Verslag van de vergadering van de statencommissie Welzijn, Cultuur & Sociaal Beleid, gehouden op woensdag 8 juni 2005 van 14.00 tot 16.30 uur in de statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. H. Hemmes (SP, plaatvervangend voorzitter), mw. L.K. Smit (PvdA), dhr. J.W. Kok (PvdA), mw. W.J. Mansveld (PvdA), mw. I.L. Voogd (PvdA), mw. C.A. de Lange (PvdA), mw. J.F.W. Boon-Themmen (VVD), dhr. J.G. Abbes (CDA), mw. A.G. van Kleef-Schrör (CDA), mw. A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), mw. F. Stavast (GroenLinks), dhr. J. Hilverts (ChristenUnie), mw. T. Deinum-Bakker (D66), dhr. T.J. Zanen (PvhN), mw. D.J. Hoekzema-Buist (PvhN). Niet aanwezig: mw. A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks), dhr. E.A. van Zuijlen (GroenLinks); dhr. M. Boumans (VVD Voorts aanwezig: dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw. C.A.M. Mulder (gedeputeerde), dhr. J.C.F. Broekhuizen (secretaris), dhr. D.P. Sennema (secretaris), mw. M. Keijzer (COA), dhr. M.C. Postma (Verslagbureau Groningen, verslag). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. Hij heeft bericht gekregen van verhindering van mw. Folkerts en dhr. Van Zuijlen. Mw. Stavast zal vandaag voor GroenLinks de plek van dhr. Van Zuijlen in gaan nemen. Vervolgens stelt de voorzitter dhr. Broekhuizen voor als de nieuwe secretaris van de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid. De voorzitter spreekt de wens uit dat de samenwerking een goede zal zijn en heet hem hartelijk welkom. De voorzitter roert het punt aan van de extra commissievergadering waarover de commissieleden een brief hebben ontvangen van de reguliere voorzitter van de commissie, mw. Folkerts. Het betreffende punt zou eigenlijk voor deze vergadering geagendeerd staan, maar doordat allerlei stukken te laat zijn binnengekomen leek het raadzaam om dit apart te agenderen voor een volgende commissievergadering. Dat heeft als voordeel dat de commissieleden meer tijd gegund zal worden om de stukken te behandelen, waardoor met de gedeputeerde dieper op de materie kan worden ingegaan. De voorzitter polst of de commissie hiermee kan instemmen. Mw. Boon-Themmen (VVD) constateert dat dit wel het nadeel met zich meebrengt dat bepaalde acute problemen hierdoor op de lange termijn worden geschoven. Zij stelt voor om bijvoorbeeld de kindertelefoon – waar de commissieleden een schrijven over hebben ontvangen – toch nog kort voor de Voorjaarsnota in behandeling te nemen in deze commissie. De voorzitter merkt op dat dit bij de Voorjaarsnota kan, dan kan de gedeputeerde er misschien op ingaan. Mw. Smit (PvdA) geeft aan dat ook bij de PvdA-fractie een behandeling bij de Voorjaarsnota de voorkeur geniet. De voorzitter denkt dat dit tot de mogelijkheden behoort, maar voor de jeugdzorg zelf zou het heel goed zijn om daar wat ruimer de tijd voor te nemen. De urgente brief kan echter goed bij de Voorjaarsnota worden meegenomen. Mw. Deinum-Bakker (D66) refereert in dit kader ook aan de e-mail van de Base Groep die aan alle fracties is gestuurd over de besteding van € 100.000,-, worden deze dan allebei 13 juli behandeld? Dan zijn de cijfers paraat, dus deze optie geniet haar voorkeur.
1
Mw. Boon-Themmen (VVD) is van mening dat als men een voorreservering wil doen voor eventueel aanvullend budget, het wel handig zou zijn als daar nu met elkaar over van gedachten wordt gewisseld. De voorzitter denkt dat de meerderheid daar wel mee akkoord kan gaan. Hij constateert vervolgens dat dit ook het geval is. Hij attendeert vervolgens de commissieleden op een aantal uitnodigingen van de provincie Groningen. Dit betreft drie samenwerkingsverbanden, VOSVO en het Bureau Jeugdzorg over een themabijeenkomst onderwijs en zorg op woensdag 15 juni. Belangstellenden kunnen zich melden bij de secretaris. Mw. Deinum-Bakker (D66) vraagt op welk tijdstip dit zal plaatsvinden. Dhr. Broekhuizen (secretaris) meldt dat dit bezoek zal duren van 8.30-13.30 uur. De uitnodiging zal per e-mail aan de commissieleden worden verstuurd. De voorzitter maakt er melding van dat het Jaarverslag van 2004 Humanitas afdeling Groningen ter inzage voorligt. Voorts ligt nog een informatiebrochure van ELANN (Eerstelijns Advies Noord Nederland) ter inzage. 2.
Regeling van werkzaamheden
-
voorstellen vreemd aan de orde
Voorstellen vreemd aan de orde van de dag hebben de voorzitter niet bereikt. -
vaststellen van de agenda
De voorzitter brengt in herinnering dat de commissieleden net akkoord zijn gegaan met de verschuiving van een aantal zaken met betrekking tot jeugdzorg naar de 13e juli. Dit betekent dat brief 8g die bij de ingekomen stukken op de agenda staat ook daar naar toe verplaatst kan worden, wat ook geldt voor agendapunt 10 over de kwartaalrapportages. Mw. Boon-Themmen (VVD) is het niet duidelijk of de voorzitter van de kindertelefoon een apart punt wil maken. De voorzitter geeft aan dat is afgesproken bij de Voorjaarsnota de kindertelefoon mee te nemen. Mw. Boon-Themmen (VVD) vraagt of niemand hiervan een voorbespreking wenst. Mw. Smit (PvdA) attendeert mw. Boon erop dat dit zal worden meegenomen bij agendapunt 11. De voorzitter constateert dat iedereen akkoord gaat met de agenda.
3.
Gelegenheid tot spreken van niet-Statenleden
2
De voorzitter meldt dat zich een inspreekster heeft gemeld. Mw. Keijzer wenst in te spreken over problemen bij asielzoekers en krijgt het woord van de voorzitter. Het betoog van mw. Keizer wordt hier integraal weergegeven. Mw. Keijzer: ‘Ik ben Maartje Keijzer en ik werk via een uitzendbureau in Groningen voor het COA, wat verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers in het land. Voorts ben ik vrijwilliger in het asielzoekerscentrum het Martinihof. Aan het einde van deze maand zal de Martinihof moeten sluiten, wat betekent dat zo’n 200 bewoners aan het eind van deze maand ergens op een nog onbekende locatie opvang zullen krijgen. De bewoners krijgen minimaal drie dagen van tevoren te horen waar zij heen moeten. Ik vraag aan de commissieleden om in elk geval mee te laten wegen dat de kinderen tot 23 juli naar school moeten in Groningen en dat het asielzoekerscentrum 30 juni leeg moet zijn, wat betekent dat alle kinderen dus eerder van school moeten en hun schooljaar niet af kunnen maken met alle consequenties van dien. De meeste bewoners van dit AZC wonen al jaren in de stad en moeten buiten hun eigen wil naar een andere omgeving en buiten hun eigen wil ook de kinderen van school halen, in elk geval vroeger dan het jaar is afgelopen. Voorts zijn hier verhuiskosten aan verbonden, het COA vergoedt per volwassene € 19,50, wat staat voor een dagkaart waardoor ze gratis 24 uur gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer. Kinderen tot en met 12 jaar krijgen een railrunner ter waarde van € 2,-. Bewoners kunnen kiezen of ze gebruik willen maken van de dagkaart of dat ze cash deze € 19,50 of € 2,- willen ontvangen. Daarvan moeten zij hun onkosten vergoeden die op die dag gemaakt gaan worden tijdens die verhuizing naar een plek waar ze over het algemeen niet heen willen gaan. Bovendien zijn de meeste mensen die in het Martinihof wonen al vier à vijf jaar in de procedure, wat betekent dat zij inmiddels meer dan de twee plastic zakken hebben verzameld waarmee zij Nederland oorspronkelijk zijn binnengekomen, inmiddels misschien wel een stoel, tafel, tapijt of koelkast hebben gekocht en deze graag naar het volgende AZC willen meenemen. Ik kan me niet voorstellen hoe zij voor deze € 19,50 per volwassene of € 2,- voor een kind met een busje of auto naar bijvoorbeeld een AZC in Lutjebroek, Leiden of Maastricht zouden kunnen rijden. Het is me bekend dat er ook mensen zijn die dichter bij huis in bijvoorbeeld Ulrum of Bellingwolde worden geplaatst, maar zelfs dan is de huur van een verhuisbus – plus de bijkomende benzinekosten – voor zo’n bedrag niet mogelijk. Ik refereer aan het geval van een mevrouw die vier minderjarige kinderen onder de 12 jaar heeft. Zij bevindt zich al acht jaar in de procedure, heeft een kamer die bomvol staat met eigendommen waaronder ook een koelkast. Deze mevrouw kan kiezen tussen een dagkaart en vier railrunners of een bedrag van € 19,50 en viermaal € 2,-. Zij moet vervolgens zelf maar zorgen hoe zij naar het volgende AZC gaat verhuizen. Deze asielzoekster heeft mijn hulp gevraagd en probeert ook via kerkelijke instanties hulp te krijgen, maar vooralsnog is dat niet gelukt. Zou de commissie hier aandacht aan kunnen besteden en wellicht met de gemeenteraad overleggen of de sluitingsdatum van het Martinihof in elk geval drie weken uitgesteld kan worden en of de vergoeding van de echte kosten kunnen worden vergoed in plaats van de € 19,50 en de € 2,per kind?’ Zij vraagt nu haar assistenten een brief uit te delen aan de commissieleden, waarmee zij haar betoog beëindigt. In deze brief staat in het kort haar betoog nogmaals weergegeven. Deze brief is geschreven door het COA in het Martinihof. De voorzitter dankt mw. Keijzer voor haar betoog en polst of er bij de commissieleden vragen leven. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) vraagt of kan worden gepreciseerd om hoeveel kinderen het hier gaat die een paar weken uitstel zouden moeten krijgen.
3
Mw. Keijzer meent dat het gaat om circa twintig families, tussen de zes- en twaalfjarigen betreft het twintig bewoners. Het gaat echter ook om kinderen die de middelbare school bezoeken en daar heeft mw. Keizer minder zicht op. Zij weet echter wel te melden dat bijvoorbeeld een jongere het VMBO bezoekt, stage loopt en deze niet kan afronden als hij mee moet met de verhuizing. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) mag constateren dat het dus een behoorlijke groep betreft die naar school gaat en die nu vroegtijdig moeten afhaken. Mw. Smit (PvdA) heeft niet een vraag als zodanig, maar wenst wel een aantal opmerkingen te maken over de gang van zaken. Het is schandalig dat dit zo kan gebeuren, zo zou het niet moeten. Zij vraagt aan de gedeputeerde of zij op heel korte termijn met de gemeente in overleg wil gaan over de vraag hoe dit opgelost zou kunnen worden. Zij kan zich voorstellen dat bijvoorbeeld alleenstaande asielzoekers eerder gaan verhuizen dan gezinnen met kinderen, zodat zolang mogelijk schoolreisjes, voetbaltoernooien en eventuele stages doorgang kunnen vinden. Wat betreft het vervoer heeft de provincie helaas geen busjes te leen. De statenfractie van de PvdA heeft wel in samenwerking met de politieke jongerenorganisatie van de PvdA een bus ter beschikking gesteld die acht weken geplaatst kan worden bij het Martinihof. Voorts is een pool samengesteld van mensen die de bus zullen gaan rijden. Mw. Smit zou het wel op prijs stellen als het College in overleg zou gaan met het COA, want dit is natuurlijk geen gang van zaken. Van mensen die hier acht jaar wonen en met veel pijn en moeite huisraad bij elkaar hebben gespaard kan niet verwacht worden, dat ze dit in een container achter zullen laten op het centrum. Mw. Keijzer preciseert dat het een afvalcontainer betreft. Mw. Smit (PvdA) geeft aan daar al bang voor te zijn geweest. Wat betreft het eerste punt van de bullets in de brief leest Mw. Smit vervolgens: “Een ander formulier is het saldo-overboekingsformulier. Dit formulier wordt vóór het vertrek door het COA ingevuld wanneer u uw bankpas bij ons inlevert. Dit formulier dient u op het nieuwe AZC in te leveren waarna u de vergoeding voor de gemaakte reiskosten ontvangt”. Dit is volstrekt in tegenstelling met het verhaal dat zij eerder las over de € 19,50 en € 2,-, want gemaakte reiskosten zijn volgens haar toch in de trant van: “Ik moet weg, ik heb kinderen en ik wil graag mijn spullen mee”. Dat betreft dus een auto, een boedelbak en de benzine, maar zo staat dat niet gemeld. Zou het College daarover ook met het COA of de gemeente in overleg kunnen gaan? Het is heel bijzonder wat er nu gebeurt en dat het COA dit zelf niet regelt bevreemdt mw. Smit zeer. Dhr. Zanen (PvhN) geeft aan afgelopen zondag benaderd te zijn door een comité dat was opgericht in de stad Groningen dat zich verzet en in de toekomst wil verzetten tegen het gaande uitzettingsbeleid. Het loopt nu toch zo dat mensen op straat komen te staan, wat niet de bedoeling was. De fractie van de PvhN heeft zich daarbij aangesloten en meegedaan aan een demonstratie op de Grote Markt waar de burgemeester van Groningen een petitie in ontvangst heeft genomen en op een positieve manier heeft gereageerd. Daar valt nog wel overleg mee te organiseren en hij wenst er ook voor te pleiten dat dit zal gebeuren. Mocht weer een demonstratie plaatsvinden, dan roept dhr. Zanen iedereen op zo veel mogelijk mee te doen. Mw. Boon-Themmen (VVD) vraagt de gedeputeerde om na te gaan om welke gevallen het gaat van kinderen die hun schoolopleiding of stage niet af kunnen ronden, want zoiets mag natuurlijk niet gebeuren. Mw. Stavast (GroenLinks) vindt het verrassend dat zoveel commissieleden aangeven dit geen stijl te vinden, dit is toch het beleid van de COA dat hier al eerder ter sprake is gekomen? In vorige jaren is het toch ook vaak voorgekomen dat vlak voor de schoolvakantie AZC’s gesloten werden waardoor kinderen niet eens afscheid konden
4
nemen van de school waar ze op zaten? Toen is geconstateerd dat de provincie Groningen een goed aandeel heeft genomen in de opvang en dat men nu geconfronteerd gaat worden met dergelijk slecht beleid. Het COA is echter een zelfstandig bestuursorgaan. Mw. Stavast is hieromtrent ten eerste van mening dat meer richting Tweede Kamer signalen afgegeven moeten worden en dat daar bij de eigen partijen aan de bel moet worden getrokken. Ten tweede is het volgens haar een bestuurlijke truc om het COA zo te organiseren dat het net niet rechtstreeks onder democratische controle valt. Dit zijn de gebakken peren waar men nu mee zit.
