2007
N1
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 11 januari 2007 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (Stads-Partij), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren F.M. van der Meij (CDA), A.M. Meijering (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw J. NuijtVerschoor (CDA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA) P.W. Tetteroo (CDA), C. van Veluwen (ChristenUnie), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren W. de Jager, A. Kok, J. Lodders, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heren Z.J. van der Houwen (PvdA), E.H.G. Marseille (VVD) en mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA), leden van de raad.
2007
Agenda 1 Inspreker 2 Opening 3 Mondelinge vragen 4 Vaststelling agenda 4a Coffeeshopbeleid 5 Notulen raad 23 november 2006 6 Ingekomen stukken 7 Beantwoording vragen van IP inzake maatregelen aan het Lelystadse hoofdwegennet 8 Beantwoording vragen van PvdA inzake Wijkontwikkelingsplannen 9 Beantwoording vragen IP inzake drugsgebruik op Lelystadse scholen 10 Beantwoording vragen VVD inzake Startersfonds Lelystad 11 Mededelingen 12 Verwerving van grond aan de Zuigerplasdreef (Kofschip) 13 Voorstel inzake bedrijfsplan Bataviawerf 14 Beschikbaar stellen van een krediet op basis van de tussentijdse rapportage Minder is Beter 15 Motie IP inzake checklist WMO 16 Motie PvdA inzake stimuleren collectief particulier opdrachtgeverschap starters
N2
N 2 N 2 N 3 N 5 N 5 N 16 N 16 N 16 N 17 N 17 N 17 N 19 N 19 N 19 N 20 N 24 N 27
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. Mevrouw Bremer van d medezeggenschapsraad van De Rietlanden heeft zich aangemeld. Ik geef haar graag het woord. Mevrouw Bremer: Mevrouw de burgemeester, geachte leden van het college en leden van de raad. Namens de medezeggenschapsraad van De Rietlanden wil ik u zeggen, dat wij heel blij zijn dat de vestiging van een coffeeshop aan de Middendreef niet doorgaat. De burgemeester heeft met de mensen op het stadhuis tijdig actie ondernomen en daar hebben we waardering voor. Echter, het is nu al de tweede keer dat wij, leerlingen, ouders en medewerkers, geconfronteerd worden met plannen voor een coffeeshop in de directe nabijheid van de school. U kunt zich waarschijnlijk wel voorstellen dat het verzet tegen de plannen heel veel tijd en energie heeft gekost. Tijd en energie die we veel liever besteden aan onderwijs. Ook zult u begrijpen dat we niet voor een derde keer te maken willen krijgen met plannen voor een coffeeshop in de directe nabijheid van de school. Ook onze collega-scholen wensen we dit niet toe. De door u, mevrouw de burgemeester, genoemde afstand van 250 meter is 125 stappen in de goede richting. Ik dank u voor uw aandacht. De voorzitter: Dan u wel. Zijn er vragen te stellen vanuit de raad of het college? Dat is niet het geval. 2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Van der Houwen, de heer Marseille en mevrouw Rommy. De heer Meijering komt iets later. Ik stel voor bij punt 4 van de agenda de coffeeshop te behandelen. Dit verzoek komt van mijn kant. Kunt u daarmee instemmen? Dat is het geval.
2007
3.
N3
a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Mag ik in mijn hoedanigheid als nestor van de raad de heer Jansen een paar vragen stellen? Het betreft de manier waarop een radio-interview inhoud heeft gekregen. Dat is mijn bezorgdheid. De voorzitter: Ik stel u voor dit straks te doen, dan krijgt u van mij als eerste het woord. Kan de raad zich hierin vinden? Dat is het geval
Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Mijn vraag betreft het ziekenhuis. In toenemende mate bereiken ons negatieve berichten van patiënten en ex-patiënten van het ziekenhuis Lelystad, die erop duiden dat het helaas niet zo best gesteld is met de kwaliteit van de zorg daar. De vraag van de InwonersPartij is niet zo moeilijk. We willen graag weten of het college bereid is om een kwaliteitsmeting mee te nemen in de besprekingen die gepland staan met de directie van het ziekenhuis binnenkort. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Aanstaande dinsdag heeft het college een gesprek met de directie van het ziekenhuis. Daarbij komen alle aspecten aan de orde, ook de kwaliteit van de zorg. De heer Walraven: Geacht college. Deelt u de mening van de SP-fractie dat op bedrijventerreinen gevestigde bedrijven en andere instellingen goed per openbaar vervoer bereikbaar dienen te zijn en dat dit onderdeel uitmaakt van de vestigingskwaliteit van deze terreinen? Zo ja, is het college bekend met het voornemen van Connexxion om na het gereedkomen van de inrichting van de woonwijk Galjoen Zuid, de openbaarvervoersverbinding op het bedrijventerrein Noordersluis op te heffen, waardoor op dit industrieterrein werkende mensen en leerlingen van het ROC een grote afstand moeten overbruggen naar de dichtstbijzijnde bushalte? Is het college met de SP-fractie van mening dat deze gang van zaken ongewenst is en is het college bereid, voor zover dit niet reeds is gebeurd, hierover overleg te openen met Connexxion voor het vinden van een passende oplossing voor dit probleem, waarvoor de Bedrijfskring Lelystad (BKL) bij brief aan de gemeenteraad twee mogelijkheden heeft aangedragen? De heer Zweers: Bij interruptie. Mevrouw de voorzitter, staat u mij toe hierover ter ondersteuning een aanvullende vraag te stellen? Tijdens de vorige raadsvergadering heb ik melding gemaakt van een brief van BKL die wij allen hebben ontvangen. Daarbij heb ik gevraagd of deze brief met een reactie van het college op de agenda kon worden geplaatst. Dat is helaas niet gebeurd. Dat had antwoord gegeven op de vragen die zojuist door de SP-fractie zijn gesteld. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Bij het aangaan van de concessie in 2004 is besloten dat op de bedrijventerreinen de stadsdienst niet zou rijden. Dat hij tijdelijk wel over Noordersluis rijdt, is correct. Ook is bij het aangaan van de concessie afgesproken dat zodra Galjoen Zuid gereed zou zijn, de busroute over Noordersluis zou verdwijnen en via Galjoen Zuid zou rijden. Daarover gaat inderdaad de brief van BKL. Volgens mij heb ik niet toegezegd dat de brief op deze raadsagenda zou staan. Ik heb wel gezegd dat we de afdoening aan de raad ter kennis zouden brengen. Dat staat dan inderdaad open voor discussie, maar ik heb het niet zo opgevat dat het voor deze raadsvergadering zou zijn. Op dit moment wordt er aan een antwoord
2007
N4
gewerkt. Dat komt naar u toe in de volgende of daaropvolgende gemeenteraads vergadering. Op de vraag van de SP-fractie, of wij bereid zijn met Connexxion in overleg te treden, kan ik antwoorden dat wij altijd graag bereid zijn om met Connexxion daarover te spreken. Ik wil u er wel op wijzen dat dit valt buiten de concessie en dat het ook niet binnen de budgettaire mogelijkheden en budgettaire afspraken past die daarover gemaakt zijn met Connexxion in het kader van de concessie. Mochten we daartoe uitgenodigd worden dan zal dat behoorlijke budgettaire consequenties hebben, waarvoor dan wel een oplossing moet worden gevonden. De heer Walraven: De belangrijkste vraag is niet beantwoord, namelijk of het college van mening is dat vooral grote industrieterreinen goed per openbaar vervoer bereikbaar moeten zijn, ook als dat niet is afgesproken met Connexxion. Wethouder Lodders: De bedrijventerreinen op zich zijn bereikbaar. Vaak is aan de rand van een bedrijventerrein wel een bushalte. In het verleden is een ander beleid afgesproken. Ik heb u erop gewezen hoe we daarmee zijn omgegaan bij het aangaan van de concessie. Tot nog toe leidt het niet tot grote problemen.
De heer El Mhassani: Mevrouw de voorzitter. Lelystad is een vrij jonge stad met heel veel jongeren. Daar mogen we best trots op zijn, want de jeugd heeft de toekomst. Een multiculturele stad met zoveel jongeren heeft ongetwijfeld te maken met jongerenproblematiek. Ook Lelystad heeft te maken met verschillende groepen jongeren, zoals Lonsdalejongeren, Marokkaanse, Turkse en Antilliaanse jongeren et cetera. Het eindrapport van de interventieteams dat gisteren werd gepresenteerd, geeft een zorgwekkend beeld van de multiculturele problemen tussen jongeren in Nederland, dus ook in Lelystad. Volgens het rapport hebben gemeenten totaal geen idee wat er speelt tussen groepen jongeren. Hoe is dat in Lelystad? Wat hebben wij hiervan in beeld? Wat weten wij hierover? Zijn er ook bij de politie wel eens meldingen binnengekomen omtrent etnische spanningen tussen jongeren? Wordt dit wel bijgehouden of onderzocht? Of hebben wij de etnische spanningen tussen de jongeren in Lelystad ook onderschat? Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat het goed is om in de eerste plaats op te merken, dat in het rapport een fors onderscheid wordt gemaakt tussen steden en dorpen en het platteland. Men duidt vooral op dorpen en het platteland waar de gemeenten niet goed zouden zijn toegerust op het gebied van etnische spanningen tussen jongeren. Dat neemt niet weg dat ook dit gemeentebestuur nagedacht heeft, onder andere over het rapport. Ik was gisteren zelf aanwezig bij het overhandigen van het rapport aan minister Verdonk. Ik denk dat in Lelystad op zich een beheersbare situatie is, wat niet wil zeggen dat hier geen problemen zijn. Wij volgen dat. Wij hebben als gemeentebestuur veel contact met veel jongeren, maar iedereen zullen we niet bereiken. Ik zeg u wel toe dat wij op korte termijn, als we het hele jongerenbeleid analyseren, aan dit onderwerp expliciet aandacht zullen geven. In de tweede plaats staat op stapel dat de burgemeester en ik op korte termijn met alle drie moskeebesturen overleg plegen, onder andere over deze problematiek.
b. Beantwoording schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de door het college ter informatie aangeboden stukken aan de raad Er zijn geen schriftelijke vragen ingediend.
2007
4.
N5
Vaststelling agenda De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Wij zouden graag een motie vreemd aan de orde van de dag inbrengen. Deze is gisteren rondgestuurd. Hierbij het verzoek om deze motie aan de agenda toe te voegen. Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Ook de Inwoners Partij wil een motie buiten de orde van de dag indienen. De voorzitter: Deze moties behandelen we als laatste punten. Mijn verzoek inzake de coffeeshop zal worden behandeld als agendapunt 4a. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
4a.
Coffeeshopbeleid De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Ik heb al aangekondigd dat ik de heer Jansen een paar vragen wil stellen. Het heeft betrekking op het interview van woensdagmorgen. Met enige verontwaardiging heb ik geluisterd naar de antwoorden die u gaf in het interview met Radio Flevoland. Aan de hand van dat interview heb ik de volgende vragen. Waarom stelt u in het betreffende interview dat uw fractie bij de algemene beschouwingen van de najaarsnota begin november 2005 de publicatiekwestie had willen aanroeren, terwijl de discussie over het beleid inzake de locatie van een coffeeshop pas in de raadsvergadering van 24 november is gevoerd? Bent u niet van mening dat u als raadslid moreel verplicht bent om na het constateren van een nalatigheid van het college, het college hiervan op de hoogte te stellen, zodat deze nalatigheid kan worden hersteld? Vindt u niet dat u door het niet wakker maken van slapende honden (het is maar goed dat hier sprake is van een spreekwoord) een democratische beslissing van de raad geweld hebt aangedaan en dat u zich als fractievoorzitter zodoende immoreel hebt gedragen? De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Op vraag één zal ik dadelijk antwoorden. Ik zou de vragen twee en drie domweg met nee kunnen beantwoorden, maar dat zal ik niet doen. Voor een interview word je wel eens gevraagd. Dan wordt er gevraagd wat jouw mening is. Die vraag wordt dan niet gesteld aan de persoon Wout Jansen, zoals u dat stelt, maar aan de fractievoorzitter van de InwonersPartij. Als u de vraag stelt of ik dat in mijn functie als fractievoorzitter heb gedaan of als persoon, dan dien ik u mee te delen dat ik dat als fractievoorzitter van de InwonersPartij heb gedaan. Dus de mening die ik daar heb vertolkt, is de mening van de InwonersPartij. Op de vraag of ik het immoreel vind, wetende dat er geen afkondiging is geweest, dat ik dit niet heb meegedeeld aan de raad, zou ik willen zeggen dat ik de vraag ook kan terugleggen bij Leefbaar Lelystad: hoe komt het dat u niet wist dat het besluit niet is afgekondigd? U en meerderen in deze raad, waren een warm voorstander van de realisatie van een coffeeshop. Ik zie dat hetzelfde, om een voorbeeld van gelijke strekking te geven, als wanneer mijn buurman een schuur wil bouwen waarmee ik het niet eens ben en hij krijgt toch een vergunning van de gemeente. Dan ga ik hem niet aansporen als dat besluit niet wordt afgekondigd, om er achteraan te gaan om het te laten afkondigen, zodat hij zijn schuur kan bouwen, want dat wilde ik immers niet. Het is u bekend dat wij geen warm voorstander zijn van de realisering van een coffeeshop in zijn algemeenheid. Daarom hebben wij ons niet geroepen gevoeld om
2007
N6
dit in de gemeenteraad ter discussie te stellen en ook niet om het college ervan te verwittigen dat het college nog iets moet afkondigen omdat het een raadsbesluit is geweest. Wij vinden dit een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Ik had veel liever gehad dat u het college de vraag had voorgelegd hoe het kan dat het college geen zorg heeft gedragen dat het beleid zoals dat is vastgesteld, is afgekondigd, dan dat u deze vraag stelt aan de InwonersPartij. De heer Erica: Ik ben niet zo gelukkig met de beantwoording. Ten eerste vraag één. De heer Jansen heeft in het interview verklaard, dat de fractie van de InwonersPartij tijdens de algemene beschouwingen met de gedachte heeft gespeeld om gewag te maken van deze omissie, dat het raadsbesluit niet in de publicatie is geweest. Dit kan helemaal niet, want die discussie is pas op 24 november gevoerd, veertien dagen na de beschouwingen. Op de tweede plaats vraag ik hem concreet of hij als raadslid niet vindt dat hij de verplichting heeft, als er een nalatigheid is geconstateerd, om daarvan melding te maken. Ik herinner mij uit het verleden dat de fractie van Leefbaar Lelystad heeft geconstateerd dat het college met betrekking tot het Viacomcontract verzuimd heeft om precariorechten te heffen bij plaatsing van billboards. Dan kan ik de betreffende wethouder zeggen dat die mogelijkheid bestaat. Dat is door het college met Viacom hersteld en dat heeft overigens geleid tot een extra uitkering. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom dat ik vind dat je als raadslid de plicht hebt om het college daarvan op de hoogte te stellen. Of je oppositiepartij bent of niet, dat maakt voor mij niets uit. De derde vraag. Ik blijf het zodanig vinden dat in deze opvatting van de InwonersPartij het partijbelang gesteld wordt boven het algemeen belang. Het algemeen belang is geweest dat wij als raad democratisch hebben besloten om een coffeeshop in Lelystad neer te zetten. Dat er een locatiekeuze is geweest voor De Doelen, waarbij wij een motie hebben ingediend die het niet heeft gehaald nadat tot twee keer toe de stemmen staakten, is een andere zaak. Ik blijf het niet juist vinden dat de handelwijze van de InwonersPartij niet spoort met de democratie zoals wij deze hier proberen te belijden. De heer Jansen: Concreet heb ik geen extra vraag gehoord, maar ik wil er zeker op ingaan. De heer Zweers: Bij interruptie. De heer Jansen heeft één concrete vraag niet gehoord. Ik wil hem bij deze toch even herhalen, want ik ben heel nieuwsgierig naar het antwoord. De vraag is: hoe is het mogelijk dat de heer Jansen stelt, dat hij al weet dat er iets niet is gepubliceerd voordat het besluit is genomen? De heer Jansen: Ik weet niet waar u nu op doelt. Wanneer hebben wij het besluit genomen van de coffeeshop, mijnheer Zweers? De heer Zweers: U stelt in het interview dat u gewag wilde maken van de misser van de publicatie tijdens de algemene beschouwingen 2005. Deze zijn gehouden op 9 en 10 november 2005. De besluitvorming van de nieuwe beleidsregels voor de coffeeshop is gepleegd op 24 november 2005. Met andere woorden, óf u vertelt een onwaarheid óf uw fantasie is op hol geslagen. De heer Jansen: Als het gaat over de algemene beschouwingen wil ik de heer Zweers erop wijzen dat je deze kunt houden, zowel in zijn algemeenheid als op de voorjaarsnota en de najaarsnota et cetera. Ik heb gezegd dat wij in onze beschouwingen hebben besproken of we dit al dan niet aan de orde zouden stellen. Wij hebben als partij besloten om dat niet te doen.
