Seizoener Schoolkrant van het Geert Groote College Amsterdam
SEIZOENER
25
Inhoud 27 28 30 32 33 34 36 38 40 43 44
Interview Caroline Bikkers Michaël als feest van de moed Periode biologie in klas 8 Het HAVO traject: 5 of 6 jaar? Werk om trots op te zijn De nieuwe leerlingen Sportdag in het Olympisch stadion Naschoolse opvang De 4 temperamenten Column: Meten is weten Agenda
Colofon Bijdrage van: Marcel Seelen Minoushka van den Berg
K L E I N . ‘ S AVO N D S In het hart van de storm zit ik stil. Door grote veren bruist de wind, wild, fris, maar ik zit warm en klein. Door natte haren kijkt een engel binnen, de wind strijkt al de grijze veren op zijn rug terug en hij zucht ongeduldig aan het raam. Zijn lange, grijze ogen speuren rond. Maar ik zit stil.
Mara Tempelman Ansje Vogel
Ik wil niet.
Frans Olofsen
Dan leunt hij met zijn volle hand Fotografie: Roos van Genderen
nog even dringend aan de ruit,
Kasper Hering
die buigt, en schudt zijn haren uit Eindredactie: Lieke Hobus
en bruisend vliegt hij weg van hier,
Marcel Seelen Mirjam IJsseling
ver - waar ik hem niet volgen kan. Ik wou niet. Waarom huil ik dan?
Redactieadres Geert Groote College Amsterdam Fred. Roeskestraat 84 1076 ED Amsterdam Tel. 020-5745830
[email protected]
26
SEIZOENER
M . VA S A L I S
Interview Carolien Bikkers is dertig jaar en woont in Amsterdam. Ze is geboren en opgegroeid in het zuiden van ’t land en wil daar nooit meer naar terug. Ze werkt sinds 2007 als lerares Duits op het GGCA en begon als stagiaire. Wij, Monse en Roene (8d) interviewden Carolien.
Wat zou je doen als je nog 24 uur te leven had?
Naar welke landen zou je nog willen gaan?
Carolien zucht met een nadenkende blik zegt ze uiteindelijk: “ Een aantal dingen: een lange rit te paard met m’n moeder in de natuur. En met alle familie en vrienden eten en drinken in een grote Italiaanse tuin. En het mag dan uit de hand lopen”. Lacht zij. “En in een heel groot stadion een hockey wedstrijd spelen met het Nederlands elftal in Pakistan”. “Waarom in Pakistan?”. “Het bruist daar en hockey is populair”.
“Engeland, Canada, de Scandinavische landen, Japan voor een cultuur shock en Nieuw-Zeeland”. Wil je niet naar Colombia of een ander spannend land?”. Ze lacht verlegen en geeft toe: “Eigenlijk ben ik een schijtert en zoek ik het gevaar niet op. Maar ik vind wel dat je één keer in je leven op een bounty eiland moet zijn geweest”.
Hierna vroegen we naar haar liefdesleven: “Heel goed”. Lacht ze. “Gaan jullie trouwen?” “Nee maar we zijn wel al 10 jaar samen.”
Wat/wie zou je voor een maand meenemen naar een onbewoond eiland? Daar hoeft ze niet lang over na te denken en antwoordt volmondig: “Mijn vriend, dan weet ik zeker dat ik het overleef”. We lachen.
Waarom ben je lerares Duits geworden en niet Frans of Engels? “Nou dat vind ik een stomme vraag. Elke week stelt iemand me wel deze vraag! Ik vond het vroeger al het leukste vak en ben nog steeds blij dat ik het heb gekozen.”
Hoe ziet je leven er over 20 jaar uit? “Als ik 60 ben? Oh nee,... 50! Ik ben geen rekenwonder. Jeetje nou: Kinderen, wonend in Amsterdam, nog steeds lerares. Een bruisend leven vol vrienden en familie. En misschien als wens een huisje in Zwitserland.”
