Seizoener Schoolkrant van het Geert Groote College Amsterdam
Alles Een schaamteloos woord, opgeblazen van hoogmoed. Het moet tussen aanhalingstekens staan. Het doet alsof het niets overslaat, Alsof het bijeenbrengt, omvat en inhoudt en heeft. Maar intussen is het niet meer dan een flard vol tumult.
WISLAWA SZYMBORSKA
SEIZOENER
25
Inhoud 27 Interview Marleen van der Flier 28 Perspectief 29 Klas 9: Periode Romantiek en Verlichting 30 Wat hebben deze leerlingen gemeen? 32 Klas 12: Titaantjes waren we... 34 Werkweek klas 7d 36 Klas 8a 37 Werk om trots op te zijn 38 Uit het periodeschrift van Max en Wouter, klas 10 40 Wat doe je nog meer op het GGCA 42 Oersoep, de basis voor het eerste leven 44 Agenda
Beste lezers, De Tweede-Kamerverkiezingen zijn achter de rug als deze uitgave verschijnt. Onderwijsgevenden stemmen over het algemeen PvdA,
Colofon
GroenLinks en D66, hun leerlingen
Bijdrage van
2010). Ik hoop dat men de kwaliteit
Bijdragen van: Harold Ansink, Maarten Roest
van het onderwijs niet vergeet in de
Crollius, Frans Olofsen en leerlingen van het GGCA
SP en VVD (tijdschrift 12-18, juni
discussie. Want hypotheekrenteaftrek en de zorgpremie zijn
Fotografie:
misschien belangrijke “breekpunten”
Roos van Genderen
voor de lijsttrekkers, “het kind” is
Kasper Hering
onze toekomst. Van belang is ook op school te
Eindredactie: Lieke Hobus Mirjam IJsseling
blijven kijken vanuit dit oogpunt. Handelen vanuit de gedachte “het beste voor de leerling”, is in onrustige tijden een opgave, maar wel de belangrijkste. Ik hoop dat deze Seizoener ons daar weer in inspireert.
Redactieadres Geert Groote College Amsterdam Fred. Roeskestraat 84 1076 ED Amsterdam Tel. 020-5745830
[email protected]
26
SEIZOENER
MAARTEN ROEST CROLLIUS, RECTOR
Interview die hen Engels geeft. Marleen is zorgcoördi-
zitten. Ze hoeven geen luxe villa met een zwembad, maar dat ze gewoon sowieso een broodje met pindakaas kunnen eten! En er zijn nog wel een paar andere mensen die ik graag zou willen verwennen. Nee, ik zou die 10 miljoen absoluut niet allemaal zelf houden!’
nator op het GGCA en geeft ook les.
Wanneer was u voor het eerst verliefd?
Elsa Lubbers en Carmen Sauren (klas 7d) interviewen hun juffie Marleen van der Flier
‘Nee! Duits en geschiedenis waren mijn lievelingsvakken.’
‘Dat was op een camping in Frankrijk. Ik was met mijn ouders en mijn broertje op vakantie. Ik was een jaar of twaalf en hij veertien, vijftien. Het was zo’n charmante, romantische franse jongen! Hij was heel lief, ‘s ochtends legde hij wel eens verse vijgen voor de tent, of bloementjes in een mooi vormpje. We zoenden, op elkaars mond, zwommen in de Seine, hielden elkaars hand vast, en één keer, we waren in een soort tuin of zo iets, gaf hij me weer een zoen, en opeens stak hij z’n tong naar binnen! Ik dacht; ieuw! Wat doet-ie nou? Ik vond het echt een beetje raar… Maar drie jaar geleden heb ik hem weer ontmoet. Ik was in een huis bij m’n ouders, en hij was in een soort vakantie huisje. Heel toevallig was dat vlak bij elkaar. Het was heel leuk om hem weer te zien. En allebei hadden we het gevoel van; er is nog steeds een’ klik’ tussen ons. We konden het nog heel goed met elkaar vinden.’
Wat maakt Engels zo bijzonder?
Wat is uw grootste blunder?
‘Wat ik al zei, is dat ik een half jaar in Oxford ben geweest. Ik logeerde daar bij een Engels gezin, en ik ‘leefde’ eigenlijk Engels. Dat is waarom ik Engels zo leuk vind, dat ik, die sfeer van toen weer kan terugroepen. Het Engels, dat leeft, het is er gewoon. Net zo als je eet of drinkt, ja, het is het fijnste in een taal als het echt ‘leeft’ en dat doet Engels bij mij. Verder vind ik Engelse mensen ook zó geestig, ik moet bijna weer lachen als ik er aan denk. En ook zo aardig!’
‘8 jaar geleden ongeveer, had ik mijn eerste mentorklas. Een hele leuke zevende klas, met een jongen, die héle droge humor had. Op een dag was ik een beetje laat naar bed gegaan,of zo iets, maar ik was in ieder geval heel moe. En die jongen zat een beetje grapjes te maken. Ik was al een beetje melig omdat ik zo moe was, en toen zei hij iets, waar ik zó van moest lachen. Ik kwam niet meer bij! Ik lag helemaal in een deuk. Ik kon het ook niet echt stoppen, omdat ik zo moe was. En toen… toen plaste ik in mijn broek! Ja, dat was wel iets voor die kinderen, een juf die in haar broek plast! Verder ben ik eigenlijk nooit zenuwachtig in de klas. Of mijn gulp nou open staat, of niet, ik voel mij eigenlijk altijd heel veilig tegenover een klas. En dat voelen de leerlingen blijkbaar ook, want ze zeggen er dan ook nooit iets over. Ik heb wel een keer twee verschillende schoenen naar school aangehad.
Bent u altijd al Engels docent geweest? ‘Officieel ben ik middenbouw docent. Ik heb geschiedenis en theaterwetenschappen gestudeerd, maar gaf vroeger ook Duits. Tijdens het laatste jaar van mijn studie ben ik naar Oxford geweest. Daar heb ik een half jaar Engelse lessen gevolgd. Nu ben ik niet alleen Engels docent, maar ook zorgcoördinator. Dat houdt in dat ik kinderen die zorg nodig hebben, of met problemen zitten, binnen of buiten de school hulp regel.’
