Seizoener Schoolkrant van het Geert Groote College Amsterdam
In Harmonie met de natuur Een beekje kabbelde als maar door
Het jonge blad hing amper aan de boom
Niets kon het stoppen.
Vogels zongen reeds hun hoogste lied
Het deed mijn hart sneller kloppen
Het was mooier dan een droom
Het was een aangenaam gehoor. Er was geen pijn noch verdriet Alle geluiden vormden een koor
Geen angst, geen schroom
Het water ontplooide de knoppen
Het was een droom die men als waarheid ziet.
Niets kon het stoppen En kabbelde gewoon weer door
WOUTER REINDERS, KLAS 1
SEIZOENER
25
Inhoud 27 Interview meester Laurens 28 Klas 12: Een bericht van Heske 29 Stageberichten uit klas 10 30 Wat hebben deze leerlingen gemeen? 32 Art impossible 34 Werk om trots op te zijn
Beste lezers,
36 En dit doe je ook op het GGCA 37 Tussen kunst en niets
Vandaag is het eerste kievitsei gevonden. Het officiële
38 Stageberichten uit klas 11
teken uit de natuur dat de lente is begonnen. Een seizoen
39 Periode Poezie klas 10
met belofte in zich gaat van start. Voor u ligt het lente
40 Periodeschrift
nummer van de Seizoener. De belofte van onze leerlingen
42 Opstanding
wordt waargemaakt als je hun werk bekijkt. Ik ben trots op hun eigenzinnigheid en uitgesproken stem als ik het zo bij elkaar zie.
Colofon Bijdrage van Noa Tegeltija, Sterre Visser, Sterre Vijl, IJsbrand Terpstra, Jurian Sandvoort, Merel de Koning, Adriaan van der Werff, Kasper Hering, Heske van Doornen, Sybren van Dijk, Milou van Duijnhoven, Max Beets, Judith de Vries, Thijs Maat, Mirthe van Diepen, Maria Philps, Paula Roelse, Frans Olofsen, Lieke Hobus Fotografie: Roos van Genderen Mark Mastenbroek
MAARTEN ROEST CROLLIUS - RECTOR GGCA
Job Cohen, een lofzang Heel Amsterdam vol ongeloof, Hun leider is vetrokken. Met pijn in ’t hart, maar vol vertrouwen, stapt hij ‘onervaren’ de kamer in. De politici, met hun harde woorden, zal hij fatsoenlijk overtuigen. Als kandidaat voor lijsttrekker, al jaren van de partij.
Redactieadres Geert Groote College Amsterdam Fred. Roeskestraat 84
Onzeker over twitter, maar D66-stemmers zijn erbij.
1076 ED Amsterdam
Emotioneel verlaat hij zijn ambt,
Tel. 020-5745830
Maar vrouw en burgemeester zijn blij.
[email protected]
Want Nederland heeft vertrouwen in deze Amsterdamse multiculti-knuffelaar Merel de Koning, klas 10 (periode Nederlands: aan de hand van een krantenartikel een gedicht schrijven)
26
SEIZOENER
Sterre Visser en Noa Tegeltija (klas 9)
interviewen meester Laurens Laurens van der Graaff is leraar Nederlands op het GGCA. Hij geeft periode- en vaklessen in klas 9 en 10. Hij is bezig met afstuderen voor het vak Nederlands en studeert óók nog politicologie.
Op wat voor school heb je gezeten? ‘ Ik zat in Bergen op een katholieke basisschool. Daarna heb ik op een christelijke middelbare school gezeten. Ik heb daar vwo gedaan Ik heb in die periode ook gestaakt! We gingen met heel veel leerlingen naar Den Haag en daar ontstond een hele relpartij. Maar daar deed ik niet aan mee, hoor! Dat durfde ik niet. Ik heb trouwens ook een tijdje op een high school in Amerika gezeten. Ik zat daar ongeveer een half jaartje. Toen kwam ik weer terug naar Nederland. Daar ging ik politicologie studeren maar dat viel uiteindelijk best tegen. Ik nam toen Nederlands erbij, dat bleek uiteindelijk zo leuk te zijn, dat ik daar binnenkort in ga afstuderen.’
Hoe was jij zelf eigenlijk op school? ‘ Ik was heel braaf. En lui. Maar ondanks dat haalde ik wel goede cijfers. Tijdens mijn studententijd kwam daar verandering in. Ik besefte toen dat ik misschien toch wel beter mijn
best moest doen om goed te presteren. Op de middelbare school deed ik wel bijna overal aan mee, ook aan schoolmusicals. Dat vond ik erg leuk. Nu ik terug kijk, vond ik de hele middelbare schooltijd echt heel leuk! Mijn leraren merkten dat ook. ‘
Zou je ooit mee willen doen aan het kerstspel? ‘ Haha, nou ik sluit het niet uit. Maar ik moet eerst kijken hoe het verder gaat volgend schooljaar. Maar het lijkt me wel leuk hoor, om met een baardje op het podium te staan voor alle leerlingen!’
Heb je al een nare ervaring gehad met lesgeven? ‘ Nee, nog niet. Ik heb tot nu toe alleen hele leuke ervaringen gehad. Ik vind ook dat elke klas zijn eigen dynamiek heeft. En iedere klas is op zijn eigen manier erg leuk. Zolang je door het pubergedrag heen kijkt, zijn jullie allemaal schatjes!’
SEIZOENER
27
Een bericht van Heske
Heske van Doornen zit in klas 12 maar volgt al anderhalf jaar colleges in India aan het United World College.
