voorzitter;

2006

N 158

NOTULEN van de extra openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op woensdag 1 maart 2006 om 21.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:

mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), mevrouw J. Erbé (Leefbaar Lelystad), de heren W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (stadspartij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. de Jager (PvdA), W. Jansen (Inwoners Partij Lelystad), mevrouw A. de Jong (Fractie De Jong), mevrouw G.J. de Jong (PvdA), de heren R.J. Kempenaar (CDA), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CDA), S.W. Ongering (Inwoners Partij Lelystad), B. Poppens (VVD), mevrouw E. van Selm (GroenLinks), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA), J.H. Terbach (PvdA), F.H.L. Teunissen (D66), A. Verhoef (Stadspartij) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren A. Kok, J.P. Mattie, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan, wethouders; en de heren P.C. Klooster, plaatsvervangend secretaris, en J. Woltjer, griffier.

Afwezig zijn:

mevrouw G.A. Riesenbeck-van Zwol (Leefbaar Lelystad), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie), D. Waterhout (PvdA), mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (Stadspartij) en mevrouw D. Zantingh (Stadspartij), leden van de raad; alsmede de heren R. Bootsma en J. Lodders, wethouders; en de heer D.J. Willems, gemeentesecretaris.

2006

1.

N 159

Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Zantingh, de heer Van Veluwen, mevrouw Weijerman en de heer Waterhout. De wethouders Bootsma en Lodders zijn aanwezig bij de Flevoland Ondernemersprijs.

2.

Vaststelling agenda De agenda wordt conform ontwerp vastgesteld.

3.

Mededelingen Er zijn geen mededelingen.

4.

Herzien voorstel inzake ontwikkelingsimpuls Bataviawerf (stuk nr. B06.00341) De heer Van der Houwen: Mevrouw de voorzitter. In eerste termijn zal mijn fractie een aantal argumenten aan het college geven die enigszins richtinggevend zouden kunnen zijn. We zullen ook een drietal voorwaarden formuleren en vervolgens nog een zestal vragen aan het college stellen. Vragen waarop we een eenduidig antwoord willen hebben van het college. Voor de kustontwikkeling nu en in de nabije toekomst is de verwevenheid van de Batavia o.i. positief. Er kan dus op die wijze een win-winsituatie ontstaan. Ook vinden wij het positief dat er aan de Bataviawerf in de toekomst een inhoudelijk plan ten grondslag ligt. Wij achten de verwevenheid van Bataviastad en de Bataviawerf met alles wat daarmee samenhangt voor de verdere economische ontwikkeling van de kust van belang. De redding van de Batavia, zo mogen we het toch wel noemen, betekent ook dat de gemeente de zeggenschap houdt over de grond en het schip. En dat in deze toch onzekere situatie. De redding van de Batavia achten wij alleen mogelijk als de Bataviawerf een grote publiekstrekker wordt en dat in samenhang en onlosmakelijk verbonden met Bataviastad. We kunnen stellen dat er op de lange termijn geen helderheid is te geven, dat op de lange termijn zeker met betrekking tot de financiën, er absoluut niet die zekerheid is te geven - dat geeft het college ook aan - dat het goed zal gaan en dat er op de langere termijn in feite een zodanige situatie zal ontstaan dat de Bataviawerf zal kunnen overleven; sterker nog, een factor van belang zal gaan zijn bij de kust en aan de kust. Dat is een feitelijke constatering en het is, denk ik, heel goed dat wij ons in zijn algemeenheid maar zeer zeker ook als fractie realiseren, dat die zekerheid er niet is. Die kan riemand ons geven. Kortom, die onzekerheid blijft voorlopig bestaan. Stable betaalt € 1 mln. voor de grond. Die € 1 mln. wordt vervolgens weer geïnvesteerd in het gebied. € 750.000 gebouwen, € 250.000 verplaatsing van de Zeven Provinciën. Dat betekent in feite dat de gemeente de zeggenschap voorlopig heeft over grond en schip. Dat betekent ook dat de gemeente in die zin, en dat vinden wij essentieel, de regie voorlopig blijft voeren over het gebied in zijn totaliteit en alles wat daaromheen zit. Ik heb gesproken over een drietal voorwaarden en deze zou ik nu willen gaan benoemen.

2006

N 160

1. Hiervan vinden wij dat van het college een helder antwoord moet komen. Wij willen graag van het college weten of het bestuur van de stichting instemt met de nieuwe visie: van een cultuurhistorische visie naar een publieksgerichte visie. Met andere woorden, een totaal andere wijze van invulling dan wat het de huidige Batavia betreft. De uitdrukkelijke instemming van het stichtingsbestuur is voor ons één van de drie voorwaarden die wij stellen om eventueel te kunnen instemmen met het voorstel. 2. Het scholingstraject. Wij vinden dat het scholingstraject kostenneutraal moet zijn en blijven, ook in de toekomst. Indien dat niet zo is, dan is dat jammer voor de stichting die dat scholingsproject onder zich heeft, want dan is het simpelweg afgelopen. Anderzijds vinden wij het ook van belang dat dat scholingstraject wordt gebruikt, zeer zeker met betrekking tot het maatschappelijk nut dat een scholingstraject heeft, maar zeer zeker ook met betrekking tot de publieksgerichte toekomst van de werf in verband met de levendigheid en alles wat daarmee samenhangt. Met andere woorden, er gebeurt wat op die werf. Voorwaarde overigens vinden wij wel dat naar dat scholingstraject die mensen moeten worden gestuurd die, volgens de normen die daarvoor gelden, perspectief hebben op toeleiding naar reguliere arbeid. Met andere woorden, het moet niet zo zijn dat mensen met alle respect overigens, daarheen gaan omdat de betrokken organisatie ze op een bepaald moment even kwijt moet. Dat kan dus niet zo zijn. Dat vinden wij een voorwaarde om akkoord te kunnen gaan met het hele scholingstraject dat o.i. onverbrekelijk is verbonden in uw voorstel. 3. Dit is dat de raad tweemaandelijks inzage krijgt in de rapportage die het college krijgt van de bewindvoerder. Dan kan de raad exact volgen hoe de situatie met betrekking tot de Batavia is. De heer Jansen: Bij interruptie. U hebt duidelijk gezegd wat u niet wilt, maar kunt u hier een voorstel neerleggen hoe u dan die baangarantie kunt realiseren? U legt het wel als voorwaarde op aan het college, maar hebt u daar zelf ook een idee over? De heer Van der Houwen: Neemt u mij niet kwalijk. Ik begrijp uw vraag niet. De heer Jansen: U zegt dat het scholingstraject moet leiden naar een baan. Hebt u een voorstel hoe u dat denkt te kunnen realiseren? De heer Van der Houwen: Het zijn de reïntegratiebedrijven die in het traject daarvoor moeten zorgen. Wat wij niet willen dat is - en ik zeg dit met enige terughoudendheid met alle respect voor de mensen die daar in het verleden wellicht gewerkt hebben dat het een vorm van activering wordt. Ik hoop dat ik daarmee uw vraag heb beantwoord. Dan hebben wij enige vragen. 1. Is er overeenkomst tussen bestuur en gemeente over de integrale uitvoering van scenario 2? In feite willen wij daarop een duidelijk ja hebben. Bij nee is duidelijk dat er dan een probleem is. 2. Op welke termijn stelt het college dat er een businessplan te verwachten is? 3. Wij willen graag weten waar het geld voor de bewindvoerder vandaan komt. 4. Hoe zit het met de positie van de huidige directeur? Wij weten dat hij inmiddels geen financiële bevoegdheden meer heeft, maar in hoeverre schat het college in dat hij een risicofactor zou kunnen zijn voor de bedrijfsvoering? 5. Kan het college ons inzicht verschaffen over het onderhoud op langere termijn; vijf jaar, tien jaar? 6. Kan het college ons concreet meedelen wat de positie is van de bewindvoerder, zowel ten aanzien van de medewerkers van de werf als zijn positie in het stichtingsbestuur dat gaat over de werf?

