Verslag van de vergadering van de statencommissie Welzijn, Cultuur & Sociaal Beleid, gehouden op woensdag 13 oktober 2004 van 14.00 tot 16.08 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr H. Hemmes (SP, plaatsvervangend voorz itter), mw L.K. Smit (PvdA), mw. C.A. de Lange (PvdA), dhr J.W. Kok (PvdA), mw. I.L. Voogd (PvdA), mw J.F.W. Boon-Themmen (VVD), dhr. M. Boumans (VVD), dhr J.G. Abbes (CDA), mw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), mw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), dhr J. Hilverts (ChristenUnie), mw T. Deinum- Bakker (D66), dhr T.J. Zanen (PvhN) en dhr E.A. van Zuijlen (GroenLinks) Niet aanwezig: mw A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks, voorzitter) en mw D.J. HoekzemaBuist (PvhN) Voorts aanwezig: dhr J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw C.A.M. Mulder (gedeputeerde), mw R. Hut (secretaris), dhr H. van der Klei (werkgroep Steunpunt Spijk) en dhr Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen, verslag dhr M.C. Postma). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. Dhr Hemmes deelt de commissieleden mee dat mw Folkerts is verhinderd en dat hij de rol van voorzitter op zich zal nemen. Voorts is mw Hoekzema met kennisgeving afwezig. De voorzitter informeert de commissieleden dat op 3 november 2004 om 10.00 uur een werkbezoek van een delegatie van Kunststation C aan het Provinciehuis staat gepland. Deze heeft de wens te kennen gegeven ter illustratie een spel te willen gaan spelen met de commissieleden, gericht op cultuureducatie. Dit spel wordt ook met scholen gespeeld zodat leerkrachten kennis kunnen maken met de activiteiten die allemaal ontplooid kunnen worden binnen de cultuureducatie. Deze bijeenkomst zal duren tot 11.30 uur, over de precieze plek zal de commissie nog worden geïnformeerd. Naar aanleiding van de bijeenkomst van de gedeputeerden in noordelijk verband over de opvang van gedragsgestoorde kinderen in jeugdgevangenissen is door mw Mulder (gedeputeerde) het idee geopperd dat statenleden een werkbezoek aan het Poortje kunnen brengen. Dit zal waarschijnlijk plaatsvinden in januari 2005. De precieze datum moet nog worden geprikt. Vanwege het feit dat dit een gecombineerd werkbezoek van de statenleden van Groningen, Friesland en Drenthe betreft en uit veiligheidsoverwegingen kunnen alleen de fractiespecialisten hieraan deelnemen. Hij vraagt of de fracties de betreffende persoon hiervoor willen aanwijzen. Nadere informatie zal volgen, aldus de voorzitter. Hij informeert de commissieleden dat mw Mansveld vanuit de PvdA-fractie het nieuwe lid van deze commissie zal gaan worden, al is dit nog niet officieel. Zij zal dhr Boer vervangen. De voorzitter concludeert nu al voorzichtig dat de agenda voor de volgende vergadering op 24 november weer rijkelijk gevuld zal zijn. Zowel de Cultuurnota als het Welzijnsplan zullen aan de orde komen. Om te voorkomen dat het een vergadering wordt die opnieuw tot in de kleine uurtjes gaat duren is het voorstel geopperd om eventueel een reservedatum in te plannen, mocht dit nodig blijken te zijn. Deze reservedatum is geprikt op 8 december 2004 ‘s middags. Na enige discussie wordt van deze datum afgezien. De voorzitter meent dat 24 november dan maar als vergaderdatum moet blijven staan voor de beide nota’s en dat eventueel een spreektijdregeling moet worden ingevoerd.
1
Ten slotte zal de commissie op 17 november het uitgestelde bezoek brengen aan 't Vlechtwerk. Over de precieze datum en het programma zal ook nog nadere informatie worden verstrekt. 2.
Regeling van werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag. -
vaststelling van de agenda.
De voorzitter stelt voor het agendapunt 13 te verplaatsen naar agendapunt 10 omdat zich hiervoor een inspreker heeft gemeld. Hij proeft uit de reacties van de commissieleden dat hier geen bezwaar tegen bestaat. In het verslag zal de oorspronkelijke volgorde worden aangehouden. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden (m.b.t. de geagendeerde onderwerpen)
Zie de vaststelling van de agenda. 4.
Vaststelling verslag Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid van 1 juni en 20 september 2004 + toezeggingenlijst
De voorzitter stelt voor eerst de vaststelling van het verslag van de Dag van de Verantwoording van 1 juni 2004 in behandeling te geven. Dhr Hilverts (ChristenUnie) wil graag nader informatie over het overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken met betrekking tot het Nedersaksisch. Op bladzijde 7 werd hier melding van gemaakt. Voorts zegt de gedeputeerde dhr Hilverts op bladzijde 8 toe dat de Jaarrekeningen van 2002 en 2003 nogmaals zullen worden bestudeerd met betrekking tot de huisartsen. Hij constateerde namelijk dat de getallen bij de huisartsen in 2002 en 2003 precies dezelfde waren. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat de afspraak met het ministerie van Binnenlandse Zaken over het Nedersaksisch de dag van tevoren was afgezegd en dat nu wordt gestreefd naar een nieuwe afspraak. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat met betrekking tot de huisartsen de aantallen zouden worden nagekeken. Daarover zal dhr Hilverts nog bericht worden en dat zegt zij bij deze toe. Dhr Hilverts (ChristenUnie) had op deze Dag van de Verantwoording nog een vraag gesteld over de cijfers van de wachtlijsten. Daarvoor werden cijfers van 2002 gebruikt en dit bevreemdde dhr Hilverts enigszins. Ditzelfde gold overigens ook voor de inwoneraantallen, waar ook steevast 2002 als jaartal werd vermeld. Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan ook deze vragen mee te zullen nemen. De voorzitter concludeert dat het verslag van de Dag van de Verantwoording van 1 juni 2004 is vastgesteld en stelt nu het verslag van de vergadering van 20 september 2004 aan de orde.
2
Dhr Hilverts (ChristenUnie) brengt in herinnering dat de gedeputeerde op bladzijde 19 een toezegging doet over de cijfers met betrekking tot het armoedebeleid. Deze kon dhr Hilverts in de toezeggingenlijst niet terugvinden. Dhr Hilverts (ChristenUnie) leest op bladzijde 26 bovenaan “…informatie in te winnen uit de praktijk, dan moet dat ook wordt gezegd.” Een zinsconstructie die eindigt met “…, dan moet dat ook worden gezegd” lijkt hem hier meer op zijn plaats. Op bladzijde 35 leest hij over “…gespeend is van bladzijdennummers”, dit ziet hij liever veranderd in “…verstoken is van bladzijdennummers”. Op dezelfde bladzijde heeft hij nog een aantal vragen gesteld. Gezien het feit dat de vergadering uitliep, besloot de voorzitter de beantwoording hiervan schriftelijk te laten plaatsvinden. Deze antwoorden heeft dhr Hilverts nog niet mogen vernemen. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat het de juiste gang van zaken zou zijn als wordt geïnventariseerd wat nog aan vragen is blijven liggen en dat daarop schriftelijk de beantwoording zal gaan plaatsvinden. Dhr Kok (PvdA) spreekt allereerst zijn complimenten uit in de richting van de verslaglegger. Op bladzijde 64 heeft de PvdA schriftelijke vragen gesteld met betrekking tot Benjamin waarop nog geen antwoorden zijn ontvangen. De PvdA-fractie hoopt deze nog te mogen ontvangen. Kan de gedeputeerde voorts schetsen of met betrekking tot Benjamin nog nieuwe ontwikkelingen te melden zijn? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat de brief is vastgesteld. Binnenkort heeft de provincie overleg met opvolgers - inmiddels zijn twee gezelschappen die iets voort willen zetten - van Benjamin, in de vorm van een oriënterend gesprek. Dhr Kok (PvdA) meent hieruit te mogen concluderen dat de gedeputeerde zijn fractie en de commissie op de hoogte zal houden. De voorzitter constateert dat het verslag met genoemde wijzigingen wordt vastgesteld. 5.
Toezeggingenlijst
1.
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) verduidelijkt dat dit afhankelijk is van het verloop van de behandeling van het wetsvoorstel in de Kamer. Vandaar dat hij hier op dit moment weinig nieuws over te melden heeft.
2.
Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat deze toezegging nog blijft staan tot november 2004.
3.
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat deze toezegging ook blijft staan.
4.
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) informeert de commissie dat hier binnenkort gesprekken over zullen plaatsvinden. Daarna hoopt de gedeputeerde hier meer over te kunnen melden.
5.
Mw Mulder (gedeputeerde) geeft te kennen dat deze ook voor november in de planning staat.
6.
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat deze van de lijst kan, omdat hieraan is voldaan.
Dhr Abbes (CDA) vraagt of de gedeputeerde kan aangeven wanneer deze onder de statenleden verspreid zal worden.
3
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat als behoefte mocht bestaan om dit snel te doen, geregeld zal worden dat deze lijst eerder zal worden verstuurd. Dhr Abbes (CDA) vraagt hiernaar omdat hem ter ore is gekomen dat dit stuk al lang en breed voorligt, maar dat het de commissieleden via de geijkte kanalen blijkbaar niet bereikt. Hij is van mening dat alles nu wel lang genoeg heeft geduurd. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dit. Door een misverstand is dit een tijd blijven liggen. De voorzitter vult aan dat dhr Abbes dit ook op de website van de provincie kan nalezen. Voor de volgende vergadering zal dit echter zeker bij de stukken worden meegeleverd. 7.
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat deze toezegging gereed is en alleen nog langs GS moet en dus binnenkort richting de commissieleden zal gaan.
8.
Mw Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat op dit moment overleg gaande is met de betreffende wethouder die Wonen, Welzijn en Zorg in zijn portefeuille heeft. Zij weet dat op dit moment met betrekking tot de zorgarrangementen in de regio Noord wordt bestudeerd wat gesloten kan worden en wat open kan blijven. Als de informatie daarover haar richting opkomt, zal het gesprek plaatsvinden en kan ze deze brief beter plaatsen.
9.
Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat de uitkomsten van de jongerenpoll in een grote happening in de Statenzaal op 3 november 2004 zullen worden gepresenteerd. De commissieleden zullen daarvoor uitgenodigd worden. Dit staat tussen de middag gepland.
De voorzitter concludeert dat de bijeenkomst met Kunststation C op 3 november om 11.30 uur zal zijn afgelopen, zodat de bijeenkomsten met een kleine pauze vle kkeloos in elkaar kunnen overlopen. 10.
Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat dit een GS-stuk betreft dat in de statenkast te vinden is.
11.
Mw Mulder (gedeputeerde) geeft te kennen dat deze toezegging nog blijft staan. De ideeën en regelingen van VWS worden namelijk nog tegemoet gezien.
12.
Mw Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat CWZW geen extra middelen heeft ontvangen. Dat heeft ze in de vorige statenvergadering ook al gemeld.
Mw Van Kleef-Schrör (CDA) accentueert dat in de vorige commissievergaderingen aan de hand van de Begroting die toen is behandeld en aan de hand van de notitie van Welzijn een paar toezeggingen zijn gedaan. Die kan ze hier echter niet terugvinden. Kan de gedeputeerde misschien goed onder de loep leggen wat is toegezegd zodat daar op teruggekomen kan gaan worden? Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat hier werk van zal worden gemaakt. 6.
