2006
N 793
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 9 november 2006 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad, in vervolg op de openbare vergadering van dinsdag 7 november 2006. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (StadsPartij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CDA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw J. Nuijt-Verschoor (CDA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA) P.W. Tetteroo (CDA), S.D.O. van der Veen (SP), C. van Veluwen (ChristenUnie), mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie) en de heer W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren W. de Jager, A. Kok, J. Lodders, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heer A.M. Meijering (PvdA), mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA) en de heer P.H. Walraven (SP), leden van de raad.
2006
N 794
Agenda 6
7 8 9
Uitreiking van de stadhuispenning aan de heer R. Hoffman Programmabegroting 2007 en najaarsnota 2006 (tweede termijn) ingediende amendementen ingediende moties toelichting op de ingediende amendementen en moties door: PvdA Stadspartij VVD GroenLinks ChristenUnie CDA Leefbaar Lelystad SP InwonersPartij bespreking van de ingediende amendementen en moties besluitvorming Stedenbouwkundige opzet voor het WOP1-1B-gebied Masterplan "Minder is Beter” Motie betreffende functiemenging bedrijventerreinen in behandeling genomen op de vergadering van 23 november 2006.
N 794 N 796 N 798 N 804 N 806 N 807 N 809 N 811 N 813 N 814 N 815 N 819 N 823 N 838 N 848 N 848
Uitreiking van de Stadhuispenning aan de heer R. Hoffman Dames en heren. Mijnheer Hoffman, familieleden, collega’s, de leerlingen en uiteraard ook de raadsleden. Het is heel bijzonder dat wij vóór de start van deze raadsvergadering stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis. Het moment is niet alleen bijzonder, de reden misschien wel des te meer. Mijnheer Hoffman, u staat hier in de arena van onze politiek en zo meteen begint de tweede termijn van de begrotingsbehandeling. U zag net al dat onze raadsleden het erg druk hadden om de nodige handtekeningen op te halen voor de amendementen en moties. Dus er staat ons nog veel te wachten. Maar u staat hier echt met recht. Dus van harte welkom in onze raadzaal van de gemeente Lelystad. Vorige maand was het groot feest. U bent toen uitgeroepen tot docent van het jaar in Nederland; winnaar van de landelijke verkiezingen. Weet u hoeveel docenten er zijn? 200.000, en dat is niet niks. Wij zijn dan ook, net zoals u, familie, collega’s en leerlingen, erg trots op u. U bent in 1978 begonnen in Lelystad aan de toenmalige Openbare Scholengemeenschap van het Voortgezet Onderwijs aan de Zuigerplasdreef als leraar Huiskunde en Scheikunde. Nu heet de school Scholengemeenschap Lelystad en u bent docent Zorg en Welzijn. U werkt hier al 28 jaar. En al 28 jaar vol enthousiasme en toewijding. In de afgelopen jaren hebt u veel veranderingen meegemaakt. U werkt al die tijd in een vooruitstrevende stad die zich terdege realiseert, dat de jeugd de toekomst heeft. Letterlijk, we zijn een jonge stad en er wonen veel jongeren die allemaal onderwijs genieten. Als gemeente werken wij er hard aan dat iedereen een startkwalificatie heeft als hij het onderwijs verlaat. Recent heeft op 1 augustus een besturenfusie plaatsgevonden tussen de SGL waar u werkzaam bent en de onderwijsinstellingen De Rietlanden en Arcus, een bijzondere mijlpaal. Door deze fusie is een belangrijke verbeteringsslag in de kwaliteit van het onderwijs in Lelystad bereikt. Er kunnen nu meer onderwijsvormen worden aangeboden en er is meer keuzevrijheid voor de leerlingen.
2006
N 795
Lelystad is een stad met een traditie voor onderwijsvernieuwing. U hebt daar samen met uw onderwijscollega’s een bijdrage aan geleverd. Het is ook opgevallen dat u altijd een stapje extra zet. Leerlingen, ouders, collegadocenten en schoolleiders hebben u aangemeld voor de verkiezing docent van het jaar. U bent actief bezig met de onderwijsontwikkeling, mits dit ten goede komt aan de leerlingen. U wilt ook dat de leerlingen van en met elkaar leren. U neemt geen genoegen met "dat kan niet”. U motiveert uw VMBO-leerlingen en houdt ze steeds voor aan een eigen toekomst te werken. Het is de jury van de docent van het jaarverkiezingen dan ook opgevallen. Er werd gelet op uw functionering als beroepsoefenaar, pedagoog, didacticus, gesprekspartner voor leerlingen, ouders en collega’s. Op 5 oktober van dit jaar bent u samen met uw mentorklas afgereisd naar het Spoorwegmuseum in Utrecht. De minister van Onderwijs, Maria van der Hoeven, heeft daar bekendgemaakt dat u docent van het jaar bent geworden. Het college van B&W en het gemeentebestuur zijn er bijzonder trots op, dat u zich zo inzet voor het onderwijs en dat u hiermee uitverkoren bent tot docent van het jaar. Het gemeentebestuur en het college van B&W hebben besloten u de stadhuispenning toe te kennen. Deze onderscheiding wordt uitgereikt aan personen die zich op een bijzondere manier hebben ingespannen voor het maatschappelijk leven in de stad. Wij willen onze waardering uitspreken en hopen dat u nog veel jaren met veel voldoening in het onderwijs in Lelystad werkzaam zult zijn. U zei net: nu kan ik met pensioen. Maar wij willen dat niet. Mag ik u verzoeken even naar voren te komen? Ik wil me nog even wenden tot de leerlingen. De leerlingen uit de mentorklas hebben heel veel gedaan om te bereiken dat jullie mentor inderdaad de prijs heeft gewonnen. Dat stralen jullie ook uit. Jullie zijn er elke keer. We hebben één ding met elkaar afgesproken, dit is de laatste keer dat het zonnetje op jullie mentor wordt gezet. De wethouder Onderwijs, Tjeerd van der Zwan, had beloofd theaterkaartjes te regelen voor Grease. Ik heb ze hier! Voor jullie! Veel plezier die avond. Geniet ervan in ons mooie, nieuwe theater. Ik dank u wel. De heer R. Hoffman: Ongelooflijk trots, hoorde ik, maar die trots voel ik ook. Ik voel vooral de trots op mijn leerlingen, op mijn school, mijn collega’s. Je kunt wel docent van het jaar worden op basis van een aantal dingen als uitdagend onderwijs aanbieden, leuke opdrachten doen, zorgen voor een goede en veilige sfeer, voor een goede mentorgroep, maar de school maakt het wel mogelijk en ook de mensen waarmee je samenwerkt. Natuurlijk zijn er wel eens probleempjes, maar de manier waarop we op de SGL kunnen werken, is fantastisch. Wat ik heel erg leuk vind, is dat ik nu een jaar de gelegenheid krijg om te vertellen hoe leuk het onderwijs in Lelystad is in het VMBO. Overal waar ik dat kan doen, doe ik dat. Ik merk dat mensen ernaar luisteren en willen horen: wat doe je dan in het VMBO om het leuk en uitdagend te houden? Op dit moment wel de docent van het jaar maar ook een beetje wrak van het jaar, want het is wel een bijzonder drukke periode geweest. Afgelopen dinsdag heb ik met mijn klas gezorgd voor de voorbereidingen voor de catering op basisschool ’t Schrijverke, waar 200 docenten kwamen voor een studiedag. Dat hebben we woensdag uitgevoerd. Een van mijn leerlingen, Celina, zei nog tegen een docent, nadat hij vroeg: krijgen jullie daar geld voor? "Nee hoor, wij zijn gewoon leerlingen van de SGL, wij vinden het belangrijk om wat te doen voor een ander en daar leren we van alles van.” De reacties op die gezichten is voor mij weer kicken. Dit was weer een hele mooie dag. Heel erg bedankt, iedereen. Ik kan iedereen vertellen dat dit een onbeschrijflijk gevoel is. En nog een jaartje of veertien door, denk ik.
2006
N 796
De voorzitter: Ik heropen de vergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Walraven, de heer Meijering en mevrouw Rommy.
6.
Programmabegroting 2007 en najaarnota 2006 (tweede termijn) Ingediende amendementen en moties Amendement A1 De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: "Het niet gehonoreerde voorstel “LelystadsPanel/burgeronderzoek” alsnog te honoreren en in de najaarsnota op te nemen als nieuw beleid. Door deze werkzaamheden uit te voeren binnen de bestaande formatie is hiervoor geen aanvullend budget noodzakelijk.” Amendement A2 De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: “Het niet gehonoreerde voorstel “Scholierenenquête” alsnog te honoreren en in de najaarsnota op te nemen als nieuw beleid. Door deze werkzaamheden uit te voeren binnen de bestaande formatie is hiervoor geen aanvullend budget noodzakelijk.” Amendement A3 De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: “Het niet gehonoreerde voorstel “Scootmobielbaan” alsnog te honoreren en in de najaarsnota op te nemen als nieuw beleid. De kosten kunnen ten laste worden gebracht van het saldo incidenteel in 2007 en het saldo structureel in de daarop volgende jaren.” Amendement A4 De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: “Post 15 van post 3.3.2 Termijnen belastinginning: In afwachting van nadere besluitvorming bij de vaststelling van de tarieven voor het jaar 2007 terug te brengen van € 25.000 naar € 0.” Toelichting. Het college stelt voor de inning van de automatisch geïncasseerde OZB aanslagen terug te brengen van 12 naar 10 termijn. Dit als onderdeel van het besparingsprogramma. Het college denkt deze besparing te bereiken middels minder incassokosten en meer rente voordeel. Daarnaast spreekt het college echter van de mogelijkheid om twee incasso vrije maanden in te voeren. Deze twee doelen lijken enigszins met elkaar in strijd. Daarnaast realiseert het college zich onvoldoende dat terugbrengen van het aantal incassotermijnen door de burger wordt ervaren als een verhoging van de belasting met 20%. De VVD fractie is van mening dat middels terugbrengen van de incasso naar 11 termijnen het collegedoel geleidelijk bereikt kan worden. Voordeel is dat de gevoelsmatige belastingverhoging dan tot bijna 11% wordt teruggebracht. Gezien het technische karakter van deze problematiek stelt de VVD voor deze discussie te voeren bij de behandeling van de tarieven over 2007. Om te voorkomen dat er dan een budgetprobleem optreedt, stellen wij voor de besparing “voor als nog” af te ramen.
2006
N 797
Amendement A5 De fractie van het CDA, overwegende dat: - In opdracht van de gemeente de uitvoeringswerkzaamheden ter realisatie van een vernieuwd stadshart in volle gang zijn; - Deze werkzaamheden gepaard gaan met aantasting van de omgeving en belemmeringen van de toegankelijkheid van het gebied aan de westelijke zijde van het winkelcentrum “De Gordiaan”. Van mening zijnde dat: de gemeente als opdrachtgever voor deze werkzaamheden een verantwoordelijkheid heeft om een impuls te geven aan het ondernemersklimaat door: - de omgeving en wandelroutes tijdelijk zo aantrekkelijk mogelijk in te richten; - de betrokken ondernemers bij te staan in hun belangenbehartiging bij de overgang naar het nieuwe stadshart; - hen te activeren om in samenwerking wervende activiteiten te organiseren. Stelt voor: - Hiermee zo snel mogelijk aan te vangen en een budget ter beschikking te stellen van € 25.000, dat ten laste wordt gebracht van het saldo incidenteel 2007; - Voor de jaren 2008 en 2009 jaarlijks € 25.000 aan te wenden, dat ten laste wordt gebracht van de begroting. Amendement A6 De fracties van Leerbaar Lelystad, SP en GroenLinks stellen het volgende amendement voor: 1) “Toe te voegen aan het besluit van de Najaarsnota 2006: “met dien verstande dat het niet gehonoreerde voorstel met het volgnummer NIET-07 (Optimaliseren van de dienstverlening aan de ondernemer), alsnog wordt gehonoreerd”. 2) De Programmabegroting 2007, zodanig aan te passen dat de dekking hiervoor gevonden wordt in het programma Werk, Scholing en Inkomen, (bij het onderdeel Extra bedrijfsacquisitie).” Amendement A7 De fracties van SP en Leefbaar Lelystad stellen het volgende amendement voor: “Het in de Najaarsnota 2006 onder 3.4.4 Overig (actueel en urgent) gedane voorstel met volgnummer OV3 08 betreffende Uitzendingen raadsvergaderingen via internet niet te honoreren. Het structureel vrijvallende budget van 32.000 euro te gebruiken ter verhoging van het budget categoriale bijzondere bijstand te verstrekken aan minima ouder dan 65 jaar.”
2006
N 798
Motie M1 "De gemeenteraad van Lelystad, in vergadering bijeen op 9 november 2006. Overwegende dat: - In de op 7 november 2006 aangenomen nota ‘Integraal Armoedebeleid’ een voorziening voor o.a. culturele participatie is opgenomen; - De onlangs gepubliceerde eerste theaterprogrammering een gemiddelde toegangsprijs van € 22 laat zien. Spreekt uit dat: - Bezoeken van het nieuwe theater financieel mogelijk moet zijn voor alle Lelystedelingen. Roept het college op om: - het schouwburgbezoek te monitoren zodat uiterlijk een jaar na de officiële opening van het nieuwe theater door de gemeenteraad beoordeeld kan worden of de gewenste brede toegankelijkheid van het theater inderdaad gerealiseerd wordt; - in overleg met de theaterdirectie en bijvoorbeeld de scholen beleid te ontwikkelen dat de participatie in het cultureel aanbod bevordert. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M1 is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M2 "De raad van de Gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Overwegende: - dat velen zich ongerust maken over de consequenties van de invoering van de WMO. Roept het college op: - bij de invoering van de WMO ernaar te streven dat voor inwoners van Lelystad een voorzieningenpakket beschikbaar blijft, dat gelijkwaardig is aan de faciliteiten waar men nu over beschikt. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M2 is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M3 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - in het afgelopen jaar en heden veel groot onderhoudswerk aan de Lelystadse wegen en fietspaden is, en wordt uitgevoerd. Overwegende dat: - het tegelijkertijd uitvoeren van groot onderhoud op meerdere plaatsen leidt tot ongewenst oponthoud en onoverkomelijk leidt tot overlast; - planning en spreiding van dergelijk werk in het belang van de Lelystedelingen is; - door het ontbreken van spreiding in de afgelopen jaren veel beroep is gedaan op het begrip van de inwoners; - de plaatsing van voldoende duidelijke aanwijzingsborden bij dergelijke werkzaamheden voor iedereen van groot belang is; - dat voldoende goede en tijdige aanwijzingsborden zorgen voor meer veiligheid op de wegen. Verzoekt het college: - algemene publicatie te verzorgen van de tijdsplanning: "groot onderhoud aan alle wegen en fietspaden voor 2007” die in het belang is van alle Lelystedelingen; - zorg te dragen voor plaatsing (en tijdige verwijdering) van afdoende, duidelijke en tijdige aanwijzingsborden die een veilig en herkenbaar weggebruik mogelijk maken. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M3 is ingediend door de fracties van de StadsPartij en Leefbaar Lelystad)
2006
N 799
Motie M4 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - Op het beleidsterrein jeugd behoefte is aan coördinatie van beleid om verkokering tegen te gaan. Overwegende dat: - er o.a. op gebieden sport, recreatie, welzijn, onderwijs, gezondheidszorg etc. doelstellingen zijn die gericht zijn op de Lelystadse jeugd. Verzoekt het college: - één der wethouders aan te stellen als coördinerend wethouder Jeugd. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M4 is ingediend door de fractie van de StadsPartij) Motie M5 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - er in de Lelystadse situatie een documentaire is vervaardigd met als onderwerp "ouderbetrokkenheid”. Overwegende dat: - in de documentaire veel aanbevelingen zijn gedaan die in praktijk realiseerbaar zijn en een plaats verdienen in een op te stellen convenant "ouderbetrokkenheid”; - het belang Lelystadse kinderen door een dergelijk convenant wordt gediend; - in het Lelystadse onderwijs al lange tijd een dergelijk convenant wordt gemist; - het voorbereidend werk voor het opstellen van het convenant, door inzet van onderwijsgevenden, ook op dit terrein kosteloos zal worden verricht; - In het Lelystads Onderwijs Beraad (LOB = platform voor bestuurlijke samenwerking) bestuurlijk draagvlak verkregen zal kunnen worden. Verzoekt het college om: - de realisatie van een convenant "Ouderbetrokkenheid”. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M5 is ingediend door de fractie van de StadsPartij) Motie M6 "De raad van de gemeente Lelystad, in vergadering bijeen op 9 november 2006. Overwegende dat: - de loonkosten van door de gemeente gesubsidieerde instellingen in het algemeen meer stijgen dan de gemiddelde prijsontwikkeling; - deze loonstijgingen veelal door CAO bepalingen voor de betreffende instellingen onontkoombaar zijn; - de instellingen hierdoor om niet in problemen te geraken van jaar tot jaar op hun taken moeten bezuinigen; - de kapitaallasten voor huisvesting echter veelal voor een periode van tien jaar of meer niet worden beïnvloed door de prijsontwikkeling en daarom juist niet behoeven te worden geïndexeerd. Van mening dat: - de wijze waarop de subsidies van door de Gemeente Lelystad gesubsidieerde instellingen jaarlijks worden aangepast onvoldoende rekening houdt met de prijsontwikkeling van de drie te onderscheiden kostencomponenten - loonkosten, algemene uitgaven en lange termijn kapitaallasten; - de te volgen methodiek eenvoudig hanteerbaar en voor meerdere jaren toepasbaar moet zijn. Verzoekt het college de regeling zo danig te wijzigen dat: - voor instellingen met een jaarlijks subsidiebedrag tot € 100.000 de subsidie jaarlijks wordt geïndexeerd met de loonkostenindex;
2006
N 800
-
voor instellingen met een jaarlijks subsidiebedrag dat hoger is dan € 100.000 de subsidie wordt geïndexeerd op basis van een per instelling voor meerdere jaren vast te stellen percentage in verhouding tot de loonkosten, algemene uitgaven en lange termijn kapitaallasten van de betreffende instelling. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M6 is ingediend door de fractie van de VVD)
Motie M7 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - de film ‘An Inconvenient Truth’ van Al Gore draait in de Nederlandse bioscopen; - in de film de problemen rond de klimaatverandering inzichtelijk worden gemaakt. Overwegende dat: - bevordering van het milieubewustzijn, met name onder jongeren, van groot belang is; - middelbare scholen in Lelystad interesse hebben in vertoning van de film aan hun leerlingen. Verzoekt het college: - te bevorderen dat de leerlingen van de middelbare scholen in Lelystad de film “An Inconvenient Truth” van Al Gore kunnen bekijken. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M7 is ingediend door de fracties van GroenLinks, SP en Leefbaar Lelystad) Motie M8 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Overwegende: - dat een levendig stadshart bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de stad; - dat het stadhuisplein zich door zijn ligging en vormgeving uitstekend leent voor het houden van ideële manifestaties, waardoor de aantrekkelijkheid van het stadshart vergroot wordt en de democratie bevorderd. Constaterende: - dat het college terughoudend is in het geven van vergunningen voor het houden van bepaalde vormen van ideële manifestaties op het stadhuisplein. Nodigt het college uit: - in het vervolg een ruimhartig vergunningenbeleid te voeren voor die manifestaties en bijeenkomsten op het stadhuisplein die een ideëel karakter dragen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M8 is ingediend door de fractie van de Christenunie) Motie M9 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Van mening dat: - de ambities van Lelystad vragen om een extra groei van de werkgelegenheid in de gemeente; - de gemeente daaraan een bijdrage kan leveren door het voeren van een energiek en doelgericht acquisitiebeleid. Constateert dat: - Ten behoeve van dit gemeentelijke acquisitiebeleid voor 2007 en 2008 extra middelen ad € 100.000 ter beschikking zijn gesteld voor het aantoonbaar genereren van arbeidsplaatsen (Voorjaarsnota 2006). Verzoekt het college: - de raad nader te informeren over het plan van aanpak voor de aanwending van deze extra middelen voor het acquisitiebeleid; - de raad periodiek bij de behandeling van de Voorjaarsnota te informeren over de resultaten van het acquisitiebeleid, te beginnen in 2007.
2006
N 801
En gaat over tot de order van de dag.” (Motie M9 is ingediend door de fractie van het CDA) Motie M10 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. In overweging nemende dat; - de gemeente een vrije en open marktwerking zoveel mogelijk dient te stimuleren; - de gemeente openheid en transparantie dient na te streven bij het selecteren van partners t.b.v. het realiseren van gemeentelijke projecten. Verzoekt het college; - de raad een voorstel te doen aangaande een gedragscode waarmee het bovenstaande wordt bereikt. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M10 is ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad, SP en GroenLinks) Motie M11 "De raad van de Gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006 Overwegende dat: - er in de nabije toekomst meerdere marktpartijen in Lelystad sociale huurwoningen zullen bouwen en beheren; - eenduidige regelgeving ten aanzien van toewijzing en urgentiebepaling gewenst is; - de gemeente de regie dient te voeren ten aanzien van de volkshuisvesting; - duidelijkheid voor burgers gewenst is. Verzoekt het college: - een huisvestingsverordening voor te bereiden en aan de raad ter besluitvorming aan te bieden, voor het zomerreces 2007. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M11 is ingediend door de fracties van SP en Leefbaar Lelystad) Motie M12 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006, Constaterende dat: - er grote onbekendheid bestaat over mandaat en delegatie aan het college; - mandaat en delegatie (kennelijk) is vastgesteld medio 2000; - in 2002 het duale bestuursmodel van kracht is geworden; - er onduidelijkheid bestaat over wat na de overgang 2002 nog wettelijk wel/niet gemandateerd en gedelegeerd kan/mag zijn. Van mening dat: - de gemeenteraad een nieuw (duaal) delegatie- en mandaatbesluit dient te nemen. Draagt het college op: - ten spoedigste een raadsvoorstel mandaat en delegatie aan de gemeenteraad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M12 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M13 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006, Constaterende dat: - uit landelijk onderzoek is gebleken dat de juistheid van de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administraties soms afwijkingen vertonen van 15%; - derden, (Politie, Justitie, Gevangeniswezen, uitkeringsinstanties, CWI etc.) gelet op de identiteitsgegevens (Identiteitswet) aangewezen en afhankelijk zijn van de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie .
