2008
N 31
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 7 februari 2008 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), C.E. Braaf (CDA), D.W. Bussink (CDA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J . Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H .W Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (StadsPartij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), mevrouw E.W. MiddelkoopFerron (PvdA), mevrouw J. Nuijt-Verschoor (CDA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (Christenunie), H.P. Soomers (PvdA), C. van Veluwen (Christenunie), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), mevrouw E. van Wageningen (Christenunie), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, A. Kok, J. Lodders en wethouders; en de heren T.J. Caldenhoven, plaatsvervangend gemeentesecretaris en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heren A.M. Meijering (PvdA), lid van de raad; alsmede de heer P.W. Tetteroo, wethouder.
2008
N 32
Agenda 1 Spreekrecht 2 Opening 3 Afscheid raadslid de heer Van der Meij, zie agendapunt 13 4 Toelating nieuw raadslid de heer Bussink 5 Mondelinge vragen 6 Vaststelling agenda 7 Notulen raad van 10 januari 2008 8 Ingekomen stukken 9 Mededelingen 10 Kadernotitie Modernisering Wet sociale werkvoorziening 11 Actualisatie parkeerexploitatie Stadshart en parkeertarieven 12a Motie van de InwonersPartij inzake voorrang fietsverkeer 12b Motie van de InwonersPartij inzake coffeeshopbeleid 13 Afscheid raadslid de heer Van der Meij
1.
N 32 N 35 N N N N N N N N N N N
35 36 43 43 43 43 43 49 66 72 76
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. aangemeld, de heer Van Gaans.
Er heeft zich één spreker
De heer Van Gaans: Goedenavond. Mijn naam is Ron van Gaans. Namens de oudergeleding van medezeggenschapsraad openbare basisschool De Meander richt ik mij even tot u. Uiteraard niet alleen namens de oudergeleding maar ook namens het team. Onlangs hebt u een brief van ons ontvangen welke, zag ik later, op de raadsvergadering van 21 februari a.s. behandeld zal worden bij de ingezonden stukken. Deze brief gaat over de dependance van onze school, waarover de afgelopen maanden binnen de gemeente diverse beslissingen zijn genomen. Wij willen graag met dit gesprek extra aandacht voor die brief vragen, maar laat ik beginnen met een heel belangrijke opmerking. Als MR zien wij absoluut de noodzaak dat er meer schoollokalen komen voor onze kinderen. Alleen, de gekozen locatie en de wijze van besluitvorming hebben voor ons een aantal negatieve kanten. W e hebben die verwoord in vijf pijnpunten, zoals deze ook in de brief staan, maar ik wil ze toch even kort aanstippen. 1) Wij zijn van mening dat er onvoldoende onderzoek gedaan is naar de uitbreidingsmogelijkheden op de huidige locatie. Er is door de gezamenlijke directeuren in De Borg, het gebouw waarvan onze school deel uitmaakt, aangegeven dat er een aantal mogelijkheden zijn waarnaar niet voldoende is geluisterd. Er is nu gebruik gemaakt van ongecontroleerde signalen om een uiteindelijke beslissing te nemen over de invulling van het aantal lokalen. 2) Het tweede punt waarmee wij toch wat moeite hebben: het besluit om de dependance te bouwen op de beoogde locatie is in kabinet genomen. Dat heeft voor niemand de mogelijkheid meer gegeven om tegen deze beslissing in verweer te gaan. De vraag waarom hiervoor gekozen is hebben wij tot nu toe niet beantwoord kunnen krijgen. 3) Een derde pijnpunt is een vraag. Waarom weer openbaar onderwijs? In het verleden is er aardig wat gebeurd in Lelystad met extra ruimte voor scholen die nodig waren. De heer Van der Zwan heeft onlangs in de krant nog aangegeven, dat het altijd een pijnpunt is geweest en nu worden wij er weer mee geconfronteerd. Wat wij gemerkt hebben als je gaat kijken naar de scholen die telkens gesplitst werden, is dat het merendeel openbaar onderwijs was. Dus onze vraag is: waarom in dit geval
2008
N 33
wederom openbaar onderwijs dat moet gaan splitsen? Met name waarom De Meander? De Meander is een school die is voortgekomen uit Het Kompas en daarmee al de nodige strubbelingen heeft gehad. Er zijn nu een aantal ouders die zich afvragen: waarom wij weer op dit moment? 4) Dan de gekozen locatie. De dependance staat op ruim een kilometer van het huidige schoolgebouw. Dat vinden wij ook een beetje vreemd. Afdeling Openbaar Onderwijs heeft in het Strategisch Beleidsplan 2005-2009 uitgesproken, dat de scholen van openbaar onderwijs in het midden van de samenleving zouden staan, waarbij de brede schoolgedachte leidend principe zou zijn. Met de huidige dependance laat men die gedachte ook weer gewoon los. 5) Het laatste punt is een heel belangrijk punt. Dat is de veiligheid van de gekozen locatie. Door de aanwezigheid van hoogspanningstransformatoren en een gecombineerde UMTS/GSM-mast direct naast de locatie is er veel onrust bij de ouders van de kinderen. Als daar ook nog bij opgeteld wordt, dat de dependance komt te liggen naast de Dronterweg, wat mogelijk leidt tot blootstelling aan fijnstof, zult u begrijpen dat de onrust compleet is. Zoals aangegeven in onze brief hebben wij op diverse manieren getracht informatie los te krijgen van de gemeente. Tot op heden is dat slechts gedeeltelijk gelukt. We hebben u in de brief gevraagd om onze pijnpunten onder de aandacht van het college te brengen. W at voor ons echter het belangrijkste is, is dat wij gezien willen worden als volwaardig gesprekspartner. Wij vertegenwoordigen de ouders van ruim 300 kinderen die gebruikmaken van De Meander. Mogen wij dan ook onze stem inbrengen? Wij willen u dan ook vragen om het college te bewegen om eens te gaan communiceren. Het gebrek aan communicatie tot nu toe heeft ons als MR achterdochtig gemaakt. Als het college dan met ons wil communiceren, zouden we graag eens willen praten over de maatregelen die getroffen gaan worden om de veiligheid van onze kinderen op die locatie te waarborgen en de nadruk daarbij zal dan liggen op het gebied van straling en blootstelling aan fijnstof. Dit was wat ik wilde zeggen. Ik dank u voor uw aandacht mede namens de ouders en het team van De Meander. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Ongering: Ik heb geen vragen aan de inspreker, dat was mij duidelijk genoeg, maar ik heb twee aanvullende vragen aan het college. De voorzitter: U mag vragen stellen aan de inspreker. De wethouder gaat er zo op in. De heer Ongering: Akkoord. Dan stel ik mijn vragen straks. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Namens het college zal ik als portefeuillehouder Stedelijk Onderwijs antwoord proberen te geven. De heer Van Gaans heeft gemeld dat hij spreekt namens de oudergeleding van de MR van De Meander; en namens het team, hoor ik hem zeggen. Dat weet ik allemaal niet precies, maar het lijkt mij niet goed als de portefeuillehouder Openbaar Onderwijs in dit geval antwoordt. Laat ik er geen procedurekwestie van maken, maar kort op de inhoud proberen in te gaan. U somt vijf pijnpunten op en die vijf pijnpunten betreffen de volgende onderwerpen. Overigens, voordat ik aan de beantwoording begin nog één opmerking vooraf. Het college hecht aan goede onderwijshuisvesting en dat laten we denk ik ook jaar in jaar uit zien samen met de raad. Vorig jaar, in 2007, hebben we nog voor een bedrag van € 17 miljoen aan kredieten voor onderwijshuisvesting gegeven en voor dit jaar komt
2008
N 34
het college straks naar de raad toe met weer een voorstel voor onderwijshuisvesting, ter waarde van zo’n € 11 miljoen. Dus dat zijn geen kleine guldens. Dan naar de beantwoording van uw vijf pijnpunten. Ik zal het kort doen. Uitgebreid kan ook, maar daar is denk ik op dit moment niet zo heel veel behoefte aan. 1) Als het gaat om uw eerste pijnpunt: is er wel onderzocht wat precies de uitbreidingsmogelijkheden zijn op de huidige locatie, dan is het antwoord namens het college volmondig ja. Toen duidelijk werd, want laten we daarin ook maar open en eerlijk zijn, dat op het moment van de piekbelasting 52 lokalen in plaats van 26 nodig zouden zijn, hebben wij natuurlijk in eerste instantie gekeken naar de plek waar de huidige clusterschool De Borg staat. We hebben gekeken naar de capaciteit die daar maximaal haalbaar is, we hebben gekeken naar de constructie die daar is, en zoals u suggereert: is er wel gekeken naar eventueel de hoogte in uitbreiden, dat hebben wij gedaan en we hebben ook gekeken naar de druk op het gebied. Aan de ene kant de verkeersdruk en parkeerdruk die dan van belang is. Aan de andere kant de druk voor de bewoners in de omgeving. Want dat moge ook duidelijk zijn, vanuit de bewoners komt, en naar het oordeel van het college terecht, het signaal: wanneer is die situatie bij ons in de buurt, in de omgeving van de clusterschool, nu een keer definitief geregeld? Dus wij hebben heel goed gekeken vanuit de bestaande werkelijkheid naar wat de maximaal haalbare capaciteit is bij de clusterschool De Borg op een viertal onderdelen en geconstateerd: als het gaat om die piekbelasting, en die piekbelasting duurt een langere periode, dan gaat het daar echt niet lukken. Dus zijn wij gekomen op de constructie clusterschool met 26 lokalen, vier schoolwoningen, dat betekent nog eens 16 groepen en vervolgens een volwaardige dependance van 10 lokalen. 2) Uw tweede pijnpunt betreft het besluit dat kabinet is genomen. Daar hebt u gelijk in, dat is op 12 juni van het vorig jaar gebeurd, maar dat kabinetsbesluit had slechts één reden en dat is niet degene die u in de brief weergeeft. Dat had namelijk te maken met het feit dat wij aan TNO een onafhankelijk onderzoek juist met betrekking tot straling en dergelijke gevraagd hebben. Het leek ons dus goed, om niet voor vertraging te zorgen, dat besluit wel kabinet te nemen. Toen dat onafhankelijk onderzoek van TNO geopenbaard werd, op 21 juni, hebben wij op 22 juni meteen overleg met de scholen, de directies, gehad om aan te geven dat dat daadwerkelijk het geval was. Dus 21 juni TNO-rapport, 22 juni volledige openbaarheid. Daarover hebben wij met alle partijen, bewoners, ouders, op 2, 3 en 4 juli vervolgens gecommuniceerd op de avonden die wij belegd hebben en die wij ook nog per se wilden beleggen voor aanvang van de zomervakantie, omdat wij anders het verwijt zouden kunnen krijgen: college, u doet wel wat, maar u doet dat in de zomervakantie en u geeft ons niet de kans om daarop te reageren. 3) en 4) Uw pijnpunten drie en vier kan ik denk ik heel kort tezamen beantwoorden. Waarom openbaar onderwijs en waarom deze locatie? Openbaar onderwijs heeft zich constructief opgesteld in de overleggen, laat ik dat vooropstellen, maar je hebt voor de verplaatsing van een deel van een school naar een volwaardige dependance dan ook een bepaalde massa, een bepaald volume nodig. W at wij in ieder geval niet wilden, was dat er plukjes verplaatst werden naar de dependance. Nee, hebben wij gezegd, het zou dan ook een volwaardige dependance, een volwaardige school moeten zijn waar je groep 1 tot en met 8 kunt alloceren en waar de SKL met brede schoolactiviteiten waar u het over hebt, een plekje kan krijgen. Als wij kijken naar wat nu wordt voorgesteld op die plek, dan is het ook zo dat daar ICTmogelijkheden zijn, dat er techniektorens komen, dat er een bibliotheek komt. Met andere woorden, al datgene wat ook op de hoofdvestiging van de clusterschool aanwezig is. Wat dat betreft denken wij dat wij volop aan de wensen ook vanuit openbaar onderwijs tegemoet zijn gekomen. In het IHP dat binnenkort naar de gemeenteraad gaat, doen wij het voorstel om een gymlokaal daar neer te zetten,
2008
N 35
omdat we hebben berekend dat we dat gymlokaal nog tot 2022 nodig hebben. Dat loont waarschijnlijk de investering. Volwaardige dependance dus in Landerijen Oost en dat betekent dat er zowel in West als in Oost een school staat van openbaar onderwijs. 5) Ik rond af met pijnpunt vijf, over eventuele problemen met het oog op de veiligheid. Daar hebben wij dus TNO onderzoek naar laten doen. U kent dat rapport en de uitkomsten daarvan. 0,4 micro tesla is dan geloof ik de kritische factor, of 400 nano tesla. TNO heeft daar kritisch naar gekeken en heeft gezegd: dat heeft geen enkele gevolgen met het oog op de veiligheid. We hebben natuurlijk ook laten kijken naar eventuele problemen met fijnstof of luchtkwaliteit. Ook daarvan is op de gekozen locatie absoluut geen sprake. Dus de locatie is veilig. En wat denkt u? Zouden wij een school willen neerzetten op een plek waarvan wij enige twijfel hebben over de veiligheid?
2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Meijering. Mevrouw Rommy, hartelijke welkom. We zijn blij dat u weer in ons midden bent. De heer Van der Meij en de heer Zweers komen iets later. De heer Tetteroo is vandaag geopereerd en het gaat hem goed. We zullen morgen namens de raad een bloemetje laten bezorgen. Agendapunt 3 gaat naar het eind van de vergadering, want het is altijd prettig als degene die het betreft ook aanwezig is.
3.
Afscheid raadslid de heer F.M. van der Meij Zie agendapunt 13.
4.
Toelating nieuw raadslid de heer D.W. Bussink (stuk nr. B08-03243) De voorzitter: Ik verzoek de voorzitter van de commissie van de geloofsbrieven de resultaten kenbaar te maken. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter, geachte collega’s. De commissie uit de raad van de gemeente Lelystad in wier handen gesteld de geloofsbrief en verdere bij de kieswet gevorderde stukken ingezonden door Bussink, D.W. (Wim), m voor mannelijk, op woensdag 23 januari 2008 benoemd tot lid van de raad van de gemeente Lelystad, rapporteert de raad van de gemeente Lelystad dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de gemeentewet gestelde eisen voldoet en de commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Lelystad. De voorzitter: Ik wil de commissie hiervoor bedanken en ontslaan van een zware taak. Zo voelde dat toch? De heer Homan: Wij voelen ons verlost. De voorzitter; Dank u wel. Ik wil de heer Bussink vragen of hij hier voor het spreekgestoelte wil plaatsnemen. Ook voor de publieke tribune is het verzoek of u wilt gaan staan.
2008
N 36
Alvorens de functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de gemeenteraad in de vergadering in handen van de voorzitter de volgende eed af. "Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.” De heer Bussink: Zo waarlijk helpe mij God almachtig. De voorzitter: Dank u wel. Dan wil ik u van harte feliciteren, want het is altijd een eer om raadslid te zijn en zeker in deze bijzondere, mooie gemeente in deze goede harmonie binnen onze gemeenteraad, waar we voor grote uitdagingen staan voor de toekomst. Ik wens u namens de raad daar heel veel succes mee en ik wil dat bekrachtigen met een bos bloemen die we allemaal mede hebben gefinancierd.
5.
a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. Ik heb zes vragen. Drie van de vragen hebben betrekking op de school De Meander, die zal ik het laatst behandelen. De andere drie kunnen vrij snel gaan, hoop ik. De eerste vraag betreft de publicatie in het Stadsbulletin. Op de voorpagina zult u zien, dat de afvalinzameling met zijlader goed verloopt. Dat wordt althans groot gebracht. Op de achterpagina staat echter: "Nieuwe zijlader haalt vuil maar brengt onrust?” Mijn vraag is dus, hoe kunnen dergelijke tegengestelde berichten in hetzelfde blad komen? En wat is nu eigenlijk belangrijker: de mededeling van het college of de vragen van de raad? Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat de publicatie op de voorpagina gebaseerd is op de ervaringen zoals die bij de gemeente bekend zijn en dat de onrust die op de achterpagina vermeld is, de onrust is die in de raad is ontstaan naar aanleiding van een paar discussies die we hier hebben gevoerd. Overigens is het zo dat we binnenkort, in de volgende raadsvergadering, de vragen zullen beantwoorden van de Stadspartij, dus dan komt het onderwerp ongetwijfeld weer terug op de agenda. De heer Ongering: Ik had dat al begrepen, maar ik blijf het een rare zaak vinden. Een andere vraag. Wanneer worden onze vragen over de volkstuinen in het Galjoen beantwoord? Dat zou al in een vorige raadsvergadering gebeurd zijn. W ethouder Fackeldey: Ik kan u niet anders melden dan dat ik zal nagaan waar de vragen zijn en u dat zo spoedig mogelijk laten weten. Voor de volgende raadsvergadering zijn ze er. De heer Ongering: Dank u. Dan een vraag over een publicatie in de Flevopost van de gemeente Lelystad, waarbij in de APV vergunning wordt gegeven voor de mobiele ontmoetingsplek voor jongeren aan de Stichting Youth for Christ Nederland. Mijn vraag is: betekent dit dat de met algemene middelen gefinancierde mobiele ontmoetingsplek alleen gebruikt gaat worden voor Youth for Christ en is dit dan een verstandig gebruik of een correct gebruik van ons gemeenschapsgeld?
2008
N 37
Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat het inderdaad een verstandig gebruik is van gemeenschapsgeld, want de Stichting Youth for Christ doet dit werk in opdracht van de kerken in Lelystad, die daarvoor inderdaad subsidie ontvangen, maar dat is ten behoeve van jongerenwerk zonder evangeliserend karakter. Dat is uitdrukkelijk afgesproken. Dat is algemeen jongerenwerk dat in de Zuiderzeewijk wordt gedaan ten behoeve van alle jongeren in Lelystad van welke religie dan ook, of zonder religie. De heer Ongering: Dank u wel. De Inwonerspartij behoudt zich het recht voor om hierop in een later stadium terug te komen. De voorzitter: Dat recht hebt u altijd, dus dat hoeft u niet te herhalen. De heer Ongering: Dan de vragen met betrekking tot De Meander. De semipermanente school wordt gebouwd op een terrein dat de bestemming woningbouw heeft. In een brief van de gemeente Lelystad aan de schoolbesturen van clusterschool De Borg van 22 juni 2007 wordt dan ook gezegd, zwart op wit, dat er voor de plek waarop nu gebouwd gaat worden een vrijstellingsprocedure artikel 19, lid 2, doorlopen moet worden. Er is bij de aanvraag van de bouwvergunning echter geen bestemmingswijziging aangevraagd. Mijn vraag is dus: is dit correct en is dit de juiste procedure? W ethouder Fackeldey: Naar mijn oordeel is dit correct, alhoewel ik de feiten nog even zal checken en u daarover nader in detail kan informeren. De bouwvergunning is aangevraagd. Parallel daaraan moet de artikel 19, lid 2, dan doorlopen zijn. Op het moment dat die doorlopen is kan de vergunning feitelijk verleend worden. Daar zit normaal een waterdichte check op. Het zou kunnen zijn dat in dit geval geen sprake is van artikel 19 maar van een tijdelijke vrijstelling. Ik moet dat nagaan; dat kan ik hier niet zien. Ik laat u dat weten. De heer Ongering: Ik kan u sowieso zeggen dat een tijdelijke vrijstelling niet geldig is, omdat die slechts 5 jaar duurt en dit wordt een semi-permanente school met een beoogde instandhoudingstermijn van 15 jaar. Dus het moet een artikel 19, lid 2, procedure worden en de leden die u vertegenwoordigen in de buurt zeggen, dat er geen artikel 19 bestemmingswijziging is aangevraagd en nodig is. Ik ben dus bang dat wij straks een hele hoop geld gaan uitgeven en een school bouwen op een plek waar iedereen die daar bezwaar tegen maakt onmiddellijk in het gelijk wordt gesteld en dat er een kapitaalsvernietiging van ongeveer € 1 miljoen gaat plaatsvinden. De voorzitter: Mag ik u verzoeken zich te beperken tot de vragen? De heer Ongering: Ik zal mijn tweede vraag stellen. Ik hoop dus echt dat het college zich niet heeft laten adviseren door dezelfde jurist die wij zo langzamerhand kennen. Vraag 2. Als op de nu gekozen plaats gebouwd gaat worden, dan moet de Nuon gedwongen worden om conform het alternatief 3 te bouwen. Is de gemeente in staat en bereid om dit dwingend op te leggen en wat zijn de eventuele financiële consequenties hiervan? W ethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Daar is naar het oordeel van het college op basis van advies de 0,4 micro tesla bepalend. Dat betekent dat ook bij toekomstige bebouwing die norm niet overschreden mag worden en dat is een hard gegeven. De heer Ongering: Is dat een positief antwoord?
2008
N 38
Wethouder De Jager: Dat er bij toekomstige bebouwing niet over die norm heengegaan wordt, dat is een positief antwoord. De heer Ongering: Dat kan alleen met alternatief 3. Dat gaat u dus in stand houden, ook al weet u niet wat dat gaat kosten? W ethouder De Jager: Alternatief 3 heb ik zo niet op mijn netvlies, maar het lijkt mij evident dat daar waar wij zeggen: die 0,4 is de harde norm, bij toekomstige bouwaanvragen die norm niet overschreden mag worden. De heer Ongering: Dank u. Dan mijn laatste vraag. Aangezien het hier gaat, en ik maak even een heel snelle schatting, om een voorgenomen bouw met een waarde van ongeveer € 1 miljoen, is mijn vraag: is hiervoor een aanbesteding gehouden? Wethouder De Jager: Hoe dat precies zit kan ik u niet zeggen, maar ook hier lijkt het mij evident dat wij conform de te hanteren procedures werken, dus dat daar geen misverstand mag bestaan. Maar ik zal dat nog even navragen en u het antwoord doen toekomen.
