NOTULEN VAN DE OPINIËRENDE VERGADERING VAN DE GEMEENTE AALBURG, gehouden op maandag 7 januari 2008, aanvang 20.00 uur in het gemeentehuis te Wijk en Aalburg. Aanwezig: Voorzitter
Mevr. Y. de Brieder-de Bock (PvdA)
Griffier
Dhr. E.W. Kooi
Leden
SGP: de heren A. Burghout, E.A. Vos. CDA: de heren C.J. Schreuders, G. Bax, W. van Vliet CU: de heren C. Nieuwenhuizen. BAB: de heren M.L.J. van den Maagdenberg, J. Spuijbroek PvdA: dhr. C. de Waal VVD: dhr. C. Branderhorst Ideaalburg: dhr. S.R. Sheikkariem
Burgerleden:
CU: dhr. G.J. van Helden PvdA: dhr. A. Versteeg VVD: Mw. S.B. de Backer, dhr. S.J.F.M. Schreuders
Tevens aanwezig:
Mevr. L.C.J. Lijmbach, mevr. M.A. van der Wal en de heer E. Janse de Jonge.
Afwezig:
De heren C. Honcoop, J. Vos, M. Vos en wethouder W. van der Hoeven Mevr. B. van Keulen-Deelen
Verslag: 1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom en in het bijzonder de waarnemend burgemeester, de heer Janse de Jonge, voor wie het zijn eerste raadsvergadering bij de gemeente Aalburg is. Voorts wenst de voorzitter alle aanwezigen het allerbeste toe in het nieuwe jaar en spreekt de wens uit dat het voor allen een mooi jaar wordt. Een jaar ook met veel veranderingen voor de gemeente zoals een vernieuwd gemeentehuis en een dependance. Zij spreekt de hoop uit dat dit allemaal op korte termijn zijn beslag gaat krijgen zodat ook voor de ambtenaren de werkplekken beter worden. De voorzitter geeft aan dat de heer Spuijbroek kortgeleden jarig is geweest en daarom de leden trakteert. De heer Spuijbroek licht dit kort toe. 1a.
Spreekrecht (inventarisatie spre(e)k(st)ers)
De voorzitter zegt dat een drietal sprekers zich hebben aangemeld voor agendapunt 5, Geurnormen Wet geurhinder en veehouderij, te weten: De heren Schouten en Bucholz namens de omwonenden, de heer Brouwer namens de boeren, begrafenisvereniging en omwonenden en de heer Koekkoek namens natuurbeschermingsvereniging Altenatuur. Op grond van artikel 18 van het Reglement van Orde van de opiniërende vergadering wordt deze gelegenheid geboden voor maximaal 5 minuten per spreker. De voorzitter geeft vervolgens het woord aan de heer Schouten. De tekst die de heer Schouten inspreekt is als volgt: “In de polder tussen Genderen en Eethen ligt sinds kort een gebied met bestemming intensieve veehouderij. Dat is er gekomen door, enerzijds een sterk verouderd bestemmingsplan en anderzijds, door gebruik te maken van de mazen van de wet door degene die misbruik heeft gemaakt van dat verouderde bestemmingsplan. Degenen die daar de dupe van dreigen te worden zijn de omwonenden in Genderen, Eethen en Drongelen. Als we niet alles op alles zetten zullen daar in de toekomst twee hectaren met varkensstallen verrijzen die meer dan 12.000 varkens huisvesten. Niemand zit daarop te wachten. Een prachtige polder dreigt verloren te gaan en wat we vooral ook vrezen is de stankhinder die al die varkens met zich zullen meebrengen. De wetgeving waar het vanavond over gaat is bedoeld om bescherming te bieden tegen geurhinder. Wat de effecten zullen zijn van een zo’n groot aantal varkens kan echter niemand goed inschatten. Het ontbreekt nu eenmaal aan ervaring met dergelijke grote varkensbedrijven. 1 van 13
De modellen die gebruikt worden in de wetgeving zijn nu eenmaal niet toereikend voor de situatie die in onze gemeente dreigt te ontstaan. Wij als verontruste burgers zijn dan ook van mening dat aan de omwonenden maximale bescherming moet worden geboden en dat er gebruik moet worden gemaakt van de mogelijkheden om de kans op stankoverlast tot een minimum te beperken. Bij gemeentelijke verordening kan worden bepaald dat binnen een deel van het grondgebied van de gemeente andere normen van toepassing kunnen worden verklaard. Wij zijn van mening dat van deze mogelijkheid gebruik moet worden gemaakt om de kans op overlast tot een minimum te beperken en de omwonenden bescherming te bieden. We stellen dan ook voor om de norm voor de omliggende bebouwde kom van die polder tussen Eethen, Genderen en Drongelen te verlagen van 2 naar 0,5 en voor de betreffende omgeving buiten de bebouwde kom te verlagen van 8 naar 3. Nogmaals: niemand zit te wachten op deze varkenshouderijen. We moeten de mogelijkheden die er zijn, om te voorkomen dat deze varkensbedrijven er komen, met beide handen aanpakken.” De heer Bucholz krijgt en woord en visualiseert een en ander aan de hand van een tabel en geeft aan het einde van zijn betoog aan dat zij alleen aan willen geven dat de gemeente bepaald wat per object de geurbelasting is. De heer Brouwers spreekt als volgt in: “Namens de bewonersgroep wil ik op enkele procedurestappen en eerder genomen beslissingen ten aanzien van de zaak Schepers/Hoedam aan de Elsdijk ingaan. De vertegenwoordiger van de natuurbeschermingsvereniging Altenatuur gaat inhoudelijk op het onderhavige voorstel betreffende geurnormen in. Daar onze bewonersgroep vreest dat door het aannemen van het voorliggende raadsvoorstel wederom een stap gezet zou worden in de richting van het concreet realiseren van twee intensieve veehouderijen, doen wij nu een dringend beroep op u om wel een afwijkende geurnorm op te nemen in het vigerende bestemmingsplan. Onderzoek naar de hoogte van de norm en de begrenzing dient dan ook zo spoedig mogelijk aangepakt te worden. Samenvatting van onze bezwaren tegen de gevoerde procedure om de milieuvergunning Elsdijk te Genderen af te geven: 1. De publicatie was niet correct. Deze is alleen gepubliceerd in het Brabants Dagblad. Een ieder die geen abonnee is, wist van niets en kon geen bezwaar maken. Ook zijn de direct belanghebbenden niet adequaat in kennis gesteld. Vijf belanghebbenden hadden graag hun zienswijze gegeven. Als dit niet tot vernietiging van de Milieuvergunning leidt, zal dit landelijk leiden tot nieuwe jurisprudentie, je hoeft dan immers niet meer te publiceren. 2. Schepers zal met afval middels een breivoerinstallatie voeren. Breivoer heeft echter een Enummer nodig krachtens de warenwet. Zodra dit E-nummer in de huidige procedure toegekend wordt, is er geen sprake meer van afval, maar van een product. En als het een product is, is de Provincie niet meer het bevoegde gezag maar de gemeente. Immers de ondernemer voert dan een product en verwerkt geen afval meer. 3. Tijdens een onderzoek, uitgevoerd door de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB), kwamen wij tot de conclusie dat er met verschillende tekeningen wordt gewerkt. 4. De eerste aanvraag betreffende de milieuvergunning bij de gemeente is gedateerd 14 maart 1999. Net na deze datum gaat de MER-plicht in. De procedure gaat vervolgens vrolijk verder bij de Provincie in 2004. De provincie is wel een ander overheidsorgaan. De gemeente blijkt echter de aanvraag niet op tijd te hebben doorgestuurd. 5. Wij hebben niet één keer een complete tekening gezien waarop het geheel is weergegeven. Wij achten het belangrijk voor de brandveiligheid waar de huizen komen, hoe gas, licht en water gesitueerd zijn. Als er brand ontstaat kan men maar over één oprit het pand bereiken. Men kan er zelfs niet omheen rijden, zoals verplicht is bij dit soort projecten. Er wordt veel tempex toegepast dat gevaar oplevert voor ontploffing. Dit aldus een deskundige die voor ons de beschikbare gegevens bekeken heeft. 6. Van de huizen is nooit een tekening gemaakt, dus kan veiligheid niet beoordeeld worden. Ook plaatsen wij vraagtekens bij de datering van de bouwtekeningen. Om de bouw van deze intensieve veehouderij(en) aan de Elsdijk te voorkomen vragen wij u nu: 1. Af te zien om te besluiten geen afwijkende normen vast te stellen voor de beoordeling van het aspect stank, bij de aanvragen om een milieuvergunning voor intensieve veehouderijen. 2. Een onderzoek in te stellen naar norm en afstand die voor een verantwoorde geuremissie moet gelden op en rond het kerkhof van Genderen/Eethen. 3. Derhalve het aanhoudingsbesluit zoals op 30 januari 2007 door de Raad is genomen tot nader te bepalen datum aan te houden.”
