Seizoener Schoolkrant van het Geert Groote College Amsterdam
GEBOORTE Gods liefde op aarde neergedaald Ligt in een stal op stro te slapen. Die stille herders van de schapen Zij hebben het alom vertaald.
De ster staat boven Bethlehem. De Koningen uit het Oosten vonden Een kind in windselen gewonden En os en ezel zien naar hem
Hier slaapt, der wereld toevertrouwd, Die was voor de aanvang van de tijden, Het kind waarom Maria schreide, Waarover elk de handen vouwt.
IDA
GERHARDT
29
Inhoud 31 32 33 34 36 38 40 42 43 44 45 46
Interview met Paul van Schaick Bestuurswerk: waar ga je over? GGCA nieuwe website! Gedicht, rubriek van Marcel Seelen Werk om trots op te zijn Metamorfose van de kerstboom Klas 11c speelt ‘De Jossen’ Een extra jaar is nuttig en fijn Homogene groepen Michèle Swinkels over haar 7de klas Bas van der Tang over zijn 7de klas De gouden eeuw van de 8e klas
Colofon
HERFST Huilende bomen in de wind Storm, bliksem Oorverdovend lawaai Als of de wereld vergaat.
Als-vergelijkingen Een boom is als een ouderwetse zuurstofmachine. Een pen is als een verhaal zonder einde.
Bijdrage van: Harold Ansink, Bas van der Tang, Michèle Swinkels, Marcel Seelen, Frans Olofsen,
Zo onwaarschijnlijk als een verdronken vis.
Sabina Rodriquez, leerlingen van klas 8d, Lieke Hobus Fotografie:
Een Boom Als een eenzame stam in een zwerm van takken
Kasper Hering
Haar tranen druppelden als regen tegen het raam. Eindredactie: Lieke Hobus Marcel Seelen Mirjam IJsseling
Een vogel is als een gedachteloze windvlaag die niet weet waar hij stranden wil. Zo mooi als de ochtendzon door de bomen schijnt. door leerlingen uit klas 8d
Redactieadres Geert Groote College Amsterdam Fred. Roeskestraat 84 1076 ED Amsterdam Tel. 020-5745830
[email protected]
30
SEIZOENER
Interview met Paul van Schaick Sinds dit schooljaar is Paul van Schaick werkzaam op het GGCA. Hij geeft wiskunde maar kan ook biologie en muziek geven. Hij is 56 jaar. Yoni Yosef en Jens Sitanala uit klas 8d interviewen Paul.
Wat vind u het moeilijkste aan lesgeven? ‘Om rekening te houden met de verschillen tussen de leerlingen.’
Wat is je grootste blunder geweest in de klas? ‘Dat ik een jongen voor een meisje aan zag.’
Wat zijn je bezigheden buiten school? ‘Muziek luisteren én maken. En varen met mijn tjalk (een mooi exemplaar uit 1910).’
Welke muziek vindt u het mooiste? ‘Ik houd van barok en salon muziek. En ik ben zelf o.a. zanger, gitarist en fluitist.’
En nu een heel andere vraag: wat is uw lievelingseten? Wat vindt u zo leuk aan het vak wiskunde? ‘Om wiskunde in de hoofden van de mensen duidelijk te maken.’
‘Mosselen. Ik raapte ze op het Wad toen ik nog op Texel woonde. Daar woonde ik op mijn boot voordat ik hier kwam werken. Nu haal ik de mosselen bij de visboer. Dan eet ik ze met stokbrood, witte wijn en een zelfgemaakt sausje.’
En was het vroeger ook je lievelingsvak? ‘Ik was er heel erg goed in en ik hielp mijn klasgenootjes altijd. Ze zeiden dat ik maar wiskundeleraar moest worden. Maar het was niet mijn lievelingsvak! Dat was muziek.’
En tenslotte…wat vindt u leuk aan het werken op deze school? ‘Het persoonlijke contact met leerlingen en leraren.
SEIZOENER
31
Bestuurswerk:
waar ga je over? De rol van de bestuurder in het onderwijs staat flink in de belangstelling; ook bij steeds meer vrijescholen is er sprake van een betaalde bestuurder, die samen met schooldirecteuren, of in het geval van het VO, rectoren, een groot deel van het beleid maakt.
e belangstelling die er nu is, is niet van de soort waar je op zit te wachten; veel bestuurders – met name in het hoger onderwijs – ontvangen een wel erg hoge beloning voor het werk dat zij doen. Je mag je toch afvragen of het werk van een bestuurder van een universiteit of hogeschool drie keer zo belangrijk is als dat van een leraar op een vrijeschool. Ik denk van niet.
D
VMBO, HAVO en VWO zijn er onder andere, om het leerlingen mogelijk te maken om door te stromen. We vinden het belangrijk dat leerlingen de kans krijgen zich te ontwikkelen en te laten zien dat ze meer in hun mars hebben dan aan het eind van de basisschool het geval leek. Die kans geven scholen leerlingen graag; ik ken geen enkele rector die er genoegen in schept leerlingen in die zin te frustreren.
