Raad van Lelystad
c^rr 2013
N 28
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 29 januari 2013 om 21.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heer J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Bindend Lokaal), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw O.J. Niezen-Vos (Lelystads Belang) (na de beëdiging), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Bindend Lokaal) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heren H.P. Soomers (PvdA), C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw Fackeldey, W. de wethouders;
M. Jacobs-Haagen Jager, W. Jansen,
en en
de heren J.A. R. Luchtenveld,
en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier. Afwezig zijn:
de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en K.B.P. Slump (ChristenUnie) en mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), leden van de raad.
1.
2013
N 29
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Notulen van 15 januari 2013 5 Ingekomen stukken 6 Voorstel tot benoeming nieuw raadslid 7 Vaststelling A-stukken 8 Herijking Structuurvisie Lelystad 2015-2030 9 Voorstel inzake Werkbedrijf Lelystad 10 Vaststelling bestemmingsplan Lelystad Midden-West (gedeeltelijk) 11 Voorstel Flevokust en voorstel Voorbereidingskrediet Flevokust 12 Motie vreemd aan de orde van de dag van het CDA
N N N N N N N N N N N N
29 29 31 31 31 32 36 37 42 50 50 60
Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Baaten, mevrouw Sparreboom en de heer Slump.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn benaderd door bewoners van de Uiterton. Die hebben last van gehoest, geproest en gesnuif. Dat alles komt door het stof dat er heerst rondom het gebouw van de bouwwerkzaamheden. Ze hebben er echt klachten over en willen graag weten of daar iets aan gedaan kan worden. W ethouder Jansen: Mevrouw de voorzitter. De melding kwam als een soort paniekmelding binnen. Ik was op dat moment de enig aanspreekbare wethouder, vandaar dat ik deze zaak heb behartigd. Binnen drie kwartier was er een inspecteur van bouw- en woningtoezicht ter plaatse. Die heeft gesproken met de opzichter van het bouwbedrijf en vertegenwoordigers van de Uiterton. Dat heeft de volgende informatie opgeleverd. De bewoners van de verdieping onder de verdieping waar gewerkt wordt, worden overdag op een andere plaats ondergebracht en daar worden dan ook recreatieve activiteiten voor ontplooid. Dat was overigens niet de inhoud van de klacht, want dat was de hoeveelheid stof en de overlast daarvan. Daarvan kan ik u mededelen dat er elke twee dagen metingen worden gedaan om de hoeveelheid stof te meten, zowel op de verdieping waar gewerkt wordt als de verdieping waar ik het zojuist over had, die daaronder zit. Overigens worden die metingen gedaan door een onafhankelijk bureau. Uit die meetrapporten is gebleken dat de normen niet zijn en worden overschreden. Ik moet daarbij wel aangeven dat het meetrapport meet hoeveel stof er in de lucht zit, maar natuurlijk niet het stof dat op de grond ligt en mogelijk ook in de gangen en in de kamers terechtkomt. Wat nog resteert is de klacht van het zichtbare stof. Dat is vooral een klacht die bij de directie van de Uiterton zou moeten liggen. Die zouden het moeten oplossen door de simpele manier van het frequenter schoonmaken. Dat is de stand van zaken en wat het college eraan gedaan heeft.
De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. W e hebben een aantal vragen. Is het juist dat er in het verleden afspraken zijn gemaakt op grond waarvan de gezamenlijke
2013
N 30
nieuwe meldkamer van de Veiligheidsdienst in Zeewolde zou worden gebouwd? Zo ja, wanneer, met wie en op welke wijze zijn die afspraken gemaakt en vastgelegd? Klopt de informatie dat blijkbaar niet langer aan deze afspraken wordt vastgehouden en dat nu mogelijk sprake zou zijn van vestiging te Driebergen? Zo ja, welke overwegingen liggen hieraan ten grondslag en wie of welke instantie neemt hierover wanneer een eindbeslissing? De voorzitter: Ik kan u vertellen dat er een haalbaarheidsonderzoek is gestart tussen de Veiligheidsregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland om te komen tot één gemeenschappelijke meldkamer, omdat beide meldkamers niet voldeden als er iets van grote omvang zou plaatsvinden. Dat heeft geresulteerd in een rapportage en dat rapport wordt toegestuurd aan de minister van Justitie en Veiligheid, die een definitieve klap daarop moet geven. Daar is het blijven liggen, want als dat positief was benaderd door de minister dan had de volgende stap kunnen plaatsvinden door te kijken naar de financiën die daaraan gekoppeld zijn. Nu heeft minister Opstelten besloten dat het in Driebergen moet plaatsvinden. Het is een ministerieel besluit. In feite willen ze in Nederland naar zo’n vijf meldkamers toe.
De heer Visscher: Mevrouw de voorzitter. In het verleden kregen we geregeld informatie met betrekking tot de actieve vluchtmonitor. W e vroegen ons af of deze nog actief is. Zo ja, wanneer kunnen wij een rapportage verwachten? W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Dat was een systeem dat hier ooit op het dak stond. Dat is met de verbouwing van het dak afgehaald, omdat er ook niet veel aanleiding meer voor is, want inmiddels zijn er twee systemen die je hier in onze eigen pc kunt downloaden; Casper en Flight Tracker om heel precies te zijn. Daarin kan, zonder dat wij daar heel veel kosten voor maken, iedereen de vluchtgegevens zien die hem interesseren. Wel krijgen we uiteraard nog steeds van de inspectie mededelingen over en of er overschrijdingen zijn van de toegestane hoogtes, maar dat was toen al zelden het geval. De vluchtgegevens kun je dus op die twee nagaan. Dat hebben we meen ik twee jaar geleden gemeld, want het is al vanaf het moment dat we hier vertrokken zijn niet meer actief.
De heer Polman: Sinds kort hebben we de gemeentebelastingaanslag in de bus gekregen, maar ik heb een verontrustende mededeling van mensen uit de Stadhuisstraat, hier vlakbij, dat ze zonder enige aanleiding voor hondenbelasting zijn aangeslagen. Het is natuurlijk maar een kort stukje naar het stadhuis, maar de meeste van deze mensen lopen met een rollator, dus nog best een aardig end. Mijn vraag is: kan dat gecorrigeerd worden. Dan heb ik nog een vraagje. De bruggen in Lelystad zijn kunstwerken heb ik pas begrepen. Over deze kunstwerken, met name over de houten bruggen, wordt met auto’s en busjes gereden. Dan ontstaan er gaten in die bruggen. Van oudsher stonden er betonnen paaltjes voor deze bruggen en toen was het onmogelijk. Mijn vraag is: kunnen die betonnen paaltjes weer teruggeplaatst worden. Nog één heel kleintje. Kan ik beschikken over het jaarverslag van de klachten- en beroepscommissie van de gemeente? De voorzitter: Dat laatste kan altijd, dat is opvraagbaar. Dat zullen we regelen. OZB, wethouder Luchtenveld. W ethouder Luchtenveld: Met name hondenbelasting begrijp ik. Als men een onterechte aanslag krijgt, kan men bezwaar maken. Ik zal het signaal dat het kennelijk bij meerdere adressen in de Stadhuisstraat is gebeurd, laten natrekken, of
2013
N 31
men ook kan zien of daar een foute registratie is. Misschien is er administratief iets misgegaan. Er is in ieder geval een mogelijkheid van correctie als het foutief is. Mensen kunnen dat zelf ook aankaarten, maar ik zal het signaal nu meenemen. De voorzitter: De vraag over de bruggen. W ethouder Jansen. W ethouder Jansen: De paaltjes zijn juist verwijderd om het mogelijk te maken voor de gladheidbestrijding, zodat ook die bruggen gestrooid kunnen worden. Zodra dat niet meer aan de orde is, zullen die paaltjes weer teruggeplaatst worden. Niet alleen bij de bruggen, er zijn wel meer paaltjes die dan weer teruggezet moeten worden. De heer Polman: Dan houden we contact.
3.
Vaststelling agenda De voorzitter: Ik heb begrepen dat de heer Marseille het woord wil voeren over de agenda en de heer Bussink. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Het gaat om een enigszins formele wijziging. Onder punt 11, Voorstel Flevokust, zitten twee voorstellen, waarvan het tweede voorstel is de vaststelling van de grondexploitatie. Wij stellen voor om die van de agenda af te halen en te vervangen door het door het college ingediende voorstel Voorbereidingskrediet Flevokust. Dat is op het RIS gepubliceerd en ons toegestuurd. De voorzitter: De raad kan zich hierin vinden? Er wordt instemmend geknikt. Dan gaan we dat op deze manier doen. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn van plan om een motie vreemd aan de orde van de dag in te dienen over het onderhandelingsakkoord VNG/IPO/Unie van Waterschappen inzake gemeentefinanciën. De voorzitter: Dat wordt het laatste agendapunt. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
4.
Notulen van de raadsvergadering van 15 januari 2013 De notulen van de op 15 januari 2013 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
5.
Ingekomen stukken (stuk nr. A13-03566) -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. In handen van het college gesteld voor het uitbrengen van een advies. In handen van het college gesteld voor het uitbrengen van een advies.
2013 6.
N 32
Voorstel tot benoeming nieuw raadslid (stuk nr. A13-03567) De voorzitter: W e hadden aan u doorgegeven dat twee leden van de commissie van onderzoek mevrouw Sparreboom en de heer Slump de geloofsbrieven zouden onderzoeken. Zij zijn echter afwezig en ziek, dus dat werd lastig. Ik stelde voor in hun plaats te benoemen de heer Marseille en de heer Van Veluwen. Inmiddels zijn de geloofsbrieven onderzocht. Dat hebben we op een zeer democratische manier gedaan. Ik geef graag het woord aan de heer El Mhassani. De heer El Mhassani: Mevrouw de voorzitter. De commissie uit de raad van de gemeente Lelystad in wier handen werden gesteld de geloofsbrief en verder bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door mevrouw Niezen-Vos, O.J. Olga, op 14 januari 2013 benoemd tot lid van de raad van de gemeente Lelystad, rapporteert de raad van de gemeente Lelystad dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de wet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot haar toelating als lid van de raad van de gemeente Lelystad. De voorzitter: Dank u wel. Ik ontsla u van deze zware taak en dank namens het gemeentebestuur hiervoor. Ik verzoek mevrouw Niezen-Vos naar voren te komen. U mag hier gaan staan en iedereen mag gaan staan. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van de raad in de vergadering in handen van de voorzitter de volgende eed/verklaring en belofte af. U legt de belofte af. "Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.” U mag zeggen: dat verklaar en beloof ik. Mevrouw Niezen: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Ik wens u heel veel succes in deze prachtige gemeenteraad, waar we op een goede manier met elkaar samenwerken en waar u voor uw inwoners bezig bent in het algemeen belang van onze stad, want dat is de centrale doelstelling, en dat u er veel plezier aan mag beleven. Ik wil u graag feliciteren. Hartelijk gefeliciteerd. U mag gaan zitten. Ik ga nu afscheid nemen, dat hoort er ook bij. Als er weer iemand komt, nemen we ook afscheid. Ron, dan is het zover. Vandaag nemen we afscheid. Dat had ik niet kunnen bedenken, want in mijn gedachten ben je nog maar kortgeleden aangetreden. Ik zie je daar nog zitten, jong raadslid, lid van Trots op Nederland, zeer actief. Inmiddels een switch gemaakt en jullie hebben een eigen politieke partij gestart met name omdat jullie je niet meer herkenden in Trots op Nederland; dat was de motivatie die erachter zat. Het gaat natuurlijk om je werk in de raad zelf, en wat laat je na. Je laat in ieder geval na een motie over Griekenland. Ik kan me nog de gezichten hier in de raad herinneren. Je was het niet eens met het debat en de moties die werden ingediend
2013
N 33
en dacht: ik zal eens even iets alternatiefs neerleggen, want volgens mij werken we hier voor het gemeentelijk belang en hebben we veel te veel discussie over het nationaal niveau; dat lijkt me niet op zijn plaats, dus ik dien een motie over Griekenland in. Bij sommigen trad de verontwaardiging op, bij sommige raadsleden de verbijstering en anderen konden er echt om lachen. Je zette daarmee wel een trend. Ook in de debatten was je scherp, analytisch, kort en krachtig, maar juist, vond ik altijd, prikte je op het goede moment in. Dat is dat fingerspitzengefühl. Dat heb je of dat heb je niet, dat krijg je volgens mij gewoon mee in je dna. Daar kun je verder niets aan doen. Daar moet je wat meer je ouders dankbaar voor zijn. Je wist dat wel op een goede manier neer te zetten. Of je had een motie over een ruimtevaartprogramma. Dat kan ik me ook nog herinneren. Je dacht: we gaan er eens iets heel groots van maken, we gaan over de ruimtevaart praten. Het allermooiste was natuurlijk het initiatief dat van onze jonge raadsleden, jong in leeftijd althans, uitging die zeiden: wij zouden eens op een andere manier met elkaar willen debatteren. De vraag is of het debat in de raad leidt tot de nodige scherpte, of de nodige betrokkenheid van onze inwoners. Doen we het om ons zelf te bevredigen of doen we het in het algemeen belang van onze stad. Zou dat niet op een andere manier kunnen; wat efficiënter, enzovoort. Dat heeft uiteindelijk geresulteerd in een werkgroep die is ingesteld door het presidium, die de centrale boodschap van jullie, jonge raadsleden, heeft meegekregen om ons daarover te buigen. Het is nog een vrij ingewikkelde discussie maar wel heel interessant. Of het tot iets zal leiden, weten we niet, maar iedereen zet zijn schouders eronder. Ik denk dat het altijd goed is om naar jonge politieke talenten te luisteren en te kijken, omdat het natuurlijk de toekomst is van ons allemaal. Op een gegeven moment hebben we de leeftijd bereikt waarop we zeggen: volgens mij moet de nieuwe generatie aantreden. Die nieuwe generatie moet dat boeiend blijven vinden. Je moet je betrokken voelen, je moet je willen inzetten voor de maatschappij en voor de inwoners. Dan moet het aantrekkelijk zijn om het debat met elkaar te voeren. Mijn dank daarvoor is groot. Het waren Emiel en jij, Ronald, die het initiatief hebben genomen om dit aan te geven en met de voorzitter aan de gang te gaan. Het tweede is natuurlijk die snelheid van Ron. Dan heb ik het niet alleen over de snelheid van debatteren, maar de snelheid van hardlopen. Met die ambtenarenloop hier stond ik te kijken en jij was zo’n beetje bezig met de warming up zoals dat heet, rent daar weg en we hadden bijna de beker met jou gewonnen. Ik moet zeggen, ik denk niet dat we dat talent in ons midden zullen hebben, of durft iemand uit ons midden dit op te pakken? Dus op dat terrein gaan we je ook missen. Je wist het ook aardig te combineren. Ik wil je hartelijk dankzeggen. Je hebt nu de keuze gemaakt voor je carrière en je gezin. Dat is een logische stap, je kunt niet alles tegelijk combineren. Maar je hebt ook aan mij aangegeven, dat je heel graag nog een keer wilt terugkeren in de politieke arena. Ik hoop van harte dat je dat gaat doen, dat je op een gegeven moment weer rust krijgt en zegt: hier ben ik weer en ik zet mijn schouders eronder. Al is het op het nationale niveau, daar heb je nu ervaring mee met die motie over Griekenland, daar kun je zo naartoe schuiven, of op het lokale niveau, dat is jouw eigen afweging die je daarin maakt. Het ga je goed namens het gemeentebestuur en ik wou je graag een cadeau overhandigen. Ik geef je graag het woord. De heer Brouwer: Vanavond is een spannende avond voor mij. Dat is niet omdat ik afscheid neem als raadslid, het is ook niet omdat ik voor een publiek sta te praten want dat doen we vaker hier in de gemeenteraad. Die spanning komt vooral omdat ik
