/CD,
Raad van Lelystad
( 3 T
2009
N 146
NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 12 maart 2009 te 19.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:
mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d’Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.WJ. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), C.E. Braaf (CDA), D.W Bussink (CDA), L.J.J. Caniels (CDA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (StadsPartij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heer E.H.G. Marseille (VVD), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren H.P. Soomers (PvdA), C. van Veluwen (ChristenUnie), mevrouw C.P.M. de Waal (SP), de heren P.H. Walraven (SP) en W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, A. Kok, J. Lodders en mevrouw J. Nuijt-Verschoor, wethouders; en de heren D.J. Willems, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier.
Afwezig zijn:
de heren A.M. Meijering (PvdA), B. Siepel (Christenunie) en mevrouw E. van Wageningen (Christenunie), leden van de raad.
2009
Agenda 1 Spreekrecht 2 Opening 3 Mondelinge vragen 4 Vaststelling agenda 5 Notulen raad van 5 februari 2009 6 Ingekomen stukken 7 Beantwoording schriftelijke vragen inzake waterschap Zuiderzeeland 8 Mededelingen 9 Voorbereidingsbesluit kuikenstal Vlotgrasweg 10 Bestemmingsplan locatie Maranathaschool 11 Toelichting MKB regeling Lelystad 2008 12 Overdracht Dukaatpassage 15 13 Brief provincie Flevoland over Programmabegroting 2009 14 Raadsbrief aankoop bioscoop Dukaatpassage 33-35 15 Benoeming Regionale Programmaraad Zuid Oost Flevoland 16 Gedoogbesluit aanleg ontsluitingsweg Noordzoom buitenplaatsen 17 Stichting Lelystad Partners 18 Meerjarenprogramma Stichting Lelystad Partners en Werkplan 2009 City Marketing Lelystad 19 Aanvullend krediet Atolplaza en exploitatiebudget Schol/Kwelder-gebied 20 Herijking integraal Armoedebeleid Lelystad 2008 21 Evaluatienota Wmo en aanbesteding huishoudelijke verzorging - doorgeschoven naar 26 maart 2009
1.
N 147
N 147 N 150 N 150 N 155 N 156 N 156 N 156 N 156 N 156 N 158 N 158 N 158 N 159 N 159 N 159 N 160 N 162 N 168 N 179 N 191
Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. De heer Dirks heeft zich aangemeld om gebruik te maken van het spreekrecht. De heer Dirks: Mevrouw de voorzitter, dames en heren van de raad. Laat ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Theo Dirks, ik woon vlak naast dit fraaie stadhuis, in het gebouw Dukaatpassage/Neringpassage, een in een carré gebouwd flatcomplex. Binnenin de carré hebben wij als eigenaren van de woningen en de winkels een parkeerplaats. Nu doet het vreemde feit zich voor, dat wij met ingang van 1 maart een ontheffing moeten vragen om onze parkeerplaats te bereiken. We kunnen daar nog wel enig begrip voor opbrengen, maar die ontheffing kost ook nog geld. We hebben dat inmiddels, voor een deel van de bewoners sprekend, maar gedaan, maar ik wilde dit probleem aan u voorleggen. Wij vinden het buitengewoon onredelijk, dat wij om onze eigen parkeerplaats te kunnen bereiken een ontheffing moeten aanvragen, ons moeten legitimeren en vervolgens ook nog, wat omschreven wordt op de nota als parkeerbelasting, een bedrag van € 33 moeten betalen. Ik weet niet hoe lang de ontheffing geldig is. Dit is één punt dat ik aan u zou willen voorleggen. Het tweede hangt hier nauw mee samen. Wij hadden de gewoonte, en alle inwoners die daar een parkeerplaats hebben maakten daar incidenteel gebruik van, om hun parkeerplaats beschikbaar te stellen aan een familielid of een bezoeker als zij zelf niet met hun auto van hun parkeerplek gebruik maakten. Dat is met één klap afgelopen. Ik heb aan de Perspectief organisatie gevraagd of het mogelijk is om mijn dochter in de maanden dat ik in de zomer over het algemeen afwezig ben met mijn auto, gebruik te laten maken van deze parkeerplek en haar ook wel of niet een ontheffing te verlenen daarvoor. Dat is niet mogelijk. Dus ik word op alle mogelijke
2009
N 148
manieren beperkt in het gebruik van de door mijzelf aangeschafte parkeerplek in uw mooie centrum. Ik zou u willen vragen: zou dit probleem opgelost kunnen worden? Dit is het punt dat ik aan u wilde voorleggen. De voorzitter: Dank u wel. Vragen vanuit de raad? De heer Zweers: Waar bevinden die parkeerplaatsen zich? De heer Dirks: Die parkeerplekken zijn op, ik noem het maar een carré, een soort binnenplaats van het complex Dukaatpassage/Neringpassage, dat hier vlak naast ligt. De heer Marseille: Ik zou u ook nog een vraag willen stellen. Waar betaalt u nu in feite voor? Ik begrijp dat het om eigen parkeerplaatsen gaat. U gaat over een gedeelte openbare weg. Is dat publiek terrein, gaat u over een gedeelte gemeentelijk terrein? De heer Dirks: Wij hadden altijd een organieke toegang tot ons parkeerterrein. Dat was een stukje openbare weg. Wij werden ontsloten vanaf de spoorlijn. Vanaf dat traject kwamen wij het centrum binnen en dan konden wij via de openbare weg doorrijden naar dat parkeerterrein. Dat deden bijvoorbeeld ook alle bevoorradende vrachtauto’s van de winkels die in de onderbouw van ons complex zitten. Maar door de bebouwing daarlangs is dat een moeilijke situatie geworden. Die straat is er nog steeds en ik kan niet anders zeggen dan dat iedereen zijn uiterste best heeft gedaan om ons de toegang tot de parkeerruimte steeds mogelijk te maken. Dus we kunnen het wel bereiken. Maar inmiddels is dat hele gebied daar tot voetgangerszone verklaard. Wil je daarbinnen kunnen rijden met je auto, dan moet je een titel hebben en op basis van die titel moet je een ontheffing al of niet aanvragen. Op zichzelf hebben we daar wel begrip voor, maar dat we ervoor moeten betalen en dat we hem ook absoluut niet aan een ander of onze bezoekers of onze kinderen of verzorgers zouden kunnen overdragen, vinden we een vreemde zaak en dat wilde ik aan u voorleggen: is daar een uitzondering voor te maken, of een aanhangsel aan die ontheffingsverordening of wat het dan ook mag zijn? De heer Caniels: Mag ik de heer Dirks vragen hoe het qua eigendomssituatie is? U zegt: ik heb die parkeerplaats gekocht, of woorden van die strekking. Betekent dat dat ook in de grondakte bepalingen zijn opgenomen die u het gebruik van dat eigendom garanderen? De heer Dirks: Dat formuleert u wel heel erg spits. Dat weet ik niet, maar ik neem aan van wel. De hele binnenplaats is eigendom niet van u of van de openbaarheid, maar van de bewoners die daaromheen wonen. Het is dus gewoon een eigen gebied. Er staat ook ‘eigen gebied’ boven met een bordje. Zelfs de politie kan er bij wijze van spreken niet optreden, en dat doet ze ook niet. Het is ook meestal niet nodig, moet ik u zeggen. De voorzitter: Dat waren de vragen vanuit de raad? Dat is het geval. Het woord is aan wethouder Lodders. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Het eerste probleem dat de heer Dirks schetst, is bekend bij het college. Het is zo dat inderdaad het parkeren op eigen terrein gebeurt, maar om dat te bereiken moet wel het voetgangersgebied gekruist worden. We hebben inmiddels afgesproken dat daar wel een ontheffing voor nodig is, want het moet wel duidelijk zijn dat u gerechtigd bent om daar gebruik van te maken, maar de bedoeling is om dat gratis te maken. Dat moet nog wel geformaliseerd
2009
N 149
worden en dat zal op korte termijn gebeuren. Dat betekent ook dat de mensen die al betaald hebben, het geld zullen terugkrijgen. Als het gaat om het tweede probleem. Dat is ons niet bekend en daarover willen we graag met u in overleg treden om te bezien wat daar de mogelijkheden zijn. Die zijn beperkt, moet ik op voorhand aangeven. De voorzitter: U kunt tevreden zijn, volgens mij. De heer Dirks: Ik ben buitengewoon tevreden, vooral over de aandacht die u aan dit hele probleem nu besteedt, maar uw laatste opmerking, mijnheer Lodders, hoe steken we dat aan de vork? U bekijkt dat nog, zegt u? Wethouder Lodders: Ik zal zorgen dat er een afspraak gemaakt wordt met u. Ik denk dat ik zo meteen in de schorsing even naar u toekom en dat we de contactgegevens uitwisselen. De heer Dirks: Dank u wel. De voorzitter: Indien er een schorsing is. Dat weet de wethouder helemaal nog niet. En anders belt hij u gewoon even. Laten we dat maar afspreken. De heer Marseille: Mag ik, om te voorkomen dat ik er straks weer op terug moet komen, even een heel korte vraag stellen. Gezien het antwoord van het college, is het college dan ook bereid om vanaf nu een soort gedoogsituatie in te stellen, waarbij de zaak eerst geregeld moet worden maar dat daar in ieder geval niet handhavend wordt opgetreden tegen mensen die die vergunning niet hebben? Wethouder Lodders: We hebben al afgesproken dat dat op dit moment gebeurt. De heer Copra: Sorry. Ik heb me niet opgegeven, maar kan ik nog een vraag stellen aan het college, kort als het kan? De voorzitter: Natuurlijk. Gaat uw gang. De heer Copra: Het gaat over de armoedenota. Ik heb niet de gelegenheid gekregen op het Opinieplein om mijn vraag te stellen aan de wethouder. Om kort te zijn. Op het Opinieplein zei de wethouder in zijn betoog: armoedebeleid is meer dan sociale uitsluiting. Dan wil ik aanhaken aan spoor 2. Uit mijn standpunt zie ik dat tegemoet wordt gekomen aan jongeren tot 18 en ouderen vanaf 65-plus, maar ik zie niet dat er een tegemoetkoming komt voor 18 tot 65 voor maatschappelijke participatie. Als de wethouder het heeft over armoedebeleid is meer dan sociale uitsluiting, dan constateer ik hier in Spoor 2 dat er toch een groep uitgesloten wordt van maatschappelijke participatie. Wat gaat u doen, en de raad ook, om met dit voorstel akkoord te gaan en dat een bepaalde groep uitgesloten wordt? De voorzitter: Dank u wel. Zullen we afspreken dat dat terugkomt bij de behandeling van dit punt? Vindt u dat goed? De heer Copra: Ik vind het goed, maar ik weet niet of ik de hele avond zal blijven. Ik ben benieuwd wat de wethouder weer te vertellen heeft daarover. Trouwens, een compliment dat u van € 100 naar € 200 gaat voor de jeugd. De voorzittter: De wethouder kan heel kort antwoorden.
2009
N 150
Wethouder De Jager: Ik denk dat de conclusie juist is, daar waar wij voorstellen een participatiebijdrage voor jongeren in te stellen, dat daaraan ook een leeftijdsgrens gebonden is en die hebben we gelegd op 18 jaar. U hebt gelijk dat mensen die ouder zijn dan 18 daarvoor niet in aanmerking komen. Maar ik denk dat we wel degelijk in de armoedenota laten zien dat we ook oog hebben voor mensen die ouder zijn dan 18 en nog wel jonger dan 65. Dan wil ik u bijvoorbeeld wijzen op leenbijstand voor witgoed via de gemeente, de versoepeling van de langdurigheidstoeslag en ook de kwijtscheldingsregeling voor allerlei gemeentelijke belastingen. Dus ik noem zo heel kort drie aspecten aan de hand waarvan we laten zien dat we u wel tegemoet komen.
2.
Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Van Wageningen, de heer Siepel en de heer Meijering. De heer Belhaj en de heer Bussink komen wat later. Ik wil graag even het woord geven aan mevrouw d’Arnaud. Mevrouw d’Arnaud: Mevrouw de voorzitter. Zoals u vast al hebt gezien, hebben een aantal raadsleden het Speak-up T-shirt aangetrokken. Deze raadsleden zijn de begeleiders van het Speak-up debat dat op dinsdagmiddag 24 maart hier in de raadzaal wordt gehouden. Namens de acht raadsleden doe ik een oproep aan collega-politici, aan de pers en aan alle andere belangstellenden om dinsdagmiddag 24 maart het Speak-up debat bij te wonen. Kom luisteren naar wat de jongeren van Lelystad belangrijk vinden voor henzelf, voor onze stad en steun ze. De voorzitter: Dat zonder meer. Veel succes. Het ziet er allemaal prachtig uit. Zijn die kleuren toevallig? Mevrouw d’Arnaud: Dat is per school. De voorzitter: Akkoord. Ik geef ook even het woord aan Leefbaar Lelystad. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Zoals al via mail bekend gemaakt is, was de combinatie tussen mijn loondienstbetrekking en mijn functie als fractievoorzitter wel eens wat lastig uit te voeren, zeker als ik in het buitenland verbleef, wat regelmatig voorkwam. Omdat het niet past bij een voorzitter dat hij belangrijke evenementen mist, of net te laat binnen komt rennen, hebben wij besloten om het fractievoorzitterschap over te dragen aan de heer Erica. Hij heeft dit met genoegen aanvaard. De heer Erica: Het was nog wel een hele discussie in de fractie, maar op grond van het feit dat ze naar een jonge, dynamische medewerker zochten is de keus op mij gevallen. De voorzitter: Dat kunnen wij natuurlijk volledig begrijpen. Wij wensen u veel succes. En we zijn ook blij dat mevrouw Jacobs weer bij ons is.
3.
a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. De Statenfractie van de PvdA heeft een notitie uitgebracht waarin wordt geschetst hoe Lelystad Airport de meest duurzame en innovatieve luchthaven zou kunnen worden. Deze notitie is onlangs in
2009
N 151
de Statencommissie besproken met als resultaat dat er een conferentie zal worden georganiseerd over dit onderwerp. Ik heb daarover drie vragen aan het college. 1. Is het college bekend met deze notitie van de provinciale PvdA en deelt u de daarin verwoorde ambitie om Lelystad Airport tot een uiterst duurzame en innovatieve luchthaven te laten ontwikkelen; 2. Zal de gemeente Lelystad actief deelnemen in de organisatie van die International Airport Conference; 3. Op welke wijze zal deze gemeenteraad nog betrokken kunnen worden in de uitwerking van die belangrijke visie? Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Het college is daarmee inderdaad bekend en heeft de notitie ook van Gedeputeerde Staten (GS) toegezonden gekregen, deelt op zichzelf de ambitie, alhoewel er wel een aantal opmerkingen te maken zijn over de genoemde instrumenten en de weg er naartoe. Het college is uitgenodigd door GS om te participeren in de voorbereiding om ook vandaar kennis te kunnen delen. Ik zal uiteraard graag het verzoek overbrengen aan de provincie, omdat de Staten initiatiefnemer zijn. Als ook uw raad actief wil deelnemen aan de voorbereiding dan kan ik me zo voorstellen, gegeven het feit dat de voorbereidingscommissie bestaat uit Statenleden, een vertegenwoordiger van GS, ambtelijk ondersteund, dat men daar ongetwijfeld positief tegenover zal staan. Maar dan hoop ik van uw raad te vernemen op welke wijze vorm en inhoud gegeven zou kunnen worden aan die vertegenwoordiging.
Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. Onze fractie heeft al eerder aangedrongen op de invoering van de inzameling van plastic. Op 20 januari, heb ik begrepen, is er over dat onderwerp landelijk een akkoord bereikt en op dit moment is de landelijke overheid gestart met een grootschalige campagne op televisie. Dus onze vraag is: hoe staat het nu daarmee in Lelystad? Wethouder Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Wij zijn bezig de afvalnota vorm te geven. We zijn daarover met onze inzamelaars in overleg en het plastic zal van die nota onderdeel uitmaken. Wat mij opviel was inderdaad dat die landelijke campagne geplakt heeft in Lelystad en dat betekent dat dat voor bewoners misschien wat onduidelijk is, omdat plastic hier nog niet apart wordt ingezameld. Maar de bedoeling is dat mee te nemen bij die nota. Mevrouw Kreuger: Wanneer is er dan zicht op dat ook hier de burgers daadwerkelijk hun plastic kunnen inzamelen? Wethouder Nuijt: Er kan wel een akkoord zijn, maar dat betekent ook dat het als zodanig gescheiden verwerkt moet kunnen worden en dat vind ik een moment waarop je zegt: dan zamelen we in. We gaan dat zo snel mogelijk doen, zodra dat kan.
De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Al heel lang is heel Lelystad in afwachting van de plaatsing van een hurkende man op een strekdam bij de kust. Er was in het nieuws dat daar vertraging zal worden opgelopen door het niet deugen van een constructie die bedacht was. De vragen van de StadsPartij zijn: wanneer wordt de plaatsing wel verwacht? Is er een boeteclausule opgenomen in het contract, waardoor eventueel latere plaatsing ons geld oplevert? De mening van de StadsPartij is dat de opdrachtnemer een andere constructie, die nog onderzocht moet worden, voor zijn rekening moet nemen. Deelt het college deze mening?
2009
N 152
Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Over acht weken weten wij, althans dat is ons toegezegd, wanneer het kunstwerk geplaatst kan worden. In eerste instantie was voorzien september. Men twijfelt eraan of dat lukt. Over acht weken is men zover in de feitelijke opbouw, dat een goede prognose te maken is van de nog benodigde opbouwtijd. We zullen dat graag aan u communiceren als wij die datum hebben. Er is geen boeteclausule opgenomen, want we wisten van tevoren dat een deel van de technische uitvoering heel ingewikkeld zou zijn en dat je niet helemaal kunt voorspellen hoeveel tijd daarvoor nodig is, maar de kosten daarvan komen voor rekening van de constructeur, want het is een aangenomen bedrag. Financieel maakt het voor ons in dat opzicht niet uit. Ze werken nu met een wel door een Nederlands bureau goedgekeurde constructie. Nu is het een kwestie van daadwerkelijk in elkaar zetten, maar dat is nog ingewikkeld genoeg. De heer Homan: Een tweede vraag. Over een geplaatst groot scherm op ons Stadhuisplein. De vraag van de StadsPartij is of het college gaat bedenken, om het bestuur dichter bij de burgers te brengen, om de raadsvergaderingen uit te zenden? De voorzitter: En hoeveel belangstelling verwacht u? De heer Homan: Misschien dat de mensen die achter dat scherm wonen en niets kunnen zien, uit hun huis komen om ons te bekijken. Wethouder Fackeldey: Los van de discussie over de wenselijkheid is het maar de vraag of dat op dit moment technisch mogelijk is, want je kunt niet alles zomaar doorlinken. Van belang is wel dat op dit moment Streetcaster een programmering aan het opstellen is die doelgroepgericht is en per dagdeel verschilt. Ik stel voor dat we dat even afwachten. Mocht er op enig moment interesse voor zijn en het kan technisch, is dat altijd te overleggen met de beheerder van het scherm. De heer Homan: Ik vind het een geweldige toezegging.
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Bij de ter informatie aangeboden stukken zit een notitie van het college over de financiële crisis. Nu lijkt het heel merkwaardig dat wij een dergelijk belangrijke notitie voor kennisgeving gaan aannemen, maar wij hebben toch goed begrepen dat het college voornemens is ons op heel korte termijn een nadere actualisatie van die notitie te zenden? Aannemend dat dat het geval is, zouden we de agendacommissie willen vragen om daarvoor in april ruimte te reserveren om daarover een redelijk tijdvergend debat te voeren. Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat er geen vraag aan het college is gesteld. De heer Marseille: Dat deed ik wel. Ik vroeg om de actualisatie. Wethouder A. Kok: We hebben in de brief geschreven dat die u ongeveer eind maart zal bereiken. Daar is het streven op gericht. We zijn wel wat afhankelijk van bijvoorbeeld beraadslaging in Den Haag om echt zinvol te kunnen zijn, maar onze bedoeling is dat we eind maart een verdieping en actualisering van de notitie krijgen op basis van actuele CPB gegevens bijvoorbeeld. De heer Van der Houwen: Mevrouw de voorzitter. Het verzoek van de heer Marseille zal worden besproken in de agendacommissie van a.s. maandag.
2009
N 153
De heer Soomers: Ik wou hier graag op reageren. Ik hoor het voorbehoud van het college en ik zou in overweging willen geven, dat als het college niet tot een tijdige actualisatie in staat is, dan in april de huidige nota ter bespreking naar de raad komt. De voorzitter: Dat pakken we op in de agendacommissie; dat is toegezegd.
De heer Gerritzen: Mevrouw de voorzitter. Enkele jaren zijn er door gelijktijdige werkzaamheden aan onze hoofdwegen op verschillende wegen nogal wat ongemakken ontstaan. Op dit moment zijn er uitgebreide werkzaamheden aan de Larserdreef. Onze zorg zit erin dat deze toch wel grote werkzaamheden mogelijk zullen samenvallen met werkzaamheden aan andere belangrijke wegen. Dan noem ik de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de Hanzelijn, bijvoorbeeld Houtribweg. De vraag aan het college is of het samenvallen van dergelijke grote infrastructurele werkzaamheden zoveel mogelijk voorkomen kan worden en of het college kan toezeggen om ten aanzien van de planning van dergelijke werkzaamheden de raad te informeren. Dit ten behoeve van de bereikbaarheid van bijvoorbeeld Bataviastad en Noordersluis. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Als het gaat om planning van dat soort werkzaamheden, dan is doorstroming, bereikbaarheid en veiligheid natuurlijk het belangrijkste uitgangspunt. Dat betekent niet dat je hinder altijd kunt voorkomen, maar we proberen dat zoveel mogelijk in de planning, en daar maken we ook afspraken over met ProRial bijvoorbeeld, te vermijden. Ik kan u toezeggen als zich dat gaat voordoen - op het ogenblik is het alleen de Larserdreef en tijdelijk de Houtribweg, maar dat beïnvloedt elkaar niet zo veel - dat we de raad daarover informeren.
