2008
N 763
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 4 november 2008 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), C.E. Braaf (CDA), D .W Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J . Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (StadsPartij), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), A.M. Meijering (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (ChristenUnie), H.P. Soomers (PvdA), C. van Veluwen (Christenunie), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), mevrouw E. van Wageningen (Christenunie), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, A. Kok, J. Lodders en mevrouw J. Nuijt-Verschoor, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heer Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw J. RommyAgata (PvdA), leden van de raad.
2008
N 764
Agenda 1 Spreekrecht 2 Opening 3 Vaststelling agenda 4 Notulen raad van 2 oktober 2008 5 Ingekomen stukken 6 Beantwoording schriftelijke vragen inzake "tante Truus” café 7 Beantwoording schriftelijke vragen inzake brand Asfaltstraat 8 Mededelingen 9 Instellen van een voorziening ten behoeve van Stichting Agora 10
Programmabegroting 2009-2012 en de Najaarsnota 2008 - Ingediende amendementen en moties - Eerste termijn: InwonersPartij Leefbaar Lelystad PvdA StadsPartij VVD SP Christenunie GroenLinks CDA
N N N N N N N N N
764 764 764 765 765 765 765 766 766
N N N N N N N N N N
772 775 780 782 787 790 795 800 805 807
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. Er heeft zich niemand aangemeld om gebruik te maken van het spreekrecht.
2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Ik heb bericht gekregen dat mevrouw De Waal iets later komt.
3.
Vaststelling agenda De heer Jansen: Ik heb hier één vraag over. Bij mijn weten, ik was er niet bij, staakten in de vorige vergadering de stemmen. Het lijkt mij dat in een volgende vergadering dat onderwerp dan aan de orde komt en dat er dan wederom een stemming plaatsvindt. Dus de mogelijkheid om dat in stemming te brengen lijkt mij zeer voor de hand liggend. De voorzitter: Dat zou normaal gesproken volledig juist zijn, maar omdat we nu de begrotingsbehandeling hebben, komt het in de daaropvolgende raad aan de orde. Daar had het mee te maken. De heer Jansen: Dat begrijp ik, maar we hebben toch ook nu het theater erop en andere stukken? De voorzitter: Het theater heeft een relatie met de begroting. Dat is de afweging geweest. De agenda wordt conform ontwerp vastgesteld.
2008
4.
N 765
Notulen van de raadsvergadering van 2 oktober 2008 De notulen van de op 2 oktober 2008 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
5.
Ingekomen stukken (stuk nr. B08-03300) -1 -2 -3 -4
6.
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld.
Beantwoording schriftelijke vragen van de fractie van het CDA inzake de vestiging van een “tante Truus” café in Lelystad (stuk nr. B08-09605) De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Ik wil dank uitspreken naar het college voor de beantwoording. Ik had een kleine aanvullende vraag. Is aan te geven binnen welke periode die voorzieningen getroffen zouden kunnen zijn? Ik heb de planning van de bibliotheek niet in mijn hoofd zitten, vandaar mijn vraag. Wethouder A. Kok: Zover is het nog niet dat wij u nu al een planning kunnen verstrekken, maar ik zeg u toe dat we zodra we deze hebben, en dat zal voor 1 januari zijn, u deze doen toekomen. Voor kennisgeving aangenomen.
7.
Beantwoording schriftelijke vragen van de fractie van het CDA inzake een brand in het pand Asfaltstraat 8 (stuk nr. B08-09732) De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Het college bedankt voor de uitvoerige beantwoording. Ik heb toch nog twee aanvullende vragen. In het antwoord van vraag 1 staat dat bij de eerste hercontrole bleek dat alle milieu- en brandgevaarlijke stoffen waren verwijderd. De vraag die ik daarbij heb: is bekend waar deze stoffen zijn gebleven of zijn die in het grijze circuit beland? Bij vraag 4 staat bij het antwoord: specifieke controles naar leegstand worden niet uitgevoerd, maar worden wel meegenomen tijdens bovenstaande gevelinventarisatie. Mijn vraag is: wie doet dat toezicht, opdat direct handhavend kan worden opgetreden? Wethouder Nuijt: W at betreft het verwijderen van de stoffen, die zijn naar een ander onderdeel van het bedrijf gebracht buiten onze gemeente en voor een deel elders opgeslagen. Daar is controle op geweest. Wat betreft uw tweede vraag. Het toezicht wordt door onszelf uitgevoerd. De heer Bussink: Betekent dat ook dat dan direct handhavend opgetreden kan worden als er iets niet in orde is? Wethouder Nuijt: Dan zal er proces-verbaal opgemaakt worden of dan wordt er contact opgenomen. In ieder geval wordt er gerapporteerd. Voor kennisgeving aangenomen.
2008
8.
N 766
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
9.
Voorstel tot instelling van een voorziening van € 275.000,00 ten behoeve van de financiële positie van de stichting Agora (stuk nr. B08-09066) De heer Van de Beek: Mevrouw de voorzitter. De fractie van de PvdA heeft kennisgenomen van het voorstel over de financiële positie van de stichting Agora. Allereerst zou ik graag de kanttekening willen maken dat we het betreuren, dat het bestuur van de Agora het college op een late termijn heeft ingelicht en daarmee ook het college de raad. We gaan ervan uit dat dat in het vervolg strakker gemonitord wordt en dat de raad op de hoogte zal worden gehouden via de reguliere middelen die daarvoor ter beschikking staan, onder andere de Burap. Ik zou dit graag van het college bevestigd zien. We zijn daarentegen blij met de oplossing die gekozen is. De oplossing behelst voor een deel het wegnemen van de problemen, maar ook het inbouwen van een prikkel voor het bestuur om efficiënter te gaan werken en om na te denken welke zaken beter geregeld kunnen worden. De combinatie van een extra subsidie en een lening, maar daarin wel de zekerheid dat de lening financieel gedekt is in de begroting, doet de PvdA deugd. We kunnen dus instemmen met het voorstel zoals door het college is gedaan. Nog een aantal vragen heb ik voor het college. De eerste vraag. Bij de kanttekeningen wordt opgemerkt dat de forse bezuiniging effecten kan hebben op het culturele programma. Graag zou ik toegelicht zien wat daarmee bedoeld wordt en in hoeverre het college kan garanderen, dat er een breed cultureel programma beschikbaar blijft voor deze stad en het toch schitterende theater. Er worden ook een aantal onzekerheden genoemd. Graag zouden wij de zienswijze van het college hebben, hoe zij tegen die onzekerheden aankijken en ook hoe zij aankijken tegen de opmerking, dat het bestuur betwijfelt of zij de taakstelling kunnen halen. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Op het Opinieplein hebben wij aangegeven dat er wat ons betreft een nog nadrukkelijker scheiding zou kunnen worden gemaakt tussen het akkoord gaan met het oplossen van de huidige tekorten en een begroting de jaren daarna, die duidelijk maken dat er weer van een kostendekkende situatie sprake is. Inhoudelijk denken wij dat wij zeker gezien het feit dat het college de lening meteen als een voorziening wil afboeken, niet zo heel veel verschil hebben met het college. Dus wat ons betreft, ook gehoord hebbende de discussie afgelopen donderdag, gaan wij met dit voorstel akkoord. We hebben nog wel een paar vragen. Allereerst vragen wij het college de raad bij Buraps, zoals ook de PvdA aangeeft, te informeren en, en dat is aanvullend, als op enig tijdstip blijkt, want de Burap is twee keer per jaar, dat er opnieuw sprake is van forse tekorten, dan willen we daarover graag tussentijds gerapporteerd worden. Dan een opmerking die ook donderdag als suggestie is meegegeven. Wij vragen aan het college om het bestuur van de Agora nog eens te laten onderzoeken of het niet een winwinsituatie is om de horeca van de Agora samen te voegen met de verpachte horeca aan de buitenkant van Applaus. Wij denken dat daarmee wel degelijk voor beide een winwinsituatie is te behalen.
2008
N 767
Ten slotte vragen wij het college aandacht te besteden aan de omgeving van het theater, zeker nu dreigt dat de definitieve herinrichting vertraging oploopt. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Willen wij het theater kwijt? Nee. Willen wij op deze manier verder? Zeker niet. Willen wij nogmaals verrast worden? Dat absoluut niet. We hebben het over een organisatie/onderneming die gefaald heeft in de bedrijfsvoering, en wel op minimaal zeven punten, en dat is de kern van het huidige financiële probleem. Nu kunnen wij wel gaan dimdammen over de cijfertjes, waarom hier 30 en 10 daar, maar nee daar hebben we het Agora-bestuur en ons college voor. Laten die maar voor de spiegel gaan staan en een stukje reflectie toepassen. Maar ja, deze wijze van ondernemen kost wel geld. Heel veel geld. Geld van de inwoners. Nog sterker, vooral geld van de niet-theaterbezoekende inwoners van deze stad. We hebben al aangegeven dat ook wij het theater niet kwijt willen, maar we gaven ook aan dat we zeker niet op deze wijze verder willen en bovendien absoluut niet meer verrast willen worden. We accepteren de uitgangspunten voor de oplossingsrichting en de oplossingsrichting, met dien verstande, en de PvdA en de VVD hebben daar ook naar verwezen, dat er vanaf nu helder en zonder enig voorbehoud op tijd wordt gerapporteerd met betrekking tot de stand van zaken. En dus, wanneer er maar enige aanleiding toe bestaat, ook buiten de Buraps om. En dat de opgesomde verwachtingen en de beoogde effecten door het Agora-bestuur worden waargemaakt. Maar wij vinden feitelijk dat de beoogde kwijtschelding van 50% van de lening onder voorwaarden geen deel zou moeten uitmaken van dit voorstel. Want de stichting Agora wordt al voldoende gestimuleerd in het culturele ondernemerschap met in onze ogen bijzonder ruimhartige subsidieverstrekkingen. We hebben daarom een amendement voorbereid. Amendement De fractie van de InwonersPartij stelt het volgende amendement voor: “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 november 2008 Het besluit als volgt te wijzigen: Punt 1. toe te voegen: “die in een aflossingstermijn van 10 jaar in zijn geheel zal worden afgelost.” De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ik kan mijn bijdrage zeer kort houden. Ik sluit mij volledig aan bij de woorden zoals uitgesproken door de InwonersPartij. In onze beleving is dit typisch een besluit: als het niet anders kan, dan moet het maar. Ook wij willen het theater niet kwijt. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Onze fractie zit nog met een puzzeltje. Dat puzzeltje hebben we ook op het Opinieplein ter tafel gebracht en dat is het energieverbruik. We vragen ons echt af hoe het mogelijk is dat er een overschrijding van € 1,5 ton plaatsvindt - ik kon niet traceren of het structureel is - op het energieverbruik, terwijl we vooraf weten en bijna op een kuub nauwkeurig kunnen bepalen in het kader wat VROM ons meegeeft, hoeveel energie een gebouw moet en mag gebruiken. We noemen dat met een mooi woord de energieprestatiecoëfficiënt. Dat is een bestekgegeven en het is ook zo dat de overheid, en dan met name de lokale overheid, erop toeziet of die energieprestatiecoëfficiënt gerealiseerd wordt. Mijn vraag aan het college is dan ook: hebt u daarop toegezien en hoe hebt u daarop toegezien? W ant nogmaals, het is voor ons een bijzonder groot vraagteken, als je van tevoren weet dat je een bepaald verbruik hebt, dat je achteraf een dergelijk substantiële overschrijding hebt.
2008
N 768
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De vergelijking dringt zich op met ons vlaggenschip de Batavia. De verwachting van de Stadspartij is: lening na lening moet worden verstrekt om de tekorten te dekken. Verder houdt de vergelijking op, want met een schip kun je andere dingen doen dan met een theater. Van de Agora hadden we een charmeoffensief verwacht. Na een paar jaar theaterloos tijdperk had het de Agora gesierd, dat het de bevolking van Lelystad had binnengenood met publieksvriendelijke, aantrekkelijke programma’s, die dan misschien niet het toppunt van culturele activiteiten zijn. Hoewel, het is maar net hoe je tegen culturele activiteiten aankijkt. Maar als het de Agora werkelijk menens was om ons Lelystad hernieuwd kennis te laten maken met een theater zoals het er van buiten zo prachtig uitziet, dan had dus dat charmeoffensief er moeten zijn. Dan was het theater de ‘talk of the town’ geweest, dan hadden de mensen tegen elkaar gezegd: ben je al in de Agora geweest, heb je al gezien hoe mooi het daarbinnen is en hoe goedkoop de drankjes daar zijn? Het had natuurlijk op een andere manier aangepakt moeten worden, maar ik kan me voorstellen dat men zich een beetje heeft laten verblinden door de grandeur van de buitenkant en dat men dacht: het komt wel goed. Het is dus niet goed gekomen. Waar het gaat om zaken als energiekosten en OZB treft men geen blaam, maar als er niet nu goede prestatieafspraken worden gemaakt met de Agora, om ten minste een aantal van die voorstellingen te laten plaatsvinden in ons mooie Agora, waar een bezettingsgraad is van een bepaald percentage, dan is het voor de Stadspartij dweilen met de kraan open. We zullen dus niet instemmen met het voorstel van het college en neigen ernaar om in te stemmen met het amendement van de InwonersPartij. Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Het is een moeilijk besluit. Wij realiseren ons dat er weinig anders op zit dan in te stemmen met het collegevoorstel om de tekorten te dekken en de subsidie te verhogen. Van het bestuur verwachten wij dat zij al het mogelijke zullen doen om de taakstelling te realiseren. Het is tenslotte belastinggeld en het gaat dus altijd ten koste van andere belangrijkere uitgaven. Ieder van ons heeft standaard een wensenlijstje in de achterzak. Over het extreem hoge energiegebruik willen wij het volgende kwijt. Enkele jaren geleden werd ons als raad het ontwerp gepresenteerd van het nieuwe theater. Dat was nog in de blauwe zaal van het oude Agora. Het oppervlak van het theater zou het licht reflecteren en van kleur veranderen al naar gelang het weer en de lichtintensiteit. Op een zonnige dag zou het anders ogen dan op een bewolkte dag en midden op de dag anders dan in de avondschemer. Samen met de vlakken zou het de associatie geven van een diamant. Met welke materialen dit effect verkregen zou worden, was toen nog onderwerp van studie. Naar wij nu kunnen zien, zijn er voor de buitenkant van het theater geen bijzondere materialen gebruikt. Niets geen lichteffecten. Het materiaal lijkt op dat van menig bedrijfshal en of het mooi is, daar zijn de meningen over verdeeld. Nog steeds heeft GroenLinks het vermoeden dat er op de buitenkant is bezuinigd om binnen het budget te blijven. Nu we geconfronteerd worden met de extreme energierekening bekruipt ons het gevoel dat ook op de isolatie van de schil is bezuinigd. Er is in elk geval niet bijzonder veel aandacht aan besteed. De vraag is nu of na het dichten van de warmtelekken verdere isolatie achteraf nog mogelijk is. Het lijkt me toch heel interessant om dat nog eens te onderzoeken. De heer W alraven: Mevrouw de voorzitter. Op het Opinieplein ben ik al namens mijn fractie uitgebreid ingegaan op dit voorstel. Ik zal het dan ook niet allemaal herhalen. Er zijn ook al een aantal zinvolle dingen door andere fracties gezegd.
2008
N 769
Bij de eerste raadsbehandeling is reeds specifiek rekening gehouden met startproblemen, door het beschikbaar stellen van een overbruggingskrediet en het instellen van een reservefonds van € 300.000. Twee jaar later wordt echter weer een beroep gedaan op het feit, dat pas in het gebruik zichtbaar wordt hoe de exploitatiemogelijkheden zich in de Lelystadse context ontwikkelen. Fraai gezegd. Het zicht op die lokale context was dan kennelijk in geen velden of wegen aanwezig, want de miscalculaties waren geen uitzondering maar bijna regel. Ondanks enorme kostenstijgingen is het maatschappelijke rendement niet gestegen. Mijn fractie meent dat een repeterend falende bedrijfsvoering niet mag worden afgewenteld op de bypassautomaat die onze gemeente bijna lijkt te willen zijn voor zolang als de voorraad grondopbrengsten strekt. Geen misverstand, ook de Socialistische Partij is een voorstander van een sober maar goed uitgerust volkstheater met een kundige bedrijfsvoering. Ook een Huis voor de Amateurkunst ziet mijn fractie helemaal zitten. Dat hebben we in het verleden al meermalen gezegd en daar is ook adequaat op gereageerd. Mijn fractie is echter niet gecharmeerd van structurele schepen van bijleg zoals deze Villa Kakelbont, waarbij het voor ons de deur dichtdoet dat de stichting Agora nu reeds heeft meegedeeld te betwijfelen of zij de opgelegde bezuinigingen op de exploitatie in 2010 kan realiseren. U begrijpt dat wij moeite hebben met dit voorstel. W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ook het college, ik heb het al gezegd bij de behandeling op het Opinieplein, betreurt het dat wij op deze wijze, zo snel na de start, naar de raad toe moeten met voorstellen om financieel bij te springen en bij te spijkeren. Ook het college betreurt dat zij dat op een laat moment heeft moeten doen, onder andere doordat zij op een laat moment geïnformeerd is. Ik wil graag toezeggen namens het college dat wij in voorkomende gevallen - waarvan wij overigens hopen dat die niet meer zullen voorkomen, laat dat helder zijn - mochten zich exorbitante overschrijdingen voordoen, mochten er grote tekorten lijken aan te komen, daarover direct zullen rapporteren. Ook in de Burap denk ik dat het goed is om te monitoren en de weerslag van die monitor weer te geven over hoe het gaat met het theater. Tegelijkertijd wil ik er graag op wijzen dat het college er zeer aan hecht dat het bestuur van de Agora doet waartoe zij de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen, namelijk besturen, en dat wij dus niet als college op de stoel van dat bestuur gaan zitten. Dus wij zullen, en dat hebben we gedaan, met het bestuur van de Agora goede afspraken maken over frequente rapportage. Het bestuur heeft ons ervan verzekerd dat zij zelf veel beter door een nieuw administratiesysteem, en meer tijdig en korter op de werkelijkheid geïnformeerd wordt over de financiële ontwikkeling. We zullen daarover graag in de Burap melden en nogmaals tussentijds melding doen als dat nodig is. Maar wij gaan ervan uit, en die afspraak hebben we met het bestuur van de Agora ook werkelijk gemaakt, dat dat niet nodig is. Dan op een aantal specifieke partijen ingaand. De kanttekening waarnaar de heer Van de Beek verwijst; het effect op het cultureel programma. Als kanttekening is aangegeven dat als je er door een negatieve bril naar kijkt, je de oplossing zou kunnen vinden door heel erg strak te snijden in dat culturele programma. We hebben met het bestuur van de Agora de afspraak gemaakt, en die ligt ook vast in de prestatieovereenkomst op basis van de subsidieverstrekking, dat dit niet het geval zal zijn. Er is een echt minimum, hard minimum van 80 voorstellingen in de volle breedte afgesproken, maar het ‘gentleman’s agreement’ zo u wilt, is dat zij, en dat wil ze zelf ook graag, het minimum van 120 voorstellingen houdt. Daar is ook de beloning op gebaseerd.