Mw. Mulder (gedeputeerde) constateert dat haar rechtstreeks een aantal vragen zijn gesteld over een contactopname met gemeentebestuurders met betrekking tot beide vragen. Dit betreft ten eerste het traject dat de jeugdigen moeten afmaken op scholen en het tijdstip waarop zij verwacht worden naar een ander COA te vertrekken. Daarnaast zal de gedeputeerde gaan proberen om gezamenlijk met de gemeente Groningen bij het COA navraag te doen hoe dit zo kan lopen. Dat zegt zij hierbij toe. De voorzitter zegt mw. Keijzer alle steun toe, maar het is zoals mw. Stavast stelde wel landelijk beleid wat hier aan de orde is en helaas kan deze commissie daar niet altijd iets aan doen. Hij wenst haar veel sterkte. Mw. Keijzer geeft aan zich er terdege van bewust te zijn dat dit een landelijk probleem betreft, zij is echter door haar vrijwilligerswerk in het AZC hier tegenaan gelopen en is van mening dat daar meer aan gedaan moet worden. 4.
Vaststelling verslag Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid van 6 april 2005 plus toezeggingenlijst en van 25 mei 2005 plus toezeggingenlijst
Dhr. Hilverts (ChristenUnie) brengt in herinnering dat de gedeputeerde op bladzijde 7 van het verslag een rapport ambulancedienst toezegt, hij heeft deze echter nog niet op zijn burelen kunnen ontwaren. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat hier werk van gemaakt moet worden en dat dit zal worden opgenomen in de toezeggingenlijst. De voorzitter constateert dat hiermee het verslag ongewijzigd is goedgekeurd. Toezegging 1 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verduidelijkt dat met RTV-Noord is afgesproken om dit in het najaar af te sluiten en dat dit per 01-01-2006 in werking kan treden. Hij acht het raadzaam om dit bij de tekst te voegen of in de plaats van de tekst te zetten, dus tijdig voor het starten van de nieuwe periode. Toezegging 2 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat deze toezegging niet gestand is gedaan wegens ziekte binnen het ambtelijke apparaat. Hier is een nieuwe brief voor in voorbereiding. Toezegging 3 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat diverse stukken zijn ontvangen van RTV-Noord: onder andere het Jaarverslag en een brief met oplossingen voor de financiële problemen – waar twee commissievergaderingen geleden over van gedachten is gewisseld. De rapportage met het plan van aanpak heeft de provincie nog niet mogen ontvangen, maar
5
als deze binnen is zal daarover een stuk naar de commissieleden worden gestuurd. Na de zomer zal daarover worden gesproken en dat is tijdig voor de geplande vergadering. Toezegging 4 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) informeert de commissieleden dat hierover op dit moment een discussie plaatsvindt met onder andere Libau. Het wordt steeds duidelijk hoe de Monumentenwet verandert. De BRIM (Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten) is de nieuwe regeling voor de instandhouding van de monumenten en niet zozeer bestemd voor restauratie. Hier is veel over te doen omdat restauraties nog niet echt goed klaar zijn. Die toezegging blijft staan, de gedeputeerde heeft tijd nodig om dit uit te werken. Toezegging 5 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) deelt mee dat omtrent deze toezegging een notitie in voorbereiding is. Het Groninger Museum zal daar nog nader op ingaan, omdat er nogal wat vragen leefden bij de provincie. Toezegging 6 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) meldt dat deze toezegging ook blijft staan. Toezegging 16 Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat hier cijfers aanwezig zijn. Het is echter wel zo dat dit niet heel recente cijfers zijn, maar deze zullen via de griffie naar de commissieleden gaan. Toezegging 8 Mw. Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat in het verslag op bladzijde 5 valt te lezen dat de commissieleden daar mondeling over zijn geïnformeerd. Het CDA heeft vragen gesteld op 28 maart jongstleden en die vragen zijn schriftelijk beantwoord op 28 april 2005. Toezegging 9 Mw. Mulder (gedeputeerde) meldt dat dit punt op de ingelaste vergadering van 13 juli aan de orde komt. Toezegging 10 Mw. Mulder (gedeputeerde) stelt dat de cijfers uit het Noorden bekend zijn en dat de landelijke cijfers over twee week beschikbaar zullen zijn. Mochten deze cijfers over twee weken onverhoopt nog niet voorhanden zijn, dan wenst de gedeputeerde wel de provinciale cijfers de commissieleden te doen toekomen, zodat men in elk geval een evaluatie heeft van de Groningse situatie. Toezegging 12 Mw. Mulder (gedeputeerde) stelt dat dit punt gecombineerd zou gaan worden met toezegging 11. Er zou een activiteitenplan met betrekking tot het onderwijstraject aan de commissieleden worden aangeboden. Dat is gepasseerd en gaat nu richting commissie. Toezegging 13 Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat met betrekking tot deze toezegging nogmaals een brief is opgesteld richting beide colleges van bestuur – zowel van de universiteit als de Hanzehogeschool. De Hanzehogeschool heeft een reactie teruggestuurd waarin zij stelt dat het moeilijk zal worden om voor groepen mensen collegegeld kwijt te schelden. Dat heeft met name te maken met het hele onderzoek naar de zogenaamde HBO/MBOfraude met betrekking tot het te veel tellen van studenten. In individuele gevallen kunnen ze het wel toepassen, maar de Hanzehogeschool wil nu overleg met de provincie om te bestuderen wat de mogelijkheden zijn.
6
Toezegging 14 Mw. Mulder (gedeputeerde) had toegezegd in elk geval contact op te nemen met Vlagtwedde en dat is gebeurd. Vlagtwedde kan niet bevestigen dat er meer mensen op straat komen te staan. Bovendien geeft men aan geen voorstander te zijn van noodopvang van herhaalde aanvragers, omdat dit in strijd zou zijn met het rijksbeleid. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) meent dat dhr. De Vries – kamerlid van de PvdA – aangaf zich juist zorgen te maken over mensen die extra op straat kwamen. Zelfs in Den Haag vindt men dus dat er wel meer mensen op straat komen! Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan louter de boodschapper te zijn en dat verschillende wegen zijn bewandeld om deze vraag te stellen. Wat betreft de VONPG kon mw. Van Noord niet bevestigen of er meer mensen op straat zouden komen te staan. Criteria die de noodopvang hanteert zijn niet veranderd, maar wel is het zo dat gemeenten zich kritischer opstellen. Voorts is de VGG deze vraag voorgelegd, maar van de secretaris dhr. Veninga is nog geen reactie gekomen. De voorzitter is van mening dat toezegging 14 dan eigenlijk wel van de lijst kan. Toezegging 15 Mw. Mulder (gedeputeerde) stelt dat deze toezegging in de volgende adviescommissie aan de orde zal komen. In de rondvraag zal zij de vraag met betrekking tot de noodopvang stellen, of en hoe andere provincies daarmee bezig zijn. De voorzitter geeft aan het verslag van de Dag van de Verantwoording van de statencommissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid van 25 mei 2005 in de vaststelling gelijk te willen meenemen. Hij polst bij de commissieleden of hier bezwaren tegen bestaan, dat blijkt niet zo te zijn. Mw. Boon-Themmen (VVD) leest halverwege bladzijde 7 dat de VVD voorstander is geweest van ruimtelijk welzijnsbeleid, tussen twee streepjes staat dat vaak gesproken werd van ruimtelijk economisch beleid. Zij bedoelde echter dat zoals vroeger vaak werd gesproken van ruimtelijk economisch beleid men tegenwoordig zou moeten kunnen spreken over ruimtelijk welzijnsbeleid. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) leest in het verslag terug dat dhr. Gerritsen hem een toezegging had gedaan naar aanleiding van vragen over het Ruige Paradijs. Dit komt hij in de toezeggingenlijst niet tegen, daar ziet dhr. Hilverts deze echter wel graag in opgenomen. Het betrof een uitnodiging van een voorstelling van het Ruige Paradijs, die voor mensen die moeilijk ter been waren slecht toegankelijk zou zijn. De gedeputeerde gaf aan dat geen goede zaak te vinden en daarmee aan de slag te zullen gaan. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt daar werk van te hebben gemaakt en te hebben aangedrongen op maatregelen. Dat bleek gemakkelijk inpasbaar te zijn en de mensen van het Ruige Paradijs zullen ervoor zorg dragen dat dit goed wordt geregeld. Mw. Boon-Themmen (VVD) weet met betrekking tot de toezeggingen dat deze tot voor niet al te lange tijd altijd in een keurig format stonden weergegeven waarin heel overzichtelijk de toezegging, de datum waarop deze was gedaan en de streefdatum viel te achterhalen. Tegenwoordig is het een lange opsomming geworden en dat leest minder gemakkelijk. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) wenst op bladzijde 8 in de vierde zin van boven het woord afhankelijkheid graag veranderd te zien in onafhankelijkheid.
7
Dhr. Kok (PvdA) mist drie nullen op bladzijde 2. Hij refereerde daar aan een extra uitgave voor de herstructurering van de bibliotheek. Dit bedrag moet € 361.000,- zijn. Mw. Deinum-Bakker (D66) leest op bladzijde 5: “…met de komst van de WAO en de lokale loketten”, dat moet natuurlijk “…met de komst van de WMO en de lokale loketten” zijn. De voorzitter constateert dat bij deze het verslag is vastgesteld. De toezeggingenlijst hoeft volgens de voorzitter niet opnieuw behandeld te worden daar deze identiek is aan die van het verslag van 6 april 2005. Mw. Deinum-Bakker (D66) constateert dat er wel een nieuwe toezegging in staat, die tijdens de laatste statenvergadering is gedaan. De voorzitter meent dat dit de enige toezegging is die niet overlapt met de toezeggingen zoals vermeld in het verslag van 6 april 2005. Aan deze toezegging 13 is een stukje toegevoegd. Dhr. Sennema (secretaris) geeft aan dat deze toezegging er in de Staten half is. De voorzitter concludeert dat deze toezegging in eerste instantie kan blijven staan. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) merkt op dat de toezegging met de toevoeging stimuleringsfonds voor onderwijs en arbeidsmarkt wel heel wat breder is geworden dan alleen maar het Studiefonds. Mw. Mulder (gedeputeerde) beaamt dat dit een bredere vraag is. Mw. Smit (PvdA) vraagt zich af of het stimuleringsfonds voor onderwijs en arbeidsmarkt niet wat heel anders is dan het Groninger Studiefonds. Mw. Deinum-Bakker (D66) is ook van mening dat dit als een aparte toezegging moet worden beschouwd. De voorzitter geeft aan dat hier zorg voor gedragen zal worden. 6.
Mededelingen
De gedeputeerden hebben geen mededelingen aan de commissie. 7.
Rondvraag
Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat in de media de laatste tijd veel te horen en lezen is geweest over de traumahelikopter: “Het UMCG wil parate teams in het Noorden”, “Het Noorden zonder nachtheli” om maar wat titels te noemen die in de media vallen te lezen. Kan de gedeputeerde de commissieleden – mondeling dan wel schriftelijk – informeren hoe dit in elkaar steekt? Mw. Mulder (gedeputeerde) kan daar op dit moment geen antwoord op geven, dat moet in een breder verband worden gezien. Hoe het is gesteld bij de eerste hulp die geboden moet worden, welke rol heeft de ambulancestichting hierbij en hoe is die traumahelikopter daaraan gekoppeld vanuit het UMCG. Zij zegt toe dit te zullen onderzoeken en terug te brengen in de commissievergadering.
8
Mw. Boon-Themmen (VVD) heeft een vraag over de landbouwzorginstellingen. De gedeputeerde zou daar dit jaar mee aan de slag gaan om te bestuderen hoe de knowhow daarover geïmplementeerd zou worden. Is daar op dit moment al iets over mede te delen? Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij deze maand op bezoek zal gaan bij alle zorgboeren, en zij zal zich ook informeren bij de vereniging in oprichting hoe het daar nu is gesteld. Zij weet inmiddels wel dat het landelijk steunpunt Landbouw en Zorg ophoudt te bestaan, het geheel komt daardoor in een ander daglicht te staan. De provincie had namelijk gesteld dat dit steunpunt eigenlijk opgeheven zou kunnen worden en dat men de informatie zou kunnen halen bij het landelijk steunpunt. Eerst wil de gedeputeerde met de zorgboeren zelf hierover van gedachten wisselen. Mw. Boon-Themmen (VVD) wil voorts graag weten of de gedeputeerde al iets kan vertellen – vooruitlopend op de vergadering van 13 juli – over het overleg dat heeft plaatsgevonden met betrekking tot de gelden die tekort zijn voor de indicatie van GGZjeugd. Zij meent begrepen te hebben dat die gesprekken niet zo florissant zijn verlopen. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat het ministerie erkent dat het een inschattingsfout heeft gemaakt ten aanzien van de GGZ-jeugd en dat zij ervan uit waren gegaan dat via Bureau Jeugdzorg vorig jaar 75% van de jeugdigen liepen voor indicering en 25% via de huisartsen. Het is echter precies andersom en dat zorgt voor problemen. Tussen het IPO en VWS zal overleg moeten plaatsvinden over wat dit uiteindelijk moet opleveren richting de provincies.
8.
Ingekomen stukken
a.
Brief van GS van 31 maart 2005, betreffende reserve stimulering zorg
b.
Brief van GS van 31 maart 2005, nr. 2005-06.133a/13/A.25, betreffende adviesstructuur incidentele middelen
c.
Brief van GS van 7 april 2005, nr. 2005-06.766/14/A.15, C betreffende Cultuurfonds voor Monumenten Groningen
nr.