2013
N 34
vanavond niet gebonden ben aan de spreekklok die daar staat. Dat betekent dat ik de vrijheid heb genomen om vier pagina’s op papier te zetten, hoewel ik nooit zo van de papieren speeches ben, want ik vind: politici zijn goed in fabeltjes vertellen, maar voor voorlezen zijn we toch echt te oud. W aar ik spanning over heb, is het feit of jullie nog wakker zijn als ik klaar ben. Maar goed, dat gaan we meemaken. Om te zorgen dat we het belangrijkste niet vergeten, begin ik met het bedanken van een aantal mensen. Allereerst mijn vrouw en mijn dochter voor hun support en begrip, maar vooral ook Wim, Olga, achter mij, en Frank, op de tribune. Ik heb het al eerder aangegeven in een interview in de Flevopost, dat met name dankzij hen de partij is wat het is. Ik ben over het algemeen een makkelijke prater, zoals de voorzitter al zei, maar dat betekent niet dat je ook de inhoud brengt en dat je de achtergrond regelt. Als ik Wim, Olga en Frank niet had gehad, had ik nooit kunnen doen wat ik gedaan heb. Dus daar ben ik ze oprecht dankbaar voor en daarom heb ik er ook vertrouwen in dat het goed gaat komen met de partij. Verder wil ik mijn collega-raadsleden en het college bedanken voor de prettige samenwerking die we altijd gehad hebben. Zeker ook de ambtenaren, die keihard hebben gewerkt de afgelopen periode en in mijn ogen te vaak ondergewaardeerd zijn geweest door de raad. Dus oprecht dank aan het ambtelijk apparaat. En zeker niet te vergeten journalisten. Hoewel op een lokaal niveau de journalistiek wellicht niet die impact heeft die het landelijk heeft, is het wel zo dat de contacten die ik heb gehad en de interviews die ik heb gegeven prettig waren, en dat er altijd een evenwichtige en adequate berichtgeving was, goed onderbouwd. Met die goede en evenwichtige berichtgeving draagt de pers bij aan de kwaliteit van het openbaar bestuur. Zoals u wellicht gemerkt hebt en zoals de voorzitter net heeft aangegeven, ben ik over het algemeen wel handig met de snelle cijfertjes en de feiten en dat soort dingen. Dat betekent dat ik de afwijking heb om in mijn werk altijd dingen vast te leggen. Zo houd ik op mijn werk keurig bij hoeveel e-mailtjes ik op een dag krijg, hoeveel vergadertijd ik doorbreng, hoeveel tijd ik daadwerkelijk werk, hoeveel overuren ik schrijf, et cetera. Die nare eigenschap heb ik ook in het raadswerk toegepast, dus ik kan u vertellen dat mijn politieke carrière 1056 dagen heeft geduurd, dat ik in die tijd 4725 e-mails heb gekregen, dat ik 948 uur heb besteed aan mijn raadswerk - dat is bruto 6,5 uur per week, alleen als je dat gaat berekenen naar raadsweken betekent het ruim 14 uur in een raadsweek. Ik heb 109 fractievergaderingen gehad met Wim, Olga en Frank, 67 raadsvergaderingen en 18 commissievergaderingen. Voor degenen die de cijfers nog eens willen teruglezen, ik zal het twitteren op het moment dat mensen daar interesse in hebben. Als ik terugkijk op de raadsperiode is het een boeiende tijd geweest. Van de ene op de andere dag ben je lijsttrekker van een politieke partij en begin je zonder enige ervaring aan een prachtig avontuur. Op het ene moment ben je dus nog burger, zonder enige formele binding met politiek, en een week later sta je naast Rita Verdonk op een podium, met NOS camera’s erbij, om voorgesteld te worden als lijsttrekker. Vervolgens, nog een week later, sta je op een podium in de Kubus om uit te leggen, als enige, dat je helemaal niets hebt met cultuur. Dat soort debatten zijn best lastig als je net nieuw bent. Daarna krijg je de radio-optredens, verkiezingsfilmpjes, marktkraampjes, et cetera. Echt een geweldige ervaring om mee te maken. Eenieder die ooit nog eens lijsttrekker mag worden, hetzij van een bestaande partij, hetzij van zijn eigen partij: vooral doen, al haal je geen zetels, alleen de ervaring is het al waard. Vervolgens kwam de beruchte avond waarop de verkiezingsuitslag bekend werd gemaakt. Met twee zetels hadden we niet de vijf zetels gehaald die ik had aangegeven, toch deden we het bijzonder goed als je het vergelijkt met partijen als CDA, SP en D66, waarmee we op gelijke hoogte kwamen.
2013
N 35
Het was een resultaat dat men landelijk niet kon nadoen en waarop ik dus oprecht ‘trots’ ben. Nadat je gekozen bent, begint het werk pas echt. Je gaat als fractie de balans opmaken en je komt tot de ontdekking dat de spoeling ineens erg dun is geworden. Van de tien mensen op je lijst heb je er nog maar een paar over. Die paar die bleven, waren wel echt op elkaar aangewezen. Dat waren ook mensen die er echt voor geknokt hebben. Tot een paar maanden daarvoor kenden die mensen elkaar niet. Dus aan het begin van zo’n samenwerking levert dat nog wel eens wat spanning op, kan ik wel zeggen. Ondanks dat die botsingen er aan het begin waren, heeft die dunne spoeling er wel voor gezorgd dat we echt het gevoel hadden dat we het met elkaar moesten doen. Er is dan ook keihard geknokt voor elkaar en we hebben ons altijd gecommitteerd aan het avontuur dat we met zijn allen zijn aangegaan. In zo’n avontuur stel je voor jezelf doelen. Voor mij waren dat doelen op drie vlakken. Enerzijds waren dat de verkiezingsdoelen, anderzijds heb je persoonlijke doelen en mijn derde doel, de voorzitter refereerde er al aan, was het stukje politieke cultuur: hoe gaan we met elkaar om, hoe debatteren we, wat doen we wel en niet en vooral hoe maken we verbinding naar de burgers, hoe maak je politiek interessant. Qua verkiezingsdoelen heb ik het geluk gehad, of hebben we het geluk gehad, dat veel van de partijen de verkiezingsdoelen die wij hadden, deelden. Het is dus niet alleen onze credit, maar we kunnen bij veel dingen vinkjes zetten. Ik denk aan de busroutes, de bereikbaarheid van het Natuurpark, de ontwikkeling van de luchthaven, handhaven van het gescheiden verkeerssysteem. Het waren allemaal dingen die we in ons verkiezingsprogramma hadden en die we behaald hebben. In dat opzicht dus succes. Het tweede zijn de persoonlijke doelen. Die lagen voor mij met name op ervaring en een stukje persoonlijke ontwikkeling. Spreken in het openbaar, wat we nu ook weer aan het doen zijn, omgang met de pers, beïnvloeden van politieke besluitvorming en vooral beter bekend raken met publieke dienstverlening en openbaar bestuur. Als je daar je carrière in ambieert, dan is deze ervaring handig. Ik heb veel geleerd en ben blij met de ervaring die ik op dat vlak heb opgedaan. Blijft over de cultuurverandering in die politieke arena. Voor mijn gevoel is dat deels behaald. Zo hebben Wim en ik altijd wisselend opgetreden tijdens de diverse algemene beschouwingen. W e hebben ons nooit aan de informele regel van het fractievoorzitterschap gehouden. Even later deden ook andere partijen dat door vorig jaar andere mensen aan het woord te laten. Het zijn kleine succesjes maar wel leuk. Ook is het zo dat we dit jaar met de algemene beschouwingen met een aantal partijen een presentatie hebben voorbereid om een alternatief voor te leggen. Zo’n Powerpointpresentatie, waarbij je alternatieven voorbereidt is nieuw, ook de samenwerking die we daarin gezocht hebben. Het laatste voorbeeld was de presentatie die Wim heeft gegeven over de oversteek bij het ziekenhuis, waarbij je een raadsmotie indient en die onderbouwt met een Powerpointpresentatie. Zo doe je dat op je werk immers ook vaak. Voor een deel hebben we het ook nog niet behaald. Er zijn nog genoeg situaties waarvan ik denk dat we die anders kunnen doen met elkaar en dat we daar anders mee moeten omgaan als we serieuzer genomen willen worden door de burgers in onze stad. We hebben moties vreemd aan de orde van de dag, waarvan de heer Van der Herberg vorige keer al aangaf: die hadden net zo goed vreemd aan de orde van de week, van de maand of van het jaar kunnen zijn. Dat zijn wel dingen waarmee je de politieke agenda bepaalt en waarvan je de relevantie van je debat naar het maatschappelijk middenveld toe wegzet. Ga daar dus serieus mee om, zou ik zeggen. W e hebben ook te veel discussies op detail, waarbij de hoofdlijnen compleet
2013
N 36
uit beeld raken, terwijl die hoofdlijnen juist belangrijk zijn. Ook stellen we in mijn optiek te veel vragen, waarvan heel veel tijd gaat zitten in de beantwoording door het college en het ambtelijk apparaat, waarbij de ontvanger het vervolgens afdoet met bedankt en er verder nooit meer iets van terugkomt. Ik snap dat dat voor een deel belangrijk is voor de bühne en om je politieke statement te maken, tegelijkertijd moet je je realiseren dat vragen enorm veel geld en energie kosten. Het zijn dingen waaraan niemand schuldig is maar waarvan we allemaal deel uitmaken. De voorzitter refereerde er net ook al aan, het indienen van een motie om Griekenland op te heffen getuigt ook niet echt van politieke verantwoordelijkheid. Ik realiseer me dat en ik voel me daar verantwoordelijk voor. Daarom is mede op mijn initiatief een werkgroep opgericht door de raad om het te hebben over die bestuurlijke samenwerking. Zoals de voorzitter al aangaf, als de raad het mij toestaat zou ik in dat soort initiatieven wel actief willen blijven, al is het vanuit de rol als simpele burger. Alles overziend heb ik een geweldige tijd gehad, veel geleerd en vanavond langer gesproken dan dat ik volgens mij ooit bij u allen heb gedaan. Ter afsluiting zou ik willen zeggen: maak er een mooie tijd van en succes bij de verkiezingen allemaal. Dank u wel. De voorzitter: Dames en heren, wilt u zich allemaal begeven naar de Burgerzaal, dan kunt u feliciteren en Ronald een hand geven. Er staat een glaasje voor u klaar. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Ik geef eerst het woord aan mevrouw Niezen, die een mededeling gaat doen. Mevrouw Niezen: Ik wilde even meedelen dat ik het heel fijn vind dat ik in de raad mag zijn en dat ik dit ga doen voor Lelystads Belang. De voorzitter: Ja, want officieel komt u van de lijst Trots op Nederland. Iedereen denkt: dat is toch vanzelfsprekend. Maar zo is het benoemd, zo bent u ingeschreven, dus moet er een mededeling in de raad opnieuw komen dat nu de overstap is gemaakt naar Lelystads Belang. Dan is het officieel vastgelegd. Voor kennisgeving aangenomen.
7.
Vaststelling A-stukken a.
Voorstel benoeming accountant (stuk nr. 131003478)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het advies van de commissie van de rekening besloten.
b.
Voorstel tot vaststellen Speelruimtebeleid 2013 en MJP GO Spelen (stuk nr. Z12251132)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
2013
N 37
B-stukken: 8.
Voorstel Herijking Structuurvisie Lelystad 2015-2030 (stuk nr. Z12-247645) Amendement De fracties van PvdA, SP, ChristenUnie en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: "Besluit: Het volgende beslispunt toe te voegen; "2.e.iiii: in het nieuwe Lokaal Akkoord (2014) draagt het college zorg voor de vastlegging van een doelstelling ten aanzien van het terugdringen van de wachttijd op een sociale huurwoning door renovatie, herbestemming, functieverandering, vernieuwbouw van incourante delen van de bestaande voorraad en zonodig nieuwbouw in kleine aantallen.”” Toelichting: De wachtlijsten lopen op; door vergrijzing zal vraag en aanbod verder uit elkaar gaan lopen, jongeren verlaten de stad. Dit alles is niet alleen sociaal-maatschappelijk maar ook economisch onwenselijk. Daarom dient de inzet erop gericht te zijn de wachtlijstgroei te stoppen en de wachttijden zo snel mogelijk te verminderen om de aantrekkelijkheid van Lelystad als woonstad in stand te houden en het vestigingsklimaat voor bedrijven door middel van de huisvestingsmogelijkheden voor werknemers te bevorderen. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. In deze moeilijke tijden is er geen tijd voor dogmatiek en wordt er flexibiliteit van ons allemaal gevraagd. Voor ons ligt een door de raad opgestelde herijking van de structuurvisie. Wij vieren vanavond een nieuw gevolg van de positieve dualistische ontwikkeling die deze raad doormaakt. Hulde aan de raadsleden die al het hieraan verbonden werk hebben verricht. Ook inhoudelijk zijn we enthousiast over dit voorstel, zij het dat we een kleine aanvulling wenselijk achten. Het is best moeilijk voor de PvdA om met deze visie in te stemmen, want het vergt dat we afstand nemen van de oude socialistische ideologie op dit punt en over onze eigen standpunten en de eigen schaduw heen stappen. Er staan immers fikse besluiten in betreffende, in oude termen, de sociale woningbouw. Maar wij accepteren het voornemen de sociale koopsector voor enige tijd op slot te zetten. Het aanbod in de betreffende prijscategorie in de bestaande bouw is zo groot, dat wij het ermee eens zijn dat toevoeging nu onwenselijk is. Dan de sociale huur. Op zich, zeg ik met nadruk, kunnen we ook hier leven met een stabilisatie globaal rond de 28% van het totaal, maar dit alleen lost de problemen niet op. De wachtlijsten voor betaalbare huurwoningen lopen sterk op en dat is onwenselijk. Dat is niet alleen slecht voor de mensen op de wachtlijst, het is ook economisch slecht dat bedrijven hier geen huisvesting voor hun werknemers kunnen bieden. Moet je dan in het wilde weg gaan bouwen? Nee, de tijd van de grote bouwstromen huurwoningen is echt voorbij. Veel kan worden opgelost door vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen door renovatie, herbestemming, functieverandering van bestaande bouw, vernieuwbouw en zo nodig, met de nadruk op zonodig, moet er een beperkte ruimte zijn als andere maatregelen onvoldoende soelaas bieden, om kleine aantallen nieuwbouw te plegen. Onze bevolking vergrijst. Wij kunnen ons best voorstellen dat je bijvoorbeeld door kleine aantallen seniorenvoorzieningen te bouwen, deze mensen in staat stelt naar een meer geschikte woning te verhuizen als ze daaraan toe zijn en daarmee eengezinshuurwoningen vrij krijgt voor diegenen die daarop wachten.
