2005
N 744
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op woensdag 9 november 2005 te 19.30 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; mevrouw M. Boshuizen (D66), mevrouw J. Erbé (Leefbaar Lelystad), de heren WJ. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (Fractie Homan), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. de Jager (PvdA), W. Jansen (Inwoners Partij Lelystad), mevrouw G.J. de Jong (PvdA), de heren R.J. Kempenaar (CDA), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CDA), S.W. Ongering (Inwoners Partij Lelystad), B. Poppens (VVD), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA), J.H. Terbach (PvdA), F.H.L. Teunissen (D66), C. van Veluwen (ChristenUnie), A. Verhoef (Fractie Verhoef), D. Waterhout (PvdA) en de heer W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren R. Bootsma, A. Kok, J. Lodders, J.P. Mattie, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw A. de Jong (Fractie De Jong), mevrouw G.A. Riesenbeck-van Zwol (Leefbaar Lelystad), mevrouw E. van Selm (GroenLinks), mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/NWP) en mevrouw D. Zantingh (Fractie Zantingh), leden van de raad.
2005
N 745
Agenda 1 2 3 3a 4 5
1.
Opening Vaststelling agenda Notulen raad 6 oktober 20005 Ingekomen stukken Mededelingen Programmabegroting 2006 en Meerjarenraming 2006-2009; alsmede de Najaarsnota 2005 Algemene beschouwingen fractievoorzitters: ChristenUnie CDA IPL GroenLinks Fractie Verhoef Leefbaar Lelystad PvdA Fractie Homan D66 VVD Reactie van het college
N 745 N 745 N 746 N 746 N 747
N 748 N 752 N 756 N 760 N 763 N 765 N 767 N 770 N 773 N 774 N 781
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Ik heet u allen zeer van harte welkom. Ik deel u mee dat met kennisgeving afwezig zijn mevrouw Van Selm, mevrouw A. de Jong, mevrouw Weijerman, mevrouw Zantingh, mevrouw Riesenbeck en de heer Benedictus. Mevrouw Jacobs komt later. U vindt op uw tafel het boek dat wij hebben uitgegeven ter gelegenheid van het 25jarig bestaan van de stad als gemeente. Het leek ons correct om u ook een mooi gebonden exemplaar als herinnering aan dit feestjaar te geven. Een mededeling die ik moet doen op grond van de Verordening op het Burgerinitiatief. Er is op 31 oktober binnengekomen een burgerinitiatief met as titel "Geen tweede Schiphol”. Het initiatief voldoet aan de gestelde eisen en is daarmee ontvankelijk. Dat betekent dat op uiterlijk 8 december aan u een voorstel over het in behandeling nemen van dit burgerinitiatief zal worden voorgelegd.
2.
Vaststelling agenda De voorzitter: U hebt gezien dat wij enkele ingekomen stukken aan de agenda hebben toegevoegd met de reden dat één van de stukken, punt 7, nu in procedure gebracht moest worden omdat wij van de rechtbank hoorden dat als wij dat niet op deze manier zouden afwikkelen, we wellicht in een bepaalde procedure zouden terechtkomen. Ik heb het derhalve nuttig geoordeeld om de ingekomen stukken aan de orde te stellen. Bij het agendapunt inzake de begroting zal ik aangeven hoe we ons de behandeling voorstellen zoals dat in het presidium is afgesproken. Met inachtneming van bovengenoemde wijziging wordt de agenda vastgesteld.
2005
3.
N 746
Notulen van de op 6 oktober 2005 gehouden openbare vergadering De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.
3a.
Ingekomen stukken -1 -2 -3 -4
Voor kennisgeving Voor kennisgeving Voor kennisgeving Voor kennisgeving
aangenomen. aangenomen. aangenomen. aangenomen.
-5
De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. U stelt de ingekomen stukken nu aan de orde; ik heb er niet eerder kennis van kunnen nemen. Als ik kijk naar punt 5 dan vind ik dat een zeer sympathieke motie. Als we deze nu slechts ter kennisgeving aannemen, dan verdwijnt het in de archieven en wordt er verder niets mee gedaan. Op welke wijze kunnen we dan over dit punt nog met elkaar in gesprek komen? Misschien leeft er ook wel bij andere raadsleden enige sympathie met deze motie. Ik heb geen idee hoe dat dan verder in procedure gebracht zou kunnen worden. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Wij sluiten ons aan bij deze gedachtegang. Wij zouden inhoudelijk onze mening willen geven over het geheel. De voorzitter: Ik stel voor dat we er nu niet inhoudelijk over spreken. Ik zal enige informatie voorbereiden voor het presidium om te kijken of het nuttig is om het op een agenda te zetten. Mochten wij tot die conclusie komen, dan kan het in één van de eerstkomende vergaderingen aan de orde komen. Voor kennisgeving aangenomen, met inachtneming van de toezegging van de voorzitter.
-6 en 7: De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Zoals u weet heeft de Inwonerspartij ex artikel 38 vragen gesteld over dit onderwerp. Daar komen deze twee brieven bij. U stelt voor om het in handen te stellen van het college voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Ik zou u willen verzoeken om deze te voegen bij de behandeling van de beantwoording van de vragen ex artikel 38. Daaruit vloeit misschien een raadsvoorstel voort. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik had opmerkingen van dezelfde strekking. De voorzitter: Ik stel voor dat wij het nu beperken tot datgene wat hier staat, namelijk dat het college de stukken in handen krijgt voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. Ik zal uiteraard kijken, omdat de beantwoording van de vragen in de volgende vergadering aan de orde kan komen, of we een dwarsverband tussen de antwoorden en het raadsvoorstel kunnen leggen, zoals de heer Jansen suggereert. In handen van het college gesteld voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. -8
De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Dit betreft een brug in ons befaamde WOP 1. Die fiets-/voetgangersbrug is, denk ik, een punt waarvan wij vroeger
2005
N 747
zouden zeggen: zou dat in de commissie opgevoerd kunnen worden als agendapunt. Ik heb de gedachte dat vele fracties met mij hierover zouden willen spreken. De commissie is er niet meer. Misschien is het goed om een raadsvoorstel aan ons te presenteren of ons op een andere manier in staat te stellen om daarover te spreken. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Om pragmatische redenen lijkt het mij verstandig daar waar het weer over fietsoversteken et cetera gaat om deze wederom te betrekken in het fietsplan dat ons als raad is beloofd. Als u bedoelt dat deze brief betrokken wordt bij het toekomstige fietsenplan dan hebben wij daar vrede mee. De voorzitter: Ik handhaaf datgene wat hier als voorstel staat. Intern zal onzerzijds worden bekeken of er verbanden te leggen zijn met het fietsplan of anderszins. Ik kan dat nu niet beoordelen. Dan komen wij met een nader voorstel daaromtrent. Ik neem niet de suggestie van de heer Homan over om nu al toe te zeggen dat er een debat kan ontstaan. Het hangt enigszins af van hoe wij het stuk behandelen. Ik wil u daarin uiteraard inzage geven. Ter afdoening in handen van het college gesteld.
4.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
2005
5.
N 748
Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2006 en de meerjarenraming 2006-2009 (inclusief aanbiedingsbrief) (stuk nr. B05.01221) Voorstel tot vaststelling van de Najaarsnota 2005 (stuk nr. B05.01330)
De voorzitter: Ten aanzien van de behandeling van dit agendapunt verwijs naar de procedurebrief die wij hebben gestuurd vanuit het presidium. Ik constateer dat aanwezig zijn de fracties van de PvdA, VVD, CDA, Leefbaar Lelystad, GroenLinks, Inwoners Partij Lelystad, ChristenUnie, D66, Fractie Verhoef en Fractie Homan. De volgorde waarop de fractievoorzitters hun algemene beschouwingen presenteren, wordt door loting bepaald. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Er zijn nog twee fracties meer in deze raad. Hebben deze fracties - die overigens niet aanwezig zijn - wel beschouwingen ingediend? Dan zou ik graag bereid zijn om deze voor te lezen. De voorzitter: Ik neem dit voorstel niet over. Ik heb een aantal berichten van afmeldingen doorgegeven, dus het gaat nu om de fracties die ik zojuist noemde. Die zijn aanwezig en die betreffende fractievoorzitters houden straks algemene beschouwingen. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Kortgeleden vroeg mij iemand: hoe gaat het in Lelystad? Duidelijk dat het iemand was van buiten Lelystad, anders zou hij het antwoord wel geweten hebben. Ik heb geantwoord: het gaat goed met Lelystad. Dat kon ik zeggen terwijl ik nog niet eens wist dat 90% van het collegeprogramma al was uitgevoerd. Het gaat goed in Lelystad want in de afgelopen jaren is er veel ontwikkeld dat het leven in de stad aantrekkelijk kan maken. Het aantal inwoners groeit, er is uitzicht dat het gapende gat naast het centrum dat wij nu Hanzepark genoemd hebben, binnenkort gedicht wordt met aantrekkelijke woningen en voorzieningen. De veiligheid in de stad is vergroot en de herstructurering van oude wijken is aangepakt, om maar een paar voorbeelden te noemen. Maar, er is blijvende bestuurlijke aandacht nodig om die ontwikkeling in de goede richting in stand te houden. Aandacht van de rijksoverheid, aandacht van de provinciale overheid (Lelystad moet niet in de slagschaduw van Almere liggen), maar ook nadrukkelijk van ons eigen gemeentebestuur. Een bestuur dat zich krachtig moet willen en kunnen inzetten voor de inwoners van deze stad. Daarvoor moet dat bestuur dan wel de armslag hebben die nodig is voor het voeren van een goed beleid. Wat dat betreft is het weer niet zo zonnig. De gemeente is weliswaar de oudste bestuurslaag, maar boet aan armslag in. In één nummer van VNG magazine (21 oktober) staan drie voorbeelden van beleidsterreinen waarop de gemeente aan betekenis (en dus aan invloed) verliest. De centralisatie van het politiebestel, de rol van de gemeente in de vreemdelingenketen en vooral: de verkleining van het belastinggebied door afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB. Wat staat daar tegenover? De invoering van de WMO, waarbij alle risico’s bij de invoering worden afgewenteld op de gemeente. Dan kan de regering wel zeggen dat ze de gemeente als een volwaardige bestuurslaag met democratische controle beschouwt, maar ondertussen.... Onze fractie verleent daarom alle steun aan het college die het nodig heeft in het protest tegen de verkleining van de autonomie van gemeenten. Voor dat goede stadsbestuur is niet alleen armslag nodig, maar ook lef om ver vooruit te kijken, zoals dat met het WOP en met het structuurplan is gebeurd. Dat betekent dat soms meer gelet moet worden op het verder weggelegen algemene belang dan op het belang van het hier en nu dat door sommige partijen af en toe zo welsprekend
2005
N 749
onder woorden wordt gebracht. En verantwoord besturen is in de opvatting van onze fractie belangrijker dan het honoreren van met verve naar voren gebrachte bevrediging van verlangens van burgers. Tegen de achtergrond van teruglopende autonomie vraagt het dus meer inspanning van de gemeente om zichtbaar te zijn voor de burgers. Wij doen te veel goed werk in stilte. Daarom zien we graag dat er op de borden die bij de uitvoering van grotere werken geplaatst worden, aangegeven wordt wat er door de gemeente aan verbetering van de stad wordt gedaan en wanneer het werk klaar is. Dat lijkt onze fractie belangrijker dan reclame voor de firma’s die het werk uitvoeren. Morgen zullen we op dat punt een uitspraak van de raad vragen. Het gaat niet goed in Nederland. Uit rapportages van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat de tweedeling in onze samenleving scherpere vormen aanneemt. De verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden, tussen werkenden en niet-werkenden en tussen mensen met een hoog of laag inkomen, worden groter. En wat niet goed gaat in Nederland, gaat ook niet goed in Lelystad. De bladzijden 28 en 29 van de programmabegroting geven bijvoorbeeld cijfers waaruit blijkt dat vooral de jongeren in onze stad zich minder gezond voelen dan de gemiddelde jongere elders in Nederland. Het voortijdig schoolverlaten wil maar niet dalen. Het algemeen maatschappelijk werk heeft veel meer cliënten moeten ontvangen en ook het aantal schuldsituaties dat gesaneerd moet worden, is toegenomen. De gemeente heeft weliswaar beperkte mogelijkheden dat te veranderen, maar de middelen die we hebben moeten dan ook zo goed mogelijk worden aangewend. In dat verband zijn we gelukkig met het voornemen van het college het sociale gezicht van de gemeente te versterken. De begroting en de najaarsnota geven daar verschillende voorbeelden van: de WVG wordt royaler uitgevoerd, de formatie van SOZA wordt op peil gebracht, zodat hulpvragers snel en goed geholpen kunnen worden en bovendien krijgt de therapeutische peuterspeelzaal subsidie. Lelystad wil een fietsvriendelijke stad zijn. Wat moeten we daarvoor doen? Ervoor zorgen dat mensen met plezier op de fiets stappen. Dat is gezond (vooral voor de vele te dikke mensen) en het is goed voor het milieu en voor de bereikbaarheid van ons stadscentrum. Logische netwerken van fietspaden door de stad die goed bewegwijzerd zijn, vormen daarvoor een eerste vereiste. Aan die voorwaarden om mensen te verleiden vaker de fiets te gebruiken, is nog niet voldaan. Het mankeert aan kwaliteit (denk maar aan het fietspad langs de Stelling, bijvoorbeeld) en er ontbreken nog verschillende onderdelen. In de begroting 2005 wordt als resultaat voor dat jaar geformuleerd: "een aantrekkelijk en logisch fietsnetwerk”. Dat is in dat jaar niet bereikt en wellicht daarom staat in de begroting voor 2006 dezelfde ambitie opgeschreven. Er is dus een grotere inspanning nodig naar het oordeel van onze fractie dan het college voor ogen heeft. In dat verband zou het goed zijn te weten welke belemmeringen de Lelystedelingen ondervinden in het gebruik van de fiets. Dat lijkt ons een goede vraag voor het stadspanel! Het voorstel over het fietspadennet dat we binnenkort behandelen, geeft er ook blijk van dat verbetering nodig is. En die verbetering mag wat kosten. Wat dat betreft steekt het budget voor groot onderhoud van het fietspadennet in 2005 bijzonder mager af tegen het budget dat voor de hoofdwegen beschikbaar is. Het voorstel fietspadennet bevat nog geen financiële paragraaf. Die komt later. Onze fractie wil daar niet op wachten, want het is maar de vraag of de eenmaal vastgestelde begroting voor volgend jaar dan nog wel voldoende ruimte biedt. Morgen komen we met het voorstel om daarover een raadsuitspraak te doen. Natuurlijk moeten de hoofdautowegen goed onderhouden worden, maar als het fietspadennet het met 2% van het budget voor groot onderhoud van wegen en paden
2005
N 750
moet doen (en dan tel ik de polderwegen nog niet eens mee), dan is de verhouding scheef. In getallen heb ik het dan over 125.000 tegenover 6,6 miljoen. Het is daarom verleidelijk om een deel van het budget voor onderhoud van autowegen over te hevelen naar het budget voor fietspaden. Wij weerstaan die verleiding. Van de fiets naar het vliegtuig. Veel burgers zijn terecht bezorgd over het vliegtuiglawaai boven onze stad. Ze tellen daarbij overigens meestal wel de overlast van de luchthaven Lelystad en die van vliegtuigen voor Schiphol bij elkaar op. Wij delen die zorg, maar stellen daarbij wel de ondeugende vraag: zijn de klagers niet voor een deel dezelfde mensen die gebruik maken van goedkope aanbiedingen voor vliegvakanties? Daarin ligt o.i. een belangrijk deel van het probleem; we willen snel en goedkoop ons verplaatsen en nemen daarom het vliegtuig, maar we willen de last niet dragen. Een effectieve manier om geluidsoverlast en andere milieuschade door vliegtuigen te beperken, zou daarom zijn dat voor verplaatsingen binnen Europa (Londen, Faro) veel meer de trein en de bus gebruikt worden. U kunt bijvoorbeeld met de bus vanuit Amsterdam naar Moskou. Zo’n gedragsverandering helpt pas echt. En de ontwikkeling van luchthaven Lelystad? Kortgeleden heeft het college onder woorden gebracht welke voordelen er voor Lelystad aan moeten zitten en onder welke beperkende voorwaarden de groei mag plaatsvinden. Daar kunnen wij ons goed in vinden. De afgelopen week heeft protestants -christelijk Nederland dankdag voor gewas en arbeid gevierd. Daarbij was er alle reden te danken voor wat we van de Here God aan zegen gekregen hebben in ons werk. Persoonlijk, maar ook in ons raadswerk. Dit zijn de laatste algemene beschouwingen die we houden onder voorzitterschap van deze burgemeester. Wij danken God in de hemel voor wat hij ons in hem als eerste burger van onze gemeente heeft gegeven. Deze raad heeft nog maar een paar maanden te gaan. De dag voordat protestants christelijk Nederland zal vragen om een zegen voor gewas en arbeid gaan we naar de stembus voor het kiezen van een nieuwe raad. Wij wensen het college, de andere raadsleden en alle ambtenaren de zegen van de almachtige en eeuwige God toe bij het verrichten van het werk dat in de laatste fase van deze raadsperiode wacht. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ik zou de heer Siepel graag een vraag willen stellen over het fietspadennet. Op zich een sympathieke gedachte van de Christenunie op dat punt, maar de Christenunie is nu juist normaal gesproken zo voorzichtig met het geld uit de ROS (Reserve Ontwikkeling Stad) halen. Daarom mijn concrete vraag: waarom niet eerst het plan afwachten; waarom nu alvast geld aanwenden uit de ROS; waarom niet afwachten tot de volgende voorjaarsnota verschijnt waarbij de raad weer een nieuwe integrale afweging kan maken? (Mevrouw Jacobs komt de vergadering binnen) De heer Siepel: Ik heb geprobeerd in mijn betoog die vraag al te voorzien en te beantwoorden, maar kennelijk ben ik niet duidelijk genoeg geweest voor de heer De Jager. Dus herhaal ik het graag. Uiteraard moeten we voorzichtig zijn bij het putten van geld uit de ROS, maar wij constateren dat het voorstel voor het fietspadennet, dat eerdaags op onze tafel gelegd zal worden, geen financiële paragraaf bevat. Dat zal waarschijnlijk bij de voorjaarsnota komen. Maar dan hebben we de begroting voor 2006 al vastgesteld. Ik heb geen enkel beeld van het karakter van de Voorjaarsnota 2006. Het kan wel eens uitermate krap zijn. Dan zou dit erbij in kunnen schieten. Dat zou onze fractie willen voorkomen en vandaar deze manoeuvre: laten we nu een bepaald bedrag - ik zal dat morgen bij het indienen van de motie verder toelichten uit de ROS daarvoor oormerken.
2005
N 751
De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik zou een vraag willen stellen over de opmerking van de heer Siepel over het vliegen en de mensen die daarover klagen. Ik ken een aantal van de mensen die een klacht hebben ingediend en ik weet dat zij niet zelf vliegen. Neemt u hun klacht serieus? De heer Siepel: Ik vind dat je elke klacht serieus moet nemen, maar een klacht die wordt ingediend, mag ook wel eens voorzien worden van een wedervraag. Dan is de klacht serieus. Wat ik heb bedoeld met dat deel van mijn betoog is onszelf (en ik schakel mijzelf daarbij in) een spiegel voorhouden, dat een gedragsverandering pas echt een wezenlijke bijdrage zal zijn aan het oplossen van een probleem dat we allemaal zien. Die gedragsverandering zouden wij met elkaar moeten kunnen opbrengen; meer met alternatieve vormen van vervoer dan met een vliegtuig. Ik hoorde vanmiddag op een bijeenkomst op de luchthaven dat 80% van de Nederlanders die in een vliegtuig stappen een Europese bestemming heeft. Juist binnen die Europese bestemmingen kan de trein een reëel alternatief zijn voor een vliegtuig. U weet, een trein brengt veel minder milieuschade toe dan een vliegtuig. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Over het vliegveld zullen we nog uitgebreid praten in deze raad. Ik heb een andere vraag. De heer Siepel heeft het over algemeen belang en bevrediging van verlangens van burgers. Ik zie daarin een heel groot verschil. Hoe kijkt u tegen het algemeen belang aan als volks vertegenwoordiger? Wat is dan dat algemene belang voor u? De heer Siepel: In dat deel van mijn bijdrage heb ik gedoeld op de belangen voor de ontwikkeling van de stad op lange termijn. Ik heb ook gezegd dat van het gemeentebestuur lef wordt gevraagd om verder te kijken dan de vier jaar waarvoor wij gekozen zijn. De ontwikkeling van de stad op langere termijn is van wezenlijk belang voor de stad. Het is niet voor niets dat de horizon van een structuurplan veel verder weg ligt dan de zittingsperiode van de raad die dat structuurplan heeft vastgesteld. Er kan een zekere spanning zitten, en daar heb ik de vinger bij willen leggen, tussen bevrediging van verlangens van het hier en nu en het doorzetten van een visie voor de ontwikkeling op lange termijn. Dat laatste wordt vooral van een gemeentebestuur gevraagd, waarbij uiteraard niet kan worden voorbijgegaan aan reële verlangens van burgers, maar die hebben wat dat betreft niet het laatste woord naar ons oordeel. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Het is treffend dat mijn vraag ook werd ingegeven door de twee laatste zinnen van het eerste hoofdstuk van het betoog van de heer Siepel. Ik stel hem toch nog de vraag. Ik lees dat hij de bevrediging van verlangens van burgers in feite stelt onder een aantal andere zaken, zoals de Burger Centraal waar juist de verlangens van burgers (dan wel in het hier en nu) zeer centraal staan en een hoge prioriteit hebben. Ik mag aannemen dat u daar niet tegen bent, maar als ik de tekst lees en uw verhaal zojuist hoor, dan bespeur ik een soort wankelmoedigheid: hoe ver moeten we gaan. De heer Siepel: Als er spanning zit tussen de directe verlangens van burgers en het belang van de ontwikkeling van de stad op langere termijn, dan is het verleidelijk om aan die directe verlangens voorrang te geven boven het belang van de ontwikkeling voor de lange termijn. Het zou een gemeentebestuur sieren als wij niet uitsluitend onze koers zouden laten bepalen door de verlangens van de burgers voor de korte termijn. Dat heb ik gepoogd te zeggen.