2008
N 770
Dan hoe het bestuur van de Agora reageert op de taakstelling. Ik denk dat ze het voor Omroep Flevoland adequater formuleerden dan ik dat zou hebben kunnen doen: de lat ligt hoog, maar we gaan de uitdaging aan. Dat was wat we als college ook hebben willen doen. We hebben de lat zo hoog willen leggen als we denken dat nodig is om niet alleen een symbool te maken, maar helder te maken dat het primair hun verantwoordelijkheid is. Tot het onmogelijke is niemand gehouden, maar tot het uiterste je best doen en goede resultaten boeken wel. Het bestuur van de Agora heeft niet tegen ons gezegd dat ze het niet haalbaar acht. Ze heeft wel gezegd: de lat ligt hoog. En ze hebben dat gelukkig ook nog eens voor Omroep Flevoland bevestigd. Dan ga ik even naar een aantal specifieke opmerkingen van de VVD en de suggestie met betrekking tot de horeca. Ook daarvoor geldt dat het bestuur van de Agora bestuurt. Zij zal moeten uitmaken in overleg met de huidige ondernemer die Applaus runt, of er misschien meerwaarde in samenwerking te vinden is. Wij zeggen alleen tegen de Agora: zorg ervoor dat je het resultaat op de horecaomzetten vergroot. Deze suggestie zullen we uiteraard aan hen doorgeven, maar wij gaan niet over de vraag hoe ze dat doen, wij gaan alleen over de opmerking dat ze dat moeten doen om het financiële resultaat te halen wat nodig is. Uw opmerking over de omgeving van het theater neem ik mij zeer ter harte. Daar hebben we ook in een overleg met OMS aandacht voor gevraagd, dat dat nu meegenomen moet worden. Overigens gaat daar natuurlijk nog het een en ander veranderen in het kader van de Promesse en de realisatie van de volgende fase, waarbij noodwinkels geplaatst moeten worden. Dus in die omgeving is sowieso nogal wat aan de hand. Maar we zullen onze uiterste best doen om daar ook tijdens de verbouwing de winkel netjes schoon te houden. De InwonersPartij heeft een amendement voorgelegd. Het college raadt dat amendement af. Wij denken namelijk dat het van belang is om een prikkel aan te brengen. U kunt zeggen: het feit dat u deze subsidie krijgt is prikkel genoeg. Wij denken dat het de bedrijfsvoering helpt om ervoor te zorgen dat als je je aan de norm houdt zoals gesteld, je dan wat extra investeringen zou hebben gecreëerd voor jezelf door een deel niet te hoeven af te lossen. Het is uiteraard aan de raad om aan te geven of hij het college daarin volgt. Leefbaar Lelystad heeft zich daarbij aangesloten, geen specifieke opmerkingen heb ik genoteerd. De Christenunie en GroenLinks hadden het over het energieverbruik. We hebben het ook tijdens het Opinieplein getracht uit te leggen. De energiekosten zijn structureel veel hoger dan begroot, meer dan verdubbeld, terwijl wel het gebouw gebouwd is naar de normen die afgesproken waren. Er is dus wel toezicht op gehouden dat het gebouw gerealiseerd is volgens de normen en de isolatie, al hetgeen in het bestek stond. Alleen, wat tot onze verbijstering en die van velen gebeurt, is dat het adviesbureau dat op grond van het bestek ramingen gepleegd had, er met die ramingen de helft naast zit. We hebben zelf gemeten, nog een ander bureau laten meten en een aantal energielekken laten dichten. Ook gekeken waar met extra isolatie voordelen te behalen zijn. Maar we hebben daarvan verder geconstateerd dat technisch gesproken de mogelijkheden uitgeput zijn en dat we dus te maken hebben met een raming van een bureau dat er gewoon ver naast zat. De heer Van Veluwen: Bij interruptie. Is het nu zo dat het energieverbruik, de hoeveelheden kubieke meters gas, overeenkomstig de begroting is en overeenkomstig het bestek, maar dat het probleem in de tarieven zit?
2008
N 771
W ethouder Fackeldey: Nee. Het probleem is dat het verbruik veel hoger is, terwijl het gebouw wel volgens het bestek gebouwd is. Er is een gebouw gebouwd volgens dat bestek. Dat had een andere energieprestatie verwacht dan het nu blijkt te leveren. De heer Van Veluwen: Zoals GroenLinks stelde, en die vraag intrigeerde mij ook, wellicht hebt u bezuinigd op de isolatie. Daar is geen sprake van? W ethouder Fackeldey: Daar is geen sprake van, want er is gebouwd conform het bestek. Er is dus niet in het bestek gestreept op isolatie of wat voor punten dan ook. Dan kom ik automatisch bij GroenLinks terecht. Mevrouw Kreuger, het moet mij toch van het hart dat het gebouw dat onlangs nog op het wereld architectuurforum de derde prijs wint, misschien niet het type buitenkant heeft dat u ervan verwacht had en misschien had mogen en kunnen verwachten, maar gelukkig door velen een heel mooi en waardevol gebouw wordt gevonden. Ik kan niet helemaal teruggaan in de tijd - dat zit in het collectieve geheugen van het college maar niet in dat van mij - wat de opmerkingen zijn geweest over de materiaalkeuze. Ik heb alleen kunnen constateren dat ook dat conform het bestek is uitgevoerd. Ten slotte de heer Walraven. U noemt het een structureel schip van bijleg. Ik denk, en misschien dat ik daarover een algemene opmerking mag maken, dat een theater van deze kwaliteit met een programma van deze kwaliteit in deze breedte iets is wat deze stad verdient en dat het wel degelijk naar het oordeel van het college maatschappelijk relevant is. Maar daarover kun je en mag je uiteraard van mening verschillen. In tweede termijn De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Ik wil de opmerking maken dat de stichting iets waar te maken heeft en dat deze exclusieve behandeling eenmalig en niet meer voor herhaling vatbaar is. Dit in het belang van de belastingbetaler en dat zien wij als een stimulans. De heer W alraven: Mevrouw de voorzitter. Ik kan me grotendeels bij de woorden van de heer Baaten aansluiten namens mijn fractie. Ik zal het amendement met mijn fractiegenoten in overweging nemen. De voorzitter: Geen reactie meer van de wethouder? Dat is het geval. Dan gaan we over tot stemming. Allereerst over het amendement van de InwonersPartij. De heer Marseille: Mag ik een stemverklaring geven bij het amendement? De VVD is tegen dit amendement. We hebben namelijk op het Opinieplein al aangegeven dat wij überhaupt twijfelen over de realiteitswaarde van een lening, dus het zou heel vreemd zijn als wij nu zeggen: prima om in 10 jaar af te lossen. De fracties van PvdA, VVD, CDA, Christenunie en GroenLinks stemmen tegen het amendement. De fracties van InwonersPartij, SP, Leefbaar Lelystad en StadsPartij stemmen voor het amendement. Met 22 stemmen tegen en 11 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten, met de aantekening dat de fracties van SP en StadsPartij geacht worden tegen het voorstel te hebben gestemd.
2008
10.
N 772
Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2009-2012 en de Najaarsnota 2008 (stuk nr. B08-09045) Ingediende amendementen en moties: Amendement A1 De fractie van het CDA stelt het volgende amendement voor: "In de Programmabegroting 2009-2012, pagina 122/123 3.4.3 Uitgangspunt hoogte tarieven, eerste bullet de tekst als volgt te wijzigen: - "de OZB voor 2009 eenmalig niet te verhogen met het percentage van 1,84% en de dekking hiervoor ten laste te brengen van het overschot zoals vermeld in de Najaarsnota 2008” en - het bedrag, genoemd in de tabel, genoemd onder 1, kolom Begroting 2009 (pag. 123) te verlagen met 1,84% en te stellen op 18.736.” Toelichting: In de Programmabegroting 2009-2012 wordt rekening gehouden met een stijgingspercentage voor de OZB van 1,84% (pag. 139). Uit de najaarsrapportage 2008 blijkt dat de totale opbrengst OZB € 600.000 hoger uitkomt dan begroot. Deze meeropbrengst komt overeen met een stijgingspercentage over 2008 van 3%. In het kader van het beperken van de woonlasten voor de Lelystadse burgers is er aanleiding en ook financiële ruimte om eenmalig af te zien van een stijging van het OZB-tarief en de geraamde opbrengst over 2009 met een percentage van 1,84% te verlagen.
Motie M 1 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Constaterende dat: - de opzet van een jongerenraad tot op heden niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd; - de invulling van leden voor de jongerenraad Lelystad zeer moeizaam verloopt; - jongeren in de wijkraden ontbreken. Overwegende dat: participatie van de jeugd van groot belang is. Van mening dat: - voor ontwikkelingen in de wijken de wijkraad een belangrijke rol vervult; - ook van jongeren verwacht mag worden dat zij bij ontwikkelingen in de wijk betrokken en gehoord worden; - het de samenwerking tussen jongeren en ouderen bevordert. Besluit: a. Verzoekt het college te laten onderzoeken of er belangstelling bestaat bij jongeren om zitting te nemen in een ‘jongeren’wijkraad; b. Indien het geval, tevens te laten onderzoeken of ‘jongerenwijkraden’ geïntegreerd kunnen worden in de wijkraden. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fracties van InwonersPartij en Stadspartij)
2008
N 773
Motie M2 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Constaterende dat: er veel gemeenten zijn waar drugstoerisme een grote mate van overlast veroorzaakt. Van mening dat: drugstoerisme vanuit omliggende gemeenten (zonder coffeeshop) tegen dient te worden gegaan. Verzoekt de burgemeester: een (pasjes)systeem in te voeren, zodat alleen ingezetenen van Lelystad gebruik kunnen maken van deze voorziening. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) Motie M3 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 november 2008 Overwegende dat: het verbeteren en verbreden van de informatiefunctie rondom de Wmo door middel van uitbreiding van fysieke loketten in de wijkposten ook met zich meebrengt dat de wijkposten voor mindervaliden toegankelijk moeten zijn. Roept het college op: zorg te dragen voor de toegankelijkheid van de wijkposten. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie M4 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Constaterende dat: het aanbod van nieuwe koopwoningen éénzijdig gericht is op duurdere segmenten. Overwegende dat: - de verkoop van nieuwe koopwoningen in duurdere segmenten ernstig stagneert; - als uitgangspunt van het college geldt dat zij streeft naar een evenwichtige bevolkingssamenstelling. Verzoekt het college om: het aanbod van nieuwbouwwoningen per bouwlocatie meer vraaggericht samen te stellen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de Stadspartij) Motie M5 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Constaterende dat: de wachttijd voor de huurwoningen toeneemt. Overwegende dat: het van belang is, om voor het formuleren van beleid ter zake, kaders te stellen betreffende acceptabele wachttijden voor het verkrijgen van een huurwoning. Verzoekt het college: aan de raad voor de verschillende doelgroepen voorstellen voor te leggen betreffende de als acceptabel te beschouwen wachttijd voor een huurwoning. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de Stadspartij)
2008
N 774
Motie M6 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Constaterende dat: de informatie betreffende stand van zaken op het gebied van de door Centrada verhuurde woningen niet actueel is. Overwegende dat: - de raad van Lelystad op basis van actuele informatie haar controlerende rol hoort te kunnen vervullen; in het afsprakenakkoord tussen Centrada en de gemeente is opgenomen dat 4 x per jaar wordt gerapporteerd over de stand van zaken. Verzoekt het college om: de 4 x per jaar verstrekte informatie van Centrada ter beschikking te stellen aan de raad. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de Stadspartij) Motie M7 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Overwegende dat: uit het aan de raad aangeboden rapport van de rekenkamer "De invulling van het budgetrecht van de raad in Lelystad” blijkt, dat de wijze van rapporteren over de jaren 2006 en 2007 niet geheel volgens het bepaalde in artikel 289 van de gemeentewet plaatsvond; en - door de rekenkamer wordt aangegeven dat het bepaalde in artikel 5, lid 3, van de krachtens artikel 212 van de gemeentewet vastgestelde "Financiële verordening gemeente Lelystad” afbreuk doet aan het budgetrecht van de raad en voorts op gespannen voet staat met de gemeentewet. Verzoekt het college: op zo kort mogelijke termijn een voorstel tot wijziging van de genoemde bepaling in de verordening aan de raad ter vaststelling aan te bieden. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van het CDA) Motie M8 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Overwegende dat: - voor het bereiken van voldoende draagvlak voor de diverse voorzieningen in de stad in 2017 een inwonertal van 80.000 dient te zijn bereikt; - de woningoplevering onder de ambitie van 650 woningen per jaar is blijven hangen in verband waarmee door de raad is besloten tot het Woonoffensief; naast het bereiken van de doelstellingen inzake het inwonertal ook de uitbreiding van de werkgelegenheid in Lelystad noodzakelijk is; - door het college is aangegeven dat 8.000 mensen in Lelystad hun werkkring hebben, maar daar niet wonen; het wenselijk is om de woonacquisitie en bedrijvenacquisitie waar mogelijk te integreren; - door het houden van zogenaamde woonpromtoers zowel werknemers van bedrijven die belangstelling tonen voor een vestiging in Lelystad, alsmede werknemers van reeds gevestigde bedrijven die nog niet in Lelystad woonachtig zijn, worden gewezen op hetgeen Lelystad op het terrein van wonen en woonomgeving te bieden heeft. Draagt het college op: in overleg met het bedrijfsleven regelmatig middagen voor dergelijke woonpromtoers te organiseren en de daaraan verbonden kosten ten laste te brengen van de budgetten voor het W oonoffensief en bedrijvenacquisitie.
2008
N 775
En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van het CDA) Motie M9 “De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 4 en 11 november 2008 Overwegende dat: - de gemeente Lelystad in het programma 2.7.3 duurzame ontwikkeling, ondermeer wil inzetten op een duurzamer en veerkrachtiger watersysteem, waartoe een waterplan is opgesteld; - ten aanzien van water wordt waargenomen dat het percentage verhard oppervlak in de stad toeneemt; - veel tuinen worden dicht bestraat, waardoor minder water kan infiltreren in de bodem; - dit leidt tot hogere piekafvoeren en meer kans op wateroverlast, zeker bij hevige regenval; - ook andere gemeenten - waaronder de gemeente Utrecht - hiertoe al maatregelen hebben genomen, waaronder het toepassen van waterdoorlatende bestrating; - andere maatregelen als stimulering van het toepassen van z.g. groene daken en gerichte voorlichting kunnen bijdragen aan een betere bewustwording op dit gebied; en - het langer vasthouden van regenwater mede een bijdrage kan leveren aan een betere woonkwaliteit van een wijk en leidt tot minder uitgaven in het kader van het rioolbeheer. Verzoekt het college: - de raad een notitie aan te bieden over de mogelijkheden om water beter vast te houden in de bodem, om zo piekafvoeren te dempen en het gemeentelijk rioolstelsel minder te belasten; - in de notitie tevens aan te geven op welke wijze burgers en gemeente en bedrijven daarbij een rol kunnen vervullen en welke stimulerings- en voorlichtingsactiviteiten daarbij effectief kunnen zijn. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van het CDA)
Eerste termijn begrotingsbehandeling De voorzitter: De spreekvolgorde van de fracties is door loting bepaald. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik heb het in verschillende hoofdstukken ingedeeld. Nota Personeelsbeleid In de in januari jl. aangenomen Nota Personeelsbeleid is een cumulatieve taakstelling opgenomen van € 3 ton structureel per jaar vanaf 2010, te behalen door efficiënter te werken met behulp van de aanpak van zero based budgetting. Onze eerste vraag daarover is: liggen wij op koers? Inhuur Met een brief van 31 oktober heeft het college geantwoord op de door de InwonersPartij en de PvdA gestelde vragen ex. art. 38 inzake de inhuur. In deze beantwoording treffen wij de zinsnede aan: “De kaders zowel als de verantwoording door het college behoeven een bepaalde beperking op de detaillering, omdat deze begrippen anders inhoudloos worden.” Ook lezen wij dat het college vindt dat onze vraagstelling in dit geval te gedetailleerd is en betrekking heeft op het ambtelijk
2008
N 776
uitvoeringsniveau en niet op de uitvoerende verantwoordelijkheid van het college. Dat vinden we heel vreemd. Als het college daadwerkelijk meent dat de inhoudelijkheid van onze vraagstelling kan worden teruggebracht tot 'een detaillering die leidt tot inhoudloze begripsvorming', dan vinden wij op zijn zachtst gezegd, dat de raad en het college daarover binnenkort maar eens goed met elkaar van gedachten moeten gaan wisselen om te bezien of wij in het kader van de openbaarheid van bestuur en wie daadwerkelijk in de rolverdeling de baas is in de gemeente Lelystad, wel op één lijn liggen. Volgens het college was het nieuwe registratiesysteem van de voortgangsbewaking ‘afdoening bezwaarschriften’ geïmplementeerd. De raad zou voor 1 oktober inzicht krijgen in de afdoeningstermijnen. Hebben wij ook hier iets gemist? Voor een prettige samenleving zijn ‘schoon, heel, veilig en duurzaam’ basisvoorwaarden. Goed onderhoud en beheer en duurzame inrichting van de openbare ruimte zijn nodig. Maar waarom trekt het college de prima inzet op kwaliteit van openbare ruimte, verbetering van veiligheid en milieu in wijken en bedrijventerreinen, niet door in het Stadshart? De vragen die we daarbij hebben: waarom is er bijvoorbeeld tot op heden niets gedaan met het schouwrapport opgemaakt door de centrummanager, wijkagent en de bewoners? En denkt u nu echt, dat een coffeeshop in het centrum bijdraagt aan de duurzame inrichting van de openbare ruimte en het algemeen veiligheidsgevoel? De InwonersPartij denkt dus van niet. Coffeeshopbeleid Een opvatting die op het symposium ‘Focus op sociale Veiligheid’ in Den Haag werd ondersteund, zoals ik dat zojuist zei, onder andere door de burgemeester van Roosendaal. Die meldde, dat alle energie en inzet ter bestrijding van overlast door softdruggebruikers in het centrum van de stad, niet het veiligheidsgevoel van de inwoners heeft bevorderd. Integendeel, men geeft aan zich juist onveiliger te voelen. Door schade en schande wijs geworden hebben de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom geconcludeerd, dat alleen door sluiting van de coffeeshops het gevoel van veiligheid aan de burger kan worden teruggegeven. Steeds meer gemeenten verzetten zich tegen het landelijk gedoogbeleid en een aantal organiseert binnenkort zelfs een topoverleg. Het gedoogbeleid loopt tegen zijn grenzen aan. Waarom wil de gemeenteraad van Lelystad dit allemaal wetende, nog steeds een coffeeshop in de binnenstad van Lelystad? Wil de gemeenteraad dan evenzo door schade en schande wijs worden? Hoe goed zou je marketing kunnen voeren als je tegen toekomstige ondernemers en bewoners kunt zeggen dat de binnenstad van Lelystad coffeeshopvrij is; schoon, veilig en duurzaam. Een binnenstad die het waard is om in te investeren. De InwonersPartij roept de burgemeester van Lelystad dan ook op, eens te gaan praten met uw ambtsgenoten, de burgemeesters Michel Marijnen van Roosendaal en Han Polman van Bergen op Zoom, maar ook met de burgemeester van Eindhoven. Die hebben eieren voor hun geld gekozen en trekken samen op met politie en Openbaar Ministerie door de oorlog te verklaren aan de Nederwiet. De InwonersPartij sluit zich daar graag bij aan. De InwonersPartij is vóór toerisme, maar tégen drugstoerisme en zal daarom een motie indienen voor een identificatie-/pasjessysteem om aanzuigende werking van cannabisgebruikers uit omliggende Flevolandse gemeenten tegen te gaan en zo de overlast te beperken. Participatie van de jongeren vindt de InwonersPartij van groot belang. De opzet van een jongerenraad heeft echter niet het gewenste resultaat opgeleverd. Wij zien meer in jeugdparticipatie op wijkniveau en dienen dan ook samen met de StadsPartij een motie in om jongeren te integreren in de wijkraden.
2008
N 777
Marketing en het imago van Lelystad We zijn de laatste tijd nogal negatief in de publiciteit geweest, zowel op landelijk niveau als op lokaal niveau. Enkele zal ik noemen: - Ziekenhuiscrisis - Groene Carré - Agora theater - Boek over Lelystad - Coffeeshop, met name de ongelukkige keuze van de locatie - Kredietcrisis - Vliegveld Het uitdragen van het 'Trots zijn op je stad' wordt je op deze wijze wel erg moeilijk gemaakt. Neemt niet weg dat de InwonersPartij van mening is dat je als zelfbewuste gemeente met je kernkwaliteiten naar buiten moet treden. Wij zouden aan het college mee willen geven om dat nu niet op volle stoomsnelheid te doen. Immers, als je bij de kapper zit moet je ook even stilzitten als je geknipt en geschoren wordt. Als de gevolgen, de consequenties maar ook zeker de risico’s, ook wat de kredietcrisis betreft weer beter in beeld zijn, dan weer met volle kracht er tegenaan. Mijn vraag is of het college deze zienswijze met de InwonersPartij deelt. Financiën De InwonersPartij stelt vast dat de gemeente Lelystad er financieel goed voor staat. Het meerjarenperspectief laat een gunstig, structureel, resultaat zien. De najaarsnota geeft voor de definitieve begroting van 2008 een positief resultaat aan van enkele miljoenen. Ook hebben we een kleine vooruitgang in de kwaliteit van rapporteren geconstateerd. Onze complimenten daarvoor. Maar zoals bijna altijd gaat het ons wederom om de wijze waarop. Bij de behandeling van de Jaarrekening 2007 werd toegezegd om onmiddellijk na het zomerreces, maar in ieder geval in september, kaders ter verbetering middels een voorstel aan de raad voor te leggen. Enkele constateringen, toezeggingen en beloften die gedaan zijn door dit college, zal ik hier nog even memoreren. Het college: - heeft gezegd met elkaar te bespreken hoe de informatiewaarde van de jaarrekening kan worden verbeterd; - gaf toe dat er diverse missers in de Jaarrekening 2007 zaten; - beloofde samen met de gemeenteraad, accountant deze informatiewaarde verbeteren; - gaf toe dat door ontbreken van informatie de jaarrekening als sturingsinstrument voor de gemeenteraad onvoldoende kon worden benut. De verschillenanalyses moesten vollediger, systematischer en diepgaander worden gerapporteerd, aldus de wethouder. Nu zouden de bedragen uit de lucht komen vallen, vanwege het ontbreken van de relatie tussen de hoogte van het budget en de geleverde inspanning. Ook dat kwam uit de mond van de wethouder namens het college. Resultaat. Het bleef slechts bij een, te late, brief aan de raad. Als mosterd na de maaltijd. Die zal mogelijk later worden behandeld en besproken in de raad, maar zeker niet meer van invloed zijn op de Jaarrekening 2008. Kortom, eenieder doet zijn plas, en alles blijft zoals het was. De conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamer over de invulling van het budgetrecht van de gemeenteraad hebben eigenlijk al het geschetste beeld over de betrokkenheid van de raad bij de financiële stukken bekrachtigd. Het gaat de InwonersPartij er niet om wat het college zegt, maar het gaat de InwonersPartij erom wat het daadwerkelijk doet! Dat hebben we in vraag 6 uitgesplitst in enkele vragen.