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De regering heeft besloten dat schoolboeken voor leerlingen in het voortgezet onderwijs met ingang van het komend schooljaar gratis worden, maar de afgesproken invoering van die gratis boeken heeft vertraging opgelopen. Het belangrijke gevolg is dat door de onvoorziene extra kosten, mensen die van een minimuminkomen moeten rondkomen nu een voorschot moeten betalen voor de boeken. Het betreft een bedrag van € 308 per kind. De vraag is of het college al overwogen heeft, of wil overwegen, om de ouders die dit echt bijna niet kunnen opbrengen, tijdelijk tegemoet te komen. Dit is mijn eerste vraag. Ik heb nog een tweede vraag. Wethouder De Jager: Het college van de gemeente Lelystad heeft dat tot dusver nog niet overwogen. Dat heeft ook te maken met het feit dat het hier gaat om rijksbeleid. Daar waar het Rijk kiest voor overhaaste invoering, zou het niet meteen logisch zijn dat de gemeente dat probeert te compenseren. Uw idee/stellingname klinkt het college wel sympathiek in de oren. Wat dat betreft zou ik er wel even naar willen laten kijken, waarbij ik mij dan spontaan wel het volgende onderscheid kan voorstellen. Daar waar het gaat om minima in de zin van uitkeringsgerechtigden bij de gemeente Lelystad, zijn die mensen bij ons bekend. Dus misschien dat we daar wel zo’n mogelijkheid als u voorstelt kunnen treffen. Dat moet volgens mij via de bijzondere bijstand, bevoorschotting, en later weer terugvorderen prima kunnen. Daar hebben wij denk ik handvatten voor. Als het gaat om de groep niet-uitkeringsgerechtigden wel zijnde minina, bijvoorbeeld de categorie tot 120%, ben ik op dit moment heel erg voorzichtig om u een positief antwoord te geven, want het lijkt mij ten eerste dat het een administratieve rompslomp is; het lijkt mij ten tweede vrij arbeidsintensief en ten derde ook nog eens kostenverhogend. Dan gaan we denk ik als gemeentelijke overheid wel erg ver in het compenseren van overenthousiast rijksbeleid. Maar ik zeg u namens het college toe dat we met name dat eerste aspect serieus zullen bekijken. De heer Homan: Het antwoord op de eerste vraag vind ik heel positief. Ik ben blij dat het college zich deze moeite zal getroosten. We kunnen niet iedereen blij maken, maar de mensen om wie het het meest gaat, daar ben ik heel tevreden over. Mijn tweede vraag gaat niet over falend rijksbeleid maar gemeentelijk beleid en ik zei niet falend. In De Stelling wordt een blauwe parkeerzone geïnstalleerd. Dat betekent dat de mensen die daar wonen een parkeervergunning moeten aanschaffen en dat
2008
N 39
die mensen kunnen meemaken dat op zaterdagen heel veel mensen met een parkeerschijf in De Stelling gratis mogen parkeren en de plaats innemen van veel mensen die daar wonen met een parkeervergunning. Heeft het college nagedacht over de mogelijke crisis die dan ontstaat? Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Het college heeft het besluit genomen over het parkeerregime in De Stelling. Dat gaat binnenkort met de bewoners besproken worden. Als dat besproken is, kijken we of het voorstel nog aangepast moet worden. Dan gaat het naar de gemeenteraad toe. Het is een bewuste keus geweest om daar een parkeerschijfregime in te voeren. De verwachte overlast op de tijdstippen die u noemt, verwacht het college niet, omdat anderhalf uur voor een blauwe zone toch wel heel kort is om op zo’n grote afstand je auto te parkeren om even een paar boodschappen te doen.
De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Allereerst het college bedankt voor een brief waarin zij uiting geven dat zij het collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) gaan honoreren. Maar het college zal met de SP van mening zijn, dat bouwlocaties duidelijk aangegeven moeten worden en dat in publicaties naar buiten toe eenduidigheid moet zijn. In de brief die wij kregen stond de locatie Lemmerkade genoemd. Dus onze eerste idee was: Lemmerkade, dat is toch al vol? Daar ligt alleen water. Dus wij dachten: hier wordt aan het klotsgenot van de initiatiefnemers Bouwen in het water voldaan. Op dezelfde dag dat wij deze brief elektronisch kregen, kregen wij een bewonersbrief. Dus die ook maar eens even bekeken. Ook daarin stond Lemmerkade genoemd. Maar bij de bewonersbrief was een luchtfoto met een rood cirkeltje. Wat schetst onze verbazing? De locatie is niet Lemmerkade maar Lemmerstraat. Eveneens dezelfde dag kwam er een persbericht en het persbericht sprak over Lemmerstraat. Dus kan het college duidelijkheid geven: wat is de precieze locatie? En wat denkt het college te gaan doen aan deze misleidende bewonersbrief? W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Je kunt aan de drie opeenvolgende brieven merken, dat de fout door ons weliswaar te laat, maar wel opgemerkt is. Daarom zat hij in het persbericht wel goed. De goede locatie is de Lemmerstraat. We hebben even overwogen om daar een aparte bewonersbrief met “Lemmerkade is Lemmerstraat” overheen te sturen, maar in overleg met de wijkmanager die de buurt kent, en die ook wat mensen gesproken had, is geconstateerd dat men heel goed door had aan de hand van het tekeningetje dat Lemmerstraat bedoeld is. We hebben ook geen verdere vragen daarover gekregen. Maar een excuus is op zijn plaats, want je hoort natuurlijk wel in één keer de goede informatie te geven. Dit soort fouten mogen eigenlijk niet gemaakt worden.
Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Wij hebben een vraag over de Stichting Samenspraak. Via de media hoorden we dat daarvoor faillissement is aangevraagd. We hebben een paar vragen. W at gebeurt er met het personeel? Worden zij overgenomen door een andere organisatie of staan ze daadwerkelijk op straat? Waar wordt de peutergroep ondergebracht? Naar wij begrepen hebben krijgt die subsidie uit Den Haag. Wat gebeurt er met de vrouwentaalgroep? De gehanteerde methode schijnt vrij uniek te zijn. Wordt die nog overgenomen door anderen? Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik zal, als ik de vragen goed wil beantwoorden, de context van een en ander zo kort mogelijk moeten duiden. Het college is al enige tijd bezig met de continuïteit van de activiteiten van Stichting Samenspraak, omdat de stichting zelf in een bestuurscrisis verkeert. Het vertrouwen
2008
N 40
tussen de directeur en het bestuur was verdwenen, omdat er sprake was van onvoldoende administratieve organisatie en andere zaken. Toen hebben wij de Stichting VVNL bereid gevonden om de activiteiten over te nemen. Eén voorwaarde van VVNL was dat de directeur niet zou meegaan naar de nieuwe activiteit van VVNL. Vervolgens is geprobeerd om door middel van mediation van mevrouw Hedi d’Ancona een regeling tot stand te brengen, waarin de directeur afstand zou doen van haar rechten om personeelslid te worden van VVNL. Dat gesprek tussen mevrouw Hedi d’Ancona en mevrouw Klos en VVNL heeft op 2 november 2007 plaatsgevonden, en wij dachten met succes. Echter, toen het erop aankwam om de zaak te ondertekenen heeft de directeur gemeend om dat niet te moeten doen. Ondanks advies, ook van haar eigen advocaat bijvoorbeeld, om die zaak wel te ondertekenen in het belang van de continuïteit van de activiteiten van Stichting Samenspraak, is dat tenslotte niet gebeurd, waardoor VVNL is afgehaakt en waardoor het bestuur van Stichting Samenspraak genoodzaakt was om een aanvraag tot faillissement te doen, dat dan ook afgelopen dinsdag is uitgesproken. Wat gebeurt er met het personeel? Het personeel staat gewoon op straat. Wat gebeurt er met de peutergroep. Daar kunnen we nu even niets aan doen. En wat gebeurt er met de vrouwentaalgroep? Daar kan nu niets meer aan gered worden, omdat ondanks alle pogingen, alle zeer intensieve pogingen van het college, om de activiteit over te brengen naar VVNL, dit op zeer irrationele gronden niet is gebeurd tenslotte.
Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Een klein vraagje. Ik kom even terug op de beantwoording van een schriftelijke vraag die wij hadden gesteld over de gescheiden inzameling van oliën en vetten. W aarvoor dank overigens. Maar de beantwoording geeft me aanleiding tot een beetje verbazing. W at staat er namelijk? Op de vraag of zo’n gescheiden inzameling van vetten en oliën al plaatsvindt in Lelystad, heeft het college geantwoord: sinds medio 2006 staat er op het afvalbrengstation op de Zeeasterweg een aparte container. “Flevocollect heeft de container voor vetten en oliën op eigen initiatief geplaatst en verzuimd om de gemeente ervan op de hoogte te stellen.” Nu zal het u waarschijnlijk niet verbazen, dat ik voordat ik die schriftelijke vraag via onze fractievoorzitter heb ingediend, natuurlijk eerst geïnformeerd heb of daar een dergelijke container staat. Er is mij door Flevocollect bezworen dat dat niet het geval is. Dan heb ik het over een telefoontje ongeveer medio december vorig jaar. Dus wat klopt hier nu niet? Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Voor zover het college bekend, staat er wel zo’n container. Ik weet op dit moment het antwoord niet op de vraag. We zullen dat even nagaan en u daarover berichten. Mevrouw Van Rijnsoever: Akkoord. Dank u wel.
De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Ik heb twee items. In het voetgangersgebied doen zich regelmatig situaties voor die het optreden van de politie zouden rechtvaardigen. Maar de politie treedt sinds november 2007 niet meer handhavend/verbaliserend op. En dat vanwege de aanwezigheid van de onjuiste bebording. Dat hebben we nagegaan. We hebben ook de vraag gesteld: is de gemeente hiervan feitelijk op de hoogte? Die vraag is bevestigend beantwoord. Nog sterker, gisteravond werd er bovendien aangegeven dat deze situatie nog wel een aantal maanden zou kunnen duren. Het lijkt er dus op dat signalen van deskundigen, in dit geval handhavers, gewoon naast u neer worden gelegd, en bewust onduidelijke en onveilige situaties in het voetgangersgebied worden geaccepteerd. De vraag die onze fractie dan ook heeft, luidt: mogen wij van het college verwachten dat
2008
N 41
onmiddellijk actie wordt ondernomen en de raad over de genomen maatregelen op zeer korte termijn wordt geïnformeerd, zodat aan deze onveilige verkeerssituaties die het college blijkbaar gedoogt, alsnog een einde komt en dat ook van het gedogen in de komende maanden zeker geen sprake zal zijn? W ethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Nadat het verkeersplan Stadshart is vastgesteld door de gemeenteraad, is er bezwaar binnengekomen van Transport & Logistiek Nederland. Dat bezwaar loopt op dit moment. We zijn met Transport & Logistiek Nederland in onderhandeling om te kijken of we tot een oplossing kunnen komen. Dat lijkt goed te gaan. Tot dat moment is afgesproken dat de borden wel geplaatst zijn maar dat de situatie niet feitelijk verandert bij de situatie voor die tijd, want ook toen stonden er borden en ook toen werd er niet zwaar gehandhaafd. Het is overigens niet zo dat er helemaal niet gehandhaafd wordt. Op het moment dat auto’s met name op het Stadhuisplein zijn, worden er wel degelijk maatregelen genomen. Degenen van wie die auto’s zijn, voor zover ze te achterhalen zijn, worden daarop aangesproken. Het is zeker niet zo dat de borden die er staan verkeerd zijn. Het heeft vooral te maken met het bezwaar dat is ingediend door Transport & Logistiek Nederland. De heer Baaten: Mag ik daarop reageren? De voorzitter: Eigenlijk niet. De heer Baaten: Dan reageer ik niet, maar ik denk dat non-verbaal meer dan genoeg zegt. Het tweede item. Óf het college heeft een nieuwe Uri Geller in zijn midden, die SBS nog aan het zoeken is, óf ze hebben een heel goede informant. We hebben het namelijk over de parkeerontheffingen en ontheffingen om in het voetgangersgebied te mogen komen die in eerste instantie werden geweigerd. Vanwege dit onderwerp, hebben wij begrepen, zou namelijk vanavond de tribune vol zitten met ontevreden ondernemers. En er zou worden ingesproken. Ook dat is ons verteld. Maar het college heeft blijkbaar op stel en sprong een ad-hocbeslissing per telefoon en/of mail aan de betrokken ondernemers bekend gemaakt in de verwachting dat de ondernemers tevreden zijn gesteld en dat daarmee hun behoefte om hun onvrede te tonen, weggetoverd zou zijn. Niets is minder waar. Hetgeen gebeurd is, het proces zoals dat gelopen is, is wel degelijk blijven hangen. Onze vragen. Is het juist dat overleg met de ondernemers in eerste instantie werd geweigerd? Waarom stel ik deze vraag? Omdat we horen dat de wethouder feitelijk niet heeft willen praten. W aar hoorde ik dat eerder vanavond? Is het juist dat voor de ‘dreiging’ van het inspreken en eventuele media-aandacht met camera’s en dergelijke door het college werd gezwicht? Vindt u terugkijkend op de gevolgde processen, dit een acceptabele wijze van omgaan met de ondernemers en hun belangen in onze stad? En verder, als we kijken naar de vorige vraag, er zijn borden neergezet die niet rechtsgeldig zijn. Hoezo ontheffingen voor iets wat juridisch onjuist is? Wethouder Lodders: Toen we een paar maanden geleden spraken over parkeervergunningen in het Stadshart, zijn er een aantal gebieden aangewezen waar wel en waar niet met vergunning geparkeerd kon worden. Er zijn een aantal gebieden waar dat niet kan. Dat geldt voor de Zilverparkgarage, voor de Neringweggarage en ook voor de Waaggarage, van wat daarvan op dit moment nog over is. Ik heb toen aangegeven dat van de Zilverparkgarage en de Neringweggarage aanliggende bedrijven en omwonenden gebruik kunnen maken met hun vergunning. Voor de Waaggarage was dat tot op heden wat onduidelijk, maar ook daarvoor geldt hetzelfde regime. Het is niet zo dat wij gezwicht zijn voor camera-acties en mensen op de
2008
N 42
tribune. Dat is zeker niet het geval. Vorige week bereikten ons signalen dat daarover wat onduidelijkheid was, dat die mensen in de veronderstelling waren dat daarvoor geen vergunningen afgegeven konden worden. Dat is inmiddels rechtgetrokken. Ik heb de mensen aangegeven dat ik het afgelopen maandag zou bespreken met de afdeling. Direct daarna is er actie ondernomen. Naar mijn idee zijn de ondernemers van de Waaggarage, want daar praten we over, tevreden met de oplossing. Nogmaals, we zijn niet gezwicht. Er is wellicht sprake geweest van een kleine communicatiestoornis, maar ik denk dat het college hier heel adequaat gehandeld heeft om hetzelfde regime toe te passen, wat feitelijk de bedoeling was, zoals dat ook geldt voor de Neringweggarage en de Zilverparkgarage. De heer Baaten: Ik ga af op uw eerste opmerking, mevrouw de voorzitter: geen verdere vragen stellen.
Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie wil graag het voorstel doen om de resultaten van het onderzoek naar het Huis van de Amateurkunst met de betrokken verenigingen en organisaties op het Opinieplein te bespreken. De agendacommissie zou dat dan verder kunnen uitwerken. U begrijpt dat wij wat getriggerd waren. Het staat in het collegeprogramma en wij waren nieuwsgierig wat de achtergronden waren van het feit dat er eerst een te laat persbericht verstuurd werd. Vervolgens moesten we daarover lezen in de Flevopost van 31 januari. Dus we raakten wat geïrriteerd moet ik u zeggen, zeker nadat we pas gisteren een brief ontvingen met achtergronden, terwijl het onderzoek zelf pas de dag daarvoor op het RIS was gezet. Wij vragen ons af of dat niet beter te stroomlijnen is en zouden graag zien dat het college daar nog eens naar kijkt. De voorzitter: Twee vragen. Een aan de wethouder en een aan de voorzitter van de agendacommissie. De laatste geef ik als eerste het woord. De heer Van der Houwen: Mevrouw Nuijt, aanstaande maandag agendacommissie uw verzoek meenemen in de beraadslagingen.
zal
de
W ethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Het was uiteraard de bedoeling om alle stukken tegelijkertijd op het RIS te plaatsen. Wat in plaats daarvan gebeurd is, en het is mij helaas niet helemaal duidelijk hoe dat in die volgorde heeft kunnen gebeuren, is dat een uitnodiging voor een persbijeenkomst nu ook aan de raad is gestuurd, die daardoor wellicht de indruk kreeg dat hij uitgenodigd was voor de persbijeenkomst. Dat was niet echt de bedoeling. Het was de bedoeling, en dat hebben we ook in onze brief aangegeven, u uit te nodigen om de resultaten van dat onderzoek met u te bespreken. Ik ben blij dat u dat verzoek dan ook daadwerkelijk doet, zodat wij kunnen uitleggen dat de berichtgeving rondom het Huis van de Amateurkunst niet betekent dat er geen Huis van de Amateurkunst komt. Wat wij voorstellen is om geen fysiek Huis van de Amateurkunst te maken maar voor het overige wel degelijk de doelstellingen zoals geformuleerd te gaan realiseren. Excuses voor de wat rommelige gang van zaken waarop dit op het RIS is terechtgekomen. Het was de intentie om alle stukken tegelijkertijd op het RIS te plaatsen, zodat u vanaf het eerste moment de totale informatie had. Mevrouw Nuijt: U krijgt nog alle kans om het in de toekomst anders te doen. Wij wachten af. Dank u wel.
2008
b.
N 43
Beantwoording schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de door het college ter informatie aangeboden stukken aan de raad Er zijn geen schriftelijke vragen gesteld.
6.
Vaststelling agenda De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag namens onze fractie twee moties vreemd aan de orde van de dag inbrengen. De ene motie heeft betrekking op het algemeen verkeersbeleid. De andere heeft betrekking op het coffeeshopbeleid. De voorzitter: Wij zullen dat behandelen als agendapunt 12. Met inachtneming van bovengenoemde wijziging wordt de agenda vastgesteld.
7.
Notulen van de vergadering van 10 januari 2008 De notulen van de op 10 januari 2008 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
8.
Ingekomen stukken (stuk nr. B08-03241) -1 Voor kennisgeving aangenomen. -2 Ter afdoening in handen van de commissie bezwaarschriften gesteld. -3 De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Als voorzitter van de commissie van de rekening wil ik aan het college vragen om dit stuk ter hand te stellen aan de commissie om daarop een reactie te geven en vervolgens aan het college vragen om bij de beantwoording van dat stuk met die reactie rekening te houden. Wethouder A. Kok: Het college zegt dit graag toe. Ter afdoening in handen van het college gesteld, gehoord de commissie van de rekening.
9.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
10.
Voorstel inzake kadernotitie “Modernisering W et sociale werkvoorziening (stuk nr. B07-17587) De heer El Mhassani: Mevrouw de voorzitter. Ik wil beginnen met een mededeling. Het woord voeren ga ik wel richting de voorzitter doen. Echter, ik zal u niet al te vaak aankijken. Dat doe ik niet omdat ik u niet wil aankijken, maar gewoon omdat ik goed in beeld wil komen voor de raadsleden. Zodra de opname-installatie in orde is, goed ingesteld, ga ik u constant aankijken. Iedereen doet mee. Dat is de titel van het collegeprogramma met de nadruk op iedereen. Dus ook mensen met een WSW-indicatie; ook zij moeten mee kunnen
2008
N 44
doen. Modernisering van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Klinkt erg goed. Het kabinet heeft meerdere doelstellingen. Maar wat willen wij eigenlijk ermee? Voor de fractie van de PvdA is één punt heel duidelijk en dat is dat modernisering van de W SW moet leiden tot verbetering van deze wet en dat dit ten goede komt aan de WSW-geïndiceerde burger van Lelystad. Laten we naar het voorgestelde besluit kijken. Punt 1.1. W SW als integraal onderdeel beschouwen van het te ontwikkelen integrale sociale beleid. Dit vinden wij een prima verbetering. Punt 1.2. Versterking van de gemeentelijke regie op uitvoering van de sociale werkvoorziening is een versteviging van een samenhangend sociaal beleid. Dus ook dit is een prima verbetering. Punt 1.3. Mensontwikkeling van WSW-geïndiceerde burger staat centraal. Natuurlijk, dat is waar wij het voor doen. Ook dit een goede verbetering. Punt 1.4. Beweging van binnen naar buiten. Daar hebben wij gemengde gedachten over. De verbetering is voor ons nog niet helemaal helder als we punt 1.4 vergelijken met de doelstelling van het kabinet, die luidt: zoveel mogelijk WSW-geïndiceerde burgers aan het werk in een "buiten” werkomgeving. Wij vinden dat we de WSWgeïndiceerde burgers niet moeten dwingen om een beschutte werkomgeving te verruilen voor een reguliere werkomgeving als ze dat niet kunnen. We willen juist inzetten op het kunnen van de WSW-geïndiceerden en niet het moeten. Dan nog het uitgangspunt om binnen de grenzen van het haalbare uit te gaan van 1/3 binnen, 1/3 buiten en 1/3 gedetacheerd of begeleid werken. Dit vinden wij op zich een loffelijk streven. Echter, dit moet wel op een verantwoordelijke manier gebeuren. Om ook op dit punt het raadswerk beter en op een verantwoordelijke manier te kunnen uitvoeren, willen wij een motie indienen. De motie is mede ondertekend door de fractie van de SP. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 7 februari 2008 Van mening dat modernisering van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) moet leiden tot verbetering van de wet. Constateert dat Punt 1.3 voorgesteld besluit De mensontwikkeling van de individuele WSW-geïndiceerde burger centraal staat. Punt 1.4 voorgesteld besluit De beweging van binnen naar buiten zoveel mogelijk wordt gestimuleerd waarbij binnen de grenzen van het haalbare wordt uitgegaan van 1/3 binnen, 1/3 buiten en 1/3 gedetacheerd of begeleid werken. Verzoekt het college de voortgang en haalbaarheid van dit proces te monitoren en minimaal eenmaal jaarlijks via de burap de raad evaluatiegegevens te verschaffen en voor de behandeling van de 4 Verordeningen (wachtlijstbeheer, Begeleid werken, Cliëntenparticipatie en PGB) een tussenevaluatie betreffende de stand van zaken op dat moment aan de raad voor te leggen. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ingediend door de fracties van PvdA en SP) De voorzitter: De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Dat betekent voor de volgende sprekers indien zij geen wijzigingen inbrengen, dat is onze nieuwe werkwijze, dat ze zich concentreren op de motie. Dat hadden we zo afgesproken.
