Verslag van de vergadering van de Statencommissie Economie en Mobiliteit, gehouden op woensdag 27 augustus 2008 van 17.00 uur tot 22.25 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezige leden: dhr. IJ.J. Rijzebol (voorzitter, CDA), mw. S.M. Beckerman (SP), dhr. D. Bultje (PvdA), mw. L. Broekhuizen (PvdA), dhr. E. de Graaf (burgercommissielid, GroenLinks), mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD), mw. A.G. van Kleef-Schrör (CDA), dhr. J. Meesters (burgercommissielid, VVD), dhr. W. Haasken (VVD), dhr. R.D. Rijploeg (PvdA), dhr. T. Schroor (burgercommissielid, D66), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. L.A.M. Stoop (burgercommissielid PvdD), dhr. C. Swagerman (SP), mw. L. van der Tuin-Kuipers (CDA), dhr. T.J. Zanen (PvhN). Afwezig: dhr. H.J. Kruithof (VVD), dhr. J. Oosterhaven (burgercommissielid PvhN), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66). Voorts aanwezig: dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), dhr. H. Bleker (gedeputeerde), dhr. D.A. Hollenga (gedeputeerde), dhr. J.M.C.A. Berkhout (griffier), mw. J. Bordewijk (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (verslagbureau Groningen; verslag dhr. E.J.R. ter Veldhuis). 0.
Presentatie over de Wereldbazar Nieuweschans.
Mw. Petra van Gaanderen (Wereldbazar) stelt de mensen voor die de presentatie zullen verzorgen, te weten: Frans Beune (Bureau Bügel Hajema), Peter Bügel (Bureau Bügel Hajema), Paul Bleumink (Buck Consultants International). Bureau Buck Consultants International zal de economische effecten-analyse uitleggen. Bureau Bügel Hajema zal de planologische onderbouwing en de landschappelijke inpassing presenteren. Mw. Van Gaanderen zal eerst een ‘stukje uit eigen werk’ voorlezen. In POP-2 wordt onder het kopje 3.1 Ondernemend Groningen bij Ruimte voor bedrijvigheid onder het kopje Sterke Marktsector het volgende gesteld: “Het midden- en kleinbedrijf is de motor voor de groei van de werkgelegenheid. Van het bedrijfsleven vragen wij om zijn expertise in te zetten voor de ontwikkeling van strategische projecten voor de versterking van de economische structuur”. Dit project zal, zoals onderzoeken inmiddels uitgewezen hebben, niet alleen de gehele economische structuur in het Noordoosten van Noord-Nederland versterken, maar ook voorzien in broodnodige werkgelegenheid en zal juist bestaande MKB versterken en mogelijkheid geven om uit te breiden. Juist deze locatie is van belang om de effecten in de regio het grootst te laten zijn. Dhr. Peter Bügel (Bureau Bügel Hajema) geeft aan dat men de status van het project en waar het nu zit bij de gemeente Reiderland kort wenst uit te leggen. Ruimtelijke onderbouwing is daarin een belangrijk element. Van provinciewege is opgedragen om, voordat een procedure start, het onderzoek te doen. Dat heeft een format gekregen waar de provincie een grote invloed op heeft. Dhr. Bugel zal de ruimtelijke onderbouwing kort bij langslopen. De Wereldbazar is een grote overdekte markt, op zo’n manier bij elkaar gezet dat er echt economische invloed vanuit gaat. Het is de bedoeling dat het in een multiculturele context wordt gezet. Streekeigen producten kunnen naast producten liggen die van heel ver komen. Ondernemers in de regio krijgen als het ware een extra loket en verkooppunt op één plek in de regio. Te merken is dat dit landelijk begint te komen. Het lastige aan het initiatief is, dat het iets nieuws is. Dan moet men gezamenlijk goed nadenken hoe het in het beleid past en wat het betekent voor de omliggende regio. Nieuweschans is een oude grensplaats, waar de wereld niet ophoudt. Het ligt in een heel groot verzorgingsgebied. Aan de