Raad van Lelystad
( 3 T 2010
N 51
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 2 februari 2010 te 19.00 uur in het Provinciehuis van de provincie Flevoland te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), C.E. Braaf (CDA), D .W Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J . Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (StadsPartij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), A.M. Meijering (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (Christenunie), H.P. Soomers (PvdA), C. van Veluwen (Christenunie), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), mevrouw E. van Wageningen (Christenunie) en de heer W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey en A. Kok en mevrouw J. Nuijt-Verschoor, wethouders; en de heren D.G.C. van der Spek, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heren B. Belhaj (PvdA) en P.H. Walraven (SP), leden van de raad; alsmede de heer W. de Jager, wethouder.
2010
Agenda 1 Spreekrecht 2 Opening 3a Mondelinge vragen 3b Reactie op schriftelijke vragen 4 Vaststelling agenda 5 Notulen raad van 24 november, 1, 8 en 15 december 2009 6 Ingekomen stukken 7 Mededelingen 8 Voorstel inzake W et investeren in jongeren 9 Doorschuiven budgetten uit begroting 2009 naar begroting 2010 10 Verordening basisregistratie persoonsgegevens Lelystad 2010 11 Budget uitvoering groot onderhoud Gordiaan- en Middendreef 12 Budget bouwrijp maken van terrein van De Zevenster 13 Herziene exploitatiebegroting Kust-totaal 2009 14 Herziene grondexploitatie bedrijvenpark Larserpoort 2009 15 Herziene grondexploitatie bedrijvenpark Flevopoort 2009 16 Herziene grondexploitatie bedrijvenpark Noordersluis Zuidoost 17 Herziene grondexploitatie bedrijventerrein Westerdreef 2009 18 Voorstel inzake Kustvisie Lelystad 2015-2030 19 Oprichting naamloze vennootschap OMALA 20 Motie inzake agendering evaluatieverslag Antwoord van Lelystad voor 16 februari 2010 21 Motie inzake agendering nota Grondbeleid voor 16 februari 2010
1.
N 52
N N N N N N N N N N N N N N N N N N N N
52 60 60 66 68 69 69 69 69 70 71 71 73 73 73 73 73 73 73 98
N 105 N 105
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. Er hebben zich een flink aantal mensen opgegeven om in te spreken. Ik begin met de heer Hollanders. De heer Hollanders: Geacht college, dames en heren van de raad. Ik sta hier voor u om vanavond mijn visie te geven op de Kustvisie. Op 3 december jl. heeft de heer Fackeldey voor de bewoners van Parkhaven uitleg gegeven over de totstandkoming en de elementen van de Kustvisie. Hij heeft op een zeer enthousiaste, meeslepende en heldere wijze die Kustvisie verdedigd. Daarna hebben we ook nog gesproken over de inhoud van het voorstel aan de raad. Tot zover ging het allemaal prachtig, tot dat moment, want daarna gebeurde er opeens iets heel anders. Daarna is door de bewoners gesteld dat zolang er nog geen visie ontwikkeld is voor de Baai van Van Eesteren, de door het ontwerpbureau geboden visie in feite niet mocht bestaan en dus ook niet paste in de brochure die inmiddels gemaakt was. Hij hoorde daar niet in thuis en zou eigenlijk daaruit verwijderd moeten worden. Dat was het algemeen gevoelen. Helaas heeft de wethouder al het krediet dat hij heeft gewonnen bij de eerste fase van deze avond, namelijk de uitleg over de Kustvisie, helemaal verloren, doordat hij pertinent, op hardnekkige wijze weigerde om de brochure aan te passen en zelfs geen uitleg wilde geven over de redenen waarom hij dat deed. Misschien dat u als raadsleden hem daarover wat nader kunt bevragen. Het in de brochure handhaven van de elementen die de baai betreffen, vormde daarom een stuk misleidende informatie, dat kennelijk doelbewust aan de raad is voorgelegd. Belangrijker echter is de Kustvisie zelf. Met uitsluiting van datgene wat erin gesteld is over de Baai van Van Eesteren, vormt het een gedurfde en
2010
N 53
toekomstgerichte visie op de mogelijkheden die met name de Markermeerkust van Lelystad biedt. Alle lof daarvoor. Dat de voorliggende visie zich beperkt tot de Markermeerkust komt echter niet in de naam van de visie tot uitdrukking. Integendeel zelfs, want zij ontkent door de titel Kustvisie de behandeling van het niet onbelangrijke stuk van 13 km lange Lelystadse gedeelte van de kuststrook van het IJsselmeer, aangezien deze daarin niet wordt behandeld. Nu is het ook heel erg moeilijk om die te behandelen, omdat op dit moment een visie op de ontwikkeling daarvan, ontwikkeling ook door het Rijk, nog ontbreekt. Er is nog geen duidelijkheid over wat er met het IJsselmeergebied gaat gebeuren. De geopperde verhoging van het waterpeil van 1,5 m zal, gelet op de te treffen voorzieningen en de daarmee gepaard gaande kosten, wellicht veel te veel zijn. Maar de functies die het Rijk aan het gebied toekent, zoals waterberging en zekerstelling van uitwatering bij stijging van zeewaterniveau, vragen wel degelijk om maatregelen. De omvang en het effect daarvan voor de Lelystadse IJsselmeerkust, waarvan ook de Baai van Van Eesteren deel uitmaakt, zijn voorlopig onbekend. Bovendien zijn deze functies zeer verschillend van die van het Markermeer, welke vooral gericht zijn op ecologische aspecten, zoals de Kustvisie het verhaal vertelt. Het ontwikkelen van een samenhangende visie op de Lelystadse IJsselmeerkust zal daarom pas kunnen plaatsvinden als het Rijk meer duidelijkheid heeft geboden over de gevolgen van de maatregelen ter versterking van de aan het IJsselmeer toegekende hoofdfuncties, alsmede over het toelaten en de restricties die daarmee samenhangen. Het daarop vooruitlopen met heel de ideetjes over de baai werkt daarom verwarrend voor iedere betrokkene en wekt de indruk dat het college de Lelystadse IJsselmeerkust fractioneel benadert in plaats van in een samenhangende visie op deze 13 km lange kuststrook. Ik wil u, leden van de raad, daarom voorstellen om de ontwikkelde visie voor het Lelystadse gedeelte van de Markermeerkust te omarmen en gelijktijdig het college te vragen om de titel daarvan, alsmede de brochure aan het werkingsgebied aan te passen, c.q. daartoe te laten beperken en een visie op het Lelystadse deel van de IJsselmeerkust te laten ontwikkelen, uiteraard in samenwerking met de belanghebbenden en dat laten ontwikkelen als er meer duidelijkheid is over de plannen van het Rijk met het IJsselmeer en de consequenties daarvan voor de Lelystadse IJsselmeerkust. Ik dank u voor uw aandacht. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Als ik het betoog van de geachte inspreker goed beluister, dan zegt hij: de gemeente Lelystad moet wachten met het ontwikkelen van een visie op de IJsselmeerkust tot het Rijk precies heeft verteld wat ze daar van plan is. Mijnheer, wat zou u dan als antwoord geven op de vraag die het Rijk ons stelt: waar moeten wij wat Lelystad betreft rekening mee houden als het gaat om de ontwikkeling van het IJsselmeergebied. Het is uiteraard een samenspel tussen de verschillende overheden als het gaat om de verdere inrichting en ontwikkeling van het IJsselmeergebied. Wij moeten toch een antwoord hebben? Vandaar dat ik niet goed begrijp waarom u zegt: stop het denken tot het Rijk is uitgedacht en ga dan weer verder met denken. Kunt u dat nog eens toelichten? De heer Hollanders: Natuurlijk. Het is namelijk zo dat het Rijk momenteel nog geen enkele visie op dit gebied verder heeft ontwikkeld dan een verhoging van het IJsselmeerpeil voor te stellen, die volgens de meeste mensen redelijk absurd en bijzonder kostbaar is en eigenlijk een verdere ontwikkeling van die kust heel erg afhankelijk is van wat het eindresultaat daarvan zal zijn. We kunnen natuurlijk allerlei plannen en ideetjes bedenken, maar we moeten ons dan realiseren dat als we dat doen, dat maar een heel beperkte waarde heeft. Juist daarom zeg ik: we moeten dat loskoppelen van de visie op het Markermeergedeelte, want het Markermeergedeelte
2010
N 54
is veel concreter. Daar kan men veel verder mee en daar kan veel verder aan gewerkt worden. Daarvoor kunnen wel degelijk voorbereidingen gestart worden. Maar voor het IJsselmeergedeelte lijkt het me bijzonder prematuur om dat nu al uitgebreid te gaan doen, zeker in een uitgebreide visie, zo’n gedetailleerde visie, zoals dat voor het Markermeergedeelte gebeurd is. De heer Jansen: Een vraag over hetgeen de heer Hollanders stelde in het openingswoord. Heb ik goed begrepen dat u hebt gezegd dat de wethouder met u in overleg is geweest, dat er afspraken zijn gemaakt, dat er toezeggingen zijn gedaan om wijzigingen aan te brengen in het bekende ‘structuurvisieboekje’, dat die afspraken niet zijn nagekomen en dat u wat betreft de afspraak die gemaakt is om die wijzigingen aan te brengen het boekje niet hebt mogen inzien voordat het werd uitgebracht? Heb ik uw woorden zo goed uitgelegd? De heer Hollanders: Dat hebt u niet goed uitgelegd. Ik ben bij enig vooroverleg daarover niet betrokken geweest, ik had het over de avond van 3 december. Daar heeft de wethouder een overigens uitstekend exposé gegeven over de ontwikkeling en de elementen van wat er voorlag als Kustvisie. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is vervolgens aan mevrouw Raven. Mevrouw Raven: Geacht college en geachte raad. Mijn naam is Marijke Raven en ik woon samen met mijn man al bijna 5 jaar met heel veel plezier in Parkhaven. We zijn hier komen wonen vanwege het geweldige uitzicht, de mooie luchten, in de winter, zoals nu het prachtige ijs, na regen de regenbogen, de storm, het onweer, de duizenden aalscholvers die zich soms in onze achtertuin verzamelen, in de zomer de voor anker liggende boten, zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. De tuinen aan de IJsselmeerkant zijn dan ook bewust bij de inrichting laag gehouden, zodat iedereen van dit alles kan genieten en niemand elkaars uitzicht kan bederven. We hebben er veel geld voor uitgegeven, om van dit alles te kunnen genieten. Wij betalen voor deze unieke ligging en ons uitzicht en dat hebben we er graag voor over. De Kustvisie van de gemeente lijkt een directe bedreiging van deze idylle en bezorgt mij slapeloze nachten. Ik beperk mijn reactie op de Kustvisie tot zes punten, met name tot de Baai van Van Eesteren. 1.
Het draagvlak voor deze Kustvisie lijkt in tegenstelling tot wat de brochure suggereert, kwetsbaar. Bij de totstandkoming van de visie worden betrokken bewoners in de klankbordgroep verrast door een plan van een architectenbureau, waarin zij hun inbreng niet meer terugzien. De bewoners van Parkhaven, die betrokken zouden worden bij plannen voor de Baai van Van Eesteren zijn totaal vergeten. Op 3 december wordt dit met een bewonersavond procedureel dichtgetimmerd. De wethouder past op onderdelen de visie aan, maar lijkt niet bereid het standpunt van het merendeel van de bewoners, geen bebouwing in de Baai van Van Eesteren, te willen overnemen, noch bij de presentatie van de visie aan de raad te verwoorden. De Kustvisie wordt tekstueel aangepast, maar in de plaatjes van de brochure blijft de bebouwing bestaan. De wethouder zadelt de raad en de bewoners op met een in te stellen visietraject, terwijl de bewoners allang weten wat ze willen: geen bebouwing in de Baai van Van Eesteren. Op de vraag of er meer problemen waren ten aanzien van het draagvlak voor deze Kustvisie wenste de wethouder niet te antwoorden. Ik hoop dat de raad hierover beter geïnformeerd gaat worden, met name over de vraag: is er draagvlak onder de bewoners van Lelystad en hoe weet hij dat? Zijn de wijkraden hierover gepolst?
2010
2.
N 55
Dat wij als bewoners ons niet gerust voelden over deze compromissen op 3 december blijkt wel uit de handtekeningenactie die daarna in Parkhaven is gehouden. Er zijn maar liefst 150 handtekeningen, ruim 60% van de volwassen bewoners van Parkhaven, opgehaald. Deze 150 mensen vragen de raad en het college de Baai van Van Eesteren ongerept, onbebouwd en niet verder ingericht te laten. Deze 150 handtekeningen zijn op 22 december aan de griffie verzonden. Waarom is van deze handtekeningen geen melding gemaakt in de stukken die naar de raad zijn gegaan? Is dit onvolledig informeren van de raad, of regelrechte misleiding?
3. Stip aan de horizon. Als zoethoudertje krijgen we van de wethouder op de informatieavond meermaals te horen dat de visie geen blauwdruk is, doch slechts een stip aan de horizon. Wij als bootjesmensen weten maar al te goed dat elke stip op een bepaald moment dichterbij komt en wel degelijk iets blijkt te zijn. Ik kan mij niet voorstellen dat de gemeente handenvol geld uitgeeft aan het laten ontwikkelen van een visie op papier, om het vervolgens in de kast te laten verdwijnen. Een visie is altijd een doel waarnaar men streeft, tenzij. Deze stip zal later blijken een enorme speen te zijn die de Parkhavenbewoners in de mond wordt gestopt. 4.
Natura 2000 is een Europees natuurbeschermingsbeleid met als doel een halt toe te roepen aan het verlies van de biodiversiteit. Het is het belangrijkste instrument in Europa om het afnemen van de soortenrijkdom tegen te gaan. Dit beleid geeft vogel- en habitatrichtlijnen. Het IJsselmeer en ook de Baai van Van Eesteren vallen onder deze richtlijn. Betekent dit dan dat er zomaar gebouwd mag worden? Ik verwijs voor nadere informatie hierover naar de website van het ministerie van Landbouw.
5.
Niet minder belangrijk, hoe is er in de Kustvisie, en dat hebt u zojuist al gehoord, rekening gehouden met de stijging van het waterpeil van het IJsselmeer? En waarom wordt er niet gebouwd op plaatsen waar de waterkwaliteit minder is en waar goedkoper gebouwd kan worden door minder diepte, bijvoorbeeld het Enkhuizerzand? Waarom wil deze wethouder zo scoren met iets wat door betrokken bewoners per se niet gewenst is?
6.
Ik gun iedereen een mooi uitzicht. Ik wil het graag delen met anderen. Maar zoals de plannen nu op tafel liggen, gaan we dit uitzicht niet delen, maar afgeven.
Geachte raad, ik verzoek u kritisch naar deze Kustvisie te kijken en het draagvlak onder de bewoners van Lelystad nader te onderzoeken. Tevens vraag ik u de huidige onbebouwde staat van de Baai van Van Eesteren met zijn unieke uitzicht als een kwaliteit te benoemen die u wenst te handhaven en te verdedigen. Ik dank u voor uw aandacht. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Siepel: Eerst een geruststelling aan het adres van mevrouw Raven. Het stuk over de 150 handtekeningen heb ik als lid van de raad wel degelijk kunnen zien. Dus dat is wel door het college aan de raad ter beschikking gesteld. Dan mijn vraag. Mevrouw Raven, hebt u kennisgenomen van blz. 43 van de aangepaste visie? Daar gaat het over de Baai van Van Eesteren en daar staan vier plaatjes bij. Die plaatjes geven een brede horizon zonder bebouwing. Hoe reageert u daarop?
2010
N 56
Mevrouw Raven: Dat zijn de plaatjes die wij zelf hebben ingestuurd. Dat zijn foto’s die wij gemaakt hebben met het verzoek deze op te nemen. Maar het zegt niets over de plannen van het architectenbureau. Dit zijn foto’s die wij gestuurd hebben, de rest is allemaal van het architectenbureau. De heer Siepel: Die zijn door het college in de visie verspreid. Mevrouw Raven: Dat zegt niets over wat er daadwerkelijk staat. Wat er staat over wat het architectenbureau wil, wat de Kustvisie wil, is een bebouwde Baai van Van Eesteren. Die staat op plaatjes getekend met bebouwing. De voorzitter; Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Dijk. Mevrouw Van Dijk: Goedenavond. Mijn naam is Foekje van Dijk. Ik sta vanavond voor u als bewoner, omdat ik ontgoocheld ben door de lokale politiek inzake de Kustvisie. We beginnen op 3 december. Tijdens de bewonersavond met wethouder Fackeldey pleiten de bewoners van Parkhaven voor een ongerepte, onbebouwde, niet verder ingerichte Baai van Van Eesteren. 150 handtekeningen ondersteunen dit pleidooi en verzoeken om een uitnodiging voor de raadsvergadering, en de bijbehorende stukken. Op 7 januari ontvangen de bewoners als antwoord een schrijven, ondertekend door de burgemeester, met twee bijlagen. Bijlage 1 is de brief aan de raad van de burgemeester. Deze brief vind ik een onjuiste weergave van de inhoud van de bewonersavond. Allereerst zijn er slechts een paar opmerkingen van de avond weergegeven. Ten tweede staat er en ik citeer: "De bewoners hebben tevens aangegeven dat zij twee scenario’s weinig vinden; voor bebouwing van de baai zijn meerdere scenario’s mogelijk.” Echter, de bewoners willen helemaal niet meerdere scenario’s voor bebouwing. Ze willen het scenario onbebouwd. Ten derde staat er: "Voordat er een start gemaakt wordt met de uitwerking van de Kustvisie dient duidelijk te zijn wat de plannen zijn voor de Baai van Van Eesteren. Het college wil de visievorming Baai van Van Eesteren in een open proces met alle partijen voeren.” Echter, dit voornemen staat loodrecht op wat er op de bewonersavond is gebeurd. Wethouder Fackeldey verdedigde die avond wonen en bouwen in de baai. Er was bar weinig ruimte voor een andere visie. Bijlage 2 die we ontvingen is het besprekingsverslag Overleg Kustvisie met bewoners Parkhaven. Dit blijkt het besprekingsverslag van de initiatiefgroep met wethouder Fackeldey te zijn van 9 november. Kennelijk heeft het college van B&W de brandbrief van de initiatiefgroep van 13 december nog niet gelezen. Nu ik als bewoner na 150 handtekeningen en na een goed bezochte bewonersavond dit verslag op 7 januari als kopie meegestuurd krijg, denk ik echt: waar zijn ze bij B&W mee bezig? Dan mis ik twee stukken bij het schrijven van de burgemeester aan de bewoners. Allereerst een samenvatting van de aanpassingen in de Kustvisie Lelystad. Het college stelt dat de Kustvisie op een aantal significante punten is aangepast. Welke dan? Op blz. 43 is toegevoegd: "Daarbij zullen zowel de optie ‘leeglaten’ als de optie ‘invulling door waterwonen en waterrecreatie’ serieus onderzocht worden.” Maar, en dat beantwoordt ook weer de vraag van de andere spreker hier, dit is ingebed in een hoofdstuk dat vanaf blz. 34 alleen maar gaat over wonen en bouwen. In de "notenbalk ontleed” is het woord ‘mogelijk’ toegevoegd aan wonen in de baai. Maar waarom dan niet mogelijk ‘leeglaten’, of mogelijk ‘natuur en recreatie’? Bij kleuren en sferen staat midden in de baai nog steeds de tekst ‘waterwonen’. Op blz. 29 staat ‘maritiem wonen’ met daarboven een plaatje van een volgebouwde baai. Er zijn nog 16 illustraties met bouw en geen illustratie met een ongerepte baai.
2010
N 57
Op de website van Kuipers Compagnons op ons verzoek is het boekwerk weg. Maar, de notenbalk met maritiem wonen en haven wonen, dus zonder het woord ‘mogelijk’, staat er nog. En ik zie een illustratie met een volgebouwde baai. Conclusie. De grote lijn, de inhoud en de beeldvorming zijn in de Kustvisie nog steeds hetzelfde: bebouwing in de baai. Het tweede stuk, dat ik niet ontving maar wel kon inzien, is het nieuwe voorstel aan de raad, dat vanavond voor u ligt. Opvallend is dat in het voorgesteld besluit de vervolgstap punt 3.1, zijnde: In overleg met de vertegenwoordiging van de bewoners van Parkhaven verschillende scenario’s te ontwikkelen voor de Baai van Van Eesteren van ‘leeg’ tot ‘gevuld’ en die aan de gemeenteraad voor te leggen, in één adem wordt genoemd met stap 3.4: het college de opdracht te geven een uitvoeringsprogramma op te stellen en aan de raad ter goedkeuring voor te leggen. Uit niets blijkt dat het college de optie ongerepte, onbebouwde, niet verder ingerichte Baai van Van Eesteren serieus overweegt. Ik wil daarom u, als raad, vanavond vragen het voorstel af te wijzen, zodat het college alsnog de Kustvisie zelf in de kern kan aanpassen, zulks in goed overleg met de bewoners van Parkhaven. Dank u wel voor uw aandacht. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Jansen: Mevrouw Van Dijk heeft het wel genoemd, maar ik zou het toch nog even nadrukkelijk uit haar mond willen horen. Het college heeft aan u voorgehouden dat de Kustvisie significant is aangepast. En dat bestrijdt u. Mevrouw Van Dijk: In bijlage 1 die wij ontvingen, de brief van de burgemeester aan de raad, staat dat het college stelt dat de Kustvisie zelf op een aantal significante punten is aangepast. In mijn betoog heb ik door middel van zes punten aangetoond dat het niet significant maar slechts in de marge is aangepast, en niet op essentiële punten. De voorzitter: Hartelijk dank. Het woord is aan de heer Voigt. De heer Voigt: Mevrouw de voorzitter. Werkeiland Lelystad. Geacht college en raad. Lelystad geeft lucht, maar dit dossier Werkeiland en Opinieplein zijn één grote klucht. Met grote verbazing heb ik kennisgenomen van de publicatie in de Flevopost d.d. 27 januari 2010 met betrekking tot goedgekeurd bestemmingsplan. Hierin staat wederom een blunder van de eerste orde. Renovatie van stadhuis maar ook van het ambtelijk apparaat is volgens mij dringend gewenst. Ik kan niet anders concluderen. Dit naar aanleiding van een brief d.d. 12 januari 2010 - deze is namens het college richting provincie gestuurd met daarin een toch wel grievende zinsnede aan mijn adres; het komt hierop neer: waar bemoeit die burger/inwoner Voigt zich mee - en het optreden tijdens het Opinieplein d.d. 19 januari 2010. College, u mag/kunt in dezen de burger niet langer negeren of denigreren, want dat is niet langer te accepteren. Afgelopen vrijdag werd er door de juiste portefeuillehouder gereageerd en werd mijn opmerkzaamheid en betrokkenheid door hem zeer gewaardeerd. Niet het ambtelijk apparaat maar het college regeert. Wederom was door mij in zowel Flevopost als Staatscourant een foutieve c.q. creatieve fout geconstateerd. Ik reageer hierop natuurlijk wel, want deze gemeentelijke advertentie is gericht aan alle inwoners van Lelystad, dus ook aan mij. College, onder uw verantwoordelijkheid is dit binnen één jaar de derde grove blunder met betrekking tot de procedure dossier Werkeiland. Januari 2009, de gele kaart.
2010
N 58
Juni 2009, wederom de gele kaart. Dus eigenlijk, en ik durf hem bijna niet te tonen, januari 2010, in het normale bedrijfsleven zou men zeggen: dit dient gevolgen te hebben voor de leidinggevenden. Om een Nova-citaat te hanteren: met de kennis van toen en de wetenschap van nu, regeren is achteruitzien. Om nog maar even een VVD’er aan te halen uit Zembla, de heer Korthals Altes: dit dient natuurlijk gevolgen te hebben voor leidinggevenden. Uit voorzorg, om mijn rechten niet te verliezen, want alles kan in en met dit dossier, heb ik mij tot de Raad van State gewend met deze wederom omissie, want regeren is vooruitzien. Nee, ik richt geen PVV, Partij van Voigt, of W akker Lelystad op, maar een partij van de FA lijkt mij niet overbodig gezien de ontwikkelingen met het dossier Werkeiland Lelystad Haven. De partij van de FA is de partij voor de Falende Ambtenaar. In de brief d.d. 12 januari 2010 werd eveneens medegedeeld dat indien het middenterrein onbebouwd zal blijven er 35 parkeerplaatsen zullen worden gemaakt. Hoezo, een duur rapport van professor Asselsberg en een afspraak met wijkraad en bewoners? In een ambtelijke mail, d.d. 30 december 2009, wordt melding gemaakt dat het middenterrein in het bestemmingsplan de bestemming museum heeft. Dit heb ik nog nooit gezien. Bij dezen concludeer ik dan ook dat Haagse handelingen en interpretaties en het Irak-virus met betrekking tot afspraken zijn overgeslagen naar de gemeente Lelystad. Hoezo, nog langer promotie maken? Hoezo PvdA, een openbaar register met afspraken invoeren als het ambtelijk apparaat gefundeerde zienswijzen c.q. bezwaren niet op prijs stelt? Maar ik stel u niet teleur. Ook in de toekomst zal ik de gemeentelijke organisatie kritisch blijven volgen. Met andere woorden, ik zal doorgaan. Tot zover mijn betoog. De voorzitter: Dank u wel. Reacties vanuit de raad? De heer Marseille: Het betoog van de heer Voigt is helder, maar ook heel triest dat dit opnieuw moet gebeuren. Is het mogelijk dat het college hierop meteen een reactie geeft? De voorzitter: Dat was ik zonder meer van plan. Ik kijk even of er nog meer vragen zijn. De heer Jansen: Ik heb een vraag aan de heer Voigt. We weten allemaal dat u niet een van de makkelijkste bent, ook voor gemeenteambtenaren, maar spreekt u nu in het bijzonder tegen het gehele ambtenarenkorps of zijn er enkelen? De voorzitter: Mag ik dit even onderbreken? Het bestuur spreekt tot het bestuur. Het bestuur staat voor de ambtelijke organisatie. Dus ik wil hier geen discussie over ambtenaren in de raadzaal hebben. U kunt het college erop aanspreken. De heer Jansen: Ik stel alleen een vraag aan de heer Voigt. De voorzitter: Dat kan ik niet toestaan. Dat is ter bescherming. Zo is dat geregeld. Maar misschien wil de heer Voigt wel wat zeggen. De heer Voigt: Ik bedoelde hiermee specifiek het Werkeilanddossier. Dat heb ik naarstig gevolgd. Zo zullen er misschien nog wel tientallen andere dossiers zijn, maar daarvan heb ik geen kennisgenomen.