2 van 13
De heer Koekoek krijgt vervolgens het woord en de tekst die de heer Koekkoek inspreekt is als volgt: “Onze vereniging stelt zich ten doel om de natuurlijke ecologische normen van ons landschap in stand te houden dan wel daar waar deze verstoord zijn, deze trachten te (laten) herstellen. Het in stand houden van deze normen levert een landschap op waarin burgers van binnen en buiten de regio graag vertoeven. Nu dreigt er in het gebied rond het kerkhof van Genderen/Eethen een sterke verstoring van deze landschapsbeleving op te gaan treden door de geurhinder van wellicht één dan wel twee mega varkensbedrijven. Naast ons bezwaar, gestoeld op de geuremissie, kent ons bezwaar ook het argument van de natuurbelasting via de ammoniakuitstoot. Daar geur vooral te maken heeft met landschapsbeleving en aan veel subjectievere natuurnormen te toetsen is dan de ammoniakbelasting willen wij hier toch ook uw aandacht vragen om kennis te nemen van onze argumenten ten aanzien van dit laatste punt. Wij weten niet of Schepers/Hoedam één dan wel twee bedrijven aan de Elsdijk wil vestigen. Zijn plannen in deze zijn voor ons geheel onduidelijk. Dat hij dan wel zij bij de ammoniakuitstoot – ammoniak wordt in de bodem vrij snel omgezet in nitraat – de grenzen van het toelaatbare opzoekt, dan wel opzoeken, is voor ons betreurenswaardig. Immers door de onvermijdelijke uitstoot wordt de natuurkwaliteit van het natuurgebied in de Gansooijense Polder bedreigd, maar ook wordt ook het nitraatgehalte van onze oppervlaktewater vergroot. En het is juist dit spoor dat het waterschap in het gebiedsplan Waterkwaliteit 21e eeuw in positieve zin aan het benaderen is. De natuurkwaliteit van ons oppervlaktewater kent als referentie een nitraatgehalte van 1 mg per liter. Het huidige gehalte bedraagt 3,5 tot 4 mg per liter. De oorzaak van dit hoge getal is gelegen in: 1. De inlaat van buitenwater met name in de zomerperiode; 2. De lozing van Riool Zuiveringsinstallaties; 3. De uitstoot van industrie en verkeer; 4. De uitstoot van de landbouw. In het kader van het Gebiedsplan Waterkwaliteit 21e eeuw wordt aan alle onderdelen aandacht besteed op basis van Europese regelgeving. Nu is het vooral het verlies vanuit de landbouw aan de orde en dit geschiedt middels het verlies van nitraat bij het bemesten van de percelen en de uitstoot van de stallen. De georganiseerde landbouw maakt goede vorderingen om het verlies te minimaliseren. Voorzitter, geachte Raad, onze vereniging bestrijdt de komst van deze stal, dan wel stallen, dus met twee argumenten: 1. Onverantwoorde uitstoot van geureenheden met betrekking tot beleving van het landschap, voornamelijk direct rond en op het kerkhof van Genderen/Eethen. 2. Onverantwoorde uitstoot van ammoniak, waardoor natuurgebieden direct dan wel indirect in hun natuurkwaliteit aangetast worden. Wij zouden het bijzonder betreuren als u te zijner tijd geen gebruik zou kunnen maken van de wet geurhinder om de milieuvergunning voor dit type veehouderij aan de Elsdijk te weigeren. Deze weigering zou aan de orde kunnen komen zodra de huidige procedure een wending neemt op basis van bezwaren tegen de ingediende plannen. In de vervolgprocedure zou gemeente Aalburg gevraagd kunnen worden om als beslissende autoriteit op te treden in het kader van de nieuw af te geven milieuvergunning. Wij verzoeken u derhalve: 1. Af te zien om te besluiten geen afwijkende normen vast te stellen voor de beoordeling van het aspect stank, bij de aanvragen om een milieuvergunning voor intensieve veehouderijen. 2. Een onderzoek in te stellen naar norm en afstand die voor een verantwoorde geuremissie moet gelden op en rond het kerkhof van Genderen/Eethen. 3. Derhalve het aanhoudingsbesluit zoals op 30 januari 2007 door de Raad is genomen tot nader te bepalen datum aan te houden.” De voorzitter geeft aan dat de inbreng van de sprekers meegenomen zal worden bij de beraadslaging bij agendapunt 5. Zij stelt de leden van de raad in de gelegenheid vragen te stellen aan de sprekers. De heer E. Vos (SGP) vraagt de heer Brouwers namens wie hij heeft gesproken. De heer Brouwers geeft aan dat hij namens de boeren in die omgeving sprak. Hij noemt Henk Vos, Café van Wijk, Gijsbert Vos, Theo Klein. Alle boeren in dat gebied. De heer E. Vos (SGP) vraagt de heer Koekkoek waar de Gansooijense polder ligt. De heer Koekkoek geeft aan dat deze polder net ten zuiden van de Bergse Maas ligt. Hij geeft tevens aan dat ongeacht waar de wind vandaan komt de Gansooijensepolder één van die natuurgebieden is die binnen de cirkel ligt waarvoor de ammoniakuitstoot geldt.
3 van 13
2.
Vaststelling agenda
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3.
Vaststelling verslag vorige vergadering
De heer E. Vos (SGP) merkt op dat op blz. 10 gesproken is over de aanplant van bomen in landschapsversterkende maatregelen. Vooral in de tweede termijn heeft hij gevraagd rekening te houden met het aanplanten van bomen waarvan de wortels verticaal groeien en niet horizontaal. Dit omdat anders het wegdek zou beschadigen. Hij heeft dit niet teruggevonden in het verslag. De voorzitter geeft aan dat dit toegevoegd zal worden. De heer Bax (CDA) merkt op dat hij, in tegenstelling tot wat er in het verslag is opgenomen, de vorige vergadering wel aanwezig was. De voorzitter geeft aan dat dit aangepast zal worden Het verslag van 4 december 2007 wordt, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen, vastgesteld. 4.
Mededelingen
De voorzitter meldt dat de volgende personen zich hebben afgemeld voor de vergadering. De raadsleden M. Vos (SGP), J. Vos (CU) en C. Honcoop en wethouder W. van der Hoeven. 5.