Mededelingen van de gedeputeerde(n)
Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat de uitnodiging van het Poortje heeft plaatsgevonden naar aanle iding van een gesprek met de drie betreffende gedeputeerden van de noordelijke provincies. Hierbij kwam de plaatsing van jongeren via civielrechtelijke procedures in de jeugdinrichtingen aan de orde. Binnen het Poortje zijn intern al een aantal maatregelen genomen. De civielrechtelijke pupillen zitten niet meer
4
bij de strafrechtelijke pupillen in en verkeren nu ook in wat betere omstandigheden. Het leek GS een goede zaak om hiervoor ook de statenleden uit te nodigen en ook dhr Van der Vlugt, zodat laatstgenoemde zijn verhaal ook bij het Poortje kan doen. Begin januari 2005 is een conferentie gepland van Driever’s Dale rond verstandelijk minder ontwikkelde kinderen met gedragsproblemen. Alle partijen die aan de zijlijn hierbij betrokken zijn krijgen een uitnodiging voor deze conferentie. Mw Mulder spreekt de wens uit dat dit wat gaat opleveren. Op 28 oktober 2004 wordt de Provinciale Onderwijsprijs uitgereikt, dit zal gebeuren in de statenzaal van het Provinciehuis. Voorts is een promotiecampagne gestart met de titel ‘Drie Keer Meer’. Hier staat het betrekken van gehandicapten en van mensen met beperkingen bij de sport centraal. Gisteren is hierover een krant uitgekomen en de gedeputeerde heeft voor elk commissielid een exemplaar meegenomen. Mw. Boon- Themmen (VVD) vraagt of voor deze conferentie van januari 2005 al een plan klaarligt, of dat men daar nog helemaal aan moet beginnen. Mw Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat Driever’s Dale in eerste instantie zijn knelpunten in deze conferentie zal inbrengen. De partijen zullen hier vervolgens blanco op instappen, met elkaar zal worden betracht hoe specifiek voor die jongeren, die eigenlijk geen plek meer hebben en soms noodgedwongen in het Poortje terechtkomen, een antwoord gevonden kan worden. Mw Boon-Themmen (VVD) meent hieruit te mogen concluderen dat geen voorwerk is gedaan. Het thema speelt immers al zeker een jaar. Mw Mulder (gedeputeerde) preciseert dat landelijk is aangegeven dat een pas op de plaats moest worden gemaakt en dat binnen de bestaande kaders gekeken zou gaan worden naar oplossingen. Het Poortje is hiervan een mooi voorbeeld. Deze instantie heeft voor de genoemde pupillen nu toch een aantal zaken gescheiden. Maar ook voordat een jongere zich meldt bij het Poortje zou bestudeerd moeten worden of in die voorliggende periode iets gezamenlijk georganiseerd kan worden, waardoor alles in eerste instantie helemaal niet zover hoeft te komen. Dit moet in een gezamenlijke inspanning gebeuren, want Driever’s Dale kan dit niet alleen en de GGZ evenmin. Gezamenlijk moet worden bestudeerd hoe een arrangement voor deze pupillen neergezet kan worden, dat lijkt de gedeputeerde de beste werkwijze. Mw Boon-Themmen (VVD) vraagt of de cijfers van die bewuste pilot van drie maanden ook beschikbaar zijn. Zij meende begrepen te hebben dat een soort van screening zou plaatsvinden van binnenkomende kinderen. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat het aantal pupillen en uit welke provincies ze afkomstig zijn al wel in kaart is gebracht. 7.
Rondvraag
Mw. Boon-Themmen (VVD) geeft aan onlangs in de bezwarencommissie gestuit te zijn op een verhaal over de atelierroute in Lauwersland. Deze viel qua subsidiëring buiten de boot, omdat ze gemeentetechnisch niet precies vallen binnen het Regionaal Cultuurplan. Binnen de commissie was iedereen het erover eens dat het betreurenswaardig zou zijn als zo’n project buiten de boot valt omdat het niet exact binnen het stramien van de regionale plannen past. Of dit gerealiseerd zou moeten worden binnen de kunst- of toeristische subsidies, dat weet mw Boon niet precies. Maar het moet natuurlijk ook de intentie van deze regionale cultuurplannen zijn om op de een of andere manier naar oplossingen te zoeken, waar het projecten betreft die hier op het eerste gezicht misschien net buiten vallen.
5
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) is het eens met mw Boon dat geografische gronden geen reden tot afwijzing mogen zijn en hij zal over deze kwestie snel opheldering proberen te verschaffen. Mocht dit de daadwerkelijke reden zijn dan moet natuurlijk naar een oplossing gezocht worden. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming)
a.
Brief van GS van 27 september 2004, nr. 2004-14386, betreffende subsidieaanvragen bijdrageregelingen voor investeringen in multifunctionele gebouwen 2004
Mw De Winter- Wijffels (CDA) constateert dat de tendens betreffende aanvragen van subsidies bijdrageregelingen voor investeringen in multifunctionele gebouwen dermate stijgend is, dat niet alle aanvragen gehonoreerd kunnen worden. Zij refereert aan een bijeenkomst die zij heeft bezocht rond deze multifunctionele gebouwen waarop bleek dat bij de dorpshuizen en multifunctionele gebouwen de wens wel degelijk bestaat. De provincie komt vervolgens met geld, maar dan blijkt dat op cofinanciering van de gemeente niet is gerekend. Hier loopt het proces vast. Ditzelfde speelt zich af met betrekking tot de steunstee’s. Mw De Winter vraagt of hier geen betere communicatie mogelijk is. Is dit onwil van de gemeentes of betreft dit een witte vlek in de communicatie? Mw Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat in eerste instantie eenieder van deze regeling gebruik kan maken. Dit behoeft niet speciaal een gemeente te zijn. Dit kunnen ook initiatieven zijn van organisaties die een aanvraag doen met betrekking tot deze regeling. Het is wel wenselijk dat voordat zo’n aanvraag binnenkomt contact wordt gezocht met de initiatiefnemers en het ook bekend is of een gemeente hier wel aan wil bijdragen. Deze dragen namelijk wel de hoofdmoot van de kosten en het zou spijtig zijn als beide zaken uiteen gaan lopen en daarom uiteindelijk misschien nee moet worden verkocht. De gedeputeerde geeft aan dat bij veel aanvragen nu misschien wel nee staat vermeld, maar dat dit wel betekent dat volgend jaar opnieuw weer kans wordt gemaakt als bijvoorbeeld aanvullende gegevens worden verstrekt. Mw Voogd (PvdA) meent dat mw De Winter deels erop doelde dat het probleem vaak in de exploitatie zit. Dat de ‘stenen’ misschien wel geleverd kunnen worden, maar dat daarna de problemen opdoemen. Mw De Winter-Wijffels (CDA) stelt dat dit niet het juiste beeld schetst. Op deze bijeenkomst kwam aan de orde dat de gemeente dit niet in haar begroting had opgenomen. Men leest eerst enthousiast over subsidieprojecten vanuit de provincie, maar dan blijkt dat cofinanciering vanuit de gemeente niet is geregeld. In een vroeg stadium moet daarom worden kortgesloten wat in de pijplijn zit, zodat gemeenten daar rekening mee kunnen houden, aldus mw De Winter. De voorzitter wil de commissieleden erop wijzen dat vandaag nog een agendapunt staat gepland waar dit punt nogmaals ruimschoots aan de orde zal komen. b.
Brief van GS van 23 september subsidieverzoek breedtesportevenement
2004,
nr.2004-09596,
betreffende
6
Bespreekpunten 9.
Brief van GS van 17 juni 2004, nr. 2004-16110, betreffende Kunstencentrum; afronding afspraken en inlichten PS (doorgeschoven van de vorige vergadering)
Dhr Kok (PvdA) geeft aan dat de PvdA-fractie tevreden is over het voorliggende stuk, zeker gelet op de historie waarin de gesprekken in deze commissie over het Kunstencentrum niet altijd positief uitvielen. Hij uit de wens dat de commissie in de nabije toekomst nog een keer schriftelijk nader zal worden geïnformeerd hoe de verdere behandeling van de amateurkunst eruit zal gaan zien. Het lijstje van afspraken kan zijn goedkeuring wegdragen. Zo leest hij bij punt d. met betrekking tot de afspraken met de amateurkunst, dat hiermee wordt verdergegaan voor een bedrag van 105.000 euro. Gezien de historie is dhr Kok benieuwd hoe dit budgetcontract eruit zal gaan zien en hoe concreet en afrekenbaar dit uiteindelijk zal worden vormgegeven, anders vreest hij over vier jaar op een mogelijk gelijksoortig probleem te zullen stuiten. Dhr Abbes (CDA) stelt dat de CDA-fractie zich ook redelijk goed kon vinden in de afloop, waarvan de voorgeschiedenis niet altijd even verheffend is geweest. Dat schriftelijke bevestigingen over de afbouw van subsidies verdwijnen, mag toch eigenlijk niet meer voorkomen. In de brief wordt gerept over het feit dat buiten de stad Groningen met anderen dan het Ku nstencentrum de werkwijze van amateurkunst wordt vormgegeven. De CDA-fractie vraagt of al bekend is met wie dit zal zijn en of al afspraken zijn gemaakt. Ten aanzien van die werkplaatsfuncties – waaraan dhr Kok ook al refereerde – wil het CDA de huidige stand van zaken vernemen. Dhr Abbes vraagt zich wel af of hier niet wordt vooruitgelopen op de nieuwe Cultuurnota, want daar wordt het een en ander ten aanzien van amateurkunst opnieuw geformuleerd. Wat voor gedachten heeft het College hierover? Mw Deinum-Bakker (D66) is ook van mening dat het goed is dat nu een oplossing is gezocht. Dit is echter wel een oplossing die na veel strubbelingen en miscommunicatie over het beëindigen van de subsidie tot stand is gekomen. Maar het is beter om überhaupt uit een dergelijk probleem te komen, in plaats van erg lang met elkaar in de clinch te liggen. Wat betreft de werkplaatsen staat het beleid nog niet vast. Gesteld dat de Staten beslissen dat men daar in de nieuwe ontwerp-Cultuurnota helemaal niets voor voelt, wat zijn hiervan dan de financiële gevolgen? Ditzelfde geldt misschien voor het voorstel om de mensen die nu geen werk meer hebben bij het Kunstencentrum de mogelijkheid te geven om te solliciteren op functies die eventueel nog komen in het kader van het nieuwe beleid. Mw Deinum neemt aan dat hier gedoeld wordt op de aanjagers, dit was echter geen functie waar in de eerste commissiebespreking veel draagvlak voor bestond. Zij vraagt wat dit financieel betekent, omdat alles hierdoor een andere invulling krijgt. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) is niet van mening dat de schriftelijke afspraken zoekgeraakt waren, zoals dhr Abbes stelde. Het is eerder zo dat een mondelinge overeenkomst bestond en dat schriftelijk niet alles in detail is vastgelegd. Hij geeft toe dat dit verwarrend is geweest en het beter was geweest als dit wel was gebeurd. Er liggen voorstellen hoe alles verder zal gaan verlopen en daar heeft de commissie in een eerste ronde al commentaar op gegeven. Met de uitwerking is de provincie nog bezig. De intentie bestaat nog wel steeds om op te bouwen vanuit de regio en het in algemene zin op te bouwen. Hoe dit met aanjagers precies zal worden vormgegeven is volgens de gedeputeerde nog onderwerp van nadere studie. Financieel heeft dit geen gevolgen omdat dit het maximumrisico voor de afvloeiing van de consulenten is. Dat na afloop van de discussie tegen het licht moet worden gehouden hoe zich dit precies verhoudt tot de gemaakte afspraken is logisch, maar dit ligt volgens de gedeputeerde nog wel in het verlengde van datgene waar de provincie mee bezig is.
