2013
N 215
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 18 juni 2013 om 19.00 uur en dinsdag 25 juni 2013 om 19.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), L.J.J. Caniels (CDA), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Leefbaar Lelystad), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. MiddelkoopFerron (PvdA), mevrouw O.J. Niezen-Vos (Lelystads Belang), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Leefbaar Lelystad) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heer H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen, en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heren D.W. Bussink (CDA), E. van der Herberg (PvdA), H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en K.B.P. Slump (ChristenUnie), leden van de raad. .-.-.-.-.-.
1.
2013
N 216
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Mededelingen 5 Notulen van de raadsvergadering van 11 juni 2013 6 Ingekomen stukken 7 Beantwoording schriftelijke vragen van Bindend Lokaal 8 Eerste termijn voorstel inzake Kadernota 2014-2017 9 Mondelinge reactie college 10 Voorstel behandelprocedure burgerinitiatieven Flevokust
N 216 N 216 N 216 N 217 N 217 N 217 N 217 N 218 N 262 N 272
Opening De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Van der Herberg, de heer Slump en de heer Van der Kolk. De heer Raijmakers ligt in het ziekenhuis en zal bloemen van ons ontvangen. De heer Bussink is wegens werkzaamheden in het buitenland.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. In het voorjaar mogen bomen niet gekapt worden in verband met de broedende vogels daarin. In het Golfpark, u misschien wel bekend, worden de sloten gewoon gemaaid, met nesten en al erbij. Is daar ook een regel voor, dat je die in het broedseizoen niet maait? Wethouder Jansen: Mijnheer Polman, bedoelt u snoeien, of weghalen? De heer Polman: Het maaien van het riet aan de slootkant, waarin zich nesten bevinden. Het Golfpark is omgeven met veel water. Dit is mij ter orde gekomen. Vandaar dat ik de vraag hier stel, want ik vind het niet echt behoorlijk om de broedende eenden en dergelijke te storen in hun broedseizoen. Wethouder Jansen: Dat is wel seizoensgebonden en volgens mij is het seizoen wat dat betreft om, zijn alle kuikentjes uit de eieren gekomen. Dan is het dus toegestaan om te maaien. De heer Polman: Ik heb het niet gecontroleerd. Dit kwam mij ter ore. Een beetje extra aandacht zou misschien niet verkeerd zijn. De voorzitter: Misschien mag ik even tegen u zeggen namens alle bewoners denk ik die hier aanwezig zijn van het Golfpark, dat het particulier eigendom is, niet van de gemeente. De heer Polman: Dan moet ik een ander aanspreken.
3.
Vaststelling agenda Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Leefbaar Lelystad zou graag willen voorstellen om de burgerinitiatieven te behandelen voor de kadernota. Omdat er een aantal indieners op de tribune zitten, leek mij dat wel zo vriendelijk.
2013
N 217
De voorzitter: Ik breng uw voorstel in stemming. Kunt u zich daarin vinden? Wie is voor? Dan gaan we dat doen. De agenda wordt conform ontwerp vastgesteld. 4.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
5.
Notulen van de raadsvergadering van 11 juni 2013 De notulen van de op 11 juni 2013 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. A13-3594) -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7
7.
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Wordt betrokken bij de besluitvorming van Flevokust. Wordt betrokken bij de besluitvorming van Flevokust.
Beantwoording schriftelijke vragen (art. 38 RvO) van de fractie van Bindend Lokaal inzake Lenticularis De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De ingediende vragen en de beantwoording daarop door het college geven wel het idee dat de zaak serieus is genomen en wordt genomen. Daar is dankbaarheid voor. In het vervolg daarvan zou het plezierig zijn als een controlerapport van de genoemde controle ons ter inzage zou worden gegeven. Ook het controlerapport van nog aanstaande controles. Ten slotte. De vraag doet zich voor of in geval zich incidenten in de toekomst gaan voordoen, met ongelukken en schade en persoonlijk letsel, het college persoonlijk verantwoordelijk is of gemeente Lelystad. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Het lijkt mij eerlijk gezegd een brug te ver om controlerapporten van incidentele controles op raadsniveau te gaan bespreken. U hebt gevraagd: wordt er fatsoenlijk gecontroleerd. Daarop geven wij het antwoord dat we dat doen. Om dan ook controlerapporten hier ter beschikking te stellen en te gaan bespreken, los van het privacyaspect maar dat weet ik niet, lijkt mij toch een brug te ver. Uw tweede vraag is zo mogelijk nog merkwaardiger; of het college persoonlijk verantwoordelijk is of de gemeente. U moet mij dan bij gelegenheid uitleggen wat het verschil is tussen het college en de gemeente. Als er sprake is van enige vorm van aansprakelijkheid is dat natuurlijk altijd een vorm die terugslaat op het orgaan dat een besluit genomen heeft en dat orgaan doet dat namens de gemeente, waarbij ik overigens betwijfel of er van enige vorm van aansprakelijkheid ook op grond van jurisprudentie sprake kan zijn, omdat wij naar behoren ons werk gedaan hebben en controles en toezicht hebben uitgeoefend.
2013
N 218
De heer Homan: De vraag naar het controlerapport doet zich voor, omdat de betreffende club op zondag laat vliegen en het misschien wel zo zal zijn geweest dat er op zondag controle is geweest, maar er is enige twijfel bij Bindend Lokaal. Wethouder Fackeldey: Ik gun u uw twijfel, maar ik blijf toch bij mijn vorige antwoord. De heer Homan: Meer kan ik daar op dit moment niet aan doen. Voor kennisgeving aangenomen. 8.
Eerste termijn voorstel inzake de Kadernota 2014-2017 (stuk nr. 131021648) Ingediende amendementen en moties Amendement A1 - VVD De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: “Besluit: Het totaalprogramma onder 4. Als volgt aan te passen: Gerelateerd aan OZB: Het verhogen van het eigenarendeel OZB voor niet-woningen met € 106.000 Het niet invoeren van de toeristenbelasting - € 106.000 Per saldo 0.” Amendement A2 - VVD De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: “Het voorgesteld besluit onder 2. Als volgt te wijzigen: “Ten behoeve van het opstellen van de Programmabegroting 2014 en de Meerjarenraming 2015-2017 de volgende kaders vast te stellen:” Het voorgesteld besluit onder 2.b als volgt te wijzigen: “Kennis te nemen van de hieronder voorlopig gehanteerde aantallen en percentages: Etc.”” Amendement A3 – CU/CDA/BL/SP De fracties van ChristenUnie, CDA, Bindend Lokaal en SP stellen het volgende amendement voor: “Aan het voorgestelde besluit toe te voegen: ”e: In de programmabegroting een bestemmingsreserve te realiseren van € 5 miljoen voor de transitie van de jeugdzorg en AWBZ en daarvoor benodigde financiële ruimte te zoeken, o.a. door heroriëntatie van de taken binnen de hierna vermelde posten: - ondersteunende taken in het onderwijs - het niet aanpassen van de Torenvalkweg - kostendekkendheid van de rioolheffing - het IHP - verhoging van de OZB - City marketing - het CJG - overhead Stichting Welzijn - de vrijval van de ISV-gelden - verkeer en onderhoud openbaar gebied - veiligheid”” Toelichting:
2013
N 219
De komende periode komen er veel extra taken op de gemeente af. Transitie van de jeugdzorg en van de AWBZ. Wij moeten als gemeente een bezuiniging realiseren van € 9 miljoen. Als dat niet meteen lukt kan de ondersteuning voor de Lelystadse burger die van deze zorg afhankelijk is in gevaar komen. In de begroting is geen specifieke ruimte gereserveerd om deze problemen op dat moment snel op te kunnen lossen. Daarom achten wij de instelling van deze reserve dringend gewenst opdat op momenten dat deze problemen dreigen snel en adequaat kan worden ingegrepen. Amendement A4 - GL De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorgestelde besluit toe te voegen: “e: In de programmabegroting een bestemmingsreserve oplopend tot € 3 miljoen in 2015 voor het handhaven en zo mogelijk intensiveren van preventieve acties in het sociale domein (w.o. de transities Jeugdzorg en AWBZ, integratie, arbeidsparticipatie) en de daarvoor benodigde financiële ruimte te zoeken binnen de posten: - bijstelling investeringen onderwijshuisvesting - beheer openbare ruimte - City Marketing - kostendekkendheid rioolheffing - infrastructuur (w.o. niet aanpassen Torenvalkweg) - veiligheid”” Toelichting: De komende periode komen er veel extra taken op de gemeente af, maar de aandacht daarbij gaat toch vooral uit naar de curatieve werking van de instrumenten die beschikbaar komen. Daarmee dreigt de veelal veel goedkopere en maatschappelijk wenselijke preventie, bv het voorkomen dat kinderen in de jeugdzorg terecht komen, nieuwkomers onvoldoende deelnemen aan de samenleving, kwetsbare arbeidskrachten uit het arbeidsproces vallen, het kind van de rekening te worden. Wij beogen dat door het beschikbaar stellen van middelen te helpen voorkomen. Motie M1 - VVD “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - veel diensten, zoals belastingen, ICT-voorzieningen, sociale uitkeringen etc., bij diverse gemeenten gebruik kunnen maken van dezelfde programmatuur en dezelfde kennis; - de verbetering van communicatiemogelijkheden het werken op afstand gelijkwaardig heeft gemaakt aan het werken ter plaatse; - voor veel handelingen de kwaliteit de belangrijkste voorwaarde is, waarbij de kwantiteit maar een beperkte rol speelt; - het gebruik kunnen maken van een zo hoog mogelijk kennisniveau door schaalvergroting wordt bevorderd; - het gezamenlijk uitvoeren van diensten al diverse jaren wordt nagestreefd Van mening zijnde dat: - het gezamenlijk uitvoeren van diensten door gemeenten en andere overheidsorganen thans zeer noodzakelijk is; - gestreefd dient te worden naar een redelijke verdeling van arbeidsplaatsen over de betreffende gemeenten en andere overheidsorganen; - een gezamenlijke inspanning van de diverse raden en de staten daaraan desgewenst een bijdrage kan leveren. Verzoekt het college:
2013
N 220
-
de samenwerking tussen gemeenten en andere overheidsorganen op het gebied van de uitvoerende taken hoge prioriteit te geven; - de raad te informeren wanneer een mogelijke samenwerking niet tot stand dreigt te komen door het niet kunnen bereiken van overeenstemming over de verdeling van taken. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M1 is ingediend door de fractie van de VVD) Motie M2 - VVD “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - de beschikbare huisvesting in het stadhuis niet volledig wordt benut; - de gemeente aan diverse instellingen subsidies verleent, welke subsidies ook worden benut voor huisvesting van de betreffende instellingen; - de gemeente naast de ruimte in het stadhuis ook beschikt over andere gebouwen welke eigendom zijn van de gemeente. Van mening zijnde dat: - in die situaties die zich lenen voor het gebruik door gesubsidieerde instellingen van ruimten eigendom van de gemeente Lelystad, als subsidievoorwaarde op te nemen dat voor de huisvesting gebruikgemaakt dient te worden van door de gemeente aangeboden huisvesting; - waar mogelijk naast de directe huisvesting ook andere faciliteiten ter beschikking te stellen; - bij de kostentoerekening aan de betreffende instellingen rekening te houden met opzegtermijnen en de thans werkelijk betaalde bedragen voor huisvesting en diensten. Verzoekt het college: uitvoering te geven aan de hiervoor bedoelde punten. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M2 is ingediend door de fractie van de VVD) Motie M3 - PvdA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: - de komende collegeperiode als gevolg van de decentralisatie van landelijk beleid naar gemeentes er een zware opgave ons wacht; - deze decentralisaties gepaard gaan met bezuinigingen met een totaalomvang van vele miljoenen voor Lelystad; - het onmogelijk is het bestaande beleid te blijven continueren en de ontbrekende middelen uit eigen middelen te dekken. Overwegende dat: - voor jeugdzorg, Wmo, AWBZ, Passend Onderwijs, Participatiewet, etc. een basisvoorziening absoluut noodzakelijk blijft; - de transitie van beleid niet abrupt maar verantwoord en gefaseerd dient te geschieden. Roept het college op: - een transitiefonds sociaal domein in te stellen waaruit in de komende collegeperiode middelen geput kunnen worden om bij afzonderlijke raadsvoorstellen het transitiebeleid te financieren; - dit transitiefonds te vullen met: 1. de middelen zoals door het college aangegeven in de kadernota onder zoekrichtingen versoberen van taken en vergroten van inkomsten; 2. aframen van middelen voor minder effectief sociaal beleid en bezuinigingen op andere beleidsvelden zoals verkeer en infrastructuur, beheer en onderhoud, veiligheid en welzijn en CJG.
2013
N 221
En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M3 is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M4 - PvdA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: - de jongerencentra in Lelystad ondanks geleverde inspanningen niet goed functioneren; - er voortdurend klachten zijn over het niet open zijn tijdens de openingsuren door het niet beschikbaar zijn voor de professionele krachten (vacatures, overleg etc.); - er onvoldoende vrijwilligers geworven zijn. Overwegende dat: - er met de schaarse middelen effectief moet worden gehandeld; - een goed functionerende jongerenvoorziening van groot belang is en blijft. Roept het college op: - de bestaande jongerencentra te sluiten; - een goed functionerende jongerenvoorziening voor jongeren bereikbaar in het centrum van de stad te realiseren;de vrijkomende middelen in te zetten voor de transitiekosten decentralisatie sociaal beleid en te verwerken in de begroting. en tekent daarbij aan: dat deze motie uitsluitend betrekking heeft op de professioneel door Welzijn gefaciliteerde jongerencentra en dat daarnaast natuurlijk tal van op jongeren gerichte buurtactiviteiten (in MFA’s), zoals bijvoorbeeld georganiseerd door de buurtvaders, doorgang vinden en gestimuleerd worden. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M4 is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M5 - PvdA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: - het college de raad de afgelopen jaren niet heeft gevraagd om kaders voor ICTbeleid vast te stellen; - budgetten voor ICT-voorzieningen afgelopen jaren fors zijn toegenomen middels losse aanvragen in opvolgende kadernota’s. Overwegende dat: - de kwaliteit van de gemeentelijke ICT-voorzieningen een belangrijke invloed kan hebben op de kwaliteit van dienstverlening aan burgers; - verscheidene andere gemeenten samenwerkingsverbanden hebben gevormd om elektronische dienstverlening samen te ontwikkelen. Roept het college op om: - de raad een kaderstellende notitie betreffende het gemeentelijk ICT-beleid voor te leggen; - daarin een expliciete en onderbouwde keuze te maken voor al dan niet uitbesteden aan commerciële bedrijven en/of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden; - daarin ook kaders aan te dragen voor de manier waarop de gemeente elektronische diensten aanbiedt aan inwoners; En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M5 is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M6 - PvdA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: - met ingang van 2015 het college een structurele bezuiniging integratiebeleid wil doorvoeren;
2013
N 222
-
het college op verzoek van de raad een notitie heeft aangeboden met hierin de maatschappelijke effecten bezuiniging integratiebeleid. Overwegende dat: - het college de bezuinigingen ongewijzigd wil doorzetten zonder om te kijken naar de te verwachten effecten en gevolgen op het integratiebeleid; - het college de PvdA niet weet te overtuigen van de haalbaarheid met het voorgestelde budget; - MDF en WL verwachten dat de bezuiniging uiteindelijk meer kost dan het oplevert; - VVNL specifieke kennis en ervaring heeft opgebouwd met Multi problematiek. Van mening dat: - de raad, met de kennis van nu, wel kan overzien wat de gevolgen zijn van het terugbrengen van het integratiebudget tot € 100.000 euro; - de raad na kennisname van de notitie maatschappelijke effecten, alsnog de kans krijgt om bij te sturen. Roept het college op: in gesprek te gaan met betrokken organisaties over de notitie maatschappelijke effecten en aan de hand van de gesprekken een aangepast, haalbaar voorstel met bijbehorende budget, uiterlijk bij de begroting van 2014 voor te leggen aan de raad en hierbij de volgende kaders te hanteren: - in te zetten op kerntaken van Bureau Gelijke behandeling en de maatschappelijke begeleiding van statushouders door VVNL; - de samenwerking tussen MDF, WL, CJG en VVN geïntensiveerd zal worden; - wachtlijsten niet mogen toenemen; - de opgebouwde expertise van VVNL op gebied van Multi problematiek optimaal benut wordt. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M6 is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M7 - IP “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: 1. de wijkbus Lelystad-Noord in de afgelopen jaren een vaste toegevoegde waarde voor het openbaarvervoer is geworden; 2. de gebruikersaantallen ruimschoots het aantal overschrijden dat als grens was gesteld voor het succes van het experiment. Een grens die al ruim boven de landelijk geldende norm was gesteld; 3. de wijkbus Lelystad-Noord inmiddels onderdeel is van de openbaarvervoerroute door Schepenwijk-Midden (hierdoor kon een andere vaste lijn verdwijnen, zonder dat de service is verminderd). Roept het college op: de wijkbus Lelystad-Noord structureel op te nemen in het openbaarvervoernetwerk van Lelystad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M7 is ingediend door de InwonersPartij) Motie M8 - IP “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - definitieve planvorming vanuit de Stichting Voortgezet Onderwijs Lelystad (SVOL) inzake “vernieuwing huisvesting voortgezet onderwijs” telkenmale uitblijft; - ondanks het feit dat de SVOL wettelijk gezien zelf verantwoordelijk is voor renovatie- en aanpassingskosten van haar huisvesting, het college bereid is een groot deel van de kosten voor zijn rekening te nemen. Van mening zijnde dat:
2013
N 223
-
deze planvorming een uiterst belangrijke rol vervult bij de definitieve besluitvorming (programmabegroting 2014) over de beschikbaarstelling van de voorgestelde middelen, welke, zoals verwoord in het IHP 2013-2022 (U13-67856), respectievelijk € 5 miljoen, twee keer € 6 miljoen en € 1 miljoen bedragen. Draagt het college op: - alleen dan tot opname van de volledige gemeentelijke financiering, groot € 18 miljoen in het Meerjarenperspectief 2014-2017 over te gaan als bij de besluitvorming (Programmabegroting 2014) aan de voorwaarden voor de beschikbaarstelling, zoals verwoord in het IHP 2013-2022 (U13-67856), is voldaan; - wanneer aan één of meerdere van de hierboven bedoelde voorwaarden van beschikbaarstelling niet op het genoemde moment van besluitvorming maar wel voor 1 januari 2014 wordt voldaan, het totaal van de gemeentelijke financiering met één tranche van € 6 miljoen te verminderen; - wanneer voor 1 maart 2014 nog niet aan één of meerdere van de bedoelde voorwaarden van beschikbaarstelling is voldaan, het totaal van de gemeentelijke financiering met beide tranches van 6 miljoen te doen afnemen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M8 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M9 - IP “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: de argumenten en omstandigheden voor het invoeren van gratis openbaarvervoer voor 65+ nog steeds van kracht zijn en zelfs zijn toegenomen. Roept het college op: het gratis openbaar vervoer voor 65+ te continueren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M9 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M10 – CDA/CU/BL/GL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - het college ter uitvoering van een raadsbesluit van 3 juli 2012 bij brief van 8 mei 2013, kenmerk U13-69833 de raad een notitie heeft aangeboden inzake de maatschappelijke effecten van een structurele bezuiniging met ingang van 2015 op het integratiebeleid, met het voorstel deze te betrekken bij de kadernota; - in deze notitie onder meer wordt aangegeven: a. dat de zogenaamde zelforganisaties een afname verwachten van hun activiteiten en het bereik van hun doelgroepen; b. VVNL stelt bij verdere bezuinigingen alleen nog in aanvang materiële begeleiding van statushouders te kunnen zorgen; c. dat de specifieke expertise bij VVNL moet worden overgebracht naar Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) en Welzijn Lelystad (WL). Vaststellend dat; - het college zonder nadere onderbouwing aangeeft de conclusies uit de notitie niet te delen en van mening is dat de nieuwe manier van werken (wat daar dan ook onder moge worden verstaan) geïmplementeerd kan worden bij de betreffende organisaties; - het college nalaat inzicht te verstrekken in de maatschappelijke effecten van de gevolgen zoals door de zelforganisaties onder a tot en met c aangegeven en dus niet handelt conform de door de raad bij besluit van 3 juli 2012 bij motie gegeven opdracht. Draagt het college op:
2013
N 224
alsnog na overleg met de betrokken organisaties deze maatschappelijke effecten voor de raad duidelijk in beeld te brengen. Spreekt uit dat: in afwachting daarvan dient te worden afgezien van het in de meerjaren 2014 – 2017 opnemen van de structurele bezuiniging naar circa € 100.000 vanaf 2015, opdat de nieuwe raad in de gelegenheid is te beoordelen in hoeverre deze maatschappelijke effecten aanvaardbaar worden geacht. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M10 is ingediend door de fracties van CDA, ChristenUnie, Bindend Lokaal en GroenLinks) Motie M11 - CDA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: - een duurzame financiële positie gewenst is; - de financiële positie van Lelystad snel verslechtert; - de financiële kengetallen lastig inzichtelijk zijn voor de raad, zeker over een periode van meerdere jaren. Van oordeel zijnde dat: - voor het scherp sturen op een duurzame financiële positie het goed kunnen monitoren van de financiële positie nodig is; - de financiële positie voor de raad goed inzichtelijk dient te zijn. Draagt het college op: a. om in de jaarstukken (jaarrekening/jaarverslag) een aparte paragraaf op te nemen over de ontwikkeling van de financiële positie over de afgelopen vier jaar met daarin opgenomen: 1. de ontwikkeling van de liquiditeit 2. de ontwikkeling van de solvabiliteit 3. de ontwikkeling van de reserves 4. de ontwikkeling van de langlopende rente en de rentelast 5. de kengetallen schulden Nederlandse gemeenten zoals de VNG die jaarlijks publiceert 6. een benchmark t.o.v. andere gemeenten* b. om in de kadernota een aparte paragraaf op te nemen over de verwachte ontwikkeling van de financiële positie over de komende vier jaar met daarin minimaal opgenomen: 1. de ontwikkeling van de solvabiliteit 2. de ontwikkeling van de reserves 3. de ontwikkeling van de langlopende rente en de rentelast 4. de schuld per inwoner. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M11 is ingediend door de fractie van het CDA) Toelichting: * De VNG publiceert jaarlijks een overzicht van de financiële positie van de gemeenten. Daarin zijn weergegeven de: Netto schuld / inkomsten, Netto schuld / inwoner, Uitleenquote, Voorraadquote, Debtratio, Bruto gevestigde schuld / inwoner, Schuldevolutie / inwoner. In de meest recente uitgave staat Lelystad op plaats 222. Motie M12 - CDA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - het college op pagina 22 van de kadernota stelt in principe op het standpunt te staan dat rijksbezuinigingen niet gecompenseerd worden;
2013
N 225
-
van een dergelijke algemeen geformuleerd standpunt door de raad kennis kan worden genomen, maar het aan de raad zelf is bepalen in hoeverre dit bij concrete beleidsdoelen als uitgangspunt dient te gelden; - als beleidsuitgangspunt dient te gelden dat het effectief sociaal beleid en daarbinnen meer specifiek het in stand houden van een goede zorgstructuur voor inwoners van groot belang is; - dit onder omstandigheden kan inhouden dat ten behoeve daarvan toch in enigerlei mate compensatie van rijksbezuinigingen noodzakelijk kan zijn; - de daarvoor benodigde ruimte kan worden gevonden door herprioritering binnen de diverse begrotingsprogramma’s. Spreekt uit: afstand te nemen van het door het college geformuleerde standpunt. Draagt het college op: bij de opstelling van de Programmabegroting 2014 en de Meerjarenraming 2015– 2017 additionele middelen voor effectief sociaal beleid en de instandhouding van een goede zorgstructuur in Lelystad te reserveren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M12 is ingediend door de fractie van het CDA) Motie M13 – D66 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - schulden, teruglopende reserves en een beperkt vermogen om eigen inkomen te genereren, een zware wissel trekken op komende college periodes; - de accountant opmerkingen maakt over de solvabiliteit die de raad ter harte neemt; - de raad wil vast stellen voor hoeveel schuld er gemaakt wordt Draagt het college op: om op basis van de huidige positie de raad een voorstel te doen waarin een bandbreedte van schuld wordt voorgesteld. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M13 is ingediend door de fractie van D66) Toelichting: De gemeente moet niet meer schuld maken dan redelijkerwijs kan worden afgelost zonder dat daarbij de vrij besteedbare budgetruimte voor eigen programma’s wordt beperkt. Motie M14 – D66 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Van mening zijnde: dat de voorliggende kadernota te weinig kijkt naar varianten in de financieel economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Draagt het college op: - een scenario te ontwikkelen uitgaande van een economische groei van 0.5% (CPB cijfer) voor de komende vier jaar; - een scenario te ontwikkelen uitgaande van een stabilisatie van de economie en de versnelde opbouw van reserves voor grote infrastructurele voorzieningen waaronder het riool; - en deze scenario’s bij de programmabegroting 2014 te behandelen. En gaat over tot de orde van de dag. (Motie M14 is ingediend door de fractie van D66) Motie M15 – D66 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013
2013
N 226
Overwegende dat: - er inzicht nodig is in de effecten van de kanteling; - er inzicht nodig is in de verstrekking van voorzieningen; - dat er zicht nodig is op de relatie tussen bevolkingsontwikkeling en ontwikkelingen van het gebruik van de Wmo-voorzieningen. Draagt het college op: om op basis van het huidige gebruik van voorzieningen een dashboard te ontwikkelen waarmee de inzet van onder andere geld, tijd, mensen en verstrekkingen gevolgd kunnen worden. En gaat over tot de orde van de dag. (Motie M15 is ingediend door de fractie van D66) Toelichting: Op basis van meetgegevens kan beter beleid geformuleerd worden Motie M16 - LL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Naar aanleiding van Programma 3 - Leefbare stad Stelt voor: - dat het college onderzoek doet naar de mogelijkheden om het plastic huisvuil beter te scheiden en op een efficiëntere manier op te halen en - ziet dit graag in een uitgewerkt onderzoek en voorgelegd aan de raad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M16 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad) Toelichting: - Wij vinden het verstandig het huidige systeem niet meer te handhaven omdat er zwerfvuil ontstaat door te volle bakken waar men plastic in kan plaatsen. - Men meer zal scheiden als daar thuis al de mogelijkheden voor worden geboden. - Men in deze tijd niet altijd meer beschikt over vervoer om het naar de daarvoor bestemde plekken te brengen. Motie M17 - LL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Stelt voor: - dat het college een onderzoek doet naar de mogelijkheden om huisvesting te verzorgen voor de doelgroep boven 55 jaar; en - vraagt het college om onderzoek te doen naar innovatief huisvesten; - ziet dit onderzoek graag uitgewerkt en voorgelegd aan de raad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M17 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad) Toelichting: - Wij vinden het verstandig in deze economisch zware tijd pro-actief hiernaar te kijken. - Het is een doelgroep die over het algemeen financieel meer te besteden heeft. Motie M18 - BL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: de deelname aan de Kinderopvang in Lelystad met 1/3 deel is afgenomen. Overwegende dat: het effect hiervan een nadelige invloed heeft op de ontwikkeling van kinderen. Draagt het college op:
2013
N 227
oplossingen voor de gerezen situatie aan de raad voor te leggen inclusief een kostenraming, waarbij zoekrichtingen voor de benodigde dekking welkom zijn. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M18 is ingediend door de fractie van Bindend Lokaal) De voorzitter: De spreekvolgorde van de fracties is door loting bepaald. Ik geef als eerste het woord aan de heer Homan van Bindend Lokaal. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Samen met een aantal andere partijen is Bindend Lokaal mede-indiener van een amendement dat straks door de ChristenUnie meer dan uitstekend zal worden verwoord. Dat biedt een mogelijkheid om het een en ander anders te doen dan voorgesteld wordt in de kadernota. Als we het collegeakkoord nog even terugpakken, dan was daar voor heel veel fracties iets heel waardevols in. Een effectief sociaal beleid en geen verzwaring van gemeentelijke lasten. Als we dan de kadernota bekijken, dan is er zeker op bladzijde 25 nog aangeduid: het behoud van de sociale infrastructuur. Dat wekt verwachtingen. Maar op bladzijde 26 worden die verwachtingen de grond in geboord: geen compensatie voor rijksbezuinigingen, tenzij getornd wordt aan de waarborg van het vangnet. Opener kun je het bijna niet formuleren. Concreet betekent het: de sociale infrastructuur zal moeten worden heringericht, zegt het college, op aanzienlijk minder middelen. Dat geeft Bindend Lokaal voer voor overweging en wij komen tot de gedachte dat aan de sociale infrastructuur wel wordt geknabbeld, terwijl er geen verzwaring van gemeentelijke lasten wordt voorgesteld. Bestuurlijke uitgangspunten van het college, waarbij wij even willen aanduiden dat we dat niet helemaal delen met het college, minder lasten door versobering van taken en beperken van het vangnet. Bindend Lokaal zegt: wel minder lasten door versobering maar ook vermindering van taken. Beperken van het vangnet is voor ons in goed Nederlands: njet. Bindend Lokaal gaat akkoord met het onverminderd doorzetten van de inzet op educatie met als voorbeeld de effectieve bijdrage aan taalontwikkelingsprogramma’s op de peuterspeelzalen. Mensen met een uitkering kunnen bij een aantal zaken een belangrijke rol spelen. Daar staat ‘kunnen’. Zij kunnen dus specifieke activiteiten in het algemeen belang uitvoeren en dan hebben wij te maken met een social return. Wel zegt het college: de regeling hiervan is niet van de ene op de andere dag te regelen. Vorig jaar heeft Bindend Lokaal samen met Lelystads Belang een motie ingediend. Die is aangenomen door deze raad. Social return was daar de boodschap. Het klopt dus. Binnen een dag is het niet geregeld, maar de tijd die er nu voor nodig is, blijkt wel heel lang te zijn. Een bestuurlijke afweging, en daar zit voor Bindend Lokaal ruimte in: hoe collectief zijn collectieve voorzieningen? Aan cultuur en sport wordt een grote gemeentelijke bijdrage geleverd. Ja, mensen worden gefaciliteerd die zelf in staat zijn meer bij te dragen. Je zou zeggen: het is niet een dubbele bodem maar een driedubbele bodem. Daar zit dus ruimte en misschien kunnen we die gebruiken. Een oplossing van het college: inzet van vrijwilligers is nodig om ondersteuning betaalbaar te houden. En daar hebben we het net over gehad. Een paar zorgpunten van Bindend Lokaal. In de kadernota krijgt de specifieke zorg voor huisvesting van ouderen geen aandacht. De beantwoording van technische vragen van Bindend Lokaal levert een opsomming op van de bestaande hoeveelheid. Er wordt ook aangegeven dat de thermometer 2012-2022 na deze zomer gereed is en dan weten we wat we nodig hebben. Tenminste, dat is nog maar de vraag. Er wordt geprognosticeerd hoeveel seniorenhuishoudens we in de toekomst mogen
2013
N 228
verwachten. De vraag was echter: is bekend met hoeveel de vraag in de komende jaren zal toenemen. Niet alleen naar seniorenwoningen maar ook en vooral naar zorgwoningen. Een gesprek dat Bindend Lokaal had met het bestuur van de OSOL leverde nuttige informatie op. De vraag aan het college is: gebruikt het college deze bron regelmatig. Een volgend punt. De terugloop van het gebruik van kinderopvang. Door de toenemende werkloosheid en ook nog eens de vermindering aan vergoeding aan ouders voor het bezoek aan de kinderopvang is de terugloop zorgwekkend te noemen. Niet minder dan een derde deel van het aantal bezoekende kinderen komt niet meer. Het college spreekt in haar kadernota van het onverminderd doorzetten van de inzet op educatie. Dat mag je hierbij betrekken. Bindend Lokaal vraagt met klem aan het college de raad voorstellen voor te leggen om in de geschetste situatie verbetering aan te brengen. Als de voorstellen vergezeld gaan van kostenraming voor de betreffende oplossing, kan de raad daar de benodigde dekking voor gaan bepalen. Zoekrichtingen voor benodigde dekkingen, door het college aangegeven, zijn ook welkom. Eventueel zal Bindend Lokaal een motie hiertoe indienen. Een laatste punt met pijn in het hart: een wegkwijnend Stadshart. Soms lijkt het wel spook city in plaats van een centrum waar je belevenisvol kunt vertoeven. Een plan voor verbetering van de fysieke toestand van ons Stadshart is een goed begin. Erkenning van de behoefte aan meer noodzakelijke verandering zou het begin zijn dat nodig is om een eind te maken aan de negatieve spiraal waarin ons centrum zich bevindt. Kernwaarden zijn: doelmatigheid, snelheid, gemak, in combinatie met een uitstekende (gratis) parkeervoorziening en last but not least: offline-onlinekoppeling. In Leeuwarden, Bolsward, Harderwijk, Nijverdal en Enschede is men reeds aan de slag gegaan met een verbeteringsproject dat leidt tot een belevenisvol centrum. Dit was de eerste termijn van Bindend Lokaal. De voorzitter: Dank u wel. Vragen vanuit de raad? De heer De Reus. De heer De Reus: De heer Homan heeft het over de teruglopende kinderopvang met een derde. Ik ben benieuwd waar deze cijfers vandaan komen. De heer Homan: Niet alleen landelijk maar ook hier gebeld en gekregen bij de SKL dit aantal. Mevrouw Van Wageningen: Ter informatie. U hebt het over offline-onlinekoppeling. Ik snap niet wat u daarmee bedoelt. De heer Homan: Mevrouw Van Wageningen, ik leer ook veel de laatste maanden, en jaren misschien ook wel. Apps zijn van die dingen die je kunt bekijken en dan loop je in het centrum en dan word je middels een app van informatie voorzien over een speciale aankoop die je kunt doen in een bepaalde winkel. Men is online en men trekt dus met die apps de bezoekers van het belevenisvolle centrum de winkel binnen. Geweldig. De heer Van Veluwen: En offline, mijnheer Homan? De heer Homan: Dat heeft te maken met het gegeven dat de winkels in de storeruimtes volop voorraad hebben om via de online gedane bepaling van de richting en de aankoop de koper te voorzien. Dus dat offline is statisch en online is dynamisch.
2013
N 229
De heer Marseille: Een eenvoudige vraag aan de heer Homan. Kan hij aangeven hoe hij met name zijn duurste voorstellen, zoals gratis parkeren, wil betalen? De heer Homan: Mijnheer Marseille. Deze vraag is natuurlijk niet onverwacht. Het gaat in eerste instantie erom dat je met elkaar de noodzaak durft te erkennen. Als je dat hebt erkend, dan is de weg vrij om daarvoor dekking te zoeken. Eerst zul je het met elkaar eens moeten zijn: is er verbetering nodig. Als je nog niet tot de gedachte bent dat er verbetering nodig is, dan zullen we nooit medestanders krijgen om daar de benodigde gelden voor bij elkaar te krijgen. Maar het college zal zich vast wel informeren. Harderwijk is niet zo heel ver weg. Daar kun je met de bus heen, dan kun je de informatie halen en hoor je wel wat de mogelijkheden zijn. De heer Schot: Ik heb een vraag over de kinderopvang. Ik vroeg mij af of dat te maken heeft met de doelgroepkinderen, of u daar iets van weet, of dat verloop juist daar zit en of er een relatie is met de harmonisatie in de peuterspeelzalen. Wat is daar het effect van. Kunt u mij daarover informatie geven of is dat iets wat ik bij het college dien te vragen? De heer Homan: Bij de peuterspeelzalen is een geringe groei merkbaar. Dat is prima natuurlijk. Datgene wat nu de oorzaak is, er zijn mensen zonder inkomen, er zijn ook mensen met minder inkomen. Allen krijgen minder vergoed en een deel van de mensen heeft geen werk. Dan is de keus rondom de kinderopvang gauw gemaakt en daarmee een gemis aan sociale en talige ontwikkeling. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Voorwaar alweer de laatste algemene beschouwingen deze raadsperiode. Onze economie verkeert nog steeds in een recessie en die dreigt zich nog steeds verder te verdiepen tot een nog grotere crisis. Een crisis die banen verloren doet gaan, lonen onder druk zet, onze oudedagsvoorziening en zorgvoorziening bedreigt. Een crisis met grote sociale gevolgen. Die de solidariteit, de lotsverbondenheid en het vertrouwen in de toekomst ondermijnt. Dat is geen natuurramp die ons zomaar overkomt. Hij komt nog steeds voort uit een ontspoorde financiële sector. Uit een systeem dat de kortetermijnbelangen van aandeelhouders laat prevaleren boven de langetermijnbelangen van burgers, werknemers en onze samenleving als geheel. En zo zal ook de weg uit deze crisis er geen zijn die ons zal overkomen en die zich vanzelf zal aandienen. Ook de ter besluitvorming voorliggende kadernota overkomt ons niet zomaar. Het is het product van boemelen van begroting naar begroting, met af en toe een tussenstop voor bijstelling en met de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat alles bij behandeling van de begroting weer anders zal zijn volgens het college. De rijksoverheid en de gemeente gaan samen de glijbaan af. De sloop van de AWBZ in beeld. Wat wilde Rutte II ook alweer? Maatregelen: 1. Afschaffen huishoudelijke verzorging In 2014 nieuwe aanmeldingen, geen huishoudelijke verzorging meer; Per 2015 vervalt deze taak voor de gemeente; ‘Maatwerkregeling’ voor diegene ‘die het echt nodig heeft en zelf geen hulp in de huishouding kan betalen’. Maar wel 25% van het huidige budget. 2. Meer zorgtaken voor de gemeente, voor 25% minder geld Persoonlijke verzorging gaat van de AWBZ naar de gemeente. Dit is het wassen, aankleden, helpen met eten. Je krijgt het alleen als: je het langer nodig hebt dan
2013
N 230
een half jaar en de benodigde persoonlijke verzorging korter dan een half jaar vervalt; De mantelzorger moet minstens een half uur extra doen per week; Deze decentralisatie gaat gepaard met een korting van 25%. 3. Verpleging thuis gaat naar de zorgverzekeraar De verpleging gaat uit de AWBZ en gaat naar zorgverzekeraars. Daarmee komt er dus een onwenselijke knip tussen verzorging, begeleiding en ondersteuning enerzijds en verpleging anderzijds. 4. Alleen zware zorg in een instelling Mensen die zorg nodig hebben volgens de zorgzwaartepakketten 1, 2, 3, en 4 worden verondersteld ‘thuis te wonen’. Ze moeten huur gaan betalen en hun zorg wordt overgeheveld naar de gemeente, en deels naar de zorgverzekeraar; Kortom, zorg die mensen krijgen om ze langer thuis te laten wonen, gaat geheel naar de gemeente. De AWBZ wordt fors gesloopt en gaat enkel over de zware zorg waarbij mensen in een instelling wonen. Gemeenten krijgen een korting van 25% voor nieuwe taken en 75% op de huishoudelijke verzorging. De gevolgen. Deze bezuinigingen zijn dom en kortzichtig, want vereenzaming, verwaarlozing en vervuiling zullen veel vaker gaan voorkomen. Ook zal het aantal zorgmijders stijgen. Uitgestelde zorg is veelal duurdere zorg. Een parallel is te trekken met de eigen bijdrage in de geestelijke gezondheidszorg, waar al na een paar maanden duidelijk werd dat er meer politie- en justitiecapaciteit nodig was en er dus geen sprake was van een bezuiniging maar van een verschuiving in de kosten. Het beroep dat gedaan wordt op mantelzorgers zal groeien. Dat mantelzorgen doen zij vrijwillig, maar in de toekomst zal er sprake zijn van gedwongen mantelzorg, omdat er niets anders voorhanden is. Dit zet familiebanden onder druk en dwingt ook minderjarige kinderen zorgtaken te doen voor hun ouders. Daarnaast stelt het regeerakkoord dat er meer eigen betalingen zullen komen. Maar de grootste groep mensen heeft een laag inkomen en een gemiddelde zorgvraag van ongeveer 10 uur in de week. We hebben in het Nederlands politiek jargon inmiddels vele woorden voor het woord bezuinigen. Ombuigen, anders kiezen, afwaarderen, bijstellen, kantelen, vermarkten, eigen kracht, voorliggende voorziening, slimmer werken, temporiseren, etc., etc.. Ook volgens de SP ontkom je niet aan bezuinigingen. Je kunt niet meer blijven uitgeven dan je ontvangt. Alleen, waar maak je de keuze, of hebben we gewoon niets te kiezen en mag de gemeente de katvanger zijn voor de rijksbezuinigingen? Ergens wordt er een grens bereikt en ja we kunnen nog een keer proberen om met een extra reserve een ingroeimodel naar het niets te creëren. Een sluitende begroting voor 2014 is mogelijk, maar de meerjarenraming niet. Laat het zo zijn, laat maar zien dat de grens van het mogelijke overschreden wordt! Alles een beetje minder of gewoon accepteren dat wegen met steenslag en kuilen vanzelf dure snelheidsremmende maatregelen overbodig maken. Dat stelde ik vorig jaar. De SP constateert dat het college een dergelijke opmerking van de SP veel te serieus neemt. Wegen zoals Gelderse Dreef en Oostranddreef zijn vele weken geleden gedeeltelijk gefreesd en inmiddels ontstaan er alweer kuilen in het niet gefreesde gedeelte. Volgens het persbericht ging het college op zoek naar een asfaltleverancier. Volgens de SP staat deze gewoon in de Lelystadse bedrijvengids. Bovendien heeft het college het bij wegen, straten en pleinen altijd over werk met werk maken en hebben wij de middelen en de werkplannen inmiddels al goedgekeurd. De SP wil mede namens de vele automobilisten met lak- en ruitschade het college verzoeken om te bevorderen dat de handen uit de mouwen gestoken worden.
2013
N 231
Als Socialistische Partij laten wij ons in ons denken en doen steeds leiden door drie centrale begrippen: menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid van mensen en de solidariteit tussen mensen. Waarden die wezenlijk en onmisbaar zijn voor menselijke beschaving en vooruitgang. Tot de menselijke waardigheid rekenen we het respect van de ene mens voor de andere mens, het recht om in vrijheid mee te beslissen over de inrichting van de samenleving en bestaanszekerheid voor iedereen. Daarbij is ieder mens uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor eigen denken en doen. Een beschaafde samenleving vereist de fundamentele erkenning dat alle mensen gelijkwaardig zijn. De een is nooit meer dan de ander. Dat vereist ook brede tolerantie in de samenleving en afwezigheid van elke vorm van discriminatie en achterstelling. Als we stellen dat iedereen gelijkwaardig is, zeggen we tevens dat de mensen niet gelijk zijn. De mogelijkheden van de één zijn immers altijd anders dan die van een ander. Solidariteit tussen mensen zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar is dat in de praktijk vaak niet en zal dan ook georganiseerd moeten worden, zodat we waar nodig elkaar helpen en voor elkaar zorgen. Pas in het najaar van 2013 zal verder duidelijk worden hoe de begroting en de bezuinigingen voor de jaren 2014 en verder eruit moeten zien. De SP is onverkort van mening dat de rekening van de crisis niet bij hen gelegd moet worden die er part nog deel aan hebben. De voorzitter: Dank u wel. Vragen vanuit de raad? Dat is niet het geval. U hebt ze het zwijgen opgelegd. Dan is nu het woord aan de heer Schoone. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter, college en collega’s. De fractie van Leefbaar Lelystad heeft de laatste jaren geëvalueerd. Wat zagen wij? Bezuinigen en bezuinigen. In stand houden van de sociale en culturele moraal. Geen punten vanuit het coalitierapport die niet geschonden zijn. Geen zwaardere lasten voor de burger. Tja, hoe vertel je dit. Tafeltje dekje afgeschaft, schoolzwemmen op de helling, ander vervoer voor de kinderen naar school en zo is er meer te bedenken. Dus wel lasten verhoging maar verkapt op diverse plaatsen en via welke schouders. O ja, zowat vergeten, het precario, dat nu doorberekend wordt en evengoed betaald moet worden door de burger. Maar er zijn ook mooie dingen gebeurd. Alle MFA’s zijn opnieuw op de kaart gezet met veel minder uitgaven. We willen niet in mineur blijven hangen. We moeten vooruit, maar ja hoe. Niet door nu te zeggen: we tillen het naar volgend jaar. Dat kan niet en mag niet, want in onze ogen is de crisis voorbij en is dit de nieuwe norm voor de aankomende jaren. En als het eventueel beter gaat worden dan de economische standaard van dit moment, dan zeggen wij: laten we eerst onze schulden aflossen met de extra inkomsten. Dus laten we eerst inventariseren wat de kale plekken zijn van de stad en daar een plan op maken. Dus alles netjes en niet zoals het nu is. Onze stad als één van de nieuwste van Nederland moet toch de parel zijn en niet de uitstraling van nu. Alles is net niet af, vinden wij. Niet meer rijden op groeven asfalt en maaiwerk wat er niet uitziet en op veel plaatsen zwerfvuil. We moeten onze stad aan de rand van de Metropoolregio aantrekkelijk maken. We hebben genoeg mensen die salaris (men noemt het uitkering) van ons ontvangen en daarmee aan de slag kunnen. Goed voor lijf en leden en onze stad. Ons nieuwe werkbedrijf heeft daar een mooie uitdaging. Volgens ons is daar in deze raad een motie over aangenomen, maar nog niet in werking gezien. Onzes inziens een mooie gelegenheid de aankomende jaren om ook eens onderzoek te doen naar de mogelijkheid van de vergrijzing. In onze stad hebben we nu allemaal gaten waar mooie woningen hadden moeten staan. Waarom onderzoeken wij niet de
2013
N 232
mogelijkheid om de westerling vanuit de Metropoolregio hierheen te lokken. Inkomsten die we nu in deze stad heel goed kunnen gebruiken. Bedrijven moeten het leuk vinden om hier zich te vestigen. Dat betekent dat de arbeidsethos omhoog moet. Het is triest als je werkgevers hoort zeggen: wij gaan liever naar de NOP of Dronten; iets meer gemotiveerde mensen. Ja, het valt niet mee om dat eens te benoemen, maar het telt niet voor iedereen, en daar de nadruk op. We moeten het ombuigen en we zien al een beweging die kant op door de technische scholen naar een hoger niveau te tillen. Van ons mag dit sneller gaan en mogen we er nog meer energie in stoppen samen met bedrijven. Dus we geven niet aan: het gaat niet goed. Maar het mag nog meer. Men moet staan trappelen om hier naartoe te komen om een vak te leren. We hebben de infra al door de Hanzelijn. Nu moeten we die treinen nog vol zien te krijgen. Want in Lelystad is lucht, ruimte, werk en zorg. Dus niet eens bepalen wat goed is voor onze burgers, waar we al jaren goed in zijn. Nee, voorwaarden scheppen. Kijk naar ons huisvuil. Enkele jaren geleden het plastic gaan scheiden. Is dat slim gedaan? Nee, is toen al door ons aangegeven. Nieuwe inwoners worden niet vrolijk van de plastic bakken. Het ziet er niet goed genoeg uit, vinden wij. Als je op de wegen naar onze stad rijdt, zie je een bord staan met onze parkeerplaatsen, onze mus, maar daar is niets van te zien. Alleen bij binnenkomst de meest ludieke en volgens mij enig in zijn soort: een flat met ooievaars. Maar ze nemen geen nieuwe baby’s mee. Daar moeten we dus iets aan doen om de stad leefbaar te houden en te verbeteren. Hoe geeft u richting aan de motie die door deze raad is geaccepteerd dat mensen met een salaris c.q. uitkering zich nuttig gaan maken in onze stad. Daarom vragen wij dit college in een tweetal moties om onderzoek te doen naar: hoe kan het huisvuil beter worden opgehaald en inventariseer proactief met de buren. Tweede: is het haalbaar om de zorgindustrie die eraan komt hier naartoe te halen. Innovatieve huisvesting en ook betaalbaar. Tot zover. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Een korte vraag. Ik beluister in het betoog van Leefbaar Lelystad dat men wil gaan inbreiden in de bestaande stad? De heer Schoone: Nee, dat bedoelen wij niet. Wij willen juist graag zien dat de mooie gaten gevuld worden, dat ze nog mooier worden. De voorzitter: Dank u voor uw inbreng. Het woord is aan mevrouw Niezen. Mevrouw Niezen: Leden van de raad. Wat moeten wij over deze nota zeggen, anders dan dat het college gevolg heeft gegeven aan één van de verzoeken om het duidelijker en met minder beslispunten te presenteren. Na 107 beslispunten vorig jaar hebben we er nu niet één, alleen maar aanbevelingen. Dus het is erg moeilijk om amendementen of moties te presenteren. Wel zijn we het eens met het standpunt dat voor de komende periode geld moet worden gereserveerd voor de sociale kant en daar wel erg veel op ons afkomt. Dus moeten we hierop voorbereid zijn. Wat ons verbijstert is dat alles weer kloppend is, maar elke crisismonitor heeft een negatief resultaat van miljoenen. Dus vragen wij ons af of deze kadernota niet kunstmatig kloppend wordt gemaakt met posten die toch niet zijn te realiseren, maar dat zien we wel weer bij de crisismonitor. Over de zoekrichtingen kunnen we kort zijn. Deze zijn naar ons inzien buiten het schoolzwemmen en de participatiedoelgroep 65-plus van een behoorlijk niveau. Daar
2013
N 233
wij als raad nog steeds geen overzicht van alle verstrekte subsidies hebben gekregen, kunnen wij hier ook geen verandering in voorstellen. En als we spreken over alle subsidies, dan bedoelen wij alle subsidies, dus ook die van € 100. We zullen diverse moties of amendementen wellicht steunen, maar zelf zien wij geen mogelijkheden om ze bij deze gepresenteerde kadernota in te dienen. Namens Lelystads Belang bedankt voor uw aandacht. De voorzitter: U ook, dank u wel. Vragen vanuit de raad? Dat is niet het geval. Het woord is aan de heer Schot. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Uw college heeft een andersoortige kadernota geschreven; meer beschrijvend, minder details. De bedragen kloppen en de begroting sluit voor 2014. Deze kadernota verschijnt bij een aanhoudende crisis en geen zicht op herstel naar een oude werkelijkheid. Al eerder spraken wij uit dat de nieuwe werkelijkheid beperkte of nul groei is. Een vergrijzende bevolking en jongeren die met zeer veel moeite aan een baan komen, groeiende werkloosheid, overheidsuitgaven, ook die van Lelystad, die niet onder controle lijken te komen en een torenhoge schuldenlast. Deze kadernota heeft het karakter van een terugblik en een uitgesproken wens in geloof in terugkeer van de oude situatie en gaat voorbij aan de nieuwe werkelijkheid. Het is nu ook helder waar dit college voor staat. Niet voor burgers, niet voor besturen tijdens bijzondere tijden, maar voor het coalitieakkoord. U spreekt daar vreugde over uit. Een grotere doel/middelverwarring hebben wij nog niet eerder gezien. Het moet niet over een coalitieakkoord gaan, het moet over burgers en de stad gaan en de dingen die wij wel kunnen doen. Inderdaad, u kunt er niets aan doen, die crisis. Dat is feitelijk juist. Maar u denkt ook niet na over wat u dan wel kunt doen. Want het coalitieakkoord is heilig verklaard. Straks zijn er immers verkiezingen, dus hevelt dit college besluiten maar over de verkiezingsschutting heen en gaat een jaar op zijn handen zitten. Het college spreekt over een nieuwe tijdgeest. U zet echter geen eerste stap om in kaart te brengen wat dit zou kunnen betekenen. Ja, de gemeenteraad stelt kaders vast. Het is echter uw taak de keuzes voor die kaders aan de raad voor te leggen. Al eerder heeft D66 gevraagd om een raadsbreed programma en het openbreken van het coalitieakkoord. Daar is niet op ingegaan. En nu gaat u nog eens een jaar niets doen en wachten op een nieuw bestuur en hoopt u misschien wel tegen beter weten in op betere tijden. Er is ook nog zoiets als continuïteit van bestuur en een jaar wachten kunnen we ons niet veroorloven. Daar laten we u niet mee wegkomen. Ieder raadsjaar is nu met bezuinigingen gepaard gegaan. Grofweg € 10 miljoen per jaar. Maar nu even niet, want de verkiezingen komen eraan. U hebt de reserves uitgeput en laat een lege kas achter. Verder bezuinigen is electoraal niet wenselijk. Wel lenen voor de Flevokust, maar niets doen om de voorzieningen voor het riool op te starten. Die pil mag een volgend college en daarmee uw kiezers slikken. De reserves zijn leeg en het financiële evenwicht is nu nog solide maar neigt naar wankel. Het Grondbedrijf is een schim van wat het ooit was. Het Grondbedrijf sluiten lijkt ons een goede oplossing. De 50 kavels die wij verkopen kunnen we best uit de Algemene Dienst afhandelen. Draagvlak voor het sluiten van het Grondbedrijf is beperkt in deze raad. Om het helder te stellen: wij zijn tegen het inbrengen van gelden uit de Algemene Dienst naar het Grondbedrijf om dit in de benen te houden.
2013
N 234
Wij hebben te kennen gegeven bij het doorlichten van programma 6 over het onderwerp schuldenpositie te willen spreken. De andere programmadoorlichtingen komen ook niet aan de orde, maar worden ook op de lange baan geschoven. Achter het woord kerntakendiscussie. Ook de principiële discussie of wij meer inkomen moeten genereren schuift u voor zich uit. Dat staat in het coalitieakkoord. Wij dienen een motie in om de schulden- en risicopositie van de gemeente eens voor het voetlicht te zetten en met elkaar na te denken over een bandbreedte en een schuldenpositie die wij acceptabel achten als bestuur. En wij dienen een motie in om het college op te dragen scenario’s te laten ontwikkelen. Daarbij mag uw voorliggende kadernota als één van de scenario’s worden ingebracht. Eigenlijk verwachtten wij dit soort voorstellen van het college. Hebben wij daar niet voor doorgelicht? Is dat niet uw taak als dagelijks bestuur? D66 deelt uw mening dat aansluiting bij de MRA veel mogelijkheden biedt en dat initiatieven als Flevokust en Omala potentieel zouden kunnen hebben. Maar u rekent zich rijk, want er zit geen beweging in, behalve in de schuldenlast. U denkt niet na over de risicobeheersing en blijft hangen in oude economische modellen. Er lijkt haast een nieuwe economische normaalsituatie te ontstaan met beperkte groei in beperkte segmenten. U spreekt daar niet over bij het benoemen van de zegeningen vann Flevokust en Omala. Waar zijn de initiatieven om één op één bedrijven die wij begeren naar Lelystad te verleiden. We hebben dat toch al eens eerder gedaan? Een rode loper aanpak. Onze scholen en jongeren hebben opleidingen en werk nodig. Werk wat, vrij naar Jochem Meijer, heel heel heel heel misschien op zijn vroegst over vijf jaar uit de tekentafelprojecten van Flevokust en Omala komt. Wat zijn alternatieven, qua plannen en aanpak. U spreekt over een veranderende rol van de overheid en een rol van de participerende burger. Een aangenomen motie over participatie wordt door u teruggelegd en dat was het dan weer. Dit college heeft niets substantieels gedaan aan participatie en gaat daar ook niets aan doen. De Flevokust is een goed voorbeeld hoe het niet moet, Iriszorg en de speeltuinen hoe het wel kan. En dat uit één college. Wel wilt u nu kaders stellen zonder eens te vragen waar de burger aan denkt. En u nodigt hooggeleerde dames en heren uit om de raad en het college te laten nadenken over dit item. Is natuurlijk altijd leuk en goed, maar de daad bij het woord voegen en de wankele schreden zetten is er niet bij. Duurzaamheid. Wij zien gesteggel over waar de windmolens komen. De SLOKgelden zijn op. Ondertussen is er geen zonnecollector geplaatst, de aanbiedingen uit China zijn door importheffingen minder beschikbaar, maar we hebben een voorlichtingsteam. Magertjes is een té vet woord voor deze prestatie. Wij bepleiten opnieuw een energiekantoor. De decentralisaties gaan uit van eigen kracht. Wij steunen die gedachte. Aan forse bezuinigingen is niet te ontkomen. Wij blijven voorstander van de gedachte één gezin, één plan, één loket, één regisseur. O.i. is daar veel geld te verdienen door deze aanpak; geld wat wij terug kunnen sluizen in onze sociale programma’s. Wat heeft de kanteling dan opgeleverd? Inzicht ontbreekt aan alle kanten. Deelnemen in de maatschappij moet mogelijk blijven voor iedere ingezetene. De lokale overheid is een vangnet. Wij pleiten voor maatwerk waar nodig. Niet: wat kunt u krijgen, maar: wat heeft u nodig.
2013
N 235
Wij dienen hier een motie in om zo snel mogelijk inzichtelijk te maken hoe we aan de knoppen moeten draaien om zicht te krijgen op de ontwikkelingen van de Wmo naar de toekomst toe. Niet wat we niet weten uit den Haag is daarbij leidend, wel wat we weten van de stad, van onze inwoners en de zorg die zij nu krijgen. Hoe ontwikkelt zich dat als alles hetzelfde zou blijven en hoe ziet het financiële plaatje er dan uit. Ontwikkelt u een dashboard, zodat we kunnen zien wat er gebeurt en kunnen sturen naar de toekomst toe. Vrijwilligers vormen een sleutel in de kanteling en de decentralisatiebeweging. Tot nu toe is een vuistregel dat 10% van de bevolking te porren is als vrijwilliger. Als vrijwilligers ook mantelzorger worden, wordt de spoeling steeds dunner. Met een grijzer wordende bevolking en de unieke bevolkingsopbouw van Lelystad is dat een grote uitdaging. Waar halen wij vrijwilligers en respijtzorgers vandaan als wij de 10% niet omhoog krijgen? U verlengt de nota terwijl er vernieuwing en visie nodig is. Ook aan de Brede School en het voortgezet onderwijs moet nog wat gebeuren. D66 denkt aan het samenbrengen van de budgetten die nu nog bij twee portefeuillehouders zitten als het gaat om het bereiken van dezelfde doelen. Doelmatigheid, dat is nodig. U voelt het aankomen. Wij zijn uitermate teleurgesteld over de aard, toonzetting en het aanpakkend vermogen van deze kadernota. Bij dezen gaan wij dan ook onze moties indienen. De voorzitter: Dank u wel. Vragen vanuit de raad? De heer Marseille. De heer Marseille: Ik zou graag op één punt willen ingaan; waar D66 aangeeft dat het college een lege kas achterlaat. Volgens mij is dat niet de juiste weergave van de werkelijkheid. We weten dat we met name het voorgaand jaar het tekort van het jaar daarvoor volledig hebben ingelopen. Dus waarop baseert u deze uitspraak? De heer Schot: We zijn nu met de algemene beschouwingen bezig en feitelijkheden en interpretaties daarvan en kleine verschillen kun je wat ons betreft scharen onder een lege kas. Feitelijk is het zo dat de verschillen natuurlijk op orde zijn, maar als je kijkt naar wat de ruimtes zijn in de speelruimte, dan moet je constateren dat er niets is. Dan kun je ook stellen: de kas is leeg, we hebben geen ruimte om iets te doen. De heer Marseille: Dat is een heel andere interpretatie, dat begrijp ik, maar daar zou je een heel debat over kunnen voeren, want in uw betoog erkent u ook dat de mogelijkheden bijzonder beperkt zijn op dit moment. De heer Schot: Ik maakte in mijn betoog ook gewag van: wat zijn de mogelijkheden om wel inkomen te genereren. Op dat moment loop je tegen een coalitieakkoord aan waarin wordt gesproken: over verhogen van lasten wordt niet gesproken. Het is nu juist dat punt dat ik aan de orde stel, want wij zitten hier nog een jaar met elkaar, we moeten een aantal dingen doen en we hebben geen geld in de kas. We hebben ook geen ruimte, we gaan geen belastingen verhogen. Zelfs discussies over het riool, waarover we het met elkaar eens zijn dat er wat gebeuren moet, daar gebeurt niets. Dat is wat ik hier aan de orde stel, dat we te weinig ruimte hebben om iets te doen, terwijl we hier dan een jaar gaan zitten kijken naar zaken die nog moeten gebeuren. We zitten ook nog naar een crisismonitor te kijken die zomaar alle kanten op kan waaien. Laten we dit dan allemaal zomaar over ons heen komen? Ik vraag u dan: hoe blij bent u met deze situatie? De heer Marseille: Op die twee laatste punten kom ik in mijn termijn uitgebreid terug.
2013
N 236
De heer Schot: Heel graag zelfs. Mevrouw Van Wageningen: Ik heb een vraag over de doorlichting van de programma’s. U zegt: er is niets gedaan door het college, kort gezegd misschien, en met de doorlichting van de programma’s heeft het college ook niets gedaan. Ik dacht dat het de bedoeling was dat wij er iets mee zouden doen, dus dat wij zouden kijken naar de doorlichting van de programma’s en dan zelf keuzes konden maken. Ik zie geen voorstellen bij u, waarin u keuzes maakt en wat u wilt. U zegt: met lastenverzwaring van de burger is ook niets gedaan, dat moet allemaal blijven zoals het is. Het staat u toch ook vrij om daar misschien een beslissing in te nemen juist met deze kadernota? De heer Schot: Ik denk dat het besluiten bij de programmabegrotingen gaat komen. Inzake de doorlichting denk ik dat als je met elkaar zit te kijken: wat doen we nu precies voor hoeveel honderdduizend euro, dat je ook als je zit te schrijven een idee krijgt over wat je wel zou kunnen doen. Het punt dat ik hier aan de orde stel, is dat er beschrijvend gewerkt wordt, er wordt geconstateerd waar de knelpunten zijn, maar bij iedere suggestie om te kijken: hoe kan ik dat aanpakken, wat zijn de alternatieven, wat zijn de mogelijkheden, wordt er het ene moment een dialoog gezocht met de raad over een onderwerp en een portefeuille en het volgende moment gebeurt er niets. Dat vind ik zonde. Dat vind ik jammer. De heer De Reus: Ik heb een vraag over de motie dashboard Wmo. Ik ben benieuwd of D66 daarvan enkele voorbeelden kan noemen, wat voor meetgegevens ze daarvoor willen gebruiken. Ik ben bang dat we anders te gedetailleerd gaan worden. Ik denk dat we aan enkele kengetallen wel genoeg hebben. De heer Schot: Misschien is dat wel het antwoord. Wij zitten te zoeken naar een dashboard. Ik weet niet of uw fiets een dashboard heeft, maar in een auto heb je oliedruk, temperatuur, snelheidsmeter, et cetera. Als je praat over kengetallen: aantallen kinderen, budgetten, deelname, deelname in groepen, waar hebben we het met elkaar over. Preciezer en om het nog makkelijker te maken, misschien moet je wel over een crisismonitor voor de Wmo praten. Misschien vertaalt het dan makkelijker. Wij hebben het een dashboard genoemd. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Polman. De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. Ik deel de mening van het college dat wij tegen de wind in alle zeilen moeten bijzetten om zo veel mogelijk op koers te blijven. Het is dan ook zaak zo scherp mogelijk aan de wind te zeilen. Het coalitieakkoord heeft zijn houdbaarheidsdatum bijna bereikt. In de periode waarover deze kadernota handelt, zal een andere coalitie zijn, ook een akkoord op tijd gesneden. Er zal een nieuwe visie komen met een nieuw, krachtig elan, waarin nieuwe wegen gezocht en gevonden zullen worden. Het kan niet zo zijn dat de autogebruiker de gaten in de begroting middels parkeergelden dicht. Dan liever de OZB verhogen, zodat alle inwoners hun financiële steentje zullen bijdragen. Gratis parkeren in de hele stad, inclusief centrumgebieden. Daar moet de inwoner blijvend van kunnen uitgaan. Een nieuwkomer in woonwijk de Warande moet met zijn auto naar de trein kunnen om daar met de trein zijn weg te vervolgen naar zijn werkgever. Liever nog een werkgever in Lelystad, dan is dat probleem ook opgelost maar zo ziet het er vandaag niet uit. Hierdoor worden jonge gezinnen aangetrokken waardoor de verhouding oud/jong stabiel blijft.