Geurnormen Wet Geluidhinder en veehouderij
De voorzitter vraagt wie zij mag uitnodigen het woord te voeren voor het stellen van vragen in de eerste termijn. De heer Bax (CDA) vraagt, de sprekers gehoord te hebben, wat de consequenties zouden zijn indien van de beslispunten afgeweken zou worden. De heer De Waal (PvdA) vraagt of het aanhoudingsbesluit überhaupt nog te verlengen valt. De heer Branderhorst (VVD)merkt op dat, zover hij geïnformeerd is, er een bouwrecht ligt dat nog niet is afgegeven in verband met de milieuvergunning en dat deze stukken vervolgens naar de provincie zijn gegaan. Wat spreker uit de landbouwpers heeft vernomen in verband met de verandering van de normering is dat de landbouw bezig is om met geurfilters te werken. Hierdoor zou de uitstoot van geur c.q. ammoniak zeer sterk beperkt worden. Spreker is niet helemaal op de hoogte of, indien de normering verlaagd wordt, dat al dan niet relevant kan zijn. De geurhinder is vaak een cumulatief gegeven. Concreet vraagt spreker naar de stand van zaken van de MER bij de provincie en waarom dit zo lang duurt, wat de technische voorwaarden zijn om toch aan de normering te voldoen en of geur al dan niet cumulatief is wanneer er over afgifte van een milieuvergunning gesproken wordt. De heer Spuijbroek (BAB) merkt op dat haast overduidelijk is dat vrijwel niemand vóór de komst van dit grote varkensbedrijf is. Voor zover de mogelijkheden er waren heeft men geprobeerd dit tegen te gaan zonder daarbij de wet te overtreden. De wethouder zal alles wel overwogen hebben maar spreker zou graag toegelicht krijgen waarom de wethouder deze procedure zo heeft laten verlopen en hoe ze tot de afweging is gekomen om deze beslispunten aan de raad voor te leggen. De heer E. Vos (SGP) vraagt wat de consequenties voor de rest van de veehouderijen zijn en in hoeverre de mogelijkheid er is om per gebied of per locatie de geurnormen nog aan te passen. Bovendien vraagt spreker of de mogelijkheid er is om de voorgelegde beslispunten apart te bespreken en eveneens is zijn fractie benieuwd naar de stand van zaken van de MER bij de provincie. De voorzitter geeft het woord aan de wethouder voor het beantwoorden van de vragen. Mevrouw Lijmbach geeft aan dat het aanhoudingsbesluit dat een jaar geleden is genomen op basis van zorgvuldigheid is genomen met in het achterhoofd de geschiedenis van de grotere intensieve veehouderijen. Volkomen duidelijk was dat er goed onderzoek gedaan moest worden naar wat de consequenties zijn van de nieuwe Wet geurhinder. 4 van 13
Dit is onderzocht, in tegenstelling tot de aangrenzende gemeenten die de Quick-scan die bij dit onderzoek hoorde niet hebben uitgevoerd. De Quick-scan is uitgevoerd door de RMD op basis van de beschikbare cijfers per bedrijf (aantal dieren etc.) om goede cijfers in dat rekenmodel te kunnen invullen. Mevrouw Lijmbach geeft aan dat dit wat lang heeft geduurd maar geeft tevens aan dat deze cijfers op zorgvuldige wijze moesten worden ingevoerd. Wanneer er gekeken wordt naar de kaart met de huidige situatie en naar de kaart indien er een bepaalde ontwikkeling zal plaatsvinden dan zijn er twee bedrijven die mogelijk nog wat zouden kunnen groeien zonder dat direct omwonenden daar last van hebben. Voor het bedrijf Schepers verandert er niets aan de huidige situatie, binnen de huidige contouren en de contourenverscherping van deze nieuwe normen. Mevrouw geeft aan dat, begrip hebbend voor de emoties die er leven in Genderen en Eethen, het bedrijf Schepers met zijn huidige milieuvergunning buiten deze nieuwe Wet geurhinder en dus in het oude regime valt. Dit betekent dat hierop geen andere normen op toegepast kunnen worden. Eveneens gelden in dit gebied strengere normen dan in Oost- en Midden Brabant, namelijk binnen de bebouwde kom geldt een norm van 2 OU en buiten de bebouwde kom een norm van 8 OU. In Oost- en Midden Brabant is dat resp. 3 OU en 14 OU. In het worst-case scenario is een plafond ingevoerd waarbij gekeken wordt om hoeveel zeugen en fokvarkens het gaat. Deze norm wordt overigens in heel de provincie gehanteerd, de zogenaamde afkoopwaarde. De firma Schepers valt binnen dit verhaal. Wanneer het worst-case scenario aangehouden wordt dan zijn er twee bedrijven waar die contouren zullen veranderen. In andere situaties is dat niet het geval omdat die bedrijven al ‘op slot’ zitten door de bebouwing die daarom heen zit. De firma Schepers zit ook in deze situatie en kan ook niet groter groeien. Kijkend naar het worst-case scenario voor onze gemeente zijn er in het gebied Wijk en Aalburg en Veen geen veranderingen. Er zijn twee bedrijven die nog licht kunnen groeien maar dan is er nog steeds sprake van een goed leefklimaat in de woonconcentraties. Dit betekent dat het heel moeilijk te motiveren is om daar strengere normen toe te passen. En als die strengere normen toegepast worden dan betekent dat op een aantal andere terreinen ook een omgekeerde werking van het verhaal kan ontstaan. Dit zou bijvoorbeeld kunnen inhouden dat een aantal woningbouwlocaties, die onze gemeente zou willen realiseren ook aan die normen moet voldoen. De strengere normen kunnen ook de autonome groei van de reguliere ‘gezinsbedrijven’ frustreren want het gaat in dit verhaal niet om rundveebedrijven maar uitsluitend om varkens, kippen, vleeskalveren, vleesstieren, geiten en schapen. Op basis van die argumenten en kijkend naar de kaart, die mevrouw Lijmbach ook desgewenst kan voorleggen, dan betekent dit, met die toch al strengere normen vergeleken bij de overige delen van Brabant, dat de situatie rondom de firma Schepers in ieder geval niet verandert. Mevrouw Lijmbach haalt nogmaals aan dat die buiten deze wetgeving valt omdat het in de huidige situatie anders is. Alleen wanneer er een situatie zou ontstaan waarbij de milieuvergunning vernietigd wordt, dus wanneer men helemaal opnieuw zou moeten beginnen, dan zou men dat kunnen overwegen maar dan moeten er ook argumenten zijn. Deze argumenten zijn moeilijk aan te dragen omdat er in de directe omgeving geen woningbouw is die daar onder valt. Mevrouw Lijmbach geeft aan dat met betrekking tot de stand van zaken van de MER er nu één zaak, tegen firma Schepers, is die nu in procedure bij de Raad van State ligt. Tegen de andere, firma Hoedam, zijn bedenkingen ingediend en dat heeft ertoe geleid dat dit even ‘op de plank’ is blijven liggen en dat firma Schepers kennelijk eerst de procedure bij de Raad van State af wil wachten. Dit zou consequenties kunnen hebben voor het besluit om al dan niet plannen door te zetten. Er is op dit moment een bouwvergunning ingediend maar die is niet ontvankelijk verklaard omdat die niet volledig was. Een nieuw ingediende bouwvergunning kan niet verleend worden omdat de milieuvergunning niet verleend is. Dit betekent dat deze procedure nog wel even zal duren. De heer Branderhorst (VVD) neemt aan dat er een positief bouwrecht aanwezig is. Er is een bouwblok en wanneer de milieuvergunning niet afgegeven wordt, dan is alleen bepalend of de bouwvergunning afgegeven kan worden. Mevrouw Lijmbach reageert door aan te geven dat er alleen maar een bouwvergunning verleend kan worden op het moment dat er een milieuvergunning verleend is. Op dit moment was de bouwaanvraag niet volledig en is niet ontvankelijk verklaard. Een nieuwe bouwvergunning moet op zich laten wachten totdat er duidelijkheid is over de milieuvergunning en dat speelt bij de Raad van State. De verwachting is dat dit nog een tijd kan duren. De heer Branderhorst (VVD) merkt op dat het detail in de bouwaanvraag in de hele procedure van formeel belang is maar niet van praktisch belang. Mevrouw Lijmbach merkt op dat ten aanzien van verlenging van het aanhoudingsbesluit wettelijk bepaald is dat dit voor één jaar geldt en dit besluit kan dus niet verlengd worden.
