NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad van de gemeente MiddenDelfland, gehouden op dinsdag 26 april 2016, 19.30 uur. Voorzitter Griffier
: A.J. Rodenburg, burgemeester : A. de Vos
Aanwezig : de heer A.C.M. van Bijsterveldt (CDA), de heer J.G. Cornelissen (CDA), de heer G.J.P.J. van Dooremaal (VVD), mevrouw E. de Jong-Hoogendoorn (PvdA), de heer J.G. Jongsma (OGP), mevrouw A.C. Kardol-Westein (OGP), de heer H.A. van der Kooij (CDA), de heer F.J. van Lier (Mijn Partij), mevrouw E.P. Nolden-Welters (Mijn Partij), de heer A.J. Plooij (VVD), de heer E.N.H. Roeling (Mijn Partij), mevrouw A. Schouten-van Doorn (CDA), mevrouw S. Smit (OGP), mevrouw E.C. Snethlage-Barnard (Mijn Partij), mevrouw M.A. Steenhoek (VVD), de heer I.J. Trouwborst (OGP) en de heer R.H.G. Zwaard (CDA) Afwezig
:-
Tevens aanwezig: mevrouw A.M.J. de Goede-van Tiel en de heren H.H.V. Horlings, en P.G.M. Houtenbos, wethouders
1.
OPENING VAN DE VERGADERING
De voorzitter: Dames en heren, heel hartelijk welkom. De vergadering van de gemeenteraad van Midden-Delfland is begonnen. Iedereen is aanwezig, er zijn geen berichten van afwezigheid, hartelijk welkom ook degenen die de vergadering vanaf de tribune volgen en degenen die dat doen via hun computer thuis, heel hartelijk welkom bij onze vergadering. Voordat we aan de regeling der werkzaamheden toe zijn, wil ik een moment stilstaan en enkele woorden ter nagedachtenis aan Peter Veenman, onze secretaris, uitspreken. Dat doe ik vanaf het spreekgestoelte en het is een goede gewoonte dat we daarbij gaan staan. Op zaterdag 9 april jl. is Peter Veenman overleden, onze gemeentesecretaris. De eerste, enige, echte gemeentesecretaris van Midden-Delfland, zoals hij zelf altijd aangaf bij een eerste kennismaking. Op 16 april jl., zaterdag, is hij begraven in zijn woonplaats Bergschenhoek. Peter werkte zoals een goed secretaris betaamt, in dienst van het bestuur en zorgde ervoor dat het bedrijf goed werk leverde, werk voor de samenleving van Midden-Delfland met een inzet om de beste gemeente te worden, zo zei hij meermalen, door de medewerkers alle ruimte te geven om hiervoor te doen wat nodig was. Met tijd en aandacht voor de mens in ons gemeentehuis zo goed als dat mogelijk was, leidde hij onze organisatie. Hij was voor velen klankbord of adviseur, hij nam beslissingen of bereidde die voor het college voor op professionele wijze zodat de politiek zich daar niet om hoefde te bekommeren. Dat was zijn overtuiging, daar stond hij voor, jaar in, jaar uit. In december was hij voor het laatst bij de gemeenteraad en maakte hij nog een praatje met enkelen van ons. In het informele gedeelte na afloop van onze vergadering, was Peter Veenman altijd aanwezig. Maar daarna begon voor hem een korte vakantie. Hij was nog wel even bij de nieuwjaarsbijeenkomst voor het personeel bij aanvang van het nieuwe jaar. Met zijn toespraak en wensen voor een goed nieuwjaar voor zijn personeel. Het houden van een toespraak was niet zijn liefhebberij maar hij was er wel dit jaar speciaal voor naar kantoor gekomen. Hij had enkele weken vrij, een beetje rust, misschien een korte vakantie, maar de dagen vrij gingen helaas over in een periode van ziek zijn. Met onverklaarbare pijn, de oorzaak bleef onbekend ondanks heel veel onderzoek. Wekenlang was er geen idee totdat op 17 februari jl. een vreselijke diagnose zijn wereld op zijn kop zette, de wereld van zijn gezin, van ouders, van vrienden, vriendinnen en collega's. Hij putte veel kracht uit zijn geloof, mensen hebben hem kaarten gestuurd, berichten gestuurd en voor hem gebeden. Hij kreeg nog tijd en ruimte om in kleine kring te delen wat er te delen was, veel verdriet, alles in de onwerkelijkheid van de onvoorstelbaar harde realiteit. Gedacht werd aan de bijzondere momenten samen en de mooie herinneringen. Die herinneringen zullen blijven. Die herinneringen zullen Cora, zijn vrouw, en zijn kinderen steunen bij het verlies van een dierbaar man en vader. Wij hebben inmiddels afscheid genomen van onze gemeentesecretaris. Hij is niet meer bij ons. Maar wel in onze gedachten, wij samen hier bijeen in de raadzaal. Laten we een moment samen stil zijn om Peter te gedenken. [De aanwezigen nemen een moment van stilte in acht ter nagedachtenis aan de heer Veenman.]
1
De voorzitter: Dank u wel. 2.
REGELING DER WERKZAAMHEDEN
De voorzitter: Aan de orde is agendapunt 2. De regeling der werkzaamheden voorziet in drie lijsten, A, B en C. Lijst A gaat over de ingekomen stukken van het college, B over de ingekomen stukken van derden en lijst C heeft één stuk, dat is de beantwoording vragen van de fractie VVD over de brug Boonervliet. Ik stel lijst A aan de orde. Dat gaat over de wijze van afdoening. Wie heeft daar vragen over? Niemand, dan stellen we de lijst vast. Dan lijst B over de ingekomen post van derden. Wie heeft daar vragen over? Mevrouw Snethlage. Mevrouw Snethlage: Ik wil het hebben over B093, van de minister van Binnenlandse Zaken. Een gewijzigde druk van de Handreiking integriteit politieke ambtsdragers. Daar hebben we al eerder iets over gekregen van de VNG en toen hebben we gesteld dat het ons raadzaam lijkt als dat meteen wordt uitgevoerd en meteen wordt geïntegreerd en er een nieuw voorstel voor de gedragscode naar de commissie komt, in plaats van dat het eerst naar het presidium gaat. Wij gaan ervan uit dat dat meteen moet kunnen. de voorzitter: Dat is een opvatting, daar nemen we kennis van, dat wijzigt niet de wijze van afdoening als dat alleen uw opvatting is. Niet? Dan blijft de lijst zoals die is en nemen we kennis van de opvatting van mevrouw Snethlage. Lijst C. De heer Van Dooremaal. De heer Van Dooremaal: Graag een update van het college hoe het er nu voor staat want van de week kreeg ik te horen dat de brug nog steeds niet open was. Ik ben helaas niet bij machte geweest om ernaartoe te gaan, maar wanneer gaat dat eens gebeuren want het is toch van de dolle dat dat zo lang moet duren? Het zou best kunnen dat de gemeente er eens druk op gaat uitoefenen dat het gaat gebeuren. De voorzitter: Een nadere vraag naar aanleiding van uw schriftelijke vraag. Kan een van de wethouders daarop reageren? Wethouder Van Oord: Voorzitter, een terechte opmerking dat het allemaal veel langer duurt dan noodzakelijk is. De laatste mededeling van het Hoogheemraadschap – en we hebben het gevoel dat het daar wel in goede handen is – is dat het eind deze week of begin volgende week hersteld is. Althans, voorlopig gerepareerd, zodat de brug gebruikt kan worden. De voorzitter: De vraag is beantwoord. Dan is daarmee lijst C ook afgehandeld. Lijst A, B en C worden ongewijzigd vastgesteld. 3.
SPREEKRECHT VOOR BELANGSTELLENDEN
De voorzitter: Er zijn twee sprekers die zich hebben aangemeld, de heer Waaijer van Waaijer Projectrealisatie en de Leijh, advocaat namens Plus/Van Leeuwen. U wilt inspreken over agendapunt 8 en dat is het Centrumplan Den Hoorn. Ik geef graag de heer Waaijer als eerste het woord. U heeft van de griffier te horen gekregen dat u vijf minuten de raad kunt toespreken. Ik zal u waarschuwen als u tegen de tijd aanzit. Gaat uw gang. De heer Waaijer: Goedenavond, mijn naam is Rob Waaijer, directeur van Waaijer Projectrealisatie. Geachte leden van de gemeenteraad, de gemeente Midden-Delfland heeft na een gehouden marktconsultatie op 28 maart 2013 een prijsvraag uitgeschreven onder marktpartijen voor de herontwikkeling van het centrum van Den Hoorn. Het centrum van Den Hoorn staat aan de vooravond van ontwikkelingen, die ervoor moeten zorgdragen dat de kwaliteit en leefbaarheid van het centrum duurzaam verbeteren. Waaijer Projectrealisatie heeft samen met Jumbo Supermarkten en RPHS Architecten deelgenomen aan deze prijsvraag en heeft zijn ontwikkelingsvisie op 31 mei 2013 ingediend. Deze visie is op 14 juni 2013 aan de beoordelingscommissie toegelicht, waarna het college van B&W op 12 juli 2013 heeft besloten de prijsvraag aan Waaijer Projectrealisatie te gunnen. Op 10 oktober 2013 is met de gemeente een intentieovereenkomst gesloten om te komen tot de verdere uitwerking van de
2
plannen. Wij hebben onze visie nadien uitgewerkt tot een voorlopig ontwerp welke op 10 december 2013 in de gemeenteraad is goedgekeurd. Kort na het winnen van de prijsvraag bleek dat op een aantal percelen van de gemeente een erfdienstbaarheid rust die de uitvoering van ons plan in de weg staat. Het toenmalig college heeft toen uitgesproken zich in te spannen de voornoemde erfdienstbaarheden te wijzigen en/of op te heffen zodat ons centrumplan kan worden gerealiseerd. Na de gemeenteraadverkiezingen in het voorjaar 2014 is de samenstelling van het college van B&W gewijzigd. Het nieuwe college heeft gekozen voor een twee sporenbeleid, te weten spoor 1, een reguliere wijzigingsprocedure van het bestemmingsplan en het wijzigen en/of opheffen van de bestaande erfdienstbaarheden en spoor 2, een verkenning om te komen tot een gezamenlijke ontwikkeling met de eigenaren van het naastgelegen perceel, te weten GAM van Leeuwen Beheer BV en Plus Vastgoed BV. In de periode van juni 2014 tot oktober 2015 heeft de gemeente zowel separate als collectieve besprekingen gevoerd met belanghebbenden. Op basis van deze verkenning heeft het college in een brief van 13 oktober 2015 aan ons en aan GAM van Leeuwen Beheer voorgesteld in overleg te treden om te onderzoeken of een breed gedragen plan - binnen de door de gemeente opgestelde stedenbouwkundige kaders - voor het centrum van Den Hoorn kan worden opgesteld, met als uitgangspunt een eigen ontwikkeling ieder op eigen grond, waarbij naar eventuele gezamenlijke optimalisaties wordt gekeken. Eind 2015/begin 2016 hebben wij met GAM van Leeuwen Beheer gezocht naar de gezamenlijke optimalisatie. Voor een goede stedenbouwkundige inpassing van beide plannen hebben wij voorgesteld om twee stukken grond die toebehoren aan ons plan 'om niet' aan GAM van Leeuwen Beheer en Plus Vastgoed te verkopen, tegen de voorwaarde dat de bestaande erfdienstbaarheden worden gewijzigd en/of opgeheven. Daarnaast had Jumbo voorwaarden gesteld ten aanzien van het parkeren op maaiveld. Het college heeft voorgesteld om extra parkeerplaatsen op het maaiveld in de directe omgeving aan te leggen. Onder voorbehoud van de goedkeuring van de directie is Jumbo bereid de parkeervoorwaarden te laten vervallen en hebben wij geen verdere bedenkingen tegen een gezamenlijk compromisplan zolang dit voldoet aan de gestelde kaders zoals vastgelegd in de brief van 13 oktober 2015. Het is nu eind april 2016 en wij hebben vernomen dat er nog steeds gesprekken met GAM van Leeuwen Beheer en Plus Vastgoed plaatsvinden. De inhoud van die gesprekken is ons niet bekend. Tot op heden blijft het onduidelijk of een gezamenlijk plan binnen de door de gemeente gestelde voorwaarden realiseerbaar is en zo ja, wanneer. Ik doe vandaag een oproep aan de gemeente daadkrachtig op te treden en een besluit te nemen zodat wij kunnen doorgaan met de ontwikkeling van het centrum van Den Hoorn. Dank voor uw aandacht. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk even naar de gemeenteraad of er een vraag is. De heer Roeling: Wat betreft die daadkracht zijn we het met u eens, dat staat buiten kijf. Mijn vraag gaat over de alinea daarvoor waarin u stelt: 'Ik was eigenlijk verbaasd dat er eind april nog gesproken werd met GAM Van Leeuwen. Ik was niet op de hoogte van die gesprekken en de inhoud ken ik niet'. Dan is mijn vraag aan u: klopt het dat in de periode dat u er samen met Van Leeuwen heeft proberen uit te komen, het twee partijen overleg, u buiten Van Leeuwen om op 11 februari 2016, dit jaar, eenzijdig een plan bij het college heeft gepresenteerd, of in ieder geval aangeboden, waarin duidelijke afwijkingen waren ten opzichte van het conceptplan waaraan op dat moment werd gewerkt? Als dat klopt, snap ik uw punt niet. De heer Waaijer: Het is zo dat wij een tweetal besprekingen hebben gehad, zoals ik al zei, eind december/begin 2016. Daar hebben we hebben gezocht naar de optimalisatie om te komen tot een goede stedenbouwkundige ontwikkeling. Naar ons idee was dat alleen maar mogelijk door inbreng van die twee stukken grond waar ik het net over had, die toebehoren aan het plan van Waaijer/ Jumbo, en uitwisselen van informatie, maar we zijn niet op dat moment tot overeenstemming gekomen over een gezamenlijk plan. Het was puur uitwisselen van informatie 'wat is mogelijk en wat is niet mogelijk?' Wij zijn toen met die bagage naar onze architect toe gegaan en hebben dat als input gegeven en de architect heeft dat plan uitgewerkt. Dat plan hebben we ingediend bij het college en GAM Van Leeuwen heeft dat op zijn manier ook gedaan. En als je beide plannen naast elkaar legt, op een aantal details na, zie je dat er vergaande overeenstemming is tussen beide plannen. Die plannen zijn gepresenteerd, daar is heel duidelijk alles over gezegd, maar daarna is weer een nieuwe onderhandelingsronde begonnen waaraan ik net refereerde, tussen de gemeente en GAM Van Leeuwen en de Plus, waarvan ik de inhoud niet weet en ook niet weet hoe lang dat gaat duren en waar het naartoe gaat. Het enige dat ik vraag is: we zijn al heel lang in gesprek en wij willen door met het centrumplan dus ik wil graag dat u besluiten neemt om verder te gaan. Dat is mijn pleidooi. 3