2005
N 752
De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Vanavond worden de laatste algemene beschouwingen van deze raadsperiode gehouden. Een goed moment om terug te kijken wat er de afgelopen jaren tot stand is gekomen. In het algemeen kun je constateren dat de stad er goed bij ligt. Op allerlei gebieden is er hard gewerkt. Ten aanzien van wonen kan gemeld worden dat in samenwerking met Centrada nu een budget beschikbaar is van € 340 miljoen voor woningbouw. Voor sociale woningbouw zijn concrete afspraken gemaakt over het aantal te bouwen huurwoningen. Tevens kun je constateren dat de huidige woningbouwprojecten inspelen op de vraag van potentiële bewoners. Dit zal leiden tot een betere doorstroming binnen de bestaande stad. De herstructurering en renovatie van bepaalde wijken is een succes. De Wold is hier een goed voorbeeld van. De leefbaarheid in de stad is duidelijk verbeterd. Het structuurplan is afgelopen jaren vastgesteld. Dit is een stevig fundament voor de toekomst van Lelystad. Er zijn duidelijke keuzes gemaakt. De knooppunten worden voortvarend aangepakt. In het stadshart wordt nu goed zichtbaar dat er wat staat te gebeuren en aan de kust wordt hard gewerkt om dat gebied beter op de kaart te zetten. Bataviahaven wordt iets heel moois voor Lelystad. De hoofdwegenstructuur is na een uitgebreide discussie op een goede wijze vormgegeven. De wachtlijsten voor huisartsen en tandartsen zijn verdwenen; een voor de bewoners zeer welkome ontwikkeling. Het minimabeleid in Lelystad heeft de afgelopen periode aan betekenis gewonnen. Zo is er sprake van een ruimhartig kwijtscheldingsbeleid. De invoering van de Wet Werk en Bijstand lijkt na een lastige start nu redelijk op koers te liggen. Het principe Work First moet de nodige resultaten gaan opleveren. Vooral voor betrokkenen moet een uitzicht op werk vertrouwen in de toekomst geven. Het CDA heeft de afgelopen jaren, als collegepartij, een positieve bijdrage mogen leveren en is daar trots op. Het is voor onze fractie goed om te constateren dat de drie peilers van beleid, zoals die voor het eerst genoemd zijn in de voorjaarsnota, verder invulling en kleur krijgen. Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota heeft de CDA-fractie benadrukt volledig achter die drie peilers van beleid te staan en wij willen daar ook de komende jaren voor gaan. De proef met de 24-uurs kazernering van de brandweer blijkt positief uit te pakken. De verbetering van de brandweerzorg betekent dat de veiligheid in de stad voor de burger er flink op vooruit gaat. Het extra budget dat nodig is voor de verbetering van de brandweerzorg heeft de instemming van de CDA-fractie. Ook de voorstellen om het sociale gezicht te versterken hebben de instemming van onze fractie. Het CDA is voorstander van wijkgericht werken. In 2004 heeft de fractie ingestemd met reorganisatie en financiële taakstelling. Voor onze fractie is het teleurstellend dat de taakstelling pas op langere termijn gerealiseerd kan worden. Waarom is dit niet in één klap te realiseren en waarom wordt dat nu pas duidelijk? Benchmarkonderzoek wijst uit dat het gemeentelijk apparaat in Lelystad op alle fronten ruim in zijn jas zit. Ook nu zijn er weer veel extra financiële middelen nodig voor personele lasten. Wanneer komt het college met een voorstel tot afslanking? In het voortgezet onderwijs zijn de nodige ontwikkelingen te verwachten. Momenteel wordt hard gewerkt aan een onderzoek om tot een besturenfusie te komen. Een versterking van het voortgezet onderwijs in allerlei facetten kan het gevolg zijn. Voor de CDA-fractie is het in dit kader niet logisch om ervan uit te gaan dat de gereserveerde bedragen voor nieuwbouw in de toekomst niet nodig zijn. Deelt het college die opvatting?
2005
N 753
Een nieuw element in de najaarsnota is het voorstel tot invoering van rioolheffing; dit om het voorgestelde beleid te kunnen financieren. Over de invoering van rioolheffing als compensatiemaatregel voor de mogelijke afschaffing van het OZB gebruikersdeel hebben we al eerder gesproken. Die afschaffing is een kabinetsmaatregel voor lastenverlichting. Het CDA heeft geen bezwaren tegen de invoering van rioolrecht. Immers, de kosten die samenhangen met de zorg voor een goed rioolstelsel stijgen. Onze moeite zit in de uitwerking die de gekozen systematiek heeft op de lastendruk voor met name de mensen met een laag inkomen. Voor een gezin in een woning met een WOZ-waarde van € 100.000 bedraagt het OZB gebruikersdeel € 123 en daar komt nu een rioolheffing van € 92 voor in de plaats. Bewoners van woningen met een hoge WOZ-waarde betalen dezelfde rioolheffing maar worden door afschaffing van het gebruikersdeel ruimschoots gecompenseerd. Voor een woning met een WOZwaarde van € 400.000 is het gebruikersdeel € 492. Voor het CDA is deze uitkomst niet acceptabel. De rioolheffing koppelen aan de WOZ-waarde voorkomt deze onevenwichtige uitwerking op het lastenniveau van onze burgers. Waarom kiest het college niet voor deze systematiek? Waarom moet de rioolheffing nu direct voor 100% worden ingevoerd? Waarom kiest het college niet voor een ingroeivariant? Het CDA wacht uw antwoord af. Nogmaals, het huidige voorstel heeft een voor onze fractie niet acceptabele uitwerking. De begroting laat een perspectiefvol beeld zien voor de komende periode. Uit de verschillende programma’s blijkt de nodige ambitie. Op deze plaats wil ik enkele zaken benadrukken. Het CDA vindt werk de beste vorm van sociale zekerheid. Het biedt mensen een eigen inkomen, sociale contacten, het gevoel bij te dragen aan de samenleving en de mogelijkheid zich te ontplooien. Daarom staan wij volledig achter het principe dat Work First een belangrijke basis moet zijn van het sociaal beleid. Jongeren verdienen bij de toeleiding tot de arbeidsmarkt de hoogste prioriteit. Voorkomen moet worden dat jongeren zich verloren voelen in de maatschappij. Verveling kan tot excessen leiden. Waarom kiest het college niet voor het zogenaamde "Amsterdamse model”, waarbij aan jongeren tot 28 jaar niet vanzelfsprekend een uitkering wordt verstrekt als men niets omhanden heeft? De jeugdzorg werkt nog niet zo als het zou moeten. Er zijn nog te veel verschillende schakels in de trajecten om de jongeren met problemen te helpen. Het CDA pleit voor een betere samenwerking van betrokken instanties en vindt dat het aanpakken van de wachtlijsten de hoogste prioriteit moet hebben. Deelt het college die mening en kan er een plan van aanpak worden verwacht? De invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zal het komende jaar veel inspanningen vragen van de gemeente. Belangrijk daarbij wordt dat iedereen die zorg nodig heeft erop kan rekenen dat dit goed geregeld is. Voor het CDA zijn hierbij de volgende punten van belang: - bereikbaarheid van de zorg moet gewaarborgd zijn; - er moet sprake zijn van een éénloketfunctie. Mag het CDA ervan uitgaan dat het college bij de invoering van de WMO zorgvuldig omgaat met alle betrokken partijen? Op de woningmarkt zijn nog veel knelpunten te constateren. Bepaalde doelgroepen hebben de nodige problemen om geschikte woonruimte te verkrijgen. Expliciet aandacht moet er zijn voor woningen voor jongeren en starters en voor ouderen en gehandicapten. Het CDA wil pleiten voor een onderzoek naar alternatieve, snel te realiseren woonvormen, zoals in leegstaande kantoren. Onze fractie vindt dat moet worden geïnvesteerd in bestaande wijken om te kunnen concurreren met nieuwe uitleggebieden. De wijkontwikkelingsplannen moeten er ook voor zorgen dat er in de
2005
N 754
eigen wijk een zogenaamde wooncarrière mogelijk is en dat het sociale en economische klimaat verbetert. Wanneer kan het aangepaste voorstel van het college worden verwacht? Recent werd bekend dat de werkgelegenheid in Lelystad enigszins is teruggelopen. Dit is een punt van zorg. Met de groei van de stad naar 80.000 inwoners zijn we op de goede weg. De acties van de afgelopen jaren hebben vruchten afgeworpen. Ook met betrekking tot groei van de werkgelegenheid was de weg naar boven ingeslagen. Dat het aantal banen nu daalt, vraagt om een nadere analyse. Is het college van plan om hier actie te ondernemen? De ontwikkeling van de luchthaven kan de nodige werkgelegenheid opleveren. Over de mate waarin die werkgelegenheid kan groeien en de mate waarin externe effecten zullen optreden is nog veel onzeker. De CDA-fractie staat op het standpunt dat in het kader van de ontwikkeling van de luchthaven de leefbaarheid in de stad voorop staat. Een goede bereikbaarheid in en naar de stad is van groot belang voor de bewoners en voor de vestiging van bedrijven. Wij hebben er vertrouwen in dat de doorstroming op de buitenring zodanig zal zijn, dat het doorgaande verkeer uit het centrum zal blijven. Een derde aansluiting op de A6 moet zorgen voor een betere bereikbaarheid van de stad. Het college moet zich continu inspannen om samen met andere gemeenten en provincie te pleiten voor een substantiële verbetering van de verbindingen met de provincie Flevoland. Hierbij moet gedacht worden aan een voortvarende aanleg van de A23 en een directe verbinding A6-A9. Is het college bereid die inspanning te leveren? De uitbreiding van het achteraf betaald parkeren is voor onze fractie een zeer gewenste ontwikkeling. Het winkelend publiek zal meer tijd in het winkelcentrum doorbrengen. Ten slotte. Het CDA is een partij met een duidelijke ideologie. Het christelijke geloof is onze inspiratiebron. Vanuit dat geloof zet onze partij zich op een realistische manier in voor een rechtvaardige samenleving. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag een vraag stellen naar aanleiding van het laatste deel van het betoog van de heer Van der Meij, waarin hij pleit voor de doortrekking van de A6 naar de A9. Het zal de CDA-fractie ongetwijfeld bekend zijn dat dit tracé loopt door een uitermate waardevol natuurgebied van het Gein, zodat het helemaal ondertunneld zou moeten worden wil de milieuschade niet onaanvaardbaar groot zijn. Dat is een geweldig kostbare variant. Vindt de CDA-fractie dat een aanvaardbare oplossing voor het verkeersprobleem? De heer Van der Meij: Het antwoord daarop is helder: het is een aanvaardbare oplossing. U zegt dat het milieu daar heel kwetsbaar is en dat is inderdaad het geval. Het zou dan ook zeker met behulp van een tunnel moeten gebeuren. Het is echter ook zo dat de enorme files die nu elke dag weer voor de Hollandse Brug staan en daar in de omgeving, ook zeer veel milieuschade opleveren. In die zin denk ik dat een tunnel met inderdaad een enorme investering toch zeker verantwoord zal zijn. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb twee vragen aan de CDA-fractie over twee verschillende onderwerpen. Het eerste gaat over wijkgericht werken. U stelt dat het CDA voorstander is van wijkgericht werken en daarna stelt u dat het teleurstellend is dat de taakstelling pas op langere termijn gerealiseerd kan worden. Mag ik aan het CDA vragen of zij vinden dat het wijkgericht werken op dit moment wel goed toegerust is en goed werkt?
2005
N 755
De heer Van der Meij: Ik denk dat het wijkgericht werken altijd beter kan. De taakstelling die genoemd wordt, heeft ook te maken met de reorganisatie die moet plaatsvinden. De CDA-fractie zou graag willen dat dit in die zin wat bespoedigd wordt. Mevrouw Boshuizen: De tweede vraag gaat over het wonen. De laatste zin van de alinea over wonen luidt als volgt: "Wanneer kan het aangepaste voorstel van het college worden verwacht?” Ik vraag me dan af over wat voor aangepast voorstel de heer Van der Meij het dan heeft. Is dat de motie die de coalitiepartijen laatst hebben ingebracht over het WOP? De heer Van der Meij: Dat is inderdaad de motie die tijdens de laatste raadsvergadering is ingediend. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag aan het CDA over het zogenaamde Amsterdamse model; dat is dat je jongeren tot 28 jaar niet vanzelfsprekend een uitkering geeft. Vindt u dat op dit moment de jongeren wel vanzelfsprekend een uitkering wordt gegeven? En waarom vindt u dat jongeren op een andere manier zouden moeten worden behandeld dan volwassenen? Het is toch een recht dat je hebt op een uitkering dat je alleen krijgt als je aan voorwaarden voldoet? De heer Van der Meij: Ik denk dat jongeren nog een hele toekomst voor zich hebben wat betreft hun maatschappelijke opbouw en dat het gerechtvaardigd is om hen op een of andere manier extra te motiveren om toch enige actie te ondernemen om iets te bereiken en dat het een mogelijkheid is om een uitkering te krijgen als je initiatieven neemt om iets te gaan ondernemen. Het automatisme om een uitkering te krijgen zou toch eens kritisch bekeken moeten worden en dat je onderscheid mag maken tussen jongeren en niet jongeren. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik zou de heer Van der Meij een vraag willen stellen over zijn opmerking over het onderzoek naar snel te realiseren woonvormen. Hij heeft het daarbij over "zoals in leegstaande kantoren”. Het is bekend dat het ombouwen van kantoren naar woningen een heel kostbare zaak is. Dus of het veel slagingskans heeft, is maar de vraag. Het zou dan in Lelystad gaan om slechts een heel beperkt deel, want voor zover ik weet komt de grootste leegstand voor in de buurt van het Lelycentre. Ik heb een vraag die daaraan gekoppeld is. Ik neem aan dat u op zich oplossingen voor deze groepen - ouderen, jongeren - toch ook weer niet afhankelijk wil maken van de vraag of het lukt om daarvoor kantoren om te bouwen, want dan zouden die mensen heel snel met lege handen staan. De heer Van der Meij: Het is niet zo dat alleen maar daarnaar gekeken moet worden met betrekking tot het vinden van woningen voor bepaalde doelgroepen die u zojuist noemde. Daar moet zeker ruimer naar gekeken worden. Wat betreft de vraag over leegstaande kantoorpanden is het mij inderdaad bekend dat dit nog wel eens extra kosten met zich meebrengt. Het is misschien inderdaad duurder om bepaalde kantoorpanden om te bouwen tot woningen, maar misschien is het in bepaalde situaties wel denkbaar en kan daarnaar onderzoek gedaan worden. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie wijdt in haar algemene beschouwingen een passage aan de ontwikkeling van de luchthaven. Die passage is mij wat te abstract. Ik zou daarop graag iets meer verduidelijking willen. Hoe verhoudt die passage zich tot de standpuntbepaling die het college onlangs heeft ingenomen? Concreter gesteld: is de CDA-fractie net zo enthousiast als mijn fractie over de vier voorwaarden die het college heeft gesteld?
2005
N 756
De heer Van der Meij: Daarop kan ik een helder antwoord geven: dat is inderdaad zo. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag aan de CDA-fractie met betrekking tot hun opmerking over de sociale woningbouw. Bent u niet van mening dat het op dit moment slechts gaat om de puur papieren resultaten? Anders gezegd, kunt u mij aangeven hoeveel sociale woningbouw erbij gekomen is in Lelystad in de afgelopen vijftien jaar? De heer Van der Meij: Ik geef in mijn bijdrage aan dat er nu concrete plannen zijn om die woningen te gaan bouwen. Nieuwbouw van sociale woningen is inderdaad te beperkt geweest de afgelopen jaren. Daarvoor moet een inhaalslag gepleegd worden en daarover zijn nu concrete afspraken gemaakt om dat te gaan doen. In die zin is het een positieve ontwikkeling. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag over de laatste twee regels onder het kopje "Lelystad, een stad in beweging”. Wij vinden dat het CDA behoorlijk negatief in de publiciteit is gekomen en u legt nu toch werkelijk de nadruk op het feit dat u dat zelf als positief ervaart en dat u daar zelfs trots op bent. Had u niet beter die laatste anderhalve regel weg kunnen laten? De heer Van der Meij: Nee. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. "Vertrouwen in de politiek” hebben wij onze beschouwingen genoemd. Voor de Inwonerspartij geldt het voortschrijdend inzicht dat wij nadrukkelijk de kaders willen stellen bij het aantreden van een nieuw college na 7 maart 2006 in het dan vast te stellen raadswerkprogramma 2006-2010. Wij zullen ons meer gaan richten op de tijd die komt na 7 maart 2006; wij gaan ervan uit dat het beste altijd voor ons ligt. Het college is zeer tevreden over zichzelf over de afgelopen vier jaar, aldus de aanbiedingsbrief van het college, somt vervolgens enkele gerealiseerde voornemens op en komt dan tot de eindconclusie dat wel 90% van de doelstellingen uit het collegewerkprogramma 2002-2005 is gehaald. U zult zich niet verbazen dat wij het met deze zelfreflectie volstrekt oneens zijn. Als wij over die periode ook even met u mee terugkijken dan komen wij tot een lager percentage en tot een geheel ander beeld. Een beeld van onrust omdat u grote groepen belastingbetalende inwoners jarenlang met WOP1 en de verregaande ontwikkeling van een lawaaiig vliegveld hun rust en woongenot hebt ontnomen en nog ontneemt. En dan de bestuurlijk onbalans naar onze mening: - De gemeentelijke organisatie die nog steeds niet 'in control' is; - De onrust bij de Sociale Dienst waar het een komen en gaan is van interims, kletspraat-adviseurs en inhuur; - Gebrek aan kwaliteit van de raadsstukken in het algemeen, maar in het bijzonder op het gebied van verkeer en sociale zaken, die naar onze mening te wensen overlaat; - Gebrek aan daadkracht van de extra lobbywethouder, met name de externe betrekkingen (vliegveld/Noordvleugeldiscussie). Waar was de wethouder bijvoorbeeld bij de eerste aanwijzing van de PKB? Ik heb ook maar twee bezwaarschriften gezien tijdens die aanwijzing en dat was van GroenLinks en van de Inwonerspartij. Het waren de enige partijen die daar bezwaar hebben aangetekend;
2005
- Heroverwegingen wijkontwikkelingsplan 1; - Ontbreken van een visie vóór de aanwijzing PKB waarik het zojuist - Er is nog geen starterswoning gerealiseerd.
N 757
overhad;
Dan de bestuurlijke bloopers zoals wij ze zien de afgelopen jaren dat u hier zit: - Hoogovenslakken vervuilde grond Landstrekenwijk; - Aanpak blackspots in het begin met witte wegenverf; - Schouw-Oost (dan weer asbest; hier prikken, dan is het schoon; daar prikken, daar weer asbest; verkeerde afspraken met aannemers, enzovoort); - Oplossingen verkeersproblematiek rondom Bataviastad met name voor de bewoners van Golfressort; - Ontwikkeling Flevopoort in het begin en het management daarna; - Foutief ingeschatte fileproblematiek op de Larserdreef tijdens afsluiting van de Oostvaardersdijk; - Opknappen Gordiaan en het miljoenen verslindende voornemen om gebouwen te slopen zoals het Woontexgebouw, Rabobankgebouw en het ABC-gebouw; - Wat dacht u van de mislukte V&D deal; - De vestiging van een grote boekendistributeur zónder directe werkgelegenheid; - Boldrempels in Landstrekenwijk; - Vervuilde grond in de Rozengaard; - Constructiefout brug Oostranddreef; - Constructiefout in de nieuwe parkeergarage. Vertrouwen in de politiek - het financieel beleid Financieel beleid in de Voorjaarsnota 2005, ongeveer anderhalve maand geleden besproken, een tekort van € 3,7 mln. en vervolgens anderhalve maand later de Najaarsnota 2005 en plotseling € 1,4 mln. over. De discussie bij de begroting 2004. We moesten bezuinigen € 6 mln. Diezelfde definitieve begroting hadden wij plotseling € 17 mln. over. Hoezo in balans? En dan zegt u, college, met droge ogen over uzelf tevreden te zijn en dat er voldoende samenhang is in de begroting 2006 en de meerjarenbegroting. Ik vind dit toch een overdreven versie van 'het glas is halfvol'. Wellicht had dit college er beter aan gedaan om de Pareto-analyse toe te passen: 20% van de oorzaken leidt tot 80% van de problemen; wetenschappelijk onderbouwd. Als men die 20% van de oorzaken had aangepakt, had men dus 80% van de problemen voorkomen. Dan de gevoerde politiek van de collegepartijen in de afgelopen bijna vier jaar. Met zeer veel waardering hebben we samengewerkt met de PvdA, VVD en GroenLinks in een werkgroep voor de totstandkoming van het Opinieplein en de afschaffing van de commissies. Het is jammer dat dit voorstel niet door de gehele raad werd ondersteund, zoals de partijen die slechts zeggen voor vernieuwende politiek te staan zoals Leefbaar Lelystad en de fractie Homan, maar daar in deze zin geen blijk van hebben gegeven door tegen dit besluit te stemmen. Maar misschien komen deze partijen nog tot voortschrijdend inzicht zo vlak voor de verkiezingen. Want ook al loopt het nog niet voor 100%, wij constateren wel dat na het oude stelsel in totaal nog nooit zoveel mensen cp dit soort avonden in het gemeentehuis zijn geweest. Inwoners zijn dus wel degelijk betrokken bij wat er zich in hun gemeente afspeelt. Het is maar net welke inspanningen wij als politici plegen om hen daarbij te betrekken. Want politiek is niet saai; het zijn de politici die het saai maken. Wat de Inwonerspartij betreft valt ook dat onder 'oude politiek' en dat dient hier in Lelystad wat ons betreft voltooid verleden tijd te zijn.