2007
N7
Dan het democratisch gehalte van het besluit, zoals dat door Leefbaar Lelystad wordt aangehaald. Wat is een democratisch besluit als je over een besluit praat in deze vorm, want het vigerende beleid met betrekking tot de coffeeshop is het besluit van 2002 en dat is een democratisch genomen besluit, zoals de VVD dat keurig heeft verwoord bij een interview. Dat neemt niet weg dat we nu twee verkiezingen later zitten. U gaat me toch niet vertellen dat we ten aanzien van dat democratisch genomen besluit, waarbij overigens u, Leefbaar Lelystad, maar ook de InwonersPartij niet aanwezig waren, geen wijziging van beleid mogen voorstaan of dat we er geen andere zienswijze op mogen nahouden? Dat vinden wij wel democratisch want anders zouden de drie mensen landelijk gezien nu niet bij elkaar zitten, als ze het beleid zouden voortzetten dat vijf jaar geleden al is vastgesteld. Wij vinden het ook democratisch als dit alsnog aan de orde zou zijn. En dan zouden we willen voorstellen om de burger daarbij te betrekken door bijvoorbeeld een raadplegend referendum, want dan weten we wat de inwoners vinden van wel of niet een coffeeshop. Wij voelden ons dus niet geroepen om ons te houden aan het democratisch genomen besluit uit 2002. De voorzitter: Ik wil als voorzitter van deze raad graag even het woord voeren. Ik moet u zeggen dat ik met verbazing heb kennis genomen van wat u voor de radio kenbaar maakte. Dat heeft ook te maken met de eed of belofte die wij hier allen afleggen in de gemeenteraad. Of u dat nu namens uw fractie doet of op een andere wijze, wij zitten hier als raadslid en eenieder hier in deze zaal heeft een eed of belofte afgelegd. In die eed of belofte staat een gedragscode opgenomen. Dat mag u niet onbekend in de oren klinken. Die gedragscode bepaalt een aantal dingen, onder andere hoe we dienen om te gaan met zaken waar het gaat over vertrouwelijkheid. Ook gaat het over de zorgvuldigheid en het correct omgaan met informatie waarover een lid van de raad uit hoofde van zijn ambt beschikt. Een belangrijk artikel is artikel 3, lid 2: "Een lid van de raad houdt geen informatie achter.” Over de gedragscode, punt 8, die we hier allemaal afleggen, staat er: "Een lid van de raad geeft er in zijn optreden blijk van het college en de burgemeester te respecteren als bestuursorganen van de gemeente. Het raadslid is zorgvuldig, open en betrouwbaar in de omgang met de leden van de raad en de leden van het college en heeft een transparante werkrelatie met de leden van het college.” Ik wil u daar graag op aanspreken. Want stel dat u wel die kennis droeg. De kennis die u noemt voor de radio is een volstrekt andere kennis dan zoals het proces is gegaan. De raad heeft zich wel uitgesproken in november, maar omdat hier sprake is van het bestuursorgaan burgemeester heeft de burgemeester op 20 december dat besluit genomen. Toen hij dat besluit nam stond in de ambtelijke stukken dat het daarna moest worden gepubliceerd. Dat dit niet is gebeurd, is een andere zaak. Maar u droeg op het moment in november geen wetenschap van het feit dat er geen publicatie was omdat dat niet kan, want er is maar één bestuursorgaan dat dit vaststelt en dat is het bestuursorgaan burgemeester. Het geldt voor mij om u meteen te informeren toen ik die kennis had, maar het geldt ook andersom, als u de kennis draagt dat er niet gepubliceerd is - en fouten kunnen gemaakt worden - dan ga ik ervan uit dat wij zulke keurige omgangsvormen met elkaar hebben dat we dat zeggen. Of je nu voor of tegen bent, dat doet er even niet toe. Het gaat om dat artikel 8, lid 1, waarin we zeggen: op basis van vertrouwelijkheid en respect voor een ander, we hebben het hier eigenlijk over het waarden- en normendebat, informeren wij elkaar. Dan kan het toch niet zo zijn dat als je de radio aanzet, deze informatie tot je komt. Dat leidt niet tot goede verhoudingen, dat leidt niet tot respect naar elkaar en dat kan absoluut niet te rijmen zijn met de eed of belofte die we hier hebben afgelegd. Ik wil het hierbij laten. Ik wens voortaan niet
2007
N8
meer dat het op deze manier tot ons komt. Wij zijn te allen tijde, 24 uur per dag, bereikbaar. Nee, u krijgt nog niet het woord van mij. U kunt even luisteren. Om zo om te gaan met het bestuursorgaan burgemeester, al was het mijn voorganger, ik neem het over, vind ik niet te respecteren. Ik wil het dus in het vervolg niet meer hebben. Als hier een democratisch besluit in onze gemeenteraad wordt genomen, de gronden van de democratie, dan respecteren wij dat. Dan kun je het ermee eens zijn of niet, dat is de vrijheid van de politieke partijen om dat te uiten, maar we respecteren dat wel. Ik wil het hierbij laten en afronden. Anders krijgen we heen en weer gepraat. Laat het tot u doordringen. De heer Jansen: Het kan niet zo zijn, mevrouw de voorzitter, want u zegt hier nogal wat, dat u mij daarbij dan niet het woord geeft. De voorzitter: Als u kort nog iets wilt zeggen, dan ga uw gang. En anderen misschien ook nog wel uit deze raad. De heer Siepel: Ik ben verbaasd, mevrouw de voorzitter. U zei zojuist: ik geef u niet meer het woord. Daar was u heel stellig in. En nu geeft u hem toch het woord. Hoe kan dat nu? De voorzitter: Omdat ik in mijn hart altijd wel een democraat blijf, mijnheer Siepel. Mevrouw Jacobs: Ik denk dat we allemaal weten wat het standpunt is. Ik heb helemaal geen behoefte meer om mijnheer te horen. De voorzitter: Akkoord. Dan ronden we het hierbij af. De heer Jansen: Dan zal ik mij tot de pers moeten wenden, mevrouw de voorzitter. De voorzitter: U kent de gedragscode, lijkt mij, en daar houden we ons allemaal aan. Ik heb nog een paar mededelingen. De heer Van den Heuvel: Bij interruptie. De SP wil graag een motie indienen met betrekking tot het coffeeshopbeleid. De voorzitter: Mag het na mijn verklaring over het coffeeshopbeleid? Ik wilde de stap tot een andere opbouw gaan maken, als u dat goedvindt. Zoals wij geconstateerd hebben en ik heb deze week de fractievoorzitters zo snel mogelijk op de hoogte gesteld om te zorgen dat dit goed in onze gemeenteraad aan de orde komt, hebben we in een korte slag een en ander uitgezocht. Ik zeg heel nadrukkelijk korte slag, omdat er nog wel een verdieping dient plaats te vinden, met name daar waar het gaat over het niet publiceren van een genomen besluit door het bestuursorgaan burgemeester na gehoord hebbende de gemeenteraad. Wat wij hebben kunnen vinden, is dat in het ambtelijk advies heel nadrukkelijk is opgenomen dat het gepubliceerd moet worden en dat wij hebben kunnen constateren dat dit niet heeft plaatsgevonden. Nu gaat het erom dat wij wel zekerheid willen hebben over een waterdicht systeem, of dat je hier kunt spreken over een incident. Ik denk met dit soort zaken, gevoelige onderwerpen, dat we zowel binnen onze gemeenteraad als zeker daarbuiten moeten voorkomen dat we hier tegenaan lopen. Het is onprettig om te constateren dat iets niet gepubliceerd is dat inderdaad veel emotie heeft veroorzaakt, zeker bij De Rietlanden, en ook naar iemand die daar wil investeren. Dus het heeft tweeërlei wegen in zich.
2007
N9
Wij zullen dit verder gaan onderzoeken en tevens kijken of er punten van verbetering zijn aan te brengen om te zorgen dat dit soort zaken ons niet meer zal treffen. Zodra wij daartoe meer de gelegenheid hebben gehad en maatregelen hebben genomen, zullen wij u daarover informeren. Het tweede punt is dat ik ervan uitga dat er nog steeds een coffeeshop wenselijk is binnen onze gemeente. Ik heb daarover geen ander standpunt vernomen. Ik wil dan ook zo snel mogelijk overgaan tot het aanscherpen van een aantal beleidsuitgangspunten, omdat we hebben kunnen constateren, het werd zojuist ook al gezegd door de voorzitter van de medezeggenschapsraad, dat de afstand niet goed is, dat er een combinatie is gemaakt met de vergunning en de € 10.000 die betaald zou dienen te worden voor preventiemaatregelen. Zo zijn er nog een aantal zaken waarvan ik denk dat we dat stuk misschien wat scherper kunnen maken. Er is mij verzocht om haast te betrachten. Uit het ambtelijk overleg dat ik vanmiddag heb gehad is naar voren gekomen, dat wij dit binnen zes weken willen neerleggen, maar ik wil graag de fractievoorzitters daarin meenemen om te kijken wat wel en niet wenselijk is om de snelheid erin te houden. Met respect voor diegene die zegt principieel tegen te zijn, stel ik dit toch voor omdat ik vind dat we moeten kijken hoe we dit op een goede manier vorm kunnen geven. Dat betekent dat een aantal uitgangspunten op papier komen te staan, dat we een korte bespreking daarover kunnen hebben, kijken of er nog wat aandachtspunten aan toegevoegd kunnen worden en dan zou dat op die manier aangepast kunnen worden. Dan binnen zes weken terug om de snelheid te bevorderen, omdat mij dat dringend verzocht was. Dit wil ik u meegeven alvorens wij overgaan tot debat over dit onderwerp. Ik geef nu het woord aan de heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Ik zou om een korte schorsing willen vragen om te overleggen met de mede-indieners van de motie wat wij nu met de motie doen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Een kort overleg was nodig omdat u al een en ander hebt toegezegd met betrekking tot de coffeeshop. Wij willen toch een motie indienen en ‘wij’ zijn de SP, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en de StadsPartij. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 11 januari 2007. Overwegende dat: - er een aanvraag voor een vergunning is gedaan door een ondernemer voor het vestigen van een coffeeshop aan de Middendreef te Lelystad; - bij beoordeling van genoemde aanvraag is gebleken dat deze niet getoetst kon worden aan de door de raad vastgestelde notitie "Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2005”, doordat deze niet conform de wettelijke bepalingen is gepubliceerd en daardoor niet rechtsgeldig is; - de fractievoorzitter van de InwonersPartij, de heer W. Jansen, via de media heeft laten weten al geruime tijd kennis te dragen van het feit van rechtsongeldigheid van de notitie "Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2005”. Spreekt uit: De handelwijze van raadslid W. Jansen af te keuren conform de gedragscode integriteit voor raadsleden art.3, tweede lid. Verzoekt het college:
2007
N 10
1. onderzoek te doen naar de oorzaak van niet publiceren van het Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2005 en de raad in kennis te stellen van de bevindingen; 2. de raad binnen 6 weken ter instemming voor te leggen een notitie Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2007 op basis van de door de raad vastgestelde notitie Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2005. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van SP, GroenLinks, Leefbaar Lelystad en StadsPartij) De voorzitter: Deze motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Wij zullen vanavond inhoudelijk niets over het coffeeshopbeleid zeggen, maar over de nu ontstane situatie en de procedure willen wij graag twee dingen aan de orde stellen. Allereerst over het niet publiceren; de oorzaak van de nu ontstane situatie. De burger staat nog lang niet centraal in deze stad en dat geldt in dit huis al helemaal niet voor raad en college. Het college zelf gaf in het verleden aan dat de organisatie nog niet geheel in control is. Dat constateren we nu weer. Voor ons s niet zo relevant de vraag of het niet publiceren van het coffeeshopbeleid een incidentele fout is of niet. Wij constateren dat er bij voortduring dit soort incidenten voorkomen. Wij vinden dat u en wij daar te veel last van hebben. Bijvoorbeeld. Wij worden met regelmaat geconfronteerd met burgers en instellingen wier brieven niet worden beantwoord. Nog onlangs werden wij geconfronteerd met de bouwaanvraag voor een school die maandenlang in een bureaula was blijven liggen. Ook heeft in de afgelopen maanden het college enkele keren in de raad beschaamd moeten erkennen, dat het college weliswaar een toezegging had gedaan, maar dat de uitvoering niet geëffectueerd was. Nog onlangs, vlak voor kerstmis, de gênante operatie waarbij over de nieuwjaarsreceptie in de diverse publicaties wel vier data en tijdstippen zijn gepubliceerd. Het zijn maar voorbeelden. Met andere woorden, mevrouw de voorzitter, wordt het geen tijd voor een indringend gesprek met de gemeentesecretaris? Want voor ons, laat dat duidelijk zijn, hoeft een individuele ambtenaar die een fout maakt niet te worden geslachtofferd. Nee, het management is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Wij vragen u naar aanleiding van dit incident breder te onderzoeken - dus we sluiten wel aan bij wat de motie stelt - hoe het zit met de bewaking van procedures en processen. Zijn er borgingsafspraken en zo ja, waarom functioneren ze onvoldoende? Wij vragen u om dat breed in de uitvoeringsorganisatie te onderzoeken en ons te informeren of de bewaking van de uitvoeringsprocessen voldoende geborgd is en zo nee, wat u daaraan gaat doen. Ten aanzien van het coffeeshopbeleid. Het beleid is met een democratische meerderheid vastgesteld en dient nu uitgevoerd te worden. Wij stemmen in met hetgeen u voorstelt op het punt van helderheid en scherpte van de locatiecriteria met name, om u nog te beraden. Dat onderzoek dient uiteraard goed en zorgvuldig plaats te vinden. Op uw vraag of wij daarin willen meedenken en meespreken, antwoorden we uiteraard bevestigend, maar wij zijn ook blij, en hopen op het succes van uw toezegging, dat een en ander wel snel zijn beslag krijgt. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. De afgelopen dagen heeft het vertrouwen van de GroenLinks-fractie in de uitvoering van het coffeeshopbeleid in Lelystad een flinke duw gekregen. Er is een gênante procedurefout gemaakt. Wij zouden er toch op moeten kunnen vertrouwen dat besluiten van raad, college of burgemeester rechtsgeldig zijn.