2008
N 45
De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Allereerst wil ik stellen dat onze fractie voor de kadernota is. Dit in tegenstelling tot wat u zojuist betoogde, want er is wat anders aan de hand. De wethouder heeft ons tijdens het Opinieplein uitgedaagd om vooruitlopend op de verordening een aantal uitspraken te doen en die mee te geven aan het vaststellen van de verordening. Een van die verordeningen gaat over de wachtlijsten. Dat is u waarschijnlijk niet ontgaan. De bedoeling van het college is die wachtlijsten te prioriteren, misschien weet u dat ook, en wel, even kort gezegd: jongeren hebben voorrang op de wachtlijst. Onze fractie kan zich daarin vinden maar heeft daar toch een ‘maar’ bij. Wij zouden graag zien dat anderen, die van de wachtlijst afvallen, een soort urgentieverklaring krijgen. Dat wil zeggen dat je als je geruime tijd op de wachtlijst staat, wellicht de jongeren gaat inhalen en toch nog kan meedoen aan de WSW. Dit willen we als fractie meegeven aan het college bij de voorbereiding van de verordening. Nu nog even over de motie. Ik heb geluisterd; ik heb hem inhoudelijk nog niet op me laten inwerken, maar ik begreep in ieder geval dat de PvdA voor de verordening hier met de raad de resultaten wil bespreken. Ik moet zeggen, dat vind ik wat merkwaardig. De verordening, dat zijn de kaders waarbinnen we met elkaar aan de gang gaan. Daar spreken we af hoe we het gaan doen. Laten we dat nu eerst afspreken voordat we gaan controleren hoe we het gedaan hebben. Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor inwoners die extra zorg behoeven, ook op het terrein van de sociale werkvoorziening. De modernisering van de wet stelt ons in staat daarvan gebruik te maken om de gemeentelijke regie zo optimaal mogelijk te maken, zodat er een goed resultaat bereikt wordt. Iedereen doet immers mee in Lelystad. Op het Opinieplein hebben we een goede presentatie en discussie gehad. Dus ik heb er op zich verder niet zoveel aan toe te voegen, alleen zijn er een paar punten die ik nog wil benadrukken. Model 1 vinden we vooralsnog de meeste mogelijkheden bieden en we beschouwen dat als een groeimodel om uiteindelijk het gemeentelijk leerwerkbedrijf ook met dagopvang te kunnen uitbreiden. De CDA-fractie gaat ervan uit dat in de nieuwe gemeenschappelijke regeling en de nog voor te leggen verordeningen onder meer aandacht besteed wordt aan het wachtlijstbeheer in relatie met die zogenaamde beweging van buiten naar binnen, de 1/3, 1/3, 1/3 verhouding, cliëntenparticipatie en de evaluatie daarvan. Ook de rol van de gemeente als werk- en opdrachtgever dient nader uitgewerkt te worden. De implementatie van dat traject vraagt inderdaad stuurmanskunst, opdat doelgroepen niet tussen wal en schip vallen. We wensen portefeuillehouder en betrokken sociale instellingen alle succes bij het te voeren overleg en de implementatie van het een en ander. Wat de motie betreft. De motie spoort met de opmerkingen die ik gemaakt heb wat betreft evaluatie en naar de cliëntenparticipatie en onder andere het wachtlijstbeheer, maar wij denken dat een en ander eerst in de verordeningen vastgelegd moet worden. Dus wat dat betreft sluit ik me aan bij de woorden van de heer Van Veluwen. Daarom heb ik ook gezegd dat wij ervan uitgaan dat in de nieuwe gemeenschappelijke regeling en de verordeningen juist aan die punten aandacht besteed gaat worden. De heer Hamstra: Mag ik nog een vraag stellen aan de heer El Mhassani? Het stuk op zich, dat is tijdens het Opinieplein al heel duidelijk weergegeven, is denk ik een heel positief stuk. We hebben hier een motie over gekregen. Ik vraag me af wat de motie uiteindelijk toevoegt en waarom het niet op een andere manier naar voren gebracht kan worden, bijvoorbeeld in het jaarverslag van Concern voor Werk. Dit is
2008
N 46
iets wat regelmatig blijft doorgaan en ik denk dat het alleen in de burap een beetje overdreven is. De heer El Mhassani: Wat wij hiermee willen bereiken, is weten hoe de lopende praktijk zich ontwikkelt en we willen een nulpunt hebben. Dat is wat we hiermee bereiken. Plus, wat ik al gezegd heb, wij willen onze raadsrol, en dat is een controlerende taak, op een juiste wijze uitvoeren. De heer Hamstra: Maar het is toch zo, dat we ervan moeten uitgaan dat Concern voor Werk en degenen die hierover gaan, dus de indicering van de mensen, de cliënten heel goed kennen en daardoor ook van hun eigen mensen weten wat ze wel en wat ze niet kunnen? Ik denk niet dat het aan ons is om ons daarin te gaan mengen. De heer El Mhassani: Dat heb ik ook in mijn pleidooi genoemd. De zorgen die wij hebben, hebben betrekking op de doelstellingen van het kabinet. Dat zijn onze zorgen en wij denken hiermee die zorgen weg te nemen. De heer Hamstra: Het blijft een streven, 1/3. Het kan wel zijn dat we naar 40% gaan en dan wordt het waarschijnlijk nog beter. Laten we ons in ieder geval niet op 1/3, 1/3, 1/3 gaan vastpinnen, want ik denk dat we dan verkeerd bezig zijn. De heer El Mhassani: Ook dat heb ik in mijn pleidooi benoemd. Het is een streven en wij zetten in op het kunnen van de mensen, niet het moeten. De heer Hamstra: Exact. Daarom zeg ik al, degene die de indicatie doet, is denk ik het beste in staat om dat soort dingen op een goede manier in te schatten. De voorzitter: Het woord is aan de heer Jansen. De heer Jansen: Mijn mening wijkt niet zoveel af van de vorige spreker. Onder van mening dat zegt u: moet leiden tot verbetering van de wet. Dat lijkt erop dat het voorstel van het college zoals het er nu ligt, niet zou leiden tot een verbetering van de wet. Dat zou ik niet met u eens zijn. Dus ik deel de mening die u daarover hebt niet. Het staat ook enigszins op gespannen voet, want in uw betoog zegt u alleen maar, en dat is ook kennelijk de inhoud van de motie: wij willen het graag gemonitord zien. Maar wat wilt u monitoren? Enerzijds zegt u: we moeten uitgaan van de grenzen van de haalbaarheid. Wat is die? Mijn voorganger zei ook al: wat is haalbaar? En daar zou u dan tevreden mee zijn. Anderzijds zegt u: uitgaan van 1/3, 1/3 en 1/3. Dus met beide gevallen zou u het eens kunnen zijn. Zowel als het 1/3 is, als dat het meest haalbare het geval is. U gaat toch de gemeentelijke organisaties niet belasten met een monitoring alleen om dat te kunnen monitoren? De heer El Mhassani: Laat ik beginnen met het haalbare. Haalbaar is dat wat de mensen kunnen. De heer Jansen: Er ligt toch een goed voorstel van het college? De voorzitter: Laat u de heer El Mhassani even uitspreken. De heer El Mhassani: W at wij willen is dat het haalbare juist naar boven wordt gehaald en dat mensen niet gedwongen worden om uit een beschutte werkomgeving te stappen. Dat heb ik ook benoemd. Dat is wat wij willen voorkomen. Als mensen goed functioneren in een beschutte werkomgeving, dan willen we dat ze daar kunnen blijven.
2008
N 47
De heer Jansen: Maar het collegevoorstel zegt toch niets anders? Het enige wat ik in uw motie lees - en als dat niet zo is dan moet u dat even zeggen - is dat u de consequenties daarvan gemonitord wilt hebben. Ik lees uit het stuk dat het college echt niet dwingend alles gaat opleggen. Men kijkt wat haalbaar is en wat haalbaar is krijgen we in de burap zoals te doen gebruikelijk gerapporteerd. Dus waar vraagt u nu specifiek om? De heer El Mhassani: Waar wij om vragen is op tijd betrokken worden bij het stellen van de verordeningen. Wij willen met een nulpunt beginnen. Dat is waar het ons om gaat. De heer Jansen: U wordt niet op tijd verordeningen, is uw betoog.
betrokken
bij
het opstellen van de
De heer El Mhassani: Dat heb ik niet gezegd. Wij vinden punt 1.4 van zo’n groot belang dat we willen dat dat gemonitord wordt en dat wij op tijd een evaluatie daarover krijgen. De voorzitter: De mede-indiener wil ook nog iets zeggen? Dan geef ik eerst het woord aan de heer Van den Heuvel, daarna aan de heer Zweers en dan ronden we dit gedeelte af. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Ik wil het graag even samenvatten, anders wordt de motie niet begrepen. W at hiermee bedoeld wordt, is dat wij dat stukje SMART willen terugzien in de vier verordeningen. Dan hebben wij een nulpunt nodig, zodat we daaraan kunnen ijken. Dat wordt met de motie bedoeld. Dat we daarnaast moeten kijken naar de haalbaarheid van de mensen, de heer El Mhassani heeft daar terecht over gesproken, en niet naar het doel van het uitplaatsen, moge duidelijk zijn. Maar de motie bedoelt aan te geven dat in de komende besluiten die naar ons toekomen, wordt aangegeven wat het nulpunt is en hoe de raad hierin zijn kaderstellende rol, zijn controlerende taak kan vervullen. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Van onze zijde een korte reactie op de motie. Wij kunnen niet begrijpen waar de bezorgdheid vandaan komt. Juist als raad zijn wij in de gelegenheid geweest om recentelijk nog een bezoek te brengen aan het Concern voor Werk, waar wij volledige tekst en uitleg hebben gekregen en de zorg die hier geuit wordt door de indieners van de motie, onterecht is. Er wordt zeer zeker op individuele basis gekeken naar wat een persoon kan en wat goed is voor een persoon. Dat is nu al een uitgangspunt; dat hoeven we niet nog een keer extra te gaan bekrachtigen met een motie. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik heb u toegezegd dat ik alleen kort op de vragen en opmerkingen zou ingaan en geen algemene beschouwingen over de sociale werkvoorziening ga houden. Het springende punt zit bij 1.3 en 1.4, Iedereen doet mee en de beweging van binnen naar buiten. Dat wil het kabinet inderdaad bewerkstelligen maar dat wil het college van de gemeente Lelystad ook graag bewerkstelligen. Als ik luister naar de gemeenteraad en juist naar diegenen die in eerste termijn het woord niet gevoerd hebben, dan proeft het college eensgezindheid als het gaat om de vier uitgangspunten die richtinggevend zijn en het gekozen model 1 om te komen tot een gemeentelijk leerwerkbedrijf. Dus daarmee kan het college in de verdere onderhandelingen prima uit de voeten. Als het gaat om die beweging van binnen naar buiten, dan zou het college in de richting van de fracties van PvdA en SP willen zeggen vooral geen koudwatervrees te
2008
N 48
hebben. De heer Zweers van Leefbaar Lelystad refereerde aan het bezoek aan Concern voor Werk, waar ook Concern voor Werk zelf heeft gezegd dat dat niet nodig is. Ik zou dat namens het college willen onderstrepen, omdat wij in de stukken ook hebben gezet: binnen de grenzen van het haalbare. Maar binnen de grenzen van het haalbare betekent wel dat als het gaat om begeleid werken en je kijkt naar het afgelopen jaar, het jaar 2007, het mogelijk moet zijn om meer dan 12 plaatsen in de provincie Flevoland te realiseren daar waar het gaat om begeleid werken bij een reguliere werkgever. Daar stelt het college van de gemeente Lelystad hogere ambities als het gaat om Iedereen doet mee. Als ik dan meteen doorga naar de motie die op basis daarvan wordt ingediend door PvdA- en SP-fractie, dan meent het college dat deze motie, die aansporing in onze richting, overbodig is. Overbodig, vooral omdat u zelf aan zet bent. De heer Van Veluwen gaf dat aan en sprak over de verordeningen. Die verordeningen worden namelijk door de gemeenteraad zelf vastgelegd. Daar kunt u de criteria bepalen als het gaat om cliëntenparticipatie, als het gaat om de PGB, als het gaat om begeleid werken. Dus u bent zelf aan de voorkant aan zet. Als ik de heer Van den Heuvel goed heb begrepen, gaat het vooral om een soort van referentiepunt, een nulmeting, voorafgaand aan die verordeningen. Die kunnen wij u aanbieden. Dat is geen enkel punt. Vanaf dat moment kunnen we dan ook prima monitoren wat de voortgang is. Maar ook daarvoor is geen aparte toezegging nodig, want zoals u weet is de nieuwe wet per 1 januari ingegaan en hebben we ervoor gezorgd dat de financiering wordt opgenomen binnen de reguliere P&C-cyclus. Dus ook op dat punt geen enkel misverstand. Wij zullen daarover volledig met u communiceren. Nog één opmerking als het gaat om zo regulier mogelijk. Wat nu de praktijk is, en helaas zie je daar een spanningsveld, is dat bedrijfseconomisch belang nog wel eens vooropstaat in plaats van persoonlijk belang, mensontwikkeling. Het kan en mag naar het oordeel van het college niet zo zijn, dat de beste mensen binnen het schap worden gehouden daar waar die mensen juist talentrijk zijn en naar de reguliere markt toegeleid kunnen worden. Volgens mij wilt u dat ook niet, ook de PvdA en de SP willen dat niet, daar waar wij binnenkort Lokale Agenda 22 gaan ondertekenen. Daar gaat het er nu juist om dat je zorgt dat mensen met een functiebeperking zo regulier, zo volwaardig mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving. Daarmee meen ik in de richting van PvdA en SP antwoord gegeven te hebben. Dan als het gaat om de opmerking en vraag van de ChristenUnie, de heer Van Veluwen. Het college heeft nog geen definitief standpunt ingenomen om al dan niet prioritaire groepen, bijvoorbeeld jongeren, te benoemen. Op het Opinieplein heb ik namens het college wel aangegeven: als je logisch doorredeneert vanuit wat wij op dit moment doen, WWB, zou het logisch zijn om die redenering ook bij de W SW te volgen - doorlopende lijnen, zo jong en effectief mogelijk - en dan zou je bepaalde jongeren als prioritaire groepen kunnen aanwijzen. Maar het college heeft daarover nog geen standpunt ingenomen. Vandaar dat ik u daar heb uitgedaagd: misschien hebt u daar al ideeën over en wilt u ons die meegeven. U hebt daarbij ook een concreet voorbeeld in de methodiek genoemd daar waar het gaat om die urgentieverklaring. Die handschoen pakken wij op. Op dit punt geldt overigens dat daar waar wij zeggen: geen verordening met prioritaire groepen, de huidige stelregel FIFO, first in first out, blijft gelden. Daar hebben we nog de mogelijkheid om via 2008, dat groeimodel, langzaam maar zeker wel met een voorstel op dat punt naar u toe te komen. Wij wachten de conceptverordeningen van de VNG nog even af en zullen die als leidraad gebruiken.
2008
N 49
Over die verordeningen ging met name de opmerking van het CDA. U bent daar zelf aan zet aan de voorkant van het proces. Die verordeningen moeten wij overigens wel een half jaar na invoering van de wet daadwerkelijk gereed hebben. Dus daarmee zullen we naar u toekomen. De voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat we genoeg beraadslagingen hebben gehad? Dat is het geval. Dan breng ik eerst het voorstel in stemming en daarna de motie. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
De heer Jansen: Mag ik een stemverklaring afleggen op de motie? Wij begrijpen waarom beide partijen deze motie hebben ingediend, mede naar aanleiding van de nadere uitleg die werd gegeven, maar wij als InwonersPartij hebben alle vertrouwen in de aanpak van het college. We onderschrijven de ambitie zoals deze zojuist door de wethouder namens het college is uitgesproken. De fracties van VVD, InwonersPartij, CDA, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad en StadsPartij stemmen tegen de motie. De fracties van PvdA, SP en GroenLinks stemmen voor de motie. Met 18 stemmen tegen en 16 stemmen voor wordt de motie verworpen.
11.
Voorstel inzake actualisatie parkeerexploitatie Stadshart en parkeertarieven (stuk nr. B07-18835) De heer Marseille: Mag ik even over de werkwijze een vraag stellen? Er zijn een motie en een paar amendementen vooraf ingediend. Kunnen die meteen bij de beantwoording al aan de orde komen of moeten we wachten tot ze worden ingediend? Dat geeft wat verwarring. De voorzitter: Ik stel voor dat we eerst de motie en de amendementen officieel laten indienen, anders is het zeker voor een heleboel mensen niet meer te volgen. Sommigen hebben ze wel voor zich en anderen niet. Dan kan daarna het debat beginnen. Diegene die een motie of amendement heeft komt even naar voren en licht hem kort toe. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Allereerst willen wij graag het college complimenteren met een bijzonder helder raadsvoorstel. Het is een ingewikkeld onderwerp dat helder is verwoord. Wij hebben een technische vraag gesteld in het voortraject, een doorrekening van een alternatief scenario. Daarop is door de afdeling prima geantwoord. Vooral de besluittekst geeft prima aan welke keuzes de raad hier te maken heeft. Bij twee van die besluitpunten willen wij een kritische kanttekening plaatsen. Dat is ten eerste bij punt 4 van het besluit. Wij zijn niet bijzonder gelukkig met een jaarlijkse correctie van de tarieven vanaf 2014. Het lijkt heel veel gedoe om voor 2 of 3 cent per jaar de tarieven te gaan bijwerken. Het lijkt ons logischer om eens in de twee of drie jaar een stuiver omhoog te gaan. Wij zullen hiervoor echter geen wijzigingsvoorstel indienen, omdat wij de gevolgen daarvan voor de budgetcyclus niet kennen. Daarmee zou je een soort inflatiecorrectie over meerdere jaren introduceren die we nu nog niet kennen volgens mij. Bovendien, vóór 2014 komen we hierover vast nog wel weer te spreken. Dus dit punt houden we even onder de pet en komen er in een later stadium op terug.
2008
N 50
Dan besluitpunt 2, de ABC/D-locatie. Wij zijn ongelukkig met de gekozen negatieve formulering, met name de zinsnede: geen reservering op te nemen. W at blijkt daaruit? Daaruit blijkt de suggestie dat we twijfelen of we de herontwikkeling van de ABC/D-locatie nog willen gaan doen. Je zou erin kunnen lezen: we twijfelen eraan, dus we schrappen hem maar vast. Dat is niet de bedoeling van de PvdA. De PvdA neemt het Masterplan Stadshart zeer serieus en daarover willen we geen misverstand laten bestaan. Wij stellen daarom een alternatieve formulering voor. Dat is het amendement dat ik nu officieel bij u indien. Ten slotte. Wij missen een beetje het totaaloverzicht van de kaders voor het parkeren in Lelystad. We hebben een aantal losse parkeerexploitaties die wij op verschillende momenten in de raad aan de orde krijgen. Die losse parkeerexploitaties zijn op zichzelf misschien niet ongewenst, maar het leidt wel tot een heel verbrokkelde bestuurlijke aandacht voor het parkeerbeleid. Het is voor ons niet helemaal duidelijk waar de kaders voor het parkeerbeleid vastliggen. Dan denken we aan kaders voor de parkeernormen, exploitaties (welke exploitaties kennen we, moeten ze kostendekkend zijn), het tegengaan van ongewenste parkeerdruk, hoe pakken we dat aan, denk aan De Stelling. Maar ook het omgaan met piekdruk op de parkeerplaatsen bij evenementen. Dat hebben we vorig jaar in de raad gehad. De nota mobiliteit biedt op deze punten geen uitsluitsel. We willen dan ook het college vragen of het college bereid is de kadernota parkeerbeleid, die een jaar of acht oud is, op enig moment te gaan actualiseren en waar nodig te herzien. Amendement 1 De fractie van de PvdA stelt het volgende amendement voor: "Het besluitpunt 2 wordt gewijzigd in: "2. deze parkeerexploitatie en de bijbehorende parkeertarieven te herzien op het moment dat de investering voor de ontwikkeling van de ABC/D-locatie aan de orde is.””