De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. We hebben een verzoek en drie heel korte vragen. Het verzoek is of de beantwoording van de vragen van de InwonersPartij, onder 3b, verschoven zou kunnen worden naar de volgende vergadering, omdat ik van mijn fractiegenoot heb begrepen dat hij vanmiddag pas de antwoorden heeft binnengekregen. De voorzitter: Als u ze in de terminologie van 3b hebt ingediend, dan komen ze de volgende keer op 3b terug. De heer Jansen: Verder hebben wij verheugd kennis genomen van het beleid van het college, vermindering van het woud van verkeersborden op met name de Larserdreef en de Westerdreef. Niet bedoeld hebben wij dat alle bomen weggehaald zijn. De vraag is: zijn die bomen conform de afgegeven kapvergunning weggehaald? Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik heb de vorige keer een soortgelijke vraag van de InwonersPartij gekregen en toen heb ik gezegd: ik ga ervan uit dat dat conform de kapvergunning is gebeurd. Dat hebben we toen nog even nagetrokken en dat is toen gebleken. Dus ik zou ook hier hetzelfde antwoord willen geven. De heer Jansen: Mijn volgende vraag. Door mevrouw Nuijt is aan de fractie van de InwonersPartij toegezegd een onafhankelijk onderzoek te doen met betrekking tot de Neringgarage. Ik zou graag willen weten wat de stand van zaken is. Wethouder Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Er is bij de afdeling Ruimtelijke dienstverlening een nadere onderbouwing van de districtscommandant van de
2009
N 154
brandweer binnengekomen. Als u daar belangstelling voor hebt, en dat hebt u, dan zal ik het college verzoeken u die ter informatie te doen toekomen. Hij is pas kort in huis. De heer Jansen: De laatste vraag. Tijdens de laatste behandeling van de begroting in 2008 is door mevrouw Nuijt toegezegd, dat ze zou onderzoeken of er ja dan nee een overeenkomst met Nuon was met betrekking tot de stadsverwarming. Ik heb het u ook tussentijds al een keer mondeling gevraagd, het zou in de maak zijn. Is er al iets bekend, want u had gezegd: daar kom ik mee in februari in de raad. Wethouder Nuijt: De beantwoording is inderdaad in de maak. Ik heb er ook deze week weer naar gevraagd. Het betreft met name de tariefstelling. We hebben er toen over gesproken dat er in Almere een beroepsprocedure loopt. We zouden daarover contact opnemen. Wat ik wel over de kwestie kan zeggen, is dat de tariefstelling bij de Nuon ook in onderzoek is bij de landelijke ombudsman en dat daarover een rapportage verwacht wordt in april. Dat kan meteen meegenomen worden bij de beantwoording wellicht. Als we eerder het antwoord binnen hebben, dan krijgt u dat. De heer Jansen: Een korte toelichting nog graag. U zou informeren of er überhaupt een overeenkomst was. Bent u daar inmiddels achter? Wethouder Nuijt: Ik ben nog steeds in afwachting van dat antwoord, maar het komt eraan.
De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Ik heb twee vragen betreffende de Larserdreef. Ik sluit aan bij de vraag van de heer Jansen met betrekking tot de gekapte bomen. Waarom is het nodig geweest om ze allemaal te kappen en niet alleen maar ter hoogte van de verkeersrotondes die worden aangelegd? We hebben een kleine groene carré, maar het grote groene carré, de zogenaamde 70 kilometer hoofdverkeerswegen, is ook voorzien van bomen in de middenberm. Waarom deze weg moeten is mij een raadsel. Ik hoor graag van het college waarom. Mijn tweede vraag betreft de werkzaamheden aldaar. Ik vind dat de aannemer die daar bezig is, ontzettend slordig aangeeft dat je op een gegeven moment van rijbaan moet veranderen. Zowel van de Westerdreef kant als van de Larserdreef kant, dus van de richting P.I.L. wordt je op een gegeven moment verplicht om naar de linker rijbaan te gaan en er staan geen blauwe witte pijlborden. Er staat alleen een algeheel inrijdverbod, zo’n soepbord. Het is duidelijk dat een aantal mensen daar te laat op heeft gereageerd, want sommige willen kennelijk wel eens rechtdoor. Men heeft verzuimd om van de beide aanrijdrichtingen de dwangmatige rijrichtingborden, de witte pijl op een blauw veld, daar te plaatsen. Ik vind dat erg slordig, want in andere situaties in Lelystad bij wegverleggingen wordt dat wel heel consequent toegepast, maar in dit geval helemaal niet. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik denk dat ik het eerste deel van de vraag voor mijn rekening zal nemen daar waar het gaat over de bomen. Dan kom ik misschien ook nog even terug op de vraag van de heer Jansen, want die noodzaak is ons eerder gebleken maar ik had net de term niet paraat. Ik heb hem nu nog niet, dus ik ga het verkeerd zeggen, maar het lijkt er wel op. Eigenlijk had de heer De Vries hier nog moeten zitten. Het heeft te maken met wat ze noemen: uitstelbare onverenigbaarheid, of zoiets. Op een gegeven moment kan het echt niet meer en moeten die bomen noodzakelijkerwijs gekapt worden. Ik wil u nog wel even de goede terminologie en dergelijke doen toekomen, maar daar heeft het mee te maken. Wij
2009
N 155
hebben op dat punt overigens vroegtijdig actief gecommuniceerd naar de bewoners toe. Ten derde: er komen meer bomen terug dan er worden weggehaald. De heer Erica: Dat laatste verheugt mij. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Op de tweede vraag van de heer Erica wil ik toezeggen dat we daar naar zullen kijken. Als het nodig is en de zaken echt onoverzichtelijk of onduidelijk zijn, zullen we de aannemer daarop aanspreken, zodat er maatregelen getroffen worden.
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Recentelijk heeft een onderzoek van het Centrum voor Detailhandel het resultaat opgeleverd, dat er een dramatische teruggang is van de bezoekersaantallen aan met name het Stadshart Lelystad. De vraag van de fractie van Leefbaar Lelystad is of het college al kennis heeft genomen van dat onderzoek en welke acties het college gaat ondernemen om de bezoekersaantallen in ons Stadshart zo hoog mogelijk te krijgen. Wethouder Lodders: Het college heeft kennisgenomen van die cijfers. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe detailhandelsnota. Daarin wordt ook gekeken hoe de bezoekerstroom zich ontwikkelt en wat voor consequenties voor beleid je daarvoor moet maken. Als u vraagt: welke concrete acties op dit moment? We doen er natuurlijk alles aan om in het kader van de plannen rond het Stadshart de communicatie zo uitgebreid mogelijk te maken en met veel acties en gelden die daarvoor beschikbaar zijn de koopkracht zoveel mogelijk naar het Stadshart toe te leiden.
b. Beantwoording schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de door het college ter informatie aangeboden stukken aan de raad Er zijn geen schriftelijke vragen ingediend.
4.
Vaststelling agenda De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Ik zou graag bij punt 13 twee vragen willen stellen. Ik weet niet of het daarmee een B-stuk moet worden, of dat het gewoon in dit kader nog wel kan. De voorzitter: Laat ik het maar volgens de procedure doen. Het wordt het eerste Bstuk. De heer Bussink: Ik zou een vraag willen stellen bij agendapunt 9. De voorzitter: Dat gaat voor nummer 13. De heer Braaf: Ik zou graag een vraag willen stellen bij punt 11 en ook bij punt 13. De heer Caniels: Ik had ook een klein vraagje bij punt 12 willen stellen. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
2009
5.
N 156
Notulen van de raadsvergadering van 5 februari 2009 De notulen van de op 5 februari 2009 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld.
6.
Ingekomen stukken (stuk nr. B09-03326) -1 -2 -3 -4
7.
Voor kennisgeving aangenomen. Voor kennisgeving aangenomen. Ter afdoening in handen van het college gesteld. In handen van de commissie voor de rekening gesteld voor het uitbrengen van een reactie.
Beantwoording schriftelijke vragen (ex art. 38 RvO) van de fractie van het CDA inzake overdracht beheertaken stedelijk water naar het waterschap Zuiderzeeland (stuk nr. B09-01296) De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Dank aan het college voor de uitvoerige beantwoording. Op één punt heb ik toch nog een vraag, omdat hetniethelemaal duidelijk is, namelijk het antwoord op vraag 6. We hebben de vraag gesteld of in de begroting van het waterschap voor 2009 middelen zijn opgenomen voor stedelijk waterbeheer voor 2009, omdat oorspronkelijk de intentie was dat alles per 1 januari 2009 zou worden overgedragen. Uit de beantwoording is me niet helemaal duidelijk of dit nu wel of niet het geval is. Wethouder Nuijt: Er staat hier: het waterschap mag geen kosten in rekening brengen die het niet gemaakt heeft. De begroting van het waterschap is zodanig, dat men wat betreft de tarifering een verhoging over 10 jaar heeft meegenomen vanaf 2008. Dat betekent dat mocht men kosten maken, dat pas over verloop van tijd berekend gaat worden. Dus van een dubbeling is in feite geen sprake. De heer Bussink: Dank u wel voor de beantwoording. Voor kennisgeving aangenomen.
8.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
9.
Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het plaatsen van een kuikenstal op perceel Vlotgrasweg 26 (stuk nr. B09-01031) De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. Een korte informatieve vraag. We zien nu weer een aanvraag voor een voorbereidingsbesluit en volgens ons dateert deze van juni 2007. De vraag die we daarbij hebben is: waarom moet dit zo lang duren? Meer in het algemeen. Hoeveel van dit soort voorbereidingsbesluitaanvragen zijn er nu nog onderweg en hoe kan de afhandeling bespoedigd worden? Mevrouw Kreuger: Mevrouw de voorzitter. In de kaders van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied staat dat er geen nieuwe intensieve veehouderij wordt toegestaan, maar wel dat intensieve veehouderij als neventak vooralsnog
2009
N 157
wordt toegestaan, maar beperkt tot een maximum van 2.500 m2. Het voorliggende voorstel betreft de bouw van een stal voor intensief gehouden vleeskuikens met een oppervlak van 4.500 m2 bij een akkerbouwbedrijf. Het is dus duidelijk een neventak. GroenLinks vindt dat het argument dat een oppervlak van 2.500 m2 niet rendabel zou zijn en daarom opgerekt moet worden tot 4500 m2 niet juist. Als een nevenactiviteit niet rendabel is, lijkt het ons dat de ondernemer op zoek gaat naar een andere nevenactiviteit. Het oprekken van het begrip nevenactiviteit leidt tot meer dieronvriendelijke veehouderij in Lelystad en wij zijn het daar dan ook niet mee eens. De heer Jansen: Mag ik een vraag aan mevrouw Kreuger stellen? U zit zelf in de agendacommissie. U hebt ingestemd om dit als een A-stuk te behandelen en u houdt nu een betoog op de inhoud, waarbij u ook weer andere mensen uitlokt om daarover inhoudelijk te praten. Waarom hebt u eigenlijk ingestemd in de agendacommissie met een A-behandeling? Mevrouw Kreuger: Omdat ik het daar niet alleen voor het zeggen heb. We hebben het daar even over gehad en de meerderheid vond dat het waarschijnlijk wel een A stuk kon zijn. Op dat moment heb ik dit stuk natuurlijk nog niet besproken in de fractie, dus de nadere uitwerking komt dan later. Normaal gesproken zijn voorbereidingsbesluiten A-stukken. Maar ik heb natuurlijk het volste recht om te vragen om er een B-stuk van te maken. De heer Jansen: Dat recht hebt u inderdaad. Alleen, u snoept ook van de beantwoording van het college. Als u veel vragen stelt dan blijft er zo meteen voor heel belangrijke stukken die we als bespreekpunten hebben benoemd, te weinig tijd over. Mevrouw Kreuger: Dan bepaalt u dat dit niet belangrijk is. De heer Jansen: Nee, dat hebt u mede bepaald in de agendacommissie. De voorzitter: Dat moeten we nog maar een keer evalueren. Ik stel voor dat de wethouder gaat antwoorden. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. In reactie op de heer Bussink. U hebt gelijk. Het betreft hier een voorbereidingsbesluit dat in feite verlengd werd, want het eerste voorbereidingsbesluit van 4 oktober 2007 is afgelopen en moet dan verlengd worden. Waarom zijn we hier niet eerder klaar mee? Daar zijn drie redenen voor. Mevrouw Kreuger heeft er in feite één aangegeven. Er werd strijdigheid geconstateerd met het geldende bestemmingsplan Landelijk Gebied, maar ook met het nieuwe beleid en bovendien met het Omgevingsplan. Er is met vele partijen overleg nodig geweest om te kijken of in dit specifieke geval, en daar kom ik bij mevrouw Kreuger nog even op terug, wel meegewerkt kon worden aan een uitzondering. Daarnaast heb je voor dit type voorbereidingsbesluiten en bestemmingsplannen nogal wat externe advisering nodig, en dat is ook in andere plannen de bottleneck, dan zijn we afhankelijk van wanneer we ze binnenkrijgen. Die doen de dingen zo in hun eigen volgorde. Dan moet u denken aan waterschappen, Rijkswaterstaat en andere diensten. Wat dat betreft is enerzijds de inhoudelijke discussie en anderzijds het laat binnenkomen van specifieke adviezen daar de aanleiding voor. Er zijn er nog vijf onderweg waarvan de externe advisering nog niet binnen is. We jagen daar behoorlijk achter aan, maar we hebben geen doorzettingsmacht en zeggingskracht om dat te versnellen. Ingaand op mevrouw Kreuger. In dit geval hebben we denk ik een zorgvuldige afweging gemaakt, want die opmerking ook uit het Omgevingsplan komende, gaat in
2009
N 158
algemeenheid over intensieve veehouderij. Hier is door de ondernemer aangetoond dat het niet alleen om rentabiliteit gaat maar juist om diervriendelijkheid, omdat de beesten daar feitelijk meer ruimte krijgen. Dus op grond ook van adviezen van inhoudelijk deskundigen hebben we gemeend hiervoor een uitzondering te moeten maken en daarom te moeten meewerken aan de vrijstelling. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten, met de aantekening dat de fractie van GroenLinks geacht wordt tegen het voorstel te hebben gestemd.
10.
Voorstel tot vaststelling bestemmingsplan locatie Maranathaschool (stuk nr. B09-01268) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
11.
Voorstel tot vaststelling van de toelichting op de MKB Regeling Lelystad 2008 (stuk nr. B09-01341) De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. Een korte informatieve vraag. Deze MKB regeling heeft een looptijd tot 30 juni 2013. Kan het college aangeven in hoeverre deze regeling in 2008 succesvol is geweest? En is er nog ruimte over in het budget of is het al uitgeput? De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Feitelijk ook maar één korte vraag. Wij lezen in een toelichting onder artikel 1: "Een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de aandelen geheel of grotendeels in handen zijn van een publiekrechtelijke rechtspersoon kan in principe wel voor een bijdrage in aanmerking komen.” In theorie betekent dat dus, dat als de gemeente alle aandelen in handen heeft, die organisatie gebruik zou kunnen maken van deze regeling. De vraag daarbij is: op welke wijze en door wie wordt die aanvraag beoordeeld? Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Is de regeling in 2008 succesvol geweest en is er nog budget over? Zoals u weet is deze regeling pas in de laatste raadsvergadering voor de kerst vastgesteld. Dat betekent dat hij nog wel in 2008 is gepubliceerd, dat er ook aanvragen zijn binnengekomen, maar dat er in 2008 nog geen budget is uitgekeerd. Dat betekent ook dat het budget nog ruim voldoende is. Er zijn inmiddels wel een aantal aanvragen binnen. De heer Zweers heeft gelijk als het gaat om de publiekrechtelijke rechtspersoon en de privaatrechtelijke rechtspersoon. Wie gaat dat dan beoordelen, is zijn vraag. Er is een onafhankelijke commissie die dat beoordeelt en die is inmiddels samengesteld. Er zitten externen in, het secretariaat wordt gevormd door de gemeente en het college is uiteindelijk beslissingsbevoegd. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
12.
Voorstel tot overdracht Dukaatpassage 15 (Rabobankcomplex) (stuk nr. B09-01346) De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. In het stuk staat dat het bankgebouw in opdracht van de gemeente zal worden gesloopt en bouwrijp zal worden doorgeleverd. De vraag die wij hebben is: op welk moment wordt het gesloopt? De
2009
N 159
achtergrond daarvan is: hoe lang lopen wij het risico dat we daar te maken hebben met een kale plek? Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. We hebben daarover afgesproken dat we zullen gaan slopen zoveel mogelijk aansluitend aan de geplande bebouwing. Daar zijn nog allerlei data die te maken hebben met vergunningen, aannemers, enzovoort. Maar de afspraak is gemaakt met OMS zoveel mogelijk aansluitend aan de woonbebouwing. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
13.
Voorstel inzake reactie op de brief van de provincie Programmabegroting 2009-2012 (stuk nr. B09-01418)
Flevoland
over de
De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Een tweetal vragen. Is het college ervan overtuigd dat met de beantwoording in deze brief, en met name in de opstelling over de ICL-bijdrage, aan de wensen van de provincie wordt voldaan? Is het college voornemens om met name die ICL-bijdrage in het vervolg meteen in de jaarrekening toe te voegen? Wethouder A. Kok: Mevrouw de voorzitter. Het college denkt inderdaad dat dit een goed antwoord is en is ervan overtuigd dat de provincie hiermee zal kunnen leven. Voor het overige zullen we natuurlijk nauw contact met de provincie houden, mochten daar nog overige wensen leven. We zullen, zoals ook in de brief staat, de toelichting op de ICL-bijdrage voortaan opnemen in begroting en jaarrekening. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
14.
Voorstel inzake raadsbrief aankoop bioscoop Dukaatpassage 33-35 (stuk nr. B09-01180) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten.
15.
Voorstel tot benoeming leden Regionale Programmaraad Zuid Oost Flevoland (stuk nr. B09-01541) De heer Braaf: Mevrouw de voorzitter. Ook hier een informatieve vraag. In het voorstel wordt ervan uitgegaan dat de programmaraad twaalf leden heeft, waarvan vier uit Lelystad. Kunt u aangeven wie de vierde is en óf er een vierde lid is uit Lelystad? Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Inderdaad, die is er. Dat is mevrouw De Kruik. Zij is ongeveer anderhalf a twee jaar geleden tussentijds benoemd, dus zij zat nog gewoon en was niet toe aan een vervanging. Daarmee is de programmaraad voor wat betreft de Lelystadse afvaardiging weer compleet. De voorzitter: Dank u wel. Dan het stembureau. De heer Baaten en mevrouw De Waal, alstublieft. Ik schors een ogenblik om de stemming te laten plaatsvinden. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering.
2009
N 160
De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. De commissie heeft 31 geldige stemmen geteld, als volgt verdeeld: Mevrouw Rook 31 voor, 0 tegen. De heer Herrebrugh 28 voor, 3 tegen. De heer Hooiveld 30 voor, 1 tegen. De voorzitter: Dan wensen wij ze heel veel succes namens het gemeentebestuur en ik onthef u beide van uw zware taak.
16.
Voorstel inzake gedoogbesluit ten behoeve van de aanleg van de ontsluitingsweg in het plangebied Noordzoom buitenplaatsen (stuk nr. B09-00267) De voorzitter: De heer Baaten heeft aangegeven bij dit agendapunt de vergadering te verlaten wegens vermeende belangenverstrengeling. De heer Baaten verlaat de vergadering. De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. De raad past in dezen een klein beetje terughoudendheid, want wij zijn medeveroorzaker van het probleem. Het is niet iets wat alleen aan het college ligt, wij hadden destijds ook beter moeten opletten. Het probleem is dat er eigenlijk een verkeerde beslissing is genomen, waardoor een bepaalde weg niet kan worden aangelegd. Strikt juridisch is het zo dat wij daar niets meer mee te maken hebben, maar dat het een zaak is tussen de bewoners en de projectontwikkelaar. Maar wij hebben deze bewoners hierheen gehaald, we hebben ze de grond verkocht en wij vinden dat we dit samen moeten oplossen en dat we ons niet moeten terugtrekken op een puur juridisch standpunt. Een gedoogbesluit, waar ik sowieso problemen mee heb, is in dezen geen goede oplossing, omdat we ons dan schijnbaar achter de projectontwikkelaar stellen, waardoor de bewoners die tot nu toe uitstekend hebben meegewerkt, in goede harmonie, de hakken in het zand zouden kunnen zetten en we ze dwingen tot een gang naar de rechter. Vandaar dat ons verzoek is om dit punt in te trekken. De voorzitter: U doet eerst de discussie en dan het ordevoorstel. Normaliter doen we het andersom, eerst het ordevoorstel en dan kijken of de discussie nog plaatsvindt. Het ordevoorstel is om dit punt van de agenda af te halen. Wie steunt dit ordevoorstel? Dat is alleen de InwonersPartij en hebt u hierbij uw inbreng al gehad. Zullen we het zo afspreken? De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. In het raadsvoorstel dat het college aan ons heeft aangeboden, staat dat de projectontwikkelaar zich zou inspannen om voor de ontstane problematiek met een passende oplossing te komen. Tijdens het Opinieplein bleek dat niet alle betrokken partijen hierover al overeenstemming hadden. Als ik goed ben ingelicht, en als het anders is hoor ik het graag, is die overeenstemming er nu ook niet. De vraag zou kunnen zijn of het gegeven dit feit verstandig is om toch een gedoogbeschikking af te geven, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat die door betrokkene bij de bestuursrechter zal worden aangevochten en mogelijk via de voorzieningenrechter zou kunnen worden verdaagd. Stel, dat zulks het geval zal zijn, dan zal het ei toch binnen de bestemmingsplanprocedure gelegd moeten worden en blijft de zaak eindeloos slepen met het risico voor een van de betrokken private partijen. Wat voor onze fractie van belang is, is exact van het college te vernemen wat de directe relatie is tussen de blijkbaar redelijk grote onenigheid tussen private personen, de bewoners, en de projectontwikkelaar enerzijds en de positie van de gemeente anderzijds, die
2009
N 161
voornemens is in publiekrechtelijke zin te gedogen dat een weg wordt aangelegd over het gebruik waarvan private partijen het met elkaar, en dus zonder de gemeente, eens zullen moeten worden. Voorts moge duidelijk zijn dat het in formele zin een bevoegdheid is van het college om ter zake van de onderhavige regelgeving een gedoogbeschikking te nemen. Wij kunnen als raad het college hierin formeel geredeneerd slechts een advies geven. Wij vernemen graag de reactie van het college en zullen daarna een standpunt bepalen. Overigens stellen wij vast dat de oorzaak van de ‘wegkwestie’, zoals ook door de portefeuillehouder namens het college is toegegeven, bij de gemeente ligt inclusief de raad, dat ben ik met vorige spreker eens - en dat we met elkaar en de gemeente als rechtspersoon in materiële zin wel een belang hebben om dit dossier ordentelijk te doen afronden, al is het alleen al om verdergaande imagoschade van de stad te voorkomen. Een niet onbelangrijk feit in relatie tot het aspect marketing. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. De heer Caniels heeft in veel woorden gezegd: wij beslissen over andermans weg. De weg is eigendom van de huidige eigenaren van het landgoed en de buitenplaatsen en voor het ontsluiten van vier nieuwe buitenplaatsen dienen wij geen bedenkingen te uiten tegen een gedoogbeschikking van het college. Op het Opinieplein is gebleken dat er nog geen overeenstemming was met de huidige bewoners van het gebied en eigenaren van de weg. De projectontwikkelaar daar vertegenwoordigd heeft toen een toezegging gedaan om verder in overleg te gaan. Wij hebben in die sessie ook het college opgeroepen om daar toch actief bij betrokken te zijn, omdat het in ieders belang is dat hier iets tot stand komt zonder dat er juridische procedures aan vast zitten. Dus alleen de korte vraag: heeft het college zicht op overeenstemming tussen de huidige eigenaren en de mogelijk toekomstige eigenaren via de projectontwikkelaar? Aan de hand van het antwoord daarop zullen wij ons besluit nemen. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Het is misschien goed om in reactie op de heer Ongering en de heer Caniels nog heel even te schetsen waar het precies over gaat. Het is denk ik een aantal keren goed verwoord. Wat we doen is publiekrechtelijk mogelijk maken dat daar een weg aangelegd wordt. Overigens gaat het maar om het afmaken van de weg, het doortrekken van de weg van twee buitenplaatsen naar de twee verder gelegen buitenplaatsen. Dat klopt. Vervolgens zullen private partijen door het vestigen van het recht van overpad, wat al gebeurd is voor twee buitenplaatsen maar dat moet voor de twee laatste, daarover overeenstemming moeten zien te bereiken. En overigens, dat publiekrechtelijk mogelijk maken doen we in het nu in procedure zijnde bestemmingsplan. Wat het college u nu voorstelt is als de projectontwikkelaar voor eigen rekening en risico daaraan voorafgaand alvast een weg aanlegt, dat we tot dat bestemmingsplan behandeld is, daar niet tegen optreden, alhoewel het in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Van belang, hebben een aantal partijen aangegeven, is de overeenstemming tussen partijen. Ik hecht eraan om te zeggen dat de discussie tussen partijen zeker niet alleen gaat over dit kleine stukje weg, die gaat over veel meer. Die heeft te maken met het hele principe van de mandeligheid, het moment van overdracht, staat van onderhoud, afspraken over bruggen en het moment dat ze erin gelegd worden, enzovoort. Die gesprekken vinden momenteel plaats. Het college is daarbij betrokken. Ik heb zelf een gesprek met partijen gevoerd, neem kennis van de mailwisseling die daarover op dit moment plaatsvindt. Daar is nog geen overeenstemming. Ik heb goede hoop, maar ik ben dan ook een onverbeterlijke optimist, dat partijen eruit komen. In ieder geval constateer ik dat men met elkaar in gesprek is en dat men zoekt ook naar de mogelijkheid om er gezamenlijk uit te
2009
N 162
komen. Doch, en dat is het punt dat ik graag zou willen maken, die discussie gaat veel verder en veel breder dan alleen het stukje weg waar het nu over gaat. Vandaar dat het college gemeend heeft dit voorstel nu aan uw raad te moeten voorleggen. Ongeacht het besluit op dit voorstel zal het college inspanning blijven getroosten om te bevorderen en te ondersteunen en te bemiddelen dat partijen met elkaar een goede oplossing maken. Dat ben ik met u eens, deze mensen hebben wij naar Lelystad gehaald. Zowel de projectontwikkelaar die hier een mooi plan realiseert, als de bewoners verdienen het dat ze op een goede manier er met elkaar uit komen. Daarvoor zullen we ons blijven inspannen. De voorzitter: Geen behoefte aan een tweede termijn? Dan breng ik het voorstel in stemming. De heer Ongering: Mag ik een stemverklaring afleggen? Door te kiezen voor het juridische aspect kunnen wij als raad niet anders doen dan het imago vande gemeente steunen met dit project. Dit gebeurt naar onze mening op dit momentniet goed. Desondanks zullen wij voorstemmen, maar met belangstelling het vervolgtraject, zowel binnen het landgoed als om buitenplaatsen verder te ontwikkelen, volgen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten, met de aantekening dat de fractie van de SP geacht wordt tegen het voorstel te hebben gestemd. De heer Baaten keert terug in de vergadering.
