HET COLLEGE VAN BESTUUR AAN HET WOORD In de klas wordt goed onderwijs gerealiseerd en is daar voelbaar. Iedere school geeft hieraan op haar eigen wijze invulling. Iedere school is daarmee uniek. De overeenkomst tussen alle SKPO-scholen is de hoge ambitie en de kwaliteit van onderwijs die op alle scholen op orde is. In dit jaarverslag worden de resultaten en de werkzaamheden van 2011 verantwoord en beschreven. Verantwoordelijkheid, samenwerking en dialoog zijn belangrijke waarden binnen onze organisatie. Dit vraagt steeds van ieder een grote inzet en betrokkenheid. Met elkaar zijn we voortdurend in beweging in ons streven naar kwaliteit. Graag wil ik iedereen hiervoor bedanken. Carla van den Heijkant voorzitter College van Bestuur
1
DE GEMEENSCHAPPELIJKE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD AAN HET WOORD Op het jaar 2011 mogen we vanuit de GMR (Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad) terugkijken als een mooi en succesvol jaar. De GMR-bijeenkomsten hebben steeds een hoge opkomst van zowel ouders en personeelsleden en worden gekenmerkt door hoge betrokkenheid en ruimte voor eenieders geluid. Dit maakt dat we daadwerkelijk steeds de dialoog voeren over hoe we nog beter tot goed onderwijs binnen de scholen van de SKPO kunnen komen. Medezeggenschap binnen de SKPO doet er toe! Martin van Acht voorzitter GMR
2
DE RAAD VAN TOEZICHT AAN HET WOORD Besturen is een mooie taak. Het jaar 2011 was voor het bestuur een belangrijk jaar. Vanaf 2010 is er veel tijd en energie gestoken in het mogelijk maken van een weloverwogen keuze van een bestuursmodel, dat breed gedragen werd en passend was bij de organisatie van de SKPO. Uiteindelijk is er gekozen voor het model College van Bestuur en Raad van Toezicht. De overgang was op 12 juli 2011 een feit. Vier leden van het oude bestuur gaven het stokje over: Bert Jan van Haarlem, Eric Ideler, Jeroen Veldboer en Karien van Vroonhoven. Zij hebben vele jaren op zorgvuldige wijze bestuurlijke verantwoordelijkheid gedragen voor de SKPO. Ook op deze plaats dank daarvoor. Eind 2011 was de Raad van Toezicht op volle sterkte. Naast drie bestuursleden uit het oude bestuur zijn twee nieuwe leden benoemd, waarvan één op voordracht van de GMR. Het is een prachtige uitdaging om, ook in dit nieuwe bestuursmodel, verantwoord toe te zien op kwalitatief goed onderwijs en de ondersteuning daarvan binnen de SKPO. Truusje Abbenhuis-Verspaget voorzitter Raad van Toezicht
3
4
INHOUDSOPGAVE
DE ORGANISATIE
6
SAMENWERKINGVERBANDEN
13
ONZE SCHOLEN
15
ONDERWIJS
18
PERSONEEL EN ORGANISATIE
24
FINANCIËN
27
HUISVESTING
32
5
DE ORGANISATIE DOELSTELLING VAN DE ORGANISATIE De SKPO heeft tot doel: • de bevordering van primair onderwijs in Eindhoven en omgeving in overeenstemming met de christelijke beginselen, zoals door de Bijbel wordt aangereikt; • het realiseren van de missie. MISSIE SKPO De SKPO verzorgt goed primair onderwijs waarbij het kind centraal staat. De SKPO bestaat uit mensen die geïnspireerd werken vanuit een grondhouding, waarin het pedagogische, het levensbeschouwelijke en het maatschappelijke element in samenhang tot ontwikkeling komen. Bij de SKPO staat wat het pedagogische element betreft de invulling van relatie, competentie en autonomie centraal. Onderwijs dat zo wordt vormgegeven is uitdagend van karakter, krijgt vorm in krachtige leeromgevingen en resulteert in leerling-respecterend onderwijs. Op de scholen van de SKPO staan wat het levensbeschouwelijke element betreft de levensvragen van leerlingen en leerkrachten centraal. De levensbeschouwelijke inspiratiebron is het christelijk geloof. Van daaruit wordt ook aandacht besteed aan andere religieuze en nietreligieuze levensbeschouwingen. Hierbij wordt gezocht naar datgene wat mensen bindt en niet wat hen scheidt.
6
De SKPO geeft vanuit de geschetste samenhang van pedagogische, didactische en levensbeschouwelijke keuzes actief vorm aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheid binnen onze multiculturele samenleving. VISIE SKPO EINDHOVEN E.O. De scholen van de Stichting Katholiek en Protestants-Christelijk Onderwijs Eindhoven en omgeving (SKPO) zijn veel meer dan een bestuurlijke eenheid. We vormen een herkenbare groep instellingen voor bijzonder primair onderwijs met duidelijke gezamenlijke doelen. We varen als SKPO-scholen onder dezelfde vlag en hebben dezelfde bestemming. Dat betekent dat we alles in het werk stellen om de kinderen die onze scholen bezoeken zo optimaal mogelijk te begeleiden naar hun toekomst. De koers die een individuele SKPOschool uitzet om dat te bereiken kan echter verschillend zijn met eigen keuzes en natuurlijk met een eigen concretisering van de identiteit. Het is van essentieel belang onze richting te laten bepalen door een breed gedragen gemeenschappelijke visie. Een visie waarin alle leerkrachten, ouders en andere betrokkenen zich herkennen en die onze scholen voor hen aantrekkelijk maakt. ONZE VISIE: EEN BRON VAN INSPIRATIE Kinderen zetten op onze SKPO-scholen een belangrijke stap in hun leven. Een stap in de richting van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid dragen en sociale verbondenheid. Daarbij mogen
wij ze helpen. Met goed onderwijs en persoonlijke betrokkenheid. Dat is ons doel. Onderwijs moet vooral een avontuur zijn. We willen onze kinderen leren verder te kijken, voorbij hun eigen vertrouwde omgeving. Kijken naar de wereld, het verleden en de toekomst, met kennis, kunde en vaardigheden. Dat doen we vanuit de achtergrond van een christelijke overtuiging en vanuit eigentijdse idealen, waarbij begrip en respect altijd de gemeenschappelijke gedachten zijn. De kinderen, die aan onze zorg worden toevertrouwd, voelen zich veilig en voelen zich thuis op school. Ze worden uitgedaagd tot optimale prestaties. Dat is ons uitgangspunt. Kwaliteit is de pijler waarop onze organisatie rust. Het onderwijs dat wij aanbieden moet op het hoogste niveau staan. Dat bereiken we door optimale begeleiding van onze schooldirecties en leerkrachten. Ze worden daarbij ondersteund door hoogwaardige voorzieningen en faciliteiten. Dat is onze werkwijze. Een doel, een uitgangspunt en een werkwijze: de ingrediënten voor onze inspirerende visie. Een visie die inhoud en richting geeft aan onze ambities. Dat is waar we voor staan en waar we voor gaan! ACTIEF LEREN EN ONDERWIJS OP MAAT IN EEN LEERGEMEENSCHAP MET PROFESSIONALS De opdracht om kinderen te helpen bij hun ontwikkeling is niet eenvoudig. We voelen ons uitgedaagd om het beste van onszelf te geven door kennis, kunde en vaardigheden op professionele wijze aan te reiken. We willen daarbij aansluiten bij de talenten van de kinderen en voor hen kansen