2006

N 161

De heer Hijmissen: Mevrouw de voorzitter. In de raadsvergadering van 9 februari bleef onduidelijk wanneer er groot onderhoud zou moeten plaatsvinden aan de Batavia en wat dat zou gaan kosten. De CDA-fractie wil met name op dat aspect meer inzicht hebben. Het rapport en het voorstel dat nu voorligt maken een aantal zaken duidelijk. In de eerste plaats is de lopende exploitatie sluitend, geverifieerd en gecontroleerd door Meeuwsen ten Hoopen. Uit die exploitatie kan het dagelijks onderhoud worden betaald. Dagelijks onderhoud kan worden uitgevoerd door de in een separate stichting ondergebrachte activeringsactiviteit. Maar ook maakt het voorstel duidelijk dat de eerste vijf tot tien jaar geen groot onderhoud nodig is, dus na die periode wel, en dat uit de lopende exploitatie geen geld kan worden vrijgemaakt voor dat groot onderhoud dat eens zal komen. Dat biedt in ieder geval helderheid en duidelijkheid op de vragen die 9 februari bleven liggen. De CDA-fractie heeft vertrouwen in de plannen en het scenario dat nu voorligt. De CDA-fractie realiseert zich dat dit voorstel betekent dat we over circa vijf jaar weer voor de vraag staan of we willen investeren in behoud van de Batavia. Waar het naar onze mening om gaat, los van alle emotie, is: heeft de gemeente Lelystad belang bij de Batavia aan de kust? Is de Batavia belangrijk voor ons imago en voor de korte termijnontwikkeling van de kust? Hebben we daar nu geld voor over en willen we, in de wetenschap dat die vraag over een aantal jaren weer op ons bordje ligt, daarop ja zeggen? De CDA-fractie is er door u van overtuigd dat de Batavia onmisbaar is voor de korte termijnontwikkeling van de kust. Door de constructie die wordt voorgesteld heeft de gemeente de regie over de grond en het schip. De vraag of wij op termijn geld over hebben voor groot onderhoud kunnen en willen wij als CDA-fractie nu niet beantwoorden. Die vraag zal, en ik ga ervan uit dat die gegevens kloppen, over vijf tot tien jaar op de gemeenteraad afkomen die er dan zit. De beantwoording daarvan zal afhankelijk zijn van de kustontwikkeling zoals die dan gestalte heeft gekregen. U kunt hieruit afleiden dat de CDA-fractie in basis positief staat tegenover het voorstel dat voorligt, maar alvorens een ja te geven ben ik toch ook benieuwd naar de antwoorden op de vragen van mijn collega Van der Houwen. Ik heb hier ook een aantal vragen, maar vragen herhalen heeft geen zin. Er zijn voorwaarden geformuleerd, er zijn vragen gesteld. Graag hebben wij evenals de PvdA-fractie een onomwonden, duidelijk antwoord op die voorwaarden en vragen. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Om te beginnen waardering voor het stuk en de snelheid waarmee het stuk naar ons is toegegaan. Dat vergde van ons overigens ook weer veel snelheid; dat viel niet mee. Het stuk heeft veel duidelijk gemaakt. Niettemin leven er bij ons nog veel vragen. De belangrijkste vraag is en blijft, en dat is toch denk ik de afweging waar iedereen mee zit, of wij opnieuw € 290.000 mogen stoppen in een schijnbaar bodemloze put. Welke zekerheid hebben we dat we daarmee naar de toekomst in ieder geval het voortbestaan van het schip de Batavia een aantal jaren, want dat groot onderhoud komt toch ook nog een keer, kunnen rekken? Het liefst zouden wij wat tijd hebben voor een nadere uitwerking met misschien wat andere plannen. Het grote dilemma, en dat is ook het dilemma waarmee het college zit, is wanneer dat krediet niet verstrekt wordt - en in feite is het niet alleen maar een overbruggingskrediet, het is voor een deel een krediet dat je heel eerlijk een subsidie zou moeten noemen - dan dreigt een faillissement en dan zijn we onvermijdelijk de regie kwijt en waarschijnlijk ook het schip. Dat is een dilemma, en de heer Van der Houwen heeft het de vorige keer zelfs een duivels dilemma genoemd.

2006

N 162

Het collegevoorstel is ons toch te vrijblijvend. We missen duidelijk het zoeken naar een meer realistisch alternatief waarbij gekeken wordt naar mogelijkheden om de Batavia voor de stad te behouden en veel nadrukkelijker de vraag te stellen of de werf met zijn activiteiten uiteindelijk op deze manier wel is te handhaven. De plannen van Stable zijn ongewis, nog niet uitgewerkt. Dat kon ook niet gezien de tijd. Maar het is wel een heel belangrijke factor bij de afweging hoe je verder gaat. Voor 2006 zeggen we: de exploitatie is enigszins krampachtig sluitend. Er mag ook echt helemaal niets misgaan. Van de bezoekers zeggen we: minder dan 100.000 zullen het er niet worden. Maar we constateren dat er al jaren sprake is van een terugloop in bezoekers en een terugloop in donateurs. Dus het is toch ook wel een beetje het verhaal van ondernemers waarmee het niet goed gaat die altijd zeggen: maar dit jaar gaat alles weer beter. Want waarom zouden er zelfs meer bezoekers gaan komen als wij niet investeren? Voor investeren hebben we het geld niet, dus ook dat is enigszins een vicieuze cirkel. Vanwege de overweging die ik zojuist aangaf - als we nu nee zeggen tegen dat krediet dan is het einde verhaal en hebben we helemaal niets, dan hoeven we ook niet meer te kijken naar andere mogelijkheden - zeggen wij: met dat krediet kunnen wij onder een aantal harde voorwaarden instemmen. Van de vragen en voorwaarden die door de PvdA zijn gesteld, willen wij er enkele wat aanscherpen. Wat wij van het college vragen is voor 1 juni te komen met een realistisch, concreet voorstel dat óf inhoudt: hoe kan een toekomstige exploitatie er uitzien in samenwerking met Stable? Want wij begrijpen dat dat dan toch een heel ander soort exploitatie wordt waarbij er niet meer sprake is van een afgesloten terrein met een totale entreeprijs. Óf er wordt een plan voorgelegd om te komen tot beëindiging van de werf met behoud van de Batavia. Dan daarbij een drietal andere voorwaarden, namelijk 1. Dat het tijdelijk deel van het krediet niet in één keer in september wordt afgelost maar in de zomermaanden wanneer de cashflow aanwezig is. 2. Over de positie van de bewindvoerder zijn al vragen gesteld, maar wij vinden het in ieder geval belangrijk dat daarvan heel duidelijk is dat hij in beslissende situaties opdrachten van de gemeente uitvoert. Anders kom je toch voor het dilemma dat het bestuur feitelijk zijn opdrachtgever is of althans zijn formele baas en dat de gemeente niet in conflictsituaties aanwijzingen zou mogen geven. 3. Dat de opsplitsing van de stichting toch eerst nog nader juridisch en praktisch op wenselijkheid wordt onderzocht en niet in gang gezet wordt alvorens het nadere plan aan de raad is voorgelegd. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ons ligt vanavond een vraag voor, een vraag voor een krediet. Waarvoor wordt dan dat krediet ter beschikking gesteld? Zoals wij er tegenaan kijken, zien wij het als een investering. Een investering in het behoud van een boegbeeld van Lelystad, maar ook in het behoud van een stuk regie over een belangrijk deel van een gebied van Lelystad, de kuststrook. En, laat ik het maar zo formuleren, het gaat dan toch weer om iets heel marginaals, wij investeren ook een klein beetje in een kans op een kans om mogelijk nog iets terug te zien van eerdere investeringen dan wel kredieten die verstrekt zijn. Hoe groot dat uiteindelijk is, is het risico dat wij dan lopen. Nu niets doen betekent dat we per definitie alle kansen hebben verspeeld. Andere fracties hebben al genoemd dat ze keiharde voorwaarden willen stellen. De grote vraag blijft: hoe hard kunnen wij die voorwaarden überhaupt stellen? En zullen dan die voorwaarden zo hard zijn als sommige delen van de Batavia, waarover nu al gesproken wordt dat er houtrot in zit? Dat is dan meteen de centrale vraag die komt bovendrijven. De grote dreiging uit het voorstel staat heel plastisch omschreven: tussen de vijf en tien jaar moet er geïnvesteerd worden in groot onderhoud en wat dat