17.
Voorstel tot oprichting van en deelneming van de gemeente Lelystad in de Stichting Lelystad Partners (stuk nr. B08-09173) De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Na diverse behandelingen van dit punt is daarover wel ongeveer alles gezegd wat erover gezegd zou moeten worden. Dit temeer omdat het college in de deze week gezonden brief aan de raad feitelijk aangeeft het met onze opvattingen eens te zijn, dat je in het openbaar bestuur zorgvuldig moet omgaan met het gevaar van dubbele petten. Door als college niet direct zitting te nemen in enig orgaan van de stichting denken wij dat de kaderstellende rol en de controlerende rol van de raad volledig worden behouden. Op dit punt dienen wij mede namens het CDA en de PvdA een amendement in, dat aansluit bij de eerste variant die het college ons in feite aanreikt. Amendement VVD, PvdA, CDA De fracties van VVD, PvdA en CDA stellen het volgende amendement voor: "Van het voorgestelde besluit onder: 1. het gedeelte na Lelystad Partners te laten vervallen. 2. te wijzigen als volgt: Het college op te dragen de statuten van de Stichting Lelystad Partners zodanig in te richten, dan wel te wijzigen, dat geen leden van het college van Burgemeester en Wethouders deel uit maken van enig orgaan van de Stichting Lelystad Partners.”” Toelichting. Het college stelt voor om in de Raad van Toezicht leden van het college te benoemen. a. Dit is in strijd met in het verleden gemaakte afspraken dat collegeleden geen deel uit maken van het bestuur van door de gemeente gesubsidieerde instellingen.
2009
N 163
b. Ook de functie van lid van de Raad van Toezicht plaatst de collegeleden in de positie dat zij in het belang van de stichting in een belangenconflict kunnen komen met het belang van de gemeente Lelystad. c. De gemeenteraad kan collegeleden aanspreken en controleren ten aanzien van het door het college gevoerde beleid ten aanzien van gesubsidieerde instellingen. De gemeenteraad kan geen leden van een Raad van Toezicht aanspreken. Daarmee plaatst de gemeenteraad zich buitenspel - ten minste op zeer grote afstand - als het gaat om de controlerende functie van de besteding van de verstrekte middelen voor het doel van de stichting. Dit is voor ons reden om middels dit amendement de positie van de raad te versterken. Het college van B&W benoemt en ontslaat de namens de gemeente Lelystad in de Raad van Toezicht zittende leden. Het college van B&W heeft in haar positie van subsidieverstrekker een grote rol - en zolang de middelen alleen van de gemeente komen - een overheersende rol in de besteding c.q. de verstrekking van subsidiegelden. De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij is van mening dat het geen goede zaak is als leden van het college zitting nemen in de Raad van Toezicht, zoals bepaald in de concept-statuten. En wel om verstrengeling van belangen of de schijn van verstrengeling van belangen te voorkomen, maar ook om geen afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de raad. Zitting van collegeleden in de Raad van Toezicht beperkt de mogelijkheid van de raad om zijn bevoegdheden ten volle uit te oefenen. Gezien het feit dat de Raad van Toezicht niet door de gemeenteraad ter verantwoording kan worden geroepen, kan de gemeenteraad ook niet de in de Raad van Toezicht zitting hebbende collegeleden in die functie aanspreken. Wel vindt de InwonersPartij het uiteraard ontzettend belangrijk, dat de gemeente een stevige vinger in de pap heeft in de Stichting Lelystad Partners om de gemeentelijke belangen, die van behoorlijke omvang zijn zowel praktisch als financieel, goed te toetsen en te waarborgen, maar dat kan ook op een andere wijze. De manier waarop hebben wij verwoord in een amendement. Amendement InwonersPartij De fractie van de InwonersPartij stelt het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 gelezen hebbende het collegevoorstel nr. B08-09173 Besluit De tekst onder lid 1 van bovengenoemd besluit als volgt te wijzigen: Lid 1: met instemming kennis te nemen van de oprichting van en deelneming van de gemeente Lelystad in de Stichting Lelystad Partners, waarbij echter het in de concept-statuten onder artikel 11, lid 2, bepaalde als volgt wordt gewijzigd: "Het college van de gemeente Lelystad laat zich in de Raad van Toezicht vertegenwoordigen door drie nader door het college aan te wijzen/te benoemen leden van de Raad van Toezicht, zulks met dien verstande dat het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eerst formeel aanvangt door een uitdrukkelijke aanvaarding van die functie door de desbetreffende personen. De aangewezen/benoemde personen zijn te allen tijde bevoegd schriftelijk te bedanken als lid van de Raad van Toezicht.” Lid 2: "vervalt”” De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Voor ons ligt het voorstel tot oprichting van de Stichting Lelystad Partners met als een bestuursoptie, dat leden van het
2009
N 164
college zitting nemen in de Raad van Toezicht. De fractie van de Christenunie vindt dit laatste een onwenselijke situatie, andere fracties hebben zich ook al zo uitgelaten, en wel om de volgende redenen. Bij een belangenconflict moeten de betreffende collegeleden twee heren dienen. De gemeenteraad, en dat is een punt dat afwijkt van wat ik zojuist hoorde, wordt beknopt in zijn controlerende taken. Een voorstel om de collegeleden in de Raad van Toezicht te vervangen door derden is wat ons betreft geen optie, want het zet de City Marketing nog verder op afstand. Met het college valt nog zaken te doen, maar met een ‘good old boys’ netwerk wordt het een stuk lastiger. Het citymarketingdossier is geen dossier dat je rustig onder je kussen kunt leggen. Dit omdat niet alle punten op de i staan en er ook nog geen gegarandeerd happy end in beeld is. In tegendeel. De uitvoering kan nog alle kanten op en er zijn ook behoorlijke financiële risico’s te traceren. Geachte raadsleden, dit dossier verdient het dat de raad de vinger aan de pols houdt. Onze politieke vraag is dan ook: waarom zou je dit risicovolle dossier niet in eigen huis houden? En waarom zou de gemeenteraad er niet bovenop willen zitten? Een tegenargument zou kunnen zijn: het proces is al ver doorgezet. En daar zit nu net de crux. Hoezo te ver doorgezet? Welke activiteiten worden er nu dan uitgevoerd, buiten het eerder gegeven beperkte mandaat van de raad? Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, zou ik zeggen. Een ander aspect in het raadsvoorstel is, dat o.i. het college wel erg gemakkelijk uitgaat van het mooiweerscenario. Ik citeer: "Zo lang het stichtingsbelang niet conflicteert hoeft dat niet te leiden tot belangenverstrengeling.” Hoezo? Zo lang er geen brand is hoeven er ook geen BAL-maatregelen genomen te worden? Regeren is vooruitzien en de te verwachten risico’s moeten aan de voorkant. De heer Caniels: Bij interruptie. U hebt het over het BAL-project. Mij staat bij dat dat een project was dat binnen de gemeente werd gehouden. Klopt dat? De heer Van Veluwen: Het gaat mij om het principe, dat je je risico’s aan de voorkant van het project handelt en dat je niet eerst afwacht tot de hut afgebrand is en dan zeggen: ik ga een BAL-project doen. Dat is ook het betoog dat ik nu houd. Wij moeten zorgen dat we de vinger aan de pols houden, dat we de regie houden en niet wachten totdat het schip gestrand is en dan zeggen: we hadden het anders moeten organiseren. Dat is in principe de kern van mijn betoog. De heer Caniels: U zei: we kunnen het beter binnenboord houden. Daar zegt u in feite mee dat u weinig vertrouwen hebt als het op afstand wordt gezet. U noemt het BAL-project, dan denk ik: dat was het project dat we wel binnenboord hebben gehouden, maar daar heb ik uiteindelijk in het rapport van de rekenkamer niet van die lovende kritieken over gehoord. De heer Van Veluwen: In principe gaan voorbeelden mank, maar het gaat ons er uiteindelijk om dat je aan het begin van het traject je risico’s handelt en niet wacht totdat het schip gestrand is. De heer Marseille: Mag ik ook een vraag stellen aan de heer Van Veluwen? De afweging die u maakt: haal het meer naar de bevoegdheid van de gemeente zelf toe, hebben wij ook bedacht. Maar daarmee tast u wel een van de wezenlijke kenmerken aan van het hele citymarketingplan, namelijk om het te doen met externe partners. Binnen een gemeentelijke organisatie is het veel lastiger om die ruimte voor partners te vinden. Vandaar ook dat wij met het amendement zijn gekomen zoals dat er ligt. Wel afstand tussen college en de stichting, maar erkennend dat het omdat je belang
2009
N 165
hecht aan derden, niet onderdeel kan zijn van de gemeentelijke organisatie. Daarop graag uw reactie. De heer Van Veluwen: Ik moet u zeggen: misschien in de tijd. Laten we hopen dat het goed komt. Maar er moeten nogal wat derden op de kar komen. Dat moet nog gebeuren. De heer Marseille: Dan moet je wel ruimte op de kar maken. De heer Van Veluwen: Inderdaad. We hebben daarover nagedacht. We hebben ook gezegd: als je het in huis plaatst, zet er dan een soort raad van advies bij, waarin derden kunnen participeren. In die constructie houd je in dit geweldig ingewikkelde dossier in ieder geval zicht op wat we aan het doen zijn. Dat is ten principale onze grote zorg, dat we het zicht op dit marketingcircus, met alle respect, kwijtraken. De heer Marseille: Dat is een wat gekunstelde constructie. U wilt een soort raad van advies. De heer Van Veluwen: Ik ben geen bestuursdeskundige, maar ik kan me voorstellen dat u zichzelf dan als raad van toezicht ziet op dit verhaal. Dat zou in principe kunnen. Samenvattend komen wij tot de volgende conclusie. Wij vinden het onwenselijk dat leden van het college zitting nemen in de Raad van Toezicht en wij vinden het onwenselijk dat de betreffende activiteiten worden ondergebracht in een op afstand geplaatste stichting. Met betrekking tot dit betoog dienen wij dan ook een amendement in. Amendement ChristenUnie De fractie van de ChristenUnie stelt het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Gelezen het voorstel van het college B08-09173 over de Oprichting van en deelname van de gemeente Lelystad in de Stichting Lelystad Partners” . Besluit het ontwerpbesluit als volgt aan te passen: Het voorgestelde besluit te vervangen door de volgende tekst: "1. te besluiten tot vorming van een tak van dienst genaamd "Lelystad Partners” die tot doel heeft het ondersteunen en uitvoeren van een merkstrategie voor de citymarketing van Lelystad. 2. zoveel mogelijk externe partners te betrekken bij de uitvoering van de werkzaamheden van deze tak van dienst en deze een plaats te geven in de te vormen Raad van Advies.”” Toelichting. De gemeente is en blijft de belangrijkste financier van deze belangrijke activiteiten. Daarom is het wenselijk de zeggenschap daarover en de verantwoordelijkheid daarvoor in gemeentelijke handen te houden. Dat kan het beste gerealiseerd worden door van de organisatie een tak van dienst van de gemeente te maken. De betrokkenheid en medefinanciering van maatschappelijke organisaties kan worden vormgegeven door het inrichten van een raad van advies, waarin deze organisaties een plaats krijgen. Deze structuur voorkomt dat het bestuur van de gemeente in een dubbelpositie terechtkomt: enerzijds als belangrijkste financier en anderzijds als medeverantwoordelijke voor de besteding van de middelen. De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen.
2009
N 166
De heer Van de Beek: Mevrouw de voorzitter. De fractie van de PvdA is erg enthousiast over de manier van werken met Lelystad Partners. Juist niet het zelf willen doen, zoals door de heer Van Veluwen net betoogd, maar als gemeente partners zoeken die het goed weten. Bedrijven, instellingen, die ervaringsdeskundige zijn en die weten hoe het is om in Lelystad zaken te doen of in Lelystad te werken. Wij staan volledig achter het principe van Lelystad Partners. Waar we echter moeite mee hebben, en dat hebben we in het verleden ook al bij andere raadsbijeenkomsten aangegeven, is de wijze waarop het college zitting heeft in de Raad van Toezicht van Lelystad Partners. Daarvoor hebben wij samen met het CDA en de VVD een amendement ingediend en dat is al toegelicht door de VVD. De heer Van Veluwen: Mag ik daarover een vraag stellen? Ik heb het ook in mijn betoog gezegd. Als niet-collegeleden zitting nemen in de Raad van Toezicht, aangewezen door het college, bent u dan niet bang dat u helemaal de regie verliest? De heer Van de Beek: Daar ben ik niet bang voor. Volgens mij kun je in een samenwerkingsovereenkomst prima regelen dat je als gemeente voldoende invloed hebt. Voor mij geldt nog steeds voor een groot deel: wie betaalt bepaalt. Dus ik ben daar totaal niet bang voor. Waar ik wel bang voor ben, is dat we op het moment dat we het binnenshuis houden en niet optimaal gebruik maken van de ervaringen die wij hebben binnen deze gemeente, bij bedrijven, bij instellingen die actief zijn in deze gemeente, niet het beoogde effect bereiken, dat we dan niet het ‘out of the box’ denken krijgen, dat we dan niet de creativiteit krijgen die we juist in deze tijd nodig hebben om die marketing goed van de grond te krijgen. Dus ik ben er volkomen voor om het juist buiten de gemeente te plaatsen in een aparte stichting, maar wel zorgen dat je als gemeente voldoende invloed hebt en volgens mij kan dat prima met een samenwerkingsovereenkomst. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Er is al veel gezegd, met name over de invulling van Lelystad Partners en er liggen nu een aantal amendementen voor die elk een richting uit willen. De SP denkt dat het een ongewenst dubbele pettensituatie wordt. In die zin, en wij zullen ons mogelijk na een schorsing daarover nog nader beraden, zien wij veel in het amendement van de VVD, PvdA en CDA. Ik denk dat hiermee voldoende gezegd is. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Ik zal mij beperken tot de amendementen en een tweetal opmerkingen voorafgaand. Ik heb er behoefte aan om aan te geven waarom het college in eerste instantie voorgesteld had om in de Raad van Toezicht zelf te participeren. Dat is juist vanuit een aantal argumenten zoals door u genoemd. Betrokkenheid, mede sturing kunnen geven en ook, laat ik het maar eerlijk zeggen, om op het niveau van directeuren van bedrijven, op een stevig niveau, medestanders in die Raad van Toezicht aan ons te kunnen binden. Daarvoor maak je soms gebruik van je netwerken. Dat was naïef. Uw raad heeft duidelijk gemaakt dat hij dat ongewenst vindt als vermenging. Vandaar ook dat wij in de brief een tweetal alternatieven aan u voorgelegd hebben. Daarbij vinden wij het wel van belang nog een keer te benadrukken, dat we ervan uitgaan dat er wel een bijzondere relatie zal blijven bestaan tussen de gemeente en Lelystad Partners. Een bijzondere relatie in termen van elkaar versterken, elkaar steunen, maar ook dat we niet een subsidierelatie willen aangaan, maar echt een prestatie- of samenwerkingsovereenkomst met heldere indicatoren, zodat we ook daarin goed kunnen sturen, en nog wat sterker dan via de subsidieverordening gebeurt, op de prestatie en de inhoud. Maar we kunnen ons zeer vinden in de door u ingediende amendementen op dat punt.
2009
N 167
De amendementen van de InwonersPartij en van VVD, PvdA en CDA, twee verschillende amendementen, zijn naar de smaak van het college enigszins een verwoording van hetzelfde. In beide gevallen, de InwonersPartij doet het heel specifiek door een tekst aan te halen uit de statuten, het andere amendement is daar wat algemener in, wordt volgens mij geformuleerd wat in de eerste variant van de brief van het college stond, namelijk dat wij graag willen voordragen. Met beide amendementen kan het college prima uit de voeten. Voor het amendement van de ChristenUnie geldt dat minder. Ik denk dat het door de heer Marseille uitstekend verwoord is, we hechten eraan om het samen met onze partners te doen en daar ook de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor te willen dragen. Daarin past voor ons niet het vormen van een tak van dienst genaamd Lelystad Partners. Wij denken dat we door de goede overeenkomst te sluiten, voldoende sturing kunnen houden op deze belangrijke activiteit, maar dat het niet goed zou zijn om dat te doen in de vorm van een dienst. Ik denk dat ik het gegeven de tijd daarbij laat. De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. Er is een paar keer gezegd: we kunnen de zaken prima regelen met een dienstverleningsovereenkomst. Ik neem aan dat het college die dan met de betreffende stichting sluit. Mag ik ervan uitgaan dat de raad over die overeenkomst geïnformeerd wordt? Wethouder Fackeldey: Vanzelfsprekend. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Gelet op het antwoord van de wethouder dat de twee amendementen bijna soortgelijk zijn, alleen de een wat specifieker dan de ander, zou ik u willen vragen om een moment te schorsen voor overleg. De voorzitter: Dan voldoet u waarschijnlijk precies datgene waarmee wij zaten te puzzelen, dus komt u even langs voor u de schorsing ingaat. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Het amendement van de coalitiepartijen gaat verder dan het amendement van de InwonersPartij, dus we zijn overeengekomen dat de InwonersPartij nu mede-indiener wordt van het eerste amendement. Daarmee trekken we ons eigen amendement in. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Ik heb de knopen geteld. Ik ben politicus genoeg om het amendement in te trekken. Ik zal daarop straks met mijn stemverklaring terugkomen. De voorzitter: Dan blijft er één amendement over, dat nu ondertekend is door de VVD, PvdA, CDA en InwonersPartij. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Ik ga over tot stemming. Er komt in ieder geval een stemverklaring van de ChristenUnie. De heer Van Veluwen: De ChristenUnie zal tegenstemmen. Wij hebben de overtuiging dat het nu voorliggende amendement slechter is, omdat het college niet meer in de Raad van Toezicht zit maar derden en het daardoor nog verder op afstand komt te staan van de raad. De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, SP, CDA, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen voor het amendement. De fractie van de ChristenUnie stemt tegen het amendement.
2009
N 168
Met 31 stemmen voor en 1 stem tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen.
18.
