2007
N 815
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 6 november 2007 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), C.E. Braaf (CDA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H .W Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (StadsPartij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CdA), A.M. Meijering (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw J. Nuijt-Verschoor (CDA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (Christenunie), H.P. Soomers (PvdA), C. van Veluwen (Christenunie), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), mevrouw E. van Wageningen (Christenunie), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, A. Kok, J. Lodders en P.W. Tetteroo, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
2007
Agenda 1 Spreekrecht 2 Opening 3 Vaststelling agenda 4 Mededelingen 5 Programmabegroting 2008-2011 en de Najaarsnota 2007 (eerste termijn begrotingsbehandeling) Ingediende amendementen en moties Algemene beschouwingen o InwonersPartij o CDA o PvdA o VVD o ChristenUnie o SP o Leefbaar Lelystad o Stads Partij o Groen Links Reactie van het college 5a Interpellatiedebat, aangevraagd door de InwonersPartij
1.
N 816
N N N N
816 816 816 816
N 817 N N N N N N N N N N N
828 832 836 840 847 852 855 858 860 864 876
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. Is er iemand die gebruik wil maken van het spreekrecht? Dat is niet het geval.
2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Ik meld dat mevrouw Nuijt jarig is. Eigenlijk moeten wij even zingen. Mevrouw Nuijt: We hebben nóg een jarige. Mevrouw Middelkoop is ook jarig vandaag. De voorzitter: Er zijn geen berichten van verhindering. Ik kijk even naar de PvdA. De heer Soomers: Ik denk dat de heer Belhaj in de trein zit en mevrouw d’Arnaud komt juist binnen.
3.
Vaststelling agenda Ik stel voor en leg in uw midden om het interpellatiedebat te behandelen na de behandeling van de eerste termijn vanavond, indien de tijd dit toelaat. Kunt u zich daarin vinden? Dat is het geval. Met inachtneming van deze wijziging wordt de agenda vastgesteld.
4.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
2007
5.
N 817
Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2008-2011 (stuk nr. B07-80107) en de Najaarsnota 2007 (stuk nr. B07-17086) Ingediende amendementen en moties.
Amendement van PvdA inzake Afbouw afdracht grondbedrijf aan algemene dienst De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Gelezen het voorstel van het college B07-17086-1 "Najaarsnota 2007”, Besluit: het voorgesteld besluit als volgt aan te vullen: ", met dien verstande dat de afdracht van het grondbedrijf aan de algemene dienst bij de voorjaarsnota 2008 in 5 jaar op de vo lgende wijze wordt afgebouwd: 2008 2009 2010 2011 2012 Afbouw via voorjaarsnota 2008 186 372 558 744 931 Motie van PvdA inzake onderwijsondersteuning "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - ondersteunende functies in het primair basisonderwijs grotendeels zijn verdwenen als gevolg van het wegbezuinigen van de gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Spreekt als zijn mening uit dat: - deze functies belangrijk zijn voor kwaliteit in het onderwijs. Roept het college op om: - met voorstellen te komen tot stimulering van de ondersteunende functies in het primair basisonderwijs; - voor eventuele kosten een financieringsvoorstel bij de Voorjaarsnota 2008 aan de raad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie van PvdA inzake Lokaal Woonoffensief: Kavelkeuze "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - de in de Koersnotitie 2007-2011 vastgelegde nieuwbouwproductie niet dreigt te worden gehaald vanwege tegenvallende marktvraag; - het college reeds eerder heeft toegezegd in de toekomst meer aanbod van kleinere kavels te zullen realiseren. Constaterende dat: - de door de gemeente aangeboden kavels in de praktijk beperkt blijven tot een zeer beperkt aantal projecten tegelijk, waarschijnlijk vanuit de wens om onderlinge concurrentie tussen projecten te minimaliseren; - geregeld potentiële kavelkopers niet naar tevredenheid kunnen slagen in Lelystad en uitwijken naar omliggende gemeentes; - een voldoende gevarieerd kavelaanbod heel moeilijk kan worden gerealiseerd zonder bouw van Warande. Spreekt als zijn mening uit dat: - aan het realiseren van een in alle aspecten (waaronder in ieder geval afmeting en locatie) divers kavelaanbod een hogere prioriteit moet worden verbonden dan aan het beperken van onderlinge concurrentie tussen kavelprojecten; - met de bouw van Warande zo snel mogelijk moet worden begonnen. Roept het college op om:
2007
N 818
- naast de ontwikkeling van Warande ook andere locaties te zoeken waar kavels ontwikkeld kunnen worden; - ervoor te zorgen dat uiterlijk vanaf start bouw Warande er altijd minimaal 150 kavels tegelijk aangeboden worden, op gevarieerde locaties en van gevarieerde omvang; - de raad uiterlijk april 2008 een planning te presenteren van de in de komende jaren (binnen en buiten Warande) uit te geven kavels. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie van PvdA inzake Lokaal Woonoffensief: Goede Koop Lelystad "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - van de gemeentelijke regeling Startersleningen, ondanks de eerder dit jaar doorgevoerde criteriaversoepeling, slechts zeer marginaal gebruik wordt gemaakt; - de in de Koersnotitie 2007-2011 vastlegde nieuwbouwproductie niet dreigt te worden gehaald vanwege tegenvallende marktvraag; - het stimuleren van eigenwoningbezit in het lagere prijssegment ook kan bijdragen aan verkorting van wachtlijsten voor sociale huurwoningen; - het college momenteel studeert op de door de gemeente Zaanstad toegepaste vorm van maatschappelijk gebonden eigendom*: Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ); - verschillende raadsfracties het afgelopen jaar hebben verklaard deze Zaanse constructie positief te waarderen; - in de gemeente Zaanstad in krap twee jaar tijd onder de BKZ constructie ongeveer 350 woningen succesvol zijn verkocht; - de uitvoeringsorganisatie BV Betaalbare Koopwoningen Zaanstad, getuige een recente aankondiging van de gemeente Amstelveen**, ook openstaat voor participatie door andere gemeentes. Spreekt als zijn mening uit dat: - onderuitputting van het fonds Startersleningen in de huidige situatie bijzonder ongewenst is; - het aan mensen met lagere inkomens aanbieden van woningen in deze vorm van maatschappelijk gebonden eigendom ook voor Lelystad interessante kansen biedt. Spreekt als zijn intentie uit om: - zo snel mogelijk een significant deel van het fonds Startersleningen te herbestemmen c.q. open te stellen voor een initiatief met maatschappelijk gebonden eigendom; - uiterlijk april 2008 een speciale Opiniepleinsessie te wijden aan de kansen van deze vorm van maatschappelijk gebonden eigendom voor Lelystad. Roept het college op om: - te onderzoeken onder welke voorwaarden, tegen welke kosten en met welke risico's door de gemeente Lelystad met projecten zou kunnen worden geparticipeerd in de BV Betaalbare Koopwoningen Zaanstad, dan wel een andere geschikt geachte uitvoeringsorganisatie; - de raad op de te plannen Opiniepleinsessie te informeren over de van de raad te verwachten kaderstellende keuzes, en - de te verwachten (geschatte) financiële consequenties, en - een ambitieus tijdspad om te komen tot het daadwerkelijk op deze manier aanbieden van woningen. En gaat over tot de orde van de dag. (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA)
2007
N 819
Opmerkingen * Bij een Maatschappelijk Gebonden Eigendom (MGE) constructie is een woning bij aankoop goedkoper dan de marktwaarde. Het verschil tussen marktwaarde en aankoopprijs blijft ‘maatschappelijk gebonden’ bij een corporatie, een gemeente of een andere partij die de woning in MGE uitgeeft. ** www.amstelveen.nl/web/show.” Motie van PvdA inzake Lokaal Woonoffensief: Bouwbegeleiding "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - de in de Koersnotitie 2007-2011 vastgelegde nieuwbouwproductie niet dreigt te worden gehaald vanwege tegenvallende marktvraag; - de doorstroming op de woningmarkt gebaat is bij een bredere toepassing van het particulier opdrachtgeverschap. Constaterende dat: - uit onderzoek* van het Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting blijkt dat "gebrek aan kennis, knowhow en ervaring” en "de onderzekerheden met betrekking tot het proces” tot de grootste belemmerende factoren voor zelfbouw behoren. Spreekt als zijn mening uit dat: - goede begeleiding bij zelfbouw van groot belang is. Roept het college op om: - binnen het geplande bezoekerscentrum Warande ook een duidelijke adviesfunctie voor zelfbouw aan te bieden; - deze adviesmogelijkheid uitgebreid onder de aandacht te brengen van (potentiële) zelfbouwers. En gaat over tot de orde van de dag. (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) Opmerking * Rapport Particulier Opdrachtgeverschap: Tussen droom en daad staan instituties in de weg (Anne Weike Noorman), www.sev.nl.” Motie van PvdA inzake Lokaal Woonoffensief: Gratis Duurzaam Bouwen "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - de in de Koersnotitie 2007-2011 vastgelegde nieuwbouwproductie niet dreigt te worden gehaald vanwege tegenvallende marktvraag. Spreekt als zijn mening uit dat: - bij bouw van nieuwe woningen moet worden gestreefd naar een zo goed mogelijke score op de criteria: - energiezuinigheid, - duurzaamheid en - levensloopbestendigheid. Roept het college op om: - een regeling voor te bereiden waarmee zelfbouwers een restitutie kunnen verkrijgen van de gemeentelijke bouwleges onder de volgende voorwaarden: - het betreft een particulier of collectief (niet-commercieel) gebouwde nieuwe woning, - de woning is significant en aantoonbaar* energiezuiniger gebouwd dan ingevolge bouwverordening en bouwbesluit reeds verplicht is, en/of - de woning is significant en aantoonbaar** duurzamer gebouwd dan ingevolge bouwverordening en bouwbesluit reeds verplicht is, en/of - de woning is significant en aantoonbaar*** levensloopbestendiger gebouwd dan ingevolge bouwverordening en bouwbesluit reeds verplicht is, - de bewijsplicht voor voornoemde prestaties ligt bij de aanvrager,
2007
N 820
- de restitutie wordt aangevraagd binnen 18 maanden na afgifte van de bouwvergunning; - in de Voorjaarsnota 2008 een voorstel te doen voor incidentele dekking van deze regeling voor de in de jaren 2008 t/m 2010 te bouwen woningen. En gaat over tot de orde van de dag. (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) Opmerkingen * Bijvoorbeeld via het energielabel. ** Bijvoorbeeld via het certificaat Zonnewoning. *** Bijvoorbeeld via certificaten Woonkeur.” Motie van InwonersPartij inzake praktiseren Artikel 1 van de Grondwet "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Constaterende dat: - de SGP in 2007 geen subsidie van de rijksoverheid heeft ontvangen omdat vrouwen namens de SGP geen volksvertegenwoordigende functie mogen vervullen en de partij daardoor verschil blijft maken tussen mannen en vrouwen; - een deelraadslid van de CU Amsterdam, Yvette Lont, een motie voor het partijcongres van 17 november in voorbereiding heeft genomen dat praktiserende homoseksuelen geen vertegenwoordiger van de Christenunie kunnen zijn, en zij hiervoor een oproep heeft verstuurd aan 700 partijleden; - de voorzitter van de CU Amsterdam, Chris van Andel, het verder discutabel acht of samenwonenden en mensen die gescheiden zijn een volksvertegenwoordigende functie kunnen bekleden binnen de CU; - tweederde (13) van de ondervraagde lokale voorzitters van de Christenunie vindt dat iemand met een homoseksuele relatie niet actief kan zijn voor de partij als bestuurder of als volksvertegenwoordiger. Overwegende dat: uit bovenstaande gebleken is dat het niet voor eenieder een vanzelfsprekendheid is Artikel 1 van de Grondwet daadwerkelijk te praktiseren. Van mening dat: - allen die zich in Nederland bevinden in gelijke gevallen gelijk worden behandeld; - discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan. Besluit: Spreekt uit dat college en gemeenteraad van Lelystad Artikel 1 van de Grondwet praktiserend dienen te eerbiedigen, door vrouwen, homoseksuelen, samenwonenden en gescheiden mensen te aanvaarden in een volksvertegenwoordigende en bestuurlijke functie. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie van InwonersPartij inzake voorwaardelijke overlastboete "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Constaterende: - dat overlast gepleegd door minderjarigen een landelijk maar ook lokaal een maatschappelijk probleem is; - dat er in de Belgische stad Mechelen een succesvol project draait met betrekking tot het tegengaan van overlastgevend gedrag van minderjarigen, genaamd het project Normstelling en responsabilisering naar aanleiding van overlast (Nero); - dat de essentie van dit project uit het volgende bestaat: A. Bij overlastgevend of gewelddadig gedrag van een kind worden ouders en kind aangesproken op dit gedrag, B. Ouders en kind wordt vervolgens een positief aanbod gedaan,
2007
N 821
C. Wanneer ouders en kind niet op dit aanbod ingaan of zich niet houden aan afspraken met betrekking tot het aanbod, dan worden de ouders beboet met een overlastboete (APV); - dat er een lacune bestaat tussen enerzijds vrijwillige opvoedingsondersteuning en anderzijds het zware OTS (ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing) dat pas na een lange procedure kan worden toegepast. Overwegende: - dat het van groot belang is dat de gemeente Lelystad normerend optreedt ten aanzien van overlast gepleegd door minderjarigen; - dat het van belang is dat gedrag van jongeren in de context van zijn/haar gezinsleven wordt geplaatst; - dat het van belang is dat ouders verantwoordelijk worden gesteld voor het gedrag van hun kinderen; - dat het van belang is dat de gemeente Lelystad vroegtijdig intervenieert bij overlastgevend gedrag van minderjarigen. Besluit: - dat het college de in- en uitvoering van het project in Mechelen uitvoerig bestudeert; - dat het college onderzoekt of een voorwaardelijke overlastboete is in te passen in de bestaande situatie en structuren in Lelystad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Amendement van SP inzake Kadernota Personeelsbeleid De fractie van de SP stelt het volgende amendement voor: "De in de Najaarsnota 2007 in paragraaf 4.9.1 met nummer 6.5 genoemde Kadernota Personeelsbeleid vooralsnog niet te honoreren. Hierover besluitvorming te laten plaatsvinden na accorderen van de raad van de Kadernota Personeelsbeleid.” Motie van SP inzake vennootschapsbelasting woningcorporaties "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Overwegende dat: - het kabinet met ingang van 1 januari 2008 vennootschapsbelasting wil gaan heffen over alle activiteiten van de woningcorporaties; - onderzoek in opdracht van het ministerie van VROM in 2005 heeft uitgewezen dat integrale vennootschapsbelasting voor corporaties zal werken als een perverse prikkel in de richting van een commerciëlere koers, met minder ruimte voor onrendabele investeringen, zoals betaalbare nieuwbouw; - voor de activering van de vermogensovermaat van rijke corporaties alternatieven ontwikkeld zijn, zoals het wooninvesteringsfonds, die juist tot doel hebben de sociale functie van de woningcorporaties te versterken. Spreekt uit dat de invoering van integrale vennootschapsbelasting voor woningcorporaties een fundamentele aantasting is van het sociale karakter van woningcorporaties. Roept de regering op om het belastingplan in te trekken en een alternatieve regeling voor het activeren van de corporatievermogens, gebaseerd op het solidariteitsbeginsel, voor te leggen aan de Tweede Kamer. Verzoekt het college de uitspraak van de gemeenteraad onder de aandacht te brengen van de ministers van Financiën en van Wonen, Wijken en Integratie. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de SP)
2007
N 822
Motie van CDA inzake inventarisatie behoefte sportaccommodaties "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Overwegende dat: - Lelystad als stad met 70.000 inwoners over twee sporthallen beschikt. Van mening dat: - sportbeoefening in het kader van bevordering van een gezonde leefstijl bevorderd moet worden; - sporten voor ieder die dat wenst mogelijk moet zijn; - sporten bijdraagt aan de ontwikkeling van de jeugd; - bovengemiddelde sportprestaties kunnen bijdragen aan de naamsbekendheid en het promoten van Lelystad. (Constaterende dat): - er wachtlijsten zijn bij sportverenigingen die met name van de binnensportaccommodaties gebruikmaken; - er bij diverse verenigingen niet op dezelfde locatie getraind en wedstrijden gespeeld kunnen worden; - toewijzing van speelruimte en speeltijd plaatsvindt op basis van het criterium "oudste rechten” . Draagt het college op - op korte termijn een inventarisatie te laten verrichten naar de behoefte aan trainings- en wed strijd accommodatie, inclusief de spreiding daarvan over de gemeente voor de korte en lange termijn. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van het CDA) Motie van CDA inzake versterken maatschappelijke betrokkenheid " De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Overwegende dat: - uit diverse onderzoeken blijkt dat niet-westerse vrouwen een "dubbele achterstand” hebben ten opzichte van hun mannen en de Nederlandse samenleving; - dat het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid van niet-westerse vrouwen een prioriteit is voor 2008. Van mening dat: - de man een centrale plaats in de leefwereld van deze vrouwen en hun gezinnen inneemt; - naast het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid van niet-westerse vrouwen, de rol van de man niet veronachtzaamd moet worden en eveneens prioriteit verdient in dit proces. (Constaterende dat): - de focus van het college voornamelijk is gericht op de doelgroep niet-westerse vrouwen. Draagt het college op: - programma’s te ontwikkelen, die zich tevens richten op het betrekken van de man bij dit proces. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van het CDA) Amendement van GroenLinks inzake CO2 reductie met 30% De fractie van GroenLinks stelt het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Besluit 2c als volgt aan te vullen: c. de programmabegroting 2008 - 2011 vast te stellen, met dien verstande dat het programma 2.7.3 blz. 85 op de volgende wijze wordt aangepast. Onder kopje Duurzaam bouwen en energiegebruik verminderen Indicator verminderd energiegebruik aanvullen met:
2007
N 823
"In 2009 is begonnen met de uitvoering van een plan van aanpak om te komen tot een reductie van 30% van het totaal in Lelystad geproduceerde C o 2” Lijst met prioriteiten 2008 (onderaan blz. 85) aanvullen met: "- Plan van aanpak om te komen tot een reductie van 30% van het totaal in Lelystad geproduceerde CO2.”” Motie van GroenLinks inzake armoedebestrijding "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Constaterende dat: - de huidige witgoedregeling personen met een laag inkomen maar zonder schuld, geen andere mogelijkheid biedt dan het aangaan van een lening als een wasmachine of koelkast vervangen moet worden; - de huidige witgoedregeling personen met een schuld bevoordeelt t.o.v. personen zonder schuld. Overwegende dat: - dit strijdig is met het beleid van staatssecretaris Aboutaleb om de schuldpositie van mensen met een laag inkomen te verbeteren. Verzoekt het college: - de witgoedregeling volledig op te nemen in de bijzondere bijstand of voor de financiering een andere oplossing te vinden waarbij mensen met en zonder schulden gelijk behandeld worden. Verstrekking kan ook eventueel in natura. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) Motie van GroenLinks inzake controle op instellingen die werken met een PGB "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen 6 en 8 november 2007 Constaterende dat: - mede door de invoering van de WMO en het meer bekend worden van het Persoonsgebonden Budget er een wildgroei is ontstaan van particuliere instellingen/bedrijfjes die zich bezig houden met de opvang en begeleiding van mensen die op de één of andere manier in de knoei zitten en daarvoor een persoonsgebonden budget kunnen krijgen; - er steeds meer klachten zijn, verschillend van ernst en aard over sommige van deze instellingen/bedrijfjes; - er op z’n minst onduidelijkheid bestaat over de kwaliteitseisen waar deze instellingen aan moeten voldoen en over de inhoudelijke en financiële controle op deze instellingen. Overwegende dat: - het hier een kwetsbare groep mensen betreft die moet kunnen vertrouwen op de kwaliteit en integriteit van de geboden dienstverlening. Verzoekt het college: - een overzicht te maken van de in deze markt opererende instellingen en bedrijfjes en duidelijkheid te verschaffen over, onder welke regelgeving deze opvang valt en bij wie men met klachten terecht kan en dit te communiceren naar hulpverleners en cliënten; - bij de gemeente binnengekomen klachten door te geven aan de juiste klachtencommissie en bij de bevoegde instantie aan te dringen op inhoudelijke en financiële controle van deze instellingen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks)
2007
N 824
Motie van GroenLinks inzake bouw sociale huurwoningen "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Constaterende dat: - de wachtlijst van Centrada dusdanig lang is dat mensen in urgente woningnood niet binnen acceptabele tijd aan een huurwoning kunnen worden geholpen; - de doorstroming onvoldoende is. Overweegt dat: - minister Vogelaar het noodzakelijk acht dat er meer gebouwd gaat worden, met name in het segment van goedkope koop en sociale huur; - er in Lelystad jarenlang vrijwel uitsluitend duurdere koopwoningen zijn gebouwd; - om uiteindelijk een gemiddelde van 30% sociale woningbouw te realiseren in Warande, er net zo goed gestart kan worden met de bouw van sociale huur. Verzoekt het college: - zich met kracht in te zetten voor de realisatie op zo kort mogelijke termijn van een substantieel aantal huurwoningen in de sociale sector. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) Motie GroenLinks inzake dagafdekking van koel-en vriesmeubelen in supermarkten "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Constaterende dat: - CO2-reductie speerpunt van beleid is van het kabinet. Overwegende dat: - volgens gegevens van Senter Novem 62% van het energieverbruik van supermarkten voor rekening komt van koelen en vriezen; - door dagafdekking daarop een besparing van ongeveer 40 % is te behalen; - uit onderzoek blijkt dat een dergelijke investering in ongeveer 5 jaar is terug te verdienen. Verzoekt het college: - in navolging van andere gemeenten, in een verordening vast te leggen dat supermarkten ook overdag koel- en vriesmeubelen afgedekt dienen te hebben. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) Motie van GroenLinks inzake stadsverlichting "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Constaterende dat: - ’s nachts na 24.00 uur de functie van reclameverlichting en schijnwerpers op gebouwen en objecten zoals de Zuil van Lely, gering is omdat er nog weinig mensen op straat zijn. Overwegende dat: - deze verlichting onnodig veel energie kost; - het past in het Lelystadse beleid energie te besparen; - lichtvervuiling een steeds meer onderkend probleem is. Verzoekt het college: - schijnwerpers in de stad ter verlichting van gebouwen en objecten ’s nachts na 24.00 uur uit te doen en bij verordening te regelen dat ook reclameverlichting na 24.00 uur uit moet worden gezet; - onderzoek te doen naar de mogelijkheden van zuinige straatverlichting en het (deels) uitzetten van straatverlichting. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks)
2007
N 825
Motie van GroenLinks inzake duurzaam inkopen "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Constaterende dat: - het college de Millenniumdoelstellingen heeft ondertekend. Overwegende dat: - de gemeente door haar inkoopbeleid een bijdrage kan leveren aan het behalen van deze doelstellingen; - de rijksoverheid en de VNG zijn overeengekomen dat in 2010 bij minimaal 50% van de inkooptrajecten duurzaamheid als zwaarwegend criterium wordt meegewogen (inspanningsverplichting); - minister Cramer heeft aangegeven over 3 jaar duurzaam voedsel te willen hebben in alle sport-, bedrijfs- en overheidskantines. Verzoekt het college: - een duurzaam inkoopbeleid te ontwikkelen om het criterium duurzaamheid te integreren in de inkoopprocessen; - ecologische producten en Fair Trade producten op te nemen in het catering- en kantineassortiment. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van GroenLinks) Motie van Leefbaar Lelystad en Stadspartij inzake tweede woningbouwvereniging "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - de gemeente Lelystad afhankelijk is van kapitaalkrachtige partners voor de realisatie van de woningbouwambities; - de behoefte aan woningen in de sociale sector en woningen voor starters onveranderd groot is; - de woningmarkt doorstroming behoeft; - de Lelystadse (sociale) huurwoningmarkt op dit moment een monopolysector is; - de beschikbaarheid van woningen in de huursector ook van belang is bij de vestiging van nieuwe bedrijven; - de Lelystadse woningmarkt baat heeft bij visies en ontwikkelingen voor de lange termijn. Verzoekt het college om: voor de Voorjaarsnota 2008 een voorstel aan de raad voor te leggen, waarin wordt verwoord de procedure om een 2e woningbouwvereniging in Lelystad toe te laten. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij) Motie van Leefbaar Lelystad en StadsPartij inzake alternatieve brandstoffen "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - het onderzoeken van alternatieve brandstoffen en vormen van energie noodzakelijk is; - het produceren van brandstoffen uit basislevensmiddelen ongewenste neveneffecten (prijsstijgingen, beschikbaarheid, ontbossing) met zich meebrengt; - deze neveneffecten onder andere de hongersnoodproblemen in de wereld verergeren; - er afdoende alternatieven voorhanden zijn. Draagt het college op: - uit te sluiten dat door onze gemeente brandstoffen worden gebruikt die basislevensmiddelen als grondstof hebben; - in het onderzoek op te nemen het gebruik van brandstoffen die voortkomen uit de verwerking van (rest) afval. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij)
2007
N 826
Motie van Leefbaar Lelystad en StadsPartij inzake Fonds speerpunten van beleid "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Overwegende: - dat per 1 januari 2008 het openbaar vervoer voor inwoners van de gemeente Lelystad ouder dan 65 jaar gratis zal zijn; - dat ondanks voldoende plaatsruimte op de lijndienstbussen door de vervoersonderneming ConneXXion voor dit gratis openbaar vervoer een jaarlijkse vergoeding van de gemeente is bedongen; - dat deze vergoeding schijnbaar is opgebouwd uit verschillende aanpassingen en verrekeningen; - dat deze aanpassingen en verrekeningen nimmer aan de raad zijn voorgelegd. Verzoekt het college: om inzichtelijk te maken op welke wijze de financiering van dit gratis openbaarvervoerproject voor 65+-ers tot stand is gekomen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij) Motie Leefbaar Lelystad en StadsPartij inzake optimaliseren interne verkeersstructuur "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende: - dat per 1 januari 2009 een nieuwe dienstregeling voor het openbaar vervoer in onze gemeente zal worden ingevoerd; - dat hiervoor medio 2008 een aanbesteding dient plaats te vinden; - dat de huidige lijnvoering en dienstregeling in bepaalde gevallen beslist voor verbetering vatbaar is. Verzoekt het college om: - alvorens tot een aanbesteding over te gaan, een gedegen evaluatie van de huidige lijnvoering en dienstregeling aan de raad voor te leggen; - de raad op deze wijze de gelegenheid te geven kaders te stellen die als basis dienen voor het programma van eisen (PvE) voor de aanbestedingsprocedure. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij) Stoelen Motie van Leefbaar Lelystad en StadsPartij "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - het zitcomfort van de stoelen op de publieke tribune te wensen overlaat; - het huidige zitmeubilair niet voldoet aan gangbare ergonomische en ARBOtechnische normen; - zitcomfort ook onderdeel is van goede gastvrijheid; - de algemene wens bestaat om bewoners meer bij de politiek te betrekken; - de raadzaal en tribune ook een bredere maatschappelijke functie vervullen; - de gemeente Lelystad nastreeft om de burger centraal te stellen. Verzoekt het college om: voor de Voorjaarsnota 2008 de stoelen op de publieke tribune te vervangen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij) Motie W oningbouw van Leefbaar Lelystad en StadsPartij "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 8 november 2007 Overwegende dat: - de verkoop van woningen in het duurdere segment stagneert; - de behoefte aan woningen in de sociale sector en woningen voor starters onveranderd groot is;
2007
N 827
- de woningmarkt doorstroming behoeft; - de groei van Lelystad niet alleen afhankelijk is van dure woningen; - de beschikbaarheid van woningen in de goedkopere sector ook van belang is bij de vestiging van nieuwe bedrijven; - de doelstellingen zoals weergegeven in de tabel op pagina 63 van de programmabegroting bij lange na niet zijn gerealiseerd. Draagt het college op: voor de Voorjaarsnota 2008 een voorstel aan de raad voor te leggen, waarin wordt verwoord op welke wijze het college de benodigde inhaalslag, betreffende de sociale woningbouw (huur en koop) en de bouw voor doelgroepen, gaat uitvoeren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij) Motie van StadsPartij inzake gemeentelijke tarieven voor rioollasten "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Constaterende dat: - de waterschapsheffing voor Lelystedelingen fors is gestegen. Overwegende dat: - de gemeente Lelystad niet meer als taak heeft het baggeren van sloten. Verzoekt het college om: - ter compensatie van de gestegen lasten de gemeentelijke tarieven voor de rioollasten aan te passen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de Stadspartij) Motie van StadsPartij inzake onderzoek naar sportparticipatie door de jeugd "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 en 8 november 2007 Constaterende dat: - in Lelystad gegevens over sportparticipatie van jongeren tot 18 jaar ontbreken. Overwegende dat: - voor de ontwikkeling van beleid deze gegevens van belang zijn. Verzoekt het college om: zorg te dragen voor het uitvoeren van een onderzoek naar sportparticipatie van de Lelystadse jeugd tot 18 jaar. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de Stadspartij) Motie van StadsPartij inzake woningbouw voor starters "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 6 november 2007 Constaterende dat: - uit Lelystad jaarlijks veel jongeren vertrekken; - het aanbod van starters huur- en koopwoningen onvoldoende is. Overwegende dat: - een evenwichtige bevolkingsopbouw in wijken van groot belang is; - hiervoor nodig is een adequaat woningbouwbeleid waarbij de te bouwen woningen van een gemêleerde samenstelling is. Draagt het college op: - zorg te dragen voor planontwikkeling die ten doel heeft beter te voorzien in de woningbehoefte van de bevolking door middel van een groter aandeel woningbouw voor starters in de goedkopere koop- en huursector. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de Stadspartij)
2007
N 828
Algemene beschouwingen
De voorzitter: De spreekvolgorde van de fracties is door loting bepaald. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik wil beginnen met communicatie en dan vooral de wijze waarop. Wij zijn niet tevreden over de vele ad hoc maatregelen van het college met betrekking tot de verkeersveiligheid. De veiligheid van de kruising Visarenddreef met de Stationslaan blijft ons zorgen baren, evenals de oversteek bij de Arcus. W at betreft ‘communicatie’: geweldig, dat het voortbestaan van buurtvereniging Het Palet verzekerd is, omdat het college alsnog de koppeling met Atolplaza heeft losgelaten. Onze partij had daarom per motie gevraagd, maar die werd door de raad afgewezen. Het college ontkende tijdens het raadsdebat nog in alle toonaarden het bestaan van een dergelijke koppeling. Maar onze motie is nu dus alsnog gehonoreerd. W aarvoor dank. Knap ook: iets opheffen, dat er niet was. In het kader van communicatie zou het echter wel zo aardig zijn geweest als het college genoemde ontkoppeling ook aan de raad had laten weten. W oningbouwprogramma We hebben kennis genomen van de bouwwaarschuwing inzake het aantal woningen per jaar. Gelet op de uitgesproken ambitie van wethouder Fackeldey, zal de InwonersPartij het college nog steeds blijven afrekenen op 650 te bouwen woningen per jaar. Wij gaan er dan ook van uit, dat dit getal voortaan ook naar buiten toe zal worden gecommuniceerd. Als er te weinig belangstelling voor nieuwbouwwoningen blijkt te zijn, dan helpt het misschien om ook het aantrekken van bedrijven wat pittiger op te pakken. En niet, zoals het zich thans laat aanzien, het grote heil qua werkgelegenheid vooral te verwachten van de uitbreiding van het vliegveld. Want die vlieger zou nog wel eens minstens een paar jaar niet op kunnen gaan. Nog een punt: onze gemeente staat voor de implementatie van de landelijk afgedwongen pardonregeling. Die resulteert in een x aantal binnen nu en twee jaar gereed te houden woningen voor diegenen die onder de pardonregeling vallen. Hoe wil dit college verklaren aan al die starters of minima, die nu in de rij staan voor een sociale woning, dat gepardonneerden straks voorrang krijgen? Is het dan niet de omgekeerde wereld om het te bouwen bestand in te krimpen in plaats van uit te breiden met minstens zoveel woningen als er gepardonneerden zijn? Hoe denkt het college hierover? Wij blijven bij onze mening dat containers geen woningen zijn. Met andere woorden, ook voor deze doelgroep is er vraag genoeg naar (gewone) betaalbare woningen. De jeugd van Lelystad De meeste jeugd doet het gewoon goed. En goed gedrag dient ook beloond te worden. Dus als bijvoorbeeld een groep van zo’n twintig jongeren in het weekend lekker wil drummen - in plaats van maar wat rond te hangen - dan verdienen zij, wat de InwonersPartij betreft, steun bij het actief zoeken naar een geschikte oefenruimte. W ant juist dit soort initiatieven moet niet ontmoedigd, maar juist beloond worden. De primaire verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding ligt wat de InwonersPartij betreft bij de ouders. Opvoeden begint thuis! Natuurlijk mogen ouders zelf bepalen hoe zij dat doen. Tot op zekere hoogte, want er gelden waarden en normen in onze maatschappij. En daar moeten we elkaar op kunnen aanspreken. Maar in het openbaar andermans kind aanspreken op onacceptabel gedrag levert meestal op z’n minst een boze blik van de ouder op en de reactie: "Waar bemoei jij je mee, dit is mijn kind, ik maak dat zelf wel uit.”