Was Engels op de middelbare school ook al uw lievelingsvak?
Wat zou u doen met 10 miljoen? ’10 miljoen? Jee.. moeilijk! Ik zou een héél mooi kunstwerk kopen waar ik echt ’verliefd’ op zou zijn. Het maakt niet uit of het, bij wijze van spreke 10 euro of een ton zou zijn, maar dat ik de ruimte had om die zoektocht aan te gaan. Een zoektocht naar zo’n kunstwerk… verder wil ik natuurlijk iets wegleggen voor mijn twee kinderen, zodat ze het financieel goed hebben als ze bijvoorbeeld in het bejaarden tehuis
SEIZOENER
27
Perspectief ‘Het is maar net hoe je er naar kijkt.’ Vaak wordt die opmerking gezien als bot, neerbuigend, of als dooddoener. Toch is het een waarheid als een koe. Want hoe interpreteert u de titel van dit stuk? Denkt u meteen “Dat gaat over schilderijen”? Of denkt u “Nu krijgen we een stuk over kansen en mogelijkheden”? Het is maar net hoe je er naar kijkt.
Z
ondag 30 mei zat ik in het Concertgebouw in Amsterdam; daar werd het War Requiem van Benjamin Britten uitgevoerd door groot orkest, klein orkest, enorm koor, drie solisten en een kinderkoor; daar stonden drie dirigenten voor, en niet de minsten: Jaap van Zweeden, Reinbert de Leeuw en Wilma ten Wolde. Het was een schitterende uitvoering van een pittig stuk; Britten combineert de klassieke requiemteksten met speciaal voor dit stuk door Wilfred Owen gemaakte gedichten. De Latijnse teksten komen van de koren en een sopraan, begeleid door het grote orkest, terwijl een tenor en een bariton de Engelse teksten zingen met een ensemble van ongeveer 10 instrumentalisten. Esthetisch en muzikaal een formidabele prestatie, waarbij het koor van meisjes werkelijk engelachtig recht bij de luisteraar naar binnen komt. Maar er zit ook een boodschap in over het leed dat door oorlogen berokkend wordt. Er zijn geen winnaars aan een oorlog; dat komt binnen door dit stuk en dat is een heel erg knappe prestatie van Britten: beide perspectieven zijn aanwezig, en versterken elkaar zelfs. Perspectief kun je ook kiezen. De huidige financiële crisis lijkt weliswaar aan het Voortgezet Onderwijs voorbij te gaan – tenminste, dat willen partijen ons doen geloven – maar er zit toch van alles in de pijplijn. Tot op wetenschappelijk niveau wordt er gediscussieerd over efficiënter en of slimmer werken in het onderwijs. Zo was ik in april op een conferentie die “Productiviteit in het Onderwijs” genoemd was; interessant daarbij: men is het tot op hoog niveau niet eens over hoe je productiviteit zou moeten definiëren! Dat wordt nog wat. Er is door de VO-raad een Investeringsagenda en een innovatieplan opgesteld waarbij wordt gekeken hoe je met dezelfde middelen meer kunt bereiken. Over de kosten in het onderwijs is door een ambtelijke werkgroep een aantal vergaande voorstellen gedaan. Het inspectietoezicht richt zich vrijwel uitsluitend op de harde
28
SEIZOENER
cijfers en de inspectie mag nu zelfs concreet in de keuken van de scholen komen kijken hoe zij het door de overheid beschikbaar gestelde geld besteden. Dat ruikt allemaal naar bezuinigingen. Voor een groot deel is dat ook gewoon zo. Toch biedt het wel degelijk kansen. Al deze plannen zullen ons er, vroeg of laat, toe dwingen om opnieuw te kijken naar hoe we ons onderwijs vormgeven. Is alles wat we doen wel noodzakelijk om een Vrijeschool te zijn? En zo ja, wat hebben we daar dan eigenlijk voor over? Wat kunnen we leren van alle suggesties om slimmer te werken? In hoeverre is dit een kans om te bewijzen dat ons onderwijs het antwoord biedt op veel vragen? Juist in tijden van crisis (zelfs als het over zoiets ordinairs als geld gaat) moet je investeren in de toekomst; niet alleen financieel, maar ook intellectueel. Daarmee bedoel ik dit: we staan met zijn allen voor grote sociale, economische en ecologische vraagstukken. Bij uitstek de antroposofie geeft handreikingen hoe daarmee om te gaan. En dus de vrijescholen! Volgens mij zit er heel veel perspectief in ons onderwijs, en dus in de toekomst van onze leerlingen. Aan ons om hen te helpen dat te realiseren. Harold Ansink is algemeen directeur van de Stichting voor Voortgezet Vrijeschoolonderwijs Noord-Holland
KLAS 9
Periode
Romantiek en Verlichting In de 9de klas wordt in de periode Nederlands Max Havelaar van Multatuli besproken. Vervolgens krijgen de leerlingen de opdracht om een betoog te schrijven over de huidige handelsmentaliteit vergeleken met de 19e eeuw. ‘Is de kwestie die Multatuli aan de kaak stelt nog steeds actueel?’