2013
N 38
Mede namens de Socialistische Partij, de ChristenUnie en GroenLinks dienen wij een amendement in voor de toevoeging van één beslispunt, waarin wij zeggen: college, draag zorg in het nieuw Lokaal Akkoord voor de vastlegging van een doelstelling ten aanzien van het terugdringen van de wachttijd en gebruik daarvoor de middelen van renovatie, herbestemming, functieverandering, vernieuwbouw van incourante delen van de bestaande voorraad en zonodig nieuwbouw in kleine aantallen. Een amendement waarin we ook u vragen over uw schaduw heen te stappen om een deel van onze inwoners niet in de kou te laten staan. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement maakt onderdeel beraadslagingen. De heer Bussink.
uit van
de
De heer Bussink: De CDA-fractie vindt de motie sympathiek, lange wachtlijsten willen wij ook niet, maar zoals de motie nu geformuleerd is, is hij wat ons betreft te vrijblijvend. Dan doel ik met name op de laatste zinsnede van het amendement: zonodig nieuwbouw in kleine aantallen. W at is daar dan het criterium voor? Deelt de heer Soomers en de indieners van dit amendement dat de wachttijd voor een sociale huurwoning vooral gerealiseerd moet worden door renovatie, herbestemming, functieverandering en vernieuwbouw van incourante delen van de bestaande voorraad? Zo ja, dan zou ik willen voorstellen om de motie tekstueel enigszins aan te passen. De heer Soomers: Uit de toelichting blijkt dat u hem zo kunt lezen als u bedoelt. Er staat: de wachttijd terug te dringen door middel van de ingrepen die u aangeeft in de bestaande bouw en zonodig, dus alleen als die vorige maatregelen niet in voldoende mate voorzien, in kleine aantallen nieuwbouw. Dus volgens mij staat er wat u bedoelt. In ieder geval bedoelen wij het zo. De heer Bussink: Akkoord, dat is duidelijk voor ons. De heer Homan: Ik wil de heer Soomers, en met hem de indieners van het amendement, voorleggen: één, de informatie achter het stuk Herijking Structuurvisie voorziet ruimschoots in datgene waar u in feite om vraagt. Twee, er is een brief van 16 januari van het college, een uitvoerige brief waarin ingegaan wordt op alle onderdelen van datgene wat u nu met nadruk vraagt en als het ware een bevestiging vraagt aan het college en ons daarmee in feite opzadelt met: stem daar ook mee in, zodat datgene wat het college aanreikt en belooft en toezegt nog eens met een amendement wordt neergezet. Het lijkt wel alsof we dit keer op keer gaan krijgen. Vindt u het niet een beetje overdreven en hebt u zo weinig fiducie in het college, dat u dit met een amendement moet bevragen? De heer Soomers: Ik vind dat wat er tot nu toe in de structuurvisie geformuleerd is de suggestie wekt dat je in de sociale huursector niets doet voorlopig. Die suggestie wil ik wegnemen, daar wil ik geen misverstand over laten bestaan. Ik maak me zorgen over de toenemende wachtlijsten en vraag daar aandacht voor. De heer Homan: Natuurlijk maken we ons allemaal daar zorgen over, het college ook. Datgene wat er op dit gebied gedaan wordt, moet de heer Soomers, de PvdA, en andere fracties tot zeer grote tevredenheid stemmen. Bindend Lokaal in ieder geval wel. De heer Van den Heuvel: Mag ik even reageren? De heer Homan, in voorgaande jaren groot voorvechter van grote aantallen huurwoningen, hoor ik nu andere dingen zeggen. Ik stel vast dat in het voorgesteld besluit van deze raad de kaders worden
2013
N 39
gesteld. Dan is het niet verkeerd om een extra kader aan te geven, te preciseren waar wij naartoe willen. De heer Homan: Het is toch wel dankbaar dat de heer Van den Heuvel refereert aan een tijd die voorbij is. Ja, natuurlijk heb ik toen mijn mond opengedaan en bevochten datgene waarvoor kennelijk nu in kleine aantallen nog gevochten moet worden. We hebben een andere tijd. We hebben écht een andere tijd. Een hypotheek krijg je niet zomaar. Datgene wat in de brief van het college volledig duidelijk staat, hoeft niet opnieuw bevraagd te worden door een aantal fracties. De voorzitter: W ie wil nog meer het woord voeren? De heer Visscher. De heer Visscher: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij wil haar waardering uitspreken voor de inzet van de leden van de raadsinitiatiefgroep en het advies dat zij hebben opgesteld voor de herijking van de structuurvisie woningbouw. Volgens een heldere structuur is een visie opgesteld waarin de oorspronkelijke ambities op vier terreinen worden bijgestuurd in de richting van een realistisch groeiniveau en de wijze waarop deze moet en kan plaatsvinden. Het lastige van voorspellen is dat het over de toekomst gaat. Een gevleugeld motto van ons college. Soms een dooddoener, maar over het algemeen een realistisch uitgangspunt dat een gezonde scepsis naar al te enthousiaste plannen onderschrijft. In het oorspronkelijke structuurplan ging men nog uit van een versnelde groei van Lelystad naar 80.000 inwoners en het voorwaarden stellen aan verdere groei naar 120.000 inwoners, terwijl inmiddels is gebleken dat de afgelopen jaren, en waarschijnlijk ook de komende jaren, überhaupt groei al een hoge ambitie zou zijn geweest. Een visie over de toekomst en hoe Lelystad zou mogen zijn of worden, mag wat de InwonersPartij betreft wel positiviteit en ambitie uitstralen, maar moet voor wat betreft de uitvoerende elementen, prognoses en investeringen op korte termijn natuurlijk wel uitgaan van realiteit. De InwonersPartij is van mening dat daarvoor nu met deze herijking een goede stap wordt gezet. Toch willen wij nog een kleine nadruk leggen op de behoefte aan woningen voor jongeren, één- en tweepersoonshuishoudens en dat de kernvoorraad beter wordt afgestemd als het gaat om vraag en aanbod. Ik wil ook even reageren op het amendement. De InwonersPartij is van mening dat de structuurvisie voldoende aangeeft op welke wijze tegen de toekomst van de woningmarkt in Lelystad moet worden aangekeken. Wachttijden maken daarvan onderdeel uit. Uit recente bekendmaking door Centrada blijkt, dat ook Centrada de zorg voor oplopende wachttijden deelt en inspanningen belooft om die terug te dringen. W at ons betreft levert dit amendement daaraan geen vruchtbare bijdrage. De InwonersPartij wacht even de reactie van het college af, maar zal hem in beginsel niet ondersteunen. Het is namelijk ook nog niet duidelijk wat de gevolgen zijn van het regeerakkoord voor Centrada. Deze zullen binnenkort bekend worden en waarschijnlijk zullen de gevolgen groot zijn. Het is nu voor ons wat dat betreft het verkeerde moment om al te strikte en verregaande doelstellingen neer te leggen. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben waardering en begrip voor het feit dat de PvdA dit een moeilijke kwestie vindt en dat zij over de schaduw heenstappen, zoals de heer Soomers al opmerkte. Toch zullen we dit amendement niet steunen en wel om de volgende redenen. Op het RIS is verschenen een tweetal brieven, in feite drie maar twee ervan zijn nu relevant. De ene zijn de jaarafspraken 2013, een brief met bijlage van de kant van het college. Wij vinden het heel belangrijk om te constateren dat als het over de wachtlijstproblematiek gaat, uit de rapportage blijkt dat de wachttijd voor jongeren 0,9 jaar is en voor ouderen om en nabij 1 jaar; ouderen boven de 70 jaar. Het college schrijft ook in de tweede brief, die gaat over wachttijden, dat de problematiek zich met name concentreert op gezinnen met
2013
N 40
kinderen en eengezinswoningen, dat daar het echte probleem vooral ligt. Daar is voor die groep de wachttijd om en nabij de 1,3 jaar. Gezinnen 55 tot 69 jaar, dat zijn over het algemeen de tweepersoonshuishoudens, 0,9 jaar. Dus de grootste wachttijd ligt dan om en nabij de 1,3 jaar. Dat is één. Het tweede is, dat uit de twee documenten die op dit ogenblik op het RIS staan en binnenkort op de raadsavonden zullen worden geagendeerd, zodat u en wij daarover met elkaar uitgebreider kunnen spreken, blijkt dat het college buitengewoon veel inspanningen inmiddels al pleegt om iets te doen samen met Centrada aan die wachttijden door het stimuleren van de doorstroming, want daar zit de kern van het probleem. Daar komt nog één ding bij en dat is dat in het stuk van de werkgroep ook is opgenomen een clausule, een besluit - ik weet niet uit mijn hoofd of het echt een besluit is, maar in ieder geval staat het in het document - dat bestaande afspraken worden gerespecteerd. Dat leidt ertoe dat voor de jaren 2013-2014 aan het bestaande areaal aan sociale huurwoningen nog eens 285 woningen worden toegevoegd. 215, uit mijn hoofd, in 2013 en een dikke 70 in 2014. Dat betekent dat de zaak helemaal niet stilligt, helemaal niet op slot zit, maar er zelfs nog een behoorlijke toevoeging plaatsvindt. Daarom vinden we het echt niet nodig om nu zo nadrukkelijk nog een keer zonodig nieuwbouw in kleine aantallen toe te voegen via een amendement, omdat ook dat zelfs in het document als mogelijkheid altijd natuurlijk openblijft. Maar dan gaat het om echt kleine aantallen. Kortom, wij zijn van mening dat het echt een beetje overbodig amendement is. W e zullen het dus niet steunen. Mevrouw Van W ageningen: Mag ik iets vragen? Mijnheer Van Erk, u zegt dat er gezinnen zijn die moeite hebben om een woning te vinden en u zegt ook: er wordt veel gebouwd in die sociale huursector, dus het is in feite niet nodig dit amendement. Maar in dit amendement staat juist dat we ook pleiten voor renovatie, herbestemming en functieverandering. Dus daar waar het nu misschien niet geschikt is, zou je het geschikt kunnen maken voor juist die mensen die heel veel moeite hebben om een woning te vinden. Hoe kijkt u daar dan tegenaan? De heer Van Erk: De werkgroep kijkt er zo tegenaan, dat dat heel belangrijke componenten zijn en onderschrijft juist het belang om te schakelen van de focus op nieuwbouw naar de focus op deze renovaties, te voorkomen dat er leegstand in de oude wijken ontstaat door juist die renovatie en die vernieuwbouw. Je kunt ook zien vanuit de twee brieven die het college heeft gezonden, waar ik zojuist op doelde, dat het college en Centrada daarover volop in gesprek zijn en daarop ook al acties nemen voor het programma 2013. Dat is natuurlijk een geweldige ontwikkeling. Mevrouw Van W ageningen: Dus het enige probleem dat u hebt met dit amendement is dat aan het eind staat: zonodig nieuwbouw in kleine aantallen. Begrijp ik dat goed? De heer Van Erk: Het gehele amendement onderschrijft, en daar ben ik blij om, de werkwijzen en aandachtspunten zoals de werkgroep die ook heeft geformuleerd en naar nu blijkt recent deze week het college ook al volop in de aandacht van Centrada heeft aanbevolen en zelfs aan de hand daarvan afspraken heeft gemaakt voor 2013. Ik kan er niet anders van maken dan dat het allemaal al gebeurt, dus dat het overbodig is. De voorzitter: Dank u wel voor uw inbreng. Ik kijk even naar de raad. De heer Soomers. De heer Soomers: Misschien even in tweede termijn naar de heer Van Erk. Uw analyse wil ik op twee punten bespreken om u nog even aan het denken te zetten.
2013
N 41
Ten eerste, als u kijkt naar de woningbehoefte en praat over eengezins huishoudens, dan is dat op dit moment juist, als je gaat bouwen moet je naar de toekomstige behoefte kijken en wij signaleren dat er een vraagverschuiving gaat optreden de komende tien jaar door de vergrijzing van de bevolking. Daar moet je ook over nadenken. Dat is één, dat is technisch. Twee. Uw opmerking over de wachttijd is een onbedoelde vertekening, want u laat zich in de war brengen door het gegoochel met fictieve wachttijden door het college. Waar u op doelt is wat men noemt de actieve wachttijd, de wachttijd vanaf het moment dat iemand reageert. Mensen reageren over het algemeen na ongeveer twee jaar, omdat eerder geen zin heeft omdat je nog nergens voor in aanmerking kunt komen. De gemiddelde wachttijd voor een woning in Lelystad ligt nu al op ruim 3,1 jaar. Moet u zich voorstellen dat u 3,1 jaar op een woning moet wachten. Dus ik vraag u daar nog even over na te denken. De voorzitter: Dank u wel. De heer Schot. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Allereerst mijn dank voor het tijdig toezenden van het amendement, zodat we daarop kunnen reageren; het was al aangekondigd voor het geschreven was. De discussie is politiek geworden. De werkgroep houdt daarbij bijna op te bestaan, maar ik denk wel dat we als werkgroep moeten reageren op het voorgelegde amendement. Daarbij moet ik meteen aanmerken dat de werkgroep in ieder geval minus één wenst te reageren. Als werkgroep blijven wij staan achter het voorgestelde besluit zoals het daar ligt. Het dossier is complex en er vliegen woorden langs als gegoochel met cijfers over wachttijden en definities van groepen die al dan niet iets nodig zouden hebben. Ik denk dat de discussie daarover op zichzelf al een signaal is en belangrijk om mee te nemen. Als je kijkt naar het voorgesteld besluit, dan liggen daar een aantal zaken in vast. Het college wordt gevraagd een startnotitie te geven. Er is net al geconstateerd dat gemaakte afspraken gehonoreerd worden en dat er dus doorgebouwd wordt. Renovatie, opnieuw bestemmen, dat zijn onderwerpen die bewust genoemd en meegenomen worden. Dan is de vraag of je met het specifiek beantwoorden aan hele kleine doelgroepen niet een verstoring brengt in de balans die gezocht wordt. Met andere woorden, het totale complex is een redelijk evenwichtig besluit, de vraag is dan of je met deze aantallen inderdaad iets bereikt, wilt bereiken en of je daarmee niet een verstoring bewerkstelligt in de nieuwbouw die al gepleegd wordt. Dus het amendement is, als voorzitter van de werkgroep, niet nodig. Het is nu een politiek besluit geworden, waarbij zo meteen raadsleden hun hand kunnen opsteken dan wel in het verdere debat gaan kijken hoe we hier verder mee willen omgaan. De voorzitter: Dank u wel voor uw inbreng. Ik kijk naar de raad. Niemand een tweede termijn? Dan ga ik over tot de stemming, te beginnen met het amendement. De heer Bussink: Mag ik een stemverklaring geven? Wij zijn content met het voorliggende voorstel. Daar heb ik zelf aan meegewerkt. Dan als het concreet gaat over dit amendement. De toelichting gehoord hebbende van de heer Soomers hoe het bedoeld is, vinden wij als inderdaad de focus ligt eerst op renovatie en pas in laatste instantie eventueel nieuwbouw, dat een simpele toevoeging aan het besluit en zullen wij voor dit amendement stemmen. De fracties van VVD, InwonersPartij, Bindend Lokaal, D66, Lelystads Belang en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. De fracties van PvdA, ChristenUnie, CDA, GroenLinks en SP stemmen voor het amendement. Met 18 stemmen tegen en 14 stemmen voor wordt het amendement verworpen.
2013
N 42
De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter, een stemverklaring als dat mag. Gelet op het feit dat een meerderheid van deze raad die schaduw toch te groot vindt, zelfs in de winter, vindt de SP dat de SP niet over die schaduw heen kan stappen. Wij zullen tegen het voorstel stemmen. De heer Van der Kolk: Voor GroenLinks geldt ook dat wij niet gaan instemmen met het voorstel. De fracties van VVD, InwonersPartij, Bindend Lokaal, ChristenUnie, CDA, D66, Lelystads Belang en Lijst Simon Polman stemmen voor het voorstel. De fracties van PvdA, GroenLinks en SP stemmen tegen het voorstel. Met 22 stemmen voor en 10 stemmen tegen wordt het voorstel aangenomen.
