Verslag van de vergadering van de statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid, gehouden op woensdag 28 november 2007 van 9.00 uur tot 11.45 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: mw. L. Veenstra (voorzitter, SP), dhr. H.J. Flokstra (SP), mw. S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), dhr. J. Hilverts (ChristenUnie), dhr. S.J. Krajenbrink (CDA), mw. W.J. Mansveld (PvdA), mw. F. Mete (PvdA), dhr. R. Sangers (SP), mw. K.R. Schraagen (VVD), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), dhr. H.J.B. Spoeltman (PvdA), dhr. J.D de Vries (D66), mw. A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), dhr. T.J. Zanen (PvhN), dhr. L.M. Stoop (burgerlid PvdD) Niet aanwezig: mw. O.G. Hartman-Togtema (VVD), mw. F. Stavast (GroenLinks), mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66) Voorts aanwezig: dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw. C.A.M. Mulder (gedeputeerde), dhr. J.M.C.A. Berkhout, mw. M. Bosma (plv. tijdelijk secretaris), dhr. H. van Ingen (inspreker Eigen Kracht coördinator), dhr. Pagée (inspreker, bestuurder Eigen Kracht Centrale), dhr. Th. Poggemeier en mw. H. Baartman (Verslagbureau Groningen). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering. Ze heet iedereen goedemorgen. Ze meldt dat mw. Stavast niet aanwezig zal zijn en dat mw. Hazekamp vervangen zal worden door dhr. Stoop. Ze meldt dat er een nieuwe secretaris is die vandaag voor het eerst in actie is: Marije Bosma. Er ligt bij haar een stuk ter inzage: de Mantelzorgkrant nummer 307, voor wie daar belangstelling voor heeft. 2.
Regeling van werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag. -
vaststellen van de agenda
De voorzitter stelt voor om de agenda vast te stellen zoals die nu voorligt. Mw. Mansveld (PvdA) maakt een algemene opmerking over de agenda en over de stukken. Er zijn gisteren twee e-mails binnengekomen op het laatste moment. Zij zag die doordat zij vanochtend heel vroeg haar mailbox opende. Anders had zij nu stukken gemist die voor deze vergadering bedoeld waren. Zij wil de stukken binnen de procedure ontvangen en dat de toezeggingen worden afgehandeld. De reden van haar algemene opmerking is dat zij graag wil weten, het liefst vandaag, wanneer zij de stukken voor jeugdzorg voor januari tegemoet kan zien, opdat niet de situatie ontstaat dat een week voor die vergadering de stukken worden ontvangen. Punt 2 is hoe men dit in januari gaat doen. De voorzitter geeft aan dat de mails haar ook niet bekend zijn. Mw. Mansveld (PvdA) stelt voor dat die dan niet bij de beraadslaging meegenomen zullen worden. De voorzitter concludeert dat dat verstandig is. Dhr. Spoeltman (PvdA) heeft een vraag. Het staat niet op de agenda. Dat betreft de planning van stukken ten behoeve van de Provinciale Staten, periode oktober-december 2007. Er staat onder andere bij Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid: ter informatie, evaluatie en verbeterplannen, een taakstelling van de Kunstraad Groningen. Hij gaat er vanuit dat het niet alleen ter informatie is wanneer het om de taakstelling van de Kunstraad handelt. Die is door de Staten vastgesteld. Als het gaat om een andere taakstelling dan moet deze niet ter informatie voorliggen, maar ter besluitvorming. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) gaat meteen even op dat punt in. Hij heeft indertijd toegezegd dat er een verbeterplan komt. Dat is nu net binnen. Daar vloeien wat aanpassingen uit voort. Dat zijn natuurlijk allemaal zaken ter besluitvorming.
1
De voorzitter geeft aan dat mw. Mulder later zal reageren op de vragen van mw. Mansveld. -
memo werkbezoeken eerste helft 2008
De voorzitter geeft verder aan dat er een actueel overzicht is van de geplande werkbezoeken. Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft aan dat het gaat over de procedure rond de cultuurnota. Hij kan zich daar wel in vinden. De Rekenkamer heeft de culturele organisatie uit het Noordelijke Convenant onderzocht en heeft daar verslag van gedaan. Er wordt daarin gezegd dat alle cultuursubsidies van de diverse provincies onderzocht zullen worden en dat daarover een rapport wordt gepubliceerd dat medio 2008 zal verschijnen. Hij verzoekt de Rekenkamer, of de gedeputeerde of de griffie of het vóór die tijd af kan zijn en of het hier in de Statencommissie kan worden besproken. Dhr. Sangers (SP) is van mening dat dit verzoek bij de vertegenwoordigers van de Programmaraad moet komen te liggen. De voorzitter stelt vast dat het mooi onderling is opgelost. Ze geeft aan dat er een voorstel is met betrekking tot de activiteiten voor de eerste helft van 2008. Ze concludeert dat iedereen daarmee instemt. Wat betreft de insprekers meldt ze dat er bij agendapunt 12, Eigen Kracht, twee sprekers zijn. Dhr. Pagée, directeur van Eigen Kracht en dhr. Van Ingen, coördinator van Eigen Kracht. Zij zullen voorafgaand aan agendapunt 12 spreken. Dan gaat zij over op het verslag van de commissie van 24 oktober. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
De voorzitter meldt dat er bij agendapunt 12, Eigen Kracht, twee insprekers zijn: dhr. Pagée, directeur van Eigen Kracht en dhr. Van Ingen, coördinator van Eigen Kracht. Zij zullen voorafgaand aan agendapunt 12 spreken.
2
4.
Vaststelling verslag van 24 oktober 2007
Dhr. Sangers (SP) heeft een aantal vragen. Op pagina 5 is er sprake van het project ‘spraakmakend’. Men heeft ondertussen in de pers kunnen lezen over de ontwikkelingen rond dat project en de voornemens van de provincie. Wanneer kan hij dat voorstel concreet tegemoet zien? Het is al zo uitgebreid gepubliceerd. Verder geeft de gedeputeerde aan dat er nog een verslag zal komen van het gesprek dat gevoerd is eind september over de maatregelen ten aanzien van de Jeugdzorg met de gemeente. Hij heeft dat nog niet gezien. Misschien zat het bij de mails gisteren. Hij verzoekt om dat verslag. Op pagina 7 heeft hij een aantal vragen gesteld als het gaat om het perspectief, de aanbodkant, de zorgaanbieders en het verschillende beeld dat de BASE-groep schetst in de knelpuntennotitie. Daar zou antwoord op komen. Daar heeft hij privé een antwoord op gehad via de mail, ambtelijk. Maar dat lijkt hem niet helemaal de goede weg. De vraag is publiekelijk gesteld en daar moet dan ook publiekelijk een antwoord op gegeven worden. Er is nog gesproken over de effecten en de resultaten van het Stimuleringsfonds Zorg. Een nader overzicht is toegezegd. Wanneer kan men dat tegemoet zien? Er is ook een toezegging met betrekking tot de planning van het concept van de sociale agenda. Daar wil hij op korte termijn graag wat meer informatie over. Mw. De Winter (CDA) geeft aan dat er op pagina 22 bovenaan van het verslag een verkeerde weergave van haar woorden staat. Zij heeft bedoeld: de gemeentes te verleiden om gebruik te maken van het provinciaal aanbod. En niet: te verwijderen. Oftewel: het aantrekkelijk maken om van dat aanbod gebruik te maken. Zoals het er nu staat kan men daar heel rare gedachtes bij krijgen. Mw. Mansveld (PvdA) sluit zich aan bij de gestelde vragen en merkt op dat die op de toezeggingenlijst hadden gekund. Mw. Mulder (gedeputeerde) reageert. Later zal ze bekijken hoe en wat, wat betreft de mededelingen. Zij zal zelf ook goed kijken wat de toezeggingen zijn. Anders correspondeert het lijstje achteraan niet met de notulen. Spraakmakend. Als het goed is heeft men een brief ontvangen met daarbij het hele project rondom ‘spraakmakend’. Daar is men volledig van op de hoogte gesteld. Het verslag van jeugdzorg en gemeenten. Dat zal zij de commissie doen toekomen. Ze heeft ondertussen ook met de VGG overleg gehad. Dat verslag zal zij er bij voegen en dat zal men in december kunnen ontvangen. Dat kan dan nog betrokken worden bij de discussie in januari. Perspectief van de BASE-groep. Dat kan zij niet helemaal plaatsen. Er zijn wel vragen geweest, maar zij heeft ook gekeken naar het perspectief van januari waarin de uitvoeringsprogramma’s en ook in de voortgangsrapportage een aantal dingen meegenomen zullen worden. Zij vraagt dhr. Sangers om verduidelijking. Dhr. Sangers (SP) licht toe dat het hem toen ging om de kwartaalrapportage van de BASE-groep. Daarin werd een meerjarenplan geschetst dat tot en met 2011 uitgroeit tot € 150 miljoen. In de knelpuntennotitie van het College wordt aangegeven dat er weliswaar volgend jaar een verruiming is van middelen maar daarna weer een terugloop. Hij vraagt hoe die twee perspectieven met elkaar kloppen. Daarvan heeft de gedeputeerde toen gezegd dat zij het niet direct kan beantwoorden, maar dat er nog antwoord op zou komen. Hij heeft dus wel ambtelijk antwoord, maar zover hij het kon inschatten, was het alleen aan hem gericht en niet aan de hele commissie. Mw. Mulder (gedeputeerde) is het ermee eens dat dat zo niet hoort. Als er een vraag gesteld wordt door één van de commissieleden dienen alle commissieleden dat antwoord te ontvangen. Dat zal dan nog gebeuren. Resultaten Stimuleringsfonds Zorg. Daar zal men in december een verslagje van krijgen. Concept Sociale Agenda. Na de vorige commissievergadering is er in de planning het één en ander geschoven. Zij moest ervoor zorgen dat zij nog tijdig voor de Voorjaarsnota gezien kan worden. Ten eerste dat de agenda nog moet worden uitgewerkt. Ten tweede wat dat voor financiële consequenties heeft. Zij heeft gisteren intern overleg gehad om te kijken hoe nu precies die planning in elkaar zit. Die zal men zo snel mogelijk, nog in december, toegezonden krijgen. De vraag van mw. Mansveld. Het komt later bij de mededelingen nog aan de orde hoe het zit met de mantelzorgondersteuning. Zij wil wel aangeven, met betrekking tot de discussie die straks gevoerd
3
wordt omtrent de voortgangsrapportage van jeugdzorg, dat men de stukken tijdig zal krijgen. Dat zegt de gedeputeerde bij deze toe. Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan dat zij wil dat er een datum gesteld wordt. Mw. Mulder (gedeputeerde) besluit dat zij dat via de mail zal krijgen. De voorzitter vraagt of dat voldoende is. Mw. Mansveld (PvdA) stelt dat men met de feestdagen te maken heeft. Er is 16 januari een commissievergadering. Dan moeten de stukken er uiterlijk 2 januari zijn. De zevende zou te laat zijn. Mw. Mulder (gedeputeerde) zegt toe dat de stukken er voor 2 januari zullen zijn. De voorzitter vraagt of iedereen akkoord is wat dit punt betreft. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) vraagt of de gedeputeerde nog iets wil zeggen over ‘make a difference day’. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat het in het verslag is opgenomen en dat daar geen antwoord op gekomen is, terwijl dat er wel had moeten komen. Er zijn geen concrete acties geweest waar GS of PS bij aanwezig konden zijn. Er is voor vrijwilligerswerk een andere insteek gekomen, vooral op lokaal niveau. Op gemeentelijk niveau wordt het vrijwilligerswerk opgepakt bij het vieren van feestjes met organisaties. Het College heeft gesteld dat in die week het uitreiken van de vrijwilligersprijs moest plaatsvinden. Daarnaast is een week later een beursvloer gehouden. Ook daarvan heeft het College zich afgevraagd of de vrijwilligersprijzen moeten worden uitgereikt middels het huren van een zaal en een heleboel feestgedruis. Men kan ook kijken hoe dat geld nuttig besteed kan worden. Dat is onder andere besteed aan een beursvloer waarin voor € 224 duizend matches gemaakt zijn tussen het bedrijfsleven en vrijwilligersorganisaties. Dat is een groot succes geweest. Daarnaast heeft het College cursussen voor vrijwilligers in de provincie uitgezet en gehouden. De voorzitter stelt bij deze het verslag vast. Daarmee komt ze bij punt 5 van de agenda: de toezeggingenlijst. 5.