2013
N 237
Het winkelend publiek moet weer naar het centrum komen, ook al hebben zij niets nodig. De winkeliers zien dan toch hun klandizie toenemen ook van buiten Lelystad. Het betaald parkeren is een rem op de bestedingen bij de detailhandel. Nu vertrekken veel winkeliers naar industrieterreinen of hebben een eigen parkeerplaats. Een winkelier is zelfs al zo ver gegaan, dat hij de parkeerkaartjes vergoedt. De overlast van parkeerders in woonwijken naast de centrumgebieden is dan ook verleden tijd. Er komt een zorgelijke periode aan wat betreft de zorg. De nationale politiek bezuinigt op alle sectoren van zorg. Jong noch oud wordt gespaard. Mantelzorg is een toverwoord, want dit moet als het even kan gratis. Maar wie gaat het uitvoeren? Er moet doorgewerkt worden tot 76 jaar. Dat komt nog; ik draai even de cijfers om. Inwoners met een uitkering worden te werk gesteld in het gemeentelijk werkbedrijf. Dat is een goede zaak. We moeten echter wel alert zijn dat het werkbedrijf geen reguliere arbeidsplaatsen gaat innemen, want dan schieten we in onze eigen voet. In de werkgelegenheid uit Lelystad Airport geloof ik niet zo. Wel geloof ik dat als de commerciële vluchten zouden worden uitgevoerd, de Lelystadse uitgangspunten groen, ruim en schoon, zwaar onder druk komen te staan. Dit geldt ook voor de recyclingbedrijven aan de Flevokust. Nederland zit in een zware crisis. Dit komt door bezuinigingsdoelstellingen van onze regering, waardoor het inkomensvertrouwen van de Nederlandse bevolking een gevoelige tik heeft gekregen, waardoor zij de hand op de knip houden. Andere landen binnen en buiten Europa hebben zelfs uitzonderlijke groei. Het zou goed zijn ons mede op hen te richten. Binnen de Metropoolregio Amsterdam liggen er mogelijkheden. De wereldtoerist komt naar Amsterdam voor haar grachten enzovoort. Het Muiderslot heeft haar naam hierdoor gewijzigd in Amsterdam Castle, wat veel extra bezoekers heeft opgeleverd. Wij zouden deze toerist een historische rondgang rond het IJsselmeer kunnen aanbieden, te beginnen bij het Scheepvaartmuseum te Amsterdam, door naar Bataviawerf in Lelystad, al waar men kan overnachten en dan naar het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Dit is slechts een voorbeeld. Over de lange en middellange termijn is geen zinnig woord te zeggen. Als we financiële vangnetten versoberen tot het vangnet deze naam niet meer waardig is, zal de criminaliteit omgekeerd evenredig zijn, want dan schieten we ook weer in onze eigen voet. Wij moeten ons sterk maken de neerwaartse spiraal te doorbreken. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? Mevrouw Van Rijnsoever. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik wil vragen aan de heer Polman hoe hij het zich voorstelt, de mensen die naar de stad komen terwijl ze niets nodig hebben. Wat zoeken ze daar? Alleen het gratis parkeren? De heer Polman: Ik heb namelijk een vrouw die erg van winkelen houdt. Dan heeft ze niets nodig, maar ze komt altijd met iets terug. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Caniels. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Kadernota 2014-2017, een voorbode op een twijfelachtige erfenis, was onze vraag. Het is prima om in de kadernota, die bedoeld is om de beleidsinhoudelijke richting te bepalen, zichzelf op de borst te kloppen voor de geleverde inspanningen. Over het snelle interen op onze reserves de afgelopen jaren wordt echter met geen woord gerept. De jaarrekening laat optisch een schijnpositief resultaat zien, want daarvoor zijn eerst de reserves met € 8 miljoen afgeroomd. Over de gehele coalitieperiode zijn de reserves zelfs met bijna € 60 miljoen afgenomen tot € 81 miljoen nu, en daarvan is € 62 miljoen afkomstig van de
2013
N 238
verkoop van NUON-aandelen. De schulden zijn met € 75 miljoen toegenomen tot € 220 miljoen. Dat is een stijging met meer dan 50% en komt overeen met € 2700 schuld per inwoner. Ik herhaal, € 60 miljoen minder reserves en € 75 miljoen meer schulden en het Grondbedrijf staat ook ongeveer onder water. Dat lezen wij niet in het voorlichtingsmateriaal van de gemeente. Wij vinden overigens dat dit soort informatie in het vervolg helderder en inzichtelijker dient te worden gepresenteerd. Daartoe zullen wij een motie indienen. Natuurlijk zijn de reserves er voor slechte tijden, maar de zeer snelle afbouw ervan legt een hypotheek op de toekomst. Deze kadernota straalt dan ook de hulpeloosheid van het college uit. Het college heeft blijkbaar geen fut meer om met inhoudelijke beleidsvoorstellen te komen. Op de laatste adem probeert men de eindstreep van de etappe 2010-2014 te halen. Maar met de finish, 2014, in zicht moet de atleet daarna wellicht snel aan het artikel 12 infuus. In de kadernota, ofwel het testament van dit college, wordt namelijk een opsomming gegeven van de ellende die de komende jaren op Lelystad afkomt. Daar is een dreigende korting van € 15 miljoen ICL-gelden nog niet eens in meegenomen. Ik verwijs maar even naar de brief die wij vanmiddag kregen van het college van 13 februari van de minister. Er is echter nog geen moeite gedaan om met creatieve oplossingen te komen, waardoor er ook geen sluitend meerjarenperspectief is. Erger nog, de reserves nemen nog eens met € 11 miljoen af. De nieuwe raad mag het oplossen. Je zou toch van het college mogen verwachten dat het voorsorteert op de rijksdecentralisaties. In plaats daarvan wordt steeds de onzekerheid over de middelen gebruikt als excuus om niet met beleidsvoorstellen te komen. Waarom wordt er bijvoorbeeld geen ruimte vrijgemaakt in de begroting voor deze ontwikkelingen? We leggen een dijk toch ook niet aan nadat de polder is ondergelopen? De uitgevoerde programmadoorlichting geeft toch handvatten om juist voor die nieuwe ontwikkelingen begrotingsruimte te vinden. Is in Lelystad eigenlijk al wel echt sprake van een zich terugtrekkende overheid, of houden de collegepartijen elkaar in de wurggreep van het heilig verklaarde coalitieakkoord? De CDA-fractie vindt dat de raad als kaderstellend orgaan zijn verantwoordelijkheid dient te nemen en het college duidelijke kaders dient mee te geven. Een door een aantal fracties voorbereid amendement, dat straks nog zal worden toegelicht door mijn collega van de ChristenUnie, geven wij u graag in overweging. Collega’s, zijn jullie het met de CDA-fractie eens dat we gezamenlijk de komende maanden met de resultaten van de programmadoorlichting aan de slag moeten? Wat het CDA betreft zijn daarbij mede de navolgende zaken van belang: - het schrappen van de plannen om in Warande een MFA te bouwen en daarmee middelen vrij te spelen voor andere doeleinden; - goed onderwijs, maar huisvesting binnen rijksnormen en heroverwegen van het brede schoolconcept; - het onderhoud van het openbaar gebied een tandje afschalen en dit niet uitsluitend te richten op, zoals collega Soomers het onlangs nog noemde, het in stand houden van de ICL-verslaving. Ook dat is belastinggeld namelijk; - zorg en aandacht voor onze groter wordende groep ouderen, tegengaan van vereenzaming, goede mantelzorgondersteuning en aandacht voor de snel groeiende groep jeugdige dementerenden; - meer daadwerkelijke inhoud geven aan het begrip regiegemeente en waar mogelijk samenwerken met anderen; - het op korte termijn kostendekkend maken van de rioolheffing en dit dus niet uit te stellen tot 2015; - het ondanks de rijksbezuinigingen zo veel mogelijk in stand houden van de zorgstructuur in Lelystad. Wij vinden dat het op pagina 22 van de kadernota geformuleerde uitgangspunt: “dat rijksbezuinigingen in principe niet
2013
N 239
gecompenseerd worden” niet automatisch dient te gelden voor de zorginfrastructuur en het Wmo-beleid. We hebben een motie opgesteld opdat effectief sociaal beleid in Lelystad in stand kan blijven, het afbraakbeleid van het kabinet Rutte/Samsom ten spijt . De werkgelegenheid. In 2012 is het aantal arbeidsplaatsen met ongeveer 900 gedaald. Dat is niet niks. Dit is het gevolg van de crisis en van de zich uit Lelystad terugtrekkende overheidsorganisaties. Dat het college stevig inzet op versterking van de werkgelegenheid en daarbij vooral oog heeft voor andere dan overheids- en dienstengerelateerde werkgelegenheid is bitter noodzakelijk. Maar zetten we, afgezien van de uitbreiding van de luchthaven die op basis van de meest recente geluiden uit Den Haag iets dichterbij komt, wel in op de juiste speerpunten? Het vervolmaken van de infrastructuur van Lelystad met de aanleg van een multimodale overslaghaven staat al vele jaren op menig politiek wensenlijstje van provincie en gemeente. Met de luchthaven in het vooruitzicht zal dat zeker bijdragen aan een voor bedrijven aantrekkelijk vestigingsklimaat. Prima dus, maar laten we dan wel bevorderen dat die haven echt significante werkgelegenheid genereert en voorkomen dat door een kortetermijndenken en het onder subsidiedruk forceren van raadsbesluiten, een bedrijf wordt binnengehaald dat juist die gewenste ontwikkeling negatief kan beïnvloeden. Wij zullen daar uiteraard op 2 juli 2013 op terug komen. We constateren overigens dat ook andere fracties en vele burgers en inmiddels ook de gemeente Dronten zich hier terecht zorgen over maken. Het is zeker niet verkeerd om bij dit soort majeure projecten goed naar onze burgers te luisteren. Voor hen doen we het immers in de politiek. Ik verwijs naar een recente ontwikkeling in Amstelveen waar de gemeente wel de moed toonde ambitieuze winkelplannen terug te nemen. Komt met de volledige focus op de Flevokust het verder uitnutten van de toeristische werkgelegenheid langs onze 17 km lange kust onder druk te staan? Onze Bataviahaven biedt zeker met de toenemende belangstelling van de cruisesector een prima schakel in het toeristisch concept, waar de regio ook in economisch opzicht goed van kan profiteren. Ook wijst de CDA-fractie op de plannen van Batavialand. Die vinden wij interessant en perspectiefvol, zeker als men dat weet te combineren met een aantrekkelijke ‘funfactor’, zoals inmiddels ook bij Aviodrome gebeurt. De rol van de overheid en de samenleving. Wij zijn van mening dat niet de overheid, maar de samenleving zelf aan zet is om invloed te krijgen op de wereld om zich heen. Ook het CDA vindt dat de samenleving heel goed zelf in staat is om te werken aan de wereld om haar heen. Daarbij past voor de overheid een rol naast die samenleving en niet ertegenover. Waar die samenleving hulp nodig heeft, is er een faciliterende overheid. Dat betekent in onze opvatting dat waar vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties blijk geven zich verantwoordelijk te voelen voor taken binnen die samenleving, de overheid dit moet koesteren. Ze mogen niet gedwongen worden hun expertise in te leveren bij een organisatie waarop de gemeente via een stevige subsidierelatie toch probeert regisserend in plaats van faciliterend bezig te zijn. Wat goed draait in de samenleving moet je niet om zeep helpen. We zijn verbijsterd over de wijze waarop het college reageert op het door de raad gevraagde onderzoek naar de maatschappelijke effecten naar aanleiding van een structurele bezuiniging op het integratiebeleid. Duidelijk blijkt dat een aantal goed werk leverende organisaties met veel vrijwilligers in de problemen komen en het bereik van de diverse doelgroepen zal afnemen. Ook organisaties als MDF en Stichting Welzijn zien deze problemen. Het college doet dit af met de simpele stelling dat men het daarmee niet eens is. Hebben we dan deze organisaties in het verleden
2013
N 240
alleen gestimuleerd en gefaciliteerd om ze vervolgens af te breken? Dat kan het college toch niet menen? Bij motie zullen wij samen met ChristenUnie, Bindend Lokaal en GroenLinks het college oproepen om alsnog op een behoorlijke wijze aan het verzoek van de raad te voldoen, namelijk de maatschappelijke effecten echt in beeld te brengen en in afwachting daarvan voor de vrijwilligersorganisaties, Stichting Welzijn en MDF geen bezuinigingen toe te passen. Daardoor is de nieuwe raad in 2014 beter in staat de afweging te maken of hij in het nieuwe denken over de rol van de samenleving deze maatschappelijke consequenties aanvaardbaar acht. Tenslotte. Een schip in stormachtig weer vergt juist een bemanning die met een sterke drive probeert de koers vast te houden en het schip te behouden, maar niet een bemanning die uitgeblust in de kajuit gaat zitten en hoopt dat de storm over waait. Laten we als raad en college een uiterste inspanning plegen om op koers te blijven zonder verdere averij op te lopen. Wij wensen ons allen daarbij Gods zegen toe. De voorzitter: Dank u wel. De heer Soomers. De heer Soomers: De heer Caniels legt een scherpe analyse neer. Los van die scherpte herken ik wel een aantal zaken. Hij zoekt ook een oplossing door een amendement voor te stellen dat ons op zich heel sympathiek is. U zult straks horen dat wij een vergelijkbare richting op denken. Alleen, in hoe je het opschrijft en wat u voorstelt, zitten een aantal voor ons vreemde dingen waarover we graag in overleg met u gaan om te kijken of we gemeenschappelijk verder kunnen komen. Ik noem de kostendekkendheid van de rioolheffing als voorbeeld. Dat is degelijk, dat willen we allemaal denk ik, maar u geeft aan dat u die middelen tegelijk wilt uitgeven aan de transitieproblemen. Dat begrijp ik niet. Geeft u nu dezelfde euro’s twee keer uit? Als u dat kunt, diep respect, dan kan het CDA echt wonderen verrichten, of is dit een vergissing? De heer Caniels: Ik denk dat een vergissing is de wijze waarop u het interpreteert. Wij geven een opsomming van punten die wij belangrijk vinden, maar het is niet zo dat wij zeggen: u moet de kostendekkendheid van de riolering vervolgens weer inzetten voor andere doeleinden. We geven een opsomming van dingen die wij belangrijk vinden en als het gaat over de kostendekkendheid van de riolering dan verwijs ik naar de diverse brieven van het ministerie van Binnenlandse Zaken, die daar al heel lang het college op attendeert en de raad. Het college vindt dat blijkbaar nog steeds niet nodig. Ik vraag me dus af hoe lang dat kan doorgaan als wij niet die ICL-uitkering willen verspelen. De heer Soomers: Misschien moeten we er nog even verder over praten straks. Ik ben op het verkeerde been gezet, omdat u die belangrijke post die u kostendekkendheid rioolheffing noemt, geeft in een opsomming die begint met de “heroriëntatie van taken binnen de hierna vermelde posten.” Dus dat zet me op het verkeerde been blijkbaar. De heer Caniels: Dat punt is voor u. Mevrouw Van Rijnsoever: Het CDA refereert bij het hoofdstuk werkgelegenheid aan het zich terugtrekken van een aantal overheidsorganisaties uit Lelystad. Misschien is het jumping to conclusions maar moet ik daaraan de conclusie verbinden dat u het zou betreuren als we doorgaan met de provinciale fusie, waardoor dit effect versterkt gaat worden?
2013
N 241
De heer Caniels: Die conclusie kunt u inderdaad trekken, maar ik maak de stelling dat het zich terugtrekken van overheidsorganisaties al eerder begonnen is. Het wordt met die provinciale fusie zeker niet beter. Mevrouw Van Rijnsoever: U bent daar dus geen voorstander van, begrijp ik. De heer Caniels: Absoluut geen voorstander van. De heer Marseille: Ik zou nog een vraag willen stellen aan de heer Caniels over het Grondbedrijf. De passage is heel negatief over het Grondbedrijf en u zegt: het Grondbedrijf staat bijna onder water. U weet dat ook Lelystad behoorlijk problemen heeft met het Grondbedrijf in die zin dat de glorietijden inmiddels voorbij zijn. U weet ook, en dat is natuurlijk één van de oorzaken dat we veel voorzieningen kwijt zijn geraakt, dat we door veel voorzieningen juist hebben kunnen voorkomen dat het Grondbedrijf onder water is komen te staan. Vindt u niet dat op dat punt uw uitspraken wat al te boud zijn? Als het in de toekomst allemaal nog veel slechter wordt, dan denk ik dat we helaas nog dieper in de problemen komen, maar op dit moment, en ik neem aan dat u ook akkoord gaat met de jaarrekening op dat punt, is er geen sprake van een Grondbedrijf dat onder water staat. De heer Caniels: Je kunt over uitspraken en de waardering daarvan wel een mening hebben. We hebben het sterk willen aangeven, dat wij de problematiek bij het Grondbedrijf serieus moeten nemen. Als je zegt: het sluit nog net, dan kan dat allemaal waar zijn, maar we zien wel problemen. De collega noemde het net al, dat wij geen voorstander zijn van het ten laste van de Algemene Dienst in de benen houden van het Grondbedrijf. Dus het is wel een boude stelling, maar soms moet je het helder zeggen. De heer Marseille: Tussen helder zeggen en wat overdrijven is wel enig verschil. De heer Caniels: Soms is het nodig om de boodschap te doen overkomen. De voorzitter: Dank u wel. We gaan nu even pauze houden, want het is ook warm, dus het is prettig om ons even te verplaatsen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Deze algemene beschouwingen gaan alweer over het jaar waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad zullen plaatsvinden. Ondanks de economische crisis is in deze collegeperiode veel werk verzet en zijn wel degelijk successen geboekt. We denken dan aan de voorbereiding voor de decentralisatietaken, waarin Lelystad zeker op het terrein van de jeugdzorg en de AWBZ duidelijk vooroploopt. De oprichting van het werkbedrijf, waarmee we laten zien dat er door een actief beleid wel degelijk mogelijkheden zijn om op een andere manier met de sociale werkgelegenheid om te gaan. Luchthaven Lelystad die duidelijk een stapdichterbij is gekomen. Het parkeerbeleid dat is gereorganiseerd. Een verbetering in de organisatie die ervoor zorgt dat het accountantsverslag voor het eerst spreekt van een duidelijke vooruitgang. We spreken onze waardering uit voor het feit dat het college erin is geslaagd voor 2014 een kader te schetsen waarin een sluitende begroting kan worden gepresenteerd, waarin effectief sociaal beleid in stand wordt gehouden en de lasten niet worden verhoogd. Hierbij past wel de kanttekening dat dit ook in de opvatting van het college met de hakken over de sloot plaatsvindt. Volgens het college moeten voor
2013
N 242
de jaren 2016 en 2017 scherpe keuzes worden gemaakt. Wie goed verder leest en kennis heeft genomen van de crisismonitor weet dat die keuzes al voor 2015 noodzakelijk zijn en wellicht voor een deel ook al in 2014. Daarmee ontkomt deze raad er niet aan om al bij deze algemene beschouwingen aan te geven aan welke keuzes hij denkt. Met het opnemen van een aantal duidelijke uitspraken, zoals van prof. Jan Rotmans, geeft het college aan zich ervan bewust te zijn dat onze samenleving zich op een kantelpunt bevindt. Ik citeer hier niet de hele uitspraak maar verwijs naar pag. 8.van de kadernota. De vraag is wel of het college er voldoende blijk van geeft dat wij ons op een kantelpunt bevinden. Met de beschouwingen in hoofdstuk 2.1 blikt elk collegelid duidelijk terug en daarmee roepen wij ook de oude kreet in herinnering, “wat ooit was, was ooit.” Dat hoofdstuk geeft niet echt blijk van een opvatting waarin het college het voortouw neemt in het proces van die kanteling. Het vasthouden aan de stip aan de horizon verraadt eerder de opvatting dat we na de storm weer gewoon onze oude koers kunnen hervatten. Het is echt tijd om ons te realiseren dat die stip waarschijnlijk niet meer op dezelfde plaats aan de horizon is blijven liggen. De VVD gaat in op enkele van deze door het college in de kadernota opgenomen uitspraken. Versterking sociale samenhang. Het college geeft aan dat met name is gestuurd op het versterken van ontmoeting in de buurt. Het versterken van ontmoeting in de buurt kan een bijdrage leveren aan een bevolking die zich realiseert dat ze het steeds meer met elkaar moet doen. De overheid zal daarom moeten bijdragen aan het versterken van dat gevoel. Om de juiste dingen te doen en te laten, moeten we een juist beeld hebben van het werkelijk effect van al de inspanningen die op dit terrein nog steeds worden georganiseerd. Talentontwikkeling jeugd. Het college geeft aan dat we veel hebben ingezet op talentontwikkeling en bestrijden van schoolverzuim en dat zij daarin succesvol is. Vragen we ons wel af of de tegenzin om naar school te gaan door de betreffende jongeren op een andere manier kan worden opgeheven? Dit kan juist door de leerling op te leiden voor een vak waarbij het vooral aankomt op doen in plaats van op theoretische kennis. We moeten vrezen dat aan de vele leerlingen die opgeleid worden voor het midden kennisniveau steeds minder behoefte zal zijn. Zijn de jongeren die we opleiden voor een “doevak” in samenwerking met het bedrijfsleven dan nog steeds de kansarmen van de toekomst? Daarnaast levert het stimuleren van kennis van meer en hoogbegaafde leerlingen op termijn juist welvaart die ook voor de minder begaafde leerlingen mogelijkheden biedt. Openbaar vervoer en verkeer. Het college geeft aan dat zij de basisvoorziening openbaar vervoer in stand willen houden en de verkeersveiligheid en doorstroming verbeteren. Het openbaar vervoer en het parkeren is voorlopig geregeld en de verkeersveiligheid en de doorstroming geven geen echte problemen. Wij zien dit daarom als een pleidooi van het college om de afdeling verkeer en vervoer voorlopig op te heffen. Wij vinden dit een denkrichting die past bij de financieel-economische ontwikkeling, met als consequentie het meebewegen van de gemeentelijke organisatie. Stadshart. Gedwongen door de gewijzigde omstandigheden heeft het college diverse voorstellen voor het beleid met betrekking tot het Stadshart aan ons voorgelegd en zullen we een gewijzigde GREX ontvangen. Het lijkt er steeds meer op dat het temporiseren van het Masterplan zal moeten worden gevolgd door het openbreken daarvan. Het verminderen van het aantal vierkante meter winkeloppervlak in geheel Lelystad lijkt door de internetaankopen en de verminderde koopkracht onvermijdelijk te worden.
2013
N 243
Arbeidsmarkt. Het college geeft aan dat we een sterke arbeidsmarkt behouden ondanks het feit dat we door diverse oorzaken het aantal banen in de zakelijke dienstverlening zien afnemen. De opvang van die plaatsen door de logistiekindustriële sector, hoezeer ook noodzakelijk, is voorlopig nog ver weg. Voor het verminderen van arbeidsplaatsen in de dienstverlening dient ook gekeken te worden naar mogelijke aanvullingen bijvoorbeeld in de zorgsector. Toeristenbelasting. In de BOB-sessie is vorige week vastgesteld dat de raad afziet van invoering van de toeristenbelasting. De VVD vindt dat de toeristenbelasting zeker in deze moeilijke economie eenzijdig op het bordje van enkele Lelystadse inwoners terecht zou komen. De verhoging van het eigenarendeel in de OZB voor de nietwoningen, zoals die al voor 2013 geldt, biedt een veel beter gespreide oplossing, die ook nog eens veel minder kosten met zich meebrengt. Wij dienen voor deze wijzigingen een amendement in. Rioolbelasting. Het college stelt voor om met ingang van 2015 de lasten voor de inwoners fors te verzwaren door de rioolbelasting met € 1,7 miljoen te verhogen. Het argument van het kostendekkend maken van de rioolkosten staat al sinds 2005 ter discussie. Bij het invoeren van de rioolbelasting in 2006 is ervan afgezien het al via de OZB berekende deel van de rioolkosten uit die OZB te halen. Daarmee wordt ook dat deel dus nog steeds door de inwoners betaald. Zeker nu is het een verkeerd voorstel op het verkeerde moment. Er is tenminste de komende 10 jaar geen tekort op de rioolkosten. Er wordt slechts verwacht dat er na die periode een tekort ontstaat. Daarvoor sparen we al jaren, maar dat spaarbedrag wil het college op dit moment verder verhogen. Zeker in een tijd waarin het inkomen van de burgers daalt en het probleem juist is dat de consumptie te laag blijft, is dit een raar voorstel. Verder is natuurlijk de vraag of de gemeente wel zo’n goede spaarbank is. De gemeente gebruikt dit geld gewoon om te investeren in grond en gebouwen. Wie garandeert dat onze inwoners er te zijner tijd niet nog een keer voor moeten opdraaien, wanneer het geld niet beschikbaar is op het moment dat het eventueel toch nodig zou zijn. De VVD stelt daarom voor om de kostenberekening voor de riolering zodanig aan te passen, dat er in de komende jaren geen kunstmatig tekort wordt gecreëerd. Daarbij willen wij vermindering van de beleidskosten op dit product en uitgaan van een veel langere gebruiksduur van het riool. Dit tast de begroting niet aan maar zorgt voor een verlaging van de kostenkant in plaats van een verhoging van de lastendruk. Transities. Regeringsbeleid zal de komende jaren zorgen voor vermindering van inkomsten uit diverse zorgtaken. Het college stelt voor om die vermindering van middelen niet te corrigeren. De VVD heeft oog voor de problematiek die dit voor veel mensen met zich zal meebrengen. Maar de VVD realiseert zich ook dat we een beleid willen voeren waarbij de mensen die echt zijn aangewezen op hulp van de overheid, daar ook in de toekomst voor in aanmerking blijven komen. Wanneer we dat waar willen maken dan zullen we streng moeten zijn in het selecteren van mensen die zorgtaken en -middelen absoluut nodig hebben en zij die daarin op andere wijze kunnen voorzien. Zoals hiervoor al genoemd, de voorbereidingen om de sociale infrastructuur aan te passen, zijn al een heel eind op weg. Denk aan de jeugdzorg en het werkbedrijf en de AWBZ. Laten we er ook van uitgaan dat die kantelingen van beleid hun vruchten zullen opleveren. Bezuinigingen. Het is noodzakelijk in de komende jaren tot verdere bezuinigingen te komen. Voor een aantal taken zullen we niet ontkomen aan uitbreiding van middelen en de rijksbijdragen zullen verder dalen. Nu we in de afgelopen jaren het
2013
N 244
laaghangend fruit hebben geplukt, zijn we toe aan het moeilijker bereikbare fruit. Dat kost meer inspanning, vraagt nog meer zorgvuldigheid in afweging en luisteren naar argumenten. Voor de komende jaren denkt de VVD hier in het bijzonder aan een aantal zaken zoals vermindering van de kosten voor diverse verkeersmaatregelen. Verder, vermindering van de bijdragen aan de bibliotheek en het Sportbedrijf. Het verminderen van bijdragen aan diverse niet 100% wettelijke activiteiten. Voor deze beleidswijzigingen is mede bepalend of de huidige uitgaven effectief leiden tot de gewenste doelen. Verder kan het huisvesten van gesubsidieerde instellingen binnen het stadhuis ook tot een efficiencyvoordeel leiden. Hiervoor dienen wij een motie in. Daarnaast dienen ook in de eigen gemeentelijke huisvestingskosten in brede zin besparingen bereikt te worden. Veel kan worden bereikt wanneer gemeenten eventueel met andere overheidsorganen nog meer gaan samenwerken in uitvoerende diensten. De enorme ontwikkeling van de ICT samen met de communicatiemogelijkheden maakt gezamenlijke uitvoering van taken nu veel meer vanzelfsprekend dan enkele jaren geleden. Daarbij mag de discussie: wie gaat het uitvoeren en wie verliest dan arbeidsplaatsen, niet leidend zijn. Mogelijk dat juist de politiek door de handen ineen te slaan met andere gemeenten, hierin een doorbraak kan bereiken. Ook op dit punt dienen wij een motie in. De VVD realiseert zich dat al deze maatregelen verzet kunnen oproepen en dat de voorgestelde verlagingen van subsidies kunnen leiden tot hogere tarieven. Daarmee leggen we de keuze bij de inwoners zelf, die de afweging moeten maken wat zij wel en wat zij niet willen besteden. Het simpele middel van lastenverhoging maakt daarentegen die afweging niet mogelijk omdat dit gewoon wordt opgelegd. Waar het gaat om de inkomenspolitiek heeft de rijksoverheid de laatste jaren juist bij de middeninkomens al een forse meerbijdrage opgeëist. De VVD Lelystad vindt dat de gemeente dit op het lokale niveau niet nog eens extra moet gaan doen. De VVD is van mening dat de samenwerking in de raad onderling en de samenwerking met het college goed is. Natuurlijk is er soms verschil van inzicht over de rolverdeling tussen raad en college, maar dat hoort bij een actieve opstelling van een raad die zich realiseert dat hij naast de kaderstellende taak met name de controlerende taak heeft. Ook de wijze waarop de partijen in deze raad elkaar los van coalitie en niet-coalitie weten te vinden, uiteraard met het behoud van de eigen politieke opvattingen, verdient voortzetting. De VVD wil met deze algemene beschouwing enerzijds aangeven dat de problematiek waarvoor we ons geplaatst zien fors is, maar dat er met een brede oplossingsbereidheid bij raad en college veel kan worden bereikt om deze moeilijke periode door te komen. Het gewijzigd karakter van deze algemene beschouwing beoogt hier de dialoog te voeren over de kaders voor de begroting. Dit brengt met zich mee dat wij in eerste termijn slechts een enkele motie indienen. Wij hebben ook nog een heel klein amendement waar het gaat om het hoofdvoorstel, maar dat is puur een technische wijziging. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Soomers. De heer Soomers: De heer Marseille zegt namens de VVD op een aantal punten iets over het onderwerp verkeer en vervoer, dat volgens mij ook onze fractie uit het hart gegrepen is. Mijn vraag aan u is: beschouwt u dit als losse opmerkingen over wat u voor u ziet, of bent u bereid met ons en anderen die dezelfde richting uit denken hiervoor een bindende opdracht aan het college te verstrekken.
2013
N 245
De heer Marseille: De gedachte dat wij losse opmerkingen maken zonder daaraan consequenties te verbinden, lijkt mij heel vreemd. Dus uiteraard, als de strekking van de motie is wat wij hier beogen, dan gaan wij daar graag in mee. De heer Polman: In het kader van de toeristenbelasting stelt de heer Marseille dat dat eenzijdig op het bordje van de Lelystadse inwoners terecht zou komen. Daar kan ik me heel goed in vinden, maar vindt u dat ook niet voor het betaald parkeren? Dat komt ook eenzijdig op een bepaalde groep burgers terecht. De heer Marseille: Heel veel belastingen komen eenzijdig op burgers terecht. Helaas zijn we op dit moment niet in staat om het allemaal te voorkomen. De heer Polman: Dus het idee spreekt u wel aan. De heer Marseille: Helemaal geen belasting spreekt mij nog het allermeeste aan. De heer Schot: Er wordt gerefereerd aan de heer Rotmans en de algemene beschouwingen en de keuzes voor de raad. Ik wil de heer Marseille graag vragen: welke rol heeft het college voor u in het maken van keuzes. De heer Marseille: Het college komt uiteraard met voorstellen naar de raad. Het college heeft natuurlijk ook wel, en dat heb ik aangegeven in mijn betoog, op dit moment de neiging om te zeggen: wij bieden een sluitende meerjarenraming, de consequenties daarvan liggen vooral in de volgende collegeperiode, dat accepteren we op dit moment, ga daarover in discussie. Dat zijn we op dit moment aan het doen. Ik denk ook dat het de rol is van de raad om op dat punt kaders aan te geven. De heer Schot: Nog één vraag. Ik sprak over een Wmo dashboard, of een Wmo crisismonitor zo u wenst. U zoekt naar het werkelijke effect van de inspanningen. Mag ik daaruit afleiden dat u geïnteresseerd bent in een dergelijk dashboard meetinstrument? De heer Marseille: Dat zijn zo van die begrippen waarvan u precies wilt weten: wat bedoelt u daar nu mee. Er was daarnet geloof ik al een discussie over dat dashboard, dus laten we dan vooral kijken wat u precies bedoelt. En ik hoor daarover ook graag de opvatting van het college, want dit is een heel ingewikkeld terrein. De heer Schot: Dat ben ik met u eens en daarom ben ik zo geïnteresseerd in wat u bedoelt met het werkelijk effect van de inspanningen, hoe u dat dan wilt meten. De heer Marseille: We doen die inspanning niet voor niets. Neem bijvoorbeeld het voorstel één hulpverlener per gezin. Dat schijnt al heel veel te kunnen opleveren in de totale zorgkosten. Om maar even één voorbeeld te noemen. De heer Schot: Mijn laatste vraag. Het werkelijk effect praat toch echt over meetbaar en aanwijsbaar. Als je dan niet meet en je hebt geen referentiepunten, dan kom je er niet. Ik ben het met u eens, al die inspanningen, dat levert wat op. Maar ik ben met name geïnteresseerd in het werkelijk effect. Hoe komt u bij het werkelijk effect, tastbaar, meetbaar. Ik wil het woord SMART niet aanhalen, maar laten we die kant maar eens opgaan. De heer Marseille: Dat is natuurlijk altijd de kunst bij instrumenten om te meten, hoe kun je precies meten. In geld kun je heel veel meten, maar als je ook wilt meten wat uiteindelijk het effect is van je maatregel in immateriële zin, is dat veel lastiger. Dat
2013
N 246
ben ik met u eens. Ik denk dat we daarover rond de betreffende ontwerpen zeker nog te spreken komen. Mevrouw Van Wageningen: Ik had een vraag aan de heer Marseille over de transities. U zegt: we moeten streng zijn in het selecteren van mensen die zorgtaken en -middelen absoluut nodig hebben. Hebt u een aanwijzing dat we dat nu veel te ruim doen? Zijn er zo veel mensen in Lelystad die zorg krijgen die ze eigenlijk helemaal niet nodig hebben? De heer Marseille: Ik denk dat we dat anders moeten zien. Wij zien nu dat er heel veel mensen in aanmerking komen, en dan bedoel ik niet specifiek Lelystad maar in ons hele land, voor allerlei zaken, hetgeen zo langzamerhand onbetaalbaar is. Wij geven € 70 miljard per jaar uit aan allerlei zorgkosten. Bij een vergrijzende bevolking is dat niet vol te houden, dus dan moet je toe naar een situatie waarbij je zegt: we gaan dat pakket verminderen. Dat zal pijn doen, dat realiseren wij ons, maar het is niet reëel om de illusie te wekken dat we dat met zijn allen helemaal kunnen voorkomen. Kijk maar hoe snel de zorgkosten de afgelopen jaren zijn gestegen en de komende jaren nog verder zullen stijgen, al is het alleen maar door meer mensen die voor die zorg in aanmerking komen, toenemende technische hulpmiddelen die het mogelijk maken om nog meer voor je te doen. Dat is een gegeven, maar er ligt ergens een drempel wat je als samenleving uiteindelijk met elkaar kunt opbrengen. Mevrouw Van Wageningen: Als ik daar nog op in mag gaan. Ik zie dat ook met die zorg, dat dat nodig is. U hebt een enorm pleidooi voor de rioolheffing om dat absoluut niet te doen want dat kunnen mensen niet dragen en aan de andere kant praat u zo makkelijk over de bezuinigingen in de zorg. Dat vind ik een beetje wringen. De heer Marseille: Dat lijkt wat raar, dat je die twee dingen met elkaar combineert. Van het één probeer ik aan te geven dat we ons daar heel druk maken over het feit dat we over 10 jaar wellicht onvoldoende middelen hebben om het riool op orde te houden. Dat is een zeer theoretisch uitgangspunt. Als het gaat om de zorgkosten, is dat een probleem wat we vandaag aan de dag in de volle omvang op ons af zien komen. Ik denk dat dat van een heel andere orde is, dat daar enorme bedragen mee gemoeid zijn waar we niet aan kunnen ontkomen om te zorgen dat de mensen die het echt nodig hebben, het ook blijven krijgen. De heer Homan: Mag ik daarover een vraag stellen aan de heer Marseille? Ik hoor, en dat hoorde mevrouw Van Wageningen ook en met haar en mij velen, dat de VVD nogal eenzijdig het verhaal ophangt aan zo veel mensen die zo veel ook technische hulpmiddelen nodig hebben. Wat ik niet hoor, en wat we veel kunnen zien en horen, de exorbitant hoge kosten die in rekening worden gebracht door u kent de instellingen wel, met enorme topsalarissen en weet ik veel. Als we die kant eens ernstig zouden bekijken, dan zou het misschien nog wel eens meer kunnen zijn wat we kunnen geven aan de mensen die het nodig hebben. Ik hoor bij u, en ik weet niet of u dat met mij eens bent, te veel eenzijdig de duiding van de groep die zo veel eist. De heer Marseille: Het is waar dat als overheidsmiddelen of in dit geval zorgmiddelen op een onjuiste manier besteed worden, we daar krachtig tegen moeten optreden. Dat ben ik helemaal met u eens. Maar al zou het gaan om een verschrikkelijk groot bedrag, misschien wel € 100 miljoen, ik noem maar iets, dat zou een vreselijk groot bedrag zijn als we dat verspillen, en we geven € 80 miljard uit, dan kunt u toch uitrekenen dat het op dat totale pakket maar een minimaal bedrag is? De heer Homan: U zou de beide dingen in harmonie met elkaar moeten bekijken en dat probeerde ik u ook aan te reiken: er zijn meer dingen die belangrijk zijn.
2013
N 247
De heer Marseille: Ik probeer u aan te geven dat het niet bestrijden van dit soort excessen absoluut uit den boze is, maar dat we niet de illusie moeten hebben dat we met het bestrijden van dit soort excessen kunnen voorkomen dat er op andere plaatsen toch bezuinigingen nodig zijn. De heer Homan: Dat ben ik met u eens. Mag ik nog een vraag stellen aan de heer Marseille? Als we kijken naar het riool, en hij denkt dat dat veel langer gebruikt kan worden, dan weet ik niet of hij dat bericht uit de organisatie heeft gekregen. Ik heb dat eerder meegemaakt dat de duur verlengd werd. Dus ik ben nieuwsgierig. Wat mij opvalt, is vanuit de VVD kijkend naar het Stadshart, ons belevenisvolle Stadshart wat het nog niet is, dan bent u zo weinig actief en zo weinig proactief. U voorspelt een terugloop in winkeloppervlakte en u doet er vervolgens niets mee, zo actief als u bent met het riool. Verklaart u dat eens. De heer Marseille: Als het gaat om het Stadshart en aantal vierkante meters winkel, dan moeten we heel bescheiden zijn als gemeentelijke overheid. Wij kunnen de koopkracht niet bevorderen. Natuurlijk is het mooi als mensen gaan winkelen en dan tegen de zin in toch iets gaan kopen, maar van die omzet alleen kun je het niet hebben. We moeten erkennen dat minder koopkracht en meer koopkracht naar bijvoorbeeld internet, met zich meebrengt dat je minder vierkante meters nodig hebt. Dat is gewoon een wetmatigheid. Dan moet je proberen daar uiteindelijk een evenwicht in te vinden. Ik ben het onmiddellijk met u eens, het is vreselijk dat er veel winkels leeg staan, maar hebben we nu niet de illusie dat we die winkels gaan vullen met maatregelen bijvoorbeeld door het hele Stadshart met goud te plaveien. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer De Reus. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. De heer Van der Kolk is afwezig vanavond, daarom zal ik het woord doen voor GroenLinks vanavond. Hij is afwezig vanwege privéomstandigheden. Ik begin mijn bijdrage met een compliment aan college en ambtelijke staf. Voor ons ligt eindelijk een echte kadernota. Een nota die zich beperkt tot hoofdlijnen. Geen 106 beslispunten maar vijf hoofdlijnen van beleid. Wij delen de nadruk die daarin ligt op het behoud van een sociale infrastructuur, maar vragen ons af of dat met de middelen die voorhanden zijn, kan. Wij delen de inzet op educatie en werk, maar hechten zeer daarbij aan te sluiten bij de kernkwaliteiten van de stad. Wij delen het waarborgen van een vangnet voor kwetsbare bewoners en vinden dat zo belangrijk dat het ten koste mag gaan van investeringen in infrastructuur. Wij delen het belang van de ontwikkeling van een aantrekkelijk vestigingsklimaat en komen daar straks nog op terug. Rijksbezuinigingen kunnen inderdaad niet worden gecompenseerd, maar het is onze plicht ervoor te zorgen dat mensen niet door het ijs zakken. Het college kiest ervoor om in deze kadernota geen nieuw beleid te maken. Dat klinkt logisch met de verkiezingen van maart 2014 in aantocht en met de onzekerheden die er zijn over de uitwerking van de drie grote decentralisaties, maar in onze ogen ontkomen we toch niet aan in ieder geval één vrij fundamentele keuze. Om dat duidelijk te maken eerst een citaat: “Je moet profileren op de kern die je belangrijk vindt. Als wij groen en blauw willen zijn en dat economisch vertalen in toerisme, leisure, funshopping en watersport, ja, hoe verhoudt zich dat met tegelijkertijd een industriestad voor zware milieuvervuilende industrie zijn?” Collega Henk Soomers sprak deze woorden zaterdag uit in “Over Flevoland gesproken”. Hij schetst in mijn ogen treffend voor welke fundamentele keuze we staan in de economische ontwikkeling van Lelystad.
2013
N 248
GroenLinks kiest ervoor om nauw aan te sluiten bij het profiel waar we als stad al een tijd mee adverteren. “Onze huismus” staat voor natuur en landschap van de Oostvaardersplassen, het Natuurpark en het Zuigerplasbos. “Onze achtertuin” voor groen en recreatie. “Ons parkeerprobleem” voor de watersport. En bij “onze rijtjeshuizen” wordt de loftrompet gestoken over de kleurrijke, en wat GroenLinks betreft ook sociaal/maatschappelijk, gevarieerde woonvormen, grotendeels gekoppeld aan de specifieke landschappelijke kwaliteit van de stad. Dat is toch een prachtig perspectief? Stel je nu eens voor dat we dat nog verder kunnen versterken. Wat een geweldige duurzame, innovatieve, technologisch moderne en creatieve omgeving wordt het hier dan! Bijvoorbeeld de biologische landbouw. Biologisch eten is enorm in opkomst, biowinkels schieten als paddenstoelen uit de grond. Het is een mooi antwoord op plofkip en verwarring rond gebruik van paardenvlees. Laten we de positieve rol die we daarin hebben nu uitbouwen. We hebben al een mooi centrum voor biologische landbouw. Ook denk ik aan technologie en innovatie, aan allerlei projecten van bijvoorbeeld de Universiteit Wageningen en Orgaworld, of zelfs de visvijvers. Met dit soort zaken kunnen we vooroplopen op de rest in plaats van achter de feiten aanlopen en gaan voor het makkelijke geld maken ten koste van heel veel goede dingen. Ook de toeristische sector is in opkomst. De trekpleisters worden steeds beter bezocht. Bouw de kust uit tot een unieke locatie waar mensen graag naartoe willen komen. Dat trekt meer mensen aan dan mooie reclamecampagnes. Bedrijvigheid zal wat mij betreft moeten worden gevonden in bijvoorbeeld de Larserpoort; duurzame bedrijventerreinen, duurzame energie: windenergie, zonne-energie. Test-velden. Het is mooi om te weten dat we hier niet alleen in staan en dat ook elders creatieve oplossingen worden gevonden, ondanks of misschien wel dankzij de crisis. Nog een citaat. Een tweet van maandagmorgen. “In Tilburg wil men een project voor stadslandbouw beginnen dat geld oplevert, aldus Trouw. Nieuw Warande. Mooi initiatief!” zo laat wethouder Willem de Jager de wereld, en dus ook ons, weten. Wij kiezen voor zo’n stad. Een stad waarin we natuurlijk bereid moeten zijn ook landelijke problemen te helpen oplossen en daarvoor ruimte te bieden, maar wel op de goede plek en in goede verhoudingen tot onze mogelijkheden. Wij zijn geen industriële stad. Dat past niet in ons profiel. Onze werkgelegenheid zit in andere dingen. Laten we versterken wat er is en zo kansen creëren voor onze bewoners, werkers en recreanten. En niet in het diepe springen van ongewisse grote andere projecten en daardoor het risico lopen geloofwaardigheid en draagvlak onder de bevolking te verliezen. Dat verstaan wij onder de ontwikkeling van een aantrekkelijk vestigingsklimaat. De overheid is aan het veranderen. Zij is niet meer de allesbepalende factor in de samenleving, maar veelal mede actor met burgers, maatschappelijke instituties en andere. Om de drie grote decentralisaties verantwoord te implementeren, kunnen we bijvoorbeeld niet anders dan nauw met elkaar samenwerken. Wij pleiten dan ook voor nieuwe en andere, verdergaande vormen van participatie. De participatieladder schiet daarvoor tekort. Wij komen daarvoor na de vakantie, samen met hopelijk veel andere partijen, met voorstellen. Nu het programma dienstverlening beëindigd wordt, willen we nu al het college in overweging geven hiervoor in de plaats een programma participatie te starten. Het college bereidt de drie decentralisaties voor. We merken dat daar terecht veel energie in wordt gestoken. Als raad kunnen we ondertussen niet stil blijven zitten. Het zou goed zijn als we ons dit najaar zelf meer verdiepen in de materie. Bij de
2013
N 249
Jeugdzorg is er bijvoorbeeld in vakkringen behoorlijke kritiek op het zo omarmde “stepped care” principe. Kost het daarmee niet te veel tijd om bij grote problemen tot de goede aanpak te komen? Moeten we niet naar “matched care”? GroenLinks wil graag het initiatief nemen, graag met anderen, om over dit soort zaken als raad hoorzittingen te houden. Niet omdat het college haar werk niet goed zou doen. Wel om als raad voldoende beslagen ten ijs te komen om straks de goede beslissingen te nemen. Wij dienen twee amendementen in. Eén over het terugdraaien van de forse bezuiniging op integratiebeleid, omdat de raad onvoldoende is ingelicht over de maatschappelijke effecten hiervan. Deze is zojuist al ter sprake geweest. Een tweede amendement over een bestemmingsreserve voor het handhaven en mogelijk intensiveren van preventief beleid op het gehele sociale domein. Dus niet alleen op de decentralisatiegebieden. Dan denken wij bijvoorbeeld aan het voorkomen dat kinderen in de jeugdzorg terechtkomen, nieuwkomers die onvoldoende deelnemen aan de samenleving en kwetsbare arbeidskrachten die uit het arbeidsproces vallen. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de raad. Mevrouw Van Wageningen. Mevrouw Van Wageningen: Ik heb weer een vraag; over een Engels woord. Wat is matched care principe? De heer De Reus: Matched care principe is dat instanties meer bij elkaar gaan zitten om problemen gezamenlijk aan te pakken. De voorzitter: Anderen nog vanuit de raad? Dat is niet het geval. Dan is het woord aan de heer Soomers. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Duurzaam beleid. Dat is een beetje modeterm en vreselijk containerbegrip. Toch is dat graag wat we zouden willen, duurzaam beleid, en daar gaat een deel van deze beschouwing over. Het college geeft een duidelijk beeld van de financiële en beleidsmatige situatie van Lelystad in moeilijke tijden. Met pijn en moeite hebben we de afgelopen jaren een groot deel van het collegeprogramma gerealiseerd en intussen gepoogd de veranderende financiële werkelijkheid onder ogen te zien. Wij zijn onze coalitiefracties maar zeker ook andere fracties in deze raad dankbaar voor het vele en goede overleg, waardoor met vaak grote meerderheden beleid en aanpassingen van beleid via amendementen en moties konden worden vastgesteld, dwars tegen de traditionele grenzen van coalitie/oppositie in. Een goede trend in deze raad. Een ontwikkeling die wij toejuichen, waar je samen veel mee bereiken kunt. En dat doen we ook. Behalve de realisatie van wat we van plan waren, hebben we een begin gemaakt met het onder ogen zien van onze opdracht een andere, modernere overheid te worden, die zich bezint op haar taken en inspeelt op de beperktere middelen. Daardoor is de doorlichting van de programma’s inmiddels een feit en kunnen we daarmee aan de slag. Is het dan allemaal hosanna. Zeker niet. Een groot deel van onze inwoners zucht onder de gevolgen van de crisis. De werkgelegenheid loopt terug en mensen zitten vast in hun huis en aan de lasten die dat met zich meebrengt. Ondanks bezuinigingen en versobering van de gemeentelijke organisatie gaat het niet goed met ons huishoudboekje. De ogenschijnlijk redelijke financiële stabiliteit van onze financiën wordt bereikt maar ook verdoezeld door intussen wel de reserves met tientallen miljoenen te laten teruglopen.
2013
N 250
Wij zullen nu wat ons betreft snel toe moeten in het gemeentelijk opereren naar een andere sturingswijze en een veel effectiever financieel beleid. We kunnen niet meer berusten in het gedogen van reactief beleid, waarin pas wordt ingegrepen als het niet langer kan worden uitgesteld. We gaan als u wilt naar een anticiperend beleid, waarin we proactief en beleidsrijk sturen op de toekomst die op ons afkomt. Weg met de kaasschaaf, weg met het compenseren van tegenvallers met meevallers, weg met het interen op reserves. Op naar het maken van echte keuzes en het voorsorteren op ontwikkelingen die we zien komen, zodat we het beleid dat we wensen over twee jaar dan ook kunnen realiseren en daarop voorbereid zijn. Dat betekent voor ons dat de werkelijkheid zoals de kadernota deze beschrijft, niet helemaal de begroting voor 2013 mag worden. Voor ons mag het globale uitgangspunt blijven, dat we lastenverzwaring voor inwoners die niets meer kunnen missen, vermijden en dat we tegelijkertijd effectief sociaal beleid overeind houden. Ja, dat is mogelijk, dat is gebleken en ik denk dat we dat nog wel een tijd kunnen volhouden, als we de problemen niet over de verkiezingen heen tillen, maar nu handelen met lef. Alle decentralisaties die de rijksoverheid pleegt, gaan gepaard met bezuinigingen. Over twee jaar dalen onze inkomsten voor bijvoorbeeld zorg met € 4 miljoen. Het is uitgesloten dat we dat uit onze algemene middelen bijpassen. Dat kan niet. Het is ook uitgesloten dat we nu niets doen en dan de basisvoorzieningen voor de meest kwetsbare mensen in één klap vrijwel opheffen. Dat betekent dat we nu met u in discussie willen over hoe we de afbouw van dit soort voorzieningen op een beschaafde wijze kunnen faseren en een basisniveau van sociale voorzieningen overeind kunnen houden. De decentralisaties van de Jeugdzorg, de AWBZ, de Wmo, de Participatiewet en wat er nog meer voor fraais is, zullen voor grote veranderingen gaan zorgen. De uitdaging voor gemeenten is om zorg dichtbij efficiënter en effectiever te gaan regelen. Daar werken we aan mee, maar we moeten goed nadenken hoe. Eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid, ”in eigen kracht zetten” zijn de voor een deel holle frasen om burgers aan het idee te laten wennen, dat de huidige sociale zekerheden worden uitgehold. Wij zullen ervoor waken, dat er met de financiële middelen die beschikbaar blijven, minimaal voor de meest kwetsbare mensen een vangnet blijft. Wij willen met u een gerichte opdracht aan het college verstrekken om op een aantal terreinen de uitgaven terug te brengen en daarmee enkele miljoenen apart te zetten als een transitiefonds voor het sociale domein voor de volgende collegeperiode. Maar wel beleidsrijk dus; ook ingrijpen in hoe het niet meer kan. Dit fonds kan gevuld worden met de versoberingen die het college zelf aanreikt in deze kadernota, maar daar kan het niet bij blijven o.i.. Daaraan voegen wij toe taakstellingen wat ons betreft op de terreinen verkeer en infrastructuur, beheer en onderhoud, veiligheid en ook welzijn en Centrum Jeugd en Gezin. Een motie ter zake bieden wij u aan en daarover gaan we graag in overleg. U kunt terecht opmerken: wat is dan de omvang, want er staat geen bedrag in. Dat klopt. Dat bedrag willen we volgende week wel in een volgende versie aangeven, na overleg met u over hoe we dat reëel kunnen inschatten, wat daarin haalbaar is en mede op basis van de reactie van het college. Ook welzijn, ja. Want wij zijn ook aanspreekbaar op effectief sociaal beleid, dus we moeten heel kritisch kijken wat nog kan en daar ook keuzes in maken. Dan kiezen wij dus liever voor het in stand houden van de zorg voor de meest kwetsbare mensen en laten dat een beetje in de kosten komen van algemeen welzijnsbeleid.
2013
N 251
En beheer en onderhoud en verkeer en infrastructuur, zult u zeggen, dat kan toch niet vanwege de ICL. Het wordt hoogtijd dat dat taboe wordt doorbroken. Wij stellen u voor het college op te dragen, of in overweging te geven, het kabinet uit te leggen dat deze gemeente in deze crisistijd deze lasten niet meer kan dragen en daarom voorstelt de investeringsbijdrageverhouding tijdelijk te wijzigen van 50/50 naar 30/70. Dat kost het Rijk geen cent meer, maar houdt deze gemeente nog even weg van een nieuwe artikel 12-status. Me dunkt, een voorstel van een gemeente die de zaak op orde wil houden waar het Rijk blij mee zou moeten zijn. Een verstandig aanbod. Maar ik realiseer me ook dat de kans groot is dat dit college dat niet aandurft, dat te risicovol vindt. Dan rest ons wat ons betreft niets anders dan onderbesteding van het ICL-budget of een deel van die middelen tijdelijk parkeren in de onderhoudsvoorziening voor groot onderhoud. Volgens mij een truc die we in het verleden ook met grote regelmaat hebben uitgehaald. Wij willen niet meer accepteren dat we onze voorzieningen afbouwen maar wel grote bedragen blijven uitgeven aan niet noodzakelijke infrastructuur. Als het college ons daarin volgt, dan willen we graag goed meedenken over hoe dat kan. Anders rest ons niets dan de bestedingen terug te brengen met zeg € 1 miljoen per jaar en de onderbestede ICL-gelden toe te voegen aan de reserve groot onderhoud. Want dingen moeten verenigbaar blijven. Wij willen graag verantwoordelijkheid dragen voor moeilijke maatregelen, bijvoorbeeld het verminderen van de bijdrage leerlingenvervoer, maar we kunnen dat niet als we tegelijkertijd aan de andere kant bakken met geld blijven uitgeven aan overbodige busbanen en andere hobby’s. Dat is niet verenigbaar. Dat doen we dus niet meer. Kunnen we dan helemaal geen positief beleid voeren? Jawel, we willen u graag een voorbeeld geven van voorsorteren op de kerntakendiscussie, want dan moet je met creativiteit aan de slag. Dat hebben we ook neergelegd in een motie en wij zouden graag zien dat u allemaal ook zo’n plan verzint, dan hebben we volgende week 12 plannen en een zak geld. Het gaat ons in dit voorbeeld om het combi-effectief van kijken naar effectief sociaal beleid, kijken naar hoe dingen beter kunnen en bezuinigen tegelijk. Wij constateren dat de jongerencentra slecht functioneren. We horen voortdurend klachten dat ze niet open zijn tijdens de openingstijden, omdat de professionals niet beschikbaar zijn door vacatures, overleg of wat dan ook, en dat het werven van voldoende competente vrijwilligers niet lukt. Wij willen u voorstellen de jongerencentra in Lelystad in de bestaande vorm te sluiten en te vervangen door één voorziening die in het centrum gevestigd is voor alle jongeren in Lelystad. De vrijkomende middelen van deze verbeteractie kunnen we dan bijvoorbeeld ten goede laten komen aan het transitiefonds en we bereiken daarmee dat de jongeren wel weten waar ze op rekening kunnen en waar ze moeten zijn om elkaar te ontmoeten. Natuurlijk moeten initiatieven van onderop, bloeiende jongerenactiviteiten zoals in sommige MFA’s een aantal buurtvaders realiseren, gewoon doorgang vinden. Wij willen u er vervolgens op wijzen dat er in het integratiebeleid iets niet helemaal goed lijkt te gaan. Wij hebben met elkaar bezuinigingen afgesproken waarmee de activiteiten van vluchtelingenwerk beperkt worden tot de kernactiviteiten. Wij vragen ons af of dit op deze wijze op dit moment lukt en kan zoals het nu gaat. De financiering dient wat ons betreft nog steeds conform de bedoeling te zijn: die omvang te hebben waarmee een reële uitvoering van de kernactiviteit, de corebusiness, mogelijk is. Wij vragen het college daar nog eens naar te kijken en zo nodig voorstellen te doen. Ten slotte. Wij zijn het zicht kwijt op het gemeentelijk ICT-beleid. We maken daar hoge kosten voor en die zijn de afgelopen jaren ook steeds nog opgeplust en aangevuld met incidentele bijdragen. Wij zien niet wat daarvan het effect is en wat de
2013
N 252
interne en externe resultaten zijn. Daarbij hebben we geen houvast aan vastgesteld ICT-beleid. Daarom willen we het college vragen op dit punt een kaderstellende nota voor te bereiden. We zien uit naar het debat met u allen om ook in deze tijd Lelystad een goede toekomst te bieden. Niet alleen omdat dat debat leuk is, maar we vinden het heel hard nodig om ons voor te bereiden op de komende jaren. De voorzitter: Dank u wel. Vragen vanuit de raad? De heer Baaten. De heer Baaten: Eerst een opmerking. We zullen dit alles tot ons laten doordringen in de komende dagen. Een nachtje slapen kan nooit kwaad. Alleen, om te voorkomen dat wij op het verkeerde been worden gezet. U hebt het over verdoezeld. Verdoezeld betekent frauderen. U hebt het over hobby’s in beleid en u hebt het over trucs. Hoe moeten we dat interpreteren. Anders ga ik met een beetje vreemd gevoel slapen en heb ik morgen mogelijk een verkeerd beeld bij hetgeen u gezegd hebt. Daar wil ik vanaf. De heer Soomers: U kent mij. Ik druk me graag beeldend uit. Met verdoezelen bedoel ik wat minder opvallend opschrijven. Daar bedoel ik absoluut niet frauderen. Dat is niet aan de orde. De heer Baaten: En hobby’s en trucs in het beleid? De heer Soomers: De truc was positief bedoeld. Het college heeft in het verleden volgens mij dingen naar de reserve gebracht, omdat ze het geld niet kwijt kwamen en daarmee die bedragen wel ter beschikking gehouden. De heer De Reus: Ik heb een vraag dan wel opmerking over de motie over de jongerencentra. Stedelijk beleid is toch wezenlijk iets anders dan beleid in de wijk voor jongeren. Ik ben bang als de jongerencentra in de wijk gaan sluiten, dat je ze dan niet meer terugkrijgt. Wel ben ik het eens met de PvdA dat dingen beter kunnen op het gebied van openingstijden. Waarom kan dat niet worden besproken met Welzijn, om daar een betere oplossing in te vinden. Ik heb zo mijn twijfels of sluiten en het allemaal op één punt brengen wel de nodige verbeteringen teweegbrengt. De heer Soomers: Dat is een inschatting, dat deel ik met u. Je kunt twee kanten op kijken. Wij hebben voor onszelf geconstateerd, na de praktijk van de afgelopen jaren te zien, dat we liever één goed functionerend jongerencentrum hebben dan drie of vier waarvan jongeren steeds niet weten of er iets te doen is en of je er überhaupt binnen kunt komen. Daarom stellen voor om het in het centrum te situeren, dan is het ook goed bereikbaar voor alle jongeren. De heer De Reus: Mag ik daar nog op reageren? Dat kan toch ook met andere oplossingen worden veranderd; dat kan toch met duidelijkere afspraken worden veranderd? De heer Soomers: Ik neem aan dat dat voldoende geprobeerd is. Maar goed, wellicht kan het college daarop reageren. Mevrouw Van Wageningen: Een bijzonder sympathiek voorstel; transitiefonds sociaal domein. Wij komen straks met een soortgelijk voorstel, alleen onze dekking ligt iets anders. Daarover zou ik heel graag met u in gesprek komen om misschien tot een gezamenlijk voorstel te komen, maar wij geven ook een bedrag aan. U zegt enkele miljoenen. Dat kan drie zijn of tien. Kunt u daar toch een bepaalde richting aan geven, of zegt u: we kijken even waar we met elkaar toe komen?
2013
N 253
De heer Soomers: Ik ben bijvoorbeeld benieuwd naar de overwegingen die u hebt voor uw bedrag en zo wil ik er gezamenlijk uitkomen wat een verantwoorde investering is. Ik denk ook aan een range tussen drie en zes miljoen, maar wat het dan moet worden, daar moet je even verstandig over nadenken met een paar mensen en dat gaan we de komende dagen doen wat mij betreft. Mevrouw Van Wageningen: Ik heb nog een vraag. Over het jongerenlokaal. Ik vind het wel bijzonder dat u daarmee komt. U bent van oudsher altijd de partij geweest die de wijken en de buurten een warm hart toe droeg en dat heel belangrijk vond. Nu zegt u opeens: wij gaan dat niet meer in de wijken doen, maar zetten dat allemaal in het centrum. Hebt u ook gepeild bij de jongeren en bij de buurten en de wijken hoe uw voorstel valt? De heer Soomers: We hebben daar wel communicatie mee, maar dit voorstel hebben we niet gepeild. We hebben op basis van onze eigen analyse aangegeven: er zijn MFA’s waar vanuit de basis, vanuit de zelfredzaamheid van de bevolking tal van goede dingen gebeuren. Die ontwikkelen zich en moet je vooral hun gang laten gaan. Maar je hebt ook altijd de behoefte in een stad aan jongerencentra voor specifieke doelgroepenactiviteiten en daarvan denken wij: dat is niet meer realistisch zowel qua organisatie als qua financiering om daarvan een stuk of drie, vier in een stad van deze omvang te hebben. De heer Marseille: Ik zou de heer Soomers nog iets willen vragen als hij het heeft over het instellen van het transitiefonds komend uit een groot aantal bezuinigingen. In onze bijdrage hebben wij ook aangegeven dat wij vrezen, en volgens mij zitten we op dezelfde lijn, dat we in ieder geval in 2014 maar mogelijk zelfs in 2013, sowieso al met tekorten komen. Bent u dan van mening dat de mogelijkheden om te besparen wel een totaalbeeld moeten vormen, waarbij het transitiefonds één van de bestedingen is naast het zorgen dat de begroting in evenwicht komt. Met andere woorden, de hier genoemde bezuinigingen zouden niet één op één alleen maar voor een transitiefonds bestemd kunnen zijn. Het hangt natuurlijk een beetje af van het bedrag waarvan we denken dat we het nodig te hebben. Daar zitten dus een aantal onzekerheden. Maar het gaat uiteindelijk wel om het totale beeld, het totaal sluitend maken van een begroting, waarbij een fonds om de ergste zorg te kunnen opvangen een onderdeel is. De heer Soomers: Volgens mij verwoordt u het uitstekend. Uiteraard zeggen wij: ook bij bezuinigen moet je financieel beleid voeren dat beleidsrijk is. Onze insteek daarbij is: onze eerste prioriteit is een vangnet blijven creëren voor de meest kwetsbare mensen, maar daarnaast moet je natuurlijk over het geheel van je kosten en uitgaven ook duurzaam werken en dat kan alleen maar, als je met tegenvallers of minder inkomsten te maken krijgt door te bezuinigen op de uitgaven. Dus beide moet en over de verhouding en hoe je dat dan goed met elkaar doet, moeten we praten. De heer Schot: Mijn vraag is al beantwoord in een andere vraag door de heer Soomers. Ik heb nog wel een tweede vraag en die gaat over Welzijn. Als de professionals niet functioneren, dan denk ik dat we ook even moeten kijken hoe het werkt bij Welzijn, want uiteindelijk worden die daarvoor betaald, als ik dat een beetje plat mag verwoorden. De heer Soomers: Mag ik u even corrigeren, want ik heb het niet zo gezegd. Ik heb geen oordeel geveld over de professionals, ik zeg alleen dat het effect van hun werk er niet is. Wat de reden daarvoor is, daar heb ik geen oordeel over, want dat kan ik niet beoordelen.
