Raad van Lelystad
c^rr 2012
N 188
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 15 mei 2012 om 21.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), de heren W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Bindend Lokaal) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heren K.B.P. Slump (ChristenUnie) en H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren Fackeldey, W. de Jager en R. Luchtenveld, wethouders;
J.A.
en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier. Afwezig zijn:
de heren R.T. Brouwer (Lelystads Belang), L.J.J. Caniels (CDA), S.G.J. van Erk (VVD) en S. Polman (Lijst Simon Polman) en mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Bindend Lokaal), leden van de raad; alsmede de heer W. Jansen, wethouder.
1.
2012
N 189
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Ingekomen stukken 5 Notulen 10 april 2012 6 Mededelingen 7 Beantwoording schriftelijke vragen van Bindend Lokaal 8 Vaststelling A-stukken 8a Voorstel inzake indicatiestelling WMO 8c Gemeenschappelijke Regeling en Bedrijfsplan Omgevingsdienst 9 Motie vreemd aan de orde van de dag inzake Oversteek Oostranddreef 10 Motie vreemd aan de orde van de dag inzake Jongerenraad
N N N N N N N N N N N N
189 189 191 191 192 192 192 193 193 197 202 206
Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering. Ik heet speciaal welkom de gasten van de raad, en dat het u mag bevallen. Afwezig met kennisgeving zijn de heer Polman, de heer Caniels, de heer Van Erk, de heer Brouwer, wethouder Jansen en mevrouw Van der Hoek.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. In verband met de Propositie Lelystad, bekend geworden in de pers met een persbericht waarin wethouder Fackeldey werd geciteerd, willen we even iets vragen over de bijdrage die de wethouder daarin noemt. Iedereen weet dat de InwonersPartij fel gekant is tegen het aangaan van risico’s die we niet kunnen overzien in deze tijd. Dat is niets nieuws, dat hebben we ook heel duidelijk aangegeven bij de begrotingsbehandeling. In dat kader hebben we twee concrete vragen aan het college. De eerste luidt: heeft het college zich gehouden aan de uitspraken die de raad heeft gedaan met betrekking tot het bidbook. Met andere woorden, om het even samen te vatten, dat onze toezegging van een bijdrage in welke vorm aan Almere geen financiële bijdrage zal zijn, dat het ons dus geen geld gaat kosten. De tweede vraag is: is het college bereid om de raad in beslotenheid te informeren over de aard en de omvang van de eerder genoemde bijdrage, omdat er nogal een lange periode zit tussen nu en de geheimhoudingsopheffing in oktober a.s., terwijl de raad van Almere wel geïnformeerd is. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Volgens mij houdt het college zich altijd aan de afspraken die ze met de raad maakt, dus het antwoord is daarop natuurlijk: ja. Overigens is er niet zoveel geheimzinnigs aan, want wij hebben het gesprek gevoerd over de Floriade. Er is volgens mij ook in de openbaarheid een bedrag van € 25.000 genoemd dat wij bijgedragen hebben aan het bidbook. Dat is dan ook de enige bijdrage die we geleverd hebben. Verder is er geen enkele financiële verplichting aangegaan of bijdrage geleverd. Mevrouw Van Rijnsoever: Mag ik daar even op reageren, want het bevreemdt me een beetje omdat de bijdrage die u noemt in de pers ingaat op een bijdrage leveren in de jaren van voorbereiding tot 2022, en daar komen nog een paar zaken achteraan. Er wordt duidelijk geen verband gelegd met de eerder gevoteerde € 25.000.
2012
N 190
W ethouder Fackeldey: Toch is dat het enige bedrag dat wij beschikbaar hebben gesteld. W at we in het bericht gemeld hebben, is dat we met onze bijdrage aan het bidbook, die ik op dat moment officieel overhandigd heb, graag de intentie willen afgeven dat we actief willen blijven meedenken over de mate waarin Lelystad betrokken kan zijn bij die Floriade, maar dan hebben we het vooral over de inhoud. Dan hebben we het over de WUR, het mee organiseren van activiteiten. Dat was ook de hele intentie om op die manier genoemd te worden en mee te kunnen profiteren van de Floriade. Er is verder geen enkele toezegging gedaan, noch in uren, noch in geld. Als het zo is dat Almere de Floriade toegewezen krijgt, zullen we wellicht daarover met elkaar komen te spreken, of niet, maar het college zal dat uiteraard nooit eerder doen dan nadat zij het budgetrecht van de raad gerespecteerd heeft. Mevrouw Van Rijnsoever: Die bijdrage moeten we dus ook niet zien als een te salderen bijdrage in arbeidsuren of iets dergelijks. W ethouder Fackeldey: Ik blijf mezelf herhalen. W e hebben onze bijdrage geleverd aan het bidbook. Dat bidbook is nu ingeleverd. Verder zijn er geen toezeggingen gedaan of bijdragen geleverd. Als het aan de orde is nadat hopelijk Almere de Floriade toegekend krijgt, zullen we daar opnieuw bij u op terugkomen. Mevrouw Van Rijnsoever: Mag ik hier nog even op terugkomen? Ik word door mijn collega’s erop geattendeerd dat op de tweede vraag geen antwoord is gegeven; over de geheimhouding. Heb ik goed begrepen dat de wethouder zegt dat er van geheimhouding geen sprake is? Is dat het antwoord? W ethouder Fackeldey: Volgens mij is er inderdaad geen geheim besluit over genomen en is dat bedrag eerder in de openbaarheid genoemd. Dus is er geen sprake geweest van geheimhouding. De voorzitter: Zo voldoende lijkt mij. De heer De Reus.
De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Leers op 23 april jl. aangekondigd, dat hij voornemens is weer een bedrag van € 1.000 per inburgeringsplichtige asielgerechtigde beschikbaar te stellen voor maatschappelijke begeleiding. De procedure is dat de gemeente die middelen bij het COA moet aanvragen dat het bedrag van het Rijk als subsidie uitgekeerd krijgt. Bij de discussie over de subsidiëring van VVNL is vastgesteld dat de maatschappelijke begeleiding van deze doelgroep de kerntaak is en blijft van VVNL. Onze vragen hierover zijn: heeft het college kennisgenomen van deze brief. Heeft het college al actie ondernomen om dit bedrag voor de in Lelystad inburgerende asielgerechtigden zeker te stellen. Zo nee, waarom niet, en is het college alsnog van plan dat te doen. De laatste vraag: is het college bereid toe te zeggen voorzover zij daarin nog niet in deze zin gehandeld heeft, dat de betreffende € 1.000 per asielgerechtigde in aanvulling op de reeds toegekende subsidie beschikbaar wordt gesteld aan VVNL voor de uitvoering van deze taken. W ethouder Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben daar kennis van genomen. Er zit een heel duidelijke lijn in vanuit het Rijk. We hebben ook op korte termijn een afspraak met de VVNL om te bezien hoe we daarop heel adequaat kunnen anticiperen. Naar inschatting van de VVNL, de getallen zijn nog niet helemaal duidelijk, zou het kunnen gaan om 40 asielzoekers waarop dit betrekking zou kunnen hebben. U vraagt ook nog: is het college bereid dan die € 1.000 per asielgerechtigde in aanvulling te doen op de toegekende subsidie van de VVNL. Als wij dat daar beleggen en wij hebben geen andere organisatie in Lelystad die dat kan en het gaat
2012
N 191
om deze aantallen met die bedragen en we krijgen dat toegewezen, beleggen wij dat buiten de subsidie die we hebben vastgesteld voor dit doel bij de VVNL.
3.
Vaststelling agenda De voorzitter: Agendapunt 8c wordt de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijfsplan Omgevingsdienst. En er komt een motie vreemd aan de orde van de dag. Het woord is aan de heer Slump. De heer Slump: Wij willen graag een motie vreemd aan de orde van de dag indienen over de oversteek van de Oostranddreef. De voorzitter: Dank u wel. Deze wordt onderdeel van de beraadslagingen. De VVD? Mevrouw Sparreboom: Wij hadden een amendement ingediend en daardoor werd de indicatiestelling WMO ook een B-stuk. De voorzitter: Inderdaad. Dat klopt. Dat heb ik hier al staan. En dan komt er nog een motie vreemd aan de orde van de dag. Mevrouw Middelkoop. Mevrouw Middelkoop: Wij wilden ook graag een motie vreemd aan de orde van de dag indienen. Dat heeft betrekking op de Jongerenraad. De voorzitter: Akkoord. U steunt de indiening van de moties vreemd aan de orde van de dag? Ik leg het even voor aan de raad om die in behandeling te nemen. Dat is het geval. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
4.
Ingekomen stukken (stuk nr. A12-03531) -1 -2 -3 -4 -5
Voor Voor Voor Voor Voor
kennisgeving kennisgeving kennisgeving kennisgeving kennisgeving
aangenomen. aangenomen. aangenomen. aangenomen. aangenomen.
-6
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. De voorstellen rond de stukken 6 en 7 letterlijk genomen, vinden we het prima om deze voor kennisgeving aan te nemen, want dan gaat het alleen over de begeleidende brief en de ingekomen mail, maar als het gaat om het jaarverslag van de rekenkamer zouden wij ervoor willen pleiten dat die meer aandacht krijgt. Dan zouden we aan de agendacommissie willen vragen om te kijken of daarvoor behandeltijd kan worden ingeruimd. Ten aanzien van het rapport van de welstandscommissie zouden we graag nog even wat tijd willen hebben om te kijken of dat ook aanleiding is om er nog een keer over te praten, omdat wij in een eerder stadium gevraagd hebben om daarop inhoudelijk te kunnen reageren. Dat is echter in dit geval nog niet gelukt. De voorzitter: Laten we afspreken bij punt 7 dat we dat neerleggen bij de agendacommissie. Bij punt 6 wachten we het signaal van uw kant af en dan laat u het de agendacommissie even weten als u behandeling wenst. En het andere punt was?
2012
N 192
De heer Marseille: Het waren deze beide punten. De brief en de mail mogen wat ons betreft ter kennisgeving. Voor kennisgeving aangenomen. -7 -8
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen.
-9
De heer Visscher: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij zou graag van de beantwoording van dit stuk een afschrift ontvangen. W ethouder Fackeldey: Geen probleem, mevrouw de voorzitter. Ter afdoening in handen van het college gesteld; het antwoord wordt voor de raad ter inzage gelegd.
5.