2005
N 758
En dan het wispelturige gedrag van de coalitiepartijen, wat ook niet echt vertrouwen in de toekomst geeft. Wij vinden dat met name de VVD hierbij de kroon spant. In de discussie over Management Flevopoort vond de VVD dat een raadscommissie de evaluatie moest doen. Twee weken later werd zonder enige motivatie, samen met de coalitie gekozen voor het tegenovergestelde. Voortschrijdend inzicht of moest de heer Benedictus met de fractie meestemmen? Dan het vaststellen van het brandweerbeleid. Eindelijk lag er na jaren dobberen een goed voorstel op tafel dat bovendien aan alle criteria voldeed. Neen, onder aanvoering van de VVD moest eerst een integrale afweging gemaakt kunnen worden, maar zij keurde een ander voorstel zonder deze afweging klakkeloos goed. En toen ik aan de VVD-fractie vroeg om uit te leggen waarom een integrale afweging dan niet noodzakelijk is voor het voorstel van de Visarenddreef, kreeg ik geen antwoord. Kennelijk waren de knopen van de coalitie alweer geteld. Oude politiek. Wij legden de gemeenteraad voor om de welstandstoets af te schaffen. De VVD was daar tegen en stemde met de coalitie mee, ondanks hun vraag naar minder regels. En dan het afwijzen van een raadplegend referendum voor de nieuwe burgemeester, omdat VVD, PvdA en CDA van mening waren dat de inwoners van Lelystad niet over de juiste afwegingscriteria zou beschikken. Oude politiek. En dan de laatste raadsvergadering, waar de coalitiepartijen plotseling een motie indienden, die naar onze mening uit verkiezingsangst en slappe knieën geboren lijkt te zijn. De Inwonerspartij begrijpt wel dat u het op deze wijze brengt, want u krijgt het natuurlijk niet uit uw mond dat u tot inzicht bent gekomen van datgene wat de Inwonerspartij ”als dé stem van Lelystad” al bijna vier jaar zegt. De Inwonerspartij die dus wel steevast als een blok achter de inwoners is blijven staan als het om inbreidingsplannen ging en waarbij niet met de verkiezingen in aantocht het koude zweet uitbreekt en waarom ook, wij vertegenwoordigen gewoon het volk. Wij hebben er een goed gevoel bij dat Lelystad ontwikkeld wordt op de wijze zoals inwoners dat willen en niet zoals enkele personen dat willen. Waarom zou je als volksvertegenwoordiger plannen erdoor drukken waar de inwoners die je vertegenwoordigt fel op tegen zijn? Hoe kun je dit besef en voortschrijdend inzicht pas krijgen zo kort voor de verkiezingen? Nee, zo ga je naar onze mening niet met het electoraat om. Wij vinden dat oude politiek. De coalitiepartijen proberen nu enkele maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen met name met WOP1 de inwoners zand in de ogen te strooien in de hoop dat diezelfde inwoners tijdelijk zullen vergeten, wie ze dit bestuurlijk falen heeft aangedaan. Een duidelijker voorbeeld van wat wijlen Pim Fortuin "oude en onfatsoenlijke” politiek noemde, is niet te geven. Even de verkiezingen winnen en daarna weer op de oude voet doorgaan. De coalitie is, was en blijft verantwoordelijk voor de onrust die u met de inbreidingsplannen de afgelopen jaren hebt veroorzaakt. U vertoont nu slappe knieën en nog meer onduidelijkheid waar u nu precies voor staat. En zoals de mensen er tegen aankijken "één pot nat”. Oude politiek. Dit soort stunten zijn de inwoners straks in het stemhokje echt niet vergeten. Net zo min als de vele afsplitsingen die verschillende partijen tijdens dit avontuur van u hebben meegemaakt. Tot slot. De genoemde voorbeelden zijn slechts enkele illustraties van het inwonersonvriendelijke en geldverspillende beleid van deze coalitie. Daarom heeft het vaststellen van de najaarsnota wat ons betreft weinig zin; dat kan best drie maanden uitgesteld worden, zodat er wel een integrale afweging voor een andere koers gemaakt zou kunnen worden. Wij zullen geen moties of amendementen indienen om het door u gevoerde en te voeren beleid van een schijn van democratie
2005
N 759
te voorzien. Wij zullen onze koers in ons nieuwe partijprogram aangeven en ik adviseer u allen dat ook te doen, zodat de inwoners zich middels het uitbrengen van hun stem kunnen uitspreken hoe naar hun idee Lelystad er in 2010 gaat uitzien en door welke partijen zij bestuurd wensen te worden. Wij rekenen op een hoge opkomst bij de komende gemeenteraadsverkiezingen, mede ingegeven vanwege het nieuwe toegepaste stelsel. Jammer dat de PvdA ook dit vernieuwende idee niet steunde en het maar liever bij het "oude’ wilde laten. Wij zien de inwoners op 7 maart 2006 goed in staat om met één druk op de knop met de oude politiek af te rekenen. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Ik heb bewondering voor de belezenheid van de fractievoorzitter van de Inwonerspartij, dat hij zich verdiept heeft in het werk van de beroemde econoom Pareto, maar ik zou hem naar aanleiding van zijn betoog de vraag willen stellen op welke 20% oorzaken hij doelt die verantwoordelijk zijn voor 80% van de problemen in Lelystad. De heer Jansen: Daarvan kan ik al één voorbeeld noemen. Laten we het eens bij de inbreidingsplannen houden. Als we daar niet aan waren begonnen, dan denk ik dat 80% van de problemen die er nu zijn, opgelost waren geweest. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik heb eveneens een vraag aan de heer Jansen. Hij heeft het voortdurend over de kritiek op overleg die er eventueel zou zijn. Ik zou de heer Jansen de volgende vraag willen stellen. Stel dat de Inwonerspartij na de verkiezingen niet de absolute meerderheid behaalt. Dat zou natuurlijk kunnen. Dan begrijp ik dat u op geen enkele manier overleg zult gaan plegen met coalitiepartners, want dat beschouwt u als oude politiek? De heer Jansen: Dan heb ik toch gelijk gehad in mijn betoog. Ik denk dat de heer Marseille vanuit zijn eigen referentiekader redeneert, want dat hebt u mij niet horen zeggen. Als wij voldoende zaken terugvinden zoals wij die in ons programma hebben staan, dan gaan wij zeker in overleg. Maar wij zullen geen wijn gaan drinken die naar azijn smaakt, mijnheer Marseille. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik had een paar uitdagende vragen naar aanleiding van de opmerkingen die de heer Jansen heeft gemaakt. Kunt u mij de opmerking uitleggen "opknappen Gordiaan” bij de bestuurlijke bloopers? Ik meen mij te herinneren dat in ieder geval aan één onderdeel de Inwonerspartij heeft meegewerkt. Ik noem dan het instemmen met Parkwijk en het gedeelte van de Groene Carré. Kunt u hierop een reactie geven? De heer Jansen: Ik durf gerust te stellen dat de Inwonerspartij een belangenpartij is van inwoners. Als het in goed overleg aan het begin van de planvorming op draagvlak rust van de inwoners zelf en je ze bij het begin van de planvorming daarbij betrekt - dan krijg je ook draagvlak want dat is het voortschrijdend inzicht - dan zijn wij helemaal niet de partij die daartegen is. Als u goed in de archieven kijkt dan kan ik in de Kempenaar ook nog een klein project noemen waarbij wij hebben ingestemd met inbreiden. Als het gedragen wordt door de inwoners gaan wij mee. De heer Zweers: Dan heb ik een vraag met betrekking tot het Opinieplein. De Inwonerspartij zegt dat er nog nooit zoveel mensen op avonden zijn afgekomen. Kunt u mij aangeven hoeveel mensen de afgelopen sessie hebben meegemaakt? Dan doel ik met name op de inwoners en op de aanwezigheid van de Inwonerspartij zelf bij verschillende sessies.
2005
N 760
De heer Jansen: Als mijnheer Zweers goed had geluisterd en goed had gelezen, want daarom is het u ook schriftelijk uitgereikt, hebben wij ook het woord "totaal” genoemd. Dus in totaal op dit soort avonden hebben wij nog nooit zoveel burgers in dit huis gehad om met ons over de politiek te praten. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Ik heb in het laatste antwoord van de heer Jansen gehoord dat hij mensen in Lelystad bij alle wijkontwikkelingsplannen wil aandoen, en ons ook, dat we over allerlei plannen met bewoners gaan spreken om te kijken of er wel of niet een voldoende draagvlak is om te komen tot inbreiden. Is dit juist? De heer Jansen: Mijnheer Homan, wij praten altijd vooraf met de mensen. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Mijn vraag aan de heer Jansen luidt als volgt. Is het misschien nieuwe politiek om bij de behandeling van de begroting, de najaarsnota en de 2" burap een verkiezingspraatje te houden? In het verlengde daarvan: is de heer Jansen nog wel van plan om morgen te komen? Want zijn tweede termijn lijkt mij volstrekt overbodig, aangezien hij toch geen moties en amendementen heeft om in te dienen. De heer Jansen: U ziet het als een verkiezingspraatje. Ik ben op de inhoud ingegaan. Het college heeft de vrijheid genomen om even een terugblik te werpen op de afgelopen vier jaar, over het werkprogramma. Dus hebben wij dat ook gedaan. Geen verkiezingspraatje. Wij hebben in het presidium bepaalde afspraken gemaakt over de procedure, mijnheer De Jager. Daar houden wij ons aan. We zullen morgen aandachtig luisteren naar welke inbreng alle partijen wat dat betreft hebben. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb ook een vraag om verduidelijking aan de heer Jansen. U stelt dat u geen moties of amendementen zult indienen. Moet ik dan ook concluderen dat u met geen enkele motie of amendement zult meestemmen morgen of kunnen wij als wij een goed idee hebben toch proberen u ergens van te overtuigen? De heer Jansen: U kunt ons altijd proberen te overtuigen. Wij zullen met geen enkel amendement of motie instemmen, omdat dat naar onze mening best drie maanden zou kunnen wachten. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Bij de laatste begrotingsbehandeling van deze raadsperiode steekt het college de loftrompet op over de eigen verrichtingen. Maar liefst 90% van de doelen uit het collegeprogramma is gehaald. Maar als je wat beter kijkt - en als oppositiepartij doe je dat al gauw als je zulk soort geluiden hoort dan is het beeld toch wat anders. Veel van die bereikte resultaten zijn op weinig politiek gevoelige terreinen. Zo’n beetje elk college dat er had gezeten had die bereikt. Veel interessanter is het om te kijken wat dit college op politiek gevoelige terreinen heeft bereikt. Is er op die terreinen sprake geweest van stevig politiek-bestuurlijk optreden? Ons beeld van het college is dan heel wat minder rooskleurig. Wij noemen enkele voorbeelden. Erg teleurgesteld is GroenLinks over het uitblijven van de vestiging van de eerste coffeeshop in Lelystad. Vooral ook omdat dat betekent dat gebruikers aangewezen blijven op het criminele circuit. En dat handel in softdrugs nog steeds gebeurt op plekken waar dat ongewenst is: bijvoorbeeld in de wijken. GroenLinks vindt het onverteerbaar dat de burgemeester - wiens bevoegdheid het is een coffeeshop toe
2005
N 761
te laten - hier geen vaart (meer) achter zet. En het is wel heel jammer dat nu dreigt dat de burgemeester afscheid van de gemeente zal gaan nemen, in de wetenschap één van de belangrijkste dossiers in zijn portefeuille niet tot een goed einde te hebben gebracht. Waarom rondt de burgemeester dit dossier niet op een nette wijze af voor zijn vertrek? Een ander voorbeeld. Onlangs heeft het college een standpunt ingenomen ten aanzien van de ontwikkeling van het vliegveld. GroenLinks is blij dat het college een wat steviger geluid heeft laten horen dan vele jaren gebruikelijk was. Te veel heeft het college in het verleden de oren laten hangen naar de vliegvelddirectie, met als resultaat de instemming met de ontwikkeling van het vliegveld tot een business airport. Een business airport dat uiteindelijk een regionale luchthaven is gebleken. Wat het betekent een regionale luchthaven in je gemeente te hebben, begint nu steeds duidelijker te worden: aanvliegroutes langs de stad en dreigende overlast voor bewoners. Het rustige en gezonde leefklimaat - een belangrijke reden waarom mensen in Lelystad willen wonen - komt onder druk te staan. Wat GroenLinks betreft is het op dit moment van belang dat Lelystad een duidelijk geluid laat horen in de richting van Den Haag, waar de uiteindelijke beslissing over het vliegveld wordt genomen: deze uitbreiding willen wij niet! Er zijn meer voorbeelden te noemen van dossiers die niet tot een goed einde zijn gebracht: het uitblijven van besluitvorming over de Houtribweg-Midden en de moeizame communicatie met bewoners over controversiële inbreidingsplannen in het kader van het WOP 1. Bij de voorjaarsnota waren er voor GroenLinks drie belangrijke wensen: afschaffing van het primaat van verhuizen, invoering van gratis openbaar vervoer voor 65+ers, liefst ook gehandicapten, en meer fietsenstallingen bij het station. De eerste wenst, het afschaffen van het primaat van verhuizen, neemt het college over en daar zijn we blij mee. Het is een zeer belangrijke verbetering van bestaan voor de mensen die het betreft. Gratis openbaar vervoer. De onderhandelingen tussen Connexxion en de gemeente over het gratis openbaar vervoer slaan wij met verbazing gade. Vooral de opstelling van Connexxion irriteert ons. Van een dergelijk bedrijf verwachten wij maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Verschillende deskundige bureaus hebben al berekend dat voor relatief geringe kosten 65+ers gratis met de bus zouden kunnen. Het lijkt er nu meer op dat Connexxion aan het gratis vervoeren van deze mensen veel wil gaan verdienen. Zij vragen een absurd hoog bedrag, dat nog niet is onderbouwd. Wij verwachten van het college dat zij zich in de onderhandelingen blijft inzetten voor realisatie van gratis openbaar vervoer. Is het college van plan in die onderhandelingen Connexxion te wijzen op maatschappelijk ondernemerschap? Gaat het college in de onderhandelingen wijzen op het niet nakomen van kwaliteitsafspraken door Connexxion (toegankelijkheid van de busjes voor rollators, kinderwagens, e.d. en onvoldoende capaciteit van bussen)? En kan dat Connexxion misschien bewegen tot een soepeler opstelling? Gratis tijdelijke fietsenstallingen bij het station. Met het college is afgesproken om een tijdelijke oplossing te vinden in de buurt van het station. Dat in afwachting van een definitieve oplossing. Waarom is dat nog niet gelukt? De urgentie van het probleem zal het college toch niet ontgaan zijn?
2005
N 762
Er zijn nog enkele belangrijke punten uit de najaarsnota die wij zouden willen benadrukken. Het wijkgericht werken. Wij hebben vaak gevraagd om meer duidelijkheid over de koers van de gemeente op het gebied van het wijkgericht werken. Het college had toegezegd dat voor de begrotingsbehandeling te doen. Maar er is nog steeds geen echte duidelijkheid. Een onzekerheid die al jaren duurt. Het huidige wijkgericht werken kwijnt intussen langzaam weg en het is niet duidelijk wat er concreet voor in de plaats komt. De wijkgerichte manier van werken is in Lelystad van de grond gekomen, maar daarna nooit echt goed doorontwikkeld. Vooral de verdieping in de organisatie is weinig gelukt. Wat het wijkgericht werken nodig heeft is een stimulans, niet voortdurende onduidelijkheid over de toekomst. Het college heeft toegezegd voor het zomerreces 2005 met een nota te komen over de Burger Centraal en het Wijkgericht Werken. Dat is niet gebeurd. En nog steeds is die nota niet gearriveerd. Waarom komt het college die toezegging niet na? Een ander punt is het rioolrecht. Het college stelt voor het rioolrecht weer in te voeren. Dit om verlies aan inkomsten door afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB op te vangen doordat de overheid niet 100% compenseert. Wij hebben daar vragen over: Ziet het college geen mogelijkheid om de hoogte van de heffing die inwoners moeten gaan betalen afhankelijk te maken van het waterverbruik, zoals dat bijvoorbeeld in de gemeente Heerlen gebeurt? Want op die manier wordt de heffing wat rechtvaardiger; hoe meer het verbruik, hoe hoger de heffing. Daarbij kunnen dan de gegevens van Hydron over het waterverbruik worden gebruikt. Een andere vraag is: zal het college het kwijtscheldingsbeleid ook toepassen op het rioolrecht, om zo de minima te ontzien? In het kader van deze algemene beschouwingen willen wij nog twee zaken naar voren brengen. Het is belangrijk om de storting van illegaal huisvuil tegen te gaan. Een schone stad is van groot belang voor de leefbaarheid. Daar horen verschillende maatregelen bij, waaronder preventieve. Maar uiteindelijk is het ook belangrijk dat er in situaties waar zaken uit de hand lopen handhavend wordt opgetreden. Onze fractie krijgt veel klachten over onvoldoende handhaving door de milieupolitie. Die klachten komen onder andere uit Waterwijk, Kempenaar, Archipel, Bastion en Wold. De klachten gaan bijna altijd over het trage en soms ontbreken van optreden tegen illegaal geplaatst of gestort afval. Dat afval belandt soms in het groen, soms in de buurt van wijkcontainers. GroenLinks vindt dat de milieupolitie beter moet worden aangestuurd. Zij moet adequater optreden. Welke actie gaat het college hier concreet op ondernemen? Voor GroenLinks heeft versterking van het sociale gezicht van de gemeente de hoogste prioriteit. Het beleid van de regering pakt heel slecht uit voor veel kwetsbare groepen, vooral de minima. GroenLinks ondersteunt daarom ook alle voorstellen om meer geld hieraan uit te geven. En heeft natuurlijk ook zelf voorstellen gedaan, zoals het afschaffen van het primaat van verhuizen. Maar dat betekent niet dat je met investeringen alleen er bent. Van groot belang voor de sociale samenhang in de stad en het voorkomen van achterstanden is het welzijnswerk. Een knelpunt op dit gebied in Lelystad is de versnippering van het welzijnswerk. O.i. kan het welzijnswerk effectiever en efficiënter worden wanneer die versnippering wordt tegengegaan. Dit wordt de komende raadsperiode een belangrijke opgave. GroenLinks zou uiteindelijk toe willen naar één welzijnsorganisatie in Lelystad. De invoering van de WMO - ook de komende raadsperiode actueel - wordt een hele opgave voor Lelystad, vooral ook omdat er sprake is van die versnippering. De WMO
2005
N 763
vraagt om ontwikkeling van beleid. En de gemeente kan dus meer gaan sturen. Kunnen en moeten we dan, in de visie van het college, ook meteen die versnippering aanpakken? De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ook GroenLinks heeft een passage over de luchthaven. GroenLinks vraagt om een duidelijk geluid en zegt zelf deze uitbreiding niet te willen. Dat is inderdaad een duidelijk geluid. Maar heeft GroenLinks ook niet het idee dat men zich door deze opstelling buiten de discussie plaatst? Want wat heeft GroenLinks dan verder nog aan tafel te onderhandelen? De heer S.J. Kok: Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat wij een duidelijk geluid laten horen, zeker op dit moment. De PKB is al vastgesteld, we zijn nu in de laatste procedure bezig en als dit gelopen is, neemt het kabinet een besluit en dat is het dan ook. Dus dit is echt het laatste moment waarop we dat duidelijke geluid kunnen laten horen. Ik denk dat het wel degelijk invloed zou kunnen hebben in Den Haag. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. De heer Kok noemde wel de coffeeshop maar heeft het niet gehad over de starterswoningen. Blijkt hieruit uw prioriteit? De heer S.J. Kok: Het was geen limitatieve opsomming. In uw opsomming miste ik trouwens de coffeeshop. De heer Verhoef: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn hier om de programmabegroting 2006 goed te keuren en er worden weer vele ambities naar voren gebracht. Uit de programma-activiteiten blijkt dat het ambitieniveau hoog is. Het gemeentebestuur wil dus de komende jaren doorontwikkelen wat van belang is voor onze stad. En de wens dat de punten herkenbaar zijn voor de inwoners is dan ook te begrijpen. Ik wil toch ingaan op bepaalde programmapunten. Dat de inwoner van Lelystad tevreden dient te zijn met zijn leefomgeving dient duidelijk te zijn. Dat men daar zelf aandeel aan kan hebben, is soms niet helemaal duidelijk want veel inwoners ondervinden jammer genoeg nog veel hinder van zwerfafval, hondenuitwerpselen en graffiti. Dat er wordt getracht actie te ondernemen na melding van dergelijke hinder is van belang. Het is echter ook van belang dat als men waarneemt dat iemand zich schuldig maakt aan een dergelijke overtreding, er sancties op volgen. Dit als doel hebbende de leefomgeving nog aangenamer te maken en te houden. Dat bewoners op wijkniveau betrokken worden bij het opstellen van de beheersplannen is dan ook een must. Daarom moeten bewoners misschien meer bewust worden gemaakt van het feit dat een goede leefomgeving geld kost en wat zij er zelf aan kunnen doen. Dat de Koploper wordt uitgebreid is nu duidelijk. Mijn vraag: wordt er nog serieus bekeken wat de mogelijkheid is om elders in de stad meer zwemwater te realiseren en op wat voor termijn? Want spreiding doet meer inwoners gebruikmaken van een zwemvoorziening. Ook de afstand kan van invloed zijn dat nog meer kinderen zwemles kunnen gaan volgen, wat de veiligheid ten goede komt. Dat er met de diverse verenigingen overlegd wordt om de accommodaties te verbeteren en indien nodig uit te breiden, is van groot belang. Ook cultuur is een belangrijk onderdeel om mensen sociaal met elkaar om te laten gaan en te voorkomen dat mensen in een isolement terechtkomen, wat weer nadelige gevolgen kan hebben. De bouw van een nieuw theater was dan ook van belang. Dit belang moet ook worden onderkend inzake de bibliotheek. Mijn vraag: in hoeverre is er al iets concreets bekend over de toekomst van de bieb?