2013
N 254
De heer Schot: Als u constateert dat het geen effect heeft, dan denk ik dat daar een oordeel in zit. Maar daarover kunnen we van mening verschillen. De heer Soomers: Over het proces, niet over die mensen. De heer Schot: Dat ben ik met u eens. De heer Homan: Ik heb een vraag aan de heer Soomers. Als hij aan ons mededeelt dat er een taakstelling op het terrein van verkeer en infrastructuur bedacht wordt en hij noemt een busbaan, die wij dacht ik niet kennen in Lelystad, dan vraag ik me af: is dat een doordacht plan of roept u dat zomaar. De heer Soomers: Dat is geen doordacht plan in de zin van dat ik een uitvoeringsplan gemaakt heb met keuzes. Ik heb alleen gezegd: daar moet een taakstelling op komen, want wij kunnen daaraan niet steeds dit soort bedragen blijven uitgeven, want die hebben we niet. De heer Homan: Dan is mijn vraag en die is gekoppeld aan nog een ander onderwerp: dan denk ik dat je van te voren een onderzoek of wat meer een plan neerlegt om niet zomaar wat spijkers in losse planken te slaan. Dat denk ik en ik vraag aan u of u dat met mij eens bent. Aan de andere kant, nog even naar Welzijn, u roemt buurtvaders in Atolwijk. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen, maar het lijkt zo ongenuanceerd. Waar u een compliment uitdeelt aan buurtvaders, zet u de jongerenlokalen in de wijk weg als niet goed functionerend. Zou het niet goed zijn om daar wat meer doordacht en doortimmerd oordeelwerk ons te laten presenteren? De heer Soomers: Ik leg u een duidelijk dilemma voor en dat deelt u of niet. Ik denk dat ik zo wel helder ben om met elkaar de discussie aan te gaan. De heer Homan: Dus het is discussie en u zet niet per definitie die groepen weg. De heer Soomers: Natuurlijk niet. De heer Homan: Dat lijkt een beetje uit de tekst van uw verhaal. De heer Soomers: Dat is zoals u hem leest, maar zo is hij niet bedoeld. De voorzitter: Hartelijk dank. Het woord is aan mevrouw Van Wageningen. Mevrouw Van Wageningen: Mevrouw de voorzitter. De ChristenUnie wil u bedanken voor deze kadernota op hoofdlijnen. De vorige algemene beschouwingen hebben wij daarom gevraagd en wij hebben hem nu ook gekregen. In deze kadernota maakt u wat ons betreft wel helder wat uw visie is en wat er bij de verschillende programma’s volgens u nodig is. U geeft in hoofdlijnen aan hoe u denkt dat wij in Lelystad moeten omgaan met alle ontwikkelingen die op ons afkomen. Ook geeft u een verantwoording over wat er tot nu toe is bereikt. Wij willen het college ook bedanken voor het vele werk dat is gedaan en de inspanningen die zijn gepleegd. Wij weten dat er enorm hard gewerkt is om resultaten te bereiken. Of de resultaten wel of niet bereikt zijn, is soms moeilijk vast te stellen. Zowel raad als college zullen o.i. scherper moeten letten op het SMART formuleren van doelen bij de activiteiten die we uitvoeren, zodat we daar beter naar kunnen kijken. Toch zijn wij wel blij met een aantal resultaten die genoemd worden in deze kadernota. Er zijn al een aantal genoemd waar wij achterstaan. De heer Soomers
2013
N 255
noemde een paar resultaten en de heer Marseille ook. Wij willen in het bijzonder noemen dat we de verbetering bij het CJG, door efficiëntere samenwerkingsvormen, heel goed en belangrijk vinden. We denken ook dat dat hard nodig is in deze tijden. Ook het voortijdig schoolverlaten is gedaald. Aan de verschillende loketten hier in het stadhuis zijn heel veel Lelystatters goed geholpen. Wij hebben daarover de vorige keer wat kritische uitlatingen gedaan. Naar aanleiding daarvan is één van onze fractiegenoten een dag mee gaan gelopen. Hij was erg onder de indruk van de manier waarop het werk werd gedaan aan de diverse loketten. Dus daarvoor ook onze hartelijke dank. Er komt veel op ons af en daar schrijft u ook over. Wij zien dat met grote zorg tegemoet, want er komt schijnbaar zo veel op u af, dat u in deze kadernota niet tot een sluitende meerjarenraming kunt komen voor de lange termijn. Dat baart ons als ChristenUnie zorgen. Die zorgen worden nog groter als we denken aan de bezuinigingen die nog op ons afkomen vanuit het Rijk. Hoeveel die bezuinigingen zullen worden weten we nog niet. Wat we wel merken is dat u wilt vasthouden aan de twee pijlers uit het coalitieakkoord: effectief sociaal beleid en geen lastenverzwaring. U lijkt dacht ik een beetje op een waterskiër met één been op een ski waarop staat: geen lastenverzwaring, en het andere been op een ski waarop staat: effectief sociaal beleid. Volgens ons kunnen die twee ski's niet meer bij elkaar blijven. Het is duidelijk wat er gebeurt als die ski’s uit elkaar gaan lopen. Dan gaat u kopje onder volgens ons. Het coalitieakkoord is in deze fase volgens ons dan ook niet meer vol te houden. Er moeten keuzes gemaakt worden die wij niet over de verkiezingen heen kunnen tillen. De ChristenUnie wil verantwoordelijkheid nemen om die keuzes te maken. Wij voelen ons in het bijzonder verantwoordelijk voor de mensen in Lelystad die afhankelijk zijn van zorg. Of het nu om de Wmo gaat, de AWBZ, of de Jeugdzorg. Steeds meer mensen zullen daarop waarschijnlijk een beroep doen of gaan doen. Die transities komen met rasse schreden op ons af. Veel meer werk zal moeten worden gedaan met minder geld. Daarom moet het anders. De geringere financiële middelen nopen ons daartoe. Maar het biedt ook mooie kansen om de gemeenschapszin te versterken. Iets waar de ChristenUnie een warm voorstander van is. Veel zinnen uit de kadernota spreken daar ook van en lijken een beetje te komen uit het verkiezingsprogramma van ons van 2006, waar wij die gemeenschapszin centraal hebben gesteld. Ik noem een paar van die zinnen. Er staat in de kadernota bijvoorbeeld: - Er is een hang naar kleinschaligheid, authenticiteit, eerlijkheid en gemeenschappelijkheid. - Er lijkt sprake van een tegenreactie op de individualisering. - Inwoners moeten meer verantwoordelijk gemaakt worden voor hun eigen zorg. Het gezin, de familie en de buurt zullen daarbij weer een belangrijke plek innemen. - Actief inwonersschap zal moeten worden gestimuleerd; inwonersparticipatie is het toverwoord. Er waren nog veel meer zinnen. Ik had nog wel een heel blad vol kunnen schrijven, maar ik houd het even bij vier. Prachtig als dit gebeurt, ook al is het ingegeven door de beperkte financiële middelen. Dat geeft niet. Het is wel een reden dat we nu meer naar elkaar moeten gaan omzien en in de samenleving misschien meer dingen zelf dingen moeten oppakken. Een boodschap voor de buurvrouw, de rommel in het parkje achter je huis even zelf opruimen. Via het IDO worden veel medemensen geholpen die bijvoorbeeld in financiële problemen zitten en via HIP wordt menig tuintje in Lelystad opgeknapt. Dat zijn prachtige initiatieven. Laten we als college en als gemeente aansluiten op deze werkwijze. In één van de bijdragen stond dat dit holle frases waren, maar ik denk dat eigen kracht van mensen absoluut geen holle frase is en dat het wel degelijk een
2013
N 256
richting is die we uit moeten gaan en waar we in de grote operaties waarvoor we staan de zoekrichting moeten vinden. Die omslag zal echt niet eenvoudig zijn. Die is niet alleen niet eenvoudig voor de inwoners van de stad, maar misschien vooral wel voor de professionals die dat moeten gaan bewerkstelligen. Wij zouden van u als college vragen om eens na te denken over de manier waarop de kantelingsgedachte, de gedachte van het benutten van de eigen kracht van mensen, bij de professionals die daarmee te maken hebben nog beter bewerkstelligd kan worden. Er is al wel een begin gemaakt, maar je valt gauw als professional in de valkuil dat je toch weer zelf wilt gaan zorgen. Dat zit in de professionals, dat is logisch, ze hebben daarvoor gekozen, maar ze moeten die omslag maken en dat is lastig. Wij zijn gestuit op een prachtig project bij de provincie Overijssel. Dat heet project Verve. De hoofdgedachte van dit project is om bij de verschillende afdelingen, de professionals die te maken hebben met die kantelingsgedachte, ambassadeurs te zetten die zich de gedachte van de eigen kracht helemaal eigen hebben gemaakt en de professionals daarop steeds kunnen wijzen. De ChristenUnie zou graag zien dat het college kennisneemt van deze aanpak en kijkt of deze aanpak ingepast kan worden in de werkwijze in Lelystad. Maar dan, en dat is wat de heer Soomers ook al genoemd heeft: stel nu dat die hele kanteling en al die dingen die we ingezet hebben niet zo positief verlopen als wij hopen. De VVD heeft ook gezegd: wij hopen dat die kanteling de bezuinigingen bewerkstelligt. Stel dat dat niet zo is, als die preventieve aanpak en het aanwenden van de eigen kracht geen forse bezuiniging oplevert? Dan zou het zomaar kunnen dat de basiszorg van de inwoners in gevaar komt. Dat willen we absoluut niet als ChristenUnie. Dat vinden we onaanvaardbaar. Daarom hebben wij een amendement voorbereid, en die is ondertekend door heel veel andere partijen, om € 5 miljoen extra om te buigen, waardoor er een bestemmingsreserve komt voor de eventuele tegenvallers, voor daar waar problemen komen in de basiszorg, en die reserves dan daarvoor te kunnen aanwenden. Dan hebben we een buffer om problemen die zich voordoen te kunnen oplossen. We hebben dat destijds met de Wmo ook gedaan. We hebben we een reserve gemaakt omdat we dachten: wat komt er allemaal op ons af nu de Wmo uitgevoerd moet worden door de gemeente. We hebben die reserves ook gebruikt. Dus het bleek heel erg nodig te zijn. Misschien is het alleen in de aanloop, om te kijken: hoe gaat die transitie dan. Hebben we die reserve nodig, dan kunnen we het inzetten. Hebben we het niet nodig, dan kunnen we het misschien voor iets anders inzetten. De wethouder gaf in de BOB-sessie aan dat alle lucht uit de begroting is. Er zit geen lucht meer in de begroting, dus als er tegenvallers zijn dan hebben we niets meer om op terug te vallen. Vandaar dat we nu bereid zijn om die reserve in te stellen. Wij dienen het amendement in samen met CDA, Bindend Lokaal, SP en Leefbaar Lelystad. Dan nog over duurzaamheid. Wij vinden dat duurzaamheid er een beetje bekaaid af komt. Het is prachtig dat het repair café een plekje heeft in uw kadernota. Wij dragen dat initiatief zeker een zeer warm hart toe, maar om dat nu te noemen als inspanning voor de invulling van ons klimaatbeleid vinden wij veel te mager. Wij verwachten daar meer van, want duurzaamheid is ontzettend belangrijk. Wat ons betreft mogen er best een paar tandjes bij. Laatst hebben we nog in de krant gelezen dat er bij de gemeentelijke gebouwen en andere gebouwen in de stad nog heel veel winst is te behalen en ook heel veel bezuinigingen gemaakt kunnen worden door veel scherper te kijken naar maatregelen rond energiebesparing. Duurzaamheid heeft te maken met onze houding, hoe wij naar de wereld willen kijken. Mahatma Gandhi heeft dat in de vorige eeuw o.i. prachtig verwoord. Hij heeft gezegd: de aarde biedt voldoende voor ieders behoefte maar niet voor ieders
2013
N 257
begeerte. Duurzaamheid is dan ook een bestuurlijke opdracht: voorkomen van de uitputting van de aarde en zorgen dat iedereen krijgt waar hij of zij behoefte aan heeft. Dat is het uitgangspunt bij duurzaamheid. Ten slotte wensen wij dit college kracht, gezondheid, wijsheid en inzicht toe voor de zware taken die op haar schouders rusten en weet u daarbij verzekerd van onze gebeden voor de stad. De voorzitter: Dank u wel. Vragen vanuit de raad? De heer Marseille. De heer Marseille: Mevrouw Van Wageningen heeft het, en niet als enige, over het feit dat het college vasthoudt aan het basisprincipe van het collegeakkoord waar het gaat om het niet verhogen van de lasten en het vasthouden aan effectief sociaal beleid. Ik denk dat als u de bijdrage hebt gehoord van bijvoorbeeld de heer Soomers, maar ook onze bijdrage, u het met mij eens zult zijn dat ook wij ten opzichte van de uitgangspunten zoals we ze in 2010 hebben geformuleerd, in een wat betere tijd dan nu, wel degelijk laten zien dat het in de basis belangrijk is om daaraan vast te houden, want het verhogen van lasten treft iedereen. Ik heb aangegeven in mijn bijdrage dat wij er dan eerder voor kiezen om tarieven te verhogen waarbij de mensen nog steeds een keuze hebben of zij wel of niet gebruikmaken van een dienst die voor dat tarief verkregen wordt; bijvoorbeeld een bibliotheek, een zwembad, hoe vervelend dan ook. U hebt ook van de heer Soomers gehoord dat we wel degelijk als het gaat om effectief sociaal beleid, zoeken naar: wat is nu echt effectief. Ook dat is geen statisch begrip, maar een begrip dat wel degelijk afhankelijk is van de situatie waarin wij verkeren. Ik denk als u het beeld gebruikt van die ski’s, dat het wel makkelijk is om voorbeelden te geven maar dat u ook recht moet doen aan datgene wat er op dat punt gebeurt. Mevrouw Van Wageningen: Ik moet zeggen dat ik zeer aangenaam verrast was door uw bijdrage wat dat betreft en ook van de heer Soomers, dat er wel degelijk andere keuzes gemaakt kunnen worden, maar uit de kadernota heb ik dat niet kunnen halen. Ik had toen ik mijn bijdrage schreef, uw bijdrage nog niet gelezen, dus kon ik daar nog niet op ingaan. Ik zie daar zeker een opening en ik denk dat wij wat dat betreft wel bij elkaar kunnen komen als wij zo’n fonds voor het sociale beleid, wat u dan ook heel belangrijk vindt, zouden kunnen inrichten. Dan wil ik best met u in gesprek om bepaalde onderdelen uit ons amendement wel of niet daarin op te nemen. De heer Marseille: Daarover wilde ik een tweede vraag stellen. U kapselt bijna in uw antwoord in dat wij helemaal akkoord zijn met het voorstel om € 5 miljoen te bestemmen voor dat fonds. Aan u stel ik dan dezelfde vraag. We zien allemaal aankomen dat we de komende jaren echt meer nodig hebben dan waar het college op dit moment van uitgaat. Laten we daar realistisch over zijn. Dat betekent dat we binnen het totaal zoeken naar middelen om daar uit te komen, een plaats moeten vinden voor het fonds dat u bedoelt, maar dat het wel een bijna onmogelijke opgave is om boven de middelen die we nodig hebben voor de taakstellingen die al zijn aangegeven en die er nog bijkomen, daar nog een keer € 5 miljoen uit te halen. Mevrouw Van Wageningen: Wat u zegt, is precies de reden waarom wij dat doen. Omdat wij die angst hebben dat er zo veel op ons afkomt, dat we op het moment dat de basiszorg voor de inwoners door het ijs zakt, we niets meer hebben om dat te repareren. Vandaar dat wij zeggen: wij willen proactief nu kijken naar bepaalde elementen waarvan we zeggen: het kan pijn doen en het zal misschien niet de leukste manier zijn om te bezuinigen, maar toch. Zoals ik het in mijn bijdrage heb gezegd: de zorg voor de inwoners is voor ons van het grootste belang. Dat vinden we echt belangrijker dan misschien een voorziening voor de Torenvalkweg, of misschien
2013
N 258
de rioolbelasting, dat we daar iets van vragen omdat het juist de kwetsbare mensen van onze stad zijn waarvoor we willen opkomen. De heer Marseille: In onze bijdrage hebben we ook aangegeven: we moeten zorgen dat we mensen die het echt nodig hebben tegemoetkomen maar dat we daar kritisch in zijn. Dat betekent dat we ook kritisch moeten zijn in de hoeveelheid middelen die we daarvoor beschikbaar kunnen stellen. Anders vragen we uiteindelijk van de totale samenleving weer te veel om dat te bereiken; of we zijn weer minder kritisch. Ik denk dat dit een waardevolle discussie is, die we wel op een goede manier zullen moeten voeren. De heer Soomers: Ik hoor dat mevrouw Van Wageningen en de heer Marseille de onderhandelingen over waar we heen willen al beginnen. Dat is mooi dus, want het gaat niet alleen om een bedrag dat reëel is. Daar kun je al gedachten wisselend uitkomen. Ik constateer dat in de raad een breed draagvlak is over de wenselijkheid van een transitiefonds of iets wat daarop lijkt, om te borgen dat je de minimale voorzieningen die je wenst overeind kunt houden. Daar ben ik blij mee. De heer De Reus: Ik wil graag een vraag stellen over het amendement over de bestemmingsreserves van de transities. Daarin wordt een dekking gevonden onder andere bij enkele taken die juist zorgen voor preventie, waaronder het CJG, Welzijn en ondersteunende taken in het onderwijs. Is dat geen water naar de zee dragen? Mevrouw Van Wageningen: Daar heb ik over nagedacht. Dat lijkt inderdaad een beetje krom; bijvoorbeeld het CJG. Wat ik in mijn bijdrage aangaf: het is het CJG gelukt om veel beter samen te werken. In het begin hebben we daarin heel veel geld geïnvesteerd. Ik denk dat als die samenwerking nu zo veel beter gaat, het misschien ook zo zou kunnen zijn dat we daar iets minder geld naartoe hoeven te doen dan in de beginfase. Ik denk dat we daar wel scherp naar kunnen kijken of dat mogelijk is. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Baaten. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Het land is in mineurstemming. Mensen zijn ongerust, zo niet bang. Bang voor hun baan, hun inkomen, hun pensioen; kortom, de toekomst. De regering van VVD en PvdA die op dit moment aan het roer van het schip staat, zoekt nog steeds naar het kompas. Tegen die achtergrond doen we het in Lelystad nog niet zo slecht. Want om ondanks die sombere financiële situatie toch nog met een licht positief resultaat af te sluiten, is knap werk. Een resultaat dat met hard werken en veel inbreng ook van onze raad tot stand is gekomen. Maar hoewel het tot dusverre gelukt is om het effectief sociaal beleid overeind te houden, afgezien van de inflatiecorrectie, en de lasten voor de inwoners niet te verhogen, is het uiteraard ook in onze stad niet alleen rozengeur en maneschijn en zijn nadere maatregelen nodig. Om het perspectief sluitend te houden, komt het college met het voorstel om de rioolheffing kostendekkend te maken om zo een financiële buffer op te bouwen. We zullen daar in de komende tijd nog een aantal keren op terugkomen. Met zorg wachten we op de rijksmaatregelen en de effecten daarvan op onze financiën. Het Haagse beleidsmatige ‘gezwabber’ geeft voortdurende onzekerheid over onze toekomst. Eén van de grootste uitdagingen daarbij – zoveel is zeker - wordt gevormd door veranderingen in het sociaal domein: meer taken en verantwoordelijkheden voor de gemeente op het gebied van de decentralisatie van de Jeugdzorg, de invoering van de Participatiewet, de AWBZ- en Wmo-transitie. En dat met minder geld. Ga er maar aan staan.
2013
N 259
De grote ongerustheid bij vooral de meest kwetsbare groepen in onze samenleving is dan ook volledig te begrijpen. De kilheid en ongenuanceerdheid in Den Haag jegens de ouderen, die deze maatschappij hebben opgebouwd, jegens de groepen die zorg behoeven, maar ook jegens de groeiende groep werklozen – vaak met gezinnen – is bijna stuitend. Aan ons de taak om de omvang van het vangnet al naar gelang de financiële mogelijkheden te bepalen. Daarbij overigens niet voorbij te gaan aan andere groepen inwoners die het zwaar hebben of zwaar krijgen. Ik noem de mensen die in hun woonlasten verzuipen, de winkeliers die noodgedwongen de deur moeten sluiten, het Midden- en Kleinbedrijf en de zzp’ers die geen financiering meer loskrijgen. Ze zijn u bekend. We kunnen toch wel constateren, dat de veelgeroemde sterke schouders steeds minder in getal en kracht zijn, ook, of misschien wel juist in onze stad. Zelfs zogenaamde sterke schouders frequenteren in toenemende mate de voedselbank. Wie had zich dat ooit kunnen voorstellen? Verheugend vinden wij de oprichting van het gemeentelijk werkbedrijf. Dat vinden wij getuigen van lef en wij vertrouwen erop dat het zijn vruchten zal afwerpen. Ook baart de situatie op de woningmarkt ons grote zorgen. Huizen genoeg, maar wie schuift door en hoe kan dat betaald worden? Hoe komen de juiste mensen in de juiste woningen? Dat kan alleen met doelgroepgericht woningaanbod. De starterslening kan helpen om die doorstroming weer op gang te krijgen en onze jongeren een eigen dak boven het hoofd te geven. Al is het niet aan de gemeente om de rol van bankier op zich te nemen. De InwonersPartij roept u op om de kernkwaliteiten van onze stad te koesteren. Vanaf het moment dat we die verliezen, kunnen we vergeten dat ons inwonersaantal groeit, dat we weer huizen kunnen gaan bouwen, dat we weer winkels krijgen die hun handel kunnen afzetten, dat de dienstverleningssector weer beter gaat draaien, dat de toeristische ambities kunnen worden waargemaakt. Het kan niet zo zijn dat wij daarbij voorbijgaan aan serieuze, gefundeerde inbreng van onze inwoners bij zaken die die kernkwaliteiten raken. Het is het recht van iedere Lelystedeling om te vechten voor zijn leefomgeving. De korte termijn moet het naar onze mening afleggen tegen de lange. Het gaat om de economisch sterke stip in de verte. Het binnenhalen van vermeend economisch profijt op korte termijn past daarbij niet, als het ten koste gaat van de Unique Selling Points van onze stad. Voor mevrouw Van Wageningen: de kernkwaliteiten water, groen, lucht, rust en ruimte. De Selling Points, die ons nu juist onderscheiden van bijvoorbeeld Dronten en Almere. In dat verband ziet de InwonersPartij de door het kabinet gedroomde bestuurlijke schaalvergroting als een regelrechte bedreiging. Het kan er bij ons dan ook niet in, dat de regeringspartijen VVD en PvdA onze stad daaraan willen opofferen, niet gehinderd door enige visie. Wij vinden dat wij recht hebben op een eigen bestuur en dat Flevoland ondeelbaar is en dat Lelystad daarvan de hoofdstad behoort te blijven. Samenwerking met andere gemeenten of provincies uitstekend, maar wel vanuit de eigen identiteit en mogelijkheden. Los van wat er nog uit de Haagse tombola rolt, zullen wij nu hoe dan ook scherpe keuzes moeten maken. De kadernota waarover we nu beslissen, geeft daarbij een dubbel gevoel. Omdat die keuzes zullen moeten worden waargemaakt door de nieuwe gemeenteraad en het nieuwe college. Het feit, dat we nog steeds de kerntakendiscussie niet hebben gevoerd, is daarbij zowel een gemis als een gemiste kans, want juist die kerntakendiscussie zou leidraad moeten opleveren bij de vraag wat voor stad we willen en kunnen zijn, waar de overheid een rol wil en moet hebben en tot hoever de eigen verantwoordelijkheid moet reiken van maatschappelijke partners en inwoners. En hoe kun je nu zonder fundament een gebouw neerzetten? Het is helaas niet anders, maar het maakt het er niet gemakkelijker op.
2013
N 260
De InwonersPartij wil blijven inzetten op zorg voor wie dat nodig heeft, op voorkomen of in ieder geval beperken van lastenverhoging voor de inwoners, op kwalitatief sterk onderwijs, op een gezonde woningmarkt, op een vitaal Stadshart met aantrekkelijke, florerende winkels, op een veilige en efficiënte infra, op gratis openbaar vervoer voor 65-plus en de wijkbus, verder op alles wat onze stad en haar inwoners ten goede komt, maar wel consequent getoetst aan de keiharde lokale realiteit. Ik doe een oproep. Laten wij in deze turbulente en onzekere tijd onze verantwoordelijkheid als raad invullen op een manier, waarbij wij het belang van de stad en onze inwoners dienen en bovendien laten prevaleren boven de politieke kleur. Bij die handelwijze hoort niet het claimen van onderwerpen. De scoringsdrift mag wat ons betreft tot het minimum worden beperkt. In dat kader is het ook een pleidooi voor zo weinig mogelijk amendementen en moties. Want, met de wisseling van ons bestuur in het vizier, wordt dat regeren over het graf heen. Meer dan ooit wil de InwonersPartij er zijn voor de inwoners en de samenwerking zoeken met alle partijen die ook hun belang hoog in het vaandel hebben staan. De moties wijkbus en 65-plus openbaar vervoer heb ik al aangekondigd. Er zit nog een motie bij als het gaat om het IHP, waarin we de combinatie maken tussen de afspraken met de SVOL, die tot op heden nog niet waargemaakt zijn, en de daaraan gekoppelde budgetten. De voorzitter: Dank u wel. De heer Marseille. U hebt nog heel kort de tijd, dus één vraag. De heer Marseille: Ik stel een heel korte vraag. Ik mis een motie van de InwonersPartij waarin zij voorstellen om een kerntakendiscussie te voeren. De heer Baaten: Dat hebben we niet gedaan, omdat we in het begin toen we die kans hadden, mijnheer Marseille, ook u, die kans niet hebben gepakt. Wij hebben gezegd: laten we eerst kijken naar de kerntakendiscussie, de taken oplijnen en dan kom je vanzelf bij onderwerpen. U wilde met vele anderen eerst doorlichten. U moet zich nog goed herinneren dat ik daar heb gezeten en in het begin heb aangegeven: wat versta je onder doorlichten, wat versta je onder kerntaken. Maar goed, we zijn met het doorlichten begonnen en de kerntaken zijn blijven liggen. Het gevolg is dat wij nu al hebben gezien dat er een aantal moties liggen waarin wel op die keuzes wordt gewezen. Wat zie je dan? Dat er van een aantal taken iets wordt uitgelicht, met een aantal onderwerpen. Ik zal er één noemen. Bij u bijvoorbeeld zie je op een bepaald moment dat u zegt: we kunnen mogelijk eens kijken of we bij de bibliotheek iets kunnen weghalen, bij het Sportbedrijf iets kunnen weghalen. Dan bent u in onze ogen incompleet, want over de Agora praat u niet, over de Kubus praat u niet en nog vele andere. En dat wilden wij nu voorkomen. Dus u hebt de kerntakendiscussie laten liggen, helaas. De heer Marseille: Wij wilden eerst inventariseren en dan weten waarover je het gaat hebben. De heer Baaten: Wij ook. En dan kunnen we ad hoc besluiten vergeten, want als we nu het Sportbedrijf aanpakken en we pakken de bibliotheek aan, komt u dan over een maand of over twee maanden met Agora, of met de Kubus, of met Underground? Ik weet het niet. Die zekerheid hebben wij nu niet.
2013
N 261
De heer Caniels: Mijnheer Baaten, u hebt het in uw pleidooi over: “scoringsdrift mag wat ons betreft tot het minimum worden beperkt.” Is dat uw kwalificatie van de wijze waarop wij in de raad beraadslagen en tot besluiten komen? Kunt u dat toelichten? De heer Baaten: Wat bedoelen wij daarmee. Daarmee bedoelen we dat wij niet willen zeggen, bij een motie of wat dan ook: wij gaan dat doen. En dan over een tijd erop terugkomen onder het motto: dat hebben wij toen al geroepen. Dat verstaan wij onder scoringsdrift. De heer Van Veluwen: Ik zat ook even met die puzzel. Het verbaast me toch wel een beetje. U zegt in feite: die kadernota, ik wil helemaal geen kaders stellen. U hebt prachtige vergezichten, maar u onttrekt zich aan uw politieke verantwoording. U zegt hier publiekelijk: ik wil niet regeren over mijn graf heen. Regeren is ook vooruitzien. Dat is in ieder geval een fatsoenlijke stad nalaten als er een nieuw college komt. Ik daag u uit om nu een aantal stappen te zetten. Ik begrijp uw politieke drive niet om nu te zeggen: ik stop ermee en ik zie het wel na de verkiezingen. Dat is eigenlijk wat uw betoog inhoudt. De heer Baaten: Wij zijn ervan overtuigd dat we een gemiste kans hebben. We hebben de kerntakendiscussie laten liggen. De doorlichting is alles een keer oplijnen, maar daar zijn geen keuzes mee te maken. Het betekent dus dat we het moeten doen met hetgeen er nu ligt. Wij vinden dat de kadernota door dit college neergelegd, voldoende houvast biedt om door deze periode te komen. Dat neemt niet weg dat wij de komende periode - 25 juni, want daar hebben we het over – wel degelijk zullen kijken naar de moties en amendementen die zijn ingediend. We zullen daarnaar kijken en het kan best zijn dat wij ons aansluiten bij bepaalde voorstellen. Maar dan nog. Ik heb net een voorbeeld gegeven in de richting van de VVD, dat is onze grote angst, dat we completer hadden kunnen zijn. De heer Van Veluwen: Dat ontslaat u er toch niet van om iets minder compleet te zijn? Nu zegt u gewoon: ik doe niets meer. Ja, u gaat mee met moties, maar ik had, met alle respect, meer initiatief van de InwonersPartij verwacht, dat u in ieder geval de kadernota nu kennende, zou zeggen: dit en dit zou ik in ieder geval nog als ambitie in die kadernota kwijt willen. De heer Baaten: Die ambities hebben we opgenoemd. Als het gaat om doelgroepen, als het gaat om wonen, etc. Alleen, we hebben daar geen getallen aan gehangen. We hebben wel degelijk aangegeven in welke richting wij de oplossingen zien. Mevrouw Van Wageningen: Ik heb een vraag over de zin op het eerste blad van uw betoog: “aan ons de taak om de omvang van het vangnet al naar gelang de financiële mogelijkheden te bepalen.” Kunt u mij daar iets meer uitleg over geven? De heer Baaten: Je moet op een bepaald moment kijken naar de kortingen die komen vanuit het rijksbeleid. Je moet het doen met het geld dat je hebt. Je kunt niet op een bepaald moment aangeven: het Rijk kort en dan blijven wij het maar opvangen. Dat kan niet. Je zult dus op een bepaald moment moeten weten: wat heb ik, wat zijn onze mogelijkheden, wat zijn onze beperkingen. Dat is wat hier staat. Dan komen we vanzelf uit, en dat hebben een aantal fracties ook al uitgesproken vanavond: ja, er zijn vangnetten nodig. Daar zullen we ook heel hard aan bijdragen, want dat is het sociale domein, en dat heb ik ook benoemd, daar zullen we wel degelijk naar blijven kijken. Maar het is afhankelijk van het geld dat je hebt en dat zijn weer die keuzes die we tot vanavond niet hebben gemaakt. En die maak je niet met een motie op 25 juni. Echt niet. Dat zijn die keuzes die we hebben laten liggen, die gemiste kans. Daar zijn wij van overtuigd. Neemt niet weg dat we onze
2013
N 262
verantwoordelijkheid nemen. Dat heb ik ook aangegeven. Er is ook al aangegeven dat we als raad beter en anders hebben samengewerkt en dat zullen we ook doen in de komende periode. Totaal geen probleem. De voorzitter: Dames en heren, ik moet ook de tijd een beetje gaan beheersen. De beantwoording van het college wilt u nog graag hebben, volgens mij. Morgen is er ook weer een speciale dag; hoe je het ook wendt of keert. Ik stel voor dat we nu een pauze houden. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. 9.
Mondelinge reactie college De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter, mag ik een ordevraag stellen? Krijgen wij de tekst van wat de wethouder gaat melden al heel snel op papier? Of elektronisch? De voorzitter: Ik zou niet weten hoe dat moet. Een verslag. Dat redden we nooit voor maandag. Dat doen we ook nooit. U bent scherp genoeg om de juiste intonatie eruit te halen. Het woord is aan wethouder Luchtenveld. Wethouder Luchtenveld: Mevrouw de voorzitter. Ik heb inderdaad wel een aantal aantekeningen gemaakt, maar niet een uitgeschreven tekst die ik wou gaan voorlezen. Ik zal overigens straks ook ingaan op een aantal moties en amendementen, maar de bedoeling is dat u op schrift nog een reactie krijgt van het college. De hoofdlijnen zullen wij in de beantwoording betrekken. Ik wil beginnen met dank uit te spreken voor de waardering die is uitgesproken voor deze opzet van de kadernota. We hadden met elkaar bij een vorige behandeling van de kadernota geconstateerd dat we een ander type kadernota wilden, een ander type discussie ook. Ik denk als ik naar de discussie luister, dat we kunnen constateren dat dit geslaagd is, want het debat gaat over wezenlijke zaken en ik denk over wezenlijker zaken dan 107 besluiten met kleine amendementen van € 30.000 of € 40.000 een andere kant op buigen. Het gaat nu wel degelijk ook over miljoenen en over hoofdlijnen en over grote zorgen over de inrichting van de samenleving. Daar moet het om gaan, ook over de keuzes die daarbij gemaakt worden. Daarbij wil ik wel een beeld nuanceren. Het beeld dat het college in wezen is uitgeregeerd, op de handen is gaan zitten, in de kajuit kruipt bij zware storm en dan ook niet eens meer wil sturen, zou ik echt weg willen houden. Als het gaat om de waterski’s. Als je gaat waterskiën moet je ook nat willen worden, dus een keer kopje onder is niet zo erg. We komen wel weer boven. Luctor et emergo. Wat dat betreft durven we dan weer opnieuw de strijd aan te gaan en nieuwe ritten te gaan maken op de ski’s. Waar het om gaat, is dat we met elkaar inderdaad voor moeilijke opgaven staan. Teruglopende overheidsfinanciën, zowel bij Rijk als bij provincies en gemeenten. Minder subsidiemogelijkheden. Echt de noodzaak om keuzes te maken. Laaghangend fruit is allang geplukt. De kaasschaaf is bot geworden, of we hem nu weggooien of niet, in ieder geval werkt hij niet meer. We zijn inderdaad toe aan nieuwe, scherpe keuzes. De vraag was echter: moet nu het college daarin voorsorteren of is nu eerst de raad aan zet. We hebben principieel gekozen voor het feit dat nu de raad aan zet zou zijn. We hebben u gefaciliteerd in de doorlichting van programma’s, een en andermaal om gevraagd. U hebt zelf een discussie gehad: kan dat in combinatie met een kerntakendiscussie of is dat meer volgtijdelijk en volgt dat misschien pas in relatie tot de verkiezingen. In ieder geval constateren wij dat de doorlichting binnen het gestelde tijdschema is gelukt. Dat is denk ik op zichzelf een
2013
N 263
prestatie ook van de ambtelijke organisatie, om naast alle bezuinigingen, crisismonitoren, begrotingen en normale producten die er moesten zijn, waarvoor we overigens ook nog een compliment hebben gekregen van de accountant dat die beter op orde waren dan in andere jaren, in een kort tijdsbestek de hele begroting goed door te lichten. Dat heeft bouwstenen en materiaal opgeleverd om nu inderdaad accenten te leggen. Dan zijn er twee dingen. Moet het college voorsorteren. Wij dachten dat het veel verstandiger was om nu eerst u aan het woord te laten. Dat past ook heel goed bij het moment van de kadernota. Vervolgens luisteren wij heel goed dezer dagen. Dat wil niet zeggen dat we ons buiten de discussie plaatsen, want we hebben ook opvattingen en die zullen we ook geven, maar wij willen goed met u in dialoog en ook luisteren. Vervolgens, als u inderdaad bij meerderheden tot raadsuitspraken komt, is het aan het college om die in te passen in de begroting, voor het eerst 2014 en weer door te vertalen naar meerjarenramingen. Dan komen er vervolgens gelegenheden om die bij te stellen en nader met elkaar te praten of wij voldaan hebben aan de hoofdlijnen van uw opdrachten en de zoekrichtingen die u aangeeft. Wat constateren wij nu? Dat er wel zoekrichtingen zijn aangegeven, maar dat het nog vaak gaat om lijstjes en dat er in een aantal gevallen nog geen bedragen aan gehangen zijn. Het tweede punt dat zorgelijk is. Het is onderkend, maar als je het cumuleert wel. Als je de effecten op 2014 van een aantal tegenvallers, die er onmiskenbaar lijken aan te komen of zich al hebben aangediend, tweede crisismonitor, meicirculaire, in beeld brengt en daarnaast nieuwe wensen neerlegt - enerzijds om de begroting op orde te houden, een sluitende begroting en een sluitend meerjarenperspectief, anderzijds nieuwe wensen formuleert hoe begrijpelijk ook van transitiefondsen om in ieder geval de bezuinigingen zachter te laten landen en de essentiële zorgvoorzieningen wel overeind te kunnen houden - dan betekent dat wel een dubbele opgave. Die is niet eenvoudig. Het hangt er een beetje vanaf in welk jaar je precies het geld nodig hebt. Maar nogmaals, die transities zijn wel aanstaande. Daar moet ook beleid op voorgesorteerd worden. Dat zal misschien niet allemaal in 2014 nodig zijn, maar toch zeker in 2015 en daarna. Dat is een scherpe opgave. Dat is niet eenvoudig, maar inderdaad, in een goede dialoog en wel scherp durven kiezen. Dan moeten we wel eerlijk met elkaar zijn. We moeten niet twee keer de euro uitgeven. Ik heb een aantal dingen gehoord. De kostendekkende rioolheffing is inderdaad een discussie die al enige tijd speelt met het ministerie ook in het kader van ICL. Wij hebben steeds gezegd dat het coalitieakkoord geen ruimte biedt en we ook de noodzaak niet zien. We hebben een vastgesteld meerjarenprogramma voor de riolen. Dat sluit voor de eerstkomende jaren. Op termijn lijkt er nog een gat te zitten, maar op termijn is nog ver weg. We hopen dat daar nog inverdieneffecten zijn door langer doorbeheren of dat het nog zou kunnen door aanbestedingsvoordelen; die zitten er ook altijd in op die grote bedragen. Niettemin, we hebben een programma op basis waarvan wij met het ministerie spreken. We hebben u al eerder aangekondigd dat het ministerie dat in ieder geval zal betrekken bij de komende evaluatie. Dus in de komende periode komt dat er hard aan. Dat hebben wij nu vertaald door u voor te stellen om in 2015, dus na deze periode, na dit coalitieakkoord, toch te gaan nadenken, te gaan invullen die kostendekkende rioolheffing. Dat is een fors bedrag, maar dat is wel nodig om die uitgaven te dekken. Het is dus niet om het transitiefonds te vullen. Daar moet hij dus echt uit dat rijtje. De Torenvalkweg is een aantal keren besproken, maar de tijd gaat verder. De Torenvalkweg zat in de bovenwijkse voorzieningen. De bovenwijkse voorzieningen zijn fors afgeraamd, betrokken bij de grondexploitatie Warande. Daar zijn onder andere de bedragen die geraamd waren en nog niet vastgelegd voor de Torenvalkweg al verschoven. Pas als het Grondbedrijf weer kan gaan storten in de bovenwijkse voorziening, komt er misschien weer nieuw geld voor een Torenvalkweg of iets anders. In ieder geval is dat nu geen geld dat in
2013
N 264
het transitiefonds kan. Dus ook die dekking is niet aan de orde. Dan wordt het wel moeilijk. Als er wordt gesproken over bezuinigingen op infrastructuur en verkeer is dat wat anders dan dat er heel grofmazig wordt gezegd: hef de afdeling Verkeer en Vervoer op. Nog daargelaten of dat kan, gelet op allerlei wettelijke verplichtingen, BDUuitkering en dergelijke. In ieder geval is het zo dat daar ook allerlei personele consequenties aan zitten. Dat is ook niet een bezuiniging die zich zo maar even effectueert als het al kan, want als die mensen weg zijn, heb je ze niet zomaar terug. Je verliest ook heel veel deskundigheid. Dus kijken, of nog een keer nadenken, maar eerlijk gezegd doen we dat al heel veel. Er kan best discussie over zijn of dat in voldoende mate gebeurt, maar bij alle uitgaven is de houding al: drie keer nadenken of het wel echt nodig is om die investering nu te doen of dat hij op zijn minst een slag soberder kan. De waardering daarover kan verschillen. Het is goed dat u richtingen aangeeft, maar het is wel zo dat wij de houding hebben dat wij naar ons idee niet bezig zijn met hobby’s, geld verspillen en dergelijke. Maar er kunnen accenten in een raad met een brede samenstelling anders gelegd worden en dat is ook goed. Daarom bent nu juist u aan het woord. U bent nu echt aan zet, u zou nu echt de keuzes moeten aangeven waardoor wij straks de signalen kunnen vertalen in een sluitende begroting voor het jaar 2014. Die verantwoordelijkheid zullen we ook niet uit de weg gaan, maar tot het onmogelijke is niemand gehouden. Er zijn bovendien een aantal beelden die wat ons betreft niet helemaal kloppen. Als er het beeld is dat er veel meer is uitgegeven aan ICT, dan moet ik u melden dat er aan ICT juist minder is uitgegeven en dat dat ook een rol speelt in de bedrijfsvoeringskosten en dat de investeringen per werkplek zijn afgenomen. Niettemin, want dat zijn plekken waar het de burger geen pijn doet, zijn wij volop bezig om samenwerking te onderzoeken. We waren vergevorderd met samenwerking met de provincie op ICT-gebied. Dat is door de provincie afgeblazen. We zijn met Almere vergaand in gesprek, niet alleen over ICT maar ook over samenwerking op het terrein van de belastingen. Er zijn ook andere alternatieven; Tricijn, Dronten, et cetera. Er zijn meerdere mogelijkheden, maar soms wel weerbarstig omdat je denkt dat je voor 95% er bent en de 100 ook wel zult halen en dan wordt er toch weer om welke reden dan ook uiteindelijk niet tot samenwerking gekomen. We zullen daarover nog nader rapporteren. We hopen in positieve zin, we blijven daaraan trekken, maar het is wel een weerbarstige materie gebleken en dat geldt al helemaal voor samenwerking met de zes Flevolandse gemeenten samen. Daar zie je samenwerkingsverbanden over de provinciegrenzen heen ontstaan, die vaak hechter worden ervaren dan de samenwerking met de zes Flevolandse gemeenten. Nog even over het transitiefonds en de grote decentralisaties. Het is niet zo dat dat een gelopen race is. De wetgeving moet nog tot stand komen. Die is wel aangekondigd, daar zijn wel allemaal beelden van, maar de definitieve uitvoering in de wetgeving moet nog tot stand komen. Dat is één. Twee. De VNG heeft een harde opstelling gekozen, ook in relatie tot het zorgakkoord, het sociaal akkoord waarin een aantal afspraken lijken te zitten die zich niet goed verhouden met de decentralisatie en veel beleidsvrijheid voor gemeenten. Tot nu toe is niet het beeld dat daar veel beweging in zit. We moeten natuurlijk afwachten hoe dat uiteindelijk wordt gewogen. Het is te vroeg om nu al eindconclusies te trekken wanneer precies het allemaal haalbaar zal zijn. Nogmaals, dat is wel een kanttekening die wij daarbij maken. Op zichzelf kunnen we ons voorstellen dat er in die richting wordt gedacht en we willen graag meedenken hoe een en ander dan vormgegeven zou kunnen worden.
2013
N 265
Ik kijk nog even naar een aantal andere opmerkingen in de algemene beschouwingen. Ik heb al wat afstand genomen van sommige toonzettingen. Over ICL moet ik nog iets meer zeggen. De heer Soomers met name. Wij denken dat het spelen met vuur is wat u allemaal opmerkt. We begrijpen best de bedoeling om iets te zoeken wat alleen het Rijk geld kost en de gemeente niet, maar wij denken dat het niet zo tactisch is om zelf naar het Rijk te gaan en te zeggen: als jullie nog wat meer betalen, kunnen wij daarop bezuinigen. Ik denk dat het Rijk zegt: wij hebben ook een moeilijke financiële situatie, dus als we het nu eens omdraaien. Dan kom je natuurlijk niet veel verder. Als wij zelf nu de discussie starten, we hebben u vanmiddag nog weer een brief toegestuurd, die hebt u misschien nog niet kunnen lezen, over het proces en welke randvoorwaarden er allemaal zouden moeten gelden, dan denken wij dat wij dit echt heel zorgvuldig moeten doen. We hebben dan ook de behoefte om nog een keer in het presidium te praten over wat daarin de beste strategie zou zijn, overigens met de positie daarbij van de toezichthouder de provincie. We moeten daar goed over nadenken, want er spelen een aantal dingen. Ook de herijking van het Gemeentefonds kan daarin een rol gaan spelen, de kostendekkendheid van onze riolen, mogelijk zelfs de OZB-capaciteit. Van alles en nog wat kan daar bijgehaald worden. Wij zijn voor een zo eng mogelijke benadering met name gericht op de openbare ruimte. De verwijten die we jarenlang hebben gekregen in de verslagen waren dat wij stuwmeren vormden, dat we het geld niet wisten weg te zetten. Die kritiek hebben we ons aangetrokken. We hebben plannen, u hebt ze allemaal gezien, de grootonderhoudplannen, jaarlijkse werkplannen. Om die kritiek weg te nemen, willen we nu maximaal wegzetten wat we hebben afgesproken met elkaar. Als we dat nu in de ijskast gaan zetten en toch weer niet aanbesteden - en dat is één van de redenen om in de crisismonitor niet te kiezen voor het stilzetten van de investering in de openbare ruimte om bij te sturen op de lopende begroting - dan krijgen wij het verwijt: u hebt het niet eens nodig, want u hebt het de afgelopen jaren nooit gebruikt. Wij willen nu echt doen wat we hebben afgesproken. Dus daar waar goedkeuring voor is, die werkplannen netjes uitvoeren. Daarvoor zijn budgetten en die hangen daaraan. Als die budgetten ooit minder worden, moeten we natuurlijk daarop gebaseerde werkplannen maken, maar laten we daar nu niet op vooruitlopen. Wij vinden nog steeds dat de structuur van Lelystad, los van de groei van het inwonertal die lager is dan het tempo van groei van het inwonertal dan ooit voorzien, zodanig ruim is opgezet, en die structuur heeft het Rijk bedacht, niet deze gemeente, dat er veel onderhoud is aan grijs en groen. Wij vinden het redelijk dat in die bovenmatige situatie het Rijk blijvend een bijdrage geeft. Dat is ons uitgangspunt bij de gesprekken die wij voeren. We willen aantonen dat we dat geld nodig hebben en zeker in de huidige economische situatie niet kunnen missen. Dan denken we niet dat we omwille van de loop der tijd, in die structurele moeilijk sluitend te krijgen begroting nu moeten zeggen: laten we er maar wat afhalen, dan zien we de gevolgen later wel. Als je eenmaal op die glijdende helling zit, dan denken wij dat het Rijk erg graag tot een afkoop wil komen om op een voor ons niet gunstig niveau. Dat is wat ik erover zou willen zeggen. Dus wij hebben geen behoefte op dit moment aan uitspraken; u hebt trouwens ook geen moties neergelegd. Het is niet de angst die bij ons regeert maar wel het idee dat we verstandig moeten zijn in de wetenschap dat het om grote bedragen gaat, grote aanvullingen op onze begroting, en dat kunnen we niet lichtvaardig in de waagschaal stellen. Daar moeten we echt heel goed over nadenken en op goede argumenten met het Rijk in gesprek gaan. Daarom past zeker niet, maar zo hebt u het ook niet bedoeld, hebt u al gezegd, trucs of creatief boekhouden om toch maar als het ware dingen misschien wat te verdoezelen. Dat kan absoluut niet aan de orde zijn. Transparant met elkaar af op de feiten.
2013
N 266
Dan denk ik dat de tijd gekomen is om iets te zeggen over verschillende moties en amendementen. Over sommige heb ik op hoofdlijnen al iets gezegd, maar het is goed om ze even langs te lopen. Eerst de amendementen. Het amendement van de VVD over de toeristenbelasting was al aangekondigd in de BOB-sessie. Een keuze van de raad. U hebt eerder uitgesproken als raad toeristenbelasting te willen. Als u de dekking anderszins regelt, namelijk via het nietwoningendeel van de OZB, heeft het college daar geen bezwaar tegen, want dat is budgettair neutraal. De voorstellen om slechts kennis te nemen van, een technische VVD-motie, in plaats van vast te stellen de punten onder 2b meen ik. Daar hebben we op zichzelf geen bezwaar tegen, maar u moet zich er wel rekenschap van geven dat het college in ieder geval deze punten hanteert als basis voor de opstelling van de Begroting 2014 en de meerjarenramingen. U zegt: daar nemen wij dan kennis van, maar wij gaan wel door in dat spoor. De bestemmingsreserve. ChristenUnie heeft daarvoor een amendement neergelegd en GroenLinks ook. De PvdA heeft een motie. U gaat nog met elkaar in overleg. Ik heb al het een en ander gezegd over dekkingen en dergelijke. Op zichzelf kunnen wij ons de gedachte voorstellen, maar de invulling daarvan en de hoogte van de bedragen en de discussie in welk jaar die bedragen dan beschikbaar zouden kunnen komen, is nog niet eenvoudig. De dekkingsrichtingen, nogmaals, daarover bent u nog met elkaar in gesprek. We hebben daar al het een en ander van gezegd. Dan een paar moties. Ik zal ze niet allemaal noemen, sommige collega’s gaan daar nog op onderdelen op in. Het ICT-beleid. Ik heb al gezegd dat het niet waar is dat die kosten enorm stijgen. We hebben ook geen behoefte aan een zware kadernota, maar we willen best nog een keer de stand van zaken in beeld brengen in een notitie. We willen u ook op de hoogte houden van onze gesprekken over mogelijke samenwerking op dat terrein. De samenwerking in de uitvoerende diensten, een motie van de VVD. We zijn er al volop mee bezig. We geven daaraan prioriteit. Ik noemde net al de vergaande gesprekken met Almere. We hopen nog deze zomer met meer mededelingen te kunnen komen, anders kort na de zomer. Dus wat ons betreft hebben we die aansporing niet echt nodig en zou de motie in die zin overbodig zijn. Dat is al onderdeel van ons beleid. De heer Marseille: Mag ik daar even iets op toelichten? Het college ziet daar dacht ik een heel cruciaal ding over het hoofd wat u zelf aangaf. Wij hebben signalen dat daar waar je denkt er bijna uit te zijn er toch vaak hobbels liggen. Daarvan zegt de motie: misschien kan op dat moment door informatie van de raad de politiek ingeschakeld worden; dan uiteraard in beide betrokken instanties. Dat is de kern van de motie. De voorzitter: Akkoord. Ik wijs u erop dat uw tijd nu echt op is. Wethouder, gaat u verder. Wethouder Luchtenveld: Ik heb al toegezegd dat wij u graag willen informeren. Het gaat er dan ook niet om te zwartepieten, het gaat erom te kijken waar knelpunten liggen, maar die proberen we zelf op te lossen. Eén van de dingen is soms op punten: waar komen de medewerkers dan te zitten. Ook dat punt lost zich al weer makkelijker op tegenwoordig met het nieuwe werken en het virtueel contact dat er kan zijn. Dat betekent vaak niet meer zoals in de traditionele zin dat daarvoor mensen allemaal moeten gaan verhuizen, of in ieder geval van werkplek veranderen. Er is heel veel mogelijk juist in die digitale samenwerking. Dat even als een kleine uitweiding op dat punt.
2013
N 267
De huisvestingssubsidie instellingen. Op zichzelf vinden we de aansporing prima. We vinden het ook goed als wordt uitgesproken dat het verstandig is als instellingen primair naar gemeentelijk vastgoed kijken, en dat is breder dan het stadhuis, maar we vinden het oneigenlijk om daarvoor de subsidievoorwaarden te gebruiken. Dat is echt het misbruiken van je subsidiemogelijkheden; gedwongen winkelnering via de subsidievoorwaarden. Wij denken dat dat op bezwaren stuit en dat dat niet het eigenlijke middel daarvoor is. In die zin zouden we dat onderdeel van de motie willen ontraden. De financiële duidelijkheid. Van de doorlichting op Programma 6 is een uitwerking nagezonden op kengetallen. De solvabiliteit, een motie van het CDA. Daarvan zeggen we: dat is weer heel veel papier, heel veel extra werk. We proberen nu juist om het makkelijker te houden, beter inzichtelijk, dunnere kadernota’s en dergelijke, minder informatie en ook minder werk. Op hoofdlijnen de beleidsmatige keuzes. Naar ons oordeel is het niet nodig om dan al die informatie erbij te leveren. Niet omdat we dingen willen verbergen, maar omdat het moet gaan om die dingen waar het bij een kadernota of bij een begroting om gaat. Daarbij hebben we ook niet het beeld dat wij dingen wegstoppen, verdoezelen of niet een reëel beeld willen schetsen. De additionele middelen voor een effectief sociaal beleid; in eerste instantie zorgen voor een goede zorgstructuur. Dat is in wezen het transitiefonds. Daar heb ik al het een en ander van gezegd. De schuldenpositie en de solvabiliteit, een motie van D66. Wat is nu een redelijke norm. Dan krijg je weer een extra norm erbij. We hebben een algemene reserve met een norm en dan krijgen we weer een norm van een maximum schuldbedrag per inwoner, wat je dan steeds weer aan de inflatie moet aanpassen, maar wat ook weer onderdeel is van politieke besluitvorming. Wij denken dat u dat niet echt nodig hebt om te besluiten. Alle voorstellen om die dingen aan de reserves te onttrekken zien we. Alle voorstellen om grootschalig extern te gaan financieren zijn in beeld. Ik denk dus niet dat het heel veel sturende informatie oplevert. Ook daarvoor geldt: laten we daarmee de ambtelijke organisatie niet zwaarder belasten dan nodig is voor een verantwoorde besluitvorming. De vraag van D66 om scenario’s te ontwikkelen op basis van 0,5% groei en eventuele afwijkingen, daar zijn we ook niet voor. Ik heb dat al eerder in de BOBsessie aangegeven. Wij volgen de ramingen van het CPB, die via VNG en Rijk tot ons komen. Daar wordt ook in Den Haag mee gewerkt. Wij denken niet dat we op de schaal van Lelystad een soort eigen economische modellen en planbureaus moeten gaan ontwikkelen. Dat is buitengewoon lastig en bovendien moeilijk vergelijkbaar als we daar dan ook weer die cijfers uit Den Haag naast krijgen en dat met elkaar moeten gaan matchen. Wij denken dat dat meer verwarring oplevert dan duidelijkheid. Dat wil niet zeggen dat het CPB altijd gelijk heeft en ook wij niet moe worden van steeds maar bijgestelde ramingen en nieuwe signalen uit Den Haag. Dat is een breed gehoorde klacht vanuit de gemeenten en ik denk dat we inderdaad daar allemaal mee te maken hebben. We zien daardoor dat de ene crisismonitor soms al weer gauw verschilt van de volgende. Ik denk dat ik door de verschillende moties en amendementen heen ben en zou hierij mijn bijdrage willen afsluiten. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Voor ik aan de moties toekom ook een tweetal opmerkingen naar aanleiding van relevante portefeuilleonderdelen. Een aantal sprekers heeft het gehad over de stip aan de horizon. Ik denk dat we die wel nodig hebben, anders ben ik een beetje het konijn uit Alice in Wonderland dat niet
2013
N 268
weet waarnaar hij onderweg is. Maar we moeten ons wel realiseren dat die horizon erg verandert en dat we goed oog moeten hebben voor de veranderende werkelijkheid. Dat doen we natuurlijk ook in het economisch profiel. Ik zal de verleiding weerstaan om het hier uitgebreid over Flevokust te hebben, dat gaan we vast nog een paar keer met elkaar doen, maar als je kijkt naar de inspanningen die er geleverd worden, proberen we met elkaar wel een ander type werkgelegenheid in Lelystad te realiseren. Niet alleen dat logistiek industriële complex, maar ook belangrijk toerisme en de kust. We denken wel degelijk dat we bezig zijn met die transitie, met die omslag. We herkennen dan ook niet de opmerking dat dat niet zo zou zijn, ook al beseffen we dat de nieuwe economische werkelijkheid andere dingen van ons vraagt. Dat geldt natuurlijk ook voor het Stadshart. We hopen met het vaststellen van het Masterplan en straks de discussie over de herziening GREX, daar een stap in gezet te hebben. Ook daar realiseren we ons dat het was gebaseerd op de horizon van vandaag. De horizon van morgen kan er anders uitzien. Daar zullen we oog voor moeten hebben en bereid zijn daar ingrijpende maatregelen te nemen waar dat nodig is. Ook zo’n opmerking werd gemaakt over het Grondbedrijf. Ik was blij met de reactie van de heer Marseille, waaruit denk ik bleek wat we onderschrijven, dat het Grondbedrijf helemaal niet bijna onder water staat. Maar ja, als die situatie heel erg lang duurt, ontstaan ook daar natuurlijk ingewikkelde situaties. Goed blijven monitoren, scherp aan de koers zeilen, goed op de kostenbeheersing letten en geen inkomsten prognosticeren die niet reëel zijn. Overigens helpt het stoppen met het Grondbedrijf niet zo veel, want daarmee krijg je nog steeds geen verandering in je rentelast en kosten van je financiële positie. Ik denk dat het er veel meer over gaat: hebben we met elkaar daar goed grip op. Ik denk dat we daarover aan de hand van het MPG en de grondexploitaties in deze raad met elkaar van gedachten wisselen. Via het Grondbedrijf kom je dan op wonen. Laat ik mij daarbij beperken tot de motie van Leefbaar Lelystad, huisvesting 55-plus. De leeftijd bevreemdt me wat. We zouden met een groot deel zoals we hier zitten, met alle respect, ineens doelgroep worden. Ik weet niet helemaal of wij nu echt allemaal bijzondere woonwensen hebben. Bovendien is wat u vraagt datgene wat er al gebeurt. Daar hebben we geen onderzoek voor nodig. We proberen via collectief particulier opdrachtgeverschap, via innovatieve combinaties van wonen en werken en anderszins, zo veel mogelijk in gesprek met de markt, te stimuleren dat de markt die woningen ontwikkelt die ook voor deze doelgroep aantrekkelijk zijn, want we delen met u dat de doelgroep vanaf een jaar of 40, 45 echt buitengewoon aantrekkelijk is ook voor onze stad. Daar wou ik het bij laten wat mijn deel betreft. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder De Jager. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Omwille van de tijd bespaar ik u mijn algemene opmerkingen op een aantal punten en beperk ik mij tot een preadvies op slechts twee moties die vanuit de raad zijn ingediend. De eerste betreft een motie omtrent kinderopvang, van de heer Homan. Het college zou die motie willen ontraden. Wij delen overigens uw constatering dat er wel degelijk sprake is van een zorgelijke situatie, maar wij vinden dat kinderopvang sinds 2005 toebehoort aan de markt en dat dit dan ook een consequentie is van marktwerking; dan ook wel weer deels als gevolg van rijksbeleid. Als het gaat om uw overweging, die vindt het college echt te stellig. Daar nemen wij afstand van. Overigens hebben wij, college en raad samen, middels de nota Jong Leren beleid vastgesteld. Daar zetten we bijvoorbeeld in op het verhogen van het bereik van VVE. Dat doen we succesvol, want dat percentage is ondertussen naar 80 gegroeid. En we zetten in op de harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen. Ik denk ook een passend antwoord op de motie die u hebt ingediend. De opdracht die u het college meegeeft, zouden wij dus willen
2013
N 269
ontraden, omdat we het beleid onlangs hebben herijkt, of in ieder geval in het voorjaar van 2012, en u de toezegging hebben gedaan dat we daarop in het voorjaar van 2014 opnieuw zullen terugkomen. Daarmee denkt het college uw motie ook al van een adequaat antwoord te hebben voorzien. Overigens, als het gaat om het vangnet op dit punt, dat hebben we wel degelijk. Bijvoorbeeld als het gaat om mensen die kinderopvang nodig hebben in verband met een sociaal-medische indicatie, die kennen wij. Bijvoorbeeld ook als mensen kinderopvang nodig hebben omdat ze deel uitmaken van een re-integratietraject, die kennen wij. Dan de motie, heel kort door de heer Baaten aangestipt, maar we hebben hem op papier ontvangen, als het gaat om het IHP en dan met name het plan inzake de huisvesting voor de SVOL. Ook die motie zou het college, zelfs met klem, willen ontraden. Wij delen overigens uw zorg als het gaat om het tempo, maar het tempo wordt wel degelijk bepaald door de SVOL. Zij maken tempo of niet en dat hangt weer af van het feit of zij draagvlak kunnen genereren op de werkvloer. Dat was één van de vijf criteria, één van de vijf knoppen waaraan wij kunnen draaien. Als het gaat om de bedragen die in het IHP en dus ook in de kadernota zijn opgenomen, dan zijn dat ramingen en ook maximale bedragen. Aan de hand daarvan heeft de SVOL zelf een richtlijn, omdat zij weten: dan hoeven we dus geen plannen in te dienen die daar in financiële zin ver overheen schieten, want dat zal de gemeenteraad vervolgens niet accorderen. Maar als zij het tempo niet kunnen waarmaken zoals u voorstelt, en die kans is reëel aanwezig, dan zijn de kortingen die u voorstelt van respectievelijk € 6 of € 12 miljoen dermate hoog, dat er dan geen realistisch plan meer mogelijk is aan de hand waarvan we die huisvesting voor voortgezet onderwijs de komende 20 à 30 jaar duurzaam kunnen opknappen. Ten slotte. Het college is van mening dat we een apart besluitvormingstraject met elkaar hebben afgesproken, dat dat besluitvormingstraject voldoende veiligheidskleppen kent, die vijf criteria waaraan we ieder voorstel zullen toetsen, en dat het dan ook niet nodig is om dat op een andere manier nog eens steviger aan te zetten. Tot zover. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Jansen. Wethouder Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik zal mij ook beperken tot een uitspraak en een preadvies met betrekking tot drie moties. Op één punt wil ik nog wel even reageren. Dat was de eerste opmerking die door de heer Marseille werd gemaakt, om de afdeling Verkeer en Vervoer op te heffen. Daarvoor vond hij uiteindelijk ook nog draagvlak bij de PvdA. Maar voordat u tot snode plannen komt om daarover een motie in te dienen, kan ik u mededelen dat die afdeling al opgeheven is. Dat was het eerste voorstel dat ik in het college heb gebracht, omdat wij vonden dat daar een efficiëntieslag in gemaakt kon worden. Dat dat ook gewerkt heeft, bleek uit het eerste voorstel, wat ook een goed en een mooi voorstel was, waarover u de complimenten gegeven hebt, en dat was het voorstel waarin het ging over de concessie in het kader van openbaar vervoer. Vervolgens werkt die afdeling echt keihard en als u dat wilt constateren, dan nodig ik u graag uit om daar zelf eens te kijken hoe men werkt. Dan kunt u ook zien hoe wij met 8500 klachten per jaar omgaan. Ik wil graag als referentiekader de heer El Mhassani gebruiken, die eergisteren een vraag stelde daarover, ook op het gebied van verkeer, en gisteren had hij daar antwoord op. Zo wenst de afdeling daarmee om te gaan. Als u constateert in uw betoog: met de doorstroming hebben we geen problemen meer, ook met verkeersveiligheid hebben we geen problemen meer, dan hebt u kennelijk ook geen behoefte meer aan de verkeersvisie van het buitengebied waarop twee bewonersavonden zijn gehouden en die door de heer Van Erk bijgewoond zijn. Er is dus wel degelijk nog behoorlijk werk aan de winkel, er is wel degelijk nog iets te doen in het kader van verkeersveiligheid.