2007
N 829
Ouders zien blijkbaar niet altijd even goed in hoe het gedrag van hun kroost door anderen ervaren wordt én welke rol zij daarin zélf hebben. Reden temeer om vroegtijdig in te grijpen bij jongeren die de verkeerde kant op dreigen te gaan, zoals bijvoorbeeld overlastgevend gedrag. En óók om hun ouders aan te spreken op het gedrag van hun kind. Niks ‘kind is koning’. Aanpakken die brutale hap. Ofwel: verantwoordelijkheidsgevoel bijbrengen en leren rekening te houden met andere mensen. De maatschappij, dat zij wij en wij, de maatschappij, bepalen de norm. En als ouders het overlastgevend gedrag van hun kind wel oké vinden, dan betalen zij ook maar de prijs, letterlijk, en wel met een financiële sanctie. In het Belgische Mechelen wordt met succes gewerkt met een overlastboete en, hoorde ik vandaag, Rotterdam volgt op 1 januari 2008. Ik had liever gehad dat Lelystad als eerste deze boete had ingevoerd, maar het kan altijd nog als tweede. Er wordt een voorwaardelijke overlastboete uitgedeeld. De betaling daarvan kunnen de ouders en kinderen voorkomen door in te gaan op een positief aanbod, zoals het aanbod van een opvoedcursus, of een gesprek met de overlastslachtoffers, maar belangrijker: het herstel van aangerichte schade. De InwonersPartij pleit ervoor de mogelijkheden van een voorwaardelijke overlastboete in Lelystad te onderzoeken en dient hiervoor een motie in. Iedereen doet mee Kennelijk denkt niet iedereen er zo over. Daarom een kleine opsomming van de berichtgevingen van de afgelopen twee maanden. 1 november: de Baptistische Westboro-Kerk moet 10,9 miljoen dollar schadevergoeding betalen aan de nabestaanden van een Amerikaanse militair. Leden van de kerk hadden de begrafenis verstoord, om de simpele reden dat hij homoseksueel zou zijn. Op 27 september jl. trad het Wageningse raadslid van de Christenunie, Monique Heger terug, omdat ze binnen de steunfractie van de Christenunie onvoldoende draagvlak voelde om door te gaan als raadslid. Waarom? Dat kwam nadat ze bekend had gemaakt te gaan samenwonen met haar vriendin. Op 29 oktober heeft Yvette Lont, deelraadslid in Amsterdam, een oproep verstuurd aan zevenhonderd Christenunie partijleden. Volgens Lont moet het partijbestuur van de Christenunie ervoor zorgen, dat praktiserende homoseksuelen geen vertegenwoordigende functie krijgen namens de partij. Lont wilde dat in een motie op het partijcongres van 17 november vastleggen. Ik heb inmiddels begrepen dat na diep beraad deze motie is ingetrokken. 31 oktober: voor de voorzitter van de Christenunie Amsterdam, Chris van Andel, zijn onderwerpen van discussie ook, dat komt er nog eens bovenop: samenwonenden en gescheiden mensen. 1 november: tweederde van de ondervraagde lokale voorzitters van de Christenunie in Nederland vindt, dat iemand met een homoseksuele relatie niet actief kan zijn voor de partij als bestuurder of, en dat vind ik veel erger, als volksvertegenwoordiger. Velen van de partij vinden het niet nodig dit apart vast te leggen. Het staat immers al in de Bijbel. De InwonersPartij keurt deze discriminatie vanuit geloofsovertuiging ten zeerste af. Ook al wordt het niet in een motie bekrachtigd, je denken bepaalt uiteindelijk je doen. Het zijn de christelijke, joodse en islamitische fundamentalisten die delen uit hun Heilige Boek verheffen boven onze grondwet. En de InwonersPartij vindt dat meer dan verwerpelijk en verzet zich daartegen. De InwonersPartij zou graag rechtstreeks van de Christenunie Lelystad een eenduidig antwoord - ja/nee - willen hebben, of deze vindt dat praktiserende homoseksuelen geen vertegenwoordiger van de Christenunie kunnen zijn, én of dit ook geldt voor ongehuwd samenwonenden en gescheiden mensen. Via een motie wensen wij hierover ook een uitspraak van het college en de gemeenteraad.
2007
N 830
Tot slot. Wij vinden dat met deze programmabegroting een stap in de goede richting is gezet. Wel vinden wij dat de programma’s aan drie voorwaarden zouden moeten voldoen: a. dat de keuzes specifieker benoemd dienen te worden, b. aangegeven moet worden waarom zo’n specifieke keuze prioriteit krijgt en c. met welke meetbare prestaties het college dat denkt te gaat bereiken. Wij pleiten dus voor een SMARTe weergave van de ambities. Wij herkennen de ART, dat is geen kunst maar de A.R.T. van SMART. Acceptabel, Realistisch en Tijdspanne, die vinden wij in de begroting absoluut terug, maar missen de SM. De voorzitter: De moties maken onderdeel uit van de beraadslagingen. Ik kan u zeggen dat we ze morgen gaan ordenen, om de stemmingen donderdag vlekkeloos te laten verlopen. Wie wil de heer Jansen een vraag stellen? De heer Siepel: Geen vraag maar een antwoord, want de heer Jansen heeft in het laatste deel van zijn betoog de Christenunie Lelystad aangesproken. Nu ben ik niet de Christenunie Lelystad, maar ik ben wel een vertegenwoordiger in deze raad van de Christenunie. Het is een wat kromme zin, met een dubbele ontkenning, maar het antwoord op de vraag van de heer Jansen is: nee, zo vaak als het nodig is in deze zin. Mevrouw Kreuger: De heer Jansen stelt dat de minima in de rij staan voor sociale woningbouw en dat daarom het aantal woningen minstens het aantal van de gepardonneerden moet zijn, want die telt hij erbij op. Waarom zegt u dan niet meteen: minstens het aantal woningen voor én de gepardonneerden én de starters en de minima? De heer Jansen: Daarover hebben wij afspraken gemaakt, mevrouw Kreuger, 1.000 woningen in de sociale sector. Dat is een werkafspraak en daar wil ik het college graag aan houden. Maar daar bovenop komen de woningen voor de gepardonneerden die we in wezen in voorraad moeten hebben als die mensen komen. Daarom heb ik gezegd: bovenop de afspraken die we hebben gemaakt. Dat is de vraag die ik bij het college heb neergelegd, of ze dat ook vinden, om ze bovenop de gemaakte afspraken van het aantal sociale woningen te bouwen. De heer Van den Heuvel: De SP ontgaat de relevantie van het betoog met betrekking tot de Christenunie in relatie tot de najaarsnota en de programmabegroting. Misschien kan de heer Jansen daar een antwoord op geven? Misschien komt dat wel uit enige afgunst, omdat wij in komkommertijd in het nieuws waren. De heer Jansen: Nu kan ik net zo kinderachtig doen als u en op uw vraag geen antwoord geven want u hebt hem zelf al beantwoord. Dat doet u in feite. Dus ik bewaar dat voor de tweede termijn. De heer Van den Heuvel: Ik vroeg naar de relevantie met de najaarsnota en de programmabegroting. De heer Jansen: U hebt zelf al het antwoord gegeven. De heer Van der Meij: De heer Jansen spreekt over de containerwoningen. Ik hoop dat de heer Jansen op de hoogte is van het feit, dat elders in de grote steden ook die containerwoningen gebruikt worden als woning. Mijn concrete vraag is hoe de heer Jansen dergelijke containerwoningen dan zou willen benoemen.
2007
N 831
De heer Jansen: In ieder geval niet als woningen. Containers zijn containers en woningen zijn woningen. De heer Marseille: In het betoog van de heer Jansen over de jeugd van Lelystad zit een bepaalde lijn. Om even een paar kernen te pakken, hij zegt: opvoeden begint thuis. Dan zegt hij: er gelden normen, en daarop moeten we elkaar kunnen aanspreken. Dan constateert hij dat dat heel snel boze blikken oplevert. Dan gaat hij door met: niks kind is koning, aanpakken die brutale hap. Om dan uiteindelijk uit te komen bij een overlastboete. Moet ik daaruit afleiden, mijnheer Jansen, dat u dit ziet als een middel? u zegt namelijk: we mogen elkaar niet aanpakken want dan krijg je boze blikken, dus laten we dat onderdeel maar vergeten en laten we het maar meteen zoeken in de sanctie, laat de overheid het maar doen. De heer Jansen: Ik ben blij dat u deze vraag zo stelt, mijnheer Marseille, want dat is juist niet het geval. Ik heb dat in de vorige raadsvergadering bij een motie van Leefbaar Lelystad aangehaald. Als je alleen maar bij zaken de politie erop afstuurt, dan doe je aan symptoombestrijding. Laten we nu eens proberen de kern aan te pakken en meer in opvoedkundige zin. Zo draait het ook in Mechelen. Je krijgt in wezen een voorwaardelijke boete opgelegd middels het APV - je moet het dan wel in de APV opnemen - en daar kun je onderuit komen, als je ingaat op het positieve aanbod om tot herstel te komen. Een slachtoffer is er ook zeer mee gebaat als hij ten eerste weet wie die kras op zijn auto heeft gezet. Als hij dan ook nog een keer dat jongetje aan de deur krijgt, die spijt betuigt en de schade betaalt, dan is de crisis in de wijk niet zo erg dan wanneer je nooit meer wat hoort. De heer Zweers: De naam van onze fractie werd genoemd. Ik ben benieuwd hoe de heer Jansen denkt dat boetes en de mogelijkheid om op iets betrapt te worden preventief werken. De heer Jansen: Als je op heterdaad betrapt wordt door de politie - zo gaat het in Mechelen, het onderliggend stuk als reader had u kunnen lezen - dan wordt je opgepakt en ga je mee naar het politiebureau. De ouders moeten op het politiebureau dat kind ophalen. Op dat moment krijgen ze conform de APV die voorwaardelijke boete. Daar kunnen ze onderuit komen, mits ze zich iets aantrekken van het positieve aanbod om tot verbetering te komen. Dat is de opvoedkundige maatregel die erachter zit. Dus niet een boete opleggen om te straffen. Nee, een voorwaardelijke boete opleggen om het in de toekomst te voorkomen. De heer Zweers: Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of boetes en de mogelijkheid om gepakt te worden, preventief werken. De heer Jansen: Daar hebben we het strafrecht voor. Of dat preventief genoeg is? Het blijkt van niet. Als er vier jaar gevangenisstraf staat op diefstal, u kunt de aantallen in het boek lezen, wat dat voor preventieve werking heeft. De heer Zweers: Dus uw stelling is dat boetes en een mogelijke pakkans niet preventief werken. De heer Jansen: Het kan preventief werken, maar niet voor iedereen. De heer Homan: Het verhaal van de heer Jansen kent waar het gaat over de jeugd, een voorgeschiedenis. Ik vind dat hij nu enigszins positiever spreekt over de jeugd. maar in zijn betoog zegt hij juist bij de jeugd van Lelystad: de maatschappij dat zijn wij. Mijnheer Jansen, uit uw betoog maak ik op dat u niet meer doet wat wij vroeger
2007
N 832
allemaal deden en tegenwoordig misschien ook nog wel. Als mensen iets verkeerds deden was de sociale controle in Nederland min of meer gewoon. U laat uit uw verhaal enigszins merken dat u dat een taak van de overheid vindt, straf maar, en dat u en misschien de groep waar u voor staat daarin niet meer optreedt. Ik ben heel nieuwsgierig naar uw actieve houding daarin. De heer Jansen: De enige actieve houding daarin, mijnheer Homan, is dat de InwonersPartij vindt dat in eerste aanleg de verantwoordelijkheid bij de ouders ligt. De heer Homan: Dus u schuwt de sociale controle. De heer Jansen: Dat maakt u ervan. Dat vind ik niet netjes van u dat u dat zo zegt. Wij willen juist die saamhorigheid in de wijk bevorderen, zodat de mensen elkaar kunnen aanspreken. Maar ik zeg u - en dat is de ervaring, dat is wat ik van mensen hoor, want ik leg mijn oor nog wel eens te luisteren in de wijk - als mensen worden aangesproken op het gedrag van hun kind, dat dat meestal het gevolg is. Dan is het helpende handje voor dat kind, om dat toch in de pas te laten lopen, dat ouders zich daar wat meer voor gaan inzetten dan degenen die dat nu niet doen en die zeggen: mijn kind, dat vind ik eigenlijk wel oké. Dat is dan niet de norm van de maatschappij. Dat heb ik geprobeerd ermee te zeggen.
Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Het CDA heeft met een goed gevoel kennis genomen van de Programmabegroting 2008-2011. Enerzijds, omdat de leesbaarheid en inzichtelijkheid is toegenomen, anderzijds omdat de beoogde doelen zoals de beschreven programma’s aantonen, ondanks het personeelsgebrek op de werkvloer een stuk dichterbij te zijn gekomen. Dat vraagt om een compliment richting het apparaat en het college, dat afgelopen jaar toch onvoorzien van samenstelling veranderde. Natuurlijk zijn verbeteringen mogelijk in de kaderstellende en controlerende functie van de raad. Mijn fractie onderschrijft het voorstel van de commissie voor de rekening om los van de begrotingsbehandeling, programmagewijs de onderzoeksindicatoren bij nul- en prestatiemeting tegen het licht te houden. Ga je in alle gevallen voor het hoogst haalbare of maak je gezien de beperktheid van middelen programmagewijs duidelijke keuzes? College en raad dienen daarnaast wijzigingen in de economische en sociale ontwikkelingen in onze stad en daarbuiten goed in het oog te houden, en het effect daarvan op de door de raad vastgestelde koers. De CDA-fractie kan zich daarom vinden in die passages van de nota die pleiten voor bijstelling van de groeiprognose en het bijbehorend budget. Ik kom daar nog op terug. Voor de komende maand staan een aantal belangrijke beleidsnota’s geagendeerd. Voorzover deze geen invloed op de huidige begroting hebben, zal het CDA op dat moment zijn reactie geven. Samen verantwoordelijk is voor het CDA een door het evangelie ingegeven uitgangspunt, waarop ons politiek denken en handelen is gebaseerd. Tegen die achtergrond hebben wij de voorliggende programma’s bezien. Cultuur en sport zijn belangrijke dragers voor binding en ontmoeting. Al eerder pleitte het CDA voor een culturele uitmarkt aan het begin van het theaterseizoen. Een Dag voor de amateurkunst gaat aardig in die richting. Wel vragen we u de allochtone culturen er duidelijk bij te betrekken, zodat dit tot een echte multiculturele manifestatie kan uitgroeien. Diverse programma’s richten zich op het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid van niet-westerse vrouwen, vanwege hun door onderzoek aangetoonde "dubbele” achterstand. Aangezien de (soms oudere) man een centrale plaats in de leefwereld van deze vrouwen en hun gezinnen inneemt, stelt het CDA
2007
N 833
voor deze mannelijke doelgroep meer in het integratieproces te betrekken. We hebben daarover een motie opgesteld. Graag ziet het CDA een relatie gelegd tussen sportstimulering in de wijken en de reguliere sportverenigingen. Te denken valt aan kennismakingsactiviteiten of adoptieprojecten. Stimulering daarvan in de subsidiesfeer zou voor het CDA bespreekbaar zijn. Zijn raad en college dat met ons eens? Verder willen we weten in hoeverre de huidige buiten- en vooral binnensportaccommodaties voldoen aan de huidige en toekomstige behoefte. Ook de toewijzingscriteria voor speelruimte en speeltijd zouden daarbij tegen het licht gehouden moeten worden. De CDA-fractie stelt via een motie voor een inventarisatie te verrichten naar de behoefte aan trainings- en wedstrijdaccommodatie, inclusief de spreiding daarvan over de gemeente voor de korte en lange termijn. Voor het CDA staan kind en gezin centraal. Daarom zijn we blij met alle inspanning die via Jeugd voorop wordt geleverd om tot een resultaat- en doelgericht jeugdbeleid te komen. Het CDA hoort graag meer over de voorgenomen naschoolse huiskamerprojecten. Zijn hiervoor in lijn met wat het CDA een "verantwoordelijke samenleving” noemt ook buurtorganisaties, kerken en andere vrijwilligersorganisaties warm te krijgen? Naast de aandacht die uitgaat naar het terugdringen van schoolwisseling en schoolverzuim wil de Lokaal Educatieve Agenda investeren in de kwaliteit van onderwijs. Die kwaliteit wordt naar de mening van het CDA tevens bepaald door het beheersen van basisvaardigheden als rekenen en taal, een voorwaarde voor een goed vervolg in het voortgezet onderwijs. Het basisonderwijs in Lelystad kent geen Citotoetsen. Het CDA vraagt u te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is een vergelijkbare prestatiemeting als referentiekader in het leerlingvolgsysteem op te nemen voor het openbaar onderwijs en dit eveneens met het bijzonder onderwijs bespreekbaar te maken. Op diverse plaatsen in de nota komen we voorlichtingsprojecten of de intensivering daarvan tegen. Bent u het met ons eens, dat projectmatig verkregen eigen ervaring op het gebied van bijvoorbeeld gezonde leefstijl, alcoholgebruik of discriminatie bij scholieren meer effect resulteert dan uitgebreide en meestal dure campagnes? Ook handhaving van gedragsregels vraagt om duidelijkheid en snelle reactie. In die zin kan ik de opmerkingen van de heer Jansen wel begrijpen, al vind ik ze wat eenzijdig. Daarom verbaast het CDA zich met u over de trage afhandeling van aangiften van schoolverzuim. Lik-op-stukbeleid door het bij wangedrag onmiddellijk aanpakken van betrokken jongeren én hun ouders heeft onze voorkeur. Om moverende redenen is de aanbieding van het Integraal Huisvestingsplan naar een later tijdstip verschoven. Het CDA gaat daarmee akkoord, maar wil graag weten in hoeverre het groot onderhoud van scholen daarin wordt meegenomen, wat de gevolgen daarvan voor de langere termijn zijn en of daar binnen de huidige programmabegroting al geen middelen voor gereserveerd zouden moeten worden. Verder worden we graag geïnformeerd over de stand van zaken/financiële uitkomst van de z.g. Overschrijdingsregeling bijzonder onderwijs. De ontwikkeling ten aanzien van het HBO stemt het CDA positief. Wel pleiten we voor zoveel mogelijk regionale afstemming wat betreft het aanbod van onderwijsrichtingen en uiteraard een wervende locatie met meerwaarde. Ten aanzien van Ondersteuning en zorg stemt het CDA in met de extra reservering voor de WMO. De ervaringen en inbreng van de klankbordgroep neemt het CDA bij de verdere besluitvorming en uitvoering van deze wet zeer serieus. De inspanningen
2007
N 834
om overerving van armoede te voorkomen en daadwerkelijk dagopvang voor daklozen te realiseren zijn een goede zaak. Ook de afspraken rond de schuldhulpverlening, onder andere met het IDO, beschouwen we als positief. Een goed ondernemers- en vestigingsklimaat vormt de spil van onze economie. Verruiming van het aantal arbeidsplaatsen vraagt voortdurende aandacht en inzet. De mogelijkheden die uitbreiding van de luchthaven meebrengt zijn op de vorige raadsvergadering uitgebreid aan de orde geweest. Maar ook zittende ondernemers moeten niet vergeten worden. Zij zijn de beste ambassadeurs van onze stad voor het aantrekken van nieuwe werkgelegenheid. Het CDA heeft zich vorig jaar sterk gemaakt voor de aanstelling van een Centrummanager voor het stadshart. Inmiddels ligt er een convenant met betrokken partijen en kan per 15 november, een jaar na dato weliswaar, gestart worden. Wat dat betreft heeft het CDA gelijk nog een aanvullende opdracht. Hoe kan de horeca aangezet worden zich in het (te realiseren) stadshart te vestigen of heeft het college zich daarover inmiddels een idee gevormd? Het is teleurstellend dat de woningmarkt landelijk en ook in Lelystad stagneert. Dat is geen nieuw verschijnsel en zeker geen reden om af te zien van voorgenomen doelen. Wel dienen prognoses en budget te worden bijgesteld op basis van een reële toekomstverwachting. Dat betekent dat het CDA geen behoefte heeft aan discussie op basis van aantallen nog te bouwen woningen. Wel willen we weten in hoeverre het aantal verkochte woningen en toegewezen huurwoningen bij de verwachting achterblijft. Kortom, wat is het percentage leegstand in welke prijsklasse, hoe lang is de wachttijd voor een huurwoning en welke factoren worden als belemmerend voor de doorstroming ervaren? De Koersnotitie is weliswaar vrij recent, maar huidige ontwikkelingen vragen om nauwkeurige monitoring. Het gaat er immers om vraag en aanbod zo nauwkeurig mogelijk op elkaar te doen aansluiten. Dat met name aan de onderkant van de woningmarkt in de sfeer van sociale huur- en koopwoningen voor starters extra inspanning moet worden gepleegd, is al enige tijd duidelijk. In de onlangs ontvangen Nieuwsbrief voor Warande geeft het college aan daarmee in 2009 op die locatie te willen starten. Ondertussen loopt op de momenteel in ontwikkeling zijnde locaties de woningbouw niet naar verwacht of in vertraagd tempo. Het CDA zou graag zien, dat de voorgenomen ontwikkeling, exploitatie en planning van Warande, alsmede de te zijner tijd noodzakelijke voorzieningen nog eens tegen deze achtergrond op een zogenaamde strategieconferentie door raad en college worden bezien. Het gaat om een weloverwogen keuze voor de toekomst, die een ontwikkeling van Warande juist als kwaliteitslocatie onverlet dient te laten. Zonodig zullen we daarover een motie indienen. Onze omgeving biedt ruimte om te experimenteren met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie. Graag horen we van het college in hoeverre men deze ontwikkelingen denkt te promoten en ondersteunen. Het college wil ook zelf op duurzame ontwikkeling inzetten, onder andere wat betreft het gemeentelijk wagenpark. In dit verband vraagt het CDA in hoeverre deze doelstelling ook meegenomen wordt in de contractonderhandelingen met Connexion en Flevocollect. Ook wil het CDA van het college weten, het is maar een heel klein vraagje, in hoeverre de chemobox in het kader van afvalinzameling nog functioneert. De ambitie op het terrein van gemeentelijke dienstverlening wordt door het CDA onderschreven. De Nota Personeelsbeleid staat, hoewel later dan toegezegd, binnenkort op de raadsagenda. Er is sprake van een uitbreiding van het gewenste aantal fte’s. Over afname ten gevolge van gewijzigd beleid wordt echter niet gesproken. Zo zal het ten gevolge van de nieuwe bestuursstructuur overgaan van de
2007
N 835
salarisadministratie bij het voorgezet onderwijs toch zeker ook zijn gevolgen voor de formatie hebben gehad. Gezien de vele vacatures kan het aanbieden van cursussen en scholing deze functies binnen het ambtelijk apparaat aantrekkelijk maken wat betreft ervaring en meer carrièreperspectief. Wel vraagt het CDA het college het daarvoor benodigde budget SMART te formuleren. Afsluitend constateert het CDA dat we financieel op dit moment niet ontevreden mogen zijn over de situatie waarin de gemeente Lelystad verkeert. Dat zal ook voor de langere termijn moeten gelden. Het collegeprogramma blijft daarbij voor het CDA koersbepalend, waarbij we goed in het oog zullen houden dat "wanneer het tij verloopt de bakens tijdig verzet kunnen worden” . Rest mij namens de CDA-fractie stuurlui, bemanning en passagiers goede reis en Gods zegen toe te wensen bij het voortzetten van onze gezamenlijke tocht. De voorzitter: Zijn er vragen aan mevrouw Nuijt? De heer Zweers: Ik heb drie dingen. Ten eerste werd ons een vraag gesteld in het kader van sportstimulering, kennismakingsactiviteiten en adoptieprojecten. Dat zijn we met u eens. U hebt op een bepaald moment genoemd dat vraag en aanbod zo nauwkeurig mogelijk op elkaar moeten aansluiten. Dan hebben we het over woningbouw. U wilt nog nader onderzoek laten doen. Maar even verderop komt u zelf al tot de conclusie dat er voor wat betreft de sociale huur- en koopwoningen voor starters extra inspanningen moeten worden gepleegd. Betekent dit dat dat niet meer onderzocht hoeft te worden en dat we zo snel mogelijk aan de slag moeten gaan met dat onderwerp? Mevrouw Nuijt: Ik ga ervan uit dat de cijfers op het gebied van woningbouw continu gemonitord worden. Dus die cijfers zijn gewoon aanwezig. Het is een kwestie van cijfers presenteren aan de raad en ze met elkaar nog een keer tegen het licht houden. Dat heb ik gezegd. En ik ga ervan uit dat er inderdaad op het juiste moment inspanning voor sociale woningbouw gepleegd wordt, want dat is noodzakelijk. Maar ik wil wel weten in welke mate en of de huidige teruggang op de woningmarkt zijn invloed heeft op de wachttijden in de sociale woningbouw. Ik denk dat die cijfers heel snel aan te leveren zijn. Wat wij willen is een strategiediscussie, alvorens definitieve besluiten over de toekomst van de woningbouw te plegen. De heer Zweers: Een korte aansluitende vraag. Binnen welke termijn wilt u die discussie dan gaan voeren? Mevrouw Nuijt: Wat mij betreft binnen een maand, want er staat al besluitvorming voor Warande gepland voor het eerstvolgende Opinieplein. De heer Jansen: Ik heb één vraag en één opmerking. Dat gaat ook over Warande. Bent u dan van plan, want volgens mij hebben we de 15e al een overeenkomst staan, om dat allemaal op te schuiven omdat u zegt: we moeten eerst maar eens strategisch met elkaar gaan praten of we dat allemaal wel willen? Mevrouw Nuijt: Ik denk niet dat het opgeschoven zou moeten worden. Het is aan het college om die gegevens aan ons voor die tijd te presenteren. Ik wacht in die zin eerst het antwoord van het college af. Daarom heb ik ook gezegd dat we een motie achter de hand houden. De heer Jansen: Dus als het college die gegevens aanlevert, is het niet nodig dat we op die strategische bijeenkomst wachten.