Toezeggingenlijst
Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat er een toezegging was gedaan inzake de mantelzorg. Toegezegd was om de commissie vóór de Integrale Bijstelling op de hoogte te houden hoe de vrijwillige thuishulp en mantelzorg en de ondersteuning daarvan vanuit eigen middelen zou kunnen worden bekostigd voor het jaar 2008. Er zou naar een oplossing worden gezocht als overbrugging voor de discussie straks richting het nieuwe welzijnsbeleid over welke plek de mantelzorg en de ondersteuning zou krijgen. Dat heeft nogal wat tijd gekost. Het was beter geweest als dit eerder was bericht. Mw. Mulder heeft een gesprek gehad met de gemeente waarop de gemeente heeft gezegd: die zeven ton is al verdeeld met de uitvoering van de mantelzorg. Dat is uiteindelijk in het gemeentefonds terecht gekomen. Daar zijn besluiten over genomen in de gemeenteraad. Dat is nu niet meer ter beschikking. Aan de andere kant vindt mw. Mulder dat de informatie, dat er een gat ontstaan zou zijn voor 2008 en later, in een heel laat stadium is ontvangen. Dat heeft zij bij het WWZ project van de gemeente waar ook de gemeentebestuurders bij zaten, genoemd. Het voorstel is nu - en zij vindt dat de oplossing van beide kanten moet komen:- om na te gaan hoe voor 50% bekostigd kan worden uit het Stimuleringsfonds Zorg met de opdracht om te kijken naar hoe dat op lange termijn met de Welzijnsagenda ernaast vorm moet gaan krijgen. Daarnaast moet men naar het Gebiedsgericht Werken kijken. Als gemeenten het zo belangrijk vinden dat die ondersteuning door de provincie wordt gedaan, moet die overbrugging gezamenlijk kunnen worden opgelost door per gebied te kijken of elk gebied daaraan zou kunnen bijdragen. Het is ten slotte ook voor welzijn bedoeld. Dat betekent dat er nu een voorstel ligt, dat er vanuit het gebied ongeveer € 12.500 per gebied ter beschikking komt voor de ondersteuning van de mantelzorg voor 2008. Mochten de gemeenten gaan steigeren dan is er bij het welzijnskrediet nog wel wat ruimte, maar de voorkeur is om dit probleem samen met de gemeenten op te lossen. Mw. Mulder begrijpt dat de commissie daar zekerheid over wil hebben voordat de Integrale Bijstelling wordt behandeld in de Staten-
4
vergadering. Dat betekent dat er een A- minute volgende week bij GS ligt, en dat de commissie dit krijgt toegezonden. Mw. Mete (PvdA) geeft aan dat zij zich kan vinden in de oplossing zoals het uitgelegd is door de gedeputeerde. Zij gaat akkoord. Dhr. Sangers (SP) stelt dat hij dit punt de vorige keer op de agenda had gezet naar aanleiding van allerlei signalen daarover die hij vanuit het veld kreeg. Het kost een hoop tijd, maar het is relatief daadkrachtig en snel opgepakt. Zijn wens daarin is gehonoreerd, zoals hij het nu kan inschatten. In afwachting van de definitieve besluitvorming kan hij dit voorstel van harte ondersteunen. Mw. De Winter (CDA) sluit zich daarbij aan. Mw. Schraagen (VVD) vraagt om verduidelijking. Uit de discussie de vorige keer begreep zij dat de budgetten voor de ondersteuning van de mantelzorgers voor 2008 naar de gemeentes zijn gegaan. De provincie heeft gezegd dat zij dat altijd hebben ondersteund en betaald en dat zij het belangrijk werk vindt. Maar voor 2008 houdt het op en eigenlijk zouden de gemeenten dat moeten financieren. Dat was volgens haar ook de insteek van het gesprek dat de gedeputeerde zou hebben met de Vereniging van Groninger Gemeenten. Daar is nu uitgekomen dat er een soort van overbrugging komt. Zij snapt dat het een goede oplossing is, zeker op zo’n korte termijn. Echter, dat gaat volgens haar voorbij aan de vraag of de gemeenten het noodzakelijk vinden dat die provinciale steunfunctie blijft bestaan en als zij dat vinden, waarom hebben zij daar zelf dan geen budget voor gereserveerd? Mw. Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat het te maken heeft met de manier waarop VWS is omgegaan met deze toedeling van gelden en dat ook nog eens in een heel laat stadium. Uiteindelijk is het budget dat vroeger ging naar het provinciale steunpunt, terecht gekomen is in die doeluitkering voor de WMO rondom de vrijwilligershulp. Wat er is gebeurd is dat de gemeenten hard aan de slag zijn met de mantelzorg en de vrijwillige thuishulpondersteuning. Zij hebben daar in hun gemeenten vorm aan te geven en dat ook al in de begrotingen meegenomen hebben richting de doelen die de gemeente stelt. Ter overbrugging is het voorstel voor 2008. Er wordt straks een nieuw welzijnsbeleid neergezet vanaf 2009. Dat betekent dat er in de rondes met de gemeenten - mw. Mulder nog een keer zal spreken met de gemeenten - ook dit punt aan de orde moet komen. Als het voorstel voor het Welzijnsbeldi hier wordt besproken is de vraag ook: in de WMO staat met name dat de ondersteunende functie bij de provincie ligt. Dat is als men kijkt naar alle prestatievelden van de WMO kan met dit zo breed of zo smal formuleren als men zelf wil. Mw. Mulder vindt het heel belangrijk om te horen, ten eerste wat de gemeenten daarvan vinden, ten tweede hoe de steunpunten voor mantelzorg en vrijwillige thuishulp daarover denken. Dat is ook een vraag die bij de commissie ligt in het debat om wat er op de Sociale Agenda moet komen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het ook bij de mededelingen zou kunnen, maar geeft toch een reactie op punt 2. Er is gisteren een manifest aangeboden aan de vaste Kamercommissie van de Tweede Kamer over de geldstroom Beeldende Kunst en Vorm–geving. De minister wil de regeling decentraliseren naar de grote steden en wil dat bij de provincie weghalen. Dat heeft gevolgen voor de ondersteuning van provinciale instellingen voor beeldende kunst en vormgeving, voor culturele planologie, voor ondersteuning van het middensegment. De minister kiest voor excellentie en het topsegment. GS maken daar bezwaar tegen, samen met een aantal verenigingen van beeldende kunst. Die petitie is aangeboden aan de Tweede Kamer. Die houdt in: het voortzetten van de regeling zoals die in de huidige vorm plaatsvindt. De SP heeft op dat punt een motie ingediend. Daar wordt aan gewerkt om het voldoende ondersteuning te laten krijgen. GS hebben ten tweede in IPO-verband gesproken over voortzetting van het Actieplan Cultuurbereik. Dat is destijds ingesteld onder staatssecretaris Van der Ploeg en is voortgezet door mw. Van Der Laan. Dat is allemaal goed verlopen. Dat heeft heel veel losgemaakt. Dat heeft ook bijgedragen aan de regionale cultuurplannen, amateurkunst. Dat is positief. Het is wel zo dat er uit de landelijke evaluatie gekomen is dat men daar nog een kwaliteitsslag in wil maken. Nu komt de minister met een voorstel voor een fonds. Daar was GS in eerste instantie niet zo enthousiast over. Daar hebben zij nog steeds wel vragen over. Maar nu is er een kwartiermaker aangesteld, de oud-gedeputeerde uit Overijssel Jaap Dijkstra, niet te verwarren met de wethouder van cultuur hier in de stad. Hij inventariseert waar de vragen en wensen liggen. Die komen er in het kort op neer dat GS aangegeven hebben dat als er zo’n fonds komt dat het cultuurparticipatie, dat zit op het vlak van cultuurbereik, amateurkunst, volkscultuur, cultuureducatie. Het is breder dan het Actieplan Cultuurbereik. Het fonds gaat niet
5
topdown werken,maar van beneden af. Zo moet cultuurbereik worden gestimuleerd. Het moet niet al te scherp gaan letten op innovatie en kwaliteit. Het moet vooral zijn dat de manier van werken goed gewaarborgd is. Dat standpunt hebben GS eergisteren duidelijk gecommuniceerd. Ook vanuit IPOverband. Er is gezegd dat het fonds een gezamenlijk verhaal moet worden en niet het feestje van Den Haag waarin zij gaan matchen. Het zal echt iets moeten zijn van de regio’s zelf, want daar begint de cultuurparticipatie. Het effect en het doel van het fonds moet ook zijn dat dat echt bevorderd wordt. Dat wordt vervolgd. De kwartiermaker komt vervolgens met voorstellen. Daar zal de commissie van op de hoogte gehouden worden. Ten derde zijn er een tweetal moties over regionale spreiding. De eerste motie is van John Leerdam (PvdA) - ondersteund door een kamermeerderheid om het nieuwe fonds voor de podiumkunsten, dat is een gefuseerd fonds van amateurkunst, podiumkunst en de programmeringen, marketing en muziek - om dat ook de opdracht van regionale spreiding mee te geven en ook in de verantwoording daar wat over te zeggen. Het is een belangrijke motie. De minister heeft al enige stappen gedaan op dat punt. Maar die motie legt dat allemaal nog wat scherper vast. Dat gaat om de fondsen. De andere motie is die van mw. Nicolien van Vroonhoven (CDA) die wordt ondersteund door een kamermeerderheid. Dat gaat over een substantiële verbetering van de verdeling van de cultuurmiddelen. Dat is een heel belangrijke motie, omdat daar iets gezegd wordt over de Rijksbudgetten voor de Cultuurnota. Die moties komen in stemming op 17 december aanstaande. Daarover is de lobby vanuit het IPO in volle gang. De commissie weet dat GS een initiatief hebben genomen om een programma neer te leggen samen met de cultuur–convenanten Noord-, Oost- en Zuid-Nederland. Een bijzondere maar in dit geval wel heel treffende coalitie om dat zo te doen. Dat zal ook tijdig verschijnen en worden aangeboden. Men heeft misschien ook gelezen dat inmiddels de steden in West-Nederland ook wakker zijn geworden en een brief geschreven hebben. Daarin wordt gezegd dat het alleen maar tot versnippering leidt en gebrek aan kwaliteit. Het standpunt van GS is dat zij onverkort blijven vasthouden aan kwaliteit. Er zijn voldoende instellingen in het noorden die dat hebben. Dat geldt ook voor Oost- en Zuid-Nederland en dat is overigens een oordeel van de Raad voor Cultuur. Die instellingen moeten meer de ruimte krijgen. Zij kregen ook allerlei andere verwijten als: geen internationale contacten. Het barst juist van de internationale uitstraling: Noorderlicht, Oerol. Als het gaat om de kunsten gaat, gaat het erom of het zal neerslaan in de grote steden. Dat geldt voor Groningen, Arnhem, Zwolle, Enschede, Eindhoven, Den Bosch. Desalniettemin heeft een tweetal wethouders toch ook mede de brief van steden in de Randstad ondertekend,namelijk van Enschede en Eindhoven. Deze wethouders zijn volgens de gedeputeerde even de weg kwijt, want die gooien zo hun eigen glazen in. Dhr. Sangers (SP) vraagt van welke partijen die wethouders zijn. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat ze van verschillende politieke partijen zijn. Dat wordt vervolgd. De lobby is in volle gang. Het strekt zich uit tot diverse fracties waaronder ook die van de SP. Dhr. Spoeltman (PvdA) begrijpt dat de motie over spreiding 17 december komt, maar vraagt wanneer die andere behandeld wordt. Komt die bij de Cultuurnota van het Rijk? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verwacht dat het vóór de zomer 2008 in de Kamer tot besluitvorming leidt. De voorzitter concludeert dat de lijst met toezeggingen is behandeld. Ze heet dhr. Pagée die net binnenkomt, van harte welkom. 6.
Mededelingen gedeputeerde(n)/commissaris van de Koningin
De voorzitter vraagt of er nog mededelingen zijn. Mw. Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat er bij de begrotingsbespreking in de Tweede Kamer rondom jeugdzorg er wel een brief lag van het IPO. Die zal zij neerleggen, zodat de commissieleden deze mee kunnen nemen. Het gaat over de structurele tekorten die er zijn bij Bureau Jeugdzorg en het zorgaanbod. Voor zover haar nu de reacties bekend zijn, heeft de Kamer weinig gezegd over die tekorten. Daar maakt zij zich zorgen over. Daarom legt zij de brief van het IPO ook hier nog eens neer, zodat de commissieleden eventueel ook nog actie kunnen ondernemen richting Den Haag als het gaat om de Tweede Kamerleden.
6
Dan een goede mededeling. Men heeft in het Dagblad kunnen lezen dat ‘doen wat werkt’ de Nationale Jeugdzorgprijs heeft gekregen. Dat is een mooi voorbeeld van hoe organisaties met elkaar samen kunnen werken, vanuit justitie, maar ook vanuit de zorg en de drie provincies om iets voor elkaar te krijgen voor jongeren zodat zij na detentie weer op een goede manier in de samenleving verder kunnen. De voorzitter stelt dat goede mededelingen altijd welkom zijn. Ze concludeert dat er niemand meer een reactie heeft op de mededelingen. 7.
Rondvraag
Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat hij kennis heeft genomen van de besluitenlijst van 13 november 2007. Daar staat onder punt 6: correspondentie met de gemeente Appingedam die is gevoerd over asielzoekers. De gemeente Grootegast wil niet betalen aan noodopvang en GS schrijven dan in een reactie dat zij op geen enkele wijze partij zijn in het conflict tussen de noodopvang. Daar is hij van geschrokken. Hij kent het College zo niet. In de vorige periode heeft het College steeds een bemiddelende rol gespeeld. Hij wil hier graag een toelichting op. Mw. Mansveld (PvdA) heeft een praktische vraag. Zij heeft een mail gekregen over een extra commissievergadering op 12 december. Daarin staat dat de stukken voor deze vergadering zo spoedig mogelijk na 4 december worden toegezonden. Als dat de zaterdag voor de commissie binnenkomt dan heeft zij geen idee hoe zij dat met de fractie moet organiseren. Zij wil graag de toezegging hebben dat het dinsdag op de bus gaat of afgeleverd wordt per koerier. Dhr. Sangers (SP) heeft een vraag over het Delfzichtziekenhuis en dan met name de kinderafdeling. Door de SP in de Tweede Kamer zijn er vragen gesteld aan het kabinet over de berichten dat de kinderafdeling mogelijk gesloten zou worden. In de beantwoording heeft het kabinet aangegeven dat het kabinet er in ieder geval vanuit gaat dat de kinderafdeling per 1 januari aanstaande al gesloten zal worden. Dan zijn er vervolgens vragen over het voorzieningenniveau en met name de bereikbaarheid buiten de kantooruren. Daarbij wordt door het kabinet verwezen naar het belang van goed overleg met met name regionaal ketenoverleg acute zorg. Daar is ook de provincie in betrokken. Is het College op de hoogte van deze ontwikkeling? Wat is het standpunt van het College daarin? Wat zal het College hierin voor actie ondernemen? Hij denkt dat men het erover eens is dat het een slechte ontwikkeling zal zijn, met name in de regio waar toch al een terugloop is van de voorzieningen. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat zij daarvan op de hoogte is. Ze heeft zowel met het Lukasziekenhuis als met het Delfzichtziekenhuis om de tafel gezeten. Dat was niet alleen naar aanleiding van deze eventuele sluiting van de kinderafdeling, maar ook vanwege de acute zorg. Het projectverslag kan men erbij vinden. Er is wat breder ingezet dan alleen maar kijken naar de specialistische hulp. Op dit moment zijn Lukas en Delfzicht aan het bekijken hoe zij gezamenlijk een samenwerkingsconstructie kunnen vinden voor het behoud van de acute zorg, maar ook van het aanbod dat noodzakelijk is in de regio. Zij zijn ook aan het kijken hoe de kinderafdeling uiteindelijk toch op de één of andere manier bediend kan worden in het Delfzichtziekenhuis. Ze hebben de noodklok geluid bij VWS. VWS heeft al een standpunt neergelegd. De gedeputeerde zal de commissie op de hoogte houden. Ze weet dat men er mee bezig is om te bedenken hoe dit punt opgelost moet worden. Ze zijn al bezig met Duitse kinderartsen om te kijken hoe het Delfzichtziekenhuis uiteindelijk wel weer aan die vraag kan voldoen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) maakt nog een opmerking. Als hij het goed gelezen heeft op RTV Noord is het zo dat die twee Duitse kinderartsen er komen. Dat knelpunt was al weggenomen. Dhr. Sangers (SP) baseert zich op de antwoorden van het kabinet op de vragen van de SP. Hij is blij met de inzet van het College hierin. Hij wil graag goed op de hoogte gehouden worden van de voortgang daarin. Zodat hij waar nodig nog eventueel stappen kan ondernemen. Mw. Mulder (gedeputeerde) vervolgt.