2010
N 59
De heer Caniels: Ik zal me inderdaad tot het bestuur richten. Ervan uitgaande dat hetgeen de heer Voigt heeft gezegd klopt, zou ik graag van het bestuur willen weten, ervan uitgaande dat het ook allemaal weer gerepareerd moet worden, wat de daarbij behorende tijdsvertraging is en de daarbij behorende meerkosten. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat de heer Voigt in feite drie onderwerpen aanraakt. Het lijkt me goed om op alle drie te reageren. Het meest eenvoudige maar inderdaad waar het schaamrood ook ons naar de kaken sloeg, is de fout in de advertentie. Daarin zijn twee jaartallen door elkaar gehaald; foutief neergezet. 26 februari 2008 moest zijn 2009 en de ter inzagedatum 28 januari 2009 moest zijn 28 januari 2010. Alhoewel de feitelijke effecten gering zijn - het vertraagt het proces met twee weken en dat betekent dat de termijn twee weken langer gaat lopen en brengt in die zin geen meerkosten met zich mee - is het natuurlijk te gek voor woorden dat in een dergelijk dossier waarover al zoveel te doen geweest is en waarover al allerlei misverstanden en dergelijke geweest zijn, uiteindelijk in het laatste stapje kennelijk de controle faalt dan wel de wet van Murphy hier buitengewoon hardnekkig is. U kunt ervan verzekerd zijn, maar dat lijkt me ook buiten deze zaal, dat ze daarover indringend gesproken hebben met betrokkenen, dat je juist op een dergelijk dossier niet volstaat met één enkele controle. De voorzitter: W ethouder Fackeldey, u staat als college ook voor uw ambtenaren. Dan wil ik ook dat we ons daartoe beperken. Hoe dat intern geregeld wordt kan niet hier naar buiten komen. Wethouder Fackeldey: Het college had in ieder geval het schaamrood op de kaken wat betreft deze omissie. Op de andere twee opmerkingen zou ik enigszins genuanceerder willen reageren. De brief die de heer Voigt gehad heeft, van 12 januari, is een brief van de gemeente aan de provincie. Daarin legt men in juridische zin in een zinsnede uit, dat een bepaalde brief niet aan de heer Voigt gericht is en dat dus ook niet naar hem toe op die brief gereageerd hoeft te worden. Juridisch gesproken is dat juist, want het gaat om communicatie tussen de provincie en de gemeente, zij het dat ik het betreur dat daardoor ten onrechte de indruk gewekt wordt dat wij de betrokkenheid van de heer Voigt niet waarderen, dat hij zich niet ermee zou moeten bemoeien. Ik hecht eraan in het openbaar te herhalen wat ik in de mail naar hem geschreven heb, dat ik het zeer waardeer dat oplettende Lelystedelingen ons behoeden voor mogelijke procedurele problemen in de toekomst. De heer Zweers: Bij interruptie. Is het mogelijk dat wij het college nog één vraag stellen over hetgeen over de briefwisseling werd gezegd? Maken die brieven uiteindelijk onderdeel uit van het openbare dossier? De heer Jansen: Dan heb ik nog een toevoegende vraag, als u mij toestaat. U hebt het over de ambtelijke verantwoordelijkheid, maar hoe zit het met de bestuurlijke verantwoordelijkheid. U bent toch verantwoordelijk voor het desbetreffende dossier? De voorzitter: Dames en heren. We hebben een inspreker, daar kan de raad vragen aan stellen. Vanuit de raad is verzocht om een antwoord van het college. Daar is wethouder Fackeldey nu mee bezig. Dit punt leent zich niet tot het debat. Dat hebben we zo met elkaar afgesproken. Dus wethouder Fackeldey gaat verder met de beantwoording. Wethouder Fackeldey: Natuurlijk is het college, en dat heb ik al aangegeven op de terechte interventie van de voorzitter, volledig verantwoordelijk voor de fouten die gemaakt worden. Die publicatie was een fout en daar zijn we verantwoordelijk voor;
2010
N 60
dat moge helder zijn. De brief waar ik het over heb maakt denk ik deel uit van het openbare dossier. Het is de brief die gezonden is aan de provincie en deze is niet onder geheimhouding. In die brief wordt uitgelegd hoe op de verschillende bezwaarmakers gereageerd is. Die enkele zin klinkt vervelend als je hem uit de context haalt. Als je hem bekijkt in het perspectief van de brief, is daar op zichzelf niet zoveel mis mee. Ik betreur alleen dat de verkeerde indruk gewekt is, namelijk dat wij niet waarderen dat de heer Voigt daar kritisch op is. De derde opmerking gaat over het bebouwen van het middenterrein. Volgens mij, mijnheer Voigt, is het zo dat daar twee sporen lopen. Spoor 1 is het onbebouwd laten, waarvoor we hard aan het werk zijn, en de museale functie mogelijk maken. Dat is in het bestemmingsplan ook geregeld. Spoor 2 is de bebouwing, maar ook in het bestemmingsplan moet je regelen als er bebouwd wordt, wat de consequenties voor het parkeren zijn. Zo moet u dan ook de opmerkingen in de brief duiden. Niet dat er gebouwd zal worden, maar als er gebouwd wordt zijn de consequenties voor het parkeren daarin uitgelegd.
2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Walraven en wethouder De Jager. Mevrouw De Waal komt later, evenals mevrouw Rommy.
3.
a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Afgelopen week was er op Dumpert.nl een filmpje te zien over veelvuldige valpartijen op een glad fietspad bij Looman Carwash aan de Middendreef. Opnamen waren afkomstig van een camera van Ziezo.bizz. Los van de tientallen ook ernstige blessures die dit heeft opgeleverd en het feit dat het de gemeente duidelijk niet gelukt was om dit ook maar een beetje te voorkomen, heeft mijn fractie vragen van een geheel andere aard. Weet het college of deze beelden gemaakt zijn met een bewakingscamera en zo ja, mogen die zomaar verspreid worden via een publieke site? Als deze beelden opgenomen zijn met een bewakingscamera, hebben deze dan geleid tot een melding bij de politie en is aan de hand daarvan actie ondernomen? Als derde vraag hebben wij: als de beelden door een particulier persoon gemaakt zijn, in hoeverre kan hem aangerekend worden dat hij niet zelf heeft ingegrepen of de politie of de gemeente heeft gebeld om dit te doen? De voorzitter: Als het gaat over cameratoezicht op de openbare weg, dan zijn wij daarvoor als overheid verantwoordelijk en moeten wij een procedure voeren. Dat moet dan opgenomen worden in onze APV. Als een particulier dat opneemt, kunnen wij er weinig aan doen. Is het strafbaar? Het is niet strafbaar tot degene die het overkomt zegt: ik doe er zelf aangifte van. Wij kunnen daar niet in treden; zo ligt dit juridisch.
De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Lelystad is begonnen met het inzamelen van plastic afval. Nu stelde de heer Gerritzen van de VVD daarover op 15 september een vraag aan het college en het college verklaarde letterlijk: de zakken zullen gratis zijn. Wij constateren nu dat het niet zo lijkt te werken. Dus wij hebben de vraag aan het college: zijn die zakken voor het plastic afval nu gratis?
2010
N 61
Een andere vraag betreft de uitpuilende vuilcontainers die we de afgelopen weken hebben mogen waarnemen. Mogen wij ervan uitgaan dat dat opstartproblemen zijn? Wethouder Nuijt: Op het moment van beantwoorden van de vragen van de heer Gerritzen was nog niet helemaal duidelijk hoe het beleid zou zijn. De eerste zak was gratis, dat was in het kader van de start van de campagne. Verder kan iedereen de eigen vuilniszak gebruiken; die past als je de juiste maat hebt in de vuilcontainer. Qua invoering zou je kunnen zeggen dat het een groot succes is geworden, want er wordt erg veel plastic aangedragen. Alle burgers zijn enthousiast het plastic gaan scheiden en dat waarderen wij zeer. Er wordt meer gereden en er zullen containers bijgeplaatst worden, zodat ze ook op wat dichtere afstand van woningen staan. Daarover zullen we de mensen weer berichten. Het zijn dus inderdaad invoeringsproblemen, maar het gaat heel goed.
De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Mijn vraag sluit hierbij aan. Wij hebben enige klachten ontvangen van bewoners in de Plantage met foto’s erbij van afgelopen zondag. Een container en daarnaast nog een hoeveelheid die in zo’n container zou passen. Op zich zou dat niet zo’n probleem hoeven zijn, alleen de plaats van de container is net achter de huizen en niet aan de kant van de winkels. Misschien dat het college ook nog even kan kijken naar de plek waar deze containers geplaatst zijn. Wethouder Nuijt: We kijken heel kritisch of ze op de juiste plekken staan. Dat zijn de invoeringsproblemen, laten we het zo stellen. Zeker letten we erop dat er geen zwerfvuil gaat ontstaan, want daarom zijn we juist centraal aan het inzamelen. We volgen het heel nauwgezet en ik hoop dat op heel korte termijn de invoeringsproblemen verholpen zijn.
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Vanaf 1 maart moeten bromfietsers een rijexamen afleggen. Verkeersexamen theoretisch en praktisch. Dan blijkt op onze dreven en onze wijkontsluitingswegen dat er borden staan die voor de bromfietsers niet gelden, terwijl ze er wel voor zouden moeten gelden. En er staan borden niet die er wel zouden moeten staan. Het is dus niet helemaal in orde. De vraag is dan ook: wordt er zo snel mogelijk gekeken welke borden moeten worden weggehaald en worden toegevoegd; op de dreven maar ook op de wijkontsluitingswegen? Wethouder Fackeldey: Ik ben even het verband kwijt tussen het verkeersexamen en de borden. Voor zover ik weet klopt het bebordingsplan voor de verschillende dreven. Er zijn mij geen meldingen bekend van borden waar ze niet thuishoren en waar ze wel thuishoren. Mochten die meldingen komen, dan gaan we dat natuurlijk zo snel mogelijk herstellen. Ik nodig u graag uit, maar misschien kan dat buiten het bestek van deze vergadering, als u een aantal voorbeelden hebt om ze door te geven. Dan laat ik daar in ieder geval onmiddellijk naar kijken. De heer Homan: We zullen daar graag aan voldoen, maar op zich is het natuurlijk vreemd dat burgers moeten aanduiden dat er het een en ander niet klopt. Wethouder Fackeldey: Dat is waar, waarbij even mijn vraag is of dat het geval is. Het bebordingsplan is uitgevoerd en voor zover ik kan nagaan correct. Als daar kennelijk vragen over zijn, dan hoor ik die graag en zal ik ze graag beantwoorden.
2010
N 62
De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Ik heb over twee onderwerpen een vraag. De eerste betreft het effect van de door de politieregel door te voeren bezuinigingen, die blijkens berichten leiden tot het op korte termijn verdwijnen van de reserves van het korps. Heeft dat naar uw mening effect op de inzet van de politie bij de onlangs vastgestelde wijkveiligheidsplannen en wat kunnen naar uw mening de gevolgen zijn voor de openbare veiligheid in onze stad? De tweede betreft het onderwijs. We hebben volgens mij eind 2008 informatie van het college gekregen over een aantal zeer zwakke scholen, die op de lijst van Onderwijsinspectie stonden. Vanmorgen heb ik nog even gekeken naar de lijst per 1 januari 2010 en daar staan toch nog twee zeer zwakke scholen op behorend tot het openbaar onderwijs; het bijzonder onderwijs. Eén van een stichting. Maar ook de opleiding van het ROC scoort op een aantal punten niet, met name als het gaat over de kappersopleiding. Verder naar aanleiding van de publicaties van het Periodiek Onderhoudsrapport Gemeentefonds, waaruit blijkt dat landelijk gezien gemeenten honderden miljoenen minder uitgeven aan onderwijshuisvesting dan ze van het Rijk ontvangen. De vraag die ik daarover heb: is dit in Lelystad ook het geval of is het mogelijk andersom? De voorzitter: Wat de eerste vraag betreft, de bezuinigingen die het hele politiekorps in Nederland raken. Dat betekent dat de bodem in zicht is bij menig korps in Nederland. Sommige hebben al bijna een status aangevraagd van artikel 4 en 3, zoals we dat noemen bij de politie. In feite hetzelfde als bij een gemeente die failliet is. Zover zijn we nog niet in Flevoland, we zijn in feite net uit die positie vandaan gekomen, maar de rek is er echt uit. Het is nu goed uitkijken en prioriteiten stellen. Er hoeft maar wat te gebeuren of wij schieten ook door de bodem heen, oftewel tot onder die grens. Voor de wijkveiligheidsplannen heeft dat geen consequenties, omdat wij burgemeesters in het regiobestuur hebben afgesproken dat de wijkagenten overeind blijven en dat we meer kijken naar de bureaufuncties om daar de eerste slag in te maken. Dat is tot op heden de stand van zaken. Hoe het verdergaat bij de volgende ronde weet ik niet, maar dat hoort u van mij. Wethouder Fackeldey: We kennen natuurlijk de resultaten van onze scholen. Het is overigens naar mijn gevoel slechts 2009 en korter geleden dat wij u daarover geïnformeerd hebben en over de genomen maatregelen. Daarnaast is in het kader van de Lokale Educatieve Agenda een monitoringssysteem aangekondigd. Wat we over het openbaar onderwijs iets nauwkeuriger weten, is dat de toetsresultaten inmiddels een stijgende lijn laten zien, dat we verwachten dat een aantal scholen langzamerhand naar groen zal gaan en dat Inspectie laatst in haar bestuursrapportage aangegeven heeft dat ze vindt dat er op die scholen goede progressie gemaakt wordt. Via de kwaliteitsmonitor gaan we dat monitoren. Dat geldt natuurlijk ook voor het ROC, alhoewel de relatie van het college met dat bevoegd gezag een stuk losser is en we daar op zichzelf minder mogelijkheden hebben. Maar in het regulier overleg dat collega De Jager met het ROC heeft zal het zeker aan de orde gesteld worden. De uitgaven voor onderwijshuisvesting zijn in Lelystad 35% hoger dan landelijk, zelfs hoger dan die van de buurgemeenten Almere en Dronten. Wat dat betreft scoren we goed. Overigens, maar dit terzijde, is het niet zo dat die middelen formeel geoormerkt zijn. Het is aan de raad om uiteindelijk een integrale afweging te maken inzake prioriteitsstelling. De heer Marseille: Mag ik een verduidelijkende vraag op uw antwoord stellen wat betreft de wijkagenten? U geeft aan dat de wijkagent op zich overeind blijft, terwijl er
2010
N 63
hardnekkige berichten zijn dat het functioneren van de wijkagent op dit moment minimaal is omdat er nauwelijks meer sprake is van serieus ingezette wijkagenten; hetzij door ziekte, hetzij door andere uitval, kortgeleden in de commissie aangegeven door inzet op andere taken. Feitelijk functioneert de wijkagent in Lelystad volgens die informatie op dit moment niet. Kunt u daarop ingaan? De voorzitter: Dat is niet zo. Wij hebben per wijk een wijkagent rondlopen. Als het om de inzet gaat, daar heb ik het indertijd over gehad, bijvoorbeeld met die steekpartijen, dan moet alle capaciteit bij elkaar komen om te zorgen dat we inderdaad adequaat kunnen reageren. Soms heb je van dit soort incidenten. Maar in zijn algemeenheid hebben wij per wijk een wijkagent zitten, soms een senior en nog een junior. Dus dat probleem in bijvoorbeeld Noordoostpolder, dat laatst in het nieuws was, geldt niet voor Lelystad. Het kan zijn dat iemand ziek is, dat weet ik niet.
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. In de vorige raadsperiode, om maar weer eens over een dramadossier te beginnen, is er een motie aangenomen aangaande de afhandeling van de perikelen rondom het project parkmanagement Flevopoort. De strekking van die motie was dat het college opdracht kreeg om een minnelijk traject in te gaan met de betrokken ondernemers. In deze raadsperiode is het onderwerp parkmanagement ook enige keren ter sprake geweest, met name over de voortgang van zaken. We zijn ondertussen vijf jaar verder en de gemeente blijft halsstarrig alleen maar incasseren en passeert de afspraken die gemaakt zijn bij de ondernemers. Gaarne daarop een reactie, met daarbij eigenlijk de verwachting dat we een toezegging krijgen dat met name die incassoprocedures per direct worden stopgezet. Wethouder Fackeldey: Voor zover ik weet is nooit afgesproken dat de incasso stopgezet wordt. Er is op enig moment overeenstemming bereikt, volgens mij met een vertegenwoordiger van de bedrijven. Op basis daarvan zijn financiële afspraken gemaakt over de wijze van afwikkeling. Onderdeel van die financiële afspraken was dat een deel betaald zou worden door de ondernemers voor de diensten die geleverd waren. Voor zover ik goed geïnformeerd ben, maar ik zeg u graag toe dit na te zoeken en schriftelijk te bevestigen, hebben we nu te maken met een situatie waarin een deel van de ondernemers aan zijn verplichtingen voldaan heeft en dus betaald heeft, en een ander deel van de ondernemers dat nog niet gedaan heeft. Dan lijkt het mij buitengewoon onbillijk om degenen die niet betalen ondanks de afspraken, te belonen met het niet invorderen van de overeengekomen bedragen. Dit is het beeld dat ik op dit moment van de situatie heb. Ik zeg u graag toe dat beeld nog even schriftelijk te bevestigen en uiteraard als het anders is dat ook aan u te laten weten. De heer Zweers: Dank u. Gaarne inderdaad op korte termijn, omdat er op verschillende manieren gemaand wordt. Ik wil u in ieder geval meegeven dat waarvoor de ondernemers die ons hebben benaderd gemaand worden, nog steeds de originele facturen zijn en dat is buiten de afspraken. Bovendien zit de gemeente al gedurende vijf jaar in een overlegtraject om de zaken af te ronden. Dus men had er enige hoop dat daar eens schot in kwam. Wethouder Fackeldey: In mijn beeld is financiële afwikkeling aan de orde. Zo is deze week nog achteraan te gaan en u de feitelijke stand van zaken is, zeker geschetst heb.
het overleg daarover afgerond en is nu de dat in ieder geval gemeld. Ik zeg u toe daar zo snel mogelijk per brief te informeren wat als het afwijkt van het beeld dat ik zojuist
2010
N 64
De heer Hamstra: Mevrouw de voorzitter. De VVD-fractie is deze week benaderd over de volgende situatie. Ik wil hierover graag drie vragen stellen. In De Koploper wordt voor verschillende groepen mensen zwemmen georganiseerd. Uiteraard moet hiervoor betaald worden. De VVD is erop geattendeerd dat niet alle Lelystedelingen op dezelfde manier behandeld worden. Voor allochtone groepen wordt een lagere prijs berekend. Dit zou mogelijk zijn door een gemeentelijke subsidie. Is het juist dat voor bepaalde allochtone groepen door het college subsidie wordt verleend naast de totaal aan het zwembad verstrekte algemene subsidie? Het zou gaan om met name allochtone vrouwen die in een geheel afgeschermd gedeelte kunnen zwemmen. Vindt het college dat dit de integratie bevordert? Een gevolg hiervan is dat andere gebruikers van het bad geen toegang meer hebben tot gedeelten van het bad, zoals het douchegedeelte en het gebied waar de kluisjes zich bevinden. Dit leidt tot grote overlast en een ongewenste situatie voor de overige gebruikers van het zwembad, waarbij kinderen onder andere op daarvoor niet geschikte plaatsen moeten douchen. Is het college op de hoogte van deze praktijk, dan wel is het college bereid zich over die situatie op de hoogte te stellen? W ethouder A. Kok: Het klopt inderdaad dat het college subsidie geeft aan het zwembad om allochtone vrouwen te stimuleren om te leren zwemmen. Dit is in het kader van het integratiebeleid. Het is maar een korte periode, daarna groeit men toe naar het normale tarief. Het is absoluut niet zo dat dat een structurele toestand is en dat wij onderscheid maken in prijzen tussen diverse groepen Lelystedelingen. Het is het college onbekend, ik heb daarover deze week nog een brief gelezen van het Sportbedrijf, dat er grote overlast is. Er kan wellicht in een individueel geval door een misverstand een fout zijn opgetreden, dat sluit De Koploper niet uit, maar in zijn algemeenheid is ons niets bekend over overlast die deze situatie geeft. De heer Hamstra: Ons bereiken andere signalen. Ik vraag u of u daar verder wilt induiken, want het kan niet zo zijn dat mensen inderdaad zonder kleren eruit gestuurd worden omdat ze er domweg niet meer bij kunnen. W ethouder A. Kok: Ik wil dat nog wel een keer navragen bij het Sportbedrijf. Ik heb deze week een brief onder ogen gehad van het Sportbedrijf aan een bewoner van Lelystad die een klacht had ingediend en dat duidt volgens mij niet op overlast op grote schaal. Het kan in individuele gevallen natuurlijk voorkomen dat er misverstanden ontstaan, maar het Sportbedrijf/De Koploper, geeft heel duidelijke richtlijnen waar men wel kan zijn en waar men niet kan zijn. Ook tijdens die lessen is er volstrekt gelegenheid om gewoon te zwemmen in het zwembad. De heer Hamstra: Ik heb nog geen antwoord gekregen op de integratievraag. W ethouder A. Kok: Wat is dan precies uw vraag? De heer Hamstra: Ik heb gevraagd of dit integratiebevorderend is. W ethouder A. Kok: Het is naar de mening van het college zeker integratiebevorderend. Het is ook een succesvol beleid. Het blijkt als vrouwen eenmaal zwemmen hebben geleerd, dat ze zwemmen leuk gaan vinden en ook op normale wijze van het zwembad gebruikmaken.
De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Vier vragen. Is het juist dat er een grachtenpartij gepland staat in de bestekuitvoering gebied Ravelijn/Leiakkers, die tot op heden niet werd aangebracht? W at is de reden hiervan en wanneer is de realisatie een feit?