J
a, ik vind van wel. Zoals de Nederlanders in de 19e eeuw in Nederlands-Indië de inlanders voor lage arbeidslonen lieten werken, is er niks veranderd aan de handelsmentaliteit. Vooral Europa en Amerika maken grof gebruik van Azië en Afrika. In veel 3e wereldslanden is er veel werkeloosheid, en zijn de mensen gedwongen een baan in de fabriek te nemen, waar ze soms wel 18 uur per dag moeten werken voor een paar euro per maand. Twee volwassenen die in de fabriek werken, verdienen meestal niet genoeg voor het hele gezin waardoor ook de kinderen in de fabriek moeten werken. Door deze lage arbeidsloon zakt de prijs van de producten, zodat de leveranciers hun producten voor een lagere prijs kunnen leveren aan grote merken zoals H&M en de New Yorker. Omdat deze grote kledingbedrijven hun kleren voor een lage prijs kunnen inkopen, kunnen ze de kleren weer voor een lage prijs verkopen aan ons. De meeste mensen hebben liever veel kleren voor weinig geld, dan weinig voor veel. Bewust of onbewust kopen wij deze spullen, waardoor we de dwangarbeid stimuleren. Hierbij handelen we net als Droogstoppel, (een personage in Max Havelaar) in ons eigen voordeel. Dwangarbeid zal dus nog lang niet ophouden als wij deze spullen blijven kopen, maar welke spullen zijn 100% fair-trade? Zelfs in chocolade zit dwangarbeid. Enkelingen kopen hun kleren fair-trade maar deze groep is veel te klein om verandering te brengen in dwangarbeid. Wij, de westerse landen misbruiken de toestanden in Azië en Afrika alleen omdat dit in ons voordeel werkt. Iedereen is hier
schuldig aan, voor een deel, en voor een deel hebben we geen keus. Dwangarbeid zit niet alleen in kleren, maar ook in auto onderdelen, mobieltjes, ipods, voedsel en meubels. Deze profiteer mentaliteit hadden we al in de gouden eeuw, die begon bij de glorie van de VOC, en die zijn we ook nooit meer kwijtgeraakt. Inmiddels zit deze mentaliteit in kleine dingen, in gewoontes en principes. Toen Droogstoppel een keer door een boze Griek in elkaar werd geslagen, was er een klein mannetje dat hem hielp, maar hierdoor ook de klappen op moest vangen. Droogstoppel was gered, maar twijfelde er niet over om zijn redder te helpen, en liep rustig weg want het was niet meer ‘zijn strijd’. Als er tegenwoordig iemand in een steegje in elkaar wordt geslagen en mensen lopen langs is het nog maar de vraag of iemand je komt helpen. Want wat is het voordeel voor hun, wat halen zij uit de situatie als ze zich in het gevecht vermengen? Niks. Dus waarom zouden ze actie ondernemen? Ze kijken snel voor zich alsof ze niks hebben gezien en lopen door. Het rottige is, is dat wij een keus hebben om te veranderen, maar hebben de dwangarbeiders in Azië een keus? Nee. Wij zijn de generatie die de wereld moeten verbeteren, want onze ouders zijn er in mislukt. Maar het is nog maar de vraag of wij deze kans inzien en aangrijpen, zo niet? dan zullen wij later onze kinderen precies hetzelfde moeten vertellen wat onze ouders ons hebben verteld. SOPHIE STRENG, KLAS 9D
SEIZOENER
29
Wat hebben deze leerlingen met elkaar gemeen?
Ze spelen allemaal een instrument 7d Hadewych
8c Lisa
‘S
‘I
inds 5 jaar speel ik cello. Mijn vader speelde gamba (dat is een soort van hele grote cello) en we luisterden thuis veel cello. Toen mijn vriendin ook cello ging spelen wilde ik ook. Nu krijg ik al een tijdje les op het conservatorium. Ik heb blijkbaar ‘the feeling’ om te spelen. Technisch moet ik nog veel leren. Nee, mijn buren hebben volgens mij geen last van mij. Ze vinden het wel leuk. Voor mijn opa zou ik nog wel eens willen spelen. Dat heb ik hem beloofd.’
30
SEIZOENER
k heb ooit eens blokfluit gespeeld maar ik was te snel voor mijn groepje. Dat liep niet echt lekker. Mijn moeder vond het wel passend als ik cello ging spelen. Na een proefles was ik verkocht. Sinds 2 jaar speel ik. Nog niet altijd even zuiver maar het gaat wel steeds beter. Binnenkort ga ik misschien in een orkest. Op school doe ik niet zo veel met mijn cello. Dat kan ook niet echt want steeds in en uit de trein is niet goed voor mijn cello.’
.
9d Frodi 11b Kyrian
‘P
iano en de ukelele speel ik. De ukelele heb ik bij de vuilnis gevonden. Het is niet eens een echte ukelele, kwam van de Bart Smit en gemaakt in de Sovjet-Unie. Heb er 4 snaren opgezet en ben gaan spelen. Dit was ongeveer een jaar geleden. Het is een makkelijk instrumentje. Mijn piano spel is veel minder interessant. Dat is gewoon een lang verhaal wat gewoon door gaat. Veel leuker om te bespelen dan een ukelele. Mijn ouders begonnen zich op een gegeven moment wel te storen aan dat gepiel op de ukelele. Vals spelen hoort wel een beetje bij de ukelele en de charme van het instrument. In bandjes speel ik niet. Word op school wel af en toe gevraagd om aan iets geks mee te doen met mijn ukelele. Nu zo vlak na de verkiezingen zou ik het wel grappig vinden om iets voor Rita Verdonk te spelen om haar te troosten dat ze haar enige zetel is kwijt geraakt.’
‘G
itaar speel ik. In mijn band zing ik ook. Rockmuziek. Vond er eerst niets aan. Toen hoorde ik Rock Hero. Dat wilde ik ook. Ben eerst zelf begonnen met leren en toen wilde ik verder en ben ik gitaar lessen gaan nemen. Mijn moeder vindt het wel leuk dat ik een instrument speel. Ik speel nu 2 jaar en de basis zit er nu wel in. De buren zeuren niet. Maar mijn broertje en moeder komen wel eens klagen. maar dan speel ik gewoon door. Ik speel ook in een band maar dat is buiten school om, samen met Mano. Ik zou nog wel graag een keertje willen spelen voor de Wolf, dat is een Nederlandse Band.’
