Notulen van de openbare vergaderingen
van de raad en de raadscommissie van de gemeente Katwijk gehouden op donderdag 13 juni 2013
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Punten van behandeling 1. 2. 3. 4. 5.
Opening ......................................................................................................................................................... 3 Vaststelling van de agenda ........................................................................................................................... 3 Notulen van de vergaderingen van de raad en de raadscommissie van 30 2013 (2013-009067) ........... 3 Lijst van ingekomen stukken (2013-008136) ............................................................................................. 3 Mondelinge vragen ....................................................................................................................................... 4 Informatieve en oordeelsvormende vergaderingen van de raadscommissie
6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Eindrapportage takendiscussie (2012-009240) ......................................................................................... 4 Masterplan locatie Valkenburg (2012-021417) ......................................................................................... 10 Rekenkamerrapport Wijkgericht Werken (2013-009290) ...................................................................... 20 Projectplan dorpshuis Valkenburg (2013-008473) .................................................................................. 22 Kadernota begroting 2014 (2013-008074) ............................................................................................... 24 Bestemmingsplan bedrijventerrein ’t Heen (2013-008482) ................................................................... 27 De toekomst van samenwerkingsorgaan Holland Rijnland ..................................................................... 29 Besluitvormende deel van de vergadering van de raad
13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 20.
Heropening van de vergadering................................................................................................................. 32 Vaststelling van de agenda van het vervolg van de vergadering van de raad .......................................... 32 Meerjarenperspectief Grondexploitatie 2013 (2013-005608) ................................................................. 32 Jaarstukken 2012 (2013-007028, 2013-007029) .................................................................................... 33 Bestemmingsplan Valkenburg Landelijk Gebied (2012-017070) ............................................................ 34 Bestemmingsplan Katwijk aan Zee - Centrum (2013-007786) ............................................................... 34 Beeldkwaliteitsplan Parkeergarage Kustwerk Katwijk (2013-008073) .................................................. 34 Medezeggenschap griffie (2013-004445).................................................................................................. 35 Sluiting ........................................................................................................................................................ 35
2
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Aanwezig zijn 28 leden: de heer H.G. Aten (CDA), de heer G.H.A. Bol (GemeenteBelangen), de heer ir. K.J. van der Bent (ChristenUnie), de heer G.G. van Delft (SGP), de heer drs. W.J. van Duijn (SGP), de heer H.J. van Duijvenvoorde (CDA), de heer ing. A. Heijnen (GemeenteBelangen), de heer B. van Kruistum (CDA), de heer drs. E.C. de Mol (VVD), de heer I.G. Mostert jr. (ChristenUnie), de heer H.C. Noordhuis (ChristenUnie), mevrouw drs. C.C. Noort-Verhoeff (ChristenUnie), de heer drs. L. van den Oever (CDA), de heer L.M.J. van Poppel (GemeenteBelangen), mevrouw J. Pluimgraaff-Hoek (CDA), de heer ir. J.W. Ravensbergen (CDA) de heer D. Remmelzwaal (SGP), de heer mr. drs. E. Soetendal (GemeenteBelangen), de heer R.P. Slootweg (GemeenteBelangen), mevrouw P.S. Smits (PvdA), de heer K. van der Spijk (CDA), de heer dr. A.J.H. Stegmann (VVD), de heer M. van Tol (GemeenteBelangen), de heer M. van Tuijl, MSc (PvdA), de heer drs. G. Varkevisser (ChristenUnie), de heer ir. J.J. Vingerling (GemeenteBelangen), de heer mr. W.J. Vroegindeweij (SGP) en de heer drs. G.J.J. Weegink (CDA) Afwezig zijn: mevrouw A.H. van Ginkel-Lanting (Fractie Van Ginkel), mevrouw A. Kuijt-van den Oever (ChristenUnie), de heer M.F.J. Pijnenburg (VVD), de heer J. van der Plas (SGP) en de heer mr. E.H.J. Rosier (VVD).
Voorzitter: Griffier:
de heer drs. J. Wienen de heer drs. H. Kruijt
Wethouders:
de heer mr. D.C.W. Binnendijk de heer drs. W. van Duijn de heer drs. M.W.Ch. Udo
Raadsnotulist:
de heer P.J. Emck
1.
Opening
De voorzitter opent om 19.30 uur de vergadering van de gemeenteraad en spreekt het ambtsgebed uit. Er is bericht van verhindering ontvangen van de dames Van Ginkel en Kuijt en de heer Pijnenburg. Wethouder Mostert is ook afwezig. 2.
Vaststelling van de agenda
De voorzitter stelt vast dat de agenda ongewijzigd wordt vastgesteld. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad de agenda ongewijzigd vast. 3.
Notulen van de vergaderingen van de raad en de raadscommissie van 30 2013 (2013009067)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad de notulen ongewijzigd vast. 4.
Lijst van ingekomen stukken (2013-008136)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorliggende besluit vast.
3
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
5.
Mondelinge vragen
De heer Van der Spijk heeft afgelopen maandag namens GemeenteBelangen en zijn eigen fractie vragen ingediend over de Brouwerstraat, in het kader van artikel 41 RvO. Hij vraagt of het college kans ziet de termijn van beantwoording te verkorten omdat hij graag nog voor de zomervakantie over het onderwerp wil spreken. Wethouder Binnendijk deelt mee dat de beantwoording wordt voorbereid en aanstaande dinsdag in het college zal worden besproken. Als het college zich in de inhoud kan vinden, zal de beantwoording nog dezelfde dag aan de raad worden verstrekt. De heer Heijnen heeft vernomen dat de RVOB opnieuw het voornemen heeft het zweefvliegen op het vliegkamp onmogelijk te maken. De raden van Wassenaar en Katwijk hebben uitgesproken deze activiteit graag te willen behouden, ook na de ontwikkeling van de woonlocatie. De RVOB heeft het recht de huur op te zeggen, maar zijn fractie verzoekt het college om de RVOB dringend te vragen daar niet toe over te gaan en om het ongenoegen over de gang van zaken over te brengen. Burgemeester Wienen merkt op dat het dan alleen zal gaan om het ongenoegen van GemeenteBelangen: de vraag is gesteld namens die fractie. Wethouder Udo zal het ongenoegen overbrengen. Vanavond staat het onderwerp Nieuw Valkenburg op de agenda van de raad, met ook het deelonderwerp zweefvliegen. Wellicht zijn er andere, niet in de rode contour liggende mogelijkheden en die zullen verder worden onderzocht. In de rechtszaak die over dit onderwerp is aangespannen is een bindende uitspraak gedaan. De heer Heijnen licht nader toe dat zijn fractie het zweefvliegen in ieder geval zou willen toelaten tot het moment dat dat niet meer goed kan vanwege een bouwontwikkeling. Wethouder Udo zal de RVOB vragen of er nog beweging in zit en daarover aansluitend mededeling doen. Het college doet de toezegging te vragen de zweefvliegers actief te laten zijn op locatie Valkenburg totdat hun activiteiten niet meer mogelijk zijn door de ontwikkeling van de locatie. SCHORSING INFORMATIEVE EN OORDEELSVORMENDE VERGADERINGEN VAN DE RAADSCOMMISSIE OORDEELSVORMENDE SESSIE 6.
Eindrapportage takendiscussie (2012-009240)
Aanwezig zijn 6 leden: de heer Aten, de heer Van der Bent, de heer Remmelzwaal, de heer Slootweg, mevrouw Smits en de heer Stegmann. Voorzitter: Griffier: College: Notulist:
de heer Vroegindeweij de heer Van Oosten wethouder Van Duijn de heer Emck
De voorzitter opent de vergadering om 19.45 uur. Er is een eindrapportage opgesteld over de in de vijf wijken door de raad gehouden takendiscussie, over de onderwerpen openbare ruimte en groen, onderwijs, cultuur en sport.
4
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Hij stelt voor om in het eerste deel de inhoudelijke opbrengst van de takendiscussie te bespreken en in het tweede deel de aanpak en uitvoering, met als centrale vraag of dit voor de raad een goed instrument is om zijn volksvertegenwoordigende rol in te vullen. 1. Inhoudelijke opbrengst De heer Remmelzwaal is snel klaar met dit punt: de inhoud komt aan de orde tijdens de bespreking van de Kadernota 2014. Zijn fractie zal nagaan of de uitkomst van de bespreking daar in valt te passen. De uitkomst is weinig verrassend. De meeste genoemde punten zijn eerder genoemd of staan al in nota's. In het eindrapport mist hij bij de ideeën de financiële doorrekening daarvan. Wat kan er werkelijk van dit initiatief worden verwacht? Hoe moet de raad omgaan met de bij burgers gewekte verwachtingen? Deze vragen legt hij voor aan de drie fracties die dit initiatief hebben genomen. De heer Slootweg is het ermee eens dat tijdens bespreking van de kadernota de inhoud aan de orde komt. Bij het dan maken van keuzes dient ook inzicht te bestaan in de financiële gevolgen. De heer Remmelzwaal merkt op dat een tussenstap nodig is. Ideeën en noties, zoals 'er gaat wel erg veel geld naar het voetbal' zullen moeten worden omgezet in mogelijke bijpassende acties. Pas dan is het mogelijk om bedragen vast te stellen. Zijn indruk is dat over die tussenstap nog niet is nagedacht. De heer Slootweg zegt dat dat proces nog moet plaatsvinden. Het rapport bevat een goede weergave van de met burgers gevoerde discussies. Het was voor burgers onwennig om met de gemeente over taken te praten in plaats van over geld. Zijn fractie zal de uitkomst betrekken in haar overwegingen rond de kadernota en eigen keuzes maken. De heer Stegmann merkt op dat een takendiscussie gaat over wat taken zijn van de gemeente en wat taken zijn van burgers. De discussie is beperkt tot drie beleidsterreinen. Het ging niet over geld. De twee hoofdconclusies zijn dat geen enkele burger de gemeente heeft verzocht om haar taken uit te breiden - wat de gemeente doet is dus blijkbaar ruim voldoende - en dat er taken zijn die beter aan burgers kunnen worden overgelaten of waar het initiatief teveel bij de gemeente ligt. De gevolgen kunnen financiële consequenties hebben, maar de keuzes daarin dient iedere politieke partij zelf te maken. Het resultaat daarvan kan worden ingebracht bij deze kadernota, of bij latere. De centrale vraag voor mevrouw Smits is of het resultaat representatief is. De gesprekken in de vijf kernen zijn door ongeveer een 0,5% van de Katwijkse bevolking bezocht en dat is onvoldoende om daar beleid of bezuinigingen op te baseren. Het rapport bevat een verzameling meningen en sommige reacties spreken elkaar tegen. Zij is benieuwd naar de opvatting van de drie fracties die de discussie hebben gevoerd over het rapport en de conclusies die zij daaruit trekken. De heer Stegmann erkent dat een niet aselect gekozen groep burgers geen representatieve doorsnee van de bevolking is. Het zijn suggesties waarmee partijen aan de slag kunnen, ieder vanuit de eigen politieke invalshoek. Hij is tevreden over de opbrengst en ook over het feit dat veel burgers behoorlijk op de hoogte zijn van wat er in de gemeenteraad gebeurt. Mevrouw Smits deelt mee dat haar fractie investeert in het informeren van burgers door frequent wijken en verenigingen te bezoeken. In het rapport staat dat er al veel kanalen openstaan voor interactie met de burger. Dat is haar fractie bekend, die maakt daar gebruik van en de kosten daarvan zijn nihil. De heer Remmelzwaal sluit zich bij deze woorden aan. Hij veronderstelt dat de gemeente meer burgers bereikt dan de honderd die langs deze weg zijn bereikt. De groep is bovendien niet representatief: is dat de manier waarop de gemeente haar informatie moet vergaren? De heer Stegmann erkent dat de groep niet representatief is. Anderzijds heeft iedereen een kans gehad een dergelijke avond te bezoeken. Het nadeel van een door een politieke partij georganiseerde bijeenkomst is
5
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
dat die overwegend zal worden bezocht door personen die in die partij zijn geïnteresseerd. Bij de start van de takendiscussie is grote moeite gedaan om alle partijen te bewegen tot deelname, om samen met de burger in gesprek te kunnen gaan. De partijen die daar niet voor kozen, klagen nu over 'niet representatief'. Mevrouw Smits zegt dat de groep inderdaad niet representatief is. De heer Aten vraagt welke voorwaarden zij daar dan aan stelt. Hoeveel aanwezigen zijn noodzakelijk om aan dat criterium te voldoen? Mevrouw Smits antwoordt dat het de vraag is of dat in een dergelijke aanpak mogelijk is. Misschien vinden de burgers het bijwonen van een dergelijke avond ook niet interessant genoeg. De heer Slootweg vraagt of de PvdA de informatie die zij in onder andere wijkbezoeken opdoet wel representatief genoeg acht om beleid op te baseren. Mevrouw Smits merkt op dat die momenten niet alleen door sympathisanten worden bezocht. De PvdA bezoekt buurtverenigingen, wijkraden en bedrijven. Daar bevinden zich niet alleen medestanders en zij ontvangt ook reacties die haar minder welgevallig zijn. Dat is alleen maar goed. De heer Stegmann vraagt of de PvdA zich zou verbinden aan de resultaten van de takendiscussie als die zou worden uitgezet via een enquête onder een representatief deel van de bevolking. Mevrouw Smits bevestigt dat, mits de enquête wordt uitgezet onder een representatief aantal van de bevolking. In haar antwoord gaat zij dan ook voorbij aan de start van de gevoerde discussie, die voor haar fractie reden was om niet deel te nemen. De heer Slootweg ziet de takendiscussie als een kanaal om informatie te verwerven, net zoals de bezoeken die fracties afleggen. De uitkomst is niet bindend. Mevrouw Smits noemt het geringe bereik en de kosten als specifieke nadelen van dit kanaal. Wil de raad het dan blijven inzetten? De heer Van der Bent deelt desgevraagd mee dat hij geen behoefte heeft op dit onderdeel te reageren. De heer Aten merkt op dat het doel was om suggesties op te pikken die de moeite waard zijn om op door te gaan. Het resultaat dient terug te worden gelegd bij de burger, om te vragen of die het daarmee eens is. Dat is gebeurd bij het proces rond Scherp aan de wind en dat zou ook moeten gebeuren met voorstellen die op de geleverde inbreng worden gebaseerd. Dat is op de avonden tegen de aanwezigen gezegd en hij is van mening dat dergelijke voorstellen breed bekend moeten worden gemaakt. Een belangrijke uitkomst uit de discussie is dat burgers bereid zijn een aantal taken op te pakken en dus naar een andere taakverdeling tussen overheid en gemeente willen kijken, op voorwaarde dat sprake is van wederzijds vertrouwen. De avonden startten vaak met een opsomming van negatieve ervaringen, zoals initiatieven die niet door de gemeente werden gewaardeerd. Zijn conclusie is dat de gemeente ook dingen moet durven loslaten. Op het punt van voorzieningen ziet hij als leerpunt dat de gemeente de grote lijn dient te regelen maar dat, als iemand dieper wil gaan, van die persoon zelf inzet mag worden verwacht. Dat punt kwam bij het onderwerp Muziekschool ter sprake maar is veel breder toepasbaar. Er was veel enthousiasme op de avonden en men was vrijwel unaniem van mening dat deze aanpak moet worden voortgezet, ook op andere thema's. Er zou een methode moeten worden gezocht die voor de hele raad aanvaardbaar is. Als onderwerp denkt hij aan de drie komende decentralisaties. In het rapport zijn suggesties opgenomen om het proces te verbeteren. Als zaken in samenwerking worden opgepakt leidt dat tot een beter resultaat en zeker tot meer draagvlak.