2007
N 836
Mevrouw Nuijt: Ik wil op die strategische bijeenkomst voorzien zijn van die gegevens, want anders kunnen we ons geen oordeel vormen. Ik spreek graag op basis van feiten. De heer Jansen: Dan mijn opmerking. Ik lees, en u hebt het ook opgelezen, dat handhaving van gedragsregels om duidelijkheid vraagt en snelle reacties. Ik denk dat we het daarover met elkaar eens zijn. Daaronder zegt u ook dat bij wangedrag onmiddellijke aanpak van betrokken jongeren én hun ouders daarbij uw voorkeur heeft. Ik denk dat we het met elkaar eens zijn. Mevrouw Nuijt: Dat is ook zo. Mijn opmerkingen werden met name ingegeven door het feit, dat het bij schoolverzuim soms bijna een jaar duurt voordat actie wordt ondernomen. Ik denk dat het goed is om ouders én jongeren onmiddellijk met hun gedrag te confronteren. De heer Soomers: Ik heb ook een vraag over uw voorstel tot een strategieconferentie. Een conferentie over wonen, prima in algemene zin. Het gaat erom wat je gaat doen. Een avondlang twijfelen over het ingezette beleid, daar zie ik op voorhand niet zoveel in. Maar als we met elkaar aan de slag kunnen gaan om oplossingsgericht te kijken hoe we de invulling van de plannen kunnen flexibiliseren om optimaler in te spelen op de vraag van de markt, dan heb je ons enthousiasme. Dus mijn vraag is: wat hebt u voor ogen bij de inhoud? Mevrouw Nuijt: U hebt in feite verwoord wat wij willen. Dus wat dat betreft zijn we het volledig met elkaar eens en kunnen we elkaar daarop vinden.
De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter, dames en heren. Lelystad groeit en iedereen doet mee. Zo wil de PvdA-fractie het graag zien. Het gaat goed met Lelystad: - De kwaliteit van ons woon- en leefklimaat wordt steeds meer (h)erkend - Het aantal inwoners stijgt - De woningbouw vordert - Financieel staan we er prima voor - De werkgelegenheid stijgt - Het aantal uitkeringen daalt - De eerste MFA is gerealiseerd - Het Natuuractiviteitencentrum Oostvaardersplassen komt eraan - Gratis openbaar vervoer voor ouderen is ook binnen bereik Zijn er dan geen uitdagingen meer over? Natuurlijk wel, want: - De woningbouwproductie en het inwoneraantal stijgen wel, maar wel te langzaam - De zorgen rond de WMO blijven; we zijn tenslotte nadeelgemeente. We kunnen gelukkig de dienstverlening voor 80-plussers in stand houden, zo zegt het college, maar wij blijven hier wel waakzaam en zullen dit punt zonodig weer op de agenda zetten - Zo moet helaas ook het armoedevraagstuk in onze gemeente op onze agenda blijven staan en aandacht blijven houden - Het wijkgericht werken vordert moeizaam en dat betreuren wij - De uitvoeringsfase van het 2e wijkontwikkelingsplan staat nu een beetje voor de lakmoesproef en zal nu moeten doorzetten Met andere woorden, als we naar Lelystad nu kijken, zien we een genuanceerd beeld met enorm veel potentie maar ook met nog veel te doen. Aan de slag dus, zeggen wij.
2007
N 837
De najaarsnota en de begroting laten een duidelijk beeld zien. En het moet ook maar eens gezegd worden: daar waar wij regelmatig kritiek uitoefenen op de bedrijfsvoering in dit huis, zien wij anderzijds ook dat complexe processen adequaat worden uitgevoerd. De omvorming van de traditionele begroting naar een programmabegroting is een uiterst complex en veelomvattend proces. Hier past dus een groot compliment aan het college en aan de organisatie. Ook de door ons bij eerdere gelegenheid gewenste afbouw van de afdracht van het grondbedrijf aan de algemene middelen is nu verwerkt. Eén kanttekening daarbij: we geven er toch de voorkeur aan in één keer bij de Voorjaarsnota 2008 te beslissen over de hele afbouwsituatie en niet ieder jaar bij de voorjaarsnota opnieuw daarover een besluit te moeten nemen. Daarom bieden wij u daartoe een amendement aan. In grote lijnen vordert het college met de uitvoering van het collegeprogramma en het ingezette beleid en doet dat op financieel verantwoorde wijze. Wij willen graag de aandacht op drie aspecten van ons werk vestigen. Onderwijs Onderwijs is van groot belang als wij echt vinden dat "iedereen mee kan doen” . Later dit jaar praten we daar opnieuw uitvoerig over als we het hebben over de Lokale Educatieve Agenda. Nu echter reeds willen wij stellen dat de maatschappij in feite steeds meer van het onderwijs verlangt. De school moet veel maatschappelijke problemen oplossen of helpen oplossen, maar dat wordt niet altijd gefaciliteerd. In de MFA’s, in met name de brede scholen, verwachten wij interactie van scholen met de omgeving en menging van functies, maar scholen ontberen de conciërgefunctie te vaak. Dat betreuren we, want leraren moeten zich kunnen concentreren op de onderwijsuitdaging en de kwaliteit van het onderwijs en de basisvaardigheden in Lelystad verbeteren. Wij zouden graag zien dat het college via een stimuleringsmaatregel de herintroductie van de conciërgefunctie in het primair onderwijs stimuleert. Wij zullen dienaangaande een motie indienen. Personeelsbeleid Onze burgers hebben recht op een goede dienstverlening door het gemeentelijk apparaat. Onze ambtenaren leveren dat over het algemeen, maar om goed te functioneren hebben zij recht op een goed personeels- en organisatiebeleid. De afgelopen weken heeft de raad in het Opinieplein het college duidelijk gemaakt, dat de huidige conceptnota Personeelsbeleid daar niet in voorziet, en in de huidige uitvoeringspraktijk ook nog te veel mis blijft gaan. De raad zal zijn verantwoordelijkheid hierin nemen en het college is hard aan het werk om verder vorm te geven aan het personeels- en organisatiebeleid. In dat licht willen wij hier graag bevestigen, en zo lezen we de najaarsnota ook, dat het budget van ongeveer € 4 miljoen voor de kadernota Personeelsbeleid niet kan worden aangewend alvorens de raad de nota Personeelsbeleid en Organisatieontwikkeling heeft vastgesteld. Wonen Wij stellen u, raad van Lelystad, voor vandaag te besluiten tot de start van een woonoffensief. Gelukkig nuanceerde het college in het Opinieplein afgelopen donderdag de koude, harde mededeling in de najaarsnota dat "we teruggaan in de planning van 650 naar 500 woningen per jaar” , en nuanceerde dat tot de interpretatie dat het hier gaat om een zeg maar boekhoudkundige correctie, maar dat de intentie te streven naar 650 overeind blijft. Het is wellicht goed als het college straks nog even opnieuw uitlegt aan de VVD, dat het echt de harde doelstelling in de planning blijft om 650 woningen in het programma te realiseren en ook de ambitie. Blijkens radioberichten is dat daar niet gehoord of begrepen.
2007
N 838
Dat is een belangrijke constatering. Maar het gaat uiteraard voor ons allemaal niet om een vrijblijvende intentie. Als we constateren dat de productie achterblijft, dan betekent dat dat we niet het hoofd in de schoot moeten leggen maar dat onze inspanningen geïntensiveerd moeten worden. Het college ziet dat ook, getuige de middelen die het in de najaarsnota vrijmaakt voor de acquisitie-inspanningen. Maar wij denken dat er meer nodig is en vragen de raad offensief beleid in te zetten om flexibel en gevarieerd de beschikbare markt optimaal te benutten. De gekozen doelstellingen blijven dus wat ons betreft gehandhaafd: halvering van de wachtlijsten, de productie van 1000 sociale huur- en koopwoningen en de bouw van 650 woningen per jaar. Dat zijn wij verplicht aan alle mensen die op de wachtlijst staan, dat zijn wij verplicht aan onze inwoners die willen doorstromen naar een mooiere woning en dat zijn wij zeker ook verplicht aan de nieuwe inwoners die wij zo graag hier willen verwelkomen. Daarom stellen wij voor te besluiten over aanvullende instrumenten om deze doelen te realiseren. Natuurlijk, niet bouwen voor leegstand, geen denken aan, maar een gedifferentieerder, gevarieerder aanbod om in alle woonvragen te voorzien en kopers te verleiden zich hier te vestigen. De PvdA nam in het verleden al tal van initiatieven op woongebied. Ik herinner aan de jongerenhuisvesting, de starterstimuleringsregeling en het op de kaart zetten van collectief opdrachtgeverschap. Nu is het weer tijd om met u nieuwe initiatieven te nemen. Daartoe dienen wij een viertal moties in, gericht op het belonen van duurzaam bouwen, we zijn niet voor niets millenniumgemeente, op het bevorderen van het sneller beschikbaar komen van grotere hoeveelheden kavels gevarieerd in omvang en locatie, het stimuleren van betaalbare koopwoningen en het stimuleren van mensen om de stap naar bouwen te zetten via ondersteuning door Bouwbegeleiding via de Bouwadviesorganisatie. Het zal uit ons betoog duidelijk zijn: als het college de mogelijkheid zou zien om sneller met Warande te starten, krijgt ze ons applaus. Het gaat goed met Lelystad, zo begonnen we, en het is onze verantwoordelijkheid dat niet te laten versloffen. Dat zeggen wij tegen onszelf en tegen u. Met elkaar kunnen we daar vorm aan geven. Wij geven onze steun aan het door het college voorgestelde beleid, maar vragen aan u om op sommige punten de lat wat hoger te leggen. Dat is nodig. Indien Lelystad naast Almere bescheiden mee wil groeien, indien we onze voorzieningen willen kunnen betalen en dus een volwassen stad willen zijn met bestaansrecht, dan moeten we meer dan de gemiddelde gemeente presteren. Wij, deze raad, moeten vasthoudend en resultaatgericht zijn in het bereiken van onze doelen, maar ook flexibel, creatief en met enig lef. Want hoe zei de beroemde filosoof dat: "Wie met beide benen op de grond blijft staan, komt niet ver.” De voorzitter: Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Marseille: Ik zou graag twee vragen willen stellen. De eerste gaat over de WMO. De heer Soomers merkt op: wij kunnen gelukkig de dienstverlening voor 80plussers in stand houden, maar blijven hier waakzaam. Wij zijn ook blij als de dienstverlening voor de 80-plussers in stand kan worden gehouden, maar ik denk dat hier een iets dieper liggende vraag achter zit. Er is de discussie over het soort dienstverlening. Is de PvdA van mening dat we wel de geïndiceerde hulp moeten verlenen? Dus niet zeggen: je zou eigenlijk recht moeten hebben op meer dan dat, dus laten we dat maar blijven geven. Ik denk dat dit de cruciale vraag is. De heer Soomers: Die kunnen wij niet beantwoorden. Je wilt goede zorg verlenen en op zich zou dat geïndiceerde zorg moeten zijn. Je zit ook met de huidige situatie en ik denk dat het voortgaande gesprek in de evaluatie van hoe het op dit moment met de
2007
N 839
WMO gaat, daarover duidelijkheid moet geven. Ik wil niet onder het antwoord uit, maar ik vind het moeilijk die in algemene zin te beantwoorden. De heer Marseille: Ik constateer dat u in ieder geval niet keihard bepleit dat 80plussers hoe dan ook de hulp moeten houden die ze nu hebben, ondanks een andere indicering. De heer Soomers: Volgens mij spreekt het college dat uit en daar kan ik me op zich in vinden. De heer Marseille: Een andere vraag. Er doet zich nu iets heel merkwaardigs voor. De PvdA is vrij uitgebreid begonnen in de media met een discussie over de vraag of een teruggang naar 500 woningen in het beleid gerechtvaardigd is. Nu schijnt het zo te zijn dat de oplossing ligt in de term "een boekhoudkundige truc”, en wordt het college gevraagd aan ons eens even uit te leggen wat dat nu weer inhoudt. Dat begrijp ik niet helemaal. Ziet u nu verschil tussen je doelstelling - die kun je natuurlijk hoog houden - en het constateren dat er op dit moment voor het realiseren van die doelstelling onvoldoende grond is, zodat je moet constateren dat je al een aantal jaren die doelstelling niet haalt en dus je inspanningen richt op datgene wat kennelijk wel haalbaar is? Of zeggen we: hoe dan ook, doelstelling blijft 650 dus daar richten we ons op? De heer Soomers: In uw laatste zin geeft u aan dat u begrepen hebt wat het college gezegd heeft. De doelstelling blijft 650 en wij ondersteunen dat door te zeggen: en blijkbaar lukt dat op dit moment niet, dus moeten we met elkaar in grote creativiteit gaan zoeken naar aanvullend instrumentarium om de markt flexibeler te bedienen, om die doelstelling wel te halen. De heer Marseille: Ik zal zo meteen in mijn termijn op een aantal argumenten ingaan waarom wij vinden dat de lagere doelstelling wel degelijk getuigt van realisme. De heer Jansen: Goed verhaal van de heer Soomers daar waar het gaat over Lelystad. Het gaat goed met Lelystad en offensief gaat u inzetten voor het bevorderen van de woningbouw in Lelystad. Fantastisch. Daar vindt u ons dan ook in. Maar nu de volgende vraag aan u en geef eens een eerlijk antwoord. Wat vindt u ervan dat inwoners van Lelystad thans nog in containers wonen? In vergelijking met het verhaal dat u nu vertelt: inwoners hebben recht op een goede, prachtige woning. De heer Soomers: Ik wil de vraag graag beantwoorden en u beoordeelt zelf maar of dat eerlijk is. Bedoelt u met containers de spaceboxen of bedoelt u daar iets anders mee? De heer Jansen: Dat weet u. Daar bedoel ik de spaceboxen mee. De heer Soomers: Akkoord. Als het om spaceboxen gaat, dan gaat het niet om containers. Containers heeft een negatieve lading. Spaceboxen zijn flexibele woonunits gericht op de doelgroep jongeren, met name studenten, en functioneren als zodanig prima op diverse plekken in het land. Kijk maar eens in de Uithof in Utrecht op het universiteitsterrein. Mensen zijn daar heel tevreden over. Natuurlijk wil je daar niet je hele leven wonen, maar in een bepaalde periode, met een bepaald behoeftepatroon, kan het een prima, betaalbare, sobere voorziening zijn.
2007
N 840
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. De VVD wil beginnen met het college te complimenteren met de duidelijk verbeterde opzet van de programmabegroting. Het stuk heeft door het verminderen van het aantal programma’s en het verbeteren van de kwaliteit van de financiële informatie aan waarde gewonnen. De aard van de algemene beschouwing dwingt tot het uitlichten van een aantal zaken die voor ons centraal staan. We beginnen met de algemene financiële positie en het meerjarenperspectief. De VVD heeft bij de voorjaarsnota stevige twijfel geuit over de haalbaarheid van de meerjarenbegroting. Het zal u daarom duidelijk zijn, dat de VVD aangenaam verrast is over de najaarsnota die aangeeft dat er tot en met 2011 sprake is van een sluitende begroting. Natuurlijk zien wij dat een aantal door ons in juni genoemde risico’s nog wel boven de markt hangen of juist minder urgent zijn geworden. Wij noemen: - De ICL-bijdrage waarvan de afloop met de tragere groei van het aantal inwoners mee naar achteren in de tijd kan verschuiven - De GSB-middelen waarover optimisme over het verlengen van de subsidieperiode de boventoon voert. De vraag is of dat voor alle middelen zal gelden ten aanzien van het GSB. Zorg is er wel over de kosten van gemeentelijk vastgoed en de ontwikkeling van de kosten voor de WMO. Om problemen zoals hiervoor genoemd op te vangen, stellen wij voor om het verwachte rekeningoverschot 2007 te storten in het fonds speerpunten van beleid. De raad blijft daarmee volop in de gelegenheid om in de toekomst afwegingen te maken. Het onderwijs Tijdens de bespreking van de voorjaarsnota hebben wij een aantal opmerkingen gemaakt over de kwaliteit van het onderwijs. Wij constateerden dat de raad ten aanzien van het openbaar onderwijs op te grote afstand staat. Daarnaast constateren wij dat er veel aandacht is voor de kwaliteitsverbetering, maar dat die zich dan met name richt op de probleemgevallen. Aan de noodzaak om voor probleemgevallen extra inspanning te verrichten willen wij niets afdoen. Maar wij vinden wel dat bij de vele verbeterdoelstellingen van het college juist voorstellen voor een totale kwaliteitsslag van de onderwijspositie in Lelystad niet mogen ontbreken. In de programmabegroting staat vermeld: "Het vergroten van de leerkansen voor alle Lelystadse kinderen gebeurt door in te zetten op verhoging van de kwaliteit van het basisonderwijs.” - Welke verbetervoorstellen heeft het college daarbij dan concreet voor ogen? Aan welke middelen wordt gedacht? - Het college denkt na over de schoolbestuurlijke rol van de gemeente ten aanzien van het openbaar basisonderwijs. Wat de VVD betreft mondt dit uit in een voorstel om dat onderwijs te verzelfstandigen, of het leidt tot maatregelen om de raad veel beter in de gelegenheid te stellen de toezichthoudende rol ten aanzien van het openbaaronderwijs daadwerkelijk te vervullen. Dit zou dan kunnen worden bereikt door de jaarverslaggeving over het openbaar onderwijs aan de raad voor te leggen. Graag vernemen wij de denkrichting van het college op deze punten. De gemeentelijke dienstverlening en de bedrijfsvoering De discussie over de nota personeel is gestart. Deze nota handelt vooral over het te voeren personeelsbeleid. Als het gaat om de taken die door het personeel moeten worden uitgevoerd en de daarbij behorende organisatie, dan verwachten wij dat op basis van de nota over de organisatieontwikkeling een discussie door de raad kan worden gevoerd. In de programmabegroting wordt melding gemaakt van belangrijke ontwikkelingen met grote consequenties voor de gemeenten. De gemeenten worden het voorportaal
2007
N 841
van alle overheidsdienstverlening. De VVD constateert met tevredenheid dat Lelystad zich op die situatie goed voorbereidt. Toch denken wij dat de genoemde periode die loopt tot 2015 wel erg lang is. De snelheid waarmee Nederland in een beperkt aantal jaren in vrijwel alle geledingen gebruik is gaan maken van ICT-ontwikkelingen dwingt om daarmee steeds meer rekening te houden en zich te verzekeren van de daarvoor benodigde expertise. Voor het verkrijgen van deze expertise is het onvermijdelijk dat gemeenten veel meer met elkaar gaan samenwerken. De kwaliteitsdoelstelling is daarbij wat ons betreft leidend. Samenwerking met andere gemeenten komt moeizamer van de grond dan wenselijk is. Natuurlijk is samenwerking geen eenzijdige zaak, maar een actieve inzet op dat gebied vindt de VVD een must voor een gemeente die uitspreekt dat de overheid meer en meer gezien wordt als een serviceverlener. Nadere voorstellen van het college zien wij graag tegemoet. De WMO. Over de WMO worden wij als raad binnenkort nader geïnformeerd. In het kader van deze begrotingsbehandeling daarover toch enkele opmerkingen. De gemeente is verantwoordelijk voor de huishoudelijke verzorging. Nu lijkt er een probleem te ontstaan doordat de aanwezige hulp niet aansluit bij de geïndiceerde hulp. Concreet: er wordt meer HV1 (meestal dus Alpha hulp) geïndiceerd dan er kan worden aangeboden. Wij vinden het belangrijk dat geïndiceerde hulp ook kan worden verleend. - Wij vragen het college welke acties zij onderneemt om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen. - Verder verzoeken wij het college de zorgvraag in onze gemeente goed in beeld te houden om zeer alert richting ministerie actie te ondernemen als de rijksuitkering geen gelijke tred houdt met de vraag. De bereikbaarheid van het station. Het college heeft in een aanvullende informatie feitelijk aangegeven, dat bij het station de breng- en haalsituatie van reizigers in de komende jaren zeer moeilijk wordt. Wij vragen het college in 2008 met een voorstel ter oplossing te komen. De waterschapslasten. De afspraken om de lasten voor de burger deze periode niet meer dan met de inflatie te laten stijgen worden volledig nagekomen. Helaas dreigt nu voor de burger een flinke extra last te ontstaan door de wijziging van de waterschapslasten. Voor de meeste woningbezitters betekent dat een forse extra last. Voor deze last is de gemeente niet direct verantwoordelijk. Wel hebben wij een vraag over de kosteneffecten voor de burgers als gevolg van het overnemen van taken door het waterschap. - Is het juist dat de totale lastendruk op de burgers toeneemt als gevolg van deze overdrachten? - Zijn de daarmee gepaard gaande gemeentelijke budgetten met de overdracht van de taken ook overgeheveld naar het waterschap? Wij vinden het belangrijk dat het college in haar voorlichting duidelijk maakt dat de stijging van de waterschapslasten volledig de verantwoordelijkheid is van het waterschap. De economische vooruitzichten en de werkgelegenheid. De cijfers laten zien dat de groei van de werkgelegenheid in Lelystad op dit moment gunstig is te noemen. De stijging van het aantal arbeidsplaatsen is zelfs groter dan de bevolkingsgroei. Wij verwachten veel van de uitbreiding van de luchthaven, maar ook de ontwikkeling van het overslaggebied in het Visvijvergebied, en de komst van de Hanzelijn moeten voor een positieve bijdrage zorgdragen.