De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. Ik wilde met betrekking tot dit punt een vriendelijke inbreng doen. We hebben namelijk vandaag kunnen horen dat Amsterdam erachter is gekomen dat de wielklem zeer onvriendelijk is. Als we eens kijken dat we in dit voorstel iets vriendelijks proberen te brengen; dat doen wij met ons amendement. Wat willen wij namelijk? Wij willen voorstellen dat degene die niet echt parkeert maar op een bepaald moment een bepaalde handeling gaat verrichten - een keer gaat pinnen, binnen iets gaat ophalen en dergelijke - niet onder het parkeren valt. Dat betekent dat wij denken dat we de inwoners, de bewoners, de gebruikers van de terreinen, maar ook de winkeliers, enorm tegemoet zouden komen als wij een stuk vriendelijkheid aanbrengen door punt 3 om te vormen naar punt 3a en toe te voegen een nieuw punt, 3b, waarin wordt opgenomen dat bij locaties waar achterafbetalen mogelijk is, het eerste halfuur niet wordt berekend. Hiermee denken wij dat we heel veel mensen en ook winkeliers tegemoetkomen om datgene te kunnen doen wat je in korte tijd doet, maar als je een paar minuten binnen bent formeel onder het parkeerregime valt. Amendement 2 De fractie van de InwonersPartij stelt het volgende amendement voor: "Het punt 3. te wijzigen in punt 3a en toe te voegen een nieuw punt 3b, waarin wordt opgenomen: "bij locaties waar achterafbetalen mogelijk is, wordt het eerste halfuur niet berekend.”” De heer Siepel: Mag ik een vraag aan de heer Baaten stellen over zijn betoog?
2008
N 51
De voorzitter: We hebben afgesproken eerst de amendementen en daarna het debat. Dat gaan we doen, dan hebben we alles op tafel liggen. De heer Siepel: Ik wou alleen een informatieve vraag stellen. Dat ook straks? Akkoord.
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. In het verleden hebben wij diverse keren pogingen gedaan, en menigmaal met succes, om voorgestelde tarieven te verlagen. Uit het feit dat wij daartoe nu absoluut geen reden zien, mag u opmaken dat wij met het voorliggende voorstel tevreden zijn. Toch komen wij wel met een motie. Die motie vloeit voort uit datgene waarop ook de PvdA wijst, namelijk wat onzekerheid over de situatie bij de ABC/D-locatie. Wij vinden overigens dat zoals het nu is geformuleerd, je daaruit niet kunt afleiden dat het college hem wil schrappen. In de toelichting staat heel nadrukkelijk dat hij niet wordt geschrapt maar dat er nu niet hoeft te worden gereserveerd in de tarieven voor iets wat pas over een aantal jaren zal gaan lopen. Zelfs dan kun je nog zeggen: je hoeft niet te reserveren om te investeren, want dat verdien je later. Wat wij wel belangrijk vinden is dat de raad de mogelijkheid krijgt om van jaar tot jaar goed inzicht te krijgen in de dekking en de bezettingspercentages van de parkeerexploitaties. Daarom dienen wij op dat punt een motie in om het college te vragen van jaar tot jaar bij de programmarekening (in de motie staat abusievelijk jaarrekening, dat is dan een vakterm die ik hier te makkelijk gebruikt heb), te rapporteren over de parkeerexploitaties. Motie 1 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 7 februari 2008 Constateert dat: 1. In voorstellen inzake investeringen in parkeervoorzieningen wordt uitgegaan van opbrengsten en bezettingspercentages per garage die basis vormen voor de investeringsbeslissing. 2. Tot op heden omtrent de mutaties in de parkeerexploitatie slechts op grote hoofdlijnen in de jaarrekeningen informatie wordt verstrekt. Overwegende dat: voor een juiste en verantwoorde afweging over het tijdstip waarop over investeringen in nieuwe parkeervoorzieningen dient te worden besloten, het ontvangen van de daarvoor benodigde informatie van groot belang is. Verzoekt het college: vanaf de Jaarrekening 2008 - of eerder indien mogelijk - bij of aanvullend op de jaarrekening cijfers over opbrengst, bezetting en kosten van de verschillende parkeerexploitaties aan de raad ter beschikking te stellen. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 1 is ingediend door de fractie van de VVD)
De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik vind het nog steeds een verheugend feit dat wij als stad tot een van de goedkoopste parkeersteden van Nederland behoren. Onze fractie zal zich dan ook niet inhoudelijk over het voorstel uitlaten. Wat onze fractie wel graag zou willen, is dat naast dit incidentele gebiedsdeel het Stadshart, er op termijn ook andere parkeergebieden aan de orde komen. Ik denk even aan het gedeelte aan de kust, bij Bataviastad. Wij dienen een motie in, omdat onze fractie voorstander is van een integraal parkeerbeleid. Dat zien we ook bij het mobiliteitsgebeuren in Lelystad. Daarvoor is ook één nota samengesteld. Wij gaan niet over verschillende verkeersmaatregelen nemen, we praten over de diverse gebieden. We praten daar over een integraal mobiliteitsplan en dat wil onze fractie ook voor het parkeerbeleid in Lelystad.
2008
N 52
Motie 2 "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 7 februari 2008 Van oordeel zijnde, - dat het de afgelopen maanden meerdere malen is voorgekomen dat de raad is geconfronteerd met een voorstel inzake de parkeerexploitatie voor enig gebiedsdeel binnen de gemeente; - dat de overzichtelijkheid inzake het parkeerbeleid voor de gehele gemeente hiermee geweld wordt aangedaan; - dat het aanbeveling verdient om voorstellen tot wijzigingen van de parkeerexploitatie in enig gebiedsdeel in samenhang met de overige gebiedsdelen te kunnen beoordelen. Draagt het college op om op korte termijn voor de gehele gemeente een integraal parkeerbeleidsplan op te stellen met een hieraan gekoppelde parkeerexploitatie voor de onderscheidende gebiedsdelen en te bewerkstelligen, dat dit met ingang van januari 2009 kan worden geëffectueerd. En gaat over tot de orde van de dag.” (Motie 2 is ingediend door de fractie van Leefbaar Lelystad)
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter, collega’s. De Stadspartij heeft in een vorig debat over de parkeertarieven ook een duit in het zakje gedaan. Een afgeleide van dat duitje, een stuiver per uur parkeren alleen om het kaartje te krijgen, is nu in een wijziging aan u voorgelegd voor de voorliggende onderdelen van het besluit. Het gaat vooral over het straatparkeren. De Stadspartij is van mening dat wij met dat tarief niet anders doen dan het bezoeken van een aantal winkels uit de markt prijzen. Met deze parkeertarieven prijzen wij een deel van de winkeliers uit de markt. Het voorstel is een amendement toe te passen op het besluit onder 3 voor straatparkeren. Daar wil de Stadspartij € 0,60 voor het eerste uur en voor de volgende uren € 1,50. Ik kan u het volgende aangeven. Is er een probleem? Ja, er is een probleem voor de winkeliers. Nabij de straatparkeergebieden is het hoge straatparkeertarief eigenlijk de natuurlijke vijand van die winkeliers. Een tarief, en hoe hoger hoe meer, is een vijandige houding ten opzichte van die winkeliers, want je moet eerst een betaling doen voor iets waar je helemaal niet op uit bent en dan kun je boodschappen gaan doen. Boodschappen doen is vlakbij die straatparkeergebieden van essentieel belang om snel een boodschapje te kunnen doen. Die winkeliers zijn er volop voor om laagtarieven te hebben in die parkeerautomaten en niet hogere. Mijn collega’s van de InwonersPartij kan ik goed in de ogen kijken, want wij hebben dezelfde gedachte, een klantvriendelijke houding naar de parkeerders toe. De voorzitter: Mijnheer Homan, het is de bedoeling dat u het amendement indient. De heer Homan: Alleen maar toelichten, nietwaar? Ik trap in mijn eigen valkuil. Ik denk dat ik duidelijk geweest ben in eerste termijn. Ik zal straks proberen hem met nog meer woorden te verdedigen. € 0,60 voor het eerste uur, volgende uren € 1,50, maar dan ook, en dat vraag ik u even te herzien: ik heb aangegeven bij besluit onder 5 "vervangen door” . Dat kan niet, want dan zou alleen voor straatparkeergebieden een dagtarief gelden. Daar moet niet staan "vervangen door” maar: "aanvullen met” . Als u dat zo wilt zien, dan vraag ik u excuus. De voorzitter: Dat zullen wij veranderen in het amendement.
2008
N 53
Amendement 3 De fractie van de Stadspartij stelt het volgende amendement voor: "Bij besluit onder 3: - handhaven de tarieven voor garageparkeren - tarieven straatparkeren wijzigen in: "straatparkeren in 2009 t/m 2013: 1e uur € 0,60 2e en volgende uren € 1,50” Bij besluit onder 5: Aanvullen met: "dagtarief in straatparkeergebieden: € 5,10 (0,60 + 3 x 1,50)” De voorzitter: We gaan over naar de beraadslagingen. Als eerste de heer Van der Herberg van de PvdA. Zijn er personen uit de raad die het niet eens zijn met het amendement? Dat is de heer Zweers. Dan mag de heer Van der Herberg naar het spreekgestoelte gaan. Het woord is aan de heer Zweers. De heer Siepel: Dat amendement is nog niet verspreid. Dus het is wat lastig daarover nu een oordeel te hebben. De voorzitter: Dan schors ik een ogenblik, zodat iedereen ervan kennis neemt. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Ik begin met het amendement van de PvdA. Wie wil daarop reageren die het er niet mee eens is? De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Het is niet zozeer dat we ertegen zijn, maar wij vragen ons af wat dit amendement wijzigt in datgene wat er staat. Er werd enige ongerustheid uitgedrukt dat het erop zou duiden dat er nog niet geïnvesteerd gaat worden, maar er staat "vooralsnog” . Dus in onze beleving is het amendement overbodig. De heer Van der Herberg: Ik wil de heer Zweers wel toegeven dat het een nuancezaak is, maar wel een belangrijke. Wij veranderen het niet doen van een reservering in het herzien van tarieven op het moment dat er een investering gedaan zal worden. Dat ademt veel meer uit dat wij inderdaad van zins zijn om die investering te gaan doen. De heer Zweers: In onze beleving is dat nu juist datgene wat er staat. Er wordt vooralsnog niet gereserveerd. Op het moment dat het nodig is krijgen wij een apart voorstel en wordt er over de parkeertarieven gesproken. W at ik van u begrijp is dat het gaat om het wijzigen van een woordje, omdat dat wellicht een wat negatieve klank zou hebben. De heer Van der Herberg: Het is wat meer dan een woordje. Het gaat ons erom de richting aan te geven die deze raad op wil. De PvdA is van mening dat die richting moet zijn, dat wij het Masterplan Stadshart onverminderd en met volle kracht gaan uitvoeren. We willen elke twijfel wegnemen; dat niet de suggestie wordt gewekt dat wij daarover wat twijfels zouden hebben. De heer Zweers: In dat opzicht heb ik daar weinig aan toe te voegen en sterkt het slechts datgene wat in het voorstel staat. Wij zullen dus het amendement niet ondersteunen.
2008
N 54
De heer Marseille: Bij interruptie. De heer Van der Herberg merkte in zijn laatste zin op dat wij in ieder geval het Masterplan willen uitvoeren. Dat klinkt heel goed. Wij vinden ook dat dat noodzakelijk is, maar wij vinden aan de andere kant ook dat je altijd, zeker als je belangrijke investeringen gaat doen, moet blijven kijken naar de realiteit van die investering op dat moment. Vandaar dat wij een motie hebben ingediend om dat te kunnen monitoren. Als wij u steunen in het amendement, zit daar dan in uw beleving in dat daar de uitspraak wordt gedaan: hoe dan ook, wat er ook gebeurt, die garage komt er? De heer Van der Herberg: Ik denk dat de heer Marseille het antwoord op deze vraag kan raden. Nee, die investeringsbeslissing kunnen wij pas nemen zodra hij voorligt. Wij kunnen nu niet alvast gaan beoordelen, op basis van onbekende gegevens, u dient daarover zelf een motie in, dat het wel of niet zal doorgaan. Het gaat ons om de richting die wij wensen op te gaan, maar wat er gaat gebeuren, dat zal de toekomst uitwijzen. De heer Marseille: Dan neemt u hiermee een misverstand weg dat u zojuist zelf even opriep. De voorzitter: Dank u wel. We gaan over naar het amendement van InwonersPartij, ingediend door de heer Baaten.
de
De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Het amendement van de InwonersPartij slaat nogal een gat in de parkeerexploitatie. Nu hebben we dacht ik als raad de goede gewoonte om te zeggen: de parkeerexploitatie moet sluitend zijn, de parkeertarieven moeten zodanig zijn dat daarmee het parkeren gefinancierd kan worden. Dus mijn concrete vraag aan u is, mijnheer Baaten: hoe dekt u dat grote gat? De heer Baaten: Ik ben het niet eens met dat grote gat slaan. Ik denk dat die mensen die nu naar de stad gaan en binnen een halfuur weer verdwijnen, snel die boodschap doen. Zij kwamen normaal misschien helemaal niet. Zij gaan nu naar die winkel toe om daar geld te halen. Van de andere kant, als u bang bent dat daar een gat geslagen wordt, wat u niet kunt aantonen op dit moment, dan zeg ik: de provincie leeft op dit moment voor wat betreft al hetgeen wat de provincie kan doen op eenderde van de automobilist, tot zelfs 50% toe. De inkomsten bij de provincie komen van de automobilist af. Dus ik denk dat de gemeente dan twee opties heeft. Dat is óf nog een keer aankloppen bij de provincie op een bepaald moment en de andere is dat we het na afloop nog een keer kunnen bekijken. Wanneer kunnen we dat bekijken? Als blijkt bij het opmaken van de stand van zaken bij de financiën, dat inderdaad dat halfuur dat de mensen daar geparkeerd hebben, ons de nek kost. De heer Siepel: Maar mijnheer Baaten, een halfuur parkeren kost de gemeenschap ook geld. Waarom mag dat niet betaald worden? De heer Baaten: Het gaat erom dat wij dat halfuur vooraf de inwoners tegemoetkomen en niet achteraf. Vooraf betekent dat ik als inwoner naar een winkel toe ga en daar op een bepaald moment mijn boodschap kan doen, mijn pakketje kan pakken, zonder dat Perspectief achter mijn rug ademt. Gewoon even snel wat doen. Even pinnen en niet moeten parkeren om aan mijn geld te komen. Niet moeten parkeren om je brief ergens af te geven. Daar gaat het om, mijnheer Siepel. Het gaat om een stukje vriendelijkheid. Amsterdam is er nu achter gekomen dat de wielklem onvriendelijk is. Laten wij nu gewoon zeggen dat we vriendelijk zijn in de richting van de winkelier en de inwoner. Als InwonersPartij komen we daarvoor op. Wij zeggen op een bepaald moment: we gaan u het eerste halfuur vrij laten shoppen.
2008
N 55
De heer Siepel: Ik heb geen vraag meer. De heer Baaten herhaalt steeds zijn argumentatie. Wij zullen dus dat amendement niet steunen. De heer Baaten: U toont dus niet aan dat er een gat ontstaat. Want waar haalt u dat vandaan, dat er een gat in de exploitatie ontstaat? De heer Siepel: Simpelweg, mijnheer Baaten, omdat een deel van de parkeeropbrengsten wegvalt. Al die mensen die een halfuur of korter parkeren, brengen geen geld in het laatje en dat scheelt dus in de parkeeropbrengsten. De heer Baaten: Dat zien we later. Dit is een veronderstelling, een aanname wat u doet. Net zo goed als ik op een bepaald moment aangeef, dat eerst aangetoond moet worden dat deze mensen normaal zouden parkeren. Misschien moeten we de winkelier tegemoetkomen; misschien krijgen we daardoor wel meer mensen in het centrum. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter, ik wou over de andere amendementen en de motie ook iets zeggen. Betekent dit dat ik elke keer terugkom? De voorzitter: U mag ook even blijven staan. We hebben afgesproken dat we ze stuk voor stuk zouden behandelen, dus ik doe keurig netjes wat u mij hebt opgedragen. Het woord is aan de heer Van der Herberg. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij dient het amendement in met allemaal sympathieke doelen. Daarin willen we een heel stuk met u meedenken, maar wij vinden dit een onbehoorlijk amendement, want u bouwt luchtkastelen. De heer Baaten: U zei onbehoorlijk? De heer Van der Herberg: Ik zei onbehoorlijk. U bouwt luchtkastelen. U weet dat dit niet zo kan. U schiet een gat in de exploitatie. Tenminste, u weet niet of u dat wel of niet doet. De heer Baaten: U weet het ook niet. De heer Van der Herberg: U hebt geen enkele zichtbare moeite gedaan om hiervan een aanvaardbaar amendement te maken. Er staan u allemaal middelen ter beschikking om uw ideeën degelijk te onderbouwen hier binnen de gemeentelijke organisatie. U weigert ze te gebruiken. De ambtenaren hier kunnen uw voorstel zo doorrekenen. U hebt er geen gebruik van gemaakt. De heer Baaten: U wilt dus per se hebben dat de inwoner die even naar de stad gaat, betaalt. Dat is het antwoord wat u als PvdA geeft. U bent welkom in de stad, maar u zult alles betalen wat u hier doet. Dat zegt u in feite. De voorzitter: Wilt u zich richten op de vragen die gesteld worden? De heer Baaten: Dat doe ik toch? De voorzitter: Dat doet u niet, want de vraag was of er een gat zat in de exploitatie of niet.
2008
N 56
De heer Baaten: Ik zeg dat het bij de PvdA ten koste gaat van de inwoner, dat het ten koste gaat van het eerste halfuur. De inwoner zal voor de PvdA koste wat kost betalen als hij in de stad komt. De heer Van der Herberg: De InwonersPartij staat, net als alle raadsfracties hier, ambtelijke ondersteuning ter beschikking. Ze hadden dit voorstel kunnen laten doorrekenen door de ambtenarij en dan hadden we hier duidelijkheid gehad. Naar de mening van de PvdA mist de InwonersPartij met dit proefballonnetje, want meer is het niet, een grote kans. U had net zo goed kunnen voorstellen om betaald parkeren maar helemaal af te schaffen. Dat had net zoveel kans gemaakt in deze raad en het had nog beter gestaan op uw website. De heer Baaten: Mijnheer Van der Herberg, als u praat over behoorlijk en onbehoorlijk, dan moet u dat misschien op uzelf van toepassing laten zijn, want dit is geen benadering van een amendement dat goed bedoeld is in de richting van de inwoners. Ik twijfel dus aan dit soort bewoordingen als je op deze manier omgaat met iets wat goed bedoeld is. Dat u het er niet mee eens bent, accepteert de InwonersPartij. Met de manier waarop hoeven we het ook niet eens te zijn. Maar uw woordkeuze vind ik onjuist. Dat vind ik heel jam m er en de PvdA onwaardig. De voorzitter: Het woord is aan de heer Zweers. Graag even kort toelichten, want anders krijgen we hele monologen daarbij. De heer Zweers: Dit amendement zouden wij eigenlijk van harte willen ondersteunen, omdat het principe dat u verwoordt ons wel bevalt. Het probleem is alleen dat wij op dit moment, zoals al eerder aangegeven, geen inzicht hebben in de financiële gevolgen. We hebben ook al aangegeven dat we veel meer willen investeren in parkeergarages, dus de centen zijn nodig. Plus dat wij nog niet zo lang geleden de ervaringen van onze buurgemeente Almere hebben meegekregen. Dat eerste halfuur parkeren is de grootste strop geweest uit hun geschiedenis. De heer Baaten: Mag ik de heer Zweers een vraag stellen? Stel dat op een bepaald moment uit de exploitatie blijkt dat dat halfuur geen gat slaat, komt u dan terug op uw eerste opmerking dat u dit eigenlijk ondersteunt? De heer Zweers: Ik hoef niet terug te komen op mijn opmerking. De heer Baaten: Als zou blijken dat we dat financieel kunnen verantwoorden. De heer Zweers: Dan hoef ik niet terug te komen op mijn opmerking. Ik heb juist aangegeven dat wij op dit moment geen inzicht hebben in de financiële gevolgen. Als wij die wel hebben, kunnen we een weloverwogen besluit nemen. De heer Baaten: Kijk, mijnheer Van der Herberg, zo zou het ook kunnen. De heer Van der Herberg: Als de heer Baaten mij deze suggestie had gedaan, dan had ik daarop ook positief geantwoord, want dat vind ik wel een constructieve bijdrage. De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie vindt dit een heel charmant voorstel. De heer Baaten: Nog eentje, mijnheer Van der Herberg.