2007
N 11
De vestiging van een coffeeshop laat nu al vijf jaar op zich wachten. Al die tijd zijn gebruikers in de stad aangewezen op illegale verkooppunten. Vijf jaar duurt het al om een democratisch genomen beslissing uit te voeren en het einde van die wachttijd is nog niet in zicht. Het coffeeshopbeleid is beleid dat in 2002 heel zorgvuldig en gewetensvol tot stand is gekomen. Daaraan zijn jaren van overleg en discussie voorafgegaan. Iedereen heeft zijn zegje kunnen doen; deskundigen, maatschappelijke instellingen, scholen, politie, justitie, de politiek, de burgers van deze stad. Belangrijkste drijfveer van het beleid is erkenning van het maatschappelijk gegeven van cannabisgebruik en het beperken van de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers. Beter zicht en controle daarop via een legaal verkooppunt, dan geen zicht en controle op illegale verkooppunten overal in de stad. Uiteindelijk is met ruime meerderheid tot het toelaten van een coffeeshop besloten door de gemeenteraad. De burgemeester heeft dit zijn beleid gemaakt en de nieuwe burgemeester haar beleid gemaakt. Aan de democratische legitimiteit van dit beleid kan niet getwijfeld worden. Nog steeds steunt het coffeeshopbeleid op een ruime meerderheid in de raad. Tijdens de collegeonderhandelingen hebben alle collegepartijen óf loyaliteit uitgesproken tegenover het coffeeshopbeleid óf waren al voorstander. Daarnaast zijn er oppositiepartijen die het coffeeshopbeleid ook steunen. Het beleid wordt breed gedragen. Dat neemt niet weg dat het lang kan duren voordat er daadwerkelijk een coffeeshop is. In Almere heeft het vier jaar geduurd, maar in Lelystad loopt het nu echt de spuigaten uit met de vertraging. Wat we nu nodig hebben is een doortastend en stevig gemeentebestuur. Zowel burgemeester als raad en college moeten uitvoering van het coffeeshopbeleid hoge prioriteit geven. Verder uitstel maakt niet alleen het coffeeshopbeleid ongeloofwaardig, maar ook die bestuurders die het niet voor elkaar krijgen democratisch genomen besluiten uit te voeren. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Als mede-indiener van de motie hoef ik niet heel veel te zeggen, maar wel wil ik met een soort plezier wijzen naar agendapunt 9, waar juist door de InwonersPartij een aantal zaken aan de kaak worden gesteld die pleiten voor een coffeeshop. Het bevreemdde mij dat die tegenstrijdigheid uit de mond van de fractievoorzitter van de InwonersPartij hier vanavond te horen is geweest. De heer Jansen: Bij interruptie. Zou ik hierop misschien een toelichting kunnen krijgen? De heer Homan: Dat kan straks wel. In aansluiting op datgene wat de heer Soomers zojuist zei, wil ik vooral uw aandacht vragen voor de website. Op de website worden zaken gepubliceerd die het nodig maken dat regelmatig gecontroleerd wordt of datgene wat er staat niet moet worden verwijderd. Het gaat dan bijvoorbeeld om bouwaanvragen. Ik wil niet meer dan benadrukken dat ook het websiteverhaal aandacht verdient om te zien of datgene wat er staat, er nog mag staan. De voorzitter: Mijnheer Jansen, u wilde een vraag stellen? Gaat uw gang. De heer Jansen: De vergelijking als er sprake is van drugsgebruik op schoolpleinen door jongeren, dat dat nu juist pleit voor een coffeeshop zie ik niet helemaal. De heer Homan: Als u dat niet begrijpt, dan begrijpt u kennelijk niet het belang van een goede coffeeshop voor de jeugd van Lelystad. Dan moet dat niet in de nabijheid zijn van ‘een’ school.
2007
N 12
De heer Jansen: Dat snap ik, maar we hebben nu geen coffeeshop en toch worden er drugs gebruikt. De heer Homan: Maar u doet er alles aan om ons een coffeeshop te onthouden. U laat zelfs niet eens horen dat er een besluit niet is gepubliceerd. U spreekt uzelf tegen op een ongelooflijke manier. De voorzitter: Het woord is aan de heer Siepel. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Ik maak graag gebruik van deze gelegenheid om eerst namens de fractie uit te spreken, dat wij het hartgrondig eens zijn met uw reactie op het gedrag van de fractievoorzitter van de InwonersPartij. Het niet publiceren van een raadsbesluit is een blunder. Zo hebben we het in de pers gezien, zo is het ook gezegd en dat is ook onze opvatting. Hetgeen de PvdA gezegd heeft over het aanscherpen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering is ons uit het hart gegrepen. Dus wij hebben met instemming kennis genomen van uw reactie in eerste aanleg bij dit onderwerp, dat u het niet als een incident beschouwt maar als een gerede aanleiding om nog eens heel kritisch de processen van bedrijfsvoering, de kwaliteit met name van de processen, door te lichten. Dit mag natuurlijk niet weer voorkomen. U hebt het een aantal keren gezegd in uw reactie aan het adres van de heer Jansen: dat mag niet weer voorkomen. Wij vinden ook dat dit soort blunders niet passen bij de kwaliteit van een gemeentebestuur zoals wij dat graag zien. Ik kan overigens niet verhelen, dat zeg ik heel eerlijk - u weet hoe de fractie van de ChristenUnie denkt over de komst van een coffeeshop - dat wij toch wel even moesten glimlachen dat dit niet gepubliceerd is en dat daardoor de komst van een coffeeshop was opgehouden. U kondigt aan binnen zes weken met een aanscherping van het beleid te komen en helderheid. Dat heeft onze hartelijke instemming. Hoe eerder er duidelijkheid is over het beleid dat wij willen voeren met betrekking tot een coffeeshop, hoe beter het is. Dat u een aantal criteria nog eens goed tegen het licht wilt houden en dit aan de raad wilt voorleggen om daarover het standpunt van de raad te horen, aan die gedachtewisseling zullen wij graag onze bijdrage leveren. Tot slot. Ik heb nog niet alle elementen van de motie zoals deze door de fractievoorzitter van de SP is ngediend tot me kunnen laten doordringen. Toen ik hem hoorde dacht ik: daar zitten goede elementen in - daarop heb ik al gereageerd in mijn betoog - maar ook elementen waarmee ik wat minder gelukkig ben, om het coffeeshopbeleid zoals dat in 2005 is vastgesteld als onaantastbaar te verklaren, terwijl u juist zegt sommige elementen daarin tegen het licht te willen houden. Dus ik weet nog niet of onze fractie deze motie kan steunen. Daarvoor is een nadere bestudering nodig. De heer Van den Heuvel: Mag ik de heer Siepel een vraag stellen? Wat gevraagd wordt in de motie is binnen zes weken een nieuwe notitie voor te leggen met als basis de notitie van 2005, dus met de nieuwe elementen zoals aangegeven door de burgemeester, zodat wij over zes weken opnieuw daarover van gedachten kunnen wisselen en instemmend kunnen vaststellen. De heer Siepel: Ik zei al dat ik hem nog niet goed had gelezen en dat blijkt nu ook. Als de indieners van de motie bedoelen, dat datgene wat de raad begin 2005 heeft uitgesproken tegen het licht moet worden gehouden en de basis voor de discussie is, dan is er geen enkel probleem. Je bouwt voort op wat je al besloten hebt.
2007
N 13
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Wij sluiten ons aan bij de woorden zoals geuit door de fracties van de PvdA en de SP met betrekking tot de motie. Ik heb zelf nog een vraag. In de Stentor van 9 januari 2007 las ik een opvallend bericht. De officier van justitie geeft aan: "Het beheersbaar en controleerbaar houden van softdrugsverkoop is echter heel belangrijk. Een legale coffeeshop is wel in de gaten te houden.” Dat is dan gekoppeld aan de harde aanpak drugshandel bij komst legale coffeeshop. Dit gaat over de regio Emmeloord. Mijn vraag is of dit ook voor Lelystad zal gelden. Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Het standpunt van het CDA ten aanzien van het coffeeshopbeleid mag algemeen bekend zijn. Destijds hebben we zelfs nog pogingen gedaan, en dat is nu wat curieus, om de afstandscriteria op te rekken. Maar de fractie heeft het democratisch genomen besluit van destijds gerespecteerd. We betreuren bestuurlijk gezien de gang van zaken en sluiten ons aan bij de opmerkingen van de heer Soomers en de heer Siepel daarover. Wat betreft de bedrijfsvoering hebben we zelfs al, en dat weet ik heel zeker, bij de algemene beschouwingen 2006 opmerkingen gemaakt. We wachten de aanscherping van de criteria zoals door u voorgesteld, af, maar willen daarover graag in het openbaar discussie voeren binnen de raad en standpunten innemen. Wat betreft de motie vind ik het wat lastig dat er twee elementen door elkaar heen lopen. Dus ook wij willen nog even heel kritisch naar de motie kijken. Enerzijds wordt gesproken over snel tot coffeeshopbeleid komen en anderzijds gaat het over de handelwijze van raadslid Jansen. We vinden het lastig dat dit in één motie vervat is, dus we willen daarover nog beraad hebben. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Toen ik nog onwetend was heb ik opgeschreven hoe de fractie van de InwonersPartij denkt over het coffeeshopbeleid tot nog toe. Ondanks wat zich nu voltrekt, ben ik van mening dat ik die belangen moet blijven dienen en zal ik de mening van de InwonersPartij hier verkondigen. De heer Van Erk: Bij interruptie. Over de orde. De bedoeling van dit debat is niet om over de inhoud van het coffeeshopbeleid te spreken en daaraan begint nu de heer Jansen. Ik zou u willen voorstellen, mevrouw de voorzitter, om dat niet toe te laten. De voorzitter: Beperkt u zich, mijnheer Jansen, en gaat u verder. De heer Jansen: Het coffeeshopbeleid is een wettelijke bevoegdheid van het bestuursorgaan burgemeester. Het siert de burgemeester dat zij de raad en het college in hun volle omvang daarbij wenst te betrekken. Het zou wat ons betreft nog veel verder mogen gaan, door bijvoorbeeld de bevolking middels een raadplegend referendum daarbij te betrekken. De burgemeester stelt namelijk dat ze nog geen berichten heeft gehoord dat het beleid niet gedragen zou zijn, maar gissen is missen naar onze mening en meten is weten. Hiertoe hebben wij al eens eerder een motie ingediend, maar daar wilden de raadsfracties die voorstander zijn van een coffeeshop, indertijd niet aan. Gelet op datgene wat ik nu gehoord heb, zal dat ook zeker nu geen kans van slagen hebben. Hoe u het college en de raad wilt betrekken bij het beleid hebt u al aan de fractievoorzitters bekend gemaakt. U hebt tevens de fractievoorzitters uitgenodigd om hun zienswijze aan u kenbaar te maken, zodat hiermee rekening kan worden gehouden. Ook dat vinden wij een goede zaak. De fractie van de InwonersPartij ondersteunt dan ook deze procedure van harte en heeft alle vertrouwen in de burgemeester, en het college, dat op deze wijze de gemeenteraad een voor debat
2007
N 14
vatbaar coffeeshopbeleid gepresenteerd zal krijgen. De agendacommissie zal dan ongetwijfeld dit beleid op de politieke markt plaatsen. Enige motie hieromtrent zou afbreuk doen aan het vertrouwen zoals voorshands door de InwonersPartij is uitgesproken in het college, maar in het bijzonder in de burgemeester als bestuurder over dit politiek zwaar beladen stuk. Derhalve is wat de InwonersPartij betreft enige motie overbodig en wachten wij graag het moment af waarop de burgemeester haar beleidsvoornemen aan de raad zal presenteren. Dan is het moment aangebroken waarop wat de InwonersPartij betreft over de inhoud kan worden gesproken. Nog enige opmerkingen. U hebt gezegd dat als u de radio aanzet, u dan niet geconfronteerd wenst te worden met dit soort informatie. Dat kan ik begrijpen. Maar u moet zich ook kunnen voorstellen, dat als ik de radio aanzet en mijn fractieleden de radio aanzetten, wij altijd geconfronteerd worden met nieuws waar ik als raadslid, en wij als raadsleden, nog niet van af wisten. Dus wat is er nu zo fout aan dat u dit zo expliciet bij ons neerlegt? Kijkend naar de motie zouden wij deze zelfs kunnen ondersteunen. Ik neem aan dat de raadsleden hierop wel serieus ingaan, want het is geen lachertje wat hier staat en zo vat ik het ook op. Er staat in feite in de motie dat ik al veroordeeld ben zonder dat er goed naar gekeken is. Als de motie zou kunnen worden aangepast, en dan zou het in de richting gaan zoals mevrouw Nuijt al heeft aangegeven, als volgt. Laat u datgene wat bij ‘spreekt uit’ is opgenomen eruit. Onder ‘verzoekt het college’ - ik zou het in feite aan de raad willen verzoeken, maar dan moet ik even kijken hoe we dat zouden kunnen formuleren - toe te voegen: onderzoek in te stellen door de raad naar de gedane uitspraken van mijn persoon in relatie tot de code die wij met elkaar hebben afgesproken. Als dat in deze vorm zou worden gegoten, dan ben ik graag bereid daaraan mee te werken. Dan zou ik de motie kunnen ondersteunen. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Ook wij willen niet over de inhoud van het beleid op het punt van de coffeeshops nu spreken. Wij stemmen geheel in met datgene wat u aan opmerkingen hebt geplaatst in de richting van de heer Jansen. We stemmen ook in met datgene wat op het punt van organisatieproblematiek, onbevredigende wijze van functioneren van de organisatie op een aantal punten, door de heer Soomers naar voren s gebracht. We stemmen eveneens in met de voorstellen die u hebt gedaan om de uitgangspunten van het beleid aan te scherpen. We zien deze voorstellen graag op korte termijn, en vooral snelheid is wat ons betreft hier geboden, aan de raad voorgelegd. Ten aanzien van de motie van de SP kunnen wij instemmen met de strekking daarvan. We willen echter nog wel even beraad tussendoor. De voorzitter: Ik heb begrepen dat de meeste fracties nog even beraad willen hebben. Aan mij zijn niet zo veel vragen gesteld. Ik kan de heer Zweers antwoorden op de vraag over hetgeen de officier van justitie heeft uitgelaten over Emmeloord: in principe wel. Helemaal weg zul je het niet krijgen, maar het heeft wel zijn doorwerking. Dat is alom bekend. Dan zijn er nog een paar opmerkingen gemaakt door de heer Soomers. Wij praten niet over personen. Dat wil ik op voorhand zeggen. Hier zit het college als collectief aan tafel. U hebt een aantal zaken opgesomd, en ook mevrouw Nuijt en de heer Siepel hebben dat expliciet naar voren gebracht, en gevraagd nog eens grondig te kijken of we geen borgingsafspraken kunnen realiseren binnen onze organisatie, zodat dit gaat afnemen. Ik heb u al gezegd dat wij het zullen oppakken en daarnaar gaan kijken. Het was echter nu te kort dag. Je moet dat grondig doen en kijken waar hiaten zitten, wat niet goed is verankerd. Wij hebben in het college gezegd dat we dit