2006
N 802
Van mening dat: - De juistheid van de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie van Lelystad gewaarborgd dient te zijn. Draagt het college op: - ten spoedigste onderzoek te doen naar de juistheid van de gegevens van de Lelystadse Gemeentelijke Basis Administratie. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M13 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M14 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - bestuurlijke duale vernieuwing actueel onderwerp van discussie is binnen de gemeenteraad; - de gemeenteraad volop in ontwikkeling is om te komen tot een kwalitatief hoogwaardig bestuur; - bestuurlijke vernieuwing onlosmakelijk deel uitmaakt of dient uit te maken van de werkprocessen zowel binnen de ambtelijke organisatie, het dagelijks bestuur alsook de gemeenteraad. Van mening dat: 1. het college mee verandert: "Samen” op weg naar een hoogwaardige en duale bestuursstructuur; 2. basis voor het realiseren van de Lelystadse ambities o.a wordt gelegd door: - transparantie en communicatie; - het optimaal benutten van het ambtelijk apparaat; - een bestuurlijke vertrouwensband tussen college en raad. Verzoekt het college: - om de raad een notitie voor te leggen en met de gemeenteraad de discussie aan te gaan op welke wijze aan het bovengestelde vorm kan worden gegeven. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M14 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M15 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - voorshands nog steeds geen duidelijkheid bestaat over de gezondheidsproblematiek m.b.t. UMTS masten. En er steeds meer twijfels ook bij andere gemeenten ontstaan. Overwegende dat: - uit analyse blijkt dat elektrotechniek en elektronica, bijwerkingen kunnen hebben met een negatieve invloed op gezondheid en welbevinden (elektromagnetische velden). Verzoekt het college: - om alvorens toestemming tot plaatsing binnen de gemeentegrens van de gemeente Lelystad te verlenen, helderheid en duidelijkheid te verschaffen aan de gemeenteraad over de gezondheidsproblematiek omtrent UMTS masten. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M15 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M16 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - in de Kaderrapportage van de Wijkmonitor 2005 wordt als allerbelangrijkste knelpunt de veiligheid in alle acht wijken onderkend. Overwegende dat:
2006
N 803
-
het niet acceptabel is dat o.a. onderstaande gebeurtenissen c.q. Situaties zich steeds vaker voordoen in diverse wijken van de stad: - misdrijven; - onveiligheidgevoel; - verkeersoverlast; - verkeersongevallen; - vernielingen; - geweldsdelicten; - woninginbraken; - bedrijfsdiefstallen/-inbraken; - drugs-, drank- en wapenoverlast. Verzoekt het college: - in relatie met de voorhanden zijn de informatie en bevindingen, wensen, eisen en afspraken van de gemeente met bewoners, bedrijven, instellingen en organisaties, met prioriteit dusdanig beleid te (doen) ontwikkelen dat alle voornoemde betrokkenen zich kunnen vinden in de aanpak m.b.t. het voorkomen en handhaven op het gebied van de veiligheid. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M16 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M17 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - Onder druk staan: - de zwembadcapaciteit (wachtlijsten); - de mogelijkheden om op een veilige wijze van buitenwater gebruik te maken; - de locatie van ‘de Koploper’ (o.a. een blijkbaar tekort aan parkeerplaatsen); - de wensen van bewoners juist uit andere delen van de stad dan uit de omgeving van ‘de Koploper’ (nieuwe woonwijken in zuid); Overwegende dat: - de uitbreiding vergroting van ‘de Koploper’ met een 25m bad geen recht doet aan ook die inwoners die behoefte hebben aan "zomerse buitenrecreatie”, zoals men gewend was bij de voormalige zwembaden ‘de Schoener’ en ‘de Houtrib’; - een uitbreiding van de zwemwatercapaciteit in Lelystad Zuid uiteindelijk toch noodzakelijk zal zijn. Verzoekt het college: - om op korte termijn aan te vangen met het verwezenlijken van een zwembad met zowel binnen- als buitencapaciteit in Lelystad Zuid, (meerjarenbegroting) waarbij ingespeeld wordt op de daadwerkelijke behoefte van vele Lelystedelingen en de nog verder te ontwikkelen woonwijken. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M17 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M18 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - de wet toestaat dat er begraven wordt in boven de grond gelegen ruimtes, zoals: inschuif-, galerij- en muurgraven. Overwegende dat: - begraafplaatsen meerdere en gevarieerde begraafmogelijkheden zouden moeten bieden; - gebleken is dat er behoefte bestaat aan het begraven in inschuif-, galerij- en/of muurgraven (zowel bij allochtone als autochtone inwoners). Verzoekt het college:
2006
N 804
-
om op korte termijn de mogelijkheden tot het realiseren van genoemde begraafwijze op de gemeentelijke begraafplaats te (doen) onderzoeken en de raad omtrent de bevindingen te informeren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M18 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij)
Motie M19 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - met stip op 1 in de ergernissen top-10 Hondenpoep is opgenomen. Overwegende dat: - in de zomer 2005 een uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden; - dat uit dit onderzoek tevens is gebleken dat maatregelen worden verwacht. Verzoekt het college: - de proef in Lelystad Haven, waarbij hondeneigenaren gevraagd worden om de hondenpoep op te ruimen en in speciale prullenbakken te doen, uit te breiden tot het gehele bewoonde gebied van Lelystad. - na een gewenningsperiode over te gaan tot handhaven; - afhankelijk van de (positieve) resultaten in overweging te nemen de hondenbelasting af te schaffen; - de implementatie plaats te doen vinden in de periode tot uiterlijk 31 december 2009. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M19 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij)
Toelichting op de ingediende amendementen en moties De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn dinsdagavond wel enigszins geschrokken dat het college bij herhaling aangaf dag en nacht te werken, onder andere aan de woningbouw. Dus misschien, mevrouw de voorzitter, kunt u die stoere mannen in uw college wat afremmen. Wij zeggen dit niet uit overmatig medelijden, maar uit onderzoek blijkt dat als je het aantal arbeidsuren steeds maar opvoert, de productiviteit per uur zeer sterk afneemt. Wat nog erger is, ook de vertoonde creativiteit en intelligentie nemen dan af. En dat kunnen we echt niet hebben. We zijn wel gelukkig met de reacties op onze inbreng op de Noordvleugelproblematiek. We zijn blij dat met ons veel andere partijen de gedachtewisseling over de positionering van Lelystad willen aangaan. En we danken het college voor de toezegging dat het een strategienotitie wil opstellen. Nogmaals, wij zijn er niet vóór om alle bestaande beleidskaders op hun kop te zetten. Wij vragen om een beknopte strategische koersnotitie. Wij gaan er dan ook van uit dat dit geen jaren hoeft te duren. Ten aanzien van het theater hebben wij het college wat zaken voorgelegd, waarvoor het college wellicht geen tijd had om daarop te antwoorden. Dus dat voorstel leggen we nu maar in een motie voor. Wat wij wensen is dat het college zelf, maar ook richting directie van het theater in de werkafspraken over een taakstelling praat om een zo breed mogelijke toegankelijkheid van het theater na te streven. Wat ons betreft kan ook een stuk van de monitoring bij de directie van het theater gelegd worden. Het is een uitstekende manier waarop zij zich voor hun resultaten kunnen verantwoorden aan de stakeholders. Dus dienaangaande leggen wij u een motie voor.
2006
N 805
Ten aanzien van de afdracht van het Grondbedrijf aan de Algemene dienst stellen we vast, dat het college een toezegging heeft gedaan om die discussie niet verder uit te stellen, maar met de voorjaarsnota ons in staat te stellen daarover nader besluiten te nemen. De lasten van het personeel. Wij hadden voorgesteld om de overschrijdingen maar voor één jaar te budgetteren en niet voor twee jaar. Wij begrijpen de reactie van het college wel. Als je daar nu iets aan doet, dan heb je óf een dekkingsprobleem óf je moet ad hoc beleidsmaatregelen nemen. Wij gaan ermee akkoord dat het nu in de begroting blijft staan zoals het er staat, maar we geven daar wel een signaal bij af, namelijk dat wij bijzonder veel waarde hechten aan het terugbrengen van de te grote personeelslast en dat we de controle daarop zo snel mogelijk hersteld willen hebben. Wij volgen dit kritisch en willen daarover graag duidelijke afspraken gaan maken. Wat we kunnen doen, is dat we via de buraps op de hoogte blijven van de ontwikkelingen daarvan. Op basis van de analyse van de benchmarks en de nota’s personeelsbeleid die u per augustus uiterlijk hebt toegezegd, kunnen we in de najaarsnota de nu geraamde bedragen gaan bijstellen. Een korte opmerking over de mate van groei van arbeidsplaatsen. In de begrotingsstukken hebt u geschreven dat u helaas verwacht, dat dit jaar de arbeidsplaatsen niet zullen groeien in aantal. Gelukkig, binnen 14 dagen kunt u nu aan ons melden op basis van de provinciecijfers, dat er wel 1000 arbeidsplaatsen bij gekomen zijn. Misschien mogen we u adviseren om op punten waar u niet goed weet waarover u praat, het in het vervolg dan ook niet op te schrijven. Dat scheelt een hoop misverstanden en onnodige discussie hier. Onze tweede motie is gericht op de ontwikkeling van de WMO. Wij begrijpen uiteraard dat we daarover nog gaan praten. Daarvoor komen de kaders en de beleidsnota’s er nog aan. Maar we willen u een richtinggevend signaal meegeven. De essentie daarvan is en blijft dat wij vinden, mede gezien de grote onrust die daarover heerst bij de gebruikers van de voorzieningen, dat u moet weten dat wij in ieder geval van u zullen vragen, dat het voorzieningenpakket voor de gebruikers minimaal dezelfde kwaliteit blijft houden als het onder de huidige regelgeving heeft. Dan nog kort over onze amendementen. Die betreffen de die niet gehonoreerde voorstellen die ik in eerste termijn al genoemd heb. Wij vinden het wenselijk dat de eertijds afgesproken omvang van de uitvoering van het Lelystadspanel/burgeronderzoek en de voorgenomen scholierenenquêtes toch worden utgevoerd. Wij vinden dat deze werkzaamheden binnen de bestaande formatie gerealiseerd moeten kunnen worden. Linksom of rechtsom, u beschikt over een groot uitvoeringsapparaat. Dit soort kleine klussen moeten gewoon binnen de staande formatie kunnen worden uitgevoerd, zonder iedere keer mensen in te huren. Die flexibiliteit moet je kunnen verwachten van een zo groot bedrijf waar zo veel capabele mensen werken. Ook de voorziening om gehandicapten niet alleen letterlijk maar ook de psychische mobiliteit terug te geven en ze te trainen in het gebruik van scootmobielen en zo weer over de drempel van het maatschappelijk participeren te helpen, achten wij zo wenselijk dat wij die ook graag overbrengen naar de gehonoreerde voorstellen. De zeer beperkte kosten die dat met zich meebrengt, kunnen volgend jaar, omdat het dan om een investering gaat, ten laste van het saldo incidenteel worden gebracht en de jaren daarop ten laste van het saldo structureel. Dan nog enkele woorden naar uitspraken en voorstellen van sommige andere partijen. Ja, zelfs mij ontbreekt de tijd om ze stuk voor stuk van allen van u te
2006
N 806
bespreken, maar ik zal er toch enkele krenten uitpikken en daarover iets zeggen. Allereerst de InwonersPartij. U legt ons veel vragen en voorstellen voor over een buitengewoon ingewikkelde materie: het functioneren van de politieke structuur in Lelystad. Daar gaat het in wezen om. U stelt voor een aantal procedures tussen raad en college wellicht te veranderen en u vraagt om cultuurverandering, ontwikkeling, een andere manier van opereren ten aanzien van de communicatie en de informatie tussen raad, college en burgers. In de 24 uur tussen ons vorig overleg en nu kunnen wij geen recht doen aan uw vragen. Deze problematiek vergt een zorgvuldige bespreking binnen de fractie, voordat we daarop uit de losse pols een antwoord geven. Ik wil u daarom een procedurevoorstel doen. Wij adviseren u de problematiek in te brengen in het presidium. Ik zou agendering daar willen ondersteunen. Dan kan daar onderzocht worden, bijvoorbeeld gekoppeld aan de evaluatie van het Opinieplein, welke van uw ideeën en voorstellen op een draagvlak kunnen rekenen. Daarna kunt u besluiten wat als voorstel in de raad blijft. Dan denk ik dat we op een goede manier met de problematiek zijn omgegaan. Er zijn een aantal ideeën, voorstellen geuit, onder andere door de ChristenUnie, om nieuwe beleidskaders te ontwikkelen, bijvoorbeeld over monumentenbeleid. Wij denken dat we moeten oppassen dat we niet met van alles tegelijk met elkaar bezig zijn. Dus het hangt voor ons van de prioriteit af waar we in mee gaan. Als zaken wel zinvol zijn maar niet urgent belangrijk vergeleken bijvoorbeeld bij de gigantische problematiek van de sociale maatregelen die we van rijkswege moeten veranderen, de arbeidsplaatsenproblematiek, de woningbouw, dan zeggen we: laten we nu eerst eens de agendacommissie met het college de planning van onze agenda van werkzaamheden in het komende jaar laten uitdiscussiëren, dan kunnen kijken wat daar verantwoord in past. Leefbaar Lelystad stelde voor om versneld te gaan kijken naar de éénloketfunctie voor ondernemers. Volgens ons is dat het sluitstuk van een ontwikkeling. Wij denken dat eerst in de werkcultuur in dit huis nog veel moet veranderen en dat een éénloketfunctie pas realistisch is als de burger en de ondernemer ook echt centraal staan in dit huis. En daar zijn we nog niet. De voorzitter: De moties en amendementen maken onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Zweers: Ik heb een korte vraag. U zegt in uw betoog dat we eerst de werkcultuur hier moeten veranderen. Het is toch zo dat het invoeren van die éénloketfunctie bijdraagt aan de verandering van die werkcultuur? De heer Soomers: U denkt daar heel eenvoudig over. Wij denken dat er eerst nog een aantal stappen vóór horen.
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Ik hoef niet een algemene beschouwing te houden zoals mijn voorganger. Ik wil heel graag benadrukken, dat geen antwoord krijgen op vragen gesteld en opmerkingen gemaakt in eerste termijn door de StadsPartij over woningbouw, maar verwezen worden naar de bespreking van de Koersnotitie, toch enigszins teleurstellend is. Maar altijd moed houden, dan hebben we nieuwe kansen en hopen we, gewapend met nog meer argumenten, ervoor te kunnen ijveren - net als PvdA, SP en CDA, die zich ook positief over de sociale woningbouw hebben uitgelaten in eerste termijn - dat de wensen van de bewoners van deze stad, van ouderen, van jongeren en van eenpersoonswoningbehoeftigen, misschien wel in de komende jaren eerder vervuld zullen worden, dan het college zijn plan ten uitvoer brengt.
2006
N 807
Er zijn drie moties ingediend namens de StadsPartij. Over de eerste wil ik het graag hebben. Ik wil proberen daarvoor de handen op elkaar te krijgen. Het gaat over de wethouder Jeugd; een der wethouders benoemen tot wethouder Jeugd. Vandaag nog in de Volkskrant vragen de vier wethouders Jeugd - niet toevallig natuurlijk - van de grote steden samen om aandacht voor het tegengaan van versnippering van beleid. Het Rijk, de provincie, de gemeente en allerlei instanties bemoeien zich ermee, allerlei potjes en financieringen. Eén ratjetoe. Dus het streven van, hopen wij, de raad zal zijn één wethouder Jeugd. De motie over wethouder Jeugd is slechts ondertekend door de fractie van de StadsPartij. De tweede motie is datgene wat er te zeggen valt over het groot onderhoudswerk aan Lelystadse wegen. Ter illustratie, er is een Lelystads winkelcentrum. Daar is een Albert Heijn (AH), zoals in de meeste van die winkelcentra. Er zijn tijden waarop zo’n AH vanuit een bepaalde richting niet te bereiken is. Dat heeft ons doen besluiten om in een motie de wens te noteren voor meer duidelijkheid en betere planning over een jaar. Ingediend door de fracties van de StadsPartij en Leefbaar Lelystad. De derde motie. Ik heb u dinsdagavond toegesproken over een Lelystads convenant ouderbetrokkenheid. Het is juist daarom dat hier vanavond zoveel mensen zaten. Zij illustreerden de drang van Lelystad om onderwijsvernieuwend aan de gang te gaan. De motie om een convenant ouderbetrokkenheid te laten ontstaan, wordt daarmee prachtig gesteund. Een stuk vernieuwing dat ten dienste is van het onderwijs en de kinderen die daar werken. Ik wil daar niet meer over zeggen. Ik denk dat u allen dat kosteloze project graag zult willen ondersteunen, in het belang van onze kinderen.