2005
N 764
Onze samenleving is opgebouwd uit vele doelgroepen. Veel groepen hebben extra aandacht nodig. Dit wordt erkend. Het is goed te vernemen dat er veel inspanningen worden ondernomen om problemen die zich voor kunnen doen bij de bron aan te pakken. Dat het kabinet goed is in het afschuiven was al bekend en dat vooral gemeenten hiervan veel extra werk te doen krijgen, is ook bekend. Zo ook de nieuwe wet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) die als het wordt goedgekeurd, ingevoerd zal worden per 1 juli 2006. Deze wet vereist dat gemeenten ondersteuning gaan verlenen bij lichtere vormen van hulp. Dat er al een projectorganisatie is opgericht is van groot belang. Dit om te voorkomen dat er problemen ontstaan. Vooral financieel zijn er risico's te verwachten. Is er al bekend wat die risico's in kunnen houden? Lelystad is een groeiende stad; dat is bekend. Dat een groeiende stad aan bepaalde doelgebieden extra aandacht geeft, is normaal maar er mogen geen aandachtpunten vergeten worden die direct invloed hebben op reeds bestaande vraagpunten. Ik denk daarbij aan het veel te grote tekort aan sociale huurwoningen. De wachttijden nemen niet af maar worden groter en vooral voor de groep jongeren is het moeilijk om aan betaalbare woonruimte te komen. Veel jongeren verlaten daarom Lelystad om zich elders te vestigen. Het is toch niet de bedoeling dat Lelystad een stad van enkel ouderen wordt? Er zijn plannen om voor hen woningen te realiseren, echter deze plannen zijn te summier. Wordt er extra aandacht aan gegeven om dit probleem snel een halt toe te roepen? Want een jonge ambitieuze stad heeft vooral jonge inwoners nodig. Om prettig te kunnen wonen is een veilig gevoel van groot belang. Veiligheid omvat vele aspecten: het voorkomen van rampen, de veiligheid van gebouwen en het vrij op straat kunnen voortbewegen. Dat er op al deze terreinen aandacht wordt gegeven is van belang. Dat er aanpassingen worden begroot is dan ook niet te vermijden. Het is dan ook te hopen dat de resultaten voor 2006 worden gehaald. Dat er veel onderhoud nodig is aan onze wegen is duidelijk waarneembaar. Heel Lelystad heeft er op dit moment mee te maken. Ik vind het daarom wonderbaarlijk dat er nog steeds bestuurders zijn die te hard (soms veel te hard) door de stad razen met al deze werkzaamheden. Openbaar vervoer is van groot belang, zowel binnen de stad als extern. Er zijn vele plannen die noodzakelijk zijn. Eén daarvan is het plan om 65+ers gratis gebruik van de stadsbus te laten maken. Er zijn diverse berekeningen op losgelaten waaronder die van Connexxion, maar volgens hen is het niet uitvoerbaar. Zijn de berekeningen en de cijfers van Connexxion al openbaar en als dat zo is, zijn die reëel? Ook extern openbaar vervoer is voor een stad als Lelystad van groot belang, zoals de Hanzelijn naar Zwolle. Dat daarom een groot gedeelte van het station op de schop moet, is niet te vermijden. Mijn vraag: in hoeverre worden de reizigers hiervan op de hoogte gehouden? En wie gaat dit doen: de NS of de gemeente? Werken in je directe woonomgeving is voor veel Lelystedelingen een droom. Het aantrekkelijk maken voor bedrijven om zich hier te vestigen is dan ook van groot belang. Het biedt mensen die bijvoorbeeld langere tijd werkloos zijn meer mogelijkheden om hier in Lelystad een baan te vinden. Dat er op alle terreinen aandacht wordt besteed is van belang. Daardoor wordt getracht de doelstellingen van 2006 te behalen. Met de Programmabegroting 2006 die voor ons ligt, wordt de lat op bepaalde punten hoog gelegd. Allen zijn ze noodzakelijk en er zullen in de loop van de tijd
2005
N 765
aanpassingen nodig zijn om het beste te realiseren. Mochten de burgers door middel van een burgerinitiatief of op een andere manier duidelijk maken dat er iets gaande is waar men het niet mee eens is of het anders wil, dient daar direct gehoor aan gegeven te worden indien uitvoerbaar, zodat er achteraf geen moties door partijen moeten worden ingediend om het de inwoners van Lelystad naar de zin te maken of gerust te stellen. Niets is onbegrijpelijker voor de inwoners om jaren strijd te moeten voeren en net voor de verkiezingen te vernemen dat het toch anders gaat dan toegezegd. De heer Siepel: Mijnheer Verhoef. U hebt geconstateerd dat er bestuurders zijn die veel te hard door de stad rijden. Hebt u daarmee het oog op bestuurders van deze gemeente? De heer Verhoef: Dat maakt niet uit. Als diegenen bekeurd worden, maakt het ook niet uit waar ze wonen. Het zijn bestuurders die gebruikmaken van onze wegen. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Helaas begint het op een traditie te lijken. Of hoe anders moeten wij een thema noemen dat nu, wederom, de rode draad vormt in onze algemene beschouwing en in de besluitvorming inzake de ons voorliggende stukken. Voor de uitleg van deze constatering willen wij beginnen met het aanbrengen van een nuance in de aanbiedingsbrief bij de programmabegroting. In deze brief kunnen wij lezen dat de aanloop van de Programmabegroting 2006 is begonnen met, en nu komt het, de unanieme vaststelling van de Voorjaarsnota 2006-2009. Dat deze Voorjaarsnota destijds met algemene stemmen is aangenomen, willen wij niet betwisten maar in het juiste licht plaatsen. Immers, in de stelligheid van het college ontbreekt het gegeven dat mijn fractie pas heeft ingestemd met deze voorjaarsnota, nadat het college een toezegging heeft gedaan. Deze toezegging staat te lezen op pagina 28 van de najaarsnota, ik citeer: "Voor het zomerreces komt er een nota naar de raad over de Burger Centraal en het Wijkgericht Werken”. Op deze manier kon alsnog invulling worden gegeven aan de algemene wens van de raad om te kunnen debatteren over de kaders en de impact van het project de Burger Centraal. Met name hebben wij onze zorg over de gevolgen voor Wijkgericht Werken. En dan hebben wij niet alleen oog voor de consequenties voor de bewoners, maar doelen wij ook op de grote onzekerheid waarin het personeel van de afdeling al ruim 2,5 jaar verkeerd. Sinds mei 2003 komt De Burger Centraal al voor in wie weet hoeveel nota’s en beleidsdocumenten, zij het toen onder de noemer "Organisch veranderen”. Sterker nog, er worden reeds middelen uitgegeven zonder dat de raad hier op een deugdelijke manier zeggenschap in heeft gehad. Kortom, Leefbaar Lelystad vindt dat het college haar boekje zwaar te buiten gaat. Meerdere malen zijn ons toezeggingen gedaan over het moment waarop het stuk ons voorgelegd zou worden. Nog steeds is het college er niet in geslaagd om de raad tijdig te voorzien van het noodzakelijke stuk. Wij voelen ons in deze dan ook behoorlijk gepiepeld. Dat stoort mijn fractie in hoge mate, zo zeer zelfs dat de fractie van Leefbaar Lelystad het ondertussen "De Coffeeshop onder de beleidsstukken” begint te noemen. Wellicht dat u zich afvraagt waarom mijn fractie hier zo op doorhamert. Welnu, het antwoord op deze vraag is voor het grootste deel te vinden op pagina 67 van de programmabegroting. Daar kunnen wij lezen, dat per 1 mei 2006 een omslag in de werkwijze wordt gerealiseerd. Op pagina 3 van de Burap wordt deze datum ook genoemd als D-day.
2005
N 766
Vindt u het dan niet juist dat wij eerst het project bespreken en dan pas middelen vrijgeven? Bovendien zijn alle stukken die wij vanavond op de agenda hebben, doorspekt met verwijzingen naar de nota Burger Centraal. De fractie van Leefbaar Lelystad dringt er bij deze nogmaals op aan dat, vooruitlopend op de invoering van de Burger Centraal, een raadsdebat wordt gehouden. Onze aangehouden motie betreffende dit onderwerp brengen wij dan ook opnieuw in. Indien de reactie van het college dusdanig is dat dit overbodig is of neer komt op mosterd na de maaltijd, dan zullen wij ons beraden op een andersoortige motie. Ook voor wat betreft de uitbreiding van de zwemcapaciteit gaat, naar de mening van Leefbaar Lelystad, de procedure een kopje onder. Nu beseffen wij ook heel goed dat de principiële discussie bij dergelijke zaken altijd gaat om het financiële aspect. Echter, ons is toegezegd dat afgelopen zomer een voorstel naar de raad zou komen, opdat wij zonder koudwatervrees ons hedenavond louter op het financiële aspect konden richten. Het college heeft recentelijk een besluit genomen, maar het voorstel moet nog worden voorgelegd aan de raad!. Kortom, wij staan nu voor het dilemma tot hoever wij dit gegeven moeten accepteren. Of acht u het wenselijk dat wij tijdens dit onderdeel van de financiële cyclus gaan discussiëren over de voor ons wenselijke invulling van de zwemcapaciteit? Wij beraden ons nog op welke wijze wij invulling gaan geven aan de strekking van de motie die wij, gezamenlijk met andere fracties, hebben ingediend bij de voorjaarsnota. Als er één onderwerp is dat de afgelopen tijd voor vlammende betogen heeft gezorgd, dan is dat wel de invoering van de 24-uurs kazernering van de brandweer. Wij willen in deze de laatste zijn om dat vuurtje weer op te stoken. Echter, er blijft bij de fractie van Leefbaar Lelystad nog steeds een heikel punt staan en dat zijn de arbeidsrechtelijke gevolgen voor het brandweerpersoneel. Of vertaald naar de context van vanavond, de financiële consequenties in deze. Immers, tijdens de diverse debatten bleek dat tot op heden nog niet eenduidig vastgesteld kan worden wat de gevolgen zijn van de aanstaande wetgeving op dit gebied. Het is, vooralsnog theoretisch, mogelijk dat deze wetgeving ervoor kan zorgen dat de personele lasten zo ongeveer verdubbelen. Laat even helder zijn, dat de fractie van Leefbaar Lelystad het brandweerpersoneel alles gunt waar zij recht op hebben en vanzelfsprekend streven ook wij naar een zo hoog mogelijke graad van veiligheid voor de inwoners van Lelystad. Toch blijft dan de vraag of het totaal van deze investeringen daadwerkelijk het “veiligheidsrendement” oplevert dat wij allen nastreven. Wij pleiten dan ook voor een gefaseerde besluitvorming, waarbij een jaarlijkse evaluatie als basis moet dienen. Er rest mij geen tijd genoeg om alle onderdelen puntsgewijs de revue te laten passeren. In deze wil mijn fractie zich dan ook beperken tot een paar punten die niet ongenoemd kunnen blijven. Ten eerste de constatering in de Burap dat de Afvalstoffenheffing een meeropbrengst heeft van € 200.000. Hoe valt dit te rijmen met de aangekondigde verhoging van deze heffing? Hetzelfde valt overigens op te merken over de meeropbrengst van € 50.000 bij de verstrekking van identiteitsbewijzen. Ten tweede de vraag over een onderdeel uit het hoofdstuk Risico’s. In hoeverre is het college gevorderd met het traject van minnelijke schikking inzake het Parkmanagement Flevopoort? Volgens onze motie, die het college heeft overgenomen, had hierover eind oktober een resultaat bekend moeten zijn.
2005
N 767
Ter afsluiting een constatering. Op pagina 42 van de programmabegroting lezen wij tot onze verbazing dat de nota Recreatie & Toerisme is vastgesteld in augustus 2005. Volgens ons is er iets heel anders gebeurd met die nota en nemen wij aan dat de opnoeming van deze nota doorgehaald mag worden. De heer Siepel: Mijnheer Zweers. U bent net Cato, voortdurend terugkomen op het punt van de werkgelegenheidsaspecten van het personeel van de brandweer. Dat brengt mij op de vraag naar aanleiding van uw betoog waarop u toch de gedachte baseert dat de investeringen die wij nu doen misschien niet het veiligheidsrendement opleveren dat wij allen nastreven. We hebben een rapportage gehad van de brandweercommandant waaruit blijkt hoezeer de opkomsttijd verkort is. Waarom stelt u dan toch nog weer deze vraag? De heer Zweers: Als we uitgaan van deze situatie, dan is het inderdaad voor ons acceptabel. Maar als blijkt dat door verandering in de arbeidsrechtelijke wetgeving de personele lasten verdubbelen, dan hebben wij in principe een nieuwe discussie, namelijk als wij straks een verzoek krijgen dat er nog € 700.000 per jaar bij moet om door de nieuwe wetgeving de personele lasten te dekken. De heer Siepel: Dan is de huidige investering toch zinvol geweest? We hebben iets bereikt tot nu toe. De heer Zweers: Dat klopt.
De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Lelystad heeft vanaf 1996 een enorme ontwikkelingssprong gemaakt. Het aantal inwoners is fors gestegen, vooral door het realiseren van aantrekkelijke nieuwe uitleglocaties. Hierdoor wordt het voorzieningenniveau door meer schouders gedragen en dus beter betaalbaar. In de bestaande stad is de leegstand in de huurvoorraad fors gedaald, is een aantal wijken sterk opgeknapt en is de betrokkenheid van de inwoners fors gestegen. Bovendien is de verdere ontwikkeling in de sociale woningbouw veiliggesteld. Er is kortom al veel gedaan, maar er is ook nog veel te doen. Voor de PvdA staat de ‘ongedeelde stad’ centraal, want de stad is van iedereen en voor iedereen. Alle Lelystedelingen moeten profiteren van de groei van de stad als het gaat om wonen, werken en recreëren. Om de kwaliteit van de stad te handhaven en te verbeteren, is een verdere groei naar 80.000 inwoners en 32.000 arbeidsplaatsen van belang. In het nieuwe Structuurplan wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling overtuigend beschreven. Lelystad moet een stad zijn van rust, ruimte, groen en water, waar bovendien iets te beleven en te ondernemen valt. Die koers wordt door de PvdA ondersteund. Vanuit die invalshoek beoordelen wij dan ook voorstellen van het college. Bij de voorjaarsnota hebben wij het college groen licht gegeven om nadere accenten te leggen op drie peilers van beleid: het versterken van het sociale gezicht, het verbeteren van de dienstverlening en het vergroten van de veiligheid. Met het versterken van het sociale gezicht laat het college zien dat zij betrokken is bij de inwoners, bij hun problemen en bij hun kansen. Dit vindt de PvdA extra belangrijk, omdat de regering de neiging heeft steeds meer verantwoordelijkheden over te dragen naar de lokale overheid. Voorbeelden hiervan zijn de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de komende invoering van de Wet Maatschappelijke
2005
N 768
Ondersteuning (WMO). Hierdoor kunnen we een lokaal georiënteerd beleid voeren, maar hierdoor lopen we als gemeente ook grotere financiële risico’s. De PvdA was bij de voorjaarsnota zeer te spreken over het feit dat het college heeft besloten om niet verder te bezuinigen op het minimabeleid. Door de korting van het rijk op een andere wijze structureel te dekken, laat het college zien dat het versterken van het sociale gezicht haar ook echt wat waard is. De voorstellen die het college bij de najaarsnota aan het pakket toevoegt ondersteunen wij van harte. De afschaffing van de verhuisplicht maakt het voor gehandicapten mogelijk om via een woningaanpassing in de vertrouwde omgeving te blijven. De bijdrage aan het initiatief om een therapeutische peuterspeelzaal te openen, geeft kinderen met problemen nieuwe kansen. De subsidie aan de Stichting Samenspraak bevordert de participatie van allochtone vrouwen en hun jonge kinderen in de Lelystadse samenleving. Ook de andere voorgestelde beleidsintensiveringen worden door de PvdA ondersteund. Met het toekennen van een budget aan de Stichting Perspectief voor algemeen toezicht slaat het college twee vliegen in één klap. Het is gewenst dat er toezicht in de openbare ruimte plaatsvindt en het is belangrijk voor de medewerkers die werken in het kader van Work First. Meer dan twee vliegen in één klap slaat het college als het gaat om de ID-problematiek in het openbaar onderwijs. Doordat de IDregelingen stoppen is het voor scholen moeilijk om de conciërgefunctie te behouden. Het overeind houden hiervan is van belang voor de scholen, de leerkrachten, de kinderen en de conciërges. De PvdA erkent de urgentie voor het versterken van de brandweer. Wij kunnen instemmen met het voorstel om het geld dat nu nog incidenteel wordt toegekend structureel te verankeren. Wel merken wij hierbij op dat de geplande meerkosten in de eigen brandweerbegroting gevonden moet worden. Een moeilijk punt voor de PvdA is het collegevoorstel om vanaf 1 januari 2006 het rioolrecht apart in te voeren voor gebruikers van woningen. Op basis van het profijtbeginsel kunnen we met de invoering op zich instemmen, maar de PvdA pleit voor het hanteren van een ‘ingroeivariant’ op weg naar kostendekkendheid. Het rijk heeft de minderopbrengsten van de OZB immers gecompenseerd om zo de koopkracht van de burgers op peil te houden en de gemeenten financieel tegemoet te komen. Aangezien het rioolrecht in Lelystad onderdeel was van de OZB is er geen directe financiële aanleiding. De PvdA vindt het collegevoorstel dan ook onredelijk. De aanleiding voor invoering op zich is er wel, omdat het gemeentelijk belastinggebied wordt verkleind. Zonder OZB verliezen gemeenten aan autonomie. De OZB is een goede maatstaf om burgers betrokken te houden bij het reilen en zeilen van de gemeente. Zij kunnen immers bepalen of ze genoeg voorzieningen krijgen in verhouding tot het tarief. Met de invoering van het rioolrecht kan die koppeling ook worden gelegd. Helaas komt afschaffing van de OZB vooral ten goede aan mensen met duurdere woningen en dus met hogere inkomens. Zij die het beter hebben, krijgen het dus nog beter. De PvdA vindt het rijksbeleid daarom ook onredelijk. Vervolgens een achttal kritische kanttekeningen: 1. Het in control zijn binnen de gemeentelijke organisatie is nog niet bereikt, wat wel noodzakelijk is. Zo lang de organisatie onvoldoende in control is, staat het budgetrecht van de gemeenteraad ook onder druk. 2. In het kader van de Burger Centraal wordt de kanteling van de functie wijkgericht werken naar ‘betrokkenheid op maat’ gemaakt. De PvdA wil vasthouden aan de
2005
N 769
kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers in de wijken op basis van het principe ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. 3. Met betrekking tot het ‘gratis’ openbaar vervoer voor ouderen lijkt het erop dat het college de raad blij heeft gemaakt met een dode mus. De berekeningen liggen ver uiteen. Wij vinden het moeilijk te verteren om te wachten tot 2010, wanneer er een nieuwe concessie wordt verleend. Daarom verzoeken we het college druk op de ketel te houden, zoals ook GroenLinks vragen heeft gesteld. 4. In het programma Ontwikkelen Leefomgeving wordt sterk ingezet op kantoorontwikkeling. Wellicht is het verstandig om meer in te steken op de toeristisch-recreatieve sector. Dat lijkt ook beter aan te sluiten bij het opleidingsniveau van het in Lelystad beschikbare arbeidspotentieel. 5. De ontwikkeling rondom de financiering van de WWB en de verwachtingen van het aantal uitkeringsgerechtigden en het aantal mensen dat uit de bijstand komt zijn onzekere factoren. Wij verwachten van het college dat zij bij de voorjaarsnota duidelijker weet te maken welke beleidsmogelijkheden er voor de gemeente zijn en met welke financiële risico’s die gepaard gaan. Hierdoor kan de raad vooraf sturen. 6. Een goede invoering van de WMO is erg belangrijk en vergt in de voorbereiding veel extra tijd en capaciteit. De PvdA vreest dat er weer iets op de gemeente wordt afgewenteld zonder voldoende garanties dat gemeenten dat op langere termijn ook kunnen betalen. Eerdere decentraliseringsoperaties waren immers ook gewoon bezuinigingen. Het bespreken van de invoeringsdilemma’s verdraagt geen uitstel. 7. Met betrekking tot het basisonderwijs zal dit jaar op drie basisscholen gestart worden met het programma ‘De gezonde school en genotmiddelen’. In 2006 zal het aanbod uitgebreid worden naar tenminste tien scholen. De PvdA vindt dit een mooi begin van de uitvoering van haar motie, maar wij merken op dat het voor ons belangrijk is dat het aanbod naar alle basisscholen uitgebreid wordt. De vijf bijsturingsmaatregelen die waren aangekondigd in de 1e Bestuursrapportage om de organisatie beter in control te krijgen, zijn niet volledig gerealiseerd, zo blijkt uit de 2e Bestuursrapportage. Hier heeft het college dus niet voldoende gepresteerd. Tot slot is het college terecht verheugd dat het financiële resultaat voor 2005 naar alle verwachting gunstig zal uitpakken. Het verwachte positieve resultaat brengt de missie van het college weer een stap dichterbij. Dat maar liefst 90% van een ambitieus programma gerealiseerd lijkt te worden, vindt de PvdA een felicitatie waard! De heer S.J. Kok: Mijnheer De Jager. U zegt dat het bespreken van de invoeringsdilemma’s in het kader van de WMO geen uitstel verdraagt. Wilt u dat nog voor de verkiezingen doen of daarna? De heer De Jager: Op het moment dat ik zeg "verdraagt geen uitstel” zou ik in ieder geval de invoeringsdilemma’s voor die tijd met deze raad graag willen bespreken.