7
Wat betreft de afspraken richting de Stad, de werkplaatsen en het centrum voor de amateurkunst is de gedeputeerde ook van mening dat deze goed moeten worden uitgewerkt. Hij is het eens met dhr Kok dat deze uitwerking een precieze moet zijn; wat wordt hier aan opgehangen, wat gaat precies gebeuren, betreft dit een werkplaatsfunctie voor de stad of heeft deze een bovenregionale betekenis ook naar de regionale cultuurplannen toe en hoe kan alles gekwantificeerd worden? Daar moet heel zorgvuldig naar een budgetcontract worden toegewerkt, zodat problemen uit het verleden vermeden kunnen worden. De gedeputeerde is ervan overtuigd dat iedereen daarvan heeft geleerd. In de brief is aangegeven dat het voorstellen betreft en dat dit in de Cultuurnota nog aan de orde zal komen. Pas dan zal het nieuwe beleid een feit zijn, aldus de gedeputeerde. Mw Deinum-Bakker (D66) gaat in op de opmerking van de gedeputeerde dat deze financiële gevolgen na afloop van de discussie tegen het licht zullen worden gehouden. Zij kan zich voorstellen dat men eerst moet weten waar men aan toe is. Het feit ligt er echter wel dat dit beleid nu op afstand wordt gezet en dat vervolgens wordt betracht hoe het functioneert. Mocht dit negatief uitvallen, dan zal toch weer bij de provincie om geld worden aangeklopt. Bij andere zaken die op afstand zijn gezet - zoals het Huis van de Groninger Cultuur - zou het ook raadzaam zijn dit van tevoren alvast te bestuderen. Op deze manier kunnen ‘rampen’ als deze worden voorkomen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat met een budgetcontract goed greep gehouden kan worden op het verloop en dat het zaak is dat dit goed wordt benoemd en bewaakt. Te veel afstand acht de gedeputeerde dan ook niet wenselijk. Dat moet in de budgetrelaties gaan gebeuren. Bij het Huis voor de Groninger Cultuur staat voor februari 2005 een evaluatie op stapel. Ook hiervan zal het concept-budgetcontract richting de commissieleden gaan, wat dan ook weer een middel is om al dan niet te sturen en bij te sturen. De voorzitter concludeert dat deze brief als C-stuk naar de volgende Statenvergadering zal gaan en hij bedankt de gedeputeerde voor zijn inbreng. 10.
Voorstel Meldpunt Jeugdzorg
De voorzitter merkt op dat dit agendapunt in de vorige commissievergadering uitvoerig is besproken. Er waren enkele opmerkingen en aarzelingen. In die vergadering is besloten om in een kleine werkgroep al deze punten nog eens bij langs te gaan. Dat overleg heeft inmiddels plaatsgevonden. Iedereen die aanwezig was op de vergadering van de werkgroep, met uitzondering van de VVD, was van mening dat de provincie er toch mee moet doorgaan. Mw Boon- Themmen (VVD) (microfoon staat uit) werpt tegen dat de VVD niet aanwezig was. De voorzitter stelt dat de VVD ook welkom was, maar zich niet voor de werkgroep heeft aangemeld. Er waren in de commissievergadering enkele onduidelijkheden. Hier is een aantal afspraken over gemaakt. Er zal onder andere een goede briefing komen, iets waar mw Deinum om had verzocht. Het lijkt de voorzitter logisch dat de mensen die het meldpunt gaan bemensen goed worden gebrieft wat precies de bedoeling is. Er dienen geen verwachtingen te worden gewekt bij de mensen die bellen. Mw De Winter vroeg wat de Staten met de aangemelde klachten zouden gaan doen. De Staten zullen deze niet openbaar maken, er zal geen zwartboek worden opgesteld. Het is louter ter informatie van de statenleden zelf. Het kan ook een zeer positief verhaal worden. In dat geval zouden de Staten het misschien wel moeten publiceren, zo merkt dhr Hemmes in de richting van mw De Winter op.
8
Er was een vraag over de kosten. Deze blijven binnen de perken. Het gaat om een bedrag van ongeveer 2800 tot 3000 euro. De werkdruk is voor alleen de commissie wellicht te groot. Het voorstel is derhalve gedaan om ook statenleden uit andere commissies die geïnteresseerd zijn – als ze zich enkele uren in de betreffende week beschikbaar willen stellen – in staat te stellen deel te nemen. Mw Boon-Themmen (VVD) deelt mee dat haar fractie, ofschoon de VVD geen voorstander is van een meldpunt op dit moment, bereid is om mee te helpen het meldpunt te bemensen en een luisterend oor te bieden. De voorzitter vindt dit een aardige toezegging. Het bezwaar van de VVD was dat de nieuwe Wet op de Jeugdzorg… Mw Boon-Themmen (VVD) interrumpeert en stelt dat het nu instellen van een meldpunt prematuur is. De voorzitter geeft aan dat de conclusie was dat het meldpunt geen betrekking heeft op de nieuwe Wet op de Jeugdzorg, maar op de jeugdzorg in zijn algemeenheid. Daar zijn problemen, het is in beweging. Dit is dagelijks in het nieuws te vernemen en is elke keer in de commissie onder de aandacht. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) acht het feitelijk heel eenvoudig. De statenleden krijgen voortdurend deze prachtige rapportages. Dat zijn cijfers. Dit is een kans voor de statenleden om ook eens te horen hoe het feitelijk gaat, kortom de werkelijkheid achter de cijfers. De voorzitter sluit zich volledig aan bij deze insteek. Het vervolg is dat de griffie opmerkingen die zijn gemaakt in de werkgroep gaat uitwerken tot een nieuw voorstel. planning is dan dat eind januari, misschien begin februari – dat is afhankelijk van agenda’s en vakantie – een week wordt uitgetrokken. De voorzitter informeert of er de commissie nog vragen leven.
de De de bij
Dhr Kok (PvdA) merkt op dat hoe eerder bekend is wanneer de week zal worden gehouden, des te beter het is om een en ander goed in te kunnen plannen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) stelt dat hij in het gesprek de Kabelkrant heeft genoemd. Hij mist deze bij ‘communicatie’. Dhr Hilverts vraagt of ook de Kabelkrant zal worden meegenomen. De voorzitter legt uit dat de uitwerking van de werkgroepvergadering nog zal komen. Bijna elke fractie heeft een eigen website, waar een en ander ook op gepubliceerd zou kunnen worden. Er zijn mogelijkheden genoeg. Het dient alleen voldoende te worden verspreid tegen zo gering mogelijke kosten. Mw Deinum-Bakker (D66) acht het een uitstekend plan. Zij vindt de voorliggende uitwerking goed. Het is ook goed om het in januari of februari te doen, want dan is de nieuwe wet inmiddels van kracht. Mw De Winter- Wijffels (CDA) stelt dat er binnen de CDA-fractie nog vrij uitvoerig over is gesproken. De suggestie werd gedaan dat er wellicht een procedure moet worden opgezet voor de wijze waarop met meldingen moet worden omgegaan, zodat dit door alle statenleden op identieke wijze gebeurt. Voorts dienen er afspraken over te worden gemaakt hoe de commissie er mee naar buiten gaat. Van tevoren zou vast moeten staan wat er met het resultaat dient te gebeuren. Mw De Winter zou het goed vinden wanneer dit omschreven zou worden.
9
De voorzitter merkt op dat in de briefing ook zal worden aangegeven hoe er mee moet worden omgegaan. Dhr Hemmes is echter van mening dat van tevoren nog niet kan worden gesteld wat met het resultaat zal worden gedaan. Na afloop kan in commissieverband worden geconstateerd wat binnen is gekomen. Dan kan worden bepaald wat hiermee zal worden gedaan. Mw Boon-Themmen (VVD) stelt dat de commissie nu op hetzelfde vlak zit als bij het steunpunt in Delfzijl. Er wordt de mensen gezegd langs te komen en aan te geven wat er allemaal mis is of wat men allemaal wil. Vervolgens blijft dit zonder vervolg. Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat dit punt in de vorige commissievergadering tot in den treure is uitgekauwd. Voorkomen dient te worden dat er valse verwachtingen worden gewekt. Dhr Van Zuijlen gaf het zo-even al aan: de statenleden krijgen informatie. Met die informatie wil de commissie haar voordeel doen. De commissie wenst, na pakken papier vol informatie van de ene kant van de tafel te hebben gekregen, nu informatie in te winnen van de andere kant van de tafel. Mw Smit (PvdA) merkt op dat datgene wat mw Boon stelt in den beginne ook een punt was voor de PvdA-fractie. Haar gevoel is dat in de werkgroep al deze moeilijkheden zijn getackeld. Als de PvdA, GroenLinks en alle andere partijen er vertrouwen in hebben vraagt mw Smit of de VVD dit eveneens kan hebben. Dhr Boumans (VVD) wenst niet voor mw Boon te praten, maar hij had de knop van de microfoon reeds ingedrukt. Het CDA roept de vraag op, derhalve dienen de feiten niet te worden verdraaid. Het CDA heeft blijkbaar nog altijd twijfels. Het CDA was bij de werkgroep aanwezig. Dat bevestigt… De voorzitter onderbreekt de discussie. Iedereen zat in de werkgroep op één lijn. Helaas was de VVD er niet bij. Er zijn goede afspraken gemaakt en het zal allemaal goed komen. Mw Smit (PvdA) wenst ter informatie een opmerking te plaatsen. Drenthe en Friesland hebben het idee gehoord en beschouwen dit als een werkbaar plan. Het zou kunnen dat zowel in Drenthe als in Friesland hetzelfde zich gaat voordoen. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) stelt dat hij helaas niet in de gelegenheid was om bij de vergadering van de werkgroep aanwezig te zijn. Hij vraagt of het aan de orde is geweest om aan de instellingen te vragen om mee te werken aan de verspreiding van de informatie. De voorzitter erkent dit vergeten te zijn. Er is ook afgesproken dat de instelling Jeugdzorg en de Base Groep op de hoogte zouden worden gesteld van de plannen van de commissie. Ze zijn nu aanwezig en ze zijn derhalve op de hoogte. Na afloop van de vergadering zal dhr Hemmes nog even… Mw De Winter-Wijffels (CDA) merkt op dat het ook een meldpunt van goede ervaringen moet zijn. Daar kunnen de Staten ook van leren. De voorzitter erkent dit. Mogelijk zijn het louter goede ervaringen. De voorzitter sluit het agendapunt af. 11.
Brief van GS van 7 oktober 2004, nr. 2004-20870, betreffende Tweede kwartaalrapportage 2004 Bureau Jeugdzorg, Base Groep en CWZW
Mw Smit (PvdA) merkt op dat in de vorige vergadering de eerste kwartaalrapportage is besproken. Daarbij heeft de PvdA-fractie gesteld dat deze rapportage lang op zich liet wachten. Mw Smit is derhalve zeer verheugd dat nu de volgende kwartaalrapportage
10
reeds wordt behandeld en spreekt haar waardering hiervoor uit. Overigens wenst zij absoluut niet te impliceren dat zij dit geregeld zou hebben. In de rapportage die vanuit GS komt staat dat er nu veel meer gebruik wordt gemaakt van de opvoedtelefoon, maar de oorzaak hiervan ligt besloten in het feit dat andere provincies deze niet meer kennen. Voorts staat vermeld dat het College vanaf 2005 voornemens is de opvoedtelefoon af te bouwen en hoe het anders kan worden overgenomen. Mw Smit roept het College op om ervoor te zorgen dit goed te regelen voordat iets wordt weggegooid en ‘de nieuwe schoenen nog niet zijn ingelopen’. De verschuiving van licht ambulant naar geïndiceerd ambulant. Het lijkt mw Smit goed als het nader onderzoek zo snel mogelijk komt, want het is natuurlijk een van de pijnpunten in de hele Wet op de Jeugdzorg of het inderdaad een resultaat ervan is. Mocht dit in het onderzoek zo blijken te zijn, zou het wellicht slim zijn om dit in IPO-verband op te pakken en te kijken of er in de richting van Den Haag iets mee kan worden gedaan. De toename van de wachttijden voor indicatiebesluiten blijft een punt van aandacht. Deze lijkt mw Smit niet goed. Mw Smit geeft te kennen de pleegzorg een lastig verhaal te vinden. In de kwartaalrapportage van de Base Groep wordt gesproken over de extra middelen voor wachtlijstenbestrijding. Het stuk geeft aan dat niet alle middelen nodig zijn. Op bladzijde 6, in hoofdstuk vier van de kwartaalrapportage staat dit echter niet. Er staat dat de wachtlijsten aan fluctuaties onderhevig zijn. Dit lijkt mw Smit logisch, aangezien het een nieuw bewegend veld betreft. Dit is derhalve enigszins lastig, zeker tegen het licht van het plan van aanpak Pleegzorg, waar mw Smit de onderbesteding niet echt uit kan halen wanneer de financiën in ogenschouw wordt genomen. Zij wenst hier derhalve meer duidelijkheid over. Er wordt gesteld dat ze geld overhouden, zodat het geld elders moet worden ingezet. Als dat zo is lijkt het mw Smit goed om dit zo creatief en flexibel mogelijk in te zetten, hoewel de Staten wel moeten kunnen controleren hoe ze dit hebben gedaan, want het is uiteraard niet de bedoeling dat ze er ‘kozijnen van gaan schilderen’, maar mw Smit neemt aan dat ze dit zelf ook zullen begrijpen. Met betrekking tot CWZW Noord staat dat overleg zal worden gevoerd om de kwartaalrapportages te verbeteren, omdat het nu allemaal enigszins moeilijk is. Mw Smit verzoekt dit een dringend voorstel te laten zijn, want het is lastig om te kunnen sturen en te controleren als dit feitelijk niet mogelijk is. Mw Smit vraagt, aansluitend op de opmerkingen van de gedeputeerde over het zorgaanbod voor civielrechtelijk geplaatste jongeren in justitiële inrichtingen, of datgene wat op bladzijde 5 van de rapportage van de Base Groep staat, volstrekt in lijn is met datgene wat de gedeputeerde voorstaat met de conferentie. Mw Boon- Themmen (VVD) merkt op dat er sinds het vorige kwartaal niet zo gek veel is veranderd. Het blijft duidelijk dat de instellingen het goed doen en op de goede weg zijn, maar dat de problemen desondanks niet voorbij zijn. Heel duidelijk klinkt het geluid dat gelden zoveel mogelijk moeten kunnen worden geflexibiliseerd. Mw Boon vraagt in hoeverre de provincie daar op een of andere verantwoorde manie r aan tegemoet kan komen, want de controle moet natuurlijk voortgezet kunnen worden. Als er nu al gezegd wordt dat de gelden voor pleegzorg, bijvoorbeeld in de komende jaren, misschien toch beter kunnen worden ingezet voor intensieve ambulante hulp, is dat een heel duidelijk signaal dat wordt afgegeven. Het moet dan naar inzicht van mw Boon op dat moment ook mogelijk zijn. Of het nu jaarlijks of halfjaarlijks onder de loep moet worden gelegd, het moet wel ingezet kunnen worden op de plaats waar dat het meest noodzakelijk is. In het verhaal van de Base Groep komen de zorgboerderijen aan bod. Er wordt aangegeven dat de Base Groep graag in overleg met de provincie wil onderzoeken welke mogelijkheden aanwezig zijn om het nieuwe aanbod te kunnen realiseren. Mw Boon heeft van de gedeputeerde begrepen dat zij op korte termijn wil nagaan welke vragen er in het veld leven en hoe de provincie daaraan tegemoet kan komen. Mw Boon informeert of de provincie al met de Base Groep bezig is om dit in kaart te brengen. Hoe gaat dat vorm krijgen?