9.
Voorstel inzake Werkbedrijf Lelystad (stuk nr. Z12-237496) De heer Schoone (Bindend Lokaal) neemt niet deel aan de beraadslagingen en de stemmingen wegens betrokkenheid bij dit onderwerp. Motie D66, CDA "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 29 januari 2013 Overwegende: - dat de gemeente Lelystad als publiekrechtelijke rechtspersoon enig aandeelhouder wordt van het Werkbedrijf, waarvoor een zelfstandige privaatrechtelijke rechtspersoon in de vorm van een B.V. wordt opgericht; - dat de aandeelhoudersvergadering (100% gemeente) jaarlijks moet instemmen met de begroting van de rechtspersoon en op basis daarvan ook met de aan de begroting ten grondslag liggende beleids- en andere relevante documenten; - dat aannemende dat op grond van de bevoegdhedenverdeling in de Gemeentewet tussen raad en college van burgemeester en wethouders de besluitvorming omtrent die instemming kan worden gezien als behorend tot het dagelijks bestuur van de gemeente, derhalve aan het college van burgemeester en wethouders; - dat de raad vanuit zijn kaderstellende en controlerende rol zicht dient te houden op de beleidsmatige en financiële consequenties van deze documenten voor de gemeente. Draagt het college op: alvorens te besluiten omtrent de aan haar ter instemming voorgelegde documenten deze voor advies aan de raad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van D66 en CDA) Motie SP, CU, CDA, D66 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 29 januari 2013 Van mening: - dat de betreffende doelgroep met een zogenaamde arbeidscapaciteit tussen de 50 en 100% “kwetsbaar” is in onze samenleving; - dat de directbetrokkenen bij deze groep, waaronder ouders/familie/mantelzorgers/ vrienden, in het re-integratietraject een adviserende en ondersteunende rol moeten kunnen (blijven) vervullen; - dat de raad naast de reguliere P&C informatiecyclus de adviezen van de directbetrokkenen ook kan gebruiken bij een inhoudelijke beleidsafweging; - dat voor de realisatie van een dergelijk platform zoveel mogelijk gebruik gemaakt dient te worden van reeds bestaande overlegstructuren en inspraakorganen binnen het Concern voor Werk.
2013
N 43
Constateert: - dat het college het nut om directbetrokkenen een adviserende en ondersteunende rol in het re-integratietraject te laten vervullen onderschrijft en dat het college zich wil inspannen om dit te realiseren. Roept het college op: - voor de uitvoeringsstart van het W erkbedrijf Lelystad de raad te informeren hoe concreet inhoud is gegeven om directbetrokkenen een adviserende en ondersteunende rol in het re-integratietraject te laten vervullen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van SP, ChristenUnie, CDA en D66) Toelichting: Ook nu is een groot aantal mensen betrokken bij het wel en wee van de bedoelde doelgroep. Als gevolg van de landelijke bezuinigingen en ombuigingen zal de werkdruk en de daarbij behorende stress voor deze doelgroep alleen maar toenemen met als mogelijk gevolg dat er ongewenste situaties gaan ontstaan. De directbetrokkenen zijn de ogen en oren die het beleid vanuit een andere dan de bedrijfsmatige focus zullen volgen en hun adviezen en opmerkingen worden door de raad dan ook als bijzonder waardevol geacht. Mevrouw Bergman: Mevrouw de voorzitter. Bij het opzetten van het project Zicht op Werk heeft de afdeling W IZ vooral gebruikgemaakt van de binnen de afdeling aanwezige kennis en ervaring en van adviezen van derden. De centrale in de organisatie gepositioneerde expertise op het gebied van onder andere wetgeving, regelgeving, aanbesteding, contractvorming en rechtmatigheid had beter kunnen worden benut. Dit is een aandachtspunt voor volgende projecten. Zeker als het gaat om veelomvattende en complexe aangelegenheden is het zaak om alle kennis die binnen de organisatie aanwezig is, te mobiliseren en daarmee ook te bewerkstelligen dat vraagstukken die zich voordoen steeds vanuit een brede invalshoek worden benaderd. Met name vanuit het oogpunt van risicomanagement verdient het aanbeveling om grote projecten te ondersteunen met een multidisciplinair samengesteld team van concernexperts. Ik hoop dat het college dit bekend voorkomt. Ik heb het uit de brief die u aan de raad stuurde over een bedrijf dat u in de arm genomen hebt voor de re-integratie van oudere werknemers. Dat ging minder goed. Hoe weten we nu als raad bij een complexe materie als dit W erkbedrijf dat het college de goede route gaat volgen? Hoe zit het hier met de risicoparagraaf? Hoe is de raad in staat de inhoud en de bijbehorende financiën te beoordelen? De financiële inhoud van dit besluit ligt straks volledig bij het college. De raad kijkt er niet meer naar als we dit nu op deze manier besluiten. D66 was daarom heel blij met de toezegging van de wethouder, dat wij het bedrijfsplan nog voorgelegd zouden krijgen. Bij de oordeelvormende sessie trok de wethouder echter die toezegging in. Wij hoopten in dat bedrijfsplan meer te weten te komen over hoe het Werkbedrijf precies aan de doelstellingen gaat voldoen. W e stellen nu immers alleen maar de buitenkant van het huis vast. De constructie, de inrichting blijft voor ons onzichtbaar. Daarom hebben we besloten samen met het CDA een motie voor te leggen om in elk geval de financiën aan ons als raad voor te leggen voor een advies, zodat we aan de voorkant inzicht hebben en geen brief aan de achterkant hoeven krijgen. Misschien is dat dogmatisch, maar als D66 houden we wel graag de vinger aan de pols, of gezonde scepsis, heb ik ook al gehoord vanavond, door dit in ieder geval met een motie expliciet aan het college te vragen.
2013
N 44
De voorzitter: Dank u wel. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Wie wil daarop reageren? Niemand? Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Vanavond ligt voor ons een kaderstellende uitvoeringsnota van het Werkbedrijf. Dat is een logisch vervolg op de nota W erk in Uitvoering die wij vorig jaar hebben vastgesteld. De gemeente Lelystad zal invulling moeten geven aan de landelijke bezuinigingsopdracht. Zorg, of meer zorg, voor minder geld. Ook de doelgroep met een arbeidscapaciteitsbeperking zal hier de gevolgen van ondervinden. Duidelijk is voor ons dat als gevolg van de landelijke bezuinigingen en ombuigingen en, zoals dat bestuurlijk zo mooi heet, de fundamentele heroriëntatie van het sociale domein, de werkdruk en de daarbij behorende stress voor deze doelgroep zal toenemen. Er staat nogal wat te gebeuren. Vrij vertaald, vanuit een relatief beschutte en veilige werkomgeving naar een marktomgeving. Dat zal de transitie zijn voor de komende tijd. De beleidskeuze dat de regie van dit re-integratieproces vooralsnog bij de lokale overheid blijft en de controlerende taak bij de raad, onderschrijven wij van harte. Maar er zijn meer mensen dan alleen de lokale overheid die zich betrokken voelen bij deze doelgroep. Ik noem het maar de ‘directbetrokkenen’; de ouders, de familieleden, de mantelzorgers, de vrienden, de buren, enzovoort, enzovoort. Deze directbetrokkenen moeten o.i. in dit nieuwe proces ook gehoord worden. Zij zijn immers onze ogen en oren. Zij kunnen opkomen voor de belangen van deze doelgroep en zij kunnen de raad helpen met zijn controlerende en kaderstellende taak. Tijdens de BOB-sessie hebben we het gehad over de hoe-vraag. Hoe geef je zoiets nu vorm? Je kunt gebruikmaken van bestaande overlegstructuren. Onze fractie kan dat niet direct overzien, maar dat is het mooie van de opdracht die wij het college willen meegeven. Zij heeft immers de regie over het op te richten Werkbedrijf. Daarom dienen wij een motie in samen met de SP, D66 en het CDA. Wij verzoeken het college voor de uitvoeringsstart van het W erkbedrijf de raad te informeren hoe concreet inhoud is gegeven om de directbetrokkenen, dus de familieleden, de buren enzovoort, een adviserende en ondersteunende rol in het re-integratietraject te geven. De voorzitter: Dank u wel. Deze motie maakt ook onderdeel uit van de beraadslagingen. Een reactie vanuit de raad? Niemand? Dan is het woord nu aan de heer Van den Brink. De heer Van den Brink: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij complimenteert het college met dit ingrijpende voorgesteld besluit en de wijze waarop zij de raad daarbij vanaf het begin van de planvorming heeft betrokken. Ook een gevleugelde uitspraak maar dan van de andere kant van de tafel. De punten 2.1 tot en met 2.4 van het voorgesteld besluit geven wel aan dat er nogal wat partijen, organisaties, betrokken zijn bij de exploitatie van het beoogde Werkbedrijf. Daar kunnen risico’s aan verbonden zijn. Collega Bergman refereerde er daarnet ook al even aan, we hebben in het recente verleden daar al wat negatieve aandacht van gehad. Maar nu het college in de aanbiedingsbrief van het onderzoeksrapport SOG Red Fabrics stelt, dat zij aan de hierin opgenomen aanbevelingen een krachtige uitvoering gaat geven en in dit voorgestelde besluit al risicobeperkende keuzes heeft gemaakt, wil de InwonersPartij zeker vertrouwen hebben in de uitvoering ervan.
2013
N 45
De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Laat ik het maar verklappen, wij zijn blij met dit voorstel, om een aantal redenen. Ten eerste vinden wij het ontzettend goed dat we gebruik blijven maken van de infrastructuur en de kennis en kunde die wij in ons Concern voor W erk hebben opgebouwd. Laten we niet vergeten, Concern voor W erk is momenteel het beste leerbedrijf in de Benelux en heeft een werkgeversbenadering in ontwikkeling die wij ook voor het Werkbedrijf Lelystad heel goed zullen kunnen gebruiken. Maar de PvdA is tegelijk ook blij dat dit nieuwe Werkbedrijf los komt te staan van Concern voor Werk, want daarmee komt het ook los te staan van andere gemeenten. Alle inspanningen die binnen dit Lelystadse Werkbedrijf worden betracht, komen ook ten goede aan het Lelystads belang en dan met name het belang van de Lelystadse inwoners. Het doel van het W erkbedrijf is tenslotte om zo veel mogelijk inwoners te laten meedoen aan de samenleving. Dat begint bij regulier werk en de bijbehorende trots en eigenwaarde. Voor de één is dat snel toewerken naar een volledige vaste baan in het bedrijfsleven en voor de ander vergt dat wat meer extra begeleiding en misschien wat compensatie van gemiste arbeidskracht voor de werkgever. In het debat twee weken geleden hebben wij het gehad over de belangenbehartiging van de betrokkenen. Ten eerste zal het nieuwe W erkbedrijf ongetwijfeld een ondernemingsraad krijgen, want ik kan me niet voorstellen dat er minder dan 50 mensen gaan werken, dus het zal wettelijk verplicht zijn, maar de PvdA vindt het samen met veel andere partijen belangrijk dat deze werknemers zich ook vertegenwoordigd voelen in het Participatieplatform. Het Participatieplatform is een adviesorgaan van het gemeentebestuur vanuit verschillende organisaties die met de WWB en de W SW te maken hebben. De wethouder heeft twee weken geleden al toegezegd dat hij wil gaan regelen dat vanuit het W erkbedrijf vertegenwoordiging mogelijk wordt in het Participatieplatform. Dat zal dan moeten via verandering van de verordening, want we hebben die vertegenwoordiging in dat platform bij verordening geregeld. Wij nemen aan dat wij daarvoor binnenkort een voorstel krijgen vanuit het college. Als dat niet het geval is, dan horen wij dat vanavond nog graag. De heer Van Veluwen: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van der Herberg? Mijnheer Van der Herberg, bent u het met mij eens dat dat geregeld moet zijn voor de start van het Werkbedrijf? De heer Van der Herberg: Voor de start van het Werkbedrijf, samen met de start van het Werkbedrijf. Vanaf de aanvang moet die vertegenwoordigding wel geregeld zijn, inderdaad. De heer Jonker: Mevrouw de voorzitter. W e staan vanavond voor een belangrijke beslissing. De komende jaren komen enorme uitdagingen in dit dossier op ons af. Het voorliggende voorstel voelt voor de VVD aan of we gevraagd worden in het diepe te springen. Dan kunnen we drie dingen doen. Niet springen, maar dat is de ogen sluiten voor wat er allemaal op ons afkomt. Leren zwemmen, maar daar hebben we o.i. niet de tijd voor. Dus dan komt het aan op toch te gaan springen en zo de nodige waarborgen te treffen om er dan zo goed mogelijk doorheen te komen. In dat verband zijn wij van mening dat het college ons voldoende heeft kunnen overtuigen dat er voldoende zwembandjes aanwezig zijn om die sprong te kunnen durven wagen. We realiseren ons dat zwembandjes geen honderd procent garantie bieden, ze kunnen immers lek zijn, maar als raad ligt daar onze taak om daar alert op te blijven. De enige bedenking, en die hebben wij tijdens een eerdere sessie ook al geuit, die wij vooralsnog houden, is de wens die uit het stuk blijkt, om structureel als gemeente bij het Werkbedrijf te gaan inbesteden. Daar voorzien wij risico’s. Daarentegen hebben wij op de vragen die wij daarover gesteld hebben voldoende beantwoording
2013
N 46
gekregen, zodat wij er vooralsnog mee kunnen instemmen. Maar wij zullen dit nauwlettend in de gaten blijven houden bij elk voornemen tot inbesteding. Dan hoef ik alleen nog tot slot kort te reageren op de twee motie die er liggen, maar zoals al blijkt uit hetgeen ik zojuist naar voren heb gebracht, zien wij op dit moment niet echt een reden om daarin mee te gaan, maar we wachten ook nog graag de reactie van het college af. Mevrouw Bergman: Als ik hier even op mag reageren, dan wil ik graag de vraag aan de VVD stellen hoe zij denken dat de raad alert kan blijven in dit dossier. De heer Jonker: Die vraag is in eerdere sessies ook al naar voren gekomen en zoals het college voldoende heeft toegelicht en ook uit de stukken blijkt, zijn er meerdere sturingsmomenten in het jaar waarin de raad aan die alertheid invulling kan geven. Als u nog specifiek doelt op het businessplan dat er nog komt om aan de taakstelling verder invulling te geven, die zullen wij ongetwijfeld ook langs zien komen en die kunnen we dan als raad doornemen. Hebben we daar opmerkingen over, dan kunnen we die als raad op de agenda laten plaatsen en kunnen we er discussie over hebben. Als we hem wel goed vinden, kunnen we hem eenvoudig laten passeren. Dus volgens mij hebben wij als raad daar voldoende mogelijkheden toe. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan het college, wethouder De Jager. W ethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Het college is verheugd over de ondersteuning die zij voelt vanuit de raad voor deze koerswijziging die wij menen te moeten varen als het gaat om de komst van de Participatiewet, of eigenlijk de Participatiewet als opvolger van de W et Werken naar Vermogen. Ik denk namens het college ook te mogen zeggen, dat we in de twee BOB-sessies voldoende met elkaar hebben kunnen wisselen hoe dat tripartiete voordeel er in de nabije toekomst uitziet. Enerzijds de opbrengsten die het W erkbedrijf genereert, anderzijds het feit dat we kunnen besparen op de uitvoeringskosten en het derde element, niet onbelangrijk, het feit dat we menen te kunnen besparen op het inkomensdeel van de WWB. Er komt heel wat op ons af en ik denk dat de heer Van Veluwen daarop is ingezoomd als het gaat om die omwenteling. W at we nu juist menen te doen als het gaat om de constructie voor het Werkbedrijf, is te leren van de ervaringen vanuit het recente verleden. In feite gaf de heer Van den Brink in de richting van mevrouw Bergman daar een heel concreet antwoord. In de stukken staat ook dat we met een Werkbedrijf de financiële risico’s denken te kunnen managen. Dus ook op dat punt leren we van de ervaring uit het recente verleden. Als ik namens het college mag constateren dat de inhoud van de koerswijziging wel gedeeld wordt, dan richten de twee moties zich met name op inspraak en zeggenschap. Ik snap dat ook, want juist als je in dat diepe springt, wil je graag wat meer houvast, wat meer zekerheid in de vorm van zwembandjes. Het college heeft op die manier dan ook naar de twee moties gekeken: zijn dit dan de juiste zwembandjes, die daadwerkelijk meer houvast geven. Ik begin dan met de motie over cliëntparticipatie, want de heer Van der Herberg refereerde al aan het feit dat ook wij ervan uitgaan dat het W erkbedrijf i.o. meer dan 50 werknemers zal hebben. Ik denk ook dat we de burgers die via het Werkbedrijf naar de arbeidsmarkt worden toegeleid, primair moeten zien als werknemers. Dan geldt de W et op de Ondernemingsraden, dus dat betekent dat er binnen dat W erkbedrijf een OR komt. Daarmee is de inspraak binnen het W erkbedrijf denk ik geregeld. Maar de heer Van der Herberg verwees ook naar het Participatieplatform. Cliëntparticipatie als het gaat om de W W B en de WSW. W e hebben, en ik heb dat in de BOB-sessie toegelicht, gezorgd dat er als het gaat om Concern voor Werk een zetel in dat Cliëntenplatform
