Verslag van de vergadering van de statencommissie Welzijn, Cultuur & Sociaal Beleid, gehouden op woensdag 12 januari 2005 van 14.00 tot 16.45 uur in de Blauwe Zaal (kamer C 319) van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: mw A.M.K.D. Folkerts (Groe nLinks, voorzitter), mw L.K. Smit (PvdA), dhr J.W. Kok (PvdA), mw W.J. Mansveld (PvdA), mw C.A. de Lange (PvdA), mw J.F.W. Boon- Themmen (VVD), dhr M. Boumans (VVD), dhr J.G. Abbes (CDA), mw A.G. van Kleef- Schrör (CDA), mw A.C.M. de Winter- Wijffels (CDA), mw F. Stavast (plv. lid, GroenLinks), dhr J. Hilverts (ChristenUnie), dhr H. Hemmes (SP), mw T. Deinum- Bakker (D66), dhr T.J. Zanen (PvhN) en mw D.J. Hoekzema-Buist (PvhN) Niet aanwezig: dhr E.A. van Zuijlen (GroenLinks) en mw I.L. Voogd (PvdA) Voorts aanwezig: dhr J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw C.A.M. Mulder (gedeputeerde), mw R. Hut (secretaris), mw R. Smits (Ds. Th. Dellemanstichting), dhr M.C.Postma (Verslag Bureau Groningen, verslag) 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen op deze eerste bijeenkomst in het nieuwe jaar welkom. Zij concludeert dat behalve dhr Van Zuijlen en mw Voogd iedereen aanwezig is. Vervolgens geeft zij het woord aan mw Smits van de Ds. Th. Dellemanstichting, die de commissieleden een herdenkingsboek wil aanbieden. Mw Smits: ‘Geachte voorzitter, geachte gedeputeerden en leden van de provinciale commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid. Allereerst mijn hartelijke dank dat ik hier in uw commissie het woord mag voeren. Ik zal u in vogelvlucht iets vertellen uit de geschiedenis van de Ds. Th. Dellemanstichting, het provinciaal gereformeerd centrum voor maatschappelijk activeringswerk, waarna ik u allen een boek over dit werk mag aanbieden. Gereformeerde sociale zorg in de provincie Groningen, daar begon het mee. Maar na de Tweede Wereldoorlog was er veel behoefte aan structurele hulpverlening, niet alleen aan kerkelijke maar ook aan niet kerkelijke gezinnen. Dit leidde overal in de provincie tot oprichting van plaatselijke stichtingen voor gereformeerde of christelijke gezinsverzorging. Op 3 november 1949 werden deze plaatselijke stichtingen verenigd in de stichting Gereformeerde Sociale Zorg in de provincie Groningen. Dit allemaal onder de bezielende leiding van dominee Th. Delleman, waar de stichting later dus naar is vernoemd. In de jaren daarna werd het werkterrein verbreed, mede omdat de activiteiten van het Ministerie van Maatschappelijk Werk in Den Haag in een stroomversnelling waren geraakt. De stichting voor Gezinszorg werd de Ds. Th. Dellemanstichting voor gereformeerd maatschappelijk activeringswerk en de werkzaamheden werden uitgebreid met sociale jeugdzorg, regionaal maatschappelijk werk, bejaardenzorg, Indische Nederlanders, geestelijke volksgezondheid et cetera. Dit alles moest worden gecoördineerd en daarvoor werd een directeur benoemd in de persoon van drs. J. van Klinken. De bekostiging van deze functionaris werd uit provinciale gelden gesubsidieerd. Dat was onze link naar deze commissie.
1
Uw commissie beoordeelde namelijk de inhoudelijke en financiële verslagen en daarna werd de definitieve subsidie vastgesteld. Gelukkig werden er in de loop van een jaar voorschotten verstrekt op grond van de ingediende aanvraag. In 1986 bleek echter dat het ministerie wilde korten op het provinciale welzijnsbudget, waaruit ook de activiteiten van de Ds. Th. Dellemanstichting werden gefinancierd. Ondanks het feit dat een provinciaal onderzoek zich positief uitliet over de werkzaamheden van onder meer de Ds. Th. Dellemanstichting werd de subsidie per 1 januari 1989 stopgezet. De overheid trok zich steeds meer terug uit het maatschappelijk activeringswerk en in 1994 werd door de provincie besloten met ingang van 1 januari 1996 geen basissubsidie meer te verlenen, maar alleen nog projectsubsidies. Zo is na een jarenlange goede samenwerking met uw commissie een einde gekomen aan onze contacten op het gebied van maatschappelijk activeringswerk. De kerken namen meer en meer de financiering voor hun rekening, want via projectfinanciering kon er geen consulent bekostigd worden. Per 1 oktober 2001 werd de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de werkzaamheden overgedragen aan het moderamen van de Particuliere Synode van de Gereformeerde kerken in de provincie Groningen. De Ds. Th. Dellemanstichting is uiteindelijk per 29 december 2004 definitief opgeheven. Ter gelegenheid van het 50- jarig bestaan van de stichting - de stichting heeft eigenlijk bijna 55 jaar bestaan - is een gedenkboek uitgegeven en daarin kunt u hetgeen ik heb verteld nalezen en uiteraard nog veel meer. Het gedenkboek is belangeloos geschreven door dhr Kok in Groningen. Hij heeft ook ons archief geordend en daarvan een inventarislijst gemaakt, wat ik u hierbij ook aanbied. Volgens de schrijver is het onlosmakelijk verbonden met het gedenkboek. De archieven van de Ds. Th. Dellemanstichting worden binnen korte tijd ook opgenomen in het Groninger archief. Het is mij een voorrecht u allen deze boeken te mogen overhandigen en ik dank u hartelijk dat u mij hiervoor de gelegenheid hebt gegeven.’ De voorzitter bedankt mw Smits voor de aanbieding van het boek en het archiefmateriaal. Een aardig detail is volgens haar dat toen het maatschappelijk activeringswerk wegviel uit de subsidiëring van de provincie, zij persoonlijk nog een vurig ple idooi heeft gehouden om dit toch te laten voortbestaan, omdat zij van mening was en is dat maatschappelijke activering een heel belangrijke pijler is om de samenhang in onze samenleving vorm en gestalte te geven. Vanuit het maatschappelijk middenveld gebeurt dat, onder andere vanuit zo’n stichting als de Ds. Th. Dellemanstichting of vanuit de kerken. Het moge bekend zijn dat de gereformeerde kerken onderhand zijn samengegaan met de hervormde kerken en de protestantse kerk Nederland, dus wellicht zal ook wel weer een golfbeweging komen waarin het maatschappelijk activeringswerk ook vanuit de kerken weer een nieuwe impuls zal krijgen, omdat dat wellicht ook in de nabije toekomst wel weer hoogst noodzakelijk zal blijken. Zij constateert dat dit een aardig stukje provinciale geschiedenis is en heel interessant voor deze commissie. De voorbereidingen voor de Meldweek Jeugdzorg zijn in volle gang. Het Bureau Klachtenondersteuning Jeugdzorg is bereid gevonden om ondersteuning te bieden. Mw Cohen van het bureau zal voor de commissie ook de briefing verzorgen voor statenleden die achter de telefoon gaan plaatsnemen. Die briefing zal plaatsvinden op 26 januari van 18.00 - 20.00 uur. Het is niet zo dat als commissieleden daar niet bij kunnen zijn dit ook impliceert dat men niet aan de telefoon kan gaan zitten. De voorzitter onderstreept dat het wel goed zou zijn als iedereen daar zoveel mogelijk bij aanwezig zou kunnen zijn. Het is echter altijd
2
mogelijk om mensen in een later stadium over deze briefing bij te praten. De intekenlijst voor deelname aan die telefoonweek ligt bij mw Hut en de voorzitter roept iedereen op om deze lijst niet links te laten liggen. Voorts brengt ze in herinnering dat de commissieleden per e- mail een voorlopig werkplan voor de komende maanden toegestuurd hebben gekregen. Tenzij daar grote bezwaren tegen bestaan - tegen de onderdelen of tegen de hoeveelheid geplande zaken -, wil zij voorstellen om dat op deze manier te gaan uitvoeren. Zij vraagt aan de gedeputeerde of het mogelijk is om de commissie toch nog wat uitvoeriger op de hoogte te stellen van de plannen voor het komende jaar voor wat betreft de grotere stukken die de commissie te verwachten heeft, zodat de commissieleden zich daar op een adequate wijze op kunnen voorbereiden. Dhr Hilverts (ChristenUnie) bedankt het Dagelijkse Bestuur van de commissie voor het geleverde werk. De voorzitter constateert dat zich voor de excursie naar het Poortje nog maar vier personen hebben aangemeld, terwijl alle woordvoerders Jeugdzorg van de verschillende fracties hiervoor zijn uitgenodigd. Dit lijkt haar een magere score toe. Dhr Zanen (PvhN) moet helaas verstek laten gaan, maar hij zal informeren of mw Hoekzema - Buist zijn plaats zou kunnen innemen. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan verhinderd te zijn, maar zij gelooft dat mw Gräper-van Koolwijk wel aan de uitnodiging gehoor kan geven. Mw Stavast (GroenLinks) verduidelijkt dat de heer Van Zuijlen in het ongewisse verkeerde wat betreft het aanvangstijdstip en dat hij heeft aangegeven pas vanaf 13.30 uu r aanwezig te kunnen zijn. Kan de voorzitter preciseren op welk tijdstip deze bijeenkomst staat gepland? De voorzitter antwoordt dat dit bezoek om 13.00 uur zal plaatsvinden. Mw Stavast (GroenLinks) informeert dat de woordvoerder Jeugdzorg van GroenLinks, de heer Van Zuijlen, dan zelf aanwezig zal kunnen zijn, al is het wel mogelijk dat hij wat later verschijnt. Mw Boon-Themmen (VVD) weet dat haar fractie zich heeft opgegeven.
2.
Regeling van werkzaamheden:
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag;
Voorstellen vreemd aan de orde van de dag hebben de voorzitter niet bereikt. -
vaststelling van de agenda.
De voorzitter polst of een wisseling van de agendapunten 9 en 11 op instemming van de commissieleden kan rekenen. Dat blijkt het geval te zijn. Voorts is agendapunt 13 van de agenda afgevoerd, zoals de commissieleden uit een apart schrijven hebben kunnen vernemen.
3
3.
Gelegenheid tot spreken geagendeerde onderwerpen)
voor
niet-Statenleden
(m.b.t.
de
Er hebben zich geen niet- Statenleden voor de inspraak gemeld. 4.
Vaststelling verslag Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid van 24 november 2004
Dhr Abbes (CDA) wil een correctie in het verslag aanbrengen op bladzijde 20. Bij het begin van de tweede alinea staat: ‘Op deze plaats wil dhr Abbes het College oproepen om nogmaals het Museumhuis te heroverwegen.’ Hij bedoelde hier te zeggen: ‘…het College oproepen om nogmaals de subsidie voor het Museumhuis te heroverwegen.’ Het was natuurlijk niet zo dat het hele Museumhuis ter discussie stond. De voorzitter (namens GroenLinks) leest op bladzijde 36 van het verslag dat dhr Gerritsen spreekt over een bedrag van 52,- euro per leerling voor cultuureducatie, dit moet 2,50 euro zijn. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) haalt de vraag aan die onder andere door dhr Hilverts is gesteld over de dalende lijn in het bibliotheekbezoek. Voorts was een vraag gesteld over het dag- en weekbereik van RTV- Noord, over de programmabegroting. Hij stelt voor om de beantwoording beider vragen toe te voegen aan het verslag. De voorzitter concludeert dat het verslag van 24 november 2004 is vastgesteld.
5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) veronderstelt dat het bij iedereen in de commissie bekend is dat dit nog steeds in de Tweede Kamer aan de orde is. Deze toezegging blijft staan. Toezegging 3 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) informeert dat hier twee zaken door elkaar lopen. Het nu voorliggende stuk in de commissie handelt over de fusie- evaluatie en dat wordt hier bedoeld. Hier gaat het echt er over de bibliotheekvernieuwing, dat proces loopt nog en daarover kan in juni een rapportage tegemoet gezien worden. Toezegging 4 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) zegt toe dat hierover een brief richting commissieleden zal gaan en hij zal proberen dat deze maand nog voor elkaar te krijgen.
4
Toezegging 6 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) verduidelijkt dat ook hier zal worden geprobeerd dit zo spoedig mogelijk gereed te maken. Hierover was nog overleg nodig met RTVNoord om een aantal zaken op te helderen. T oezegging 11 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) preciseert dat hierover gisteren een brief naar de commissie – geschreven door GS – is uitgegaan. Toezegging 12 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat GS zullen rapporteren hoe de ontwikkelingen bij Libau en de Monumentenwacht verlopen. Hij is wel van mening dat daar nog enige tijd voor nodig is en kan dan ook geen precieze termijn geven. Toezegging 13 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat GS hiermee bezig zijn en dat zij over de bezigheden zullen rapporteren. De gedeputeerde denkt hiervoor nog wel twee maanden nodig te hebben. Toezegging 14 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat het komende half jaar hier zeker een rapportage over tegemoet gezien kan worden. Mw Boon- Themmen (VVD) brengt het aanzet je van het Groninger Museum over de moederrol in herinnering, dat de commissie heeft gekregen. Kan de gedeputeerde aangeven wat voor status dat stuk precies had? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dit stuk vermoedelijk ook onder ogen te hebben gehad. Maar afgesproken is om dit eerst met het Groninger Museum in beeld te brengen, alvorens het weer aan de commissie te rapporteren. Een officieel schrijven met een status waarin dit kan worden besproken kan dus tegemoet gezien worden. Toezegging 15 Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat hiervoor hetzelfde geldt als bij 14. Toezegging 2 Mw Mulder (gedeputeerde) preciseert dat het de bedoeling is dat deze nota eind januari nog richting commissie zal gaan, zodat het in maart besproken kan worden. Toezegging 5 Mw Mulder (gedeputeerde) informeert de commissieleden dat dit in februari zal plaatsvinden. Het project is namelijk wat later van start gegaan.
5
De voorzitter vraagt aan de commissie of dit op de agenda gezet moet worden, of dat dit als ingekomen stuk beschouwd mag worden. Zij concludeert uit de reacties dat dit op de agenda geplaatst kan worden. Toezegging 7 Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat dit punt is verwerkt met de evaluatie van het Expertteam, want daar staat het aantal huisartsen vermeld. Toezegging 8 Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat hier een misverstand is ontstaan. GS hadden nog niet zo lang geleden het armoedebeleid vastgesteld. Zij denkt dat het met name ging om de juistheid van de cijfers en die zijn opgenomen in het beleidsplan Welzijn. Daar zijn de goede cijfers terug te vinden bij het speerpunt Armoedebeleid. Zij gelooft dat daarmee aan deze toezegging is voldaan. De voorzitter neemt aan dat deze cijfers ook terug te vinden zijn in het komende Sociaal Rapport en dat ze dan besproken kunnen worden. Toezegging 9 Mw Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat deze toezegging nog nader moet worden uitgewerkt en iets meer tijd vergt. Toezegging 10 Mw Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat Bureau Jeugdzorg de eerste drie kwartalen presteert met een positief resultaat van 115.750,- euro, inclusief de jeugdbescherming. De zorg die met betrekking tot de tweede rapportage is uitgesproken – met name waar het ging om de liquiditeit – is weggenomen. In de termen van professionalisering/subsidierelaties - het sterretjessysteem - kan het nu als redelijk goed worden gekenschetst. Toezegging 16 Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat dit stuk vandaag is uitgedeeld. Dat had met name betrekking op de vragen van de heer Hilverts tijdens de begrotingsvergadering. Deze zijn een aantal malen aan de orde geweest en dat heeft de commissie nu schriftelijk mogen ontvangen. Toezegging 17 De voorzitter constateert commissievergadering staat.
dat
deze
toezegging
op
de
agenda
van
deze
Toezegging 18 Mw Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat dit nader moet worden uitgezocht, maar dat GS wel hebben gesteld dat dit aan de hand van bestaand materiaal zou moeten gebeuren en dat hiertoe geen apart onderzoek moet worden ingesteld.