Voorstel inzake het meerjarenprogramma Stichting Lelystad Partners / werkplan 2009 City Marketing Lelystad (stuk nr. B08-09799) De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. We doen het allemaal erg snel vanavond, en dat is mooi. Ik zal daar ook aan meewerken. Er is lang gesproken over dit onderwerp, dus we hebben niet zoveel behoefte aan herhaling, maar willen om te beginnen namens de VVD, PvdA en CDA een tweetal amendementen indienen met een min of meer technisch karakter. Het eerste amendement houdt in dat de beslispunten onder 1, 1a en 2, 2a worden geplaatst onder het kopje ‘Kennis nemen van’. De raad besluit niet over begroting en werkplan van de stichting, zeker niet in de vorm zoals in het besluit dat we zojuist genomen hebben bij agendapunt 17. In die situatie past dat niet meer. De raad kan er natuurlijk wel kennis van nemen, en wil dat ook graag, en vervolgens budgetten aan het college ter beschikking stellen voor City Marketing. Het tweede amendement is eveneens van VVD, PvdA en CDA. Dat ziet erop dat punt 5 van het besluit vervalt. Het voorgestelde besluit is wat ons betreft achterhaald. Het betreft in feite de structuur van de organisatie, een vorm van uitbesteden van werk aan de stichting, en dat betreft daarmee naar ons oordeel een bevoegdheid van het college. Het is niet nodig dat de raad dit besluit neemt. Er is een derde amendement en dat is een amendement van VVD, CDA en InwonersPartij. Daarin wordt voorgesteld het besluitpunt 3 te wijzigen en wel zo, dat de tekst vervalt en wordt vervangen door twee zinsneden. Door de aanpassing van de wijze van participeren van de gemeente in de Stichting Lelystad Partners is een relatie ontstaan die dicht komt bij een normale subsidierelatie. Bijdragen kunnen jaarlijks worden afgewogen op basis van verrichte prestaties, voorgelegde plannen en budgettaire afwegingen. Dat is de reden dat we dit amendement mede namens CDA en InwonersPartij indienen. Een vierde amendement, kondig is alvast aan, zal worden ingediend door het CDA. De heer Homan: Ik wil graag een vraag stellen aan de heer Van Erk. U bent stevig bezig geweest en u gaat nu zover dat u bij punt 3 het bedoelde bedrag van € 2,1 miljoen gaat delen in drieën en u zegt: u mag per jaar niet meer (waarschijnlijk in uw ogen) uitgeven dan € 700.000. Loopt u daarmee niet die mensen voor de voeten? Zou het niet kunnen zijn dat ze in het eerste of tweede jaar veel meer willen uitgeven? Nu gaat u ze beperken. Het lijkt mij als: wij mogen jullie graag, maar je doet precies wat wij willen binnen de door ons beschikbaar gestelde budgetten. Ik vind het enigszins bevoogdend. Hebt u er argumenten voor waarom in drie tranches van € 700.000? De heer Van Erk: Volstrekt helder, mijnheer Homan. Wij stellen met dit amendement het gevraagde budget van € 7 ton voor het jaar 2009 ter beschikking. U hebt het helemaal goed gezien. Vervolgens laten wij aan de besluitvorming bij de voorjaarsnota die wij in 2009 voeren, dus over enkele maanden, de discussie volgen over het budget 2010. In 2010 kunnen wij op basis van resultaat en plannen voor 2011 e.v. en begrotingsgegevens voor 2011 e.v. besluiten over het budget 2011. Dat is de bedoeling van het amendement, waarmee deze besluitvorming overeenkomstig alle zaken die we met elkaar dienen af te wegen op gelijk niveau wordt getrokken.
2009
N 169
De heer Homan: Ik heb wel een antwoord gekregen en ik snap wel de techniek, want het was een technisch antwoord, maar ik vroeg een argument te bedenken op grond waarvan u het in drieën knipt en niet ruimschoots ter beschikking stelt aan het begin. De heer Van Erk: Belangrijke overwegingen zijn dat wij tegen de achtergrond van de financiële en de economische crisis tegen andere afwegingen aanlopen. Het is niet realistisch om alle zaken voor 2011 nu al goed te keuren, laat staan ze toe te kennen. Nu hebben wij een reservering gemaakt, we hebben die gelden geoormerkt en daar staan we nog steeds achter. Wil je met echt succes een dergelijke campagne die nu voorligt tot een goed einde kunnen brengen, dan zul je daarvoor in de volgende jaren ook nog geld moeten reserveren. Het enige wat wij doen is zeggen: 2009, dat past in wat moet gebeuren, moet nu ter beschikking worden gesteld; 2010 doen we over een maand of twee, dan weten we meer over hoe de situatie er uitziet; 2011, en naar ik aanneem ook volgende jaren, kunnen we afwegen in 2011. De heer Homan: Dank u wel. Amendement 1 De fracties van VVD, PvdA en CDA stellen het volgende amendement voor: ”De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Gelezen het voorstel van het college van de gemeente Lelystad van 22 januari 2009 Besluit Het voorgestelde besluit te wijzigen als volgt: "Punten onder 1, 1a en 2, 2a plaatsen onder het kopje: "Kennis te nemen van”” Amendement 2 De fracties van VVD, CDA en InwonersPartij stellen het volgende amendement voor: ”De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Gelezen het voorstel van het college van de gemeente Lelystad van 22 januari 2009 Besluit Het voorgestelde besluit te wijzigen als volgt: Punt 3.: Tekst vervalt en wordt vervangen door: "a. het eerder door de raad voor de Citymarketing geoormerkte budget van € 2,1 miljoen voor de jaren 2009, 2010 en 2011 om te zetten in een beoogde structurele bijdrage van € 700.000 per begrotingsjaar; b. voor het jaar 2009 thans een bedrag groot € 700.000 beschikbaar stellen.”” Amendement 3 De fracties van VVD, PvdA en CDA stellen het volgende amendement voor: ”De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Gelezen het voorstel van het college van de gemeente Lelystad van 22 januari 2009 Besluit Het voorgestelde besluit te wijzigen als volgt: "Punt 5.: Vervalt.”” De heer Caniels: Mevrouw de voorzitter. We hebben een vraag over het werkplan 2009. Daar staat bij de begroting onder 2.1 gastentours ondersteuning acquisitie een bedrag van € 28.000. De vraag die wij informatief hebben is: is het college bekend met het feit dat de gastentours ook door een bestaande vrijwilligersorganisatie wordt uitgevoerd en hoe gaat het college met die bestaande vrijwilligersorganisatie om? Moet ik hieruit afleiden dat het college denkt: dat gaan we beroepsmatig ondersteunen, of wordt dat op een of andere manier geïntegreerd? Dat is de vraag die ik vooraf heb.
2009
Verder hebben wij de amendementen die door mijn collega Van aangekondigd ondersteund. Die zijn voldoende toegelicht.
N 170
Erk zijn
Waar wij nog wel een aanvulling op hebben is dat wij vanuit het budgetrecht van de raad wel ieder jaar het jaarverslag van de stichting in de raad willen hebben en dat wij ook als raad jaarlijks willen beschikken over de activiteitenplanning en de begroting van de stichting, voorafgaande aan de behandeling van de begroting van de gemeente Lelystad. Wij spreken daarbij wel de hoop uit dat in die werkplannen iets meer visie komt te liggen dan tot dusver uit het huidige stuk mag blijken. Wij dienen het amendement in mede namens VVD en InwonersPartij. Amendement 4 De fracties van VVD, CDA en InwonersPartij stellen het volgende amendement voor: ”De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Gelezen het voorstel van het college van de gemeente Lelystad van 22 januari 2009 Besluit Het voorgestelde besluit aan te vullen met het volgende lid: "a. Het jaarverslag van de stichting ter informatie aan de raad aan te bieden; b. Te bepalen dat het college de raad over de jaarlijkse activiteitenplanning en begroting van de stichting informeert, voorafgaand aan de behandeling van de gemeentebegroting.”” De voorzitter: Het amendement maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Van de Beek: Mevrouw de voorzitter. Marketing is belangrijk, juist nu. Juist in tijden dat het minder goed gaat, is het van belang om de stad te promoten, om te zorgen dat we nieuwe bedrijven kunnen aantrekken, dat we nieuwe inwoners kunnen aantrekken, dat we nieuwe toeristen kunnen aantrekken en dat we ook de huidige bedrijven, toeristen en inwoners kunnen behouden. De PvdA is van mening: één jaar marketing is geen marketing; marketing is iets van de lange adem, dat moet je meerjarig doen. Daarom zullen wij niet het amendement van de VVD, CDA en InwonersPartij steunen, waarin voorgesteld wordt het in een aantal delen te knippen. Andersom zijn wij van mening dat je altijd in een begroting nog de middelen hebt om op het moment dat je het niet goed vindt, bij te sturen. Zoals zojuist al gezegd, zijn we erg enthousiast over de aanpak met de Lelystad Partners, dat bedrijven en instellingen zich in Lelystad bereid hebben getoond om samen met de gemeente aan de slag te gaan om onze mooie stad te kunnen promoten. Afgelopen tijd heeft de PvdA kritisch gestaan in het dossier op een tweetal zaken. Enerzijds de positie van het college. Dat is bij het vorige agendapunt goed geamendeerd. Anderzijds met de onderbouwing die er lag voor het ter beschikking stellen van de gelden. Wij zijn van mening dat er met het huidige plan dat er ligt voldoende onderbouwing is om daarmee akkoord te gaan. Dus wij hebben er alle vertrouwen in dat het goed gaat, maar we zullen kritisch de zaak blijven volgen. Dat zullen wij niet doen door elk jaar de jaarrekening op te vragen, voorafgaand aan de begroting, en daarover te gaan bakkeleien hier in deze zaal. We zullen het wel kritisch blijven volgen en als het nodig is, zullen we het college daarop aanspreken. De heer Caniels: Bij interruptie. Mag ik aan de heer Van de Beek vragen wat hij bedoelt met het woord bakkeleien als de raad serieus naar begrotingen en werkplannen kijkt van een instelling waaraan significante bedragen worden toegekend?
2009
N 171
De heer Van de Beek: Dat wil ik uitleggen. De fractie van de PvdA is van mening dat wij als raad duidelijk kaders moeten stellen. Wij zijn van mening dat die kaders op dit moment gesteld worden. Die worden gesteld in een begroting en daarnaast hebben wij een controlerende taak en ik denk dat u vanuit uw controlerende taak de jaarrekening wilt inzien. Wij zijn van mening dat op het moment dat er geen aanleiding toe is, op het moment dat de zaken goed lopen, je niet structureel moet inbouwen dat je elke jaarrekening wilt zien. Ik hoef ook niet de jaarrekening van de Agora elk jaar in te zien, ondanks dat het misschien achteraf gezien op sommige punten wel beter had gekund. De heer Caniels: Daar nemen wij dan kennis van. De heer Van Erk: Ook de VVD neemt daar kennis van. Het is toch heel normaal dat gesubsidieerde instellingen, zoals ook de Agora gewoon is te doen en de Kubus gewoon is te doen, jaarrekeningen en jaarstukken aan de gemeente, de subsidiënt, verstrekken? Vindt u dat niet meer nodig? De heer Van de Beek: Mijnheer Van Erk, ik ben het volkomen met u eens. Ik denk dat dat juist erg goed is, en volgens mij hebben we hier een heel apparaat vol met kundige ambtenaren die de subsidierelatie in stand houden en die daarop zullen sturen. Het verschil is: willen wij nu elke jaarrekening hier in deze raad bespreken? Ik moet er niet aan denken dat we van alle subsidies hier de jaarrekening in detail in de raad willen bespreken. De heer Zweers: Ik heb de PvdA-fractie in een eerder betoog horen verwoorden: wie betaalt bepaalt. Dat moet dan toch op een of andere manier gecontroleerd worden? De heer Van de Beek: Zoals ik net aangegeven heb: ik denk dat wij een kundig apparaat van ambtenaren hebben die dat zullen controleren. Die kijken of de kaders die wij als raad gesteld hebben, worden nagekomen. Er zal een samenwerkingsovereenkomst worden afgesloten met Lelystad Partners. Ik denk dat de gemeente, het ambtelijk apparaat hier, zal kijken of de stichting binnen de Partners opereert. Daarnaast is er een kundige Raad van Toezicht, geen leden van het college maar wel mensen door het college aangewezen. Die zullen daarop letten. Dus met alles bij elkaar zijn wij van mening dat niet elk jaar structureel de jaarrekening hier in de gemeenteraad besproken moet worden. De heer Van Erk: Besproken worden is iets anders dan het verkrijgen ervan. De heer Jansen: Ook de geen behoefte heeft aan Maar toch de vraag: hoe geen kennis kunt dragen ook?
InwonersPartij neemt er kennis van dat u zegt dat de PvdA inzage in de jaarrekeningen van gesubsidieerde instanties. gaat u in uw controlerende taak het college bijsturen als u van de inhoud van het jaarverslag van welke instantie dan
De heer Van de Beek: Ik wil toch een correctie maken op hetgeen de heer Jansen zegt. Wat ik aangeef is dat wij niet de behoefte hebben om structureel jaarrekeningen in te zien. Op het moment dat wij aanleiding zien om zowel inhoudelijk hetgeen Lelystad Partners doet als hetgeen in de jaarrekening staat te bekijken, zullen wij die informatie opvragen bij het college en zullen we het desnoods bespreekbaar maken. Maar er is een verschil om al vooraf structureel aan te geven: wij willen die gegevens elk jaar aan de raad verstrekt hebben. De heer Van den Heuvel: Het komt bij de SP-fractie toch vreemd over dat de PvdA het budgetrecht nu bij de ambtenaren van deze gemeente neerlegt.
2009
N 172
De heer Van de Beek: Volgens mij andermaal een misverstand. Het budgetrecht behoort toe aan de raad. Ik denk dat daarover geen enkel misverstand blijft bestaan. De discussie die we op dit moment voeren is: op welke wijze wil je dat budgetrecht vormgeven? CDA, InwonersPartij en VVD kiezen ervoor om dat op een bepaalde manier te doen door structureel de jaarrekening op te vragen. Wij zijn van mening dat wij op het moment dat er geen aanleiding toe is, dat niet willen doen. Daarmee doen wij volgens mij niet het budgetrecht te kort. De voorzitter: Moment. Mijnheer Caniels, kunt u nog iets nieuws toevoegen in dit debat? De heer Caniels: Ik had nog wel een vraag willen stellen. De heer Van de Beek stelt dat hij over al die jaarrekeningen niet gaat bakkeleien, of woorden van die strekking. Vervolgens zegt hij: als wij merken dat het niet goed gaat, trekken we aan de bel. Ik gebruik even mijn eigen woorden om weer te geven wat hij mogelijk bedoelt. Dan zou ik aan de heer Van de Beek willen vragen waar hij de informatie dan vandaan haalt om tot dat oordeel te komen? De heer Van de Beek: Volgens mij voeren we voor een deel een kip-ei discussie. Ik blijf bij mijn betoog: op het moment dat er aanleiding toe is zullen wij die gegevens opvragen. Ik denk dat wij daarbij naast onze kaderstellende aan onze controlerende rol tegemoet komen. De voorzitter: Dit lijkt mij voldoende. Dit is een standpunt van de PvdA. U kunt dat delen of niet maar het wordt hier verwoord. Ik stel voor dat de heer Van de Beek verder gaat. De heer Van de Beek: Nogmaals, inhoudelijk hebben we er alle vertrouwen in en we zullen het college kritisch blijven volgen. Graag zouden we het college willen vragen om ons betrokken te houden bij de marketingactiviteiten van Lelystad Partners. Niet alleen betrokken vanuit de controlerende taak, maar wij willen ook graag vanuit de raad meedenken en meedoen om Lelystad Partners tot een succes te maken. Dus wat ons betreft gaan we snel samen aan de slag. De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Er is al weer veel gezegd en onder de argumenten in het voorgestelde besluit lezen we er voldoende over. We hebben het er dan ook al maanden over. Het is natuurlijk een tijd waarin je je afvraagt: moeten we zoveel geld uitgeven? De SP is van mening als de verkopen slecht gaan, dat je zult moeten adverteren en niet je advertentiebudget schrappen. Wat ons betreft gaan we ook niet knippen in het budget. We hebben aangegeven en geoormerkt een bedrag dat wij ervoor over hebben. Als we reëel kijken naar marketinggelden dan is het peanuts. Als je ziet wat het bedrijfsleven uitgeeft voor merkstrategie dan is dat veel meer. Maar we zullen wel wat moeten doen in een markt die aan het krimpen is, om Lelystad beter op de kaart te zetten. Wat de SP betreft gaan we hier zeker mee door. De SP heeft het vertrouwen in dit college dat zij ons niet zal verrassen met een wanstaltig beeldmerk zoals in Almere, en dat daarover vooraf wel enig overleg is. Wij kwamen te twijfelen op het Opinieplein met de informatieve sessie, dat een aangezochte partner die in eerste instantie de strategie verder zou uitwerken, bedankt was ondanks het feit dat hij grote zaken op zijn naam heeft staan. Wij wachten af wat de nieuwe partner ons zal brengen en nemen aan dat het iets moois zal zijn, de smaak van het college kennende. Ondanks het feit dat dit college geen
2009
N 173
deel zal nemen in Lelystad Partners denk ik dat daar echt twee vingers aan de pols gehouden zullen worden. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. De eerste perikelen zijn al herkenbaar nu wij Lelystad Partners op afstand geplaatst hebben. De een wil wel en de ander wil geen jaarrekening. Naar onze overtuiging is het zo, en dan denk ik dat de woorden van de heer Van de Beek in die zin terecht zijn, dat wij zeer terughoudend moeten zijn over de financiële resultaten van Lelystad Partners. Onze fractie heeft in die zin wel een aanvulling op het voorliggend besluit en dat is: als we zo op afstand staan, laten we dan in ieder geval de doelen die we met elkaar afspreken jaarlijks gerapporteerd krijgen. Dus de vraag die de raad altijd heeft, kaderstellend: wat willen we bereiken? Het zijn heel magere doelen, maar wat onze fractie betreft willen we die jaarlijks zichtbaar hebben. Het tweede is de vraag die we als raad altijd stellen: wat mag het kosten? We vinden dat ook daarop gerapporteerd wordt. We hebben daartoe een amendement ingediend als aanvulling op het voorliggend besluit. De heer Jansen: Mag ik de heer Van Veluwen daarover een vraag stellen? Als u zegt doelen, bedoelt u daarmee meetbare doelen? De heer Van Veluwen: Inderdaad. Op blz. 16 staan heel SMART een paar genoemd, zoals de toename van bekendheid 2% per jaar, toename van positief beeld 1% per jaar en de toename van de merkassociatie ook 1% per jaar en de kosten € 3 miljoen. Ik wil nog wel opmerken, en daarmee sluiten we ons aan bij de opmerking van de PvdA, we hebben in het vorige agendapunt tot een ‘go’ besloten, dan zou ik zeggen: laten we nu oppassen dat we die ‘go’ niet gaan knippen in drie facetten. Marketing zet je in één keer neer. Dat kost € 3 miljoen voor de komende drie jaar. Daarvan zeggen we: dat moet dan ook zo, en dan moet je niet gaan knippen, want dan gaan er allerlei mechanismen aan het werk die dat proces dusdanig kunnen verstoren en zoveel stress geven, daar zit niemand op te wachten. De heer Homan: Mijnheer Van Veluwen, u hebt zojuist gesproken over SMART gestelde doelen, die hebt u ergens herkend. Is dat voldoende voor u om het totale budget ter beschikking te stellen, of knipt u daar nog in wat betreft het neerzetten in een tijdsplan van te bereiken doelen? De heer Van Veluwen: Laat ik heel helder zijn. De hoe-vraag is nu aan Lelystad Partners. Amendement 5 De fractie van de ChristenUnie stelt het volgende amendement voor: "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Gelezen het voorstel van het college B08-09799 over meerjarenprogramma Stichting Lelystad Partners / werkplan 2009 City Marketing Lelystad. Besluit het ontwerpbesluit als volgt aan te passen: Aan het voorgestelde besluit wordt toegevoegd: "8. het college op te dragen jaarlijks te rapporteren aan de raad over de mate waarin de beoogde "opbrengsten”, zoals verwoord op blz. 16 van het meerjarenprogramma en werkplan van de Stichting Lelystad Partners, zijn verworven; 9. de raad te informeren over de uitkomsten van de nulmeting met het oog op het monitoren van de doelstellingen, zoals aangegeven onder 6.3 van de begroting werkplan 2009.””