2008
N 57
De voorzitter: Zo doen we dat niet. De bedoeling is dat je hier in een democratie vooren tegenstanders mag hebben en dat je daar ook respect voor uitdraagt. De bedoeling is dat u dit ook verdedigt, maar dan gaan we niet als iemand een argument aandraagt, daarop elke keer terugkomen. Dat argument is net zo eigenlijk als uw argument. Gaat u verder. De heer Baaten: Maar, mevrouw de voorzitter, ik heb toch één vraag aan u. De voorzitter: Neen. Gaat u verder. De heer Braaf: Mijn fractie schaart zich in elk geval achter Leefbaar Lelystad. Aan de vragen die ze gesteld hebben met betrekking tot de dekking is helemaal niets gebeurd. Dat kunnen we zo niet zien. Ook wat de Christenunie stelt en de heer Van der Herberg van de PvdA. Met betrekking tot de doorberekening, het is al meerdere keren aan u gevraagd: hebt u daar echt wat aan gedaan? Anders hadden we deze discussie niet hoeven te hebben over een gat in de begroting. Is het budgettair neutraal? Heel simpel. We hebben namelijk geld nodig om in de toekomst wat te kunnen financieren. Mijn fractie vindt dat dit voorstel alleen maar het autogebruik stimuleert in de stad en dat is de bedoeling niet van de rondweg om de stad. Autoluw maken. Als we dan een halfuur gratis laten parkeren, dan betekent het dat bij de ene parkeergarage wordt geparkeerd, er na een halfuur wordt weggereden en weer bij een andere parkeergarage gestopt. Dus ik zou graag van u weten hoe u dat wilt regelen. De heer Baaten: Het is niet doorgerekend, dat heb ik in het begin al aangegeven. De heer Braaf: Dat is dan erg jammer. Want dan praten we eigenlijk voor niets hier. De heer Baaten: Dat ben ik niet met u eens. Je kunt ook op een bepaald moment zeggen: we doen deze activiteit, dus we accepteren het eerste halfuur, en we gaan achteraf kijken of dit niet had gemoeten als je de begroting krijgt. Dat zou ook een keuze zijn. De heer Braaf: Ik kom nog even terug op de opmerking van de heer Zweers van Leefbaar Lelystad. Afgelopen raadsperiode is hetzelfde idee in Almere geopperd en met heel negatieve financiële effecten. Dus als u dat had willen meenemen dan had u denkelijk dit amendement niet naar voren gebracht. De voorzitter: Het woord is aan de heer Van den Heuvel. De heer Van den Heuvel: Allereerst is het een sympathiek amendement, en dan voelt u al wel waar ik naar toe ga. Op locaties waar achteraf betaald parkeren mogelijk is het eerste halfuur niet berekenen. Dat zal tot gevolg hebben, als je de parkeerexploitatie doorrekent, dat de vervolgtarieven hoger zullen worden. Dat zal het effect zijn. Het is jamm er dat u dat niet inzichtelijk hebt gemaakt. Dat nemen we dan maar voor lief. Achteraf betaald parkeren gebeurt in Lelystad momenteel alleen in de parkeergarages. Denkt u dat iemand die voor 10 minuten in de stad moet zijn, het praktische gebeuren doet van inrijden, auto parkeren, eruit gaan, kaartje terug in de automaat stoppen enzovoort? Dan is hij een halfuur kwijt. Dus het is praktisch ook niet uitvoerbaar. W at dat betreft denken wij dat het amendement van de Stadspartij, dat wij ongetwijfeld ook niet zullen steunen, iets sympathieker is dan uw amendement.
2008
N 58
De heer Marseille: Na de diverse argumenten die genoemd zijn waarom er veel bezwaren zijn tegen dit amendement, wil ik mij beperken tot een nog niet genoemd bezwaar. Ik deel overigens de andere bezwaren ook. Wij willen een mooi stadscentrum. Daar willen wij goede winkels hebben. Wat is nu onze doelstelling? Onze doelstelling is dat mensen daar een tijd willen verblijven. Dus niet met een half uurtje weer weg zijn. In feite willen wij graag dat men in dat centrum tenminste een aantal uren verblijft. Dan is het heel onsympathiek om te zeggen: als je goedkoop uit wilt zijn, moet je zorgen dat je met een halfuur weg bent. Dan heb je overigens niet wat de heer Baaten zegt, dat je niet al die rompslomp van betalen hoeft te hebben. De heer Van den Heuvel merkte terecht op dat er betaald moet worden, dus de rompslomp is er toch. Waarom zouden wij aanmoedigen om er maar heel kort te blijven? Dat ontgaat ons volkomen. Voor de rest, zodra men er langer is, is dat een kwestie van uitsmeren. Je betaalt iets minder in het eerste halfuur, maar uiteindelijk meer in de rest van de tijd, want de totale dekking moet er komen. Daarover zijn we het met zijn allen eens, denk ik. De heer Baaten: Als ik nog één opmerking mag maken richting de vorige spreker? Als je een uur vrij zou doen zoals Almere, maar dat doen we niet, dan praat je echt over parkeren. Ik heb in het begin aangegeven wat de intentie is. Meer niet. Het gaat er alleen om dat je snel in en uit kunt gaan, zonder dat je onder het parkeerregime valt en eventueel geverbaliseerd zou kunnen worden. Niet meer, niet minder. De voorzitter: Dank u wel. We gaan over naar het amendement van de Stadspartij. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Wij zullen dit amendement niet ondersteunen om de eenvoudige reden, dat wij bang zijn dat het praktisch niet uitvoerbaar is. Er is wel doorgevoerd het eerste uur € 0,60, buitengewoon, en het volgende uur € 1,50. Ik geef u op een briefje dat de mensen voor die € 0,90 echt gaan lopen en die plekken bezet houden, terwijl ze daartoe eigenlijk niet het recht hebben. Ik begrijp dat u hiermee wilt stimuleren dat de mensen juist naar het centrum toe gaan, maar dan zal men het toch al lage parkeertarief van Lelystad ervoor over moeten hebben. De heer Homan: Een vraag terug aan de heer Zweers. Hij zei iets over € 0,90. Waar hij dat uit afleidt, weet ik niet. Daarna ga ik proberen hem van repliek te dienen. De heer Zweers: Ik heb al gehoord dat het rekenen op basisscholen meer aandacht moet hebben. € 1,50 min € 0,60 is volgens mij € 0,90. De heer Homan: En wanneer moet ik die € 0,90 betalen? De heer Zweers: U moet die € 0,90 extra betalen op het moment dat u voor het tweede uur wilt gaan parkeren. Mijn vraag is dan ook eigenlijk: hoe wilt u dat praktisch uitvoeren? Als de mensen een kaartje kopen voor € 0,60, want men moet toch aantonen dat men betaald heeft, moet men dan daarna weer teruglopen naar de auto om een kaartje te kopen van € 1,50 voor het tweede uur? Hoe had u dat gedacht? De heer Homan: Daar kan ik antwoord op geven. Geachte heer Zweers, u wilt een korte boodschap doen. U gaat voor een halfuur pinnen en u hoeft maar € 0,30 te betalen. Dan bent u terug. Op het moment dat u daar weggaat, kan een ander uw plaats innemen. Maar als u uw boodschap gaat doen, dan gooit u er niet die € 0,30 in. Wij doen dat allemaal ruimer, want we willen die bon niet. Dus we gooien er meer in, maar zijn binnen een halfuur terug, maken plaats voor een ander en zorgen voor hogere inkomsten van ons straatparkeren.
2008
N 59
U denkt mij een of andere vraag te stellen waarop ik geen antwoord zou hebben; u hebt het over € 0,90. Mijnheer Zweers, dat kan, dan moet u langer dan een uur parkeren en een deel van die € 1,50 voor het volgende uur hebt u maar nodig om tot € 0,90 te komen. W aarschijnlijk is dat een vijfde van een uur, is twaalf minuten. Eén uur en twaalf minuten kost € 0,90. Klopt het? De heer Zweers: In mijn beleving niet volgens de tekst in uw amendement. Daar staat duidelijk dat het eerste uur € 0,60 kost. De heer Homan: Dan hebt u mij niet goed gevolgd. Ik zal het niet herhalen maar op papier zetten. De heer Zweers: Dat lijkt misschien wel handig, maar wij zullen het amendement niet steunen. De heer Van der Herberg: Net als bij een vorig amendement vind ik dat ook u een sympathiek doel nastreeft. Maar ook bij u moet ik constateren dat er geen inzicht bestaat in wat de consequenties zullen zijn. Ugaat dat noemen, dat is mooi. De heer Homan: Ik heb zojuist uitgelegd, dat deze sympathieke manier van tarieven berekenen voor het straatparkeren, vooral gericht is op de winkels die bij de straatparkeergebieden liggen, waar de mensen een korte boodschap doen. Mensen gaan daar niet zo erg lang de parkeerplaats bezetten. Je mag veronderstellen dat er een grote roulatie is, waardoor er hogere inkomsten kunnen worden verkregen. Ik kan u aangeven dat mijn navragen bij de afdeling waar mensen alles ervan weten, het garageparkeren per jaar € 2,5 miljoen oplevert en het straatparkeren € 800.000. Voor zover mijn navorsen. Dan kun je een berekening gaan houden; fictief, want je weet nooit hoeveel mensen minder gaan parkeren op straat of meer. Wat ik zojuist vertelde, dat er een hogere intensiteit zal zijn op de parkeerplaatsen buiten, betekent dat naar verwachting de opbrengsten misschien wel gelijk of hoger zijn, omdat we allemaal meer geld in die parkeerautomaat gooien. Die redenering kunt u ongetwijfeld volgen. Dan bent u tot een surplus gekomen. Willen mensen langer parkeren op straat, dan hebt u gezien dat in het voorstel daarvoor dan ook moet worden betaald. Dan is de € 1,50. De heer Van der Herberg: Ik constateer dat de heer Homan begon met te vertellen dat mensen waarschijnlijk korter gaan parkeren tegen een lager tarief, daarna gaan ze meer betalen. Het zou kunnen zijn dat het positief uitwerkt, het zou kunnen zijn dat het negatief uitwerkt. Ik vind het ook hier jamm er dat u niet zodanig speurwerk hebt gedaan, dat niet even op schrift hebt gesteld, hebt uitgerekend, dat de raad over dit sympathieke idee positief kan oordelen. De heer Braaf: Mijnheer Homan, ik heb u zojuist horen vertellen dat u de straatparkeertarieven zodanig wilt veranderen dat het een meerwaarde heeft, het moet meer geld opbrengen. Als ik nu voor 14 minuten € 0,20 betaal, is dat voor 28 minuten € 0,40. U wilt met € 0,30 meer geld binnenhalen. Kunt u mij uitleggen wat in uw optiek de meerwaarde is van dit voorstel? De heer Homan: De meerwaarde van dit voorstel, mijnheer Braaf, is gelegen in de redenering die ik u zojuist heb aangegeven, dat in het gebruik van de parkeerplaatsen een verhoging te zien zal zijn, waardoor er hogere inkomsten zijn. Het gaat niet alleen om de hogere inkomsten voor die parkeerplaatsen. Daar ben ik het eens met de collega’s van de InwonersPartij. Het gaat in eerste instantie om de parkeerder. Die is zeker meer geneigd om voor de korte boodschap van het straatparkeren gebruik te maken. Wie is daar gelukkig mee? Een aantal winkeliers
2008
N 60
die daardoor hun omzet zien verhogen. Laat ons er toch vooral blij mee zijn dat het zo zou kunnen. De derde trap van de raket is dat de mensen die niet met hun auto naar het Stadshart gaan. De voorzitter: Wilt u zich niet herhalen? De heer Homan: Nu komt de overtreffende trap. De middenstand in het Stadshart is door deze vriendelijke manier van tarifering van het straatparkeren achteraf bekeken beter af, heeft een grotere klandizie gehad en daardoor zal het leegstaan en het moeten uitverkoop houden tot een minimum beperkt blijven. Wij moeten aan onze middenstand denken. De heer Braaf: Ten eerste. U hebt nog steeds geen antwoord op mijn vraag gegeven. Ten tweede heb ik begrepen dat ondernemers heel graag meer klanten in het stadscentrum hebben en niet mensen die voor tien minuten of een kwartiertje komen rondlopen. Hoe kunt u dat uitleggen? Ik begrijp het niet. De heer Homan: Dat vind ik een heel fijne vraag, want van het boodschappen doen heb ik u duidelijk gemaakt dat een positieve bejegening van die boodschappers aan de rand van het Stadshart. De heer Braaf: Wat heeft dat nu met de ondernemers te maken? De heer Homan: U laat mij niet uitpraten. De heer Braaf: Men wil heel snel boodschappen doen, de ondernemer wil toch heel graag dat die mensen bij hem komen? De heer Homan: Er was een vraag gesteld en mag ik dan nu antwoord geven, mijnheer Braaf? Ik was begonnen met het boodschappen doen aan de rand van het Stadshart vanuit de straatparkeergebieden. W at u mij nu denkt te moeten verwijten, op zich vind ik dat niet verkeerd, want het zou heel slecht zijn als er niet gewinkeld werd in Lelystad. Daar zijn onze achteraf betaald parkeerplaatsen in de garages geweldig voor. Je gaat lekker shoppen. Je stopt niets bij voorbaat in de automaat, dat doe je pas als je uitgewinkeld bent. Maar voor de korte boodschap is het straatparkeren aan de rand van ons Stadshart ideaal, gelet op de effecten. Ik hoop dat ik het u duidelijk heb kunnen maken. De heer Braaf: Nog steeds niet. Wij zullen in elk geval dit amendement niet steunen. De heer Siepel: Ik begrijp de heer Homan goed als hij een financieel onderscheid wil maken tussen de kleine boodschap en de grote boodschap. Maar mijnheer Homan, u onderschrijft toch ook de doelstelling die wij met zijn allen, toen het ging over parkeren in het stadscentrum, hebben geformuleerd? Namelijk dat we het straatparkeren moeten ontmoedigen ten gunste van het parkeren in de garages. Wat u met uw amendement beoogt is juist de druk op het straatparkeren weer te vergroten, voor de kleine boodschappen weliswaar, maar toch. Dus mijn vraag aan u is: bent u nu niet meer voorstander van het idee om het straatparkeren zoveel mogelijk te ontmoedigen ten gunste van het parkeren in de garages? De heer Homan: Mijn antwoord is: voor het winkelen is onze parkeergarage en het achteraf betaald parkeren ideaal. De boodschap die de Stadspartij probeert uit te dragen is dat we dat straatparkeren toch door een andere bril moeten bekijken. Proberen het straatparkeren te ontmoedigen. De visie van de Stadspartij is dus anders geworden, kijkend naar de middenstand.
2008
N 61
De voorzitter: Dit is ook een herhaling. De heer Homan: Het is wel duidelijk denkt u, mevrouw de voorzitter? De voorzitter: Het is de voorzitter volstrekt duidelijk. Het is bijna een dubbeltje per woord inmiddels. De heer Siepel: Mij is ook volstrekt duidelijk geworden dat de Stadspartij nu een ander standpunt inneemt dan toen wij het over de filosofie hadden van parkeergarages versus straatparkeren. U bent van mening veranderd, en dat mag. De voorzitter: We gaan over naar de motie van de VVD. Die motie onderschrijft iedereen? Dat is het geval. Dan gaan we over naar de motie van Leefbaar Lelystad. Wil iemand daarover spreken? De heer Jansen: Bij interruptie. Een vraag van de orde. Dat we het woord niet voeren bij de motie van de VVD wil niet zeggen dat we hem onderschrijven; dat was uw uitleg. De voorzitter: Dat hoeft inderdaad niet. Dat komt bij het stemgedrag naar voren. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Uit onze eerste termijn zal blijken dat wij deze motie zeer sympathiek achten. We hebben één vraag aan Leefbaar Lelystad om de motie zodanig te kunnen duiden, dat wij ook kunnen kijken of we voor- of tegenstemmen. Dat is bij het derde punt onder van oordeel zijnde. Onze vraag is of u daarmee ook bedoelt dat we het principe van losse kostendekkende parkeerexploitaties per gebied zouden moeten loslaten. Als u dat vindt dan zullen wij op dit moment niet kunnen voorstemmen, maar als dat niet de achterliggende bedoeling is dan ligt het anders. De heer Zweers: Dan is mijn conclusie dat het mij deugd doet dat u de motie zult steunen. Mevrouw Kreuger: Wij zijn niet zo gelukkig met de motie, want wij vinden het eigenlijk prima dat ieder gebied zijn eigen parkeerexploitatie heeft. Om daarvan een integraal plan te gaan maken, wij denken dan dat het parkeren onnodig ingewikkeld wordt gemaakt en dat je het daardoor ook minder flexibel maakt. De heer Zweers: Wij proberen juist het tegenovergestelde te bereiken. Waar het ons om gaat is dat wij nu op zoveel verschillende momenten discussies hebben hier binnen de raad over ieder gebiedje an sich, dat we dat in een geheel willen zetten. Daarbij worden de gebieden wel onderling verdeeld, die kunnen aparte onderdelen vormen, maar ze staan wel in één boekwerk en we hebben één moment per jaar, uitzonderingen daargelaten, dat over het parkeerbeleid wordt gesproken. Nu is het een totale versnippering. Als we bijvoorbeeld zien dat de vorige keer De Stelling een onderdeel was van de discussie parkeren Stadshart. Dat is het nu ineens niet meer. We hebben straks weer apart een discussie over parkeren aan de kust. Zo zijn er vele voorbeelden waarbij meerdere keren per jaar parkeren als discussiepunt terugkomt en dat willen we terugbrengen naar één moment. Dat lijkt ons vele malen efficiënter en vele malen overzichtelijker.
2008
N 62
Mevrouw Kreuger: Ieder gebied heeft zijn eigen problematiek. Ik denk dat het juist heel goed is als je daardoor ieder gebied zijn eigen exploitatie geeft. Als je dat gaat bundelen in één grote exploitatienota, dan denk ik dat het alleen maar onnodig extra werk is. Dan ga je daar weer een overkoepelende begroting, nota overheen leggen. De heer Zweers: Ieder gebied heeft inderdaad zijn eigen problematiek. Dat willen wij niet op een grote hoop gooien. Die gebieden blijven nog wel als individuele gebieden bespreekbaar. Het gaat er alleen om dat we één moment van behandeling krijgen en niet telkens weer een stukje van het parkeergedeelte binnen Lelystad bespreken. Mevrouw Kreuger: Als zich binnen een gebied veranderingen voordoen, dan is dat het moment dat je daarover als raad moet gaan praten. Als je dan één grote nota hebt, dan denk ik dat dat het onnodig complex maakt. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. Bij ons zit de angel in het derde liggende streepje onder van oordeel. Daar zit namelijk de veronderstelling in, en daarop wil ik graag een toelichting van de heer Zweers, dat er een onderlinge samenhang is tussen de verschillende gebieden als het gaat om de parkeertarieven. Anders zou je niet zo’n plan maken. Dan kunt u het eenvoudig doen: we hebben allemaal verschillende exploitaties, u slaat er in uw eigen archief een nietje door en klaar is Kees. Dan hebt u alles bij elkaar. Nee, u wilt juist, en zo lees ik uw motie, de onderlinge verbanden tot uitdrukking laten komen. Anders gezegd, als ik u goed begrijp, parkeertarieven tegen elkaar afwegen. Lelycentre versus stadscentrum. Hoe moet de onderlinge verhouding zijn en moeten we misschien schuiven? Dat gaat voorbij aan de discussies zoals wij die hier steeds gevoerd hebben en waar wij als ChristenUnie nog steeds achter staan. En zoals mevrouw Kreuger terecht zei: ieder parkeergebied heeft zijn eigen betekenis en zijn eigen criteria waarop je de tarieven baseert. Dan is er dus geen toegevoegde waarde om dat onderling te bezien. Zeker niet omdat mensen zich niet laten sturen door de verschillen in tarieven, of ik nu parkeer bij het Lelycentre of in het stadscentrum. Dus wat wilt u precies? De heer Zweers: Wij willen er juist voor zorgen dat het op één moment bespreekbaar wordt in plaats van dat we nu telkens stukje bij beetje de parkeerexploitaties bespreken, of een apart parkeerbeleid. Het is toch het meest eenvoudig dat er bijvoorbeeld een kaart komt waarop alle bijzondere parkeergebieden van Lelystad vermeld worden, in plaats van allemaal losse kaartjes die we nu steeds verstrekt krijgen, waarbij we telkens maar over een klein plukje praten? De heer Siepel: W at is dan de toegevoegde waarde van die behandeling in één keer? De heer Zweers: Ik zal een voorbeeld geven. Zoals we nu praten over bijvoorbeeld parkeren in het Stadshart, daarin had de discussie over De Stelling kunnen worden meegenomen, omdat dat ook een bijzonder parkeerregime is. Zo willen wij voorkomen dat wij telkenmale, meerdere keren per jaar zelfs, praten over eigenlijk een en hetzelfde onderwerp. De heer Siepel: Het spijt me, de heer Zweers heeft ons niet overtuigd. De heer Marseille: Ik sluit aan bij het betoog van de heer Siepel. Wij hebben dezelfde bezwaren. Ik ben op dit punt overigens nog wel erg benieuwd naar de opvatting van het college, want er wordt hier gevraagd om een integraal parkeerbeleidsplan. Naar onze mening, en ik dacht dat dat vanavond al eerder is gewisseld, is dat er. De vraag is of daarvan een actualisatie zit aan te komen. Dan toch in de richting van de heer Zweers. U zegt: het kan maar op één moment, één keer per jaar, terwijl u net zo goed weet als ieder hier dat we regelmatig, zeker bij
2008
N 63
nieuwe gebieden, komen tot vaststellingen die niet heel lang van tevoren zijn te voorzien. Dus hoe zou u dat willen oplossen? En dan mijn laatste bezwaar. U geeft een aantal zaken aan, maar als ik de motie lees dan zeg ik: de motie gaat over parkeerexploitatie en parkeerbeleid. Dat zijn in mijn visie echt twee heel verschillende zaken die je zeker niet kunt integreren. De heer Zweers: Hoe wij het anders hadden moeten formuleren, is mij onduidelijk. Onze intentie is zo min mogelijk discussiemomenten te hebben over de parkeerexploitatie en juist het overzicht te behouden. U stelt overigens dat er blijkbaar een parkeerbeleidsplan is. U vraagt richting het college of die binnenkort herzien wordt. Dan vraag ik me nog steeds af: waar is hij dan de afgelopen jaren geweest? Als er inderdaad een integraal parkeerbeleidsplan is, hadden wij al een veel beter handvat gehad om de discussies over parkeren en de parkeerexploitatie te kunnen voeren. De heer Marseille: Mijn vraag was of dat er is, want ik heb dat niet helemaal duidelijk op het netvlies. Maar dan gaat het natuurlijk nooit over de details, dan gaat het toch nog over de hoofdlijnen. De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. Eigenlijk wil ik heel kort hierover zijn. Ik sluit me aan bij het betoog van de heer Siepel en van de heer Marseille. Het is ons helemaal niet duidelijk hoe u dat wilt matchen. Een parkeerbeleidsplan combineren met de parkeerexploitatie. Kunt u mij dat uitleggen als we straks moeten beslissen over parkeertarieven bij Bataviastad ten opzichte van het Stadshart? De heer Zweers: Praktisch gezien kan het heel eenvoudig zijn. Ieder apart parkeergebied binnen Lelystad is een hoofdstuk vanuit het parkeerbeleid en zal uiteindelijk een hoofdstuk zijn binnen de parkeerexploitatie. Dan hebben we ook een keer een totaaloverzicht. Het is op dit moment óf veel te veel versnipperd óf het ontbreekt ons aan het totale overzicht. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Wij vinden het een sympathieke motie. Waarom vinden wij het een sympathieke motie? In drie begrotingsjaren hebben wij bij de begroting een motie ingediend om tot een integraal parkeerbeleid te komen. Deze motie vinden we daarom zeer sympathiek, maar zoals de heer Marseille daar al op wees, u betrekt nu het beleid bij de exploitatie. Dat zijn twee heel verschillende zaken. U had zojuist kritiek op ons amendement en hebt gezegd: u maakt niet inzichtelijk wat daarvan de financiële gevolgen en consequenties zijn. Als we met uw motie instemmen, zal dat helemaal een onduidelijk verhaal worden, met name de schommelingen in de verschillende gebieden waarop u misschien ook invloed wilt uitoefenen door een gedifferentieerd tarief toe te passen. U hebt de combinatie gemaakt van beleid en exploitatie en dat is niet helemaal zoals het zou moeten. De heer Zweers: Mijnheer Jansen, een parkeerexploitatie is toch uiteindelijk ook een gevolg van een beleid? We hebben ze niet gekoppeld. Op het moment dat je praat over wijzigingen in beleid is het toch ook handig dat je weet wat de gevolgen zijn binnen een exploitatie? Dan kan het niet anders dan dat je dat gelijktijdig bespreekt. De heer Jansen: U bevestigt mijn vraagstelling, want u zegt zelf: als je ergens betaald parkeren wilt gaan invoeren, bijvoorbeeld in De Stelling, dat zou best mogelijk zijn, dan is dat beleid en dan heeft dat gevolgen voor de exploitatie. De voorzitter: Zo is het voldoende. De wethouder nog kort en dan ronden we dit debat af.
