekend hebben bij de najaarsnota, zodat we op een goede manier de begroting 2008 kunnen vaststellen.
2007
N 588
De heer Marseille: Mag ik daar toch even op reageren? Als het gaat om de genoemde aspecten, ik heb dat in mijn termijn zojuist ook al aangegeven op vragen, dan hebben wij vooral gedoeld op die grote ontwikkelingen die u zelf ook in de beantwoording in eerste termijn hebt genoemd en die staan in de informatie die wij daarover gekregen hebben. Ik denk aan het GSB, de ICL, rijksbeleid enzovoort. Wat wij inderdaad beogen met dit amendement is dat de toezegging van het college dat we die discussie gaan voeren, breed, en dat is logisch want we praten over het totale perspectief, wordt neergelegd in de najaarsnota. Dat is dus een afspraak die we nu met elkaar maken. Dat is de intentie van dit amendement; niet meer, niet minder. Wethouder A. Kok: Dan zou ik u willen vragen, net als ik zojuist aan de heer Jansen heb gevraagd: probeer nu de kern van uw betoog te vatten in een motie. Dan voorspel ik u dat deze raadsbreed wordt aangenomen. De voorzitter: Ik ga nu als voorzitter ingrijpen. Als we elk amendement gaan omzetten in een motie, dan kunnen we straks een uur schorsen en gaan we die weer bespreken. Ik denk dat op tafel ligt wat er ligt en is ingediend en waarover ook de afweging is gemaakt. Ik wil u verzoeken enigszins binnen die kaders te blijven, want anders komen we opnieuw in de discussie terecht. Wethouder A. Kok: Je kunt ook té creatief zijn, begrijp ik. De heer Marseille: Dan toch, mevrouw de voorzitter, gezien uw interruptie. Heeft het college er nu bezwaar tegen als dit als een toezegging van het college binnen de voorjaarsnota op deze manier wordt opgenomen? Wethouder A. Kok: Geen principieel bezwaar, maar de strekking vinden we wel wat eenzijdig. Mevrouw Middelkoop komt de vergadering binnen. Wethouder A. Kok: Het amendement van de ChristenUnie gaat met name over bestedingsplannen van de ROS. Er staat een ongelukkige zin in de voorjaarsnota, dat we het bestedingsplan zouden vaststellen, waardoor de indruk zou worden gewekt dat de raad daarvoor volledig goedkeuring heeft gegeven. Dat is niet de bedoeling geweest. De bedoeling is geweest om u informatie te geven over de langetermijn plannen die er liggen binnen de gemeente, over de besteding en over de voeding van de ROS. Het amendement voldoet dus zeer aan de bedoeling waarmee het in de voorjaarsnota is terechtgekomen. Excuus dat het niet juist is geformuleerd in de voorjaarsnota. De heer Zweers: Staat u mij toe? Dit was nu voor mij een voorbeeld van een stiekem besluit. De voorzitter: Ik wil dat u dit terugneemt, want dat kan niet zo. De heer Zweers: In de zin dat op deze manier besluitvorming erdoorheen sluipt. Het woord stiekem is dan wel weer gechargeerd, maar het gaat mij erom dat we zoveel mogelijk helderheid krijgen. Er is een kern van verschillende moties en amendementen die juist daarop is gericht. Wethouder A. Kok: Ik maak bezwaar tegen de teneur van de opmerking. Ik heb reeds op het Opinieplein aangegeven dat dit een fout is. Dan moeten daar niet verdere bedoelingen achter worden gezocht. Ik maak daar ernstig bezwaar tegen. Het college hecht juist zeer aan transparante, open besluitvorming. Er zijn tal van voorbeelden in
2007
N 589