2009
N 174
Toelichting: Vanwege het grote bedrag aan gemeentelijke middelen dat met de uitvoering van het meerjarenprogramma is gemoeid en het meerjarig karakter van het vastleggen van deze middelen, is een jaarlijkse rapportage die nauwkeurig aangeeft in welke mate de verwachte opbrengsten gerealiseerd worden, noodzakelijk. Mevrouw Van Rijnsoever: Mevrouw de voorzitter. Zal ik eens vrolijk beginnen voor de verandering? De InwonersPartij vindt het een fantastisch marketingplan. Wij vinden ook dat het nodig is. Na zoiets komt altijd een ‘maar’. Want we realiseren ons wel dat dit plan een plan is uit het precrisis tijdperk. De verleiding is dan ook heel groot om in te gaan op een aantal onderdelen, deze specifiek uit te diepen en neer te zetten in de huidige situatie die waarschijnlijk morgen alweer anders is dan vandaag. Maar laten we daar niet te veel geneuzel aan besteden vandaag, want niemand weet wat de nabije toekomst brengt. Globaal genomen een prima plan, ambitieus, en Lelystad verdient dat. Een gedachte die we het college nadrukkelijk willen meegeven is wat wij als partij al eerder hebben geventileerd, namelijk geen zaken in gang zetten die nog kunnen wachten. Even lopende deze situatie een hand op de knip, want bezuinigen is een goed advies in deze tijd. We hebben toch enige bezorgdheid over de deelname van de partners - we vragen ons af of dat goed gaat - en over de bijdrage vanaf jaar 2010 en volgende, maar dat zal u duidelijk zijn. Hopelijk krijgen we daar in de nabije toekomst wat meer informatie over. Wat het beeldmerk betreft vind ik het ook jammer. Op het Opinieplein was toegezegd: ongeveer zes weken na Opinieplein, en dat hebben we nog niet. We zijn er wel razend benieuwd naar en inderdaad graag, hoewel over smaak niet valt te twisten, even contact met de raad. Maar dat gaat u ongetwijfeld doen. Wat betreft de amendementen die achtereenvolgens zijn ingediend door VVD/PvdA/CDA en nog een keer dezelfde partijen, daarin kunnen wij ons vinden. Daarvoor hebben we niet zelf iets uitgewerkt, want dat kost alleen maar veel papier, veel energie en nog een paar dingen. We vinden de strekking van de amendementen zinnig. We zouden ze wel meeondertekenen. Voor zover we daar niet op staan, kunt u ervan overtuigd zijn dat we ze zullen steunen. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. Vooraf één opmerking. Het college is echt blij en verheugd dat algemene steun doorklinkt voor het marketingplan en voor Lelystad Partners. Dat is een belangrijk signaal, niet alleen belangrijk nu voor onszelf, maar ook voor de partners die in deze barre tijden bereid zijn deel te nemen en óf financieel óf in natura steun te geven en samen te zien hoe we de stad door deze tijden heen loodsen. Om op een aantal opmerkingen in te gaan. Het college is van mening, en met haar gelukkig een aantal partijen, dat je juist nu moet investeren, dat je juist nu moet laten zien dat de stad er goed bij ligt en kansen biedt voor eenieder en dat je juist nu reclame moet maken. Het college is dan ook verheugd dat we nu zover zijn dat dit voorstel aan u voorgelegd kan worden. Tegelijkertijd, we hebben natuurlijk met elkaar een agendapunt terug Lelystad Partners nadrukkelijk op afstand gesteld. Bewust, om te zorgen dat zij in nauwe samenspraak, maar wel vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, die marketing een push kunnen geven. Als ik naar een aantal amendementen en vragen kijk dan heb ik het gevoel, dat we tegelijkertijd dat op afstand stellen wel willen, maar op allerlei punten toch zelf graag de regie willen houden en de zeggenschap. Ik denk dat dat onverstandig is en dat dat ook niet nodig is. Ik denk dat het goed is om met elkaar
2009
N 175
erop te vertrouwen dat Lelystad Partners de marketing goed zal vormgeven. Niet vertrouwen op blauwe, bruine of groene ogen, maar wel op basis van een onderliggende, zakelijke overeenkomst, waarin prestaties en randvoorwaarden afgesproken worden en waarop het college toeziet. Dat misschien in reactie op de discussie over de jaarrekening. Als je dat doet, dan kan ik heel veel instellingen bedenken waarvan je de jaarrekening of de begroting vooraf wilt hebben en wilt bespreken. Het college is van opvatting, en dat is volgens het college goed verwoord in het amendement van de Christenunie, dat het goed is om de opbrengsten zoals Lelystad Partners ze geformuleerd heeft, te delen met de raad als ze geëvalueerd zijn. Dat zal de Raad van Toezicht aan het bestuur van Lelystad Partners vragen. Alhoewel het college daar niet meer in zit, zal natuurlijk het college in het kader van de overeenkomst die zij heeft, over die informatie spreken en wil zij graag die informatie delen met uw raad. Dat is denk ik van belang. Zo ook de discussie over het beeldmerk. Kan het college toezeggen dat ze dat aan de raad voorlegt? Nee, want wij gaan er niet over. Maar we houden wel twee vingers, en misschien een hele hand, aan de pols. Ik ben ervan overtuigd, en dat zullen we graag doen namens de raad, dat als wij Lelystad Partners verzoeken om dat op het moment dat het zover is, met uw raad te delen, zij daartoe graag bereid zijn. Wel in de verhouding waarin we dat verzoek moeten doen en vanuit de samenwerking erop vertrouwen dat het gehonoreerd wordt. Laat ik vanwege de tijd kort ingaan op de voorliggende amendementen. Ik heb al iets gezegd over het amendement van de ChristenUnie, en dan heb ik het over rapporteren over de mate van opbrengsten en de nulmeting. Dat lijkt heel verstandig, want het is ook een vraag die we zelf zouden stellen en gesteld moeten hebben. Het amendement VVD/CDA/I nwonersPartij over de meerjarenbegroting. Dat is nu echt het paard achter de wagen spannen. Marketing in één jaar proberen te verrichten en na één jaar meetbare resultaten hebben, dan doe je, met alle respect, aan het produceren van papier en aan een schijnwereld. Marketing gaat niet in één jaar. Een periode van drie jaar met een budget is wat je nodig hebt om partners te kunnen verleiden tot investeringen, is wat je nodig hebt om te kunnen opbouwen, een basis te leggen, en vervolgens daarop verder te bouwen. Na die eerste investering van drie jaar komt het dan zittende college bij u terug met de mededeling: dit zijn de resultaten zoals behaald, zo kijken wij aan tegen de relatie met Lelystad Partners, zo vinden wij dat Lelystad Partners gepresteerd heeft, zoveel middelen zijn er vergaard door Lelystad Partners en dit stellen wij u voor. Wij denken dat we er goed aan doen om Lelystad Partners de zekerheid te bieden en het vertrouwen te geven, dat zij met dit budget in de periode van drie jaar nu volwaardig en volledig actief aan de slag kunnen. De heer Jansen: Mag ik op dit punt een vraag stellen? Wat zou erop tegen zijn om tussenopnames te maken? Wethouder Fackeldey: Er is helemaal niets op tegen om u tussentijds te informeren. Er is wel op tegen om daar waar we Lelystad Partners op afstand gesteld hebben, ze van een jaarcyclus afhankelijk te maken met de vraag of ze voor een volgend jaar die marketing kunnen doorzetten die ze net ingezet hebben. Wij willen u graag informeren en willen graag van u adviezen en aanwijzingen ontvangen hoe in het kader van de overeenkomst om te gaan met Lelystad Partners, maar we vinden dat we de zekerheid moeten kunnen bieden: hiermee kunt u aan de slag en dit is uw werkkapitaal. Dat is echt anders dan dat je jaarlijks moet vragen: hoe zal ik het nu het komend jaar krijgen en hoe valt dan mijn budget uit in de discussies over de verschillende uitgaven die er te doen zijn? Dat is wat ons betreft een onwenselijke situatie nu het gaat om de start van de marketing.
2009
N 176
De heer Caniels: Ik had nog een vraag willen stellen. Is de heer Fackeldey niet met ons van mening dat het beschikbaar stellen van gelden moet worden gebaseerd op een door de raad vastgestelde begroting en dat wij niet nu in formele zin voor drie jaar lang een verplichting kunnen aangaan, terwijl het maar de vraag is hoe de jaarbegrotingen van de gemeente er komen te uit zien? Of begrijp ik het nu niet? Wethouder Fackeldey: Ik denk dat u dat wel kunt. Dat kunt u natuurlijk altijd. U kunt bij elke begrotingspost op enigerlei wijze een begrotingswijziging gaan voorstellen als de wereld er heel anders uitziet dan hij er nu uitziet. Ik denk dat u wel degelijk die vrijheid hebt om die verplichting nu aan te gaan. Daarmee voldoen we volgens mij aan het budgetrecht van de raad, want u neemt dat besluit, niet wij. Dan heb ik nog een drietal amendementen liggen. Het amendement dat de punten onder 1, 1a, 2 en 2a verandert in kennis nemen van. Dat is uiteraard aan de raad en ik zou bijna zeggen: daar nemen wij dan weer kennis van. Het laten vervallen van punt 5. Ook dat is aan de raad en nemen wij kennis van. Wees er echter van overtuigd dat het college de afspraak over de oormerking van de budgetten wel degelijk zal maken met Lelystad Partners in de op te stellen overeenkomst. Ten slotte het amendement over de jaarrekening. Ik denk dat ik daar helder genoeg over geweest ben. Zo moeten we dat wat betreft het college niet doen. Voorafgaand aan de behandeling van de gemeentebegroting deze stukken verstrekken, wekt minimaal de indruk tot een oorzakelijk verband over de stukken en de budgetten. Ik denk dat het verstandig is om af te spreken dat wij afspreken met Lelystad Partners, dat zij het college en het college op haar beurt de raad intensief informeert over de voortgangsresultaten en activiteiten van City Marketing. Het lijkt ons in de verhouding en de rollen niet wenselijk om dat te doen door jaarlijks de activiteitenplanning en begroting voor te leggen. Dat ware het geval geweest bij een gemeentelijke dienst, maar daarover hebben we nu juist met elkaar een ander besluit genomen. Ik denk dat ik de meeste opmerkingen gehad heb. De heer Caniels: Ik heb nog geen reactie gehad op mijn opmerking met betrekking tot de gastentours. Wethouder Fackeldey: Excuus. Ik had hem wel opgeschreven maar niet meer teruggehaald. U hebt gelijk, die gastentours wordt door een zeer grote en gewaardeerde groep vrijwilligers uitgevoerd. Dat blijft naar wij hopen zo. We hopen zelfs dat het er heel veel meer worden, zowel vrijwilligers als gastentours, maar ook die kosten geld met de facilitering ervan. Het is absoluut de bedoeling om die situatie te handhaven. In tweede termijn De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. Ik ben heel blij met het feit dat het college in mijn beleving niet anders wil dan wat ons voor ogen staat. Ik moet u zeggen dat de accenten met betrekking tot het amendement over punt 3 niet goed zijn geland. Ik reken me dat zelf aan, want dat had ik dan kennelijk beter moeten uitleggen. Dat zal ik nu proberen te doen. Wat wij voorstellen is heel iets anders. Wij stellen voor om de € 2,1 miljoen voor de jaren 2009 tot en met 2011 om te zetten in een beoogde structurele bijdrage. Ik heb daarstraks ook gezegd dat wij van mening zijn, dat je met deze drie jaar het project niet beëindigt. Dus ook daarin verschillen we met het college helemaal niet van mening, en ook niet met de PvdA-fractie. Het omzetten naar een structurele bijdrage houdt wat ons betreft ook in, dat je op een ordentelijke manier in de relatie waarbij wij
2009
N 177
gelden als raad verstrekken aan subsidiënten, zoals bijvoorbeeld de Agora en ook de Kubus, normale afwegingen maakt. Waarom zou dit project als enige project binnen de gemeente daarop een uitzondering moeten zijn, om meteen in één klap € 2,1 miljoen voor 2009 ter beschikking te stellen? Het college maakt me heel nieuwsgierig op welke wijze zij die centen in 2009 denkt uit te geven, want dat is wat er wordt gesuggereerd. Ze moeten nu beschikbaar zijn. En als het gaat om de zekerheid op langere termijn, dan is wat wij hier in dit amendement doen juist daarvoor de oplossing, namelijk: maak het structureel, € 7 ton in de meerjarenbegroting. Dat is wat wij voorstellen. Wethouder Fackeldey: Mevrouw de voorzitter. De tekst van uw amendement, en dan ga ik in op de VVD, lijkt er erg op dat ook die structurele bijdrage zich beperkt tot de drie jaren zoals genoemd. Wat ik daar dan zie gebeuren, is dat je elk jaar opnieuw op basis van de dan beschikbare financiële middelen de afweging maakt: gaan we Lelystad Partners nu wel of niet subsidiëren? We kunnen het niet anders vertalen. De heer Van Erk: Mag ik even reageren op wat de wethouder zegt? Ten eerste staat dit niet in het amendement op deze wijze. Ten tweede heb ik zojuist uitgelegd dat dat niet de intentie is. Ten derde is het nergens, met geen enkele subsidiënt anders dan op deze wijze. Jaarlijks gaat het erom dat wij bij de begrotingsbehandeling altijd de afweging maken, ook voor de Agora, ook voor de Kubus. Wethouder Fackeldey: Dat klopt. Natuurlijk is dat zo. Dat is ook de reden waarom ik in mijn eerste termijn aangegeven heb dat het hier niet gaat om een ‘gewone’ subsidierelatie, maar om een ander type relatie, waarin partners die er ook in investeren vertrouwen moeten kunnen hebben dat de gemeente haar meerjareninvestering gespreid over de drie jaren waarmaakt en nakomt. En dat is ook de reden waarom we denken dat we het hier over een situatie hebben die net anders is. Bovendien is er een ander argument, wat ik ook genoemd heb en graag in overweging zou willen geven. We denken dat we nu echt een start moeten maken met citymarketing en we denken dat we op basis van die start en evaluatie van die drie jaar kunnen zeggen hoe het, en misschien hebben we het dan wel over meer een structurele zaak, structureel verder moet met de citymarketing en wat het dan de gemeente zou moeten en mogen kosten. Dus wij hebben de indruk dat u jaarlijks wilt beoordelen op basis van beschikbaar budget en dat dat onverstandig is gegeven het plan dat er nu ligt. Als dat niet zo is, dan begrijp ik uw amendement niet, want dan bent u het eens met hoe we het nu geregeld hebben en lijkt een amendement niet nodig. U wilt kennelijk afwijken van de inzet die het college pleegt en dient een amendement in en dan kan ik het niet anders vertalen dan ik nu doe. De heer Van Erk: Mag ik daarop reageren? De voorzitter: Mag ik even richting u reageren? Er staat nog 4 minuten voor het college. Als ik kijk naar de agenda, dan zijn er nog zware onderwerpen. Dat kan als u helemaal geen vragen aan het college stelt, maar dat acht ik onwaarschijnlijk. Dus wilt u zich beperken in nog één vraag aan de wethouder? De heer Van Erk: Dan maak ik er geen gebruik van. De voorzitter: Dank u wel. Dan zijn we aan het einde van dit debat en gaan we over tot stemming. De heer Van den Heuvel: Mag ik een voorstel van orde doen? Ik wil voorstellen om een korte schorsing te houden, gelet op het aantal amendementen, om overleg te kunnen hebben met de eigen fractie en andere.
2009
N 178
De voorzitter: Ik ga eerst de amendementen voorzien van een nummer. De heer Van Veluwen: Mag ik nog iets technisch zeggen over ons amendement? Als u het zo leest dan zou het betekenen dat het ter kennisname is en dan gaat het van punt 7 naar punt 8. Het moet een besluit worden. Maar dat is voor de fijnproevers onder ons. De voorzitter: Dat zullen wij voor de fijnproevers aanpassen, met uw goedkeuring. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De voorzitter: Ik breng eerst de amendementen in stemming en daarna het voorstel. Amendement 1 Unaniem aangenomen. Amendement 2 De fracties van PvdA, SP, ChristenUnie, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen het amendement. De fracties van VVD, InwonersPartij, CDA en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. Met 18 stemmen tegen en 14 stemmen voor wordt amendement 2 verworpen. Amendement 3 De fracties van PvdA, VVD, InwonersPartij, CDA, Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen voor het amendement. De fracties van SP, ChristenUnie en StadsPartij stemmen Met 26 stemmen voor en 6 stemmen tegen wordt amendement 3 aangenomen. Amendement 4 De fracties van PvdA, SP, ChristenUnie, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen het amendement. De fracties van VVD, InwonersPartij, CDA en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. Met 18 stemmen tegen en 14 stemmen voor wordt amendement 4 verworpen. Amendement 5 De fracties van PvdA, InwonersPartij, SP, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen voor het amendement. De fracties van VVD en CDA en stemmen tegen het amendement. Met 24 stemmen voor en 8 stemmen tegen wordt amendement 5 aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan de amendementen 1, 3 en 5 onderdeel uitmaken, wordt unaniem aangenomen.
2009
N 179
Raadsbesluit De raad van de gemeente Lelystad, op voorstel van het college van de gemeente Lelystad dd. 22 januari 2009; Besluit kennis te nemen van: 1. Het meerjarenprogramma Stichting Lelystad Partners i.o., getiteld ‘City Marketing Lelystad’ 1a. De meerjarenbegroting Lelystad Partners i.o. 2. Het werkplan 2009 Stichting Lelystad Partners i.o. en 2a. De begroting 2009 Stichting Lelystad Partners i.o. Besluit: 3. het reeds hiervoor geoormerkte budget van € 2,1 miljoen voor de jaren 2009, 2010 en 2011 te besteden aan Lelystad Partners conform het meerjarenprogramma en -begroting. 4. Het reeds hiervoor geoormerkte budget van € 215.000,00 ter beschikking te stellen voor de oprichting en lancering van Lelystad Partners. Besluit kennis te nemen van: 5. Concept statuten van de Stichting Lelystad Partners. 6. Notitie ‘De gezamenlijke aanpak van de citymarketing (samenvatting Meerjarenprogramma t.b.v. overige partners).
van
Lelystad’
Besluit: 7. Het college op te dragen jaarlijks te rapporteren aan de raad over de mate waarin de beoogde "opbrengsten” - zoals verwoord op bladzijde 16 van het meerjarenprogramma en werkplan van de Stichting Lelystad Partners - zijn verworven. 8. de raad te informeren over de uitkomsten van de nulmeting met het oog op het monitoren van de doelstellingen, zoals aangegeven onder 6.3 van de begroting Werkplan 2009.
19.
Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet Atolplaza en exploitatiebudget Schor/Kwelder-gebied (stuk nr. B08-08874) De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. De multifunctionele accommodatie (MFA), de eerste in Lelystad, waar veel organisaties ten dienste van bewoners van de wijk gaan proberen het beoogd effect te verkrijgen. Het beoogd effect: niet minder dan ontmoeting arrangeren waardoor, en dat is natuurlijk maar een goede hoop, er binding zal ontstaan. Dan zal het resultaat moeten zijn een hoger gebruik van die MFA, die ons heel veel geld kost. Het gevolg van dat hogere gebruik, want het is een soort drietrapsraket, moet dan ook zijn een zichtbaar positief effect op de buurt en de samenleving in die buurt. Daarom is de StadsPartij van de gedachte, en dat staat ook in het raadsvoorstel, dat monitoring in de jaren nadat ingebruikname is gerealiseerd heel belangrijk is. Er wordt wel gezegd dat de stijging van het bezoekersaantal moet zijn 40% in 2010 naar 50%, en dan verwacht je dat dat 2012 of zo zal zijn, maar nee, in 2020. De StadsPartij meent dat jaarlijks in de programmaverantwoording zichtbaar zal moeten worden gemaakt dat er duidelijk een opgaande lijn is. We hopen dan ook dat daar wordt aangeduid een opgaande lijn van het bezoekersaantal van die heel veel geld kostende MFA. Bij de bespreking op het Opinieplein van deze MFA en het voorliggende voorstel van doe er nog maar eens € 4 miljoen bij, was de StadsPartij stevig aan het twijfelen
2009
N 180
geslagen, want € 4 miljoen meer, waarvoor? Als we dan goed luisteren naar de informatie die je kunt krijgen en de StadsPartij heeft gekregen, dan is het buitengebied voor een deel verantwoordelijk voor die stijging en ook nog € 2,1 miljoen voor het binnengebeuren. Als wij goed de informatie waarderen, dan moet ons van het hart dat op het Opinieplein geopperd werd, dat misschien de meerkosten van MFA Schor/Kwelder ten koste zou gaan van de kwaliteit van de MFA bij wijk I Noord-Oost. Dat zou niet kunnen. Dat zou niet moeten. Daar zouden wij tegen geweest zijn. Ons is nadrukkelijk te verstaan gegeven dat het niet het geval is, dat de MFA Schor/Kwelder Atolplaza niet een meerwaarde heeft gekregen, meer geld kost door dat weg te halen bij de MFA Noord-Oost. Dus daarin zijn wij gerustgesteld en we gaan er ook van uit dat die MFA die er nu gaat komen, het effect zal hebben dat het verdient. De architect heeft ons ook informatie gegeven en dat laat ons hooggespannen verwachtingen krijgen. Dat is een gebouw en ook een omgeving die een wijk in Lelystad, en zeker ook die wijk verdient. Wij zijn dus voor het voorstel. De heer Walraven: Mevrouw de president. Nu deze bestuursperiode er voor driekwart deel opzit, worden de contouren voor het realiseren van een markant buurtproject reëel zichtbaar. Een accommodatie voor veelvoudig gebruik door ruim 20 professionele organisaties en organisaties van vrijwilligers en die ook een stimulans voor werkgelegenheid meebrengt. Een laagdrempelige accommodatie die openstaat voor in elk geval alle buurtbewoners van welke pluimage dan ook. We hebben in deze bestuursperiode ook hoogdrempelige schepen van bijleg zien voorbijvaren, die financieel moeilijk toegankelijk zijn voor de Jan Boezeroens van Lelystad. En dan bedoel ik ons Jan-Peter Balkenendeschip, de VOC Batavia en de Villa Kakelbont, zijnde het ons van verre in verblindende schakeringen toeschreeuwende maar daardoor als prestigeobject niet minder unieke theater. Voor de verbouwing en vernieuwing van ons huis van de stad, het tweede huis voor alle inwoners, hebben we € 41,5 miljoen geoormerkt. Bijna onder het motto: voor onze Lelystedelingen is zelfs het beste niet goed genoeg. Daar kan mijn fractie overigens een heel eind in meegaan. Aan de redding van het Zuiderzeeziekenhuis hebben ons college en de gemeenteraad, de ene fractie wellicht wat actiever en handiger dan de andere, financieel eendrachtig en in volle breedte meegeholpen. Als de feiten die ons als raad zijn voorgeschoteld juist zijn, en er is vooralsnog geen reden om aan te nemen dat dit niet zo is, heeft dit college met de wind van de grondverkopen in de rug, dat wel, in de context van de verleidingen van ogenschijnlijk voor het grijpen liggend hoog rendement verstandig gehandeld en onze stad in financieel gunstig tij gehouden. Mede daardoor hebben de genoemde schepen van bijleg en andere bijzondere investeringen niet tot grote dilemma’s behoeven te leiden wat betreft keuze tussen min of meer luxe problemen en problemen van sociale aard. Tot nu toe niet. Homerus zei ooit: ik tel alleen de wolkenloze uren. Daarom veroorlooft mijn fractie zich de relatieve vrijheid om na alle genoemde voorbeelden van niet altijd onomstreden evidente uitgaven, zich in het bijzonder op het maatschappelijk rendement van het voor ons liggende lappendekenbesluit te richten. Met deze marktplaats voor de buurt kan er als product van mooie samenwerking van deze gemeente met het Rijk, grotenstedenbeleid, en zelfs de Europese Unie, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, een prachtige accommodatie met fraaie buitenomlijsting tot stand komen. Een vrijwillig trefpunt voor binding en ontmoeting voor alle buurtbewoners. Natuurlijk zeggen we niet: ontmoet of ik schiet, maar de Atolplaza biedt kansen voor verdere integratie, of in mooier Nederlands gezegd: beter samengaan en beter samenwerken. Dat zal af en toe moeizaam gaan en het mag
2009
N 181
natuurlijk nooit voorkomen dat er, zoals in Utrecht is gebeurd, overheidsgeld wordt uitgetrokken voor afzonderlijke voorzieningen voor mannen en vrouwen. Van overheidswege gestimuleerde apartheid, noemt mijn fractie zoiets. Ik tel alleen de wolkenloze uren. Ik laat een paar positieve zaken de revue passeren, zoals de investering in energievriendelijke maatregelen die zich in 20 jaar zou moeten terugverdienen. Ik zie dan wel glimlachend vanaf mijn wolk of in tegenstelling tot wat bij het theater is gebeurd, deze keer het zogeheten gespecialiseerde adviesbureau het wel bij het rechte eind zal hebben. Van hoge sociale beschaving getuigt het ten volle in acht nemen van Agenda 22, die is gebaseerd op de 22 standaardregels van de Verenigde Naties aangaande gelijke kansen voor mensen met een beperking van welke aard dan ook. Hoge beschaving. Praktisch gesproken is het lekker meegenomen dat er een groot draagvlak is bij betrokkenen, zowel betreffende de Atolplaza als de kwaliteitsimpuls voor de directe omgeving. Er zijn geen bezwaren gemaakt in de procedure van de bestemmingswijziging en de provincie heeft groen licht gegeven. Huiselijk gezegd: m’n liefie, wat wil je nog meer? Kortom. Hypochonders vinden altijd voeding voor scepsis, maar laten we dit project het voordeel van de twijfel geven. Laten we het een eerlijke kans geven. Het Rijk en Europa helpen ons daarbij. Vangen we ook nog eens een keer een lekker kluifje van € 2 miljoen terug als percentueel grootste nettobetaler van de Europese Unie. Daar doen we het natuurlijk niet voor, maar het is wel een mooie bonus en dan niet eens voor wanprestaties. Ten slotte veroorloof ik mij puntdichtvaardigheid. Al heeft het eventjes geduurd Is er getwijfeld en gezuurd Geen strook van Gaza Maar Atolplaza De eerste marktplaats voor de buurt En nu de Zuiderzeewijk snel Voorzitter, ik dank u wel.
samenvattend
een
kleine
proeve
van
De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Inhoudelijk is GroenLinks altijd voor deze marktplaats geweest. Het dienstverleningsconcept spreekt ons zeer aan. Wij kiezen bij deze eerste MFA voor kwaliteit en duurzaamheid om zo een succesvolle voorziening te bewerkstelligen. Uit niets is ons gebleken dat er onverantwoorde financiële risico’s worden genomen, dus wij kunnen van harte instemmen met dit voorstel. De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Zo mooi als de heer Walraven kan ik het lang niet zeggen. Ik zal mijn bijdrage beperken en ik zal ook even citeren van de gemeentelijke website. Daar staat: "Atolplaza wordt een bijzonder buurtcentrum met veel verschillende functies. Een gebouw waarin buurtbewoners straks terecht kunnen om hun kinderen naar school te brengen, naar de wijkpost kunnen voor informatie over de nieuwste ontwikkelingen in de wijk en voor allerlei gezamenlijke activiteiten.” Als wij in Lelystad binding en ontmoeting inderdaad belangrijk vinden, dan moeten we hier wel enthousiast over zijn. Dit is een mooie stap in de revitalisatie van onze bestaande stad. De bestaande stad is dat waard. Doen dus.