2005-04.978/13/A.22,
W C
Dhr. Kok (PvdA) geeft aan dat zijn fractie blij is met datgene wat wordt voorgelegd, alleen naar aanleiding van wat hier benoemd wordt heeft hij een vraag over het opstellen van een lijst van beeldbepalende panden in beschermd stads- en dorpsgezicht. Hoe verhoudt zich deze lijst tot datgene wat in de Cultuurnota is aangekondigd met betrekking tot het opstellen van een masterplan? Is dit een en hetzelfde of ligt dat in het verlengde van elkaar? Dhr. Abbes (CDA) heeft ook een vraag over de gemeentelijke lijst. Hij ondersteunt van harte wat in de brief staat vermeld, maar te lezen valt ook dat maar twee van de 25 gemeenten in Groningen die gemeentelijke lijst voor elkaar hebben. Dat baart dhr Abbes zorgen en hij informeert of de provincie daar ook een rol in kan spelen. Misschien zou het raadzaam zijn om de Stichting Historisch Boerderijenonderzoek te raadplegen, die heeft een aantal jaren geleden al een provinciebrede inventarisatie van alle historische boerderijen gemaakt. Dit is gebeurd door kunsthistorici. Misschien zou het proces hier wel enigszins door versneld kunnen worden, want het is volgens dhr. Abbes wel zaak dat deze lijst zo snel mogelijk komt. Hij spreekt de wens uit dat hier de nodige PR aan wordt gegeven, zodat ook bij particulieren bekend wordt dat deze mogelijkheden bestaan voor zo’n vergelijkbare subsidie.
9
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt met betrekking tot de vraag van dhr. Kok dat dit twee verschillende zaken betreft. Het masterplan is daadwerkelijk bedoeld om een bredere inventarisatie te maken over wat waardevol cultureel erfgoed is. De lijst is bedoeld voor de monumenten en daar loopt een lijn via de gemeenten. Daar is een bijeenkomst mee geweest waar veel belangstelling voor was. De gemeenten moeten de stappen zetten en in die zin kan de provincie een stimulerende rol spelen dat daar wat gaat gebeuren, bijvoorbeeld dat gebruik gemaakt gaat worden van dat fonds, maar eerst moet een lijst gemaakt worden en dat is nog te weinig het geval. De suggestie van dhr. Abbes zal de gedeputeerde zeker meenemen, maar het is de bedoeling om op bovenstaande wijze te gaan stimuleren dat gemeenten daarmee aan de gang gaan, want het moet wel van hen komen. Dhr. Kok (PvdA) vraagt wanneer de commissie het masterplan mag verwachten. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan de planning niet te overzien en hij wenst alleen heel zekere toezeggingen te doen. d.
Brief van Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds van 19 april 2005, betreffende Jaarverslagen 2002/2003 en 2003/2004, financieel overzicht 2004/2005 en overzicht reiskosten 2004/2005
Mw. Voogd (PvdA) geeft allereerst haar complimenten voor het feit dat al het geld nu op is en dat hier nu ook veel asielzoekers gebruik van kunnen maken. Zij heeft echter een vraag over het overzicht van de reiskosten. Het blijkt dat meer dan 50% van de aanvragen is afgewezen, wat is daar de achterliggende reden van? Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat die afwijzing plaatsvindt op grond van criteria die vastgesteld zijn op wie wel of niet in aanmerking komt voor de vergoeding reiskosten. Deze lijst heeft de gedeputeerde niet paraat, maar elke keer wordt wel gekeken of deze lijst nog wel actueel is of dat criteria bijgesteld moeten worden. Soms worden ten onrechte reiskosten aangevraagd en is bijvoorbeeld het inkomen te hoog, maar daar kunnen allerlei redenen aan ten grondslag liggen. Mw. Voogd (PvdA) meent dat het voor de mensen die het invullen blijkbaar niet altijd even duidelijk is. Als men denkt er geen recht op te hebben zal men zich de moeite besparen. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat een formulier ook kan worden ingevuld met het principe van niet geschoten is altijd mis in het achterhoofd. Mw. Boon-Themmen (VVD) meent dat die criteria bij iedereen echt wel duidelijk zijn en dat die ook zijn toegezonden. Men zou het moeten kunnen weten. Mw. Voogd (PvdA) lijkt het duidelijk dat ze dat dus blijkbaar toch niet weten, daar meer dan 50% wordt afgewezen. e.
Brief van GS van 12 mei 2005, nr. 2005-07.240a/19/A/.28, betreffende inhoudelijk jaarverslag en jaarrekening 2004 Liga 68
C,
Dhr. Abbes (CDA) heeft contact gehad met Liga 68, daaruit heeft hij begrepen dat het een vrij uitzichtloze situatie is, in die zin dat het tekort van de particuliere partner de komende jaren ook wel in stand zal blijven. Anderzijds is dhr. Abbes wel verteld dat het risico dat de projecten gewoon voortgang zullen hebben, klein zijn. Hij wenst graag van de gedeputeerde vernemen hoe hij tegen deze situatie aankijkt, want als dhr. Abbes het goed heeft begrepen kan dit helemaal niet op korte termijn worden opgelost en kan het bedrag van 1 miljoen euro niet van vandaag op morgen worden weggepoetst.
10
Mw. Deinum-Bakker (D66) had dezelfde vraag als dhr. Abbes, namelijk dat een pot professionalisering subsidierelaties een aantal voorwaarden geeft en dat een daarvan is dat de provincie overlegt of er nog met andere subsidiemensen iets te regelen is en dat daarin ondersteuning wordt geboden. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat dit een heel bijzondere situatie betreft, hier is een schuld opgebouwd aan een particuliere partner in Liga 68. Dat betreft een forse schuld en die gaat voorlopig ook niet afgelost worden. Afspraken worden wel gemaakt om daar naar toe te werken, maar dat zal zeker enige tijd in beslag nemen. Daarom verkeert men in een zeer zwakke positie. Voorts weet de provincie echter ook dat die partner niet snel over zal gaan tot het realiseren van een faillissement van Liga 68 en dat die dreiging eigenlijk niet aanwezig is. Hier geldt het principe voor wat, hoort wat, de provincie betaalt geld aan Liga 68; krijgt de provincie daarvoor terug wat men wil? Tot nu toe is dat het geval, als in deze situatie gewerkt kan worden heeft de provincie gesteld om dan maar een plan te maken om daaraan te werken, met een maandelijkse bevoorschotting zodat het in de greep gehouden kan worden. Meer kan de provincie niet doen, als men levert wat men moet doen via de budgetsubsidie heeft de gedeputeerde zakelijk geen probleem. Men moet daar echter wel voorzichtig mee zijn. De provincie denkt mee, maar kan natuurlijk niet dat vermogensprobleem gaan oplossen. f.
Brief van GS van 12 mei 2005, nr. 2005-08.643b/19/A.32, W, betreffende subsidieverzoek ten bate van onkostenvergoeding voor noodopvang van dakloze asielzoekers in de provincie Groningen
9.
Brief van GS van 12 mei 2005, nr. 2005-09.225/19/A.16, W, betreffende Eindrapportage 2000-2004 welzijn 'werken aan sociale duurzaamheid'
Mw. Mansveld (PvdA) complimenteert de samenstellers van de rapportage. In één pagina wordt duidelijk een overzicht verschaft van doel, looptijd, samenwerkingspartners, relaties met andere projecten, financiën en uren en opdrachtnemer. Het is een inzichtelijk en helder stuk, de resultaten worden benoemd en de financiële middelen worden gespecificeerd. Voor wat betreft de financiën en de uren – nu men op weg is om dat zo te benoemen – zou de PvdA-fractie het nog wel duidelijker willen zien, misschien dat het uiteindelijk mogelijk is om het provinciale rendement te meten op de welzijnsmiddelen die door de provincie worden besteed, want dat betreft toch enkele miljoenen. Voorts vraagt de PvdA-fractie zich af of het mogelijk is dat in de analyse van de Sociale Rapportage die jaarlijks wordt samengesteld door het CMO verwezen kan worden naar concrete projecten en concreet welzijnsbeleid zodat duidelijk gezien kan worden welk beleid nu werkelijk rendement heeft en in positieve zin een trend zet in de sociale rapportage. Zij weet niet of dit mogelijk is, het is misschien wel een heel ideale situatie, maar in elk geval zou daarmee de beleidscirkel rond zijn en zou inzichtelijk zijn wat best practices zijn. Voorts verheugt het de PvdA-fractie dat de eindrapportage zo duidelijk is per gebied. Zij constateert wel dat per gebied de een heel specifiek kan inzetten op jeugdbeleid en de andere bijvoorbeeld op wonen. Wordt tussen deze gebieden onderling ook gecommuniceerd? Mw. Mansveld kan zich voorstellen dat ergens beleid wordt afgerond en men nieuw beleid wil inzetten en dat de communicatie tussen gebieden daar ook een goede indicatie voor is. Voorts is de PvdA-fractie verheugd om te kunnen zien hoe integraal beleid vorm krijgt, bij het Westerkwartier is duidelijk integraal lokaal jeugdbeleid waar te nemen. Het is heel prettig om dit terug te vinden in een rapportage. De PvdA-fractie vraagt zich wel af als zij leest dat iets wordt opgeheven – bijvoorbeeld de website voor jongeren in het Westerkwartier – omdat er geen draagvlak was, of daar dan problemen op het
11
procedurele of inhoudelijke vlak zijn geweest. Het is nu een ideale en mooie rapportage, mw. Mansveld vraagt zich echter wel af of er ook beleid is dat niet werkt en hoe de provincie daarmee omgaat. Tot slot is de vorige keer besproken dat men als statencommissie graag een bezoek zou willen brengen aan deze regio’s, daar heeft zij nog geen antwoord op ontvangen. Toen is gesteld dat dit voorbereid zou moeten worden en wellicht in het najaar zou kunnen gaan plaatsvinden. Naar aanleiding van deze rapportage is in elk geval de PvdA-fractie nieuwsgierig om ook in die gebieden te horen en te zien hoe dit ervaren wordt door de mensen zelf. Dhr. Zanen (PvhN) sluit zich eerst aan bij de complimenten die zijn gemaakt voor deze nota, deze is zeer helder en overzichtelijk. Hij vraagt zich wel af in hoeverre de samenstelling hiervan ook een product is van samenwerking van de provincie met de gemeenten, dat zou namelijk betekenen dat de gemeenten ook de conclusies en aanbevelingen in dit verhaal onderschrijven. Mocht dat zo zijn, dan zit alles prima in elkaar, hij heeft de laatste tijd namelijk geen klachten gehoord. Mw. Deinum-Bakker (D66) vindt het ook een goed leesbare rapportage, waarin ook de moeilijk te omschrijven resultaten staan vermeld. In het ene geval heeft men echt resultaat en in het andere geval zit men nu eenmaal nog helemaal in een proces. Alles lezende had de D66-fractie het gevoel dat nu heel veel in gang is gezet, ook heel veel papier is geproduceerd en dat het nu tijd is geworden voor de uitvoering. Men heeft veel geprobeerd om samen te werken en geconstateerd kan worden dat dit hier en daar nog moeizaam verloopt en dat gezocht wordt naar mogelijkheden. De zorg van de D66-fractie is altijd dat dit niet mag blijven steken in het zoeken. Zij vindt het een goede zaak dat ook is aangegeven als iets niet is gelukt is, zoals bij de website, en dat daar ook uitleg bij wordt gegeven. Het baart mw. Deinum wel zorgen dat in een paar gebieden, met name in de Pekela’s en het Westerkwartier waar men heeft ingezet op multiproblem-gezinnen, de zaken nog steeds heel moeizaam lopen. Het zou een goede zaak als dat wel van de grond zou komen. Mw. Deinum verzoekt het College inzicht te geven in de drempels waar men daar op stuit. Voor de rest vindt mw. Deinum het prettig dat elke regio zijn eigen punten kiest, want zij is van mening dat dit dan het allerbeste gaat landen. Natuurlijk is het zo dat men ook naar elkaar kijkt wat goed gaat – zij noemt als voorbeeld hiervan het Waddenmodel dat nu in Pekela een eigen invulling krijgt –, dat is volgens haar geen kopiëren, maar wordt er gewoon bekeken wat in een bepaalde situatie het beste past. Bij de speerpunten vindt de D66-fractie het ten aanzien van jeugd en veiligheid betreurenswaardig dat het WIBO feitelijk zo goed loopt, maar dat het juist door de middelen moeilijk realiseerbaar is. Er wordt wel naar een oplossing gezocht. D66 verzoekt de gedeputeerde aan te geven hoe een en ander zit. Het is de vraag of het Huis van de Sport dat binnen het eigen budget nog kan doen, want het is verschrikkelijk belangrijk dat men het elk kind zou gunnen zo’n cursus mee te maken. In de verdere ontwikkeling zouden hierdoor heel veel zaken voorkomen kunnen worden. Het meld- en adviessteunpunt huiselijk geweld. Het blijkt dat daar nog wat fricties zijn. De provincie blijft daar nog wel vier jaar inzetten, maar misschien kan de gedeputeerde uitleggen hoe de zaken hier verder gaan lopen. Het gaat toch om een heel schrijnende kwestie die de wens tot een dergelijk steunpunt oproept. Dat behoeft niet in deze vorm, als het in een andere vorm gegoten ook goed werkt is mw. Deinum natuurlijk ook tevreden. Mw. Stavast (GroenLinks) onderschrijft veel zaken die aan de orde zijn gekomen. GroenLinks vraagt zich af of er ook zaken zijn die minder goed lopen. Bij de GroenLinksfractie leeft ook het idee dat de hoofdlijnen kloppen en dat enthousiast wordt gewerkt.