11
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) geeft aan het kort te zullen houden, aangezien de vorige sprekers reeds veel vragen hebben gesteld. Hij wenst de kwartaalrapportage naar eigen zeggen te ‘misbruiken’ om een ander soort vraag te stellen over de jeugdzorg en erkent niet zeker te weten of hij hierop een onmiddellijk antwoord krijgt. Krijgt de jeugdzorg op enigerlei wijze te maken met de WMO, en zo ja, hoe wordt daar op voorgesorteerd? Mw De Winter-Wijffels (CDA) deelt mee dat het CDA de kwartaalrapportages met veel plezier heeft gelezen, omdat hieruit blijkt dat veel zaken goed op koers liggen. Het is altijd heugelijk om dit te constateren. Bij Bureau Jeugdzorg valt echter wel te lezen dat de hulpverleners zeer op de proef worden gesteld. Mw De Winter wenst te vernemen of dit komt door de reorganisatie – want in dat geval zou het van tijdelijke aard zijn – of door de hoge werkdruk die de nieuwe invulling met zich meebrengt. Dat bij het AMK de wachtlijst op koers ligt is eveneens heugelijk. De liquiditeit bij Bureau Jeugdzorg is aanleiding tot enige zorgen. Mw De Winter stelt dat de investeringen in het eerste en tweede kwartaal doen vermoeden dat, indien deze in het derde en vierde kwartaal op dezelfde wijze doorgaan, deze tot een groot tekort zullen leiden. De liquide middelen waren 700.000 euro. Een groot bedrag is reeds uitgegeven. Hoe wordt dit voor het derde en vierde kwartaal? Het bestuderen van de rapportage van de Base groep stemt mw De Winter zeer positief. Er wordt nu gevraagd om middelen flexibel in te zetten. Voor het CDA was dit altijd al de inzet: zet het geld daar in waar het direct goed werk levert. Mw De Winter informeert naar de inzet van de gedeputeerde wanneer deze vraag wordt gesteld. De zorgboerderijen zijn nieuw. Innovatie is tegenwoordig een toverwoord. Mw De Winter vraagt zich af of er op andere terreinen geen ‘potjes’ zijn waaruit vanuit innovatie deze vorm van hulpverlening een extra push kan worden geven. De provincie heeft het Platform reeds de nodige middelen gegeven. Het Platform is er misschien om het geheel te realiseren. Daarbij zou vanuit andere budgetten kunnen worden gekeken. De Base Groep wil er onderzoek naar doen. De CDA-fractie wenst te vernemen wat de ambitie van de gedeputeerde is om deze vorm van zorg meer gestalte te geven. Mw Deinum-Bakker (D66) constateert dat er al veel vragen zijn gesteld. Feitelijk gaat het om ‘werk in uitvoering’. Het is nu een periode waarin alles op gang komt. Het lijkt niet zo slecht. Daarnaast is er straks een meldpunt jeugdzorg. De resultaten daarvan zullen volgens mw Deinum leiden tot een heel nieuwe discussie. In dat opzicht is de D66fractie tevreden. De Base Groep is bezig om de overhead-kosten sterk te reduceren en hun middelen te herschikken, waardoor ze op een andere ma nier het werk kunnen doen. Mw Deinum acht het zeer positief dat zulke zaken nu in de rapportage terug zijn te vinden. De opvoedtelefoon. Mw Smit riep op de oude schoenen niet weg te gooien voordat de nieuwe zijn ingelopen. Voor D66 is het bijna de vraag waarom de oude schoenen weggegooid dienen te worden als ze zo goed worden gebruikt. Ze worden dan wel niet alleen gebruikt door mensen uit de provincie Groningen, maar de behoefte bestaat kennelijk wel degelijk. De vraag is derhalve of de provincie er niet voor kan zorgen om dit preventieve middel – iets wat het CDA ook zeer zal aanspreken, zo vermoedt mw Deinum – dat goed werkt, in stand te houden. Het is nu moeilijk gesteld met de financiën. Mogelijk is het een idee om te kijken of met de provincies waar veel vragen vandaan komen een samenwerking op dit punt kan worden aangegaan. Mw Deinum zou het zonde vinden om een dergelijk instrument op te heffen. Zij wenst van de gedeputeerde meer argumenten dan alleen de middelen te horen voor het voornemen om de opvoedtelefoon af te bouwen. Het zou lange tijd duren voordat een dergelijke voorziening weer terug is en ‘de nieuwe schoenen zijn ingelopen’. Dit adres weten de mensen te vinden, dat blijkt uit alle beroepen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) spreekt zijn waardering uit voor de helderheid van de cijfers. Op bladzijde 3 van de brief van GS wordt gesproken over seizoensoorzaken. Dhr Hilverts vraagt wat hij zich daarbij moet voorstellen. In de landbouw zijn seizoensoorzaken begrijpelijk, maar hier is het niet geheel duidelijk.
12
De voorzitter wenst de opmerking van mw Smit te ondersteunen dat het CWZW dringend moet worden verzocht betere kwartaalrapportages te maken. Mw Mulder (gedeputeerde) snijdt allereerst het onderwerp van de opvoedtelefoon aan. De opvoedtelefoon is een instituut dat met een aantal provincies in Nederland is neergezet. Een aantal provincies dreigt af te haken bij de opvoedtelefoon. In IPOverband is dit besproken, met name omdat de gedeputeerde dit feit betreurt, want juist in preventieve zin kunnen veel ouders worden geholpen om erger te voorkomen door louter een dergelijke opvoedtelefoon in de lucht te houden. Het blijkt echter dat een aantal provincies hier niet langer voor voelt. Daarop heeft het College gekeken naar het aantal klanten dat uit de provincie Groningen en omliggende of andere provincies afkomstig is. Het bleek dat de provincie Groningen naar verhouding voor heel veel andere provincies de telefoon met liefde beantwoordt. De gedeputeerde is nog steeds van mening dat de functie overeind dient te blijven. Als andere provincies echter afhaken, kan de provincie Groningen de voorziening niet alleen overeind houden. Het voorstel van het College is om het te koppelen aan het informatiepunt van Bureau Jeugdzorg, zodat de opvoedtelefoon in enigerlei vorm behouden blijft. Het hoort bij het advies- en informatiemeldpunt. Het College heeft in IPO-verband aangegeven uitermate onaangenaam verrast te zijn door het voornemen van andere provincies om een opvoedtelefoon niet langer te ondersteunen. Ook in de provincie Groningen zitten er mensen achter de telefoon. Het is nu oktober, en het kan toch niet zo zijn dat deze mensen eind oktober of begin november te horen krijgen dat ze per januari 2005 niet meer nodig zullen zijn? Dit nog los van het feit dat het College moet trachten, omdat het College voornemens is om de functie wel te behouden, het personeel binnen de eigen geledingen aan te houden. Afgesproken is dat voor 2005 de opvoedtelefoon in ieder geval in de benen zal worden gehouden. De pleegzorg. Opgemerkt is dat de vraag naar pleegzorg afneemt en dat er toch nog eens naar zou moeten worden gekeken hoe de pleegzorg flexibel omgezet zou kunnen worden in een ander aanbod, bijvoorbeeld ambulante hulpverlening. Het is duidelijk dat met een nieuw voorstel de zorgvraag – welke vorm dit zal krijgen is vers twee – nader zal worden toegelicht. De vormen van zorg zullen mogelijk worden bijgesteld. Het dient wel zo flexibel te zijn dat het omgebogen kan worden. Het moet niet zo zijn dat geen verantwoording meer wordt afgelegd. Hier zal een nieuw voorstel komen. De gedeputeerde vraagt mw Smit haar vraag te herhalen over de Wet op de Jeugdzorg en het IPO. Mw Smit (PvdA) stelt dat Bureau Jeugdzorg onderzoek gaat doen om te kijken naar de verschuiving van licht ambulant naar geïndiceerd ambulant. Hardop denkende vermoedt mw Smit dat dit zou kunnen zitten in het feit dat er maximaal vijf gesprekken mogen zijn, al zegt de wet dit niet letterlijk. Als dat het geval is, dan is het slim om in IPOverband te kijken of meerdere provincies hetzelfde probleem hebben. In dat geval is er namelijk een consequentie van de wet die niet functioneert. Gesteld is immers altijd: zo licht mogelijk, zo snel mogelijk en zo efficiënt mogelijk. De PvdA-fractie vraagt de gedeputeerde actie te ondernemen zo gauw de rapportage is voltooid. Mw Mulder (gedeputeerde) bevestigt dit. Het College zal zelf rapporteren en dit ook in IPO-verband doen. Het heeft namelijk te maken met de gevolgen van de wet en de financiële kaders die zijn gesteld. De VVD stelde een vraag over de flexibilisering. De mogelijkheid tot ombuiging dient altijd aanwezig te zijn wanneer dit een betere oplossing is. Dit zal worden opgenomen in een nieuw voorstel. Ten aanzien van de zorgboerderijen deelt de gedeputeerde mee dat zij vanmorgen (13 oktober 2004) met MEE en zorgkantoren om de tafel heeft gezeten, omdat het vraag- en aanbodverhaal van zorgboeren nog niet helder is. Hier is twee jaar geleden namelijk onderzoek naar gedaan. Toen bestond slechts een behoefte bij vijf pupillen bij
13
MEE wanneer het ging om zorgboerderijen. Wat men niet kent, vraagt men echter ook niet. Derhalve zal opnieuw worden gekeken naar vraag en aanbod. Wanneer hier meer inzicht in is, zou ook kunnen worden gekeken waar de vraag ligt. Het College zou dan naar de Base Groep of andere zorgaanbieders kunnen gaan en aangeven dat deze vraag aanwezig is. Zorgboeren zelf hebben het idee dat ze nog onvoldoende op de kaart staan. Wanneer mensen niet weten welke mogelijkheden van zorg bij de zorgboeren aanwezig zijn, zal de vraag er ook niet zijn. Om deze reden wordt daar ook actie op ondernomen. Mw Boon-Themmen (VVD) vraagt of dit nog naar de Staten wordt teruggekoppeld. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat in elk geval het onderzoek naar vraag en aanbod zal worden teruggekoppeld. De vraag van het CDA met betrekking tot de hulpverleners bij Bureau Jeugdzorg, die het moeilijk hebben. Dit heeft alles te maken met de veranderingen die plaatsvinden naar aanleiding van de nieuwe wet. Men werkt zich nu in, maar het is een andere manier van werken. Ten aanzien van het AMK stelt de gedeputeerde dat de aantallen meldingen opliepen. Zij deelt het verheugende nieuws mede dat op dit moment een daling valt waar te nemen van het aantal wachtenden bij het AMK. Nu wordt zichtbaar dat de extra inzet beloond gaat worden. Wanneer de instroom niet sterk toeneemt, zal het getal worden behaald dat het College voor het eind van het jaar heeft aangegeven. Stijging van de geïndiceerde zorg is ook al aangegeven. Het heeft alles te maken met misschien ook wel de terugloop van het aantal gesprekken van vijf dat bij Bureau Jeugdzorg plaatsvindt. De financiën van Bureau Jeugdzorg voor het derde en vierde kwartaal. Deze zijn de gedeputeerde nog niet duidelijk. Zij zegt toe de vraag schriftelijk te zullen beantwoorden, want hier zit een verhaal achter. In antwoord op de vraag of middelen voor innovatie aanwezig zijn stelt de gedeputeerde dat het College innovatie beslist wil stimuleren. Daarnaast wenst het College het aanbod goed neer te zetten om de vraag die nu bestaat goed te kunnen bedienen. Een voorbeeld van innovatie zijn de nieuwe perspectieven die de Base Groep samen met Bureau Jeugdzorg, die deze indiceert, gaat ontplooien om met de politie in de wijken te kijken hoe middels een enigszins lichtere vorm van zorg tijdig opvang kan worden geboden. De ChristenUnie vroeg naar de seizoenen. De seizoenen hebben betrekking op de schoolvakanties, met name de vakantie in de zomer. Het aantal meldingen loopt daarbij terug. De WMO. Gemeenten hebben aangegeven dat zij weliswaar verantwoordelijk zijn voor het jeugdbeleid, maar dit niet verankerd willen zien in de WMO. Dat is nog steeds open. De gedeputeerde geeft aan niet te weten welke kant het op zal gaan. Zij heeft wel aangegeven dat als er binnen de gemeenten lokale loketten worden gecreëerd en de provincie helpt deze te ondersteunen, het prachtig zou zijn – zeker wanneer wordt gekeken naar multiproblem-gezinnen, waarbij het niet alleen het probleem van het kind is, maar van het hele gezin – dat bij een dergelijk meldpunt het punt jeugdzorg wordt meegenomen. De voorzitter roept de vraag in herinnering van mw Smit ten aanzien van de verbetering van de verslaglegging van CWZW Noord, welke door dhr Hemmes wordt ondersteund. ‘Verzoeken’ is naar opvatting van de PvdA en de SP te voorzichtig uitgedrukt. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat hier afspraken over worden gemaakt. De voorzitter dankt de gedeputeerde voor de beantwoording.