6
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Zijn fractie zal tijdens de discussie over de kadernota niet komen met voorstellen om iets aan het voetbal te gaan doen. Dat punt is door bijna iedereen genoemd, maar de raad moet ook nagaan of men het bij het rechte eind heeft. De gelegenheid daarvoor dient zich aan als in het najaar de notitie van het college verschijnt over de verhouding tussen de gemeente en de voetbalverenigingen. De heer Stegmann vraagt of de PvdA van mening is dat de geleverde input terzijde moet worden geschoven. Of is het fracties toegestaan iets met de inhoud te doen? Mevrouw Smits acht iedere mening van iedere burger belangrijk. Het ligt anders als een samenraapsel van meningen wordt aangegrepen voor wijzigingen in beleid of bezuinigingen. Opvallend is dat de heer Aten zojuist verklaarde dat, hoewel bijna iedere bezoekende burger een opmerking maakte over het voetbal, zijn fractie daar niets mee gaat doen en dat de muziekschool wel een punt is om naar te kijken. De heer Aten merkt op dat de uitkomst van het rapport geen spoorboekje oplevert. Er zijn suggesties gedaan door bewoners. De raad heeft de plicht om te toetsen of zij gelijk hebben en moet met duidelijke argumenten komen als hij van mening is dat dat niet zo is. De heer Remmelzwaal herhaalt dat hij veel van de aangedragen suggesties herkent. Er staan geen onzinnige dingen in het rapport. Wat hij mist, is waar de ruimte ligt bij de verschillende onderwerpen en een globale opgave van wat die ruimte financieel oplevert. 2. Aanpak en uitvoering De heer Van der Bent herinnert eraan dat zijn fractie enkele maanden geleden heeft verzocht de takendiscussie uit te stellen, met als argument dat eerst de actuele financiële situatie van de gemeente helder diende te zijn. Op basis daarvan zou dan een duidelijke vraagstelling aan de burgers kunnen worden geformuleerd. De meerderheid van de raad deelde die gedachtegang niet, want, zo werd gesteld, de takendiscussie ging niet over bezuinigen maar over de verantwoordelijkheden van de overheid. De uiteindelijke reden dat ChristenUnie, samen met SGP en PvdA, afstand nam van de takendiscussie was een staaltje beschamende machtspolitiek. De manier waarop VVD, GemeenteBelangen, en CDA het besluit doordrukten was slecht voor de geloofwaardigheid van de politiek en beschadigde het onderlinge vertrouwen onnodig. Zijn fractie is van mening dat het resultaat alle inspanning niet waard was. Het verslag heeft meer betrekking op het proces dan op inhoud. De inhoud levert geen enkel nieuw inzicht op. Zijn fractie ziet de takendiscussie als een soort ideeënbus, die wel € 12.000 heeft gekost. Gaandeweg bleek ook dat de takendiscussie wel degelijk over geld ging. Op de tweede avond zei de heer Van der Spijk: "Het is flauw om te zeggen dat het niet over geld gaat, want daar gaat het natuurlijk wel over." De heer Aten bestrijdt niet dat dit is gezegd, maar de uitspraak is mogelijk ongelukkig. Op iedere avond is gezegd dat het uiteindelijk ook over geld gaat: burgers kunnen ideeën lanceren, maar 'het geld' bepaalt uiteindelijk of die uitvoerbaar zijn. De heer Van der Bent acht de uitspraak niet ongelukkig maar verstandig, omdat die aansluit op hoe zijn fractie aankijkt tegen de aanpak. De heer Slootweg betreurt dat de drie fracties die zijn afgehaakt niet toch langs zijn gekomen om mee te discussiëren. Zij hadden dan kunnen ervaren dat die over het algemeen niet over geld ging maar over taken. De heer Van der Bent komt dan terug op start van de takendiscussie. De discussie daarover is drie keer gevoerd, zijn fractie heeft een standpunt ingenomen en drie fracties hebben hun andere standpunt erdoor gedrukt en hebben de takendiscussie uitgevoerd. Nu wordt achteraf gevraagd waarom zijn fractie niet langs is geweest, maar zo werkt dat niet. De heer Aten acht het dan flauw als er wordt geciteerd uit een bijeenkomst waar spreker niet bij was.
7
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Van der Bent vraagt of het citaat juist is. De heer Aten heeft dat al erkend. De heer Van der Bent leest in het nawoord de klacht dat de niet-deelnemende fracties antireclame zouden hebben gemaakt. Dat is onwaar en ongepast. De reden voor het mislukken moet vooral worden gezocht in de ordinaire machtspolitiek. Het zou CDA, GemeenteBelangen en VVD sieren als zij op dat punt de hand in eigen boezem zouden steken. De heer Stegmann stelt dat het uitoefenen van machtspolitiek het gevolg was van een gewijzigde opstelling van de ChristenUnie. Die fractie deed een paar maanden loyaal mee aan de voorbereiding en veranderde toen opeens van mening. De heer Van der Bent beschrijft dat in december binnen fracties is gesproken over de lijsten met betrekking tot de taken. De conclusie van zijn fractie was op dat moment dat er geen taken moesten worden geschrapt. De volgende stap was dat er dan moest worden bezien welke taken verminderd zouden kunnen worden: bezuinigen. Om te bepalen in welke mate dat nodig was stelde zijn fractie voor om te wachten tot de kadernota zou verschijnen. De heer Stegmann ziet dat alle door de ChristenUnie gewenste informatie beschikbaar is. Welke keuzes gaat die fractie maken? De heer Van der Bent deelt mee dat zijn fractie dat bekend zal maken bij de bespreking van de kadernota. Hij kan nu al wel meedelen dat de toegevoegde waarde van het voorliggende rapport zo laag is dat hij die weinig zal gebruiken. De takendiscussie heeft qua inhoud geen nieuwe inzichten gebracht. De heer Aten betreurt dat spreker doet voorkomen dat de verschillen in benadering zo groot zijn. In eerste instantie is de takendiscussie gericht op de verhouding tussen burger en overheid: kan er een andere verdeling komen, en wellicht levert dat geld op. De heer Van der Bent zegt dat het over bezuinigen ging, maar dat was niet de insteek tijdens de discussieavonden. De opbrengst van de discussie kan enerzijds zijn dat de burger anders gaat aankijken tegen de verhouding burger/overheid. Anderzijds is het mogelijk, als volgende week een bezuiniging noodzakelijk blijkt, dat de raad naar de burger gaat met een voorstel en diens reactie daarop vraagt. Zijn fractie denkt dat beide opvattingen elkaar niet uitsluiten maar aanvullend op elkaar in kunnen werken. De heer Remmelzwaal deelt de opvatting dat het vertrouwen binnen de raad in de voorfase ernstig is geschaad. Dat is ook bij burgers doorgedrongen en het was voorspelbaar dat dat zou leiden tot een lagere opkomst. Mevrouw Smits hoort steeds het woord vertrouwen gebruiken. Als binnen de raad al geen vertrouwen bestaat - drie fracties zijn de discussie gaan voeren nadat zij besluitvorming hadden geforceerd, waardoor de drie andere zich geschoffeerd voelden - hoe kan men dan naar de burger stappen om die te vragen om vertrouwen in de gemeente te hebben? De heer Aten erkent dat het feit dat de raad verdeeld was niet goed was voor het imago van de avonden. Het is jammer dat het zo is gelopen. De drie fracties die afhaakten hadden het bij de gevoerde discussie in de raad kunnen laten. Het was overbodig om op 22 maart een persbericht uit te doen waarin zij zich distantieerden van de takendiscussie. Dat is antireclame. De heer Stegmann begrijpt niet dat de PvdA zich geschoffeerd voelde. Die fractie heeft van het begin af aan laten blijken geen zin te hebben om aan de takendiscussie mee te doen.
8
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Remmelzwaal acht de weergave van de gang van zaken rond het persbericht niet juist. In de voorbereidingscommissie is gepoogd alle verschillen te overbruggen, maar door achterkamertjespolitiek is er een ander besluit op tafel gekomen, zonder overleg met de drie fracties. Dat heeft veel spanning opgeroepen. Mevrouw Smits merkt op dat haar fractie weliswaar al tijdens de algemene beschouwingen twijfel uitsprak maar toch constructief meewerkte in de werkgroep Takendiscussie. Het vervolg was dat er een splitsing in de raad ontstond. De voorzitter beluistert dat veel raadsleden deze opzet niet als herhaalbaar zien. De heer Van der Bent leest in het rapport kritiek van de uitvoerende fracties. Hij blijft van mening dat zij dan voorbij gaan aan de vrij scherpe discussie die in de raad is gevoerd; wat daarin is gepasseerd valt in de notulen na te lezen. In het rapport treft hij nu opmerkingen aan over 'antireclame' en dat fracties wel 'over hun bezwaren heen hadden kunnen stappen': de uitvoerende fracties hebben dan blijkbaar niets opgestoken van dat debat. In het rapport staat de suggestie dat de aanpak ook zou kunnen worden toegepast op het sociaalmaatschappelijk domein, maar dat is niet de afspraak. Er speelt veel op dat domein, door de komende decentralisaties, en bovendien is een deel daarvan al bij de bezuinigingsronde Scherp aan de wind betrokken geweest. Hij verwacht dat andere partijen ook afstand nemen van deze verkapte bezuiniging. De heer Aten hoort dat spreker voortdurend een directe relatie legt tussen takendiscussie en bezuinigingen. De heer Van der Bent blijft van mening dat de takendiscussie alles met de bezuinigingen te maken heeft en verwijst daarvoor naar de notulen van de vorige vergadering. Daarom wil hij niet worden geconfronteerd met de aankondiging dat deze procedure ook op het sociaal-maatschappelijk domein wordt toegepast. Voor de heer Stegmann gaat een takendiscussie over taken. De begroting van de gemeente bevat 190 taken. Sommige daarvan staan onomstotelijk vast. Bij veel andere is er ruimte, of in de uitvoering, of omdat de gemeente ooit zelf heeft besloten dat zij in de uitvoering een rol wilde spelen. Het is logisch en natuurlijk om al die taken af en toe tegen het licht te houden. De discussie of het nou wel of niet over geld gaat is een beetje flauw, want alles wat de gemeente aan taken uitvoert kost geld en dat geld moet worden opgebracht door de belastingbetaler. Dat hebben die 100 bezoekers van de avonden allemaal goed begrepen. De heer Remmelzwaal zegt dat zijn fractie voorstander was en is van een takendiscussie maar steeds heeft gezegd er de voorkeur aan te geven dat het college een voorstel formuleert. Het college heeft nu een soort keuzemenu bij de kadernota neergelegd. Als de raad daar prioriteiten in benoemt kan aan de hand daarvan en voor veel minder kosten de takendiscussie met de burger worden gevoerd. Hij verwijst ook naar Scherp aan de wind: over de uitkomsten is niet iedereen tevreden, maar wel over het gelopen proces. De heer Slootweg is van mening dat de takendiscussie een goed instrument is, maar nu hij hoort hoe diepgeworteld het begin van het proces zit bij ChristenUnie en PvdA denkt hij niet dat deze vorm herhaalbaar is. Op de avonden konden burgers aan de voorkant constructief zaken aangeven, in plaats van dat zij moesten reageren op bezuinigingsvoorstellen. Er zijn veel opmerkingen gemaakt over waarom het loslaten van controle de gemeente zoveel moeite kost. Burgers willen dingen graag zelf doen. De discussie over wat de burger wil en vindt is nuttig, ook in de toekomst. De heer Van der Bent merkt op dat het toepassen van burgerparticipatie niet nieuw is in Katwijk. Er is niets mis met het nadenken over taken en het inschakelen van burgers en de gemeente pakt dat vaak goed aan. Dat staat los van deze takendiscussie en hoe die is gestart.
9
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Slootweg wijdde daar de eerste zin van zijn betoog aan. Maar de takendiscussie bood burgers zelf de gelegenheid met initiatieven te komen. De heer Van der Bent wijst erop dat dat ook in andere processen wordt gevraagd, bij masterplannen en dergelijke. De heer Stegmann is van mening dat de gang van zaken bij masterplannen minder vrij is. Het gaat dan om een plan voor een bepaald gebied, dat bovendien door college en raad al vrij ver is uitgewerkt voordat het aan burgers wordt voorgelegd. De heer Van der Bent bestrijdt de weergave dat masterplannen standaard pas in een vergevorderd stadium van voorbereiding worden aangeboden. Burgerparticipatie bestaat in Katwijk al langer dan drie weken. Mevrouw Smits heeft al gezegd hoe zij het proces beoordeelt. Dit is niet de enige manier om burgerparticipatie vorm te geven. Zij heeft al beschreven hoe haar fractie het contact onderhoudt, en ook als er nog geen plan ligt vraagt de fractie hoe men over levende ideeën denkt, zoals die voor een nieuwe bibliotheek vindt, of het zwembad. Ook bij het vaststellen van de VORK, het plan voor het openbaar groen, zijn destijds veel mensen gehoord. Er zijn veel momenten waarop burgers actief kunnen meedenken. Het voeren van een takendiscussie in deze vorm is niet de weg die haar fractie voorstaat. De heer Aten herhaalt dat de takendiscussie niet over geld gaat. Deze werkwijze is toepasbaar rond de decentralisaties, mits dat wordt bewaakt. Het instrument kan goed werken als de raad unaniem is. De aanloop naar de uitvoering domineert in feite nog steeds de discussie. Dat is niet goed en wat zijn fractie betreft wordt daar nu een streep onder gezet. De voorzitter sluit de vergadering om 20.35 uur. De commissie heeft overlegd en neemt kennis van de stukken. De fracties zullen de inhoudelijke opbrengst van de Takendiscussie desgewenst betrekken bij de behandeling van de Kadernota en komende beleidsdiscussies. De commissie is verdeeld over de meerwaarde van de toepassing van het instrument om als raad burgers te betrekken bij toekomstige discussies. OORDEELSVORMENDE SESSIE 7.