H
oewel ik jarenlang met plezier periodeschriften had gevuld en de spreuk stiekem toch wel een soort emotionele waarde had gekregen, kreeg ik in de 10e klas toch echt het gevoel dat ik de rechte hoeken van de wijde wereld eens moest onderzoeken. Ik wilde iets nieuws, zo anders en exotisch en uitdagend als maar kon. De optie om mijn VWO af te maken op een United World College in India klonk mij dus heerlijk in de oren. Zonder een flauw benul te hebben waar ik nou écht aan begon stuurde ik een grote envelop vol formulieren en essays waarom naar het mysterieuze UWC kantoor. Zenuwslopende momenten volgden, variërend van het openen van mijn inbox met bibberende vingers, het afleggen van interviews met psychologen, leraren en UWC alumni, tot en met de climax van het laatste telefoontje. Terwijl ik de hoorn zo hard mogelijk tegen mijn oor duwde om geen detail te missen stonden mijn ouders aan beide kanten naast me. Met kippenvel van blijdschap legde ik de hoorn na het korte gesprek weer neer. ‘Ik ga naar India’ stamelde ik. ‘Nu wordt alles anders’ zei mijn moeder zachtjes.
28
SEIZOENER
Mijn moeder had gelijk. Een bruine boterham met kaas voor ontbijt werd vervangen door gefrituurde uien en een onduidelijk bruin goedje. In plaats van een klein kamertje voor mezelf had ik nu een iets groter kamertje met drie anderen. In plaats van een spijkerbroek droeg mijn lerares Engels een sari. Er was veel te ontdekken en te leren, maar wennen ging snel. Voor ik het wist voelde de campus bovenop de groene heuvel vlakbij Pune meer als thuis dan Amsterdam, gebruikte ik een Engels-Nederlands woordenboek om mijn blogs te schrijven en raakte ik gewend aan kikkers in de douche. Nog vaak dacht ik terug aan de diverse reacties die ik kreeg van vrienden en familie voordat ik vertrok. Hoewel sommigen lieten weten dat zelf ook wel graag te doen hadden anderen geschrokken gereageerd. ‘Er is toch geen H&M in India? Waarom ga je daar dan heen?’ Destijds vond ik het moeilijk een passend antwoord te vinden, maar nu na anderhalf jaar op de heuvel is het duidelijker. Ik deel mijn leven hier met leeftijdsgenoten van over de hele wereld. Ieder uur van mijn dag leer ik de bijzondere mensen om mij heen beter kennen. Ik weet nu precies hoe blauwe plekken eruit zien op een bruine huid, hoe je Noorse kaneelbroodjes maakt, waarom Indiërs liever geen WC papier gebruiken en vier ieders religieuze feestdagen mee. De grote verschillen in achtergronden maken de vriendschappen speciaal en leerzaam. In de discussies binnen en buiten de lessen zijn de vele verschillende meningen en manieren van denken zichtbaar. Toch is er een overheersend gevoel van gelijkheid, dat erg waardevol is. Door alle internationale vriendschappen is mijn wereld veel kleiner geworden, maar is mijn horizon verbreed. HESKE VAN DOORNEN, KLAS 12
www.heskevandoornen.waarbenjij.nu United World Colleges (UWC) is een educatieve organisatie die bestaat uit 13 internationale scholen verspreid over de hele wereld en zich inzet voor vrede en duurzaamheid. Ieder jaar worden Nederlandse leerlingen geselecteerd om naar diverse scholen te worden uitgezonden. De selectie is gebaseerd op motivatie en talent en is onafhankelijk van financiële achtergrond. Meer informatie op: www.uwc.nl
KLAS 10
Stageberichten uit klas 10
In de 10de klas lopen de leerlingen van het GGCA op een sociaal-maatschappelijk stage. Dit zijn vaak plekken waar mensen hulp behoeven. In principe zoeken ze zelf hun stageplaats uit. Na afloop maken ze een uitgebreid stageverslag. Hier onder een aantal fragmenten uit hun stageverslagen:
S
terre Bijl loopt 2 weken stage in een bejaardentehuis in Zwitserland. ‘Wat een supergeweldige ervaring was dit! Ik vond het echt heel leuk! Ik heb zoveel geleerd en zoveel zelf mogen doen. Natuurlijk waren er ook mindere dingen zoals de dood van twee mensen. Vooral met de dood van de vrouw had ik het even zwaar. Ook omdat je helemaal in Zwitserland zit, zonder ouders. Dan is alles toch wel heftig. Er werd wel mooi met de gestorvenen omgegaan al deden de bewoners onderling best koel. Je merkte wel dat de sfeer veranderde maar ook heel sterk het besef: het leven gaat door. Ik kreeg veel verantwoordelijkheid. Ik moest bijvoorbeeld in mijn eentje met een mevrouw naar de wc gaan. Als je dan alles goed doet en mensen hebben toch het vertrouwen in je dat je dat soort dingen kan, voelt dat heel fijn! Toch zou ik het niet als vaste baan gaan doen. Daarvoor vond ik het teveel van hetzelfde. Ik ben wel erg dankbaar dat ik deze stage in het bejaardentehuis heb mogen lopen en dat ik zoveel ervaringen rijker ben geworden.”
J
urian Sandvoort loopt stage bij het Martien Schaperhuis, een daklozencentrum: “Ik zou van een collega de G-schijf uitgelegd krijgen. Ik vond deze naam erg boeiend klinken. Was het de G van gezondheid en zou er iets op staan wat er met de bewoners aan de hand was? Of stond de G voor goederen en stond erop wanneer de nieuwe matrassen geleverd zouden worden? Ik dacht dat het tastbare schijf zou zijn, met tekst erop. Maar wat bleek: de collega liep naar de computer en startte de G-schijf. Op de G-schijf stonden allerlei Gegevens. Een redelijke anticlimax. De volgende dag had ik avonddienst en moest ik de medicijnen uitdelen. Een bewoner kwam naar me toe en die kwam me vertellen dat ik er goed uitzag en dat het voor mij vast geen probleem zou zijn om een vriendin te krijgen. En dat ik mijn haar moest laten groeien en dat ik later misschien wel een Hells Angel zou worden. Ik bedankte hem voor de tips.