2010
N 65
De tweede vraag. Klopt het dat de Krakeling zich heeft teruggetrokken uit de MFA Atolwijk en klopt het dat er een andere tekening van de bouw is gehanteerd dan aan de Krakeling werd verstrekt? De derde vraag. Is het gerucht juist dat buurtcentrum de Joon zich heeft teruggetrokken uit de MFA Zuiderzeewijk? Zo ja, wat is de reden hiervan? Tot slot de vierde vraag. We hebben nog een toezegging tegoed als het gaat om de kustontwikkeling. De term zware industrie zou worden geschrapt. We hebben daarvan nog geen bericht mogen ontvangen. De vraag luidt dan ook: werd de term zware industrie geschrapt ja of nee? W ethouder Fackeldey: U hebt het over een grachtenpartij bij de Leiakkers? Als dat zo is dan heb ik die niet op mijn netvlies staan, dus ik weet niet of die gerealiseerd zou moeten worden en waarom dat niet gebeurd is. Ongetwijfeld hebt u er onderzoek naar gedaan, dus laat ik afspreken dat ik u daarover informeer. De Krakeling. Volgens mijn informatie is dat niet het geval. Ik weet dat er gesprekken geweest zijn over de precieze inpassing van de Krakeling. Om heel erg in detail te gaan, er was een discussie over de vraag als de rest van de MFA niet in gebruik is, hoe dan de toiletgroep bereikbaar zou zijn en of dat wel op een goede manier gesitueerd is. Daarover is een gesprek gaande. Men heeft natuurlijk in eerste aanleg wel de tekst gebruikt: als we dat niet geregeld hebben dan vinden we het heel moeilijk om de stap te maken. We zijn daarover nog steeds in gesprek en er wordt nog steeds gekeken hoe de tekeningen verder geoptimaliseerd kunnen worden. Dan gaat het natuurlijk niet over de hele grote tekeningen en de bouwtekening als zodanig. Je kunt het altijd in het maken van je definitieve ontwerp verder uitdetailleren, optimaliseren. Daarover is men met gebruikers in gesprek en dus ook met de Krakeling. Ik weet zeker dat ze zich nog niet hebben teruggetrokken; we zijn nog in gesprek. De heer Baaten: Kunnen we hierover ook schriftelijk geïnformeerd worden? W ethouder Fackeldey: Ik vraag me af waarover, want volgens mij heb ik u zojuist antwoord gegeven. Als dat anders wordt in de toekomst, zullen we u uiteraard informeren. Mijn informatie van afgelopen week, zo recent is die informatie, is dat men nog in gesprek is en dat het gaat over de situering. Nogmaals, als de werkelijkheid anders is of wordt dan wat ik nu beweer, dan zullen we u uiteraard over afwijkingen informeren. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat je in een dergelijk proces heel vaak ziet dat men zegt: dan doen we niet mee. En als je dan een dag later een verstandig gesprek voert, kom je toch weer een heel eind verder. Volgens mij zitten we echt nog middenin dat proces. Over de Joon. Dat is mij niet bekend, maar dat komt omdat ik er in persoon iets minder direct bij betrokken ben geweest. Laat ik afspreken dat het college u daarover schriftelijk informeert. De kustontwikkeling. Mijn herinnering van de Opiniepleinbehandeling is anders. Volgens mij heeft het college daar uitgelegd dat het begrip zware industrie zoals dat gebruikt is in de milieucategorisering voor Flevokust, en ik denk dat het daarover gaat, een begrip is dat wellicht snel een verkeerde indruk wekt. De milieucategorie die daar toegelaten is, is weliswaar zwaar, maar dat betekent niet dat je daarbij moet denken aan grote, stinkende petrochemische of andere industrie. We moeten die term hanteren want zo is dat nu eenmaal gedefinieerd. Ook het overslagwerk dat daar gaat gebeuren valt onder de categorie zware industrie. We hebben de toezegging gedaan, en dat is vastgelegd in het bestemmingplan, dat er verder zodanige categorieën opgenomen zijn, dat er geen vervuilende industrie kan zijn. Daarmee heb ik volgens mij het gebruik van het begrip zwaar toegelicht.
2010
N 66
De heer Baaten: Mag ik hierop kort reageren? U hebt er inderdaad op gereageerd, maar de toezegging is gedaan om zoals het er nu staat, te verduidelijken, zodat iedereen begrijpt wat op dat moment onder zware industrie wordt verstaan. Dus niet alleen de woorden zware industrie laten staan, maar ook een verduidelijking. W ethouder Fackeldey: Dan hebben we elkaar daarin niet goed verstaan, maar zeg ik alsnog graag toe om dat te realiseren, want dit is de redenering waar het om gaat.
b.
Beantwoording schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de door het college ter informatie aangeboden stukken aan de raad
De voorzitter: Door de PvdA, de heer Van der Herberg, zijn schriftelijke vragen gesteld. Hebt u nog behoefte aan een toelichting? De heer Van der Herberg: Ik zal het inderdaad heel kort toelichten. Het college heeft een actieplan opgesteld voor het voorkomen en bestrijden overlast kamerverhuurpanden naar aanleiding van het initiatiefvoorstel van de PvdA, door deze hele gemeenteraad gelukkig gesteund in september. Dat actieplan omvat een aantal zeer positieve elementen, maar we hebben op details nog een aantal vragen bij het actieplan. Ik verzoek u om ze mij niet te laten voorlezen. Ik zal ze ter beschikking stellen voor het kopiëren en ronddelen aan wie daar behoefte aan heeft. De voorzitter: Dat is allemaal al keurig gedaan. W ethouder Nuijt: Mevrouw de voorzitter. De tribune beschikt niet over de vragen, neem ik aan, dus ik zal ze toch nog kort samenvatten. Het college vindt het plezierig dat het u goeddoet dat wij het beleid al in november vorig jaar hebben aangescherpt. U hebt een vijftal vragen gesteld en ik zal daar kort doorheen lopen. De eerste vraag betreft de publiciteit en de bereikbaarheid van de wijkagent. Er wordt een brochure gemaakt over kamerverhuur en er zal ook een verwijzing op de website plaatsvinden. Alle wijken hebben een wijkagent die bereikbaar is via de wijkpost. Wijkpost is het eerste loket om incidenten te melden. Daar wordt ook een logboek bijgehouden, overeenkomstig het escalatieprotocol dat we hebben ingevoerd. Afhankelijk van de agenda zal de wijkagent zelf zijn prioriteiten stellen. Dat kan betekenen dat hij niet altijd direct kan komen, maar daarom wordt juist dat logboek bijgehouden, zodat we weten welke klachten er leven rond de kamerverhuur. Als het gaat om ernstige overlast buiten de openingstijden dan kan gebruik gemaakt worden zoals dat ook bij andere burenoverlast het geval is, van de meldkamer. In de brochure en de verwijzing op de website staan de telefoonnummers en de adressen van de wijkpost vermeld. De tweede vraag die u gesteld hebt is of beschermd wonen, wat buiten het aanscherpen van het beleid gehouden is, niet een ontsnappingsclausule is voor een unfair huurder, die in feite wellicht wat malafide is. Het is zo dat per geval beoordeeld moet worden of een ontheffing van het bestemmingsplan wenselijk is. Dat betekent dat de aanvrager zal moeten aantonen dat daadwerkelijk sprake is van begeleid wonen. Als dat niet aangetoond kan worden, of later blijkt niet het geval te zijn, dan kunnen we handhavend optreden. Ik heb overigens zelf wel het gevoel dat het een aandachtspunt is. Wij zijn daar ook mee bezig en het zou kunnen zijn dat we het beleid op basis van ervaring nog verder gaan aanscherpen, maar dat moet u even afwachten. We hebben het in ieder geval in beeld. Het derde wat u vraagt is hoe wij omgaan met de groep spoedzoekers en buitenlandse arbeidskrachten. We hebben afspraken gemaakt met Centrada in het
2010
N 67
kader van het Lokaal Akkoord. Daarin is aangegeven dat partijen in 2010 maatregelen zullen invoeren om de groep spoedzoekers passend te huisvesten. Centrada onderzoekt daarvoor de mogelijkheden en zal ook met een voorstel komen. W at betreft de huisvestingsvraag van tijdelijke buitenlandse arbeidskrachten, ook daarover zijn afspraken in het Lokaal Akkoord gemaakt. De gemeente zal een beleidskader formuleren, zorgt voor passende wet- en regelgeving en maakt met lokale en regionale partijen afspraken over de huisvesting. Centrada zal dan kostendekkend voorzien in die passende huisvesting, waarbij de werkgever als huurder verantwoordelijk zal gesteld worden voor het beheer. Dat gaan we het komend jaar nader uitwerken. De vierde vraag die u gesteld hebt betreft het voorkomen van overlast en u doet zelfs de suggestie om huurders van sociale huurwoningen de mogelijkheid te geven ook een kamer te verhuren. We zijn van mening dat je overlast nooit helemaal kunt voorkomen, maar we hebben in ieder geval twee instrumenten via de notitie Kamerverhuur en de Huisvestingsverordening waarmee we bezig zijn. Daarnaast is sprake van verhoudingsgewijs geringe wachttijden voor sociale huurwoningen. Het aantrekkelijk maken van het verhuren van kamers in een huurwoning met als het ware een onderhuurder voor een huurder, kan problemen opleveren in het kader van de huurbescherming, dus dat vinden wij op zich niet zo’n goede maatregel en zouden we niet willen overnemen. Tot slot hebt u een vraag gesteld over de WOZ-waarde in geval van kamerverhuur. Het is zo dat de WOZ-waarde bepaald wordt door de gerealiseerde verkopen over het algemeen in de omgeving rond de prijspeildatum. Er kan een relatie aanwezig zijn met verhuurpanden. Dan wordt dat meegenomen. Dat kan invloed hebben op marktniveau op de WOZ-waarde, maar het is niet zo dat per definitie de aanwezigheid van verhuurpanden automatisch tot een lagere WOZ-waarde leidt. Maar er kan een relatie zijn. Ik denk dat ik daarmee uw vragen in sneltreintempo beantwoord heb. Ik had het schriftelijk willen doen, maar dit keer mondeling. De heer Van der Herberg: Ik dank het college voor de beantwoording van de vragen. Met name het punt van het mogelijk maken en stimuleren van kamerverhuur door particulieren. Het kan voor mensen die financieel wat krapper zitten een goede methode zijn om een aanvulling op hun inkomen te krijgen en daarmee tegelijkertijd de commerciële kamerverhuur enigszins de wind uit de zeilen te nemen. Maar daarover komen we vast nog te spreken. De PvdA vindt het onbegrijpelijk dat het Lokaal Akkoord met Centrada, want dat is toch een belangrijke speler in dit verhaal, pas in mei in deze gemeenteraad wordt besproken. Bij Centrada ligt namelijk een deel van de oplossing van dit probleem en daar hadden we dus graag eerder over gesproken. We hebben anderhalf jaar geleden al een naam gesuggereerd voor het woonhotel dat we zo hard nodig hebben. We hebben gezegd: maak er nu een flexstek van. Om het college nog een klein handje verder te helpen, hebben wij de domeinnaam geregistreerd en deze bieden wij u graag aan. Maak een flexstek. W ethouder Nuijt: Nog een korte reactie. Wat het college betreft zouden we zo snel mogelijk de afspraken ten aanzien van het Lokaal Akkoord met u willen bespreken, maar u weet dat de agendacommissie de agenda bepaalt. De stukken zijn toegestuurd. De flexstek zullen wij onthouden.
De voorzitter: Dan heb ik nog vragen van de InwonersPartij. Wil iemand dat nog toelichten?
2010
N 68
De heer Baaten: Gelet op de tijd zouden we misschien vraag 1 mondeling kunnen doen en vraag 2 een schriftelijke beantwoording. De voorzitter: Dan wilt u alleen over de bouwadvieswinkel de vragen behandelen. W ethouder Nuijt: De evaluatie over de bouwadvieswinkel hebt u ter kennisname toegezonden gekregen. Het college is opdrachtgever ten aanzien van de bouwadvieswinkel. De bouwadvieswinkel maakt onderdeel uit van de herstructureringsafspraken. Via de najaarsnota heeft uw raad de ombouw van de bouwadvieswinkel naar de wijkpost gehonoreerd door daarvoor een bedrag beschikbaar te stellen. In de voorjaarsnota zal een uitgebreid voorstel meegenomen worden ten aanzien van de nieuwe aanpak van de particuliere woningverbetering, doordat de bouwadvieswinkel inderdaad onderdeel gaat uitmaken van de wijkpost. De nadruk zal in eerste instantie liggen op het uitrollen van duurzaamheidsadvisering stadsbreed met de bouwadvieswinkel als frontoffice en de stadswinkel als backoffice. Daarnaast blijft advisering naar de particuliere eigenaars inzake woningverbetering in de bouwadvieswinkel aanwezig. Die zal gericht zijn op kleinschalige aanpak. Na de Zuiderzeewijk richten we ons op de Atolwijk. Juist vandaag hadden we de tussenstand van het Wijkontwikkelingsplan noordoost in het college. Daarin staat naar aanleiding van de ervaringen opgedaan in de Zuiderzeewijk een tweesporenbeleid. Dat zal aan u voorgelegd worden ter kennisname. We stellen twee trajecten voor, snel en zichtbaar en structureel, waarin een sociale en fysieke visie gegeven wordt en een uitvoeringsprogramma. Dat is kort de stand ten aanzien van de bouwadvieswinkel. De voorzitter: De andere vragen kunnen ook wel meteen beantwoord worden. De heer Baaten: Ik hecht toch aan deze vraag. De vraag is iets anders, of ik heb een verkeerd antwoord gekregen. De vraag luidt als volgt. Bij de evaluatie bouwadvieswinkel de navolgende vraag: loopt het college niet voor de muziek uit als het gaat om nog te nemen besluiten door de gemeenteraad op grond van de evaluatie. We hebben de opmerking gemaakt: Hiermee wordt bedoeld - ter verduidelijking van de vraag - dat het college in de openbaarheid (wederom) uitspraken doet die mogelijk (onterechte) verwachtingen wekt; hierbij wordt verwezen naar de plaats binnen het nieuwe wijkconcept die aan de activiteit van de bouwadvieswinkel wordt toebedeeld. We duiden hiermee op het feit dat we in publicaties hebben kunnen lezen wat het college wil doen, terwijl wij de zaak als raad nog moeten behandelen. Daar bedoelen wij mee: loopt het college niet voor de muziek uit. Het antwoord zou eenvoudig ja of nee kunnen zijn. W ethouder Nuijt: Al bij de najaarsnota hebt u informatie gehad over de gang van zaken ten aanzien van de bouwadvieswinkel. De publicaties die naar buiten gegaan zijn over het verplaatsen van de bouwadvieswinkel, waarvoor de raad middelen beschikbaar heeft gesteld, zijn ook aan de raad bekendgemaakt. De voorzitter: De rest wilt u schriftelijk ontvangen. Dan spreken we dat zo af.
4.
Vaststelling agenda De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Ik wil u vragen agendapunt 8, voorstel inzake Wet investeren in jongeren, tot B-punt te verheffen, zodat wij er iets over kunnen zeggen. Daarnaast bied ik u graag mede namens de ChristenUnie twee moties vreemd aan de orde van de dag aan betreffende agendering van zaken. Als u deze moties aan de orde stelt, wil ik ze graag kort toelichten.
2010
N 69
De voorzitter: We zetten ze aan het eind van de agenda. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Ik wil u vragen agendapunt 11 van de A stukken naar de B-stukkenlijst over te hevelen. De voorzitter: Punt 11 gaat ook naar de B-agenda. De heer Erica: Ik zou graag agendapunt 9 naar de B-stukken willen hebben. De voorzitter: Ook punt 9 gaat naar de B-agenda. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
5.
Notulen van de raadsvergaderingen van 24 november, 1, 8 en 15 december 2009 De notulen van de op 24 november, 1, 8 en 15 december 2009 gehouden openbare raadsvergaderingen worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. B09-03368) -1 -2 -3 -4
7.
Voor Voor Voor Voor
kennisgeving kennisgeving kennisgeving kennisgeving
aangenomen. aangenomen. aangenomen. aangenomen.
Mededelingen De voorzitter: Er ligt op uw tafel een aangepast voorstel voor agendapunt 19. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Voorstel inzake W et investeren in jongeren (Wet WIJ) (stuk nr. B09-09680) Mevrouw d’Arnaud: Mevrouw de voorzitter. De jeugd heeft de toekomst. Daarvoor is het van belang dat jongeren studeren, werken, of een combinatie van beide en zich zo kunnen voorbereiden op hun toekomst. In de Wet investeren in jongeren zijn verstrekkende afspraken over de arbeidsparticipatie vastgelegd. Voor een groot deel wordt dit al door onze gemeente uitgevoerd. De Lelystadse uitgangspunten zijn, ik noem ze nog maar even een keer: scholing gaat boven werk, werk boven inkomen, de gemeente ondersteunt en zelfinitiatief staat voorop. Met het vaststellen van de verordeningen wordt voldaan aan de wettelijke opdracht. Dat daarin jongerenvertegenwoordigers participeren vinden wij niet meer dan normaal. Wat wij niet normaal vinden, is dat die vertegenwoordiging niet juist wordt benoemd in de verordening. Er wordt gesproken over de Lelystadse Jeugdraad. Dat is toch wel een beetje een aanfluiting. Trots als we zijn op onze actieve Lelystadse Jongerenraad zien we erop toe dat zij met de juiste naam worden benoemd in de verordening. Daarvoor dienen wij een amendement in.
2010
N 70
Amendement De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: Besluit In het raadsbesluit op B09-09680-6 wordt de zin: “Toevoeging onder sub e: “f. een lid van de Lelystadse Jeugdraad.”” vervangen door: “Toevoeging onder sub e: “f. een lid van de Lelystadse Jongerenraad.”” Toelichting: In de verordening behoort de Lelystadse Jongerenraad met de juiste naam benoemd te worden. De heer Jansen: De InwonersPartij vindt het uiteraard een sympathiek amendement, want we moeten de juiste naam gebruiken voor instellingen die we hebben. Maar dan wil ik u toch wijzen op een fout in het amendement, want het is de Jongerenraad Lelystad en niet de Lelystadse Jongerenraad. Mogelijk zou dat aangepast kunnen worden in uw amendement, dat is mijn voorstel. Mevrouw d’Arnaud: Ik kan me daar geheel in vinden. Gewijzigd amendement De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: Besluit In het raadsbesluit op B09-09680-6 wordt de zin: “Toevoeging onder sub e: “f. een lid van de Lelystadse Jeugdraad.”” vervangen door: “Toevoeging onder sub e: “f. een lid van de Jongerenraad Lelystad.”” De voorzitter: We gaan over tot stemming. Voor ons ligt het amendement en daarop is een tekstwijziging aangebracht. Het amendement wordt unaniem aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen.
9.
Voorstel tot het doorschuiven van budgetten uit de Begroting 2009 naar de Begroting 2010 (stuk nr. B09-10144) De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Ik heb een vraag met betrekking tot de uitgestelde budgetten. Het betreft de sloopkosten van de renovatie stadhuis. In de toelichting staat dat als gevolg van de verhuizing van de gemeentelijke organisatie naar de Waterwijzer de sloopwerkzaamheden later zijn gestart. Mijn vraag is: heeft dit consequenties met betrekking tot de opleverdatum? Dus heeft het feit dat de aannemer later is gestart met het slopen van het stadhuis, met betrekking tot de planning gevolgen voor het opleveren van het totale project? W ethouder A. Kok: Dat kan ik niet precies zeggen, mijnheer Erica. Het is zo dat vandaag de aannemingsovereenkomst met de aannemer is ondertekend, dat de voorbereidende werkzaamheden al waren gestart en dat in de aannemingsovereenkomst is voorzien dat de oplevering ongeveer maart/april 2011 zal plaatsvinden.
2010
N 71
De heer Erica: Dan heb ik nog een vervolgvraag. Het is niet zo dat onze fractie van ieder aanbesteed project wil weten wat de aanbestedingssom met betrekking tot de ramingsom oplevert, maar wij hebben destijds een vrij groot bedrag als raad gevoteerd voor dit renovatieplan. Kan het college ons meedelen wat het bedrag nu is waarvoor het aannemersbedrijf dit project heeft aangenomen? Zodat we een beetje inzicht hebben; zijn ze eroverheen gegaan, zijn ze eronder gedoken en in welke mate zijn ze eronder gedoken. Wethouder A. Kok: Ik stel u voor, mijnheer Erica, dat wij deze informatie nog deze maand schriftelijk aan u zullen doen toekomen. De voorzitter: Dank u wel. Ik breng het voorstel in stemming. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
10.
Voorstel tot vaststelling van de Verordening basisregistratie persoonsgegevens Lelystad 2010 (stuk nr. B09-09239) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
11.
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een budget voor de uitvoering van groot onderhoud in 2010 aan de Gordiaan- en Middendreef (stuk nr. B09-10664) De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Vanmorgen hebben wij collegelid de heer De Jager horen spreken op Omroep Flevoland, dat de Gordiaandreef en de Middendreef niet voorzien worden van ZOAB-asfalt, zoals hij dat noemde, en hij bedoelde natuurlijk GRA (geluidsreducerend asfalt). W at er wordt neergelegd is gewoon asfalt, steenmastiek asfalt. Waarom zeg ik dat zo nadrukkelijk? Op 1 december vorig jaar is er een motie van de StadsPartij en Leefbaar Lelystad ingediend. En die haalde het natuurlijk niet, maar dat lag niet aan de kwaliteit. Dat lag aan het nog niet hebben van het inzicht dat wij al wel hadden. Het voortschrijdend inzicht is nu gekomen en men heeft ontdekt dat het GRA toch wel heel erg moeilijk hanteerbaar is, om het schoon te houden en om het heel te houden. Grote delen van wat al aangelegd is zijn stuk. Het heeft veel te maken met de manier waarop het wordt schoongemaakt. Maar als we nu op die beide dreven goedkoper asfalt krijgen, dan is dat wat betreft Leefbaar Lelystad en de StadsPartij prima, want dat kost veel minder geld. Is het college zo vriendelijk om niet alleen de motie voor de Gordiaandreef en Middendreef te omarmen, maar ook te zeggen: op alle dreven die moeten worden voorzien van nieuw asfalt komt ook dat goedkopere asfalt? Dat is de eerste vraag. De tweede vraag. Het is minder geluidsreducerend. Wordt er overwogen, wordt er nagedacht, wordt er gekeken wat de effecten zijn voor de omwonenden als er minder geluid door het asfalt wordt gereduceerd? Tot zover de vragen en de opmerkingen. En dank aan het college voor de bereidwilligheid om in te stemmen met onze motie. De heer Jansen: Mag ik een vraag aan de heer Homan stellen? Mijnheer Homan, ik zal vast wel naar een andere zender hebben geluisterd, maar ik heb hetzelfde verhaal gehoord, maar anders dan zoals u het vertaalt. Zoals ik het begrepen heb, was op de radio te horen dat het college onderzoek zou doen naar de mogelijkheden om tot een verbetering te komen van het wegdek. Dat is alles wat we gehoord hebben. Dus alles wat u nu gememoreerd hebt, en de vragen die u gesteld hebt, zal
2010
N 72
blijken uit het onderzoek, neem ik aan. En ik neem aan dat ik het college hiermee een klein beetje geholpen heb. De heer Gerritzen: Ik denk dat ik wat dat betreft enigszins bij de heer Jansen kan aanhaken met de vraag of dit niet beter besproken kan worden op het moment dat het college een notitie aanlevert voor de geluidswering. De heer Erica: Ik wil mijn collega Homan even bijstaan. Dat betreft het steenmastiek asfalt, SMA. Het is zo dat de ZOAB binnen onze gemeente, waarbij er 50 km wordt gereden op de dreven, nooit schoon wordt gereden. Het begrip ‘schoonrijden’ betekent dat je met hoge snelheid het water uit de open ruimte rijdt. Dat gebeurt met die lage snelheid niet. Als het vriest, gaat het water uitzetten en dan gaat het asfalt kapot. Wij zouden er als fractie nogmaals op willen aandringen om SMA te gaan gebruiken, en dan niet SMA 0,11 maar SMA 0,8. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik vrees dat ik de heer Homan moet teleurstellen. Ik denk dat de heer Jansen het goed verwoord heeft. Het is niet zo dat wij nu alsnog de motie toch uitvoeren. Er is volgens mij door collega De Jager aangegeven dat daarnaar inderdaad onderzoek wordt gedaan. Daarbij roep ik in herinnering dat we hier in feite te maken hebben met een maatregel die inderdaad moet, maar die we naar voren getrokken hebben in afwachting van het onderzoek en de resultaten daarvan. Dus ik denk inderdaad dat het verstandig is als het onderzoeksresultaat er is, dat met uw raad van gedachten gewisseld wordt wat de beleidslijn zal zijn. De heer Erica: Mag ik vragen wat ik moet verstaan onder onderzoek? W aarnaar gaan we onderzoek verrichten? Als ik een van de grootste asfaltexperts in Nederland raadpleeg en ik vraag hem om advies dan hoef je toch niet meer een onderzoek te gaan verrichten? Wethouder Fackeldey: Het zou mij niets verbazen, zoals bij zovele onderwerpen, als je een andere asfaltexpert raadpleegt, dat je een ander advies krijgt. W aar het om gaat is dat we volgens mij op die twee aspecten die aangegeven zijn, de geluidseffecten en de onderhoudsgevoeligheid, nader daarnaar kijken. Met name de geluidsaspecten zijn van belang in het kader van het bredere onderzoek dat toegezegd is en heeft mijn collega De Jager dat aangekondigd voor Omroep Flevoland vanochtend. De heer Homan: De raad gaat af en toe, althans een aantal raadsleden, op bedrijfsbezoek. Zo zijn we ook geweest bij de gebroeders Van der Lee. Zij maken asfalt en hebben wat zojuist de heer Erica en deze persoon hebben betoogd, glashard aangeduid. Het is geen verhaal dat wij uit onze duim zuigen, het is de werkelijkheid. Het siert het college dat ze op grond van ervaringen die kennelijk niet goed zijn, anders ga je geen onderzoek doen, het onderzoek gaan doen. Maar misschien een gezellig babbeltje bij Van der Lee en het onderzoek is gebeurd. Wethouder Fackeldey: Ik zou willen dat de raad op alle momenten een gezellig babbeltje met een van de belanghebbenden kwalificeert als onderzoek. Dat zou ons leven in een aantal opzichten een stuk eenvoudiger maken. Ik denk dat het verstandig is om inderdaad hier goed en objectief naar te kijken, want ook hier zal gelden: hoeveel deskundigen je hebt, ongetwijfeld ook een aantal verschillende opvattingen. De voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat we genoeg hebben uitgewisseld. Ik breng het voorstel in stemming.