9a Mano
‘B
asgitaar speel ik. Daar ben ik een beetje ingerold. Mijn vader is gitarist en er waren allemaal gitaren thuis. Op een gegeven moment heb ik er gewoon eentje gepakt en ben ik gaan spelen. Eerst wilden mijn ouders dat ik piano ging spelen maar dat vond ik toch niet zo leuk. Dat werd niet zo’n succes. Toen ben ik verder gegaan in gitaar spelen. Ik zit niet op les, alleen de bandles samen met Frodi. Bas gitaar spelen is niet zo moeilijk en je kan dan ook niet echt vals spelen. Het klinkt altijd wel cool. De buren komen vaak klagen, vooral onze bovenbuurvrouw. Die maakt zelf ook vaak kabaal maar toch klaagt ze. Dus speel ik nu met een koptelefoon op. Ik speel niet echt op school: ik kloot af en toe wat aan samen met Frodi in het muzieklokaal.’
10a Annemoon
‘V
iool en ik zing! Volgens mijn moeder wilde ik al sinds ik kon praten viool spelen maar dat kan ik me niet meer herinneren. Ik speel nu ongeveer 8 jaar maar ik heb helaas een jaar gemist vanwege school. Maar nu heb ik weer 3 kwartier per week les. Heb weinig last van vals spelen want ik stoor me er zelf aan dus ik doe alles om dat te voorkomen. Mijn buren hebben er niet echt last van. Speel namelijk ook niet op rare tijden. Op school speel ik niet want ik neem mijn viool liever niet mee omdat het zo’n kwetsbaar instrument is. Graag zou ik nog wel eens voor mijn vader een stuk willen spelen omdat hij nu mijn lessen betaalt. Ik hou er niet zo van als mensen aan het luisteren zijn als ik aan het oefenen ben dus dan moet hij het huis uit.’
SEIZOENER
31
Titaantjes waren we... Leerlingen uit klas 12 schreven
een brief aan zichzelf als kind. (In navolging van
de schrijvers in de gelijknamige jubileumuitgave voor de boekenweek 2010)
Daar sta je dan. Met je al te grote, al te volle rugzak op je rug. Met je lange donkere haren in een staart. Je grote ogen staren versuft naar het gebouw waar jij de komende zes jaar zogenaamd kennis moet gaan vergaren. Terwijl jij liever thuis, onder een deken van onzichtbaarheid, de kennis op doet die jij zelf als belangrijk beschouwt. Dat de aandacht op je gevestigd zal zijn op school vind je maar niets. Je kunt er niets aan doen, zo is het nou eenmaal. Maar ik kan je wel vertellen dat het niet zo snel zal veranderen. Maak jezelf maar gemakkelijk met het ongemak dat het zal meebrengen want hoe meer je tegenstribbelt hoe moeilijker je het voor jezelf maakt. Maar op dit moment hoef jij je daar geen zorgen over te maken. Zorg er maar voor dat jij die trap op gaat zonder dat je struikelt over je eigen teen. Je hebt nu wel lang genoeg gewacht. Je zult nu wel denken waarom ik in hemelsnaam in je hoofd ben gekropen. Dat is deels omdat ik je bewust wil maken van alles wat er door je hoofd gaat. Je hebt namelijk de neiging om op bepaalde dingen te reageren die irrelevant zijn terwijl de dingen die er echt tot toe doen je niet eens wilt horen. En deels omdat dit een opdracht is en ik wel iets op papier moet zetten. Je zult verrast zijn dat er niet veel zal veranderen. Ja, een klein beetje wel, dat is logisch. En als je er heel oppervlakkig naar kijkt, en daarmee bedoel ik je uiterlijk, ook. Maar als je wat langer kijkt, wat dieper, dan zie je nog steeds hetzelfde meisje met de grote versufte ogen en donkere haren, maar dan zonder de te grote en te volle rugzak op haar rug. En dan zul je wel denken wat maakt dat in hemelsnaam uit, jij moet namelijk nog beginnen. Maar ik beloof je dat het over een tijdje allemaal duidelijk zal worden. Waarschijnlijk wanneer het al te laat is en je geen andere kant meer op kan, maar je bent er dan tenminste bewust van. Beter te laat dan nooit, toch?
Of niet Ik kan je wel allemaal waarschuwingen gaan geven, en je kunt er zelf voor kiezen of je er naar luistert of niet, iets waar
32
SEIZOENER
je heel goed in bent. Hoor het sarcasme. Maar het zal je niet echt helpen. Je hoort het alleen als je het zelf inziet en aangezien je nu alleen maar oog hebt voor de afschuwelijke trap, ja er zijn allemaal nare mensen daarboven die je zullen aanstaren omdat je ‘nieuw’ bent. Dat woord haat je. Maar het wordt wel tijd dat je die trap opgaat, ik heb niet alle tijd voor je ondanks dat ik je misschien wel dat gevoel heb gegeven. Oh, sorry. Technisch gezien is dat ook waar. Ik zal ook altijd bij je blijven, je hoort me alleen soms niet. Wat je misschien wel zou moeten doen, loos die tas. Hij is afzichtelijk en ik vraag me af hoe je het in je hoofd hebt gehaald om zo een afschuwelijke kleur te kiezen. Dezelfde kleur, die je over een paar maanden gaat haten. Roze. De kleur van een garnaal. Je houdt niet eens van garnalen. Dus luister naar me en doen jezelf een plezier. Weg met die tas! Verder wil ik je zeggen dat het tijd wordt om jezelf duidelijk in te zetten voor iets dat jij als belangrijk ziet. Negeer de rest en doe iets waarvan jij gelukkig wordt. Dat het een publiek vereist is natuurlijk een minpuntje. Ik weet hoe erg je een publiek haat, maar het hoeft niet altijd zo zijn. En misschien, later, ben je klaar voor een publiek en kun je zorgeloos op het podium staan zonder dat je wenst dat je door de vloer wordt opgezogen. Ik kan je niet vertellen wanneer dat gebeurt, vooral omdat ik zelf nog moet meemaken, dus we komen hier nog op terug. Tot die tijd, blijf doorzetten, er komt een dag dat er een einde hieraan komt. En wie weet, misschien hunker je wel weer naar die hectische, afschuwelijke, soms ook stressverwekkende dagen die je de komende zes jaar gaat meemaken op deze school. Maar misschien moeten we dat maar niet doen. Want die dagen gaan het je nog moeilijk maken. Zal ik nu het sarcasme loslaten en eindelijk iets neerzetten op papier dat ik echt meen? Dit gaat namelijk niet zo heel goed en het doet geen wonderen voor mijn eigen humeur, laat staan voor dat van jou.