Als je geen lerares was geweest, wat was je dan geweest?” “Ik werkte eerst op kantoor als commerciële accountassistant in het reclame wereldje. Maar op mijn 26e maakte ik de omslag naar lerares. Anders iets met sport, geen muziek want ik ben niet helaas niet muzikaal. Vroeger wilde ik beroemd hockeyster worden, op mijn 13/14e werd ik gevraagd voor het Nederlands elftal.” Ze sluit lachend af: “Maar ik denk toch dat ik gekozen had voor Gym lerares, toch weer in het onderwijs, hahaha.” MONSE EN ROENE
SEIZOENER
27
Michaël als feest van de moed “De bladeren verwelken, de bomen worden kaal. De vlinders die de hele zomer in de lucht fladderden, de kevers die rondzoemden, alle dieren trekken zich terug. Veel dieren beginnen hun winterslaap. Alles valt stil. De natuur, die de hele lente en zomer in de mens had doorgewerkt, trekt zich terug. De mens wordt op zichzelf teruggeworpen. En wat ontwaken moet, nu de natuur de mens aan zichzelf overlaat, is de moed van onze ziel. Ook op deze manier worden wij erop gewezen dat het Michaëlsfeest, zoals wij het kunnen begrijpen, een feest moet zijn van moed, de kracht, de activiteit van onze ziel.” (uit: De Kringloop van het jaar’, Rudolf Steiner 2005)
Het is niet meer de tijd waarin een man een draak moet overmeesteren om zijn prinses voor zich te winnen, het is niet meer de tijd waarin de vrouwen hun mannen moeten afstaan aan een vernietigende oorlog, zonder te weten of ze ooit nog terugkomen. De man van nu koopt gewoon een knots van een diamant met de creditcard van zijn vader om zijn vrouw voor zichzelf te kunnen houden. De overheid stuurt gewoon het leger naar de weerloze mensen die niet willen meewerken, om ze vervolgens allemaal koelbloedig het zwijgen op te leggen. Een rechtvaardige oorlog bestaat niet meer. En samen met de vergane glorie van heldhaftige daden is de moed ook vergaan. Moed bestaat niet meer. Slechts enkele mensen hebben het nog in zich, om hun eigen belang opzij te zetten voor een ander. De man die nachten wakker ligt, voor hij al zijn moed bij elkaar heeft geraapt om op zijn knieën te zakken en zijn ware liefde om haar hand te vragen, de vrouw die met tranen in haar ogen haar man glimlachend uitzwaait als hij weer op zakenreis moet, al is het maar voor een paar dagen. Dat soort mensen hebben het nog in zich zitten om moedig te zijn. Niet omdat ze zulke moedige dingen doen, maar omdat ze niet voor zichzelf leven. Omdat ze alles doen voor hen waar zij van houden, maar ook voor hen die ze niet eens kennen. Egoïsme, een slechte eigenschap die iedereen bezit, hebben dit select groepje mensen al lang geleden de kop in gedrukt.
28
SEIZOENER
Een moeilijke opgave, daarom is het ook alleen die mensen gelukt die moedig zijn. Het kost tijd, moeite en eigenwaarde om daadwerkelijk zo te zijn dat je niet meer egoïstisch bent. En als het je dan eenmaal gelukt is, dan ben je nog niet vanzelfsprekend moedig. Je bent ook nog niet moedig als je iets moedigs doet. Moed moet in je bloed zitten en vanzelfsprekend voor je zijn. Moed is eigenlijk iets dat je hebt of niet hebt. Niemand zal altijd moedig zijn. Want moed betekent dat je jezelf moet overwinnen, je moet je angst opzij zetten en je pijn onder ogen zien. En nooit, nooit maak je zo’n keuze zonder te twijfelen. Al is het soms maar een paar seconden of dagen, weken, maanden, je zal twijfelen. Je zal je altijd van te voren even afvragen of het je heel erg verdriet doet, of dat het misschien wel heel pijnlijk zal zijn. Hoewel het lijkt of moed een goede eigenschap is, is dat soms niet zo. Moed is gevaarlijk. Doordat je je angst opzij zet en niet naar je eigen lichaam luistert dat je vertelt dat je pijn hebt, ben je al je beschermingen, al je waarschuwingen kwijt. En als je dat te lang volhoudt, als je niet doorhebt wanneer je op het randje van de klif balanceert, dan kun je er zomaar afvallen, misschien wel voorgoed. Het kan zijn dat je moed te ver doordrijft, dat het waanzin wordt. Moed is een goede eigenschap met een scherp, gevaarlijk en soms onzichtbaar scherp randje. MARA TEMPELMAN, KLAS 9D