2007
N 842
De aanleg van de N23 richting Zwolle is in de startfase. De ontwikkeling in de richting van Noord-Holland is zo ver nog niet. Zijn er mogelijkheden om bijvoorbeeld door deels private financiering, de verbinding tussen de Markerwaarddijk en Lelystad Noord naar voren te halen? Het realiseren van de hier genoemde economische activiteiten is in onze opvatting een must voor het bereiken van onze groeidoelstelling. De groei van de stad en de daarmee samenhangende woningbouw. Het college gaat in de najaarsnota uit van een lagere geplande bouwproductie dan in de eerdere Koersnotitie. Direct na de zomervakantie is al in de publicatie “Uitgesproken Lelystad” gemeld, dat het aantal inwoners pas in 2017 de grens van 80.000 zou passeren en daarmee de groei van het aantal woningen op een kleine 500 per jaar zou uitkomen. In de najaarsnota geeft het college aan dat volgens CBScijfers die 80.000 inwoners nog vijf jaar later zal worden bereikt. Maar door een extra inspanning verwacht het college die mijlpaal vijf jaar eerder te bereiken, dus in het genoemde jaar 2017. Het was op zijn minst elegant geweest als het college die openbare uitspraken vooraf aan de raad had voorgelegd. Dat neemt niet weg dat wij het met het college eens zijn, dat diverse ontwikkelingen aanleiding geven tot het bijstellen van de eerdere doelstellingen. De stagnatie is naar onze mening geen puur Lelystads probleem. Naar onze mening zijn er diverse factoren die er op wijzen dat er sprake is van meer dan een incident. Wij noemen de volgende factoren: 1. De banken zijn voorzichtiger geworden met het verstrekken van hypotheken; 2. De doorstroming stokt door het te duur worden van de huizen; 3. Ook landelijk daalt het aantal gereedgekomen woningen; 4. Uit CBS-cijfers blijkt dat de bevolking tot 2025 nog slechts met 550.000 personen zal stijgen om daarna langzaam te gaan dalen; 5. Door de vergrijzing zal het aantal eenpersoonshuishoudens fors toenemen, ongeveer zo’n 800.000 in de daarvoor genoemde periode; 6. De concurrentie van andere gemeenten met uitbreidingsplannen - denk aan Almere - zal ook merkbare invloed hebben op de verkoopmogelijkheden. Voor ons zijn dit factoren die een heroverweging van het beleid noodzakelijk maken. Begin jaren 80 heeft de gemeente Lelystad, na een periode van onstuimige groei, te laat het woningbouwbeleid bijgesteld. Grote aantallen woningen zijn toen voor de leegstand gebouwd, waardoor Lelystad sociaal en financieel aan de rand van de afgrond kwam te staan. Wij vinden dat het college er blijk van geeft het verleden te kennen door uit te spreken niet voor de leegstand te willen bouwen, maar de marktontwikkeling goed te willen blijven volgen. Ook heeft de VVD oog voor het probleem van gebrek aan betaalbare woningen. Deels kan daarin worden voorzien door zoveel mogelijk de op dat punt gemaakte afspraken na te komen, maar ook zal een deel van de oplossing uit de markt moeten komen door het verbeteren van de doorstroming. In de programmabegroting wordt op meerdere plaatsen duidelijk uitgesproken dat het noodzakelijk is om kapitaalkrachtige bewoners naar onze stad te trekken. Wij onderstrepen die noodzaak. Zonder grondverkopen aan die doelgroep is er onvoldoende ruimte voor de ROS. En zonder een goed gevulde ROS is er onvoldoende ruimte voor de gewenste bouw van woningen voor de minder draagkrachtigen. Dit noodzaakt tot het bouwen van een evenwichtig pakket aan woningen welke voorzien in de marktvraag. Als we kwaliteit van de stad voorop zetten dan mag dat best gepaard gaan met een minder snelle groei. Mogen we ervan uitgaan, gezien de opmerkingen in de najaarsnota, dat het college onze opvattingen deelt?
2007
N 843
W aar gaan we bouwen. Als het gaat om de vraag waar die woningen moeten komen, dan ligt er het voornemen van het college om in Warande te gaan bouwen. De raad moet daar binnenkort over besluiten. Na de jarenlange voorbereiding van Warande lijkt het logisch die stap te zetten. Toch leeft bij de VVD sterk de vraag of het verantwoord is om op dit moment die stap al te zetten. Bij de huidige prognose zullen er in de komende 5 jaar maximaal 2500 woningen gebouwd worden. Wij stellen de raad voor om over de noodzaak om nu te starten in Warande en over de vorm waarin Warande kan worden gebouwd nog eens een grondige discussie te voeren. Dit sluit wel aan bij eerder gemaakte opmerkingen. Daar hoort wat ons betreft bij een onderzoek naar alternatieve bouwlocaties en een kosten/batenanalyse van bouwen in Warande met de daarbij noodzakelijke voorzieningen aan de ene kant en bouwen in de bestaande stad, waarbij veel meer gebruik kan worden gemaakt van reeds aanwezige voorzieningen aan de andere kant. Is het college bereid voor die discussie de ruimte te bieden? De veiligheid van de burgers. Samen met de bewoners en onze partners in de wijk staan wij voor de opgave achteruitgang tegen te gaan, criminaliteit te verminderen en onze wijken veiliger te maken. Dit is een van de vele opmerkingen in het programma schoon, heel, veilig en duurzaam. Hierbij worden accenten gelegd, zoals de aanpak van de veelplegers. Daar staan wij achter. Wie door de stad loopt of rijdt ziet dat de zorgvuldigheid waarmee sommige burgers met hun omgeving omgaat nogal wat te wensen overlaat. De overlast door zaken als vernieling is voor veel inwoners nog altijd een dagelijkse ergernis. Opnieuw bepleiten wij de invoering van cameratoezicht in het centrum, rondom het station en in de omgeving van horeca. Niet omdat wij vinden dat de situatie daar nu zo slecht is, maar wij zien cameratoezicht als een preventieve maatregel, dus een veiligheidsservice naar de burger. Uit andere steden blijkt dat het ertoe kan bijdragen dat het toezicht effectiever wordt en dat de burger zich daardoor veiliger voelt. Graag horen wij ook hierop de reactie van het college. Op dit laatste punt zullen wij in tweede termijn een motie indienen. Op enkele andere punten wachten wij eerst de reactie van het college af. De voorzitter: Vragen vanuit de raad? De heer Soomers: Ik heb twee vragen. De eerste gaat over het onderwijs. We zijn blij dat u dat thema op de agenda zet met vele andere fracties. W at ik me afvroeg. U zegt: we willen wel kijken naar de verzelfstandiging in combinatie met de toezichthoudende taak. Die discussie willen we zeker niet uit de weg gaan. Maar als wij vanuit onze maatschappelijke verantwoordelijkheid kijken naar de kwaliteit van het onderwijs, zou het dan niet wenselijk zijn die discussie ook te plaatsen in de wens om alle schoolbesturen zich te laten verantwoorden over de kwaliteit van hun onderwijs? Zou u voor die insteek kunnen voelen? Dat is de eerste vraag. De tweede vraag. Ik begrijp echt niet wat ik enigszins proef als gebrek aan ambitie in het thema wonen. Als je nu die zorgen hebt over hoe het nu gaat, waarom zegt u dan niet met ons: kom op, we stropen de mouwen op, we gaan slimme dingen verzinnen om in een grotere flexibiliteit die woningen en kavels aan te bieden waardoor de groei van het inwonersaantal wel tot stand komt? W ant dat is geen doel op zich, dat is nodig en dat weet u toch? Hoe kunnen de ondernemers die zo belangrijk zijn in onze centrumontwikkeling bestaan en zich ontwikkelen als onze bevolking niet een volwassen stad wordt? U wilt toch niet de centrumontwikkeling stopzetten? Of wilt u die ondernemers in de kou laten staan? Dat kan ik mij niet voorstellen.
2007
N 844
De heer Marseille: Om met de laatste vraag te beginnen, want die is zo indringend, natuurlijk willen wij dat niet. Ik denk dat het verschil van opvatting alleen zit in de vraag of het een gebrek aan inspanning is en of een tandje meer voldoende is om de inwoners die we graag willen hebben, naar deze stad te krijgen. Of is het eigenlijk meer dan dat. Is er sprake van een landelijke tendens? Ik noemde daar wat voorbeelden van. Moeten we in Lelystad eerst een aantal zaken realiseren, ik noemde de vliegveldontwikkeling, de kustontwikkeling, waardoor we niet tegen de mensen hoeven zeggen: kijk, we krijgen dat allemaal. Nee, we hebben dat. Die economische impuls moet voorafgaan aan de mogelijkheid om verder te groeien. Ik geef toe, dat is een discussiepunt. Daarover hebben wij uiteraard ook niet de wijsheid. Waar wij erg bang voor zijn, is als wij keihard eraan vasthouden dat er 650 woningen moeten komen en we dat van jaar tot jaar niet realiseren, dat je ten eerste een inspanning pleegt, ook hier intern, die alleen maar kostenverspilling is. Ten tweede loop je eerder het risico van het negatieve effect dat je wel je doel hebt maar dat je dat doel niet kunt bereiken. Liever uitgaan van een realistisch doel. Blijken dan de marktomstandigheden zo te zijn dat er meer kan, dan zijn we daar absoluut niet tegen. Wij denken dat er de afgelopen jaren wel degelijk veel inspanning is verricht. Als je makelaars hierover spreekt, dan hoor je dat het op dit moment verschrikkelijk moeilijk is om mensen die stap te laten zetten. Dus wat ons betreft is het in hoge mate een probleem van hoe je daar tegenaan kijkt. Doe er zoveel mogelijk aan, prima, maar wees wel realistisch. Dan uw vraag over de kwaliteitsverandering van onderwijs. Voor zover dat binnen de wettelijke voorschriften mogelijk is, ik weet dat niet helemaal, heb ik er geen enkel probleem mee als ook andere schoolbesturen hun gegevens over de kwaliteit van het onderwijs, dus in feite hun jaarverslagen die tegenwoordig gemaakt moeten worden, openbaar maken. Mevrouw Kreuger: Ik heb een opmerking en een vraag. De heer Marseille noemt in het lijstje oorzaken van de stagnatie onder andere: door de vergrijzing zal het aantal eenpersoonshuishoudens fors toenemen. Ik denk dat dat in een ander lijstje past, omdat daardoor de vraag naar woningen juist zal toenemen. Dat geldt denk ik ook voor de verdunning die algemeen optreedt. De heer Marseille: Gedeeltelijk hebt u gelijk. u it CBS-cijfers blijkt dat het aantal eenpersoonshuishoudens in de periode tot ik meen 2022 met ongeveer 800.000 zal toenemen. Dat betekent inderdaad een vraag naar woningen. Maar als je ziet dat het aantal meerpersoonshuishoudens in diezelfde periode zelfs wat zal gaan dalen, dan is het heel duidelijk dat er van die kant wel degelijk een druk komt op de woningmarkt. Dat zijn heel sterk de woningen die in Lelystad aanwezig zijn. Al die mensen die geleidelijk aan naar een kleinere woning gaan, zullen een grotere woning gaan verkopen. Dus wat dat betreft is het heel belangrijk dat goed marktonderzoek wordt gedaan. Een woning bouw je niet voor nu; een woning bouw je in feite voor 40 tot 50 jaar. Dus is wel degelijk heel relevant hoe je woningvoorraad er uitziet ten aanzien van de behoefte voor 2020 en 2030. Mevrouw Kreuger: Op zich ben ik dat met u eens, maar ik had toch nog een vraag. u wilt Warande even wat naar achteren schuiven als het kan. W at denkt u dat de gevolgen zijn voor de stad als je Warande voorlopig niet bouwt? Dan denk ik met name aan de aanleg van de afslag Zuid op de A6. Die is ook afhankelijk van Warande. De aanleg van het NS-station in Zuid. De heer Soomers meldde al het draagvlak voor het stadshart als we accepteren dat de stad wat langzamer groeit. In feite in het algemeen de toekomst van Lelystad als we accepteren dat dat tempo er helemaal uit gaat.
2007
N 845
De heer Marseille: Ten eerste gaat het tempo er niet helemaal uit. We blijven redelijk groeien, zij het in een minder tempo dan we eerst dachten. Ook in de cijfers zoals het college die hanteert, en die overigens wat optimistischer zijn dan de CBS-cijfers, zullen we in een jaar of tien die 80.000 inwoners bereiken. Dus ik denk dat die ontwikkeling voor het stadshart wel zal meevallen. Natuurlijk, het wordt allemaal iets minder, maar het zal wel meevallen. De andere ontwikkelingen die u noemt, de afslag A6 en het station. Ik denk dat dat een discussie is die zeker later gevoerd moet worden, want ook in de plannen van het college zal de bouw van Warande zeker niet in het tempo gaan zoals we dat eerst voor ogen hadden. Dus of alles rondom het beoogde station, en zeker als dat station in de buurt zou komen van de weg die naar de afslag voert, op dezelfde manier doorgaat? Ik denk dat dat een discussie is die we binnenkort voeren. De heer Van den Heuvel: Historische kennis is goed, mijnheer Marseille, maar historisch besef is beter. Als we kijken naar realistische cijfers dan moeten we nu niet meer over bouwen voor de leegstand praten. Met een realistisch cijfer van 500 woningen per jaar, waarvan wij 30% in de sociale bouw willen realiseren, dat betekent 150 woningen per jaar in de sociale sector, zijn wij met een wachtlijst van 3000 actief woningzoekenden 20 jaar bezig en bouwen we echt niet voor de leegstand. Een projectontwikkelaar die in het dure segment bouwt, gaat niet bouwen voordat hij 60% verkocht heeft. Eerder gaat er geen paal de grond in. Dus we bouwen niet voor de leegstand. We zullen ambitie moeten tonen. Hoe denkt u Warande op slot te zetten en 2500 woningen in 5 jaar in de bestaande stad kwijt te kunnen? Dan moeten we verschrikkelijk inbreiden en dan zijn we 10 jaar op achterstand. De heer Marseille: Dit is een discussiepunt en geen echte vraag, maar ik wil er wel iets over zeggen. Waar ik voor pleit is een goede discussie daarover. Het college zal ongetwijfeld gegevens kunnen aandragen over wat nu precies de mogelijkheden zijn in de bestaande stad, en zeker pal rondom de bestaande stad. Als het gaat om inbreiden dan weet ik net zo goed als u de gevoeligheid van die discussie, maar er liggen nog verschillende terreinen die wel degelijk braak liggen. Dus ik weet niet, en ik denk dat dat uit die discussie duidelijk moet worden, welke bouwproductie voor welke periode je binnen die bestaande stad zou kunnen doen. Ik pleit uitdrukkelijk niet voor niet gaan bouwen in Warande. Ik heb het over twee dingen. Wanneer en in welke vorm. Dat is wat anders dan niet gaan bouwen. Dus ik wil kijken of het verstandig is wat tijd te creëren om de markt nog wat beter te kunnen volgen. De heer Siepel: Het college verwacht over dit jaar een positief rekeningresultaat van een miljoen of vier en stelt voor om daarvan de helft ongeveer in het fonds speerpunten van beleid te stoppen. Mijnheer Marseille, in uw betoog pleit u ervoor, als ik u goed begrijp, om het hele verwachte rekeningresultaat in het fonds speerpunten van beleid te stoppen. Dat betekent dat u, als ik u goed begrijp, een aantal bestedingen die het college voorstelt in de najaarsnota, niet wilt. Ik zou graag een toelichting willen op die passage in uw betoog waarin uw zegt: stop nu het hele verwachte rekeningresultaat, laten we dat nu afspreken, in het fonds speerpunten van beleid. De heer Marseille: Als dat een onbedoeld effect is van mijn opmerking dan wil ik nuanceren. Ik weet, er zijn een aantal dingen waar al wat is vooruitgelopen op rekeningresultaat. Die zou ik daarvan willen uitzonderen. Waar het mij vooral gaat, is dat we zoveel mogelijk zeggen: dat wat vrij besteedbaar is uit rekeningresultaat voegen we toe aan het fonds speerpunten van beleid, zodat daar al wat ruimte creëren voor moeilijke jaren na 2009.
dat het om het we
2007
N 846
De heer Siepel: Dan ben ik blij dat de gesproken tekst geldt en niet de geschreven tekst. Mevrouw Nuijt: Ik heb een vraag over het cameratoezicht. Dat daarvan een zekere preventieve werking uitgaat, ben ik met u eens. Maar ik vroeg me af of u daar ook een financiële onderbouwing bij hebt en of u denkt aan het huidige stadshart of het nieuwe stadshart. U spreekt over het centrum en de horecavoorzieningen. Op welke termijn zou u zoiets dan gerealiseerd willen zien? De heer Marseille: Ik geloof dat wij op dat punt aan het college vragen met voorstellen te komen. Over de kosten. Dat is inderdaad bij ons niet duidelijk hoeveel dat nu kost. W at we wel zien van andere gemeenten die daarmee inmiddels werken en het stadium proeve duidelijk te boven zijn, is dat het effect op allerlei punten heel gunstig is; niet alleen preventief maar ook een veel efficiënter en doelmatiger opsporingsmethode. Die kosten zullen we natuurlijk moeten afwegen. Waar precies, dat gaat me net even te ver, maar ik heb duidelijk plaatsen willen aangeven die zich daarvoor prima lenen. De heer Jansen: Ik verbaas me steeds meer. De heer Marseille van de VVD is toch een coalitiepartner in deze raad. Ik mis een beetje het enthousiasme. Als ik u zo breedsprakig hoor vertellen op de simpele vraag: waarom stroopt u niet met ons de mouwen op, we gaan ertegenaan en we gaan heel leuke dingen verzinnen om tot het te bereiken doel te komen. De wethouder ging u daarin overigens voor en daarom hebben wij er alle begrip voor. Die heeft ook gezegd: we gaan toch voor die 650; we zullen het naar alle waarschijnlijkheid niet halen, maar we gaan er wel voor. Dat mis ik een beetje bij u. Maar dit even aan de zijlijn. Het enige wat u zegt is: we moeten veel draagkrachtigen gaan binnenhalen. En dan geeft u een opsomming waarom dat niet zo goed lukt. Misschien moet u in dat lijstje zetten dat het ook voor die mensen een enorme diepte-investering is als je hier een stuk grond koopt en daarop een huis bouwt. Dat is een diepte-investering en daar zitten risico’s aan. Er zit ook het risico aan dat het misschien wel mogelijk zou kunnen zijn dat daar vliegtuiglawaai enzovoort bij komt met de verdere ontwikkeling van het vliegveld. Misschien is dat ook wel een reden voor die mensen om nog even een pas op de plaats te maken, in afwachting van wat dat met zich meebrengt. Hoe denkt u daarover? U hebt het gehad over het Visvijvergebied. Dat is een heel belangrijk gebied, zegt u. Maar wij vinden dat het een ‘slokopruimte’ gebied is. Er komt nog maar heel weinig vandaan. Waarom vindt u dat gebied zo belangrijk? Waarom doet u zo beperkt, alleen bij het station, over het afhalen van mensen? Er speelt daar veel meer. GroenLinks zei dat zojuist ook al. Er komt zo meteen nog een station bij. Alleen het afhalen is het probleem niet. Ik heb u ook al in mijn betoog gezegd: de kruising van de Visarenddreef met de Stationslaan is ook een behoorlijk probleem. Hoe gaan we dat allemaal in zijn totaliteit oplossen? U noemt alleen de problemen en geeft er geen oplossingen bij. En vindt u de samenwerking van dit college met andere gemeenten nu echt zo slecht? De heer Marseille: Een heleboel vragen. Ben ik enthousiast over het college? Ik ben begonnen met het college uitgebreid te complimenteren met deze begroting. Voor de rest heb ik, dacht ik, op alle punten mijn steun aan dit college uitgesproken. Dat ik niet op alle punten meteen sta te juichen, dat is misschien zo. Daar ligt volgens mij ook het college niet wakker van.
2007
N 847
De heer Jansen: Dat hebben we met de voorjaarsnota gemerkt, mijnheer Marseille. De heer Marseille: Daarover heb ik heel duidelijke opmerkingen gemaakt zojuist. Daar zijn wij heel erg tevreden over, dat het zich allemaal ten goede keert. De heer Zweers: Ik dacht dat we juist blij moeten zijn dat er nog een beetje dualisme doorklinkt. Maar dit terzijde. Ik wil nog even terugkomen op de woningbouw. Het kan zijn dat ik het niet goed begrijp, maar lees ik uw betoog nu zo dat u wel huizen wilt bouwen voor de directeur van een nieuw te vestigen onderneming maar niet voor het personeel? De heer Marseille: Het schijnt dat je teksten zo kunt schrijven dat mensen er dingen uit lezen die je absoluut niet bedoelt. Ik zie niet waar u dat leest. De heer Zweers: Er staat kapitaalkrachtige bewoners naar de stad te trekken. De heer Marseille: Dat is een citaat dat op ten minste één maar ik dacht op meerdere plekken in de programmabegroting staat, dat overigens ook in de Koersnotitie op dezelfde manier stond, omdat dat zo vreselijk belangrijk is als financiële basis voor een aantal andere zaken die we willen. Dat is het enige verband waarin ik dit genoemd heb. Daarin doe ik in feite niets anders dan het college citeren. De heer Homan: Over de waterschapslasten. De heer Marseille geeft bij het tweede bullit aan, dat hij denkt dat er gemeentelijke budgetten zouden worden overgedragen aan het waterschap, omdat er taken worden overgeheveld. Nu was het in mijn beleving zo, dat er taken niet meer door de gemeente zouden hoeven worden uitgevoerd. Dus een kostenbesparing zou dat betekenen voor de gemeente. Maar u denkt kennelijk dat daarmee ook dat geld wat ermee samenhangt naar het waterschap gaat. Heb ik dat goed begrepen of verkeerd? De heer Marseille: Het is een vraag die wij aan het college stellen op dat punt, omdat de indruk enigszins gewekt wordt dat het waterschap een aantal taken doet in het waterbeheer die in het verleden door de gemeente werden gedaan. Dus wij stellen daarover de vraag: zijn daarmee budgetten overgegaan, hoe is dat gegaan? Omdat daar wel wat onduidelijkheid over is.