Als bestuurder denk ik mee en bepaal ik mede beleid op veel gebieden; vaak gaat het over geld, en gelukkig gaat het ook vaak over onderwijs en onderwijskwaliteit. En uiteindelijk ben ik eindverantwoordelijk voor alle beleidsterreinen, dus is het maar goed dat ik mee mag praten. Een leuke discussie in de media in de tweede helft van oktober was: mag een school extra eisen stellen aan een leerling met een VMBO-t diploma, als deze naar de HAVO wil. Twee blikken in de wet geven twee verschillende antwoorden; de nieuwe VARA-ombudsman, Pieter Hilhorst, leest namens een aantal ouders de tekst waarin staat dat de VMBOtheoretische leerweg voorbereidt op (onder meer) de HAVO. Daarnaast bereidt deze leerweg voor op het MBO en is het gericht op ‘een algemeen maatschappelijke voorbereiding en persoonlijke vorming’.
Scholen weten alleen ook iets anders: je moet het wel echt in je mars hebben, want anders gaat het niet lukken en dan is de gang naar de HAVO juist een frustrerende bedoening. Daar zitten vaak leerlingen tussen die nog niet weten wat ze later willen gaan doen en de HAVO als een soort uitstelstation zien. Dat zijn niet echt de kansrijke trajecten en dat willen we als school nou juist wel: helpen bij het maken van de juiste en meest kansrijke keuzes.
In het inrichtingsbesluit voor het VO staat dat het bevoegd gezag beslist over toelating van de leerlingen. Die (tweede) blik hanteert 94% van de scholen als het gaat om toelating van leerlingen die hun VMBO-t diploma hebben gehaald en die naar de HAVO willen. Meestal staat al ruim van tevoren vast wat de eisen zijn; het gaat vaak over het hebben van wiskunde in het pakket, en over het halen van gemiddeld een 6,5 of een 7. Soms zijn de besturen daarin wel erg star. Nou is de vraag dus: wie heeft er gelijk, meneer Hilhorst, met in zijn kielzog het koor van politici die iets roepen voordat ze zich er echt in verdiept hebben, of de schoolbesturen wier spreekbuis, de VO-raad, iets te snel mee riep met de politiek)? Of toch de minister, die de scholen gelijk gaf? Ik vind dat niet zo interessant; schoolgemeenschappen voor
32
SEIZOENER
Daarom stellen veel scholen – waaronder de vrijescholen in Noord-Holland – extra eisen. Omdat de HAVO best moeilijk is. De laatste jaren zijn veel leerlingen na het VMBO-t doorgestroomd naar de HAVO en vervolgens vastgelopen. Daar heeft niemand iets aan, op het moment dat je dat al kunt voorspellen. En dan gaat het niet om de leerlingen die pech hebben gehad in hun VMBO-t-examenjaar (bijvoorbeeld door ziekte of een vervelende thuissituatie) maar om de leerlingen die naar beste kunnen hebben gepresteerd en ofwel cognitief aan hun plafond zitten, ofwel gewoon beter af zijn op een beroepsopleiding. Want laten we dat niet vergeten: op het MBO worden leerlingen voorbereid op het uitoefenen van een beroep waar we als maatschappij dringend om verlegen zitten. En daar is niets mis mee. Wat wij dus doen is: kijken naar de leerling en helpen de juiste weg te gaan; en daarbij mag je best eisen stellen. HAROLD ANSINK
Algemeen Directeur / Bestuurder Stichting voor Voortgezet Vrijeschoolonderwijs Noord-Holland
Het GGCA heeft een nieuwe website! Deze website laat zien wat voor school we zijn: de kinderen die u aankijken tussen de regels door, vormen onze school, samen met de ongeveer 650 andere kinderen. Zij zijn school, zij maken het GGCA tot wat wij nu zijn. Deze website leeft. Dat wil zeggen dat ie groeit, verandert en ontwikkelt. Dit is pas het begin. Wij hopen dat de site van ons allen gaat worden: dat leerlingen, docenten, ouders en anderen de website vinden om informatie te zoeken, te presenteren en uit te wisselen.
Van en door leerlingen
Redactieleden gezocht
Dit deel van de website is voor de leerlingen. Er is hier alle ruimte voor de leerlingenraad, voor jaarlagen en klassen, voor de kunstvakken en voor bijzondere evenementen.
Hoe dit deel van de website zich gaat ontwikkelen is afhankelijk van een op te zetten leerlingenredactie. Meedoen? Mail
[email protected]
Prijsvraag voor een nieuwe naam
Zoekfunctie
Via een prijsvraag gaan we op zoek naar een nieuwe naam voor dit deel van de website. Stuur je voorstel naar:
[email protected] Vergeet niet je naam en klas te vermelden. Het winnende voorstel zal worden beloond met een mooie prijs.
De website heeft een zoekfunctie.
Magister / ELO Via de website kun je makkelijk doorklikken naar Magister. Binnen magister is een elektronische leeromgeving die in de toekomst door de docenten gevuld kan gaan worden.