scheppen. Hierdoor kunnen ze zichzelf ontdekken en ontplooien. We willen daarvoor een leer- en leefomgeving creëren, waarin de kinderen zich veilig, vertrouwd en gewaardeerd voelen. De ‘veilige’ school als leeren leefomgeving waar de mogelijkheden van de kinderen optimaal tot hun recht komen en aandacht is voor de multiculturele samenleving waarin ze opgroeien. Eveneens willen wij zorg hebben voor een duurzame samenleving. We worden in onze onderwijssituatie ook uitgedaagd om onszelf open te stellen en persoonlijk als voorbeeld te fungeren. Wij willen een spiegel zijn, waarin de kinderen hun groei en hun ontwikkeling gereflecteerd zien. Ook onze eigen groei en ontwikkeling wordten daarbij gestimuleerd. Onderwijs is dan veel meer een interactief proces, waarbij we leerkrachten wellicht liever leerpartners noemen. Leren ‘van’ is leren ‘met’ in een leer- en leefgemeenschap van kinderen, ouders, leerpartners en alle andere belanghebbenden. RUIMTE VOOR IDENTITEIT Als wij onze kinderen onderwijs aanbieden, gaan we uit van goed bijzonder onderwijs. Dat ‘bijzondere’ komt tot uitdrukking in de wijze waarop wij ons religieuze en culturele erfgoed willen doorgeven aan een volgende generatie. Natuurlijk hebben wij bij onderwijs en opvoeding veel zorg voor christelijke identiteit en zingeving. Daar staan immers de K en de P in SKPO voor. We willen hierbij duidelijk aandacht hebben voor eigentijdse opvattingen over autonomie, emancipatie en solidariteit. Daartoe krijgen onze scholen en onze mensen volop de ruimte om een
7
eigen invulling en inkleuring te geven aan zaken van levensbeschouwelijke aard. Het spreekt voor zich dat we in onze leer- en leefgemeenschappen evenzeer stilstaan bij de religieuze beleving van kinderen en ouders uit andere culturen. Met oprechte bedoelingen zullen we ook die aandacht geven. En we verwachten van hen dat die respectvolle houding wederzijds is. Want alleen dan kunnen we zinvol omgaan met elkaar en elkaars ideeën en standpunten. Deze interreligieuze oriëntatie is een verrijking op alle fronten. INVESTEREN IN KWALITEIT Het streven naar de hoogste kwaliteit van onderwijs en opvoeding is voor de SKPO de dagelijkse inzet. Ons beleid is daarom continu gericht op vernieuwing en verbetering. Het College van Bestuur heeft als belangrijkste taak de kwaliteit te bewaken, de ontwikkelingen te stimuleren en het vastgestelde beleid uit te voeren. Natuurlijk gebeurt dit in nauwe samenspraak met de schooldirecties en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Schoolgebouwen, leermiddelen en andere faciliteiten moeten vanzelfsprekend aan de eisen van deze tijd voldoen. Daarin zullen we dan ook blijven investeren. Maar als het kwaliteit en verbetering betreft, gaan onze belangstelling en zorg vooral uit naar de mensen binnen onze organisatie. Wij moeten immers samen onze visie uitdragen en gestalte geven. De SKPO blijft daarom ook in haar mensen investeren en biedt schoolleiding en leerkrachten alle mogelijkheden om zich verder te ontplooien. Onder het motto ‘leven is leren’ kan iedere SKPO-werknemer zich steeds verder ontwikkelen om zowel persoonlijk
8
als beroepsmatig goed te blijven functioneren. BETROKKEN EN MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORDELIJK De SKPO en haar scholen zijn zich ervan bewust dat ze deel uitmaken van grotere sociale structuren. In de meeste gevallen vervullen onze scholen een wijkfunctie, waarbij we naast de kinderen ook de ouders zoveel mogelijk bij onze scholen willen betrekken. Naast informele betrokkenheid trachten we ook met organen als de medezeggenschapsraad en de ouderraad de inbreng van ouders en andere belanghebbenden te stimuleren en samenwerking te bevorderen. We maken als school daarnaast deel uit van een netwerk van instanties dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van kinderen van 0 tot 12 jaar. We streven ernaar om - met kinderopvang en peuterspeelzaalwerk als kernpartners - deze samenwerking zoveel mogelijk onder één dak bijeen te brengen. Vanzelfsprekend beschouwen we het - na jaren van persoonlijke inzet en betrokkenheid - als onze plicht om de overgang van onze leerlingen naar het voortgezet onderwijs zo vloeiend mogelijk te laten verlopen. In de relatie met alle betrokkenen stelt de SKPO zich op als een transparante organisatie die open en helder wil communiceren met mensen van binnen en buiten onze organisatie die belang hebben bij het goed functioneren ervan. We zijn ons bewust van onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en bereid verantwoording af te leggen over ons handelen. Op die manier kunnen we constructief bezig blijven met de ontwikkeling van de SKPO en onze professionaliteit.
Kinderen zijn en blijven het middelpunt van onze belangstelling. Wij vertrouwen er op dat we op basis van onze visie het onderwijs in al zijn facetten voor hen goed en aantrekkelijk in kunnen richten. Ons streven is er op gericht dat onze kinderen in hun verdere leven met plezier en waardering terugdenken aan hetgeen ze op een SKPO-school hebben meegekregen. ONZE AANSTURINGSVISIE Door scholen zelf de ruimte te geven om keuzes te maken krijgen schooldirecties, teams en ouders zelf invloed op hun onderwijsproces. Niet het bestuur, de rijksoverheid of de gemeente bepalen hoe het onderwijs op een SKPO-school vorm krijgt, maar directie, team en ouders. Het schoolteam heeft daarin de belangrijkste rol. Teamleden zijn dagelijks met het onderwijs aan de slag, zijn daartoe opgeleid en hebben een enorme betrokkenheid bij de kinderen die hun zijn toevertrouwd. De mate waarin zij in staat zijn om zelf sturing te geven aan hun dagelijkse onderwijspraktijk blijkt de belangrijkste voorwaarde voor goed onderwijs. De organisatie is dienstbaar aan het streven om de leerkracht in het dagelijks handelen optimaal in staat te stellen zijn professie waar te maken. De leerkracht is de bepalende factor in de organisatie en daarmee is zijn verantwoordelijkheid zeer groot. Het College van Bestuur en de schooldirectie richten zich dan ook op het faciliteren en ondersteunen van de leerkracht. Dit subsidiariteitsbeginsel is in de aansturingvisie, het organigram en de dagelijkse werkwijze terug te vinden.
Onze overtuiging dat de kwaliteit van onderwijs wordt bepaald door het schoolteam heeft gevolgen voor de wijze waarop de SKPO is georganiseerd. De kracht van onderwijs wordt gevormd in de scholen en niet door de bovenschoolse organisatie. Schoolteams zijn deskundig, het College van Bestuur en de bovenschoolse staf zijn er vooral om die deskundigheid te faciliteren. De middelen die de overheid aan onderwijs toekent worden zoveel mogelijk ingezet op de school. Dat impliceert een kleine, platte bovenschoolse organisatie die er op is gericht de school te faciliteren. De school bepaalt hoe het onderwijs vorm krijgt en heeft daarin een zeer grote vrijheid. JURIDISCHE STRUCTUUR EN BESTUURSVORM De rechtspersoonlijkheid van het bevoegd gezag is een stichting. Stichting Katholiek en ProtestantsChristelijk Onderwijs Eindhoven e.o. is op 14 juni 1993 opgericht en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Eindhoven onder dossiernummer 41092835. In 2010 en in 2011 is er in goede samenwerking met het voormalige bestuur van de SKPO en de GMR een nieuw bestuursmodel tot stand gekomen dat voldoet aan "Good Governance". "Good Governance" is een wet die de scheiding tussen bestuur en toezicht verplicht. Op 12 juli 2011 zijn de statuten gewijzigd en zijn de Raad van Toezicht en het College van Bestuur opgericht. Het College van Bestuur is in dienst van de SKPO en deze heeft de algehele verantwoordelijkheid voor de SKPO en haar scholen.