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Ik wil beginnen met nog iets te zeggen over de bestuurlijke herindeling. Ook de PvdA begon daarmee. We hebben geconstateerd dat de PvdA ten aanzien van een mogelijke bestuurlijke herindeling dezelfde keuze maakt als de VVD. Toch willen wij de PvdA vragen of zij het met ons eens is, dat bestuurlijke herindeling te makkelijk wordt gezien als oplossing van een probleem waarvan wij ons afvragen of dat wel het juiste probleem is. Wij vragen ons af of u zich met ons wilt inzetten om te benadrukken, dat vooral moet worden gekomen tot een eenvoudiger en helderder besluitvormingstraject in de diverse geledingen en dat we daarmee zelfs meer gebaat zijn dan met de zoveelste herindeling. Komt het tot die herindeling, dan zijn wij het over de gemaakte keuze volledig eens. Mogelijk kan ook het college dit opnemen in de toegezegde notitie. Het probleem van de loonkosten. Zoals door het college opgemerkt, geven de algemene beschouwingen in grote lijn wel een instemmend beeld, maar is er juist ten aanzien van de loonkosten sprake van enige kritiek. Het college stelt dat het erg moeilijk is om zonder het opgeven van ambities te komen tot een reduceren van de personeelslast. De VVD zet daar toch vraagtekens bij. Uit de cijfers over dit jaar blijkt dat er voor 2006 een fors overschot zal ontstaan. Zonder op de behandeling van de burap vooruit te willen lopen, vinden wij dat er aanleiding is vraagtekens te zetten bij de stelling dat er in 2007 en 2008 € 1,6 mln. en € 1,3 mln. extra moet worden geraamd. De VVD-fractie vraagt daarom aan het college om voor de behandeling van de burap met een meer onderbouwde berekening te komen van de problematiek. Daarnaast vindt de VVD-fractie dat het college in overleg met de raad tot een prioriteitsstelling dient te komen. Ook van de raad zou op dat punt meer mogen worden verwacht; dat wij ons bij vraagstellingen beter realiseren wat we willen bereiken met het antwoord op een gestelde vraag. Ook de vraag om evaluatie moet niet leiden tot herschrijving van nota’s maar beperkt blijven tot een korte evaluatie van het beleid, eventueel met een kort voorstel voor vervolgacties. Wij behouden ons
2006
N 808
het recht voor om ten aanzien van de post personeelskosten voor 2008 op basis van de bespreking van de nota integraal personeelsbeleid, die ook wij volgende zomer verwachten, alsnog een aframing voor te stellen. We hebben in eerste termijn gesteld dat wij ervoor pleiten om de raad in een veel eerder stadium te betrekken bij de procesgang. Het college heeft hierop positief maar niet concreet gereageerd. We hebben enkele zaken genoemd in de eerste termijn, die al wel in de diverse stadia van bespreking c.q. voorbereiding zijn, maar waarover door de raad nog geen besluit is genomen of nog geen kaderstellende discussie is gevoerd. Wij vragen daarom concreet, en dat doen we mede namens de PvdA, het CDA en de ChristenUnie, wanneer het college voorstellen aan de raad voorlegt over de realisatie en financiering van marktplaatsen. Ten tweede of het college kan toezeggen dat alvorens met voorbereidingen voor volgende WOP’s wordt begonnen, eerst een verdere evaluatie van WOP I en de nadere besluitvorming rond WOP II zal plaatsvinden. Ten derde of het college kan toezeggen dat over de vorming van het welzijnswerk met de raad eerst een kaderstellende discussie kan worden gevoerd. Het punt van de indexering. In een reactie op onze vraag of het college bereid is bij indexering van subsidies rekening te houden met de componenten loonkosten, algemene kosten en kapitaallasten, heeft het college tamelijk passief gereageerd. De argumenten dat het gemiddeld over de jaren niet veel scheelt, vinden wij onjuist. Gemiddeld stijgen loonkosten meer dan de prijsindex. Veel principiëler vinden wij dat het huidige systeem niet redelijk is. De gsmeente stelt wel voor om stijging van loonkosten en eigen budgetten te corrigeren, zelfs de problematiek van meer hoger ingeschaalden wordt op het bordje van de raad neergelegd, maar van gesubsidieerde instellingen wordt verwacht dat zij de problematiek zelf oplossen binnen de te beperkte compensatie van de prijsstijgingen. Het argument van moeilijk uitvoerbaar vinden wij niet steekhoudend. Wij stellen voor om voor bedragen tot € 100.000 altijd de loonindex toe te passen. Dat kan per instelling maximaal ongeveer € 800 kosten. Voor de hogere subsidiebedragen stellen wij voor om voor meerdere jaren een norm vast te stellen, die rekening houdt met de loonkostenontwikkeling, de algemene kosten en de kapitaallasten voor meer dan 10 jaar die juist niet prijsgevoelig zijn. Hiervoor dienen wij een motie in. Dan het punt van de automatische incasso van het aantal OZB-termijnen. Het college stelt dit voor als onderdeel van het besparingsprogramma. Het college denkt deze besparing te bereiken middels minder incassokosten en meer rentevoordeel. Daarnaast spreekt het college echter van de mogelijkheid om twee incassovrije maanden in te voeren. Deze doelen lijken enigszins met elkaar in strijd. Daarnaast realiseert het college zich onvoldoende, dat terugbrengen van het aantal incassotermijnen door de burger wordt ervaren als een verhoging van de belasting met 20%. De VVD-fractie is van mening dat middels terugbrengen van de incasso naar elf termijnen, het collegedoel geleidelijker bereikt kan worden. Voordeel is dat de gevoelsmatige belastingverhoging dan tot bijna 11% wordt teruggebracht. Gezien het technisch karakter van deze problematiek, stelt de VVD voor deze discussie verder te voeren bij de behandeling van de tarieven over 2007; ik dacht eind deze maand of in december. Om te voorkomen dat er dan een budgetprobleem optreedt, stellen wij voor de besparing vooralsnog af te ramen. Hiervoor dienen wij een amendement in. Tot slot nog enkele opmerkingen, ook op de bijdragen van de andere fracties. De SPfractie stelt dat een stad nooit af is. Zij doet daarbij een dringend beroep op het college en de raad om het goede te behouden en daaraan nog meer goeds toe te voegen. Wij kunnen ons bij die oproep wel aansluiten. We krijgen steeds meer de indruk dat er té makkelijk op de tekentafel ontwerpen worden gemaakt, waarbij
2006
N 809
hetgeen dat er al is moet wijken voor nieuwe ideeën. Een stad wordt nooit een echte stad als deze iedere keer opnieuw wordt gebouwd. Om misverstanden te voorkomen, de ontwikkelingen in het stadshart kunnen op onze politieke steun blijven rekenen. Over de woningbouwproductie zijn opmerkingen gemaakt die aangeven dat het groeitempo vertraagt. De negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van de ROS zijn daarmee zichtbaar. Wanneer wordt gestart met de verkoop van vrije kavels in Warande, of zijn er nog andere locaties waar dit kan plaatsvinden? Ten aanzien van de WMO. De PvdA heeft daarover een motie ingediend. Wij hebben in onze eerste termijn een voorstel gedaan voor het aanstellen van casemanagers. Wij vinden dat het beter is om de discussie te voeren bij de behandeling van de WMO. We vragen wel aan het college om te kijken naar de suggesties zoals wij die gedaan hebben. De voorstellen van de PvdA inzake realisering van het Lelystadspanel, de scholierenenquête en de trainingsvoorziening voor scootmobielen zullen wij ondersteunen. Ook steunen wij het verzoek van de PvdA, zoals in de eerste termijn al gedaan, om winkeliers in het stadshart tegemoet te komen. Ik heb gezien dat het CDA daarvoor zo meteen een motie indient. De voorzitter: U had nog een nieuwe motie die wij niet in de bundel hebben, over de WOP? De heer Marseille: Dat is niet het geval. De heer Jansen: Volgens mij hebt u inderdaad een nieuwe motie aangekondigd die wij niet hebben gekregen. De heer Marseille: Ik ben mij daarvan niet bewust. Het was alleen een verzoek aan het college dat wij nog niet in een motie hebben omgezet. Heb ik motie gezegd? Dan heb ik mij vergist. De heer Soomers: Staat u mij toe dat ik antwoord geef op de vraag die de heer Marseille mij in zijn betoog stelde? Uiteraard is de PvdA voor helderheid. Daarover zijn we het onmiddellijk eens. Het gaat ons ook niet om het Middenbestuur. Daarover wordt al twaalf jaar gepraat en laat iedereen er ongeremd over blijven kakelen. Dat vinden we prima. We zullen daarin onze mening geven. Waar het ons wezenlijk om gaat, is de positionering van Lelystad en het vertegenwoordigen van onze belangen aan alle tafels waar over onze belangen gepraat wordt. Dat is essentieel, daarover zijn we het volgens mij eens, en dat willen we zelf doen. Dat willen we niet overlaten aan anderen, zeker niet aan onze provincie. De heer Marseille: Dan constateer ik inderdaad dat we het eens zijn. Maar de indruk bestaat, en niet alleen uit uw betoog waarin u ook nog wat opmerkingen maakt over de provincie, maar ook uit andere betogen, dat we vooral gaan voor de bestuurlijke herindeling en ik vrees dat dat de oplossing niet is. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik realiseerde me zojuist iets. Volgens mij heb ik in het verleden les gehad van de heer Hoffman. Hij had toen een baard als ik het goed heb, dus ik herkende hem niet gelijk. Op de middenschool van de SGL heeft hij les gegeven. Ik heb kookles van hem gehad, geloof ik, vlaflippen en dergelijke. Ik kan heel goed koken, dat komt door hem. Ik heb er veel van geleerd. Het is druk op tv; er zijn verkiezingen en dan zie je nog wel eens je eigen partijleider. Zo zag ik ook Femke Halsema een paar dagen geleden. Zij werd geïnterviewd over
2006
N 810
milieuvraagstukken. Haar werd de vaag voorgelegd door een journalist: waarom hebben we zo weinig van GroenLinks daarover gehoord? Nogal een onnozele vraag en je kon aan Femkes gezicht zien dat ze daar helemaal niet blij mee was. Dat zie je meestal aan de gezichten van GroenLinks, als ze ergens niet blij mee zijn. Ze kunnen dat niet zo goed verbergen. Maar dat was wel een beetje de teneur van de afgelopen jaren; milieu was uit. En nu is milieu weer In en heeft het veel aandacht, ook de aandacht die het verdient. Wij hebben in ons betoog in eerste termijn daar aandacht aan besteed, vooral aan de milieubewustwording en zeker onder jongeren. Toen heb ik het gehad over het idee om de scholieren van de middelbare scholen in Lelystad de film van Al Gore, Een ongemakkelijke waarheid, te laten bekijken. We hebben daarvan een motie gemaakt. We hebben daarover trouwens ook al contact gehad met twee van de vier middelbare scholen in Lelystad, De Rietlanden en het Groenhorst College. De andere twee hebben we ook benaderd, maar die hebben nog niet gereageerd; rectoren zijn drukke mensen. Zij waren daarover enthousiast. Ze zeggen dat het wel een meerwaarde zou zijn als het onderdeel zou zijn van het lesprogramma, dus niet alleen naar de film gaan kijken, en ook dat daarvoor op zich potjes geld bij de scholen zelf zijn, dus het zou ons niets kosten. Waar ze wel hulp bij kunnen gebruiken, is het georganiseerd krijgen. Eén leraar op het Groenhorst College had zelf ook al het idee om de film te vertonen en had de film van het internet gedownload. Dat is illegaal en dat wilde de school toch maar niet, dus men is op zoek naar een legale kopie. Scholen zijn er dus enthousiast over en wij dienen een motie in, in de hoop dat het college de scholen daarin te hulp kan schieten. De dak- en thuislozenopvang. Dank aan het college voor de antwoorden op ons verzoek om daarover duidelijkheid te geven. Het is zo dat er 34 plaatsen worden gerealiseerd voor 27+, want voor onder de 27 jaar is al veel geregeld, en dat er verschillende vormen van opvang mogelijk zijn. Ik denk dat het belangrijk is om te noemen, dat er doorstroming zal moeten plaatsvinden, zodat meer mensen uiteindelijk van die 34 plaatsen gebruik kunnen maken. Wat wij belangrijk vinden is dat ook woningcorporatie Centrada haar bijdrage levert, want onder het besluit Beheer sociale huursector, een landelijk besluit, hebben woningcorporaties een verantwoordelijkheid om kwetsbare groepen op te vangen. Woningcorporaties hebben gezegd dat ze daarmee aan de slag willen. Ze willen alleen wel dat de gemeente zaken als begeleiding organiseert. Verder geeft het college aan dat nog onderhandeld wordt met het Leger des Heils. Dat hoor ik nu al een half jaar. Op zich vind ik het niet zo heel erg dat die onderhandelingen lang duren, want dat gaat waarschijnlijk over verlenging van de noodopvang en wij zien er veel meer in om op het begeleid wonen in te zetten. Wel is belangrijk dat op zo kort mogelijke termijn de postadressen in Lelystad gerealiseerd worden. Op dit moment moeten mensen die dakloos zijn en een uitkering willen hebben naar Almere, want die is centrumgemeente. Maar hoe kom je daar als je geen geld hebt? Het antwoord is dat er veel zwart wordt gereisd op treinen. Dus het zou heel goed zijn als de postadressen in Lelystad komen. Eén opmerking van het college vond ik niet zo fijn om te horen en dat is dat er gewaarschuwd wordt voor een aanzuigende werking als je je beleid goed op orde hebt. Hetzelfde verhaal hoorde ik van minister Verdonk over het generaal pardon voor 26.000 asielzoekers, ook dat zou je niet moeten doen want dan is er sprake van een aanzuigende werking. Dat vinden wij als GroenLinks geen goed argument. Je moet zorgen dat je voor de mensen die het hier nodig hebben zaken op orde krijgt. Arbeidsmarktdiscriminatie is voor ons ook belangrijk. We hebben in een debat met elkaar daarover gesproken. InwonersPartij heeft daarover vragen gesteld aan mijn fractie. Ik zou u willen wijzen op een recent onderzoek van GroenLinks, dat is vandaag bekend geworden, waarin een steekproef is gehouden waarbij zowel een
2006
N 811
Marokkaanse als een Nederlandse jongere gesolliciteerd heeft bij dezelfde bedrijven, 62 bouwbedrijven. Daaruit bleek dat de Nederlandse jongen twee keer vaker werd uitgenodigd dan de Marokkaanse jongen. Zo zijn er veel meer onderzoeken. Mijn fractie vindt het erg belangrijk dat we hierop beleid gaan ontwikkelen. Het college heeft geantwoord dat het daarmee bezig is, vooral als het gaat om trajecten. Maar niet iedereen zit in een traject, dus ik denk wel dat er verder beleid zal moeten worden gemaakt. Hoe dat er precies moet uitzien, daarover moeten we het in de toekomst hebben. Wij hebben als suggestie gegeven om te kijken of anoniem solliciteren, zoals dat in Nijmegen wordt gedaan, een mogelijkheid is. Maar ik vind ook dat er met werkgevers sowieso over gesproken moet worden. Tot slot de Noordvleugel. Ook daarover hebben we met elkaar gediscussieerd. Mijn fractie heeft duidelijk ingestoken in de discussie op de positionering van Lelystad. Wij hebben het niet gehad over Middenbestuur en dat soort zaken. In die zin ben ik het geheel eens met de VVD en de PvdA, om die zaken te scheiden. Wij vinden echter wel heel duidelijk dat er kaders moeten worden gegeven aan het college hoe wij die positionering van Lelystad gaan vormgeven. Dan zou het wel eens kunnen dat in de discussie blijkt dat we daarover verschillend denken, maar het is belangrijk dat we die discussie hebben. Toen het college in zijn termijn antwoordde op de discussie waarom we bezig moeten zijn met de positionering van Lelystad in het kader van het Noordvleugeloverleg, vond ik het wat minder fraai dat het college zei ten eerste: de groei van Lelystad akkoord; ten tweede: drie collegepartijen in de raad hebben gezegd dat we dat moeten doen. Dan denk ik: misschien is dat wel een signaal van wat er mis is in de verhouding tussen raad en college. Drie collegepartijen die wat zeggen tijdens de algemene beschouwing, dat is nog geen raadsbesluit. Vaak krijg je het idee dat een raadsbesluit pas aan het eind van de discussie komt en in feite een soort bevestiging is van wat al eerder is besloten in achterkamertjes of andere overleggen. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. De minuten tikken snel weg; dat heb ik dinsdag wel gemerkt. Ik heb er maar vijf, dus ik kan niet anders dan op een staccatomanier ingaan op enkele punten die andere fracties aan ons hebben voorgelegd met de vraag erop te reageren. Daarbij moet ik dan ook nog een selectie maken. Ook wij verheugen ons op de discussie over de positionering van Lelystad en wij zien met veel belangstelling de beleidsnotitie van het college tegemoet. Wij vinden evenals de PvdA, dat het voor de onderbouwing van de programmabegroting belangrijk is, dat opvattingen van de inwoners over het beleid worden verzameld, zoals dat gebeurt bij de scholierenenquête en het Lelystadspanel. Het voorstel van de VVD om anders om te gaan dan het college voorstelt met de termijnen van belastinginning heeft nu niet meteen onze instemming. Het voorstel van het college vinden wij aanvaardbaar vanwege de besparingen die het oplevert. In huishoudens moet het toch te regelen zijn van twaalf naar tien, zeker als de dure maand december wordt uitgezonderd. De opzet van de programmabegroting. Programma’s zijn onderbouwd met beleidsstukken, groot en klein, en daarin wordt gespecificeerd aangegeven wat we tegen welke kosten willen bereiken. Daarom vinden wij het collegevoorstel over de programmabegroting nieuwe stijl goed en bruikbaar om verantwoord inhoud te geven aan de verantwoordelijkheid van de raad. De opvattingen die de VVD daarover heeft ingebracht, niet in de vorm van een motie, spreken ons op zich wel aan, maar dan als het gaat over heel concrete voorstellen.
2006
N 812
De InwonersPartij heeft een concrete vraag aan ons gesteld over de beantwoording van de technische vragen door het college. Onze reactie daarop is dat het college verantwoordelijk is voor de verduidelijking van zijn eigen opvattingen. Dat gebeurt bij de beantwoording van de technische vragen en dat heeft naar onze mening niets met objectiviteit of subjectiviteit te maken. De SP stelt voor om te stoppen met het uitzenden van de raadsvergadering op internet. De SP heeft gelijk dat het veel geld kost, maar wij wijzen erop dat de kijkcijfers stijgen, zonder dat de kosten navenant toenemen. Dus de waarde van een theaterbon daalt. Tegen die achtergrond zouden wij zeggen: laten we het nog maar eens een jaar aanzien deze internetuitzending; dat moet ook zijn setting krijgen in de gemeenschap van Lelystad. Als er geregeld over gesproken wordt dan nemen de kijkcijfers misschien nog wel toe en dan kunnen we na een jaar nog beslissen. We moeten als raad een ondergrens stellen: gemiddeld moet het zoveel zijn, anders trekken we de stekker eruit. De StadsPartij heeft met nadruk aandacht gevraagd voor het vergroten van de ouderbetrokkenheid. Onze opvatting is deze. Wat op school gebeurt is in feite een vorm van verplaatste opvoeding van thuis. Ouders blijven verantwoordelijkheid dragen, ook voor dat wat op school gebeurt. Daarom zijn wij ook voorstander van bijzonder onderwijs. Dat is immers onderwijs dat onder verantwoordelijkheid van de ouders valt en niet van de overheid. Dus versterken van de ouderbetrokkenheid is iets dat wij belangrijk vinden en daarom zullen wij de opvatting van de StadsPartij zoals deze aan ons is voorgelegd, ondersteunen. Tot slot. U hebt in de bundel een motie van ons gezien over het Stadhuisplein. Ik hoef hem verder niet toe te lichten, want dat heb ik dinsdag al gedaan. Maar ik dien hem dan nu officieel in, voorzien van een handtekening. De heer Jansen: Ik denk dat de heer Siepel mijn vraag niet goed heeft begrepen. Ik heb gesteld in mijn eerste termijn, dat als wij op een hoog abstractieniveau met elkaar de gemeente willen besturen, technische vragen technische vragen zijn. Ik zie het niet meer en niet minder als ik als fractie een ambtenaar bel en daarvan een antwoord krijg. Maar omdat er bij de behandeling van dit soort stukken meestal vele technische vragen zijn, en daarom zetten we ze ook op papier, verwachten we antwoord. Dat hebben we bedoeld te zeggen. Zodra het college zich een oordeel gaat vormen over de door ons gestelde technische vragen, vinden wij dat je ze kwalificeert als politiek document en daar zijn de technische vragen niet voor bedoeld. De heer Siepel: Ik heb niet alleen geluisterd naar de heer Jansen, en ik luister in het algemeen goed naar hem, maar ik heb ook gelezen wat hij heeft opgeschreven. Daarop heb ik mijn reactie gebaseerd. Hij maakt er bezwaar tegen dat het college eerst de antwoorden op de technische vragen ziet, voordat ze naar de raad gestuurd worden. Onze opvatting is dat de antwoorden verduidelijkingen zijn van de opvattingen van het college; waarom mag het college daarvoor niet zelf de verantwoordelijkheid dragen? Ik ga nog een stap verder. Op het moment dat het college hier in huis de regel zou stellen: ambtenaren, voordat jullie vragen van raadsleden beantwoorden, en zeker als dat wat gevoelige vragen zijn, willen wij in de beantwoording gekend worden, dan zou ik dat omslachtig vinden maar volstrekt het recht van het college dat ik ze zeker niet zou willen onthouden.
2006
N 813
Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. We danken het college voor de beantwoording en de toegezegde reacties. Het CDA gaat ervan uit dat de binnensportaccommodaties in de Accommodatienota worden meegenomen. De voorgestelde verbeteringen aan de accommodatie voor alle burgers, het stadhuis, beschouwt het CDA niet sober en doelmatig uitgevoerd als groot onderhoud. Wijziging van de raadzaal heeft voor het CDA nog geen prioriteit. Wel zouden we graag daar met zijn drieën bij elkaar zitten, maar dat laten we even aan u over. Onze vragen over veiligheid en de realisering van het ambitieniveau en de financiële gevolgen van de veiligheidsregio Flevoland zijn nog niet beantwoord. De strategische notitie over het “Middenbestuur”, en ik plaats dat maar tussen aanhalingstekens, wachten wij af. Wat wij bedoeld hebben te zeggen, is dat we in ieder geval qua belangenbehartiging de ogen naar het westen gericht moeten houden; over de organisatie moeten we met elkaar nog maar eens van gedachten wisselen. Met andere fracties zijn wij van mening dat ook het functioneren van de raad nog verdere verbetering behoeft. Het CDA wacht de conclusies van de werkgroep die daartoe geformeerd is, af maar doet op voorhand de suggestie de mondelinge vragen naar het einde van de vergadering te schuiven, bijvoorbeeld vanaf half elf. Het toevoegen van een interpellatiedebat, zoals dat voorgesteld is door de InwonersPartij, vinden wij geen verbetering. Ook op de vraag naar de uitwerking van de extra impuls voor het acquisitiebeleid hebben wij nog geen reactie gehad. We hebben daarover een motie geformuleerd. Wat betreft het overschrijden van het personeelsbudget kijkt het CDA uit naar de toegezegde nota. Wel dringen wij er bij het college op aan het ambitieniveau te prioriteren, de noodzakelijke vacatures zo snel mogelijk in te vullen en dat soort zaken in een concernplan vervolgens met de directie vast te leggen. Dan weten we met elkaar waar we voor staan. Over het stadshart en het ‘een hart onder de riem steken’ bij de ondernemers in de aanloop naar de realisatie, hebben wij nog geen reactie van u ontvangen. Het CDA wil daarover een amendement indienen. Tot slot licht ik nog even het amendement en de motie toe. In de motie stellen wij voor, ervan uitgaand dat wij een impuls van € 100.000 gegeven hebben ter versterking van het voeren van een energiek en doelgericht acquisitiebeleid, dat de raad nader geïnformeerd wordt over het plan van aanpak voor de aanwending van deze middelen en dat de raad periodiek bij de behandeling van de voorjaarsnota geïnformeerd wordt over de resultaten daarvan, te beginnen in 2007. Het amendement is gericht op het geven van een impuls aan het ondernemersklimaat in de aanloop naar de realisatie van het nieuwe stadshart, door daarvoor een budget ter beschikking te stellen van € 25.000 ten laste van het saldo incidenteel 2007 en in de begrotingen 2008 en 2009 daarvoor middelen aan te wenden, groot € 25.000, ten laste van die begrotingen. De heer Jansen: U zegt dat u tegenstander bent van het interpellatiedebat. Ik zou u willen vragen waarom u dat vindt. Onze overweging om het op te voeren was om geen discussies in deze raad te voeren over de losse tegel, het gat in de weg en er staat nog een putdeksel open, want dat zijn vragen op een laag abstractieniveau, maar juist om het op een hoger platform te tillen zodat je hier een interpellatiedebat hebt met het college over belangrijke zaken. Mevrouw Nuijt: Als u die voorwaarden eraan toevoegt, dan zou je er nog eens naar kunnen kijken. Zoals het nu echter geformuleerd is, hebben wij de indruk dat ook dat weer qua tijd ongelooflijk uit de hand kan lopen en moeilijk te regisseren is. Wij
2006
N 814
denken dat het van belang is de voorstellen zoals deze op de raadsagenda staan, successievelijk af te lopen en daarover als raad te discussiëren. Wij vinden een toevoeging van een dergelijk interpellatiedebat een dermate tijdrovende kwestie, dat wij denken dat dat binnen de raad zelf te veel tijd neemt. Op zich ben ik een groot voorstander van interpellatiedebatten, maar niet in de raadsvergadering waar wij ons met de voorstellen moeten bezighouden. De heer Siepel: De portee van deze discussie ontgaat mij. We hebben als raad toch het recht van interpellatie? Dus we kunnen interpelleren. Ik begreep het van de InwonersPartij al niet, waarom ze iets wilden toevoegen terwijl we dat al hebben. De woordvoerder van het CDA zegt nu: wij zijn ertegen. Mevrouw Nuijt, mijn concrete vraag: u zult er toch niet tegen zijn dat de raad gebruik maakt van zijn eigen instrumentarium? Mevrouw Nuijt: Daar ben ik niet tegen, maar ik heb de indruk dat de InwonersPartij bedoelde dat over een niet geagendeerd onderwerp een interpellatiedebat zou plaatsvinden. De heer Siepel: Daar zijn procedures voor, om een onderwerp via een interpellatie aan de orde te stellen. Mevrouw Nuijt: Ik heb in mijn eerste termijn gezegd dat wij enige zelfbeheersing moeten betrachten als gemeenteraad, want als je daarvoor té veel ruimte gaat nemen, komen de voorstellen zoals ze op de agenda staan volledig in de verdrukking en doe je ook geen recht aan de discussie die je juist daarover zou moeten voeren. De heer Zweers: Ik lees in de motie van het CDA, dat u vooral wilt weten wat de extra middelen van € 100.000 aan resultaat opleveren vertaald naar arbeidsplaatsen. Bent u niet nieuwsgierig hoeveel arbeidsplaatsen het totale acquisitiebudget oplevert? Mevrouw Nuijt: Ik ben nog steeds in afwachting van de beantwoording van deze vragen. Wij hebben gezegd dat als de beantwoording voldoende is, wij dan zullen kijken hoe we met deze motie omgaan. Maar vooralsnog is het woord aan het college om hierop in te gaan. Ik neem aan dat het college uw vraag daarin betrekt.