JAARFEEST
Michaëlsfeest op het GGCA Dit jaar hebben we op het GGCA geld ingezameld voor een Vrije School in Windhoek, de hoofdstad van Namibië. Het weeshuis dat bij de school hoort en waar 50 van de 250 leerlingen wonen, dreigt te worden gesloten. Dat zou betekenen dat de kinderen ook niet meer naar de school kunnen. De leerlingen van het GGCA hebben verschillende activiteiten bedacht om op deze dag iets moedigs te doen en geld in te zamelen voor deze school. Een indruk: De kinderen van klas 8c hadden periode poëzie. Wat een moed was er nodig om gedichten vrij uit het hoofd te leren en vervolgens langs de deuren te gaan. ‘Mevrouw, heeft u even tijd? Wij willen graag een gedicht opzeggen voor de kinderen in Namibië…’ Soms werd er gezongen voor mensen midden op straat. Even stond de dag stil, werd de sleur van alledag doorbroken. Mensen gaven spontaan uiting aan hun gevoelens van ontroering. Soms werd de deur dichtgesmeten. ‘Niet alle mensen zijn aardig, juf.’ Klas 7b en 7c hadden zich voorbereid. In optocht trokken ze naar het Vondelpark. Daar vertoonden ze hun kunsten. Een Parade-achtig tafereel waar pannenkoeken werden verkocht, viool werd gespeeld en dansjes werden opgevoerd. De leerlingen van klas 7d hadden zich opgedost. De jongens op hoge hakken, de meiden met uitbundige make-up fietsen en liepen rondjes rond de Bosbaan. Voor elke afgelegde kilometer werden ze gesponsord door vaders, moeders, opa’s, oma’s, vrienden en bekenden. Ook 8ste, 9de,
10de en 11de klassen deden mee aan deze sponsorloop. Het was druk rond de bosbaan! Oog in oog te staan met een moedig man, Alexander de Grote. De leerlingen van klas 7a gingen naar L’Hermitage om de tentoonstelling van Alexander de Grote met eigen ogen te bekijken. Klas 9c verzamelde om 07.45 uur op het station in Amsterdam. Ze zouden over het strand van Zandvoort naar Bloemendaal lopen. Maar ze mistten Bloemendaal en kwamen uit in IJmuiden En toen weer terug… Om 16.00 uur stapten ze weer in de trein in Zandvoort. Klas 11a verkocht heerlijke brownies bij de pont naar Noord. Ook hadden ze gevraagd aan een advocatenkantoor om te sponsoren. Met een bootje door de grachten maakten ze reclame voor Nambië (zie foto). Ondertussen liepen anderen te flyeren op de grachten. Klas 8E heeft wandelaars van het Vondelpark heerlijke cake, koekjes en gebak aangeboden. De bomen staan te roesten In de herfstwind De boeren verbranden De resten van de zomer. BERT SCHIERBEEK
29
Periode biologie in klas 8 De periode biologie in de achtste klas gaat over het geraamte. De eerste les vertelde ik over de strooptochten van Vesalius (die leefde in de 16e eeuw) over het galgenveld, en hoe hij daar een lichaam losmaakte van de galg met als doel een compleet menselijk geraamte te verzamelen.
D
e tweede dag wilde ik dit geraamte laten zien. Ik legde het op mijn bureau. Deed er een laken over en vertelde in de gang, voor dat de kinderen naar binnen zouden gaan, dat iedereen in diepe stilte op zijn plaats moest gaan zitten. We zeiden de spreuk en daarna heb ik iedereen gevraagd te komen staan om mijn bureau. Ik vroeg de leerlingen om zwijgend te kijken, als ik het laken weg zou halen. Het ging om de eerste indruk. De vraag luidde: probeer je bewust te zijn van je eerste indruk, van je eerste gedachten en gevoelens. Ik tilde daarna het laken op, stukje bij beetje, van het hoofd
30
tot aan de voeten werd het geraamte langzaam zichtbaar. Zwijgend stonden we een poos samen om dit geraamte. Ooit was dit een mens geweest! Toen ging iedereen zitten en schreef een gedicht over wat hij gezien, gedacht en gevoeld had, tijdens het observeren van het geraamte. Het gedicht van Tara Kuijpers Wentinck trof me, toen ze het voor las. Als je bedenkt wat Steiner zegt over de krachten van het denken en het leren, namelijk dat die pas vrij komen als de tandenwisseling rond het zevende levensjaar voltooid is, dan begrijp je niet hoe een kind van bijna dertien hier al van weet.