De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Voordat ik overga tot het snel en zo mogelijk op toon voorlezen van de tekst die u allemaal voor u hebt en waarvan sommigen, omdat ze zo benieuwd zijn naar de bijdrage van de ChristenUnie, de tekst misschien ook al gelezen hebben, moet me iets van het hart. Wij vinden het maar een saaie bedoening, dit begin van de algemene beschouwingen. Mijn collega-fractievoorzitters weten hoe wij erover denken. Dit zou ook op een heel andere manier kunnen en ik hoop, en dat is een hartenkreet, dat dit de laatste keer is dat we op deze wijze beginnen aan boeiende politieke beschouwingen. Het zou heel anders kunnen en veel beter. Dat gezegd zijnde zal ik proberen snel mijn tekst voor te lezen. Ik wil graag in de pas lopen met anderen, als we nu hier met zijn allen in het presidium een werkwijze hebben afgesproken. Ik val niet zo graag uit de toon. Lelystad is een grensstad en ligt op de grens van het stedelijk, dat is in zuidelijke richting kijken, en landelijk gebied, als we naar het noorden en het oosten en eigenlijk ook wel het westen waar het water ligt, kijken. Op die plek genieten we een bijzonder strategische ligging die zich leent voor "een brugfunctie voor ontwikkelingen en ontmoetingen tussen west, noord en oost Nederland.” Dit is een citaat uit de Strategische notitie Toekomst Lelystad. Ten opzichte van de Randstad is die
2007
N 848
strategische positie in die notitie die ik noemde verder uitgewerkt, maar ten opzichte van de andere windrichtingen niet. Toch is dat naar het oordeel van onze fractie ook belangrijk. De Hanzelijn, de toekomstige N23 en het Multi-modale overslagpunt bij de Flevokust bieden straks de infrastructuur die nodig is voor het verder aanhalen van de banden met het noorden en het oosten van ons land. De vraag is: hoe gaan we die positie uitbuiten? Ik moet eerlijk zijn, onze fractie heeft daarover ook nog geen uitgewerkte ideeën, maar wij vinden wel het agenderen van dit vraagstuk de moeite waard. Dat is naar ons oordeel nog te weinig gebeurd. Nu de Zuiderzeelijn niet wordt aangelegd, vinden wij dat de bijdrage van het Rijk aan de regio op het goede niveau moet blijven. Er zijn substantiële bedragen gereserveerd en die moeten ook beschikbaar blijven voor die structurele verbeteringen die een werkelijke toevoeging betekenen aan dat wat de rijksoverheid toch al zou moeten doen in de regio. Die bijdrage mag, en dat lijkt er af en toe een beetje op, geen vervanging zijn van datgene wat er moet gebeuren en wat het Rijk toch al zou moeten doen. Lelystad is niet alleen een groene stad, het is ook een blauwe stad. We spannen ons in om de kustzone verder te ontwikkelen en de (verblijfsrecreatieve) mogelijkheden aan de kust te versterken. Prachtig, maar over de ontwikkeling van het watergebied zelf (en dan doel ik vooral op het Markermeer) horen wij het college niet. Nu heeft het Rijk weliswaar het voortouw in het project Markermeer/IJmeer, maar dat neemt niet weg dat het vooral om ons grondgebied gaat. Het lijkt ons daarom nodig dat ook de gemeente een eigen visie ontwikkelt op de noodzakelijke ontwikkeling van dit gebied. Onze fractie is van oordeel dat het om de inrichting van een zo belangrijk deel van ons grondgebied gaat, dat kaderstellende uitspraken van de raad aan het begin van dat traject gedaan zouden moeten worden. We zien dan ook met veel belangstelling uit naar de inlossing van de toezegging die het college daarover, toen wij daarnaar vroegen, op het Opinieplein heeft gedaan. Om vast een voorschot te geven op onze opvattingen: wat ons betreft moet de uitbreiding van recreatieve mogelijkheden beslist een plaats krijgen in de toekomstige inrichting van het Markermeer. De plannen van de Vereniging Vrienden van de Markerwaard spreken ons aan. Dat betekent een apart compartiment Markermeer in dat totale watergebied dat zo wordt ingericht dat een soort buitendijkse Oostvaardersplassen ontstaan. Ondanks het feit dat de noordvleugel van de Randstad een grote woningbouwtaakstelling heeft, is de groei van onze stad wat teruggelopen. Uit de 2e Burap blijkt dat er in de eerste 8 maanden van dit jaar slechts 188 woningen gereedkwamen. W eliswaar verwacht het college dat er in de laatste paar maanden nog zo’n 200 woningen bijkomen, maar dan nog blijven we fors achter bij het gemiddelde van de afgelopen jaren. We moeten dus onze verwachtingen met betrekking tot het woningbouwprogramma zoals dat in de Koersnotitie is vastgelegd, bijstellen, zo lijkt het. Dat betekent een aanpassing van de plannen. Maar de vraag is dan als we plannen gaan aanpassen: waarop gaan we dan reduceren? Op alle segmenten of vooral op de duurdere koop? Want de klad zit vooral in de koopsector. Maar moet de terugloop van het aantal te bouwen koopwoningen ook leiden tot een evenredige terugloop van de bouw van sociale huurwoningen? Wij hebben geen aanwijzingen dat de behoefte daaraan minder is geworden dan in het verleden. Andere fracties wezen daar ook al op. Als de nagestreefde 30/70 verhouding in stand gehouden moet worden, betekent de bijstelling van het verwachte totale aantal woningen een reductie van het aantal te bouwen huurwoningen met zo’n 23%. Dat past niet in ons straatje, tenzij de vraag naar deze woningen aantoonbaar teruggelopen is. Nu komt een stukje dat niet in de geschreven tekst staat. In navolging van de heer Marseille ben ik ook maar eens in de CBS-woonstatistieken gedoken en heb daar verrassende ontdekkingen gedaan. Zoals u weet, wordt de woonstatistiek van het
2007
N 849
CBS gevuld door gegevens van de gemeenten zelf. Wat blijkt dan? Dat per 1 juli van dit jaar, volgens de CBS-gegevens, 345 woningen dit jaar zijn klaargekomen. Een heel ander cijfer dus dan de 188 per 1 september. Uit die statistieken blijkt ook dat er tussen 1 juli vorig jaar en 1 juli dit jaar 900 bouwvergunningen zijn afgegeven binnen Lelystad. Gegevens van de gemeente zelf. Dan is dus de vraag: moeten we wel zo somber zijn? De heer Marseille was in zijn betoog duidelijk geneigd om geweldige aanpassingen te doen. Anderen kozen een andere opvatting. Uit mijn tekst zoals ik die opgeschreven had, blijkt ook wel dat ik het realistisch vind om de tering wat naar de nering te zetten in overdrachtelijke zin, maar nu ik deze cijfers vandaag ontdekte, dacht ik: misschien moeten we wel helemaal niet zo somber zijn. 900 bouwvergunningen die afgegeven zijn leiden natuurlijk niet allemaal op korte termijn tot te bouwen huizen, maar het is wel een teken dat er een zekere hoop is, ook onder projectontwikkelaars, en vertrouwen in Lelystad dat het goed gaat. Ik twijfel er niet aan dat we hierop in het vervolg van het debat nog terugkomen. De voorliggende begroting is de eerste waarin de nieuwe programmaopzet volledig is uitgewerkt. Een geslaagde opzet wat ons betreft. Duidelijk is waar de accenten liggen in de uitvoering van het collegeprogramma en wat daarvoor wordt gedaan. Het beeld dat zo ontstaat is dat het beleid van het college sterk sociaal getint is. Van de 7 inhoudelijke programma’s gaan er tenminste 4 over sociale onderwerpen. Ons spreekt dat aan, want een goed gemeentebestuur is een bestuur dat de mens in de stad vooropstelt. Een bescheiden kanttekening past daarbij: in deze opzet is het beleid met betrekking tot ruimtelijke ontwikkeling, en voor onze groeiende stad toch een belangrijk onderwerp, moeilijk terug te vinden. Het versterken van de sociale samenhang in de stad is terecht een belangrijke doelstelling van dit college. Onze fractie heeft evenwel de indruk dat die’ binding en ontmoeting’ in de praktijk slechts betrekking heeft op een beperkt deel van onze inwoners. W ant wat is het geval? Op de bijeenkomsten die in dit verband gehouden worden, kom je steeds dezelfde mensen tegen. Naar ons oordeel vraagt het dus nadrukkelijk extra inspanning om de reikwijdte van het programma, een belangrijk programma, te vergroten. Wellicht lenen methoden die in andere steden succesvol zijn gebleken, zoals "Hé buuf” en het voorlezen bij allochtone gezinnen, zich ook voor uitvoering in onze stad. Zorg voor kinderen krijgt gelukkig veel aandacht in de begroting. Daarbij is het belangrijk dat ook de ouders nadrukkelijk in het vizier zijn en blijven. Zij hebben de eerste verantwoordelijkheid voor hun kind en hebben daarom recht op alle hulp die nodig is om hun kinderen goed op te voeden. Evenmin als hun kind mogen zij verstrikt raken in een netwerk van hulpverleners die onvoldoende gecoördineerd samenwerken. Wij verwachten in dat verband veel van de Centra voor jeugd en gezin. Het sociale gezicht van een college kan ook worden afgemeten aan de aandacht die gegeven wordt aan mensen met een uitkering. Met name de inspanningen om hen weer in het arbeidsproces te helpen tellen dan mee. Eigenwaarde wordt immers voor een belangrijk deel ontleend aan het vermogen je eigen kost te verdienen. We hebben met veel instemming kennis genomen van het feit dat dit beleid succesvol is. De daling van het aantal mensen met een uitkering is groter dan het landelijk gemiddelde. Een compliment waard aan het adres van allen die zich daarvoor hebben ingezet. We hebben nu twee MFA’s ontwikkeld en stuiten op het probleem dat de middelen niet beschikbaar zijn om in het gewenste tempo door te gaan, met name omdat de toestroom van middelen van andere overheden beperkt is. Dat roept de vraag op of er niet gezocht moet worden naar mogelijkheden de goede doelstellingen van een MFA op een andere manier, eventueel tijdelijk, te realiseren. Bij de ontwikkeling van MFA’s gaat het tenslotte om een intensivering van de samenwerking en het
2007
N 850
samenbinden van de beoogde participanten. Een gemeenschappelijk gebouw bevordert dat, maar er zijn wellicht ook andere methoden te bedenken. Waarom verbinden we niet aan subsidieverlening de voorwaarde dat de betrokkenen met een gezamenlijk beleidsplan komen? Een beetje drang wil nog wel eens helpen. We zijn voortdurend en voortvarend bezig met de uitvoering van twee wijkontwikkelingsplannen. Op het Opinieplein bleek kortgeleden dat het met het deelnemen van de eigenaars/bewoners aan het opknappen van woningen in de Zuiderzeewijk nog niet zo vlot. Het lijkt ons van belang dat snel de diagnose wordt gesteld wat daarvan de oorzaak is. Wellicht is een bijstelling van de voorwaarden noodzakelijk, want de doelstelling van 75% deelname moet wel gehaald worden wil het verbeteringsproces geslaagd genoemd kunnen worden. Bij de uitvoering van de WMO maken we ‘het aanbod vraaggericht’ en zo realiseren we een aanzienlijke besparing. Onze fractie verstaat deze aanpassing als een manier om de hulp niet zwaarder te laten zijn dan de zorgvrager nodig heeft. Maar dat moet dan ook wel het richtsnoer blijven: de hulpvraag is maatgevend. Het vormen van een reserve voor tegenvallende kosten lijkt ons zeker gerechtvaardigd. Daarvoor zitten er voldoende onzekerheden in de aard en omvang van de vraag naar zorg. Al in de eerste alinea van het eerste hoofdstuk van de najaarsnota constateert het college dat we er - ook op de middellange termijn - financieel goed voorstaan. Mede dankzij bijdragen in allerlei vormen van het Rijk. Het is mooi om te constateren dat we in redelijkheid onze voornemens tot ontwikkeling en verbetering van de stad kunnen uitvoeren. Dat de extra bijdragen van het Rijk in de vorm van GSB en ICL en van de provincie via het EPD ons daarbij helpen, is mooi meegenomen. We moeten van die mogelijkheden natuurlijk zoveel mogelijk gebruik maken, maar het geeft tegelijk een zekere kwetsbaarheid aan. Wij steunen het college daarom nadrukkelijk in zijn pogingen die geldstromen zo goed mogelijk in stand te houden. Er valt immers nog zoveel te investeren in de stad. Onze fractie steunt ook de ‘normalisatie‘ van de financiële relatie met het grondbedrijf. Het geleidelijk beëindigen van de afdracht aan de algemene dienst vanaf het volgend jaar heeft onze instemming. Het college vindt terecht de ontwikkeling van het recreatieve beleid van groot belang. Op verschillende plaatsen wordt daarvan in de stukken melding gemaakt. Tegen die achtergrond valt niet goed te begrijpen dat de uitwerking van het kampeerbeleid met een jaar is opgeschoven. Terecht was het de bedoeling dat het nieuwe beleid klaar zou zijn op het moment dat de W et op de openluchtrecreatie vervalt en van gemeenten een eigen beleid verwacht mag worden. Nu lopen we weer een jaar achter. In de vorige raadsperiode heeft het college toegezegd een begin te zullen maken met de ontwikkeling van een monumentenbeleid. Wij weten dat er aanzetten voor zijn gegeven, maar in de Begroting 2008, onder het kopje "wat gaan we doen”, wordt er met geen woord over gerept. Dat is jamm er van zo’n belangrijk onderwerp. Tot slot. De drie documenten die nu aan de orde zijn, geven in hun onderlinge samenhang veel informatie over de beleidsvoornemens en de mate waarin daaraan uitvoering is gegeven. Wij steunen dat beleid met genoegen, omdat het blijk geeft van een sterke drijfveer om de stad te verbeteren. Door aandacht te geven aan de mensen, vooral aan de kwetsbaren, en door zorg te dragen voor een goede en aantrekkelijke woonomgeving. Wij wensen allen die bijdragen aan de uitvoering van dat beleid Gods zegen toe.
2007
N 851
De heer Soomers: Allereerst ingaand op uw eerste zin: een compliment. Ik heb geboeid geluisterd naar de wijze waarop u uw tekst voordroeg. Niks mis mee. Ik heb daarbij wel met verbazing geluisterd naar de passage over "Lelystad is een grensstad.” Nog heel onlangs hebben we hier met een brede raadsmeerderheid de Strategienotitie aangenomen, waarin het centrale punt is dat Lelystad de energie en de focus richt op de Randstad. Dan is de inkt van die nota nog niet droog en stelt u in wezen de kern van die nota weer ter discussie. Dat lijkt niet zo netjes en zo ken ik de Christenunie niet. De heer Siepel: Hier is sprake van een misverstand. Het is niet zo dat het één ten koste moet gaan van het ander. Wat ik in die passage van mijn betoog heb bedoeld, is: natuurlijk concentreren we ons op de Randstad, dat heeft de vertegenwoordiger van onze fractie bij dat agendapunt ook nadrukkelijk verwoord, maar wij moeten niet met de rug naar de andere delen gaan staan. Het doen van het één hoeft niet in mindering te komen op datgene wat je aan het andere moet doen. Daar hebben we de aandacht voor gevraagd. Wij liggen mooi centraal in Nederland, met een primaire oriëntatie, ik zeg het nog maar eens, en terecht, op het zuidwesten, maar ook het oosten en het noorden moeten we in het vizier houden. De heer Marseille: De heer Siepel deed zojuist een mededeling uit de statistiek, die mij bijna in de juichstemming zou brengen die de heer Jansen van mij verwachtte, namelijk dat het aantal bouwvergunningen is opgelopen tot 900. De heer Siepel: Wat preciezer. In de periode tussen 1 juli 2006 en 1 juli van dit jaar zijn er 900 bouwvergunningen afgegeven door de gemeente Lelystad. De heer Marseille: Inderdaad. Dus in een jaar tijd. De vraag is, en als u het niet zeker weet misschien kan het college dat dan straks beantwoorden: gaat het daarbij echt om nieuw te bouwen woningen, of zijn dat totale bouwvergunningen op bouwwerken? Want dan is het optimisme meteen weer wat kleiner. De heer Siepel: Het getal heeft niet uitsluitend betrekking op woonhuizen, maar als we kijken naar de bouwvergunningen die worden afgegeven dan heeft natuurlijk de grote bulk betrekking op woningen en niet op fabrieken en bedrijfsgebouwen. Dat zit er wel in, dus in die zin is het cijfer niet helemaal zuiver op de graat. Wat ik heb willen overbrengen, en niet fixeren op een getal, is een iets optimistischer beeld dan in ieder geval in de geluiden van de VVD doorklonk en ook een iets optimistischer geluid dan ik in de 2e Burap van het college tegenkom. Even daargelaten de verrassing dat het college veel lagere cijfers in de burap zet dan kennelijk aangeleverd zijn bij het CBS. Dat is op zich ook wel een nader onderzoek waard, hoe dat nu kan. En niet een beetje verschil: 188 versus 354. De heer Marseille: Dan is te hopen dat het college dadelijk in zijn beantwoording daarop ingaat, want dit is wel een cruciaal argument. Mevrouw Nuijt: Ik had ook een vraag over de statistische gegevens die aangedragen werden. u vertelde dat 345 woningen klaargekomen waren, maar hebt u ook cijfers over de verkoop van die woningen? Dat is namelijk wat ik interessant vind. Het volgende betreft inderdaad ook de 900 bouwvergunningen. Als men zijn schuurtje wil verbouwen of een uitbouw plegen, heeft men ook een bouwvergunning nodig. Dus dat stelt dat aantal wel even in een ander licht. Dat zijn bovendien mensen die op de locatie blijven zitten waar ze zitten. Dus in die zin wil ik aangeven, dat wij als CDA behoefte hebben aan reële cijfers in deze discussie. Want op deze manier gaan we elkaar met allerlei cijfers om de oren slaan, waarvan ik denk: laten we nu zorgen dat we op basis van nauwkeurige monitoring de toekomst tegen het licht houden.
2007
N 852
De heer Siepel: Mevrouw Nuijt, dat laatste ben ik natuurlijk graag met u eens. De gemeente, die de cijfers levert voor het CBS, kan ze ongetwijfeld nuanceren. Het enige wat ik heb willen overbrengen is een wat optimistischer beeld, want dat kreeg ik vandaag toen ik deze cijfers zag, dan ikzelf eerst had op grond van de 2e Burap. Dan moeten we elkaar niet vangen op 10 meer of 10 minder. Laten we de cijfers dan goed analyseren en kijken wat het nu precies is. Ik weet ook niet hoeveel van die woningen die gereedgekomen zijn, die 345, verkocht zijn. Maar dat weet het college ook niet, want het college zegt: hoeveel zijn er gebouwd. En misschien weet het college wel hoeveel er feitelijk verkocht zijn. Maar nogmaals, waar het mij om gaat is: laten we niet te pessimistisch zijn, niet de toekomst van Warande in gevaar brengen, met ook wat mevrouw Kreuger terecht zei: de derde afslag die daaraan gekoppeld is, het station Lelystad-Zuid, de ontwikkeling van het stadshart. Dat optimisme willen we graag vasthouden en laat dat een steun zijn voor het realiseren van de ambitie die we met elkaar hebben, op basis uiteraard van reële cijfers.
De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Het tweede moment dit jaar waarop de raad algemene beschouwingen houdt. Vernieuwing zal er zijn. Betreft het niet de stad en de wegen dan toch wel de manier waarop deze raad met zijn vergaderingen omgaat. Tweemaal per jaar algemene beschouwingen en het blijven zoeken naar burgers die betrokken willen worden bij onze politieke vertoning. Laten wij eens ophouden met dit krampachtig zoeken naar publiek en erkenning van het werk dat deze raad en college verzetten en ons richten op een betere werkwijze om al die complexe vraagstukken die een moderne maatschappij met zich brengt, op een goede manier te bespreken en tot weloverwogen beslissingen te komen. Ja, u leest en hoort het goed, het is de tekst van vorig jaar. Een jaar verder hebben wij nu inmiddels min of meer met mogelijk aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bijna besloten, dat dit hoogstwaarschijnlijk misschien wel de laatste keer is dat wij op deze wijze de beschouwingen over de financiën en de programma’s houden. De SP bedankt de commissie van de rekening voor het advies met betrekking tot de begroting en zal graag nader van gedachten wisselen hoe er invulling gegeven kan worden aan met name het onderbrengen van de programma’s in het jaarprogramma van de raad. Als de Socialistische Partij deel had uit gemaakt van dit college, konden we nu volstaan met het steken van de loftrompet en complimentjes gaan uitdelen aan het college. Wat let u, zult u zeggen, als iets goed is mag dat best gezegd worden, ook vanuit de oppositie. En wat let ons om dat toch maar niet op alle onderdelen te doen? Ik hoor het onze eigen lokale minister van financiën al zeggen: ”De SP ziet weer beren op de weg” . De ecologische verbinding met de Veluwe is nog niet gereed en de SP is daarom de mannelijke variant van het everzwijn nog niet tegengekomen in de polder, laat staan in Lelystad. De koers is nog steeds goed, ook die van de aandelen Nuon en Vitens, en de dividenduitkering is hoger. Daardoor kunnen wij als gemeente ons beperken in verhoging van de gemeentelijke lastendruk voor de burger, want diezelfde burger betaalt via de energie- en waterrekening ongemerkt toch al mee aan het sluitend krijgen van onze begroting en jaarrekening. Het is opmerkelijk dat een, wegens gebrek aan draagvlak, ingetrokken motie in tweede instantie als het ware wordt gehonoreerd. Bij de raadsvergadering van 20 april 2006 bracht de SP-fractie namelijk een motie in, betreffende het bij wijze van proef gedurende een jaar aanbieden van gratis openbaar vervoer aan 65-plussers.
2007
N 853
Deze motie ontmoette toen een overmaat aan sympathie, maar geen steun en werd daarom uiteindelijk niet ingediend. De hoopgevende situatie doet zich nu voor dat er een proefperiode voor niet één, maar twee jaar komt. Regeren is kennelijk nog steeds vooruitzien. Het is goed te constateren dat de uitvoering en realisatie van het Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) 2005-2009 in hoofdlijnen op koers liggen en dat voor het sociale domein veel is gedaan dan wel in voorbereiding is (ik noem u de Atolplaza). De SP ziet de rapportage van het college over het maatschappelijk rendement in januari 2008 dan ook met belangstelling tegemoet. Het is o.i. wijs dat de raad met het oog op wellicht minder middelen vanuit het Grotestedenbeleid (GSB), een bedrag van € 1,5 miljoen voor de periode vanaf 2010 reserveert. Met het voorgesteld besluit gaat de SP graag akkoord. Voorgesteld wordt om niet te honoreren het project Fonds Burgerschap en Binding, in afwachting van een daarover handelende nota die nog dit jaar aan de raad zal worden voorgelegd. De voorlopige resultaten van deze, immers binnenkort verschijnende, nota zullen wel bekend zijn, veronderstellen wij. Waarom wordt dit project dan onder ‘niet te honoreren’ geplaatst? Als wij deze lijn doortrekken dan dienen wij ook de Kadernota Personeelsbeleid vooralsnog onder te brengen bij niet te honoreren, totdat de raad die nota inderdaad heeft geaccordeerd na vaststelling van alle kanttekeningen die inmiddels geplaatst zijn. Daarover zullen wij een amendement indienen. Vanzelfsprekend stemt de SP in met een reserve Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van € 1 miljoen om enigszins te kunnen garanderen, dat wij de WMO-werkzaamheden op een adequaat niveau kunnen blijven aanbieden. Het voor Lelystad negatieve gevolg van de zoveelste “objectieve verdeelsleutel” van de rijksoverheid is extreem zuur. Zuur voor de gemeente om falend beleid en controle van de rijksoverheid te moeten corrigeren en uitleggen. Extra zuur voor de circa 150 medewerk(st)ers in de thuiszorg die hun baan gaan verliezen. Extreem zuur voor de cliënten die hun (vaste) gediplomeerde hulp verliezen. De SP vindt het ronduit onbegrijpelijk dat anno november 2007 nog steeds gesproken wordt over cijfers op basis van aannames. In de aanloopfase vanaf 2004/2005 was dit begrijpelijk en ook had de SP hier begrip voor tijdens het traject in 2006, maar het mag nu toch wel eens duidelijk zijn. De bij de presentatie van ‘De Financiering van de WMO nu en in de toekomst’ gebruikte termen als: waarschijnlijk is het zo, we denken dat, het vermoeden bestaat en dat moeten we bezien, geven niet het vertrouwen dat het vanaf 1 januari aanstaande op orde is. Verre van dat zelfs. De verhouding tussen huishoudelijke verzorging type 1 en 2 zal naar verwachting volledig omslaan, van nu 80% HV2 en 20% HV1 naar 20% HV2 en 80% HV1! De criteria voor indiceren en de gegeven indicatiestelling wijzigen niet, maar door het administratief omzetten per 1 januari 2008 gaan cliënten dan de zorg krijgen waar zij daadwerkelijk voor geïndiceerd zijn. Dit zal leiden tot veel onbegrip en onnodig leed bij de huidige cliënten en kunnen we misschien beter spreken van een Wet Maatschappelijke Onrust. We constateren tevens dat het nog maar de vraag is of er voldoende hulp op HV1 niveau gevonden kan worden om deze extreme omslag in de vraag op te vangen. De jarenlang ontbrekende controle van de rijksoverheid op de uitgaven in de gezondheidszorg is wat de SP betreft een parlementaire enquête waardig en wij zullen dat dan ook bij onze Tweede Kamerfractie onder de aandacht brengen. Doet u, als u een landelijke vertegenwoordiging heeft, dat ook. College: Lelystad richt zich op de Randstad, de ministeries en de regering zijn gevestigd in de Randstad, klopt u eens even stevig aan als u daar toch bent en desnoods ook op tafel.
2007
N 854
Zorg heeft ook te maken met het op de juiste wijze kunnen wonen. We zullen in Lelystad toekomstgericht woningen moeten bouwen en daarbij rekening houden met de ruimte en kwaliteit van de bestaande stad. In de te ontwikkelen woonvisie zullen wij naast een evenwichtige ontwikkeling van de uitleglocatie Warande ook, zodra de druk van de ketel is met betrekking tot de achterstand in de betaalbare koop- en huursector, ervoor moeten zorgen dat de bestaande wijken de concurrentie aan blijven kunnen. Wat de SP betreft zijn er nu genoeg eenzijdige wijken ontwikkeld voor de kapitaalkrachtigen en dienen wij te beseffen dat de vijver aardig leeg begint te raken, niet in de laatste plaats door de ook door het college geconstateerde concurrentie van andere gemeenten. Laten wij elkaar geen schollen voor scharren verkopen en eindelijk een realistische herijking doen. De SP heeft begin dit jaar geconstateerd dat de megarenovatie van Centrada bepaald niet vlekkeloos van start is gegaan. De onderzoeksresultaten van de SP zijn in goed overleg besproken met de huurdervereniging HVOB en de directie van Centrada en hebben geleid tot verbetering. Het is ook niet niks wat hier gepresteerd gaat worden, dankzij een jarenlange inzet van de huidige directie van Centrada in samenwerking met het college. Wrang is het dan dat het goede werk teniet dreigt te worden gedaan door nieuw beleid van deze regering. Naast de eigen visie is het de SP, in gesprekken met Aedes en de directeur van Centrada, duidelijk geworden dat wij stelling dienen te nemen tegen de door de minister van Financiën voorgestelde vennootschapsbelasting voor woningcorporaties, omdat deze voorgestelde maatregel een tijdbom is onder het Nederlandse sociale woningbouwbeleid. Op dit punt dienen wij een motie in. Ook het door de regering voorgestelde Investeringsfonds waaraan de woningcorporaties dienen deel te nemen, is eigenlijk rondpompen van geld, en waar rondgepompt wordt is verlies. Dat zou je niet moeten willen. Bovendien is er geen solidariteitsbeginsel te ontdekken in het voorstel. Maar wie bijdraagt kan ook een beroep doen op het fonds en voor Centrada en daarmee Lelystad zou dit mogelijk gunstig kunnen zijn. De grote groep huurwoningzoekenden, waarbij momenteel vooral het knelpunt zit in de groep van 23 tot 30 jaar, baart de SP zorgen. Daarom is de SP blij dat begin 2008 Lelystad een nieuwe kapitaalkrachtige woningcorporatie rijker zal zijn en dat deze de voor Lelystad zo noodzakelijke bouwopgave in de betaalbare huursector zal verzorgen. Niet als concurrent, maar ondersteunend aan Centrada zal op termijn (± 8 jaar) een naar type behoefte gedifferentieerd aantal van 1400 woningen mogelijk zijn. Voordat u de vraag stelt: "Nee, wij kunnen om diverse redenen nog geen naam noemen.” Raad, als wij de visie en de ambitie hebben: de partners staan klaar! Samenvattend vindt de Socialistische Partij de grote lijn goed, maar heeft zorg omtrent WMO en wonen. De voorzitter: Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Soomers: Een reactie. Ik heb met interesse geluisterd naar uw betoog over wonen in Lelystad. U doet daar enigszins afbreuk aan door de passage: wij noemen geen naam. Dat recht hebt u uiteraard, maar dan had u dat onderdeel helemaal weg kunnen laten. Zo kunnen wij er niets mee. De heer Van den Heuvel: Wij hadden bedacht dat deze vraag zou komen en wij hebben een eerste hand informatie, waarbij ons nadrukkelijk verzocht is geen naam te noemen, om diverse bedrijfseconomische redenen, en andere.
2007
N 855
De heer Jansen: Even het nut en de noodzaak, ik vond het overigens ook een boeiend betoog als het over de inhoud gaat, van de motie die u gaat indienen over de vennootschapbelasting van Centrada. Mijns inziens is dat landelijk beleid. Wat is het nut en de noodzaak dat u nu een motie door deze raad wilt laten aannemen? De heer Van den Heuvel: Ik wil de raad een uitspraak laten doen als ondersteuning van onze woningcorporatie, want het kan niet zo zijn dat we vier jaar lang hard werken om iets voor elkaar te krijgen en dat het nu door een belastingmaatregel even tenietgedaan wordt. De heer Jansen; Ter aanvulling. Ik heb u toentertijd horen zeggen, en dat ging ook over het landelijk beleid, namelijk de ontwikkeling van het vliegveld: daar kunnen we niets aan wijzigen; daar kunnen wij niets aan doen. Nu dient u zelf ook een motie in over iets waarover we eigenlijk niets te vertellen hebben. De heer Van den Heuvel: We kunnen wel dat signaal afgeven. W at betreft het vliegveld, omdat u dat erbij haalt, daarover zal in de Tweede Kamer nog nader worden gediscussieerd en daar hebben we via onze Tweede Kamerfractie onze nodige inbreng gehad. Mevrouw Nuijt: Als ik me goed herinner, is uw partij uitgenodigd om destijds deel te nemen aan de kabinetsformatie. U bespreekt een tweetal onderwerpen, rondom de WMO en het sociaal woningbouwbeleid. U had daaraan op landelijk niveau een bijdrage kunnen leveren. Vindt u het niet wat makkelijk om nu op lokaal niveau, en dan sluit ik aan bij wat de heer Jansen zei, daarover moties in te brengen? De heer Van den Heuvel: Het gaat om ondersteuning van lokaal beleid. Daarom wordt hij ingebracht. W at betreft het deelnemen aan een kabinet en uitgenodigd worden, daar hangen voorwaarden aan en dat zullen we nu hier in deze setting niet bespreken.