Masterplan locatie Valkenburg (2012-021417)
Aanwezig zijn 6 leden: de heer Van der Bent, de heer Van Delft, de heer De Mol, de heer Ravensbergen, mevrouw Smits en de heer Vingerling. Voorzitter: Griffier: College: Notulist:
de heer Aten de heer Van Oosten wethouder Udo en burgemeester Wienen de heer Emck
De voorzitter opent de vergadering om 20.45 uur. Dit is de tweede oordeelsvormende bespreking over het Masterplan voor deze locatie. Hij vervolgt de afhandeling van de eerder afgesproken agenda met de punten 4. Deelbelangen en 5. Ontwikkelstrategie. Hij stelt voor de punten glastuinbouw en werkpark als de eerste twee punten onder punt 4 te bespreken. 4. Deelbelangen 4a. Glastuinbouw en Werkpark
10
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Ravensbergen wijst erop dat het punt glastuinbouw al jarenlang vast onderdeel uitmaakt van de beraadslagingen over Valkenburg. Wat er in De Woerd en Zijlhoek gebeurt is belangrijk voor de gemeente en zijn fractie heeft zich geërgerd aan het standpunt van de provincie. Die wijst het punt rigoureus af, terwijl er nog een bespreekpunt openstaat over compensatie op het moment dat de glastuinbouw daar zou moeten verdwijnen. Zijn fractie wil de provincie aan de gemaakte afspraak houden. Zijn fractie heeft steeds grote twijfels geuit over de mogelijkheid van compensatie en daarom sterk gepleit voor behoud van de glastuinbouw in het gebied, mogelijk zelfs door uitbreiding van de Zijlhoek. In de brief van het college aan de provincie staat dat er op het punt van de glastuinbouw verschil van inzicht bestaat tussen college en provincie en zijn fractie wil dat ten sterkste ondersteunen. De heer De Mol herinnert eraan dat al voor vaststelling van het Integraal Structuurplan (ISP) compensatie voor de glastuinbouw is bedongen. Die is er uiteindelijk niet voldoende gekomen. Momenteel wordt, in het concept Masterplan, De Woerd opgeslokt door Werkpark I en de Landgoederenzone. In de maquette lijkt de optie om De Woerd te behouden wel open te worden gehouden en de VVD zou graag zien dat deze optie in het definitieve plan wordt verwerkt. Mevrouw Smits sluit zich wat de glastuinbouw betreft aan bij de woorden van de heer Ravensbergen. Haar fractie heeft eerder tegen het Werkpark gestemd. Er is een amendement aangenomen, over wat inmiddels Werkpark II heet, dat niet door haar fractie werd gesteund. 8 hectare kantoren en bedrijven op de Tjalmastrook is onmogelijk en het is heel erg dat, terwijl wordt gesproken over tientallen hectare op een locatie, daarbuiten nog een kleine bestaande strook extra wordt opgeofferd als bedrijventerrein. Bewoners hebben plannen om daar dingen van de grond te krijgen, die echter steeds worden geblokkeerd, eerst op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg), nu door dit plan. Realisatie daarvan is niet voor 2020 voorzien en het kan nog later worden. Hier is aandacht voor gevraagd door een inspreker en er is een aanvullende zienswijze ingediend. In de reactie staat dat het Masterplan misschien wel kansen biedt omdat er 'een hoogwaardige ontsluiting' komt langs de Tjalmaweg. Het gebruik van het woord 'hoogwaardig' is denigrerend, want dat impliceert dat de huidige staat eigenlijk onaanzienlijk is. De heer Van der Bent sluit zich wat de glastuinbouw betreft grotendeels aan bij de woorden van de heer Ravensbergen, maar zou nog een stap verder willen gaan. Spreker interpreteert de woorden van de gedeputeerde als 'we zijn het eens dat we niet eens zijn' en begrijpt dat deze constatering voor de gedeputeerde kennelijk geen startpunt vormt voor een discussie. Het is daarom onvoldoende dat Katwijk laat weten dat zij het niet met hem eens is. De gemeente zou moeten besluiten wat zij daar aan gaat doen, ook omdat het onhandig is om onzekerheid in een plan voort te laten bestaan als een hogere overheid verklaart niets aan dit punt te zullen doen. Er zou duidelijkheid moeten worden geforceerd over wat er gaat gebeuren. Over het Werkpark wordt gesteld dat er hoogwaardige kennisintensieve bedrijven komen. Dat zou een goede aanvulling zijn op de Katwijkse economie, maar Holland Rijnland merkt op dat de nadere invulling plaatsvindt als de behoefteraming huisvesting 2.0 uit is. Hoe moet die omschrijving worden opgevat? Als beperkend op de eerstgestelde regel, of verruimend, met in dat geval als mogelijke uitkomst: uit de raming blijkt dat er nog ruimte wordt gezocht voor vervuilende industrie. Wat is de juiste interpretatie? Hij hoort graag dat het eerste het geval is. De heer Van Delft sluit zich aan bij de woorden van de heer Ravensbergen. De heer Vingerling sluit zich aan bij de woorden van de heer Ravensbergen. Er zou duidelijkheid moeten zijn ontstaan voordat besluitvorming over het Masterplan en de verdere uitwerking plaatsvindt. De heer Ravensbergen brengt in, reagerend op de suggestie van de heer Van der Bent, dat duidelijkheid zou moeten worden verkregen van de provincie over de compensatie in de glastuinbouw. Volgens hem is het de gemeente die als eerste de inhoud van het Masterplan bepaalt en daarin dus kan vastleggen dat de glastuinbouw wordt behouden. Kan de gemeente daarin door de provincie worden overruled?
11
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Wethouder Udo hoort als rode draad van de raad dat die groot belang hecht aan de glastuinbouw en dat de provincie nog steeds voor compensatie zou moeten zorgen. De gedeputeerde zegt dat niet te doen, er niet over te willen praten, het is niet aan de orde en niet nodig. In het Masterplan is als eerste optie opgenomen dat het gebied wordt getransformeerd, als er weinig behoefte is aan glastuinbouw. Als die behoefte er wel is, is de andere optie dat de glastuinbouw blijft waar die is. Er is een compensatie aangegeven binnen de rode contour (zie pagina 89), boven het Valkenburgse Meer. Er dient nog wel een MER te worden uitgevoerd. Katwijk gaat over Masterplan en bestemmingsplan en is dus de autoriteit die het een en ander invult. Hij kan zich niet voorstellen dat de provincie bepaalt dat dat niet mag. Burgemeester Wienen deelt mee dat Holland Rijnland eerder heeft aangedrongen op de hoogwaardige invulling van het Werkpark. Binnen Holland Rijnland wordt nu bekeken wat kansrijke sectoren zijn, juist wat betreft de hoogwaardige bedrijvigheid. Dat is de richting waarin wordt gezocht. De suggestie dat Katwijk degene is die de uitkomst bepaalt is uiteindelijk niet waar. Als de provincie in haar structuurplan opneemt dat zij het als provinciaal belang ziet dat de glastuinbouw plaatsmaakt voor een andere invulling, kan zij dat vervolgens afdwingen. Het is een realistische vraag of de provincie dat snel zal doen. De stuurgroep kiest ervoor de kwestie op dit moment open te houden en het is waar dat dat de situatie er niet gemakkelijker op maakt. Hij licht nader toe dat de gemeente heeft uitgesproken dat compensatie plaats zou moeten vinden in het voedingsgebied van de Flora Holland Rijnsburg, maar dat de provincie heeft uitgesproken het voldoende te achten als die compensatie plaatsvindt binnen Zuid-Holland, en van mening is dat die in voldoende mate aanwezig is en stelt dat de kwestie daarmee is afgedaan. Op dat punt lopen de meningen uiteen. De stuurgroep heeft overwogen dat het geen zin heeft de kwestie op de spits te drijven - de kans is groot dat de provincie volhardt in haar opstelling - en heeft daarom beide opties opgenomen. Naderhand kan de raad, die in ieder geval als eerste aan zet is, bij het bestemmingsplan zijn keus bepalen. De provincie kan die overrulen, maar het is de vraag of zij dat doet. De heer Van der Bent begrijpt de gevolgde gedachtegang. Anderzijds speelt nu de discussie over de Provinciale Structuurvisie, en als de provincie besluit de locatie anders te bestemmen kan de gemeente wel doen alsof zij twee opties heeft maar wordt dat straks in de praktijk heel lastig. Hij ziet de keus van de stuurgroep daarom als een soort uitstel. Hij had mogelijk het woord forceren beter niet kunnen gebruiken, maar kan worden bewerkstelligd dat er meer draagvlak bij de provincie ontstaat voor de keus van de gemeente? De heer Ravensbergen noemt als tweede argument om duidelijkheid na te streven dat de aanwezige ondernemers anders lang in een onzekere positie zullen verkeren. Al die tijd kunnen zij niet bepalen of zij er goed aan doen om in hun bedrijf te investeren. Wat hem verbaast is dat de provincie de toegezegde compensatie zomaar niet nakomt. Ook dat orgaan dient toch bestuurlijk bestendig te handelen? Burgemeester Wienen wijst erop dat de aanwezige ondernemers geen toekomst zien in de glastuinbouw en een functieverandering voorstaan. Dat compliceert de situatie verder, want de provincie is daarvan ook op de hoogte. Hij begrijpt dat de ondernemers ook in die omstandigheid behoefte hebben aan duidelijkheid. De heer Ravensbergen kent een aantal ondernemers in het gebied, die er vooral last van zouden hebben als er niets gebeurt. Als wordt bepaald dat het een duurzaam glastuinbouwgebied is, is hij ervan overtuigd dat de huidige ondernemers, eventueel aangevuld met ondernemers van buiten, dat gebied willen behouden. En als het gebied zou verdwijnen moet dat worden gecompenseerd - die afspraak kan niet zomaar van tafel worden geveegd. Burgemeester Wienen deelt mee dat bestuurders van de provincie er bij wijze van nadere argumentatie op wijzen dat er in de regio een potentieel voedingsgebied met de bestemming glastuinbouw aanwezig is, de Rooversbroekpolder bij Lisse, dat echter maar niet van de grond komt. De provincie trekt daaruit de conclusie dat de behoefte kennelijk niet zo groot is. Het college heeft het vitale belang van deze sector voor de gemeente iedere keer onderstreept en zal dat blijven doen. Hij blijft van mening dat het eisen van
12
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
duidelijkheid van de provincie tot gevolg kan hebben dat die anders uitvalt dan de gemeente wenst, maar hij hoort het graag als de raad dat verkiest boven het laten voortbestaan van de onduidelijkheid. De keuze is nu gemaakt om druk te houden op die discussie door beide mogelijkheden in het Masterplan te benoemen. In zijn visie is het verhaal niet af als de provincie in haar structuurplan een uitspraak doet. De gemeente heeft ook een uitspraak gedaan en pas op het moment dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld moet definitief worden bepaald welke keuze het wordt. De heer Udo deelt mee dat 20 hectare is opgenomen in Werkpark I en II en dan nog 1 hectare bij de hangars. De provincie wil dat en bovendien is het sterk afgewogen dat het hier in zit. Uiteindelijk heeft Werkpark II nu in de structuurvisie van de provincie al de bestemming bedrijventerrein. De heer Ravensbergen deelt mee dat zijn fractie de reactie van het college over de glastuinbouw meenemen zal bij de beoordeling van het Masterplan. Hij brengt onder de aandacht dat wordt gewerkt aan de visie op de glastuinbouw binnen de gemeente. Dat de provincie stelt niet te willen compenseren verontrust zijn fractie zeer, en zij heeft daarom de behoefte het onderwerp te bespreken en te kijken op welke wijze het weer bij de provincie onder de aandacht kan worden gebracht. Burgemeester Wienen merkt op dat de provincie iets anders zegt: u hebt uw compensatie, want die is elders in Zuid-Holland geregeld. Het verschil van mening zit hem in het feit dat de gemeente compensatie wil in het voedingsgebied van de veiling Flora Holland Rijnsburg, vanwege het vitale economische belang dat de gemeente bij die sector heeft. Mevrouw Smits ziet dat haar fractie als enige is ingegaan op Werkpark II. De wethouder zegt dat dit afgewogen is: welke belangen zijn daarin dan meegewogen? Zij heeft er al op gewezen dat ontwikkeling al lange tijd niet mogelijk is en langdurig niet mogelijk zal zijn. Dat is voor iedere ondernemer een problematische situatie. En welke afwegingen hebben ertoe geleid dat op deze strook 8 hectare hoogwaardige industrie kan gaan worden geplaatst? Wat betekent de tekst "de Tjalmastrook verdient een hoogwaardige uitstraling?" Is de huidige uitstraling dan minderwaardig? Wethouder Udo antwoordt dat ook de huidige bestemming kantoren en hoogwaardige kennisindustrie toelaat. Holland Rijnland doet onderzoek naar de behoefte aan hoogwaardige kennisindustrie, die is aanwezig en de komst daarvan zou uitstekend zijn, ook voor de werkgelegenheid. Hij respecteert de mening van mevrouw Smits. Het doet mevrouw Smits goed dat de wethouder haar mening respecteert. Zij heeft geen enkel probleem met Werkpark I. Overigens is wel bij amendement vastgelegd dat dat er pas komt als onomstotelijk vaststaat dat het nodig is. Het ligt anders bij Werkpark II. Zij vraagt de wethouder om in te gaan op het voortduren van de onduidelijkheid voor de aanwezigen in dat gebied. De bestemming is 'gemengde doeleinden': dat betekent toch dat er ook mag worden gewoond? Wethouder Udo deelt mee dat dat niet de bestemming is. De voorzitter rondt dit punt af. De burgemeester heeft een duidelijk advies aan de raad afgegeven. 4b. Overige deelbelangen De heer Vingerling heeft punten over het Catalinapark, zweefvliegen en het smalspoor. In het ontwerp gaat de Orionplas over in een herkenning van de lange landingsbaan. De plas is gepland omdat in het gebied een krekenstelsel ligt, dat onderdeel was van het estuarium van de Rijn. Het voorstel is dat de plas aan de andere kant overgaat in het Catalinapark, met een rechthoekig slotenstelsel dat diep de groene buffer ingaat. Zijn voorkeur gaat ernaar uit om niet te refereren aan de voormalige landingsbaan dat is bijvoorbeeld in de wijk Ypenburg slecht uitgepakt -, maar dat de Orionplas wordt ingericht als een natuurlijke plas en dat de structuur van de groene buffer intact wordt gelaten.
13
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De voorzitter stelt vast dat GemeenteBelangen de enige fractie is die opmerkingen heeft op dit punt. Wethouder Udo zegt dat de Orionplas is bedoeld voor functionele opvang van duinwater en als invulling van milieu en groen. Het is verder technisch water en recreatief water. De centraal liggende landingsbaan moet worden afgegraven en deze invulling is logisch uit cultuurhistorisch oogpunt. Het Catalinapark hoeft niet rechthoekig te blijven, dat kan flexibel worden ingevuld. Burgemeester Wienen is het met de heer Vingerling eens dat de invulling in Ypenburg heeft geleid tot een onprettige splitsing. De hier voorgestelde invulling is veel natuurlijker en sluit aan op de cultuurgeschiedenis van het gebied. De groene buffer bevindt zich op het grondgebied van Wassenaar en is dus niet de verantwoordelijkheid van Katwijk. De gemeenten overleggen over de aansluiting en over wat het beste past, en in dat verband kan de opmerking over de structuur aan de orde komen. De heer Vingerling is enigszins verbaasd dat de zweefvliegers niet in het Masterplan konden worden ondergebracht. Het is een milieuvriendelijke en geen overlast gevende sport, die jongeren een opstap biedt bij het maken van hun beroepskeuze. In de afdoening van de vragen tot dusver heeft hij geen argumenten aangetroffen die voortzetting onmogelijk maken. Zijn fractie vraagt deze activiteit in het plan mee te nemen. De heer Van Delft sluit zich bij de woorden van de vorige spreker aan. Ook voor de heer Ravensbergen is onvoldoende gemotiveerd waarom er geen plaats meer zou zijn voor het zweefvliegen. Het heeft er de schijn van dat de activiteit simpelweg onwenselijk wordt geacht en dat men niet wil kijken naar de inpassingsmogelijkheden. Het is prettig dat Katwijk en Wassenaar weer overleg voeren over de invulling van het gebied, want daarin kan ook naar een oplossing voor dit probleem worden gezocht. Mevrouw Smits zou het betreuren als het zweefvliegen zou verdwijnen. Zij heeft de verantwoordelijk wethouder van Wassenaar gesproken en die deelde haar mee dat de raad niet onwelwillend staat tegenover het idee om het zweefvliegen op Wassenaars grondgebied onder te brengen. Zij vraagt realisatie van dit idee krachtig na te streven. De heer Van der Bent heeft de indruk dat Katwijk voorstander en de RVOB tegenstander is van het zweefvliegen. Als die activiteit wordt ondergebracht in de groene buffer van Wassenaar zou dat een uitstekende oplossing zijn. Hij heeft begrepen dat de vereniging binnenkort moet vertrekken. Als er plaats wordt gemaakt in de groene buffer zou het voor de continuïteit beter zijn als de vereniging kan blijven totdat zij direct naar de nieuwe locatie kan verhuizen. Hij vraagt om in de stuurgroep te bespreken of dat mogelijk is. De heer De Mol deelt mee dat ook zijn fractie vraagt om inpassing van het zweefvliegen. Wellicht zijn er mogelijkheden bij het helofytenfilter en het Bunkerbos. Hij sluit zich aan bij de andere opmerkingen over dit onderwerp. Wethouder Udo deelt mee dat de zweefvliegers de juridische strijd met de RVOB zijn aangegaan en die hebben verloren. Nu is de ontmanteling van de accommodaties van de vereniging geprogrammeerd. Hij begrijpt dat de raad het zweefvliegen een warm hart toedraagt. Voortzetting van de activiteit binnen de rode contour is een verloren zaak, maar onderbrengen in de groene buffer is een mogelijkheid die de gemeenten Wassenaar en Katwijk gaan bespreken. Burgemeester Wienen acht het onterecht om te stellen dat de RVOB kennelijk met alle geweld het zweefvliegen zo snel mogelijk weg wil hebben. De RVOB heeft, nadat was vastgesteld dat het contract met de zweefvliegvereniging afliep, gezegd dat het dat niet wilde verlengen maar wel bereid was om af te spreken dat die zo lang mogelijk mocht blijven. De vereniging heeft er echter voor gekozen de juridische strijd aan te gaan en heeft die verloren.