12
Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat de ChristenUnie-fractie zich aansluit bij de complimenten die zijn gemaakt. Hij heeft nog een paar punten waar hij graag een antwoord op wil hebben. Hoe is bijvoorbeeld het expertteam jongeren hierbij betrokken? In de vooruitblik is hij dit niet tegengekomen. Dhr. Hilverts onderstreept het belang ervan dat deze groep er wel bij betrokken wordt. Veel is gezegd en geschreven over steunstee’s, daar is de ChristenUnie het helemaal mee eens; ook het gevoerde beleid van het College in dezen steunt de ChristenUnie. Met die steunstee’s kan niet gestopt worden, want op een gegeven moment zijn mensen zo oud dat steunstee’s en thuiszorg niet meer werken. Hier grijpt dhr. Hilverts terug op het beruchte sociaal rapport van het CMO waarin melding wordt gemaakt van 10% extra verpleeghuisbedden en 10% extra verzorgingsbedden, dat is wel iets dat daar achteraan moet komen. Dat mist dhr Hilverts wel in deze vooruitblik, maar daar moet wel aan gewerkt worden. Op bladzijde 38 leest dhr. Hilverts ten slotte over de centrumfunctie accommodaties, daar mist hij een vooruitblik. Hij vraagt de gedeputeerde daar uitleg over te verschaffen. Mw. Boon-Themmen (VVD) stelt dat de VVD-fractie het gebiedsgericht werken ook als zeer succesvol kan bestempelen. De VVD-fractie denkt dat destijds een heel goede keuze is gemaakt om over te stappen van doelgroepenbeleid naar gebiedsgericht beleid omdat men nu toch meer de gemeenten committeert bij hun beleid en het niet alleen provinciaal welzijnsbeleid is, maar voornamelijk ook gemeentelijk welzijnsbeleid. In de aanloop naar het WMO is het volgens mw. Boon ontzettend belangrijk dat de gemeenten zelf feeling krijgen met het beleid en ook kansen zien in dit beleid. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) constateert ook een bijzonder succesvol verloop en vindt het verheugend dat al heel veel goeds op de rails is gezet, maar er bestaat volgens haar ook zoiets als ten ondergaan aan het eigen succes. Wat dat betreft is nu alertheid geboden, de aandacht mag niet verslappen nu het zo goed gaat. Net als GroenLinks heeft de CDA-fractie ook geprobeerd te ontwaren of haar misschien iets ontgaat. Dit betreft bijvoorbeeld de herstructurering sociale infrastructuur. Daar kan bij sloopt en bij wederopbouw een heleboel fout gaan. Voorts wil mw. De Winter hier ook het recht op buiten spelen genoemd hebben, want ook in het gebiedsgericht werken moet dit een plek krijgen. Vervolgens leest zij bij de actieve hulpverlening aan probleemgezinnen termen als hoogdrempeligheid, te weinig afstemming en te late signalering, dat zijn toch punten waarvan de CDA-fractie stelt dat daar nu juist daadkracht is geboden om latere misère te voorkomen. Sluiten vraag en aanbod voldoende op elkaar aan? De aansluiting jeugdzorg/jeugdbeleid wordt ook weer al een zorgpunt genoemd. Een enkele keer moet mw. De Winter zelfs lezen dat men het gebiedsgericht werken nog te groot vindt om daar adequaat mee om te gaan. Is de schaalgrootte van het gebied nog te groot? Moet men nog lager in de organisatie gaan zitten, wordt ernaar gekeken en in welke richting denkt men? Dat vindt zij wel interessant om van de gedeputeerde te horen. Voorts viel de CDA-fractie bij de invoering van het Waddenmodel op dat melding wordt gemaakt van een forse omschakeling van de medewerkers en leidinggevenden. Tot nu toe is steeds gekeken naar problemen van de jongeren, maar het probleem kan ook van de andere kant worden bezien: zijn ambtenaren voldoende toegerust om deze jongeren op te vangen en ze de goede kant op te sturen? De steunstee’s blijken goed te werken, daar wordt ook nog steeds gewerkt aan verbetering. Vervolgens leest mw. De Winter over het scholen van de dorpsbeheerders, ook met betrekking tot de WMO. Worden deze geschoold om de juiste vraag te herkennen en hoe daarmee om te gaan of worden ze geschoold in het knippen van de heg van de buurvrouw, wat zij in haar dorp de dorpsbeheerder bij de oude buurvrouw nog vaak ziet doen? Op welk terrein worden ze precies geschoold, zijn deze beheerders straks klaar om de WMO-vragen op te vangen, in elk geval op gebied van ouderenbeleid maar misschien
13
ook op het gebied van jeugdzorg? Op dat terrein mag men geen steekjes laten vallen. Mw. De Winter vraagt zich af of de gedeputeerde deze mening deelt. Vanuit het veld krijgt de CDA-fractie signalen dat men bij de centrumaccommodaties hier en daar door de privatisering erg op de commerciële tour gaat en men wel open is voor feesten en partijen, maar dat als vervolgens een kleine club voor een vergadering aan de poort klopt niet thuis wordt gegeven. Dat mag niet de bedoeling zijn. Mw. De Winter informeert of de gedeputeerde deze geluiden vaker hoort. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt aan mw. De Winter of zaken als scholing van een dorpsbeheerder nu niet juist eerder gemeentebeleid is dat ‘slechts’ gefaciliteerd en gestimuleerd wordt door de provincie. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) staat op het standpunt dat de provincie fungeert als smeerolie. Subsidies zijn provinciaal verstrekt aan de kunst van het verbinden, hoe kunnen de gemeenten zich klaar maken om straks de functie die ze als WMO-loket krijgen goed in te vullen? In die zin vraagt mw. De Winter zich ook af hoe de provincie als smeerolie kan fungeren om juist in die plaatselijke loketten mensen neer te zetten die bekwaam zijn voor hun taak. Mw. Mansveld (PvdA) vraagt of mw. De Winter daadwerkelijk van mening is dat de provincie de gemeenten aan moet spreken op het feit of een dorpsbeheerder wel of niet goed geschoold wordt? Mw. De Winter-Wijffels (CDA) is van mening dat als de provincie vindt dat een en ander op dit terrein goed moet functioneren en de provincie vindt dat de smeerolie moet worden aangeleverd, dat wel degelijk een punt kan zijn. Mw. Mansveld (PvdA) begrijpt haar punt en deelt de zorgen, maar kan zich niet goed voorstellen dat men op dat niveau 25 gemeenten langs zal gaan om te kijken of de dorpsbeheerder wel of niet goed geschoold wordt. Zij vraagt zich af of dat nu niet juist het niveau is dat men moet loslaten en wat meer op hoofdlijnen gevolgd moet worden. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) stelt dat dit zou impliceren dat de provincie daarna ook zijn vingers van de WMO-loketten zou moeten halen, want dat is ook gemeentelijk beleid. Mw. Deinum-Bakker (D66) stelt dat het natuurlijk wel verschil uitmaakt of gesproken wordt van personeelsinvulling of dat het over het proces gaat. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) is van mening dat de provincie er toch ook is om erop toe te zien dat het overal gesmeerd verloopt. Zo hier en daar kan men juist in gebiedsgericht werken stellen hoe men dat gebiedsgericht aanpakt, waar de vraag zit en wat daarop het antwoord is.
Mw. Boon-Themmen (VDD) kan zich goed voorstellen dat de provincie samen met de gemeente een korte cursus van een aantal avonden organiseert – samen met het CMO – voor deze dorpsbeheerders. Mw. Deinum stelde terecht al heel vaak het punt van de knowhow van de samenwerking in multifunctionele centra aan de orde, waar de provincie veel geld aan uitgeeft om dit soort zaken te ondersteunen en in de benen te helpen. Dan blijkt vaak – zoals laatst bij de Merediaan in Veendam – dat bij de start in dat samenwerkingsmanagement hiaten zijn waardoor de boel mogelijk kan stranden. Wat dat betreft zou de provincie – eventueel samen met de gemeenten – heel goed cursussen kunnen initiëren om de samenwerkings-knowhow op peil te brengen, iets wat ook geldt voor de dorpsbeheerders.
14
Mw. Deinum-Bakker (D66) stelt dat als het gaat om het proces bij het ontwikkelen van een steunstee of een multifunctioneel centrum, zoiets goed op poten moet worden gezet. Niet later, maar gelijk in het begin. Mw. Boon-Themmen (VVD) is het eens met mw. De Winter dat de provincie daar best een ondersteunende en stimulerende rol in kan spelen Mw. De Winter-Wijffels (CDA) meent dat mw. Mansveld in haar eerste bijdrage toch ook vroeg wat voor rendement de provincie kreeg van haar geld. Mw. De Winter zou het jammer vinden als elke gemeente op zichzelf bezig zou gaan terwijl dat in gezamenlijkheid opgepakt zou moeten kunnen worden. Dat is de gedachte waarover men moet nadenken. Mw. Mansveld (PvdA) deelt de zorgen van mw. De Winter, maar zij heeft haar bedenkingen bij de wijze waarop en op welk niveau men als provincie mee gaat kijken. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) ziet de rol van de provincie als smeerolie en dat zou hier uitstekend van pas komen. Voorts heeft zij een krantenartikel gelezen over extreemrechtse – Lonsdale – jongeren. Zij weet niet of dit een plaatselijk probleem is of dat dit provinciebreed aan de orde is. Hoe denkt de provincie daarmee om te gaan om dit probleem te tackelen? De voorzitter (namens de SP) geeft aan geen aanvullingen te hebben op wat te berde is gebracht. Mw. Mulder (gedeputeerde) spreekt haar dank uit voor de complimenten met betrekking tot deze rapportage. Zij geeft aan dit te zullen meenemen naar de mensen die dit hebben uitgewerkt. Het is natuurlijk zo dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn kan zijn en het niet allemaal voortreffelijk kan lopen, daarbij moet echter wel in het oog worden gehouden dat er nog een aantal projecten loopt omdat het gebiedsgericht werken moeizaam van start is gegaan. Het was nu eenmaal ook voor gemeenten iets nieuws. Het heeft een lange startfase gehad – zoals de gedeputeerde ook al eerder heeft gemeld in de commissie – en daarom zijn veel projecten die nu te vinden zijn in de evaluatie nog niet afgerond. Zij kan zich voorstellen dat bij de afronding van een aantal projecten misschien wel geconstateerd moet worden dat enkele projecten niet zo gelopen zijn zoals werd voorzien. De gedeputeerde zal dat rapporteren want het is natuurlijk niet zo dat alleen de zonnige kant belicht mag worden, ook gemeenten en provincie is dit een leerproces. Het is een prestatie van een aantal gemeenten die zich met elkaar in gebieden hebben kunnen vinden op programma’s en dat ook gezamenlijk met de provincie hebben kunnen neerzetten. Dit gebeurt altijd op fifty/fifty-basis en wel zo dat een aantal haast aan het succes ten onder gaat, in die zin dat men zo veel in het gebiedsgericht beleid wil stoppen dat de provincie een limit heeft gesteld omdat deze ook zijn beperkingen heeft. Daar moeten soms keuzes gemaakt worden. Wat betreft de financiële verantwoording en de uren stelt de gedeputeerde dat die natuurlijk wel gemaakt worden. De provincie werkt met het CMO dat een aantal zaken uitvoert –in opdracht, iets wat allemaal prima per uur wordt verantwoord –, maar het is inderdaad wel eens goed om na te gaan hoeveel uren er feitelijk zijn ingestopt en wat nu het resultaat is naar verhouding van dat aantal uren. De analyse met betrekking tot de sociale rapportage is niet jaarlijks, maar eens in de vier jaar. De provincie heeft gesteld dat dit sociaal rapport in elk geval wordt opgesteld vóór de volgende periode, want dat zat wat vreemd in de volgorde in deze cyclus, erkent de gedeputeerde. Dan kunnen deze resultaten meteen meegenomen worden en bestudeerd worden of zaken bijgesteld moeten worden.
15
De gedeputeerde weet – zij is onlangs bij de bestuurders in Noord geweest – dat de commissie de intentie heeft om bezoeken af te leggen en dat dit nu georganiseerd wordt. Zij denkt dat op dit punt afstemming met de griffie zal plaatsvinden. Van de kant van mw. Deinum kwamen vragen over de speerpunten en dan met name over de WIBO-cursus. De gedeputeerde is daar op bezoek geweest; de intentie om kinderen weerbaarder te maken zodat ze zich in moeilijke situaties beter kunnen redden is natuurlijk toe te juichen. Vanuit de provincie wordt samen met het Huis van de Sport bestudeerd in hoeverre geïnvesteerd wordt in de BOS-aanvraag. De gedeputeerde heeft echter ook al eerder gesteld dat wel geld over moet blijven voor andere speerpunten. De gedeputeerde informeert de commissieleden vervolgens over de Pekela’s en het Westerkwartier met betrekking tot het Waddenmodel om de jongeren met een startkwalificatie de arbeidsmarkt op te krijgen. Dit model werkt, maar moet nog wel verfijnd worden, want het vraagt wel samenwerking van heel veel geledingen binnen zo’n gemeente. Bijvoorbeeld van het CWI en de leerplichtambtenaar. Daarin moet geïnvesteerd worden; ook het teruggeleiden van zo’n jongere naar de school vraagt inzet van mensen. Gemeenten moeten bereid zijn om daarin te investeren. De gedeputeerde is ervan overtuigd dat men in Pekela en Veendam aan het bestuderen is hoe dit nog geïntensiveerd zou kunnen worden. Met het meldpunt Huiselijk Geweld wil de provincie doorgaan, maar bij de GGDvergadering heeft de gedeputeerde de gemeenten wel duidelijk te kennen gegeven dat deze daaronder de invulling moeten gaan geven. Men kan wel een provinciaal meldpunt hebben, maar als daarachter niets zit dan kan men daar verder niets mee. De provincie heeft de intentie om dat volgend jaar te gaan realiseren, maar dan moet het commitment van die gemeenten wel aanwezig zijn. Het expertteam van jongeren. Hier werd gevraagd in hoeverre dat was meegenomen in het welzijnsbeleid. De gedeputeerde informeert de commissieleden dat het expertteam van jongeren in het Provinciehuis in elk geval binnen de afdeling Welzijn is gebracht en dat men probeert daar de komende tijd verbindingen te gaan leggen. Voorts zijn vragen gesteld rondom de steunstee’s. Deze blijven constant in ontwikkeling, dat is een punt dat niet uit het oog mag worden verloren. Voor de provincie zitten daar twee kanten aan. Ten eerste de ontwikkeling waarin heel goed wordt gekeken hoe dit wordt neergezet, maar ook hoe dit duurzaam beheersbaar kan blijven. In het land zijn initiatieven geweest waarbinnen zo’n centrum binnen een paar jaar weer was verdwenen. Hier staat de duurzaamheid voorop. Ten tweede blijft de inrichting – in de lijnen met de vele organisaties en functies die daarin zitten – voor de provincie een punt waar aandacht aan zal blijven worden besteed. Het CMO blijft daar de komende jaren op inzetten. Daarnaast bestaat het fonds dat meer bijdraagt in steen, om de steunstee’s ook daadwerkelijk te kunnen plaatsen. Gesteld werd ook dat de steunstee natuurlijk niet de oplossing kan zijn, daar waar de beperkingen dusdanig worden dat men toch meer hulp nodig heeft. Het is natuurlijk ook zo – dat heeft de gedeputeerde van de week ook nogmaals gesteld – dat 24-uurszorg altijd noodzakelijk zal zijn en dat goed gekeken zal moeten worden in hoeverre dat in combinatie met de zorgaanbieders voor de mensen wel bereikbaar blijft. Niet alles kan volgens haar in de extramuralisering worden gestopt. Wat betreft het ten ondergaan aan het eigen succes stelt de gedeputeerde dat de portemonnee van de provincie een bepaalde breedte heeft, maar dat dit ook bij de gemeenten het geval is en dat keuzes gemaakt zullen moeten worden. Een van die keuzes is dat wat is ingezet eerst afgemaakt zal gaan worden. De gedeputeerde gaat nu in op het signaleren van problemen – met name bij de jeugd – en het speerpunt wat voor een deel ook gebiedsgericht wordt aangepakt, namelijk de aansluiting jeugdzorg/jeugdbeleid en de vijf taken. De foto met betrekking tot die vijf taken is gemaakt en staat vermeld – ook in de rapportage – maar daarnaast wil de gedeputeerde toe naar het sluiten van convenanten met gemeenten met betrekking tot waar deze op kunnen rekenen op de provincie als het gaat om de jeugdzorg en de geïndiceerde zorg, en daar waar de provincie op kan rekenen als het gaat om die vijf taken. Met de VVG heeft een tweede conferentie plaatsgevonden en een aantal speerpunten is neergelegd waarin de provincie trajecten uit gaat werken om uiteindelijk die vijf taken op orde te gaan brengen. Daar zal de komende jaren nog hard
16
aan gewerkt moeten worden. De gedeputeerde pleit in dezen wel voor convenanten, want dan weet men aan beide kanten waar men aan toe is. De scholing van de beheerder was ook een punt dat door de commissie meermaals werd aangeroerd. Als de rapportage zorgvuldig wordt gelezen dan blijkt dat de provincie daar wel degelijk wat aan doet. Het is niet zo dat de dorpshuizen afzonderlijk worden afgegaan en daar gepolst gaat worden wat de scholingsvraag is, maar de provincie heeft wel een kenniscentrum voor vrijwilligers waar met name mensen van dorpshuizen hun knowhow en enige scholing vandaan kunnen halen. Dat is provinciaal georganiseerd. Verder helpt de provincie in het gebiedsgericht werken dorpshuizen met het maken van ondernemingsplannen, zodat ze in beheer en duurzaamheid beter verder kunnen. Voorts werd een vraag gesteld over zogenaamde Lonsdale-jongeren. De gedeputeerde heeft deze krantenberichten ook gelezen, maar de geluiden die zij hoort zijn tweeledig. Soms hoort zij geluiden dat het allemaal wel meevalt en dat het maar om een beperkte groep jongeren gaat; anderen zien het veel duisterder. Met name in Stadskanaal wordt in het gebiedsgericht werken veel gedaan aan het versterken van de randgroepjongeren en daarin wordt dit uiteraard meegenomen. De voorzitter verduidelijkt in de richting van mw. Mansveld en de rest van de commissie dat een werkbezoek vooral de taak van de commissie zelf is. Als de commissie behoefte heeft aan werkbezoeken, dan moet dat gezamenlijk opgepakt worden en in samenwerking met de griffie worden voorbereid. Mw. Mansveld (PvdA) constateert dat dit onderwerp al eerder is besproken en zij meende begrepen te hebben dat het afhankelijk was van de voorbereiding dat dit ergens een keer zou beginnen. Mw. Mansveld was derhalve nieuwsgierig geworden. De voorzitter meent dat als de commissieleden het op dit punt met elkaar eens zijn, men afspreekt dat een werkbezoek of een aantal werkbezoeken in die richting voorbereid gaat worden. Mw. Mulder (gedeputeerde) meent dat voor Noord al een afspraak ligt, misschien kan de griffie daar achteraan. Mw. Deinum-Bakker (D66) lijkt dat een goed idee. Zij kan zich herinneren dat de commissie twee jaar terug naar Pekela geweest is en daar een gesprek met de gemeente heeft gevoerd over het gebiedsgericht beleid. In tweede termijn Dhr. Hilverts (ChristenUnie) wil kort ingaan op de centrumfunctie accommodaties, hij mist daarin een vooruitblik. Ligt dat aan hemzelf of had daar wat bij moeten staan? Voorts heeft dhr. Hilverts nog geen antwoord gehad op die 10% bedden die men zou benodigen in de nabije toekomst. Hoe daar naar toe gewerkt gaat worden in 2015 is hem nog niet geheel duidelijk. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan de zorg – als het gaat om 24-uurszorg en de bedden – niet in te kopen. Het is wel een geluid dat vanuit de provincie richting de zorgverzekeraar moet gaan, namelijk dat men er met extramuralisering alleen niet is. Daarnaast meldt de gedeputeerde met betrekking tot de ontwikkeling van de zorgsteunfuncties dat deze nog verder uitontwikkeld moeten worden en moeten doorlopen. Daar is men mee bezig en dit zal voorlopig op de huidige manier doorgaan. Het kan wel zo zijn dat het bij een eventuele evaluatie zal komen tot een bijstelling.