2006

N 163

gaat kosten, weten we nog niet. Als je daar een rekenmachine overheen haalt, dan zal het toch zeer aanzienlijk kunnen zijn. Dus dan is de vraag: welke mogelijkheden zijn er überhaupt en welk scenario komt naar voren als wij in staat willen zijn om dat onderhoud uit te voeren? Kunnen daarvoor wel reserveringen gemaakt worden? Ook door andere fracties is het al gezegd: wat is nu de positie van de bewindvoerder? Wat is de positie van het bestuur? Wat voor consequenties heeft het toch wat onzorgvuldig handelen van het bestuur? Dan de vraag over de positie van Stable. Wij zijn buitengewoon gelukkig met het gegeven dat een commerciële partij wil mee investeren in een gezicht van Lelystad. Dat maken we niet alle dagen mee. Maar als we gaan kijken naar eventuele situaties die kunnen voorkomen, bijvoorbeeld dat de werf toch niet te exploiteren blijkt, welke vrijheid heeft Stable dan om bijvoorbeeld de grond te verkopen? Welke vrijheid heeft Stable dan om bijvoorbeeld andere ontwikkelingen te plegen en daarbij de gemeente bij wijze van spreken te passeren? Wat voor afspraken worden daarover gemaakt? Mevrouw Boshuizen: Mevrouw de voorzitter. Twee weken geleden zaten we hier ook om over dit onderwerp te praten. Toen heb ik het al gezegd: de Batavia is onze trots en tegelijkertijd ons zorgenkindje. We hebben toen aangegeven dat we voordat we ja zouden zeggen, eerst een realistisch plan zouden willen zien. Een plan dat niet alleen op de korte termijn redding zou bieden maar ook een perspectief voor de toekomst zou bieden. De hamvraag vanavond is of het voorliggende plan hieraan voldoet. De D66-fractie heeft een beetje zitten plussen en minnen en ik zal u daarvan wat mededelen. De eerste plus is voor ons dat de werf nog best een mogelijkheid in zich heeft om wat toeristischer en wat commerciëler als attractie te worden, want dat was nooit de opzet van de werf. Het project is begonnen als een historisch scheepsbouwproject. Met Stable als partner kun je op dat terrein nog heel wat winnen. Daar staat een min tegenover, want aan de andere kant zie je dat er tot op heden ieder jaar minder bezoekers zijn. Hoe realistisch is het dan om in het plan te zetten dat er na 2006 weer een stijging van bezoekers zou komen? Stel dat die tweede fase van het Factory Outlet er is, dan hebben mensen misschien nog veel langer tijd nodig om te winkelen omdat er meer winkels zijn. Of een heel groot gedeelte van de werf is vrij toegankelijk, wat is dan nog de noodzaak of de aantrekkelijkheid om naar dat andere gedeelte te gaan waarvoor je dan wel moet betalen? Is de Batavia dan echt in staat om een grotere publieksattractie te worden? We hebben nog een plus en die zou zijn dat in deze nieuwe opzet toch alledrie de zaken - de Batavia, de Zeven Provinciën en het scholingstraject - blijven bestaan. Die activiteiten hebben elkaar in feite nodig om de werf aantrekkelijk te houden, want als je de Zeven Provinciën niet bouwt dan zijn er geen activiteiten. Het scholingstraject zorgt, zo staat het erin, toch voor een stukje goedkoop onderhoud. Sowieso is een scholingstraject een goede zaak. Daartegenover moeten we wel erkennen dat het scholingstraject nu opeens als een succesfactor kan worden aangemerkt, er staan intentieovereenkomsten, maar voor die tijd hebben we jarenlang gezien dat het scholingstraject helemaal niet meer werkte en zelfs dat een heel groot deel van de financiële moeilijkheden komt doordat dat scholingstraject te veel geld opslokte. Hoe hard is dit dus voor de toekomst? Dan hebben we het punt onderhoud. Je kunt zeggen een plus, want volgens het rapport is nog geen groot onderhoud nodig. Het reguliere onderhoud is in de begroting opgenomen. Maar zeker is wel dat dit alleen voor de korte termijn geldt, want over vijf a tien jaar zitten we echt voor groot onderhoud, waarvan het onzeker is hoeveel het is en wat het allemaal gaat kosten. Wel zeker is dat er niet voor