6
Toezegging 19 Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat deze toezegging aandachtspunt zal zijn bij het welzijnsbeleid, met name daar waar het gaat om armoedebeleid. Dat moet in de rapportages terugkomen. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt dat de vraag vooral handelde over een speciaal pilotproject, dus niet facetbeleid zoals het in het armoedebeleid beschreven stond. Mw Mulder (gedeputeerde) reageert dat dit dus betrekking heeft op de uitwerkingen van het speerpunt Armoedebeleid en dat het daar dan apart in zou moeten worden meegenomen. Toezegging 20 Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat dit bij de Werkgroep Huiselijk Geweld een aandachtspunt is en dat het ook als zodanig gemeld zal gaan worden. Zij refereert hier aan een bezoek dat ze deze ochtend op een van de afdelingen heeft gebracht bij een groep vrouwen waar zij weer kon constateren dat huiselijk geweld vaak gekoppeld wordt aan situaties van thuis wonen. Een huiselijke sfeer bestaat echter ook als men in een gezinsvervangend tehuis woont en daar ging het hier over. Zij zal dit aan deze groep vrouwen meegeven. De voorzitter denkt dat het ook goed is om deze groep dan nog mee te geven dat een speciaal consultatieteam bestaat bij MEE. Toezegging 21 Mw Mulder (toezegging) antwoordt dat GS de GGD zullen vragen dit als aandachtspunt mee te nemen. Een afschrift van de brief kunnen de commissieleden tegemoet zien. Toezegging 22 Mw Mulder (gedeputeerde) verkeert in de veronderstelling dat de commissieleden daarover een memo hebben ontvangen. De voorzitter geeft aan dat deze toezegging zich op de laatste bladzijde van de memo van 17 december 2004 bevindt en dus aanwezig is. De toezegging kan van de lijst. Toezegging 23 Mw Mulder (gedeputeerde) meldt dat met ingang van 1 januari 2005 men ook gaat tellen op grond van vier weken. Het wordt dus niet meer dertig dagen. De voorzitter constateert dat deze toezegging ook van de lijst kan. Mw Boon-Themmen (VVD) geeft aan dhr Gerritsen op een van de afgelopen commissievergaderingen een vraag te hebben gesteld met betrekking tot de Lauwerslandroute. Dit betrof een atelierroute die niet precies paste binnen het kader van de regionale cultuurplannen. Daar bestond wel een samenwerking van een
7
aantal gemeenten, maar dit betrof andere gemeenten als dat officieel voor die regionale cultuurplannen bedoeld waren. Kan de gedeputeerde aangeven hoe de provincie met dit soort initiatieven die niet precies passen binnen die structuur om zal gaan? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat dit is uitgezocht en dat het antwoord bij het verslag zal worden toegevoegd.
6.
Mededelingen gedeputeerde(n)
Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan twee mededelingen te hebben, waarvan zij de tweede zal bewaren voor de cijfers rond Jeugdzorg. Het Sociaal Rapport komt aanstaande dinsdag in GS en de gedeputeerde verwacht dat het nog in januari richting commissie kan gaan, zodat het in maart besproken kan worden. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) heeft een mededeling met betrekking tot de indeling van de nieuwe adviesstructuur, zoals deze in de Cultuurnota is voorgelegd. De projecten en manifestaties beeldende kunst - de individuele aanvragen - komen te vervallen. Er zal nog een ronde plaatsvinden. In het kader van het rijksbeleid zal dit allemaal worden ondergebracht bij de gemeenten, maar dat zal vanuit de provinciale koker dus nog eenmaal plaatsvinden. Ten tweede heeft de provincie dit voorjaar nog een soort van overgangssituatie. Samen met de gemeenten worden beraadslagingen gevoerd hoe het kunstenbudget en de nieuwe adviesstructuur ingericht kunnen gaan worden. Gepoogd wordt dit per 1 juli 2005 in te voeren. In 2005 zal nog driemaal zo’n ronde incidentele culturele activiteiten oude stijl - podiumkunsten - worden gehouden. De hoogte van dat krediet bedraagt 75.000,- euro. De voorzitter vraagt of dit met alle gemeenten in de provincie gaat gebeuren of dat dit alleen met de Stad zal plaatsvinden. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat dit alleen met de stad Groningen zal gebeuren.
7.
Rondvraag
Dhr Kok (PvdA) wenst nog een kleine nabrander te plaatsen naar aanleiding van de Cultuurnota. In het debat heeft hij teruggekeken hoe met elkaar als commissie in het kader van het dualisme is geprobeerd om de provinciale rol vorm en inhoud te geven. Daar is toen ietwat gekscherend op gereageerd, maar een afdoende antwoord heeft hij niet mogen ontvangen. Bestaat deze behoefte alleen bij dhr Kok of wordt deze met de commissieleden onder elkaar gedeeld? Dan moet de commissie namelijk nog maar eens 1-2 uur bij elkaar gaan zitten. Dhr Boumans (VVD) begrijpt niet geheel wat dhr Ko k nu wil. De voorzitter verduidelijkt dat dhr Kok een evaluatie wenst van het proces in deze commissie rond de Cultuurnota. Dhr Kok (PvdA) vult aan dat hem dit zinvol lijkt in het kader van het dualisme.
8
Dhr Boumans (VVD) beaamt dat zijn fractie dit ook zinvol lijkt. De voorzitter geeft aan hier tijdens het debat wel op gereageerd te hebben, in die zin dat zij heeft voorgesteld om dat een essentieel onderdeel te maken van de evaluatie over het dualisme in dit voorjaar. In dat kader wil zij aparte aandacht voor dit proces. Dhr Hemmes (SP) vraagt zich af in hoeverre dat zinvol is. Alles kan geëvalueerd worden, zo ook het dualisme. Op de ochtendvergadering viel het hem op dat veel commissieleden nog steeds niet begrijpen wat dualisme precies inhoudt. Zo lang dat in de hoofden van de staten- en raadsleden onduidelijk is, heeft een dergelijke evaluatie - zoals dhr Kok voorstelt - helemaal geen zin. Dhr Hemmes herinnert zich in dit kader een prachtige rondetafelconferentie, maar met name de PvdA-fractie was blijkbaar totaal vergeten wat met elkaar was bewerkstelligd. Eerst moet dit intern bij de fracties maar op een rijtje worden gezet voordat een gezamenlijke evaluatie kan worden doorgevoerd. Dhr Kok (PvdA) constateert dat dan weer politiek gevoerd gaat worden en dat is nu juist niet zijn bedoeling. Dhr Hemmes (SP) repliceert dat politiek voeren nu juist het leuke van dualisme is. Dhr Kok (PvdA) reageert dat het voorstel dat de voorzitter heeft gedaan, een goede is. Betrek het erbij in zijn algemeenheid en doe het niet dubbelop. Mw Boon-Themmen (VVD) hoopt dat het dan niet te breed getrokken wordt, want anders is de commissie uiteindelijk van maart tot december hiermee bezig geweest. De voorzitter stelt voor dat als die evaluatie in deze commissie aan de orde komt, dit proces heel goed onder de loep gelegd gaat worden. Dat is ook een heel belangrijk onderdeel van wat de commissie het afgelopen jaar heeft gedaan. Het lijkt haar een logisch moment. Zij polst onder de commissieleden of iedereen hiermee akkoord kan gaan. Mw de Winter-Wijffels (CDA) is het niet helemaal duidelijk of dit nu gaat plaatsvinden bij de evaluatie van het dualisme… De voorzitter geeft aan dat dit het voorstel is. Mw Deinum-Bakker (D66) kan met het voorstel van dhr Kok goed leven, ma ar zij constateert dat daar geen meerderheid voor is. Het is onderling een prettig proces geweest en het zou prima zijn als dat nogmaals in een ronde de revue zou passeren De voorzitter vraagt of mw Deinum doelt op een evaluatie met elkaar, met een stuk in de beslotenheid en een stuk in de openbaarheid? Heeft zij zo’n soort proces voor ogen? Dhr Kok (PvdA) geeft aan dat het hem puur om het proces gaat en niet om politieke vragen. Want dat is allang aan de orde geweest. Dhr Zanen (PvhN) stelt dat die politiek er wel degelijk ook bij hoort.
9
Dhr Hemmes (SP) is van mening dat als de statenvergadering wordt geëvalueerd, het dualisme automatisch ook is geëvalueerd want het is voor iedereen duidelijk dat dit helemaal mis is gelopen. Daar hoeft toch geen aparte evaluatie over te komen? Dhr Boumans (VVD) concludeert dat dhr Hemmes objectief probeert te maken wat de politieke uitkomst is geweest van de gehele discussie. Hij begrijpt dat goed, want dat soort gevoelens overkomt hem ook wel eens. Het gaat echter met name om de proceskant van wat de interactie tussen College en commissie is geweest. Om de commissie en het College tijd te besparen en het dualisme nog effectiever te maken - los van misschien de politieke uitkomst zoals die nu gelopen is - lijkt dhr Boumans deze evaluatie wel zinvol. Wat hem betreft gebeurt dat afzonderlijk, maar als de voorzitter voorstelt om dat met de andere evaluatie gezamenlijk te doen vindt hij dat ook in orde. De voorzitter concludeert dat dit in zijn totaliteit zal gebeuren. Mw Boon- Themmen (VVD) is van mening dat en en ook mogelijk is. Bij evaluatie in zijn totaliteit bestaat namelijk het gevaar dat het handwerk onderbelicht blijft. De voorzitter is van mening dat het ervan afhangt hoe die evaluatie wordt ingevuld, los van de vraagstelling die de commissie meekrijgt van het Presidium over het totaal. Zij stelt voor dat hierover nu niet ter plekke een beslissing wordt genomen. Het is wel duidelijk hoe de verhoudingen liggen en zij wil hier haar gedachten graag over laten gaan. Dhr Hilverts (ChristenUnie) stelt dat hem de laatste tijd berichten bereiken via de media dat in de ziekenhuizen in de regio een tekort aan specialisten bestaat. In het Delfzicht Ziekenhuis blijkt rond de kerstdagen geen kinderarts - in verband met ziekte - aanwezig te zijn geweest, waardoor geen bevallingen konden plaatsvinden. Het Sint Lucasziekenhuis in Winschoten en de Groninger ziekenhuizen hebben dit probleem gelukkig op weten te vangen, waar hij veel waardering voor heeft. Voorts vernam dhr Hilverts uit de krant van 10 januari 2005 dat medici uit Duitsland in de rij staan voor het Sint Lucasziekenhuis. Ook daar zijn dus blijkbaar te weinig specialisten. Verder refereert dhr Hilverts aan een artikel over het Refaja Ziekenhuis waar ook te weinig specialisten waren, maar waar er nu gelukkig zeven bijkomen. Toch was ook daar sprake van een kwetsbare situatie in geval van ziekte of vakantie. Kan de gedeputeerde nagaan - al hoeft dat niet direct - of de provincie daar misschien een positieve rol in zou kunnen spelen? Mw Mulder (gedeputeerde) informeert dhr Hilverts dat zij een jaar geleden met de ziekenhuizen om de tafel heeft gezeten en toen was bekend dat met name het Sint Lucasziekenhuis en het Refaja Ziekenhuis problemen hadden met een aantal specialist en om vacatures te bezetten. Op een gegeven moment is dat opgelost. Beide ziekenhuizen werken op dit punt samen met elkaar. Zij zijn ook betrokken bij het advies dat er nu komt rond spoedeisende hulp, want daar zijn ook de ziekenhuizen en met name de verloskunde bij betrokken. De gedeputeerde is heel benieuwd naar het advies dat binnenkort uit die werkgroep komt. Voorts kan zij informeren of hier nog problemen bestaan. Tot nu toe heeft de gedeputeerde geen geluiden gehoord uit de ziekenhuizen met betrekking tot de genoemde knelpunten, maar zij is bereid, indien gewenst, een rondje langs de ziekenhuizen te maken.
10
8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a.
Brief van GS van 9 december 2004, nr. 2004-23.754a/50/A.25, C betreffende annulering manifestatie "De Erven van Groningen"
Dhr Abbes (CDA) was buitengewoon teleurgesteld toen hij de brief las over de afgelasting. Maar de teleurstelling kwam ook door de brief zelf, daarin werd namelijk niet uitgelegd hoe dit nu mogelijk was. De schadepost is uiteindelijk 38.800,- euro, dat is tweederde van de subsidies die zijn toegekend. Een klein gedeelte van 11.000,- euro wordt schijnbaar nog teruggevorderd. Wordt hier niet een beetje lichtzinnig mee omgegaan? In de brief wordt in één regel geconstateerd dat de orga nisatie heeft besloten deze manifestatie in deze vorm definitief geen doorgang te laten vinden en dat is dan de gehele mededeling. Kan de gedeputeerde verklaren hoe dit mogelijk is? Kan hij voorts antwoord geven op de vraag hoe het kan dat desondanks in drie stappen subsidie is gegeven, terwijl uit de brief duidelijk naar voren komt dat het halverwege het proces al wel duidelijk was dat dit niet zou gaan lukken. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) heeft er begrip voor dat dit nogal kort is gerapporteerd. In essentie is het wel zo dat zo’n project wordt opgezet, schetsontwerpen worden gemaakt en in gang wordt gezet, ook met het oog op het verwerven van subsidies. Dat is de reden dat eerst kleine subsidies zijn gegeven om het project in gang te zetten en die gedachte in het kader van het Jaar van Boerderij vorm te geven. Het College is hier ook zeer teleurgesteld over, omdat het een zeer aardig plan betrof dat een koppeling van kunstwerk aan boerderij behelsde. Het oorspronkelijke plan was om dit in het Jaar van de Boerderij zelf - 2003 - te realiseren. Dat was toen al heel lastig om een subsidie te verkrijgen, maar men is daar wel mee doorgegaan. De conclusie moet helaas luiden dat dit ook bij het Stimuleringsfonds voor de Architectuur, Belvédère en het Mondriaanfonds is vastgelopen. Toen is door het College gesteld dat daar nu een streep moest worden getrokken. Dat is pas eind vorig jaar – medio oktober – duidelijk geworden. Hij erkent dat de rapportage kort is uitgevallen en dat een uitvoerigere beschrijving zinvol was geweest. Dhr Abbes (CDA) vraagt of het op de een of andere manier mogelijk is om daar meer informatie over te krijgen. Hij krijgt ongetwijfeld vragen gesteld hoe mogelijk is dat dit project geen doorgang heeft gevonden en daarop moet hij antwoord dan vervolgens nu nog schuldig blijven. Dat bedrag van 38.800,- euro hij dan ook moeilijk verantwoorden.
wat het het kan
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat dit proces zorgvuldiger en breder zal worden beschreven, maar dat de conclusies echter wel dezelfde blijven. Dhr Abbes (CDA) is zich daarvan bewust, maar het verhaal kan in elk geval op papier gezet worden zodat het voor iedereen duidelijk is. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) zegt dit toe.
11
b.