zuidkant ligt een oud bedrijventerrein. Met het verlies van de grensfunctie is dat gebied wat ‘weggezakt’. Nieuweschans is een cultureel en recreatief interessant punt. Daar kan iets mee worden gedaan. Procedureel. Twee jaar geleden heeft de gemeenteraad van Reiderland gevraagd om een artikel 19-procedure te starten. Dat wil zeggen dat ze een onderzoek willen naar het initiatief en op basis daarvan een besluit kunnen nemen om die vrijstelling in de richting van de provincie te sturen. Dan is de provincie aan zet. Zij zou een verklaring van geen bezwaar kunnen afgeven. Vervolgens is er een bouwtitel om zaken te gaan veranderen. In april is het aan de raad van Reiderland gepresenteerd. Ze hebben het in beraad. Ze hebben destijds beloofd om binnen een aantal weken aan te geven hoe dit verder gaat. Het valt nog onder de oudere ruimtelijke ordening, omdat het vóór 1 juli is ingediend. Er zit natuurlijk veel tijd tussen het moment dat Bureau Bugel Heima er twee jaar geleden mee in aanraking kwam en het tijdstip dat het nu bij de gemeente is gekomen. Die tijd is nodig geweest om samen met
1
de initiatiefnemer het project te laten ‘rijpen’ en niet bij de eerste de beste presentatie onderuit te laten gaan omdat in technische of procedurele zin iets niet goed gaat. Op grond van de bestaande regels vindt er ook een bijstelling van het project plaats. Het project lijkt op een markt in het weekend, het is geen winkel die op doordeweekse dagen open is. Innovatief hieraan is, dat het zich bij uitstek leent voor een dagje uit, niet alleen om daar naartoe te gaan, maar ook naar de andere kant van de weg, waar het kuuroord en waar de oude kern van Nieuweschans ligt. Het is bedoeld om een dagje met het hele gezin door dat gebouw te gaan en met allerlei culturen en producten in aanraking te komen. Het gaat ook om streekeigen producten. Er is bij ondernemers in het gebied gepolst of daar belangstelling voor was. Die belangstelling was overweldigend. Het lijkt dus in elk geval een formule die bij het midden- en kleinbedrijf goed aanslaat. Daarnaast is de insteek gekozen om de cradle to cradle-benadering te volgen. Het betekent dat men op die manier wil bouwen dat alle gebruikte bouwmaterialen aan het eind of tussentijds niet naar de stort gaan, maar gewoon hergebruikt kunnen worden in dit project of in andere projecten. Waarom Nieuweschans? Natuurlijk speelt het een rol dat de eigenaar de grond had, maar uiteindelijk wordt gemikt op een marktgebied dat Noord-Groningen en een belangrijk deel van NoordDuitsland beslaat. In die zin ligt Nieuweschans heel centraal. Een tweede reden waarom het goed leek om daar te zitten, is dat bekend is dat de locale economie zwak is in dat deel van Groningen. Als men een oppepper in die regio zou kunnen gebruiken, dan zou dit een kans zijn. Men is allemaal verrast door de plotselinge ontwikkeling bij de Eemshaven. Zo zijn er meer ongewone initiatieven die kunnen ontstaan in het Noorden, omdat er de ruimte is en er bepaalde karakteristieken zijn. De laatste reden is, dat het een interessante plek is om naartoe te gaan. Mocht men in de bazaar uitgekeken raken, kan men nog naar de andere kant van de weg gaan. Hoe ziet het er nu uit? Het is een industrieterrein, waar bebouwing op staat. Daar achter staan een hotel-restaurant en een grote loods. Het is een matige dorpsentree: linksaf komt men in de kern van Nieuweschans, maar rechtsaf komt men in niemandsland. De grens met Duitsland loopt langs de andere kant van de weg. Er is daar een grote leegte. Achter het project ligt de EHS met een interessante verbinding die naar de westkant van Nieuweschans toe gaat. Die relatie met het plangebied is iets wat verder uitgewerkt zou kunnen worden. 