2008
N 778
a. Waarom is het college de afspraak niet nagekomen om een kaderstellende nota vlak na het zomerreces aan de gemeenteraad voor te leggen? b. Waarom is het college de afspraken niet nagekomen, gemaakt met de commissie van de rekening omtrent de vragen die waren gesteld en de belofte dat u de antwoorden kort na het zomerreces zou aanleveren? c. Waarom heeft u niet tussentijds de gemeenteraad met redenen omkleed geïnformeerd waarom u zich niet aan deze afspraken kon houden? d. Waarom heeft het college in haar beantwoording op de vragen a. t/m g. de indruk gewekt dat een lid van de commissie van de rekening betrokken is geweest bij de evaluatie? e. Waarom is de vraag onder g. tot op heden onbeantwoord gebleven? We hebben eventueel vanuit de niet-coalitiepartijen een motie achter de hand, in afwachting van uw antwoorden. Heffingen, belastingen en Stadsontwikkeling U zegt een consistent beleid te willen voeren. Wij vinden een niet geplande verhoging van de OZB-opbrengst met € 600.000 in één jaar geen consistent beleid. Want zoiets moet je toch aan zien komen. Bevriezen op het huidige niveau of een verlaging van de OZB voor 2009 - en dat zou je nu kunnen doen met ongeveer € 6 ton - zou dan ook in de rede liggen, zoals de InwonersPartij al inbracht bij de behandeling van de voorjaarsnota. Neen, u komt met het voorstel de afvalstoffenheffing te verlagen. Toegegeven, mooi gebaar. Maar wat blijft zijn de risico’s, bijvoorbeeld door stijging van de brandstofprijzen en de door het college aangekondigde investeringen/aanpassingen op de Zeeasterweg, door wethouder Nuijt gedaan tijdens de Opiniepleinsessie. Die kunnen weer leiden tot hogere heffingen. Dus jojo-beleid. Wat de tarieven van de Nuon voor op stadsverwarming aangesloten woningen betreft in verhouding tot daarop niet aangesloten huizen, heeft het college bij monde van wethouder Nuijt een onderzoek toegezegd over de afspraken met Nuon die daarvoor de basis zouden vormen. Belofte maakt toch schuld? Wanneer komt het college met de onderzoeksresultaten van de berekende tarieven en de afspraken met de Nuon naar de raad? Zero Based Budgetting Voorstellen in het kader van maatschappelijke investeringen, sociaal beleid, de ontwikkeling van de stad, betere dienstverlening en verdere versterking van de organisatie geven een stijging te zien van de structurele uitgaven. Maar waar is het door het college toegezegde informeren van de raad met betrekking tot dit project? Als datum werd toch 1 november genoemd? Weer een toezegging die niet nagekomen is. Of komt u nu met het antwoord dat de financiële stukken deze toezegging eigenlijk al hebben achterhaald? Of hebben wij misschien iets gemist? Met het Rijk is afgesproken dat we in 2013 - 3 jaar voor het bereiken van 80.000 inwoners - gaan praten over de eventuele afbouw van de Interdepartementale Commissie Lelystad bijdrage, oftewel ICL. Wij zijn het op dit punt volstrekt eens, college. Het creëren van begrotingsoverschotten met het oog op de ICL discussie acht de InwonersPartij alleen verantwoord indien dit niet ten koste gaat van de ontwikkeling van de stad en de onontkoombare noodzakelijke maatschappelijke investeringen. Daar valt overigens de subsidie van het tekort van het theater niet onder. Dat vinden wij niet onontkoombaar. Maar daarover is zojuist een besluit genomen. Wat bedoelen wij daar precies mee? De financiële crisis en de dientengevolge huizenmarktproblemen betekenen voor de InwonersPartij dat alle losse, kleine (groene) stukjes zoals bijvoorbeeld de Schoener, voorlopig niet ontwikkeld zouden moeten worden. Uitgezonderd de stadsvilla’s achter ABC. Realisatie op die plek dient het imago van het stadscentrum. Andere prioriteiten zijn het gapend gat op de
2008
N 779
Zilverparkkade en de bouw naast Deen. Ook van belang vinden wij de verdere kustontwikkeling. Andere speerpunten zijn de bereikbaarheid en ontsluiting van de stad met de al zo vaak genoemde 3e afslag A6. Hoe zit het daar nu eigenlijk mee? De gemeenteraad heeft ingegrepen in het Groene Carré. W at wij nu verwachten van het college is het op een daadkrachtige wijze realiseren van een duurzaam, doorstromend, veilig wegverkeer in de stad. Maar ook alle hens aan dek met de ontwikkeling van Warande, waarbij naar onze mening rekening gehouden dient te worden met invulling van de eerstelijnsgezondheidszorg door al in Lelystad gevestigde ondernemers. Jammer, dat met geen woord gerept wordt over een door veel inwoners gewenst tweede zwembad/sportcomplex. W at waren alle fracties toch positief, zoals de stemwijzer voor de verkiezingen van 2006 uitwees. Hoezo verkiezingsbeloften. Immers, hierdoor zou dit nieuwe stadsdeel enorm aan aantrekkelijkheid winnen. Wij bedoelen hier niet alleen dekking geven aan les- en schoolzwemmen, maar ook zeker een impuls geven in het kader van recreatie en toerisme. Over marketingstrategie gesproken. Dat brengt ons tot vraag 9. Kunt u zich vinden in de zienswijze stadsontwikkeling van de InwonersPartij? Is het nu definitief dat het gat op de Zilverparkkade wordt opgelost, en zo ja, wanneer gaat de eerste paal de grond in? En hoe gaat u de overlast beperken tijdens de bouw voor de reeds gevestigde ondernemers en de bewoners? Voor de verdere ontwikkeling van Schoener-west, voormalig gebied van het gesloopte zwembad de Schoener, is een raadsbesluit genomen, namelijk "Grondonderzoek", voordat van enige verdere ontwikkeling in dat gebied sprake kan zijn. Vraag 10: Wanneer vindt het grondonderzoek plaats? Want we mogen er toch niet van uitgaan dat u er met de recentelijk verspreide brief bent en dat u de opdracht van de raad dus verder naast u neer gaat leggen? Tot slot nog even iets over het theater. De InwonersPartij heeft na veel vijven en zessen toentertijd ingestemd met de bouw van het theater. Toen hadden wij al aangegeven dat wij ons grote zorgen maakten over de beheersexploitatie; qua beheer, personeel, programmering, bezoekersaantallen. Bij monde van het college is toen toegezegd scherp toezicht te houden op de kwartaal exploitatiecijfers van het theater en de gemeenteraad bij afwijkingen tijdig te informeren. Vraag 11: Vindt het college van zichzelf dat zij het toegezegde "scherpe toezicht" ook daadwerkelijk als zodanig heeft uitgevoerd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom heeft u de gemeenteraad niet eerder geïnformeerd? Mijn fractie dankt alle fracties voor de vaak goede samenwerking in het afgelopen jaar en hoopt deze goede samenwerking ook voor het komende jaar met u voort te zetten en waar ik hoop met veel gezonde, wisselende coalities. De voorzitter: Dank u wel. De griffier en de voorzitter danken u ook voor de fijne samenwerking. De heer S.J. Kok: Mag ik een vraag stellen? Ik heb een vraag over de motie over de coffeeshop. Ik zal daar straks ook nog iets over zeggen in mijn bijdrage. Begrijp ik het nu goed dat de InwonersPartij de komst van een coffeeshop nu als onoverkomelijk ziet? Want zo’n pasjessysteem is alleen nodig als die coffeeshop er is.
2008
N 780
De heer Jansen: Zoals u weet, mijnheer Kok, heeft deze raad in zijn wijsheid 7 jaar geleden besloten, in februari 2002 om wel te zijn, dat hier een coffeeshop moest komen. Ik zit nu in deze gemeenteraad en er ligt een gemeenteraadsbesluit. Dus ik zal er niet loyaal aan meewerken, maar een besluit van de gemeenteraad is een besluit van de gemeenteraad. De locatie die nu gekozen is vinden wij hoogst ongelukkig. De heer Zweers: Mag ik ook een aanvullende vraag stellen met betrekking tot dezelfde motie? Mijnheer Jansen, denkt u dat het juridisch überhaupt haalbaar is, dat niet-ingezetenen van Lelystad uitgesloten worden van het bezoeken van een in beginsel openbare gelegenheid? De heer Jansen: Dat is door de burgemeester van Eindhoven heel goed uitgezocht. Ik zou zeggen, surft u naar de gemeente Eindhoven, daar staat het keurig nette voorstel, goed geformuleerd. Daar wil hij mee voorkomen dat mensen die drugs willen kopen vanuit andere gemeenten waar geen coffeeshop meer is of mogelijk gesloten zal gaan worden, vluchten zullen naar Eindhoven. Dus het is juridisch mogelijk, want er komt een voorstel vanuit Eindhoven.
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Als alleen naar de rapportcijfers wordt gekeken, dan valt niet te concluderen dat het slecht gaat met Lelystad. Integendeel, er worden gemiddeld genomen voldoendes gescoord. Toch geven deze rapportcijfers niet alles weer, want de strijd om ons ziekenhuis te behouden is nog niet terug te vinden. Ook is niet direct te lezen of de geplande aanpassingen van het Groene Carré hun effect zullen hebben. Om maar te zwijgen over het dichten van het energie- en bezoekerslek van het Agoratheater. En er zullen nog wel een paar punten aan toegevoegd worden. Zo is onze fractie nog steeds ontevreden over de laconieke houding van het college bij de vaststelling van de jaarcijfers 2007. Helemaal teleurstellend is het gegeven dat het college zelfs niet in staat bleek om invulling te geven aan haar eigen toezeggingen. De brieven van de commissie van de rekening spreken in dezen boekdelen. Een ander punt wat de fractie van Leefbaar Lelystad aan de orde wil stellen, is het gebrek aan echte ambitie om het ondernemersklimaat te verbeteren. Want hoe anders moeten wij het noemen als het college de bezoekersaantallen aan ons stadshart over een periode van 5 jaar met 10% wil laten groeien? Let wel, dat is dus 2% per jaar. Dat noemen wij geen ambitie maar natuurlijke groei. Het is niet voor niets dat onze fractie al eerder een poging heeft ondernomen om een voorzet te geven om een maximaal aantal bezoekers naar ons centrum te krijgen. W ant in de huidige situatie kan een groot deel van de winkeliers het hoofd al moeilijk boven water houden. De aanstaande oplevering van de vele duizenden vierkante meters winkeloppervlak levert daarbij niet alleen maar een verbetering op. Misschien wel het tegenovergestelde, want de spoeling wordt een stuk dunner voor de huidige winkeliers. Nu beseffen wij dat de raad in dezen ook de hand in eigen boezem moet steken. Immers, bij ons voorstel om een onderzoek te doen naar een hoogwaardige vervoersverbinding tussen Bataviastad en het centrum nam geen enkele fractie de moeite om hier serieus op in te gaan. De heer Van der Herberg: Bij interruptie. Mag ik de heer Zweers hierover een vraag stellen of moet ik daar even mee wachten?
2008
N 781
De voorzitter: Is het echt zo brandend? U voelt zich aangesproken? Gaat uw gang. De heer Van der Herberg: De heer Zweers stelt hier dat geen enkele fractie de moeite heeft genomen om daar serieus naar te kijken. Ik wil daar toch wel een extra uitleg van, want in mijn herinnering hebben verschillende partijen destijds gezegd: dat is inderdaad een goed idee. Maar hebben bezwaar gemaakt tegen het woord innovatief dat u daaraan verbond en waaraan hoge kosten zijn verbonden. Dat werd geen goed idee gevonden. Wij hebben gezegd: wij kunnen ons achter uw idee scharen als u dat woord schrapt. Dat hebben verschillende andere partijen ook gezegd. Dus ik vraag mij even af wie hier wie nu niet serieus neemt. De heer Zweers: Mijnheer Van der Herberg, ik begrijp uw vraag eigenlijk niet. U zegt: het ging maar om een woord. Feitelijk zou er toen niet gestemd worden over ‘een’ vervoerssysteem maar over een eventuele noodzaak van een vervoerssysteem, want ons verzoek was gericht op het doen van een onderzoek. Dat is het enige waar op dat moment om gevraagd werd. De heer Van der Herberg: Er is door verschillende fracties destijds aangegeven: als dat woord wordt geschrapt dan kunnen wij die motie volmondig steunen. Om dan te zeggen dat er niet serieus naar gekeken is, dat gaat ons een stap te ver. Mevrouw Jacobs: Mag ik even aanvullen? Mijnheer Van der Herberg, ik zal uw geheugen wat opfrissen. Het is zelfs zo geweest, en het gebeurt zelden, dat ik als lid van de VVD-fractie meegegaan ben met het voorstel en de andere fractieleden niet. Het ging niet om dat woordje, het ging om het principe van het onderzoek, omdat het weer een onderzoek was. Maar niet om dat woordje. De Zweers: En met het niet serieus ingaan bedoelde ik, dat de raad niet de moeite heeft genomen om daarover in het openbaar een debat te voeren. Hoe dan ook, voorlopig is er nog geen zicht op de verhuiseffecten als een winkel van oud naar nieuw gaat. Hoe snel wordt de leegstand opgevuld en wat kunnen wij doen om dat proces te bespoedigen? Hoeveel jaar gaat het duren voordat nieuw en oud samen een bruisend geheel vormen? Dat hier nu meer aandacht aan gegeven moet worden moge duidelijk zijn, er dreigt immers ook nog van buiten komend onheil in de vorm van een kredietcrisis. Dat Parkmanagement een positieve uitstraling kan opleveren onderschrijven wij van harte. Toch zetten wij onze vraagtekens bij de wijze waarop het college hier vorm aan wil geven. In de eerste plaats omdat het college er nog steeds niet in is geslaagd om een eerder debacle fatsoenlijk af te ronden. Het college negeert hierbij niet alleen de mening van de raad, de eigen toezegging om via een minnelijk traject tot een oplossing te komen wordt gemakshalve ook niet nagekomen. Het is toch van de zotte te noemen als een groep ondernemers al zeker 3 jaar aan het lijntje wordt gehouden zonder enig zicht op een constructieve oplossing. Zo hebben wij begrepen dat er geen eenduidige cijfers worden aangeleverd inzake de liquidatie van de stichting Parkmanagement Flevopoort. Daarnaast kan ook niet echt gesproken worden van "een minnelijke houding” als per definitie al € 25.000 is gereserveerd om incassoprocedures uit te voeren. Dat zet wat ons betreft het genoemde initiatief om € 20.000 beschikbaar te stellen voor een nieuw plan van aanpak in een heel ander daglicht. De afbouw en neutralisatie van GSB-middelen roept bij ons de nodige vragen op. Zo is er nog steeds, ondanks herhaaldelijk verzoek en gedane toezeggingen, geen
2008
N 782
projectmatige verantwoording gegeven. Wij noemen hierbij als voorbeeld de GSBmiddelen die zijn verkregen om een kinderboerderij annex dierenweide te realiseren. Een en ander vanuit het project "De buurt aan zet”. In dezen blijven wij dus benieuwd op welke wijze het college de bestedingen heeft verantwoord aan het ministerie. Met andere woorden, is daadwerkelijk voldaan aan de voorwaarden en is ieder risico van terugbetaling uitgesloten? Als dat het geval is, dan horen wij graag waar het tastbare resultaat van bovengenoemd GSB-project is uitgevoerd. Het is ook voor ons niet mogelijk om een exacte voorspelling te doen over de toekomst, zeker niet in deze tijd van omvallende banken. Zorg uitspreken en waakzaamheid betrachten is in dezen het minste wat wij kunnen doen. Zeker als wij vernemen dat in Lelystad een meer dan gemiddeld aantal gezinnen in een problematische schuldenpositie verkeren. En hoewel de mooiste jammerlijk zijn verbrand, zullen wij alle zeilen bij moeten zetten om op koers te blijven. W ant alle mooie en goede ontwikkelingen ten spijt, dat wij onzekere tijden gaan beleven mag bijna als een feit worden aangenomen. Tot slot een vraag over de aanstaande busreis naar Den Haag. Stelt de raad in zijn functie als touroperator ook een lunchpakket beschikbaar? De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Jansen: De heer Zweers haalt terecht aan de zorg en de aandacht voor de winkeliers van het Stadshart. Vindt hij nu wel of niet dat de toekomstige coffeeshop dichtbij dat Stadshart een positieve of een negatieve inwerking daarop heeft? De heer Zweers: Als we kijken naar andere steden in Nederland dan is een coffeeshop een normaal verschijnsel en kan dat best een positieve bijdrage leveren. U noemt telkenmale alle negatieve effecten, maar gemakshalve vergeet u de positieve effecten te noemen. De heer Jansen: Ik ken de positieve effecten niet, maar u zegt dat het geen invloed heeft op een winkelbestand. Dus je zou hem net zo goed in de P.C. Hooftstraat in Amsterdam kunnen realiseren. De heer Zweers: Als we gaan kijken naar de inrichting van het Leidseplein, dan zou ik wel willen dat een deel van de sfeer aardig zou passen in Lelystad.
De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. De tweede helft begint van deze collegeperiode. De afgelopen jaren hadden we het in Lelystad gemakkelijk. Geld in overvloed, het economisch tij zat mee en een politieke cultuur die meer op plannen en intenties stuurde dan op resultaten. Dat alles is nu anders geworden. Maar juist nu vragen wij vasthoudend het collegeprogramma te realiseren en meer dan dat. We mogen nu niet de boel uit handen laten vallen onder het mom van de kredietcrisis. Wil Lelystad zijn kwaliteit behouden en ontwikkelen dan moet Lelystad economisch en qua inwoneraantal groeien. De zojuist besproken problemen met de Agora bewijzen dat. Met meer inwoners hadden we dit exploitatieprobleem niet of in mindere mate gehad. Ook de woorden van de heer Zweers zojuist over de risico’s in ons stadscentrum, passen in dat beeld. Juist nu dient het Woonoffensief, rekening houdend met de actuele marktomstandigheden, met alle kracht te worden voortgezet. Woningbouw Natuurlijk begrijpen wij dat de effecten van het W oonoffensief nog niet merkbaar zijn in het dit jaar gerealiseerde aantal nieuwbouwwoningen. Maar mogen wij het college
2008
N 783
vragen of de ingezette plannen volgend jaar wel leiden tot voldoende aantallen opgeleverde woningen? Want wij maken ons ongerust. Het college geeft in de bestuursrapportage aan dat de productie van nieuwe woningen in de sociale sector achterblijft, met name ook voor seniorenwoningen, zonder dat daar een verklaring voor gegeven wordt, zonder aan te geven wie daarvoor verantwoordelijk is en zonder maatregelen aan te kondigen. Ook ten aanzien van de jongerenhuisvesting worden doelen niet behaald. Hoe kan het dat Centrada hier niet in voorziet, terwijl op hetzelfde moment anderen in Lelystad panden kopen om te voorzien in de behoefte aan huurkamers/appartementjes voor studenten, management trainees bijvoorbeeld van Mac3Park en buitenlandse werknemers? Heeft dit alles te maken met het functioneren van Centrada of liggen hier andere oorzaken aan ten grondslag? Graag vernemen we de visie van het college hierop. Onze wijkadoptieraadsleden worden regelmatig geconfronteerd met klachten over de voorzieningen in de wijken. Met nadruk wordt daarbij gewezen op het functioneren en de toegankelijkheid van de wijkposten, de onzichtbaarheid van de wijkagenten, het falen van het jongerenwerk. Waarom is overigens de wijkagent voor de Landerijen en het buitengebied er nog niet? W at ons betreft hebben wij hier geen behoefte aan een groot zwarte pietenspel. Het gaat ons er niet om of het de wijkpost is die niet terugrapporteert, of dat de backoffice in dit huis de wijkpost in de steek laat, of dat de burgers misschien niet altijd realistische verwachtingen hebben. Waar het ons om gaat is dat het college concreet de kwaliteit van de wenselijke dienstverlening zou moeten vaststellen en dat de inwoners weten waar ze op kunnen rekenen. Daarom zijn wij verheugd dat we kortgeleden de toezegging van het college kregen dat de dienstverlening door de wijkposten opgenomen wordt in het dienstverleningshandvest. Want dat voorziet daar nu precies in. Wij stellen het college voor ook ten aanzien van het functioneren van de wijkagenten een dienstverleningsovereenkomst af te spreken en overeen te komen met de verantwoordelijken. Een motie dienen wij in, gericht op de fysieke toegankelijkheid van de wijkposten. Indien de eerste positieve ervaringen met de sociaal buurtbeheerder leidt tot een blijvend positief resultaat van die inzet, zullen wij bij de voorjaarsnota uitbreiding overwegen naar andere wijken en dat dan eventueel voorstellen. Het onderwijs De gemeente is verantwoordelijk voor alle kwalitatief goede voorzieningen in onze stad en het onderwijs is daarbij uiteraard een van de belangrijkste. Naast het bevorderen van de kwaliteit, zoals onder andere voorwaardenscheppend via de Lelystadse Educatieve Agenda, is het ook van belang dat de op dit moment geboden kwaliteit voor ouders transparant zichtbaar is en dat het college zonodig investeert in de kwaliteit van het primaire proces in die scholen. Graag zou de PvdA-fractie, collega raadsfracties, met u in de komende weken in overleg gaan om te onderzoeken of wij hieromtrent niet kaderstellend actief zouden moeten worden. Gebruikmakend van de verantwoordingsplicht van schoolbesturen en andere beschikbare informatie zou wellicht de gemeente kunnen voorzien in een of andere vorm van een kwaliteitsmonitor onderwijs op een voor ouders en leerlingen toegankelijke wijze. Doel daarbij is de kwaliteit van individuele Lelystadse scholen duidelijk te maken. Daarbij stellen we ons ook steeds meer de vraag of de gemeente dan nog kan functioneren in een dubbelrol, zijnde tevens schoolbestuur van een aantal scholen. Een dubbelrol die in de huidige ontwikkelingen wel vaker enigszins gaat knellen, hebben wij het gevoel. In diezelfde discussie met u, collega’s, zouden wij graag eens nadenken of de versterking van ons onderwijs niet gebaat is met een bestuurlijke integratie van het gehele primair onderwijs, vergelijkbaar met de operatie die we in het voortgezet onderwijs hebben uitgevoerd. Graag gaan we de discussie daarover aan en zouden wij dezer dagen graag uw eerste reacties hierop vernemen.