14
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De RVOB heeft ook in de stuurgroep altijd gezegd er aan mee te willen werken dat de vereniging zo lang mogelijk gebruik kan blijven van de huidige accommodatie, maar dat daarnaast juridisch zeker moest worden gesteld dat het bedrijf over de grond kan beschikken op het moment dat dat nodig is. De heer Van der Bent heeft begrip voor keuzes en handelen van beide partijen. Het gaat zijn fractie om de toekomst van het zweefvliegen en de nieuwe optie is dat die mogelijk in de groene buffer kan worden ondergebracht. Hij herhaalt dat het voor de continuïteit van die vereniging beter zou zijn als de huidige locatie tot het moment van verhuizen mag worden gebruikt, of dat wordt geregeld dat zij versneld een plaats krijgen in de groene buffer. De heer Ravensbergen heeft het idee dat een patstelling is ontstaan waarin een gesprek niet meer mogelijk is. Ook zijn fractie roept de stuurgroep op geen ondoordachte stappen te zetten en zoveel mogelijk continuïteit van de activiteit na te streven. De heer Van Delft sluit zich aan bij de vorige sprekers. De heer Vingerling wijst op de recente vaststelling dat er 20 jaar zal worden genomen voor het ontwikkelen van de Nieuw Valkenburg. Daardoor wordt de ruimte voor een langer verblijf van het zweefvliegen alleen maar groter. De voorzitter heeft de wethouder horen toezeggen dat die met de gemeente Wassenaar gaat spreken over de mogelijkheid om het zweefvliegen in dit gebied te behouden. Burgemeester Wienen begrijpt het pleidooi voor continuïteit van de vereniging. Anderzijds moeten de werkzaamheden ook voort kunnen gaan. Hij zal in de stuurgroep bespreken wat de mogelijkheden zijn. De heer Vingerling heeft begrepen dat de stuurgroep zich niet kan vinden in het doortrekken van het smalspoor naar het Panbos. Net als bij het zweefvliegen is de motivatie onvoldoende. Er is geen onafhankelijk onderzoek naar deze mogelijkheid uitgevoerd en zijn fractie ziet graag dat dat alsnog plaatsvindt. Hij verneemt graag het standpunt van de andere fracties. De heer Ravensbergen sluit zich hierbij aan. Wil men deze mogelijkheid gewoon niet openhouden of kan het echt niet? Ook zijn fractie heeft behoefte aan een betere onderbouwing. Het smalspoor heeft een toeristische waarde en het zou mooi zijn als die kan worden versterkt. De heer Van der Bent heeft tijdens het werkbezoek gezien dat dit een activiteit in ontwikkeling is. Een echte aanwinst. Het toevoegen van een rondrit vergroot de waarde en het is voor de gemeente van belang om daaraan mee te werken. Hij heeft gehoord dat er zelfs plannen zijn om naar de Boulevard te rijden. Zijn fractie zou dat toejuichen. Mevrouw Smits heeft vertegenwoordigers van het museum er tijdens een informatieve sessie voor horen pleiten dat er in ieder geval een route binnen het gebied komt. Zij gaat ervan uit dat ten minste één van de suggesties kan worden uitgevoerd. De heer De Mol sluit zich aan bij de vorige sprekers. De gemeente zou de kansen die zich hier voordoen op het gebied van citymarketing aan moeten grijpen. Wethouder Udo herinnert eraan dat het de bedoeling was dat het smalspoor om het Valkenburgse meer zou worden aangelegd. Die route kruist het Masterplan niet en levert daarom geen problemen op. Het smalspoor kan misschien door de groene buffer lopen, maar daar dient de gemeente Wassenaar dan mee in te stemmen. Een probleem daarbij is dat er geen financiering is.
15
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Vingerling merkt op dat de stichting tot dusver bewijst vaardig te zijn in het verwerven van middelen. Wat er nu staat vertegenwoordigt een behoorlijk kapitaal, terwijl de gemeente nauwelijks om steun is gevraagd. Wethouder Udo heeft respect voor de organisatie. Het smalspoor verdient een kans. Als de raad hem vraagt de mogelijkheid van een spoor door de groene buffer na te gaan, zal hij daarover met zijn collega in Wassenaar spreken. De heer Ravensbergen bevestigt dat zijn fractie graag ziet dat die mogelijkheid wordt onderzocht. Wat spreker betreft is de financiering een volgend punt, en hij sluit zich aan bij de opmerking dat de stichting daarin bewezen vaardigheden heeft. Wethouder Udo hoort zojuist van ambtelijke zijde dat de raad van Wassenaar eerder over het smalspoor heeft gesproken en zich toen geen groot voorstander toonde. De heer Vingerling vraagt ook daarom om een onafhankelijk onderzoek. Als de raad van Wassenaar daarover beschikt, zal dat misschien aanleiding zijn om het standpunt te heroverwegen. Mevrouw Smits vraagt wat de mogelijkheden voor het museum zijn als uitbreiding van het spoor niet mogelijk blijkt. De heer Ravensbergen vraagt het gesprek met Wassenaar open aan te gaan. Het spoor kan in het gras worden gelegd en de buffer blijft dan redelijk groen. Burgemeester Wienen denkt dat het voortbestaan van het museum niet afhangt van een grote uitbreiding van het spoor. Het is inderdaad een grote prestatie om in een paar jaar een dergelijke groei te realiseren. Het is goed dat de gemeente dat ondersteunt en hij ziet dat daar meerdere mogelijkheden voor. Het is de moeite waard om mogelijkheid van uitbreiding van het spoor te onderzoeken, om de recreatieve functie te versterken. Dat er in het Masterplan daarvoor geen plaats voor is ingeruimd ligt er ten dele aan dat het niet de opzet was om over de bufferzone te gaan spreken. Nu is daar ruimte voor ontstaan en kunnen de mogelijkheden samen worden onderzocht. Verder conflicteert de aanleg van de lijn met het belang van een goede ontsluiting van de locatie, omdat de grote ontsluitingen dan door het smalspoor worden doorsneden. Er zal worden onderzocht hoe dat anders kan worden opgelost. De voorzitter noteert als toezegging dat de wethouder ook dit onderwerp met zijn collega in Wassenaar gaat bespreken. Hij suggereert dat de fracties statements over andere deelbelangen tijdens de besluitvorming aan de orde stellen. 5. Ontwikkelstrategie De heer Van der Bent leest dat de stuurgroep een organische groei voorstelt. De keus van de stuurgroep zou zijn om bij de Landgoederenzone te starten. Het grootste belang voor Katwijk is dat projecten niet concurrerend zijn met andere bouwplannen. Hij leest dat dat argument op zou gaan voor deze locatie, maar hij ziet dat graag beter onderbouwd. Heeft de klankbordgroep Woningmarkt over dit onderwerp gesproken? Wat is de mening van die groep? De heer Ravensbergen deelt mee dat ook voor zijn fractie leidend is dat geen concurrentie met andere projecten binnen de gemeente mag ontstaan. Organisch bouwen is in de huidige omstandigheden een goede keus, waarbij ook het realiseren van goede ontsluitingen een aandachtspunt dient te zijn. De heer Vingerling heeft een duidelijke beantwoording ontvangen op zijn in de vorige bespreking gestelde vragen. Daaruit komt naar voren dat het Masterplan een ideaalbeeld van de wijk beschrijft, uitgaand van een realisatie van 4.600 woningen. Hij merkt op dat dan wordt uitgegaan van de aanbodkant en dat niet is nagegaan of die overeenstemt met de werkelijke vraag. Men onderkent dit en daarom wil men een
16
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
ontwikkelingsstrategie uitwerken waarin vanuit clusters vraaggestuurd organisch gaat worden gebouwd. Hij citeert: "De exacte keus zal pas worden gemaakt op een moment, zo kort als mogelijk voor de start van de bouw, omdat dan zo optimaal mogelijk kan worden ingespeeld op de aanwezige marktvraag." Is dat haalbaar? Graag een reactie. Dit houdt volgens hem namelijk in dat verschillende stedenbouwkundige scenario's beschikbaar dienen te zijn, waarin keuzes in bronpunt mogelijk zijn en het eindbeeld anders kan uitvallen. Kennis van de marktsituatie kan ook opleveren dat niet 4.600 woningen haalbaar zijn, maar 500, of 1.500. De ontwikkelstrategie zou daarom parallel aan samenwerkingsovereenkomst en exploitatieovereenkomst moeten worden opgesteld. Nu wordt eerst een ideaalbeeld vastgesteld dat waarschijnlijk nooit zal worden gerealiseerd en vervolgens wordt in een samenwerkingsovereenkomst en een ontwikkelstrategie aansluiting gezocht bij de werkelijke behoefte. Hij begrijpt het belang dat de eigenaar van de grond heeft bij het nemen van een besluit over het Masterplan. De raad dient het algemeen belang van de gemeente te behartigen en zou niet moeten instemmen met een plan dat niet bij de gemeente en de marktontwikkeling past. Veel harde gegevens in het Masterplan zullen niet bindend en fictief blijken te zijn: wat is dan de waarde van dit besluit? Burgemeester Wienen hoort spreker tegenovergestelde argumenten hanteren: 'wat wordt vastgesteld is niet zo belangrijk' en 'dit kan niet worden vastgesteld want met dit besluit wordt alles al vastgelegd'. De heer Vingerling zegt dat het Masterplan niet los kan worden gezien van de ontwikkelstrategie. Die strategie moet de sleutel tot het succes van de wijk worden en het is nog onduidelijk hoe die eruit gaat zien. Zijn fractie denkt dat het in het belang van de gemeente is om te besluiten over beide zaken. Burgemeester Wienen stelt dat dat is wat wordt voorgesteld. De heer Vingerling wacht af tot al deze zaken rond zijn. Pas dan kan de raad een definitief besluit nemen. Burgemeester Wienen zegt dat er een Masterplan komt dat in grote lijnen beschrijft hoe de wijk er uiteindelijk uit zal zien. Er volgt een nadere invulling in een ontwikkelstrategie, die ook aan de raad zal worden voorgelegd. Dan wordt toch aan de door spreker genoemde voorwaarden voldaan? De noodzaak van de voorwaarde dat de strategie zou moeten zijn geformuleerd voordat kan worden besloten over het Masterplan ziet hij niet in. Het is een logische volgorde om eerst het doel te bepalen en dan daarbij een strategie te kiezen. De heer Vingerling licht toe dat het probleem is dat zijn fractie het eindbeeld als niet realistisch beoordeelt. De ontwikkelstrategie zou daarom moeten omschrijven hoe toch een prima wijk kan worden gerealiseerd als blijkt dat er geen behoefte is aan 4.600 woningen. Wethouder Udo zegt dat niet in het Masterplan staat dat het de bedoeling is een ideaalbeeld vast te stellen. De markt bepaalt waar met de bouw wordt gestart en daar wordt dan een stedenbouwkundig ontwerp op gemaakt. Het Masterplan is dus flexibel en gaat later verder worden ingevuld. Een cluster wordt in deelgebieden afgerond, en vervolgens komt een ander cluster aan de beurt, op basis van de behoefte van de markt, waarbij erop wordt gelet dat geen concurrentie ontstaat met de Katwijkse projecten. De voorzitter vraagt of hij goed begrijpt dat in het masterplan staat wat er gaat worden gebouwd en dat er nog over zal worden gesproken hoe dat wordt gerealiseerd. De heer Vingerling merkt op dat niet uit het Masterplan naar voren komt dat het een flexibel plan is. In één paragraaf wordt gemeld dat er nog een ontwikkelstrategie moet komen. Daaruit moet dan gaan blijken hoe op de werkelijkheid kan worden ingespeeld en welke scenario's daarbij mogelijk zijn. Die visie is er nu nog niet en zijn fractie wacht die met spanning af. Wethouder Udo verwijst naar pagina 44, die een plankaart op hoofdlijnen bevat. Dat is het flexibele plan dat voorligt, het casco.
17
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Vingerling merkt op dat in dat raamwerk wordt uitgegaan van 4.600 woningen. Er staat niet wat het scenario is als de realisatie bij minder woningen stokt. De heer Ravensbergen merkt op dat er zeer veel scenario's op moeten worden opgesteld om alle mogelijkheden af te dekken waarmee de gemeente kan worden geconfronteerd. Moeten die er allemaal komen, of kan worden volstaan met vaststellen van de huidige situatie en in het vervolg naar bevind van zaken te handelen? Anders zouden er ook tien masterplannen moeten komen. De heer Vingerling is dat met spreker eens. Mevrouw Smits heeft een vraag bij het voornemen om in clusters te gaan bouwen: hoe worden dan de voorzieningen geregeld? Waar en wanneer moeten er bijvoorbeeld winkels komen, en scholen? Welke schaalgrootte is nodig om ervoor te zorgen dat die in de realisatie worden opgenomen? Het zou toch erg onhandig zijn als die er niet zijn, in een wijk op grote afstand van de rest van de gemeente. Wethouder Udo verwijst opnieuw naar pagina 44, waar met behulp van rode stippen is aangeduid waar de voorzieningen komen. Een wijk zonder voorzieningen wordt niet gebouwd. Mevrouw Smits heeft de schets gezien, maar die is gebaseerd op de eindsituatie. Haar vraag was: wanneer komen die voorzieningen er als in clusters wordt gebouwd? Het mag niet voorkomen dat er een wijk komt zonder school, of dat wordt gezegd dat de wijk te klein is om er een behoorlijk winkelaanbod in op te nemen. Wethouder Udo zegt dat als er draagvlak is om voorzieningen tot stand te brengen die er tegelijkertijd zullen komen. Als er in het begin hiaten zijn zal men op de bestaande voorzieningen in Valkenburg terug moeten kunnen vallen. Burgemeester Wienen acht de opmerking volkomen terecht maar is van mening dat die niet thuishoort bij de behandeling van het Masterplan, waarin het uiteindelijke strategische doel wordt beschreven. Een vraag in de uitvoering is hoe het tempo van realiseren van woningen aansluit op het tempo van realisering van voorzieningen. Hij verwacht dat de raad later aandacht aan die aansluiting besteedt. De gemeente zal daar zeker ook met de ontwikkelaar over gaan spreken. De heer Ravensbergen bespeurt dat de wethouder min of meer antwoordt dat het college wel zal zien wanneer de voorzieningen er ongeveer moeten komen. Wat zijn fractie betreft is dit een van de laatste zaken die wordt uitgesteld. Burgemeester Wienen herkent zich niet in de beschrijving van de houding van het college. Wethouder Udo hoort van ambtelijke zijde dat supermarkten en kinderdagverblijven al belangstelling tonen om zich te vestigen. De heer Vingerling merkt op dat er dan eerst kopers moeten worden gevonden. Hij raadt aan om het artikel in de Volkskrant in een van de bijlagen van afgelopen zaterdag te lezen, getiteld "De stad is voor de konijntjes; dank u wel crisis". De heer Van der Bent heeft gevraagd om een nadere onderbouwing van het 'niet concurreren met gemeentelijke projecten'. Hij neemt aan dat die vraag met andere in een beantwoording wordt meegenomen. Burgemeester Wienen wijst op eerdere beantwoording, waarin gewezen op het voornemen om een andere type woningen te bouwen dan de gemeente nu in bijvoorbeeld 't Duyfrak realiseert. Het kan ook nog gebeuren dat bijstelling plaatsvindt op basis van een combinatie van wat de markt vraagt en wat in de
18
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
gemeente wordt gebouwd. De aangewezen locatie is met de huidige kennis de beste keus voor dit moment. Eventueel kan nog mededeling worden gedaan over de gekozen typologieën. De heer Van der Bent vraagt om het laatste. Hij heeft ook geïnformeerd naar de bespreking in de klankbordgroep. De consequenties van een concurrerend bouwplan voor het Masterplan en de gemeente zijn groot. Wethouder Udo doet de toezegging om de wezenskenmerken van de luxe luwte schriftelijk toe te lichten. De voorzitter concludeert dat er toezeggingen zijn gedaan over het nader informeren van de raad en over het in gesprek gaan met de gemeente Wassenaar. Wanneer is het college daarmee klaar? Wethouder Udo hoopt de raad binnen drie weken te kunnen berichten. De voorzitter vraagt of er nog punten zijn die de raadscommissie wil bespreken. De heer Van der Bent mist nog een antwoord over de hoogte van de geluidsschermen. Hij hoopt die in de volgende informatieronde aan te treffen. Hij werd op dit punt ook getriggerd door het recente nieuwsbericht dat er opnieuw een aanpassing op niet-Katwijks grondgebied plaatsvindt: de Stevenshof krijgt een directe aansluiting op de RijnlandRoute. Wethouder Udo heeft de toezegging gedaan om de provincie te vragen hierover zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. De uitkomst hangt af van de inpassing en de onderhandeling die met de provincie wordt gevoerd. Hij zal vragen zo snel mogelijk een bandbreedte te melden over hoogte en plaats van de geluidsschermen. De heer Ravensbergen hoopt dat ook nog wordt gesproken over de mogelijkheid dat de schermen er niet komen. Dat is de optie die de voorkeur heeft van de raad. Wethouder Udo zegt dat het belang dat de raad aan zichtlijnen hecht maximaal de aandacht heeft. De voorzitter stelt vast dat de raad eerst zo snel mogelijk de informatie zal ontvangen op basis van de toezeggingen die het college vanavond heeft gedaan. Op de lijst ingekomen stukken voor 27 juni staan de reacties naar aanleiding van de vorige oordeelsvormende sessie. Acht men het noodzakelijk om de volgende raadsvergadering opnieuw een oordeelsvormende sessie te plannen? De heer Van der Bent is van mening dat er nog informatie op een aantal kardinale punten wordt verwacht. De discussie daarover zou hij niet willen vermengen met de besluitvorming. Op de vraag wat dan kardinale punten zijn reageert hij met een verwijzing naar de vertrouwelijke stukken. De voorzitter zal aan het presidium voorstellen nog een oordeelsvormende vergadering in te plannen. Die vindt over twee weken plaats, mits het college de benodigde stukken tijdig kan aanleveren. Het streven blijft dat de besluitvorming voor het zomerreces plaatsvindt. Hij sluit de vergadering om 22.10 uur. De commissie heeft de oordeelsvorming nog niet afgerond; er is behoefte aan nog een O-sessie. De door het college gestuurde afdoening van de toezeggingen uit de sessie van 30 mei geven hier voldoende aanleiding voor. De commissie denkt nog na of voorafgaand aan de vaststelling van het Masterplan duidelijkheid vereist is van de provincie over de compensatie van glastuinbouw of dat die discussie met de provincie doorgeschoven moet worden. De PvdA-fractie kan zich niet vinden in het realiseren van Werkpark II op de Tjalmastrook.