Brief van GS van 16 december 2004, nr. 2004-24.244/51/A.17, W, betreffende subsidies regeling cofinanciering zorginfrastructuur 2004
Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan twee korte vragen te hebben rond de cofinanciering zorginfrastructuur. Hoe wordt deze regeling onder de aandacht gebracht en verwacht het College dat het budget groot genoeg is? Mw van Kleef-Schrör (CDA) merkt op dat bij haar fractie ook nog enige zorgen leven rond deze subsidieregeling. Allereerst vraagt zij zich af hoe bekend deze regeling in de provincie is, gelet op de slechts acht aanvragen. Aan het eind van de brief schrijven GS deze regeling samen met de subsidieregeling ‘investeringen multifunctionele gebouwen’ nogmaals onder de aandacht te brengen. Vervolgens valt het haar fractie op dat van de acht aanvragen slechts twee gehonoreerd zijn, voorts is opvallend dat van deze zes afwijzingen vier voor verstandelijk gehandicapten zijn. Mw Van Kleef vraagt zich af hoe deze afwijzingen zich verhouden tot de subsidiecriteria. Tenslotte uit zij nog haar zorgen over het instrument cofinanciering. Het blijkt dat het voor gemeenten steeds moeilijker wordt om deel te kunnen nemen aan deze cofinanciering. Zij vraagt namens haar fractie aan het College of hier extra aandacht aan besteed kan worden. De voorzitter constateert dat dit zo langzamerhand tamelijk uitgebreide vragen worden en kan zich voorstellen dat een agendering ook wel op zijn plaats kan zijn. Achten de commissieleden dit zinvol? In het verhaal stond namelijk een zinsnede dat bij de evaluatie van 2005 gekeken moet worden of het criterium dat hier gemeentelijke cofinanciering bijmoet er niet eens uitgehaald moet worden. Misschien is het raadzaam om de meest basale vragen nu te beantwoorden en met elkaar af te spreken dat zodra 2005 is afgelopen daar uitgebreider op terug te komen. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat met betrekking tot verspreiding en bekendheid van deze regeling inmiddels een folder is verspreid. Dat geldt ook voor de multifunctionele centra, de regeling cofinanciering multifunctionele centra. De aanvragen vielen in eerste instantie wat tegen, maar in ogenschouw moet wel worden genomen dat die regeling pas vrij laat bekend is geworden. Op 28 april is daar uiteindelijk een besluit over genomen. Vervolgens moest het naar buiten toe, daar zat de vakantie tussen en dan moet het op 1 oktober binnen zijn. Alles is dus wat laat op gang gekomen. Bij regelingen valt vaak waar te nemen dat in het tweede jaar meer aanvragen komen. Als men goed kijkt dan ziet men nu aanvragen die op grond van een aantal zaken worden afgewezen, maar dat betekent niet dat ze definitief afgewezen zijn. Ze zijn nog niet compleet, of de ideeën die er liggen moeten gewoon nog verder vormgegeven worden. Vandaar dat GS gesteld hebben dat dit voor 2005 betekent dat het subsidieplafond verhoogd wordt met de gelden die eigenlijk overblijven van 2004. Het lijkt haar raadzaam om de regeling die er nu is en de resultaten tot en met 2005, tegen het licht te houden. Zij geeft wel mee dat die cofinanciering daar heel bewust is ingestopt, met name omdat gemeenten straks ook een rol krijgen in de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. Dhr Hilverts (ChristenUnie) vraagt zich af of deze regeling in de maandelijkse provinciale informatiepagina nog vermeld kan worden. Mw Mulder (gedeputeerde) is van mening dat dit een goed plan is.
12
De voorzitter acht het raadzaam dat men zich wel realiseert dat het hier over forse projecten gaat, waar nogal een flinke voorbereidingstijd in zit. Het geringe aantal projecten verbaast haar niet, want het is een flinke klus om dit van de grond te krijgen. Bespreekpunten 9.
Brief van 26 november 2004, nr. 2004-26.114/48/A.11 (bijlage), betreffende Verslag Expertteam continuering huisartsenzorg
Mw De Lange (PvdA) geeft aan dat de commissie de meeste antwoorden net al heeft mogen ontvangen en haar betoog daarom kort zal houden. Haar fractie is te spreken over de resultaten die het Expertteam heeft geboekt. De successen van de ketenbenadering met onder andere woningbouwverenigingen en het feit dat het Expertteam haar werkzaamheden heeft verbreed naar andere takken van eerstelijnszorg, zijn verheugende zaken. Zij is wel benieuwd hoe de patiëntenorganisaties tegenover het Expertteam staan. Dhr Boumans (VVD) verduidelijkt dat mw Boon hem net verslag heeft gedaan van de bijeenkomst met het Expertteam, daar hij zelf niet aanwezig kon zijn. Deze bijeenkomst sterkt zijn fractie in de overtuiging dat dit een zeer goed initiatief is geweest en dat dit tot zichtbare effecten heeft geleid. Dat is heel plezierig in een tijd waarin steeds met elkaar wordt gesproken over prestatiemeting. Hij complimenteert het College met het nemen van dit initiatief en de uitwerking. Een aantal aandachtspunten word t nog genoemd, maar de VVD-fractie gaat ervan uit dat het College daarmee aan de slag zal gaan en dat daarover een rapportage zal plaatsvinden. Dhr Hemmes (SP) geeft aan dat de discussie hierover vanmorgen een prettige is geweest en dat de voorlichting helder en duidelijk was. Ook dhr Hemmes gaat ervan uit dat de punten die naar voren zijn gebracht door de gedeputeerde meegenomen zullen worden. Dit betreft onder andere de verbreding die moet plaatsvinden richting Thuiszorg en dat vindt hij heel belangrijk voor de naaste toekomst. Wat betreft de huisartsenposten kan binnenkort dus nog een rapportage tegemoet worden gezien. Hij spreekt de wens uit dat deze op de volgende vergadering al beschikbaar zal zijn. Dhr Zanen (PvhN) constateert dat het geheel nogal een monistisch karakter droeg. Het belang van het deelnemen van de provincie in dat geheel was uitermate goed uitgewerkt en dat heeft zijn belang zeker bewezen. Voorts werd een conferentie aangekondigd. Het lijkt dhr Zanen een goede zaak dat er door de commissie zoveel mogelijk aan wordt deelgenomen, omdat er verder wordt gedacht over de ontwikkelingen. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) meldt dat het CDA heel veel waardering heeft voor het werk van het Expertteam, mede gezien hetgeen nu voorligt. Mede door hun inspanning, maar ook door die van de provincie, is de huisartsenzorg in de provincie grotendeels goed gewaarborgd. De tijd dat elk dorp zijn eigen huisarts heeft, lijkt wel achter ons te liggen, maar men moet er wel voor waken dat de huisvesting van de huisartsen niet nog verder opgeschaald gaat worden. Het moet nog wel bereikbaar blijven…
13
Dhr Zanen (PvhN) interrumpeert en dacht dat het idee van een arts in de buurt wel degelijk werd onderschreven, zij het dat deze in een ander verband ook samen kon werken en gefaciliteerd werd, maar juist wel aanwezig bleef. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) vindt dat daarom juist waakzaamheid geboden is dat geen verdere opschaling plaatsvindt. ‘Voorkomen is beter dan genezen’ is nog steeds een welbekende uitdrukking. Het CDA is groot voorstander van preventief werken en vroegtijdige signalering, aldus mw Van Kleef. Hierin zit volgens haar dan ook de winst. De provincie in het voorportaal van de huisartsenpraktijk, in hoeverre zal daar toch beleid op gemaakt kunnen worden? Als het gaat om de continuering van het Expertteam dan zou haar fractie er een groot voorstander van zijn om juist in het licht van de WMO de door het Expertteam opgebouwde expertise verder te gaan benutten. En om dan ook in het kader van de taakverbreding te gaan kijken naar de samenhang van verdere welzijnsinstellingen. Mw Deinum-Bakker (D66) complimenteert het Expertteam dat in korte tijd samen onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep toch behoorlijke resultaten heeft geboekt. De angst dat heel Groningen zonder huisartsen zou komen te zitten is afgenomen. Zij denkt dat het een voordeel is dat het kleine groepen mensen betreft die direct en duidelijk hun werk doen. Zij leest dat op 1 november 2005 het project afloopt, de Stuurgroep gaat zich natuurlijk nog beraden, maar D66 zegt niet op voorhand dat dit maar gecontinueerd moet worden. Eerst moet gekeken worden wat eruit komt en hoe alles loopt en die afweging wil haar fractie dan maken aan de hand van wat dan speelt. Zij is van mening dat de provincie er is om iets aan te jagen en op te zetten en dat dit dan soms verder in de maatschappij ook zijn eigen weg kan vinden. Men kan zien dat binnen de huisartsenvereniging deze zaken ook opgepakt worden. Op dit moment heerst tevredenheid met het bereikte. Dhr Hilverts (ChristenUnie) spreekt namens zijn fractie zijn waardering uit richting Expertteam en Stuurgroep voor het werk dat ze hebben gedaan en de manier waarop ze het tekort aan huisartsen in de provincie hebben opgepakt. Op 1 november 2005 loopt het project af. Uit het verslag van de Stuurgroep trekt zijn fractie de conclusie dat het project na 1 november gecontinueerd moet worden. Er zijn nog steeds problemen en ook de WMO zit eraan te komen. Dhr Hilverts denkt dat de Stuurgroep en het Expertteam daar een rol in kunnen vervullen. Hoe denkt het College daarover en wanneer gaat daar een besluit over genomen worden? De voorzitter (namens de GroenLinks- fractie) stelt dat haar fractie behoorlijk onder de indruk is van de resultaten van het Expertteam. Aan de hand van de resultaten kan geconcludeerd worden dat zo’n aanpak wel degelijk werkt. Het is verheugend dat het gelukt is dat partijen die eigenlijk in de samenleving redelijk tegenover elkaar staan - de huisartsen en de verzekeraars die het een tijd helemaal niet met elkaar konden vinden - binnen dit project, mede dankzij de rol van de provincie, de zaken zo op elkaar hebben afgestemd dat de effecten duidelijk zichtbaar zijn. Haar fractie heeft daar grote waardering voor. Het viel haar op dat een aantal zaken worden gesignaleerd die maatschappelijk niet goed gaan, waarvan gesteld kan worden dat met name op rijksniveau niet de goede beslissingen worden genomen. Het puzzelt haar hoe dit in Den Haag op de juiste plek geplaatst kan worden, zodat daar betere beslissingen genomen kunnen worden. Zij roept alle fracties op deze kwestie binnen de eigen
14
partij aan de orde te stellen, want het zijn belangrijke signalen over terugloop van dienst- en zorgverlening… Mw Van Kleef-Schrör (CDA) interrumpeert en wil weten op welke foute beslissingen mw Folkerts precies doelt? De voorzitter geeft aan hier bijvoorbeeld de bezuinigingen op de thuiszorg voor ogen te hebben. Als men wil dat mensen langer in de samenleving blijven wonen, maar tegelijkertijd de organisatie, die daar mede voor zorg moet dragen, beknot wordt, is dat het paard achter de wagen spannen. Als men in een dergelijk proces, waarin met elkaar wordt geprobeerd om de huis artsenzorg - maar ook het totaal aan zorg - in de provincie zo goed mogelijk gestalte te geven, wordt tegengewerkt door rijksbeslissingen, dan moet dat aan de orde worden gesteld. Mw Mulder (gedeputeerde) dankt de commissie voor de uitgesproken waardering en geeft aan deze mee te zullen nemen naar de werkers in de Stuurgroep, en dan met name de werkers op de vloer bij het Expertteam. Dit betreft een tussenevaluatie waarbij men het einde van de projectfase al ziet aankomen. Vanmiddag is uitgebreid aan de orde geweest hoe dit nu verder moet. De verbreding is ingezet richting eerstelijnszorg, maar met name de WMO en de preventie van hoe straks om moet worden gegaan met de voorliggende zorgvraag moeten worden vormgegeven. Dit geldt ook voor de gemeenten die straks een aantal taken op het gebied van de thuiszorg - en misschien nog een aantal zaken in die WMO - op zich moeten gaan nemen. De gedeputeerde geeft aan daar op dit moment nog geen duidelijk antwoord op te hebben en dat hierover nog een conferentie gepland staat. De geluiden vanuit die conferentie zullen van invloed zijn op hoe verder gehandeld zal worden. Er werd al aan gerefereerd dat de organisaties – de zorgverzekeraar, maar ook de DHV – zelf als organisatie in ander vaarwater zijn gekomen. Ze hebben andere taken gekregen. Het is duidelijk dat de DHV nu een andere organisatie gaat worden, die zich met name richt op de continuering van de eerste lijnszorg. De provincie zal die taak niet dubbel gaan doen, maar kan wel gaan kijken hoe in het verlengde mét gemeenten in de gebieden op een slagvaardige manier – het Expertteam heeft wel bewezen dat hoe kleiner een team is, des te dichter bij het werkelijke werk en des te goedkoper het wordt – aan de slag te gaan. Zij is van mening dat het model zijn diensten wel degelijk heeft bewezen. Zij spreekt de wens uit dat de commissie met een aantal punten richting de Stuurgroep kan komen, voordat in maart weer overleg gevoerd gaat worden, zodat een goede input wordt verkregen en misschien met een voorstel kan worden gekomen rondom april/mei over de voortgang. Dan kan beter ruim van te voren gebeuren dan in een later stadium. De Stuurgroep heeft al wel de afgelopen week gekeken naar lopende projecten en naar de financiën. Het lijkt dat er nog wel een bedrag over is, waardoor op het moment dat de projectfase voorbij is, projecten die nog lopen onder begeleiding van het Expertteam doorgang kunnen blijven vinden en netjes afgemaakt kunnen worden. Gestreefd wordt om dat financieel rond te breien. De voorzitter concludeert dat dit als C- stuk naar de Staten kan gaan.
15
10.
Brief van GS van 10 december, nr. 2004-13.532/50/A.21, betreffende reactie initiatiefvoorstel 'Recht op buiten spelen' van SP-statenfractie (t.k. in cie. O&W)
W
Dhr Hemmes (SP) vraagt zich allereerst af waarom het zo lang geduurd heeft voordat deze brief aanwezig was. Dhr Hemmes heeft vroeger thuis geleerd dat een gegeven paard niet in de bek gekeken mag worden, maar hij kan niet onder de indruk zijn van deze brief. Hij vindt het een slappe uitvoering van de motie. Hij vraagt zich af of het überhaupt iets bijdraagt aan het initiatief om meer buitenspeelruimte te creëren voor de jeugd. Dan doelt dhr Hemmes niet op wipkippen, maar daadwerkelijk op goede avontuurlijke en veilige buitenspeelruimte in de wijk. Nu wordt iemand aangesteld die de gemeenten en woningcorporaties hierin gaat begeleiden. Dhr Hemmes is enigszins cynisch wat betreft de verwachtingen hieromtrent, maar hij hoopt het mis te hebben. Hij zou graag willen dat de commissie op de hoogte wordt gehouden - graag ook met concrete resultaten - en dat alles niet te lang hoeft te duren. Over het algemeen genomen wist dhr Hemmes na de Statenvergadering al wel dat dit niet helemaal zou worden wat de SP voor ogen had, maar dit geheel vindt hij toch wel teleurstellend. Mw Smit (PvdA) sluit zich aan bij dhr Hemmes wat betreft het rapporteren over voortgang. Zij kan zich voorstellen dat de commissie het CMO op het hart gaat drukken dat diegene die dit voor 0,66 fte gaat doen, goed wordt meegegeven dat het hier niet alleen wipkippen moet betreffen, maar dat vooral ook avontuurlijke buitenspeelruimte van groot belang is. Uit de rapportage komt dan wel naar voren of daar iets van is terechtgekomen. Mw Boon- Themmen (VVD) geeft aan dat haar fractie voldoende speelruimte ook heel belangrijk acht. Zij heeft het gevoel dat de provincie daar op een goede manier aandacht voor heeft. Mw De Winter- Wijffels (CDA) geeft aan dat de eerste reactie van de CDA - fractie op de brief ook een van teleurstelling was. Als dan wordt gelezen dat het College het belang van buiten spelen volledig onderschrijft, dan is dat toch niet de vertaling van datgene wat werd bedoeld door de CDA - fractie. Ten eerste verschuilt men zich achter het feit dat woningbouw het terrein van de gemeente is en zij weet uit ervaring dat dit niet altijd wordt gerespecteerd. Als het gaat om woonplannen heeft de provincie namelijk ook een behoorlijke vinger in de pap. Dit betreft echter ruimtelijke ordening en daar wenst zij zich verder niet over uit te spreken, maar het zou wel een plaats moeten krijgen in de woonplannen. Als het echter om de verantwoordelijkheid van de commissieleden gaat op het terrein van welzijnsbeleid, dan denkt zij dat het erg eenzijdig is. De speeltuinvereniging komt zelfs nog even langs, terwijl de voorstelling toch was dat dit een totaal andere invulling zou krijgen, dat het vernieuwend zou moeten zijn en dat men afmoest van de eeuwige wip en schommel. In de krant las zij deze ochtend bijvoorbeeld: ‘Zorgvliet dringt aan op speelterrein voor tieners.’ Hier is volgens mw De Winter al een rechtstreekse vraag van datgene wat bijvoorbeeld een uitvoering zou zijn van ruimte om te spelen. Zij gaat er daarom vanuit dat de opdracht die het CMO krijgt veel verder gaat dan alleen een folder en een aanbeveling en dat daarin echt aandacht komt voor avontuurlijk en sportief kunnen spelen. Zij hoopt dat de gedeputeerde dit toe kan zeggen.