2008
N 784
De maatschappij vraagt om een flexibele efficiënte en effectieve overheid. Dat geldt ook voor de gemeente. Wij zien uit naar de overeengekomen discussie, als een van de zeven actiepunten, over de omvang van de personeelsformatie van deze gemeente. Wij denken dat op termijn toch echt de keus gemaakt moet worden om óf de personeelsformatie op peil te brengen óf te kiezen voor een meer compacte organisatie, waarbij een aantal taken worden uitbesteed. De organisatieontwikkeling en de kwaliteit van de dienstverlening baart ons in dit opzicht nog zorgen en wij hebben het gevoel dat het college dit tot nu toe onvoldoende onderkent. Dit wordt helaas bevestigd doordat, na een kritisch accountantsrapport, er nu een echt onthutsend rapport van de rekenkamer ligt ten aanzien van het budgetrecht, dat de indruk geeft dat het management niet zichtbaar leiding geeft en dat er geen planning en control procedures gehanteerd worden. En dat alles dan binnen de realiteit van een personeelsbeleid dat structureel niet in staat is voldoende vacatures te vervullen, geen greep heeft op het inhuurbeleid en o.i. te veel beleidsonderzoeken uitbesteedt. Op dit moment verwacht het college op de post inhuur getuige de bestuursrapportage een overschrijding van bijna € 3 miljoen. Dat is geld van onze inwoners waar wij mee spelen. De heer Jansen: Mag ik een vraag op dit punt stellen? W at vindt u er dan van, mijnheer Soomers, dat we daar vanuit het college geen gedetailleerde vragen over zouden mogen stellen? Sterker nog, daar geen antwoorden op kunnen krijgen? De heer Soomers: Daar wou ik juist iets over gaan zeggen. Die overschrijding wordt op dit moment verwacht en juist op dit moment verstuurt het college een brief, waarin zij weigert vragen van deze raad over dit beleid te beantwoorden. Daarin berusten wij uiteraard niet en wij zullen de agendacommissie vragen deze brief zo spoedig mogelijk ter bespreking in de raad te agenderen, zodat we het daar met elkaar over kunnen gaan hebben. Wij beschouwen dit gegeven als één in de reeks van een aantal gebeurtenissen waar we graag de gedachtewisseling over willen starten. Dit voorbeeld staat niet op zichzelf. Net als, heb ik zo gauw gezien, andere partijen verwijzen we hiervoor slechts naar de problemen die de raad heeft om met het college in gesprek te komen over het marketingbeleid, de maatregelen voor het afvalbrengstation en de fusie van de welzijnsinstellingen. Wij roepen het college op om te begrijpen, maar ook te accepteren dat deze raad zoekt naar vormen om inhoud te geven aan zijn controlerende taak. Wij zouden graag willen komen tot een meer productieve samenwerking met het college op dit punt. Natuurlijk kunnen wij de actuele situatie van ons ziekenhuis niet onbesproken laten. Voorop staat voor ons het in stand houden van een basisziekenhuis. Dat heeft prioriteit boven de bestuursvorm en andere afgeleide belangen. Wij begrijpen wel de wens van onze Tweede Kamerfractie om iets meer tijd te hebben om tot een goede oplossing te komen, daar waar de minister zijn verantwoordelijkheid helaas niet wil nemen. Maar tegelijkertijd moet ons van het hart dat ons dat met grote zorgen vervult. Het personeel mag toch echt niet veel langer in onzekerheid gehouden worden en patiënten hebben er recht op dat iedereen in dit ziekenhuis zich weer concentreert op het werk, op de kwaliteit van de zorg. Het mag toch niet voortduren dat de medische staf in publieke bijeenkomsten nu nog steeds ervan blijk geeft onderlinge meningsverschillen te hebben. Hoe de uitkomst van wat er deze week te gebeuren staat rond het ziekenhuis ook is, we moeten helaas verwachten dat een hopelijk slechts klein deel van de werkgelegenheid verloren gaat. Maar dat effect zal er bijna zeker wel zijn. We vragen het college daarop te anticiperen. Intern kunnen wellicht ambtenaren tijdelijk uitgeleend worden aan de afdelingen die hierbij betrokken zijn en diensten moeten verlenen. Ook goede afspraken met de arbeidsbemiddelingsorganisaties waarmee de
2008
N 785
gemeente samenwerkt, zijn geboden. Mochten aanvullende voorstellen nodig zijn dan zien we die graag tegemoet en vragen de agendacommissie die met voorrang te agenderen. Wij hopen dat de noodoperatiekamers, waarvoor de raad € 400.000 ter beschikking stelde, spoedig operationeel zijn, zodat acute zorg gegarandeerd is en ook de verloskamers weer geopend kunnen worden. Tevens uiten wij onze zorg over de toekomst van aan het ziekenhuis verbonden organisaties. Die zijn er ook, zoals bijvoorbeeld de therapeutische peuterspeelzaal “SPEL” . Het college heeft o.i. het ingezette beleid en de daaraan toegevoegde in en na de voorjaarsnota genomen besluiten goed verwerkt in de voorliggende stukken. Het in het collegeprogramma afgesproken beleid is goed in gang gezet en in uitvoering genomen. Wij zijn ongelooflijk trots op de geboekte resultaten bijvoorbeeld ten aanzien van het terugdringen van het aantal mensen dat is aangewezen op een uitkering. En zeker ook op het aantal inwoners dat, mede natuurlijk dankzij hun eigen inzet, na een ID-baan vast werk heeft gevonden en behouden. De aantallen die wij kortelings daarover hoorden, zijn indrukwekkend. Wij verwachten veel van de door het college aangekondigde nota armoedebeleid. “Iedereen doet mee” is geen loze slogan voor de PvdA en wij zullen dus zeker met alle kracht realisering van een inhoudsvolle nota op dit punt nastreven. Teleurgesteld zijn wij over de nog steeds niet tot stand gekomen jongerenraad. Over de oorzaken daarvan heeft het college ons geïnformeerd; het gaat nu om actie. Wij verwachten dat het college op korte termijn, uiterlijk na drie maanden aan ons rapporteert over de start van dit orgaan. Wij vinden dat op een aantal punten de kwaliteit van de uitvoering van beleid tekortschiet, maar daarover hebben wij in het voorafgaande voor dit moment voldoende opgemerkt. Over de opzet van de jaarrekening, zoals die nu voorligt, gaan wij graag met het college in discussie mede aan de hand van het rekenkamerrapport over de invulling van het budgetrecht, dat daarvoor goede discussiepunten aanlevert. Wij geven college en commissie van de rekening al mee dat toevoeging van informatie over de reguliere of “going concern”-activiteiten beslist noodzakelijk is; al was het maar om de discussie over de personeelsformatie met het college gefundeerd, op feiten gebaseerd, te kunnen aangaan. De tweede helft begint... Ook daarin willen wij met u scoren: laten we samen aan het werk gaan!! De heer Siepel: Ik wil graag de heer Soomers een vraag stellen over het begin van zijn betoog. Daarin diskwalificeerde hij het college toen hij zei, dat er een politieke cultuur was die meer op plannen en intenties stuurde dan op resultaten. Dat verbaast mij van de fractievoorzitter van de PvdA, want de PvdA heeft een sterke positie binnen dit college. Dus waarom diskwalificeert u het college zo? De heer Soomers: Ik ben heel blij dat u dat vraagt, want dan hebt u mij verkeerd begrepen. Met de politieke cultuur bedoel ik de politieke cultuur en spreek ik met name ook onszelf, de raad, aan die in het verleden hoofdzakelijk naar beleidsdoelen keek en pas sinds kort zijn controlerende taak steeds vaker opneemt en sinds kort ook veel vaker SMART geformuleerde doelstellingen wil afspreken. De heer Marseille: Ik zou de PvdA een vraag willen stellen en een opmerking willen maken. U roept op om in discussie te gaan over de vraag of de gemeente nog kan
2008
N 786
functioneren in een dubbelrol, tevens zijnde schoolbestuur van een aantal scholen. Op dat punt zou ik zeggen: wij willen graag die discussie aan, maar wij hebben die discussie al geopend bij de voorjaarsnota van dit jaar, waarin wij nadrukkelijk die vraag gesteld hebben en ook de mogelijkheden hebben aangegeven, dat een dergelijke situatie uiteindelijk kan leiden tot een brede fusie waarin het totaal onderwijs samenwerkt. Dus wij zitten eigenlijk al eerder op die lijn. De heer Soomers: Wat is uw vraag dan? De heer Marseille: Dat is de opmerking om die opmerking van ons daar nog eens te lezen, dan zult u constateren dat wij in die discussie al een heel eind zijn. Een vraag. U zegt in het begin van uw betoog: wij mogen nu niet de boel uit handen laten vallen onder het mom van de kredietcrisis. Bent u het met ons eens dat er toch wel enig verschil is tussen de boel uit handen laten vallen en net doen alsof er op dit moment weinig aan de hand is? Dat er heel veel aan de hand is, ik kom daar dadelijk uitgebreid in mijn termijn op terug, moge duidelijk zijn. De heer Soomers: Even reagerend op uw opmerking. Ik weet dat u in de voorjaarsnota in die zin over het onderwijs gesproken hebt. Ik kan me ook herinneren dat zelfs vorig jaar volgens mij het CDA al opmerkingen in dezelfde richting heeft gemaakt. Daar zijn we heel blij mee. En daarom komen wij er nu op. W at wij aangeven is dat we graag met u de discussie aangaan hoe we daar actief vorm aan kunnen geven en kaderstellend in kunnen gaan optreden. We willen er gewoon iets mee gaan doen met u. De heer Marseille: Daar doen wij graag aan mee. De heer Soomers: Ten aanzien van de kredietcrisis. Wijzijnnietnaïef natuurlijk, we doen niet net alsof die geen gevolgen heeft. Ik zeg alleen, we moeten daar niet fatalistisch in zijn en nu maar al onze ambities laten vallen. Nee, we moeten, en volgens mij zei ik dat ook: rekening houdend met de actuele marktomstandigheden met alle kracht vooruit. Daarmee is er die nuance die u bedoelt. De heer Jansen: Ik heb twee vragen aan de heer Soomers. U zei in uw betoog dat u het gevoel hebt dat de dubbelrol van de gemeente in haar bestuursfunctie, in het schoolbestuur, kan gaan knellen. Kunt u misschien weergeven waar dat gevoelen vandaan komt en op welke punten het dan mogelijk zou kunnen knellen? Mijn tweede vraag is: zijn er bij u wijkposten bekend die voor mensen met een beperking niet toegankelijk zijn? De heer Soomers: Het antwoord op de eerste vraag kan ik in algemene zin geven. Er wordt natuurlijk over besturen een voortdurende maatschappelijke discussie gevoerd. Een van de belangrijke aspecten daarbij is dat je moet oppassen met verschillende petten tegelijk. Een van de aspecten daaraan is bijvoorbeeld, dat je besturen en toezicht houden niet door elkaar moet gooien. Dat is een van de zaken die je bij alle maatschappelijke instellingen, bijvoorbeeld ziekenhuizen, tegenkomt, maar zo zou je ook naar schoolbesturen kunnen kijken. De tweede vraag die u stelt, daar kan ik kort op zijn: ja. De heer Caniels: Ik had de heer Soomers willen vragen of hij op het punt van de bestuurlijke integratie van het gehele primaire onderwijs overweegt een motie in te dienen. De heer Soomers; Nee, op dit moment niet. Ik wil eerst in een gedachtewisseling met anderen kijken wat het draagvlak naar de reikwijdte is, om in een motie of een
2008
N 787
initiatiefvoorstel of wat we dan ook met elkaar willen, gelijk kaderstellend richting aan te geven om te voorkomen dat we een weg op gaan waar we over een jaar terechtkomen in een discussie over de uitgangspunten.
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De StadsPartij heeft een aantal items gepakt waarover het een en ander te zeggen valt, zo menen wij. Te beginnen met jeugd en onderwijs. Het bezoek aan VVE-peuterspeelzalen De prioritaire doelgroep bestaat uit kinderen van allochtone ouders in achterstandssituaties. Die doelgroep wordt nog niet algemeen bereikt. Stel: het bezoek wordt niet geregeld. Het resultaat is dat de reeds aanwezige (taal)achterstand van kinderen groter wordt en niet meer valt te overbruggen. Het gevolg daarvan is natuurlijk weer dat deze kinderen minder of geen toekomstkansen hebben. De verplichte koppeling van uitkering aan bezoek peuterspeelzaal ligt voor de hand. Misschien moeten we niet iets verplichten, maar moeten we een beloning koppelen aan VVE-peuterspeelzaalbezoek voor genoemde ouders van die kinderen. Kortom, er moet iets gebeuren. Hoe ziet het college dit ? Een nieuw of nog vrij recent fenomeen in onderwijsland zijn praktijkscholen. Er zijn al plaatsen waar in samenwerking met het bedrijfsleven de praktische scholing van jongeren zich meer richt op een in de praktijk meer bruikbare opleiding dan nu in het huidige VMBO het geval is. Leerlingen die meer praktisch dan theoretisch ingesteld zijn komen op deze manier veel beter tot ontplooiing. De gedachte is dat het college daarover al eens heeft nagedacht of zal gaan doen. Brede scholen Opvallend en opmerkelijk is het gegeven dat het fenomeen "Brede school” gericht is op kinderen van de basisschool. Waarom komen kinderen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar niet in beeld? De puberteit is juist een zeer gevoelige periode. De pubers vormen een groep jongeren die op sportief, creatief en recreatief gebied niet makkelijk bereikt kunnen worden. Heeft het college een bijzondere reden om niet ook de pubers het aanbod van de "Brede school” te doen? HBO Het kunnen huisvesten van studenten, zowel uit Lelystad als van buiten, is van niet te onderschatten belang. De reactie van het college op het Opinieplein was wat geringschattend. We mogen toch verwachten dat dit een aanzuigende werking kan hebben als we ook huisvesting hebben? Ook is de StadsPartij van mening dat tijdige en wervende PR voor die HBO-school op onze VO-scholen heel belangrijk is. Het klaar hebben van plannen en de bereidheid om die plannen uit te voeren vraagt om aandacht. De jongerenraad is al meer genoemd door collega’s. Het niet realiseren van voldoende leden van deze raad is naar onze mening een gemiste kans. Andere wegen moeten natuurlijk nu wel ingeslagen worden om ook de jeugd mee te laten tellen. Niet alleen op allerlei sportief en recreatief gebied, maar vooral ook in het meedenken over ontwikkelingen die in alle wijken, en dus in heel onze stad, aan de orde komen. Participatie in de wijkraad lijkt een interessant alternatief en de moeite waard om onderzocht te worden. Nu nog doorgaan met proberen daarvoor voldoende mensen te vinden op dezelfde manier zoals een jaar lang vruchteloos is getracht, lijkt ons niet slim.
2008
N 788
Schoon, heel, veilig en duurzaam Bij die gewenste veiligheid is de aanwezigheid van minstens één wijkagent geen overbodige luxe! Te vaak komt het nog voor dat er géén wijkagent meer in de wijk is vanwege voorkomende calamiteiten. Tijdens het voorlaatste Opinieplein bleek dat de straatschouw niet meer wordt uitgevoerd. Alleen maar schouwen in het kader van groot onderhoud, dat is nu het plan, is ons niet genoeg. Burgers zijn best te betrekken in het nuttige proces van kijken naar je buurt. Daar hoort natuurlijk wel bij, en dat schijnt de kritiek te zijn vanuit de wijkraden, dat bij de aanpak van activiteiten na de schouw voor zover mogelijk snel wordt geacteerd. Wat meer aandacht voor een evenwichtige bevolkingssamenstelling. Lelystad streeft naar 80.000 inwoners in 2017. Duurzaam vitale wijken moeten ontwikkeld worden. Hierdoor worden nieuwe inwoners aangetrokken. De huidige inwoners zouden worden vastgehouden. Als nieuwe inwoners ziet het college het liefst hogere inkomensgroepen, starters en 55+ers. Een mooi streven en mooie wensen. Hoe ziet de praktijk van nu er uit? Het aanbod koopwoningen nieuwbouw bestaat hoofdzakelijk uit woningen in het midden en in het hoge segment. Die worden slechts op enkele bouwplaatsen redelijk verkocht. Een projectanalyse van Ecorys Nederland van mei jl., dat ons ter beschikking is gesteld, leert ons dat er problemen zijn op het gebied van verkopen. Een evenwichtige bevolkingssamenstelling staat onder druk. Steeds meer mensen uit de categorie 20-35 jaar verlaten onze stad. Zij hebben in Lelystad geen keus waar het gaat om een betaalbare koopwoning met een prijs van € 100.000 tot € 150.000. Er is in ons Lelystad helaas geen aanbod in die sector. De consequentie is duidelijk. Om de hogere prijs te kunnen betalen moet het gezinsinkomen omhoog. Beide partners zijn daardoor verplicht te gaan werken en ook de hele week te werken; maar ook te blijven werken. En dit om de aanschafprijs van een woning in Lelystad van boven € 150.000 te kunnen betalen. Wat doen we die mensen aan? Ook in de categorie huren is een grote vraag naar woningen, de heer Soomers was zojuist ook al redelijk kritisch, bij mensen tussen 20 en 35 jaar. Door het nog ontbreken van het aanbod van woningen is het vertrekcijfer van mensen in deze categorie het hoogst. Maar ook goed te verklaren. Het aantal vertrekkenden in die leeftijdscategorie is bekend. Het is even groot als de vermindering van het aantal zoekenden naar een huurwoning in diezelfde categorie. Een-op-een. Een deel van een belangrijk segment van onze Lelystadse samenleving vertrekt dus en dat gebeurt al een paar jaar; te lang. Wij kunnen dat deel echt niet missen. Scheefgroei en daardoor minder inzet van bijvoorbeeld en onder andere leden uit die vitale leeftijdsgroep is het gevolg. Ecorys Nederland geeft zelfs een lokale vraag aan, en dat vond ik machtig interessant om te lezen, van 550 - 750 woningen. Dat is niet mis. Als we dat jaarlijks realiseren zijn we binnen, bij wijze van spreken. Zij zeggen: strategisch inzetten op nieuwbouw. En verder: “Vasthouden en tevredenstellen van de huidige inwoners is minstens zo belangrijk als het werven van huishoudens van elders.” Daar is de StadsPartij erg blij mee, met deze constatering en advisering. Tenslotte. In de brief van de commissie van de rekening van 15 oktober jl. staat een opsomming van geconstateerde onvolkomenheden. De StadsPartij betreurt de gang van zaken. Na de raadsbehandeling van dit onderwerp in het voorjaar was een beter scenario meer op zijn plaats geweest. Tot zover in eerste termijn. Ik heb drie moties, die ik nu ga indienen. Zij spreken voor zich en komen min of meer voort uit de tekst. De voorzitter: Deze maken ook onderdeel uit van de beraadslagingen. Zijn er vragen aan de heer Homan vanuit de raad?