7
Brief van de asielzoekerscentra in Appingedam. Als er staat dat GS geen partij is, dan betekent dat alleen zakelijk gezien. Dat betekent niet dat zij niets doen op dit gebied. Ten eerste hebben zij beide gemeenten gehoord. Op dit moment ligt er bij de commissaris van de koningin het verzoek om nog een gesprek aan te gaan met beide gemeenten. Commissievergadering 12 december. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt of de stukken per koerier afgeleverd kunnen worden. Op 4 december staat het op de agenda van GS. Daarbij staat dat het zo spoedig mogelijk daarna verzonden wordt. Zij is bang dat het dan in een heel dikke envelop zaterdag pas binnenkomt in plaats van dinsdagavond. Dat geeft geen ruimte om het te bespreken met de fractie. Mw. Mulder (gedeputeerde) zegt toe dat als de stukken dusdanig zijn dat er weinig veranderingen in komen, zij dat zeker zal doen. En anders moeten er telefoontjes gepleegd worden dat de stukken er komen. De voorzitter rondt hiermee dit punt af. 8. a. b. c. d. e.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) Brief van GS van 3 oktober 2007, nr. 2007-36317/40/A.14, ABJ over het Jaarverslag archiefinspectie 2006 (op verzoek van de fractie van ChristenUnie) Brief van GS van 11 oktober 2007, nr. 2007-36.762/41/A.12, GMO over de Planning Statenstukken oktober t/m december 2007 Brief van GS van 11 oktober 2007, nr. 2007-37.660/41/A.13, CW over het Ontwerp uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2008 Brief van GS van 24 oktober 2007, nr.2007-37.761/43/A.17, CW over het Eindrapport project Verbetering acute zorg buiten kantooruren Brief van GS van 5 november 2007, nr. 2007-41.806/43, CW over het Amendement begroting 2008 - bijdrage beschikbaar stellen voor productgroep Fonds Collectie Groningen
Dhr. Hilverts (ChristenUnie) heeft een opmerking over het Jaarverslag archiefinspectie (brief a). Er worden nogal wat eisen gesteld aan de gemeenten. De gemeenten moeten nogal wat maatregelen nemen. Kunnen gemeenten dit allemaal doen? Wordt er ook voldoende rekening mee gehouden in de financiële verhoudingen? Moet er nog wat gekriebeld worden richting het Rijk, zodat de gemeenten ook voldoende middelen krijgen om dat daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Bij brief b. De Planning van de Statenstukken. Dat is een geweldig stuk, oktober t/m december, maar dhr.Hilverts is veel nieuwsgieriger naar de planningsstukken januari t/m maart. Mw. De Winter (CDA) heeft een opmerking over brief c, Ontwerp uitvoeringsprogramma jeugdzorg. De CDA-fractie betreurt het dat de brief staat op de lijst voor ingekomen stukken. Zij heeft overwogen om het naar bespreekpunten te brengen, maar dan blijft men maar bezig met de jeugdzorg. De fractie was ook van mening dat de nota van reacties erbij zou moeten zijn om het te kunnen bespreken. Kan het punt volgend jaar eerder in de cyclus op de agenda? Het moet nu voor 1 januari in Den Haag zijn, dan heeft het geen zin om het pas ergens in januari te bespreken. Eigenlijk is het wel een stuk waar ook de Staten over zou moeten oordelen. Er gaat nu een heel jaarplan naar Den Haag waarvan het de vraag is of Provinciale Staten daar nu achter staan. In de toekomst moeten de Staten daarover mee kunnen beslissen. Dhr. Sangers (SP) wil nog even wat over het laatste punt zeggen. Hij had dezelfde twijfels over het Concept uitvoeringsbeleid jeugdzorg. Hij heeft ook overwogen om te piepen en er een bespreekstuk van te maken. De afweging was dat er 12 december weer een vergadering staat en 16 januari weer. Om er nu weer een hele sessie aan te wijden, leek hem te ver gaan. Formeel is het de verantwoordelijkheid van GS. Het stuk roept wel een aantal vragen bij hem op. Die stelt hij hier zodat ze eventueel kunnen worden meegenomen naar hetzij 12 december, hetzij 16 januari. Hij vraagt de voorzitter of het reglement het toestaat en of de commissieleden het ermee eens zijn om toch die praktische vragen te stellen. De voorzitter vat samen dat dhr. Sangers een aantal vragen wil stellen waarop hij niet meteen antwoord verlangt, maar die hij graag wil meegeven. Ze vraagt of er bezwaar is.
8
Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan dat het elk jaar de vraag is of dit besproken moet worden. Zij kijkt dan terug naar hoe het de afgelopen vijf jaar is gedaan. Dat gaat via de ingekomen stukken, daar is nooit over gesproken. Ze vindt het chic als er inspraak van de Staten bij komt. Ze zou het prettig vinden wanneer er de volgende keer een oplegnotitie zou komen met de procedure en de inspraak erbij, zodanig dat het inderdaad in ieder geval mogelijk is om er nog voor 1 januari iets van te kunnen vinden. Of dat dan terecht is of niet. Als er naar aanleiding van de stukken algemene vragen kunnen worden gesteld voor in de toekomst, vraagt zij zich af of er niet een vragenuurtje aan de vergadering toegevoegd moet worden. De voorzitter kijkt rond om te ervaren wat andere fracties daarvan vinden. Mw. Schraagen (VVD) is het eens met mw. Mansveld, maar zij is niet voor een open vragenuurtje. Ze kan zich voorstellen dat dhr. Sangers zijn vragen schriftelijk stelt en dat die dan in de beantwoording in één van de commissievergaderingen wordt meegenomen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat het stuk er lang genoeg heeft gelegen. Als dhr. Sangers het had willen bespreken, had het als bespreekpunt op de agenda moeten komen. Hij stelt voor om dat dan schriftelijk te doen. Dhr. Sangers (SP) benadrukt dat hij de afwegingen heeft aangegeven om er geen bespreekstuk van te maken. Hij heeft er geen probleem mee om die vragen schriftelijk te stellen. Praktisch gezien had hij gedacht deze vragen even snel te kunnen noemen, die misschien ook voor de andere leden interessant waren geweest. De voorzitter besluit dat dhr. Sangers zijn vragen schriftelijk zal stellen. Dhr. Sangers (SP) vervolgt dat er een stuk is dat hij ingekomen stuk 0 noemt. Dat heeft hij de vorige keer ook aan de orde gesteld. Toen heeft de voorzitter uitgelegd waarom het stuk niet op de agenda stond. Dat was omdat het een stuk was dat nu op de agenda staat over de Eigen Kracht conferenties. Hij heeft nu een heel pakket gekregen over de antidiscriminatievoorzieningen. Dat pakket met stukken was gericht aan de leden van de Provinciale Staten. Daar komt nog vervolg op heeft hij begrepen. Het verbaasde hem deze stukken niet op de lijst van ingekomen stukken te zien. Hij wil hiervan de systematiek weten. De voorzitter stelt vast dat zij daarop het antwoord schuldig moet blijven. Zij zegt toe dat zij het zal uitzoeken. Dhr. Sangers (SP) stelt nog een laatste vraag bij brief d, verbetering acute zorg buiten kantooruren. Er staat een intrigerend zinnetje in wat betreft het realiseren van de fysieke toegang, met name wat betreft het Martini, het UMCG en het Lukas. Daar staat in het bijgevoegde rapport dat het nog wat meer haken en ogen heeft. Dat het mogelijk goed zou zijn dat er enige externe druk zal plaatsvinden. Vraag één: is er sprake van onwil? Twee: hoe zal het College die externe druk kunnen realiseren? Mw. Mulder (gedeputeerde) beantwoordt de vragen. Uitvoeringsprogramma. De status van het stuk is zo dat het eigenlijk formeel ter kennisname aan de Staten wordt gestuurd op het moment dat het voor de inspraakronde naar organisaties wordt gestuurd. Net als de afgelopen jaren is het de bedoeling dat dit stuk uiteindelijk met de reacties naar de commissie toekomt en dat het stuk niet slechts ter kennisname blijft, maar dat het betrokken kan worden bij het verhaal over de voortgangsrapportage met betrekking tot jeugdzorg in januari. Vraag acute zorg. Dit project is een stap verder dan men landelijk komt. Dat heeft ook te maken met de thuiszorg en de GGZ die er bij aangesloten zijn. Gekeken naar het punt van de fysieke toegang zit er bij die ziekenhuizen het idee achter dat men in Groningen men zich geen zorgen moet maken over de vraag of de kwaal iets is voor een ziekenhuis is of voor de huisarts. In het ziekenhuis komt men dan binnen en krijgt men een triage, dat betekent dat er gekeken wordt naar wat voor soort hulp er nodig is. Dat kan specialistische hulp zijn, maar ook huisartszorg. Ziekenhuizen hebben tot nu toe altijd gelden gekregen voor specialistische handelingen. Het is een financieel verhaal. Huisartsen hebben andere tarieven. Er is met het zorgkantoor contact om te kijken hoe men in deze periode ziekenhuizen niet achteruit hoeven te laten gaan in de financiering tijdens dit project en om het mogelijk te maken dat de patiënt de zorg krijgt die hij nodig heeft en hoe de triage zo goed ontwikkeld wordt dat
9
het model ook succesvol kan zijn. Het gesteggel om geld begint al een barricade te worden voor de aanpak van de acute zorg. Zij zal VWS daarbij betrekken om te zeggen dat, willen zij het voor de patient goed organiseren, wil men de zorg naar de toekomst toe waarborgen voor de groepen die voor de huisartsenzorg aangewezen zijn, en daarbij ook: wanneer hij of zij in het ziekenhuis komt, hij of zij die zorg ook zal krijgen. Die zorg moet niet zwaarder zijn dan noodzakelijk. Specialistisch hulp moet gegeven worden daar waar het nodig is. Dan zal de minister bereid moeten zijn om naar een overgangssituatie te kijken, omdat dat zeker voor de periferie ziekenhuizen nogal wat scheelt in de financiën. Dhr. Sangers (SP) stelt dat het gaat over de externe facilitering. In het rapport staat dat er ook externe druk nodig is. Dat kan hij nog niet helemaal plaatsen. Druk betekent dat er ergens een hobbel of weerzin of wat dan ook overwonnen moet worden. Mw. Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat er geen sprake is van weerzin, maar dat de streekziekenhuizen niet in de knel mogen komen, doordat zij bereid zijn de stroom, niet alleen richting specialistische hulp maar ook richting huisartsenzorg … Dhr. Sangers (SP) vraagt waarom dan die druk nodig is. Mw. Mulder (gedeputeerde) stelt dat er druk nodig is om het zorgkantoor, maar ook VWS zover te krijgen dat zij een overbrugging creëren, zodat dit succesvol kan worden. Dhr. Sangers (SP) bevestigt dat zij het daar over eens zijn. Hij vroeg zich af of er ergens nog hobbels zaten. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) beantwoordt de gestelde vragen. Archieven. Het is heel belangrijk dat die op orde komen. Archieven zijn immers het geheugen van de overheid en zij bieden de burger rechtszekerheid. In juni is er een bijeenkomst geweest met alle gemeenten om de gemeenten voor te lichten en bij te praten over de ontwikkelingen. Daarbij wordt er per gemeente een convenant afgesloten. Er wordt maatwerk geleverd. Er wordt voor gewaakt geen gekke of onredelijke eisen te stellen. Het is wel zo dat er wettelijke verplichtingen liggen. Daar is de archiefinspectie op een heel goede manier mee aan het werk. Er is op dit moment geen aanleiding om te stellen dat er financiële problemen ontstaan. Er zijn behoorlijk wat ambities. Dat zijn goede ambities, maar er moet wel maatwerk geleverd worden. Dat gaat ook gebeuren, omdat er per gemeente convenanten worden afgesloten. Dat is daar de stand van zaken. De voorzitter stelt aan de hand van de non-verbale uiting van dhr. Hilverts vast dat de vraag naar tevredenheid is beantwoord. Dan sluit zij dit agendapunt af. De brieven kunnen dan ter kennisgeving worden aangenomen. Bespreekpunten De voorzitter meldt dat beide insprekers bij agendapunt 12 aanwezig zijn en stelt voor dit punt 12 als eerste te behandelen. Na agendapunt 12 wordt dan agendapunt 9 behandeld en zo verder. In het verslag is de oorspronkelijke nummering van de agendapunten gehandhaafd. 9.