Y
sbrand Terpstra loopt stage bij de Brandweerkazerne in Amsterdam. “Ik was benieuwd hoe de zorg voor de brandweermannen was geregeld. Na een uitruk voor afhijsing met spoed (een brandweer takelt dan een slachtoffer uit het raam) waarbij een moeder haar dochter had vermoord en haar eigen keel had doorgesneden. Ik vroeg me af of dat nou iets met de ploegleden deed. De uitkomst was dat niemand er nu iets aan over zou houden, ze waren immers niet binnen in de woning geweest. Dat was maar beter ook volgens de meesten want anders zouden sommigen het gruwelijke beeld misschien nog wel bij zijn gebleven. Tijdens een langer gesprek met meerdere collega’s ben ik veel meer te weten gekomen over het verwerken van dit soort incidenten. Vaak kun je het voor jezelf een plaats geven. Toch gelden bij het redden van kinderen hele andere regels. Zodra er kinderen in het spel komen schakelen veel brandweermannen naar een andere modus, een modus waarin ze het moeilijker kunnen verwerken. Dit komt omdat ze denken aan hun eigen kinderen bijvoorbeeld, die op dat moment rustig in hun bedje liggen te slapen. Om zo’n incident goed te verwerken komen de mensen van het BOT (Bedrijf Opvang Team) naar de kazerne en wordt iedereen dringend verzocht om bij het gesprek aanwezig te zijn. In zo’n gesprek doet iedereen zijn verhaal en luistert aandachtig naar de anderen. Een groot deel van het verwerken is namelijk het praten. Als je vertelt wat je gezien hebt, hoe je gehandeld hebt en wat je verder nog weet, dan is het er uit. Je gaat niet lopen malen want iedereen in de kazerne weet het. En als ze je later toch ergens stilletjes in een hoekje zien zitten weten ze ook waar het (waarschijnlijk) over gaat en kunnen er dan rustig over beginnen.”
lees verder op pagina 31
SEIZOENER
29
Wat hebben deze leerlingen uit klas 7, 8, 9, 10, 11, 12 met elkaar gemeen?
Ze hebben allemaal rood haar
30
Syra 7de klas:
Sterre 10e klas:
“Alleen mijn oom heeft rood haar. Mijn vader en moeder zijn blond en zover ik weet heeft geen ander familie lid rood haar. De reacties die ik krijg zijn altijd wel grappig, soms van die flauwe opmerkingen van vrienden maar dat is niet erg. Ik vind mijn rode haar wel oké, ik wil geen andere kleur.”
“Blond zou ik nog wel en keer willen! Maar ik ben ook wel weer nieuwsgierig naar mijn eigen rode kleur. Nu heb ik het wat donkerder geverfd want ik was felrood! Mijn vader had rood haar toen hij jong was maar nu niet meer. Ik krijg veel positieve reacties zoals ‘mooi’ en ‘oh.. speciaal’.
Brand 8e klas:
Kasper 11e klas:
“Ik ben tevreden met mijn rode haar. Mijn ouders hadden rood haar maar die zijn nu grijs. Volwassen zeggen vaak dat ze het mooi vinden. Soms krijg ik van die stomme opmerkingen. Ach ja.
“Als je al je hele leven rood bent, ben je heus wel gewend aan ‘hé rooie!’ Mijn moeder was toen ze heel jong was roodharig maar ze werd al snel blond. Leuke reacties krijg ik meestal wel. Soms kunnen mensen je aanstaren. Tja.’
Maartje 9e klas:
Bente 12e klas:
“Ik ben blij met rood haar, ik vind het prima zo. Van volwassenen krijg ik vaak wel leuke reacties maar van jongere mensen soms wat minder. En last van deze reacties heb ik niet. Nou ja, ik merk er niet zoveel van.”
‘Ik ben wel blij met mijn rode haar! Mijn moeder en broer hebben rood haar. Ik krijg veel leuke reacties, vaak ook van die oma’s die dan zeggen: , ooh.. wat heb jíj mooi haar!’
SEIZOENER
vervolg van pagina 29
M
Roodharigen: Maartje, Bente, Kasper, Syra, Brand, Sytze en Sterre.
Weetjes, feiten en bijgeloof over roodharige Of je het mooi vindt of niet, rood haar zal de komende jaren een zeldzaamheid worden. Het aantal rossige mensen is de afgelopen 50 jaar al flink afgenomen. Een trend die zich de komende eeuw zal doorzetten. Momenteel is in de westerse wereld tussen de 1 en 2 procent van de bevolking roodharig, alleen Kelten in Ierland en Schotland komen tot 8 procent. Het 'uitsterven' van de roodharige mensensoort is te wijten aan de hoge migratie en de hiermee gepaard gaande vermenging van verschillende rassen. Wetenschappers zien dit als een ontwikkeling die niet tegen te gaan is. Ook natuurlijk blond haar wordt zeldzamer. Van de Britse vrouwen is slechts 3 procent echt blond, de rest haalt haar kleur uit een flesje. De lichte haarsoort is een van de grootste evolutionaire mysteries. Hoewel de mensheid zich in Afrika ontwikkelde, zijn blonde en roodharige mensen pas voorgekomen in Europa, ongeveer 20.000 jaar geleden. Om rood haar te krijgen zijn zes specifieke genen nodig, waarvan elke ouder er één moet leveren. De kans op rood haar is dus erg klein. In Denemarken is het een eer om een kind te hebben met rood haar. In Corsica is het de gewoonte op de grond te spugen en om te keren als je iemand tegenkomt met rood haar. In Polen gelooft men dat wanneer je 3 roodharigen tegenkomt je de loterij zal winnen. Er zijn twee soorten roodharigen; het herfstrode type met hazelkleurige ogen en het Keltische type met de doorzichtige huid, lichte ogen en feller gekleurd haar, welke mensen vaak meer opvalt.