2013
N 270
Dan kom ik op de moties van de InwonersPartij, waar het gaat over gratis openbaar vervoer 65-plus en de wijkbus. Ik kan u daarover mededelen dat een motie nu nog te vroeg zou zijn, want we hebben dekking tot 31 december 2014. U hebt die motie ingediend over de meerjarenraming, want daar wilt u hem dan structureel in terugvoeren, maar dan vindt het college dat u daar ook dekking bij moet geven. Dus vanwege het dekkingsverhaal zullen we zowel de één als de ander ontraden. Dan de motie van Leefbaar Lelystad daar waar het gaat over het systeem van inzameling en gescheiden inzameling van plastic. Daarover kan ik mededelen dat er diverse onderzoeken lopen om nog verstandiger en efficiënter met huisvuil om te gaan, maar het zit puur in de uitvoering. Het beleid is daar klip en klaar over. Er worden diverse onderzoeken gedaan en als het over het beleid gaat, dan komen we natuurlijk bij u terug. Daarover hebt u vorig jaar een heel goed besluit genomen. Dat heeft ons structureel € 7 ton opgeleverd, die al is ingeboekt. Dat over het beleid. Als het om de uitvoering gaat, zijn we in goed overleg met HVC die daarvoor verantwoordelijk is. Ik kan u vertellen dat het steeds beter gaat, maar we zitten er bovenop. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Jacobs. Wethouder Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Eerst enkele algemene opmerkingen. Wij onderschrijven als college natuurlijk dat de uitdaging erg groot is voor de AWBZ, Wmo en Jeugdzorg. Ik denk dat u dat heel goed van ons weet. Naar de ChristenUnie, wij kennen het project Verve in Overijssel en we hebben ook gezegd tegen de uitvoerende: kijk daar heel erg goed naar; we hebben de expertmeetings gehouden en kom terug met wat u daarvan kunt implementeren. We hebben de visie op hoofdlijnen bij u aangeboden en zoals u weet, is de planning om in december met de kadernota AWBZ te komen en de kadernota Jeugdzorg. Ondertussen neemt het college u zonder politieke stellingname mee in kennisoverdracht. We hebben al bijeenkomsten gehad over het persoonsgebonden budget, over zorgzwaartepakketten, over toegang. Aanstaande woensdag hebben we het weer over Jeugdzorg en AWBZ, gewoon om u mee te nemen in het proces. Want het lijken wel dagkoersen. Ook wij krijgen als college iedere keer weer de vernieuwde informatie vanuit Den Haag. Wat het college wel wil aangeven in zijn algemeenheid, is dat u heel goed moet blijven kijken naar het basisaanbod dat wij nu hebben. Er zijn wat dingen gezegd over het Centrum Jeugd en Gezin (CJG). Het preventieve aanbod dat we op dit moment hebben, is absoluut ongelooflijk belangrijk om dat vangnet te blijven bieden. We zijn er ook trots op met uw medewerking, wat aangenomen is in de raad, inclusief de bezuinigingen van € 364.000 structureel. We hebben die hele koepel ervan afgehaald. We hebben het CJG belegd bij de uitvoerenden. Iedereen is in feite het CJG. Om daar op dit moment verder op te bezuinigen, zou het college u absoluut afraden, omdat we dan de vroegsignalering kwijt zijn op dat punt. Dan even in het algemeen. Er is iets gezegd over reserves creëren naar aanleiding van bijdragen van het Rijk met de decentralisaties. Er werd een link gelegd naar de Wmo. Ik kan u vertellen dat wij in het begin, in 2007, een voordeelgemeente waren van de Wmo. De gelden die wij toen kregen, zijn gereserveerd. Daarna, toen er feitelijke toetsing was, werden wij een nadeelgemeente. Tot en met 2012 hebben wij, zoals u in de balans hebt gezien in de jaarrekening, gebruikgemaakt van die middelen. Vanaf 1 januari 2013 acteren wij binnen de bedragen die wij krijgen en wat er binnen de gemeentebegroting is. Zoals u gezien hebt in de crisismonitor hebben wij aangegeven dat het door de andere aanpak op dit moment al zaken oplevert. Wij hopen als college dat het structureel doorzet en dat we u dan in het hele jaar nog meer bezuinigingen kunnen laten zien die het heeft opgeleverd.
2013
N 271
Dan inhoudelijk. De Socialistische Partij. Ik denk dat u uw bijdrage hebt gemaakt voordat het Zorgakkoord was geaccordeerd, want u geeft bezuinigingen aan van 75% op huishoudelijke hulp. Dat is inmiddels 40%. U geeft ook aan: zaken met mantelzorg moet dit en halfjaar en dergelijke. Dat is niet meer aan de orde. Het Zorgakkoord heeft daar absoluut andere uitspraken over gedaan. De PvdA verwijst naar € 4 miljoen korting. In de kadernota staat dat inderdaad op bladzijde 28, maar de omschrijving is daar ook heel duidelijk, principe-uitspraak staat daar tussen haakjes. Op het moment dat de kadernota werd gemaakt, waren dat nog de bedragen van die 75%. Inmiddels weten we wat anders en worden de bedragen dan ook aangepast. Dan reagerend op de moties. Ik begin met jongerencentra. Het levert geen besparing op. Wij willen hem u dan ook ontraden. Wij hebben heel veel contact gehad met de jongelui in de buurt, en met de buurtvaders die zelf aangeven eigenlijk geen tijd te hebben om zaken te organiseren voor de jongelui. We hebben op dit moment nog maar drie vrijetijdscoaches; voorheen noemden we dat de jongerenwerkers. Eén daarvan zit bij het ROC, de anderen zijn voor de hele stad. De vier ambulante jongerenwerkers die wij in het verleden hadden, zijn al wegbezuinigd. Wat wij met alle partijen bespreken, en de effectiviteit van Welzijn is net genoemd, is: ze mogen van ons in de MFA’s altijd open zijn, maar iemand moet de verantwoordelijkheid nemen. We hebben gezegd tegen de oudere jongeren: wij geven jullie dat vertrouwen; als jullie open willen zijn, geef aan wie op die avond de leading heeft en dat vertrouwen krijg je. Als de buurtvaders ook iets willen, geen enkel probleem. Als er een ouder iets wil, geen enkel probleem. We hebben met 30 jongelui gesproken en die zouden daar een plan voor maken. Dus in feite zijn deze zaken op dit moment enigszins achterhaald qua huidige situatie. Daar ben ik alleen maar heel erg blij om namens het college, omdat we die inzet duidelijk aangeven. De politie geeft het ook aan, de manier waarop we dat op dit moment doen, stimuleren van eigen activiteiten in niet echt jongerencentra want het zit in multifunctionele accommodaties, die ruimte is voor iedereen te boeken, alleen zij hebben in MFA Atolplaza en Hanzeborg een eerste programmering. Voor de rest kan iedereen die ruimte huren. Dus wij ontraden deze motie. Er is veel gezegd over het integratiebeleid. We hebben daarover een BOB-sessie gehad, een beeldvormende sessie. Ik kijk even naar die van de PvdA. U roept het college op de punten die daar staan. In feite hebben wij met de inventarisatie u uitgelegd wat wij zien aan maatschappelijke effecten en wat daar de komende anderhalf jaar bereikt kan worden, omdat de bezuiniging pas ingeboekt wordt per 1 januari 2015. Partijen hikken daar best tegenaan, want zij zeggen: wat komt er allemaal over ons heen. We gaan terug naar de kerntaken, we gaan kijken naar de statushouders, we gaan kijken naar de wettelijke taken Bureau Gelijke Behandeling en we zeggen: geen 451 mensen die taalles hebben via VVNL, maak gebruik, we gooien niemand met het badwater weg, laten we alsjeblieft die vrijwilligers behouden, alleen binnen een andere structuur en elkaar versterken. Ik heb de raad namens het college ook toegezegd in die BOB-sessie: als blijkt in dat anderhalf jaar dat we tegen dingen aanlopen waarvan de kennisoverdracht niet goed wordt opgepakt, of dat het niet werkt, dat wij dat dan ook aan u aangeven en met een voorstel komen. Het college gaat ervan uit dat het allemaal zal lukken, maar als we ergens tegenaan lopen dan melden we u dat onmiddellijk. En organisaties zijn niet anti het geheel, die willen absoluut meewerken. Dan de motie van D66. Ik kan u geruststellen. Wij doen dat allemaal al. Gebruik en uitgaven worden gemonitord. Ik denk dat er een verschil van interpretatie is. Wij kijken op dit moment wat we allemaal hebben. Per maand komt op het collegebureau hoeveel verstrekkingen, bij wie, loopt het in de pas met het geld, want we hebben een heel duidelijke verstrekkingennota. Het komt niet voor in de crisismonitor. U ziet dan
2013
N 272
ook dat we in de pas blijven lopen. Daar is het college alleen maar trots op. Als u kijkt naar de toekomst voor de AWBZ naar de Wmo, willen wij natuurlijk op diezelfde wijze doorgaan. Dus als u het hebt over een dashboardontwikkeling, dan kan ik u geruststellen. Deze motie is overbodig want dat doen we al. Dat waren de reacties op de moties. 10.
Voorstel behandelprocedure 6 burgerinitiatieven inzake Flevokust (stuk nr. A13-3597) Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Voor ons ligt een voorstel om in dit geval de burgerinitiatieven niet in behandeling te nemen. Als eerste wil ik even iets duidelijk hebben. Op het moment dat wij als raad dit voorstel verwerpen, mag ik er dan van uitgaan dat we de burgerinitiatieven wel in behandeling gaan nemen. Dat is mijn eerste vraag. Indieners hebben deze burgerinitiatieven ingediend en hebben vervolgens een reactie gekregen van de voorzitter. Ik lees even kort voor. “Via u bericht ik de indieners van de burgerinitiatieven dat de voorzitter van de raad uw voorstel heeft getoetst aan de eisen zoals gesteld in de Verordening op het burgerinitiatief. De voorzitter concludeert dat de burgerinitiatieven voldoen aan de eisen en stelt de raad voor nu te besluiten over de behandeling.” Dat lijkt me heel helder; klip en klaar. De voorzitter heeft dus besloten om de burgerinitiatieven ontvankelijk te verklaren en ze voldoen aan alle eisen van de Verordening op het burgerinitiatief. Daar lijkt mij verder geen discussie over mogelijk. Wat krijgen wij als raad voorgelegd? Het volgende. U geeft aan in het voorstel naar de raad: “De toets van de burgerinitiatieven aan het betreffende artikel, het beroemde artikel 3, lid 2h, leidt niet tot een eenduidige conclusie. Hoewel de strekking van dit artikel tot afwijzing van de burgerinitiatieven zou moeten leiden, is de redactie van dit artikel voor een andere uitleg vatbaar, zodat de indieners het voordeel van de twijfel gegund dient te worden.” Nu is dat op zich heel lovend, maar ik zou graag van de voorzitter een toelichting willen hebben waarom de indieners heel duidelijk te horen hebben gekregen, dat de burgerinitiatieven voldoen aan alle eisen van de verordening, terwijl wij als raad een heel ander voorstel voorgelegd hebben gekregen, waaruit het voldoen aan de eisen van de verordening heel duidelijk in twijfel wordt getrokken. Op deze manier van communiceren zou ik wel enige toelichting willen hebben, omdat de indieners terecht op dat moment ervan uitgingen dat de burgerinitiatieven voldeden aan alle eisen, dat de fase van ontvankelijk verklaren of niet ontvankelijk verklaren voorbij is en dat nu de fase is aangebroken dat de raad gaat besluiten: gaan we die burgerinitiatieven wel of niet behandelen. Op dit moment ligt er een voorstel voor ons waar toch de verordening weer ter sprake komt. Ik ga er zo dadelijk inhoudelijk op in, want de voorzitter van de raad trekt duidelijk een bepaald artikel in twijfel en geeft aan dat het nog niet zo zeker is dat de burgerinitiatieven voldoen aan de eisen van de verordening. Dat is een vreemde gang van zaken. Wat een nadeel is, is dat de indieners echt ervan overtuigd waren dat ze aan de eisen hadden voldaan en wat ze naar mijn mening ook gedaan hebben. Vandaar dat ik meteen overga tot het artikel waar het over gaat, waarover blijkbaar bij mensen twijfel bestaat. Het artikel waarover we het hebben, is artikel 3, lid 2h. Daar staat: “Geen burgerinitiatief is mogelijk ten aanzien van voorstellen die een wijziging in het beleid betreffen dat al in vergevorderd stadium van ontwikkeling is.” Het is al vaak gezegd, ik zal het nog een keer zeggen: Flevokust is een plan, is geen beleid. We hebben een terrassenbeleid, we hebben een handhavingsbeleid, we hebben geen beleid Flevokust. Flevokust is een plan.
2013
N 273
Het volgende wat in dat artikel staat is: “wanneer een plan / beleid in vergevorderd stadium van ontwikkeling is.” Wat is vergevorderd stadium van ontwikkeling. Is dat: het moment dat wij als raad met het college in gesprek zijn over dit plan; het moment dat wij als raad met de inwoners in gesprek zijn over dit plan; het moment dat wij als raad onderling nog in gesprek zijn over dit plan; het moment dat er nog geen ja of nee tegen dit plan is gezegd, is dat een vergevorderd stadium van ontwikkeling? Nog los van het feit dat ik het verontrustend vind dat op het moment dat wij als raad een plan voor ons hebben liggen waarover wij nog moeten besluiten, het door de voorzitter of het college een vergevorderd stadium van ontwikkeling wordt genoemd. Als het ware: we kunnen eigenlijk niet meer terug, raad. Daarop zou ik graag een toelichting willen hebben. Daartegenover lijkt mij een vergevorderd stadium van ontwikkeling het moment dat we een jaar verder zijn, op het moment dat de raad ja heeft gezegd tegen die Flevokust, op het moment dat er gebouwd wordt, op het moment dat de dijk is doorgebroken en op het moment dat er al 5 ton van die verontreinigde bodemassen op dat terrein ligt. Op dat moment zijn we in een vergevorderd stadium van ontwikkeling. Op dit moment is het plan nog niet goedgekeurd door de raad, alle mogelijkheden staan nog open. Op dit moment is er nog alle ruimte voor burgers om in te spreken en uiteraard dus ook om burgerinitiatieven in te dienen. Dus voor mij is dit artikel klip en klaar en ik ga ervan uit dat het voor alle raadsleden klip en klaar is wat in dit artikel staat. Nogmaals, ik kom er even op terug, u hebt dat ook aangegeven aan de indieners klip en klaar: de burgerinitiatieven voldoen aan alle eisen van de Verordening op het burgerinitiatief. Wij hebben hier een voorstel voor ons liggen om de burgerinitiatieven niet in behandeling te nemen. Grof gezegd, ik wil het toch even zeggen, want zo klinkt het bij mij en zo zou het bij mij als indiener klinken: veeg die burgerinitiatieven van tafel. Wij zijn hier in een gemeente die haar mond vol heeft van burgerparticipatie. Een gemeente die haar mond vol heeft van draagvlak creëren. Een week terug nog met name over dit onderwerp. Burgerparticipatie, draagvlak creëren, dat correspondeert niet met deze burgerinitiatieven niet in behandeling te nemen. Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag nog een tweetal punten aankaarten. U hebt zelf in het voorstel de verordening er weer bijgehaald. Voor mij was de verordening op dit moment een gesloten boek, want wij gaan nu kijken of we die burgerinitiatieven gaan behandelen of niet. De verordening komt toch weer aan bod. Ik kan niet anders zeggen dan dat de indieners zich keurig aan de verordening hebben gehouden. Ik moet constateren dat men aan de andere kant van de tafel wat minder strikt met de artikelen in de Verordening op het burgerinitiatief is omgegaan. “Artikel 6, lid 1. De voorzitter van de raad bericht de indieners binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief dat dit ontvangen is en of dit voldoet aan de eisen.” Dat is drie weken geworden. “Artikel 7, lid 1. De raad beslist binnen twee raadsvergaderingen na ontvangst van een mededeling van de voorzitter van de raad over behandeling van het burgerinitiatief.” Inmiddels zitten wij in de derde raadsvergadering. Ik wou daar toch graag een toelichting op willen hebben van de voorzitter. Laat helder zijn dat Leefbaar Lelystad, die niet alleen haar mond vol heeft van burgerparticipatie en van draagvlak creëren bij onze inwoners, van mening is dat deze burgerinitiatieven behandeld dienen te worden. Want wij zitten nog in een fase dat wij nog geen ja of nee hebben gezegd. Naar mijn mening kan het echt nog alle
2013
N 274
kanten uitgaan met dit plan, zo zit ik erin en ik hoop dat alle raadsleden er zo in zitten, dus dan lijkt mij nog alle ruimte om deze burgerinitiatieven te behandelen. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Naar onze mening is het plan voor de Flevokust onvoldoende gecommuniceerd met belanghebbenden; burgers, agrarische ondernemers. Wij vinden het jammer dat het niet aan de voorkant gebeurd is. Er zijn nu nog te veel vragen en dat lijkt ons een uitgelezen gelegenheid voor het college om enige twijfel weg te nemen bij eenieder. Dat is inclusief raadsleden. Wij zijn van mening dat de initiatieven daarom wel behandeld moeten worden. Op de inhoudelijkheid wil ik reageren bij de behandeling daarvan. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Ons grote bezwaar bij het niet in behandeling nemen van de burgerinitiatieven is de vraag: wat is een vergevorderd stadium. O.i. in ieder geval niet de Flevokust. In de huidige opzet hangt het plan nog van te veel aannames en los zand aan elkaar. Wij steunen het voorstel om de burgerinitiatieven niet te behandelen dan ook niet. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Burgerinitiatief is een groot goed en de verordening dient klip en klaar te zijn. De intentie van het aangehaalde artikel, zoals het destijds is toegevoegd aan de Verordening op het burgerinitiatief, heeft beoogd dergelijke zaken als deze te voorkomen. Juridisch is het niet sluitend opgeschreven. Dat is iets waarnaar wij nog zullen moeten kijken. Het burgerinitiatief is niet bedoeld om planvorming in een vergevorderd stadium te frustreren. Het burgerinitiatief dient voor nieuwe plannen. Het burgerinitiatief dient voor nieuwe initiatieven, net zoals een raadsinitiatief, en niet voor planvorming die wat de SP betreft toch in een vergevorderd stadium is. We hebben eerder een besluit genomen om dit traject in te gaan, dus er ligt een raadsbesluit aan ten grondslag dat wij verdergaan in het traject Flevokust. De SP zal daarom de burgerinitiatieven niet ontvankelijk verklaren. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik een vraag stellen aan de heer Van den Heuvel? De heer Van den Heuvel geeft aan dat het gaat over nieuwe plannen. Verwachten wij van onze inwoners dat zij een soort van helderzienden zijn, dat zij burgerinitiatieven gaan indienen over plannen die nog helemaal niet op tafel liggen? Natuurlijk wordt er al gesproken over de plannen op het moment dat daar burgerinitiatieven op tafel liggen. De heer Van den Heuvel: De burger krijgt in het traject als de raad aan zet is in BOBsessies inspraakmogelijkheden, er worden extra infodagen georganiseerd over de problematiek. Ook voor de SP is het nog niet helder hoe wij uiteindelijk met het project Flevokust zullen omgaan, maar de burger heeft inspraak, heeft contacten met zijn politieke voorkeurpartijen en daar ligt dan verder de inspraak. De inspraak wordt niet geborgd door extra burgerinitiatieven in een traject. Anders zouden wij bij ieder raadsvoorstel wel zo aan de gang kunnen gaan. We hebben onze inspraakmogelijkheden, we hebben ons democratisch gebeuren zoals dat ingericht is en een burgerinitiatief is niet bedoeld om een proces te verstoren. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Deze burgers maken gebruik van hun rechten. Dat zij gebruik willen maken van een onbedoeld gaatje in onze verordening, van gaatjes in de wetgeving en regelgeving maken ook ons bekende bedrijven gebruik, maakt het advocatenberoep overuren door en hebben de rechtbanken volle agenda’s. Maar waarom dienen deze burgers deze initiatieven in? Zij geven onder andere aan dat het in de kern niet primair gaat om de ontwikkeling van de Flevokust, maar om zorgvuldige inspraak en invloed van de burgers van Lelystad op het beleid. Deze boodschap is hopelijk bij de beleidsmakers overgekomen.
2013
N 275
Als fractie zitten wij in een fase waarin wij tot besluitvorming kunnen overgaan. Het in behandeling nemen van de burgerinitiatieven zou echter tot vertraging in het uitspreken van onze besluitvorming kunnen leiden en dat willen wij voorkomen. Wij willen a.s. donderdag 20 juni ons standpunt naar buiten brengen en op 2 juli een definitief go of no go aan het college kunnen meegeven als het gaat om de ontwikkeling van de Flevokust op deze locatie met dit bedrijf en deze milieubelasting. Alleen om deze praktische reden wijzen wij dan ook de behandeling van de burgerinitiatieven af en gaan wij ervan uit dat de indieners dit standpunt willen begrijpen en vooral accepteren. De inbreng van mevrouw Van der Hoek zou mogelijk uitstel kunnen opleveren in de besluitvorming. Dat willen wij absoluut voorkomen, omdat wij naar onze overtuiging hiermee ons huidige standpunt op langere termijn alleen maar zouden kunnen schaden. Nogmaals, zoals eerder aangegeven, 20 juni en uiteindelijk op 2 juli willen wij duidelijkheid richting inwoners, ondernemers en college kunnen geven. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie neemt kennis van het voorstel van de voorzitter van de raad. Wij zijn het daar niet mee eens. U hebt het ontvankelijk verklaard, vervolgens zijn we aan de tweede fase en dat is besluiten of we het als raad in behandeling willen nemen. Wij stellen voor om dat wel in behandeling te nemen en vervolgens komt binnen vier weken de datum waarop de raad daarover beraadslaagt en besluit. Die fase is nu niet aan aangeland. Het argument dat in het voorstel staat, is dat het leidt tot uitstel van besluitvorming over de Flevokust tot september. Als je de maximale termijnen neemt dan zou dat kunnen, maar er staat binnen vier weken, dus het kan ook volgende week zijn. Verder hebben wij ons nog verdiept in de totstandkoming van die verordening. In de toelichting op de verordening in 2004 staat nadrukkelijk dat naarmate de participatie over een beleidsplan hoger heeft plaatsgevonden, je minder kans hebt op burgerinitiatief. Onze stelling is dat er van echte burgerparticipatie zoals wij dat tegenwoordig bedoelen, ten aanzien van dit plan nog geen sprake is geweest. Wel heel veel eenrichtingsverkeer, maar geen burgerparticipatie. Daarom zullen wij voor het in behandeling nemen van de burgerinitiatieven stemmen, waarmee wij niet zeggen dat als we beraadslagen, wij ze allemaal zullen honoreren. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. De burgemeester heeft de burgerinitiatieven wel ontvankelijk verklaard. Nu is het aan de raad om te besluiten over wel of niet behandelen. Alle initiatieven gaan over het raadsvoorstel Flevokust. Daarover is de raad al een half jaar in gesprek. De raad zal ongetwijfeld alle opmerkingen gemaakt in alle hoorzittingen of zittingen, BOB-sessies enzovoort, dus ook die uit het burgerinitiatief, zwaar laten wegen in zijn oordeelvorming. Het behandelen van de burgerinitiatieven zou in strijd zijn met de bedoelingen van het burgerinitiatief, namelijk om voorstellen op de raadsagenda te plaatsen. Niet om de behandeling over te nemen van raadsvoorstellen, maar met de bedoeling dat de raad een oordeel over voorstellen geeft, dus ook voorstellen die als burgerinitiatief aan de raad ter beoordeling worden voorgelegd. Daarom vinden wij dat de raad de burgerinitiatieven niet in behandeling moet nemen. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Zowel voor de burgers als voor ons is het vervelend dat we blijkbaar een verordening hebben die niet voor iedereen helemaal duidelijk is in zijn bedoelingen. Dat maakt dat welk besluit we vanavond ook nemen, het altijd vervelend is voor de burgers. Nemen we het in behandeling dan komt het in behandeling nadat het besluit Flevokust al genomen is; dat is frustrerend. Nemen we
2013
N 276
het niet in behandeling is dat voor de burgers die het graag gewild hadden ook vervelend. De voorzitter van de raad en het college, de burgemeester, stelt ons voor hoe hiermee om te gaan, gebaseerd op haar juridische adviezen. Wij hebben geen reden daaraan te twijfelen en zullen dat voorstel volgen. De voorzitter: Dames en heren van de raad. Ik heb maar een paar opmerkingen naar mevrouw Van der Hoek, want ik begeef mij niet in de politieke afweging die thuishoort bij onze gemeenteraadsleden. Er is wel goed gekeken naar deze initiatieven zoals ze zijn ingediend. Wat wij dan altijd doen, en de heer Soomers noemde dat daarnet ook al, is toetsen aan onze verordening. Wat je merkt in de verordening is dat hij inderdaad geïnterpreteerd kan worden en daar hebben we ook nog een keer de notulen bij gehaald van de raadsbehandeling, want deze verandering is tot stand gekomen op initiatief van de toenmalige PvdA-fractie met de intentie dat het de bedoeling van de gemeenteraad is geweest om het instrument van burgerinitiatief niet toe te laten op een lopend proces, waarvan sprake is bij de onderhavige burgerinitiatieven. Dat was de argumentatie van de raad en is door de toenmalige raad ook onderschreven. Dan kan de voorzitter van uw raad niets anders doen dan het te toetsen, aan de raad voor te leggen en de raad neemt uiteindelijk een beslissing. De raad kan zeggen: wij vinden wel dat ze in behandeling dienen te worden genomen, of: wij doen dat niet. Meer kan ik niet doen. Als ik kijk naar de tekst zoals deze is uitgesproken door de raad, ons democratisch orgaan, dan kom ik tot het advies zoals dat bij u is neergelegd. Dit even als korte toelichting. De termijnen. Toen de melding hier in de raad kwam, vanaf dat moment telt de tikker en dit is de tweede raad. In overleg met de agendacommissie, want we zitten bomvol, is besloten om in deze vergadering ruimte te maken, terwijl de algemene beschouwingen op de agenda staan, om binnen die termijn te blijven. Anders hadden we een extra raadsvergadering dienen uit te schrijven en dat werd niet met warmte ontvangen. Dus hebben we een creatieve oplossing voorgestaan, om te zorgen dat er zo snel mogelijk een uitspraak van ons gemeentebestuur komt. In tweede termijn Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Ik heb toch even een vraag. Ik heb nog niet een duidelijk antwoord gekregen op de vraag waarom heel duidelijk aan de indieners bekendgemaakt is dat de burgerinitiatieven voldeden aan alle eisen zoals vermeld in de Verordening op het burgerinitiatief. Een ander punt is dat we echt twee raadsvergaderingen hebben gehad; vorige week 11 en 12 juni. En ik zou nog graag een antwoord hebben op de vraag waarom de termijn van twee weken niet in acht is genomen. De voorzitter: Dat laatste moet ik uitzoeken. Dat kan ik niet één, twee, drie beantwoorden. Daar wordt nu even goed naar gekeken. In de brief naar de indieners staat: in redelijkheid. Het zit precies in dat woordje. In redelijkheid is gekeken en getoetst. Dus het is niet per definitie zo. Dat is een juridische terminologie die van toepassing is. Wij hadden afgelopen woensdag geen raad. Het waren BOB-sessies. Dat betekent dat we precies in de termijnen zitten. Mevrouw Van der Hoek: Een korte aanvulling. Volgens onze eigen website zijn er raadsvergaderingen. De voorzitter: Volgens de agenda, die zorgvuldig wordt voorbereid, hadden wij BOBsessies en zijn we precies, en daar is heel zorgvuldig gewikt en gewogen, binnen de
2013
N 277
termijn gebleven. Die zorgvuldigheid staan we ook voor met elkaar. U kent het probleem van de enorme drukte van de vergaderingen. Zo voldoende behandeld? Dan breng ik het voorstel in stemming. Mevrouw Van Wageningen: Mag ik een stemverklaring afleggen. De verordening blijkt niet goed uitgewerkt. Het gaat hier om een lopend proces en het burgerinitiatief is toch goedgekeurd omdat het aan de verordening voldoet. De SP heeft het standpunt van de ChristenUnie heel goed verwoord. In dit lopende proces is het niet het moment voor burgerinitiatieven. De burgers mogen weten dat ze wel degelijk gehoord zijn. We hebben ze in de BOB-sessies gehoord en afgelopen donderdag ook uitgebreid gehoord in een speciale vergadering daarover. De ChristenUnie worstelt met de Flevokust; dat is misschien bekend. De burgers mogen weten dat er nadrukkelijk naar ze geluisterd wordt, maar een burgerinitiatief is wat ons betreft op dit moment niet op de goede plek. De heer Homan: Met datgene wat mevrouw Van Wageningen zojuist heeft gedebiteerd, ben ik het niet eens. Als wij een goede burgerparticipatie hadden, die klonk als een klok, dan hadden we dit niet gehad. Het is jammer dat het in twijfel wordt getrokken en als er twijfel is dan is voor Bindend Lokaal de gedachte: dan moet je de burgers zo veel mogelijk bij onderwerpen betrekken. Dat kan hier nog ruimschoots en dat hoeft geen tijdproblemen op te leveren. Wij zijn dus voor het wel in behandeling nemen en dus tegen het voorstel. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie en SP stemmen voor het voorstel. De fracties van CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen tegen het voorstel. Met 21 stemmen voor en 9 stemmen tegen wordt het voorstel aangenomen. De voorzittter: Dank u wel. Dames en heren. Ik schors de vergadering en wens u wel thuis. Schorsing
2013
N 278
VOORTZETTING van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 18 juni 2013 om 19.00 uur en dinsdag 25 juni 2013 om 19.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
de heer S.G.J. van Erk (VVD)/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Leefbaar Lelystad), de heer C.J.J. Homan (Bindend Lokaal), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw O.J. Niezen-Vos (Lelystads Belang), de heren en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Leefbaar Lelystad) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heer en H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen, en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en mevrouw N. IJnema, griffier.
Afwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester; de heren E. van der Herberg (PvdA), J.L. Jonker (VVD), S. Polman (Lijst Simon Polman), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en K.B.P. Slump (ChristenUnie), leden van de raad. .-.-.-.-.-.
2013 Agenda 11 Vaststelling A-stukken 11b Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeente Lelystad 2013-2015 12 Voorstel Vaststelling bestemmingsplan Lelystad Luchthaven 13 Tweede termijn voorstel Kadernota 2014-2017
N 279
N 279 N 279 N 281 N 282
De voorzitter: Dames en heren. Welkom bij deze raadsvergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Polman, de heer Jonker, de heer Raijmakers, de heer Slump, de heer Van der Herberg en mevrouw Horselenberg. Bij het punt 11a., Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Lelystad, is een amendement ingediend. We zullen dan ook punt 11b. dat als A-stuk is geagendeerd dadelijk eerst behandelen. Vervolgens 11a. Daarna 12 en zo verder. 11.
Vaststelling A-stukken b. Voorstel inzake Startersleningen Lelystad (stuk nr. 131025257) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
B-stukken: 11a.
Voorstel inzake Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeente Lelystad 2013-2015 (stuk nr. 131009311) Amendement De fractie van Leefbaar Lelystad stelt het volgende amendement voor: “Besluitpunt 2.3 als volgt te wijzigen: “Duurzaamheid (People, Planet en Profit) is het uitgangspunt bij iedere overeenkomst. Hierbij zal de leveranciersketen ook worden getoetst aan arbeidsrechtelijke onderdelen, zoals naleving van een CAO en de HRM-doelstelling van de organisatie. Op het gebied van maatschappelijk ondernemen, de zogenaamde social return, wordt binnen de overeenkomst de 5%-regeling toegepast.”” Toelichting: De zinsnede krijgt ruime aandacht in de huidige tekst maar wij achten het iets te vrijblijvend. Inzake personeelsbeleid of in goed Nederlands HRM dragen wij als afnemer of eindgebruiker een ketenaansprakelijkheid. Zeker als wij louter om prijs een inkoop beoordelen en als gevolg daarvan mede verantwoordelijk worden voor het in stand houden van onhumane, maatschappelijke of arbeidsrechtelijke onaanvaardbare omstandigheden. Louter geldelijk gewin doet te kort aan het geven van financieel voordeel niet alleen in euro’s is uit te drukken. De heer Schoone: Mijnheer de voorzitter. Over punt 11a, Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Lelystad, kunnen we zeer tevreden zijn. Alleen op één punt willen we het graag iets aanscherpen. Daarom hebben we gedacht om voor te stellen besluitpunt 2.3 te wijzigen. De voorzitter: Dank u wel. Wil iemand reageren op dit amendement? De heer Marseille.
2013
N 280
De heer Marseille: Als het om dit punt gaat, dan denk ik dat er vrij veel in de inkoopvoorwaarden staat en dat iedereen het waarschijnlijk wel eens zal zijn met het feit dat wij ruime aandacht moeten besteden aan wat u noemt de duurzaamheid. Maar wat u wilt, als u zich dat realiseert, is in feite niet uitvoerbaar en ook niet realistisch. Wij denken dat wat er staat, de zinsnede: krijgt ruime aandacht, al meldt dat er aandacht voor is, maar dat je ook niet moet verwachten dat je bij elke order die je geeft, dit helemaal kunt en wilt toetsen. De heer Schoone: Dat lijkt ons juist wel verstandig om dit te toetsen ook naar aanleiding van de B-sessie, waar aangegeven werd dat op CAO en HRM de doelstellingen niet echt getoetst worden. Dus onder een prijs zitten en onder een CAO zitten, geeft reëel wel de mogelijkheid en dat willen wij voorkomen. De heer Marseille: Als je op dat punt ruime aandacht geeft op het moment dat je bijvoorbeeld een offerte krijgt waarvan je zegt: qua prijsvorming kan dit niet, dan weet je dat daar waarschijnlijk ergens gesjoemeld wordt. Dat zou een signaal moeten zijn om te zeggen: daar gaan we mee aan de gang. Dus dat geeft die ruime aandacht. Zoals u het hier formuleert, is het veel te strak en wat ons betreft eigenlijk niet realistisch. De heer Van Veluwen: Wij vinden het wel realistisch. En toch ook niet. “Hierbij zal de leveranciersketen worden getoetst”. Dat betekent dat ik naar Thailand ga of naar Taiwan om te kijken of daar kinderarbeid is? Ik ben het wel met u eens dat het te zwak staat op dit moment in het inkoopbeleid, dat we daar te makkelijk van afkomen. De vraag is alleen: hoe zet je het goed neer dat er ook naar geleefd wordt. De heer Schoone: Ik ben het met u eens. Maar we kunnen ook naar Thailand, want boven de € 2 ton krijg je de Europese aanbestedingswet. De heer Van de Beek: Reagerend op het amendement van Leefbaar Lelystad; een deel ook al eerder gezegd. Wij onderschrijven het beleid van de gemeente om aandacht te besteden aan bestuurlijke en ambtelijke integriteit en duurzaamheid en wij zouden het college de suggestie willen doen om dat als vast EMVI-criterium mee te nemen bij aanbestedingen. Zoals het nu verwoord is door Leefbaar Lelystad is het in onze optiek niet uitvoerbaar. Daarom willen wij wel het college oproepen om waar hier nog staat: ruim aandacht besteden aan, dit ruimhartig invulling te geven en de suggestie om dat door middel van een vast EMVI-criterium bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid mee te nemen, maar zoals het hier verwoord staat in het amendement van Leefbaar Lelystad kunnen wij het niet ondersteunen. De voorzitter: Dank u wel. Anderen uit de raad? Zo niet, mag ik het college dan verzoeken om te reageren op dit amendement? Wethouder Luchtenveld: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in punt 2.3 van het voorgestelde besluit nadrukkelijk gesteld: “Gemeente Lelystad stelt bestuurlijke en ambtelijke integriteit voorop. Duurzaamheid (Planet, Profit en People) krijgt ruime aandacht.” Dus wat ons betreft is er wel degelijk voldoende aandacht voor de problematiek die het amendement ook tracht te tackelen. Wij denken inderdaad dat het amendement niet of buitengewoon moeilijk uitvoerbaar zou zijn, want denkt u zich in dat wij het HRM-beleid van de aanbestedende partij moeten nagaan. Of men zich houdt aan een CAO is vooral de verantwoordelijkheid van de aanbestedende partij en niet van de afnemende partij. Dus wij denken dat hier te veel wordt gevraagd. Hoewel we sympathie hebben voor de ruime aandacht, gaat het hier wat ons betreft net een stap te ver om dit zo te gaan uitvoeren. Wij adviseren vast te houden aan het raadsbesluit zoals voorgelegd.
2013
N 281
De voorzitter: Dank u wel. Wil iemand vanuit de raad reageren op het college? Zo niet, dan brengen we het amendement in stemming. De heer Hers: Mijnheer de voorzitter, mag ik een stemverklaring afleggen? Een fraai stuk. Wat wel enigszins bevreemdde was dat het inkoopoverleg, deel van het beleid, niet in het stuk is terug te vinden. Voor het overige zijn we heel happy. De fracties van PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, SP en 5 leden van de VVD stemmen tegen het amendement. De fracties van D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en 1 lid van de VVD stemmen voor het amendement. Met 23 stemmen tegen en 7 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Het voorgestelde besluit wordt unaniem aangenomen. 12.
Voorstel inzake Vaststelling bestemmingsplan Lelystad Luchthaven (stuk nr. 131028353) Amendement De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: “Te schrappen uit het voorstel de wijzigingsbevoegdheid voor de baanverlenging.” De heer Van der Kolk: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben bij dit bestemmingsplan een amendement ingediend, dat hopelijk door iedereen al gelezen is, en dat wil ik even toelichten. We willen eruit halen de wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot de verlenging van de start- en landingsbaan. Waarom? Dat is omdat de inhoud en de mogelijke gevolgen van het nog te nemen luchthavenbesluit onbekend zijn op dit moment en de raad nog niet kan overzien waartoe hij het college mandateert. GroenLinks vindt het prematuur om deze wijzigingsbevoegdheid al op te nemen. De eventuele verlenging van de start- en landingsbaan is een belangrijk besluit met grote gevolgen voor de stad en onze inwoners. Een besluit dat in onze ogen, als daar een meerderheid voor is, op het moment dat alle gegevens bekend zijn, door de gemeenteraad zelf expliciet moet worden genomen. De raad kan dan ook de inbreng die burgers, instellingen en bedrijven hebben via de reguliere bezwaar- en beroepsmogelijkheden zelf afwegen. De raad is in eerste instantie verantwoordelijk voor het bestemmingsplan en niet impliciet de regering of het parlement. Die zijn verantwoordelijk voor het nader te bepalen luchthavenbesluit. De voorzitter: Dank u wel. Iemand uit de raad? Niemand. College, mag ik u uitnodigen om te reageren op dit amendement? Wethouder Luchtenveld: Mijnheer de voorzitter. Ook dit amendement zou het college willen ontraden. Het levert namelijk extra vertraging op ten aanzien van het realiseren van de luchthaven. Het luchthavenbesluit dient voor 1 november 2014 te worden vastgesteld. In de Wet ruimtelijke ordening is nadrukkelijk een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om flexibiliteit te krijgen in een bestemmingsplan. Die maakt het mogelijk om beleidsvoornemens nu al in het bestemmingsplan mee te nemen, maar waarvan nog niet precies duidelijk is hoe die er exact gaan uitzien. Op het moment dat het luchthavenbesluit is genomen, wordt dat luchthavenbesluit één op één vertaald in het bestemmingsplan via de wijzigingsbevoegdheid. Als vervolgens het ontwerpbestemmingsplan wordt opgesteld, ligt dat gedurende zes weken ter inzage en kunnen belanghebbenden hun zienswijze indienen. Er is dus een fatsoenlijke rechtsgang, omdat op deze wijziging zienswijzen mogelijk zijn. Dat voldoet wat het
2013
N 282
college betreft. Wij zouden graag de snelheid met de luchthaven erin willen houden en dus als dat luchthavenbesluit voor 1 november 2014 is genomen, dit zo gauw mogelijk maar wel zorgvuldig in het bestemmingsplan willen opnemen. De voorzitter: Iemand uit de raad? De heer Van der Kolk. De heer Van der Kolk: Toch wil GroenLinks om principiële redenen dit amendement blijven indienen. De heer Van den Heuvel: Toen deze raad vaststelde binnen de Planologische Kernbeslissing (PKB) 2004: wij gaan een luchthaven ontwikkelen, was de SP voor. Toen het convenant voorlag waarin volgens de SP de oprekking ten opzichte van de PKB 2004 een feit was, was de SP tegen. Gelet op de uitkomst van de Alderstafel en de oprekking ten opzichte van de kaders die de raad gesteld heeft destijds binnen de PBK 2004, zou de SP nu nee moeten zeggen. Maar dit bestemmingsplan past nog steeds binnen de PBK 2004 en ligt nu dus niet iets voor wat anders is dan de kaders die de raad ooit heeft vastgesteld. Dus de SP zal voor dit bestemmingsplan stemmen. De voorzitter: Dank u wel. Nog iemand vanuit de raad? Zo niet, dan brengen we het amendement in stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen het amendement. De fractie van GroenLinks stemt voor het amendement. Met 28 stemmen tegen en 2 stemmen voor wordt het amendement verworpen. De heer Van de Beek: Mijnheer de voorzitter, graag een stemverklaring vanuit de PvdA. Wij kunnen instemmen met het voorstel zoals het er ligt. In de O-sessie al het college verzocht uitvoering te geven aan een motie die de vorige keer is aangenomen van de PvdA, waarin belanghebbenden in dezen in kennis worden gesteld van de procedure, dat dit op een transparante manier gebeurt en dat zij actief worden uitgenodigd en de mogelijkheden die zij hebben om bezwaar en beroep in te dienen duidelijk kenbaar worden gemaakt en gecommuniceerd worden. Dat is een toezegging die gedaan is in de O-sessie en voor ons daarmee voldoende afgedaan. We zullen dan ook instemmen met dit voorstel. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het voorstel. De fractie van GroenLinks stemt tegen het voorstel. Met 28 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt het voorstel aangenomen. 13.
Tweede termijn voorstel Kadernota 2014-2017 Ingediende amendementen en moties Amendement A1 - VVD De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: “Het voorgesteld besluit onder 2. als volgt te wijzigen: “Ten behoeve van het opstellen van de Programmabegroting 2014 en de Meerjarenraming 2015-2017 de volgende kaders vast te stellen:” Het voorgesteld besluit onder 2.b als volgt te wijzigen: “Kennis te nemen van de hieronder voorlopig gehanteerde aantallen en percentages: Etc.””
2013
N 283
Amendement A2 - VVD (gewijzigd) De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: “Besluit: Het totaalprogramma onder 4. als volgt aan te passen: Gerelateerd aan OZB: Het verhogen van het eigenarendeel OZB voor niet-woningen met € 108.000 Het niet invoeren van de toeristenbelasting - € 108.000 Per saldo 0.” Amendement A3 – CU/CDA/BL/SP/PvdA/LL/GL/LB/LSP (gewijzigd) De fracties van ChristenUnie, CDA, Bindend Lokaal, SP, PvdA, Leefbaar Lelystad, GroenLinks, Lelystads Belang en Lijst Simon Polman stellen het volgende amendement voor: “Aan het voorgestelde besluit toe te voegen: ”e: In de programmabegroting een incidenteel transitiefonds sociaal domein te realiseren van € 4,5 miljoen voor het oplossen van knelpunten die ontstaan door de transitie van de jeugdzorg, AWBZ, Wmo, participatiewet en passend onderwijs en de benodigde financiële ruimte te vinden in de heroriëntatie van de hierna vermelde posten met de daarbij vermelde richtbedragen: - ISV gelden 1,0 miljoen - Verkeer en Infrastructuur, beheer en onderhoud 1,0 miljoen - Welzijn/CJG 0,5 miljoen - Veiligheid 0,3 miljoen - Uitvoeringssamenwerking andere gemeenten 0,2 miljoen - City Marketing 0,1 miljoen - Versobering van taken (collegevoorstel kadernota) 0,8 miljoen - Formatie beleid /collegeondersteuning 0,4 miljoen - Bedrijfsvoering 0,2 miljoen f: onttrekking vanuit dit transitiefonds vindt plaats na goedkeuring van de raad”” Toelichting: De komende periode komen er veel extra taken op de gemeente af. Transitie van de jeugdzorg en van de AWBZ en de participatiewet. Daarnaast de voortgaande bezuinigingen op passend onderwijs en WMO. Wij moeten als gemeente een bezuiniging realiseren van € 9 miljoen. Als dat niet meteen lukt kan de ondersteuning voor de Lelystadse burger die van deze zorg afhankelijk is in gevaar komen. In de begroting is geen specifieke ruimte gereserveerd om deze problemen op dat moment snel op te kunnen lossen. Daarom achten wij de instelling van deze reserve dringend gewenst opdat op momenten dat deze problemen dreigen snel en adequaat kan worden ingegrepen. Qua integrale afweging wijzen wij op het volgende. Ten eerste noemen wij de genoemde bedragen richtbedragen. Dat dient te worden verstaan als het bieden van enige ruimte voor het college om hier binnen het overzicht beargumenteerd af te wijken waarbij uiteraard het totaalbedrag doelstelling blijft. Het college benoemt in de kadernota zoekrichtingen voor ombuigingen. Hiervan wordt in het transitiefonds incidenteel 0,8 miljoen ingezet terwijl de genoemde ombuigingen voor een deel een structureel karakter zullen hebben, hetgeen de reservepositie in de komende collegeperiode dus substantieel kan verbeteren. Amendement A4 – GL (gewijzigd) De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: “Aan het voorgestelde besluit toe te voegen: “e: In de programmabegroting een bestemmingsreserve oplopend tot € 3 miljoen in 2015 voor het handhaven en zo mogelijk intensiveren van preventieve acties in het sociale domein (w.o. de transities Jeugdzorg en AWBZ, integratie,
2013
N 284
arbeidsparticipatie) en de daarvoor benodigde financiële ruimte te zoeken binnen de posten: - bijstelling investeringen onderwijshuisvesting - beheer openbare ruimte - City Marketing - kostendekkendheid rioolheffing - infrastructuur (w.o. niet aanpassen Torenvalkweg) - veiligheid”” Toelichting: De komende periode komen er veel extra taken op de gemeente af, maar de aandacht daarbij gaat toch vooral uit naar de curatieve werking van de instrumenten die beschikbaar komen. Daarmee dreigt de veelal veel goedkopere en maatschappelijk wenselijke preventie, bv het voorkomen dat kinderen in de jeugdzorg terecht komen, nieuwkomers onvoldoende deelnemen aan de samenleving, kwetsbare arbeidskrachten uit het arbeidsproces vallen, het kind van de rekening te worden. Wij beogen dat door het beschikbaar stellen van middelen te helpen voorkomen. Motie M1 - PvdA Ingetrokken. Motie M2 – CDA – (gewijzigd) “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - het college op pagina 22 van de kadernota stelt in principe op het standpunt te staan dat rijksbezuinigingen niet gecompenseerd worden; - van een dergelijke algemeen geformuleerd standpunt door de raad kennis kan worden genomen, maar het aan de raad zelf is te bepalen in hoeverre dit bij concrete beleidsdoelen als uitgangspunt dient te gelden; - als beleidsuitgangspunt dient te gelden dat het effectief sociaal beleid en daarbinnen meer specifiek het in stand houden van een goede zorgstructuur voor inwoners van groot belang is; - dit onder omstandigheden kan inhouden dat ten behoeve daarvan toch in enigerlei mate compensatie van rijksbezuinigingen noodzakelijk kan zijn; - de daarvoor benodigde ruimte kan worden gevonden door herprioritering binnen de diverse begrotingsprogramma’s. Spreekt uit: afstand te nemen van het door het college geformuleerde standpunt. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M2 is ingediend door de fractie van het CDA) Motie M3 – D66 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - er inzicht nodig is in de effecten van de kanteling; - er inzicht nodig is in de verstrekking van voorzieningen; - er zicht nodig is op de relatie tussen bevolkingsontwikkeling en ontwikkelingen van het gebruik van de Wmo-voorzieningen. Draagt het college op: om op basis van het huidige gebruik van voorzieningen een dashboard te ontwikkelen waarmee de inzet van onder andere geld, tijd, mensen en verstrekkingen gevolgd kunnen worden. En gaat over tot de orde van de dag. (Motie M3 is ingediend door de fractie van D66)
2013
N 285
Toelichting: Op basis van meetgegevens kan beter beleid geformuleerd worden. Motie M4 - PvdA Ingetrokken. Motie M5 – CDA/CU/BL/GL/PvdA/D66 – (gewijzigd) “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - het college ter uitvoering van een raadsbesluit van 3 juli 2012 bij brief van 8 mei 2013, kenmerk U13-69833 de raad een notitie heeft aangeboden inzake de maatschappelijke effecten van een structurele bezuiniging met ingang van 2015 op het integratiebeleid, met het voorstel deze te betrekken bij de kadernota; - in deze notitie onder meer wordt aangegeven: a. dat de zogenaamde zelforganisaties een afname verwachten van hun activiteiten en het bereik van hun doelgroepen; b. VVNL stelt bij verdere bezuinigingen alleen nog in aanvang materiële begeleiding van statushouders te kunnen zorgen; c. dat de specifieke expertise bij VVNL moet worden overgebracht naar Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) en Welzijn Lelystad (WL). Vaststellend dat; - het college zonder nadere onderbouwing aangeeft de conclusies uit de notitie niet te delen en van mening is dat de nieuwe manier van werken (wat daar dan ook onder moge worden verstaan) geïmplementeerd kan worden bij de betreffende organisaties; - het college nalaat inzicht te verstrekken in de maatschappelijke effecten van de gevolgen zoals door de zelforganisaties onder a tot en met c aangegeven en dus niet handelt conform de door de raad bij besluit van 3 juli 2012 bij motie gegeven opdracht; - het college in reactie op de algemene beschouwingen heeft aangegeven dat indien de beoogde nieuwe structuur niet blijkt te werken zij met een voorstel zal komen. Draagt het college op: 1. alsnog na overleg met de betrokken organisaties deze maatschappelijke effecten voor de raad duidelijk in beeld te brengen; 2. uiterlijk bij de Begroting 2014 een aangepast plan aan de raad voor te leggen met bijbehorende budgetten, die vervolgens richtinggevend kunnen zijn voor de meerjarenramingen vanaf 2015; met als uitgangspunt: a. het behoud van de kerntaken van Bureau Gelijke Behandeling; b. de maatschappelijke begeleiding van vluchtelingen door VVNL; c. een intensivering van de samenwerking tussen MDF,VVNL, CJG en Welzijn; d. het optimaal benutten van de expertise van VVNL op het gebied van de zogenaamde multiproblematiek; e. het voorkomen van de toename van wachtlijsten. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M5 is ingediend door de fracties van CDA, ChristenUnie, Bindend Lokaal en GroenLinks, PvdA en D66) Motie M6 – PvdA – (gewijzigd) “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: - de jongerencentra in Lelystad ondanks geleverde inspanningen niet goed functioneren; - er voortdurend klachten zijn over het niet open zijn tijdens de openingsuren;
2013
N 286
- er onvoldoende vrijwilligers geworven zijn; - voor de PvdA niet duidelijk is wat de functie van de vrije tijdscoach inhoudt. Overwegende dat: - met de schaarse middelen effectief moet worden gehandeld; - een goed functionerende jongerenvoorziening van groot belang is. Van mening dat: de raad indien gewenst bij vaststelling van de Begroting 2014 wil bijsturen. Roept het college op: - voor het vaststellen van de Begroting 2014 een notitie aan de raad voor te leggen over het functioneren van de jongerenlokalen in Lelystad; - notitie of rapport moet een duidelijk beeld geven over de effecten en het bereik van jongeren, het contact met de wijkagenten & vrijetijdscoaches en openingstijden ingevuld door stichting WL of vrijwilligers; - bij het opstellen van een notitie worden de jongeren betrokken. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M6 is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M7 - BL Ingetrokken. Motie M8 - IP Ingetrokken. Motie M9 - IP Ingetrokken. Motie M10 - IP Ingetrokken. Motie M11 - LL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Naar aanleiding van Programma 3 - Leefbare stad Stelt voor: - dat het college onderzoek doet naar de mogelijkheden om het plastic huisvuil beter te scheiden en op een efficiëntere manier op te halen en - ziet dit graag in een uitgewerkt onderzoek voorgelegd aan de raad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M11 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad) Toelichting: Wij vinden het verstandig het huidige systeem niet meer te handhaven omdat er zwerfvuil ontstaat door te volle bakken waar men plastic in kan plaatsen. Men meer zal scheiden als daar thuis al de mogelijkheden voor worden geboden. Men in deze tijd niet altijd meer beschikt over vervoer om het naar de daarvoor bestemde plekken te brengen. Motie M12 - LL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Stelt voor: - dat het college een onderzoek doet naar de mogelijkheden om huisvesting te verzorgen voor de doelgroep boven 55 jaar; en - vraagt het college om onderzoek te doen naar innovatief huisvesten; - ziet dit onderzoek graag uitgewerkt en voorgelegd aan de raad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M12 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad)
2013
N 287
Toelichting: Wij vinden het verstandig in deze economisch zware tijd pro-actief hiernaar te kijken. Het is een doelgroep die over het algemeen financieel meer te besteden heeft. Motie M13 - VVD “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - de beschikbare huisvesting in het stadhuis niet volledig wordt benut; - de gemeente aan diverse instellingen subsidies verleent, welke subsidies ook worden benut voor huisvesting van de betreffende instellingen; - de gemeente naast de ruimte in het stadhuis ook beschikt over andere gebouwen welke eigendom zijn van de gemeente. Van mening zijnde dat: - voor gesubsidieerde instellingen het gebruik van van ruimten eigendom van de gemeente Lelystad aantrekkelijk te maken door in de subsidie beschikking op te nemen dat de bespaarde kosten gedeeltelijk ten gunste van de betreffende instelling besteedbaar blijven; - waarmogelijk naast de directe huisvesting ook andere faciliteiten ter beschikking te stellen; - bij de kostentoerekening aan de betreffende instellingen rekening te houden met opzegtermijnen en de thans werkelijk betaalde bedragen voor huisvesting en diensten. Verzoekt het college uitvoering te geven aan de hiervoor bedoelde punten. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M13 is ingediend door de fractie van de VVD) Motie M14 - VVD “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - veel diensten, zoals belastingen, ICT-voorzieningen, sociale uitkeringen etc., bij diverse gemeenten gebruik kunnen maken van dezelfde programmatuur en dezelfde kennis; - de verbetering van communicatiemogelijkheden het werken op afstand gelijkwaardig heeft gemaakt aan het werken ter plaatse; - voor veel handelingen de kwaliteit de belangrijkste voorwaarde is, waarbij de kwantiteit maar een beperkte rol speelt; - het gebruik kunnen maken van een zo hoog mogelijk kennisniveau door schaalvergroting wordt bevorderd; - het gezamenlijk uitvoeren van diensten al diverse jaren wordt nagestreefd. Van mening zijnde dat: - het gezamenlijk uitvoeren van diensten door gemeenten en andere overheidsorganen thans zeer noodzakelijk is; - gestreefd dient te worden naar een redelijke verdeling van arbeidsplaatsen over de betreffende gemeenten en andere overheidsorganen; - een gezamenlijke inspanning van de diverse raden en de staten daaraan desgewenst een bijdrage kan leveren. Verzoekt het college: - de samenwerking tussen gemeenten en andere overheidsorganen op het gebied van de uitvoerende taken hoge prioriteit te geven; - de raad te informeren wanneer een gewenste samenwerking niet tot stand dreigt te komen, met als doel breder politiek overleg tot stand te brengen tussen de betreffende overheidsorganen. En gaat over tot de orde van de dag.”
2013
N 288
(Motie M14 is ingediend door de fractie van de VVD) Motie M15 - PvdA Ingetrokken. Motie M16 - CDA “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Constaterende dat: - een duurzame financiële positie gewenst is; - de financiële positie van Lelystad snel verslechtert; - de financiële kengetallen lastig inzichtelijk zijn voor de raad, zeker over een periode van meerdere jaren. Van oordeel zijnde dat: - voor het scherp sturen op een duurzame financiële positie het goed kunnen monitoren van de financiële positie nodig is; - de financiële positie voor de raad goed inzichtelijk dient te zijn. Draagt het college op: a. om in de jaarstukken (jaarrekening/jaarverslag) een aparte paragraaf op te nemen over de ontwikkeling van de financiële positie over de afgelopen vier jaar met daarin opgenomen: 1. de ontwikkeling van de liquiditeit 2. de ontwikkeling van de solvabiliteit 3. de ontwikkeling van de reserves 4. de ontwikkeling van de langlopende rente en de rentelast 5. de kengetallen schulden Nederlandse gemeenten zoals de VNG die jaarlijks publiceert 6. een benchmark t.o.v. andere gemeenten* b. om in de kadernota een aparte paragraaf op te nemen over de verwachte ontwikkeling van de financiële positie over de komende vier jaar met daarin minimaal opgenomen: 7. de ontwikkeling van de solvabiliteit 8. de ontwikkeling van de reserves 9. de ontwikkeling van de langlopende rente en de rentelast 10. de schuld per inwoner. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M16 is ingediend door de fractie van het CDA) Toelichting: * De VNG publiceert jaarlijks een overzicht van de financiële positie van de gemeenten. Daarin zijn weergegeven de: Netto schuld / inkomsten, Netto schuld / inwoner, Uitleenquote, Voorraadquote, Debtratio, Bruto gevestigde schuld / inwoner, Schuldevolutie / inwoner. In de meest recente uitgave staat Lelystad op plaats 222. Motie M17 – D66 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Overwegende dat: - schulden, teruglopende reserves en een beperkt vermogen om eigen inkomen te genereren, een zware wissel trekken op komende college periodes; - de accountant opmerkingen maakt over de solvabiliteit die de raad ter harte neemt; - de raad wil vaststellen voor hoeveel schuld er gemaakt wordt. Draagt het college op: om op basis van de huidige positie de raad een voorstel te doen bij de programmabegroting van 2014 waarin een bandbreedte van schuld wordt voorgesteld.
2013
N 289
En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M17 is ingediend door de fractie van D66) Toelichting: De gemeente moet niet meer schuld maken dan redelijkerwijs kan worden afgelost zonder dat daarbij de vrij besteedbare budgetruimte voor eigen programma’s wordt beperkt. Motie M18 – D66 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 18 juni en 25 juni 2013 Van mening zijnde: dat de voorliggende kadernota te weinig kijkt naar varianten in de financieel economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Draagt het college op: - een scenario te ontwikkelen uitgaande van een economische groei van 0.5% (CPB cijfer) voor de komende vier jaar; - een scenario te ontwikkelen uitgaande van een stabilisatie van de economie en de versnelde opbouw van reserves voor grote infrastructurele voorzieningen waaronder het riool; - en deze scenario’s bij de Programmabegroting 2014 te behandelen. En gaat over tot de orde van de dag. (Motie M18 is ingediend door de fractie van D66) De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. We deden een oproep op 18 juni om in deze turbulente en onzekere tijd onze verantwoordelijkheid als raad in te vullen op een manier waarbij het belang van onze stad en de inwoners prevaleert boven politieke kleur. Deze oproep staat nog steeds. Verder willen wij in samenwerking met alle partijen de periode tot aan een nieuw bestuur en nieuwe raad pragmatisch invulling geven. Hierbij moeten we echter niet denken dat hetgeen in Den Haag door PvdA en VVD wordt ingezet, op lokaal niveau allemaal opgevangen kan worden. Wel zullen wij in de komende periode nog steeds op basis van realisme en realistische keuzes, keuzes moeten maken en pijnlijke keuzes niet uit de weg gaan. Waarbij we zeker ook binnen het sociale domein onze lokale verantwoordelijkheid zullen blijven nemen als het gaat om het opkomen voor de zwaksten in onze stad. U mag het creëren van vangnetconstructies noemen voor de essentiële zorg; we hebben die term al eerder gehoord. Toch wil ik een spagaatvoorbeeld noemen om aan te geven waar we dan mee komen te zitten. Aan de ene kant zou je belastingen gaan verhogen omdat je daarmee andere dingen kunt doen. Dat betekent van de andere kant dat je de enorm hoge kwijtscheldingen die we hier in Lelystad al hebben ook gaat verhogen. Aan de ene kant laat je betalen en aan de andere kant geef je het geld weg en de kwijtscheldingen gaan ook omhoog. Dat zijn dilemma’s waarvoor we komen te staan. Willen we dat. Het is maar een voorbeeld en u hebt mogelijk betere voorbeelden. Ik wil alleen maar aangeven, niet meer en niet minder, dat het niet eenvoudig zal worden om als raad keuzes te maken. Dan als het gaat om de moties en amendementen. Motie M8 als het gaat om IHP. We hebben een signaal afgegeven. Dat signaal is door het college overgenomen en daarmee nemen we die motie terug, oftewel we trekken die in. Als het gaat om de wijkbus en het openbaar vervoer 65-plus is het verhaal duidelijk. U allen weet nu wat wij willen. Maar we waren wat voorbarig, we hadden net zo goed even kunnen wachten. Maar goed, u weet wat we willen. Voor de toekomst maakt dat het misschien een stuk gemakkelijker. Die halen we ook terug.
2013
N 290
Dan als het gaat om toeristenbelasting en de bestemmingsreserve transities. Daar komt mevrouw Van Rijnsoever als portefeuillehouder in tweede termijn op terug, maar ik wil toch één opmerking maken als het gaat om de transitie en dan met name de bestemmingsreserve; ook daarop komt mevrouw Van Rijnsoever straks in detail terug. Ik kijk met verbazing in de richting van de PvdA als het gaat om dat transitiefonds, met name vanwege het feit dat we niet weten wat het Rijk gaat doen. We hebben dat verleden keer ook gezegd. We hebben dat ook in onze tekst aangegeven en ik geef het nu weer aan. We kunnen hier alleen maar verkeerde keuzes maken of verkeerde verwachtingen wekken. Want komen we de volgende keer met andere punten? Betere punten? Wordt het minder? Wordt het meer? We begrijpen u, maar wij vinden dat u op dit moment daarin een verkeerde keuze maakt. Ik wil alle andere moties en amendementen afwachten tot de tweede termijn en daarop dan eventueel terugkomen. De voorzitter: Dank u wel. Wil iemand reageren? De heer Homan. De heer Homan: Ik vraag me even af wat de tweede termijn van de heer Baaten is. De heer Baaten: Afwachten, mijnheer Homan. De heer Homan: Afwachten betekent niet dat u iets zegt. De voorzitter: De heer Soomers. De heer Soomers: U noemt zelf in uw verhaal pijnlijke keuzes en zwakkere groepen. Dat verhoudt zich niet helemaal tot het afwachten wat het Rijk een keer gaat doen. De heer Baaten: Het Rijk is de PvdA en de VVD. Dat zijn tenminste degenen die op dit moment de kar trekken, mijnheer Soomers. We benadrukken alleen maar dat het onmogelijk is om hier lokaal te repareren wat in het Haagse gebeurt. Natuurlijk, u zit in een spagaat, met de VVD. Daar zijn we het over eens, en we gaan u wel helpen, hoor. De voorzitter: Anderen uit de raad? Niemand? Dan is het woord aan mevrouw Van Wageningen. Mevrouw Van Wageningen: Mijnheer de voorzitter. Het college heeft ons uitgedaagd. Zij gaven aan het niet zo erg te vinden om een nat pak te halen op de waterski’s. Maar mijn betoog ging er niet over dat je geen nat pak mag krijgen. Ik daagde het college uit om andere ski’s onder te doen, niet de huidige mooi weer ski’s, omdat als het college uit het water komt en weer op dezelfde ski’s gaat staan, ze steeds weer onderuit zullen gaan. Waar moet dan bezuinigd worden. Dat vind ik dan weer meer lijken op een potje beachvolleybal. We pingelen de bal van de echte bezuinigingen steeds over om te kijken bij wie hij op de grond komt. Komt het college uiteindelijk met de echte bezuinigingsvoorstellen of de raad? Akkoord. Wij gaan de uitdaging aan en hebben ons amendement zodanig aangepast, dat we precies aangeven in welke zoekrichting we denken en hoeveel geld daarmee gemoeid zal zijn. Bij dezen dien ik namens een groot aantal andere partijen het aangepaste amendement in in verband met de gevolgen van de transities. Dan heb ik nog een aantal reacties op de voorstellen van andere partijen. Eerst richting de VVD. U vraagt zich af of het college er voldoende blijk van geeft dat wij ons op een kantelpunt bevinden. Aan de andere kant zegt u dat de overheid zou moeten bijdragen aan het versterken van het wij-gevoel. Even later, als het over de
2013
N 291
zorg gaat, zegt u weer: laten we ervan uitgaan dat die kanteling van beleid zijn vruchten zal opleveren. Ik vraag u dan: gelooft u nu wel in die kanteling of gelooft u niet in die kanteling. En vindt u dan ook niet dat een buffer om calamiteiten op te vangen dringend gewenst is? Wellicht dat de VVD daarom misschien toch meegaat met ons amendement. Dan naar de PvdA. Ik vind het moedig van de PvdA dat de PvdA het aandurft de knuppel in het hoenderhok te gooien van de jongerenlokalen. Wij zijn allemaal denk ik opgeschrikt door het onderzoek dat aangeeft dat veel sociaal beleid waar wij tonnen tegenaan gooien, totaal zonder effect is. Wij hebben het in het collegeprogramma ook steeds over effectief sociaal beleid. Dat vinden we belangrijk. Maar het blijkt toch heel erg lastig om dat beleid als het niet effectief blijkt te zijn, echt stop te zetten, want we willen zo graag de wereld verbeteren. Toch gaan we in dezen niet mee met uw motie. Waarom niet? Omdat we niet overtuigd zijn van het feit dat de locatie in het centrum de jongeren nu echt zal helpen. Wat ik wel weet, is dat er vanuit Atolplaza jongeren zijn die heel wat ideeën hebben over wat Stichting Welzijn zou kunnen doen in het jongerenlokaal. Ik verwacht er dan ook heel veel van. Dat die jongeren zelf met een plan zullen komen, is ook de kanteling die we graag willen; dat jongeren zelf ideeën aandragen, en dat er meer reuring zal komen in het jongerenlokaal bij de Atolplaza bijvoorbeeld. Dus ik deel uw zorg, maar niet uw analyse en ook niet uw oplossing, al zullen wij daar wel scherp naar blijven kijken. Dan richting de InwonersPartij. U laat blijken goed oog te hebben voor de kwetsbare mensen in de stad. U zegt in uw betoog dat u de omvang van het vangnet wilt laten afhangen van de financiële middelen. Natuurlijk, daar zijn wij ook naar op zoek. Maar, geachte collega’s van de InwonersPartij, wat nu als het vangnet te klein blijkt te zijn door de financiële middelen, of dat er gaten in zitten. Bent u dan van plan dat te repareren? Gezien uw opstelling en wat u net gezegd hebt, uw zorgen over de inwoners van de stad, en over de zorg die mensen nodig hebben, denk ik dat u dat wel wilt. Daarom overweegt u misschien om ons amendement te steunen om er zeker van te zijn dat het vangnet deugdelijk en goed is. Aangaande de SVOL willen wij op deze manier de voortgezet onderwijsscholen niet onder druk zetten door dit amendement te steunen. Zij zullen eerst met een goed gedragen plan moeten komen en dat gaan we echt afwachten. Het gratis openbaar vervoer hebt u gelukkig geschrapt. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Wageningen is wat snel aan de beurt geweest als tweede, maar we hebben die alle drie ingetrokken, mevrouw Van Wageningen. Dus u kunt zich dit besparen. Mevrouw Van Wageningen: Ik kan het me besparen, maar ik waag het toch om er iets over te zeggen. Want wij vonden het wel een beetje een draaideurmotie. Eerst schrijft u in uw verkiezingskrant dat u wilt realiseren gratis openbaar vervoer. Daarna hebben we het debat gehad in mei 2011. Toen hebt u gezegd dat u ertegen was. En nu gaat u weer zeggen: wij hebben dat prachtige plan toch weer tevoorschijn gehaald. Dat staat vast fantastisch straks op uw verkiezings CV denk ik. De heer Baaten: U hebt waarschijnlijk tussen die draaideur van ons gezeten, want wij hebben dit nooit uitgesproken. Mevrouw Van Wageningen: Ik kan het u aantonen. Ik heb een uitdraai van die vergadering van 2011 bij me en daar hebt u dat echt gezegd. Dan naar GroenLinks. Wij zijn zeer benieuwd naar uw inzichten aangaande de participatie en wij zouden heel graag willen meedenken. Ook uw visie op de groene ontwikkeling van onze stad omarmen wij.