9
Het College van Bestuur bestaat uit: Voorzitter: Carla van den Heijkant Lid: Vacature De Raad van Toezicht heeft de verantwoordelijkheid om vanuit betrokkenheid met de organisatie, maar ook op afstand, toezicht te houden op de SKPO. De Raad van Toezicht baseert zich hierbij op beleidsdocumenten en rapportages op hoofdlijnen en voert periodiek overleg met het College van Bestuur en één keer per jaar met het Dagelijks Bestuur van de GMR. Aan elk lid van de Raad van Toezicht wordt een jaarlijkse vergoeding van 1.500 euro, gelijk aan de maximale vrijwilligersvergoeding, toegekend. De Raad van Toezicht bestaat uit 5 leden en heeft per 31 december 2011 de volgende samenstelling: Voorzitter: G.H.G.M. Abbenhuis-Verspaget R. Haakma F.W. Kootstra Per 1-1-2012 zijn de volgende personen toegetreden: E. Kuperus D. Waterschoot-van den Wittenboer MEDEZEGGENSCHAP Medezeggenschap is een wettelijke verplichting, en daarnaast binnen de SKPO vooral een belangrijk kader om vanuit een goede dialoog met ouders en personeelsleden te komen tot wat goed is voor de school en haar leerlingen. Iedere school heeft een Medezeggenschapsraad waar ouders en personeelsleden in vertegenwoordigd zijn. In de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) heeft 1 vertegenwoordiger van iedere Medezeggenschapsraad (MR) zitting. Hierbij dient de helft van de leden van de GMR ouder te zijn en
10
de andere helft personeelslid. De SKPO heeft bewust voor deze vorm van de GMR gekozen, omdat we het van belang vinden dat iedere school vertegenwoordigd is en dat zowel ouders als personeel in gelijke mate van belang zijn voor het bereiken van de doelstelling van goed onderwijs en goed werkgeverschap. De GMR is in 2011 7 maal bij elkaar gekomen, waarbij deze bijeenkomsten worden voorbereid door het dagelijks bestuur van de GMR, bestaande uit 2 ouders en 2 personeelsleden en het College van Bestuur. De GMR heeft een ouderlid van een MR van een school als voorzitter. Een lid uit het dagelijks bestuur van de GMR is betrokken geweest bij de benoemingsprocedure van de 2 nieuwe leden van de Raad van Toezicht. De formele onderwerpen die in 2011 zijn behandeld en die allen hebben geresulteerd in een positief advies van de GMR zijn onder meer: "Good Governance" en de invoering van het model College van Bestuur / Raad van Toezicht, het zorgplan 2011-2012, het vakantierooster, de begroting 2012 en de jaarrekening 2010 van de SKPO. Anderzijds zijn vele onderwerpen besproken, waarbij uitwisseling tussen GMR-leden, maar ook tussen de GMR-leden en de SKPO, centraal stond. Juist deze open uitwisseling is van groot belang voor de scholen en de SKPO als totaal, omdat het gelegenheid biedt ervaringen en kennis te delen. Deze open uitwisseling heeft onder meer geleid tot het gezamenlijk opstellen door een klein aantal GMR-leden en stafleden van de SKPO van een format, waarmee een MR en de schooldirectie effectief en constructief de schoolbegroting en in
het bijzonder de formatie van de school met elkaar kunnen bespreken. Ook heeft de GMR een belangrijke rol gehad bij de invoering van de functiemix. Vanuit de GMR is steeds nadrukkelijk het standpunt ingenomen dat de invoering juist ten dienste moet staan van de goede leerkracht in de klas. Daarnaast is het vermeldingswaardig dat er in 2011 weer een MR-cursus is georganiseerd voor nieuwe MR-leden. Deze cursus is met een opkomst van ca. 30 cursisten goed bezocht. Tenslotte is er voor het eerst een "uitwisselingsbijeenkomst" voor MRleden georganiseerd. Deze kende een relatief lage opkomst, maar het initiatief vanuit de deelnemers om een vervolg te geven in 2012 is hoopgevend. Vanuit de SKPO blijven we ons inspannen om de rol en de kwaliteit van medezeggenschap te versterken c.q. te verhogen.
11
HET ORGANIGRAM
12
SAMENWERKINGSVERBANDEN SPIL SPIL staat voor SPelen, Integreren en Leren en is een samenwerkingsverband tussen scholen, kinderopvangorganisaties, peuterspeelzalen en andere organisaties rondom jeugd. In een SPILcentrum staan maximale ontwikkelingskansen van alle 0-12-jarigen centraal. De SKPO heeft inmiddels ongeveer 25 SPIL-centra.
basisonderwijs, een logopedist, een logistieke coördinator en een directeur van één van de SBOscholen. Samen met de basisschool gaan medewerkers van de Externe Dienst bepalen welke begeleiding/hulp het beste aansluit bij de hulpvraag van een individuele leerling, van de groep, van een individueel teamlid of van de school.
WSNS De SKPO is lid van het samenwerkingsverband WSNS Eindhoven e.o., een samenwerkingsverband van 12 schoolbesturen met 80 scholen en meer dan 23.000 leerlingen. Het samenwerkingsverband heeft een compacte bestuursstructuur, nadruk op wettelijke taken en vraagsturing als basis voor gezamenlijke activiteiten van het samenwerkingsverband. Carla van den Heijkant is voorzitter van het bestuur van het samenwerkingsverband.
Enkele voorbeelden van begeleiding gericht op team-/schoolniveau zijn: School Video Interactie Begeleiding. Begeleide intervisie aan de hand van videoopnames. Begeleiden van leerkrachten bij REC4leerlingen. Het houden van workshops, welke op maat worden gemaakt en een duidelijke relatie met de praktijk hebben. Adviseren/meedenken bij het opzetten van zorgstructuur, groepsplannen, individuele handelingsplannen, individuele leerlijnen, REC4-aanvragen, consultatieve leerlingbespreking, e.d. Model-leren gericht op de groepsaanpak met als doel om de sfeer en het gedrag in de groep te verbeteren.
Inzet zorgmiddelen: De zorgmiddelen worden rechtstreeks verdeeld over de scholen. De scholen maken hierin hun eigen keuzes. Zij kunnen gebruik maken van de ondersteuning vanuit de Externe Dienst die verbonden is aan de twee SBO-scholen van de SKPO. De Externe Dienst heeft binnen de SKPO steeds meer haar plaats gekregen. Zij verleent diensten in het regulier basisonderwijs. In de Externe Dienst participeren orthopedagogen, leerkrachten die zich gespecialiseerd hebben op verschillende gebieden en veel ervaring hebben in het speciaal
Enkele voorbeelden gericht op begeleiding van leerlingen zijn: Adviseren n.a.v. capaciteitenonderzoek, logopedisch onderzoek, observaties, e.d. Remedial teaching bij rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen.
13
Begeleiden van dyslectische leerlingen. Sociale vaardigheidstraining. Begeleiden van REC4-leerlingen.
De individuele scholen kunnen hun zorgmiddelen inzetten om de Externe Dienst in te schakelen. De Externe Dienst heeft tevens een coördinerende en ondersteunende rol naar de scholen met betrekking tot crisisleerlingen. Samen met de basisscholen zoekt zij een passende oplossing voor de leerling en de school. Daarnaast zijn er zorgmiddelen besteed voor scholing en begeleiding van IB-ers op SKPO-niveau en voor gezamenlijke bijeenkomsten tussen directies en IB-ers. De thema's die hierin centraal gestaan hebben zijn: opbrengstgericht werken, werken met ontwikkelingsperspectief, werken met groepsplannen, zorgprofiel en passend onderwijs. Deze bijeenkomsten worden zeer gewaardeerd en hebben een grote invloed op de schoolontwikkeling en de zorgstructuur binnen de individuele scholen. STICHTING PLAYING FOR SUCCESS EINDHOVEN Stichting Playing for Success is een samenwerking tussen PSV, Lumens (welzijn), Salto en de SKPO. Het doel van de stichting is realisatie van een leercentrum voor kinderen met een leerachterstand. Dit leercentrum heeft een aparte ruimte in het PSV-stadion. Leerlingen van de basisscholen kunnen hier een 10 weken durend naschools programma volgen. Het zorgteam van de basisschool selecteert leerlingen hiervoor.