erel de Koning loopt stage op de afdeling Spoedeisende Hulp. “Een zelfmoordpoging. Ik wist eerst niet of ik daarbij wilde zijn, want dat kwam toch wel heel dichtbij omdat ze mijn leeftijd is, maar ik ben toch gebleven. Ze had pillen geslikt en woonde in een crisisopvang. Ze had last van angsten en van stemmen in haar hoofd. Toen ze kwam viel het wel mee, maar de kinderarts wilde toch dat er bloed werd afgenomen. Daar was ze heel erg bang voor. Dat ben ik ook dus ik kon wel meeleven. Maar het moest toch echt. Ze kreeg een verdovingszalf op en moest een kwartier wachten. Maar er moest telkens iemand bij zijn. Op een gegeven moment, moest de kinderarts even overleggen en was ik even met haar alleen. Dat was een heel raar moment. Ze keek me niet aan, maar bleef alleen vaag glimlachen. Op dat moment sloeg er een besef over me heen. Het besef dat, hoewel we allebei dezelfde leeftijd hadden en in Almere woonden en nu in de zelfde kamer zaten, we zo anders waren. Zij was uit huis geplaatst omdat haar zus al meerdere zelfmoordpogingen had gedaan en nu in een inrichting zat, haar moeder ook psychologisch erg onstabiel was en zijzelf nu ook geprobeerd has er een einde aan te maken. Ook sneed ze in zichzelf en had veel problemen. Terwijl ik in een stabiel gezin zit, gewoon op school en nu in het ziekenhuis was omdat ik dat zelf wilde. Omdat ik daar stage liep. Dat was een heel raar moment. Maar voor dat ik daar teveel over had nagedacht kwam de kinderarts alweer binnen en kon ik weg. Het meisje is opgenomen en er is over leg geweest met de crisis opvang waar ze nu zit.”
Bijgeloof Het geeft geluk als je je hand door rood haar rost; bijen steken vaker iemand met rood haar. Romeinen betaalden een premie voor roodharige slaven. In Frankrijk wordt het hebben van rood haar gezien als zo'n groot geluk dat men daar een vereniging heeft opgericht onder de naam Proud to be Red association. Roodharigen, gewend aan aandacht en pesterijen, zijn desondanks goed van aard. Roodharige vrouwen waren een favoriet onderwerp voor 19de eeuwse Britse schilders, inclusief de Pre-Raphaelites. Veel van de bekendste Victoriaanse schilderijen hebben afbeeldingen van roodharige vrouwen. DOOR: KASPER HERING EN ADRIAAN VAN DE WERFF (KLAS 11)
SEIZOENER
31
Art impossible
Door een oerwoud van grote, lompe pompoenbladeren meandert een smal, groen, fragiel stengeltje. Je speurt, ziet, bent verbaasd, verwonderd en met een zuchtje wind waait het weg. Dezelfde meandervorm, maar dan van ijs, verschuilt zich in de schaduw van de Scandinavische rotsen. Gebroken ijspegels, in boogvormen aan elkaar geplakt met water en sneeuw, slingeren als een rivier om een rots heen. De zon komt tevoorschijn, lichtstralen vallen prachtig door het glinsterende ijs en binnen een kwartier is alles gesmolten. Op een stenenstrand, in het rode licht van de ondergaande zon, staat een ‘cone’, een manshoge kegel, compleet opgetrokken uit platte, grote stenen van het strand. Van een afstand lijkt het een grote eivormige Barbapapa, als je dichterbij komt zie je allemaal aparte stenen, opgestapeld, geen uitsteeksels, een massieve dennenappel. Langzaam wordt het vloed en stukje voor stukje verdwijnt het hele bouwwerk in de golven. 32
D
it is het werk van Andy Goldsworthy. Een oude man met een vriendelijk gezicht en een grijze baard. Deze kunstenaar laat zich inspireren door vormen uit de natuur en gaat aan de knutsel met allerlei natuurlijke materialen. In zijn werk zoekt hij de risico's op, de grenzen van het mogelijke. Het water nadert en nadert en de hele dennenappel stort voor de zevende keer in. Een binnensmondse vloek, tijdelijke wanhoop, een diepe zucht en hij begint opnieuw. Eindelijk staat hij er. Met enorme opluchting en tevredenheid bekijkt Andy zijn kunstwerk. Hij neemt er een foto van. Als bewijs van bestaan. Misschien is er straks niets meer van over. Elk kunstwerk bestaat uit een proces, het maken, schilderen, boetseren, en een resultaat, wat er uiteindelijk op het doek staat, of wat met pracht en praal in de museumhal staat te pronken. Op een foto zie je waar het harde zwoegen toe heeft geleid. Maar voor Goldsworthy gaat het om het proces. De uitdaging, het proberen, het volhouden en het leren. Als hij bezig is, probeert hij zijn materiaal te begrijpen. Een netwerk van rietstengels, met in het midden een uitgespaarde cirkel, balanceert op het randje van instorten. Zijn maker probeert het riet te begrijpen, zich in te leven, zodat hij tot het uiterste kan gaan terwijl de vorm overeind blijft. “Mijn kunst is niet om eeuwig te blijven bestaan,” zegt Goldsworthy, “maar om ook weer te vergaan. Ik kom in de natuur, neem iets, verander iets en geef het weer terug. Een geschenk aan de natuur.” Door een plotselinge verschuiving in het rooster werd de natuurkunde-periode een week uitgesteld. Na wat gebrainstorm werd besloten dat onze klas, 10A-VWO-Natuur, dan maar een geïmproviseerd weekje extra kunstgeschiedenis zou krijgen. Christine Cornelius wist meteen waar we het dit weekje over zouden gaan hebben. De bijzondere kunst van Andy Goldsworthy. De eerste dag keken we met open monden naar een film waarin je Andy aan het werk zag. We kregen als huiswerk mee om ook even zo’n kunstwerk te maken. Wel ja: ‘doen we even’. De rest van de periode waren we in de barre kou, buiten aan de slag met blaadjes, stokjes en steentjes. Ik vond een losse boomwortel, die heel
bijzonder was gekronkeld. Ik bedruppelde hem met kaarsvet, zoals je op het strand torentjes ‘druipt’ met nat zand. Vervolgens plakte ik er verse katjes van de els op. Het leek net of er groene rupsen over de wortel kropen, die een glinsterend spoor van kaarsvet achterlieten. De kaars waarmee ik werkte waaide om de minuut uit en nu koester ik grote bewondering voor Andy’s geduld. Andere mensen drukten stukjes mos in de rulle bast van een boom, omgeven door kleine schelpjes. Weer een ander groepje maakte een dubbele spiraal van stenen en blaadjes.