16
Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat haar fractie deze motie van harte heeft ondersteund, maar met dit antwoord kan zij niet echt content zijn. Wat verandert er nu in feite? Vrijwilligerswerk was al aanwezig en iemand die zich met speeltuinen en dergelijke bezighield functioneerde ook allang. Nu komen misschien wat extra fte’s en een beetje extra geld vrij, maar dat was toch niet het oorspronkelijke doel? Gesteld is toen ook dat moest worden uitgezocht of dit in de ruimtelijke plannen opgenomen kon worden. Dat is goed gebeurd, maar haar fractie is van mening dat de gemeente daar zelf ook haar verantwoordelijkheid in moet nemen. Het is van belang dat daar bij de commissie bestemmingsplannen bij het vooroverleg nog eens nadrukkelijk op wordt gewezen en gecontroleerd wordt of dit ook daadwerkelijk gebeurt. Anders dreigt volgens mw Deinum al snel vervlakking. Zoals alles wordt voorgesteld in het welzijnsbeleid vindt D66 het heel matig. Zou het niet beter bij het Huis van de Sport ondergebracht kunnen worden en daar vervolgens inventariseren wat de mogelijkheden en personen zijn die eens met andere gedachten kunnen kijken naar het ontwikkelen van speelveldjes? Hier belandt men al snel weer bij de traditionele speelmogelijkheden. Hoeveel plaatsen hebben eigenlijk nog een speeltuinvereniging? Waarom is gekozen voor het CMO en om dit bij vrijwilligerswerk onder te brengen? Dat speerpunt mocht volgens haar fractie zo langzamerhand wel eens afgebouwd worden. Waarom is niet gezocht naar iets nieuws? Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat ook de ChristenUnie het initiatiefvoorstel van de SP heeft ondersteund en het voorliggende resultaat vindt zij dan ook tamelijk mager. Een aantal collega’s onderstreepte het belang van de voortgang en daar wil dhr Hilverts ook de aandacht op vestigen. Verder onderschrijft hij de opmerking van mw Deinum die stelt dat het Huis van de Sport hier een rol in zou kunnen spelen. De voorzitter (namens GroenLinks) is het eens met mw Deinum dat dit in het kader van de ruimtelijke ordening wel een goede invulling heeft gekregen, in de zin van dat men als provincie hier ook niet veel meer aan kan doen, maar dat het wel belangrijk is dat de vinger aan de pols wordt gehouden. Dat is geen zaak waar deze commissie op het gebied van ruimtelijke ordening volgens mw Folkerts heel sterk in is, daarom onderschrijft zij de hartenkreet van mw De Winter dat dit in de commissie Omgevingsbeleid en Wonen nogmaals aan de orde zou moeten komen. Wat betreft het welzijnsbeleid is mw Folkerts van mening dat het speerpunt vrijwilligersbeleid hier een beetje met de haren bij werd getrokken. Zij vraagt zich af of dat zo’n handige plek is omdat daarmee zo’n onduidelijke positie wordt gecreëerd. Wat zij wel kon waarderen is dat voorgesteld werd om aan de expertise - die wel al van oudsher binnen het CMO aanwezig is - een nieuwe invulling te geven. Dat is heel zinvol en wellicht is het mogelijk om daar een combinatie te maken met het Huis van de Sport en juist op die manier de vernieuwing daarin onder te brengen. Het CMO is duidelijk gebiedsgericht aan het werken, dat is dus een handige insteek. De combinatie met het Huis van de Sport die toch heel anders werkt zou dan misschien een goede zet kunnen blijken te zijn. Mw Mulder (gedeputeerde) weet ook dat alles nogal op zich heeft laten wachten en dat de hele gang van zaken zich wel wat sneller had kunnen voltrekken. Gezocht is met name hoe op een goede manier toch ook de provinciale rol, daar waar het gaat om Ruimtelijke Ordening, overeind gehouden kon worden en hoe met name vanuit die RO-hoek invulling aan dit probleem gegeven zou kunnen worden. GS denken dat met de adviserende rol binnen de commissie Bestemmingsplannen dit een invulling kan worden. Daarnaast is gesteld dat de provincie zich te veel richt op speeltuinen en wipkippen. Het is de bedoeling dat de provincie gemeenten in de breedste zin van
17
het woord adviseert daar waar het gaat om speelruimte en ontwikkelingsmogelijkheden voor kinderen om te kunnen spelen. Dat moet in breder perspectief worden beschouwd. Zij kan zich voorstellen dat het CMO op een gegeven moment een opdracht wordt gegeven om bijvoorbeeld alle ambtenaren die op dit gebied werkzaam zijn een stuk know how mee te geven - vanuit dat CMO - op het gebied van voorwaarden, vanuit het kind en de ontwikkeling geredeneerd, op het gebied van spelen. Men zou daar een wat duidelijkere invulling en opdracht richting CMO kunnen geven. Wat enkele commissieleden opperden richting de sport, daarover heeft de gedeputeerde haar gedachten ook laten gaan. Straks ligt een nieuw sportbeleidsplan voor en daarin is bewegen natuurlijk een belangrijk element en dan wel bewegen in de breedste zin van het woord. Zij is van mening dat dit onderwerp ook maar weer terug moet komen gelinkt aan het provinciale sportbeleidsplan, en dat misschien ook eens bestudeerd moet worden hoe degene die bij het CMO zit samen met het Huis van de Sport - zonder dat zaken dubbel worden gedaan - daar invulling aan kan geven. In tweede termijn Dhr Hemmes (SP) bespeurt toch wel bij een meerderheid in deze commissie ontevredenheid over de brief. Zijn verzoek richting gedeputeerde en College is om daar wat mee te doen. Het sportbeleid kan inderdaad een aanvullende functie zijn, maar dan heeft hij nog steeds geen antwoord gehad op de vraag waarom alles zo lang heeft moeten duren. Dhr Hemmes vraagt zich af of hij deze brief nog op de agenda van de volgende Statenvergadering moet zetten of dat afgewacht moet gaan worden wat in de commissie Omgevingsbeleid en Wonen hierover nog te berde gebracht gaat worden. Dhr Zanen (PvhN) geeft aan met betrekking tot de sport de laatste tijd een paar interessante publieke sportvoorzieningen te hebben zien ontstaan. Dit betreft onder andere het Arjen Robben- speelveld in Bedum en het complex in Paddepoel waar kan worden gevoetbald, gebasketbald et cetera. Voorts refereert hij aan het basketbalveldje in het Noordenplantsoen dat ook helemaal open is. Op die plekken is iets gecreëerd waardoor voor het spelen niet alleen ruimte is, maar waar ook de feitelijke activiteiten kunnen worden gedaan. De aanleg daarvan is natuurlijk een kostbare zaak, maar het is wel een element dat hier bij betrokken zou moeten worden. Mw De Winter- Wijffels (CDA) geeft aan verheugd te zijn met de keuze dat dit ook richting sportbeleid verder een vervolg krijgt. Wellicht zou eens gekeken moeten worden naar de ontwikkeling van groen in en om de stad, want ook daar zijn subsidiepotjes voor. Misschien moet toch in de statenvergadering alsnog definitief besloten worden dat dit in relatie met sport wordt gebracht. Mw Smit (PvdA) is van mening dat als de gedeputeerde dat hier toezegt dat feitelijk genoeg moet zijn. Het is toch niet zo dat als de commissie een toezegging heeft van het College, dat dit dan nogmaals in de Statenzaal nagevraagd moet gaan worden? De commissie krijgt altijd het verwijt saai, vervelend en langdradig te zijn en dat zaken dubbel worden gedaan. Bovenstaand voorstel van mw De Winter draagt daar wezenlijk toe bij. Dhr Boumans (VVD) brengt mw Smit in herinnering dat dit precies de werkwijze is geweest van haar fractie rond de nota recreatiewoningen.
18
Mw Deinum-Bakker (D66) toont zich ook tevreden met de toezegging dat dit in het sportbeleid wordt meegenomen. Toch wil zij wel graag concreet iets van die samenwerking terugzien. Men wenst groen waar ook iets te beleven valt, dus niet alleen basketbalveldjes, maar ook speelveldjes waar men bijvoorbeeld verstoppertje kan spelen zonder dat de kinderen elkaar zien. Mw Mulder (gedeputeerde) heeft al aangegeven dat alles zo lang heeft geduurd omdat nogal geworsteld is met de rol die de provincie heeft op het gebied van Ruimtelijke Ordening. Het antwoord dat gezamenlijk met welzijn is neergezet vergde nogal wat tijd. Verder heeft mw Mulder toegezegd deze kwestie bij het sportbeleid mee te nemen en dan met name om te kijken hoe kinderen meer in beweging kunnen komen. Dat heeft alles te maken met de woonomgeving waarvan dan gebruik gemaakt wordt. Dhr Hemmes (SP) wenst nog een concrete vraag aan de gedeputeerde te stellen. Dit besluit is van 28 april 2004, de teller staat nu alweer op januari 2005, de gedeputeerde doet een concrete toezegging en dhr Hemmes hoopt dat niet weer een jaar gewacht hoeft te worden voordat deze tot uitvoering zal komen. Want dan moet bij de Statenvergadering eerst nog maar een uitspraak worden gedaan De voorzitter concludeert dat de hamvraag is wanneer de nota Sportbeleid komt. Mw Boerema informeert de commissie vanaf de tribune dat dit het voorjaar 2005 zal zijn. De voorzitter concludeert dat deze brief als C- stuk kan worden gekenmerkt. 11.
Brief van GS december 2004, nr. 2004-18.461/51/A.8, C, betreffende Eindrapport fusie-evaluatie Biblionet (wordt nagezonden)
Mw De Lange (PvdA) geeft aan dat haar fractie zeer te spreken is over de meeste ontwikkelingen die in deze evaluatie zijn geschetst. Een aantal zorgpunten blijft echter wel bestaan. Dit betreft ten eerste de time-to-market van nieuwe ontwikkelingen die drastisch verkort moeten worden met het oog op onder andere de virtuele bibliotheek en de toekomst van het bibliotheekwerk. Ten tweede is de doorvoering van de clustervorming voor haar een punt van zorg. De provincie wil hierbij geen big bang hebben, zoals voorgesteld wordt, maar blijft bij vorming van clusters met het initiatief van onderop. De vraag rijst dan of dit wel efficiënt is gebleken, omdat er nog maar een cluster is. In het stuk wordt verder aanbevolen om een gezamenlijke toekomstvisie te ontwikkelen, waarbij de provincie het voortouw zou moeten nemen. Kan de gedeputeerde aangeven hoe hier de stand van zaken is? Bovendien heeft Biblionet geen instrumentarium om p rovinciebrede initiatieven snel en efficiënt door te voeren. Is de gedeputeerde van plan om hier iets aan te doen opdat Biblionet meer daadkracht krijgt en dus efficiënter kan worden? Hoe kijkt de gedeputeerde verder aan tegen de efficiencyslag die Biblionet te maken heeft, zijn ze daartoe wel in staat? Tenslotte wil mw De Lange graag nog terugkomen op de wetenschappelijke steunfunctie. De situatie voor 2005 is nu bekend, maar voor de tijd daarna is het
19
verder nog onbekend. Kan de gedeputeerde de commissie informeren?