14
In het kader van de subsidieregeling onderwijstijdverlenging heeft de SKPO namens de stichting Playing for Success subsidie aangevraagd en toegekend gekregen. De resultaten worden gemonitord door Oberon en TIER. Carla van den Heijkant zit namens de SKPO in het bestuur van Playing for Success. Een leerkracht van een van de scholen van de SKPO is gedetacheerd naar Playing for Success. TEGENGAAN VAN SEGREGATIE / OP WEG NAAR AFSPIEGELING VAN DE WIJK De problematiek rondom scholen die gezien de leerlingpopulatie in de wijk te veel allochtone of autochtone leerlingen hebben, is meerdere malen onderwerp op gemeentelijk niveau van gesprek geweest. Dit heeft geresulteerd in afspraken om stapsgewijs gedurende een aantal jaren te komen tot de situatie dat iedere school een verhouding allochtone/autochtone leerlingen heeft die overeenkomt met die van de wijk waarin de school zich bevindt. In 2011 zien we op een aantal scholen een gunstige ontwikkeling naar meer afspiegeling.
ONZE SCHOLEN De SKPO heeft 33 basisscholen, 2 SBO-scholen en 1 school die specifiek is gericht op kinderen van ouders die sinds korte tijd in Nederland wonen en de Nederlandse taal nog niet machtig zijn. Van deze scholen liggen er 4 in Son en Breugel en de overige 32 in Eindhoven. Het totaal aantal leerlingen van alle scholen bedraagt in 2011 ca. 10.500 en is hiermee licht hoger dan in 2010. Het aantal leerlingen per school varieert van ca. 150 tot ca. 1.050. In 2011 heeft basisschool 't Slingertouw in het stadsdeel Meerhoven naast haar bestaande schoolgebouw een tweede schoolgebouw in de wijk Waterrijk betrokken. In eerste instantie zou hier een zelfstandige school in gehuisvest worden, maar door de achterblijvende woningbouw en dus het leerlingaantal is voor deze constructie gekozen. In het nieuwe schoolgebouw krijgen inmiddels zo'n 200 leerlingen les. De logo's van de scholen van de SKPO zijn op de volgende twee pagina's weergegeven. Voor verdere gegevens omtrent deze scholen wordt verwezen naar www.skpo.nl.
15
St. Antonius Abt
Atalanta
Karel de Grote
De Bijenkorf
De Bloktempel
De Boog
BoschAkker
De Boschuil
Fellenoord
Gunterslaer
De Handreiking
De Harlekijn
De Kameleon
Beppino Sarto
KlimWijs
De Korenaar
16
't Startblok
De Springplank
't Palet
Petraschool
Rapenland
Reis van Brandaan
De Schakel
De Schelp
't Slingertouw
De Sonnewijzer
Onder de Wieken
Trudo
De Stokland
De Talisman
Theresia
De Troubadour
ONE/De Wereldwijzer
Tweelingen
Weth. van Eupen
De Wilakkers
17
ONDERWIJS De collectieve ambitie van de SKPO is om kwalitatief goed onderwijs te bieden voor alle kinderen. Elke school verbindt zich aan goede resultaten van de leerlingen, zowel op het gebied van de cognitieve ontwikkeling als de sociaalemotionele ontwikkeling. Binnen deze ambitie is iedere school autonoom om de invulling daarvan op haar eigen manier vorm te geven, afgestemd op de eigen visie en missie en de leerlingpopulatie. Daarbij is iedere schooldirecteur integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. INTERNE KWALITEITSZORG De kwaliteitszorg van het bevoegd gezag wordt proactief vormgegeven, doordat elk schooljaar activiteiten worden ondernomen om samen met directies en/of intern begeleiders de kwaliteit van het onderwijs op de school te bevorderen. In dit kader worden diverse inhoudelijke bijeenkomsten georganiseerd voor directies en voor een netwerk voor intern begeleiders. Op het Plenum en op themabijeenkomsten worden veel inhoudelijke onderwerpen geagendeerd, afgestemd op de behoeftes van de scholen en de onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen die spelen in het land of de regio. De staf van de SKPO ondersteunt directies en teams waar nodig voor vraagstukken op het gebied van onderwijs, personeel, eigen functioneren, ICT, huisvesting en financiën. Naast de proactieve rol die de SKPO vervult, bewaakt de SKPO dat de school de gewenste kwaliteit realiseert.
18
Om de autonomie van schooldirectie en team recht te doen, de kwaliteit van het onderwijs voor de direct betrokkenen zichtbaar te maken, maar ook om de eindverantwoordelijkheid te kunnen nemen, heeft het bestuur samen met de schooldirecties en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) kwaliteitsindicatoren ontwikkeld. De basiskwaliteit van het onderwijs wordt in beeld gebracht door een viertal heldere outputindicatoren. Deze geven een kwaliteitskader dat is afgeleid van de SKPO-visie. Het betreft de normering van de resultaten van een school die in relatie staan tot het primaire proces. Dit systeem van kwaliteitsbewaking maakt het mogelijk dat het College van Bestuur de eindverantwoordelijkheid kan nemen voor de organisatie zonder dat dit tot extra ongewenste interne regelgeving, procedures en controles leidt. Tevens stellen schooldirectie en team mede op basis van deze informatie het onderwijskundig beleid bij en het stelt hen in staat om gericht te werken aan verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De vier outputindicatoren: 1. De leerresultaten per school op basis van de Cito-eindscore, afgezet tegen het gewicht van de leerlingen (gerelateerd aan het opleidingsniveau van de ouders). 2. Het welbevinden van leerlingen. 3. Het leerlingaantal afgezet tegen de door de school bepaalde verwachtte schoolgrootte en tegen de voor de gemeente geldende opheffingsnorm.
4.
De positie van leerlingen aan het begin van het derde jaar voortgezet onderwijs, afgezet tegen het advies in groep acht.
Daarnaast is er een kwaliteitsindicator met betrekking tot de identiteit van de school. Deze fungeert niet als outputindicator, maar de schooldirecties nemen de verantwoordelijkheid voor het formuleren van een visie op (brede) identiteit, vertaald in waarneembaar gedrag en voor de zichtbare realisatie daarvan in de praktijk. De MR van de school heeft een rol gekregen in de evaluatie van de kwaliteitsindicator identiteit. De informatie verkregen uit de outputindicatoren is in eerste instantie van belang voor de schooldirecties zelf. Het stelt hen in staat om op basis van deze gegevens, longitudinaal afgezet en in vergelijking met andere scholen, het beleid op school bij te stellen. Tevens geeft deze informatie voor het College van Bestuur sturingsinformatie. Het College van Bestuur volgt de schoolontwikkeling door jaarlijks het proces en de resultaten te monitoren. Wanneer de resultaten vallen binnen de gestelde kwaliteitsnormen van de SKPO, zal het College van Bestuur vanuit haar stimulerende, faciliterende en adviserende rol opereren. De monitorinformatie die verkregen wordt uit de indicatoren kan, als de schooldirectie het wenselijk vindt, worden besproken met het College van Bestuur. Indien echter één of meer van deze indicatoren buiten de SKPO-normen vallen, zal het College van Bestuur de schooldirectie vragen om een analyse en verbeterplan op te stellen en zal het College van Bestuur het verbeterproces monitoren, ondersteunen en
faciliteren. De schooldirecteur blijft daarbij integraal verantwoordelijk. Daarnaast worden de indicatoren jaarlijks op SKPOniveau besproken en geëvalueerd en vertaald naar acties en plannen. DE SKPO-OUTPUTINDICATOREN Leeropbrengst Vanaf 2011 wordt de LG-score van de Citoeindtoets als meetinstrument voor de indicator leeropbrengst gebruikt. Als ondergrens wordt de ondergrens gehanteerd die de inspectie van het onderwijs jaarlijks vaststelt op basis van de landelijk behaalde resultaten. De individuele scholen kunnen een hogere eigen schoolstreefnorm hanteren. De resultaten voor schooljaar 2011 zijn als volgt: normering 2011 Onder ondergrens Gemiddeld Boven bovengrens
Aantal SKPO scholen 3 12 18
SKPO percentage 9% 36% 55%
Landelijk percentage 33% 33% 33%
Het totaal gemiddelde van LG-score voor alle SKPO-scholen in 2011 is 536,76. Dit gemiddelde ligt boven de bovengrens. De opbrengsten op de CITO-eindtoets worden al langer gevolgd op SKPO-niveau. Deze ontwikkeling is te lezen in onderstaande grafiek. Hierin valt op dat het SKPO-gemiddelde oploopt. Het SKPOgemiddelde heeft zich zelfs ontwikkeld van ‘tussen het landelijk gemiddelde en de bovengrens’ tot ‘boven de bovengrens’. Collectief dus een resultaat boven de bovengrens.