17
Mw. Deinum-Bakker (D66) beluisterde dat de gedeputeerde sprak over een leerproces, dat niet alles was gelukt, dat het allemaal gezamenlijk met gemeenten zou plaatsvinden en dat keuzes gemaakt zouden moeten worden. Zij is van mening dat het goed is dat men processen niet eindeloos laat doorlopen, maar dat men op een gegeven moment ook de moed heeft om te stellen dat iets op een bepaalde wijze niet lukt en bestudeerd gaat worden hoe het wel zou kunnen lukken of met iets anders begonnen gaat worden. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) vraagt met betrekking tot de convenanten met de gemeenten of hier alle gemeenten aan meedoen en of straks in elk gemeente een convenant ligt over aansluiting jeugdzorg. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij daar nog wel werk moet verzetten, maar zij streeft daar wel naar want men moet van beide kanten weten waar men aan toe is. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) concludeert hieruit dat dit niet vanzelf gaat. Mw. Mulder (gedeputeerde) beaamt dat, maar kan zich dat ook wel voorstellen. Op de gemeenten komen enorme taken af en zij hebben een beperkte hoeveelheid geld te besteden. Dhr. Zanen (PvhN) neemt aan dat er per gemeente een convenant is. Hij informeert of dit voor de looptijd van dit programma geldt. Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat er op dit moment verschillende modellen zijn in Nederland, daar moet nog nadere studie naar worden gedaan. Mw. Boon-Themmen (VVD ) heeft een vraag over de knowhow van de dorpsbeheerders. Een kenniscentrum klinkt haar enigszins passief in de oren, daar moeten de mensen zelf naartoe gaan om een boek open te slaan. Zou het niet goed zijn om ze op de een of andere manier toch zelf actief hiertoe aan te zetten? Mw. Mulder (gedeputeerde) verduidelijkt dat ze erop geattendeerd worden, maar men mag ook wel verwachten dat als dorpshuizen ondernemingsplannen maken daar ook het element personeel en scholing in wordt meegenomen en dan mag men ook wel zelf een stapje doen. Mw. Boon-Themmen (VVD) heeft nog een vraag over de duurzame beheersplannen. Het CMO helpt kennelijk om beheersplannen op te stellen. Mw. Boon vraagt of dat dan enige tijd wordt begeleid. Vaak kan namelijk geconstateerd worden dat het in de beginfase wel goed gaat, maar dat juist na een halfjaar of een jaar fricties beginnen te ontstaan. Mw. Mulder (gedeputeerde) weet dat in de beginfase nog wel een langs elkaar heen is gefietst, daarom noemde ze ook de twee elementen: a. de ontwikkeling en b. het fonds om dit neer te zetten. Bij het fonds was het met name ook van de commissie de eis dat dit duurzaam zou zoeten zijn, het CMO weet nu wat de eisen zijn en helpt bij de ontwikkeling van de plannen om met name dat er goed in te stoppen. Mw. De Winter-Wijffels (CDA) memoreert aan haar vraag over de commercie en de dorpshuizen. Heeft de gedeputeerde daar signalen over ontvangen? Mw. Mulder (gedeputeerde) weet toevallig dat in het Oldambt waar die steunstee’s zijn ontwikkeld een bank contact had opgenomen, deze had in Limburg een concept neergezet. Daar is gesteld dat ernaar gekeken zou worden, maar dat men de eigen lijn in eerste instantie zou aanhouden. Mocht het er goed bij kunnen dan zou het prima
18
meegenomen zijn, maar het mag niet zo zijn dat de commerciële uitgangspunten – zoals verwoord bij die bank – het uitgangspunt zouden zijn. De voorzitter constateert dat het sinds het antirookbeleid met de dorpshuizen financieel heel slecht gaat. Hij stelt vast dat dit punt als C-stuk naar de Statenvergadering kan en constateert dat de commissieleden het hiermee eens zijn. 11.
Voorjaarsnota 2005
De voorzitter geeft aan dat de Voorjaarsnota 2005 op hoofdlijnen zal worden besproken. Detailvragen hebben de fracties schriftelijk kunnen stellen. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) merkt op dat in de Voorjaarsnota op het terrein van welzijn en sociaal beleid niet veel nieuws staat. Dat komt niet omdat er weinig gebeurt, integendeel. Er gebeurt veel en volgens de CDA-fractie liggen veel zaken op koers. Werk in uitvoering is een feit geworden. De komst van de WMO in het kader van de Voorjaarsnota. De provincie biedt ondersteuning aan gemeenten middels de lokale loketten. De CDA-fractie wenst te vernemen of deze loketten voldoende toegerust zijn om te voorkomen dat burgers na het stellen van een vraag niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Daarnaast vraagt mw. Van Kleef hoe de provincie haar rol ziet bij het bewaken van de kwaliteit van deze loketten. In een presentatie over de WMO in het afgelopen voorjaar is ook gezegd dat de rol van de provincie bestaat uit het versterken van mantelzorg. Hoe ziet de provincie haar rol in dezen? De naderende grote vergrijzinggolf. De zorg van de provincie richt zich met name op de groep alleenstaande hulpbehoevende zelfstandig wonende ouderen. Het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen mag geen doel op zichzelf gaan worden. Het CDA informeert of er voldoende middelen en ruimte zijn om het zelfstandige wonen op de juiste momenten om te zetten naar wonen met zorg, bij elkaar wonen of wonen bij voorzieningen, met andere woorden of de provincie voldoende ouderen-proof is. Mw. Boon-Themmen (VVD) stelt dat er op het gebied van welzijn, zorg en cultuur niet zo veel nieuws te melden is in de Voorjaarsnota. Te zien is dat er wel ruimte is voor nieuw beleid en ook voor knelpunten. Aan het begin van de vergadering is reeds aangeroerd dat gebleken is dat op het punt van de jeugdzorg een tweetal knelpunten bestaat. Deze knelpunten nopen ertoe in het achterhoofd te houden dat er in de loop van 2005 geld naar toe dient te gaan. Het betreft in de eerste plaats de crisisplaatsingen bij jeugdzorg. Er is gebleken dat bij de zorg genaamd families first in crisissituaties behoorlijke wachtlijsten ontstaan. Vooral omdat dit in crisissituaties natuurlijk helemaal niet kan, is dat een kwestie waarvan de VVD-fractie van mening is dat deze bij de Voorjaarsnota aan de orde gesteld moet worden, waarbij nog niet eens direct een bedrag afgebakend hoeft te worden. Mw. Boon wil dat in de loop van het jaar wordt bekeken in hoeverre er geld kan komen uit de ruimte die de provincie heeft om naar de crisisplaatsingen toe te sluizen. Daarnaast is er de kindertelefoon. De commissie heeft een brief ontvangen, desalniettemin is het mw. Boon niet geheel duidelijk om hoeveel telefoontjes het precies gaat die niet door kunnen komen, aangezien de telefoon 20% van de tijd is afgesloten, en wat de consequenties daarvan zijn. Wanneer overal in het land iets dergelijks wel fulltime kan worden bezet en als ook de vrijwilligers aangeven graag aan de slag te willen, kan mw. Boon zich niet voorstellen dat de overhead voor die twee middagen zo’n probleem zou moeten zijn. Zij wil er derhalve in elk geval voor pleiten om bij de Voorjaarsnota de ruimte te reserveren. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) deelt mee dat de ChristenUnie-fractie akkoord gaat met het bedrag van € 19.000,- naar de VONPG en is daar zeer verheugd over. Het heeft even
19
geduurd voordat de gedeputeerde over de streep was, maar het is eindelijk zo ver. Dhr. Hilverts hoopt dat de gedeputeerde het COA over de streep krijgt zoals de provincie bezig is geweest met de opvang van asielzoekers en de verhuizing. De VVD-fractie refereerde reeds aan de kindertelefoon. Ook voor dhr. Hilverts is dit nog niet helemaal helder. Mogelijk kan de gedeputeerde aangeven of daar oplossingen of mogelijkheden zijn. In de media heeft dhr. Hilverts gelezen dat de kindertelefoon op woensdag- en donderdagmiddag dood is. Dat is natuurlijk triest. Mw. Stavast (GroenLinks) wenst geen detailvraag te stellen, maar een beroep te doen op haar collega’s. GroenLinks vindt het geen goed idee om de incidentele subsidie mondiale bewustwording in de grote pot welzijn en zorg te gooien. Het is natuurlijk prettig dat de gedeputeerde ook vast meeluistert, maar mw. Stavast wil met name een beroep doen op de andere partijen en uitleggen waarom GroenLinks dat geen goed idee vindt. Hier is een aantal argumenten voor. Dat het bij de provincie hoort zoals het bij alle bestuursniveaus hoort – of het nu Europees, landelijk of gemeentelijk is – is ook niet aan de orde, want het wordt niet doorgestreept. Het onderwerp zelf is echter eigenlijk alleen maar meer actueel. Mensen moeten zich thuis voelen in Groningen, maar ook in de wereld. Er is sprake van soms toch wat angst voor die wereld. Mondiale bewustwording kan helpen om te begrijpen waarom zaken soms ingewikkeld in elkaar zitten en hoe ze in elkaar zitten. Het ‘potje’ is nu al bijna op aan een verscheidenheid aan projecten. Onder deze noemer wordt de weg ernaar toe goed gevonden. Het gaat om een variëteit aan nuttige projecten. Mw. Stavast heeft nog een praktisch voorstel. De meeste mensen vinden de weg naar deze subsidiemogelijkheid via het COS dat de hele provincie goed bestrijkt en dat er aandacht op kan vestigen. Er is voor dit subsidiepotje echter niet eens een goede actuele folder die het belang ervan onderstreept. Mw. Stavast verzoekt om een dergelijke folder, ook al levert het niet één extra subsidieaanvraag op. Het moet op allerlei niveaus en op allerlei plekken duidelijk zijn dat ook de provincie een verantwoordelijkheid neemt en bij inzicht voelt hoe de wereld in elkaar kan zitten. GroenLinks heeft al eerder gesteld bij het Meldpunt Discriminatie – waar GroenLinks een groot voorstander van is – dat zaken soms snel in elkaar overlopen. Een discriminatiemeldpunt is een fatsoenlijke welzijnsvoorziening, die ervoor zorgt dat iedereen – jong, oud, gehandicapt, homo en misschien met een kleurtje – zich overal thuis voelt en dezelfde rechten heeft, maar het is geen mondiale bewustwording. In de nota staat het er een beetje bij en het is een aanpalend gebied. GroenLinks vindt dit een extra argument om dit begrip zeer helder en zichtbaar te houden. Wanneer men scant op de hoofdonderwerpen en men toetst dit in, dient er uit te komen dat Groningen daar beleid op heeft. Dit heeft Groningen namelijk en dit dient zichtbaar te zijn. Mw. Boon-Themmen (VVD) stelt reagerende op het betoog van mw. Stavast dat men ook andersom zou kunnen reageren en dat het juist extra mogelijkheden biedt als men… Mw. Stavast (GroenLinks) erkent dat dit mogelijk is. Wanneer het in de grote pot zit en het budget nu al bijna op is, dan is het wellicht mogelijk om er driemaal zo veel geld voor beschikbaar te krijgen. Dan nog zou GroenLinks echter willen pleiten voor inzichtelijkheid als er zo veel subsidieaanvragen zijn die niet gehonoreerd kunnen worden omdat het geld nu al op is. Men dient te weten wat men doet. Welzijn is iets anders dan mondiale bewustwording. Het gaat er niet om of daardoor sprake is van een verkleining of vergroting van het budget, maar om het feit dat het helder moet wat voor geld voor wat voor werk staat. Mw. Boon-Themmen (VVD) stelt dat dit ook zo is bij verantwoording van de subsidie. Er wordt immers altijd een verantwoording van de motivatie en het nut gegeven. Mw. Stavast (GroenLinks) erkent dit, maar stelt dat indien bij een aanvraag niet benoemd hoeft te worden wat het is, straks misschien niet duidelijk is of een discriminatiemeldpunt misschien mondiale bewustwording is of niet. In de analyse van GroenLinks is het dat niet. Het is uiterst nuttig, GroenLinks heeft er vurig voor gepleit en