2005
N 770
De heer Homan: Dames en heren. Ik heb mijn bijdrage genoemd "Het stadsbelang”. Ik zal in de verschillende onderdelen de verschillende punten van het stadsbelang uit de doeken doen. De 13 programmaonderdelen van het college in de programmabegroting geven ons de mogelijkheid de plannen te bekijken voor het volgend jaar. Die veelheid van plannen komt op ons Lelystedelingen af. Plannen die passen bij het motto van dit college: "de geformuleerde missie gestaag en onverdroten tot een goed einde brengen”. Dat roept verwachtingen op. Het sociaal gezicht, de dienstverlening en de veiligheid van ons allen zijn de peilers van het collegebeleid. Veel nieuws is er niet onder de zon; de raadsperiode loopt ten einde. Je kunt dan ook op te kiezen onderdelen de balans gaan opmaken en beoordelen of de afgelopen periode van bijna 4 jaar het stadsbelang optimaal heeft gediend. Ik wil een opmerking maken over de programmabegroting in zijn algemeenheid. Een totaalbedrag aan het einde van elk programma, het ontbreken van een detaillering, geeft weinig mogelijkheid om een fundament te leggen voor wijzigingen van beleid. Als we een huis gaan bouwen en we geven een architect opdracht om een tekening te maken en verschillende mogelijkheden af te wegen, dan kun je op basis van het voorliggend plan wijzigingen aanbrengen en dan kun je beter sturen op het eindresultaat. Dat is met deze wijze van begroten en bedragen neerzetten zeer moeilijk. Ik heb me daarom ook niet verloren in mogelijke voorstellen om daarin veranderingen aan te brengen op detail. Enkele speerpunten die ik ga noemen, zijn - en u verwacht dat van mij - wonen. College, compliment. Er zijn redelijk veel dure koopwoningen gerealiseerd en tegelijkertijd, naast het compliment, verwachtte ik van de koerswijziging - de koerswijziging die wij met elkaar hebben afgesproken - dat deze geëffectueerd zou worden, want er waren heel veel mensen die wachtten op een woning. Ze wachten nog steeds. Want in de sociale huursector is weinig gerealiseerd, 24 woningen, en in de sociale koopsector niets. Als we dan kijken naar het stuk Lokaal Akkoord dan staan achter het Lokaal Akkoord een aantal interessante gegevens om te kijken hoe het staat met de sociale woningbouw, met de huursector. Ik moet u melden dat in het tweede halfjaar 2004 en in later door ons verkregen informatie van het college verschillen zijn. Substantiële verschillen. Daar kan ik weinig mee uit de voeten en ik vraag aan het college of men daar eens naar wil kijken en wil onderzoeken welke cijfers goed zijn. Ze stellen mij voor het dilemma wat juist is en wat niet juist is. Wij hebben allemaal vrienden, familie en kennissen in Lelystad wonen. Op avonden of dagen dat wij elkaar ontmoeten, is het onderwerp wonen een punt waarbij je als gemeenteraadslid enigszins bedremmeld gaat kijken. Want wij constateren dat het aantal wachtdagen vorig jaar 391 was voor de sector jeugd tot 23 jaar. Dat is maar liefst gestegen tot 464. Dat is een toename van een aantal wachtdagen waarvan gelukkig een aantal collega’s zojuist hebben gezegd dat het teveel is. Ik hoop dat we daarover straks of morgen met elkaar een motie kunnen ondertekenen en willen aannemen, die daaraan iets gaat doen. Is dan doorstroming een toverwoord? Ik heb er diep over nagedacht en zeg nee. Vroeger was er al een situatie dat er een huurbelasting moest worden geheven - ik dacht door de heer Udink, maar dat is er nooit van gekomen - om mensen uit goedkope huurwoningen te krijgen. Je kunt niet afdwingen dat mensen uit hun goedkope huurwoning gaan. Je kunt er wel verschillende dingen voor bedenken. Je kunt een worst voorhouden aan de mensen. Je kunt iets bedenken waardoor mensen
2005
N 771
wel die woning die bedoeld is voor de jongeren, verlaten op weg in hun wooncarrière. Wat dat dan ook moge zijn. In ieder geval niet aan de kust, want u weet, daar bouwen we in de nieuwe wijken voor de rijken en de jeugd heeft het nakijken. De jeugd heeft het nakijken en vertrekt. Ik ben nieuwsgierig naar die vertrekcijfers. Vroeger kregen we die; tegenwoordig niet. Niet alleen de onbekendheid met deze cijfers, ook het ontbreken van reguliere actuele informatie betreffende de woonsector roept het beeld op van een zich schuil houdend college. Een goede open communicatie met de raad ontbreekt. Hoe beter de communicatie is, des te beter kunnen wij ons werk doen. De infrastructuur. U weet: werk in uitvoering! Het bord staat op een aantal dreven prominent. Ik vraag me af waarom het college dit toch heeft laten passeren. In de programmabegroting staat dat de afstemming volgend jaar de overlast zal beperken. We hebben hier met elkaar als raad aangenomen het plan Visarenddreef - dat is een radiaal - en we krijgen, denk ik, nu een radialenplan waarvan ik me afvraag waarom, omdat wij afgesproken hadden bij de Groene Carré dat de radialenplannen zouden worden geschreven en gemaakt als daarvoor volkshuisvestelijke oorzaken aanwezig waren. Die ken ik niet. Dus óf ik hoor ze óf het is wat voorbarig. De leus van het college, geformuleerde missie: gestaag en onverdroten een en ander tot een goed einde brengen. Het lijkt wel alsof die onverdrotenheid op het dossier verkeer, al die plannen die teruggestuurd werden, toch steeds maar weer tot doel hadden: we brengen ze want we moeten. Het lijkt met dat radialenplan dezelfde kant op te gaan. U vindt het niet erg dat ik mijn vragen niet voorlees? Ze staan mooi op papier. Ik kom bij het stuk dat ik heb genoemd 3e punt van stadsbelang: stadsontwikkeling. Een stad ontwikkelt zich niet alleen door het bouwen van nieuwe wijken en het zorgen voor nieuwe voorzieningen. Hardware alleen is niet voldoende. De mens (software) moet centraal staan bij die nagestreefde stadsontwikkeling. Mijn leus is daarom: we kunnen niet zonder care for the software! Vanuit het wijkgericht werken moet daartoe een sterkere wijkstructuur tot stand gebracht worden. De wijkraad moet daartoe geëigende bevoegdheden en middelen krijgen. Een daartoe democratisch gekozen wijkraad is dan een must. Stel de burger centraal door een duidelijke rol te geven aan de wijkposten. De huidige invulling van het wijkwerk blijft steken in goede bedoelingen. Het maken van een vereenzamingskaart van ouderen vanuit de wijkpost is misschien een mogelijkheid om de sociale armoede aan te pakken. Die sociale armoede is er. We zien het ook, denk ik, juist de laatste weken in Frankrijk om zich heen slaan. Ik wil u allemaal herinneren aan de Franse Revolutie. Heel Europa stond in brand! Ik denk dat we moeten oppassen met de jeugd die op verschillende fronten eigenlijk het nakijken heeft. De jeugdhulpverlening, het is meer gezegd, zit op slot. Onderwijs: er zijn dropouts. Huisvesting: men moet maar wachten. De economische omstandigheden voor de jeugd: ze hebben geen baan. Vindt u het gek dat ze ontevreden zijn en het laten merken? En hebt u geen diep en diep medelijden met die toekomst van onze Westeuropese landen? Het is in ons aller belang dat er veel aan zal worden gedaan. Het gemeentelijk armoedebeleid moet daarom ook kritisch tegen het licht worden gehouden. Een goed doortimmerde nota armoede-/minimabeleid is dringend gewenst. Monitoring van resultaten van gemeentelijk minimabeleid kan daardoor richting geven aan veranderingen, bijstellingen van het huidige beleid. Je zou kunnen denken aan een armoede/minima effectrapportage: Hoe pakt het Lelystads armoedebeleid uit? Ik heb daaronder, om u allen niet te lang bezig te laten zijn met luisteren, aangegeven dat er nog een aantal dingen kunnen worden verbeterd. Ik hoop dat wij in de komende jaren, na de regeerperiode van dit college, wel met elkaar resultaten kunnen bereiken.
2005
N 772
De heer Siepel: Mijnheer Homan. Ik neem aan dat u het met mij eens zult zijn dat alleen datgene wat gesproken is in deze openbare vergadering onderdeel uitmaakt van het debat. De heer Homan: Vanzelfsprekend ben ik dat met u eens. De heer Siepel: Dan scheelt dat het college straks een hoop werk. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ik ben het met de opvatting van de heer Homan eens wanneer hij zegt dat er meer sociale huurwoningen nodig zijn. Ik ben het niet eens met zijn opvatting over de nieuwe wijken, dat het college daar alleen bouwt voor de rijken. Ik zou de volgende situatie willen voorleggen. Het is volgens mij niet juist als je kijkt naar de plannen met betrekking tot Lelystad Zuid, de Warande, waarin in het eerste deelplan al 400 sociale huur- en koopwoningen gepland staan. Het is ook niet juist als je kijkt naar de wijk Schouw Oost, een u bekende wijk - of Hanzepark zoals hij tegenwoordig heet - waar 220 sociale huur- en koopwoningen op de rol staan. Hoe kijkt u daar tegenaan? De heer Homan: Tegenwoordige tijd: in nieuwe wijken bouwt het college voor de rijken. Met de plannen die u noemt ben ik het eens; in de toekomst. We moeten maar zien wanneer ze gerealiseerd worden, want u hebt misschien ook gehoord dat er misschien wel vertraging zal optreden voor Lelystad Zuid. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Dat gedeelte dat niet is voorgelezen, zal ik aandachtig lezen. De opmerking van de heer Siepel behoort dus tot de oude politiek. De voorzitter: Volstrekt niet. Los van of het oude of nieuwe politiek is: het is het goede gewoonterecht dat gesproken teksten gelden in het openbare debat. Teksten die niet uitgesproken zijn, kennen wij geen van allen, zeker de tribune, u inwoners, niet. Dus dat betekent dat ze niet in die zin aan de orde zijn. Het is dus volstrekt nieuwe politiek om het zo te blijven formuleren. De heer Van Veluwen: Mijnheer Homan. U spreekt over armoede/minima effectrapportage. Dat zou suggereren dat er geen kader bekend is waaraan we toetsen. Wilt u meer dan er nu is? De heer Homan: Dat hebt u goed ingevoeld. Dat staat er ook netjes en heb ik uitgesproken: hoe pakt het Lelystadse armoedebeleid uit? Dat weten wij niet. En gaan we niet wat te lichtzinnig om met de situatie die er nu is? Stellen wij ons vanuit een bepaalde positie op het standpunt dat wij bepalen dat datgene wat die mensen krijgen, voldoende is? Moeten we daarnaar niet wat kritischer kijken vanuit de welvaartsstaat die wij met elkaar kennen? Maar die geldt voor een deel van deze bevolking. De heer Van der Meij: Mijnheer Homan. U spreekt over een vereenzamingskaart van ouderen. Kunt u aangeven wat u daarmee bedoelt? De heer Homan: Als vanuit de wijkpost, goed geoutilleerd, de mens en zijn eenzaamheid in kaart worden gebracht, dan zijn er een aantal gevallen die we nu niet kennen. Als daar wel secuur de omgeving van de wijkpost in beeld wordt gebracht dan kun je een kaart maken van waar de vereenzaamde mensen wonen. Een vereenzamingskaart. Hij is er nog niet, maar ik denk dat het een heel groot goed is. Om er daarna wat mee te doen, uiteraard.
2005
N 773
Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Het college werkt gestaag en onverdroten door aan de ontwikkeling van Lelystad. Ik heb zojuist de heer Homan daaraan een andere uitleg horen geven, maar voor D66 klinkt het een beetje zwoegerig. Wij denken dat het nu de tijd is om meer een eindspurt in te zetten. De tijd van gestaag doorploeteren en doorzwoegen is wat ons betreft voorbij. Er moeten nog een aantal zaken in deze laatste maanden gerealiseerd worden. Dat wil niet zeggen dat D66 vindt dat er niets is gebeurd. Integendeel, er is veel bereikt en het college weet dat ongetwijfeld zelf het beste en heeft daar een grote lijst van. Wij zijn van mening dat er ook vaak naar D66 is geluisterd. Maar een lange adem alleen is niet genoeg. Als enthousiasme ontbreekt of wegzakt, zakt ook het tempo waarin de ontwikkeling van Lelystad plaatsvindt en op een aantal punten hebben wij nu juist dat gevoel. Waar D66 teleurgesteld over is, is bijvoorbeeld het gratis openbaar vervoer voor ouderen. Een wens van de raad, waarin het college niet slaagt met de vervoerder tot een oplossing te komen. GroenLinks en de PvdA wezen daar eveneens op. Ook het plan van aanpak marketing, dat ons was beloofd voor deze begrotingsbehandeling, is er niet. Hoe kunnen wij ooit met een intensivering instemmen als we na zo lang vragen nog niets meer weten? Wij maken ons erg zorgen over hoe het bij het wijkgericht werken verloopt. Onduidelijkheid, stagnatie en het niet inbedden in een organisatie; het zijn woorden die u hier niet voor het eerst hoort. Wat gaat u doen om dit te verbeteren? Wanneer is wijkgericht werken ingebed in de organisatie en kan de wijkgerichte manier van werken weer ongehinderd zijn volle beslag krijgen? Veel zaken ten aanzien van de gemeentefinanciën zijn verbeterd. Maar uiteindelijk blijkt onze gemeente toch nog steeds onvoldoende scherp te kunnen begroten; voor de derde keer geeft de 2e burap een veel positiever beeld dan de 1e burap. Afwijkingen die niet in verhouding tot elkaar staan. Mede hierdoor kan het budgetrecht van de gemeenteraad slecht inhoud krijgen. Het versterken van de controlfunctie heeft daarom onze instemming, maar het valt D66 tegen dat het college pas halverwege 2005 kon melden, dat de gemeente onvoldoende in control was, alle positieve berichten daarover ten spijt. Een aantal opmerkingen. Complimenten als het gaat over het afschaffen van het primaat van verhuizen. Goed dat het college samen met GroenLinks en D66 tot het inzicht is gekomen dat het verhuisprimaat in de huidige vorm en tijd meer nadelen dan voordelen heeft. Ook doet het ons goed dat wederom subsidies aan instellingen kunnen worden verleend die zich inzetten voor de zwakkere doelgroepen in Lelystad. Wel twijfelen wij sterk of de hoogte van het bedrag voor de peuterspeelzaal extra voldoende is nu het bedoeld is voor zowel de SKL als de Spel. Wij zouden willen voorstellen dit bedrag te verhogen, zodat beide initiatieven ook echt van de grond komen. Bij verbetering dienstverlening roept het Evenementenloket vragen op bij ons. Waarom moet dit vooruitlopend op de Burger Centraal worden vormgegeven? Daarin werken wij ook aan de 1-loketfunctie. Waarom nu twee parallelle trajecten? Kan dit niet één jaar wachten? D66 denkt overigens dat de burger nog meer geholpen zou zijn met minder regelgeving; ik noem op het gebied van welstand. We vragen ons ook af of ten aanzien van evenementen ook niet volstaan kan worden met minder regels, of dat je bijvoorbeeld dingen digitaal kunt regelen. Is dan de inrichting van een dergelijk evenementenloket nog wel nodig?
2005
N 774
Hoever staat het met de plannen voor het wisselplein? Wij nemen niet aan dat de verbouwing al ingezet wordt voordat zekerheid is rondom de ontwikkeling van het wisselplein. Er moet een forse financiële inspanning worden gedaan; wij willen dus graag de verzekering van het college dat de planvorming goede voortgang maakt en het daarom terecht is die investering voor 2006 op te nemen. In deze najaarsnota ligt het accent bij de vergroting veiligheid heel zwaar op brandweer, maar uiteindelijk gaat het uiteraard om integraal veiligheidsbeleid, waar meerdere aspecten ineen grijpen; ook van politie en ambulance. D66 stemt in met de brandweergelden, maar onder de voorwaarde dat in verdere ontwikkeling ook onderzocht wordt waar eventuele dubbelingen zitten met de werkzaamheden van de andere veiligheidspartners. Te elfder ure bereikte onze fractie het verzoek van de wielervereniging om te zoeken naar een vaste locatie bij voorkeur met een parcours. Nu hebben wij onvoldoende inzicht in het wat en hoe van de mogelijkheden en onmogelijkheden, maar wij verzoeken het college om met de wielervereniging in overleg te treden. Een college dat zich inspant voor het versterken van de lokale infrastructuur van sportaccommodaties wil ook een dergelijk verzoek wel in behandeling nemen. Tenslotte merken wij op dat het college uitermate clever profiteert van landelijk beleid. En dat nog wel voor een college dat zich met enige regelmaat beklaagde over het landelijk beleid. Wat bedoelen wij hiermee? Het college kan de lokale lastendruk verminderen, de gemeentelijke begroting behoorlijk spekken en de lasten daarvan afwentelen op de landelijke lastendruk. Het rijk compenseert namelijk de weggevallen OZB-inkomsten op € 76.000 na en de herinvoering van het rioolrecht levert € 2,2 miljoen op. Me dunkt dat het college daaruit de € 30.000 moet kunnen vinden voor de peuterspeelzaal uit deze handige manoeuvre. Daaraan gekoppeld vragen wij ons af hoe het college gaat vasthouden aan de taakstelling van € 1 mln. op de ondersteunende functies in het apparaat, want uit de burap blijkt dat die taakstelling bij lange na niet wordt gehaald en we vinden de taakstelling ook niet meer terug in de cijfers van de programmabegroting. Daar wordt toch niet de rioolheffing voor gebruikt? Kortom college, waardering voor u, maar voor de laatste paar maanden er graag toch nog even tegenaan. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Deze algemene beschouwingen zijn niet alleen de laatste van deze collegeperiode, ze hebben voor u een bijzonder karakter. Het zijn voor u de laatste algemene beschouwingen die u als voorzitter van de raad van Lelystad leidt. Er zullen nog veel gelegenheden komen om afscheid te nemen. Bij de inspraak over de profielschets van uw opvolger vatte iemand het samen in de zin: "We zoeken eigenlijk een Leeuwe.” Voorzitter, een groter compliment kunnen wij u niet maken. Er is deze collegeperiode gestaag en onverdroten doorgewerkt aan de ontwikkeling van Lelystad tot een zelfstandige stad die zichzelf kan bedruipen. Van een stad waarover vaak negatief werd gesproken, heeft Lelystad zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een stad waar het goed wonen is met veel groen en leefruimte. De voortgaande stijging van het aantal inwoners bevestigt dat ook buiten Lelystad de aantrekkelijkheid wordt erkend. Van de vele zaken die tot stand zijn gekomen, noemen wij de sterk verbeterde veiligheid, de toegenomen aandacht voor de netheid, de investeringen in de
2005
N 775
infrastructuur waardoor vooral de doorstroming op de buitenring sterk wordt verbeterd. Dankzij de resultaten van het grondbedrijf zijn wij in staat veel zaken ook in de sociale infrastructuur te verbeteren. Het tot stand komen van het digitale loket bewijst dat Lelystad met de tijd mee wil gaan. In de aanbiedingsbrief constateert het college dat deze raad unaniem de voorjaarsnota 2006-2009 heeft vastgesteld. Dat is juist; de uitgangspunten: een sluitende begroting met veel ruimte voor nieuw beleid, geen belastingverhoging groter dan de inflatie, hebben onze volledige instemming. De VVD heeft gewaarschuwd tegen de vele verlangens van de raad en heeft consequent niet meegedaan in het doen van voorstellen voor verdergaand nieuw beleid. Bij de behandeling van de 1e burap zijn wij al hevig geschrokken; opeens een groot tekort en een organisatie die niet in control is. De wethouder financiën heeft daarbij maatregelen aangekondigd met als kern dat er een borging moet komen dat we in control zijn. Nadrukkelijk hebben wij gesteld niet uit te sluiten dat een deel van de discussie over de voorjaarsnota bij het oplossen van de geconstateerde problemen opnieuw moet worden gevoerd. De 2e burap toont nu een heel ander beeld. In plaats van een tekort is de verwachting voor heel 2005 een overschot van € 1,5 mln. Een nettoverschil van € 5 mln. De genomen maatregelen hebben deels al effect gehad. In 2006 vinden veel veranderingen plaats voor de burger. Als onderdeel daarvan vervalt het gebruikersdeel van de OZB, bedoeld als landelijke lastenverlichting. Met grote verbazing en teleurstelling hebben wij moeten constateren dat het college in de najaarsnota deze door de gemeenten verguisde Haagse lastenverlichting aangrijpt om de Lelystadse belasting zeer fors te verhogen. Eest was de regering in Den Haag van plan maar een deel van het inkomensverlies aan de gemeenten te vergoeden. Daardoor zouden de gemeenten een grote inkomensschade oplopen. Na veel bezwaren vanuit diverse gemeenten is minister Remkes omgegaan en heeft besloten de gebruikersheffing in 2006 zonder uitzondering volledig aan de gemeenten uit te betalen. Zelfs meer dan dat, we houden er bijna € 500.000 aan over. De VVD vindt dat wij niet kunnen volhouden dat de burger er met deze extra belasting van € 2,3 mln. niet op achteruit gaat. De VVD heeft deze collegeperiode alle jaren bepleit de verhoging van de belasting te beperken tot de inflatie. Het voorstel gaat sterk in tegen één van de pijlers van het VVD-programma. Wij kunnen daarom niet anders dan aangeven dat het voorstel in deze vorm voor de VVD onaanvaardbaar is. Natuurlijk ziet de VVD in dat daarmee een groot probleem ontstaat bij het op solide wijze dekkend maken van de begroting 2006. De VVD vindt dat wij als raad de politieke moed moeten opbrengen om te erkennen, dat de rekening van de te hoog opgelopen uitgaven niet eenzijdig bij de burgers neergelegd mag worden. Wij realiseren ons dat wij met de uitspraak "dit voorstel is in deze vorm voor de VVD onaanvaardbaar” hoog inzetten. Uit de opsomming over de positieve ontwikkeling van Lelystad mag u opmaken dat wij niet uit zijn op een voortijdig einde van dit college. Wij geven er de voorkeur aan dat dit college - als het enige college van Flevoland - de rit uitzit. In een coalitie mogen de partners van elkaar verlangen dat de gevolgen van besluitvorming evenwichtig worden verdeeld. Wij doen daarom een dringend beroep op vooral onze coalitiepartners om met ons te zoeken naar een oplossing.