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. In de eerste termijn is behoorlijk gesproken over de Noordvleugel en zeker dat wij daarover als Lelystad een discussie moeten voeren welke positie wij daarin willen gaan innemen. Er werd al voorzichtig geconcludeerd dat het er bijna op lijkt dat de conclusie al is getrokken, maar het lijkt me dat we daarover nog een keer open en breed van gedachten moeten wisselen. Eén uitdaging hebben wij erbij. We hebben het dan weliswaar over een Noordvleugel, maar we moeten toch oppassen dat Lelystad niet vleugellam in zo’n situatie terechtkomt. Daaraan gekoppeld is de discussie Middenbestuur. Als ik mijn collega’s mag herinneren aan een conclusie van het G27-congres, dan is een van de problemen die wij in Nederland hebben dat er teveel overlegvormen zijn, die vaak bijna over hetzelfde gaan en, tot grote verbazing, je komt er altijd dezelfde bestuurders tegen. Wellicht dat we daar nog een keer wat aan kunnen veranderen. Dan hebben we het vooral over cultuurverandering. Ook deze avond hebben we het kort over cultuurverandering gehad, met name hier binnen de muren van het gemeentehuis. Collega van de PvdA-fractie gaf aan dat wij met een amendement dat wij willen indienen, moeten wachten, want we moeten toch eerst de werkcultuur hier in dit huis aanpakken. Ik wil graag citeren uit het betoog van de PvdA-fractie. "Maar de PvdA-fractie hecht eraan te verklaren dat wij in onze
2006
N 815
controlerende verantwoordelijkheid wel als onze taak zien de effectiviteit en doelmatigheid van de bedrijfsvoering te beoordelen en de kwaliteit van de uitvoering te bewaken.” Het lijkt mij dat we vanuit die situatie hier in de raad een voorzet kunnen geven, door aan te geven hoe wij het als raad willen hebben en één loket in te stellen voor ondernemers. Want de grootste klacht die ondernemers hebben op dit moment is het oerwoud waarin men verzeild raakt als men hier iets wil doen binnen de gemeente. Dus vanavond kan de eerste stap in de goede richting gezet worden. Overigens hoop ik wel, dat zou een goede training zijn, dat we niet weer eenzelfde discussie gaan hebben als we over de WMO gaan praten. Ook daar zien wij een éénloketfunctie als een dienstverlenende taak naar de klanten toe als iets essentieels. Het is een stuk van de kwaliteit. Over dit onderwerp hebben wij een amendement dat wij willen indienen mede namens de SP, GroenLinks en de StadsPartij. Wij hadden bedacht om de financiering uit het budget Extra bedrijfsacquisitie te doen. Ik stelde zojuist al de uitdagende vraag of de CDA-fractie ook nieuwsgierig is naar wat er nu al totaal wordt uitgegeven. Wel, daar zijn wij ook heel nieuwsgierig naar. De vraag is dan ook: waar komt die extra behoefte ineens vandaan? We kunnen vanuit die richting aangeven dat als je een goede dienstverlening hebt als organisatie, het een stukje is van een marketing instrument. We hebben dat meegemaakt bij de conferentie. Daar werd luid en duidelijk uitgesproken: dienstverlening is een marketinginstrument. Dus wellicht dat we daaraan op die manier een goede invulling kunnen geven en als Lelystad een stapje voorlopen op het gemiddelde van de gemeenten in Nederland. Wij streven ook naar openheid. De fractie van Leefbaar Lelystad heeft in haar betoog al een paar voorbeelden aangehaald. We hebben voor grote zaken een aanbestedingsbeleid. Maar er zijn een heleboel zaken die net niet onder dat aanbestedingsbeleid vallen, of er niets mee te maken hebben, maar waarbij toch een bepaalde selectie gemaakt wordt voor partners in een samenwerkingsverband, voor welke taak dan ook. Het lijkt ons dienstig om daarvoor een gedragscode op te stellen, zodat eenieder die wil meedraaien in het traject, weet waar hij aan toe is en op welke manier er geselecteerd gaat worden. Voor dat onderwerp dienen wij een motie in, mede namens de fracties van de SP, GroenLinks en de StadsPartij. De ChristenUnie heeft ons gisteren zes vragen gesteld in het betoog. Het antwoord op de vragen 1, 2 en 3 is ja. Vraag 4: u bedoelt daarmee de bescherming van het Werkeiland, monumentenzorg. Dat zou voor ons een belangrijke eerste stap kunnen zijn. Dus dat antwoord is ook ja. Het antwoord op de vragen 5 en 6 is eveneens ja. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Ik zou kunnen beginnen met het college te bedanken voor de beantwoording in eerste termijn. Maar die beantwoording was natuurlijk wel heel mager. Dat is het keurslijf waarin wij ons gedwongen hebben met de behandeling, spreektijd. Wij geven het college niet de ruimte en daardoor kan het college onze vragen geen recht doen. Bij het schrijven van mijn annotatie voor vandaag heb ik meerdere malen geprobeerd recht te doen aan wat in de procedure staat. Reageren op uw inbreng, reageren op de moties, onze eigen moties inbrengen. Keer op keer kwam ik in een dubbele tijd terecht. Van uw inbreng hebben wij goed kennis genomen. We hebben hem ook op schrift. De ChristenUnie heeft expliciet een aantal vragen gesteld. Ik zou net als de heer Zweers heel veel van die vragen met ja kunnen beantwoorden, maar dat doet geen recht aan uw inbreng. Ik wil dan ook met name als eerste de ChristenUnie uitnodigen
2006
N 816
om in overleg te treden met de fractie van de SP in een andere setting om dit verder uit te diepen. Deze uitnodiging staat ook voor alle andere fracties. Met name naar de VVD-fractie toe. De reactie die zij hadden op de inbreng in eerste termijn, weliswaar buiten de vergadering, heb ik zeer gewaardeerd. Ook naar de VVD-fractie toe: u bent welkom om met ons van gedachten te wisselen over die punten waar wij makkelijk door de bocht kunnen, die punten waar het wat wringt en we kunnen vaststellen dat er altijd wel een paar punten zullen zijn waar we niet samen door de bocht kunnen. De voorzitter: Misschien mag ik als voorzitter van de raad één opmerking plaatsen. Ik vind het altijd zo interessant, en GroenLinks gaf dit zojuist ook al aan, dat wij allemaal weten wat er plaatsvindt. U zegt dat u graag in overleg wilt treden, maar dan krijg je een vergadering buiten de vergadering. Dan wordt het ons allemaal onthouden, een groot gedeelte althans. Misschien wilt u nog eens nadenken over de structuur waarin dat dan moet plaatsvinden. De heer Van den Heuvel: Dat zal ik doen, mevrouw de voorzitter. Het zijn algemene beschouwingen. Ik heb het algemeen gehouden en ik werk nu niet uit een notitie. Ik heb dit toch willen aangeven. Bij de vorm die wij gekozen hebben, met een tussenliggende dag, is er overleg geweest tussen de fracties. Dat is ook te merken aan het aantal fracties dat moties en amendementen mede ondertekend heeft. Er is vandaag e-mailverkeer geweest dat zeer behoorlijk was. Om 12 uur waren het er al tachtig en ik wil ze toch allemaal beantwoorden. Datgene waarover wij hier spreken, zijn de begroting en de najaarsnota. De inschatting van de pers was dat er ongeveer 25 amendementen en moties ingediend werden. Het komt aardig in die richting. Ik denk dat de InwonersPartij daaruit wel begrepen had dat ze het zelf moesten doen. Ze kwamen niet verder dan tien, maar dat is zeer behoorlijk. Ik denk dat wij ons hier moeten inhouden; we hebben ons in de eerste termijn moeten inhouden, want wij vinden van alles en wij vinden van alles vooral veel. En omdat wij van alles veel vinden, beperken we ons in de tijd die we ons gunnen om de dingen te bespreken met elkaar. Ik heb in de eerste termijn gesproken over de internet raadsuitzendingen. Het is een besluit geweest in de vorige raadsperiode om daarvoor incidenteel geld uit te trekken. Ik meen dat de ChristenUnie, en misschien ook andere partijen, heeft gezegd: dan moeten we wel eerst evalueren voordat we dat structureel gaan maken. Nu sluipt langzamerhand een post structureel de najaarsnota in, € 32.000 per jaar, onontkoombaar, structureel en belangrijk, zonder dat wij geëvalueerd hebben. Ik vind dat slecht. Ik heb in mijn eerste termijn gezegd: doe dan maar die theaterbon. Ik zie dat de tribune aardig vol zit. We hebben er nog eens over nagedacht, maar ten eerste zal het wettelijk niet mogelijk zijn dat wij ons publiek betalen, ook al is dat in de vorm van een bon. Ten tweede zal het een openeindregeling zijn. Wij dienen toch een amendement in om te stoppen met deze technisch onvolkomen raadsuitzendingen. Wij willen echter in de geest van onze inbreng in de eerste termijn blijven en het structureel vrijvallende budget van € 32.000 gebruiken ter verhoging van het budget categorale bijzondere bijstand voor de minima ouder dan 65 jaar, waarbij gisteren in de nota armoedebeleid is aangegeven, en waarvoor de InwonersPartij een motie had ingediend, dit te verhogen, want € 45 per jaar is wel wat weinig. Dan hebben we nog een motie, ik heb daarover gesproken in eerste termijn, over de huisvesting. Wij vinden dat ten aanzien van de huisvesting de regie bij de gemeente hoort. Dat betekent dat we een huisvestingsverordening nodig hebben, ook in het kader van het Grotestedenbeleid, dat Lelystad expliciet in de extra wetgeving die in
2006
N 817
december 2005 aangenomen is, een verruiming van de mogelijkheden geeft op het gebied van een huisvestingsverordening. Wij vinden dat een huisvestingsverordening, mede gelet op het feit dat wij er in principe vóór zijn dat er tenminste één maar ook meerdere andere marktpartijen komen op de woningmarkt, nu eindelijk eens van de grond moet komen. Maar dan moeten er wel regels zijn, zodat ze allemaal aan hetzelfde voldoen. Daarvoor dienen wij een motie in. De heer Soomers: Weet u dat de internetuitzendingen tot nu toe een abominabele kwaliteit hebben en als klapstuk een vorige raadsvergadering die uitgezonden is zonder het geluidssignaal mee te zenden? Kunt u zich voorstellen dat politiek geïnteresseerden die dat meemaken, de moed in de schoenen zinkt om nog een keer te kijken? En vindt u dan niet met ons dat als het college dit beleid met een zo slechte kwaliteit tot nu toe uitvoert, het experiment daarmee nog geen kans heeft gekregen en dat het nu te vroeg is om het al af te blazen? De heer Van den Heuvel: Mijnheer Soomers, er zijn mensen die hun televisie de hele dag aan hebben staan zonder ernaar te kijken. Ik kan me voorstellen dat dit ook gebeurt met een internetuitzending van deze raad. Het wordt aangezet op de laptop en men is in de tussentijd bezig met een spelletje op een andere computer. Ik heb een positief geluid gehoord ten aanzien van het ontbreken van geluid, maar dat was iemand die geïnteresseerd was in uitdrukkingen op gezichten en die zelf het geluid zou uitzetten om dat te kunnen waarnemen. Maar dat is dan ook het enige positieve geluid wat ik gehoord heb, want ook in een poll van de Flevopost scoort de raadsuitzending erg laag. Bij de voorjaarsnota heb ik daarover een grappige opmerking gemaakt met in het achterhoofd het idee: er komt nog een evaluatie. Maar die komt niet. Er komt een notitie, een onvolledig stel cijfers, er worden raadsvergaderingen vergeten en daar moeten we het mee doen om nu structureel dit geld toe te kennen. Dat vinden wij een stap te ver. De heer Soomers: Ik zou graag instemmen met uw evaluatie, maar vindt u het goed deze dan over een jaar te laten plaatsvinden en tot dan het experiment te laten lopen? De heer Van den Heuvel: Als het college kan aangeven dat vanaf deze vergadering de kwaliteit is wat wij ervan mogen verwachten. Afgelopen dinsdag is het geluid ook weer uitgevallen. Vorige week donderdag ook. Het is structureel slecht. De heer Homan: De heer Van den Heuvel heeft eergisteravond gesproken over de wens om meer woningbouwcorporaties hier in Lelystad te hebben. Nu zegt hij vanavond: de regie moet weer in handen van de gemeente, we hebben behoefte aan een vast te stellen gemeentelijke huisvestingsverordening. Is nu de enige reden die u daarvoor aanvoert het hebben van meer woningbouwcorporaties? Ik hoor graag wat meer argumenten daarvoor. De heer Van den Heuvel: Een van de argumenten heb ik in eerste termijn in antwoord op een vraag van mevrouw Nuijt aangegeven. Wij behoren ook de regie te hebben over wat een woningbouwvereniging aan inschrijfgeld kan vragen. Wij behoren ook de regie te hebben als het gaat om wat urgent is en wat niet. De heer Homan: Op het laatste wil ik inhaken. Wij hebben in het verleden, toen het naar Centrada ging, met elkaar de vraag besproken: wanneer is er urgentie en wanneer niet? We hebben de vinger in de pap gehad, mee besloten. Nu hoor ik feitelijk dat u daarover niet tevreden bent.
2006
N 818
De heer Van den Heuvel: Gelet op de klachten die je hoort uit de samenleving zijn we daar niet tevreden over. Bovendien is dit in de vorm van een convenant. Het is een private onderneming geworden, een woningbouwcorporatie. Met een huisvestingsverordening kun je de regie zo leggen, dat je aangeeft: dit vinden wij met zijn allen waaraan u moet voldoen en dit vinden wij dat het urgentiebeleid moet zijn. Het Grotestedenbeleid heb ik aangehaald; de wet is in december 2005 verruimd wat betreft een huisvestingsverordening. Dat is mede op initiatief van Rotterdam gebeurd; die wilden er iets anders mee. Als je die regels overneemt dan heeft de wethouder Volkshuisvesting het laatste woord als het gaat om urgentiebepaling. De heer Siepel: Hierbij aansluitend. Verwart u niet regievoeren met op de stoel gaan zitten van? Als u vindt dat in een huisvestingsverordening bijvoorbeeld zou moeten worden opgenomen hoe hoog het inschrijfgeld mag zijn bij de woningbouwcorporatie, dan gaat u toch op de stoel van de woningbouwcorporatie zitten die zijn eigen bedrijfsvoering moet doen? U zegt zelf dat het een private partij is. De heer Van den Heuvel: Jammer genoeg. De heer Siepel: Dan is het toch veel meer dan regievoeren als u dat soort dingen in een huisvestingsverordening wilt regelen? De heer Van den Heuvel: Nee, mijnheer Siepel. Als voor een vinkje in de computer € 19 per jaar gerekend wordt, dan vind ik dat je daar de regie moet terugpakken en moet zeggen: wij vinden een bedrag aan administratiekosten van bijvoorbeeld € 5 per jaar een redelijk bedrag. Anders kan de woningbouwvereniging zeggen: die gemeente zeurt al erg hard dat wij woningen moeten gaan bouwen, laten wij maar zorgen dat het aantal ingeschrevenen omlaag gaat en volgend jaar verdubbelen wij het inschrijfgeld, dan zul je zien dat het weer afneemt met een paar duizend. De heer Siepel: Dus een gemeentelijk woningbedrijf is eigenlijk veel beter dan een private woningbouwcorporatie. Bedoelt u dat? De heer Van den Heuvel: Dat zou in principe het beste zijn. De heer Siepel: Overigens nemen we uw uitnodiging graag aan, mijnheer Van den Heuvel. De heer Zweers: Ik had een nabrander over de webcam en dan meer een vraag gericht aan de collega’s van de PvdA-fractie. Mijnheer Soomers, volgens mij hebben wij in deze raad afgesproken dat na één jaar de evaluatie zou plaatsvinden. Wij zijn intussen een jaar verder. De evaluatie is er nog niet. U stelt in feite voor om het geld maar structureel beschikbaar te stellen en dan volgend jaar te kijken naar een evaluatie. Vanwaar dat jaar extra erbij? De heer Soomers: U hebt blijkbaar even niet geluisterd. Ik stel u voor dat jaar erbij te nemen, omdat het afgelopen jaar het experiment geen reële kans heeft gehad door de kwaliteit van de uitzendingen. Daarover kunt u een mening hebben, of u het experiment die kans wilt geven of niet, maar dit is de achtergrond van mijn voorstel. De heer Zweers: Kan daaruit niet de conclusie getrokken worden dat de techniek op dit moment nog niet zover is dat wij voor dat geld de kwaliteit krijgen die we willen en we beter kunnen wachten tot het wel zover is? De voorzitter: Ik vind dit een uitvoerende zaak. Wij weten het niet, maar weet u het wel?
2006
N 819
De heer Soomers: Ik denk dat we deze discussie inderdaad nu niet moeten voeren. De heer Jansen: Ik kan me niet voorstellen dat de heer Van den Heuvel dit bedoeld heeft en daarom vraag ik daar specifiek naar. Uw voorman in Den Haag, de heer Marijnissen, is een transparant persoon, ramen en deuren open. Ik hoor u nu een uitnodiging aan de heer Siepel doen om iets uit te spreken. U gaat me toch niet vertellen dat u graag terug wilt naar een stuk achterkamerpolitiek? De heer Van den Heuvel: Dan hebt u mij verkeerd begrepen, mijnheer Jansen. Het is een open uitnodiging die ook voor de InwonersPartij geldt. Dat is zeker geen achterkamertjespolitiek. Gisteravond hebben we ook overleg gevoerd, bij onder andere GroenLinks. Ik heb hier vanavond gezegd: willen wij politiek wat dieper ingaan op de inbreng, dan kunnen we daarover van gedachten wisselen. Dat is geen achterkamertjespolitiek. Dat zou het zijn als ik u zou uitnodigen om een motie of een amendement voor te koken. De heer Jansen: Zou het dan niet veel beter zijn om te proberen bepaalde items via de agendacommissie op het Opinieplein te krijgen en dan in een open mind met elkaar in discussie te gaan? Dat zou toch een veel betere optie zijn dan dat we met zijn allen bij elkaar kruipen en over onderwerpen gaan praten? De heer Van den Heuvel: Dat is ook een mogelijkheid. Er leiden vele wegen naar Lelystad. De heer Jansen: Maar vindt u dat geen betere mogelijkheid? De heer Van den Heuvel: Ik vind het geen betere mogelijkheid. Ik vind het een aanvullende mogelijkheid. De ervaring met het Opinieplein leert dat het blijkbaar soms nogal remmend op de stembanden werkt. De heer S.J. Kok: Een verduidelijking van mijn kant. De heer Van den Heuvel zegt bij GroenLinks langs te zijn geweest gisteravond. Het was een openbare fractievergadering waar u bent geweest, mijnheer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Ik zeg ook niet dat het besloten is. Op het moment dat wij met de Christenunie spreken, mag u er ook bij komen zitten. Er zijn kamers waar 20 stoelen staan. De voorzitter: Ik denk dat dit op dit moment voldoende besproken is. We komen er later op terug.
De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. We waren ‘not amused’ over het optreden van wethouder Kok namens het college bij de beantwoording van de eerste termijn. Een tijdslimiet is geen reden om alleen maar te praten en weinig te zeggen. De gemeenteraad had in de eerste termijn genoeg te zeggen en wel binnen de gestelde tijdslimiet. Ik zal in mijn beantwoording op de vragen en opmerkingen die door de verschillende fracties gesteld zijn, proberen om binnen de termijn te blijven. Overigens wil ik om te beginnen eerst alle fracties bedanken die een reactie hebben gegeven op de beschouwingen van de InwonersPartij. Richting college. Dank voor het compliment aan de gemeenteraad dat u hebt gegeven voor de inbreng van de beschouwingen. Wij zijn content met de toezegging
2006
N 820
van de strategische nota Middenbestuur. We gaan er nu niet verder op in, maar komen erop terug. We maken ons zorgen over de uitvoering van het woningbouwprogramma, het personeelsbeleid en de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Wij verwachten van het college een daadkrachtige aanpak voor wat betreft het accommodatiebeleid en verwachten uiterlijk in maart 2007 deze nota in de gemeenteraad. Bij vernieuwing hoort ook nieuwe manier van met elkaar omgaan; zie onze inbreng in eerste termijn. Duaal staat voor ons niet als synoniem voor duel. Als InwonersPartij gaan we ervan uit dat het college het serieus meent met de gestelde ambities. Dan mogen wij er toch ook van uitgaan, dat het college zich ontvankelijk toont voor de daarbij behorende bestuurlijke vernieuwing. Dat zou nog eens van een prijzenswaardige ambitie en instelling van het college getuigen. Dan wil ik nu ingaan op de inbreng van de andere fracties. De PvdA. Wij zijn het ermee eens dat de bezuiniging op het Lelystadspanel, cursus scootmobiel en schoolierenenquête wordt teruggedraaid. En, mijnheer Soomers, de structuurcommunicatie die u voorstelde met de raad, vind ik ook een heel goed voorstel. Dat zou ik heel graag willen volgen, maar wat wij met de door ons ingediende motie beogen, is dat het college mee beweegt, dus mee gaat met de bestuurlijke vernieuwing. Daarom hebben wij dan ook de motie ingediend, om de zienswijze van het college naar de raad te laten komen. De VVD. We zijn het ermee eens dat per saldo geen lastenverzwaring voor de inwoners ontstaat. Daar zouden we aan willen toevoegen: maximaal de inflatiecorrectie. Zorgvuldige monitoring van de grote bedragen met betrekking tot de WMO lijkt ons net als u, onvermijdelijk. Dat discussie in de gemeenteraad gevoerd dient te worden in het kader van WOP II voordat het college met stellige uitspraken naar buiten komt, zijn we volstrekt met u eens. Tijdslimiet, mijnheer Marseille, per fractie per raadsvergadering is naar de mening van de InwonersPartij de enige oplossing om alle vergaderstukken in de vergadering vóór 23.00 uur te hebben behandeld. Daar hebben we overigens geen excursie naar waar dan ook voor nodig. De Christenunie. Veel gevoel van discriminatie in Lelystad. Er ligt nog veel werk voor autochtone mensen in Lelystad willen we zo’n één op één positie waarmaken. Wij geloven daar niet in. Bovendien, al sinds jaar en dag worden vrouwen, autochtoon of allochtoon, gediscrimineerd. Laatste bericht daarover: Nederlandse vrouwen krijgen tot 30% minder salaris voor dezelfde werkprestatie dan de man. Ook het college doet zijn best, zegt u. Dat nemen wij ook aan. Als we echter kijken naar mijn inleidende opmerking en de opmerkingen van de Christenunie zelf in de richting van het college, dan valt ons op dat u blijkbaar vindt, dat het college onvoldoende zijn best doet. Want bij de Burger Centraal zegt u: hoe kan het toch dat bewoners steeds weer voor onaangename verrassingen komen te staan; dat de verbeterde fietspaden een te lage prioriteit van het college hebben gekregen; u verwijt het college dat er nog steeds geen stedelijk monumentenbeleid van de grond is gekomen; en tot slot stelt u samen met ons vast dat de gemeente niet in control is. Eigenlijk constateer ik dat je best doen in het Koninkrijk der Nederlanden voor het college, dus ook voor de Christenunie, nog onvoldoende is. Dan het CDA. We zijn het niet eens met uw interpretatie: de jeugd voorop. Immers, door tegen de motie voor een eerlijke verdeling van geld tussen de minima (jongeren) en ouderen en tegen de koudetoeslag te zijn, laat u de ouderen behoorlijk in de kou staan. Immers, hiermee bevoordeelt u de één ten koste van de ander.