14
In tweede termijn Mw De Winter- Wijffels (CDA) vraagt hoe de gedeputeerde aankijkt tegen de zorgboerderijen. Er is geen vraag naar. Betekent dit dat het niet bekend is bij degenen die indiceren? Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat dit onder andere het geval is. Zorgboeren geven niet alleen zorg aan jeugd, maar ook aan verstandelijk gehandicapte jeugd en aan licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Het gaat derhalve om een brede doelgroep. De ene valt onder het zorgkantoor, de andere onder Bureau Jeugdzorg. Het is daarom belangrijk dat de instellingen die indiceren alles weten van zorgboeren en zorgboerderijen en wat ze kunnen betekenen. MEE, die naar de zorg toe leidt, dient ook van alles op de hoogte te zijn. Mw De Winter- Wijffels (CDA) vraagt of het ook iets te maken heeft met een belemmering door de verschillende financieringsstromen. Mw Mulder (gedeputeerde) ontkent dit. Het gaat er voornamelijk om alle partners die met zorgboeren van doen hebben goed te informeren. Men dient bijeen te komen om sluitende afspraken te maken. Dit is vanmorgen (13 oktober 2004) uitgesproken. Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dezelfde vraag te hebben als mw Smit. Het betreft bladzijde 5. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt vast dat de opvoedtelefoon tot 2005 blijft. Misschien dat de gedeputeerde, als zij in de gelegenheid is, met andere provincies binnen het IPO – mochten hier meer van dergelijke geluiden uit Staten komen – kan nagaan hoe deze instelling kan blijven bestaan. Mw Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat de functie in elk geval behouden blijft bij Bureau Jeugdzorg. Mw Smit (PvdA) noemt het punt van het zorgaanbod voor de jongeren die middels civielrechtelijke procedures in justitiële inrichtingen zijn geplaatst. De PvdA-fractie wenst te vernemen of de conferentie van de gedeputeerde spoort met het voorstel dat de Base Groep doet. Het is misschien verstandig om in kaart te brengen welke provincies niet langer willen meewerken aan de opvoedtelefoon. In dat geval kunnen de fracties in eigen partijgeledingen navraag doen waarom men een dergelijke opvatting is toegedaan. De daling van de wachtenden bij het AMK. Het is mooi om te zien dat gelden gelijk rendement opleveren. Mw Smit spreekt haar waardering hierover uit. Mw Mulder (gedeputeerde) gaat in op het punt van de moeilijke jongeren bij de Base Groep. De Base Groep is in elk geval ook aanwezig bij de conferentie. Deze zaken zullen daarbij ook aan de orde komen. De voorzitter sluit het agendapunt af en geeft de brief het predikaat ‘C-stuk’ mee. 12.
Startnotitie 'Gezondheidswinst boeken - kom in beweging! van de CDAstatenfractie aangeboden aan Provinciale Staten van Groningen tijdens de Algemene Beschouwingen- september 2004
Mw Van Kleef-Schrör (CDA) merkt op dat hierover tijdens de Algemene Beschouwingen en in de vorige commissievergadering al het nodige is gezegd. De notitie is geschreven wegens verontrustende cijfers, met name ten aanzien van de provincie Groningen. Overgewicht en gezondheid gaan hand in hand samen. Het is gebleken dat de gezondheidskosten de afgelopen jaren met vijftig procent zijn toegenomen. Iedereen wil vanzelfsprekend dat de gezondheidszorg betaalbaar blijft. De vraag rijst derhalve hoe de
15
gezondheidszorg kan worden ontlast. Overgewicht is onder andere te bestrijden door mensen voldoende in beweging te krijgen. Inmiddels heeft de gedeputeerde aangegeven dat het Groninger sportmodel zal worden vervangen door het BOS- model. Mw Van Kleef gaat er vanuit dat de Staten hiermee niet het bos in worden gestuurd. De CDA-fractie wenst van het College te vernemen hoe het BOS- model beleidsmatig en financieel te verankeren is. De staatssecretaris heeft inmiddels tachtig miljoen euro beschikbaar gesteld voor naschoolse sportactiviteiten. De CDA-fractie informeert hoe de provincie hier op in zal spelen. Het CDA is van mening dat de taak van de huisartsen ten aanzien van preventieve zorg op het gebied van beweging en dieetadviezen kan worden geïntensiveerd. De provincie kan in dezen een stimulerende en coördinerende rol spelen, in samenhang met de GGD, de thuiszorg en huisartsen. De CDA-fractie vraagt de gedeputeerde of zij daar toe bereid is. Kortom, gelet op de vele samenwerkingsverbanden die in de provincie Groningen aanwezig zijn, is het CDA van mening dat er voldoende instrumenten zijn om de strijd tegen overgewicht aan te gaan. Bovendien dient preventie te worden gestimuleerd. Minder overgewicht betekent een gezonder leefpatroon, waardoor de kosten van de gezondheidszorg worden gereduceerd. Dhr Boumans (VVD) stelt dat hij zich kan voorstellen dat het CDA dit allemaal heeft opgeschreven. De conclusies kunnen worden gedeeld. Er gebeurt echter al vrij veel. Het is dhr Boumans bekend dat het kabinet de strijd tegen overgewicht tot prioriteit heeft verheven en dat hier extra middelen voor worden vrijgemaakt. Dit moet de provincie ook niet aan zich voorbij laten gaan. De VVD-fractie wenst de gedeputeerde op te roepen om de notitie – voor zover ze dat niet al doet – mee te nemen in al haar besprekingen en het stuk de warme aandacht te geven die het verdient. Dit lijkt de VVD op dit moment echter voldoende. Mw De Lange (PvdA) merkt op het op een aantal punten met de VVD-fractie eens te zijn. De PvdA wenst geen overbodige extra zaken. Het gaat echter om een belangrijke kwestie, reden waarom de PvdA de CDA-fractie complimenteert met het stuk. De zorg over het overgewicht in de provincie Groningen wordt door de PvdA-fractie gedeeld, maar zij acht het overdreven om er een speerpunt van te maken. Wel is de PvdA van mening dat de politici zelf het goede voorbeeld moeten geven. Het CDA heeft om die reden ook een stappenteller uitgedeeld. De PvdA-fractie hoopt dat de CDA-fractie in het kader daarvan het voorstel van de PvdA voor een weegbrug overneemt, zodat de Staten het goede voorbeeld kunnen geven. De PvdA-fractie is verheugd over succesvolle initiatieven als het Groninger sportmodel, dat nu het BOS- model zal worden. Zij is de mening toegedaan dat daar het heil in moet worden gezocht. De PvdA hoopt dat de gedeputeerde door zal gaan met de goede initiatieven. Mw Deinum-Bakker (D66) acht het altijd goed als een partij haar eigen ideeën en beleid op papier zet. Dit is iets wat alle fracties doen. In de statenvergadering op 6 oktober heeft D66 over dit onderwerp voldoende gezegd. De D66-fractie heeft daarbij aangegeven dat het Huis van de Sport ook financieel in beweging moet worden gehouden. Het is voor D66 uitermate belangrijk. Voor het overige zijn het allemaal zaken waar mw Deinum zich bij dhr Boumans wenst aan te sluiten wanneer hij het College oproept de notitie mee te nemen. Er zijn echter vele zaken die landelijk, niet provinciaal, op een andere manier worden gedaan, iets wat prima is. Het gaat natuurlijk niet alleen om overgewicht. Mw Deinum las onlangs dat een kwart van de jonge meisjes last heeft van anorexia of boulimia. Dit leidt in de gezondheidszorg ook tot veel kosten en gaat gepaard met veel persoonlijk leed, soms zelfs voor de jeugdzorg. Het is derhalve, zo stelt mw Deinum, veel breder dan alleen overgewicht. Het zijn zaken die landelijk spelen. Hier is - terecht - aandacht voor. De PvdA-fractie stelt dat politici het goede voorbeeld moeten geven. Mw Deinum vraagt zich af in hoeverre een statenlid overal het goede voorbeeld voor moet geven. Zij is vandaag met de trein gekomen en roept iedereen op de auto te laten staan en met de trein te gaan reizen, want dat is goed voor het milieu. Misschien doen alle statenleden dit reeds. Mw Deinum acht het vaak een privé-zaak of statenleden al dan niet het goede
16
voorbeeld dienen te geven. Het is echter iets heel anders wanneer gezamenlijk wordt besloten tot het meldpunt jeugdzorg, want dit schept de mogelijkheid om gegevens te krijgen die in het werk kunnen worden gebruikt. Mw De Lange (PvdA) repliceert, stellende dat het de PvdA-fractie er niet om te doen is dat de statenleden in alle opzichten het goede voorbeeld moeten geven. Met het goede voorbeeld kunnen de politici in dit geval aandacht op het probleem vestigen dat de provincie te kampen heeft met veel overgewicht. Naar opvatting van mw De Lange is het voor een groot deel ook een probleem van een gebrek aan aandacht. Het dient feller naar voren te komen. Het is weliswaar ludiek, maar het kan effect hebben. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt dat mw De Lange niet tot de generatie van de ludieke projecten behoort. Mw Deinum nog wel enigszins. Desalniettemin geeft zij te kennen geen voorstander te zijn van ludieke projecten om aandacht te vragen in de functie als statenlid. Wat men persoonlijk wil doen is een andere vraag. Dhr Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat het CDA dit punt heeft ingediend bij de Algemene Beschouwingen. Dhr Hilverts was zo vrij om in de vorige commissievergadering het punt reeds aan de orde te stellen bij de behandeling van de Begroting. De ChristenUnie heeft toen aangegeven dat het geen speerpunt hoeft te worden. Dhr Hilverts heeft waardering voor de notitie die is geschreven. Uit de beantwoording van het College heeft hij begrepen dat het meegenomen zal worden in vele zaken. Dat is voor de fractie van de ChristenUnie voldoende. De voorzitter merkt namens de fractie van de SP op dat hij zeer verheugd is over de voorliggende notitie. Het is heel goed als fracties ergens over nadenken en dit goed op papier zetten. Dhr Hemmes is het echter ook eens met de VVD en de PvdA dat overgewicht niet als apart speerpunt moet worden ingesteld. De provincie Groningen is in dat opzicht op sportgebied heel goed bezig. Dhr Hemmes is hier uitermate tevreden over. Minder tevreden is hij over het feit dat het kabinet – en dit heeft hij ook bij de Algemene Beschouwingen aangegeven – bezuinigt op gymnastiekleraren, consultatiebureaus, et cetera. De armoede steekt de kop weer op. Het zijn allemaal zaken die heel slecht zijn voor de lijn van sommige mensen. Armoedebestrijding zou naar opvatting van dhr Hemmes eerste prioriteit moeten hebben. De goede punten in de notitie kunnen natuurlijk altijd door het College worden meegenomen in het beleid van de provincie. De weegschaal van de PvdA. Dhr Hemmes is zeker bereid om eens op een weegschaal te gaan staan. Hij is echter van mening dat het overgewicht bij de 55 statenleden en de gedeputeerden wel meevalt, enkele uitzonderingen daargelaten. Daar hoeft men zich naar opvatting van dhr Hemmes derhalve geen grote zorgen over te maken. Mw Mulder (gedeputeerde) wenst het kort te houden, aangezien zij hierover in de statenvergadering al het nodige heeft gezegd. Het College neemt de notitie zeer serieus. De gedeputeerde stelt voor om het te betrekken bij de evaluatie van het sportbeleid, de tussenevaluatie van het GSM en het creëren van een opmaat voor de toekomst. Daar komt het BOS- model ook bij. Dit is niet om de statenleden het bos in te sturen, al zou de gedeputeerde het best verantwoord vinden als er in het bos flink wordt gelopen. Het gaat er haar met name om dat het bewegen en het gezond zijn, gekoppeld aan goede voeding, in een breed perspectief zou moeten worden aangeboden binnen het GSMmodel en later binnen het eventuele BOS- model. Gemeenten hebben zich daarbij aangesloten. In de afgelopen maand heeft het College hier met het Huis van de Sport en de gemeenten al over gesproken. De gedeputeerde is vol goede moed als het gaat om het breder maken van het GSM- model, daar waar het gaat om buurt, onderwijs, sport en gezondheid. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) erkent dat in de provincie al veel aan sport en beweging wordt gedaan. Uit onderzoek blijkt echter dat met name in de provincie Groningen het
17
resultaat enigszins achterloopt op het aspect van overgewicht. Voor het overige is mw Van Kleef verheugd over de reacties die zijn gegeven en de waardering die is uitgesproken. Het CDA gaat er vanuit dat de Staten het punt met de inzet van de gedeputeerde en de provincie geregeld terug zullen zien en dat na verloop van tijd resultaten geboekt zullen worden. De voorzitter wenst de provincie te behoeden voor ‘Amerikaanse toestanden’, dat scholen in de toekomst worden gesponsord door Coca-Cola, Mars, et cetera. Dan zou er echt een probleem zijn. 13.
Brief van de Werkgroep Steunpunt Spijk van betreffende steunpunten in de gemeente Delfzijl
22
september
2004
Dhr Van der Klei geeft aan te spreken namens de werkgroep Steunpunt Spijk en namens de organisaties die deze brief mede ondertekend hebben. Hij heeft begrepen dat de commissieleden ondertussen een e-mail hebben ontvangen waarin duidelijk is gemaakt dat het CMO hier abusievelijk ook bij stond. Dhr van der Klei excuseert zich voor dit misverstand. Hij benadrukt dat de brief overigens wel is samengesteld met een van de medewerkers van het CMO. Hij gaat ervan uit dat de brief an sich wel duidelijk is en denkt hier dan ook niet zijn vijf minuten spreektijd nodig te hebben. In de eerste plaats gaat het de werkgroep erom dat het steunpunt Spijk – en het steunpunt Wagenborgen – door kunnen blijven gaan en gefinancierd zullen blijven. Voorts wil hij de commissieleden onder de aandacht brengen dat geld dat uit het gebiedsbudget komt voor onderzoek, nog geen garantie blijkt te zijn dat - op het moment dat het structureel gemaakt moet worden - dit geld dan ook daadwerkelijk aanwezig is. Dit is zonde van het geld, vindt dhr Van der Klei. Als onderzoek wordt gedaan, dan schept dit bij organisaties en vrijwilligers natuurlijk verwachtingen. Bij ouderen waar enquêtes worden doorgevoerd - die door het CMO worden uitgewerkt – worden deze verwachtingen ook gewekt. Mensen hopen dat hierdoor een steunpunt in hun dorp komt. Als dan blijkt dat men na het onderzoek met lege handen blijft staan dan is dat voor de werkers in het veld vervelend, maar voor alle vrijwilligers die hier twee jaar lang mee bezig zijn geweest en alle ouderen die op een steunpunt zitten te wachten natuurlijk helemaal. Dit is wat de Werkgroep de commissie- en statenleden en volgende week de gemeenteraadsleden in Delfzijl nogmaals wil benadrukken. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt of dhr Van der Klei kan aangeven wat de oorzaak ervan zou kunnen zijn dat alles zover heeft kunnen komen. Voorts wil hij graag vernemen of tijdens het werk dat de laatste twee jaar is verzet helemaal geen contact met de gemeente Delfzijl is geweest. Dhr Van der Klei antwoordt dat de gemeente Delfzijl hierop voor de ontwikkeling vanuit het gebiedbudget uiteraard een beroep heeft gedaan. Dat is gehonoreerd en de eerste fase is hieruit gefinancierd. Daarna is een poging ondernomen om nogmaals een beroep op dat gebiedsbudget te doen, waarbij de gemeente een gedeelte financiert en de rest uit die pot gehaald zou moeten worden. De gemeente deelde de werkgroep mee dat het geld op was en dat daarom pas op de plaats gemaakt moest worden. Hij signaleert dat de gemeenten ook graag gebruik maken van dit gebiedsbudget waar ze zelf ook geld in stoppen, maar men staat er niet bij stil dat als dit structureel moet worden – wat volgens hem toch een voorwaarde is van dit gebiedsbudget – dit ook moet worden overgenomen. Eigenlijk zou voordat een gemeente de wens te kennen geeft daar gebruik van te willen maken al min of meer een garantie aanwezig moeten zijn dat zo’n gemeente daar ook werkelijk iets mee doet. Hij begrijpt echter heel goed dat in deze tijd de gemeenten het niet altijd gemakkelijk hebben. Het is niet duidelijk hoeveel geld de gemeenten de komende jaren tegemoet mogen zien, men is bang om projecten structureel te maken en maakt daarom liever pas op de plaats, dat is de trend. De werkgroep is echter twee jaar bezig geweest, heeft verwachtingen bij de mensen gewekt en nu staat men opeens met
18
lege handen. Hij geeft aan dat de werkgroep nu niet bij de pakken zal gaan neerzitten, maar zal proberen om andere organisaties zover te krijgen een stuk van de financiering over te nemen. Hij denkt hier bijvoorbeeld aan woningbouwcorporaties en andere organisaties die hier ook belang bij zouden kunnen hebben. Een van de eerste organisaties die hier belang bij zouden moeten hebben is nu eenmaal een gemeente, simpelweg om hun burgers in de kleine dorpen een service te bieden waar mensen terecht kunnen. Mw De Winter- Wijffels (CDA) vraagt wie de opdrachtgever is geweest om met dit onderzoek te starten. Dhr Van der Klei antwoordt dat dit in principe de gemeente is geweest. De gemeente vraagt geld aan uit dit budget en verstrekt de opdracht. Het CMO voert dit vervolgens uit. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) wil kort ingaan op de opmerking van dhr Van der Klei dat door onderzoek verwachtingen worden gewekt. Is de vraagstelling dan ook dusdanig geweest dat die verwachtingen daadwerkelijk zijn gewekt? Dhr Van der Klei antwoordt dat bij alle ouderen in een bepaald dorp wordt geënquêteerd, zo is de onderzoeksmethode vormgegeven. Daarbij wordt natuurlijk wel aangegeven waar deze enquête voor dient, namelijk het in kaart brengen of en welke behoeftes in dat betreffende dorp aanwezig zijn om te komen tot een steunpunt. Op het moment dat dit gebeurt en de uitkomst positief uitvalt, dan hebben de mensen ook de verwachting dat dit doorgang gaat vinden. Als geld niet aanwezig is en dit van tevoren al bekend is en alles niet structureel gemaakt kan worden, dan moet zo’n onderzoek helemaal niet worden aangevangen, aldus dhr Van Der Klei. Mw Boon-Themmen (VVD) vraagt of de gemeente Delfzijl geen doorkijk heeft gegeven dat dit volgend jaar misschien wel in de begroting wordt opgenomen. Dat ze dat voor dit jaar niet meer konden inpassen lijkt haar wel voorstelbaar. Dhr Van der Klei verduidelijkt dat de gemeente Delfzijl weer een aanvraag heeft gedaan uit dat gebiedsbudget en heeft gevraagd of het volgend jaar weer een stuk gefinancierd kan worden. Zij heeft aangegeven daar zelf ook weer een gedeelte bij te doen. Het een heeft echter wel met het ander te maken, verduidelijkt hij. Als geen geld uit het gebiedsbudget komt, dan is er bijna geen mogelijkheid om dit project verder uit te voeren. Dhr Kok (PvdA) vraagt of dhr Van der Klei kan aangeven aan wat voor bedragen hij hier moet denken. Dhr Van der Klei antwoordt dat dit in totaal voor de aanvragen 2004 en 2005 gaat om een bedrag van 39.000 euro voor twee jaar. Mw Deinum-Bakker (D66) meent dat geld vanuit dit gebiedsgericht budget alleen maar kan worden aangewend voor het proces. Wat schiet de werkgroep hier dan mee op? Dhr Van der Klei beaamt dit, maar men zal dit natuurlijk toch proberen. Hij kan zich voorstellen dat als daar geld ongebruikt blijft zitten, men voor verdere financiering toch een poging zal wagen daar gebruik van te maken. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat dit geld dan alleen voor een proces kan worden bestemd en niet voor een steunpunt. Dhr Van der Klei is het met mw Deinum eens dat dit alleen voor het proces bestemd kan worden, daar is het geld nu eenmaal voor bedoeld.
