SEIZOENER Schoolkrant van Bernard Lievegoed school Jaargang 11, nr 5 - oktober 2009
Even voorstellen: de redactie Inhoud
Mendie Does - Stevens
Lisanne Brands
Samen met Gert Jan heb ik vier kinderen: Merlijn (10jr.),
Samen met Peter, mijn zoon Guy (zesdeklasser) en onze
Kyrian (8jr.), Rowan (7jr.) en Tristan (5jr.). Tot mijn 18e heb ik
vier poezen wonen we in Margraten. Als kind vond ik het
in Limburg gewoond, hierna ben ik boven de rivieren gaan
altijd heerlijk om verhalen en opstellen te schrijven. Toen
studeren en wonen. Heb toen Warmonderhof gedaan, een
ik groter werd en ging studeren ben ik dat eigenlijk wat
biologisch-dynamische land- en tuinbouwopleiding. Hier heb
vergeten en kwam het er niet meer van. Door de oproep
ik Gert Jan leren kennen. Na de opleiding zijn we verder
voor redactieleden vorig jaar schoot het me ineens weer
gegaan in de natuurvoeding en hebben een natuurvoedings-
te binnen. Mijn plezier en inspiratie om te schrijven heeft
winkel gerund in Amsterdam. Na een aantal jaren kwamen
denk ik te maken met mijn nieuwsgierigheid en interes-
de kinderen en maakten wij de keuze om weer in het zuiden
se in andere mensen en wat hun bezig houdt. Nu ik zelf
te gaan wonen. Vanaf het eerste jaar dat onze kinderen op
meewerk aan de Seizoener voel ik me veel meer betrok-
de BLS West (destijds)
ken bij de school, het
kwamen, ben ik actief in de
onderwijs en de antro-
redactie. Ik vind het inspire-
posofie en ontmoet
rend om mee te denken
ik allerlei boeiende
over nieuwe thema’s en
mensen.
inhoud voor de Seizoener
26 Interview met Lisa van der Weide 28 De juffen van klas 1 29 De schepping, klas 3 30 Kinderhandelingen 32 De zintuigenleer van Steiner 33 Nieuw boek in de kijker 34 Kindergroep de Sprinkhanen 35 Gedicht 36 Vakantieherinneringen 38 Sprookjes 40 Van haver tot gort & recepten 42 In Randwijck staat een huis 44 Kinderpagina
en daarna de altijd gezellige eindredactie te doen met
Colofon
de andere redactieleden!
Redactie: Lisanne Brands, Mendie Does-Stevens, Caro de Gaaij, Jolanda Onneweer
Caro de Gaaij
Jolanda Onneweer
Opgegroeid in een saai
Met bijdragen van: Lisa van der Weide, Lea Bovens, Pauline Tillmans, Annemarie Balliel,
Forensendorp nabij Zwolle
Ik ben de moeder van
Geniya van Spanje, Chantal Houben-Karsten,
wilde ik perse mijn
Emilia (5 jaar) en
Pia Peeters, Claudia Schellekens
Grafische opleiding in de
Avelinde (2 jaar).
avontuurlijke hoofdstad
Emilia zit in de kleuter-
Amsterdam gaan doen.
klas van juf Lidia.
Daar heb ik 10 jaar
Ik studeerde Fysisch
gewoond en gewerkt bij
Geografie en werkte
Foto’s: Chantal Houben-Karsten, Caro de Gaaij, Philip Driessen, Madelein Scheeren Bijdragen kunt u mailen naar
[email protected]
een grafisch ontwerper en daarna bij een uitgeverij van vak-
lange tijd als projectmanager bij Rijkswaterstaat. Ik gaf
bladen. De laatste wilde uitspattingen van mijn jonge jaren
leiding aan natuurontwikkelingsprojecten zoals het
waren dat ik voor een tijdje in Moskou en Jeruzalem
Grensmaasproject. Met de komst van mijn kinderen
gewoond heb. Als volgende stap ben ik met een vriendje
kwam het verlangen ‘iets anders’ te gaan doen. Ik nam
naar Maastricht verhuisd. Inmiddels kan ik me gelukkig
dus ontslag en volgde een opleiding voor een beroep dat
wanen in een gezin waar ik heel veel plezier en
nu beter bij mij past: dat van tekstschrijver/journalist.
Bernard Lievegoed School
uitdaging aan beleef, terwijl ik zo af en toe mijn grafisch
Omdat antroposofie een belangrijke inspiratiebron voor
Leuvenlaan 35, NL 6229 GX Maastricht
ontwerp opdrachten uitvoer. Ik ben bij de redactie gekomen
mij is, wil ik mijn pas verworven vaardigheden inzetten
omdat ik me al een tijdje probeer in te zetten voor de com-
voor de Seizoener. Als nieuw redactielid hoop ik artike-
municatie op onze school. Dit door de website en de school-
len te gaan schrijven die aansluiten bij de interesse van
[email protected]
gids van een uiterlijk te voorzien.
jullie als mede-vrijeschoolouders!
www.bernardlievegoedschool.nl
De redactie behoudt zich het recht voor bijdragen van lezers te redigeren voor duidelijkheid of lengte. Vermeld graag uw naam, adres en emailadres.
Postbus 1017, NL 6201 BA Maastricht T 043 361 73 98 F 043 367 29 10
SEIZOENER
25
‘Het werk in de klas, daar gaat het uiteindelijk om’ Lisa van der Weide is sinds september 2009 schoolleider van de onderbouw van de Bernard Lievegoed School.
Het is aandoenlijk, de tweedeklassers die hun oude juf een stuk zelfgebakken taart komen brengen in haar nieuwe werkkamer: de kamer van de schoolleider. Lisa van der Weide werkte zeven jaar op onze school als juf en begon dit schooljaar aan een nieuwe uitdaging. Een interview over haarzelf, haar achtergrond en haar visie op onderwijs. Hoe kwam je in aanraking met de antroposofie? Ik kwam voor het eerst in aanraking met de antroposofie toen mijn toenmalige man een stage volgde op een vrijeschool. Als jonge moeder van 21 jaar ontdekte ik toen, dat zoals ik met mijn kind wilde omgaan, al als instituut in de wereld gezet was. Dat vond ik geweldig. Ik kreeg al snel een tweede kind. Ik werkte in die tijd niet en onze kinderen gingen naar de vrijeschool. Vooral via de school van mijn kinderen leerde ik meer over het vrijeschoolonderwijs en de antroposofie. Hoe werd je vrijeschooljuf? Toen mijn eerste twee kinderen groter waren, ging ik Engels studeren en daarna lesgeven op middelbare scholen. Na mijn scheiding trouwde ik opnieuw en kreeg ik een derde kind. Het wonderlijke is dat je visie op de wereld verandert als je een kind krijgt. Het lijkt een deur naar de geestelijke wereld die dan even opengaat. Bij mijn derde kind werd het me duidelijk dat als dát kind weer groter zou zijn, ik nog wel les wilde geven, maar dan alleen nog op een vrijeschool. De applicatiecursus die ik volgde om op vrijescholen les te kunnen geven, was de leukste opleiding die ik ooit deed. Ik ontmoette zulke inspirerende mensen, ik was zo enthousiast! Tot mijn eigen verrassing kreeg ik interesse voor het lesgeven in de onderbouw. Ik vroeg advies aan Leo Klein, één van mijn docenten en een coryfee uit het vrijeschoolonderwijs. Zijn mening vond ik belangrijk,
26
SEIZOENER
die man straalde voor mij zoveel wijsheid uit. Hij zei na enig nadenken: ‘Ik zou jou wel als juf voor mijn dochter willen’. Dat antwoord gaf voor mij de doorslag: ik ging naar Helicon, de lerarenopleiding voor vrijescholen. Toen ik met mijn gezin naar Maastricht verhuisde, had ik al als vervangster op vrijescholen gewerkt. Ook hier op de Bernard Lievegoed School, waar mijn jongste zoon toen in de eerste klas kwam, ging ik als vervangster werken. Zeven jaar geleden startte ik uiteindelijk als fulltime juf van een eersteklas. Ik maakte het rondje helemaal vol en begon weer met een nieuwe eersteklas. Ik vond het een leuk jaar, dat laatste jaar, een fijne klas, maar ik voelde dat ik toch niet op die weg door moest gaan. Hoe werd je schoolleider? Bij de sollicitatieronde voor de nieuwe schoolleider solliciteerden vooral kandidaten uit het reguliere onderwijs. Het college kreeg het gevoel dat onze school zou opschuiven richting een reguliere school. Dat ging ons aan het hart. Omdat ik al regelmatig de schoolleider verving, klonk om mij heen de vraag waarom ík niet zou solliciteren. Eerder had ik dat niet gedaan, omdat ik dat aanvankelijk niet opportuun vond. Maar uiteindelijk solliciteerde ik en werd meteen aangenomen. Wat was je eerste actie als schoolleider? Om de samenhang binnen ons college te bevorderen, heb ik tijdens de zomervakantie de oude vergaderruimte op de eerste verdieping als lerarenkamer ingericht. Het is een kamer geworden waar we letterlijk uít de werkhouding komen, waar gewoon een lekkere bank staat en een paar luie stoelen. Je kunt er even onder uitzakken en eens een boek uit de boekenkast pakken. In die kamer mag niet meer gewerkt worden! Want om goed te kunnen presteren, moet je ook goed los kunnen laten. Ik heb ook de plafonds licht laten maken. Ik hoop dat de school daardoor meer openheid uitstraalt. Ik vind het heel belangrijk dat de docenten een hecht college vormen. Dat we bij elkaar inspiratie kunnen opdoen, dat er vertrouwen is, dat je dingen aan elkaar kunt vragen, dat het fijn is om met elkaar te werken. Niet dat het nu los zand is, maar de afgelopen periode kenschetste zich door de moeilijke weg die we