5 van 13
De genoemde argumenten geven de wethouder niet de mogelijkheid om verscherping van de toch al strengere normen te motiveren omdat in de contouren al duidelijk is geworden dat de firma Schepers, aldus de huidige milieuvergunning, buiten deze wet valt. Door die strengere normen zou men zich in de vingers snijden ten aanzien van woningbouwlocaties en uitbreiding van bedrijven. De heer Branderhorst (VVD) verwijst nog even naar zijn vraag over het cumulatief karakter van geur wanneer er over afgifte van een milieuvergunning gesproken wordt. Mevrouw Lijmbach zegt dat met betrekking tot het ‘plafondverhaal’ het maximum is genoemd. Wanneer er naar de kaart van de huidige situatie en het worst-case scenario gekeken wordt verschillen deze niet van elkaar. De heer Branderhorst (VVD) geeft aan dat wanneer er een overlapping is er sprake is van cumulatie. Spreker zegt dat bij de inspraak met gemak gezegd werd dat er gesproken werd namens die andere boeren. Hij concludeert dat bij de Gansooijense polder, als zouden de cirkels zo groot zijn wat hij waagt te betwijfelen, de firma Vos wel degelijk meedoet bij die beoordeling. Wanneer men dat allemaal zou willen en kunnen aanpassen, in de wetenschap dat dit regelgeving van vóór deze wetgeving was, denkt spreker dat het wellicht ook niet relevant is. Mevrouw Lijmbach refereert naar de kaartbeelden in de onderliggende stukken. Deze zijn volgens haar buitengewoon helder. Mocht een en ander niet duidelijk zijn dan is zij bereid deze alsnog ter inzage te leggen. Wanneer zij dus kijkt naar de vragen die door de insprekers zijn gesteld, nogmaals met begrip voor het schrikbeeld wat daar is, kan zij het aanhoudingsbesluit niet verlengen. Bovendien denkt zij dat het ook niet goed is om een besluit met afwijkende normen vast te stellen, want dan valt firma Schepers buiten dit verhaal en is het kerkhof niet geurgevoelig. Spreker is niet op de hoogte van stand van zaken van de MER en kan daar op dit moment geen antwoord op geven. Vervolgens vraagt de heer Branderhorst (VVD) aan de wethouder om een en ander op papier te zetten zodat zij dat bij de beraadslaging van de raadsvergadering hebben. Mevrouw Lijmbach is bereid om een en ander op papier te zetten maar dat zou aan de situatie niets veranderen. Wat er in de toelichting van de insprekers ook aangegeven wordt, in dit geval gaat het toch echt om de Wet geurhinder, het aanhoudingsbesluit en de normen die daarvoor gekozen worden. Zij constateert dat firma Schepers buiten die nieuwe Wet geurhinder valt en dat aanscherping van die normen verregaande consequenties heeft voor alle ontwikkelingen die er op dit moment gaande zijn. Zij is best bereid om de heer Branderhorst bij te praten over de situatie Schepers maar op dit moment is dat eigenlijk niet relevant want het heeft niets te maken met dit besluit, afgezien van de emoties en de beleving die er is. Strikt genomen is dit besluit dus even niet aan de orde, hoe vervelend dat ook klinkt. De voorzitter vraagt wie zij het woord mag geven voor vragen in de tweede termijn. De heer Bax (CDA) geeft aan dat de uiteenzetting van de wethouder voor zijn fractie duidelijk en verhelderend is geweest. Hij is wel benieuwd naar de kaart en hoopt dat zijn fractie in de periode tot de raadsvergadering in de gelegenheid gesteld wordt om deze te bekijken zodat vervolgens een besluit genomen kan worden over de uiteenzetting met betrekking tot het plan Schepers. De heer De Waal (PvdA) merkt op dat als hij het goed begrepen heeft dit agendapunt niet relevant is voor het plan Schepers. Zijn fractie is evenwel geïnteresseerd in de vraag waar de grens ligt voor de firma Schepers als het om de MER rapportage gaat. Hij is er niet van op de hoogte of er sprake is van nieuwe of oude wetgeving maar een bedrijf zou vanaf 3000 mestvarkens MER-plichtig zijn. De vraag is of dat aantal op de firma Schepers van toepassing is. Spreker zegt dat indien firma Schepers niet onder deze nieuwe Wet geurhinder valt dan ongetwijfeld wel onder een andere wetgeving. Onduidelijk is welke parameters daar dan van toepassing zijn en welke voorwaarden er dan wel gelden voor dit bedrijf. Gaat het dan puur om een stankcirkel met betrekking tot aantallen en afstanden en is dit dan weer oude of nieuwe wetgeving. Er is een wet waarin gesproken wordt over een aantal in relatie tot afstand als het gaat om stankcirkels. Hij meent dat dit ook een belangrijk gegeven is bij dit soort grote aantallen. De heer Branderhorst (VVD) geeft ter informatie aan de heer De Waal aan dat vóór de Wet ammoniak er een andere wet gold. In ieder geval is de parameter ammoniakuitstoot en geen geur.
6 van 13
Spreker geeft aan dat vooral gesproken wordt over dat grote varkensbedrijf dat er gaat komen en iedereen heeft daar zo zijn gedachten bij maar hij is van mening dat de discussie deze vanavond gevoerd moet worden gaat, zoals ook de wethouder aangeeft, over de strengere normen die in het genoemde open gebied gehanteerd worden en blijvend gehanteerd worden. Dit gevoegd bij de quick-scan heeft dit weinig consequenties voor het gevoerde beleid zoals dat tot op heden gevoerd wordt. Hij merkt op dat zijn fractie is benaderd door een melkveehouder en wellicht zijn er meerdere melkveehouderijen die daar ook mee te maken gaan krijgen. Door hen is nadrukkelijk verzocht om dit onderwerp af te kaderen omdat dit bedrijf ernstig geschaad wordt. Juridisch gezien zou dit bedrijf niet sterk staan maar zou hier verschrikkelijk veel last van hebben. De heer Branderhorst wil al die zaken daar heel nadrukkelijk bij betrekken. Hij heeft begrip voor alle gevoeligheden die er zijn. Hij geeft aan dat rekening gehouden moet worden met de juridische kaders en bovendien is consistentie van beleid van belang. De ondernemers maken gebruik van hun wettelijke mogelijkheden en zijn fractie heeft daar in principe niets op tegen. Aangegeven wordt dat de ondernemer die daar bezig is, binnen de kaders die er zijn, ook zijn rechten heeft. Hij geeft aan dat wanneer betreffende bebouwing ingepast wordt en er zou met filters, die de reductie tot 0 kunnen reduceren, gewerkt worden, zijn fractie akkoord gaat met de beslispunten zoals die in het voorstel opgenomen zijn. De heer Spuijbroek (BAB) geeft aan dat zijn fractie ook de gevoeligheden die er zijn goed begrijpt maar ook van mening is dat dit voorstel aangenomen moet worden om het voor een aantal ook agrarische bedrijven niet onnodig moeilijk te maken. Dit zou wellicht wel wenselijk zijn en daarom wil ook zijn fractie over de ontwikkelingen rondom firma Schepers geïnformeerd blijven. Spreker vraagt zich af of er toch niet gekeken kan worden op welke manier dit bedrijf, binnen de wetgeving, belemmerd kan worden. Hij geeft aan dat zijn fractie, zoals de zaken nu staan en met respect voor de insprekers, niet anders kan dan in te stemmen met deze beslispunten. De heer E. Vos (SGP) bedankt allereerst de wethouder voor de uitleg die gegeven is omdat dit een goede aanvulling was op het rapport. Hij geeft aan dat zijn fractie in het verleden al eens heeft aangegeven om zo spoedig mogelijk akkoord te gaan want er zijn meerdere bedrijven mee gemoeid. Deze mensen zitten een jaar in onzekerheid en de fractie vindt dat er toch een keer duidelijkheid moet komen voor alle agrariërs en omwonenden. Zijn fractie kan, ook omdat deze maand een besluit genomen moet worden, niet anders dan instemmen met de beslispunten. De voorzitter geeft aan dat de VVD, BAB en SGP akkoord gaan met de beslispunten. Zij geeft het woord aan mevrouw Lijmbach voor het reageren op een aantal niet beantwoorde vragen. Mevrouw Lijmbach geeft aan dat volgens haar de fractie van het CDA ook akkoord was gegaan met de beslispunten. Zij denkt dat ten aanzien van de firma Schepers het duidelijk is dat de zaak nog onder de rechter is en dat betekent dat de gemeente zorgvuldigheid moet betrachten Ten aanzien van andere bedrijven merkt zij op dat het signaal dat de fractie van de VVD heeft afgegeven ook bij het college bekend is. Op basis van zorgvuldigheid is gemeend om het aanhoudingsbesluit te nemen en de quick-scan uit te voeren. Spijtig genoeg is er daardoor voor één rundveehouder vertraging gekomen in de uitbreiding. Het besluit is genomen op basis van het algemeen belang voor het individueel belang. Indien vanavond besloten kan worden dat genoemd aanhoudingsbesluit ingetrokken kan worden zou dat ook voor de betrokken rundveehouder betekenen dat verder gegaan kan worden met de zaken zoals die zijn aangekaart. Mevrouw Lijmbach geeft de PvdA aan dat zij op dit moment over de firma Schepers verder geen discussie wil voeren, ook op basis van diezelfde zorgvuldigheid. Zij geeft aan dat zij blij is dat het merendeel instemt met de beslispunten zoals die voorliggen. De heer De Waal (PvdA) geeft nog een korte toelichting op het verhaal van de wethouder. Hij geeft aan dat hij de wethouder niet heeft gevraagd om te discussiëren over de zaak Schepers maar er is ook vanuit andere partijen informatie gevraagd. Hij heeft een aantal punten genoemd die zijn fractie dan ook graag verduidelijkt zou willen zien. Deze informatie verlangt hij niet in deze vergadering maar wel op termijn. Mevrouw Lijmbach zegt toe dat zij daar te zijner tijd op terug zal komen. De voorzitter vraagt of er leden zijn die dit stuk als een debatstuk willen meenemen naar de volgende raadsvergadering.