2 De Wereldbazar betreft 30.000 km . Er zouden 400-600 stands in kunnen staan. Er kunnen 870 parkeerplaatsen in het gebouw of in de directe omgeving worden ondergebracht. Er is gezocht naar één formule waarin al die activiteiten zowel logistiek als in verkooptechnische zin in één gebouw afgehandeld kunnen worden, waarbij de bestaande bebouwing helemaal wordt geïncorporeerd in de nieuwbouw. Het is midden in het afzetgebied. Het is geen winkel of store, de markt is alleen op zaterdag en zondag geopend. Het beleid van de provincie vraagt om op enkele doelstellingen van het POP te toetsen. De stimulering van de werkgelegenheid staat buiten kijf. Daarnaast is er sprake van behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke leefomgeving. Het punt zuidelijk van Nieuweschans is nu een beetje een lege, unheimische plek. Het is gewoon een bedrijventerrein. Het zou een belangrijke toevoeging kunnen worden van de structuur van Nieuweschans zelf. In dat opzicht kan men voor zo’n vormgeving en inpassing kiezen, dat het in positieve zin iets doet met Nieuweschans. De locatie-eisen van het POP zijn beoordeeld als plus en als min vanuit de bundelingsgedachte en detailhandel buiten bestaande centra. Het ligt buiten de economische kernzone. Op het gebied van detailhandel van volumineuze goederen wijst het POP een voorkeursgebied aan. Dat is het gebied van de Regiovisie. Vanuit het POP gezien moet men daar een min achter zetten. Kijkt men echter naar het feit dat er geen nieuw ruimtebeslag nodig is voor deze ontwikkeling en een specifieke locatie die nodig is om dit van de grond te krijgen, dan kan een plus worden neergezet. Het is ook getoetst aan het masterplan van Nieuweschans. Dat beoogt Nieuweschans als cultuurstadje in de lucht te houden en initiatieven met de markt te ontwikkelen om dat inhoud te geven. Het past uitstekend in het masterplan, hoewel het buiten de kern is gelegen. Voor het bestemmingsplan buitengebied is het ook geen enkele belemmering. Er moet ook worden beoordeeld aan de hand van enkele milieuaspecten. Getoetst aan de Wet Geluidhinder is er geen sprake van geluidsgevoelige bebouwing. Wat betreft milieuzonering is er ook geen belemmering, de afstand is 175 m ten opzichte van hindergevoelige objecten. Het is geen BEVI-inrichting, dus wat betreft externe veiligheid is er geen probleem. Voor wat betreft de luchtkwaliteit: door op een inventieve manier om te gaan met de logistiek en het vervoer is ook daar geen sprake van overschrijding van de normen. Door toepassing van een vegetatiedak doet men zelfs in ecologische zin iets. Er is ook zorgvuldig omgegaan met de inpassing in de buurt van de EHS. Het terrein is inmiddels gesaneerd, op initiatief en op kosten van de ondernemer. Het staat in die zin voorgesorteerd. Het waterschap heeft al een positief bericht laten horen. Ook LIBAU heeft
2
voor wat betreft het onderdeel archeologie al instemming gegeven. In die zin is de ruimtelijke onderbouwing zo ver klaar dat het, als de gemeente Reiderland er positief over beslist, binnenkort behandeld kan worden voor een volgende procedurestart binnen het Provinciehuis. Dhr. Paul Bleumink (Buck Consultants International) zal dieper ingaan op de economische onderbouwing. Toen hij met de initiatiefnemers in contact kwam, circa driekwart jaar geleden, werd hem verzocht om de economische effecten te berekenen van de Wereldbazar. Gaandeweg is het initiatief professioneler geworden. Er zijn meer gegevens beschikbaar gekomen, er is een stedenbouwkundige inpassing gekomen. Dhr. Bleumink is onder de indruk geraakt van de initiatiefnemers. De mensen achter