Eén jongen kreeg spontane vogeltrekken en bouwde een nestachtige bol van takken in de boom. Uit al onze creatieve en door Andy geïnspireerde geesten ontstonden muizentrappetjes van blaadjes, snorvormige lijnen van donker en licht zand en pauwenstaarten van takken en mos. Andy zou er trots op zijn. SYBREN VAN DIJK (KLAS 10)
Foto’s van de kunstwerken van klas 10a hangen door de hele school.
33
Werk om trots op te zijn Handenarbeid, klas 10
Gym, klas 10
34
SEIZOENER
Gym, klas 10
Keramiek, klas 10
Steen hakken, klas 10
Gym, klas 10 SEIZOENER
35
En dit doe je ook op het GGCA Het begon bij de motivatiebrief. Opeens moest ik onder woorden brengen waarom ik zo intens graag naar de toneelschool in Amsterdam wilde. Het leek me allemaal zo logisch; gewoon, omdat ik het wil. Het oprecht beantwoorden van deze 'waarom?' bleek opeens een hele opgave. Ik bleef maar tobben, schrijven, krassen, strepen en denken. Al snel voelde ik dat het antwoord niet zomaar uit mijn pen zou rollen, ik moest hierover met iemand in gesprek. Ik had een coach nodig, een goeroe, een duwtje in de goede richting.
N
a het succesvolle begeleiden van mijn eindwerkstuk het jaar daarvoor leek mij deze uitverkorene meer dan logisch; Christine Cornelius. Ook met mijn theatrale eindewerkstuk merkte ik dat door middel van communicatie met Christine, door in gesprek te gaan, elkaar te prikkelen, uit te dagen, elkaars gedachten te volgen in tien minuten mijn horizon was verbreed. Dit was het begin van een spannende, zware, enge maar bovenal immens leuke en leerzame samenwerking met Christine ter voorbereiding van de audities voor zowel de toneelschool in Amsterdam als Arnhem en Maastricht. Het Geert Groote College geeft mij hierin een enorme vrijheid, begeleiding en support om mijn dromen na te streven. Dit is onlosmakelijk verbonden met het feit dat ik nu haast op de grens sta aangenomen te worden. Na elke auditie toont menig leraar en leerling op school interesse in mijn verhalen, maar steevast bel ik
36
SEIZOENER
Christine Cornelius 2 seconden na elk klein bericht omtrent de audities. Zij is hierin voor mij heel belangrijk. Uren hangen we aan de telefoon om elk detail van de auditie te analyseren, ze leert mij, ze daagt me uit mijn grenzen te verleggen, en bovenal support ze mij meer dan wie dan ook om dit voor elkaar te krijgen. We weten nog niet waar alles zal stranden, maar mocht het zo zijn, krijgt Christine Cornelius ongetwijfeld een eervolle speech in mijn dankwoord tijdens de Oscar uitreikingen. MILOU VAN DUIJNHOVEN, KLAS 12
Tussen kunst en niets De kunst van nu is inspiratieloos geklieder: kunst met een kleine k. Loop eens, gewoon voor de grap, een moderne galerie binnen. “Wat is dat? Wat is dat, dat aan de muur hangt? Dat is kunst. Althans, zo heet dat.”
E
en kunstenaar begint aan de academie, leert er zijn creativiteit in banen te leiden en op een doek tot uiting te brengen. Breekt door, of niet. Zo gaat het al eeuwen. Maar wat leert hij op dat doek te zetten? Dat zijn geen prachtige, realistische gezichten meer. Geen stillevens met fruit, geen onheilspellende Hollandse wolkenluchten. Die komen er bij de galerie niet meer in. Ja, als ze uit 17 zoveel komen, dan wel. Voor hedendaagse klassieke kunst is echter geen markt meer. Modern willen we zien, abstract! Lekker veel vegen, krassen, en het liefst zonder enige herkenbare vorm erin. Lijntjes, blokjes en driehoekjes, dat is kunst van onze tijd! Gooi een emmer verf over het doek, smijt er een hier en daar wat vernis over, en lijm je kwast er dan ook maar meteen op. Dàt is pas creatief! De schrijver en tekenaar Marten Toonder zag dat al in 1968, toen hij De Viridiaandinges schreef: “Ik ben een beetje laat, vrees ik,” zei deze terwijl hij zich naar binnen haastte. “Dat komt omdat ik op de Viridiaan gewacht heb. Die is een beetje uit het wier gebarsten, zodat er nu een gat in zit, dat er eerst niet in hoorde. Maar het is toch nog wel mooi, en zodoende ben ik hier.” “Goed, goed,” gaf de voorzitter toe. “Bij moderne kunst wordt er niet op een gat meer of minder gekeken.” Behalve dat de kunstenaar geen goede tekenaar hoeft te zijn om iets te bereiken, gaat zijn werk in de meeste gevallen alleen nog maar achteruit, in plaats van zich te ontwikkelen. Als de kunstenaar eenmaal is doorgebroken, hoeft hij niets meer te doen. Hij zou zelfs een leeg doek kunnen verkopen als hij dat wilde, als dat tenminste niet al door iemand anders bedacht mother and child, by Damian Hirst was. Het is immers een werk van die-en-die, dus moet het wel goed zijn. Wat erop staat, maakt niet meer uit. Hij kliedert een kinder-