7 van 13
De heer De Waal merkt op dat zijn fractie alleen maar kan vaststellen dat dit enerzijds een heel reëel voorstel is en anderzijds dat uitstel of verder discussiëren over dit onderwerp geen bijdrage levert aan het verhaal intensieve varkenshouderijen in Genderen. Zijn fractie geeft aan dat dit voorstel door kan als besluitstuk. Besloten wordt om het voorstel als een besluitstuk voor de raadsvergadering van 17 januari a.s. te agenderen. 6.
Alternatieven bibliobus
De voorzitter geeft aan dat dit voorstel gaat om te besluiten om kennis te nemen van de mogelijke alternatieven voor de bibliobus en te besluiten om in te stemmen met het voorgestelde plan. Zij geeft het woord aan de wethouder voor een toelichting over het voorstel. Mevrouw Van der Wal geeft aan dat zij op het laatste moment, vrijdag 4 januari jl., nog weer wat nieuwe ideeën heeft ontvangen. Zij geeft aan dat er vanuit gegaan werd dat er niet meer onderzocht hoefde te worden of een bus een reële optie was maar er is vanuit de basisbibliotheek Theek 5 te Oosterhout een bus aangeschaft. Theek 5 wil deze bus eventueel ook met halte-uren beschikbaar stellen. De wethouder vraagt om hiermee akkoord te gaan om te kijken of het mogelijk is om twee servicepunten in de gemeente te realiseren, te weten Dorpshuis Meeuwen en in Genderen. Zij zou het willen uitbreiden met een servicepunt ook het dorpshuis Genderen. Dus niet alleen de Wozoco. De voorzieningen op de twee basisscholen in Eethen en Babyloniënbroek zouden eventueel uitgebreid worden, met instemming van de raad, door ook die mogelijke busvoorziening vanuit Oosterhout te betrekken. Voor de zomer is de wethouder van plan terug te komen met een uitgebreid voorstel over wat dan de exacte opties en kosten zijn en wat een eventuele plan van aanpak is. Mevrouw Van der Wal geeft aan dat zij dit wilde toevoegen omdat die eventuele uitbreiding haar eerst vrijdag 4 januari jl. ter ore is gekomen. De voorzitter wil dit punt ter discussie geven en vraagt wie zij daarvoor kan uitnodigen. De heer Sheikkariem (Ideaalburg) geeft aan dat zijn fractie het voorstel heeft gelezen en blij is met de laatste aanvulling vanuit Theek 5. De fractie omarmt dit en is ook blij dat de wethouder een onderzoek wil instellen voor die twee andere basisscholen. Wat de heer Sheikkariem en zijn fractie betreft kan de wethouder haar gang gaan omdat zij op de goede weg is. De heer Burghout (SGP) vraagt de wethouder of hij goed begrepen heeft dat wanneer die aanvulling vanuit Oosterhout door zou gaan of dat dan, de andere buiten beschouwing gelaten, een voortzetting is van de bestaande situatie. Of wordt het een of/of situatie. De heer Van de Maagdenberg (BAB) is blij met de opmerking van de wethouder. De gedachte van zijn fractie had dezelfde strekking alleen nog net iets verder, namelijk om te bezien in hoeverre er voor volwassenen dezelfde mogelijkheden geboden kunnen worden in de kleine kernen. Hij geeft aan dat indien daar een meerprijs aan zou hangen zijn fractie dat toch zou willen vernemen omdat de leefbaarheid in de kleine kernen toch bevorderd moet worden. Zou dit niet gebeuren dan loopt de leefbaarheid alleen maar achteruit. De fractie vraagt de wethouder om dit in het onderzoek te betrekken. Als dit kan zou het wel eens een hele goede oplossing kunnen zijn en misschien dat de dorpsraden zich daar ook voor willen inspannen, aldus de spreker. Mevrouw De Backer (VVD) geeft aan dat zij kennis heeft genomen van de aanvulling van de wethouder. Zij heeft een vraag ter verheldering. In de inleiding wordt gesproken over de schoolbieb en klassecollectie. De één doet vermoeden dat die uitgebreider is dan de ander. Gevraagd wordt of dit een juiste constatering is of gewoon jargon. Waarom zou ook de school in Babyloniënbroek of in Eethen niet een schoolbieb kunnen hebben. De heer Versteeg geeft aan dat de PvdA blij is met de nieuwe ontwikkelingen. Gevraagd wordt of andere gemeenten in het Land van Altena hieraan ook deelnemen en gevraagd wordt hoe het staat met de samenwerking op dat gebied omdat deze gemeenten ook aangesloten zijn bij dezelfde bibliotheek. De heer Nieuwenhuizen (CU) geeft aan dat zijn fractie het een positief stuk vindt. Er staan goede ideeën in. Een servicepunt heeft ook een stukje meerwaarde voor een kleine kern en het trekt misschien weer andere activiteiten aan en wellicht wat extra sociale contacten. De fractie vraagt zich af of een wisselcollectie niet gecombineerd kan worden met scholen in Genderen en Meeuwen. Waarom wel in Eethen en Babyloniënbroek en niet in Genderen en Meeuwen. Dit zou een eerste stap kunnen zijn van verbreding van de scholen. Hij vraagt of dit misschien meegenomen zou kunnen worden. 8 van 13
Voor wat betreft de laatste mededeling vraagt de heer Nieuwenhuizen zich af hoe dit dan gecombineerd gaat worden. Hij geeft nogmaals aan dat een servicepunt ook meerwaarde kan geven mede gelet op zijn opmerking over de sociale contacten. Hij geeft aan dat de ingezette lijn helder is. Met betrekking tot het budget geeft hij aan dat het altijd een goed streven is om binnen het budget te blijven. Op dit moment doet zijn fractie nog geen uitspraken of het budget ook niet meer zou mogen zijn als blijkt dat het een goed plan is. De heer Schreuders (CDA) geeft aan dat zijn fractie enthousiast is over de bibliotheek in Wijk en Aalburg en noemt dit een verrijking voor de gemeente. Bij de totstandkoming van de bibliotheek is ook afgesproken dat de situatie met betrekking tot de bibliobus zoals die de scholen bezoekt in de toekomst goed in gaten moet worden gehouden. Hij geeft aan dat bekend was dat dit een eindig verhaal zou zijn wanneer de bibliobus zou stoppen. Hij geeft aan dat zijn fractie enthousiast is over de plannen zoals de wethouder ze heeft voorgelegd. Zijn fractie wil de eerste dingen op de eerste plaats zetten en dat is toch de bediening van alle basisscholen in onze gemeente. De heer Schreuders geeft aan dat het misschien wel verwarrend is om in het ene dorp boeken in het dorpshuis te moeten halen terwijl in een andere dorp de boeken op school gebracht worden. Hij hoopt dat dit goed afgestemd wordt. Wat zijn fractie betreft ligt de prioriteit in eerste instantie bij het zorgen van een goede, degelijke en uitgebreide collectie op de basisscholen. Hij geeft aan dat men voor boodschappen ook wel eens naar een ander dorp gaat. Het is voor de leefbaarheid met betrekking tot de Wozoco’s van belang om een voorziening voor lezen te hebben. Hij geeft met nadruk aan dat er wat dat betreft prioriteiten zijn, namelijk eerst de basisscholen, dan de Wozoco’s en al wat er dan overblijft is fantastisch. De voorzitter constateert dat veel partijen blij zijn met de plannen zoals die er nu liggen en geeft vervolgens het woord aan de wethouder voor het beantwoorden van de vragen. Mevrouw Van der Wal geeft aan dat zij een aantal vragen en opmerkingen meeneemt als aandachtspunt bij de uitwerking van het onderzoek. De aanbieding van Theek 5 wordt, zoals de wethouder er nu naar kijkt, geen of/of verhaal. Het gaat erom om op de goedkoopste manier een zo groot mogelijke effectiviteit te kunnen realiseren in de bibliotheekvoorziening en daarbij de meerwaarde meenemen die het kan hebben voor de leefbaarheid in de kleinere kernen. Zij geeft aan dat dit verder uitgewerkt gaat worden en zij kan hier nu niet verder op ingaan omdat een en ander ook niet doorgerekend is. Zij merkt met betrekking tot de vraag over het