2006
N 821
Mevrouw Nuijt: Bij interruptie. Ik ben het niet met u eens dat het één ten koste van het ander gaat. We hebben wel duidelijk gezegd dat de jeugd een speerpunt van beleid is. De heer Jansen: U zet de jeugd voorop, die komt als eerste. Door het niet instemmen met de motie die we afgelopen dinsdag hebben ingediend, krijgen ze meer geld, dus die bevoordeelt u. Dat gaat ten koste van ons voorstel, ten koste van de ouderen. Wij hebben gezegd: verdeel dat geld gelijkwaardig. Mevrouw Nuijt: De ouderen krijgen er ook bij. Dus het is een kwestie van presentatie. De heer Jansen: Maar minder dan de jongeren, want die stelt u voorop. De StadsPartij. Vorige week is het convenant Veiligheid op scholen in Almere getekend. Er zijn goede resultaten en iedereen is er heel enthousiast over. Wij onderschrijven daarom de waarde om dat ook in Lelystad te doen. Deze motie zullen wij dan ook ondersteunen. We zijn het niet eens met de SP dat het jaarlijkse inschrijfgeld verlaagd zou moeten worden bij de woningbouwcorporatie. Dan ontstaat namelijk een grijze lijst en dat willen we voorkomen. We zijn het met u eens dat meer concurrerende woningbouwcorporaties in Lelystad wenselijk zouden zijn. Meerdere malen hamerden wij erop dat de burgers van de stad bij het begin van de planvorming betrokken worden. Ik ben content dat u het ook met onze visie eens bent. Ik ben het met Leefbaar Lelystad eens dat het hoog tijd wordt dat het item Burger Centraal in de gemeenteraad besproken wordt. Afgelopen dinsdag hebben alle partijen, met uitzondering van de InwonersPartij en de StadsPartij, tegen koudetoeslag voor minima gestemd. Ik wil u het kabinetsbesluit voorhouden om € 52 per aangesloten adres uit te betalen voor de energiekosten. De InwonersPartij gaat hier een voorbeeld stellen en ik hoop dat er vele zullen volgen. In de wooncentra voor ouderen zullen wij van dat geld warme worst aanschaffen na het vallen van de eerste sneeuw. Dat is een teken dat wij die mensen een warm hart toedragen en dat ze er warmpjes, warmer althans dan nu, bij komen te zitten. Tot slot. We hebben acht moties ingediend en verwijzen naar de overwegingen die we daarbij gegeven hebben en ook naar datgene wat we gemeld hebben in de eerste termijn. In het bijzonder wil ik aanhalen de bestuurlijke vernieuwing, mijnheer Soomers. Die is juist gericht aan het college om ook het college de kans te geven een visie te vormen over de bestuurlijke vernieuwing zoals wij die als raad al lang hebben ingezet. De heer Zweers: In mijn beleving heeft ook Leefbaar Lelystad ingestemd met de koudetoeslag. De heer Jansen: Als dat zo is, mijnheer Zweers, bied ik u mijn excuus aan. Mijn complimenten dan. De heer Marseille: Ik vraag me af wat de InwonersPartij doet met haar symbolische actie als er als gevolg van de opwarming helemaal geen sneeuw meer valt. De heer Jansen: Dan hebben wij een probleem, mijnheer Marseille. De heer Siepel: Nu even iets heel serieus wat mij betreft. Mijnheer Jansen, ik heb uw reactie op onze benadering van de uitkomsten van het discriminatieonderzoek zo opgevat, dat u het probleem van de discriminatie tussen autochtonen en allochtonen geweldig kleineert. Dat betreur ik ten zeerste. Het probleem is wezenlijk aanwezig en
2006
N 822
u probeert het weg te praten. Mijn concrete vraag aan u is wat uw visie is op de discriminatie in Nederland nu, met name in Lelystad. U kent nu de uitkomsten van het onderzoek. Hoe erg is het hier volgens u? De heer Jansen: U trekt deze conclusie te voorbarig. Wij onderkennen dat daar een probleemveld ligt. Daar gaat het niet om. Maar in de door u geschetste beschouwingen las ik dat de één op één situatie een feit is. Met andere woorden, 50% van onze bevolking discrimineert dus. De heer Siepel: Dat zei ik helemaal niet, want dat zou alleen maar waar zijn als er in Lelystad evenveel allochtonen als autochtonen zouden zijn. Ik heb geconstateerd dat 50% van de allochtonen vindt dat ze gediscrimineerd wordt. Dan zeg ik erachter: door andere Lelystedelingen. Dat kunnen ook mensen zijn van buitenaf. Mijn punt was juist dat we aan twee kanten moeten werken. Primair aan degenen die discrimineren; daar moeten we proberen een mentaliteitsverandering teweeg te brengen, zodat dat niet meer gebeurt door Lelystedelingen maar ook door alle andere Nederlanders. En we moeten misschien ook werken aan de weerbaarheid van allochtonen, zodat ze zich minder snel gediscrimineerd voelen. Mijn stelling is dat je niet alleen maar kunt werken aan de kant van degenen die zich gediscrimineerd voelen, je moet ook aan de andere kant wat doen. Er zijn schuldigen. De heer Jansen: Als er voor 100% gediscrimineerd wordt, en ik duw niemand in hokjes, autochtonen kunnen elkaar ook beledigen, dan weiger ik aan te nemen dat 50% van degenen die discrimineren dat daadwerkelijk doet. Dat de ander zich gediscrimineerd voelt, daar kan ik me wel iets bij voorstellen, maar dat het daadwerkelijk discriminatie is, dat betwijfelen wij zeer. De heer Siepel: Dat bedoel ik nu precies met wegpraten van het probleem. De heer Van den Heuvel: Mijnheer Jansen, u zegt dat er een grijs gebied ontstaat als je iets gaat doen aan de hoogte van het inschrijfgeld. Over de vraag hoe hoog dat zou moeten zijn, kunnen we nog de discussie voeren. Maar vindt u niet met de SP als wij spreken over meer marktpartijen in de sociale huursector, dus een tweede woningbouwvereniging - of dat nu een gemeentelijk woningbouwbedrijf is of een nieuwe Opdracht - dat voor de burger die gaat huren dezelfde regels moeten gelden bij alle woningbouwverenigingen? De heer Jansen: Ik zou inderdaad de vraag met ja kunnen beantwoorden, maar er schieten mij allerlei gedachten door het hoofd. Als ik zie dat er in Almere vier woningbouwcorporaties zijn en dat het inschrijfgeld hoger ligt dan bij de enige corporatie die wij in Lelystad hebben en u pleit voor een lager inschrijfgeld, dan zie ik ervan komen dat er een grijze lijst gaat ontstaan. Met een grijze lijst bedoel ik de situatie dat mensen gaan verhuizen en zich ingeschreven laten staan, want misschien komen ze over vijf jaar nog wel eens terug. Ze komen steeds hoger op de lijst met punten en dat belemmert de mensen die daadwerkelijk hier in Lelystad wonen om in aanmerking te komen voor een woning. Wij willen dat voorkomen en dan vinden wij een jaarlijks inschrijfgeld van het bedrag dat er nu voor staat, alleszins acceptabel. De heer Van den Heuvel: Het bedrag staat nu niet ter discussie. Dat staat pas ter discussie als er een huisvestingsverordening voorligt. Ik stel mijn vraag nogmaals, vindt u als er een aantal partijen zijn die sociale huurwoningen aanbieden, dat zij huurwoningen moeten aanbieden onder dezelfde regels? De heer Jansen: Ja.
2006
N 823
Bespreking van de ingediende amendementen en moties De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. k denk dat het meest verstandige is dat ik begin met ons advies met betrekking tot de amendementen en moties. Indien ik tijd over heb, en dat verwacht ik wel, kan ik namens het college nog vragen van de raad beantwoorden. Amendement A1 van de PvdA. Dit heb ik namens het college al toegezegd op het Opinieplein. Het kan dus geen kwaad om dat nog even vast te leggen in dit amendement. Amendement A2 is op zich sympathiek, maar collega Lodders en ik hebben uitvoerig in de aanloop van de najaarsnota overleg gevoerd over deze scholierenenquête en het is echt onmogelijk om deze budgettair neutraal, zoals gevraagd wordt, uit te voeren. Met name vereist het nogal wat technische aanpassingen binnen het panel. Het hoofd onderzoek heeft ons ervan overtuigd dat deze budgetaanpassing nodig is om die scholierenenquête te realiseren. Dus op zich sympathiek, maar zoals het hier staat kan het niet wat ons betreft. Amendement A3 vinden wij een sympathiek voorstel en kan wat ons betreft worden aangenomen. Motie M1 van de PvdA over het theater. De genoemde € 32 is feitelijk € 20,50 heb ik mij laten vertellen. Maar belangrijker is, dat de suggestie wordt gewekt dat op basis van die prijs, de gemiddelde toegangsprijs, het bezoeken van het nieuwe theater financieel niet mogelijk is voor heel veel Lelystedelingen. Dan is de vraag: hoeveel moet het dan wel zijn? Ik zou de PvdA-fractie willen uitnodigen om wat duidelijker te zeggen wat precies de bedoeling is. Is het de bedoeling dat de gemiddelde prijs omlaag gaat? Is het de bedoeling dat er voorstellingen komen met een heel lage toegangsprijs? Ik denk dat op zich het doel van de motie goed is, het is in feite staand collegebeleid gelet op de uitspraken van de heer Van der Zwan in de nieuwe krant die verschenen is, het moet toegankelijk zijn voor alle Lelystedelingen, maar hoe wilt u het dan uitgevoerd hebben? Het is te gemakkelijk om zo maar een algemene uitspraak te doen. Misschien moeten we nog even goed bediscussiëren wat precies de opvattingen zijn over hoe we dit moeten gaan uitvoeren. De heer Marseille: Mag ik hierover een korte vraag stellen? Dat wat de PvdA oproept is in onze beleving iets anders. We waren benieuwd wat het college daarvan zou zeggen, want naar onze mening zou het college aangeven dat monitoring wel degelijk al plaatsvindt. Misschien dat u daarop nog heel even kunt ingaan. Wethouder A. Kok: Monitoren is op zich goed en dat gaat het college vanzelfsprekend doen. Je gaat monitoren met een bepaald doel. In de overwegingen en “spreekt uit” staat een bepaalde bedoeling. Ik denk dat we niet zozeer procesmatig bezig moeten zijn maar politiekinhoudelijk: wat wil de PvdA politiek nu met deze zaak? Ik denk dat we dan ook een veel betere discussie krijgen. Natuurlijk, we kunnen van alles monitoren, maar dat is de discussie riet. Wat wil je met die monitoring bereiken en hebben we dan met zijn allen dezelfde politieke doelen? Motie M2 van de PvdA over de WMO kan het college niet goed plaatsen. Als u de Kernnota hebt gelezen, en ik neem aan dat die inmiddels wel gelezen is door velen van u, dan ziet u dat het college niet streeft naar een gelijkwaardigheid van de
2006
N 824
faciliteiten, maar naar een verbetering van de faciliteiten. Dus ik zou de PvdA willen vragen of de PvdA-fractie tegen de verbetering van de faciliteiten is die het college voorstaat. De heer Soomers: Ik wil daarop antwoorden. Wij zijn niet tegen de verbetering, want we hebben ook in de toelichting "minimaal” gezegd. U praat over een nota die nog niet is vastgesteld. Vandaar dat we het signaal geven, waarmee we uw nota in wezen ondersteunen als het is zoals u aangeeft. Wethouder A. Kok: Als u het woord "minimaal” voor het woord "gelijkwaardig” zet, dan beschouwen wij dat als ondersteuning van het collegebeleid. De heer Jansen: Mag ik hierover een vraag stellen? De wethouder zei dat er een verbetering wordt voorgesteld, maar volgens mij stond er in de Kernnota: geen achteruitgang. Dat is toch verschillend. Wethouder A. Kok: In de Kernnota staat dat wij uitgaan van de verbetering van de dienstverlening. De heer Jansen: Akkoord. Dank u. Wethouder A. Kok: Motie M3 van de StadsPartij over het onderhoud suggereert dat het college op dit punt tekortschiet en dat is, denk ik, niet het geval. Er is een veelheid aan werkzaamheden geschied en er heeft een veelheid aan communicatie plaatsgevonden. De bedoeling van deze motie, om goed te communiceren, een goede planning te maken, doen wij al. Dus wat dat betreft is de motie overbodig. Het college erkent dat er gaandeweg al werkend foutjes worden gemaakt. Het college streeft ernaar om geen fouten te maken, maar het is mensenwerk dus fouten zijn niet altijd te voorkomen. Je kunt altijd incidenten aangrijpen om te zeggen dat het allemaal beter moet. Maar de algemene lijn is dat wij goed willen communiceren, dat we een goede planning maken, dat we de goede borden neerzetten enzovoort. De suggestie dat we nu duidelijk tekortschieten in het beleid werpt het college van zich. De heer Siepel: Mag ik hierover een vraag stellen? Die suggestie hoeft er toch niet in gelezen te worden? Dit kan toch ook uitgelegd worden als een ondersteuning van het collegebeleid om vooral datgene te doen wat namens het college zojuist is gezegd? Dat wordt in feite aan de raad gevraagd om uit te spreken. En wat daar uitgesproken wordt, daar kan het college toch niet tegen zijn? Wethouder A. Kok: Mijnheer Siepel, wat ik probeer te doen is niet zozeer vanuit de letterlijke tekst en vanuit processen te redeneren, maar vanuit de vraag wat nu de politieke bedoeling van de motie is. De najaarsnota telt 105 bladzijden; dan kunnen we 105 moties aannemen dat we het ermee eens zijn en dat we dat gaan voortzetten. De suggestie van de motie is toch, anders dien je die motie niet in, dat er verbetering mogelijk is, terwijl het college vindt dat wij al het mogelijke doen in dit verband. De heer Homan: Mag ik hierover iets zeggen? Het college roept waanbeelden op. Het werkt ’s nachts, is wat vermoeid en stelt dan dat er goed wordt aangeduid waar wegen tijdelijk worden omgeleid. Het college werpt van zich af dat er fouten worden gemaakt. Datgene wat de heer Erica ontmoet, een doolhof van omleidingen en borden waaruit je geen wijs kunt worden, is slecht; het kan beter. Ik vraag me af of het college wil erkennen, dat de bedoeling van de motie niet anders is dan het collegebeleid wel ondersteunen maar vragen om waar mogelijk naar verbetering te streven.
2006
N 825
Wethouder A. Kok: De essentie is hoe je het huidige beleid van het college beoordeelt. Als je inderdaad vindt dat het beleid tekortschiet in het kader van de aanwijzingen bij het onderhoud, dan is het goed om deze motie in te dienen, want dan wil je zeggen dat het beter moet. Het college vindt uitdrukkelijk van niet. Wij doen het goed. Ik heb niet gezegd namens het college dat we geen fouten maken. Ik heb juist erkend dat er fouten plaatsvinden. Maar er is een veelheid aan onderhoud. We hebben dit jaar een topjaar, dat weet u allemaal. En dat er dan fouten worden gemaakt, is niet te vermijden, maar dat is niet het algemene beeld. Het algemene beeld is volgens het college dat wij erg ons best doen om de aanwijzingen goed uit te voeren, een goede planning te maken, dat we heel veel inspanning verrichten aan de communicatie. Let op Nieuws TV, let op het Stadsbulletin, let op de borden. We doen er echt heel veel aan. Dit is de politieke reactie van het college op deze motie. Motie M4 over de wethouder Jeugd van de StadsPartij. Ik denk dat het college zelf gaat over de verdeling van zijn werkzaamheden. Overigens suggereert de motie dat er sprake is van een coördinatieprobleem en die is er geenszins. Hier voor u staat de wethouder Jeugd, die werkt voortreffelijk samen met de wethouder voor onder andere Stedelijk Onderwijs. Er is ook een project in het collegeprogramma, genaamd project Jeugd en Jongerenwerk. Daarvoor zijn Willem de Jager en Albert Kok volledig verantwoordelijk. Dat is een heel perfect systeem en daar zit het probleem ook niet in. Waar het probleem wat betreft jeugdbeleid in zit, is met name dat er een veelheid aan financieringsstromen is en aan regievoerders. Dat is opgepakt door operatie Jong, door de jeugdcommissaris de heer Van Eijk. De heer Van Eijk doet daarvoor allerlei aanbevelingen. Daarmee gaan we op lokaal niveau hard aan de slag. Op het komende Opinieplein gaan we daarop in. We gaan nieuwe nota’s maken, nieuwe beleidsvoornemens formuleren aan de hand van de discussie die a.s. donderdag plaatsvindt op het Opinieplein, zodat we volgend jaar met nieuw beleid kunnen komen. Daar zit het echte probleem en daar gaan we hard aan werken. Motie M5. Ouderbetrokkenheid ja, convenant nee, zou ik willen zeggen. Ik weet ook niet precies wat de inhoud moet zijn van het convenant. Een convenant zelf zegt niets. Het is een staand beleid van het college om de ouderbetrokkenheid te verhogen. De DVD waarop de heer Homan zo voortreffelijk acteert is een van de initiatieven vanuit het bestaande beleid van het college. Deze DVD is gemaakt om daarmee het draagvlak voor ouderbetrokkenheid op scholen te vergroten. Ik weet dat de DVD goed wordt toegepast; het kan altijd beter. Het is bestaand beleid dat we de ouderbetrokkenheid willen verhogen, maar een convenant is in dit verband niet het juiste instrument. We willen wel graag, en dat wil ik u toezeggen, binnen het LOB werken aan draagvlak om die ouderbetrokkenheid verder te vergroten. De heer Homan: Ik ben blij met de gedachte van het college. Ik wil ze voorhouden dat in zo’n documentaire tal van aanbevelingen zijn te beluisteren die het verdienen om in een convenant te worden opgenomen. Tal van sprekende voorbeelden die we nu nog niet uitvoeren. Het zou een gemiste kans zijn als wij niet voorop gingen lopen in Nederland met een Lelystads convenant ouderbetrokkenheid. Ik hoop dat de raad er ook zo over denkt. De heer Zweers: Staat u mij toe om als medeondertekenaar hieraan nog iets toe te voegen? Waar het ons met name om gaat, is dat er niet te veel tijd zit tussen het realiseren van het eerste gedeelte van het traject en een daaropvolgend gedeelte, want daarover is op dit moment nog helemaal niets bekend. Dat is een van de redenen dat wij met deze motie zijn gekomen.