Notulen van de raadsvergadering van 10 april 2012 De notulen van de op 10 april 2012 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Mededelingen De voorzitter: De mededeling van mijn kant is dat het Openbaar Ministerie een voorgenomen besluit heeft genomen, althans de procureur-generaal, om het Openbaar Ministerie in Lelystad te sluiten en dat wij actie ondernemen. Ik dacht, ik kan het u beter even mededelen dan dat u dat via de geruchtengang hoort. De Ondernemingsraad moet nog gehoord worden. De Tweede Kamer en de minister worden ingelicht met een brief van onze kant en we hebben contact opgenomen met onze provincie. De procureur-generaal komt binnenkort bij mij op bezoek om een en ander nog toe te lichten. Actie is ondernomen. U krijgt een afschrift van deze brief, zodat u ook contact kunt opnemen met de fracties van de Tweede Kamer. Dat lijkt me zeer verstandig. Gezien de discussie over de gerechtelijke kaart die wij verleden keer hebben gevoerd en de toezegging van de heer Hirsch Ballin en minister Donner hierover, komt het nogal vreemd over dat minister Opstelten dit naast zich neerlegt. Maar goed, we moeten actie ondernemen. Het is niet anders. Een treurige mededeling. Voor kennisgeving aangenomen.
7.
Beantwoording schriftelijke vragen (art. 38 RvO) van de fractie van Bindend Lokaal inzake oermoeras (stuk nr. B12-23072) De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Het gaat inderdaad over het oermoeras. De beantwoording van de vragen is aanleiding voor een paar vragen die ik graag zou willen stellen. Bij vraag 1 wordt opgevoerd RAAM, dat zijn Rijksbesluiten AmsterdamAlmere-Markermeer. Dat RAAM bedenkt van alles en nog wat. Provincie Flevoland participeert. Mijn vraag: betekent dat, dat er een vooroverleg plaatsvindt tussen de gemeenten uit Flevoland met de provincie om in dat overleg namens de gemeenten ook iets te zeggen.
2012
N 193
De raad heeft in 2010 besloten geen kustvisie meer te bespreken vóór 2015. Daarvoor is in 2008, zo zegt het antwoord, het scenario met oermoeras als basis vastgesteld. Daarom is de volgende vraag te stellen. Lelystad participeert in regionale netwerken vanwege locatie op Lelystads grondgebied. Dan is het denken wij te verwachten dat het college aan die overleggen deelneemt met inachtneming van het besluit van 2008. Als dat niet zo is, willen wij graag weten waar het college dan als onderligger aan denkt. En of het college misschien als het nuttig lijkt, en voor ons noodzakelijk, terugkoppelt naar de raad om vanuit de raad dat overleg te voeden. Wij verkeren een beetje in een achterstandsituatie vanwege het in 2010 genomen besluit geen kustvisie bespreking meer vóór 2015. Vandaar deze vragen. W ethouder Luchtenveld: Het is zo dat in dat overleg al lange tijd wordt gesproken over een compensatie voor de schaalsprong Almere. Daar is gekozen voor het project IJmeer-Markermeer waarin wij ook participeren. In dat regionale overleg vertegenwoordig ik het college en daar is aan de orde geweest de verbetering van de waterkwaliteit in IJmeer-Markermeer. Eén van de mogelijkheden om dat te doen is door het aanleggen van oermoerassen en dergelijke. Er is sprake geweest van pilots, maar door de subsidie die er nu kan komen van met name gelden van de Postcodeloterij, is dat in een stroomversnelling gekomen. Er komen dan nu ook nadere voorstellen die nog moeten worden uitgewerkt. Wij zullen daarop inspelen door middel van het bestemmingsplan IJmeer-Markermeer dat u zal worden aangeboden. Daarin krijgt de raad alle gelegenheid om nadere actuele standpunten te bepalen. Dat leek ons de goede volgorde. Dan zijn we even af van de hele discussie op structuurplanniveau, want in wezen is het niet opgenomen in het huidige structuurplan. Dat merkt u volkomen terecht op. W e wachten ook niet op het volgende structuurplan, want dan is de discussie waarschijnlijk al te ver heen. We willen actueel inspelen op de discussie straks met het bestemmingsplan. De heer Homan: Op dat antwoord hadden we gehoopt. De toezegging is logisch, want het moet natuurlijk ook, maar het maakt ons misschien wel wakker, want er komt wat op ons af. Dank u wel. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Vaststelling A-stukken b.
Voorstel tot vaststellen systematiek MJOP en Begroting (stuk nr. B12-21542)
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
B-stukken: 8a.
Voorstel inzake indicatiestelling WMO (stuk nr. B12-20869) Mevrouw Sparreboom: Mevrouw de voorzitter. Met de W mo willen we beter aansluiten op wat mensen werkelijk nodig hebben om te kunnen deelnemen aan de samenleving. Vanuit die gedachte is de motie ten aanzien van het in eigen regie nemen van de indicatiestelling opgesteld. De VVD is van mening dat de inzet van MEE in deze context een goede keuze is. Daardoor komt de Burger Centraal, zoals ook verwoord in het visiedocument met betrekking tot de decentralisaties Jeugdzorg en AWBZ-begeleiding, een stapje dichterbij. Het doet recht aan de gewenste kanteling en het zogenaamde steppedcare beleid. Eerst op zoek naar de vraag, of de
2012
N 194
behoefte en maatwerk per cliënt. Het college kiest ervoor om de indicatiestelling voorlopig extern bij de MO-zaak te laten en geeft daarvoor een aantal inhoudelijke en financiële argumenten. Wij gaan daarin mee. Echter niet voor onbepaalde tijd zoals het voorstel aangeeft, maar met een voorlopige einddatum van 1 januari 2014. We hebben namelijk een toezegging gekregen dat monitoring van de nieuwe werkwijze gaat plaatsvinden. Graag zouden we daarover halverwege 2013 worden geïnformeerd als ook de effecten van de decentralisatie AW BZ op de indicatiestelling duidelijk worden en er dus een heroverweging kan plaatsvinden. Daarom dien ik mede namens de PvdA en de InwonersPartij het volgende amendement in. We nemen de datum op van 1 januari 2014 als voorlopige einddatum en we willen graag uiterlijk per 1 juli 2013 een evaluatie van de resultaten tot dusver om een heroverweging te kunnen doen. Amendement De fracties van VVD, PvdA en InwonersPartij stellen het volgende amendement voor: "Het voorgestelde besluit als volgt te wijzigen: "1. De indicatiestelling voor de individuele Wmo-voorzieningen niet in eigen beheer uit te voeren maar hiervoor in ieder geval tot 1 januari 2014 een externe partij in te blijven schakelen. 2. De raad uiterlijk per 1 juli 2013 een evaluatie van de resultaten tot dan toe te overleggen en op basis daarvan de nu gekozen werkwijze te heroverwegen en te besluiten over het vervolgtraject na 1 januari 2014.”” De voorzitter: Dank u wel. Het amendement beraadslagingen. Zijn er vragen?
maakt onderdeel
uit van
de
Mevrouw Van W ageningen: Ik heb hier wel een vraag over, want uit het stuk blijkt dat indiceren in huis duurder is en ook de objectiviteit is moeilijker, want jij moet besluiten over die indicatie en je hebt ook zelf de financiën. De verleiding is dus heel groot om dan maar wat minder toe te zeggen, omdat de financiën het niet toelaten. Daarom is het volgens het stuk beter om de indicatie buiten het huis te houden. Dat is allemaal onderzocht, die gegevens liggen er, en nu zegt u: we willen het toch opnieuw laten onderzoeken en kijken hoe het nu gaat. Ik twijfel daar nog een beetje over. Ik snap wel dat u wat meer wilt weten over die keukentafelgesprekken, maar volgens mij heeft de wethouder destijds gezegd in de BOB-sessie: die monitoring is niet zo strak en wetenschappelijk neergezet dat we daar een heel uitgebreid verslag van kunnen maken. Dan moet daar weer allemaal capaciteit naar toe. Moeten we dat nu wel willen. Dat is mijn vraag. Mevrouw Sparreboom: In mijn betoog had ik het over twee dingen. Ik had het over de nieuwe werkwijze, waarvan de wethouder al heeft aangegeven dat deze eenvoudig te monitoren valt. Daar ben ik van uitgegaan, met die toezegging. Ik wil graag geïnformeerd worden wat daarvan het effect is. Ik ben heel gelukkig met de inzet van MEE, maar we houden die twee mogelijkheden, óf langs MEE óf een directe toegang tot de Wmo-voorzieningen. Ik zou graag het effect van de inzet van MEE willen terugzien. Bovendien, we gaan ervan uit dat de AWBZ-begeleiding doorgaat volgend jaar. In het visiedocument heeft het college verwoord: in het kader van de bevordering van de vereenvoudiging van de ondersteuning en zorgverlening nut en noodzaak van indicatiestelling nader bestuderen. Dus ook ten aanzien van de AWBZ-begeleiding geeft het college al zelf aan: misschien is het handig als we die AWBZ-begeleiding over hebben, om dan toch nog eens naar de indicatiestelling te kijken. Dat zijn voor mij twee argumenten om te zeggen: ik zou daar heel graag uiterlijk 1 juli 2013 meer informatie over willen, om een goed besluit te kunnen nemen na 2014.