2006

N 164

gereserveerd is, dus dat het een flinke hap zal zijn die waarschijnlijk voor een groot deel op het bord van de gemeente terechtkomt. Willen we dat? Nog een plus: de gemeente krijgt grond in handen, de boulevard wordt weer vrij toegankelijk en dit geeft veel meer kansen voor de kust als geheel. De gemeente houdt daarbij de regiefunctie. Daar staat wat ons betreft geen min tegenover. Onze conclusie zou kunnen zijn dat je voor een kleine € 3 ton weer een tijdje onderweg zou kunnen zijn; een paar jaar verder. In de tussentijd moeten we dan maar kijken hoe we dat voor de lange termijn moeten doen en hebben we in ieder geval de Batavia weer voor een aantal jaren voor onze stad behouden. Ik heb nog één vraag die volgens mij nog niet gesteld is. Wanneer is er duidelijkheid dat de provincie ook meedoet aan het omzetten van de lening en is dit een harde voorwaarde voor het college om het krediet te verstrekken? De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Toen wij het onderwerp twee weken geleden behandelden, heb ik duidelijk gezegd dat de insteek van GroenLinks is en blijft dat de Batavia voor Lelystad moet worden behouden. Het is heel erg belangrijk voor de ontwikkeling van de kust, zeker op korte termijn, en de Batavia heeft in het verleden, en nog steeds, een heel belangrijke bijdrage geleverd aan het imago van de stad. De Batavia is dus heel belangrijk voor Lelystad. We hebben wel gezegd dat er een haalbaar toekomstplan moet zijn waarin we vertrouwen kunnen hebben. Het college heeft het plan, dat er toen trouwens ook lag, nu beter onderbouwd. We hebben dat tegen het licht gehouden. We zien aan die plannen duidelijke voordelen. Anderen hebben dat ook al gezegd. De sterkere regierol van de gemeente, het feit dat de dijk opengaat en dat daar een mooie promenade kan worden gemaakt, dat in de Bataviawerf geïnvesteerd wordt, dat het een aantrekkelijke plaats wordt om te bezoeken en dat de begroting uitgaat van realistische bezoekersaantallen, zijn voor ons allemaal zaken die vertrouwen wekken. Er zijn wel degelijk ook onzekerheden in het plan. Groot onderhoud zeker na vijf jaar is een punt waarvan we zeggen: daarover is nog geen zekerheid te geven. Dat is dus een risico dat je loopt. Op zich is het mooi dat het scholingstraject voor 2006 kan worden behouden, want het maakt de zaak wat levendig op de werf dat daar gebouwd kan worden. Maar wat er vanaf 2007 gebeurt op dat gebied is nog onzeker. We vinden het heel belangrijk om te benadrukken dat de rol van Stable erg belangrijk is en belangrijker wordt en dat de inspanningsverplichtingen die Stable is aangegaan, nagekomen moeten worden want die zijn onontbeerlijk voor het slagen van dit toekomstplan. Ik zou graag willen dat het college daarin duidelijk een toezegging doet, dat de afspraken die zijn gemaakt worden nagekomen door Stable. Alles afwegende is ons oordeel over dit plan positief, ondanks de onzekerheden. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Het gaat hier om geld. Er zijn een aantal mensen in Lelystad die niet zo veel geld hebben. Die mensen hebben de Batavia misschien wel eens gezien maar niet van binnen. Die zijn nooit op de Batavia geweest. En als je dan, zoals in de vergadering van 16 februari, moet wegen de toen ongelooflijk lijkende kosten van het noodzakelijk groot onderhoud, dan kon het wel eens zijn dat je bij die afweging denkt: dat grote onderhoud moeten wij nu maar niet doen. Gelukkig, twee weken later lijkt dat het groot onderhoud misschien pas na vijf, misschien pas na tien jaar nodig zal zijn. Dus de afweging is heel anders. Dat betekent dat je je kunt voorstellen dat de Stadspartij nu op een standpunt kan komen waarin wij zeggen: die Batavia moet blijven. Maar, geacht college, wilt u nog eens goed kijken naar datgene wat ons is voorgelegd? Er wordt namelijk financieel een redelijke zekerheid gegeven die goed te bekijken valt. Er is begroot € 600.000 aan inkomsten. We weten nu al dat we varen op 100.000 bezoekers. Dus dan is de rekensom: 100.000 x € 10 = € 1 mln.

2006

N 165

€ 600.000 is dan wat laag, zeker gelet op het feit dat voor het donatiegebeuren € 0 staat begroot. Daarop wil ik graag enige toelichting hebben van het college. De heer Zweers: Mag ik de heer Homan een vraag stellen? Ik meen dat u de vorige keer toch duidelijk hebt gezegd: trek de stop er maar uit. Mag ik uit uw betoog nu concluderen dat u probeert om die stop er weer in te krijgen? De heer Homan: U hebt goed gehoord dat gelet op die enorme kosten waarvan we toen in begin februari dachten dat ze noodzakelijk waren voor het onderhoud van de Batavia om hem drijvende te houden, we toen hebben gezegd, ik citeer uit het verslag: "gelet op het groot onderhoud van de boot waarvan de Stadspartij verwacht dat hij zo snel mogelijk uit het water moet om op het land gezet te worden omdat er anders ongelooflijk zware kosten op drukken.” Dat is de tekst. Op basis daarvan was nog eens € 300.000 extra voor ons reden om iets over die stop te zeggen. De heer Zweers: We praten nu toch over hetzelfde bedrag, op € 10.000 na? De heer Homan: Het ging om de enorme kosten van het groot onderhoud. Ik heb vragen gesteld over de zuinige begroting, waarvan ik denk dat er misschien toch wel wat meer financiële rek in zit. Gelet op datgene wat ik de vorige keer als antwoord op een vraag van de heer Van der Houwen heb gezegd, ten koste van de minima moet het niet gaan. Geacht college, ik denk dat niet alleen de minima maar alle Lelystedelingen verdienen dat zij eenmalig gratis de Batavia mogen bezoeken. Dan zijn de mensen die dat niet konden betalen er ook een keer op geweest om de geur en de smaak te proeven van de Batavia. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Het is nog niet zo lang geleden dat wij als raad van deze gemeente het structuurplan voor onze stad hebben vastgesteld. Daarin hebben wij de lijnen getrokken voor de ontwikkeling van onze gemeente. Eén van de belangrijke elementen daarin is de ontwikkeling van de kuststrook. Binnen die kuststrook is naar het oordeel van de Christenunie de Batavia een icoon, een beeldmerk. Het is een element dat we toen in de overweging hebben betrokken om de kust sterk te ontwikkelen. Dat is wat ons betreft nog niet anders geworden. Uit de stukken die we van het college hebben gekregen, is ons wel duidelijk geworden dat er nog veel onzekerheden en open einden in de verdere gang van zaken zijn. Eén ding is ons echter al wel duidelijk geworden, dat volstrekt helder is dat als wij als gemeente nu niet de helpende hand toesteken, het allerminst zeker is dat dat beeldmerk voor de ontwikkeling van de kuststrook daar zal blijven in de vorm zoals hij er nu ligt. De fractie van de Christenunie vindt het van ongelooflijk veel belang dat de ontwikkeling van de kuststrook ongestoord kan voortgaan. Als daar de Batavia voor nodig is voor de korte termijn in ieder geval, en dat is het naar ons oordeel, dan vinden wij dat het voorstel van het college zoals het er nu ligt steun verdient. Wat het ons daarbij gemakkelijker heeft gemaakt om die steun te verlenen is het feit dat de gemeente de regie houdt, onder andere door de grondpositie, op de ontwikkeling van het gebied. Dat maakt het ook mogelijk dat wij ongewenste ontwikkelingen kunnen tegengaan en gewenste ontwikkelingen kunnen stimuleren. Want er moet nog veel ontwikkeld worden in dat deel van de stad. Een laatste opmerking. De werf valt, als ik het zo mag zeggen, in drie onderdelen uiteen. De werf zelf, de scholingsstichting en de Zeven Provinciën. Naar ons oordeel hebben deze drie elementen nadrukkelijk een positieve invloed op elkaar en is er ook een nadrukkelijke verwevenheid van de drie onderdelen. Daarom zouden wij het van