deze voorjaarsnota te vinden hoe we u voorlichten en informeren over tal van ontwikkelingen binnen allerlei beleidsterreinen. Ik vind echt dat u veel te ver gaat als u stelt, dat het allemaal stiekem gebeurt en dat we de bedoeling hebben om u niet juist te informeren. De heer Zweers: Ik had zojuist al aangegeven dat het woord stiekem inderdaad gechargeerd was. Het was niet mijn bedoeling om de wethouder op de kast te jagen. Het was meer om aan te geven dat wij helderheid willen in de besluitvorming en dat het in dit soort stukken wellicht nog een keer voorkomt dat per ongeluk besluitvorming genomen wordt door de raad, terwijl dat niet de bedoeling zou moeten zijn. Wethouder A. Kok: Er is menige fractie geweest die juist een compliment heeft gemaakt over de leesbaarheid van deze voorjaarsnota. Op het amendement van GroenLinks over het cultuurbeleid heb ik in eerste termijn namens het college al gereageerd. Het lijkt het college geen verstandige zaak, dat wij aan de hand van de cultuurnota willen gaan besluiten over wel of niet intensivering van het cultuurbeleid. Vooral als je dat eenmalig doet, zoals het voorstel is van GroenLinks, schep je richting kunstenaars structurele verwachtingen en dat vinden wij geen juiste zaak. Dan motie M8 van GroenLinks over de noodopvang. Ik wil namens het college GroenLinks erop wijzen dat crisisopvang geregeld is via Perspectief in Almere. Maar het gaat wel over noodopvang en dan 24-uurs. Op zich kunnen we daar wel een onderzoek naar doen; wat de kosten zijn van wat u vraagt en welke locatie. Dus wat dat betreft hebben we geen bezwaar tegen de strekking van deze motie en kunnen we wellicht dit najaar nog nader over deze zaak van gedachten wisselen. Het amendement van het CDA. Ik zou aan het CDA willen voorleggen om dit amendement in te trekken, omdat het college de toezegging doet om voor de najaarsnota, in ieder geval voordat de leges worden vastgesteld want dat doen we elk jaar in december, informatie te geven over de gemeentelijke lastendruk op de horeca. Ik denk dat dat een veel beter afwegingskader is van deze toevallige uitgaven, die dan moeten worden gedekt door de horeca. De horeca is van groot belang als voorziening binnen de stad. Dan kunnen we dat op een goede manier tegen elkaar afwegen: wat vinden we van de druk die het legt op de horeca en hoe vinden wij dat wij moeten omgaan met de kostendekkendheid van onze inspanningen voor die horeca. Motie M9, Lelystad als studentenstad. Het is een bepaalde euforie, denk ik. Om het enigszins te relativeren: ik denk dat er weinig Amsterdammers in Lelystad zullen gaan studeren op korte termijn. In eerste instantie zijn deze voorzieningen bedoeld voor Lelystedelingen die niet meer naar Zwolle of naar Amsterdam hoeven, of Lelystadse MBO-ers die hier kunnen studeren. Er zullen wel mensen uit Almere komen enzovoort, maar dat we een gigantische vraag krijgen naar studentenhuisvesting en we hier al een hele studentikoze sfeer binnen een paar jaar krijgen: pas op voor al te euforische verwachtingen, zou ik namens het college willen zeggen. Neemt niet weg dat we daarop tijdig zullen anticiperen als de opledingen gestart zijn en we in het hele Campusverhaal dat we hier hebben, kijken naar mogelijkheden. Het is vanzelfsprekend dat het college daar tijdig naar kijkt. Mevrouw Nuijt: Dat neemt niet weg, denk ik, dat huisvesting voor studenten in Lelystad altijd goedkoper is dan in Amsterdam. Dus dat kan een pre zijn om toch hier te gaan studeren en dat brengt weer allerlei andere positieve zaken mee.