INTERVIEW
moesten vinden om te kunnen voldoen aan de eisen van de inspectie én het vertrek van mijn voorganger. Dan is het niet zo gek dat mensen hun eigen weg zoeken. Hoe ga je het schoolleiderschap invullen? Ik zie het schoolleiderschap als een ambacht waarvoor ik talent heb, maar dat ik nog goed in de vingers moet krijgen. Er zijn heel veel praktische dingen waar ik me helemaal in ga inwerken. Huisvesting, contact met de gemeente, de financiën, de formatie, noem maar op. Ik moet ook een opleiding gaan volgen. Dat vind ik leuk. Ik heb wel ideeën over management, maar hoe dat zich vertaalt in de praktijk, daar wil ik heel graag in gevoed worden en me in ontwikkelen. Ik ga een nieuw stuk van mijzelf ontdekken. Over een jaar zal misschien duidelijk zijn wat voor soort schoolleider ik precies ben. Voor mij is het wel al duidelijk dat ik zal proberen telkens te zoeken naar de diepere motivatie bij mensen. Ik heb het ook altijd interessant gevonden om te kijken hoe je ervoor zorgt dat mensen sámen in een organisatie staan, dat ze toch hun identiteit behouden, gevoed blijven en professional zijn. Ik wil steeds al voelend de richting zoeken en met kleine aanpassingen veranderingen doorvoeren. Ik ben niet iemand die zegt: en nu gaan we het eens helemaal anders doen! Met kleine wijzigingen in stemming en sfeer ga je samen op weg. Dan komt het ook wel. Wat is jouw visie op het vrijeschoolonderwijs? Vaak wordt gezegd dat kinderen onderwezen moeten worden om later goed in de samenleving te kunnen functioneren. Maar als de kinderen van nu groot zijn, is de samenleving veranderd. We moeten kinderen dus niet laten voldoen aan de eisen van nu en ze klaarstomen voor ónze wereld, maar voor een wereld die we nog niet kennen. Dat doe je door kinderen zich te laten ontplooien zoals hun eigen wezen moet zijn. Daar is nu juist het vrijeschoolonderwijs op gericht. In beeldspraak: je leert een kind etudes en af en toe klinkt er dan een concertstuk, waarbij je denkt: oh, wat mooi!, maar wat de kinderen uiteindelijk componeren, dat is van hún. Op die manier geven ze zelf vorm aan hun eigen toekomst. Als je een groepje jongeren ziet, is het ook niet de vraag of ze in de derde klas al AVI-9 hadden, maar hoe die kinderen sociaal in de samenleving staan. Veel jongeren geven aan: dit is mijn ruimte en waag het niet daarbinnen te komen. De problemen die daaruit voortkomen, worden via de cognitieve weg aangepakt. Maar daar zit het vaak niet in, het begint in de peuterklas, waarin je dingen met eerbied laat zien. Die eerbied bootsen kinderen van binnen na. Dat is een heel fijn proces. Eerbied is zo’n belangrijk onderdeel van wie wij als mens zijn. Als je zo’n eerste klas ziet, waar met respect naar elkaar gekeken wordt, waar ruimte voor elkaar gemaakt wordt, dat is heel mooi. Het concept voor het vrijeschoolonderwijs dat Steiner gaf, is daarom ook niet verouderd. Het is een lange termijn visie waar we ons ook in deze tijd nog iedere dag aan kunnen scholen. Zijn visie wordt steeds actueler naarmate de sociale problemen in de maatschappij groter worden. In reguliere onderwijstermen is dat mooie verhaal dat je vertelt misschien iets dat niet direct een meetbare score oplevert, maar dat die oogjes glimmen en die mondjes openhangen omdat jij vertelt, en wat er tussen jou en die klas gebeurt, dat zijn voor mij de waardevolle momenten. Dan gebeurt
iets dat echt van belang is; dan worden die spiegeltjes van binnen zo mooi opgewreven, daar hoop ik aan te blijven werken. Hoe sta je tegenover de eisen die de Inspectie van het Onderwijs stelt? Door de regelgeving vanuit de inspectie is er meer uniformiteit in de klassen gekomen. Het is een moeizaam proces geweest, waar veel verzet tegen was. Dat verzet vond ik legitiem. Al dat toetsen van kinderen, dat is soms teveel. Vergelijk het met een brood in de oven, waarbij iedere keer de deur opengaat en er in het brood geprikt wordt om te kijken of het al gaar is. Dat is niet goed voor het brood. Ik voel dat ook, als ik test bij kinderen. Maar het moet. En het geeft duidelijkheid over de kwaliteit van het cognitieve taalen rekenonderwijs dat wij natuurlijk ook geven. De inspectie wil dat het maximale uit ieder kind gehaald wordt, op het meetbare en vooral cognitieve vlak dan. Dat is heel individueel gericht. Maar hoe leer je dan waar jouw wereld ophoudt en waar die van de ander begint als je alleen op jezelf gericht bent? Hoe leer je wat belangrijk is in de samenleving? Misschien komt de samenleving in de toekomst ook nog wel eens terug op klassikaal onderwijs. Want juist in de sociale samenhang binnen de klas leren de kinderen: die gaat traag en die gaat snel. Maar we moeten het met elkaar doen. Het is een enorme uitdaging om binnen ons onderwijs te voldoen aan de doelen die de inspectie stelt. En dat laatste moet, zo is het afgesproken in onze samenleving. Naast die doelen moeten we ook ónze manier van onderwijs blijven voeden. Door studie, door kinderbesprekingen, door met elkaar een hecht college te vormen. Hoe is je temperament? Ik ben denk ik van alles een beetje. Mensen om mij heen komen in dat opzicht ook vaak met hele verschillende waarnemingen. Ik ben daadkrachtig, maar ik kan ook heel goed dromen. En ik kan goed luisteren, wordt wel gezegd. Maar soms kan ik ook heel snel gaan en voor alles uitlopen. Dan vergeet ik in mijn enthousiasme om af te stemmen. Of ik flap er zomaar iets uit, waardoor mensen zich zonder dat ik dat zo bedoelde geraakt voelen. Dan moet ik mezelf terugfluiten. Of mijn omgeving natuurlijk, want daar sta ik absoluut voor open, daar kan ik dan juist van leren. Open respectvolle communicatie tussen mensen is zo belangrijk. Dat geldt ook voor de communicatie tussen ouders en de school. Mis je het lesgeven? Het lesgeven zelf mis ik niet. Dat heb ik 25 jaar gedaan. Maar de kinderen mis ik wel. Een kind is zo’n wonderlijk wezen. Soms kun je even helemaal afstand nemen en dan zie je echt het hele kleine mensje dat zijn weg aan het zoeken is in de wereld. Ik zit nu in een turbulente fase waarin ik zoveel moet leren en soms aan het einde van de dag het gevoel heb dat ik de hele dag druk bezig geweest ben en toch niets gedaan heb. Als die fase voorbij is, wil ik me graag met de klassen blijven verbinden. Ik wil graag eens binnenlopen om een verhaal te vertellen, een bordtekening te maken of zomaar een les te geven. Want het werk in de klas, daar gaat het uiteindelijk om. JOLANDA ONNEWEER
SEIZOENER
27
De juffen van klas 1 ‘Mam, jij moet ook juffie worden bij ons op school’
Wandelend door de velden met een warme najaarszon schijnend in mijn gezicht, blik ik terug op de voorbije zomer. Eind juli neem ik afscheid van ‘mijn’ klas 6 waar ik een aantal maanden heb mogen vervangen en waar ik collega Michel Roufs van dichtbij aan het werk heb gezien.