2012
N 195
De heer Bussink: Op zich vinden we het amendement punt 2 een zinvolle aanvulling. W at onze fractie betreft is hij toch iets te eng. In eerdere sessies is aangegeven waarom voor MEE gekozen is, omdat het een relatief goedkope oplossing is, of dat een deel van de middelen nu nog via rijksgeld tot stand komt. Dus als je op 1 juli 2013 evalueert, dan zou ik ook de financiële component daarin willen terugzien, want het is lang niet zeker dat MEE op de huidige wijze gefinancierd blijft. Oftewel, er kan een veel hoger kostenplaatje aan komen te hangen. Dat vind ik in de verwoording in het amendement niet terug. Ik vind dat een gewenste toevoeging die hier prima in zou passen. Mevrouw Sparreboom: In het kader van de evaluatie zie ik dit ook als een onderdeel, dus ik kan daarin volledig met u meegaan. Dat is ook een van de overwegingen. We kunnen MEE nu inzetten en dat is gratis, maar we weten niet voor hoelang dat zal zijn en hoe het gaat met de AWBZ-begeleiding. Dus een extra argument om daar nog eens goed naar te kijken. W at ons betreft valt dat gewoon onder die evaluatie. De heer Schot: W e hebben al voldoende aangegeven dat wij zeer geïnteresseerd zijn in één plan voor één gezin in één hand, ook de regiefunctie. Daar heeft het college middels de wethouder een paar keer goed antwoord op gegeven. Er zit ook iets in van: we moeten dit maar eens zo gaan proberen. Zeker met de nieuwe veranderingen rond Wmo, AWBZ, die mogelijk in de lucht hangen in Den Haag, lijkt het mij lastig om nu data te prikken waarop we móeten evalueren. Ik zie ook niet in waarom we dit niet in het reguliere proces kunnen doen, dan wel dat bij de uitvoering al blijkt dat wij signalen krijgen dat we het moeten heroverwegen. Dus het VVDargument dat we regelmatig horen: waarom kan het niet in het reguliere proces, kan denk ik hier zeker gebruikt worden. W at ons betreft is dit net even één brug te snel en zeker nog te vroeg. Mevrouw Sparreboom: Dat is uw argument. Wij blijven bij de onze. Mevrouw d’Arnaud: Mag ik als mede-indiener reageren op wat de heer Schot hier zegt? In dit veranderproces worden per keer veranderingen doorgevoerd. Wij kunnen ons er wel in vinden om tijdig de monitoring naar ons toe te krijgen, omdat wij als raad betrokken willen blijven bij alle vernieuwingen bij deze veranderprocessen AWBZ, Wmo. Er komt heel veel naar ons toe. Wij roepen vaak genoeg: hadden we het maar tijdig geweten, dan hadden we eerder kunnen ingrijpen. Wij geven dit tijdsbestek nu aan om tijdig door het college op de hoogte gehouden te worden, zodat wij als raad ook tijdig onze besluiten kunnen nemen. Wij vinden die monitoring heel belangrijk wat betreft het effect dat MEE teweegbrengt. Want je hebt óf de indicatiestelling door MEE en als MEE zegt: het moet verderop, dan komt het pas bij de MO-zaak. De MOzaak, daar zit het kostenplaatje aan. Mogelijk kunnen er op termijn eenvoudige indicaties bij de MO-zaak weggehaald worden en dat betekent kostenbesparing voor de gemeente. Dus in die zin zeggen wij: hoe sneller dat kan op korte termijn, hoe eerder wij dat zullen zien. Als het college ons kan zeggen dat die monitoring er tijdig kan zijn, waar wij om gevraagd hebben in de sessie, dan is dat voor ons op dat moment de heroverweging en misschien zeggen wij dan wel: het gaat nu goed en we kunnen daarmee verder. Maar misschien kunnen wij ook zeggen: er zijn nieuwe mogelijkheden, laten we daar eens naar kijken. De heer Schot: Mag ik daarop reageren? Wij hebben vertrouwen in de alertheid van het college en de wethouder in dezen. Het andere is twee keer per jaar in de P&Ccyclus. Dat lijkt mij toch afdoende. Hoe snel wilt u het hebben? De voorzitter: Zo voldoende? U knikt. Ik hoor niets meer, dus dat is een beetje lastig.
2012
N 196
Mevrouw d’Arnaud: De heer Schot vraagt: hoe snel wilt u het hebben. Het staat in het amendement, dus dat is toch duidelijk? De heer Schot: Twee keer per jaar is toch nog sneller? De voorzitter: Ik denk niet dat jullie het eens worden. Zijn er nog andere vragen vanuit de raad? Mevrouw Van Rijnsoever: Ik wil iets zeggen, mag dat ook in plaats van vragen? Als mede-indiener van dit amendement vinden wij dat onder resultaten absoluut financiële resultaten impliciet is. Dat is één ding. Reagerend op de heer Schot, we vinden de W mo dermate belangrijk, dat we hiervoor een aparte cyclus willen inbouwen. Het is in eerste instantie zo, dat niet helemaal gevolg is gegeven aan de motie die we hebben ingediend, want we hebben bij motie gevraagd vorig jaar om dat helemaal in eigen regie te doen. Er is een heel elegante en waarschijnlijk heel vernuftige oplossing voor gevonden, maar we willen inderdaad, wat ook de PvdA zegt, wel de vinger aan de pols houden en brengen daarom deze data in beeld om dat inderdaad heel helder te hebben en te houden, ook in de toekomst. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Even in zijn algemeenheid. W at de SP betreft zijn genoeg data aansluitend aan de P&C-cyclus en zullen wij dit amendement zeker steunen. De voorzitter: Dank u wel. W ethouder Jacobs. W ethouder Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Ik zal even ingaan op wat zaken die het college gehoord heeft. Het CDA omtrent MEE. Tot 1 januari 2015 wordt het door het Rijk betaald. W e hebben in geen enkel voorstel gezien, of het nu Kunduz heet of Catshuis of wat dan ook, dat dat veranderd zou worden. W e houden ons dus maar even bezig met de huidige situatie en gaan er dan ook van uit dat het tot 1 januari 2015 zo blijft. Dadelijk in de kaderstelling als u als raad de keuzes maakt, nemen wij natuurlijk mee hoe verstandig het is om die functie te blijven behouden. Dat is dan de functie van de keukentafelgesprekken. W e weten allemaal dat we de vraag achter de vraag, of zoals de ChristenUnie aangeeft de behoefte bij die vraag, goed met elkaar uitkristalliseren. Dus op dit moment is daar geen financiële component bij. De ChristenUnie heeft het ook gehad over de objectiviteit en de aantallen. In de Bsessie heb ik u namens het college aangegeven, dat wij zelf ook erg benieuwd zijn wat de resultaten zijn nu wij daadwerkelijk aan de gang gaan met die keukentafelgesprekken. W at zijn de aantallen dadelijk dat we minder verstrekkingen geven. Echt die behoefte polsen, die vraag polsen. Als iemand voor een scootmobiel komt: waarvoor heb je hem eigenlijk nodig. De voorbeelden zijn rijkelijk over tafel gegaan. Dat is voor ons als college ook belangrijk om daarnaar te kijken. Het contract met de MO-zaak was twee jaar plus twee keer één jaar verlengingsmogelijkheid. Zoals u ook op bladzijde 9 van het collegevoorstel hebt gezien, staat bij d als voorstel: het contract met MO-zaak te verlengen tot 1 januari 2014. Dus wat in het amendement staat, is in feite wat al in het stuk staat maar niet in het besluit, maar dat is wel verwoord door het college op die beroemde bladzijde 9. Het college heeft ook aangegeven dat ze het door die objectiviteit en de kostenberekening die zojuist ook genoemd is, bij de externe partij wil houden. Maar het college heeft ook het volgende aangegeven. Stel u voor dat wij nu aan personeelskosten per persoon een kostenberekening hebben die dadelijk ongeveer hetzelfde is als MO-groep. Laten we dan de kennis eerst daar laten en kijken hoe het uitwerkt. In de toekomst kan er best een mogelijkheid zijn als we hier mensen qua werk over hebben die wij goed kunnen scholen en ook de objectiviteit kunnen
2012
N 197
meegeven, dat we zeggen: dat kan op een andere manier worden ingevuld. Dan kunnen wij een voorstel naar u doen: dit hebben wij nu geconstateerd en dat kan ook op een andere manier. Op dit moment zeggen wij inderdaad: de indicatie buiten de deur houden. Het is zo, de verdeling is op dit moment 75% eenvoudige indicaties. U moet zich daarbij niet voorstellen dat het dadelijk een stuk goedkoper wordt, want dat is de administratieve afhandeling, maar in de kadernota uw keuzes: hoe indiceer je. Dat wordt een heel grote vraag. Iemand die gehandicapt is, moet je nu wettelijk indiceren per jaar, andere groepen ieder vijf jaar en wij zeggen dadelijk: als het een compensatiewet is, als het naar ons toekomt, kunnen wij dat op een andere manier invullen. Dus er zijn nog wat open einden. Ik kan u vertellen dat het amendement zoals ingediend door de VVD, PvdA en InwonersPartij in feite in de stukken staat die het college u heeft aangeboden. Als wij naar een aanbesteding moeten gaan, dan moeten wij dat half 2013 gaan doen, als die keuze voor een aanbesteding komt. Op dat moment leggen wij u weer voor, zoals beloofd: kan het in eigen beheer, met alle mogelijkheden die er dan zijn en het kostenplaatje, of moeten wij gaan voor aanbesteding. Dus namens het college kan ik u zeggen dat wat er staat in feite ook in de stukken staat en wij er geen probleem mee hebben. De voorzitter: Dank u wel. Nog een tweede termijn vanuit de raad? Dat is niet het geval. Dan gaan we over tot stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, CDA, D66, GroenLinks, Lelystads Belang en SP stemmen voor het amendement. De fractie van de ChristenUnie stemt tegen het amendement. Met 27 stemmen voor en 3 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen.
8c.