2006
N 826
Wethouder A. Kok: Het college zou de raad toch willen voorhouden dat deze motie inhoudelijk leeg is. Een convenant zegt niets. Als u de beleidslijnen of de aanbevelingen of de adviezen van de DVD wilt formuleren en als gemeentelijk beleid wilt gaan toepassen, gaat u dat dan voorstellen. Dan hebben we een inhoudelijke discussie. Wat mij betreft kunnen we die discussie ook voeren als we gaan spreken over jeugdbeleid, want ouderbetrokkenheid heeft volop betrekking op het jeugdbeleid. Het gaat over kinderen, over ouders, dus we kunnen het daar heel goed bij betrekken. Het college wil heel graag bezien of die concrete aanbevelingen en adviezen voor zover ze nog niet zijn geïmplementeerd, nog verder moeten worden opgevolgd. Maar deze motie vind ik inhoudelijk leeg. We moeten het hier hebben over de politiek: wat willen we nu met ouderbetrokkenheid? En geef daar dan ook concreet inhoud aan. Dan krijg je een goede politieke discussie. Nu verzanden we toch weer naar onze beleving in een procesmatige afspraak. Een convenant? Wat is een convenant? We kunnen een convenant met één regel maken en dan hebben we voldaan aan de letter van de motie. Dat zal toch niet uw bedoeling zijn? Laten we inhoudelijk discussiëren, is ons voorstel. Amendement A4 van de VVD over het automatisch incasseren van de OZB. Het college staat hier niet negatief tegenover. Deze discussie kunnen we meenemen als we gaan praten over de tarievennota. Motie M6 van de VVD over de subsidiesystematiek. Het college streeft naar vereenvoudiging van regelgeving, niet naar het meer ingewikkeld maken van regelgeving. Die opvatting staat enigszins op gespannen voet met deze motie. Als we de grens van € 100.000 aanhouden, dan betreft het twaalf instellingen die op een vrij ingewikkelde manier hun subsidie moeten berekenen en die ook wij moeten berekenen. Het college zou zeggen, laten we vooral niet weer in de val lopen dat we theoretisch precies de juiste uitgangspunten hebben. Voor elke nieuwe regel is dat een heel goed argument, maar alle nieuwe regels bij elkaar maakt het zo ingewikkeld in deze maatschappij, dat iedereen zucht onder regelgeving. Ik weet dat de VVD juist de kampioen is van vereenvoudiging van regels. De heer Marseille: Inderdaad is de VVD voor vereenvoudiging van regelgeving, maar als het college zegt dat er in de wijze waarop we het nu doen iets onrechtvaardigs zit en voorstelt om het op een royaler manier toe passen, dan kun je daar ook omheen. We hebben met opzet de grens van € 100.000 erin gelegd om te voorkomen dat je voor de kleinere instellingen die ingewikkelde berekening moet maken. Als u zegt: maak er € 200.000 van dan houden we een beperkt aantal instellingen over waar het echt om essentiële bedragen gaat, dan hebben we daar geen probleem mee. De heer Siepel: Heeft het college in zijn waardering van dit onderdeel meegewogen dat erin geformuleerd is, dat de subsidie voor meerdere jaren in één keer wordt vastgelegd? Met andere woorden, het percentage wordt voor meerdere jaren vastgelegd, dat is toch een arbeidsbesparing? Het is een genuanceerdere benadering, die is ingewikkelder, maar je hoeft het slechts één keer in de zoveel jaar te doen. Dat is een vereenvoudiging. Dus per saldo worden de ambtelijke lasten toch niet groter? De heer A. Kok: Dit ben ik niet met de heer Siepel eens. Ik denk namens het college dat elk jaar de juiste percentages moeten worden vastgesteld. In plaats van één percentage zijn dat drie percentages. Die moeten steeds weer berekend worden en kunnen dan inderdaad op alle twaalf, of minder als het € 200.000 wordt, worden toegepast. Het college wijst erop dat dit de zaken niet vereenvoudigt. Integendeel, het maakt de zaken ingewikkeld. Daar staat tegenover dat het theoretisch beter is om het op deze manier te doen. Als de heer Marseille aangeeft de ondergrens te
2006
N 827
veranderen in € 200.000, wordt het bezwaar van het college minder. Dus we hebben niet heel veel bezwaren, maar leggen wel aan u voor om er nog een keer over na te denken of de meer ingewikkeldheid van de subsidietoepassing opweegt tegen de voordelen, de verschillen zijn niet groot, die een theoretische juistheid inderdaad met zich meebrengt. De motie van GroenLinks over de film van Al Gore. Het college wil dit graag bevorderen, mijnheer Kok. Prima. De motie van de ChristenUnie over een ruimhartig vergunningenbeleid om meer leven te krijgen op het Stadhuisplein kan rekenen op de sympathie van het college. De heer Siepel: In de schorsing heb ik met een aantal andere fracties gesproken en daaruit is de suggestie gekomen die ik graag overneem, om de tekst in die zin te veranderen, dat het niet alleen om ideëel gaat maar om ideële en/of culturele manifestaties. Zo moet de motie gelezen worden: ideële dan wel culturele manifestaties. Wethouder A. Kok: Dan is hij nog sympathieker geworden; dat vindt de wethouder Cultuur ook. Ik kom toe aan amendement A5 van het CDA over activiteiten in het winkelcentrum. Hiervan gaat enigszins de suggestie uit dat die activiteiten van het college nu onvoldoende zouden zijn. Wij lopen echt ons de benen uit het lijf om de ondernemers ertoe te bewegen om goede activiteiten in het stadscentrum te organiseren. De gemeente doet van alles, de eigenaren willen van alles, maar wij stuiten er op - de heer Lodders kan daarvan veel voorbeelden geven maar ook zijn voorganger, de heer Bootsma kampte daar ook steeds mee - dat de ondernemers zich niet goed organiseren en dat het niet goed mogelijk is om die ondernemers bij nieuwe activiteiten te betrekken. Dus ik zou namens het college willen voorstellen om het amendement iets te amenderen en daarin als voorwaarde op te nemen bijvoorbeeld dat de ondernemers in gelijke mate mee moeten investeren. Dan denk ik dat we ook aan de ondernemers zelf een goede boodschap brengen. Sinterklaas spelen is heel eenvoudig, iedereen zal met graagte de € 25.000 in ontvangst nemen, maar het gaat erom dat we meer leven in de activiteiten krijgen in het stadscentrum. Dat moet voornamelijk van de ondernemers komen. Die moeten meedoen, die moeten het belang daarvan inzien. Wij kunnen daar als gemeente wel aan gaan trekken, maar het moet echt samengaan. Als we die toevoeging kunnen doen, dan vinden we het een goed amendement geworden. Mevrouw Nuijt: Wij zijn in feite opdrachtgever, dus wij zijn er mede de veroorzaker van dat zij af en toe tegen problemen aanlopen. Ik ben het met u eens dat je in gezamenlijkheid aan activiteiten moet trekken en dat staat ook heel duidelijk in de nota verwoord. Er staat niet dat iedereen naar evenredigheid hetzelfde bedrag moet bijdragen, maar wel dat men in samenwerking zaken op gang moet brengen om tot die impuls te komen binnen het stadshart. Wethouder A. Kok: Ik geef u sterk in overweging namens het college, mevrouw Nuijt, om toch de formulering wat strakker te maken. Onder samenwerking kun je veel verstaan, maar het gaat erom dat de ondernemers zich financieel inspannen voor die activiteiten. Het zou het college heel erg helpen om de goede activiteiten gezamenlijk te gaan organiseren, als u die strakkere voorwaarde gaat formuleren. Dan is het voor iedereen duidelijk dat het ook de opvatting is van de raad. Ik denk dat we dan uiteindelijk een veel betere oplossing krijgen voor het probleem dat u terecht signaleert. De heer Soomers: Misschien even een algemene opmerking. Het college geeft regelmatig aan een motie sympathiek of goed te vinden. Misschien kunt u aan het
2006
N 828
eind aangeven welke moties u overneemt, zodat we weten waarover we niet meer hoeven te stemmen. Wethouder A. Kok: Excuus. Ik probeer soms andere woorden te gebruiken, maar als het college een motie of amendement sympathiek of goed vindt, dan betekent dat dat het college ze in feite overneemt. Anders neem ik die woorden niet in de mond. Motie M9 van het CDA over het acquisitiebeleid. Ik zou de CDA-fractie namens het college willen wijzen op pagina 103 van de najaarsnota, waarin in feite het plan van aanpak staat vermeld. Dus ik denk dat punt 1 overbodig is. Punt 2 is wel heel erg snel. Het college heeft voorgesteld in de najaarsnota om dit beleid ingaande 1.1.2007 te gaan doen. Om dit al te rapporteren in de voorjaarsnota is wel erg snel. Overigens is de voorjaarsnota geen rapportagemiddel, dat zijn de buraps. Het college wil u graag toezeggen om zodra het project enige tijd gevorderd is, door middel van de buraps u regelmatig te informeren over de resultaten van het acquisitiebeleid. En dan ook over het volledige acquisitiebeleid. Wij nemen deze motie dus niet over. Amendement A6 van Leefbaar Lelystad. De éénloketfunctie bestaat al, mijnheer Zweers. Ik dacht dat ik dat al had aangegeven in de eerste termijn. Een stapje voorlopen op andere gemeenten doen we inderdaad al. Misschien mag ik u namens het college een voorbeeld noemen. Iedereen weet van de brand bij Hakbijl. Het is zelfs zo dat de accountmanager van Hakbijl de eerste paal mag slaan voor de nieuwbouw van Hakbijl. Een betere waardering van de ondernemer voor de ambtenaar, voor de éénloketfunctie, is niet denkbaar. Dus het college vindt dit amendement volstrekt overbodig. De heer Zweers: Dan vraag ik me af waarom dat voorstel in het verhaal staat. Er staat duidelijk in het voorstel dat het op aanreiken is van de afdeling Economische Zaken, dat het voorstel is neergelegd en dat er duidelijk problemen en uitdagingen worden geconstateerd. U noemt nu één voorbeeld, maar er zullen structureel toch zaken moeten veranderen en daarvan zou die éénloketfunctie de aanslinger moeten zijn. Wethouder A. Kok: Als u het voorstel goed leest, dan ziet u dat het een aanbeveling is om binnen Bouw- en Woningtoezicht meer coördinatie te doen plaatsvinden ten behoeve van de afdeling Economische Zaken. Het is een puur interne zaak die de organisatie heeft voorgelegd aan het college. Het college vindt nadrukkelijk dat wij uitgaande van de éénloketfunctie, de dienstverlening aan de ondernemer ontzettend belangrijk vinden, maar dat de manier waarop dit wordt voorgesteld niet juist is en niet nodig is om de doelen die ook Leefbaar Lelystad nastreeft, te bereiken. Met betrekking tot de motie over de gedragscode inzake gemeentelijke projecten constateert het college het volgende. We hebben een aanbestedingsprocedure, we hebben een gunningsprocedure, we hebben maatwerk nodig, we zorgen voor kwaliteit. In dat verband acht het college deze motie niet nodig en ook ongewenst. Ook een gedragscode zou weer een stapeling van regels met zich meebrengen. U hebt het heel algemeen gesteld, maar als er met betrekking tot de aanbestedings- en gunningsprocedures zaken uitvallen, dan streven we naar maatwerk en dan kan het college aangesproken worden op de keuzes die worden gemaakt. Ik denk niet dat het goed is om een gedragscode vast te stellen. De heer Zweers: Kan het college dan aangeven op welke wijze wij nu als raad inzicht hebben in de procedures die niet onder de aanbestedings- en gunningsprocedure vallen?
2006
N 829
Wethouder A. Kok: We hebben aanbestedingsprocedures en gunningsprocedures. Die kunt u desgewenst inzien. Met betrekking tot bijvoorbeeld een multifunctionele accommodatie hanteren we de uitgangspunten van het beleid dat door de raad is vastgesteld. De spelers moeten aan die voorwaarden voldoen. Voldoen ze daaraan dan wordt het beleid van de raad door het college goed uitgevoerd. Als de doelen niet worden bereikt, dan kunt u in het kader van uw controlerende functie het college daarop aanspreken. De heer Zweers: U noemt de multifunctionele accommodatie. Onder welke van de richtlijnen valt dan het zoeken van de selectie van de partners daarvoor? We hebben daar als raad op dit moment geen instrument voor. Wethouder A. Kok: Het college denkt dat u eisen hebt gesteld aan de multifunctionele accommodatie. Binnen die kaders werken wij. De heer Zweers: Correctie. Wij hebben nog geen eisen kunnen stellen. Wethouder A. Kok: Ik heb dit niet paraat, maar ook als dat zo is, dan is de motie volstrekt onjuist. Dan moet u vragen om zo spoedig mogelijk een notitie te hebben over het selectiebeleid inzake multifunctionele accommodaties. Dat zou een juiste motie zijn. De heer Zweers: Daar toch een correctie op. Ik heb dat in mijn betoog als voorbeeld aangehaald en daarbij als uitgangspunt genomen wat die gedragscode in algemene zin is. Er zijn nog wel andere voorbeelden aan te halen waarop die gedragscode van toepassing zou kunnen zijn. De heer Jansen: Als ik deze motie goed lees, dan gaat het om situaties die niet onder het aanbestedingsbeleid vallen. Kan het college weergeven hoe het college voor de raad de transparantie van het beleid aangeeft? Wethouder A. Kok: De discussie gaat weer over processen, over gedragscodes enzovoort. Laten de fracties die het blijkbaar niet eens zijn met de uitvoering van het huidige beleid, want anders wordt een dergelijke motie niet bedacht, concreet zeggen wat hen niet bevalt. Dan kunnen we daarover gericht praten en krijgen we ook een politieke discussie. We gaan nu weer praten over transparantie, over gedragscodes, over regels. Maar wat is de politieke boodschap die daaronder ligt? Wat wilt u nu? Gaat u klip en klaar vertellen wat u wilt, dan kan het college daarop ook klip en klaar antwoord geven. Het amendement van de SP over de internetuitzendingen laat ik graag aan de raad over. Namens het college nog een opmerking. Er wordt gesproken over geluid. De laatste keer dat het geluid niet werd uitgezonden op internet was de oorzaak gelegen in het feit dat de geluidsinstallatie niet in orde was. Ik heb begrepen dat het de voorlaatste keer niet aan de geluidsinstallatie lag maar aan de internetvoorziening. Daar kan blijkbaar verschil in zijn. Motie M11 over de huisvestingsverordening. In de eerste plaats wil het college erop wijzen dat woningbouwcorporaties geen marktpartijen zijn, maar dat is een tekstuele zaak. Wat is de bedoeling van de SP, want ook een huisvestingsverordening is weer een procesvoorstel. Ik denk dat je alleen een huisvestingsverordening wilt voorbereiden als je het niet eens bent met de huidige praktijk. Als het college goed naar de SP luistert, dan zijn het drie zaken die een rol spelen, het urgentiebeleid, het inschrijfgeld en het aantal woningbouwcorporaties. Het college vindt dat al deze zaken nu goed geregeld zijn en wil die niet veranderen. Het college raadt het daarom
2006
N 830
af om deze motie te accepteren. Overigens is het zo dat als wij op dit moment meerdere woningbouwcorporaties in deze stad zouden toelaten, dit funest zou uitwerken op de huidige woningbouwcorporatie. Dat zou heel veel problemen geven, ook voor de financiële huishouding van de gemeente, want wij staan als gemeente garant voor de leningen van vele honderden miljoenen die Centrada is aangegaan. Dus het college denkt dat het niet in het belang is van de stad en ook niet van deze gemeente om met meerdere woningbouwcorporaties in dit stadium te gaan werken, met de nadruk op dit stadium. De heer Van den Heuvel: Mag ik een vraag stellen? Is het zo dat wij met gemeenschapsgeld een armlastige, slecht functionerende woningcorporatie in stand houden en daarom niet een sterke andere woningcorporatie willen toelaten in Lelystad? Wethouder A. Kok: U neemt de woorden armlastig en niet goed functionerend in de mond. Armlastig is niet meer het geval. Het is nog geen rijke maar een arme woningbouwcorporatie, maar niet armlastig. Dat zou namelijk betekenen dat ze elk moment failliet zouden kunnen gaan. Dat is niet het geval. En niet functionerend? Het college vindt dat Centrada wel degelijk functioneert. De heer Zweers: Staat u mij toe om als medeondertekenaar een korte opmerking te maken? Is het het college bekend dat zelfs de directeur van Centrada heeft gezegd dat hij geen moeite heeft met concurrentie en dat het hem ook scherp houdt? De heer Jansen: Mag ik deze vraag aanvullen? Waar ligt volgens de wethouder namens het college het omslagpunt dat we zouden kunnen overgaan naar meerdere corporaties dan wél? Wethouder A. Kok: Die vraag, mijnheer Jansen, kan ik nu niet beantwoorden, want dat zou een heel speciale studie vergen. De analyse van het college is dat het thans niet gewenst is om meerdere woningbouwcorporaties toe te laten. Het is de analyse van het college, niet van Centrada zelf. Motie M12 is wat het college betreft niet akkoord. Het Rijk komt met een veegwet om alle dualiseringszaken nog een keer goed uit te werken. Laten we dat werk door het Rijk laten doen. De heer Jansen vindt wel vaker dat zaken aan het Rijk moeten worden overgelaten. Laten we profiteren van de veegwet en dat afwachten. Dan kunnen we op een goede manier kijken of onze eigen mandaat- en delegatiezaken nog in tegenspraak zijn met de duale wetgeving. Ik denk dat dit dan bijna of in het geheel niet meer het geval zal zijn. De heer Jansen: Dit begrijp ik. Maar we zouden toch graag willen weten welke zaken wel en welke zaken niet thans tot mandaat en delegatie behoren. Zegt u dan toe dat u dat ter overbrugging aan de raad zult doen toekomen? Wethouder A. Kok: De informatie over de huidige regeling kunt u krijgen, denk ik. We gaan echter niet een raadsvoorstel maken met uitgebreide mandaat- en delegatiezaken. Daarvoor wachten we de veegwet af. Maar over feitelijke informatie hoe de zaak nu geregeld is, kunt u de beschikking krijgen. De heer Jansen: U zegt ook toe dat de raad dit krijgt? Wethouder A. Kok: Als u precies aangeeft wat u graag wilt hebben, dan zal het college ervoor zorgen dat de feitelijke informatie die nu voorhanden is, op korte termijn naar de raad toe gaat. Maar wat ons betreft is deze motie niet akkoord.
2006
N 831
De heer Van den Heuvel: Kan het college aangeven wanneer de genoemde veegwet in de planning zit? Wethouder A. Kok: Nee, mijnheer Van den Heuvel. Ik heb op dit moment die informatie niet voorhanden. De heer Van den Heuvel: Kunnen we dan vaststellen dat het een sympathieke motie is van de InwonersPartij en dat als u de toezegging doet om inzichtelijk te maken hoe het nu geregeld is, welke zaken gemandateerd zijn aan het college, deze motie overbodig kan zijn? Wethouder A. Kok: Wat ons betreft is de motie qua uitwerking niet akkoord. Als op basis van de toezegging die ik zojuist heb gedaan, de InwonersPartij de motie overbodig maakt, laat ik graag aan de InwonersPartij over. Het is zo dat wij de feitelijke informatie zullen geven en dat we verder afwachten wat het Rijk doet in het kader van de veegwet. Motie M13. Het college had reeds besloten om onderzoek te doen naar de juistheid van de gegevens van de GBA (Gemeentelijke Basis Administratie). Dus wat ons betreft is deze motie overbodig. De heer Zweers: Een korte vraag. Krijgen wij die uitslag toegezonden? Wethouder A. Kok: Wij doen onderzoek. Als de resultaten van dat onderzoek reden zijn om zaken te veranderen die de raad aangaan, dan zullen we dat uiteraard kenbaar maken. Als de zaak goed loopt, dan weet ik niet of wij de raad moeten rapporteren. Maar indien noodzakelijk en gewenst zullen wij de raad natuurlijk en vanzelfsprekend goed informeren. De heer Jansen: Ik had nog wel een vraag op de opmerking van het college dat deze motie overbodig is. Wat mij opvalt is dat u bij enkele moties van de PvdA zegt dat u ze sympathiek vindt en dat u ze overneemt. Van deze zegt u eigenlijk dat u hem overneemt, want dat is het college al van plan, maar dan zegt u: de motie is overbodig. Kunt u mij het verschil uitleggen waarom u tegen de enepartij zegt dat de motie sympathiek is en dat u hem overneemt en tegen de InwonersPartij zegt dat u er al mee aan de slag gaat en dat de motie overbodig is? Wethouder A. Kok: Ik vind het heel merkwaardig dat gediscrimineerd voelt.
de heerJansen zich nu
De heer Jansen: Die conclusie trekt u, dus u voelt zich gediscrimineerd, terwijl dat mijn bedoeling niet was. Dat is precies de discussie die ik zojuist gevoerd heb. Ik vraag u waarom u bij een motie van de PvdA zegt: dat doen we al en daarom nemen we hem over. En tegen ons zegt u: dat doen we al, dus dat maakt de motie overbodig. Kunt u mij dat verschil uitleggen? Wethouder A. Kok: Laat ik het volgende zeggen. Het college spreekt zijn oordeel uit over moties en doet dat met argumentaties die ik namens het college geef en daar blijft het bij. Ik kom toe aan motie M14. Dit vindt het college een bedenkelijke motie, met name na het uitvoerige betoog dat ik namens het college heb gehouden over het optimaal informeren van de raad en het betrekken van de raad bij alle kaderstellende zaken. In feite wordt gesuggereerd dat het college niet transparant is, niet communiceert, dat
2006
N 832
het ambtelijk apparaat niet optimaal wordt benut. Natuurlijk wordt het ambtelijk apparaat optimaal benut, ook staat het apparaat volledig ten dienste van de InwonersPartij. Dat vind ik de ernstige zaak van deze motie, wat u zegt over de vertrouwensband tussen college en raad. Ik mag toch veronderstellen dat die vertrouwensband bestaat. Namens het college heb ik uitvoerig verteld hoe het college daarin zit, hoe we ons best doen om u tijdig bij allerlei kaderstellende zaken te betrekken. Dat is soms best ingewikkeld, want met name de InwonersPartij maar de hele raad en het hele college willen graag de inwoners betrekken bij het formuleren van beleid, willen ook gebruikers - let op de discussie over de WMO betrekken bij het beleid. Laat ik het voorbeeld van de WMO nemen. Het kan niet zo zijn dat we de klankbordgroep die een heel goede rol heeft gespeeld en nog steeds speelt in de discussie, volledig betrekken bij de formulering van het beleid en dat aan de voorkant, voordat die klankbordgroep bij elkaar komt, de raad of het college gaat stellen: zo moet het worden. Nee, het werkt zo: er worden zaken uitgezocht, er wordt informatie verzameld, de klankbordgroep geeft haar mening, daar komt een Kernnota uit en over die Kernnota kan de raad die kaderstellende uitspraken doen. De raad is geenszins gebonden aan allerlei zaken die al gebeurd zijn, want het wordt goed voorbereid. Natuurlijk gaat het soms langzamer dan je zelf wilt, maar dat vergt ook het participatieproces dat we met zijn allen zo op prijs stellen. De heer Jansen: Een korte vraag. Ik denk dat het college de motie niet begrepen heeft. Wij hebben in die motie aangegeven aan het college: denk eens na, want u ziet datgene wat de raad doet, doorgroeien "learning by doing” naar een systeem dat echt duaal is, kwalitatief van een hoog niveau. En wij geven in dit punt het college de gelegenheid: college, laat uw zienswijze eens zien hoe u denkt in de beweging van de raad mee te bewegen. Wij hebben helemaal geen kritiekpunten zoals u die nu opnoemt. U hebt van ons gehoord dat wij het beleid in grote lijnen onderschrijven. Het doet geen recht aan de zaak dat u zo emotioneel naar de InwonersPartij reageert. De heer Zweers: Staat u mij toe om een korte vraag te stellen aan de heer Jansen? Mijnheer Jansen, ik lees bij de constateringen drie keer het woord gemeenteraad. Als ik verder deze motie bekijk, dan geeft u vooral aan dat de gemeenteraad in deze centraal is. Is het dan niet zo dat wat u wilt bereiken met deze motie, het beste vanuit de gemeenteraad opgezet kan worden, in plaats van uit het college? De heer Jansen: Nee, mijnheer Zweers. Als u goed mijn beschouwingen hebt gelezen, en dat heeft de heer Soomers wel gedaan en daarom is hij met het voorstel gekomen, dan ziet u dat ik van mening ben dat de gemeenteraad met het instellen van de agendacommissie en dergelijke voldoende de beweging heeft om richting een kwalitatief hoogwaardig bestuur te komen. Wat ik met de motie wil uitduiden, is: college, hoe denkt u erin mee te gaan bewegen, zoals de gemeenteraad aan het bewegen is, om tot een goede samenwerking te komen? Het vertrouwen hebt u, college, want anders had ik dat wel uitgesproken als dat niet zo was. Wethouder A. Kok: Dan zou ik toch de heer Jansen willen vragen om met het voorstel van de heer Soomers mee te gaan en dan zeg ik u namens het college toe, dat we graag als college willen deelnemen aan die discussie. Laten we met ons allen bezig gaan in een open discussie hoe we de samenwerking tussen raad en college nog verder kunnen verbeteren. Dat is geen enkel probleem. De heer Jansen: Dit vind ik een heel sympathiek antwoord. Gelet op dit antwoord trek ik bij deze motie M14 in. Ik voorzie dan ook een goede werkwijze met voorstellen.