2007
N 590
Wethouder A. Kok: En ze kunnen dan waarschijnlijk ook sneller een kamer vinden. De heer Homan: Ik heb nadrukkelijk zojuist gevraagd aan de woordvoerder van het CDA of daarin ook het huursegment werd meegenomen, vooral waar het gaat om het verzoek aan het college om de jongerenhuisvesting onder de loep te nemen. Het gaat niet om studentenhuisvesting alleen. In de jongerenhuisvesting, denk ik, is een heel groot gemis aan mogelijkheden. Als u dat nu gaat onderzoeken, dan nemen we gelijk de studenten mee. Wethouder A. Kok: Maar we hebben net een maand geleden de Koersnotitie bepaald. De heer Homan; En daarin was dat segment wel aangeduid, 29% van de sociale huursector. Daar zou dit onder kunnen vallen. De voorzitter: Ik ga terug naar zoals het er ligt. Er is een motie ingediend door de CDA-fractie en er is een opmerking gemaakt door u, die is overgenomen door de CDA-fractie, om het uit te breiden voor sociale huur en koop. Daar beperken we ons toe, we gaan geen zijpad bewandelen. Wethouder A. Kok: De laatste motie, M10, ook van het CDA. In het collegeakkoord ligt een afspraak die verdergaat dan deze uitspraak, dus het zou een misverstand kunnen wekken als we deze uitspraak zouden volgen. In ons collegeakkoord staat heel nadrukkelijk dat de lastendruk voor de burger niet zal stijgen behoudens de inflatie. Dat gaat verder dan alleen de OZB. Als nu deze motie wordt geaccepteerd dan denk ik dat je juist onduidelijkheid creëert. Verder wordt als argument gegeven: de publiciteit is zo negatief voor gemeenten. Vandaar ook dat dit collegelid namens het college voor de Omroep heel duidelijk heeft verklaard, dat er geen sprake zal zijn in Lelystad van OZB-verhoging. Ook is er een interview inmiddels in het Stadsbulletin verschenen, waarin nadrukkelijk wordt gesteld: Lelystad gaat de OZB niet verhogen. Mevrouw Nuijt: Dat is nu weer een voorbeeld van iets wat wij als raad niet weten. Wethouder A. Kok: Wat bedoelt u daarmee? Mevrouw Nuijt: De opmerking die u nu maakt, dat u een interview hebt afgegeven en zelfs voor de radio bent geweest over dit punt. Wethouder A. Kok: Uw verzoek aan het college is om als wij voor de Omroep verschijnen in de Dag van het debat, dat eerst per brief aan u mede te delen en dat we dan gaan vertellen wat we allemaal op vragen gaan antwoorden, of dat we vooraf aan het Stadsbulletin u gaan informeren welke interviews erin staan? Mevrouw Nuijt: Nee. Wij willen duidelijk naar de burgerij een signaal afgeven dat men zich deze zorgen niet hoeft te maken, omdat men dat toch via via oppakt en niet iedereen het debat heeft gevolgd. Vandaar dat we die vraag gesteld hebben. We hebben ook gesproken over de totale lastendruk, maar speciaal toegespitst op het OZB-tarief omdat daar discussie over is. Wethouder A. Kok: Prima. Ik zou tot slot willen opmerken: je hebt overbodige moties, je hebt een beetje overbodige moties, maar je hebt ook zeer overbodige moties. De voorzitter: Dat is niet uw laatste opmerking. U bent M7 vergeten.