SEIZOENER
33
DE MEISJESKAMER Hoe het ruikt naar lippenrood, poederkwast. Latere handen
Gedicht Een rubriek van Marcel Seelen
ten voorbeeld streelt de borstel met stomheid het haar. Zij is een acrobaat, hoog in de lucht doet zij kunsten
Het lijkt wel alsof de ontwikkeling van een kind vaak sneller plaatsvindt dan de ouder beseft. Opeens blijkt je spelende dochter een echt meisje van vijftien te
aan de trapeze. Vijftien jaar. zijn, dat haar lippen stift en rouge op haar Zij ademt vluchtig, houdt
wangen doet. De eerste regel van het
zich nauwelijks vast. Negeert
gedicht valt dan ook met de deur in huis.
in vervoering elk gevaar.
Alsof de moeder tegen haar echtgenoot
Wij zijn het vangzeil waar zij zich soms achterover in laat vallen. Wij wiegen
vol verbazing uitroept, nadat ze in de kamer van hun kind is geweest: “Hoe het ruikt naar…”
haar als toen, ontwricht als zij weer opveert en ons achterlaat. Het plotseling ontbreken van gewicht. Vergeefse spanning in mijn armen, verbazing om het zelfvertrouwen, het geluk op haar gezicht ANNA ENQUIST
34
SEIZOENER
E
r vindt een heroriëntatie plaats. Waarmee valt haar manier van leven nu te vergelijken? De dochter is als een acrobaat en zonder angst - “houdt zich nauwelijks vast” – beweegt zij zich in de lucht. Vol gevaar, maar er is een “vangzeil”. Als het mis dreigt te lopen, staan de ouders altijd voor haar klaar. Als de baby die ze ooit was, zo wordt ze dan weer gewiegd. Niet voor lang. Want ze veert al weer op, op zoek naar het volgende avontuur. De ouders voelen zich daarna “ontwricht”, niet door de plotselinge klap van het gewicht dat ze plots moesten opvangen, zoals je dan je pols kunt ontwrichten, maar ze zijn uit hun doen door het “plotseling ontbreken van gewicht”, want ze staan met lege handen, ze blijken niet meer nodig.
kunstperiode klas 8a, beschilderen potten en vazen
Uit het hersenonderzoek, dat de laatste jaren steeds meer aan populariteit en gezag wint, blijkt, dat de hersenen bij pubers nog lang niet zijn uitgegroeid, zoals lang is gedacht. Eveline Crone heeft als wetenschapper bijvoorbeeld aangetoond dat als een puber een keuze moet maken tussen lekker spannend of braaf verstandig wezen, het vooruitzicht op de kick het meestal wint. Denken pubers dan niet na? Ze denken wel, maar hun impulsen kunnen ze nog niet goed controleren. Want, aldus Crone: “als pubers wordt gevraagd hoe zij over gevaarlijke situaties denken, blijkt dat zij niet meteen het waarschuwingsgevoel ervaren dat volwassenen wel kennen.” Dat waarschuwingsgevoel rijpt pas met de jaren. Zoals de dichteres zegt over haar dochter die capriolen uithaalt aan de trapeze, zij: “Negeert in de vervoering elk gevaar.” Dat er sprake is van een vluchtige ademhaling, maakt wel duidelijk, dat er sprake is van een kick. Ontmoet zij jongens in het uitgaansleven? Het rood op de lippen en de rouge op de wangen lijken daarop te wijzen. Zijn ze ouder dan haar? Wordt ze verleid? Op welk moment gaat intimiteit over in sexualiteit? Bewaakt ze wel haar eigen grenzen? Gebruikt ze in dat uitgaanscircuit misschien drugs?
Het is moeilijk om als ouder passief toe te moeten kijken. Toch helpen verboden niet meer. De opgroeiende puber leert van het leven en niet van de ouder. Alleen de eigen ervaring doet er toe. De puberteit is de fase van het experiment. De autoritaire ouder die zaken dwingend verbiedt, roept terecht weerstand op, ook als hij het beste met zijn kind voorheeft. De ouders in het gedicht laten hun dochter los, maar blijven voor haar klaar staan, want houden het vangzeil vast, de moeder met “spanning in mijn armen”. Hetgeen ook zeggen wil: ze kijken oplettend toe, volgen met hun ogen het springerige leven buiten hun bereik. Ze wenden zich dus niet af, ze lopen er niet voor weg, hoe weinig ze er als ouder ook nog aan te pas komen, ze blijven er voor hun dochter, wat ze ook uithaalt. De afstand wordt groter en tenslotte definitief. Want je ervaart, dat je eigen dochter je tenslotte “achterlaat”, met lege handen. Ondanks de pijn die de moeder voelt hierover, kijkt ze toch met bewondering naar de manier waarop haar dochter het leven in buitelt:
‘verbazing om het zelfvertrouwen, geluk op haar gezicht.’ SEIZOENER
35
Periode etsen in klas 9
Werk om trots op te zijn 36
SEIZOENER
SEIZOENER
37
Metamorfose van de kerstboom Lastig, een boom die te dicht op je huis staat. Bomen groeien, zonder ophouden, zeker een esdoorn. Vroeger of later moet je gaan snoeien. Maar snoeien doet groeien, dus er is geen houden aan. Onvermijdelijk breekt dat moment aan waarop je je afvraagt: wel of niet kappen?