19
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Het college doet de toezegging om met Wassenaar te spreken over de mogelijkheid van zweefvliegen in de groene buffer. De commissie benadrukt de wens voor een geleidelijke verhuizing als blijkt dat die mogelijkheid reëel is. Het college doet de toezegging om in het gesprek met Wassenaar ook de mogelijkheid in te brengen om de realisatie van smalspoor voor een deel over Wassenaars grondgebied te onderzoeken. Het college doet verder de toezegging om te onderbouwen waarom een start van de ontwikkeling in het deelgebied Landgoederenzone bij de verkeerstoren het meest kansrijk is. OORDEELSVORMENDE SESSIE 8.
Rekenkamerrapport Wijkgericht Werken (2013-009290)
Aanwezig zijn 6 leden: de heer Van Delft, de heer De Mol, de heer Noordhuis, de heer Soetendal, de heer Van Tuijl en de heer Weegink Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Notulist:
de heer Vingerling mevrouw Van Schaik de heer Binnendijk mevrouw Bakker (OM-Notulisten)
De voorzitter opent de vergadering om 19.45 uur en deelt mede dat de heer Van Wijk als voorzitter van de rekenkamercommissie aanwezig is om eventuele vragen te beantwoorden. De heer Weegink heeft de indruk dat er sprake is van een hoog semantische discussie. Waar het om gaat is het belang van de burger in zijn of haar wijk. Dat is de leefomgeving die voor de burger het meest dichtbij is. Het is daarom goed problemen eerst op wijkniveau aan te pakken, hoewel er uiteraard ook grensoverschrijdende zaken zijn. De fractie heeft de indruk dat het college op een goede manier aan het werk is met het wijkgericht werken. De heer Soetendal vindt het eindoordeel van de rekenkamercommissie dat de gemeente niet doelmatig en efficiënt werkt nogal stevig. Het onderzoek richtte zich op de afgelopen 5 jaar. Vanaf medio vorig jaar zijn er ten aanzien van het wijkgericht werken nieuwe voorstellen doorgevoerd. Is in dit rapport rekening gehouden met de wijze waarop die voorstellen zijn doorgevoerd of richt de rekenkamercommissie zich alleen op de periode daarvoor? De heer Wijk antwoordt dat dit rapport loopt tot in 2012 en dat is het moment waarop de voorstellen van het college al in gang waren gezet. De heer Van Wijk verschilt met de heer Soetendal van mening over het eindoordeel van het rapport. Dit eindoordeel is niet negatief, dat blijkt ook uit het feit dat het college de conclusies van de rekenkamercommissie onderschrijft en overneemt. Het college zegt zelf dat bij wijkgericht werken soms wordt gekeken naar heel kleine gebieden, maar soms ook wijkoverschrijdend. Vooral bij maatschappelijke activiteiten is er sprake van een andere schaal dan op wijkniveau. De heer Soetendal vraagt of de rekenkamercommissie negatief is over wat er vorig jaar is uitgerold. Als dat niet zo is, hoe komt het dan dat het eindoordeel zo stevig is? De heer Van Wijk antwoordt dat de rekenkamercommissie niet negatief oordeelt. Het college is het eens met het grootste deel van de aanbevelingen, dat spreekt toch voor zich. De heer Soetendal meent dat het ook naar voren moet komen als zaken goed lopen. Er is nog het een en ander in ontwikkeling en het college is nog zoekende. De fractie kan zich daarom vinden in het voorstel om in 2014 een evaluatie te houden van het wijkgericht werken. Dan zal blijken of de aanbevelingen van de rekenkamercommissie het gewenste effect hebben.
20
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer De Mol meldt dat zijn fractie zich kan vinden in de conclusies en aanbevelingen van de rekenkamercommissie. De opmerking over de semantische discussie is herkenbaar. Je zou daarom ook afscheid kunnen nemen van de term ‘wijkgericht werken’ en kunnen spreken over ‘de wijk aan zet’. De heer Noordhuis merkt op dat er ook bij wijkgericht werken sprake is van ‘ups’ en ‘downs’ en het is plezierig vast te stellen dat dit rapport eindigt met een ‘up’. De fractie kan zich vinden in de aanbevelingen. De heer Van Delft vindt het rapport helder. De conclusies en aanbevelingen geven duidelijk richting. De reactie van het college geeft voldoende vertrouwen om zo verder te gaan. Het enige zorgpunt zou kunnen zijn dat de waardering van de burger voor de buitenruimte in 2011 is afgenomen. De heer Van Tuijl meent dat de betrokkenheid van de gemeenteraad bij het wijkgerichte werken onvoldoende wordt belicht. De raad moet, om hierop actiever te kunnen sturen, beter worden geïnformeerd. De raad heeft weinig zicht op wat de wijkraden adviseren. Het verzoek is daarom om meer informatie te sturen aan de raad. De heer Weegink merkt op dat het ook mogelijk is via bezoeken aan de wijkraad of per mail informatie te krijgen over waar de wijkraden mee bezig zijn. De heer Van Tuijl antwoordt dat zijn fractie dat ook doet. Maar zijn verzoek is om in het systeem meer in te bouwen dat de raad automatisch wordt geïnformeerd. Het kan niet zo zijn dat raadsleden voortdurend zelf per mail contact moeten zoeken om informatie te verkrijgen. Dat punt moet daarom in de evaluatie worden meegenomen. De fractie kan zich verder vinden in de aanbevelingen van de rekenkamercommissie. Wethouder Binnendijk deelt mede dat het college de aanbevelingen niet heeft opgevat als zware kritiek, maar zich kan vinden in de adviezen. De rekenkamercommissie lijkt behoorlijk tevreden te zijn. De kaders voor het wijkgericht werken, zijn door de gemeenteraad vastgesteld. De aanbeveling om de raad hier meer en frequenter bij te betrekken neemt het college zeker over. De wethouder doet de toezegging om een evaluatie te houden zoals door de rekenkamercommissie is gesuggereerd. De term wijkgericht werken zou de wethouder niet willen vervangen door de term ‘de wijk aan zet’. Dat lijkt ook niet de bedoeling van de rekenkamercommissie. Het college wil van de raadsleden horen wat men verwacht van een notitie. De heer Weegink merkt op dat het beleid al is vastgesteld door de raad en wordt uitgevoerd door het college. De heer Soetendal meent dat de rekenkamercommissie dat aan zou moeten geven. De heer Van Wijk merkt op dat een specifieke kant van het wijkbeheer, namelijk de maatschappelijke opgave, niet duidelijk aan bod komt. De heer Weegink stelt dat daarvoor het Wmo-beleidsplan is vastgesteld. De heer Van Tuijl kan zich vinden in de toezeggingen van de wethouder. Wethouder Binnendijk merkt op dat het college geen voorstander is van een gemeente waarbij er vijf deelgebieden zijn met ieder een eigen plan. Het is de bedoeling aandacht te geven aan alle wijken en kernen, maar tegelijkertijd blijft er sprake van één geheel, één Katwijk. Het college doet de toezegging de fracties meer en tijdiger te informeren, zodat de raad meer gelegenheid krijgt te sturen bij het wijkgerichte werken. Het college is het eens met de conclusie van de rekenkamercommissie dat de nadruk in de afgelopen jaren vooral lag op fysieke en iets minder op maatschappelijke ontwikkelingen. De heer Van Wijk merkt nog op dat uit de kadernota naar voren komt dat bij de burgerschouw de waardering voor de buitenruimte weer hoger uitvalt dan in 2011.
21
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De voorzitter stelt vast dat daarmee de aanbeveling vervalt om een notitie op te stellen. In plaats daarvan doet het college de toezegging de raad meer en tijdiger te informeren. Daarbij zal ook de maatschappelijke opgave meer naar voren komen. De voorzitter sluit de vergadering om 20.13 uur. De commissie heeft overlegd met het college en neemt kennis van de stukken. Het college doet de toezegging de raad frequenter en meer tijdig te rapporteren en te informeren over verdere ontwikkeling en de realisatie van doelen waarbij de maatschappelijke opgaven nadrukkelijk ook aandacht moeten krijgen. Daarnaast doet het college de toezegging de raad een evaluatie aan te bieden over de effecten van de wijzigingen die vanaf medio 2012 zijn geïmplementeerd. OORDEELSVORMENDE SESSIE 9.
Projectplan dorpshuis Valkenburg (2013-008473)
Aanwezig zijn 5 leden: de heer Van Duijn, de heer Van Duijvenvoorde, de heer Van Tol, de heer Van Tuijl en de heer Varkevisser Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Notulist:
de heer Noordhuis mevrouw Van Schaik de heer Binnendijk mevrouw Bakker (OM-Notulisten)
De voorzitter opent de vergadering om 20.15 uur. De heer Van Duijn merkt op dat de raad op 4 april jl. heeft besloten om drie gemeenschapshuizen te realiseren. Voor het realiseren van het dorpshuis in Valkenburg wordt nu in eerste instantie € 131.000 gevraagd. Dat is een fors bedrag. De fractie mist hierbij een integrale afweging tussen de drie beoogde gemeenschapshuizen waaruit blijkt dat er straks nog wel voldoende geld is voor de andere twee. Die integrale afweging moet gemaakt kunnen worden voordat er sprake kan zijn van besluitvorming. Uit dit plan blijkt dat de kosten alleen in 2013 gedekt zijn, terwijl er ook in 2014 nog kosten zijn. Het plaatje lijkt dus niet volledig. Ook hierover wil de fractie voor de besluitvormende sessie meer weten. Daarnaast lijkt het de fractie verstandig de definitiefase los te knippen van de rest van het project. Zoek eerst uit wat de daadwerkelijke behoefte is van de inwoners van Valkenburg. Uit een enquête blijkt dat men vooral uit is op het behoud van voorzieningen en niet zozeer op een dorpshuis. Zodoende is het de vraag of het dorpshuis wel de gewenste oplossing is voor de Valkenburgers. De heer Van Tuijl stelt dat het betoog van de heer Van Duijn hem uit het hart is gegrepen. Er is inderdaad besloten drie gemeenschapshuizen te creëren. Er is nu een prachtig gemeenschapshuis in Rijnsburg, maar de voorgeschiedenis daarvan was niet zo geweldig en de PvdA heeft zich daar zeer druk om gemaakt. Dat project werd ingezet zonder dat voldoende duidelijk was wie de gebruikers en beoogde huurders zouden worden. Dat leidde er uiteindelijk toe dat huurders afhaakten en er aanzienlijke financiële problemen waren. Voor Valkenburg moet dat voorkomen worden en daarom moeten nut en noodzaak worden aangetoond. De fractie wil een goed beeld van wie de gebruikers zouden kunnen zijn en vraagt het college om daar voor de besluitvorming een overzicht van te geven. De heer Varkevisser deelt mede dat zijn fractie op dit moment nog niet geneigd is in te stemmen met dit krediet. Er moet een goed zicht zijn op wat dit voorbereidingskrediet inhoudt. Dat betekent dat er een betere onderbouwing nodig is van het voorstel en ook een inventarisatie van de risico’s is zinvol. Bij dat laatste is bijvoorbeeld te denken aan de vraag of er asbest moet worden verwijderd.
22
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Duijvenvoorde is benieuwd naar de antwoorden van het college op de vragen van de andere fracties. De fractie is overigens blij dat het college voortvarend aan de slag is gegaan met ‘Katwijk in de kern’. Dat neemt niet weg dat de fractie de zorgen deelt die de voorgaande sprekers uitten. Er moet meer duidelijkheid komen over de huurders en over de behoeften van de Valkenburgers. Dit mede in het licht van de andere voorzieningen die er zijn in Valkenburg. Er zijn kerken met zaaltjes die verhuurd worden en de vraag is of huurders wel willen overstappen. Waarom wordt hier de term gemeenschapshuis ingeruild voor dorpshuis? In de projectopdracht wordt een stuurgroep genoemd, maar verder valt daar niets meer over te lezen. De heer Van Tol was bij het lezen van het voorstel blij dat er wordt doorgepakt. GemeenteBelangen wil echter geen kopie van wat er in Rijnsburg staat. De vraag van de andere fracties om duidelijkheid over wat er in het dorpshuis kan komen, is terecht. Dat moet een onderzoek uitwijzen. De vraag is of dat nu al € 131.000 moet kosten. De heer Van Tuijl wijst op het voorstel van de heer Van Duijn om de definitiefase los te knippen van de volgende fases. Wethouder Binnendijk deelt mede dat het college uitvoering wil geven aan het raadsbesluit om gemeenschapshuizen te realiseren. Het lijkt er nu op dat de fracties weer drie stappen terug willen zetten. Men wil raadsbreed weten welke behoefte er is. Daar is op zich geen bezwaar tegen, maar het moet de voortgang niet blokkeren. Het college heeft er geen bezwaar tegen om nu eerst te inventariseren wat de wensen zijn, maar daar is dan wel enig budget voor nodig. De heer van Duijn heeft juist daarom gevraagd om het losknippen van die definitiefase. Het is logisch dat er enig budget nodig is om de vragen van de raad te beantwoorden. Als dan ook de vragen over de integrale benadering beantwoord kunnen worden, kan het college daarna voortvarend aan de slag gaan. Wethouder Binnendijk begrijpt dat het college aan de slag moet met dit raadsbreed ondersteunde verzoek. Het dorps- of gemeenschapshuis zal geen kopie worden van wat er in Rijnsburg staat. Valkenburg heeft andere wensen, andere voorzieningen. Het college wil het bestaande gebouw een forse facelift geven. Het gaat straks om het clusteren van voorzieningen om die gezamenlijk meer bestaansrecht te geven. Met de door de heer Van Duijn voorgestelde knip kan de wethouder instemmen. Er wordt gesproken over een dorpshuis, omdat dat de wens is van de Valkenburgers. De heer Van Tuijl is blij met de toezeggingen van de wethouder. Naar aanleiding van zijn opmerking dat het erop lijkt dat de raad drie stappen terug wil zetten, tekent de heer Van Tuijl aan dat het nodig is eerst meer zekerheid te hebben voor de raad verder wil met de verdere voorbereiding. De heer Van Duijn is ook blij met de toezeggingen van de wethouder, maar vraagt of dan ook de integrale afweging van de drie projecten wordt meegenomen. Wethouder Binnendijk zegt dat hij zal kijken in hoeverre aan die vraag kan worden voldaan. De heer Varkevisser is blij met de toezegging en meent dat daarmee de voorbereidingen verder kunnen gaan. Gaat het lukken om voor 1 juli de door de raad gevraagde gegevens boven tafel te krijgen, zodat het krediet tijdig kan worden goedgekeurd? De heer Van Tol heeft begrepen dat er geld over is gebleven uit Rijnsburg. Als dat inderdaad zo is, waar gaat dat naar toe? De fractie wil zijn zorg uitspreken over de situatie bij De Terp. De voorzitter vraagt wanneer het college naar de raad kan komen met een voorstel voor het eerste deel van het krediet.