KLAS 8
Altijd blijven leven Hij besloot om altijd, altijd te blijven leven. Maar het hele leven bedroog hem. De dood kwam naderbij. Zijn ogen werden gesloten, zijn lippen op elkaar gedrukt. Tranen werden gelaten, de laatste woorden gesproken: “Huil niet om mij, ik ga naar een plek mooier dan de aarde.” Hij besloot zijn botten te geven aan de kracht die leren heet. Hij had alles geleerd op aarde, Nu is aan ons de beurt. Maar hij, Hij besloot om altijd, altijd te blijven leven.
Tenslotte liet ik in de klas een muziekstuk horen van Maurice Ravel, getiteld: ‘Le gibet’ (de galg). Een raadselachtig mooi werk voor piano, waar de lugubere sfeer van een bungelend, wiegend lijk aan de galg treffend wordt verklankt. De kinderen schreven hun associaties op. Tara schreef:
Muziekstuk (naar ‘Le gibet’ van Ravel)
Er staat een meisje aan het strand. De golven klotsen en deinen. In de verte een schip, volledig vergaan. Het vuur in de hoge mast. De sterke zeilen vergaan enkel in een vlam. Het meisje staart voor zich uit, een glimmende traan Vergaat in de grote zee. Haar enkels in het water, haar rok wiegend in het witte schuim. Haar ogen leeg, maar oneindig. Ze heeft het verloren: haar strijdlust is vergaan.
MINOUSHKA VAN DEN BERG, KLASSENMENTOR KLAS 8
SEIZOENER
31
Het HAVO traject: 5 of 6 jaar? Sinds jaar en dag kent de vrije school een havoroute van zes jaar en dat betekent dus een extra jaar, in vergelijking met het reguliere onderwijs, waar de route vijf jaar beslaat. Onder druk van de inspectie – “jullie laten massaal klassen zitten” – is er sinds kort een route van vijf jaar die we de havisten verplicht aanbieden. Hoe leerlingen hier zelf over denken, blijkt te verschillen. We nemen dan ook twee essays op: een betoog voor een vijfjarige en een pleidooi voor een zesjarige route.
ls vrije school willen we de leerlingen nadrukkelijk de kans bieden een extra jaar te doen over de Havo. Daarin staan we natuurlijk niet alleen. Ewald Engelen, hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam en schrijver van het pamflet ‘Milde meritocratie’ keert zich recent tegen onderwijs dat alleen maar opleidt tot een diploma: “Scholing, vorming en ontplooiing dienen ook om Nederlandse kinderen in staat te stellen hun levensdromen te realiseren, en die zijn uit de aard der zaak breder dan hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.”
A
het vrije schoolonderwijs vergelijkt met het reguliere onderwijs, blijkt die vrees volstrekt ongegrond. Steenbergen over haar onderzoek in het derde jaar van het voortgezet onderwijs: “ Vrije scholen brengen leerlingen essentiële studievaardigheden bij en weten een positieve houding ten opzichte van leren te stimuleren. Dit in tegenstelling tot reguliere scholen voor voortgezet onderwijs waar een negatieve tendens op deze variabelen is geconstateerd.”. De prestatiemotivatie is dus significant beter en groeit, ook bij de Havist in de derde klas.
Engelen keert zich tegen armzalige versmalling, tegen bijvoorbeeld een traject als een havo in krap vijf jaar. Hij wenst een daarom: “verruiming van het aantal schooljaren”. Hoe komt het toch dat de Havo, in tegenstelling tot het vwo, maar vijf jaar duurt? Ooit is het besloten, maar waarom? Luc Stevens hekelt al deze schoolse vanzelfsprekendheden in zijn studie ‘Zin in school’: “Waarom staat er eigenlijk vijf jaar voor de stof van de havo? Waar halen wij dit vandaan?”
Het vrije schoolonderwijs blijkt in staat om de puberende leerling, niet alleen de plichtsgetrouwe vwo-er, maar met name ook de havist, te motiveren voor de lessen! Steenbergen heeft onderzocht wat de verschillen zijn, niet hoe die zijn te verklaren. Maar het zal duidelijk zijn, dat de vrije scholen, die werken met een leerplan dat gerelateerd is aan de innerlijke ontwikkeling van de opgroeiende puber, met name de havist tegemoet komen door een zesjarig traject aan te bieden.