I
k merk dat mijn hart voor het vrijeschool onderwijs daar versneld is gaan kloppen. “Wat moet het geweldig zijn om 6 jaar lang een zelfde groep kinderen te mogen begeleiden en te onderwijzen” gaat er door me heen als ik net in deze klas 6 begonnen ben. Deze gewaarwording doet me terugdenken aan een opmerking van mijn oudste zoon: “mam, jij moet ook juffie worden bij ons op school”. Hij zei dit tegen me in 2006 toen we net besloten hadden met onze kinderen naar de Bernard Lievegoed Vrije School te komen. In die tijd was ik nog helemaal niet bezig met een terugkeer in het onderwijs, maar wel zeer geïnteresseerd in de antroposofie en hard aan het werk in mijn praktijk voor antroposofische huidverzorging. Ik denk dat dingen soms nu eenmaal zo moeten zijn. Het is een feit dat ik sinds september de nieuwe juffie van klas 1 ben, samen met Susanne van Gerven. Ik ben gestopt met mijn praktijk omdat ik me volledig wil kunnen richten op mijn werkzaamheden binnen deze school, naast ons gezin met 3 kinderen. In augustus neem ik deel aan de Zutphense Zomercursus en dompel ik me helemaal onder in de lesstof van de eerste klas, ervaar hoe het schilderen op de Vrije School gaat en ontmoet veel interessante mensen. De rest van de zomer kan ik nauwelijks deze ervaringen loslaten, ik sta te popelen om te kunnen starten als juffie. Op 8 september staan Susanne en ik voor een volle zaal met kinderen, ouders en collega’s ons verhaal te vertellen van kabouter Hansl voor de nieuwe eerste klassers; het is een hele fijne eerste dag en ik ervaar de klas als een hele enthou-
28
SEIZOENER
siaste klas. Inmiddels zijn we een aantal weken verder; de eerste klassers hebben de rechte en de kromme geleerd, in de taalperiode een aantal letters en de rekenperiode komt eraan. De eerste nieuwe vriendschappen in de klas zijn aan het ontstaan, de eerste aanvaringen zijn ook een feit. Deze juffie geniet van elke dag dat ze in de klas is; het is wel heel bijzonder om de kinderen in de ogen te kijken en hun vertrouwen daarin te zien. Een speciale band opbouwen met elk van hun, waardoor ze zich gezien en gehoord voelen, en zichzelf kunnen ontwikkelen is mijn drijfveer. Tegelijkertijd zijn er talloze zaken die ik nog in mezelf ontwikkelen wil. “We owe our children more than we have been giving them” las ik recent ergens en ik denk dat dat zeer waar is. LEA BOVENS
Noot van redactie: Susanne van Gerven stelt zich de volgende keer in de Seizoener voor.
KLAS 3
De Schepping voor de derde klasser Juffie, de aarde kwam toch voort uit de oerknal…. Ik probeer de kinderen te laten beleven dat deze verhalen beelden zijn van het ontstaan en dat er op deze manier veel scheppingsbeelden bestaan op de wereld. En dat er ook altijd mensen zijn en zijn geweest die een zichtbaar bewijs willen voor het ontstaan van de aarde. Ik vertel ze dat je deze verhalen ook vanuit een geestelijk niveau kunt begrijpen. De engelwereld/geestelijke wereld is in de 3de klas goed bespreekbaar. In de 4de klas komen we weer andere scheppingsverhalen tegen. Ik probeer de populairwetenschappelijke verhalen die de kinderen gezien en gehoord hebben via de moderne media niet te ontkrachten, maar ze een plaats te geven naast de rijke en mooie beelden uit deze verhalen. DOOR: PAULINE TILLMANS
SEIZOENER
29
Kinderhandelingen op onze school
We vieren de zondag Regelmatig ziet U op donderdag op het schoolbord in de grote hal geschreven: a.s. zondag Kinderhandeling. Iedereen is welkom.
I
eder jaar vinden nieuwe ouders de weg naar onze school en daarom dit artikel in de Seizoener. Waar worden ouders en hun kinderen nu eigenlijk voor uitgenodigd? Tegen de achterwand van de zaal zijn twee grote deuren geplaatst. Achter deze deuren bevind zich een inklapbaar altaar. Dit altaar gebruiken we elke 14 dagen op zondagochtend om 10.00 uur om een Kinderhandeling te houden. De Kinderhandelingen binnen de Vrije School zijn ontstaan vrij snel na het oprichten van de Vrije School in 1919 in Stuttgart. Nu precies 90 jaar geleden. De Handeling wordt gehouden door leraren. Het is een algemeen christelijke cultus, maar niet gebonden aan een kerk of geloof. Naast de Kinderhandeling kent de Vrije School ook nog een Jeugdhandeling en een Offerhandeling. Onze school kent alleen de Kinderhandelingen.
Naast de Handelingen voor de school bestaan er ook de diensten vanuit de Christengemeenschap. Binnen de Christengemeenschap worden de diensten verzorgd door een priester. Het voert te ver om hier nu dieper op
30
SEIZOENER
in te gaan. In de bibliotheek is literatuur aanwezig als U hier meer over wilt weten. Ik wil eerst even terug gaan naar het verleden om het ontstaan van deze Handelingen toe te lichten. Belangrijk om te weten is dat de geschiedenis van het godsdienstonderwijs en de Handelingen in Duitsland essentieel anders is dan de ontwikkeling in Nederland. Voor dit artikel beperk ik me tot de Nederlandse situatie. Op veel Vrije Scholen wordt godsdienstles gegeven. Deze lessen bestaan in de onderbouw uit verteluren waarin verhalen met een bepaalde kwaliteit worden verteld. De lessen worden ook wel vensteruren genoemd. Het godsdienstonderwijs wordt ook wel het vrije godsdienstonderwijs genoemd. Dit wil zeggen dat deze lessen niet vanuit een kerkelijk geloof worden aangeboden. Wij leven in een christelijke cultuur, maar andere geloofsculturen hebben de laatste decennia ook een plaats gevonden in ons land. De godsdienstlessen moeten daarom aansluiten niet alleen bij deze christelijke tradities, maar kunnen ook putten uit bronnen van andere geloofsculturen.
De Kinderhandelingen zijn ook op vraag van ouders en leraren van de eerste Vrije School ontstaan. Rudolf Steiner heeft de teksten gemaakt. De Handelingen worden op school door de leraren gehouden. Daarmee is de Handeling een zondags moment geworden in de werkweek. Vroeger gingen de kinderen ook op zaterdag naar school en
het idee achter de Handeling is dat alles wat aan werk verricht is op school gedurende de week, tijdens deze Handeling als het ware even opgetild wordt.
Ons dagelijks werk met kinderen en leraren wordt in een zondags licht gezet. Daarom zou je ook kunnen spreken van een zondagsviering. We vieren het vele werk dat gedaan is in de week ervoor. Religie komt van het Latijnse woord: relegere en dit betekent: verbinden. Op zondag willen we de dagelijkse werkzaamheden in verbinding brengen met die andere wereld waar we onze inspiratie vandaan halen. Ik ben in 1982 op deze school gaan werken als vakdocent gymnastiek. Na enige jaren ontstond er een werkgroep die het geven van godsdienstlessen wilde gaan voorbereiden. Ik heb me daarbij aangesloten omdat ik nieuwsgierig was naar een godsdienstles die niet gebonden was aan een kerkelijk geloof. In de 80-er jaren hadden veel ouders zich juist losgemaakt van de Katholieke kerk en het was een flinke opgave om een nieuwe benadering van religie in de school zichtbaar te maken. Maar na een paar jaar zijn we toch gestart met de lessen in verschillende klassen en tegelijkertijd gingen de voorbereidingen door om te komen tot de eerste Kinderhandeling. Voor mijzelf was het een enorme verrijking om naast de gymlessen ook een verteluur te mogen verzorgen. Ik heb dat vele jaren gedaan in de 6de en 7de klassen en later in klas 5 en 6. Hier lag voor mij ook de kiem voor het klassenleraarschap dat ik nu mag uitoefenen.
Het geven van godsdienstlessen en het houden van de Kinderhandeling is voorbereid in nauwe samenwerking met Kim Lapré, oud-bovenbouw leraar uit Eindhoven. In onze eigen school was Wim Maas hier nauw bij betrokken. Marian Bombay, nu werkzaam in Breda, en ondergetekende waren de eerste leraren die de Kinderhandelingen verzorgden in onze school.
De Kinderhandeling wordt gehouden in de zaal. We hebben hier destijds bewust voor gekozen. De zaal is een ontmoetingsruimte. De zaal is een ruimte waar feesten gevierd worden. Dit leek ook precies de juiste plek voor een zondagse viering. En zo gebeurde het dat in 1993 na een avond vol eindwerkstukken in een zinderende zaal de volgende ochtend de zaal als Handelingsruimte werd gebruikt. En tot op de dag van vandaag vind ik het heel bijzonder dat we in deze zaal carnaval vieren en lezingen houden, discofeesten organiseerden en ouderavonden houden, eindwerkstukken opvoeren, bazaars organiseren, adventkransen maken en dan op zondag de Handeling doen. Het hoort allemaal bij de cultuur van onze school.