23
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Wethouder Binnendijk antwoordt dat hij dat graag zou doen voor de zomer, maar hij vreest dat dat erg moeilijk wordt. Op de vraag over De Terp kan hij op dit moment geen antwoord geven. De heer Van Tol geeft aan daarover een schriftelijke vraag te stellen. De heer Varkevisser meent dat in ieder geval de ambtenaren aan het werk kunnen. De voorzitter stelt vast dat de raad wacht op nadere schriftelijke informatie, daarna zal dit punt besproken worden in een oordeelsvormende sessie. De voorzitter sluit de vergadering om 20.41 uur. De commissie is unaniem van mening dat besluitvorming over het beschikbaar stellen van een bedrag van € 131.000 voor de kosten van bouwvoorbereiding op dit moment prematuur is; de raad wil eerst meer zekerheid voordat er te diep op de verschillende fases wordt ingegaan. Het college doet de toezegging de kosten voor de definitiefase los te koppelen van het totaal gevraagde bedrag en apart te voorzien van een kredietvoorstel. Daarnaast doet het college de toezegging (de) mogelijke gebruikers van het dorpshuis in kaart te brengen. INFORMATIEVE SESSIE 10.
Kadernota begroting 2014 (2013-008074)
Aanwezig zijn 6 leden: mevrouw Noort, de heer Van Poppel, de heer Remmelzwaal, de heer Van der Spijk, de heer Stegmann en de heer Van Tuijl Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Notulist:
de heer Van de Oever de heer Kruijt de heer Van Duijn mevrouw Bakker (OM-Notulisten)
De voorzitter geeft allereerst het woord aan wethouder Van Duijn en gemeentesecretaris Stolk voor een toelichting op de kaderbrief. De heer Van der Giessen zal als inspreker ook nog het woord krijgen. Wethouder Van Duijn deelt mede dat het ernaar uitziet dat 2013 uitkomt op een tekort van € 4,1 miljoen. Een deel daarvan is veroorzaakt door het rente-effect van de afgeboekte gronden. Als gevolg van de crisis gaat het Rijk verder bezuinigen en dat zal weer gevolgen hebben voor de uitkering uit het gemeentefonds. Daarnaast past het Rijk ook nog andere kortingen toe, zoals de afschaffing van de BTW-compensatie en een korting op onderwijsgelden. Bij de investeringen zijn er voordelen door het gezamenlijk inkopen en ook de ombuigingen door ‘Scherp aan de wind’ leveren voordeel op. De meerjarenprognose komt in 2018 weer uit op een sluitende begroting. Voor 2015 en verder wordt een jaarlijkse OZB-verhoging van 2% voorgesteld. Er is gekeken naar de taken waarop bezuinigd kan worden. De meicirculaire is nog niet meegenomen in de kaderbrief, maar de eerste indruk is dat deze geen verslechtering geeft van het beeld. In de begroting hoopt het college niet alleen de mei-, maar ook de septembercirculaire te verwerken. De heer Stolk (gemeentesecretaris) licht toe dat beslispunt 31 gaat over het reduceren van de formatie in de jaren tot 2018. Uitgangspunt is een procesgerichte organisatie, met nieuwe functieomschrijvingen en een eigen flexafdeling. Het doel van Katwijk blijft om de beste gemeentelijke dienstverlening in het land te hebben. De bedoeling is werkzaamheden steeds zelf uit te voeren, tenzij een ander dat beter kan tegen lagere kosten. Uitgaande van 450 fte is het de bedoeling ongeveer 40 fte af te kunnen stoten door efficiënter te werken. De overhead zou dan ook met 10% kunnen verminderen, waarmee het in totaal om 50 fte gaat. In de komende jaren is een flinke uitstroom te verwachten door vergrijzing. De flexafdeling wordt een ondersteunende afdeling om mensen van werk naar werk te brengen.
24
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Stegmann stelt vast dat de gemeente afkoerst op een tekort voor dit jaar. Is het dan al niet zaak om dit jaar al op de rem te gaan staan, want veel positieve zaken zijn er niet te verwachten? In de kaderbrief wordt een inflatie van 2% als uitgangspunt genomen. De cijfers wijzen echter op een hoger percentage. Bij de toeberekende rente over de grondexploitatie kan een vraagteken worden gezet. Hoe is die berekening tot stand gekomen? Op bladzijde 19 blijkt dat het aantal bijstandsuitkeringen blijft oplopen, terwijl het Rijk het bedrag daarvoor niet verhoogt. Dat leidt tot een structureel tekort. Is het mogelijk de precariorechten, zolang deze nog bestaan, met een groter percentage te verhogen? En kunnen de begraafrechten in één keer worden aangepast? Als het gaat om een reductie van de formatie, vallen de cijfers misschien niet tegen omdat de formatie nu niet geheel is ingevuld en het werkelijke aantal fte’s dus al lager ligt dan in de begroting staat? Bij het percentage dat op de overhead bezuinigd moet worden heeft de fractie ook vragen. Bij inkoop staat niets vermeld over de voordelen van regionale samenwerking. Betekent dat dat Katwijk het zelf net zo goed kan? Mevrouw Noort leest in het bestuurlijk voorwoord een stuk over het opbouwen van een structureel weerstandsvermogen in samenhang met een post voor nieuw beleid. Hoe ziet de wethouder dat? Hoe wordt omgegaan met de stijging van het aantal uitkeringen: wordt getracht dat aantal omlaag te krijgen of laat het college dit gewoon gebeuren? Het regeerakkoord houdt rekening met lagere apparaatskosten. Is dat in de kaderbrief al meegenomen? De heer Van Poppel merkt op dat de meeste vragen van zijn fractie schriftelijk zijn gesteld en ook al zijn beantwoord. Uit de antwoorden begreep de fractie dat de gevolgen van de meicirculaire niet zijn meegenomen, maar dat komt niet geheel overeen met wat de wethouder zojuist zei. In de tabel voor nieuw beleid staat ook een bedrag voor de parkeergarage in de kustverdediging. Waarom staat dat erbij, daar was toch al dekking voor? De heer Van Tuijl ziet op bladzijde 15 ook de Oeverpolder staan en vraagt zich af waarom die wordt genoemd. Dat gaat immers niet door. In de ambtelijke organisatie wordt een flexafdeling opgezet om mensen van werk naar werk te helpen. Kan de wethouder toelichten hoeveel gaten die afdeling op zal moeten vullen? De raad kan kiezen voor besparing op de kwaliteit van het niveau van de VORK. Wat betekent dat? Wat zal het gevolg zijn van een vertraging van investeringen op onderwijs? De heer Remmelzwaal stelt dat bij decentralisatie het uitgangspunt is dat niet meer geld wordt uitgegeven dan van het Rijk worden ontvangen. Wat zal het effect daarvan zijn? De weerstandscapaciteit zou volgens de kaderbrief voldoende zijn, maar het valt wel op dat vanaf 2016 de stille reserve aan onroerend goed wordt meegenomen. Bij de ontwikkeling van de loonkosten is de nullijn uitgangspunt, maar het Centraal Planbureau (CPB) voorziet een loonstijging van 2%. Wat is het risico als bij de gemeenten toch die 2% uit de bus komt rollen? De inschatting is dat op termijn het Heerenhuys wellicht niet meer nodig is voor huisvesting. Hoe reëel is die optie en welke rol speelt hierbij dat het huurcontract nog lang loopt? Hoe zit het uiteindelijk met de toename van de lastendruk voor de burger? De heer Van der Spijk sluit zich aan bij de opmerking over de inflatie die richting 3% gaat. Het lijkt zijn fractie goed om de posten voor weerstandsvermogen en de stelpost nieuw beleid uit elkaar te trekken. Gezien de ontwikkelingen tot dit moment lijkt het erop dat 2013 zal sluiten met een flink tekort. Door de afwaardering van de grondposities is er sprake van een rentenadeel van € 1,2 miljoen. Het uitstellen van investeringen, levert het voordeel op van minder renteverlies. Op zich zou het goed zijn nog eens nader over die rente te spreken. Het weerstandsvermogen is op zich ruim voldoende. Ook in het verleden is de stille reserve daarbij meegenomen. De heer Remmelzwaal vond dat in het verleden niet bepaald inzichtelijk en nu komt dit duidelijk naar voren. Die stille reserve is vanaf 2016 ook al nodig.
25
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Van der Giessen merkt op dat er deze week een voorstel zou komen voor aanpassing van de rioolverordening. Inmiddels lijkt het erop dat de gemeente Katwijk en Rijnland komen tot een harmonisatie van het belastingbeleid en aan het eind van het jaar zou dat bekrachtigd worden. De heer Van der Giessen hoopt dat dan ook rekening wordt gehouden met de opslagunits aan de Heerenweg, die nu als woning belast worden. De voorzitter verwijst naar pagina 32 van de kadernota, daar staat de oplossing voor dit probleem beschreven. In de uitwerking zullen de opmerkingen van de heer Van der Giessen ook worden meegenomen. Wethouder Van Duijn merkt op dat het college vorig jaar heeft beloofd bij de tarieven voor 2014 te komen met een differentiatie in die tarieven. Die afspraak staat nog steeds. Het is wel zaak dit af te stemmen in de gemeenschappelijke rekening en in december kan de raad dan bij de goedkeuring van de belastingtarieven de aangepaste regeling goedkeuren. De wethouder doet de toezegging dat hij de stukken hiervoor tijdig aan de heer Van der Giessen zal toezenden. Als het gaat over 2013 ziet de wethouder op dit moment nog geen positieve ontwikkelingen. Er was bij het Rijk in 2012 sprake van onderuitputting en dat vertaalt zich in 2013 in de uitkering. Ook voor de jaren daarna zijn er zorgen. Het CPB raamt het begrotingstekort nu op 3,8% en dat betekent dat het Rijk nog verder moet bezuinigen. Dat zal ook weer terugslaan op de gemeenten. Het is dus van groot belang als gemeente zelf te zorgen voor gezonde financiën. De inflatie lijkt inderdaad hoger uit te komen dan 2%. Wordt het uiteindelijk 3% dan zullen ook de belastingen met 3% verhoogd moeten worden. Het is echter mogelijk dat nu nog even aan te kijken. Voor de renteomslag wil het college het huidige percentage nog handhaven. De berekeningen staan in bijlage 4. Precariorechten op kabels en leidingen worden nog steeds geraamd, maar dat brengt een risico met zich mee. Op dit moment wordt een jaarlijkse verhoging hierop toegepast die zich verhoudt tot de inflatie. Dit kan verder verhoogd worden, maar daarmee wordt ook het risico op een hoger begrotingstekort groter als de precario komt te vervallen. In de nota begraafrechten wordt voorgesteld de begraafrechten geleidelijk te verhogen. Het werkelijke aantal fte´s is momenteel niet helemaal op peil; er zijn vacatures voor 12,21 fte. Bij de reductie van het aantal fte’s zal ook kritisch gekeken worden naar de omvang van de overhead. Voor de inkoop gaat de gemeente samenwerken met Servicepunt 71 voor energie. Daarnaast is er voordeel van de regionale samenwerking. Een gemeente heeft weerstandsvermogen nodig voor incidentele en voor structurele zaken. Bovendien moeten incidentele schommelingen in de begroting opgevangen kunnen worden. Dat is te combineren met ruimte voor nieuw beleid. Er is daarvoor een bedrag van € 1 miljoen beschikbaar. Mevrouw Noort vraagt hoe breed zij dit moet zien. Wethouder Van Duijn stelt dat er in de lopende periode bijvoorbeeld een structurele tegenvaller is in de vorm van de algemene uitkering. Dat wordt gedekt door de stelpost nieuw beleid. De heer Van der Spijk meent dat die post ook gezien kan worden als een post onvoorzien. Wethouder Van Duijn beaamt dit. De afdeling sociale zaken doet er alles aan om het aantal bijstandsgerechtigden terug te brengen, maar is daarbij sterk afhankelijk van de arbeidsmarkt. Er is een heel programma. De exacte gevolgen van de meicirculaire zijn niet meegenomen in de kadernota. Daar waar mogelijk is wel op die cijfers geanticipeerd. De investering in de parkeergarage wordt gedekt vanuit de reserve BSI, maar die dekking heeft wel weer gevolgen voor de rente en daarvoor is deze stelpost geraamd. De heer Van Poppel vraagt of dat indertijd bekend was. Wethouder Van Duijn antwoordt dat dit wel al naar voren is gekomen bij de begroting voor de parkeergarage. De vraag over de Oeverpolder zal als een technische vraag beantwoord worden. De besparing aan salarissen door de personeelsreductie zal langzaam oplopen. Op basis van de uitstroom is gekeken wat kan worden geraamd als voordeel. In de bijlagen staat welke maatregelen het college denkt te nemen ten aanzien van de VORK. Deze maatregelen zullen nauwelijks effect hebben op de kwaliteit. Op lange termijn
26
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
kan de afschrijftermijn van zaken enig effect hebben op de kwaliteit van het onderhoud. De termijnen die worden gehanteerd vallen binnen de begroting. Het college heeft ervoor gekozen niet meer geld uit te geven dan via de doeluitkeringen van het Rijk binnenkomen. In de huidige opzet komen er teveel hulpverleners in actie, dat moet beter en goedkoper. De stille reserve aan onroerend goed is ook de vorige jaren meegenomen bij het bepalen van het weerstandsvermogen. Als de salarisontwikkeling uit zou komen boven de nullijn, dan krijgt de gemeente daarvoor enige compensatie. Voorlopig blijft die nullijn het uitgangspunt. Het lijkt reëel dat de huur van het Heerenhuys in de komende jaren kan worden opgezegd. Omdat de huurtermijn 10 jaar loopt (tot 2020) zou het mooi zijn als een andere huurder dit van de gemeente overneemt. De jaarrekening van 2012 had, doordat steeds scherp is geraamd, een minimaal overschot. Scherp ramen kan overigens ook tot een klein tekort leiden. De voorzitter deelt mede dat de vraag van de heer Van Tuijl over de flexafdeling schriftelijk zal worden beantwoord. Er kunnen nog schriftelijke vragen gesteld worden over de kadernota. De nota zal dan in de volgende vergadering in een oordeelsvormende sessie worden besproken. De heer Stegmann vindt dat er dan meer dan een uur voor die behandeling uitgetrokken moet worden. De raad is voldoende geïnformeerd; de volgende vergadering volgt het oordeelsvormende debat OORDEELSVORMENDE SESSIE 11.