2006

N 166

belang vinden, als het maar enigszins mogelijk is, dat al die drie pijlers onder de Bataviawerf overeind blijven, juist vanwege de positieve effecten die ze op elkaar hebben. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Voor de tweede keer bespreken we het saneringsplan van het college over Bataviawerf en het schip de Batavia. Het vorige raadsvoorstel gaf onvoldoende inzicht in gevolgen en consequenties. Het moet mij van het hart dat het college zijn huiswerk goed heeft overgedaan. Wij hebben vertrouwen in dit saneringsplan. En waarom hebben wij dat vertrouwen gekregen? Wij zijn het er namelijk mee eens dat het noordelijke deel van het werfterrein wordt vrijgemaakt ten behoeve van de uitbreiding van Bataviastad Outlet. Belangrijk hierin is dat er een corridor als wandelgebied ontstaat naar het water en er winkels komen aan het waterfront. Zodoende ontstaat er een goede toeristische aanloop en zullen de touwslagerij, beeldsnijderij, smederij en zeilmakerij een prominentere rol naar onze mening gaan vervullen. De winkels aan het waterfront. Ik heb in het Stable-rapport gelezen dat vrouwen aan winkeltijd ongeveer 4,5 uur per dag besteden als ze naar Bataviastad gaan. Mannen besteden dan 1,5 uur winkeltijd. Als u de mannen dus naar de werf wilt krijgen, zult u moeten zorgdragen dat ze daar een lekker biertje kunnen drinken. Dan ben ik ervan overtuigd dat het aantal bezoekers aan de werf zo hoog zal oplopen dat we ons geen zorgen meer hoeven te maken over de exploitatieopzet. Mevrouw Boshuizen: U zet in op mannelijke bezoekers, begrijp ik? De heer Jansen: Ik kan me voorstellen dat vrouw en man samen naar Bataviahaven gaan. En als ik het voorbeeld op mijzelf betrek, dan ga ik graag even een biertje drinken als mijn vrouw 3,5 uur lang schoenenwinkel in- en schoenenwinkel uitloopt. De heer Hijmissen: Mag ik mijnheer Jansen een vraag stellen? Mij moet ook iets van het hart. Ik ben blij dat u gelooft in de plannen die voorliggen, maar wat u nu doet is citeren uit een rapport van Stable en het dan hebben over de tijd die besteed wordt door vrouwen en mannen aan winkelen. Dat is heel aardig. Maar was dat twee jaar geleden ook al niet zo en vier jaar geleden? Ik zou u er graag aan willen herinneren dat vier jaar geleden, toen wij een besluit namen over steunverlening, ditzelfde argument op tafel werd gelegd en wij achteraf moeten vaststellen dat in ieder geval die mannen niet naar de Batavia zijn gegaan. De heer Jansen: Op de eerste plaats was ik op dat moment niet op de hoogte van dat rapport. De heer Hijmissen: U bent toch niet de enige man die winkelt? De heer Jansen: Dat klopt. Maar ik kan het me voorstellen en het is ook maar een suggestie. Ik wil er mee aangeven dat wij in ieder geval voldoende vertrouwen hebben in het voorstel van het college om de plannen te laten doorgaan. Dan het schip Batavia. Ik heb menige fractie hier horen roepen: eens maar nooit meer. Dat is de reden geweest dat de Inwonerspartij in haar programma heeft opgenomen dat de Batavia ten koste van alles behouden moet blijven. Waarom? Wij vinden het het boegbeeld van Lelystad. Wij zijn niet van mening, en dat is door een partij geroepen, dat de stop eruit moet. Daar is Lelystad niet mee gediend. Ik heb nu begrepen dat ook mijnheer Homan tot dat voortschrijdend inzicht is gekomen. Daar ben ik heel blij mee.

2006

N 167

De heer Homan: U geeft wel een blanco cheque. De inhoud daarvan is u onbekend en de bevolking van Lelystad laat u daarbij in het ongewisse. De heer Jansen: Ik geef geen blanco cheque; daarop kom ik nog terug. Ik constateer dat de verwachting is dat groot onderhoud niet binnen vijf jaar nodig zal zijn. Anders gezegd, we mogen aannemen dat hiervoor geen enkel tussentijds krediet door het college aan de raad gevraagd zal worden. Daar mogen we dan ook van uitgaan. Het recht van een eerste hypotheek op de Batavia waarborgt naar onze mening het voortbestaan van dit schip. Met andere woorden, we geven geen blanco cheque; nee, de eerste hypotheek op de Batavia is voor ons voldoende waarborg voor het behoud van de Batavia. De heer Marseille: Mag ik daarover een vraag stellen? Waaruit bestaat die waarborg dan? U weet, een hypotheek is juist ervoor bedoeld om op het moment dat het geld niet kan worden terugbetaald het onderpand te verkopen. Dat is wat u niet wilt. Dus ik begrijp u niet helemaal. De heer Jansen: Ik hoef mijnheer Marseille niet te zeggen dat als hij naar een bank gaat en een hypothecaire lening krijgt, hij veel minder rente betaalt - dat is namelijk de waarborg omdat je je huis als onderpand hebt - dan wanneer hij geen hypothecaire lening heeft. Met andere woorden, de hypothecaire lening is voor ons waarborg genoeg om een vinger aan de pols te houden voor de waarborg van het behoud van de Batavia. De heer Marseille: Ik begrijp nu waarom deze lening rentevrij en aflossingsvrij is, want het is een hypotheek dus het kan helemaal voor niets. De heer Jansen: Het mag duidelijk zijn dat wij voor het behoud van de Batavia geld over hebben, ook na vijf jaar voor het groot onderhoud. Het was dan ook een lijvig rapport met alle financiën, getallen en dergelijke. Ik heb dit eruit gedistilleerd en vandaar dat ik dat zo te berde breng. De heer Zweers: U maakt mij buitengewoon nieuwsgierig want u zegt dat u geen blanco cheque wilt afgeven maar u zegt wel zo uit de losse pols dat u het geld ervoor over hebt om het onderhoud aan de Batavia te gaan plegen straks. Hebt u een indicatie hoeveel daaraan uitgegeven zou moeten worden? De heer Jansen: Die heb ik niet. Maar u hebt wel goed begrepen dat het ons waard is om geld uit te geven voor het behoud van de Batavia. Hoeveel dat zal zijn, dat kan ik bij benadering niet zeggen. De heer Zweers: Dus toch een blanco cheque. De heer Jansen: Nee. Het vorige groot onderhoud heeft ons ongeveer € 3 ton gekost. Toen hebben alle partijen gezegd: nooit meer. Wat ik hier duidelijk wil maken: voor ons is het zeker dat het na vijf jaar, en misschien na tien jaar, wel komt en daar hebben wij geld voor over. Mijn vragen. Hoe zeker s de stelling dat de ING haar vordering terugbrengt met € 1.083.000? Wanneer mogen we het voorstel verwachten van de ontvlechting van de stichtingen en uiteraard het daarbij behorende bedrijfsplan? Welke kaders worden er gesteld voor het waarborgen van de onafhankelijkheid van de na de ontvlechting ontstane drie afzonderlijke rechtspersonen; welke waarborgen krijgen we daarvoor, en in het bijzonder de rol van de bewindvoerder?