tekeningetje op golfplaat, en iedereen roept: “Oh! Wat mooi! Wat een durf! Wat een krachtig penseelwerk! Wat een contrasterende kleuren!” Het houdt echter slechts in, dat de kleuren afschuwelijk vloeken. Talent is ver te zoeken, en wie het heeft, móet ver zoeken. Op werkelijk tekentalent zit niemand te wachten. Veel van de mensen met het meeste talent en de beste ideeën komen nergens, bereiken niets. Met prachtige jeugdprojecten en bijzondere events komen ze bij de gemeente, en wat krijgen ze te horen? “Mooi plan hoor, maar ja, daar is geen geld voor.” Nee, daar is geen geld voor, dat gaat naar peperdure, doorgezaagde koeien in een potje voor in de hal van het gemeentehuis, gemaakt door een of andere kunstenaar die schreeuwt om aandacht met nepkunst, omdat hij zelf niet kan schilderen. De echte kunstenaars krijgen geen subsidie los. Als ze iets willen uitvoeren, moeten ze het zelf maar betalen. Helaas, dat kunnen ze niet, want als galerieën hun werk niet kopen en het rijk geen subsidie geeft, verdienen ze niks, en geld dat ze niet hebben kunnen ze ook niet uitgeven aan hun mooie projecten. Het is moeilijk te zeggen wat nou nog kunst is. Moeten we zeggen dat alles wat door de maker “kunst” wordt genoemd, ook echt kunst is, moeten we een onafhankelijke commissie oprichten? Moeten we alles wat de laatste vijftig jaar gemaakt is uit de leer van de kunstgeschiedenis schrappen? Wat is Kunst? Wat is Niets? Of kunnen we een onderscheid maken tussen kunst met een grote K en kunst met een kleine? Het is niet mogelijk een lijn te trekken tussen kunst en niets. Maar je kunt wel zeggen wat je wel- en niet hoogstaande kunst is, of beter gezegd; is. Kunst met een kleine k. MAX BEETS, KLAS 10
SEIZOENER
37
Stageberichten uit klas 11
In klas 11 doen leerlingen een beroepsoriënterende stage. Hieronder drie interviews van 11de klassers, afgenomen door 11de klassers.
‘Baarmoeders op je brood’ We ontmoetten elkaar in een romantisch restaurantje bij kaarslicht. We bestelden een big mac, een kleine friet en twee grote Sprite. Dus Roos, hoe was je stage? ‘Euh. Ik heb gecastreerd, gesteriliseerd en meegekeken met operaties waar ze rare bultjes wegsneden.’ Dit was hopelijk bij een dierenarts, toch? ‘Ja inderdaad en ’s middags kwamen er mensen langs met hun beest met allerlei zorgen over hun beest, dat het bijvoorbeeld niet meer at of dronk. ‘ Huh? dronken beesten? ‘Nee sukkel, ze waren uitgedroogd, of uitgehongerd, of ze moesten ingeënt worden, of de nagels moesten geknipt, en dan krabden ze je vol, met die rotnagels. Het lijkt alsof je niet echt van die dieren houdt. Verdienden ze het om gecastreerd te worden? ‘Nou ja, anders worden het van die dikke beesten die tegen alles aan-neuken, die in de huiskamer pissen en alle andere katten domineren.’ Maar als je ze castreert neem je de enige lol in hun leven van ze af. Zo'n kater heeft niets anders toch? ‘Nee dat is onzin, een kater kan altijd nog eten en slapen. Daar wordt ie ook gelukkig van.’ Maar heb je ook het gevoel dat je dieren hebt geholpen? ‘Ja, er waren dieren die heel erg ziek waren en die gaf ik antibiotica en dan voelden ze zich weer beter en dan sprongen ze vrij rond.’ En moesten de mensen ook zo verschrikkelijk veel betalen? In Amerika kostte het $390,- om de stekels van een stekelvarken uit een hondenneus te halen. ‘Nee, zo duur was het niet. Ik weet niet precies hoe duur het was, want mensen kregen de rekening thuis gestuurd.’ Vond je het niet heel erg smerig om zomaar allemaal levende beesten open te snijden?
38
SEIZOENER
‘Nee, maar wat wel heel erg smerig was, was dat ze het brood en beleg in dezelfde koelkast bewaarden als waar ze de baarmoeders, ballen en dode dieren bewaarden. Ik nam dus elke dag mijn eigen brood mee.’
Thijs Maat interviewt Roos Greevenbroek over haar stage bij een dierenarts.