2007
N 15
oppakken en dat resultaat zullen we bij u neerleggen. Dit zijn de expliciete vragen die aan mij zijn gesteld. De voorzitter schorst de vergadering. De fractie van de InwonersPartij verlaat de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Ik constateer dat de fractie van de InwonersPartij na de schorsing niet teruggekeerd is in de raadzaal, dus ik kan geen vragen stellen aan de InwonersPartij. De voorzitter: Had u die willen stellen? De heer Van den Heuvel: Er was nog een vraag, maar ik denk dat ik daarop in feite al voldoende antwoord heb gehad. De motie blijft staan zoals hij is. Ik denk dat het zo voldoende is in tweede termijn. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. U zei terecht dat we hier niet over personen praten. Dat heb ik ook niet bedoeld. Ik heb bedoeld te zeggen dat ik me afvroeg of er niet van gedachten gewisseld moest worden met de voor borgingsprocessen verantwoordelijke functionaris en organisatielaag. Als u dat hebt opgevat als een uitspraak over een persoon dan neem ik dat uiteraard terug. Ik heb iets over de functie en de status daarvan willen zeggen en niet over welke persoon dan ook. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ook mijn fractie blijft achter de ingediende motie staan. Wij willen u danken voor uw toelichting aan het begin van de eerste termijn. Dat geeft weer wat meer vertrouwen dat het proces een stevig vervolg zal hebben. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. In mijn eerste bijdrage bij dit onderwerp heb ik al aangegeven, dat onze fractie inhoudelijk goed met de inhoud van de motie uit de voeten kan. Toch hebben we geaarzeld om hem te steunen. Dat zit hem alleen maar in de uitspraak bij: "verzoekt het college”. U hebt feitelijk al toegezegd dat u gaat doen wat daar verzocht wordt, dus dat zou de motie overbodig maken. En dan de uitspraak aan het adres van een collega-raadslid. Als ik de uitlatingen van de heer Jansen goed interpreteer, dan zal hij niet ongelukkig zijn met een slachtofferrol als hij geconfronteerd wordt met een uitspraak van de raad in deze zin. Dat heeft ons doen aarzelen om deze motie te steunen. Wat toch de doorslag heeft gegeven, is het besef dat als we hem niet zouden steunen, dat signaal zeker verkeerd zou worden uitgelegd. Tegen die achtergrond zal de fractie van de Christenunie, alles afwegende, deze motie steunen. Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Wat betreft de motie. De punten 1 en 2 ten aanzien van onderzoek en termijn coffeeshopbeleid zijn in feite door u als portefeuillehouder toegezegd, maar het CDA beschouwt het toch als een ondersteuning van uw beleid. In uw reactie op het optreden van de InwonersPartij als burgemeester en voorzitter van onze raad, hebt u heel helder en duidelijk uiteengezet hoe de gedragscode binnen onze raad gehanteerd wordt. Wij staan daar volledig achter. Onze fractie hecht aan normen en waarden binnen onze raad, zoals ze in die gedragscode vastgelegd zijn. Evenals de heer Siepel zouden we in feite geen behoefte hebben om wat betreft de afkeuring raadslid Jansen ons nog eens extra uit te spreken. Toch
2007
N 16
beschouwen we het als een steun voor uw woorden. We zullen dus de motie in zijn totaliteit als CDA steunen. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Ik heb in eerste termijn al aangegeven dat de VVD-fractie volledig instemt met uw corrigerende opmerking in de richting van de heer Jansen van de InwonersPartij. Met betrekking tot de motie van de SP c.a. heb ik aangegeven dat wij met de strekking kunnen instemmen, maar nog enig beraad zouden willen. Dat beraadwas nodig omdat in een enkele zinsnede de naam van de heer Jansen, en dat is toch niet gebruikelijk in dit soort stukken, is vermeld. We steunen de motie zoals deze er ligt, hebben wij besloten, omdat - en de heer Siepel heeft dit heel precies geduid - we hiermee onze steun aan uw beleid op dit punt tot uitdrukking willen brengen. Wij steunen de motie. De voorzitter: Dank u wel. We gaan over tot stemming over de motie. De motie wordt met algemene stemmen aangenomen.
De voorzitter: Misschien kan een van de bodes kijken of de InwonersPartij weer wil meedoen aan de beraadslagingen? De fractie van de InwonersPartij komt de vergadering weer binnen. 5.
Notulen van de vergadering van 23 november 2006 De notulen van de op 23 november 2006 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. B06.03125) -1 Voor kennisgeving aangenomen. -2 Voor kennisgeving aangenomen. -3 Voor kennisgeving aangenomen.
7.
Beantwoording vragen van de fractie van de InwonersPartij inzake maatregelen aan het Lelystadse hoofdwegennet (stuk nr. A06.00020) De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. We zijn eigenlijk teleurgesteld in het antwoord op de brief, met name omdat de brief een periode van mei tot 8 december weergeeft en er wordt aangegeven dat er dagelijks toezicht op bepaalde werkzaamheden is en dat daar waar het niet voor elkaar is, gecorrigeerd zou worden. Dit is puur een theoretisch antwoord als we kijken in de maanden tussen mei en zeker 8 december, naar de problemen in de stad. De heer Homan heeft er op 7 december nog over gerept. Als we kijken tot op de dag van vandaag, ik heb gisteren op de Buizerdweg nog zo’n onvolkomenheid gesignaleerd ter hoogte van de nieuwbouwwerkzaamheden bij de school, dan blijf ik erbij als partij dat dit een theoretisch antwoord is en dat de correctie en de uitvoering in het algemeen op dit moment nog steeds tekortschieten.
2007
N 17
Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Alle inspanningen zjn er continu op gericht om zoveel mogelijk overlast in dit kader te voorkomen. Een kort antwoord. Daar zou ik het bij willen laten.
8.
Beantwoording vragen van de fractie van de PvdA inzake Wijk Ontwikkelings Plannen (stuk nr. B06.01801) Voor kennisgeving aangenomen.
9.
Beantwoording vragen van de fractie van de InwonersPartij inzake drugsgebruik op Lelystadse scholen (stuk nr. B06.01851) De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. Ook ik ben namens de InwonersPartij teleurgesteld in het antwoord van het college. Ik heb de namen van de mensen die geïnformeerd hebben bij me, maar ik mag ze onder geen enkel beding noemen. Ik heb ze uw antwoord laten lezen, maar ze voelen zich ook hiermee volledig ontkend en in de kou gezet. En als de inwoners zich in de kou gezet voelen, dan voelt de InwonersPartij dat evenzeer. Er is hier beslist sprake van een gevaarlijke en griezelige ontwikkeling. Het college ontkent dit of kan het niet bevestigen en wij zijn niet gemachtigd om de bewijzen die we hebben, te overleggen. We zitten dus in een patstelling. Er rest ons helaas niets anders dan ons hierbij neer te leggen. Wethouder Van der Zwan: Mevrouw de voorzitter. Ik zou de InwonersPartij willen adviseren als zij kennis dragen van feiten, waarvan zij denken dat het goed is dat de rector van een school dat weet omdat hij dan maatregelen kan nemen op een belangrijk terrein, om daarvan melding te maken. De heer Ongering: Ik ga hier verder niet op in. De voorzitter: Te allen tijde kunnen ze zich bij mij vervoegen als het gaat om handhaving en dergelijke. Dat kan zeer vertrouwelijk, dan zal er niets gebeuren. Geeft u dat door. Indien dat zo is dan kunnen wij daarvan kennis nemen.
10.
Beantwoording vragen van de fractie van de VVD inzake Startersfonds Lelystad (stuk nr. B06.01848) Mevrouw Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Hartelijk dank voor de duidelijke beantwoording van de vragen. Ik zie dat mijn omissie om van c naar e de d. te vergeten, keurig is gezien en zo is beantwoord. U ziet dat ik een vraag er tussenuit had gehaald en mijn computer niet meer de d. ingevuld had. Ik wil ingaan op één antwoord en twee aanvullende vragen stellen als u mij dat toestaat. Bij antwoord bij 2c, waarin het college zegt geen informatie te hebben van de plaatselijke makelaars op dit moment, wil ik het college meegeven dat ik gezien de tijd bij één makelaar concreet informatie heb gehad over de recente ontwikkelingen, dat er bij 20 startersappartementen te Lelystad Haven 8 personen teleurgesteld zijn naar aanleiding van de criteria die er liggen. Voor de bestaande bouw zijn 12 personen teleurgesteld of konden niet voldoen aan de criteria die wij op dit moment hebben. Andere makelaars, vijf stuks naast deze concrete, hebben mij aangegeven dat ze het niet konden splitsen, maar dat het om ongeveer 10 tot 12 personen ging. Dan hebben we het toch over in totaal 72 gevallen. Daarom is de VVD ontzettend blij dat in de laatste zin staat, dat het college een voorstel aan de raad zal doen met andere ingrediënten en andere uitgangspunten.
2007
N 18
Ik wil naar aanleiding daarvan opmerken dat er bij VROM vanaf 1 januari 2007 nieuwe mogelijkheden zijn, ook in subsidieverband. Er zijn twee regelingen. De koopsubsidie, de Wet Bevordering Eigenwoningbezit, en er is een startersleningsmogelijkheid. Dat is allemaal uitgebreid. Ik neem aan dat het college van de verruiming van de beleidsuitgangspunten vanaf 1 januari 2007 op de hoogte is, ik wilde het even vragen, anders heb ik alles bij me voor de duidelijkheid. Zowel de VROM subsidie op de startersleningen als de VROM koopsubsidie sluiten elkaar uit. Het is dus niet zo dat iemand voor twee dingen in aanmerking kan komen. Ik wil het college bovendien wijzen op het volgende. We hebben het op 21 december gehad over het Zeeuwse model. Ik wil nu in de groep gooien om het ook eens te hebben over het Zaanse model. Dat is namelijk een prachtig model. Het heet de BKZ-woning: betaalbare koopwoningen in Zaanstad. Daar hebben ze een model neergelegd dat als iemand iets niet kan financieren, waarbij ze als grens € 32.000 inkomen hebben, de gemeente voor een vijfde deel eigenaar blijft van die woning. Ga je meer verdienen, dan ga je dat aflossen en komt dat naar je toe. Ik weet niet of het college van deze regeling op de hoogte is. Er is pas een vrij grote bijeenkomst geweest over dit Zaanse model. Ik wil het college dus graag drie dingen meegeven: de twee zaken van VROM vanaf 1 januari 2007 en het Zaanse model. Wij zien de suggesties graag tegemoet. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Het besluit van het ministerie van VROM om een bijdrage te doen in het fonds van de SVN om starters een starterslening te kunnen verschaffen, is in september genomen. Wij hebben heel lang aangedrongen bij VROM om de precieze juridische bewoording van die starterslening te krijgen. Die hebben we ongeveer vier dagen voor Kerst binnengekregen en niet eerder. Dat betekent dat wij al eerder de bereidheid hadden om met een aanvullend of veranderd stuk te komen op de starterslening. Dat is dus gestokt op de juridische grondslagen die VROM de SVN heeft opgelegd. We kennen de regeling nu, dus we zullen daarop acteren. We kennen ook de koopregeling. Ook daar studeren we op dit moment op of dat iets voor Lelystad is. Nog niet zo lang geleden heeft de heer Van den Heuvel van de SP mij een A4-tje over het Zaanse model toegeschoven. Ook dat ligt nu in studie binnen de gemeente om te kijken hoe we deze regelingen effectief kunnen maken voor de Lelystadse situatie. Daar komt een voorstel voor. Mevrouw Jacobs: Mijn excuses aan de SP. Ik had dat moeten weten. Die eer is absoluut voor u. Ik had hem in mijn mogelijkheden meegenomen en omdat het Zeeuwse model zo in mijn hoofd zat, heb ik het Zaanse model er maar bijgenomen. De heer Van den Heuvel: Mevrouw Jacobs. Ik verwacht van u niet dat u alle SPwethouders kent in den lande. De heer Homan: Mag ik een vraag stellen? Bij de algemene beschouwingen hebben een aantal fracties, waaronder de StadsPartij, vragen gesteld over het onderwerp wonen. Toen is een totaal van antwoorden niet gegeven omdat we zouden moeten wachten op het meerjarenwoningbouwprogramma. Dat werd toen al aangekondigd. Dit is natuurlijk een onderwerp dat bij het bespreken van het meerjarenwoningbouwprogramma volop aan de orde had moeten komen en zal komen. Mijn vraag is nu: geacht college, wanneer mogen wij, in het jaar 2007, het meerjarenwoningbouwprogramma in de raad verwachten? Wethouder De Vries: Volgens mij in februari.
2007
11.
N 19
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
12.