Gemeenschappelijke Regeling en Bedrijfsplan Omgevingsdienst (stuk nr. B11-19204) De heer Hes: Mevrouw de voorzitter. Wij staan positief tegenover het voorgestelde besluit. Wij constateren evenwel dat we als raad op een wat grotere afstand komen te staan en in dat verband signaleren we dat er jaarlijks vanuit de omgevingsdienst een begroting zal worden opgesteld en dat de colleges, de vertegenwoordigende partijen in de omgevingsdienst, daarbij een zienswijze kunnen uitbrengen. Daarbij zou het bijzonder plezierig zijn, als het mogelijk zou zijn, dat die zienswijze met de raad elk jaar wordt besproken en dan specifiek op het moment dat binnen de omgevingsdienst zou worden besloten, althans de intentie zou bestaan om boven de normale indexstijging het budget te laten groeien. Er zijn twee situaties. De zienswijze op de normale wijze ten aanzien van de ontwerpbegroting elk jaar. Ten tweede, specifiek in de situatie als er sprake is van een grotere dan normale stijging van het budget van de omgevingsdienst. We zouden het heel fijn vinden als we zouden kunnen afspreken dat we dat, zoals ik net al aangaf, jaarlijks binnen de raad met elkaar bespreken en dat ook de vertegenwoordiger vanuit het college, die vertegenwoordigd is in het bestuur van de omgevingsdienst, zijn of haar stem zal uitbrengen conform de zienswijze zoals die in de raad dan is vastgesteld. Dan denken we ook dat het vanuit onze positie goed zou zijn als met betrekking tot de andere vertegenwoordigde partijen in de omgevingsdienst iets soortgelijks zou kunnen worden afgesproken. In dat verband zouden we er dan ook een voorstander van zijn als er vanuit het college een inspanning zou worden gepleegd om die betrokkenheid van de raad met betrekking tot de zienswijzen ten aanzien van de ontwerpbegrotingen en een
2012
N 198
eventueel meer dan normale stijging van het budget als zodanig te bewerkstelligen, dat dat in de statuten zou worden opgenomen. In dat verband willen we graag een amendement indienen. Dat doen we samen met de PvdA, de InwonersPartij en Bindend Lokaal. Bij dezen. Amendement De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: "Het voorgesteld besluit aan te vullen met: "met dien verstande dat: a. jaarlijks een door het college voor te stellen zienswijze op de ontwerpbegroting als bedoeld in artikel 23 , lid 4, van de gemeenschappelijke regeling aan de raad ter vaststelling wordt voorgelegd; b. een voorgenomen besluit van het algemeen bestuur tot toepassing van een hoger indexpercentage dan het maximale accres zoals bedoeld in lid 9 van de gemeenschappelijke regeling aan de raad wordt voorgelegd voor het uitbrengen van een zienswijze en overeenkomstig de zienswijze van de raad het stemgedrag in de GR wordt uitgeoefend door de in het algemeen bestuur zittende vertegenwoordiger vanuit het college van de gemeente Lelystad. c. het college zich tot het uiterste inspant de strekking van het hiervoor onder a en b gestelde in de statuten van de GR op te laten nemen.”” Toelichting: De raad wenst jaarlijks gekend te worden in de door de gemeente uit te brengen zienswijze ten aanzien van de ontwerpbegroting alsmede een eventueel voorgenomen besluit van het algemeen bestuur tot vaststelling van een hoger accres dan gesteld onder artikel 23, lid 9, van de gemeenschappelijke regeling. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Zijn er vragen vanuit de raad over het amendement aan de indiener? Dat is niet het geval. Zijn er verder nog woordvoerders over dit onderwerp? Heeft de rest van de raadsleden geen kennis kunnen nemen van het amendement? Dan las ik even een leespauze in. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Hebt u kennis kunnen nemen van het amendement? Geeft het nog aanleiding tot vragen vanuit de raad? Dat is niet het geval. W ethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Laat ik beginnen met op te merken dat ik buitengewoon goed snap dat deze opmerking gemaakt wordt, want als je begint aan iets wat heel belangrijk is om te doen, op een goede manier een omgevingsdienst, en je daarbij een stukje directe zeggenschap uit handen geeft, dat is bij een gemeenschappelijke regeling nu eenmaal zo, dan wil je goed waarborgen dat je invloed kunt blijven uitoefenen op de financiële handel en wandel daarvan. Daar is niets mis mee. Alleen, en ik zat daarnet even te bladeren of ik het goed zag, als ik naar de letterlijke tekst kijk van 23.4 dan staat daar dat raden en Staten hun zienswijze kunnen uitbrengen. Dat is ook precies wat de bedoeling is, dat de gemeenteraad dat doet. Dus niet het college maar de raad brengt zijn opvatting uit en die wordt door het dagelijks bestuur voorzien van commentaar en aan het algemeen bestuur voorgelegd. Dus ik vraag me af of dit wat toevoegt aan wat er al geregeld is in de GR.
2012
N 199
Bovendien, en dat is de tweede opmerking die ik u in overweging wil geven, maakt u een juridisch ingewikkelde beweging in het amendement. Laat helder zijn, het zou wel heel merkwaardig zijn als de raad een opvatting heeft laten zien, zijn zienswijze heeft gegeven over de begroting, dat dan het collegelid in het AB daarin zijn raad niet zou volgen en daarover verantwoording aflegt. Dan heb je een heel fors politiek probleem, want dat kan natuurlijk niet. W at je hier regelt is dat je je als lid van het algemeen bestuur kennelijk op geen enkele wijze mag of kunt laten overtuigen van de argumenten om toch mee te stemmen. Dan hoef je niet te vergaderen, dan kun je ook zeggen: we stemmen schriftelijk, want de raad geeft zijn oordeel. Ik vind in het ordentelijke bestuurlijke verkeer, dat het altijd zo is dat het college de opdrachten van de raad dient uit te voeren. De raad heeft de gelegenheid zijn zienswijze uit te brengen. Dan moet je als collegelid wel heel erg sterk in je schoenen staan als je ondanks die zienswijze van de raad je laat overtuigen kennelijk door argumenten om toch in te stemmen. Daar moet je dan politieke verantwoording over afleggen aan de raad. Als je de raad dan met die argumenten kunt overtuigen, gaat het goed. Maar dan zul je wel van heel goede huize moeten komen. Dus ik denk dat wat u in het amendement vraagt, al in voldoende mate geregeld is in de GR, omdat juist de raad die zienswijze kan uitbrengen. Als ik me daarin vergis, dan laat ik me graag overtuigen want met de bedoeling heb ik geen enkel probleem. Natuurlijk is het zo dat ook nog eens is geregeld dat voor een accresverhoging tweederde meerderheid nodig is. Die extra belemmering is er ingelegd. Bovendien hebben we voor 2013 alvast afgesproken in het bedrijfsplan, dat er geen sprake is van een accres maar zelfs van 5% kostenreductie. Dus we zitten qua bedoeling helemaal in dezelfde sfeer en voor het komend jaar hebben we het al geregeld. In mijn fantasie was het al goed geregeld in de GR zoals deze er nu ligt. De voorzitter: Dank u wel. De heer Hes. De heer Hes: Ik kan de wethouder voor een deel volgen, maar voor een deel ook niet. In de regeling zoals ik hem beleef, wordt aangegeven dat een zienswijze kan worden uitgebracht. W at ons heel goed lijkt, is dat we met elkaar afspreken dat het in ieder geval jaarlijks standaard op de agenda komt te staan voor bespreking binnen de raad. Dat is toch wat anders dan: de raad kan een zienswijze uitbrengen. W ethouder Fackeldey: Dat hoeven we niet te regelen in de GR. Dan spreken wij als college met u af dat wij u in alle gevallen in de gelegenheid zullen stellen die zienswijze uit te brengen. W ant ik lees dat dit te allen tijde kan en dat het niet ‘toevallig’ is. Als we nu zeggen: wij willen er elk jaar gebruik van maken, college, wilt u ons daarin faciliteren? Geen enkel probleem. Dat lijkt me goed om af te spreken. Maar dat moet je niet regelen in de GR, want dan betekent het dat je het ook regelt voor alle andere zestien deelnemers en dat die dat kennelijk ook willen. Ik ken situaties in gemeenten, maar ook bij een provincie, waarin de samenwerking tussen raad en college kennelijk zo georganiseerd is dat de raad daar geen behoefte aan heeft. Dus ik moet niet hier willen regelen dat het in alle zestien andere plaatsen ook moet. W at hier staat is dat de mogelijkheid er is en de toezegging die ik namens het college graag wil doen, en die we hierbij dan ook hebben vastliggen in het verslag van de raad - daarvan heeft uw raad in een andere situatie ook dankbaar gebruikgemaakt, en terecht - is dat we ervoor zullen zorgen dat we u elk jaar in de gelegenheid stellen om die zienswijze uit te brengen. De heer Hes: De mogelijkheid om die zienswijze uit te brengen, is er uiteraard. We zouden graag even willen schorsen. De voorzitter: Twee minuten?
2012
N 200
De heer Hes: Ik denk dat een paar minuten voldoende zal zijn. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Hes: Mevrouw de voorzitter. Naar aanleiding van de reactie van het college het volgende. Wij zouden toch heel graag de afspraak zoals die onder a en b wordt gesteld, met u maken. Ten aanzien van punt c hebben we besloten dat we die dan zullen laten vervallen. Dus het amendement wordt gewijzigd in die zin dat punt c in zijn geheel vervalt. Gewijzigd amendement De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: "het voorgesteld besluit aan te vullen met: "met dien verstande dat: a. jaarlijks een door het college voor te stellen zienswijze op de ontwerpbegroting als bedoeld in artikel 23 , lid 4, van de gemeenschappelijke regeling aan de raad ter vaststelling wordt voorgelegd; b. een voorgenomen besluit van het algemeen bestuur tot toepassing van een hoger indexpercentage dan het maximale accres zoals bedoeld in lid 9 van de gemeenschappelijke regeling aan de raad wordt voorgelegd voor het uitbrengen van een zienswijze en overeenkomstig de zienswijze van de rad het stemgedrag inde GR wordt uitgeoefend door de in het algemeen bestuur zittende vertegenwoordiger vanuit het college van de gemeente Lelystad.”” De voorzitter: W ethouder Fackeldey. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik blijf er nog mee zitten, maar dat is misschien wel een theoretisch dilemma, dat je natuurlijk altijd in het algemeen bestuur de ruimte moet houden om je te laten overtuigen door argumenten, waarover je dan moet terugrapporteren aan de raad. Van de andere kant, er moet een tweederde meerderheid zijn, dat is apart geregeld, en het streven is om het niet voor te laten komen. Daar heb ik nog enige aarzeling bij. Theoretisch bestuursrechtelijk wil je graag dat de raad zijn zienswijze uitbrengt en dat je dat in principe volgt, want zo zit ons bestel in elkaar, maar je moet ook een vergadering serieus nemen door als er argumenten zijn, je te laten overtuigen. Dat moet je dan maar kunnen uitleggen aan de raad. Dit is een intentie en als intentie klopt hij natuurlijk, maar er zullen situaties in theorie kunnen voorkomen waarbij je om jou moverende redenen tegen de raad zegt: ik heb het toch anders moeten doen. Maar op zichzelf zijn we het over de intentie denk ik eens. De voorzitter: Ik wil als voorzitter nog een paar dingen zeggen tegen de raad. Het is een gemeenschappelijke regeling en daar wordt altijd een zienswijze gevraagd. Dat is een standaardprocedure. Bij punt b hebt u wel een motie aangenomen in de raad, ik dacht dat hoofdindiener de PvdA was, dat we de nullijn zouden hanteren voor de gemeenschappelijke regelingen en hier wordt ingegaan op indexering. Is dat niet strijdig? Ik geef het even aan u mee. De heer Hers: Dat is iets wat echt rechtstreeks uit de statuten van de regeling zelf komt. Als de voorgestelde verhoging in de begroting boven de normale index uitgaat. De voorzitter: U hebt ongeveer twee maanden terug een motie aangenomen als raad, waarin u uitging van het feit dat er geen indexering dus geen accres zou plaatsvinden. Aangenomen door de raad, opdracht aan het college van B&W. Nu is
2012
N 201
er een amendering waarin staat dat er sprake is van het maximale accres. Dat is strijdig. Ik wijs u erop als voorzitter van de raad, want dit overruled het en dat betekent het voor andere gemeenschappelijke regelingen ook. Ik geef het aan u mee. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter, ik lees hier niet dat wij het maximale accres zullen gaan toepassen. Dit is een gemeenschappelijke regeling die wij voor vele jaren gaan afspreken. Bezuinigingen zijn hopelijk op een gegeven moment eindig. Dus als wij naar de afspraken voor de lange termijn gaan kijken, dan gaat dit daar over en dat u hieruit leest dat wij gemeenschappelijke regelingen het accres willen gaan ophogen, dat staat er m.i. totaal niet in. De voorzitter: Ik herhaal het nog één keer. De motie die u hebt ingediend ging uit van de nullijn zoals wij zelf hier intern ook hebben afgesproken. Dat is uw motie geweest vanuit de raad, de nullijn hanteren. Als ik deze tekst lees gaat het van iets anders uit. Maar het is aan u. Ik geef het mee. U weegt het af en als u het staande houdt vind ik het goed. De heer Van der Herberg: Deze gemeenschappelijke regelingen hebben we over tien jaar misschien ook nog. Als wij kunnen afspreken dat we tien jaar de nullijn hanteren. De voorzitter: Dat geldt voor elke gemeenschappelijke regeling, dat hij doorgaat. Het gaat om de kracht van de instrumenten, daar heb ik het over, en dat de één de ander overruled. Dat hoort u af te wegen. Voor de rest spreek ik geen oordeel uit, ik leg het in uw midden. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. W e hebben de reactie van het college gehoord en wat ons betreft is de toezegging voldoende en hebben wij zeker geen behoefte aan dit amendement. Gezien de technische toelichtingen die hier over en weer schieten, weet ik zeker dat dit amendement niet deugen kan, want er zitten verschillende spanningen in en dat hoort niet. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. In reactie op uw stelling. De strijdigheid met de motie onderschrijven we absoluut niet. W aar het hier om gaat is een regeling die aangeeft wanneer de gemeenschappelijke regeling zou kunnen besluiten om een verhoging toe te passen die boven het accres uitgaat. Zoals wethouder Fackeldey daarnet aangaf: op dit moment praten we eerder over hoeveel die minder is dan nul. Dus alleen al die motie zou een reden zijn om dat dit jaar niet eens te willen bespreken. Dat staat los van een algemene regeling die nota bene in de statuten staat, waarin staat hoe te handelen op het moment dat het bestuur van de gemeenschappelijke regeling voorstelt om een grotere verhoging dan het algemeen accres toe te staan. Dus hier gaat het om een algemene regeling die absoluut losstaat van datgene wat in een motie over de huidige situatie is afgesproken. De voorzitter: Goed. Het is uw afweging. Ik leg het in uw midden. Zo voldoende behandeld? De heer Van der Herberg. De heer Van der Herberg: Een korte stemverklaring. W e hebben het over dit onderwerp zojuist ook in de verzamelsessie gehad. Handhaving is een onderwerp dat veel burgers en bedrijven raakt. W e hebben vorig jaar in deze gemeente afgesproken dat wij richting burgers en bedrijven ultiem transparant willen zijn. De wethouder heeft in de vorige sessie toegezegd dat die handelwijze wordt meegenomen in ons handelen richting deze omgevingsdienst. Wij wensen het college op dat vlak veel ambitie.