2008
N 64
Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Volgens mij kan ik mij beperken tot het reageren op de moties en amendementen. Allereerst die van de PvdA; realisering van het Masterplan is het uitgangspunt. Dat is ook het uitgangspunt van het college, zeker daar waar het gaat om de ABC/D-locatie. Vooralsnog geen reservering opgenomen. Ik denk dat we over het feitelijke beslispunt met elkaar overeenstemming hebben. Dat constateer ik ook verder als het gaat om de raad. Als het gaat om de richting van het realiseren van het ABC/D-complex, dan denk ik dat we het daarover eveneens met elkaar eens zijn, ook gehoord hebbende het debatje dat daarover plaatsvond. Met de tekstuele wijziging zoals deze in het amendement wordt voorgesteld, kan het college op zich leven, omdat het eigenlijk hetzelfde aangeeft als wat het college beoogt. Dan het amendement van de InwonersPartij over het eerste halfuur. Daarover is het nodige gezegd. Er is ook het een en ander gezegd over de gevolgen voor de exploitatie; niet alleen de exploitatie maar ook de vervolgtarieven die daardoor verhoogd zullen worden om de exploitatie sluitend te krijgen. Daarnaast zit hierin natuurlijk ook nog iets principieels en daar heeft volgens mij de heer Marseille op gewezen, dat het beleid is om bezoekers van het Stadshart langer vast te houden, die mening deelt het college, en daar draagt dit amendement niet toe bij. Bovendien wil ik namens het college nog wijzen op de slechte ervaringen die daarmee in andere gemeenten zijn opgedaan en die een dergelijk systeem al weer hebben afgeschaft. De voorzitter: Mag ik even opmerken. Amendementen die het niet halen, dat hebt u kunnen bijhouden, hoeven ook niet verder toegelicht te worden. Wethouder Lodders: Akkoord. Dan zal ik mij beperken tot de laatste, want daar is het wat onduidelijk en daarover is ook de mening van het college nog gevraagd, de motie van Leefbaar Lelystad. Er is verschillend gebruik per gebied als het gaat om parkeren. De problematiek is ook verschillend, dat heeft mevrouw Kreuger heel duidelijk aangegeven. De laatste jaren is ervoor gekozen om per gebied te kijken wat de problematiek is en hoe we die oplossen. Dat hebben we onlangs gedaan bij het vaststellen van de verkeersvisie Stadshart. Dat hebben we in het verleden gedaan bij de inrichting van de kust en binnenkort spreken we met elkaar over het invoeren van betaald parkeren, waarover overigens al het besluit is genomen dat we dat zouden gaan doen. Nogmaals, per gebied zullen we dat moeten doen. Wat ik zou willen aangeven is dat het college er geen voorstander van is om de verschillende parkeerexploitaties wat in deze motie gevraagd wordt, te gaan koppelen. Dat heeft ook te maken met het feit dat de opbrengsten van het betaald parkeren ingezet worden voor verschillende doeleinden. In het Stadshart is dat met name het realiseren van goede parkeervoorzieningen. Een deel van de opbrengst van de kust wordt eveneens daarvoor ingezet, maar een deel wordt ook ingezet voor marketing van het gebied. Als het gaat om de nota parkeerbeleid, die is er. Die is inderdaad verouderd. Ondertussen hebben we op een aantal gebieden, en dat gaf ik zojuist ook aan, visies neergelegd hoe we met dat gebied zullen omgaan. Ik zou willen voorstellen om bij de uitwerking van de nota mobiliteit, waarin op hoofdlijnen iets gezegd wordt over parkeren, dit punt ter hand te nemen. Dat betekent dat we ergens in deze periode nog komen tot een nieuwe nota parkeerbeleid, de oude is inderdaad wat achterhaald, maar dat zal dan een nota op hoofdlijnen zijn. Nogmaals, niet met het doel om de exploitaties te koppelen. De voorzitter: Dank u wel. We gaan over tot stemming.
2008
N 65
Amendement 1, ingediend door de PvdA De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA en Christenunie stemmen voor het amendement. De fracties van InwonersPartij, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen het amendement. Met 25 stemmen voor en 9 stemmen tegen wordt amendement 1 aangenomen. Amendement 2, ingediend door de InwonersPartij De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA, Christenunie, Leefbaar Lelystad GroenLinks stemmen tegen het amendement. De fracties van InwonersPartij en StadsPartij stemmen voor het amendement. Met 29 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt amendement 2 verworpen.
en
Amendement 3, ingediend door de StadsPartij De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA, Christenunie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks stemmen tegen het amendement. De fracties van InwonersPartij en StadsPartij stemmen voor het amendement. Met 29 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt amendement 3 verworpen. Hetvoorgestelde besluit tot actualisatie parkeerexploitatie Stadshart en parkeertarieven wordt met inachtneming van amendement 1 aangenomen met de aantekening dat de fractie van de Stadspartij geacht wordt tegen het voorstel te hebben gestemd. Motie 1, ingediend door de VVD, wordt unaniem aangenomen. Motie 2, ingediend door Leefbaar Lelystad De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Mag ik een korte stemverklaring afleggen, ook naar aanleiding van wat de wethouder zojuist heeft verklaard? Wij zullen deze motie steunen. Het gaat ons met name om het integrale parkeerbeleidsplan. Het college maakt daar blijkbaar al stappen. Die actualisatie is hard nodig. De wethouder suggereerde zojuist dat de parkeerexploitaties volgens deze motie onderling gekoppeld zouden worden. Ik wijs u erop dat dat er niet in staat en dat dat ook een belemmering voor ons zou zijn om voor te stemmen. Er staat niet in dat de parkeerexploitaties onderling aan elkaar gekoppeld worden en dat is ook niet onze intentie. We zullen voor deze motie stemmen. De heer Jansen: Ook een stemverklaring op deze motie. Ik had al gezegd dat wij hem heel sympathiek vinden en dat blijven we vinden. Door nadere uitleg hebben wij de intentie van Leefbaar Lelystad begrepen, namelijk een integraal parkeerbeleidsplan. Dat roepen wij ook al een hele tijd. Vanwege die intentie zullen wij instemmen met deze motie. De heer Marseille: Wij zullen tegen deze motie stemmen, juist vanwege het feit dat daar in staat dat aan het college wordt opgedragen een integraal parkeer- en beleidsplan op te stellen met een hieraan gekoppelde parkeerexploitatie. Wij kunnen daaruit niet anders opmaken dan dat er gevraagd wordt om een integrale parkeerexploitatie. Daarom zullen wij tegen deze motie stemmen. De fracties van PvdA, InwonersPartij, SP, Leefbaar Lelystad en StadsPartij stemmen voor de motie. De fracties van VVD, CDA, Christenunie en GroenLinks stemmen tegen de motie. Met 21 stemmen voor en 13 stemmen tegen wordt motie 2 aangenomen.
2008
12a.
N 66
Motie van de InwonersPartij inzake voorrang fietsverkeer Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 7 februari 2008 Constaterende dat: het subjectieve onveiligheidsgevoel is toegenomen. Van mening dat: de huidige situatie onduidelijk is, een schijnveiligheid creëert en de getroffen maatregelen niet het gewenste resultaat opleveren (veiligheid). Besluit: het verkeersbeleid dusdanig wordt aangepast/bijgesteld dat de fietser uit de voorrangsregel wordt gehaald. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. In de raad, op het Opinieplein, in de media en tijdens gesprekken met en onder bewoners is het Groene Carré een hot onderwerp. Vooral gaat het dan om de verkeersonveiligheid, de vele ongevallen, 260 geregistreerde ongevallen in de afgelopen twee jaar met 60 letselgevallen en zelfs een noodlottig ongeval, zijn het uiteindelijke resultaat, evenals de financiële inspanningen die het beoogde resultaat nog steeds niet hebben bereikt, en wel het realiseren van duurzaam en veilig verkeer. Wanneer ik doorreken dan zou de teller voor dit jaar, en ik kijk naar januari, al moeten staan op 11 tot 12 ongevallen met 2 a 3 letselgevallen. We hebben in de vorige raadsvergadering gevraagd om de ongevallencijfers. We hebben ze nog steeds niet gekregen, maar dit zijn ze en ik ben er gisteravond per toeval achtergekomen. De maatregelen die door het college werden getroffen blijken onvoldoende te zijn. Het college blijkt niet in staat om de onveiligheid op het Groene Carré te beteugelen. Dat blijkt uit de vele ongevallen. Wij vinden dan ook dat de raad daarom nu zijn verantwoordelijkheid moet nemen en niet lijdzaam moet toezien. Zo kan het niet doorgaan. De fractie van de InwonersPartij heeft samen met een verkeersdeskundige een inventarisatie gemaakt van het Groene Carré. Naar aanleiding van deze rondgang durven wij aan te geven, dat er van onacceptabele en onveilige situaties sprake is, maar ook durven wij een conclusie te trekken. Ik wil nog opmerken dat gisteravond door een vertegenwoordiger van Transport & Logistiek Nederland tijdens een bijeenkomst werd aangegeven, dat Lelystad geen eenheid heeft in de bebording en dat het geheel aan duidelijkheid te wensen overlaat. Er is sprake van een onduidelijke stadssituatie, zo vermeldde hij. Dit is toch een beroepsgroep die recht van spreken heeft, denken wij zo. Dan de inventarisatie. Slechts drie zou ik willen benoemen. De voetganger heeft geen voorrang. Je mag wel als wegbeheerder de voetganger laten voorgaan. Dit moet je niet met borden regelen en zeker niet met onjuiste borden. Een VOP, oftewel een voetgangersoversteekplaats, is voldoende. Het tweede voorbeeld, bij Mystic. Bij Mystic kom ik overdag als automobilist aan en ik heb oranje knipperlicht: Let op, je moet voorrang geven. Gevaarlijk daar. Maar jammer, aan de andere kant staan de fietser en de voetganger voor rood. Beiden staan elkaar schaapachtig aan te kijken. Eén van beiden rijdt door, de automobilist, want voor de fietser staat het op rood. Maar kom ik ’s avonds dan knippert nog steeds dat gele licht, maar de lichten van de voetganger en de fietser doen het niet. Overdag denk ik: wat moet ik doen? Het licht blijkt op rood te staan. ’s Avonds rijd ik
2008
N 67
door met het risico dat ik de fietser of de voetganger te grazen neem, want het is anders dan een paar uur tevoren. En het teveel aan oversteekplaatsen op de wegen van het Carré. Als bijlage hebben we een 28-tal foto’s en deze hebt u in uw bezit. Elke foto heeft zo zijn eigen verhaal en dat verhaal is duidelijker dan ik feitelijk met woorden duidelijk zou kunnen maken. Collegeverkeersbeleid. Er is met betrekking tot het Groene Carré geen sprake wat ons betreft van gericht integraal verkeersbeleid bij het college. Nee, er is sprake van het nemen van ad hocbesluiten op basis van een piepsysteem, of pappen en nathouden. Als we kijken naar de vele ongevallen dan lijkt het erop dat zowel de immateriële als de materiële schade voor lief wordt genomen. Ook van de voorstellen van de heer Siepel van de Christenunie en de heer Homan van de Stadspartij, om verkeerslichten te plaatsen en over te gaan tot minder oversteken, horen we niets meer. En met de bemerkingen met betrekking tot de uitbuigingen bij de fietspaden van de heer Gerritzen van de VVD is ook slechts hier en daar iets gedaan. Wij willen het onveilige gevoel, de onvrede en de irritatie weghalen. Weghalen bij alle verkeersdeelnemers en daarmee tevens agressie in het verkeer voorkomen. Hoe willen wij dat doen? Dat willen wij doen door een stuk duidelijkheid. Duidelijkheid en het werkelijke probleem, en dat is bij de kern, aanpakken. Onze conclusie is dan ook dat dat alleen maar kan door de fietser uit de voorrang te halen, want goede bedoelingen alleen werken niet. Laat staan de ad hocmaatregelen vooral de fietser koste wat kost in de voorrang te houden. Ook voor de politie en de hulpdiensten; het lijkt ons dat dit voor hen een verademing moet zijn. Zij zitten niet op ongevallen te wachten. Zij kunnen hun tijd beter gebruiken. Wij hebben dan ook een motie vreemd aan de orde van de dag om de fietser uit de voorrang te halen, voorbereid. De voorzitter: De motie maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. De fractie van de Christenunie deelt op hoofdlijnen de diagnose zoals die door de InwonersPartij gesteld is. Ik gebruik expres de metafoor diagnose en therapie, omdat er inderdaad wel wat aan de hand is met het fietsverkeer in de binnenstad. De doelstelling zoals die door de InwonersPartij geformuleerd is, van een veilig fietsverkeer in de binnenstad, delen wij volstrekt, want wij willen juist een fietsvriendelijke binnenstad. Dat is de doelstelling die raadsbreed gedeeld wordt, dus daar willen we graag achter blijven staan. Maar de therapie die de InwonersPartij voorstelt om dat probleem op te lossen, delen wij niet, namelijk de fietser uit de voorrang halen, omdat dat een heel onvriendelijk gebaar naar de fietser zou zijn. Natuurlijk, er moeten verbeteringen plaatsvinden en wij constateren dat het college dit al van plan is op een aantal punten, bijvoorbeeld de oversteek bij Mystic verbeteren. Maar om de rigoureuze maatregel om datgene waar de fietsers nu net zo’n beetje aan gewend zijn, namelijk wij hebben voorrang bij oversteken in de binnenstad, weer terug te draaien lijkt ons een uitermate onvriendelijk gebaar naar de fietsers. Daarom zullen wij deze motie niet steunen. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Subjectief onveiligheidsgevoel. Het woord subjectief is al heel gevaarlijk, want daar kun je weinig mee. Maar wij onderschrijven datgene wat wordt weergegeven met deze motie, de onveilige situatie bij de oversteekplaatsen. Toch hebben wij moeite met het moment waarop deze motie wordt ingediend. Het is namelijk in onze beleving iets te vroeg. Het college heeft eerder een toezegging gedaan, na brede vraagstelling uit de raad, om aanpassingen te plegen aan onder andere het Groene Carré, maar ook aan het hoofdfietspadennet door Lelystad heen. Ons is toegezegd dat dat gaat gebeuren. Wij wachten dan liever
2008
N 68
dat moment af, om een integrale discussie te kunnen voeren, en niet aan de hand van deze motie zo’n zeer ingrijpende wijziging in ons beleid toe te passen. De heer Baaten: Mag ik hierop reageren? Er is al aangegeven ook door de vorige spreker, dat we in ieder geval met elkaar de onveiligheid op dit moment delen, dat we het daarover eens zijn. Waar wij tegenaan lopen voorzover ik nu kan inschatten door u en de vorige spreker, is dat er inderdaad iets moet gebeuren. 260 ongevallen in twee jaren, en dan praten we over de geregistreerde. De voorzitter: Ik ga even ingrijpen. Ik dacht dat u een korte opmerking wilde plaatsen. U hebt de eerste termijn gehad. Dit is de eerste termijn van de fracties. U verzamelt het en u antwoordt. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. W at betreft de SP is het duidelijk. Wij hebben destijds niet voor niets gevraagd om de genomen maatregelen nog eens te bespreken op het Opinieplein, hoe die technische aanpassingen zijn gedaan. Wij hebben moeite met deze motie. Wij zijn niet de wetgever van dit land. Wij zijn niet Tweede Kamer of Eerste Kamer. Dus als de InwonersPartij hier vraagt dat het verkeersbeleid dusdanig wordt aangepast/bijgesteld dat de fietser uit de voorrangsregel wordt gehaald, dan begeven wij ons op het gebied van de wetgever. Dit had specifieker moeten zijn op het gebied, want wat hier staat kunnen wij hier niet besluiten. Het is bij wet vastgelegd dat de fietser van rechts voorrang heeft. De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. Ook hier zal de CDA-fractie zich aansluiten bij wat Leefbaar Lelystad naar voren heeft gebracht. Het college is al bezig met aanpassingen, de onveiligheid aan te pakken. De vraag is: waarom nu, kunt u niet wachten? Wij vinden dit in elk geval een vorm van ad hocbeleid. Uhad het zojuist al even over ad hocbeleid. U past makkelijk daarin. Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij stelt dat omwille van een subjectief onveiligheidsgevoel, de kwetsbaarste deelnemers hun rechten moeten worden ontnomen. Dat vinden wij een heel vreemde redenering. Wij proberen ons daarvan een voorstelling te maken wat het moet zijn in deze verkeerssituaties als fietsers niet in de voorrang zijn. Ik kan me daar heel veel bij voorstellen, maar zeker niet dat het er dan veiliger op wordt. Het tweede dat ik naar voren wil brengen, is dat het simpelweg strijdig is met ons beleid om het fietsgebruik te stimuleren. Als je met name in de drukke tijden heel lang moet wachten om die wegen over te steken omdat je daar geen voorrang hebt, dan stimuleer je zeker niet het fietsverkeer en in onze ogen ook zeker niet de veiligheid; tenzij de InwonersPartij nog met heel goede oplossingen komt om die veiligheid dan voor elkaar te krijgen. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. De raad heeft nog niet zo heel lang geleden een afspraak gemaakt met het college om tegen de zomer, wellicht in die periode, met elkaar te evalueren hoe de situatie is bij het Groene Carré, of de maatregelen die genomen zijn het gewenste effect hebben. Wat ons betreft willen we daarop wachten. Wij sluiten helemaal niet uit dat in het kader van de evaluatie daar voorstellen komen die in deze richting gaan. Die discussie moet je echt breed voeren, want die heeft verregaande consequenties. Om maar een paar vragen op te roepen: hoe ga je er dan mee om in de rest van stad, ga je de maatregelen die genomen zijn voor een deel weer terugdraaien omdat die dan eerder bevorderen het beeld dat de fietser voorrang heeft? Kortom, allemaal vragen die wat mij betreft in een goede evaluatie thuishoren en waarbij het heel onverstandig zou zijn om nu ad hoc te zeggen: dit moeten we doen. Dat lijkt ons heel erg verkeerd.