19
De voorzitter dankt dhr Van der Klei voor zijn inbreng en geeft het punt nu in de commissie in behandeling. Mw Voogd (PvdA) is van mening dat dit een heel vervelende zaak is en dat dhr Van der Klei gelijk heeft als hij stelt dat het doodzonde is dat verwachtingen worden gewekt die niet kunnen worden waargemaakt. Zij is ook van mening dat het in dit soort van kwesties wenselijk zou zijn als de zaken van te voren zijn ‘dichtgetimmerd’. Het is nu eenmaal gelopen zoals het is en daar kan alleen maar lering uit worden getrokken. De commissie kan niet op de stoel van de gemeenteraad in Delfzijl gaan zitten, dus het is misschien het beste als de gedeputeerde met de gemeente Delfzijl en andere belanghebbenden om de tafel zou kunnen gaan zitten om te bestuderen of eventuele andere mogelijkheden of geldbronnen nog aan te boren zijn. Zij las dat bijvoorbeeld geen subsidie is aangevraagd in het kader van de multifunctionele centra. Zou dit geen mogelijkheid kunnen zijn? Dhr Boumans (VVD) vindt dat de brief voor zich spreekt en de vraag rechtvaardigt – waar de gedeputeerde ongetwijfeld antwoord op kan geven – hoe het mogelijk is dat wel geld beschikbaar wordt gesteld voor allerlei onderzoek, maar dat als de uitkomsten hiervan vervolgens positief blijken te zijn voor het vervolg, geen geld meer aanwezig is. Zo’n onderzoek hoeft niet direct de verwachting te wekken dat iets direct gerealiseerd zal worden, maar als hier een positief verhaal uitkomt dan moet daar natuurlijk wel iets mee worden gedaan, anders hoefde de provincie het onderzoek primair helemaal niet door te voeren. Dan is dit geldverkwisting en zonde van de energie die de vrijwilligers hierin hebben gestoken. De vraag is in elk geval wel gerechtvaardigd hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden. Voorts is dhr Boumans van mening dat voor dit specifieke geval een oplossing moet worden gezocht. Als hij in ogenschouw neemt wie hier allemaal bij betrokken zijn, dan zou het erg jammer zijn als dit in de kiem gesmoord zou worden. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) geeft aan dat de GroenLinks-fractie de gang van zaken ook betreurt. Ook GroenLinks verneemt graag hoe dit allemaal zo ver heeft kunnen komen. Specifiek wil dhr Van Zuijlen graag vernemen of bij de intake van zo’n aanvraag een dergelijke vraag – of de gemeente zelf voor de uitvoering geld beschikbaar heeft überhaupt wordt gesteld? Mocht dit het geval zijn, wat is destijds dan het antwoord van de gemeente Delfzijl hierop geweest? Dhr Zanen (PvhN) concludeert dat de provincie door het gebiedsgericht werken op dit vlak – het stimuleren van activiteiten – de kans loopt dat zaken boven water komen die financiering behoeven. Hij gelooft niet dat het verbazing behoeft te wekken dat als provinciaal mee wordt geholpen een onderzoek in gang te zetten, dit zal leiden tot een vraag. Bij wie de eventuele financiële vervolgvraag moet worden neergelegd moet van tevoren helder worden gemaakt en ook te voorzien zijn. Mw De Winter-Wijffels (CDA) stelt dat het voor de CDA-fractie duidelijk is dat de kern bij de gemeente Delfzijl ligt en dat het normaliter niet chique is om elkaars terrein te betreden. In deze kwestie is de provincie echter nu eenmaal ook speler geworden. Dit komt omdat provinciaal vanuit gebiedsgericht werken geld is ingezet, waarvan natuurlijk wel wordt gehoopt dat hier rendement uit kan worden gehaald. Het blijkt hier niet het geval te zijn geweest. Mw De Winter vraagt zich af hoe dit voorkomen kan worden en denkt hierbij ook aan de kaderstellende rol van de provincie. Zij vraagt de gedeputeerde of de provincie in dit gebiedsgericht werken kaders zou kunnen stellen. Als geld wordt toegezegd, dan moet voor het doel waarvoor het onderzoek is bedoeld ergens ook geld beschikbaar zijn. Ook zij is van mening dat een onderzoek anders weggegooid geld zou zijn. Mw De Winter spreekt de wens uit dat verankerd kan worden dat dit een voorwaarde voor het geven van subsidies wordt.
20
Mw Deinum-Bakker (D66) herhaalt nogmaals dat de rol van de gemeente hier cruciaal is, want deze heeft de aanvraag gedaan. Een aanvraag impliceert dat men een doel voor ogen heeft, anders begint men hier toch niet aan? Mw Deinum krijgt bijna de indruk dat de gemeente niet echt met een positieve uitkomst rekening heeft gehouden, anders was het vervolg financieel wel hechter doortimmerd geweest. Dhr Van der Klei schetste het beeld dat als onderzoek wordt doorgevoerd natuurlijk ook verwachtingen worden gewekt. Aan de ene kant zal dit zo zijn, maar elk onderzoek dat wordt doorgevoerd kan nu eenmaal ook een kant opgaan op basis waarvan wordt besloten dat een bepaald plan geen doorgang vindt. Het hangt ervan af hoe de vraag is gesteld en hoe dit gebracht is naar de mensen. Als aan zoiets wordt begonnen, dan wordt gehoopt op een positieve uitkomst, waarbij de mensen worden geholpen. In dit geval lijkt het ook zo te zijn dat de mensen het graag willen. Dat in de gemeente Delfzijl de locatie waar eventueel aan gedacht wordt nu ook nog wordt ‘weggesubsidieerd’ - de bibliotheeklocatie in Spijk - maakt de zaak er volgens mw Deinum niet gemakkelijker op. De D66-fractie is van mening dat de hamvraag moet luiden in hoeverre de provincie van tevoren garanties kan vragen en in hoeverre dat al gedaan wordt. De voorzitter is, sprekend namens de fractie van de SP, bevreesd dat dit soort onverkwikkelijke zaken in de toekomst alleen maar vaker zullen voorkomen, gezien de huidige – deels noodgedwongen – bezuinigingswoede van de gemeenten. Mw Mulder (gedeputeerde) reageert allereerst op de brief. Zij erkent dat het voor de mensen in Spijk en naar het schijnt ook in Wagenborgen - waar nog geen brief is - heel pijnlijk is dat is geprobeerd met elkaar iets van de grond te tillen en dat als de realisatie voor deur staat, de totstandkoming geen doorgang kan vinden. Wat kan hiervan geleerd worden voor de toekomst? Als van te voren in het gebiedsgericht werken wordt aangegeven dat men zich als gemeente gaat inzetten voor multifunctionele centra of steunstee’s en mogelijkheden daartoe bestudeerd gaan worden, dan moet in elk geval wel de intentie aanwezig zijn om iets te realiseren. Anders is het inderdaad weggegooid geld. De gedeputeerde zal nagaan of deze vraag expliciet is gesteld en als dit niet het geval blijkt te zijn, dan zal ze daar in de toekomst alerter op zijn. Zij is niet van mening - al zou dat juridisch getoetst moeten worden in het Provinciehuis - dat dit voor honderd procent gegarandeerd kan worden. De provincie heeft namelijk wel te maken met de verantwoordelijkheden van de gemeenten. Een dergelijk onderzoek wordt in eerste instantie doorgevoerd om te bestuderen of in een dorp draagvlak bestaat om zo’n steunpunt neer te zetten, zoals mw Deinum al juist stelde. Als een korte inventarisatie van een eventueel draagvlak wordt gemaakt, dan zou dit heel goed een eerste fase kunnen zijn waarna vervolgens kan worden besloten tot een verdere ontwikkeling. De gedeputeerde is benieuwd of het niet mogelijk zou zijn om kort een inventarisatie door te voeren en op het moment dat iets met elkaar ontwikkeld gaat worden, alsnog met de gemeente overleg kan worden gevoerd. Zij is nog steeds van mening dat de gemeente Delfzijl voor het gebiedsgericht werken voor de toekomst garant staat. Morgen (14 oktober 2004) heeft mw Mulder overleg met de regio Noord, waar ze dit nogmaals zal navragen. Op de cofinanciering voor het gebiedsgericht werken 2005-2008 zou dan definitief ja gezegd moeten worden, maar dit betreft wel geld dat bestemd is voor ontwikkeling en niet voor exploitatie. Naar haar idee is het hier een kwestie van hoe het verder geëxploiteerd moet worden. Daarnaast bestaat binnen de provincie natuurlijk nog de cofinanciering multifunctionele gebouwen, waar de steunstee ook een beroep op zou kunnen doen. Dan gaat het echter wel weer om ‘stenen’ en niet om de exploitatie, verduidelijkt de gedeputeerde. Deze exploitatie zou door gebruikers gedragen moeten worden. Er werd aan gerefereerd dat op dit moment ook andere organisaties of misschien wel bedrijven worden benaderd die mede zo’n initiatief zouden kunnen ondersteunen. Als deze zaak in een ander daglicht wordt geplaatst, dan zou alsnog bestudeerd kunnen worden in hoeverre het aanwezige gebiedsgerichte budget aangewend zou kunnen worden om alsnog een omgaande beweging tot realisatie te maken met die nieuwe spelers. Maar dan
21
moet wel de garantie aanwezig zijn dat dit in de toekomst ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Mw Mulder geeft toe de ins en outs rondom dit hele steunpunt niet uitputtend te kennen, ook al betreft het wel een ontwikkeling die mede wordt gefinancierd door de provincie. Zij geeft aan dieper in deze materie te zullen duiken. In het overleg met de regio Noord zal zij speciaal met de nieuwe wethouder hierover van gedachten wisselen en met de mensen van het steunpunt zelf wil zij ook een gesprek aangaan. De voorzitter polst of bij de afgevaardigde van de werkgroep de behoefte bestaat om te reageren. Dhr Van der Klei wil kort reageren op de opmerking van mw Mulder dat eigenlijk een verkort onderzoek naar draagvla k zou moeten worden doorgevoerd. Dit is ook gebeurd, want dit is ook het eerste wat plaatsvindt naar de instellingen en verenigingen - binnen zo’n dorp - toe. Als wordt geconstateerd dat dit draagvlak aanwezig is dan wordt begonnen - althans volgens de werkwijze van het CMO - met enquêtes bij alle ouderen. Deze gegevens worden door het CMO verwerkt. Op het moment dat men met die enquêtes langs de deuren gaat en vrijwilligers bij deze mensen in huis komen en uitleggen vanwaar deze bevraging wordt doorgevoerd – dat iets gaat komen in het dorp – is het zonneklaar dat hier positief op gereageerd zal worden. Als in dorpen voorzieningen als banken en winkels wegvallen, dan is deze behoefte namelijk gewoon aanwezig. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) is verheugd dat de gedeputeerde alsnog zal gaan bestuderen wat de mogelijkheden zijn om het een en ander van de grond te krijgen. Hij is heel benieuwd naar de uitkomsten van het door de gedeputeerde beloofde nadere onderzoek, over wat nu precies is gebeurd in het verleden en wat is afgesproken. Als zou blijken dat de gemeente Delfzijl destijds heeft aangegeven dat dit wel is gevraagd, wordt dit dan bij een positieve uitkomst ook voortgezet? Wat voor lering wordt daar dan uit getrokken? Dat mw Mulder aangaf dat garanties voor honderd procent niet mogelijk zijn, beviel dhr Van Zuijlen niet bijster. De gemeenteraad kan natuurlijk altijd besluiten dat ze het budget niet beschikbaar stelt, maar men sluit hier toch een soort van deal met verschillende overheden en organisaties aan het begin van zo’n traject? Men kan toch ook een soort van contract sluiten, waardoor een inspanningsverplichting voorligt? Mw Mulder (gedeputeerde) heeft al aangegeven dit juridisch nader te zullen bestuderen. Maar men leeft op dit moment nu eenmaal in een tijd van bezuinigingen, dus bij het gebiedsgericht werken moet maar eens goed onder de loep worden genomen waar dit nog meer zou kunnen gebeuren. Gemeenten moeten op dit moment hun begrotingen rond krijgen en het doet de gedeputeerde pijn dat, juist nu men toewerkt naar een vermaatschappelijking van de zorg waarin de mensen langer thuis kunnen blijven, deze bezuinigen plaatsvinden. Zij vraagt zich af in hoeverre iets juridisch kan worden vastgelegd als de provincie daar geen zeggenschap over heeft. Dhr Zanen (PvhN) refereert aan het onderwerp vergrijzing dat op de laatste statenvergadering nogal uitvoerig en nadrukkelijk aan de orde is gekomen. Dit punt werd ingebracht door de PvdA en onderschreven door alle andere partijen en het College. De raakvla kken met bovenstaande kwestie zijn evident, volgens dhr Zanen. Het is noodzakelijk dat op dit moment, nu een dergelijke concrete kwestie zich voordoet welke te maken heeft met die uitgesproken intentie, een oplossing gevonden moet worden en dat de provincie daarbij behulpzaam moet zijn. Mw De Winter- Wijffels (CDA) meende begrepen te hebben dat de gedeputeerde wel bereid is om al het nodige te doen wat van de kant van de provincie verwacht kan worden. Dit heeft natuurlijk alles te maken met ‘groeistuipen’ die nieuw beleid nu eenmaal in zich draagt. Daarom moet het zeker een leerpunt zijn dat de afhankelijkheid