2006
N 833
De voorzitter: Dan kunnen wij concluderen dat motie M14 van de lijst af is, deze is ingetrokken. Wethouder A. Kok: Wat betreft UMTS-masten, motie M15, hebben wij een moratorium in deze stad. Dat is op grond van een vorige motie uitgesproken en die motie wordt momenteel uitgevoerd. Nu wachten wij op rijksregelgeving omtrent UMTS-masten. Die rijksregelgeving, dat is ons voorstel, willen wij volgen. Wij kunnen als Lelystad niet de gezondheidsproblematiek van UMTS-masten beoordelen. Er is een Zwitsers onderzoek geweest. Op basis daarvan zal rijksregelgeving ontstaan en daarop willen wij ons baseren. Maar die rijksregelgeving is er nog niet, dus voorlopig blijft het moratorium in stand. Wat dat betreft is er geen sprake van ongerustheid, en is deze motie dus niet juist. De heer Jansen: De politieke bedoeling van de motie hebben we, op de laatste toevoeging van het college na, bereikt. Dan kunnen we ook deze motie intrekken. De voorzitter: Motie M15 is ook ingetrokken. Wethouder A. Kok: Motie M16 is een merkwaardige motie. Hierin wordt met zoveel woorden van de gemeente verlangd, dat met alle organisaties waarmee wij in een handhavingstraject zitten, een beleid wordt ondertekend waarbij ook de organisaties die gehandhaafd worden zich kunnen vinden in de aanpak betreffende die handhaving. Ik zou zeggen, een politieman moet toch beter weten. Deze motie wijzen wij af. Motie M17 over het zwembad is, denk ik, volstrekt buiten de orde, omdat we zojuist een besluit hebben genomen over het nieuwe zwembad. Om die discussie nu nog een keer te doen, lijkt ons niet juist. Deze motie wordt door het college afgewezen. De heer Jansen: Ik hoor de wethouder zeggen dat er een besluit genomen is over een nieuw zwembad. Dat is niet de achterliggende gedachte van deze motie. De voorzitter: Wat is dan de achterliggende informatie? De heer Jansen: Die staat volgens mij heel helder in de motie. Wethouder A. Kok: U wilt een nieuw zwembad in Lelystad Zuid, zo begrijp ik de motie, en wij hebben zojuist een besluit genomen om extra zwemwatercapaciteit te gaan bouwen bij De Koploper. De bouw is nog niet aangevangen, of de discussie begint opnieuw om een zwembad in Lelystad Zuid te bepleiten. Dat heeft de raad nog zeer onlangs afgewezen. De heer Jansen: Dus u zegt nooit komt er een tweede zwembad. Wethouder A. Kok: Ik zeg niet nooit. U zegt op korte termijn en dat is voor mij zeer bezwaarlijk. Bij de motie over de begraafplaats, M18, zou ik de InwonersPartij willen voorhouden om, en zo staat de InwonersPartij ook bekend, eerst de wensen van de inwoners te inventariseren en dan te kijken of de realisatie van de genoemde begraafwijze noodzakelijk is. Laten we eerst onderzoeken wat de wensen van de inwoners zijn. Als blijkt dat er veel behoefte aan bestaat, kunnen we alsnog concluderen dat die motie moet worden uitgevoerd. Dus deze motie is nu op zich onjuist, maar als de InwonersPartij hem verandert en zegt dat we eerst gaan inventariseren wat de inwonerswensen zijn, dan kan hij wat ons betreft worden overgenomen.
2006
N 834
Dan de laatste motie, M19, over de hondenpoep. Het college zou de InwonersPartij willen voorhouden om de proef in Lelystad Haven goed te laten uitvoeren, te evalueren en op basis van die bevindingen nieuwe beleidslijnen vast te stellen. Deze motie komt wat ons betreft te vroeg, maar ik zeg u graag toe dat we de evaluatie van de proef in Lelystad Haven aan de raad voorleggen, zodat u in staat bent om verdere beleidsvoorstellen te doen. De heer Jansen: Dan wil ik voorstellen om deze motie tot aan dat moment aan te houden. De voorzitter: Dat betekent dat u zelf verantwoordelijk bent. Het komt niet meer op een lijst terug. Indien u hem opnieuw wilt indienen dan is het initiatief aan uw politieke partij. De heer Jansen: Ik ging ervan uit dat als de evaluatie aan de orde komt, de motie terugkomt bij deze evaluatie. De voorzitter: Nee, dan moet u hem opnieuw indienen. De heer Jansen: Wat is dan de waarde van aanhouden? De voorzitter: Als u hem intrekt, komt hij niet meer terug. Als u hem aanhoudt betekent dat in feite, dat u hem op een later moment opnieuw indient. De heer Jansen: Dan doe ik dat. Dank u wel. De heer Marseille: Ik weet niet of ik nu nog een vraag mag stellen, omdat de motie op dit moment is aangehouden. Wat mij verbaast is dat met name waar deze motie ook nog vraagt om eventueel de hondenbelasting af te schaffen, het college daarvan niet iets meer afstand neemt. Wethouder A. Kok: Omdat het eerste punt al zodanig was datwe demotie moesten afwijzen, ben ik niet ingegaan op de verdere punten. Het college steltniet voor niets voor om jaarlijks de hondenbelasting te innen. Het maakt weer volledig onderdeel uit van de begroting. Voor het college is er geen enkele aanleiding om de hondenbelasting af te schaffen. Laat ik daar duidelijk over zijn. Dan ben ik toegekomen aan het beantwoorden van nog enkele vragen. In de gedachtegang van met name PvdA, VVD en CDA over de personeelskosten kan het college zich goed vinden. De bedragen blijven staan. Wij nemen nu alleen het besluit om het geld te reserveren, te besteden in 2007. Bij de najaarsnota en bij de begrotingsbehandeling kan een nieuwe afweging plaatsvinden. Deze kan heel goed plaatsvinden aan de hand van de personeelsnota die dan verschenen is. Dat lijkt mij een voortreffelijke manier van werken. De VVD heeft gerefereerd aan de WMO, casemanagers. Als u de Kernnota WMO hebt gelezen, dan zult u constateren dat ook het college ernaar streeft om door middel van casemanagers, door middel van een volgsysteem, de termijnen binnen de behandeling van een WMO-aanvraag goed te bewaken. Dus wat dat betreft kan ik de VVD geheel geruststellen. Richting GroenLinks kan ik twee dingen toezeggen. De postadressen zullen we snel voor elkaar gaan maken. Het was al eerder besloten, is nog niet gebeurd, maar zal op korte termijn plaatsvinden. Het voorstel betreffende discriminatie. Het college
2006
N 835
bereidt nu een integratienota voor, waarin nader wordt ingegaan op de discriminatie met name op de arbeidsmarkt, hoe we dat kunnen tegengaan in onze lokale situatie. Het CDA kan ik toezeggen dat we op zo kort mogelijke termijn de raad nader zullen informeren over de financiële gevolgen van de veiligheidsregio. Meer vragen heb ik niet genoteerd. Ik hoop dat ik ze allemaal gehad heb. Als ik er één vergeten heb, dan hoor ik dat nu graag. De heer Marseille: Ik mis met name een vraag die ik gesteld heb mede namens de PvdA, CDA en ChristenUnie. Een drietal punten over wanneer zaken in behandeling komen. Daarop zou ik toch graag een concreet antwoord op hebben. Er was zelfs sprake van dat het een motie zou zijn, wat het niet was, dus dat ligt wellicht nog in het geheugen. Wethouder A. Kok: Excuus, mijnheer Marseille, u hebt volledig gelijk. Het antwoord heb ik voor me liggen, maar was ik even kwijt. Wij komen op zo kort mogelijke termijn met een kaderstellende nota over WOP’s in de stad. De nota is al in een vergevorderd stadium, dus voordat er sprake is van WOP III gaan wij goed na hoe het gegaan is met WOP I en WOP II. Doe ik zo recht aan uw vraag? De heer Marseille: Voor eenderde. De andere vraag was wanneer we voorstellen krijgen over realisatie en financiering van de marktplaatsen. De derde vraag was of het college kan toezeggen dat over de vorming van het welzijnswerk met de raad eerst een kaderstellende discussie kan worden gevoerd. Wethouder A. Kok: Over het financiële plaatje van de marktplaatsen kan ik hetzelfde toezeggen als over de WOP’s. Dat gaat op zo kort mogelijke termijn gebeuren. U noemde de vorming van het welzijnswerk? De heer Marseille: Er is een discussie gaande, en daarover is vorig jaar zelfs in deze raad al gesproken, over de wijze waarop het welzijnswerk wordt georganiseerd. Wij weten uit diverse bronnen dat daar ook gesprekken plaatsvinden. Wij denken dat het goed is dat de raad daarover in een vroeg stadium kaderstellend bezig kan zijn. Wethouder A. Kok: In feite gaat het dan over het al dan niet vormen van een brede welzijnsinstelling. Het college is nu bezig met gesprekken met die instellingen. Het college zegt u toe dat we zodra de informatie volledig is, zo snel mogelijk een kaderstellende notitie aan de raad zullen voorleggen. Dit zal begin volgend jaar zijn. De heer Jansen: Mag ik nog even reageren naar aanleiding van datgene wat de wethouder heeft gezegd over motie M18, de begraafplaatsen? Gelet op hetgeen de wethouder namens het college heeft gezegd, hebben wij op onder: verzoekt het college de woorden "op korte termijn” geschrapt en daarvoor in de plaats gezet: om na inventarisatie de mogelijkheden, etc. Mogen we ervan uitgaan dat deze bij het college overgekomen als sympathieke motie wordt overgenomen? Wethouder A. Kok: Het woord sympathiek gaat nu een eigen leven leiden. Wat mij betreft zijn we het nog niet helemaal met elkaar eens, mijnheer Jansen. Ik heb toegezegd dat wij nagaan wat de wensen van de inwoners zijn. Maar of dan automatisch de conclusie is dat we de mogelijkheden tot realisatie moeten bezien, dat geeft al een bepaalde richting in het denken. Wat ik kan toezeggen is dat we de wensen van de inwoners inventariseren. Zijn er verzoeken binnengekomen en zo ja, hoeveel verzoeken zijn daarbij om tot een dergelijke begraafwijze over te gaan. Dat zullen we met u communiceren; dat zeg ik u toe namens het college. Laten we
2006
N 836
alsdan, aan de hand van die bevindingen, besluiten of we de mogelijkheden tot realisatie gaan onderzoeken. De heer Jansen: Dat is precies wat wij verzoeken. Wethouder A. Kok: Akkoord. Laten we het dan ook zo goed formuleren. De voorzitter: Dat betekent dat de tekst wordt: "verzoekt het college om eerst een inventarisatie te houden naar de wensen.” Dat is het enige. Realisatie komt dan te vervallen. Dat betekent dat we de motie op die manier aanpassen. Dan is daarin het advies van het college om hem over te nemen. De heer Soomers: Er wordt op dit moment op motie- en amendementteksten gereageerd. Ik heb tot nog toe niet gereageerd op de reactie van het college op onze moties en amendementen. Wilt u dat ik dat nu doe of in een later stadium? De voorzitter: Dat mag nu meteen, dan is dat klaar en kunnen we na de schorsing het totaal in behandeling gaan nemen. De heer Soomers: Dan doe ik dat. Ik heb begrepen dat de amendementen A1 en A3 door het college in wezen zijn overgenomen. Is dat juist? Dat is het geval. Dan stel ik voor A2, de scholierenenquête, een wijziging voor. Ik ga dus nu niet de discussie met het college aan wat wel en wat niet binnen het apparaat kan worden gedaan; dat doen we straks wel integraal. De wijziging kan dan zijn dat achter nieuw beleid komt te staan: ", en de kosten ten laste van het begrotingssaldo te brengen.” De laatste zin kan dan worden weggelaten. Wethouder A. Kok: In dat geval kan het college dit amendement overnemen. De heer Soomers: Ten aanzien van de motie over het theater denk ik dat wij precies bedoelen wat we schrijven, maar dat het blijkbaar niet duidelijk is overgekomen. Het college vroeg naar de politieke intentie. Die is dat we hierin expliciet de steun uitspreken voor de uitspraak van het college, dat het theater er voor alle Lelystedelingen is. Wij steunen dat zelfs zo dat we willen kunnen vaststellen dat deze intentie ook wordt gerealiseerd. Daarom vragen wij om monitoring. Als het college nu zegt dat dit al in de pijplijn zit, dan accepteren we dat uiteraard. Dan hoeft het college wat ons betreft alleen maar te zeggen dat wij daarover geïnformeerd worden en is deze motie daarmee overbodig. Het ging ons niet om de prijzen, het ging om het realiseren van een brede toegankelijkheid en het vaststellen of het zo werkt. Wethouder A. Kok: Dat is prima. Dan zeg ik u toe dat wij u informeren over de monitoring. De heer Soomers: Akkoord. Dan trekken wij de motie in. De voorzitter: Motie M1 is ingetrokken door de PvdA. De heer Soomers: Ten aanzien van de PvdA-motie M2 over de WMO hebt u aangegeven dat u het duidelijker vindt, als wij bedoelen wat u zei, door het woord minimaal toe te voegen. Dat doen we. Dan zijn we het met elkaar eens. De voorzitter: Dat betekent dat achter: "blijft, dat ...” het woord "minimaal” wordt toegevoegd. Hiermee is het advies van het college om de motie over te nemen.
2006
N 837
Mevrouw Nuijt: Wat betreft amendement A5 over winkelgebied Gordiaan wordt namens het college gezegd, dat het een gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid is van gemeente en ondernemers om activiteiten in het centrum te ontwikkelen. Wij zouden bij de overwegingen in het vierde gedachtestreepje kunnen opnemen: hen te activeren onder gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid wervende activiteiten te organiseren. Het dictum zouden we hetzelfde willen laten. Wij hopen dat college en raad zich dan in dit amendement kunnen vinden en u niet als college weer de indruk hebt aan een dood paard te trekken. Wij hopen dat de betrokken ondernemers zich gedragen als een paard van vlees en bloed voor u. Wethouder A. Kok: Ik zou het duidelijker vinden dat uw aanvulling in combinatie staat met uw concrete voorstel, want dat is het werkelijke besluit wat in het amendement staat. Dit zou het college u nog in overweging willen geven. Als het namelijk bij de overwegingen staat dan is er toch weer een kleine vaagheid in geslopen volgens het college. Mevrouw Nuijt: We zullen dat nog even overwegen. Na de schorsing geven we daarover duidelijkheid. Motie M9. Natuurlijk hebben we pagina 103 van de najaarsnota gelezen, maar die gaf juist aanleiding om de betrokken motie in te dienen, omdat 85% van het bedrag via een gespecialiseerd bureau ingezet gaat worden. Nu zijn we het wel met u eens dat we deze motie nogal snel indienen, dus we zijn wel bereid de informatie via de burap af te wachten en deze motie in te trekken. De voorzitter: Dit houdt in dat motie M9, over acquisitiebeleid, is ingetrokken. De heer Siepel: Verwacht u dat wij als raad over die moties die door het college zijn overgenomen nog wel een uitspraak doen? De voorzitter: Ik hoor officieel alles in stemming te brengen. Dat kan heel snel. Als de raad zich in de overgenomen motie kan vinden, is daarover geen discussie. De heer Homan: Is het de bedoeling dat wij na de schorsing nog de kans krijgen om het een en ander te zeggen, of denkt u dat we direct tot stemming overgaan? Ik hoop dat niet. De voorzitter: Als ik naar de klok kijk dan denk ik dat het het beste is met een stemverklaring te volstaan. Maar als u vindt: als ik dit niet heb gezegd dan gaat het helemaal mis met Lelystad. De heer Homan: Ik wil u herinneren aan de momenten waarop u tijdens de bevraging van het college aangaf: doet u dat straks even. De voorzitter: Dat was naar aanleiding van uw eigen moties. Deze krijgen een plek en dan kunt u het in de stemverklaring nog naar voren brengen. De voorzitter schorst de vergadering.
2006
N 838
Besluitvorming De voorzitter heropent de vergadering. De heer Zweers: Staat u mij toe dat ik over motie M10 iets zeg? Deze motie willen wij graag aanhouden. Amendement A6 trekken wij in. We gaan uit van de toezegging die het college heeft gedaan, dat het reeds praktijk is. We gaan kijken of we op die manier met onze controlerende taak mogelijk op een ander tijdstip een discussie aangaan. De voorzitter: Dat betekent dat motie M10 en amendement A6 van tafel zijn. Zijn er nog meer moties en amendementen die ingetrokken worden? Dat is niet het geval. Tekstwijzigingen komen als het aan de orde is.
Amendement A1 is overgenomen door het college en aangenomen door de raad. Gewijzigd amendement A2 De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: “Het niet gehonoreerde voorstel “Scholierenenquête” alsnog te honoreren en in de najaarsnota op te nemen als nieuw beleid, en de kosten ten laste van het begrotingssaldo te brengen.” Het gewijzigde amendement A2 wordt met algemene stemmen aangenomen.
Amendement A3 is overgenomen door het college en aangenomen door de raad. Amendement A4 wordt met algemene stemmen aangenomen. Amendement A5 Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. De overweging onder van mening zijnde willen wij handhaven. Bij het dictum onder stelt voor, willen wij van het eerste gedachtestreepje maken: “hiermee onder gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid met de ondernemers zo snel mogelijk aan te vangen en een gemeentelijk budget ter beschikking te stellen van € 25.000.” Gewijzigd amendement A5 De fractie van het CDA stelt het volgende amendement voor: “Overwegende dat: - In opdracht van de gemeente de uitvoeringswerkzaamheden ter realisatie van een vernieuwd stadshart in volle gang zijn; - Deze werkzaamheden gepaard gaan met aantasting van de omgeving en belemmeringen van de toegankelijkheid van het gebied aan de westelijke zijde van het winkelcentrum “De Gordiaan”. Van mening zijnde dat: de gemeente als opdrachtgever voor deze werkzaamheden een verantwoordelijkheid heeft om een impuls te geven aan het ondernemersklimaat door: - de omgeving en wandelroutes tijdelijk zo aantrekkelijk mogelijk in te richten; - de betrokken ondernemers bij te staan in hun belangenbehartiging bij de overgang naar het nieuwe stadshart; - hen te activeren om in samenwerking wervende activiteiten te organiseren. Stelt voor:
2006
-
N 839
hiermee onder gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid met de ondernemers zo snel mogelijk aan te vangen en een gemeentelijk budget ter beschikking te stellen van € 25.000; Voor de jaren 2008 en 2009 jaarlijks € 25.000 aan te wenden, dat ten laste wordt gebracht van de begroting.”
De voorzitter: Er wordt instemmend geknikt vanuit het college. Dat betekent dat het college zegt: overnemen. Dat leggen ze aan de raad voor. U kunt zich daarin vinden? Dat is het geval. Het gewijzigde amendement A5 is overgenomen door het college en aangenomen door de raad.
Amendement A6 is ingetrokken. Amendement A7 wordt verworpen met 26 stemmen tegen en 6 stemmen vóór. De voorzitter: Ik breng het voorstel in zijn totaliteit in stemming. Het voorgestelde besluit tot vaststelling van de Programmabegroting 2007 en de Najaarsnota 2006 wordt met inachtneming van de amendementen A1, A2, A3, A4, A5 met algemene stemmen aangenomen. Besluitvorming over de moties Motie M1 is ingetrokken. Gewijzigde motie M2 “De raad van de Gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Overwegende: - dat velen zich ongerust maken over de consequenties van de invoering van de WMO. Roept het college op: - bij de invoering van de WMO ernaar te streven dat voor inwoners van Lelystad een voorzieningenpakket beschikbaar blijft, dat minimaal gelijkwaardig is aan de faciliteiten waar men nu over beschikt. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M2 is ingediend door de fractie van de PvdA) De gewijzigde motie M2 is overgenomen door het college.
Motie M3 De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Het college doet ook ’s nachts zijn werk, slaapt niet en doet ook zijn stinkende best. De zegswijzen liegen er niet om. Maar tegelijkertijd betekent dit dat het college overtuigd is van zijn eigen goeddoen. Dat kun je heel lang denken, maar als de bevolking van Lelystad zo klaagt als ze gedaan heeft en doet, dan vindt de StadsPartij dat er een motie moet worden ingediend. Dat hebben we gedaan en wij denken dat het college best kan beseffen dat het niet allemaal even goed is als je zelf denkt, maar dat andere mensen een andere beleving hebben. Dus wij stellen voor de motie aan te nemen. Motie M3 wordt verworpen met 17 stemmen tegen en 15 stemmen vóór.
2006
N 840
Motie M4 De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Mag ik een stemverklaring geven? De ChristenUnie zal niet vóór deze motie stemmen met de argumenten van het college, maar met een toegevoegd argument daar nog bij, namelijk dat wij er niet vóór zijn dat er superwethoudersplaatsen worden aangewezen. Dat zou echt de consequentie van het aannemen van deze motie zijn, dat de één boven de ander komt. De heer Zweers: Wij sluiten ons aan bij de stemverklaring van de ChristenUnie. De heer Homan: In deze sfeer is het alleen maar verstandig om het enigszins te ontdoen van de problemen die het heeft met allerlei overleggen met anderen. Daar waar het Rijk straks aankomt met een minister Jeugdzaken, zou het Lelystad ook sieren, net als de grote steden, om één integrale wethouder Jeugd te hebben. Dat hoeft geen superwethouder te worden, want ze zijn allemaal, denken ze, super. De heer Jansen: Wij zullen vóór deze motie stemmen vanwege het feit dat het college niet goed gemotiveerd heeft waarom het deze motie niet zou willen aannemen. De enige motivatie die ik gehoord heb, is dat de financiële geldstromen vanuit het Rijk zo divers zijn. Motie M4 wordt verworpen met 24 stemmen tegen en 8 stemmen vóór. Motie M5 Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Wij vinden het werken aan meer ouderbetrokkenheid als CDA bijzonder sympathiek, maar we vinden de wijze waarop naar dit convenant in deze motie gewerkt wordt op dit moment nog niet opportuun. Dus we zullen tegenstemmen. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Een convenant met de titel ouderbetrokkenheid zegt heel veel. Aanbevelingen in de documentaire zijn er te over. De verwachting mag dus gewekt worden en is gewekt, dat een convenant goede inhoud krijgt en op grond daarvan een sieraad kan zijn voor Lelystad en een na te streven ideaalbeeld voor andere gemeenten in Nederland. Dus ik stel voor dat mijn collega’s heel goed en warm nadenken en zeggen: ja, wij zijn voor. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Ik heb in mijn beschouwingen een lans gebroken voor vergroting van de ouderbetrokkenheid en toch zal de ChristenUnie tegen deze motie stemmen. De argumentatie daarbij is in feite door het college al geleverd. Inhoudelijk zeg je niets, je zegt alleen iets over een vorm. Dat kan politiek misschien interessant zijn, maar een convenant is een ritueel zolang er niets over de inhoud gezegd wordt. Inhoudelijk zouden we ervoor zijn dat er verder aan gewerkt wordt en dat is al toegezegd. Daarom kunnen we tegen deze motie stemmen. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Wij zullen tegen deze motie stemmen, hoe sympathiek hij ook is. Ouderbetrokkenheid moet uit de mensen zelf komen. Dat kun je niet vastleggen in een convenant. Motie M5 wordt verworpen met 25 stemmen tegen en 7 stemmen vóór.