Het voorstel om de Havo met een jaar te verlengen is de afgelopen jaren ook door veel rectoren en leraren voorgesteld. Uiteindelijk durft een meerderheid het niet aan. De angst is, dat voor de havist een zesjarige havo een brug te ver is. Men vermoedt dat hij zo snel mogelijk van school wil. In het proefschrift van Hilde Steenbergen uit 2009, waarin ze
32
SEIZOENER
MARCEL SEELEN
conrector pedagogie, docent Nederlands
Leerlingen uit klas 7b zijn trots op hun werk voor de periode ontdekkingsreizigers
Werk om trots op te zijn SEIZOENER
33
De nieuwe leerlingen van 34
SEIZOENER
het Geert Groote College Amsterdam! SEIZOENER
35
Sportdag in het Olympische stadion september 2010
36
SEIZOENER
SEIZOENER
37
Naschoolse opvang Ik praat, ik vraag. Zij niet, slungelt als een tulp over de rand van een vaas. Bloemen en theepot gapen.
Haar hoofd loodzwaar, spakerige schouders, lege armen languit op de tafel, jonge borsten smiespelen onderhuidse geheimen.
Ik moeder, ik ouder. Zij dertien, plukt met trage vingers pluizen uit het tafelkleed, ze heeft nog alle tijd.
F R A N C I E VA N D E N H U R K
(Uit: ‘Naastenparade’, 2002)
38
SEIZOENER
I
n het gedicht wordt de situatie beschreven van een puber die thuiskomt en met haar moeder een kopje thee drinkt. Het gesprek wil maar niet vlotten. De moeder praat en vraagt, maar het meisje van dertien zwijgt. Heel beeldend word haar lichaamshouding beschreven. Zoals tulpen met hun zwakke steel na enkele dagen over de rand van een vaas tot aan het tafelblad kunnen hangen, zo zit ze erbij. Zo groot is haar desinteresse, dat alles in haar omgeving lijkt te gapen van verveling. Haar lichaam is slungelig, met spakerige schouders en door de alliteratie (let op de herhaling van de ‘l’ in de regels: “lege armen languit op tafel”) klinkt de moedeloosheid slepend in de klanken van de raak gekozen woorden door. Er schemert ook beschroomd de belofte van een avontuurlijke toekomst door, want “jonge borsten smiespelen onderhuidse geheimen”. Het woord “onderhuids” is mooi gekozen, want dubbelzinnig. Het verwijst letterlijk naar de huid van het jonge lijf, en in figuurlijke zin betekent het, dat alles onder de oppervlakte, dus nog niet zichtbaar is. Het perspectief ligt bij de moeder, die een machteloze indruk maakt. Hoewel ze praat en vraagt, lijkt haar dochter meer aandacht te hebben voor het tafelkleed. Ze richt haar blik dus naar beneden en lijkt geen contact te maken. Tot in de titel klinkt de teleurstelling door: thuis met een kopje thee en de beste bedoelingen, lijkt de situatie nog het meest op een creche, waar kinderen door vreemden worden opgevangen. “Hoe was het op school?” De vraag maakt geen gesprek
meer los, als de puberteit is aangebroken. Wie met pubers een gesprek probeert aan te knopen, als ouder of leraar, weet hoe lastig dat is. Toch is het waar wat Martine Delfos, ontwikkelingspsychologe, in haar boeken vaak verkondigt: “Iedereen is in feite zijn of haar lievelingsverhaal.” Kortom: ook elke puber doet uiteindelijk niets liever dan praten over zichzelf. Maar, zegt Delfos, daarvoor moet een gesprek wel aan een aantal voorwaarden voldoen: het kind moet zich veilig voelen, dus gewaardeerd en je moet echt benieuwd zijn naar het verhaal. Stel dus geen vraag uit routine, terwijl je met je gedachten heel ergens anders bent. Pubers voelen dat haarfijn aan. Delfos geeft nog een belangrijk advies: benoem ook je eigen beleving van het gesprek. Durf te zeggen hoe het voor jou voelt als ouder: communiceer over de communicatie. Je moet daarvoor wel een drempel over, want je onzekerheid tonen gaat niet vanzelf, maar de puber ervaart dan wel, dat hij gelijkwaardig is aan de ouder, hetgeen wonderen doet. De moeder in het gedicht is echter opgesloten in haar eigen wereld. Ze kan haar dochter niet meer bereiken. Het gevoel van beklemming wordt met milde humor beschreven. Het maakt duidelijk waar we elke dag mee worstelen: hoe kom ik toch met mijn puber in gesprek? MARCEL SEELEN
conrector pedagogie, docent Nederlands
SEIZOENER
39
De 4 temperamenten In de biografieweek van de 11e klas, die in juni van het vorige schooljaar viel, was ik met Liselotte Linthorst en een collega mee naar Frankrijk, om als toehoorder aanwezig te zijn. Gedurende die week werden er dagelijks kringgesprekken gevoerd en met aandacht heb ik de temperamenten van de leerlingen bestudeerd en aan ze gespiegeld.