Voorstel tot verwerving grond aan de Zuigerplasdreef (Kofschip) (stuk nr. B06.01746) De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ik heb een vraag die afgeleid is van dit onderwerp. In hoeverre zijn de bestemmingsplannen daar reeds op orde? Wethouder Van der Zwan: Mevrouw de voorzitter. Volgens mij is begonnen met het bouwrijp maken, dus ik neem aan dat het bestemmingsplan planologisch op orde is. Ik zal het nagaan.
13.
Voorstel inzake bedrijfsplan Bataviawerf (stuk nr. B06.01652) De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Een punt van orde. De agenda is vastgesteld inclusief agendapunt 13. Er is een mail rondgestuurd met daarin het verzoek om het van de agenda te halen, maar dat bepalen wij vanavond. Ik heb namelijk een paar korte vragen met betrekking tot de aanleiding van het verzoek. De voorzitter: Dat klopt. Officieel moeten we dat in stemming brengen. Wij doen een verzoek en de voorzitter van de raad legt dat aan u voor. We hadden toen al ingeschat dat er nog wel een aantal vragen ter verduidelijking gesteld kunnen worden. Misschien is het verstandig de wethouder een korte toelichting te laten geven, zodat u er kennis van kunt dragen. Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft gisteren aan de raad een brief gezonden met een nadere toelichting. Ik neem aan dat deze brief door de raadsleden is ontvangen. Ik kan wel even in het kort de essentie van de brief citeren; de derde alinea. "Een externe heeft, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, verzocht om nadere informatie over o.a. de kwijtschelding van de schuldpositie van de Bataviawerf. Deze externe overweegt, vanwege de voorgenomen kwijtschelding van de schuldpositie, een beroep op de verlening van staatssteun.” Deze partij is van mening dat er wellicht sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Gelet op deze onvoorziene ontwikkeling hebben wij voor de zorgvuldigheid extern juridisch advies aangevraagd. Dit vergt zo veel tijd dat het raadzaam is om dit voorstel terug te nemen. We zullen u zo snel mogelijk na deze datum van nieuwe informatie voorzien, waardoor op een goede manier de behandeling van dit voorstel mogelijk wordt. De voorzitter: De heer Zweers. Toch nog een paar vragen? De heer Zweers: Heel kort. De actualiteit op internet gaat razendsnel, want wij lezen op de site van Omroep Flevoland dat met de externe wordt bedoeld een concurrent van ons eigen Outlet Centre. De vraag is of dat inderdaad waar is. Dan een andere berichtgeving, afgeleid van het onderwerp. Dat is dat Bataviastad een nieuwe eigenaar zou hebben. Daar heb ik ook graag een reactie op. Wethouder A. Kok: De informatie op de site van Omroep Flevoland klopt. De externe partij is een advocatenkantoor in Amsterdam dat optreedt namens een ander Outlet Centre. De tweede vraag. Ik heb ook iets dergelijks gelezen in de krant, maar daarvan ben ik niet precies op de hoogte. Wellicht collega Van der Zwan?
2007
N 20
Wethouder Van der Zwan: Er is uitgebreid en ver van tevoren met het college overlegd en het college is daarover geïnformeerd. Daarbij worden overigens alle afspraken die met de gemeente zijn gemaakt omtrent verdere inrichting van het terrein et cetera, door de nieuwe eigenaar onverkort overgenomen. De voorzitter: Voor ons ligt het verzoek om het punt van de agenda af te halen tot er meer duidelijkheid is ontstaan. Kan de raad hiermee instemmen? De heer Homan: Daar kan ik zeker mee instemmen, maar één ding wil ik nog wel graag gevraagd hebben. Is het mogelijk dat het college ons, naast de overstelpende hoeveelheid informatie, één A4-tje geeft waarop staat hoeveel geld de gemeente Lelystad in de afgelopen jaren en met de inhoud van het voorliggende voorstel, heeft gegeven en van plan is als steun te geven aan Batavia? Er is heel veel informatie, heel veel flarden, maar het totaaloverzicht hebben wij niet. Misschien kan ons dat nog verstrekt worden. Wethouder A. Kok: Dat zal het college doen. De voorzitter: Mag ik concluderen dat we dit punt niet in behandeling nemen? Dat is het geval. Van de agenda afgevoerd. 14.
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet van € 190.000,- op basis van de tussentijdse rapportage “Minder is Beter” (stuk nr. B06.01790) De heer Tetteroo: Mevrouw de voorzitter. Een vergroting van de uitstroom uit de Wet Werk en Bijstand (WWB) is om twee redenen van belang. In de eerste plaats voor degenen die nu nog aan de kant staan en via scholing en werk weer kunnen meedoen aan het arbeidsproces. Bovendien levert betaalde arbeid in beginsel ook een forse inkomensverbetering op. Daarnaast heeft ook de lokale gemeenschap er belang bij. De systematiek van de WWB is immers dat een gemeente die achterblijft bij de gemiddelde uitstroom, financieel wordt gekort. De scherpe daling van het aantal bijstandsgerechtigden in de afgelopen maanden is bemoedigend, maar we zijn er nog niet. De aantrekkende economie biedt kansen om onze ambitie waar te maken. De gemeente heeft hier een verantwoordelijkheid en een extra inspanning is dus op zijn plaats. Het CDA steunt daarom het voorstel. De heer Hamstra: Mevrouw de voorzitter. De VVD is zeer te spreken over deze nota en de ambitie die daaruit spreekt. Complimenten daarvoor. Uit de nota blijkt dat de afname voorspoedig verloopt. Dat is goed voor zowel de cliënten als de gemeentelijke financiën. Vooral het terugdringen en het naar beneden bijstellen van het streefcijfer is in onze ogen van groot belang. Daarom omarmen we het getal van 1.825 van harte en als het nog lager kan, des te beter. Ik denk dat iedereen daar wel bij vaart. Immers, we moeten de landelijke trend voorblijven. Lelystad moet tenslotte een voordeelgemeente worden. De VVD is dan ook benieuwd hoe de landelijke trend zich verhoudt met die van Lelystad. We zouden hierover graag geïnformeerd willen worden, zowel nu als in de toekomst, bijvoorbeeld middels een rapportage in de burap. Het bureau Ketel is ingezet om fraudegevallen te controleren en levert naar onze mening uitstekend werk. Mijn vraag is of uiteindelijk alle dossiers door hen in beschouwing worden genomen. De VVD is het van harte eens met het besluit om € 190.000 uit te geven voor het vervolg in 2007, om alle doelstellingen te halen.
2007
N 21
De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Allereerst wil de fractie van de Christenunie het college feliciteren met het behaalde resultaat. Zo’n resultaat op zo’n korte termijn, dat heeft de waardering van onze fractie. Financieel-technisch gezien is het uitermate verstandig om het zogenaamde breakevenpoint zo vroeg mogelijk neer te leggen. Dat dat een extra investering met zich meebrengt heeft onze instemming, met name de wijze waarop u de dekking zoekt. Onze fractie ziet het Masterplan zoals het nu voorligt als een tussenstap, dus niet als een einddoel met wellicht 125 cliënten. Nee, ons en uw ambitieniveau, zo begrijp ik, is uiteindelijk iedereen die dat kan, toeleiden naar betaald werk. Wat ons betreft als ondergrens het onvermijdelijke bestand. Ik zou dit woord ook graag gebruiken, want het granieten bestand is een slecht woord. Het onvermijdelijke bestand moet ons uiteindelijke doel zijn. We begrijpen dat het college ook die ambitie heeft. Toch hebben we nog twee vragen. De eerste vraag. Er wordt nu met succes zwaar ingezet op het terugdringen van de in- en uitstroom. Wij zouden graag van het college in algemene zin vernemen hoe het college met de belangrijke pijler, een sociale activering, zal omgaan, want die komt wel heel duidelijk in beeld. De tweede vraag. Zijn er bij het college cijfers bekend van de terugval, de herintredende cliënten? Het succes op dit moment wordt gerealiseerd door een aantal deeltrajecten die zijn ingezet, maar is het nog niet te vroeg om te juichen? Heeft het college ook al signalen dat deze mensen weer terugkeren? Dat zou de stabiliteit van het huidige succes onder druk zetten. Mevrouw Middelkoop: Mevrouw de voorzitter. De PvdA is verheugd over de succesvolle resultaten die aan ons zijn gepresenteerd in de tussentijdse rapportage van het project "Minder is Beter”. Om deze lijn in 2007 voort te zetten kunnen wij instemmen met het voorliggende besluit. Wij spreken onze waardering uit voor het hoge ambitieniveau van het college. Deze aanpak van voorfinancieren biedt o.i. de mogelijkheden om versneld de kwantitatieve doelstelling voordeelgemeente worden, te halen. Bovendien bereiden we ons voor op de te verwachten landelijke neerwaartse bijstelling van de rijksbijdrage en zijn we mogelijk in staat voordeelgemeente te blijven. Graag zien wij de financiële voordelen als hefboom gebruikt om tot "nog minder is nog beter” te komen. Anders gezegd vragen wij het college om de voordelen die behaald worden uit het inkomensdeel, in ieder geval voor een deel te blijven investeren in moeilijk bemiddelbare cliënten, om ook deze groep te bereiken en te helpen meedoen mogelijk te maken. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik had namens het college willen beginnen met een hele exercitie over de werking van de WWB en de relatie tot het project "Minder is Beter”, maar ik heb de indruk dat de raad dat heel goed begrepen heeft, dus ik wil dat maar achterwege laten met uw instemming en vervolgens iets meer tijd nemen voor de beantwoording van de vragen en opmerkingen. Het project "Minder is Beter” is het breekijzer waarmee het college de negatieve spiraal van het tekort op het inkomensdeel en de overschotten op het werkdeel van de WWB definitief probeert te doorbreken. De raad heeft ingestemd met de primaire doelstelling van "Minder is Beter” om op 1 januari 2008 voordeelgemeente te zijn. Voor de uitvoering van het eerste deel van het project "Minder is Beter” heeft de raad inmiddels een bedrag van € 441.000 beschikbaar gesteld bij de najaarsnota. Het college vraagt nu in vervolg op dat eerder genomen besluit aan de raad om een krediet beschikbaar te stellen van € 190.000. Dit krediet kunnen wij inmiddels ten laste brengen van de ruimte die ontstaat op het inkomensdeel. De tussentijdse rapportage die het college de raad heeft doen toekomen laat zien, dat de uitvoering van het project daadwerkelijk zijn vruchten afwerpt. Er is sprake van
2007
N 22
een significante daling van het aantal cliënten. In 2006 is het aantal bijstandsgerechtigden met 230 personen gedaald. Bovendien blijkt dat het budget voor het werkdeel grotendeels is besteed, waardoor er geen risico meer van verplichte terugbetaling is. Om aan de positieve kant van het verdeelmodel uit te komen, is doorpakken in 2007 echt nodig. Incidenteel extra voorinvesteren, de PvdA-fractie had het daar ook over, is nodig en levert bij succesvolle uitvoering een substantieel structureel voordeel op voor de algemene middelen. Bovendien draagt de maatwerkaanpak van het project bij aan de versterking van een socialer gezicht, want alleen - en ik wil dit graag namens het college benadrukken - door een daling van het uitkeringenbestand, door een actief reïntegratiebeleid en door een adequaat handhavingsbeleid kunnen we de mensen die de hulp van een sterke overheid daadwerkelijk nodig hebben, die hulp bieden. Ten aanzien van de vragen en opmerkingen. Ik denk dat ik het best eerst kan ingaan op de opmerkingen van achtereenvolgens de fracties van het CDA, de Christenunie en de PvdA, die wijzen op het feit dat doorpakken nodig is, dat we er nog niet zijn, maar dat we moeten kijken naar het verder versterken van ons sociale gezicht en het op gang brengen van de sociale activering. Het college ziet in dat we er met een succesvolle uitvoering van dit project eind 2007 nog niet zijn. Daarom zijn we nu al weer bezig een nieuw project op te zetten om op basis van intensieve begeleiding zeer moeilijk plaatsbare cliënten daadwerkelijk te kunnen ondersteunen. Gisteren nog heb ik met een aantal mensen van de afdeling Werk en Inkomen en met landelijke deskundigen op het gebied van sociale zekerheid een brainstormsessie gehouden op de Bataviawerf. De Bataviawerf is weliswaar van de agenda afgehaald maar ik heb het er dan toch maar even over. We hebben gesproken over de aanpak van het zogenoemde, en ik noem het woord hier dan toch maar één keer, granieten bestand, de moeilijk bemiddelbare cliënten. Overigens heb ik op die Bataviawerf gemerkt dat we in het vervolg beter kunnen spreken over het houten bestand, omdat hout wel werkt. Vanuit het collegemotto "Iedereen doet mee” hebben we nagedacht over creatieve oplossingen om mensen te kunnen activeren. Die sessie heeft mij geleerd dat wij in Lelystad op de goede weg zijn. Zo hebben we aan de voorkant al een behoorlijke verbeterslag gemaakt door met de wetenschappelijk onderbouwde TNO-methode te werken. Aan de hand van competentieprofielen wordt nu gekeken wat de cliënt wel kan en niet langer naar wat de cliënt niet kan. Om mensen naar vermogen te laten participeren is een verdere analyse van ons cliëntenbestand essentieel. Dat is denk ik een helder antwoord in de richting van de genoemde drie fracties. Verder denkt het college bovendien na over hoe we de uitstroom, die duurzaam moet zijn, nog beter kunnen garanderen, nog beter kunnen waarborgen. Successen op de korte termijn zijn mooi, maar mogen natuurlijk bij een economische omslag niet als sneeuw voor de zon verdampen. Daarom ook hanteren we de uitgangspunten werk boven inkomen en scholing boven werk. Duurzame uitstroom vraagt echter ook om nazorg en dat heeft de sessie van gisteren eveneens aangegeven. Tijd, vertrouwen en bejegening zijn essentieel in het contact tussen cliënt en cliëntbeheerder. Het vergroten van competenties is dan ook van belang voor zowel de cliënt als de cliëntbeheerders. Om die reden zullen we financieel en organisatorisch moeten blijven investeren in het ontwikkelen van menselijk potentieel. Het project "Minder is Beter” is hiervan denk ik een goed voorbeeld, maar in de volgtijdelijkheid hebben wij ons eerst gericht op die cliënten die het makkelijkst bemiddelbaar zijn. Namens het college probeer ik aan te geven, dat we straks bij moeilijker bemiddelbare cliënten