2009
N 182
De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Dit is een onderwerp waar enig historisch besef bij hoort. Want zover de fractie van Leefbaar Lelystad zich kan herinneren, is er in de vorige raadsperiode al een collegelid geweest dat ons heeft verzekerd: dit jaar gaat de eerste paal de grond in. Dat is ongeveer drie jaar geleden. Dat wij in dezen nog wat geduld moesten oefenen heeft ook wel zijn resultaten opgeleverd. Niet alleen is het gebouw aantrekkelijker geworden, er zijn veel meer andere zaken ingevuld. Voor het overige sluiten wij ons aan bij de lovende bewoordingen van de anderen. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Atolplaza is te vergelijken met een groeidiamant, die steeds duurder, groter, maar ook duurzamer wordt. We gaan ervan uit dat de financiële groei er nu eindelijk wel eens uit is en dat alleen de diamant over blijft. En dat die diamant voor het woongebied, centrum, noord en Atol west en voor de bewoners en gebruikers nog heel veel jaren een optimaal ontmoetingspunt mag zijn. Wij zijn dan ook blij dat de Atolplaza er nu eindelijk komt. Aan ons zal het niet liggen. Ik zal voorstemmen. Toch nog een vraag. Hoewel gemeentelijke begroting en ik wij een vraag met betrekking bijvoorbeeld het huurders- en exploitatielast?
buiten de orde, maar wel degelijk van invloed op de heb het in de schriftelijke vragen ook gezien, hebben tot de beheerskosten. Wanneer krijgen we inzicht in eigenaarsonderhoud en wellicht ook de gezamenlijke
De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij wil vooraf één ding duidelijk maken. Wij zijn voor de ontwikkeling van MFA’s in deze stad. Helaas is het echter zo dat de zo langzamerhand gebruikelijke manier waarop een en ander is gebeurd voor ons aanleiding is om duidelijk te maken, dat het wat ons betreft zo niet langer kan. Op het Opinieplein zijn er toezeggingen gedaan door de betrokken wethouder. Wij constateren dat deze toezeggingen niet zijn nagekomen. Over de rol van de architect bijvoorbeeld hebben we geen antwoord gekregen. Het college geeft nu de indruk dat zij, de architect dus, degene is die bepaalt welke kwaliteitsniveaus er gebouwd gaan worden en dat zij dus de reden is van deze aanzienlijke overschrijding. De overschrijding wordt niet uitgelegd. Weliswaar worden er een aantal argumenten genoemd, maar de meeste zijn onjuist, niet relevant of hebben zelfs helemaal geen relatie met het onderwerp. Maar het belangrijkste is natuurlijk voor de beoordeling de hoge kosten. Om hierin duidelijk inzicht te krijgen, hebben wij het plan in drie blokken gescheiden, namelijk in de eerste plaats de scholen met het gymlokaal daarbij, in de tweede plaats de 21 seniorenwoningen en in de derde plaats de overige voorzieningen, zoals het buurtcentrum, de wijkpost et cetera. Dan moeten we conform de regels van de rijksoverheid de scholen voor normbedragen bouwen. In dit geval betekent dat ca. € 5,2 miljoen. De woningen schatten wij op € 1,9 miljoen. Dat betekent dus dat in het oorspronkelijke plan de overige voorzieningen en de inrichting van de omgeving iets meer dan € 2,5 miljoen gaan kosten. De overschrijding mag uiteraard niet op de scholen en de woningen slaan, dus in feite betekent deze overschrijding dat de oorspronkelijke budgetten voor de inrichting en voor de overige voorzieningen met 200% overschreden worden. Wij begrijpen dan ook niet dat onze collega’s in deze raad hier zo blij mee zijn, want wat is van dit alles nu de consequentie? Het college legt ons feitelijk een verdrievoudiging van de kosten van de MFA-onderdelen voor en heeft hier geen alternatief voor. Het is slikken of stikken. Maar als deze plannen niet doorgaan dan laten we de zeer betrokken bewoners en de overige gebruikers in de steek. Wij willen beslist de inwoners niet in de kou laten staan. Daarom zal de InwonersPartij, en alleen om die laatste reden, met het voorliggende raadsvoorstel instemmen. Maar het college heeft hiermee wat ons betreft haar krediet nu echt
2009
N 183
verspeeld. Dit project mag en kan geen voorbeeld zijn voor toekomstige, soortgelijke projecten. De heer Van Erk: Mevrouw de voorzitter. De VVD heeft in 2007 ingestemd met de bouw van Atolplaza en de VVD wil daarop thans niet terugkomen. Toch hebben we wel grote moeite met dit collegevoorstel, waarbij nogmaals een extra bedrag van € 1,5 miljoen aan uitgave voor het gebouw alleen al wordt besteed. We zullen duidelijk maken op welke punten we bezwaren hebben. Opnieuw bevat dit voorstel een belangrijk onderdeel, waarvan gesteld mag worden dat het bij het oorspronkelijke voorstel had moeten worden meegenomen. Het gaat om de afboeking van de restwaarde van de gesloopte gebouwen. Het gaat hier eveneens om een groot bedrag. Een onderdeel van de extra uitgave, groot € 750.000, denkt het college te kunnen dekken uit energiebesparing. We vinden dit wel een heel gemakkelijke wijze van problemen naar de toekomst verplaatsen. Ten opzichte van de exploitatie, opgenomen energiekosten, dat zijn dus de vaste lasten, de verlichting en het gasverbruik, veronderstelt u in 20 jaar deze kosten terug te verdienen. Dat komt ons onwaarschijnlijk hoog voor. In de exploitatiebegroting zit een nog te dekken bedrag van ca. € 50.000. De eerste echte vraag: kunt u aangeven of dat bedrag inmiddels is gedekt? Met het onderwijs is de afspraak gemaakt dat slechts de rijksbijdrage voor huisvesting beschikbaar zal worden gesteld. Uit de stukken blijkt dat ook die invulling aan de ruime kant is geïnterpreteerd. U stelt voor om voor een kwaliteitsimpuls van het omliggende gebied € 2,8 miljoen uit te trekken. Uit het feit dat hiervoor een belangrijk deel als subsidie van ander, niet onder onze verantwoordelijkheid vallend gemeenschapsgeld kan worden gebruikt, willen we ons daartegen niet verzetten. Wel willen we middels een amendement vaststellen, dat dit niet mag leiden tot hogere onderhoudskosten voor het gebied. Dat is van belang, omdat het college aangeeft dat het hier gaat om structurele meerkosten van beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Het gaat hier om een bedrag van € 20.000 per jaar. Het college heeft desgevraagd aangegeven deze inrichtingskwaliteit ook voor de volgende MFA’s te zullen nastreven. Dat betekent dat daarmee de meerkosten voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte met meer dan € 100.000 zal gaan toenemen door het toepassen van de kwaliteit voor centra en subcentra. Het is bekend, ook bij het college, dat de betaalbaarheid van beheer en onderhoud onder druk staat. Daarover hebben we een eerste raadsconferentie gehad, een tweede volgt nog. Wij vinden dat de geloofwaardigheid van het college hiermee enigszins op het spel staat en geven het college in overweging de ambitie hier neerwaarts bij te stellen naar het niveau van het basisscenario voor woongebieden. Wij dienen op dat punt een amendement in. Wij willen het college concreet de volgende vragen stellen. Kunt u ons garanderen dat er ten aanzien van de exploitatiekosten geen aanvullende dekkingen zullen worden gevraagd die zijn terug te voeren tot gegevens die nu al bekend zijn of bekend hadden moeten zijn? Kunt u ons toezeggen dat wanneer het gedeelte van het extra krediet dat wordt gevraagd voor mogelijke tegenvallers in de aanneemsom, uitsluitend voor dat doel zal worden ingezet? Er wordt voorgesteld een deel van de kapitaallasten te verwerken in het Integraal Huisvestingsplan en die extra last bij de voorjaarsnota in te brengen. Het gaat daarbij om een bedrag van € 35.000 per jaar. Wat nu als er bij die voorjaarsnota geen ruimte blijkt te zijn? Wij bepalen ons standpunt op basis van de beantwoording van deze drie vragen.
2009
N 184
Amendement VVD De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "In het voorstel onder 3, onder 3e gedachtestreepje: De volgende zin te vervangen: "Hierbij wordt KSP basisscenario centrumgebied aangehouden. Dit geeft een verhoging van de structurele beheerskosten van € 20.000 per jaar. Bij de verdere uitwerking, et cetera” Door "Hierbij wordt KSP basisscenario woongebied aangehouden. Dit zal niet leiden tot een verhoging van de structurele beheerskosten.”” De heer Van der Herberg: Ik heb een vraag aan de VVD naar aanleiding van het ingediende amendement. Uiteraard is het met name in deze tijden goed om goed naar onderhouds- en beheerskosten te blijven kijken. Ik wil u vragen of u uw amendement getoetst hebt aan de uitspraak in het voorstel, waarin staat: De EFRObijdrage € 2 miljoen wordt beschikbaar gesteld als het totale project Atolplaza en kwaliteitsimpuls omliggend gebied wordt uitgevoerd. Met andere woorden, weet u zeker dat als uw amendement wordt aangenomen, we niet deze € 2 miljoen gaan mislopen? De heer Van Erk: Ik ga ervan uit dat het kwaliteitsniveau dat wij in onze woongebieden hebben ingesteld ruimschoots aan die norm voldoet. De heer Van der Herberg: Ik hoor ook nog graag even de reactie van het college op dit punt, mevrouw de voorzitter. De heer Homan: Ik wilde nog een vraag stellenaan de heer Van Erk. In het amendement geeft u duidelijk aan dat wat u betreft de omgeving van een tweetal scholen, op een plaats waar 20 instellingen ten dienste van bewoners van de buurt huisvesting krijgen met heel veel toeloop, niet op het niveau wordt gebracht van ons stadscentrum. In mijn betoog heb ik een pleidooi gehouden; dit is mooi, dit is goed, dit verdient een wijk. U zegt eigenlijk, en dat vind ik zo jammer, zo kruideniersachtig: dat is wel een heel mooie plek maar het verdient niet een kwaliteitsimpuls in de openbare omgeving. U laat daar € 20.000 per jaar prevaleren, inde portemonnee houden. Waarom? De heer Van Erk: We moeten duidelijk onderscheid maken tussen de investeringskosten en de exploitatielasten in dat verband. Wij hebben gezegd dat wij kunnen instemmen met de besteding van de voor de omgeving benodigde € 2,8 miljoen exclusief de EFRO-bijdrage. De heer Homan: Maar u wilt het niet onderhouden? De heer Van Erk: Dus daar zit niet het probleem. Het niet willen onderhouden is een heel andere discussie. Het gaat erom welke kosten worden toegerekend aan die € 20.000. Dat zou het college moeten bepalen. Wij gaan ervan uit dat het college de inrichting zodanig moet doen dat we daarvoor niet extra kosten van € 20.000 per jaar hebben. Ik heb u namelijk het perspectief geschetst. Met het perspectief dat het college ons voorhoudt, namelijk voor alle nog komende MFA’s de inrichting van de buitenruimte op dezelfde kwaliteit verzorgen, ga je naar hogere bedragen toe. De heer Homan: Ik constateer dat alle volgende MFA’s wat betreft het onderhoud in de omgeving van die MFA zodanig moet zijn, dat we € 20.000 zoals hier ook elders kunnen gaan bezuinigen. Dat dat consequenties heeft voor de inrichting, beseft de heer Van Erk en de hele VVD-fractie ook.
2009
N 185
De heer Van Erk: Ik ga ervan uit dat het college zodanig creatief is, dat ze die hoge kwaliteit die ze dan wensen, kunnen waarborgen zonder dat dat € 20.000 per jaar extra aan exploitatielasten met zich meebrengt. De voorzitter: Dank u wel. Dan de beantwoording vanuit het college. Gezien de tijd verzoek ik het college zich te beperken tot de vragen die gesteld zijn. Wethouder Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Ik constateer dat er brede steun is voor deze voorziening in de Atolwijk, die een belangrijke kwaliteitsimpuls zal vervullen, zowel voor de bewoners als voor andere gebruikers van het gebouw. Voordat ik op de vragen inga, wil ik in zijn algemeenheid iets zeggen. Er wordt door een aantal raadsleden gerefereerd aan de kostenstijging. Ik denk dat we moeten vaststellen dat er geen sprake is van een kostenstijging in zijn algemeenheid. Er is een krediet vastgesteld januari 2007 door u als raad en er is aangegeven dat er sprake is van kostenstijging vanwege het prijspeil, vanwege een extra investering in duurzame maatregelen, dat onderschrijft u ook voor een groot gedeelte, en er is toegevoegd een kwaliteitsimpuls voor het omliggend gebied. Daarin is de prijsstijging gelegen en niet in allerlei andere zaken. Dan als we het hebben over de manier waarop we het resultaat zullen bekijken. Uiteraard moeten we monitoren hoe het gebruik in de praktijk zal uitpakken. De heer Walraven hield een fantastisch betoog. De voorzitter: Wethouder Nuijt, er is een vraag gesteld door de ChristenUnie, er zijn vragen gesteld door de VVD-fractie. Ik verzoek u zich te beperken, omdat er ook nog andere collegeleden voor de andere punten moeten komen. Wethouder Nuijt: Dit is de aanloop naar de beantwoording van de betreffende vragen. Christenunie heeft een vraag gesteld ten aanzien van de beheerskosten. Die hebben wij duidelijk in beeld. Het moment waarop wij daarover naar buiten kunnen treden, is wanneer helderheid is over de aanneemsom. Wij hebben u een beeld geschetst van de aanneemkosten op basis van het beheersrapport uit 2006. Zodra wij weten wat de totale investeringslasten zijn, kunnen wij met betreffende gebruikers afspraken maken en zullen ook de beheerskosten in beeld gebracht kunnen worden. Dat zal vrij binnenkort zijn, als helderheid is over het resultaat van de wijze van aannemen. Dat verwachten we eind april en dan kunnen we vervolgens die beheerskosten uitrekenen. De heer Jansen: Kan de wethouder ook duidelijk maken, als het beheerskosten gaat van € 20.000 per jaar, waarover ook amendement spreekt, wat precies het niveauverschil is van de opzichte van het woongebied? Gaan we meer gras maaien, schoonmaken?
over de structurele de VVD in haar beheerskosten ten of gaan we beter
Wethouder Nuijt: Vindt u het goed als ik dat successievelijk doe? Daarover heeft namelijk ook de heer Van Erk vragen gesteld en een amendement ingediend. Dan loopt mijn beantwoording wat sneller. InwonersPartij heeft vragen gesteld met name wat betreft exploitatie en gezegd: er is een dermate overschrijding; als je kijkt naar de gemiddelde investeringskosten en beheerskosten, neem ik aan, voor scholen en overige voorzieningen, dan kom je verhoudingsgewijs te hoog uit. Wij hebben het een en ander afgezet tegen het aantal vierkante meters dat gerealiseerd wordt in deze voorziening en dan komen we uit op een redelijke vierkante meterprijs. Dat is ook in de stukken aangegeven: € 1.625 per vierkante meter wat betreft de bouwkosten.
2009
N 186
De heer Ongering: Ik heb hier een vraag over. Wat u nu zegt mag u helemaal niet zeggen, want de scholen en de woningen hebben geen bijdrage in de stijging van de kosten. Dat zijn vaste kosten. Dan kunt u wel zeggen: gemiddeld is het € 1.600. Als u de scholen en de woningen eruit haalt, dan komt u op kosten die wel drie keer zo hoog liggen. Daar heb ik het over; dit is geen antwoord. Wethouder Nuijt: Juist vanwege het feit dat het een plek voor ontmoeting wordt, is er in de gemeenschappelijke ruimte en in die ruimte die voor de betrokken partners gerealiseerd gaat worden, geïnvesteerd. Dat betekent dat ook de scholen daar mede gebruik van kunnen maken. Je kunt een dergelijke MFA niet sec afzetten tegen de investeringslasten die er zijn voor scholen in de klassieke situatie. Dit is een bijzonder gebouw en daar zitten dan ook extra investeringslasten aan, met name in het belang van het synergie-effect dat optreedt. Anders is er geen MFA. Wat betreft de energielasten. Daarover is ook gesproken, met name door de heer Van Erk. Het is een investering die leidt tot energiebesparing, omdat we gekozen hebben voor duurzame installaties. Wij gaan ervan uit, en daarin zijn we als zodanig geadviseerd, dat er een bedrag te besparen is overeenkomstig de investering. De heer Van Erk heeft tevens gevraagd hoe het met de beheerslasten zit. Daarvoor is al in het oorspronkelijke krediet € 80.000 beschikbaar gesteld. Al datgene wat diegenen die gebruik gaan maken van deze voorziening op dit moment daarvoor in de boeken hebben staan, is meegenomen richting beheer. Dan komen we uit met de € 80.000 die daarvoor gereserveerd is. De heer Van Erk: Mag ik een toelichtende vraag stellen? Heeft die € 80.000 betrekking op het gebouw of op de buitenruimte, of op beide? Wethouder Nuijt: De € 80.000 heeft te maken met het gebouw. Op de buitenruimte kom ik straks terug. Wat betreft de buitenruimte. Daar is een extra impuls aan gegeven. Daarmee hebt u ook met het oorspronkelijke krediet ingestemd. Er is € 250.000 extra investering opgenomen voor speeltoestellen en voor de aanvullende buitenruimte. Dat is juist om de kwaliteit te verhogen. Dat is juist om het gebied aantrekkelijk en wervend te maken. Juist op basis van die voorzieningen kom je tot hogere onderhoudskosten. Als u zegt: hoe ga je dat dan onderhouden? Je gaat het onderhouden op de wijze die daarvoor staat, op basis van de eisen die het kwaliteitsplan stelt. De heer Jansen: Bij interruptie. Mijn vraag was wat dan die eisen zijn. Wat gaat u dan meer doen, wat gaat u beter doen? Wethouder Nuijt: Omdat het gaat om speeltoestellen, omdat het gaat om een iets aantrekkelijker ingerichte buitenruimte, zal dat meer onderhouden moeten worden, ook wat betreft die speeltoestellen. U wilt toch niet dat we die gaan verwaarlozen als ze er eenmaal staan? Bovendien is het de bedoeling dat het intensief gebruikt gaat worden, juist door de bewoners, en dat betekent dat je tot een hoger kwaliteitsniveau komt. Wel is het zo, en dat is een opmerking die ik heb naar de heer Van Erk, dat wij ons zullen inspannen om het qua inrichting zo onderhoudsarm mogelijk te maken, waardoor die € 20.000 wellicht geen € 20.000 zal zijn. Dat is een inspanningsverplichting die wij opgenomen hebben en dat is ook als zodanig in het voorstel vervat. Wanneer je zegt: we brengen die € 20.000 terug, dan zou je in feite ook de investeringen moeten terugbrengen. Dat is wat we niet willen, want we willen dat kwaliteitsniveau zodanig hebben, dat ook die buitenruimte wervend is qua gebruik voor de bewoners in de Atolwijk.
2009
N 187
De heer Van Erk: Mag ik nog een aanvullende, toelichtende vraag stellen? De wethouder zei daarnet dat datgene wat nu juist die exploitatie omhoog drijft, de mate is waarin bijvoorbeeld voorzieningen als speeltoestellen worden neergezet. Terwijl het voorstel het met name heeft over een hogere beeldkwaliteit. Ik kan dat niet helemaal rijmen. Wethouder Nuijt: Het is beide. Er wordt € 250.000 extra in de kwaliteit van de buitenruimte geïnvesteerd. Dat betreft het gebied rond de school en het overige gebied. Juist om dat goed te onderhouden, zul je extra het kwaliteitsniveau moeten opschroeven. Maar we zullen qua inrichting trachten het zo onderhoudsvriendelijk mogelijk te maken. Dat is waar het om gaat. De heer Jansen: Mag ik daarover nog één aanvullende vraag stellen? De voorzitter: Nee. De tijd van het college is op. Wethouder Nuijt gaat afronden. Wethouder Nuijt: Ik heb nog één opmerking wat betreft gedane toezeggingen op het Opinieplein. De toezegging is gedaan dat er inzage zou zijn in de beheerskosten. De rapportage daarover is toegezonden en heeft ook ter inzage gelegen. De heer Van Erk: Mag ik aanvullend antwoord van het college vragen op de door ons gestelde vragen? De voorzitter: Nee. De tijd van het college is op. De heer Van Erk: Dus we krijgen geen antwoord van het college? Daar krijgen ze geen gelegenheid meer voor? De voorzitter: We hebben hier volgens mij een tijd met elkaar afgesproken en dat probeer ik te handhaven. De heer Van Erk: Dat is juist. Ik conformeer me graag. Ik stel alleen vast dat wanneer we geen antwoord krijgen op onze vragen, we het voorstel niet kunnen beoordelen. De voorzitter: U hebt gelijk. Mevrouw Nuijt, wilt u het antwoord dan nog geven naar de heer Van Erk? Wethouder Nuijt: De heer Van Erk heeft nog drie vragen gesteld. Of er sprake zal zijn van aanvullende dekking in de toekomst. Wat ons betreft niet en is dit een sluitend verhaal. Bovendien zal op basis van het aannemingsresultaat duidelijk zijn hoe het een en ander gerealiseerd gaat worden. De tweede vraag die u hebt is: als er sprake is van extra krediet, zoals hier gevraagd, wordt het dan alleen voor dat doel ingezet? Ik denk dat dat een afspraak is die we met elkaar moeten maken en als het anders is dan zullen we u dat meedelen. De laatste opmerking die u hebt gemaakt, is: als er geen ruimte is in de voorjaarsnota om het een en ander te verwerken, hoe gaan we daar dan mee om? Dan staan we met u als raad voor een afweging van die zaken die in de voorjaarsnota opgenomen zijn. De heer Van der Herberg: Ik had naar aanleiding van het amendement van de VVD een belangrijke vraag gesteld, namelijk: als het amendement wordt aangenomen en we gaan terug van basisscenario centrumgebied naar basisscenario woongebied, lopen we dan het risico dat we de Europese subsidie niet krijgen? Ik verzoek u om daarop ja of nee te zeggen.