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Tot onze schrik hoorden wij recentelijk op BNR-radio flarden van een bericht, dat er in Lelystad rellen waren uitgebroken en dat een groep vluchtelingen maar een plek moest krijgen bij het Ketelmeer. Tot onze opluchting betrof het de berichtgeving van een bestuurlijk rollenspel, tijdens welke onderhandelingsofficieren meer ervaring moesten krijgen met "weerbarstige bestuurders” . Dit ter voorbereiding van uitzending naar bijvoorbeeld Afghanistan. De verslaggever informeerde zijn luisteraars dat een van die bestuurders, zijnde onze burgemeester, haar rol met verve speelde en zo zeker heeft bijgedragen aan het behalen van het leerdoel. Zo komt Lelystad ook op de kaart, was onze gedachte, en wellicht wordt zo ook een bijdrage geleverd aan vreedzame oplossingen in den verre. Gelukkig staan vredesbesprekingen hedenavond niet op onze agenda en hoeven wij ons "slechts” te beperken tot onze gemeente. Hoewel, blijkbaar zijn situaties in den verre ook van invloed op de groei van Lelystad. Immers zijn de perikelen op de Amerikaanse Hypotheekmarkt kennelijk van invloed op onze woningbouw. In ieder geval zodanig dat, gezien de algehele marktsituatie, de prognose naar beneden bijgesteld moet worden. Het was al eerder duidelijk dat met name dit onderwerp, ”wonen”, vanavond aan de orde zou komen. Al was het maar omdat het college aangeeft dat het een "bijstelling betreft vanwege begrotingstechnische redenen” , echter niet in staat is gebleken om dit duidelijk te communiceren. Hoe dan ook, er zijn wat ons betreft nog een paar redenen om dit onderwerp "weerbarstig” te bespreken. Met name het aantal te bouwen woningen in de sociale sector willen wij onder de aandacht brengen. Mede
2007
N 856
gezien het gegeven dat het aantal gerealiseerde woningen in deze categorie reeds langere tijd achterloopt op de behoefte. In deze achten wij het ook in het belang van Lelystad om een tweede woningbouwvereniging toe te laten en alles in het werk te stellen om dit mogelijk te maken. De actualiteit haalt ons in, dus in die zin wordt aan een eerder geuite wens van ons invulling gegeven. Wij komen daarover natuurlijk later nog in discussie. Een tweede woningbouwvereniging heeft in ieder geval een belang op de langere termijn. Dit in tegenstelling tot projectontwikkelaars die veelal een eenmalige winstneming nastreven. Op dit onderwerp dienen wij twee moties in. Op pagina 74 van de programmabegroting lezen wij bij het optimaliseren van de verkeersstructuur een tweetal prioriteiten, te weten: a. de uitwerking Nota Mobiliteit Lelystad; b. de evaluatie en voorbereiding aanbesteding openbaar vervoer. Dat de nota Mobiliteit al te lang op zich laat wachten, kan niemand in deze raadszaal ontkennen. Om echter een goede evaluatie van het openbaarvervoerssysteem te kunnen uitvoeren, lijkt het ons voor de hand liggend om ook over de nota Mobiliteit te kunnen beschikken. Overigens kan de fractie van Leefbaar Lelystad het zich niet voorstellen, dat zonder meer wordt overgegaan tot een nieuwe aanbesteding zonder dat het huidige lijnennet nog eens aan een kritische beschouwing wordt onderworpen. Wij zijn van mening dat het huidige openbaarvervoerssysteem in Lelystad een lijnvoering heeft die zeer ongebruiksvriendelijk is en niet aan de gestelde vervoersverwachtingen beantwoordt. Met betrekking tot de in de nota voorgestelde evaluatie dienen wij dan ook een motie in. Verder blijkt uit de najaarsnota dat het gratis openbaar vervoer daadwerkelijk gratis is. Of is er een andere reden waarom de kolom niet is ingevuld? Het is een lofwaardig streven de 65+-er gratis openbaar vervoer aan te bieden. Onze fractie vraagt zich overigens af op welke wijze dit project wordt gefinancierd. Wij dienen hiervoor dan ook een motie in. Dat het college op punten niet in staat is om duidelijk en eenduidig te communiceren, blijkt uit het navolgende. Op pagina 75 van de programmabegroting lezen wij, ik citeer: "Het subprogramma Versterken Imago Lelystad is een toevoeging aan ons geldend beleidskader, in die zin dat we hiervoor nog geen specifieke middelen aan hebben toegekend. Dit is de reden dat in de bovenstaande tabel geen bedragen zijn opgenomen. In de Najaarsnota 2007 doen we de raad een voorstel om voor de uitvoering van het Strategisch Marketingplan middelen ter beschikking te stellen.” Einde citaat. Tot onze verbazing hebben wij tot op heden niet kunnen ontdekken waar dit voorstel in de najaarsnota wordt gedaan. Sterker nog, op pagina 32 lezen wij in het hoofdstuk "Benutten en profileren kernkwaliteiten”, dat het niet noodzakelijk wordt geacht om voorstellen te doen voor bijsturing. Kan het college in dezen aangeven waarom deze noodzakelijkheid niet aanwezig is? Tijdens besprekingen van voorgaande voor- en najaarsnota’s heeft een meerderheid van deze raad maar liefst € 30.000,- structureel ter beschikking gesteld om bewoners in de gelegenheid te stellen om, vanuit de comfortabele stoel thuis, de raadsvergaderingen te volgen. De fractie van Leefbaar Lelystad heeft in dezen al eerder aandacht geschonken aan het ontbrekende comfort van de stoelen op onze publieke tribune. Wij willen bij dezen nogmaals aandacht vragen en aldus onze waardering uitspreken voor hen die, al dan niet beroepsmatig, vanaf de tribune de raadsvergadering volgen. Wij dienen op dit onderwerp een motie in.
2007
N 857
Dan aandacht voor een principieel punt, te weten het ethische vraagstuk bij de invoering van biobrandstoffen. Ook de fractie van Leefbaar Lelystad ondersteunt de zoektocht naar schone en alternatieve brandstoffen. Echter plaatsen wij onze vraagtekens bij het gebruiken van brandstoffen die geproduceerd worden vanuit basislevensmiddelen. Hiermee doelen wij op het gebruik van bijvoorbeeld graan en maïs voor het produceren van “bio-ethanol”, of de verwerking van diverse zaden tot “biodiesel” . Het prijsopdrijvende effect van deze grondstoffen heeft zijn weerslag op de prijs die consumenten moeten betalen voor hun voedsel. Op dit moment zijn in sommige delen van de wereld de prijzen al dusdanig gestegen dat hongersnood dreigt. Wij dienen op dit punt dan ook een motie in. Tot slot een paar kritische kanttekeningen over de ons voorliggende boekwerken. De najaarsnota begint met het hoofdstuk “Verantwoording” waarin staat, ik citeer: “De najaarsnota en de programmaverantwoording zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden” . Einde citaat. Wij moeten helaas constateren dat het niet is gelukt om de onlosmakelijke verbondenheid zodanig vorm te geven, dat de verschillende programmaonderdelen met bijvoorbeeld een identieke nummering makkelijk zijn terug te vinden. Bovendien blijkt dat op meerdere punten de tabellen niet compleet zijn of dat waarden in een verkeerde kolom worden vermeld. Dat maakt vaststelling, zonder de toevoeging van een erratum, lastig. Rest ons de vraag te stellen of met de “typo” in de tweede alinea op bladzijde 55 de diepgang van de productiestructuur wordt aangegeven. Tot zover in eerste termijn. De heer Siepel: Ik wil graag een vraag stellen over het deel van het betoog van de heer Zweers waarin hij de wereld in zijn geheel beschouwt. Ik ben nog aan het zoeken, en daarom wil ik daar graag een toelichting op, hoe de heer Zweers het verband legt tussen het verbouwen van koolzaad in Flevoland ten behoeve van biobrandstoffen en het verergeren van de hongersnood in de wereld. De heer Zweers: Het verband ligt hem meer in het principe. Het meest sprekende voorbeeld is het gebruik van maïs voor het stoken van alcohol als toevoeging voor biobrandstof. Dat heeft er aantoonbaar voor gezorgd dat de prijs van de tortilla, een basislevensmiddel in Mexico, met ruim 40% is gestegen, waardoor vele gezinnen niet meer in staat zijn om aan hun dagelijkse levensbehoefte te voldoen qua voedsel. Het is meer dat we vanuit dat principe redeneren. Als het gaat om het gebruik van nieteetbare zaden, dat is waar u in feite op doelt, dan hebben wij daar uiteraard geen problemen mee. De heer Siepel: Dus ik begrijp u goed dat die activiteiten die in Flevoland worden ondernomen, gebruik van koolzaad voor biobrandstof enzovoort, niet op uw veto stuiten. De heer Zweers: Als dat inderdaad betreft koolzaden die niet voor consumptie geschikt zijn, want dat is feitelijk waar het om gaat - en er zijn landen waar koolzaadolie wel degelijk op het menu staat - dan hebben we daarover een overeenstemming. De heer Marseille: Mijn vraag ging over ditzelfde. De heer Zweers roert hier een kennelijk wat omstreden onderwerp aan, want toevallig stond er vanmorgen in het Financieel Dagblad, en wellicht kan de griffie dat stuk nog aan de heer Zweers aanreiken, een artikel van een professor uit Gent die heel veel van deze argumenten redelijk beargumenteerd onderuit haalde door erop te wijzen, dat de stijging van de voedselprijzen vooral ligt in de enorm toegenomen vraag naar graan in met name China. Hij gaf juist aan dat wel degelijk biobrandstof een belangrijke oplossing kan betekenen, omdat er nog gebieden genoeg zijn waar dat wel kan worden verbouwd.
2007
N 858
Dus de vraag sluit wat dat betreft aan bij die van de heer Siepel: is uw stelling hier niet wat te eenzijdig ingegeven door bepaalde stromingen, die ons doen geloven dat biobrandstof nu net weer het verkeerde middel is en daarbij niet helemaal de juiste argumenten hanteren? De heer Zweers: We zeggen in dezen niet dat biobrandstof het verkeerde middel is, maar dat het gebruik van basislevensmiddelen om die biobrandstof te produceren aan banden gelegd moet worden. Er zijn afdoende alternatieven. Ter illustratie, er is uit onderzoek gebleken dat 10 miljoen hectare binnen Europa beschikbaar zou kunnen zijn voor de verbouw van grondstoffen ten behoeve van biobrandstof. Zolang die 10 miljoen hectare niet is ingevuld met het telen en kweken van niet-eetbare zaden, waaruit biobrandstof geproduceerd kan worden, zou het natuurlijk van de zotte zijn dat er graan wordt gebruikt om alcohol te stoken waarop wij onze auto’s laten rijden. Het gaat ons om die principiële, ethische discussie.
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. W aarschijnlijk de laatste keer dat we deze activiteit op deze wijze ondernemen. Ik zal dus deze keer mijn tekst letterlijk voorlezen. De bijdrage van de Stadspartij gaat vooral in op de items wonen en jeugd. Wonen Lelystad heeft in het recente verleden een periode van grote leegstand gekend. Langzaam maar zeker veranderde echter de leegstand. Het aantal niet bewoonde huurwoningen werd uiteindelijk kleiner dan de zogenaamde frictieleegstand. Lelystad was uit het volkshuisvestelijk dal gekropen. Nieuwbouw in de nieuwe wijken kenmerkt zich nu echter door het ontbreken van de sociale huur- en koopwoningen. Bovendien werden veel voormalige huurwoningen ook nog eens in een rap tempo verkocht. Wat zijn dan de gevolgen van dit gevoerde woningbouwbeleid? - Er is nu sprake van een onevenwichtige wijkopbouw. Het gevolg is een onevenwichtig samengestelde bevolking die te vinden is in veel van de oude, maar vooral ook in de nieuwe wijken; - Veel starters vertrekken door de woningnood uit Lelystad. In de periode 2004 tot en met 2006 alleen al met een totaal van 2649 personen aan 20 tot 30-jarigen (bron CBS). Dat is 30% van het totaal aantal mensen dat vertrokken is. En daarbij, die 2649 jongeren is 10% van de categorie jeugd. Veelal zijn deze jeugdige Lelystedelingen ondernemend! Zij berusten niet in de te lange wachttijd, maar zochten en zoeken hun heil elders. Deze actieve jongeren zouden een belangrijke onderdeel van de Lelystadse samenleving moeten vormen; - In de sport en de recreatie zijn deze jeugdigen onmisbaar. Een gevolg van hun vertrek is voel- en merkbaar in het vrijwilligerskader. Een stad als ons Lelystad heeft als taak bij een tekort aan starters huur- en koopwoningen, te bouwen voor de woningzoekende jongvolwassenen. Vanzelfsprekend is dat niet het meest kapitaalkrachtige deel van onze bevolking. De bouw van woningen op maat is dus belangrijk. Het college heeft de najaarsnota ge(mis)bruikt om de raad te informeren over de achterblijvende woningproductie. In de raadsvergadering van 25 oktober jl. heeft het college de raad de ondertekening van het convenant woningbouwafspraken aangeboden. In dat convenant met woningbouwafspraken met het Rijk, de provincie Flevoland en onze gemeente en de gemeente Almere is het overeengekomen aantal voor onze gemeente in de jaren 07, 08 en 09 niet minder dan 650! In hoeverre maken wij ons in dit opzicht schuldig aan contractbreuk?
2007
N 859
De wooncarrière van veel Lelystedelingen lijkt helaas een onbereikbaar ideaal. In hoeverre de doorstroming in de afgelopen jaren succesvol is geweest, zou moeten blijken uit kengetallen. Heeft het college hierover informatie beschikbaar? De Stadspartij vindt dat er bij minder te verkopen dure koopwoningen een koerswijziging moet komen. We dienen daarom een motie in met de strekking dat er meer goedkopere woningen gebouwd moeten worden, onder andere in de sociale sector. Het item jeugd. In zijn algemeenheid een aantal opmerkingen. Allerlei traditionele bindingen zijn door de tijd minder geworden. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in kerk en gezin. Sport is het belangrijkste sociale verband in de huidige samenleving geworden. Sport is een prachtig platform voor maatschappelijke ambities. Een aantal nieuwe taken van sportclubs zijn onder meer: - het versoberde of ontwrichte wijk- of stadsleven opfleuren; - steeds meer kinderen tot bewegen aanzetten en tenslotte onderdak bieden aan naschoolse opvang. Vergaande professionalisering van verenigingsleven (o.a.sportclubs) is dus nodig. In een tijd van bekend overgewicht bij te veel kinderen is sport een van de middelen om het gevreesde overgewicht bij kinderen tegen te gaan. Ter illustratie van uitgaven, het nationaal budget van € 110 of € 120 miljoen voor sport valt in het niet bij de € 2 miljard als uitgave aan "lastige kinderen” . De heer Jansen weet er alles van. In Lelystad is onderzoek gedaan naar sportparticipatie door 18 tot 70-jarigen. Gegevens over sportparticipatie van de jeugd tot 18 jaar ontbreken, maar zijn nodig om gericht beleid te kunnen voeren. De motie van de Stadspartij is dus: Lelystad moet onderzoek doen naar sportparticipatie door 6 tot 18-jarigen. Tenslotte een klein item, jeugd in de knel, en misschien zijn de vragen eventueel schriftelijk te beantwoorden. In de programmabegroting is o.a. vindbaar dat gezinscoaches 100 probleemgezinnen begeleiden. Dan kom ik in de richting van SMART- doelstellingen. Vragen over de begeleiding zijn: 1. Welk resultaat wordt bij de coaching nagestreefd? 2. Hoeveel gezinnen zijn er in totaal als probleemgezin bekend? 3. Hoe lang duurt deze coaching? De heer Jansen: Mijnheer Homan. Een duidelijk verhaal. Ik heb lekker rustig kunnen meelezen en ik begrijp het ook nog. Eén ding staat wat op gespannen voet, vind ik. U haalt nogal uit naar het verleden. U zegt hier in feite: we hebben in een moeilijke tijd het Masterplan Versnelde Groei vastgesteld. Toen was u nog lid van een grote partij. Van dat masterplan zegt u nu: daardoor is er nu sprake van een onevenwichtige wijkopbouw, onevenwichtig samengestelde bevolking, en zo een heel rijtje. Is het niet zo dat we juist door de uitvoering van dat Masterplan Versnelde Groei nu op het niveau zitten zoals de heer Soomers zojuist verklaarde, dat het zo goed gaat nu? De heer Homan: Datgene wat u over het verleden vertelt, wil niet zeggen dat daar een schuldvraag moet worden neergelegd. U moet kijken naar wat eraan mankeert ondanks die productie. Ik denk dat u niet zult weerspreken dat er voor een bepaald deel van de bevolking, en die heb ik met name genoemd, ik heb aantallen genoemd, geen woning beschikbaar is. Dat moeten we onszelf kwalijk nemen. We moeten die les trekken uit het verleden. En u met uw korte verleden in de raad misschien ook wel een beetje. Wij moeten vooruitkijken en zorgen dat we die fout niet opnieuw maken. Dat zijn we verplicht aan de jeugd van Lelystad, en dat is onze toekomst.
2007
N 860
De heer Siepel: In een boek over statistiek dat ik ooit heb moeten bestuderen, werd met behulp van cijfers aangetoond dat in een bepaald Noors dorp de kinderen van de ooievaar kwamen. Daar moest ik aan denken toen ik de heer Homan hoorde zeggen, dat veel starters uit Lelystad vertrekken door woningnood. Waar leidt hij dat uit af? Uit het feit dat van de groep 20 tot 30-jarigen een bepaald aantal in een bepaalde periode is vertrokken. Maar, mijnheer Homan, zou de verklaring daarvoor niet vooral kunnen zijn, dat wij geen hoger beroepsonderwijs in deze stad hebben? Dat daardoor veel jongeren, al zouden hier de prachtigste woningen voor ze klaar staan, nog steeds gedwongen zijn om buiten Lelystad hun heil te zoeken? Anders gezegd, waaruit leidt u af dat die hele grote groep 20 tot 30-jarigen vertrokken is vanwege de woningnood? De heer Homan: De heer Siepel stelt een vraag waarop mijn antwoord is onder meer: ja, u hebt gelijk, het is niet een groep die in zijn totaliteit Lelystad heeft verlaten omdat er niet voldoende woningen zijn in een bepaalde prijsklasse. Dan kom ik in de vergelijking met uw aantal woningen dat gebouwd is vorig jaar en dit jaar: het aantal is te groot om te veronderstellen dat dat allemaal jongelui zijn die niet in Lelystad willen blijven wonen omdat ze hier niet studeren of misschien geen werk krijgen. Maar dat heeft misschien toch wel een samenhang. Dus datgene wat u aangeeft is voor een deel door iedereen te accepteren, maar voor een groot gedeelte ook niet. Ik denk dat u het daar wel mee eens zult zijn. De heer Siepel: Dank voor deze nuancering van uw betoog.
Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben onze algemene beschouwing de titel "Ambitie waarmaken” meegegeven. W ant de burger staat centraal en de jeugd voorop. Nieuwe en oude Nederlanders participeren en ontmoeten elkaar. De kust en het centrum ontwikkelen. Ons imago strijdt met het vliegveld en de tijd zal leren of ons imago de komst van het vliegveld overleeft. De gemeente is op veel terreinen op de goede weg, maar moet nu doorzetten. Er zijn nog veel verbeteringen nodig. Op het gebied van milieu en klimaat worden we links en rechts ingehaald door Almere en andere gemeenten en ook de regering toont meer ambitie. Op papier lijken de zaken goed geregeld, maar in de praktijk stuiten we nog veel te vaak op mistanden en taken waar de gemeente schijnbaar geen grip op heeft. Drie geheel verschillende voorbeelden. De gemeente is de strijd aangegaan tegen de armoede met een grote pr-campagne. Zij probeert zoveel mogelijk bewoners te bereiken, door gebruik te maken van de welzijnsorganisaties in Lelystad. Daarover is op 4 oktober een conferentie geweest. Deze organisaties moeten hun cliënten attent maken en voorlichting geven over de verschillende voorzieningen waar zij recht op hebben. Daarnaast ontwikkelt staatssecretaris Aboutaleb beleid om te voorkomen dat mensen in de schuld komen. Haaks daarop staat de witgoedregeling van de gemeente. Als een bewoner een aanvraag doet voor bijzondere bijstand ten behoeve van vervanging van een wasmachine of koelkast en de bewoner geen schulden heeft, wordt hij doorverwezen naar de stadsbank. Daar moet hij tegen een hoge rente een lening afsluiten. Heeft de bewoner al een schuld, dan valt hij "in de prijzen”, want dan kan hij gebruikmaken van de bijzondere bijstand en krijgt hij een bedrag van € 445 om een nieuwe wasmachine of koelkast te kopen. GroenLinks wil beter beleid door de witgoedregeling ook voor mensen zonder schulden in de bijzondere bijstand onder te brengen of anderszins te financieren. Sinds de invoering van het persoonsgebonden budget is er een wildgroei ontstaan aan instellingen die zich bezighouden met huisvesting en begeleiding van mensen
2007
N 861
met een psychische indicatie. Bij cliënten en in het werkveld is onduidelijkheid over de eisen die gesteld worden aan en de controle op dit soort instellingen. Veelal wordt door deze instellingen de voorwaarde gesteld, dat zij het beheer over het persoonsgebonden budget van de cliënt krijgen. Daardoor verliezen cliënten het zicht op de verleende hulp in relatie tot het beschikbare budget. We krijgen klachten over het functioneren van enkele van deze instellingen. Als voorbeeld wil ik noemen: geen behandelplan, geen begeleiding en geen verantwoording over het budget. Kortom, we signaleren misstanden bij deze instellingen waar kwetsbare mensen slachtoffer worden en wij vinden dat de overheid in principe een taak heeft in het voorkomen of wegnemen van deze misstanden. Het is veel mensen in het werkveld niet duidelijk welke taak de gemeentelijke overheid wettelijk gezien heeft. Het zou belangrijk zijn als het werkveld en cliënten daar duidelijkheid over krijgen. GroenLinks maakt zich zorgen over het tekort aan sociale huurwoningen. Bij Centrada stonden eind 2006 4200 woningzoekenden ingeschreven, waarvan zo’n 3000 als actief woningzoekende. Afgelopen jaren is er heel weinig bijgebouwd en er worden nog steeds huurwoningen verkocht. Daarmee wordt de kernvoorraad sociale huur nog steeds kleiner. Het meest schrijnende is dat er voor de urgente gevallen hoegenaamd geen woningen beschikbaar worden gesteld. Pas als er sprake is van ernstig huiselijk geweld krijgt het slachtoffer extra maanden toegewezen om op die manier eerder een woning te krijgen, dus niet onmiddellijk. Wij hoorden van een moeder met drie kinderen en 6 maanden zwanger van de vierde, die niet voor urgentie in aanmerking kwam. Ten einde raad zoeken deze mensen soms hun toevlucht in een begeleid wonen project en krijgen ze te maken met de problemen waar wij zo net op hebben gewezen. Wij vinden dit schokkend. Minister Vogelaar wil jaarlijks 80.000 tot 100 000 woningen bijbouwen. Ze zegt dat het segment tussen de € 1 en € 2,5 ton ontbreekt en dat de kloof tussen huur en koop steeds groter wordt. Al meerdere jaren hebben wij alle hoop gevestigd op de ontwikkeling van Warande. Maar het college heeft in de burap aangegeven dat 600 woningen per jaar een niet haalbare ambitie is. Verdere teruggang in het aantal te bouwen woningen mag niet ten koste gaan van de bouw van de sociale huurwoningen. Sterker nog, jarenlang zijn in Lelystad alleen koopwoningen gebouwd. Er moet nu gestart worden met de bouw van sociale huurwoningen. Een paar honderd ter verlichting van de ergste nood. Het college geeft verder aan dat door o.a. de stijging van de hypotheekrente, projectontwikkelaars voorzichtiger worden. Dit creëert volgens ons juist kansen voor collectief en particulier opdrachtgeverschap en de bouw van goedkope starterswoningen. Almere meldde vorige week dat er de komende jaren tienduizenden woningen gebouwd gaan worden met een hoge ambitie ten aanzien van duurzaamheid. Daar wordt geadverteerd met € 100.000 woningen. De temporisering van Warande is in grote tegenspraak met onze ambities om bij de Randstad te horen. Op het gebied van klimaatbeleid en milieu is er in Den Haag een nieuwe wind gaan waaien, aangewakkerd door Al Gore. Minister Cramer van milieu verwacht dat gemeenten specifiek beleid maken op CO2-reductie en duurzaam inkopen. In deze begroting vinden wij van die verandering niets terug, terwijl het Gemeentelijk Milieubeleidsplan door de ontwikkelingen behoorlijk is ingehaald. Veel gemeenten hebben dit veranderde beleid al opgepakt. De gemeente Amsterdam en andere gemeenten hebben bepaald dat supermarkten hun koel- en vriesvakken moeten afdekken. In Eindhoven gaat ’s nachts de lichtreclame uit en wordt de straatverlichting vervangen door energiezuinige ledverlichting. Almere bouwt energiezuinige woningen. De koplopers halen de krant, wij nog niet.