Brief van GS van 25 oktober 2007, nr. 2007-38.273/43/A.19, CW over Ontwikkelingen rond streektaalbeleid
Dhr. Spoeltman (PvdA) feliciteert dhr. Reker – die op de tribune zit – met het feit dat hij van bijzonder hoogleraar gewoon hoogleraar geworden is. Het is goed voor dhr. Reker, maar ook goed voor het Gronings, want het Gronings krijgt binnen het wetenschappelijk onderzoek en binnen de RuG een goede positie. Dhr. Spoeltman heeft begrepen dat dhr. Reker zich gaat concentreren op het onderzoek. Voor een gedeelte wordt het hoogleraarschap betaald door de RuG, door het J.B. Scholtenfonds en door de provincie. Dat betekent dat de fulltime formatieplaats die er zat op het bureau Groninger Taal en Cultuur naar beneden gaat en 0,6 fte wordt. Dhr. Spoeltman vraagt de gedeputeerde wat dit betekent voor de taakstelling van de nieuwe coördinator Groninger Taal en Cultuur, wat deze precies gaat doen
10
en hoe dat er precies uit gaat zien. Hoe men het wendt of keert, de formatieplaats wordt geringer voor die positie. Mw. Schraagen (VVD) geeft te kennen dat de VVD-fractie verheugd is over de nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de streektaal, van streektaalonderzoek naar spreektaalonderzoek, om op die manier een beeld te krijgen hoe de taalontwikkeling van het Gronings is. Daarnaast vindt de VVD het erg belangrijk dat het systematisch archiveren en invloed van tradities en omgeving een goede bijdrage zal leveren aan het Gronings. De VVD ondersteunt het voorstel. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) deelt mee dat de ChristenUnie-fractie zich aansluit bij de felicitaties die de PvdA heeft uitgesproken. Dhr. Hilverts heeft een opmerking met betrekking tot de verschillende regio’s die benadrukt worden. Enige tijd geleden werd hij benaderd door iemand die een cursus Gronings in Oost-Groningen had gevolgd. Er werd in de cursus gesproken over ‘leerzen’. In OostGroningen wordt echter niet over ‘leerzen’ gesproken, maar over ‘stevels’. Daarmee wil dhr. Hilverts benadrukken hoe belangrijk het is dat ook de dialecten in de regio’s bewaard blijven, iets wat overigens goed in het stuk staat. Dhr. Hilverts informeert hoe het staat met de afspraken over de samenwerking. Is hier al invulling aan gegeven? De ChristenUnie-fractie kan zich vinden in de brief. Zij zal de ontwikkelingen rond het streektaalbeleid met belangstelling volgen. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat de PvhN verheugd is over de promotie die dhr. Reker heeft gemaakt van bijzonder hoogleraar naar gewoon hoogleraar. Hij vindt in de notitie een invulling van wat zijn werkzaamheden gaan worden. Streektaal staat hierin centraal, alsmede het vastleggen daarvan op audiovisuele middelen. Dhr. Zanen mist wat het Bureau Groninger Taal en Cultuur oppakt. Er is natuurlijk een samenhang tussen beide. Als op cijfermatige gronden geredeneerd wordt dat er maar 0,6 fte is, dan vindt dhr. Zanen dit onvoldoende achtergrond. Dan moet het over de inhoud gaan. Dhr. Zanen is benieuwd hoe deze zaken zullen gaan samenhangen, want men moet wel beter worden van deze stap. Dhr. Krajenbrink (CDA) spreekt zijn felicitaties uit in de richting van dhr. Reker. Hij vond het een helder verhaal als het gaat over het streektaalbeleid en de ontwikkelingen dienaangaande. Er is een terugtrekkende beweging van het gebruik van de Groninger taal. Dat is een moeilijk te keren tendens. Daarom is het juist van belang om inzet te plegen op het archiveren en het vastleggen in de geschiedschrijving van het Gronings als streektaal. Het is een belangrijke ontwikkeling. De veranderende inzet is een goede keus in deze ontwikkeling. Het CDA ondersteunt dan ook volledig deze brief. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart blij te zijn met de positieve ontvangst van dit voorstel door de commissie. Het is strategisch van groot belang om meerdere redenen. Het eerste belang is dat de RuG besloten heeft dhr. Reker tot gewoon hoogleraar te benoemen, waardoor hij niet langer bijzonder hoogleraar is. Dat betekent dat deze leerstoel structureel verankerd is aan de RuG. Dat geldt in principe voor onbepaalde, langere tijd. Dat is een belangrijke psychologische factor. De status van het Gronings wordt daarmee bevestigd, sterker nog, versterkt. Dit is een niet te onderschatten stap die zijn uitwerking niet zal missen, want daarmee is Gronings een taal als alle andere talen die op het hoogste niveau onderwezen worden aan deze universiteit. De universiteit levert ook een financiële bijdrage. Het tweede strategische belang is dat de universiteit structureel een bijdrage levert aan dit totale project. Dat leverde men natuurlijk al aan het Bureau Groninger Taal en Cultuur, maar die is gedurende een groot aantal jaren uitgebreid. Ook de fondsen hebben een belangrijke bijdrage geleverd. Het onderzoek dat dhr. Reker gaat doen – het derde punt – is een onderzoek naar de specifieke dynamiek van het Gronings, die zich vooral beweegt langs de spreektaal, minder via het schrift. Dhr. Reker heeft in zijn hoedanigheid als streektaalfunctionaris al eerder opnamen vastgelegd in de jaren ’80 en zal daar nu opnieuw een stap in maken en kan die dynamiek verder gaan onderzoeken. Hij kan studie maken van de wijze waarop die ontwikkeling plaatsvindt, de vraag of het alleen maar achteruitgang is of ook verandering, wat de krachten zijn die op het Gronings inwerken. De doelstelling was en is het behoud van het Gronings. Het is misschien een enigszins defensieve doelstelling, maar het is wel belangrijk te weten hoe dat dan verloopt en waar men op in zou kunnen spelen. Het is een fundamenteel onderzoek. Het College ziet ernaar uit hoe dat allemaal gaat plaatsvinden. Het College zal dit volgen. Te lezen is dat er ook een groep bij betrokken is, waarin diverse participanten meedenken en meekijken. Het is een belangrijke stap, waarmee dhr. Reker zijn loopbaan – die gelukkig nog lang niet ten einde is – zal voortzetten, in welke vorm dan ook, met een website.
11
Het heeft tot gevolg dat het Bureau Groninger Taal en Cultuur anders wordt georganiseerd. De factor onderzoek wordt fors uitgebreid. Op dit moment beslaat de streektaalfunctionaris één formatieplaats. Deze bestaat uit twee dagen onderzoek, één dag onderwijs en een aantal dagen externe activiteiten, te weten lezingen, publicaties, etc. Hoe het er precies gaat uitzien, kan de gedeputeerde nog niet zeggen. Daar wordt nog naar gekeken. Het is wel zo dat de factor onderzoek wat minder in mee zou hoeven te wegen, omdat er nu juist een grote intensivering plaatsvindt door datgene wat dhr. Reker gaat doen. Hij zal zich aanzienlijk minder met onderwijs bezighouden. Toch zal hij daar ook betrokkenheid houden. Onderzoek zal het grootste deel van zijn taak zijn. De gedeputeerde gaat ervan uit dat de 0,6 formatieplaats inderdaad geringer is, maar dat is alleszins verantwoord, omdat die taak onderzoek de functie van dhr. Reker omvat. Samenwerking. Al voor de afgelopen Statenperiode is het Huis voor de Groninger Taal en Cultuur opgericht. De stimuleringsfunctie is daarin ondergebracht. De vorige Staten hebben bij de Voorjaarsnota daar nog een flinke schep bovenop gedaan middels een intensivering van de gelden, zodat er meer mogelijkheden zijn om organisaties te ondersteunen. Die functie moet natuurlijk in samenhang blijven met de wetenschappelijke functie. Hier gaat het vooral om de wetenschappelijke functie, die nu steviger verankerd wordt aan de RuG. Er op twee punten grote voortgang: zowel bij het Huis voor de Groninger Taal en Cultuur als bij de universiteit. De gedeputeerde is ervan overtuigd dat dit ook zijn vruchten zal afwerpen bij de versterking van de status en de positie van het Gronings als één van de varianten van het Nedersaksisch. Het is bekend dat het College hier met de andere gebieden in Nederland een lobby voor voeren en een gesprek heeft gevoerd met de staatssecretaris. Binnenkort zal een onderzoek worden gestart, ook aan de RuG. Dat zal meer een bestuurlijk karakter hebben: hoe dient het precies georganiseerd te worden, of het niet te veel bureaucratie en administratief ‘gedoe’ met zich mee gaat brengen, of er in de geest van het handvest gehandeld gaat worden – oftewel mobiliseren en stimuleren – zodat men uit de defensieve doelstelling van het behoud geraakt. Het College wil dat het Gronings zich ontwikkelt en een taal als alle andere wordt, waar mensen zich niet meer voor generen – gelukkig is dat steeds minder het geval. De gedeputeerde wijst op de mooie dramaserie Boven Wotter, die onlangs in première is gegaan, waardoor de status van het Gronings verder versterkt wordt. Tot genoegen van dhr. Gerritsen was een aantal Statenleden hierbij aanwezig. De samenwerking met derden zal gehandhaafd blijven. Het College zal dit goed blijven volgen en de commissie tussentijds nader mondeling informeren en als dat nodig is schriftelijk. Het College is zeer verheugd, met name over de stap die de RuG heeft gezet om dit zo mogelijk te maken. In tweede termijn Dhr. Zanen (PvhN) informeert of de SONT (Streektaal Organisatie in het Nedersaksisch Taalgebied) zit bij het Huis voor de Groninger Taal en Cultuur of bij het Bureau Groninger Taal en Cultuur, op een andere plek of wellicht op meerdere plekken. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat beide organisaties bij het SONT zijn betrokken. Het College is samen met de SONT bezig om het Nedersaksisch erkend te krijgen onder deel III van het Europese Handvest van regionale minderheidstalen. De voorzitter concludeert dat het stuk als C-stuk naar de Statenvergadering van december gaat. Dhr Zanen (PvhN) verklaart dat de PvhN-fractie overweegt om het de status A-stuk mee te geven. De voorzitter stelt vast dat de PvhN dit dan binnen de geldende termijn zal melden. 10.
Brief van GS van 24 oktober 2007, nr. 2007-40.665/43/A.14, ABJ, over het IPO- voortgangsverslag 2007, deel 2
Dhr. Spoeltman (PvdA) geeft te kennen niet precies te weten tot wie hij het woord moet richten: tot de gedeputeerde of tot de eigen vertegenwoordiger. Hij neemt aan dat men zich dient te richten tot de eigen vertegenwoordiger. De basisinfrastructuur die betaald zal worden met rijksgelden. In het verleden heeft de gedeputeerde hier al iets over verteld. Dhr. Spoeltman zou de vertegenwoordiger willen meegeven dat zij zich hard maakt voor het feit dat die clubs die hier in Groningen op dit moment een belangrijke nationale en soms internationale rol vervullen vallen onder de basisinfrastructuur. Dan moet worden ge-
12
dacht aan Noorderlicht, Noorderzon, etc. Het lijstje kan waarschijnlijk zo door de gedeputeerde aan de vertegenwoordiger worden gegeven. Er is al eerder gesproken over de culturele hoofdstad. Het staat zelfs in het Collegeprogramma. Er staat dat er een studiereis door de adviescommissie cultuur (zal worden ondernomen). Dhr. Spoeltman wenst dat mw. Mansveld zich in het overleg hard maakt voor de stad Groningen als culturele hoofdstad. Mw. De Winter (CDA) rept van een mooi overzicht van de activiteiten van het IPO, waarvoor zij haar complimenten uitspreekt. Men kwam de activiteiten van het IPO ook tegen bij de behandeling van de voortgangsrapportage: verbetering indicatiestelling Bureau Jeugdzorg, verkorte doorlooptijd en harmonisatie indicatiestelling jeugdzorg. Mw. De Winter vindt het prachtig dat dit bij het IPO in goede handen is. Wat doet de provincie daar op haar eigen afdeling mee? Bij de éénmeting van de procesmanagers was te zien dat het formuleren van indicatoren lastig was. Mw. De Winter wenst meer te vernemen over de relatie tussen datgene wat het IPO ontwikkelt en wat de provincie ermee doet. Mw. Mansveld (PvdA) verklaart de eerste twee punten mee te zullen nemen. Het derde punt is aan de gedeputeerde. Mw. Mulder (gedeputeerde) legt uit dat in IPO-verband een aantal trajecten is ingezet, bijvoorbeeld het Deltaplan als het gaat om de jeugdbescherming en nog enkele afspraken die er zijn met betrekking tot indicatoren. Die worden nu geïmplementeerd, iets waar de provincie Groningen aan meedoet. Het zijn trajecten die uitgezet zijn vanuit het IPO met landelijke impulsen die lopen bij de diverse provincies. Als het goed is, moet dat terug te vinden zijn in de voortgangsrapportage die de commissie in januari krijgt. De voorzitter concludeert dat het stuk als C-stuk richting de Statenvergadering van december gaat. Dhr. Sangers (SP) verklaart niets te hebben gezegd, omdat de SP haar opmerkingen over dit stuk bewaart voor de commissie Bestuur en Financiën. Het valt nog te bezien of het als C-stuk naar de Staten gaat, afhankelijk van wat er in de andere commissies gebeurt. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat dit aan de commissie Bestuur en Financiën is. Voor de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal beleid is het een C-stuk. Mw. Mansveld (PvdA) merkt op ook bij die commissie aanwezig te zullen zijn. 11.
Voordracht 26/2007 over Integrale Bijstelling Begroting 2007
Dhr. Sangers (SP) geeft te kennen dat de bespreking voornamelijk in de commissie Bestuur en Financiën zal plaatsvinden. Hij wenst in te zoomen op de paragraaf over de subsidierelaties (blz. 26 en verder), het functioneren van het sterrensysteem, etc. Hij kan dit slechts in zijn algemeenheid doen gezien de vertrouwelijkheid van de onderliggende stukken. Dhr. Sangers wil het ook hier aan de orde stellen, omdat de meeste subsidierelaties in het werkveld van deze commissie liggen. In de presentatie wordt aangegeven dat er sprake is van een verbetering, zij het marginaal – van circa 76% naar 77% –, als het gaat over de groei van de ‘niet-risicosubsidieontvangers’. Daaraan wordt de conclusie gekoppeld dat het sterrensysteem werkt. De SP is voorstander van het sterrensysteem, mits gehandhaafd. De presentatie kan echter ook anders worden gedaan. Er kan worden gekeken naar het aantal subsidieontvangers, maar men kan ook kijken naar het ontvangen subsidiebudget. Als men dat laatste doet, ontstaat er een heel ander beeld. Waar nu sprake is van een totale risicogroep van 9%, dan is er straks sprake van een risicobudget van meer dan 20%. Dhr. Spoeltman (PvdA) interrumpeert en stelt dat dit toch echt voor de commissie Bestuur en Financiën is. Dhr. Sangers (SP) ontkent, want het gaat hier in meerderheid – misschien wel 90% – subsidierelaties die in dit werkveld liggen.