Haal adem, sta rechtop en zet de eerste stap naar de komende zes jaar. Je hebt nog tijd voordat je voor het drijfzand komt te staan. Tot die tijd vraag ik je om die trap te blijven beklimmen. En als je valt, sta dan weer op. Er zullen wel meerdere valkuilen komen en je zult wel vaker vallen. Het heeft dus geen zin om te blijven liggen, hoe aanlokkelijk dat ook mag klinken. Er staat namelijk iets te wachten op je, iets dat ik je niet mag vertellen. Ik zou de verrassing alleen maar verpesten. (Alhoewel ik dit alleen maar zeg omdat ik de details van die verrassing zelf nog niet eens weet). Maar ga die trap eerst op. Hoe eng het ook lijkt. Denk aan de tijd die nog moet komen waar jij zelf bovenaan de trap zult staan. Terug kan je niet, je kunt alleen maar verder. Maar onthoud dat er altijd een jong meisje met grote ogen en donkere haren, met een te grote en al te volle rugzak aan het begin van deze trap zal staan. Vandaag ben jij het. Morgen is het iemand anders. Dus maak je maar niet al te veel zorgen want ik zal altijd dicht bij je staan. Als je goed luistert zal je me kunnen horen. Ga nu maar, je heb nu wel lang genoeg gewacht. En vergeet niet je veters te strikken. Veel succes. ANNAMIKA SINGH, KLAS 12
Je was nergens bang voor. Op je negende een halfuur alleen naar school fietsen, rijden op de scootmobiel van je vader, je haar oranje verven, in joggingpak naar school: je deed het allemaal. Je wilde modeontwerpster worden, een eigen winkel beginnen. Maar op een gegeven moment veranderde dat. Misschien was het de puberteit, misschien was het iets anders. Maar je werd bang. Je begon over alles na te denken, te twijfelen. Was je niet dik? Stond dat jurkje je wel? Je twijfelde over je talent, werd te realistisch, al je positiviteit verdween. “Nee ik kan geen modeontwerpster worden, daar heb ik te weinig talent voor”, of: “Nee ik kan niet bij een tijdschrift werken, daar kan ik niet goed genoeg voor schrijven”. Je maakte jezelf onzeker, en daardoor werd je iemand anders. Je straalde niet meer, niet zoals je eerst straalde. Je raakte je hartsvriendin kwijt, van de een op de andere dag was die kostbare vriendschap van elf jaar voorbij. Het was jouw schuld niet, maar je dacht van wel. Als er iets gebeurde, dacht je altijd dat het aan jou lag. Je was niet leuk genoeg, of je had misschien iets verkeerds gezegd. Maar je besefte je nog niet dat niet alles alleen aan jou lag. Je vader vroeg veel aandacht, vanwege zijn ziekte. Je was vaker thuis om voor hem te zorgen, en daardoor was jij met hele andere dingen in het leven bezig. Je kon niet zomaar
zorgeloos rondfladderen, je had wel andere dingen aan je hoofd. Je was een beetje bang voor jongens. Je dacht dat je toch nooit een vriend zou krijgen en dat jongens jou niet interessant vonden, omdat je misschien wat anders dan anderen was. Jongens vielen op meisjes met een grote mond en veel zelfvertrouwen. Dat had jij niet. Dacht jij. En daarom ging het ook mis. Je geloofde niet in jezelf. Ik had het door, zag het van een afstandje gebeuren. Maar ik wist ook niet wat ik moest doen. Ik wist dat het wel goed zou komen, maar het ging stapje voor stapje. Langzaamaan veranderde je. Je leerde incasseren, je leerde wat belangrijk was en wat niet. Voor het eerst dacht je minder na en liet je dingen gewoon gebeuren. Je wilde het niet, maar het moest wel. En toen kwam het moment dat alles veranderde. Kennelijk straalde je toch iets uit, want tijdens een etentje met een van je ouders werd je gevraagd of je in het desbetreffende restaurant wilde werken. Je dacht dat het een grapje was, het was een restaurant met een sterke naam in de restaurantwereld. Maar je wist dat je deze kans moest pakken, en dat deed je. Amper zestien jaar, nul ervaring in de horeca, en je werd aangenomen. Wéér was je bang, maar deze keer wist je dat het wel goed zou komen. En dat gebeurde ook. Je leerde nieuwe mensen kennen, stelde je open. Natuurlijk was niet alles even makkelijk, het was je eerste baantje en er werd heel erg veel van je verwacht. Maar je liet zien dat je het aankon, je hield je sterk. Vanbinnen was je dat misschien niet, maar je deed alsof. Je kreeg aandacht van jongens en mannen, voor het eerst in je leven. Het deed je goed, je begon meer te stralen. Je leerde voor jezelf opkomen en te lachen om het leven. Niet alles hoort zo serieus te zijn. Anderhalf jaar verder zijn we nu, en je hele leven is anders. Totaal anders. Je werkt nog steeds bij het beroemde restaurant, en je hebt jezelf flink bewezen. Je moet alsnog vechten om je hoofd boven water te houden, want je blijft de jongste, en je zal jezelf moeten blijven bewijzen. Maar dat lukt aardig. Je hele leven is veranderd. Je krijgt meer aandacht van jongens, en alhoewel je nog steeds geen vriendje hebt gehad gaat het wel de goede kant op. Je durft wat bijdehanter te zijn, en je bent niet meer bang om de ‘echte jij’ te laten zien. Je rijdt nu op scooters, je draagt de kleding die jij wil dragen, gaat om met de mensen die de moeite waard zijn, en alhoewel nog niet alles helemaal soepel gaat, ben je toch trots op je leven tot nu toe. Je bent dan misschien een beetje anders dan de rest en dat zal je altijd zijn, maar daar schaam je je niet meer voor. Wij samen gaan nu de volgende stap nemen in het leven. Volwassen zijn we nog niet, dat gaat nog lang duren, maar we weten inmiddels genoeg om wijs door het leven te gaan. Wij samen zijn niet meer bang, wij redden het wel. Hoe dan ook. SARA GERRETSEN, KLAS 12
SEIZOENER
33
Werkweek klas 7d In mei zijn alle 7de klassen op werkweek geweest. Elke klas gaat naar een eigen biologische boerderij waar ze gewerkt hebben. Klas 7d ging naar Rekken. Twee verhalen over deze week.