2007
N 591
Wethouder A. Kok: U hebt volstrekt gelijk, mevrouw de voorzitter. Mijn vraag aan de VVD-fractie: in de toelichting werd gesproken over aanpak veelplegers. De motie gaat wat verder. Wat betreft de veelplegers kan ik u zeggen dat er een convenant is gesloten tussen alle partijen die te maken hebben met het project veelplegers. Dat is niet alleen de gemeente, dat is zelfs een ondergeschikt gedeelte. Het OM is daar heel fundamenteel in. Tussen die partijen zijn harde afspraken gemaakt. Dat convenant kan het college u ter beschikking stellen. Dat is wellicht een mooie manier om aan de bedoeling van uw motie tegemoet te komen. Dat zou ik u willen aanbevelen. Om nu weer aparte notities te maken, we hebben ook al een programma veiligheid waar SMART indicatoren in staan, we hebben in de burap informatie staan over veelplegers, we hebben in de jaarrekening gegevens opgenomen. Is het niet overkill om nu nog weer een aparte notitie te vragen? De zaak die u signaleert heeft de grote belangstelling en warme aandacht van het college. We proberen u daarover op een goede manier te informeren. Wat dat betreft is, denk ik, de motie overbodig. Koers houden, scherp aan de wind zeilen, dat blijft het college doen. Voor anker liggen en stilstand creëren, dat wil het college niet doen. 15.
Schorsing voor fractieberaad De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
16.
Wijzigingen, respectievelijk het intrekken van moties en amendementen De voorzitter: Het debat beperkt zich nu tot de moties en amendementen die er liggen, omdat u het debat al hiervóór hebt gevoerd. Ik weet dat één politieke partij iets wil intrekken en die geef ik graag het woord. Dat is de SP, de heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. A2, het amendement op het voorgesteld besluit trekken wij in onder de volgende verklaring. Het is onze intentie geweest om een amendeerbaar besluit te creëren. Het door het college geschetste neveneffect van dit amendement hebben wij ons onvoldoende gerealiseerd. Daarom trekken wij dit amendement in. De voorzitter: Dank u wel. Dan heeft dat hierbij plaatsgevonden. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De indieners, dat zijn vijf partijen, van de motie M6 trekken allen tezamen de motie in. Dat zijn de InwonersPartij, de SP, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en de Stadspartij. De voorzitter: Ik weet dat de InwonersPartij, de heer Jansen, ook nog een en ander wil zeggen. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Als het goed is heeft iedereen hem nu op zijn bureau; er is uitstekende automatisering in dit huis. Naar aanleiding van de beantwoording in tweede termijn van het college door wethouder Kok, heb ik een wijziging toegepast. De tekst luidt nu: het vigerende acquisitiebeleid in overeenstemming te brengen met de huidige economische ontwikkelingen. De voorzitter: Dat betekent dat eerst motie M5 is ingetrokken en dat daarvoor een nieuwe motie M5 is neergelegd. Deze hebt u allemaal voor u liggen? Dat is het geval.
2007
N 592
Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Ik wil aangeven dat we amendement A8, de horecavergunning, intrekken, omdat de portefeuillehouder een toezegging gedaan heeft betreffende de discussie over de leges. De voorzitter: Dat betekent dat amendement A8 ook is ingetrokken. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Ten aanzien van motie M7 krijgen wij het convenant ter inzage. Daarop wachten wij en daarom trekken wij deze motie in. De voorzitter: Dit betekent dat motie M7 eveneens is ingetrokken. De heer Marseille: En ten aanzien van ons amendement A5 willen wij een tekstwijziging voorstellen waarna het amendement zal luiden: Het college zal bij de Najaarsnota 2007 nadere voorstellen ter besluitvorming aan de raad voorleggen om middels een brede afweging omtrent te verwachten beleidsontwikkelingen, de meerjarenbegroting vanaf 2009 sluitend te houden. De voorzitter: Dat betekent dat u de eerste A5 kunt wegdoen en er een