‘Opgewarmde kronen’ Hij is aan het werk. Om precies te zijn, hij is bezig met zijn schrift voor de periode meetkunde dat hij dezelfde dag nog moet inleveren. Om het nog exacter te benoemen: hij neemt de figuren van een ander meetkundeschrift over. ‘Hij’ is uiteraard Danne (11A), de blijkbaar met periodes niet zo trouwe , maar over het algemeen zeer oplettende en veel wetende leerling. Het verbaast me dan ook niet dat Danne de stageweken met uitvinder Willem ter Kuile heeft meegelopen. Hoewel ik mij afvraag of Danne werkelijk iets heeft kunnen bijdragen aan het uitvinden, zegt hij in ieder geval dat hij er erg veel geleerd heeft. Uitvinder Ter Kuile is onder andere bezig met de lantaarnpalen in Amsterdam. Ze moeten geoudermoderniseerd worden, zodat ze de vertrouwde Amsterdamse sfeer hebben en tegelijkertijd beter werken. Ideaal, geef ik toe. Maar wat kon Danne voor deze uitvinder betekenen? Hij kon moeilijk, als ongestudeerde nog op de middelbare school zittende jongen, de uitvinder voor zijn met de beste ideeën ooit. Helaas kon hij niet meedenken in het uitvinden van nog efficiëntere lantaarnpalen, maar hij mocht zeker wel interessante klusjes doen. Voor hij aan de klusjes begon, had de uitvinder persoonlijk de bouwtekeningen van de lantaarnpalen van top tot teen uitgelegd zodat Danne het begreep. Daarna mocht Danne de kronen van de lantaarnpalen uit elkaar halen. Danne klinkt enthousiaster. ‘’Het kost veel tijd en moeite om ze uit elkaar te krijgen, omdat de schroeven van de kronen door de thermoplastische lak vastgeplakt zijn.’ Maar de slimme Danne vond een manier om de kronen makkelijker uit elkaar te halen. Met moeite probeer ik zijn omschrijving te volgen. Danne legt uit dat de kronen eerst verwarmd moeten worden met bijvoorbeeld een brander. Vervolgens smelt de lak, zo
KLAS 11
kan je de schroeven er gemakkelijk uit draaien. Hierdoor worden lamme schroeven voorkomen en wordt de helft van de tijd bespaard. Na bijna twee hard werkende en ook wel vermoeiende weken, hielp de uitvinder Danne bovendien met zijn eindwerkstuk: ‘een natuurkundige lamp’. Twee dagen werkten zij met elkaar aan Danne’s lamp, een vacuümbuis waar elektronen door heen schieten. Danne kreeg veel tips, informatie en verhalen om zo zijn eindwerkstuk te vervolmaken. ‘Het was een fantastische stage’, vindt Danne, ‘op een prachtige locatie, de Prinsengracht’. Hij heeft veel geleerd en had het naar zijn zin op de uitvindplaats. Opgelucht stopt Danne een afgemaakte tekening in zijn meetkundeschrift en begint hij aan een nieuwe tekening.
Mirthe van Diepen interviewt Danne
Periode poëzie klas 10
Klaplong Bobby Long, Bobby Long Zing voor mij je love song Ik smacht naar je gezicht, je huid, Ik verlang naar je mond, je ogen, Je oneindige passie, Ik word wild van je. Mijn ogen gaan gloeien als graan Brandend in de glunderende avondzon, Als ik eraan denk mijn handen om je gezicht te sluiten.
‘Geen pruiken, maar wel een Zweinstein-cape’
Je lach verrukt mij, streelt mij, omarmt mij En doet mij tintelen over mijn hele lichaam. De klanken van jouw gitaar, jouw stem
‘De rechtszaak begon ’s ochtends om acht uur, dus ik moest vroeg opstaan, al om half zeven ging de wekker. De rechtbank was indrukwekkend: het plafond was wel vijf meter boven mijn hoofd. Mijn vader stelde me aan iedereen voor en het viel me op dat iedereen zo rustig was, er heerste echt een stilte in dat gebouw. Er waren meerdere verdiepingen en er was een openstaande lift. Ken je zo’n lift? Hij is altijd in beweging en heeft geen deur, je moet dus in een bewegend hokje stappen. De rechtszaal was eigenlijk maar een klein kamertje. Aan de ene kant van de zaal zaten de verdachte, de getuigen en de toeschouwers, waaronder ik. Aan de andere kant waren de advocaten en de secretaresse (of noem je degene die aantekeningen maakt niet zo?). De rechter gaf een hele preek, zij vertelde wat er allemaal aan de hand was en toen begon de echte rechtszaak. De advocaten droegen geen pruiken maar ze hadden wel een soort Zweinstein-cape om, een zwarte cape. We moesten allemaal blijven staan totdat de rechter ons toestemming gaf om te zitten. Dat wist ik niet, dus ik ging bijna te vroeg zitten. Het ging over een inbraak en er waren vier verdachten, waarvan mijn vader er een verdedigde. Aangezien het slachtoffer en een van de getuigen niet aanwezig waren, werd de zaak al snel uitgesteld. Dus eigenlijk stelde deze rechtszaak niet veel voor, al was het wel een ervaring om een keer in een rechtbank te zijn.’
Judith de Vries interviewt Lörinc Falusy over zijn stage bij de rechtbank.
Schieten als elektrische schokken door mijn lichaam En raken mijn kansloze hart Hopeloos verlangend naar jou! Verloren is mijn hart Aan jouw roestkleurige haar Ik droom jouw stem te horen in mijn oor Fluisterend over Romeo, Goethe, Tristan en Isolde Schoner dan de schoonste woorden, Schoner dan de schoonste klanken, Schoner dan de stem van een passievolle schrijver. Je goddelijke lijk verrijkt mijn erotische dromen Je woorden verrijken mijn hart Verloren in jouw ogen Is als baden in een bad van smart Die zich uitdijt in een zee Eenzaam, totdat ik door jouw klanken word opgedoken
Maria Philips en Paula Roelse
SEIZOENER
39
Periodeschrift
Maria Mozes, trots op haar aardrijkskunde periodeschrift
Steen hakken,, klas 10
Kunstgeschiedenis, klas 9
40
SEIZOENER
Hoeden maken, texiel, klas 9
SEIZOENER
41
Opstanding Ergens halverwege de Albert Cuypmarkt, waar de viskarren staan, viel mijn oog op een vogel die vanuit de verte aan kwam vliegen. Geen twijfel mogelijk: het was een reiger, met die typische, trage vleugelslag. Hij daalde en streek vlak voor me neer, op het dak van een viskraam. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, pakte de verkoper een vis en gooide die er bovenop. Met een paar snelle bewegingen lepelde de reiger de vis in zijn bek en vloog ermee weg, laag vliegend tussen de hoge huizen. Schitterend! Ooit een unicum in de stad, heeft deze vogel zich ontwikkeld tot een doorsnee bewoner.