Op de vrije school wordt er vaak gewerkt met de ‘temperamenten’. We kennen wel de uitdrukking dat iemand een ‘temperamentje’ heeft, maar deze kijk op mensen reikt verder dan de opmerking dat iemand een pittig persoontje is. Er worden vier temperamenten onderscheiden: melancholicus, cholericus, sanguinicus, flegmaticus. Het is van belang op te merken, dat de ‘temperamentenleer’ alleen wordt gebruikt in antroposofische kringen en daarbuiten geen bekendheid geniet. Ieder mens heeft zeker drie van de vier temperamenten in zich, maar meestal is er een, die domineert. De temperamenten zullen hier worden uitgelegd aan de hand van de observaties die zijn gedaan tijdens de kringgesprek-
40
SEIZOENER
ken. Het gaat dus om de waarnemingen van de medeleerlingen, niet om die van de leraren. De uitspraken van de leerlingen zijn letterlijk opgetekend. Bij elke beschrijving van een temperament gaat het om een werkhypothese: de beschrijving maakt het mogelijk, beter zicht te krijgen op het hoe en waarom van de gedragingen van iemand. Het gaat erom een leerling te leren “lezen”. Noortje zei, nadat zij was besproken in de kring, over haar gedrag in de klas in al die afgelopen jaren: “ Het zit echt heel diep, dat ik zo doe. Ik weet ook niet waar het vandaan komt. Het lijkt wel een gewoonte of zo. Ik zou het graag willen veranderen.”
ACHTERGROND
Een temperament is inderdaad sterk als een gewoonte. Het is je manier van doen, en die verander je niet zomaar. Wie een opvliegende natuur bezit, wordt niet zomaar iemand die de kat uit de boom kijkt. Toch valt een temperament wel bij te schaven. Het kan daarom helpen, zicht te hebben op je eigen temperament, voor een leerling, leraar en een ouder. Pas als je weet, hoe je doet, en hoe dat op de ander overkomt, kun je besluiten er iets aan te willen veranderen.
gebruikt, en kijkt onverstoorbaar voor zich uit, terwijl de anderen hem vriendelijk begroeten en het gezellig vinden dat hij er zo bij kruipt.
De vier temperamenten kunnen worden gekoppeld aan de vier elementen: aarde (melancholicus), vuur (cholericus), lucht (sanguinicus),water (flegmaticus).
Melancholicus (aarde)
De gedragingen van iemand worden erg gekleurd door het temperament. Het kleurt iemands houding in elke situatie. Neem bijvoorbeeld de zitbank, die in de woonkamer staat van de grote boerderij in Saint Dominique, waar de biografieweek plaatsvond. Daarop kunnen vier mensen zitten. Het voorbeeld is aan de werkelijkheid ontleend. Want bij elk groepsgesprek namen vier mensen plaats op die bank. Toch kwamen er soms nog mensen aanlopen. Elk temperament reageerde anders op dezelfde situatie: De melancholicus loopt naar de bank, ziet echter dat er al vier mensen op zitten, merkt dus op dat er voor hem geen plaats is, en knikt dan vermoeid, slaakt een zucht, zegt dat hem dat weer moet overkomen, dat het altijd zo gaat en sjokt weg, teleurgesteld, met hangende schouders. De cholericus loopt naar de bank, ziet dat er al vier mensen op zitten, en zegt gedecideerd: “ Ik vind dat er vijf mensen op de bank kunnen” en gaat gewoon zitten, met grote beslistheid de anderen opzij duwend. De sanguinicus loopt naar de bank, ziet in een oogopslag dat er al vier mensen op zitten, en springt spontaan op schoot bij iemand en kraait vrolijk hoe heerlijk en gezellig het is! De flegmaticus loopt naar de bank, ziet dat er al vier mensen op zitten, kijkt er onverschillig naar, gaat op de grond zitten, schurkt zich tegen de bank, die gerieflijk als leuning wordt
Sanguinicus
Cholericus
Hieronder volgt ene beschrijving van de vier temperamenten, aan de hand van een leerling uit de kring. De namen zijn gefingeerd. De uitspraken die tussen aanhalingstekens staan, zijn letterlijke uitspraken van medeleerlingen.