2008
N 69
Ik wil nog één opmerking maken. Ik heb me daaraan erg gestoord. Wij weten dat er rondom het Groene Carré sprake is van een aantal incidenten. Maar als er gezegd wordt dat daarvan één noodlottig ongeval is, dan zeg ik: dat riekt naar sensatie. We weten maar al te goed dat er een noodlottig ongeval heeft plaatsgevonden in deze plaats kortgeleden. Dat was niet op het Groene Carré. Dat was in het Hanzepark en had niets met het Groene Carré te maken. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Het Hanzepark, de plek waar het noodlottig ongeval heeft plaatsgevonden, is onderdeel van het Groene Carré. Toen ik vanavond hier naartoe ging, wat gebeurde er op het Groene Carré, bij het ROC? Twee politieauto’s, één ambulance. Dat was niet omdat ik naar het stadhuis ging, maar dat gebeurt. Wat dat betreft ben ik het volstrekt eens met de intentie die de InwonersPartij hier laat horen. Wij moeten een einde maken aan deze onveilige situatie. Hoe? Ik weet het ook niet. Het is niet aan ons. Dat moet het college met goede maatregelen afdwingen. Wij moeten niet zeggen: slecht beleid moeten we hanteren en handhaven tot we geëvalueerd hebben. Er is nog geen verbetering opgetreden. Een vraag nog slechts aan de InwonersPartij. Eigenlijk heeft de SP-fractie die vraag al gesteld. Deze motie lezende staat er dat het verkeersbeleid moet worden bijgesteld en dat de fietser uit de voorrangsregel moet worden gehaald. Ik neem aan dat dat alleen bedoeld wordt op het Groene Carré. De heer Baaten: Dat is juist. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Deze raad heeft meermaals zorgen geuit over de verkeersveiligheid op het Groene Carré. We hebben destijds afgesproken, de heer Marseille noemde het ook al, dat we dat later dit jaar gaan evalueren, zodra de mensen de tijd hebben gehad om aan de maatregelen te wennen. Dus we sluiten ons aan bij vorige sprekers, dat het moment hier wat te vroeg is. De InwonersPartij heeft blijkbaar een aantal gegevens tot haar beschikking die ons niet ter beschikking staan. Ik wil de InwonersPartij verzoeken om die gegevens ook ter beschikking te stellen aan de gemeenteraad en in ieder geval aan het college, zodat die meegenomen kunnen worden in de evaluatie. De heer Baaten: Ik neem aan dat u het heeft over de getallen. Er is twee weken geleden op de raadsvergadering door de wethouder aangegeven dat het überhaupt geen probleem was, ze lagen zo voor het oprapen. Ik heb ze gisteravond ergens anders gekregen. Dus ik neem aan dat u gewoon kunt afgaan op hetgeen twee weken geleden is gezegd. De voorzitter: U mag overgaan tot de beantwoording. De heer Baaten: Ik wil niet op alle details ingaan. Ik geloof niet dat daar door de raad naar gevraagd wordt. Het mag duidelijk zijn dat het ons gaat om de onveiligheid. Dat wordt ook onderschreven. Als we kijken naar de fietser in de voorrang en ik kijk naar GroenLinks. Mevrouw Kreuger, we hadden ook liever gehad om dat niet te veranderen. Maar als we zien hoe de fietser zich gedraagt, je hoeft alleen maar naar licht aan licht uit te kijken en ook de wijze waarop de fietser op dit moment in vele gevallen misbruik maakt, dan stelt hij zichzelf kwetsbaar op. Dus misschien moet je het zelfs doen om de fietser tegen zichzelf te beschermen. Als je ziet hoe de fietser af en toe, zonder hand uit te steken en alles, gebruikmaakt van de mogelijkheden. We geven hem voorrang blijkbaar met de juiste of onjuiste borden, hij maakt er ook echt gebruik van, alleen ongepast gebruik.
2008
N 70
Mevrouw Kreuger: Bij interruptie. Omdat een aantal verkeersdeelnemers zich niet aan de regels houden, zich misdragen, moet de hele groep daaronder lijden. Ik kan u verzekeren, dan kan ik talloze voorbeelden aangeven. Er zijn mensen die in de winkel stelen, zonder te betalen de deur uitgaan. Dan gaan we toch ook de winkels niet sluiten? Er zijn mensen die zich aan allerlei regels en verkeersregels niet houden. Daar kun je eindeloos mee doorgaan. Dat is absoluut geen argument om dan de totale groep daarvoor in dit geval uit de voorrang te halen. De heer Baaten: Mevrouw Kreuger, ik respecteer het feit dat u voor de fietser opkomt, maar ik zou u willen aanbieden om samen met mij datzelfde rondje te maken en het aantal fietsers te tellen die zich wel aan de regels houden op dit moment op het Groene Carré. Als ik nu zie dat in onze richting wordt gezegd: dit lijkt een beetje op ad hoc. Dat is juist datgene wat we op het Groene Carré elke keer terugzien, met alle goede bedoelingen, dat er ad hocmaatregelen worden getroffen. Dus wordt in de richting van de InwonersPartij gezegd dat u dit een ad hocmaatregel vindt, dan kunnen we dat op een andere manier terugkaatsen. Als we kijken naar de PvdA en de VVD die op een bepaald moment zeggen, en op zich zou de InwonersPartij willen meegaan, de evaluatie komt eraan, het gaat beter en we gaan er iets aan doen. Waarom niet? Maar als we doorrekenen dan zitten we rond de zomer met 70 geregistreerde ongevallen, want ik heb vanavond partijen gehoord die berekeningen wilden hebben, dat ging over een dubbeltje van het parkeergeld. Ik reken even door naar de inwoners toe. Als ik doorreken naar de zomer, dat zijn statistieken, dat is niet moeilijk om dat te doen, dan hebben we ongeveer 70 geregistreerde ongevallen, bijna-ongevallen niet meegerekend, en ongeveer 20 letselschades. De vraag is: is dat dan wat wij willen? Dat is dus het doorrekenen geweest dat wij hebben gedaan. Natuurlijk doet dat pijn. We hebben dat ook liever niet. De voorzitter: Ik denk dat het zo voldoende is toegelicht. De heer Marseille heeft nog een vraag aan u en dan zal ik het afronden. De heer Marseille: Eigenlijk beantwoordt de heer Baaten de vraag die ik wilde stellen, namelijk hij bewees nog even dat het heel erg ad hoc is wat hij wil doen, want hij wil die evaluatie niet afwachten omdat hij zegt: dan gebeuren er zoveel minder ongelukken. Er is op geen enkele manier aangetoond dat dat het beoogde effect is. Dus dat is dat ad hocbeleid dat hij voorstelt. De heer Baaten: Mijnheer Marseille, deze verdediging zou ik kunnen begrijpen. Stel u eens voor dat u degene bent die in de komende zeven maanden de boodschap aan de huisdeur moet brengen wat met een familielid is gebeurd. Stelt u zich die handhaver voor, die hulpverlener, die dit bij de familie gaat vertellen. De voorzitter: Dat is insinueren. De heer Baaten: Ik begrijp dat u het behoorlijk afkapt. De voorzitter: Dat is ook de rol van de voorzitter. De burgemeester: Ik heb een paar opmerkingen te plaatsen. Ten eerste komt het lijstje dat u hebt mij bekend voor als portefeuillehouder Politie. Dat is een lijstje dat ik heb teruggestuurd, omdat het geen verfijning in zich heeft. Daar is gewoon alles bij elkaar opgeteld. Wij moeten echt inzicht hebben in wat er is gebeurd. Is dat zwaar
2008
N 71
letsel, is dat licht letsel, is dat blikschade geweest enzovoort. Want dat geeft de juiste merites aan. Dat krijgt u. De politie is bezig dat te verfijnen. De teamchef die daarvoor verantwoordelijk is, zou ervoor zorgen dat het naar ons toekomt zoals het hoort. Het tweede punt is dat u iets zei over de politie en het handhaven. Ik deel de mening dat als wij hier een democratisch besluit met elkaar nemen, het zo is dat de uitvoerende organisaties dienen zorg te dragen voor de handhaving. Dat eisen wij van onze eigen ambtelijke organisatie, dat eisen wij van de rode organisatie, dat eisen wij van de witte organisatie, dus ook van de blauwe organisatie. Dan kun je het daar niet mee eens zijn, en die geluiden zijn tot mij gekomen, maar u bent als raad het hoogste orgaan binnen onze gemeente. Als onze raad vindt dat op het Groene Carré inderdaad de fietser voorrang krijgt, dan zullen die uitvoerende diensten zich daarnaar hebben te richten. Dat zou fraai zijn als het andersom is. Dat kan helemaal niet, want dan tast je in feite onze eigen democratie binnen onze gemeenteraad aan. Iets anders is of inderdaad de maatregel met de borden goed is en je genoeg punten hebt om te handhaven. Daarover is advies uitgebracht door de politie. Zij hebben in eerste instantie positief daarop geadviseerd. Op basis daarvan is het stuk naar u als gemeenteraad toegegaan en heeft het college een besluit genomen. Wij doen dat niet eenzijdig met onze verkeersspecialisten. Wij vragen aan de veiligheidsdiensten: adviseer ons daarover, dan zetten wij de juiste stap. Ook dat wordt nog een keer bekeken en nagetrokken, want als er hiaten in zitten dan moet je dat veranderen, want het is nooit de intentie van de gemeenteraad geweest om dat verkeerd te doen. Dus mocht dat zo zijn dan komt dat tot ons. Daaraan wordt nu voorwerk verricht. Zo gaan we met elkaar om. Ik verwacht als portefeuillehouder Politie, bestuursorgaan burgemeester, nooit dat een uitvoerende dienst weigert het gemeenteraadsbesluit uit te voeren. Dat kan niet in een democratie. Daar moeten we heel goed op letten. Wel kun je adviseren via de geëigende wegen om te zorgen dat het daar komt waar het nodig is en dat is in eerste instantie het overleg dat georganiseerd is met onder meer de verkeersdeskundigen, waarin de politie ook een zetel heeft. Het tweede punt is dat er geadviseerd kan worden aan beide portefeuillehouders, zowel de portefeuillehouder Verkeer als de portefeuillehouder Politie. Dat brengen wij samen en dat gaat naar het college. Het college brengt dat voorstel bij u in. U mag verwachten dat inderdaad die adviezen goed luiden. Als dat niet zo is dan onderzoeken wij dat. Dat vindt nu dan ook plaats. Vandaar dat het even wacht en dat het iets langer uitgesteld wordt, omdat wij precies willen weten wat hier heeft gespeeld en wat hier gaande is. Maar het allerbelangrijkste voor mij is inderdaad het besluit van onze raad. Mocht de raad besluiten om het anders te doen, dan wordt het anders en dan verwachten wij ook van de uitvoerende diensten dat ze daarnaar handelen. Ik wou dit even in het midden leggen, want anders krijgen we een beetje vreemde discussie. De heer Baaten: Mag ik een korte reactie geven? Maar u gaat in op mijn stuk. U haalt iets aan wat niets met mijn stuk te maken heeft. De voorzitter: De cijfers komen mij zo bekend voor. Ik heb ze zo vaak voor me gezien. De heer Baaten: Die heb ik gisteravond inderdaad in het openbaar gehoord. Hier in dit huis, in kamer 8. Ik heb een open bron. Ik heb het gewoon gevraagd. De voorzitter: Ik verwijt u niets, maar u haalde aan in uw speech hoe de blauwe kolom erover dacht. Ik zeg als portefeuillehouder, misschien over u heen, dat dat dus niet kan. Laat het helder zijn en heel nadrukkelijk hier neergelegd. Als u mij opdraagt
2008
N 72
linksaf te gaan als raad dan ga ik linksaf. Als u mij opdraagt rechtsaf te gaan, ga ik rechtsaf. Dat is de democratie waarvoor wij staan. Ik wou het hierbij afronden. Ik breng de motie in stemming. De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA, Christenunie, Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen tegen de motie. De fracties van InwonersPartij en StadsPartij stemmen voor de motie. Met 29 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt de motie inzake voorrang fietsverkeer verworpen.
12b.
Motie van de InwonersPartij inzake coffeeshopbeleid Motie
"De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 7 februari 2008 Constaterende dat: 1. uit een zojuist bekend geworden onderzoek van het Nieuw-Zeelandse ‘Medical research Institute’ blijkt, dat de kans op longkanker bijna 6x zo groot is als bij ‘gewoon’ roken; 2. het al langer bekend is dat de negatieve psychische effecten groot zijn. Iedereen die cannabis rookt heeft 50% meer kans om psychotisch te worden en iemand die daar gevoelig voor is heeft zelfs 100% meer kans; 3. nu ook blijkt dat het risico om longkanker te krijgen bij jointjes veel groter is en dat ze tot 20 keer gevaarlijker zijn dan gewone sigaretten; 4. ook blijkt dat cannabisrokers veel meer koolmonoxide in hun bloed krijgen en dat de rook van een joint twee keer zoveel kankerverwekkende stoffen bevat dan een gewone sigaret; 5. ook blijkt dat cannabisrokers een verhoogd risico hebben om op jeugdige leeftijd longemfyseem te krijgen, waarbij de schade aan de longen onomkeerbaar is. Van mening dat: gebruikers en toekomstige gebruikers in het kader van de volksgezondheid op de gevaren van het gebruik van cannabis gewezen dienen te worden. Besluit: dat aan exploitanten van de coffeeshop(s) wordt verplicht om posters op te hangen die voor eenieder duidelijk zichtbaar zijn aan de buitenkant (ingang) van het perceel met als opschrift: "Blowen is dodelijk”. En gaat over tot de orde van de dag.” (De motie is ingediend door de fractie van de InwonersPartij) De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Het roken van hasj of wiet, oftewel marihuana, is veel gevaarlijker dan je denkt. Door de van gemiddeld 6 tot 18% verdriedubbelde werking van de stof TAC neemt de verslavingskans toe. Van blowen kun je tegenwoordig heel gemakkelijk psychische en lichamelijke klachten krijgen, zoals psychosen, depressies en schizofrenie. Vorige week was de jongerenbus van de stichting W isselwerk in Apeldoorn, die door de verslavingszorg Tactus Stedendriehoek was gehuurd om voorlichting over softdrugs te geven. Hoe jonger je met blowen begint, bijvoorbeeld als 14- of 15-jarige, des te meer blijvende schade je er aan kunt overhouden, zegt Astrid Stok, een van de preventiemedewerkers van Tactus. Die uitspraak hebben wij als vraag middels een mail voorgelegd aan psychiater René Kan, werkzaam bij het UMC Utrecht. Daar hebben we twee antwoorden op gekregen en die zal ik citeren. Het eerste antwoord was: "Als iemand eenmaal geblowd heeft blijft hij zijn leven lang extra gevoelig voor psychoses en andere verslavingsvormen.”
2008
N 73
Twee: "De wetenschap heeft onomstotelijk vastgesteld, dat het roken van softdrugs direct dan wel indirect al dan niet op termijn zeer schadelijk is.” Dit laatste werd bevestigd in een artikel in Spits door longarts Van Zandwijk, die als quote meegaf: "Blowen is dodelijk.” Van Zandwijk refereerde aan een NieuwZeelands wetenschappelijk onderzoek dat 1 blowtje gelijk staat aan 20 sigaretten en je zes keer zoveel kans maakt op longkanker dan niet-gebruikers. Van Zanten van het Nederlands Kankerinstituut en het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam gaf het advies om posters bij scholen en coffeeshops op te hangen met als opschrift: Blowen is dodelijk. De InwonersPartij onderschrijft deze mening van deze deskundige en vraagt middels een motie het navolgende besluit van de gemeenteraad, om aan exploitanten van de coffeeshop te verplichten om posters op te hangen die voor eenieder duidelijk zichtbaar zijn aan de buitenkant van het perceel met als opschrift: Blowen is dodelijk. Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Bij de behandeling van het coffeeshopbeleid heeft het CDA aangegeven, dat het beste gebruik geen gebruik is als het om drugs gaat. In die zin ben ik het met de InwonersPartij eens dat er een zekere relatie bestaat tussen drugsgebruik en verslaving. Maar we hebben bij de behandeling van datzelfde coffeeshopbeleid afgesproken, dat er een doeltreffend preventie- en voorlichtingsprogramma ontwikkeld zal worden. De voorgestelde posters met de tekst zoals u dat wenst, gaan slechts op één aspect in. Het effect daarvan op jongeren is voor ons op dit moment onduidelijk. Juist uit onderzoeken is gebleken dat jongeren meer gaan roken, ondanks de tekst die op diverse pakjes sigaretten vermeld staat. Daarom zijn wij van mening dat het beter is een specifiek op de jongeren gericht communicatieplan te ontwikkelen wat betreft de relatie gebruik/gezondheid. We vertrouwen erop dat dat binnenkort aangeboden zal worden. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Hasj en wiet, wat weet je wel en wat weet je niet? Dat was een overheidscampagne die enige tijd geleden door Den Haag is gefinancierd. Ik weet overigens niet of deze nog doorloopt. Die geeft een iets minder zorgelijk beeld dan hier wordt geschetst, waarbij ik wat hier staat zeker niet wil bagatelliseren en zeggen dat er niets aan de hand is. Maar het probleem is de stelligheid van de getallen die hier worden aangegeven. Laat ik die er maar uithalen, dan blijft de tekst over waar het ons als fractie om gaat, namelijk dat er duidelijke en heldere voorlichting wordt gegeven en dat het niet beperkt blijft tot het ophangen van een poster: Blowen is dodelijk. Er zullen ongetwijfeld andere gevolgen en consequenties aan het gebruiken van hasj en wiet zitten. Ik ben alleen bang dat dan de hele wanden van de coffeeshop behangen zullen zijn. Overigens ben ik wel benieuwd naar de voorlichtingsprogramma’s die afgesproken zijn met de exploitant. Wellicht kan het college, dan wel de portefeuillehouder daarop een antwoord geven. De heer Siepel: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij wil het gebruik van hasj ontmoedigen en dat is een nobel streven. De Christenunie schaart zich daar volstrekt achter. De fractie heeft daarvoor literatuuronderzoek gedaan, onderzoeksrapporten bestudeerd. Het is alleen jamm er dat ze niet een tijdje verder heeft gestudeerd. Als de fractie nog wat verder onderzoek had gedaan en nog wat had doorgelezen en bijvoorbeeld rapporten had onderzocht waarin de effecten onderzocht zijn van de mededeling op pakjes sigaretten, dat het zo slecht is om te roken, dan had ze geweten dat dit soort mededelingen geen enkele invloed hebben op het gebruik van sigaretten, integendeel, voor sommige gebruikersgroepen zelfs averechts werken, bijna als een aanmoediging worden beschouwd. Met andere woorden, de doelstelling van de InwonersPartij is nobel, het ontmoedigen van het gebruik van drugs, maar het middel dat ze kiest is op z’n gunstigst gezegd neutraal. Dat zou jam m er zijn. Dus
2008
N 74
onze fractie steunt deze motie niet en geeft de voorkeur aan andere voorlichtingsmethoden die wel bewezen effecten hebben op het gebruik van drugs. De heer Soomers: Mevrouw de voorzitter. De motie komt voort uit zorg en is als zodanig sympathiek, maar hij is niet wenselijk. Er is voor de coffeeshop flankerend beleid afgesproken, inhoudende een brede set aan voorlichting in de informatie. Dat moet je niet doorkruisen met een zo strak item dat de aandacht van de bredere informatie afleidt of tenietdoet. Ten tweede. Richtlijnen voor de informatie die verstrekt dient te worden bij voedingsmiddelen, genotsmiddelen en geneesmiddelen behoren tot het landelijk beleid. Daar moeten wij ons niet in mengen met plaatselijke pseudo-wetgeving. Ten derde. We zijn van mening dat als het niet nodig is, wij ons niet te veel met de bedrijfsvoering van ondernemers moeten bemoeien. In dit geval doen we dat al vergaand. Het college heeft in verordening en contractering de ondernemer tot in detail gebonden aan hoe hij de coffeeshop moet exploiteren. Dan moeten wij niet achteraf tijdens de wedstrijd de spelregels nog veranderen en aanvullen en met steeds nieuwe eisen naar voren komen. Deze drie argumenten veroorzaken dat wij deze motie niet zullen steunen. Mevrouw Jacobs: Mevrouw de voorzitter. We praten hier al heel erg lang over een coffeeshop en alle afspraken die we daarover hebben gemaakt zijn heel erg helder. Dus ik wil alleen even ingaan op het besluit dat u aan ons vraagt in de motie. Het leuke daarvan is dat ik er heel veel andere voorbeelden bij kan doen. Bij ieder café hangt er dan een bord met: niet te veel drinken, want u kunt wel dronken worden. Bij iedere parkeergarage kan dan komen te staan: kijk uit, niet te hard rijden en zeker niet met een slok op. Met roken kun je bij ieder bedrijf of supermarkt die sigaretten verkoopt posters aan de ramen gaan hangen. Bij iedere amusementshal kun je vertellen dat je gokverslaafd kunt worden. Wat wilt u? Wilt u die betutteling over alles waar ‘te’ voor staat? Dan kunnen we dat bij eten doen, dan kunnen we dat bij alles doen. Preventie is het woord. Preventie over drugsgebruik. Outreaching work, straathoekwerk, gewoon de mensen benaderen die gebruiken. Dat is het enige wat helpt. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik wil alle fractie bedanken dat u zich weer goed geïnteresseerd hebt in deze problematiek, want het speelt, en inderdaad zoals de heer Soomers zei: het is ons een zorg. Ik heb u ook horen uitspreken dat het u in principe een zorg is omdat er veel negatieve kanten en aspecten aan zitten. Ingaande op de vragen van het CDA. U zegt: je kunt legio preventiemaatregelen nemen en u pikt er een uit. Ik heb in mijn betoog aangegeven, wat mij ertoe brengt om het juist nu te brengen. Ik lees kranten, ik kom vorige week het wetenschappelijk onderzoek van een vooraanstaand professor te weten, wat nog een keer bevestigd wordt door een vooraanstaand professor. Wij kunnen het allemaal beter weten en wij weten natuurlijk allemaal hoe het zit, maar de eindconclusie is: blowen is dodelijk. Leefbaar Lelystad wil het graag over de getalletjes hebben. Ik weet het niet beter dan hetgeen ik aan antwoord heb gekregen van professor Kan en wat ik heb gehoord en als antwoord heb gekregen op de door ons gestelde vragen van professor Kan. De heer Zweers: Bij interruptie. Ik wou het juist niet over de getalletjes hebben, omdat er naast ieder onderzoek wel een ander onderzoek ligt. Wij onderschrijven juist uw zorg. De heer Jansen: Dan heb ik u verkeerd begrepen. Neemt u mij niet kwalijk.