Op dit moment worden er geen godsdienstlessen gegeven op school.
gen. Binnen het lerarencollege moet nu eerst gekeken worden of en wanneer er weer ruimte is om deze lessen te gaan verzorgen. Maar de Kinderhandelingen zijn er nog wel. In het jaarboekje en in het weekbericht staan de data van deze vieringen. Alle ouders zijn met hun kinderen altijd welkom. Kinderen vanaf klas 2 mogen meedoen met de Handeling. De eersteklassers doen mee vanaf de 1ste zondag van de Advent.
Een bijzondere plaats in het schooljaar vormt de Kersthandeling. Op 1ste kerstdag, ook om 10.00 ‘s morgens houden we met elkaar de Kersthandeling. Een viering die uitgebreider is dan de gewone Handelingen. Het altaar wordt geflankeerd door twee kerstbomen die op een bijzondere manier versierd zijn. We zingen meer kerstliederen, er wordt meer gemusiceerd en na afloop genieten we van een echt kerstontbijt. Deze ochtend is een echte traditie aan het worden binnen onze school. Familieleden die tijdens de feestdagen logeren zijn dan natuurlijk ook van harte uitgenodigd. De Kinderhandeling duurt ongeveer 15 minuten. De kinderen worden binnengelaten in de zaal, de ouders zijn dan al binnen. De leraar spreekt een aantal teksten die elke keer hetzelfde zijn. De kinderen staan vooraan vlak bij het altaar en de ouders zitten achter in de zaal, met eventueel de jonge kinderen. Er wordt door de leraar een tekst uit het Evangelie gelezen, deze tekst wisselt wel door het jaar heen. We zingen samen een lied behorend bij de tijd van het jaar, dat ook door de week op school gezongen wordt. Aan het einde wordt er een klein stukje muziek gespeeld. De Handeling wordt ondersteund door Henriette Smit, zij verzorgt de handwerklessen in de school. De muzikale verzorging ligt bij Evi Rothenburg, zij verzorgt de baklessen en bij Inge Reinhoud, de leerkracht van klas 4. Na de Handeling drinken we met elkaar koffie in de hal en er is altijd wel iets lekkers, zoals dat hoort op zondag. De groep ouders die op zondag naar school komt is niet heel groot, maar wel heel trouw. Verplichtingen bestaan niet. Je komt hier naar toe als je dit wilt en zo vaak als je dit wilt. Maar wat ik vaak hoor van ouders is dat je op afstand denkt: moet ik nou op zondag ook nog naar school. Maar als je dit een paar keer hebt meegemaakt dan merk je dat het niet iets vraagt, maar veel schenkt.
Op zondag naar school is voor mij geen moeten, maar mogen. Vanuit dit gevoel wil ik graag het komende jaar de Kinderhandelingen verzorgen, samen met mijn collega’s en met de ouders en kinderen die komen. PAULINE TILLMANS
Maastricht, Michaëlstijd, 2009
We hebben intensieve jaren achter de rug met veel veranderin-
SEIZOENER
31
Annemarie Balliel
De zintuigenleer van Steiner Deel 1
‘Authentiek worden, daar draait het om’. In een reeks van vier interviews behandelt
Annemarie Balliel is antroposofisch arts. Haar praktijk is gevestigd aan de Sint
Annemarie de zintuigenleer van Rudolf Steiner.
Pieterskade in Maastricht. Ze voltooide haar artsenopleiding en haar antroposofische geneeskundeopleiding in Duitsland, waar ze
Dit eerste interview is een inleiding. In de drie volgende Seizoeners komen de drie groepen
oorspronkelijk vandaan komt. Haar praktijk is een consultatieve praktijk. Daardoor zit ze niet in een keurslijf van verzekeraars en heeft ze meer tijd voor haar patiënten.
zintuigen die Steiner definieerde aan de orde: Annemarie richt zich vooral op kinderen. Voordat ze antroposofisch
de zintuigen van het lichaam, de ziel en de
arts werd, was ze al anestesist/intensivist. Om voeling te houden met dat beroep, werkt ze nog geregeld op Duitse ambulances.
geest. Alle zintuigen ontwikkelen zich vanaf de
Annemarie geeft regelmatig lezingen.
geboorte, maar in iedere ontwikkelingsfase staat het kind in het bijzonder open voor de ontwikkeling van telkens één specifieke groep zintuigen.
I
n haar praktijk staat het speelgoed niet in de wachtkamer maar juist in de spreekkamer. ‘Dan kan ik de kinderen beter observeren, zien hoe ze zich tonen’, zegt ze. Annemarie oogt vriendelijk en rustig. Maar ook ter zake en gedreven. Ze vertelt voluit. ‘Ik vind het belangrijk dat kinderen zich kunnen ontwikkelen tot authentieke wezens. Als je authentiek bent, kun je uit vrije wil in contact treden met de wereld om je heen. Authenticiteit staat tegenover aanpassing. Vaak doen kinderen dingen omdat ze dat opgelegd krijgen. Maar kinderen hebben een sterke innerlijke kracht. Als die onderdrukt wordt, kan dat zich uiten in gedragsproblemen en uiteindelijk in sociale en maatschappelijke problemen of kunnen er ziektes ontstaan. Die uitingen zijn vaak een roep van die kinderen om zichzelf te mogen ontdekken, om authentiek en zelfbewust te mogen zijn. Authentiek worden, daar draait het om. Als je authentiek bent, weet je ook welke verantwoordelijkheid je wilt en kunt dragen. Wijze pedagogen zeggen het ook: het gaat erom, dat je jezélf bent.’
32
SEIZOENER
Lange jeugd ‘Om jezelf te kunnen zijn, moet je jezelf en de wereld kunnen waarnemen. Daarvoor heb je al je zintuigen nodig. Onze zintuigen zijn onze leermeesters. Ze zijn bij de geboorte aangelegd maar om tot ontwikkeling te komen, moeten ze voeding krijgen. En tijd. De maatschappij is er jammer genoeg juist op gericht de jeugd te verkorten en de volwassenheid te vervroegen. Maar authenticiteit is een innerlijke kwaliteit die ontstaat als lichaam en geest elkaar vinden. Voor de mens is dat een lang proces: de geestesziel betreedt bij de conceptie zijn huis. Om zich alle kamers van het huis eigen te maken, heeft de geestesziel 21 jaar nodig. Tegenover de lange jeugd van de mens staat de korte jeugd van dieren, die soms slechts een paar uur duurt. Bij dieren kan dat, omdat ze gespecialiseerd zijn en vastzitten in hun orgaanstructuur. Een mens is juist veelzijdig en kan daardoor unieke vermogens ontwikkelen zoals spreken en denken. Door die veelzijdigheid is hij in staat te creëren en te veranderen. Maar hij heeft veel tijd en voeding nodig om zijn eigenheid te ontwikkelen en te leren kennen, om als mens helemaal tot bloei te komen.’
Zintuigenleer ‘Rudolf Steiner definieerde twaalf zintuigen, twaalf poorten waardoor de mens kan waarnemen. Ieder zintuig is gekoppeld aan een sterrenbeeld. De twaalf zintuigen zijn onder-
Praktijkvoorbeeld duimzuigen
Tastzin
Nieuw boek in de kijker
Annemarie: ‘Als een kind na de leeftijd van ongeveer 6 jaar nog onvoldoende ontwikkeld is. Het kind voelt zich niet helemaal thuis
De wind in de wilgen
in zijn lichaam. Het duimzuigen helpt het kind om contact met zijn
(The wind in the willows)
duimzuigt, is dat een signaal dat de tastzin van het kind nog
lichaam te maken. Om het kind van het duimzuigen af te helpen, worden vaak strenge maatregelen genomen. En tegelijkertijd komt er vaak een beloningssysteem. Ik vind dat problematisch. Je leert
Nu de avonden weer langer worden,
iets af wat innerlijk in de ontwikkeling van het kind nog niet af is.
is het heerlijk om ‘s avonds een
Ik schrijf ritmische massages voor. Het kind wordt dan zodanig
boek ter hand te nemen. De wind in
aangeraakt, dat zijn tastzin zich verder ontwikkelt. Daarnaast
de wilgen is daartoe een echte aan-
moeten ouders veilige afspraken met het kind maken en warmte
rader. Oudere kinderen kunnen het
en veiligheid bieden. Dan lukt het.’
boek zelf lezen en voor jongere kinderen is het heerlijk om eruit te worden voorgelezen en samen de prachtige illustraties te bekijken.