13
Mw. Mulder (gedeputeerde) begrijpt dat het instrument van het sterrensysteem goed is. Zelfs wanneer alle organisaties vijf sterren hebben, kan dat instrument goed zijn. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat het voorbehoud ‘mits gehandhaafd en toegepast’ er altijd bij gemaakt moet worden. Het gaat hem erom dat dit één manier is van presenteren. Als men het heeft over totaalcijfers, ook voor deze commissie, dan zou dhr. Sangers een presentatie willen zien waarin het niet alleen gerelateerd is aan het aantal subsidieontvangers, maar ook aan het budget dat daarmee gemoeid is. Er zit nu een risicobudget van minimaal €12 miljoen in het geheel. Dat is wat anders dan wanneer men stelt dat er zoveel subsidieontvangers zijn. Mw. Mansveld (PvdA) merkt op dat de commissieleden de stukken vertrouwelijk krijgen toegestuurd. Dhr. Sangers (SP) (microfoon staat uit) geeft aan dat het hem gaat om de manier van presenteren. Dhr. Spoeltman (PvdA) verklaart dat de PvdA het in de commissie Bestuur en Financiën aan de orde zal stellen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt voor dat de portefeuillehouder Financiën de vraag van dhr. Sangers zal beantwoorden. De gedeputeerde wordt wel getriggerd door het woord ‘marginaal’. Er zijn al enkele jaren verbeteringen te zien geweest met dit systeem. Een groot aantal musea, instellingen, is uit de gevarenzone gekomen. Het openluchtmuseum Het Hogeland heeft een pand verkocht. Die overdracht gebeurt nu. Dat betekent dat daar de sterrenstatus weer naar de veilige kant gaat. Dit is slechts één voorbeeld. Dhr. Gerritsen vindt het woord ‘marginaal’ te bescheiden klinken. Men komt niet meer voor grote verrassingen te staan. Dat is een belangrijke opbrengst, iets wat voor dit werkveld erg belangrijk is. De voorzitter stelt vast dat het waarschijnlijk nog uit en te na behandeld zal worden in de commissie Bestuur en Financiën. Waarschijnlijk zal daar ook de beslissing vallen dat het als A-stuk naar de Staten zal gaan. 12. Eigen Kracht Centrale a Brief van Eigen Kracht Centrale van 20 september 2007 over Groningen op weg naar verleden b Brief van Eigen Kracht Centrale van 24 oktober 2007 over stopzetten Eigen Kracht conferenties c Brief van Eigen Kracht Centrales van 2 november 2007 over stopzetten Eigen Kracht renties
het
confe-
De voorzitter geeft het woord aan de insprekers. Dhr. Van Ingen (Eigen Kracht coördinator): Mijn naam is Harry van Ingen. Ik ben Eigen Kracht coördinator en vertegenwoordig 30 collega's en onze manager van de regio Groningen. Wij organiseren Eigen Kracht Conferenties samen met families, hun sociale netwerk, aangevuld met professionals. In de regio Groningen is in 2001 deze vorm van sociale innovatie, deze manier van besluitvorming rondom een centrale vraag, wanneer er in families problemen rondom kinderen zijn, gestart. Echter van de ene op de andere dag worden in Groningen door onduidelijke financiële afspraken tussen de Provincie en Bureau Jeugdzorg, zoals wij dat kunnen overzien, geen Eigen Kracht Conferenties meer georganiseerd met alle gevolgen van dien. Op dit moment heerst er bij ons ongeloof. Ik zou hier eigenlijk niet moeten zitten, maar de familieleden van de tientallen gezinnen die de afgelopen jaren veel baat hebben gehad bij een Eigen Kracht Conferentie. Door de concrete plannen van aanpak met heldere afspraken die in de conferenties worden gemaakt, zijn er snel oplossingen gevonden en is er veel geld bespaard, doordat de families hun eigen verantwoordelijkheid hebben genomen met zo nodig vraaggestuurde, maar ook beperkte professionele hulpverlening, in plaats van de langduriger bureaucratische weg te bewandelen. Daarvoor heeft men zelf ook wel geprobeerd om het op te lossen, maar het is niet gelukt omdat men er niet aan heeft gedacht om het sociale netwerk bij elkaar te roepen die mee wil denken in het vinden van de oplossing.
14
Drie maanden na een conferentie bellen wij op voor een evaluatie en het is elke keer weer ontroerend en stimulerend om te horen hoe men weer vat op de eigen situatie heeft gekregen. Het boekwerk dat u is overhandigd: Nait soezen, moar doun geeft daar prachtige en treffende voorbeelden van. Het boekwerk is overigens geheel volgens de Eigen Kracht traditie in minder dan twee weken ontwikkeld. We zijn met ons allen bij elkaar gaan zitten en hebben een plan gemaakt hoe we deze situatie willen oplossen. Het hier inspreken en de uitgesproken tekst is daar een onderdeel van en we zijn nog niet klaar met het uitwerken van ons plan, want volgens ons en voor ons is stoppen geen optie. Door er aan deel te nemen, kom je er beter achter wat de kracht ervan is. Morgen kan het zo maar gebeuren dat een van u door een familielid of door iemand uit uw sociale netwerk gevraagd wordt of door een van ons gebeld wordt of u mee mee wilt doen aan een Eigen Kracht conferentie en wilt meedenken en uw wijsheid wilt inbrengen. Iedereen kent de voorbeelden in zijn of haar omgeving, waarbij ouders de grip kwijtraken, waar calamiteiten in de familie zijn of gezinsontwrichting dreigt. Het kan ons allemaal overkomen. Het heeft niets met onze achtergrond, opleiding of onze maatschappelijke positie te maken. Kent u in uw omgeving de volgende en overigens waargebeurde situaties? - Een kind dat al enkele jaren niet naar school is geweest en in contact komt met de leerplichtwet - Een kind met ppd-nos of adhd - Een kind dat uit huis geplaatst wordt - Een gezin waarbij één van de ouders overlijdt; wat moet er gebeuren met de kinderen, wanneer de overblijvende ouder uitvalt vanwege manische depressiviteit of een psychose? - Kinderen die de dupe dreigen te worden van de echtscheiding van de ouders, waarbij één van de ouders een psychiatrische aandoening heeft - Kinderen die in contact komen met drugs - Een drugs- en drankverslaafde, alleenstaande ouder met kinderen; wat moet er met de kinderen gebeuren, wanneer deze ouder moet worden opgenomen om af te kicken? In Eigen Kracht Conferenties worden grote zaken klein gemaakt. Het is al jaren avant la lettre, bij uitstek een prachtig en werkend voorbeeld van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, de WMO. Door de inschakeling van de familie en het sociale netwerk en de inzet van professionals worden maatschappelijke kosten en de sociale schade drastisch verminderd. Als oud-raadslid weet ik nu dat wanneer dit besluitvormingsmodel in de politiek zou worden toegepast, de manier van besluitvorming er ook anders uit zou zien. Er wordt namelijk in gezamenlijkheid en in korte tijd toegewerkt naar de beantwoording van de hoe-vraag. We willen u graag laten zien hoe het werkt. Nodigt u ons maar uit. Op uw eigen website "www.zegerwatvan.nl", vraagt u de Groningers om hun mening over de belangrijkste thema's van het provinciale, sociale beleid van morgen. Opvallend is de mening van de Groningers op de volgende stelling: Als een jongere hulp nodig heeft, dan moet die hulp uit de naaste omgeving (het eigen sociale netwerk) van de jongere komen. 76 % van de Groningers antwoordt ja op deze stelling, want de eigen familie of bijvoorbeeld de school of sportclub kent de jongere het beste. Met andere woorden: de burgers staan achter onze filosofie omdat deze zo alledaags en begrijpelijk is. Daar kunt u dus niet om heen. Let wel, wij zijn geen actiegroep. We zijn neutraal. We komen u niet vragen om geld, maar om begrip. Geld moet voor deze benadering bijzaak zijn. Er valt niet te kiezen tussen de inrichting van een natuurgebied of een gered gezin. Het is een kwestie hoe we met elkaar om willen gaan in de samenleving. We willen met u meedenken, geheel in de geest van de Eigen Kracht gedachte. We hebben een gezamenlijk belang. Natuurlijk snappen we dat u uiteindelijk moet beslissen over geld. U moet óf besluiten om geen geld vrij te maken waardoor de wachtlijsten, de sociale problemen en de bijbehorende kosten voor de samenleving zullen toenemen óf besluiten om geld vrij te maken, waardoor maatschappelijke kosten bewijsbaar afnemen. Door met de conferenties te stoppen, verdwijnt tevens de zorgvuldig opgebouwde kennis, deskundigheid en ervaring van de coördinatoren. Het kan toch niet zo zijn, dat de provincie Groningen achter gaat lopen in deze ontwikkelingen, die overigens ook regeringsbeleid zijn, onder het motto: alle kansen voor alle kinderen. Er is dus eigenlijk maar één besluit mogelijk: vandaag weer starten met de conferenties. Wij zijn gaarne bereid om u deelgenoot te maken van onze drijfveren om dit werk te doen of van onze persoonlijke ervaringen met Eigen Kracht Conferenties. Daarom: benadert u ons, we staan u graag te woord. Tenslotte verwijs ik u graag naar onze website www.eigen-kracht.nl. Dank u wel!
15
Dhr. Van Pagée (bestuurder Eigen Kracht Centrale): Vanaf 2002 zijn we in Nederland bezig met het invoeren van Eigen Kracht Conferenties naar inspiratie van het Nieuw-Zeelandse ‘family group conference’. Groningen heeft daar vanaf het allereerste begin een belangrijke rol in gespeeld. Wat we toen dachten was: dit is een manier om de familie meer bij de zorg te betrekken. Dat was onze zorg. Er worden veel te veel beslissingen genomen in het leven van families, maar families zelf blijven daarbuiten. Dat bleek waar te zijn, maar het bleek veel meer waar te zijn. Het bleek dat deze hele benadering die verrassend goed werkte, - dat is inmiddels onderzocht - een activering meebracht van het hele netwerk rondom een kind. Dat bracht versterking van het burgerschap die families hebben. Het gaat niet alleen om vader of moeder, maar om de hele cirkel daaromheen, de ooms en tantes, oma’s, opa’s, vrienden, collega’s soms. Dit was werkelijk het vraagstuk en vraagsturing die ook in de wet staat. Het versterkt dus ook de democratie en dat is iets dat we altijd kunnen gebruiken in de samenleving. Het bleek geen hulpverleningsproces te zijn, wat we eerst dachten. Het bleek een besluitvormingsproces te zijn. Dat brengt ons tegelijkertijd op de situatie, dat we zitten in Nederland in een heel ingewikkelde situatie met onze Jeugdzorg, omdat het twee legitieme belangen zijn die altijd met elkaar botsen. Aan de ene kant het legitieme belang van de staat, die moet op basis van de wet, op basis van het recht van de kinderen kunnen ingrijpen als kinderen bedreigd worden. Die mogelijkheid moet er zijn. Aan de andere kant zijn er gezinnen in Nederland met kinderen. Dat wordt ook ondersteund door de rechten van de internationale rechten van de kinderen die we ook ondertekend hebben. Dat is tegengesteld. Dat kan soms heel erg botsen. Hoe grijp je in zonder daar aan de andere kant iets stuk te maken. Deze benadering van Eigen Kracht Conferentie, overigens bedacht door ambtenaren, geeft daar een perfect antwoord op. Er zijn drie stappen. Op de eerste plaats zijn er de professionals die kunnen zeggen: kijk eens, we hebben hier een hele stapel processen verbaal liggen die de politie heeft opgemaakt bij huiselijk geweld bijvoorbeeld, of: uw kinderen gaan niet naar school, of: we hebben allemaal klachten van het AMK gekregen. Er is iets aan de hand, dat is duidelijk. Er moet iets gebeuren. U botst tegen de grenzen van de samenleving. Wilt u een plan maken? Wij kunnen u vertellen wat er allemaal voor mogelijkheden zijn, maar u neemt het besluit. Dat is de eerste fase van de conferentie waarin het kader gesteld kan worden. De tweede fase van de conferenties is voor de familie zelf. Daar zit de hele kring van familieleden, veertien gemiddeld bij elkaar. Die praten en komen met een plan. In de derde fase wordt het plan gepresenteerd door de familie aan de professionals. Zij zullen veilige plannen altijd accepteren. Onveilige plannen niet. Met andere woorden: hier is een prachtige schakel tussen die twee belangen die er bestaan in onze samenleving. Toen we begonnen zei iedereen: dat kunnen jullie vergeten. We leven in een geïndividualiseerde samenleving, mensen komen niet bij elkaar. Dat bleek dus niet het geval te zijn. Ze maken veilige plannen. Groningen heeft een grote rol gespeeld in dit proces. Het begon trouwens eerst bij Jeugdzorg Groningen zoals dat vroeger heette. Wat zij hebben gedaan is dat ze deze werkwijze heel erg hebben ingepast in hun denktrant. Het is niet zo dat dat zomaar naadloos overgaat. Dat is echt een hele hoop werk geweest van mensen om in de hoofden en de harten het hele idee te krijgen van dat families wel degelijk veel meer te zeggen hebben en ook veilige plannen te maken. Dat het nu opeens zou ophouden, is vreselijk, want juist dat werk dat er binnen de organisatie is gedaan, is zo belangrijk. We hebben gemerkt dat er bij de invoering twee kwesties zijn. De eerste is dat je aan de ene kant het beleid zover moet krijgen dat ze zeggen: hee, dat is een goede zaak, daar moeten we wat aan gaan doen. Aan de andere kant moet je ook de werkvloer zover zien te krijgen. De hoofden en de harten van de mensen moeten om. Dat hele proces is in Groningen, in ieder geval op de werkvloer heel goed gelukt. Er is veel draagkracht voor gekomen. Dat stopt dan ineens. Dat is heel erg zonde. Harry heeft daar net wat over gezegd. Ik denk, afrondend, u heeft net afgelopen maandag het congres gehad over de Sociale Agenda voor de komende jaren. Met name de gedeputeerde heeft daar gezegd: kijk naar de kracht van mensen en probeer daar uit te halen wat er in zit. Ik zeg u: Eigen Kracht is een prachtig middel om dat te doen. Het is niet alleen voor Jeugdzorg - de WMO is net al gevallen - in Amsterdam is men op het ogenblik bezig met woningbouwverenigingen waar mensen uit huis gezet dreigen te worden, om eerst dat netwerk te mobiliseren. We hebben recent weer al die vreselijke publiciteit gehad rondom het Maasmeisje, rondom Savannah, het meisje van Nulde, etc.. U heeft zelf hier in Groningen de situatie rondom Tolbert van dichtbij meegemaakt. Dat zijn dingen die eigenlijk altijd zo maar weer kunnen gebeuren. Wat we zien is dat de benadering dan over het algemeen eenzijdig is. Minister Rouvoet en de minister Hirsch-Ballin hebben maatregelen voorgesteld, een nieuwe wetswijziging voor de wet op Jeugdzorg, om te zorgen dat sneller en beter en nog meer ingegrepen kan worden. Na de vader van Roermond die