2005
N 776
De voorzitter: Bij interruptie. Ik constateer dat u twee keer in dit stuk van uw betoog het begrip onaanvaardbaar gebruikt. Het is denk ik helder, omdat het college straks heeft te antwoorden, dat u nog uitlegt waarom u juist in dit stadium van het debat dit woord gebruikt, wat de uitleg van dat woord in politieke zin moet zijn. Wellicht kunt u daarover wat helderheid naar raad en college verschaffen. De heer Marseille: Ik meende dat wij in onze tekst daarover zelfs helder zijn, maar als u dat op prijs stelt, wil ik dat wel iets nader aangeven. Wij geven aan dat het zeer strijdig is met één van de hoofdpijlers van het VVD-beleid zoals wij dat de afgelopen jaren voortdurend hier hebben neergezet, namelijk: ga voorzichtig om met belastingverhoging. U weet dat wij keer op keer hebben aangegeven: laten we ons houden aan de inflatieverhoging. We hebben zelfs daarvoor een systeem aangedragen waaraan we ons als raad volledig hebben gehouden. Deze verhoging in deze vorm - en daarom hebben wij dat heel nadrukkelijk al in dit stadium willen aangeven - is voor ons niet acceptabel. De voorzitter: Dat is de inhoudelijke uitleg. Nu even de politieke implicatie. De heer Marseille: Ook dat geef ik aan in mijn tekst. Ik geef het aan in de positieve zin; wij zijn niet uit op de val van het college. Daarom doen wij een beroep op de coalitiepartners om met ons naar een oplossing te zoeken. Mocht dat er niet in zitten dan weten wij heel goed wat de consequentie is. De voorzitter: Wat dan, zou ik willen vragen. De heer Marseille: Dan zou het dus inderdaad kunnen betekenen dat wij onze wethouders niet langer aan dit college laten deelnemen. De voorzitter: Gaat u verder met uw betoog. De heer Marseille: Indien de oplossing leidt tot een beperkte belastingstijging in 2006, dan zijn wij van mening dat er in de volgende collegeperiode daadwerkelijk moet worden gewerkt aan de concretisering van een echte besparing op de interne dienstverlening. Uit allerlei gegevens blijkt keihard dat Lelystad aanzienlijk meer uitgeeft dan andere gemeenten. Lelystad heeft bijna 2 formatieplaatsen per 1.000 inwoners meer dan landelijk gemiddeld. Dat is een verschil van ongeveer 130 formatieplaatsen. Wij hebben het college gevraagd voor de begrotingsbehandeling met een gedegen analyse te komen over de omvang en ontwikkeling van het personeelsbestand in vergelijking met landelijke cijfers. Een dergelijke analyse hebben wij nog niet ontvangen. Wij blijven van mening dat wij helder moeten krijgen waarom dergelijk grote afwijkingen bestaan. Met die gegevens kunnen wij de juiste afweging maken over de ontwikkeling van het financiële beleid in de volgende periode. De VVD vindt dat er afspraken moeten worden gemaakt om te voorkomen dat wij in de komende jaren alle extra ontvangsten structureel gaan besteden. De mogelijkheid van uitbesteding van taken kan tot efficiencywinst en daarmee tot voordelen leiden. Ook het zoeken van samenwerking met andere gemeenten op de uitvoering van identieke beleidsterreinen kan een belangrijk middel zijn. De VVD is van mening dat ook de raad bij het vragen om vele ongetwijfeld belangrijke zaken zich veel bescheidener moet opstellen. Wij moeten kritisch naar de verlanglijstjes kijken en erkennen dat veel wensen niet zijn te vervullen zonder andere zaken daarvoor te schrappen.
2005
N 777
De vraag is of de huidige vorm van de programmabegroting daarvoor wel het geschikte middel is. Voorts aandacht voor enkele andere zaken. Bij de voorjaarsnota hebben wij aandacht gevraagd voor de bedrijfsacquisities. Wij hebben toen gesteld dat er van belangrijke acquisities de laatste tijd nauwelijks sprake is. Wij denken dat van meer budget niet alle heil te verwachten is. Permanent gedreven inzet, zowel bestuurlijk als ambtelijk, is van essentieel belang. Wij hebben er nog weinig van gemerkt dat dit is opgepakt. Wij vinden daarom dat het voornemen in de programmabegroting om netto 800 nieuwe arbeidsplaatsen te realiseren, concreter moet worden aangepakt. De verkoop van 10 ha bouwgrond is een afgeleide van die doelstelling. Kan het college concreter aangeven wat zij van plan is om dit doel te bereiken? Wij hebben het afgelopen jaar een stevige discussie gevoerd over het brandweerbeleid. De VVD heeft voor het belang van een goede brandweerzorg wat over. Wij stemmen daarom, ook nu wij de najaarsnota kennen, in met de gevraagde middelen voor de brandweer. Wel zijn wij van mening dat met de voor 2006 en 2007 gevraagde budgetten de brandweertaak voor een gemeente van deze om vang op adequate wijze kan worden geregeld. Wij zijn geen stad die zich een volledige beroepsbrandweer kan permitteren en kunnen daar dan ook niet naar toe. Regionale samenwerking zal daarom geen discussiepunt maar uitgangspunt dienen te zijn. Wij maakten vorig jaar een relativerende opmerking over het in de begroting opnemen van een exact aantal uit te schrijven bekeuringen. Uit het feit dat het college dat aantal nu niet meer meldt, leiden wij af dat ook het college van mening is dat handhaving belangrijk is maar dat bekeuringen geen doelstelling zijn. Wij blijven herhalen dat de overheid niet de probleemeigenaar is van alle problemen in de samenleving. We zien steeds meer dat deze samenleving vastloopt in een verstikkende regelgeving die veel mensen aan het werk houdt maar zijn uitwerking mist. Net als bij de erkenning dat de verzorgingsstaat leidde tot afname van eigen initiatief, zien we dat regelgeving leidt tot een burger die bij elk incident naar de overheid kijkt met als gevolg dat ondernemerszin wordt tegengewerkt en de verantwoordelijkheid wordt afgeschoven. Wij vernamen dat vooral initiatieven van allochtone ondernemers stranden in het zeker voor hen ondoordringbaar woud aan regelgeving. Is het college bereid toe te zeggen dat zij zich bij het constateren van problemen in regelgeving wil opstellen vanuit de houding: we doen alles voor het wegnemen van de belemmeringen? Met andere woorden, beperk regels die geen oplossing zijn voor een breed maatschappelijk probleem. Als je de zon uit je huis wilt weren, kan je de ramen dichtmetselen maar je kunt ook zonwering aanschaffen. Op dit terrein denken wij ook aan de welstandcommissie. Wij zijn benieuwd naar de ervaringen met het welstandvrij bouwen. De VVD bepleit in haar in oktober vastgestelde nieuwe verkiezingsprogramma de afschaffing van de welstandtoetsing. We vertrouwen erop dat we aan het eind van deze algemene beschouwingen positief op dit debat kunnen terugkijken. Er is een meningsverschil maar wij hebben de politieke wil eruit te komen. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. De VVD doet als het gaat om het rioolrecht een dringend beroep op de coalitiepartners. Nu heeft de PvdA-fractie zich in haar algemene beschouwingen ook kritisch uitgelaten over de manier waarop het college het rioolrecht invoert, althans over de hoogte van de invoering. Ik wil de handschoen best oppakken maar ik heb daarvoor wel een toezegging van uw kant nodig. Wordt
2005
N 778
het principebesluit om rioolrecht in te voeren ook door de VVD ondersteund, ja of nee? De heer Marseille: De VVD is op zich geen tegenstander van rioolheffing. De rioolheffing als een heffing valt wat ons betreft in het kader van de gebruiker betaalt. Dus daartegen bestaat geen enkel bezwaar. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Een paar vragen als het mag. De eerste sluit aan bij de vraag die de heer De Jager heeft gesteld. Na het antwoord, mijnheer Marseille, begrijp ik uit uw woorden dat u zegt als er rioolrecht geheven wordt, dan spreken wij daarover het onaanvaardbaar uit. Zo lees ik uw tekst. Interpreteer ik deze goed? De heer Marseille: Nee. Dan hebt u mij verkeerd begrepen. Ik ben blij dat u mij daar om vraagt, want dat is de bedoeling niet. Wij zien het totaal als een belasting verhoging. Een belastingverhoging van € 2,3 mln. Als we dat bijvoorbeeld in de zin van de OZB zien, waar we de afgelopen jaren af en toe met 2 tot 3% hebben verhoogd, dan praat je over € 3 ton per procent. Dit zou een verhoging zijn van ongeveer 8% en die gaat ons absoluut te ver. Dus het gaat ons niet zozeer om het principe van het invoeren van rioolheffing. Het gaat ons om de omvang van de belastingverhoging. De heer Siepel: Dat is duidelijk. Dan mijn tweede vraag. U stelt in uw betoog dat de rekening van ons voorgenomen beleid, zoals dat nu in de ontwerpbegroting tot ons komt, niet eenzijdig bij de burger gelegd mag worden. Maar bent u niet met mij van mening dat het dezelfde burgers zijn die ook profiteren van dat beleid? Ik hoef alleen maar het voorbeeld te noemen van de verkorting van de opkomsttijd van de brandweer die ons ettelijke tonnen kost. Met genoegen overigens. Maar het kost de burger wel geld; het moet gefinancierd worden. Anders gezegd, het zijn toch dezelfde burgers die ook profiteren van dat beleid, die het moeten opbrengen? De heer Marseille: Uiteraard, mijnheer Siepel, profiteren burgers van datgene wat uiteindelijk met gemeentelijke middelen wordt gedaan. Maar daar zit nu net de taak van de politiek om af te wegen vanuit het budget. Wij vinden dat de budgetgedachte daar toch heel belangrijk is, want de behoeften zijn min of meer oneindig. Op een bepaald moment moet je afwegen hoeveel middelen je beschikbaar hebt en hoe je die inzet. Niet voortdurend zeggen: dan moet er wat meer bij want daar doen we mooie dingen voor. Die afweging moet de burger elke dag zelf ook maken. Die krijgt er niets bij. Die zit al twee a drie jaar op de nullijn. Eigenlijk zeggen we tegen de burger: betaal ons wat meer en zoek het zelf maar uit. De heer Siepel: Mijn derde vraag, die daarmee samenhangt. Begrijp ik uw betoog goed als u vindt dat een deel van de kosten van het beleid afgewenteld moet worden op het ambtelijk apparaat van onze gemeente? Want u spreekt over 130 ambtenaren teveel. Dat suggereert dat u vindt dat daar flink wat uitgedund kan worden, zodat ook de uitgaven van de gemeente zullen dalen. Begrijp ik u daarin goed? De heer Marseille: Nee. Dat begrijpt u niet goed. Dat heb ik juist in de context gezet van dat daarnaar gekeken moet worden, want wij worden in allerlei cijfers voortdurend geconfronteerd met een hoog aantal formatieplaatsen met veel uitgaven, ook die laatste uitgave van de VNG wijst daarop. Waar ik juist om vraag, is dat we daar veel helderder moeten krijgen wat de oorzaken zijn. Het is veel te simpel om te zeggen: wij hebben twee formatieplaatsen meer dan elders, dus die moeten weg. Als u mij vraagt waar ik dat dan zou willen doen, dan kan ik dat op dit moment ook niet
2005
N 779
aangeven. Het zal wel een onderdeel kunnen zijn, maar dat zie ik veel meer als iets dat in de komende jaren zal moeten gebeuren. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik zei het in mijn betoog ook al, dat wij het voorstel van het welstandvrij bouwen diverse keren in de raad hebben gehad en besproken en de VVD was daar steeds tegenstander van. Maar wij moesten dat wel steeds brengen want wij hadden welstandvrij bouwen al in ons programma 2002 2006 staan. Wat heeft u nu tot dit voortschrijdend inzicht gebracht, dat u nu aangeeft dat het toch maar die kant op moet? De heer Marseille: Wij zijn op dit punt voortdurend kritisch geweest. We hebben echter het college daarin tot dusver gevolgd met de methodiek zoals we die nu hebben. Maar we vinden dat er nu toch reden is om te zeggen dat dit moet stoppen. Ik heb een aantal jaren geleden al gezegd dat dit in feite een betutteling is die niet meer van deze tijd is. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Ook een vraag over de rioolheffing. Stel dat die niet wordt ingevoerd of anders, dan slaat u een gat in de begroting. U zegt zelf al dat u op dit moment geen idee hebt waar de dekking dan vandaan zou moeten komen. U geeft in uw betoog aan dat u geen lastenverzwaring voor de burgers een heel belangrijk punt vindt. Kunt u aangeven welke dingen u niet belangrijk vindt? Wat zou voor u een mogelijkheid zijn om te zeggen: dat hoeft niet, laat dat maar weg? De heer Marseille: Ik heb in mijn betoog aangegeven dat wij al eerder hebben gezegd als wij met problemen geconfronteerd worden - toen vermoedde ik andere problemen, met name vanuit de 1e burap - dat wij de besluiten van de voorjaarsnota nog een keer zullen moeten heroverwegen. Ik denk inderdaad dat we in die context een oplossing zullen moeten vinden. Maar het is niet verstandig nu al ruwweg aan te geven dat het die of die post zou kunnen zijn. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Aansluitend op de opmerkingen over de rioolheffing. U zegt dat het u niet gaat om de rioolheffing zelf maar om de lastenverzwaring. Moet die € 2,3 mln. aan lastenverzwaring volgens u geheel van tafel? De heer Marseille: Ik heb in mijn tekst al aangegeven dat ik niet utsluit dat er een stuk belastingheffing overblijft. Dus daar is het antwoord al gegeven. De heer S.J. Kok: Bent u dan wel voor een lastenverzwaring? De heer Marseille: Ook de VVD is een realistische partij, die graag in coalitieverband afspraken zou willen maken en zich uiteraard realiseert dat ook wij niet het onderste uit de kan kunnen halen. De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Hoe kijkt de VVD met betrekking tot de rioolheffing aan tegen de mogelijkheid om te kiezen voor een ingroeivariant? Is dat eventueel bespreekbaar om tot een oplossing te komen? Ook het probleem dat wij aangestipt hebben in ons betoog, om de WOZ-waarde daarbij te betrekken? De heer Marseille: Dat zijn twee heel verschillende zaken. Als u met een ingroeivariant bedoelt dat we in stappen naar uiteindelijk een volledige dekking gaan, dan zeg ik ja. Als u zegt dat we naar een heel andere waardering daarvan gaan, dan denk ik dat het in strijd is met het beginsel van een vergoeding voor gemaakte kosten. Het is geen echte belasting; het is een vergoeding voor gemaakte
2005
N 780
rioolkosten. Daarvan vinden wij dat hij gedragen moet worden door degene die daarvan profiteert. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ik heb nog één vraag van een heel andere aard, namelijk de standpuntbepaling van de VVD met betrekking tot de luchthaven. Hoe kijkt de VVD aan tegen het collegestandpunt op dit punt; de vier voorwaarden die het college genoemd heeft? Vindt de VVD dit een goed standpunt of blijft de VVD bij haar eerder naar voren gebrachte ja, zonder welke voorwaarde dan ook? De heer Marseille: Ik geloof niet dat wij ooit ja hebben gezegd zonder enige voorwaarde. Wij vinden het in ieder geval erg belangrijk - en op dat punt volgen wij in feite het collegestandpunt - dat er gesproken wordt met de luchthaven en dat het belangrijk is dat de kwaliteiten van Lelystad erkend worden, dat we daarvoor zo goed mogelijke oplossingen vinden en als het even kan ook nog de nadelen die we nu ondervinden, die feitelijk niets met de luchthaven te maken hebben: het vliegtuiglawaai van naar Schiphol vliegende vliegtuigen, daarbij ook kunnen meenemen. De voorzitter: Dank u wel. Mag ik constateren dat hiermee de eerste termijn van de raad afgesloten kan worden? Dat is het geval. Ik stel u voor dat wij even kort pauzeren. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
2005
N 781
Wethouder A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Gestaag en onverdroten onze missie tot een goed einde brengen. Dat is de titel van de najaarsnota en zo begon ook ongeveer het collegeakkoord. Gestaag betekent volhardend; onverdroten betekent niet uit het veld te slaan door tegenslagen. Dat zijn en blijven wij van plan. Richting D66 zeg ik: wij zijn geen sprinter, wij zijn een marathonloper, maar inderdaad de eindsprint gaan we met volle moed en volle krachten aan. Als ik zo de algemene lijn van de algemene beschouwingen bekijk, dan constateer ik dat bijna de hele raad tevreden is op hoofdlijnen - op details verschillen we van mening - met het gevoerde beleid. Als ik de vier collegepartijen mag citeren, de PvdA zei: "Er is al veel gedaan, maar is er ook nog veel te doen.” De VVD noemt enkele zaken van de vele zaken die tot stand zijn gekomen. Het CDA zegt: "In het algemeen kun je constateren dat de stad er goed bij ligt. Op allerlei gebieden is er hard gewerkt.” De ChristenUnie constateert dat het goed gaat met Lelystad, want er is in de afgelopen jaren veel ontwikkeld dat het leven in de stad aantrekkelijk kan maken. Ook de niet-collegepartijen, en ik beperk mij even tot de vier grootste, hebben in het algemeen lovende woorden gesproken. Behalve de Inwonerspartij, maar dat is vanzelfsprekend. D66 heeft gezegd: "Er is veel bereikt en er is vaak naar D66 geluisterd.” Gelukkig wel. Naar goede argumenten van welke raadsfractie dan ook, luistert het college heel graag en doet zijn winst ermee. GroenLinks heeft gezegd dat elk college had bereikt wat is bereikt. Ik denk dat GroenLinks bedoelt: ook als GroenLinks in het college had gezeten was precies hetzelfde gebeurd. Een mooier compliment kan het college niet krijgen. Leefbaar Lelystad is, denk ik, het geheel met het beleid van het college eens, want de hele algemene beschouwing gaat over procedures en over het onderwerp dat we in de vorige raadsvergadering uitputtend hebben besproken. Ik constateer daaruit dat inhoudelijk, los van procedures, Leefbaar Lelystad enorm tevreden is over het collegebeleid. Dan de Inwonerspartij. De Inwonerspartij heeft het over bloopers. Ik denk dat ik een heel kleine selectie ga maken van alle bloopers die in de algemene beschouwingen van de Inwonerspartij staan. De Inwonerspartij heeft het over een blooper als men spreekt over de verkeersproblematiek rondom Bataviastad. Maar het is juist het college geweest dat samen met de bewoners voor een oplossing heeft gezorgd. Dus helemaal geen blooper. De Inwonerspartij heeft het over het slopen van een ABC-gebouw. Er is geen sprake van het slopen van een ABC-gebouw. Bedoelt u misschien het ING-gebouw? Ik weet het niet. Ook als de Rabo-bank wordt gesloopt, dan wordt dat niet door de gemeente gedaan, maar door de projectontwikkelaar die daarvoor een hele economische kostencalculatie heeft gemaakt. De vestiging van De Slegte vindt het college een aanwinst voor Lelystad en absoluut geen blooper. De vervuilde grond in de Rozengaard is denk ik in de jaren zeventig aangelegd. Toen was het college er echt nog niet, Inwonerspartij! Dan maakt de Inwonerspartij een opmerking over het financiële beleid. Ik ben morgenochtend om 09.00 uur graag bereid om de Inwonerspartij een cursus financieel beleid te geven. Want in de drieënhalf jaar dat ik nu wethouder van financiën ben, heb ik keer op keer uitgelegd dat er een groot verschil bestaat tussen de algemene dienst, de structurele uitgaven van de gemeente, en de winst van het grondbedrijf. Toch bestaat de Inwonerspartij het wederom om te zeggen: we houden € 17 mln. over, dat is de winst van het grondbedrijf, en € 6 mln. bezuinigen, dat is de algemene dienst. Ik nodig graag de heer Jansen met de heer Ongering uit morgenochtend 09.00 uur op mijn kamer te komen, dan zal ik het nog een keer uitgebreid gaan uitleggen.