2013
N 47
wordt vrijgemaakt voor iemand vanuit de OR van Concern voor W erk en we zijn voornemens datzelfde te doen als het gaat om het W erkbedrijf i.o.. Ook daar kan iemand heel goed een plekje vanuit de OR in dat platform W W B/W SW gaan innemen. Op die manier zouden wij, college en raad, hier al direct zaken kunnen doen en geven we een heel concreet antwoord op het verzoek in de motie. Maar we geven hem wel concreet in de richting van het Cliëntenplatform en als ik uw oproep goed lees, dan zegt u nu juist in het eind dat u die adviserende en ondersteunende rol met name in het re-integratietraject wilt laten vervullen. Dat is lastig, want daar is naar het oordeel van het college met name de werkcoach aan zet die adviseert en ondersteunt. Als het gaat om het platform, daar kan iemand vanuit de OR heel goed die bijdrage leveren. Dus daar waar nu staat: in het re-integratietraject, zou het college heel graag willen zien: in het Participatieplatform. Dan hebben we elkaar misschien gevonden. De heer Van Veluwen: Mag ik daarop reageren? In principe hebben wij een verschil van inzicht op dit punt. Wat wij willen, is om de betrokkenen, de mensen die om deze cliënten heen staan, ook een plek te geven. Dat is niet iemand die in de OR zit, maar dat zijn al die mensen die bewogen met deze groep meeleven en die op die manier ook voor ons als raad uiteindelijk signalen kunnen geven: dit proces gaat goed. Het is niet eens een reddingsboei, het is zicht krijgen op hoe er gezwommen wordt met elkaar, want dat ontbreekt nog. Wij hebben natuurlijk een Werkbedrijf, mevrouw Bergman gaf dat goed aan vond ik, we springen in het diepe maar we hebben het niet in control, terwijl wij alle vertrouwen hebben, dat wil ik hier ook gezegd hebben, in zowel het college als het Concern voor Werk. Beter kunnen we het haast niet hebben. Maar we hebben een controlerende taak en we zouden die zo diep mogelijk willen uitputten en daarvoor kansen creëren, ook bij de instelling van het Werkbedrijf. Daarom zeg ik: geef de ouders, de directbetrokkenen, de stakeholders, hoe u ze ook noemen wilt, een plek in dat proces, want dat zijn onze ogen en oren. Daarin verschillen we dan. Dat heb ik u horen zeggen. W ethouder De Jager: Ik denk dat de conclusie van de heer Van Veluwen aan het eind terecht is. W at ik probeerde was bruggen slaan en misschien kunnen we er op die manier dan in gezamenlijkheid uitkomen, maar ik constateer dat we een verschil van opvatting hebben over waar die inspraak er met name toe zou moeten doen. Vanuit die extra toelichting zou het college die motie willen ontraden. Dan de motie van D66 en CDA als het gaat om de vraag: waar breng je precies de gemeenteraad in positie. Daarover hebben we, en de heer Jonker refereerde daaraan, in de tweede BOB-sessie met elkaar van gedachten gewisseld. Laat één ding duidelijk zijn als het gaat om de oprichting straks van een BV, daar is de Gemeentewet heel helder in wat daar te doen gebruikelijk is. Dus daar komt het college straks met een voorstel en dat voorstel moet goedgekeurd worden door Gedeputeerde Staten. Voordat dat gebeurt, kan de raad zoals te doen gebruikelijk advies geven, of bedenkingen uiten. Dat is netjes vastgelegd in de artikelen van de Gemeentewet. Maar als het gaat om een wat meer structurele inbreng vanuit de gemeenteraad richting het opereren of bijna de bedrijfsvoering van het Werkbedrijf, dan heb ik in de tweede BOB-sessie, en ik zou dat hier graag namens het college willen herhalen, in uw richting toegezegd dat er twee extra momenten in het jaar kunnen worden georganiseerd, parallel aan de reguliere P&C-cyclus. Dus niet separaat, niet een aparte dubbeling in het proces, dat zou wat het college betreft niet verstandig zijn, maar op het moment dat we praten over de programmabegroting zorgen wij dat de bestedingsnota Participatiebudget (P-budget) in het college wordt vastgesteld en wordt doorgeleid naar de gemeenteraad, zodat u daar veel meer inhoudelijke input hebt over dat specifieke onderwerp bij de vaststelling van de programmabegroting. Aan het eind van die P&C-cyclus in zo’n jaargang komt de
2013
N 48
jaarrekening bij u te liggen. Dan zullen wij u ieder jaar, heb ik u toegezegd, ook weer parallel aan het aanbieden van de jaarrekening, een aparte stand-van-zaken-notitie doen toekomen over wat we precies het afgelopen jaar met elkaar hebben gedaan via het Werkbedrijf, welke resultaten er zijn bereikt. Die twee stand-van-zakennotities/evaluaties kunt u betrekken bij de twee momenten die er echt toe doen in de reguliere P&C-cyclus. Dus daar hebben we denk ik meer dan in voorzien. Daar hebt u de haakjes en aan de hand van die notities zouden we prima met elkaar de discussie kunnen aangaan. Die oproep hier geformuleerd, zou het college om die reden willen ontraden. De voorzitter: Dank u wel. De heer Caniels De heer Caniels: W at de wethouder namens het college zegt, heb ik natuurlijk eerder al gehoord, in de BOB-sessie. W aar we even mee zitten, is dat in de stukken zelf staat - we hebben overigens de statuten nog niet gehad; die zullen we denk ik nog wel een keer krijgen, dus we kunnen bij het al dan niet maken van bedenkingen over die BV-vorm dat punt ook nog wel maken - dat de aandeelhoudersvergadering moet instemmen met de begroting. De enige aandeelhouder is de gemeente als rechtspersoon. Dat behoort inderdaad tot de taak van het college, dus dat is geen discussie. Alleen, wij zouden het wel op prijs stellen, omdat de gevolgen van het instemmen met die begroting en de daaronder liggende stukken, consequenties hebben voor het beleid en daarmee voor de programmabegroting van de gemeente. Als die momenten te ver uit elkaar liggen en wij moeten het doen met een samenvatting, nadat u die instemming hebt gedaan, dan zijn we volgens mij als raad aan de late kant. Dus we hechten eraan om dit punt, in ieder geval wat ons betreft, te handhaven. Als we dat niet binnen krijgen vanavond, dan zullen we bij het punt van de statuten daar nog een keer op terugkomen. Wij vinden het prima dat de gemeente regie wil voeren door zaken uit te besteden aan door haarzelf op te richten privaatrechtelijke rechtspersonen, maar wij vinden wel dat wij als raad de wijze waarop die regie door het college gevoerd wordt, moeten kunnen controleren en dat doen we graag in eerste instantie aan de voorkant en uiteraard ook aan de achterkant en vanuit de kaderstellende én de controlerende rol. W ethouder De Jager: De boodschap is denk ik helder. Ik heb proberen aan te geven namens het college dat wij menen die twee momenten te hebben ingebouwd middels twee notities. Als het gaat om de bestedingsnota Participatiebudget, die komt rond de programmabegroting en dat spoort dan ook heel mooi. Als het gaat om de stand-vanzaken-notitie, die komt dan rond de jaarrekening, dus dat spoort in het proces denk ik ook heel mooi. Maar goed, daarover kunnen we van mening verschillen. In tweede termijn De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Ik probeer nog één keer onze motie voor het voetlicht te brengen. Misschien is de metafoor die de heer Jonker gaf wel goed. Hij heeft het over reddingsboeien, die zijn er voldoende. Ik zou willen zeggen: laten we eens kijken hoe er gezwommen wordt. Wij zijn geen ervaringsdeskundigen. Dat zijn de directbetrokkenen, die kunnen ons vertellen of het goed gaat. In die zin zou ik willen vragen aan de raad om in te stemmen met de motie. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Ik wil nog kort ingaan op de motie van de ChristenUnie en andere partijen. Ten eerste zijn wij er niet voor om een heel grote groep mensen als kwetsbaar te bestempelen. Dat zal voor sommigen ongetwijfeld gelden, maar voor anderen ook weer niet.
2013
N 49
De heer Van Veluwen: Met alle respect, dit is de letterlijke tekst die ook in het dossier staat. De heer Van der Herberg: Wij zien wel het belang hier en daar van de directbetrokkenen. U noemt ouders, familie, buren, et cetera, maar wij zien hier geen taak voor het gemeentebestuur om dat te gaan regelen, want dan moet je ook gaan regelen: wie is nu een directbetrokkene. Is een tante wel een directbetrokkene en een oudtante niet? Dan kom je in dat soort discussies terecht. Ik denk dat het prima is als die mensen zich organiseren, ik denk ook dat dat zal gebeuren. Ik kan u verzekeren dat de mailbox van de PvdA-fractie wagenwijd openstaat om alle adviezen over het beleid van de gemeente op dit gebied tot ons te nemen. Ik neem aan dat dit ook geldt voor de SP, de ChristenUnie, het CDA en D66, en andere partijen. Mevrouw Bergman: Mevrouw de voorzitter. Ik wil nog even in lijn van wat het CDA ook nog eens heeft onderstreept, aangeven dat als we niet expliciet vastleggen dat er straks zwembandjes in het zwembad liggen, de sprong in het diepe wel heel spannend wordt als je weet of niet weet dat je kunt zwemmen, en dat dit dossier te ver op afstand van de raad komt te staan. Daarmee wil ik nogmaals pleiten voor het invulling geven aan de motie. De voorzitter: Vanuit het college niet meer? Dat is het geval. Ik heb even een opmerking over de motie van D66 en het CDA. De Gemeentewet is helder als het gaat om de regierol over dit onderwerp. Die is neergelegd bij het college van B&W. Wat gevraagd wordt maar niet zo geformuleerd staat, is dat over een begroting de raad zijn zienswijze kenbaar kan maken. Dat staat hier niet. Er staat: de voorgelegde documenten voor advies aan de raad voor te leggen. Dat is in strijd met de wet. We hebben het eerder gehad, dus ik ontraad deze motie nu sterk, want anders moeten we weer een hersteloperatie gaan doen. Ik denk dat met de toezegging van de wethouder, om het mee te nemen bij de P&C-cyclus en op de juiste momenten de zienswijze te vragen aan de raad, u uw controlerende rol kunt uitoefenen. Zo kan het in ieder geval niet. Mevrouw Bergman: Ik denk dat we even moeten schorsen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Mevrouw Bergman: Mevrouw de voorzitter. In overleg wil ik aangeven dat wij de motie handhaven, met dit verschil dat wij de laatste zin, draagt het college op, wijzigen in de zin: draagt het college op om op tijd de procedure van wensen en bedenkingen aan de raad voor te leggen. Aangepaste motie D66, CDA "De raad van de Gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 29 januari 2013 Overwegende: - dat de gemeente Lelystad als publiekrechtelijke rechtspersoon enig aandeelhouder wordt van het werkbedrijf, waarvoor een zelfstandige privaatrechtelijke rechtspersoon in de vorm van een B.V. wordt opgericht; - dat de aandeelhoudersvergadering (100% gemeente) jaarlijks moet instemmen met de begroting van de rechtspersoon en op basis daarvan ook met de aan de begroting ten grondslag liggende beleids- en andere relevante documenten; - dat aannemende dat op grond van de bevoegdhedenverdeling in de Gemeentewet tussen raad en college van burgemeester en wethouders de besluitvorming omtrent die instemming kan worden gezien als behorend tot het dagelijks bestuur van de gemeente, derhalve aan het college van burgemeester en wethouders;
2013
N 50
-
dat de raad vanuit zijn kaderstellende en controlerende rol zicht dient te houden op de beleidsmatige en financiële consequenties van deze documenten voor de gemeente. Draagt het college op: om op tijd de procedure van wensen en bedenkingen aan de raad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” De voorzitter: Akkoord. Daarmee voldoet het aan de wetgeving. Ik ga over tot de stemming. De heer Van den Brink: Mevrouw de voorzitter, mag ik een stemverklaring afgeven? De InwonersPartij, en ik kan het niet laten om in de metafoor te blijven, heeft vertrouwen in de badmeesters, ook de twee ingebouwde toetsmomenten. Wij stemmen tegen de moties maar voor het voorstel. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten. Aangepaste motie D66, CDA De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, GroenLinks, Lelystads Belang, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen de motie. De fracties van ChristenUnie, CDA en D66 stemmen voor de motie. Met 25 stemmen tegen en 6 stemmen voor wordt de motie verworpen. Motie SP, CU, CDA, D66 De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Lelystads Belang en Lijst Simon Polman stemmen tegen de motie. De fracties van Bindend Lokaal, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks en SP stemmen voor de motie. Met 20 stemmen tegen en 11 stemmen voor wordt de motie verworpen.
10.
Voorstel tot Vaststelling bestemmingsplan Lelystad Midden-West (gedeeltelijk) (stuk nr. Z12-244112) De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Ik had gevraagd in de oordeelvormende vergadering om B-behandeling, omdat wij een amendement overwogen. W e hebben in die sessie een voorstel gedaan om een kleine redactionele wijziging in de wijzigingsbevoegdheid aan te brengen in het bestemmingsplan. Dat voorstel heeft het college overgenomen. Daarvoor dank aan het college. Er is wat ons betreft geen enkele reden voor verdere amendering. De voorzitter: Vanuit de anderen ook niet? Dan breng ik het totaal in stemming. Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
11.