2010
N 73
Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
12.
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een budget voor het bouwrijp maken van het terrein van De Zevenster (stuk nr. B09-09236) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
13.
Voorstel tot vaststelling van de herziene exploitatiebegroting Kust-totaal 2009 (stuk nr. B09-10672) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
14.
Voorstel tot vaststelling van de herziene grondexploitatie bedrijvenpark Larserpoort 2009 (stuk nr. B09-10058) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
15.
Voorstel tot vaststelling van de herziene grondexploitatie bedrijvenpark Noordersluis zuid-oost 2009 (stuk nr. B09-09798) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
16.
Voorstel tot vaststelling van de herziene exploitatiebegroting bedrijvenpark Flevopoort 2009 (stuk nr. B09-08671) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
17.
Voorstel tot vaststelling van de herziene grondexploitatie bedrijventerrein Westerdreef 2009 (stuk nr. B09-08761) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
18.
Voorstel inzake Kustvisie Lelystad 2015-2030 (stuk nr. B09-04835) De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Het oorspronkelijke raadsvoorstel is door het college inmiddels aangevuld. Het zou in deze vorm overigens bijna als een geheel nieuw voorstel kunnen worden beschouwd. In de eerste termijn over dit onderwerp, op 15 september, zijn namens de VVD en het CDA een tweetal
2010
N 74
amendementen ingediend. Deze amendementen hebben ten doel te bewerkstelligen dat de raad zowel op het proces als op de hoofdlijnen van de inhoud van de Kustvisie kan sturen. Wij hebben deze amendementen geactualiseerd. Zij sluiten nu weer aan aan de nummering en de datum van deze raadsvergadering. Inhoudelijk zijn ze ongewijzigd. Deze amendementen worden nu naast de VVD en het CDA ook ingediend door de InwonersPartij, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en de StadsPartij. Met betrekking tot het nu voorliggende raadsvoorstel het volgende. In de periode tussen de behandeling van de Kustvisie in eerste termijn en nu heeft zich een interactieproces met bewoners van Parkhaven afgespeeld en is ook ons inzicht in de wenselijkheid van visievorming toegenomen. In de eerste termijn, op 15 september, bleek dat er op het punt van de toegezegde betrokkenheid van de bewoners van Parkhaven een fors probleem lag. Het college toonde zich toen bereid tot een inhaalslag op dat punt en ging werken aan de beloofde betrokkenheid van die bewoners. Inmiddels is de VVD tot de conclusie gekomen dat het college, en laat ik dat heel correct formuleren, er niet in is geslaagd de gevoelens van onvrede weg te nemen over zowel het proces als over het inhoudelijk resultaat van die inhaalslag. En dat is zeer te betreuren. Wij kijken als VVD nu terug op een mislukt participatieproces. In mijn eerste termijn heb ik gewezen op het feit dat er in de stad al veel woningbouwprojecten lopen. De VVD vindt dat we die eerst maar eens moeten afmaken. Overal wordt gewerkt; de bewoners klagen steeds vaker. Met dat afmaken van die projecten zijn we de komende 5 tot 10 jaar wel bezig. Er bestaat vanuit dat oogpunt bij de VVD-fractie geen enkele behoefte binnen een termijn van 10 jaar vanaf nu te komen tot verdere woonbebouwing buitendijks en al zeker niet in het IJsselmeergedeelte. Er kleeft nog veel onduidelijkheid en risico aan de voorgelegde visie, waarbij te denken valt aan de effecten van Natura 2000 en de nog niet bestaande duidelijkheid over het toekomstig IJsselmeerpeil; er zijn er meer te noemen. Daarbij komt ook dat de gevolgen van de financiële crisis voor de gemeente pas in de loop van dit jaar zichtbaar worden. De VVD verwacht dat deze over een lange periode hun stempel zullen drukken op de financiële mogelijkheden van de gemeente. Er bestaat daarom bij de VVD-fractie geen enkele behoefte om initiatieven te nemen die gedurende lange tijd nog weer extra geld en inspanning van de organisatie vergen. Alles overziende is de conclusie van de VVD-fractie dat het beste besluit dat wij als raad nu zouden kunnen nemen ten aanzien van de Kustvisie is, dat een dergelijke visie voorlopig helemaal niet aan de orde is, dat dit beleid voorlopig in de koelkast moet en zowel de organisatie als de inwoners van de stad zich met andere zaken moeten kunnen bezighouden. Omdat een groot aantal van de partijen in deze raad dit inzicht deelt, dien ik nu mede namens het CDA, de InwonersPartij, de SP, Leefbaar Lelystad en de StadsPartij een amendement in. Amendement 1 De fracties van VVD, CDA, InwonersPartij, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stellen het volgende amendement voor: "Het besluit als volgt te wijzigen: Lid 3 vervalt en wordt vervangen door: "3. Het college wordt opdracht gegeven voor 1 mei 2010 een plan van aanpak te maken voor de periode 2010-2015 en dit ter goedkeuring aan de raad voor te leggen. In dit plan van aanpak moet worden aangegeven welke activiteiten, onder welke voorwaarden, in de genoemde periode, door het college noodzakelijk dan wel gewenst worden geacht. Het plan voorzien van een duidelijke kostenraming en een dekkingsvoorstel.””
2010
N 75
Toelichting: Deze visie ziet op de periode 2015-2030. Voorkomen moet worden dat, zonder nadere besluitvorming van de gemeenteraad, door de gemeentelijke organisatie werk wordt uitgevoerd en kosten worden gemaakt voor doorontwikkelen/uitwerking van deze visie. Daarom moet het vervolgproces worden ingekaderd, door vooraf duidelijke kaders op de punten van inhoud, inzet personeel en budget te stellen. Daartoe is het nodig dat een plan van aanpak door het college aan de raad ter goedkeuring wordt voorgelegd. Amendement 2 De fracties van VVD, CDA, InwonersPartij, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stellen het volgende amendement voor: "Het besluit als volgt te wijzigen: Aan het besluit wordt een lid 4 toegevoegd als volgt: "Er wordt geen nieuwe woningbouw in het Jsselm eergedeelte van de kuststrook gebouwd of voorbereid, voordat het Rijk het toekomstige meerpeil van het Jsselm eer heeft vastgesteld.”” Toelichting: Het Rijk heeft recent het (toekomstige) meerpeil van het Markermeer vastgesteld. Daardoor zijn voor de kuststrook aan het Markermeer de belangrijkste uitgangspunten en risico’s voor buitendijks bouwen in beeld. Voorkomen moet worden dat in de toekomst door een besluit van het Rijk om het peil van het IJsselmeer te verhogen, problemen ontstaan voor (nog te realiseren) woningen buitendijks in het Jsselmeer. Amendement 3 De fracties van VVD, CDA, InwonersPartij, SP, Leefbaar Lelystad en StadsPartij stellen het volgende amendement voor: "Het voorgestelde besluit vervalt en wordt vervangen door: "Een door het college opgestelde kustvisie niet eerder aan de raad ter behandeling aan te bieden dan 1 januari 2015 met daarbij dan concreet en onderbouwd aangegeven: 1. Of en zo ja, welke effecten het van toepassing verklaren van Natura 2000 op het Jsselm eergebied op de mogelijkheden van de kustontwikkeling heeft; 2. Indien op grond van Natura 2000 en/of andere Europese en/of landelijke natuurwetgeving natuurcompensatie moet plaatsvinden, op welke wijze en op welke locaties deze natuurcompensatie dan zou moeten plaatsvinden en wat daarvan de financiële consequenties zijn; 3. Wat de concrete gevolgen zijn voor de kustontwikkeling van de (in de toekomst voorziene) stijging van het Jsselm eerpeil.”” Toelichting: 1. Bij besluit van 23 december 2009 van de Minister van LNV is het Jsselmeergebied aangewezen als Natura 2000 gebied; 2. Op dit moment is onvoldoende zekerheid te verkrijgen over de gevolgen van deze aanwijzing en van andere Europese en/of nationale natuurwetgeving voor de eventuele verdere concretisering van buitendijkse ontwikkeling; 3. Het risico bestaat dat op grond van de vorengenoemde wetgeving natuurcompensatie zal moeten plaatsvinden en de financiële haalbaarheid van buitendijkse ontwikkeling zeer onzeker wordt; 4. Op dit moment bestaat onvoldoende inzicht in de gevolgen van de in de toekomst voorziene stijging van het IJsselmeerpeil;
2010
5.
6.
N 76
De bouwproductie op andere uitleglocaties in Lelystad ondervindt op dit moment nadrukkelijk de gevolgen van de kredietcrisis. Die werken ook door in de gemeentelijke grondexploitatie. Daarom is het ook uit een oogpunt van doelmatige besteding van overheidsmiddelen wenselijk pas op de plaats te maken met het visieproces; Indieners zijn van mening dat de inspanning van de organisatie moet worden gericht op het eerst afmaken van de lopende binnendijkse woningbouwprojecten.
De heer Siepel: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van Erk? U stelt voor om het denken vijf jaar stil te zetten, tot het 2015 is, als het gaat om de ontwikkeling van het kustgebied. Maar wij zijn als gemeente Lelystad natuurlijk niet de enigen die zich met de verdere kustontwikkeling bezighouden. Ook het Rijk is ermee bezig, met Markermeer, IJsselmeer. De provincie is ermee bezig. Als we nu het denken vijf jaar stilzetten, wat moeten we dan voor antwoord geven op de voor de hand liggende vraag van de zijde van het Rijk en van de provincie: wat vindt de gemeente Lelystad wat er op haar grondgebied moet gebeuren als het om de kust gaat in de komende jaren, want we hebben met allerlei ontwikkelingen te maken. U zult toch niet willen dat wij moeten zeggen: we hebben het denken vijf jaar stilgezet, dus komt u over vijf jaar nog eens terug. Dat is wat u bepleit met dit amendement. Dus ik zou graag een toelichting willen, wat voor antwoord u dan zou geven op de voor de hand liggende vraag van Rijk en provincie wat de gemeente Lelystad voor visie heeft op de ontwikkelingen van een zo belangrijk deel van haar grondgebied. De heer Van Erk: Nog even geen. Ik roep daarbij bij u in herinnering hoe de bevoegdheden liggen. Die liggen voor het grootste gedeelte als het over het waterbeheer gaat en de waterbestemmingen, de waterfunctie, bij Rijk en provincie. Daar hebben wij weinig feitelijke invloed op. Het gaat hier om een zeer beperkt stukje van dat grote IJsselmeer en Markermeer. Nogmaals, de rol van de gemeente is daarin zeer beperkt. De heer Siepel: Mijnheer Van Erk, het kan toch niet zo zijn dat wij met een mond vol tanden staan als anderen aan ons vragen wat wij vinden dat wij metde ontwikkeling van onze gemeente aan moeten? Zij moeten daar rekening mee houden. Ik begrijp u goed als u zegt: laat anderen maar doorgaan met plannen maken, wij zitten wel stil, wij bedenken niets en dan zien we wel wat anderen voor ons bedenken? Dat kan toch moeilijk ontwikkelen van de stad genoemd worden. De heer Van Erk: Dat ben ik met u eens. Dat is ook niet nodig, want ik denk dat anderen daar waar zij bevoegd zijn, plannen maken. Die komen vanzelf bij ons, worden aan ons voorgelegd en dan zullen wij daarover besluiten. De heer Siepel: En dan hebben we dus niets om aan te toetsen. De heer Van der Herberg: Ik heb ook nog een vraag aan de heer Van Erk. De heer Van Erk memoreerde de onvrede onder de bewoners van Parkhaven. We hebben zojuist van verschillende insprekers gehoord dat een deel van die onvrede ligt in het feit dat er niet onvoorwaardelijk wordt gekozen voor een onbebouwde baai van Van Eesteren, maar voor een proces waarin daar nog nader naar gekeken wordt. Met andere woorden, dat het burgerinitiatief van op 8 dagen na 5 jaar geleden niet meer geldig is. Vindt de VVD ook dat dat burgerinitiatief niet meer geldig is, of is dat niet het geval? De heer Van Erk: Een vraag naar de bekende weg. Dat is een raadsbesluit.
2010
N 77
De voorzitter: Geen vragen meer aan de heer Van Erk? Dan is het woord aan de heer Van der Herberg. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. In onze nulde termijn van vijf maanden geleden hebben wij al uitgebreid onze mening gegeven over de Kustvisie. Nog kort, op veel punten een mooie visie en vooral het aanleggen van een Biesbosch in het Markermeer en een mooi strand juichen wij toe. Ook een visie met respect voor de bestaande kust. Geen grote, hoogbebouwde eilanden voor de kust. Ze stonden wel in de scenario’s die anderhalf jaar geleden aan deze gemeenteraad voorlagen, maar met een PvdA-motie is afgedwongen dat ze niet in deze Kustvisie zijn teruggekeerd. Sinds 15 september is er veel gepraat, met name over de Baai van Van Eesteren. Het voorgestelde besluit is ook ingrijpend aangepast. Bijna de helft van het besluit gaat nu over die baai. De mening van de PvdA is dat dit besluit recht doet aan het burgerinitiatief van 2005. Er is nog niet gekozen voor het al dan niet bebouwen van de baai. We begrijpen dat bewoners dat liever anders willen, maar in het besluit wordt de intensieve betrokkenheid van onder andere de bewoners van Parkhaven geborgd. De PvdA wil net iets meer zekerheid hebben, want de Kustivisie, het boekje, heet 2015-2030, maar dat zien wij niet terug in het besluit en het gaat wel expliciet over de periode vanaf 2015. Daarom dienen wij een amendement in, waarin de termijn van deze Kustvisie expliciet in het besluit wordt ingevoegd. Het amendement voorziet ook in het zo spoedig mogelijk opstarten van het overleg met de bewoners van Parkhaven en met een klankbordgroep over de verdere visievorming voor de Baai van Van Eesteren, zodat we daarmee niet weer jaren gaan wachten. Dat moet snel beginnen, zodat er ook weer vertrouwen gekweekt kan worden. Amendement 4 De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: “In de eerste zin van besluitpunt 2 wordt achter het woord “langetermijnontwikkeling” ingevoegd: “(2015-2030)” Een nieuw besluitpunt 3.2 wordt toegevoegd: “3.2 dit overleg zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 3 maanden na dit raadsbesluit op te starten;” Nummering besluitpunten vanaf 3.2 wordt conform aangepast.” De heer Jansen: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van der Herberg? U vindt het een prachtige Kustvisie, maar spreken wij hier wel over een kustvisie, of spreken wij hier over een streekplan? Ik lees namelijk in de Kustvisie bepaalde zaken die bijna op bestemmingsplan zijn uitgewerkt. Kunt u mij het verschil vertellen wat u ziet tussen een kustvisie en een streekplan? De heer Van der Herberg: Deze gemeenteraad stelt geen streekplannen vast. Ik denk dat als je dit als bestemmingsplan zou indienen, het geen doorgang zou vinden. Ik weet niet waar de heer Jansen op doelt. De heer Jansen; Dan geeft u duidelijk weer dat u het verschil niet kent. De heer Siepel: Weet de heer Jansen niet dat in de W et Ruimtelijke Ordening het begrip streekplan niet meer voorkomt? U bent zo goed op de hoogte, maar dat weet u kennelijk niet. De heer Jansen: Hoe noemt u het dan? De heer Siepel: De structuurvisies en bestemmingsplannen.
2010
N 78
De heer Caniels: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van der Herberg? U zegt dat het prima past in het burgerinitiatief. Bent u goed op de hoogte van de juiste formulering van het burgerinitiatief uit 2005? En kunt u dan inderdaad onderbouwd tot de conclusie komen dat het daar exact in past? De heer Van der Herberg: De exactheid van het inpassen kan ik nu niet onderbouwen. Het burgerinitiatief bestond uit ongeveer 11 punten. De centrale afspraak daar was dat gemeente en bewoners samen gaan kijken naar wat er met de Baai van Van Eesteren moet gebeuren. Ik heb al op 15 september uitgesproken dat het jam m er is dat dat niet gebeurd is. Dat schijnt een misverstand te zijn geweest. Maar heel punt 3 van dit besluit borgt dat dat alsnog gaat gebeuren en dat er voor die tijd geen keuze wordt gemaakt. Dat is geheel in de lijn van dat burgerinitiatief. De heer Van Erk: Het niet horen van burgers noemt u een misverstand? De heer Van der Herberg: Er is met burgers gesproken. Daar hebben we op 15 september uitgebreid over gesproken. Ik begrijp dat de heer Van Erk dat weer wil herhalen. Er is een klankbordgroep geweest, die is actief geweest, alleen, daar zaten net niet de goede inwoners in. Dat is inderdaad een spijtig misverstand. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. De woorden die de heer Van Erk gesproken heeft hoef ik niet te herhalen. Wij zijn immers mede-indiener van de drie genoemde amendementen. Ik wil er nog wel iets aan toevoegen. Dat is dat wij ook op het punt van de kredietcrisis in de grondexploitatie de gevolgen merken van die kredietcrisis. We hebben daarnet een aantal A-stukken aangenomen die leiden tot bijstellingen van grondexploitaties, dus mede daarom denken wij: bouw nu eerst eens binnendijks de zaken goed af. Dat is één aspect. Een ander aspect is dat wij ook van mening zijn dat tussen september en nu helder is geworden welke gebieden concreet zijn aangewezen als Natura 2000 gebied. Wij vinden het wel van belang, voordat wij als raad aan het door het college geproduceerde stuk - dat is op dit moment volgens mij de formele status - een raadsstatus willen geven, dat wij de gevolgen van die aanwijzing helder hebben en de eventuele inzichten in de compensatiemaatregelen. Een ander punt is, en dat is zojuist al even genoemd, een proces van burgerparticipatie dat volgens mij al vijf jaar loopt; blijkbaar nog niet tot eenieders tevredenheid. Ik ben nog eens in de oude stukken gedoken, want ik zit nog niet zo lang in deze raad. Ik heb de stukken opgezocht van de raadsbehandeling in 2005. Ik heb hier een citaat uit de notulen: "Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van de indieners van het burgerinitiatief Baai van Van Eesteren onbebouwd besloten met de aantekening dat de fracties van GroenLinks, Inwonerspartij Lelystad en AOV/NWP geacht worden tegen het voorstel te hebben gestemd.” Als ik vervolgens de burgerinitiatieven erbij haal, dan is er één burgerinitiatief van mevrouw Lidy Aarts-Zeegers, van 30 november 2004, ondertekend door de heer Kalmij en er is een aanvulling op dat burgerinitiatief gekomen van 5 januari 2005. Daaruit citeer ik punt 1: "Investeer in de zogenaamde Baai van Van Eesteren alleen in natuur en recreatieve ontwikkeling van dit specifieke deel van het Lelystadse kustgebied en beperk bebouwing tot deze functies. Het karakter van de baai moet open blijven. Ontwikkelingen die het recreatieve karakter en de natuurwaarden verslechteren, moeten vermeden of ten minste gecompenseerd worden.” Ik kan het hele verhaal wel doorlezen, maar u kunt het ongetwijfeld ook vinden. Wat mij nu verbaast, als wij dan kijken naar dat raadsbesluit van 2005, is dat dat een heel andere redactie heeft. Dat raadsbesluit is ondertekend door de toenmalige voorzitter en de griffier en daar staat: "In te stemmen met de essentie van de tekst van de tweede aanvulling op het burgerinitiatief d.d. 25 januari, t.w..” En dan komen er een aantal punten. Wat ik niet
2010
N 79
begrijp is hoe het kan dat je in de notulen als het gaat om de weergave van de besluitvorming, exact leest te besluiten conform het burgerinitiatief en dat ik hier een door de toenmalige voorzitter en griffier ondertekend raadsbesluit heb waar, als ik het een beetje vrij lees, alle kanten nog open zijn. Ik vraag me dan af, ik heb weinig historische kennis van deze raad, hoe dat dan destijds ging. De vraag die ik zou willen stellen is: is het raadsbesluit van 10 februari zoals de redactie nu luidt, expliciet met de toenmalige indieners van het burgerinitiatief afgestemd? Als dat niet zo is dan blijf ik met een aantal vragen zitten. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. W aarschijnlijk heeft mijn fractie toen tegengestemd omdat het een heel warrige discussie was. Dat is het enige wat ik mij daarbij kan voorstellen. We hebben enkele maanden geleden al over deze visie gesproken. GroenLinks vindt dat er enkele belangrijke zaken in deze Kustvisie staan die voor GroenLinks van belang zijn. Aandacht voor het versterken van de natuur en openheid van het gebied en een beperkt programma van verstedelijking. Alleen, door onhandige communicatie over vergezichten en stippen aan de horizon en de dagdromigere plaatjes daarbij is er veel onrust ontstaan over deze Kustvisie, vooral bij bewoners van de Baai van Van Eesteren. Dat is jam m er en het college aan te rekenen. Zulke uitwerking past niet goed bij de fase waarin wij ons nu bevinden. De visie is geen blauwdruk maar een ontwikkelingsrichting. De betrokkenheid van de raad bij de vervolgstappen is essentieel, dan kunnen we in de gaten houden of de ontwikkelingen de goede kant op gaan en sommige dagdromen dat ook blijven. Met bewoners is inmiddels gesproken over de Kustvisie en daarmee is voldaan aan het besluit van de raad in eerste termijn. Wel merken wij daarbij op dat bewoners niet tevreden zijn over de wijze waarop met hen is gecommuniceerd. Men heeft het idee dat de gemeente al heeft besloten welke richting de ontwikkeling op moet, getuige de eerdergenoemde dagdromerige plaatjes die de ronde doen. Daarnaast zijn er klachten te horen over gebrekkige informatievoorziening. Dat levert zo geen fraai beeld van participatie op. Graag horen wij van het college hoe dit ook naar de toekomst toe verbeterd zal worden. Verder hebben wij twee amendementen ingediend. De argumentatie daarvoor is al gegeven door de VVD, dus daar laat ik het bij in eerste termijn. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Over het proces van dit raadsbesluit hebben wij vorige raadsvergadering uitvoerig het woord gevoerd. Toch blijft het ons bevreemden dat een besluit tussen eerste en tweede termijn gewijzigd wordt. Dat is onmogelijk. Maar goed, we hebben vanavond twee termijnen, we zullen het maar als een nieuw besluit beschouwen. Ook de inspraakprocedure is weer van bovenaf gegaan. Topdown, naar beneden toe: wij hebben een mooi plan, wat vindt u ervan, kunt u het daarmee eens zijn? Inspraak begint onderaan. Inspraak begint bij de inwoners: wat voor idee hebt u? En dan begin je te bouwen en ga je iets maken en leg je iets voor aan de raad. Het is weer precies de verkeerde weg. Het besluit zelf. Wij waren daar in eerste termijn, op 15 september, al heel duidelijk in: wij zien er niets in. Wij hebben in de tussentijd inwoners gesproken op ons fractieoverleg en hebben kennisgenomen van een hoeveelheid stukken. Soms vallen de puzzelstukjes op zijn plaats. Want het is al weer geruime tijd geleden dat de SPfractie op weg naar de fractiekamer voor fractieoverleg, lopend door de bedrijfskantine in ons stadhuis, een aantal flip-overs aantrof van een werkwinkel die daar blijkbaar overdag geweest was, met schetsen van het eiland van Dubai,
2010
N 80
Manhatten aan de kust, et cetera. Heel mooi, allemaal ideetjes, dagdromen, fantasie. Er is niets mis met fantasie. Er liggen hier in dit huis nog wel wat plannen in de kast die ooit bedacht waren voor het Markermeer en het IJsselmeer. Later, kortgeleden inmiddels, kwam er een mooi boekje en daarin zagen we diezelfde viltstifttekeningen terug, maar dan mooi geaquarelleerd via de computer. Bij de inspraakronde was iemand aanwezig, één inwoner van Parkhaven, maar op eigen titel en deze vertegenwoordigde niet de bewoners die nu 150 handtekeningen hebben gezet: wij hebben geen draagvlak voor die plannen. Er staan een aantal punten in waarvan de SP denkt: als je dat gaat uitwerken dan kom je weer in het experimentele terecht. Een oermoeras-strandcombinatie. Oer is van oorsprong, dus dat kunnen wij niet maken als mensen. Wij gaan daar iets creëren, misschien een soort Biesbosch, zonder getijden dan. We zullen daar dan ook kleine prikkers krijgen, vele miljoenen kleine prikkers, want dat hoort bij een moeras. Als we nog wat verder gaan met de opwarming en we geven het gebied in beheer bij Staatsbosbeheer, misschien kunnen we dan experimenten uitvoeren met grote bijters. En dan een ecologische zone aanleggen richting Oostvaardersplassen om het biologisch evenwicht te herstellen. Serieus kijkend naar een Kustvisie is er niets mis mee om daarover na te denken en iets te willen maken in de toekomst. Planvorming duurt lang, zeker een jaar of 10, maar dit besluit gaat over 2015. Wij vinden het dan ook zinvol op dit moment, in deze economische situatie, in deze woningmarkt, om nu te zeggen: even pas op de plaats. We hebben ongeveer 9.000 woningen te ontwikkelen de komende tijd. Als het komende college erin slaagt om de 500 woningen gemiddeld per jaar te bouwen, zijn we daar nog 18 jaar mee bezig. Dus voorlopig hebben we werk zat. We hebben ook nog een stadshart af te maken, en een nieuw industrieterrein, en, en, en. En de centen zijn op. Afsluitend. Wij zien er op dit moment niets in en we zien zeker geen gemengde wijk ontstaan buitendijks als we binnendijks nog zoveel te doen hebben. Nog één ding. Op 15 september was GroenLinks erg blij dat de PvdA eindelijk afscheid genomen had van de Markerwaard. Misschien kan dat zo zijn, maar vindt GroenLinks het dan zo’n goed plan om nu de Markerwaard gefaseerd, in stukjes, aan te leggen? Amsterdam groeit richting Almere, Almere groeit richting Amsterdam, Lelystad doet ook nog een stukje in het IJsselmeer, en we gooien er ook nog wat eilandjes en een moeras in. Is dat dan de visie van GroenLinks nu, die in de vorige raadsperiode zo’n gloedvol betoog hield over het leefgebied van het nonnetje? De heer S.J. Kok: Ik heb het nooit over het nonnetje gehad, dat was mevrouw Kreuger; ook namens GroenLinks. Ik heb zojuist in eerste termijn de nadruk gelegd op natuur en de openheid van het gebied en een beperkt programma van verstedelijking. Ik vind dat niet echt een nieuwe Markerwaard in een andere vorm. Dus in die zin blijven wij trouw aan onze uitgangspunten. De heer Van der Herberg: Een vraag aan de heer Van den Heuvel, over de kleine prikkers en de grote bijters. Mocht de temperatuur de komende jaren inderdaad zo gaan stijgen dat zij inderdaad naar Nederland en Lelystad toe komen, zult u dan ook gaan voorstellen om de Gelderse Hout en Overijsselse Hout neer te halen en van asfalt te voorzien? Daar kunnen ze niet groeien. De heer Van den Heuvel: U moet de vraag even verduidelijken, want dat begrijp ik niet.