38
SEIZOENER
D
it jaar was het zover. De kogel ging door de kerk. H(uisgenoot) vroeg een kapvergunning aan, na norsig overleg. Want het is niet leuk om een boom te moeten kappen. De gemeente vond het goed, na betaling van 106 euro. Afspraak gemaakt met een beul, ik bedoel: een boomverzorger. De avond voorafgaand aan de kap keek ik nog eens omhoog naar de kale boomkroon. In een licht melancholische stemming borrelden herinneringen omhoog. Ik dacht aan de zon die de esdoorn tijdens warme zomerdagen had tegengehouden … het strijklicht dat hij in de vroege avond toverde … de kool- en pimpelmezen die in het nestkastje hadden gebroed … de stramme stam tijdens een loeiende storm … de zaadjes in de herfst, die ingenieuze ‘helikoptertjes’ … de overstroming die in het huis ontstond toen de dakgoot door zijn bladeren verstopt raakte. Nog een keer keek ik omhoog en zag door de takken heen sterren fonkelen. Misschien was dát wel het moment waarop, achteraf gezien, vaststond wat de volgende dag ging gebeuren. Op die vrijdagochtend kwam de boomverzorger aanrijden, met zijn stoere jeep en nog lege aanhanger. H. verliet het pand, omdat ze moest werken. Treuzelend stonden we op de stoep, de beul en ik. Er hing een onbestemd gevoel in de lucht. ‘Eigenlijk wel een mooie boom, vind je niet?’ Hij knikte. Na nog een paar schijnbewegingen floepte ik die Grote Vraag eruit: ‘Toch maar niet kappen?’ Alsof het afgesproken werk was, kwam hij met een tussenoplossing en leerde me een nieuw, prachtig woord: ‘kandelaberen’. Dit houdt in dat alle zijtakken worden afgezaagd, tussen 0,5 en 2 meter vanaf de hoofdstam. Met de moed der wanhoop hakte ik de knoop door. Niet kappen werd het, noch snoeien, maar kandelaberen … zo’n woord kan je niet aan je voorbij laten gaan! Als een ware alpinist klom hij de boom in. Met een kundig oog zaagde hij tak na tak eraf, die ik vervolgens verknipte en op de aanhanger legde. Op het hoogste punt, zo’n tien meter boven de grond, riep hij, hangend in de touwen: ‘We zijn net twee ondeugende jongetjes!’ Hij had gelijk. Want wat zou de buurvrouw zeggen, die dorstig was naar meer licht in haar voortuintje? En, vooral: wat zou H. zeggen, die het hele kapproces in gang had gezet en de vergunning had aangevraagd? Ze zou, terecht, heel boos kunnen worden, al was het maar om die 106 euro.
En toen gebeurde het … H. kwam onverwacht langs, om naar de vorderingen van de werkzaamheden te kijken. Hoopvol keek ze omhoog. Tegen de beul zei ze, hardop denkend: ‘Dus eerst zaag je de zijtakken kort … om daarna makkelijker met de kettingzaag omhoog te kunnen klimmen!’ Ze had niets door en we boden haar koffie aan. Ze zat er wel mee, zei ze, met dat kappen, ‘maar de kogel is nu door de kerk … en de buurvrouw …’ Je kon zien dat ze onraad voelde, dat we iets achterhielden. En ineens had ze ons door. Ze stond op, boos en teleurgesteld, maar hield zich in. We hadden geluk, want ze moest weer aan het werk. De ruzie doofde uit en ging ondergronds. We sloften weer naar buiten, om het karwei af te maken. De zachtaardige beul klom omhoog om verder te kandelaberen. Met bewondering keek ik naar zijn werkzaamheden. Waar kom je ze nog tegen, de groene mannen die vanuit de boom denken? Die van tegenwoordig hebben geluiddempers op de oren en maken een hels kabaal met hun bladruimers, kettingzagen, houtversnipperaars en sjormachientjes. ‘Klaar!’ Hij daalde voor de laatste keer langs de touwen af. De aanhanger had inmiddels een flinke kop snoeihout. De dikkere stammetjes legde ik op een stapeltje: voor de open haard van volgend jaar. H. heeft er verder niet veel woorden aan vuil gemaakt, om de goede vrede te bewaren. Nu wilde het toeval dat ik haar lootje had getrokken voor Sinterklaas. Een unieke gelegenheid om de emoties rond de gekandelaberde boom te kanaliseren! De surprise was snel gemaakt. Een lange paal, rechtop gestoken in een emmer met zand. Rondom gaten boren in het hout, deuvels erin met een likje houtlijm. Laatste stap: gaten boren in de esdoornstammetjes en die vervolgens op de deuvels duwen. Klaar! Na het gedicht mocht H. de meegeleverde kettingzaag gebruiken en alsnog de boom omzagen. Maar, na een spannend moment van innerlijk beraad, deed ze dat deed niet. Sterker nog, de surprise mocht niet worden weggegooid en werd omgevormd tot een alternatieve kerstboom. Vrede op aarde! Er kwamen engeltjes in te hangen en een draad met elektrische lichtjes van IKEA én echte kaarsjes. Van esdoorn naar kerstboom. Van Sinterklaas naar Kerst. Zie hier de onverwoestbare kracht van de metamorfose! FRANS OLOFSEN
Docent Biologie en coach
SEIZOENER
39
Klas 11c speelt
‘De Jossen’
van Tom Lanoye
De Jossen zijn aandoenlijke wezens, die verdacht veel lijken op ‘echte’ mensen, met ‘echte’ menselijke problemen en mensenplezier. Samen hebben ze een wereld gecreëerd waarin vriendschap centraal staat.