verdeeld in drie groepen zintuigen: de zintuigen van het lichaam, van de ziel en van de geest. • Lichaam: tastzin, levenszin, bewegingszin en evenwichtszin • Ziel: reukzin, smaakzin, kleurenzin, temperatuurzin • Geest: toonzin(horen), taal- of spraakzin, betekeniszin, ikzin
Inmiddels is dit de tweede Engelse klassieker die door Christofoor wordt uitgegeven. De voorganger is De geheime tuin van Frances Hodgson. Beide boeken werden door Inga Moore geïllustreerd. De prachtige pentekeningen kenmerken
De lichaamsgerichte zintuigen hangen samen met doen. Ze bepalen hoe iemand zich in zijn lijf voelt. Deze zintuigen komen vooral tot bloei in de levensfase van 0 tot 7 jaar, dus de periode voordat een kind naar de eerste klas gaat. Voor een goede ontwikkeling van deze zintuigen is het vooral belangrijk fysiek bezig te zijn. De omgevingsgerichte zintuigen hangen samen met voelen. Ze bepalen hoe iemand informatie over de wereld opneemt en laten hem kennismaken met sympathie en antipathie. Deze zintuigen komen vooral tot bloei in de levensfase van 7 tot 14 jaar. In die periode treedt een kind echt in contact met de buitenwereld. Kinderen ervaren dan, dat ze een mens in de wereld zijn, een mens met sociale kwaliteiten. Voor deze zintuigen is het belangrijk om met pure zuivere kwaliteiten in aanraking te komen. De geestgerichte zintuigen hangen samen met denken. Ze bepalen of iemand werkelijk begrip heeft en ook de geestelijke kant van iets bevat. Deze zintuigen komen vooral tot bloei in de puberteit, in de periode van 14 tot 21 jaar. Voor deze zintuigen is het belangrijk om de lichaamsgerichte zintuigen goed te ontwikkelen en volwassenen te ontmoeten die geestelijk ontwikkeld zijn. De zintuigen staan niet op zichzelf. Er is samenhang. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat de ikzin het meest hoogstaande zintuig is. Een goed ontwikkelde ikzin houdt innerlijke bezieling in, bezieling waarmee je andere mensen kunt zien zoals ze in hun wezen zijn. Die bezieling maakt behulpzaam en onbaatzuchtig. Juist de ikzin ontwikkel je via de tastzin, het eerste zintuig van de twaalf. Zo is de cirkel rond.’
zich door de liefde voor het detail. Niet in de laatste plaats zullen de terughoudend ingekleurde illustraties ertoe bijgedragen hebben dat de eerste druk van De geheime tuin inmiddels uitverkocht is en betiteld wordt als een “collectors item”. Aanleiding tot het ontstaan van De wind in de wilgen (1908) is een reeks verhalen die Grahame schreef voor zijn zoontje Alastair. De basis voor de avonturen van de vriendelijke mol (Mole), de geniale das (Mr. Badger), de eigenzinnige pad (Mr. Toad) en de goedhartige waterrat (Ratty) werd in Grahame’s jeugd gelegd. Door de toenemende drankzucht van zijn vader ten gevolge van het overlijden van zijn moeder, groeide hij samen met zijn jongere zusje op bij zijn grootmoeder in Cookham Dean (graafschap Berkshire) waar hij veel tijd doorbracht aan de oevers van de Theems. Grahame huwde in 1899. Uit dit huwelijk werd hun enig kind, een ziekelijke jongen, geboren. Alastair was blind aan een oog en kreeg de bijnaam ‘muis’. Kennelijk inspireerde het enigszins koppige kereltje hem tot de creatie van de pad wiens uitgesproken karakter tot eenieders verbeelding spreekt. Het aanstekelijke verhaal waarin het “simply messing about in boats” voorop staat, is een geslaagde mengeling van mystiek, avontuur, moraliteit en vriendschap. CLAUDIA SCHELLEKENS
Auteur: Kenneth Grahame (1859-1932) - Illustraties: Inga Moore
In de volgende Seizoener gaat Annemarie dieper in op de zintuigen van het lichaam.
Vertaling: door R. Luif (ingekorte versie) - Uitgeverij Christofoor Prijs: €24,50 - Leeftijd: vanaf 7 jaar
JOLANDA ONNEWEER
SEIZOENER
33
Kindergroep
de Sprinkhanen Ik was op zoek naar een naam voor het kinderdansgroepje dat ik na de zomervakantie zou beginnen. Begin september gingen wij ‘s avonds slapen. Ik schrok. Op mijn nachtkastje zat een grote sprinkhaan. Mijn man pakte hem en zette hem onder een glazen deksel. ‘s Morgens bestudeerden wij hem. Hij was echt groot en had een mooie groen met gele kleur. Op internet lazen wij dat in Nederland deze sabelsprinkhaan voor het eerst gezien is in 2004 op de Sint Pietersberg. Ze horen eigenlijk thuis in warme landen zoals Spanje. Wat deed deze sprinkhaan op mijn nachtkastje en hoe is hij hier gekomen? Misschien heeft de sterke wind hem naar mij gebracht om te laten zien hoe mooi hij was. Wij hebben hem weer laten gaan. Heel mooi op het ritme van de wind danste hij in onze tuin en verdween daarna hoog in de lucht. Ik wist wat de naam van de kinderdansgroep zou worden: De Sprinkhanen. Leren dansen is een langdurig proces. Je kunt het vergelijken met leren lezen. Bij lezen begin je met de letters, daarna komen de woorden. Daarmee kan het kind dan alle soorten verhalen lezen. Bij dans oefenen je eerst de afzonderlijke pasjes. Daarna plakken we de pasjes aan elkaar tot een dans, op het ritme van muziek. Als je de basispasjes geleerd hebt, kun je daarmee alle soorten dans uitvoeren. Ik doe balletoefeningen en karakterdans (wereld- of folkdans) met de kinderen. Op die manier ontstaat een brede basis. Iedereen kent Maya Plisetskaya (Майя Плисецкая). Als ik zie hoe zij danste, krijg ik tranen in mijn ogen. Het is zo mooi en perfect. Ze danste met haar ziel, waardoor al haar bewegingen prachtig zijn. Als zij danst lijkt het heel makkelijk, maar er is veel oefening voor nodig. Op de eerste open les kwamen er tien kleuters met hun ouders. Ik was gespannen en dacht dat ik misschien Russisch
34
SEIZOENER
zou gaan praten, want ik kom oorspronkelijk uit de Oekraïne. Gelukkig is de taal van de dans makkelijk te begrijpen. De les ging heel goed en negen kinderen schreven zich in. Juffie Lidia stelde haar klaslokaal ter beschikking en ook van de schoolleider kreeg ik steun om een dansgroep als buitenschoolse activiteit te organiseren. Ik had nu alles wat ik nodig had om te beginnen. Dans voor kleuters moet op een speelse manier gedaan worden. Dit jaar waren wij kleine vogeltjes die wonen in het grote bos. Op de vrolijke klassieke muziek die ik hiervoor gebruik, vliegen we dan door het bos! Kleine vogeltjes moeten opletten, want er vliegen roofvogels die op zoek zijn naar kleine vogeltjes. Dit spel vinden de kleuters prachtig. Sommige kinderen doen alle oefeningen direct heel precies na, anderen moeten echt oefenen. Dat gaat soms wel gepaard met wat moeite, maar uiteindelijk lukt het alle kinderen om mijn oefening te doen. En dan zijn ze trots! Na twee maanden zag ik het eerste resultaat. De kinderen leren dat ze eerst moeten oefenen, dat dat soms saai en moeilijk is, maar dat je daarna mooi kunt dansen. De tijd ging snel. Voor Kerstmis en carnaval leerde ik de kinderen kleine dansjes, om te laten zien aan de ouders. Tien pakjes voor de pinguïn- en engeltjesdans heb ik gezellig met een aantal moeders van De Sprinkhanen gemaakt. De voorstellinkjes waren belangrijk en leuk in het ontwikkelingsproces van de kinderen. Ze durfden te dansen, waren niet bang om met veel publiek in het lokaal te dansen. Later kwamen er nog twee meisjes bij de groep. Dat verliep heel soepel. Na de meivakantie gaf ik de lessen niet meer in het kleuterklaslokaal, maar in de grote zaal. Er kwamen weer drie nieuwe kinderen bij. Het was heel fijn om met veertien kinderen in de grote ruimte te dansen. We konden ook meteen oefenen op
Geniya van Spanje komt oorspronkelijk uit de Oekraïne en begon met dansen toen ze vier jaar oud was. Ze leerde alle vormen van dans: klassiek ballet, volksdans, ballroom en moderne dans. Ze repeteerde negen uur per week en droomde ervan om choreograaf te worden. Toen ze 18 jaar werd vervloog die droom: ze kreeg een chronische ziekte. Ze besloot om in de voetsporen van haar beide ouders te treden en scheikunde te gaan studeren. Ze werkte vele jaren als chemicus. Daarnaast bleef ze haar passie trouw door zoveel mogelijk te dansen en zich in te zetten als assistent choreograaf voor een Oekraïense dansgroep. Ze werkte ook voor een Russische dansshow in Egypte. Daar ontmoette ze haar man. Vanwege zijn werk woonde ze de laatste 11 jaar in verschillende landen. Overal waar ze verbleef, van Zuid-Afrika tot Hong Kong, nam ze danslessen. Haar kennis en passie wil ze nu graag overbrengen op kinderen. Daarom richtte ze een kinderdansgroep op. De kinderen komen uit de kleuterklas (waar haar eigen dochter in zit) en de eerste klas van onze school.