2010
N 81
De heer Van der Herberg: De kleine prikkers en de grote bijters komen toch wel, want Lelystad heeft gelukkig een hele hoop mooie natuur waar die beesten zich ook kunnen nestelen. Dus hoe wilt u ze buiten de deur houden? De heer Van den Heuvel: Ik denk dat de heer Van der Herberg van de PvdA het niet geheel goed begrepen heeft. Met grote bijters bedoelde ik kaaimannen en krokodillen en die nestelen niet in een bosrijke omgeving. De heer Van der Herberg: Dan is het me helder. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. De Kustvisie en de Baai van Van Eesteren. Vanavond hebben we het nog steeds over een toezegging die feitelijk in 2005 reeds werd gedaan, dat jaartal werd al eerder genoemd, maar helaas recent nog eens met een motie door de raad richting college moest worden bekrachtigd. Het college bleek namelijk heel andere opvattingen over communiceren te hebben dan de bewoners, de raad en de InwonersPartij in het bijzonder. Na gesprekken met de bewoners, het inspreken in de afgelopen periode en het doornemen van die correspondentie die ons nog recent ter hand werd gesteld, het volgende. Er valt niet te achterhalen wie de opdrachten aan de architect gaf en deze verder aanstuurde. Wie had eigenlijk de regie in handen? Het Stadsbulletin van 28 augustus spreekt van groot draagvlak, terwijl alles nog besproken moest worden met de bewoners. In het Stadsbulletin van 24 december werd een opsomming van afspraken gedaan die nooit hebben plaatsgevonden. Deze publicaties in het Stadsbulletin worden door de bewoners trouwens afgedaan als propaganda. Graag een reactie hierop. Dan 31 augustus. Er wordt een bewonersbrief verspreid met een te houden informatieavond op 14 september. Er worden 13 bespreekpunten opgesomd, behalve de Baai van Van Eesteren. Pagina 32 en 33 van de Kustvisie geven gedetailleerd weer welke functie waar in welk gebied wordt voorzien. Het wordt zelfs een "notenbalk ontleed” genoemd. Wel, ontleden is tot op het bot; gedetailleerder kan dus nauwelijks meer. Deze visie lijkt daarmee meer op een structuurvisie of bent u het niet met de InwonersPartij eens? In een verslag van een overleg op 9 november met de bewoners, pagina 3 van dat verslag, wordt vermeld dat een aanpassing zoals alle partijen onderschreven hebben, heeft plaatsgevonden. Echter, de aanpassing bestond uit een toevoeging van twee woordjes, en die woordjes waren: mogelijk. Mogelijk op pagina 30 en mogelijk op pagina 31 van de Kustvisie. Op pagina 43 werd ingevoegd een stukje visievorming Baai van Van Eesteren. Hiermee werd slechts een cosmetische aanpassing gedaan. De gedetailleerdheid van de ruimtelijke invulling werd echter gehandhaafd. De bewoners herkennen hier hun afspraken nog steeds niet. Kunt u zich dit voorstellen? Het college heeft het bij de bewoners verprutst. Zij voelen zich niet serieus genomen en volledig genegeerd. Anders gezegd: belazerd. Dit, terwijl de bewoners positief in het overleg zijn gestapt. Er ligt een duidelijke afspraak tussen de raad en het college, dat de burgers aan het begin van de planvorming worden betrokken. Dat je niet altijd zult en kunt krijgen wat je wilt, is helder, maar wanneer er toezeggingen worden gedaan, dan moet je je daaraan houden. Je bent anders een onbetrouwbare partner. Het college heeft in dezen veel tegen wat de InwonersPartij betreft. Dan. Bouwbedrijf Noordersluis zit in de klankbordgroep. Nu weten wij dat Noordersluis het project Meerdijkhaven niet heeft kunnen uitvoeren. Het is toch niet zo dat dit de reden is dat juist dit bouwbedrijf in de klankbordgroep werd opgenomen?
2010
N 82
Het is toch niet zo dat zij in dit project worden meegenomen om wisselgeld te krijgen, omdat Meerdijkhaven niet doorging? Gaarne uitleg waarom juist dit bouwbedrijf in de klankbordgroep is opgenomen. Wat het amendement betreft, dat spreekt voor zich. Wij gaan er echter als InwonersPartij van uit dat het college deze keer de bewoners zoals met de raad afgesproken, niet alleen aan het begin van de planvorming betrekt, maar ook serieus neemt. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ook wij hadden het voornemen om een blaartrekkend betoog te houden over de wijze waarop deze Kustvisie tot stand is gekomen. Natuurlijk hadden wij dan even subtiel aangestipt dat er kansen zijn gemist. Bijvoorbeeld de kans dat hier een hogere graad van burgerparticipatie toegepast had kunnen worden. Een trede misgestapt op de o, zo bevochten participatieladder. Naar wij nu aannemen zijn deze gemiste kansen genoegzaam bekend gemaakt door onze raadscollega’s. Wij vragen dan ook hun permissie om even te mogen meeliften op hun spreektijd. Dat kan er in ieder geval voor zorgen, dat wij ons kunnen richten op een paar andere bezwaren die wij hebben tegen deze Kustvisie. Als er één woord veelvuldig wordt gebruikt in deze visie, dan is het het woord droom. Nu wordt door de producent van dit stuk gesteld: hij die niet droomt is geen realist. De fractie van Leefbaar Lelystad wil zich er niet aan wagen om de diepere filosofische betekenis te ontkrachten, maar durft wel te stellen dat hij die blijft dromen buiten de realiteit staat. Wij zien ons op dit moment geconfronteerd met een realiteit. Een tijdsvak waarin het onzeker is of en welke dromen er überhaupt gerealiseerd kunnen worden. Naar wij aannemen zijn er op dit moment niet eens genoeg sigarendoosjes voorhanden om uit te rekenen wat deze dromen zouden mogen kosten. In ieder geval is er binnen Lelystad in de afgelopen periode al heel wat afgedroomd. Het wordt tijd om wakker te worden en af te maken wat er al op stapel staat. Er zijn meerdere projecten die wachten op afronding. Er zijn meerdere projecten die al vele malen vertraging hebben opgelopen. Wij kunnen ons dan ook voorstellen dat dat wat er nu al op de plank ligt, meer dan genoeg werk is voor deze organisatie. Om nog even wat dingen aan te stippen en die weer enigszins richting kust gaan, we hebben nog een ballenbak die gerealiseerd zou worden maar die niet doorgaat voorlopig. We hebben nog een Werkeiland waar nog het nodig moet gebeuren, wat ook een uitstraling richting kust geeft. En Warande ligt misschien een stukje van de kust, maar werd zojuist door een collega-fractie geroemd om het gemiddeld aantal woningen. Laten we maar eens proberen om dat te realiseren. Nog even over de website van het bureau dat dit stuk heeft geproduceerd. Daarop kunnen wij lezen, vrij vertaald, dat architectuur een smokkelaar is. Welnu, dat blijkt een waarheid als een koe. Immers, er worden bij deze visie verschillende zaken bij elkaar gesmokkeld. Hadden wij eerst nog deelplannetjes van stukjes kustontwikkeling, dat is nu samengesmeed in een notenbalk die wat ons betreft nergens naar klinkt. De heer Van der Herberg: Een vraag aan de heer Zweers. Aan het begin van uw betoog had u het over een hogere graad van burgerparticipatie, een hogere stap op de participatieladder. Dat vind ik een goede suggestie. Maar nu is het deze gemeenteraad, onder andere ook Leefbaar Lelystad, die anderhalf jaar geleden, op 25 juni 2008, het college de opdracht heeft gegeven om deze visie te ontwikkelen en daarbij heeft aangegeven aan welke eisen deze visie moest voldoen. Waarom hebt u
2010
N 83
toen niet ingebracht dat hier een hogere graad van burgerparticipatie zou moeten worden toegepast? De heer Zweers: Dat was al eerder besloten. Ik kijk even richting de CDA-fracie. Die heeft het nog met een gloedvol betoog al eerder ingebracht. Dus het lijkt me logisch dat we daarover niet apart hoeven te besluiten. De heer Jansen: Mag ik een vraag aan de heer Van der Herberg stellen? Vindt u niet dat burgerparticipatie de normaalste zaak van de wereld zou moeten zijn? De heer Van der Herberg: Natuurlijk vind ik dat. Maar we hebben hier een participatieladder waarop verschillende graden van burgerparticipatie worden uitgedrukt. De heer Zweers had het daar zojuist over en daar stel ik een vraag over. De heer Jansen: Bent u dan niet met ons van mening dat die ladder wel wat op een hogere trede mag komen en dat we voortaan vanaf het begin van de planvorming de burgers betrekken? U ziet nu het eindresultaat als je dat niet doet. De heer Van der Herberg: Dat is precies wat ik daarnet betoogde. Alleen, de gemeenteraad heeft de opdracht gegeven tot het opstellen van deze visie en deze gemeenteraad had anderhalf jaar geleden aan het college kunnen vertellen: u moet dat zo doen. Deze gemeenteraad heeft dat niet gedaan. Achteraf gezien is dat jammer, maar ook de InwonersPartij, Leefbaar Lelystad en geen van de partijen in deze raad heeft dat toen ingebracht. De heer Homan: De PvdA, de heer Van der Herberg. Ik moet toch werkelijk geloven dat hij vindt dat de raad moet aangeven wanneer er geparticipeerd moet worden. Nee, die participatieladder is er, die móet gevolgd worden. Dus bij het begin van wat voor ontwikkeling dan ook, hoort er geparticipeerd te worden. Als u dat anders ziet, dat wij een opdracht moeten geven, dan volg ik u daarin zeker niet. De heer Van der Herberg: Er is geparticipeerd, er is een klankbordgroep geweest. De heer Homan: Is er ook een verschil tussen participeren en deelname in een klankbordgroep? De heer Van der Herberg: Wij kijken nu achteraf terug op de mate van participatie en wij zeggen: dat is niet goed geweest. Dat zijn wij met u eens. Maar is het nu de mening van de StadsPartij dat ieder participatietraject op de hoogste trede van die participatieladder moet komen? De heer Homan: Dat hoort u mij niet zeggen. Die ladder is niet voor niets bedacht. Er kan tot een bepaalde sport van die ladder geklommen wat betreft participeren. Dat hebben we vastgelegd en dat moet gevolgd worden. De heer Van der Herberg: Dan was het leuk geweest als u anderhalf jaar geleden bij de opdracht aan het college even had gezegd: wij willen dit op de hoogste trede van die ladder. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. De notenbalk is een prachtige metafoor voor de ontwikkeling van een gebied dat misschien ooit nog wel tot de mooiste van Lelystad zal gaan behoren. Op die notenbalk kan een prachtig lied worden gecomponeerd en de voorbeelden daarvan zijn in de visie nadrukkelijk te vinden. Natuurontwikkeling en recreatie voeren de boventoon, om nog even bij die metafoor te blijven. Maar in de eerste versie die de raad onder ogen kreeg van deze Kustvisie,
2010
N 84
zat een duidelijke dissonant. Op een niet goede manier waren de resultaten van de discussie over de structuurvisie verwerkt. Anderen hebben daarop al nadrukkelijk gewezen, dus ik hoef dat niet meer uit te werken. Dan ging het met name om de plannen met betrekking tot de baai. Daar gaat de hele discussie hier over. Allemaal Baai van Van Eesteren. Hoe zit het nu met die baai in dit voorstel? Naar het oordeel van de ChristenUnie zit dat er veel beter in. Twee opties, zowel in het besluit als in de aangepaste visie op de roemruchte bladzij 43, en dan niet alleen in de tekst maar ook in de toegevoegde plaatjes. Ik wijs met name op het plaatje linksboven. Zo leeg als wat, ten minste wat bebouwing betreft. En wat ook bijzonder is in de acht jaar dat ik hier in de raad meeloop, een uitgewerkt vervolgstappenplan. Zo goed uitgewerkt op basis van de visie, dat tref je niet zo vaak aan en dat zal ook als achtergrond hebben, dat het college de geschiedenis met betrekking tot de inspraak zo ver heeft uitgewerkt. Is alle kou nu uit de lucht met zo’n voorstel als we nu op tafel hebben? Naar ons oordeel niet, want het vertrouwen, dat het bestuur in de verdere uitwerking de optie ‘leeglaten’ serieus neemt, moet naar het oordeel van onze fractie herwonnen worden. Dat vraagt wat van het bestuur, maar het vraagt ook wat van de bewoners. Tegen die bewoners, gelukkig hier in een groot aantal aanwezig, zou ik zeggen: zie nu eens wat bereikt is en tel uit je winst. Natuurlijk hebt u niet allemaal uw zin gekregen, want hier ligt niet een voorstel op tafel dat u wellicht allemaal zou willen: laat de baai leeg. Hier ligt een voorstel op tafel om serieus beide opties verder te gaan onderzoeken. Die uitgewerkte voorstellen kunnen naar ons oordeel een goede basis zijn voor verder overleg met de bewoners van Parkhaven. Ik moet wel bekennen dat we tegen de achtergrond van hoe het gegaan is in de afgelopen tijd met de bewoners en de inspraakgroep en de gesprekken daarover, met de gedachte gespeeld hebben: hoe zouden we nu een betere basis voor het vervolggesprek kunnen krijgen. Daarbij hebben we overwogen om een amendement in te dienen, waarvan de strekking zou zijn, dat de raad geen kennisneemt van de visie en vervolgens de onderdelen 2 en 3 overeind laat. Natuurlijk worden deze redactioneel aangepast om toch houvast te geven voor de verdere ontwikkeling, want zoals ik eerder bij interruptie aan het adres van de heer Van Erk al zei: je moet het denken over dit gebied niet stilzetten. We hebben er echter bij nader inzien en nog eens een nachtje over slapen van afgezien om dat amendement in te dienen, omdat als je die Kustvisie er niet bij betrekt, de onderdelen onder 2 van het besluit, namelijk de structurerende elementen, enigszins in de lucht komen te hangen. Vandaar dat we het uiteindelijk toch niet gedaan hebben. Ik wil maar aangeven dat er ons nogal wat aan gelegen is, dat er weer op een goede basis met de bewoners van Parkhaven voor het vervolg van de visievorming Baai van Van Eesteren gewerkt kan worden. Komt de visie niet veel te vroeg? Naar het oordeel van een aantal fracties moeten we voorlopig maar de armen over elkaar doen, want we hebben genoeg ander werk te doen, en dan laten we dit stuk van onze stad maar links liggen. Nee, zeggen wij. Onze stad is in ontwikkeling. Niet alleen op sommige plaatsen maar op alle plaatsen is de stad in ontwikkeling. Als je een stad in ontwikkeling bent, en dat willen we zijn, dan kun je geen belangrijke delen oningevuld laten qua visie. We moeten ons niet brengen in de situatie naar het oordeel van de ChristenUnie, dat als anderen ons vragen: wat wil je met zo’n belangrijk deel van je grondgebied, we dan moeten zeggen: komt u over vijf jaar nog eens terug, want voorlopig vinden we daar helemaal niets van. We moeten ook, en dat is een ander argument naar het oordeel van onze fractie om nu wel een visie vast te stellen, wat te bieden hebben aan ontwikkelaars die kansen zien in dat gebied. Die kansen die er zijn moeten we benutten en we moeten
2010
N 85
voorstellen die er zijn op een goede manier kunnen wegen. Dan moeten we een eigen kader hebben waarmee we tegen sommige ideeën van ontwikkelaars kunnen zeggen: absoluut niet op die mooie plek, dat willen we daar niet want in onze visie is dit gebied geschikt voor deze ontwikkeling en niet voor wat u voorstaat. En wellicht moeten we bij andere kansen die we zien juist ontwikkelaars proberen ernaartoe te trekken om op deze manier de verdere vormgeving van dat belangrijke gebied mogelijk te maken. Dus wel terughoudend zijn, die kanttekening maak ik erbij, in het maken van kosten. In die zin komt onze fractie wel enigszins tegemoet aan de opvattingen van anderen die zeiden: je moet nu niet te veel kosten maken, want we hebben nog allerlei bezuinigingen te doorstaan en dat soort zaken. Dat vinden wij ook. Maar als wij aan anderen een visie kunnen presenteren na vanavond, ook al wordt die visie niet meteen concreet verder uitgewerkt en ingevuld en grootse plannen gemaakt, dit is een visie voor na 2015, dan hebben we wel wat te bieden. Ik kom tot slot nog even terug op de metafoor van de notenbalk. Wat ons betreft zit er nog een kleine dissonant in het voorstel. Er wordt voorgesteld om de oermoerasstrandcombinatie als meest wezenlijk element te benoemen. Ik heb daarop bij een eerdere gelegenheid ook al gewezen. Een oermoeras aanleggen in 2021, dat kan toch niet. Je kunt toch niet een oermoeras in de toekomst nog eens aanleggen. De heer Van den Heuvel wees daar ook al op. Bovendien moet je helemaal geen moeras willen aanleggen, want de associaties met moeras zijn ongunstig. Moerasdampen zijn giftig, witte wieven die uit moerassen kunnen opstijgen. Wij willen toch helemaal niet met een moeras geassocieerd worden? Kortom, die term oermoeras is heel ongelukkig. En dat terwijl er een veel beter, mooi Nederlands alternatief bestaat. Ik heb het het college al eerder aangereikt: de nette Nederlandse vertaling van wetlands, want daar spreekt de architect steeds over, is drasland. Drasland heeft alleen al door de klankkleur een heel positieve associatie. Onze fractie begrijpt er ook helemaal niets van waarom het college die suggestie niet in dank aanvaard heeft en overgenomen heeft in deze visie. Dit wat onze bijdrage betreft in de eerste termijn. De heer Caniels: Mag ik een vraag stellen aan de heer Siepel? U hebt het over projectontwikkelaars eventueel, die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in het gebied en het feit dat je dan niet zou kunnen toetsen. Moet ik daaruit afleiden dat er op dit moment geen juridisch toetsingskader zou zijn voor het gebied? De heer Siepel: Misschien een juridisch kader, want er ligt natuurlijk een bestemmingsplan. Dat is het probleem niet zozeer. Maar niet een inhoudelijk toetsingskader als het gaat om de visie. Als er een projectontwikkelaar komt dan komt hij niet aan boord om meteen grootse plannen te verwezenlijken; dat zou al te idealistisch zijn. Het aanbieden van een visie betekent ook dat je grotere kansen hebt dat de ideeën die leven bij projectontwikkelaars zo worden vormgegeven, dat wij er goed mee uit de voeten kunnen. De heer Caniels: Er ligt dus wel een bestemmingsplan. Dat wil ik met u vaststellen. De heer Siepel: In juridische zin is er niets mis, Het gaat erom dat het denken moet doorgaan. Dat is het belangrijkste punt in mijn betoog en dat zal de heer Caniels ongetwijfeld onderschrijven, want hij is ook een groot voorstander van voortgaand inzicht. De heer Van Erk: Mag ik een vraag aan de heer Siepel stellen? Kunt u uitleggen wat het verschil is tussen een oermoeras, wetlands, drasland, als het gaat om de grote bijters en de kleine prikkers?
2010
N 86
De heer Siepel: Een zoölogische en botanische discussie zou ik graag met de heer Van Erk willen aangaan, maar dan buiten het bestek van deze vergadering. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. W at een droom is voor enkelen, is een nachtmerrie voor velen. Bij de bespreking in september heb ik vanaf de tribune een bewoner van Parkhaven het woord ‘nachtmerrie’ horen gebruiken en het gevoel sprak voor zich. Dat greep mij aan. Ik heb daarna een en ander op een rijtje gezet, mijn bijdrage is niet heel groot, maar het gaat over direct belanghebbenden, inwoners van Lelystad in het algemeen en bezuinigingen. De direct belanghebbende, de mevrouw die ons de vorige keer toesprak, had een geschiedenis voor zich: het college dat botste met groepen van onze bevolking. Het gaat dan over het Werkeiland; de wijkraad was daarvan een sprekend voorbeeld. Het deed zich voor bij de bewoners van Botter en Gondel; er was een werkgroep ‘herrie’. Het deed zich voor bij de Hollandse Hout; grote grazers en een klankbordgroep. Nu zijn we dan bij de Baai van Van Eesteren en bewoners hebben het wat de StadsPartij betreft goed gedaan. Ze hebben goed stelling genomen ten opzichte van datgene wat over hen dreigt te komen. Als ik dan kijk naar de lijst van brieven die heen en weer zijn gestuurd en ik kijk ook naar wat er op onze website en ons RIS nog van is te vinden, dan moet ik zeggen dat dat lang niet volledig is. Ik heb de woorden ‘onvolledig geïnformeerd’ horen gebruiken vanavond en ik steun die opmerking. Ik had alle andere brieven ook willen kunnen zien. Het college staat, bij het Werkeiland ook, niet altijd naast bewoners; niet altijd achter of voor, maar vaak op een afstand van bewoners. Het collegelid de heer Fackeldey was van mening dat ik het verkeerd zag. Het college heeft, en toen vulde hij dat in, maar niet de taak om zo direct bij zo’n groep bewoners te staan. Dat mis ik bij het college, in ieder geval op de dossiers die ik zojuist noemde. Als we het hebben over een visie van 2005 en november 2009 dan mis ik de communicatie en inderdaad mijnheer Van der Herberg, de participatie op een goede manier. Je moet als college willen dat de bewoners zich tot je wenden en niet zich van je afwenden. Dat is fout. Ik lees in de achterliggende stukken dat door de bewoners van Parkhaven ook andere belanghebbenden gemist worden in dit verhaal. Dat is een rij. Jachtclub, watersportvereniging, vissers, natuurbeschermers, enzovoort. Dat is vreemd want die leden van verenigingen horen ook hun mening te geven. De bewoners spreken het college aan in hun brieven op: merkwaardige redeneringen, strapatsen uithalen. Ik heb eens een boekje gelezen van Pieter Winsemius, het ging over onvrede in organisaties, en Pieter Winsemius zei: de overheid is soms een schurk met een hoed op. Die schurk met een hoed op is eigenlijk vereenzelvigd met het college en dat moet het college niet willen. U moet wel de hoed op hebben maar geen schurk zijn. Als het de bewoners van Parkhaven heel serieus is en zij wijzen het maritiem- en havenwonen af, dan staat de StadsPartij daar pal achter. De inwoners van Lelystad in het algemeen. Zitten zij te wachten op bebouwing buitendijks? Is de gedachte dat daar ooit een sociale woning zal worden gebouwd? Welnee, natuurlijk niet. Die komen daar niet. Dus hoe kan ik uitleggen aan bewoners van Lelystad dat het goed is om buitendijks te bouwen, dat we daar woningen moeten gaan creëren? Dat snappen de mensen in Lelystad niet. Zij zien op veel bouwplaatsen aanbouw van te dure woningen, die niet verkocht kunnen worden. Als het college, door mevrouw Nuijt en de heer Fackeldey, bovenop een hoog woongebouw aangeeft dat er sociale woningbouw moet komen, dan ben ik het volstrekt met ze eens en zeg ik: hoera. Maar dit plan wijst niet in de richting dat u die inhaalslag wilt maken. De bewoners van Lelystad zitten te wachten op sociale
2010
N 87
woningbouw en niet op die prachtig mooie plekjes bouwen, althans zo denkt het college, buitendijks. Het laatste punt. Anders Kijken, Anders Kiezen. Laat ons de bouwplaatsen die we hebben volbouwen, in welke richting heb ik zojuist aangegeven, en niet nog eens een nieuw plan neerzetten waaraan ook heel veel ambtelijk moet worden geknutseld en gewerkt. De StadsPartij is van mening dat het amendement dat is ingediend, en waarvan wij mede-indiener mochten zijn, een goed amendement is. De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Homan stellen? Uw betoog is een onomwonden verklaren het eens te zijn met het standpunt van de bewoners van Parkhaven, die zeggen: wij hoeven helemaal geen twee opties uitgewerkt te hebben, voor ons moet de baai leeg blijven. Daar zijn ze heel consistent in geweest en heel duidelijk en dat is vanuit hun standpunt heel goed te begrijpen. Dan is mijn vraag aan u: waarom ondersteunt u een amendement dat ertoe strekt: laten we de eerste tijd maar eens niets doen. Zou u niet consistent zijn aan uw eigen betoog als u nu een amendement zou indienen dat tot strekking heeft: de Baai van Van Eesteren wordt niet bebouwd. Dat zou de logische consequentie zijn van uw verhaal, maar zo’n amendement zie ik u niet indienen. U dient in: laat de bewoners van de Baai van Van Eesteren de komende vijf jaar alsjeblieft in onzekerheid. Daar begrijp ik helemaal niets van. De heer Homan: Ik kan de redenering van de heer Siepel begrijpen, maar hij begrijpt mij niet. Als er voorligt een amendement dat aangeeft: ga dat nu eens goed bekijken, maar wel in 2015, dan is dat helemaal niet met de gedachte dat er een stuk bouwen in moet zitten. Het heeft te maken met Natura 2000, dat alles met elkaar in evenwicht, in consistentie, een toekomstplan zal worden, een visie. Daarin moet al dat moois worden uitgewerkt wat in de natuur misschien nuttig of nodig is, maar bouwen niet. De heer Siepel: De heer Homan gaat aan mijn vraag voorbij. Ik heb hem de vraag gesteld: waarom dient u niet een amendement in dat rechtstreeks voortvloeit uit uw betoog, namelijk: onderdeel van de visie zal zijn dat de Baai van Van Eesteren niet bebouwd wordt. Dan doet u wat de bewoners van Parkhaven graag willen en waar u zich achter hebt geschaard. Dat voorstel doet u niet en dat begrijp ik niet. De heer Homan: Mijn veronderstelling is dat als wij de Kustvisie laten ontwikkelen, daar heel goed geluisterd is en dat er goed is geparticipeerd. Dan zie ik geen bouwen. De heer Siepel: Ik constateer dat de heer Homan mijn vraag niet wenst te beantwoorden. De heer Caniels: Mag ik een vraag stellen aan de heer Siepel? Blijkt nu uit de vragen die u stelt dat u maar voorbijgaat aan het raadsbesluit, zoals ik het geformuleerd heb, uit 2005? Slaat u dat gemakshalve over, of heb ik dat mis? De heer Siepel: De heer Caniels heeft heel zorgvuldig naar mijn betoog geluisterd; dat begrijp ik wel. Dan begrijp ik zijn vraag weer niet, want de opvatting van de ChristenUnie was juist volstrekt in lijn met het besluit van 2005. Mijn vragen waren aan het adres van de heer Homan naar aanleiding van zijn betoog. En dat betoog heeft de heer Caniels ook gehoord. Dus tegen die achtergrond begrijp ik de vraag van de heer Caniels weer niet.