De voorzitter: Dank u wel. Zijn er nog nadere vragen? Dat is niet het geval. Dan vraag ik de heer Leijh om naar voren te komen. De heer Leijh: Goedenavond, een advocaat, daar waar cliënten hier eigenlijk hadden moeten staan. Eigenlijk ook hadden willen staan, alleen de oproep, althans, het agendapunt 8 kwam zo kort van tevoren op deze agenda dat alle vertegenwoordigers van GAM en Plus hier niet aanwezig konden zijn. Omdat ze dit plan zo belangrijk vinden en de gesprekken en onderhandelingen die thans worden gevoerd alle kans willen geven, hebben ze mij gevraagd hier aanwezig te zijn om duidelijk te maken dat de stukken die zijn ingediend door zowel GAM als mijzelf het proces zoals dat tot op heden is gegaan duidelijk weergeven. Ik had me voorbereid op een verhaal naar de heer Waaijer waarin ik hem had moeten corrigeren op dingen die Waaijer niet goed had gedaan, et cetera, et cetera, maar na het verhaal van de heer Waaijer denk ik dat dat helemaal niet nodig is en denk ik dat ik mijn blik moet richten op de wethouder en het college en namens cliënten moet vragen 'waarom zitten we nog steeds niet met zijn drieën aan tafel om hier eindelijk eens een oplossing te vinden?' We zijn dichtbij, de heer Waaijer gaf al aan dat er twee punten waren en volgens mij zijn die bij deze opgelost en toch zijn er steeds weer nieuwe barrières die naar cliënten toe worden opgeworpen om uiteindelijk een plan te realiseren dat misschien niet het ideale centrumplan is, maar daar wel bij in de buurt komt. Dan is het iets met financiën, dan is het daar iets, u heeft het allemaal kunnen lezen. Als u dat nog niet heeft gedaan hoop ik dat u het alsnog een keer leest, en ook Van Leeuwen en Plus vragen u 'neem besluiten, stuur het college hier aan'. Niet om nu rücksichtslos de onderhandelingen te stoppen, maar geef dat nog een kans en vraag wellicht ook eens om een driepartijenoverleg; met zijn drieën moeten we eruit zien te komen. En zo niet, u heeft het gezien, de procedures die zijn opgestart, lopen gewoon door. Er komen nog meer procedures aan en volgens mij zit helemaal niemand daarop te wachten. Maar als ik de heer Waaijer aankijk en als ik mijn cliënten ken, gaat het er uiteindelijk wel toe leiden, als we nu niet op dit moment tot een oplossing komen, die zo dichtbij is. Ik hoop dat u hier vanavond een duidelijk besluit neemt over hoe verder met dit plan, hoe verder met de punten en stukken die zijn ingezonden. En als daar vragen over zijn of verduidelijking van moet komen, van de heer Waaijer of onszelf, dan wel in een latere fase van de cliënten, zullen wij die verduidelijking kunnen geven zodat u als raad een wijs besluit kunt nemen. Dank voor uw aandacht. De voorzitter: Ik kijk even de gemeenteraad aan, heeft u nog een vraag? Mevrouw Smit: Het klopt dat het agendapunt redelijk onverwacht is geagendeerd. Wij hebben in de afgelopen week van of namens uw cliënten een heleboel stukken ontvangen en ik wil even helder horen van u of over de inhoud daarvan vanavond in het openbare deel wel of niet gesproken kan of mag worden. De heer Leijh: Dan wil ik misschien eerst nog een andere vraag aan u of aan de voorzitter stellen; hoe zit het procedureel met punt 8 want het is op de agenda gekomen en er zijn helemaal geen stukken vanuit uw fractie of de andere fractie die het punt op de agenda heeft gezet openbaar. Onze cliënten hebben uitsluitend de raadsleden stukken gestuurd om een beeld te geven van het proces tot nu toe, dus een verduidelijking van hoe wij zien dat het proces is verlopen. Op zich hebben zij geen probleem met het openbaar maken daarvan, maar het moet natuurlijk niet zo zijn dat alle correspondentie die tussen Waaijer en de gemeente is geweest hier niet openbaar wordt gemaakt en die van ons en de gemeente wel. Dus we kunnen alle stukken tegelijkertijd en op gelijke wijze behandelen en dan weten wij ook hoe de correspondentie is tussen Waaijer en het college, maar als het zo is dat we dat niet mogen weten en dat ook een soort geheim overleg is, lijkt het me dat deze stukken vertrouwelijk moeten worden behandeld. De voorzitter: U stelde een vraag aan de voorzitter, waarbij de voorzitter slechts detecteert dat de vraag aan u is gesteld, hoe ú wilt dat er met de door u aan de raad toegestuurde stukken wordt omgegaan. De heer Leijh: Dan zeg ik op dit moment vertrouwelijk omdat ik nog geen toezegging heb gekregen dat de andere stukken ook worden toegevoegd. De voorzitter: Dat roept twee vragen op. De heer Van Dooremaal heeft een punt van orde? De heer Van Dooremaal: Ik stel voor het punt van de agenda af te gooien want we kunnen er niet over praten, dat is duidelijk. Dus dan zitten we onze tijd te verdoen straks en zitten we elkaar 4
aan te kijken met geheime stukken. Laten we het gewoon van de agenda af gooien, dat centrumplan komt er toch niet dus het maakt niet uit. De voorzitter: Mag ik dat punt van orde meenemen naar agendapunt 4 als we de vaststelling van de agenda doen? De heer Van Dooremaal: We kunnen dat nu doen, een punt van orde wordt in principe behandeld op het moment dat het voorgesteld wordt. De voorzitter: Dat is wel zo, maar we zijn wel aanstonds op dat punt aangekomen. De heer Roeling had ook nog een vraag. De heer Roeling: Ik heb een ander ordevoorstel. De meeste spelers zijn aanwezig vanavond; de wethouders, de heer Waaijer. Het lijkt me dat er antwoord kan komen bijvoorbeeld op de vraag 'zijn het college en de heer Waaijer bereid om op vertrouwelijke wijze de stukken van de correspondentie die tussen de heer Waaijer en het college heeft plaatsgevonden te delen?' Dat vind ik op zich een faire vraag, ik heb die stukken namelijk ook niet, ook niet vertrouwelijk. Maar dat zou misschien een beetje helderheid in de situatie geven. Mevrouw De Jong: Ik stel voor het wel te behandelen. Ik ben een beetje klaar met de vertrouwelijkheid. Ik krijg allemaal stukken van de heer Van Leeuwen, ik krijg nu twee insprekers met een heleboel tekst die nu niet voorgelezen is, maar die wij wel toegestuurd hebben gekregen, die volgens mij openbaar is. Het speelt vanaf 1985. Iedereen weet zo langzamerhand wel wat er aan de hand is. Neem vanavond een besluit en dan zijn we klaar want anders zitten we van de zomer en het wordt een keer tijd voor een oplossing. Mevrouw Smit: Ik heb een reactie op mevrouw De Jong en op wat mijnheer zegt, we nemen geen besluit vanavond. We hebben het geagendeerd om over de stand van zaken of de procedure tot zover te spreken, maar we nemen niet echt een besluit, er ligt niets ter besluitvorming. De voorzitter: Dat waren de opmerkingen ten aanzien van uw inspreken. Dank u wel in ieder geval, anders blijft u de hele avond daar staan en dat is niet de bedoeling. Er ligt een voorstel van orde van de heer Van Dooremaal om het agendapunt niet te bespreken. Mevrouw De Jong zegt 'ik wil het wel bespreken'. De heer Roeling geeft aan 'ik wil eerst wat horen over de gegevens, wat vertrouwelijk is en wat niet, van het college'. Ik denk dat we er verstandig aan doen om bij agendapunt 4, vaststellen van de agenda, even te kijken wat we doen. En dan in uw midden te leggen: het is geagendeerd, niet voor besluitvorming, dat is een punt, het onderwerp is aangereikt, maar ik denk dat goed is dat we nu naar punt 4 gaan. 4.
VASTSTELLEN VAN DE AGENDA
De voorzitter: Bent u akkoord met de agenda? Dat bent u dus niet allemaal. Het voorstel van De heer Van Dooremaal is dan als eerste om agendapunt 8 zoals het is geagendeerd niet te behandelen. Mevrouw De Jong: Ik wil graag schorsing. De voorzitter: Dan doen we eerst een schorsing. Is vijf minuten genoeg? Dan schors ik de vergadering voor vijf minuten. Schorsing De voorzitter: Ik heropen de vergadering met uw goedvinden. Bij deze. Omdat mevrouw De Jong om schorsing heeft gevraagd kan ik bij haar beginnen. Eigenlijk had ik de vraag willen stellen: blijft punt 8 op de agenda staan ja of nee? Daar heeft u ongetwijfeld over gesproken. Mevrouw De Jong: Ik denk dat de meningen verdeeld zijn, maar ik wil het graag bespreken, ook omdat ik dacht dat eigenlijk de einddatum eind maart was. Die is door een brief van het college die verder wel gewoon bekend is opgeschoven naar 29 april a.s., dat is onvermogen. Dat betekent dat we morgen Koningsdag hebben en dat 28 april iemand nog iets kan vinden, maar dat we er eigenlijk wel uit zijn. Ik zie geen voordeel aan uitstel naar juni want het heeft echt lang genoeg geduurd en ik wil graag het college een richting meegeven.
5
De heer Roeling: De vraag was of we het willen behandelen. Daar ben ik groot voorstander van. De vraag over de vertrouwelijkheid van documenten speelde ook even en ik denk dat we het wel eens zijn dat waar documenten die genoemd zijn niet openbaar mogen zijn omwille van het vermelden van naam adres en woonplaats, dat niets te maken heeft met de feitelijke inhoud van de documenten en dat dat ook hier gewoon besproken kan worden. Mevrouw Smit: Wij hebben het mede geagendeerd. We willen het graag bespreken vanavond. De heer Zwaard: Wij willen het ook graag bespreken. De heer Roeling: Dan wil ik wel graag weten wat er dan besproken gaat worden, want dat staat nergens. Wat gaan we bespreken? Het is misschien wel handig dat we dan een insteek krijgen van tevoren, waar gaan we het over hebben? Welk onderdeel? Want dit speelt al, zoals mevrouw De Jong net al zei, sinds 1985. Over welk onderdeel gaan we het hebben? De voorzitter: Goede vraag om mee te nemen naar agendapunt 8 want zoals ik heb vastgesteld is er een grote groep die het toch wil bespreken. Dus daarmee blijft agendapunt op de agenda staan. Dan zijn ook alle vragen te stellen over de aanleiding van het agendapunt en eventueel over de stukken die al dan niet vertrouwelijk zijn en hoe we daarmee omgaan. De heer Roeling: We zouden bij dit agendapunt alle ordevoorstellen behandelen, de mijne was 'is Waaijer bereid om die documenten met de gemeenteraad te delen?', al dan niet in vertrouwelijkheid. Ik begreep dat er zojuist overleg heeft plaatsgevonden dus ik ben benieuwd wat de uitkomst daarvan is. De voorzitter: Ik zou zeggen 'laten we dat bij agendapunt 8 aan de orde stellen.' Het ordevoorstel was ten aanzien van de agenda, we hebben net vastgesteld dat we agendapunt 8 gewoon doen, dan hebben we nog even de tijd en kan iedereen nog even nadenken over het antwoord en kan misschien ook de wethouder zich daar nog even op prepareren. Dus uw vraag nemen we mee naar agendapunt 8. Dat betekent dat agendapunt 4 zo is – nee? De heer Roeling: We zijn nu bij het vaststellen van de agenda en er is ook een verzoek van het college over agendapunt 6. De voorzitter: Dat is waar, u heeft helemaal gelijk. Ik had het opgeschreven maar heb er helemaal overheen gekeken. De heer Roeling: Ik zit er niet zo vaak naast. Wij zullen instemmen met het verzoek maar we hebben wel één vraag aan de wethouder dus we verzoeken dan toch het even te laten staan. We gaan akkoord met het vooruit schuiven, maar we hebben wel even een vraag naar aanleiding van dit verzoek. Om die reden zouden we het even willen laten staan. De voorzitter: Daar sluit u zich bij aan? Dan wijzigt agendapunt 6 in die zin niet. Er wordt geen besluit genomen maar u heeft wel even de mogelijkheid met elkaar erover te spreken en dan gaat het verder zoals verzocht door het college. Dat betekent dat de agenda niet gewijzigd is. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 5. 5a. 5b. 5c. 5d.