daar tijdig over
Mw Boon-Themmen (VVD) constateert dat de fusie op zich positief beoordeeld wordt, maar dat nog wel heel veel werk aan de winkel is. Dit geldt vooral met betrekking tot de financiën - en dat is niet ongebruikelijk bij fusies - die negatiever uitvallen dan gehoopt. Maar ook ten aanzien van de bestuurlijke inbedding moet nog veel werk worden verzet. Gesteld wordt dat een beter bestuurlijk overleg moet komen tussen Biblionet, provincies en gemeenten. Wat betreft het organisatorische vermogen wordt ook geconcludeerd dat dit beter en sneller zou moeten. De clustervorming komt inderdaad langzaam op gang, maar de VVD- fractie is toch van mening dat dit niet van bovenaf opgelegd moet worden maar van onderop moet komen. Als zo her en de r met mensen over de bibliotheek wordt gesproken dan wordt altijd benadrukt dat de bibliotheek in het dorpshuis en in de kleine dorpen in stand gehouden moet worden, daar dat ontzettend belangrijk is. Soms juist ook voor het instandhouden van die dorpshuizen zelf. Wat dat betreft bestaat dus weer de link naar welzijn en naar die multifunctionele gebouwen, stelt mw Boon vast. In hoeverre worden ook bibliotheken blijvend gevestigd in dergelijke multifunctionele centra? Een meerjarig financieel kader zal er dus inderdaad moeten komen en een budgetcontract. Mw Boon begrijpt dat de provincie zich daarover buigt en dat zal het komende jaar door de commissie tegemoet gezien worden. Dhr Hemmes (SP) krijgt de indruk dat alles op de rails is als hij dit rapport zo doorleest, maar de fusiekosten baren ook hem zorgen. Schijnbaar wordt niet uit het verleden geleerd dat elke fusie – in elk geval die dhr Hemmes de afgelopen jaren in deze commissie heeft meegemaakt – meer kost dan vooraf was voorzien. Nu moet hij lezen over een afvloeiingsregeling van 180.000,- euro, dat had van te voren toch ook voorzien kunnen worden? Bij fusies is volgens dhr Hemmes sowieso altijd voorzichtigheid geboden, want het verleden heeft wel geleerd dat deze niet per definitie succesvol zijn. Maar wat betreft de kostenkant moet van tevoren toch wel degelijk een inschatting gemaakt kunnen worden. Als rekening wordt gehouden met een overschot van 300.000,- euro en men eindigt met meer dan 300.000,- euro verlies, dan heeft men toch iets niet helemaal goed gedaan. Voorts maakt dhr Hemmes zich grote zorgen over de kleine bibliotheken en dorpen, waar veel dependances en afdelingen dreigen te verdwijnen. In diezelfde dorpen wordt gelukkig wel hard strijd geleverd om die voorzieningen in stand te houden. Dhr Hemmes is van mening dat het heel belangrijk is dat inwoners van Groningen een bibliotheek in hun nabijheid hebben. Dhr Zanen (PvhN) begrijpt met betrekking tot de clusters dat dit een uitgesproken initiatief is geweest om deze te gaan vormen en dat daar dus een van is gerealiseerd. De vraag is wat daar achter zat, was dat ook de koppeling met regiogericht werken op andere terreinen? Dhr Zanen kan zich voorstellen dat zoiets vanuit de provincie aanvankelijk het idee was. Maar als dit betekent dat men inderdaad bibliotheekvoorzieningen concentreert in een groter dorp en die kleine dorpen daarmee van hun bibliotheekfunctie beroofd gaan worden, dan ontstaat een groot probleem. Dat dit proces inderdaad gaande is kan hij in zijn eigen woonplaats Zuidwolde constateren. Daar werd vanuit de bibliotheek besloten dat deze dependance maar moest sluiten. Het hele dorp kwam daartegen in opstand en uiteindelijk is op de valreep met de gemeente een gaatje of geld gevonden om de zaak door te zetten. In het kader van de multifunctionele gebouwen en welzijn in de kleine dorpen heeft de commissie gesteld dat bibliotheken juist uiterst belangrijk
20
zijn. En dit moet niet vanuit een andere kant bemoeilijkt gaan worden, want dat is het paard achter de wagen spannen, aldus dhr Zanen. Hij is van mening dat veel nadruk wordt gelegd op nieuwe activiteiten, dat men wat is achtergebleven in dat nieuwe conglomeraat met het formuleren van nieuwe taken en ook op welke groepen men zich daar dan echt richt. Hij vraagt zich af hoe dat de komende periode beter zou kunnen. Hij ziet daar wel meerdere opdrachtgevers – gemeenten en provincie worden genoemd – die wellicht ook verschillende belangen hebben bij het hele bibliotheekgebeuren. Voorts vindt hij het verlangen dat uit deze notitie spreekt dat een soort weerstandsvermogen moet worden opgebouwd binnen de bibliotheekorganisatie om op termijn te overleven, wel erg opvallend aanwezig. Hij erkent dat het gaat om de zaken die daar moeten worden behartigd en dat zoiets natuurlijk in een gezond financieel kader moet plaatsvinden, maar hij is er niet van overtuigd dat die functie zo nadrukkelijk daar gelegd moet worden. Hij ziet namelijk ook een koppeling met de opmerking: ‘Zoek maar externe opdrachtgevers voor bepaalde activiteiten’. Daarvan stelt de gedeputeerde zelf al dat dit misschien contraproductief gaat werken naar de echte taak toe en daar is dhr Zanen kritisch over. Hij is er tenslotte voorstander van dat een meerjarig financieel kader wordt geschapen. Dat kan vanuit de provincie ook beter worden gevolgd. Dhr Abbes (CDA) geeft aan dat zijn fractie met belangstelling het eindrapport heeft bestudeerd. Zij ontwaart veel goede zaken, maar er resten nog wel enkele vragen. Ten aanzien van de clustervorming wil de CDA-fractie graag de huidige stand van zaken vernemen. Kan de gedeputeerde al iets meedelen over de ervaringen in het Oldambt en of het daar werkt. Voorts heeft dhr Abbes nog een vraag over bladzijde 3. Daar wordt in het midden gerept over ‘nauwkeuriger dan in de huidige situatie zullen door de opdrachtgever de te bereiken doelstellingen waaronder de subsidie wordt verstrekt moeten worden geconcretiseerd’. Het is dhr Abbes niet geheel duidelijk wie hier die opdrachtgever is en hoe die relatie ten aanzien van opdrachtgeving cq. subsidieverstrekking ligt. Voorts vraagt hij zich af wanneer de gezamenlijke toekomstvisie ontwikkeld gaat worden. Dit betreft het eerste punt op bladzijde 4. Een voornaam punt vond zijn fractie tevens dat gewag wordt gemaakt van een nieuwe discussie over de kerntaken van de bibliotheken - de laatste regel op bladzijde 4 -. Hij leest hier: ‘In het kader van het nieuw af te sluiten budgetcontract en het definitieve plan van aanpak van Biblionet met betrekking tot de financiële situatie zullen wij ons standpunt hieromtrent nader bepalen’. In de CDA- fractie werd erover van gedachten gewisseld of dit niet een discussie zou moeten zijn die in deze commissie gevoerd zou moeten worden, want het gaat toch wel heel basaal om de visie op de bibliotheken. Is de commissie van mening dat de bibliotheken zich bij hun kerntaken moeten houden of vinden wij dat ze toch meer op het pad van het ondernemerschap moeten? De CDA- fractie lijkt dat een vrij fundamentele keuze waarover moet worden gediscussieerd in de fractie. Tenslotte wil dhr Abbes graag vernemen hoe dit nieuwe plan van aanpak en de ideeën die daarin voorkomen zich verhouden met de plannen voor wat betreft de Grote Markt. Mw Deinum-Bakker (D66) constateert dat dit een zeer uitgebreide evaluatie is van de Provinciale Bibliotheekcentrale en de back- office van de Openbare Bibliotheek Groningen. Dit beslaat bijna zo’n 60 bladzijden. De bevindingen uit het rapport worden dan uiteindelijk meegenomen bij een nieuw af te sluiten budgetcontract door de provincie met Biblionet en er schijnt een
21
marsrouteplan over de bibliotheekvernieuwing te komen. Het is daarom belangrijk dat in de commissie met elkaar hierover van gedachten wordt gewisseld. Voor D66 is een aantal zaken cruciaal. Dat betreft ten eerste de clustervorming waar eerdere sprekers ook al aan refereerden. Haar fractie is geen voorstander van een bing bang zoals in deze evaluatie wordt voorgesteld. Clustervorming moet van onderop vorm krijgen, want het uitgangspunt van het rapport Meijer over de bibliotheekvernieuwing moet volg ens mw Deinum zijn dat de gemeente de opdrachtgever wordt. Gemeenten moeten zelf een vinger in de pap houden en beleid ontwikkelen welke diensten zij voor hun burgers in hun gemeente willen. D66 is het met het College eens dat gemeenten een rechtstreekse subsidierelatie met hun plaatselijke bibliotheek moeten onderhouden, ook straks in de clusters. Dat de provincie in die brief schrijft dat ze het initiatief neemt bij die vrijwillige clustervorming voor het ontwikkelen van een bestuurlijk overleg tussen Bib lionet en de gemeenten lijkt haar fractie een goede zaak. De insteek moet wel zijn dat de plaatselijke bibliotheek haar eigenheid kan behouden en dat gemeenten waar krijgen voor het geld. Het gebeurt bij gemeenten wel eens dat over geld wordt gesproken, maar dat het bibliotheekbeleid nog niet zo is uitgewerkt. Misschien zou men daar ook in kunnen adviseren of regisseren, in elk geval zou dit ook een punt voor de gemeenten moet zijn. Voorts staat in het rapport ook iets over de komst van clustermanagers die de bibliotheken, welke binnen dit cluster vallen, als het ware gaan aansturen. Hiermee verdwijnt de functie van regiodirecteur. Volgens mw Deinum is dat nu ook al het geval en hebben die mensen al een andere benoeming gekregen en zijn de clusters nog niet aanwezig. Op die manier ontstaat een soort van bestuursvacuüm binnen Biblionet. Verder vraagt zij zich af of een clustermanager budgettair neutraal kan worden ingesteld. Of komen de uren die dat meer gaat kosten ten laste van de plaatselijke bibliotheek en drukken deze kosten extra op die bibliotheek? Zou de gedeputeerde hier nu al iets over kunnen zeggen? Daarnaast verdient het punt van de cliëntenraad speciale aandacht. Dit is een adviesorgaan aan de directeur. Straks zijn er de clusters en niet meer die 25- 26 gemeenten die daarin vertegenwoordigd zijn. De cliëntenraad heeft geen inspraakrecht en dat wordt nu door mensen van deze cliëntenraad waarmee mw Deinum van gedachten heeft gewisseld, echt als een manco ervaren. Ze kunnen wel adviseren, maar de directeur kan in principe doen wat hij wil richting Raad van Toezicht of welke naam daaraan maar gegeven wordt. Het laatste punt betreft de financiën. Allereerst de afspraken binnen de toekomstige clusters met gemeenten. Gesteld wordt dat het goed is dat meerjarige afspraken worden gemaakt. De commissie zal zich wel kunnen herinneren uit het recente verleden hoe moeilijk gemeenten het momenteel hebben in hun financiering van bibliotheken, tenminste in de keuzen die ze moeten maken. Het is voor de bibliotheken prettig als ze weten waar ze aan toe zijn. Een goede insteek daarop is dus belangrijk. Verder maakt haar fractie zich zorgen over de professionalisering subsidierelaties, wat dhr Hemmes ook al aanstipte. Dhr Zanen vroeg zich af wat een bibliotheek met weerstandsvermogen moet. Zij is van mening dat het best wel goed is – dit behoeven geen kapitalen te zijn, maar ook voor nieuw beleid moet men soms iets hebben en moet men iets achter de hand hebben… Dhr Zanen (PvhN) interrumpeert en stelt dat voor hem niet het hebben van een weerstandsvermogen een probleem is, maar dat het verkrijgen en het opbouwen ervan tot taak van het beleid wordt gemaakt.
22
Mw Deinum-Bakker (D66) weet dat heel sterk is geïnvesteerd in ICT en ze heeft tijdens een werkbezoek met eigen ogen kunnen constateren dat daar onderhand ook een heel kapitaal staat. Maar op een gegeven moment moet ervoor wel zorg worden gedragen dat men iets achter de hand heeft voor als weer eens iets nodig is. Daarvoor kan niet altijd bij de overheden worden aangeklopt. In het rapport wordt gemeld dat de onderzoekers adviseren om de bibliotheekvernieuwing met kracht door te zetten. Dat is uitstekend, maar ook wordt er melding van gemaakt dat in de begroting ruimte moet worden geschapen voor dat stevige portie vernieuwing en dat deze ruimte alleen gevonden kan worden in de Post gebouwen, personeel en collectie. Op personeel en collectie kan natuurlijk bezuinigd worden als men daarvoor kiest, maar in het gebouw daar zit men toch gewoon - en nog niet zo lang - , dus die achterliggende gedachte kan mw Deinum niet vatten. Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat fuseren niet altijd gemakkelijk is. Dat kost tijd en energie. Het evaluatierapport van de fusie mag er zijn. De ChristenUniefractie heeft waardering voor de inzet van de Provinciale Bibliotheekcentrale en van de Openbare Bibliotheek Groningen om tot Biblionet Groningen te komen. De ChristenUnie- fractie kan zich vinden in de standpunten die het College inneemt. De voorzitter (namens GroenLinks) stelt zich bij veel vragen te kunnen aansluiten. Zij was verheugd met de opstelling van het College ten aanzien van een groot aantal adviezen uit het fusierapport omdat die volgens haar wel erg afstandelijk waren en veel op efficiency waren gericht, terwijl de provincie nat uurlijk een heel andere verantwoordelijkheid heeft, namelijk het zorgen voor goede bibliotheken overal in de provincie. De aandacht van het College voor het plaatselijke niveau en voor het directe contact van bibliotheken en gemeenten kon haar goedkeuring daarom ook wegdragen. Als een gezamenlijke toekomstvisie wordt ontwikkeld is dat heel mooi maar men moet wel oog blijven houden voor plaatselijke accenten en ruimte die daarin genomen moet worden. Daarmee is de positie van de cliëntenraad volgens mw Folkerts wat in tegenspraak. Dat zou namelijk de plek moeten zijn waarin juist heel duidelijk die plaatselijke besturen invloed moeten houden op het beleid en die plek geeft hen weinig ruimte om hun verhaal kwijt te kunnen en er zorg voor te dragen dat ook gebeurt wat zij belangrijk vinden. In die zin vindt mw Folkerts de opstelling van het College in het stuk daarmee wat in tegenspraak en zij is benieuwd wat de gedeputeerde daarover wil zeggen. Voorts lijkt het haar van essentieel belang dat in de commissie ook over de kerntaken van de bibliotheek van gedachten gewisseld gaat worden en hoe deze zich verhouden met het verplicht opbouwen van weerstandvermogen en met het verplicht binnenhalen van andere verdiensten. Daar wordt in het evaluatierapport behoorlijk veel nadruk op gelegd, terwijl het voor mw Folkerts duidelijk is dat daar spanningen met de kerntaken gaan ontstaan. Zij pleit ervoor dat dit bij de bespreking van het plan van aanpak ook zeker aan de orde moet komen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat er goede bibliotheken moeten zijn die de toekomst aankunnen en dat het hier gaat om twee belangrijke zaken die ook in dat bibliotheek- vernieuwingsproces centraal staan. De eerste is het ervoor zorg dragen dat de tijd wat betreft de ICT met behulp van een informatiseringslag goed wordt gevolgd en dat zaken goed toegankelijk zijn, dat daar alle mogelijkheden zijn, dat men de moderne tijd aankan en de bibliotheken een nieuwe functie laten zien. Dhr Hilverts constateerde op de vorige vergadering heel juist een lichte tendens tot daling in het bibliotheekbezoek en het
23