19
Behaalde GLG/LG-score op de CITO-eindtoets 2008 2009 2010 SKPO-gemiddelde 535,73 536,60 536,88 Bovengrens inspectie 536,10 536,60 536,60 Landelijk gemiddelde 534,90 532,20 535,20 Ondergrens inspectie 533,70 533,80 533,80
2011 536,84 536,60 535,20 533,80
De twee SBO-scholen en de Wereldwijzer kunnen hun leeropbrengst niet verantwoorden met de CITO-eindtoets. Met deze scholen zijn aparte afspraken gemaakt. Jaarlijks leveren zij gegevens aan die ook naar de inspectie gestuurd worden. Welbevinden van leerlingen Om het welbevinden van leerlingen te toetsen hanteren we de SAQI. De SAQI is een genormeerde, geregistreerde test die o.a. het welbevinden van de leerlingen meet. De test wordt digitaal afgenomen bij leerlingen in groep 6, 7 en 8. Scholen presteren buiten de SKPO-kaders als het percentage leerlingen met laag welbevinden hoger ligt dan 11%. Ten opzichte van de vorige schooljaren is deze norm in gezamenlijk overleg aangescherpt van 15 naar 11 procent en is hiermee in overeenstemming gebracht met de ambitie die de SKPO zich wil stellen. In 2011 vallen zes SKPO-scholen buiten de SKPOnorm. De overige scholen hebben een goed resultaat. De aanscherping van de norm heeft als gevolg dat er nu meer scholen opvallen. Hiermee krijgt het instrument een duidelijkere signaalfunctie. De scholen die buiten de norm vallen, hebben een analyse gemaakt en een verbeterplan opgesteld. Het College van Bestuur en de bovenschoolse staf monitoren en ondersteunen deze scholen bij het verbetertraject.
20
Behaald percentage stanine 1 en 2 op de categorie 'welbevinden' 2009 2010 SKPO-gemiddelde 7,92% 8,83% SKPO-norm 15,00% 15,00% Normaalverdeling 11,00% 11,00%
2011 8,28% 11,00% 11,00%
De grafiek geeft het gemiddelde over de afgelopen jaren. Het percentage beweegt zich tussen de 8 en 9 procent. De score voor schooljaar 2010-2011 is gemiddeld 8,37 en valt daarmee ruim binnen de SKPO-kaders en onder de landelijke normaalverdeling. Relatie schooladvies en plaats voortgezet onderwijs In het schooljaar 2009-2010 is een uitgebreide analyse gemaakt van de afwijkende adviezen per school en op SKPO-niveau. Deze analyse heeft aanleiding gegeven tot het bijstellen van de norm van 90 naar 80% (landelijk 75%). Op deze manier wordt meer recht gedaan aan de factoren die zich voordoen in het voortgezet onderwijs waar de basisschool geen invloed op heeft. Tegelijkertijd blijft het ook een ambitieuze norm. In 2011 hebben 14 scholen een lager percentage overeenstemming behaald dan de SKPO-norm van 80%. Dit ten opzichte van 16 scholen in 2010. Het SKPO-gemiddelde voor dit schooljaar ligt op 80,03. Dit valt net binnen de SKPO-norm. Onderstaande grafiek geeft het SKPO-gemiddelde weer van de afgelopen drie jaren. Hierin lijkt een lichte daling te zitten. Het is de vraag of dit een daling is of dat de score juist een meer betrouwbaar beeld geeft. De aanlevering is
namelijk nu dit jaar voor het eerst volledig geweest.
marktaandeel in 2011 aanzienlijk heeft weten te vergroten.
Percentage overeenstemmende adviezen basisonderwijs ten opzichte van derde jaar voortgezet onderwijs 2009 2010 2011 SKPO-gemiddelde 81,36% 80,53% 79,93% SKPO-norm 90,00% 80,00% 80,00%
Marktaandeel SKPO 2008 2009 Scholen Eindhoven 53,55% 53,28% Scholen Son&Breugel 72,62% 72,27% SBO 55,58% 55,89% Totaal SKPO 55,33% 55,00%
Leerlingaantal Het leerlingaantal in 2011 is ten opzichte van 2010 licht gestegen en betekent een kentering van de dalende trend van het leerlingaantal van de afgelopen jaren. Het aantal scholen onder de gemeentelijke opheffingsnorm is gedaald tot 2 scholen. Ten opzichte van 2010 zijn 2 scholen op eigen kracht gegroeid tot boven de opheffingsnorm en is 1 school opgegaan in een andere SKPO-school (Waterrijk en 't Slingertouw). Er zijn geen consequenties verbonden aan het feit dat 2 scholen zich onder de opheffingsnorm bevinden, omdat de gemiddelde schoolgrootte van alle SKPO-scholen boven de norm ligt. Leerlingaantal SKPO en scholen onder opheffingsnorm Mutaties Scholen ten opzichte onder Aantal voorgaand opheffingsleerlingen schooljaar norm Teldatum 01-10-2007 10.865 7 Teldatum 01-10-2008 10.748 -117 7 Teldatum 01-10-2009 10.716 -32 7 Teldatum 01-10-2010 10.480 -236 5 Teldatum 01-10-2011 10.508 +28 2
Het marktaandeel van de SKPO is in 2011 in geringe mate gestegen naar 54,33%. Wat hierbij opvalt is dat het Speciaal Basisonderwijs (SBO) het
2010 52,50% 71,88% 55,74% 54,24%
2011 52,62% 71,88% 56,49% 54,33%
In 2011 is er met de schooldirecties en de GMR veel aandacht besteed aan de mogelijkheden om het leerlingaantal te vergroten. Dit heeft onder meer geleid tot opzetten van een financiële regeling, waarbij scholen met een grote groei van het aantal leerlingen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage. Tevens is er in maart 2011 een grote advertentie geplaatst in het regionale dagblad om aandacht te vestigen op de scholen van de SKPO. EXTERN TOEZICHT Jaarlijks wordt in het bestuursgesprek met de Inspectie van het Onderwijs de kwaliteit van de scholen besproken naar aanleiding van de gegevens die de Inspectie van de scholen heeft. Daarnaast zijn er periodiek bezoeken op de scholen. In 2011 hebben alle scholen van de SKPO het basisarrangement van de Inspectie gekregen. Dit betekent dat op alle scholen van de SKPO de kwaliteit op orde is. Daarnaast is er in de gemeente Eindhoven op alle VVE-locaties onderzoek door de Inspectie gedaan naar de kwaliteit van het onderwijsaanbod aan jonge leerlingen. Dit onderzoek is gedaan in de
21
peuterspeelzalen en in de groepen 1 en 2. Hiervan is een stedelijk rapport geschreven en individueel rapport per SPIL-locatie. REALISATIE BELEIDSDOELEN In 2011 zijn de outputindicatoren van de SKPO samen met de directies geëvalueerd en op grond daarvan is de norm voor welbevinden aangescherpt. Hierdoor vallen meer scholen op, die op grond van deze signalering werken aan een verbeterplan op basis van analyse. Ook wordt op grond van evaluatie voor de indicator 'leeropbrengst' de LG-score van de CITO-eindtoets gehanteerd, zodat de SKPO hiermee dezelfde risico's signaleert als de Inspectie en hier vroegtijdig op kan inspelen. In 2011 zijn diverse onderwijsinhoudelijke bijeenkomsten georganiseerd voor directies en intern begeleiders en voor directies en intern begeleiders samen. De inhoudelijke thema's van deze bijeenkomsten sluiten aan bij de koers van de SKPO en bij de landelijke ontwikkelingen. In 2011 is aandacht besteed aan de thema's opbrengstgericht werken, passend onderwijs, de kwaliteit van zorg en handelingsgericht werken, schoolplan in relatie tot kwaliteitszorg en VVE. In deze bijeenkomsten wordt steeds de balans gezocht tussen inhoudelijke input en het gezamenlijk delen en uitwisselen. Het samengaan van deze twee elementen wordt altijd hoog gewaardeerd. Scholen kunnen op deze manier van en met elkaar leren en weten elkaar ook buiten deze georganiseerde bijeenkomsten goed te vinden. In 2011 zijn de volgende thema's sterk neergezet:
22