verschil tussen boeken in de klas of boeken op school op dat zij uit eigen ervaring weet dat het meer te maken heeft met de manier waarop de collectie wordt samengesteld en met elkaar wordt uitgewisseld. Zij geeft aan dat dit een van de dingen is die meegenomen kan worden met de andere scholen. Met betrekking tot het punt dat het CDA aanhaalt over de bediening van de basisscholen als prioriteit nummer één geeft de wethouder aan dat zij hier niet over gaat. Zij wil graag dat de overige raadsleden daar ook een uitspraak over doen. Het is niet haar eerste prioriteit maar één van de prioriteiten zoals is te lezen in de stukken. Zij vindt de leefbaarheid in de kernen even belangrijk. Mevrouw Van der Wal geeft aan dat dit stuk voorligt om de raad de gelegenheid te geven haar een kader mee te geven. De wethouder merkt met betrekking tot de vraag van de PvdA over bibliotheek Altena op dat het nog een federatie is en nog niet echt één bibliotheek. Iedere gemeente heeft verschillende servicepunten of meerdere bibliotheken en op verschillende manieren ingedeeld. Deze vallen allemaal onder één leiding en dat zal ook zo blijven. Onze gemeente heeft met andere gemeenten behoorlijk overleg over hoe zij een en ander invullen maar iedereen geeft daar tot op heden nog een behoorlijk stuk eigen invulling aan. Het betekent niet dat wanneer onze gemeente iets gaat ontwikkelen dat sterk afhangt van wat andere gemeenten ontwikkelen en andersom. Het gaat meer om wat er in de eigen gemeente dan de beste optie is en of dat past binnen het geheel. Zij geeft aan dat uit de notities die erbij liggen blijkt dat die door bibliotheek Altena zijn uitgezocht. De wethouder geeft aan dat het enige dat wat haar betreft even is blijven liggen is die prioriteit geven aan het eerste uitgangspunt. De voorzitter meent dat hierover dan in de tweede ronde een uitspraak van de partijen gedaan moet worden en of ze er mee instemmen dat de wethouder dat verder uitgebreid onderzoekt. Zij vraagt wie zij het woord mag geven voor vragen in de tweede termijn. De heer Schreuders (CDA ) geeft aan dat zijn fractie blij is met de voorliggende plannen en ook wanneer het gaat over de leefbaarheid in de kernen is zijn fractie er voor om dit te bevorderen. Hier bestaat geen misverstand over en ook het afhalen van boeken in een Wozoco en in een dorpshuis is prima. Ontwikkel goede plannen en zorg dat overal gelezen kan worden. De heer Schreuders geeft aan dat in dat alles met elkaar is afgesproken, in ieder geval is dat het uitgangspunt van het CDA, dat het lezen en lezen op de basisscholen bevorderd moet worden. 9 van 13
De bibliotheek en de bibliobus spelen hierin een belangrijke rol en dat is voor zijn fractie dan eerste prioriteit. Wanneer er met het budget nog meer zaken te realiseren zijn is dat prima. De heer Nieuwenhuizen (CU) geeft aan dat zijn fractie in eerste termijn al heeft aangegeven het sociale aspect en de leefbaarheid van de kernen die dat kan ondersteunen ook belangrijk vindt. De heer Versteeg (PvdA) geeft aan dat zijn fractie de wethouder de vrijheid geeft om dit nieuwe aspect te onderzoeken en te ontwikkelen in een nieuw stuk. Zijn fractie stemt in met het stuk zoals het voorligt. De heer Van de Maagdenberg (BAB) geeft aan dat hij blij is met de woorden die de wethouder sprak want het gaat om efficiency en hij is van mening dat het ook als een zakelijk iets benaderd moet worden. Hij richt het woord tot de heer Schreuders. De heer Van de Maagdenberg denkt met een budget van € 10.000,00 voor een school al een aardige collectie samen te kunnen stellen en wanneer leerlingen in groep 7 of groep 8 zitten is het geen enkel punt om, ook in een kleinere kern, bij bijvoorbeeld een Wozoco boeken te halen. Hij wil tevens nogmaals benadrukken om volwassenen in het onderzoek te betrekken want met hetzelfde geld kan deze doelgroep bereikt worden en met een bus is dat nog veel eenvoudiger. Met betrekking tot de eventuele beperkte openingstijden in de kleine kernen zouden dorpsraden en vrijwilligers betrokken kunnen worden zodat de openingstijden verruimd kunnen worden. Het ligt vervolgens aan de activiteiten van de kleine kernen zelf hoe men daar gebruik van wil maken. De eventuele extra kosten ziet zijn fractie dan graag in beeld gebracht. De heer Schreuders (CDA) reageert op de woorden van de heer Van de Maagdenberg. Het gaat hem er niet om dat er wekelijks leerlingen een Wozoco bezoeken om boeken te halen. Hij wil met betrekking tot lezen een prioritering aanbrengen omdat zijn fractie het belangrijk vindt dat de jeugd leest. Hij neemt aan dat de wethouder dat nu gaat onderzoeken en gaat overleggen met de scholen en hij heeft er alle vertrouwen in dat de wethouder dit goed uitwerkt. De heer Van de Maagdenberg (BAB) denkt dat daar het kernpunt ligt, namelijk dat scholen zelf verantwoordelijk zijn voor hun leermiddelen. Hij heeft de efficiency aan willen geven die de gemeente ook in acht moet nemen en daar waar een school het nalaat zal de gemeente moeten opereren. Hij geeft aan dat wanneer er gesproken wordt over bibliotheekwerk er gesproken moet worden over het lectuuraanbod in een kleine kern en dat aanbod moet er ook voor volwassenen zijn in zijn ogen. Mevrouw De Backer (VVD) geeft aan dat het haar raakt wanneer het om onderwijs gaat vanwege haar betrokkenheid. Zij wil graag pleiten voor het werk van de wethouder. Dit is complementair voor het onderwijs want als men het over het onderwijs heeft en dan met name over boeken is het alleen maar toe te juichen wanneer een gemeente een school kan helpen. De heer Burghout (SGP) geeft aan dat het leesbaarheidsaspect voor zijn fractie ook een plus is. Zijn fractie gaat akkoord met de prioritering van de wethouder, dus een servicepunt op de eerste plaats. Hij heeft een vraag met betrekking tot de collectiesamenstelling van de openbare scholen in Eethen en Babyloniënbroek. Hij kan zich voorstellen dat de collectie op een christelijke school er anders uit gaat zien. Gevraagd wordt hoe de wethouder daarmee om denkt te gaan. Hij geeft als hint mee dat zodra de boeken van de scholen een publiek karakter gaan krijgen men te maken krijgt met leenrechtvergoedingen en wellicht dat de wethouder daar rekening mee moet houden. De heer Sheikkariem (Ideaalburg) geeft aan dat zijn fractie in de eerste termijn al heeft aangegeven enthousiast te zijn over het voorstel. De discussie verschuift zich ook nadrukkelijk naar onderwijs en hoe om te gaan met scholen en zelfs wordt er even gerefereerd aan een brede schoolgedachte. Hij denkt dat wanneer je die twee zaken met elkaar gaat verbinden de roep om een discussie over de visie op onderwijshuisvesting niet lang op zich zal moeten laten wachten. Gaan praten over wat is een centra voor jeugd en gezin, wat betekent het lerend kind en in welke context moet dat geplaatst worden. Als er nu allemaal geld uitgegeven gaat worden om keuzes te maken zonder een brede visie te ontwikkelen dan zou dat niet juist zijn. Hij opteert er dan ook voor om het college uit te nodigen om met spoed een visie op onderwijshuisvesting te ontwikkelen. Mevrouw Van der Wal reageert op vraag van de SGP met betrekking tot openbaar onderwijs en overige scholen. Zij geeft aan hier geen onderscheid tussen te maken en alle scholen te betrekken bij de ontwikkeling van deze plannen. De voorzitter geeft aan dat er geconcludeerd mag worden dat de wethouder door kan gaan met het onderzoeken van dit punt. 10 van 13
7.