2006

N 168

De provincie dient ook aan haar voorwaarde te voldoen, namelijk de renteloze lening en aflossingsvrij. Mijn vraag aan de wethouder. U hebt in het besluit enkele voorwaarden gesteld. Ik wil aan u vragen om de voorwaarde van de provincie in het besluit op te nemen. Eventueel hebben we daarvoor een amendement achter de hand. Maar als u daarop een antwoord kunt geven dat ons geruststelt, dan zijn we ook tevreden. Mevrouw A. de Jong: Mevrouw de voorzitter. Veel vragen zijn al gesteld en veel opmerkingen zijn al gemaakt. Ik wil nog noemen dat het feit dat Stable wil en durft te investeren in de Bataviawerf mij vertrouwen geeft dat de huidige gevraagde financiering een goede doorstart zal kunnen zijn voor de Batavia, voor een opmerkelijk project aan de kust van Lelystad dat toch heel belangrijk is. Een goed management is daartoe wel onontbeerlijk en een adequaat bestuur eveneens. Ook de doorstart van de bouw van de Zeven Provinciën is heel belangrijk, maar dat heb ik al eerder genoemd. Ik denk dat eenieder zal beseffen dat dit wel eens de laatste kans zou kunnen zijn voor de werf. Daarom hoop ik dat het een groot succes zal worden. Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat wij, de bevolking, de vrijwilligers die in groten getale op de publieke tribune zitten, de gemeenteraad en het college, allemaal trots zijn op de Batavia en dat we niet ten koste van alles maar wel al het mogelijke willen doen om de Batavia voor de stad te behouden. Dit bespeur ik in deze raad ook heel erg en dat waardeert het college zeer. Ook dank voor de snelheid waarmee u de stukken hebt willen bestuderen en ook de adequaatheid in zijn algemeenheid van de vragen die u gesteld hebt waaruit blijkt dat u allen geprobeerd hebt de ingewikkelde zaak goed te doorgronden en tot een constructieve oplossing te komen. Het college waardeert dit zeer. Waar gaat het in essentie om? Het gaat in essentie om het behoud van het boegbeeld, de icoon, van de Batavia voor Lelystad. Ten eerste vanwege de waarde in zichzelf, de vrijwilligers op de tribune zijn daarvan een uiting onder andere, maar ook voor de zo belangrijke kustontwikkeling van Lelystad. Dat zien we allen en daarover zijn we het, denk ik, raadsbreed eens. Dat vindt het college een goede zaak. Dan denk ik dat het het beste is dat ik in eerste instantie de voorwaarden die diverse fractie hebben gesteld, naloop of het college zich daarin zou kunnen vinden en of we op basis daarvan tot een besluit zouden kunnen komen. Ik begin met de voorwaarden die de PvdA heeft gesteld. De PvdA vraagt of het college kan toezeggen dat het bestuur de publieksgericht visie onderschrijft. Het antwoord is ondubbelzinnig ja. Ik denk dat de brief wat onduidelijk is. Dat is een soort verdediging op een stelling in het rapport van de heer Fackeldey. Maar het bestuur heeft ook aan mij, en dat is vastgelegd in schriftelijke stukken, meerdere malen bevestigd dat men van harte achter die ombouw naar de publieksgerichte strategie staat en dat het de enige redding is voor de Batavia. De tweede voorwaarde van de PvdA was dat het scholingstraject kostenneutraal kan opereren. Zo nee, wat doen we dan met die scholingsstichting? Als het scholingstraject kostenneutraal of beter kan opereren dan is dat zeer te waarderen. Dat kan dan gewoon blijven bestaan. Als dat niet zo is, dan gaat de gemeente daarin niet op een kunstmatige manier geld stoppen. Dat is het antwoord op uw vraag, met name toen u de tweede vraag stelde: welke mensen worden nu toegeleid. Dat zijn de normale trajecten die sociale zaken altijd afspreekt met de reïntegratiebedrijven. Het gaat niet zo rechtstreeks tussen sociale zaken en de Batavia. Er zit een reïntegratiebedrijf tussen. Dat zijn de reguliere trajecten die we jaar in jaar uit

2006

N 169

afsluiten. Daarin kan de Batavia een rol spelen en dat zal de Batavia in 2006 dan ook doen. Vorig jaar zijn in dit verband ongeveer 18 personen naar de Batavia toegeleid. De derde voorwaarde van de PvdA was of het college bereid is de tweemaandelijkse rapportage die het college krijgt van het bestuur door te geleiden naar de gemeenteraad. Daarop kan het antwoord ook een ondubbelzinnig ja zijn. De VVD heeft eveneens enkele voorwaarden gesteld. De VVD vraagt om voor 1 juni met een concreet voorstel te komen met betrekking tot het businessplan. Ik denk dat het goed is dat we een goed plan maken en dat de zorgvuldigheid en de kwaliteit van dat plan nu even belangrijker zijn dan met stoom en kokend water dat plan te maken voor 1 juni. Ik zou akkoord kunnen gaan met uw voorwaarde maar dan van de datum 1 juni 1 september willen maken, zodat we drie maanden meer de tijd hebben om een goed plan te realiseren. Een plan opschrijven is makkelijk genoeg. Dat kun je binnen een week doen. Het gaat er echter om dat het plan gedragen wordt, dat het doordacht is, dat partijen daarin hebben kunnen meespelen, dat er goed overleg wordt gepleegd met Stable, dat er goed overleg wordt gepleegd met juridische adviseurs over de ontvlechting van de stichtingen enzovoort. Dat moeten we heel zorgvuldig doen. Het college is graag bereid om met u te gaan spreken over het businessplan met alle aspecten van dien, maar graag iets extra meer tijd tot bij voorkeur 1 september 2006. De tweede voorwaarde die u stelt is of de aflossing van het deel dat overbruggingskrediet heet op basis van de cashflow kan gebeuren in de loop van het seizoen. Daarop is het antwoord ja. De vraag over de interim-procesmanager, bewindvoerder klinkt zo onvriendelijk, vind ik een moeilijke voorwaarde. Het is denk ik ook niet nodig. Ik zal proberen dat uit te leggen. Het bestuur is en blijft eindverantwoordelijk voor de werf. Als je daaraan wilt tornen dan ga je in feite over naar scenario 3 dat in het rapport van de heer Fackeldey staat. Dat is namelijk dat de gemeente zelf de exploitatie ter hand neemt. Dat moeten we denk ik niet willen. Maar deze voorwaarde is ook niet beslissend, omdat wij met het bestuur hebben afgesproken dat het bestuur handelt binnen de begroting 2006. Voor alle besluiten die daarin niet zijn opgenomen en die daarvan afwijken, moet instemming van het gemeentebestuur zijn. De constructie die we nu gekozen hebben is: eindverantwoordelijkheid blijft bij het bestuur; de directe informatielijnen van de interim-procesmanager naar het gemeentebestuur, aangevuld met de voorwaarde dat het bestuur going concern kan handelen maar daarbuiten de instemming nodig heeft voor al haar andere besluiten; bijvoorbeeld bij een investeringsbeslissing of welk besluit dan ook als er een verrassende ontwikkeling plaatsvindt, moet overleg plaatsvinden met het gemeentebestuur. Op die manier hebben we denk ik materieel aan uw voorwaarde voldaan, maar formeel zeg ik: het bestuur blijft eindverantwoordelijk. De heer Marseille: Mag ik daar even op inhaken? Ik denk dat er dan inderdaad weinig verschil is tussen uw uitleg en mijn vraag en daarom toch nog iets concreter. Ik heb aangegeven dat in beslissende situaties, en daarmee heb ik duidelijk het oog op situaties waarbij er kennelijk tussen het bestuur en de gemeente geen overeenstemming is over een uit te voeren maatregel of een te nemen besluit, de gemeente kan zeggen: we doen het zo. Als dat niet zo is, dan ontstaat er toch weer dat grote risico dat uiteindelijk het bestuur niet alleen formeel besluit maar ook praktisch besluit en dingen doet waarvan de gemeente zegt dat niet te willen. Wethouder A. Kok: Wat de heer Marseille wil kan niet omdat het bestuur statutair eindverantwoordelijk blijft. Als het bestuur niet doet wat de gemeente wil dan heeft de gemeente haar eigen instrumenten. Wij hebben de regie door middel van onze grondpositie en door middel van de hypotheek op de boot, dus wij houden de regie