2008
N 789
De heer S.J. Kok: Ik heb een vraag over wat de StadsPartij zegt over de jongerenraad. Ik sta op zich open voor allerlei creatieve ideeën, maar als het moeilijk is één jongerenraad te vullen met mensen, is het dan niet nog moeilijker om elke wijkraad met jongeren te vullen? Is dat wel zo’n goed idee wat u doet? De heer Homan: Mijn antwoord daarop is dat het wellicht is te onderzoeken of jongeren zich in een wijk niet meer betrokken voelen bij hun wijk dan dat ze zich plotseling betrokken moeten voelen bij de hele stad. Op zich stelt de StadsPartij dat wel heel erg op prijs als dat zo zou zijn, want we hebben heel graag ingestemd met het tot stand komen van een jongerenraad. Maar je moet niet aan een dood paard blijven trekken om dat toch maar voor elkaar te zien te krijgen. Dus nu is het de beurt aan alternatieven. Dit is een alternatief dat onderzocht zou kunnen worden. Mevrouw d’Arnaud: Mag ik hierop inhaken? Is het bij u bekend dat er al een wijkjongerenraad bestaat in Lelystad in een van de wijken? De heer Homan: U zegt wijkjongerenraad. De gedachte die wij hebben is integreren van jongeren in de wijkraad. Of dat dan een wijkjongerenraad zou kunnen zijn, die twee elementen zouden onderzocht kunnen worden. Mevrouw d’Arnaud: Er is er al één in Lelystad, in de Waterwijk. De heer Homan: Dus het voorbeeld is er al. Mevrouw d’Arnaud: Ze werken heel goed samen met 3D. Dus uw idee is goed, maar het bestaat al. De heer Homan: Dan kunnen we dat toch breder trekken? Uw ondersteuning van het voorstel is heel hartelijk. Mevrouw d’Arnaud: Ik denk dat actieve wijkbewoners heel goed zelf kunnen beslissen of ze dat wel of niet willen. Die vrijheid is er. De heer Homan: Ik ben het niet met u oneens. De heer Belhaj: Als ik kijk naar de motie, dan is het mij niet helemaal duidelijk. Is het de bedoeling om de huidige wijkraden te verjongen, dus jongere mensen erin, of gaat het hier om het oprichten van aparte wijkjongerenraden? De heer Homan: Het eerste zou gebeuren als er jongeren in de huidige wijkraden zouden participeren. Dan wordt zo’n wijkraad automatisch jonger. Dat lijkt me niet een verkeerd effect. Maar als het zouden worden wijkjongerenraden is dat natuurlijk ook een heel positieve ontwikkeling. Volstrekt juist. De heer Belhaj: Daar ben ik heel blij mee natuurlijk, maar in de motie zoals u hem hebt voorgesteld, samen met de InwonersPartij, lees ik dat het inderdaad gaat om een verjonging van de huidige wijkraden. De heer Homan: Dat is niet het doel op zich en dat moet het ook niet zijn. Zo denk ik in ieder geval nu. De voorzitter: Hoe kan het nu dat jullie die motie hebben en wij nog niet? U citeert uit een andere?
2008
N 790
De heer Belhaj: De InwonersPartij had hem al ingediend, dus die heb ik voor me liggen. De heer Homan: Aan het begin van onze besprekingen heeft de InwonersPartij een motie mede namens de StadsPartij ingediend. Daar sprak de heer Belhaj over. De voorzitter: Niet bij de voorzitter, maar alles komt goed in het leven heb ik geleerd. Dat waren de vragen vanuit de raad? Dank u wel, mijnheer Homan.
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Onder normale omstandigheden zouden wij ons bij de voorgelegde Begroting 2009 kunnen beperken tot een korte lofrede op de financiële plannen van het college, gevolgd door een aantal opmerkingen ten aanzien van andere zaken. Maar helaas, door de kredietcrisis zijn de omstandigheden niet normaal. We moeten constateren dat we van een zonnige zomer midden in een strenge economische winter terecht zijn gekomen. Dit college heeft een solide begroting ingediend. Behalve solide is de kwaliteit van de stukken opnieuw verbeterd. Een uitgebreide inhoudelijke toelichting biedt de mogelijkheid daarover met elkaar in discussie te gaan. Wel constateren wij wat die toelichting betreft, dat deze op veel punten weinig diepgang heeft en er een neiging bestaat problemen in wollige zinnen te verpakken. Er is in de programma’s een duidelijke onderverdeling opgenomen, waardoor de raad inzicht krijgt in de opbouw van de programma’s. Het is een uitdaging voor het college om in de jaarrekening nauw aan te sluiten bij deze in de begroting gepresenteerde cijfers. De begroting komt na verwerking van de najaarsnota uit op een saldo van € 1,8 miljoen. Of we daarmee winterhard zijn hangt af van de vraag of de economische winter echt zo streng wordt als alle signalen ons nu duidelijk maken. Het college heeft tijdens het Opinieplein vorige week aangegeven, dat zij op korte termijn een analyse zal maken om de mogelijke gevolgen van de kredietcrisis voor Lelystad in beeld te brengen. Wij ondersteunen dit voornemen van harte en geven het college mee daarin tenminste in beeld te brengen de mogelijke gevolgen van: 1. Vermindering van inkomsten door vertraging in de geplande groei, zowel ten aanzien van de algemene uitkering, en de eigen belastingen en heffingen. 2. De mogelijke gevolgen van vertraging in grondverkopen en dan met name de daardoor veroorzaakte extra rentelasten. 3. Een mogelijke stijging van de uitgaven door het oplopen van het aantal WWBuitkeringen. Omdat niemand op dit moment in staat is in te schatten hoe diep de crisis zal zijn en hoe lang die gaat duren, is het nodig dat voor een op te stellen analyse een aantal scenario’s worden uitgewerkt. Graag vernemen wij van het college op welke termijn de raad deze analyse van het college tegemoet kan zien, voorzien van de conclusies die het college trekt uit die analyse. De VVD is van mening dat voor Lelystad de belangrijkste twee sporen om de gevolgen van de kredietcrisis op te vangen zijn: A: De versterking van onze economische structuur en B: Het treffen van maatregelen om te voorkomen dat wij op het moment dat de situatie zich herstelt, nog met voor ons uitgeschoven financiële problemen worden geconfronteerd. Het college stelt wat de VVD betreft terecht dat het voor Lelystad van groot belang is alle kansen te pakken om de economische structuur te versterken. Van de daarbij genoemde projecten denken wij dat de havenontwikkeling op de Flevokust de meeste
2008
N 791
kansen biedt om door eigen extra inspanning die versterking snel te leveren. Wij nodigen het college uit om na te gaan op welke wijze deze ontwikkeling kan worden versneld en de raad daarover te informeren. Verder stellen wij voor om voor de acquisitie van de havengerelateerde bedrijven specifieke deskundigheid aan te trekken. Er zijn in ons land initiatieven waarbij sprake is van een ketenaanpak voor het energiegebruik door bedrijven die op een bepaald terrein zijn gevestigd. Is het mogelijk de ontwikkeling van de Flevokust ook op die manier een extra impuls te geven? W ellicht kan ook de centrale hierbij nog een rol spelen. W at is de zienswijze van het college ten aanzien van deze suggesties? In het verlengde hiervan stellen wij voor dat Lelystad zich nog nadrukkelijker inzet bij de promotie van de A23-N23 van Alkmaar naar Zwolle. Juist die verbinding kan de havenontwikkeling aanzienlijk versterken. Onderdeel daarvan moet zijn de versnelde uitvoering van de verbinding tussen de A6 en de dijk Enkhuizen-Lelystad door de baai van Van Eesteren. De VVD acht de andere voorstellen voor de verbetering van de economische structuur, zoals de ontwikkeling van Lelystad Airport, niet minder belangrijk, maar wij denken dat wij op dat punt nog meer van andere initiatieven afhankelijk zijn. Wel vragen wij het college of de procedurele voorbereidingen voor de komst van het vliegveld, voor zover het college daar op invloed heeft, tijdig in orde zullen zijn. Ons tweede spoor is het treffen van maatregelen om te voorkomen dat wij op het moment dat de situatie zich herstelt nog met voor ons uitgeschoven financiële problemen worden geconfronteerd. Concreet stellen wij daarom voor om bij de opstelling van de jaarrekening over 2008 nog meer dan in andere jaren voor alle voorzienbare risico’s een voorziening op te nemen. Wij denken dan met name aan: 1. Voorzieningen voor leningen waarvan de aflossing onzeker is en welke door de verslechterde conjunctuur nog onzekerder kunnen worden. 2. Het versterken van de algemene reserve Grondbedrijf, door de winst van het Grondbedrijf over 2008 geheel aan deze reserve toe te voegen. Deze extra reservering dient niet eerder weer vrij te vallen dan het moment waarop duidelijk is dat er weer sprake is van genormaliseerde verhoudingen op de woningmarkt. Wij hebben een vraag gesteld op het Opinieplein over het ten laste van het resultaat brengen van de rentelasten die ontstaan door de vertraging in de grondverkoop. Het college heeft aangegeven, dat de rente volgens de regel zal worden geactiveerd, maar dat hiervoor gelijktijdig een voorziening zal worden gevormd. Wij vinden dat een prima oplossing. Dit brengt ons wel op de vraag aan het college om in haar voorgenomen analyse ook de vraag te beantwoorden op welke wijze een vermindering van de grondverkopen zal leiden tot tijdelijke bijstelling van de diverse woningbouwprogramma’s. Daarbij ontkomen wij ook niet aan de vraag of het verantwoord is onverkort vast te houden aan het besluit om met Warande nu van start te gaan. En zeker ook niet aan de vraag ten aanzien van het tijdstip waarop de daar geplande voorzieningen kunnen worden gerealiseerd. De belangstelling voor de woonmanifestatie aan het eind van deze maand kan een belangrijke indicatie zijn voor de mate van voortgang van dat bouwprogramma. Indien er wel wordt gestart, hoe zal dan worden bewaakt dat van het begin af aan de verhouding tussen de diverse woningcategorieën binnen de afgesproken bandbreedte blijft? Om te voorkomen dat de voorgenomen bouw van sociale woningen daardoor in de knel komt, stellen wij voor hiervoor op een aantal andere locaties binnen de stad ruimte te zoeken. De belastingen en de tarieven De VVD neemt met instemming kennis van het voornemen van het college om de afvalstoffenheffing met 5% te verlagen. Dit mag wat ons betreft middels een
2008
N 792
persbericht nog eens extra worden benut om Lelystad in de schijnwerpers te plaatsen. Over de OZB merken wij op dat de wijze van indexering, die mede op initiatief van de VVD tot stand is gekomen, uiteraard onze volledige instemming heeft. Het probleem van de soms grote individuele verschillen die optreden ten opzichte van de vorige waardevaststelling als gevolg van de gewijzigde waarderingsmethodiek, leidt bij de slachtoffers tot grote onvrede. Dit probleem lijkt echter moeilijk op te lossen. Wel vragen wij het college om nog eens goed te bekijken of de inschattingsverschillen die ontstaan bij de herrekening van het tarief, niet in de volgende tariefberekening, dus in dit geval voor 2010, moeten worden gecorrigeerd. Parkeertarieven Over de parkeertarieven. De VVD is in 2006 akkoord gegaan met verhoging van de tarieven in 2009. De discussie daarbij was of de nieuwe parkeergarage in het 1e of in het 2e halfjaar van 2008 gereed zou komen. Inmiddels is duidelijk dat dit pas in het 1e halfjaar van 2009 het geval zal zijn. In de geest van die afspraak vragen wij het college de ingangsdatum van de tariefsverhoging te laten samenvallen met de ingebruikneming van de nieuwe garage. Dat moment rechtvaardigt ook pas de verhoging van het tarief voor het straatparkeren. Onderwijs Wij waarderen de inspanning die het college levert voor de kwaliteitsverbetering van onderwijs. Wij merken wel op dat veel van die aandacht uitgaat naar de leerlingen die extra zorg nodig hebben. Ook aan de brede groep leerlingen voor wie die extra aandacht niet geldt, moet kwalitatief zo goed mogelijk onderwijs worden aangeboden. Graag horen wij van het college welke middelen worden ingezet om de kwaliteit van onderwijs ook voor die gewone leerling op een zo hoog mogelijk peil te houden en/of te brengen. Laaggeletterdheid Binnen de VVD is landelijk een initiatief genomen om speciale aandacht te vragen voor de grote groep Nederlanders, dat schijnt ongeveer 10% te zijn, die het lezen en schrijven van onze taal niet beheersen. Ook voor die groep is de lees- en schrijfvaardigheid van essentieel belang om zich in de maatschappij te handhaven. Wij vragen het college om voor de aanpak voor die specifieke groep met een plan te komen. Veiligheid Onze grote aandacht voor veiligheid is bekend. Wij zijn - naar wij aannemen met u daarom zeer verontrust over de bezuinigingsopdracht die door de minister aan de politiekorpsen wordt opgelegd. Wij hebben op dit punt kennisgenomen van de brief die door de ondernemingsraden van de politie aan de minister en de leden van de Tweede Kamer is gezonden. Kan de burgemeester aangeven wat de gevolgen voor Lelystad zullen zijn van deze bezuinigingen en met name of dit zal leiden tot minder blauw op straat? Recent kwamen tijdens het Opinieplein de wijkveiligheidsplannen ter sprake. Graag vernemen wij van het college wanneer de raad deze plannen tegemoet kan zien. Centra voor Jeugd en Gezin De VVD is bezorgd over de versnippering van de hulp aan kinderen die extra aandacht nodig hebben. De Centra voor Jeugd en Gezin kunnen daarin door de directe samenwerking tussen het onderwijs als observator en de jeugdzorg als uitvoerder, een bijdrage leveren. Onze bezorgdheid zit vooral in het gegeven dat landelijk nog steeds niet het initiatief is genomen de structuur zodanig aan te passen,
2008
N 793
dat er echt sprake is van één verantwoordelijke instantie die vanuit die positie de macht heeft de hulp te organiseren. Als het gaat om de vraag hoe wij aankijken tegen bemoeienis die reikt tot achter de voordeur, dan hebben wij grote aarzeling. Heel duidelijk moet worden bepaald waar de grens ligt waar hulp overgaat in onnodige bemoeizucht. Waar hulp nodig is heeft de VVD geen aarzeling. Aan bemoeizucht willen wij niet meewerken. Het dualisme. Het in 2002 ingevoerde dualisme begint in onze raad steeds beter vorm te krijgen. In de kaderstellende en de controlerende rol van de raad wordt meer en meer duidelijk dat de raad hierin een eigen rol vervult en naar onze mening ook dient te vervullen. Helaas moeten wij constateren dat er in de afgelopen periode in toenemende mate onderwerpen zijn, waarvan het college de stelling betrekt dat deze tot de bevoegdheid van het college behoren, ondanks andere opvattingen die daarover in de raad leven. Wij noemen er enkele. De gang van zaken rond de vorming van een brede welzijnsinstelling, de gang van zaken rondom het strategisch marketingplan en zeer recent de investering in het afvalbrengstation. Natuurlijk is het de bedoeling van het dualisme dat de raad het college binnen de gestelde kaders de ruimte geeft om het beleid uit te voeren. Maar de wens dat de raad daarbij op hoofdlijnen blijft, is minder een beperking voor de raad dan een uitdaging voor het college. Wanneer het college in haar uitvoerende taak de raad aanleiding geeft zich met die uitvoering te bemoeien, dan dient het college daarover geen verwijten aan de raad te richten. Als de raad op basis van verstrekte informatie vraagt om over een voorstel te kunnen besluiten, dan vinden wij het slecht voor de verstandhouding tussen raad en college, dat het college de raad uitdaagt door dat zeer nadrukkelijk te weigeren. Wanneer partijen op basis van verstrekte informatie van oordeel zijn dat voor het uitoefenen van de controlerende rol nadere informatie gewenst is, dan kan het college een dergelijk verzoek alleen met instemming van de raad naast zich neerleggen. Wij roepen het college op hierover met de raad op een constructieve wijze in discussie te gaan. Ten slotte. Over het ziekenhuis willen wij in tweede termijn nog iets zeggen, in de hoop dat wij daarover naar aanleiding van het debat in de Tweede Kamer wat meer nieuws hebben. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Soomers: We zijn altijd blij als de VVD de beurs trekt, maar nu zijn we toch even verbaasd. U wilt extra deskundigheid aantrekken voor havengerelateerde bedrijvigheid. Nu hebben we de afgelopen jaren al vele tonnen gestort in de bedrijvenacquisitie met toch wel teleurstellend resultaat tot nu toe. Dat zou je onder andere kunnen afleiden uit de werkgelegenheidsgegevens van de provincie die vorige week bekend werden, waaruit blijkt dat het niet zo florissant gaat. De helft van de gemeentes in Flevoland doet het beter dan wij. Zouden we niet eerst eens moeten analyseren waarom de resultaten van bedrijvenacquisitie zo beperkt zijn, voordat we er opnieuw tonnen gaan insteken? De heer Marseille: Misschien heeft de heer Soomers daar wel een punt. Maar wat wij vooral aangeven is dat wij dit trekken in het kader van: hoe kunnen we ten aanzien van Flevokust een versnelling bereiken? Wij hebben wat informatie dat juist het aantrekken van specifieke bedrijven die havengerelateerd zijn ook een extra deskundigheid vraagt. Dus vandaar die opmerking. Als dat gecompenseerd kan worden door te zeggen: op andere punten zijn er acquisiteurs genoeg, dan vragen wij niet om extra middelen. Het gaat ons vooral om het accent: daar moet het vooral gebeuren.
2008
N 794
De heer S.J. Kok: Ik heb een vraag over de opmerking van de VVD, dat er op andere locaties binnen de stad ruimte moet worden gezocht voor sociale woningbouw. Aan welke locaties denkt de VVD dan? De heer Marseille: Wij zeggen niet voor niets dat er moet worden gezocht. Het lijkt op dit moment heel makkelijk om te zeggen: daar ligt nog een stukje open en daar, dus daar zou dat kunnen. Wij constateren dat we het risico lopen dat we vertraging oplopen met het bouwprogramma in Warande, waarbij wij eraan hechten, ook vanuit de les die we in het verleden geleerd hebben, dat de verhouding sociale woningbouw / overige woningbouw binnen de afgesproken grenzen wordt uitgevoerd. Wij zijn met u van mening dat een stuk sociale woningbouw absoluut gerealiseerd moet worden, dus dat brengt ertoe dat je zegt: dan zullen we moeten kijken waar we die inspanning dan wel kunnen leveren. De heer Homan: Het antwoord van de heer Marseille doet mij hem de volgende vraag voorleggen. Uitgaande van die veronderstelling wat meer sociale huur op bouwplaatsen binnen de stad, zou het dus wat hem betreft ook kunnen zijn dat de bestaande planning daarvan verandert ten behoeve van de sociale woningbouw. De tweede vraag. Het zou dus ook kunnen zijn in uw opinie, dat het dure segment woningen dat daar voornemens was gebouwd te worden, verkleurt naar wat minder duur. Bent u dat met mij eens? De heer Marseille: Dat ben ik niet met u eens, omdat u daar de suggestie wekt dat je gaat afwijken van de afspraken die we gemaakt hebben over de segmentering. Wij vinden voor de kwaliteit die we in Warande willen realiseren, die segmentering heel erg belangrijk. Het zou natuurlijk een enorme fout zijn als we die segmentering loslaten en daardoor bijvoorbeeld zeggen: laten we maar beginnen met de sociale woningbouw. Dan loop je een risico dat die wijk een naam krijgt die we niet willen. Vandaar dat we zeggen: kijk nu eens of er om dat aantal te bereiken, elders ook plekken gevonden kunnen worden. De heer Homan: De vraag die daardoor bij mij opkomt is deze. Ik veronderstelde dat de bouwplaatsen binnen de stad door de heer Marseille werden gezien als mogelijke plekken om sociale woningbouw te creëren. Dat is een vraag, dus hij gaat daarvan uit. Dan is het wat mij betreft ook een creatieve gedachte om, gezien de vraag van mensen die om een woning verlegen zitten en niet andersom de vraag van de gemeente om woningen te verkopen, zich daar meer op te richten. Is dat niet een betere weg die leidt naar tevredenheid? De heer Marseille: Het is een heel andere benadering. Waar het ons om gaat is dat we zeggen: we hebben een afspraak gemaakt ten aanzien van sociale woningbouw gelijk opgaand in Warande, 30% om 70% andere bouw. Als we constateren dat we die bouw van die duurdere woningen niet kunnen halen in het tempo dat we gedacht hadden vanwege de gewijzigde omstandigheden, dan vinden we dat je moet kijken of je dat programma dan binnen allerlei voorwaarden elders in de stad zoveel mogelijk kunt realiseren. De heer Van den Heuvel: Even voor de visie. U wilt inbreiden in de stad, of u wilt braakliggende terreinen binnen de gemeentegrenzen gebruiken voor sociale woningbouw, in plaats van sociale woningbouw in Warande? Begrijp ik dat goed? De heer Marseille: Om te beginnen, inbreiden is inmiddels zo’n belaste kreet. Daarvan zeg ik in ieder geval: nee. Maar er zijn binnen de bestaande stad nog heel wat terreinen die braak liggen, die geschikt zijn voor woningbouw. Dat in ieder geval.