2012
N 202
De voorzitter: Nog andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. Ik ga over tot stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Bindend Lokaal, Lelystads Belang en SP stemmen voor het amendement. De fracties van ChristenUnie, CDA, D66 en GroenLinks stemmen tegen het amendement. Met 22 stemmen voor en 8 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen.
9.
Behandeling motie vreemd aan de orde van de dag Motie van de fracties van ChristenUnie, GroenLinks, CDA en Bindend Lokaal inzake Ongelijkvloerse oversteek Oostranddreef. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 15 mei 2012 Constaterend dat: - de raad op 10 april 2012 voorstellen voor een gelijkvloerse oversteek heeft verworpen; - de Initiatiefgroep Veilige Oversteek (IVO) na jaren overleg met de gemeente met lege handen staat; - op de locatie bij de Nieuwe Waterweg nog altijd illegaal wordt overgestoken; - een bedrag van € 41.000 beschikbaar is. Overwegend dat: - het gewenst is om tot een veilige oplossing te komen; - ter plaatse een brug ligt in de Oostranddreef over de Larservaart; - deze brug mogelijkheden biedt om te komen tot een ongelijkvloerse oversteek; - door de IVO uitgevoerd onderzoek heeft uitgewezen dat een onderdoorgang langs het water van de Larservaart technisch en financieel haalbaar lijkt te zijn; - realisering van een onderdoorgang een veilige oplossing biedt voor een oversteek bij de Nieuwe Waterweg. Draagt het college op: - de technische en financiële mogelijkheden van een onderdoorgang onder de Oostranddreef langs de Larservaart te onderzoeken; - als deze onderdoorgang binnen het budget van € 41.000 mogelijk is, deze onderdoorgang te realiseren; - de raad over de voortgang te informeren; - de IVO bij het gevraagde onderzoek en de eventuele uitvoering te betrekken. En gaat over tot de orde van de dag.” De heer Slum p: Mevrouw de voorzitter. Op 10 april is de oversteek over de Oostranddreef hier in deze raad aan de orde geweest. Het voorstel van het college en het amendement van een aantal partijen zijn toen verworpen, waardoor alles bij het oude bleef. Dat betekent ook dat de beschikbare € 41.000 op de plank bleef liggen. Tijdens die bespreking was het duidelijk dat er een knelpunt lag in de oversteek over de dreef; een gelijkvloerse oversteek. Die bespreking heeft ons een buitengewoon onbevredigend gevoel gegeven en niet alleen bij ons, maar ook bij de Initiatiefgroep Veilige Oversteek. Na jarenlang constructief overleg met de gemeente dat in januari nog tot een bevredigend eindresultaat leek te komen, staan ze nu met lege handen. Maar wij zijn niet stil blijven zitten, want ter plaatse onder de Oostranddreef is al een onderdoorgang. De Larservaart loopt naast de Nieuwe Waterweg onder de Oostranddreef door en daar kan gebruik van gemaakt worden, was onze gedachte, en niet alleen bij ons. Een ongelijkvloerse oversteek is daar dus mogelijk. De initiatiefgroep had daar al mogelijkheden voor onderzocht, om onder de brug over de
2012
N 203
Larservaart een onderdoorgang te maken. Maar zijn dergelijke ideeën ook realistisch? Om dat na te gaan, heb ik met collega’s Van der Kolk en Polman en twee vertegenwoordigers van de initiatiefgroep met de betrokken afdeling het een en ander doorgenomen; is dit wel technisch en financieel haalbaar. W ant als het een te dure oplossing zou zijn, dan zouden wij hier niet aan beginnen. En bij technisch haalbaar rekenen we ook de hoogte van die onderdoorgang. De conclusie van dat overleg is dat het inderdaad technisch en financieel mogelijk zou kunnen zijn. Daarom dienen wij nu een motie in om het college opdracht te geven om daarmee verder te gaan. Een deel van het onderzoek is al gebeurd, ook door de vakafdeling. Het moet alleen in onze ogen gefinetuned worden. Als er inderdaad een oversteek gerealiseerd kan worden binnen de randvoorwaarden die in de motie staan, dan zou ook een einde komen aan de illegale oversteken die nu nog steeds plaatsvinden. De initiatiefgroep staat volledig achter dit plan, heeft al veel voorwerk verricht en is bereid mee te helpen met de uitvoering als dat kosten bespaart. De voorzitter: Dank u wel. De motie maak onderdeel uit van de beraadslagingen. Wie wil hierover het woord? De heer Gerritzen: Mevrouw de voorzitter. Ik heb met name een vraag aan het college. Ik heb de heer Slump aangehoord en het verbaast mij eerlijk gezegd. De voorzitter: W ilt u zich eerst richten tot de heer Slump, want dat is de indiener en niet het college. De heer Gerritzen: Ik heb toch een vraag aan het college, maar die komt dan zo meteen wel. Ik had een reactie willen geven, maar dan beluister ik eerst de reactie van het college wel. Dan vraag ik me af wanneer ik de vraag aan het college wel kan stellen, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: Misschien een beetje volhouden van mijn kant. W e zitten in een duaal systeem. Er wordt iets ingediend door de heer Slump namens een aantal politieke partijen en niet vanuit het college, dus richt u eerst uw vraag aan de heer Slump. Er is vast wel een wethouder die zit op te letten en daar straks in de beantwoording verder op ingaat. Daar twijfel ik niet aan. De heer Gerritzen: Dan ga ik een poging ondernemen, mevrouw de voorzitter. Mijnheer Slump, hebt u bij het college geverifieerd of de informatie die u hebt gekregen van de vakafdeling wel juist is. Dan doel ik met name op de financiële realiteit van dit voorstel. De heer Slump: Dat hebben wij niet gedaan. Wij geven juist het college nu opdracht om dat te onderzoeken. De heer Gerritzen: U zegt
net dat u al die informatie al hebt verkregen.
De heer Slum p: Wij hebben globale informatie gekregen en wij vragen nu aan het college om die informatie wat nader te preciseren, zodat er een goed onderbouwd voorstel kan komen en als dat binnen de financiële kaders kan, om dat uit te voeren. Een onderzoek, daar kan toch helemaal niets tegen zijn? De heer Gerritzen: Nee, maar u geeft hier een stuk informatie en als raad behoren wij die natuurlijk van het college te krijgen.