2006

N 170

over de zaken. Normaal gesproken zal het bestuur volgend seizoen weer een overbruggingskrediet nodig hebben. Dat zullen we alleen maar geven als we tot een goede samenwerking met het bestuur kunnen komen. Dus materieel hebben we sturingsmogelijkheden, maar de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid blijft bij het bestuur. Dat kan niet anders. Of je moet voor scenario 3 kiezen, waarbij de eindverantwoordelijkheid bij de gemeente ligt. Maar dat geeft weer heel veel extra andere risico’s waarvan ik de gemeenteraad zou adviseren om dat juist niet te doen. Dan is er nog door meerdere partijen een laatste voorwaarde gesteld, namelijk we doen toch niet iets als de provincie ook niet meedoet. Die voorwaarde kan ik volledig accepteren. Het gemeentebestuur zal pas overgaan tot betalen van de lening als ondubbelzinnig duidelijk is dat de provincie akkoord gaat met het aflossingsvrij en rentevrij maken van de lening zoals de gemeente dat doet en zoals de ING dat ook heeft gedaan op bepaalde voorwaarden. Hiermee ben ik denk ik ingegaan op alle voorwaarden. De heer Marseille: Op één voorwaarde bent u niet ingegaan. Dat was namelijk dat de opsplitsing van de stichting nader juridisch en praktisch op wenselijkheid onderzocht dient te worden en niet in gang gezet te worden alvorens het nadere plan aan de raad is voorgelegd. Vooral bedoeld voor het geval dat het nadere plan uiteindelijk ertoe leidt dat de levensvatbaarheid er niet is; dan is het eigenlijk zonde van de energie die je dan ook nog eens stopt in alle juridische werkzaamheden. Wethouder A. Kok: Dat begrijp ik. Ik heb het niet genoemd omdat ik ervan uitga dat de ontvlechting onderdeel is van het businessplan dat u voor 1 september a.s. ontvangt, zodat dan materieel aan uw voorwaarde is voldaan. De vragen die gesteld zijn. De PvdA vraagt of er duidelijkheid is over welk scenario tussen bestuur en de werf. Die duidelijkheid is er. Scenario 2 is het scenario en daar is het bestuur volledig akkoord mee dat men dat gaat uitvoeren. Op welke termijn het businessplan? Ons voorstel is 1 september. De bewindvoerder wordt door de gemeente betaald. We hebben nog niet precies bekeken uit welk budget. We moeten ook nog bekijken hoeveel dat zal gaan kosten. Maar dat is een bedrag dat uit reguliere budgetten zal worden betaald. De positie van de huidige directeur is zo dat hij, en ik heb het al uitgelegd dacht ik, een coördinerende functie krijgt. Voorwaarde van de zaak is dat tussen met name de interim-procesmanager en de directeur als coördinator een goede samenwerking zal plaatsvinden. Het college heeft er alle vertrouwen in dat die goede samenwerking daadwerkelijk zal gebeuren. Er is geen reden om daaraan te twijfelen. Meer inzicht verschaffen over groot onderhoud kan niet. Wat we weten staat erin en wat we niet weten dat is misschien nog veel duidelijker geworden, dat is het risico waar we met ons allen moeten instappen. De positie van de bewindvoerder naar het personeel en het bestuur. Hij is verantwoording schuldig aan het bestuur en ook naar het personeel zal hij wel invloed hebben, maar in de discussie met de VVD-fractie heb ik geprobeerd duidelijk te maken dat te allen tijde de eindverantwoordelijkheid bij het bestuur blijft. Dan heeft Leefbaar Lelystad gevraagd hoe het precies zit met de grond. Kan Stable de grond verkopen? Stable heeft de grond nog niet, dus Stable kan nu de grond nog niet verkopen. De gemeente gaat de grond verkopen. Stable koopt de grond en ontwikkelt daarop de 2e fase Bataviastad en wel in verwevenheid met de werf. De heer Zweers: Mag ik het even verduidelijken? Ik bedoel dan meer dat als Stable eenmaal de grond verworven heeft, worden er dan bij die overdracht ook voorwaarden gesteld?

2006

N 171

Wethouder A. Kok: Wij zullen met de verkoop aan Stable adequate voorwaarden in de geest waarin we steeds gesproken hebben, in de geest van het rapport van de heer Fackeldey, goed notarieel vastleggen. GroenLinks zegt dat de afspraken met Stable moeten worden nagekomen. Vanzelfsprekend gaan we de afspraken goed vastleggen met Stable zodra wij onze positie van de grond prijsgeven. Dan moet daartegenover staan dat we harde afspraken met Bataviastad hebben. Richting de Stadspartij. 100.000 bezoekers keer € 6 is € 600.000, mijnheer Homan. De donaties zijn gesteld op € 200.000, niet op € 0. En deze € 200.000 is nodig om de stichting de Zeven Provinciën te laten draaien. Tot slot richting de Inwonerspartij. Hoe zeker zijn de zaken met ING? Er is een schriftelijke overeenkomst met de ING-bank, dus dat is volstrekt helder. Welke waarborgen voor het nieuwe bestuur? De waarborg is dat de meerderheid van de besturen bestaat uit verschillende personen waardoor er niet een verwevenheid is van personen. Er mogen wel personen lid zijn van meerdere besturen maar de meerderheid moet altijd verschillend zijn.

In tweede termijn

De heer Van der Houwen: Mevrouw de voorzitter. Dank aan het college voor de beantwoording van de vragen die wij gesteld hebben. Het college is uitgebreid ingegaan op onze voorwaarden en tot ons grote genoegen kunnen wij stellen dat het college op alle drie onze voorwaarden ondubbelzinnig een ja heeft geantwoord. Het college is ook uitgebreid op onze zes vragen ingegaan en zonder overdrijven kan ik stellen dat voor 95% onze vragen zodanig zijn beantwoord dat wij daarover tevreden kunnen zijn. De kustontwikkeling is essentieel voor onze stad en de Batavia kan daarvan dus ook deel uitmaken. Sterker, na de beantwoording van het college is onze fractie van mening dat de Batavia daarvan deel zal móeten uitmaken en ook onlosmakelijk met onze stad is verbonden. Het scenario van niet instemmen zou kunnen betekenen dat er een gat komt aan de kust, een stagnatie in de kustontwikkeling, wellicht een vertragende uitbreiding van de 2e fase van Bataviastad. De vraag is: willen wij dat? De PvdA-fractie is van mening dat wij dat niet willen. Vergeleken met vier jaar geleden, 2002, toen we ook uitgebreid hebben gediscussieerd over de Batavia is het grote verschil dat wij destijds alleen maar op puur financiële argumenten hebben kunnen debatteren maar nu niet alleen op financiële maar ook op inhoudelijke argumenten. En dat vinden wij in ieder geval een grote winst, namelijk er is dus blijkbaar toch wel degelijk nog perspectief mogelijk voor de Batavia. De inhoudelijke visie is duidelijk geformuleerd als een publiekstrekker met mogelijkheden tot verdere ontwikkeling in de verdere toekomst. Wellicht over vijf tot tien jaar, als inderdaad sprake is van groot onderhoud van de Batavia, kan de kustontwikkeling al zodanige vormen hebben aangenomen, dat het onderhoud wel eens bekostigd zou kunnen worden uit bronnen die wij op dit moment nog helemaal niet kennen. Wie weet wat ons wat dat betreft nog in de toekomst te wachten staat. Tenslotte zou ik graag nog een suggestie doen aan het college met betrekking tot de financiering van de bewindvoerder. U hebt gesteld dat dat uit reguliere budgetten zou kunnen worden gedekt. Wellicht is het een suggestie om dat op declaratiebasis bij de Inwonerspartij te doen, want zij hebben tenslotte alles over voor de Batavia, zoals ze hebben gesteld.