HAMERSTUKKEN Voorstel tot het vaststellen van de notulen vorige vergadering 1. Vergadering 22 maart 2016 Voorstel tot vrijgeven voor inspraak van het ontwerp-ontwikkelingskader Maaslandse Poort Brief provincie Z-H over gemeentelijke begroting 2016 (B 002) Voorstel Nota lokale heffingen
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorstel vast. 6.
VOORSTEL OVERNAME ERFPACHT DHG
De voorzitter: Over het voorstel overname erfpacht hebben we het net gehad. Er ligt dan het verzoek van het college daar geen besluit over te nemen, maar ik geef toch de gelegenheid aan u om daar wel iets over te zeggen en dat wil de heer Roeling in ieder geval doen. 6
De heer Roeling: Bij het vaststellen van de agenda hebben we al gezegd dat we ons erin kunnen vinden, het was tenslotte Mijn Partij die enkele maanden geleden al heeft verzocht om of aangedrongen op - ik denk dat het duidelijk was – risicospreiding, dus ik snap het verzoek. Maar de brief die wij hebben gekregen, vraagt wat ons betreft nog wel om een beetje opheldering want in de brief staat 'Tijdens de behandeling in de commissievergadering van 12 april jl. heeft wethouder Horlings geopperd om te bekijken of er een gezamenlijk erfpachtbedrijf met de gemeente Den Haag mogelijk is als alternatief voor de voorgestelde overname. Uit uw reacties leiden wij af dat daarvoor in uw raad draagvlak is.’ Ik val niet snel over een zinsnede in een brief, maar het verbaast me hogelijk dat waar wij enkele maanden geleden al hebben aangedrongen op spreiding van de risico's, niet alleen voor de gemeente maar ook Den Haag, het Bedrijvenschap, en wij nu zeer tevreden zijn dat inmiddels ongeveer de hele gemeenteraad het met ons eens is, we zo'n schrijven krijgen alsof het een idee of een suggestie van de wethouder is en wij in reactie daarop hebben gezegd 'ja, dat is een goed plan'. Mijn vraag is feitelijk, 'als dit idee bij de wethouder vandaan kwam, waarom zat het dan niet al in het oorspronkelijke voorstel?' De heer Jongsma: Volgens mij is dat een beetje een Kanis en Gunninkverhaal. 'Het is mijn idee, maar ik heb het bedacht', daar moet ik meteen aan denken, maar dat terzijde. Ik denk dat het belangrijk is dat dit wordt onderzocht. OGP kan zich daar heel goed in vinden, alleen dan wel graag onder de condities zoals die in november zijn afgesproken. Dat betekent dat het risico niet groter wordt dan voorwaarden en regels die wij in november hebben meegegeven aan de wethouder. Als het onder die condities gaat - we hebben nu ongeveer € 20 miljoen daarvoor neergezet - als het niet meer wordt dan € 20 miljoen minus wat we al hebben uitgegeven, waarmee we de risico's houden waar we het in het verleden ook over gehad hebben, dan kan Den Haag zijn aandeel daarin doen en dan hebben we volgens mij een prima regeling. De heer Van Bijsterveldt: De heer Roeling heeft gelijk dat hij dit een aantal maanden geleden al heeft geopperd, toen was de wereld op een aantal punten iets anders. We hebben in november een besluit genomen over de condities waaronder een erfprachtconstructie door de financiering vanuit de gemeente mogelijk werd gemaakt, toen is een tweede voorstel gekomen dat in de commissie is behandeld waar niet met veel enthousiasme op is gereageerd. Dat heeft de wethouder toen doen besluiten te kijken of een erfpachtconstructie mogelijk is, aansluitend bij dat voorstel, maar toen was het een andere wereld. We hebben toen aangegeven 'we vinden het belangrijk dat beide constructies op papier komen en aan de raad worden voorgelegd' dus wij zijn erg blij dat dit komt. En ja, binnen de kaders, zoals u zegt. Ik denk dat in dit voorstel, als je uitgaat van 85/15 op een investering van € 26 miljoen, die € 4 miljoen binnen die bandbreedte van de € 20 miljoen inclusief BTW gewoon mogelijk moet zijn, dus w at dat betreft zit dat wel snor. Maar zoals hier staat, het woord draagvlak, dat slaat niet op het feit dat er draagvlak is voor de constructie, maar draagvlak voor het feit dat een tweede optie zou moeten kunnen worden onderzocht. De voorzitter: Er is een vraag door de heer Roeling gesteld aan de heer Horlings, kunt u daarop reageren? Wethouder Horlings: De constatering over het verloop van de commissievergadering ging geloof ik niet zozeer om het claimen van het bedenken van een mogelijke samenwerking, als wel over het feit dat – de heer Van Bijsterveldt sprak er ook al over - het verloop van de discussie duidelijk maakte dat een gezamenlijke constructie met Den Haag waarschijnlijk kansrijker zou blijken. Dat bleek tijdens die commissievergadering, kansrijker dan het voorstel zoals dat er aanvankelijk lag. Als de heer Roeling zegt 'dat had ik al veel eerder gezegd, dat zag ik al aankomen', complimenteer ik hem met zijn voorspellende blik. Van de zijde van het college ontstond die indruk tijdens de commissievergadering en het zat dus ook nog niet in het voorstel omdat wij van tevoren niet de indruk hadden dat dat de beste constructie zou gaan worden. Voor het overige dank ik de heer Jongsma voor het kader dat hij alvast meegeeft en ook de heer Van Bijsterveldt heeft al iets gezegd over wat hij verwacht van de uitkomst van het onderzoek en dat nemen we graag mee. De voorzitter: Kunt u daarmee akkoord gaan op de wijze zoals we net met elkaar gedeeld hebben? Er wordt geen besluit genomen, maar u heeft even wat gewisseld. Nog een vraag? De heer Jongsma: Heeft de wethouder enig idee op welke termijn hij bij ons terugkomt? Wethouder Horlings: In de brief spreken we volgens mij over enkele weken. Dat is dan ook de termijn die ik voor ogen heb. Ik realiseer me dat om stukken in het meicluster te kunnen 7
bespreken, het college vandaag al had moeten besluiten om die aan u voor te leggen, dus dat halen we niet en dan wordt het daarmee neem ik aan juni. De voorzitter: Wordt vervolgd dus. Er wordt geen besluit genomen aangezien het college middels een brief heeft verzocht inhoudelijke behandeling uit te stellen. 7.
WOONAGENDA 2016 – 2020
De heer Cornelissen: Waar we het precies over hebben, is naar aanleiding van de inspreektekst van de heer Abbinga die ons tijdens het inspreken op het bestaan van de DAEB en niet-DAEBconstructies wees. Dat is onroerend goed van het fonds waarbij de liberalisatiegrens een belangrijke rol speelt, € 710,68. Alles wat daaronder zit noemt men DAEB, diensten van algemeen economisch belang, en wat daarboven zit is min of meer – in mijn eigen woorden – vrije markt. De heer Abbinga wees erop dat het erg belangrijk is om die grens die net boven de € 710,68 geldt, toch voor een groot deel in het woningbestand op te nemen en te handhaven. Hij had het daarbij over ongeveer 10% van het woningbestand, maar gaf daarbij ook aan dat in die 10% ook allerlei ander onroerend goed, zijnde geen woningen, aanwezig is. Hij gaf ook aan dat hij verwachtte, maar dat wist hij niet zeker, dat de behoefte ongeveer op 10% zou liggen. Dat is een behoefte die vooral aanwezig is bij gezinnen die net even boven die liberalisatiegrens willen huren, zeg maar in de vrije markt dus. En daar is nagenoeg geen mogelijkheid voor binnen onze gemeente, in ieder geval slechts zeer beperkt. Met het voorstel zoals het voorligt, kunnen we leven. We geven de wethouder graag de opdracht mee om onderzoek te doen naar de werkelijke behoefte van die niet-DAEB-woningen die daarvoor in aanmerking komen. We zien met belangstelling het eind van het jaar tegemoet want dan moet het geregeld worden en geregeld zijn. Ik begrijp dat het erg lastig is om DAEB-woningen naar het niet-DAEB-deel over te hevelen. Andersom schijnt dat makkelijker te zijn. Dus we kunnen instemmen met het voorstel zoals het er ligt met de vraag te onderzoeken of dat niet-DAEB-deel daarin kan worden meegenomen en of dat misschien 10%, of misschien wel 12% of 8% moet bedragen. De heer Jongsma: Allereerst bedank ik de heer Cornelissen voor het nader preciseren. DAEBwoningen, het is allemaal vrij ingewikkeld. Voor OGP is het belangrijk dat met name jonge gezinnen en starters een kans krijgen. Volgens mij is het met name daarvoor bedoeld, die woningen. Dus ik wil het wat dat aangaat lekker simpel houden, maar wel de percentages zo groot mogelijk. We streven er inderdaad naar om vitale dorpen te hebben, dus dan is het ook van belang dat we proberen dat percentage zo hoog mogelijk te maken. De heer Van Dooremaal nam daar in de is. De heer Abbinga had het erover dat er ook nog een aantal zorgcentra en dat soort zaken zijn dus we hopen dat de wethouder er in ieder geval voor gaat zorgen dat het percentage zich commissievergadering al een voorschot op en daar kunnen we wel in meegaan, temeer daar je dan een 10% boven de rest zou moeten. Dus dan heb je het over 10% woningen dat inderdaad gegarandeerd hoog mogelijk is voor dat soort woningen en dan hopen we dat hier zo snel mogelijk mee doorgegaan wordt. Temeer daar wij ook wel erg benieuwd zijn wat het als deze plannen verder uitgewerkt worden allemaal gaat kosten want ik ga er wel vanuit dat deze aanpak – op zich hartstikke mooi - wel aanmerkelijk meer geld zal kosten. Mevrouw Snethlage: Over de DAEB-woningen zal ik niet direct iets zeggen behalve dat ik me meen te herinneren dat de wethouder heeft toegezegd hiermee met de Woningstichting aan de gang te gaan en eigenlijk toegezegd heeft dat dat op de juiste manier zou worden opgepakt. Dus van die aanname ging ik ook al uit. Zoals al gezegd in de commissie, we zijn erg blij dat er naar kernen wordt gekeken en dat dat een totaal ander beeld geeft dan we in het verleden hebben gehad. In theorie kunnen we akkoord gaan mits bij het woningbouwprogramma ook gekeken wordt hoe we daar de energienulwoningen in kunnen brengen omdat dat vooral voor de starters erg voordelig is. We hebben de wethouder de vorige vergadering wat voorbeelden gegeven zodat ze kan kijken hoe dat in andere gemeenten al gedaan wordt en kan zien dat het ook gewoon praktisch gezien haalbaar is, bouwkundig. Maar daar komt bij dat we natuurlijk toch wel een visie hebben op het energiegebruik als Cittaslow gemeente en op duurzaamheid en daar zouden die energienulwoningen goed in passen. Een tweede mits zit voor ons in de kleine starterswoningen, zoals in de commissievergadering door de PvdA genoemd, voor de eenpersoonsstarters, dus niet de startende gezinnen, zou er misschien ook wel meer meegenomen moeten worden in het woningbouwprogramma. Maar zoals u van ons gewend bent, is er ook een tenzij, namelijk een financieel voorbehoud. We zullen ook wel goed moeten kijken hoe we er financieel uitkomen als we het straks in de Grexen gaan aanpassen. Dan 8