het plan hebben, naast het feit dat ze al jaren daarmee bezig zijn, een groot aantal ondernemers in de regio weten te bereiken die willen gaan voor dat marktconcept. Ze hebben niet alleen gekeken of er een markt is, ze hebben ook exploitant, iemand die wil investeren, dhr. Bouwhuis, bereid gevonden om eraan mee te doen. Dhr. Bleumink kent weinig initiatieven in Oost-Groningen waar een initiatiefnemer is, waar ondernemers zijn, waar de financiering geregeld is en waar geen beroep wordt gedaan op provinciale of rijksmiddelen om het te realiseren. Dhr. Bleumink heeft er goed naar gekeken op basis van gegevens die aan hem verstrekt werden. De positionering van het project – daar is ook in de gemeente Reiderland veel discussie over geweest – is een particulier initiatief waar ook rendement bij moet komen. Dhr. Bleumink valt telkens weer het sociale aspect op. Men doet het niet alleen voor geld, men wil ook mensen helpen in de omgeving, men wil ook voor mensen met lagere inkomens een mooi dagje uit en een inkoopmotief bieden. Men wil mensen die moeilijk plaatsbaar zijn daar een plek geven. Dat kan in de gemeente Reiderland en dat moet in de gemeente Reiderland. Dat sociale aspect is heel belangrijk. Daar heeft men ook de politiek heel veel over geïnformeerd en het is goed onderbouwd. Het is geen gebakken lucht, dat er gezegd wordt dat er 465 ondernemers zijn. Die zijn er, overwegend uit de regio. Zij willen in het markthalconcept meedoen. De bijdragen van MKBondernemers uit de regio zijn talrijk. Hoe dient het initiatief gepositioneerd te worden? Men is actief in een niche-markt. Dat is op vier manieren te onderbouwen. Er is een ander aankoopmotief. Het is niet te zien, het zijn geen dagelijkse aankopen, want het is door de week niet geopend. Het heeft ook niet te maken met heel duurzame goederen, dure inkopen, gerichte aankopen. Het heeft te maken met een dagje uitgaan waarbij men iets aanschaft. Dat is de – behoorlijk nieuwe – insteek. Het aankoopmoment is anders, namelijk in het weekend. Het is een verrijking van het bestaande assortiment van detailhandel in de regio. De initiatiefnemers hebben daarnaast adhesiebetuigingen van de Kamer van Koophandel en van MKB Nederland omdat locale MKB-bedrijven erbij betrokken zijn. Bij outletcentra is bijvoorbeeld te zien dat men zich zorgen maakt over de verdringing van de regionale MKB. Hier zitten regionale ondernemers bij, die kans krijgen op omzetvergroting. Er is derhalve nauwelijks concurrentie met de reguliere detailhandel. Er is ook geen concurrentie met een mogelijk outletcentrum dat ook in discussie is. Het gaat allereerst om andere producten. Het gaat om andere aankoopmotieven van consumenten. Er komen geen nationale of internationale ketens, die daar hun spullen gaan slijten. Het gaat om locale, regionale ondernemers die omzetvergroting kunnen realiseren, totaal iets anders dan een outletcentrum. Ze kunnen volgens dhr. Bleumink ook naast elkaar bestaan. Het is geen outletcentrum, maar een marktplaats voor regionale ondernemers en een aantal ondernemers uit het buitenland. Het initiatief leidt ertoe dat men ook elders in de regio vervolgbezoeken kan brengen, het heeft een extra bestedingseffect in de regio. Het kan een onderdeel zijn van een arrangement. De inpassing in beleidskaders. Economisch is het om twee redenen een interessant project: het leidt tot omzetvergroting voor de regio en het leidt tot een impuls voor toerisme. Sociaal kent het een laagdrempelige opzet. Het is voor mensen met een kleine beurs en er kunnen mensen aan de slag die op dit moment moeilijk plaatsbaar zijn. Werkgelegenheid is 80 fte, heel aardig voor een initiatief