16
toen zijn huis in brand stak en zes van zijn zeven kinderen de dood vonden, heeft de staatssecretaris de gezinscoach aangesteld. De reacties van het beleid zijn eigenlijk bijna altijd gericht op versterking van die ene kant van het systeem. Terwijl wij zeggen: je moet ook aan de andere kant gaan zitten. U bent allemaal onderdeel van een familie, een systeem waarbinnen u functioneert. Dat systeem gebruiken, dat samenvoegen, dat maakt een veel grotere kans om werkelijk in de Jeugdzorg en de zorg een stapje verder te komen. Dank u wel! Mw. De Winter (CDA) heeft een vraag aan dhr. Van Ingen: om hoeveel gedupeerde kinderen en omstandigheden gaat het? Er wordt nu een streep doorgezet. Ze neemt aan dat het een enorme impact heeft. Daarvan wil zij de omvang weten. Dhr. Van Pagée (bestuurder Eigen Kracht Centrale) geeft aan dat er 100 conferenties per jaar plaatsvinden in Groningen. Mw. Mansveld (PvdA) stelt dat het lastig is excessen neer te leggen in relatie tot het product. Het klinkt dan alsof dat te voorkomen was geweest. Wat zij prettig vindt om te zien is dat mensen zo betrokken zijn. Dat zij de moeite nemen om te komen inspreken. Dat ze er helemaal voor gaan. Dat ter zijde. Ze heeft wel een vraag. Bij jeugdzorg worden conferenties ingezet. Het is heel belangrijk dat de omgeving betrokken wordt. Het woord WMO is al gevallen. Zij vraagt zich af of er wordt nagedacht over het moment waarop zo’n conferentie het meeste effect zou hebben. Zij heeft binnen deze commissie het idee geadopteerd dat alles preventie zou moeten zijn. Zo snel en zo dicht mogelijk bij en binnen de omgeving. Dan zou het feit dat de insprekers hier zitten een heel grote fout zijn. Dan zijn zij misschien al veel te laat. Dhr. Pagée (bestuurder Eigen Kracht Centrale) geeft aan dat hij in 2000 al een systeem aantrof… Hij denkt dat hoe eerder het gedaan kan worden, hoe beter. Vandaar dat hij blij is dat minister Rouvoet hier bevlogen over is. Hij heeft het als één van zijn ambities opgenomen in zijn plan, dat Eigen Kracht Conferenties gewoon moeten zijn in plaats van een uitzondering. In de centra voor Jeugd en Gezin die overal in ontwikkeling zijn, zou het uitstekend passen. Op scholen kunnen ze het soms al ruiken dat kinderen verwaarloosd worden. Dat is een moment, niet om in te grijpen, maar om te zeggen: hee, er is wat aan de hand. Kan men die cirkel er omheen niet eens groter maken? Hoe vroeger, hoe beter. . Dhr. Sangers (SP) is niet zozeer benieuwd naar de inhoudelijke kant, maar naar de effectenkant. Er werd net gesproken over 100 conferenties op jaarbasis als opdracht. Vraag 1: als men kijkt naar de situatie in Groningen, wat zou dan het wenselijke aantal zijn? Naar zijn idee is 100 een arbitrair getal. Vraag 2: Los van de inhoudelijke waarde van de conferentie, heeft het ook een zakelijke waarde? Hij is benieuwd of er materiaal is waarmee dat gekwantificeerd kan worden. Dhr. Van Ingen (Eigen Kracht coördinator) geeft aan dat het effect van de Eigen Kracht Conferenties is dat het al bij Bureau Jeugdzorg bij ieder gezin wordt aangeboden. Dat betekent dat men daar al het gevoel heeft dat dit iets oplost. Er zijn vele voorbeelden. Hij wil hier niet een goed nieuws verhaal houden, maar meer aangeven dat het altijd helpt. In welke vorm dan ook. In principe zou het voor iedereen geschikt zijn die zich bij Jeugdzorg aanmeldt. Dhr. Pagée (bestuurder Eigen Kracht Centrale) doet de suggestie aan de commissieleden om een cirkel om henzelf te trekken en daarmee te kijken wat er zou gebeuren. Dat is een houdingskwestie. In die zin kan het altijd. Het lukt niet altijd, dat is de andere kant van het verhaal. Uit de cijfers blijkt dat als het aangeboden wordt, er dan gemiddeld veertien burgers komen om mee te helpen een plan te maken. Die plannen daarvan komen in gemiddeld achttien afspraken op een flipchart te staan. Van die achttien afspraken is 80% voor de familie zelf. Dat gaan zij uitvoeren. Het kind gaat daar en daar wonen, opa gaat met Jan vissen, dat lijkt niks, maar is buitengewoon belangrijk dat opa dat doet voor Jan. 20% zijn vragen om hulp, om diensten. Het is grappig om te zien dat dat dus nooit maar één dienst is. Er zijn vier terreinen waarop er diensten gevraagd worden. Bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning, schuldsanering, arbeid, onderwijs. Er zijn acht van die velden. Dat betekent dat de keten bij de familie wordt neergelegd. Zij geven aan welke keten zij willen hebben. Dat kan overal toegepast worden. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat het hem duidelijk is wat de effecten voor de deelnemers kunnen zijn. Maar hij is ook benieuwd naar de cijfers. In feite wordt gezegd dat het kind niet met het badwater moet
17
worden weggegooid, want het verdient zichzelf terug. Kan er nog wat meer gezegd worden over het ‘inverdieneffect’. Dhr. Pagée (bestuurde Eigen Kracht Centrale) stelt dat daar veel over gezegd kan worden. De provincie Overijssel heeft een onderzoek gedaan. Daar werden de plannen die door professionals gemaakt werden vergeleken met de plannen die familieleden hebben gemaakt. Daar kwam uit dat de plannen van de familieleden veel dichter bij huis waren en veel minder ingrijpend. Er zijn zoveel bronnen beschikbaar die dan ook beschikbaar kunnen komen. Dat maakt dat men kan stellen dat dit een veel efficiëntere manier is. Dat moet te kapitaliseren zijn, maar dat is heel erg ingewikkeld. Daar wordt wel over gefantaseerd, maar dan moet er ook begrepen worden hoe de overheidsfinanciën werken. In Overijssel heeft het provincie-bestuur besloten om daar op in te zetten. Mw. Mansveld (PvdA) wil daar nog even op doorgaan. Er werd net verteld dat 80% effect heeft. Er werd ook gezegd: zo vroeg mogelijk. Dat zou beteken dat het inverdieneffect voor Jeugdzorg, ook gekeken naar de gebieden financiële hulp, arbeid enzovoort. Dat zit allemaal in de gemeentelijke omgeving. Dan komt men weer bij het WMO uit en het multiproblem-verhaal. Dat inverdieneffect zou dan voor jeugdzorg mega moeten zijn. Als het goed is, halen die mensen, als die conferenties veel eerder worden ingezet überhaupt de Jeugdzorg niet. Dhr. De Vries (D66) merkt op dat gesteld is dat 80% zeer succesvol is. Zijn er ook onderzoeken gedaan door universiteiten of bureau’s die aangeven dat 80% inderdaad niet doorgaat naar de Jeugdzorg en blijven dat feitelijk buiten beeld blijven, waardoor de cijfers, de kosten en de baten niet goed vergelijkbaar zijn. Die invloed is natuurlijk gigantisch groot. Dhr. Pagée (bestuurde Eigen Kracht Centrale) geeft aan dat men het goed moet onderscheiden. Die 80% zijn de 80% van de afspraken die gemaakt zijn door de mensen die ze zelf gaan doen, 20% zijn vragen om hulp. Het inverdieneffect zou heel groot kunnen zijn. Zeker als men dat ver naar voren zou weten te plaatsen. Dat is weer een kwestie van mindset. Hoofden en harten moeten om om te snappen dat dat heel vroeg moet gebeuren. Dhr. De Vries (D66) vraagt of er op dit moment onderzoek is gedaan of dan bepaalde mensen inderdaad moet doorgaan naar de Jeugdzorg. Dhr. Pagée (bestuurde Eigen Kracht Centrale) stelt dat wat zij gedaan hebben vanaf het allereerste conferentie in 2001 plaatsvond, is alle conferenties in een registratiesysteem brengen, op basis waarvan er onderzoek gedaan kan worden. Er is al heel veel bekend, ook over de tevredenheid van mensen die hoog is. Kinderen geven de conferentie zelfs een acht. Dhr. De Vries (D66) vraagt zich af of die mensen dan niet doorgaan naar de Jeugdzorg. Dat is een heel belangrijk punt is. Als door de Eigen Kracht Centrales niet zichtbaar wordt bij Bureau Jeugdzorg mis je een groot deel van de informatie. Dat soort onderzoek is erg belangrijk voor de besluitvorming. Graag zou dhr. De Vries één en ander onderbouwd willen zien. Dhr. Pagée (bestuurder Eigen Kracht Centrale) antwoordt dat het daarvoor te vroeg is. Men is in 2001 begonnen met het hele proces. Groningen heeft een heel groot deel bijgedragen om de mentaliteit, hoofden en harten, te veranderen. Hij zou heel graag 1000 conferenties doen, maar men is nu bij de ste 1200 conferentie in Nederland. Die 1000 conferenties zou hij heel graag doen, heel vroeg in het systeem van minister Rouvoet’s bureaus. Dan zou men het weer kunnen vergelijken. Hij denkt dat het een heel veelbelovende weg is. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) vraagt of er iets te zeggen valt over de situaties waarin die conferenties het meest succesvol zijn. Qua problematiek binnen Bureau Jeugdzorg bijvoorbeeld? Gaat het dan meer over de lichtere gevallen of juist de zwaardere problematiek? Dhr. Pagée (bestuurder Eigen Kracht Centrale) antwoordt dat men in het begin een problematiek als seksueel misbruik veel te gecompliceerd en veel te zwaar werd geacht. Er was een lijst gemaakt van allerlei problematieken waar het niet ingezet zou moeten worden. Door het houden van die conferenties ontstond er steeds meer zelfvertrouwen, omdat die families in staat bleken te zijn interessante plannen te maken. Inmiddels bestaat dat lijstje niet meer en durven wij het overal in te zetten. Een goed voorbeeld is huiselijk geweld. De geheimhouding van huiselijk geweld is vaak de motor van het
18
geweld. Als de moeder en de zus bijvoorbeeld in die cirkel plaats neemt, dan stopt het al. De motor is er dan uitgehaald. Dat geeft een heel goede mogelijkheid om verder te gaan. Rondom burgers zijn er zoveel krachten dat men wel dom zou zijn om dat niet te gebruiken. Mw. Van der Graaf (ChristenUnie) vraagt of zij er dan uit kan afleiden dat het een soort van vervangend zorgaanbod is. Dhr. Pagée (bestuurder Eigen Kracht Centrale) ontkent dit. De zorg moet blijven bestaan. Dit is niet tegen de zorg of een omschakeling van de zorg. Het is een besluitvormingsmodel. Dus voordat er besluiten genomen worden zoals hij vroeger toen hij bij de Raad voor de Kinderbescherming begon een kind op het bureau kreeg en dan met moeder ging praten, met vader en met de huisarts, misschien met de school, dan terugging naar kantoor en samen met de werkbegeleider een plan maakte, daar wil hij aan voorbijgaan. Dat hoeft ook niet. Familieleden blijken in staat te zijn om veilige plannen te maken. 100% haalt men niet, maar wel heel grote getallen. Het is dus geen vervanging van de zorg. Het is een ander besluit-vormingsmodel gebaseerd op wat de mensen zelf willen. Dan is er ook meteen draagvlak. Dat is juist zo efficiënt. Mw. Schraagen (VVD) bedankt voor de toelichting. Zij heeft een vraag van een andere orde. Er is nu heel erg ingegaan op waarom die conferenties worden georganiseerd. Net is uitge-legd waarom dat een heel doelmatig middel is om in te zetten. Maar één van de eerste dingen die dhr. Van Ingen zei, was dat het is stopgezet door Bureau Jeugdzorg, omdat er onduidelijke afspraken zijn tussen de provincie en Bureau Jeugdzorg. Kan dat toegelicht worden? Dhr. Van Ingen (Eigen Kracht coördinator) wil daar voorzichtig op antwoorden. Wat hij gehoord heeft, is dat er de opdracht is gegeven aan Bureau Jeugdzorg om 100 conferenties te organiseren. Daar wordt door de provincie voor betaald. Er stond nog een zin bij in de brief aan Bureau Jeugdzorg - hij heeft het zelf niet gelezen - namelijk dat het door het Rijk zou worden betaald aan de provincie. In feite is er een deel van de keten doorgeknipt. Bureau Jeugdzorg is niets te verwijten, want alles is voorgeschoten, maar het Bureau is daarna niet gefinancierd door de provincie. Dat is de informatie die hij heeft. Dhr. Van Ingen (Eigen Kracht coördinator) heeft nog een opmerking over de kosten-baten. Daar staat iets over in het boekwerk ‘nait soezen, moar doun’. Dat kan men daar terug vinden. De voorzitter bedankt de heren hartelijk. Dhr. Sangers (SP) wil kort zijn naar aanleiding van de conferenties. Het aardige is dat, als het gaat om ideologie, elke politieke stroming daar wel iets van zijn gading in kan vinden. Kijkend naar de christelijke partijen: het benadrukken van de familie. Als hij kijkt naar sociaal en economisch liberalen: het benutten van het eigen initiatief. Als hij kijkt naar de linkse partijen: het benutten van de onderlinge solidariteit. Dit is een formule en een manier van werken, een besluitvormingsmodel waar iedereen achter kan staan. De problematiek waar men mee zit, is dat er een gevecht plaatsvindt tussen de provincie en het Rijk als het gaat om de financiering. In die zin is de opdracht van de provincie aan Bureau Jeugdzorg een voorwaardelijke. Wat hem betreft heeft hij er enerzijds begrip voor dat de provincie maximaal probeert die middelen bij het Rijk weg te krijgen, maar dat is niet het einde van het verhaal. Wat hem betreft mag het niet zo zijn dat een belangrijke mogelijkheid als de Eigen Kracht Conferentie zou moeten lijden onder de onduidelijkheid van de uitkomst van dat gevecht. Hij vindt dat de provincie garant zou moeten staan voor de voortzetting van die conferenties. Hij vraagt daarom de gedeputeerde om met een voorstel te komen. Mocht zij daartoe niet bereid zijn dan zal hij dat zelf doen en hopelijk in samenwerking met de andere fracties. Mw. Mansveld (PvdA) twijfelt er niet over dat het doel van dit middel erg goed is,maar zij heeft twijfels bij het hap snap agenderen van onderdelen van jeugdzorg. Zij wil eerst de evaluatie van het beleid tot op heden in januari zien hoe dit in de evaluatie in het totaalpakket past. Nu op dit moment wil zij niet alleen een besluit nemen over de Eigen Kracht Conferenties. Dhr. Sangers (SP) merkt op dat, als zij nog meer geld vrij wil maken voor jeugdzorg, dat daarover te spreken valt.