ben ik met de OGP eens dat dat vermoedelijk grote gevolgen gaat hebben en daar zullen we ook wel goede oplossingen voor moeten vinden. De heer Van Dooremaal: Mijnheer Jongsma gaf het al aan, we hebben in de commissie het voorstel gedaan om een scheiding aan te brengen tussen het niet-woningbezit en het woningbezit, in het bezit van de Woningstichting natuurlijk, en dan die 10% alleen van toepassing te laten zijn op de woningen zodat de – hoe moet je dat noemen? – overhead er een beetje tussenuit valt en het ook een zuivere 10% is. Ik zou graag van de wethouder horen hoe zij daarin steekt, om sec naar het woningbestand te kijken en alle andere gebouwen, als woonzorgcentra en het gezondheidscentrum en noem maar op wat de Woningstichting nog meer heeft, apart te bekijken. Mevrouw De Jong: In de commissie heeft mijn collega Marian Hoogendijk het een en ander gezegd met name over de zorg die wij hebben over de woningen in Schipluiden. Daar worden duurdere woningen gebouwd en zij heeft aangegeven, zoals mevrouw Snethlage net ook zei, dat met name starters daar in de problemen komen. De wethouder antwoordt dan – ik heb hier de tekst van de commissie voor me – dat starters jongeren zijn van achttien tot twintig jaar die gaan studeren en het dorp uitgaan. Dat is volgens mij niet de definitie van starters. Een starter kan ook achtentwintig of dertig zijn, het gaat er om dat dat hij niet eerder een woning heeft gekocht. Om nou te zeggen tegen jongeren in Schipluiden 'je hebt geen relatie en geen kinderen dus dan kun je wel ergens anders gaan wonen', gaat ons te ver. Ik wil de wethouder met nadruk vragen om toch te kijken of er ook in Schipluiden een mogelijkheid is om woningen te bouwen à la Den Hoorn het terrein van Hallensleben, ofwel met starterssubsidie, of op een andere manier, maar zo dat ook mensen die 26, 27 jaar zijn en graag in hun kern willen blijven wonen daar een kans krijgen en niet verplicht worden om buiten deze gemeente te gaan wonen. Dat mis ik echt in het woonplan en ik weet dat we ons op gezinnen en senioren richten, maar iedereen die hier geboren is en hier graag wil blijven, zou daar toch ook een mogelijkheid voor moeten hebben. Dat kan gedeeltelijk ook via huurwoningen, zoals mijnheer Cornelissen aangaf, daar zijn we zeker voorstander van, dat die 10% netto gehaald wordt, maar kijkt u alstublieft ook naar de mogelijkheid voor het bouwen voor jongere mensen die heel graag in hun kern willen blijven wonen en neem dat nog apart op, dan kunnen wij akkoord gaan met dit woonplan. De voorzitter: Dan kijk ik naar de wethouder voor een reactie. Wethouder De Goede: De vorige keer in de commissie is al het een en ander gezegd over de 10% die ook nu door diverse partijen is genoemd. Ik heb toen ook aangegeven dat in de Woonagenda staat dat de richtlijn 10% is, dus dat het geen hard getal is dat niet naar 9% of 11% zou kunnen gaan. De VVD opperde de vorige keer 'doe dat dan van het woningbezit en niet van de gezondheidscentra en andere voorzieningen die wonen Midden-Delfland heeft'. Ik vind het een uitstekend idee om ons alleen te richten op de woningen en daar als richtlijn die 10% op los te laten. Wanneer die Woonagenda straks vastgesteld wordt, ga ik verder met de woningbouwcorporatie om over prestatieafspraken te spreken want die moeten ook nog dit jaar gemaakt worden met elkaar. Dan komt dit zeker aan bod. We nemen uw opmerkingen dat we voor bepaalde categorieën doelgroepen goed aandacht moeten hebben mee, dat die ook een kans moeten krijgen en dat niet–DAEB daar ook geen belangrijke oplossing voor kan zijn. Er is alle aandacht voor in de gesprekken en in de prestatieafspraken komen we er nader op terug. Dat wat de 10% betreft. De OGP geeft aan dat jonge gezinnen belangrijk zijn. Dat stralen we ook helemaal uit in deze woonvisie. Het is een visie die we ernaast kunnen leggen wanneer er bouwplannen zijn en dan kunnen we kijken 'klopt het met de visie, willen we dat op deze plek realiseren?' Het is een ambitiedocument en dat wil niet zeggen dat het een wet van Meden en Perzen is, hoewel ik dat natuurlijk eigenlijk wel graag zou willen, maar dat even terzijde. Percentage zo hoog mogelijk, daar ben ik net al op ingegaan. En benieuwd naar het woningbouwprogramma; dat is het vervolg. Wordt deze Woonagenda vanavond vastgesteld, dan is de volgende stap dat we met een woningbouwprogramma aan de gang gaan. Volgende maand komen de Grexen aan de orde en dan zal ook per locatie bekeken moeten worden wanneer die gerealiseerd gaat worden, of de plannen van de Woonagenda daarin passen en of ze er ook financieel in passen en dat zal hier en daar misschien wat gaan kosten. Dan is het ook de vraag aan u 'hebben we dat ervoor over om onze ambities waar te maken?' Mijn Partij is blij met de kerneninsteek. Het is ook duidelijk gebleken dat dat heel waardevol is omdat Midden-Delfland niet heel uniform is opgebouwd maar uit drie verschillende kernen met drie verschillende leefklimaten bestaat, ook met verschillende woningvoorraden. Het is heel duidelijk aangetoond nu dat de wensen om de dorpen vitaal te houden wel gevolgen hebben want de woningvoorraad in de ene kern is daar wel voor toegerust en de andere woningvoorraad bij een andere kern niet. Vandaar dat het onderscheid in deze Woonagenda is gemaakt. 9
De nulmeterwoningen heeft u de vorige keer ook genoemd en ik heb gezegd dat ik het ga nakijken. Ik vind het een schitterende ambitie om daarmee aan de slag te gaan dus daar zullen we ook zeker mee gaan werken. Kleine starterswoningen. De PvdA heeft dat de vorige keer ook gezegd en toen heb ik gezegd 'als je heel veel ruimte hebt, kun je en-en-en doen, en als we nu met beperkte ruimte een keuze moeten maken, zijn jonge gezinnen als we die vitaliteit heel belangrijk vinden, een belangrijke doelgroep'. U geeft als definitie niet alleen de starter, de jongere van achttien tot twintig, maar ook de starter nieuw op de woningmarkt. Dan kom je tot een andere categorie en daar zullen we zeker rekening mee houden. In Schipluiden doet zich daarvoor waarschijnlijk al een mogelijkheid voor zodat daar ook kansen liggen voor die groep, maar wanneer de ruimte beperkt is en we keuzes moeten maken, zou mijn voorkeur er toch naar uitgaan om dan de jonge gezinnen het eerst te faciliteren. De voorzitter: Dan kijk ik even rond, is er behoefte aan een tweede termijn? Mevrouw De Jong: Ik dank de wethouder voor de beantwoording. Ik denk dat we dan even duidelijk moeten maken dat we bij starters praten over mensen die starten op de woningmarkt en dan hebben we het niet over achttienjarigen of mensen die net gaan studeren, maar dan hebben we het over mensen die starten op de woningmarkt, ongeacht of ze getrouwd zijn of niet, of kinderen hebben of geen kinderen hebben. Ik vraag u toch dringend daar rekening mee te houden want het wil niet zeggen dat iemand van 26 die een starterswoning koopt nooit trouwt, die kan drie jaar later ook een aantal kinderen hebben. Maar iedereen die in dit dorp opgroeit, heeft gewoon recht om daar ook een woning te kunnen kopen of huren. Ik wil nog een keer benadrukken dat ik u vraag daar rekening mee te houden. Ik ben nieuwsgierig naar het project waarover u vertelt in Schipluiden en ik hoop dat u dit echt in uw hoofd wilt houden zodat ook die mensen een kans krijgen. Mevrouw Snethlage: Ik deel de visie van mevrouw De Jong heel sterk vooral ook omdat je als starter niet meteen dat gezinnetje zult hebben, dus alleen bouwen voor startende gezinnen lijkt mij wat overdreven. Ik denk dat je juist ook die tussengroep zeker van dienst moet zijn. De heer Jongsma: Het wordt wat saai, maar niet minder belangrijk, wij sluiten ons ook aan bij de visie die mevrouw De Jong aangaf, ook in Schipluiden goed aandacht voor starters. Ook duurzaamheid vinden wij natuurlijk een belangrijk punt. We zijn natuurlijk ook van het groen, maar uiteindelijk is het wel zo dat als er qua kosten en dergelijke een keuze gemaakt moet worden tussen starters of jonge gezinnen, OGP neigt naar 'eerst de jonge gezinnen'. De heer Cornelissen: We delen de visie van de wethouder; waar het kan, kunnen we en-en-en doen en daar waar het niet kan moet je keuzes maken. Ik ben het eens met de keuzes die worden voorgesteld. De voorzitter: Ik kijk nog even naar de wethouder. Wethouder De Goede: Eigenlijk zijn er geen echte vragen gesteld maar aandachtspunten genoemd die ook in de eerste ronde al aan de orde zijn geweest en daar ben ik op ingegaan. Nogmaals, als de mogelijkheden er zijn, houden we rekening met die categorie. In Den Hoorn hebben ze meer kans omdat er meer appartementen zijn, zowel op huurgebied als op koopgebied dus in die kern denk ik dat het probleem zich beslist niet voordoet. In Schipluiden is de kerk verkocht en er worden plannen ontwikkeld om daar appartementen in te maken dus dan zijn er kansen daar en ik denk dat Maasland ook best wat appartementen heeft waar deze categorie in terecht zou kunnen. Maar we houden het in gedachten wanneer mogelijkheden zich voordoen, om ook die groep aandacht te geven. De voorzitter: Ik kijk even rond, kunt u dan instemmen met het besluit dat voorligt? Ja, dat kunt u volgens mij dan allen. Besloten om de Woonagenda vast te stellen en het college opdracht te verstrekken om de Woonagenda uit te werken in een woningbouwprogramma 2017-2022. De raad stemt unaniem in met het voorstel. 8.