nieuwe voor in de plaats komt. Nog meer naar aanleiding van moties en amendementen? De heer Jansen: Mag ik nog één vraag stellen op het gewijzigde amendement van de VVD? Die zegt dat de meerjarenbegroting sluitend moet zijn. Maar, mijnheer Marseille, moet een meerjarenbegroting niet altijd sluitend zijn? De heer Marseille: Dat is juist, maar het gaat om "middels een brede afweging omtrent te verwachten beleidsontwikkeling.” Dat vervangt de aangegeven factoren 1, 2 en 3, omdat daar dan wellicht de indruk kan zijn dat dat limitatief is, dus dat er over andere zaken niet gesproken zou kunnen worden. Middels de tekst die wij nu formuleren vinden wij dat duidelijk is, dat daarin die brede afweging omtrent die beleidsontwikkeling verwoord is. De heer Jansen: Ik ken de heer Marseille heel goed. Hij is altijd heel strikt met betrekking tot sluitende begrotingen. Daarover is ook een heel brede discussie vandaag in de raad geweest. Het doet me dan ook denken aan de kwalificaties die wethouder Kok gegeven heeft bij de motie van het CDA. Mij lijkt hij volstrekt overbodig, als je uitgaat van het principe dat je altijd als raad eist dat de meerjarenbegroting sluitend is. De heer Marseille: Het gaat om nadere voorstellen ter besluitvorming aan de raad. Natuurlijk vanuit het perspectief dat het college laat zien, dat er wel iets moet gebeuren om dat meerjarenperspectief sluitend te houden. De voorzitter: Zo voldoende. Hebben we alles gehad nu? Dat is het geval. We beginnen met het amendement van de ChristenUnie, A6. Wil iemand nog iets zeggen over het amendement van de ChristenUnie? Dat is niet het geval. De amendementen A1, A3, A4? Dat is eveneens niet het geval. Het aangepaste amendement A5? De heer S.J. Kok: Ik begrijp werkelijk niet wat dit amendement nu toevoegt. De heer Marseille: Het is het vastleggen van de toezegging die het college gedaan heeft in de hele discussie over de voorjaarsnota. De voorzitter: Zo voldoende?
2007
N 593
De heer S.J. Kok: Nee. Maar goed, we laten het hier maar bij. De voorzitter: Het volgende amendement, A7. Wie wil daarover nog het woord voeren? Mevrouw Nuijt: Wij zijn voor een extra impuls betreffende het cultuurbeleid, maar we willen wel de nota afwachten. Dat betekent dat we het amendement niet zullen steunen. 17.
Besluitvorming Stemming over de amendementen De voorzitter: We beginnen met het in stemming brengen van de amendementen. De moties komen hierna volgens het reglement van orde. Kunt u hiermee instemmen? Dat is het geval. Amendement A1 wordt met algemene stemmen aangenomen. Amendement A2 is ingetrokken. Amendement A3 De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen vóór het amendement. De fractie van de ChristenUnie stemt tegen het amendement. Met 30 stemmen vóór en 3 stemmen tegen wordt amendement A3 aangenomen. Amendement A4 De fracties van PvdA, VVD, CDA en ChristenUnie stemmen tegen het amendement. De fracties van InwonersPartij, SP, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen vóór het amendement. Met 21 stemmen tegen en 12 stemmen vóór wordt amendement A4 verworpen. Gewijzigd amendement A5 De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "Aan het besluit een lid toevoegen, met de volgende tekst: Sluitend meerjaren perspectief Het college zal bij de najaarsnota 2007 nadere voorstellen ter besluitvorming aan de raad voorleggen om middels een brede afweging omtrent te verwachten beleidsontwikkelingen, de meerjarenbegroting vanaf 2009 sluitend te houden.” De fracties van PvdA, VVD, CDA en ChristenUnie stemmen vóór het amendement. De fracties van InwonersPartij, SP, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen het amendement. Met 21 stemmen vóór en 12 stemmen tegen wordt amendement A5 aangenomen. Amendement A6 De fracties van PvdA, SP, CDA, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen vóór het amendement. De fracties van VVD en InwonersPartij stemmen tegen het amendement. Met 24 stemmen vóór en 9 stemmen tegen wordt amendement A6 aangenomen.