2013
N 292
Dan richting de collega’s van het CDA. De oproep van de heer Rutte om niet te somberen is bij u absoluut niet aangekomen. Ik vond uw bijdrage de meest sombere van alle partijen. Toch zit er wel een zeker realisme in, dat zien wij ook wel. Wij staan dan ook heel positief tegenover uw motie om de inzichten in de reserves, en hoe de bezuinigingen erin gehakt hebben ook in het verleden, duidelijker naar voren te brengen. Daar zullen wij u in steunen. De heer Caniels: Mag ik daar even op reageren? Wat wij noemen zijn feiten. Als je die op je laat inwerken dan worden wij in ieder geval niet vrolijk. Mevrouw Van Wageningen: Dat hebt u heel goed overgebracht, want ik vond u inderdaad heel somber. Maar ik zeg ook tegen u: u bent ook realistisch en wij zullen dat amendement steunen. Dan naar D66. Wij vinden uw idee om de effecten van de kanteling inzichtelijk te maken goed. Wat levert die kanteling nu echt op; dat is natuurlijk de grote vraag waar we allemaal mee zitten. Gaat het echt zo veel bezuiniging opleveren als wij hopen en verwachten. In uw betoog hoor ik iets anders, maar in uw motie lees ik meer dat u alle gegevens wilt bijhouden. Volgens mij houden we al heel veel gegevens bij. Als u uw motie wilt aanpassen en hem wat specifieker wilt maken, dus: welke preventieve activiteiten doen we nu, welke effecten heeft dat en welke activiteiten doen we in de kanteling en welke effecten heeft dat, dan zouden wij hem willen steunen. Op deze manier niet, omdat het waarschijnlijk heel veel meer werk gaat opleveren, terwijl we al veel in die richting bijhouden. Ten slotte Bindend Lokaal. Hoe sympathiek ook uw motie over de kinderopvang, wij zullen deze om pragmatische redenen niet steunen. Wel verwachten wij van het college dat zij in verband met het vergroten van het bereik van de doelgroep VVE kinderen, haar inspanning zal leveren om deze kinderen met een goed programma te bereiken. En als ze dat niet meer in de kinderopvang doen, dan zullen deze kinderen ergens anders bereikt moeten worden. De SP doet een oproep om de solidariteit van mensen te organiseren. Ik ben heel benieuwd hoe dat er volgens de SP moet uitzien. Ik zou zeggen, er is al veel solidariteit tussen mensen. Daar waar dat al is, zou ik zeggen, laten we dat versterken. Laten we niet allerlei nieuwe banden aangaan, maar laten we versterken wat er is. Dat lijkt mij eerlijk gezegd de meest begaanbare weg. Misschien hebt u daar andere ideeën over, dan hoor ik dat graag. Verder geeft de SP volgens mij een goed voorbeeld van die solidariteit door op te komen voor de automobilisten met lakschade. Door de Lijst Simon Polman en andere partijen zijn geen moties en amendementen ingediend, dus daar zal ik verder niet op ingaan. Van de overige moties en amendementen zult u aan ons stemgedrag merken hoe wij daarover denken. De voorzitter: Wil iemand reageren? De heer Soomers. De heer Soomers: Dank voor uw woorden over de jongerenlokalen. Wij hebben inmiddels een gewijzigde motie ingediend en de kern daarvan is dat we iets meer tijd nemen voor een diepere analyse van wat er feitelijk aan de hand is. Daarin zouden uw overwegingen meegenomen kunnen worden, dus misschien vindt u nog tijd om die tekst even te bekijken en te overwegen. Mevrouw Van Wageningen: Prima.
2013
N 293
De heer De Reus: Ik wil mevrouw Van Wageningen bedanken voor haar positieve woorden in onze richting over de participatie. Wij nemen de handreiking om daarover mee te denken dan ook graag aan. Ik hoop dat we daar later op terugkomen. Mevrouw Van Wageningen: Dank u wel. De voorzitter: Anderen nog? Niemand. Dank u wel, mevrouw Van Wageningen. De heer Soomers, mag ik u uitnodigen? De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Vanavond proberen we met elkaar weer een beetje richting te geven aan de toekomst. Niet door over ons graf c.q. de verkiezingen heen te regeren, maar door een evenwichtige erfenis na te laten. Niet alleen de risico’s, de tekorten en de ingestorte reserves, maar ook wat ons betreft een transitiefonds en algemene bezuinigingsmogelijkheden om zo te bereiken dat een volgende raad in staat is met een financiële basis, voor zover mogelijk in deze tijd, te werken maar ook een fonds heeft waarmee men gefaseerd en op verantwoorde wijze de omvormingen in het sociale domein kan invoeren en niet zoals een vorige spreker zei die niet te laten doorgaan, want dat is niet reëel uiteraard. Ook de integratiemotie bieden we nu samen met anderen in een verbeterde versie aan. Dan de jongerencentra. We zeiden er al iets over. Onze informatie en die van het college over het functioneren van die voorzieningen verschilt. Wij vragen het college nu uit te zoeken hoe het echt zit en vervolgens eventueel voorstellen te doen. De motie rond het ICT-beleid trekken wij tijdelijk in. Het college heeft geuit niet zo veel zin te hebben deze uit te voeren. Dat vinden we op zich raar, want dan blijven we dus ad hoc voorstel na voorstel sturen zonder een beleidskader. Maar wij zitten ook niet te wachten op een ongerichte stapel papier en zullen na het reces een meer uitgewerkte motie aanbieden, waarin we duidelijker maken wat we bedoelen en wat we verwachten, zodat het college en wij met elkaar beter weten waar we nu om zitten te springen. Dan enkele reacties op de algemene beschouwingen. Formeel en informeel bereikt ons weerstand tegen bezuinigingen op beheer en onderhoud, verkeer en vervoer. Laat ons dan maar duidelijk zijn. De PvdA-fractie zal niet langer accepteren dat we op alle fronten bezuinigen, dat we het sociaal vangnet minimaliseren en dit terrein buiten schot laten. Argumenten als de ICL et cetera volstaan voor ons dus niet meer. Ten slotte de IP-truc rond het gratis openbaar vervoer voor ouderen. Leuk dat na jaren tegenstand tegen dit beleid de IP nu ineens de oudere kiezers ontdekt heeft en slim dat ze de motie zonder dekking aanbiedt en hem nu dus weer kan terugtrekken als een loos gebaar. Maar, welkom in het stimuleren van participatiebeleid. Een aantal andere moties zullen wij al of niet met een stemverklaring becommentariëren. We laten het in eerste termijn hierbij. De voorzitter: De heer Baaten, gaat uw gang. De heer Baaten: Mijnheer Soomers. Het transitiefonds, het amendement waarop u met logo bent komen te staan. Een zoekopdracht daarin opnemen, is dat iets wat u zou kunnen of willen overwegen? De heer Soomers: Kunt u me uitleggen hoe u dat bedoelt?
2013
N 294
De heer Baaten: Door niet de posten één voor één te benoemen, maar een zoekopdracht, waardoor vele andere posten ook in aanmerking komen binnen de taken van de gemeente, want u beperkt zich in dezen. De heer Soomers: Ik kan niet voor de andere indieners spreken, maar wij beperken ons inderdaad tot een aantal terreinen waarvan we denken: daar zijn mogelijkheden en die grijpen niet in in de kerntaken van de gemeente. Dat is een politieke keuze uiteraard. Daar kan best meer ruimte en minder ruimte in zijn. We geven wel enige ruimte aan het college als u onze toelichting leest, om het college niet bij voorbaat exact op die bedragen vast te pinnen maar daarvan beargumenteerd te kunnen afwijken, als het totaalbedrag maar gehaald wordt. De heer Baaten: Welzijn is geen kerntaak voor de gemeente. Die kunnen we dus als kerntaak schrappen. De heer Soomers: Wij zeggen dat als de nood aan de man komt, er een aantal minder effectieve welzijnstaken zijn waarop wij bezuinigen om de echte zorgtaken, de AWBZ, de thuiszorg, voor de meest kwetsbare inwoners te kunnen behouden. Die keus durven wij inderdaad te maken. De voorzitter: Anderen uit de raad? De heer De Reus. De heer De Reus: Wij willen de PvdA graag een voorstel doen over de motie jongerencentra, want met twee aanpassingen zouden wij daarmee wel kunnen instemmen. Ten eerste zien wij graag toegevoegd dat dit onderzoek heel bewust samen met de jongeren wordt gedaan. Ten tweede zien wij de twee scenario’s niet zo zitten. Ten eerste vinden we het appels met peren vergelijken en ten tweede vinden wij centralisatie sowieso geen goed idee. Dus als dat punt geschrapt kan worden en de genoemde toevoeging erbij kan worden gezet, kunnen wij er wel mee instemmen. De heer Soomers: We zullen ons daarop beraden. Centralisatie is alleen nog maar een optie, dus geen noodzakelijke keus. Maar we denken er even over na. Dank u wel. De voorzitter: Anderen uit de raad? Niemand? Dank uw wel, mijnheer Soomers. Dan nodig ik nu uit de heer De Reus. De heer De Reus: Mijnheer de voorzitter. Om met de woorden van het college te spreken: de raad is in zijn eigen kracht gezet en hij heeft die rol opgepakt. De raad heeft zelf veel voorstellen tot wijziging gedaan. Tegelijkertijd heeft het college veel moties en amendementen ontraden, met argumenten als bijvoorbeeld het ontbreken van dekking. En dat terwijl de kadernota toch juist de richting op abstract niveau aangeeft, waarbij o.i. slechts zoekrichtingen voor dekking dienen te worden aangegeven. Jammer, maar aangezien dit de eerste kadernota nieuwe stijl is, gaan we ervan uit dat het college volgend jaar iets constructiever zal zijn in haar antwoorden. Dan onze motie en ons amendement. Over het amendement reservering voor transities die we samen met veel andere partijen indienen, wil ik nog melden dat bewust het sociale domein is benoemd. De kans is groot dat vooral naar de curatieve kant wordt gekeken en dat de preventie steeds meer tussen wal en schip terechtkomt. Wij roepen ertoe op te proberen dat zo veel mogelijk te voorkomen. Wat ons betreft wordt, mocht het nodig zijn, een deel van de te reserveren middelen daar
2013
N 295
straks weer aan besteed om te bezien hoe juist die preventieve activiteiten behouden kunnen blijven. Dan over de motie maatschappelijke effecten integratiebeleid. De voor 2015 ingeboekte bezuiniging staat voor ons hiermee niet vast, maar wel de uitdaging dat de betrokken organisaties komen tot een maximale samenwerking met behoud van ieders eigen specifieke kwaliteiten en inzet. Juist een goede integratie is een vorm van preventie. Als mensen voldoende zelfvertrouwen en kracht kunnen ontwikkelen, is de kans dat zij niet in dure hulpverleningscircuits terechtkomen des te groter. De voorzitter: Iemand vanuit de raad? Niemand? Dank u wel, mijnheer De Reus. Dan gaan we naar de heer Marseille van de VVD. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Wij willen in eerste instantie ingaan op een aantal opmerkingen zoals ze in de eerste termijn zijn gemaakt. Daarbij begin ik met een algemene opmerking. Wij blijven het jammer vinden dat er onvoldoende gelegenheid is om uitgebreid in te gaan op de diverse opmerkingen die zijn gemaakt. Zeker bij deze wijze van behandeling zou er meer tijd moeten zijn om met elkaar die discussie op hoofdlijnen te voeren, omdat de diverse bijdragen zich wel degelijk daarvoor lenen. Er zijn zorgen geuit over onze financiële positie. Hoewel wij die zorgen voor een deel wel delen, erkennen wij ook zeker als het gaat om het Grondbedrijf, dat onze problemen niet vergelijkbaar zijn met die van veel andere gemeenten. Voorzichtigheid blijft geboden. Vooral op het gebied van voorinvesteringen, het bouwrijp maken en het aangaan van nieuwe verplichtingen moeten we heel terughoudend zijn. Een lichtpunt is zeker dat de Algemene Reserve vorig jaar met € 6 miljoen is verbeterd. D66 doet in een motie een voorstel om op basis van de huidige positie de raad een voorstel te doen over de bandbreedte van de schuld. Het college is in haar beantwoording daar enigszins overheen gelopen, maar wij denken dat er door het college op z’n minst in de Begroting 2014 aandacht moet worden besteed aan de omvang van de schuld van de gemeente en de risico’s die daarmee gepaard gaan. Om op dit moment precies die bandbreedte aan te geven zoals D66 vraagt, lijkt ons niet mogelijk. Overigens is door de concerncontroller bij de doorlichting aan dit punt al aandacht geschonken. Wij vinden dat een reële discussie over onze schuldpositie in de begroting thuishoort. Het CDA geeft aan dat er in de jaarrekening onvoldoende aandacht is, en dan zeker op het punt van kengetallen. Misschien dat er op het punt van kengetallen iets meer zou kunnen, anderzijds vinden wij dat de jaarrekening, en juist de vele opmerkingen van de heer Caniels getuigen ervan dat hij ze zeer grondig heeft doorgespit, wel degelijk heel veel en duidelijke informatie bevatte. De InwonersPartij betreurt het dat we de kerntakendiscussie nog niet hebben gevoerd. Wij zijn van mening dat we het proces juist zorgvuldig hebben doorlopen door ons eerst uitgebreid te laten informeren aan welke knoppen we wel en aan welke knoppen we niet kunnen draaien. Bij onze opmerkingen over het transitiefonds komen we daar nog op terug. Verkeer en vervoer. In onze eerste termijn hebben wij gepleit voor een forse bezuiniging op verkeer en vervoer. Wij vinden met de PvdA, die dit zojuist weer heeft herhaald, dat verkeer en vervoer niet vanwege de angst de ICL-bijdrage aan te tasten, buiten schot kan blijven. Wanneer we zeggen dat we keuzes moeten maken
2013
N 296
dan is dat collegebreed. Dan kan en mag het niet zo zijn dat de ene portefeuille diep moet gaan om te bezuinigen, terwijl op de andere portefeuille een voorstel komt zoals bijvoorbeeld de verkeerssituatie buitengebied die niet urgent is en nota bene een paar jaar geleden door de raad is afgeserveerd. Een stevige bezuiniging door het voorlopig afzien van allerlei plannen op het gebied van verkeer en vervoer, is wat ons betreft op zijn plaats. Dit hoeft uiteraard het gewone onderhoud niet in de weg te staan. Mevrouw Van Wageningen. Wij geven wel degelijk aan dat wij vinden dat we ons op een kantelpunt bevinden. Dat vergt veel van ons en van onze inwoners. Dat neemt niet weg dat het soms wel eenvoudig is om net te doen of we niet op dat kantelpunt staan, want het is af en toe heel ingewikkeld. Als het gaat om het transitiefonds dan kom ik daarop in het nu volgende terug, want dat is vanavond denk ik wel één van de punten die veel aandacht vragen. Wij hebben in onze eerste termijn aangegeven dat de VVD oog heeft voor de problematiek die de wijzigingen in veel regelingen met zich meebrengen, maar dat de VVD zich ook realiseert dat we een beleid willen voeren waarbij de mensen die echt zijn aangewezen op hulp van de overheid, daarvoor in de toekomst in aanmerking blijven komen. Wanneer we dat willen waarmaken, zullen we streng moeten zijn in het selecteren van mensen die zorgtaken en -middelen absoluut nodig hebben en zij die daarin op andere wijze kunnen voorzien. Dat was onze uitspraak in de eerste termijn. Wij kunnen ons daarom vinden in het principe dat we een potje maken om in de overgangssituatie voor de echte knelpunten een oplossing te vinden. Probleem van dat potje is dat je aan dat soort dingen moet denken wanneer alles meezit, terwijl het nu gevonden moet worden bovenop alle noodzakelijke andere bezuinigingen. Daar zit voor de VVD wel een belangrijke zorg, omdat we ook in 2014 en de jaren daarna wel degelijk nog middelen moeten vinden boven dat wat nu in de kadernota wordt voorgesteld. Maar we willen een aantal handreikingen doen om eventueel in het voorstel te kunnen meegaan. Wij gaan ervan uit dat het fonds niet eerder dan 2015 nodig is en dat het niet in één jaar gevuld behoeft te worden. Er moet duidelijk vastgelegd worden waarvoor het fonds is bedoeld en het kan niet zijn voor het structureel opvangen van de rijksbezuinigingen. Ook over de omvang zou wat ons betreft meer duidelijk moeten zijn, hoeveel hebben we nodig, want er moet wel degelijk een inspanning worden gevraagd om zo veel mogelijk met de middelen die het Rijk straks beschikbaar stelt, te gaan uitkomen. Het is niet zo dat wij zeggen: omdat die omvang op dit moment niet duidelijk is, is er geen reden om nu het principebesluit te nemen om die reservering te vormen, maar er moet wel heel duidelijk een verband zijn tussen wat je meent nodig te hebben en wat je opzij gaat zetten. Opname uit dat fonds moet afzonderlijk aan de raad worden voorgelegd. Daarbij dient te worden aangegeven welk knelpunt tijdelijk wordt opgelost en welk bedrag daarvoor nodig is. Dan is de vraag of de aangegeven dekking wel geheel realiseerbaar is. Daar was net al even een debatje over, waarbij de heer Soomers aangaf: wij hebben een aantal keuzes gemaakt. De vraag is natuurlijk wel: zijn die keuzes voldoende realiseerbaar. Op dit punt zouden wij de indieners in overweging willen geven om de dekking die is opgenomen, te zien als een denkrichting met bepaalde bedragen daarbij en vervolgens als raad de afspraak te maken om in september/oktober aan de hand van de doorlichtingsprogramma’s een keuze te maken uit de posten waar de gemeenteraad wel of niet aan de knoppen kan draaien. Waarbij we dan ook zonder het echt een kerntakendiscussie te noemen, wat meer in de richting van die discussie komen, waarbij de raad wel degelijk zelf de verantwoordelijkheid neemt welke posten wel en welke wij niet als bezuiniging kunnen meenemen.
2013
N 297
Verder vinden wij dat het fonds er niet toe mag leiden dat we verder tegenvallende uitgaven uiteindelijk maar via belastingverhoging gaan dekken, want dan verschuiven we de problemen. De PvdA heeft in de eerste termijn aangegeven dat we geen lastenverzwaring willen voor inwoners die niets meer kunnen missen. Dat roept bij ons wel even de vraag op of u bedoelt dat er dus inwoners zijn die wel degelijk meer kunnen missen en waarvoor de lasten verzwaard kunnen worden of dat u met ons van mening bent dat we niet de middelen hebben om inkomenspolitiek te voeren en dat er als je kijkt naar de huizenbezitters, want dat zijn dan degenen die we met de OZB zouden kunnen treffen, op dit moment in allerlei lagen van de bevolking in allerlei typen huizen veel mensen zijn, zeker getroffen door werkloosheid, die echt niets meer kunnen missen. We zouden graag van de indieners willen horen of door inbreng van deze punten het mogelijk wordt om het transitiefonds een breder draagvlak te geven. Ten aanzien van onze beide moties hebben wij kleine wijzigingen aangebracht om daarmee aan het collegebezwaar tegemoet te komen. Wat betreft de gesubsidieerde instellingen willen wij niet verplichten om dat op te nemen in de subsidievoorwaarden omdat dat volgens het college niet kan, maar we zouden via de andere weg willen aangeven: maak het aantrekkelijk om van een dergelijk aanbod gebruik te maken door een deel van de besparing bij de betreffende instelling te laten. Als het gaat om de samenwerking op het gebied van de uitvoerende diensten willen wij dat het college de raad daarover goed informeert op het moment dat dat dreigt spaak te lopen. Wij hebben begrepen dat de afgelopen jaren een aantal malen sprake is geweest van een vergaande overeenstemming over samenwerking die dan afspringt op zaken als: waar komen dan de arbeidsplaatsen, wie laat wat. Wij denken dat in die gevallen wel degelijk de politiek van de betreffende gemeente of de provincie en de gemeente ingeschakeld moet worden om te kijken of daar een doorbraak mogelijk is. Over de overige moties en amendementen zult u aan ons stemgedrag merken hoe wij daarover denken. Wellicht dat daarop aan de hand van de collegereactie nog een nadere aanvulling komt. De voorzitter: Reacties vanuit de raad? De heer Soomers. De heer Soomers: Ik praat graag even in reactie op het transitiefonds, maar ik praat uiteraard als PvdA-fractie en niet namens alle indieners. Wij delen uw zorg, dat los van de problematiek in het sociale domein ook het totaal van de gemeentefinanciën ons een zorg moet zijn en we daar nog lang niet gerust op zijn. Dat kunt u ook zien in de aanpak. Ik wijs u op twee dingen. Ten eerste. De versoberingsmogelijkheden die het college aandraagt, hebben wij in het transitiefonds maar voor € 8 ton ingebracht. Dat betekent dat twee derde van de middelen die het college als bezuinigingsmogelijkheden ziet, nog mogelijk blijft voor andere financiële problemen. Daarnaast wijs ik erop dat het transitiefonds, en dat beantwoordt twee vragen van u tegelijk, voor incidentele uitgaven is. Dat betekent ten eerste dat daarmee geborgd is dat wij niet structureel rijkstaken gaan vervangen, maar alleen de fasering faciliteren om tot nieuw beleid te komen. Tegelijkertijd zit daar budgetruimte in, want een aantal van de bezuinigingen die wij in de gebieden voorstellen, zullen zonder meer structureel van aard zijn. Dus het te bezuinigen bedrag kan wel eens veel groter zijn dan het incidenteel noodzakelijke bedrag en wat ons betreft houden we dat dan ook in reserve voor andere tegenvallers. Ik deel op zich uw mening dat het transitiefonds er niet in één jaar moet zijn, omdat het wellicht in die fasering over meerdere jaren zijn werking heeft in de volgende collegeperiode. Dus het antwoord daarop is ja. De heer Marseille: Als ik daar meteen op kan reageren. Ik ben blij met een aantal van de zaken die u noemt. Alleen, die staan in het amendement zeker niet duidelijk.
2013
N 298
Wellicht wel in de toelichting maar omdat het een amendement is zal toch het amendement duidelijk moeten zijn. Als het gaat om de keuzes die u maakt in de bezuinigingen, geef ik wel aan dat u zegt: we maken maar voor een deel gebruik van dat wat het college noemt. Dan gaat u wel eraan voorbij dat de uitkomsten aan het eind van die tabel nog steeds wel een positief saldo laten zien, maar dat gaat uit van de situatie zoals we die nu kennen, terwijl we allemaal al weten dat we in 2014 en zeker in 2015 meer middelen nodig hebben. Zou u daarnaar kijken dan zou u tot de conclusie komen dat de zoekrichtingen van het college zeker in 2015 al te laag zijn om een dreigend tekort te dekken. Ik denk dat er wel degelijk een aanleiding is om, en vandaar mijn suggestie, in september/oktober nog eens heel serieus te kijken naar die lijst die we in wezen al hebben, dus de doorlichting waar overal is aangegeven: daar hebt u 100% of 50% beleidsvrijheid. Dat zou de mogelijkheid bieden om politiek op een breed terrein aan te geven waar met een zekere prioritering onze beleidsruimtes en onze beleidsdoelstellingen liggen. De heer Soomers: Een korte reactie. Wij vinden een zo breed mogelijk draagvlak in de raad voor dit beleid van belang en zullen ons dus op uw vragen beraden. Een complicatie vind ik wel als wij in september/oktober nog een keer gaan praten, dat dan de vraag is of het college nog in staat is om dingen in de begroting te verwerken. Dat zou ik zeer ernstig betreuren, dus misschien dat we daarvoor met elkaar een andere oplossing kunnen vinden. Dan moet ik nog even terugkomen op uw opmerking over lastenverzwaring. U brengt ons daarbij op een heel verleidelijk idee, maar wij hebben afspraken over lastenverzwaring, dus dat is niet aan de orde. De heer Marseille: Dat laatste is in ieder geval duidelijk. Als het gaat over het probleem oktober: door middel van het aangeven van bedragen van een bepaalde omvang kan het college dat natuurlijk al wel opnemen. In onze beleving gaat het voornamelijk over vulling in de meerjarenraming en niet direct in de Begroting 2014, omdat in onze beleving het fonds in 2014 nog niet nodig zal zijn. Overigens is het ook zo dat ik daarop graag van het college nog weer een reactie hoor, want daar zijn volgens mij verschillende opvattingen over. De heer Soomers: Linksom of rechtsom, het moet dan wel in de meerjarenbegroting verwerkt zijn. De heer Marseille: Dat zou minder gedetailleerd kunnen, dus dat zou op korte termijn kunnen. De heer Soomers: Dat zou ervoor pleiten om nu wel een besluit te nemen en elkaar maar ook het college het recht te geven bij de begrotingsvaststelling op punten nog te amenderen. Dan ga je met elkaar veel gerichter een traject in. Maar goed, we denken er even over na. De voorzitter: Anderen nog? Mevrouw Van Wageningen. Mevrouw Van Wageningen: Ik wou ook nog even reageren op uw handreiking. U zegt: we weten eigenlijk niet hoeveel we nodig hebben. Wij hebben daar ook mee geworsteld natuurlijk; wat voor bedrag zetten we daar neer in dat potje. De bezuiniging zoals wij het gedacht hadden, is ongeveer € 9 miljoen wat in het sociale domein op ons afkomt. Het totale bedrag, uit mijn hoofd, € 27 miljoen. Wat vindt u dan een realistisch bedrag om te zeggen: voor calamiteiten of stel dat het echt ernstig is.
2013
N 299
De heer Marseille: Als ik een realistisch bedrag in gedachten had, dan zou ik dat al eerder genoemd hebben. Het probleem is juist dat we zien aankomen dat er veel taken naar ons toe komen. We zien ook dat daarop bezuinigd wordt. Aan de andere kant is het wel zo dat de gemeenten al lang aangeven: breng die taken maar naar ons toe, want wij kunnen dat allemaal veel voordeliger. Dus er zit in het hele verhaal ook een stukje onderhandelingstechniek tussen gemeenten en Rijk. Hoeveel nu die bezuinigingen echt zijn in de zin dat dat in een lager bedrag neerkomt bij de bevolking, is op dit moment nog vreselijk lastig aan te geven. Vandaar dat wij het op zich niet erg vinden om te zeggen: laten we een principebesluit nemen om een fonds te vormen tot een bepaald bedrag. Maar er zal zodra het maar even kan, gekeken moeten worden: wat hebben we nu echt nodig. Anders hebben we weer geld in een pot staan waarvan we over vijf jaar zeggen: dat gaan we maar aan heel andere dingen besteden. De heer Soomers: Volgens mij zijn we het daarover eens en is het ook redelijk afgedekt door ten eerste te stellen dat het maximaal € 4,5 miljoen is en dat uitputting van het fonds alleen via afzonderlijke raadsbesluiten kan gebeuren. Daar zijn we dan ook bij. De heer Homan: Luisterend naar de heer Marseille vind ik dat het de VVD siert dat ze zo worstelen met op te leggen bezuinigingen. Bij die worsteling is denk ik ons aller doel dat de allerzwaksten in de samenleving niet het meest getroffen worden. Wat mij dan wel opvalt in het verhaal van de VVD, is dat een groep mensen wonend in het buitengebied met één streep door de VVD worden wegbezuinigd wat betreft de verkeersveiligheid. We hebben twee bewonersavonden meegemaakt, meer dan 60 mensen komen hier, bijgewoond door mensen van de VVD. We hebben als we googlen gezien dat van de 16 beelden er 8 zijn van verkeersongelukken. Een traumahelikopter komt in beeld. En de VVD zegt: veiligheid buitengebied, zetten we een streep door. Mag ik nu veronderstellen dat conform de PvdA die zo dapper is om het jongerenbeleid eens te heroverwegen en te veranderen in een voor te leggen document aan de raad, de VVD waar het gaat om de veiligheid in het buitengebied wat meer de weging van belangen van mensen tot zich neemt? Ik ben heel nieuwsgierig naar uw antwoord. De heer Marseille: Als het gaat om een plan voor het buitengebied en de veiligheid buitengebied dan is de vraag of die twee wel direct een relatie hebben met elkaar. Een aantal zaken zul je nooit helemaal kunnen voorkomen. We hebben dit genoemd als een voorbeeld, waarbij we zeggen: pas nu even op dat je in verkeer en vervoer vanwege de angst dat als we daar bezuinigen, we komen aan onze ICL, alles maar goedvinden wat er gebeurt. Daarbij heb ik dan het voorstel buitengebied genoemd, omdat we daarover een paar jaar geleden al gesproken hebben en toen hebben gezegd: we willen het niet. Ik denk dat u die twee dingen enigszins los van elkaar moet zien. Als het gaat om de veiligheid, daar zijn we het allemaal over eens, daar moeten we goed naar kijken, maar daar hoef je niet alles voor op de kop te zetten. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter, mag ik nog even reageren? De voorzitter: Als het over dit onderwerp gaat nu niet meer. Dat is een ordepunt. Dit komt nog uitgebreid terug na het zomerreces middels het raadsvoorstel. De heer Homan: Ik ben blij met het wat meer gewogen antwoord van de VVD. Dank u. De voorzitter: Prima. Anderen nog? De heer Baaten.
2013
N 300
De heer Baaten: Wij hebben behoefte aan schorsing. De voorzitter: Dat doen we graag, maar na afloop van deze termijn als u het goedvindt. Anderen zijn nog niet aan de beurt geweest. Mijnheer Caniels, mag ik u uitnodigen? De heer Caniels: Mijnheer de voorzitter. We hebben met belangstelling kennisgenomen van de afhoudende reactie van het college op de inbreng van de fracties. Wij stellen vast dat het college bewust niet met beleidsvoorstellen in de richting van de raad komt. Het college zegt van zichzelf niet te zijn uitgeblust, maar acht dat de verantwoordelijkheid van de raad onder het motto “wij hebben u gefaciliteerd bij de programmadoorlichting, u bent nu als raad aan zet.” Dan is het toch vreemd dat vrijwel alle moties en amendementen die vanuit de fracties zijn ingediend, door het college worden ontraden. De argumentatie is naar ons oordeel zwak en hier en daar ook niet relevant. Wij en andere fracties trekken ons deze kritiek aan. Een aantal fracties, waaronder het CDA, komen daarom met een stevig amendement. Daarin stellen we voor een incidenteel transitiefonds sociaal domein te vormen voor de transitie van de jeugdzorg, AWBZ, Wmo, participatiewet en passend onderwijs. Bij de diverse programmaonderdelen worden richtinggevende bedragen als denkrichting genoemd waaruit het fonds kan worden gevoed. Indien de raad dit amendement aanvaardt, en uiteraard hopen wij dat, dan is in elk geval op dit punt volstrekt duidelijk dat anders dan het college de raad zijn verantwoordelijkheid neemt. Waar het gaat om de genoemde onderwerpen wordt zo de nieuwe raad en het nieuwe college de gelegenheid geboden toch een goed sociaal beleid te blijven voeren ondanks de rijksbezuinigingen in het verschiet. We hebben daarbij inderdaad gebruikgemaakt van de resultaten van de programmadoorlichting en de mate van beïnvloedbaarheid van de diverse programmaonderdelen. We gaan er dus ook nu van uit dat het college een dergelijk raadsbesluit interpreteert als een duidelijk kader vanuit de raad en dit ook zal verwerken in de programmabegroting van 2014 en de meerjarenramingen. In de richting van de heer Marseille over het punt van de door hem genoemde handreiking, denk ik dat het één het ander niet hoeft uit te sluiten. Zoals de heer Soomers al aangaf, zouden we volgens mij vanavond op dit onderdeel een besluit kunnen nemen en de verdere verbreding van de zoekrichtingen in andere beleidsterreinen zou wat ons betreft best in een later stadium kunnen, waarbij ik wel aanteken dat we dan wel zitten met het feit of het college dat dan op tijd in de begroting weet te verwerken. Overigens, u noemt steeds 2015, maar volgens mij hebben we in 2014 al met de eerste tegenvallende resultaten te maken. Een korte toelichting op onze moties die het college allemaal ontraadt. De motie integratiebeleid. Het college verwijst naar een beeldvormende sessie. Daar is het allemaal uitgelegd. Dat is nu juist het probleem. Het college begrijpt het volgens ons niet. De raad heeft vorig jaar aangegeven een overzicht te willen zien van de maatschappelijke effecten van de met ingang van 2015 door te voeren bezuinigingen. Het college zegt het in 2014 allemaal in de gaten te zullen houden. Dat is prima, maar het gaat ons nu juist om de maatschappelijke effecten van de gevolgen die in het rapport door de diverse instanties worden aangegeven. Op dit punt voldoet het college dus niet aan een raadsuitspraak van vorig jaar. Wij vragen ons af of we zo langzamerhand een motie moeten laten aannemen om door de raad aangenomen moties te moeten laten uitvoeren. Wij dienen een gewijzigde motie in op dit punt mede namens de fracties van ChristenUnie, Bindend Lokaal, GroenLinks, PvdA en D66. We nodigen het college uit nu echt de werkelijke maatschappelijke effecten in beeld te brengen. U hebt daarvoor bijna een jaar de tijd gehad.
2013
N 301
De motie financiële duidelijkheid. Het college geeft aan dat dit veel papierwerk is, heel veel extra werk met zich meebrengt en voor de beoordeling van de financiële huishouding weinig toevoegt. We begrijpen dit gewoon niet, temeer omdat ook de VNG hierop wijst in haar factsheet Financiële ruimte en schuldpositie. Bovendien worden deze gegevens jaarlijks zeer helder door de VNG gepubliceerd in een overzicht van de financiële positie van gemeenten. Verder vinden wij, en dat vinden we eigenlijk nog belangrijker, het voor de raad wel degelijk significante informatie om de trend met betrekking tot onze financiële positie te kunnen vaststellen en mede op basis daarvan tot bijsturing bijvoorbeeld ten aanzien van de omvang van onze schuldenlast te kunnen besluiten. Overigens neem ik aan dat wij u niet opnieuw behoeven te wijzen op de actieve informatieplicht in de richting van de raad, zoals neergelegd in artikel 169, 2e lid van de Gemeentewet. Het is volgens mij aan de raad te beoordelen welke informatie hij vraagt en dan heb ik weinig aan de opmerking vanuit het college dat ze dat niet nodig vinden. Wij handhaven derhalve onze motie. Wij achten het als CDA van belang dat de raad gelet op zijn verantwoordelijkheid kritisch naar de schuldenpositie van de gemeente blijft kijken. Temeer omdat blijkens de brief van het college van 22 mei 2012 de solvabiliteit per 31 december 2012 naar ongeveer 20% is gezakt. Per eind 2011 bedroeg deze nog 55%. Om die reden zullen wij de motie van D66 ondersteunen. Ten aanzien van de motie voor effectief sociaal beleid en instandhouding van de goede zorgstructuur. Wij handhaven vooralsnog deze motie in afwachting van de besluitvorming over het amendement met betrekking tot het transitiefonds sociaal beleid. Wij hebben daarbij bewust geen richting aangegeven, omdat wij enerzijds afstand willen nemen van de stelling van het college dat rijksbezuinigingen niet gecompenseerd worden en anderzijds als raad richting willen aangeven dat wat ons betreft het college voor het betreffende beleidsterrein wel met voorstellen tot enigerlei vorm van compensatie dient te komen door herprioritering van bestaande programma’s. Toeristenbelasting. De CDA-fractie heeft in het verleden aangegeven geen voorstander te zijn van de invoering van toeristenbelasting, tenzij het aantoonbaar ten goede zou komen aan het toeristisch product. Een raadsmeerderheid stemde toen echter voor invoering. Nu ter uitvoering van dat besluit een verordening wordt voorgelegd, komt men hierop terug. In plaats daarvan wil men de beoogde opbrengst realiseren via de verhoging van het eigenarendeel OZB voor niet-woningen. Dit voorstel lijkt de meerderheid te krijgen en het heeft de charme van de eenvoud en leidt in elk geval niet tot perceptiekosten van € 25.000. Met de opmerking dat wij het dan toch jammer vinden dat dit niet eerder is overwogen en dus een aantal ambtenaren naar nu blijkt vele uren tevergeefs bezig zijn geweest met het opstellen van de verordening en de vele formulieren, zullen wij bij nader inzien, dat geef ik eerlijk toe, dit amendement nu wel steunen. De kostendekkendheid tarief riolering. U blijft stellen de noodzaak van die kostendekkendheid nog niet te zien, dat er op termijn wel een gat lijkt te zitten en dat u door het langer doorbeheren en de inschatting van aanbestedingsvoordelen denkt dit gewoon te kunnen oplossen. Onze stelling is dat als dat allemaal uiteindelijk valse hoop blijkt te zijn, we in de toekomst voor dure uitgaven komen te staan die dan alsnog bij de inwoners in rekening moeten worden gebracht. Overigens begrijpen wij uit de bijdrage van de VVD in de algemene beschouwingen, dat bij het invoeren in 2006 van de rioolbelasting ervan is afgezien het toen al via de OZB berekende deel van de rioolkosten uit die OZB te halen. Met andere woorden, dat deel wordt nog steeds door inwoners betaald en wordt daarmee blijkbaar als algemeen dekkingsmiddel gebruikt. Het lijkt ons een vreemde manier van boekhouden,
2013
N 302
waarmee zo lijkt het ons, kunstmatig een tekort op de rioolkosten in stand wordt gehouden. Wij zijn benieuwd naar die evaluatie van de ICL-uitkering, maar de brief van 13 februari die wij onlangs pas van u mochten ontvangen en waar u onlangs pas op reageerde, belooft niet veel goeds. Onze reacties op de door de overige fracties ingediende moties en amendementen zullen blijken bij ons stemgedrag. De voorzitter: Dank u wel. De heer De Reus. De heer De Reus: Ik heb een vraag aan het CDA over de motie financiële duidelijkheid. We hebben al het een en ander aan instrumenten om financieel bij te sturen; de programmadoorlichtingen, de crisismonitor, de halfjaarrapportages. Is het CDA ook voornemens om het een en ander daarvan samen te voegen dan wel te schrappen? De heer Caniels: Ik denk dat we uit de bestaande instrumenten heel wat informatie kunnen halen om tot resultaten te komen. De heer De Reus: Wat is dan de meerwaarde van de motie financiële duidelijkheid als we al genoeg informatie hebben? De heer Caniels: Met die financiële duidelijkheid willen wij aangeven dat wij niet alleen altijd hoeven te discussiëren over de begroting en de ruimte in de begroting, maar wat ons grote zorgen baart is met name de omvang van de schuldenpositie. Als ik u nu zeg dat het solvabiliteitsverhaal op 20% zit, dan betekent dat in feite dat onze vaste activa voor 80% zijn belast met schulden. Als u dat in uw privéhuishouding zou doen, dan zou u vaak wakker liggen denk ik. De voorzitter: Anderen? Niemand? Dank u wel, mijnheer Caniels. Het woord is aan de heer Schot. De heer Schot: Mijnheer de voorzitter. Het college heeft weinig kaders gegeven in de kadernota. De reacties van de raad waren niet mis te verstaan; niet tijdens de technische toelichting door het college en ook niet bij de algemene beschouwingen. De D66-moties zijn bedoeld om de keuzes van het college helder te krijgen en een debat te voeren over de door het college ingeslagen route. Het college wil dat niet. Het college geeft aan onze moties af te raden, net als vrijwel alle moties die uit de raad komen. Wij handhaven onze moties en ik licht dat toe. Het college zegt: we doen al aan het monitoren van de Wmo. Daar gaat het ook niet over, maar het is voor ons niet hetzelfde als een dashboard. Wat wij graag willen weten: als we kaders moeten stellen, hoe transparant is het dan. Mevrouw Van Wageningen gaf terecht aan: je zou naar dit kunnen vragen of dat kunnen vragen, die kun je uit de bestaande gegevens putten. Wat wij willen van het college is dat we met elkaar op die manier in discussie gaan. Het is een uitnodiging om te komen tot een discussie; waar zit het, doe wat met die gegevens en presenteer die aan de raad op een manier zodat we er iets mee kunnen. Dat vinden wij belangrijk, want wij juichen het principe van eigen kracht toe; de kanteling. Heeft die dan geleid tot daadwerkelijk verminderen van het gebruik van voorzieningen? We weten dat niet. Want: hoeveel dan, en is dat genoeg om de groeiende vergrijzing en de samenhangende zorgvraag te kunnen opvangen. En er komen transitieopgaven bij. De meicirculaire is er aangekomen en met iets meer duidelijkheid over de huishoudelijke hulp. Hoe wordt daar dan op ingezet, wat wordt de situatie als we niet-medische zorg en welzijn van elkaar scheiden, wordt zorggeld dan doelmatig ingezet en waar komen we op uit als
2013
N 303
we welzijn op een andere manier organiseren, met vrijwilligers? We zullen met elkaar echt anders moeten denken en misschien geldt dat nog wel het meest voor ons als organisatie. Dan bedoel ik gemeente, bestuur, raad, college en ambtelijk apparaat; net als alle mensen in de uitvoering. Dat moeten we met elkaar op de een of andere manier doen. Nu gaan we alleen maar door met verlengde nota’s. Als wij als raad kaders moeten stellen, hebben we ook informatie nodig. Wij noemden dat een dashboard. Laten we niet in een doel/middelverwarring terechtkomen, maar laten we met elkaar die discussie aangaan. Ik wou het ook nog even over het onderwerp schulden hebben. De heer Caniels had het er al over, VNG heeft heel veel informatie over schuld en komt met percentages en een schuldenplafond en een stuk over debt management, schulden management. Ze schrijven over financiële ruimte en schuldpositie. In 2011 hadden we € 3.088 bruto schuld per inwoner. Is dat veel, is dat weinig? Het is wel in de bovenste regionen als je dat per 400 gemeenten gaat bekijken. Gemeente Leek zat op ongeveer € 4.000 maar dan zit je een stuk hoger. De schuld is in 2011 met 10% toegenomen. Wij nodigen het college en de raad uit voor een discussie via de motie en het college geeft aan daar geen behoefte aan te hebben. Dat vinden we vreemd. Als de brief van de minister over de ICL-gelden inderdaad zegt dat de ICL-gelden weggaan, hebben we opeens nog € 15 miljoen minder inkomen. Wanneer dat gebeurt weet ik even niet en of dat gebeurt en of dat in één keer is, of getrapt. Het college is daar druk mee bezig zien wij. Het is dan wel een beetje jammer dat wij die brief zo laat krijgen en dat daar ook zo laat op gereageerd wordt. Het onderwerp over de solvabiliteit. Wat was het net, 80% in een privéhuishouding? Dat is wel erg veel. 30% is maximaal acceptabel voor een bank, als je al bank krijgt voor een privépersoon, en 80% is wel erg veel ook voor de gemeente. Ik wil daarbij de raad het volgende in overweging geven. We praten binnenkort weer met elkaar over de Flevokust en de Flevohaven en daarvoor moeten we in gestrekte draf naar een bank toe. Vraag is: hoeveel schuld wil je en kun je als gemeente hebben. Dat is het onderwerp dat we met elkaar moeten hebben en dat is niet alleen in een jaarrekening, want dat is een moment opnemen. We zitten nu in een brede feitelijke vraag die een politieke discussie behoeft. Daarvoor hebben wij de motie gedaan. U hoeft die motie niet te steunen, maar ik wil wel dat we met elkaar die discussie gaan voeren. Is dat niet nu, dan vind ik dat hij bij de programmabegroting terug dient te komen, want wij kunnen niet op deze manier met elkaar blijven werken aan dit soort zaken. Onze motie over scenario-ontwikkelingen is ook gedreven door die oprechte zorg. Ik ga in op een paar moties die wij erg belangrijk vinden. De PvdA over de jongerenlokalen. Wij steunen de motie tot het sluiten van de jongerenlokalen niet. Wij hebben gehoord dat de gewijzigde versie onderweg is en wij zullen die opnieuw ter harte nemen en daarnaar kijken. Gesubsidieerde instellingen. Als het goedkoper kan door in te trekken bij de gemeente, dan lijkt ons dat een goed plan. Hoe we dat moeten vormgeven, zien we dan weer. Wij zijn gevoelig voor een bestemmingsreserve om een fonds voor een transitie te begeleiden. Het is sympathiek en je wilt de zorg goed borgen. Het eerste probleem dat we hebben, is: hoe meet je wat we tot nu toe doen. Het tweede is, een verleiding van een fonds is groot om een bestaande werkwijze te continueren. Je schuift voor je uit. De kanteling komt er niet van als je onder deze omstandigheden gaat reserveren. Wij kijken met belangstelling naar de discussie die net gevoerd is en de mogelijke wijzigingen die eraan komen en zullen op dat moment besluiten of we dat doen en gaan steunen.
2013
N 304
Ten slotte een oproep aan de raad en de voorzitter van de raad. Voorafgaand aan de algemene beschouwingen heeft de raad besloten de burgerinitiatieven inzake de Flevokust niet te behandelen. Dat besluit staat en daar kan D66 mee leven. Tevens is in de bijeenkomst aangegeven de verordening over burgerinitiatieven aan te passen. D66 is bezorgd dat door die aanpassing geen initiatief meer mogelijk is, dat leek een beetje de teneur van de discussie in de raad, want ieder onderwerp hoe groot of hoe klein ook, is al eens behandeld, bedacht of aangeraakt door het college dan wel een ambtelijke staf. Wij willen zeker weten dat burgers en inwoners kunnen meedoen, altijd en onvoorwaardelijk. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van Wageningen. Mevrouw Van Wageningen: Ik heb een vraag over het Wmo dashboard. U zegt: we zijn onzeker over hoe het zal gaan en wat de kanteling teweegbrengt en of die bezuinigingen wel zullen lukken; zo begrijp ik uw verhaal. Aan de andere kant bent u zo terughoudend wat het amendement betreft over dat fonds. U zegt: ik luister even naar de beraadslaging. Ik denk dan: vult dat elkaar nu juist niet mooi aan. De zorg die u hebt of het allemaal gaat lukken, de zorg die u hebt over de financiële situatie van de gemeente en dan de zorg die u waarschijnlijk ook hebt over mensen die van zorg afhankelijk zijn vanuit de gemeente en die daar op de een of andere manier in de problemen komen. Vindt u dan niet dat u naar dat amendement op die manier moet kijken? De heer Schot: Dat zou een veel makkelijker discussie zijn als we niet zo stevig in de schuld hadden gezeten. Dan heb je misschien wat meer ruimte. Het andere punt is, we moeten op een andere manier gaan werken. We krijgen daar gelden voor, geoormerkte gelden. Een groot deel daarvan droogt op of dat wordt sowieso minder, wordt anders aangewezen. Wij zitten hier als een herverdeler. We kunnen niet een eigen inkomenspolitiek voeren. Dat gaat niet. Die vraag is al eens gesteld: doen wij aan inkomenspolitiek, toen we met elkaar over de structuurvisie spraken. Dat doen we niet, dus is de vraag: waar haal je dat geld dan vandaan. Als je een transitiefonds neerlegt, en de heer Baaten gaf al aan: dan moet je het op een andere plek weghalen. Dat zijn op zichzelf goede zoekrichtingen en die begrijpen we, en volgens mij zit daar ook wel ruimte in, maar dat zit er op verschillende plekken. En in dit fonds doe je feitelijk niets nieuws. De beoordeling daarvan, waar geef je het dan wel aan uit, is dat nattevingerwerk of komt dat uit een dashboard, komt dat uit Wmogegevens. Ik heb die gegevens niet. Dan praat je over een sociaal effectief beleid, maar hoe weet je nu die effectiviteit als je het niet gemeten hebt? Dan denk ik: bij dat soort twijfel moet je niet dit soort dingen gaan doen. Daar zit onze terughoudendheid. Mevrouw Van Wageningen: Begint u dan niet aan de verkeerde kant? U zegt: ik wil een dashboard om te kijken wat de effecten zijn en hoe de zaken lopen. En dan? Als blijkt uit het dashboard dat de zaken niet zo fantastisch lopen, moet je bijstellen. Dat snap ik. Dat willen wij ook, wij zeggen: die kantelingsgedachte moet er zeker zijn en we moeten het met minder doen. Dat snappen we ook. Maar stel nu dat je uit dat dashboard filtert: die kanteling moet er komen, we zijn nog niet zo ver. Dus dan zijn er problemen. Daar is dat transitiefonds toch voor bedoeld? De heer Schot: Dat ben ik met u eens. De vraag is alleen: hoe vul je dat en hoe vul je dat zonder schade te berokkenen aan andere programma’s. Ik vind het prima om naar zoekrichtingen te kijken, het is een prima gedachte om naar een fonds te gaan, maar dan verander je feitelijk als gemeente nog niets zelf. Daar zit het probleem. De heer Marseille: Ik zou de heer Schot nog iets willen vragen over de motie schuldenpositie en solvabiliteit. Op zich, en dat heb ik in mijn termijn ook al
2013
N 305
aangegeven, hebt u wel degelijk een punt. Daarover verschillen wij volgens mij ook niet van mening. Alleen, u vraagt in feite om een voorstel. Als u dat zou ombuigen in misschien zelfs een voorstel bij de begroting, want daar hoort het bij, maar op zijn minst bij de begroting aandacht daaraan te besteden, dan zou dat wat ons betreft op de juiste plaats zijn en zouden wij dat zeker willen steunen. Maar om hier nog weer een afzonderlijk voorstel van te maken, dan zit het een beetje in het luchtledige want je moet het toch zien in het kader van een totale begroting. De heer Schot: Ik denk dat het goed is om daarover van gedachten te wisselen. Daarvoor wil ik dan zo meteen even schorsen. Ik ben ook benieuwd of het college daar een antwoord op wil geven, om te kijken naar schuldenontwikkeling over drie, vier jaar om te kijken of dat interessant is en dan met elkaar naar een positiebepaling te komen. Dus ik zou daar ook graag het college over horen. Ik hoor uw voorstel en dat klinkt mij redelijk in de oren. De heer Homan: Mijnheer Schot, zou ik u mogen wijzen op het Wmo-fonds dat wij gebruikt hebben tijdens het op orde komen van de Wmo. Er is uit geput en we hebben het nu niet meer nodig. Is het voor D66 denkbaar dat het transitiefonds op dezelfde wijze zijn nut zou kunnen afwerpen. Zou u dat in ieder geval willen overwegen? De heer Schot: Dat zouden wij willen overwegen inderdaad. Daar kan ik best eens over nadenken. Maar of wij dat willen doen, is een ander verhaal. De heer Homan: Ik hoop dat u ook positief wilt overwegen. De heer Schoone: Ik heb even een vraag. Die 0,5% groei die u inschat volgens de CPB. Is dat niet te positief als ik nu om me heen kijk en in de kranten lees en alle andere verhalen zie? De heer Schot: De portefeuillehouder gaf ook al aan: dat wisselt per dag. Het is net als de temperatuur, of bij de KPN winkel: vandaag zoveel graden is zoveel procent korting op een telefoontoestel. Ja, dat wisselt, maar waar het mij om gaat is niet het percentage maar het gaat erom stel dat je een beetje groei hebt, zitten we nu hier te somberen met elkaar of zitten we hier te kijken wat de ruimte is. Waar het ons met name om gaat: wat is er nu wel mogelijk in deze gemeente en wat is er niet mogelijk in deze gemeente. Het college komt hier met een voorstel en die heeft een aantal afwegingen al gemaakt. Ik wil die afwegingen graag weten. Ze hebben al gekozen, ze hebben een middenpositie gekozen; iets dergelijks werd gezegd. Maar ik wil weten wat de bandbreedte is. Het college doet daar een voorstel over. Wij worden als raad gevraagd daar een mening over te geven, maar ik weet de afwegingen niet. Ik zou graag meegenomen willen worden in die afwegingen. Het is niet de eerste keer dat we met elkaar praten over: wat zijn de afwegingen geweest. Vandaar. De heer Soomers: Je kunt steeds maar willen weten en steeds maar willen meten, maar daar wordt niet alles altijd beter van. Als je met 20% wat je weet 80% kunt sturen, ben je al een heel eind. Ik word een beetje duizelig van uw dashboard, want als ik steeds op die metertjes moet kijken, zie ik intussen niet dat ik door rood rijd. De heer Schot: Misschien durf ik bij u achterop de fiets te zitten, maar in de auto zeker niet. De voorzitter: Anderen uit de raad? Niemand? Dank u wel, mijnheer Schot. Het woord is aan mevrouw Niezen.
2013
N 306
Mevrouw Niezen: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad. Bij dezen de inbreng van Lelystads Belang naar aanleiding van de antwoorden van het college. Wat ons wederom opvalt, is de halsstarrige houding van het college bij alle moties en amendementen. We raden af, we raden af, en nog maar eens: we raden af. Wat blijkt? Als men niet afraadt dan laat men de mogelijkheid open om het later te gebruiken c.q. misbruiken, terwijl er in de diverse toelichtingen met nadruk op wordt gewezen dat de raad aan zet is. Moet je dan alles afwijzen en strak je plannetje houden ook al is geconstateerd dat het vaak fout loopt? Dit college houdt naar onze mening veel te vast aan hun boodschap; het is slikken, want we raden alles af. Is dit democratie? We hopen dat ook de collegepartijen niet meegaan in de adviezen en de diverse moties en amendementen zullen steunen. Bij dezen sluit ik mijn betoog zonder verkiezingsleuzen binnen de tijd af. Dank voor uw aandacht. De voorzitter: Iemand uit de raad? Dat is niet het geval. Dank u wel, mevrouw Niezen. Het woord is aan de heer Schoone. De heer Schoone: Mijnheer de voorzitter, collega’s en college. De fractie van Leefbaar Lelystad heeft de antwoorden beluisterd en gelezen. Ik zeg wat mijn voorgangster daarnet ook zei: wat ons niet verbaast is het antwoord van het college. We raden af, we raden af, en (wij zeggen het ook weer) we raden af. De beschouwingen van 2012 hebben we eens teruggeluisterd. Wij denken dat er vandaag herhaald wordt aan zetten. Geeft dat de burger nu die participatie en betrokkenheid, vragen wij ons af. De discussie is geweest over een raadsconferentie. Was het zo gek dat de heer Brouwer dat inbracht? Laten we dat nu eens doen. Nee, we deden het anders. Zes avonden hier gezeten. We hebben geluisterd, we hebben gelezen en we denken dat we nu weten aan welke knoppen we kunnen draaien. Wij zijn ook een voorstander van een dashboard. Beter kunnen we een managementen informatiesysteem aanbrengen in de hal. Iedereen kan zien of je door rood rijdt of niet. Bestuurders, burgers en ook ambtenaren kunnen zien wat we lenen, wat we besteden en voor hoeveel inwoners we in de schuld staan en wat we nog hebben te besteden. Ook vandaag horen we weer van alle partijen waar er iets bij kan en waar er iets vanaf kan. Een nullijn is ook een maakbaar programma. Net zoals wij aangegeven hebben: de crisis is over, de nullijn is nu de realiteit. Men kan ook weten waar men aan toe is. De onzekerheid waar wij als overheid onze burgers en bedrijven steeds in stoppen, komt in veel beschouwingen boven. Laten we nu eens rust brengen. Lucht en rust zijn toch onze speerpunten in deze stad. Praten over toeristenbelasting en weer intrekken; niet grappig dit soort zaken. Heel veel ondernemers hebben hiervan uren wakker gelegen. Dat moeten we niet doen. Ook is hieraan heel veel geld besteed om dit te doen. Dit soort dingen moeten we beter overwegen, ook hier in de raad. We moeten betrouwbaar overkomen. Sociaal moet het breder, horen we vaak. Wat is dat, hoe leg je dat uit aan die burger? Ik hoor geen antwoord van het college daarop. Ook de verwachte nieuwe bezuinigingen van de partijen in Den Haag, die daar aan het roer zitten en hier ook veel aan het roer zitten, daarvan horen we graag hoe men daarover denkt. O.i. kunnen we heel dappere besluiten doen, maar over drie maanden valt misschien wel het sociaal akkoord en dan? Ik weet het. Vooruitkijken kunnen we niet, maar we kunnen wel anticiperen op wat er aan gaat komen. Ook willen wij in een reactie graag zien hoe we de zaken kunnen verbeteren met hetzelfde budget. De laatste weekenden mooie dingen langs de kust. We willen ons promoten. Wat zien we? Het gras staat twee kontjes hoog. Het ziet er niet uit. Dat is niet sturing in onze ogen op kosten, dat is je stad ook niet neerzetten, dan geef je het
2013
N 307
geld dat je erin steekt op de verkeerde manier uit. Laten we proberen daar proactief over na te denken en te sturen. Het antwoord: wij doen al onderzoek naar zorg en zaken in woningen, onze motie die we inbrengen, is voor ons nog niet genoeg. Daarom laten we onze motie staan. Wij willen het graag zien. Ook onze motie ten aanzien van huisvuil laten we staan. We willen graag zien wat er gebeurt, we willen kunnen meekijken en meebeslissen daarin. De voorzitter: Wie wil eventueel reageren vanuit de raad? Niemand? Dank u wel, mijnheer Schoone. Dan is het woord aan de heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Eigenlijk wil de SP graag alles in stand houden. Dat wordt de SP vaak verweten. Maar zoals ik in eerste termijn al heb aangegeven, je ontkomt er niet aan. Niet met een rijksbeleid met dagkoersen, zoals het college ook al aangaf, want inmiddels ligt alles weer op tafel en ligt alles weer bijna open. Dus de septembercirculaire zal dan die duidelijkheid moeten geven. De ChristenUnie vroeg: solidariteit, en hoe ga je dat dan organiseren. Hoe wij dat binnen de SP organiseren is iedereen wel bekend, denk ik, maar hoe ga je dat in je stad organiseren. Over ‘best persons’ is gesproken en best persons haal je niet naar binnen en zet je aan de vergadertafel. Nee, die ga je ondersteunen. We kennen in deze stad best veel best persons. In de Atolwijk, de Zuiderzeewijk, in Waterwijk. Ze zijn bekend. Vraag die mensen zonder ze aan de vergadertafel te halen: wat is er nodig. Soms zijn dat kleine dingen. Kleine dingen om iets te organiseren. Ik weet van een initiatief in de Zuiderzeewijk. Daar doen ze hun best om geld bij elkaar te krijgen om een hofje geschilderd te krijgen. Als je dat weet, ga daarop in, ondersteun dat, stimuleer dat, zorg dat betrokken partijen zoals een woningcorporatie en de bewoners daar een steuntje in de rug krijgen. Huur van een steiger voor een paar weken is niet zo veel en kunnen wij best lijden. Gaan we geld uitgeven aan uren, papier, het bouwen van digitale metertjes met rode en groene wijzertjes, of stoplichtjes? Ik heb het college ooit geprezen voor de Wmonota voorzieningen, die duidelijk inzicht gaf: als je aan die knop draait, wat gebeurt er dan, wat voor effect heeft dat. Het zou mooi zijn als dat op ieder gebied kon. Maar het kost ook veel tijd, veel inzet, veel onderzoek en ik denk dat het geld zo langzamerhand zo krap wordt, dat we niet meer al die onderzoeken, al die monitoring moeten doen, maar kijken waar we het geld effectief kunnen inzetten en het daar doen op basis van het interpolisconcept; vertrouwen in plaats van controle. Ja, steekproefsgewijs zul je moeten controleren, maar zet het geld gewoon in. En ja, er komt iets op ons af met de transities. Hoe groot? Met de dagkoers van vandaag weten we: het is ongeveer zoveel, volgende week is het ongeveer zoveel en in september is het allemaal weer anders. Laten wij gezamenlijk, met een raadsmeerderheid, een fonds vormen waar wij als raad de baas over blijven wat betreft de uitgaven en de knelpunten, zodat wij iets kunnen opvangen. De toeristenbelasting. Het is net ook al aangehaald door Leefbaar Lelystad, soms komen dingen terug; ook Leefbaar Lelystad. 70% van de gemeenten heeft toeristenbelasting. Als ik ergens met vakantie ga weet ik in feite niet beter dan dat er altijd wel ergens uitgeprint door de computer een regeltje staat: zoveel cent per nacht, zoveel dubbeltjes, zoveel euro’s, afhankelijk van waar je met vakantie gaat. We hebben nu een besluit voorliggen dat we het toch maar weer anders doen, we stellen het nog maar even uit. Maar de gemeente heeft niet zo veel mogelijkheden om zijn potje te vullen, buiten wat uit het gemeentefonds komt en wat van alle andere gemeenten naar ons toekomt, de ICL-gelden. Het zijn rijksmiddelen maar we moeten
2013
N 308
onze andere meer dan 400 gemeenten dankbaar zijn, want die krijgen iets minder, dankzij het feit dat zij al jaren ICL-gelden hebben. Die ICL-gelden mogen ook wat de SP betreft niet tot in lengte der dagen leidend zijn voor onze inzet in wegen, straten, pleinen en openbaar groen. Daar zullen we de keuzes moeten maken die we moeten maken in tijden van bezuiniging. Ik rond af. Voor dit moment wil ik alle collega-partijen in deze raad danken voor hun inbreng en danken voor de samenwerking met betrekking tot moties en amendementen voor zover van toepassing. Wij zullen straks na de schorsing in de stemming het SP-stemgedrag laten zien. De voorzitter: Iemand uit de raad? Niemand? Dank u wel. Dan de heer Homan, gaat uw gang. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Ik zou kunnen beginnen met dank uit te spreken aan de collega’s hier in de zaal, maar dat is vanzelfsprekend zou ik bijna zeggen. Ik besef dat ik als nummer 11 in deze rij wel een heel verhaal zou kunnen houden over datgene, zoals anderen dat ook hebben gedaan, wat mij opviel in de algemene beschouwingen in de eerste termijn. Maar dat doe ik niet. In de eerste termijn heeft Bindend Lokaal een reactie gegeven op de kadernota zoals het college die op schrift heeft gesteld. In tweede termijn is voor Bindend Lokaal het allerbelangrijkste dat een aantal fracties met elkaar, inclusief de PvdA en daar is in ieder geval Bindend Lokaal zeer blij mee, een transitiefonds willen vormen ten behoeve van niet meer en niet minder in de zorg de allerkwetsbaarsten in Lelystad. Dat is ons allergrootste belang. Als we daar allemaal voor staan, ik hoop ook de VVD, dan laten we zien waar we staan. Tot zover een reactie op de kadernota in de eerste en tweede termijn. Dan hebben we nog een aantal punten waarover ook in de eerste termijn door Bindend Lokaal iets is gezegd. Ik hoor mevrouw Van Wageningen zeggen over de kinderopvang, en ook wethouder De Jager: er is eigenlijk geen financieel middel om daar iets aan te doen, we hebben het transitiefonds volledig nodig en dan valt kinderopvang daarbuiten. Maar die zorg zou ons sieren, want nu zorgen en nu opvangen betekent straks minder uitval. We zullen het zeker kunnen zien aan de hand van toetsing in het basisonderwijs. Dus preventie zou wel goed zijn. Als het college zich inspant om die zorg tot het minimum te beperken dan zijn we daar tevreden over en hoeven we geen motie in te dienen. Daarom hebben we hem ook ingetrokken. In het antwoord van het college op de eerste termijn van de fracties was steeds de insteek een reactie op een motie of een amendement maar verder niet. Over de zorg voor zorgwoningen en ouderenwoningen hebben we al meer met mevrouw Jacobs gesproken en ze is er vast van overtuigd dat het allemaal wel goed zal zijn, voldoende zal zijn. We wachten dat ongerust af. Ten slotte een onderwerp waarover ik ook de vorige keer heb gesproken, het stadshart. Daar hebben wij als Bindend Lokaal een visie op. Duidelijk verwoord. Vandaag komt er een mail binnen bij alle fractievoorzitters. Een meneer Krol uit Lelystad, Kopenhagenlaan, luidt de noodklok. Ik lees voor: “Na Etos, Livera, de Phonehouse moeten ook parfumerie/drogist Meeuwsen en Bimbello hun deuren sluiten en er is berichtgeving over faillissementen van I-Centre en Free Record Shop.” Dit is niet niks. Dit is het begin van het einde zou je kunnen denken. Er moet wat gebeuren. Ongelooflijk leuk, nuttig, goed is het om te zien dat die mail vergezeld gaat van een totaalproject dat zich richt op alle facetten die een BV Stadshart nodig heeft. Ik zei ‘BV Stadshart’ en daar bedoel ik mee een belevenisvol stadshart. Dat is de kern van datgene wat in het project dat de heer Krol aandraagt, zit. Er komt een
2013
N 309
burgerinitiatief op ons af. Wat we misschien wel geleerd hebben als er een burgerinitiatief is, zo kort geleden en nu weer over het stadshart: er is dan iets mis. Heel lang geen burgerinitiatieven gehad en nu achter elkaar deze. De inspanning van het college in de richting van de kust. Het zou het college sieren als er ook zo veel inspanning zou zijn in de richting van ons stadshart. Dat heeft wat nodig. Hiermee volsta ik wat betreft beschouwingen. Ik kom ten slotte op één motie van een partij. Dat is de PvdA en de jongerencentra. Wij waren tegen het eerste product, want zonder goede evaluatie kun je moeilijk zeggen over iets zo belangrijk: we kunnen dat sluiten. We vragen nu of de tekst van de motie nog even overdacht kan worden waar het gaat om te monitoren wat het bereik is. Zou dat niet moeten zijn het effect van het jongerenbeleid en de jongerenlokalen in plaats van alleen het bereik, want dan doet zich de vergelijking voor met het evalueren van de Atolplaza: gebruikersoverzichten. Daar kopen wij niet veel voor. De voorzitter: Zijn er vragen aan de heer Homan? Dat is niet het geval. Dank u wel, mijnheer Homan. Ik stel u voor dat wij dadelijk schorsen en dan vervolgen met een reactie van het college en dat daarna de raad opnieuw de gelegenheid krijgt om zo hij dat wenst daarop te reageren, waarna wij de stemmingen over de amendementen en moties laten plaatsvinden. Kunt u daarmee instemmen? Wethouder Luchtenveld: Mijnheer de voorzitter, wij zouden graag een half uur schorsing willen vragen. De voorzitter: 25 minuten leek ons passend. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. We hebben een amendement bij de griffie neergelegd. Dat amendement wordt niet behandeld. De voorzitter: Dank u wel. Mag ik het college uitnodigen om te reageren op de tweede termijn van de raad. Wethouder Luchtenveld: Mijnheer de voorzitter. Het college is de raad erkentelijk voor de inbreng in tweede termijn. Ik zal daar op hoofdpunten op ingaan. De vraag of het college goed heeft geluisterd naar de inbreng van de raad en er ook iets mee doet, waar wij zelf hebben aangegeven dat wij graag uw signalen wilden ontvangen en dat u nu aan zet zou zijn, moet u denk ik niet alleen aflezen aan de vraag of concrete moties op onderdelen zijn ontraden. Wij denken dat er een heel goed debat is gevoerd ook op hoofdlijnen over dingen die wezenlijk zijn voor de toekomst van Lelystad en voor de zorgen die we met elkaar hebben over de financiële positie, met name over de grote decentralisaties die op ons afkomen. Er zijn heel belangrijke signalen gegeven en die zijn deels ook vertaald. Wij beschouwen het amendement dat is ingediend om iets te doen om de transities zachter te laten landen in een zekere fasering, het zoeken daarnaar, als het belangrijkste signaal dat uw raad gegeven heeft naast de uitgesproken zorgen die wij met u delen om het schip op koers te houden en de financiële positie zodanig te houden, dat een volgend college van welke samenstelling dan ook daarmee verder kan. Dat is een zorg die we nadrukkelijk delen. Dat zijn denken wij twee hoofdankers van dit debat. Hoe je daar dan precies komt en langs welke lijnen, is de invulling, maar wij verstaan denken wij elkaar goed.