CENTRUMPLAN DEN HOORN
De voorzitter: Op verzoek van fracties CDA en OGP is het onderwerp geagendeerd. Er is al wat meer over gezegd vandaag, ook ten aanzien van de vertrouwelijkheid van stukken. Ik herhaal nog maar even dat stukken van de heer Van Leeuwen en de advocaat op basis van vertrouwelijkheid 10
zijn toegestuurd, de brief van het college is dat ook. Vertrouwelijk is wat ons betreft geen wettelijke term; we hebben geheime stukken of niet geheime stukken, dus is het toegestuurd in vertrouwelijkheid met het verzoek om daar dan ook verstandig mee om te gaan. Dat is aan u voor uw eigen politieke taxatie om dat te doen en dat geldt ook naar aanleiding van hetgeen dat u gewisseld heeft met de inspreker. Ik wil eerst het woord geven aan de vertegenwoordigers van de partijen die om behandeling van het agendapunt verzocht hebben, CDA en OGP. Ik weet niet wie daar als eerste iets over wil zeggen? Het CDA geeft het woord aan mevrouw Smit. Mevrouw Smit: We hebben voor het laatst in openbaarheid over dit agendapunt gesproken op 8 maart jl. naar aanleiding van de vraag van de heer Los die toen vroeg naar de voortgang met betrekking tot de gesprekken en de onderhandelingen over de ontwikkeling van het centrumplan Den Hoorn tussen Van Leeuwen en Waaijer. Toen gaf de wethouder aan dat de partijen een eind gevorderd waren en dat er een nieuwe deadline was op 31 maart 2016, 24.00 uur. Dat is inmiddels enige tijd geleden en we willen graag weten wat de stand van zaken is. Welke stappen zijn er sindsdien gezet en is er nu wel of niet overeenstemming over het gewenste compromisplan? Inmiddels hebben we van de heer Waaijer vanavond gehoord dat er wat hem betreft geen beletselen zijn voor een breed gedragen compromisplan. Ik heb hem horen zeggen dat er vergaande overeenstemming is. Ik heb van mijnheer Leijh gehoord dat de ontwikkeling van een integraal plan zoals wij dat voor ogen hebben heel belangrijk is en dat hij dat een kans wil geven omdat we nu dichtbij het ideale centrumplan zijn. En tegelijkertijd vraagt mijnheer Waaijer om een daadkrachtig optreden en besluit - dat we hier vanavond dus niet gaan nemen - en vraagt mijnheer Leijh om een driepartijenoverleg. Mijn vraag aan de wethouder en het college is: welke verwachtingen heeft u nu op basis van dit alles voor de heel nabije toekomst en wanneer gaan we wel een besluit nemen? De heer Zwaard: We kunnen in grote lijnen aansluiten bij mevrouw Smit van OGP. Ook wij zijn benieuwd naar de vorderingen die gemaakt zijn en als we de beide insprekers horen zou je haast zeggen 'geef elkaar de hand en sluit een compromis'. Het zal wel niet zo eenvoudig liggen. Wat we wel heel belangrijk vinden is dat er nu een termijn is gesteld van 29 april a.s. waarop u uiterlijk een antwoord wilt hebben. 10 mei a.s. hebben we weer commissievergadering en dan willen we toch wel weten hoe het ervoor staat. De heer Roeling: Ik weet niet beter dan dat de vraag is gesteld in beslotenheid en nu in openbaarheid vanuit het college 'welke richting gaat het op?' of 'geef een richting aan'. Die heb ik nog niet gehoord. Ik heb alleen gehoord 'stand van zaken, hoe staat het met het compromisplan, 10 mei'. Het handigste of makkelijkste voor ons zou zijn om ons te beperken tot die tien of acht punten die opgesomd zijn door het college en waarbij gesteld wordt, in zeer korte bewoordingen, 'wat vindt u hier nu van, zou u hiermee akkoord gaan'? We hebben niet voor de comfortabele weg gekozen. Wij hebben gedacht 'ten eerste ligt het niet aan ons dat we in deze positie terecht zijn gekomen en ten tweede willen we wel context hebben waarin dit alles heeft plaatsgevonden'. We hebben documenten gekregen van Van Leeuwen. Dat is correspondentie tussen de gemeente en Van Leeuwen, ik ben nog in afwachting van het antwoord van het college of Waaijer ook bereid is dezelfde handelwijze toe te passen, dus om in vertrouwelijkheid die correspondentie aan ons beschikbaar te stellen. Dat zou wat ons betreft een beetje helderheid bieden want over die acht punten die opgesomd zijn door het college, zonder context, was gelukkig - vanuit Disneyland Parijs, begrijp ik - de heer Van Leeuwen junior nog bereid om tekst en toelichting te geven en dat gaf ons in ieder geval wel een duidelijk beeld vanuit de context hoe die acht punten zijn ontstaan. Kijk je naar die acht punten sec, dan zou je de indruk kunnen krijgen 'dit is wel bot gesteld', en daar zouden we niet mee in kunnen stemmen, ware het niet dat ik nog even de intentieverklaring met Van Leeuwen heb opgezocht, tien jaar oud weliswaar. Dat geeft ook wel weer een goed beeld waarom die inzet of de wensen en eisen zoals die geformuleerd zijn, tot stand zijn gekomen. U kent waarschijnlijk allemaal dit document. Om een paar zaken aan te geven waar de gemeente Midden-Delfland voor getekend heeft: planschade is gemaximaliseerd op € 50.000,00, in het plan zijn geen sociale woningen opgenomen, in het plan is niet voorzien in een bijdrage voor het groenfonds, dan hebben we nog afspraken over verwervingen, openbare infrastructuur, het gebied waar dan geparkeerd wordt en gewandeld en groen komt, openbare infrastructuur zal aan de gemeente worden geleverd en blijft bij de gemeente voor € 1,00. Dat is natuurlijk ook wel een enorme kostenpost voor de gemeente. Maar goed, de gemeente, althans, wij niet, maar het college heeft daarmee ingestemd en dat geeft dan ook wel een beter beeld van het venijn of de vasthoudendheid die steeds terugkeert in deze discussie. Een ander punt is wat ons betreft dat de koopbereidheidsverklaring, de intentieverklaring, die ver gaat, wat ons betreft, voor onbepaalde tijd is. Met andere woorden, er is hier geen deadline opge11
nomen. Wat ons verbaasde op dat moment, de inkt van deze overeenkomst was nog niet droog, of het college, gesteund door de meerderheid van de raad, haastte zich richting de rechter om zich te ontdoen van deze overeenkomst, oftewel ze wilden eenzijdig ontbinden. Daar zijn heel wat rechtszaken aan te pas gekomen, maar uiteindelijk heeft de rechter gezegd 'u moet nog enige tijd in overleg blijven en dan zou u dit door de shredder kunnen halen'. Dat staat wat ons betreft in schril contrast met de intentieovereenkomst die hetzelfde college is aangegaan met Waaijer/Jumbo. Daar is wel een deadline opgenomen maar daar wordt net zo makkelijk mee geschoven. 'Het ziet er goed uit, laten we er nog een poosje aan vastbinden'. Als ik dit zo aanhoor, zit er weer een extra verlenging in, laten we wel wezen, voor 10 mei a.s. ligt er geen kant en klaar plan op tafel. Graag zouden we van het college horen waarom de intentieverklaring met Van Leeuwen voor onbepaalde tijd was, maar u heel snel naar de rechter ging om hem te ontbinden en tegelijkertijd de intentieverklaring met Waaijer/Jumbo wel een deadline heeft, maar die vooruit geschoven wordt. Ook dat vinden wij vreemd. Dan nog een vraag over de context die wordt aangeleverd door de heer Van Leeuwen. Ik weet niet of hij meekijkt, maar bedankt, want dat maakt voor ons in ieder geval veel helder. Ik heb nog wel een vraag aan het college. In de mail - ik heb het uitgeprint en dat is in ieder geval van de tweede pagina - somt Van Leeuwen vier punten op waarin hij aangeeft waarom hij vindt dat de boel gefrustreerd is. Ik zou graag van het college horen of het dit herkent, erkent, in ieder geval of het college deze vier punten onderschrijft. Ik snap bij punt 4 dat u natuurlijk niet weet hoe die twee brieven tot stand zijn gekomen, maar het gaat in dat geval bij punt 4 erom of u op 8 maart verzocht heeft tot die brief, die gezamenlijk zou moeten komen. Dat is wat ons betreft onze inbreng voor de eerste termijn. Wat betreft de stand van zaken, vandaag vlogen de mails en brieven ons om de oren. Ik ben blij dat de heer Waaijer ook van zich heeft laten horen. Dus ik zie die vraag naar de stand van zaken en hoe staat het nu verder en gaan we nog een keer een besluit nemen, maar volgens mij ligt die vraag juist bij de raad. Nu zie ik de meerderheid van de raad de vraag een beetje terug pingpongen, 'ja, college, wat is de laatste stand van zaken?' Ik vind dat een beetje een slappe hap, u vraagt om richting, en het enige dat u krijgt te horen is 'wat is de stand van zaken nu eigenlijk?' Alsof men niet op de hoogte is van die laatste stand van zaken. Dus ik ben enerzijds benieuwd naar het antwoord en anderzijds teleurgesteld in de daadkracht waar om gevraagd wordt door de heer Waaijer, dat ook. Dank u wel. De heer Van Dooremaal: Ja, wederom treurig dit hele gebeuren, al jaren en jaren. Mijnheer Roeling gaf daarnet nog eens aan wat er in die eerste koopbereidheidsverklaring stond, dat waren al een hele rij knievallen richting de ontwikkelaar. Knievallen door de gemeente richting de ontwikkelaar. Onder meer geen sociale woningbouw, groenfonds, noem het maar op, al dat soort zaken, en wat zien we nu in deze plannen? Het komt gewoon weer terug allemaal, we moeten weer knievallen doen, bouwrijp maken, schadevergoeding, noem het maar op allemaal, het is gewoon het rupsje-nooit-genoegverhaal. Wederom wordt in deze plannen buiten de lijntjes gekleurd en het is gewoon een groot déjà vu gebeuren, al jaren en jaren en jaren. Er verandert gewoon helemaal niets aan deze ontwikkelaar. Hij blijft in de onderhandelingen, als je met elkaar aan het praten, aan het onderhandelen bent, iedere keer een stapje doen. In dit geval is het continu zo geweest en vandaar dat we na tig jaar nog steeds even ver van elkaar af staan en dat er nog steeds geen plan is. Er is buiten dan dat Waaijer die prijsvraag heeft gewonnen en er als een soort derde partij bijgekomen is, helemaal niets veranderd in dit verhaal. We zijn geen stap dichter bij elkaar gekomen. Er is geen enkele constructiviteit geweest zoals die dan geschetst wordt want zoals ik de heer Waaijer net beluister, weet hij helemaal niet wat er dan besproken wordt tussen partijen. Dat wordt gewoon weer geheim gehouden en die brieven moeten dan ook geheim blijven. Sorry hoor, maar ik zie hier helemaal niets in en als het aan mij ligt, als het aan de VVD ligt, mag morgen de boel worden aangepast en dan moeten we nog drie dagen wachten, oké, maar dan mag mijnheer Waaijer van mij gaan bouwen. En dan is het voor de andere ondernemer jammer, die heeft op geen enkele wijze willen schikken, die gaat dan maar lekker afwachten of voegt zich alsnog, maar niet nog langer onderhandelen, gewoon bouwen. Laten we de supermarkt nu maar eens een keertje neerzetten als altijd de bedoeling is geweest volgens de prijsvraag die indertijd geweest is. Daar hebben we ook een raadsbesluit over genomen. Dank u wel. Mevrouw De Jong: Mijnheer Roeling gaat een heel eind terug, ik zou nog verder terug kunnen gaan naar 1985 toen het hele gebeuren ongeveer begonnen is, maar laat ik het even houden bij 2013, toen heeft de PvdA net als de meerderheid van de raad, gekozen voor de ontwikkeling van het plan Waaijer/Jumbo en wij staan nog steeds achter deze keuze. Die keuze was gebaseerd op een aantal duidelijke punten. Het plan van Plus/Van Leeuwen was ons inziens toen te hoog en niet passend in een dorpsaangezicht en het allerbelangrijkste, en dat geldt nog steeds, is dat de Plus uitgaat van het bouwen van een winkel met een aantal winkels daaronder. Huurders in de Dijkshoornseweg hebben een aanbod gekregen om gebruik te gaan maken van die winkels tegen een lagere huur. Dat betekent dat de Dijkshoornseweg, die wij enkele jaren geleden tegen € 0,5 mil12
joen hebben opgeknapt, leeggehaald wordt, dat daar een aantal ondernemers gaan verhuizen. Dat is diep en diep triest voor de mensen die daar wel een eigen pand en winkel hebben en zo snakken naar meer winkels en meer winkelgelegenheid in die straat. Het gebeuren met de bakkerij waar straks mevrouw Snethlage nog een vraag over stelt, is al zo’n voorbeeld; er wordt een winkel uit de Dijkshoornseweg onttrokken als winkel, want een bakkerij is een fabriek en daar ga je niet naar binnen om te winkelen. Dat is al niet meer terug te draaien. Dus van heel groot belang voor Den Hoorn is dat er een supermarkt bijkomt, dat er meer mensen naar Den Hoorn gehaald worden om te winkelen en dat is de enige overlevingskans voor de ondernemers die nu in de Dijkshoornseweg gevestigd zijn. Bij aantreden van dit nieuwe college verscheen er opeens een spoor 1 en 2. En herhaaldelijk is door ons gevraagd of de overleggen constructief waren. Die waren constructief, ook nu zie ik de coalitiepartijen zeggen 'we zijn er dichtbij, ze geven beiden aan dat ze toch wel een eind op weg zijn. Maar in alle stukken die wij hebben gekregen van de ontwikkelaar, en volgens mij zijn ze alleen vertrouwelijk omdat er een naam en adresgegevens op stonden, die zal ik dan niet noemen, wordt gesproken over zaken als planschade, de gemeente mag meebetalen, het moet toch weer hoger, extra, buiten de goothoogte die bepaald is moet het nog wat hoger, van alles, er mag overal gemeenschapsgeld bij om de nieuwe Plus daar te realiseren. Er komt een keer een einde aan dit verhaal wat mij betreft en voor mij heeft deze ontwikkelaar nu echt al zijn kaarten verspeeld. Er staat hier een advocaat die zegt 'nee, we zijn er dichtbij, we komen eruit'. Diezelfde advocaat is vandaag naar de rechter gegaan dus dan denk ik 'hoezo, zijn we er bijna uit? We zijn er niet bijna uit, we hebben nog twee dagen waarin het college alle voorstellen mag terugtrekken en of we maar even akkoord gaan met mijnheer Van Leeuwen.' U begrijpt, de PvdA is er klaar mee en wat mij betreft -en dat wil ik graag van het college horen gaan we nu zo snel mogelijk zorgen dat in ieder