2005
N 782
Tenslotte nog een vraag aan de Inwonerspartij. U wilt de najaarsnota niet vaststellen. Ook de begroting niet? Moet het stadhuis op 1 januari 2006 dicht? Wilt u de brandweer riet accommoderen bij de najaarsnota en moet de brandweer nog een jaar wachten op de 24-uurs kazernering? Ik hoop dat u daarop in de tweede termijn een antwoord zult geven. Een heftig punt, denk ik, is het rioolrecht. Laat ik eerst constateren dat alle fracties het eens zijn met de heffing van het rioolrecht. Niemand heeft dat principe ter discussie gesteld. Ik constateer tevens dat alle partijen, behalve de VVD, de PvdA en het CDA, ook akkoord zijn met de omvang van het rioolrecht. Immers, de andere partijen hebben daarvoor geen accentverschuiving in de eerste termijn genoemd, zoals afgesproken was in het procedurevoorstel. Graag ga ik namens het college in op alle argumenten waarom het college heeft gemeend dit voorstel te moeten doen. Dan wil ik eerst reageren op de woorden van de heer Marseille namens de VVD-fractie. Hij had het namelijk over een belastingverhoging. Ik denk dat de term volledig misplaatst is. Belasting is het niet. Het is een heffing want je betaalt voor wat je gebruikt, namelijk dat je afvalwater wordt afgevoerd. Voor een belasting krijg je niets terug. Ik vind het ook moeilijk te verkopen aan de burger of aan wie dan ook dat het een verhoging is. Iedereen krijgt volgend jaar een aanslagbiljet gemeentelijke belastingen en gemeentelijke heffingen 2006. Daar staat de OZB op, daar staat de afvalstoffenheffing op, daar staat eventueel de hondenbelasting op en daar staat eventueel, als het doorgaat, volgend jaar ook de rioolheffing op. Bijna iedereen, ik geloof dat het voor 0,6% van de huizen niet het geval zal zijn, zal dan zien dat hij over 2006 aanzienlijk minder betaalt dan over 2005. Immers, de daling van de gebruikersheffing is veel groter dan het rioolrecht van ongeveer € 70 tot € 90. Dus hoezo verhoging? Het rioolrecht invoeren is inderdaad onontkoombaar, want het rijk compenseert over 2006 meer dan volledig, maar dat is een tijdelijke regeling. De suppletie is tijdelijk en niemand weet waarop en hoe die suppletie zal worden beëindigd. Eén ding weten we wel, we betalen hem uiteindelijk uit eigen zak en hij zal eindigen. Dus we moeten op een gegeven moment het rioolrecht gaan invoeren. Het invoeren van het rioolrecht is op grond van het profijtbeginsel terecht. Elke inwoner betaalt op die manier voor het gebruik van het riool. Het is juist dat gebruikers betalen voor het onderhoud van het riool. De eigenaren betalen immers de aanleg van het riool via de grondprijs. De kosten van het riool zijn verdeeld op basis van de Lozing 2004 en op grond hiervan is 64% van de rioolkosten toegerekend aan de woningen. De heffing blijft absoluut binnen de perken. Immers, de kosten bedragen € 2,9 mln., de heffing is € 2,3 mln. Dat is meteen een antwoord op een vraag van de CDA-fractie. Dan komt de vraag naar voren: waarom gaan we heffen; nu, per 1 januari 2006? Daarop is het antwoord als volgt. De Lelystedeling krijgt een niet door het rijk bedoeld extra voordeel niet. Dat is ingewikkeld gezegd maar een Zeewoldenaar of een Drontenaar of een Almeerder blijft gewoon rioolrecht betalen. In ons systeem zit het rioolrecht in de OZB. Dus elke Lelystedeling zou, als wij het rioolrecht niet zouden invoeren, een niet bedoeld voordeel krijgen van het rijk. We krijgen het voordeel wel maar het is niet bedoeld en het is ook heel uitzonderlijk. Maar geen enkele andere burger in Flevoland krijgt ontheffing en krijgt gedaan van zijn gemeentebestuur dat hij het rioolrecht niet meer hoeft te betalen. En bijna iedereen gaat er per saldo op vooruit. Dat heb ik al, dacht ik, gezegd. Dan is er tot slot nog een ander punt, want wij gaan het geld uiteraard niet verbrassen. We doen er niet zogenaamde leuke dingen voor. We hebben dit geld
2005
N 783
nodig om de drie pijlers van beleid, zoals deze in de voorjaarsnota en de najaarsnota zijn genoemd, te financieren. We hebben het geld nodig voor het sociale gezicht (denk aan het minimabeleid en het afschaffen van het primaat van verhuizen), het vergroten van de veiligheid (denk aan de brandweer) en het verbeteren van de dienstverlening, ook zeer noodzakelijk; ik hoor het keer op keer hier zeggen. Aan de andere kant worden we ondanks de meer dan volledige compensatie van de OZB, voortdurend gekort door het rijk. Denk aan de algemene uitkering maar ook aan de WWB. We krijgen volgend jaar € 3 mln. korting voor onze kiezen. Dat moeten we gaan oplossen. Willen we het beleid van sociaal gezicht, extra veiligheid, betere dienstverlening voortzetten, dan hebben we die € 2,3 mln. nodig. Maar goed, het komt er nu op aan, raad. Óf we kiezen voor voorzieningen die we denken nodig te hebben, en die willen we handhaven en soms uitbreiden, óf we kiezen voor verdere lastenverlichting. Voor het college is veel bespreekbaar maar wel onder de conditie dat de dekking solide moet zijn en dat de dekking voor het college aanvaardbaar is. Dan nog wat vragen over het rioolrecht die door twee fracties zijn gesteld. Richting het CDA: heffen op basis van de WOZ-waarde is technisch mogelijk. Echter, naar de mening van het college wel erg oneigenlijk. Vandaar dat het college voor deze variant niet heeft gekozen. Richting GroenLinks: heffen op basis van het waterverbruik is ook technisch mogelijk. Echter, gelet op de hoge perceptiekosten en de gevolgen voor grote gezinnen heeft het college hiervoor niet gekozen. We hebben wel gekozen voor 1-persoons- en meerpersoonshuishoudens. Dat geeft wel een bepaalde gradatie aan. Voor wat betreft de kwijtschelding wordt de huidige gedragslijn bestendigd. Dus mensen die op het minimuminkomen zitten, krijgen volgend jaar kwijtschelding, ook van het rioolrecht. Dit zijn zo de twee belangrijkste punten die ik wilde memoreren in het begin van mijn betoog. Ik probeer nu alle vragen die de fracties hebben gesteld langs te lopen. Ik begin met het onderwerp verkeer. Verkeer is het onderwerp dat hier in deze raad het meest wordt besproken. De heer Homan vraagt waarom het radialenplan zonder stedenbouwkundige noodzaak is opgesteld. Omdat de raad dat heeft gevraagd, omdat wij dat hebben afgesproken met de raad. Op 24 februari is met de raad afgesproken met het integraal plan voor de radialen te komen waarin behalve de snelheid ook de geluidsproblematiek in beeld zal worden gebracht. Is het college bereid tot opschorting van vervolgwerkzaamheden aan de Centrumring? Absoluut niet. Mijnheer Verhoef vroeg over Connexxion en over het gratis openbaar vervoer. Er is een brief van Connexxion binnengekomen waarin men, u gelooft het niet, € 60.000 korting heeft gegeven op het eerste voorstel. Dus het kost nu nog maar € 500.000. De brief zal voor u ter inzage worden gelegd. Het college heeft het voornemen om op directieniveau zelf te gaan praten met Connexxion om nog één keer de problematiek aan de orde te stellen. Maar laat duidelijk zijn, Connexxion gebruikt de huidige situatie in haar eigen voordeel. We hebben het eerste onderzoeksbureau gehad, dit hebt u gezien bij de voorjaarsnota. We hebben een tweede onderzoek laten doen; we hebben de provincie ernaar laten kijken. Iedereen vindt die berekening goed. Maar wij zijn afhankelijk vanwege de huidige situatie van Connexxion tot 2010 en dat geeft deze beroerde situatie. Het is echt een kwestie van overmacht, denk ik. De heer Verhoef heeft gevraagd inzake de verbouwing van het NS-station wie voorlichting gaat geven over de juiste gang van zaken. Daarin zullen NS en de gemeente samenwerken. GroenLinks verwijt het college geen besluitvorming te hebben gepleegd over de Hourtibweg. Dat ligt, denk ik, ook aan de politieke verdeeldheid in de raad zelf.
2005
N 784
De heer S.J. Kok: Bij interruptie. Wij hebben het college niet verweten geen besluitvorming te hebben gepleegd. Het probleem is dat er geen besluitvorming door de raad is gekomen en daarin heeft het college uiteraard ook een rol gespeeld. Wethouder A. Kok: Zeker heeft het college daarin een rol gespeeld. Dus dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van raad en college. Ik ben dat met u eens. De gratis tijdelijke fietsenstallingen bij het station komen pas in het voorjaar 2006, omdat we hebben gewacht op de subsidie van minister Peijs. Het CDA heeft vragen gesteld over de externe verkeersverbindingen van Lelystad, met name met de randstad en de derde aansluiting op de A6. Wij zijn voortdurend in contact om de belangen van Lelystad dienaangaande te waarborgen. Het tweede onderwerp wat mij betreft is het wijkgericht werken. Het wijkgericht werken heeft een grote prioriteit in deze raad en ook bij het college. We hebben als college een plan vastgesteld en dat hebben we inmiddels al weer een paar weken geleden aan de raad aangeboden, maar de raad is er nog niet aan toegekomen om het te behandelen. Het is inderdaad, zonder dat ik nu wil twisten over de vraag wiens schuld het is, wat later afgekomen dan bedoeld en toegezegd, maar ik wil wel even de zes belangrijkste pijlers van het besluit aan u voorleggen, zodat u kunt nagaan of het enigszins aan uw bedoeling tegemoet komt. Ik denk van wel, eerlijk gezegd. De eerste pijler. Er worden tenminste acht marktplaatsen in de wijk opgezet. Samen met scholen, buurthuizen en andere voorzieningen in de wijken. Afhankelijk van de afspraak met partners in de wijk zullen de openingsuren worden bepaald. Met name het multifunctionele accommodatiebeleid biedt mogelijkheden om met een grote mate van zekerheid dagelijks open te zijn. Zelfs een avondopenstelling is in samenwerking met het buurthuis een optie. Door nauwe samenwerking met de publieksbalie in het stadhuis wordt de kwaliteit verbeterd. De huidige capaciteit voor wijkcoördinatie wordt ingezet voor versterking van het sociaal-cultureel werk en het onderhouden van netwerken in de wijken. Een belangrijk punt verder. Wijken hebben een vast wijkmanagementteam, bestaande uit een projectmanager, projectleider, projectsecretaris en wijkconsulent. Wijkraden hebben in dit team een vaste gesprekspartner voor alles wat de wijk betreft. Op grond van de tot nu toe opgedane ervaringen vindt er een verdere ontwikkeling plaats van bewonersparticipatie. Uiteraard heeft de CDA-fractie gelijk wanneer men vraagt: waarom gaat u nu pas die bezuiniging invullen? Daar hebben we inderdaad veel langer voor nodig gehad dan oorspronkelijk gepland en zijn we te optimistisch geweest in onze planning. Maar we hebben nu een degelijk plan, een goed onderbouwd plan, en ook een financieel solide plan. De bezuiniging zal worden gerealiseerd naarmate de multifunctionele accommodaties worden gerealiseerd. Er is door het CDA een vraag gesteld over het onderwijs. De gereserveerde bedragen voor nieuwbouw zouden niet meer nodig zijn. Dat is niet gezegd. Ze staan nog steeds in de meerjarenbegroting. We hebben alleen als college gezegd: we dekken ze nog niet want zodra de nieuwbouw werkelijk aan de orde is, zullen we in adequate dekking voorzien. Dat is de essentie van het verhaal. Het blijft gereserveerd, maar we hebben nog niet in de dekking voorzien. Dat is ook niet nodig want zodra die plannen er zijn, zal de dekking worden gerealiseerd door het college. Dan heb ik wat vragen geordend onder het kopje Organisatie. De Burger Centraal. We hebben al twee keer aan het presidium aangeboden om een presentatie te houden over de Burger Centraal. Het is tot op heden nog niet gelukt om daarvoor een datum te vinden vanwege de druk bezette agenda’s. Maar wij willen graag zo snel als het kan u die presentatie geven. We zijn ook bereid om de stukken die daaraan ten
2005
N 785
grondslag liggen zo snel mogelijk aan u ter beschikking te stellen. Wat zal de lijn zijn van die presentatie wat het college betreft? Dat is niet dat we aan u gaan uitleggen hoeveel afdelingen er komen, wie de afdelingshoofden worden en dat soort zaken. Wat heel erg belangrijk is, is dat we aan u uitleggen de hoofdlijn van de gedachte, namelijk dat veel meer zal worden gestuurd op het proces dan op de inhoud. Want waarin gaan nu heel veel zaken mis? Dat is in het proces. Het duurt te lang. Brieven worden te laat beantwoord, de telefoon wordt soms niet opgenomen. Op dat soort zaken zal meer worden gestuurd. Dat is de eerste, belangrijke pijler van dit plan. De tweede pijler is dat het strikt noodzakelijk is dat de organisatie verder in control komt. Ook daaraan zal aandacht worden gegeven. Het college is ook van plan om zo snel als het kan te komen tot een dienstverleningsmanifest, tot een burgerhandvest, waarin wordt afgesproken met u welke prestaties de burger kan verlangen op het gebied van primaire dienstverlening. Het Evenementenloket heb ik ook hieronder gezet. Het Evenementenloket wordt verder ontwikkeld in samenwerking met Evenementencoördinatie Lelystad. Juist bedoeld om efficiënter en effectiever te gaan werken en daarnaast transparanter en helderder voor organisatoren van evenementen. We willen de achterstand inlopen, een goede samenwerking tot stand brengen, minder regels. Daarvoor hoeven we niet te wachten naar de mening van het college op de 1-loketfunctie. We kunnen een grote vooruitgang boeken met ingang van 2006 en naar onze mening moeten we vooral die kans niet laten lopen. Het één zal altijd worden afgestemd met het ander. Het zal elkaar absoluut niet in de weg lopen. Sociale zaken. Het gaat erom dat met name het CDA maar ook anderen, de fractie Homan bijvoorbeeld, aandacht hebben gevraagd voor de positie van jongeren. Het college geeft hoge prioriteit aan het voorkómen dat jongeren in de bijstand belanden of in de bijstand blijven. Als wij zo het klantenbestand van onze afdeling sociale zaken bekijken voor mensen van 17 tot 21 jaar of mensen jonger dan 30 jaar, dan blijkt dat 80% tot 90% geen startkwalificatie heeft. Dat is het eigenlijke probleem, denk ik. Dan kun je wel het Amsterdams model gaan hanteren: je krijgt meteen een baan en dan krijg je ook wel een uitkering of iets dergelijks; maar belangrijk is dat we in samenwerking met het onderwijs ervoor zorgen dat de jongens en meisjes die startkwalificatie alsnog gaan bereiken. Daarop gaan we heel erg inzetten volgend jaar, om te voorkomen dat inderdaad hier Franse toestanden zullen plaatsvinden, mijnheer Homan. Uiteraard, PvdA, wij gaan alle beleidsmogelijkheden na om te kijken hoe we het aantal uitkeringsgerechtigden tot daling kunnen krijgen en we zoveel mogelijk mensen aan het werk hebben. Alle mogelijkheden gaan we na en daarover zullen we rapporteren in de voorjaarsnota. Dat doen we heel graag. U ziet dat ook wel. Alleen al het feit dat het maatschappelijk van uitermate groot belang is dat we dat gaan doen. Ook financieel zit daar een enorm risico voor de gemeente, want als wij het aantal uitkeringen niet drastisch naar beneden brengen, dan dreigt volgend jaar een tekort van € 3 mln. Dat hebt u gelezen in de najaarsnota. Wil het college een onderzoek instellen naar de mogelijkheden van een gemeentelijke sociale kredietbank, vraagt mijnheer Homan. Nee. We hebben MDF, we hebben een CBI dat daarvan een onderdeel is. Die voert ook schuldsaneringen uit. We hebben onlangs als college nog een garantie gesteld voor de verplichtingen die het MDF aangaat in dat verband, zodat ook namens klanten budgetbeheer kan plaatsvinden. Ik denk dat dit de grootste waarde is van een kredietbank. Dus de activiteiten gebeuren nu al. Daar hebben we geen sociale kredietbank voor nodig. En als het moet, wordt ook samengewerkt met andere kredietbanken elders. Ik denk dat het heel efficiënt is zoals we het nu hebben geregeld.
2005
N 786
U wilt een armoede/minima effectrapportage doen. Ik denk dat we als Lelystad enorm trots kunnen zijn op ons minimabeleid. In tegenstelling tot veel andere gemeenten; kijk om u heen in Almere of in Dronten, daar is enorm gekort op het minimabeleid. Dat hebben wij tot dusver nog kunnen voorkomen. Ik denk dat wij daarop moeten inzetten; altijd goed moeten kijken naar al die instrumenten die wij hebben, maar om dit nu in een rapportage - weer een bureaucratische zaak dat ambtenaren kost - te gaan zetten, lijkt het college in eerste instantie geen goed idee. Het college heeft heel bewust gekozen om het onderwijs te accommoderen en te faciliteren en ook andere werkgevers, om ID’ers in dienst te houden. Daarvoor hebben we nog weer een zelfstandige stimuleringssubsidie vrijgemaakt. Het kan echter niet zo zijn dat we ID’ers voortdurend aan het werk houden zonder uitstroom naar echt regulier betaald werk. Dat kan de gemeentelijke begroting absoluut niet velen. Daarmee blokkeren we het geld dat we uit hoofde van de WWB krijgen te veel om de juiste dingen te gaan doen. Het is juist de bedoeling dat we met het geld dat we krijgen uit het werkdeel heel veel activiteiten ontplooien om mensen uit de bijstand te krijgen of te voorkomen dat ze in de bijstand komen. Daarop gaan we inzetten. Dat geld hebben we dubbel en dwars nodig voor die activiteiten. Daar past niet in dat we ID’ers aan het werk houden. We doen wel een uiterste poging en we faciliteren het ook om de mensen in dienst te laten treden van de huidige werkgevers of zelfs bij andere werkgevers als ze belangstelling hebben voor die stimulering en voor de mensen. En ja, mijnheer Homan, als men niet doorstroomt naar regulier werk dan valt men terug in de uitkering. Doelgroepen. Het CDA vraagt aandacht voor de wachtlijsten in de zorg die te lang zijn en vraagt om een plan van aanpak. Wellicht hebt u in de krant gelezen dat het college onlangs een troubleshooter heeft aangesteld om op korte termijn die aanpak tot stand te brengen, zodat we op korte termijn de kinderen die het betreft kunnen helpen. Ook voor de lange termijn is het college bezig om samen met alle instellingen, en dan moet u met name denken aan provinciale instellingen, de provincie maar ook het onderwijs, een sluitende keten te krijgen en een sluitende aanpak, zodat de jongeren niet meer tussen wal en schip vallen. Zeer belangrijke en zeer urgente activiteit. Het mag niet zo zijn volgens het college dat heel veel kinderen en jongeren moeten wachten, maanden moeten wachten op hulp. Het is een groot maatschappelijk probleem dat in de jeugdzorg zoveel problemen zijn. Wij als college zetten ons daar extra voor in. D66 heeft gevraagd of er voldoende geld is voor de peuterspeelzalen. Voor het ene experiment is voldoende geld. Er heeft zich inmiddels een tweede experiment aangediend. Die is te laat gekomen om het mee te nemen in de najaarsnota. Ik denk dat het verstandig is wat ons betreft om eerst af te wachten hoe het eerste experiment gaat verlopen. Dat kan tot volle wasdom komen. De gelden zijn voldoende, hebben we berekend. Dan gaan we volgend jaar verder kijken of daar nog veel meer behoefte is. Richting GroenLinks wil ik toezeggen dat het college werkt aan de brede welzijnsinstellling. We zijn een onderzoek gestart op welke manier we dat het beste kunnen doen. Op zich wordt de wenselijkheid om tot één brede welzijnsinstelling te komen door het college onderschreven. Welke prestatieafspraken maakt het college met stichting Samenspraak? Mijnheer Homan, we gaan afspraken maken over doorstroming. Samenspraak doet heel veel goed werk; bereikt een groep die verder niemand kan bereiken. Het is echter wel noodzakelijk dat vrouwen die daar komen op een bepaald moment doorstromen naar bijvoorbeeld ROC of andere activiteiten. Het kan niet zo zijn dat jaar in jaar uit
2005
N 787
dezelfde groep vrouwen daar komt. Die afspraken gaan we heel scherp maken met stichting Samenspraak. Zijn we bereid te werken aan een vereenzamingskaart van ouderen? Ik zal klip en klaar zeggen als wethouder Doelgroepen en Ouderenbeleid dat ik denk dat het heel erg onverstandig zou zijn. We hebben het ouderenbeleid erg ontwikkeld de laatste jaren. Zelfs zo, dat de directeur van de Stichting Welzijn Ouderen genomineerd is voor maatschappelijk ondernemer van het jaar, mede omdat hij een omzetstijging van ongeveer 100% heeft gerealiseerd. Die omzetstijging komt gewoon van de gemeente. We hebben multicultureel ouderenwerk in de benen gezet; we hebben ouderenadviseurs aangesteld; we hebben het wijkgericht ouderenwerk gedaan. Ik vind dat de gemeente momenteel op zeer voldoende niveau presteert op het gebied van welzijn van ouderen. Overigens, mijnheer Homan, alle 70-plussers en 75plussers worden in het kader van een project bezocht om te kijken of wij in staat zijn om die mensen uit hun isolement te halen; de huisbezoekactiviteit die u wel kent en die mede op verzoek van de raad vorig jaar of twee jaar geleden nog extra is gehonoreerd. Inzake de WMO twee korte opmerkingen. Ja, CDA, wij gaan zorgvuldig met de partijen om. Dat zijn we stellig van plan. Nee, mijnheer Verhoef, we weten nog niet precies welke risico’s we lopen. De wet is nog niet aangenomen. Het gaat wel een bepaalde kant uit. De VNG nadert overeenstemming met het ministerie. Dus wellicht op korte termijn valt het mee, maar ik denk dat op termijn de risico’s enorm zullen zijn. Maar dit is niet meer dan een verwachting. Het plan van aanpak van marketing, D66, ligt in de leeskamer, staat op het RIS, is 25 oktober door het college vastgesteld en is juist met spoed door het college vastgesteld om u in staat te stellen voor aanvang van deze najaarsnota het plan te bekijken op zijn kwaliteit. Graag gaat het college, en dat zal mijn collega Bootsma zijn, in overleg met de wielervereniging om te kijken of er een vaste locatie met parcours kan komen. Als er mogelijkheden zijn, zullen we die uiteraard niet laten lopen. Maar dat zullen we moeten afwachten. Ik ken de inhoud van het verzoek verder niet. Mijnheer Verhoef, een nieuw zwembad, niet nabij de Koploper maar ergens in het zuiden van Lelystad, komt pas aan de orde als Lelystad Zuid c.q. Warande verder is ontwikkeld. Richting Leefbaar Lelystad. Het voorstel met betrekking tot de locatiekeuze staat op de conceptagenda van de raad op 24 november. In de voorjaarsnota is de financiering van extra zwemcapaciteit nabij de Koploper geregeld en over de locatiekeuze kunt u binnenkort gaan praten. Hier geldt eveneens dat het later is geweest dan toegezegd, maar het is nu wel aanwezig. Richting fractie Verhoef kan ik vertellen dat wij het volledig met elkaar eens zijn, dat de bibliotheek een zeer belangrijke voorziening is voor de stad. Zodra wij concrete voorstellen hebben over eventuele nieuwe huisvesting, zullen we u via collega Van der Zwan zo snel mogelijk informeren en een voorstel aan u voorleggen. Het CDA vestigt de aandacht op het persbericht dat het aantal banen is gedaald in Lelystad. Dat klopt. Er is een analyse gemaakt en het blijkt dat met name enkele grote werkgevers in Lelystad zware klappen hebben gekregen, waardoor vrij veel mensen hun baan hebben verloren. Het college doet er alles aan om volgend jaar en ook dit jaar nog die trend tot staan te brengen. Laat ik eerlijk zijn, de vooruitzichten zijn niet bijster goed omdat bijvoorbeeld de belastingdienst ernstig overweegt om binnenkort naar Almere te vertrekken. Het college heeft daarover op hoog niveau op het ministerie geruime tijd geleden overleg gevoerd, maar ons is helaas gebleken dat de ruimte om dat plan te wijzigen minimaal is. De belastingdienst zegt heel