2007
N 23
uitkomen en dat voor een deel van ons cliëntenbestand sociale activering het hoogst haalbare is. Maar het collegemotto, ik zeg het nogmaals, luidt "Iedereen doet mee”, dus activering ongeacht zou wat dat betreft de invulling van het college zijn. In de richting van de VVD, de heer Hamstra: als het nog lager kan des te beter. Die stelling zou ik willen ondersteunen. Vandaar dat wij hebben gezegd dat het belangrijkste is dat we aan de voordeelkant van het model terechtkomen en als dat betekent, dat weten we inmiddels met de wijsheid van vandaag, dat het cliëntenbestand terug moet van 1900 naar 1825 dan is dat onze ambitie. Als wij op basis van een neerwaartse bijstelling nog verder door zullen moeten, dan blijft de doelstelling om aan de positieve kant van het verdeelmodel uit te komen, ons primaire uitgangspunt. Verder hebt u gevraagd hoe de landelijke trend zich verhoudt tot de Lelystadse, of misschien andersom. Het moge duidelijk zijn dat wij op dit moment in Lelystad beter presteren dan die landelijke trend, want wij komen van een achterstandsituatie, wij zitten nu op het landelijk gemiddelde en wij willen naar de voordeelkant toe. Dus wij presteren wat dat betreft beter en ik denk dat de aanpak van het project "Minder is Beter” daar duidelijk toe leidt. Ten aanzien van uw vraag over bureau Ketel. Bureau Ketel doet dossieronderzoek. Licht bureau Ketel nu alle dossiers door? Nee, dat is niet het geval, maar we hebben wel besloten op basis van het succes van de eerste twee onderzoeken van bureau Ketel, om een derde project te starten. Daardoor gaat bureau Ketel nog eens 120 dossiers onderzoeken. Expliciet in de richting van de ChristenUnie, hoe om te gaan met sociale activering. Daarover heb ik in algemene zin al iets gezegd. Wij zijn nu bezig om te kijken als wij aan die mensen toe zijn, volgtijdelijk, dat wij dan voldoende projecten hebben klaarliggen. Maar die projecten moet je wel eerst maken en daarmee is de afdeling nu druk doende. Cijfers over de terugval. Daarvoor is het nog te kort. Maar onze insteek is wel heel duidelijk dat de uitstroom duurzaam moet zijn. Vandaar scholing boven werk. Het kan niet zo zijn dat wij bijvoorbeeld via werkstages of verloningsconstructies de cliënten verplaatst hebben en over een jaar tot de ontdekking komen dat we ze op een nieuwe plek hebben vastgezet. Nee, er moet wel degelijk sprake zijn van toeleiding naar werk. In tweede termijn De heer Hamstra: Mevrouw de voorzitter. Ik had nog een vraag over de landelijke trend. Ik heb uiteraard duidelijk in de stukken kunnen lezen dat we op de goede weg zijn en op dit moment zelfs op break-even zitten of daaronder. Ik zou graag geïnformeerd willen blijven, ook in de toekomst, of wij daar onder blijven zitten. Alles verandert zo snel. Dus mijn vraag nogmaals: is het mogelijk om dat in bijvoorbeeld de burap op te nemen als vast gegeven, of wij die trend voor blijven? De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Een beleidsmatige vraag. Ik hoorde de wethouder zeggen: ons doel wordt uiteindelijk misschien wel 1825. Ik zou graag willen dat we zeggen: het doel is om mensen te begeleiden naar werk. U noemt het het houten bestand. Ik vind dat een mooi uitgangspunt, want onder de lijn van een houten bestand kom je in de sociale activering, moet je er ook aan meewerken, en boven de lijn van het houten bestand kun je begeleid worden tot werken. Laat onze doelstelling zijn dat we iedereen tot aan die grens van het houten bestand begeleiden
2007
N 24
naar werk en ons niet vermoeien met 1825. Ja, incidenteel wel, als beleidsmiddel, als breekijzer. Maar ik wil die visie hebben. We gaan naar het houten bestand. De heer Homan: Dan kunnen we ook de lat wat hoger leggen. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. In de richting van de VVD-fractie kan ik bevestigend antwoorden. Wij zullen u blijven informeren. Ik denk inderdaad dat de burap daarvoor een geschikt moment is. In de richting van de fractie van de Christenunie en misschien ook de StadsPartij: wij leggen denk ik als college de lat zo hoog mogelijk in positieve zin. Wij proberen zoveel mogelijk mensen toe te leiden naar werk. Wat mij betreft is het getal 1825 gerelateerd aan de wijsheid van vandaag, maar natuurlijk proberen we lager uit te komen. Veel belangrijker is het financieel gezien, dat we aan de voordeelkant van het model terechtkomen. Nog belangrijker is het dat we die mensen die kunnen, daadwerkelijk weten te activeren. Ik zeg u als wethouder namens het college dat ik trots ben op de prestatie die tot op heden geleverd is. Ik mag dat dan namens het college in uw richting verwoorden, maar wat mij betreft verdient de afdeling echt een groot compliment op dit punt. De voorzitter: Ik stel vast dat het onderwerp voldoende is behandeld. We gaan over tot stemming. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. 15.
Motie ingediend door de InwonersPartij inzake checklist WMO Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Het gaat over de motie die in eerste instantie was ingediend tijdens de raadsvergadering van 21 december, maar die door de bijlage die daarbij was, op dat ogenblik niet opportuun was voor behandeling. Hij is niet aangehouden en wordt dus vandaag opnieuw ingediend. Aan de inleiding bij de motie die ik toen heb uitgesproken is niet zo veel veranderd, maar voor het opfrissen van het geheugen nog even de volgende tekst. In de afgelopen maanden is meermaals gebleken dat informatie en vragen over en weer tussen college, raadsleden en burgers nogal diep ingingen op procedures en deelonderwerpen. Hoe belangrijk en nuttig ook, het komt niet zelden voor dat dezelfde zaken bij herhaling gesteld worden en dan ook bij herhaling beantwoord worden door de wethouder. Dat vergt behoorlijk wat tijd en inspanning die misschien in de komende maanden voor een deel vermeden kunnen worden. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de door Bureau Deloitte opgestelde checklist Invoering WMO, die het heel makkelijk en overzichtelijk maakt, eventueel geschoond van al gepasseerde stations in de lijst van aandachtspunten, als instrument bij de voortgangsrapportage. Extra voordeel daarbij is dat ook niet aanwezigen op raadsvergaderingen en/of Opinieplein op andere, misschien digitale wijze de voortgang kunnen volgen. Daarom willen we graag de volgende motie indienen. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 11 januari 2007. Constaterende dat: - een juiste, volledige en tijdige implementatie van de WMO van groot maatschappelijk belang is; - de raad daarover op regelmatige, structurele en overzichtelijke wijze geïnformeerd dient te worden. Overwegende dat: - een aantal bij de invoering van de WMO betrokken partijen zich ongerust heeft getoond over de juiste dan wel tijdige invoering van deze wet;
2007
N 25
-
een efficiënte voortgangsrapportage de communicatie voor alle betrokken partijen bevordert. Verzoekt het college: - om voor de voortgangsrapportage van dit project, tussen nu en 1 mei 2007 of zo veel later als de (totale) implementatie van de WMO van toepassing zal zijn, gebruik te maken van de Checklist Invoering WMO, zoals die door Bureau Deloitte is opgesteld, en deze periodiek ter beschikking te stellen aan de gemeenteraad en alle betrokken partijen. En gaat over tot de orde van de dag.” De voorzitter: Dank u wel. We gaan deze motie nu behandelen. Wie van de raadsleden wil erop reageren? De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag een vraag stellen aan mevrouw Van Rijnsoever. Deze Checklist WMO maakt onderdeel uit van een hele reeks handreikingen van het VNG. Ik vind het wat summier om een checklist waarop ja of nee aangekruist kan worden en enkele opmerkingen kunnen worden geplaatst, te zien als een voortgangsrapportage. Ik vind dat wat te kort doen aan het onderwerp. Inmiddels hebben we de kernnota WMO vastgesteld en per 1 januari is deze ingegaan. De verordening komt eraan in een volgende raadsvergadering. Is dit niet enigszins mosterd na de maaltijd? Mevrouw Van Wageningen: Mevrouw de voorzitter. Het eerste wat mij opviel was dat er stond "acties voor 1 januari 2007”. Dus in principe zou die lijst al afgevinkt moeten worden. Toen ik de lijst verder bekeek vond ik hem ook wel zeer gedetailleerd. Ik dacht: is het niet meer een lijst voor ambtenaren die het werk uitvoeren? Wij willen als fractie uiteraard heel graag een voortgangsrapportage hebben over de invoering van de WMO, maar om nu verplicht deze lijst daarvoor te gebruiken, gaat ons wat te ver. Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Ik val in herhaling. Toen ik de lijst doornam constateerde ik, evenals mevrouw Van Wageningen, dat hij nogal detaillistisch was. Ik vroeg me af of we als raad zo ver moeten gaan in onze controle. Ik herinnerde me dat de portefeuillehouder bij de behandeling van de kernnota WMO ons heel duidelijk een monitoring toegezegd heeft, stappenplannen, rapportage, enzovoort op hoofdlijnen. Ik denk dat dat belangrijk is. Ik ga ervan uit dat binnen het ambtelijk apparaat een checklist van de VNG of van andere instanties gebruikt wordt om tot de juiste voorstellen te komen, dus op zich hebben wij niet zo’n behoefte eraan om op deze manier met de checklist van Deloitte aan de gang te gaan. Maar ik ben wel benieuwd naar de reactie van de portefeuillehouder erop. Mevrouw Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Deze checklist is een ambtelijke checklist die in feite al de revue heeft moeten passeren om te komen tot ons voorstel van de kernnota die wij op 21 december jl. hebben vastgesteld. Hij is wat ons betreft volledig overbodig. Wat wij veel belangrijker vinden, en dat is eerder verwoord, zijn de toegezegde tevredenheidsonderzoeken periodiek en het feit dat de vragen geformuleerd worden door de uitgebreide klankbordgroep die aanwezig is en de adviesgroep. Laat al die mensen de vragen formuleren die vanuit het werkveld komen. Laten we daar de antwoorden op krijgen. Stel nu dat daaruit voortvloeit dat we ons beleid moeten bijstellen, dan zien we graag die voorstellen tegemoet, maar dan komt dat volledig uit de doelgroep. Dus dit vinden wij absoluut overbodig. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Zoals gememoreerd door mevrouw Van Wageningen is deze checklist bedoeld om de invoering van de WMO, en die invoering heeft wettelijk op 1 januari 2007 plaatsgevonden, te monitoren. Deze
2007
N 26
checklist is vooral bedoeld geweest in de relatie tussen het ministerie en de gemeenten. Daar is deze checklist voor gebruikt. De gemeente Lelystad heeft inderdaad deze checklist op verzoek van het ministerie gebruikt en benut. Daarin waren we zelfs voorloper. Als het gaat om de bestuurlijke rapportage die is toegezegd aan de raad, dan gaat het veel meer over zicht krijgen op de trend ten aanzien van ons cliëntenbestand. Hoe ziet dat er uit? Dan gaat het over het inzicht krijgen in de individuele verstrekkingen die we doen, maar ook in de kwaliteit van die individuele verstrekkingen. Dan gaat het naar mijn mening ook om het gegeven hoe de kosten zich gaan verhouden door het jaar heen, want dat zicht hebben we niet helemaal. Op die punten heeft het college een voorzet gedaan aan de cliëntenadviesraad. Wij willen die graag daarbij betrekken, omdat zij vanuit de zorggebruikers daarop kunnen reageren en daarop gevraagd en ongevraagd, zoals u hebt aangegeven, de raad een reactie zouden willen kunnen geven. Daar zijn we mee bezig. Dat komt naar u toe, zoals toegezegd. Ik denk dat we dan veel beter toegesneden op uw bestuurlijke vraag vanuit kaderstellen en toezicht houden zouden kunnen reageren. In dat kader moeten we deze checklist niet gebruiken en zou ik de raad willen ontraden om de motie van de InwonersPartij aan te nemen. Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Ik begrijp dat aan de ene kant gezegd wordt door de SP dat de motie geen recht doet aan de breedheid van de WMO. Aan de andere kant hoor ik andere partijen zeggen dat hij overbodig is. Natuurlijk, de bedoeling van de checklist was peildatum 1 januari, maar ik kwam daarin een aantal zaken tegen die nog niet gerealiseerd zijn. De gemeente heeft uitstel gevraagd tot 1 mei, dus dat betekent per definitie dat nog niet alles in kannen en kruiken is. U vindt het waarschijnlijk niet erg als wij als InwonersPartij de lijst bijhouden bij het vervolgtraject en het zullen afvinken. Ik neem aan dat u er geen bezwaar tegen hebt als de InwonersPartij attendeert op eventuele omissies. De voorzitter: Dat juichen we zelfs toe. Dat betekent dat u de motie intrekt, of wilt u hem in stemming brengen? Mevrouw Van Rijnsoever: Wij willen de motie graag in stemming brengen. De voorzitter: Akkoord. Dan gaan we dat doen. De heer Zweers: Mag ik een stemverklaring afleggen? Door een andere fractie is al verwoord dat met name datgene wat uit de praktijk naar voren komt voor ons van belang is. Ik citeer één vraag uit de checklist: “Indien uitbesteding, heeft u de fiscale consequenties van uitbesteding aan derden in beeld gebracht?” Dat zijn vragen die mij voor wat betreft de invoering van de WMO weliswaar interesseren, maar eenmalig. Onder andere is dat voor ons een reden om tegen de motie te stemmen. De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA, Christenunie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen de motie. De fractie van de InwonersPartij stemt vóór de motie. Met 28 stemmen tegen en 4 stemmen vóór wordt de motie verworpen.
2007
16.