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE): naar aanleiding van de samenwerking met de gemeente en de uitgevoerde inspectiebezoeken hebben alle scholen aangegeven een kwaliteitsslag te willen maken in de groepen 1 en 2 en in de samenwerking en doorgaande lijn met de voorschool. Om dit samen met de directies vorm te geven is samenwerking gezocht met een externe partner die in clusters van vergelijkbare scholen in 2012 gaat werken aan verbeterplannen op het gebied van VVE, waarbij de schooldirecties de regie nemen en de voorschoolse partners betrekken bij de kwaliteitsslag. Opbrengstgericht werken: in het kader van opbrengstgericht werken zijn er bijeenkomsten georganiseerd voor intern begeleiders en directies, waardoor zij zich bekwamen in het analyseren van de (tussen)resultaten en dit een plek geven in de kwaliteitscyclus op de school. Tussenresultaten geven immers een handvat voor vroegsignalering en bijsturing. Kwaliteitszorg: met het schrijven van het schoolplan is samen met de directies ingezoomd op de evaluatie van het onderwijsleerproces en van de resultaten als opmaat voor het meerjarenplan; ook is gezamenlijk een handreiking opgesteld voor het schrijven van het schoolplan. Passend onderwijs: een doelgericht IB-netwerk vindt acht keer per schooljaar plaats. Binnen het netwerk staan de kwaliteit van de zorg, plannend onderwijzen, opbrengstgericht werken en het werken met groepsplannen en ontwikkelingsperspectieven centraal. Binnen
deze thema's wordt gebruik gemaakt van ParnasSys en de uitgangspunten van handelingsgericht werken. De directie en de intern begeleider(s) van de individuele school maken samen de keuzes die voor hen van belang zijn en maken de vertaling naar hun specifieke schoolsituatie. De opbrengst van het IB-netwerk is hoog en de ontwikkelingen die in het IB-netwerk zijn ingezet worden in de school opgemerkt door de Inspectie. Daarnaast is het thema 'Passend Onderwijs' in het jaar 2011 onderdeel geweest op diverse studiedagen en in de bijeenkomsten met alle schooldirecties. De bijeenkomsten leveren er een bijdrage aan dat de scholen zo goed mogelijk zijn voorbereid op Passend Onderwijs als de wetgeving definitief wordt, dat ze weten wat wordt verwacht van de kwaliteit van de zorg en dat ze samen met het team het gesprek voeren over hun visie op zorg en passend onderwijs en wat hierin de zorgbreedte en het aannamebeleid van de school is. OMGAAN MET KLACHTEN BINNEN DE SKPO De SKPO is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs. We vinden het van belang om signalen uit het veld serieus te nemen en klachten in een vroeg stadium op te lossen op een zo laag mogelijk niveau. Op de website en in het schoolveiligheidsplan van de SKPO is helder beschreven bij wie degenen met een klacht terecht kunnen en wat hierbij de rollen van diverse betrokkenen zijn. Voor ouders en collega's is een stroomschema uitgewerkt dat ze kunnen doorlopen indien ze een klacht hebben. De SKPO werkt samen met een externe vertrouwenspersoon en daarnaast heeft elke
school een interne vertrouwenspersoon aangesteld, waarbij ouders, leerlingen en leerkrachten terecht kunnen. Jaarlijks wordt een bijeenkomst voor deze interne vertrouwenspersonen georganiseerd, waarin ervaringen en knelpunten kunnen worden gedeeld en vaardigheden kunnen worden ontwikkeld. In 2011 zijn geen klachten in behandeling genomen bij de landelijke klachtencommissie. De SKPO streeft naar continuering van dit resultaat. ONDERWIJS MET ICT Kwalitatief goed onderwijs is voor de SKPO essentieel. ICT speelt hierbij in toenemende mate een rol. ICT is geen doel op zich, maar is altijd dienend aan het onderwijs met andere woorden 'Onderwijs met ICT'. Het toenemend gebruik van digitale leermiddelen (bijvoorbeeld digiborden, touch-screens, tablets en online toepassingen) maakt het voor de scholen noodzakelijk om te beschikken over een hoogwaardige internetverbinding. Door de aansluiting van 25 scholen op de glasvezelverbinding van Schoolnet Eindhoven is dit gerealiseerd. Dit in 2008 opgestarte project is in december 2011 afgerond. Hiermee kunnen de scholen de volgende stappen zetten in de ontwikkeling van 'Onderwijs met ICT'. Naast de onderwijskundige kant speelt ICT ook een belangrijke rol bij de schooladministratie. De scholen hebben in 2011 veel aandacht besteed aan het verhogen van de kwaliteit van de gegevens van hun online leerling administratie systeem en de uitwisseling van gegevens met het ministerie van OCW en de Inspectie.
23
PERSONEEL EN ORGANISATIE De kwaliteit van het onderwijs wordt bepaald in de klas: teamleden zijn de bepalende factor voor de kwaliteit van ons onderwijs. De organisatie richt zich op de facilitering en verdere professionalisering van de leerkracht in zijn of haar onderwijstaak. Dit door goed personeelsbeleid, gericht op "competente medewerkers" in een professionele werkomgeving. ONTWIKKELINGEN BINNEN PERSONEELSBELEID De kabinetsbezuinigingen op onderwijsbudgetten en het verhogen van de pensioenleeftijd nopen tot een andere koersbepaling voor het beleid rondom aanname, doorstroom/mobiliteit en flexibiliteit. Het afgelopen jaar is er een aannamestop van nieuwe leerkrachten ingevoerd om te voorkomen dat er boventalligheid gaat ontstaan binnen de SKPO. Dit betekent dat de vacatures die er op scholen ontstaan verplicht dienen te worden ingevuld door leerkrachten die reeds in dienst zijn van de SKPO. Daarnaast heeft de sector primair onderwijs en ook de SKPO te maken met het verschuiven van de gemiddelde pensioenleeftijd. Binnen de oude regeling lag deze tussen de 62 en 63 jaar; we zien deze opschuiven naar de 64 en 65 jaar. Dit betekent dat er de komende jaren minder uitstroom zal zijn. Door informatiebijeenkomsten met pensioenfonds ABP zijn medewerkers in staat gesteld om (beter) zicht te krijgen op hun pensioen(-opbouw) en de financiële consequenties van eerder stoppen met werken. De SKPO heeft momenteel te maken met geen nieuwe instroom en weinig uitstroom. Om te
24
zorgen voor voldoende interne doorstroom, is er het afgelopen jaar veel aandacht besteed aan mobiliteit van leerkrachten. Zo werd in april weer de maand van de mobiliteit georganiseerd, waarbij medewerkers van de ene school een dag ervaring kunnen opdoen op een andere school. Ook wordt de bovenschoolse vervangerspool steeds meer gebruikt als een tussenstop voor leerkrachten die op zoek zijn naar een andere school. In het verlengde van bovenstaande ontwikkelingen blijkt het steeds noodzakelijker om flexibiliteit in het personeelsbestand in te bouwen. Dit in de vorm van een zogenaamde "flexibele schil" naast de vaste kern van medewerkers. Het personeelsbestand kan dan makkelijk en snel meebewegen met de beschikbare financiële ruimte zonder dat dit de medewerkers met een dienstverband met de SKPO direct raakt. In dit kader is fors ingezet op het binden, boeien en volgen van leerkrachten zonder arbeidsrechtelijke verplichtingen ("losse vervangers"). In 2011 zijn op directieniveau 10 vacatures ontstaan door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van directeuren en interne verschuivingen. Deze vacatures zijn succesvol ingevuld. FUNCTIEMIX Het afgelopen jaar is er door de organisatie verder invulling gegeven aan de implementatie van de functiemix: het extra belonen van excellente leerkrachten en hiermee mobiliteit en carrièreperspectief verder mogelijk maken. Zoals verwacht zijn de beoogde doelen (conform cao) in
oktober 2011 op bestuursniveau behaald. Hierdoor zijn de gelden voor de "tweede tranche" (20112014) veilig gesteld. Door het formuleren van beleid en aannamecriteria op schoolniveau heeft elke school inzichtelijk op welke manier hieraan verder invulling kan worden gegeven. Hierdoor is het mogelijk dat in 2014 40% van de leerkrachten benoemd wordt in een hogere salarisschaal. De functiemix is hiermee tevens aanjager geweest van het verder professionaliseren van de reguliere gesprekscyclus; het jaarlijks voeren van ontwikkelgesprekken, voortgangs-/functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken met iedere afzonderlijke medewerker. De ondersteuning en monitoring hiervan zal ook de komende jaren door het stafbureau plaatsvinden.