2013
N 310
Dan het amendement over het transitiefonds. Als wij goed hebben geluisterd dan hebben wij geconstateerd dat in het amendement dat er nu in gewijzigde vorm ligt en door veel fracties wordt ondersteund, is bedoeld een incidenteel fonds; voor incidentele uitgaven. Het tweede dat wij constateren is dat er is gesproken over maximaal € 4,5 miljoen, maar dat er in de tekst nu staat € 4,5 miljoen. Ik denk dat daarover duidelijkheid zou moeten komen. Is het inderdaad streven naar € 4,5 miljoen maximaal, of maximaal € 4,5 zou nodig zijn, maar is het wel maximaal of is het een opdracht om € 4,5 miljoen hoe dan ook op te nemen. Een ander punt is nog: hoe duidt u precies incidentele uitgaven. Het is goed dat u als indieners daar nog wat meer duiding aan geeft, want zeker als het zou gaan om de spreiding van een fonds over een aantal jaren in de programmabegroting, moeten we met elkaar nog duidelijker en scherper formuleren denken wij wat er dan precies wordt verstaan onder incidenteel. Kan het ook drie keer incidenteel zijn over verschillende jaren verspreid. Wat is daar het beeld bij. In ieder geval kan het niet gaan, hebben wij duidelijk begrepen, om structurele compensatie van structurele rijksbezuinigingen. Dat is uitgesloten, maar dan is het nog wel goed om incidenteel iets nader te duiden. Dan hebben wij verder begrepen dat er geen bezwaar tegen zou bestaan in het licht van de financiële problematiek 2015, en overigens de ingangsdatum van de decentralisaties, dat er in de aan te bieden begroting en meerjarenraming in de jaren 2015, 2016 en 2017 bedragen zijn opgenomen, waar van dekkingen hier een richting is aangegeven. Dan is de vraag van het college: deze dekkingen zijn niet voor niets opgeschreven, dat begrijpen wij ook, maar mogen wij ze wel zien als zoekrichtingen. Er werd daarover wat verschillend gesproken. Er zit ook een toelichting bij. Het is enerzijds een amendement, maar anderzijds is het een toelichting en zijn het zoekrichtingen. We hebben de signalen begrepen maar de vraag is wel of wij geargumenteerd alleen maar tot lagere bedragen mogen komen, of dat wij ook geargumenteerd eventueel een bepaald onderdeel buiten beschouwing mogen laten of voorstellen dat niet in de begroting op te nemen en eventueel daarvoor een andere dekking in de plaats mogen stellen. Als die ruimte er is, dan denken wij dat wij elkaar goed verstaan en zou het college als daar de antwoorden zo zijn als ik suggereerde, in positieve zin met deze uitspraak van de raad aan de slag kunnen. We willen wel graag op die punten van u nog nadere verduidelijking krijgen. Om enigszins tegemoet te komen aan de vraag om meer informatie over de financiële positie en de schuldenpositie, en dit met name in relatie tot de opmerking van de heer Caniels maar ook de motie van D66 schuldenpositie en solvabiliteit en de heer Marseille, is het college bereid om over de schuldenpositie een wat ruimere toelichting en verklaring op te nemen in de begroting die wordt aangeboden, zodat dan kan worden bezien waaraan verder nog behoefte bestaat. Dat zou de gedachte zijn op dit punt. Als we dan verder kijken naar een aantal andere moties die gewijzigd zijn, dan kunnen wij leven met de gewijzigde motie M5. Dat willen we gaan doen. Dat geldt ook voor de gewijzigde motie M6, de jongerencentra. Dat willen we ook gaan doen. Wat betreft motie M13, gewijzigd door de VVD-fractie, is onze vraag of wij goed hebben begrepen dat dit in wezen een oproep is aan het college om instellingen te verleiden om van gemeentelijk vastgoed gebruik te gaan maken. De heer Marseille: Of het woord verleiden helemaal juist is, weet ik niet, maar in ieder geval is dat wel de denkrichting.
2013
N 311
Wethouder Luchtenveld: Dank u. In die zin is er dan geen bezwaar tegen deze manier. Het is dus niet om het verplicht via subsidievoorwaarden op te leggen, maar wel te bevorderen dat instellingen daarvan gebruik gaan maken. Dan kan het college deze motie in die zin voorzien van het predicaat geen bezwaar. Dan M14, samenwerking in uitvoering diensten en breder politiek overleg. Het college is bereid als er samenwerkingsinitiatieven zijn geweest of bestaande samenwerking waar problemen zijn maar ook als er initiatieven zijn waarin tijd en energie is gestoken en na verloop van tijd stranden of fors in de vertraging raken, om u dan inderdaad bij brief daarvan een signaal te geven. Daar gaat het denk ik om. Dan kunt u verder kijken of er nog andere wegen zijn te bewandelen vanuit uw verantwoordelijkheid om misschien toch nog een en ander vlot te trekken. Dat willen wij graag toezeggen. Dan denk ik dat ik de belangrijkste punten heb gehad van de moties en amendementen. Ik denk dat het belangrijk is nogmaals te onderstrepen dat wij daarbij misschien op onderdelen om technische redenen hebben gezegd: deze kan beter niet worden aangenomen, of voegt weinig toe, maar dat we toch wat het college betreft denken te kunnen terugzien op een geslaagde behandeling van deze kadernota, waarmee wij bij de invulling van de begroting en de meerjarenramingen ons voordeel willen doen. Dat het geen gemakkelijke opgave is, willen we een en andermaal onderstrepen. Wij zien allemaal nieuwe tegenvallers op ons afkomen. Zonder te willen somberen is dat wel de realiteit van dit moment en dat betekent dat het een zware opgave zal zijn om weer een sluitende begroting en meerjarenraming aan u te presenteren, met inachtneming van de signalen die u zo nadrukkelijk en met andere accenten aan ons hebt gegeven. Ik denk dat ik het daarbij zou willen laten in tweede termijn. De heer Marseille: Mag ik een aanvullende vraag stellen? De wethouder geeft aan ten aanzien van het amendement transitie dat als wij de genoemde bedragen en de genoemde bezuinigingsposten zouden mogen zien als zoekrichtingen, u daarmee zou kunnen leven. Daarbij hebt u het over drie jaren, 2015, 2016, 2017. Kunt u nog iets meer duidelijkheid geven hoe precies het jaar 2014 zit, of dat een jaar is waarin wij voor dit doel nog geen middelen nodig hebben? De tweede vraag. Zijn er posten bij waarvan u zegt: daar zullen we een andere richting opzoeken dan wat hier staat. Met andere woorden, zegt u daarvan op voorhand al: daar kunnen we het zeker niet vinden. Wethouder Luchtenveld: Op de eerste vraag is het antwoord dat wij ons niet nu willen verplichten om voor 2014 al bedragen in te vullen. Als er mogelijkheden zijn binnen de totale financiële kaders voor 2014 om toch alvast iets opzij te zetten in deze richting, dan hoeven we daar denk ik met zijn allen niet voor terug te deinzen, maar wij denken dat het echt gebruikt moet gaan worden in 2015. In welke omvang weten we nog niet. Als je met het transitiefonds in uw gedachten die rijksbezuinigingen, decentralisaties zachter wilt laten landen, of meer gefaseerd wilt laten landen, dan moet je in 2015 al middelen ter beschikking hebben. Daar willen we dan met elkaar naar op zoek gaan om die in de meerjarenraming op te nemen. Dat geldt ook voor de jaren 2016, 2017. Die verplichting willen we niet op ons nemen voor het jaar 2014. Deels niet omdat dat denken wij in dat jaar nog niet nodig is en deels omdat het nog heel erg lastig zal zijn om voor 2014 nog dingen vrij te spelen, al was het maar omdat een deel van de dekkingen niet al in 2014 te realiseren zijn, omdat daar het nodige voor nodig zal zijn als je die zou willen doen. Dan uw vraag of er dekkingen zijn die in feite nu al door het college volledig worden afgewezen. Daar hebben we nog geen discussie over gevoerd per post. Waar het
2013
N 312
ons om gaat, is dat wij graag de vrijheid willen behouden om, uiteraard goed gemotiveerd en beargumenteerd, in het kader van de totale voorstellen eventueel het fonds op een andere manier te vullen op onderdelen en daar beargumenteerd niet alleen tussen de bedragen kunnen schuiven. Dat was ook nog even een vraag: als het totale bedrag maar blijft. Ik heb al gevraagd: is het een maximum. Wij willen daar wel graag enige vrijheid hebben, uiteraard met de constatering dat we dat goed moeten motiveren en ook uiteraard met de constatering dat uiteindelijk het budgetrecht bij de begroting bij de raad ligt. Dus in die zin zijn het voorstellen van ons. We zien nu een heel rijtje dekkingen die we nog niet goed hebben kunnen analyseren en kunnen doordenken en doorspreken, ook niet met ambtelijke adviezen. Daar willen we graag wel de ruimte voor hebben en dat dan niet wordt gezegd: maar het was een amendement, weliswaar met een enigszins bijzondere toelichting voor een amendement, maar het was een amendement, dus is dit uitgesproken, dus het zal er komen. De voorzitter: Zo voldoende toegelicht? We moeten het proces even knippen. Laten we deze ronde gebruiken voor alleen maar verduidelijkende vragen. Hebt u een verduidelijkende vraag mevrouw Van Wageningen? Gaat uw gang. Mevrouw Van Wageningen: Ik heb een vraag over dat maximaal. U zegt: moet het maximaal zijn. Dat zou wel een beetje vreemd zijn. Dan kom je met een ton bezuinigen ook al tegemoet aan dit amendement. Ik snap wel dat u dat niet bedoelt. Maar als u zegt: er staan misschien posten in waar we het niet over eens zijn en dan komen we weer terug en misschien niet maximaal. Dan lijkt het me wel heel mager worden. Kunt u daar nog even wat duidelijker over zijn. Wethouder Luchtenveld: Op de eerste plaats kan het zo zijn dat wij op weg naar het presenteren van de begroting en meerjarenraming meer duidelijkheid krijgen uit Den Haag over wat de decentralisaties precies gaan betekenen ook aan de hand van wetgeving en dergelijke. Dus we krijgen misschien beter zicht op wat er nodig is. Dat is dan de ene kant. Het tweede punt is dat we ook meer inzicht krijgen in de financiële mogelijkheden van die jaren, want deels zijn het ontwikkelingen in 2014 en ook in 2015. Na een meicirculaire die niet gunstig uitpakte, komt er ook weer een septembercirculaire die we bij de begroting betrekken. Dan hebben ook meer zicht op financiële ontwikkelingen in de jaren. Dat betekent dat ook dat een argument kan zijn om te zeggen: dit samenvoegende denken wij dat misschien wel volstaan kan worden met € 4 miljoen. We hebben dus goed begrepen dat u niet denkt aan € 1 of € 2 miljoen. Dat moge volstrekt helder zijn. Maar als wij goed geargumenteerd zouden kunnen zeggen dat het ook € 4 moet zijn en dat we om die € 4,5 te bereiken dingen moeten doen die we u niet zouden willen voorstellen, dan denk ik dat we dat moeten zeggen. Ook daarvoor geldt weer dat u het budgetrecht hebt. De voorzitter: Anderen nog toelichtende vragen? Niemand? Dan is er een concrete vraag van de kant van het college gesteld aan de indieners. Dat was: over welk bedrag gaat het. Dat is wellicht voldoende beantwoord? € 3,5 of € 4 miljoen. Is dat voldoende beantwoord of wilt u daarop reageren? Mevrouw Van Wageningen: Ik denk dat we het daarover straks in de schorsing met elkaar moeten hebben hoe we daar tegenaan kijken. De voorzitter: Het ging mij erom dat het college een vraag aan de indieners heeft gesteld. Het tweede was de vraag over het beeld bij incidenteel. Wilt u daarop reageren?
2013
N 313
Mevrouw Van Wageningen: Ik kan er wel op reageren. Wij zien dit fonds als een incidenteel fonds. Dat wordt ook duidelijk in het amendement. Er staat: voor incidentele situaties; alleen bij de transitie en daar waar het misgaat. Dus het is een incidenteel fonds en kan ook uit incidentele gelden. Daarin verschillen we niet van mening met het college. De heer Soomers: Ik wil toch graag voorstellen om even kort te schorsen, dan kunnen wij alle vijf vragen van het college in één keer als indieners gezamenlijk beantwoorden. De voorzitter: Uitstekend. Dan gaan we nu schorsen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Mevrouw Van Wageningen: Mijnheer de voorzitter. We hebben beraadslaagd tijdens de schorsing en we hebben ons amendement aangepast naar aanleiding van het verhaal van het college, en wel op de volgende manier. “In de programmabegroting voor de periode 2014-2017 een incidenteel transitiefonds sociaal domein te realiseren van ongeveer € 4,5 miljoen voor het oplossen van knelpunten die ontstaan door de transitie van de jeugdzorg, AWBZ, Wmo, participatiewet en passend onderwijs en de benodigde financiële ruimte te vinden bij voorkeur in de heroriëntatie van de hierna vermelde posten met de daarbij vermelde richtbedragen. Verder op dezelfde manier zoals het er staat. De voorzitter: Dank u wel. De heer Soomers. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Bij de tweede termijn misschien nog even ter toelichting. We hebben bewust 2014 laten staan. We begrijpen de zorg die het college daarover heeft, en daar willen we ook rekening mee houden, maar we laten het even staan omdat passend onderwijs en Wmo wel al veranderen in 2014, dus misschien moet er dan in heel beperkte mate iets gebeuren. Maar we begrijpen dat u nog niet veel bezuinigingen dan doorgevoerd kunt hebben. Dan even naar onze eigen motie jongerencentra. We hebben in eerste termijn goed geluisterd naar wat andere partijen aangaven en we willen op voorstel van Bindend Lokaal en GroenLinks in die motie een paar passages wijzigen. Ik noem ze nu en stel u de gewijzigde versie zo meteen ter beschikking. Bij roept het college op, de eerste bullit, veranderen we “kadernota” in “Begroting 2014”. Bij de tweede bullit veranderen we “moet een duidelijk beeld geven over de effecten en het bereik van jongeren.” Dus “de effecten en” wordt daar toegevoegd. De laatste bullit, met de twee punten waarin centralisatie van jongerenlokalen wordt genoemd, verdwijnt en wordt vervangen door de bullit: “Bij het opstellen van een notitie worden de jongeren betrokken.” De heer Caniels: Mag ik nog een opmerking maken over onze motie M2? Enigszins anticiperend op de stemming over de amendementen zullen wij de tekst in onze motie M2 wijzigen. Het onderdeel draagt het college op schrappen wij. Wij spreken dus daarmee uit dat wij afstand nemen van het door het college geformuleerde standpunt. De heer Marseille: Ik had nog een vraag aan de indieners van het amendement over het transitiefonds. Dan gaat het over het punt waar men zegt: onttrekking vanuit dit transitiefonds vindt plaats na goedkeuring van de raad. We praten hier over incidentele middelen. Hebben de indieners erover gedacht dat er wel duidelijk een gemotiveerd afzonderlijk besluit door de raad moet worden vastgesteld? Goedgekeurd door de raad zou kunnen betekenen dat het in de begroting wordt
2013
N 314
opgenomen want daar gaat een bedrag uit, de raad keurt de begroting goed, heeft het daarmee goedgekeurd. Ik heb ook begrepen van de indieners dat dat niet de intentie is, dus is men bereid dat punt nog iets aan te scherpen, of kunnen we door deze formulering aangeven dat dat inderdaad de bedoeling is. De heer Soomers: Als we vanuit vertrouwen met elkaar omgaan, dan neem ik aan dat duidelijk is dat we bedoelen via afzonderlijk raadsvoorstel inderdaad. De heer Schot: Ik wil graag onze motie schuldenpositie en solvabiliteit aanpassen. In de opdracht aan het college wil ik achter ‘”een voorstel te doen” toevoegen: “bij de programmabegroting van 2014.” De voorzitter: Anderen nog? Dat is niet het geval. Dan schorsen we even voor het lezen. Zodra iedereen klaar is en alles heeft, gaan we over tot de stemming. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Stemming over de amendementen Amendement A1 - VVD De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het amendement. De fractie van GroenLinks stemt tegen het amendement. Met 28 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement A2 - VVD De heer Baaten: Wij willen graag binnen onze fractie hoofdelijke stemming. De heer De Reus: Wij blijven achter het raadsbesluit staan van vorig jaar. Daarnaast zijn we tegen het verhogen van de OZB om vervolgens over enkele jaren waarschijnlijk de discussie over toeristenbelasting weer te gaan voeren. Daarom stemmen we tegen het amendement. De heer Schoone: Als Leefbaar Lelystad zullen wij voor dit amendement stemmen. Wij spreken wel de hoop uit dat het niet over een jaar weer terug gaat komen. Voor: De heer Soomers Mevrouw Sparreboom De heer Van Veluwen Mevrouw Van Wageningen Mevrouw d’Arnaud De heer Baaten De heer Van de Beek Mevrouw Bergman De heer Bussink De heer Caniels De heer El Mhassani De heer Van Erk De heer Gerritzen De heer Hamstra De heer Hers De heer Van den Heuvel Mevrouw Van der Hoek
Tegen: Mevrouw Senf De heer Visscher De heer Van den Brink De heer Van der Kolk De heer De Reus Mevrouw Van Rijnsoever
2013
N 315
De heer Homan Mevrouw Van der Kleij De heer Marseille Mevrouw Middelkoop Mevrouw Niezen De heer Schoone De heer Schot Met 24 stemmen voor en 6 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement A3 - CU/CDA/BL/SP/PvdA/LL/GL/LB/LSP De heer Marseille: Zoals wij in de diverse discussies hebben gemeld, hebben wij ook wel degelijk de zorg die ontstaat voor bepaalde groepen die echt in de knel komen. Wij hebben ook weer zorg of dit fonds uiteindelijk niet een knelpunt wordt in onze totale begroting, waar enorme opgaven zijn. Toch hebben wij er vertrouwen in door dit fonds nu in te stellen in het kader zoals ook het college heeft aangegeven, waarbij we de komende jaren de mogelijkheid zoeken om daarvoor de middelen vrij te maken. Dat is voor ons reden om het signaal te willen geven dat dit ons ernst is en om voor dit voorstel te stemmen. De heer Baaten: We zouden in tweede termijn terugkomen op dit amendement. In de tussentijd is er heel wat gebeurd. Het amendement ziet er ook heel anders uit dan in de beginfase. Wij hadden namelijk wat ons betreft zoekopdrachten, het niet benoemen van de punten, daar hebben we het uitdrukkelijk over gehad en een stukje flexibiliteit. In de tussentijd zijn de bedragen richtbedragen geworden, over de € 4,5 miljoen is ook iets gezegd, het structureel is incidenteel geworden. Dus het hele amendement heeft een heel andere vorm gekregen dan toen hij in eerste instantie werd ingediend. Het college heeft ook aangegeven: neem de signalen op en kan er verder mee leven. In die combinatie, alles opgeteld, en uiteraard gaan we niet de discussies over doen, maar ook wij hebben de zorgen, et cetera, dat hebben we allemaal in onze betogen aangegeven, zullen wij instemmen met dit amendement in de nieuwe vorm. De heer Schot: Wij hebben ons laten overtuigen door de intentie en de aanvullingen vanuit het college. Het kost ons wel moeite, omdat wij een aantal principiële problemen blijven houden, maar wij zullen ook voor dit amendement stemmen. Het amendement wordt unaniem aangenomen. Amendement A4 - GL Ingetrokken. Stemming over het voorgestelde besluit De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor het voorstel. De fractie van D66 stemt tegen het voorstel. Met 28 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt het voorstel, waarvan de amendementen A1, A2 en A3 onderdeel uitmaken, aangenomen. Stemming over de moties Motie M1 - PvdA Ingetrokken.
2013
N 316
Motie M2 - CDA De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, D66, Lelystads Belang en Bindend Lokaal stemmen tegen de motie. De fracties van ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en SP stemmen voor de motie. Met 21 stemmen tegen en 9 stemmen voor wordt de motie verworpen Motie M3 – D66 Mevrouw Sparreboom: Het dashboard willen we niet, dus we zullen tegen deze motie stemmen, maar we willen wel nog een oproep doen aan het college. We wachten nog op meer inzicht in de effecten van de inzet van MEE aan de voorkant bij de voorzieningen en bij de jaarrekening hebben we ook gevraagd om meer inzicht in de ontwikkeling van de Wmo-voorzieningen, omdat dat heel summier was verwoord en de Wmo-reserve opgeraakt was. Dus wat ons betreft staat dat nog steeds. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen de motie. De fracties van CDA, D66 en Leefbaar Lelystad stemmen voor de motie. Met 24 stemmen tegen en 6 stemmen voor wordt de motie verworpen. Motie M4 - PvdA Ingetrokken. Motie M5 - CDA/CU/BL/GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor de motie. De fractie van Leefbaar Lelystad stemt tegen de motie. Met 28 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt de motie aangenomen. Motie M6 - PvdA Unaniem aangenomen. Motie M7 - BL Ingetrokken. Motie M8 - IP Ingetrokken. Motie M9 - IP Ingetrokken. Motie M10 - IP Ingetrokken. Motie M11 - LL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen de motie. De fracties van D66 en Leefbaar Lelystad stemmen voor de motie. Met 26 stemmen tegen en 4 stemmen voor wordt de motie verworpen. Motie M12 - LL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen de motie. De fractie van Leefbaar Lelystad stemt voor de motie. Met 28 stemmen tegen en 2 stemmen voor wordt de motie verworpen.
2013
N 317
Motie M13 - VVD De heer De Reus: Met deze motie benadelen we nog steeds instellingen die goede redenen hebben om niet direct geassocieerd te worden met de gemeente. Daarom zullen wij tegenstemmen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor de motie. De fractie van GroenLinks stemt tegen de motie. Met 28 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt de motie aangenomen. Motie M14 - VVD De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen voor de motie. De fracties van D66 en GroenLinks stemmen tegen de motie. Met 26 stemmen voor en 4 stemmen tegen wordt de motie aangenomen. Motie M15 - PvdA Ingetrokken. Motie M16 - CDA De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang en SP stemmen tegen de motie. De fracties van ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks en Bindend Lokaal stemmen voor de motie. Met 21 stemmen tegen en 9 stemmen voor wordt de motie verworpen. Motie M17 – D66 De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Bindend Lokaal en SP stemmen voor de motie. De fracties van InwonersPartij, GroenLinks en Lelystads Belang stemmen tegen de motie. Met 22 stemmen voor en 8 stemmen tegen wordt de motie aangenomen. Motie M18 – D66 De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen de motie. De fractie van D66 stemt voor de motie. Met 28 stemmen tegen en 2 stemmen voor wordt de motie verworpen. De voorzitter: Dank u wel. Dan sluiten we de vergadering. Wel thuis. Vastgesteld op 3 september 2013. De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,
2013
N 318
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 2 juli 2013 om 20.00 uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), E. Hers (VVD) en J.M. van den Heuvel (SP), mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Leefbaar Lelystad), de heer C.J.J. Homan (Bindend Lokaal), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw O.J. Niezen-Vos (Lelystads Belang), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Leefbaar Lelystad) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heer H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen, en R. Luchtenveld, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en mevrouw N. IJnema, griffier.
Afwezig zijn:
de heren J.L. Jonker (VVD), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en K.B.P. Slump (ChristenUnie), leden van de raad. .-.-.-.-.-.
1.
2013
N 319
Agenda 1 Opening 2 Mondelinge vragen 3 Vaststelling agenda 4 Mededelingen 5 Vervallen 6 Ingekomen stukken 7 Voorstel Herziening grondexploitatie Stadshart 2012 8 Voorstel Masterplan 3.0 Stadshart 9 Vaststelling A-stukken 10 Voorstel Verordening Toeristenbelasting 11 Voorstel Project Flevokust 12 Voorstel Ontslag J. Woltjer als griffier per 1 december 2013
N 319 N 319 N 321 N 322 N 322 N 322 N 322 N 324 N 334 N 335 N 335 N 361
Opening De voorzitter: Dames en heren. Hartelijk welkom. Ik open de raadsvergadering. Bijzonder welkom de gasten van de raad deze avond. Ik hoop dat u met veel aandacht en plezier op deze avond terug kunt kijken. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Raijmakers en de heer Slump. De heer Jonker is eveneens afwezig.
2.
Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. Ik ga maar weer eens het rijtje af. Op 29 januari 2013 heb ik het over paaltjes gehad bij houten bruggen, die geplaatst zouden worden na de ijstijd die te verwachten was. Dat heb ik op 14 mei nog een keer herhaald, maar toen ging het over IJsheiligen. Wat schetst mijn verbazing, de paaltjes staan er nog steeds niet. Ik heb nog een tweede en dat gaat over het jaarverslag van de bezwarencommissie. Die zou er ook zijn en op 14 mei zou hij maar één keer in de twee jaar komen, maar de verordening zegt dat hij er echt elk jaar moet komen. Er zijn allemaal toezeggingen gedaan. Dan denk ik: wat zijn die toezeggingen waard, want ik zie steeds niets gebeuren. Wethouder Jansen: Mevrouw de voorzitter. Als burgers klachten hebben over de openbare ruimte, dan hebben we daar als college een speciaal nummer voor de wijkteams in het leven geroepen. Wij hebben nog geen klachten gehad over de door u veel genoemde paaltjes. Kennelijk leeft dat bij u. Maar ik zal dan persoonlijk nog een keer hetzelfde nummer bellen dat voor inwoners bekend is, om daar de nodige aandacht aan te besteden, mijnheer Polman. De heer Polman: U hebt mij meerdere keren een toezegging gedaan. Daar gaat mijn vraag over, dat die toezeggingen niet nageleefd worden. Wethouder Jansen: Dat snap ik, maar misschien is er wel een goed reden; dat weet ik niet. Ik zal de wijkserviceteams zelf bellen. De voorzitter: Dan nog een opmerking over het jaarverslag van de bezwarencommissie. Verleden keer hebt u dat gevraagd en heb ik meteen contact opgenomen. Er ligt nu een concept en ik heb volgende week een afspraak met de voorzitter van de commissie. Dat is altijd zo, dan komt hij dat toelichten. Dan gaat het naar het college, dus na het zomerreces komt het in de raad.
2013
N 320
De heer Polman: Ik houd goede hoop. Dank u wel. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Op 14 mei heeft de raad een nieuwe verordening vastgesteld op het punt van het leerlingenvervoer. Eén van de nieuwe uitgangspunten is dat begeleidend vervoer vanaf september 2013 alleen nog wordt verzorgd door de gemeente wanneer er een medische verklaring aan ten grondslag ligt en ouders kunnen aantonen dat de begeleiding niet is te combineren met hun werk. Deze nieuwe verordening, en met name de toepassing daarvan, heeft geleid tot onrust onder de ouders die ons aanleiding geeft tot de vraag of de instructies in de richting van de indicerende instantie wel goed zijn overgekomen. Het kan toch bijvoorbeeld niet zo zijn dat, zoals wij hebben vernomen, ten aanzien van een leerling die met toepassing van de zogenaamde getrapte systematiek voor begeleidend fietsvervoer wordt geïndiceerd en waarvan de ouders vervoer niet kunnen combineren met hun werk, gesuggereerd wordt dat dan oma en opa het kind maar moeten begeleiden. Daarvoor ontbreekt volgens ons in de verordening elke grond. Nu inmiddels 1 juni, de termijn voor het indienen van aanvragen, is verstreken hebben wij de volgende vragen. Voor hoeveel kinderen is op basis van de nieuwe verordening voor de diverse scholen leerlingenvervoer aangevraagd. Hoeveel aanvragen zijn gespecificeerd naar de diverse afwijzingsgronden afgewezen. In hoeveel gevallen is de hardheidsclausule toegepast. Hoe verhouden zich deze getallen ten opzichte van de situatie van vorig jaar. Wat is ten opzichte van de beoogde bezuiniging de werkelijk bereikte bezuiniging in het leerlingenvervoer. Ik kan me voorstellen dat u misschien niet al die informatie op dit moment paraat hebt. In dat geval zou ik graag de toezegging hebben dat die informatie ons bereikt. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Toen de heer Caniels mij gisteren deze vragen netjes mailde, heb ik daar even mee geworsteld. Ik heb besloten om de ambtelijke organisatie niet met deze vragen op dit moment te belasten, dus die neem ik geheel voor mijn rekening en wel om de volgende reden. De aanvraagtermijn is pas op 1 juli verlopen. Dat betekent dat we nu nog een heleboel aanvragen in behandeling hebben, waar de MO-zaak op dit moment ook naar kijkt, en dat we echt alle zeilen bijzetten om alles zo ordentelijk mogelijk te laten verlopen. Dus we staan nog niet helemaal in de evaluatiemodus. Het was mijn voornemen, en dat wil ik u namens het college dan ook wel toezeggen, om medio september een notitie in het college te hebben om terug te kijken op de afgelopen periode, waarbij we dan de eerste tranche van besparingen op het leerlingenvervoer hebben doorgevoerd. Het lijkt mij zinvol om die notitie na behandeling in het college ook in de richting van de raad te doen toekomen. De tweede toezegging is dat ik daarbij dan ook uw vragen zal laten beantwoorden. De heer Caniels: Prima. Dank u wel. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Vorige week verscheen het nieuwsbericht dat de gemeente Lelystad € 1.000 uitlooft aan diegenen die huizenkopers naar onze gemeente weten te lokken. Er waren veel wisselende reacties op dit bericht te horen. Wij hebben hierover de volgende drie vragen. Heeft het college gelet op eerdere ervaringen elders met dit soort acties, overwogen dat iets dergelijks ook negatieve effecten kan hebben. Deelt het college onze zorgen dat dit plan wel eens een groter negatief effect voor het imago van de stad kan betekenen dan de enkele kavelverkoop waartoe het mogelijk zal leiden. Ten slotte. Hoe gaat het college om met die negatieve effecten.
2013
N 321
Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. We hebben natuurlijk vooraf nagedacht over de mogelijke effecten. Nu is alles wat je communiceert vatbaar voor negatieve effecten en op sommige sites wordt ook werkelijk op alles wat je communiceert negatief gereageerd. We hebben alle reacties bijgehouden en ons valt op dat het merendeel van de reacties positief is. Sterker nog, nadat we het bijvoorbeeld op Radio I mochten toelichten, kregen we onmiddellijk zowel via Twitter als via de mail berichten: mooi dat Lelystad op deze manier in het nieuws is. Maar je kunt er altijd verschillende kanten mee op. Wat ons verbaasd heeft, is het landelijke effect dat deze mededeling had. Wij dachten: we proberen een kleine actie, maar eens even kijken of het wat oplevert. Kennelijk was het komkommertijd en werd het landelijk opgepikt. Wij denken dat het op zichzelf geen negatieve effecten heeft gehad anders dan dat mensen soms negatief reageren op ongeveer elk soort van nieuws. Nogmaals, de rode draad was positief. Of het direct zal leiden tot kavelverkoop weten we niet. In dat opzicht is het een experiment, maar eens kijken of we op deze manier mensen kunnen verleiden om die stap echt te gaan zetten, omdat wij ervan uitgaan dat inwoners onze beste ambassadeurs zijn en we graag van die kracht van de inwoners en ambassadeurs optimaal gebruik willen maken. Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Een simpele vraag. Vanwaar deze roze muisjes? De voorzitter: Omdat de voorzitter oma is geworden van een kleindochter. Mevrouw Van Rijnsoever: Mag ik u feliciteren dan namens de fractie? De voorzitter: Het is een klein poppetje en haar naam is Meintje. Dank u wel. 3.
Vaststelling agenda De voorzitter: We hebben heel bewust de punten 7 en 8 voor agendapunt 9a geplaatst, omdat dat een relatie met elkaar heeft. De conclusies van de sessie van de A-stukken is dat ze zo kunnen doorgaan. Punt 10 kan na de vaststelling van de kadernota komen te vervallen volgens ons. De heer De Reus: Na de kadernota kunnen wij toch nog steeds beslissen om voor toeristenbelasting te stemmen? De voorzitter: In principe kan dat. Ik leg de vraag voor aan de raad. Vindt u dat dit punt nog in behandeling moet worden genomen? Dat is niet het geval. Maar we kennen uw standpunt; dat is bekend. Dan gaat punt 10 van de agenda af. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. U hebt kennelijk niet bedacht dat heel veel mensen op de tribune zitten voor het voorstel Flevokust. Zou het u behagen om het voorstel zo veel mogelijk naar voren te halen? De voorzitter: Nee. We houden vast aan de ordening van deze agenda. U kent deze voorzitter. Die doet haar best om dat zo snel mogelijk te behandelen. Met inachtneming van bovengenoemde wijziging wordt de agenda vastgesteld.
2013 4.
N 322
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
5.
Vervallen.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. A13-03600) -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7
7.
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld.
Voorstel Herziening grondexploitatie Stadshart 2012 (stuk nr. 131035895) Amendement De fracties van CDA en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: “Besluitpunt 4b te vervangen door: “indien vooruitlopend op deze inkomsten voorinvesteringen nodig zijn, dient daartoe een separaat voorstel te worden voorgelegd aan de raad met daarin opgenomen een adequaat gedekte risicoreservering voor de beoogde voorinvesteringen.” Toelichting: Indien voorinvesteringen nodig zijn, dient gelet op de beperkte financiële middelen naar onze mening de raad daartoe nadrukkelijk de noodzakelijke afweging te kunnen maken. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Een aantrekkelijk en goed onderhouden stadshart is van groot belang voor Lelystad. Dat vergt investeringen maar we hebben nauwelijks middelen. We hebben afgelopen jaren zeer sterk ingeteerd op de reserves en de schulden sterk laten oplopen. Investeren in het stadshart anno 2013 vergt daarom anders denken en anders doen en afwijken van kaders zoals die jaren geleden zijn vastgesteld. Dat vindt kennelijk ook de VVD-fractie die bij agendapunt 8 de herinrichting nog wat zal bijpunten, maar daarover straks. De grondexploitatie stadshart zit wat de CDA-fractie betreft nog in een te ruime financiële jas. Echter, dit voorstel borgt dat middelen pas worden vrijgegeven nadat deze in een separaat voorstel zijn voorgelegd aan de raad. Bovendien komt er in het najaar 2013 een actualisatie van de grondexploitatie. De CDA-fractie vindt het wel vreemd ten aanzien van besluitpunt 5.b, een voorinvestering te doen vooruitlopend op de inkomsten via een adequaat gedekte risicoreservering, dat dit kan zonder dat daarmee een raadsuitspraak is gemoeid. Naar onze mening, en ook naar de mening van Leefbaar Lelystad, dient daarvoor een uitspraak van de raad gedaan te worden. Daartoe hebben we een amendement opgesteld dat ik bij dezen indien. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Ik kijk naar de raad. De heer Marseille. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. De VVD is tevreden met de wijze waarop het college de bezwaren van de raad die er waren tegen het oorspronkelijke voorstel
2013
N 323
van de GREX heeft overgenomen. We stellen nu dus in feite alleen een GREX vast die bedoeld is om daarin de afwaarderingen af te stemmen met de jaarrekening, die de raad waarschijnlijk zo meteen goedkeurt. Ten aanzien van punt 4, waarop het CDA een amendement indient, hebben wij de volgende vraag aan het college. Het college gebruikt hier de term risicovoorziening. Binnen een GREX is dat in wezen een voorziening die een zekere bandbreedte heeft, omdat binnen een GREX zich problemen kunnen voordoen van kans maal probleem. Volgens ons gaat het hier om een andere reservering dan bedoeld is. Op dat punt denk ik dat het CDA een kleine denkfout maakt. Het gaat hier niet om de vraag van het college om zonder raadsvoorstellen deze uitgaven te doen, maar over het principe zoals dat in de nieuwe GREX wordt opgenomen. Onze vraag aan het college is of die opvatting juist is, want we hebben begrepen dat een amendement op dit punt weer allerlei complicaties heeft met de accountant, die min of meer heeft voorgeschreven, voor zover een accountant dat kan voorschrijven, dat deze GREX wordt vastgesteld conform het voorstel. Dus wanneer we dit zonder amendement kunnen afdoen met een heel duidelijke toezegging van het college, dat hier uitsluitend bedoeld wordt een afspraak die gemaakt wordt bij het vaststellen van de nieuwe GREX, dan kunnen wij daarmee leven. De voorzitter: Dank u wel. Nog anderen vanuit de raad? Dat is niet het geval. Wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Om maar met de deur in huis te vallen, ik denk dat de heer Marseille precies verwoordt wat de bedoeling is. Bij punt 4 staan de criteria geformuleerd waaraan de nieuwe GREX zal dienen te voldoen. Daar is misschien wat ongelukkig gebruikt het begrip risicoreservering, omdat dat een link legt naar de taal zoals je die gebruikt bij grondexploitaties. Hier is bedoeld het principe: bij de nieuwe GREX uitgaven doen als je zicht hebt op de inkomsten; nog wel meer dan dat, in wezen moeten ze al gerealiseerd zijn. Twee, als je dan toch uitgaven wilt doen op basis van inkomsten waarvan je nog niet zeker weet dat ze gaan ontstaan, zorg dan dat je opschrijft en aangeeft, mochten die inkomsten niet komen, waaruit die uitgaven dan gedekt worden. Overigens is dat niet iets waartoe u nu besluit, maar de opdracht waarmee het college zegt: maak daarmee een nieuwe grondexploitatie. Het is ook niet zo dat we hiermee alleen maar besluiten tot afwaardering, want met de punten 2a tot en met 2d geeft u het college wel degelijk opdracht om een aantal activiteiten wel uit te voeren met de daarbij behorende uitgaven. Andere activiteiten kunnen we op dit moment niet uitvoeren. Die kunnen alleen op basis de nieuwe GREX of op basis van een separaat voorgelegd voorstel aan de raad. In tweede termijn De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Heel kort. Als het gaat om de risicoinvestering, die bepalen wij als raad. Daarom handhaven wij ons amendement. Wethouder Fackeldey: Dat doet u ook, maar dat doet u doordat u dan bij de nieuwe GREX kunt toetsen of we in voldoende mate voldaan hebben aan het principe zoals dat hierbij wordt voorgelegd, want dat is wat hier bedoeld is. De voorzitter: U houdt het amendement staande, begrijp ik vanuit het schudden. We gaan over tot de stemming. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, GroenLinks, Lelystads Belang, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement.
2013
N 324
De fracties van CDA, Leefbaar Lelystad en Bindend Lokaal stemmen voor het amendement. Met 27 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Het voorgestelde besluit wordt unaniem aangenomen. 8.
Voorstel Masterplan 3.0 Stadshart (stuk nr. 131034591) Amendement PvdA/GL De fracties van PvdA en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: “In het voorstel Masterplan 3.0 Stadshart vervalt: “Besluit 10. Het fietsen in beginsel in de Promesse en de Wissel tussen 11.00 en 17.00 uur te verbieden en met betrekking tot de uitwerking van het fietsplan een separaat voorstel tegemoet te zien.”” Toelichting: Het tegengaan van fietsen in een deel van het centrum kan zinvol zijn, maar alleen indien er flankerend beleid wordt gerealiseerd, zoals: - voldoende mogelijkheid om veilig en op wenselijke plekken in het centrum fietsen te parkeren; - een ruimtelijke inrichting die de vervoersstromen preventief reguleert, omdat handhaving toch niet realistisch is; - integrale bevordering van de kwaliteitsbeleving die ook aandacht geeft b.v. aan het bij aan- en afvoer van goederen niet respecteren van de “venstertijden”. Daarom nu geen ad hoc besluit maar een integrale afweging bijvoorbeeld aan de hand van het te verwachten “fietsplan”. Amendement GL De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: “Het voorgestelde besluitpunt 10 als volgt te wijzigen: “Het fietsen slechts in de Promesse (tussen het Dukaatplein en de Dukaatpassage ) en de Wissel tussen 11.00 en 17.00 uur te verbieden en met betrekking tot de uitwerking van het fietsplan een separaat voorstel tegemoet te zien.”” Toelichting: Duidelijk moet zijn dat het fietsverbod alleen geldt voor de Wissel en het smalle gedeelte van de Promesse. Amendement VVD De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: “Punt 4: “De voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens bijlage 1, met de nummers 1 tm 7 te voorzien van een tijdelijke inrichting die past bij de aanliggende functies.” Te vervangen door: “De voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens bijlage 1, met de nummers 1 en 2 en de nummers 4 t/m 7, met de zeer beperkt beschikbare middelen op creatieve wijze te voorzien van een tijdelijke inrichting die met name gericht is op het verbeteren van de belevingswaarde van de omgeving.”” Toelichting: Gebied 3 betreft het Stadhuisplein en hiervoor is onder 5 een voorstel opgenomen. Motie GL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 juli 2013
2013
N 325
Constaterende dat: - de leegstand van het Stadshart in hoog tempo groter wordt; - de aantrekkelijkheid van het Stadshart hierdoor achteruitgaat. Overwegende dat: - het, mede door verschuivingen naar internetaankopen, niet in de lijn der verwachting ligt dat dit in de komende jaren zal veranderen; - de nadruk in het stadshart minder op winkelen komt te liggen; - van groot belang is tijdig te anticiperen op deze ontwikkeling, waarbij de eerste aanzet die in het masterplan stadshart nu is opgenomen, namelijk dat het aantal meters detailhandel niet groeit, niet voldoende is; - de gemeente hierop, waar nodig in samenwerking met eigenaren en andere direct betrokkenen, kan inspelen door middel verschillende maatregelen. Draagt het college op: in uitvoerig overleg en samenwerking met eigenaren en andere direct betrokkenen enkele serieuze suggesties en ideeën over het tegengaan van leegstand voor het einde van het jaar aan de raad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) Motie BL/LSP/LB “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 juli 2013 Constaterende dat: het fysieke deel van het Lelystadse stadshart in het voorstel aan de raad terecht veel aandacht krijgt. Overwegende dat: naast het fysieke deel er meer nodig is om een belevenisvol Lelystads stadshart te krijgen. Verzoekt het college: - zich te oriënteren op nieuwe mogelijkheden die te benutten zijn om meer harmonie te krijgen tussen het fysieke en het belevenisvolle gedeelte; - na de oriëntatie hier de raad over te rapporteren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Bindend Lokaal, Lijst Simon Polman en Lelystads Belang) De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Als je ziet wat er de afgelopen weken gebeurt in ons stadshart en wat je hoort wat er nog aan bedrijfssluitingen aankomt, wordt het je zwaar te moede. Wij koesteren niet de illusie dat het alleen door de crisis komt. Er verandert iets drastisch in de functionaliteit van stadscentra. We zijn dan ook blij dat deze versie van het masterplan getuigt van voortschrijdend inzicht. We denken dat we in ons denken snel verder moeten in het accepteren van nieuwe realiteiten en ook onze onroerendgoedeigenaren ervan moeten doordringen dat zo snel mogelijk bestaand winkeloppervlak een andere functionaliteit moet krijgen. Misschien moeten we op een gegeven moment zelfs gaan leven met het gegeven dat onze winkelacht een winkelnul wordt. Dat bedoel ik optisch, niet getalsmatig. Wij moeten er geen misverstand over laten bestaan dat we geen miljoenen op de plank hebben liggen om dit probleem voor anderen op te lossen, maar we moeten wel natuurlijk onze verantwoordelijkheid houden om de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van het stadscentrum zo goed mogelijk in stand te houden en te ontwikkelen. In dat spanningsveld functioneert dit masterplan. Op één aspect willen we de aandacht vestigen en dat is het fietsen en het voorgesteld besluit daarin. Alle trendwatchers voorspellen dat in stadscentra het gebruik van fietsen, elektrische fietsen, scooters en aanverwante vervoermiddelen zal
2013
N 326
toenemen ten koste van het autogebruik. Maar fietsers kunnen in Lelystad hun fiets niet kwijt. Ze kunnen hem niet kwijt op de plek waar ze moeten zijn en er zijn onvoldoende veilige stallingsmogelijkheden. De routing is onduidelijk, incompleet en daarnaast geloven wij niet in handhaving en moet je volgens ons via de inrichting van de openbare ruimte juist de routing aantrekkelijk maken. Daarom stellen wij u voor het fietsaspect uit dit besluit te halen en te laten terugkomen in een meer integrale afweging, waarin met dat soort aspecten rekening gehouden wordt en we zien of we geen ad hoc besluit nemen maar een besluit over het totaal dat tot een betere situatie leidt. Uitdrukkelijk zijn we dus niet tegen fietsvrije gebieden, maar wel tegen het afdwingen zonder facilitering en kwaliteit. Vandaar dat we u op dit punt een amendement aanbieden. De voorzitter: Dank u wel. Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Mevrouw Van Rijnsoever. Mevrouw Van Rijnsoever: Dit amendement verbaast ons een beetje, want tijdens de BOB-sessie hebben we aangedrongen op een uitbreiding van de tijdspanne van 11.00 tot 15.00 uur. Onze vraag was: en op koopavond dan en op koopzondag, je kunt een kogel door de kerk schieten helaas, maar daar gaan we even niet van uit bij een fietsplan. Toen was het antwoord van de wethouder: dat gaat allemaal opgenomen worden in een fietsplan. Ik vind dat we dit best kunnen laten staan, geen amendement nodig hebben en kunnen wachten op het fietsplan. Dat zal niet al te lang duren, neem ik aan, en dan kunnen we misschien ook eens aandacht besteden aan de redelijke wanorde, om niet te zeggen de puinhoop, van fietsen hier op het Stadhuisplein, want dat vind ik nergens terug. De heer Soomers: Wij zijn het eens met de uitkomst en daarom willen wij nu geen besluit nemen dat alleen maar fietsers verder pest, maar willen wij straks een compleet besluit waarin een totaalkwaliteit wordt gegenereerd. Mevrouw Van Rijnsoever: Begrijp ik goed dat u de fietsers nu maar beperkt pest en dan helemaal? Want dat suggereert u. De heer Soomers: Dat begrijpt u niet goed. De voorzitter: Geen opmerkingen meer vanuit de raad. Dan is het woord aan de heer De Reus. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. In grote lijnen zijn wij tevreden met het door het college voorgestelde besluit over het stadshart. Niet te ambitieus maar wel met de broodnodige aanzet tot verbeteringen. Wij vinden dat alles wat met fietsen en in het bijzonder de fietsroutes te maken heeft in het na de zomer te verschijnen fietsplan dient te worden opgenomen. Daarom dienen wij samen met de PvdA het al genoemde amendement in met de strekking punt 10 betreffende het fietsverbod niet in het besluit op te nemen, zodat alle fietsgerelateerde zaken integraal in het fietsplan opgenomen kunnen worden. Mocht dit amendement het niet halen, houden wij een eigen amendement achter de hand, waarbij we in ieder geval het fietsverbod voor de Promesse beperken tot alleen het smalle gedeelte. Daarnaast hebben wij kennisgenomen van het besluit van het college om het aantal vierkante meters detailhandel in principe niet te vergroten. Op zich een realistisch uitgangspunt, maar wat ons betreft gaat het net niet ver genoeg. Het is niet te verwachten dat de markt op korte of middellange termijn aantrekt en daarom dienen wij een motie in met het verzoek aan het college om voor het eind van het jaar enkele ideeën aan de raad voor te leggen om het aantal vierkante meters detailhandel te
2013
N 327
verkleinen en de leegstand tegen te gaan. De verdere toelichting vindt u in de motie zoals deze wordt verspreid. De voorzitter: Een reactie vanuit de raad? Mevrouw Van Wageningen. Mevrouw Van Wageningen: U zegt in uw uitleg: detailhandel verkleinen. In uw amendement staat: niet groeien, dus laten bij wat het is. Ik vraag me af wat nu precies de bedoeling is, want ik denk niet dat u wilt dat het college echt eraan gaat werken om het winkeloppervlak te verkleinen. Dat lijkt me een beetje rare opdracht aan het college. De heer De Reus: Wat wij met onze motie beogen is het college te vragen enkele ideeën en suggesties voor te leggen aan ons als raad om in ieder geval de leegstand tegen te gaan, om met creatieve oplossingen te komen. Daar kan bij horen winkeloppervlak verkleinen, maar dat kunnen ook andere oplossingen zijn. De heer Marseille: Ook wij een vraag daarover. Een dergelijke motie getuigt van de realiteit dat we waarschijnlijk op den duur niet eraan ontkomen om het aantal vierkante meters winkeloppervlak zelfs te verkleinen ten opzichte van nu. Maar als u in een motie vraagt enkele serieuze suggesties, dan zouden we op zijn minst van u verwachten dat u al een aantal serieuze suggesties hebt voor het college. Het is namelijk niet zo heel simpel. Bij dezen de vraag. De heer De Reus: Ook wij vinden het niet heel simpel. Daarom ook vragen we het college om voor het eind van het jaar met enkele ideeën te komen. Dat zijn dus nog een paar maanden. De heer Marseille: Winkels groeien of worden kleiner maar de gebouwen blijven staan. Wat wilt u. Afbreken, wilt u dat als gemeente gaan opkopen? Zo vreselijk veel mogelijkheden zijn er niet. Ik denk dat het heel aardig klinkt wat u hier zegt, maar dat u er eigenlijk ook geen antwoord op hebt. De heer De Reus: We zouden kunnen denken aan het herbestemmen van bestaande panden; andere bestemmingen te geven aan panden. Dat laten we aan het college over en dat kunnen we dan ter bespreking aan het eind van het jaar tegemoet zien. De voorzitter: Ik heb een vraag aan u. Het amendement dat wij al hadden gezien via de mail, daarvan zegt u: dat houd ik achter de hand. Het is niet ingediend, even voor de voorzitter. Of dient u uw eigen amendement wel in? De heer De Reus: Wij dienen het wel in, maar als het amendement samen met de PvdA het haalt, dan is het sowieso overbodig. De voorzitter: U zegt: achter de hand. U moet het wel even officieel uitspreken, maar dat is zo goed gekomen. Dank u wel. De heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: De SP vraagt zich af welk budget het college moet vrijmaken om eigenaar te worden en te kunnen bepalen hoeveel vierkante meters winkeloppervlak wij in het stadshart willen hebben. De gemeente is geen eigenaar van die panden. Misschien kan GroenLinks aangeven hoeveel budget wij moeten vrijmaken in de begroting om die panden te kunnen aankopen. De heer De Reus: Ik heb geen idee hoe groot dat budget zou moeten zijn. Wat wij vragen aan het college is om met een aantal creatieve oplossingen te komen. Dat kan zijn panden aankopen, maar dat kan ook zijn met de eigenaren in overleg gaan,
2013
N 328
andere standpunten in te nemen, et cetera. Met andere woorden, het aankopen van panden is niet per definitie het idee van de motie. De voorzitter: Dank u wel voor uw inbreng. De heer Schoone nog een vraag? De heer Schoone: Een vraag naar aanleiding van het amendement aan het college. Kan het college misschien aangeven hoe lang het nog duurt voordat dat fietsenplan werkelijk komt. Ik hoor heel veel vraagtekens; eerdaags, duurt niet zo lang. Misschien kan het college ons inzicht geven in hoe lang het echt duurt. De voorzitter: Dit zal meegenomen worden. Het woord is aan de heer Marseille. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Deze aanpassing van het masterplan is noodzakelijk om aan te sluiten bij de realiteit van de huidige situatie. De heer Soomers heeft dat zojuist heel duidelijk aangegeven. Ook wij zien natuurlijk de dramatisch toenemende leegstand en de vraag van diverse kanten om de aantrekkelijkheid van het centrum te verhogen, en het liefst om er iets aan te doen, waarbij wij op dat punt in wezen niet zo heel veel mogelijkheden hebben. Want wij moeten erkennen dat de uitval van winkels niet is te verhelpen met allerlei kostbare investeringen. Door de afname van koopkracht en door internetverkopen zijn er te veel winkels. Toch vinden wij ook dat met creatieve oplossingen die niet veel hoeven te kosten, wel degelijk iets meer te doen is, in ieder geval aan de sfeer. Dat is één van de punten die je voortdurend hoort; probeer er wat gezelligers van te maken. Dat is een uitdaging voor het college en wij zijn benieuwd op welke wijze het college ter aanvulling op het groot onderhoud van het Stadhuisplein en aanloopstraten erin slaagt vooral daar iets aan die sfeer te doen. Op het punt van de randgebieden dienen wij een amendement in, waarin wij ook benadrukken dat het gaat om verbetering van de belevingswaarde. In het huidige voorstel wordt onder punt 4 voorgesteld de voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens de nummer 1 en 7 te voorzien van tijdelijke inrichting die past bij de aanliggende functies. Wij zouden dat graag willen vervangen door de voorlopig niet te ontwikkelen gebieden volgens bijlage 1 en dan met de nummers 1 en 2 en 4 en 7, want drie is een apart onderdeel want dat is het Stadhuisplein, met de zeer beperkt beschikbare middelen op creatieve wijze te voorzien van een tijdelijke inrichting die met name gericht is op het verbeteren van de belevingswaarde van de omgeving. Met andere woorden, ervoor zorgen dat die lege vakken die we nu rondom de stad hebben, met weinig middelen een beetje meer de sfeer geven dat we een leuk centrum hebben in plaats van allemaal kale gebieden. Dan nog een punt over het fietsen. Het wordt ons wel wat lastig gemaakt, want wij vinden dat je op dat stukje Promesse, dat smalle deel, niet al te lang moet studeren, omdat je moet zeggen: daar zou je de fiets kwijt moeten. Toch zijn we het eens met de PvdA, je moet dat structureel aanpassen met een goed plan. Alleen, uw amendement haalt het fietsen in die Promesse er nu net weer uit. We gaan nog even overleggen of wij dat desondanks steunen, maar wellicht kan het college al in een vrij vroeg stadium met een plan komen waar dit als één van de eerste dingen in zit. De voorzitter: De heer Schot heeft een vraag aan u. De heer Schot: Ik heb twee vragen. Ik ben benieuwd wat u bedoelt met creatieve wijze. Het andere is: vindt u niet dat dit wat erg uitvoerend is. Het college is zich ook zeer bewust van de problemen die er zijn, er is uitvoerig over gesproken. Dit is de xste versie van het eerste stuk. Zoals u mij altijd voorhoudt: zitten wij niet te veel op de collegestoel, en: wat bedoelt u met creatieve wijze. Zoals u daarnet aan de heer De
2013
N 329
Reus vroeg: wat bedoelt u nu precies. Die vraag leg ik bij u nu neer: wat bedoelt u nu precies met op creatieve wijze en vindt u het niet te uitvoerend. De heer Marseille: Wat bedoelen wij precies. We hebben het over de zes stukken die er nu voor een deel kaal bij liggen. Het collegevoorstel zegt: tijdelijke inrichting die past bij de aanliggende functies. Daar kun je in feite van alles over bedenken. Dan zou je ook kunnen bedenken bijvoorbeeld: het ligt bij een parkeerplaats, dus we gaan dat ook maar verharden dan wordt dat ook meteen een parkeerplaats. Waarbij wij zeggen: kijk nu eens naar die belevingswaarde, wat boompjes of dat soort dingen zouden op een aantal plaatsen al heel veel kunnen oplossen. Wellicht zijn er nog creatievere ideeën dan dat. De heer Schot: Bedankt voor de toelichting op de stukken, maar dat had u al gedaan. Het ging mij met name om wat u bedoelt met creatieve wijze en is het niet te veel uitvoeringsgericht. Als u zegt: ik wil het anders. Is het dan niet zinvol om te vragen wat burgers ervan verwachten. De heer Marseille: Als we het hebben over de uitvoering, om daarover dan nog weer de burgers eerst te gaan vragen, is ook wel wat merkwaardig van u, vind ik. De voorzitter: Dank u wel. Dan ga ik verder met de motie van Bindend Lokaal, de heer Homan. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Als vierde spreker over dit onderwerp mag je wel zeggen dat je op de achterhand zit. Tijdens de bespreking van de kadernota heb ik een en andermaal over dit onderwerp gesproken en ik hoor veel terug bij de sprekers die mij voorgingen. U hebt goed geluisterd. Centraal heb ik de twee vorige keren gesproken over een belevenisvol stadshart. De sprekers voor mij hebben gesproken over een aspect en die verschillende aspecten dienen het belevenisvolle, maar de factor mens ontbrak grotendeels. En daar zit nu de sleutel om te komen tot een belevenisvoller stadshart. Natuurlijk zijn er delen van ons stadshart enigszins belevenisvol, maar als je goed kijkt dan is het zoals ik eerder zei, meer spook city dan fun city. Dat moet dus waarschijnlijk, hopen wij, veranderen. Dat wil niet zeggen dat Bindend Lokaal tegen een aantal van de voorstellen is. Die dienen het algemeen belang en dat is een goed stadshart, maar ik wil toch een paar dingen nog even aanduiden. Die groeiende leegstand en daardoor weer steeds minder publiek, het is een vicieuze cirkel waar we niet uitkomen. Daar moet een gecoördineerd, goed, integraal plan komen. Dus niet een aspect van niet fietsen en niet een aspect van de leegstand waar mogelijk misschien oplossen - wie zegt dat dat moet - maar ernaar kijken op een goede manier. Vooraf is gegaan een aantal projecten in het land en ik heb de plaatsen genoemd de vorige keer; ik noem weer: Harderwijk, Enschede, Leeuwarden en nog een paar. Ik heb vanmiddag gebeld met iemand in Harderwijk en er is inderdaad ambtelijk een activiteit in de richting van het nieuwe winkelen. Fun city. Alleen, de vraag in de motie van Bindend Lokaal is: college, oriënteer u en kom daarna bij de raad en rapporteer. Eén ding wil ik nog nadrukkelijk zeggen. Ik heb nog niet gehoord dat onze ondernemers in het stadshart hier debet aan zijn. Die mensen zijn elke dag bezig en die proberen hun ding te doen. Dus het is ondanks de pogingen en de acties van de ondernemers dat we deze woorden uitspreken. Ik hoop dat het ons rapporteren in goed contact en in harmonie met de ondernemers zal kunnen gebeuren. Dank u wel, mevrouw de voorzitter. En van harte gefeliciteerd met uw kleindochter. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar de raad. Mevrouw Van Rijnsoever.