Bestemmingsplan bedrijventerrein ’t Heen (2013-008482)
Aanwezig zijn 5 leden: de heer Heijnen, de heer Mostert jr., de heer Van den Oever, de heer Van Tuijl en de heer Vroegindeweij. Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder: Notulist:
de heer Noordhuis de heer Kruijt de heer Binnendijk mevrouw Bakker (OM-Notulisten)
De voorzitter opent de vergadering en geeft allereerst het woord aan de insprekers. De heer Ravensbergen merkt op dat zijn bedrijf (Goldstream) ovens vervaardigt voor industriële bakkers. Het pand in ’t Heen is vier jaar geleden aangekocht. Voor het verladen van de ovens is het nodig grond van de gemeente te gebruiken. Hierover liep al een overeenkomst tussen de vorige eigenaar en de gemeente. De gemeente heeft toegezegd dat de grond kon worden gehuurd, maar de aanvraag daarvoor loopt nu al twee jaar en nu is in het nieuwe bestemmingsplan van die grond opeens een groenstrook gemaakt. Als deze grond niet meer gebruikt kan worden, is het gehele bedrijfspand niet meer bruikbaar. De investeringen in het pand kunnen dan ook niet doorgaan. De vergunning voor verkoop van watersportgerelateerde zaken komt overigens te vervallen. De heer Wildschut gaat in op de zienswijze die hij heeft ingediend over parkeren op eigen terrein en de minimale bouwbepalingen. Op dit moment worden de bedrijfswagens gestald op eigen terrein, de medewerkers parkeren op de openbare weg. In het bestemmingsplan staat dat geparkeerd moet worden op eigen terrein, maar de verkeersbestemming is wel parkeerruimte. Hoe wil de gemeente dat uitwerken? Voor Mebin is het probleem niet zo groot, voor andere bedrijven kan dat wel een probleem zijn. Deze bepaling in het bestemmingsplan kan nadelig zijn voor bedrijven. De bepalingen over de minimale hoogte zijn een tweede probleem. Daar kan Mebin niet aan voldoen. Deze hoogte is niet verenigbaar met wat industriële bedrijven nodig hebben. Wat gaat de gemeente doen als een bedrijf niet aan de bepalingen voldoet? Het beeldkwaliteitsplan zegt verder dat 80% van de gebouwen moet staan op de rooilijn. Ook dat is onmogelijk. Zo dreigt het plan een dode letter te blijven.
27
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Van Tuijl leest dat de grondstrook is verhuurd op voorwaarde dat hij in oude staat zou worden teruggebracht. De heer Ravensbergen stelt dat de grond vanaf 1989 door zijn voorganger is gehuurd. Dat die grond in oude staat teruggebracht zou moeten worden, is hem onbekend. Er ligt zelfs een schriftelijke toezegging over het verhuren van de grond. De heer Van Tuijl vraagt de wethouder daarop te reageren. Wethouder Binnendijk antwoordt dat die toezegging van de gemeente hem niet bekend is, maar als de heer Ravensbergen die heeft, zou hij hem graag zien. Op zich zou zo’n toezegging indruisen tegen het beleid van de gemeente. Het beeldkwaliteitsplan en het bestemmingsplan zeggen dat de groenstrook deel uitmaakt van de groenstructuur, net als de afscheiding met Middelmors. Er is geld beschikbaar om de groene zone daadwerkelijk aan te leggen. De wens van de heer Ravensbergen past daarom niet in wat de gemeente wil realiseren. De opmerkingen van de heer Wildschut berusten waarschijnlijk op een misverstand. Er is geen belemmering voor de werkzaamheden van Mebin en ten aanzien van de minimale bebouwing staat in het bestemmingsplan dat er een uitzondering mogelijk is. Daarmee wordt gedoeld op Mebin. De heer Van den Oever stelt dat het bestemmingsplan ondernemers ruimte moet blijven bieden om te ondernemen. De heer Van Tuijl vraagt of de heer Ravensbergen de schriftelijke toezegging voor de fracties en het college wil kopiëren. De heer Ravensbergen merkt nog op dat er wel al een groenstrook ligt en die kan ook gewoon blijven. De heer Van den Oever is enthousiast over het plan voor de revitalisering van ’t Heen. Er zijn 16 zienswijzen ingediend, maar een groot deel is gebaseerd op de huidige situatie en die blijft bestaan. De fractie heeft nog wel een vraag over bijlagen 5 en 6. De indruk bestaat dat er in die bijlagen iets tegenstrijdigs staat. Kan het college daar schriftelijk op ingaan? De heer Mostert vraagt zich af wat nu precies het probleem is met de groenstrook, hij heeft dat niet helemaal begrepen. De heer Van Tuijl is blij met dit plan dat vooral de huidige situatie handhaaft en de detailhandel clustert. Wat betreft de zienswijzen zijn er veel daarvan in dit plan verwerkt. In het plan is de uitzonderingsmogelijkheid voor Mebin open gehouden. Voor de eerste inspreker moet nog gekeken worden hoe het zit met de toezegging. Het lijkt goed hierbij in ieder geval de redelijke weg te kiezen. De heer Heijnen stelt vast dat bij dit bestemmingsplan niet, zoals eerder was toegezegd, een lijstje was gevoegd waarop de verschillen werden aangegeven met het vigerende bestemmingsplan. Dat is vervelend, want het is bijzonder lastig om alle wijzigingen zelf op te zoeken. De heer Vroegindeweij kan zich die toezegging herinneren. Een dergelijk lijstje maakt het voor een raadslid mogelijk zich beter voor te bereiden. Het verzoek aan het college is om te reageren als er inderdaad een schriftelijke toezegging ligt aan de heer Ravensbergen. Voor het functioneren van zijn bedrijf is dit van belang. De fractie schort het oordeel over het bestemmingsplan op in afwachting van de reactie van het college. Bij de tweede inspreker gaat de heer Vroegindeweij ervan uit dat die zaak is opgelost. De heer Mostert wil voor de volgende vergadering horen of beide zaken geregeld zijn. De heer Heijnen vraagt of de wethouder kan toezeggen dat hij, als die schriftelijke toezegging er inderdaad ligt, voldoet aan het verzoek van de heer Ravensbergen.
28
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Wethouder Binnendijk wil niet zover gaan, al was het alleen maar omdat er zoveel jurisprudentie ligt over toezeggingen door een gemeente. Het college hoopt het stuk van de heer Ravensbergen snel te ontvangen om dat te kunnen bestuderen voor de raadsvergadering eind deze maand. Het ambtelijk apparaat zal contact opnemen met de insprekers om van gedachten te wisselen over de punten die naar voren zijn gebracht. Van die gesprekken zal een kort verslagje worden gemaakt, waarin ook tot uiting zal komen of de gemeente en de insprekers het met elkaar eens zijn. De wethouder doet de toezegging dat dit verslag ook aan de raadsleden gestuurd zal worden. Het is dit keer niet gelukt te voldoen aan het verzoek van de heer Heijnen om de verschillen met het vigerende bestemmingsplan aan te geven, maar die toezegging moet een volgende keer gestand worden gedaan. De wethouder doet verder de toezegging om in te gaan op de opmerking van de heer Van den Oever over bijlagen 5 en 6. De commissie adviseert de raad het raadsvoorstel voor besluitvorming te bespreken in de raadsvergadering van 27 juni 2013. Het college doet de toezeggingen om voorafgaand aan de besluitvorming: de door Goldstream vermelde toezegging over de groenstrook op te vragen en de raad hierover te informeren; nader overleg te hebben over de namens Mebin ingebrachte punten over parkeren en bouwhoogte en de raad hierover met een kort verslag te informeren; helderheid over een mogelijke tegenstelling in de vertrouwelijke stukken te geven. INFORMATIEVE SESSIE 12.
De toekomst van samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Aanwezig zijn 4 leden: de heer Bol, de heer Van Duijn, de heer Van Kruistum en de heer Mostert. Voorzitter: Griffier: Portefeuillehouder:
de heer Van den Oever de heer Kruijt de heer Wienen
De voorzitter opent de sessie. Hij heet burgemeester Eenhoorn van Alphen aan den Rijn en de heer Van Netten, secretaris van Holland Rijnland (HR), hartelijk welkom en stelt hen in de gelegenheid het woord te voeren. Burgemeester Eenhoorn merkt op dat binnen HR de Stuurgroep momenteel kijkt naar de huidige taken van HR en de bestendigheid daarvan. In Nederland staan veel gemeenschappelijke regelingen onder druk. Tegelijkertijd wordt er – gezien de 3D – ook weer gezocht naar nieuwe vormen van samenwerking. De afgelopen tientallen jaren is er zowel een opgang als een neergang van gemeentelijke samenwerking geweest. Gemeenten sluiten dienstverleningscontracten met elkaar af. Het DB van HR ziet dat enkele zaken minder intensieve aandacht vragen (infrastructuur, verkeer, openbaar vervoer en ruimtelijke ordening) terwijl andere zaken meer aandacht (gaan) vragen (sociale agenda). Een wisselende samenstelling van het DB maakt een rondje langs de gemeenteraden om hun mening te horen over de 6 scenario’s uit de discussienotitie. De scenario’s gaan uit van een verschillende mate van aandacht voor HR. In het Groene Hart kijkt een commissie van externe deskundigen naar de situatie in Midden-Holland. Het ISMH is eigenlijk te klein voor de taken die ze moet uitvoeren. In de notitie ‘De drang naar groter, de hang naar kleiner’ wordt geconcludeerd dat er sprake zal moeten zijn van meer volume, meer contact zoeken met anderen en keuzes maken voor wat echt belangrijk is. Voorts is er een tendens van gemeentelijke fusies. Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude worden door de fusie een 100.000-plus gemeente. Alphen aan den Rijn heeft destijds gekozen voor HR maar dubt over meer samenwerking met het Groene Hart, met Gouda en Woerden of het behoud van de lijn met Leiden. Ook de ontwikkelingen ten aanzien van de Noordvleugel en de Zuidvleugel in de Randstad is van belang. Het samenwerkingsverband Haaglanden dreigt te worden opgeheven ten gunste van een grotere samenwerking tussen Haaglanden en het Rijnmondgebied. Aan de Noordvleugel maakt Amsterdam zich sterk in het gebied Amsterdam-Amstelland. 29
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
Leiden heeft een notitie uitgebracht met als uitgangspunt ‘logisch en losjes’. Katwijk staat bekend als een gemeente met een groot zelfbewustzijn die haar taken niet zomaar in een groter verband onderbrengt. Katwijk heeft als derde gemeente binnen HR een belangrijke stem. De inbreng van de Katwijkse raad over de bestuurlijke samenwerking zal in de periode tot de verkiezingen in maart 2014 van groot belang zijn. De heer Van Kruistum vraagt of burgemeester Wienen kan rapporteren over zijn bezoek aan de Leidse gemeenteraad op 10 juni jl. Burgemeester Wienen meldt dat de Leidse regio de volgende signalen heeft afgegeven. Leiden wil naar een minder gestructureerde manier van samenwerken (netwerkachtig) en kijkt sterk naar de directe omgeving. Ten aanzien van wetenschap en kennis wil Leiden aanhaken bij ontwikkelingen in Rotterdam, Den Haag en Delft. De discussie ging ook over de vraag of Leiden als centrumgemeente zich moet richten op de directe omgeving of op een groter gebied. Leiden wil naar een netwerkachtige structuur maar staat nog redelijk open ten aanzien van de vormgeving. Ook Oegstgeest heeft nog geen uitgesproken opvattingen. De heer Van Kruistum wijst erop dat 100.000-plus momenteel het toverwoord is. De praktijk heeft echter uitgewezen dat schaalvergroting niet zaligmakend is. Burgemeester Eenhoorn merkt op dat de bestendige lijn van Katwijk altijd is geweest dat ze niet meer dan wat strikt noodzakelijk is in een samenwerkingsverband onderbrengt waarbij nadrukkelijk wordt bekeken wat het oplevert. Wat de 100.000-plus gemeenten betreft, is bij het ministerie van BZK doorgedrongen dat het verstandig is om vooral te kijken naar de echt kleine gemeenten in het stedelijk gebied. De heer Van Duijn vindt het in de notitie beschreven scenario 2 een aansprekende mogelijkheid, zij het dat het consequenties heeft voor de Rijnstreek. Hij begrijpt dat Alphen aan den Rijn ook in dubio verkeert. Is de conclusie dat de Rijnstreek zich er prima in kan vinden dat de Leidse regio en de Duin- en Bollenstreek samen verder gaan en dat de Rijnstreek verder gaat met ISMH? De sociale agenda heeft een relatie met de RDOG. Wordt er bij de mogelijke wijziging van de samenstelling ook specifiek naar de RDOG gekeken? Zijn er knelpunten te verwachten? Burgemeester Eenhoorn meldt dat HR in een brief aan de minister heeft laten weten dat het beleidsdeel van de sociale agenda in het HR-gebied plaatsvindt. De uitvoering zou in verschillende clusters kunnen plaatsvinden. Het DB van HR wil nu van de gemeenten weten hoe zij daar tegenaan kijken. De heer Van Duijn vindt scenario 2 aansprekend maar vindt het van belang dat de partners daarbij op een goede manier uit elkaar gaan. De heer Van Netten merkt op dat het sociale domein bij de start van HR geen onderdeel uitmaakte van de agenda. Gaandeweg heeft het zich echter ontwikkeld tot één van de belangrijkste pijlers. Al voordat de Rijnstreek formeel toetrad tot HR was er al sprake van een hecht samenwerkingsverband op het gebied van het sociale domein. De vraag is of het weer kan worden losgeknipt en waar de logische verbanden liggen. In het sociale domein deelt men de centrumgemeente en veel voorzieningen. Veel keteninstellingen hebben hun organisatie daarop afgestemd. Kaag en Braassem en Nieuwkoop worstelen ook met dit aspect. De vraag die in de Duin- en Bollenstreek en de Leidse regio speelt is of men wel moet participeren in het sociale domein maar dat men elkaar moet loslaten als het om ruimtelijke en economische thema’s gaat. Burgemeester Eenhoorn schetst de situatie waarin HR in een aantal clusters zou gaan opereren (Leidse cluster, Bollencluster en Rijnstreekcluster). Hoe kijkt de Katwijkse raad daar tegenaan? Bij zijn bezoek aan twee gemeenten in de Bollenstreek werd nadrukkelijk gesproken over de Bollen 5 waarbij iemand opmerkte “en misschien wel de Bollen 6”. De heer Van Kruistum wijst erop dat Katwijk een scharnierpunt is tussen de Bollenstreekgemeenten en de Leidse regio. Katwijk zou met beide partijen moeten samenwerken, vooral daar waar synergievoordelen zijn
30
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
te behalen. De in scenario beschreven organisatievorm ziet hij als een duidelijke plus. De heer Van Duijn wijst op de rol van Leiden als centrumgemeente ten opzichte van de andere componenten in de regio. Met het oog daarop geeft spreker er de voorkeur aan dat de Duin- en Bollenstreek en de Leidse regio meer met elkaar blijven samenwerken. De heer Mostert zegt dat de discussie ook gaat over het bestaansrecht van HR. De grote infrastructurele projecten komen nu tot een afronding. Een nieuw punt van samenwerking zijn de 3D. Tegelijkertijd ontstaan er in de regio veel samenwerkingsverbanden tussen gemeenten die niet aan HR zijn gelieerd. De vraag is of HR zich nu alleen gaat beperken tot de 3D en dat de gemeenten voor het overige samenwerking met andere gemeenten gaan zoeken. De heer Bol vraagt wat het verschil is tussen een koepelorganisatie en een netwerkorganisatie (scenario 6). In het collegestuk worden ten aanzien van de samenwerking expliciet de thema’s woonruimteverdeling en ruimtelijke ordening genoemd. Waarom worden deze thema’s niet genoemd in de besluitvorming? Burgemeester Eenhoorn licht toe dat gemeenten in een netwerkorganisatie ervoor kiezen om ten aanzien van verschillende taken verschillend samen te werken. Er kan voor worden gekozen om met een centrumgemeente bepaalde taken te doen. Ook kan er sprake zijn van een opgelegde samenwerking, zoals bij milieuwetgeving. Ook kan er worden samengewerkt op bijvoorbeeld het gebied van de economie omdat er geld is of omdat de gemeenten vinden dat er sprake is van een samenhangend gebied. Het gaat bij een netwerkorganisatie om concrete taken die worden vertaald in targets die men wil bereiken. Bij een koepelorganisatie gaat het niet om concrete taken en targets maar om het innemen van een gezamenlijke lobbypositie richting provincie en rijk. Burgemeester Wienen benadrukt dat de thema’s woonruimteverdeling en ruimtelijke ordening voor het college zeker niet buiten beeld zijn. Het college vindt het verstandig om in het regionale kader ook over deze twee onderwerpen afspraken te maken en op dat terrein een gespreksplatform te zijn voor de provincie. De heer Van Kruistum zegt dat gekozen moet worden voor een organisatie die echt een vuist kan maken. Burgemeester Eenhoorn wijst erop dat een koepel met name een externe werking heeft richting de provincie. De provincie heeft de neiging om steeds met groepen van gemeenten te praten. De heer Mostert stelt nogmaals de vraag aan de orde wat de meerwaarde van HR is (afgezien de 3D) gezien het grote aantal samenwerkingsverbanden buiten HR om. De heer Van Kruistum zegt dat Leiden een graantje mee zou moeten pikken bij de ontwikkeling van het bioscience park in Leiden. Dit zal in een breder verband vorm moeten krijgen. De voorzitter stelt dat het van belang is dat HR haar meerwaarde – bijvoorbeeld ten aanzien van het bioscience park – duidelijk maakt. Burgemeester Eenhoorn benadrukt dat de toegevoegde waarde van HR door de gemeenten zelf wordt bepaald. De toegevoegde waarde was het sterkst toen de gemeenten besloten om gezamenlijk het Investeringsfonds in te richten. Objectief kan worden vastgesteld dat HR veel heeft opgeleverd. De heer Mostert beaamt dat dit het geval is. De afgelopen tijd is de meerwaarde door veel gemeenten echter in samenwerkingsverbanden buiten HR gezocht. Burgemeester Wienen merkt op dat de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) – waarvan Katwijk lid is – nooit van de grond zou zijn gekomen als HR niet de menskracht had geleverd en niet de contacten met het rijk en de provincie had gezocht. Inmiddels speelt HR een bescheiden rol in de GOM omdat ze van
31
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
mening is dat het met name een zaak is van de afzonderlijke gemeenten die het samen gaan uitvoeren. De voorzitter concludeert dat sommige zaken in een koepel en andere zaken in een netwerk aangepakt zullen moeten worden. Samenwerking is goed als hiermee meer bereikt kan worden richting provincie en rijk. Voorkomen moet echter worden dat er een log lichaam ontstaat. De raad is voldoende geïnformeerd; de volgende vergadering volgt het oordeelsvormende debat. EINDE VAN DE SCHORSING [De heer Ravensbergen verlaat de vergadering.] 13.