Ter kennisname gelegde stukken
Punt 1. Ambitie en Visie van de Regionale Nota EZ Geen bemerkingen. Punt 2. Vervangingsplanning brandweer Geen bemerkingen Punt 3. Reactie brief vijf bedrijven Bagijnhof De heer Van Vliet (CDA) geeft aan dat er een bepaalde hardheid spreekt uit de beide brieven van de bedrijven en gemeente. Hij geeft aan dat hij van mening is dat er toch een aantal bedrijven zullen zijn die zeker samen willen werken met de gemeente. Hij vraagt of de gemeente nog wil praten met het merendeel van de ondernemers daar. De heer Nieuwenhuizen (CU) geeft naar aanleiding van deze briefwisseling aan dat zijn fractie voorstelt om met name vanuit de portefeuille economische zaken de opening voor een gesprek te bieden. Dit los van alle procedurele zaken die lopen maar om de draad weer op te pakken. Hij geeft aan dat het belangrijk is dat alle verantwoordelijkheden benoemd worden. De heer De Waal (PvdA) geeft aan dat hij al eerder heeft aangegeven dat zijn fractie naast het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen de bestaande bedrijventerreinen heel belangrijk vindt. Zijn fractie wil benadrukken dat de gemeente hier een regierol heeft en men wil een pro-actieve rol van de gemeente, het college in dit geval, zien. Zijn fractie kan zich inhoudelijk grotendeels vinden in de beantwoording van de brief door de gemeente behoudens één punt. Er wordt door de ondernemers benadrukt dat in hun ogen een aantal problemen het gevolg zijn van procedure of vergunningsproblemen tijdens het ontstaan van het bedrijventerrein. Zijn fractie geeft geen oordeel maar in de beantwoording wordt niet ingegaan op dit aspect en dit vindt de fractie wat zwak. De heer Van de Maagdenberg (BAB) merkt op dat er vorig jaar door zijn fractie gepleit is voor het revitaliseren van de bedrijventerreinen en dat daar destijds geen gehoor aan gegeven is. Hij juicht het toe wanneer dit gaat gebeuren. Mevrouw Lijmbach reageert door te zeggen dat voor wat betreft het bedrijventerrein dit een handhavingzaak is. Dat is de eerste aanleiding geweest voor de ondernemers en onze reactie. Er wordt gesproken over een zekere hardheid. Die hardheid richt zich alleen maar op het verwijt dat de gemeente ‘onbeschoft en lomp’ gereageerd zouden hebben en dat wordt zeer tegen gesproken. Er is buitengewoon zorgvuldig gehandeld en in de brief heeft de gemeente duidelijk stelling genomen. Zij merkt op open te staan voor het revitaliseren van het bedrijventerrein maar dat dit behalve een economisch probleem ook een probleem van de openbare ruimte is (beeldkwaliteit, functionaliteit, beveiliging etc.). Voor een goed overleg zou er een gerede vertegenwoordiging van het bedrijfsleven moeten zijn om tot resultaten te komen. Zij geeft aan dat het college ervoor openstaat en ook het initiatief wil nemen. Aan de andere kant moet er van de zijde van het bedrijfsleven een aanzet zijn. De heer Van den Maagdenberg (BAB) interrumpeert door aan te geven dat de wethouder niet eens zelf het initiatief hoeft te nemen omdat er een paar maanden geleden een brief van de ondernemers is ontvangen waarbij ze de woorden van de voorzitter destijds weerspraken en wel degelijk aangaven vóór revitaliseren en vóór een gesprek te zijn. Hij geeft aan dat naar zijn mening deze brief ter hand genomen kan worden en naar aanleiding daarvan het gesprek te openen. Mevrouw Lijmbach geeft aan dit zo te zullen gaan doen. Zij geeft overigens wel aan dat hier geen wonderen verwacht moeten worden. Het is een terrein wat ruimtelijk gezien weinig dynamiek heeft. Dit betekent ook dat de oplossingsmogelijkheden ook niet echt ruim zijn. Punt 4. Raam- en productovereenkomst educatie 2007 Mevrouw De Backer (VVD) verwijst naar het schema op blz. 2 waar zij met gemengde gevoelens naar kijkt. Voor Aalburg staat er een toekenning van een rijksbijdrage van € 143.000,=. Overigens staat op blz. 1 een heel ander getal namelijk € 145.000. Zij is benieuwd over hoeveel personen wordt gesproken wanneer de gemeente een dergelijk bedrag krijgt van het Rijk. Hoeveel mensen kunnen daarmee bediend worden en wat is uiteindelijk het resultaat daarvan.