DE MASTERCLASS De masterclass is de eigen opleiding van de SKPO voor aankomend leidinggevenden. Deze opleiding is van strategisch belang voor de SKPO en de scholen, omdat de schooldirectie als leidinggevende en als eindverantwoordelijke voor de school een zeer belangrijke speler in het geheel is. De staf van de SKPO heeft een actieve rol bij de werving van nieuwe deelnemers en het organiseren en verzorgen van de opleiding. Kenmerk van de opleiding is het "context gebonden leren", waarbij er veel aandacht is voor de persoon, zijn/haar werkplek en onze organisatie. De masterclass is in 2011 in samenwerking met Fontys OSO verzorgd en gevolgd door 15 medewerkers van de SKPO.
KWALITEIT INSTROOM NIEUWE LEERKRACHTEN Om de onderwijsambities van de SKPO op lange termijn te kunnen waarborgen is het van grote meerwaarde om in hoge mate betrokken te zijn bij het opleiden van toekomstige collega's. Om die reden is er in het afgelopen jaar geïnvesteerd in een partnerschap met de Fontys Pabo om te komen tot een gezamenlijk beeld van goed opleiden, welke is vertaald in vier kwaliteitsindicatoren. Deze indicatoren geven een beeld over de kwaliteit van samen opleiden en zullen jaarlijks worden gemeten. Het afgelopen jaar zijn deze contacten uitgebreid met Pabo De Kempel. Het partnerschap heeft tot doelstelling om te komen tot een optimale match tussen de kwaliteiten van de student en de behoefte van de SKPO ten einde talentvolle professionals aan de organisatie te binden.
PERSONELE BEZETTING De formatie in aantal fte's en aantal medewerkers is in 2011 ten opzichte 2010 verder aan het krimpen. Het percentage van het aantal leerkrachten is nagenoeg stabiel gebleven. De teruglopende formatie, maar ook behoud van het aandeel van de leerkrachten in het totale personeelsbestand is een bewuste keus van de SKPO. De teruglopende formatie is een gevolg van de algemene bezuinigingen. Het ziekteverzuimpercentage in 2011 ligt met 5,89% onder het landelijk gemiddelde en is lager dan de voorgaande jaren.
25
De personele bezetting op 31 december 2011 is als volgt:
Voltijd Deeltijd Totaal
Onderwijzend Personeel Onderwijs Ondersteunend Personeel Schooldirectie Bovenschoolse staf Vervangingspool Totaal
Tot en met 24 jaar Van 25 tot en met 34 jaar Van 35 tot en met 44 jaar Van 45 tot en met 54 jaar Van 55 tot en met 64 jaar
Mannen Vrouwen Totaal Landelijk Primair Onderwijs
Instroom Uitstroom
26
Aantal medewerkers 2009 2010 Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen 201 342 186 308 45 555 46 568 1143 1108 Formatieplaatsen per functiegroep 2010 Percentage 2010 Percentage 77,30% 77,20% 11,10% 9,37% 6,50% 7,87% 1,40% 1,4% 3,60% 4,1%
Leeftijdsopbouw 2010 Mannen Vrouwen 8 59 22 266 40 162 42 255 119 165 Percentage ziekteverzuim 2007 2008 6,15% 6,57% 5,98% 5,57% 6,01% 5,58% 6,07% 6,10%
Mannen 175 37
2011
Mannen 8 24 40 33 117
2009 7,68% 6,11% 6,46% 6,10%
Instroom en uitstroom van medewerkers 2010 32 67
2011
1084
Vrouwen 299 573
Aantal fte 655,55 79,48 66,77 11,87 34,81 848,47
2011
2010 7,53% 6,02% 6,33% 6,20%
2011 34 68
Vrouwen 51 268 171 213 169
2011 7,01% 5,62% 5,89% 6,60%
FINANCIËN INLEIDING Uitgangspunt bij de wijze waarop financieel beleid van de organisatie vorm krijgt, is beleid maken en uitvoeren op de school als dat kan en bovenschools oppakken als het moet. De schooldirectie is verantwoordelijk voor het budget en de uitgaven voor het beleid van de school. De belangrijkste beleidsterreinen zijn: formatiebezetting, materiële instandhouding, onderhoud van het gebouw en personeelsbeleid. Daar waar het praktisch mogelijk is om het beleid en de daarmee samenhangende budgetten en uitgaven op schoolniveau te laten plaatsvinden, verdient dit de voorkeur. De schooldirectie verantwoordt het beleid en de uitgaven jaarlijks in de begroting en de kwartaalrapportages. De verantwoording geschiedt in de eerste plaats aan de MR. Over de grenzen waarbinnen het eigen vermogen van een school zich idealiter zou moeten bevinden is momenteel veel discussie. De SKPO hanteert als richtlijn per school een reserve van 1.000 euro per leerling. In 2012 zal deze richtlijn geëvalueerd gaan worden.
blijft. Dit document wordt continu aangepast aan de veranderende omgeving.
PLANNING EN CONTROL De planning- en controlcyclus geeft het tijdpad weer van begroting tot begroting. Deze planningen controlcyclus is in 2011 helemaal in kaart gebracht. Hierin zijn alle stappen vastgelegd die er genomen moeten worden door alle betrokkenen over de begroting, de realisatie, de rapportage en de jaarrekening. Dit is een waardevol document, waarin de continuïteit van het proces gewaarborgd
Het vermogensbeheer is in 2008 gesplitst over twee externe instanties. Naast Schretlen & Co is Van Lanschot Bankiers verzocht om de helft van de beleggingsportefeuille te beheren. In december 2010 is de portefeuille van Van Lanschot overgebracht naar Kempen en Co, een dochter van Van Lanschot.
INVESTERINGSBELEID De liquiditeitspositie staat toe dat we investeringen uit eigen middelen betalen. Er is een investeringsbegroting gemaakt, zodat een te groot beslag op de liquiditeit kan worden voorkomen. TREASURYBELEID Ten aanzien van het beleggingsbeleid en -beheer is er met de vermogensbeheerder een contract opgesteld met als uitgangspunt de richtlijnen van het Ministerie van OCW, vastgelegd in de Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek. Het doel daarvan is om de financiële vaste activa en passiva en de financiële stromen zodanig te beheersen dat de continuïteit van het primaire proces en de bedrijfsvoering gewaarborgd is en de met de treasury samenhangende baten en lasten te optimaliseren gegeven het gekozen risicoprofiel van de beleggingen.