42
SEIZOENER
M
aar ja, dan krijg je er zelf mee te maken, met dat aanpassingsvermogen. Het gebeurde precies een jaar geleden, in de aanloop naar Pasen. Ineens, uit het niets verschenen, stond er de tuin een grote reiger. Met verwondering en bewondering keek ik naar die reuzenvogel. Wat zijn ze toch groot, en brutaal! Ik probeerde dat rare kuifje op zijn kop in beeld te krijgen, tot het ineens tot me doordrong… hij stond aan de rand van het vijvertje… hij zou toch niet?!? Woedend beende ik naar buiten, maar hij was al gevlogen, en landde, nog steeds even brutaal, op het dak van een huis aan de overkant. Ik hurkte bij de vijverrand neer en constateerde dat het doemscenario inderdaad was uitgekomen: weg de goudvissen. Wat een schurk! Mijn prachtige goudvissen, die jarenlang vegeteerden in treurige aquaria, en in deze vijver waren begonnen aan een tweede jeugd verdwenen! Ik keek naar de reiger. In zijn maag zat dus ook de sluierstaart die in zijn vorige behuizing nauwelijks nog vooruit kon komen, en die zich binnen een paar weken tijd tot een ware sprinter had ontwikkeld! De vijver lag er leeg bij, alsof het Stille Zaterdag was. Maar ja, als de nood het hoogst is, is de redding nabij. In dat kleine Golgotha in de achtertuin, werd een paar dagen later nieuw leven geregistreerd. Eerst geloofde ik het niet, die opmerking: ‘Er zitten zwarte vissen in!’ Goedgelovigheid, dacht ik, zo is ooit ook het Monster van Loch Ness ontstaan. Mythevorming door goedgelovigen, een variant op de ‘mannen in witte pakken’, die steevast als fantomen op rampplekken verschijnen. Maar omdat de ‘zwarte vissen’ bleven terugkeren, heb ik op een avond mijn superbouwlamp van de Gamma gepakt. Het water baadde in een massief licht… ja hoor… zwarte vissen! Klein nog, maar onmiskenbaar. Ongetwijfeld waren het jonge goudvissen,
want die zijn tijdens hun jeugd zwart van kleur. Mooie conclusie: de opgevreten vissen hadden zich voortgeplant! Maar het was nog niet op met dat Opstandingsgevoel, in die week voor Pasen. Dat kwam door de Holwortel. Terwijl honderduizenden mensen afreizen naar de Keukenhof, om te kijken naar de flowers for the millions, vergeten ze de Holwortel, de Corydalis bulbosa. Begrijpelijk is dat wel, want de plant valt niet zo op, en heeft bovendien een zeer korte levenscyclus: tegen de zomer vind je er bovengronds geen spoor meer van terug. Ze is een vertegenwoordiger van het geslacht Corydalis, oftewel Helmbloem. Die naam is niet voor niets: de bloem heeft de vorm heeft van een helm. De Holwortel is één van onze ‘stinzenplanten’: door de mens aangevoerd van elders, en aangeplant op landgoederen, boerderijen, oude stadswallen. Vervolgens hebben ze zich, in de luwte van de mens, weten te handhaven. Ja, dat is de Holwortel: wild, met een vleugje mens. De bloemen op de Keukenhof zijn eigenlijk alleen maar op de natuur geprojecteerde menselijke dromen. Nog een leuk weetje over de Holwortel: de zaden, die snel na de bloei gevormd worden, bevatten een ‘mierenbroodje’, een aanhangseltje dat rijk is aan oliën en koolhydraten. Daar houden de mieren van en daarom slepen ze de zaden weg. Zo kom je nog eens ergens, als Holwortel! Maar dat terzijde. Afgelopen week, kort na die affaire met de ‘zwarte vissen’, zat ik op mijn knieën bij een plukje met Holwortels. Naast me stopte een busje, met draaiende motor. Het raampje schoof elektrisch open. Een man met een dikke, zwarte snor en gehuld in een geel-fluorescerend werkpak, keek me aan. Wat wilde hij van me? Ik las de tekst op de portier: ‘Afdeling Natuur en Milieu’. Deed ik iets verkeerds? Maar hij lachte breed tegen me en zei, op vrolijke toon: ‘Mooi hè?’ ‘Ja!’ zei ik. ‘Holwortel!’ ‘Ja!’ antwoordde hij, glimlachend, ‘Holwortel!’, en reed weg.
TEKST: FRANS OLOFSEN, DOCENT BIOLOGIE EN COACH
Meer teksten zijn te lezen op zijn weblog www.salicornia.nl
SEIZOENER
43
Agenda April 9 20 26
27
Voorspeelavond 12e klassen Contactouderbijeenkomst, Tafeltjesavond klas 7 & 8 en 10v e Asko project - uitvoering composities in het Concertgebouw Tafeltjesavond klas 9 & 10TL
MEIVAKANTIE 30 APRIL T/M 14 MEI
Mei 17-21 Werkweek klas 7 t/m 9 Start Centrale Examens t/m 2 juni 24 Tweede Pinksterdag
Juni 2
Contactouder bijeenkomst,
4-5 7-11
Eindwerkstukkenfestival 11e klassen Schoolreisweek voor de 10e klassen Biografieweek voor de 12e klassen 11-12 Eindwerkstukkenfestival 11e klassen 16 Bekendmaking normen 1e tijdvak Vmbo-TL 17 Bekendmaking normen 1e tijdvak 12HV 18-19 Eindwerkstukkenfestival 11e klassen 21 2e Tijdvak Centraal Examen
28 juni t/m vrij 2 juli Inhaalweek 29
Bekendmaking normen 2e tijdvak
Juli 2
9
Diploma en Einddocumenten uitreikingen 10e & 12e klassen Zeilweek 12e klassen Uitreiking 3e rapport en getuigschrift Schoolsluiting klas 7 t/m 11
ZOMERVAKANTIE 10 JULI T/M 29 AUGUSTUS
44
SEIZOENER