2010
N 88
De heer Caniels: Ik zal het u uitleggen. In het raadsbesluit van 2005 is geformuleerd: zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van de indieners besloten. Onderdeel van dat burgerinitiatief is: "Investeer in de zogenaamde Baai van Van Eesteren alleen in natuur en recreatieve ontwikkelingen van dit specifieke deel van het Lelystadse kustgebied en beperk bebouwing tot deze functies. Het karakter van de baai moet open blijven. Ontwikkelingen die het recreatieve karakter en de natuurwaarden verslechteren moeten vermeden of ten minste gecompenseerd worden.” Daar ligt ook de argumentatie voor het amendement dat wij met een aantal andere partijen hebben ingediend. U kunt discussiëren over participatieladders omhoog of omlaag, maar ik vind de uitvoering van door de raad in 2005 genomen besluiten wel even belangrijker. De heer Siepel: De heer Caniels citeert selectief. In hetzelfde besluit staat namelijk ook, bij het laatste liggende streepje: "Evenmin is op voorhand uitgesloten dat uiteindelijk na zorgvuldige afweging van alle betrokken belangen, op enige locatie tussen Flevo Marina en Parkhaven uiteindelijk woningbouw een meer gewenste bestemming is”, enzovoort. Waarom citeert u dat niet, mijnheer Caniels? De heer Caniels: Ik heb in mijn eerste termijn al gezegd dat ik een discrepantie zie tussen de vastlegging van de notulen van de openbare raadsvergadering en een door de vorige voorzitter en de vorige griffier getekend raadsbesluit dat alle kanten uitgaat. Als ik nu moet afgaan op de notulen, die zijn vastgesteld door de raad, dan begrijp ik de ondertekening van dit raadsbesluit niet. Ik wacht nog op een antwoord daarover van het college. De heer Siepel: De heer Caniels zal mij toch niet kwalijk nemen dat ik citeer uit een raadsbesluit dat ondertekend is door de voorzitter en de griffier. Dat is namelijk de bijbel waarmee wij werken hier. Als iemand dat in onze raad weet, dan is dat de heer Caniels. Die weet dat je moet uitgaan van vastgestelde besluiten, ondertekende besluiten. De heer Caniels: Dat betekent dat u geen waarde hecht aan door de raad vastgestelde notulen. De voorzitter: Besluit is besluit, sprak de voorzitter. Dat weet de heer Caniels ook. Ik geef het woord aan wethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Luisterend naar de betogen ook van de insprekers, kwam bij mij één spreuk boven: taal is het voertuig van de geest, jam m er dat het zo vaak lekke banden heeft. Er zitten heel veel misverstanden en communicatiestoringen volgens mij in de discussie. Ik ga proberen het langs twee lijnen nogmaals aan u te presenteren; de lijn van de inhoud en de lijn van het proces. Kennelijk is het beeld ontstaan dat hier niet een visie ligt maar een plan. Een plan waarin onomwonden gezegd wordt: we gaan, en dat doen we op redelijk korte termijn, woningbouw plegen in de Baai van Van Eesteren. Niets is minder waar. Wat hier voorligt is een visie die zegt: als je de fase van planontwikkeling ingaat, en op zijn vroegst is dat 2015, dan heb je hier ongeveer het palet. Dus met de vele opmerkingen die ik gehoord heb, als: laten we nu eerst eens een flink aantal zaken aan de kust dan wel in Warande, dan wel elders afmaken, ben ik het volstrekt eens. Hier staat ook niet dat we nu maar meteen fullspeed plannen gaan maken. Nee, het is een toetsingskader. Een toetsingskader dat we ook nodig hebben om ontwikkelingen die op ons afkomen te kunnen beoordelen.
2010
N 89
Laat ik twee voorbeelden noemen. Het oermoeras. Dat zou terecht beter genaamd kunnen worden drasland, maar dan hebben wij het over drasland en de rest van de wereld, waaronder de rijksoverheid en Rijkswaterstaat over het oermoeras. Daar moeten we nog maar eens over nadenken. Dat oermoeras is een ontwikkeling, dat is een rijksproject, een rijksbesluit, dat het Rijk in het kader van de Toekomstvisie M arkerm eer-Jm eer zal gaan realiseren. Daar krijgen we een aanwijzing voor. Cruciaal is dan dat we een kader hebben om te zeggen: als dat er gaat komen, wat zouden we dan vinden van de plaats waar dat moet komen, dan wel moeten we ons tot het uiterste gaan verzetten. De N23 is een door velen gewenste verbinding. Die kan op vele manieren aangelegd worden; via een brug, via een tunnel of misschien wel via het verleggen van de Houtribsluizen. Die discussie gaat op ons afkomen als groot onderhoud aan de sluizen gaat spelen, of als onze lobby voor het afmaken van die verbinding succesvol is. Dan hebben we een kader nodig waartegen we op dat moment kunnen afzetten: wat zou wat ons betreft ideaaltypisch de ligging zijn. Zo heeft het college de visie bedoeld. Niet als een plan dat morgen leidt tot ontwikkelingen en leidt tot investering, maar als een visie, een stip aan de horizon heb ik het een aantal keren genoemd, waartegen we ontwikkelingen kunnen afzetten en waarin we vanaf 2015 of nog later misschien nog eens kunnen gaan kijken: hoe gaan we actief realiseren wat daar globaal staat. Actief realiseren betekent niet meteen bouwen. Dat betekent dat je de fase van planontwikkeling ingaat. De voorzitter: Een ogenblik. Het woord is aan de heer Jansen. De heer Jansen: De wethouder geeft een duidelijk beeld van het communicatieproces en de verschillende zienswijzen erop en hoe het op anderen is overgekomen, maar de vraag die ik aan u wil stellen: aan wie ligt dat dan? Ligt het aan de raad, ligt het aan de inwoners, of ligt het aan het college? W ethouder Fackeldey: Ik wilde het in mijn lijn eerst over de inhoud hebben en dan over het proces. Als u het goedvindt, mijnheer Jansen, kom ik daarop terug als ik straks inga op het proces. Anders doen we het misschien dubbel. De heer Van Erk: Mag ik een toelichtende vraag stellen aan de wethouder? Ik begrijp het niet. U zegt: een visie is geen plan. Dat is onbegrijpelijk, want het is wel het toetsingskader van alles wat dan zou moeten kunnen of niet kunnen in zo’n gebied. Het is ook het logisch begin van het planproces. Een visie, daarna volgt er een structuurplan of een structuurvisie en daarop volgt een ontwikkelingsplan. Dat is de normale trits. Het is dus wel degelijk een plan. Wethouder Fackeldey: Daarin zie ik het bewijs van mijn eerste stelling, want volgens mij beantwoordt u uw eigen vraag. Er komen nog een flink aantal formele momenten waarin de raad besluiten zal moeten nemen over wat we daar precies wel of niet gaan doen. Dat is ook wat ik betoogd heb. Op al die momenten is de raad aan zet. W at ik heb getracht in de kern te formuleren, is dat hier niet een concreet ontwikkelingsplan, zelfs niet eens een structuurvisie ligt. Die formeel-juridische status heeft het niet. Er ligt iets wat daaraan voorafgaat. De heer Caniels: Ik heb een korte, toelichtende vraag aan de wethouder. U gebruikt nu twee termen waarbij ik denk: waar gaat het over. U hebt het over de visie en in eerste instantie zegt u: het is een toetsingskader voor de ontwikkeling die op ons afkomt. En een paar minuten later hebt u het over een stip aan de horizon. Kunt u mij vertellen wat het verschil is tussen die twee begrippen? Ik weet wel wat een stip aan de horizon is, maar wat dat in deze context betekent? Het wordt voor mij wat onduidelijk nu.
2010
N 90
Wethouder Fackeldey: Ik ga het nog een keer proberen. In deze context zeggen we: we willen een globaal beeld hebben wat de mogelijkheden zijn die onze kust biedt. Dat noem ik een stip aan de horizon, maar als we een concrete vraag gaan krijgen, kunnen we wel die stip aan de horizon gebruiken om te beoordelen hoe dat dan zou passen binnen die toekomstige ontwikkeling. Wat het nog niet is, is het juridisch toetsingskader. En wat het ook niet is, is een heel concreet plan waarin wij actief iets gaan realiseren. Ik heb namelijk getracht te betogen dat voor alle stappen die verder aan de kust gezet moeten worden, nog juridische kaders opgesteld moeten worden, de planontwikkeling zoals door de heer Van Erk beschreven, gerealiseerd zal moeten worden. Dat betekent ook, als het gaat over Natura 2000 en peilbesluit, dat daarover natuurlijk nog geen uitspraken zijn gedaan. Die ga je verplichtend tegenkomen in de volgende fase van het planproces. Natura 2000, met alle respect, is minder nieuw dan het lijkt. Het is de formele bevestiging van een situatie die met Europese regelgeving ook voor het IJsselmeer al jaren bestaat. Daarover zijn schriftelijke vragen gesteld en die zullen snel beantwoord worden. Het peilbesluit is er niet, en de verwachting is niet dat het er in 2015 al wel zal zijn, maar wel zijn er dringende adviezen van het bevoegd gezag, watergezag, dat aangeeft met welke peilhoogte we rekening hebben te houden. Dus qua inhoud, denk ik, een misverstand alsof we direct zouden gaan bouwen. Dan naar het proces. Ik heb de vorige keer, bij de nulde termijn, aangegeven dat dat niet goed is gegaan, dus dat we opnieuw in gesprek moeten. Dat gesprek hebben we ook gevoerd. Dat hebben we indringend gevoerd. Ik heb uit berichten begrepen dat dat een vervelend gesprek was. Ik vond het een buitengewoon plezierig gesprek met de inwoners van Parkhaven, waarin ik heb kunnen uitleggen hoe die visie in elkaar steekt, maar ook dat het wat mij betreft van belang is dat we serieus werk maken van die twee sporen en dat we dat wat in het besluit van de raad staat, en dan kom ik bij de heer Caniels, nu daadwerkelijk gaan doen, namelijk bij de uitwerking van de visievorming de initiatiefnemers betrekken. Dat is het eerste. Om dat te borgen hebben we gemeend in 3.0 heel expliciet te moeten aangeven hoe we die vervolgstappen zien, zodat zeker is en geborgd is, want uw besluit telt daarin, dat we niet al te maken hebben met een ingevuld plan, dat we echt die twee varianten gaan ontwikkelen. Daarmee doen we volgens mij recht aan het besluit. Mijnheer Caniels, wat u zich wellicht nog kunt herinneren, en ik me niet kan herinneren maar wel gevonden heb, is dat er voorafgaand aan dat besluit een memo lag van de indiener van het burgerinitiatief Baai van Van Eesteren onbebouwd. Daarin staat nog feitelijker en nog letterlijker aangegeven dat in de werkgroep een en ander wordt uitgewerkt, dat de bewoners en belanghebbenden daarbij worden betrokken, maar er zijn twee voorwaarden geaccepteerd door het toenmalig college gesteld: de veiligheid van Parkhaven mag door de planvorming op geen enkele wijze verslechteren, en: het aantal buitendijkse woningen dat in de planperiode wordt gerealiseerd zal afhankelijk zijn van onderzoek. Uw besluit is mede gebaseerd op dat memo. Wat niet goed is gegaan, is dat we niet die onderzoeken samen uitgevoerd hebben met de bewoners van Parkhaven. W at het college zich nu voorstelt, is om dat vervolgproces wel in te gaan. Ik maak even een gedachtesprong naar het amendement, voordat ik een aantal specifieke vragen ga beantwoorden. Het wonderlijke aan het amendement is, dat het dit in feite onmogelijk maakt. Hier ligt in feite alleen het voorstel voor: hier hebt u structurerende elementen, dat leggen we neer, dat ligt daar dan tot 2015, we leggen u hooguit nog een stappenplan voor en daarin zult u zien, en kunt u nog afzonderlijk over besluiten, dat we helemaal geen klauwen met geld gaan uitgeven om elementen
2010
N 91
van die visie verder uit te werken, want we gebruiken het als toetsingskader en in 2015 gaan we zien wat we ermee doen. Op één uitzondering na. Om te voorkomen dat in 2015 hetzelfde misverstand gaat ontstaan als nu is ontstaan, zeggen we: laten we proberen voor eens en voor altijd samen met de bewoners van Parkhaven die twee sporen uit te werken en een uitspraak aan de gemeenteraad te ontlokken over de vraag: gaan we, en zo ja, in welke mate, of gaan we niet mogelijk maken dat er een vorm van bebouwing plaatsvindt in de Baai van Van Eesteren. Als u uw amendement handhaaft dan begrijp ik heel goed dat u zegt: leg het nu maar in de kast en leg het in 2015 opnieuw aan ons voor. Maar dan hebben we nog geen recht gedaan volgens mij aan wat terecht de opmerking is geweest van de insprekers: wij willen daar nu graag helderheid over. Ik denk dat ik nog op een aantal specifieke opmerkingen moet ingaan. Dat is ook de reden, zeg ik even in de richting van de SP, waarom het besluit gewijzigd is, namelijk om dit gewijzigd inzicht daadwerkelijk mogelijk te maken. Overigens, over kleine prikkers en andere beesten heb ik op het Opinieplein dat hierover al weer een jaar geleden geweest is, uitgelegd hoe biologen mij uitgelegd hebben dat dat risico overzichtelijk is, want die beesten schijnen dood te zijn voordat ze de kust bereikt hebben. Dat is ook niet de hoofdzaak. Hoofdzaak is dat we met elkaar een helder beeld hebben wat we daar wel of niet willen. Een specifieke vraag van de InwonersPartij over bouwbedrijf Noordersluis. Ik denk dat u uitgaat van het idee dat Meerdijkhaven niet doorgaat. Dat is niet wat toentertijd besloten is. Het is opgeschort omdat er geen ruimte was voor buitendijkse bebouwing. U weet wellicht, een jaar geleden hebben we dat hier gemeld, dat Lelystad experimenteerruimte heeft gekregen met betrekking tot buitendijks bouwen. Dat betekent dat de blokkade die op het plan Meerdijkhaven zat eraf is en dat dus ook dat plan mogelijkerwijs op enig moment gerealiseerd zou kunnen worden. De ontwikkelaar die nog steeds op dat plan zit, is voor dat plan belanghebbende, net als inwoners dat zijn en net als een aantal verenigingen dat zijn. Dat heeft geen enkele relatie met Parkhaven, de Baai van Van Eesteren, of what so ever. Het heeft enkel te maken met de betrokkenheid van deze partij bij Meerdijkhaven, die er nog steeds is. De heer Baaten: Dan is dit op dit moment ontzenuwd. Blijft de vraag: waarom Noordersluis in de klankbordgroep en niemand anders. Wethouder Fackeldey: Dat meen ik zojuist uitgelegd te hebben. Er zijn voor die hele kust verschillende partijen uitgenodigd die op enigerlei wijze betrokken waren, ook bijvoorbeeld uit de kring van Batavia Stad. Het is een van de partijen die daar langs de kust een belang heeft. Ik denk dat ik hiermee de hoofdlijnen gehad heb. Misschien moet ik afsluiten met een oproep. Ik ben het zeer eens met iedereen die gezegd heeft dat dit proces absoluut de schoonheidsprijs niet verdient. We zijn als gemeente in opdracht van de raad aan de slag gegaan met een visieontwikkeling, waarin we dachten een goed proces ingericht te hebben met een klankbordgroep en dachten dat het voor iedereen helder was dat het ging over het beeld van de toekomst; wat, zou het realiteit worden, nog heel veel verdere stappen vergt. Daarin is voor wat betreft de Baai van Van Eesteren onvoldoende recht gedaan aan de afspraken die in 2005 gemaakt zijn. Het college, en het spijt mij bijzonder dat dat niet door iedereen en ook niet door de bewoners erkend wordt, maar ik kan niet meer dan het weer hardop uitspreken, heeft echt en oprecht de intentie om met een open mind dat proces in te gaan en die twee scenario’s - een vorm, zo ja, welke gaan we bouwen, en: niet bebouwd - verder uit te werken en aan de raad voor te leggen. Dat zou de laatste stap zijn die o.i. nodig is om het proces goed af te ronden. Het amendement zoals geformuleerd, maakt dat
2010
N 92
feitelijk onmogelijk, terwijl het daarnaast niet veel anders doet dan wat toch zou gebeuren, namelijk dat we in 2015 kijken wat de volgende stappen zouden moeten zijn, gegeven de dan bestaande economische en andere situatie. In tweede termijn De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. We hebben kennisgenomen van de reactie van het college. Daarbij twee opmerkingen. De indieners zijn van mening dat dit een te vroeg moment is voor deze visievorming. Het tweede is: de afspraken zoals in 2005 gemaakt bij het burgerinitiatief met betrekking tot de participatie. Dat raadsbesluit blijft natuurlijk onverkort van toepassing, ook in 2015. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Een korte reactie op wat de heer Van Erk zojuist zei. Als u het nu te vroeg vindt voor visievorming, ik herhaal het nog maar een keer, dan hadden we dat anderhalf jaar geleden prima tegen het college kunnen zeggen: we geven u even geen opdracht om een visie te vormen. Het is een opdracht van deze raad geweest. Het is druk geweest in de achterkamertjes, getuige het aantal logo’s dat ik boven deze amendementen mag aantreffen. Dat geeft niet, wij gunnen partijen graag dat plezier. Alleen jamm er dat de inwoners van Lelystad daarvan de dupe worden. Partijen ontpoppen zich als partijen van het plannen maken. VVD, CDA noem ik met name. Even de oogst van een paar weken. Een paar weken geleden hebben wij besloten om een plan te gaan maken voor een gebied waar de gemeente Lelystad helemaal niet over gaat. Nu is in opdracht van de raad een visie ontwikkeld waarvan deze partijen nu zeggen: die hadden we eigenlijk helemaal niet nodig; die gaat de ijskast in. Er ligt nu een amendement om nog maar weer een plan te maken. Wie gaat dat allemaal betalen? De heer Jansen: Mag ik een vraag aan de heer Van der Herberg stellen? Hoe kunt u nu beweren dat de PvdA hier in Lelystad namens alle inwoners spreekt, dat alle inwoners benadeeld zijn door het amendement dat door een meerderheid in deze raad is aangeboden. De heer Van der Herberg: De heer Jansen hoort dingen die ik niet heb gezegd. Dat is jammer. De heer Jansen: We kunnen wel even op het bandje terugluisteren wat u zei. U hebt gezegd: alle inwoners. Dat neemt u nu terug, begrijp ik. De heer Van der Herberg: Ik heb gezegd: jamm er dat de inwoners van Lelystad daarvan de dupe worden. Ik heb niet gezegd dat ik namens de inwoners spreek. De heer Jansen: Wie zijn dan de anderen als de inwoners van Lelystad daarvan de dupe worden? De heer Van der Herberg: Als u mij toestaat, mevrouw de voorzitter, dan wil ik graag door met de inhoud en kom ik misschien nog tot beantwoording van de vraag van de heer Jansen. De heer Van Erk: Mag ik ook nog een vraag stellen aan de heer Van der Herberg? Hoor ik u nu zeggen dat u eigenlijk vindt dat we het hele voorstel maar moeten weggooien?
2010
N 93
De heer Van der Herberg: Dat hoort u mij niet zeggen. Dat is juist wat ik van u begrijp. De heer Van Erk: Wat wilt u dan precies? De heer Van der Herberg: De PvdA wil geen plannen maken waarvan de gemeenteraad later zegt: we hadden eigenlijk helemaal geen behoefte aan een plan. Dat is wat VVD, CDA en andere partijen hebben gedaan. De heer Van Erk: Als we nu de toelichting horen van het college, waarbij omstandig wordt uitgelegd dat het hier niet om een plan gaat maar om een visie, een visie die zo gedetailleerd is uitgevoerd dat je zelfs geen ontwikkelingsplan meer hoeft te maken, hoe serieus moeten we deze visie als visie dan nemen? De heer Van der Herberg: Ik constateer dat er een amendement voorligt, waarop als eerste het logo van de VVD staat, waarin staat: wij schrappen het besluit dat wij nu onmiddellijk met de bewoners verder de participatie ingaan en wij zetten daarvoor in de plaats dat het college opdracht krijgt om een plan te maken zonder daarbij de bewoners te betrekken. De heer Van Erk: Mijnheer Van der Herberg, waar staat dat wat u nu allemaal zegt? Dat staat helemaal niet in dit amendement. De heer Van der Herberg: Ik lees voor uit het amendement van de VVD: "Het college wordt opdracht gegeven voor 1 mei 2010 een plan van aanpak te maken voor de periode 2009-2015, et cetera”. De heer Van Erk: Over welk amendement hebt u het? De heer Van der Herberg: Amendement nr. 1. De heer Van Erk: Akkoord. Dank u wel. De heer Siepel: Mag ik ook nog iets vragen aan de heer Van Erk? Maar dan over amendement 3. In aansluiting op de discussie die zojuist is gevoerd. Het amendement 3 stelt voor om het hele voorgestelde besluit te laten vervallen, inclusief het deel dat betrekking heeft op de vervolgstappen, dus overleg met de bewoners. Mijnheer Van Erk, u hebt het ingediend, dus ik stel u dan maar de vraag of u niet met mij van mening bent dat aanvaarding van dit amendement zou betekenen, dat niet alleen de visieontwikkeling geblokkeerd wordt voor vijf jaar, maar ook dat de bewoners van Parkhaven die belang hebben bij de Baai van Van Eesteren de komende vijf jaar niets meer van het college horen over de visie 2015-2030. De heer Van Erk: Mijnheer Siepel, ik heb het daarnet uitgelegd. Er ligt een raadsbesluit uit 2005. In dat besluit is geregeld op welke wijze de bewoners van Parkhaven c.a. moeten worden betrokken bij de besluitvorming. Dat besluit ligt er in 2015 nog steeds, dus het is keurig geregeld. De heer Siepel: Dat moet toch een misverstand zijn. Dat besluit van 2005 heeft betrekking op het moment dat er een visie gevormd wordt. Dan moet op een bepaalde manier met de bewoners gehandeld worden. Dat is het besluit van 2005. Het amendement 3 waar we het nu over hebben zegt: stop de visievorming, stop de persen de komende vijf jaar. Dan is er toch geen enkele reden om in het licht van een besluit van 2005 iets met de bewoners van Parkhaven te doen, want er is helemaal geen sprake van visievorming.