20
is er blij mee. Misschien moet er meer geld naar toe. In een evaluatie kan men echter alleen weten wat men doet wanneer men het zuiver benoemt. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) geeft, aansluitend op de inbreng van GroenLinks, aan dat het CDA er technische vragen over heeft gesteld. Inderdaad blijkt het geld niet geoormerkt in de subsidiestroom van welzijn en zorg. Het CDA is eveneens de opvatting toegedaan dat mondiale bewustwording zichtbaar dient te blijven. Het moet niet opgaan in het grotere geheel. De CDA-fractie zou mondiale bewustwording geoormerkt in de pot van welzijn en zorg willen zien. Mw. Deinum-Bakker (D66) merkt op dat in elk geval duidelijk moet zijn welk bedrag het is en waar het aan uitgegeven wordt. Zij geeft te kennen op de lijn van mw. Boon te zitten, dat een flexibelere inzet ertoe kan leiden dat er meer gebruikt kan worden omdat er geen stop op zit. Dat vindt mw. Deinum positief. Mogelijk kan de gedeputeerde straks aangeven hoe inzichtelijk het is en wat het voordeel is om het te integreren. Het nadeel is zo-even al verwoord. Ten aanzien van welzijn en zorg is natuurlijk al veel aan de orde geweest, ook bij de Jaarrekening. Eén punt was D66 niet geheel duidelijk. Dit betreft het geld dat nog voor kinderen in asielzoekerscentra wordt besteed en dat over was van 2004. Dat bedrag van bijna € 20.000,- gaat daar naar toe. Nu blijkt dat bij 2005 ook € 20.000,- staat uit het flexibel budget. De D66-fractie wenst te vernemen of de provincie dit nog extra gaat doen bovenop het bedrag van € 90.000,- dat beschikbaar is voor asielzoekersbeleid. Dhr. Zanen (PvhN) geeft te kennen dat de beide punten die de PvhN onder de aandacht wil brengen, inmiddels aan de orde zijn geweest. Het eerste punt betreft de kindertelefoon. Dhr. Zanen is van mening dat hier een oplossing voor gevonden dient te worden. Het tweede punt betreft het asielzoekersbeleid dat zo-even werd aangeroerd door D66. Voor 2005 staat een bedrag genoteerd, dan houdt het op. Dhr. Zanen vraagt de gedeputeerde wat dit precies betekent en of het wellicht nodig is ruimte voor iets te scheppen. Daar is vanmiddag in de commissie eerder een brief over behandeld. Mw. Mansveld (PvdA) deelt mee dat de PvdA-fractie een drietal punten heeft. Mw. Mansveld zal het eerste punt behandelen, de overige twee punten mw. Smit. In het verleden zijn er vragen gesteld door de ChristenUnie over de Voedselbank in Noord-Nederland. De PvdA-fractie heeft begrepen dat er een nieuwe aanvraag bij de provincie is ingediend voor subsidie van € 5000,-. Deze aanvraag is nog in behandeling. Enig onderzoek leerde de PvdA-fractie dat er vorig jaar vijftig gezinnen waren die gebruik maakten van de Voedselbank en dat de verwachting is dat dit eind 2005 zal zijn opgelopen tot 350 gezinnen. In de notitie Armoedebeleid van de provincie staat dat het wenselijk wordt geacht dat een deel van het provinciale budget voor armoedebeleid wordt ingezet voor projecten die direct een helpende hand bieden aan de doelgroep die met de armoede wordt geconfronteerd, maar tot op heden wordt steeds jaarlijks incidenteel bekeken wanneer er een aanvraag binnenkomt. De PvdA-fractie is van mening dat er voor 2005 en 2006 niet incidenteel naar moet worden gekeken, maar dat er gedurende twee jaren structureel naar gekeken moet worden, om na te gaan wat de ontwikkelingen zijn met betrekking tot de gezinnen die gebruik maken van de Voedselbank en afhankelijk hiervan een bijdrage voor 2005 en 2006 vast te stellen door de provincie. De PvdA acht het in het licht van de prognose van 350 gezinnen wenselijk dat er € 10.000,- per jaar beschikbaar komt voor de Voedselbank in 2005 en 2006 met dekking uit de post Armoedebeleid. Daarnaast zou wellicht een werkbezoek kunnen worden afgelegd aan de Voedselbank. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat de ChristenUnie-fractie schriftelijke vragen heeft gesteld waar dhr. Hilverts nog geen antwoord op heeft mogen ontvangen. Dhr. Hilverts is het overigens volledig met mw. Mansveld eens ten aanzien van de structurele subsidie voor de huidige collegeperiode.
21
Mw. Deinum-Bakker (D66) meent dat er al meerdere voedselbanken zijn, niet alleen die in Oost-Groningen. In de Stad is ook al een initiatief. Mw. Mansveld (PvdA) legt uit dat die samenwerken. Het is één en dezelfde Voedselbank. Mw. Smit (PvdA) vervolgt met de punten die de PvdA wenst in te brengen. Een aantal fracties heeft zo-even het punt van de kindertelefoon aangeroerd. Ook de PvdA is onbekend om hoeveel telefoontjes het gaat, maar vindt alsnog dat dit moet. De PvdAfractie vraagt derhalve bij deze aan het College om voor 2005 een reparatieoplossing te bieden. Zij heeft begrepen dat dit € 20.000,- moet gaan kosten. Er bellen ook kinderen uit Drenthe, daarom zou mw. Smit willen voorstellen dat beide provincies dit bedrag delen. Voor de volgende jaren moet worden gekeken in het algemene budget om hiervoor een oplossing te vinden. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt wat er moet gebeuren als de provincie Drenthe weigert mee te doen. Mw. Mulder (gedeputeerde) vraagt mw. Smit om aan te geven waar dit bedrag uit betaald zou moeten worden. Het punt is of dat uit de algemene middelen moet worden gefinancierd. Mw. Smit (PvdA) bevestigt dat het bedrag gefinancierd zou kunnen worden uit de algemene middelen. Daar voorziet zij geen problemen. Het is algemeen bekend dat wanneer een kind gepest wordt, of als het thuis is en de beide ouders werken en het zich wat alleen voelt of wanneer er zaken gebeuren, het kind daarover wil kunnen praten. Het is dan wat vervelend als het kind op woensdagmiddag zielig in zijn eentje thuis zit en dat dit dan niet mogelijk is omdat het antwoordapparaat dan aan staat. Mw. Deinum-Bakker (D66) stelt, reagerende op de woorden van mw. Smit, dat D66 had voorgesteld om dat bij het hele verhaal op 13 juli te bespreken. Volgens onderzoek blijkt er juist op woensdagmiddag en op zondag minder gebeld te worden, omdat kinderen dan heel veel andere activiteiten hebben. D66 is van mening dat eerst eens binnen het budget van jeugdzorg gekeken moet worden of daar oplossingen voor zijn. Mw. Deinum heeft de cijfers echter nog niet. Er zou een analyse gemaakt moeten worden. Er is ook al over gesproken om de kindertelefoon over twee of drie jaar helemaal te stoppen omdat de provincie Groningen het grootste deel voor haar rekening nam. Mw. Deinum ziet het belang van de kindertelefoon, dat is zij met mw. Smit eens. Men dient echter ook te kijken of de middelen binnen jeugdzorg op een andere manier geschikt kunnen worden en na te gaan of het echt nodig is. Mw. Boon-Themmen (VVD)(microfoon staat uit) merkt op dat de ruimte natuurlijk niet groot is, want jeugdzorg heeft ook al verschillende keren gevraagd om een verhoging van de subsidie, omdat er een verhoogde vraag was. Mw. Smit (PvdA) vervolgt haar betoog en stelt dat dit punt in de afgelopen kwartaalrapportage ook steeds heeft gestaan. Dat er minder gebeld wordt, betekent niet dat er niet wordt gebeld. Zeker als vrijwilligers aangeven er graag te willen blijven zitten omdat zij het belangrijk vinden, lijkt mw. Smit dit een uitstekend argument. Het derde punt dat de PvdA-fractie aan de orde wenst te stellen betreft de mondiale bewustwording. Daar is zo-even al over gesproken. Nu wil het geval dat mw. Smit afgelopen zaterdag op het Alletonen Festival was. Het Alletonen Festival wordt georganiseerd door onder andere het Noorderpoortcollege, waarbij studenten van het anderstaligenonderwijs van het Noorderpoort in drie dagen een culturele avond organiseren waarbij van Iran tot Indonesië tot Finland stukjes cultuur voorbijkomen. Dat is in het Kielzog geweest. Mw. Smit kan zich geen betere manier voorstellen om
22
bijvoorbeeld mondiaal bewust te worden in Hoogezand. Dit waren overigens niet alleen studenten uit Hoogezand, maar uit Stadskanaal en uit de Stad en allerlei locaties. Op die avond vernam mw. Smit dat de provincie hier een incidentele subsidie voor heeft verstrekt. Zij was zich daar niet bewust van, maar was er zeer verheugd over. Zij waren ook erg blij dat mw. Smit aanwezig was. De provincie heeft bestemmingen voor dit ‘potje’. De PvdA-fractie vindt dat de mondiale bewustwording moet blijven, gelabeld als ‘dat is wat de provincie doet en daar heeft de provincie beleid voor’. Daarin wil mw. Smit GroenLinks derhalve ondersteunen. Voorts zou dit het voorstel van de PvdA zijn. Dit is namelijk nu net een festival dat precies is wat alle fracties voor ogen staat. De wens is om zo veel mogelijk Groningers kennis te laten maken met allerlei culturen. Volgens mw. Smit doet het festival precies wat de provincie beoogt.