2008
N 795
Voor de rest kan ik niet anders dan zeggen wat ik zojuist ook naar de heer Homan heb gezegd. De heer Zweers: Ik wou er nog een beetje op doorzagen, want ik ben al blij dat de VVD met het inbreiden een ander standpunt heeft. De heer Marseille: Dat hebben we al heel lang overigens. De heer Zweers: Dan ben ik er dubbel blij mee. Ik vraag me af of ik u nu hoor zeggen, dat wij maar moeten wachten met het bouwen van sociale woningen in Warande, omdat er anders een verkeerd imago zou ontstaan. Heb ik dat zo goed begrepen? De heer Marseille: Ik heb gezegd dat wij het belangrijk vinden, dat we vasthouden aan de afgesproken verhoudingen tussen sociale woningbouw en overige woningbouw, omdat we dat kwaliteitsbeeld in Warande absoluut op dat niveau willen houden zoals afgesproken. Dat zou inderdaad consequentie hebben. De heer Zweers: U wilt daarmee dus feitelijk zeggen, dat sociale woningbouw geen kwalitatieve uitstraling kan hebben. De heer Marseille: Nu wordt het een beetje een flauw vragenspelletje. Natuurlijk is er verschil in uitstraling tussen een wijk van volledige sociale woningbouw en een wijk van aanzienlijk hogere kwaliteit met hogere prijzen. Dat valt toch hoop ik niet te ontkennen. De heer Van den Heuvel: Nog één vraag. De kwaliteit van sociale woningbouw. Dan zou ik de heer Marseille willen verwijzen naar wat W ibaut indertijd voor elkaar heeft gekregen in Amsterdam. De heer Marseille: Dat zou kunnen, maar we gaan toch niet vertellen dat de uitstraling van een woning van ongeveer € 1,5 ton gelijk is aan die van een woning van € 3 ton. De heer Van den Heuvel: Het is allebei een hoop stenen. De voorzitter: En die kun je heel hoog stapelen. Ik stel voor dat we een moment pauzeren. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Financieel perspectief. De SP deelt de opvatting van het college dat altijd - ook in perioden zoals nu met een positief meerjarenperspectief - behoedzaam moet worden omgegaan met het aan onze zorg toevertrouwde geld van de gemeenschap. Het feit dat onze gemeente zich niet omwille van in het vooruitzicht gestelde extra hoge rendementen, heeft laten verlokken tot onverantwoorde beleggingen, lijkt erop te wijzen dat dit goede uitgangspunt ook in de praktijk wordt gebracht. Omdat er van rijkswege nog geen duidelijkheid is gegeven over de toekomst van het Grotestedenbeleid, inclusief de pecunia, onderschrijft de SP-fractie de mening van het college dat het raadzaam is om niet eerder dan bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2009 definitief te besluiten over het voortzetten van aan het
2008
Grotestedenbeleid gerelateerde duidelijkheid er dan wél is.
N 796
maatregelen.
Vooropgesteld
natuurlijk,
dat die
Mijn fractie gaat graag akkoord met het goed geargumenteerde voorstel tot verlaging van de afvalstoffenheffing. Bij de Risicoparagraaf worden eventuele meerkosten aangehaald ten gevolge van de wijziging van de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling. Terecht. Het zou niet irreëel zijn hier ook de zich in deze bestuursperiode aandienende notoire ‘schepen van bijleg’ te noemen, zoals de Batavia, het theater en het ziekenhuis. Extra uitgaven hiervoor zijn strikt genomen weliswaar niet onontkoombaar, maar zullen door onze raad met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid (in meerderheid) wel als zodanig worden gefiatteerd. De SP betreurt het dat het maanden moet duren voor de raad door het college geïnformeerd wordt over ernstige financiële tegenvallers. Over de Agora. Hoe is het mogelijk dat wat de te verwachten exploitatie betreft bijna alles verkeerd is getaxeerd? Hier en daar een verkeerde schatting is niet abnormaal, maar ten aanzien van bijna alles? Veel wordt toegeschreven aan de opstartfase, maar juist met het oog daarop is voor de periode 2007-2009 al voor bijna vijf euroton aanvullende subsidie gegeven en is een reservefonds van drie euroton gevormd. Als andere oorzaken worden genoemd: de terugkeergarantie voor personeel van het oude theater; de aanwezigheid van veel relatief oudere werknemers; de volkenkundige samenstelling van Lelystad. Met alle respect, maar dit zijn toch geen zaken die achteraf als oorzaak mogen worden genoemd! Deze feiten waren toch vooraf bekend? Het energieverbruik blijkt 150% hoger te zijn dan door een gespecialiseerd adviesbureau is gecalculeerd. Het nut van dergelijke bureaus wordt hierdoor weer eens aan twijfel blootgesteld. Wat het zogeheten ‘maatschappelijk rendement’ betreft, dit is niet naar evenredigheid gestegen met het aantal voorstellingen. Ondanks veel meer luxe en veel meer voorstellingen is de gemiddelde zaalbezetting met 14% gedaald van 70 tot 56. Zou het zo kunnen zijn - mijn fractie stelde deze vraag al eerder - dat dit vooral kakelbont gekleurde theater qua financiële bereikbaarheid geen voorziening is voor alle Lelystadjers? Hoe dan ook, mijn fractie heeft grote moeite met het als ‘onontkoombaar’ gepresenteerde voorstel voor extra structurele subsidie in de periode 2009-2012. O.i. is dit theater in exploitatie veel te duur voor te weinig inwoners. Sport en openluchtrecreatie Deze gemeente voert naar onze mening een goed sportbeleid, en dat is gericht op het in merkbaar tempo inlopen van achterstanden en anticiperen op de behoeften van een groeiende stad. Een derde volwaardige sporthal zit concreet in de korte termijnplanning en de bouw van een vierde zal voor 2020 noodzakelijk zijn, voor de 80.000 inwoners die Lelystad dan verwacht te tellen. Mijn fractie ziet het uitwerkingsplan van de Nota Maatschappelijk Vastgoed met grote belangstelling tegemoet. Verkeerskundig benaderd staan fietsers en vooral voetgangers laag in de rangorde van verkeersdeelnemers. Voor berijders van het stalen ros geldt dit vooral voor de situatie in het Stadshart, zoals die zal ontstaan na het uit de voorrang halen van de fietsers. Voetgangers zien zich op nogal wat plaatsen in de stad gedwongen trottoirs of daarop lijkende voorzieningen te verlaten en stoep-op-stoep-af hun weg te vervolgen. De ‘heilige koe’ eist ook hier haar niet toekomende ruimte op.
2008
N 797
Veel beter te spreken is mijn fractie over het veelal roodkleurige hoofdfietspadennet dat - afgezien van hier en daar in dubieuze richting wijzende noordpijlen - de fietser op goede wijze faciliteert. Voor recreatiefietsers zijn de plannen voor het aanleggen en restaureren van fietspaden in twee buitengebieden van harte toe te juichen, te meer daar de provincie - zo de Staten daarmee instemmen - 50% van de niet onaanzienlijke kosten voor haar rekening zal nemen. De SP ziet het niet als een prestatie dat 114 woningen gesloopt worden en 390 huurwoningen verkocht worden als daar niet een-op-een vervangende nieuwbouw in dezelfde categorie voor terugkomt. Uiteraard naast de door de PvdA uitgesproken en door de SP van harte ondersteunde ambitie om circa 1.000 nieuwe woningen te bouwen in de sociale huur- en koopsector. Ook strookt het niet met het Lokaal Akkoord tussen Centrada en de gemeente Lelystad. Onder het kopje verleiden woonconsumenten (juiste doelgroepen) om naar Lelystad te komen, wordt geplaatst de toevoeging van sociale huurwoningen 2005-2009 met het respectabele aantal van 713 woningen. Er zullen dus in 2009 heel wat eerste palen te slaan zijn. De kamers met kansen verkeren weer een jaar later nog steeds in de onderzoeksfase. Door een andere rekensom toe te passen lijkt de wachttijd voor een huurwoning niet zo lang, zeker niet als je dit vergelijkt met andere steden. De SP is van mening dat je iets niet cosmetisch moet verdoezelen en eerlijke cijfers gebruiken. Het aantal inschrijvingen is sterk gestegen en dit moet een signaal zijn om te gaan bouwen voor deze brede doelgroep. Het Ziekenhuis en de zorgen Landelijke politiek is over het algemeen geen onderwerp voor deze raad en moties om de regering en Tweede Kamer op te roepen anders te beslissen, worden steevast afgewezen. Anders wordt het, als het onderwerp wel heel erg dicht het belang van de Lelystadjers dreigt te raken. Het ziekenhuis dient behouden te worden, spreekt deze raad uit en men is zelfs bereid enige actie te voeren. Zonder het prijskaartje en de opdracht te kennen stemt de raad in met een onderzoek naar de financiële problemen van de IJsselmeerziekenhuizen. Het onderzoek van KPMG wordt doorkruist door sluiting van de operatiekamers en het ingrijpen van VWS. De onderzoeksopdracht wordt aangepast en ingebracht in het grotere geheel. Tot op heden is het voor deze raad onduidelijk wat de uitkomst van het KPMG onderzoek is. Dat weerhoudt de raad niet om in het ongewisse een lening van € 400.000 te verstrekken aan de IJsselmeerziekenhuizen om plaatsing en afbouw van de noodoperatiekamers in Lelystad mogelijk te maken. Inmiddels nadert deze week het uur van de waarheid. Het college, de gemeenteraad, zorgverzekeraar Achmea, de banken en ook onderzoeker Lodewick geven aan dat een publiekrechtelijke doorstart de meest gewenste is. Echter, de verantwoordelijk minister dient hier eerst een in 2005 opgeworpen blokkade op te heffen, zodat via het waarborgfonds een reddingsactie gestart kan worden. Aanstaande donderdag gaan volksvertegenwoordigers van Lelystad samen met personeel van de IJsselmeerziekenhuizen en Lelystadjers naar Den Haag om kenbaar te maken hoe belangrijk goede en bereikbare zorg is voor Lelystad en Noordelijk Flevoland. Gelet op het feit dat in de vergadering van de commissie VWS geen gelegenheid zal zijn om in te spreken, lijkt het de SP en de vakbonden gewenst dat u uw vertegenwoordiger in de commissie verzoekt om voorafgaand aan de
2008
N 798
vergadering op Het Plein kennis te komen nemen van onze wens. Uiteraard kunnen lokale partijen dit in keuzevrijheid doen, al naar gelang hun politieke voorkeur. Daar waar de minister zich laat blokkeren, hebben wij deze blokkade niet en de SP ziet dan ook mogelijkheden die wij zo mogelijk in tweede termijn zullen inbrengen, afhankelijk van de uitkomst van de commissievergadering VWS in Den Haag. Schoon, Heel, Veilig en Duurzaam Het aantal veelplegers is gestegen maar ze jatten minder, dus per saldo toch een positief resultaat. Tijdens het werkbezoek aan de politie is gebleken dat het vaak voorkomt dat er aansluitend aan een detentie geen traject is. Wanneer wonen, uitkering, en dagbesteding niet goed geregeld zijn op het moment dat een exgedetineerde terugkeert, is de kans op problemen extra groot! Hier ligt een uitdaging voor samenwerking tussen justitie, politie, reclassering en gemeenteambtenaren. Dat is een traject dat al zou moeten starten vóór terugkeer in de maatschappij. Uit het Movisie onderzoek kwam naar voren dat gemeentelijke afdelingen onvoldoende samenwerken. Er sprake is van eilandjes, er is een missing link tussen de wijk en de ambtenaren in het stadhuis. Daarover vinden wij niets terug. De SP wil pleiten voor het opdelen van wijken en meer werken op buurtniveau. Nu is het zo dat een wijkpost en een wijkraad een veel te groot gebied beslaat. Voor veel inwoners is het daarom de ver-van-mijn-bed-show. Het is zaak om de inwoners van de wijken daadwerkelijk meer te betrekken en de bereikbaarheid van alle werkers binnen de wijk te vergroten. Een regulier overleg tussen alle "werkers” en hulpverleners in de wijken is essentieel. Het gaat niet alleen om schoon, heel en veilig, maar zeker ook om woonplezier en betrokkenheid. Daar hoort bij dat de bewoners zich ook gehoord voelen. De huidige schaalgrootte van de wijken belemmert goede bewonersparticipatie. Ook ziet de SP graag meer aandacht voor het onderhoud van het openbaar groen. In veel wijken is het daarmee slecht gesteld. Bedrijfsvoering De maatschappij verandert en ontwikkelt voortdurend. Ook het gemeentelijk apparaat, met vóórop het management, ontkomt daar niet aan. In hoofdstuk 3.1, Bedrijfsvoering, wordt daar goed aandacht aan gegeven, vooral door het treffen van maatregelen, het stellen van regels en het aanpassen van procedures. Allemaal goed, maar het zijn de mensen die het moeten doen. Daarom is het ook van belang dat die mensen mee ontwikkelen, dat iedereen een goede bijdrage levert aan het inbedden van de gewenste cultuur. Dit kan niet genoeg benadrukt worden! Tot slot nog een opmerking over de vraag die door de ChristenUnie op het Opinieplein is gesteld, of de gelden die ons ter beschikking worden gesteld ter bestrijding van homodiscriminatie niet teruggestort kunnen worden aan het Rijk. Volgens de SP is er blijkbaar nog wat zendingswerk te verrichten. Tot zover in eerste termijn. De heer Van Veluwen: Een vraag. Uw betoog is mij duidelijk, maar waarom gaat u onze burgers tot drie maal toe met een verkleinwoord aanduiden? U hebt het over Lelystadjers. Wat is daar de diepere achtergrond van? De heer Van den Heuvel: Het is een verkorting. Onze vorige burgemeester was een voorstander van dit woord. De heer W alraven: Staat u me toe even te verklaren dat in de provincie Groningen er boeren en stadjers zijn? Mensen die in de stad wonen zijn stadjers. Dus dit is een woordspeling van mijn geachte fractievoorzitter.
2008
N 799
De heer Marseille: Ik zou de heer Van den Heuvel de vraag willen stellen of hij kan aangeven welke actie de SP-fractie heeft ondernomen om via de Tweede Kamerfractie van zijn partij de minister te bewegen een vorm van een waarborgfonds beschikbaar te stellen. De heer Van den Heuvel: Onze Tweede Kamerfractie is hier vorige week vrijdag geweest om te horen wat de noden zijn van de inwoners en van het personeel in het ziekenhuis. De SP-fractie zal dit verwoorden in de commissievergadering en zoekt ook de richting om die blokkade uit 2005 op te heffen. Dat kan de minister eenvoudig doen door een algemene maatregel van bestuur, waardoor de gelden uit het waarborgfonds beschikbaar komen om een sanering te kunnen plegen, waarmee mogelijk een publiekrechtelijke doorstart, eventueel met een publiekrechtelijk partnerziekenhuis, mogelijk is. De heer Marseille: Dan constateer ik dat we buiten het voeren van een grote actie, dezelfde actie ondernomen hebben. De heer Homan: Waar het gaat over wonen wil ik graag wat verduidelijking van de SP. Er wordt uitgesproken dat er kennelijk een ambitie zou zijn of is bij de PvdA en de SP om 1.000 nieuwe woningen te bouwen in de sociale huur- en koopsector. W aar het aantal vandaan komt begrijp ik niet. Dat wil ik graag uitgelegd hebben. En dan staat er: ook strookt het niet met het Lokaal Akkoord Centrada/gemeente Lelystad. W at strookt niet? Ik begrijp het niet helemaal. De heer Van den Heuvel: Ik kan begrijpen dat u enigszins in verwarring geraakt bent. Eerst over de 1.000 woningen. Dat is bij de algemene beschouwingen vorig najaar uitgesproken, toen wij een duidelijke uitspraak hebben gedaan over het wel of niet starten met Warande. Toen heeft de PvdA genoemd in de eerste termijn: wij willen dit toch realiseren; op termijn willen wij 1.000 woningen in de sociale huur- en koopsector. Dat heb ik in tweede termijn bij die behandeling beaamt, dat wij daar volledig achter staan. Dan uw tweede vraag betreffende het niet stroken met het Lokaal Akkoord Centrada/gemeente Lelystad. Er is in ik meen 2004 of in 2005, in ieder geval in de vorige raadsperiode, een Lokaal Akkoord gesloten tussen Centrada en de gemeente Lelystad over de verkoop van huurwoningen. Daarin is bepaald dat dat niet zou gebeuren, niet anders dan een enkele noodzakelijke ingreep om een blokje compleet te krijgen of compleet in de verkoopsector te zetten. In die zin stroken die twee zaken die in de programmabegroting staan in de najaarsnota, daar niet mee. Ook het slopen van woningen, daar is geen sprake van. De heer Homan: Even terug naar het eerste. Ik denk dat de werkelijkheid geweld wordt aangedaan als de SP nu aangeeft dat er in Warande gebouwd wordt omdat het een ambitie is van de SP en de PvdA. De plannen van Warande zijn door de raad vastgesteld. Dat we met z’n allen die ambitie zouden moeten hebben, lijkt me logisch. U trekt dit nu iets te veel naar u toe naar mijn mening en daar ben ik het niet mee eens. De heer Van den Heuvel: Ik heb hier niet gesproken over Warande. Bij de discussie over de Warande en de hele discussie over wel of niet bouwen, zijn deze ambities uitgesproken. De voorzitter: Nog meer vragen vanuit de raad? Dat is niet het geval.