Niemand kan het bestaan van samen zijn, zo eren met een rondedans als de Jossen. Tot op een mooie dag... Jos, één van de Jossen, wilt ontsnappen. Gedaan, hij stopt ermee. Genoeg. Basta. Hij wil tussen uit. Met deze mededeling kerft hij een diepe snee in het hart van iedere Jos en geeft hen nog eens een slag in hun gelaat. Is dat vriendschap? Hun Josdom davert op zijn grondvesten, maar ze vechten. Jossen laten zich niet
40
SEIZOENER
zomaar doen. Ze vechten voor elkaar, want dat is het enige wat hen op de been houdt. Hun vriendschap. Hun Josdom. ‘De Jossen’ is een stuk over vriendschap, over groepsdruk over angst om alleen te zijn. Klas 11c maakte er onder regie van Sanna Andreá-Dia en Christine Cornelius een aangrijpende, enerverende voorstelling van.
Recensie Toneelstuk: De Jossen De Jossen gaat over een groep mensen met allemaal de naam Jos. Het blijkt dat ze elkaar bedriegen en dan wil een van de Jossen geen Jos meer zijn. Hij wil uit de groep stappen. De andere Jossen worden door woede bezeten en ze denken dat ze hem vermoord hebben. Maar als de hele begrafenis geweest is blijkt hij nog te leven. Ze zijn allemaal hartstikke blij. Maar Jos springt in het dal, pleegt zelfmoord en wordt gevolgd door veel andere Jossen van de groep. Later komen de gestorven Jossen weer terug en dragen nu allemaal de naam Kees. Ze vermoorden de slapende, overgebleven Jossen. Het toneelstuk is uitermate goed gespeeld door 11C. Het stuk werd geopend met muzikale bewegingen, ook waren de neonkleurige armbanden, kettingen en oorbellen in het donker een leuk effect. Er zaten wel meer goede effecten in. Bijvoorbeeld toen de Jos ‘in elkaar geslagen’ werd. 11C had het gordijn dicht gedaan en Jos een paar keer onder het gordijn vandaan laten komen. Alle Jossen waren goed in het inleven van het stuk. Dat was goed te zien bij het hard ademen, stampen en huilen. Het mooiste beeld van het stuk vond ik toch wel dat Jos wilde springen en al die andere Jossen om hem heen stonden. Toen sprong hij! Er zat ook veel humor en muziek in. Veel goede en verschillende liedjes. Even in het speciaal een compliment voor de
drie zangeressen die zonder begeleiding drie stemmig zongen in het stuk. Het licht was ook goed. Vooral die rode gloed aan het einde van het stuk. Wat dit toneelstuk nou zo leuk maakt is dat het niet te lang duurt. En dat er niet eentonig werd gesproken. 11C: jullie stuk is super goed gelukt! Als ik het een cijfer zou moeten geven zou ik het een 8.5 geven. Iedereen zou dit gezien moeten hebben! FAMKE, 9C
SEIZOENER
41
Een essay van Sabina Rodriquez (12 Havo):
Een extra jaar is nuttig en fijn Anderhalf jaar terug had ik het even helemaal gehad met het Geert Groote. Ik snapte het even niet meer. Al die Geert Groote dingen als de spreuk, de creatieve vakken enzo. Ik wilde gewoon zo snel mogelijk met mijn Havo-diploma in de lucht wapperen… Maar nu ik die fase achter de rug heb, waardeer ik opeens al die extra dingen enorm! Dat extra jaar in de Havo is zeer nuttig en fijn.