De voorzitter (namens SP) geeft aan eigenlijk niet van plan te zijn geweest om iets over de Voorjaarsnota te zeggen, maar dhr. Hemmes voelt zich nu toch uitgedaagd. Het gaat uiteindelijk over een voedselbank. De provincie heeft reeds een keer een bedrag gedoneerd. Gisteren zag dhr. Hemmes een documentaire op de televisie over het feit dat de kerken ook al de noodklok hebben geluid bij de minister. De PvdA-fractie schijnt nu ook bereid te zijn om ‘met de buidel te zwaaien’. Dhr. Hemmes zou met name de PvdA mee willen geven dat de provincie zich op een hellend vlak gaat begeven. Als dit kabinet ziet dat de kerken allemaal klaarstaan, dat de provincies klaarstaan, dat de gemeenten klaarstaan, dan zal dit kabinet naar opvatting van dhr. Hemmes nog minder behoefte voelen om iets aan armoedebeleid te doen. Dhr. Hemmes wenst dat toch mee te geven. Dhr. Hemmes is overigens niet tegen de Voedselbank. Hij is best bereid om de Voedselbank een keer te helpen. Wanneer de subsidie echter structureel wordt, denkt de SP dat de provincie alleen maar verder afglijdt. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) geeft te kennen dhr. Hemmes wel te begrijpen. Als iets in de brand staat, is er de brandweer om de brand te blussen. Als dhr. Hilverts er echter bij staat met een brandblusser in de hand, wacht hij niet tot de brandweer er is en gaat hij blussen. Die situatie is er nu. Wanneer er mensen in nood zitten – en daar gaat het over – dan zal de provincie helpen en dan zal ook de ChristenUnie daar voor zijn en daar voor staan om die mensen te helpen. Dhr. Hilverts is het helemaal met dhr. Hemmes eens dat er mensen zijn die de zaak laten liggen. Dat weerhoudt de ChristenUnie-fractie er echter niet van om een bijdrage te leveren om de problemen op te lossen. De voorzitter (namens SP) werpt tegen dat dit niet zijn insteek was. De SP-fractie zal ook niet gaan dwarsliggen als er extra geld nodig is om de Voedselbank in de benen te houden nu dat nodig blijkt te zijn. Men dient zich er echter terdege bewust van te zijn dat die brandweer in Den Haag helemaal achterover blijft leunen. Dan is de provincie nog veel verder van huis. Mw. Mansveld (PvdA) is het helemaal met dhr. Hemmes eens. In feite is het een nietfunctioneren van rijksbeleid waar de provincie aan deelneemt. Tussen verantwoordelijkheid en belang zit echter wel een wereld. Mw. Mansveld vindt niet dat de provincie de verantwoordelijkheid over moet nemen, maar zij dient wel te zien welk belang zij dient op het moment dat de provincie hier aan meewerkt. De verantwoordelijkheid blijft liggen waar zij hoort te liggen. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) geeft te kennen grotendeels in de redenering van dhr. Hemmes mee te kunnen gaan. De Voedselbank dient te worden gezien als stukje overbrugging omdat mensen echt diep in de problemen zitten. Vervolgens moet echter
23
veel dieper worden gekeken om na te gaan waar deze problemen uit voortkomen en hoe daar de helpende hand kan worden geboden. Door alleen voedsel te verstrekken en verder niet naar structurele oplossingen te zoeken, zou de provincie naar opvatting van mw. Van Kleef het paard achter de wagen spannen. Uiteindelijk zal het doel van de provincie moeten zijn dat er gezamenlijk dusdanig beleid is ontwikkeld dat de Voedselbank overbodig is geworden. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat mw. Van Kleef spreekt van ‘overbrugging’. Daar is nu juist de overheid voor! De overheid is er als schild voor de zwakkeren, die moet die overbrugging zijn, niet de Voedselbank! De voorzitter wenst de discussie af te sluiten. Het is misschien een punt om eens een leuke discussie over te gaan voeren, maar dit is niet het juiste moment. Mw. Mulder (gedeputeerde) begint met een afgeleide van de Voorjaarsnota, namelijk het verhaal van mw. Van Kleef met betrekking tot de WMO en het ontwikkelen van lokale loketten van gemeenten. De provincie Groningen heeft een primeur, want 24 gemeenten hebben gesteld dit gezamenlijk aan te zullen pakken zodat zij de invoering van de WMO en het neerzetten van de lokale loketten van elkaar kunnen leren. De provincie wil de ontwikkeling van het neerzetten van de lokale loketten en de ontwikkeling van de WMO ondersteunen. De provincie stopt straks als het uitgevoerd is natuurlijk niet structureel geld in de uitvoering van de WMO, maar wel in de ontwikkeling. 24 gemeenten hebben daar ja op gezegd. De provincie gaat dat vanuit het stimuleringsfonds Zorg mede financieren. De gedeputeerde denkt dat het wel iets moois in Groningen kan gaan worden. De kindertelefoon. Er is ook nog de opvoedtelefoon, maar het gaat met name om de kindertelefoon. De kindertelefoon is een organisatie van vrijwilligers, vaak rechtenstudenten die dat in het laatste jaar doen. Die hebben echter wel coördinatie en ondersteuning nodig van geprofessionaliseerde mensen. Dat betekent dat daar vaak ook juristen zitten ter ondersteuning, zodat zij daar ook met een vraag naar toe kunnen gaan. Nu is het zo dat tot nu toe – want de provincie heeft ook niet bezuinigd op de kindertelefoon – de kindertelefoon gedurende vijf dagen kon functioneren. De coördinatie daarop was ook in verhouding tot het aantal vrijwilligers en het aantal telefoontjes. Het aantal telefoontjes is behoorlijk toegenomen. De gedeputeerde heeft de commissie hier schriftelijk over gerapporteerd met ook de redenen en de soort telefoontjes. Dat heeft ertoe geleid dat het College keuzes heeft moeten maken rondom de coördinatie. De gedeputeerde vindt het persoonlijk heel jammer, want zij zou de woensdag en de zondag graag toch willen zien als zijnde bereikbaar voor de telefoontjes van de kinderen of van ouders. Het is ook een functie die hoort bij het Bureau Jeugdzorg. De middelen zijn er alleen op dit moment niet. Er moet een bedrag komen van € 20.000,-, want de provincie Groningen doet de kindertelefoon samen met de provincie Drenthe. Dit zou per provincie een last van € 10.000,- betekenen. In dat geval is de telefoon de hele week weer bereikbaar. Wel denkt de gedeputeerde dat indien de kindertelefoon de hele week door weer bereikbaar zou zijn, er in het komende halfjaar gekeken zou moeten worden naar waar de telefoontjes vandaan komen en hoe groot het aandeel van Drenthe en hoe groot het aandeel van Groningen gemiddeld is. De subsidie is namelijk verhoudingsgewijs niet evenredig: het is geen fifty-fifty-verhaal. Daar dient derhalve onderzoek naar gedaan te worden. Daarnaast moet gekeken worden hoe de kindertelefoon effectief kan worden ingezet binnen Bureau Jeugdzorg. Dit zal ook in overleg moeten bij het Bureau Jeugdzorg. De gedeputeerde zou op dit moment niet weten waar zij nu in de middelen zou kunnen schuiven, maar zij stelt dat het College daar voor 2006 beter naar zou kunnen kijken. Het kan best zijn dat de provincie voor het AMK nog middelen krijgt vanuit het Rijk en dat de provincie de middelen van het AMK – maar dat zijn allemaal voorstellen die ook in de commissie en ook in de Staten moeten worden gedaan – die de provincie uit eigen pot heeft betaald, misschien voor een heel klein deel gaat besteden aan de kindertelefoon. Dat is nog een onzekere factor en ook een discussie voor de lange
24
termijn: wat zet de provincie waarvoor in. Als het al door zou moeten gaan, dan zou het uit de pot van de algemene middelen moeten komen bij de Voorjaarsnota. Mw. Boon-Themmen (VVD) geeft aan dat die pot van het AMK recentelijk net is bijgevuld om die wachtlijsten op te heffen. Mw. Mulder (gedeputeerde) bevestigt dit. De minister heeft daarna echter weer middelen beschikbaar gesteld. De gedeputeerde weet nog helemaal niet hoe de verdeling van die middelen over de provincies gaat lopen. Misschien krijgt de provincie Groningen veel, maar misschien ook weinig. Wel denkt de gedeputeerde dat de provincie dan met Bureau Jeugdzorg opnieuw moet bekijken wat de targets zijn en hoe een en ander zo snel mogelijk naar nul kan worden gebracht. Mochten er dan nog middelen zijn waarvan de Staten stellen dat deze misschien toch een andere bestemming zouden moeten krijgen, dan zal de gedeputeerde terugkomen. Dan zal de gedeputeerde dat uitleggen. Mw. Deinum-Bakker (D66) erkent zo-even in de war te zijn geweest met de opvoedtelefoon. De gedeputeerde pleit er nu voor dat één jaar middelen beschikbaar zijn voor de kindertelefoon en dat dan eventueel kan worden gekeken binnen de middelen… Mw. Mulder (gedeputeerde) … hoe geschoven kan worden, opdat daar oplossingen voor zijn. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat de brief die de commissie heeft ontvangen, toch op enige druk duidt. Wanneer er vrijwilligers zijn die de klus willen doen, dan acht dhr. Zanen dit zeer positief. Daarom dient de provincie ervoor te zorgen dat de ondersteuning die zij nodig hebben niet wegvalt voor de twee momenten in de week. Daar moet iets voor worden geregeld, al is het maar incidenteel. Op termijn kan het natuurlijk structureel worden geregeld. Mw. Smit (PvdA) geeft aan dat dit nu juist datgene is wat aan de orde is: voor 2005 repareren en daarna te kijken waar de nood zit, waar het kan en hoe het kan worden opgelost. Dat is wat mw. Smit in eerste termijn heeft voorgesteld en wat nu door het College wordt ondersteund. Mw. Mulder (gedeputeerde) legt uit dat het een voorwaarde is dat Drenthe ook meedoet. Zij zal derhalve ook met Drenthe contact op moeten nemen om gezamenlijk de kindertelefoon in stand te houden. Dhr. Zanen (PvhN) oppert dat een eventuele weigering van Drenthe niet moet betekenen dat de kindertelefoon verdwijnt. Mw. Mulder (gedeputeerde) acht het zeer belangrijk dat kindertelefoon met elkaar delen. Zij heeft hier alle vertrouwen in.
beide
provincies
de
Mw. Boon-Themmen (VVD) vraagt of de gedeputeerde dan nog voor de Voorjaarsnota met een korte notitie hierover zal komen. Mw. Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat zij de toename van het aantal telefoontjes wel in beeld kan brengen. Volgens de gedeputeerde heeft de commissie deze informatie ook al, waarbij ook het soort telefoontjes wordt aangegeven. De gedeputeerde geeft aan een heel kleine notitie te kunnen maken waarin zij aangeeft hoe alles in elkaar steekt en wat er dan nodig zou zijn. De voorzitter stelt dat wanneer de commissie in meerderheid vindt dat de nood zo hoog is dat dit moet gebeuren, de gezamenlijke fracties tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota met een amendement kunnen komen. Daar hoeft naar opvatting van dhr. Hemmes nu niet uitgebreid over gediscussieerd te worden.
25
Mw. Mulder (gedeputeerde) entameert het punt van de mondiale bewustwording en het krediet. Het College heeft gekeken of het mogelijk was ruimte te creëren en heeft feitelijk gesteld dat een en ander breder gezien kan worden zodat er meer voor dat doel uit is te halen. Het is voor de gedeputeerde geen halszaak, maar zij weet wel dat bij financiën en beheer ook is gezegd dat er gekeken zou moeten worden naar welke producten – want de provincie heeft stapels boekwerken met allerlei producten – bij elkaar gevoegd zouden kunnen worden. Vandaar dat dit voorstel van een verbreding destijds ter tafel is gekomen. Er kan iets ruimer gebruik gemaakt worden van het krediet. Het is dan ook met een breder doel. Wanneer de commissie aangeeft het zo te willen laten, dan zal het College het zo laten. Het is voor de gedeputeerde geen halszaak. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) geeft te kennen dat het CDA dit eigenlijk wel een heel principieel punt vindt. Mondiale bewustwording moet zichtbaar blijven. Vandaar dat de CDA-fractie wil dat het of geoormerkt wordt, of dat het zo blijft. Mw. Mulder (gedeputeerde) legt uit dat haar redenering was dat de provincie natuurlijk een heleboel doelen heeft die men misschien het liefst allemaal zou willen labelen wanneer men kijkt naar de bestemming van de kredieten. De gedeputeerde heeft welzijn heel breed gezien, daarom heeft zij gemeend een en ander te kunnen samenvoegen. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) (microfoon staat uit) denkt dat het dan toch gelabeld moet worden in de welzijnspot ****[back-up 133.55] Mw. Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat dit niet mogelijk is.
Mw. Boon-Themmen (VVD) deelt mee dat de VVD-fractie er voorstander van is om het breed te zien. Juist het eng afbakenen van zaken als mondiale bewustwording lijkt mw. Boon niet goed. Mw. Smit (PvdA) geeft aan dat het wat de PvdA-fractie betreft best apart mag blijven, want het risico is dat heel veel kwartjes in een heel groot spaarvarken worden verzameld, en dat men op een gegeven moment niet meer weet van wie men welk kwartje heeft gekregen en waar men welk kwartje aan zou willen uitgeven. De voorzitter proeft dat een meerderheid wil dat het zo blijft. Daar kan de gedeputeerde mee doen wat zij wil. Anders komt het punt terug tijdens de statenvergadering. Mw. Mulder (gedeputeerde) denkt het dan zo te zullen laten en dit voorstel te zullen doen. Dan zal een volgende keer gekeken moeten worden – want het College heeft natuurlijk zijn welzijnsbeleid wel neergelegd – hoe in het welzijnsbeleid een en ander ook inhoudelijk met betrekking tot mondiale bewustwording nog iets vaster vastgelegd kan worden en het te koppelen aan projectennummers. Het gaat uiteindelijk om één nummer. De Voedselbank. De gedeputeerde zegt op dit moment niet te kunnen overzien wat er al loopt aan toezeggingen rondom het armoedebeleid van de provincie. Die getallen heeft zij niet. De gedeputeerde wil kijken of er ruimte is om gelden te geven aan de Voedselbank. Het punt is wel – en dat wil de gedeputeerde ook benadrukken – dat het eigenlijk heel erg is dat de provincie dit initiatief moet nemen, want een voedselbank zou niet nodig moeten zijn. Het woord ‘structureel’ doet mensen soms ook op een verkeerd been zetten, omdat men dan denkt dat het zo jaren zal doorgaan. Misschien kan er een andere naam aan worden gegeven. Mocht dat niet zo zijn, dan zal het uit de algemene middelen moeten en meegenomen moeten worden bij de statenvergadering als de Voorjaarsnota wordt behandeld.