2007
N 594
Amendement A7 De fracties van PvdA, VVD, CDA, Christenunie, en stemmen tegen het amendement. De fracties van InwonersPartij, SP, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen vóór het amendement. Met 21 stemmen tegen en 12 stemmen vóór wordt amendement A7 verworpen. Amendement A8 is ingetrokken. De voorzitter: Ik breng het totale voorstel in stemming. Het voorgestelde besluit tot vaststelling van de Voorjaarsnota 2007 wordt met inachtneming van de amendementen A1, A3, A5 en A6 met algemene stemmen aangenomen. Stemming over de moties Motie M1 wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie M2 wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie M3 De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Onze fractie zal tegen deze motie stemmen, omdat wij het belangrijk vinden dat de mensen een keuzemogelijkheid houden. Een VVV-bon geeft ook de mogelijkheid om hem in een theater te gebruiken.Dus wij zijn tegen deze motie: te veel inperking. Mevrouw Nuijt: Wij sluiten ons aan bij de heer Siepel. De heer Jansen: Wij zullen voorstemmen. Wij zijn niet pennywise and pound-foolish. De heer Marseille: Wij sluiten ons bij de motivatie van de Christenunie aan, dat inderdaad die bredere bon waarschijnlijk toch de voorkeur verdient boven een kleine theaterbon die voor velen dan misschien net weer niet bruikbaar is. De heer Zweers: Wij blijven deze motie steunen, met name vanwege het gegeven dat er invulling wordt gegeven aan wat de omvang wellicht van de theaterbon zou kunnen zijn. Wellicht dat het zou kunnen gaan om rechtstreekse toegangskaarten. De fracties van PvdA, InwonersPartij, Leefbaar Lelystad en StadsPartij stemmen vóór de motie. De fracties van VVD, SP, CDA, Christenunie en GroenLinks stemmen tegen de motie. Met 17 stemmen vóór en 16 stemmen tegen wordt motie M3 aangenomen. Motie M4 is ingetrokken. Gewijzigde Motie M5 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 28 juni 2007 Constaterende dat: de economie aantrekt in Nederland, dus ook in Lelystad. Van mening dat: er daadkrachtig ingespeeld dient te worden op de veranderde Lelystadse situatie.
2007
N 595
Draagt het college op: het vigerende acquisitiebeleid in overeenstemming te brengen met de huidige economische ontwikkelingen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M5 is ingediend door de fracties van de InwonersPartij, SP, StadsPartij, GroenLinks en Leefbaar Lelystad) Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Ik heb in mijn eerste termijn opgemerkt, het CDA een integrale benadering van promotie en acquisitie voorstaat en dat strategische marketingplan een uitstekende basis vormt voor woonbedrijfsacquisitie. Wij vinden deze motie te eenzijdig en zullen hem daarom steunen.
dat het en niet
De fracties van PvdA, VVD, CDA, ChristenUnie, stemmen tegen de motie. De fracties van InwonersPartij, SP, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen vóór de motie. Met 21 stemmen tegen en 12 stemmen vóór wordt motie M5 verworpen. Motie M6 is ingetrokken. Motie M7 is ingetrokken. Motie M8 wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie M9 De fracties van PvdA, SP, CDA, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen vóór de motie. De fracties van VVD, InwonersPartij en ChristenUnie stemmen tegen de motie. Met 21 stemmen vóór en 12 stemmen tegen wordt motie M9 aangenomen. Motie M10 De fracties van VVD, InwonersPartij, SP, ChristenUnie en GroenLinks stemmen tegen de motie. De fracties van PvdA, CDA, Leefbaar Lelystad en StadsPartij stemmen vóór de motie. Met 17 stemmen tegen en 16 stemmen vóór wordt de motie verworpen. De voorzitter: Dames en heren. Ik sluit de vergadering. Ik wens u allen wel thuis en ik zie u volgende week terug bij onze laatste vergadering voor het zomerreces.
De voorzitter sluit de vergadering om 23.15 uur. Vastgesteld op 6 september 2007.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,