2008
N 75
Dat Nieuw-Zeelands onderzoek is vers van de pers. Dat is namelijk vorige week gepubliceerd. De ChristenUnie wil nog verdergaan in haar onderzoek. Mijnheer Siepel, ik kan nog wel een rits van boeken lezen, maar waar het mij om gaat is mijn reactie op de zorg die uitgesproken wordt door vooraanstaande mensen. Als je eenmaal te maken krijgt met het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam, dan zult u begrijpen en hoef ik u verder niet uit te leggen wat dat betekent. Dat willen wij voorkomen en zeker voor onze jeugd. De PvdA gaat wat dat betreft nog verder. Die onderschrijft wel de zorg die wij hebben maar vindt de motie niet wenselijk. U zegt eigenlijk: het is landelijk beleid al die genotsmiddelen en waarom zouden we daar onze inbreng nog in hebben? Onze zorg is de Lelystadse jeugd. De Lelystadse jeugd willen we wat dat betreft beschermen tegen iets wat slecht voor ze is. De heer Soomers: Bij interruptie. Ik word fout geciteerd. Ik noemde drie argumenten in combinatie. U haalt er nu slechts één uit. De heer Jansen: Inderdaad, maar ik ga ook nog in op de andere. Maakt u zich geen zorgen, mijnheer Soomers. U zegt ook: we moeten het die ondernemers, en dat ben ik wel met u eens, niet te moeilijk maken. Maar je mag wel kritisch zijn. Zij weten precies, en daarbij slaat u de spijker op de juiste plek, hoe ze een coffeeshop moeten runnen. Dat weten ze heel goed. Elke ondernemer heeft maar één einddoel en dat is zoveel mogelijk winst maken. Dat onderschrijven wij ook, maar in dit geval winst maken van de zorg die wij hebben voor de ongezondheid die het voor een ander bewerkstelligt; daar maken wij ons zorgen om. Dan vinden wij dat je zo’n regel best mag opnemen. Van sigarettenpakjes hoef ik de uitspraken die daarop staan hier toch niet te herhalen? Of wilt u, dat is de tegenvraag die ik u wil stellen mijnheer Soomers, de weg op gaan van de gewone sigaret? Mevrouw Jacobs: Bij interruptie. We hebben het toch over de motie en niet over het coffeeshopbeleid? Anders gaan we herhalen. De heer Jansen: Ik verdedig mijn motie. Mevrouw Jacobs: Nee, u gaat het coffeeshopbeleid herhalen. De heer Jansen: Nee, ik verdedig mijn motie. Ik heb het over de gezondheid van de gebruikers. Ik wil juist aan de heer Soomers vragen, en we hebben afgesproken dat we elkaar zouden laten uitspreken, over de gewone sigaret waarvan jarenlang gedacht en gezegd werd dat het met de gezondheidsschade wel losliep. We zijn wat dat betreft toch met zijn allen wel tot voortschrijdend inzicht gekomen? Mevrouw Nuijt: Mag ik iets vragen aan de heer Jansen? U gaat steeds op de conclusie van het onderzoek in. Het gaat niet om de conclusie van het onderzoek. Die wil ik best onderschrijven. Het gaat om de doeltreffendheid van de boodschap zoals u die voorstelt, om het communicatieplan en het communicatiebeleid. Misschien kunt u daar wat meer op ingaan dan op de boodschap zelf. De heer Jansen; Daar gaat het u om. Daar gaat het ons niet om. Vandaar ook dat de motie eruitziet zoals hij eruitziet. Wij zouden graag willen dat geen enkele jeugdige kan zeggen als hij een coffeeshop inloopt: ik heb niet geweten dat het zoveel schade zou kunnen toebrengen. Dus als hij een coffeeshop ingaat hangt er een mooie poster: denk eraan, wij laten het toe in de gemeente Lelystad dat u drugs kunt kopen, maar het heeft ernstige gevolgen voor uw gezondheid.
2008
N 76
Op de vragen van de VVD wil ik ook nog even ingaan, en dan denk ik dat ik op alle fracties ben ingegaan. U zegt: maar moet je dat dan ook niet met alcohol? Hoeveel voorlichtingscampagnes worden er niet gevoerd over het betreffende alcoholgebruik? Ik hoef u dat toch niet uit te leggen? Kijk naar de televisiereclames hoe schadelijk overmatig alcoholgebruik is voor de jeugd. Dat is een beleidstaak, een overheidstaak. Ik vind ook, drugsbeleid hoort bij de gemeentelijke taak, daarin hebben we een voorlichtingstaak. Wij doelen nu specifiek op de waarschuwende vinger: denk eraan, als je het gebruikt kan het wel eens dodelijk zijn. Dat is onze boodschap die we willen uitspreken. De voorzitter: Dank u wel. We gaan over tot stemming over deze motie. De heer Homan: Mag ik een stemverklaring afleggen? Gelet op het feit dat als ik leer autorijden, mij ook niet allerlei posters opgeplakt worden van autorijden is dodelijk, en we weten allemaal dat er dodelijke ongelukken gebeuren, niet alleen op het Groene Carré maar ook in de rest van Nederland met automobilisten, dan zeg ik: dit vind ik te ver gaan. De heer Zweers: Wij zijn van mening dat er duidelijke afspraken liggen over preventiebeleid. Daar achten wij het duidelijk zichtbaar ophangen van posters ook een onderdeel van. Wij zullen derhalve deze motie niet ondersteunen. De fracties van PvdA, VVD, SP, CDA, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen de motie. De fractie van de InwonersPartij stemt voor de motie. Met 30 stemmen tegen en 4 stemmen voor wordt de motie inzake coffeeshopbeleid verworpen.
13.
Afscheid raadslid de heer F.M. van der Meij De voorzitter: Frank, je gaat stoppen als raadslid. Dan is het altijd de moeite waard om eens terug te blikken in je dossier en dat hebben we gedaan. Het is interessant om te constateren dat jij bent aangetreden op 14 maart 2002 en dat het duale stelsel toen echt van kracht werd voor het gemeentebestuur. Dat was zoals overal elders toch een nieuw fenomeen, want er waren taken neergelegd bij de raad die inhielden de controle, de evaluatie en zorgen dat je inderdaad de contacten met je achterban sterker ging onderhouden. Dat was de filosofie die lag onder het duale stelsel zelf en waar het op dit moment misschien wel verstandig is om landelijk te evalueren of die doelstelling überhaupt wel bereikt is. Jij had er veel zin in en enthousiasme. Je was ook vol vertrouwen in het duale stelsel. Ik denk wat dat betreft dat jij een raadslid bent geweest die beschouwend, sociaal, analyserend hier in de raad heeft gezeten. Rustig rondkijkend maar op het juiste moment het woord willen voeren. Dat is niet iedereen gegeven, maar jij in het bijzonder had daarvoor het nodige talent weten te ontwikkelen. Ook in de periode dat je fractievoorzitter was, heb je je behoorlijk geprofileerd, want we gingen hier over tot de magneetzweefbaan, heb ik in het archief gelezen. Ik heb het alleen in het archief gelezen, ik heb het hier nooit kunnen meemaken. Jij was er wel voor om die Zuiderzeelijnverbinding tot stand te krijgen, omdat het niet alleen van nationaal belang was maar ook van internationaal belang. Je had tevens het standpunt naar voren gebracht dat het geen geld mocht kosten van de gemeente. Omdat het nationaal belang zo aanwezig was, moest het ook nationaal gefinancierd worden. Als je nu kijkt, een paar jaar later, hebben we het niet meer over de magneetzweefbaan,
2008
N 77
we hebben het zeker niet meer over de Zuiderzeelijn, maar in feite alleen maar over de Hanzelijn die daadwerkelijk gerealiseerd gaat worden. Soms zie je hoe grillig politiek kan lopen. Dan heb je veel tijd geïnvesteerd in een onderwerp, dan ben je een paar jaar later en is het gesmolten als sneeuw. Dat is soms teleurstellend voor de inzet die gepleegd wordt. Aan de andere kant is het ook de realiteit waar we dagelijks tegenaan lopen. Opvallend is ook jouw leraarschap. Gelukkig hebben wij daar bronnen in, dus wij hebben wat leerlingen benaderd en dachten: wat voor type onderwijzer zou jij nou zijn, of wat voor type leerkracht? Ja, ik weet niet of het zo tegen je gezegd wordt, maar het is zeer complimenteus. Jij bent een leraar die sociaal betrokken is bij zijn leerlingen, met specifieke aandacht voor de allochtone leerling in het bijzonder. Jij hoeft nooit op te treden, je bent nooit streng. Rustig kijk je inderdaad hoe je leerlingen erbij zitten en zie je op het juiste moment wie wat extra aandacht nodig heeft. Eigenlijk ben je een zeer talentvolle leerkracht, want je hebt het niet nodig van sterke woorden, overredingskracht, maar gewoon aanwezig zijn en zorgen dat die sociale binding tot stand komt. Dat is de kracht van het vak van leraar. Men was daar zeer positief over en men juicht het wel toe dat je alle tijd gaat stoppen in die school. Dat vond ik wat overdreven, eerlijk gezegd, want we weten dat je er ook hobby’s op nahoudt. Wielrennen is een van je specialiteiten, genieten van het water, maar zeker ook genieten van de natuur in Lelystad zelf. Dat is ook waarom je hebt gekozen voor deze gemeente. Ik denk dat je zo geworteld bent in onze stad, dat je nooit meer zult vertrekken. Althans, dat hopen wij natuurlijk allemaal van harte. Wij willen je in het bijzonder ontzettend bedanken voor alle werkzaamheden, maar ik wou nog één ding expliciet noemen. W at uit het landelijk CDA-onderzoek zo heel nadrukkelijk naar voren is gekomen, is de combinatie van werk en raadslidmaatschap. Steeds meer komt dat in de aandacht: zijn die functies nog wel optimaal te combineren met de vergoeding? Soms wordt het aan de vergoeding gekoppeld, soms aan de tijd die beschikbaar wordt gesteld door je baas om dat optimaal te doen. Jij bent een van de voorbeelden waarvan je zegt: mijn keuze gaat toch uit naar mijn werk. Daar ligt mijn levensbelang, ik heb drie kinderen thuis en al deze taken, dat is moeilijk te verenigen. Ik vind dat een algemene zorg waar veel meer bij stilgestaan moet worden, omdat wij in staat horen te zijn eenieder die het ambieert de kans te geven om het raadswerk goed te kunnen uitoefenen. Het was in de jaren tachtig dat nog officieel geregeld was dat de werkgever verplicht was je een dag vrij te geven. Het gold niet alleen voor overheid of semi-overheid maar het gold ook voor het bedrijfsleven. Die regel heeft Den Haag zelf afgeschaft omdat ze zei: dat is niet meer nodig. Wij zien nu opnieuw deze discussie op de agenda komen, steeds luider en steeds nadrukkelijker. Dat is spijtig te constateren, als je inderdaad je raadswerk goed wilt doen, zeker met het duale stelsel waar de intentie was dat het rustiger zou worden en het nu, vind ik, drukker is geworden qua werkzaamheden. Het is veel meer organisatie, veel meer platforms waar je moet optreden. Dus het effect dat men voor ogen had, dat je met je achterban beter kon communiceren of met je inwoners, heeft niet geresulteerd in waar we nu staan. Dus alom genoeg stof ook voor Den Haag en voor Binnenlandse Zaken om daarover nog eens expliciet na te denken. Ik hoop dat jouw fractie, het CDA, jou als voorbeeld nog eens aandraagt van hoe het gaat, en misschien als aanvulling op dat onderzoek dat vanuit de CDAfracties al is neergelegd. Ik wil jou hartelijk danken voor al jouw inzet die je hebt getoond. Alom waardering vanuit de gemeenteraad zelf. Wij wensen je heel veel succes toe met jouw drie bijna volwassen wordende kinderen, we weten allemaal hoe druk dat is, maar zeker ook als leerkracht en in het bijzonder natuurlijk met je vrouw, dat je nog een heel leuke tijd
2008
N 78
mag hebben in onze stad. Ik wil dat bekrachtigen met een zoen, bloemen en een cadeau. Is dat goed? Akkoord. De heer Van der Meij: Mevrouw de voorzitter, bedankt voor de aardige woorden die u gesproken hebt. Het is inderdaad zo dat het raadswerk veel tijd vergt, maar ik heb gelukkig een werkgever, in de onderwijs-CAO is dat zo geregeld, waarbij ik één dag buitengewoon verlof heb. Dus in die zin was ik donderdags altijd vrij afgelopen zes jaar. Desondanks was het nog heel veel werk. Maar vanaf 1 januari werk ik weer fulltime. Ik wil Wim Bussink van harte feliciteren. Ik zie dat het goed gegaan is. Dat het je allemaal goed mag lukken als raadslid. Ik heb er alle vertrouwen in. Het is al de tweede keer dat ik afscheid neem. De vorige periode zat ik niet in één keer in de raad. Dat betekende dat ik toen vier weken uit de raad geweest ben, maar er alle vertrouwen in had dat het weer goed zou komen in de coalitievorming, en toen ook geen afscheidsspeech heb gehouden. Vandaag in de trein heb ik nagedacht over de afgelopen tien jaar. Ik ben vier jaar fractieassistent geweest en daarna zes jaar in de raad actief geweest. Het is toch wel goed om even terug te kijken. De burgemeester gaf zojuist al aan, het verschil tussen dualisme en monisme. Als fractieassistent ben ik in het monistisch stelsel begonnen en als fractieassistent had je toen veel meer te doen. Je had nog de commissievergaderingen waar je je gang kon gaan. Ik kan me herinneren dat ik toen heel weinig bij de raadsvergaderingen geweest ben, omdat die, ik wil niet zeggen niet veel voorstelden, maar het ging heel wat sneller. Het kon zijn dat je een half uur te laat kwam en de raadsvergadering al was afgelopen, omdat in de commissies al heel veel zaken waren afgesproken. Het kwam erop neer dat er veel hamerstukken waren en de bedoeling was niet dat de commissies opnieuw gedaan werden. Dualisme. Ik werd beëdigd toen het dualisme ingevoerd werd. Dat was toch ook wel een aparte ervaring om heel vaak te horen zeggen: we moeten kaders stellen. Wat is daar veel over gesproken in het begin. Ik dacht: niet over praten, gewoon doen. Er werd gesproken over kaders stellen, maar jullie deden het niet. Dus de volgende keer niet over praten: doen. Mijn frustratie, die heb ik ook nog. De traagheid in de besluitvorming. Ik kan me herinneren dat vorige raadsleden die afscheid namen dat ook elke keer noemden. Ik weet dat zorgvuldigheid heel belangrijk is, maar vooral bij zaken waarbij burgers betrokken zijn, denk ik dat het heel belangrijk is als daar wat meer voortgang georganiseerd kan worden. Burgers die betrokken zijn bij een bepaald onderwerp willen op een gegeven moment resultaat zien. Dus als het even kan, probeer dan dat soort zaken wat vlotter van de grond te krijgen. Collegialiteit. Ik vind dat heel bijzonder, collegialiteit de afgelopen jaren hier in de raad. Ik ben wel eens op conferenties geweest, en hoorde dan hoe het ging in andere gemeenteraden. Ik denk dat het heel bijzonder is hoe we hier met elkaar omgaan. Vandaag was daar ook weer een bewijs van. Je kunt heel krachtig tegenover elkaar staan, maar straks drinken we weer een kopje koffie en een glaasje. Dat is wel bijzonder, denk ik. Toen ik dit zei dacht ik: het is ook wel jam m er geweest, afgelopen tien jaar. Daar vóór heb ik in het bestuur gezeten. We hebben nooit crises meegemaakt in de coalitie. Die ervaring heb ik dus niet. Het is op zichzelf heel bijzonder in onze provincie, als je om ons heen kijkt, dat dat niet gebeurd is. Beschouw het maar als een compliment. Nogmaals, ik kan dus niet terugkijken op een ervaring wat dat betreft. Ten slotte. Ex collega-raadsleden, Lelystad heeft een gouden toekomst. Alle signalen staan op groen. Ik heb dat ook al in mijn brief geschreven. Dat is de reden dat ik als
2008
N 79
het even kan in Lelystad wil blijven wonen. Maar je weet nooit wat de toekomst brengt. Ik heb wel een paar punten opgeschreven die we niet moeten vergeten. Ik woon nu achttien jaar in Lelystad en als je terugkijkt dan denk je: het gaat een stuk beter. Het eerste dat bij me boven komt, is dat de jeugd steeds minder klaagt. Toen ik hier in het onderwijs begon, ging er geen week voorbij of de jeugd klaagde: er is niets te beleven hier in de stad, het gaat helemaal niet goed en doe er eens wat aan. Dat hoor je niet meer. Dat is voor mij een teken dat het duidelijk beter gaat ten opzichte van achttien jaar geleden. De werkloosheid loopt terug, de Hanzelijn komt eraan, de burgemeester refereerde ook al even aan de magneetbaan. Die richting heeft altijd mijn interesse gehad, dat is mijn studieterrein geweest in het verleden. Ik heb ooit bepleit bij een Kamerlid om de Hanzelijn als magneetbaan aan te leggen, want dan kon je van de techniek kennis nemen en op die manier in Europa uitdragen. Het komt er vast nog een keer van, dan wel een andere lijn. HBO-instellingen zijn gestart, met het vliegveld zijn we druk bezig, de kustontwikkeling is imposant, inwonersaantal groeit, we hebben een prachtig theater, een nieuw stadshart wordt gebouwd, er zijn mooie nieuwe woningbouwprojecten gestart en worden binnenkort opgeleverd. Allemaal dingen om trots op te zijn. Mensen, allemaal bedankt dat ik dit heb mogen doen met jullie samen. Ik wil nog een stukje voorlezen. Wij openen altijd in de fractie met een tekst. Ik wil de CDA-fractie op deze manier bedanken voor de samenwerking en het vertrouwen dat ik altijd ervaren heb. Ook het bestuur van de partij hartelijk bedankt dat ze vertrouwen in me hadden, dat ik dit werk mocht doen. Een opening die wij ooit gebruikt hebben bij de fractievergadering: de augurkenpot. Wanneer de dingen in het leven niet lopen zoals je wilt, en wanneer 24 uur per dag niet genoeg lijkt voor alles wat je moet doen, denk aan de augurkenpot en de koffie. "Een filosofieprofessor stond voor zijn studenten. Hij had een paar dingen meegebracht. Zonder iets te zeggen pakte hij een hele grote, lege, glazen augurkenpot op en deed die vol met tennisballen. Hij vroeg de studenten of de pot vol was. Ze zeiden ja. Toen pakte de professor een handvol kiezelstenen en deed die ook in de pot en schudde even. De kiezelstenen rolden tussen de ballen door naar beneden. Opnieuw vroeg hij of de pot vol was. Ja, zeiden de studenten weer. Toen nam de professor een zakje met zand en goot dat in de pot. Natuurlijk zakte het zand naar beneden in de ruimten tussen stenen en ballen die er nog over waren. Is de pot nu vol? De studenten konden het alleen maar beamen. Toen pakte de professor van onder de tafel een kopje koffie en goot dat ook nog in de pot. De studenten lachten. Kijk, zei de professor, ik wil dat jullie deze pot zien als je eigen leven. De tennisballen zijn de belangrijke zaken; God, je gezin, je kinderen, je gezondheid, je vrienden en al die zaken waar je je hartstochtelijk voor voelt en die je leven de moeite waard zouden maken, ook als al het andere was verdwenen. De kiezelstenen zijn de andere dingen die er toe doen in je leven, zoals je baan, je huis en je auto. En het zand is de rest; de kleine onbelangrijke dingen. Als je begint de pot te vullen met zand is er geen ruimte meer voor de ballen en de kiezelstenen. Zo gaat dat ook in je leven. Als je al je energie besteedt aan onbelangrijke dingen, is er geen ruimte meer voor de zaken die er echt toe doen. Dus, denk na wat er echt belangrijk is voor je levensgeluk. Speel met je kinderen, let op je gezondheid. Er komt altijd nog een tijd om je huis schoon te maken en de afvoer te repareren. Let eerst op de tennisballen, kies je prioriteiten. De rest is alleen maar zand. Toen stak een student zijn hand op en vroeg waar die koffie dan over ging. Goed dat je dat vraagt, zei de professor. Daar bedoel ik mee, dat hoe vol je leven ook is, er altijd nog ruimte is voor een kopje koffie met een vriend.”
2008
N 80
De voorzitter: Het lijkt mij raadzaam, ik kijk even naar de raad, om het voorstel van de spreektijd zo snel mogelijk af te ronden met elkaar.
De voorzitter sluit de vergadering om 22.35 uur.
Vastgesteld op 6 maart 2008.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,