N 27
Motie ingediend door de PvdA inzake stimuleren collectief particulier opdrachtgeverschap starters De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Lelystad wordt al jaren geconfronteerd met lange wachtlijsten voor goedkope woningen. Er is een slechte doorstroming op de goedkope woningmarkt. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat er te weinig werkelijk betaalbare koopwoningen beschikbaar zijn. Het is allang een wens van deze raad om meer goedkope koopwoningen beschikbaar te krijgen. h die zin kunnen we constateren dat er goede slagen worden gemaakt. Ik noem er drie. Schouw-Oost en Warande 1 zitten er aan te komen en daar wordt een aardige voorraad aan goedkope starterswoningen gerealiseerd. Wij hebben geconstateerd dat het college op vragen van de VVD heeft toegezegd naar de voorwaarden voor startersleningen te gaan kijken om die beter te laten beantwoorden aan hun doel. Eerder deze avond heeft het college verklaard te studeren op het Zaanse model. Dat is ook iets wat de PvdA verheugt. Van dit moment willen wij gebruik maken om nog een mogelijkheid onder de aandacht te brengen voor het vergroten van het aantal goedkope woningen. Dat is collectief particulier opdrachtgeverschap voor starters. Dat is niet nieuw. We hebben een nota collectief opdrachtgeverschap waarin een aantal beleidslijnen staan uitgestippeld. Zoals gezegd, de aandacht voor starters is ook niet nieuw. Onder andere het meerjarenontwikkelingsplan en de koersnotitie doen daar uitspraken over. Maar de combinatie van deze twee, het collectief opdrachtgeverschap én starters, is in onze ogen wat onderbelicht en die combinatie achten wij wel wenselijk, om twee redenen. Ten eerste biedt het bouwen van woningen via een vereniging van opdrachtgevers de mogelijkheid om een aanzienlijke besparing op de bouwsom te behalen en daardoor meer starters in staat te stellen om een eigen woning te betrekken. Maar ook een andere reden, die in feite net zo belangrijk is, en dat is dat een groep bewoners die samen een stukje Lelystad ontwikkelt, zich meer betrokken zal voelen bij de eigen leefomgeving. Ik wil daarvan een voorbeeld aanhalen uit de gemeente Bladel. In de gemeente Bladel is in een soortgelijke constructie een aantal starterswoningen gerealiseerd. De gemeente heeft besloten om daarop geen antispeculatiebeding toe te passen. Een paar maanden na de oplevering heeft één bewoner zijn woning met een vette winst verkocht. Vervolgens hebben de 33 andere bewoners gezamenlijk besloten om alsnog dat antispeculatiebeding op eigen initiatief van toepassing te verklaren. Dat is het soort van saamhorigheid dat de PvdA graag ziet. Ik kom op de nota particulier opdrachtgeverschap zoals we die nu kennen. Deze nota is enige tijd geleden door het college vastgesteld en biedt de mogelijkheden om particulier opdrachtgeverschap als collectief in te zetten, maar stimuleert niet echt. De procedure is als u als groep een project collectief wilt aanpakken, dat u een formulier invult, dit indient bij de gemeente en mocht er in de toekomst ooit nog eens een locatie komen die geschikt is om dit op toe te passen, dan hoort u misschien wel van ons. Dat is niet werkelijk stimulerend. Daarnaast loopt de gemeente ook niet bepaald te koop met de mogelijkheden voor collectief particulier opdrachtgeverschap. Illustratief vind ik dat de mogelijkheden hiervoor totaal niet te vinden zijn op de website. Ook hier in de hal van het stadhuis is de folder moeilijk te vinden. Dus de wens van de PvdA is dat de mogelijkheden die er wel zijn, beter en gerichter onder de aandacht worden gebracht van met name deze doelgroep. Het gezamenlijk ontwikkelen van een woningproject is niet makkelijk. Daar is niet iedereen geschikt voor, dat vindt niet iedereen leuk en we willen daartoe ook niemand dwingen. Maar wij vinden wel dat wie het wil, het moet kunnen. Met name de groep starters kent in dit opzicht een aantal specifieke uitdagingen. Daarvan zijn de twee
2007
N 28
belangrijkste ten eerste dat zij vanuit de definitie van het woord minder ervaring hebben met eigenwoningbezit, minder ervaring met zelfbouw en dus een kennisachterstand hebben. Ten tweede hebben starters over het algemeen minder middelen beschikbaar om de planfase door te komen, want daaraan zijn kosten verbonden en die kosten gaan voor de baat uit. Om dit alles bij het college aan te dragen zouden wij graag de motie willen indienen. Ik wijs erop dat wij op het laatste aandachtstreepje een correctie hebben aangebracht. Daarom zal ik de motie zo meteen aan de bode overhandigen. Ik wil graag afsluiten met een citaat van oud-wethouder Frits Pijnenburg van de gemeente Bladel. "Wonen is meer dan een dak boven je hoofd. Samen met anderen werken aan je eigen woning en woonomgeving is de uitdrukking van een fundamentele menselijke expressie. De instrumenten om het anders te doen zijn er. U kunt breken met vastgeroeste en verstarde tradities in de volkshuisvesting. U kunt mensen echt mee laten doen.” U kunt mensen echt mee laten doen; ik kan me niet anders voorstellen dan dat dit het college zal aanspreken. "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 11 januari 2007. Overwegende dat: - de gemeente zich voor de periode 2005-2009 tot doel heeft gesteld om te blijven bouwen voor doorstroming; - grote delen van de koopwoningvoorraad voor starters echter onbetaalbaar zijn; - het in 2005 ingestelde Stimuleringsfonds Startersregeling Lelystad vooralsnog nauwelijks heeft geleid tot de beoogde extra doorstroming vanuit sociale huurwoningen; - de gemeente zich voor de periode 2005-2010 tot doel heeft gesteld om minstens een derde van de nieuwbouw te ontwikkelen door middel van eigen bouw; - in een aantal gemeentes (bijvoorbeeld gemeente Bladel) is aangetoond dat via collectief particulier opdrachtgeverschap door starters een besparing van 20 tot 40% op de prijs van een nieuwbouwwoning kan worden behaald; - samenwerking in een Vereniging van Opdrachtgevers bijdraagt aan een sterke onderlinge betrokkenheid tussen de toekomstige bewoners. Spreekt uit dat: - een toename van eigenwoningbezit onder starters wenselijk is; - realisatie van starterswoningen middels collectief particulier opdrachtgeverschap hieraan een waardevolle bijdrage kan leveren. Roept het college op om: - het bestaande beleid aan te scherpen en te actualiseren met als doel om collectief particulier opdrachtgeverschap onder starters meer te stimuleren en beter te faciliteren; - indien er voor uitvoering van deze motie een raadsbesluit nodig is, dit vóór de behandeling van de Begroting 2008 aan de raad aan te bieden. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van PvdA, VVD, GroenLinks en StadsPartij) Voetnoot: Onder starters wordt in deze motie verstaan: meerderjarige personen die niet over zelfstandige woonruimte in eigendom beschikken of beschikten.
Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Onze fractie vindt het zeer zorgelijk dat veel jonge mensen noodgedwongen hun toevlucht moeten zoeken in onderhuur of inwonen bij de ouders, omdat er geen huurwoningen zijn en het inkomen nog te laag is om te kopen. Een situatie waarover mijn ouders vertelden van rond de jaren 50, zo direct na de Tweede Wereldoorlog. Daarom is het de hoogste tijd dat er meer
2007
N 29
mogelijkheden komen voor deze groepen. Dat is de reden dat wij deze motie een prima motie vinden. Eigenlijk beschouwen wij het als een vervolg op het aankaarten van dit onderwerp tijdens de behandeling van Warande in juli vorig jaar. GroenLinks maar ook Leefbaar Lelystad hebben toen het college gewezen op een artikel in De Volkskrant over een experiment in de gemeente Bladel. Wij hebben het college toen opgeroepen om daarmee in Warande aan de slag te gaan. Uit het antwoord van het college heb ik de volgende zin gevist. "We zijn van plan om experimenten aan te gaan op het gebied van consumentgericht bouwen, op het gebied van particulier en collectief opdrachtgeverschap. Wij zullen ons daarvoor sterk maken.” Wij zien de motie van de PvdA dan ook vooral als een aanvulling hierop en een oproep om met concrete voorstellen te komen. Het college heeft er nu een half jaar over kunnen nadenken. We hebben nog een vraag aan het college. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot de positie in Warande en hoe staat het met het plan om de wachtlijst van Centrada te betrekken bij het genereren van ideeën voor inrichting en omgeving van woningen? Sinds het artikel over Bladel zijn er meerdere initiatieven gepubliceerd. Voor ons is duidelijk dat er met een beetje inventiviteit veel goedkoper gebouwd kan worden. Het verschil zit zeker niet alleen in grondprijzen en subsidies. Dan heb ik nog een vraag aan de PvdA. De motie rept helemaal niet over het gebied Warande. Hebben jullie nog andere locaties op het oog; wordt er ook gedacht aan bijvoorbeeld Schouw-Oost of elders? De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Zoals de SP reeds heeft aangegeven bij de behandeling van het eerste deelplan Warande, ondersteunen wij het collectief opdrachtgeverschap. Deze motie van de PvdA, het is door GroenLinks al verwoord, ondersteunt dat nog eens, ook in die zin dat in het goedkope segment een duidelijk initiatief genomen wordt. Wij zullen deze motie dan ook van harte ondersteunen. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Staat u mij toe dat ik eerst een huishoudelijke mededeling doe, dan wel een constatering. Ik ben gestopt met het uitprinten van moties en dergelijke die ik toegezonden kreeg via e-mail, omdat ze over het algemeen bij aanvang van de vergadering hier op tafel lagen. Nu moet ik vanavond constateren dat ik niet heb geprint maar ook geen moties heb. Ik ben blij dat er een aanpassing is, zodat ik het nog even kan nalezen. Over de motie zelf. Dank voor de woorden van GroenLinks en ook dank aan de PvdA voor deze opfrissing van het inbrengen van een suggestie die al in een eerder stadium is gedaan. Wij zijn ook benieuwd naar de reactie van het college. In ieder geval ondersteunen wij het principe van de motie van harte. Mevrouw Van Wageningen: Mevrouw de voorzitter. Op zich vinden wij het een sympathiek voorstel, het particulier opdrachtgeverschap. Vooral het samenbindende element dat naar voren werd gebracht door de heer Van der Herberg spreekt ons erg aan. We hebben wel een paar vragen. Er stond bij het tweede streepje onder "roept het college op”: eventuele financiële consequenties. Dat is weggehaald, maar misschien zijn er wel financiële consequenties. De heer Van der Herberg: Ik zal mevrouw Van Wageningen helpen: laten we aannemen dat die er zijn. Mevrouw Van Wageningen: Onze vraag is dan de volgende. We weten nog niet welke dat zijn. Wordt het geld van de gemeente dan alleen gebruikt voor starters op de woningmarkt die dat nodig hebben? Ik kan me voorstellen als je een dergelijk collectief maakt, dat je niet zegt: die mag wel meedoen en die mag niet meedoen.
2007
N 30
Zou het niet handiger zijn om de starterslening die gegeven wordt, uit te breiden en dat te koppelen aan dat opdrachtgeverschap? Ik weet niet of dat mogelijk is. Het lijkt ons wel een manier om de doelgroep die we voor ogen hebben, te bedienen en geen mensen geld te geven vanuit de gemeenschap die dat in feite helemaal niet nodig hebben. Op zich staan we namelijk wel sympathiek tegenover dit voorstel. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De heer Van der Herberg heeft een wethouder geciteerd. Ik citeer een ex-staatssecretaris die overleden is, de heer Schaefer. Hij zei het ongeveer zo: “In plannen kun je niet wonen.” Met andere woorden, dat kennen we; dat heb ik hier al vaker laten horen. Medeverantwoordelijk voor het fenomeen starterslening in deze gemeente, heb ik het zeer betreurd dat daarvan tot dusver bijna nog niet is geprofiteerd. Medeverantwoordelijk daarvoor is iets dat met hele kleine lettertjes onderaan de motie staat en waarover ik de heer Van der Herberg heb gevraagd: dat is toch wel prominent? Wij hebben onder starter een ander persoon aangeduid in de starterslening. Dat was iemand die een huurwoning achterliet. Als die verruiming tot stand komt en het niet meer is iemand die per se een huurwoning achterlaat maar misschien ook iemand die thuis woont en voor het eerst een eigen woning gaat bezitten, dus niet een huurwoning, dan is het begrip starter opgerekt. Ik hoop dat het college daarmee wil instemmen. Ik heb zojuist verzekerd gekregen van de PvdA dat dat ook voor hen een doel is. Dat vind ik heel belangrijk. Ter illustratie daarvan. U weet dat ik in het dagelijks leven te maken heb met ouders van jonge kinderen. Er was van de week iemand die een kind inschreef. Deze mensen hebben vier jaar ingewoond bij ouders in Rotterdam. Zij hebben vier jaar, geacht college, gewacht tot ze eindelijk de mogelijkheid hadden om daar waar ze inschreven een woning te betrekken. Vier jaar. De wachttijd van Centrada doet vermoeden dat het korter is. Vier jaar hadden die mensen bij de ouders inwonend gewacht met hun kind tot ze eindelijk een eigen woning hadden; wel een huurwoning. Geacht college, ik ga ervan uit dat u het voorstel dat u toegezegd hebt in uw antwoord op de vragen van mevrouw Jacobs van de VVD, over het startersfonds, meer inhoud gaat geven dan voorheen. Ik roep u op alle creativiteit die daar is te betrekken. Mevrouw Van Wageningen heeft hierover gerept: je kunt ook goedkopere woningen bouwen. Dat is logisch. We hoeven niet allemaal in die woningen van € 130.000 te wonen. Uit mijn mond heeft een aantal jaren geleden een pleidooi geklonken voor een woning van 100.000 gulden. U weet het nog, mijnheer Van der Zwan. Dat was heel wat anders dan de 100.000 euro woning van tegenwoordig of € 120.000 en meer. De prijzen hoeven niet zo hoog te zijn als kennelijk in het algemeen nu wordt gezien als de woning die men als starter gaat betrekken. Dus een lager koopbedrag. Ik denk dat ik daarmee voldoende heb aangeduid waarom de StadsPartij de motie mede ondertekend heeft. Wij hopen op goede antwoorden van het college. De heer Van der Meij: Mevrouw de voorzitter. De heer Van der Herberg heeft heel duidelijk geschetst wat de moeilijkheden zijn voor starters op de woningmarkt. Instrumenten om te bevorderen dat starters gemakkelijker richting woning geleid kunnen worden, zijn welkom. De CDA-fractie ziet de motie als een stimulans om starters op de woningmarkt te ondersteunen. Wij staan dan ook sympathiek tegenover deze motie. Mevrouw Jacobs: Mevrouw de voorzitter. Ik ga niet in herhaling vallen namens de VVD. Wij hebben met heel veel plezier de motie zien komen, als basis geschreven door de PvdA. Het is een vervolg op de eerdere schriftelijke vragen die ik namens mijn fractie aan het college heb gesteld en die tot volle tevredenheid zijn behandeld. De uitwerking daarvan komt nog. Het is een plezierig iets dat we als deze motie wordt
2007
N 31