Voorstel Flevokust en raadsvoorstel Voorbereidingskrediet Flevokust (stuk nr. Z12244388 en 131005510) Amendement De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, CDA, SP en Lelystads Belang stellen het volgende amendement voor: “Besluit: De gehele besluittekst te laten vervallen en te vervangen door:
2013
N 51
"- Geen wensen of bedenkingen te uiten op het voornemen van het college tot deelname aan de CV en BV Flevokust. - Een voorstel voor een definitief besluit over de deelname van de gemeente Lelystad aan de havenontwikkeling van Flevokust in het voorjaar van 2013 tegemoet te zien. - Het college toestemming te geven om in aanloop naar de definitieve besluitvorming de voorbereiding voor project Flevokust langs de volgende lijnen voort te zetten: - Gemeente Lelystad en Haven Amsterdam starten nu het proces om tot oprichting van een CV/BV te komen. - Inhoudelijk wordt gekoerst op een ontwikkeling van 115 ha bruto, deels buitendijks en deels binnendijks gelegen. - Bij het Rijk wordt een verzoek neergelegd om op basis van de Crisis- en Herstelwet de toepassing van secundaire bouwstoffen - onder voorwaarden mogelijk te maken. - Met private partijen worden mogelijkheden voor deelname onderzocht. - De provincie wordt gevraagd financieel een bijdrage te leveren. - Met betrekking tot het haalbaarheidsonderzoek en het ondernemingsplan een second opinion te laten opstellen, waarin in ieder geval de volgende aspecten worden beoordeeld: - Het risico dat de gemeente juridisch aansprakelijk wordt gesteld voor eventueel resterende verplichtingen in geval van liquidatie van de CV/BV; - Het risico dat Lelystad als groene en blauwe stad te lijden zal hebben onder de nieuwe bedrijvigheid, b.v wat betreft de milieuaspecten; - De inschatting van de realiteitswaarde van het businessplan; - De kwaliteit en betrouwbaarheid van het gepleegde beperkte marktonderzoek; - De onderbouwing van het te verwachten werkgelegenheidseffect; De kosten van de second opinion te dekken binnen de planvoorbereidingskosten voor het project Flevokust. De Commissie van de Rekening te verzoeken namens de raad de totstandkoming van de second opinion procedureel te organiseren en begeleiden. De door het college opgelegde geheimhouding op de bijlagen Haalbaarheidsonderzoek, Ondernemingsplan, delen 1 en 2, Samenwerkingsovereenkomst en Oprichtingsaktes CV en BV op grond van artikel 25 lid 2 Gemeentewet te bekrachtigen. - Dedoor het college opgelegde geheimhouding op de bijlage Communicatieplan Flevokust niet te bekrachtigen. - De opdracht voor de second opinion zodanig te verlenen, dat zeker gesteld is dat de uitkomsten hiervan beschikbaar zijn voordat definitieve besluitvorming over deelname aan de havenontwikkeling Flevokust plaatsvindt en de bevindingen van de second opinion dus bij definitieve besluitvorming meegewogen kunnen worden.”” Toelichting: Merk op dat de formulering rondom "de ontwikkelingsstrategie" subtiel doch belangrijk is gewijzigd. W aar in het door het college voorgestelde besluit sprake was van "in te stemmen met de ontwikkelingsstrategie" door de raad, is dat principieel onverenigbaar met het uitvoeren van een second opinion die deels die strategie betreft. Echter om eventuele realisatie van dit project niet op voorhand onmogelijk te maken, zal het college in de tussentijd wel de voorbereiding krachtig moeten kunnen voortzetten. Daarom krijgt het college in deze nieuwe formulering wel de ruimte om de nodige voortgang te maken, maar zal de raad over de definitieve strategie besluiten pas nadat de uitkomst van de second opinion bekend is.
2013
N 52
De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Laat ik maar eerlijk zijn. Wij weten nog niet wat we van dit voorstel moeten vinden. Natuurlijk is de PvdA in principe enthousiast over ieder plan dat werkgelegenheid oplevert, maar hoe reëel is dat? En hoe beoordelen we de risico’s financieel, juridisch en op milieugebied? Wij willen niet met de ogen dicht ons in een risicovol avontuur storten. Aan de andere kant willen we ons ook niet door angst laten regeren, want dan neem je nooit meer een besluit. In dat dilemma zijn we blij dat we onze zorgen konden delen met een groot aantal partijen in de raad. Samen met de VVD, de InwonersPartij, het CDA, de Socialistische Partij, Lelystads Belang en de ChristenUnie dienen wij een amendement in dat het volgende beoogt. Wij willen de raad in staat stellen een bureau/bureaus opdracht te geven objectief een second opinion te laten uitbrengen over de zaken die we ons afvragen en die in hoofdpunten benoemd zijn in het amendement. W e willen voorstellen de commissie van de rekening, ook met de suggesties die door partijen van de raad voor de inrichting van zo’n onderzoek gedaan zijn en worden, te vragen dat proces in te richten en met spoed te realiseren, zodat we rond april/mei met behulp van die second opinion in staat zijn op verantwoorde wijze tot beslissing te komen over het voorstel van het college over de Flevokust. De voorzitter: Dank beraadslagingen.
u wel.
Het amendement
maakt onderdeel
uit van
de
Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter, ik zou graag willen reageren op de heer Soomers. Laat ik beginnen met te zeggen dat wij op zijn zachtst gezegd zeer ongerust zijn over de plannen die het college hier heeft met de Flevokust. In het amendement dat onder andere de PvdA voorstelt, een second opinion met name door een onafhankelijk bureau, kunnen wij ons op zich vinden, maar onze grote ongerustheid komt met name voort uit het feit dat het bedrijf dat zich daar gaat vestigen ook weer op zijn zachtst gezegd een heel slechte reputatie heeft. Het is sowieso een bedrijf dat in een heel zware categorie zit qua milieubelasting, dat diverse malen de milieuregels heeft overtreden, dat daarover diverse rechtzaken heeft. Diverse gemeenten weigeren dit bedrijf, onder andere de gemeente Almere. Dat zal allemaal niet zonder reden zijn. Er zijn ook diverse gemeenten die hebben aangegeven: we zijn dat bedrijf veel liever kwijt dan dat we het rijk zijn. Vervolgens gaan wij als Lelystad in mijn ogen probleemloos dit bedrijf toegang geven tot onze stad. Dus wij zouden graag in het amendement een toevoeging zien, met name op het stukje over de milieuaspecten, dat we extra en zeer zorgvuldig naar het bedrijf Van Bentum Recycling gaan kijken, hoe het bedrijf omgaat met de milieuregels. We willen overleggen met de indiener, in dit geval de PvdA, of er mogelijkheden zijn om dat toe te voegen aan dit amendement. De heer Soomers: Wij hebben begrip voor de zorgen die u uit. Wij hebben dat ook overwogen, maar wij zullen het amendement niet aanpassen omdat het ons niet wijs lijkt een bedrijf met naam en toenaam in een openbaar stuk te noemen en in een bepaald daglicht te zetten, vanwege de mogelijke juridische implicaties daarvan. U kunt natuurlijk, en dat lijkt me terecht, wel meegeven aan de commissie van de rekening: kijk bij het onderzoeken van de milieurisico’s ook welke criteria je bij de bedrijvenselectie moet hanteren. Dan laat je dat algemeen voor alle bedrijven die zich daar willen vestigen, gelden. De heer De Reus: Ik zou graag iets willen vragen aan de heer Soomers. Begrijp ik goed dat aangezien er een besluit wordt verwacht in het voorjaar van 2013, de PvdA verwacht dat er een compleet objectieve en onafhankelijke second opinion klaarligt in één a twee maanden?
2013
N 53
De heer Soomers: Ja. De onderzoeken hoeven niet overgedaan te worden, op beperkte uitdieping na misschien. Het gaat ons om een analyse en een beoordeling van de risico’s en de vragen die we hebben. Dat moet door één of meer bureaus die terzake kundig zijn, gedaan kunnen worden. Dat is ook voorwaarde voor het verlenen van de opdracht lijkt me. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Van der Kolk. De heer Van der Kolk: Mevrouw de voorzitter. GroenLinks vindt werkgelegenheid een heel belangrijk punt voor Lelystad. Een groter aanbod van gevarieerder werk is essentieel voor de evenwichtigheid en de economische situatie van Lelystad. Maar werkgelegenheid gaat niet ten koste van alles en zeker niet ten koste van het milieu en onze woonomgeving. Dit is kort samengevat het dilemma. GroenLinks heeft gewikt en gewogen en natuurlijk wat onderzoek gedaan. Spitten in de historie gaf aan dat vanaf 1996 al is getracht op dezelfde plek een zogenaamd milieupark te vestigen met zware industrie. Daar is toen door diverse belanghebbenden tegen geprocedeerd, tot aan de Raad van State toe. En nu de situatie. W e krijgen een overslaghaven voor onder meer betongranulaat en teergerelateerde producten, te recyclen asfalt met een hoog teergehalte, betonvergruisinstallaties en nog andere niet gespecificeerde activiteiten. Grote en op dit moment enige private investeerder is inderdaad Van Bentum BRC, samen met de gemeente Lelystad en het Havenbedrijf Amsterdam. Het bedrijf Van Bentum is een conglomeraat van BV’s en Holdings - er is al heel veel over gezegd maar ik ga het toch even herhalen - die een beeld oproepen van op zijn minst een twijfelachtige reputatie in het verleden. Er kleeft een vieze geur van milieudelicten aan deze firma. Ook het personeelsbeleid van deze firma laat veel te wensen over. Het bedrijf heeft veel geopereerd op de rand van wat mogelijk en wettig kon, door export van vervuild granulaat naar buiten de EU, lozingen van giftige restproducten en nog veel meer. Onlangs is eenzelfde soort bedrijf toegevoegd aan dit conglomeraat, uit Amsterdam. De vraag is voor GroenLinks of zo’n soort bedrijf een nieuw bedrijventerrein vorm en inhoud moet gaan geven, omdat het een groot stempel op dat bedrijventerrein gaat drukken. Nogmaals, we hebben veel belang bij het vergroten van de werkgelegenheid, maar is dit de weg waarop Lelystad groot wil worden? Als het milieuafvalputje van de grote steden? De kans dat de vestiging van een dergelijk bedrijf Lelystad meer schaadt dan voordeel biedt, is levensgroot. En dat het de vestigingskans voor andere, milieuvriendelijke bedrijven afstoot, is niet ondenkbaar. De schade voor bestaande, omringende landbouwbedrijven met name zal zeker erg groot zijn, is nog niet becijferd of in kaart gebracht. Deze problemen los je volgens ons niet op met een eenvoudige second opinion, zoals de PvdA en anderen vragen. Daarvoor is volgens ons veel meer tijd en gedegen onderzoek nodig en die ruimte is er in tijd gezien niet. Als dat onderzoek niet goed gedaan wordt en bijvoorbeeld Van Bentum niet toegelaten zou worden, is het een groot risico, want dat is een pijler onder het hele project. Dan stort het hele project in elkaar. De financiële risico’s voor Lelystad zijn ook nog onduidelijk. Voor GroenLinks staat vast dat dit echt geen win-winsituatie is en zeker geen green deal zoals de wethouder vertelde. Integendeel, in onze optiek is een overslaghaven met bijbehorende werkgelegenheid wel mogelijk, maar dan moet de aan- en afvoer van goederen ontlast worden door de aanleg van een raccrochement, vervoer per trein, en moeten bedrijven wezenlijk bijdragen aan het verminderen van het goederentransport over de weg, of minstens andere milieuvoordelen gaan bieden naast werkgelegenheid. Daarom ziet GroenLinks geen sterke kant in het huidige collegevoorstel.
2013
N 54
Het amendement vinden wij te weinig onafhankelijkheid voor de raad bieden, want er wordt gewoon doorgeïnvesteerd in de BV/CV-constructie. Dan is de raad dus niet meer vrij om na afloop te zeggen: nee, helaas; dit geeft aan: we doen het maar niet. Want het vehikel is dan allang in stelling gebracht met alle kosten en verplichtingen van dien. Als BRC afhaakt, staat het project op losse schroeven. GroenLinks vindt het amendement veel te weinig garanties bieden voor een schone toekomst van Lelystad en de regio. Wij zullen daarom tegen het voorstel stemmen. Mevrouw Van W ageningen: Ik wil graag iets vragen. De ChristenUnie zit met hetzelfde dilemma natuurlijk. Ik denk dat alle raadsleden dat dilemma hebben. Wij zijn een voorstander van milieuvriendelijk werken, maar daar ligt ook mijn dilemma. Je hebt bouwmaterialen die gerecycled worden, dus op zich is dat iets wat nodig is, ook vanuit het oogpunt van milieu. Alleen, de manier waarop het gebeurt kan misschien milieuvriendelijk of milieuonvriendelijk; dat weet ik niet. U zegt: ik vind dat een gevaarlijk werk en daarom wil ik het niet in Lelystad. Maar het is op zich wel een activiteit die gebeuren moet. Hoe kijkt u daartegenaan? De heer Van der Kolk: Er zijn natuurlijk ervaringen met dit soort recyclemethoden, maar die worden meestal gedaan, althans op dit moment, ver weg van de bewoonde wereld. W aar ze in de bewoonde wereld gedaan worden, zoals in Utrecht in Lage Weide, hebben bewoners ontzettend veel overlast. Dus als je dat soort dingen wilt doen, doe het dan heel ver weg. Daar komt nog iets anders bij. Op dit moment wordt door de Crisis- en Herstelwet betongranulaat erkend als een tweede bouwmateriaal, maar dat mag niet meer als de milieuwetgeving van 2020 ingaat. Dan is het weer vervuild puin. Er zijn nog veel meer zaken, maar daar zal ik hier niet op ingaan. De voorzitter: De heer Van Erk nog een vraag? De heer Van Erk: Twee dingen. In de eerste plaats een opmerking en dat is dat die second opinion er nu juist op ziet om de risico’s die onderkend zijn alsnog te toetsen en de risico’s die we niet kennen, zo die te onderkennen zijn op basis van de informatie die we hebben, alsnog toe te voegen en daar een waardeoordeel over te geven. Dus het is juist een stukje van het beter kunnen beoordelen van het voorstel. Ik begrijp dus niet helemaal waarom u daartegen zou zijn. U zegt: niet representatief. Maar dat weten we vooralsnog niet en u bent er zelf bij om datgene aan te reiken wat nader kan worden onderzocht. Dus het is eerder een kans dan een risico voor u, denk ik. Daar hoor ik graag uw reactie op. De heer Van der Kolk: Ik denk dat het probleem vooral zit in het feit dat wij er niet veel vertrouwen in hebben dat een second opinion binnen twee maanden anders zal zijn dan bevestigen wat er op dit moment ligt aan materiaal. Dat betekent een constructie met milieucategorie 5 bedrijven op een vrij grote oppervlakte met een klein stukje iets minder hoge milieucategorie bedrijven. GroenLinks zou graag gezien hebben dat er eerst andere opties bekeken waren en niet alleen maar zware, tamelijk vervuilende industrie. De heer Van Erk: Ik heb nog een tweede punt. De ontwikkeling zoals die wordt voorgesteld, kent drie componenten. De eerste is: het bedrijventerrein ontwikkelen als zodanig. De tweede is: een havenontwikkeling waarbij een overslaghavenfunctie daar zou komen. De derde is: de invulling met vestigers op dat terrein. W aar u het nu over hebt, is uitsluitend de laatste component. Ik zou graag van u horen hoe u tegenover de twee andere componenten staat. De ontwikkeling op zich en de havenontwikkeling, bent u daar ook tegen?