De frisse lucht
Oost west, thuis best
E
I
lke dag als je je tent uitloopt, ruik je de frisse ochtend lucht. Je loopt in je kloffie naar het ontbijt waar de verse warme melk al op tafel staat. Je weet dat je drie uur hard werken voor de boeg hebt, dus je eet een extra boterham. Om 9 uur begint het boerderijwerk. Met oude kleren, laarzen, de meisjes zonder make-up, jongens zonder gel, begin je aan je taak: poepscheppen, onkruid wieden, houtzagen of takken snoeien. 1.5 uur ben je bezig en na de pauze weer door. Niemand ziet er goed uit en toch blijft het belangrijk of je er bij hoort of niet. Je wilt weten wie je vrienden zijn en uitsluiten dat je wordt buiten gesloten. Als meerdere pubers er zo over denken, kan er wel gedoe ontstaan tijdens de verdeling van de tenten. Omdat je dag en nacht samen bent leer je elkaar na bijna een jaar pas echt kennen. En blijken de dingen soms anders te zijn dan ze lijken. Toch heb je iedere dag weer, als je ’s ochtends naar je tent loopt en de frisse lucht opsnuift, een goed gevoel van geluk. ROENE LICHT
edereen ligt maar ergens in het gras. Als uitgeputte vogeltjes na hun reis naar het zuiden. Maar wij hebben geen reis achter de rug maar iets minstens zo vermoeiend; een werkweek. Maar zeker niet alleen vermoeiend, ook ontzettend leuk. We hebben gekanood, spellen gespeeld, lol gemaakt, feestjes gebouwd en om vooral niet te vergeten: niet geslapen. Ook kwamen er wat minder leuke dingen voorbij: er werden een aantal mensen ziek en drie daarvan zijn naar huis gegaan… Ook moesten we soms niet altijd even leuke klussen doen: onder andere stront scheppen… Buiten dit alles was het een geweldige week. En toch ligt het grote deel van de klas hierop het gras als verzopen katjes. Sommige mensen worden ontzettend chagerijnig van dat lange wachten op de bus. Ik knijp mijn ogen dicht tegen de felle zon. Ik word er helemaal rozig van. Als ik al bijna ingedoezeld ben, hoor ik de stem van Lieke; ‘de bus is er!’ Als we alles en iedereen in de hete bus hebben gepropt, klinkt er van veel banken een diepe zucht. Pfff... naar huis. Ik hoor iemand zeggen: ik zou nog wel een dagje willen blijven. Zelf denk ik: ‘het was een super week maar ik ben blij om weer naar huis te mogen!’ Vogeltjes keren altijd weer terug naar hun nestjes. CARMEN SOUREN
34
SEIZOENER
SEIZOENER
35
Klas 8a De leerlingen uit klas 8a van het GGCA hebben zich in de periodelessen Nederlands bezig gehouden met beeldspraak. Intensief hebben ze daarbij gewerkt aan het scheppen van een beeld van zichzelf.
H
oe heb ik de 8ste klas ervaren? Kloppen de verwachtingen die ik eind 7de klas had, van de 8ste? Welke kwaliteiten heb ik bij mezelf ontdekt of aan welke karaktertrekken heb ik me geërgerd? Ook van elkaar hebben ze beelden in tekst geschetst. Uiteindelijk ontstonden er beelden in tekst en op doek in de meest prachtige schilderijtjes. De mentor heeft de geschreven karakterschetsen en spreuken voor deze leerlingen verweven in de lesstof.
Klasgenoten over elkaar: ‘Nijlpaarden lijken lieve dieren. Maar ze zijn heel gevaarlijk. Er gaan jaarlijks meer mensen dood door nijlpaarden dan door leeuwen. Daarom moet je een nijlpaard niet beledigen. Hij houdt wel van een grapje maar als het beledigend is, moet je oppassen. Een nijlpaard is een kuddedier en houdt van zijn familie. Soms zit een nijlpaard helemaal in zijn spel en is daar dan moeilijk uit te krijgen.’ ‘Ik denk dat zij denkt dat wij haar niet begrijpen en niet snappen hoe ze in elkaar zit. Eigenlijk begrijpen we haar best. Ik denk dat ze zich in grote groepen niet zo gemakkelijk voelt. Maar als er een kleine groep is kruipt ze al snel uit haar schulp. Ze heeft veel talent, alleen stoort ze zich eraan dat leraren haar ook niet begrijpen en dat ze vaak moe is. Daar kan ze natuurlijk zelf niks aan doen. ik zie haar hierom als een dennenappel. Over het algemeen gesloten maar als ze geaccepteerd wordt gaat ze open. Ze straalt en wil veel delen; mensen gaan graag met haar om. Als er dan iets wordt gezegd dat ongepast is, neemt ze dat serieus en sluit weer. Tot ze de moed heeft opgebracht het nog een kans te geven.’