2008
N 800
De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. De ChristenUnie heeft deze keer een motto voor zijn bijdrage. Voortvarend maar ook behoedzaam. Ik zal het uitleggen. 2009 is het laatste volle jaar van deze raadsperiode. In dat jaar zal duidelijk moeten worden of de doelstellingen die in het collegeprogramma verwoord zijn, ook daadwerkelijk zijn gehaald. Hoe ver zijn we nu? Tamelijk ver, zo blijkt uit het overzicht dat het college heeft verschaft. We zouden dan ook met een variant op een slogan van een succesvolle presidentskandidaat in de Verenigde Staten kunnen zeggen: no ma’m, we don’t need a change. Dat neemt niet weg dat er ook in 2009 nog flink wat moet gebeuren. Er moet voortvarend worden doorgewerkt. Door de ambtenaren, het college en, zeker, ook de raad. Dat er nu, eindelijk maar toch, een lange termijnagenda voor de raad is, maakt inzichtelijk wat ons wanneer te wachten staat. Uit dat overzicht blijkt dat het college van zins is een geweldige spurt te maken tegen het einde van dit jaar. Daar verheugen we ons op, maar het zal een hele toer zijn om het voor elkaar te krijgen. We zullen zien. Om de vaart er in te houden is het belangrijk dat de rolverdeling tussen college en raad scherp blijft. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid binnen de door de raad vastgestelde kaders. Dat was een van de doelstellingen van de dualisering. Met de uitvoering moet de raad zich dus alleen in controlerende zin (dus achteraf) bemoeien. In toenemende mate bespeurt onze fractie de neiging bij andere fracties ook over de uitvoering van beleid te willen meebeslissen. Een voorbeeld. Over de verkeersvisie buitengebied hebben we unaniem een besluit genomen, over de maatregelen die daar in dat kader genomen zouden moeten worden als het de spuigaten uitliep, en de eerste keer dat het moet worden toegepast, is het voorstel ingrijpend geamendeerd; ik zou bijna zeggen geamputeerd. Meerdere voorbeelden zijn op aanvraag verkrijgbaar, maar liever niet binnen de beperkte spreektijd die onze fractie heeft. Wij vinden het dus ongewenst, dat de raad zich steeds meer met de uitvoering gaat bemoeien. Maar deze lijn betekent aan de andere kant ook, dat van het college verwacht mag worden dat tijdig aan de raad heldere voorstellen voor de vaststelling van kaders worden geboden. Deze zienswijze laat natuurlijk onverlet - dat zeg ik er voor de duidelijkheid bij om geen misverstand te krijgen - dat het college gehouden is de door de raad of leden daarvan gevraagde informatie te verschaffen. De gemeentewet is daarover duidelijk. Maar evenzeer mag van de raadsleden worden verwacht dat ze zich zullen gedragen zoals past binnen de rolverdeling tussen raad en college. Voortvarend verder dus, maar ook behoedzaam, want we leven in financieel ongewisse tijden. Anderen hebben daar ook al de vinger bij gelegd. Ondanks het goede financiële perspectief, is er toch reden financieel een voorzichtig beleid te voeren. Eén voorbeeld: we zijn voor ons huishoudboekje sterk afhankelijk van de uitkering krachtens het Gemeentefonds. We gaan samen met het Rijk de trap op en ook de trap af. Als het Rijk dus minder uitgeeft, omdat ze als gevolg van de lichte recessie minder inkomsten heeft, dan zullen wij dat merken. Dus hoe de financiële oogst er volgend jaar uit zal zien? Geen hoge verwachtingen koesteren, is ons standpunt. In de Burap moet het college constateren dat het aantal kinderen dat extra zorg nodig heeft (van jeugdzorg of van speciaal onderwijs bijvoorbeeld) sneller stijgt dan het aantal inwoners van onze stad. Het probleem wordt dus erger. Het is goed dat er een onderzoek komt naar de oorzaken van deze snelle stijging. Weliswaar is die stijging een landelijke trend, maar wij vinden het belangrijk dat onderzocht wordt of op Lelystads niveau er ook wat aan gedaan kan worden. Wellicht kunnen de Centra voor Jeugd en Gezin daarbij helpen. De eerste daarvan is een pilot. In het algemeen is bij
2008
N 801
die centra de intensiteit van de samenwerking tussen de verschillende hulpverleners nog wel eens een probleem. Laat Lelystad een voorbeeld worden van hoe het beter kan. Wij vragen daarom in de pilot daaraan extra aandacht te besteden. Zo’n centrum is een uitgelezen kans de schotten tussen de instellingen te doorbreken. Dat vraagt om onderling vertrouwen en wellicht ook om het opofferen van enige autonomie, maar de kwetsbare kinderen zijn dit meer dan waard. Over kwetsbare kinderen gesproken. Uit gegevens van onder meer Friesland en Apeldoorn blijkt dat het aantal slachtoffers van loverboys veel groter blijkt te zijn dan men dacht. We weten niet hoe het in onze stad zit, maar het probleem is belangrijk genoeg om er aandacht aan te geven. Wij vragen dan ook of het college bereid is te onderzoeken op welke manier de hulpverlening aan deze groep het beste georganiseerd kan worden. De hulpverlening kan nog zo goed functioneren, de vraag blijft of alle gezinnen met stevige problemen wel worden bereikt. Het college heeft - met ons - de ambitie dat problemen eerder gesignaleerd worden. Dat roept de vraag op of het college kans ziet iets met de Rotterdamse aanpak te doen, waarbij systematisch gezinnen waarvan het vermoeden bestaat dat er problemen zijn, bezocht worden met de vraag of de gemeente enigerlei vorm van hulp kan geven. We praten er vaak over of het wel verantwoord is dat de overheid zich bemoeit met het leven van mensen achter de voordeur. Met de VVD zijn we het eens, hoewel de uitkomst wel eens verschillend zou kunnen zijn, dat terughoudendheid daarbij zeker op zijn plaats is, maar soms is vergaande bemoeienis onvermijdelijk. In het belang van de kinderen en van de omgeving. Toen wij een werkbezoek brachten in het kader van WOP Zuid Oost moesten we constateren dat sommige (voor)tuinen meer op afvalhopen leken dan op verfraaiing van de woonomgeving. Het bleek dat W ijkbeheer slechts heel beperkte mogelijkheden heeft om de bewoners op andere gedachten te brengen. Men heeft nagenoeg geen doorzettingsmacht. Toch is het belangrijk dat deze problematiek wordt aangepakt. Het woongenot van de buren van deze mensen wordt er door bevorderd en het aanzien van de buurt ondergaat een facelift. Is het college bereid de mogelijkheden te onderzoeken effectiever te kunnen ingrijpen achter de tuindeur? Zo nodig zullen wij daarover in tweede termijn een motie indienen. Het City Marketingplan heeft een moeizame start. We hebben dat allemaal kunnen constateren. Dat komt niet in het minst naar ons oordeel, omdat het college er kennelijk niet goed in slaagt te voldoen aan het terechte verlangen van de raad, dat er onderbouwde en uitgewerkte plannen op tafel komen voordat de gevraagde grote bedragen beschikbaar worden gesteld. Inmiddels rijst bij ons de vraag of het wel zo verstandig en effectief is op dit moment met een marketingcampagne van start te gaan. De toekomst van het ziekenhuis is nog niet zeker (een essentiële voorziening immers voor mensen die uitgenodigd worden zich in Lelystad te vestigen). Bovendien, het nieuwe centrum is nog niet klaar. Hoe uitnodigend kunnen we momenteel zijn? Allemaal argumenten om het marketingplan voorlopig even in de koelkast te zetten. Een pas op de plaats, om in het voorjaar opnieuw te bezien of uitvoering ervan opportuun is. Dat uitstel geeft bovendien de gelegenheid de plannen goed uit te werken. Deelt het college die opvatting? Ik constateer overigens dat dit een van de zeldzame momenten is, dat de fracties van ChristenUnie en InwonersPartij dezelfde mening zijn toegedaan. De programmabegroting bevat veel voornemens die ons aanspreken. Ik noem een paar die in het oog springen: - er wordt een flink bedrag uitgetrokken voor het versterken van de fietsinfrastructuur in het buitengebied. Dat is goed voor de recreatie, maar wellicht
2008
-
-
N 802
ook goed voor de boeren die zo meer mogelijkheden krijgen tot het ondernemen van nevenactiviteiten, omdat de klanten immers langs komen fietsen. Het college heeft de ambitie om zoveel mogelijk de geluidsoverlast langs de hoofdwegen en de radialen terug te brengen naar hoogstens 55 dB(A). Prachtig. Maar het roept wel de vraag op of daar een programma voor komt. Er komt een onderzoek naar de mogelijkheden tot het realiseren van een woonvoorziening met 24-uurs begeleiding voor mensen die niet helemaal zelfstandig kunnen leven. We hopen dat dit onderzoek positief uitvalt, want dan kan een groep kwetsbare mensen geholpen worden.
In de programmabegroting staan terecht een heleboel voornemens om de medeburgers in onze stad die enige vorm van hulp of steun nodig hebben, te helpen. Kerken en andere religieuze gemeenschappen blijken daarbij waardevolle bondgenoten te zijn. Het IDO bewijst dat. Is het college bereid om in overleg te treden met kerken en andere religieuze gemeenschappen om te zien of die samenwerking tussen overheid en particulier initiatief kan worden uitgebreid? In ieder geval van kerken kan immers gezegd worden dat ze meer dan voorheen vinden dat ze niet alleen een taak hebben ten opzichte van hun geloofsgenoten, maar ook verantwoordelijkheid dragen voor de zorg aan anderen. Die houding zou de gemeente moeten verzilveren. We zijn immers elkaars bondgenoten in het helpen van mensen die het nodig hebben? Dat hoeft niet ten koste te gaan van de scheiding van kerk en staat. De overheid kan - om met de woorden van de burgemeester van Amsterdam te spreken - inclusief neutraal blijven. Maar diezelfde overheid mag ook weten dat er in de kerken in onze stad regelmatig wordt gebeden voor een zegen op het werk dat de overheid moet doen. Het is een Bijbelse opdracht je in te zetten voor een duurzame samenleving om op die manier zuinig te zijn op de schepping. Ook de overheid heeft daarin een verantwoordelijkheid en we zijn blij te kunnen constateren dat die verantwoordelijkheid ook wordt genomen, bijvoorbeeld bij het opknappen van het stadhuis. Kan er meer? Ja, zeggen wij. Bijvoorbeeld door te onderzoeken of de Markerwaarddijk niet verfraaid kan worden met een rij windmolens om duurzame energie op te wekken. In Lelystad is al een flink vermogen opgesteld, maar niet steeds op plaatsen die het landschap verfraaien. Als het opstellen van een rij windmolens langs de dijk gekoppeld wordt aan het saneren van verouderde molens op andere plaatsen, dan valt er veel te winnen. We weten overigens wel dat het gebied een zorgvuldige aanpak vergt vanwege de vogels, maar is het college bereid te onderzoeken of er mogelijkheden zijn zo een bijdrage te leveren aan een beter milieu? Als het nodig is, zullen we in tweede termijn hierover met een motie komen. De oogsttijd is van oudsher een drukke tijd. Voor ambtenaren, voor college en raad zal het volgend jaar niet anders zijn. Wij wensen allen die bijdragen aan het binnenhalen van deze oogst daarbij Gods onmisbare zegen toe. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan de heer Soomers. De heer Soomers: Wij hebben tal van vragen over het marketingbeleid, maar wat ik nu hoor zou ik niet kunnen verzinnen. ChristenUnie zegt dus: als je een autobedrijf hebt en de autoverkopen zakken in, dan moet je stoppen met adverteren; marketingbeleid moet je alleen doen als het goed gaat. Dit vind ik toch wel heel erg vreemd. Dat we mooie gebouwen neerzetten in het stadscentrum, weerhoudt ons er toch niet van te kunnen communiceren dat Lelystad de stad met het mooiste woonen leefklimaat van de noordelijke randstad is? De heer Siepel: Dit lijkt mij een constatering. Wat is de vraag?
2008
N 803
De heer Soomers: De vraag is dat ik niet begrijp dat u zegt dat je geen marketingbeleid moet laten uitvoeren op het moment dat het even tegenzit. De heer Siepel: Ik zal proberen het uit te leggen. Onze stelling is dat er op dit moment een aantal aanleidingen is, en ik heb er twee genoemd, om een pas op de plaats te maken met Citymarketing Lelystad om inwoners en bedrijven naar Lelystad toe te trekken. Als in die wervingscampagne door degene die we hier naartoe willen halen, gevraagd wordt: en hoe zit het met het ziekenhuis? Tenslotte landelijke bekendheid. Ja, dat weten we nog niet zeker hoe het daarmee gaat. En iedereen die hier komt constateert, zodra hij het station uit komt, dat het centrum nog niet klaar is. Dan lijkt het mij, zeker als de plannen nog niet goed zijn uitgewerkt, een uitgelezen moment om te zeggen: even rust, dan kunnen we de plannen goed uitwerken en volgend voorjaar zien we verder. De heer Soomers: Uw optimisme kennende kunnen we dus volgende week, als het ziekenhuis gered is, verder. De heer Marseille: De heer Siepel heeft onder het kopje: achter de tuindeur, eerst een opmerking waar het gaat over je bemoeien met het leven achter de voordeur en vervolgens een heel stuk waarvan ik denk: dat wordt toch hoop ik niet bedoeld met dat wat we hebben achter de voordeur. In mijn beleving gaat het daar om heel iets anders, namelijk constateren vanaf de openbare weg dat iemand er een rommel van maakt. Ik zou daar graag wat verduidelijking op willen, want als u dat soort zaken verstaat onder het je kunnen bemoeien achter de voordeur, dan heb we kennelijk een enorme begripsverwarring. De heer Siepel: Ik heb niet meer bedoeld dan een woordspeling. Het begrip ‘achter de voordeur’ is een bijna ingeburgerde term, waarbij de vraag is: moet je je daar wel nadrukkelijk mee bemoeien? Ik heb een woordspeling bedacht: achter de tuindeur, om aan te geven dat ook de tuinen van mensen - en die liggen aan de buitenkant van de voordeur, dat beseffen wij - aanleiding zijn om je daar als overheid mee te bemoeien. Ook al is het strikt genomen geen openbare ruimte. De heer Marseille: Dank voor deze verduidelijking, maar dan wil ik wel benadrukken dat de kreet ‘achter de voordeur’ een redelijk beladen kreet is. We begeven ons daar op een terrein waarvan we ook bij u beluisteren, dacht ik: daar moet je heel terughoudend in zijn, want voordat je het weet heb je allerlei argumenten om je te bemoeien met zaken die je echt niets aangaan. Daarom vind ik het wat ongelukkig dat u dat hier in hetzelfde verband aanhaalt. Maar uw uitleg is duidelijk, u gebruikt een woordspeling. De heer Siepel: Het is iets meer dan alleen een woordspeling. Wij vinden ook dat de overheid voorzichtig moet zijn, terughoudend zelfs, bij het precies voorschrijven hoe mensen hun voortuin moeten inrichten. Want de opvattingen over wat mooi en niet mooi is kunnen verschillen. Maar er zitten wel grenzen aan. Sommige mensen maken er iets van waarvan wie je ook spreekt, zegt: dit is een zootje. Daar, zeggen we, kan de overheid wel degelijk ingrijpen, zonder dat de overheid - en daar doet zich de vergelijking weer enigszins gelden met het begrip achter de voordeur - zich precies bemoeit met de vraag hoe mensen hun voortuintje moeten inrichten. De heer Caniels: Ik heb ook een vraag over het rommelige voortuintje en afvalbergen en dergelijke in de voortuin. De heer Siepel constateert dat men nagenoeg geen doorzettingsmacht heeft. Ik zou aan hem willen vragen hoe hij tot die conclusie komt, want ik heb wel een keer een bestemmingsplan gezien met gebruiksbepalingen. Daar
2008
N 804
staat over het algemeen wel in dat je je voortuin moet inrichten als voortuin en dat is wat anders dan een opslagplaats van afval. De heer Siepel: Toen wij daar op werkbezoek waren hebben we natuurlijk gevraagd aan de mensen van Wijkbeheer, die ons vergezelden: doen jullie er niets aan; dit is toch niets? Toen kregen wij van de medewerkers van W ijkbeheer te horen, dat ze zo weinig doorzettingsmacht hadden om tegen mensen te zeggen: en nu is het afgelopen; nu ruimt u op, want anders enzovoort. De heer Caniels: Dan constateer ik dat de informatie bij W ijkbeheer blijkbaar niet helemaal in orde is. De heer Siepel: Hoe het ook zij, het leek ons alle reden om dat punt te signaleren. Misschien is er maar een klein duwtje nodig om die doorzettingsmacht zo geformaliseerd te krijgen dat W ijkbeheer het wel kan doen. Misschien heeft het te maken met de perceptie van W ijkbeheer van hun recht om in te grijpen. Maar het is een onderwerp waarvan wij zeggen: we zijn met wijkontwikkelingsplannen bezig en dan is dat ook een onderwerp waarmee wij ons moeten bemoeien, ook al is het niet strikt genomen openbare ruimte. De heer Caniels: Ik ben het helemaal met u eens. De heer Zweers: Ik heb een toelichtende vraag op het onderwerp religieuze gemeenschappen. U noemt het woord kerken. Dat mag ik dan ook lezen als: kerken en moskeeën en synagogen? De heer Siepel: Ik heb de meest omvattende omschrijving willen gebruiken. Daar vallen uiteraard ook de moskeeën in, en synagogen en alles wat daar overigens nog is. Het gaat erom dat je allerlei maatschappelijke organisaties, die in hun doelstellingen hebben en ook in hun ambities hebben om bij te dragen aan de sociale cohesie in de samenleving, mobiliseert. Hoe meer je daarin slaagt als gemeentelijke overheid, hoe meer je je kunt beperken tot andere taken. Het zijn bondgenoten en dat moet je verzilveren. De heer Jansen: De InwonersPartij vindt in reactie op het betoog van de heer Siepel, dat de overheid zo weinig mogelijk zou moeten ingrijpen in privé-omstandigheden, of dat nu de tuin is, de huiskamer of de slaapkamer. Daar dien je maar uit te blijven als overheid. Ik begrijp wat uw bedoeling is met religieuze gemeenschappen. Geldt dat ook voor mensen met een bepaalde levensovertuiging, bijvoorbeeld het COC? De heer Siepel: Waar het ons om gaat is dat de overheid zoveel mogelijk gebruikmaakt van maatschappelijke verbanden die er zijn. Ik heb mij in dit geval gericht op kerken en andere religieuze groeperingen, omdat dat maatschappelijke instituties zijn, die nadrukkelijk in hun doelstelling hebben om naar buiten te werken, extern gericht te zijn. Als er andere organisaties zijn die daarmee vergelijkbaar zijn? Ik wil op voorhand geen enkele inperking hebben. De strekking van mijn betoog is: overheid, zoek bondgenoten in het verbeteren van de kwaliteit van de Lelystadse samenleving, met name in het helpen van de zwakken daarin. De heer Jansen: Dus u bevestigt dat het COC daarvan ook onderdeel kan uitmaken. Dat is een organisatie die dus de belangen van homoseksuele mensen vertegenwoordigt.
2008
N 805
De heer Siepel: Ik ken de doelstellingen van het COC onvoldoende om te weten of zij nadrukkelijk in hun ambities hebben om maatschappelijk actief te zijn in het bevorderen enzovoort. Als dat het geval is, ik heb geen enkele organisatie willen uitsluiten.
De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. De titel van onze algemene beschouwingen is Forza Lelystad! De financiële crisis heeft de waarde van een sterke overheid aangetoond. Ook de onwenselijkheid van een terugtredende overheid is aangetoond. Een sterke overheid werkt samen met inwoners en bedrijven aan een goed leef- en werkklimaat in de gemeente. Daarvoor is nodig dat goed geluisterd wordt. Een sterke overheid is niet per se gelijk aan veel ambtenaren. Met deze algemene beschouwingen willen wij nog enkele accenten plaatsen in aanvulling op die bij de voorjaarsnota met de titel “Vóór lopen.” De media staan bol van zorgelijke berichten over de inzakkende woningmarkt. Onlangs lazen wij in de krant een ook voor ons interessant bericht uit Amsterdam: “De woningbouw in Amsterdam zakt in door gebrek aan geld en kopers als gevolg van de kredietcrisis. Wethouder Van Poelgeest zei hierover: "Oorzaak is dat ontwikkelaars en beleggers moeilijker aan geld komen. Kopers krijgen minder hypotheken. Ik weet van een stel in Flevoland, dat samen acht dagen per week werkt. Dat kon eerder vijf keer het gezamenlijk inkomen lenen. Vandaag is het vier keer het inkomen van één partner." Ontwikkelaars moeten werken met minder leningen en meer eigen vermogen. Die beginnen daarom pas een project als een groter deel van de woningen is verkocht. Van Poelgeest wil dat de gemeente en het Rijk samen de bouw overeind gaan houden. Kopers zouden via een garantiestelling via de Nationale Hypotheekgarantie toch moeten kunnen lenen, zodat het strengere beleid van banken wordt gecompenseerd. Hij denkt verder aan een participatiefonds, lagere vennootschapsbelasting voor corporaties en tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting. Dat is pas een woonoffensief! Waarom timmert Lelystad op dit vlak niet wat rumoeriger aan de weg? Zitten wij niet met andere belanghebbenden in het Noordvleugeloverleg? Waarom is Lelystad zo onzichtbaar? Woonoffensief betekent in Lelystad voornamelijk meer werk voor ambtenaren (onder andere via extra onderzoeken en formatie). Wij zouden een meer extroverte houding van het college verwelkomen. De financiële crisis en lagere economische groei maken de bouw van sociale woningen noodzakelijk. Daarom is Warande ook zo belangrijk. Het vergroten van de mogelijkheden voor starters is nu belangrijker dan ooit. Het is goed om mensen van buiten Lelystad die kans te geven. Het nog steeds wat lagere prijspijl van de koopwoningen hier kan samen met een goede startersubsidie of lening, mensen van buiten de kans geven toch een koopwoning te verwerven. De financiële crisis maakt ook dat we niet al te hoge verwachtingen moeten hebben van doorstroming in de huursector. De overstap naar koop zal voor veel huurders nu te groot kunnen zijn. Daarom is het belangrijker dan voorheen om daar bij de bouw van sociale huurwoningen rekening mee te houden. Dus niet alleen appartementen maar ook eengezinswoningen toevoegen, eventueel met de mogelijkheid die later te kopen. Voor hen die nu op een huurwoning aangewezen zijn is de lange wachtlijst van Centrada een groot probleem.