2013
N 330
Mevrouw Van Rijnsoever: Ik ga even in op iets wat de heer Homan net gezegd heeft en ongetwijfeld niet bedoelt. Hij zegt: ondernemers zijn ergens debet aan. Ergens debet aan zijn betekent er schuld aan hebben. Waar hebben onze ondernemers schuld aan? De heer Homan: Ik heb geprobeerd u duidelijk te maken dat ik vind dat ze géén schuld hebben aan spook city. Mevrouw Van Rijnsoever: Akkoord. Dan hebt u dat woord misschien niet zo gebruikt als het bedoeld was. Ik ga even in op de andere moties en amendementen, want in feite haken ze allemaal in op het stadshart. Ik pak er twee. Die van de heer Homan, die hebben we net te pakken gehad. Ik vraag me af wat belevenisvol is. Ik heb het opgezocht, ik kan het nergens vinden. Ik kan er wel iets bij bedenken. De VVD heeft het over belevingswaarde, ook zo’n nieuw bedacht woord. Altijd leuk, maar ik weet even niet hoe ik dat handen en voeten moet geven. U wilt iets zeggen, mijnheer Homan? De heer Homan: Ik heb geprobeerd in een vorige spreekbeurt bij de kadernota uit te leggen, dat de moderne hulpmiddelen er ook zijn. Met een app kun je zien dat er in een bepaalde winkel een bepaalde aankoop gedaan kan worden met voordelen. De store ruimte is er voor de offline. Online, op dat apparaat dat bijna iedereen zichtbaar in handen heeft, kun je zien waar koopjes zijn. Er is een nieuw winkelen. Ik ben niet de allerjongste van uw raad dus ik zal daar ook aan moeten gaan wennen, maar heel veel zullen dat hoop ik heel snel gaan doen. Mevrouw Van Rijnsoever: Ik begrijp uw tekst. Mag ik doorgaan met mijn tekst? Het gaat niet goed met het stadshart, dat is duidelijk, en dat hebben wij met regelmaat aangegeven als InwonersPartij. Het voorstel dat nu voor ons ligt, gaat in op alle relevante aspecten maar levert geen oplossing voor de problemen, want die oplossingen liggen gewoon niet voor de hand. De amendementen en moties die vanavond zijn ingediend, zijn alle goedbedoeld en gemaakt vanuit een bepaalde zorg en die zorg delen wij. Wij respecteren dat ook en we vinden dat het college meer dan ooit aan de slag moet met de diverse partijen om hoe dan ook tot een aanpak te komen die kan leiden tot verbetering. We gaan nu echter het reces tegemoet en dat geeft beperkingen. De InwonersPartij dient geen amendement in, maar wil het college er nogmaals op wijzen, dat volgens ons onvoldoende overleg is gepleegd om tot het gewenste resultaat te komen. Dan bedoel ik zinvol overleg, echt overleg, echt luisteren naar de ondernemers die nergens debet aan zijn. Wij verzoeken het college bij dezen dan ook om na het reces dit omvangrijke probleem niet alleen serieus maar eindelijk ook eens op effectieve wijze aan te pakken. De InwonersPartij zal het reces benutten om u daartoe, geheel in lijn met wat de heer Marseille daarnet wilde, na het reces een aantal aanbevelingen te kunnen doen. De voorzitter: Dank u wel. Wie wil nog meer het woord voeren vanuit de raad? Niemand. Wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Het college is zich zeer bewust van de situatie waarin ons stadshart zich bevindt en we delen absoluut de zorg door velen uitgesproken, dat los van de zaken die zich nu eenmaal altijd in een stadshart ontwikkelen, je op dit moment de leegstand hard ziet oplopen. Je ziet bedrijven vertrekken die er lang zaten en die het moeilijk en lastig hebben. Dat is waar. Dat los je met een masterplan niet op. Dat is ook waar. Wat we wel gaan doen, is dat we met een aantal betrokkenen - vertegenwoordiger van het BIZ, vertegenwoordiger van de Bedrijfskring Lelystad, een ondernemer die daar veel creatieve ideeën over heeft en
2013
N 331
een aantal mensen vanuit de gemeente, iets wat we wijdlopig Taskforce leegstand hebben gedoopt - gaan kijken wat we kunnen leren van steden als Rotterdam, die daar zeer effectief in zijn, wat we voor maatregelen kunnen nemen om de effecten van die leegstand te verminderen. Dat betekent niet dat we eenvoudig kunnen zeggen: weet u, we kopen een deel van het stadshart op en vervolgens verminderen we het aantal vierkante meters, of we veranderen wel de bestemming. Die dingen hebben altijd grote juridische en financiële consequenties. We proberen het op twee sporen te zetten. Eén spoor is: met dit masterplan hebben we een goede basis te pakken om verder op een verantwoorde manier in samenspraak en overleg met de eigenaren en de ondernemers te proberen het stadshart op orde te krijgen. Twee: specifiek de leegstand heeft de aandacht. Ik neem dan ook enigszins afstand van de bijdrage van mevrouw Van Rijnsoever, althans het tweede deel daarvan, waarin ze zegt het eindelijk eens effectief aan te pakken en onvoldoende overleg. Er is in ieder geval met eigenaren en ook veel met winkeliers veel overleg gevoerd, alleen het probleem is natuurlijk dat je met overleg het probleem niet oplost, of onvoldoende kunt oplossen. We gaan daar graag mee door. Nogmaals, op het gebied van de leegstand inventariseren we die. Dan de verschillende amendementen en moties met u langslopen. Even iets in zijn algemeenheid. Wat we hier bedoelden was: als de raad nu een uitspraak doet over wat hij wil met het fietsen in het stadshart, dan kunnen we op basis daarvan dat fietsplan verder neerleggen. Dan beslist u over het daadwerkelijk verbieden van het fietsen pas als u dat plan krijgt en ziet of daarvoor genoeg parkeerplaatsen zijn gemaakt. De heer Soomers zei dat terecht, op de punten waar je de verboden te fietsen zone bereikt, is de aansluiting met de andere fietspaden nog meer dan voldoende. Wat dat betreft zie ik het amendement van de PvdA als een bevestiging: gaat u dat plan inderdaad uitwerken, want het tegengaan van fietsen in een deel van het centrum kan zinvol zijn, maar heb ook voldoende aandacht voor het flankerend beleid. Overigens, dat fietsplan is voorzien op zijn laatst in het vierde kwartaal van dit jaar te verschijnen. Ook zo het amendement van GroenLinks. Dat is wat preciezer, wat specifieker. Het was ook het gebied dat wij in eerste aanleg in gedachten hadden, dus wij kunnen ons daarin vinden. Voor het overige geldt daarvoor hetzelfde: als we een heldere raadsuitspraak hebben, kunnen wij daarmee aan de slag. De motie van GroenLinks is een beetje ingewikkeld, omdat we wel degelijk, ik zei u dat al, met de leegstand aan de slag gaan. Daarover willen we natuurlijk de raad informeren, maar wij moeten iets ter bespreking aan de raad voorleggen. Dat suggereert dat de raad daarover besluiten moet nemen, dat suggereert dat we als gemeente in de positie zijn om daarover besluiten te laten nemen. Ik denk dat dat niet waar is. Ik denk dat wij ons stinkende best moeten doen met partners om te kijken of we creatieve oplossingen kunnen verzinnen, maar als de motie zo geformuleerd is, geeft hij wat mij betreft te veel onhelderheid. Wij zeggen graag toe dat we over de resultaten van met name het bestrijden van de leegstand uw raad willen blijven informeren en op de hoogte houden. Dan het amendement van de VVD. Er is al eens gezegd: de taal is het voertuig van de geest, maar jammer dat het zo’n gemankeerd voertuig af en toe is; het is een beetje de vraag hoe je het opschrijft. Wat hier staat past wat mij betreft heel goed bij hoe wij het bedoeld hebben. We hebben gezegd: we weten dat er beperkte middelen zijn. Voor het Stadhuisplein hebben we een afzonderlijke afspraak gemaakt. Daarvoor gaan we u een voorstel voorleggen. Voor het overige gaan we met die beperkte middelen creatief kijken hoe we inderdaad de beleving van ‘fijn om in het stadshart te zijn’ kunnen versterken, kunnen vergroten. Laat ik het zo formuleren: als uw formulering de raad meer comfort geeft, dan hebben wij daar als college geen
2013
N 332
enkel bezwaar tegen omdat het goed tegemoet komt aan zoals wij de zin die wij opgeschreven hadden, bedoeld hadden. In tweede termijn De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Ik zou onze motie graag willen aanpassen. Ik zou bij draagt het college op de woorden “ter bespreking” uit het voorstel willen verwijderen. Verder houd ik hem intact. Mevrouw Van Wageningen: Mag ik de heer De Reus iets vragen? De wethouder deed de suggestie om met de detailhandel zelf, met de ondernemers zelf in gesprek te gaan. Dat staat hier niet zo in. Vindt u dat geen goede suggestie om over te nemen? Wij wel namelijk. De heer De Reus: Dat staat wel in onze overwegingen, alleen niet in wat we het college opdragen. Daar zouden we het inderdaad kunnen toevoegen. Mevrouw Van Wageningen: Precies. Dan vinden wij het sterker om het te steunen. De heer De Reus; Dan zouden we dat graag willen toevoegen. Dan zouden we wel even moeten schorsen. De voorzitter: Akkoord. De schorsing gaat nu in. Mevrouw Van Wageningen: Mag ik voor de schorsing nog iets vragen over de amendementen, dan kan dat misschien meegenomen worden. De PvdA en GroenLinks hebben allebei een amendement ingediend over het fietsen. Wij zijn heel erg voor zo’n plan, maar in het voorstel van de PvdA staat dat het fietsen in de Promesse en de Wissel gewoon kan doorgaan; tot dat plan er is. In de Wissel is het al verboden, maar in de Promesse niet. Bent u nog van plan om die twee in elkaar te schuiven of houdt u overeind dat in de Promesse gewoon doorgefietst mag worden. De heer Soomers: Wij zullen de sympathieke motie van GroenLinks niet steunen. We hebben haast met een fietsplan om de problematiek op te lossen. De reden die wij hebben aangegeven, is dat wij niet precies de begrenzing kunnen markeren van het fietsvrije gebied, omdat het voor ons moet aansluiten op de routing en de fietsparkeerplaatsen. Dus wij willen ons daar nu niet op vastleggen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer De Reus: Mevrouw de voorzitter. Wij passen de tekst aan van de motie. Na draagt het college op: in uitvoerig overleg en samenwerking met eigenaren en andere direct betrokkenen enkele serieuze suggesties en ideeën over het tegengaan van leegstand voor het einde van het jaar aan de raad voor te leggen. De voorzitter: Dank u wel. Had u een vraag daarover? De heer Schoone: Over het fietsplan; wanneer dat qua tijd ingevuld wordt. Wordt het begin van het vierde kwartaal of eind van het vierde kwartaal? Dat willen we graag weten. De voorzitter: Daar komt zo een reactie op. Wethouder Fackeldey.
2013
N 333
Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik moet eerst nog een verzuim goedmaken, met excuses aan Bindend Lokaal, Lijst Simon Polman en Lelystads Belang, want van de weeromstuit ben ik zojuist vergeten op die motie te reageren. Dat komt waarschijnlijk omdat ik nog probeerde te bedenken wat me precies gevraagd werd. Ik weet dat ik moet rapporteren, maar waarover precies werd mij niet helder. Het werd mij overigens wel helder na een vraag van mevrouw Van Rijnsoever. U zegt in feite: er zijn toch heel veel meer mogelijkheden om het stadshart aantrekkelijk te maken; winkelen 3.0 werd als voorbeeld genoemd, de app werd als voorbeeld genoemd. Ik kan mij voorstellen dat er van dat soort instrumenten zijn. We zullen daar ook naar kijken, maar we zullen dat als gemeente maar heel beperkt alleen kunnen, want voor dat soort dingen heb je de medewerking van met name de winkeliers nodig. De heer Homan: Bij interruptie. Ik heb geduid in de richting van centra in steden in Nederland. Een belletje naar Harderwijk, en ik geef u de naam van de persoon. Daar zijn die projecten op gang om heel veel aspecten bij elkaar te zetten om een belevenisvoller, stenen niet alleen maar ook mensen, centrum te krijgen. Dus ik wil u graag van dienst zijn. Wethouder Fackeldey: Hartelijk dank. Ik denk dat we dat telefoontje al gepleegd hebben. Ik denk zelfs dat we het over dezelfde persoon hebben, maar daar heb ik ook heel goed van begrepen wat daarvoor specifiek aan die situatie nodig is om dat te doen. Mijn voorstel aan u zou zijn, en dat maakt het voor mij in ieder geval helderder: ik heb al eerder gezegd dat wij over de leegstand maar ook activiteiten die daarmee te maken hebben, u graag zullen informeren, die toezegging doe ik gestand, maar uw motie vind ik daar niet per se een heldere uitnodiging toe want die zou je ook breder en anders kunnen uitleggen. Dus ik blijf graag bij mijn eerste toezegging: we blijven u daarvan op de hoogte houden. Dan naar de motie van GroenLinks. Die toevoeging is prachtig, maar nog steeds leggen wij iets aan de raad voor. En daar zat mijn kern veel meer, dat we het bespreken, dat we het aan de raad voorleggen. Bovendien is de overweging breed. Ik denk dat we nogmaals proberen helder te maken dat we grote zorgen hebben over de leegstand, dat we primair daarop focussen, dat we kijken naar alle creatieve activiteiten die we gezamenlijk met eigenaren, met winkeliers, met andere partijen, daarvoor kunnen aanwenden. Ik denk dat dat smaller is dan wat in de motie staat en dat de motie wellicht de indruk zou kunnen wekken dat we veel verder gaan en veel meer gaan doen, bijvoorbeeld echt het terugbrengen van vierkante meters door actief aankoopbeleid enzovoort. We moeten niet de illusie wekken, ook niet naar de mensen in het stadshart, dat we in financieel opzicht als gemeente die mogelijkheid hebben. Dus ik hoop dat zowel de indieners van de motie Bindend Lokaal e.a. en de indiener GroenLinks genoegen willen nemen met de toezegging van het college dat we u daarover graag informeren, maar ik geloof niet dat deze motie heel specifiek erbij helpt om dat helder te krijgen. De voorzitter: Dank u wel. U handhaaft alles? Dan gaan wij over tot de stemming. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter, ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag over dat fietsplan. Dan kan ik mij een mening vormen over een amendement. De voorzitter: Ik heb het wel gehoord, maar de wethouder wil het vast wel herhalen. Wethouder Fackeldey: Ik heb gezegd: het laatste kwartaal. Als u mij vraagt noem eens een weeknummer daarbij, die planning heb ik hier niet paraat. Er wordt op dit moment hard aan gewerkt, maar we gaan nu even met reces. We doen het echt zo
2013
N 334
vroeg als mogelijk is in het laatste kwartaal, maar het is nu voor mij onmogelijk om een precieze week daarbij te noemen. Amendement PvdA/GL De fracties van VVD, PvdA, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij en ChristenUnie stemmen tegen het amendement. Met 25 stemmen voor en 7 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Amendement GL De voorzitter: Dit amendement handhaaft u nog, of trekt u hem in? De heer De Reus: Aangezien punt 10 uit het besluit is gehaald, trek ik hem bij dezen in. Ingetrokken. Amendement VVD De fracties van VVD, PvdA, ChristenUnie, CDA, GroenLinks, Lelystads Belang en Bindend Lokaal stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij, D66, Leefbaar Lelystad, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. Met 21 stemmen voor en 11 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan de amendementen van PvdA/GL en van VVD onderdeel uitmaken, wordt unaniem aangenomen. Motie GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen de motie. De fracties van ChristenUnie, CDA en GroenLinks stemmen voor de motie. Met 26 stemmen tegen en 6 stemmen voor wordt de motie verworpen. Motie BL/LSP/LB De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, Leefbaar Lelystad en SP stemmen tegen de motie. De fracties van CDA, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen voor de motie. Met 24 stemmen tegen en 8 stemmen voor wordt de motie verworpen. 9.
Vaststelling A-stukken a. Voorstel Jaarstukken 2012 (stuk nr. 131017973) De heer Bussink: De CDA-fractie is op zich content met de uitspraak van de accountant over de jaarstukken, maar wij willen wel opmerken dat we bij de presentatie van het jaarrekeningresultaat ons toch een klein beetje op het verkeerde been gezet voelden. In het persbericht van destijds was sprake van een voorzichtig positief resultaat. In feite was dit echter nul. Het blijkt dat het resultaat vooral het gevolg is van niet uitgevoerde werkzaamheden in 2012 die wij alsnog achteraf moeten goedkeuren bij agendapunt 9.b. Waarschijnlijk zijn de activiteiten inmiddels al uitgevoerd. In de verwachting dat dit niet zo meer zal plaatsvinden en er vooraf besluitvorming plaatsvindt over niet uitgevoerde werkzaamheden, bijvoorbeeld in december 2013, zullen we daarom toch instemmen met het voorgestelde besluit.
2013
N 335
Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. b. Voorstel bestemming rekeningresultaat 2012 (stuk nr. 131025722 Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. c.
Voorstel bijsturingsmaatregelen 2de crisismonitor (stuk nr. 131030878)
De heer Bussink: We vinden het jammer dat het college niet in staat is gebleken om tussentijds helemaal bij te sturen en slechts een deel van de bezuinigingsopgave weet in te vullen en een deel dus doorschuift naar 2014, terwijl daar het meerjarenperspectief ook al niet sluitend is. Toch zullen we met het voorliggend besluit instemmen, omdat nu ten minste een deel van het tekort wordt weggewerkt, terwijl men vorig jaar bij de crisismonitor daar absoluut niet aan wilde. Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. d. Voorstel Startnotitie lichte actualisatie Structuurplan Lelystad 2015 (stuk nr. 131023210) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. 10.
Voorstel Verordening Toeristenbelasting (stuk nr. 131021643) Van de agenda afgehaald.
11.
Voorstel Project Flevokust (stuk nr. 131022647) Amendement GL De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: “het voorgestelde besluit punt 1, onder b als volgt te wijzigen: De tweede zin: “Wel is het mogelijk om elders geschoonde vrij toepasbare bodemassen als ophoogmateriaal voor Flevokust te gebruiken” geheel te schrappen.” Toelichting: Toepassing van AEC-bodemas is op dit moment uitsluitend onder speciale condities (IBC) toegestaan. Als de wetgeving in die zin gewijzigd wordt dat AEC-bodemas die via een gecertificeerd procedé gereinigd is, wettelijk toegestaan wordt als vrij toepasbare bouwstof, dan is het aan de ‘markt’ om te kiezen voor opvulzand of geschoonde AEC-bodemas. N.B.: de prijs van opvulzand per ton ligt op dit moment beduidend lager dan van de nog te reinigen AEC-bodemas en heeft bewezen zettingskwaliteit, bodemas niet. Het gebruik van opvulzand verhindert tevens de ‘aanzuigende werking’ van het upcyclen (elders) van aangevoerde AEC-bodemassen uit het buitenland. Dus een vrije keuze
2013
N 336
door de ontwikkelaars tussen gereinigde AEC-bodemas en zand is zeker op zijn plaats gezien prijs/kwaliteitsverhouding. Amendement LB/BL/LSP De fracties van Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stellen het volgende amendement voor: “Nieuw punt 1 b: “Opslag en upcyclen van ongeschoonde AEC-bodemassen en het gebruik van geschoonde AEC-bodemassen als ophoogmateriaal is uitgesloten.”” Motie GL “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 2 juli 2013 Constaterend dat: - het volstrekt onduidelijk is of met het gewijzigde collegevoorstel tot een sluitende businesscase kan worden gekomen, en - indien dat niet het geval is, ook de rijkssubsidies niet benut kunnen worden, en - er grote behoefte bestaat aan het scheppen van structurele werkgelegenheid. Overwegende dat: er zinvolle te onderzoeken alternatieven zijn, zoals: 1. een buitendijkse haven zonder dijkverlegging (zie schets), in modulevorm: simpel uit te breiden als daar vraag naar is; 2. andere samenwerkingsverbanden in overweging te nemen: bijv. een haven uitsluitend exploiteren met de provincie als andere comparant, dus zonder het havenbedrijf Amsterdam, of met bijv. Kampen of de IJsselmeeralliantie; 3. het gebied te herbestemmen voor milieuvriendelijk ondernemen, waarbij mogelijk een bescheiden aan- en afvoerhaven past voor (landbouw- en andere) bulkproducten en dergelijke. Met de ontwikkeling op deze wijze wellicht optimaal aan te sluiten is bij de kernkwaliteiten van Lelystad. Draagt het college op: - parallel aan de uitwerking van de businesscase behorend bij raadsvoorstel nr. 131041837 bovenstaande alternatieven in algemene zin te onderzoeken, waarbij de verhouding tussen investeringen en verwachte werkgelegenheid scherp gemonitord wordt; - de raad de resultaten daarvan voor te leggen, gelijktijdig met de uitkomsten van de nieuw op te stellen businesscase. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) De heer Van der Kolk: Mevrouw de voorzitter. GroenLinks gaat een amendement indienen en ook een amendement samen met het CDA. Over het amendement van het CDA zal het CDA zelf het woord voeren. Over het amendement van GroenLinks zal ik het woord doen. Het gaat erom dat wij het vreemd vinden dat in het voorstel de zin opgenomen is: wel is het mogelijk om elders geschoonde vrij toepasbare bodemassen als ophoogmateriaal voor de Flevokust te gebruiken. Wij zouden die zin willen schrappen, en waarom? Omdat toepassing van AEC-bodemassen op dit moment uitsluitend onder speciale condities toegestaan is. Als de wetgeving in die zin gewijzigd wordt, dat AEC-bodemassen via gecertificeerd procedé gereinigd wettelijk toegestaan wordt als vrij toepasbare bouwstof, dan is het aan de markt om te kiezen voor opvulzand of geschoonde AEC-bodemas, want de prijs van opvulzand per ton ligt op dit moment beduidend lager dan van bodemas en het heeft bewezen zettingskwaliteit, wat bodemas niet in die mate heeft. Het tweede punt is dat het gebruik van opvulzand tevens verhindert de aanzuigende werking van het upcyclen, elders dus in Nederland, van aangevoerde AEC-bodemassen uit het buitenland, om te voorkomen dat er door heel Europa met bodemas gesleept gaat worden. Wij
2013
N 337
vinden dat een vrije keuze door de ontwikkelaars tussen de gereinigde bodemas, als dat gecertificeerd is, en zand zeker op zijn plaats is gezien de prijskwaliteitverhouding. We hebben ook nog een motie, omdat wij vinden dat op dit moment heel veel aannames van het Flevokustproject op losse schroeven staan. Wij denken dat de businesscase absoluut niet rond te krijgen is. De voorzitter: Dank u wel. Beide maken deel uit van de beraadslagingen. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Namens Bindend Lokaal en Lelystads Belang en de Lijst Simon Polman dienen wij een amendement in waarvan ik net, toen ik het amendement van GroenLinks las, dacht: dat is bijna hetzelfde. Maar nee, wij zeggen: gebruik geen schoongewassen bodemassen; geen, helemaal niet. En GroenLinks zegt: vrije keus, want als die bodemassen gecontroleerd zijn is het ons goed. Wij zeggen: nee, want op 20 juni zei deze raad nee tegen het recycleproces. Datzelfde recycleproces zal elders moeten worden ondernomen om schoongewassen bodemassen te krijgen. Hoe schoon, dat weten wij niet, maar het is zeer denkbaar dat toch iets wat niet helemaal schoon is, hier terechtkomt. Daarom zijn wij daartegen en wij denken dat de raad zijn uitspraak van 20 juni gestand zal doen en zal zeggen: nee, wij willen geen schoongewassen bodemassen. De heer Van der Kolk: Ik heb een opmerking en een vraag aan de heer Homan. In ons amendement hebben wij duidelijk gemaakt dat die bodemas alleen maar toegepast mag worden als die gecertificeerd is. Dat is op dit moment nog zeker niet het geval. Dat betekent dat er dan voldaan moet worden aan normen die op dit moment nog niet vastgesteld zijn. Inderdaad, er zit te veel antimoon en sulfaat in bodemas. Het is nog niet voldoende eruit te krijgen. Dus de vraag is of het op deze manier gecertificeerd gaat worden. Als dat niet zo is, zijn wij ook tegen het gebruik van die bodemas, voor de duidelijkheid. De heer Homan: Het gebruik sluit u niet uit. Wij zeggen gewoon: nee, niet doen, gebruik maar zand. Is nog goedkoper ook. De heer Van der Kolk: Nogmaals, het probleem is dat er ontzettend veel bodemas in Nederland opgeslagen ligt die gereinigd moet worden. Waar moet dat dan heen? De heer Homan: Moet dat allemaal in Lelystad? Nee toch? De heer Van der Kolk: Nee, dat denk ik ook niet, maar het moet wel ergens heen. Als het goed gecertificeerd is en gecontroleerd is, is het wat ons betreft geen bezwaar. De heer Homan: U spreekt nu uw vertrouwen uit in dat proces van controle. Dat deden we vorige week niet. De heer Van der Kolk: Ik spreek geen vertrouwen uit in de controle want er is nog geen controle, er is nog geen gecertificeerd model. De heer Homan: Het is dus nog erger. U durft uw vertrouwen uit te spreken in iets wat in de toekomst misschien, heel misschien wel vertrouwenwekkend zal zijn. Zoveel vertrouwen heb ik niet in de toekomst. De heer Van der Kolk: Voor het laatst. Voor de duidelijkheid, wij staan het pas toe als het gecertificeerd is, niet voordat het gecertificeerd is.
2013
N 338
De voorzitter: Jullie hebben genoeg uitgewisseld? Dat is het geval. De heer Soomers. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Allereerst complimenteren we het college met het gegeven dat ze luisterend naar het gevoelen in de raad in staat is geweest binnen zeer korte tijd een geheel nieuw voorstel aan ons aan te bieden. Wij beoordelen dit voorstel als volgt. In het nu voorliggende voorstel is er geen sprake meer van de inzet van vervuilde bodemassen in Lelystad. Niet in de vorm van opslag en ook niet als onderdeel van een recyclingproces. Daarnaast zijn er in het besluit een aantal criteria benoemd die richting geven aan het bestemmingsplan, met name wat betreft de lijst met al of niet toegestane bedrijven. Daarmee is aan onze voornaamste criteria voldaan en dus kunnen wij dit voorstel steunen. Wij wensen het college veel succes met de uitwerking van het plan dat nog lang niet zeker tot resultaat zal leiden, omdat het ons geen sinecure lijkt om in deze randvoorwaarden tot een sluitende businesscase te komen. Maar nooit gepoogd is nooit gewaagd. De kans op werkgelegenheid maakt dat onderzoek gerechtvaardigd. Twee opmerkingen resten ons nog. De eerste richting het college. Wij constateren dat de eerder beoogde garantstelling van € 10 miljoen geen deel meer uitmaakt van dit besluit. Wij gaan ervan uit dat het dan ook geen deel zal uitmaken van de businesscase en in september verder te nemen besluiten. Mocht dit wel zo zijn, dan verzoek ik u dit als een amendeerbaar besluit aan ons voor te leggen, zodat we daar een oordeel over kunnen hebben. Tegen de collega’s in de raad zeggen we het volgende. Wij refereerden al aan de criteria die het kader vormen voor de ontwikkeling van het bestemmingsplan. Uiteraard kan dat in de finetuning nog discussie opleveren. De PvdA-fractie zal daar kritisch mee omgaan. Vooropstaat voor ons dat we het goede evenwicht nastreven, dus aan de ene kant werkgelegenheidsontwikkeling en aan de andere kant behoud van leefbaarheid en bestaande werkgelegenheid in ons blauwe en groene profiel. Wij maken graag deel uit van de Noordvleugel van de Randstad, maar dan met onze kwaliteiten en niet als afvalputje voor het faciliteren van bedrijven die elders in de Randstad niet meer welkom zijn. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter, ik heb een aantal vragen voor de heer Soomers. De heer Soomers had 20 juni aangegeven, dat ze goed hebben geluisterd naar de inwoners. Vandaar ook de beslissing 20 juni. Ik vroeg me af wat de PvdA vindt van de stelling in dit voorstel, dat in het kader van het bestemmingsplan wordt afgezien van inspraak over het concept ontwerpbestemmingsplan door de inwoners. Daarnaast zou ik wel graag willen weten wat de PvdA ervan vindt dat er toch weer veel oproer is over het ophogen met gereinigde bodemassen, met name omdat het nog lang niet zeker is dat dat geen milieuverontreiniging betekent voor de omgeving. Daarnaast zou ik nog graag willen weten hoe de PvdA er nu in staat. We hebben gezegd: we zien hoe belangrijk het is dat we de inwoners erbij betrekken en we hebben geleerd dat we de inwoners op voorhand erbij willen betrekken. We gaan nu een bedrijvenlijst vaststellen. Dat zou nu een blanco bedrijvenlijst moeten zijn, maar ondertussen wordt er nu al weer gesproken over bedrijven waarmee we hebben gesproken vóór 20 juni. Dus ik vraag me af hoe de PvdA daar in zit, dat er blijkbaar al een halve bedrijvenlijst ligt. De heer Soomers: Ik denk dat ik een aantal vragen kan samenvatten. U hebt één punt. Van hoog belang in dit soort ingewikkelde trajecten is een optimale communicatie- en informatievoorziening aan burgers en belanghebbenden. Dus ook daar vragen wij de aandacht van het college voor. Dat zal in de komende periode net
2013
N 339
zo veel aandacht vragen als in de voorbije periode. Daar moeten we met zijn allen goed voor waken. Mevrouw Van der Hoek: Bij interruptie. Er staat duidelijk in: geen inspraak in het concept ontwerpbestemmingsplan. Realiseren we ons goed wat we hier zeggen? De heer Soomers: Ja. Maar het bestemmingsplan ligt nu niet voor. Dat bespreken we als het bestemmingsplan aan de orde is. Mevrouw Van der Hoek: Op het moment dat u hiertegen ja zegt, legt u zich daarvoor vast. Realiseert u zich dat. De heer Soomers: Dat geldt ook voor de bedrijvenlijst. Die stellen we vast bij het bestemmingsplan en nu stellen we de criteria daarvoor vast. Daar wil ik het voor dit moment bij laten. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik nog één opmerking maken? Is het de PvdA dan wel duidelijk dat er nu niet echt een blanco bedrijvenlijst voorligt? Er wordt nu nog gesproken over bepaalde bedrijven. Het maakt niet uit welke, maar we gaan de bedrijvenlijst nu nog samenstellen. De heer Soomers: Er kan liggen wat er ligt. De raad stelt de bedrijvenlijst vast via het bestemmingsplan. De heer Van Veluwen: Mag ik ook een vraag stellen? Mevrouw Van der Hoek intrigeerde mij met de vraag, en heeft daar nog geen antwoord op gehad van de PvdA, over de bodemassen. Er worden nu bodemassen gebruikt waar nog zorg is over de kwaliteit van die bodemassen en ook de uitloging waarschijnlijk naar de ondergrond. Hebt u daar ook een idee over? Ik moet zeggen dat u daar in mijn beleving wel erg makkelijk overheen stapt. De heer Soomers: Helemaal niet. Ten eerste is het niet zeker dat er bodemassen gebruikt worden. Dat laat het huidige besluit vrij. Het kunnen ook andere materialen zijn. Ten tweede worden ze alleen gebruikt als de rijksoverheid ze certificeert en ze dus veilig bevindt. De heer Van Veluwen: En dat is voor u voldoende garantie voor de toekomst. De heer Soomers: Ja. De heer Homan: Uit de woordenwisseling tussen de heer Van Veluwen en de heer Soomers leid ik af dat de heer Soomers de opmerkingen van 20 juni, die de hele raad in de richting van het plan had, van de geschoonde bodemassen, daar ging het over, dat is de kern, daar nu afstand van neemt. Zegt u: we hebben ons toen gericht op het recycleproces maar als hier schoongewassen bodemassen komen, gecertificeerd, dan zal het vast wel goed zijn. Zo ongeveer? De heer Soomers: Niet met die intonatie. Wij zijn in juni duidelijk geweest en we zijn nu duidelijk. We hebben toen gezegd: we willen hier geen verwerking en geen opslag van vervuilde bodemassen. Dat zeggen we nog steeds en dat betekent dat veilige materialen in gebruik voor ons geen probleem zijn. De heer Homan: Ik heb een pregnant voorbeeld. In Emmeloord aan de Noordermeerdijkweg is grit gebruikt voor de aanleg van de weg. In dat grit zat ondanks controle vooraf asbestmateriaal en de bouw is stilgelegd. Dit is een
2013
N 340
voorbeeld van wat ons straks zou kunnen overkomen. Wordt u daar niet bang van? We hebben het over Lelystad. De heer Soomers: Ik ben het met u eens dat je aan de voorkant moet proberen met elkaar in dit land zo goed mogelijk te regelen dat er gebeurt wat je wilt, namelijk dat er veilig gewerkt wordt. Natuurlijk kan er altijd ergens iets misgaan, want het blijft mensenwerk. Dat willen we niet, maar dat betekent niet dat je nooit meer iets kunt doen. Dan zou u morgen een motie moeten indienen om het autogebruik in Lelystad te verbieden, want dat is slecht voor mijn longen. De heer Homan: Een laatste vraag. Als wij hier in deze raad het zo vaak over geld hebben en in het voorstel de schoongewassen bodemassen niet uitgesloten worden maar wij weten dat zand veel goedkoper is, waarom gaan we dan niet voor zand. Dat wil ik aan de PvdA vragen. De heer Soomers: Ik ben niet op de hoogte van de prijsstelling van materialen die nu nog niet gebruikt worden. Ik laat dat ook liever aan degenen die daarover gaan, namelijk de ondernemingen die daar gaan werken, binnen de randvoorwaarden en wettelijke regelingen die we met elkaar afspreken. De heer Homan: Als straks zand nog steeds goedkoper is dan gaan we voor zand? De heer Soomers: Dan zou een ondernemer wel gek zijn als hij daar niet voor ging. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Caniels. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft het politieke signaal dat vorige week door de raad tijdens een opiniërende sessie ten aanzien van het project Flevokust werd gegeven, goed begrepen. De raad heeft geen bezwaar tegen een havenontwikkeling maar wel tegen gebruik, verwerking en opslag van ongereinigde bodemassen. Het is dus helder dat we vandaag geen definitief go of no go besluit kunnen nemen. Het aangepaste voorstel dat vanavond voorligt, koerst dan ook naar de eerste raadsvergadering van september 2013. Het college gaat er blijkens het voorgestelde besluit dan wel van uit dat de ontwikkeling van de Flevokust door het college ter hand genomen kan worden als aan de voorwaarden zoals onder 1 a. tot en met g. van het voorliggende raadsvoorstel wordt voldaan. Dat lijkt ons op dit moment met alle respect voor het college een te ruim geformuleerd mandaat. Bovendien wordt in het voorliggende voorstel nog verwezen naar een aantal mogelijk niet meer relevant zijnde stukken. Wij zijn als CDA-fractie van oordeel dat de raad zelf in september in de positie dient te worden gebracht om te beoordelen of er verder kan worden gegaan met het project. We hebben ons dan ook serieus afgevraagd of we het besluit zoals het college het nu voorstelt, vanavond wel kunnen nemen. We hebben nog wat punten waarmee we behoorlijk worstelen. Ik noem er een paar. Niet bekend is of de tender voor de havenontwikkeling succesvol is. We zouden daar toch voor 2 juli helderheid over krijgen? Op de site van het Havenbedrijf Amsterdam staat een passage waaruit blijkt dat er meer tijd nodig is. Wat is er aan de hand? Is de tender mislukt of probeert men toch door onderhandelen iemand aan zich te binden? Zo ja, kan dat allemaal zomaar op grond van de aanbestedingsregels? Kan ons college ons daarover informeren? Of is het zo dat wij op dit moment al niets meer te zeggen hebben over onze eigen gronden, die we nog niet eens verkocht hebben? In de richting van ons als gemeenteraad is het havenbedrijf namelijk niet echt mededeelzaam. Het voelt naar ons gevoel niet goed, collega’s. Het proces rondom de toe te passen techniek van de om te leggen dijk levert tussen wetenschappers nog behoorlijke
2013
N 341
discussies op. Sommigen wijzen op enorme risico’s. De algemene vergadering van het Waterschap moet daar nog een projectbesluit over nemen. Dat moet worden goedgekeurd door GS van Flevoland. Daar is weer beroep tegen mogelijk. Bovendien blijkt de omgelegde dijk na gereedkomen zo maar niet direct als waterkering te mogen functioneren. De vraag is dus wat daarvan de consequenties zijn voor het operationeel kunnen zijn van de haven in relatie tot de ons steeds voorgehouden harde subsidievoorwaarden. Wij begrijpen niet waarom het college juist bij een groot en ingewikkeld project als Flevokust bij het bestemmingsplan afziet van de inspraakverordening. Het is toch de raad die dat zou kunnen bepalen? Dat is toch het orgaan dat bestemmingsplannen vaststelt? Zijn de signalen van onze burgers dan nog steeds niet door het college doorgedrongen? We weten ook nog niet of het gebruik van gereinigde bodemassen nu echt zonder gevaar is voor het milieu, gelet op het risico van in het materiaal achterblijvende reststoffen. We weten ook nog niet in hoeverre het contract met de eerder beoogde ondernemer door de nieuwe politieke uitgangspunten gewijzigd zal moeten worden. Wat zijn bijvoorbeeld de consequenties van een eventuele contractwijziging voor de gemeente? Ook is het niet duidelijk of door de nieuwe situatie voor de ontwikkeling van Flevokust niet een volledig nieuwe aanbesteding zou moeten plaatsvinden. Wij dienen samen met GroenLinks een amendement in om de positie van de raad bij de diverse onderdelen duidelijk in beeld te brengen. Ik heb het hier bij me, het is naar de griffie gestuurd. Amendement CDA/GL De fracties van CDA en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: “Het voorgestelde raadsbesluit als volgt te formuleren: 1. Onder voorbehoud dat uiterlijk per 15 juli 2013 sprake is van een positief en niet verder onderhandelbaar resultaat van de uitgeschreven tender voor exploitatie van de containerterminal, voor de ontwikkeling van de Flevokust de navolgende kaders vast te stellen: a) opslag en upcyclen van ongeschoonde AEC-bodemassen is uitgesloten ; b) op basis van de VNG bedrijvenlijst wordt ter vaststelling door de raad door het college in september 2013 voor Flevokust een bedrijvenlijst voorgelegd . Op deze lijst worden geen bedrijven vermeld die mogelijk ongewenste effecten voor de omgeving kunnen veroorzaken. De lijst maakt na vaststelling door de raad onderdeel van het in procedure te brengen bestemmingsplan voor Flevokust; c) er dient een beeldregieplan aan de raad te worden voorgelegd dat als doel heeft zowel gezien vanaf het water als vanaf de landzijde de industriële activiteiten zoveel mogelijk aan het zicht te onttrekken; d) er dient sprake te zijn van een sluitende businesscase; e) er dient gelijktijdig met de businesscase een op de businesscase gebaseerde grondexploitatie plus financiële risicoparagraaf ter vaststelling aan de raad te worden aangeboden 2. Op basis van de onder 1 genoemde kaders in september een definitief besluit te nemen over een voorstel tot de ontwikkeling van een havengebonden en gerelateerd bedrijventerrein op Flevokust van 115 hectare, bestaande uit 43 hectare buitendijks en (in aanvang) 72 hectare binnendijks. 3. Vast te stellen dat bij de verdere uitwerking van het onder 2 bedoelde raadsbesluit de navolgende bepalingen gelden a) De aanbesteding van de dijk en daaraan gerelateerde werken, moeten passend zijn binnen de onder 1 sub e bedoelde grondexploitatie;
2013
4. 5.
6.
7.
8.
9.
10.
N 342
b) de projectplanprocedure voor de aanleg van de dijk moet zijafgerond door besluitvorming van de Algemene Vergadering van het Waterschap Zuiderzeeland; en door goedkeuring van dit besluit door Gedeputeerde Staten van Flevoland ; c) het bestemmingsplan (incl. MER) moet zijn vastgesteld door de raad en onherroepelijk zijn; d) De vaststelling van 7e tranche CHW moet definitief zijn Te bepalen dat het college de raad schriftelijk blijft informeren over de voortgang van het project. Te bepalen dat ten aanzien van het in procedure brengen van het bestemmingsplan inspraak wordt verleend als bedoeld in de Inspraakverordening 2008. Afhankelijk van de besluitvorming door de raad als bedoeld onder 2 in te stemmen met het doen van investeringen of vervolgstappen door het college respectievelijk de BV Flevokust. Afhankelijk van de besluitvorming door de raad als bedoeld onder 2 in te stemmen met: de deelname van provincie in de BV met de inbreng van € 5 miljoen eigen vermogen. als risicobeheersingmaatregel voor de 43 ha een voorstel inzake de uitwerking van de terugvaloptie tot een financieel haalbare_variant uit te werken (bijlage 8, grondexploitatie geheim) met als belangrijke aspecten in de terugvalvariant a) de buitendijkse gronden worden door de BV verkocht tegen een marktconforme grondprijs; b) een inbreng van maximaal € 5 miljoen eigen vermogen in de BV door de gemeente; c) een risicoparagraaf behorend bij de grondexploitatie die inzicht verschaft in de financiële risico's die binnen de grondexploitatie van de BV worden gelopen. De door het college ingevolge artikel25, lid 2, van de Gemeentewet opgelegde geheimhouding op de bij het raadsvoorstel van 14 mei 2013 gevoegde bijlagen (bijlagen lnvesteringsschema, grondexploitaties, ondernemingsplan (BUCA) deel 2, de samenwerkingsovereenkomst met HA, de oprichtingsaktes van de BV en de koopovereenkomst met BRC )op grond van artikel 25, lid 3, van de Gemeentewet te bekrachtigen. Kennis te nemen van: a) de aanpassing van de rechtsvorm van CVBV naar BV; b) de geactualiseerde samenwerkingsovereenkomst met Haven Amsterdf1m; c) overeenstemming met het ministerie van I&M over de Green Deal en 9e CHW; d) de overeenstemming met het ministerie van I&M over Beter Benutten; e) de stand van zaken van de EFRO-aanvraag; f) het geactualiseerde ondernemingsplan (Business Case) deel1 en 2; g) de geactualiseerde risicoanalyse van het project Flevokust per 29 april; h) het communicatieplan en de communicatiestrategie; i) een lijst met benodigde vergunningen; j) de leeswijzerverwerking van amendement in dit raadsvoorstel; k) de leeswijzerverwerking van de reactie van het college (10 april 2013) op de aanbevelingen second opinion.
De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Dank voor uw inbreng. De heer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Ook van onze fractie eerst de complimenten aan het college en het ambtelijk apparaat dat ze in zo korte tijd dit stuk hebben neergelegd. De angel is er wel uit, maar het gif zit er nog in in dit dossier. Dat is waar ik mee beginnen wil. De angel, het opwaarderen van bodemassen op de
2013
N 343
Flevokust, is eruit, maar er blijven nog voldoende onzekerheden, zorgen en vragen over. De insprekers tijdens de oordeelvormende sessie van zonet, maar ook de ingediende amendementen en moties getuigen hiervan. Ik noem er een paar. Hoe wordt de kennis van de stakeholders benut. Wat is de rol van de BRC. Zijn de uitsluitingscriteria van de BAO van toepassing. Waarom de IBC normen niet handhaven. GroenLinks: is buitendijks bouwen geen optie. Als laatste, voor ons één van de belangrijkste, logen de bodemassen niet uit. Dat is niet dat ze liegen of iets dergelijks, maar dat is dat de gevaarlijke stoffen die erin zitten niet in het grondwater komen of in de omgeving. Zoals met het college afgesproken, ligt er vanavond een procedurevoorstel op tafel. Een afsprakenlijst tussen raad en college waarin kaders worden vastgesteld voor een go of no go in september. Voor de ChristenUnie zijn op dit dossier de volgende uitgangspunten van toepassing. We hebben daar al eens eerder met u over gepraat. Allereerst. Wat wil je bereiken. Dat is voor ons een overslaghaven met een bedrijventerrein. Voor de broodnodige, en dan heb ik een streepje onder broodnodige, economische ontwikkeling van onze stad, met als randvoorwaarde dat deze ontwikkeling geen bedreiging vormt voor de volksgezondheid en het milieu. Als aan deze randvoorwaarde wordt voldaan, kan dit bedrijventerrein zich wat ons betreft in redelijkheid ontwikkelen zonder dat er o.i. grote offers gebracht moeten worden in de leefomgeving. Nu de toetsing. Wordt er voldaan aan de door ons gestelde randvoorwaarde in dit procedurevoorstel. Dan concludeert de ChristenUnie: nee, dat is niet het geval. Wanneer de bodemassen worden gebruikt voor de ophoging van het terrein, blijft het gevaar van ongewenste uitloging naar grondwater en omgeving aanwezig en dat is een reëel risico voor de volksgezondheid en het milieu. Moet je het dan verbieden, zoals een aantal fracties voorstaat. In beginsel niet, is het standpunt van de ChristenUnie. Met dit project geven we invulling aan één van de belangrijkste duurzaamheidsopdrachten: hergebruik van afval. Het verbaast ons dan ook dat GroenLinks het gebruik van bodemassen in het amendement afwijst. Het gaat toch om één van uw kroonjuwelen, de duurzaamheid. Immers, hier ligt een uitstekende kans om aan duurzaamheid handen en voeten te geven en niet blijven praten in vergezichten. Wat dan wel? Wij willen in dit voorstel een kader meegeven dat uitloging van bodemassen voorkomt. Dat kan door een keuze van kwaliteit van de bodemassen, gecertificeerde bodemassen zoals daarnet werd genoemd, of een fysieke kering in de grond, of een intensieve controle. In ieder geval aan de voorkant maatregelen afspreken om te voorkomen dat we straks met onherstelbare schade blijven zitten. Waarom nu dit kader en niet in september? Wel, omdat o.i. dit punt een essentieel onderdeel zal uitmaken van een op te stellen businessplan. Ik kom tot een samenvatting. Onze fractie wil door met de Flevokust, omdat dat van vitaal belang is voor de economische ontwikkeling van de stad, maar dan moeten we wel de garantie hebben dat uitloging van bodemassen wordt voorkomen. Ik ben zo vrij om daarvoor een amendement met één handtekening in te dienen. Ik ben anders gewend, de vorige keer waren het er wat meer. Het komt op het volgende neer: aanvullen punt h. van het besluit: gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen naar grondwater en omgeving wordt voorkomen. De heer Van der Kolk: Een opmerking voor de heer Van Veluwen. U zegt dat GroenLinks tegen het gebruik van gereinigde bodemassen is. Als u ons amendement goed gelezen hebt, kunt u zien dat we niet tegen zijn, alleen dat we ons afvragen hoe
2013
N 344
het zit met de veiligheid, dat we de keuze willen maken tussen zand of bodemas mits die gecertificeerd is. De heer Van Veluwen: Daar zit wel het verschil, en daar kunnen we heel ingewikkeld over doen, de kans dat niet gecertificeerde bodemassen worden toegepast acht ik heel realistisch. De heer Van der Kolk: Precies, en daarom staat in ons amendement: gecertificeerd. De heer Van Veluwen: En dat lijkt mij onrealistisch. Mevrouw Van der Hoek: Ik was even benieuwd, want de heer Van Veluwen gaf aan dat er ontzettend veel haken en ogen nog zitten aan het voorstel, of hij als het amendement wordt aangenomen, met het voorstel gaat instemmen of dat hij ook kan meegaan in het idee om hierover nog even niet te stemmen maar te kijken in september naar het definitieve voorstel. De heer Van Veluwen: Onze fractie heeft de overtuiging dat we geen tijd meer hebben, dat we nu moeten beslissen, de kaders moeten vastleggen. We hebben nu het moment om de kaders aan het college mee te geven. Dat is vanavond en in september hebben we dan het go or no go, of het college aan al die kaders kan voldoen. Wij dienen niet voor niets een amendement in. Wij zeggen: als u dit amendement gaat steunen, raad, dan zullen wij meegaan met het voorstel. Laat ik daar duidelijk in zijn. De heer Schot: Een vraag aan de heer Van Veluwen. U praat over kaders, maar er wordt hier een expliciete keuze gemaakt voor BRC. Dat is toch geen kader meer? Er wordt toch niet gezegd bijvoorbeeld: HVC, of: door iedere leverancier. Hier zit toch al een voorgenomen besluit in? Of heb ik een verkeerd beeld bij kader? De heer Van Veluwen: In het besluit zie ik voldoende kaders. U moet mij niet een uitspraak ontlokken of BRC een goede partij is of niet. Dat kan de firma Jansen ook zijn. Die discussie zou ik niet met u willen hebben. De heer Schot: Ik heb die discussie ook niet met u, of het een goede partij is. Er staat hier exclusief BRC. Dus dan is het geen kader meer, want er wordt niet gesproken over ‘een’ leverancier. Er is hier al een keuze gemaakt. In principe is dit een oud voorstel dat geklutst is en op een andere manier gepresenteerd. De heer Van Veluwen: Mag ik het anders zeggen. Ik zie het wel als kaders. Natuurlijk is het mijn zorg welke leverancier het is en hoe het geregeld is, maar waar wij als raad verantwoordelijk voor zijn, is dat wij de uitgangspunten neerleggen, en ik noem dat kaders, hoe dat gerealiseerd moet worden. Amendement CU De fractie van de ChristenUnie stelt het volgende amendement voor: “Het besluit aan te vullen met een punt h. dat luidt: “h. gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen naar grondwater en omgeving wordt voorkomen.”” De voorzitter: Dank u voor uw inbreng. Ik ga verder met de heer Marseille. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Ook wij hebben waardering voor de wijze waarop het college na het besluit van 20 juni de handschoen weer heeft opgepakt. Door de uitspraak van de raad, dat de komst van een recyclingbedrijf met de opslag
2013
N 345
van ongereinigde bodemassen ongewenst is, dient er veel overleg opnieuw te worden gevoerd en dient er opnieuw te worden gerekend. Er worden nu ook nog door enkele partijen vragen opgeworpen over het beoogde bedrijf en over de toepasbaarheid van de gereinigde bouwstoffen. De VVD wil daar duidelijk over zijn. Met het vervallen van de recycling en de opslag van de ongereinigde materialen is wat ons betreft de angel en het gif eruit. Elke ondernemer dient zich aan de regels te houden en mag alleen gebruikmaken van wettelijk toegestane materialen en zal daarop worden gecontroleerd. Het gaat nu om het belang van de komst van de overslaghaven. De mogelijkheid dat hierdoor op termijn de werkgelegenheid een belangrijke impuls krijgt, moeten we benutten. De tijdsdruk om het project verder te realiseren is groot en feitelijk mag daar bijna niets meer tegenzitten. De VVD kan instemmen met de criteria waaraan moet zijn voldaan om in september het project in uitvoering te nemen. Er zijn best nog een aantal praktische punten te regelen. Bijvoorbeeld, hoe gaan we om met de bedrijvenlijst, wie worden daarbij betrokken, worden voor het gehele terrein dezelfde eisen gesteld of kan daar een variatie in, wat wordt precies verstaan onder de toetsingscriteria risico op lucht- en bodemvervuiling voor de omgeving van Flevokust. In de uitspraken door de raad gedaan, wordt gesproken over: Flevokust mag geen negatieve milieueffecten hebben op de omgeving. Dat is wellicht heel erg absoluut, maar ook hier dient met wijsheid een weg gezocht te worden tussen wat mogelijk en wenselijk is. Wij vertrouwen erop dat we in september definitief verder kunnen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Homan. De heer Homan: Ik heb een vraag aan de VVD-fractie die misschien wat lachwekkend overkomt, maar toch. Gelooft de VVD-fractie in Sinterklaas? Dat is mijn vraag gelet op het feit dat ook de VVD-fractie op 20 juni heeft uitgesproken: wij geloven niet in een afdoende verwerking van. Maar nu zegt u gewoon: zet de deur maar open, leg die geschoonde (is dat wel schoon?) bodemassen maar neer. Dus, gelooft de VVD-fractie nog in Sinterklaas? De heer Marseille: Die vraag is op 2 juli wel erg eerder relevant. Maar om serieus op uw vraag in te gaan. Natuurlijk is het zo, en dat zeg ik ook net, op het moment dat er materialen worden gebruikt die wettelijk zijn toegestaan, en daar zijn net al diverse discussies over gevoerd, dan vinden wij het niet opportuun om nog te praten over: zijn dat toepasbare materialen. Daar hebben we andere instanties voor die aangeven of het geschoonde materialen zijn of niet. Als wij over al dat soort dingen moeten gaan twijfelen, dan hebben we hier nog wel wat meer dan dagwerk. Mevrouw Van der Hoek: Realiseert de VVD zich dan ook wat de resultaten kunnen zijn als de controle toch niet navenant is? We hebben het hier over een proef, daar wordt nog niet gewerkt met gereinigde bodemassen. Willen wij dat risico hier in Lelystad nemen. De heer Marseille: Ook op dat punt zeg ik weer: we praten over materialen die wel degelijk op dit moment bekeken worden, waar proeven mee gedaan worden. Op het moment dat die worden goedgekeurd, mogen wij er toch op vertrouwen dat het toepasbare materialen zijn? Anders zijn we natuurlijk nergens. Maar daar gaan wij van uit en we gaan er ook van uit dat er bij het toepassen van die materialen wel degelijk controle zal zijn op het gebruik van de betreffende materialen. Dat is een stukje van de controle. Op het moment dat u zegt: we kunnen niet bouwen op controle, dan valt er wel heel veel weg.
2013
N 346
Mevrouw Van der Hoek: Is recentelijk niet aangetoond dat we inderdaad niet altijd zo maar kunnen vertrouwen op de controle? Wat is er gebeurd recentelijk in Rotterdam, dat is schandalig, dat loopt al 12 jaar. Laten we nu niet doen of het in Nederland allemaal goudgerand is. De heer Marseille: Het is in Nederland niet allemaal goudgerand en er gebeuren in Nederland zaken die eigenlijk niet hadden mogen gebeuren, maar op basis daarvan kunnen wij geen besluiten nemen. Mevrouw Van der Hoek: We hebben het hier niet over een boekhandel die zijn auteursrechten gaat overtreden. We hebben het hier dan over milieuverontreiniging. De heer Marseille: We hebben het niet over milieuverontreiniging. We hebben het over het toepassen van materialen die door de daartoe bevoegde instantie worden beschouwd als schone materialen die gebruikt kunnen worden. De heer Van Veluwen: Ik heb ook nog een vraag aan de heer Marseille. Ik kan me nog de vorige discussie herinneren, toen hebben we gezegd: die hele beheersstructuur is wel merkwaardig. We hebben het niet in control aan de voorkant. We hebben het nu over bodemassen die we gaan opslaan en u doet nu heel stellig: met die controle zal het wel goed komen. Als dat niet goed komt met die controle dan hebben we met elkaar een groot probleem. Ik zou daar nu, op dit moment, zekerheden in willen bouwen door te zeggen tegen het college: let wel, u mag bodemassen maar we willen absoluut niet dat het uit control komt. Het zijn 8 meter hoge bergen waar we over praten. Dan lopen we tegen gigantische problemen op als daar rommel in zit die we niet willen hebben. Ik begrijp u eerlijk gezegd niet helemaal dat u zegt: nou, we vertrouwen wel op de regelgeving enzovoort. Daar kunnen we een hele avond over praten, maar daar hebben we genoeg voorbeelden van dat dat niet werkt. De heer Marseille: De vorige keer, toen het nog steeds ging over het opslaan van de ongereinigde materialen, het recyclen, het risico van het moeten verwerken van die laatste 10-15% restafval, hebben wij inderdaad gezegd: daarvan kun je wel zeggen dat we dat goed gaan controleren, maar die risico’s zijn dermate groot, daar beginnen we niet aan. Daarom hebben we voor de volle honderd procent overtuigd gezegd: geen recycling, geen opslag van de ongereinigde materialen. Nu praten we over een heel ander materiaal. We praten over schone materialen waarvan gesteld wordt door mensen die daarover gaan, dat het schone materialen zijn. Wie zijn wij dan om te zeggen: nee, het zijn geen schone materialen. De heer Van Veluwen: Wij? Omdat het onze grond is, het is onze plek, het is onze plaats. In die zin gaan wij er wel degelijk over. De heer Marseille: Daarom gaan we er ook heel zorgvuldig mee om, daarom zijn we ervan overtuigd dat als hier een certificaat is dat dit materialen zijn die toepasbaar zijn, we daarvan kunnen uitgaan. De voorzitter: De heer Homan. De heer Homan: Ik heb bij de heer Soomers meen ik, het voorbeeld gegeven van Emmeloord en de Noordermeerdijkweg en het asbestmateriaal. Ik heb toen ook aangegeven dat het vast wel zo zal zijn dat daar controle vooraf is geweest. De vergelijking doet zich op en ik denk dat u mag veronderstellen dat het ook mis kan gaan, of hebt u echt de gedachte: honderd procent zeker. Waar haalt u die honderd procent vandaan?
2013
N 347
De heer Marseille: Ook de heer Homan weet, en zeker nog uit zijn raadsperiode, dat we in Lelystad een dergelijke vervuiling gehad hebben. Dat hebben we ook niet helemaal in de hand gehad. Ik denk even aan de Schouw. Ziet u kans om alle risico’s volledig uit te sluiten en dan toch normaal te leven? De heer Homan: Ja, dan gebruiken we zand, weet u wel. De heer Marseille: U moest eens weten wat een troep daar in kan zitten. De voorzitter: Dank u wel. De heer Schot krijgt het woord. De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. D66 is voorstander van een nat bedrijventerrein met een haven, maar wij lopen op troebele besluitvorming af. We zijn gretig zelf aan het invullen wat een vrome wens is van ons allemaal. Bedrijvigheid, werkgelegenheid en groei en bloei. Als we kijken naar wat twee weken geleden is afgesproken, dan zouden we met een procesvoorstel komen en in september met een definitief voorstel. Nu heeft het er echt alle schijn van dat als wij vanavond ja zeggen, we in september nog wat kunnen aftikken, maar dat het feitelijke besluit al genomen is. Daar nemen wij afstand van. Dat willen wij expliciet niet. Wij blijven heel saai, ik herhaal de woorden weer, aandringen op een businesscase die gaat over het waarom en niet het hoe. Dat waarom moet voldoen aan een aantal knetterharde criteria. We moeten kijken naar tijd. Waarom staat er nu zo veel druk achter. Als het zo belangrijk is en het is rond te krijgen, dan kunnen we er ook een jaar extra langer over besluiten. Als het alleen over de subsidie gaat, dan moet ook het Rijk kunnen aangeven waarom dat er nu echt in een jaar doorheen moet. En als het Rijk niet kan financieren, kan iemand anders financieren. Een ander criterium: met wie doen wij nu eigenlijk zaken. Saai, daar is hij weer, memo of understanding, letters of intent, ik weet het nog steeds niet. Met wie doen wij nu zaken, welke exploitant, het CDA refereerde er al aan, BRC, geheimhouding wordt opgeheven. Gaan we dan zaken met ze doen. Hoezo? De keuze tussen zand of geupcyclede bodemassen. Het is gewoon een financiële afweging. Er zit ook een milieuaspect aan vast. Er wordt tijdelijk een ontheffing gegeven op basis van de Crisis- en Herstelwet. Het is even zeggen: cadmium is niet giftig. Maar morgen weer wel. Het is of wel of niet giftig, of het is de voorbode van een definitief niet-giftigverklaring. Vind ik prima, maar zeg dat dan. Die informatie hebben we niet en we nemen nu aan dat het wel goed komt. Maar daar staan we niet voor. Wij moeten hier een geïntegreerd besluit nemen. Ik sprak over geld. Hoeveel geld lenen we. Ik heb eerder gesproken over schuld in een andere sessie en daar wil ik het bij laten. Maar zijn wij nu de enige partij die hier geld fourneert. Memo of understanding, letter of intent, hoe zit dat nu? Arbeidsplaatsen. Een haven levert arbeidsplaatsen op, maar arbeidsplaatsen in een gemechaniseerde haven? Dat is niet zo heel veel. De afweging moeten wij ook kunnen maken tussen bestaande bedrijvigheid. Want wat is nu het risico dat we arbeidsplaatsen kwijtraken in de agrarische industrie die eromheen ligt en een paar arbeidsplaatsen winnen in de haven? Die afweging moeten we maken en die hoort in een businesscase te staan. Er moet ook een waaromvraag zijn over de handhaving, anderen spraken daar al eerder over, maar zo sterk zijn we niet en de voorbeelden zijn al geweest, maar ook dat moet met elkaar in verband worden gebracht. Dan wil ik graag nog wijzen op het feit dat een haven staat of valt met verbindingen. We roemen ons spoor, maar een spoorverbinding ligt er niet, dus hoe doen we dat dan. Gaan we over de
2013
N 348
Binnenhavenweg allerlei vrachtwagens laten rijden? Een haven zonder verbindingen naar het achterland is sinds de middeleeuwen al een drama. Er gaan nog steeds havens dicht die niet een goede verbinding met het achterland hebben. Dat is een economisch en infrastructuurverhaal en daar geven we geen aandacht aan. Die horen netjes meegecalculeerd te worden in de begroting. En als we dat niet doen, moet het verantwoord worden in een businesscase en als we dat niet doen, nemen we een half besluit. Het niet raadplegen van burgers vind ik dramatisch. Ik wil hier niet beginnen over een raadgevend referendum, want daarvoor zitten we te ver in het traject. Maar ik denk dat we een goede communicatieparagraaf moeten hebben, waarin we duidelijk wel een dialoog hebben in ieder geval met de direct belanghebbenden, waaronder zeker de agrarische omgeving. Wij willen besluiten op basis van een businesscase in september en niet op basis van ons gretig wensdromen in juni of begin juli. Moeten we niet doen. Een goede businesscase die al die dingen met elkaar integreert. De voorzitter: Dank u wel. Mevrouw Van der Hoek. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Leefbaar Lelystad gaf het 20 juni al aan. Hoe kun je nu over zo’n belangrijk onderwerp, dat zo veel mensen bezighoudt, en echt niet alleen het college en de raadsleden, in een paar dagen tijd een ander voorstel in elkaar draaien en in een paar dagen tijd de raadsleden daarover laten beslissen. Ik zag het toen al als een onmogelijkheid en dat blijkt ook maar weer. Het is een voorstel waar echt nog heel veel haken en ogen aan zitten. Niet alleen de inwoners zijn die mening toegedaan, we hebben net weer een aantal insprekers gehoord, we zien het ook aan het aantal amendementen en moties dat wordt ingediend. Waarom willen wij nu per se beslissen over een half voorstel, met open einden, onduidelijkheden, nog heel veel zaken erin die we helemaal niet willen, waar we ons niet op willen vastleggen. Waarom krijgen we niet gewoon in september een volledig voorstel voorgelegd? Er werd ook aangegeven 20 juni, we vinden het belangrijk naar de inwoners te luisteren, we hebben geluisterd naar de inwoners, draagvlak vinden we belangrijk. En omdat we zo goed hebben geluisterd naar de inwoners hebben we besloten: we willen die recycling niet. Ik was twee minuten dolgelukkig dat we zo dachten. Vervolgens draaien we ons om en we zeggen: ja, we willen wel 2 juli inderdaad weer een nieuw voorstel voorleggen. We draaien ons om en waar zijn nu de inwoners? Waar is nu de BOB-sessie over dit stuk? Vervolgens hebben de inwoners inderdaad bij Gods gratie even bij de A-sessie mogen inspreken vandaag. Want ze bedachten zelf: laten we maar snel naar de A-sessie gaan. Gelukkig was er een A-sessie, anders hadden de inwoners niet kunnen inspreken. Er is helemaal niet even een debat geweest tussen de raadsleden en de inwoners of het college en de inwoners, omdat er geen gelegenheid voor was. Waar is nu waar wij de mond vol van hadden 20 juni en wat we zo braaf hadden gezegd 20 juni: we luisteren naar de inwoners, we vinden het belangrijk, we nemen ze op voorhand mee. Laten we ze dan ook op voorhand meenemen. In september wil het college met een voorstel komen. Laten we dan rustig het college aan de gang laten gaan met het voorstel en betrek daar de inwoners bij op een fatsoenlijke manier en niet even snel voor de A-stukken: kom op mensen, zeg maar een paar woorden en we gaan verder en we gaan er nu over besluiten. De haken en ogen aan dit voorstel lijken me ook helder. Er zijn al voldoende dingen aangedragen. Ik zal niet weer beginnen over die ophoging met inderdaad de
2013
N 349
gereinigde bodemassen waarvan we niet zeker weten of ze wel gereinigd zijn. De controle is absoluut niet navenant. We worden gewoon een proeftuin daarvoor hier in Lelystad. Dat willen we toch niet? We hebben toch ook duidelijk van alle insprekers gehoord: dat willen we niet? Waarom zouden we dat willen? Waarom zouden we inderdaad niet gaan ophogen met zand? College, ik zou eindelijk eens een antwoord willen op de vraag: waarom moeten we ophogen? Die vraag is gesteld en het college heeft niet de gelegenheid gehad om het antwoord daarop te geven. Dus ik wil het college eens vragen: waarom moeten we eigenlijk ophogen, waarom is die discussie? Op het moment dat wij hier ja gaan zeggen tegen het verhaal dat voor ons ligt, wat ik echt schokkend vind, geen inspraakmogelijkheden. Willen wij onszelf daarvoor vastzetten als raad. Het is voor mij onbegrijpelijk dat we dat gaan doen. Natuurlijk ga ik tegen dit voorstel stemmen als we gaan stemmen, maar ik wil graag voorstellen: er wordt niets opgehouden, het college kan aan het werk gaan, kan een goed en gedegen voorstel gaan maken, neemt de adviezen mee, dus de amendementen en de moties, en laten we er dan over stemmen. Als we hier nu ja tegen zeggen, dan zetten we ons inderdaad vast voor een aantal zaken. Ik stel het heel hard, we draaien de inwoners een rad voor ogen als we dit doen; op het moment dat we hier nu ja tegen zeggen. Ik wil het u echt zeggen: we draaien de inwoners een rad voor ogen. Zaken als: we zien het wel of die reiniging allemaal klopt, en of er controle is. Op het moment dat het misgaat over 10 jaar en het strandje is daar vervuild en de biologische gronden daar zijn vervuild, dan is het te laat. Dan bent u 10 jaar verder maar dan bent u wel het raadslid geweest wat daar vóór heeft gestemd. Ik hoop dat u zich dat allemaal realiseert. Ik wil ook nog even meegeven: dit stuk biedt niet de zekerheid waarvan gezegd werd 20 juni: dat gaan we onze inwoners geven. Absoluut nog niet. Laat het college in september komen met een nieuw voorstel. Ik wil tot slot nog dit meegeven. We hebben twee maanden de tijd, als we dit niet in stemming brengen, om daar nog eens over te gaan nadenken. Ik zou het college maar ook de raadsleden willen vragen: ga nu eens terug naar de basis. Wat willen wij nu in Lelystad? Wat is onze visie? Wat zijn onze kernwaarden in Lelystad? We willen een watersportstad zijn. Recreatie, groene stad, blauwe stad. We hebben gigantische terreinen aan biologische landbouw, er liggen jachthavens, strandje. Zijn dat allemaal plekken waar we geen werkgelegenheid voor kunnen krijgen? Willen we een industriestad worden, of een beetje half een industriestad? Laten we nu eens even teruggaan en bedenken: wat willen we nu in deze stad. Er zijn zoveel meer mogelijkheden om werkgelegenheid te creëren. Toch niet alleen met een industrieterrein met dit soort activiteiten? Dus nogmaals, laten we nu vanavond serieus dit verhaal niet in stemming nemen. De voorzitter: Reacties vanuit de raad? Dat is niet het geval. Dank u wel. De heer Baaten. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. 20 juni en in de aanloop naar 20 juni is er heel veel gebeurd. Er heeft heel veel plaatsgevonden, er is heel veel gesproken. Vanavond is eigenlijk heel kort, want we hebben op een bepaald moment uitgemaakt dat de opslag en verwerking van ongereinigde bodemassen van de baan is. Dat gaat niet door. Er komt een bedrijvenlijst met strikte milieuvestigingseisen. Daarnaast wordt de ontwikkeling alleen voortgezet wanneer er sprake is van een door de raad goedgekeurde sluitende businesscase en een grondexploitatie alsook een financiële risicoparagraaf. Hiermee voldoet het college aan het gevraagde.