2006
N 841
Motie M6 De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Gezien het feit dat het college aangeeft, dat bij een grens van € 200.000 het college minder bezwaren heeft tegen deze motie, stellen wij voor om die grens op te hogen naar € 200.000. Zowel in verzoek 1 als in verzoek 2 worden de bedragen dan € 200.000. Gewijzigde motie M6 "De raad van de gemeente Lelystad, in vergadering bijeen op 9 november 2006. Overwegende dat: - de loonkosten van door de gemeente gesubsidieerde instellingen in het algemeen meer stijgen dan de gemiddelde prijsontwikkeling; - deze loonstijgingen veelal door CAO bepalingen voor de betreffende instellingen onontkoombaar zijn; - de instellingen hierdoor om niet in problemen te geraken van jaar tot jaar op hun taken moeten bezuinigen; - de kapitaallasten voor huisvesting echter veelal voor een periode van tien jaar of meer niet worden beïnvloed door de prijsontwikkeling en daarom juist niet behoeven te worden geïndexeerd. Van mening dat: - de wijze waarop de subsidies van door de Gemeente Lelystad gesubsidieerde instellingen jaarlijks worden aangepast onvoldoende rekening houdt met de prijsontwikkeling van de drie te onderscheiden kostencomponenten - loonkosten, algemene uitgaven en lange termijn kapitaallasten; - de te volgen methodiek eenvoudig hanteerbaar en voor meerdere jaren toepasbaar moet zijn. Verzoekt het college de regeling zo danig te wijzigen dat: - voor instellingen met een jaarlijks subsidiebedrag tot € 200.000 de subsidie jaarlijks wordt geïndexeerd met de loonkostenindex; - voor instellingen met een jaarlijks subsidiebedrag dat hoger is dan € 200.000 de subsidie wordt geïndexeerd op basis van een per instelling voor meerdere jaren vast te stellen percentage in verhouding tot de loonkosten, algemene uitgaven en lange termijn kapitaallasten van de betreffende instelling. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M6 is ingediend door de fractie van de VVD) De gewijzigde motie M6 wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie M7 wordt aangenomen met 31 stemmen vóór en 1 stem tegen. Gewijzigde motie M8 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Overwegende: - dat een levendig stadshart bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de stad; - dat het stadhuisplein zich door zijn ligging en vormgeving uitstekend leent voor het houden van ideële manifestaties, waardoor de aantrekkelijkheid van het stadshart vergroot wordt en de democratie bevorderd. Constaterende: - dat het college terughoudend is in het geven van vergunningen voor het houden van bepaalde vormen van ideële dan wel culturele manifestaties op het stadhuisplein. Nodigt het college uit: - in het vervolg een ruimhartig vergunningenbeleid te voeren voor die manifestaties en bijeenkomsten op het stadhuisplein die een ideëel dan wel cultureel karakter dragen.
2006
N 842
En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M8 is ingediend door de fractie van de Christenunie) De gewijzigde motie M8 wordt aangenomen met 28 stemmen vóór en 4 stemmen tegen.
Motie M9 is ingetrokken. Motie M10 is aangehouden. Motie M11 De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik had nog een vraag aan de SP. Bent u bereid om de druk eraf te halen door "voor het zomerreces” te schrappen? De heer Van den Heuvel: Als dat het punt was waarop het college hem had afgewezen dan zou dat mogelijk zijn, maar dat is niet het geval. De heer Jansen: Misschien is het u iets waard dat de InwonersPartij met uw motie zou kunnen instemmen. Als u dat zou wijzigen, dan zou de InwonersPartij instemmen met deze motie. Als u het niet wijzigt, dan vinden wij dat u de druk te hoog legt bij het college en zullen wij niet kunnen instemmen. De heer Van den Heuvel: Wat is uw voorstel? Welke andere datum wilt u erin hebben? Of helemaal geen datum? De heer Jansen: Geen datum. De heer Van den Heuvel: Ik moet even naar de mede-indiener kijken. Wij kunnen dat inderdaad schrappen. De voorzitter: Dit betekent dat "voor het zomerreces 2007” uit de motie wordt gehaald. Gewijzigde motie M11 "De raad van de Gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006 Overwegende dat: - er in de nabije toekomst meerdere marktpartijen in Lelystad sociale huurwoningen zullen bouwen en beheren; - eenduidige regelgeving ten aanzien van toewijzing en urgentiebepaling gewenst is; - de gemeente de regie dient te voeren ten aanzien van de volkshuisvesting; - duidelijkheid voor burgers gewenst is. Verzoekt het college: - een huisvestingsverordening voor te bereiden en aan de raad ter besluitvorming aan te bieden. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M11 is ingediend door de fracties van SP en Leefbaar Lelystad) De gewijzigde motie M11 wordt verworpen met 20 stemmen tegen, 11 stemmen vóór en 1 onthouding. Motie M12
2006
N 843
De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik heb een duidelijke toezegging gehad van het college. We krijgen een inventarisatie van deze notitie. Derhalve kan ik deze motie intrekken. Motie M12 wordt ingetrokken.
Motie M13 De voorzitter: Deze motie is in feite overbodig geworden, omdat het al de intentie is van het college. Handhaaft u de motie? De heer Jansen: Jazeker, want dat was zojuist de discussie die ik over de motie van de PvdA had: het college heeft gezegd dat het de motie zou overnemen waardoor de motie overbodig zou zijn. Dus ik kijk nog even het college aan. Wordt motie M13 op dezelfde wijze behandeld als de motie van de PvdA? De voorzitter: Dat bepaalt u want u hebt hem ingediend. Als u aangeeft hem te handhaven, dan breng ik hem in stemming. De heer Jansen: Ik handhaaf de motie, maar ik kijk nog even het college aan of het hiermee eenzelfde behandeling voorstaat als die welke bij de PvdA gehanteerd is. De voorzitter: Is er behoefte aan een reactie vanuit het college? Dat is niet het geval. Het college blijft bij het ingenomen standpunt. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Een korte stemverklaring. Wij kunnen ons wel voorstellen dat de InwonersPartij zich enigszins gediscrimineerd voelt. Wij hechten echter voldoende waarde aan de toezeggingen van het college en zullen dan ook niet met deze motie instemmen. Motie M13 wordt verworpen met 25 stemmen tegen en 7 stemmen vóór.
Motie M14 is ingetrokken. Motie M15 is ingetrokken. Motie M16 wordt verworpen met 27 stemmen tegen en 5 stemmen vóór. Motie M17 De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben al in een eerder stadium luid en duidelijk ons standpunt over een tweede zwembad kenbaar kunnen maken en recentelijk zijn uitspraken gedaan door de raad. Daarin zijn data vastgelegd wanneer er gesproken wordt over een tweede zwembad en het zou wellicht nog eerder kunnen zijn. Wij willen dat wel op een ander moment nogmaals bespreken. Wij zullen dan ook tegen deze motie stemmen. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Deze motie betreft een onderwerp dat de InwonersPartij niet belangrijk genoeg heeft gevonden om daaraan in zijn algemene beschouwingen aandacht te geven. Om die reden zullen wij tegen deze motie stemmen. Als dat voor hen niet de moeite waard is, dan willen wij daarin niet meegaan. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Hoe belangrijk wij het ook vinden dat er een uitbreiding komt van de zwemwatercapaciteit en ook van de
2006
N 844
buitencapaciteit, gehoord hebbende het college en vanwege de tekst “op korte termijn aan te vangen”, kunnen wij niet instemmen met deze motie. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Woorden van gelijke strekking. Als de InwonersPartij “verwezenlijken” zou veranderen in “onderzoeken en planvoorbereiding treffen”, dan is dat wat anders dan verwezenlijken, want dat is zo direct en onomkeerbaar. De voorzitter: De motie blijft zo bestaan? De heer Jansen: Ik heb goed geluisterd. Er is veel sympathie voor de uitgangspunten, heb ik ook van de oppositiepartijen nu duidelijk gehoord. Daarom zou ik hem in normale situaties aanhouden, maar dat houdt hetzelfde in als intrekken. Ik wil het record van de heer Homan niet breken, maar ik trek de motie wel in. Motie M17 wordt ingetrokken. Gewijzigde motie M18 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - de wet toestaat dat er begraven wordt in boven de grond gelegen ruimtes, zoals: inschuif-, galerij- en muurgraven. Overwegende dat: - begraafplaatsen meerdere en gevarieerde begraafmogelijkheden zouden moeten bieden; - gebleken is dat er behoefte bestaat aan het begraven in inschuif-, galerij- en/of muurgraven (zowel bij allochtone als autochtone inwoners). Verzoekt het college: - om eerst een inventarisatie te houden naar de wensen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie M18 is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Het CDA kan zich goed vinden in het inventariseren van de wensen van onze inwoners met betrekking tot de diverse wijzen van begraven, maar we vinden deze motie te beperkt omdat hij alleen spreekt over boven de grond gelegen ruimtes. Wij zouden dat veel algemener willen stellen, dus daarom stemmen wij tegen deze motie. De heer Jansen: Ik wil graag reageren op mevrouw Nuijt. Dit doen we al, dus dat hoef je niet te regelen. Maar misschien zou de wethouder hierop een toelichting kunnen geven? De voorzitter: Nee. Het lijkt mij voldoende zo en we zitten in een stemverklaring. De gewijzigde motie M18 wordt aangenomen met 21 stemmen vóór en 11 stemmen tegen.
Motie M19 is aangehouden.
2006
7.
N 845
Voorstel tot vaststelling van de stedenbouwkundige opzet voor het WOP1-1B-gebied (stuk nr. B06.01305) De voorzitter: Ik kijk eerst even wie over dit agendapunt amendementen of moties wil indienen. Mevrouw Van Wageningen: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag toelichten waarom wij dit amendement indienen. In het laatste voorstel waren op de Maranatha-locatie twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande huizen gepland. In het plan daarvóór waren tevens rijtjeshuizen gepland. Onze fractie heeft er moeite mee dat de rijtjeshuizen in het laatste plan verdwenen zijn. Wij willen daarom voorstellen om toch het plan van april uit te voeren. Wij realiseren ons dat dan de groenstrook minder wordt, maar dat nemen wij op de koop toe, omdat wij het belangrijk vinden dat die woningen gebouwd worden. Amendement De fractie van de ChristenUnie stelt het volgende amendement voor: "De stedenbouwkundige opzet voor het WOP1-1B-gebied vast te stellen, met dien verstande dat daarin 22 woningen (7 rijtjeshuizen, 3 vrijstaande woningen en 12 twee-onder-een-kapwoningen) worden gerealiseerd.” De heer Jansen: Ik ben enigszins verbaasd dat de ChristenUnie een dergelijk amendement indient. U weet welke oppositie wij gevoerd hebben als InwonersPartij tegen de ontwikkeling van WOP I. Er is nu volledige overeenstemming, mede door de inzet van het college en de betrokken inwoners, waarbij het zwaartepunt lag in dat stuk groenvoorziening aan het water, en dan vooral de breedte ervan. Het college heeft het compromisvoorstel gedaan om die woningbouw daar enigszins in te krimpen in die twee-onder-een-kapwoningen. De vorige keer heeft uw collega nog een vraag gesteld over het belang van bewoners. Nu komt u tegen de wil van de bewoners in met een voorstel dat indruist tegen de belangen van de bewoners die daar in de omgeving wonen. Dat vind ik vreemd. Mevrouw Van Wageningen: Wij stonden ook voor een dilemma. We hebben afgewogen de bewoners die daar vlakbij wonen, maar er zijn ook andere bewoners die misschien wel belangstelling hebben om in zo’n huis te wonen. Elke keer worden de plannen aangepast waardoor er minder woningen gebouwd geworden en ook duurdere woningen. Dus naar aanleiding van deze afweging komen wij toch tot dit besluit. De heer Jansen: Dat is nu juist het participatietraject waarop wij zo hebben aangedrongen bij het college, ook de ChristenUnie. Het college heeft overeenstemming bereikt met de inwoners en nu gaat u daar dwars tegenin. De heer Homan: Mag ik een duit in het zakje doen? Ik hoor een collega spreken over het participatieproces en dat het allemaal in kannen en kruiken is. Maar ik heb heel andere geluiden. In het achterliggende stuk is ook duidelijk te merken dat er mensen zijn die zich hierin niet kunnen vinden en zich misschien veel meer kunnen vinden in een soortgelijk plan als de ChristenUnie nu inbrengt. De vraag is of mijnheer Jansen wel heel erg zeker weet dat hij spreekt namens: welke bewoners? De heer Jansen: Bent u op het Opinieplein geweest, mijnheer Homan? De voorzitter: Ik ga nu ingrijpen. We hebben afgesproken met elkaar dat we het kort zouden houden, kansen om moties en amendementen in te dienen en voor de rest
2006
N 846
een stemverklaring. Nu ontstaat er opnieuw een debat. Dat doet geen recht aan de uitspraak van de raad. Ik geef de heer Kok het woord. De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Een stemverklaring over het amendement. Ik heb het nog niet gelezen, maar het is vrij kort, heel duidelijk en totaal onaanvaardbaar voor mijn fractie. Wij hebben inderdaad het Opinieplein gehad. Daar zijn de meningen gepeild van de bewoners. Het is heel duidelijk dat er draagvlak is voor dit plan. Er zijn nog kleine onenigheden maar die hebben niets te maken met die groenstrook van 30 meter. Iedereen staat daar achter. Het is jammer dat er wat sociale woningbouw is gesneuveld, dat geven wij toe, maar gezien de voorgeschiedenis van dit traject zou het echt voor de bewoners daar een vertrouwensbreuk met de overheid zijn als wij als raad het compromis dat eruit is gekomen niet zouden accepteren. We waren juist blij dat het college in overeenstemming was gekomen met bewoners en dat het uiteindelijk goed is gekomen, als de raad dit aanneemt. Dus wij zullen instemmen met het collegevoorstel en tegen het amendement stemmen. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ik heb nog een prangende vraag die zeker van essentie is. In het stuk lezen wij namelijk dat de bouwhoogte tegenover Gondel 31 één bouwlaag zou zijn. Lezen wij dat goed? De heer Jansen: Gaan we nu in discussie of gaan we niet in discussie? Leggen we alleen een stemverklaring af of niet? Anders heb ik ook nog wel een paar prangende vragen. De voorzitter: We hebben afgesproken dat we alleen een stemverklaring zouden afleggen en moties en amendementen zouden indienen. Dat doen we nu echt, want anders loopt het veel te veel uit. Heeft de heer Homan nog een motie over dit onderwerp? De heer Homan: Jazeker, mevrouw de voorzitter. In het verlengde van dat wat de ChristenUnie zojuist heeft aangereikt, het amendement waarvan ik op zich vind dat het al een verrijking is van datgene wat op het Maranatha-gebied zou kunnen gebeuren, is het mogelijk gelet op de inhoud van de motie de twee-onder-eenkapwoningen te handhaven en een rij woningen neer te zetten op de plek waar de twee vrije kavels zouden zijn gesitueerd. Zodat er wel rijtjeshuizen zijn én tweeonder-een-kap én nog de ruimte niet te veel wordt ingenomen door die woningbouw. Dit is de strekking van de motie van de Stadspartij. Motie “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 9 november 2006. Constaterende dat: - in het plan 11 twee-onder-een-kap en 2 vrijstaande woningen worden voorgesteld. Overwegende dat: - als het gaat om stedelijke vernieuwing één van de drie in de Programmabegroting 2007 genoemde doelen voor de bestaande stad is: woonmilieus bieden die aansluiten bij de wensen van de bewoners; - de vrijstaande woningen in het voorliggende plan voor het overgrote deel van de huidige bewoners van de wijk financieel niet bereikbaar zijn; - binnen de contouren van de Maranatha-locatie plaats is voor 12 twee-onder-eenkap én 7 rijtjeshuizen waarvan de prijs per stuk € 150.000 zou kunnen bedragen; - deze invulling van het plangebied qua woonmilieu beter aansluit bij de wensen van de wijkbewoners;
2006
N 847
-
ondanks deze planwijziging er een totaal resultaat kan worden bereikt van € 4.050.000 in plaats van € 3.450.000 (plan college). Verzoekt het college - op de locatie "Maranatha” 7 rijtjeshuizen ad ± € 150.000 en 12 twee-onder-eenkapwoningen ad ± € 250.000 te laten realiseren. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ingediend door de fractie van de StadsPartij) Mevrouw Jacobs: Mevrouw de voorzitter. De VVD wil een stemverklaring afleggen. Wij gaan niet mee met het amendement en de zojuist verwoorde motie in deze. Wij hebben op het Opinieplein duidelijk gevraagd, zowel aan het college als aan betrokkenen, of het participatietraject goed was gedaan. Dat is goed gedaan. Met de zienswijze waren geen grote problemen meer en de uitkomst is voor ons bevredigend. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Ook de fractie van de PvdA wil een stemverklaring afleggen. Wij hebben samen met de Christenunie en de Stadspartij geconstateerd dat de woningbouw achterblijft op de prognose, ook de sociale woningbouw. Dat is voor ons reden om stedenbouwkundige plannen kritisch te bekijken. Algemeen zien we dat in de participatietrajecten de kleinere woningen neigen te vervallen. Dat vervult ons met zorg. Maar in dit geval is er een uitgebreid participatietraject geweest. Daar is instemming van de bewoners. Ons hebben geen andere geluiden bereikt. Het biedt bewoners de kans om een wooncarrière te maken in de eigen wijk. Daarom zullen wij tegen het amendement en de motie stemmen. De twee prangende vragen die wij nog hadden, zullen wij schriftelijk aan het college doen toekomen. De heer Van der Meij: Mevrouw de voorzitter. Ook de CDA-fractie zal voor het voorstel van het college stemmen en tegen het amendement en de motie. Wij vinden dat het participatietraject zorgvuldig doorlopen is en zien het duidelijk als een kwaliteitsverbetering voor de wijk. Het zal ook zeker de doorstroming bevorderen. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Het is een lang traject geweest, de ontwikkeling van WOP I. Wij hebben er vaak vóór gelegen, maar dat deden we omdat we altijd, en in principe nog steeds, tegen inbreiden zijn. Maar ook van belang is de wijze waarop je het beleid naar de inwoners brengt. Van dat laatste vind ik dat het college het in dit traject, de omgeving van de Maranatha-kerk, uitstekend heeft gedaan, gericht is geweest op overeenstemming. Daarmee is het groene stuk gespaard gebleven. Iets wat wij wilden en de bewoners ook. Daarom zullen we instemmen met het collegevoorstel en tegen het amendement en de motie stemmen. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben als SP het inmiddels wel vijf jaar durende traject meegemaakt, ook van nabij. Wij hebben onlangs van de bewoners die daar in een commissie verenigd waren, een brief gehad waarin staat dat zij zeer tevreden zijn met de uitkomst, dat er inderdaad nog wat kleine knelpunten overgebleven zijn, maar dat ze kunnen instemmen met de uitkomst. Daaraan willen wij niet voorbijgaan. Hoe graag wij ook verdere sociale woningbouw willen plegen, het moet ook betaalbaar zijn. De voorzitter: Ik breng het amendement in stemming. De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen tegen het amendement. De fracties van Christenunie en Stadspartij stemmen vóór het amendement. Het amendement wordt verworpen met 28 stemmen tegen en 4 stemmen vóór.
2006
N 848
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten, met de aantekening dat de fractie van de StadsPartij geacht wordt tegen het voorstel te hebben gestemd. De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen tegen de motie. De fractie van StadsPartij stemt vóór de motie. De motie wordt verworpen met 31 stemmen tegen en 1 stem vóór.
8.
Voorstel tot instemming met het Masterplan “Minder is Beter” en het beschikbaar stellen van een krediet voor de uitvoering (stuk nr. B06.01115) Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Met betrekking tot dit agendapunt zou ik de raad het volgende willen voorstellen. Het Masterplan betreft een voorstel van begin juli. Het college denkt dat de actualiteitswaarde op dit moment aardig geslonken is; overigens niet de aanpak, want daar staan we nog steeds achter. Het voorstel van het college zou zijn om het breekijzer, het Masterplan, nu te ondersteunen. Het is een tweejarig project dat wij inzetten, dus ook volgend jaar loopt deze intensivering door. Zoals in het Masterplan staat aangegeven, zullen wij u nog voor het eind van dit jaar verzoeken om voor 2007 nog een keer € 190.000 ter beschikking te stellen. Dat willen wij nog steeds doen, inclusief de dekking daarbij aangeven. Ik kan me voorstellen dat wij dan ook als college aan u aangeven op welke manier wij het Masterplan nu actueel kunnen maken. Ik heb al eerder begrepen dat er bij u vooral behoefte is aan de meest actuele gegevens. Die zou het college graag willen geven as het gaat om het inkomensdeel, het werkdeel, het cliëntenbestand, het aantal verloningsconstructies en om het aantal werkstages. Dan zijn we volgens mij in de actualisatie helemaal up to date. Dat kunnen we doen aan de hand van dat voorstel € 190.000 inclusief dekking voor 2007. Dit zou mijn voorstel aan de raad zijn. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. Ik ben akkoord. De voorzitter: Ik begrijp dat de raad unaniem akkoord gaat. Dan doen we dat via deze werkwijze. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
9.
Motie betreffende functiemenging bedrijventerreinen, ingediend door de fracties van Leefbaar Lelystad, Stadspartij en de SP De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Wij zouden er geen moeite mee hebben als deze motie op een ander tijdstip wordt behandeld. De heer Homan: Als mede-indiener steun ik deze woorden. De heer Van den Heuvel: Wij ook. De voorzitter: Dat is prima. Dan wachten we af tot u hem weer indient. De heer Zweers: Als u nu besluit dat de vergadering is gesloten en dat de motie de volgende keer behandeld wordt, hoeven we hem ook niet opnieuw in te dienen.
2006
N 849
De voorzitter: Het voorstel was om hem nu te behandelen. Als u nu zegt we behandelen hem niet, dan wordt hij van de agenda afgehaald. Zo werkt dat. En anders brengen we hem nu in stemming. De heer Zweers: Dan zal ik hem opnieuw uitprinten en voor de eerstvolgende vergadering indienen. De voorzitter: Dat kan. Dat is nu eenmaal de procedure. Ik wens u allemaal wel thuis. De voorzitter sluit de vergadering om 23.15 uur.
Vastgesteld op 21 december 2006.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,