19
Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan dat zij de evaluatie en het totale pakket in de discussie in januari mee wil nemen. Niet nu apart dit neerzetten en dan elke keer maar weer een stukje bespreken. Het doel is wel duidelijk. Zij wil na dit verhaal met haar fractie overleggen over het totaalpakket over op welk moment dit ingezet zou moeten worden en hoe je daar mee om moet gaan, etc. Bovendien denkt zij dat over twee of drie weken ook het bezwaarschrift helder wordt. Dat haalt alles dan even uit processen, procedures en kan het in het totaalbeeld mee. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat het hem gaat om de feitelijke situatie dat de conferenties niet gehouden kunnen worden. Zoals het er nu naar uitziet, loopt die discussie met het Rijk, de bezwaarprocedure, et cetera. Maar men loopt het risico dat het ook in 2008 zo zou kunnen zijn. Hij wil niet in allerlei evaluatietrajecten gaan zitten en dat er ondertussen niets gebeurt. Mw. Mansveld (PvdA) onderbreekt door te zeggen dat zij zich distantieert wat de woorden over 2008 betreft. Natuurlijk is het heel interessant om die conferenties nu door te zetten, maar dit niet nu zo maar even te besluiten, maar het in het kader te plaatsen van hoe goed is het, waar plaatsen we het en wanneer zetten we dat dan in. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat men alles kan evalueren in een totaalbeeld om van daaruit te kijken wat de verantwoordelijkheden van de provincie in deze zouden moeten zijn. Dat is op zich prima, maar die conferenties zouden daar niet op hoeven te wachten als men met elkaar vindt dat het zo belangrijk is. In die zin zou hij, los van al die totaaloverzichten en evaluatie, willen zien dat de voortgang van de conferenties vanaf vandaag gegarandeerd kan worden, ongeacht de uitkomst. Daarom nodigt hij de gedeputeerde uit om met een voorstel te komen op een zo kort mogelijke termijn voor de volgende Statenvergadering. Als zij dat niet zou kunnen of willen dan weet men in ieder geval wat het voornemen van de SP is. Dhr. Zanen (PvhN) geeft aan dat hij bij de begrotingsbehandeling op een bepaald moment een amendement heeft voorgesteld. Dat had ook op dit punt betrekking. Zijn idee was dat men, niet de tekorten die er zijn op het gebied van Jeugdzorg en het gevecht met het Rijk daarover, daar toch een stap in zou moeten zetten. Hij heeft dat amendement ingetrokken omdat hij het principiële gevecht wil voeren en geen feiten wil scheppen door een deel van het verhaal al op tafel te leggen. Nu komt dit verhaal hier aan de orde. Hij is zeer onder de indruk door de aanpak die hier wordt voorgesteld. De menselijke maat is hier wellicht een element dat in zijn programma heel wezenlijk is. De werkwijze die hier gekozen wordt, heeft als uitgangspunt iemand die in de problemen zit. Dat vindt hij een heel goed vertrekpunt. Hij is het met de SP eens om dit verhaal niet verloren te laten gaan vanwege de strijd die er is om de financiering. Dat steunt hij dan ook van harte. Dhr. De Vries (D66) stelt vast dat dhr. Sangers gelijk heeft wat betreft de sociale stroom die waarmee hij in kan stemmen. Uitgaande van het liberale gedachtegoed, wil men juist de mens zelf zo krachtig mogelijk maken en dat zo dicht mogelijk bij huis, omdat dat het meest praktisch is. Het zou mooi onderbouwd kunnen worden als men dan ook merkt dat daarmee de instroom naar de Jeugdzorg zou kunnen worden beperkt. Dat zou ook een economisch voordeel geven, maar dat is nog niet helemaal helder geworden. Uitgaande van het liberale gedachtegoed denkt hij dat om de mensen sterk te maken, zodat men ook in de toekomst in de maatschappij goed kan functioneren, men dan juist dit soort conferenties zou moeten houden. Vooruitlopend op verdere besluitvorming is hij van mening dat men hier dan eventueel eigen provinciaal geld in zou moeten stoppen. Zeker als hij kijkt naar het bedrag dat er per conferentie mee is gemoeid: € 31.500. Dat is toch een redelijk snel terug te verdienen bedrag. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt of men kan aangeven om welk bedrag het gaat. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat men per conferentie € 4.000 moet rekenen, dat is dan ongeveer € 400.000 voor 100 conferenties. Dhr. De Vries (D66) geeft aan dat er in het boekje ‘nait soezen’ staat dat het bedrag per conferentie € 3100 is. Mw. Mansveld (PvdA) stelt dat dat haar vraag niet is. Zij is helemaal niet van mening dat het niet zou moeten. Die duidelijkheid moet er vooral blijven bestaan. Zij wil graag weten omdat dhr. Sangers het had over 2008, en nu verder. Om welke bedragen gaat het en in welke volgorde? Evaluatie ging haar
20
om totaal 2008. Ze krijgt nu niet duidelijk wat dhr. Sangers bedoelt. Bedoelt hij nu een bedrag voor de maand december? Dhr. Sangers (SP) bevestigt dat hij dat graag zou willen, maar hij denkt dat dat heel lastig wordt. Waar het hem om ging, en zoals het ook aangegeven staat in het uitvoeringsprogramma Jeugdzorg, was er sprake van € 450.000 gebaseerd op 110 conferenties. Dan kan men de discussie voeren of men dat aantal van 100 niet kan uitbreiden en dan zou men naar dat bedrag moeten kijken. Hij is nu uitgegaan van die bedragen die genoemd zijn in het uitvoeringsprogramma. Dat is gekoppeld aan het aantal conferenties dat men wil geven. Mw. Mansveld (PvdA) legt de vraag nog een keer neer. Haar veronderstelling was dat dhr. Sangers doelde op: voor 2008, in één keer dat bedrag. Tegelijkertijd hoort zij uit zijn betoog dat hij zegt: laten we het even doorlopen voor wat er al gereserveerd was en wat het bezwaarschrift is. Het is haar niet duidelijk. Zij heeft gereageerd op het totaal. Dhr. Sangers (SP) kan zich voorstellen dat men de conferenties niet met terugwerkende kracht kan financieren. Hij wil de garantie dat er geen gat valt. Dat betekent dat men met elkaar de bereidheid moet hebben dat als die middelen er niet zijn of er niet komen van het Rijk, dat men daar dan provinciale middelen voor in zet. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt aan de gedeputeerde om welke bedragen het gaat. Om welke periode, wat wel, wat niet? Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat het ingewikkeld ligt. Zij heeft voor 2007 financiering van het Rijk gevraagd voor die Eigen Kracht Conferenties. Zij zit nu middenin het bezwaar. In januari wordt helder hoe dit afloopt. Het is ook een punt geweest in de aanvraag. Het ministerie roept met veel enthousiasme: Lang leve de Eigen Kracht Conferenties! Daar staat zij volledig achter, anders was ze er nooit aan begonnen en ermee doorgegaan. Het wordt wel geroepen, maar niet nagekomen in de financiën. Daar loopt nu een principieel bezwaar vanuit deze provincie rondom deze zorg. Die komt in januari vrij. Vervolgens kan men zeggen dat als blijkt uit het bezwaar dat structurele middelen voor de Jeugdzorg niet mogen worden ingezet, dat de vraag niet gehonoreerd wordt omdat het nietgeïndiceerde zorg is, maar zorg dat heel dicht bij het voorliggend veld ligt, dan is de vraag aan de commissieleden, ze denkt dat mw. Mansveld daarop doelt: wat is dan de keuze en hoe gaat men er als provincie Groningen mee om naar de toekomst toe? Dat is een keuze ook in het meerjarenbeleid of men de niet-geïndiceerde zorg steunt die niet gefinancierd wordt door het Rijk of zet men daar eigen middelen bij in? Dat is een keuze die meegenomen moet worden in de discussie van hoe is de situatie nu, waar gaan we heen en hoever zijn we nu met de plannen? Tot nu toe heeft zij gezegd het gevecht aan te gaan. Zij wil dat de wet wordt nageleefd in het feit dat de financiering voldoende moet zijn voor de zorg van de kinderen. Mw. Schraagen (VVD) ondersteunt de opvattingen van de PvdA. Die zegt dat men deze discussie moet betrekken bij de discussie die in januari over jeugdzorg gevoerd gaat worden. Mw. Mulder heeft al aangegeven dat men eerst moet afwachten hoe het met het bezwaarschrift afloopt. Op basis van de uitkomst kan men eigenlijk pas de discussie gaan voeren van hoe men de financiering wil zien. Vindt men dan dat de eigen middelen van de provincie bijgesteld moeten worden of vindt men dat het uit het budget voor de jeugdzorg gehaald moet worden? Zij is ervoor om die discussie in zijn totaliteit te voeren. Daarnaast vindt zij het boeiend dat de conferenties zoals die met verve zijn neergezet door de beide insprekers, erg appelleert aan een breed liberaal gedachtegoed. Zij wil niet een erelid van haar partij aanhalen, die een brede liberale stroom wil neerzetten. Zij denkt dat het een eigen Groningse variant daarop is. Zij denkt ook dat men dat zo moet laten. Zij wil wel stellen dat zij de inhoudelijke kant van de Eigen Kracht Conferenties zeker ondersteunt. Mw. Mansveld (PvdA) geeft aan dat dit precies de kern is waar het wat haar betreft om gaat. Zij vroeg al of die conferenties niet op een ander moment geregeld moesten worden. Nu doet men het bij Bureau Jeugdzorg en dat was al riant dat het gebeurde, omdat er toen een wachtlijst was. Er was toen de vraag: hoe komen we van die wachtlijsten af? Zij begrijpt dat de insprekers verteld hebben dat de bijvoorbeeld de onderwijzer al ruikt dat er iets misgaat. Dat is een heel ander moment. Haar eerste vraag is: waar zet men in de ketens zoiets neer? Haar tweede vraag: welke rol speelt de provincie daar in en wat heeft de provincie daar voor over als men zou moeten gaan stimuleren dat het op een ander moment komt. Nu wordt er gezegd: er gebeurt niets, er loopt een bezwaarschrift. De vraag
21
‘doen we daar nu wat aan?’ staat los van de vraag van hoe de provincie daar mee om gaat als het straks geen geïndiceerde zorg is. Waar plaatsen we het in de keten en hoe kijkt de provincie daar dan naar? Wat nu voorgesteld wordt, is heel reactief. Mw. Mansveld wil het in de discussie in januari breder trekken: van hoe zet men het in de keten? Zij heeft gehoord dat het eigenlijk op school al moet gebeuren. Daar is de provincie nog lang niet in beeld. Dat riep het allemaal bij haar op. Daarom splitst zij de vraag. Dhr. De Vries (D66) stelt vast dat het wat hem betreft helemaal geen tegenstrijdigheid is. Er is nu acuut een financieel probleem waardoor ze zijn stopgezet. Daar wordt nu op gereageerd. Het kijken naar hoe men er in de toekomst mee om wil gaan in de vergadering in januari en hoe men dat totaal wil plaatsen, staat los van het probleem dat er nu is. Dhr. Sangers (SP) geeft aan dat men in principe die hele discussie kan voeren, maar hij wil dat er op dit moment geen gat valt en dat zij er met elkaar voor garant staan dat die conferenties op dit moment door kunnen gaan. Hij heeft aangegeven wat het standpunt van zijn fractie daarin is. Mw. Van Der Graaf (ChristenUnie) stelt een informatieve vraag aan de gedeputeerde. Uit de notities die zij hebben gekregen in september over de knelpunten in de jeugdzorg, is gebleken dat er ingezet is op € 400.000 richting het Rijk. Dat geld voor die Eigen Kracht Conferenties is afgewezen. Er is daar een bezwaarschrift ingezet. Dat gaat uit van 100 conferenties. Waar komt het getal 100 vandaan. Over 2006 heeft zij gelezen dat er 39 conferenties hebben plaatsgevonden. De brief stelde dat door die afwijzing van het Rijk het niet mogelijk is om in te zetten op die conferenties. Daarom worden ze stopgezet. In hoeverre zijn ze daadwerkelijk stopgezet? Of wordt alleen niet die 100 gehaald die men graag zou willen? Verder wil zij kwijt dat zij de filosofie van de conferenties volledig waardeert en er helemaal achter staat. Wie kan er nou niet voor zijn? Zij vindt het ook heel belangrijk dat die inzet er is in Groningen. Het is niet alleen de filosofie van het Rijk, juist hier in Groningen is men er al heel ver mee. Men kan beleidskeuzes maken. Ze heeft gehoord over regio’s, bijvoorbeeld Overijssel, die wil graag iedereen een conferentie aanbieden, dat zijn beleidskeuzes. Daar kan men het over hebben, wat men daarmee wil of niet. In welke gevallen zet men ze sowieso in? Zij steunt daarin mw. Mansveld om er in januari over te spreken. Er kan dan uitvoeriger over worden gesproken om werkelijk een keuze te maken. Dan is er een totaalplaatje, ook over het afgelopen jaar. Dan is bekend wat er is gebeurd met die conferenties. Inhoudelijk: wat gelukt is en wat niet. Dan kan men ook financieel zeggen wat men hiermee kan doen en wat men uit eigen middelen zou kunnen doen. Dhr. Sangers (SP) vraagt of zij tot die tijd wil wachten. Mw. Van Der Graaf (ChristenUnie) antwoordt dat haar eerste vraag daaraan ten grondslag lag. Wat is er daadwerkelijk gebeurd? Is het helemaal stopgezet of is alleen die 100 conferenties niet gehaald? Mw. De Winter (CDA) geeft aan dat voor haar geldt: kinderen en mensen in de knel eerst. Vanuit dat uitgangspunt wilde zij dit punt bezien: voorkomen dat kinderen in zware zorgtrajecten terecht komen. Er is hier al verschillende keren preventie, dicht bij huis, genoemd. Zij neemt aan dat er niemand in de zaal is, die dat niet ondersteunt. Nu is de vraag hoe hard men moet doorpakken. De Eigen Kracht Conferentie is een prima middel om het adagium van ‘meer zorg voor elkaar’ uit te dragen. Iedereen onderschrijft dat de samenleving deze invulling moet geven. Zelfredzaamheid van burgers. Meer investeren in mensen in plaats van in een instituut. Nu staat men voor de vraag hoe men dat op dit moment invulling moet geven. Zegt men de politiek correcte weg te bewandelen en het in januari te behandelen? Dan kijkt men hoe het verder in te vullen. Of kan men op dit moment oplossingen zoeken om dit prachtige instrument te behouden? Zij worstelt ermee. Men hoort immers politiek correct te handelen. Maar zij is ook volksvertegenwoordiger en vraagt zich af wie laat men dan allemaal in de kou staan als men nu besluit om het weer over de jaarwisseling heen te tillen. Daarmee vraagt ze of men met elkaar een manier kan vinden van voorfinanciering om daarin een vorm te vinden waarmee men twee doelen dient: politiek correct en die kinderen en gezinnen niet in de kou te laten staan? Die vraag legt zij aan de gedeputeerde voor. Is er een manier van voorfinancieren, er is straks een integrale bijstelling, er is ruimte. Mw. Mansveld (PvdA) stelt nogmaals vast dat haar vraag blijft: om welk bedrag gaat het en kan men het opbrengen? Dat wordt haar maar steeds niet duidelijk. Hoe past het structureel in het beleid en wat is de rol van de provincie? Ze is het eens met dhr. Sangers: dat wat gemist is, kan men niet achteraf financieren. Schijnbaar komt men in een tussenstuk terecht, uitkomst bezwaarschrift, men gaat