2007
N 862
GroenLinks wil verdere maatregelen om CO2-uitstoot van Lelystad in z’n geheel de komende jaren met 30% te verlagen. Dat is goed voor het klimaat en voor het imago. Concreet daarvoor hebben wij een paar voorstellen. 1. Supermarkten verplichten om koel- en vrieskasten ook overdag af te dekken. 2. Reclameverlichting en verlichting op gebouwen en kunstwerken na middernacht uit. 3. Onderzoek naar de mogelijkheden en kostenbesparing van de invoering van led straatverlichting. Op 17 oktober, op de dag van de armoede, hebben alle zes Flevolandse gemeenten zich gebogen over concrete invulling van de acht millenniumdoelstellingen. Wij hoorden de burgemeester van Dronten zeggen dat hij duurzaam wil gaan inkopen. De aanwezigen uit Lelystad kwamen bij die gelegenheid met leuke en uitvoerbare ideeën, maar helaas was onze burgemeester vroeg weg, waardoor deze voorstellen geen status hebben gekregen. Tijdens de voorjaarsnota heeft GroenLinks aangegeven, dat duurzaam inkoopbeleid moet worden vastgelegd in beleid en prestatieafspraken en dat deze in de programmabegroting moeten worden opgenomen. Nu, in relatie met de millenniumdoelstellingen, vragen wij nogmaals om concreet beleid. Tijdens die zelfde voorjaarsnota heeft GroenLinks een motie ingediend over dagopvang voor daklozen. Deze is raadsbreed aangenomen en door het college overgenomen. Wij zijn er tevreden over dat dit nu in beleid kan worden omgezet. Ten slotte. We vragen het nog maar een keer, wanneer komt de coffeeshop? In 1999 heeft de GroenLinks-fractie een nota Coffeeshopbeleid overhandigd aan de raad. Sindsdien stellen wij jaarlijks deze vraag. Dit dossier is kampioen trage besluitvorming. Wil de gemeente geloofwaardig blijven, dan moet er wel binnenkort uitsluitsel komen. De heer Zweers: Ik had graag een toelichting op uw opmerkingen over de witgoedregeling. U wilt graag dat het ook voor mensen zonder schulden beschikbaar komt. Mag ik aannemen dat het dan geldt voor de mensen met een uitkering of een inkomen onder het minimumniveau? Mevrouw Kreuger: Uiteraard. De heer Jansen: Ik heb drie vragen. Mevrouw Kreuger, ik heb jarenlang hier bepleit om van de hondenbelasting een doelbelasting te maken. Ik heb het opgegeven. Nu vraagt u hoe de gemeente nog geloofwaardig kan blijven, omdat ze het coffeeshopbeleid niet uitvoert. Geloofwaardig blijven, mevrouw Kreuger, ten opzichte van wie? U bedoelt toch zeker niet de ouders van de drugsverslaafden? Mijn tweede vraag. U schrijft in uw betoog dat u het schrijnend vindt dat urgent woningzoekenden geen huurwoning kunnen krijgen. Daar ben ik het mee eens. Wat vindt u er dan van dat binnen twee jaar de gepardonneerde asielzoekers daarop nog voorrang krijgen? U prijst Al Gore nogal over het klimaatbeleid en in Den Haag gaat daardoor dus een nieuwe wind waaien. U streeft zelfs in Lelystad naar een mindere CO2-uitstoot van 30%. Mag ik u erop wijzen dat er tien missers zitten, wetenschappelijk onderbouwd, in het verhaal van Al Gore? En, hoe wilt u nu die 30% in Lelystad gaan verlagen? Toch niet alleen met die drie punten die u noemt? Dan mis ik overigens nog het vliegveld. Mevrouw Kreuger: Drie vragen. Om met de laatste te beginnen. Het zijn voorstellen van onze minister. Die heeft daar allerlei plannen voor gemaakt. Daarover hebben
2007
N 863
diverse zaken in de krant gestaan. Er is een lijst opgesteld, Urgenda heet deze. Daar staat allemaal in beschreven waar we op kunnen en moeten gaan bezuinigen. De minister gaat daarop ook beleid maken. Het enige wat ik vraag is om dit hier in Lelystad wat sneller te doen. Ik denk dat wij hier iets meer potentieel hebben om dat te kunnen doen, ook omdat wij hier al heel veel windenergie hebben staan. Dus ik denk dat er wel degelijk mogelijkheden zijn. De heer Jansen: Dan bedoelt u dus dat we tot een reductie van 30% komen in Lelystad alleen al. Mevrouw Kreuger: Inderdaad. Maak daar maar eens een goed plan voor. De heer Jansen: En dan worden we nog rechts en links ingehaald door Almere, dus daar ligt het nog hoger. Mevrouw Kreuger: Op dit moment worden we links en rechts ingehaald door Almere, omdat wij dat beleid niet hebben. U had het over huisvesting. Ik vind het inderdaad heel schrijnend wat hier nu aan de hand is. We hebben ook te maken met de asielzoekers, hoewel dat een relatief kleine groep is die grotendeels op dit moment al gewoon gehuisvest is. Dus ik denk dat het aantal benodigde woningen wel meevalt. Maar het is natuurlijk des te meer reden om nu sociale huurwoningen te bouwen. Ik kan niet bepalen hoeveel dat er moeten zijn, 150 of 250. Het gaat erom dat er nu met spoed bijgebouwd wordt. De heer Jansen: Dat was mijn vraag ook niet, mevrouw Kreuger. U vindt het heel schrijnend voor de huidige bewoners van Lelystad die zo urgent zijn maar waarvoor geen woning beschikbaar is. Mijn vraag aan u is: wat vindt u ervan dat ook nog die pardonregeling, door het Rijk aan ons opgelegd, voorrang krijgt op al die urgente gevallen die nu al zo schrijnend zijn. Mevrouw Kreuger: Ik kan daarover niet heel goed oordelen; hoe dat precies in elkaar zit. De geloofwaardigheid met betrekking tot de coffeeshop. Dit is een beleid dat heel lang geleden is aangenomen. Die geloofwaardigheid is naar ons toe als raad en naar de bewoners van deze stad. Het probleem dat u aankaart staat daar los van, denk ik. Wij hebben juist met het oog op het probleem dat u aankaart, de wens uitgesproken om tot realisatie van een coffeeshop te komen. De voorzitter: Dank u wel. Ik geef u de tijd door. De Inwonerspartij heeft 9,5 minuut over. De CDA-fractie 8 minuten. De PvdA 16 minuten. VVD 4 minuten. ChristenUnie 8 minuten. SP 8 minuten. Leefbaar Lelystad 8 minuten. Stadspartij 10 minuten. GroenLinks 9 minuten. Ik schors de vergadering. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
2007
N 864
Reactie van het college
W ethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag mijn betoog opbouwen vanuit vier invalshoeken. Eerst een algemeen verhaal. In de tweede plaats probeer ik in te gaan op wat het college betreft de hoofdonderwerpen van de beraadslagingen vanavond. Dat is dan met name wonen en de groei van de stad, de WMO en het onderwijs. Als derde hoofdstuk wil ik ingaan op de diverse vragen van de fracties en als laatste wil ik ingaan op de 28 moties en amendementen die zijn ingediend. Dat wil ik wel heel kort doen, maar omdat het één heel erg verband houdt met het ander, denk ik dat dit een heel logische opbouw is. De heer Marseille: Mag ik een technische vraag stellen? Ik begrijp dat het college de tekst vrijwel geheel op papier heeft staan. Kan er een toezegging komen dat wij die tekst na afloop meteen krijgen? Dat scheelt een heleboel geschrijf en dan hebben we duidelijk in beeld wat er wordt uitgesproken. Wethouder A. Kok: U kent mijn handschrift niet, mijnheer Marseille. De heer Marseille: Ik wist niet dat u nog niet met een tekstverwerker kon omgaan. Wethouder A. Kok: Dat kan ik zeer zeker. Weliswaar met twee vingers, maar toch. Ik heb mijn betoog niet letterlijk opgebouwd. Ik heb wat steekwoorden opgeschreven en dat is allemaal handgeschreven. Wat dat betreft moet ik u teleurstellen. In zijn algemeenheid denk ik dat we kunnen spreken van een eensgezind gemeentebestuur en een eensgezinde gemeenteraad wat betreft de grote lijn van ambities voor de stad. We moeten groeien, we willen sociaal zijn, enzovoort. Dat is prettig te constateren. Als het college kijkt naar alle accentverschuivingen die worden voorgesteld, dan zien we wel de grote lijn. Natuurlijk zijn al die accentverschuivingen op zich belangrijk, maar er is wel een grote lijn te constateren in wat volgens de fracties goed is. Als ik naar de twee grootste oppositiepartijen kijk. De SP zegt: de grote lijn is goed. De Inwonerspartij heeft slechts één motie ingediend om een accent te verschuiven. Wat dat betreft denk ik dat we kunnen spreken van eenheid van doel in de politiek in Lelystad. En we hebben tegen elkaar gezegd, en de een is daarin wat uitbundiger dan de ander: maar we moeten met elkaar de mouwen opstropen en ertegenaan gaan om van deze stad een goede stad te maken, zowel sociaal als sterk. De tweede algemene opmerking wat mij betreft is de financiële opmerking. Als ik in gedachten heb de discussie bij de voorjaarsnota, dan is nu de algemene conclusie dat we er financieel redelijk goed voorstaan. Dat doet deze portefeuillehouder deugd. Dan wil ik ingaan op de hoofdonderwerpen en ik begin met het meest genoemde onderdeel, de groei van de stad met betrekking tot wonen. In de eerste plaats zou ik willen opmerken, dat het college geen woningen bouwt. Als de ChristenUnie spreekt over het reduceren van het aantal te bouwen woningen, het college reduceert niet zelf in dit geval. W at dat betreft denk ik dat we ons ervan bewust moeten zijn dat we planningen maken, maar dat het college zelf niet bouwt. Het college stimuleert en faciliteert wel, soms in grote mate zoals in het geval van sociale woningbouw, soms in mindere mate als er sprake is van particuliere woningbouw, maar altijd zal het college proberen een behoorlijk aantal woningen te bouwen. Je kunt natuurlijk de woningbouwprognoses en -planningen opstellen vanuit de werkelijkheid maar ook vanuit de wenselijkheid. Daar gaat denk ik de discussie over.
2007
N 865
Vanuit die twee gezichtspunten kun je kijken hoe dat zit. De planningen worden voor verschillende doeleinden opgesteld. De invalshoeken kunnen financieel zijn (kijk maar naar de programmabegroting en de najaarsnota), beleidsmatig (zoals in de Koersnotitie) en ook kunnen ze beoordeeld worden uit het beheersen van de capaciteit van de organisatie. De begroting gaat uit van de verwachte planning van opgeleverde woningen op basis van de historie. Het gemiddelde van de afgelopen zes jaar is een oplevering van 506,5 woning. Daarop zijn die 500 woningen dan ook gebaseerd. En op de verwachte oplevering van met name het komende begrotingsjaar. Juist omdat deze verwachte oplevering gebruikt is en wordt voor bevolkingsprognoses en het verhogen van budgetten, is deze planning zo dicht mogelijk bij de huidige werkelijkheid. De feitelijke omstandigheden, zoals demografische, ruimtelijke en economische ontwikkelingen, spelen hierin een rol. Geconcludeerd is door het college dat op dit moment een groei van 500 woningen per jaar begrotingstechnisch een verantwoord scenario is en een groei is die zeker gerealiseerd kan worden. u vraagt aan het college regelmatig om SMART geformuleerde doelstellingen en de R van SMART is Realiseerbaar. Toch zit er nog een ander aspect aan, meerdere fracties hebben daarop de aandacht gevestigd, namelijk dat de ambitie van het college ongewijzigd blijft. Het college zal er echt alles aan doen om meer dan 500 woningen te bouwen, maar de realistische doelstelling blijft 500. Dan is de vraag hoe je omgaat met sociale woningbouw. GroenLinks vroeg: begin er nu een keer aan. Ik kan u zeggen dat er dit jaar 135 sociale woningen worden opgeleverd. Maar je moet wel evenwichtige wijken bouwen volgens het college. Je kunt zomaar niet ruwweg zeggen: er wordt geen enkel duur huis meer verkocht, dat gaan we vervangen door sociale woningbouw. Dan maken we de fout van eind jaren tachtig. Dat moeten we niet willen. We willen evenwichtige wijken. Dat wil zeggen 30% sociale woningbouw en 70% niet-sociale woningbouw. En waarom willen we dat? Ten eerste om de evenwichtigheid in die wijk te behouden. Dat wil overigens niet zeggen dat er steeds voor elke twee of drie duurdere woningen één sociale woning komt. Je maakt een totaalplan, bijvoorbeeld voor Warande, en daar zit op basis van de 30/70 verhouding een bepaald aantal sociale woningen in. We gaan natuurlijk niet wachten tot we het aantal dure huizen hebben verkocht voordat we die sociale woningbouw plegen. Dus er kan tijdelijk een onevenwichtigheid in een nieuwbouwwijk zitten, maar uiteindelijk is de planning erop gericht om die sociaal evenwichtige wijk voor elkaar te krijgen. Daarbij komt, buiten het sociaal belang van evenwichtige wijken, dat de duurdere bouw de sociale woningbouw financiert. Het een kan werkelijk niet zonder het ander. Het is te kort gezegd dat wij de bouw van dure woningen kunnen vervangen door sociale woningbouw. Voor de korte termijn kun je wel zeggen dat het belangrijk is de wachtlijst in te korten. Ik denk dat de visie op langere termijn om een gezonde en goede stad te willen houden, het leidend motief moet zijn. Daar staat het college dan ook achter. De heer Jansen: Mag ik hierop een aanvullende vraag stellen? Dat zijn heel mooie woorden en daar staan we ook achter, maar wat gaat het college nu doen, wat is zijn inspanning om die wat meer draagkrachtige mensen binnen onze gemeente te krijgen? u zegt zelf: die hebben we echt nodig om sociale woningbouw mogelijk te maken. Welke extra inspanning gaat u dan verrichten? Wethouder A. Kok: Het antwoord bestaat uit een paar gedeelten. Het eerste is, en dat is ook mijn volgende hoofdstukje, Warande. Zoals u weet gaat het college aan u voorstellen om wel in Warande te beginnen. We hebben daarin een zeer degelijke en goede analyse gemaakt. We hebben daarover lang nagedacht en veel informatie ingewonnen. De uiteindelijke conclusie van het college is dat wij in Warande moeten beginnen. Daar gaat u in december over spreken en dan kunt u zelf bepalen of u het
2007
N 866
met de zienswijze van het college eens bent. In Warande worden ook kavels aangeboden, dus ook voor het duurdere segment. De heer Jansen: U zegt dus: wij móeten in Warande gaan beginnen willen we onze ambitie om sociale woningbouw mogelijk te maken, halen. Wethouder A. Kok: Inderdaad, maar ik wil niet te veel vooruitlopen op de discussie over Warande, ik denk dat dat aan deze vergadering geen recht doet, maar de basis van ons voorstel van Warande is dat willen we onze ambitie én qua kavels én qua sociale woningbouw waarmaken, we met Warande moeten beginnen. Daarbij hebben we alle vragen die bijvoorbeeld de VVD-fractie heeft gesteld over hoe het zit met de bestaande bouw, met de bestaande stad en dergelijke, allemaal geanalyseerd. Die informatie krijgt u aangeleverd in de loop van volgende week, denk ik. Dan kan de raad zijn eigen mind opmaken of dat een goed voorstel is van het college of niet. In de tweede plaats denk ik dat we versterkt aan de gang moeten gaan. Dat is ook in de najaarsnota aangekondigd, het Strategisch Marketingplan. We moeten de strategische marketing van de stad verbeteren. Daartoe komen eveneens voorstellen om daarin versterkt te gaan optreden. Het college verwacht deze in de eerste twee maanden van volgend jaar aan u voor te leggen. Dat zijn straks twee aspecten, terwijl we ook elke dag met Galjoen, met Hanzepark, met Buitenhof bezig zijn om die aantallen woningen te laten bouwen. Dan wordt er gesproken over contractbreuk inzake het convenant woningbouwafspraken. Er is geen contractbreuk, mijnheer Homan. Wij hebben dat convenant in de eerste plaats afgesloten als inspanningsverplichting. In de tweede plaats kunnen we niet, voordat u als raad akkoord bent gegaan met de gewijzigde doelstelling, daarop vooruitlopen in het convenant met derden. We gaan eerst met u de discussie aan en daarna is pas die 500 een feit, niet eerder. Betreffende de getallen van de heer Siepel zou ik willen opmerken, dat we dat nog serieus gaan onderzoeken. We slagen er nu niet in om die getallen precies te analyseren. Bouwvergunningen hebben ook betrekking op bedrijven, maar ook op verbouwingen. Die 345 nieuwbouwwoningen betreffen een periode van 1 juli tot 1 juli. We zullen dat nog even op elkaar moeten aansluiten. Het college heeft de bedoeling om met u stevig in discussie te gaan om naast Warande nog eens goed te kijken hoe je de afgesproken aantallen sociale woningbouw, uitgaande van de 30/70 verhouding, het beste kunt realiseren en wat daarvoor nodig is. Het college is graag bereid, als de raad dat wil, om daarover met u een hele avond goed te spreken aan de hand van heel concrete informatie en aan de hand van heel concrete voorstellen van onze kant. De heer Siepel: De wethouder citeerde mij niet helemaal goed toen hij over die 345 sprak, want dat was niet over de periode van een jaar, van juli tot juli. Dat sloeg op het aantal afgegeven bouwvergunningen. Het getal 345 dat ik uit de CBSwoonstatistieken haalde, had betrekking op het aantal opgeleverde woningen in de periode 1 januari 2007 tot 1 juli 2007. Wethouder A. Kok: Dat klopt totaal niet met de gegevens die wij in de burap hebben vermeld. We zullen dat nader moeten onderzoeken. Het gaat te ver om dat nu te analyseren. Overigens wordt wel verondersteld dat we in de tweede helft van het jaar een behoorlijk aantal woningen opleveren, zodat niet die 188 in de eerste negen maanden geëxtrapoleerd kan worden naar het hele jaar. Dat valt gelukkig mee.
2007
N 867
Ten slotte zou ik wat betreft dit aspect nog willen ingaan op de opmerking van met name de Stadspartij, die spreekt over de huidige onevenwichtige wijkopbouw en de onevenwichtig samengestelde bevolking. Ik zou de heer Homan, en dat is geen vreemde in Jeruzalem, willen meegeven dat we jaren geleden hebben afgesproken, dat we kapitaalkrachtig gaan bouwen om juist die onevenwichtige samenstelling van toen op te heffen. Die opbouw nadert nu het normale gemiddelde. Dus wat dat betreft is er volgens mij nu absoluut geen sprake van een onevenwichtig samengestelde bevolking van Lelystad. We moeten ervoor waken dat we in de nieuwe wijken een onevenwichtige wijkopbouw krijgen. We hebben heel bewust in de Landerijen en in de Landstrekenwijk geen sociale woningbouw gepleegd. Nu ontwikkelen we nieuwe wijken, in Galjoen, in Hanzepark, wellicht in Warande, en daar komt de sociale woningbouw weer op gang. De heer Homan: Bij interruptie. Mijn bedoeling was om duidelijk te maken dat de oude wijken, maar ook de nieuwe wijken, zich kenmerken door een onevenwichtigheid qua samenstelling. De oudere wijken meer naar het huurgedeelte en de nieuwe wijken puur koop. Met uw betoog 30/70 over de stad hebt u gelijk, maar het gaat om de wijken waar een onevenwichtig samengestelde bevolking is. Dat wreekt zich in onderwijs, opvoeding en van alles en nog wat. Dat weet u. Daar was mijn aandachtspunt op gericht. Wethouder A. Kok: Precies. En ik heb u verteld dat wij in de nieuwe wijken die we nu aan het bouwen zijn en gaan bouwen eventueel, die onevenwichtigheid niet gaan realiseren. In de Landstrekenwijk en in de Landerijen is het heel bewust beleid geweest van u als gehele raad, zou ik willen zeggen, die dat zo heeft vastgesteld. Dat is ook goed, omdat we naar het totaalbeeld moeten kijken en dat moest worden gecorrigeerd. Het tweede hoofdonderwerp is wat mij betreft de WMO. Ik moet de SP uit de droom helpen. Dat verdeelmodel is echt helemaal uitonderhandeld. Het heeft geen enkele zin om daar nog op terug te komen. Dat is onderwerp van discussie geweest op het VNG-congres. Er zijn moties over ingediend. Ik maak zelf deel uit van de sociale pijler van de G27. We hebben met name met SP-wethouders in die G27 pijler enorm gediscussieerd over dat verdeelmodel, maar uiteindelijk is naar voren gekomen dat dit het model is. Het is werkelijk een achterhaalde discussie om daar nog een keer op terug te komen. Dat neemt niet weg dat we hier in Lelystad goed moeten kijken hoe we dat zo goed mogelijk kunnen opvangen. Het onderwerp komt nog nader aan de orde in deze raad. De hoofdlijn wil ik wel noemen wat het college betreft. Dat kunt u ook lezen in de voorstellen. De hoofdlijn is dat iedereen de hulp krijgt die nodig is. Niet meer, dus als er goedkope hulp is geïndiceerd krijg je ook goedkope hulp, en ook niet minder. Dan moet de indicatie wel goed zijn. Daarvoor hebben we nadere maatregelen getroffen. En we ontzien de 80-plussers, omdat die extra kwetsbaar zijn. Die houden altijd, ook als ze duurdere hulp hebben, gewoon hun duurdere hulp. En we stellen een reserve in van € 1 miljoen om eventuele tegenvallers op te vangen. Inderdaad, daar zitten heel veel aannames in, met name de SP heeft daarop gewezen. Dat kan niet anders, want er ontstaat volgend jaar toch weer een heel nieuwe situatie, dus het is alleen maar inschatten wat er gebeuren kan. Dat weet niemand zeker. Om dan de conclusie te trekken: we twijfelen eraan of alles wel voor elkaar komt? Het is een hele operatie, maar het college heeft er vertrouwen in dat we het op een goede manier kunnen regelen. De heer Marseille: Mag ik een vraag stellen over de 80-plussers? Hebben we het dan over de 80-plussers in de zin van degene die nu die hulp heeft houdt die hulp, maar iemand die nog 80 moet worden, valt daar niet meer onder. Dus hebben we het over de huidige 80-plussers, of is dat altijd een grens?
2007
N 868
Wethouder A. Kok: Het voorstel behelst dat het gaat over de huidige 80-plussers. Dan is er gevraagd hoe je vraag en aanbod op elkaar kunt laten aansluiten. Daar heb ik drie opmerkingen over. In de eerste plaats gaan we proberen met hulp van de afdeling Werk en Inkomen om ook WWB-ers als alfahulp op te leiden. Daarover zijn afspraken gemaakt met Icare. Icare zelf vindt het een goed voorstel en ziet kans om die omvorming redelijk soepel te laten verlopen, heeft alleen nog wel zorg over het aantal alfahulpen. Maar daar helpen we bij met hulp van de WWB-ers. En we hebben nog elf andere zorgaanbieders die natuurlijk ook hulp kunnen gaan aanbieden. Dus we zijn niet alleen afhankelijk van Icare. Dan het derde hoofdonderwerp. Dat is wat mij betreft het onderwijs. Er is gevraagd naar ons standpunt met betrekking tot de verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs. Daar heeft het college nog geen standpunt over gevormd. Een voorstel daaromtrent ontvangt u in de loop van 2008. Er is gevraagd naar het leerlingvolgsysteem in het basisonderwijs, ik dacht door het CDA. Dat wordt uitgewerkt via de LEA, ook binnenkort onderdeel van uw agenda. Het is een speerpunt in de Lokale Educatieve Agenda, dus daarover komen we nader te spreken. De kwaliteit van het basisonderwijs is ook een speerpunt van de Lokale Educatieve Agenda. Daar gaan we via de werkgroep, onder andere door het opzetten en uitvoeren van een kwaliteitsmonitor, aan de slag om de kwaliteit van het basisonderwijs verder te verbeteren. En op korte termijn komt er een uitkomst van de zogenaamde overschrijdingsregeling bijzonder onderwijs. Dan kom ik toe aan de diverse partijen. Ik zal het vrij kort maken, want ik merk al wel, de tijd gaat hard. Ik doe het in de volgorde waarin de partijen het woord hebben gevoerd, dus ik begin met de InwonersPartij. Ik kan het niet zo goed verwoorden als de heer Van der Herberg op zijn weblog. Die heeft het wat het college betreft heel treffend verwoord, namelijk er was nooit sprake van een koppeling, dus wordt er door het college nooit een koppeling losgelaten. Er is wel bevestigd dat die koppeling er niet is. Het besprekingsverslag dat u mist, is allang naar de raad gestuurd, dus als u naar het RIS kijkt. Mijn collega heeft nog even op het RIS gekeken om te controleren of het erop staat. Het besprekingsverslag is met de brief naar de raad gezonden. Wat betreft de pardonnisten, waarom worden die voorgetrokken? Pardonnisten wachten soms al tien jaar, mijnheer Jansen, en geen Nederlander wacht al tien jaar op een huis in Lelystad. Dat is de reden waarom wij zeggen: die pardonnisten hebben de voorrang om een huis te krijgen. Die hebben al zo lang gewacht. Dat is nu broodnodig. We proberen met Centrada afspraken te maken om op een goede manier die huizen voor de pardonnisten op orde te krijgen. Mevrouw Kreuger heeft volstrekt gelijk, heel veel pardonnisten wonen al in een COA-woning, die moeten nog worden ‘omgeklapt’ naar een huurwoning van Centrada, dus dat heeft geen direct gevolg voor de beschikbaarheid van lege huurwoningen. De heer Jansen: Dat begrijp ik, maar mijn vraag was: hoe gaat u dat naar buiten toe communiceren, vooral naar de mensen die al een jaar een urgentie hebben, die al heel lang wachten op een woning en dan te horen krijgen: er komen enkele gepardonneerde mensen in onze gemeente en die gaan op u voor. Hoe gaat u dat communiceren naar buiten? Wethouder A. Kok: Het college heeft steeds naar buiten gecommuniceerd waarom we dat doen, namelijk omdat die mensen al veel langer wachten. Dus als u dat ook doet naar de mensen die u spreekt, dan zijn we weer een stuk verder. Het CDA heeft gevraagd om de relatie tussen sportstimulering, sportverenigingen. Volgens onze informatie gebeurt dat al.