Voorbeeld: Gideon Opvallend veel leerlingen kwamen met een beeld voor Gideon, dat aan de aarde was gerelateerd: “Als een molletje onder de grond dat zo nu en dan even zijn kopje laat zien.” Enkele karakteristieken die in het kringgesprek over Gideon naar voren kwamen: “Je bent erg op de achtergrond.” “Je bent stil, bedachtzaam en onbereikbaar.” “Ik ken je het langst, weet het minste van je.” “Je bent gesloten.” “Je wacht af.” “Je piekert en voelt je minderwaardig.” “Je hebt een laag zelfbeeld.” “Je bent zorgzaam voor je vrienden.” “Stille wateren hebben diepe gronden.” “Je bent kalm en zachtaardig.” “Er gaat veel rust van je uit.” Samenvatting melancholicus: De melancholicus is iemand is vaak iemand met een tengere lichaamsbouw, die voorzichtig in het leven staat, gereserveerd is in zijn houding, zeker als het om nieuwe situaties gaat. Hij voelt eerst de behoefte om de wereld waar te nemen (in plaats van er op af te gaan) en wil eerst alles met eigen ogen zien. Hij kijkt de kat uit de boom. Hij kan een zeker wantrouwen voelen tegenover de omgeving waarin hij zich bevindt, zoals school. Hij kent gevoelens van onmacht en hij is zich wel bewust van zijn capaciteiten, maar is daar altijd ontevreden over, want ze zijn veel te gering.
Melancholicus
Flegmaticus
SEIZOENER
41
De emoties zijn sterk. Er is een directe verbondenheid met de omgeving. Er is sprake van een sterke eigen wil. De cholericus ziet zich als het middelpunt van het gezelschap, neemt snel de leiding en heeft het gevoel onmisbaar te zijn. Hij is energiek, neemt vaak het initiatief en kent een grote werklust.
Sanguinicus (lucht) Voorbeeld: Sophie Een treffend beeld luidde: “Je bent de Euromast van het sociale.” Enkele karakteristieken: “Je bent als een mosplantje met korte wortels: overal groei en bloei je.” “Je bent vrolijk, spontaan en vrij.” “Je bent een duizendpoot, met aan elke poot een vriend.” “Er zijn altijd veel mensen om je heen.” Samenvatting sanguinicus Een sanguinicus is vaak beweeglijk van nature en gaat op in de omgeving. De betrokkenheid met die omgeving is echter heel wisselvallig. Er is een voortdurende attente aandacht, die plots ook op iets anders wordt gericht. Er is vaak sprake van wisselende stemmingen. De sanguinicus leeft vaak met een rijkdom aan beelden. Hij voelt zich overal en snel ergens ‘ thuis’ en op zijn gemak.
Flegmaticus (water) Voorbeeld: Jan Over Jan werd bijvoorbeeld door vijf leerlingen, los van elkaar, gezegd: “Je bent een kabbelend beekje.”
Cholericus (vuur) Voorbeeld: Christine In het beeld werd vaak het element vuur gebruikt: “Je bent een fluitketeltje.” Je bent snel op stoom en dan laat je van je horen ook en soms kook je dan over. Enkele karakteristieken: “Je bent erg aanwezig.” “Je bent een pittige dame.” “Je bent fanatiek en gedreven.” “Je bent iemand voor een leidinggevende functie.” (Thomas) “Je leeft in extremen.” (Hannah) “Je houdt van aandacht.” (Hannah) “Je houdt van een doel: ‘ moet, moet, moet’, een, twee, drie dat ga ik aanpakken!” “Je hebt sterke emoties en bent het vaak met anderen oneens” “Je bent een driftkikker.” (Jelle) Samenvatting cholericus: De cholericus is vaak iemand met een gedrongen gestalte, die met snelle en besliste gebaren kenbaar maakt wat hij wil.