geval Waaijer/Jumbo kan bouwen, zodat er in dit dorp een keer wat gebeurt en er meer winkels komen. Den Hoorn wordt groter en mensen willen er best winkelen, er is best belangstelling, maar dan moet er nu wel wat gebeuren en niet in juni of 'we gaan het nog een keer proberen', klaar! Over twee dagen is het de 29e. Blijkbaar moet het college dan nog een keer duidelijk zeggen 'hé, we hebben onze eisen gesteld, dit zijn de eisen'. Doe dat dan ook, u wilt graag een richting, ga dan door met het aangenomen plan van 2013 en raadsbesluit en begin met bouwen en zorg dat Den Hoorn kan overleven. Dank u wel. De voorzitter: Dit was de eerste ronde van de gemeenteraad, ik kijk naar de wethouder. U heeft ongetwijfeld meegeschreven om te kijken welke antwoorden u kunt geven op de gestelde vragen. Wethouder Houtenbos: Ik wil beginnen met de hartenkreet van mevrouw De Jong over 'er moet in Den Hoorn wel iets gebeuren'. Er wordt inderdaad al jaren, tien, vijftien jaar gesproken over de komst van een nieuwe supermarkt en het is steeds niet gelukt en we zitten nu op een punt, daar geef ik mevrouw De Jong ook gelijk in, dat er ook echt knopen moeten worden doorgehakt, linksom of rechtsom. Spoor 1 of spoor 2. Dat was ook de vraag waarmee we anderhalf jaar geleden begonnen; spoor 1 is het juridische proces, bestemmingsplan, het voorbereidingsbesluit bestemmingsplan, iets doen met die omgevingsvergunning voor die bedrijfswoning, bedrijfsverzamelwoning, die het een en ander in de weg staat. Daar zijn stappen in gezet maar tegelijkertijd weten we dat dat een lang juridisch proces kan zijn met geen 100% zekerheid of we daar goed de eindstreep halen. Maar dat is spoor 1 waar we de afgelopen anderhalf jaar wel de nodige stappen in gezet hebben. Spoor 2 is er een van 'kunnen we niet tot een gelijk komen tussen Waaijer/Jumbo, het plan van Waaijer Jumbo en Van Leeuwen/Plus?' Dat heeft een heel traject doorgemaakt, daar ga ik verder niet in detail op in, behalve dan dat wij, nadat we verschillende varianten besproken hebben en het ook een dergelijke ontwikkeling mogelijk hebben gemaakt in het bestemmingsplan vorig jaar, uiteindelijk vorig jaar oktober we de beide partijen hebben gevraagd om eens bij elkaar te gaan zitten in een hok en te proberen met een aantal uitgangspunten, die zijn genoegzaam bekend, tot een compromisplan te komen, ieder op eigen grondgebied. De heer Waaijer heeft daarover verteld, u als raad bent daarvan ook tussentijds op de hoogte gesteld. Dat ging de afgelopen maanden niet zonder slag of stoot. U heeft daar stukjes correspondentie van gezien die verstrekt zijn en u heeft van de heer Waaijer ook gehoord hoe dat is gegaan. Het was een stukje geven en nemen. Ik ga niet op de details in. Ik wil de heer Waaijer wel vragen of hij ook iets van correspondentie aan u toe doet komen, mijnheer Roeling, maar dat zou hij dan ook vrijwillig moeten doen. Maar eigenlijk is het belangrijkste punt: wat hebben wij 31 maart 24.00 uur aangetroffen en hoe is daar de afgelopen vier weken mee omgegaan? Welnu, we hebben niet één brief gehad met een gezamenlijk plan. We hebben twee brieven gehad van beide ontwikkelende partijen met een plan dat heel erg veel op elkaar leek. Laat ik het zo zeggen, de ruimtelijke inpassing, het ruimtelijke plan, daar stonden partijen achter. Zij het dat, daar komt de aap uit de mouw, ze mogen onderling wel een aantal zaken overeen zijn gekomen, er wel een paar problemen waren die weer op het bordje van de gemeente kwamen. Dat was dat we ook 13
weer moesten praten met partijen, met Van Leeuwen/Plus over de bouwhoogte, het strijdpunt dat u ook uit de stukken heeft kunnen halen, en we moesten praten over een aantal voorwaarden die Van Leeuwen/Plus stelde met name in de procedurele en in financiële zin en met Waaijer/Jumbo hadden we iets met parkeren op te lossen. We hebben begin deze maand met beide partijen gesproken. We hebben Waaijer/Jumbo een aanbod gedaan 'wij maken extra parkeerplaatsen in de omgeving die we toch al van plan waren op verzoek van de raad, dat kan lucht geven'. Daar wil Jumbo in ieder geval serieus over nadenken. En met Van Leeuwen/Plus hebben we gesproken over die bouwvorm en de verschillende voorwaarden. Dat heeft wat heen en weer gepraat gekost en zij hebben daarover een brief gestuurd en wij hebben uiteindelijk vorige week donderdag een laatste bod gedaan 'dit is hetgeen wat het college voorstelt aangaande die bouwvorm, aangaande de voorwaarden die gesteld zijn'. We hebben ook aangegeven '29 april, vrijdag a.s., willen we graag uiterlijk het antwoord hebben'. U heeft gisteren of vandaag nog wat schoten voor de boeg gezien en een eerste reactie en dat was allemaal niet… Er werd niet ruimhartig ingegaan op dat bod, een kanttekening hier, een kanttekening daar. Eigenlijk een herhaling van hetgeen we in de afgelopen weken aan gesprekken hebben gehad. Dus eigenlijk denken we als college 'als het op die manier gaat, gaan we het gewoonweg niet redden met het compromisplan, helaas'. Dat is het gevoel van het college op dit moment. Dan moet ik zeggen, ik heb de heer Leijh zojuist gehoord en daar sprak een andere toon uit dan wij uit brieven van de laatste weken hebben gezien. Ik hoor inderdaad dichter bij 'laten we nog een keer met drie partijen bij elkaar zitten'. Laat ik het zo zeggen, dat biedt perspectief. Ik hoor ook van de heer Waaijer 'nu besluiten nemen', maar de heer Waaijer ziet ook plannen die dicht bij elkaar liggen. Ik zou zeggen: we hebben tot 29 april a.s. Van Leeuwen/Plus de kans gegeven, die hebben ze nog steeds en ik hoop dat uit hetgeen dat de heer Leijh zojuist naar voren heeft gebracht, namens de ontwikkelaar, iets materieels voortkomt. Maar het is wel zo dat het uur U is genaderd, mevrouw De Jong, het is één minuut voor twaalf. 10 mei a.s. hebben we de volgende commissievergadering en dan willen we u melden 'spoor 2 is kansrijk, we gaan daarmee verder en we laten u de hoofdlijnen zien', om dat ook aan te tonen. En als dat niet het geval is, gaan we de marsroute in op spoor 1, dat betekent het voortzetten van juridische procedures, het voortzetten van de bestemmingsplanprocedure. De voorzitter: Misschien mag ik u meteen vragen ook nog even in te gaan op de vragen die door Mijn Partij zijn gesteld, want dat ging over die vier punten die het college min of meer verweten worden als zogenaamd frustreren, die heb ik genoteerd. En de duiding van de intentieovereenkomst van tien jaar geleden met de deadlines van toen in relatie tot de overeenkomst die er nu ligt met de deadlines. Dat heb ik u nog niet horen zeggen. Wethouder Houtenbos: Dat klopt voorzitter, wat betreft het stukje geschiedenis van tien jaar geleden, u kunt zich voorstellen dat ik dat niet direct paraat heb, dus ik kan daar moeilijk een oordeel over uitspreken. Ik kan alleen zeggen dat we met de heer Waaijer geen juridisch probleem hebben en dat we de deadline met de heer Waaijer, de intentieovereenkomst, gaandeweg het overleg hebben opgeschort. Er was geen aanleiding om naar de rechter toe te gaan of wat dan ook. Dat is één. O, nee, sorry. Verkeerde woord, we hebben het verlengd, niet opgeschort. Dan die vier punten in de brief van de heer Van Leeuwen/Plus. Dan vraagt u mij en detail in te gaan op wat er allemaal de laatste maanden is gebeurd. Ik heb u gezegd 'dat is niet vruchtbaar voor dit moment, we moeten kijken naar wat er nu op tafel ligt'. De voorzitter: Dan ga ik door naar een tweede termijn, ongetwijfeld is er nog wel iemand die daar het woord wil voeren. De heer Roeling: Ik snap best dat sommige dingen gevoelig zijn, maar met waar ik nu vanavond in beland ben, kan ik me inderdaad levendig voorstellen dat de inwoners van Midden-Delfland en de beide ontwikkelaars gillend gek worden. Ik maak vanavond een besluiteloosheid mee die helaas wel eens vaker voorkomt, maar op dit soort belangrijke dossiers vind ik dat toch wel diep triest. Het college geeft aan 'we komen met punten, geef ons een richting' en wat ik dan hoor is met name van uit de coalitie het punt 'we willen de stand van zaken horen' en nog erger, de vraag 'wanneer kunnen we een besluit nemen?' Dan denk ik 'daar gaat ook weinig daadkracht van uit'. Je kunt ook zeggen als raad, of als coalitie 'jongens, knippen en scheren, dan willen we een besluit nemen, hoe de zaken ervoor liggen, liggen ze, maar dit is weer pappen en nathouden'. Ik kan me voorstellen dat heel veel mensen, inclusief inwoners of partijen zeggen 'kap er maar mee, dit leidt helemaal nergens toe' want wat ik vanavond weer meemaak is weer een verlenging en 'we gaan toch nog maar eens even kijken'. Ik vind dat op zo’n dossier wat al zo’n geschiedenis kent, erbarmelijk.
14
En vervolgens, als je dan vraagt 'kunt u die vier punten onderschrijven ja of nee?' Ja, maar dan moet ik in details gaan. Nee, dat wordt helemaal niet gevraagd, ik vraag alleen maar 'herkent u die punten, kunt u dat beamen, ja of nee?' Dat is niet in detail, maar dat geeft maar weer aan hoe verkrampt u in die situatie zit. En wat ik dan de heer Plooij hoor zeggen, u kent het dossier niet, inderdaad, want ik heb die koopbereidheidsverklaring van Van Leeuwen niet paraat. Ik heb gelukkig een beetje kopietjes gemaakt, want ik verwachtte zo'n reactie al, maar dat geeft toch wel aan hoe u beroerd u in die situatie, in dit dossier zit. Dan denk ik 'ik vind het niet zo gek dat Van Leeuwen zijn hakken in het zand zet, ik vind het niet zo gek dat Waaijer zegt 'wacht effe, gaat het om die 150m² wel of niet extra?', dat die zich daarmee gaat bemoeien. Als je een gemeente, een college en coalitie hebt die nooit eens zeggen 'tot hier en niet verder, en nu is het afgelopen'. Nee, pappen en nathouden en emmeren en 'o, nou wordt weer gedreigd met een rechtszaak', nou en? Het zal me werkelijk worst wezen hoeveel rechtszaken er worden gevoerd, of je nu zegt tegen die Waaijer/Jumbo 'joh, de deadline is verlopen, we zijn er klaar mee', of je zegt tegen Van Leeuwen iets, doe iets! Maar het is nu weer allemaal zo… Wij hadden gehoopt, in openbaarheid, laten we er eens een keer goed voor gaan zitten want nu gaan er dingen gebeuren. Ik hoor de coalitie al zeggen 'wat is de stand van zaken?', nou, daar gaan we weer. Kortom, vruchteloze avond wat dat betreft. Sorry voorzitter. De heer Van Dooremaal: Wat dat betreft werkt onze glazen bol dan iets beter. Wij voorzagen die vruchteloze avond al, vandaar dat we zeiden 'we hoeven het niet te bespreken'. Maar oké, nu het toch besproken wordt, de wethouder had het er net over dat er dan toch nog maar een keer met drie partijen om tafel gezeten moet gaan worden. Daar zijn we helemaal geen voorstander van, zeker niet met drie partijen. Als de twee partijen er voor de deadline uit kunnen komen, dan moeten zij dat weten, dan mogen ze dat weten, laat ze lekker hun gang gaan, maar geen drie partijen want op het moment dat er een derde partij bijkomt, de gemeente dus, worden er weer gelijk allerlei eisen richting de gemeente op tafel gegooid over schadevergoedingen en weet ik wat meer wat de Midden-Delflandse burger ik weet niet wat gaat kosten. Dat willen we natuurlijk niet. Er is al te veel door de gemeente in geïnvesteerd. Er is geen enkele projectontwikkelaar die zo ver in de watten is gelegd in deze gemeente als deze projectontwikkelaar en daar moeten we nu eens een keertje mee kappen. Het is afgelopen en als we het hebben over besluiteloosheid of besluiten nemen of richting geven, u had het over besluiteloosheid, het college heeft het over richting geven, de richting die wij mee willen geven is, nadat de deadline verstreken is, maatregelen nemen zodat Waaijer kan gaan bouwen volgens het besluit dat we als raad hebben genomen in meerderheid indertijd. En dat was in 2013 meen ik me te herinneren. Lekker aan de gang gaan. Ik zou graag ook van de andere partijen willen horen hoe zij daarover denken want dat vruchteloze heen en weer kletsen gebeurt al sinds de jaren '80. Dat heeft geen enkel nut, dat is gebleken, laten we daar nou eens mee kappen. We zijn absoluut niet dichter bij elkaar gekomen, ondanks wat daarover wordt gezegd, want als je die stukken leest, zitten ze mijlenver uit elkaar. Het is natuurlijk zo als je naar de tekeningetjes kijkt die ze samen hebben ingediend, dat het best wel op elkaar lijkt, maar de een heeft een lijst met dingen van 'ja, maar' en de ander heeft een lijst met 'ja, maar'. Dat gaat niet werken. Nee, we hebben een contract met Waaijer. We hebben een afspraak daarmee gemaakt, dat was een intentieverklaring, ik geloof dat het zo heette toentertijd. Laten we dat lekker uitvoeren en als de ander mee wil fietsen, is dat goed, maar niet met de kosten voor de Midden-Delflandse burger. Mevrouw De Jong: Ik ben het inhoudelijk niet altijd met de heer Roeling eens, maar ik ben het vandaag zeker met hem eens dat er nu maar eens een besluit moet worden genomen. Ik ben er ook echt klaar mee. U kunt het nog uitstellen tot mei of juni, maar dat hoeft niet meer. 29 april a.s. is de deadline, mijnheer Van Leeuwen zit in Disneyland, misschien zijn daar de filmscripts iets anders, maar dit filmscript is gewoon afgelopen, klaar. Ik hoop dat u bij uw standpunt blijft 'nee, we gaan als gemeente niet meebetalen aan planschade, nee, we gaan als gemeente ook niet toestaan dat er een hoger gebouw komt'. Het is van het begin af aan duidelijk geweest. Het plan dat Van Leeuwen nu voorlegt is hetzelfde als twee jaar geleden en bijna in alles terug naar het plan zoals het er toen uitzag, dat is niet voor niets afgewezen. De ondernemers van Den Hoorn hebben recht op nu een keer doorzetten en daadkracht. Blijft u bij uw besluit, zorg dat er een omgevingsvergunning en een bestemmingsplanwijziging komt zodat de Jumbo kan bouwen. Mijnheer Van Leeuwen kan in alle rust nadenken of hij er nog iets naast wil bouwen maar ga alsjeblieft door en stel het niet nog een keer uit naar een commissie, het is gewoon klaar. Mevrouw Smit: Ik denk dat er toch een beetje misverstand is over besluiteloosheid of welke kant wij op zouden willen. Want dat ga ik nu vertellen. Mijn bedoeling van het vragen van de stand van zaken was alleen maar om dan te weten hoe het precies in elkaar steekt en ook goed duidelijk te kunnen maken wat we willen en dat is op zich ook helemaal geen nieuws. We worden het misschien nog wel eens vanavond. 15