uitleenverkeer. Wel worden echter nieuwe functies ontwikkeld en dat schept weer perspectieven. Dat betreft gewoon het ervoor zorg dragen dat de bibliotheek zich in die kerntaken goed ontwikkelt. Ten tweede is de sociale functie uitermate belangrijk, zoals veel commissieleden ook al benadrukten. Bijvoorbeeld het ervoor zorg dragen dat de bibliotheek in Zuidwolde open blijft en dat de functie in de dorpen behouden blijft. De clustervorming is er nu juist voor bedoeld om die bibliotheekorganisatie zich zo te laten organiseren dat deze voorzieningen in die dorpen blijven en de sociale functie wordt behouden - wat in het College natuurlijk ook bij die multifunctionele centra aan de orde is - , aldus de gedeputeerde. Het is ook interessant om eens precies in beeld te brengen hoe die bibliotheek nu al clustert met andere voorzieningen. Het College is hier bekend met alle incidentele voorbeelden maar een totaal overzicht ontbreekt. Dat is echter wel dé manier om het te behouden en die functie te laten behouden, aldus de gedeputeerde. Clustervorming is ervoor bedoeld om juist die zaak in stand te houden maar wel te stellen dat men voor al die bibliotheken een meer gespecialiseerde functie nodig heeft en dat die letterlijk op één plek wordt geclusterd. Daarvoor komt een clustermanager welke de vestigingen - dependances - in de dorpen gaat bedienen. Over de clustervorming heeft het College recentelijk de stand van zaken ontvangen. Dhr Gerritsen is het eens met de fracties van de VVD en D66 om dit van onderop te blijven doen, omdat voor bibliotheken al een enorm draagvlak bestaat. Dat kost misschien iets meer tijd, maar het is van belang dat plaatselijke besturen en organisaties daarin meegenomen worden. Dát is het draagvlak en die besturen en organisaties drágen de bibliotheek ook letterlijk in de gemeenschap. Daar is volgens de gedeputeerde een duidelijke voortgang in te constateren. Dit alles betekent dat de gerealiseerde data in de komende 1-2 jaar staan voor die verschillende clusters, een stuk of acht clusters. Het Oldambt is gerealiseerd, meldt de gedeputeerde. De signalen die tot nu toe worden ontvangen zijn goed, men heeft daar goede ervaringen verzameld en bij andere clusters staat de zaak op de rol. De gedeputeerde zal er zorg voor dragen dat dit bij het verslag wordt opgenomen, want de actuele stand van zaken is heel interessant. Dit is gelijk ook de manier om die provinciebrede initiatieven waar mw De Lange naar vroeg, vorm te geven. Dan wordt de organisatie gesterkt en wordt meer slagkracht bereikt en kan het beleid ook sneller worden uitgevoerd. Daar is een organisatie voor nodig en gespecialiseerde deskundigheid. Een aantal commissieleden vroeg naar de toekomstvisie. Mw Deinum vroeg of het niet waardevol zou zijn de gemeenten die hier druk mee bezig zijn te ondersteunen bij het bibliotheekbeleid. Het antwoord hierop is beamend en dat gebeurt in het proces van die bibliotheekvernieuwing. Gemeenteambtenaren komen bij elkaar om samen met bibliotheken, in werkconferenties, et cetera, die visie te ontwikkelen en vorm te geven en te vertalen in het eigen gemeentebeleid. Want zoals enkele commissieleden terecht opmerkten, staan de gemeentelijke financiën onder druk. Dan is het belangrijk om een visie te hebben en te overzien wat de mogelijkheden zijn. Daaraan wordt gewerkt. Niettemin zal ervoor zorg gedragen worden dat die toekomstvisie er gaat komen. Wanneer dit precies zal gebeuren valt moeilijk vast te stellen, maar dat zal dit najaar verder gestalte gaan krijgen. De gedeputeerde zal de commissie daarover blijven inlichten. Hij is het eens met commissieleden die stellen dat met andere taken moet worden opgepast. Dhr Abbes en mw Folkerts waarschuwden daar onder andere voor. Het leidt af van de kerntaken en men is op een gegeven moment geld aan het verdienen, terwijl de kerntaken niet meer naar behoren worden uitgevoerd. Het College is daar vooralsnog ook niet voor en de gedeputeerde zegt toe dat het College voorlopig aan de kerntaken zal vasthouden. Mocht het toch anders worden, dan zal daarover in deze commissie een discussie gaan plaatsvinden. Vooralsnog heeft het
24
College daar echter weinig trek in. Het is al moeilijk genoeg om de kerntaak die in ontwikkeling is goed gestalte te geven en dat moet allereerst ma ar eens naar behoren gebeuren. Bij het weerstandsvermogen speelt een financieel probleem. Bij de professionaliseringssubsidie is ook gesteld dat het van belang is dat elke gesubsidieerde instelling over een behoorlijk genormeerd weerstandsvermogen beschikt om minder kwetsbaar te zijn en om op een gegeven moment een extra stap te kunnen doen. Op dat punt meldt de gedeputeerde dat de beheerstichting van de Provinciale Bibliotheekcentrale Groningen - die nog bestaat als beheercentrale - een schenking aan Biblionet heeft gedaan van ruim 300.000,- euro. Dat betekent dat dit probleem voor een heel groot deel is opgelost. Het weerstandsvermogen zou ongeveer 400.000,- euro moeten bedragen en dat is nu dus iets meer dan 300.000,euro. Het speelt niet meer zo acuut… Dhr Zanen (PvhN) vraagt of dit een algemene norm betreft. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dit. Dat is dus verheugend te noemen. Biblionet heeft - volgens de provincie geheel terecht - de nadruk gelegd op het ontwikkelen van vernieuwingen en daar is men wat betreft het ICT-beleid behoorlijk ver mee gekomen. Dat kan alleen maar ondersteund worden, maar het is ook van belang om dit goed in de steigers te hebben. De gedeputeerde onderschrijft de woorden van dhr Hemmes. Hij denkt dat dit weer zo’n waarschuwing was uit het verleden, waarvan eigenlijk geconcludeerd moet worden dat de fusie niet goed is voorbereid en dat van te voren niet scherp in beeld is gebracht waar de risico’s zaten. Daar is lering uit getrokken met de professionalisering, maar dit is weer eens een waarschuwing dat met deze materie zorgvuldig moet worden omgegaan. Deze keer is het redelijk afgelopen, maar er zijn ook voorbeelden waar het niet goed is afgelopen. Door schade en schande wijs geworden houdt het College daar nu nauwlettend de vinger aan de pols Wat betreft de WSF zal het College hierover rapporteren. In augustus, september zal hier met Biblionet naar gekeken worden en daarover zal de commissie worden geïnformeerd. Mw Boon constateerde dat nog veel werk aan de winkel was. Het beeld is positief, maar het punt van de financiën en de bestuurlijke inbedding - hierbij gaat het ook om die clusters - moet niet uit het oog worden verloren. Hij onderstreept het belang van het houden van draagvlak. De neiging zou kunnen ontstaan dat alles veel efficiënter moet, maar de plaatselijke besturen zijn juist ook vrijwillig heel actief en hebben als zodanig een enorme inbreng. Het is goed om daar zorgvuldig mee om te gaan. De voorzitter wil graag nog een reactie van de gedeputeerde op de positie van de cliëntenraad. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat in dit stuk staat dat de cliëntenraad geen formele positie heeft in de Raad van Toezicht, omdat de Raad van Toezicht eigenlijk een heel ander orgaan is dan een bestuur. Het bestuur is in dit geval de directeur - directeur-bestuurder - en daar heeft de cliëntenraad een directe relatie mee. Een aantal van de commissieleden vroeg naar de formele rol en het inspraakrecht. Het College zal gaan bestuderen wat daar precies de positie is. De indruk is dat het behoorlijk goed functioneert in de feitelijke zin, maar GS zullen de formele rollen richting de bestuurder toch eens goed tegen het licht gaan houden. Hij benadrukt dat de opmerking in het stuk richting de Raad van Toezicht is. De cliënten
25
zijn de mensen die gebruik maken van de bibliotheek en dat is weer een andere groep. Aan het budgetcontract wordt gewerkt kan de gedeputeerde melden. Dhr Abbes vroeg naar concrete doelen, ook daar zal zorg voor worden gedragen. Wat betreft het opdrachtgeverschap stelt de gedeputeerde dat de provincie de gemeenten het beleid volgens de eigen concrete behoefte wil laten ontwikkelen en formuleren. Dat heeft ook te maken met die sociale functie en dat is wat hier bedoeld wordt. Met de plannen voor de Grote Markt heeft dit in principe niets te maken, omdat dit een fusie betreft tussen de Provinciale Bibliotheekcentrale en de OBG, de back- office en de gerelateerde activiteiten met clustervorming en bibliotheekvernieuwing. Dat staat daar los van. Gevraagd werd hoe dit allemaal betaald zou worden en of hiervoor de post personeel, gebouw en collectie zou moeten worden aangesproken. Gelukkig bestaat er een apart traject bibliotheekvernieuwing waar vanuit het Ministerie van O,C&W behoorlijk wat geld beschikbaar is. Alle nieuwe activiteiten om dat nieuwe beleid te ontwikkelen worden gefinancierd vanuit extra geld. Daar behoeft dus ook niet naar de bestaande exploitatie gekeken te worden. Mw Deinum-Bakker (D66) reageert dat dit in deze evaluatie juist als aanbeveling staat vermeld en dat ze het daar niet mee eens kon zijn.. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan het hier ook niet mee eens te zijn. In tweede termijn Mw Boon- Themmen (VVD) heeft nog een vraag over de cliëntenraad. Zij begreep dat de gedeputeerde daarover nog met een notitie of verduidelijking zou komen? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat verder uit te zoeken en de uitkomst de volgende keer mondeling aan de commissie mede te delen. Het gaat ten eerste om de formele positie van die cliëntenraad en of het wenselijk is om dat uit te breiden. Mw Boon- Themmen (VVD) constateert dat daar kennelijk nog wel bepaalde ongenoegens van de cliëntenraad aanwezig zijn, dat bepaalde signalen van hen bij de directeur blijven en dat die niet verder komen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) reageert dat hij over het punt richting de Raad van Toezicht antwoord heeft gegeven en dat dit eigenlijk niet aan de orde was daar de Raad van Toezicht een heel andere rol heeft. Het gaat echter precies om het punt dat mw Boon aanstipt , namelijk de relatie met die directeur. Daar zit een formeel aspect aan, maar een andere vraag is of het ook wel werkt. Het ongenoegen van of het wel functioneert, wel wordt opgepakt en of het wel serieus genomen wordt. Dat zijn de punten waar de gedeputeerde nogmaals mondeling op terug wil komen. Mw Boon- Themmen (VVD) stelt dat het punt van de functionaliteit haar fractie ook erg interesseert. Voorts verneemt zij graag hoe de stand van zaken is rond de multifunctionele centra en in hoeverre daar de bibliotheekfunctie in terugkeert. Bij de start van deze centra heeft de commissie destijds hierover een uiteenzetting gekregen waaruit bleek dat de oorsprong van deze centra juist vanuit de bibliotheek afkomstig was. In
26
hoeverre dit binnen die dorpen zou kunnen gaan werken, daar is mw Boon heel nieuwsgierig naar. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat het in elk geval in de regeling als een van de mogelijkheden is aangegeven. Verder kan worden geconstateerd dat in Overijssel een aantal enigszins vergelijkbare multiculturele centra - kultuurhus - op sommige plekken samen in de brede school vorm hebben gekregen waarin ook gezondheidscentra’s gevestigd zijn. Die moge lijkheden biedt de regeling wel, maar de gedeputeerde is van mening dat men hier in huis ook nog eens gezamenlijk moet gaan brainstormen hoe deze zaken beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Dhr Hemmes (SP) geeft aan hier weinig aan toe te voegen te hebben. Hij is tevreden met het bevlogen antwoord van de gedeputeerde, maar wat betreft het punt van de fusiekosten denkt dhr Hemmes ook dat een taak is weggelegd voor bestuurders om terughoudend te zijn met eventuele fusies. De mislukkingen heeft iedereen nu wel voorbij zien komen, en dat kan de provincie en gemeenschap zich niet langer meer permittere n. Dhr Zanen (PvhN) heeft nog een opmerking in het verlengde van waar zojuist over van gedachten werd gewisseld, namelijk de invalshoek openbare bibliotheek en multifunctionele centra. Het overleg daarover met gemeenten, gaat dat regiogewijs en past dat enigszins met die clusters of is dat niet wat de gedeputeerde voorheeft om te doen? Hij kan zich voorstellen dat dit wel het geval is. Dhr Abbes (CDA) was in de eerste ronde vergeten een vraag te stellen. Dat plan van aanpak en die toekomstvisie van de bibliotheken, daarvan vroeg dhr Abbes zich af of daar wel doelbewust wordt gezocht maar een nauwere relatie met middelbare scholen. Dan doelt dhr Abbes specifiek op het Studiehuis. De mogelijkheden die leerlingen van middelbare scholen moeten hebben om ook gebruik te maken van bibliotheken, daarover heeft hij tot nu toe nog maar weinig mogen lezen. Uit eigen ervaring weet hij dat leerlingen echt wel de weg naar de bibliotheek weten te vinden, maar dat ook voorzieningen en collecties aanwezig moeten zijn waar ze wat aan hebben. Mw Deinum-Bakker (D66) is het eens met de gedeputeerde dat het proces via de gemeente moet gaan en dat clustervorming niet van bovenop wordt opgelegd. Nu de regiodirecteuren weg zijn is een klein vacuüm ontstaan, kan de gedeputeerde dat in zijn gesprekken met de betrokkenen misschien meenemen? Van onderop duurt alles misschien wat langer, maar het eindresultaat is beter. Maar in die tussentijd moet niet opeens iets helemaal misgaan op dat gebied, aldus mw Deinum. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat wat mw Mulder heeft uiteengezet over de multifunctionele c entra de manier zal worden waarop ermee omgegaan moet worden. Het lijkt de gedeputeerde raadzaam om een overzicht te maken van bestaande initiatieven, koppelingen en combinaties. Het is zo dat in het kader van de regeling natuurlijk allerlei initiatieven gaande zijn waarin duidelijk wordt wat speelt en hoeveel nieuwe initiatieven daar genomen worden. Dat zal in kaart gebracht worden. Wat betreft het Studiehuis geeft hij aan dit mee te nemen in het overleg. Met betrekking tot de regiodirecteuren die mw Deinum aankaartte heeft de gedeputeerde niet de indruk dat daar nu een gat valt, maar daar zal hij nog aandacht voor vragen.
27
De voorzitter concludeert dat deze brief als C- stuk naar de Staten kan. 12.
Brief van GS van 16 december 2004, nr. 2004-27.328/51/A.31, W, betreffende Derde Kwartaalrapportage 2004 Bureau Jeugdzorg, Base Groep en CWZW Noord
Mw Smit (PvdA) constateert dat na het lezen van de rapportage en de brief van GS maar een aantal korte vragen resten. Zij leest in de rapportage dat het Ministerie recentelijk heeft bepaald dat jeugd met een IQ van boven de 75 niet meer binnen de AWBZ - gefinancierde zorg geholpen mag worden. Dat is natuurlijk spijtig. Zij leest verder: ‘Het is nog onbekend wat voor gevolgen dat heeft voor onze provincie.’ Misschien is het wel raadzaam om dat zo snel mogelijk uit te zoeken, zodat duidelijk is waarmee men te maken krijgt. Voorts wordt ervan melding gemaakt dat het College extra geld beschikbaar heeft gesteld voor de stijging van de structurele kosten van het bureau à 87.000,euro. Er is meer uitgegeven, tot september in elk geval 7000,- euro meer. Mw Smit neemt aan dat in oktober-december ook wel iets meer uitgegeven zal gaan worden dan normaal, omdat dit structurele kosten betreft. Zij gaat ervan uit dat dit intern opgelost gaat worden, maar hoe gaat dit gat dan gedekt worden? Zij hoopt dat dit geen andere problemen met zich mee gaat brengen. Met betrekking tot de rapportage van de Base Groep volgens mw Smit niets dan hulde voor het plan rond de pleegzorg. Het ziet er goed uit en de manier waarom men dit wenst aan te pakken is veelbelovend. Zij maakt zich echter wel zorgen over het gegeven dat in het stuk over de wachttijden in dagen het direct in het oog springt dat de gemiddelde wachttijd bij de Vakgroep seksueel misbruik hoger ligt. Dit is inclusief speltherapie en dat ligt boven de 45 werkdagen. Daarover uit mw Smit haar zorgen, want deze groep kinderen is toch wel heel kwetsbaar. Het zou mooi zijn als goed wordt gekeken hoe deze groep zo snel mogelijk geholpen zou kunnen worden. Bij de CWZW- Noord is het helder dat daar steeds tekorten zijn en ze hebben nu een plan hoe dat opgelost zal gaan worden. Zij neemt aan dat de commissie dat ook nog onder ogen zal krijgen. Voorts stond voor Team voor de Toekomst een bedrag van 142.000,- euro negatief genoteerd. Dit willen ze zelf oplossen en dat juicht mw Smit toe, maar hoe ligt dat bij die 50.000,- euro? Dat wordt namelijk niet vermeld. Mw Boon- Themmen (VVD) vindt het erg prettig dat elk kwartaal een overzicht wordt verstrekt, want de Jeugdzorg is enorm in beweging. Op dit moment blijkt echter nog niet zo veel te veranderen. Zij beoordeelt de geluiden over het verloop bij het AMK als positief, net zoals tegen de plannen voor de pleegzorg positief wordt aangekeken. Het valt wel op dat een verschuiving gaande lijkt te zijn van de lichte ambulante hulp die gegeven werd bij bureau Jeugdzorg en die nu min of meer wordt omgezet in een geïndiceerde vorm van jeugdhulpverlening. Dat verloop moet goed in de gaten worden gehouden. Misschien is het een soort van stilte voor de storm, omdat per 1 januari 2005 alles sowieso helemaal verandert en de toestroom van de GGZ- clienten toch wel een enorme impact kan hebben op de toekomstige kwartaaloverzichten. Voorts is het ook een algemeen geuite zorg dat een toename van bureaucratische ontwikkelingen door de nieuwe vorming van het bureau Jeugdzorg zal plaatsvinden. Dat moet goed in de gaten gehouden worden.