11 van 13
Mevrouw Van der Wal geeft aan dat dit niet de reguliere onderwijsstromen zijn. Dit heeft te maken met heel veel verschillende onderwijsvelden, waaronder vooral achterstanden, inburgeringtrajecten, analfabetiseringstrajecten en bijscholingstrajecten vanuit de Wet werk en bijstand. Het is voor haar nu niet mogelijk om aan te geven hoeveel personen daar precies onder vallen. Zij verwijst naar het jaaroverzicht van het ROC en daaruit is precies te destilleren hoeveel personen uit Aalburg welke trajecten hebben gevolgd. Het is een totaalbedrag wat verdeeld wordt op basis van aantallen inwoners. Deze toelage kan de gemeente zelf uitbesteden bij diverse onderwijsinstellingen. Het is een vast bedrag en wanneer het niet uitgeven wordt moet het terugbetaald worden. Mevrouw De Backer (VVD) reageert hierop door te verwijzen naar een overzicht op dezelfde pagina met een uitsplitsing over overige ondersteunende anderstalige educatie. Zij ziet dat, tenzij dat anders gelezen moet worden, als een verbijzondering van die rijksbijdrage. Zij vraagt naar de meetbare resultaten en vraagt of die gegevens niet een keer ingezien kunnen worden. Mevrouw Van der Wal geeft aan dat dit jaarlijks ter inzage ligt met daarin o.a. hoeveel mensen een traject hebben gevolgd en hoeveel diploma’s er zijn afgegeven. Mevrouw De Backer (VVD) vraagt in hoeverre dit dan in Aalburg succesvol is. Zij vindt het belangrijk om te weten wanneer dit soort bedragen uitgegeven worden of dit dan dus helpt om mensen verder te helpen of dat de gemeente hierin niet tekort schiet en iets anders moet doen. Nu wordt er alleen maar gesproken over wat voor een rijksbijdrage de gemeente krijgt en hoe dat wordt verdeeld. Het meetbare resultaat waarbij aangegeven wordt waar het voor ingezet is en of het resultaat heeft is daarbij van belang. Mevrouw Van der Wal geeft aan dat zij uit de verschillende stukken die er zijn cijfers zal samenbrengen. Zij kan mevrouw De Backer een aantal van die gegevens doen toekomen. Punt 5. Overzicht gemeentelijke regelgeving. Geen bemerkingen. 8. Wat verder ter tafel komt De heer Van de Maagdenberg (BAB) geeft aan dat de fractie de rapportage van het derde kwartaal van de Wava heeft ontvangen. Na bestudering van de stukken komt hij tot de conclusie dat er acht afdelingen gecreëerd worden. Daarnaast worden er naast de directeur, een adjunctdirecteur en een financiële directeur aangesteld. Dit komt bij zijn fractie toch wel erg zwaar over. In de stukken staat dat het bestuur het hier mee eens is en dat het op 1 januari 2008 gerealiseerd is. Hij vraagt de wethouder om een toelichting en hoe hier mee om te gaan. Mevrouw Van der Wal vraagt zich af of zij het moet zijn die daar een antwoord op geeft omdat zij ook begrepen heeft dat de raad in maart een bezoek aan de Wava brengt. De heer Van de Maagdenberg (BAB) vraagt de wethouder, als bestuurslid, of zij het eens is met wat het bestuur aan het doen is. Was het bestuur met algemene stemmen van mening dat er in een organisatie van 700 mensen, acht divisiemanagers moeten komen en drie directeuren. Mevrouw Van der Wal geeft aan dat zij achter het besluit van het bestuur staat. Het is een uitvloeisel van de wijziging in de interne organisatie waarbij de hele tussenlaag, de hele extra managementlaag, eruit is gehaald. De divisiemanagers zijn in feite afdelingshoofden en daar zat in het verleden nog een hele laag tussen. Het is dus het gevolg van de structuur zoals die ook uit het onderzoek en de plannen vanuit Berenschot, de nieuwe organisatiestructuur, ingevuld is. Zij denkt dat het verstandiger is om dit ook zelf bij de Wava te constateren. Het bestuur is akkoord gegaan met deze organisatieopbouw. De heer Branderhorst ( VVD) merkt op dat de wethouder de enige connectie is met de Wava. De heer Sheikkariem (Ideaalburg) reageert hierop door aan te geven dat de heer Branderhorst in een voorgaande vergadering heeft aangegeven meerdere informatieve connecties met de Wava te hebben. Als hij naar de organisatiestructuur kijkt heeft hij ook de zwaarte gezien en ook gezien dat de organisatie platter wordt en ook kan geconstateerd worden dat het een heel goede ontwikkeling is dat er een financiële directeur komt bij de Wava. Dit was hard nodig aldus spreker.
12 van 13
De heer Vos (SGP) leest bij de financiële resultaten tot en met september dat er anderhalf miljoen euro negatief resultaat is. Hij vraagt of dat betrekking heeft op dat kwartaal of op drie kwartalen. Mevrouw Van der Wal antwoordt dat dat betrekking heeft op drie kwartalen. In de toelichting staat ook hoe dat gelezen moet worden. De begroting was gebaseerd op hoge verwachtingen van opbrengsten die er niet geweest zijn. Het beeld over die drie kwartalen laat zien dat vooral het grote tekort ontstaat gedurende de zomermaanden. Daarom zijn die er bij getrokken omdat er dan vrijwel geen omzet is en de kosten wel doorlopen. De verwachting, zoals ook in de aanhef is opgenomen, is dat er uitgekomen gaat worden op twee miljoen verlies over het totale jaar. Dit komt boven op de tekorten die er al van de afgelopen jaren waren want dit betrof 2007. De heer Sheikkariem (Ideaalburg) refereert aan de toespraak van de burgemeester tijdens de nieuwjaarsreceptie. De burgemeester gaf toen aan dat het onderzoek dat was verschenen in het Brabants Dagblad een beetje een vertekend beeld gaf als het ging om de publieksservice van de gemeente Aalburg. De heer Sheikkariem meent zich te herinneren dat de gemeente ergens onderaan bungelde met alleen nog gemeente Lith onder de gemeente Aalburg. Hij geeft aan dat dit zeer deed om daar mee geconfronteerd te worden. Hij is blij dat de burgemeester aangaf dat dit beeld niet helemaal juist was. Hij vraagt de burgemeester te herhalen waar dat aan ligt en of er vergelijkingsmateriaal is of dat de burgemeester wellicht voornemens is aan een benchmarking voor publiekszaken deel te nemen. Indien dat het geval is zou de gemeente zich binnen drie of vier weken bij de VNG moeten inschrijven. Zo zou beter in beeld komen waar de gemeente staat op die ladder. De Janse de Jonge antwoordt dat hij enigszins verrast was door die publicatie. Deze bleek gebaseerd te zijn op een lezersenquête, niet erg breed, waarbij het ging om niet meer dan 100 mensen. Vervolgens is geconstateerd, met de voorbereidingen van voornamelijk de overgang van het publieksoffice naar de voormalige Rabobank en met het onderzoek over de bestuurskracht, vooral dat laatste, dat er vanuit de burgers van Aalburg en het maatschappelijke middenveld heel positief werd gereageerd op de kwaliteit van het aanbod van de gemeente. Als de burger even gezien wordt als klant, de burger is tenslotte klant, en de gemeente als dienstverlenende instantie, dan had de gemeente daar heel goede signalen van. Hij heeft van de gemeentesecretaris begrepen dat dit ook als zodanig binnen de bestuurskracht naar voren komt en dan verbaast je dit. Op die manier wordt het op twee manieren gemeten en dat is het punt dat de heer Sheikkariem ook aangeeft. Hij geeft vervolgens aan dat dit niet betekent dat het niet serieus genomen moet worden maar bezien moet worden of de gemeente dat goed voor mekaar gaat krijgen. Dit traject is in gang gezet met ICT toepassingen en het bewerkstelligen van frontoffice/éénloket. Het is dus eigenlijk intern qua dienstverlening een extra stimulans om er tegenaan te gaan en voor wat hem betreft ook om het half jaar. De heer Sheikkariem (Ideaalburg) vraagt of de burgemeester iets voelt voor benchmarking naast de bestuurskrachtmeting want anders is het referentiekader van de gemeente alleen maar het Land van Heusden en Altena en Brabant is zoveel meer als alleen het Land van Heusden en Altena. Hij vraagt of de burgemeester voornemens is het breder te trekken. De her Janse de Jonge geeft aan dat benchmarking wel kan maar dan moet de gemeente ook eerst haar zaken afgerond hebben. Hij stelt voor om eerst de zaken af te ronden wat betreft de verbetering ICT toepassing en wat betreft die éénloket functie en dan kijken of benchmarking zinvol is. Hij is het met de heer Sheikkariem eens dat dit iets breder getrokken moet worden dan het Land van Heusden en Altena. De heer Van de Maagdenberg (BAB) merkt op dat hij de uitslag ook frappant vond, zeker gezien de zeven die de gemeente vorig jaar scoorde. Onderzoeken kan geen kwaad maar er moet niet constant onderzoek gedaan worden want de staat van de gemeente wordt ook dit jaar weer herhaald. De heer Sheikkariem (Ideaalburg) is het met de heer Van de Maagdenberg eens dat het juist wat spanning brengt en tegenstrijdig is maar is wel voorstander van continu onderzoeken. Als het gaat over dienstverlening naar de burger dan kan de gemeente niet statisch blijven en zal jaarlijks onderzoek moeten doen om te zien of er verbetering is. 9.
Sluiting
De voorzitter dankt allen voor hun inbreng en sluit om 21.50 uur de vergadering.
13 van 13