2010
N 94
De heer Van Erk: Is dat onmogelijk in 2015, mijnheer Siepel? De heer Siepel: Het gaat nu om wat er tot 2015 moet gebeuren. De heer Van Erk: Helemaal niets. De heer Siepel: Helemaal niets, dus ook niet praten met de bewoners van Parkhaven. Dat is duidelijk. Die bewoners moeten vijf jaar lang wachten op een antwoord van de gemeente. De heer Van den Heuvel: Zou ik de heer Siepel nog even iets mogen vragen? U staat erom bekend dat u goed leest. De SP is ook betrokken geweest bij de redactie van dit amendement: een door het college opgestelde Kustvisie niet eerder aan de raad ter behandeling aan te bieden dan 1 januari 2015 en dan een aantal aanvullende voorwaarden daarbij. Dat betekent dat deze Kustvisie waarin staat dat er overleg zal zijn met bewoners van Parkhaven na 1 januari 2015 aangeboden wordt aan de raad. Er staat niet in het amendement dat het raadsbesluit zoals dat in 2005 genomen is, niet gestand gedaan wordt. Het is een kwestie van selectief willen lezen, denk ik. Er staat diezelfde Kustvisie met een aantal extra voorwaarden in dit amendement. De heer Siepel: De heer Van den Heuvel leest dingen die er niet staan in amendement 3. De heer Van den Heuvel: Ik heb hem zojuist voorgelezen. De heer Siepel: Het woord ‘aanvullend’ dat de heer Van den Heuvel gebruikt, en daarmee bedoelt hij aanvullend op het besluit dat wij vanavond aan de orde hebben, komt helemaal niet voor. Er staat dat er voor 1 januari 2015 een Kustvisie moet worden ontwikkeld. Dat wil zeggen, hij mag niet eerder aan de raad worden aangeboden. Maar het college doet er geen vijf jaar over om hem te ontwikkelen. Die wordt dan aangeboden op 2 januari 2015 met daarbij drie punten die concreet moeten worden aangegeven. En het besluit van vanavond is helemaal van tafel, dus dat is dan toch niet meer aan de orde? Niet aanvullend; dat woord ‘aanvullend’ staat er niet. Waar staat dat dan, mijnheer Van den Heuvel? De heer Van den Heuvel: "Een door het college opgestelde kustvisie niet eerder aan de raad ter behandeling aan te bieden.” En daarbij concreet aangegeven de volgende drie punten. De heer Siepel: Dus niet meer de punten die vanavond op tafel liggen. De voorzitter: Het woord was aan de heer Van der Herberg. De heer Van der Herberg: Laat ik het maar even samenvatten als: plannen, plannen, plannen. En als we een plan hebben dan leggen we het weer even in de koelkast. Over amendement 3. Wat betekent het nu om geen kustvisie te hebben, of geen nieuwe uitgangspunten? Betekent dat niet dat we de oude houden? Weet u nog, de kustvisie met die kilometerslange eilanden voor de kust? Zomaar een vraag. Misschien kan het college daarover helderheid geven. Er liggen de komende jaren mogelijk grote recreatieve kansen, en dan met name in het Markermeer. Ik stel vast dat zes partijen dat willen blokkeren vanwege een peilbesluit en Natura 2000 in het IJsselmeer.
2010
N 95
Het is lang niet uitgesloten dat het Rijk de komende jaren bij ons aanklopt voor het aanleggen van ‘drasland’ en misschien wel een mooi stuk strand daarbij. Als het Rijk aanklopt dan zegt Lelystad: we weten niet wat we daarmee aan moeten en we mogen daar de komende vijf jaar ook even niet over nadenken. Er zullen kansen aan de neus van Lelystad voorbijgaan en dan boren deze zes partijen toch mooi de inwoners van Lelystad een mooi recreatief gebied door de neus. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Het college geeft het zelf toe: er is van de participatie een potje gemaakt. Gedurende het hele proces heeft het college de schijn tegen gekregen. Vanaf het begin is er twijfel over de mogelijkheid om de Baai van Van Eesteren open te houden. Voor GroenLinks geldt dat wij die mogelijkheid toch echt willen openhouden. Misschien is het verstandig, om niet weer zo’n besluit te nemen als in 2005 dat zoveel onduidelijkheid geeft, om dit besluit te gaan aanhouden, in ieder geval deze Kustvisie. Dus mijn fractie overweegt om amendement 3 te gaan steunen. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Goed luisterend naar de eerste termijn van het college, zouden wij vanavond als wij zouden instemmen met dit voorgelegde besluit alleen nog een stappenplan krijgen en vervolgens gaat het plan op de plank tot 2015 voor wij verdergaan. Ik vertaal het maar in mijn eigen woorden. Wij blijven bij amendement 3. Wij vinden dat een verstandige keuze op dit moment. De heer Van der Herberg: Een vraag aan de SP. Als het Rijk inderdaad bij ons aanklopt en zegt: wij hebben wat natuurcompensatie te doen en dat willen we graag op het grondgebied van Lelystad doen, wat stelt u dan voor dat het college de komende jaren zegt tegen het Rijk? De heer Van den Heuvel: Als het Rijk eindelijk na zoveel jaren de natuur gaat opknappen in het Markermeer, dan kan dat voorgelegd worden aan de raad. Dat heeft niets met woningbouw te maken. De heer Van der Herberg: Ik had het ook niet over woningbouw. De heer Van den Heuvel: Nee, u hebt het over een ballonnetje dat opgelaten is in Den Haag, waarvan in eerste instantie gezegd is: € 200 miljoen. Tegen de tijd dat het Rijk bij ons aanklopt zal het wel € 400 miljoen zijn. Gelet op de bezuinigingen die moeten plaatsvinden van € 35 miljard, verwacht ik niet dat het Rijk binnenkort bij ons aanklopt. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat ik mijn kruit al verschoten heb bij de interrupties die ik gepleegd heb in de afgelopen termijnen. Ik heb daar niet meer aan toe te voegen. Het zal duidelijk zijn dat de fractie van de Christenunie het uitermate zou betreuren als deze raad zou besluiten de komende vijf jaar absolute radiostilte te betrachten als het gaat om de ontwikkelingen van een zo belangrijk deel van ons grondgebied. Dat is niet wat wij ons voorstellen bij een daadkrachtig bestuur. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Luisterend naar het verhaal vanavond valt het me op dat twee collegepartijen halsstarrig het voorstel van het college verdedigen. Dan hoor ik een van die partijen ook nog zeggen dat het wel jamm er is voor ‘de’ bewoners. Op het moment dat dat gezegd wordt, klinkt het voor de bewoners van Parkhaven en omgeving als: wij zijn toch minder belangrijk dan wij hopen in de toekomst te zijn. De heer Siepel: Een vraag aan de heer Homan. Ik begrijp dit standpunt helemaal niet. Als u duidelijkheid zou willen geven aan de bewoners van Parkhaven, dan zou u
2010
N 96
nu een amendement hebben ingediend waarin staat: de Baai van Van Eesteren wordt niet bebouwd. De heer Homan: U hebt zojuist, fantastisch door de heer Caniels verwoord, kunnen luisteren naar datgene wat er in 2005 is afgesproken. Als we ons daaraan houden is het goed. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. De verwarring begint bij mij ook enigszins toe te slaan. Wellicht kan de raad mij helpen. Als ik goed luister naar wat hier gezegd wordt, en ik geloof dat het de SP was die dat verwoordde, dan is dat: wat u moet doen is in 2015 een geactualiseerde versie van dit plan aan de raad voorleggen; immers, er zijn een aantal aanvullende voorwaarden geformuleerd, daar willen we meer van weten, daar moet u rekening mee houden en dan legt u in 2015 dat opnieuw voor en gaan we dan wel eens kijken wat we tegen de dan geldende omstandigheden daarvan vinden. Dan is mijn vraag: als dat het geval is, dan verschilt dat de facto niet zo heel veel met wat het college hier heeft neergelegd, anders dan dat we niet het traject lopen met Parkhaven. Het zou in dat opzicht recht doen, denk ik namens het college, aan de intenties om ervoor te zorgen als we in 2015 een geactualiseerde versie van de huidige visie geagendeerd krijgen, dat we niet dan pas hoeven te beginnen met nadenken over de principekeuzes rond de Baai van Van Eesteren, maar dat we in de tussentijd met elkaar die afweging hebben kunnen maken en dat we in totaliteit dat startpunt creëren. Dat maakt het amendement niet mogelijk en dat vind ik jammer, omdat ik het gevoel heb dat het wel degelijk de bedoeling van de raad is, net als die van het college, om recht te doen aan de besluiten zoals ze in 2005 genomen zijn. De tweede opmerking. De zorgen worden ingegeven door extra capaciteit, door bouwplannen, enzovoort. Nogmaals, die zorgen begrijp ik, maar het werk dat hieraan nog hoeft te gebeuren gaat niet ten koste daarvan. We gaan niet nu een woningbouwlocatie ontwikkelen. De heer Zweers: Bij interruptie. Even ter verduidelijking. Hoor ik het college nu zeggen dat hier dan ook geen adviesbureaus of externen worden ingehuurd om letters op papier te krijgen en tekeningetjes te schetsen? W ethouder Fackeldey: Dat hoort u goed. U zou in ons besluit een stappenplan tegemoetzien. De enige externe die we zullen voorstellen in te huren is een procesbegeleider in de samenwerking met de bewoners van Parkhaven. Wij denken, gegeven de voorgeschiedenis, dat het van belang is om een externe procesbegeleider door de bewoners en de gemeente gezamenlijk te kiezen en aan te zoeken om dat proces van die twee scenario’s te ontwikkelen. Dat zijn dan ook ongeveer alle lettertjes die er op korte termijn voor wat betreft het college gaan komen. Ik rond af. We zullen de komende jaren geconfronteerd worden met vragen. Vragen van de rijksoverheid, het drasland/oermoeras, de N23. Vragen van ontwikkelaars die een plan hebben; we hebben er al een gehad voor het strand of anderszins. Die vragen hadden we graag willen kunnen beantwoorden vanuit een geïntegreerd kader. Als we dat pas in 2015 kunnen doen, dan zullen we nog wel degelijk een antwoord op die vragen moeten formuleren, maar dat kan dan slechts geïsoleerd op die vraag. De heer Zweers: Bij interruptie. Het college zegt tussen neus en lippen door wel wat uitdagende dingen. Neemt u me niet kwalijk dat ik daar nog even over doorzaag. Hoor ik nu al op een visie, welke dus geen plan is, nog niet eens is vastgesteld, dat er al een projectontwikkelaar schijnt te zijn die daarmee aan de slag wil?
2010
N 97
Wethouder Fackeldey: Nee. Ik heb gezegd: er zijn ontwikkelaars die zich melden met plannen. Daarvan hebben wij gezegd: wij kunnen uw plan nog niet beoordelen, want wij zijn bezig met een visietraject, dus we reageren nog helemaal niet. Het gebeurt overigens bij voortduring, mijnheer Zweers, op allerlei fronten in de stad, dat partijen met een initiatief naar het college toe komen. Op enig moment zul je die van een antwoord moeten voorzien. Dat kan een ja of een nee zijn, dat zal ook aan uw raad voorgelegd worden, maar dat wil je graag kunnen beoordelen vanuit een integraal kader en niet alleen vanuit één specifiek element. Het college is graag bereid om als dat zou helpen, maar je weet nooit, toe te zeggen en vast te leggen dat we geen concrete plannen voor woningbouw voor waar dan ook aan de kust tot 2015 gaan maken, dat we geen verdere uitwerkingsplannen gaan maken voor elementen van de Kustvisie, maar wel dat we voor de Baai van Van Eesteren met elkaar gaan kijken wat daarvoor de beste optie is. Nogmaals, en daarmee rond ik af, ik zou het jam m er vinden als we nu het proces moeten stilleggen en in 2015 ons weer moeten melden bij de bewoners van Parkhaven met de mededeling: we gaan een proces herstarten, daar waar ik denk dat er goede kansen zijn om nu recht te doen aan het besluit van 2005. De voorzitter: Dank u wel. Dames en heren, ik ga de amendementen in stemming brengen, maar ik wijs u erop als amendement 3 is aangenomen, dat alle andere amendementen weg zijn. Dat is namelijk de consequentie van het meest verstrekkende amendement en dat is amendement 3. Dat houdt ook in dat dan het besluit zoals dat aan u is voorgelegd, in zijn totaliteit komt te vervallen en er een nieuw besluit is dat bestaat uit drie punten, waarin de raad opdracht geeft aan het college om zo te handelen. Daarover kan volgens mij verder geen misverstand bestaan. De heer Van Erk: Mag ik hierop trachten aan te vullen? Ik deel uw mening met betrekking tot amendement 1, maar amendement 2 is en kan aanvullend zijn aan amendement 3. Dus ik zou u willen verzoeken om na de stemming over amendement 3 te schorsen voor nader overleg tussen de indieners. De voorzitter: U kunt altijd een schorsing aanvragen. Ik ga over tot de stemming over amendement 3. Amendement 3 De fracties van VVD, InwonersPartij, SP, CDA, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen voor het amendement. De fracties van PvdA en ChristenUnie stemmen tegen het amendement. Met 20 stemmen voor en 13 stemmen tegen wordt amendement 3 aangenomen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. We hebben kort overlegd en besloten zoals u al suggereerde, de amendementen 1 en 2 in te trekken. De voorzitter: Dank u wel. Dan is hierbij het besluit gevallen. Vanwege het aannemen van amendement 3 is het voorgestelde geamendeerde vorm aangenomen.
besluit in
2010
19.
N 98
Voorstel tot oprichting van de naamloze vennootschap Ontwikkelings Maatschappij Airport Lelystad Almere (OMALA) (stuk nr. B09-05637) Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Ik zie enige overeenkomst tussen dit onderwerp en het vorige onderwerp over de Kustvisie. Het gaat namelijk om een groot plan met een verre horizon in tijd en een hoog droomgehalte. Ik hoop dat in dit plan de raad net zo kritisch is als bij het vorige agendapunt. In deze discussie spelen twee dingen, de ontwikkeling van het vliegveld en de ontwikkeling van het naastgelegen gebied. Zoals bekend, is GroenLinks tegen uitbreiding van het vliegveld, maar Lelystad heeft daar geen zeggenschap over. Over de ontwikkeling van de omgeving hebben we wel alles te zeggen, maar dat is volgend. Het vliegveld legitimeert de ontwikkeling van het bedrijventerrein, maar het bedrijventerrein zal de uitbreiding van het vliegveld niet eerder of beter mogelijk maken. GroenLinks heeft zich destijds laten overtuigen dat projectontwikkelaars en ook Schiphol op de loer lagen om het gebied te verwerven. GroenLinks vindt bovenal dat de overheid de regie op het gebied moet houden. Daarom heeft GroenLinks zich destijds positief uitgelaten over het instellen van het voorkeursrecht op de gronden. Inmiddels heeft Schiphol aangegeven eerst naar Eindhoven te kijken voor extra capaciteit. Daarna is Schiphol zelf in de problemen geraakt door afname van het aantal reizigers en vooral afname van het vrachttransport. De verwachte vertraging voor Lelystad schatten wij toch zeker op 10 jaar. Daarnaast is er nog steeds geen zekerheid over de definitieve locatie, maar hebben we wel de zekerheid dat fossiele brandstoffen opraken en we naar een andere vorm van mobiliteit toe moeten. Dit alles maakt dat wij de basis voor het nu in ontwikkeling nemen van het OMALAgebied veel te wankel vinden. Nu investeren in OMALA is wishful thinking en mogelijk weggegooid geld. Op dit moment heeft GroenLinks geen behoefte om veel geld te investeren in dit gebied. De heer Van de Beek: Zou ik mevrouw Kreuger iets mogen vragen? U geeft aan in uw analyse: vorige keer hebben we ermee ingestemd om een aantal redenen, wij verwachten nu dat het minstens 10 jaar vertraagd is en daarom zullen wij nu niet hiermee instemmen. Mag ik u een alsdan-vraag stellen? Stel, uw analyse is niet geheel juist en het gaat wel door, er komen wel ontwikkelingen, dan treedt volgens mij ook op hetgeen u zojuist verwoordde, namelijk dat wij dan geen goede grondpositie hebben, dat wij er niet optimaal van kunnen profiteren en dat het wellicht zelfs ten koste gaat van de werkgelegenheid en de positie van Lelystad. Bent u zich daarvan bewust? Mevrouw Kreuger: Bij het vorige agendapunt hebben we uiteindelijk ook besloten om het 5 jaar uit te stellen. In deze situatie denk ik dat wij naar het gebied van OMALA kijken alleen in de zin of Lelystad op dit moment behoefte heeft aan extra bedrijventerreinen. Dat hebben we op dit moment niet. Daarnaast verwachten wij, en daar zijn wij stellig van overtuigd, dat de uitbreiding van dit vliegveld er niet komt, dan wel in ieder geval zeer onwenselijk is. Ook in dat opzicht denken wij niet dat het verstandig is om dit terrein te faciliteren, zeker niet in deze vorm. De heer Van de Beek: Dan zie ik toch een switch bij mevrouw Kreuger. U geeft aan: wij vinden het vliegveld onwenselijk. U hebt in het verleden ook wel aangegeven enige scepsis te hebben met betrekking tot de realisatie van werkgelegenheid rondom het vliegveld, of in ieder geval over de cijfers die gepresenteerd zijn. Werkt u dat niet zelf in de hand door te zeggen: wij geloven niet in het vliegveld, of: wij zijn tegen het vliegveld, dus zullen wij de ontwikkeling bij OMALA niet steunen? Ik vond uw vorige pleidooi heel zuiver: wij zien die dingen los van elkaar; eenmaal een besluit
2010
N 99
genomen voor het vliegveld, daarmee hebben we vorige keer ingestemd door wel te verkennen hoe wij met OMALA verdergaan. Nu heb ik u horen zeggen: het vliegveld komt er toch niet, of: we zijn toch tegen. Ik kan u daarin niet helemaal volgen. Mevrouw Kreuger: Wij zijn natuurlijk niet tegen het ontwikkelen van werkgelegenheid. Dat mag wel duidelijk zijn. Daarvan hebben we zelfs onze verkiezingsleus gemaakt. Alleen niet werkgelegenheid in deze vorm en direct gelieerd aan het vliegveld. Wij zien werkgelegenheid op een heel andere manier en op andere plaatsen in de stad. Wij constateren dat er om die werkgelegenheid te creëren, nog voldoende ruimte is elders in de stad. Laten we eerst die bedrijventerreinen volmaken, dan hebben we ook als het om door ons gewenste werkgelegenheid gaat, dat OMALA-terrein de eerste 10 jaar niet nodig. De heer Van de Beek: Als ik u goed begrijp, zegt u: mocht het vliegveld er komen, dan gaan we maar voor de werkgelegenheid op andere terreinen en laten we deze kansen lopen. Mevrouw Kreuger: Dat is inderdaad dat wishful thinking, waar wij nog even niet aan willen meedoen. De heer Jansen: Mag ik ook een vraag stellen aan mevrouw Kreuger? U zegt enigszins trots: wij hebben in ons partijprogramma staan dat wij zijn voor werkgelegenheid. We hebben in deze raad met elkaar kaders gesteld voor de verdere ontwikkeling van het vliegveld. Dat vliegveld is ons overigens opgedrongen door de rijksoverheid. Die kaders houden onder andere in dat het 800 banen moet opleveren. Stel nu, dat het die 800 banen daadwerkelijk gaat opleveren. Almere heeft er kennelijk vertrouwen genoeg in, want die heeft al geïnvesteerd in grond; dat is al heel bijzonder. Stel nu dat het 800 banen oplevert, zegt u dan nog nee tegen de verdere ontwikkeling van het terrein? Mevrouw Kreuger: Mijn vader zei vroeger: als de hemel valt hebben we allemaal een blauwe muts. Dit is inderdaad wat ik bedoel met wishful thinking. Er zijn zo ontzettend veel onzekere factoren en daarnaast hebben we wel de zekerheid dat er op energiegebied het een en ander gaat veranderen. Dus wij hebben geen enkele fiducie dat hieruit veel werkgelegenheid gaat voortkomen. Je kunt daarvan vinden wat je wilt, en dat is ieders goed recht, maar los daarvan is de vraag of je daar wilt gaan investeren. Wij denken dat we dat absoluut niet moeten doen, omdat je dat geld in andere vormen van werkgelegenheid moet investeren. Die mogelijkheden hebben we zat. De bedrijventerreinen zijn nog lang niet vol. Er zijn een heleboel zaken die wij nog kunnen aanvullen. De heer Jansen: Ik begrijp de mening van GroenLinks en die respecteer ik ook. U denkt niet optimistisch dat het plan zal slagen. Maar u hebt in uw programma staan dat u voor werkgelegenheid bent. U zegt: dat kan makkelijk op veel andere manieren. Kunt u me dan een paar noemen die wel die garantie geeft dat je daarmee 800 banen zou kunnen binnenhalen? Mevrouw Kreuger: We hebben de plannen van de kust. Die zijn niet van ons, die ligger er. En dan bedoel ik het bedrijventerrein, het overslagstation. Op het gebied van duurzaam bouwen zit er heel veel werkgelegenheid in. Ik denk dat we ons in de toekomst moeten inzetten voor de productie van groene stroom. Daar zou Lelystad zich veel meer voor moeten inzetten. Dat geeft ook heel veel banen, ik geloof dat voor iedere windmolen 7 banen staan. Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Als het om klimaatmaatregelen gaat, dan zit daar, als je dat laat doorrekenen, heel veel werkgelegenheid in.