27
BALANS
2011
2010
Vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa
7.167.709 9.186.965 16.354.674
6.393.636 9.994.408 16.388.044
Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen Totaal vlottende activa
3.804.208 2.305.610 6.109.818
3.322.823 4.541.601 7.864.424
22.464.492
24.252.468
Vermogen Eigen Vermogen Voorzieningen Kort lopende schulden Totaal Vermogen
13.546.748 919.313 7.998.431 22.464.492
13.868.030 1.006.241 9.378.197 24.252.468
TOTAAL PASSIVA
22.464.492
24.252.468
ACTIVA (in €)
TOTAAL ACTIVA
PASSIVA (in €)
28
EXPLOITATIE Begroting BATEN
2011
2011
2010
Rijksbijdragen OCW Overige Overheidsbijdragen Overige
51.918.106 770.719 4.314.648
51.015.077 714.875 3.344.284
51.985.614 776.855 4.336.125
TOTALE BATEN
57.003.473
55.074.236
57.098.594
Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
47.346.742 1.277.990 3.729.849 5.278.036
46.327.516 1.233.770 3.599.354 4.350.163
47.881.433 1.102.057 3.840.366 5.840.496
TOTALE LASTEN
57.632.617
55.510.803
58.664.352
-629.144
-436.567
-1.565.758
307.862
445.560
880.492
-321.282
8.993
-685.266
LASTEN
SALDO BATEN EN LASTEN Financiële baten en lasten NETTORESULTAAT
29
TOELICHTING OP BALANS EN EXPLOITATIE Activa Het totaal van de materiële activa is gestegen met € 770.000. Er hebben in 2011 nieuwe investeringen plaatsgevonden in ICT, schoolmeubilair en onderwijsleerpakketten die hoger waren dan de afschrijvingen. De financiële vaste activa bestaan uit obligaties. Door de verkoop hiervan is de financiële vaste activa gedaald met € 800.000. Er heeft geen herbelegging plaatsgevonden. De liquide middelen zijn gedaald met € 2.200.000. In de liquide middelen van 2010 zaten vooruit ontvangen subsidies van de gemeente. De kosten gepaard met de subsidies zijn in 2011 betaald, derhalve dalen de liquide middelen en zo ook de vooruit ontvangen subsidies van de gemeente. Passiva De algemene reserve is gedaald met het negatieve resultaat van 2011. Tevens zijn ook de overlopende passiva gedaald met € 1.400.000. Het betreft hier de vooruit ontvangen subsidies van de gemeente. Baten In 2011 zijn er meer Rijksbijdragen ontvangen dan begroot. De stijging ten opzichte van de begroting wordt verklaard door een herziening van de reguliere baten en groeitelling. De overige baten zijn ook hoger dan begroot, er is onder andere meer geld ontvangen dan begroot van het UWV en er zijn extra baten van de gemeente ontvangen inzake VVE.
30
Lasten In 2011 zijn er meer kosten gemaakt dan begroot. Er is meer uitgegeven aan personele lasten, maar daar staan ook extra baten tegenover, vanuit onder meer het ministerie van OCW voor de groei van het aantal leerlingen en vanuit het UWV voor zwangerschapsuitkeringen. De overige lasten zijn ook gestegen ten opzichte van de begroting, doordat er meer is uitgegeven aan leermiddelen, bestuurs- en managementondersteuning en kopieerkosten. Resultaat Het resultaat is in 2011 -/- € 321.282 terwijl er € 8.993 was begroot. Dit financiële resultaat is gezien de gezonde reservepositie van de SKPO goed op te vangen. KENGETALLEN Solvabiliteit De solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen eigen en vreemd vermogen en verschaft dus inzicht in de financieringsopbouw. Definitie 1: Eigen vermogen gedeeld door het totale vermogen. 2011: 60,3% 2010: 57,2% Definitie 2: Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen. 2011: 64,4% 2010: 61,3% Het bovenstaande betekent dat 64,4% van het vermogen gefinancierd is met eigen middelen.
Hiermee kan geconcludeerd worden dat de vermogenspositie van de SKPO goed is. Liquiditeit De liquiditeit geeft aan in hoeverre de stichting op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Definitie: De verhouding tussen de vlottende activa (som van liquide middelen, vorderingen en voorraden) en kortlopende schulden. 2011: 0,76 2010: 0,83 In 2011 zit de ratio onder de gewenste norm van 1. De liquide positie wordt nauwlettend gemonitord; om geen obligaties te hoeven verkopen wordt een lager saldo aangehouden. Rentabiliteit De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief resultaat in relatie tot de totale baten Definitie: Resultaat gedeeld door de totale baten. 2011: -0,6% 2010: -1,2% Bovenstaande betekent dat in 2011 meer is uitgegeven dan dat er is ontvangen. Ten opzichte van 2010 is er een verbetering van resultaat merkbaar.
31
HUISVESTING ALGEMEEN Vorig jaar al spraken we de verwachting uit dat de effecten van de bezuinigingen op de Rijks- en gemeentebegroting duidelijk zouden doorklinken. Die verwachting is uitgekomen. Naast dat de gemeente de hand meer op de knip houdt, is voor het tweede opeenvolgende jaar de normvergoeding voor nieuwbouw gedaald. Er is dus minder geld beschikbaar voor nieuwbouw. Daarnaast heeft de Rekenkamercommissie van de gemeenteraad van Eindhoven de gemeentelijke onderwijshuisvestingspraktijk in de afgelopen jaren doorgelicht. Daaruit bleek dat de afgelopen jaren er stelselmatig minder aan onderwijshuisvesting is besteed dan begroot. Door het onderzoek van de Rekenkamercommissie is er aandacht gekomen voor de knelpunten rondom nieuwbouw. NIEUWBOUW EN SCHOLEN Er zijn in 2011 belangrijke stappen gezet. De nieuwbouwschool in Waterrijk is in oktober opgeleverd en betrokken door 't Slingertouw. Inmiddels zitten er veel leerlingen in het gebouw en heeft ook de kinderopvangorganisatie veel ruimtes in gebruik. Medio 2011 is een aanvang gemaakt met de (ver-)nieuwbouw van de Theresiaschool. Speciaal aandachtspunt bij dit project is de renovatie van het oude gebouwdeel. De school is tijdelijk ondergebracht in een schoolgebouw aan de Christinastraat. Bij de overgang naar de tijdelijke locatie en het vervoer van de leerlingen is veel medewerking van de gemeente gekregen.
32
Gestreefd wordt naar oplevering in de tweede helft van 2012. Ook de nieuwbouw voor De Boog in Spilcentrum 't Hofke is in 2011 in gang gezet. In december is er aanbesteed en inmiddels is het oude gebouw aan de Koudenhovenseweg Zuid gesloopt. Het jaar 2012 zal geheel gebruikt worden voor de nieuwbouw. De nieuwbouw voor Rapenland is in 2011 in alle opzichten voorspoedig verlopen. Naar verwachting kan de school in juni 2012 de nieuwbouw betrekken. ONDERHOUD Ook in 2011 is er weer veel aandacht en geld besteed aan het onderhoud van de gebouwen. In zijn algemeenheid staan de schoolgebouwen van de SKPO er dan ook goed voor. Om dit voor de komende jaren te kunnen blijven garanderen in een tijd van bezuinigingen is planmatig werken een noodzaak. De interne organisatie van de SKPO is hierop aangepast door gebouwelijk onderhoud als een specifieke portefeuille te behandelen en het inhuren van een nieuwe externe organisatie die zich bezig houdt met de planning en begeleiding van het gebouwelijk onderhoud. De schoolgebouwen staan er in zijn algemeenheid goed voor en we hebben de verwachting dat in samenwerking met de gemeenten Eindhoven en Son en Breugel de knelpunten omtrent een aantal wenselijke nieuwbouwlocaties voorspoedig kunnen worden opgepakt.