22
het hebben over het totale beleid. De vraag is: hoe zet men dat in en wat doet men tot die tijd? Dat zijn verschillende vragen. Mw. De Winter (CDA) onderbreekt door nogmaals te vragen wat men tot die tijd doet. Het is zinvol om het daarover te hebben. De voorzitter concludeert dat er ontzettend veel vragen zijn gesteld. Mw. Mansveld heeft de hare al wel vijf keer gesteld. Mw. Mulder heeft aangegeven dat zij voor een goede beantwoording overleg nodig heeft met haar ambtenaren. Daarom stelt de voorzitter voor de vergadering tien minuten te schorsen. De voorzitter heropent de vergadering. Ze geeft het woord aan de gedeputeerde en vraagt de mensen hier zo kort en bondig mogelijk op te reageren. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat haar voorkeur uitgaat naar een uitgebreide discussie in januari. De tweede vraag is dan wat te doen in tussenliggende periode? De discussie in januari is heel belangrijk. Het gaat dan om hoe men structureel op de lange termijn ermee om zal gaan en om wat de keuzes daarbij zijn als het gaat om Eigen Kracht Conferenties. Wat betreft die tussenliggende periode wil zij kijken naar wat de mogelijkheden zijn om zo snel mogelijk eventueel een tussenoplossing te kunnen creëren. Maar zij wil de consequenties daarvan ook bekijken en ook teruggeven aan de commissie. Men kan zich voorstellen dat bij Bureau Jeugdzorg die zaak weer gestart moet worden. Als nu blijkt bij de discussie in januari dat de keuze op de lange termijn niet is om daar nog verder op in te zetten, wordt er iets gestart en zou het opnieuw ophouden te bestaan. Vanuit GS is er altijd sterk op de conferenties ingezet. Ook met het besef dat het eigenlijk een stuk zorg is dat eigenlijk in het voorliggend veld ligt. Daar zal de discussie in januari ook duidelijk over moeten gaan. De vraag aan de commissie is: geef de tijd om te kijken naar een eventuele overbrugging, daarbij ook meegevend wat de consequenties zijn en of het mogelijk is. Dat voorbehoud wil ze maken. Niet dat het niet mogelijk is omdat de intentie er niet is, maar omdat zij nog niet kan zien welke consequenties dat met zich meebrengt. Ook in personele zin. In de volgende commissievergadering zal zij met een stuk komen dat gaat over de eventuele tijdelijke invulling van de Eigen Kracht conferenties en de middelen waar men dat vandaan zal proberen te halen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) vraagt of dat de commissievergadering is van 12 december. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat ze dat niet zal halen. En daarmee zit men dan toch alweer in de volgende commissievergadering. Ze kan de leden wel voor het einde van het jaar schriftelijk informeren, dan kan dat betrokken worden bij de hele discussie. Men zit op dit moment al bijna in januari. Vandaar ook die voorkeur voor het voeren van de discussie in januari. Daarbij voor een eventueel tijdelijke maatregel is het nodig om die discussie goed te voeren. Dhr. Sangers (SP) stelt dat men de pauze heeft benut voor een eigen Eigen Kracht Conferentie. Ook naar aanleiding van de opmerkingen die mw. Mansveld gemaakt heeft, denkt hij dat het goed is om een onderscheid te maken tussen de situatie nu en het beleid voor de toekomst. Waar men dan die conferenties positioneert en hoe de financiering eruit zou moeten zien, ook rekening houdend met het inverdieneffect op het Bureau Jeugdzorg, daar kan hij zich in vinden. Hij heeft niet de illusie dat men er in januari al uit zal komen wat de discussie betreft en wil dat er tot de periode van de afronding van die discussie geen gat valt. Het gaat nadrukkelijk om een overbrugging vanaf heden tot het moment dat die discussie met elkaar is afgrond. Het duurt te lang om te wachten tot de volgende commissievergadering in januari. Dhr. Sangers hoorde de gedeputeerde zeggen: zo spoedig mogelijk, eventueel, en kijken naar risico’s etc. Het gaat hier om een manier van werken die is uitontwikkeld en bestaat en die opgepakt kan worden op het moment dat het nodig is. Dhr. Sangers wil de garantie dat in de periode die nodig is om de discussie af te ronden, het bestaande beleid voortgezet kan worden. Hij zou er graag uiterlijk de volgende Statenvergadering duidelijkheid over willen, zodat er besluiten over genomen kunnen worden. Dhr. Zanen (PvhN) stelt dat de provincie een taak heeft gekregen met betrekking tot de jeugdzorg. Er is discussie over hoe de relatie moet zijn met de voorliggende voorzieningen en wat er daarna gaat komen. Daar wordt mee geworsteld en er is nog geen goede greep op. Daarnaast speelt het financiële debat met het Rijk die de provincie structureel te weinig geld biedt en de provincie deels in de problemen brengt. Nu komen die conferenties in de knel en je zou als provincie zo groot moeten zijn, los
23
van het debat met het Rijk, om dit steunen. Je zou een voorschot moeten nemen op de eigen discussie. Gesteld is dat de zaak straks misschien weer stil ligt. De aard van de conferentie is zodanig dat dat op zich geen probleem hoeft te zijn. Dhr. Zanen is er voor om voor de periode tussen heden en de afronding van de discussie financiën vrij te maken om deze zaak te kunnen continueren. Mw. Mulder (gedeputeerde) neemt aan dat dhr. Zanen begrijpt dat het opnieuw opstarten van deze conferenties niet zo maar van vandaag op morgen kan plaatsvinden. Dat moet zorgvuldig gebeuren met en in overleg met de desbetreffende organisaties, zeker als je dat tijdelijk doet. Dat vraagt tijd. Dhr. Zanen (PvhN) beveelt aan om dan geen tijd te verliezen. Dhr. De Vries (D66) zou graag de mening van de insprekers willen horen als besloten wordt tot overbrugging. Kunnen zij dan bij wijze van spreken morgen direct weer starten of hebben zij nog een inwerktijd nodig? Hij denkt dat het risico van een nieuwe start tegenover een eventueel stilzetting later genomen moet worden. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt zich af hoe groot de kans is dat uit de discussie komt dat dit niet in het nieuwe beleid wordt opgenomen. Zij acht die kans redelijk nihil. De vraag blijft voor de PvdA-fractie wel op welk moment je in een keten dit soort middelen moet plaatsen. Waar horen die middelen? Mw. Mansveld is benieuwd naar hoe lang zo’n opstart duurt, maar het risico moet maar genomen worden dat zo’n start ook enkele weken duurt. Zij is wel benieuwd wat dat zou betekenen als er zoiets, inclusief opstart, geregeld moet worden en hoe dat verder vorm moet krijgen is aan de commissie in januari. Dat debat ziet zij met veel plezier tegemoet. Dhr. Sangers (SP) begrijpt uit de woorden van mw. Mansveld dat zij vóór een overbrugging is tot de afronding van dat debat. Mw. Mansveld (PvdA) bevestigt dat, maar er blijft de vraag wat een overbrugging is. Stel dat men morgen in vier maanden even 300 conferenties wil organiseren. Het gaat om welk besluit wordt genomen en dat is de vraag. Het zou prettig zijn als vóór 19 december aanstaande duidelijkheid wordt gegeven. Als dat zou kunnen in 3 weken, is de PvdA-fractie blij. Mw. De Winter (CDA) begrijpt uit de non-verbale communicatie van de mensen dat zij in principe morgen weer verder kunnen gaan met het werk. Zij geeft mee dat wie geen risico neemt, ook niet verder komt. In dezen moet het belang van de kinderen voorop worden gesteld en dat het risico met elkaar moet worden genomen. Mw. De Winter zou het op prijs stellen dat de commissie het eens wordt en dat direct voor een overbruggingskrediet wordt gezorgd en dat vervolgens in januari op gefundeerde wijze de discussie wordt aangegaan waar dit een plek krijgt en hoe dat wordt gedaan. Wat het CDA betreft wordt het risico genomen en worden de conferenties voortgezet. Mw. Van Der Graaf (ChristenUnie) vraagt of dit de tweede termijn is, want zij heeft nog niet op alle vragen antwoord van de gedeputeerde gehoord. De voorzitter stelt dat de gedeputeerde een voorstel heeft geformuleerd in plaats de beantwoording van alle vragen die zijn gesteld. Mw. Van Der Graaf (ChristenUnie) zou in dat geval haar vraag beantwoord willen zien. In hoeverre is er daadwerkelijk gestopt met die conferenties? Mw. Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat ermee is gestopt en dat in het overleg dat het College heeft met de commissie in december nadere tekst en uitleg gegeven zal worden. Mw. Schraagen (VVD) denkt dat de leden van de commissie aan de gedeputeerde duidelijk kenbaar hebben gemaakt wat de gevoelens zijn en de VVD-fractie kan instemmen met het voorstel zoals mw. Mulder heeft gedaan om een uitgebreide discussie in januari te voeren en tekst en uitleg in de extra commissievergadering in december te geven. Mw. Schraagen kan zich voorstellen dat de gedeputeerde een voorstel doet overeenkomend met de gedachten en de stemming in de commissie. Mw. Siersema (GroenLinks) merkt op dat het soms beter is niets te zeggen dan iets te zeggen. Zij is het eens met beide voorstellen. In januari moet er een uitgebreide discussie komen. Verder acht zij
24
het nodig dat de conferenties zo snel als mogelijk worden voortgezet. Dan bestaat het risico dat op een gegeven moment weer gestopt moet worden, maar in die periode van risico’s zijn dan wel weer een aantal kinderen geholpen. Dat risico moet dan maar gewoon genomen worden. Mw. Mulder (gedeputeerde) maakt twee eindopmerkingen. Het College zal inzetten op de discussie in januari. De overbrugging en het voorbehoud daarbij. De overbrugging moet worden uitgevoerd door de organisatie die dit tot nu toe heeft georganiseerd en dat was niet de Eigen Kracht Conferentie, maar Bureau Jeugdzorg. Ordentelijk en net bestuur houdt in dat met de uitvoeringsorganisatie gepraat zal worden over hoe dit dan zo snel mogelijk ter overbrugging neergelegd kan worden. Indien dat niet mogelijk is, zal de kwestie bij de commissie worden teruggelegd. Op zijn merites dient te worden bekeken wat de invoering van Eigen Kracht Conferenties betekent. De intentie is er, dat moge duidelijk zijn. Het feit dat dit een prachtige manier van zorg is, moge ook duidelijk zijn. Het moet wel op een verantwoorde wijze geschieden. Mw. Mansveld (PvdA) merkt op dat het stoppen van de conferenties niet is gebeurd op initiatief van de organisaties zelf, maar is veroorzaakt door andere omstandigheden. Misschien dat men er toch wel tijd voor heeft. De voorzitter sluit de discussie af. Het gevoel binnen de commissie voor de Eigen Kracht Conferenties is heel sterk en dat er mee door moet worden gegaan om de kinderen te helpen. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat hij denkt dat de gedeputeerde nog wel voor zichzelf de ruimte moet scheppen dat als zij dit gesprek aan gaat, dit ook echt kan. Mw. Mulder (gedeputeerde) dacht dat zij daar duidelijk in is geweest. Zij benadrukt dat zij het op een ordentelijke manier wil doen. De voorzitter bedankt de beide insprekers voor hun bijdrage. Mw. Mulder (gedeputeerde) heeft nog een verslag beschikbaar over de gemeenten inzake de asielzoekers en een generaal pardon, alsmede een stuk van het IPO waaraan eerder is gerefereerd. De voorzitter merkt tot slot op dat ook de bijdrage van dhr. Van Ingen beschikbaar is. 13.
Sluiting
De vergadering wordt gesloten om 11.45 uur.
25
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid (bijgewerkt t/m vergadering van 28 november 2007) Onderwerp
Deadline
1.
Datum toezegging 12/01/07
Jaarverslag Kunstraad
2.
06/06/07
Gesprekken Minister OCW/nieuw cultuurbeleid
3.
19/09/07 (p. 28 verslag)
Jeugdzorg
4.
24/10/07 (p. 9 verslag) (24/10/07 p. 25 verslag)
Het Verhaal van Groningen
6.
(28/11/07)
Stimuleringsfonds zorg
7.
(28/11/07)
8.
28/11/07)
Planning sociale agenda Verslag jeugdzorg en gemeenten en verslag VGG
Het jaarverslag van de Kunstraad zal aan de commissie worden verzonden. De evaluatie kunstraad en het verbeterplan worden dinsdag 18 december verzonden, het jaarverslag en de accountantsverklaring liggen dan vertrouwelijk ter inzage. De commissie wordt na de zomer over dit dossier geïnformeerd. Gerritsen praat de commissie bij op een drietal punten. Te weten; Manifest beeldende kunst en vormgeving, voortzetting actieplan cultuurbereik, er liggen een tweetal moties over regionale spreiding voor, komen 17 dec in stemming. De 2-meting van de procesmanager en de voortgangsrapportage van GS komen tegelijk aan de orde in de commissie. Dit wordt 16 januari 2008 besproken Gerritsen zegt een tussenrapportage toe van de aangepakte punten in het kader van Het Verhaal van Groningen De commissie ontvangt voor de volgende commissievergadering een terugkoppeling van het overleg met gemeenten over het steunpunt. Voorstel Provincie is te bekijken hoe de provincie uit het stimuleringsfonds zorg 50% kan bekostigen voor 2008, met de opdracht om te kijken naar de lange termijn. De provincie wil gebiedsgericht werken en geeft elk gebied 12.500 euro voor ondersteuning mantelzorg voor 2008 per gebied. Voor de statenvergadering op 19 december ontvangt de commissie dit op papier. De commissie krijgt in december een verslag van de resultaten van het Stimuleringsfonds zorg. De commissie krijgt in december de planning sociale agenda (nieuw sociale beleid) De commissie krijgt in december het verslag van jeugdzorg en gemeenten en het verslag van het overleg met de VGG.
5.
Provinciaal Coördinatiepunt Vrijwillige Thuishulp en Mantelzorg
Portefeuillehouder Gerritsen
Gerritsen
Mulder
Gerritsen Mulder
Mulder Mulder Mulder
26