2009
N 188
Wethouder Nuijt: De investering die wij doen in de kwaliteit van het woongebied heeft een duidelijke relatie met de subsidieaanvraag. Op basis van de subsidieaanvraag hebben wij de toezegging gekregen dat die gehonoreerd gaat worden en daar kunnen we beter niet aan sleutelen. De heer Van Erk: Mag ik aanvullend op de vraag van de heer Van der Herberg vragen een gesloten antwoord te geven? Is het nu ja of nee? Lopen we daadwerkelijk een risico de subsidie kwijt te raken? Wethouder Nuijt: Dat risico lopen we, want dan ga je minder investeren in die openbare ruimte. Het gaat er juist om dat in wijken als de Atolwijk, die het ministerie als prioriteitswijken bestempelt, een extra kwaliteitsimpuls plaatsvindt. Daar hoort dit ook bij. De heer Jansen: Mag ik nog één aanvullende vraag stellen aan de wethouder? Het is voor onze fractie van essentieel belang. De voorzitter: U bent altijd degene die mij erop wijst, de voorzitter van de raad. De heer Jansen: Dat klopt. Maar u hebt anderen ook in de gelegenheid gesteld. Het is voor ons van belang om een besluit te kunnen nemen. De voorzitter: U hebt helemaal het woord niet gevoerd, mijnheer Jansen. De heer Van Erk: Ik heb op één vraag nog geen antwoord gekregen. De voorzitter: Mijnheer Van Erk, welke vraag ontbreekt nog? De heer Van Erk: Ik heb gevraagd naar de oplossing voor het feit dat in de exploitatiebegroting nog een te dekken bedrag van ca. € 50.000 zit op dit ogenblik. Kunt u aangeven of dat bedrag inmiddels wel is gedekt? Wethouder Nuijt: Ik heb u daarover gezegd dat door u als raad al € 80.000 beschikbaar gesteld is en dat daarmee dat bedrag gedekt is. De heer Van Erk: Die € 80.000 betrof het gebouw, zei u? Wethouder Nuijt: Ja. In tweede termijn De heer Van der Herberg: Mevrouw de voorzitter. Ik wil het nog even kort over de kosten hebben. De gemeenteraad wordt gevraagd om een investering van € 4,7 miljoen hoger dan geraamd en daar is al veel over geschreven en ook in eerste termijn wat over gezegd. InwonersPartij voegt daar een staaltje creatief rekenen aan toe; grote woorden over 50% overschrijding tot 200% overschrijding. Dat is veel minder dan de halve waarheid. Van die € 4,7 miljoen wordt de helft vanuit Europa gesubsidieerd. In die € 4,7 miljoen zit een pakket duurzaamheidsmaatregelen dat de gemeente ieder jaar geld gaat opleveren. En van die € 4,7 miljoen wordt een kwart veroorzaakt door prijsstijgingen in de bouw die, hoe jammer we het ook vinden, onontkoombaar zijn. Heb je dat er allemaal afgepeld dan ziet het er heel anders uit. Met overschrijdingen zijn we natuurlijk nooit blij, maar laten we het wel reëel bekijken.
2009
N 189
De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. Even als antwoord op de spreker van de PvdA. Een subsidie van € 2 miljoen die deel uitmaakt van de bekostiging van een overschrijding, is wat anders dan het verlagen van die overschrijding. Die overschrijding blijft in de buurt van de € 5 miljoen, of er nu wel of geen subsidie op zit. De heer Van der Herberg: De InwonersPartij wekt de indruk, ook in haar bijdragen op websites en in de pers, dat het de inwoners van Lelystad € 5 miljoen extra kost. Die indruk is niet correct. De heer Ongering: Ik ben nog niet in de pers geweest. Dat krijgt u nog. Een buitenruimte, dat wil zeggen een speelplein voor een 21-klassige school, kost normaliter € 50.000. De € 250.000 waarover de wethouder spreekt, is dus wel veel meer dan ‘iets’ meer. Ik herhaal mijn uitspraak, dat dit project geen voorbeeld voor toekomstige, soortgelijke projecten in andere wijken mag zijn. Een goede toehoorder begrijpt waarom. De heer Homan: Mag ik een vraag stellen aan de heer Ongering? Dat is in het verlengde van de vraag die ik stelde aan de VVD. Nu lijkt het erop alsof de InwonersPartij, en dat is toch de partij die zich altijd zo sterk maakt voor dé inwoners, hier het statement maakt: eens maar nooit meer, en: alle andere MFA’s zullen gekenmerkt zijn door een uiterst sobere uitvoering. Stelt u zich op dat standpunt? Dat valt me vies tegen. De heer Ongering: Mijnheer Homan, dit is geen vraag. Dit heeft er echt niets mee te maken. De heer Homan: Mijn vraag was of u zich op dat standpunt stelt. De heer Ongering: Ik ben begonnen met te zeggen dat wij voor de ontwikkeling van MFA’s zijn. Wat ik daarna heb gezegd, is: nooit weer op deze manier. Want dit is geld weggooien. De voorzitter: Ik denk dat we genoeg van gedachten hebben kunnen wisselen in deze raad. De heer Marseille: Wij zouden graag een aantal minuten willen schorsen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Marseille: Mevrouw de voorzitter. Wij zullen ons amendement zoals ingediend, in stemming laten brengen. Bij het voorstel zullen wij een stemverklaring afleggen. De voorzitter: Dank u wel. Ik ga over tot het in stemming brengen van het amendement. Wil iemand een stemverklaring afleggen? De heer Van der Herberg: Het amendement van de VVD zullen wij niet steunen. Enerzijds vanwege de argumenten die de heer Homan al aandroeg, maar ook vanwege het risico dat we lopen om een groot gat in de dekking van dit voorstel te schieten. De heer Bussink: Wij zullen om dezelfde reden als zojuist aangevoerd, het amendement niet steunen.
2009
N 190
De fracties van PvdA, InwonersPartij, SP, CDA, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen het amendement. De fractie van de VVD stemt voor het amendement. Met 27 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt het amendement verworpen. De voorzitter: Ik breng het totale voorstel in stemming. De heer Marseille: De VVD is er niet van overtuigd dat het ons voorgelegde voorstel financieel niet leidt tot extra financiële lasten. Wij zijn teleurgesteld dat er bij een groot deel van de raad geen onderscheid wordt gemaakt tussen de wenselijkheid van het project en de ongedekte risico’s. Afwegende dat wij kennelijk met onze bezwaren alleen staan, zullen wij ons tegen het voorstel niet verzetten. De heer Bussink: De CDA-fractie vindt Atolplaza een aanwinst voor de stad dat het nu verdient om snel opgepakt te worden. Het geeft een kwaliteitsimpuls voor het gebied, zoals gemeld is, en biedt vele mogelijkheden voor de wijkbewoners. De CDAfractie zal daarom voorstemmen. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
Debat over extra spreektijd De heer Van den Heuvel: Mevrouw de voorzitter. Mag ik een ordevoorstel doen? Gelet op het ontbreken van tijd voor het college voor beantwoording van twee essentiële stukken die nog op onze agenda staan, wil ik de raad voorstellen om het college extra tijd te geven om toch te kunnen ingaan op de inbreng van de diverse fracties. Ik stel voor het college voor beide voorstellen tezamen 8 minuten te geven. De heer Marseille: Geldt dat dan ook voor die partijen die op dit moment door hun tijd heen zijn? Anders zullen wij bij twee belangrijke onderwerpen niet meer aan de discussie kunnen deelnemen en dat lijkt mij zeker niet wenselijk voor een normale besluitvorming. De voorzitter: Ik breng eerst het ordevoorstel van de SP in stemming en daarna het voorstel van de heer Marseille, of de VVD-fractie ook extra tijd krijgt. Wie is voor het voorstel door de SP ingediend, om het college 8 minuten te geven? Ik stel vast dat dat unaniem is aangenomen. Wie is voor het voorstel om de VVD enige tijd te geven om de amendementen in te dienen? De heer Soomers: Mag ik er iets op zeggen? We hebben niet voor niets met elkaar spreektijd afgesproken en daar moeten wij consequent naar alle partijen toe elkaar aan houden. Dus ik ben niet tegen enige soepelheid, ook vanwege de kwaliteit van het debat, maar dan vind ik dat de VVD voor beide agendapunten niet meer dan een halve minuut per punt mag krijgen, zodat ze hun essentiële informatie kunnen geven. Als wij niet aan de tijdsbeperking handhavend optreden en mee omgaan, dan heeft het hele systeem geen zin. De heer Jansen: In de vorige vergadering heeft de InwonersPartij op twee punten niet het woord kunnen voeren, en dat hebben we ook absoluut niet gedaan, omdat we de keuze hebben laten vallen op andere onderwerpen. Ik vind dat we ons daaraan moeten houden. En als de InwonersPartij zich daaraan moet houden, dan vind ik dat de VVD zich daar ook aan dient te houden.
2009
N 191
De heer Erica: Acht u de kans groot dat wij met nog 20 minuten te gaan deze beide agendapunten nog erdoorheen zullen krijgen, mevrouw de voorzitter? Ik betwijfel dat. De voorzitter: Dat hangt van u af. Ik breng het in stemming, want anders zijn we er een tijd mee bezig. Er is een voorstel van de heer Soomers om de VVD-fractie per onderwerp een halve minuut te geven. Wie steunt dit voorstel? De fracties van PvdA, VVD, CDA, ChristenUnie, GroenLinks, StadsPartij en 3 leden van de SP-fractie stemmen voor het ordevoorstel. De fracties van InwonersPartij, Leefbaar Lelystad en één lid van de SP-fractie stemmen tegen het ordevoorstel. Met 25 stemmen voor en 7 stemmen tegen wordt het ordevoorstel aangenomen.
20.
Voorstel inzake de integrale armoedenota "Meedoen is mogelijk, herijking Integraal Armoedebeleid Lelystad 2008” (stuk nr. B08-12496) Mevrouw Linde: Mevrouw de voorzitter. De SP is tevreden met de nota Herijking integraal Armoedebeleid zoals deze nu voor ons ligt. Hieruit blijkt het sociale karakter en uit de mond van het college en uit de mond van de SP is dit een compliment. Toch is er nog een aantal onduidelijkheden dat voor ons nog enige toelichting behoeft. Bijvoorbeeld de situatie van de startende ondernemer, de ZZP-er. Deze mensen beginnen een eigen bedrijfje vaak vanuit een uitkeringssituatie. Hun financiële situatie zal, zeker tijdens de startfase, hoogstwaarschijnlijk niet significant verbeteren. Omdat hun inkomsten zeker in het begin niet duidelijk zullen zijn, is moeilijk vast te stellen hoe hoog hun inkomsten zullen zijn c.q. zullen worden. Hoe passen zij in het plaatje om nog in aanmerking te kunnen komen voor de diverse voorzieningen en kunnen zij überhaupt nog aanspraak hierop maken? Het verhogen van de bijdrage voor maatschappelijke participatie is verdubbeld. Dat is een goed ding. Niet voor elke sport voldoende, maar wij begrijpen dat je ergens een grens moet trekken. Wat de SP wel graag zou willen, is dat het mogelijk moet zijn om hiervan bijvoorbeeld ook zwemlessen te kunnen betalen. Voor wie van een bijstandsuitkering moet leven zijn deze lessen gewoon te duur. Niet ieder kind haalt tijdens schoolzwemmen zijn of haar zwemdiploma en heeft daarnaast nog zwemlessen nodig, zeker in deze waterrijke provincie. Dan nog een aantal punten waarover in deze Armoedenota geen melding wordt gemaakt. Eind september 2006 is door de toenmalig staatssecretaris Wijn een convenant met de energieleveringbedrijven afgesloten, dat moest voorkomen dat er tijdens de wintermaanden mensen, de zogenaamde kleinverbruiker, door het niet meer kunnen betalen van hun energierekening afgesloten zouden kunnen worden van gas en licht en dat dit alleen mogelijk is als blijkt, dat men onder andere niet wil meewerken aan een betalingsregeling. Toch gebeurt dit nog steeds. We willen het college verzoeken hiernaar onderzoek te doen, hoe vaak dit nog voorkomt. In diverse steden in ons land is er tussen de gemeente en de woningbouwcorporaties een overeenkomst gesloten om zoveel mogelijk huisuitzettingen te voorkomen. Zeker in deze slechte economische situatie waarin ons land verkeert, komen veel mensen in financiële problemen, waardoor zij niet meer in staat zijn aan hun huurverplichtingen te voldoen, met als gevolg steeds meer huisuitzettingen. Is het mogelijk om als gemeente een overeenkomst met Centrada te sluiten om deze problemen zoveel mogelijk te voorkomen en een afspraak te maken om al in een vroeg stadium, waarbij de huurschuld nog niet al te hoog is opgelopen, in te grijpen en deze mensen door te verwijzen naar schuldhulpverlening of budgetbeheer?
2009
N 192
De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Armoedebeleid blijft helaas bittere noodzaak. Zowel de preventieve als curatieve kanten van het Lelystadse armoedebeleid kunnen rekenen op de steun van GroenLinks. GroenLinks pleit al enkele jaren voor een verbeterde witgoedregeling. Dit bleek ook tijdens de Armoedeconferentie een breed gedragen wens. Het college stelt nu voor een witgoedregeling om niet voor mensen die 3 jaar op bijstandsniveau leven. Wij zijn het daarmee eens. Verder is het belangrijk dat er beter wordt gecommuniceerd over armoedebeleid. Uitbreiding van de activiteiten van de buurtvoorlichters is een goede zet. Liefst ziet GroenLinks voor de toekomst dat de buurtvoorlichters de hele stad kunnen bedienen. Voor nu stemmen wij in met dit voorstel. De heer Belhaj: Mevrouw de voorzitter. Als fractie van de PvdA hebben we met genoegen en positieve verbazing de nota armoedebeleid gelezen. Verbazing wegens de hoge uitstroomcijfers van de verschillende projecten die door het college geïnitieerd zijn. Verbazing wegens cijfers van 90% uitstroompercentage. Genoegen omdat voor de PvdA minimabeleid een hoge prioriteit heeft en het voor dit college ook een hoge prioriteit heeft. De cijfers spreken boekdelen. Het college heeft grote slagen gemaakt in de aanpak van bijstandsfraude. Daarnaast heeft het college een goede balans gevonden tussen preventie en repressie. De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten tenslotte. Preventie heeft bij onze fractie een grotere voorkeur. Projecten als VVE bewijzen dat nu handelen in de toekomst zal leiden tot minder minima. We scheppen daarmee een Lelystad waar minima mogelijkerwijs tot een minimum kunnen worden beperkt. Als fractie van de PvdA zien we echter nog een aantal kansen om het armoedebeleid nog beter te maken dan het al is. Wij dienen hiertoe een viertal moties in. Motie inzake voorzieningencheck "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Overwegende dat: - er relatief veel niet-gebruik van subsidies plaatsvindt; - maatschappelijke instellingen relatief veel contact hebben met de doelgroep. Roept het college op om: maatschappelijke instellingen te verzoeken om een voorzieningencheck (APK) op te nemen in hun reguliere intake. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie inzake zelfredzaamheid "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Overwegende dat: - voor minima zelfredzaamheid de voorkeur heeft; - er meer werkdruk komt voor het CWI i.v.m. de kredietcrisis. Roept het college op om: - een website te integreren in de nieuwe gemeentelijke site, waar minima zelf kunnen checken op welke voorzieningen ze recht hebben; - hetzelfde te doen met als doelgroep jongeren; - aandacht te besteden aan bedrijven die minima sponsoren. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA)
2009
N 193
Motie inzake Leger des Heils "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Overwegende dat: - het Leger des Heils direct contact heeft met de doelgroep; en - een belangrijke maatschappelijke rol vervult. Roept het college op om: het Leger des Heils uit te nodigen voor deelname aan het Participatie Platform. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) Motie inzake opleidingen buurtvoorlichters "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 12 maart 2009 Overwegende dat: - er opleidingen over subsidies gegeven worden aan maatschappelijke instellingen; - het project de buurtvoorlichters een groot succes is. Roept het college op om: genoemde opleidingen te verstrekken aan de buurtvoorlichters. En gaat over tot de orde van de dag.” (Deze motie is ingediend door de fractie van de PvdA) De voorzitter: De moties maken onderdeel uit van de beraadslagingen. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Een paar elementen hebben we uit de Armoedenota gehaald en daar wil ik graag wat over zeggen. Het eerste betreft aanbevelingen spoor 1. Daar worden een aantal dingen opgesomd die nuttig en nodig zijn. Opvallend is dat daar een derde deel van het budget van € 500.000, en wel € 150.000, besteed wordt aan het Team armoedepreventiepunt. Als je niet helemaal ingewijd bent in de geheimen van armoedebeleid, zou je zeggen: dat is veel te veel, ambtelijk € 150.000 van € 500.000. Maar noodzakelijk is het wel, althans dat zal als het goed is de wethouder gaan zeggen namens het college, omdat het gezien de moeilijk bereikbare en benaderbare doelgroep nodig is dat je daar meer menskracht op zet. Daar zijn we dan ook als StadsPartij blij mee en tevreden over. Hoe beter we proberen die mensen te benaderen, des te meer zal het beleid effect hebben. Het tweede waarover ik iets wil zeggen, zijn de middelen in spoor 2. Mevrouw Linde heeft er al over gesproken, de maatschappelijke participatie van jongeren. Er wordt voorgesteld van € 100 naar € 200 te gaan. De gedachte die de StadsPartij daarover al vaker heeft losgelaten, is: je moet niet cash € 100 geven aan een ouder en dan maar hopen dat het bij het participatiegebeuren terechtkomt. Ik heb me laten vertellen en ik was daar blij mee, dat via een nota van een sportvereniging met een giro- of bankrekeningnummer vanuit hier de contributie voor de jongeren wordt overgemaakt naar die sportvereniging. En zo moet het. Dat is concreet, daadkrachtig proberen te bereiken dat die kinderen naar een sportvereniging gaan en ja, mevrouw Linde, ik ben het helemaal met u eens, daar zou een zwemles ook bij moeten horen. Ik denk dat het college straks gaat zeggen dat dit ook zo is. Er is nog een element dat erg belangrijk is. We kennen nu de brede school. Naschools mogen kinderen meedoen aan activiteiten en het kostte per activiteit € 0,50. Het lijkt niets, maar voor kinderen van de doelgroep is € 0,50 toch weer veel. Dus het zou zo kunnen worden ingericht, en met een beetje willen meewerken zou dat lukken, dat er een soort passe-partout voor een periode van een jaar wordt gecreëerd, waarin de kinderen bij het tonen van de passe-partout mogen deelnemen aan de activiteit van de brede school. Of dat nu sport is of cultureel, maakt niet uit, je bereikt daarmee meer die doelgroep en ik denk dat we dat met zijn allen willen. Als
2009
N 194
ze dan ook nog zwemles mogen krijgen en mogen genieten, dan is de wens van de StadsPartij vervuld. De heer Belhaj: Zou ik misschien een vraag mogen stellen aan de heer Homan van de StadsPartij? U geeft nu aan dat er een duidelijke verbreding komt van de besteding van de € 200, maar wat ik me afvraag is waar dan de grens ligt op een gegeven moment. Als u aangeeft dat het niet alleen geldt voor sport maar ook voor brede schoolactiviteiten, dan kan ik me voorstellen dat het ook geldt voor culturele activiteiten in de toekomst, of andere activiteiten. Waar ligt de grens voor de StadsPartij? De heer Homan: Wat nu voorligt is goed, maar niet voldoende. Iemand die zegt dat je met € 200 per jaar ernaar kunt streven, inderdaad, maar ook bereikt dat kinderen maatschappelijk participeren of zich sportief bezighouden en daardoor ook allerlei dingen leren, dat is een onmogelijkheid. We moeten naar een hoger bedrag, maar voorlopig is dit een goede aanloop, en ik wens ons toe dat het een hoger bedrag gaat worden. De heer Van Veluwen: Mevrouw de voorzitter. Eigenlijk mag ik hier niet staan, omdat de fractie van de ChristenUnie het helemaal eens is met het voorgestelde besluit. Maar omdat het armoedebeleid een van de beleidsspeerpunten is van de ChristenUnie, kan ik het niet laten om er iets van te zeggen. Voor ons ligt een uitstekend voorstel. De onderuitputting wordt opnieuw ingezet in de uitvoering van het armoedebeleid. Het preventieve spoor 1 en het repressieve spoor 2 worden zo optimaal mogelijk benut. Er wordt een start gemaakt met de gratis deelname van de VVE-peuterspeelzalen. Zoals u wellicht weet is dat al jaren een grote wens van onze fractie. Eigenlijk mag je wel zeggen dat in een tijd van economische recessie het armoedebeleid van de gemeente Lelystad nog steeds voortvarend wordt uitgevoerd. Wat de fractie van de ChristenUnie betreft willen we dat ook graag zo houden. Natuurlijk zullen bij de weging van de voorjaarsnota keuzes gemaakt moeten worden, met name over de VVE, maar wat onze fractie betreft zal vooralsnog het armoedebeleid het laatste agendapunt zijn bij de onderhandelingen. Vanaf deze plaats wil ik het college complimenteren met het uitstekende voorstel. Zoals u begrijpt, stemmen wij van harte in. De heer Bussink: Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie is zeer blij met de herijking van het armoedebeleid en de daarin opgenomen activiteiten. Op het Opinieplein hebben we daarover in detail gesproken. Zowel de aandacht gericht op het voorkomen van armoede, als het extra ondersteunen waar dat nodig is, vinden wij zeer belangrijk. In het voorstel dat voor ons ligt stelt het college voor de benodigde middelen te onttrekken aan de onderuitputting van de bijzondere bijstand en het budget Bijzondere Bijstand 2009. Daar hebben we gezien de problematiek rondom de economische recessie nog wel een vraag bij. Heeft het college gezien deze ontwikkelingen en gezien de verwachting dat een groeiend aantal mensen een beroep zal doen op de bijstand, mogelijk ook overwogen om de dekking anders te regelen dan zoals nu wordt voorgesteld? Op een punt van de nota ingaand. Is het in dat licht misschien niet verstandig om de € 100.000, zoals op pagina 3 verwoord staat als nader te bepalen, in de knip te houden en te bestemmen voor moeilijke situaties die ongetwijfeld op ons zullen afkomen? De heer Hamstra: Mevrouw de voorzitter. Gezien de tijd houd ik het heel erg kort. Ik vind het wel heel erg jammer dat wij zo met elkaar omgaan, maar dat is nu eenmaal niet anders.