2006

N 172

De heer Jansen: Mag ik een vraag aan mijnheer Van der Houwen stellen? Het is een grapje, dat weet ik, maar u houdt uw betoog en dat is enigszins whishfull thinking. Zou u me nu eens duidelijk kunnen maken waarom u wel € 3,5 mln. over hebt voor het onderhoud van een garage en weinig tot geen geld over hebt voor het onderhoud van de Batavia? De heer Van der Houwen: Ik begrijp best dat de heer Jansen in feite een blanco cheque aan Batavia heeft gegeven en dat u helemaal niets over hebt voor een garage, want je zult het geld toch ergens vandaan moeten halen, mijnheer Jansen. De samenhang tussen beide vragen ontgaat mij ten enenmale. De heer Hijmissen: Mevrouw de voorzitter. Ik heb de eerste termijn beëindigd met te stellen dat de CDA-fractie positief tegenover de plannen stond maar de beantwoording van de vragen die gesteld waren door collega Van der Houwen en de voorwaarden die gesteld waren, wilde afwachten. De beantwoording van de zijde van het college is zodanig dat de CDA-fractie kan instemmen met het voorstel zoals het voorligt. Waarom? De kustontwikkeling is volgens de CDA-fractie van cruciaal belang voor de verdere doorgroei van Lelystad. De kustontwikkeling is ook de hoofdreden dat wij met dit plan instemmen. Voor de verdere ontwikkeling van de kust op de middellange termijn is de Batavia onontbeerlijk. Daarom zal hij er moeten blijven. Die overtuiging leeft bij ons. Neemt niet weg dat de Batavia ook jarenlang hét beeldmerk van onze stad is geweest en dat met dit voorstel nog jarenlang kan blijven. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft een aantal zaken duidelijk beantwoord. Als het gaat om de voorwaarden dan wil ik terugkomen op de voorwaarden zoals die door ons waren gesteld. Van het indienen van het businessplan zegt het college: 1 september is een betere datum want dan weten we zeker dat we daarvoor volop de tijd hebben. Waarom hadden wij gekozen voor 1 juni? Dat heeft te maken met het tweede scenario, dat wij erbij hadden gezegd voor het geval het businessplan geen reële mogelijkheid biedt op verdere exploitatie, dat je de tijd neemt om te kijken hoe je verder op een fatsoenlijke manier aan een stuk afbouw gaat werken. Ik denk echter dat het voorstel van het college om 1 september als datum te nemen heel reëel is, omdat het waarschijnlijk de kans vergroot dat je met een goed businessplan kunt komen. Dus daarmee kunnen we inderdaad instemmen. Voordeel is ook dat we op dat moment wat meer zicht hebben op het verloop van dit seizoen, wat weer van belang is om iets verstandigs te zeggen over bezoekersaantallen. We moeten wel goed afspreken dat het dan zodanig is dat we daarover 1 september kunnen besluiten, want moeten er zaken worden geregeld voor 2007 en verder, dan zouden we niet weer in de situatie moeten komen dat we eigenlijk niet anders meer kunnen dan alleen maar instemmen. Dus 1 september maar dan ook zodanig dat we daarover 1 september kunnen besluiten. Wat betreft het dilemma van de positie van de bewindvoerder. We begrijpen dat het juridisch niet anders kan, zoals u aangeeft, want ofwel het bestuur zou helemaal niets meer te zeggen hebben en dan moet de gemeente het doen en dan kom je inderdaad in scenario 3. Maar ik denk dat we het er in feite wel over eens zijn, en ik kan me bijna niet voorstellen dat de situatie zou ontstaan waarbij het bestuur een andere weg wil inslaan dan de gemeente, dat de gemeente alle mogelijkheden zoekt om ofwel duidelijk te maken dat het echt niet kan ofwel juist in financiële zin maatregelen neemt. Ik vertrouw erop dat die uitleg zo is. Voor het overige kan ik slechts aansluiten bij anderen die zeggen: wij hebben nu die afweging gemaakt om op dit moment te kiezen voor het voortbestaan van de Batavia; we hopen dat de Batavia als schip ook op langere termijn voor Lelystad behouden

2006

N 173

wordt. Maar wij zeggen er wel bij: niet tegen elke prijs. Ten aanzien van de werf en alle andere mogelijkheden wachten we het businessplan af. Daarover doen we verder geen uitspraken. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Laten we proberen om in de termen te blijven door aan te geven dat er een koers is uitgezet; in ieder geval tot de datum 1 september 2006. Dan wordt ons het businessplan voorgelegd en naar wij hopen kunnen er indicaties gegeven worden over het groot onderhoud binnen die periode. Dat zou voor ons iets zijn om in ons achterhoofd te houden voor de komende vijf jaar. Toch nog een opmerking ten aanzien van het inkaderen van het bestuur. Zijn er mogelijkheden dat dit binnen de afspraken met betrekking tot de leenovereenkomst gedaan wordt, want er zal toch op een of andere manier een juridische overeenkomst moeten zijn dat het bestuur en de gemeente wederzijds weten wat voor afspraken er gemaakt zijn? Verder wensen wij de Batavia en alle vrijwilligers en medewerkers een behouden vaart. Mevrouw Boshuizen: Mevrouw de voorzitter. Als u meegeteld hebt in eerste termijn, dan kwam ik al op iets meer plussen uit. Mjn eerste conclusie was dat je misschien met deze actie weer voor een aantal jaren de Batavia hebt behouden. Ik denk dat deze conclusie na de beantwoording van het college juist is gebleken. Wat dat betreft denk ik dat je er maar niet al te veel woorden meer aan vuil moet maken en zeggen: hiermee stemmen wij in. Ik heb nog wel één opmerking. Ik hoorde de heer Van der Houwen zeggen dat we op langere termijn bij het groot onderhoud misschien wel allerlei financieringsbronnen hebben, waaraan we nu niet zouden kunnen denken. Dat soort orakeltaak wilde ik nu maar niet doen. De heer Van der Houwen: U hebt gelijk. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. GroenLinks zal instemmen met dit raadsvoorstel en hoopt dat daarmee de Batavia gered is voor Lelystad. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Nog een vraag aan de wethouder die gaat over de donaties, want die worden doorverwezen naar de Zeven Provinciën, althans daar staan ze bij de begroting opgenomen. Gaat u ervan uit dat de donaties niet meer worden gegeven aan de Batavia en dat eenzelfde bedrag zal worden binnengehaald door de Zeven Provinciën? Geen harde voorwaarde van de Stadspartij wat betreft het akkoord gaan met dit voorstel maar nog wel een herhaald verzoek: geef de Lelystedelingen één keer een gratis bezoek. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. De bijdrage van het college in eerste termijn heeft ons gesterkt in de overtuiging dat wij dit voorstel van het college ondubbelzinnig kunnen steunen. Ik koppel daaraan een compliment aan het adres van het college, dat het college in de gegeven situatie ons snel en adequaat van een voorstel heeft voorzien om ervoor te zorgen dat de Batavia kan blijven voortbestaan. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. De vraag die ik wilde stellen aan de PvdA is al gesteld, dus dat hoeft niet meer. Verder sluit ik mij volledig aan bij de woorden uitgesproken door de heer Hijmissen. De rest van de tijd geef ik u graag cadeau. Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat wij raadsbreed gaan voor het behoud van de Batavia; niet tot elke prijs maar dat is ook niet verstandig, want dan

2006

N 174

zal het nooit tot een structurele oplossing komen. Wij gaan de Batavia redden op basis van een gedegen en goed plan. Dat is de beste waarborg voor de toekomst. De voorzitter: We gaan over tot stemming over dit voorstel. Ik stel vast dat het voorstel unaniem is aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. De voorzitter: Ik sluit deze vergadering; ik zie u morgen weer.

De voorzitter sluit de vergadering om 22.25 uur.

Vastgesteld op 15 maart 2006. De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,