I
k heb het gevoel dat juist dit jaar een jaar van ontwikkeling is geweest en ik er nu meer klaar voor ben dan ooit tevoren om mijn examen te halen, me te concentreren en na school mijn eigen gang te gaan. School is ook een soort stabiliteit in een onrustige levensfase en ik denk dat dat extra jaar daarom positieve invloeden zal hebben voor bijna alle leerlingen. Want de motivatie heeft dan de tijd om te groeien. Je hebt gewoon een extra jaar nodig om te ontdekken wat je wilt, wat je niet wilt, om te ontdekken waarom je bestaat, waarom de wereld zo in elkaar zit, waarom je ouders soms zo vreselijk irritant zijn en waarom al die leraren zo moeilijk doen. Stel je voor, dat een Havo dan maar vijf jaar duurt, dus dat je daarnaast ook nog een s examen zou moeten doen! Daar heb je helemaal geen tijd voor. De leerlingen van het Geert Groote zijn naar mijn mening ook veel verder en beter ontwikkeld op sociaal gebied dan andere scholieren. Ik ben ervan overtuigd dat in ieder geval mijn sociale ontwikkeling voor een groot deel heeft plaats gevonden in de laatste anderhalf jaar. Zeker als ik kijk en zie hoe alles verloopt op het Spinoza, waar ik Spaanse lessen volg, merk ik hoe fijn en vertrouwd het Geert Groote is. Vooral omdat juist niet alles gefixeerd is op het eindexamen, maar dat het ook gaat om je medeleerlingen, om de kunstzinnige vakken, om het zelf leren voelen en willen. Het geven van een hand bijvoorbeeld aan de leraar aan het begin en het einde van de les is voor mij eenteken van respect. Het is zo anders dan op andere scholen, waarbij alle leerlingen wegstormen, zodra de bel gaat, ook al is de leraar nog aan het woord! De spreuk is ook zoiets. Een officieel begin van de dag en een moment om even tot jezelf te komen. Ik werd me pas na enkele jaren bewust van wat die spreuk inhoudt.
42
SEIZOENER
Thieu Smeets, handenarbeid klas 12 havo
Ik vind dus absoluut dat een extra jaar op de Havo zin heeft. Nu pas ben ik klaar om me te focussen, in het laatste jaar, het extra jaar. Nu pas ben ik klaar voor het eindexamen. Sabina is in 2010 geslaagd is voor haar HAVO examen.
Homogene groepen In het vorige schooljaar, 2009-2010, zijn we als school begonnen met homogene groepen in de zevende klassen. Er zijn sindsdien drie verschillende stromen per klas gestart: een vmbo-t*, een havo- en een vwo-stroom. Hetgeen een breuk met de traditie betekende.
W
ant lange tijd zaten de leerlingen alle niveaus gewoon bij elkaar in de klas, van de zevende tot en met de twaalfde, om dan in de dertiende een havo- of vwo-diploma te behalen. Het is staatssecretaris Netelenbos geweest, die de dertiende klas heeft geschrapt. Door het wegvallen van het extra jaar, ging het examen in de bovenbouw een steeds grotere rol spelen. Na enige moeizame jaren, kwamen echter de eindexamenresultaten weer op niveau. Maar wat bleek? De vwo-leerlingen werden minder en minder aangemeld op onze school. In de laatste jaren maar 5 van de 100 leerlingen. Het imago zat ons tegen: de vrije school is in de ogen van veel ouders kennelijk wel een leuke, creatieve school, maar als je een intelligent kind hebt, dan stuur je haar/hem natuurlijk naar een ‘echte’ school. Een pijnlijk misverstand, maar hoe zet je dat recht? Die trend baarde ons zorgen. Want wanneer de vwo-er wegbleef, zouden we waarschijnlijk ook de havist verliezen en een vmbo-school worden. We hebben ons afgevraagd of we dat
wilden. Uiteindelijk klonk er een nee. We hebben toen het roer omgegooid en vanaf de allereerste dag op onze school laten zien, dat de vwo-ers er ook mogen zijn. Vanaf dat moment hebben we nu voor het tweede jaar een klas met 30 vwo-leerlingen. In die zin is de keuze een succes gebleken. Maar het zal duidelijk zijn, dat het traditioneel vrije schoolonderwijs op de schop gaat, als er geen gemengde club van alle niveaus in de klas zitten. Hoe pakt dat uit? Er zal nog stevig over worden gepraat en ook zullen enquetes duidelijk moeten maken, of we ermee verder gaan. MARCEL SEELEN (CONRECTOR ONDERWIJS)
Op de volgende pagina’s (pag. 44 en pag. 45) geven twee leraren alvast hun eerste indruk: uit de vmbo-t en uit de vwo klas.
SEIZOENER
43
7e klas vwo Michèle Swinkels over haar 7de klas Voor het eerst word ik klassenleraar van een homogene klas. Een zevende klas met 30 enthousiaste, leergierige kinderen. Allemaal hebben zij een score behaald waardoor zij in een vwo-klas zijn geplaatst. Wat kan ik verwachten? Wat verwachten de kinderen van mij?