36
SEIZOENER
‘Je bent een schaatsenrijder (een waterinsect). Je hebt altijd lol met de andere insecten. Je zweeft als het ware boven het water. Zo dans je het leven door. Maar als het regent voel je je niet zo fijn. Als de zon dan weer gaat schijnen komt het goed. Maar pas op, als er een wesp recht vanuit de zon op je afkomt, kun je hem niet goed zien.’ ‘Ik zie jou als een oester. Je ligt rustig op de zeebodem en valt daar niet zo op. Maar als je wordt opgedoken en je openspringt verschijnt er een mooie parel.’ ‘Ik zie jou als een rivier. De wind blaast jouw lot ergens naar toe. En jij gaat met de flow van de wind mee. Hoe scheef je ook naar beneden valt, je komt altijd wel neer. Tot op een moment, dan ben je aangekomen bij jouw lotgenoot en lotsbestemming.’ ‘Als een blije beer kijk je op de wereld neer. Niet bang voor het gevaar dat komen gaat. Jij weet waar je staat. Je bent eerlijk, je zegt wat je denkt. Maar net als beren ben je soms wat loom. Je sloft door het bos op zoek naar eten, de tijd ben je vergeten.’
Een leerling over haar juf: ‘Als je haar kwaad maakt, zit je diep in de problemen. Vol kracht springt ze naar de prooi. Ze laat zien dat zij de baas is. Ze brult naar de jager die haar kudde wil aanvallen. De jager slaat op de vlucht en komt voorlopig niet meer terug. In de kudde is de leeuw beschermend en open. Ze kan goed luisteren en diep door de vacht van de grote leeuw heen, schuilt een open, lieve, gevoelige en beschermende leeuw.’
RUBRIEK
Werk om trots op te zijn In de 7de klas wordt in de textiellessen gewerkt aan een short. Modeltekenen, stoffen bedrukken, naaien en de schort versieren. Allerlei technieken komen aan bod. Hierboven tonen Jewaria en Zoë van klas 7b hun kunsten. 37
Uit het periodeschrift van Max en Wouter klas 10
Periode Aardrijks Weer en Klimaat 38
SEIZOENER
skunde, SEIZOENER
39
INTERVIEW
Wat doe je nog meer op het GGCA? Kasper Hering interviewt Lotte Wijnbergh en David Baltzer (klas 10) over hun werk als technicus in de theaterzaal van het GGCA.
O
p moment van interviewen, zijn Lotte en David aan het werk. Ze helpen de 11de klassers bij de generale repetities van hun eindwerkstukken. David: ‘In de 8ste hadden we toneelles en hing ik hier een beetje rond. Christine stelde voor dat ik beter kon helpen bij theatertechniek. En zo ben ik er ingerold’. Lotte: ‘Oh, bij mij was het wel even anders. Sinds de basisschool was ik al gefascineerd door lichttechniek. In de 8ste ben ik naar Marijn (hoofdtechnicus) gestapt en die heeft mij verder begeleid. Eigenlijk mag iedereen wel mee helpen bij de techniek maar niet iedereen heeft er aanleg voor’. David: ‘Wij helpen veel bij toneelstukken van andere klassen en zorgen er voor dat er licht op het toneel staat en dat het stuk dat gespeeld wordt mooi naar voren komt. En dat doen we nu al bijna 3 jaar met veel plezier. Techniek houdt in dat je alle lampen e.d. zó instelt dat alles mooi samen loopt met het script. Als je een goede technicus bent, val je niet op. Tijdens het stuk hoor je de technicus eigenlijk niet te zien.’ ‘Het neemt wel heel veel vrije tijd in beslag’, zegt David er met een zucht achter aan, ‘en dat doen wij allemaal vrijwillig, hè! En daar krijgen we dan een antroposofische chocoladereep voor terug.’ Lotte: ‘Oh, die heb ik echt nog nooit gehad, is dat lekker?’ David mompelt wat. ‘Wij helpen ook wel af en toe op conferenties die hier op school worden gehouden. Daar krijgen we een zakcentje voor.’ David: ‘Bij de producties van school is er niet zo veel stress maar alles daar buiten om is wel heel veel stressen om dat we daar gewoon goed moeten presteren daar krijgen we voor betaald. Het gaat me ook wel om de gezelligheid. Gewoon na afloop wat drinken met de crew. Het geeft een kick als het goed is gegaan. Ik ben blij dat het gewoon gezellig is. Dat maakt alles uit. Lotte: ‘Maar ik zou het ook wel doen als het ongezellig was. Het is een soort van taak
40
SEIZOENER
die niet echt iemand anders op zich neemt.’ David mompelt instemmend mee. Lotte: ‘Ik vind de voorspeelavonden en eindwerkstukken de leukste uitvoeringen.’ Lotte en David vertellen dat het zo leuk is om voor verschillende onderwerpen en situaties oplossingen te moeten bedenken. Dat maakt het werk ook zo leuk! ‘Later wil ik dit ook best doen en dan nog veel meer uitbreiden’. ‘Nou’, zegt Lotte, ‘ik wil later op het Hygieaplein
(onderbouw vrije school) gaan weken, als leraar. Zeker wil ik hier nog wel een tijdje mee doorgaan. Maar niet als vaste baan. Gewoon voor tussen door, op school en misschien nog een tijdje in mijn studie’.
SEIZOENER
41
Oersoep, de basis voor het eerste leven NEMO, het ‘grootste science center van Nederland’ is een prachtig gebouw, met dat schuine dak, de geoxideerde, groene koperplaten en de IJtunnel die erdoor opgeslokt lijkt te worden. Een beeldbepalend element in Amsterdam. Ik ging erheen, om te kijken naar de herhaling van het wereldberoemde experiment van Stanley Miller (en Harold Urey) uit 1953. Oog in oog met de oeratmosfeer van de aarde! Hoe zou dat zijn?