2008
N 806
Bij de ziekenhuisproblematiek vinden wij college en raad wel doortastend en zichtbaar acteren. Wij hopen dat het zijn vruchten zal afwerpen de komende tijd. Wellicht a.s. donderdag al. Participatie is in Lelystad op papier goed geregeld. Maar de praktijk is weerbarstig. Recente voorbeelden daarvan zijn Stadseiland en Langezand. Voor veel inwoners betekent participatie helaas met een koppige gemeente in gesprek moeten en praten totdat je een ons weegt. Hoe dit te rijmen is met het uitgangspunt "De burger centraal” is ons een raadsel. Welzijnsbeleid is van vitaal belang voor een samenleving waarbij iedereen betrokken is. Helaas is welzijn in Lelystad versnipperd en daardoor minder efficiënt. Daarnaast is er een lacune voor de leeftijdsgroep van 28 tot 55 jaar. GroenLinks juicht het toe dat enkele instellingen in Lelystad een brede welzijnsinstelling op poten willen zetten. De gemeente hoort dat toe te juichen. Duurzaamheid neemt een steeds belangrijkere plaats in bij het gemeentelijk beleid. Er zijn bij de Voorjaarsnota 2008 veel moties aangenomen die het college op dit terrein opdrachten geven, bijvoorbeeld LED-verlichting en duurzaam bouwen. Deze moties moeten zo snel mogelijk tot concreet beleid leiden. De technologische mogelijkheden nemen snel toe. Zo kan de invoering van LED-verlichting in de hele stad mogelijk rendabel zijn, omdat er geld wordt bespaard op energiekosten. En zijn er inmiddels zeer fraaie stedenbouwkundige toepassingen van LED-verlichting ontwikkeld. Daarmee kan Lelystad zich profileren. Bij ieder nieuw gebouw in de stad moet ook de ruimte eromheen opnieuw worden ingericht. Dit biedt mogelijkheden en geeft uitdagingen. De "gereedschapskist” voor het stadshart is al circa 4 jaar oud. Wij zouden het een goed idee vinden die duurzaam aan te passen. Een sterke overheid is ook een slimme overheid. Door de verkiezingen in de VS zijn wij de afgelopen tijd bedolven onder tv-programma’s die de verschillen tussen beide landen belichten. Zo ook in een programma van Max Westerman. Vorige week ging het over de verschillende houdingen ten aanzien van cannabis. In de VS is het aantal drugsgebruikers twee keer hoger dan in Nederland, ondanks het strenge beleid daar. Er zitten daarnaast procentueel drie keer meer mensen in de gevangenis, vaak om drugsgerelateerde misdaden. Het Nederlandse gedoogbeleid is - op enkele onvolkomenheden na, zoals de achterdeurproblematiek - veel meer te prefereren boven het zero tolerence beleid van veel andere landen. Zero tolerence betekent niet dat er geen drugs wordt gebruikt, het gebruik en de handel is alleen ondergronds. Het is vooral struisvogelpolitiek. In zijn programma concludeerde Max Westerman dan ook terecht, dat "de Nederlandse heelmeesters de wond minder stinkend maakt” . GroenLinks hoopt en verwacht dat volgend jaar eindelijk de coffeeshop in Lelystad geopend wordt. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Homan: Waar het gaat over wonen is de vraag of GroenLinks de verdeling van de bouwopdracht, 650 woningen in een jaar, zou willen herzien en meerdere woningen in de lagere segmenten wil laten bouwen. De heer S.J. Kok: Ik heb het niet gehad over herzien. Ik wil juist een intensivering van het woonoffensief en ook meer zichtbaar woonoffensief. Daar heb ik het over gehad. De heer Homan: En u specificeert dat in de richting van goedkopere woningen. Zo lees ik het.
2008
N 807
De heer S.J. Kok: Ik zeg dat goedkope woningen in het huidige klimaat heel erg belangrijk zijn en die staan ook in de planning in Lelystad. Dat moet uitgevoerd worden. De heer Van der Herberg: GroenLinks legt het Lelystadse woonoffensief naast het Amsterdamse woonoffensief van wethouder Van Poelgeest. In de maatregelen die ik u heb horen opnoemen, staat geen enkele maatregel die de gemeente Amsterdam zelf kan nemen. Het zijn allemaal oproepen aan de landelijke overheid. Dingen die je makkelijk vanuit je stoel kunt doen en dan kunt gaan afwachten of er wat mee gebeurt. Het Lelystadse woonoffensief is gericht op betaalbare koopwoningen, duurzaam bouwen, meer kleine kavels; dat soort zaken. Ik wil GroenLinks vragen of zij de doelstellingen van het Lelystadse woonoffensief nu ter discussie wil stellen. De heer S.J. Kok: Nee, ik heb die zaken naast elkaar gelegd, omdat ik vind dat het woonoffensief in Lelystad wat extroverter kan worden neergezet. Ik vind dat bij dat woonoffensief ook hoort dat je inderdaad richting het Rijk aangeeft wat de problemen lokaal zijn en dat je aan het Rijk vraagt om daarop actie te ondernemen. Dat hebben de vier grote steden in Nederland ook gedaan. Ik heb wel begrepen dat dit bij het Rijk is aangekomen en dat daarop ook actie wordt ondernomen. De heer Van der Herberg: Ik ben blij met dit antwoord. Ik wil toch de stelling poneren dat wij hier pas een woonoffensief hebben.
De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Het college stelt op koers te liggen met het waarmaken van de door het CDA onderschreven ambities in het collegeprogramma. Op koers liggen betekent evenwel niet per definitie, dat het gestelde doel ook binnen het gestelde tijdpad wordt gerealiseerd. Terecht merkt het college op dat zulks het laatste jaar van de huidige bestuursperiode een enorme krachtsinspanning - van college, de raad en het ambtenarenapparaat - zal vergen. De CDA-fractie heeft waardering voor college en ambtelijk apparaat voor hetgeen tot dusver is gerealiseerd en zal het college uiteraard vanuit het gezichtspunt van de raad graag steunen in het tijdig bereiken van het einddoel. Daarbij vragen we wel nog aandacht voor een aantal zaken. We betrekken daarbij naast de najaarsnota en de programmabegroting ook de tweede bestuursrapportage en het rekenkamerrapport: "De invulling van het budgetrecht van de raad” . De controlerende rol van de raad Bij de Jaarrekening 2007 is door de commissie van de rekening een aantal opmerkingen gemaakt over de wijze van rapporteren aan de raad (zie de brief van 24 april 2008). Na de zomervakantie zou in de raad van gedachten worden gewisseld over de vraag hoe een en ander gelet op de controlerende rol van de raad beter zou kunnen, en ook moeten naar mijn mening. Wanneer kunnen wij deze gedachtewisseling verwachten? Uit het onlangs verschenen rekenkamerrapport dat ik zojuist aanhaalde, blijkt bijvoorbeeld dat de rapportage over 2006 en 2007 niet geheel conform de wettelijke bepalingen (artikel 189 van de Gemeentewet) plaatsvond. Ook de op grond van artikel 212 van de Gemeentewet vastgestelde financiële verordening is blijkbaar in strijd met artikel 189 van de Gemeentewet. Wij dienen daartoe een motie in. Verder wordt geadviseerd het going concern meer in de begroting, de rapportages en de jaarrekening op te nemen en in deze stukken beter de relatie in beeld te brengen tussen middelen, prestaties en effecten. Reden genoeg om de gedachtewisseling snel te plannen.
2008
N 808
De opmerkingen die door een drietal fracties zijn gemaakt over de wijze waarop raad en college met elkaar omgaan in het kader van het dualisme, spreken ons ook aan, met name het recht van de raad op informatie. Het kan naar onze mening niet zo zijn dat de mate van gedetailleerdheid van raadsvragen bepalend is voor de vraag of het college meent daarop een antwoord te moeten geven. Dat geldt overigens ook voor het verwijs naar het feit dat het college zich blijkbaar niet verantwoordelijk acht voor de wijze waarop de ambtelijke organisatie is belast met de gedetailleerde uitvoering. Ik vind dat eigenlijk niet kunnen. Stad in ontwikkeling De afgelopen jaren verliep de economische groei van Lelystad voorspoedig. Er zijn goede prestaties geleverd op het punt van woningbouw en grondexploitatie. Terecht waarschuwt het college dat de kredietcrisis het woningbouwtempo zal beïnvloeden. Recentelijk was er bij het Hanzepark al sprake van ongestraft terugtrekken van een projectontwikkelaar, leidend tot een tegenvallende exploitatie. Deelt het college onze mening dat het gewenst is om juridisch waterdichte contracten op te stellen, opdat projectontwikkelaars zich niet uit aangegane verplichtingen kunnen terugtrekken en de gemeente, lees de gemeenschap, met de brokken laten zitten? Ondernemen is ook risico’s durven nemen! Daarbij komt dat landelijk een forse stagnatie van de bouw wordt voorzien. Dit rechtvaardigt voor de CDA-fractie de vraag of voor Warande niet een plan B moet worden opgesteld met een concurrerende prijs/kwaliteit en wellicht aangepaste woningbouwaantallen. Daarbij dienen ook de begrotingsconsequenties zichtbaar te worden. Lelystad dient voor het voorzieningenniveau 80.000 inwoners te realiseren. Terecht wordt daarbij het instrument van het woonoffensief ingezet. Graag ziet onze fractie dat op het punt van bedrijvenacquisitie, alsmede bij bestaande bedrijven nadrukkelijker de woonmogelijkheden en woonkwaliteit onder de aandacht worden gebracht. Het college heeft in juni 2008 aangegeven dat 8.000 mensen in Lelystad werken, maar er niet wonen. De CDA-fractie vraagt het college om samen met het bedrijfsleven zogenaamde woonpromtoers te organiseren. Hiervoor worden werknemers met werk in Lelystad maar wonend buiten Lelystad, uitgenodigd om kennis te maken met hetgeen Lelystad op het punt van wonen en woonomgeving te bieden heeft. Voor een relatief gering bedrag is mogelijk een goed resultaat te bereiken. Immers, "onbekend, maakt onbemind.” Wij dienen daartoe een motie in. Goed dat er speciale aandacht is voor de financiële positie van starters op de woningmarkt . Kan het college ons informeren hoe het staat met de naleving van de gemaakte afspraken met Centrada inzake het aantal te ontwikkelen sociale huurwoningen binnen de daartoe afgesproken termijnen? Is er sprake van achterstand? Zo ja, is deze uitsluitend gelegen in de in het protocol sociale woningbouw opgenomen koppeling tussen koopwoningen en sociale huurwoningen? Welke mogelijkheden ziet het college om na ontmanteling van het protocol sociale woningbouw te komen met de noodzakelijke inhaalslag op het punt van de sociale huurwoningen? Beheer van de bestaande stad Naast de ontwikkeling van Warande mag de bestaande stad niet worden vergeten. Het is prima dat het college bij de ontwikkeling van nieuwe wijken koerst op kwaliteit, maar dit geldt ook voor het beheer van de bestaande stad. Een nieuwbouwwijk mag er niet toe leiden dat vanwege slecht beheer van de bestaande wijken de bevolking uit die wijken wegtrekt, met de kans op verloedering. Kortom, een gedegen wijkbeheer en waar nodig handhaving van relevante regelgeving, gericht op het in stand houden van een goed ogende bestaande woonwijk is wenselijk. Een rondrit
2008
N 809
door bijvoorbeeld Atol-West geeft de indruk dat hier een inhaalslag nodig is. Welke kwaliteitsacties gaat het college ondernemen? Binding en ontmoeting De realisatie van de MFA’s in de Atol- en de Zuiderzeewijk loopt andermaal vertraging op. Waarom start de bouw van de MFA’s pas in het eerste kwartaal 2009? Wij betreuren het tekort van de Agora. Daarover is op twee Opiniepleinen al het nodige gezegd, maar niettemin hecht de CDA-fractie aan de mogelijkheden tot cultuurbeleving. We hebben in de loop van deze avond de voorstellen dienaangaande ondersteund. De Agora moet naar onze mening de kans krijgen zich verder zelfstandig te ontwikkelen. Er staat een fantastisch gebouw waar Lelystad trots op mag zijn. Denkt het college overigens dat het Agorabestuur binnen 3 jaar een sluitende begroting kan realiseren met een structureel lager subsidieniveau als gevolg? De Jeugd Jammer dat ondanks alle inspanningen het aantal indicaties bij het bureau Jeugdzorg blijft stijgen. Nadere analyse van deze problematiek en inzicht op welke onderdelen de aanpak en instrumenten te verbeteren zijn, is een goede zaak. In contacten met de politie kwam naar voren dat de gemeente nog onvoldoende haar wettelijke regierol oppakt op het punt van een nazorgprogramma voor exgedetineerde veelplegers (ISD-ers). De politie klaagt hierover. Het wordt volgens de politie op het bordje van het Leger des Heils gelegd. Dat gaat ten koste van de opvang van dak- en thuislozen. Volgens de politie zijn voor het nazorgprogramma WMO-gelden beschikbaar. Punt is dat als de gemeente deze nazorgtrajecten laat liggen, de vrijgekomen gedetineerden andermaal in de fout kunnen gaan en/of dat de inspanningen tevergeefs zijn geweest. Kan het college aangeven of deze informatie juist is? Zo ja, welke acties gaat het college op dit punt ondernemen? Door het ontbreken van jongerenwerkers heeft de politie voorts moeite om probleemoplossend om te gaan met jeugdigen die overlast veroorzaken. Wij vragen hiervoor uw aandacht. Onderwijs De CDA-fractie is van mening dat voor de opvoeding en ontwikkeling van de jeugd goed onderwijs door scholen die openstaan voor wat er in hun maatschappelijke omgeving gebeurt, van groot belang is. Wij stellen met tevredenheid vast dat de ontwikkeling van het concept voor de brede scholen in Lelystad vruchtbaar verloopt. De in dat kader tussen scholen en diverse instellingen ontwikkelde verbanden bieden de jeugd de mogelijkheid zich op een breed terrein te oriënteren en te ontwikkelen. Met de voor de periode 2009-2012 geformuleerde speerpunten (ontwikkeling) kunnen wij instemmen. Ook de in de begroting voor 2009 vermelde prioriteiten (combinatiefunctionarissen sport en cultuur, extra inzet ten behoeve van maatschappelijke stages voor jongeren en introductie gemeenschapskunst) hebben onze steun. Het CDA vindt het goed te horen dat er nu een Toetskalender komt waarmee alle basisscholen (een aantal) dezelfde toetsen afnemen, zodat de opbrengsten op Lelystads niveau in kaart zijn te brengen. Een Onderwijsmonitor moet zorgdragen voor een quick scan van de staat van het Lelystadse basisonderwijs. Dit is een voorwaarde om te kunnen bijsturen voor scholen die onder de maat presteren. Veel belangrijker is nog dat het niveau van kinderen goed ingeschat kan worden. Dit is van belang voor een passende aansluiting in het vervolgonderwijs. Is het college dat met ons eens en zo ja, welke initiatieven mogen wij van het college verwachten? Wellicht is het sowieso goed om eens raadsbreed over de kwaliteit van het Lelystadse onderwijs van gedachten te wisselen.
2008
N 810
Gezondheidszorg De CDA-fractie heeft grote waardering voor de wijze waarop en de snelheid waarmee het college acteert op het ziekenhuisdossier. Ook in het rapport Lodewick wordt gesteld dat Lelystad gelet op het verzorgingsgebied van 120.000 inwoners, niet zonder een basisziekenhuis kan. Het is goed dat een onafhankelijke deskundige dit vaststelt. Uiterlijk vrijdag horen wij of een financier bereid is met inachtneming van de door Lodewick gestelde randvoorwaarden te investeren in de IJsselmeerziekenhuizen. Wij delen de collegeopvatting dat het voor een zekere stabilisatiefase binnen de IJsselmeerziekenhuizen wenselijk ware geweest dat nog enige tijd van (rijks)overheidswege financiering beschikbaar zou zijn alvorens marktpartijen toe te laten. De vraag is gerechtvaardigd of marktpartijen zich voor vrijdag een goed beeld kunnen vormen van de werkelijke omvang van de financiële maar zeker ook de culturele problematiek. De heer Lodewick stelt dat bestaande regelgeving (Uitvoeringsbesluit WTZI) zich hiertegen verzet en dat daartoe een AmvB nodig is. Deelt het college onze opvatting dat nagegaan dient te worden of via de politieke lijn hiertoe toch niet een mouw aan te passen is? Openbare orde en veiligheid Het is goed dat er tussen gemeente, OM, politie, woningbouwcorporaties, belastingdienst en waarschijnlijk ook de energiebedrijven sluitende afspraken worden gemaakt voor de aanpak van hennepkwekerijen. Los van het feit dat dit soort activiteiten zijn verboden, levert de wijze waarop een en ander plaatsvindt niet zelden zeer (brand)gevaarlijke situaties op, met alle risico’s voor omwonenden van dien. In dat verband verwijzen wij u naar de vragen die wij hebben gesteld naar aanleiding van de brand in Zaandam en het risico van doorslaande brand bij woningbouwcomplexen waar zich onder het dak een loze ruimte bevindt. Klimaat Klimaat en water vragen onze aandacht. Bij de ontwikkeling van nieuwe woonwijken liggen hier kansen, zoals duurzaam en zongericht bouwen. Gelukkig wordt daar ook op ingezet. Wat water betreft zien we dat het percentage verhard oppervlak in de stad toeneemt. Veel tuinen worden dicht bestraat. Er kan minder water infiltreren. Gevolg is hogere piekafvoeren en meer kans op wateroverlast, zeker bij hevige regenval. Is het college het met ons eens dat extra inspanningen voor waterafvoer nodig zijn? De CDA-fractie vindt dat wij met zijn allen hier iets aan kunnen doen door het water beter vast te houden. Voorlichting over openhouden van tuinen en waterdoorlatende bestrating of groene daken kan hieraan bijdragen. Wat kunnen wij verwachten van Lelystad? Het beter vasthouden van regenwater kan een bijdrage leveren aan de woonkwaliteit van een wijk en ook in financiële zin aantrekkelijk zijn. Via een motie vragen wij hiervoor aandacht. Woonlasten voor de burgers De CDA-fractie meent dat woonlastenstijgingen zoveel mogelijk beperkt dienen te worden, zeker gelet ook op de noodzaak de doelstellingen van het woonoffensief te halen. In verband daarmee zijn in het verleden daarom afspraken gemaakt over het jaarlijkse stijgingspercentage van de OZB. Uit de najaarsrapportage blijkt dat de opbrengsten aan OZB € 600.000 meer hebben opgebracht dan was begroot. Dit komt overeen met een feitelijke stijging van 3%. In de Programmabegroting 2009 wordt niettemin toch uitgegaan van een stijgingspercentage van 1,84%, op basis van de transparantienorm. De CDA-fractie is van oordeel dat er alle aanleiding is om in 2009 eenmalig af te zien van het toepassen van het stijgingspercentage. Wij dienen daartoe een amendement in. Lelystad scoort op die wijze in 2009 beter op de woonlastenladder en Lelystadse burgers hebben in deze economisch moeilijke tijd ruimere bestedingsmogelijkheden.
2008
N 811
Met tevredenheid stellen wij overigens vast dat het college gehoor heeft gegeven aan ons verzoek bij de voorjaarsnota om de afvalstoffenheffing neerwaarts bij te stellen. Slot Lelystad, een levende stad, is de slogan van ons verkiezingsprogramma voor deze programmaperiode. Vanuit dat uitgangspunt zullen wij graag het college steunen bij het op koers houden van het collegeprogramma, ook in tijden dat de vooruitzichten zich mogelijk wat minder positief ontwikkelen. We wensen allen die bij het op koers houden betrokken zijn Gods zegen toe. De heer Siepel: Ik wil graag een drietal vragen aan de heer Caniels stellen. De eerste gaat over plan B voor Warande. Het moet meer concurrerend zijn in prijs/kwaliteit. Kunt u nog wat verder vertellen wat u daarmee bedoelt? Hoe stelt u zich plan B voor? Vraag twee gaat over het ontbreken van jongerenwerkers. Miskent u niet de aanwezigheid van Meetingpoint in deze stad, en 3D, als u zo absoluut spreekt over het ontbreken van jongerenwerkers? Alsof ze er helemaal niet zijn. Mijn derde vraag aan de heer Caniels gaat over de motie over de woonpromtoers. Beschouwt u dat als alvast een invulling van het Citymarketingplan? De heer Caniels: Ik zal proberen hierop kort te antwoorden. Met plan B bedoelen we dat we de ogen niet moeten sluiten voor het feit, dat het de komende tijd waarschijnlijk wat moeilijker zal gaan. Dat betekent dat we ook moeten letten op de inspanningen die in de omgeving van Lelystad worden gepleegd op het punt van woningen. Wij moeten volgens ons door een stuk prijs/kwaliteitsverhouding proberen ons goed in de markt te zetten. Dat is wat wij daarmee bedoelen. Wellicht kan het leiden tot enige temporisatie van de aantallen. Ten aanzien van jongerenwerkers verwijs ik naar het werkbezoek dat wij hebben gebracht bij de politie. Daar is ons in een discussie aangegeven, dat met name de jongerenwerkers waar 3D voor zou moeten zorgen, er niet zijn of onvoldoende zijn en dat op die manier de politie veel te lang met oneigenlijke taken bezig moet zijn. Dan het punt van de motie woonpromtoers. Wat wij daarmee bedoelen is dat wij helder willen krijgen dat het vreemd is dat 8.000 mensen hier wel werken maar niet wonen en dat wij door de inspanningen op het punt van bedrijvenacquisitie en woonacquisitie wat te koppelen, wellicht meer effect zouden kunnen bereiken. Daarom is ons idee om die woonpromtoers op die manier te organiseren. De voorzitter: Andere vragen nog vanuit de raad? Dat is niet het geval. Dan wil ik u hartelijk danken voor uw inbreng. Wij zijn aan het eind gekomen van de algemene beschouwingen. Wij gaan donderdag verder, of het debat in de Tweede Kamer moet zo uitlopen bij de commissie Volksgezondheid. Dan krijgen wij een signaal uit Den Haag en wordt de vergadering verplaatst naar dinsdag 11 november.
Schorsing De voorzitter schorst de vergadering. De vergadering wordt voortgezet op dinsdag 11 november om 19.00 uur.