I
n de voorbereiding naar het werken met deze klas is er verschillende keren gesproken met collega’s. De een zegt: “Je moet heel goed voorbereid zijn en veel weten.”. Een ander beweert: ”Zo’n vwo-klas is natuurlijk eenvoudiger dan een vmbo-klas.” Of: “Deze kinderen moeten via het denken naar het doen. Anders dan voor de vmbo-er waarbij het proces precies andersom vorm moet krijgen.” De eerste periode breekt aan. Ik besluit aandacht te besteden aan Geert Groote. Voortvarend starten we en proberen ons een beeld te vormen van deze gedreven naamgever van de nieuwe middelbare school van deze leerlingen. Het blijkt niet eenvoudig om in eigen woorden na te vertellen wat er door de lerares is verteld. Zeker niet als je dat nog nooit hebt gedaan. De worsteling is begonnen. Door de keuze van het onderwerp, bieden de lessen ruimte aan een eigen invulling van opdrachten, waardoor een spontane kennismaking met elkaar ontstaat. “Stel je voor dat je op het dorpsplein predikt. Waar zou je dan bevlogen over kunnen spreken? Hoe zou dat klinken?” Zijn er kinderen die dan voor de klas durven komen, al in de tweede week van het schooljaar, om enthousiast te vertellen, als op een marktplein? Ze durven het aan! De leerlingen krijgen elkaar in het vizier. Respect en bewondering ontstaan. Mooie tekenaars en knappe schrijvers oogsten lof. De een voelt zich door een ander uitgedaagd. “Dat wil ik ook kunnen!”. Maar ieder ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. In de tweede periode staan de ontdekkingsreizen centraal. Ik doe ook een grote ontdekking, want ze blijken al over een enorme hoeveelheid kennis te beschikken. Je laat een naam vallen, en in de avond wordt Wikipedia bestudeerd en het printje gaat mee naar school. Wat heb ik daar als leraar nog aan toe te voegen? Alles wat ik tot nu toe in voorgaande jaren in deze periode heb behandeld, moet overboord.
44
SEIZOENER
In een klassengesprek blijkt dat de vader van een leerling vijf weken heeft meegevaren op de ‘Stad Amsterdam’, de klipper die voer in het kielzog van Darwin. Ik nodig hem uit, zijn verhaal te doen. Wat een feest! Hier spreekt iemand vanuit zijn eigen ervaring. Hoe het voelt om in een mast te klimmen van meer dan 50 meter hoog! De verslagen van de leerlingen over zijn verhalen zijn allemaal anders. De een beleefde het bevoorraden van het schip als een hoogtepunt, de ander griezelde bij het idee van een vrieskist aan boord, speciaal gemaakt om er een mens in te bewaren… De moderne navigatiemiddelen komen aan bod en worden vergeleken met die van vroeger. Een leerling blijkt bekend met de satellietgestuurde GPS-systemen en geeft daar een periodeles over. Wat neem je mee als je drie weken op vakantie gaat? De lijsten roepen verbazing en herkenning op. Wat zou Columbus hebben meegenomen aan boord van de Santa Maria? Een leerling vraagt, als we komen te spreken over het maken van een werkstuk over een ontdekkingsreiziger, of het ook over hemzelf mag gaan. Tijdens de periode hebben we veel ontdekt. Hoe zou het zijn als een eilandbewoner van Samoa zich voor de eerste keer naar het Westen begeeft? Wat ervaart hij aan onze wereld? Waarom leven wij in stenen dozen, zonder frisse lucht. Waarom dragen wij de tijd om onze arm, terwijl we denken geen tijd te hebben? We besteden kort aandacht aan de handel in mensen als gevolg van de wereldontdekkingen. Slavernij is een beladen onderwerp. Er is een leerling die uit zichzelf al onderzoek naar heeft gedaan en ons daarover wil vertellen. Waarom slavernij? De vraag zingt rond. “Misschien is het allemaal nodig geweest om onze eigen wreedheid te ontdekken,” oppert een leerling. De lezer begrijpt, dat ik mij aan het einde van deze periode een ware ontdekkingsreiziger voelde, die in verwondering achterbleef. De 30 schriften liggen nu voor me op tafel. Ook in deze vwo-klas zijn er veel verschillen waarneembaar in de uitwerkingen van de leerlingen. De belangrijkste vraag is echter hoe ik als leraar de kinderen individueel en ook als klas tegemoet kan komen in hun ontwikkelingsvragen. Dat betekent dat ik als leraar ruimte moet durven laten aan dat wat ontstaat en de moed durf op te brengen om de geëigende paden durf te verlaten. Een stevige wandelstok gesneden, rugzak omgegespt en voort op het pad!
7e klas vmbo-T Bas van der Tang over zijn 7de klas Sinds het begin van dit schooljaar ben ik de gelukkige mentor van een zevende klas vmbo-t. Zes jongens en negentien meisjes die mij op de eerste schooldag eind augustus hoopvol aankeken – in doodse stilte en diepe ernst.