2012
N 204
De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Ik had eigenlijk geen vraag maar een opmerking. Laat ik dan toch een vraag produceren. Die onderzoekskosten gaan ook nog van die € 41.000 af, mijnheer Slump? De heer Slump: Wij gaan ervan uit dat gezien het voorwerk dat al gedaan is, de onderzoekskosten niet zo hoog zijn. Dat heb ik binnen die afdeling ook gehoord. De heer Baaten: W aar het ons om gaat: waar is uw financiële realisme. De ChristenUnie heeft 10 jaar lang hier op financieel gebied accuraat gewerkt. Zo kennen we ze. Goed, op andere dingen misschien wat minder. Als we dan zien dat dit stuk al een paar keer in de raad is geweest, dan betekent het dat we het al van het collegeniveau naar het raadsniveau hebben getild. De wensen van ons zijn ook door het college verwerkt in het raadsvoorstel dat we hebben gehad. Als we nu kijken, u zegt dus: binnen die € 41.000. Financieel, niet technisch, technisch is alles mogelijk en ik begrijp dat de bewoners zelf de schop nemen. W aar is het realisme? Als het gaat om Agenda 22, als het gaat om de verlichting, als het gaat om de veiligheid in het algemeen, het verbreden, de onderzoekskosten die ik al heb genoemd, de uitvoeringskosten materieel en personeel en ik ben nog niet compleet. Wij vinden, tenzij u ons kunt overtuigen, dit niet realistisch en onhaalbaar. W e begrijpen ook niet dat u hier voor de derde keer op terugkomt. De heer Slum p: Wij komen hierop terug, omdat het de vorige keer duidelijk ging over een oversteek over de Oostranddreef; een gelijkvloerse overgang. Dat werd als argument toen aangevoerd om tegen het voorstel te zijn. Daaruit concluderen wij: als het niet gelijkvloers kan, dan moet het ongelijkvloers. Als uit het onderzoek blijkt dat het inderdaad niet realistisch is, als het te duur is, dan is het jammer, dan gaat het niet door. De heer Soomers: Qua intentie is het natuurlijk een heel sympathiek voorstel, maar wij kunnen ons met geen mogelijkheid voorstellen dat je een sociaal en materieel veilige onderdoorgang inclusief een redelijke kwaliteit en aansluiting op het fietspadennetwerk voor dit bedrag kunt realiseren. Dan vinden wij ook dat je geen valse verwachtingen moet scheppen en geen onnodige arbeid moet laten verrichten. Als het college inschat dat de kans heel groot is dat het makkelijk voor dit bedrag kan, dan willen we erover nadenken, maar anders kunnen we niet meegaan. De heer Slum p: Wij dachten in het begin ook dat het een onrealistische mogelijkheid zou zijn. Juist door het onderzoek dat is uitgevoerd door de IVO en de besprekingen die wij binnen de afdeling hebben gehouden, blijkt dat het wel meevalt. De heer Soomers: Het college is verantwoordelijk, geen ambtenaar. De heer Slum p: Maar wij mogen wel ambtenaren raadplegen om informatie in te winnen, lijkt mij. De voorzitter: Nog anderen vanuit de raad? Dat is niet het geval. Vanuit het college. W ethouder Luchtenveld. W ethouder Luchtenveld: Mevrouw de voorzitter. Ik ben gisteren op de hoogte gesteld van het gesprek dat gevoerd is en de discussie die daar heeft plaatsgevonden over dit nieuwe idee, wat overigens niet helemaal een nieuw idee is, want er is al eerder naar gekeken in het kader van mogelijke oplossingen, of die brug niet een mogelijkheid zou bieden. Er zijn grote problemen om aan de brug een veilige oversteek te maken, omdat je namelijk maximaal komt op een hoogte van 1,90 m en dat is een onveilige hoogte. Op de eerste plaats zijn er voetgangers die langer zijn
2012
N 205
dan 1,90 m, maar je kunt niet voorkomen dat er dan ook gefietst gaat worden en fietsers kunnen dan dus tegen betonnen randen en dergelijke aan fietsen. Dat geldt ook voor skaters. Dat zijn formeel voetgangers in het verkeersgebied. Het is dus niet veilig te maken en zeker niet als je rekening moet houden vanwege de financiële situatie van de gemeente, dat het waarschijnlijk in die zin en ook in uw voorstel een semi-permanent karakter krijgt, omdat er geen andere oplossing komt. Als het heel tijdelijk zou zijn, zou je nog met goede bebording iets kunnen doen, maar het ligt er naar alle waarschijnlijkheid net zoals die andere oplossingen jaren en dan is het echt geen veilige oplossing. Als je een voorziening moet gaan treffen om het toch op 2,20 m of hoger te brengen, dan ga je op veel hogere kosten komen en wordt het een onuitvoerbaar voorstel binnen het financiële kader. Het is ook niet zo, kan ik u inmiddels melden, dat de € 41.000 terug moet naar de provincie. Er mogen andere voorstellen voor verbetering van fietsen, fietsoplossingen worden gedaan binnen dat genoemde budget. Dus in die zin mogen wij met de toegekende € 41.000 een ander voorstel doen elders in de stad en daarvoor worden op dit moment voorstellen voorbereid. Het is in ieder geval zo dat wij u ontraden om deze motie aan te nemen, want het zal niet leiden tot een binnen het budget te realiseren veilige oversteek. De voorzitter: De heer Slump. De heer Slump: U noemt de veiligheid. Daar hebben wij ook naar gekeken. Er zijn voorbeelden in het land, bijvoorbeeld in Zeewolde onder de Horsterweg waar een vergelijkbare situatie is, waar ook een fietspad 1,90 m onder de brug doorloopt. Er staat keurig een bord bij met: fietsers afstappen. Er staat ook een roodwit hek vóór die brug, zodat fietsers al van te voren gewaarschuwd worden wat de hoogte is. Dus daar is ook een mouw aan te passen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Gerritzen. De heer Gerritzen: Dan weet de heer Slump vast ook wel wat de kosten zijn geweest van de uitvoering in Zeewolde. De heer Slum p: Dat weet ik niet. Die uitvoering zoals die in Zeewolde is, hoeft niet precies hier gekopieerd te worden, het kan hier ook goedkoper. De voorzitter: Ik breng de motie in stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, D66, Lelystads Belang stemmen tegen de motie. De fracties van Bindend Lokaal, ChristenUnie, CDA, GroenLinks en SP stemmen voor de motie. Met 22 stemmen tegen en 8 stemmen voor wordt de motie verworpen. De voorzitter: Ik moest meteen denken aan een tunneltje in de gemeente waar ik heb gewoond. Toen had ik ook de portefeuille Verkeer. Wij hadden twee fietsen op het dak en ik wou nog zeggen: dat tunneltje is te laag, maar het was al te laat. De fietsen waren helemaal kapot. Je kunt je voorstellen wat mijn echtgenoot tegen mij zei op dat moment: wie legt er nu zo’n tunneltje aan. Dat zijn zo maar perikelen uit een gezin.
10.
Behandeling motie vreemd aan de orde van de dag Motie van de fracties van PvdA en GroenLinks inzake Jongerenraad Lelystad. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 15 mei 2012 Constaterende dat: er geen jongerenraad meer in Lelystad is.
2012
N 206
Van mening zijnde dat: - jongeren gehoord moeten kunnen worden; - naar hun mening moet worden gevraagd. Verzoekt het college om: 1. Een "Junior Lelystads Panel” in te stellen; 2. Jongeren vanaf 13 jaar hiervoor te benaderen; 3. Het beperkte noodzakelijke budget ter beschikking te stellen vanuit het overgebleven en teruggestorte subsidiebudget van de voormalige jongerenraad. En gaat over tot de orde van de dag.” Mevrouw Middelkoop: Mevrouw de voorzitter. Ik wil eerst even zeggen dat deze motie mede is ingediend door GroenLinks, dus een initiatief van de PvdA en GroenLinks. Ik hoef hier denk ik de geschiedenis van de jongerenraad niet geheel aan u voor te leggen, maar dat dit initiatief nu inmiddels gesneuveld is, betreuren wij. Daarom staat er in onze motie dat wij constateren dat er geen jongerenraad meer is in Lelystad. Wij begrijpen ook dat zo’n initiatief geheel optuigen en jongeren weer ongevraagd advies te laten geven en mee te laten denken volgens het plan zoals dat destijds is opgetuigd, niet haalbaar is en waarschijnlijk ook een te lange weg om vol te houden. Wij zijn wel van mening dat jongeren gehoord moeten kunnen worden en dat jongeren naar hun mening gevraagd moet kunnen worden. Zo doen we dat ook hier in Lelystad met een Lelystads panel voor volwassenen. Daarom hebben wij het verzoek aan het college om dit ook aan jongeren te doen toekomen en verzoeken wij het college een Junior Lelystads Panel in te stellen, jongeren vanaf 13 jaar hiervoor te benaderen en het naar onze mening hiervoor beperkt noodzakelijke budget ter beschikking te stellen vanuit het overgebleven en teruggestorte subsidiebudget van de voormalige jongerenraad. Wij spreken duidelijk over ‘beperkte noodzakelijke budget’ ook omdat wij denken dat jongeren met de huidige sociale media op een goede manier te betrekken zijn bij de eventuele meningen en vragen die wij hun zouden willen voorleggen. Ik weet ook dat wij hier al jongerenenquêtes hebben, maar de klacht die wij daarover veelal hoorden was dat ze één vel krijgen van twee kantjes met meer dan 10 vragen. Dat schijnen jongeren best lastig te vinden. Ik denk dat door een nieuwe manier om jongeren te bereiken en in ieder geval hun mening te laten horen, zij weer actief willen meedenken met hun eigen stad. Vandaar dit initiatief. De voorzitter: Dank u wel. De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Wie wil hierover het woord? De heer Raijmakers: Mevrouw de voorzitter. Ik heb een vraag. Die jongerenraad is gesneuveld. Nu gaan wij als wijze ouderen weer iets bedenken: jongens, jullie moeten weer meedoen. Maar de constatering is dat ze in de jongerenraad helemaal geen interesse meer hadden. Dus is het niet verstandiger om af te wachten totdat de jongeren zelf met iets komen, voordat wij weer iets gaan doen en uiteraard weer geld uitgeven? Mevrouw Middelkoop: Dat zou je kunnen doen. Alleen, en daarom zei ik: ik zal de geschiedenis van de jongerenraad niet herhalen, er waren redenen hoe het een en ander was opgetuigd waarom dit initiatief gesneuveld is. Naar onze mening is in ieder geval het horen en naar de mening vragen via een Junior Lelystads Panel een begin om jongeren weer te betrekken en jongeren serieus te nemen. Dan kun je altijd weer kijken waar dat eindigt. Elk initiatief dat jongeren zelf nemen, kan hier altijd nog naast. Dat doen ouderen net zo goed, naast het Lelystads Panel. Het leek ons goed om naast een Lelystads Panel voor volwassenen, de jongeren ook serieus te nemen en een Junior Lelystads Panel in te stellen.