2009
N 195
Ik heb drie amendementen en die wil ik graag indienen. Ik hoop dat iedereen er met verstand naar kijkt. De voorzitter: Dat mag u niet zeggen. Je houdt je raad in ere. Amendement inzake € 100.000 De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "Punt 1 Het onder spoort 1 genoemde bedrag "nader te bepalen” ad € 100.000 te laten vervallen.” Toelichting. De VVD is van mening dat het uitgeven van belastinggeld alleen dan gedaan moet worden, indien daar een strikte noodzaak voor is. Dit is hier niet het geval en als er onverhoopt ergens geld voor nodig is, dient dat onderbouwd te worden. Amendement inzake punt 1.1 De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "Punt 1.1 aan te passen met de navolgende zinsnede: "Nummer 1.3 (25%) onder die voorwaarde toe te staan dat de ouder(s) gelijktijdig taallessen volgen of doen aan maatschappelijke participatie die gericht is op zelfredzaamheid in de Nederlandse samenleving.”” Toelichting. Om te voorkomen dat allochtone kinderen al een taalachterstand hebben voordat ze naar de basisschool gaan, is VVE een prima oplossing. De hierboven genoemde voorwaarde is van belang om te bevorderen dat allochtone kinderen die deelnemen aan een VVE-programma thuis ook in aanraking komen met de Nederlandse taal. Amendement inzake punt 2.1 De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "Punt 2.1 aan te vullen met: "mits bij de begrotingen vanaf 2010 en volgende jaren voldoende blijkt dat dekking binnen de voor het armoedebeleid opgenomen bedragen het voorgenomen beleid kan worden gerealiseerd.”” De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. De InwonersPartij is van mening dat met name in het preventiebeleid voorkomen beter is dan genezen. Dit stuk gaat daar duidelijk op in. Over het algemeen begrijpen wij het stuk, maar wij willen het college nog drie vragen stellen ter verduidelijking. Omtrent punt 1.3 uit de aanbevelingen van spoor 1. Deelt u de mening van de InwonersPartij dat voor deelname aan een peuterspeelzaal door de gebruikers naar vermogen moet worden bijgedragen? Kunt u een nadere uitleg geven over de in spoor 1 genoemde nader te bepalen structurele kosten van € 1 ton? Wat wordt hiervoor gedaan? Wij hebben in de achterliggende stukken althans niets kunnen vinden. Punt 1.19. Vindt u dit een onvermijdelijke post, en zo ja, waarom? Ik heb het dan over de € 1,5 ton die voor de fte’s is bestemd. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan het college. Ook kort; en indringend spreek ik u toe. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik zal me houden aan de mij gegeven vier minuten. Waarvoor dank overigens. Toch begin ik bij het najaar 2006, je moet maar durven, toen wij als college en raad samen aan een intensief traject zijn begonnen, overigens samen met ruim 50
2009
N 196
intermediaire organisaties, om het armoedebeleid in Lelystad gestalte te geven. De nota waarmee dat gebeurt, ligt nu op tafel en ik hoor vanuit de raad complimenten aan ons adres, maar wat mij betreft vanwege uw deelname in dat proces, ook aan uzelf. De armoedenota ademt denk ik heel nadrukkelijk de sfeer van een 2sporenbeleid uit, waarvan het 2e spoor overal in Nederland wel wordt toegepast, die van de instrumentele voorzieningen, maar waarvan spoor 1 echt uniek is in Nederland, althans als het gaat om deze invulling. Ik durf u wel te verklappen dat straks op het VEG-congres, dat voor een deel in Lelystad wordt gehouden, armoedebeleid een onderwerp zal zijn en dat dan met name de rol van de raad aan bod zal komen. Drie kernwoorden bij de uitvoering. Preventief, je moet er zo vroeg mogelijk bij zijn. Dat is spoor 1. Effectief, je moet gebruik maken van bewezen methoden. Dat is spoor 1. Duurzaam, je moet kiezen voor langdurige effecten. Ook dat is spoor 1. Desalniettemin zijn de vragen die aan het college gesteld zijn vooral vragen op het gebied van spoor 2. Ik ga, en dat is niet uit disrespect, niet in op uw opvattingen, ideeën, statements en opmerkingen over aanpalende beleidsterreinen, slechts in op de vragen die gesteld zijn. In de richting van de Sp, mevrouw Linde, de ZZP-ers. Lelystad is op dat gebied pilotgemeente. Wij lopen dus voorop. Ook ZZP-ers kunnen voor een deel in aanmerking komen, omdat het inkomen bepalend is en niet de uitkering. Dus daar geldt de 120% van de bijstand als norm. In uw richting, en ook in de richting van de heer Homan, als het gaat om de participatiebijdrage inzetten voor zwemlessen. Dat lijkt me nu een keuze voor ouders en kind. Dat zou mogelijk moeten kunnen zijn. In de richting van de heer Homan, daar waar hij het heeft over de € 200 participatiebijdrage. Die willen wij zo laagdrempelig mogelijk inzetten. Doelmatigheid boven rechtmatigheid. Dus het is niet zo dat mensen die weinig geld hebben, dat van te voren moeten bevoorschotten en dan later via ons krijgen. Dat is in het verleden wel gebeurd. Die volgorde keren wij om, waarbij wij de communicatie zullen proberen te bevorderen en achteraf zullen controleren. In de richting van de heer Bussink van het CDA, maar ook de heer Ongering van de InwonersPartij over de € 1 ton nader te bepalen. Dat is precies de bedoeling. Die vullen wij op dit moment niet in, maar we geven wel een signaal af waarbij we als college zeggen: die zou je moeten inzetten voor spoor 1, maar juist daar moet je eerst kijken hoe al die nieuwe ontwikkelingen, waarin wij uniek zijn in het land, uitpakken. Daar nemen wij verder geen voorschot op. De heer Jansen: Mag ik daarop een aanvullende vraag stellen? U zegt dus: over die € 1 ton komt het college met nadere voorstellen naar de raad. Wethouder De Jager: Als wij van mening zijn dat we die € 1 ton nader moeten inzetten, komen we op dat punt met een voorstel, zoals we ook al die andere voorstellen, 19 stuks, aan uw raad hebben doen toekomen. Dan heb ik nog een laatste vraag genoteerd, ook van de heer Ongering, daar waar het gaat om de 1,5 fte. Ik vermoed dat u het had over het armoederisicopunt, het actiepunt. Dat is echt de formatie die daarvoor benodigd is, wil je dat op een goede manier inbedden, dus niet stapelen in de structuur maar inbedden, via het Centrum voor Jeugd en Gezin. Dan liggen er nog een aantal moties en amendementen. Daar wil ik met alle plezier op ingaan, maar ik zou me ook kunnen voorstellen dat dat uw politieke afweging is. Mocht er een vraag in de richting van het college zijn, dan beantwoord ik die graag, maar ik stel me voor in verband met de tijd, dat ik ze niet alle 7 langsloop.
2009
N 197
De heer Bussink: Ik had nog een vraag die niet beantwoord is. Ik had gevraagd: heeft het college overwogen om de dekking eventueel anders te regelen, gezien de problematiek die nu op ons afkomt? Wethouder De Jager: Mijnheer Bussink, wij hebben alles overwogen maar wij hebben besloten om dat niet te doen. Als het gaat om spoor 2 weten wij vanuit de afgelopen jaren redelijk goed, ook al gaat het daar om een openeinde regeling, waar de marges zitten. Als het gaat om spoor 1, preventie, kunnen wij daarop heel nadrukkelijk sturen via subsidieplafonds, dus daar voorzie ik dat probleem niet zozeer. In tweede termijn De heer S.J. Kok: Mevrouw de voorzitter. Ik wilde even ingaan op de moties. Ik heb geprobeerd snel ernaar te kijken, in overleg met mijn collega natuurlijk. Ik heb er wel wat opmerkingen en vragen over. Ik begin met de moties van de PvdA en daarna doe ik de amendementen van de VVD. De motie die gaat over de voorzieningencheck vind ik heel erg goed. Ik kende hem niet, maar die motie is voor ons goed leefbaar, omdat het een verzoek is aan de maatschappelijke instellingen en zij zelf kunnen bepalen of ze daar gebruik van willen maken en of dat zin heeft. Dus wij staan positief tegenover die motie. Dan de motie over het Leger des Heils. Ik wist niet dat zij geen onderdeel uitmaakten van het Participatie Platform. Dat vind ik eigenlijk heel vreemd. Ze hebben een belangrijke rol als het gaat om de opvang van delen van de doelgroep waar we het nu over hebben. Dus we vinden dat een goed idee. Ik was wel benieuwd, en misschien kan het college daarop straks nog een antwoord geven, waarom zij geen onderdeel zijn van het platform. Verder de motie over de buurtvoorlichters. Wij vinden de buurtvoorlichters van groot belang. We vragen ons echter wel af of het verstandig is om deze motie aan te nemen, omdat hier vrij veel wordt gevraagd van de buurtvoorlichters zelf en ik weet niet of je dan de lat te hoog legt voor ze. Ik zou me kunnen voorstellen dat je dit verzoek wel bij de buurtvoorlichters neerlegt en dat zij dan zelf kunnen bepalen of ze dat een goed idee vinden. Ik ben wat huiverig over deze motie. Dan de laatste. Die gaat over een gemeentelijke site en nog wat zaken. Op zich komt die ook sympathiek over. Ik vind alleen wel dat dit aanvullend zou kunnen zijn. Het belangrijkste vinden wij dat de buurtvoorlichters de mensen gaan opzoeken. Dit is een motie die van mensen uit de doelgroep vraagt om zelf actie te ondernemen en dat blijkt in de praktijk juist een probleem te zijn. Dus aanvullend akkoord, maar meer richten op de buurtvoorlichters. Dan nog de amendementen van de VVD. Hartelijk dank daarvoor, mijnheer Hamstra. De laatste heb ik echter niet kunnen bestuderen. Ik kan daar wel uit de losse pols wat over zeggen, maar dat waardeert u waarschijnlijk niet. Naar het amendement over punt 1.1 heb ik wel even gekeken. Mijn fractie vindt VVE van groot belang. We vinden alleen dat dit amendement wel heel hoge drempels opwerpt en ik denk dat dat onverstandig is. Ik vind dat VVE laagdrempelig moet zijn, dus ik zou daaraan niet al te veel voorwaarden gaan stellen. Ik ben dus niet zo voor dit amendement. Dan het amendement dat gaat over punt 2.1. Van dit amendement zie ik de meerwaarde niet in. Over het derde amendement kan ik toch iets zeggen, want ik heb het over de mail toegestuurd gekregen. Daar was ik ook niet voor, want ik wil er toch aan vasthouden dat we in de toekomst nader kunnen kijken naar dat bedrag. Ik vind ook dat dat bedrag gereserveerd moet blijven voor armoedebeleid en ik ben bang dat dit meer
2009
N 198
een amendement is om die € 1 ton in de pot algemene middelen te stoppen. Daar ben ik niet zo’n voorstander van. De heer Belhaj: Mevrouw de voorzitter. Ik zal eerst ingaan op de vragen van GroenLinks. Ik ben blij met de positieve reactie op de moties. De motie inzake de website. Waar het om gaat is dat wij als Lelystad op dit moment bezig zijn om de beste digitale dienstverlening op orde te hebben. Het gaat erom dat in andere gemeentes de mogelijkheid bestaat dat je als bijstandsgerechtigde of als minima kunt aangeven: ik heb zo’n inkomen, ik ben alleenstaand et cetera. Op de tweede pagina wordt dan duidelijk weergegeven huur, koop et cetera. Op de derde pagina staat dan: u hebt recht op deze landelijke voorzieningen. Dan valt te denken aan de WTOS, dat heeft te maken met onderwijs, leermiddelen, bijstand, alle subsidies en tegemoetkomingen waarop zij recht hebben. Dat kan anoniem. Dat is met name om de zelfredzaamheid te stimuleren en om de vragen die eventueel bij het CWI terechtkomen vanwege de toename van minima, te verminderen. De heer S.J. Kok: Ik begrijp dat. Mijn punt was alleen dat ik vind dat dit aanvullend moet zijn en dat we voorop moeten houden dat we die mensen opzoeken via de buurtvoorlichters. De heer Belhaj: Dat ben ik helemaal met u eens. Dit is ook echt iets wat aanvullend is, wat mensen zelf kunnen doen. We krijgen een hele groep minima die er vroeger niet was en die vroeger geen minima waren. Dat heeft te maken met de kredietcrisis. Die mensen zijn misschien meer bereid om dit zelf te gaan doen. In andere gemeenten wordt het al gedaan en zijn het grote successen. De heer Homan: Ik wilde vragen aan de heer Belhaj of hij enigszins kan inschatten hoeveel van de huidige minima in het bezit is van een pc. De heer Belhaj: Die vraag had ik inderdaad verwacht. De heer Homan: Hebt u ook de dekking om de mensen op een goede manier in het bezit te stellen van zo’n pc? De heer Belhaj: U bent heel creatief, mijnheer Homan, maar helaas niet zo creatief. Daar komt financiën bij kijken, et cetera. Ik snap heel goed wat u zegt, maar pc’s zijn bijvoorbeeld mogelijk bij een bibliotheek, bij buurthuizen et cetera. Die mogelijkheden bestaan allemaal voor de minima. Daarnaast is mij ook bekend dat wij een jaar of twee geleden in deze raad gesproken hebben over projecten voor pc’s voor minima. De heer Erica: Mag vraag me af waarom wij als raad hebben raad dat zij ons deze
ik een niet-inhoudelijke vraag stellen aan de heer Belhaj? Ik de PvdA de moties indient niet overeenkomstig de richtlijnen die gekregen. Het valt me tegen van de grootste fractie van deze presentatie durven voor te leggen.
De heer Belhaj: Daar kan ik meteen op reageren. Dit raadslid biedt daarvoor zijn excuses aan, dat het op deze manier gelopen is. De fractie heeft daarvoor totaal geen verantwoordelijkheid. Het is volledig mijn verantwoordelijkheid geweest dat het zo is aangeleverd. Ik bied mijn welgemeende excuses aan dat het nu zo moet, omdat het onderwerp mij heel erg aan het hart ligt. De heer Bussink: Ik heb nog een vraag over de motie over het CWI, het derde punt, aandacht te besteden aan bedrijven die minima sponsoren. Dan is bij ons de afweging of je dat wel moet willen op een gemeentelijke website.
2009
N 199
De heer Belhaj: Helder. Kort geleden was er een project in de Waterwijk, waarbij een kapper een gratis knipbeurt gaf aan minima. Dat dit bekend wordt bij de minima, daar gaat het ons om. Dus het gaat niet om sponsoren, maar meer om informatievoorziening. Mevrouw Linde: Mag ik ook nog een vraag stellen aan de heer Belhaj? Over de website. Onder de minima zit een grote groep mensen die niet of nauwelijks de Nederlandse taal machtig zijn. Hoe wilt u deze mensen bedienen dan? De heer Belhaj: Helaas heb ik niet voor alles een antwoord. Als mensen geen Nederlands kennen, neem ik aan dat er in Lelystad genoeg organisaties bestaan die ook de minima willen helpen om dit in te vullen. De heer Van Veluwen: Ik heb nog een vraag over de motie van de APK. Dat wilt u onderbrengen bij maatschappelijke instellingen. Hoe zit het dan met de privacy? Het kan toch niet zo zijn dat iedereen met die handel ervandoor gaat? De heer Belhaj: Het gaat erom dat organisaties als bijvoorbeeld het MDF een intake doen als mensen binnenkomen: wat is de financiële situatie. Waar wij om vragen is dat als de situatie is opgenomen, er duidelijk wordt weergegeven: u hebt recht op deze en deze subsidies, die al bestaan in de gemeente. De heer Van Veluwen: Dan hebt u het alleen over het MDF. U hebt het niet over het Leger des Heils of de bibliotheek? De heer Belhaj: Als daar sprake is van een intake wel; maatschappelijke instellingen. Dan heb je het over MDF, Leger des Heils. De heer Van Veluwen: Dan weet ik genoeg. Dank u wel. De heer Belhaj: Dan nog een reactie naar de VVD, over de € 100.000. We zijn het volledig eens met het college, dus wij kunnen dat amendement niet steunen. Amendement 2 gaat over de voorwaarde dat ouders taallessen moeten volgen. Wij vinden niet dat kinderen nadelige gevolgen moeten hebben van gedrag van hun ouders. Dus wij zullen dit amendement dan ook niet steunen. Het laatste amendement, over de begrotingen. Ieder jaar kunnen we als raad bij de begroting onze wensen neerleggen en eventueel nieuwe zienswijzen. Dus wij zien dit amendement als overbodig. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Ik wil graag een vraag stellen aan de VVD. Ik wil vragen of de VVD de gedachte heeft dat de koppeling van VVE aan "ouders moeten verplicht naar taalles” een situatie is die haalbaar is. Dan houd ik ze voor dat heel veel gezinnen waar thuis een andere taal gesproken wordt, niet de kwaliteit is om thuis Nederlands te spreken. De heer Hamstra: Ik zal u na de raad antwoord geven. De heer Homan: Het antwoord is ja of nee. De voorzitter: U hebt een halve minuut gekregen en die is nog niet vol. Niet? Akkoord. De heer Ongering: Mevrouw de voorzitter. Mijn fractievoorzitter zal ingaan op de moties en amendementen.
2009
N 200
De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik zal beginnen met de moties van de PvdA. Hoe sympathiek de moties ook zijn, wij willen ons in eerste instantie richten op het huidige voorstel en zullen de moties van de PvdA daarom vanavond niet steunen. De toekomst zal leren. Het amendement van de VVD over punt 2.1. Je bent óf voor óf tegen een voorstel. Ik heb nog niet in deze raad meegemaakt dat je een voorstel aanneemt ‘mits’. Dat vind ik heel twijfelachtig en daarom zullen wij niet instemmen met dit amendement. Dan het amendement om punt 1.1 aan te passen. Daar zijn wij ook geen voorstander van. Andere partijen hebben daarover al zaken genoemd. Het laatste amendement van de VVD. Als de heer Hamstra goed het besluit had gelezen, dan had hij kunnen zien dat de € 1 ton, en dat hadden wij ook opgemerkt en daarom hebben wij die vraag aan het college gesteld, niet in dit besluit staat opgenomen. Dus dit amendement kan in feite niet, want de € 1 ton staat niet in het besluit opgenomen. En wij zijn zeer tevreden met het antwoord van het college dat als het nodig zou zijn die € 1 ton in te zetten, wij daarvoor een afzonderlijk voorstel krijgen. Dus ook dit amendement zullen wij niet steunen. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Er is mij één vraag gesteld, door de fractie van GroenLinks, de heer Kok, omtrent de deelname van het Leger des Heils aan het Participatie Platform WWB. Dat is tot op heden niet het geval geweest, zij zijn geen partij geweest, omdat wij ons in dat platform vooral gericht hebben op spoor 2. Maar nu spoor 1 zo nadrukkelijk aan de orde komt, lijkt het het college verstandig om de uitnodiging in de richting van het Leger te doen. De voorzitter: Dank u wel. Uw vier minuten zijn precies om. Het woord is aan de heer Marseille. De heer Marseille: Gelet op de argumentatie van het college trekken we het amendement over de € 100.000 in. Het ging ons er in feite om te weten wat er met het geld gaat gebeuren en dat heeft het college nu duidelijk aangegeven. De voorzitter: Dan is dat amendement hierbij ingetrokken. Breng ik de overige amendementen in stemming. Amendement inzake punt 1.1 De fracties van PvdA, InwonersPartij, SP, ChristenUnie, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen het amendement. De fracties van VVD, CDA en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. Met 22 stemmen tegen en 9 stemmen voor wordt amendement inzake punt 1.1 verworpen. Amendement inzake punt 2.1 De fracties van PvdA, InwonersPartij, SP, CDA, ChristenUnie, GroenLinks en StadsPartij stemmen tegen het amendement. De fracties van VVD en Leefbaar Lelystad stemmen voor het amendement. Met 24 stemmen tegen en 7 stemmen voor wordt amendement inzake punt 2.1 verworpen. Unaniem wordt conform het voorstel van het college besloten.
Stemming over de moties De voorzitter: Wij zullen op ons nemen dat in de moties komt te staan: De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen enzovoort. En eindigend: En gaat over
2009
N 201
tot de orde van de dag. Het griffiebureau zal voor deze ene keer daarvoor zorgdragen. Motie inzake zelfredzaamheid De fracties van PvdA, SP, GroenLinks en één lid van de fractie Leefbaar Lelystad stemmen voor de motie. De fracties van VVD, InwonersPartij, CDA, ChristenUnie, StadsPartij en één lid van de fractie van Leefbaar Lelystad stemmen tegen de motie. Met 17 stemmen voor en 14 stemmen tegen wordt de motie inzake zelfredzaamheid aangenomen. Motie inzake voorzieningencheck De fracties van PvdA, SP, CDA, Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen voor de motie. De fracties van VVD, InwonersPartij, ChristenUnie en StadsPartij stemmen tegen de motie. Met 20 stemmen voor en 11 tegen wordt de motie inzake voorzieningencheck aangenomen. Motie inzake opleidingen buurtvoorlichters De fracties van PvdA, SP, Leefbaar Lelystad en GroenLinks stemmen voor de motie. De fracties van VVD, InwonersPartij, CDA, ChristenUnie en StadsPartij stemmen Met 18 stemmen voor en 13 stemmen wordt de motie inzake opleidingen buurtvoorlichters aangenomen. Motie inzake Leger des Heils De fracties van PvdA, SP, CDA, ChristenUnie, Leefbaar Lelystad, GroenLinks en StadsPartij stemmen voor de motie. De fracties van VVD en InwonersPartij stemmen tegen de motie. Met 22 stemmen voor en 9 stemmen tegen wordt de motie inzake Leger des Heils aangenomen.
21.
Voorstel inzak evaluatienota Wmo en nieuwe aanbesteding huishoudelijke verzorging (stuk nr. B08-10750) Doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering.
De voorzitter sluit de vergadering om 23.20 uur.
Vastgesteld op 9 april 2009.
De raad van de gemeente Lelystad, De voorzitter, De griffier,