E
en karakteristiek van deze klas die mij in de eerste weken is duidelijk geworden, luidt: levenslust. Ze zijn nieuwsgierig naar het leven en tonen er een grote betrokkenheid voor. Het is een energieke bende waarbij ze voortdurend met elkaar bezig zijn, ook al zijn ze op het eigen werk gefocussed. Moeiteloos haken ze in op wat er gezegd wordt, door mij of een medeleerling en ze worden niet moe te associëren. Alles wordt vertaald naar de eigen belevingswereld, omgezet naar bekende begrippen. Hierin zijn ze vindingrijk, creatief en humoristisch. De leerschool voor de vmbo-t leerlingen is zijn/hun directe leefomgeving, dat is de sociale cohesie in de klas, en het is de taak van de leraar om hen via die omgeving te bereiken. Want gedwee en volgzaam zijn ze niet perse. Ze zijn kritisch en kunnen zich hard opstellen. Het is voor de leraar de zoektocht hen te leiden via die beweeglijkheid, via die levenslust, naar de stilte van het hoofd. Hierin ligt volgens mij een tegenstelling met een vwo-klas die uit het hoofd juist de beweeglijkheid moet worden ingevoerd. Het lijden van de vmbo-t leerlingen, zoals ik het waarneem, ligt in het maatschappelijke beeld dat leeft bij ouders en vaak ook bij leraren en daardoor leeft het ook in hen. Het vmbo als het dal der hopelozen met leerlingen die de tocht naar de toppen van het weten niet kunnen volbrengen, of zelf maar durven aanvangen. Ze voelen zich dom omdat wij, de maatschappij, zeggen dat ze dat zijn. Het is deze verkeerde waarneming van het doen, die het werken met hen bemoeilijkt. Kennis is macht, luidt het spreekwoord. Maar denken zonder doen is willoos en doen zonder denken stuurloos. Uiteraard is het zo dat een klas die volgzaam en gewillig plooibaar is, eenvoudiger is voor een leraar, in vergelijking met een klas barstensvol energie die de wereld doet trillen op haar grondvesten om te zien of zij wel overeind blijft. Maar het is deze energie die een enorme uitdaging en een grote hoeveelheid aan mogelijkheden biedt. De hoeveelheid indrukken die mijn klas kan opnemen en genereren, is ongelofelijk. Het is dan ook een taak van de
leraar in het vmbo, denk ik, om niet zozeer schatbewaarder van kennis te zijn, maar kenner van vindplaatsen, waar die kennis zijn uitwerking heeft in de werkelijkheid, hetzij de natuur, de bouwput van het Centraal Station in Amsterdam, de bioscoop of de bibliotheek. Het is aan de leraar om zorg te dragen voor de verwerking van die indrukken, dat ze niet vervluchtigen en verdrongen worden door alweer nieuwe indrukken, maar op de juiste manier hun plek krijgen. De hulpvraag van de vmbo-er zit in het leren plannen en structureren, het verkrijgen van inzicht door overzicht te hebben, het aanschouwelijk maken van de leerstof door de juiste beelden te zoeken en verder natuurlijk het verwerven van eigenwaarde. Op de ouderavond voor de gezamenlijke zevende klassen hield een collega van mij wie?? een inleiding op de ontwikkelingsfase van de zevende klasser. Hij sprak over het belang van het beeldend vertellen. Door middel van die beelden kunnen leerlingen zich nl. bewust of onbewust spiegelen: wat daar verteld wordt, gaat over mij! Hij las toen het begin voor uit ‘De brief aan de koning’ van Tonke Dragt. Hierin wordt verteld hoe een vijftal jongens in een kapel wakend de nacht doorbrengen, want de volgende dag worden ze tot ridder geslagen. Plots wordt er dan op de deur geklopt. Er klinkt een dringende stem, die vraagt de deur te openen. Dat is echter verboden. Maar Tiuri, een van de jongens, negeert het verbod, opent de deur, ontvangt een belangwekkende opdracht en vangt zijn reis aan. Het is vooral de vertwijfeling van de hoofdpersoon of hij zijn taak wel naar verwachting van de buitenwereld vervullen kan, die opvalt. De angst afgeleid te worden van je taak, door de directe betrokkenheid bij de omgeving en je lotgenoten is tekenend voor de vmbo-er. Het aangaan van de uitdaging die zich aanbiedt als het leven aan de deur klopt is een opgave voor alle pubers en een opdracht voor alle leraren die hen daarbij helpen.
SEIZOENER
45
Uit de periode
De Gouden Eeuw van de 8ste klas
46
SEIZOENER
SEIZOENER
47
Agenda DECEMBER do 16 Paradijs- en kerstspel voor ouders en belangstellenden, 19.30u vr 17 Paradijs- en kerstspel voor leerlingen en leraren
KERSTVAKANTIE 18-12-2010 T/M 02-01-2011
JANUARI do 6 do 10 vr 14 wo 19 za 22 di 25 do 27
Driekoningenspel Nieuwjaarsconcert, 19.30u Sportdag Contactoudervergadering Open Dag, 10.00-13.00u Ouderavond 10e klas 19.30u Voorspeelavond muziek 11de klas, 19.30u
FEBRUARI wo 2 Open informatieavond 19.30-22.00u / alleen ouders do 3 Driestuiversopera, 19.30u vr 4 Driestuiversopera, 19.30u ma 7 1e Stageweek 9-10-11e klassen wo 9 Open informatieavond, 19.30u alleen ouders IPV wo 2! do 10 Studiedag in Bergen / alle lessen vervallen ma 14 2e Stageweek 9-10-11e klassen vr 18 Werelddag 7e klassen
VOORJAARSVAKANTIE 19-02-2011 T/M 27-02-2011
MAART wo 2 Stagepresentaties 9, 10 en 11e klassen do 3 Contactoudervergadering di 8 Ouderavond 7e klas 19.30u di 10 Voorspeelavond muziek 12de klas di 15 Ouderavond 8e klas 19.30u wo 16 Ouderavond 11e klas 19.30u do 17 Landelijke vakgroepconferentie lessen vervallen! di 22 Ouderavond 9e klas 19.30u
48
SEIZOENER