Heropening van de vergadering
De voorzitter heropent de vergadering om 22.30 uur. 14.
Vaststelling van de agenda van het vervolg van de vergadering van de raad
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad de voorliggende agenda van het vervolg van de vergadering vast. 15.
Meerjarenperspectief Grondexploitatie 2013 (2013-005608)
Mevrouw Noort zegt dat menigeen slapeloze nachten heeft omdat er € 24 miljoen moet worden afgeboekt op het Meerjarenprogramma Grondexploitaties (MPG). De ChristenUnie heeft in de oordeelsvormende sessie gesteld dat het van moed getuigt om hierin realistisch te zijn. De gemeente moet de problemen niet voor zich uitschuiven. Haar fractie heeft in die sessie vragen gesteld die door het college schriftelijk zijn beantwoord. Zij staat stil bij de belangrijkste daarvan. Haar fractie zoekt meer rust in de cijfers. De grondprijs is nu een restpost: dat wat van de verkoopprijs overblijft na aftrek van de aankoop- en ontwikkelingskosten. Dat brengt grote schommelingen met zich mee en haar fractie heeft voorgesteld een methode te zoeken waarin de extremen verdwijnen. De risico's worden wel meegenomen, maar er wordt een systeem van berekenen en toerekenen afgesproken. Daarnaast blijft er een reserve grondexploitaties bestaan waaruit kan worden geput. Haar fractie is ermee ingenomen dat de wethouder de toezegging heeft gedaan in september aan de hand van een discussienota over dat idee te spreken. Zij vraagt daarin ook ruimte in te ruimen voor innovatieve ideeën, want andere tijden vragen om een andere aanpak. Een ander punt is dat projecten na afboeking van de kosten iedere keer weer 'op nul' worden gezet, waardoor niet inzichtelijk is hoeveel tot dusver op een project is afgeboekt. Het lijkt dan minder erg om weer verlies te lijden. De wethouder wijst erop dat in het MPG per project de afboekingen na 2010 worden weergegeven, behalve van projecten die zijn gestopt. Haar fractie acht het wenselijk ook de niet verhaalbare plankosten weer te geven. Graag een reactie van de wethouder. Haar fractie begrijpt de uitleg over de reserve voor de Projectlocatie Valkenburg, hoewel het om een enorm bedrag gaat: € 1,2 miljoen, dat is 10% van de tot dusver gemaakte kosten. Haar fractie is ermee ingenomen dat de wethouder de Mient Kooltuin zal inbrengen in de onderhandelingen. De toepassing van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) heeft grote gevolgen voor de gemeente. Zij wijst erop dat er marges en keuzemogelijkheden zijn waar gebruik van kan worden gemaakt. De heer Van der Spijk zegt dat met pijn in het hart een gigantisch bedrag, € 24 miljoen, op de waarde van de grond moet worden afgeboekt. In de sessie heeft hij aangevoerd dat dat eigenlijk het gevolg is van het gevoerde actieve grondbeleid. De gemeente deed dat om mooie woonwijken te kunnen bouwen en om ervoor te zorgen dat projectontwikkelaars niet de vrije hand zouden krijgen. Raadsbreed, of bijna raadsbreed, is met bijna alle voorstellen tot grondaankoop ingestemd. Gelukkig is de reserve groot genoeg
32
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
om het bedrag af te kunnen schrijven. De eigen accountant ondersteunt deze maatregel en er is een second opinion uitgebracht door een tweede accountant. De oorzaak is bekend: er is onvoldoende vraag naar woningen, projecten worden uitgesteld en de grondprijzen dalen. Het CDA is van mening dat het verstandig is om nu in een keer schoon schip te maken. Hij hoopt dat er weer een tijd zal aanbreken waarin de gemeente haar voordeel kan doen met het bezit van grond, om wenselijke ontwikkelingen mogelijk te maken. De heer Remmelzwaal onderschrijft dat deze afboeking helaas noodzakelijk is. De SGP heeft eerder opgeroepen tot voorzichtigheid bij het voeren van een actieve grondpolitiek en om niet zonder meer kosten aan de grond toe te rekenen, die dan later moeten worden afgeschreven. Hij ondersteunt het verzoek om afgeboekte kosten inzichtelijk te houden, om in de toekomst in ieder geval te proberen het maximale eruit te halen. Na deze ingreep zijn de risico's niet verdwenen. Voor diverse locaties staan nog steeds hoge boekwaarden genoteerd. Hij roept het college op voorzichtig te blijven opereren en zich niet rijk te rekenen. Wethouder Van Duijn is het eens met de vaststelling dat afboeken onvermijdelijk is. Deze actie past ook bij de collegeafspraak dat problemen die in deze periode ontstaan niet door worden geschoven. Bij de voorbereiding van het besluit is advies ingewonnen bij de eigen accountant, Metrum en Deloitte. Er is nog niet eerder afgewaardeerd. Er zijn wel oude plankosten afgeboekt en er zijn termijnen verlengd, waardoor het tekort groeide. Hij wil ingaan op de vraag om te kijken naar de boekhoudmethode maar tekent daarbij aan dat niemand rijker wordt van boekhouden, behalve dan de boekhouders zelf. Hij is voorstander van het hanteren van een eenvoudige methode. Hij ziet ook graag 'meer rust in de cijfers', maar er dient wel rekening mee te worden gehouden dat de residuele berekening de landelijk erkende methode is. De gronden die nu worden afgeboekt zijn aangekocht voor de crisis, met het doel om te kunnen voorzien in de woningbehoefte van de inwoners van de gemeente. Op pagina 14 van het MPG staan historische gegevens over het afboeken op projecten. Hij doet de toezegging die aan te vullen als blijkt dat niet alle kosten zijn opgenomen. Hij bevestigt dat afboekingen alsnog zullen worden verhaald als dat door een stijging van de grondprijzen mogelijk wordt. De uitspraak dat de gemeente zich niet rijk moet rekenen is hem uit het hart gegrepen. Zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorliggende besluit vast. 16.
Jaarstukken 2012 (2013-007028, 2013-007029)
Mevrouw Noort is van mening dat de aandacht voor de jaarstukken onterecht laag is. Daarin wordt immers verantwoording afgelegd over alles wat in het afgelopen jaar is bereikt. De ChristenUnie spreekt waardering uit voor de manier waarop de wethouder Financiën in deze moeilijke tijden het hoofd boven water weet te houden. De informatiewaarde van de stukken is de laatste jaren sterk verbeterd en zij bedankt iedereen die daaraan heeft bijgedragen. De heer Remmelzwaal had in eerste instantie de indruk dat dit keer een uitgebreide bespreking van de jaarstukken nodig zou zijn. In de sessie was er amper tijd om alle punten redelijk onderbouwd aan de orde te stellen en de wethouder had nauwelijks tijd voor zijn beantwoording. Gelukkig heeft die zijn beantwoording schriftelijk aangevuld en zo zijn veel vragen alsnog beantwoord. Behoudens de grondexploitatie sluit de jaarrekening met een kleine plus en complimenten zijn daarom op zijn plaats. Op twee vragen gaat hij in, omdat de beantwoording hem aanleiding geeft tot een nadere reactie. Over het niet uitvoeren van het raadsbesluit van 20 december 2012 is uitvoerig gesproken. Spreker heeft als oplossing gesuggereerd om in ieder geval de geprognosticeerde € 1,6 miljoen direct naar de algemene reserve over te brengen. In het antwoord staat dat het college het amendement over de egalisatiereserve graag wil uitvoeren, maar het doet tegelijkertijd een voorstel waardoor dat geld niet kan worden
33
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
gereserveerd. De beantwoording sluit af met de opmerking dat het college hoopt dat het mogelijk is en dat het indien nodig de raad zal consulteren. Hij ontvangt graag de toezegging dat het college het bedrag van € 1,6 miljoen nu overbrengt naar de algemene reserve om daarmee zoveel mogelijk tegemoet te komen aan het aangenomen amendement. Heeft hij verder goed begrepen dat de resterende € 1,4 miljoen zodra dat mogelijk is wordt overgeboekt naar de algemene reserve? Hij heeft ook gevraagd om een eenduidiger presentatie over het verloop van de Bestemmingsreserve Strategische Investeringen (BSI). De beantwoording sluit niet goed aan op wat hij met de vraag bedoelde: zorg ervoor dat de raad bij het verstrekken van stukken op eenduidige wijze het verloop van de mutaties in de BSI kan blijven volgen. De kadernota bevat een keurige presentatie, maar bij de jaarstukken moest de fractie zelf gaan rekenen. De heer Van der Spijk onderschrijft dat de presentatie van de jaarstukken er goed uitziet. De afwijking ten opzichte van de begroting is slechts € 246.000, en ook nog positief. De gemeente mag er trots op zijn dat zij in de regio de goedkoopste is in belastingen en woonlasten. De organisatie zet erop in om in afgeslankte vorm dezelfde kwaliteit te kunnen leveren. De daling in personeelsontwikkeling is nu daadwerkelijk ingezet. Een aantal jaren geleden is door het college de operatie Scherp aan de wind gestart en uit de stukken blijkt dat ten opzichte van het gestelde doel € 400.000 meer op de begroting wordt bezuinigd. Het zwembad draait goed en er wordt een flink voordeel behaald op de aanbestedingen. De doelstelling was om de BSI leeg te maken. De hoogte van het bedrag viel tegen. Zijn fractie kan zich vinden in het voorstel van het college om de resterende € 1,6 miljoen over te brengen naar de algemene reserve. Het CDA steunt het voorstel. Gelukkig zijn de reserves groot genoeg om de afboeking van € 20 miljoen te kunnen opvangen. De heer Van Poppel deelt mee dat GemeenteBelangen zich aansluit bij de vraag van de SGP over het reserveren van de € 1,6 miljoen en de € 1,4 miljoen. Wethouder Van Duijn bedankt de raad voor de uitgebrachte complimenten. Hij benadrukt dat het een teamprestatie is van college, organisatie en management. Met het antwoord over de € 1,6 miljoen werd beoogd mee te delen dat dat bedrag alsnog vanuit de BSI in de algemene reserve wordt gestort en dat de raad bij de bestuursrapportage zal worden geïnformeerd of de resterende € 1,4 miljoen daar aan toe kan worden gevoegd. Het is het streven van het college om de raad goed te informeren. Mogelijk kan in het TOPC worden afgestemd hoe dat nog beter kan. Zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorliggende besluit vast. 17.
Bestemmingsplan Valkenburg Landelijk Gebied (2012-017070)
De heer Stegmann verklaart dat de VVD na de beantwoording van de gestelde vragen kan instemmen met het voorstel. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorliggende besluit vast. 18.
Bestemmingsplan Katwijk aan Zee - Centrum (2013-007786)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorliggende besluit vast. 19.
Beeldkwaliteitsplan Parkeergarage Kustwerk Katwijk (2013-008073)
34
Notulen van de openbare vergaderingen van de raad en de raadscommissie van Katwijk d.d. 13 juni 2013, nr. 2013-010208
De heer Van Tuijl is overwegend tevreden over het plan. Tijdens de sessie is uitvoerig gesproken over de hoogte van de entrees en de wethouder heeft de toezegging gedaan om na te gaan naar wat functioneel en volgens de veiligheidseisen noodzakelijk is en te kijken naar de esthetische landschappelijke inrichting. In de toegezonden beantwoording werd de gestelde vraag echter niet beantwoord. Hij heeft het er niet bij laten zitten en is inmiddels in het bezit van een derde nota van beantwoording. Hij heeft uiteindelijk antwoord ontvangen op de vraag wat de hoogte moet zijn, in twee cijfers achter de komma, in meters, van de hoofdentree, als daarbij niet de hoogte in acht wordt genomen die verband houdt met inpassing in het glooiende landschap, maar slechts een zo functioneel mogelijk dak, waarbij alle noodzakelijke eisen zijn meegenomen. Het antwoord is: 3,00 tot 3,50 meter. Hij deelt mee dat als het college voorstelt om daar ter wille van een mooie inpassing 4 meter van te maken zijn fractie zich daarin kan vinden. Maar waarom moet het zo lang duren voor er normaal antwoord wordt gegeven? Graag een reactie van de wethouder. Zijn fractie stemt in met het beeldkwaliteitsplan, waarbij hij aantekent dat de hoogte van 4 meter voor de entree een maximum is en dat die hoogte zeker lager mag uitvallen. De heer Heijnen heeft gevraagd de entree zo bescheiden mogelijk te houden. Een parkeergarage is geen cultureel centrum en de entree hoeft geen landmark te zijn. Hij vraagt van de wethouder de toezegging dat de ingang zo laag en bescheiden mogelijk wordt gehouden. De heer Van Delft vraagt om voor het glooiende model te gaan en de ingang niet te groot te maken. Het mag lager dan 4 meter. Wethouder Binnendijk erkent dat in de beantwoordingen geen duidelijk antwoord op de gestelde vraag wordt gegeven. Hij betreurt de gang van zaken. In de beantwoording staat dat 4 meter het maximum is. Dat is ook vastgelegd in het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitsplan. In het proces van aanbesteding zullen tekeningen worden gemaakt en de entree wordt zeker niet hoger. Veel lager is niet mogelijk, omdat een behoorlijk deel van de hoogte functioneel is. Een groot deel van de raad kiest voor een zo laag mogelijke entree en hij zal die voorkeur aan de aannemer doorgeven. Het college wil wel het beeldkwaliteitsplan met de glooiingen intact houden. De heer Van Tuijl licht toe dat zijn fractie vragen heeft gesteld vanwege het grote verschil tussen 4 meter en '2,6 meter en een beetje', waar ook sprake van was. Het verschil tussen 3 tot 3,5 meter en maximaal 4 meter is veel kleiner en acceptabel. Zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorliggende besluit vast. 20.
Medezeggenschap griffie (2013-004445)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de raad het voorliggende besluit vast. 20.
Sluiting
De voorzitter spreekt het dankgebed uit en sluit de openbare vergadering om 23.10 uur.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk in zijn openbare vergadering van 27 juni 2013 De griffier
35
De voorzitter