26
Mw. Mansveld (PvdA) acht dit een goed plan. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) stelt dat men de beantwoording van de vragen zou kunnen afwachten. Mw. Mulder (gedeputeerde) oppert dat zij de commissie dan voor de statenvergadering inzicht moet geven in hoe een en ander ligt. Dhr. Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat het vragen van begin mei zijn. Volgens hem staan daar zes weken voor. Mw. Mulder (gedeputeerde) deelt mee dat de commissie hierover op de hoogte zal worden gehouden. Mw. Deinum-Bakker (D66) memoreert aan haar vraag over het bedrag van € 20.000,voor asielzoekersbeleid uit het flexibel budget voor 2005. Mw. Mulder (gedeputeerde) legt uit dat de strakke afspraak bestaat dat indien de periode voorbij is en er middelen over zijn, deze middelen terug zullen vloeien naar de algemene middelen. Toen heeft de gedeputeerde ook al aangegeven dat het dan weer opgevoerd zal worden bij de Voorjaarsnota. En dat is gebeurd. Mw. Boon-Themmen (VVD) roept de crisisplaatsingen bij Jeugdzorg en families first in herinnering. Mw. Mulder (gedeputeerde) weet dat de kwestie van de crisisplaatsingen een knellend punt is. Zij wil voorstellen om dat mee te nemen na het hele verhaal op 13 juli, als de jeugdzorg aan de orde wordt gesteld. Immers zal de provincie straks met Bureau Jeugdzorg en met de verschillende zorgaanbieders alsnog moeten kijken hoe de provincie haar gelden zal inzetten voor 2006. Dan moet het in het totaalpakket meegenomen worden. Mw. Van Kleef-Schrör (CDA) herinnert aan haar vraag of de provincie richting de toekomst voldoende ouderen-proof is en of de provincie voldoende is voorbereid op de ouderen die heel lang zelfstandig blijven wonen, maar op een gegeven moment een andere vorm van wonen nodig hebben. Mw. Mulder (gedeputeerde) acht dit juist de opgave die de gemeenten hebben. Zij moeten kijken hoe zij ervoor kunnen zorgen dat mensen zo lang mogelijk kunnen wonen en toch de zorg bereikbaar en beschikbaar hebben. De provincie helpt gemeenten om alles op het gebied van wonen, welzijn, zorg te ontwikkelen in hun gemeente. In de nota Wonen is het thema wonen, welzijn, zorg terug te vinden met een grotere nadruk dan voorheen. De gedeputeerde stelt dat de gemeenten uiteindelijk verantwoordelijk zijn om daar goede voorzieningen voor neer te zetten en dat binnen hun gemeenten goed te regelen. De voorzitter concludeert dat de Voorjaarsnota voldoende is besproken. In de plenaire vergadering van 29 juni zullen vast en zeker de Voedselbank en de kindertelefoon nog ter sprake komen. De voorzitter dankt de gedeputeerde voor de beantwoording. 12
Brief van GS van 12 mei 2005, nr. 2005-08.263/19/A.27,C betreffende afhandeling tweede ronde GAC Kunstenbudget 2005 (op verzoek van D66)
27
Mw. Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat de D66-fractie het heel erg eens is met de subsidie die in de brief van het College staat vermeld, maar zij wil graag het punt van het bijliggende advies van de GAC – met name over het Haydn Jeugd Strijkorkest – nog kort aanstippen. Deze adviescommissie spreekt in het advies van een incidentele subsidie, maar het strijkorkest doet zulke goede dingen voor jonge mensen, provincie en gemeenten dat ze eigenlijk een structurele subsidie zouden moeten krijgen van de provincie. De gedeputeerde heeft bij de behandeling van de Cultuurnota daar wel een standpunt over ingenomen maar mw. Deimum wenst toch aan de commissieleden te vragen hoe tegen dit advies aan wordt gekeken en of men het hiermee eens is. Dhr. Kok (PvdA) is van mening dat de discussie over de subsidie onderhand al heel uitgebreid is gevoerd. In het kader van de Cultuurnota is toen een afweging gemaakt. Natuurlijk is het sneu als partijen afvallen, maar voor deze oplossing is bewust gekozen. Een halfjaar na dato is de PvdA-fractie hierover nog niet van gedachten veranderd. Mw. Deinum-Bakker (D66) vraagt of dhr. Kok zich kan vinden in de wijze waarop het advies is omschreven of dat hij dat advies niet geschikt acht. Dhr. Kok (PvdA) geeft aan dat de PvdA-fractie een prima gevoel heeft bij dit voorstel, het leek dhr. Kok echter wel goed nog kort bij een paar punten stil te staan. Ten eerste is het jammer dat dit voorstel pas op 12 mei is ontvangen, terwijl het onder andere gaat om een voorstel voor de opera Spanga waar op eind april al van het geld gebruikt werd gemaakt. Procedureel voelt dit ‘niet helemaal lekker’. Vervolgens heeft de PvdA-fractie met ‘bewondering’ de onderbouwing van het GAC gelezen, dat is nog steeds wat mager. Dhr. Kok heeft gelezen dat bij de opera 175 bezoekers per voorstelling terecht konden – vier voorstellingen in totaal – en dat Stad en provincie bij elkaar € 14.000,gaven. Dat komt neer op € 20,- per bezoeker en € 140,- per minuut. De PvdA-fractie staat achter het voorstel, maar men kan haar twijfels waarschijnlijk ook wel begrijpen. Dhr. Zanen (PvhN) constateert dat dit jaar nog op de oude weg voort wordt gegaan, de vernieuwing van de advisering zal pas volgend jaar in gaan treden. Bij de eerste ronde zijn een heleboel zaken op tafel gekomen en afgewezen. Dat wordt nu positief gehonoreerd. De vraag is nu of er nog meer zaken liggen die in heroverweging zijn of waarvan men kan stellen dat er nog ruimte is in het budget om daaraan tegemoet te komen. Als voorbeeld geeft dhr. Zanen de Stichting Vertellus die de commissie toentertijd een prachtig sprookje heeft verteld. Deze stichting beweegt zich op het vlak van cultuur en onderwijs en het is buitengewoon interessant waar men mee bezig is. De voorzitter vraagt of dhr. Zanen misschien een ander agendapunt heeft voorliggen, want het verband ontgaat hem enigszins. Het is niet de bedoeling dat hier de discussie over de Cultuurnota weer opnieuw gaat plaatsvinden. Mw. Boon-Themmen (VVD) denkt dat hier het probleem ligt. Als mw. Deimum stelt dat de Stichting Haydn Jeugd Strijkorkest weer opnieuw onder de subsidielamp moet worden gelegd, dan kan dat eigenlijk niet. Dan moet namelijk alles opnieuw in samenhang bestudeerd gaan worden en dat mag niet de bedoeling zijn. Mw. Deinum-Bakker (D66) stelt dat in het advies juist staat dat het College in overweging gegeven zal worden om te zoeken naar structurele middelen buiten de incidentele pot. Daarin ligt de aanleiding dat mw. Deinum dit punt aanroert. De voorzitter geeft aan zich ook te willen beperken tot uitsluitend het Haydn Jeugd Strijkorkest. Dhr. Zanen (PvhN) vindt dat dit toch in samenhang met de rest moet worden gebracht, anders moet dit niet opgevoerd worden
28
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) ontgaat ook de relatie van de Stichting Vertellus met het voorliggende voorstel. Mw. Stavast (GroenLinks) stelt dat GroenLinks het eens is met het advies van de commissie dat gezocht moet worden naar structurele middelen buiten de incidentele pot om. GroenLinks is het eens met D66 op dit punt. Dhr. Abbes (CDA) geeft aan dat de CDA-fractie ook van mening is – net als dhr. Kok – dat de Cultuurnota is vastgesteld en daar wenst zij niet op terug te komen. Dat schept een precedent, dan kunnen gemakkelijk meer instellingen worden genoemd waar nog geld heen moet. De CDA-fractie heeft ook veel sympathie voor het Haydn Jeugd Strijkorkest en het zijn deugdelijke argumenten die worden aangekaart, maar de nota is nu eenmaal vastgesteld. Uit dit stuk blijkt wel weer eens dat het allemaal vreselijk lang duurt voordat duidelijk is welk besluit wordt genomen over een subsidie. Deze geluiden heeft dhr Abbes zelf ook regelmatig gehoord van mensen uit het veld. Hij wil dat wel genoemd hebben, want dit zijn geluiden die in de culturele sector in Groningen duidelijk hoorbaar zijn. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) is het ermee eens dat alles vreselijk lang duurt. In de procedure is het op tijd ingeleverd maar daarna gaat het uitermate traag. Wat betreft het overleg met gemeenten over de adviesstructuur zal dit ook meegenomen moeten worden. Duidelijk zal wel moeten worden dat de slagvaardigheid verbeterd en vergroot moet gaan worden. Misschien zou er een snellere procedure moeten zijn voor een aantal eenvoudige zaken, op dit moment zit een relatief te grote batterij mensen op relatief te kleine aanvragen. Wat betreft het Haydn Jeugd Strijkorkest weet de gedeputeerde ook dat het een vreselijk lastige afweging is geweest. Structureel vindt de provincie een subsidieverstrekking niet nodig, maar deze discussie wenst de gedeputeerde eigenlijk niet opnieuw te voeren. Inhoudelijk begrijpt de gedeputeerde het advies heel goed, maar als gesteld wordt dat dit nu structureel moet dan had dat toch echt vorig jaar gesteld moeten worden. De gedeputeerde beschouwt dit als mosterd na de maaltijd. De GAC zou volgens hem beter moeten weten, vorig jaar is binnen de provincie die structurele afweging gemaakt. Ook de argumentatie ontbreekt enigszins, vindt de gedeputeerde. Hij onderstreept wel het belang van het orkest en van de opleiding en constateert dat het Haydn Jeugd Strijkorkest zich goed opstelt in de samenwerking. De gedeputeerde is daarom van mening dat een incidentele subsidie dan ook meer dan verdiend is. Voorts vroeg dhr. Kok over de inhoudelijke kant van het advies rond Spanga. Dhr. Kok (PvdA) vult aan dat dit een instelling van buiten betreft – Amsterdam – waar natuurlijk heel kritisch mee moet worden omgegaan voor wat betreft de subsidiëring. De criteria zijn gewoonlijk zo dat de subsidiering bij de provincie Noord-Holland wordt neergelegd, tenzij het iets heel specifieks is voor de provincie, et cetera. Dhr. Kok is van mening dat de GAC veel creativiteit heeft ingebracht om de subsidietoezegging alsnog rond te krijgen. Daar spreekt hij zijn bewondering voor uit, al was het wel op het randje, zeker als het bedrag in ogenschouw wordt genomen in relatie met deze heel korte opera. Hij beseft dat dit altijd een glad vlak is, daar waar het gaat om kunst en cultuur, maar het aantal bezoekers van tussen de 350-700 in relatie gezien tot het geldbedrag, daar heeft de PvdA-fractie daar zo haar twijfels over. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan deze redenering goed te kunnen volgen, maar is verheugd dat het eindoordeel – zij het met enige aarzelingen – wordt gesteund. Aan de adviesstructuur waar dhr. Zanen aan refereerde wordt op dit moment gewerkt, de gedeputeerde spreekt de wens uit dat men daar uit zal komen. Zaken als heroverweging zijn op dit moment overigens in het geheel niet aan de orde.
29
De voorzitter sluit onder dankzegging aan allen aan hun inbreng de vergadering, hij spreekt de wens uit dat de nieuwe secretaris een aangename middag heeft gehad en wenst eenieder wel thuis.
30
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid (tot en met vergadering van 8 juni 2005 bijgewerkt) 1.
De budgetfinancieringsovereenkomst wordt naar alle waarschijnlijkheid aan het einde van 2003 afgesloten. Mediawet is aangenomen. Op dit moment 6-4-2005 wordt nog overleg gepleegd over een verdeelsleutel in het IPO. Als dat is afgerond wordt een budgetcontract afgesloten met RTV-Noord. De toezegging blijft staan. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 13/10/2004, 24/11/2004, 12/1/2005, 2/3/2005, 6/4/2005, 8/6/2005).
2.
Verkend zal worden of andere indicatoren toegepast kunnen worden dan louter financiële bij het beoordelen van het functioneren van RTV-Noord. Dit is een punt van nader onderzoek. Met RTV-Noord loopt hierover een discussie. Er is een goed beeld van de prestatie-indicatoren. De brief hieromtrent is in voorbereiding. De brief volgt zo mogelijk nog vóór de volgende vergadering. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 2/3/2005, 8/6/2005).
3.
De commissie ontvangt in september 2004 de tweedejaarsversie van de rapportage van het plan van aanpak van RTV-Noord. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/5/2004 ) Dit onderwerp wordt geagendeerd voor de volgende vergadering. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 2/3/2005, 6/4/2005, 8/6/2005).
4.
De Monumentenwet gaat veranderen en dit zal tot een andere opstelling van Monumentenwacht leiden. De commissieleden zullen worden geïnformeerd over hoe de bundeling van taken gestalte kan worden gegeven. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004)0 De gedeputeerde heeft nog enige tijd nodig, hij kan geen termijn aangeven. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005 en cie. 2/3/2005). Wordt meegenomen in de Cultuurnota-planning. De gedeputeerde heeft nog enige tijd nodig (8/6/2005).
5.
Over de moederrol van het Groninger Museum zal de commissie worden bericht hoe dit in elkaar zit. Het is een wens van het Groninger museum zelf en deze zal dit dus ook zelf moeten laten zien. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004) Hierover wordt het komende half jaar gerapporteerd. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005). De gedeputeerde stelt dat dit moet worden gepland. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 2/3/2005). Wordt in kader van Cultuurnota behandeld. Notitie ligt inmiddels voor. Kan redelijk snel over worden gerapporteerd (cie. 06/04/2006). Notitie is in voorbereiding (8/6/2005).
6.
De gedeputeerde zegt een kaart van de culturele infrastructuur toe. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 24/11/2004). Hierover wordt het komende half jaar gerapporteerd. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005) De gedeputeerde stelt dat dit moet worden gepland. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 2/3/2005, 8/6/2005)
7.
De commissie wordt waarschijnlijk in september geïnformeerd over de WSFfunctie nà 2005. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/1/2005, cie. 2/3/2005 en 6/4/2005)
8.
Toezegging ingelost.
9.
Naar aanleiding van de uitkomsten van de meldweek gaat de gedeputeerde wederhoor toepassen en koppelt dit terug naar de commissie. (gedeputeerde Mulder, cie. 2/3/2005). Komt op vergadering van 13 juli aan de orde.
31
10.
De commissie ontvangt de cijfers over 2004 met betrekking tot het Antidiscriminatie Bureau Groningen/Discriminatie Meldpunt Groningen (gedeputeerde Mulder, cie. 2/3/2005, 6/4/2005). Cijfers die binnenzijn zullen over uiterlijk twee weken worden toegezonden (8/06/2005).
11.
De commissie ontvangt nieuwe cijfers voor het Onderwijsbeleidsplan "Handig Zelfstandig 2005-2008" (gedeputeerde Mulder, cie. 6/4/2005) Ook krijgt de commissie voor juni een activiteitenprogramma en zal het college de verschillende projecten in het beleidsplan, c.q. de activiteitenprogramma's onderbrengen, zodat het geheel inzichtelijk wordt (gedeputeerde Mulder, staten 27 april 2005). De brief van GS is onderweg (8/6/2005).
12.
De commissie krijgt een korte nota over 2005 van zaken die in dat jaar in werking zijn gezet en wat in 2005 nog wordt afgerond (gedeputeerde Mulder, cie. 6/4/2005). Het activiteitenplan is onderweg naar de commissie (08/06/2005).
13.
toezegging ingelost.
13a.
Gedeputeerde Gerritsen geeft aan dat het college zich zal beraden over een stimuleringsfonds voor onderwijs en arbeidsmarkt, de ststen worden over de uitkomst geïnformeerd.
14.
toezegging ingelost.
15.
Gedeputeerde Mulder zal de oproep tot overleg met het IPO en de landelijke overheid over de noodopvang aan de orde stellen in haar adviescommissie (gedeputeerde Mulder, cie 6/4/2005, 8/6/2005)
16.
Gedeputeerde Gerritsen zal laten informeren naar cijfers over de kijkdichtheid en de waardering van RTV-Noord (gedeputeerde Gerritsen, cie 6/4/2005). Cijfers zijn aanwezig zullen naar de leden van de commissie worden gezonden (8/6/2005).
17.
Verhuiskosten asielzoekers Gedeputeerde Mulder zal contact opnemen met de gemeente Groningen en het COA om te bezien of er een oplossing kan worden gevonden voor de huisvestingsen verhuisproblemen die asielzoekers van AC Martinihof ondervinden (gedeputeerde Mulder, cie 8/6/2005)
18.
Rapport Ambulancezorg Gedeputeerde Mulder zegt toe de commissie een rapport over de ambulancezorg toe te sturen (gedeputeerde Mulder 8/6/2005)
19.
Traumahelikopter UMCG Gedeputeerde zegt toe te zullen onderzoeken hoe de actuele situatie is rond de inzet van de traumahelikopter van het UMCG tijdens de nachtelijke uren (gedeputeerde Mulder 8/6/2005)
20.
Kindertelefoon De gedeputeerde zegt toe een kleine notitie te maken waarin zij aangeeft of de provincies Groningen en Drenthe gezamenlijk de financiële problematiek bij de kindertelefoon kunnen oplossen (gedeputeerde Mulder 8/6/2005)
21.
Voedselbank Gedeputeerde Mulder zal bezien of er financiële ruimte is om gelden te geven aan de Voedselbank. Zij zal de commissie hierover informeren voor de behandeling van de Voorjaarsnota in provinciale Staten (gedeputeerde Mulder 8/6/2005).
32
33