In oktober is er een duidelijke brief uitgegaan over stedenbouwkundige kaders en ontwikkeling op eigen grond, wethouder Houtenbos heeft het daar net over gehad. We hebben daar toen aan toegevoegd dat ons een integraal plan voor ogen staat en dat we ook heel graag willen dat er ook een oplossing voor de goede verkeersafwikkeling komt en voor het parkeren en dat we daarom de noodzaak van ontwikkeling van het hele gebied des te groter achten. Inmiddels horen we van beide partijen dat er vergaande overeenstemming is. Sterker nog, we zijn dichtbij een ideaal centrumplan Den Hoorn. Ik ben het niet eens met de heer Van Dooremaal van de VVD die zegt dat we geen stap verder zijn gekomen. Dat zie ik niet zo. Stedenbouwkundig zijn partijen eruit, het gaat alleen over voorwaarden. Mevrouw De Jong: Ik wil van mevrouw Smit dan ook graag op die vier punten een antwoord want stedenbouwkundig, ja, tekeningen kunnen we allemaal maken. Dat het leuk op elkaar past. Maar er ligt een eis voor planschade, er ligt een eis voor bouwhoogte/goothoogte van 14 meter, over het bouwrijp maken, wat de gemeenschap - want we praten over geld van alle inwoners - even mag bijbetalen. Geeft u daar ook antwoord op want de heer Van Leeuwen heeft ook aangegeven in zijn brieven 'als een van deze eisen niet ingewilligd wordt, is het einde verhaal'. Laten we er dan gelijk maar een eind aan maken, dan is het einde verhaal. Mevrouw Smit: Daar was ik nog niet in mijn verhaal, maar daar kom ik nu op. Vervolgens komt er dan een ruimtelijk plaatje met allerlei voorwaarden of eisen, hoe je het ook wil zeggen en daar heeft het college een keurige reactie op geformuleerd die behoorlijk overeenkomt met wat u zegt en die ook overeenkomt met wat wij vinden. Dus ik ben helemaal niet besluiteloos, ik zie heel veel kansen, ik hoor mooie verhalen, maar ik zie ook een collegereactie waar wij het mee eens zijn en waar inderdaad op al die voorwaarden wordt gezegd 'nee, dat kan niet'. Dat vinden wij ook. Wat ons betreft is het nu aan partijen. Ik zie ook niet zo heel veel in een driepartijenoverleg, dat hebben we al eens geprobeerd, dat werkte niet echt. Het is aan partijen, los van elkaar of samen met elkaar, dat maakt niet zoveel uit, om te besluiten of dit nu is van waaruit verder gewerkt wordt. Dus het stedenbouwkundig en ruimtelijk kader en het antwoord van het college op die voorwaarden en klaar. De heer Van Dooremaal: Ik wil vragen aan mevrouw Smit of ze dan ook wel even de deadline in haar achterhoofd houdt. Want de tijd is geweest. Het is over. Mevrouw Smit: Dat was mijn laatste zin, wat mij betreft nemen we ook echt een besluit in juni. De heer Van Dooremaal: [spreekt zonder microfoon.] Mevrouw Smit: Dat kan niet anders, u stelt mij nog een vraag, dus ik ga hem maar gewoon beantwoorden, er verloopt een deadline over een dag of zo, of twee dagen. Dan moet het college de mind opmaken, gaan we spoor 1 of spoor 2 volgen? En dat is het. En dat besluiten wij in juni. Dat hoor ik dan. De voorzitter: Daarmee was u aan het eind van uw betoog? Mevrouw Smit: Ja, tenzij ik weer geïnterrumpeerd word. De heer Zwaard: Er is al veel gezegd, slappe hap, pappen en nathouden, ik zie er niets van komen. Het CDA hoopt in ieder geval dat de twee partijen met elkaar tot een overeenstemming komen, dat is wat ons betreft voor de inwoners van Den Hoorn de beste oplossing. Of het zover gaat komen is een ander verhaal. Leidend in dit verhaal vinden wij de brief die 21 april jl. is uitgegaan, die laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Ik noemde 10 mei a.s., dat is de eerste commissie vergadering, 29 april a.s. is het ja of nee; dan is er een compromis of niet. 10 mei kunnen we daar in de commissie over praten en we vinden dat uiterlijk in de raad van juni een voorstel ter besluitvorming moet liggen. En dat is dan of spoor 2 of spoor 1, afhankelijk van wat er de komende tijd gebeurt. Mevrouw De Jong: Ik wil graag van het CDA weten: waarom niet gewoon in mei? Dan is er ook nog een raadsvergadering. De vraag is ook, u heeft allemaal de stukken gekregen, er staat een heel duidelijke zin in, in het antwoord van de ontwikkelaar, 'bij afwijzing of een gedeelte daarvan zullen we de conclusie moeten trekken dat er vanuit het college geen zicht meer is op een gedragen compromisplan.' Dat lijkt me heel duidelijk Dan hebben we echt geen drie dagen of weken voor nodig om daarover te besluiten; als er 29 april a.s. geen compromisplan is, is het klaar. Graag in mei een voorstel voor een omgevingsvergunning, bestemmingsplan en doorgaan voor
16
Waaijer en niet in juni besluiten of we met spoor 1 of spoor 2 doorgaan, spoor 2 is in dat geval ten einde. Spoor 1 zal te allen tijde doorlopen dus daar wil ik graag een bevestiging van. De heer Zwaard: Prima, als dat in mei kan graag zelfs. Dat lijkt me duidelijk. De heer Van Dooremaal: Ik vind het vreemd dat mijnheer Zwaard het nog heeft over spoor 1 en spoor 2. Als we in spoortermen blijven, het stootblok staat over twee dagen zo vast als een huis op dat ene spoor. Dat ene spoor is niet meer, dat stopt gewoon. We hebben straks alleen maar het andere spoor en dat is dat we Waaijer laten bouwen, dat is de enige mogelijkheid. De heer Zwaard: Dat zijn uw woorden. Ik denk dat er nog wel degelijk een spoor 1 en spoor 2 beide overeind staan en dat we over twee dagen weten of spoor 1 dan wel spoor 2 de keuze wordt. De voorzitter: De tweede termijn van de gemeenteraad is daarmee afgerond. Ik ga nog even naar wethouder Houtenbos voor een beschouwende reactie. Wethouder Houtenbos: Ja, voorzitter, een beschouwelijke reactie eerst even richting de heer Roeling. Vanuit het college is niet de vraag gekomen 'geef richting vanuit de raad'. Het zijn twee fracties geweest die het wijs hebben beoordeeld om dit agendapunt hier te bespreken en wetend van de radiostilte die na maart heeft plaatsgevonden, eens te horen 'hoe staat het nu?' En vervolgens ook druk te zetten richting college 'dat praten moet afgelopen zijn en we willen een deadline'. Dat is de vraag die aan de orde is. Even los van wat er allemaal inhoudelijk speelt. Ik hoor raadsbreed 'ophouden met praten vanuit de gemeente'. Het college heeft zijn bod vorige week gedaan richting Van Leeuwen/Plus, dit is wat het is. 29 april a.s. willen we graag uw antwoord. En als er een antwoord komt 'we zijn bereid onder die condities verder te praten', dan zegt u, niet met de gemeente, maar gewoon de twee partijen die wij een aantal maanden geleden bij elkaar hebben gezet 'kom eruit'. Dan gaat het ook om - dat vind ik ook en goede gedachte - die twee partijen om met elkaar een voorstel te doen dat past binnen de uitgangspunten die wij eerder hebben meegegeven en dat ook past bij de brief die wij 21 april jl. aan Van Leeuwen/Plus hebben toegezonden. Welnu, dan vraagt u wanneer komen we daarmee terug in de raad en wanneer gaan we een definitief besluit nemen? Ik stel voor dat in de commissie van 10 mei a.s. wij melding maken van wat er in de komende dagen is gebeurd. Straks gaat iedereen natuurlijk even met vakantie of wat andere dingen doen, maar 3 mei praat het college erover, en dan kunnen we u 10 mei in de commissie melden wat het is geworden en dan kun je vervolgens, afhankelijk van die uitkomst, ook aangeven wat we in juni concreet aan besluiten voorleggen. Dan moet er ook een concreet besluit zijn voor de invulling van spoor 1 of… De heer Plooij: Even een misverstand uit de weg ruimen, u praat weer over juni. We hebben net vastgesteld dat het in mei zou kunnen in de raad. Ik zou u daar graag aan willen houden, dat we in mei dan tot een definitief eindbod komen. Overigens ga ik niet op vakantie en ben ik bereikbaar de komende dagen dus mocht het noodzakelijk zijn, dan hoor ik u graag. De voorzitter: Dat was een interruptie naar de wethouder over mei, want anders gaan we op elkaar interrumperen. U heeft allemaal een opmerking over juni of mei volgens mij. Welllicht is het goed als de wethouder dan op dit punt nog even wat verheldering geeft. Wethouder Houtenbos: In mei kunnen we uitkomst bieden van hetgeen dat heeft plaatsgevonden in de komende dagen maar als we u een besluit moeten geven, moet dat wel goed voorbereid zijn dus de aankondiging wat voor type besluit we in juni nemen, komt op 10 mei. De heer Plooij: Ik vind het prachtig zoals de wethouder het verwoord, het moet goed zijn, maar we praten hier al jaren over dus ik vind het zulke flauwekul. U weet, sorry voor het woord, dondersgoed wat er allemaal speelt. U kunt ook op uw vingers natellen hoe het zich allemaal gaat ontwikkelen. Als u dadelijk van welke partij dan ook een 'ja' of een 'nee' hoort, hoeft u er niet nog eens een keer dik over na te denken. Dan moet u een besluit nemen en daar staan we voor. We hebben nog een raadsvergadering in mei, dan moet het in de raadsvergadering van mei besloten worden en niet in de vergadering van juni. De voorzitter: Even heel praktisch, qua procedures moet het allemaal op haren en snaren gezet worden. Die deadline verloopt op de 29e april. Het is een kwestie van een paar dagen, maar het college vergadert op 3 mei. Dat moet een ordentelijk besluit nemen want het is geen kleine aangelegenheid, dat hebben we met elkaar volgens mij ook wel vastgesteld. Dan moet dat goed en dan kan het zo snel mogelijk naar u toe gestuurd worden zodat u er in de commissie van 10 mei over 17
kunt praten, zes dagen later. Dus dan heeft u ook nog maar weinig tijd om het nog te beoordelen maar dat is denk ik wel het maximale, krapper kunnen we het niet maken in dit geval denk ik. Dan loopt natuurlijk de raadsbehandeling, dat kunt u natuurlijk 10 mei ook vaststellen, dat u daar in de raadsvergadering in mei, eind mei, afrondend over wilt praten. Dat kunt u ook zelf bepalen. Ik denk dat dat de meest praktische weg is. De wethouder neemt iets ruimte naar de raadsvergadering van juni maar dat doet hij ongetwijfeld vanuit de gedachte dat er nog veel werk te verzetten is om het goed te doen maar volgens mij, even heel praktisch, is dit wel de marsroute. 3 mei neemt het college een besluit en dan 10 mei heeft u het erover. Wethouder Houtenbos: We moeten ook in deze fase van onderhandeling zorgvuldig zijn, want het is een stukje onderhandeling waar we in bezig zijn en het is een bijzonderheid dat we hier als raad in het openbaar over dit soort processen praten, maar goed, dat moment is er nu. Ik ben in de afgelopen anderhalf jaar dat ik met het dossier bezig ben, diverse keren verrast, positief en negatief, maar ook zeker positief, in de stappen die we met elkaar hebben kunnen zetten. Ook de komende dagen wil ik me laten verrassen, mijnheer Plooij, wil ik eens kijken waar partijen toe in staat zijn en als dat iets is waarvan we zeggen 'dat biedt perspectief, en dat gaan we u melden op 10 mei', mag u altijd beoordelen 'wethouder, dit wordt weer een gebed zonder eind', maar wij gaan u 10 mei melden wat de uitkomst is. Maar de definitieve besluitvorming daarover moet naar alle partijen toe, naar de heer Waaijer, naar Van Leeuwen/Plus, maar ook naar alle andere belanghebbenden in Den Hoorn en dat moet zorgvuldig worden afgehecht en dat doen we dan in juni. De heer Plooij: Ik wilde alleen maar zeggen tegen de wethouder dat hij er anderhalf jaar mee bezig is, dat weet ik, ik weet wanneer hij gekomen is, ik zit gelukkig wat langer in de raad. Ik ken de ins en outs van dit dossier redelijk goed en het verrassen dat u noemt, dat is ons al een keer of tien, twaalf overkomen. Die verrassing zit er voor ons niet meer in. Ik heb u de vorige keer een deadline gesteld qua tijd daar bent u al ruim overheen gegaan, u pakt weer opnieuw tijd. En wij vinden dat nu gewoon de deadline de deadline is. De 29e is de 29e. 3 mei in het college, en we hebben het 10 mei in de… De voorzitter: Mijnheer Plooij, ik moet u even tot de orde roepen want u gaat volgens mij de procedure herhalen die we net volgens mij in gezamenlijkheid hebben kunnen vaststellen. 3 mei neemt het college een besluit, 10 mei heeft u het erover. Dan zal het college ervoor zorgen dat er een stuk bij u ligt dat voldoende is om daar zinnige dingen over te zeggen en dan gaan we 10 mei ook beoordelen of eind mei de raadsbehandeling daarover kan plaatsvinden. Dat is ook aan de commissie natuurlijk, om te kijken of het door kan en volgens mij heeft het college de raad goed begrepen dat er een behoorlijke druk op zit, dat er eerder aan mei wordt gedacht dan aan juni. Maar als het niet anders kan zitten we ook op dat spoor. Volgens mij is dat wat we uit deze gedachtewisseling hebben kunnen vaststellen. Er zit druk op de ketel, dat weten we ook want we willen allemaal het beste voor Den Hoorn. Zullen we het daarmee afronden? Ik kijk naar de indieners? Dan doen we dat. De raad dringt aan op spoedige afhandeling van dit onderwerp. Het college zegt toe dat het vervolg in de commissievergadering van 10 mei wordt besproken. 9.