het podium… Op 30 juni was het dan zover, de dag van de voorstelling. Ik had een verhaaltje in de vorm van een sprookje geschreven, waarbij wij alle vijf dansjes die we geoefend hadden, konden laten zien. Het was een warme dag. De zaal was bijna vol. Iedereen had plankenkoorts. De voorstelling ging best goed. De kleuters deden hun best, dansten hun dansjes goed en deden alle pakjes goed en op tijd aan en uit. Het was meer dan een dansvoorstelling, het was ook toneelspel en samenwerking. De kinderen moesten drie keer van pakje veranderen en bijvoorbeeld goed opletten dat de snavel op het pinguïnmutsje voorop en niet achterop kwam te zitten. De kinderen moesten elkaar daarbij helpen. Tijdens de voorstelling was er ook een verrassing voor de kinderen. Dansgroep “Dans zonder grenzen” deed de sirtakidans. Het eerste jaar kende een goede en productieve start voor de kleuters. Ze hebben veel letters van de alfabet geleerd en ze kunnen al kleine dansjes doen. Ze worden steeds muzikaler. En het allerbelangrijkste: ze krijgen plezier in het dansen. Een moeder vertelde me dat ze merkt dat haar dochter zich bewuster is van haar houding, sinds ze bij De Sprinkhanen zit. En dat ze sindsdien ook op een hele vrolijke manier veel dans in haar vrije spel verwerkt, dat ze dan al zingend en zwierend door de kamer gaat. Niet zonder haar balletschoentjes natuurlijk. Bij mijn eigen dochter Angela, die ook bij De Sprinkhanen zit, zie ik dat ze al een mooie correcte buiging kan maken. Ik zie bij haar al hele mooie pasjes als ze thuis alleen danst! Ik voel dat we op de juiste weg zijn.
Gedicht De bomen staan met kale kruin In onze mooie achtertuin. Daar komen vogels bij elkaar die tjilpen, piepen, fluiten maar, ze fladderen vrolijk in het rond en pikken wormpjes uit de grond. De winter komt met sneeuw en ijs, dus gaan de vogeltjes op reis. En als de hele vogelvlucht zich hoog verheft in grauwe lucht, roep dan maar tot die vogelschaar: tot ziens, tot ziens, tot volgend jaar!’
Chr. Lievegoed
Dit schooljaar dansen De Sprinkhanen in een zaal van het MIK, in het gebouw naast de school. G E N I YA VA N S PA N J E
35
Vakantieherinneringen
36
SEIZOENER
Met de kinderen naar China Deze zomervakantie is het er van gekomen: met z’n allen naar China om bij onze vrienden, die daar in een bijzondere leefgemeenschap wonen, te verblijven. Hun huis staat in een klein dorpje in het binnenland. De mensen leven daar zoals wij lang geleden in de dorpen ook leefden van kleinschalige landbouw. Onze vrienden hebben echter een hoger plan. Ze wonen samen met een groep Chinezen bestaande uit twee mannen, vier vrouwen en een kind. Als echtpaar hebben ze twee kinderen. Naast de dagelijks meditatie werkt de groep aan het bouwen van hun eigen huis en voorzieningen buiten het dorp. Daaronder valt ook een meditatieruimte. Ze zijn er trots op dat ze met succes op biologische wijze hun groenten verbouwen. Mensen die van hun levenswijze willen leren worden ontvangen als gast en kunnen overal aan meedoen al naar gelang hun behoeften. Kinderen in deze commune worden hoog aangeschreven. Hun ontwikkeling worden als erg belangrijk en waardevol gezien. Wij ouders leerden er mediteren en werken aan de groei van ons bewustzijn maar ook aan de omgang met kinderen valt veel te leren. De eerste les was ze niet op te schepen met je eigen angst en frustratie. Als een spiegel kopiëren kinderen je gedrag. Beter kun je ze laten zien, jezelf als voorbeeld gevend, dat je door enkel te ‘doen’ en te ‘handelen zonder oordeel’ je een oorspronkelijk mens kunt zijn. Het was fijn te zien hoe we daar in slaagden op den duur. Uiteindelijk deden ze mee aan het creëren van hun zelfverantwoordelijkheid. Voor hun betekende dat het zelf ontdekken wat hun mogelijkheden zijn. Of het nu om het maken van een verre wandeling ging of om het bedenken van spelletjes met kinderen die hun taal niet spreken. Zelfs het maken van hun eigen eten wat ze lekker vonden, alles droeg bij aan het openen van hun lust in het leven, hun zelf bewustzijn. Caro de Gaaij
http://www.greencommune.org
SEIZOENER
37
Sprookjes:
Bron van inspiratie en bemoediging Als je sprookjes echt tot je hart laat spreken, als je je eigen (voor)oordelen het zwijgen oplegt dan kun je in veel sprookjes een boodschap beluisteren : “Het licht is sterker dan de duisternis, de weg is vol beproevingen, maar hij loopt niet dood, er is altijd een weg als je de moed hebt die te zoeken”.
D
e beeldentaal van het sprookje kun je alleen verstaan als je je hart openstelt. In het verhaal “De kleine prins” van de Franse piloot Antoine de Saint Exupéry staat : “Het wezenlijke is voor de ogen verborgen, alleen met je hart kun je goed zien”. Sprookjes komen uit het hart voort, zijn uit het hart gegrepen”. Als je de betekenis van sprookjes wilt begrijpen moet je ze met een warm hart tegemoet treden. Alleen dan openbaren ze hun geheim. Als je ze met intellectuele begrippen tegemoet treedt blijven ze een “gesloten boek” en zie je slechts de buitenkant of zie je alleen datgene wat je er zelf in wilt zien. De gebroeders Grimm geven in het voorwoord op hun sprookjes -verzameling het belang van het sprookje als volgt weer : “wanneer door storm of een andere ramp, ons door de hemel gezonden, een hele oogst wordt neergeslagen dan gebeurt het wel dat bij lage heggen of struiken die aan de kant van de weg staan, er op een beschut klein plekje enkele aren overeind zijn gebleven. Als de zon dan weer goed schijnt dan groeien die aren eenzaam en onopgemerkt verder, geen vroege sikkel zal ze afsnijden voor de grote voorraadschuren. Maar in de nazomer wanneer ze rijp en vol zijn geworden, komen er arme handen die hen zoeken en vinden. Aar bij aar zorgvuldig samengebonden , meer gewaardeerd dan elders een hele schoof, worden ze meegenomen; de hele winter dienen zij tot voedsel, misschien wel tot het enige zaad voor de toekomst”. “Aar bij aar”werden de sprookjes verzameld. Gelukkig dat er in vele
38
SEIZOENER
landen in de 19e eeuw dergelijke “arenlezers” het land rondtrokken. Er zou onvoorstelbaar veel verloren zijn gegaan indien deze mensen de sprookjes niet gered zouden hebben van een ondergang die hen te wachten stond doordat men steeds minder toegang had tot de beeldentaal van deze verhalen. Sprookjes tvertellen ons in beelden het verhaal van onze innerlijke worsteling om menswording en de weg die wij als mens en mensheid gaan. Sprookjes houden ons een spiegel voor waar we onszelf in kunnen herkennen. Sprookjes zijn geen bedachte vertelsels. Sprookjes zijn in oertijden door wijze leraren aan mensen gegeven, toen mensen nog niet konden lezen en schrijven. In alle oude culturen onderwezen leraren mensen door middel van sprookjesbeelden. De sprookjesbeelden kon men innerlijk opnemen en op deze manier leerde men onderscheid maken tussen het goede en het kwade, de lichte en duistere kanten van de menselijke ziel en het leven op aarde. Zo vervulden de sprookjes een taak in de morele opvoeding van de mensheid. Evenzo vervullen sprookjes een belangrijke rol bij de vorming van het innerlijk van het kind. Door sprookjes verneemt het kind in beelden de waarheid over zichzelf, over de ontwikkeling die hij als mensenkind doormaakt en door zal maken. Alle figuren, landschappen, beroepen enz. in sprookjes zijn aspecten van ons eigen innerlijk. De koning of prins is ons ik waarmee we onszelf moeten “regeren”, de koningin of prinses is het beeld van onze ziel die door veel beproevingen
SPROOKJE