2012
N 207
De heer Raijmakers: Is het misschien dan niet handiger om met de sociale media die we op dit moment hanteren een website voor de jongeren te organiseren? Dat lijkt me veel slimmer, want ze gaan toch niet naar een panel toe. Wel even op het knopje drukken van je telefoontje. Mevrouw Middelkoop: Ik noemde ook al in mijn toelichting dat je jongeren via de sociale media zou kunnen bereiken. Ik neem aan dat het Lelystads niet echt bij elkaar komt. Die worden meestal, naar ik vernomen heb, benaderd. Jongeren via de sociale media lijkt ons een prima idee, maar dat misschien te veel uitvoering is, hebben we dat hier niet vermeld.
inderdaad Panel ook schriftelijk aangezien
Mevrouw Bergman: Ik ben even nieuwsgierig naar wat u dan ziet als de invulling van het Junior Lelystads Panel. Ik heb wel de vraag aan welke onderwerpen u dan denkt. Hebt u bijvoorbeeld overwogen om het Lelystads Panel dat we al hebben, voor jongeren die wel op die manier geïnteresseerd zijn en meer dan twee velletjes vragen aankunnen de leeftijd te verlagen van 18 naar bijvoorbeeld de door u genoemde 13? In de data kunnen we dat wel weer scheiden. Ik moet ook zeggen dat ik het met de collega wel eens ben, dat ik denk dat deze manier van vragen stellen aan jongeren helemaal niet meer van deze tijd is. Een stukje trending topic bewerkstelligen op Twitter is ingewikkeld, maar lijkt me een veel betere manier om de jongeren te betrekken bij de ontwikkelingen van de stad dan een manier van een Panel. Dat is voor deze doelgroep misschien niet helemaal meer hoe het werkt. Mevrouw Middelkoop: Ik denk dat we elkaar goed begrepen hebben. Wij hebben het Lelystads Panel genoemd, omdat het een junior versie is van het Lelystads Panel dat er al is. Dat je dat op een manier doet om jongeren goed en op de juiste manier te bereiken, is een zaak waar wij wel voor zijn om het op die manier in te voeren. De heer Bussink: Twee vragen. W at vindt de doelgroep er zelf van, hebt u een peiling gedaan dat ze er behoefte aan hebben dat ze op die manier gehoord worden? Vraag twee. U wilt eenmalig budget, weliswaar is dat niet veel, aanwenden voor structurele activiteit. Hoe gaat u dat rijmen in de toekomst? Mevrouw Middelkoop: Vraag één: dat zou een mooie eerste vraag zijn aan de jongeren. Vraag twee: het lijkt mij dat om het een en ander in te stellen, die kosten gemaakt kunnen worden en dat we het verder zo’n serieus item vinden dat we het net als het senioren Lelystads Panel gaan invoeren en handhaven. Dat is denk ik mijn antwoord hierop. De heer Bussink: Dank u wel. Dat betekent in feite dat u op dit moment geen enkel idee hebt of jongeren daarvoor te porren zijn. Mevrouw Middelkoop: Ik kan daar wel ideeën over hebben en ik heb daarover ook wel jongeren gehoord, maar ik heb niet daarvoor dat gehele onderzoek gedaan of dat inderdaad zo is. Nu is er niets meer, geen jongerenraad meer. Ik weet niet of u bekend bent met andere initiatieven, zoals SpeakUp!, waarmee wij jongeren aan het woord lieten. Dat is inmiddels allemaal gesneuveld. Om toch weer iets van een initiatief terug te brengen, leek ons dit een goed initiatief; jongeren te horen en naar hun mening te vragen. Mevrouw Senf: Ik ga u helpen. Het is jam m er dat ik vanmiddag pas de motie vreemd aan de orde van de dag in mijn mailbox kreeg, want ik ga u blij maken. Een aantal weken geleden hebben zich een aantal jongeren bij Bindend Lokaal en bij de InwonersPartij gemeld om aan te geven dat zij iets willen met de problemen en knelpunten die er voor jongeren zijn in deze stad. Zij zijn al een paar weken bezig met
2012
N 208
een heel mooi plan daarvoor te maken. Zij willen namelijk op basis van trending topics gaan onderzoeken wat er speelt onder jongeren in de stad. Ze hebben niet in eerste instantie meteen bij de gemeente aangeklopt, want zij willen natuurlijk niet binnen de politieke arena deze zaken gaan oppakken, maar dat zelfstandig doen vanuit eigen initiatief en vanuit eigen kracht. Zij zijn zo ver met hun planvorming, dat ze ook al bezig zijn een website daarvoor te bouwen. Ze zijn hier aanwezig op de tribune achter ons. Zij zullen ook raadpleging vragen bij Jong In Lelystad en bij Stichting Welzijn Lelystad, maar ze willen het vooral niet vanuit die organisaties oppakken maar vanuit hun zelf, waar wij natuurlijk ontzettend trots op zijn. Dus ik denk dat we niet te veel moeten willen sturen in dezen. Mevrouw Middelkoop: Ik wil ook niet sturen, ik zou het mooi vinden als de gemeente dit als instrument heeft. Dat daarnaast andere initiatieven worden gemeld rechtstreeks bij politieke partijen, wij hebben al jarenlang de Jonge Socialisten en zo zijn er andere die ook jongeren hebben. Mevrouw Senf: Dit is niet politiek, dit is alleen maar faciliteren en ondersteunen. Mevrouw Middelkoop: U noemde eerst dat zij zich bij twee politieke partijen hadden gemeld, dus vandaar dat ik dat noem. Zo’n initiatief kan hier natuurlijk altijd naast. Het leek ons zinvol dat vanuit de gemeente jongeren hiervoor worden benaderd en dat het wordt ingesteld naast het bestaande senior Lelystads Panel, waarnaast ook allerlei initiatieven voor volwassenen zijn. Ik blijf erbij dat het ook zinvol is om dit voor junioren in te stellen. Maar u mag van mening verschillen. Mevrouw Senf: Ik denk dat ik inderdaad van mening verschil, want je merkt dat enquêtes tegenwoordig bij jongeren niet meer werken, dat de respons daarop heel laag is en dat je vooral eigen initiatief vanuit de doelgroep zelf, jongerenparticipatie, moet stimuleren en niet te veel vanuit de overheid daarop moet willen sturen. Mevrouw Bergman: Mag ik daar nog een reactie op geven? Ik begrijp dat het kantelen en de nieuwe manier van denken even wennen is, maar dat is wel waar het hier over gaat. W e hebben het hier echt over doelgroepen die zelf de regie hierop in de hand nemen. Het is aan ons om de verbinding te zoeken en de informatie daar te halen waar zij hem aanbieden en niet andersom. Mevrouw Middelkoop: En zo blijven wij van mening verschillen. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. In onze technische vragen over de jaarrekening hebben wij toevallig over dit punt al een opmerking gemaakt, dat het wel jam m er is dat wij nu geen gegevens meer hebben van wat jongeren willen. Als we kijken naar wat de motie aangeeft onder van mening zijnde, dan denken we dat daar inderdaad de kern zit. De hele discussie die we net hoorden, zou daarop geënt moeten zijn, dat jongeren gehoord moeten kunnen worden, naar hun mening moet worden gevraagd. Waarom? Omdat wij daar als gemeente wel iets mee willen. Dat betekent dat we als gemeente dan ook moeten weten welke representativiteit dat heeft. Daar zijn systemen als panels wel degelijk voor bedoeld, omdat je dan aan de hand van andere vragen wel weet wat de doelgroep is waaraan je iets vraagt. W at dat betreft vinden wij het een heel sympathiek voorstel. Je kunt je afvragen of dit in het kader van het Lelystads Panel, als onderdeel daarvan, kan worden gebruikt. Je ziet ook wel bij landelijke enquêtes dat men deelnemers aan enquêtes op basis van een bepaalde selectie vraagt deel te nemen waardoor je op dat punt maar één groep, in dit geval alleen de jongeren, vraagt over een bepaald onderwerp. Het voordeel van een dergelijke enquête blijft natuurlijk wel, dat je weet aan welke groep je iets vraagt, omdat je uiteindelijk daarmee iets wilt doen en je een beetje kunt wegen wat de
2012
N 209
waarde is van de uitkomst. Op dat punt zou ik aan mevrouw Middelkoop willen vragen of zij vindt dat het verzoek om een Junior Lelystads Panel, het staat al heel bewust tussen aanhalingstekens, ruim kan worden gezien, zodat je vooral de technische mogelijkheden benut. Als dat nieuwe media is, prima, maar dat het er uiteindelijk wel om gaat om je doelstelling te bereiken, dat jongeren gehoord worden en dat we er iets mee kunnen. Als dat de intentie is, zullen wij deze motie steunen. Mevrouw Middelkoop: Dat is inderdaad de intentie, u verwoordt het nog beter dan ik doe, maar ook een manier om te registreren. W ant zeker via sociale media kan ik me voorstellen dat je wilt weten of het inderdaad jongeren zijn uit Lelystad, of dat het iemand is van verder weg. Mevrouw Senf: Mag ik daar nog even op inhaken? Via social media en trending topics kun je heel duidelijk je doelgroep achterhalen, waar ze zitten, hoe oud ze zijn, wat ze bezig houdt, waarmee ze zich associëren. Dat is er allemaal uit te halen. Het hoeft geen geld te kosten. Mevrouw Middelkoop: Dat is alleen maar mooi. Mevrouw Van W ageningen: Ik denk ook dat het prachtig is als jongeren zelf initiatieven nemen. Ook wij hebben jongeren in onze achterban die initiatieven hebben genomen voor de praatzuil van Lely. Nu gaan wij het hier weer bedenken hoe dat moet. Ik ben wel gevoelig voor het argument van de heer Marseille, je wilt soms toch iets weten van de jongeren, dus de jongeren moeten gehoord worden en er moet naar hun mening gevraagd worden. Hier staat een beperkt noodzakelijk budget van het overgebleven subsidiebudget, maar ik kan me niet voorstellen dat zo’n Junior Lelystads Panel eenmalig een budget vraagt en je er daarna nooit meer naar hoeft om te kijken. Ik weet ook eerlijk gezegd niet wat het gewone Lelystadse panel kost. Hebt u daar bedragen bij, want als we hiermee akkoord gaan en er wordt zo’n panel opgestart dan moet het natuurlijk wel kunnen blijven voortbestaan. W e moeten niet met iets beginnen dat weer na een paar jaar jammerlijk mislukt, zoals met de jongerenraad is gebeurd. Dat is natuurlijk heel vervelend. Ik zou hier zomaar niet mee akkoord kunnen gaan, alhoewel ik het met de punten onder van mening zijnde wel eens ben. Volgens mij kan het handiger en misschien wel gratis als de jongeren het zelf oppakken. Mevrouw Middelkoop: Dan verwijs ik ook naar de mening zoals verwoord door de heer Marseille. Met dit budget wilde ik aangeven dat wij het hier opstarten. Als het op een andere manier voordelig kan, waarom kan het dan niet bij de gemeente ook voordelig. Ik kan wel begrijpen dat het opstarten in ieder geval een budget vraagt. Daarna is het inderdaad te overwegen, als het een blijvend en een te hoog budget wordt dat de raad hiervoor niet beschikbaar wil stellen, dat het misschien niet langer kan doorgaan. Voor ons leek dit in ieder geval een budget om het in te stellen. Hopelijk is er zo’n draagvlak voor en wordt er zo iets opgetuigd dat misschien de kosten beperkt blijven en het wel kan blijven doorgaan. Mevrouw Van W ageningen: Mevrouw Van Middelkoop, ik hoor u nu toch wel erg vaak zeggen: ik hoop. U vraagt hier wel aan het college om dat in te stellen met deze motie. Ik hoop ook een heleboel, maar ik vind het lastig om ergens mee in te stemmen waarbij we allemaal maar hopen dat het goed komt. Dat lijkt me een beetje ingewikkeld. Mevrouw Middelkoop: Ik geef toe dat dat niet de juiste woordkeus is. Ik bedoel dat wij verwachten dat dit noodzakelijke budget wat nu ter beschikking kan komen omdat het komt vanuit de voormalige jongerenraad, en dan vinden we het ook een mooie