2013
N 350
Het college is nu aan zet voor een voorstel binnen de reeds door de raad gegeven criteria en kaders. Wij wachten dan ook het septembervoorstel af, want dan is de raad weer aan zet, niet eerder. Eigenlijk willen wij zeggen, gelet op de stellingname van nu: wat moeten we, met alle respect, met amendementen en moties, of wat het ook moge zijn. We zijn 20 juni duidelijk geweest en het college moet nog aan de slag gaan. We zeggen alleen: ga aan de slag met hetgeen er nu ligt. Waar we wel van uitgaan, is dat het college ook in september rekening houdt met hetgeen in de afgelopen periode door de inwoners is ingebracht, wat door de raad is ingebracht, maar ook wat vanavond is ingebracht. Het zal toch niet zo zijn dat het college alles naast zich neerlegt. Dat nemen wij niet aan en daarom ook dat we op deze wijze richting september willen kijken om dan te kijken en te oordelen naar hetgeen er ligt en dat zal een duidelijke situatie zijn en moeten zijn. Want wij gaan er niet van uit dat het nu al een gelopen race is als het betreft welke ondernemer wel of niet. Daar gaan wij nu helemaal niet van uit. Dat is wat ons betreft vanavond de discussie niet. We hebben 20 juni besluiten genomen. We wilden dat terugzien. Dat zien we vanavond terug. Op basis daarvan gaat het college een voorstel maken dat we in september krijgen gepresenteerd en dan gaan wij opnieuw oordelen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Het verbaast me toch een klein beetje van de InwonersPartij, zeker omdat ze in het verleden altijd met de bewoners samen wilden zoeken naar goede oplossingen. Dat is één. Het tweede is, er liggen nu een aantal uitgangspunten. Is de InwonersPartij het daarmee één op één eens? Kunt u zich in wat er staat in het procedurebesluit zoals dat nu voorligt, helemaal vinden? De heer Baaten: Mijnheer Van Veluwen, u mag ervan uitgaan, en wij nemen aan dat het ook voor u geldt maar ook voor de hele raad geldt, dat wij wel degelijk in september zullen kijken hoe het college is omgegaan met de kernkwaliteiten, hoe het college is omgegaan met het imago van de stad. Dat blijft allemaal staan. We hebben vanaf 2008 hier al over gesproken. In 2008 hebben wij, de raad, in besloten bijeenkomsten de risico’s al aangegeven. Toen was niemand thuis. Toen zei iedereen: ga door. Ga door was het in die tijd, mijnheer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Dat is niet mijn vraag, mijnheer Baaten. Mijn vraag is: kunt u zich vinden in wat er nu voorligt. Want op dat wat nu voorligt wordt een businesscase gemaakt. Daar wordt doorgerekend en gezegd: het is haalbaar. Het is gewoon een sommetje. U geeft nu de dingen aan die u wilt hebben en in september is het sommetje uitgerekend en dat komt op plus weet ik veel uit en dan is de businesscase sluitend zoals dat dan heet en dan gaan we voor een go or no go. Maar het is op dit moment de plaats om te zeggen: zus en zo wil ik het hebben. Wat mij nu verbaast, en dat is van alle collegepartijen, is dat zij zeggen: het is zo makkelijk want die bodemassen, dat gaat nog wel, en we zien wel waar het schip strandt. Ik denk dat u en ik ben anders van u gewend ook met andere dingen – aan de voorkant zegt: nu is het afgelopen, ik wil in ieder geval die en die en die zekerheid; op dit moment en niet in september. Zo kijken wij daarnaar. De heer Baaten: Dat is uw goed recht. Net zo goed als dat het ons goed recht is om er op een andere manier naar te kijken. We gaan niet van huis uit zeggen: dit wel, dat niet. Daar is die businesscase voor. Daar is de risicoanalyse voor. Er wordt gesproken over zand, er wordt gesproken over bodemassen. In september krijgen we
2013
N 351
een plan voorgelegd. We hebben op 20 juni besluiten genomen en vanavond zien we dat die verwerkt zijn. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik even kort wat toevoegen? Misschien ook voor de heer Van Veluwen, want ik denk dat hij het misschien niet helemaal goed begrijpt. Dat bedoel ik niet vervelend, maar op het moment dat we het voorstel niet in stemming brengen, leggen we ons nergens voor vast, ook niet voor gereinigde bodemassen. Dus op zich is wat de heer Baaten voorstelt, om het nu te laten liggen en te wachten tot er een nieuw voorstel komt in september, de juiste oplossing op dit moment. De heer Van Veluwen: Ik snap dat wel. Als de heer Baaten daarmee instemt dan zult u in mij ook een medestander vinden. Dat is het uiterste, dat ben ik wel met u eens, als je dat op die manier invult. De voorzitter: De heer Schot. De heer Schot: Mijnheer Baaten. Het voorgestelde besluit punt 1. Daar staat: ontwikkeling Flevokust alleen dan in uitvoering te nemen. Uitvoering is toch iets anders dan voorbereiding? Uitvoering is toch rollen met die handel? Of zie ik dat fout? Misschien moet ik het niet aan u vragen maar aan het college; dat zat in mijn betoog. Hier staat uitvoering en dat betekent dat als we hier ja tegen zeggen, we nergens aan kunnen komen. We krijgen nog een aantal dingen die te maken hebben met een bestemmingsplan, en een MER, en we krijgen nog een lijstje, maar het is in uitvoering en wij hebben er ja tegen gezegd. Dan kan het college tegen u zeggen: beste raad, u hebt een besluit genomen op 2 juli dat wij dit in uitvoering nemen. De heer Baaten: Op basis van de criteria en de kaders die wij hebben aangegeven. De heer Schot: Ik heb het over uitvoering dan wel voorbereiding, dat was uw argument, dan mag u er wel iets anders bij gaan halen, maar ik heb het over uitvoering versus voorbereiding. Ik vraag u als InwonersPartij: vindt u dat nu een juiste manier van voorbereiden of is dat gewoon plat naar de uitvoering gaan. De heer Baaten: Mijnheer Schot, we zijn niet eerst vanavond hieraan begonnen. We hebben een hele aanloop gehad. We hebben 20 juni vastgesteld wat we vastgesteld hebben en dat is vanavond in dit voorgesteld besluit terug te vinden. We hebben gekregen wat we wilden. 20 juni hebben we ons uitgesproken en het zit er vanavond in. Daar gaat het college mee aan de slag. Daar krijgen we een businesscase op, een risicoanalyse en een sluitende grondexploitatie. Dat zijn de afspraken die we toen hebben gemaakt en die worden in september waargemaakt; althans, daar gaan wij van uit. De heer Schot: Dan wil ik u graag informeren over het feit dat je voordat je wat in uitvoering neemt, eerst met elkaar overeenstemming hebt over een businesscase. Dan kun je wel semantiek gaan bedrijven en zeggen: we gaan hier instemmen met uitvoering voor een businesscase, maar dan zij we zo ver aan het afzakken dat ik vind dat het tijd is dat we maar naar huis gaan. De voorzitter: Dank u wel. De heer Polman. De heer Polman: Mevrouw de voorzitter. Alles aanhorende heb ik sterk de indruk dat de standpunten al zijn ingenomen. Maar toch, ik leg mijn verhaaltje er nog maar tegenaan. De ontwikkeling van de industrieactiviteiten ten noorden van Lelystad nabij de Maxima-centrale juich ik onder condities toe. Het ligt op een kruising van
2013
N 352
vaarwegen. Ook moeten we bedenken dat onze economie ooit weer zal groeien, waardoor de druk op het wegennet weer zal toenemen. Het terrein waar vroeger de Visvijvers waren, tussen de A6 en de Flevodijk, is hier uitermate geschikt voor, want ruimte genoeg. Maar de uitgangspunten van Lelystad, schoon, ruim en groen, mogen niet in het geding komen. Als men hiervan blijft uitgaan, zullen de bioboeren welke naar Lelystad gelokt zijn vanwege bovengenoemde uitgangspunten, geen bezwaar maken tegen de ontwikkelingen. De Flevomeerdijk zal te allen tijde intact moeten blijven om de veiligheid van circa 150.000 burgers te waarborgen, want onze polder ligt 5 meter onder NAP achter een bewezen prima dijk. Het is niet nodig om een duur eiland aan te leggen of insteekhavens te creëren. Mijn oplossing is compleet en heeft geen recyclingondernemer nodig om afhankelijk van te worden, zodat de toekomstige financiële middelen uit dit gebied alleen de gemeentekas in zullen vloeien. Het idee is oud. Vele zeeschepen nemen hun met name vloeibare of gasachtige lading ver uit de kust in. Havens zijn niet altijd noodzakelijk. Het zou goed geweest zijn nautische specialisten bij dit project te betrekken. Er zou een onderheide kraanterminal in het IJsselmeer gesitueerd kunnen worden, zodat containerschepen vanaf 110 meter lang onder de CAT liggen om hun lading te lossen. De hoogte moet zodanig zijn, dat de containers over de dijk gezet kunnen worden en hier op een afhaalplaats gezet, alwaar een lorry haar in de juiste plaats op het wachtterrein zet. De scheepslos- en laadterminal in het IJsselmeer; de invaarroute moet uit het zuiden zijn in verband met mogelijke noordwester stormen. De golfslag onder de terminal zal in de luwte liggen van de Trinteldijk. Er zal een damwand parallel aan de IJsselmeerdijk geslagen moeten worden om vanuit het westen luwte onder de terminal te garanderen. De terminal moet voorzien zijn van aanmeermogelijkheden en een degelijke houten beschoeiing om beschadiging van de betonconstructie te voorkomen. Er dienen automatische stoplichten te komen als de containercat de weg oversteekt die naast de IJsselmeerdijk ligt. Dit zal bij vol gebruik 20 keer per uur gebeuren. Omdat er geen dijken en wegen verlegd moeten worden, zal de aanleg beduidend goedkoper uitvallen en de uit de havenactiviteit voortvloeiende middelen alleen naar de gemeente vloeien. De veiligheid van onze polder blijft op hoog niveau. De publieke acceptatie zal vele malen hoger zijn dan het voorgestelde plan van de gemeente Lelystad. Ook de bouwkosten zijn beter in de hand te houden. Andere visies zijn misschien ook mogelijk, wil ik hiermee zeggen. De voorzitter: Dank u wel. Geen reacties vanuit de raad zie ik. Dank voor uw inbreng. De heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Eigenlijk is het besluit dat voorligt heel simpel het besluit dat wij 20 juni gevraagd hebben. Dus in eerste instantie dacht ik: hiermee kunnen we snel klaar zijn en we praten in september verder. Maar toch grote verbazing. Ik ga geen chemische discussie aan, want die verliest u, maar er is natuurlijk wel heel veel zorg. Ik ben ook niet blij met dat asfalt dat op die weg ligt, want misschien zit daar ook wel iets onder. Zo kun je natuurlijk je laten regeren door angst. Dat is geen goede raadgever, heb ik geleerd. Feiten wel en feiten krijgen wij in september. In september beslissen wij op basis van de criteria die wij vanavond vaststellen. Tijd hebben wij niet meer, dat hebben we 20 juni ook al geconstateerd. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Goed om te horen dat er door heel veel partijen heel serieus is ingegaan op het voorstel dat nu neergelegd is. Ik ga proberen eerst in algemene zin een aantal thema’s te benoemen en dan te reageren op de verschillende moties en amendementen.
2013
N 353
Misschien vooraf één opmerking. Ik heb hem de 20e ook al gemaakt. Toen we aan dit hele proces begonnen, hadden we het beeld: Flevokust is cruciaal voor de werkgelegenheid en we nemen een verantwoord, beheersbaar risico met de constructie die daaromheen gebouwd is. Daar is heel veel maatschappelijke weerstand tegen ontstaan en dat geluid hebben we goed begrepen. Dat geluid heeft uw raad, uiteraard zou ik bijna zeggen, ook goed begrepen en u hebt ons een heldere boodschap meegegeven. Volgens mij hebben we een poging gedaan om van in onze ogen twee dilemma’s het beste dilemma aan u voor te leggen, namelijk het besluit waarmee we de steun van de raad in de rug hebben, om met partijen de gesprekken aan te gaan om zonder het ter plaatse reinigen van de bodemassen en opslaan van ongereinigde bodemassen toch wederom een project en een businesscase aan u te kunnen voorleggen, waarin we zo veel vertrouwen met elkaar hebben, dat we zeggen: we gaan ervoor zorgen dat die haven er komt. Dat is de opgave die we voelen en dat is de opgave die we graag aangaan. Zonder, en dan haak ik meteen aan bij wat de heer Soomers zegt, van tevoren te kunnen garanderen: dat is simpel met een paar telefoontjes te regelen. Dat is het niet. Dat is ingewikkeld maar we gaan graag die opgave aan en we zullen u het resultaat als het aan ons ligt in september voorleggen. Dan misschien een paar inhoudelijke thema’s. Laten we eerst stilstaan bij alle discussies over die AEC-bodemassen. Dat is een ingewikkelde discussie maar die wordt denk ik een beetje beheerst door de discussie die we gehad hebben over de ongereinigde bodemassen. Wat er gebeurt, is dat het Besluit Bodemkwaliteit iets zegt over welke bouwstoffen je waarvoor mag gebruiken. Het beschrijft de toepassingseisen, samenstellingseisen, emissiewaarden van bouwstoffen. Als die toegelaten zijn, dan mag je ze dus gewoon gebruiken. Dat is daarmee bij recht in de wet geregeld. Nu kun je zeggen: kun je als gemeente niet zeggen: een voorwaarde voor de grondverkoop is dat je die stoffen niet mag gebruiken. Maar juristen hebben hele mooie uitdrukkingen voor wat je dan doet. In gewoon Nederlands is dat machtsmisbruik. Dan misbruik je privaatrechtelijke bevoegdheden om iets te regelen wat je publiekrechtelijk niet kunt afdwingen. Dat kan dus niet. Waar gaat het dan over; wat zijn dan die bouwstoffen en wat zegt de Crisis- en Herstelwet dan. De Crisis- en Herstelwet zegt niet: weet u, u mag ze bij u toepassen want bij u zijn ze niet giftig en ergens anders wel. Natuurlijk zegt de Crisis- en Herstelwet dat niet. De Crisis- en Herstelwet zegt niets over de stoffen als zodanig, die zegt alleen: je mag op het gebied Flevokust, vooruitlopend op de wetgeving in 2020, die stof ook al toepassen voor het ophogen van een bedrijventerrein; in plaats van het ophogen van wegen en een heel aantal andere toepassingen. Dus het zegt niets over de aard van de stof. Het zegt eigenlijk in formeel-juridische zin iets over het aanmerken van Flevokust als een nuttig werk. Zijn die bodemassen dan gevaarlijk? Ik ga geen chemische discussies met u voeren, maar ik constateer drie dingen. Op het moment dat ze toegelaten zijn als bouwstof heeft de rijksoverheid, en de kennis en kunde die daarachter zit, gemeend dat ze dus niet gevaarlijk zijn, dat ze dus niet meer kunnen verwaaien, dat ze dus ook niet meer uitlogen. Nu gaan we onmiddellijk de techniek in, want dan zullen deskundigen tegen me zeggen: luister, alles wat je in de grond stopt en waar regenwater doorheen gaat, loogt uit. Dat geldt ook voor zand, dat geldt voor van alles en nog wat. Het loogt wel uit, maar het uitlogen kan geen kwaad meer want schoon is schoon en gereinigde bodemassen zijn in een aantal gevallen zelfs schoner dan zand. U moest eens weten op wat voor plaatsen er in Nederland een probleem ontstaan is omdat zand dat gebruikt, opgespoten was bij nadere bemonstering iets minder schoon bleek dan dat het in theorie zou zijn. Bij bodemassen loop je dat risico in ieder geval niet, want dat moet gecertificeerd zijn. Dat betekent dat elke partij bemonsterd zal moeten worden en voorzien van dat certificaat vervolgens gebruikt kan worden.
2013
N 354
Dan kunt u natuurlijk zeggen: hoe weet ik zeker dat er geen vervuilde bodemassen gebruikt worden. Die vraag kunt u niet alleen stellen bij Flevokust, die kunt u stellen overal en nergens waar opgehoogd wordt. Want het gaat over de vraag: welke bouwstoffen of grondstoffen mogen daar toegepast worden en gebeurt dat ook. Daar is toezicht op, daar is bouwtoezicht op en daar zal zeker in het geval van Flevokust met deze voorgeschiedenis, daar heeft de provincie een brief over geschreven die wij naar u doorgezonden hebben, sprake zijn van verscherpt toezicht. Dat moet ook, want we moeten zeker weten dat daar, gegeven de voorgeschiedenis, bouwstoffen gebruikt worden die mogen. Als zand goedkoper is dan zal de partij die ophoogt ongetwijfeld zand gebruiken, want waarom zou hij duurder materiaal kiezen als dat beschikbaar is. Onze informatie is dat dat niet het geval is. Maar goed, daarover kun je van mening verschillen. We schrijven ook geen bodemassen voor, we zeggen alleen: je mag ze daar gebruiken. Mevrouw Van der Hoek: Bij interruptie. Ik had een vraag hierover. Ik zou graag een duidelijke uitleg hebben waarom er opgehoogd moet worden. Wethouder Fackeldey: Ik was aan die vraag toegekomen maar wil het ook graag nu beantwoorden. Als je je het plaatje voorstelt, dan zie je dat daar een haven is die gemaakt is met bestemming insteekhaven. Als je rondom die insteekhaven niet ophoogt, dan heb je geen haven maar een heel grote bak water. Om bedrijventerreinen te kunnen hebben waar een insteekhaven in zit, moet er dus niveauverschil zijn tussen het land en de haven. Anders heb je het water overal in plaats van in de insteekhaven. Bovendien moet er, om dat bedrijventerrein te kunnen exploiteren en te kunnen uitgeven, wel sprake zijn van op hetzelfde niveau aansluitingen op de aan- en afvoerwegen enzovoort, en het kunnen verladen en vertillen van de containers. In het ontwerp kun je geen insteekhavens maken als je niet ophoogt. Dat is de technische reden. Het tweede element waarbij ik graag even wil stilstaan, is de misschien wat verwarrende zin over de inspraak. Dan moet je je realiseren dat de uniforme voorbereidingsprocedure van toepassing is. In de herziening van de wet Ruimtelijke Ordening, om precies te zijn in artikel 23 in de toelichting, het model inspraakverordening, zegt de VNG zelfs al: u moet eigenlijk zorgen dat van inspraak uitgezonderd worden de besluiten in het kader van bestemmingsplannen, want daar heb je een andere procedure voor. En dat is ook wat we doen. We stellen voor om natuurlijk de gewone procedures te volgen. Dat betekent het bestemmingsplan in procedure te brengen, vervolgens kunnen daarop zienswijzen worden ingediend en gaat het hele traject lopen, en bent u als raad uiteindelijk ook aan bod om op basis van de ingediende zienswijzen een besluit te nemen over het bestemmingsplan en daarna staat de hele gewone rechtsgang open. Inspraak doe je hooguit bij dit soort bestemmingsplannen als er nog helemaal niet over gesproken is, als het nieuw is. Nu kun je veel van dit plan zeggen, maar niet dat er nog helemaal niet over gesproken is. Bovendien zou dan het dilemma zijn, dat we u graag, en dat hebben we afgesproken, in september een bedrijvenlijst voorleggen, waarvan het de bedoeling zou zijn om daarover te besluiten vooruitlopend op het bestemmingsplan, dus niet pas met het bestemmingsplan. Als raad besluit u dan: dit is de bedrijvenlijst die wij gaan hanteren bij het vaststellen van het bestemmingsplan. Als we nu dat bestemmingsplan in de inspraak zouden brengen met de bedrijvenlijst die nog niet door u besloten en vastgesteld is, dan scheppen we meer verwarring dan dat we helderheid scheppen. We kunnen veel beter ervoor zorgen dat het bestemmingsplan aangepast is aan het besluit dat u genomen hebt en dat we dan de procedures volgens de wet Ruimtelijke Ordening gaan volgen.
2013
N 355
Tweede opmerking. Door elkaar wordt gehaald het verschil bedrijvenlijst en bedrijven. Bedrijvenlijst gaat niet over een lijstje van namen van bedrijven die zich hier mogen vestigen. Bedrijvenlijst gaat over de categorie activiteiten welke we hier willen toestaan. Dat is een ding van vele pagina’s en daarmee gaan we aan de slag. We gaan die categorieën toetsen aan de criteria die we u voorgelegd hebben. Als dus de discussie is: mag Van Bentum nu wel of niet, dan gaat het er niet over dat hij al op een bedrijvenlijst staat. Het gaat echt over bedrijfstakken. Ik denk dat ik daarmee een aantal algemene opmerkingen gemaakt heb en loop ik met u de bijdragen van de verschillende fracties door, alsmede de moties en amendementen. Als we kijken naar de bijdrage van GroenLinks heb ik denk ik voldoende gereageerd. Het is de vrije keus van de eigenaar om zand te gebruiken of niet. Als ik dan kijk hoe schoon die certificering is, dat is echt een proces dat behoorlijk streng gemonitord wordt. Als we nu beginnen met ervan uit te gaan dat onze medeoverheden hun werk niet goed gaan doen, dan gaan we wel op heel veel meer dossiers de bietenbrug op. Het is een proces dat behoorlijk strak is neergezet. Naar de PvdA, de specifieke vraag over de garantstelling. U vindt dat uiteraard hierin niet terug, want wij kennen de nieuwe businesscase nog niet en wij weten dus nog niet of daarvoor een garantstelling wel of niet nodig zal zijn. Dus dat hebben we nu uit het besluit gehaald, maar het lijkt me terecht dat u vraagt: als u dat voorstelt wilt u dat dan amendeerbaar doen. Dat zullen we meenemen. Overigens, natuurlijk zijn wij helemaal niet van plan het afvalputje van de Noordvleugel of de Randstad of what so ever te worden. Wij zijn van plan een nat bedrijventerrein, waar veel behoefte aan is in de Noordvleugel, te ontwikkelen en daarmee een belangrijke bijdrage aan de economie van de Metropoolregio te leveren. Over de inspraak heb ik het gehad. Over optimale communicatie. PvdA heeft daarover gesproken, ook in een debatje met Leefbaar. Natuurlijk. Wij hebben de afgelopen periode getracht veel te communiceren. Wij zijn voornemens een klankbordgroep in te stellen, zoals we dat van plan waren. Nu niet zozeer meer vanwege de risico’s van die ongereinigde bodemassen, want dat is niet meer aan de orde, maar wel om daarmee goed de ontwikkeling van het project Flevokust te kunnen volgen en te kunnen toetsen. Dan naar het CDA en het amendement van het CDA. Daar zitten wel een paar ingewikkelde dingen in. Laat ik daar een paar van noemen. U introduceert ineens een datum van 15 juli en u vraagt: hoe zit het met die tender. Daarvan heb ik vorige keer genoemd dat er uit die tender voldoende belangstelling is gebleken. Maar zoals het heel vaak gaat, moet je dan nog wel de contractonderhandelingen voeren. Die zijn nog niet rond en het was ook niet voorzien dat die rond zouden zijn. We hebben alleen gezegd: is er een partij die het wil gaan doen. Juist nu we op 5 september met u over een aantal criteria spreken, hebben we gemeend om juist dit aan de criteria te kunnen toevoegen, want dan kunnen we veel beter dan dat we dat nu kunnen doen, helder maken wie welke activiteiten daar gaat uitvoeren. Als u nu zegt dat er op 15 juli sprake moet zijn van een positief, niet verder onderhandelbaar resultaat, dan gaat dat niet, want we zitten nog middenin het proces om op basis van het openmaken van de enveloppen de gesprekken te voeren. Overigens wordt dat vooral gedaan door uiteraard onze partner de haven. Zijn wij dan helemaal overgeleverd aan? Natuurlijk niet. Wij bepalen publiekrechtelijk wat voor activiteiten er uitgevoerd mogen worden en uiteindelijk zal er bij de tender conform de procedure als er gegund kan worden, gegund worden en kunnen we u daarover informeren.
2013
N 356
Zo zijn er wel een paar meer opmerkingen in uw herschreven amendement. Bijvoorbeeld, dat er volgtijdelijk nu een aantal stappen ingezet zijn; pas gaan doen als het bestemmingsplan vastgesteld is enzovoort; die maken dat de planning niet meer haalbaar is. Als ik het een beetje narrig zeg dan zeg ik: u hebt een mooi besluit geherformuleerd, maar als we het in de planning uitwerken, hoeven we er misschien niet meer aan te beginnen, want dan halen we de einddatum niet meer. Wij zijn ons ervan bewust dat we lastig een aantal processen parallel moeten schakelen. Een en andermaal hebben we dat ook gemeend u uitgelegd te hebben. Maar ja, als je het proces doorrekent zoals u dat doet, met alle goede bedoelingen, dan haal je die einddatum en die termijnen niet meer. U noemde ook nog een nieuwe aanbesteding. Wat er gebeurt, is dat wij grond leveren, u hebt dat ook in de second opinion gezien, aan een partij tegen marktconforme voorwaarden. Natuurlijk moeten we opnieuw toetsen. Als wij een nieuw voorstel hebben, een nieuwe businesscase zullen wij opnieuw laten toetsen of dat nog steeds wat dat betreft voldoet aan de eisen van marktconformiteit en er dus in dat opzicht geen risico met betrekking tot aanbesteden bestaat. Dan naar de ChristenUnie. Ik denk dat ik het over de uitloging gehad heb. Ik vind uw toevoeging sympathiek en ik snap hem inhoudelijk, ik weet alleen niet zeker of we daarmee bereiken wat we willen bereiken door de formulering, want alles loogt uit. Elk zandbed onder een weg of elk zandbed onder een ophoging in een wijk of wat voor ander bed ook, dat loogt allemaal uit. De vraag is alleen: waarmee loogt het uit, want als het schoon is dan is het schoon, maar loogt het uit met materialen die gevaarlijk zijn of vormt het een risico omdat normen overschreden worden. Door absoluut te formuleren dat het niet mag uitlogen, snap ik wat u bedoelt, het mag niet vervuilen, maar technisch kan ik er niet helemaal mee uit de voeten. Dus ik ga nog even onder het praten nadenken of daarvoor wellicht een oplossing te verzinnen is, maar in de geest is het glashelder. Wat we niet willen is dat daar materialen komen te liggen die een risico betekenen voor water of lucht, de omgeving. In dat opzicht waardeer ik uw toevoeging, maar ik zit met een kleine technische handicap. De verhalen van de BAO; de parallel die één van de insprekers maakte met de procedure om bedrijven uit te sluiten. Het werd wel heel eenvoudig verteld. Het zit iets ingewikkelder in elkaar, want er gebeurt nogal wat als je als overheid tegen een bedrijf zegt: als je veroordeeld bent voor heel iets anders, dan sluit ik je uit om hier bedrijvigheid te mogen uitvoeren. Juridisch is de vraag of je daarmee wegkomt. We hebben natuurlijk gekeken naar het bedrijf. Daar is heel veel over te doen geweest maar heel weinig over veroordelingen en zeker niet voor economische delicten, maar ik vind het ingewikkeld als wij als gemeente op de stoel van de rechter moeten gaan zitten. Dus op het moment dat het bedrijf zijn activiteiten en werkzaamheden mag uitvoeren en wij geen aanleiding hebben om te veronderstellen bijvoorbeeld uit wat er de afgelopen 10 jaar gebeurd is en rapportages van collega-gemeenten, dat dat onbetrouwbaar is, vind ik het ingewikkeld om op basis daarvan dan zo’n besluit te nemen. Ik ken dat artikel in de BAO. Ik kan u vertellen dat het zelden of nooit wordt toegepast, omdat het zelden of nooit juridisch haalbaar en houdbaar blijkt. Het lijkt verdacht veel op een beroepsverbod voor een bedrijf en daar zijn rechters gemiddeld gesproken niet blij mee. Waar we voor moeten zorgen, is dat degene aan wie wij wat dan ook verkopen, voldoet aan alle fatsoenlijke eisen zoals het in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daar hebben we checks op uitgevoerd voordat we zaken doen en dat zullen we ook blijven doen. Dan ga ik naar de bijdrage van de VVD, maar ook naar de discussie die de heer Marseille met de heer Homan voerde. Mijnheer Homan, uw discussie over asbestmateriaal geeft nu precies aan dat dus het toezicht in Nederland wel degelijk functioneert, maar ook dat het dus overal kan gebeuren los van de bodemassen die
2013
N 357
toegepast worden. Want ja, het kan zo maar gebeuren dat als je onvoldoende toezicht houdt, er los van deze hele discussie wat dan ook onterecht gebruikt wordt. Hier hebben we het over bouwstoffen die toegelaten zijn en juist vanwege het vergrootglas dat op dit project zit, kijk maar naar de brief die de provincie gestuurd heeft, zou ik bijna durven zeggen dat het risico hier veel kleiner is dan ergens anders. Er wordt hier gelet op het feit dat als men zegt: gecertificeerde stoffen, het ook gecertificeerde stoffen zijn. De provincie heeft een en andermaal toegezegd dat er meer dan gemiddeld toezicht gehouden zal worden. Er zitten veel haken en ogen aan het project, dat is zo, en welk besluit leggen wij u nu eigenlijk voor. We leggen u voor om een aantal criteria te formuleren waaraan het project moet voldoen, om als het project daaraan voldoet daarmee ook te kunnen doorgaan. Dat betekent niet dat we nu al zouden kunnen gaan beginnen of zo. We gaan door met voorbereiden, we gaan vooral kijken of we op het niveau van de businesscase en alle andere vragen die gesteld zijn, een goed verhaal voor u kunnen neerleggen, waarin klip en klaar die verschillende criteria nagelopen zijn en op basis daarvan kunt u dan tegen ons zeggen: college, die criteria zijn wat ons betreft in voldoende mate ingevuld, dus u kunt het daadwerkelijk in uitvoering nemen; of: de criteria zijn onvoldoende ingevuld, dus u kunt het niet in uitvoering nemen. Of het kan zijn dat wij tegen u zeggen: geachte raad, wij hebben met uw criteria getracht een sluitende businesscase te krijgen, dat is naar ons oordeel niet gelukt, dus we moeten u helaas melden dat het project niet tot uitvoering kan komen. Ook dat zou een uitkomst van het proces de komende weken kunnen zijn. Mevrouw Van der Hoek: Mag ik nog een vraag stellen aan het college? Naar aanleiding van de reactie van het college op het amendement van de ChristenUnie. Hoor ik het goed dat het college zegt dat uitlogen naar het grondwater gewoon gebeurt, dat stellen wij hier vast. Dat gaat dus gebeuren met materiaal dat gereinigd is, dat wij denken dat gereinigd is, waarvan wij nog niet weten hoe gereinigd het is, waarvan nu nog proeven lopen, waarvan wij nog niets weten en dat gaat uitlogen. Ik schrik eigenlijk nog maar steeds verder de hele avond. Wethouder Fackeldey: Dan luistert u een beetje selectief, dus ik ga het nog een keer proberen. Alles, heb ik gezegd, loogt uit. Zand loogt uit. Dat is namelijk het effect als je regenwater ergens doorheen leidt, dan neemt het als er nog stoffen in zitten, ook stoffen die geen kwaad kunnen, mee. Stoffen waarvan u allerlei beelden oproept, maar waarvan u als ze gecertificeerd zijn wel degelijk weet dat het schoon is. Dat is niet experimenteel. Wat experimenteel aan het proces was, was niet het proces als zodanig. Dat is klaar, gecertificeerd door universiteiten en door de overheid, door milieudiensten. Daar is niets mis mee. Wat het experiment was, was de omvang waarmee men het bedrijfsmatig wilde gaan reinigen. Dat is nooit eerder gedaan. Dus het is gedaan op kleinere schaal. Overigens, een aantal afvalenergiecentrales zijn op dit moment bezig ook zelf zo’n proces te ontwikkelen direct achter de centrale. Daar is niets experimenteels aan. Er komt schoon spul uit. Mevrouw Van der Hoek: Bij interruptie. Waar wordt het nu al gebruikt dan, die gereinigde bodemassen voor ophoging of iets dergelijks. Waar wordt dat nu al gedaan? Wethouder Fackeldey: Het wordt toegepast onder wegen om maar eens een zijstraat te noemen. Het wordt toegepast op een heel aantal verschillende plekken. Overigens worden op veel plekken in Nederland ook nog ongereinigde bodemassen onder wegen toegepast, maar dat is weer een heel andere discussie. Het wordt nu al gebruikt, het is schoon, er is niets experimenteels aan, het is qua schoonheid vergelijkbaar met zand. Waar ik op reageerde is uitlogen. Dat is een technische
2013
N 358
benaming voor een proces dat altijd plaatsvindt, ook al kan het omdat het om schoon materiaal gaat, geen kwaad. Dat was mijn enige technische aarzeling bij de op zichzelf prima bedoeling en intentie van de toevoeging van de ChristenUnie. Mevrouw de voorzitter, ik zou nog veel meer willen zeggen, maar ik denk dat ik door mijn tijd heen bent. De voorzitter: U zag mij al kijken. Dank u. Dan gaan we schorsen. Hebt u genoeg aan 5 minuten? De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter, mag ik nog reageren op de termijn van de wethouder? Op de eerste plaats dank voor de complimenten voor ons uitgebreide amendement. Waar het om gaat is natuurlijk dat wij die onherroepelijkheid van al die besluiten er bewust in zetten, juist om te voorkomen dat we naderhand met risico’s te maken krijgen. U bent niet ingegaan op het aspect van de dijk. De haast is blijkbaar ook ingegeven door de Crisis- en Herstelwet die naar mijn mening verlengd wordt en waarbij lopende procedures onder het overgangsrecht komen. Dus volgens mij kunnen we het allemaal in een wat rustiger tempo doen. Wethouder Fackeldey: Uw procedure voor de dijk klopt, maar die heeft er altijd al in gezeten. 27 oktober gaat de algemene vergadering een besluit nemen. Dan moet het naar Gedeputeerde Staten enzovoort. Maar dat besluit van de algemene vergadering is daarvoor het belangrijkst. Als het gaat om de Crisis- en Herstelwet, is niet de Crisis- en Herstelwet het kritieke pad, maar Beter Benutten, de subsidie voor de havenontwikkeling. De Crisis- en Herstelwet op zichzelf is al van toepassing op de Flevokust als zodanig en wordt daar nu gevraagd om een Besluit Bodemkwaliteit. Het kritieke pad zat in die Beter Benutten maatregel. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben ons amendement gewijzigd. Bij het voorgesteld besluit in ons amendement schrappen wij de woorden “uiterlijk per 15 juli 2013”. De rest van de tekst handhaven wij. Aangepast amendement CDA/GL De fracties van CDA en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: de tekst onder besluitpunt 1 “uiterlijk per 15 juli 2013” komt te vervallen. De voorzitter: Dank u wel. De heer Van Veluwen. De heer Van Veluwen: Wij wijzigen ook ons amendement. Dat zal als volgt gaan luiden: “gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen van schadelijke stoffen voor volksgezondheid en milieu naar het grondwater en de omgeving wordt voorkomen.” Aangepast amendement CU De fractie van de ChristenUnie stelt het volgende amendement voor: “Het besluit aan te vullen met een punt h. dat luidt: “h. gebruik van bodemassen wordt alleen toegestaan wanneer het uitlogen van schadelijke stoffen voor volksgezondheid en milieu naar het grondwater en de omgeving wordt voorkomen.”” In tweede termijn
2013
N 359
De heer Schot: Mevrouw de voorzitter. Een heel korte reactie. Ik wil graag de raad het volgende voorhouden, mede gelet op het antwoord van het college. Het is een vraag. Waarover besluiten we nog in september? Kunnen we dan nog nee zeggen, of kan dat niet? Het college geeft aan dat een haven goed is voor de werkgelegenheid. Nu heb ik alle rapporten van Tordoir gelezen, dus ik vermoed dat die daarop gebaseerd is, maar daarin wordt alleen gesproken over het nut van een haven in onze omgeving. De koppeling naar werkgelegenheid per se zit daar niet expliciet in. Het college geeft aan in de laatste zinnen, dat het gaat uitvoeren als de raad dit besluit; en opnieuw komt daar het woord uitvoeren langs. En onder punt 4 wordt gezegd dat we het college machtigen tot het doen van investeringen. Ik vraag me echt af of dat nu precies de bedoeling is als we nog willen besluiten op basis van een businesscase. Ik geef de raad deze overwegingen mee in het formuleren van een definitief besluit. De heer Van den Heuvel: Zou ik hierop even mogen reageren? De heer Schot spreekt ook in tweede termijn over het in uitvoering nemen. De volledige zin is: de ontwikkeling Flevokust alleen dan in uitvoering te nemen. Dus als u de volledige zin leest, dan staat er iets anders. De heer Baaten: Deze opmerking deel ik. Ik heb de heer Schot er in de pauze nog over aangesproken. Het verbaast me dat hij toch vasthoudt aan een gedeelte uit de zin. Dat vind ik heel jammer. De heer Schot: Waarvan akte. Mevrouw Van der Hoek: Mevrouw de voorzitter. Ik doe nogmaals een poging gezien de haken en ogen aan dit stuk, gezien de open einden, gezien de onduidelijkheden en gezien inderdaad de terechte opmerkingen bij de inwoners. Laten wij nu het voorstel van het college in september afwachten en niet over een half voorstel nu stemmen. Ik wil toch even vragen of we daarvoor een meerderheid kunnen krijgen. De voorzitter: Dank u wel. Wethouder Fackeldey. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik heb niet de indruk dat er aanvullende vragen aan het college gesteld zijn eerlijk gezegd. De voorzitter: Prima. Dames en heren, dan gaan we over tot de stemming. De heer Schoone: Mevrouw de voorzitter, wij verzoeken om hoofdelijke stemming over het voorstel. Mevrouw Van der Hoek: Wanneer komt nu mijn vraag aan bod of we het überhaupt in stemming gaan brengen? Ik wil wel van de raad horen wat ze daarvan vinden. De voorzitter: Als de raad daar niet op reageert, dan houdt het op. U hebt uw oproep gedaan en we gaan stemmen over de amendementen. Zo werkt dat. Als voorzitter kan ik dat niet afdwingen. Amendement CDA/GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. De fracties van CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang en Bindend Lokaal stemmen voor het amendement.
2013
N 360
Met 24 stemmen tegen en 8 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement LB/BL/LSP De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en SP stemmen tegen het amendement. De fracties van Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. Met 29 stemmen tegen en 3 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal, SP en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. De fractie van GroenLinks stemt voor het amendement. Met 31 stemmen tegen en 2 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement CU De heer Baaten: Dit amendement zullen wij steunen. Dat is niet alleen omdat het zomaar sympathiek is maar de inhoud spreekt ons bijzonder aan. Net zo goed als dat we ook op ander gebied er bovenop zullen blijven zitten voor wat betreft hetgeen het college aanlevert als het gaat om het belang van de stad. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, GroenLinks en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fracties van D66, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen het amendement. Met 25 stemmen voor en 7 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgesteld besluit De heer Caniels: Ons is als fractie steeds voorgehouden dat als de tender niet zou lukken, het hele voorstel van tafel zou gaan. Bovendien is ons tijdens de vorige sessie voorgehouden, dat wij vandaag een projectvoorstel zouden krijgen gericht op definitieve besluitvorming in september. Ik kan niet anders constateren dan dat het collegevoorstel daar niet aan voldoet. Daarom rest ons niets anders dan tegen het collegevoorstel te stemmen. De heer Van der Kolk: Om exact dezelfde redenen zullen wij tegen het voorstel gaan stemmen. De heer Schot: Om exact dezelfde reden stemmen wij tegen. Mevrouw Van der Hoek: Wij dachten nog een elegante optie te hebben door het nu niet in stemming te brengen. We gaan nu over een voorstel stemmen waarop een aantal amendementen zijn ingediend waarvan het grootste deel niet is aangenomen. Dit is een voorstel, en ik herhaal het weer, waarbij we als hier ja tegen wordt gezegd, de inwoners een rad voor ogen draaien. Wij zullen dan ook zeker tegen dit voorstel stemmen. De heer Homan: Ik schaar me in de rij die begonnen is bij het CDA. Voor: De heer Van den Heuvel Mevrouw Van der Kleij De heer Marseille Mevrouw Middelkoop
Tegen: Mevrouw Van der Hoek De heer Homan De heer Van der Kolk Mevrouw Niezen
2013 Mevrouw Van Rijnsoever Mevrouw Senf De heer Soomers Mevrouw Sparreboom De heer Van Veluwen De heer Visscher Mevrouw Van Wageningen Mevrouw d’Arnaud De heer Baaten De heer Van de Beek De heer Van den Brink De heer El Mhassani De heer Van Erk De heer Gerritzen De heer Hamstra De heer Van der Herberg De heer Hers
N 361 De heer Polman De heer De Reus De heer Schoone De heer Schot Mevrouw Bergman De heer Bussink De heer Caniels
Met 21 stemmen voor en 11 stemmen tegen wordt het voorgesteld besluit, waarvan het amendement van de ChristenUnie onderdeel uitmaakt, aangenomen. Motie GL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, D66, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en SP stemmen tegen de motie. De fracties van CDA, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en Lijst Simon Polman stemmen voor de motie. Met 25 stemmen tegen en 7 stemmen voor wordt de motie verworpen. 12.
Voorstel Ontslag J. Woltjer als griffier per 1 december 2013 (stuk nr. 131037457) De voorzitter: Kunt u zich verenigen met dit laatste agendapunt, of gaan we dit weigeren? Mevrouw Bergman. Mevrouw Bergman: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Ik wil zeggen dat we dit natuurlijk een besluit vinden dat we met pijn in ons hart nemen, maar dat we na grondig vooronderzoek kunnen instemmen. De voorzitter: Dank u wel. Dan bent u akkoord gegaan om onze griffier te ontslaan op mijn verjaardag. Wat is er nu nog mooier. Ik ga jou toespreken. Het voorstel wordt unaniem aangenomen. De voorzitter: Dames en heren. Dan staan wij voor het zomerreces en we hebben een moment dat we afscheid gaan nemen van onze griffier. Ik heb hier een prachtig stukje. Ik weet niet of Jaap dit ooit heeft gelezen. Het heeft gestaan in het VNGmagazine en dat had de kop “Griffiers minder een oude heer”. Als je het niet wilt geloven, het is waar en het kwam voort uit het congres dat de griffiers jaarlijks houden en de beschouwingen van de nieuwe, jonge voorzitter die daar is aangewezen. Het is aardig om te constateren dat je nog een heel groot cadeau krijgt, want het landelijk congres van de griffiers wordt gehouden in Lelystad. Daar heeft Jaap het erg druk mee en dat is natuurlijk een fantastisch moment denk ik om een afronding van jouw prachtige carrière hier te krijgen.
2013
N 362
Daar sta je dan, of daar zit je dan. Ga je straks staan. Ja, hij heeft tegen mij gezegd: eindelijk krijg ik de kans om eens een keer te spreken in de raad. De vervolgzin zal ik hier niet herhalen, maar we hebben er wel om gelachen. Na een lange werkzame periode in ons gemeentehuis, waar je inderdaad hele prachtige posities hebt ingenomen. Op een gegeven moment had het gemeentebestuur een griffier nodig. Wie kwam daarvoor in aanmerking? Dat was Jaap Woltjer. Directeur Welzijn geweest bij onze gemeente en toen in de nieuwe functie van griffier terechtkomen, was geen eenvoudige opdracht. Elzinga en een aantal van onze collega-burgemeesters, en dan kijk ik even naar oud-burgemeesters, we kennen ze allemaal nog, kwamen op bezoek en die hadden bedacht: het dualisme is hét moment dat het veel beter gaat met onze democratie. Dat werd ook zo doorgevoerd. Iedere burgemeester moest op zoek naar een griffier. Er werd veelal gezocht in je eigen organisatie, omdat dat zo’n nieuwe functie was dat je goed moest zoeken. De kennis die je in huis hebt. Hoe bouw je zoiets op, wat is daarvoor nodig, hoe laat je de raad duaal werken, want je kunt het wel allemaal op papier zetten, maar dan is het nog niet gebeurd. Zo is Jaap begonnen aan deze functie en hij heeft het met verve opgepakt. Ik kan zeggen: u had een griffier die vocht voor zijn gemeenteraad. Waar wethouders af en toe hoofdschuddend bij mij binnenkwamen, ze zitten nu al te lachen: die griffier, en dit kan niet en dat kan niet. Ik zei: maar ja, dat is de positie van de raad, en: misschien zou je dan voorzichtig kunnen vragen aan de griffier of er een mogelijkheid zou kunnen bestaan, en dan hebben we het nog niet eens over de voorzitter van de agendacommissie, om dit te agenderen of dit te bespreken. Je lacht erom maar toch is dat belangrijk. Als je vindt dat je je controlerende functie goed inhoud wilt geven, dan heb je behoefte aan een goed griffiebureau en zeker een uitstekende griffier die staat voor zijn taak. Zelf hebben wij ook heel veel plezier gehad. Ik zei het laatst nog tegen je: die 7 jaar zijn echt omgevlogen. Wij zijn begonnen met een cursus. Ik weet niet of je je dat nog herinnert. Wij zijn op een gegeven moment samen een cursus gaan volgen, met de gemeentesecretaris - niet deze gemeentesecretaris, de vorige - en wij gingen naar Hilversum, Zonnestraal heet dat mooie gebouw, een prachtig monument. Daar werd de training gegeven. Wat ons al heel gauw duidelijk werd, was dat er bij de meesten sprake was van erg veel spanning. Of er was een ruzie tussen de griffier en de gemeentesecretaris, of er was een ruzie tussen de gemeentesecretaris en de burgemeester, of er was een ruzie tussen de burgemeester en de griffier. Toen zeiden wij op de terugweg: wat hebben wij geboft dat we met elkaar zo door één deur kunnen. Dat is kwaliteit van samenwerken, dat is ook kwaliteit om je in je positie weten neer te zetten en te zeggen: iedereen heeft een taak. De één is gericht naar de ambtelijke organisatie, dat is die in de persoon van onze gemeentesecretaris. De griffier zit er voor de kwaliteitsbewaking van de raad. De burgemeester heeft die handeling tussen het college en de raad zelf. Juist omdat wij zo open met elkaar daarover spraken, is de sfeer uitstekend gebleven en dat heb ik bijzonder gewaardeerd. Maar je hebt ook wel bijzondere trekjes. Het is natuurlijk niet allemaal zo prachtig. Het begon hier met de verbouwing van het stadhuis. Wij zaten in de Waterwijzer en de griffier kwam bij mij binnen en zegt: wij moeten toch even goed nadenken over de inrichting van onze zaal. Ik was dat volstrekt met jou eens. Er kwam een architect binnen en die was het niet met ons eens, dat was wel een heel bijzondere ervaring, terwijl wij dachten: wij gaan toch eigenlijk een beetje over de inrichting van de raadzaal, de kwaliteit, wat er nodig is, hoe de inrichting is enzovoort. Uiteindelijk een programma van eisen neergelegd en we dachten: het komt goed. Nou, jouw frustratie zit nog steeds in het feit dat wij allemaal zo half gesplitst tevoorschijn komen, dat het niet goed is, maar ook het feit dat zo’n architect doorgaat. Wat ik dan zo bijzonder vind, dat zei je ook: wat zijn architecten toch ontzettend eigenwijs, het lijkt wel alsof
2013
N 363
ze het alleenmandaat hebben opgeëist en dat niemand wat mag inbrengen of mag zeggen. Je mag wel wat zeggen maar ze doen er niets mee. Maar ik begrijp dat jouw broer ook architect is. Je herkent het onmiddellijk. Het tweede punt was natuurlijk de automatisering. Dat was nou niet het favoriete onderwerp van onze griffier. Daar moest natuurlijk wel wat gebeuren, dus de eerste iPads kwamen ons stadhuis binnen. Het proefkonijn, je mag raden wie uit het college het allereerst een iPad had. Wie denken jullie, welke wethouder zou het eerst een ipad hebben gehad. Jop, ja. Klopt. Dat is kennis die bij de raad aanwezig is om goed te kunnen reageren. Toen waren wij ook aan de beurt en het was niet jouw favoriete onderwerp. Al die technologieën, waar leidt dat toe, hoe moet het met de archivering, en hoe moeten de stukken erop komen, hoe gaat het RIS. Enorm veel problemen voordat je dat ding ooit had aangeraakt. Maar toen je het eenmaal had aangeraakt, was je niet meer te stuiten. Nu ook weer, tijdens de raadsvergadering. Jullie denken dat inderdaad onze griffier zit te werken. Ik weet nu alles af van windrichtingen, hoe hoog het zeewater staat, wat de weerberichten worden, want ja het is natuurlijk niet altijd even boeiend. Dat denken jullie wel, maar dat is natuurlijk niet altijd zo. Dus Jaap houdt dat bij. Dat was ook de reden dat ik dacht: Jaap moet inderdaad gekoppeld worden aan de KNRM. Die moet een nieuwe uitdaging straks hebben en de KNRM is natuurlijk redden op water en daar ben ik wel voorzitter van, maar ik kan niet zeilen, ik kan hooguit zwemmen. Ik weet niet dat als hier westenwind komt, er dan hier hoogwater komt en dat er dan een grote dreiging bestaat. Jaap is zowel mijn linkerhand binnen de KNRM als mijn rechterhand. Daar ben ik erg blij mee. Het meest blije ben ik met het feit dat we elkaar blijven ontmoeten en dat onze samenwerking zo optimaal is geweest, dat ik met plezier op deze 7 jaar terugkijk en ook af en toe zo moet lachen om jouw Greuningse karakter. Jij waarschijnlijk om mijn Noord-Hollandse karakter. Dat zijn stevige karakters, dat kan ik u verzekeren. Dat je op deze plezierige manier met elkaar hebt kunnen werken, ik denk dat velen in bestuurlijk Nederland daaraan een voorbeeld kunnen nemen. Ik wou je hartelijk danken. Donderdag spreek ik je toe tijdens het diner en dan kan ik wat meer geheimpjes verklappen. Dat doe je natuurlijk niet in de openbaarheid. Ik wil je verzoeken even naar voren te komen, want we hebben een bos bloemen en ik weet dat jouw vrouw van heel mooie dingen houdt. Voor al die avonden dat Jaap weg was, wou ik jou dit geven. Jaap krijgt van ons een ander cadeau, maar wij dachten: jij houdt van schoonheid, van kunst en alles wat daarbij hoort. Dank dat je hem zo vaak hebt willen afstaan. Eindelijk mag hij het woord voeren in onze raad: de griffier! De heer Woltjer: Mevrouw de voorzitter, geachte raad. Ik heb een heel korte speech voorbereid en die moet ik even pakken. 35 hoofdstukken ongeveer, elk van u één. Misschien 37 hoofdstukken, ook één voor het college en één over de voorzitter. Beste Margreet, beste leden van de raad en van het college. Lieve, beste collega’s van de griffie, vrienden, bekenden en belangstellenden op de tribune en Morris Copra. Hartelijk dank, mevrouw de voorzitter, Margreet, voor deze prachtige woorden. Het is een goede schets, denk ik wel. ICT, architectuur van dit. Als ik zo kijk dan denk ik: ik moet nog even zoeken, waar zit die camera. Dit wordt nu uitgezonden, om even met Hans Wiegel te spreken, en voor de kijkertjes thuis, ik sta nu een beetje met gebogen knieën. Ik heb mij voorgenomen een kort college te geven. Dit boek heb ik daarvoor ter illustratie meegenomen. Dit boek is geschreven door de heer Frits van Oostrom, literatuurhistoricus, en het gaat over de ontwikkeling van het geschreven Nederlands in de 14e eeuw. Nu ben ik helemaal geen alfa, maar dit is heel lezenswaardig. Niet
2013
N 364
alleen vanwege de literatuurhistorie, ik zal dat zo toelichten. Het gaat namelijk over emancipatie en over communicatie. In 1811 kocht de heer Van Hulthem een 14e eeuws manuscript voor 7,5 franc. De heer Van Hulthem was griffier van de Tweede Kamer. Toen hij overleed had hij 76.000 boeken en geen kachel vanwege het brandgevaar. Hij werd later lid van de Tweede Kamer en hij stemde tegen de afsplitsing van België van Nederland. Hij was dus tegen de schaalverkleining. Als het zo ver is zal ik tegen de schaalvergroting stemmen. Professor Van Oostrom beschrijft de ontwikkeling van het geschreven Nederlands in de 14e eeuw en dat manuscript van Van Hulthem maakt daar, van wat we er nu nog van hebben, een groot deel van uit. Tot dan ging hij naar de Latijnse school. Je moest eigenlijk monnik worden en je werd de kerk ingetrokken. De adel niet, die sprak Frans en die hadden natuurlijk privéonderwijs. Begin 14e eeuw/eind 13e eeuw kwam de handel op, de burgerij werd belangrijker en had belang bij contracten, productafspraken, boekhouding. Papier werd in de loop van de 14e eeuw veel goedkoper. Halverwege de 14e eeuw was het nog slechts een honderdste van de prijs die het 50 jaar daarvoor deed. En het cursieve schrift werd uitgevonden. Het ging dus al een stuk sneller. Deze ontwikkeling luidde een tijd in waarin het schrijven geprofessionaliseerd werd, maar tegelijkertijd ontstond er een soort emancipatieontwikkeling. Ik moet trouwens eerst even iets anders vragen. Hoe lang twittert u al? Een jaar of twee? Wat is het begin dan, twee jaar geleden? Een jaar of twee, drie. Nog niet iedereen toch? Wel al. Even in het achterhoofd houden. Kom ik zo op terug. Er vond professionalisering plaats. Schrijvers, griffiers, schrivijns heette dat toen nog. Boekhouding moest gevoerd worden en administratie gepleegd worden en er vond een verschuiving plaats van klooster en abdijen naar een stad, handel en burgerij. Dus ontstond er ook een stadsbestuur. De kerk dacht natuurlijk tussen de bedrijven door: we verliezen aan invloed, dus we moeten wel zorgen dat we deel uitmaken van die invloed, dus de bijbel werd vertaald. De zonden en de deugden en de tien geboden werden voor iedereen inzichtelijk, leesbaar zonder dat er een schakel tussen zat. Maar in ieder geval, de leken werden mondiger, namen geen genoegen met ja en amen, hadden behoefte aan informatie, gesprek op niveau, interactie, zoeken, bevragen. Er was een Engelsman, Manderville heette die meneer, en die schreef halverwege de 14e eeuw ook zo’n soort boek, waarin hij de geest van de tijd en de nieuwe gedachte van de tijd weergaf. Dat boek is in allerlei talen vertaald en ook in het Nederlands. Hij schreef in 1356 dat hij ervan overtuigd was dat je rond de wereld kon zeilen. Het enige wat je nodig had, was een bemanning die dat aandurfde. 1356, 150 jaar voordat Magelhaen dat daadwerkelijk deed. De Nederlandse vertaling van dat boek ligt nu in Kaapstad en is daar naartoe gebracht waarschijnlijk door de VOC. Dat was 250 jaar later, dus je moet bedenken: dat boek van Manderville in het Nederlands dat had 250 jaar later nog steeds belang. Ik ben ervan overtuigd dat de documenten die wij produceren over 250 jaar absoluut niet teruggevonden kunnen worden. Over de kust wel? Hoe ga je dat dan bewaren? Op perkament? Het onderwijs werd dus het onderwijs in de eigen taal, in het Nederlands, en dat werd georganiseerd door de burgerij, door de steden, in de volkstaal, toegankelijk voor meisjes. Ik snap wel dat dat indertijd heel emancipatoir was, maar het zal niet de emancipatie geweest zijn wat we daar nu onder verstaan. Tenslotte moest mevrouw Aletta Jacobs nog college volgen achter een gordijntje in een alkoofje in de collegezaal, dus zo snel ging het nu ook weer niet. De stadsschool werd in Dordrecht gesticht in 1290.
2013
N 365
De emancipatiegolf en de ontwikkeling van het Nederlands schrift liepen parallel. Ze versterkten elkaar. Stel je voor, zonder tussenkomst van anderen, vertalers, censuur, rechtstreekse communicatie. Communicatie tussen hier en Engeland, als je met elkaar had afgesproken dat je per jaar of per maand zoveel ton paling zou leveren. Levenswijsheden en gevoelens kon je dus ook op dat moment opschrijven. Ook liefdesbrieven, kritiek, poëzie. Toegankelijkheid van kennis nam toe. In een eeuw overigens die heel waardeloos was. Vandaag de dag maken we weer zo’n sprong. Nieuwe communicatiemiddelen. Mensen komen steeds gemakkelijker met elkaar in contact en mensen zoeken contact met de beslissers; met u dus. De griffie bestaat nog maar 12 jaar. De griffie is natuurlijk alleen maar een product ter ondersteuning van een gedualiseerde of geëmancipeerde raad. Daar ben ik eigenlijk wel trots op. We hebben in deze 12 jaar wel veel bereikt. We zijn begonnen met de logistieke ondersteuning. De dingen die je als je begint het eerste moet organiseren, dat u uw stukken op tijd krijgt. Halverwege deze 12 jaar zijn we eigenlijk echt begonnen met de ondersteuning van het proces. Margreet zei het al, het college heeft daar zo zijn eigen ideeën over. Maar vooral Henk en Simon en Diane, het zijn toch wel heel beeldbepalende elementen in zo’n proces, als ik dat zo mag aanduiden. Andere ook wel, maar stevige stappen gezet. Nu zijn we volgens mij echt toe aan een volgende stap. De raad moet zijn blik naar buiten richten. Ik ben ervan overtuigd dat de griffie daar een rol in kan, moet en zal vervullen om de raad te helpen met alle moderne communicatiemiddelen die er zijn meer en meer dat contact met die samenleving te verbeteren, want de samenleving vraagt daarom. U hebt de afgelopen weken heel intensief contact gehad met de samenleving. Alle instrumenten zijn uit de kast gehaald; spreekrecht, burgerinitiatieven, petities, presentaties, zeer doorwrochte presentaties. Burgers zijn heel wel in staat om echt heel veel informatie te vergaren en dat ook prima in een paar minuten even hier te presenteren, met al die streepjes, ondanks die streepjes. Er is ongelooflijk veel informatie uitgewisseld, maar het is volgens mij nog heel primitief gegaan. Daar is nog een grote vooruitgang te boeken. Ik zeg het: primitief in die zin, dat ik denk dat het nog heel veel beter kan. Ik kan me niet voorstellen dat het in zo’n proces nodig is dat mensen langs de deuren moeten om handtekeningen te verzamelen. Dat moet toch beter kunnen. En dat is nog maar mijn simpele idee en jullie weten, ik heb geen verstand van dat soort technieken. Maar uiteindelijk is en blijft het de verantwoordelijkheid van de raad, uw verantwoordelijkheid, om een verstandig besluit te nemen, gehoord en gelezen alle argumenten, alle informatie, alle emoties. Denk erom, alle emoties, politiek is emotie. Dat hebt u gedaan vanavond en dat was goed. Ik vind het een grote eer om uw eerste griffier geweest te zijn en ik ben er trots op u te hebben begeleid in uw dualiseringsproces, uw emancipatieproces. U volgt het college kritisch. Geëmancipeerde burgers volgen u kritisch. Dat doen ze via Twitter en ze bloggen. Als je dan ziet, tenminste ik kijk dan in artikeltjes van Binnenlands Bestuur die je tegenwoordig op de computer elke dag krijgt, wat voor reacties daarop gegeven worden. Dus of dat een geweldige intellectuele gedachtewisseling is, dat wou ik toch maar niet zo zien. Heel modern allemaal, dat wel. In het manuscript van Van Hulthem, dat hij dus kocht in 1811 en dat dateert van het begin van de 14e eeuw, werd al geblogd. 600 jaar geleden was er een anonieme schrijver, daarom zeg ik ook dat er geblogd werd, en die schreef in 1410 een gedicht dat een raadsvergadering vertolkt. “Als een kwetterende volière. Het vogelparlement.” En ik meen begrepen te hebben dat twitteren kwetteren betekent.
2013
N 366
Ik wil ook nog iets zeggen over mijn griffie. Collega’s, heel veel natuurlijk, daar wil ik ook van alles over zeggen maar ik richt mij nu even tot mijn clubje. Henk. Rots in de branding, noeste werker, strateeg, altijd gematigd, nooit emotioneel, altijd weldoordacht en een geheugen, ja, dat is echt, alles wat daarin zit kan er ook weer uitkomen, op elk gewenst moment. Fantastisch. Irene. De slimmerik die in een halve minuut iets regelt waar ik een halve dag over moet nadenken. In staat ons een spiegel voor te houden en ons te confronteren met onszelf. Dat geeft natuurlijk stof tot nadenken. Nuttig en nodig. Dringt voortdurend aan op een professionele houding. Dat is ook wel eens nodig voor ons griffieren. Cees. De harde werker, vriendelijk, veel te bescheiden, doet veel meer dan uw tijd hier registreren. Lucia. Charmante gastvrouw, verzorgt uw werkbezoeken, is een duizendpoot, doet ook uw fractievergoeding af, is belezen en bereisd, loopt gemakkelijker een halve marathon dan u en ik. Beste, lieve collega’s. Dank dat jullie deze mopperkont steeds hebben gesteund. Mevrouw de voorzitter, college, leden van de raad. Donderdagavond in beslotenheid zal ik nog wat andere dingen tegen u zeggen. Ik eindig met een doosje sigaren. Dat is voor de heer Morris Copra, als representant van alle burgers die de tribune in de afgelopen 12 jaar hebben bemenst. Niet voor mij, zeker niet, maar voor u en het openbare besluitvormingsproces. Het was een hele goede tijd. Dank u wel. De voorzitter: Dames en heren. We hebben nog een hapje en een drankje in de hal; dan kunnen we nog even gezellig bij elkaar zijn. Dank u wel. Ik sluit de vergadering. Vastgesteld op 3 september 2013. De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,