22
van gemeenten niet uit het oog mag worden verloren. Voor mw De Winter zou het ook wenselijk zijn als bij een dergelijk draagvlakonderzoek het prijskaartje niet wordt vergeten. Een hoger kostenplaatje kan een antwoord namelijk heel anders doen laten uitvallen. Zij draagt het voorbeeld van de eventuele aanschaf van een auto aan: als deze duurder blijkt uit te vallen dan geraamd, wordt hier vaak ook vanaf gezien. De gemeente moet het financieren en de vrijwilligers moeten het mede helpen dragen, dat moet ook voor het onderzoek een belangrijk punt zijn. Dhr Boumans (VVD) vraagt aan mw De Winter wie zich hier nu bewust van moeten zijn, betreft dat die vrijwilligers? Mw De Winter- Wijffels (CDA) antwoordt dat als de provincie gebiedsgericht werkt, deze provincie subsidie voor onderzoek geeft. Dit onderzoek moet dusdanig zijn dat de mensen zich goed realiseren waar ze ja op zeggen. Op leuke zaken zal het antwoord altijd ja luiden. Dhr Boumans (VVD) vraagt welke mensen ze nu precies bedoelt. Mw De Winter-Wijffels (CDA) antwoordt dat ze hier de geënquêteerden voor ogen heeft. Als deze mensen wordt gevraagd of ze een steunstee belangrijk vinden, dan zullen ze vanzelfsprekend bevestigend antwoorden. Als daarna wordt gesteld dat hier vrijwilligers voor nodig zijn, zou de beantwoording al wel ietwat genuanceerder kunnen uitvallen; als wordt aangegeven dat de gemeente geen geld heeft, hoe zou het antwoord dan luiden? Dhr Boumans (VVD) vindt dit een typisch voorbeeld van het paard achter de wagen spannen. De politici in Nederland maken met elkaar belangenafwegingen. Als een burger zo’n vraag wordt voorgelegd, zal hij volkomen terecht altijd vanuit zichzelf redeneren. De parallel die mw De Winter trok met de aanschaf van een auto vindt dhr Boumans niet correct. Mw De Winter- Wijffels (CDA) wil gewoon dat de provincie de juiste vragen stelt en dat… Mw Deinum-Bakker (D66) interrumpeert en vraagt wie dan impliceert dat hier niet de juiste vragen zijn gesteld? Het gaat om zorg en mensen en die hoeven niet onderschat te worden. Deze mensen zijn prima in staat om hun eigen mening te vormen. Mw De Winter-Wijffels (CDA) is ook helemaal niet van zins om mensen te onderschatten. Als geënquêteerd wordt, dan moeten voor een goede uitkomst echter wel de juiste vragen worden gesteld. De intentie tot realisatie moet wel een van de uitgangspunten zijn en dit zou ze graag onderstreept willen zien. Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt of zij goed heeft gehoord van de gedeputeerde dat zij zou laten onderzoeken in hoeverre het geld van het Gebiedsgericht Werken in de toekomst ook voor de exploitatie gebruikt kan worden. Dhr Hilverts (ChristenUnie) is verheugd dat dit overleg tussen de regio Noord en de gedeputeerde morgen al plaatsvindt. Nadat dit heeft plaatsgevonden zou het wenselijk zijn als de commissieleden op papier of per e- mail hierover worden geïnformeerd. De voorzitter heeft nog een vraag aan dhr Zanen. Deze stelde net dat een oplossing gezocht moet worden. Kan dhr Zanen misschien met een voorstel voor een oplossing komen? Dhr Zanen (PvhN) geeft aan dit niet direct paraat te hebben. Hij probeert alleen de consequenties van een uitgesproken mening in de Staten, om het thema vergrijzing
23
centraal te zetten, helder voor ogen te krijgen. Wellicht zou dat namelijk voor deze concrete kwestie mede een oplossing kunnen bieden. Dhr Hilverts (ChristenUnie) gaat ervan uit dat dhr Zanen ook weet dat gebiedsgericht werken samen met gemeenten gestalte wordt gegeven. Dan moeten deze daar toch ook bij worden betrokken? Dhr Zanen (PvhN) beaamt dit volmondig. Mw Voogd (PvdA) meent hieruit in elk geval te mogen concluderen dat vergrijzing een heel complex probleem met talloze facetten is. Mw Mulder (gedeputeerde) reageert op dhr Zanen door te stellen dat vergrijzing uiteraard al overal centraal staat. Als in ogenschouw wordt genomen wat plaatsvindt in de zorg en wat vanuit de verschillende ondersteuningen en het stimuleringsfonds Zorg gebeurt, dan is dit provinciaal echt niet het eerste punt dat wordt neergezet. Mw Mulder blijft van mening dat steunpunten, multifunctionele centra en zorgpunten een oplossing kunnen zijn richting wonen, welzijn en zorg, ook voor de toekomst. Daar zal de provincie zich hard voor blijven maken. Mw Deinum vroeg of de provincie dan geld wilde steken in gebiedsgericht werken vanuit de exploitatie. Het antwoord hierop moet negatief luiden. De gedeputeerde sluit zich erbij aan dat eerst gezocht moet worden naar andere spelers in het veld waarmee gezamenlijk dit steunpunt toch zou kunnen worden neergezet. Zij denkt hier aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties. Als deze zich melden vanuit het budget van gebiedsgericht werken, zou de zaak misschien gezamenlijk op een degelijke manier weer vlot getrokken kunnen worden. Daarom is de gedeputeerde ook heel benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek of a) onderzoek naar draagvlak heeft plaatsgevonden; b) of een steunpunt in ontwerp is neergezet; c) of de dragers van zo’n steunpunt ook de exploitatie voor de toekomst overeind kunnen houden. Mw Deinum-Bakker (D66) meent begrepen te hebben dat de gedeputeerde stelt dat gebiedsgericht geld voor het onderzoek is en de exploitatie of het gebouw zelf door een woningbouwcorporatie kan worden neergezet. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat inhoudelijk dan met de woningbouwcorporaties en de andere spelers bestudeerd moet worden wat nu precies gewenst is in dit steunpunt. De gedeputeerde kan zich voorstellen dat in dit specifieke geval ook de bibliotheek hierbij wordt betrokken. Dan kan onder de loep worden genomen wat voor functies in zo’n steunpunt worden geplaatst, waar vervolgens een concept voor komt. Bij dat concept hoort ook dat de exploitatie voor de toekomst gegarandeerd kan worden, dan kan zo’n steunpunt succesvol worden neergezet. Hier zouden nog gelden vanuit gebiedsgericht werken aan besteed kunnen worden. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat D66 ook altijd pleit voor een dergelijke exploitatie en dat als dit niet gegarandeerd is, heel veel zaken binnen de kortste tijd stokken. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt of hierover nu rapportages tegemoet gezien kunnen worden. Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat zodra ze iets meer concreets heeft vernomen, dit zeker het geval zal zijn. De voorzitter concludeert dat de brief voldoende is behandeld en dat het onderwerp op zich nog regelmatig terug zal komen. Hij dankt dhr Van der Klei voor zijn inbreng.
24
14.
Sluiting
De voorzitter dankt de commissie voor de inbreng en sluit de vergadering om 16.08 uur.
25
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid (13 oktober 2004) 1.
De budgetfinancieringsovereenkomst wordt naar alle waarschijnlijkheid aan het einde van 2003 afgesloten. Deze toezegging zal blijven staan vanwege het feit dat de staatssecretaris het wetsontwerp heeft teruggenomen. Inhoudelijk gaan de voorbereidingen door. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004) De toezegging blijft staan. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004))
2.
De nota betreffende het asielzoekersbeleid wordt voorlopig aangehouden. (gedeputeerde Mulder, cie. 18/02/2004) Het beleidsstuk volgt. (gedeputeerde Mulder, cie. 12/05/2004) Naar aanleiding van de bijeenkomst met de gemeenten is een verslag gemaakt dat zal leiden tot het opstellen van een notitie. Deze zal vóór december verschijnen. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004).
3.
De Staten worden schriftelijk geïnformeerd over de evaluatie van de herstructurering binnen het bibliotheekwerk. De toezegging blijft staan, het proces is in volle gang. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004)
4.
Verkend zal worden of andere indicatoren toegepast kunnen worden dan louter financiële bij het beoordelen van het functioneren van RTV-Noord. Dit is een punt van nader onderzoek. Met RTV-Noord loopt hierover een discussie. Dit aspect wordt meegenomen in de cultuurnota. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004) Brief volgt. Getracht wordt deze vóór de zomer aan de Staten toe te zenden. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/05/2004) Voor de zomer gaat niet lukken in verband met de voorbereiding van de cultuurnota. De staten worden na de zomer via een aparte brief geïnformeerd. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 16/06/2004) Binnenkort worden gesprekken gevoerd. Rapportage zal plaatsvinden (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004)
5.
In november 2004 zal een voortgangsrapportage verschijnen over het antidiscriminatiebureau Groningen. (gedeputeerde Mulder, cie. 26/11/2003 en cie. 14/01/2004) Toezegging blijft staan. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
6.
De commissie ontvangt in september 2004 de tweedejaarsversie van de rapportage van het plan van aanpak van RTV-Noord. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/5/2004 ) Rapportage is gereed en volgt binnenkort (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004)
7.
Over de onrust die is ontstaan over de sluiting van Oldeheem gaan GS in gesprek met participanten. De Staten worden hierover geïnformeerd. (gedeputeerde Mulder Statenvergadering 7 juli 2004 naar aanleiding van opmerkingen van dhr. W. Moorlag) De gedeputeerde gaat in overleg met de verantwoordelijke wethouder. Zodra de gedeputeerde nader geïnformeerd is volgt overleg. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
8.
De ideeën van VWS omtrent BOS en het ombouwen van GSM naar BOS worden toegezonden aan de Staten. (gedeputeerde Mulder, cie. 20/9/2004)
26
De toezegging blijft staan omdat het Ministerie van VWS nog informatie moet verstrekken. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004) 9.
De Jaarrekening 2002 en 2003 laat zien dat het aantal huisartsen exact gelijk zijn. Dit zal worden uitgezocht. Hierin wordt eveneens meegenomen de cijfers over de wachtlijsten in 2003 omdat hier gebruik gemaakt is van cijfers over 2002 (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
10.
Uitgezocht wordt of de cijfers met betrekking tot het armoedebeleid geactualiseerd kunnen worden. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
11.
Met betrekking tot de zorgboerderijen zal opnieuw worden gekeken naar vraag en aanbod en de bestaande vraag zal worden teruggekoppeld naar bijvoorbeeld de Base Groep. De uitkomsten van het onderzoek worden teruggekoppeld naar de Staten. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
12.
De commissie wordt inzicht verschaft in de financiën van Bureau Jeugdzorg voor het derde en vierde kwartaal gezien de investeringen in het eerste en tweede kwartaal. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
13.
Navraag wordt gedaan of de gemeente Delfzijl expliciet is gevraagd of ze de intentie had om Steunstees op te zetten. Of deze vraag gesteld kan worden zal de gedeputeerde ook navragen. Ze twijfelt namelijk of het, juridisch gezien, volledig gegarandeerd kan worden omdat je te maken hebt met een verantwoordelijkheid van de gemeenten. (gedeputeerde Mulder, cie. 13/10/2004)
27