O
p de foto zie je Miller, in de weer met een ontstekingsmechanisme. In de bol linksonder zit een mengsel van anorganische stoffen die volgens zijn theorie op aarde aanwezig waren, vóór de ontwikkeling van het leven: ammoniak, water, waterstofgas en methaan. In de grote bol, rechtsboven, steken elektroden naar binnen. Ze produceren vonken die de bliksemontladingen uit de oertijd moeten imiteren. Na een week kon Miller in de vloeistof organische stoffen aantonen: aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. En als je weet dat er geen leven zonder eiwitten mogelijk is, dan maak je makkelijk de volgende denkstap: in de bol van Miller ontstond de biochemische basis voor het eerste leven! NEMO telt vijf verdiepingen ‘vol wetenschappelijke
en technologische doe- en ontdekdingen!’ De populariseringen vliegen je om de oren, zoals: ‘Ben je je hormonen?’ Of: Geslachtsrijp: ready to roll!’ En wat te denken van deze raadselachtige zinnen: ‘Kijk eens naar al die mensen, zie je al die verschillende gezichten? Iedereen is uniek. Er is er maar één zoals jij. Toch is er iets dat wél gelijk is, van eencelligen tot olifanten, van madeliefjes tot krokodillen… het is hetgeen dat maakt dat je bent wie je bent’. Voor wie het nog niet had bedacht: met dat ‘iets’
bedoelen ze DNA, of, in de woorden van NEMO, ‘codenaam: DNA’. NEMO maakt lawaai. Dat komt door al die ‘doe- en ontdekdingen’. Het piept er, knarst, sist. Lichtelijk murwgeslagen bezoek ik het toilet, om me even op te frissen. Maar zelfs daar laten de zegeningen van de technologie je niet in de steek. Er hangt een Dyson handendroger! Fasten your seatbelts! Binnen 10 seconden droogt dit apparaat je handen, door een luchtstraal met een snelheid van maar liefst 640 kilometer per uur! Het is even zoeken… daar staat de kolf, traag schuddend. De twee bollen op de foto waarop Miller staat, zijn in de opstelling van NEMO verenigd tot één bol. Vloeistof onderin en, in de lucht erboven, de twee elektroden. Ik ga op het krukje zitten en speur naar het resultaat… vreemd… de vloeistof is donker, bijna zwart. Zou dat door de aminozuren komen? Op zoek naar een antwoord zet ik één van de koptelefoons op, maar daar komt geen geluid uit. Een paar keer drukken op een touchscreen geeft wel resultaat. Onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven, die het experiment begeleiden, hebben geconstateerd dat de zwarte kleur in de vloeistof door roet wordt veroorzaakt. Met simpele scheikundige kennis is de conclusie dan snel gemaakt. Roet bestaat uit koolstof, en van de stoffen in de bol bevat alleen methaan koolstof. Dus moet het methaan ontleed zijn. Kortom: geen vorming van organische stoffen, maar afbraak. Geen voorlopers van het leven. In Eindhoven onderzoeken ze nog wat de oorzaak kan zijn van dit onverwachte resultaat. Afwachten maar. Ineens staat er een meisje naast me. Ik ben zó verzonken in de oersoep voor me dat ik haar niet aan zag komen. Hoe oud zal ze zijn? Negen jaar, tien jaar? Ze gaat op de kruk naast me zitten en observeert me nauwgezet. Moet er wonderlijk uitzien: een man met een koptelefoon op de oren, kijkend naar een draaiende kolf
‘Inmiddels is in het NEMO een nieuwe glazen bol geïnstalleerd in een vernieuwde proefopstelling.’
met een zwarte drab erin. In de verte zie ik de groep joelende en rennende kinderen waar ze bijhoort. Ik ben blij voor haar: ze heeft een jonge, enthousiaste meester die ook een beetje baldadig rondloopt. Nog steeds kijkt ze me vragend aan, maar ik weet werkelijk niet wat ik over het experiment zou kunnen zeggen. Als stilzwijgend compromis kijken we samen naar de schuddende bol, tot de meester haar roept. Ze springt van de kruk en huppelt weg. Ik volg haar. Ze stopt nog even, bij een groot driedimensionaal, plastic model van een cel. De verschillende onderdelen zijn eruit te halen, en weer in te stoppen. Ze pakt de kern eruit en legt die naast het model op de grond, want meester roept weer. En weg is ze. Eventjes kijkt ze nog in mijn richting en zwaait met een vliegensvlug omhoog gestoken handje. Tevergeefs probeer ik de dialoog met mijn oersoep te hervatten, en bedenk: zat ze maar weer naast me, op haar kruk. Want nu weet ik wél iets te zeggen. Ik zou een verhaal vertellen. Een sprookje, een mythe, of iets uit Pluk van de Petteflet. Ik zou vertellen over olifanten, madeliefjes, krokodillen of eencelligen. Eigenlijk maakt het niet uit, want elk verhaal heeft zijn waarde. Elk verhaal bestaat, omdat het bestaat, in ieder mens, waar ook ter wereld. Verhalen vormen het DNA van de ziel. Door de verhalen die mensen aan elkaar vertellen weten ze, voelen ze, dat het leven onuitroeibaar is, dat het zich ten alle tijden kan vernieuwen, al is het vernederd, kapotgemaakt of onderuitgeschoffeld… dat had ik haar willen vertellen… FRANS OLOFSEN
docent biologie en coach op het GGCA
SEIZOENER
43
Agenda Vrijdag 2 juli • Van Dijk Schoolboeken inleveren, 8.30u - 14.00u • Diploma en Einddocumenten uitreikingen 10e & 12e klassen
Maandag 5 juli t/m vrijdag 9 juli • Zeilweek 12e klassen
Donderdag 8 juli • Openbare Generale repetitie Misa Criolla door GGCA leerlingenkoor in de Theaterzaal, aanvang 10.30u
Vrijdag 9 juli • Schoolsluiting met Misa Criolla door GGCA leerligenkoor in 2 stromen 08.30u/10.30u + uitreiking 3e rapport en getuigschrift
ZOMERVAKANTIE 10 JULI T/M 29 AUGUSTUS Dinsdag 31 augustus • Schoolopening 2010-2011
44
SEIZOENER