aangenomen, nog eens even aanscherpen en dat voor de doelgroep een heel belangrijk instrument is. De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij vindt dit in principe een sympathieke motie, maar wij laten ons stemgedrag mede afhangen van het antwoord van het college, omdat we de relevantie graag nader willen hebben toegelicht. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Ik weet niet of ik de relevantie van de motie moet toelichten. Volgens mij ligt die bij de heer Van der Herberg. Wel een reactie. Het is ongelooflijk plezierig dat de raad uitspreekt, dat het beleid dat het college heeft ontwikkeld nog een plusje mag krijgen en dat het plusje zo mag zijn, dat als het wat kost de raad daarover ook nog positief wil nadenken. U krijgt hem. Dat betekent dat wij voor de Begroting 2008 aanvullend financieel budget zullen vragen om dit verder en versterkt in te zetten om te proberen, want het blijft wel proberen, partijen in Lelystad, particulieren, te stimuleren om dat collectief opdrachtgeverschap ter hand te nemen en de uitdaging aan te gaan om voor zichzelf, want daar praten we over, woonruimte te creëren. In die geest prima, maar het is toch aardig om de raad bij te praten op een paar punten over wat het college reeds gedaan heeft in deze. Het zou namelijk kunnen zijn dat aanscherping van het beleid niet nodig is, maar wel aanscherping van het stimuleren om het beleid dat we hebben, en dat naar ons gevoel goed is, ingevoerd te krijgen en daadwerkelijk tot resultaat te laten leiden. We hebben gedisputeerd met drie of vier verschillende groepen die geprobeerd hebben om middels collectief opdrachtgeverschap in Lelystad woonruimte te ontwikkelen. Het laatste dat afgeketst is, is een project in Hanzepark. Dat was overigens een project met senioren. We constateren dat het langdurig met elkaar laten optrekken van mensen in de relatie om tot wonen te komen, ingewikkeld en moeilijk is. Een tweede voorbeeld, waarmee we op dit moment nog bezig zijn, is een groep jongeren tussen de 18 en 23 jaar. Daarin hebben we samen met een financiële instelling in deze stad gewerkt aan een congres over collectief opdrachtgeverschap, net voor de Kerst, in november als ik het goed heb. Een veertig-/vijftigtal jongeren waren daarbij aanwezig. Daaruit is nu een initiatief naar voren gekomen. Wij proberen op dat initiatief strak de regie te houden en het in beeld te houden met het doel om dat project te laten lukken. Er zijn al meerdere contacten, ook op het niveau van het college, met deze groep jongeren geweest. Wij hopen nu dat we dit tot een eind kunnen brengen. Een ander aspect dat daarbij hoort is het feit dat als een groep start, er tijdens de rit één of twee wegvallen en dat de financiële borging daaronder er wel moet zijn, anders kan de rest van de groep niet door. Dat is een van de bottlenecks. We hebben op dit moment gesprekken met de corporatie Centrada of, indien dat zo is, de woningbouwcorporatie niet tijdelijk (begrijpt u goed: tijdelijk) zou willen inspringen om die borging te geven. Daarop is positief gereageerd. Het tweede aspect waar we tegenaan lopen bij collectief opdrachtgeverschap is het feit dat partijen al snel adviseurs inhuren. Bij adviseurs moet u denken aan projectontwikkelaars. Dan zijn we weer terug bij waar we begonnen zijn, dan hebben we het niet meer over collectief opdrachtgeverschap maar gewoon over een projectontwikkelaar die een project maakt. Ook daar hebben we geprobeerd met een aantal partijen die het maatschappelijk ondernemen hoog in hun vaandel hebben, te kijken of zij een stuk kennis ter beschikking zouden willen stellen aan deze jongeren, zodat deze jongeren juist wel aan die doelstelling van het particulier opdrachtgeverschap kunnen bijdragen en daarmee ook een wat goedkopere woonruimte kunnen krijgen. Dat zijn een paar elementen om aan te geven hoe het
2007
N 32
college daarmee omgaat. Ik hoop dat u daarmee begrijpt dat ik de motie alleen maar zie als de plus op het beleid dat het college heeft ingestoken. Daar maak ik zeer graag gebruik van. Nogmaals, als ik dat mag uitwerken zoals onder het aangescherpte laatste aandachtstreepje is aangegeven, dan ben ik de raad daar dankbaar voor. In tweede termijn De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Ik wil alle sprekers hartelijk danken voor de opmerkingen en ook in grote lijnen voor de steun. Ik zal eerst in de richting van het college reageren. Het college heeft geschetst al met een aantal dingen bezig te zijn. Dat verheugt ons zeer. De manier waarop u de motie opvat, namelijk als steun om daarmee met volle kracht door te gaan, zo mag u hem opvatten en zo is hij ook bedoeld. Wij vinden wel dat het college daarmee iets meer te koop mag lopen. Ik ben niet degene die zich altijd aan Almere wil spiegelen, maar ik wil wel aanhalen dat enkele weken geleden de wethouder van de gemeente Almere landelijk in het nieuws is geweest met een beleid dat wij al twee jaar op papier hebben staan, namelijk dat eenderde van de nieuwbouw in particulier opdrachtgeverschap, eigen bouw, moet zijn. Dat is beleid dat wij al twee jaar kennen en daar mogen wij best wat meer mee naar buiten treden. GroenLinks heeft gevraagd naar mogelijke locaties. Daarover doen wij geen uitspraak. Natuurlijk komt Warande als eerste in gedachten. Ik weet niet in hoeverre Schouw-Oost nog relevant is. In principe willen wij daarop geen beperking leggen. Elke locatie die daarvoor geschikt is, kan. Dat kan zelfs op kleinschalige bouwlocaties in de wijken zijn. Dat ligt voor ons open. ChristenUnie vraagt naar de financiële consequenties en suggereert om de starterslening uit te breiden, zodat dit daaraan gekoppeld kan worden. Wij zouden daar niet in eerste instantie vóór zijn omdat het twee totaal verschillende dingen zijn, die wel hetzelfde doel dienen, namelijk om starters de mogelijkheid te geven een woning aan te kopen, maar de starterslening heeft als doel om de maandlasten te beperken, terwijl deze methode beoogt dat de woningvoorraad in het starterssegment groter gaat worden. Dus dat zouden wij geen logische gedachte vinden. Wel sympathiek. Wij komen over enkele weken of maanden nog over die starterslening te spreken. Dan zullen wij daarover ons zegje doen. Ik ben de StadsPartij een excuus verschuldigd omdat ik bij het ondertekenen van de motie inderdaad had toegezegd nog even de term starters toe te lichten. We hebben dat in een voetnoot bij de motie gedefinieerd als meerderjarige personen die niet over zelfstandige woonruimte in eigendom beschikken of beschikten. Dat is feitelijk de definitie zoals die door het ministerie van VROM wordt gehanteerd en dat is hoe wij in deze motie de term starters bedoelen. Dank voor de aanvulling. Voor de InwonersPartij mag ik de relevantie nog nader toelichten. De relevantie staat wat ons betreft neergeschreven in de oproep aan het college. Dat is dat wij dit jaar graag resultaten willen zien en het college willen oproepen om met volle kracht voort te gaan met waar het college nu al mee bezig is. Mevrouw Van Wageningen: Mevrouw de voorzitter. De PvdA geeft als antwoord dat het startersfonds een heel ander doel dient dan dit collectieve opdrachtgeverschap. Maar als iemand wil meedoen aan dat collectieve opdrachtgeverschap en het is een starter met weinig financiële ruimte en je zou die starterslening verruimen, zodat die persoon toch kan meedoen, dan zou dat heel mooi zijn. Die starter kan dan namelijk
2007
N 33
ook meedoen aan dat gezamenlijke project. Ik begrijp dus niet goed waarom u dat niet ziet als een voordeel. De heer Van der Herberg: Ik zal hierop meteen reageren, want ik denk dat ik uw dilemma begrijp. Dit zien we niet als een vervanging voor de startersleningen. Iemand die in een dergelijk collectief een woning ontwikkelt, komt daarna wat ons betreft nog weer voor zijn hypotheek volop in aanmerking voor een starterslening, tenminste als hij aan de voorwaarden voldoet. Dat zijn gescheiden zaken, die uiteindelijk wel boven op elkaar die starter helpen om een woning in eigendom te verwerven. Mevrouw Van Wageningen: Maar om mee te doen heb je geld nodig. Dat hebt u zojuist aangegeven. Die starter heeft dat geld niet, dus daarvoor zou je die starterslening kunnen gebruiken. De definitie van een starter zoals dat hier staat, kan ook iemand zijn die ontzettend veel geld heeft en waarom zouden wij zo iemand financieel ondersteunen? Dat is helemaal niet nodig. Die woont dan toevallig nog wel thuis en het is fijn dat hij op die manier kan meedoen, maar die heeft geen financiële steun nodig. De heer Van der Herberg: Wij vragen het college om op dit punt beleid te ontwikkelen. Ik kan me voorstellen dat het punt dat u maakt daarin wordt meegenomen. Ik heb in mijn betoog genoemd dat waar hier genoemd staat "beter te faciliteren”, daaronder expliciet begrepen wordt de starters financieel te helpen om het aanlooptraject dat je hebt als je een project gaat ontwikkelen, waarbij de kosten voor de baten uitgaan, door te komen. Mevrouw Van Wageningen; Wie help je dan met die financiële ondersteuning? Dat doe je dus bij iedereen. Dat is mijn probleem bij het ondersteunen van de motie. De voorzitter: Ik stel voor, mevrouw Van Wageningen, dat de wethouder hierop zo meteen nog ingaat. Het woord is aan de heer Homan. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Ik ben blij met de toevoeging van de heer Van der Herberg waar het gaat om het begrip starter. Ik heb het college dat impliciet horen ondersteunen. Maar ik denk dat het expliciet uitgesproken wel goed is, dat we met elkaar een nieuwe definitie van de term starter hebben. Ik neem aan dat daar de begrenzing is van een inkomen, ook, heel belangrijk, om te voorkomen dat de miljonairs een starterswoning betrekken. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Het lijkt me sowieso handig dat we straks nog enige uitleg krijgen over de diepere betekenis van het woord starter. Anderzijds zou het niet zo mogen zijn als we hier een initiatief nemen, dat dat feitelijk in conflict komt met een ander initiatief dat hetzelfde doel heeft. Wellicht dat het zoeken naar een goede koppeling een oplossing is. Toch nog, en misschien is het wel erg detaillistisch, een vraag. Een vraag richting zowel het college als de PvdA-fractie. Denkt u in deze ook aan erfpachtmogelijkheden als een stuk ondersteuning of investering? Met name het erfpachtmodel is, als wij het goed hebben begrepen, een onderdeel van het Zaanse model. Ik hoor hier graag een reactie op. De heer Van der Herberg: Het erfpachtmodel kennen wij. Dat is niet beoogd met deze motie, maar die ontwikkeling volgen wij wel met interesse. Inderdaad, ik hoorde het daar zojuist al fluisteren, het erfpachtmodel maakt ook onderdeel uit van het
2007
N 34
Zaanse model, dus ik begrijp dat het college daarop aan het studeren is. Daarin zijn we zeer geïnteresseerd. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Als het gaat over de uitlatingen van de wethouder van Almere, de heer Duivesteijn, over een collectief opdrachtgeverschap c.q. het realiseren van woonruimte door particulieren, dan kan ik u zeggen dat de gemeente Lelystad de norm vorig jaar al gehaald heeft en dat wij daarvoor subsidie van het Rijk krijgen en ook een compliment van VROM daarover gehad hebben. Dus laten we ons koesteren in de kwaliteit die wij al bieden, maar dat komt dan vooral op het conto van de vrije kavels. Als het gaat over deze systematiek van bouwen, collectief opdrachtgeverschap, dan zoekt het college vooral in de bestaande stad op dit moment, omdat we denken daar eerder te kunnen scoren dan in Warande, gezien de ontwikkelingen daar. Mijnheer Homan, de definitie die onder de motie staat is de definitie van starters zoals zojuist uitgesproken en door VROM gehanteerd. Ik constateer dat in de uitwerking voor de startersleningen in Lelystad daarop beperkingen gemaakt zijn. Het is de vraag in welke mate we die beperkingen zouden moeten loslaten. Daarover komt een hernieuwde nota en dan kunt u oordelen of we dat in voldoende mate hebben opgerekt. Mijnheer Zweers, als het gaat over het ontwikkelen van starterswoningen dan kijken we naar allerlei financieringsconstructies, waarbij het eigendom van de grond onder de woningen een van de onderdelen is die we bestuderen. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. De fractie van de ChristenUnie aarzelt nog. De voorzitter: Het is verdeeld bij u. De heer Siepel: Dat komt zelden voor, dus het is een historisch moment. Het is terecht dat u daar de vinger bij legt. Maar dat kan misschien met een stemverklaring worden opgelost. Ons probleem zit, en mevrouw Van Wageningen heeft daarop in haar bijdragen al nadrukkelijk gewezen, in de definitie van het begrip starter. Die is veel ruimer dan wij nu hanteren voor het startersfonds, dus vóór deze motie stemmen betekent feitelijk dat we impliciet instemmen met de verruiming van het begrip starters zoals hij in de voetnoot bij deze motie staat. De wethouder heeft namens het college in zijn tweede termijn gezegd dat we daarover nog komen te spreken. Onze aarzeling om met deze motie mee te gaan komt daaruit voort. We willen niet vooruitlopen op de conclusies die we in dat debat over het begrip starter, hoe ver moeten we het oprekken, zouden willen trekken. Als instemmen met deze motie zo wordt uitgelegd, dat het niet instemmen betekent met de definitie die in de voetnoot staat, dan is de ChristenUnie hartelijk voor de uitspraak die in deze motie wordt gedaan. De heer Van der Herberg: Ik weet dat het niet gebruikelijk is om te reageren op een stemverklaring, maar ik kan hier misschien nog wat ophelderen. Zoals de heer Siepel de voetnoot uitlegt, zo is hij wat ons betreft niet bedoeld. Wij hebben gezegd: onder starters wordt in deze motie verstaan die uitleg. Het is niet onze bedoeling, laat dat uitgesproken zijn, om hiermee in één klap voor het hele Lelystadse beleid het begrip starter te veranderen. Daaraan zullen wij bij het betreffende plan apart wellicht aandacht kunnen besteden. De heer Siepel: Dan is helemaal duidelijk wat de ChristenUnie vindt. Na deze toelichting zijn wij tegen, omdat wij vinden dat de financiële middelen van de
2007
N 35
gemeente die ongetwijfeld hier achter weg komen, dat is door het college al gezegd, ook gebruikt zullen worden voor die starters die in een collectief opdrachtgeverschap willen deelnemen, die uitstekend in staat zijn om vanuit hun eigen vermogen de kosten van dat opdrachtgeverschap te financieren. Wij vinden dat daarvoor geen gemeentelijke middelen gebruikt zouden moeten worden. Dus binnen de definitie van starters zoals we nu hebben in het startersfonds, graag mee eens. Maar ongelimiteerd, ongeacht het inkomen, voor alle starters, gaat ons te ver. Mevrouw Kreuger: Mag ik hierop een reactie geven? De voorzitter: Liever niet meer. Het is een stemverklaring en ik heb al afgeweken. Ik breng de motie in stemming. De fracties van PvdA, VVD, Inwonerspartij, SP, CDA, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en Stadspartij stemmen vóór de motie. De fractie van de Christenunie stemt tegen de motie. Met 29 stemmen vóór en 3 stemmen tegen wordt de motie aangenomen.
De voorzitter sluit de vergadering om 21.45 uur.
Vastgesteld op 8 februari 2007. De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,