2012
N 210
bestemming, nodig is om het op te starten. W e verwachten dat het daarna niet al te veel kosten met zich zal meebrengen. Mevrouw Van W ageningen: Hopen en verwachten vind ik wel synoniemen. Mevrouw Middelkoop: Dan hoop ik ook dat u mij voortaan Middelkoop wilt noemen en niet meer Van Middelkoop. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Om de heer Raijmakers te citeren, als nog niet wijze oudere wil ik hier ook even op ingaan en zeker als mede-indiener. De jongerenraad heeft natuurlijk problemen gehad. W at daarin vooral terugkwam is dat de drempel heel erg hoog is om iets te betekenen. Er is eigenlijk te weinig gebeurd in die twee jaar. Dat komt omdat jongeren het eng vinden om daar iets mee te gaan doen. Sowieso is internet erg laagdrempelig. Je kunt jongeren makkelijk bereiken. Inderdaad, ik hoor Twitter, ik hoor trending topic. Allemaal prima, dat is ook heel erg goed, maar het nadeel van eigen initiatieven is dat er een soort wildgroei ontstaat. Er komen verschillende clubjes waar verschillende mensen in zitten die allemaal iets anders vinden, allemaal iets anders willen. Het voordeel van dit is juist dat het centraal wordt geregisseerd door de gemeente en dat we daaruit een brede doelgroep onder de jongeren kunnen filteren en dus ook een representatief resultaat eruit kunnen halen als gemeente, waarmee we iets kunnen gaan doen. De heer Schoone: Ik hoor diverse opmerkingen en dat is breed, maar ik mis de hamvraag in dit geheel: waarom is het de eerste keer mislukt. Ik hoor en ik zie en ik merk zelf om me heen dat wij ook bezig zijn met allerlei initiatieven. Daar ben ik alleen maar blij mee. W at dat betreft vind ik het jam m er wat de heer De Reus zegt, dat we wildgroei krijgen. Als we wildgroei hadden gehad, dan hadden we de eerste keer al een succes gehad. De mogelijkheid met Twitter, sociale media, er is heel veel. Waarom willen we zo graag dit hebben, terwijl er initiatieven zijn. Er zijn drempels en mijn collega zei het daarnet heel mooi: eigenlijk is dit een baby die nog niet helemaal af is, ik mis hier nog zo veel in. Mevrouw Middelkoop: Uw eerste vraag, waarom het initiatief mislukt is. Dan zou ik toch moeten ingaan op het verleden van de jongerenraad. Het was destijds op een andere manier opgetuigd. Dat bleek voor jongeren voor de continuïteit en zeker als zij gaan studeren en Lelystad verlaten, moeilijk om het op die manier te laten voortbestaan. Vandaar dat wij hier aan denken. Inderdaad, u noemde het zelf al, de ene partij, de andere partij, iedereen is al ergens mee bezig. Alleen, wij vinden het ook heel slim om het via de gemeente een richting mee te geven en het aan het Lelystads Panel te koppelen als zijnde een junior panel. De heer Schoone: Hoeveel respons verwacht u? Kijkt u dan naar het vorige initiatief? Er wordt gepraat over jongeren alsof we over 2000 a 3000 jongeren praten die hier in de gemeente willen meedenken en willen gaan meedoen. Volgens mij hebben we al een probleem met de ouderen. Mevrouw Middelkoop: Ik weet niet of een aantal voor u doorslaggevend is, hoeveel hieraan meedoen. Het lijkt mij dat de mening zoals wij die hebben, dat jongeren in ieder geval de mogelijkheid hebben om gehoord te worden en er naar hun mening wordt gevraagd, belangrijk genoeg is om het in te stellen. Daar hoeft geen grens bij hoeveel jongeren dat precies zijn. De heer Van den Heuvel: De SP vindt dit een goed initiatief om te komen tot de informatie die wij nodig hebben als oude wijze mensen; we zijn inmiddels wel wat jonger geworden met de heer De Reus erbij. W e hebben informatie nodig. Het
2012
N 211
Lelystads Panel is afdeling onderzoek en statistiek. Als ik kijk naar alle e-mail die je dagelijks ontvangt, ook van mensen die in afstudeerprojecten zitten, die komen ook nog steeds met een vragenlijst. Ik denk als je het interessant genoeg maakt voor jongeren, dat ze die vragenlijst best willen invullen. Dan hebben we op dat punt, zoals de heer Marseille ook zei, de informatie die wij nodig hebben. Als je het echt heel leuk brengt in de brugklas, dan kan het misschien SpeakUp! vervangen. De voorzitter: Iedereen gehad vanuit de raad. Mevrouw Senf: Mevrouw de voorzitter, ik had een paar keer mijn vinger opgestoken, ik wilde nog iets toevoegen. Allereerst is de jongerenraad twee keer mislukt en het verbaast me dat de heer Marseille van de VVD deze motie steunt, omdat hij juist de partij is van de terugtrekkende overheid en de zelfwerkzaamheid. Nu is er een initiatief van een groep jongeren die op dit moment al gratis heeft onderzocht dat de jongeren in Lelystad zeer positief zijn over de kuststrook in Lelystad, de kermis heel negatief hebben ervaren tijdens de Koninginnedag en dat ze enorm een bevrijdingsfestival in Lelystad hebben gemist. Deze informatie krijgen wij als wijze oude mensen nu gratis. Dan denk ik: waarvoor zouden we dan weer een panel moeten inrichten met allerlei enquêtes. Geef deze initiatiefgroep wat vertrouwen, laat ze met de juiste partijen samenwerken en wacht even af. Mevrouw Middelkoop: W at bedoelt u met de juiste partijen? Mevrouw Senf: Welzijn Lelystad en Jong In Lelystad. Het heeft geen politieke kleur namelijk. De voorzitter: Zo voldoende. De heer Marseille. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter, ik word aangesproken dus dan denk ik dat is namens de VVD even mag reageren. Natuurlijk is de VVD voor een terugtrekkende overheid. Daarom vinden wij het zo verstandig dat die terugtrekkende overheid probeert op een heel efficiënte manier dat beetje informatie te krijgen dat je nodig hebt om goed te opereren. De voorzitter: Zo voldoende beraadslagingen volgens mij. Dank u wel. Het college, wethouder Jacobs. W ethouder Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Ik ga graag even in op alle dingen omtrent de jongeren, want de verantwoordelijkheid voor een Lelystads panel ligt bij de burgermeester; om even de scheiding te maken van de zaken. Ik kan u vertellen, toen de Jongerenraad aangaf aan het college dat zij gingen stoppen, dat wij dat natuurlijk hebben zien aankomen. W e hebben ze echt zo lang mogelijk proberen te ondersteunen, te faciliteren en onze afspraken na te komen. Het bestuur van de Jongerenraad heeft zelf gezegd: deze methodiek werkt niet, we willen heel graag jongerenparticipatie hebben, maar op deze wijze gaat dat niet, het was te statisch. Ik ga het u niet uitleggen, u hebt er een keurig verslag van gekregen. Dan gaat het college natuurlijk niet achterover leunen. W e zijn op dat moment direct in gesprek gegaan met Welzijn, waar net werd gezegd de trending topics, wat de InwonersPartij ook aangaf, en eigen initiatief van jongelui met Jong In, met hun website. Als u ze volgt op Twitter, ze doen alles door. De jongelui zijn veel sneller dan wij allemaal. Ik kan u aangeven dat ze erg snel zijn en alle nieuwe ontwikkelingen ook tot zich nemen. Zij kennen ook heel veel jongelui, want ze volgen heel veel jongelui. Dus het college heeft aan Welzijn Lelystad opdracht gegeven: ga daarmee verder aan de slag, ontwikkel dat verder en laat het vooral door de jongeren zelf doen. Niet wij als overheid daar zo middenin, maar laat het initiatief vooral bij de jongelui van Jong In.
2012
N 212
Ik hoor nu dat jongelui de politiek hebben benaderd. Ik hoorde mevrouw Senf van de InwonersPartij zeggen: we hebben ze in feite al een beetje richting Welzijn en Jong In gestuurd. Dat wist ik niet, maar dat zou dan wel de match zijn waarvan ik zeg: jongelui, meld je daar vooral want die zijn daarmee bezig en geef je expertise daar nog extra om dat op te plussen. W ant wij willen heel graag, zoals ook in de motie staat onder van mening zijnde, dat jongeren gehoord worden en dat er naar hun mening wordt gevraagd. Maar wel graag vanuit hun eigen kracht. Dat hoort ook bij die kanteling. Dit wilde ik even aangeven, dat we direct geacteerd hebben als college. De voorzitter: Dank u wel. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan wil ik even iets zeggen. Het Lelystads Panel is de portefeuille Communicatie. Er zijn een paar vragen gesteld over het financieel kader; als de motie wordt aangenomen, wat Junior Lelystads Panel als structurele lasten met zich meebrengt. Daar kan ik op dit moment niet op antwoorden, dat lijkt me duidelijk. Stel, dat de motie aangenomen wordt, dan moet je ook kijken denk ik, en die opmerking is ook vanuit de raad al gemaakt, welke communicatiemiddelen je ter beschikking stelt om een zo groot mogelijke doelgroep te kunnen bereiken. Als we dat in beeld hebben, zullen we dat rapporteren aan de raad, want dan hebben we een goed zicht en het ook binnen een financieel kader neergezet. Dit is alleen als de motie wordt aangenomen; ik geef dit maar even mee op voorhand. Ik breng de motie in stemming. De fracties van VVD, PvdA, GroenLinks en SP stemmen voor de motie. De fracties van InwonersPartij, Bindend Lokaal, ChristenUnie, CDA, Lelystads Belang stemmen tegen de motie. Met 16 stemmen voor en 14 stemmen tegen wordt de motie aangenomen.
D66 en
De voorzitter: W e zijn aan het eind gekomen van deze raadsvergadering. Ik wens u allen wel thuis. En neem uw paraplu mee naar buiten. Ik sluit de vergadering.
De voorzitter sluit de vergadering om 22.25 uur.
Vastgesteld op 12 juni 2012.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,