2010
N 100
De heer Jansen: Hebt u er volledig vertrouwen in dat dat wel die 800 banen zou opleveren? Mevrouw Kreuger: Ja. De heer Jansen: Dat is toch ook een beetje gebaseerd op gebakken lucht? Mevrouw Kreuger: Nee, in zoverre, dat we al die duurzame maatregelen heel hard nodig hebben. Het blijkt uit alle rapporten dat er in dat klimaat echt wat moet gebeuren. De luchtvaart zal echt niet verdwijnen, dat is ook niet aan de orde, maar als je naar dat soort rapporten kijkt, blijkt dat die luchtvaart zeker niet zal groeien en dat we naar een andere vorm van mobiliteit moeten. Dat staaft ons standpunt. De heer Jansen: Hebt u dan de klimaatrapporten, die zo dik zijn, van mevrouw Cramer allemaal gemist? Mevrouw Kreuger: Ik heb ze niet allemaal gelezen, maar ik weet in grote lijnen wat erin staat, zeker wat de eindconclusie is. Dat is dat we heel hard een heleboel moeten gaan doen op dat gebied. De heer Van Erk: Mag ik ook nog een vraag stellen aan mevrouw Kreuger, en een kanttekening plaatsen? Realiseert u zich dat de luchtvaart slechts verantwoordelijk is voor 3% van de totale uitstoot en ook dat er inmiddels andere dan organische brandstofalternatieven zijn? Tegenwoordig zijn die er al in algenvorm. Dus ik zou daarover niet te pessimistisch zijn. Het tweede is dat de werkgelegenheidsalternatieven die u noemt voor het bedrijventerrein bij het vliegveld, alternatieven zijn in termen van milieumaatregelen waar weliswaar arbeid voor nodig is, maar die wel moeten worden betaald. Dat betekent dat in deze tijden woningen aanzienlijk duurder zouden gaan worden als je dat als alternatief ziet. Dat kunnen we in deze financieel-economische crisisperiode niet trekken. Dus ik denk dat het geen echt alternatief is wat u noemt. Mevrouw Kreuger: Dus in deze economisch zware tijden wilt u wel miljoenen stoppen in een bedrijventerrein dat we voorlopig waarschijnlijk bij lange na niet gevuld krijgen. Ik wil wel even ingaan op wat u zei over de brandstoffen. Er zijn vliegtuigen op biologische brandstof. Dat zijn heel kleine experimenten. Het probleem met de luchtvaart is dat je de zwaartekracht moet overwinnen en dat het ontzettend veel moeite gaat kosten om daarvoor voldoende groene energie te produceren. Daar heb ik nog wel twintig andere tegenargumenten voor, maar daarvoor zal ik u nu behoeden. We zullen echt naar een andere vorm van mobiliteit moeten. Daarmee zal die luchtvaart niet verdwijnen, maar het zal ook niet blijven in deze vorm en in de grootschalige mate zoals dat nu gebeurt. Die dingen gaan veranderen. Maar stel, dat de luchtvaart gelijk blijft, dan nog is er landelijk geen enkele behoefte aan een vliegveld als Lelystad. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Ik zit er dubbel in. Ik ben nog een beetje narrig, omdat in de vorige sessie de ontwikkeling van onze stad op slot is gedaan, aan de kust. Nu staat op de agenda: we gaan met zijn allen OMALA ontwikkelen. Nu zijn er ook weer fracties die zowel OMALA als de Kustvisie op slot willen doen. Dan kunnen we met zijn allen wel naar huis gaan, want dan hebben we hier niets meer te doen en te ontwikkelen. We hebben een unieke kans in OMALA. 10.000 arbeidsplaatsen uiteindelijk, mevrouw Kreuger. Eenderde van onze beroepsbevolking kan daar in principe aan het werk. Laten we die visie inderdaad uitstralen. Dan hebben we het ook over een duurzame ontwikkeling. Het gaat niet
2010
N 101
over ordinaire bedrijfsterreinenontwikkeling. Welnee, er worden piketpalen geslagen in het kader van duurzaamheid. Het is een speerpunt. In het stuk zelf staat ook: we gaan niet voor winst, we gaan voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daar kunt u wel twijfels over hebben, maar het zijn unieke kansen en dat moeten we als raad serieus blijven nemen. Als we dat niet doen, inderdaad, dan word ik kribbig. Ik kan er niets aan doen. Dan zeg ik: jammer. We doen het samen met de provincie, we doen het met Almere en we doen het met Lelystad. Grote spelers. Dat zijn niet de eerste de beste; die mensen hebben echt nagedacht. Als hier partijen zijn die zeggen: ik geloof er niet in, dan vraag ik me af waar we dan nog wel in moeten geloven. De heer Jansen: Mag ik een vraag aan de heer Van Veluwen stellen? U hebt een groot hart voor OMALA, dat is wel duidelijk. U somt een hele hoop positieve dingen op, maar u weet net zo goed als wij dat weten, dat er ook behoorlijke risico’s aan kleven. Dat kunt u niet helemaal wegcijferen. De heer Van Veluwen: Mijnheer Jansen. Er liggen een aantal rapporten, er is een second opinion geweest, deskundige bureaus zijn ermee bezig geweest, het is vier a vijf keer tegen het licht gehouden. Natuurlijk zijn er risico’s, maar ondernemen, mijnheer Jansen, en dat moet voor een rechtse partij toch heel duidelijk zijn, is het nemen van risico’s. Als u dat niet wilt, ontwikkelt u de stad niet. We krijgen hier geweldige kansen; ik blijf erbij. Nogmaals, 10.000 arbeidsplaatsen op termijn; als de verhalen kloppen. Laten het er 5.000 zijn, dat is nog niet voor de poes. De heer Jansen: Dromen mogen we allemaal hebben. Je gelooft of je gelooft niet. Dat weet u nog beter dan ik. Maar als u praat over 10.000 banen, dan bent u het toch wel met mij eens dat dat wel een beetje een utopie is. De heer Van Veluwen: Dan twijfelt u aan de uitgangspunten van de onderliggende stukken. Waarom zou u daaraan twijfelen? Dan vind ik dat u mij ook moet vertellen waarom dat getal niet klopt op termijn. De voorzitter: Mag ik gezien de tijd verzoeken dit onderwerp strakker te behandelen? De heer Van Veluwen: Onze fractie is vóór en dat is om het perspectief van arbeidsplaatsen, maar ook het perspectief dat hier een terrein ontwikkeld wordt dat in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen en in het kader van duurzaamheid als speerpunt ontwikkeld wordt. Dat is een unieke kans. Mevrouw Kreuger: Mag ik daarop reageren? De voorzitter: Als het een andere invalshoek heeft. Anders ben ik streng. Mevrouw Kreuger: Dat zal ik proberen. Mijnheer Van Veluwen, realiseert u zich dat al die werkgelegenheid waarvan u denkt dat die er komt, wel direct verband houdt met de ontwikkeling van een vliegveld en dat allesbehalve duurzaam is? De heer Van Veluwen: Laat ik duidelijk zijn, mevrouw Kreuger, het vliegveld is in die zin een gegeven. Daar zullen we het mee moeten doen. Daarvan kunt u nu afstand nemen en zeggen: we doen helemaal niets, maar dan gaat het de verkeerde kant op. We krijgen nu de kans om van die situatie nog iets goeds te maken. Ik zou zeggen pak die kans. Mevrouw Kreuger: Nog even een reactie.
2010
N 102
De voorzitter: Nee, de tijd van de ChristenUnie is om. Het woord is nu aan de heer Baaten. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Ik wil het Opinieplein niet overdoen, maar het moet duidelijk zijn dat in het ondernemingsplan enorm veel risico’s werden opgesomd. Maar het gaat vanavond, als het gaat over dat ondernemingsplan waarop ik even wil inzoomen, alleen om het kennisnemen van het ondernemingsplan. Dat is maar goed ook. Wat dat betreft nog twee vragen die niet beantwoord zijn. Worden de bezwaarschriften die nog moeten worden behandeld door de Raad van State niet als risico gezien? De agrarische bedrijven die momenteel en/of in de toekomst niet kunnen doorontwikkelen, zullen een eventuele schade niet bij OMALA kunnen verhalen. Bij wie dan wel? Dit zijn de twee extra vragen die we willen stellen. De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Ik zal het kort houden. Het is zo dat de fractie van Leefbaar Lelystad de oprichting van de NV OMALA een goede zaak vindt. Almere participeert hierin. Wij kennen zo’n beetje de dadendrang van Almere en we zijn er niet altijd even blij mee, maar het feit dat ze meegaan vinden wij nu een positieve zaak. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met het feit dat de ontwikkeling van de luchthaven hierin een grote rol speelt. Wij zullen dit voorstel steunen. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik denk een drietal opmerkingen, maar misschien daaraan voorafgaand een algemene opmerking. Ik denk dat het goed is te memoreren dat het een bijzonder moment is. Een bijzonder moment als de raad dit besluit neemt, omdat het de ontwikkeling start waaraan we nog jaren hard met elkaar zullen moeten trekken. Ik hecht eraan om aan te geven, dat ik het ook een bijzonder moment vind omdat Almere en Lelystad en de provincie bereid zijn gezamenlijk risico te dragen en de samenwerking tussen Lelystad en Almere ook een formele positie krijgt. Dat is denk ik op veel fronten winst. Dan terug naar het onderwerp in zichzelf. Mevrouw Kreuger, u gaat van een flink aantal veronderstellingen uit die ik niet deel. U zegt bijvoorbeeld: het vertraagt 10 jaar. Dat is mooi dat u dat denkt, maar op basis van de analyse die ik gezien heb is dat niet de verwachting. Zo zijn er wel meer. Inderdaad, het bedrijventerrein OMALA is in belangrijke mate gelieerd aan de ontwikkeling van de luchthaven, maar u moet zich realiseren dat ook de gewone bedrijvigheid die Lelystad moet accommoderen daar zal moeten plaatsvinden, want Lelystad is anders dan u doet vermoeden, voor een behoorlijk end door zijn reguliere bedrijventerreinen heen. Ze beginnen voor een belangrijk deel vol te raken, ook om voor een deel ruimte te bieden aan deze werkgelegenheid. De InwonersPartij stelt twee heel concrete vragen. De bezwaarschriften zien we inderdaad niet als een risico. Waarom niet? Die bezwaarschriften zijn gericht tegen de huidige aanwijzingsprocedure en hebben in zichzelf niet in directe zin met OMALA te maken. Daarover zal de rechter een uitspraak doen. Mochten die bezwaarschriften standhouden, wat wij niet verwachten, dan zal er een nieuwe juridische procedure gestart moeten worden om de luchthaven tot ontwikkeling te krijgen. Dat is namelijk rijksbeleid en de nieuwe Luchtvaartwet voorziet daarin. Dus wij geloven niet dat de behandeling van de bezwaarschriften de uiteindelijke realisatie van de luchthaven in de weg kan staan. Het kan het hooguit met anderhalf jaar vertragen, kijkend naar de juridische situatie. Hoe gaat het dan met schadeclaims, enzovoort? Daarin is in de Luchtvaartwetgeving voorzien. Dat is allemaal keurig geregeld. Als bedrijven omwille van de luchthaven verplaatst moeten worden, bijvoorbeeld vanwege de geluidszonering, dan is daar een procedure voor. Voor het overige geldt dat als er bedrijven zijn die moeten verdwijnen omdat OMALA zich daar vestigt, dat een kwestie is van overeenstemming bereiken
2010
N 103
over koop van de landerijen. Als dat niet minnelijk kan, dan is daarvoor een wettelijk instrumentarium beschikbaar. De verwervingskosten zijn onderdeel van het businessplan. De heer Baaten: Mag ik een korte vraag stellen? Als het gaat om vertraging dan kost dat geld, neem ik aan? W ethouder Fackeldey: Nee, als je kijkt naar het businessplan OMALA dan gaat dat er sowieso niet van uit dat het volgend jaar al meteen moet gaan verkopen. Daar zit een ruime marge in. Sowieso is het niet te verwachten dat volgend jaar meteen de Boeings 737 in grote mate zullen gaan vliegen. W at dat betreft is er echt ruimte in gehouden. In tweede termijn Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Heel kort, want veel discussie heeft niet zo’n zin. In dit besluit lees ik dat het om heel veel miljoenen gaat. Als ik dat afzet tegen alle debatten en pleidooien in de raad om vooral de komende jaren heel erg op de centjes te passen, omdat we heel moeilijke jaren tegemoet gaan en er misschien op dingen bezuinigd moet worden op gebieden waar GroenLinks dat zeker niet zou willen doen, dan snap ik niet het gemak waarmee hier over dit geld wordt beslist. De heer Jansen: Mag ik daarover nog één vraag stellen? Mevrouw Kreuger, bent u niet van mening dat ook in slechte tijden de kosten voor de baten uitgaan? Mevrouw Kreuger: Dan ga ik de discussie herhalen van daarnet. De heer Jansen: Dan zal ik de vraag anders stellen. Je moet toch eerst investeren wil je daar uiteindelijk de baten van hebben? En dan niet alleen in geld maar ook in werkgelegenheid en de zaken die ik zojuist noemde. Mevrouw Kreuger: Ik ben het helemaal met u eens, maar dan moet je een heel duidelijk beeld hebben dat die baten ook echt komen en dat het niet een plan is, een droom, een stip aan de horizon omgeven door een heleboel mitsen en maren, die er waarschijnlijk, en die kans achten wij vrij groot, helemaal niet komt. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Een uniek voorstel, inderdaad een mijlpaal zoals de wethouder dat aangeeft. We zijn altijd als VVD heel positief geweest over deze benadering en deze ontwikkeling. Een unieke locatie door de koppeling aan het vliegveld. Een unieke situatie en een unieke kans voor onze werkgelegenheid. Complimenten aan het college. De voorzitter: Zo voldoende behandeld. Ik breng het voorstel in stemming. De heer Braaf: Mag ik een stemverklaring afleggen? De CDA-fractie heeft waardering voor het college de ingeslagen koers te blijven varen om met dit ondernemingsplan OMALA NV de ontwikkeling van bedrijventerreinen rond Airport Lelystad te realiseren. Het doel te komen tot een optimale benutting van kansen en de kernkwaliteiten zoals verwoord in dit stuk en de economische groei en de daaruit voortvloeiende werkgelegenheid wordt door de CDA-fractie onderschreven. Mijn fractie zal voor dit voorstel stemmen.
2010
N 104
De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad en StadsPartij stemmen voor het voorstel. De fractie van GroenLinks stemt tegen het voorstel. Met 31 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt het voorstel aangenomen.
20.
Behandeling moties vreemd aan de orde van de dag Motie van de fracties van PvdA en ChristenUnie inzake nota Grondbeleid. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 februari 2010 Overwegende dat: - betreffende het grondbeleid het ter zake dienende rapport van de rekenkamer door de raad besproken is; - de nota Grondbeleid op het Opinieplein aan de orde is; - het dus effectief is het gehele proces door de huidige raad te laten afronden. Stelt de raad voor: de aan de raad aangeboden nota grondbeleid te agenderen voor de raadsvergadering van 16 februari 2010. En gaat over tot de orde van de dag.” Motie van de fracties van PvdA en ChristenUnie inzake het Antwoord van Lelystad. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 februari 2010 Overwegende dat: - het niet behandelen van de evaluatienota "Het antwoord van Lelystad” betekent dat het budget 2010 niet vrijgegeven wordt; - hierdoor woonacquisitieactiviteiten maandenlang stil komen te liggen. Stelt de raad voor: de aan de raad aangeboden evaluatienota "Het antwoord van Lelystad” te agenderen voor de raadsvergadering van 16 februari 2010. En gaat over tot de orde van de dag.” De voorzitter: Het is één minuut voor elf. Kan ik de moties nog behandelen? De heer Zweers: Het is toch niet de bedoeling dat wij hier wederom een discussie gaan voeren over het eindtijdstip van elf uur; met de flexibiliteit die altijd wordt gehanteerd? De heer Marseille: Mag ik een heel pragmatisch voorstel doen over deze twee moties? Beide stukken komen volgende week op het Opinieplein. Zouden we niet kunnen afspreken dat aan de hand van die conclusies de agendacommissie zo kort mogelijk na het Opinieplein een besluit neemt, of de behandeling op het Opinieplein een raadsbehandeling op zo korte termijn redelijk mogelijk maakt, of dat het normaal is de weg te bewandelen zoals we hebben afgesproken, namelijk niet de raadsvergadering daarna maar een latere raadsvergadering.? Zodat het Opinieplein hierin bepalend is. Als we namelijk nu een besluit nemen, dan zeggen we in feite: de behandeling op het Opinieplein interesseert ons niet, we besluiten in de raad over veertien dagen. Ik vind dat niet fatsoenlijk. De heer Soomers: We kunnen een heel lange procedurediscussie voeren. Ik zal even toelichten waarom ik de moties indien. Ik wil ze wel graag in stemming brengen, alhoewel het vanavond heel moeilijk is te besluiten wél iets te doen. De genoemde twee documenten die het college aan de raad heeft aangeboden.
2010
N 105
De heer Jansen: Bij interruptie. Mevrouw de voorzitter, u doet een ordevoorstel en nu geeft u de heer Soomers toestemming om inhoudelijk op de moties in te gaan. Ik wil graag dat u eerst het ordevoorstel in stemming brengt. De voorzitter: Dat ga ik doen. Ik leg de vraag voor aan de raad. Willen wij deze moties nog behandelen? Dat is het geval. We gaan door met het debat. De heer Soomers: Het betreft de nota grondbeleid en de evaluatienota Het antwoord van Lelystad. Beide stukken zijn door het college aan de raad aangeboden en de agendacommissie heeft besloten die niet te agenderen voor de raad van 16 februari. De agendacommissie heeft daarmee deze keer correct gehandeld, want ze houdt zich daarbij aan haar eigen procedures. Dit orgaan is bevoegd in ter zake dienende gevallen beargumenteerd van die procedures af te wijken en ik leg u die argumenten voor. Ten aanzien van de nota Grondbeleid hebben we driekwart van het proces gelopen. We hebben de daarover gaande nota van de rekenkamer behandeld, het stuk staat geagendeerd voor het Opinieplein, dan zou het m.i. niet effectief zijn om de finale besluitvorming aan de nieuwe raad over te laten. Die moet zich opnieuw in de materie gaan verdiepen, terwijl wij er bijna met elkaar uit zijn. Dus het is geen urgent besluit, maar het lijkt me effectief dit proces af te maken. Dan Het antwoord van Lelystad, de evaluatienota. Dat is veel klemmender, want voorwaarde om het budget voor Het antwoord van Lelystad voor het jaar 2010 vrij te geven, is dat het bestaande beleid geëvalueerd is. Dus als we dit nu niet behandelen, dan komt het op de rol ergens in mei en dat betekent dat uitvoering van het beleid, en dus woonacquisitieactiviteiten, voor maanden komt stil te liggen in de budgetten die daarvoor gereserveerd zijn. Dat zouden we niet moeten willen, want dan brengen we ook hierin stilstand aan en dan doen we iets wat niet prettig is voor inwoners van Lelystad die juist van die faciliteiten gebruik willen maken. Het behandelen van die evaluatienota maakt mogelijk, als hij afgehandeld kan worden, dat er daarna doorgewerkt kan worden. Tot zover mijn toelichting. De voorzitter: Een korte reactie vanuit de raad? De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Een stukje herhaling van wat ik daarnet zei, maar vanuit de argumenten die de heer Soomers naar voren brengt toch reagerend. Ik blijf er voorstander van dat de agendacommissie die het besluit heeft genomen om het niet op de raadsagenda te zetten, de gelegenheid krijgt om direct na volgende week dinsdag, wanneer het Opinieplein geweest is, te bekijken of een zinvolle behandeling in de raad mogelijk is, of dat het Opinieplein zoveel vragen heeft opgeworpen, dat daarmee een zinvolle raadsbehandeling de week erop niet mogelijk is. Dan heb ik het met name over Het antwoord van Lelystad. Als het gaat over de nota grondbeleid dan vind ik dat de agendacommissie zeker nog moet nagaan of de hoeveelheid stukken die voor de volgende agenda is geagendeerd deze nota nog wel toelaat. Als namelijk een dergelijk belangrijke nota, die dan zoals de heer Soomers terecht zegt de afronding is van een proces dat enige tijd heeft geduurd, niet voldoende ruimte kan krijgen in de raad, dan vind ik dat ook onjuist. Dan, zou ik zeggen, is er niet zo heel veel bezwaar tegen om deze redelijk technische nota in een volgende periode te behandelen. Dus mijn voorstel is: laten we de agendacommissie die uiteindelijk hierover gaat, die besluiten laten nemen. De heer Van den Heuvel: Mag ik hierop reageren? Ten eerste hebben we een agendaoverleg en geen commissie; zo is het ook omschreven in ons Reglement van Orde. En de raad gaat over zijn agenda. Het agendaoverleg is een werkcommissie
2010
N 106
voor de raad ter voorbereiding, en de raad gaat uiteindelijk over de agenda. Dus wij kunnen besluiten over deze moties en wij kunnen 16 februari besluiten of wij de agenda te vol vinden en het toch doorzetten. De heer Jansen: Ik moet zeggen dat ik een heel teleurgesteld raadslid naast me heb zitten, die in de agendacommissie zit. U kunt zich afvragen wat het nut en de noodzaak is van zo’n agendaoverleg, mijnheer Van den Heuvel. Zij stellen voor de raad de agenda samen en daarom, mevrouw de voorzitter, ben ik ook enigszins teleurgesteld in u als voorzitter van de raad. Ik ga u ook vertellen waarom. We hebben diverse keren hier aangegeven dat elf uur elf uur is. Er zijn verschillende keren moties aan de orde geweest als laatste agendapunt, waarvan u strikt hebt gezegd, en begrijpelijk en hebben we ook overgenomen: 11 uur is 11 uur, in de volgende raadsvergadering wordt hij in stemming gebracht. Ik begrijp werkelijk niet waarom u in dit geval weer een ordevoorstel doet. Zo blijven we nog jaren doorsukkelen, als wij elke keer om 11 uur een besluit moeten nemen of we wel of niet doorvergaderen. Bij de ene gang van zaken bevoordeel je de één, maar als je de één bevoordeelt, benadeel je daarmee rechtstreeks de ander. Dit even over de procedure, alleen maar omdat ik daarin teleurgesteld ben. Over de inhoud van de moties. Die begrijp ik en vind ik ook heel sympathiek, maar wij zien geen reden om af te wijken van de procedure zoals we die met elkaar hebben afgesproken. Als je op het Opinieplein in deze belangrijke stukken nog omissies aantreft, ben je nog in de gelegenheid om ze even aan te passen. Natuurlijk kunnen ze dan op 16 februari aan de raad worden aangeboden, als de agendacommissie heeft getoetst of het stuk daadwerkelijk rijp is voor de raad en de raad op het Opinieplein heeft gezegd: zoals de nota hier ligt, kan hij worden aangeboden aan de gemeenteraad. Daar heeft de gemeenteraad het laatste woord, maar wat betreft de procedure vind ik dat de agendacommissie dat voor de raad mag bepalen en die wordt elke keer op deze manier ondergraven. Daar ben ik zeer teleurgesteld over. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Een poging om het te doorbreken. Ik denk als wij een toevoeging doen aan beide moties, namelijk achter 16 februari 2010 de zin zetten: mits behandeling op het Opinieplein leidt tot de conclusie dat de nota voldoende is besproken, dat we recht doen aan de wens van de PvdA-fractie, waarin ik wel kan meegaan, en dat we daarmee de agendacommissie niet bruuskeren. Ik zou dit willen voorstellen aan de indiener van de motie. De heer Marseille: Mag ik de heer Caniels daarover een vraag stellen? U zegt: mits het voldoende is besproken. Wie oordeelt daar dan over? Vandaar dat ik voorstelde om het aan de agendacommissie over te laten om die conclusies te beoordelen. De heer Caniels: Ik heb een aantal keren een Opinieplein bijgewoond en een voorzitter van het Opinieplein, althans een goede voorzitter, trekt altijd een conclusie op grond van de discussie, of het naar het oordeel van de raadsleden voldoende besproken is en voor behandeling aan de raad kan worden doorgestuurd. Als daaraan voldaan is, dan denk ik dat we prima tegemoet komen aan de intentie die de indieners met deze moties hebben, en waarin wij overigens wel willen meegaan. Wij willen niet een show-Opinieplein, vandaar dat ik zeg: met die toevoeging erbij zouden wij ermee kunnen leven. De heer Soomers: Mag ik hierop reageren?
2010
N 107
De voorzitter: Dat mag, maar eerst wil ik het woord voeren naar de heer Jansen toe. Ik heb het juist in het midden gelegd, omdat ik weet dat wij nog één raadsvergadering hebben te gaan met elkaar. Anders is uw opmerking volkomen terecht. Ik had dan ook op die manier gehandeld. Maar omdat wij nog één raadsvergadering hebben, dacht ik: we moeten even kijken of we die moties willen behandelen. Als de raad had gezegd: dat willen wij niet, dan was het verhaal over geweest. Ik mag u voorstellen om langer door te gaan, dat staat ook in ons Reglement van Orde. U kunt wel teleurgesteld zijn, maar u moet ook even richting uw collega’s kijken. Het heeft met deze overgangssituatie te maken. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt. De heer Jansen: Daar heb ik zeker begrip voor, mevrouw de voorzitter. W at ik alleen wil voorkomen is dat we in de toekomst elke keer om 11 uur die discussie hebben. De voorzitter: Precies. Ik vind het soms ook wel mooi geweest; dat weet u van mij. Het woord is aan de heer Soomers. De heer Soomers: Zoals terecht is opgemerkt, na ieder Opinieplein concludeert de voorzitter of een stuk rijp is voor behandeling in de raad. Als dat niet zo is, trekt meestal het college het stuk terug om het om te werken, of wordt het anderszins niet in de raad opgevoerd. Als u eraan hecht om dat hieraan toe te voegen, heb ik daar geen enkel probleem mee. De voorzitter: Voegt u het toe? De heer Soomers: Ik voeg het toe.
Gewijzigde moties: Motie van de fracties van PvdA en ChristenUnie inzake nota Grondbeleid. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 februari 2010 Overwegende dat: - betreffende het grondbeleid het ter zake dienende rapport van de rekenkamer door de raad besproken is; - de nota grondbeleid op het Opinieplein aan de orde is; - het dus effectief is het gehele proces door de huidige raad te laten afronden. Stelt de raad voor: de aan de raad aangeboden nota Grondbeleid te agenderen voor de raadsvergadering van 16 februari 2010, mits na behandeling op het Opinieplein gebleken is dat de nota rijp is voor behandeling in de raad. En gaat over tot de orde van de dag.” Motie van de fracties van PvdA en ChristenUnie inzake het Antwoord van Lelystad. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 februari 2010 Overwegende dat: - het niet behandelen van de evaluatienota "Het antwoord van Lelystad” betekent dat het budget 2010 niet vrijgegeven wordt; - hierdoor woonacquisitieactiviteiten maandenlang stil komen te liggen. Stelt de raad voor: de aan de raad aangeboden evaluatienota "Het antwoord van Lelystad” te agenderen voor de raadsvergadering van 16 februari 2010, mits na behandeling op het Opinieplein gebleken is dat de nota rijp is voor behandeling in de raad. En gaat over tot de orde van de dag.”
2010
N 108
De voorzitter: Ik breng beide moties in stemming.
Motie Het antwoord van Lelystad - wordt unaniem aangenomen. Motie nota Grondbeleid - wordt unaniem aangenomen.
De voorzitter sluit de vergadering om 23.13 uur.
Vastgesteld op 9 maart 2010.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,
In deze vergadering zijn 2 moties in stemming gebracht en aangenomen. In deze vergadering zijn 2 amendementen in stemming gebracht en aangenomen.