gaat. Het beeld van de heks of de boze stiefmoeder is het beeld van onze ziel die “giftig”wordt of betoverd wordt door de uiterlijke schijn of is het beeld van de starre denkbeelden waarin we gevangen zijn. De sprookjesbeelden laten zien dat menselijke ontwikkeling altijd sterker is dan welke verleiding, beproeving, misleiding, verstarring, bedrieglijke schijn of betovering dan ook. Sprookjes dragen ertoe bij dat kinderen levenswil en levensmoed opnemen in hun ziel : de wil en de moed om de vele vormen van het boze te overwinnen en te strijden voor het goede. Een wil en een moed die het kind hard nodig zal hebben als hij “in het bos bij de wilde dieren ronddwaalt”op zoek naar “het licht dat hij in de verte zag branden”. In wezen vertellen de meeste sprookjes het verhaal van de “Verloren Zoon”uit het Evangelie. Een leven bij de Vader in harmonie, het doorbreken van deze harmonie door de wereld in te gaan, een betovering door de schijn van de uiterlijke wereld, een verzinken in het leven bij de varkens, het terugzoeken van de weg naar zijn oorsprong (de verbinding met de Vader), het weer opgenomen worden in de harmonie mét alle opgedane ervaringen en het doorstane leed. Sprookjes doen een appèl op ons om op weg te gaan, niet te verzinken in apathie en doemdenken. In sprookjes hoort het kind over zijn hemelse oorsprong: het huis of kasteel waar het onbekommerd speelt, waar licht, warmte en geborgenheid is. Maar er gebeurt iets ingrijpends: de vader wordt ziek, er is geen voedsel meer, de gouden appels worden geroofd, een stormwind rooft de moeder weg. De harmonie wordt verstoord. Het kind (de prins of prinses) gaat de wereld in. Het mensenkind verlaat de ouders of koning of koningin om de schat die verloren is gegaan te zoeken. Of het gaat op zoek naar voedsel om niet te verhongeren of het zoekt het “levenswater” om de koning te genezen. Het mensenkind zoekt de oorspronkelijke harmonie weer terug. Op zijn weg ontmoet hij vele wezens die hem op een dwaalspoor trachten te brengen. Overal loeren gevaren : heksen, wilde dieren, zij bedreigen de mens die op zoek is naar zijn ware wezen, met vernietiging, verstarring of betovering. Het bos is ondoordringbaar en donker, je verdwaalt er gemakkelijk. De dreigende wezens begluren je of ze vermommen zich en doen zich voor als verleidelijke gestalten. Maar al gauw vertonen ze hun ware gedaante. Ze willen ons innerlijk verscheuren (wilde dieren) of in een steen veranderen of opeten, of ons van onze vrijheid beroven. We dreigen in onze ontwik-
keling vast te lopen, betoverd als we zijn door de uiterlijke schijn. De zogenaamde gruwelheden in de sprookjes kun je in jezelf en in de wereld om je heen herkennen. Het sprookje zegt dat we de strijd met die gruwelheden aan moeten binden door het goede te doen. Alhoewel we het aan onszelf te danken hebben in de val gelopen te zijn, komt er hulp opdagen. Mensen, dieren, andere wezens met wie we vroeger verbonden waren komen ons te hulp. Door een toverspreuk, door slimheid en tegenwoordigheid van geest wordt onze betovering verbroken en kunnen we onze ontwikkeling naar ware menswording weer voortzetten. Het kind verrijkt zijn innerlijk met deze beelden en als volwassene kunnen wij kracht putten uit de sprookjes omdat we zien dat op een betovering (beproeving) verlossing kan volgen als we daar naar zoeken. We moeten echter de moed hebben om op weg te gaan , het verstarde los durven laten, illusies ontmaskeren en de onzekerheid van het onbekende tegemoet durven gaan. De sprookjes activeren het kind innerlijk omdat het kind tijdens het vertellen zelf zijn beelden moet scheppen, deze worden hem niet kant en klaar voorgeschoteld. Vooral in deze tijd waarin het kind van allerlei zijden kant en klare beelden aangeboden krijgt, werken sprookjes als een verkwikkende en genezende dronk uit de bron van het leven. Het kan dankbaar stemmen dat de gebroeders Grimm en met hen vele anderen deze “aren gelezen hebben”. Want sprookjes kunnen ons innerlijk in beweging brengen, ze kunnen het kind in ons opwekken dat al te lang in ons betoverd is geweest. De bovenstaande tekst is geschreven door Bert Voorhoeve (www.bertvoorhoeve.eu), hier en daar aangevuld door mijzelf. Omdat het bij het vertellen van sprookjes belangrijk is te kijken naar welk sprookje bij welke leeftijd past is de website van Volksverhalen Almanak een echte aanrader. Daar staat bij elk sprookje waar het in het kort over gaat en voor welke leeftijd het geschikt is. Ik hoop dat bovenstaande tekst ertoe bijdraagt dat we weer enthousiast worden over de sprookjes en dat we als dappere prinsen en prinsessen op weg gaan om draken en heksen te verslaan, want sprookjes zijn als een sleuteltje dat ons de deur opent om ons eigen geheim te onthullen. CHANTAL HOUBEN-K ARSTEN
SEIZOENER
39
Van Haver tot Gort Hoofd, hart en handen. Binnen de vrijeschool willen we kinderen graag meer meegeven dan alleen intellectuele vaardigheden. We willen kinderen ook leren om aandacht te hebben voor cultuur, om betrokken te zijn bij de maatschappij en om voor elkaar te zorgen. Naast rekenen en taal worden daarom ook vormtekenen, schilderen, boetseren, toneel, zingen, fluitspelen, handwerken en houtbewerken aangeboden. Naast het intellect worden ook wilskracht en gevoel aangesproken. Omdat we graag breed-ontwikkelde kinderen willen ‘oogsten’ voeden we ze met veel verschillende zaken. Figuurlijk dan. Maar letterlijk kan het ook.
N
et als met lesstof kun je kinderen ook met voeding aanspreken op telkens andere aspecten. Het verwerken van zetmeel uit aardappels vergt iets anders dan het opnemen van eiwitten uit vlees. Bananen leveren veel voedingsstoffen maar weinig vitale krachten, ze maken wat traag; in tegenstelling tot sinaasappels die een opwekkende kracht hebben. De verschillende temperamenten hebben niet voor niets ieder hun voorkeur voor bepaald voedsel. In Nederland is tarwe voor velen het hoofdvoedsel. We eten
40
SEIZOENER
brood bij het ontbijt, nemen brood mee naar school of naar het werk en ’s avonds eten we geregeld pasta bij het warme eten. Tarwe is prima voedsel; het bevat voedingsstoffen en mineralen in een gunstige verhouding en het werkt harmoniserend op het hele orgaansysteem. Vanuit de antroposofie wordt aanbevolen om naast tarwe ook andere granen te eten. Is dat eigenlijk wel nodig dan? Zoals je in onze maatschappij kunt functioneren als je kunt lezen en schrijven, zo kan je lijf functioneren op een voeding
van tarwe, fruit en groenten. De vraag is ook niet of je andere granen nodig hebt, maar of je ze wil aanbieden. We hebben er voor gekozen onze kinderen naast rekenen en taal andere zaken aan te bieden waaraan ze zich kunnen ontwikkelen. Zo kunnen we ze ook op graangebied nog iets anders voorschotelen dan alleen maar tarwe. Keuze is er genoeg. Naast tarwe is er rogge en gerst, haver, gierst, rijst, maïs, kamut, spelt, quinoa, amaranth en boekweit. Al deze granen bieden ons iets anders en spreken iets anders in ons aan. Maïs, dat een zekere zwaarte heeft en ook geeft, past bij de melancholikus; hij voelt zich daar goed bij. Rijst heeft van alle granen het meeste licht in zich; het is het graan dat in combinatie met bepaalde kruiden heel goed kan zijn voor de flegmatikus. Haver werkt verwarmend en stimulerend. Het past bij het cholerische temperament, maar dan niet in grote hoeveelheden (je moet een briesend paard geen haver geven). Gierst is heel geschikt voor de zintuiglijk ingestelde sanguïnikus. Het hoge kiezelgehalte van gierst heeft een gunstige invloed op de afsluitende en doorlatende funktie van de huid. Waarmee niet gezegd dat je een kind alleen het graan moet geven dat bij de constitutie past. De eigenschappen van een graan werken voor iedereen. Haver is voor iedereen verwarmend en gierst is voor ieders huid goed. En misschien is het voor je melancholisch aangelegde kind juist prettig om het geregeld rijst voor te zetten. Je kunt alleen al van het gebruik van granen een studie op zich maken. Maar dat hoeft niet. Met voeding is het gelukkig zo dat het niet nodig is te weten welk voedsel welke voedingsstoffen levert en waar die allemaal wel en niet goed voor zijn. Als je veel varieert in je keuze van groenten, fruit en granen dan krijg je alles binnen wat je nodig hebt. En om te weten te komen wat jouw kind goed doet is een kwestie van proberen en daarbij goed kijken en ervaren. Wat wil je oogsten? Geef je kind eens iets anders voor zijn of haar kiezen dan alleen de harmoniserende tarwe. Het gebruik van andere granen zal even wennen zijn en hoe pak je dat aan? Stap om te beginnen eens binnen bij een natuurvoedingswinkel en bekijk het aanbod. Een eenvoudige manier om met granen te variëren is het gebruik van muesli als ontbijt. Muesli heeft als hoofdbestanddeel vaak haver, maar er zijn veel varianten te krijgen. Ook in pannenkoeken kun je makkelijk andere granen verwerken, zoals spelt, boekweit en gierstvlokken. Zelf brood, koekjes en muffins bakken is nog een manier om andere granen te proberen. Kijk voor de bereiding van granen bij de warme maaltijd op de website van de Nieuweband; daar vind je alle basisrecepten. En dan gewoon gaan proberen. Hier zijn vast wat recepten om ideeën op te doen.