42
SEIZOENER
Enkele karakteristieken: “Je bent als een duiker, want je zit altijd onder water.” “Ik had een behaaglijk gevoel bij jou in het busje.” “Je hebt een geruststellende werking.” “Ik voel me veilig en vertrouwelijk bij je.” “Je neemt voor alles tijd.” “Soms ben je laks.” “Vaak zie ik helemaal geen gezichtsuitdrukking.” “Je hebt een rustige, relaxte werkhouding.” Samenvatting Flegmaticus Een flegmaticus houdt ervan als alles op een dag verloopt via een vast en beproefd patroon, een vast schema. Verstoringen kunnen dan onverwacht irritatie veroorzaken, hetgeen soms kan leiden tot een plotse driftbui, die voor alle omstanders als een totale verrassing komt. De flegmaticus houdt van lichamelijk welbehagen: eten en drinken zijn belangrijke zaken. Hij beschikt over een gelijkmatige rust en kalmte. Traagheid is in zijn manier van doen zichtbaar aanwezig. ANSJE VOGEL, OUD-COLLEGA FRANS, COACH
COLUMN
Meten is weten Soms lijkt het wel of het werk van de ene helft van Nederland is, de andere helft te controleren. Een illustratief voorbeeld daarvan levert het deze zomer uitgegeven advies ‘Naar doelmatiger onderwijs’.
W
at staat er in dat advies? Ik zal een poging doen. Zoals de titel suggereert moet het onderwijs doelmatig(er) worden. Momenteel heerst er teveel een gelijkheidscultuur. De verschillen binnen het onderwijs moeten beter benoemd en benut worden. Daarom moeten docenten hun tijdsbesteding en verrichte taken meer gaan verantwoorden. Ze moeten gaan tijdschrijven, net zoals andere hoogopgeleiden dat doen. Helaas voelen docenten dat nu nog als bedreigend. Maar daar zal een kentering in komen, want ze zullen er zelf de vruchten van gaan plukken! Immers, als je gaat meten, ontstaat er vanzelf meer erkenning en waardering voor verschillen in inzet. Zo creëer je meer motivatie die de doelmatigheid weer verhoogt. Aldus deze cirkelredenering. Hopelijk zijn de docenten het eens met de Onderwijsraad. Helemaal zeker is dat niet, want in de lijst van ‘geraadpleegde deskundigen’ is nauwelijks een ‘pure’ docent te vinden. Het credo in het advies van de Onderwijsraad luidt: meten is weten. Dat laatste doet me denken aan een boek wat ik onlangs kreeg. Ook dat gaat over het onderwijs, het basis-
onderwijs om precies te zijn. In het boek staat een kwaliteitssysteem beschreven dat tot doel heeft de effectiviteit van het onderwijs te verhogen. In het systeem, dat de naam ‘klassenregister’ draagt, geeft de leraar nauwgezet aan wat de vorderingen van de leerlingen zijn, door de tijd heen en aan de hand van duidelijk omschreven stofinhouden. De Inspectie van Onderwijs controleert steekproefsgewijs. In het boek staan ook de ervaringen van een leraar met het systeem. Open en eerlijk wordt beschreven dat hij een deel van het register niet goed invulde. In zijn gretigheid noteerde hij ook de resultaten van fictieve lessen en dateerde die tot overmaat van ramp in de kerstvakantie. Gelukkig liep het goed voor hem af, want toen de inspecteur het Register kwam controleren, keek hij over de antidateringen heen. De docent kreeg zelfs een compliment van de inspecteur: ‘Buitengewoon consciëntieus bijgehouden.’ Geluk bij een ongeluk. De naam van de leraar is… Theo Thijssen. Hij beschrijft de hilarische scene in zijn dagboek, gepubliceerd onder de titel ‘De gelukkige klas’. De eerste druk van het boek, waar de geur van het klaslokaal bijna letterlijk in is te ruiken, verscheen in … 1926 … bijna een eeuw geleden. Thijssen eindigt zijn boek, sprekend tegen zijn klas, met de volgende zinnen: ‘M’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar één ding: de jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat júllie nooit zeggen.’ FRANS OLOFSEN
SEIZOENER
43
Agenda OKTOBER wo 13
Vertrek Kunstreis klas 12 t/m 26 oktober
vr 22
proeflessen GGS en Amstelveen
HERFSTVAKANTIE 23 t/m 27 oktober
NOVEMBER vr 12
Beroependag
do 18
Voorspeelavond muziek 12e klas
di 23
Contactoudervergadering
wo 24
Uitdelen 1e rapport
vr 26
Strookjes inleveren
ma 29
1e advent
DECEMBER vr
3
Uitnodiging tafeltjesavond
ma 6
2e advent
wo 8
Tafeltjesavond 7, 8, 9 en 10TL
do
Tafeltjesavond
9
ma 13
3e advent
wo 15
Generale repetitie Paradijs- en Kerstspel, ook voor ouders en belangstellenden
vr 17
44
SEIZOENER
Paradijs- en Kerstspel