2013
N 55
De heer Van der Kolk: Wij zijn op zich niet tegen het ontwikkelen van een binnenhaven, maar wij zien dat op dit moment als gekoppeld aan die andere zaken. Als één van deze drie zaken losvalt, gaat het hele project niet door financieel. Daarom vinden wij het riskant. De heer Van Erk: Ik heb begrepen dat we vooralsnog twee opties hebben voorgelegd gekregen door het college. U vindt twee varianten. De heer Van der Kolk: Bij de ontwikkelvariant van alleen een insteekhaven maar je hebt geen bedrijven, houd je een loze BV over. Dat kost wel geld. De heer Van Erk: Ik doel op iets anders. Het gaat erom of u dan tegen een bedrijfsontwikkeling zou zijn als zodanig op die plek, de Flevokust, en of u tegen de ontwikkeling bent van in dat verband een overslaghaven daar. De heer Van der Kolk: Nogmaals, wij hebben grote problemen met die milieucategorie 5. Als daar bedrijven komen die echt zwaar overlast geven, stankoverlast, vervuiling, lawaai, vinden wij dat niet echt prettig op die plek. Een overslaghaven op zich kan voor ons best, maar dat kan ook met andere bedrijven die minder lawaai maken, minder vervuilen en minder overlast geven. De heer Van den Heuvel: GroenLinks beseft toch wel, hoop ik, dat op dit terrein al een categorie 5 rust in het bestemmingsplan? Ik zou een waardeoordeel kunnen uitspreken over het ‘nima’ gedrag, niet in mijn achtertuin, maar laat dat voor wat het is. Feit is dat het terrein zoals het er nu ligt in het bestemmingsplan een categorie 5 heeft en in categorie 5 zijn verschillende bedrijvigheden mogelijk. Een overslaghaven is ook een categorie 5. De heer Van der Kolk: Dat beseffen wij heel goed, maar wij hadden voor het bedrijventerrein op zich liever een andere milieucategorie gezien. De heer Van den Heuvel: Dan bestemmingsplan moeten doen.
had
u
enige jaren
eerder
iets
aan
het
De heer Van der Kolk: Volgens mij was een minderheid van de raad toen voor. Mevrouw Van der Hoek: Ik wil even op de heer Van Erk reageren en zo meteen ook op de heer Van den Heuvel. Ik heb niet het gevoel dat wij enige keuze hebben gekregen, mijnheer Van Erk, want hier ligt voor ons een voorstel voor een overslaghaven en er ligt al een bedrijf, Van Bentum Recycling, een zwaar milieubelastend bedrijf dat al diverse malen de regels heeft overtreden, dat bij geen enkele gemeente in Nederland meer welkom is. Dus welke keus hebben wij nu, wat zijn we ons aan het wijsmaken hier? W e moeten toch gaan kijken hoe we denken over het bedrijf dat zich daar gaat vestigen? Willen wij onze inwoners van Lelystad met zo’n bedrijf gaan opzadelen? De heer Van Erk: Mevrouw Van der Hoek, die second opinion dient er nu juist voor om ook deze risico’s in beeld te brengen. Dus ik wil graag een oordeel vellen, en met mij mijn fractie, op het moment dat we die second opinion op tafel hebben liggen. Mevrouw Van der Hoek: Op het moment dat wij ons ongerust maken dat de naam Van Bentum, die al diverse malen genoemd is, in een amendement terecht gaat komen, waag ik te betwijfelen of de commissie van de rekening daadwerkelijk naar dat bedrijf Van Bentum Recycling een onderzoek gaat laten doen. Maar ik wil dat dan
2013
N 56
graag afwachten. Op deze manier neigen wij zeker naar het tegenstemmen bij dit voorstel en ook tegen dit amendement. Ik wil nog even aan de heer Van den Heuvel meegeven: wij hebben aangegeven blijkbaar jaren terug, dat hier categorie 5 gevestigd mag worden, maar dat betekent toch niet dat daar geen recreatiewoningen kunnen komen? Waarom hebben we dat voorstel nooit gehad van het college? De heer Van den Heuvel: Ik zou hier heel flauw op kunnen reageren dat misschien recreatiewoningen zoals in de Noordoostpolder gebouwd worden categorie 5 is. Maar feiten zijn feiten en genomen besluiten dienen gerespecteerd te worden. Ook de SP heeft grote twijfels. W e hebben bijeenkomsten gehad over de Flevokust en wij hebben onze twijfels geuit. Wij zien het belang van de werkgelegenheid, maar wij zien ook, des te meer nog, het belang van een second opinion, waarbij de raad de commissie van de rekening bepaalde invalshoeken kan meegeven. Ik denk dat er één heel duidelijk gesteld is. Daarmee kan de commissie van de rekening volgens mij prima uit de voeten met het uitzoeken van één of meerdere bureaus op die gebieden met een second opinion over het voorliggende voorstel en dat wij een gefundeerd besluit kunnen nemen in het voorjaar, begin mei heb ik begrepen. Ik denk dat dat belangrijk is. Het is belangrijk voor de stad om hierover een goed besluit te nemen, want je neemt een besluit voor de toekomst; niet voor de korte toekomst maar voor de lange toekomst. Dat geldt ook voor recycling. De heer Van den Brink: Mevrouw de voorzitter. Omwille van de tijd zullen we het heel kort houden. Ook de InwonersPartij, dat is geen geheim, heeft zorgen, zoals ook de heer Soomers dat net verwoordde, alleen kiezen wij ervoor om wel voor de second opinion te gaan en daarin onze inbreng te kunnen meegeven. Ik ben namens de InwonersPartij van mening dat hoe meer mensen uit deze raad, hoe meer fracties daaraan meedoen, mevrouw Van der Hoek, we vele malen sterker staan en we geen reden hebben om te twijfelen aan juiste onderzoeksresultaten of beantwoording van de vragen die we daarin zelf kunnen aanbrengen via de commissie van de rekening. Wat dat betreft onderschrijven we volledig het betoog van de heer Soomers als het gaat om het amendement dat we indienen met andere partijen. W e tekenen er slechts één ding bij aan, dat het resultaat van de second opinion mede bepalend zal zijn voor het uiteindelijke standpunt dat we als InwonersPartij gaan innemen. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter, mag ik een vraag stellen? De voorzitter: Nee, ik ga nu even streng de tijd bewaken, want het is al over elven. Het woord is aan de heer Schot en dan de heer Polman. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Wij vinden het een veelbelovend en stoer maar onvoldragen concept. In samenhang is het voorgenomen besluit om een haven en een up- en recyclingbedrijf samen te ontwikkelen moeilijk te beoordelen en gesplitst lijkt het helemaal onmogelijk, want wat besluiten we nu eigenlijk? Een haven staat of valt met gebruikers. Verladers horen wij niet, behalve die ene die er misschien komt. W e horen alleen aanbieders van delen van infrastructuur. Up- en recycling staat op gespannen voet met de mooie woonomgeving en de positionering van Lelystad aan de noordzijde van de MRA. In Amsterdam en in Rotterdam zijn in het havengebied waanzinnig mooie woonomgevingen met zware industrie naast elkaar. Dat kan dus wel. Alleen, van een aantal up- en recyclingbedrijven wil men graag af. Dat in de recyclingbranche niemand onbesproken is, lijkt ons evident. Ze opereren op het randje en niemand weet wat de volgende nieuwe techniek is en of dat wel of niet mag. Of we het nu wel of niet leuk vinden, als we duurzaam willen zijn, zullen we moeten recyclen en dan moet dat ook maar ergens kunnen. En of we het leuk vinden of niet, in de polder hier is daar de ruimte voor.
2013
N 57
Wat wij wel vinden, is dat als wij zo’n groot en ambitieus plan gaan opzetten, wij ook besluiten man en paard te noemen. In andere branches wordt gesproken en gewerkt met in goed Nederlands beginselverklaringen, of in het Engels met letters of intent, memo’s of understanding en daar gaan vergaande commitments van alle partijen in. Dat is voor ons reden om te zeggen: wij stellen ons terughoudend op. Wij hebben ook een zorg over handhaving. In de gemeente Lelystad praten we over interpolissen. Dit is van een andere categorie maar in Nederland bulkt het ook van de slecht gehandhaafde zaken, van Eindhoven die ploft, Chemiepac, een vieze gifboot die hier onder ieders ogen weggesleept wordt en waar de doden vallen ergens in Angola. Afval is nieuw goud en waar goud is te vinden, komen ook andere mensen dan mensen van onbesmet gedrag langs; veel boekaniers en vrijbuiters. Kortom, wat ons betreft is het onvoldragen en kunnen wij nog niet besluiten. De tekst van de second opinion, hoe goed die ook is, gaat wel uit van een aantal aannames waarin al een aantal beslispunten genomen zijn. Als het alleen om de second opinion per se ging, dan hadden wij daarin kunnen meegaan, maar het voldoet nog steeds niet aan ons idee dat wij graag man en paard van alle bedrijven genoemd willen hebben, zodat er sprake is van een gedegen en gedragen constructie. Daarom zullen wij tegenstemmen. De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. Ik vind dat het college goed zijn werk heeft gedaan. Ik ben misschien de enige, maar ik vind dat in de BOB-sessies de piketpaaltjes netjes zijn uitgezet. Er zit voortgang in. Ik heb vertrouwen in het college. Dat van mij te horen, moet toch een hele opluchting zijn. Bij anderen over de motie denk ik: hebt u in de eigen wethouder wel vertrouwen. Als je zegt: er moet een onderzoek komen want de risico’s zijn niet genoeg in kaart gebracht. Dan zeg ik: heeft die wethouder zitten slapen, hij heeft de risico’s naast zich neergelegd; ik denk dat die risico’s in kaart gebracht zijn. Een ander zegt: ik heb vertrouwen in de badmeester; niet zo heel veel, want hij doet mooi mee aan het amendement dat er ligt. Ik vind het jamm er dat er zo veel negativiteit is over zo’n prachtig project als een overslaghaven. Akkoord, recycling van afval staat niet hoog op de prioriteitenlijst van veel mensen, maar ik heb ook al eens gehoord: werk, werk en nog eens werk, dat is voor ons de doorslag. Ik hoor er haast niets meer over. Ik zou het college het voordeel van de twijfel geven. Het is een groot project, de haven van Amsterdam doet mee; ook niet de eerste de beste partij. U als burgemeester hebt uw handtekening samen met mevrouw Meijer op een stuk papier gezet voor de voortgang. Tenminste, dat heb ik in de stukken gezien. Daar was een stuk bij waar uw handtekening op stond, samen met mevrouw Meijer van de haven van Amsterdam. Zit ik verkeerd? Daarom snap ik het amendement niet zo heel erg. Ik zal het zeker niet te laat maken. Ik doe niet mee met het amendement, ik steun het voorstel. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik iets vragen aan de heer Polman? De heer Polman kijkt volgens mij helemaal niet kritisch naar dit voorstel. Ik ben benieuwd of de heer Polman als over twee jaar dat bedrijf daar staat en heel milieubelastend is, allerlei kankerverwekkende stoffen daar aan het verwerken is en burgers bij u gaan klagen, op dat moment pas in actie komt. De heer Polman: Er komen nog een paar procedures alvorens dat bedrijf kan starten. Er komt nog MER, een milieueffectrapportage, er komt nog een WABO-procedure. Die zijn niet voor niets in het leven geroepen. Dat bedrijf wordt nog even flink doorgelicht.
2013
N 58
De voorzitter: Dank u wel. W ethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Een drietal zaken die ik graag kort onder de aandacht wil brengen. Laat ik beginnen met aan te sluiten bij het betoog van de heer Polman, maar dan wel met uit te leggen waarom het college dit helemaal niet ervaart als wantrouwen of wat dan ook vanuit de raad. Wij kunnen ons heel goed voorstellen dat bij een project dat complex is zoals dit is, waar je te maken hebt met de hele wereld van milieu en afval, met name het milieu waar het moeilijk is als je er niet heel erg in zit, om in te kijken, waar je te maken hebt met een complexe financiële structuur, waar je te maken hebt met veel samenwerkingspartners. Natuurlijk hebben wij daarop second opinions uitgevoerd en zijn er onafhankelijke onderzoeken uitgevoerd, maar je loopt altijd het risico in dat soort projecten, dat je in de drive om de werkgelegenheid te realiseren wellicht iets over het hoofd ziet. Misschien nog veel belangrijker, ik snap heel goed dat in dat geval de raad zegt: als wij zo’n belangrijk besluit moeten nemen voor Lelystad, dan vinden we het van belang om ons nog eens zelf en rechtstreeks te laten informeren door een door onze raad zelf aangesteld onderzoek. Het college denkt daarvan: dat is verstandig, zeker om de manier waarop het is vormgegeven; niet de verdere voortgang belemmerend. Dat beschouwen we op geen enkele manier als wantrouwen hoe dan ook. Een aantal partijen hebben gesproken over een onvoldragen voorstel. Dat is natuurlijk ook zo, maar dan moeten we wel even terug naar welk voorstel er hier lag en inmiddels geamendeerd ligt. Dat was niet het voorstel om de investeringsbeslissingen op te nemen, dat was niet het voorstel om de businesscase goed te keuren en vast te stellen, dat was niet het voorstel om te zeggen: hier hebben we een definitieve ‘go’. W at het college heeft willen doen met de raad, is de denkrichting, de denkwijze delen en expliciet vragen: kunnen wij met de voorbereidingen voort zodat we u een verhaal kunnen voorleggen waarover u een oordeel kunt vellen. Ik denk dat dat belangrijk is om even te benadrukken. Waar ik echt afstand van wil nemen, zijn opmerkingen die gemaakt worden over het bedrijf Van Bentum. Nu voel ik mij niet geroepen het bedrijf te verdedigen, zij het dat zij het zelf natuurlijk niet kunnen in deze situatie. Dat maakt het een beetje ingewikkeld. Laat ik in algemene zin daarover drie dingen zeggen. Eén: we hebben het van de andere kant aangevlogen. Met welk bedrijf je in deze branche ook zaken doet, je zult ervoor moeten zorgen dat je de grenzen heel erg goed dichtzet, want veel van dit type bedrijven, de heer Schot refereerde daar ook aan, zoeken in deze markt de grenzen op. Dan moet je zorgen dat je de grenzen qua regels en afspraken en ook in financiële zin goed dichtzet. Wij zijn ervan overtuigd dat we dat gedaan hebben. Bijvoorbeeld door een fonds te laten inrichten waarvan als er sprake zou zijn van eventuele bodemvervuiling, de opruimkosten ook naderhand betaald worden; om maar een zijstraat te noemen. Belangrijker is dat we het zowel qua regels en wetten als qua afspraken goed dichtzetten. Dat zullen we in alle gevallen moeten doen. Dan moet je niet het beeld oproepen dat het hier gaat om een afvalverbrandingsinstallatie of wat daarop lijkt. W at we doen, niet meer en niet minder, is een grote klant, inderdaad Van Bentum, de gelegenheid bieden om één van zijn kernactiviteiten uit te breiden en dat is het opwerken van secundaire bouwstoffen naar iets wat de kwaliteit heeft van primaire bouwstoffen. Dat is wel degelijk iets wat qua duurzaamheid een green deal is. Green deal is niet iets, naar GroenLinks toe, wat wij zelf verzonnen hebben. Dat is een afspraak tussen een branche en het Rijk en die staat daar gewoon. En waarom mag het in 2020 niet meer, mag je secundaire bouwstoffen niet gebruiken? Omdat ze ervan uitgaan dat dan alle secundaire bouwstoffen juist weer terug opgewerkt kunnen worden naar bouwstoffen die niet juridisch maar wel chemisch, biologisch en mechanisch de eigenschappen hebben van primaire bouwstoffen. Dat is wat daar gaat gebeuren. Is dat milieubelastend? Dat kan
2013
N 59
milieubelastend zijn als het gaat om stof, want dat is in feite het grootste risico dat daarbij voorkomt, maar daarvoor gelden wetten en regels. Die gelden ook voor dat bedrijf en die worden daar gewoon toegepast. Er worden hele beelden geschetst van een bedrijf dat nergens meer welkom is. Volgens mij is dat niet zo. W e hebben daarover gesproken met waar het bedrijf nu gevestigd is, Rotterdam en Amsterdam. Ze kunnen daar alleen feitelijk niet uitbreiden en hebben daar niet de goede faciliteiten tot hun beschikking. Het beeld dat het college wil neerleggen, is dat we enerzijds zeggen: we gaan niet een derde partner binnenhalen om even samen te investeren. De investeerders in eerste aanleg zijn Amsterdam en Lelystad. We hebben een grote klant. Dat is inderdaad die recycler en die zullen we aan strenge voorwaarden binden. Dat weet hij ook. En er is naar gekeken hoe hij in elkaar zit en hoe we kunnen borgen dat hij zich daaraan houdt om te zorgen dat de milieubelasting blijft binnen de grenzen die wij daarvoor met elkaar hebben afgesproken. En ja, dan hebben we het over een categorie 5 bedrijf, maar dat zegt nog niet zoveel. Je moet dan kijken naar de bedrijvenlijst die daarbij hoort en dan klopt de redenering van de heer Van den Heuvel, dat ook een overslaghaven in zichzelf een categorie 5 bedrijf is en dat er dan ook afspraken zijn gemaakt, al eerder met uw raad, om de milieubelasting binnen de perken te houden. Om die reden, nogmaals, ben ik blij met de second opinion, want we hebben getracht daarover zo goed mogelijk afspraken te maken, juridisch te verankeren en op wat voor wijze dan ook. Dan is het dus heel goed dat de raad zegt, zeker omdat het een situatie is die ook emotie met zich meebrengt en waar je goed moet weten wat je uitlegt: laten we nog eens even goed kijken of die borging op de juiste manier gebeurd is. Twee opmerkingen nog en dan sluit ik af. W e horen, zegt D66, helemaal niets over verladers. Dat klopt, want we hebben uitgelegd dat we daarvoor een tender gaan uitschrijven en in die tenderprocedure zullen zich verladers melden, die nemen ook stromen met zich mee. Er hebben zich bij de gemeente Lelystad een aantal gemeld, alsook bij de Haven Amsterdam. Die tender zullen we zodanig lopen, dat we u bij het voorleggen van het definitieve plan kunnen aangeven dat er verladers interesse hebben, waarin precies ze interesse hebben, enzovoort. Een laatste opmerking. In hoeverre is het plan afhankelijk van die grote verkoop aan het recyclingbedrijf. W at u voorgelegd is, is een versie waarin we zeggen: daar ligt een redelijk solide businesscase, daarvoor durven we onze hand in het vuur te steken. Stel, dat we niet onmiddellijk die verkoop aan Van Bentum zouden kunnen realiseren, dan ligt er nog steeds een businesscase. Dat is geen andere variant maar een terugvaloptie, die in ieder geval aannemelijk maakt dat de investeringen die we al gedaan hebben, terug te verdienen zijn. Maar dat is wel risicovoller. Ook dat is iets wat in de second opinion aan de orde zou kunnen komen. De voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat we genoeg hebben uitgewisseld in de eerste termijn. Dan ga ik over tot het in stemming brengen van het amendement zoals het er ligt. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, Lelystads Belang en SP stemmen voor het amendement. De fracties van Bindend Lokaal, D66, GroenLinks en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. Met 24 stemmen voor en 8 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen.