RECEPTEN Haverkoekjes Deze haverkoekjes met wortel en noten zijn lekker bij een spinaziepuree of bij witlof. Je hebt nodig: 150 gram haver, 2 eieren, olie, 75 gram gemalen geroosterde hazelnoten of walnoten, 2 eetlepels boekweitmeel, 1 wortel geraspt, 2 theelepels koriander, wat gehakte peterselie, zout Haver moet minimaal 3 uur weken en vervolgens een uur koken; begin dus tijdig. Meng de gekookte haver met de rest van de ingrediënten tot een stevig deeg. Vorm hier koekjes van en bak deze in een koekenpan in olie of boter. Eerst even heet voor een mooi korstje en laat ze vervolgens op lager vuur van binnen gaar worden, in ongeveer 10 minuten.
Gierst puree Kinderen vinden aardappelpuree vaak lekker omdat het zacht en romig is. Deze gierstpuree is een lekker alternatief, dat hele andere voedingsstoffen levert. Ook een prima variant op puree als je geen melk wil gebruiken. Je hebt nodig: 200 gram gierst, wat zout, 2 uien en een bloemkool Spoel de gierst af, doe hem in een pan met 4 dl water en wat zout en breng aan de kook. Laat op laag vuur 25 minuten koken. Kook ondertussen de bloemkool (in weinig water) en fruit, in een andere pan, de kleingesneden uien. Als je bloemkool gaar is pureer je deze. Vermeng de bloemkoolpuree met de gare gierst en de gefruite uien.
Gerst risotto Voor het maken van deze risotto is gebruik van een hooikist aan te bevelen (google op ‘hooikis’ voor informatie en tips). Je hebt nodig: 200 gram gerst, olijfolie, een grote ui, 2 tenen knoflook, 1 kippenbouillonblokje, een zakje gedroogde shiitake, verse peterselie Gerst moet 5 à 10 uur uur weken; tijdig beginnen dus met dit gerecht. Fruit de gesnipperde ui en knoflook in wat olijfolie, voeg de shiitake toe en bak deze nog even mee. Voeg dan de gerst met het weekwater toe en de bouillontablet,
Smakelijk eten! TEKST: PIA PEETERS
Pia is diëtiste en runt een eigen praktijk: www.voedingsadviesburohumus.nl
breng dit aan de kook en laat een half uur tot een uur zachtjes koken tot de korrels zich openen. Dan gaat de pan minimaal 3 uur de hooikist in, maar langer mag ook.
SEIZOENER
41
In Randwijck staat 20 jaar vernieuwend wonen Maastricht
‘Mam vandaag hebben we toch een leuke les gehad, het ging over de oertijd en Raf en jagen en het maken van vuur, speren en gereedschap en wonen in holen en grotten en we mochten het zelf spelen en maken. En weet je wat het allerleukste is, volgende week komen ze weer!’ ‘Ze’ blijken Hans Webeling en Madelein Scheeren te zijn.
S
amen zijn ze NME Atelier. Vanuit een diep respect voor de natuur en de overtuiging dat de mensen daar ook deel van uit maken, geven ze natuur- en milieu-educatie op maat aan kinderen en jong volwassenen. Nieuwsgierig door de enthousiaste verhalen van de zesde klassers en de presentatie bij het MECC ‘wonen in Randwijck over 20 jaar. Onze kinderen aan het woord’, heb ik een afspraak gemaakt met Hans Webeling. Wat doen ze, hoe past hun werk bij de filosofie van het vrijeschool onderwijs en wat raakt de kinderen zo. De passie voor natuur zit er bij Hans al van jongs af aan in. Vroeg in zijn leven wist hij al dat hij zijn natuur ook aan anderen wil laten zien. Via de natuurvereniging, het meedoen aan excursies en later ook zelf geven van excursies kwam hij erachter dat het op die manier delen van zijn liefde voor de natuur niet is wat hij bedoeld met ‘laten zien en beleven’. Nadrukkelijk zegt Hans ‘het gaat niet om het delen van een rugzak vol kennis over de natuur. Voor mij gaat het om laten voelen, ruiken, zien en proeven door zelf te laten ervaren. Door deze ontdekking kwam ik er achter dat als ik mijn natuurbeleving wil overbrengen, ik anderen moet meenemen door letterlijk in het bos te gaan zitten. Wat ik doe is mensen uitnodigen om te gaan zitten en te luisteren naar het bos. Mijn ervaring is dat als je stil bent binnen een paar minuten het bos tegen je aan kruipt. Zoals water in het zwembad. Dan ben je ineens onderdeel van de natuur.’
42
SEIZOENER
Beleven en ervaren, verwondering, respect, veiligheid en vertrouwen zijn sleutelwoorden die passen bij wat Hans en Madelein doen met hun projecten voor kinderen. Één van die projecten was ‘In Randwijck staat een huis’, waar klas vier, vijf en zes van de vrijeschool Maastricht en basisschool ‘De Spiegel’ voor de zomervakantie aan gewerkt hebben. Met als afsluiting een presentatie van al hun bouwwerken uit het verleden en creatieve en innovatieve woonideeën voor de toekomst. Het idee achter deze projecten is om via verhalen, uitbeelden en doen, een reis te maken vanuit het verleden, naar de toekomst. Hoe woonden mensen 20.000, 2000, 200, 20 jaar geleden, de geschiedenislijn zoals bijvoorbeeld gevolgd in het project over Randwijck. Hoe gingen de mensen toen om met de natuur en wat waren belangrijke woonprincipes, bijvoorbeeld stevigheid of bescherming tegen de kou. Door het verleden via de verhalen en ervaring steeds dichterbij te brengen komt het nu weer in beeld en laten we de kinderen een sprong maken naar de toekomst, zegt
een huis
Hans. ‘een sprong in de toekomst, met een aanloop vanuit het verleden.’ Kinderen leren op die manier niet alleen over wonen, ze bedenken ook hoe we in de toekomst met elkaar willen wonen. Door de verhalen die de kinderen horen, het zelf uitbeelden en het doen, ervaren en beleven ze ook op een andere manier de natuurkrachten, wetten en regels die daarbinnen gelden en komen andere energieën vrij komen. Het is ongelofelijk vertelt Hans wat de kracht van bijvoorbeeld zelf vuur maken is. En wat het doet met een kind door het vertrouwen te geven om met de scherpte van een mes te werken. Je ziet ze opengaan als ze vogelnestjes maken of een hut bouwen. Door te doen wordt hun verbeelding geprikkeld en beleven ze de lol en waarde van techniek. Wat we ook merken is dat constellatie van de groep veranderd. Wanneer het kind dat altijd langzaam is met rekenen en taal of gepest wordt nu ineens als eerste het vuur aan
krijgt of het handigst is in boom klimmen en hutten bouwen ontstaat er binnen de groep een andere energie. Er ontstaat vertrouwen, een gevoel van veiligheid en intensiteit. ‘Eigenlijk geven we ze natuurtatoeages mee. Blijvende afdrukken die ze meenemen in hun verdere leven zijn. Het gaat ons er niet om een vat te vullen met kennis en kunnen, wij willen het vuur van enthousiasme en betrokkenheid ontsteken’ besluit Hans zijn verhaal. Beleven en ervaren, verwondering, respect, veiligheid en vertrouwen; waarden die we ook vanuit het vrijeschool onderwijs aan onze kinderen willen meegeven. Ben je ook nieuwsgierig naar de verhalen van Hans en het werk van NME atelier, kijk dan op de www.nme-atelier.nl LISANNE BRANDS
SEIZOENER
43
44
SEIZOENER
Kinderpagina