28
Dhr Zanen (PvhN) stelt dat het hem bij het vluchtig doorlezen van de brief van het College opviel dat het gebruik van de kindertelefoon in vergelijking met het vorig jaar behoorlijk is gestegen en op dat niveau blijft. Daar moet iets gebeurd zijn. Mw De Winter-Wijffels (CDA) uit haar tevredenheid erover dat een organisatie die zo in beweging is dit soort kwartaalrapportages kan neerleggen. Ook in de wachtlijstencijfers is de tendens positief. De solvabiliteit is versterkt en de liquiditeit verbeterd. Op dit punt wil mw De Winter blijven toezien dat deze goede lijn doorgezet gaat worden. Zij vraagt zich af hoe de stijging bij de kindertelefoon te verklaren is. Betreffen dit allemaal noodkreten, of is het voor een kind misschien gewoon interessant om deze telefoon eens te bellen? Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat haar fractie in grote lijnen tevreden is en dat het bureau de kans moet worden geboden om deze ontwikkelingen verder te dragen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) sluit zich aan bij de woorden van de CDA- fractie. Hij vraagt zich alleen het volgende af, in de brief van het College over de derde kwartaalrapportage 2004 en uit de rapportage blijkt dat de wachtlijst AMK op 25 november 2004 is gedaald tot 207. Dit stemt zijn fractie natuurlijk tot vreugde, maar hij wil graag weten of al weer nieuwe cijfers bekend zijn, want de kalender geeft nu januari 2005 aan. Misschien kan gedeputeerde dhr Hilverts met deze eventuele nieuwe cijfers nog vreugdevoller gestemd stemmen. Mw Mulder (gedeputeerde) begint haar beantwoording met de vraag van mw Smit over de licht verstandelijk gehandicapten en de grens van 75. De provincies waren daar zeer ongelukkig mee omdat deze grens maar een van de vele onderdelen is waarop wordt besloten of iemand in deze categorie valt of niet. Brieven zijn naar het ministerie van VWS gestuurd en dit getal van 75 is weer van tafel gehaald. Dat is dus goed nieuws. Wat betreft de door mw Smit genoemde overschrijdingen en de tekorten gaan GS ervan uit dat dit allemaal binnen het budget blijft. De kwestie rond de wachttijden in dagen met betrekking tot de Vakgroep seksueel misbruik is schrijnend erkent de gedeputeerde en het College zal bestuderen wat daar voor acties op ondernomen kunnen worden. De licht ambulante hulp en de geïndiceerde hulp is natuurlijk een punt wat te maken heeft met de taken die de gemeenten hebben en in hoeverre ze daarop voorbereid zijn. Onlangs heeft een bijeenkomst met die gemeenten plaatsgevonden waarin de provincie heeft gesteld dat ze niet te rigide om zal gaan met gevallen waar het gaat om een aantal kortlopende gesprekken van 5 à 6 keer, zodat de klant niet steeds weer naar een ander loket gestuurd behoeft te worden. Dit is ook ter ondersteuning van de gemeenten om deze de ruimte te geven om hun taak op te pakken en te ontwikkelen. Het is in elk geval niet de bedoeling dat licht ambulante hulp straks omgezet gaat worden in geïndiceerde hulp, dan krijgt men als provincie namelijk een groot probleem. Samen met de gemeenten probeert de provincie ervoor te zorgen dat zij hun taak kunnen oppakken en provinciaal verwezen kan worden naar voorliggende voorzieningen. Wat betreft de bureaucratisering hoopt mw Mulder ook dat deze niet gaat toenemen. Bij de Base Groep wil men met plan Nachtegaal in elk geval de overhead naar beneden drukken om zoveel mogelijk hun gelden op directe hulp in te gaan zetten.
29
De opmerking over de kindertelefoon kan mw Mulder niet zo een- twee- drie beantwoorden. Zij is daar zelf ook heel nieuwsgierig naar en zal informatie inwinnen die vanzelfsprekend aan deze commissie verder zal worden geleid. Maar zij staat overwegend wel op het standpunt: hoe meer telefoontjes, des te beter, want dit is allemaal puur preventief werk. Dit voorkomt waarschijnlijk een hoop aan andere hulp. Dhr Hilverts vroeg naar cijfers omtrent de nieuwe wachtlijsten. Zij deelt de complimenten uit richting Jeugdzorg want op 1 oktober stonden nog 244 op de wachtlijst en per 31 december is dat gedaald tot 162 voor het AMK. Zij hadden de taakstelling te gaan tot 170, dus deze taakstelling is gehaald. In tweede termijn Mw Smit (PvdA) geeft aan dat het feit dat veel gebeld wordt naar de kindertelefoon verklaard zou kunnen worden door de grote informatiecampagne die heeft plaatsgevonden, zowel op scholen, radio als op de televisie. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat dit nagevraagd zal worden. Dhr Hilverts (ChristenUnie) is het eens met mw Smit dat deze cijfers deels uit die campagne te verklaren zijn, maar het kan ook zo zijn dat de problemen toenemen en dan is het veel ernstiger. De voorzitter concludeert dat dit als C- stuk naar de Staten kan. 14.
Brief van GS van 26 november 2004, nr. 2004-22.785a/48/A.14, W, betreffende subsidieverzoek ten bate van onkostenvergoedingen voor noodopvang van dakloze asielzoekers in de provincie Groningen (artikel 10 Kaderverordening subsidies, op verzoek van dhr E. van Zuijlen)
Mw Stavast (GroenLinks) verduidelijkt dat GroenLinks dit punt heeft geagendeerd om de mogelijkheid te hebben om een dringend beroep te doen op zowel de gedeputeerde als op de commissieleden om deze subsidieaanvraag ten bedrage van 156.000,- euro en een subsidietoekenning van 35.000,- euro te bespreken. De GroenLinks-fractie is volledig overtuigd van de logica van de aanvraag van 156.000,euro. De brief die voorligt, laat dit geheel overeind. De argumentatie waarom het is teruggeschroefd – mw Stavast interpreteert het bijna als een afwijzing, wanneer een dergelijk klein deel van een aanvraag wordt gehonoreerd – is feitelijk nergens inhoudelijk. Op een gegeven moment wordt aangegeven dat er nog een bepaald bedrag in de subsidiepot zit. Om deze reden heeft mw Stavast de behoefte om heel in het kort de voorgeschiedenis te schetsen. In Groningen is een meer dan fatsoenlijke bijdrage geleverd aan de opvang van asielzoekers. Daardoor zit Groningen nu met een meer dan onfatsoenlijke hoeveelheid mensen die een beroep doen op noodopvang. Mw Stavast vindt dat de provincie Groningen dit niet heeft verdiend en dat ook de asielzoekers dit niet verdienen. Dat is de situatie. In 2003 werd in de Staten zeer breed de opvatting gedeeld dat gemeenten die met de problemen hiervan werden geconfronteerd – de problemen liggen in eerste instantie bij de asielzoekers, maar de gemeenten vormden de bestuurslaag die hier het dichtste bij stond – niet alleen de verantwoordelijkheid konden dragen en dat de provincie daarin een taak had, in het logische verlengde van de positie die de provincie steeds had ingenomen. Met het
30
beschikbare geld van 2003 is nauwelijks iets gebeurd. Het was ook enigszins een zoektocht naar wat de criteria waren en hoe dat moest worden geregeld. In 2004 is een deel van het geld gebruikt voor het Provinciaal Informatiepunt. Mw Stavast begrijpt dat dit nu net begint te functioneren. Het Provinciaal Informatiepunt over asielzoekers en terugkeer heeft twee taken. De ene taak is het helpen van de vrijwilligers van de noodopvang met juridische informatie. Dat past onder dit budget. Het is een buitengewoon noodzakelijke, nuttige functie. De andere taak bestaat uit voorlichting van de bevolking, die niet begrijpt waarom bijvoorbeeld een jongetje in de klas van het eigen kind wordt teruggestuurd. Het past eigenlijk niet onder noodopvang, maar het zijn wel twee functies die bij dezelfde voorlichtingsorganisatie zijn neergelegd. Voorts is het geld gebruikt voor secretariaats- ondersteuning van een kerkelijke opbouworganisatie en een klein gedeelte echt voor de doelgroep. In een vorige commissievergadering was er nog een enigszins vreemde uitwisseling ten aanzien van de AMA’s van Humanitas die niet goed meer werden ondersteund. Daarbij werd ook de vraag gesteld of dat uit dit budget zou moeten of niet. In elk geval is de pot nu bijna leeg. Dat is het argument. In de brief staat dat ook nog een verzoek aan de VGG is gedaan. Die heeft dat niet gehonoreerd, iets wat niet vreemd is, want de afzonderlijke gemeenten geven voor iedere asielzoeker in de noodopvang 15 euro per persoon per dag uit voor de kosten van levensonderhoud. De PS hebben gezamenlijk afgesproken dat juist de provincie daar op aanvullend een bijdrage zou leveren. De inhoudelijke redenering van de brief is dat de kostenraming akkoord is, dat aan de criteria wordt voldaan, dat men vertrouwen heeft in het doel van de koepel, dat de koepel ook geen illegalen zal ondersteunen en dat de admin istratie op grond van de begroting waarschijnlijk wel voldoende zal worden overlegd. Wat achter deze aanvraag zit en waar de Staten het informatiepunt voor hebben bedoeld zijn in eerste instantie de vluchtelingen, die in verwarring, wanhoop en onzekerheid verkeren. De koepel heeft ook nog keurig aan het bestuurlijke verzoek van de provincie gehoor gegeven om te gaan samenwerken. Ze zijn omgevormd tot stichtingen en een vereniging waarin de stichtingen samenwerken. Afgezien van het feit dat de vluchtelingen de doelgroep zijn, zit hier gigantisch veel werk van vrijwilligers in. Vrijwilligers waarvan de GroenLinks- fractie vindt dat zij taken uitvoeren die bij de staat liggen, die constant het cement van de samenleving worden genoemd, waar de prijzen en stimulering bijna niet voor aan te slepen zijn. Dit is een groep vrijwilligers die zich niet beperkt tot vijf uur in de week en zichzelf daarin ook nog ontwikkelt. Zij doen moeilijk lastig werk, omdat zij het werk zien liggen en er niet voor weg kunnen lopen. Zij proberen zicht te houden op een wet en regelgeving die met grote regelmaat verandert, terwijl zij geen juristen zijn. In de praktijk van alledag doen zij echter vooral aan transculturele traumahulpverlening, ook nog eens in tien talen, iets wat ingewikkeld is en wat naar opvatting van mw Stavast in de feitelijke omschrijving van de brief niet goed wordt aangegeven. Het enige wat van de Staten wordt gevraagd is om de verwachtingen die de Staten hebben gewekt om deze samenwerkende organisaties van een aantal basisinstrumenten te voorzien, te honoreren. Mw Stavast wenst een dringend beroep op alle fracties te doen om deze vraag positief te beantwoorden. De vereniging is inmiddels alweer uitgebreid met een nieuwe stichting: ook in Stadskanaal speelt het probleem nu. De hoeveelheid mensen die geholpen zal moeten worden neemt derhalve niet af, ook niet op korte termijn. In de richting van de gedeputeerde stelt mw Stavast dat wanneer het argument louter bestaat uit het feit dat er geen budget is, dit budget gecreëerd zou kunnen worden, want waar een wil is, is een weg. Dit heeft Nederland laten zien met betrekking tot grote problemen aan de andere kant van de wereld. Kleine problemen in Groningen moeten op te lossen zijn.
31
Dhr Abbes (CDA) geeft te kennen de opmerking van mw Stavast over de aanvraag van 156.000,- euro, niet in de brief terug te kunnen vinden. Wel wordt aangegeven dat de kosten 156.000,- euro zullen bedragen. Dat stuurt, zo is te lezen, de VONPG per e- mail aan de provincie. In het verleden was de subsidie 30.000,- euro. Het bedrag wordt opgedeeld in 31.250,- euro plus een extra bedrag van 25.000,- euro. Nergens staat echter dat zij ook daadwerkelijk 156.000,- euro hebben aangevraagd. Mw Stavast (GroenLinks) reageert, aangevende dat de GroenLinks- fractie de begroting heeft aangevraagd, aangezien zij het ook enigszins merkwaardig vond. De antwoordbrief van de provincie pikt daar enkele zaken uit die zij als prioriteiten in de hele aanvraag beschouwt en die vervuld zouden kunnen worden met de beschikbare 35.000,- euro. Er is echter een aantal posten aangevraagd. In het overzicht in de voorliggende brief zijn deze posten niet opgenomen. Voor de kosten van 156.000,euro die de VONPG verwacht bestaan echter geen andere subsidiebronnen. Het hele bedrag komt voor in de subsidieaanvraag van de VONPG, maar uitgesplitst. Het is jammer dat dit niet als bijlage bij de brief is aangehecht. Mw Smit (PvdA) verwijst naar de Engelse uitdrukking the plot thickens, want volgens haar informatie heeft de VONPG 70.000,- euro nodig van de provincie en zijn er particuliere fondsen waar zij ook geld vandaan halen. Mw Smit bekent nu volledig in verwarring te verkeren over de hele situatie. Wellicht is het raadzaam dat de gedeputeerde verheldering biedt, opdat de commissie weet over welk bedrag het feitelijk gaat. Mw Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat met de vereniging in oprichting een aantal keren een gesprek is geweest, waarin de provincie met name heeft aangemoedigd om te komen tot één vereniging, omdat dit de effectiviteit voor de noodopvang in Groningen ten goede zou komen. In de gesprekken heeft de provincie ook aangegeven dat, daar waar het gaat om dagelijkse levensbehoeften en exploitatie van enkele zaken, de provincie moeilijk zit in het toewijzen van subsidies. Daarnaast heeft de provincie gesteld – en dat is naar de mening van de gedeputeerde het pijnpunt – dat een aantal zaken tot de verantwoordelijkheid van het Rijk of van gemeenten behoo rt. Het kan niet zo zijn dat met alle bezuinigingen van het Rijk en misschien ook van gemeenten –een aantal gemeenten dreigde namelijk te stoppen met de vijftien euro per dag – de provincie dit op zich zou kunnen nemen. Vervolgens heeft de provincie verduidelijkt wat wel voor haar rekening kan komen. In elk geval betreft dit geen kosten die al zijn gemaakt, want kosten die al zijn gemaakt kan de provincie niet meer vergoeden. Dat is een provinciale regeling. Gekeken kan alleen worden naar onderdelen die er nog liggen. Enkele posten in de aanvraag wenst het College in elk geval te honoreren. Daarnaast is het zo dat educatie en medische kosten vallen onder andere verantwoordelijke organisaties, zoals het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers), de IOM (Internationale Organisatie voor Migratie). Daarom rijst de vraag of de provincie dit wel op zich zou moeten nemen. Ten aanzien van educatie stelt de gedeputeerde dat wanneer mensen hier nog studie volgen en daar geen voorzieningen voor hebben, ook mogelijkheden bestaan voor een aanvraag bij het Studiefonds. Dat is in veel gevallen ook gebeurd. Dat geld is derhalve ook niet meegenomen in de brief. De gedeputeerde geeft aan dat, indien gewenst, zij kan aangeven hoeveel gebruik is gemaakt van het Studiefonds. Het stopt bij enkele posten die het College verantwoord acht, ook indachtig de wijze waarop het College altijd heeft geopereerd. Mw Mulder stelt voor eerst te kijken hoe dit bedrag zich verhoudt tot de uitgaven die er zijn en het te evalueren op het moment dat hier iets meer helderheid in komt.