De voorzitter: Dan hebben we het voorstel dat voorgelegd is aan de raad door de heer Marseille om het voorbereidingskrediet groot € 690.000 te behandelen. W ilt u daar nog discussie over?
2013
N 60
De heer Van den Brink: Mag ik daarover een vraag stellen? In het voorgesteld besluit wordt gesproken over een bedrag van € 690.000 en aan het einde van het voorstel staat dat we dat gaan delen, zoals we dat natuurlijk al op voorhand wisten, fiftyfifty met Haven Amsterdam. Waarom delen we dan ook dit bedrag niet van huis uit met de Haven Amsterdam? De Haven Amsterdam wordt geprofileerd als een volle partner. Ik zou zeggen: samen uit, samen thuis. Dat is in feite mijn vraag: waarom niet direct al gesplitst. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ook al in de tijd van de grondexploitatie was de gemeente Lelystad penvoerder en in de overeenkomst staat dat achteraf verrekend wordt. Omdat de grondexploitatie als zodanig niet in stemming komt, moeten we dit voorstel aan u doen. Maar dan is het ingewikkeld, want dat verplicht ons om in de letter of intent al die afspraken met Amsterdam ook ineens aan te passen. Lelystad is penvoerder, dat betekent moet eerst het geld uitgeven, en daar hebben we uw toestemming voor nodig, om vervolgens te kunnen verrekenen. Dat ligt voor omdat de grondexploitatie reeds aan u voorgelegd was. De heer Van den Brink: Dank u wel. Helder antwoord. De voorzitter: Dank u wel. Ik breng het in stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, Lelystads Belang, SP en Lijst Simon Polman stemmen voor het voorstel. De fracties van Bindend Lokaal, D66 en GroenLinks stemmen tegen het voorstel. Met 25 stemmen voor en 7 stemmen tegen wordt het voorstel aangenomen.
12.
Behandeling motie vreemd aan de orde van de dag Motie van de fractie van het CDA inzake Onderhandelingsakkoord VNG/IPO/Unie van Waterschappen en kabinet inzake gemeentefinanciën. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 29 januari 2013 Constaterende dat: - op 21 januari 2013 een onderhandelingsakkoord tot stand is gekomen tussen het Kabinet, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen over de overheidsfinanciën; - dit onderhandelingsakkoord pas definitief kan worden als in dit geval de gemeenten (leden van de VNG) uiterlijk 31 januari 2013 aangeven of zij met dit onderhandelingsakkoord kunnen instemmen; - het begrotingstekort van de decentrale overheden conform de wet HOF terug moet naar 0,3% van het BBP; - het BTW-compensatiefonds gehandhaafd blijft, maar de korting van € 550 miljoen daarentegen gehandhaafd blijft; - het schatkistbankieren wordt ingevoerd voor de zogenaamde overtollige middelen; - het Rijk van plan is de nodige extra decentralisatiemaatregelen uit te voeren, zonder daar de passende financiële compensatie bij te garanderen. Overwegende dat: - de wet HOF nog moet worden behandeld in het parlement; - de wet HOF en de korting op het BTW-compensatiefonds grote druk leggen op de investeringskracht van gemeenten; - ook het schatkistbankieren voor zogenaamde overtollige gelden een negatieve invloed zal hebben op de investeringskracht van gemeenten; - de decentralisaties vanuit het Rijk sowieso al de gemeenten voor een grote opgave stellen;
2013
N 61
- deze maatregelen de slagkracht van decentrale overheden zwaar aantast; - de economie op dit moment juist vraagt om een overheid die, waar mogelijk, investeert; - het voor overheden een gunstig moment is om te investeren in grote projecten. Spreekt uit dat: - het college alles in het werk moet stellen om de wet HOF, het schatkistbankieren en de korting van € 550 miljoen op het BTW-compensatiefonds in deze mate en vorm tegen te houden; - vertegenwoordigers van de gemeenten bij de ledenvergadering van de VNG op te roepen niet akkoord te gaan met het onderhandelingsakkoord en aan te geven bereid te zijn opnieuw met het kabinet te onderhandelen over de voorgestelde maatregelen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van het CDA) Toelichting: De voorgenomen decentralisaties betreffen o.a. de AWBZ, de huishoudelijke hulp, de jeugdzorg, de Participatiewet, de W et toeslag chronisch zieken en gehandicapten. De taken gaan naar de gemeenten waarbij een korting op de middelen van vele honderden miljoenen is voorzien. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Het bereikte onderhandelingsakkoord is een slecht akkoord en wat het CDA betreft kan het de prullenbak in. Dit akkoord gaat de gemeente heel veel geld kosten. De onderhandelaars van de VNG stellen dat het niet afschaffen van het BTW-compensatiefonds een succes is. Collega’s, dit is een sigaar uit eigen doos. Nu wordt er € 550 miljoen in mindering gebracht op provincie- en gemeentefonds. Het college schat dat ons dit zeker € 1 miljoen kost. Collega’s, waar halen we dit geld vandaan? Er wordt voor 2013 al een tekort voorzien van € 1,7 miljoen, zo blijkt uit de crisismonitor. Wil men dan nog verder snijden in de begroting, korten op de sociale voorzieningen bijvoorbeeld, of willen de collegepartijen de OZB met 10% verhogen? Wij zeggen: terug naar de onderhandelingstafel. De W et Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) schrijft voor, dat het begrotingstekort tijdelijk een 0,5% mag zijn van het bruto binnenlands product (BBP) en over een paar jaar 0,3%. W at dat betreft is er dus niets veranderd in de wet HOF. Het college ziet deze 0,3% kennelijk ook niet zitten. Duidelijker dan in de collegebrief van vanmiddag kun je het niet zeggen. In ieder geval worden er geen sancties opgelegd als de norm overschreden wordt. Het schatkistbankieren heeft voor Lelystad kennelijk nog de minste gevolgen. Alleen administratieve lasten. Dit uitknijpakkoord is nog lang niet alles wat op de Lelystadse burgers afkomt. Er komen decentralisatieopgaven, waar we op zich positief tegenover staan, maar de AW BZ wordt met 25% gekort, de huishoudelijke hulp nog veel meer, jeugdzorg krijgt met een korting te maken. De Participatiewet en de afschaffing van de W et toeslag chronisch zieken en gehandicapten brengen ook forse lastenverzwaringen voor de gemeente met zich mee. Dit loopt alles bij elkaar in de honderden miljoenen. Leden van de raad, wij denken dat het college in het belang van Lelystad alles in het werk moet stellen om de wet HOF, het schatkistbankieren en de korting van € 550 miljoen op het BTW-compensatiefonds in deze mate en vorm tegen te houden en ook vertegenwoordigers van de gemeente bij de VNG-ledenvergadering op te roepen om niet akkoord te gaan met het voorliggende onderhandelingsresultaat en opnieuw te gaan onderhandelen met het kabinet over de voorgestelde maatregelen. Daarvoor hebben wij een motie opgesteld.
2013
N 62
De voorzitter: De motie maakt onderdeel uit van de beraadslaging. Wie vanuit de raad nog over dit onderwerp? Niemand? W ethouder Luchtenveld. W ethouder Luchtenveld: Mevrouw de voorzitter. Het college zou zeer willen ontraden om deze motie te aanvaarden. W e hebben er vanmorgen uitvoerig over gesproken in het college. Alle argumenten gewogen. Ik zit zelf in de landelijke VNG-commissie Financiën. Overigens hebben we ook nog een brief van de G32 daarover ontvangen, die zich aansluit bij het voorstel van de VNG. Eén ding is wel duidelijk, de financiële kaders zijn keihard, de financiële kaders krijg je niet aangepast. Het enige waarover we kunnen praten is een verschuiving van de maatregelen en dan vinden wij het niet opheffen van het BTW-compensatiefonds inderdaad beter dan het BTWcompensatiefonds opheffen, omdat het heel vervelende effecten had op met name het jaar 2014, want dan zou het niet meer gevuld worden, en om dan extra te korten in 2014. Bovendien heel veel administratieve lasten. De wet HOF heeft zijn onaantrekkelijke kanten maar is wel uitvoering van internationale afspraken die gemaakt zijn. Ook die krijgen we niet van tafel, maar hebben we wel zodanig weten af te spreken, dat er in ieder geval investeringsruimte voor de gemeenten blijft. Er is nog altijd een investeringsbedrag van rond de € 20 miljoen voor de gemeente Lelystad. Dus over het algemeen kunnen we met onze investeringen die we doen daarmee leven. Dat is een tweede argument waardoor de scherpe kanten ervan af zijn. U noemde al de sancties die in deze periode niet zullen worden toegepast. En er komt een evaluatiemoment. Het derde punt, het schatkistbankieren is inderdaad niet het probleem zozeer van de gemeente Lelystad. Het is met name voor overheden die heel veel vermogen hebben staan en dat is helaas met Lelystad niet aan de orde, het meeste van het geld moeten wij lenen. Dus van het schatkistbankieren hebben wij echt het minste last. Alles afwegende denken wij, ook kijkend naar de mogelijkheid die we hebben, dat het niet in het belang van Lelystad zou zijn dit onderhandelingsakkoord te verwerpen. Wij ontraden u dus het aanvaarden van deze motie. De voorzitter: Dank u wel. De heer Bussink. De heer Bussink: Ik constateer dat het college akkoord gaat met een korting van ruim € 2 miljoen. W ethouder Luchtenveld: Wij constateren dat er een regeerakkoord is waarin dat is vastgelegd. W e hebben afgetast via de VNG, ook een en andermaal besproken, een aantal keren onderhandeld in een aantal onderhandelingsronden, taaie onderhandelingen, dat de financiële kaders voor het kabinet niet naar beneden worden bijgesteld. Er blijven dus de uitkomsten van de bezuiniging. Toen hebben we ten langen leste inderdaad gezegd, ook in de commissie Financiën: als het dan puur gaat om de bezuiniging, hebben we liever een bezuiniging dan het BTWcompensatiefonds afgeschaft, want dat is uiteindelijk veel meer administratieve rompslomp en ook die bezuiniging. Met name in het jaar 2014 zou het fonds helemaal niet meer gevuld worden, dus dan zouden we al in 2014 een fors probleem hebben vanwege de BTW niet verrekenbaarheid. Allerlei andere discussies, zoals parkeren weer achter de slagboom, krijg je terug om BTW-voordelen te behalen. Die discussies wilden we niet. En het financiële effect zou macro hetzelfde zijn, want dat ligt keihard vast in het regeerakkoord. De voorzitter: Een laatste korte opmerking. De heer Bussink: Door nu een akkoord aan te gaan, terwijl het in het parlement nog besproken moet worden, maakt het parlement daarmee eigenlijk al een beetje
2013
N 63
monddood. Als men hiertegen is, dan biedt het in het parlement volgende week ook meer speelruimte om hierin nog iets te veranderen. De voorzitter: Akkoord. Ik ga over tot de stemming. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter, een stemverklaring. Hoewel de SP deze motie zeer sympathiek vindt, en gelet op de uitleg van het college, lijkt het ons niet zinvol om in te stemmen met deze motie. De heer Van Veluwen: Wij hebben dezelfde stemverklaring, in die zin of je nu door de kat of de hond gebeten wordt, die € 2 miljoen worden we toch gekort. Wij gaan niet mee. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, ChristenUnie, D66, GroenLinks, Lelystads Belang, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen de motie. De fractie van het CDA stemt voor de motie. Met 30 stemmen tegen en 2 stemmen voor wordt de motie verworpen. De voorzitter: Ik sluit deze raadsvergadering en wens u wel thuis.
De voorzitter sluit de vergadering om 23.25 uur.
Vastgesteld op 12 februari 2013.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,