2005
N 788
eenvoudig: wij gaan zitten waar de meeste van onze klanten zitten en waar de meeste van onze werknemers zitten en dat is in jullie geval Almere. Je kunt er niet omheen: Almere is een stuk groter dan Lelystad. Wat betreft het Parkmanagement, richting Leefbaar Lelystad, zijn we druk bezig met Dura om tot een minnelijke schikking te komen. Dat zal wellicht vóór 1 januari al het geval kunnen zijn. En ook richting ondernemers zijn we bezig om te kijken hoe we tot oplossingen kunnen komen. De rechtszaak met de ene ondernemer vindt nog normaal plaats. Leefbaar Lelystad, dat moet ik u toegeven: u leest de begroting bijzonder goed. Op bladzijde 42 staat inderdaad de fout dat de nota Recreatie & Toerisme is vastgesteld. Dat moeten we doorstrepen want dat is niet waar. Compliment dat u elk foutje op die manier ontdekt. De VVD vraagt of we concreter kunnen maken hoe het met de bedrijfsacquisitie moet. De 800 netto banen is een sommetje van 400 uit hoofde van huidige bedrijvigheid en 40 arbeidsplaatsen per 1 ha verkocht industrieterrein. Als je dan begroot 10 ha bedrijfsterrein te verkopen dan kom je op 400; bij elkaar 800. Dat is een heel ambitieuze doelstelling met minimale middelen, want zoveel bedrijfsacquisiteurs hebben we nu eenmaal niet. Maar het blijft een belangrijk speerpunt van het college om de werkgelegenheid in onze stad te optimaliseren. PvdA vraagt of we niet te sterk in kantoorontwikkeling zitten. Als die indruk is gewekt in de programmabegroting dan is dat niet juist. Wij zien ook, ondanks het feit dat in Lelystad de leegstand relatief ten opzichte van de randstand vrij gematigd is, dat het vrij kansloos is om heel erg sterk in te zetten op kantoorontwikkeling. Dat doen we niet. We zetten juist in op andere terreinen waarbij uw suggestie van recreatie en toerisme heel kansrijk is. GroenLinks heeft een vraag gesteld over de milieupolitie. Nu valt het wat betreft het aantal klachten over zwerfafval best mee. Toch is het college het met u eens dat de milieupolitie nog wel een kwaliteitsverbetering mag ondergaan. We zeggen u dan ook toe, dat we dit de komende tijd gaan realiseren. Een belangrijk onderwerp is wonen. Wanneer komt het nieuwe voorstel van het WOP, vraagt het CDA. Vóór 1 januari. Onderzoek naar alternatieve woonvormen. Daar kun je veel op afdingen, maar we gaan dat uiteraard wel doen. We zijn best bezig om te kijken of we kantoren kunnen alten ombouwen naar woningen, maar wees er wel van bewust dat wij niet de eigenaar zijn van die kantoren, dus het zal altijd meer in de faciliterende zin gaan en stimulerende zin wellicht dan dat wij dat echt kunnen afdwingen. Dat kunnen we helemaal niet. Als een eigenaar van een kantoor het een kantoor wil laten zijn dan is dat een gegeven waarvan we moeten uitgaan. Dan de sociale woningbouw. Een paar fracties hebben daar heftig op getamboereerd. Ik ben zelf nu 7,5 jaar af en toe in deze raadzaal; ik denk dat ik wat geschiedenisles moet geven. Het verbaast mij dat ik dat ook bij de heer Homan moet doen, want die zit nog veel langer in de raad. Want wat hebben wij gedaan toen wij het masterplan Lelystad vaststelden, de Lelystadtafel? Toen hebben we gezegd: de sociale opbouw van Lelystad is scheef, wij moeten gaan bouwen voor een groep rijke mensen om de hele sociale opbouw van de samenleving meer in evenwicht te krijgen. Daar hebben we toen voor gekozen en dat beleid is zeer succesvol geweest. Op een gegeven moment slaat het om. Maar we hebben nog steeds te maken met een woningbouwvereniging die niet kan investeren. We hebben nog steeds te maken met een grondbedrijf dat als je over enkele jaren terug spreekt, nauwelijks winst maakte,
2005
N 789
terwijl je wel als je sociale woningbouw pleegt, een enorme korting moet geven op de grondprijs want anders komt het helemaal niet tot stand. Wat heeft het college gedaan? Collega De Vries heeft het voor elkaar gekregen dat Centrada als een van de eerste woningbouwcorporaties van Nederland in aanmerking komt voor de matching met andere woningbouwcorporaties, dat we daar ruim € 400 mln. investering naar Lelystad gaan halen en dat andere corporaties voor aanzienlijke bedragen bereid zijn om te investeren in Lelystad. We hebben voor elkaar gekregen dat Centrada bereid is te investeren en dat we een florerend grondbedrijf hebben waardoor het mogelijk wordt om sociale woningbouw te plegen. We hebben de plannen die we hadden en hebben drastisch bijgesteld, niet alleen Lelystad Zuid dat misschien nog wel op zich kan laten wachten, dat weten we niet, maar ook in Galjoen, in Schouw en andere projecten hebben we aanzienlijke aantallen sociale woningbouw gepland. Ik vind juist dat het college een compliment verdient voor zijn activiteiten inzake sociale woningbouw. Ik ben trots op dit college dat we dat zo snel en zo goed voor elkaar hebben gekregen. Uiteraard staan die huizen er niet a la minute. Het is kinderachtig om daarnaar te verwijzen, is mijn mening. In dat kader kun je ook de extra aandacht voor jongerenhuisvesting plaatsen. Daar hebben we nu juist heel veel belangstelling voor. Het college is elke dag druk in de weer om ook voor starters en voor jongeren voldoende huisvesting te krijgen. De problemen zijn soms enorm en niet zo gemakkelijk op te lossen als wel eens lijkt. Dan over welstand. Een succesje voor de Inwonerspartij wellicht? Ook het college bezint zich op een nieuw welstandsbeleid op basis van de huidige instrumenten bestemmingsplan, beeldkwaliteitsplan en bouwverordening. Wij gaan kijken of wij het zonder een welstandscommissie kunnen rooien. Dat is in onderzoek. Ik zeg u nog niets toe namens het college. We gaan er wel heel serieus naar kijken. De voorzitter: In het betoog van de heer Kok in eerste ronde klonk iets van teleurstelling door over het coffeeshopbeleid dat ik heb gevoerd. Ik heb moeten constateren toen wij daarover vorig jaar oktober/november uitgebreid met elkaar spraken, dat de raad op dat punt van zaken niet alleen verdeeld was maar ook zeer verdeeld is gebleven, dat in formele zin wel een motie is verworpen over een bepaalde locatiekeuze en dat daarmee het college zijn gang kon gaan, maar het is niet onjuist om te formuleren dat onze volksvertegenwoordiging op dat punt van zaken sterk verdeeld is en ik denk, als ik zo de geruchten van de laatste tijd opnieuw hoor, nog steeds redelijk verdeeld is. Daar kwam bovendien bij dat ondanks het feit dat door de wethouders Van der Zwan en De Vries heel voortreffelijk alle overleg met partijen in die tijd gevoerd is - of het nu de Rietlanden was, of de buurt of de Meerkanten - toch bleek dat de onvrede in de buurt over deze locatie stevig aanwezig bleek. Dat alles constaterende in de afgelopen maanden - los van het feit dat wij het coffeeshopbeleid als zodanig nog wat nader geformuleerd hebben; daarover zal ik u heel binnenkort consulteren - bleek mij ook uit de verdere consultatie dat ik een afweging had te maken of het om twee redenen nog verstandig was om het nu door te zetten. Er komen gemeenteraadsverkiezingen aan. Dat is een politiek fenomeen van de eerste orde. Bovendien vertrek ik zelf per 1 februari. Ik heb het wijs gevonden om u geen onderdeel te laten worden van het politiek-maatschappelijke spel op dit moment, omdat de raad zeer verdeeld is en ook in alle eerlijkheid om mijzelf in die zin geen onderwerp van discussie in de laatste maanden te maken. Ik heb dat uiteraard op die manier in het college besproken en het college was het zeer met mij eens.
2005
N 790
We hebben nog wel gezegd: laat nu de stuurgroep Veiligheid waar de wethouders Kok en De Vries en ikzelf in zitten de komende maanden benutten om nog eens heel goed te kijken naar alle locaties die beschikbaar waren, waarvan er uiteindelijk één overbleef, misschien zijn er nog weer nieuwe te bedenken, zodat ook het nieuwe college kan kijken wat dan de locaties zijn. Ik heb het ook nuttig geacht om nog eens met de beoogde uitbater te spreken over opnieuw enig uitstel. Hij vindt dat jammer maar begrijpt het alleszins en is nog steeds hoopvol in het feit dat er uiteindelijk een coffeeshop in deze stad zal komen. Kortom, dit waren mijn persoonlijke en bestuurlijke overwegingen om op dit moment niets te forceren en op die manier duidelijkheid mijnerzijds naar u toe te verschaffen. Ik kijk even rond of aan wethouder Kok nog verduidelijkende vragen te stellen zijn. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Ik zal niet ingaan op de kwestie van de rioolheffing. Daar heb ik uiteraard opmerkingen over, maar die komen in de tweede termijn. Wij hebben heel weinig concrete vragen gesteld, maar op één heel concrete vraag is wethouder Kok niet ingegaan. Het betreft de vraag of het college bereid is toe te zeggen dat het zich bij het constateren van problemen in de regelgeving wil opstellen vanuit de houding: we doen alles voor het wegnemen van de belemmeringen. Zou u hierop nog willen ingaan? Wethouder A. Kok: Ik denk dat het antwoord daarop ja kan zijn, al moet ik wel zeggen dat ik nog niet precies een voorstelling heb wat u daarmee allemaal bedoelt, want we kunnen het uiteraard heel breed trekken. Kunt u een concreet voorbeeld noemen? De heer Marseille: Het is lastig om daarvan een concreet voorbeeld te geven. Ik denk dat u het vooral moet zien in het beeld dat ik daarna gebruikte: als je de zon uit je huis wilt weren, kan je de ramen dichtmetselen maar je kunt ook zonwering aanschaffen. Er zijn zoveel gevallen in de praktijk waarvan je kunt zeggen dat het toch eenvoudig op te lossen moet zijn, maar dan zal er een keer een oplossing gezocht moeten worden die misschien strikt volgens de regels niet uitvoerbaar is. Wethouder A. Kok: Het college is een zeer praktisch college dat constant in die geest handelt volgens mij. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Ik had een vraag gesteld over de taakstelling op de ondersteunende functies in het apparaat. Die taakstelling wordt niet gehaald en ik zie hem ook niet meer terug bij volgende jaren. Ik wilde vragen of onder andere de rioolheffing daarvoor wordt gebruikt. Wethouder A. Kok: Dat heb ik over het hoofd gezien. Excuus daarvoor. Het rioolrecht wordt daarvoor niet gebruikt, want wij halen de taakstelling in 2005 niet maar wel in 2006. Hoe halen we die? Eenderde deel van de mensen is al weg, eenderde deel van de mensen kunnen we op een goede manier herplaatsen, waardoor die kosten ook wegvallen door bestaande vacatures op die manier in te vullen en eenderde deel van de mensen is een probleem. Maar we hebben nog een jaar de tijd om dat op te lossen; in 2006 hebben we nog een bepaald bedrag aan frictiekosten staan en dat is voldoende om het laatste eenderde deel op te vangen. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Ik zou wat uitleg willen hebben over de reactie op onze opmerkingen inzake de procedures. In de beleving van de wethouder zijn wij het helemaal eens met het collegebeleid. Misschien dat de wethouder morgenmiddag vijf minuten heeft, nadat de wethouder de Inwonerspartij bijles heeft gegeven. Bent u het niet met mij eens dat we met Burger Centraal en de realisatie van het zwembad een omgekeerde volgorde hanteren, omdat we eerst een besluit
2005
N 791
moeten nemen over het geld en dan pas inhoudelijk over het plan kunnen gaan praten? Wethouder A. Kok: Het is niet de omgekeerde volgorde. Ik blijf staande houden dat het procedurele zaken zijn, maar wel belangrijke procedurele zaken, dus ik ontzeg u niet het recht om deze zaken aan de orde te stellen. Het is uw goed recht om dat goed aan de orde te stellen. Maar ik constateer wel dat u inhoudelijk verder geen aanmerkingen hebt op de najaarsnota. Ingaande op uw vraag. In de begroting en in de najaarsnota worden bedragen gereserveerd, geoormerkt, en terzake deze twee kwesties wordt u nog geconsulteerd. Terzake van het zwembad kunt u op 24 november uw bevindingen aan het college kenbaar maken. Dan kan een bepaalde keuze worden gedaan over welke locatie we gaan kiezen en dat heeft dan budgettaire gevolgen. Het geld dat we ervoor hebben uitgetrokken, is gereserveerd maar het is nog niet zover dat het college nu de ruimte heeft om het zwembad te gaan bouwen. Daarvoor zult u eerst de locatie moeten goedkeuren en daarna nog weer de investeringssom. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Twee vragen over het rioolrecht. Dat lijkt toch het springende punt te worden, ook in de discussie van morgen. De wethouder heeft namens het college aangegeven dat hij een heffing op basis van de WOZwaarde technisch wel mogelijk acht maar inhoudelijk niet wenselijk. Ik geloof dat het een vraag was overigens van het CDA over de koppeling aan de WOZ-waarde. Ik zou nog graag een inhoudelijke onderbouwing willen hebben, want ik kan me ook voorstellen dat het principe ‘sterkste schouders zwaarste lasten’ nu juist op die manier heel mooi in de praktijk ten uitvoer gebracht kan worden. Tweede vraag daarover is de heffing op basis van het waterverbruik. Ik meen dat het GroenLinks was die daarover een vraag heeft gesteld. Ook daarover heeft de wethouder gezegd: technisch mogelijk maar inhoudelijk niet wenselijk. Daarop graag eveneens een nadere toelichting, want daar geldt nu juist het principe ‘de vervuiler betaalt’ volgens mij. Waarom vindt het college het inhoudelijk niet wenselijk en daaraan gekoppeld: betekent dat ook dat het college zegt die twee oplossingen niet aanvaardbaar te vinden? Dit om het debat dat we morgen ongetwijfeld gaan voeren, helder te hebben. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag die aansluit bij de heer De Jager. Het gaat eveneens over het rioolrecht en de vraag die wij daarover hebben gesteld om te heffen naar verbruik. De landelijke overheid is eveneens initiatieven aan het nemen op dit punt. Men is bezig met een verplicht waterketentarief, waarbij alle tarieven worden vervangen door één waterketentarief en dit tarief zal voor een deel bestaan uit vastrecht en voor het overige zal het afhankelijk zijn van het waterverbruik van een huishouden. Het was de bedoeling dit per 1 januari in te voeren maar dat gaat niet door. Er is geen sprake van afstel maar wel van uitstel. Het zou dus kunnen dat de landelijke overheid gemeenten gaat dwingen om naar verbruik te gaan heffen. Is het dan niet handig om dat direct hier in de discussie te betrekken als we toch toegaan naar een vorm van rioolrecht? Wethouder A. Kok: Ik denk dat het college geen principiële zaken belicht ten aanzien van de manier waarop we het rioolrecht gaan heffen. We zullen geen principieel nee laten horen ten opzichte van andere varianten. Er zijn heel veel varianten. We hebben beide varianten bekeken, zowel degene die het CDA noemt als die van GroenLinks. Ik heb het al betoogd: het rioolrecht is geen echte belasting die je naar draagkracht heft, maar een zaak die je betaalt voor bepaalde diensten die je krijgt van de overheid. In dat kader vindt het college het wat oneigenlijk, maar dat is altijd een politieke discussie, om op die manier de lasten te verdelen. Ik ben het met de PvdA en ook het CDA eens dat de inkomenseffecten beter zijn voor de
2005
N 792
laagstbetaalden dan voor de goed betaalden. De sterkste schouders dragen in het systeem wel de zwaarste lasten. Het is een heffing die je betaalt voor een bepaalde dienst en om daar nu inkomenspolitiek op te gaan betrekken; in die afweging heeft het college gezegd: dat doen we niet. Wat betreft het waterverbruik. Dat is dan het ultieme profijtbeginsel. Het college heeft gekozen voor in zekere zin een profijtbeginsel, namelijk heffen op basis van éénpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens. Dat is in feite ook een stukje op basis van waterverbruik maar nog niet volledig zoals dat op basis van de afname van het water van Hydron zou gaan. Het kan, maar het is qua invoering een stuk kostbaarder. De informatie krijg je wel van Hydron maar je zult al die gegevens toch op een eigen aanslagbiljet moeten verwerken. De perceptiekosten zullen een stuk hoger zijn. In dat kader heeft het college gemeend daarvoor nu nog niet te kiezen. Wat verder landelijk gaat gebeuren, is volgens mij nog heel erg onzeker. Er zal op een bepaald moment wel iets gebeuren landelijk, maar of het op die manier gebeurt, is voor ons nog zeer de vraag. Dus om daar nu op vooruit te lopen, is voor mij niet het echte argument. Het echte argument zou kunnen zijn dat je laat betalen op basis van het gebruik en van het nut dat je van de zaak hebt. Dat is op zich een argument. Maar het college heeft in dit verband voor eenvoud gekozen. De heer Siepel: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag iets vragen over datgene wat de heer Kok namens het college niet gezegd heeft. Hij heeft namelijk geen reactie gegeven op onze suggestie om een bepaald bedrag opzij te zetten voor een verbetering van het fietspadennet, om daarvoor meer geld uit te trekken dan nu het geval is. Wethouder A. Kok: Het college vindt het voorstel van de ChristenUnie een sympathiek voorstel omdat de verbetering van het fietsnetwerk ook de aandacht van het college heeft en een belangrijke prioriteit voor het volgend jaar zal kunnen zijn. Het college is er nog niet uit en wil zich nog beraden of de wijze waarop de ChristenUnie dit voorstelt, (namelijk nu al vooruitlopend op het investeringsplan een bepaald bedrag uit het ROS te gaan oormerken) de meest verstandige wijze is om die prioriteit gestalte te geven. De heer Van der Meij: Mijnheer de voorzitter. Heb ik goed begrepen dat in de plannen van Burger Centraal uiteindelijk de toekomstige omvang van het ambtenarenapparaat ook duidelijk moet worden? Wethouder A. Kok: Nee. Dan ben ik misschien onduidelijk geweest. De omvang van het toekomstige ambtenarenapparaat wordt niet geregeld in de Burger Centraal. De Burger Centraal is een reorganisatieproject waarin de beide pijlers worden geregeld, namelijk een betere processturing en beter in control komen. Daarin is de bezuinigingstaakstelling van onze interne dienst verwerkt. Er is echter niet voorzien in beperking van de huidige omvang van het ambtelijk apparaat. Ik zou daaraan het volgende willen toevoegen. Het is waar dat het personeelsbestand in Lelystad hoger is dan gemiddeld in Nederland voor wat betreft vergelijkbare steden, maar hoe dat precies is ontstaan, moet nog goed worden uitgezocht. Het maakt nogal wat uit of je openbaar onderwijs in de eigen dienst zet of niet. Ook is het zo dat wij een ontwikkeltaak hebben. Als je een stabiele gemeente bent van 70.000 mensen en je ontwikkelt je niet dan is dat uiteraard veel minder arbeidsintensief dan bij ons. Wij willen ons ontwikkelen; we hebben enorm grote projecten op stapel staan: aan de kust, in het stadshart, uitleggebieden, inbreidingsgebieden. Dat vergt allemaal heel veel ambtelijke capaciteit. Dus het moet heel goed worden uitgezocht of wij inderdaad te veel ambtenaren hebben.
2005
N 793
Ten tweede speelt een rol dat je wel kunt verminderen, maar je moet ook kwaliteit verbeteren. Dat moet altijd gelijk opgaan. Het college is best bereid om te gaan kijken of we daar nog weer extra onderzoek voor zouden kunnen doen, maar heeft niet de illusie en wil u ook niet het beeld voorhouden, dat we in 2006 of 2007 daarin aanzienlijke besparingen zouden kunnen boeken. Dat is volgens het college niet realistisch. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Gelet op de monitoring in de volkshuisvesting en het verminderen van de kernvoorraad in Lelystad, gelet op de afspraak bij te bouwen als dat noodzakelijk is, hebben wij ons met twee handen vastgehouden aan Centrada, waar het mogelijk was geweest op andere wijze bijbouw in de sociale woningvoorraad voor elkaar te krijgen. Waarom was dat? Wethouder A. Kok: Als wij Centrada niet zouden helpen, zou Centrada kapot gaan waardoor we nog veel verder achteruit zouden lopen in het woningbouwbeleid van deze gemeente. Centrada is een zeer grote woningeigenaar in Lelystad, die ook de bestaande huizen goed moet kunnen herstructureren, daar zijn nu weer middelen voor. Het was van het grootste belang voor de stad dat Centrada in de benen bleef. Vandaar dat het college dit beleid heeft gekozen.
6.
Schorsing De voorzitter schorst de vergadering om 23.08 uur. De vergadering wordt vervolgd op donderdag 10 november 2005.