32
Mw Stavast (GroenLinks) geeft aan dat haar informatie toch anders is. Teneinde het helder te krijgen, wenst zij aan te geven hoe zij een en ander heeft begrepen. De stellige indruk van mw Stavast is dat educatie in het geheel niet gaat over educatie van vluchtelingen. Noodopvang voorziet daar niet in. Het is een educatie van de mensen die de noodopvang moeten doen. Er zijn 250 mensen waar eigenlijk geen enkele deskundige opvang voor is. Als de hulp professioneel zou zijn, dan zouden daar heel veel kwaliteiten in zitten. Het betreft volgens mw Stavast educatie om niet al te grote vakinhoudelijke blunders te maken. Dit is toch iets anders. Voorts is mw Stavast van mening dat het COA en de IOM voor mensen in de noodopvang geen enkele verantwoordelijkheid meer nemen, tenzij men al in het terugkeerproject zit, maar in dat geval kan men ergens anders naar toe en zit men niet langer in de noodopvang. Mw Smit (PvdA) blijft het financiële verhaal lastig vinden. De twee posten van het College - de juridische bijstand en de reis- en vrijwilligerskosten - optellende gaat het om een bedrag van 56.250,- euro. Het College heeft gesteld 35.000,- euro te zullen bijdragen. Een bedrag blijft over. De vraag is dan of de provincie dit erbij zou moeten doen. Mw Smit vraagt zich af waaruit dit dan gefinancierd zou moeten worden, aangezien de pot leeg is. Zij bekent het op dit moment niet te weten. Eerst dient heel goed te worden nagedacht waar de aanvullende financiering vandaan zou moeten komen. Het probleem is mw Smit echter wel volkomen duidelijk, want het is vaak in de commissie aan de orde geweest. De PvdA- fractie wenst eerst van het College te vernemen hoe het zit met het resterende bedrag. Bovendien wenst mw Smit eerst met haar fractie te overleggen. Dhr Boumans (VVD) stelt dat het College op dit beleid een vrij eenduid ige lijn heeft gevolgd, waarbij de randen zijn opgezocht van wat mogelijk is. Naar opvatting van dhr Boumans heeft het College dit nu ook gedaan voor wat betreft dit subsidieverzoek. Het College heeft zich echter wel te houden aan de financiële kaders die de Staten hebben vastgesteld. Wanneer de Staten zichzelf serieus nemen, dan geldt voor welk onderwerp dan ook, dat men zich aan die kaders dient te houden. Wanneer de Staten een bepaald onderwerp schrijnend zouden vinden, dienen de Staten wel in de richting van het College aan te geven hoe zij denken dat dit gefinancierd zou moeten worden. Ondanks het onderwerp en de betrokkenheid bij het onderwerp is dhr Boumans van mening dat niet simpelweg een klemmend beroep op het College moet worden gedaan. GroenLinks zou een dekkingsvoorstel moeten aandragen, zeker als het College aangeeft dat het nu niet vanuit het noodfonds kan komen. Voor dit moment is de VVD- fractie tevreden met de beantwoording van het College. Dhr Hemmes (SP) rept van een bevlogen betoog van mw Stavast, zoals alleen zij dat kan over dit onderwerp. Hier heeft dhr Hemmes alle respect voor. Toch moet hij met dhr Boumans constateren dat de Staten destijds 50.000,- euro beschikbaar hebben gesteld. De ruimte is daarom inderdaad niet meer aanwezig. Het is natuurlijk mogelijk om een beroep te doen op de eventuele reserves, maar zoals algemeen bekend zijn deze reserves naar andere noodgevallen gegaan in de afgelopen weken. Dat is een probleem. Wanneer GroenLinks meer geld vraagt voor dit probleem – iets wat dhr Hemmes op zich heel sympathiek acht – dan wenst de SP- fractie wel van GroenLinks te vernemen waar zij het geld vandaan wil halen, om zo in staat te zijn een keuze te maken. Dhr Zanen (PvhN) werpt tegen dat het College het dichtst bij de geldbronnen zit en zou kunnen aangeven waar wellicht nog enige ruimte aanwezig is voor het oplossen
33
van dit ‘sympathieke’ probleem. Mogelijk kan de gedeputeerde de Staten in dezen bijstaan. Dhr Abbes (CDA) heeft de indruk dat het College de criteria en de budgetten waaruit een en ander wordt gefinancierd vrij goed heeft afgewogen door ook te kijken naar de landelijke richtlijnen, et cetera. Dit neemt niet weg dat de Staten het budgetrecht hebben. Wanneer de Staten gezamenlijk vinden dat er toch meer geld naar de VONP G zou moeten, dan moet hierover statenbreed worden gediscussieerd. Dhr Abbes vindt het financiële verhaal enigszins onduidelijk. Ook na de aanvullende informatie is hem nog steeds niet duidelijk waaruit de subsidieaanvraag bestond. De Staten behoren echter de procedure te volgen waarbij een concrete subsidieaanvraag wordt beoordeeld. Het kan niet zo zijn dat in de brief wordt gerept over 156.000,- euro aan kosten en dat het gevolg is dat de Staten moeten discussiëren over de vraag wat de subsidie is die moet worden toegekend. Het zou naar inzicht van dhr Abbes anders geformuleerd moeten worden, bijvoorbeeld dat concreet een subsidie van 156.000,- euro van de provincie wordt verwacht. Het is simpelweg een ander niveau waarop erover moet worden gesproken. De voorzitter informeert of dhr Abbes vraagt om een andere brief van het College waarin duidelijk wordt wat die subsidieaanvraag was en de beoordeling van de verschillende posten wordt uitgelegd. Dhr Abbes (CDA) is van mening dat, wanneer de nood bij de VONPG hoog zou zijn geweest, er een ander stuk zou hebben gelegen. Dan zou duidelijk staan vermeld dat de VONPG het bedrag van 156.000 euro nodig heeft om alle kosten te dekken. Dit maakt dhr Abbes niet uit de brief op. Er is gecommuniceerd en het blijkt dat de kosten 156.000,- euro bedragen. De provincie is gevraagd om een bijdrage. De provincie heeft gekeken en heeft de landelijke richtlijnen meegewogen, et cetera. Dhr Hemmes (SP) merkt op dat het klopt dat dhr Abbes niet uit de brief kan opmaken dat de nood bij de VONPG hoog is, de reden hiervoor heeft mw Stavast al eerder uitgelegd. De brief van de vereniging is niet als bijlage toegevoegd. Wanneer die brief was toegevoegd, zou alles volgens dhr Hemmes voor iedereen duidelijk zijn geweest. Dhr Hemmes begrijpt niet waarom dhr Abbes ervan uitgaat dat de aanvraag er niet is. Dhr Abbes (CDA) beaamt dat het duidelijk zou zijn geweest wanneer de aanvraag was toegevoegd. Op basis van de voorliggende brief alleen kan hier niet over worden gediscussieerd. Dhr Abbes prefereert dan ook om de volgende commissievergadering het onderwerp te behandelen inclusief de brief van de VONPG. Dan is de informatie volledig. Dhr Hemmes (SP) constateert dat het College tekort is geschoten in zijn informatieplicht. De voorzitter vraagt dhr Abbes of dit zijn voorstel is. Dhr Abbes (CDA) lijkt het dat dan de discussie in elk geval helderder wordt gevoerd en het nemen van een beslissing dan mogelijk is. In de brief wordt bovendien gerept over het feit dat het aantal mensen in de noodopvang het komende jaar zal afnemen. Dhr Abbes vraagt het College of daar ook rekening mee is gehouden. Hij kan zich voorstellen dat wanneer er in een jaar 156.000 euro kosten zijn, deze de daaropvolgende jaren erop minder worden, dat kortom sprake is van een dalende lijn
34
aan kosten. Men zou derhalve ook kunnen pleiten voor subsidiebedrag, waarmee VONPG ook uit de brand is geholpen.
een
constanter
Mw Smit (PvdA) merkt op dat de kosten terug zullen lopen als blijkt dat het allemaal goed gaat lopen en mensen ook weggaan en ambassades hun medewerking verlenen. De stelligheid waarmee dhr Abbes dit beweert, trekt mw Smit in twijfel. Misschien is het een goed idee als de commissie de brief ontvangt en het dan nog eens bespreekt. Dit biedt iedereen de gelegenheid hierover goed na te denken en de mogelijkheid een besluit te nemen. De huidige discussie heeft niet zoveel zin. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft te kennen het eens te zijn met datgene wat dhr Boumans en dhr Hemmes zeggen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) is het eens met dhr Abbes. Het onderwerp zou op een volgende vergadering opnieuw aan de orde moeten komen, nadat de commissie aanvullende informatie vanuit het College heeft ontvangen. Mw Stavast heeft de commissie zeer veel informatie gegeven die dhr Hilverts nog niet kende en die hij ook nog niet in het fractieoverleg heeft kunnen bespreken. Dhr Hilverts wenst hiervoor de tijd te hebben, ook om zelf informatie te kunnen inwinnen. De volgende keer kan men dan tot een gedegen oordeel komen. Op dit moment is dit niet mogelijk, iets wat mw Smit ook al duidelijk heeft aangegeven. Dhr Boumans (VVD) stelt dat, op het moment dat een van de fracties een brief agendeert voor een bespreking in de commissie, het wel passend zou zijn wanneer de betreffende fractie aangeeft wat de reden is voor die bespreking zodat die vraag ook direct neergelegd kan worden. Dit had voorkomen kunnen worden als voor de kerstvakantie duidelijker was geweest welke kant het op zou gaan. Dit wil dhr Boumans dhr Van Zuijlen niet verwijten, maar hij roept op dit een leermoment te laten zijn voor de volgende keer. Anders worden steeds brieven doorgeschoven, iets wat niet zinvol is. Dhr Abbes (CDA) sluit zich volledig bij dhr Boumans aan. Bij dhr Abbes was ook de vraag wat GroenLinks precies wilde met de agendering van de brief. Het was een vrij deugdelijke brief. Dhr Abbes geeft aan dan ook naar de vergadering te zijn gegaan met het idee de discussie af te wachten. Dhr Hilverts (ChristenUnie) concludeert dat gezamenlijk kan worden afgesproken dat, wanneer er wordt gepiept, ook de reden ervan wordt gegeven. De voorzitter vindt dit een goed voorstel. Al eerder is gebleken dat dit wel handig is, anders vragen andere fracties zich af wat een fractie nu precies voor ogen staat. Mw Folkerts proeft een meerderheid in de commissie die het voorstel wenst te volgen om de brief door te schuiven naar de volgende vergadering en te vragen om extra informatie. Mw Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat iedereen de brief de volgende keer kan krijgen. Mw Stavast (GroenLinks) wenst een procedurevraag te stellen. Het is inderdaad een nieuwe situatie dat er wordt gepiept en dat een onderwerp op de agenda wordt geplaatst. De aanvraag is van 30 september. Door nu te agenderen zal de afhandeling van de aanvraag worden vertraagd. Wanneer de aanvraag de volgende vergadering wordt besproken zal nog meer tijd verstrijken. Mw Stavast bekent geen
35
jurist te zijn, maar hoopt wel dat de argumentatie dat men geen subsidie krijgt voor zaken die al zijn gebeurd dan gelden vanaf de aanvraag van de subsidie en niet vanaf de tijd die de Staten – misschien uit onhandigheid of nieuwigheid – daardoor laten verstrijken. Dhr Hilverts (ChristenUnie) werpt tegen dat de commissie geen problemen heeft met het bedrag dat in de brief staat. Mw Stavast (GroenLinks) verduidelijkt dat het inmiddels beschikbaar dient te zijn. Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan het juridisch na te willen gaan hoe men hier nu mee dient om te gaan. Zij verneemt commitment wanneer wordt voorgesteld om een voorschot te verlenen van ongeveer de grootte van het bedrag dat nu staat vermeld. Het College zal nagaan of dit juridisch ook mogelijk is. Zo niet, dan zal de commissie hier zo spoedig mogelijk over worden bericht. Mw Stavast (GroenLinks) dankt de gedeputeerde voor deze toezegging. De voorzitter sluit het agendapunt af. Het onderwerp komt de volgende keer terug. Mw Folkerts kan zich voorstellen dat, wanneer inderdaad een voorstel wordt gedaan om het bedrag te verhogen, bijvoorbeeld vanuit de fractie van GroenLinks, ook zal worden gezocht naar een dekkingsvoorstel. 15.
Sluiting
De voorzitter dankt de aanwezigen voor de opgebrachte discipline en sluit de vergadering om 16.45 uur.
36
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid (12 januari 2005) 1.
De budgetfinancieringsovereenkomst wordt naar alle waarschijnlijkheid aan het einde van 2003 afgesloten. Deze toezegging zal blijven staan vanwege het feit dat de staatssecretaris het wetsontwerp heeft teruggenomen. Inhoudelijk gaan de voorbereidingen door. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004) De toezegging blijft staan. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004, 24/11/2004 en 12/1/2005)
2.
De nota betreffende het asielzoekersbeleid wordt voorlopig aangehouden. (gedeputeerde Mulder, cie. 18/02/2004) De leden van de commissie zullen eind januari de beleidsnota ontvangen (gedeputeerde Mulder, cie. 12/1/2005)
3.
Verkend zal worden of andere indicatoren toegepast kunnen worden dan louter financiële bij het beoordelen van het functioneren van RTV- Noord. Dit is een punt van nader onderzoek. Met RTV- Noord loopt hierover een discussie. Er is een goed beeld van de prestatie- indicatoren. De brief hieromtrent is in voorbereiding. De brief volgt deze maand. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
4.
In november 2004 zal een voortgangsrapportage verschijnen over het antidiscriminatiebureau Groningen. (gedeputeerde Mulder, cie. 26/11/2003 en cie. 14/01/2004) De voortgangsrapportage ADB komt in februari. (gedeputeerde Mulder, cie. 12/1/2005)
5.
De commissie ontvangt in september 2004 de tweedejaarsversie van de rapportage van het plan van aanpak van RTV- Noord. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/5/2004 ) Wordt geagendeerd voor de volgende vergadering en de brief volgt zo spoedig mogelijk. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
6.
De Jaarrekening 2002 en 2003 laat zien dat het aantal huisartsen exact gelijk zijn. Dit zal worden uitgezocht. Hierin wordt eveneens meegenomen de cijfers over de wachtlijsten in 2003 omdat hier gebruik gemaakt is van cijfers over 2002 (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004) De cijfers worden aan het verslag toegevoegd. (gedeputeerde Mulder, cie. 12/1/2005)
7.
Met betrekking tot de zorgboerderijen zal opnieuw worden gekeken naar vraag en aanbod en de bestaande vraag zal worden teruggekoppeld naar bijvoorbeeld de Base Groep. De uitkomsten van het onderzoek worden teruggekoppeld naar de Staten. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004) De gedeputeerde heeft nog enige tijd nodig. (gedeputeerde Mulder, cie. 12/1/2005)
37
8.
De Monumentenwet gaat veranderen en dit zal tot een andere opstelling van Monumentenwacht leiden. De commissieleden zullen worden geïnformeerd over hoe de bundeling van taken gestalte kan worden gegeven. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004) De gedeputeerde heeft nog enige tijd nodig, hij kan geen termijn aangeven. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
9.
Met betrekking tot de opzet van een gemeentelijk monumentenfonds wordt een overzicht gemaakt van waarmee men bezig is. Over de monumenten wordt ook informatie naar de commissiele den gezonden. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004) De gedeputeerde is hier hard mee bezig, maar het kan nog wel twee maanden duren. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
10.
Over de moederrol van het Groninger Museum zal de commissie worden bericht hoe dit in elkaar zit. Het is een wens van het Groninger museum zelf en deze zal dit dus ook zelf moeten laten zien. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004) Hierover wordt het komende half jaar gerapporteerd. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
11.
De gedeputeerde zegt een kaart van de culturele infrastructuur toe. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004) Hierover wordt het komende half jaar gerapporteerd. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
12.
Uitgezocht wordt hoeveel dak- en thuislozen er in de provincie zijn. De gegevens zullen worden geïnventariseerd en de informatie aan de commissie worden verstrekt. (gedeputeerde Mulder, cie. 24/11/2004, cie. 12/1/2005)
13.
Het proces betreffende de annulering van de manifestatie "De Erven van Groningen" zal zorgvuldiger en breder worden opgeschreven. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
14.
GS brengen in beeld in hoeverre de bibliotheken clusteren met andere voorzieningen. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
15.
De commissie wordt geïnformeerd over de WSF-functie nà 2005. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
16.
Gedeputeerde Gerritsen geeft met betrekking tot de bespreking van het rapport over de fusie - evaluatie Biblionet de volgende vergadering mondeling een toelichting aan de c ommissie over de formele positie van de cliëntenraad en of het wenselijk is om dat uit te breiden. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
17.
In de relatie multifunctionele centra en bibliotheken wordt een overzicht gefabriceerd van de bestaande initiatieven, koppelingen en combinaties. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005)
18.
De gedeputeerde zal uitzoeken waardoor de stijging van het gebruik van de Kindertelefoon wordt veroorzaakt. (gedeputeerde Mulder, cie. 12/1/2005)
38