MOGELIJKHEID TOT HET STELLEN VAN VRAGEN
De voorzitter: Er zijn twee vragen binnengekomen. Mevrouw Nolden: Er wordt in Den Hoorn druk gewerkt aan het realiseren van een bakkerij ten behoeve van de Plussupermarkt. Wij zouden graag willen weten of de bezwarencommissie in dezen al een uitspraak heeft gedaan en wat de mogelijke vervolgstappen van de bezwaarmakers kunnen zijn. Ons inziens zou de wethouder moeten kunnen aantonen dat de bakkerij ten dienste staat van bijvoorbeeld een tearoom of iets dergelijks. Kan het college ons vertellen ten dienste van wat deze bakkerij wordt ingericht, behalve dan voor de supermarkt, en op grond waarvan de vergunning is verleend, daar een bakkerij een categorie 2 activiteit is en deze niet in een winkelstraat thuishoort? Wethouder Houtenbos: Ik ben even de regie wat kwijt want ik dacht dat de beantwoording die ik wel heb gehad, u al had bereikt. Is dat niet zo? Nee? Dan ga ik hem nu voorlezen. Heeft de bezwaarschriftencommissie al een uitspraak gedaan over bezwaren? Ja, de commissie heeft geadviseerd de bezwaren ongegrond te verklaren en het besluit in stand te laten en wij hebben conform dit advies besloten. Dat is het antwoord op de eerste vraag.
18
Welke stappen kunnen de bezwaarmakers nu nog nemen? Die konden tot en met 22 april jl. beroep instellen bij de rechtbank in Den Haag en als zij geen beroep instellen is de omgevingsvergunning onherroepelijk. Ten dienste waarvan wordt de bakkerij ingericht? Dat is ten dienste van de lokale detailhandel. In het bijzonder bakt de bakkerij brood en banketproducten voor de Plus, de supermarkt. Op grond waarvan is de omgevingsvergunning verleend? We hebben met toepassing van artikel 2.12 lid 1 onder a, 20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning verleend om af te wijken van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan staat ter plaatse van het betreffende winkelpand geen zelfstandige bedrijfsfuncties toe en we hebben de vergunning verleend omdat de bakkerij uitsluitend producten levert aan een winkel in het centrum van Den Hoorn. Zoals bekend heeft de supermarkt al jaren ruimtegebrek op de huidige locatie, om die reden kiest de supermarkt ervoor om de bakkerij in een ander winkelpand te vestigen. Dan komt het belangrijke voor u, bij het verlenen van de vergunning hebben wij overwogen dat de kleinschalige bakkerij valt onder categorie b1 van de staat van bedrijfsactiviteiten van het bestemmingsplan voor het centrumplan van Den Hoorn. Dus in die zin nog passend binnen het bestemmingsplan. Het past milieuhygiënisch binnen het centrumgebied, waar sprake is van functiemenging. Ook hebben we in de omgevingsvergunning voorwaarden gesteld aan de inrichting van de ruimte achter de voorgevel zodat de uitstraling past bij het karakter van de winkelstraat. Deze ruimte zal incidenteel worden gebruikt voor de verkoop van seizoensgebonden banketproducten zoals oliebollen. De voorzitter: Mevrouw Nolden, bent u gerust gesteld, heeft u goede antwoorden gekregen? Mevrouw Nolden: Nee, maar ik doe het er maar mee. De voorzitter: Dan de volgende vraag, van mevrouw Snethlage. Mevrouw Snethlage: Ik heb een plaatje bijgeleverd van een vacature zoals die op de gemeente website staat, voordat mensen zich afvragen waar dat vandaan komt. Al herhaalde keren gedurende de afgelopen jaren is door de voltallige raad uitgesproken dat Midden Delfland niet vergeleken kan en moet worden met Central Park, New York. Midden-Delfland is geen park. Tot onze grote teleurstelling hebben we moeten constateren dat het college blijkbaar niet dit standpunt met de ambtenaren besproken heeft. Vandaar dus die advertentie waarin staat 'Central Park Midden-Delfland'. Kan de wethouder aan de raad een verklaring geven voor deze omissie? Kan de wethouder aangeven wat hij eraan gaat doen om ervoor te zorgen dat er niet meer gesproken gaat worden over Central Park Midden-Delfland? Zowel in het gemeentehuis, als daarbuiten? Wethouder Van Oord: Volgens ons is de term Central Park vooral gemunt, overigens zonder de toevoeging Midden-Delfland, door de Metropoolregio Rotterdam Den Haag en met name door Adriaan Geuze, van bureau West 8, in een recente studie. Daarmee is dat een begrip geworden in die kringen. We hebben gezien dat in eerste instantie vooral de term Central Park gebruikt is, er zijn zelfs kaartjes waar behalve de steden ook het groene gebied wordt aangeduid, standaard met Central Park. Nog steeds zonder Midden-Delfland, maar het is in toenemende mate zo dat het Central Park gekoppeld wordt aan Midden-Delfland. Het is natuurlijk fijn om als gebied zo’n centrale rol te krijgen in een nieuwe bestuurlijke samenwerking en wat ons en waarschijnlijk u ook het meest bevalt is het begrip 'central' want in de nieuwe ontwikkelingen is Midden-Delfland het groene hart geworden van de metropool waar we vroeger een marginaal verschijnsel waren van zowel Haaglanden als stadsgewest Rotterdam. Ik denk dat uw weerstand vooral zit in het begrip 'park' omdat dat voor velen een associatie oproept met een plek waar je hertjes voert. Maar u moet zich realiseren dat er ook bedrijvenparken zijn, en Midden-Delfland als groen bedrijvenpark is al weer een stuk acceptabeler dan een hertenkamp. As we het nu gebruiken doen we dat om aan te geven dat er tegenwoordig – en dat is het verwarrende van bestuurlijke discussies - naast een gemeente Midden-Delfland en het Midden-Delfland, het oude reconstructiegebied, inmiddels ook sprake is van een soort 'groot Midden-Delfland', alleen het woord 'groot Midden-Delfland', dan hebben we het vooral over een gebied dat zich uitstrekt oostelijk van de A13, roept associaties op met buurlanden die zich ook wel eens 'groot' hebben genoemd en dat klinkt niet erg vriendelijk naar de buren toe. Dus ook dat vinden wij niet een erg bruikbare term. Tot we dat probleem hebben opgelost, en we zijn met elkaar zoals u weet in het kader van de natuurwet met de provincie in discussie over een landschap Midden-Delfland en wachten nog af welke naam dat precies krijgt, tot die tijd gebruiken we het wel eens, maar altijd in beperkte mate en tussen aanhalingsteken en bij voorkeur in relatie met wat de munters bij de metropoolregio hebben bedacht. 19
De voorzitter: Ik kijk een naar mevrouw Snethlage, u heeft nog een andere vraag? Mevrouw Snethlage: Meer een andere opmerking, volgens mij hebben we in de vorige commissie vergadering met zijn allen gezegd dat die term niet meer gebruikt moet worden, Central Park. Ik neem aan dat de wethouder zich daarvan bewust is en ik zou daarbij een oproep willen doen om toch ook voor de meivergadering met een andere naam te komen. De heer Van Dooremaal: Een nadere opmerking, we hebben in de laatste commissie een woordje gesproken over dat Central Park gebeuren. Toen heb ik me niet gerealiseerd wat er nog meer achter steekt behalve onze eigen gevoelens en dat zijn de gevoelens van de grote jongens om ons heen die ons zien als een stukje Central Park, die veel verder kijken dan hun neus lang is, die dus op internationaal gebied daarnaar kijken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan 20/25, de expo waar we het al een paar keer over hebben gehad. Daar wordt absoluut internationale terminologie gebruikt. In dat kader hebben we een heel ander beeld gekregen bij het woord centraal park dan er voorheen bij was, dat was het stukje groen dat midden in New York ligt met een dierentuin en weet ik wat allemaal voor rare dingen erin. Maar dat zijn we dus niet, maar we zijn voor de omgeving wel een centraal gebeuren en een centraal groen gebeuren. Als het op die manier gebruikt wordt, kunnen wij daar best mee leven. En onze harde opmerkingen van een aantal dagen geleden in de commissie daarover, trekken we bij deze terug. Mevrouw Smit: In reactie op mevrouw Snethlage, wij hebben ons in die commissie vergadering helemaal niet uitgesproken over het wel of niet willen gebruiken van die term en we sluiten ons aan bij de woorden van de wethouder en van de heer Van Dooremaal. Wij hebben er niet zo veel tegen. De heer Zwaard: Wij hebben wel uitgesproken in de commissievergadering dat de term Central Park eigenlijk niet meer genoemd zou moeten worden. En eigenlijk geldt voor mij hetzelfde, als je daar even nader op reflecteert, en het buiten het kleine Midden-Delfland plaatst, nemen ook wij onze woorden terug en bekijken Central Park anders. De heer Plooij: Het is misschien wat vreemd dat er twee VVD-ers wat over zeggen, maar ik wil dit graag doen vanuit de functie die ik heb in de MRDH. Daar worden we regelmatig – de wethouder zei het ook – geconfronteerd met deze term van een centraal park. Ik heb stellig de indruk dat ons dat heel goed doet, dat wil ik graag tegen mijn collega's in de raad zeggen, en dat we daar heel goed aan moeten vasthouden. Sorry mevrouw Snethlage, maar ik hoop dat u het met mij eens bent, na deze discussie, om dit toch voorlopig maar even te handhaven en met de wethouder mee te gaan in de gedachte 'laat het even zo' en mocht er een andere term voor moeten komen, dan komt die er wel, maar laten we ons daarin alsjeblieft profileren want we worden er beter van. Mevrouw De Jong: Heel kort, what's in a name? Ik ben alleen maar blij als ze in de metropool over ons praten of als de burgemeester van Zoetermeer Midden-Delfland aanwijst als centraal gebied voor het groen gebied, laten we dat koesteren. We worden er allemaal beter van en laten we deze discussie stoppen. De voorzitter: Mevrouw Snethlage stelde een beetje de vraag 'wilt u mij iets hierover terugkoppelen?' Volgens mij is daar geen meerderheid voor. Volgens mij is er een duidelijk uitspraak over geweest. Dan hoeft de wethouder daar niet meer op te reageren volgens mij. Wethouder Van Oord: Ik wilt toch even graag mijn buurman citeren die zegt 'laten we het als geuzennaam gebruiken'. 10.
SLUITING
De voorzitter: Met die laatste opmerking, dat gezegd hebbende, sluit ik dan onder dankzegging aan u allen de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Midden-Delfland op 24 mei 2015. de griffier,
de voorzitter,
20
A. de Vos
A.J. Rodenburg
21