wijken
en
2007
N 869
De Dag van de amateurkunst. We zijn volledig akkoord en gaan dat ook doen. We betrekken de allochtone culturen bij de Dag van de amateurkunst. De nota Inkoopbeleid komt in 2008. In die nota is ook ruimte voor de raad om kaders aan het college mee te geven, want in het proces zal u om kaders worden gevraagd. Op dat moment is er alle reden en alle grond voor u als raad om kaders mee te geven aan het college en dat kan heel goed betrekking hebben op duurzaamheid. Duurzaamheid wordt ook meegenomen in de contractonderhandelingen voor een nieuwe openbaarvervoersconcessie. Er is twee weken geleden gezegd dat er een kaderstellende nota naar u toe gaat, om u in staat te stellen die kaders te stellen. Ook dan bent u in staat om eventueel duurzaamheid mee te geven als kader voor het college. Mevrouw Nuijt: Mag ik even inbreken? Ik kan het niet meer volgen. Ik had de indruk dat de wethouder het over integratie had en ineens gaat het over duurzaamheid. Misschien gaat het net iets te snel. Kunt u nog even terugschakelen of is dat lastig? Wethouder A. Kok: Natuurlijk kan ik even terugschakelen. Bij de Dag van de amateurkunst, want dat gaat over integratie, willen we graag de allochtone culturen betrekken. En bij de nota Inkoopbeleid en bij het openbaar vervoer wordt u in staat gesteld om in het kader van het stellen van kaders ook duurzaamheid als kader aan het college mee te geven. Ben ik zo duidelijk, mevrouw Nuijt? Dat is heel mooi. Het CDA heeft ons terecht gewezen op de noodzaak om een goede trainingsaccommodatie te krijgen. Dat is onderdeel van de uitwerking van de nota Maatschappelijk Vastgoed, waarover u al op het Opinieplein hebt gesproken. Dan de huiskamerprojecten. Vanuit de brede school is het een natuurlijke rol om huiskamers in buurthuizen te creëren. Het inzetten van professionals naast vrijwilligers wordt beschreven in de nota Sociaal-cultureel werk en dan in het groeimodel. De financiële gevolgen van het groot onderhoud van de onderwijshuisvesting komt via het IHP en de nota Maatschappelijk Vastgoed naar u toe. Het zijn heel veel processen die al lopen, maar je kunt niet alles tegelijk behandelen. Mevrouw Nuijt: Het ging ons ook om de financiële consequenties eventueel. Die achtereenvolgende behandeling roept dan belemmeringen op. W ethouder A. Kok: Dan wijs ik namens het college op de planning&controlcyclus. We hebben twee keer in het jaar een integraal afwegingsmoment. De belangrijkste is bij de voorjaarsnota. De tweede is die we nu bespreken, bij de najaarsnota. Daar is nog een soort escape en een soort uitwerkingsvariant. Het zal altijd zo zijn, ook als voor het IHP of de nota Maatschappelijk Vastgoed of voor andere onderwerpen extra financiële middelen worden gevraagd, dat er kreten zijn: we zijn het ermee eens. Maar uiteindelijk zal de integrale afweging plaatsvinden bij de voorjaarsnota. Dus er is altijd één integraal afwegingsmoment en het zal nooit zo zijn dat wie het eerst komt het eerst maalt. Wat betreft experimenten op het gebied van duurzame energie wijst het college erop dat wij bezig zijn met de WUR, de Wageningen Universiteit, om innovatieve ontwikkelingen te stimuleren. We gaan ook nog verder met het initiatief van ACRRES om extra duurzame windenergie te realiseren. Op het gemeentelijk wagenpark kom ik terug als ik inga op het betoog van Leefbaar Lelystad. We zijn aan het onderzoeken om het eigen wagenpark te laten rijden op duurzame brandstof. Dan kom ik toe aan het betoog van de PvdA. Het college is het met de PvdA eens dat de nota Personeelsbeleid niet voorziet in een goed personeels- en organisatiebeleid. Dat is logisch, want dat organisatiebeleid komt nog. Dus logisch dat de
2007
N 870
personeelsnota daarin nog niet geheel voorziet. Wij hebben afgesproken dat die organisatienota naar u toegaat. Dan kunnen we dat met elkaar in een vergadering bespreken, zodat we kunnen kijken of we op één lijn kunnen komen. Op het betoog van de VVD kan ik als volgt reageren. Over de bereikbaarheid van het station komen nadere voorstellen naar de raad toe in de eerste helft van 2008. W at betreft eventuele private financiering van de N23 kan ik u namens het college mededelen, dat wij sinds kort deel uit maken van de Stuurgroep N23. Daarin wordt ook het private financieringsmodel onderzocht. W at betreft de samenwerking op ICT-gebied. Het college vindt het heel erg belangrijk om die intergemeentelijke samenwerking te realiseren in Flevoland. Helaas valt het in de praktijk erg tegen om daarvoor de goede partners te vinden en om die te enthousiasmeren. Aan dit college ligt het in ieder geval niet. W at betreft de waterschapslasten is het zo, dat de taken die eventueel overgaan naar het waterschap, niet eerder zal gebeuren dan 1 januari 2009. In de loop van 2008 vindt hierover discussie plaats. Daarin zult u als raad worden betrokken om kaders te stellen, voordat we de onderhandelingen ingaan met het waterschap. Er komt een nieuwe Waterwet en pas dan, per 1 januari 2009, gaan eventueel taken over naar het waterschap. Er gaan overigens geen budgetten over naar het waterschap. Maar goed, er kan altijd worden gekeken hoe dan de lasten zijn voor de gemeente en wat dat voor gevolgen heeft voor de burger. Daarover kunnen we dan verder discussiëren. Wat betreft het cameratoezicht in het centrum. Daar staat het college niet positief tegenover. Wij denken dat wij een zeer beheersbare situatie hebben in het stadscentrum. Wij zijn onlangs nog een project gestart met uw toestemming, want dat hebt u geaccordeerd in de voorjaarsnota, om mensen die hier in het centrum rondhangen op te vangen door middel van straathoekwerk. De man of de vrouw van het Leger des Heils is nog niet zo lang geleden begonnen. Ik denk dat dat ook een goede uitwerking zal hebben op de veiligheid in het centrum. Cameratoezicht is er ook niet voor niets; het is een vrij kostbare aangelegenheid. Die camera’s zijn op zich wel relatief goedkoop, maar je moet er natuurlijk achter zitten om te kijken wat er gebeurt; anders heeft het weinig zin. Het fonds speerpunten van beleid. Van het verwachte voordeel van 2007 stelt het college voor om € 1 miljoen te reserveren voor de WMO, alvast € 2 miljoen te storten in het fonds speerpunten van beleid en verder de zaak te bediscussiëren in de Voorjaarsnota 2008. Daarin wordt u een voorstel gedaan om het eventueel voordelig resultaat van 2007 te verdelen zoals dat zou kunnen. De ChristenUnie vestigt de aandacht op de noodzaak van een goede samenwerking en binding in de wijken tussen de participanten. Daar is het college het helemaal mee eens. Wij vinden echter niet dat de drang noodzakelijk is om dat voor elkaar te krijgen; de drang als een subsidievoorwaarde. Het college vindt dat er sprake is van een behoorlijke samenwerkingscultuur in Lelystad. Verder hebben we wijkwerkverbanden. Als ik een voorbeeld mag noemen uit mijn eigen portefeuille, de Gouden Cirkel, een locatie in het Lelycentre voor zelforganisaties. Daar hebben we als voorwaarde gesteld: je gaat er wel met zijn drieën in. Dus het heeft altijd aandacht van het college om die samenwerking te bevorderen, maar om in zijn algemeenheid de subsidievoorwaarde zo neer te zetten; af en toe doen we dat wel, maar niet als regel. Wat betreft de particuliere woningverbetering in de Zuiderzeewijk zijn er nu 110 woningen in behandeling. Mocht blijken dat het verplichte pakket niet goed aansluit bij de wensen van de eigenaren, we gaan dat natuurlijk doorlopend evalueren, dan komen we zonodig bij u terug met voorstellen om de verordening en het pakket aan te passen of bij te stellen.
2007
N 871
De SP heeft gevraagd waarom het fonds Burgerschap en Binding niet onder honorering is geplaatst. Het had gekund. Nog beter was geweest ‘nog’ niet te honoreren, maar we komen daarover heel duidelijk te spreken in de integratienota. Dan kunnen we erop terugkomen bij de Voorjaarsnota 2008. Dus het is absoluut geen onwil van het college om hiervoor geld te reserveren, maar het college denkt dat het beter is om eerst aan de hand van de inhoud te kijken wat nodig is en pas dan de financiën te regelen, in plaats van andersom. W at betreft Leefbaar Lelystad. Het hele betoog is samengevat in de moties. Dus ik kom op het betoog van de heer Zweers terug aan de hand van de moties. De Stadspartij kan ik zo geen antwoord geven over de gezinscoach. Ik ga persoonlijk deze week op pad met de gezinscoach om te kijken hoe dat nu precies werkt. Dus ik kan u wellicht daarna wel wat informatie geven. De informatie is echter zo technisch van aard dat ik u niet precies kan vertellen hoe lang bijvoorbeeld een gemiddeld gezin bij de gezinscoach in behandeling is. Ik weet wel dat de vraag naar gezinscoaches steeds maar weer stijgt en dat ook het aanwezig zijn van gezinscoaches zeer zeker in een grote behoefte voorziet. Die kunnen namelijk heel integraal, heel samenvattend, de problemen in een gezin, als er multiproblems zijn, aanpakken. De persoon van de gezinscoach die wij hier hebben, de eerste gezinscoach, is de garantie dat er heel veel hulp wordt geboden wat ons betreft. De heer Homan: U spreekt wel over gezinscoaches. Wethouder A. Kok: 1 fte en 2 parttimers vervullen de functie van gezinscoach bij het MDF. GroenLinks heeft veel moties en amendementen ingediend. Daar kom ik op terug bij de behandeling daarvan. Het college verwacht wel op vrij korte termijn met voorstellen te komen inzake de coffeeshop. Dan kom ik nu toe aan de amendementen. Ik hoop dat de volgorde die ik hier heb in mijn mapje correspondeert met uw volgorde. Dat vergemakkelijkt het werk. Het eerste amendement waarop ik wil ingaan is het amendement van de PvdA over de afdracht grondbedrijf. Dit is een wat strengere vorm van een methode die wij in de najaarsnota hebben voorgesteld. In de najaarsnota hebben we drie methodes aangereikt. Methode 1 heeft de voorkeur van het college. De PvdA wil eigenlijk naar methode 2 toe, met dien verstande dat men dat niet via de najaarsnota wil maar via de Voorjaarsnota 2008. Dat heeft wel tot gevolg dat je meteen in 2008 wat betreft de structurele middelen al € 931.000, het laatste bedrag, hebt geclaimd. Dus je moet al weer ruimte hebben voor € 931.000 voordat je structureel nieuw beleid kunt gaan voeren. Dat is wel de consequentie. Het is financieel zeer degelijk. Het is minder scherp aan de wind zeilen dan wat we altijd hebben gedaan. Maar het college laat het graag aan de raad over hoe daarmee om te gaan. De motie van de PvdA over onderwijsondersteuning is een heel sympathieke motie. Het college wil daar ook wel mee aan de gang gaan, maar wel in een bepaald kader. Het is in de eerste plaats zo dat de scholen een lumpsumfinanciering krijgen. Ze krijgen een bepaald bedrag en het is de keuze van de school om wel of niet een conciërge aan te stellen. Dat is de eerste zaak die we onder ogen moeten zien. De tweede zaak is dat heel veel scholen al in het kader van de afbouw van de ID-banen een tijdelijke subsidie hebben gekregen om die conciërge te houden, met als voorwaarde dat ze zelf op termijn zouden zoeken naar eigen budget. Die twee jaar zijn inmiddels voorbij. Maar er zijn natuurlijk al aanzienlijke bedragen naar de scholen toe gegaan. Wel is het zo dat wij in het kader van de WWB kijken naar participatiebanen en daarin zou bijvoorbeeld de functie van conciërge een heel goede rol kunnen spelen. Dat wil het college graag onderzoeken. In de laatste plaats wil het
2007
N 872
college u erop wijzen dat ook het Rijk nog met nadere voorstellen zal komen binnenkort. Die kunnen we daarbij betrekken. Maar u stelt om met voorstellen te komen. Als dat in de zin zoals ik het nu formuleer, dus vrij ruim, kan worden opgevat, dan vindt het college dit geen verkeerde motie. De tweede motie van de PvdA gaat over de kavelkeuze en is op zich ook een goede motie, want kavels is een succesnummer en die moeten we zoveel mogelijk kunnen aanbieden, moeten in ons pakket zitten. Daar wil deze motie een fundament voor geven in het kader van lokaal woonoffensief, zeker als het een inspanningsverplichting is, want het is wel heel moeilijk om altijd 150 kavels beschikbaar te hebben. Je hebt met planningen te maken, met ruimtelijke ordeningsprocedures. We zullen ernaar streven om die 150 altijd beschikbaar te houden, maar of het altijd honderd procent lukt, dat het niet een keer 120 of 100 kan zijn, dat kan het college u niet garanderen. u vraagt ook om een onderzoek naar het Zaans model. Het college vindt het een goed idee om dat eens goed te onderzoeken. Er zit al heel veel informatie bij, dus wat dat betreft bedient u het college zeer. Dank u wel namens het college. De motie over de bouwbegeleiding. Dit zou in principe een goede zaak kunnen zijn. Het college stelt echter wel voor, omdat we nog niet precies weten hoe we dat moeten doen, om deze discussie te parkeren en te voeren bij de Warandediscussie. Als we bij de Warandediscussie gaan praten over het beginnen bij Warande, moet je natuurlijk ook praten over hoe je die woningen op de markt krijgt. Ik denk dan ook dat dit een soort nevenvoorwaarde is om die woningen en die kavels goed op de markt te krijgen. W at dat betreft heeft het wel de sympathie, maar ik denk dat dit verstandig is, dan kunnen ook de financiële consequenties en de hele zaak worden afgewogen. De laatste motie van de PvdA, inzake het lokaal woonoffensief, een korting op de bouwvergunning als er duurzaam wordt gebouwd. Het is nog niet helemaal exact uitgewerkt. Er wordt gevraagd een voorstel te doen en ‘een’ restitutie te geven. Dat geeft het college de mogelijkheid om op een goede manier een voorstel te vervaardigen en dat volgend jaar aan u voor te leggen. W at dat betreft kunnen we daarmee leven. Dan kom ik toe aan de motie van de InwonersPartij over artikel 1 van de grondwet. Ik kan u vertellen dat alle wethouders de wet houden en zeker de grondwet. De tweede motie gaat over de overlastboete. Op zich is daar wel iets voor te zeggen, maar ik denk dat wij daar in Lelystad nog niet aan toe zijn. Wij hebben een heel pakket maatregelen, straathoekwerkers, jongerenwerkers, gezinscoaches. Heel veel instrumenten hebben wij al aan de gang om jongeren die wat lastig zijn te begeleiden. Het college heeft tot dusver nog geen enkel teken gekregen van mensen uit het veld, dat ze zeggen: "Wij komen er niet uit, wij hebben die overlastboete nodig” . Ik zou het willen omdraaien namens het college. Ik zou willen zeggen: zodra er signalen uit het veld komen in de zin van: "Wij komen er niet meer uit, we hebben echt een sterkere drang nodig om bij die ouders achter de voordeur te komen, we hebben een sterkere drang nodig om die ouders aan te spreken”, dan wil het college een dergelijke maatregel overnemen. Maar voorlopig adviseert het college om dat nu nog niet te doen. De heer Jansen: Als ik daarop mag reageren? Wij hebben met name geïnformeerd bij Bureau Slachtofferhulp. De grootste klacht van mensen die slachtoffer zijn van overlast van bijvoorbeeld jongeren, mensen die geïntimideerd worden en bedreigd enzovoort, is dat ze nooit erachter komen wie het is, en dat ze nooit benaderd zijn en er excuus is aangeboden. Dat is wat veel mensen dwars zit: waarom bieden ze niet excuus aan als mij kwaad is gedaan? Dat bedoel ik. Daar willen we met name de
2007
N 873
ouders voor verantwoordelijk stellen. Desnoods gaan ze met de ouders. Dat positieve aanbod ligt dan in de rede. Als ze echt niet willen dan zou je zo’n voorwaardelijke boete kunnen instellen. Misschien is een werkvergadering naar Mechelen een oplossing. W ethouder A. Kok: Dat weet ik niet. Ik denk dat de eerste stap van Bureau Slachtofferhulp zou zijn om eens te praten met 3D en Breakpoint, onze samenwerkingspartners in de jeugdzorg en de jeugdhulpverlening en welzijnsjeugdwerk. Eerst eens kijken of we dat op een andere manier kunnen oplossen, zonder zo’n overlastboete. Als dat niet zou kunnen, dan wil het college dit overwegen. Het amendement van de SP. Het college heeft al op het Opinieplein en ook bij de behandeling van de personeelsnota toegezegd om conform dit amendement te handelen. Het is aan u om dit amendement aan te nemen, maar het college heeft dit al twee keer toegezegd en doet dat nu nog een keer. Drie keer is scheepsrecht. Dus ik weet niet of dit amendement nog een verrijking is voor de besluitvorming van de raad. De motie over de vennootschapsbelasting ontraadt het college. Ik denk dat deze gemeente niet moet treden in financiering van prachtwijken enzovoort, hoe dat in Den Haag plaatsvindt. De motie van GroenLinks over de armoedebestrijding vinden wij sympathiek. Het is wel één onderdeel. Er komt een nota Uitwerking nota Armoedebeleid, waarin de lijn zal zijn: meer in natura, minder lenen. Het idee van deze motie zou daar heel goed onder kunnen vallen. Het college adviseert op die nota te wachten en dan te bekijken of het voorstel van het college u in voldoende mate tegemoetkomt. Overigens vindt de leenbijstand niet alleen plaats via de Stadsbank maar ook via de gemeente zelf. De motie over instellingen die werken met het PGB vindt het college moeilijk. We hebben geen enkel idee hoe we dat moeten gaan aanpakken. Het is denk ik ook geen taak van de gemeente om toezicht te houden op deze instellingen. Dat is veel meer het werkterrein van Rijk en provincie, met name inspecties. Dus het college denkt dat dit niet de manier is, ondanks dat er wel problemen zullen voorkomen, dat de gemeente dit oppakt. Het vergt naar mijn idee ook een enorme capaciteitsuitbreiding. Wat dat betreft moeten we eerst eens kijken of we niet via de reguliere kanalen, waaronder inspecties van het Rijk, kunnen voorzien in de noodzaak om deze instellingen wat beter te controleren. Ik heb reeds aangegeven in mijn betoog dat het college al sociale woningen realiseert. We zetten ons met kracht in, dus motie 3 van GroenLinks wordt geheel uitgevoerd door het college. Dan dagafdekking van koel- en vriesmeubelen. Daarin ziet het college geen taak voor de gemeente. We laten het graag over aan de raad hoe daarover te oordelen, maar vanuit de visie van het college is dat geen gemeentelijke taak. Er zijn veel praktische problemen gerezen bij dit beleid. Ik denk ook qua uitvoering een ingewikkeld verhaal. Ook de motie over de stadsverlichting is wat moeilijk uitvoerbaar. Wel heel sympathiek, maar je moet ook aan de veiligheid denken, je moet ook bedenken of het gaat over gemeentelijke gebouwen, gaat het over alle gebouwen. Als het gaat over alle gebouwen, hoe wil je dat dan handhaven? Wij willen overigens wel onderzoek doen als ik naar het tweede aandachtstreepje kijk bij het verzoek aan het college, of we nog zuiniger straatverlichting kunnen realiseren. We hebben al eens een beweging gemaakt in dit verband, kan ik mij herinneren. In het Keurmerk Veilig Wonen staat ook uitdrukkelijk vermeld dat er verlichting moet zijn om de zoveel meter. ’s Nachts uitdoen kan natuurlijk, dat spaart inderdaad het milieu, maar gaat wel ten koste van de sociale veiligheid.
2007
N 874
Het amendement van GroenLinks over de CO2-reductie. GroenLinks heeft veel moties en amendementen ingediend over het klimaatbeleid. Dat is natuurlijk ongelooflijk belangrijk. Daar wil het college helemaal niets aan afdoen. Maar we hebben nog niet zo lang geleden het Gemeentelijk Milieubeleidsplan vastgesteld. De stelling van het college is: laten we die plannen die in dat plan staan nu eerst eens gaan realiseren, voordat we weer aan nieuwe doelstellingen beginnen. We kunnen natuurlijk wel Almere, Amsterdam en Eindhoven gaan inhalen. Als dat kan zou dat prima zijn, maar ik denk dat we ook realistisch moeten zijn, eerst al die doelstellingen in het milieubeleidsplan realiseren. Het college is graag bereid om dat te agenderen op een Opinieplein om met u te kijken wat de stand van zaken is en wat we in 2008 allemaal gaan doen. Ik denk dat dat beter is dan nu al deze maatregelen te treffen, waarbij het voor het college absoluut niet te overzien is waar we aan beginnen als we met dit amendement aan de gang gaan over 30% CO2-reductie; de gevolgen ervan, hoe je dat moet realiseren, wat het kost, wat voor ambtelijke capaciteit. Dat moet eerst nader uitgezocht worden voordat we überhaupt met zo’n amendement kunnen leven. Mevrouw Kreuger: Ik wil daar even op ingaan. Het is natuurlijk niet mijn bedoeling om andere steden in te halen. Ik heb geconstateerd dat andere steden ons inhalen en dat we er wat dat betreft een schepje op gooien. W ethouder A. Kok: Motie 6 over het duurzaam inkoopbeleid. Het college stelt in dat verband een procesvoorstel voor om dat te beoordelen en als kader mee te geven bij de discussie over de kaders inzake de inkoopnota. Dan de motie van de Stadspartij over compensatie van de gestegen lasten. Het college is niet van plan daarin mee te gaan. De stijging van de lasten voor de stedelijke inwoners van Lelystad is een zaak van het waterschap. Daar staat een lastenverlichting tegenover voor agrariërs. Ik denk dat het niet goed is om te treden in discussies van het waterschap. Ik heb al aangegeven dat we de discussie over de taken van W ater pas per 1 januari 2009 krijgen, en dat we in de loop van 2008 naar u toe gaan om voor die discussie met u kaders af te spreken. De sportparticipatie van jongeren tot 18 jaar. In een Lelystadse jongerenenquête is de sportparticipatie gepeild onder de groep jongeren van 12 tot en met 23 jaar. Dus dat wordt in feite al gedaan, mijnheer Homan. De heer Homan: En tot 12 jaar? Wethouder A. Kok: Kinderen tot 12 jaar zijn daarin niet meegenomen, wel van 12 tot 23 jaar en het college wil dat graag als nulmeting hanteren. We gaan volgend jaar weer een sportpeiling doen en daarin wordt dit meegenomen. Ik zou de Stadspartij willen uitnodigen om de motie over een groter aandeel woningbouw voor starters in de goedkopere koop- en huursector wat meer SMART te gaan formuleren. U bent zelf ook altijd erg voor SMART geformuleerde doelstellingen, mijnheer Homan. Dus wat mij betreft voor u de uitdaging om daar eens een heel mooie, SMART geformuleerde motie van te maken. De motie van het CDA over de inventarisatie training- en wedstrijdaccommodatie. Ik heb zojuist al aangegeven dat we het daar helemaal mee eens zijn, maar dat het echt in de tijd moet, in het proces van de uitwerking van de nota Maatschappelijk Vastgoed. Dan de motie over het betrekken van de man in het integratiebeleid. Het college steekt heel bewust in op emancipatie van niet-westerse vrouwelijke allochtonen. Waarom doen we dat? Dat geeft u ook aan. Dat heeft een dubbel bereik, namelijk
2007
N 875
voor de vrouw zelf maar ook voor haar kinderen, want de vrouw speelt een heel belangrijke rol in de opvoeding van haar kinderen. Daar geven we echt prioriteit aan. Dat wil niet zeggen dat we geen aandacht geven aan de man. We hebben heel veel integratieactiviteiten, heel veel contact met imams met heel veel activiteiten in het kader van een dialoog. Die zullen toegankelijk zijn voor zowel de man als de vrouw. Mevrouw Nuijt: Mag ik vragen: zou die inzet niet nog effectiever kunnen zijn als u ook de man erbij betrekt? Wethouder A. Kok: Dat weet ik niet. We hebben het P-team. Dat bestaat uit alleen vrouwen. Dat is heel bewust gedaan. Ik denk niet dat het helpt om daar mannen bij te betrekken. De rol van de man heeft best aandacht. De integratienota komt denk ik nog voor het eind van het jaar naar u toe. Misschien mag ik u het voorstel doen, mevrouw Nuijt, om dan wat uitgebreider daarover te spreken; hoe kun je dat invullen, wat voor beelden hebt u bij het betrekken van de man bij de integratie en wat voor beelden heeft het college daarbij? Zodat we elkaar aanscherpen in onze gedachten en we wellicht tot een eensluidende gedachte kunnen komen. Op zich is er niets mis mee om de allochtone man te betrekken bij integratieactiviteiten. Dat moet ook wel gebeuren. Ik ga in op de motie van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij over de tweede woningbouwvereniging. Een gemeentebestuur of een college laat geen woningbouwvereniging toe. Die tweede woningbouwvereniging is er ook al lang in Lelystad, want dat is de Stichting Harmonisch Leven, of hoe het ook moge heten; weliswaar een kleine vereniging. De SP heeft al aangegeven: wellicht worden er nog meer verenigingen actief in de gemeente. Dat kunnen we helemaal niet verbieden. Als woningbouwverenigingen dat willen en erin slagen om projecten tot stand te brengen, dan kan dat. Het college heeft wel altijd de lijn gehad: wij willen Centrada de kans geven om een goede woningbouwvereniging te worden. Zolang Centrada financieel zwak is, hebben we er altijd last van. Dus we moeten Centrada de kans geven om tot volwassenheid te komen. Overigens is het zo dat via de matchingsoperatie die plaatsgevonden heeft, en die heel succesvol is geweest, ook andere woningbouwverenigingen investeren in de stad, onder regie van Centrada. Wat dat betreft denk ik dat u qua bedoeling van de motie al volop wordt bediend, maar dat het nu te ver gaat om aan het college te vragen een woningbouwvereniging toe te laten. De heer Zweers: Een verduidelijkende vraag. Kan het college de stelling van de SP bevestigen, dat er een woningbouwvereniging op komst is die 1400 woningen wil bouwen? Wethouder A. Kok: Dat kan het college niet bevestigen, maar ook niet ontkennen. Met de motie van Leefbaar Lelystad en de Stadspartij over alternatieve brandstoffen wordt het wel erg zigzagbeleid. Vorig jaar is er een motie van de ChristenUnie aangenomen om op biodiesel, dus alternatieve brandstof, voort te gaan. Om dan nu het beleid helemaal om te gooien. De discussie in eerste termijn heeft denk ik aangegeven, dat daar heel veel mitsen en maren aan zitten. Het college is geen voorstander van de bedoeling van deze motie. Over de motie inzake de financiering van het gratis openbaar vervoer is het college van mening, dat we dat met het voorstel dat naar u toe is hebben gedaan en dat keurig de financiering is geregeld. Dus deze motie begrijpt het college niet. Volgens mij is daaraan al voldaan. Zeer scherp van u als u dat gemist hebt om dat alsnog te vragen, maar volgens mij hebben we dat al keurig in ons voorstel zitten. Bijvoorbeeld dat we in plaats van één keer in een kwartier één keer in het half uur komen in de
2007
N 876
avonduren. Dat is een stukje van de financiering. Komt u dat niet bekend voor, mijnheer Zweers? De heer Zweers: Het komt mij onbekend voor, maar als dat inderdaad zo is, dan komen we er donderdag op terug. Wethouder A. Kok: Het is voor het college vanzelfsprekend dat we met de raad in discussie gaan over de kaders in het kader van de verlenging van de openbaarvervoersconcessie. Dat is ook al toegezegd. Het zitcomfort van de mensen op de tribune. Laten we dat meenemen in de reguliere verbouwingsplannen van het stadhuis, want om dat uit te zonderen, gaat het college te ver. Dan de motie over woningaantallen. Heel algemeen, ‘een’ inhaalslag. Het is soms wel makkelijk; we kunnen dat wel doen. Aan de andere kant vindt het college het niet een heel sterke motie. Het college raadt u aan nog eens goed te kijken wat uw bedoeling is en of u aan de hand van de bijdragen van de fracties en het college misschien een wat meer SMART geformuleerde doelstelling kunt formuleren. Volgens mij ben ik aan het einde van mijn betoog gekomen. De voorzitter: Dank u wel, wethouder.
5a.
Interpellatiedebat aangevraagd door de fractie van de InwonersPartij De voorzitter: Ik kijk even naar de raad. Het interpellatiedebat komt weer niet aan de orde. Interpellatie heeft in zich dat je met snelheid iets wilt behandelen in de raad. Dat is al twee keer niet gelukt. Ik wil het voorstel doen dat wij de vragen die zijn gesteld door de InwonersPartij vanuit het college schriftelijk beantwoorden, zodat jullie er in ieder geval al kennis van kunnen menen. Dan kan het daarna gewoon op de agenda komen. Anders blijft dit doorschuiven en dat lijkt me niet verstandig. De heer Jansen: Misschien is er nog een mogelijkheid om het aankomende donderdag te doen, want een interpellatiedebat is een interpellatiedebat en schriftelijke vragen zijn schriftelijke vragen. Het is nu voor de derde keer uitgesteld en dat zou denk ik geen recht doen aan het debat waar we zo lang mee bezig zijn. De voorzitter: Ik weet niet of we dat redden donderdag, gezien hetgeen we nu allemaal hebben besproken. Dus voordat we weer zitten te wachten, het is een service lijkt mij van het college om dan in ieder geval de antwoorden alvast te geven. Dan kan het debat plaatsvinden; dat wordt u niet ontnomen. De heer Jansen: Dat houdt wel in dat u als mogelijk portefeuillehouder bij het debat niet aanwezig bent. De voorzitter: Dan wordt het óf donderdag óf 6 december. Het spijt me. Dames en heren, ik zie u heel graag donderdag weer. Ik wens u allemaal een goede nachtrust toe. Droom niet over de algemene beschouwingen. Tot binnenkort. Schorsing De voorzitter schorst de vergadering tot donderdag 8 november 2007 om 19.00 uur.