dat zonder subsidies tot stand komt. Qua milieu is het een verrijking ten opzichte van de situatie die nu op die plek bestaat. Match met beleidsdoelen. Op alle pijlers van Rijk, provincie en gemeente past het in de beleidsdoelstelling. Neem bijvoorbeeld ‘Samen leven, samen werken’ van het Rijk. Het creëren van meer werkgelegenheid, sociale integratie, het zit er allemaal in. Het is ruimtelijk inpasbaar. Voldoet het nu aan de criteria van het CPB? Is het effectief? Ja, het scoort op alle beleidsdoelen overwegend positief. Is het efficiënt? Dat is het zeker, omdat men geen subsidie hoeft te verstrekken aan een particulier initiatief, het draagt zichzelf. Ten aanzien van de legitimiteit voor de overheid is het belangrijkst dat er werkgelegenheid wordt toegevoegd in een gebied dat het moeilijk heeft. Vanuit een
3
nationale optiek, vanuit criteria die het CPB zou hanteren, is het een interessant beleidsmatig initiatief. De omvang en de typering van het project, de ondernemers, de bezoekers, de omzet die gerealiseerd gaat worden, de extra arbeidsplaatsen en de conclusies. Er zijn op dit moment 465 aanmeldingen. Het neemt nog steeds gestaag toe. Het zijn vooral ondernemers uit Groningen en Noordoost-Groningen die wel onder deze condities zich willen presenteren op de Wereldbazar. Tweederde komt uit de regio. Het is een heel mooie spreiding over branches. Het gaat om food, streekproducten, levensmiddelen, mode, textiel, ambulante handel – een heel breed assortiment. Het is geen verdringing, omdat locale ondernemers er zelf voor kiezen om op zaterdag en zondag hun omzet daar te gaan vergroten. Hoeveel bezoekers komen er? Dit heeft de Wereldbazar zelf geïnventariseerd. Het is gebaseerd op ervaringsgegevens van de Beverwijkse bazaar en op basis van gegevens die nu al in Eelde en op een andere bazaar beschikbaar zijn. Het zijn geen hoge aantallen, het is realistisch geschat: in het weekend zouden er 14.000 mensen kunnen komen. Het merendeel komt uit de regio en de helft komt uit Duitsland. Dat blijkt ook uit initiatieven in Roermond en in Venlo: als je op zaterdag en zondag iets organiseert, komen de Duitsers op zo’n bazaar af, zeker als er georganiseerd vervoer is. Wat gaan de bezoekers besteden? Uit onderzoeken naar andere, soortgelijke initiatieven blijkt dat ongeveer € 25 inclusief horecabezoek daar besteed gaat worden. Men kan dus een omzetpercentage berekenen door het aantal bezoekers te vermenigvuldigen met de bestedingen. Het leidt tot een realistische inschatting van een mogelijke omzet. Het is geen verdringing, omdat er extra koopmomenten zijn, extra mogelijkheden zijn voor ondernemers om zaterdag en zondag iets te verkopen. Het leidt tot een verhoging van het rendement van bestaande ondernemers. De conclusie is dat het structuurversterkend is, dat het zich vooral op de regio richt, dat het tot een toename van de besteding leidt en dat het MKB-vriendelijk is. De omvang van de effecten. Men kan op twee manieren gaan kijken hoe groot zo’n initiatief is. Er zijn zoveel inkomsten omdat zoveel ondernemers huurpenningen betalen, waaruit de kosten betaald kunnen worden. Dan blijkt er een batig saldo uit te komen. Berekend kan worden hoeveel omzet zo’n Wereldbazar genereert. Dit kan op twee manieren. Men weet wat de verkoopoppervlakte is en men kent kerngetallen van de Raad van de Nederlandse Detailhandel (ca. € 1200 per vierkante meter ambulante handel). Zo kan men tot een rekensom komen van circa € 20-21 miljoen omzet. Dhr. Bleumink heeft het ook andersom berekend: 14.000 bezoekers maal gemiddeld 25 = € 18 miljoen, met doorgroeimogelijkheden in het komende jaar. Het gaat derhalve om een initiatief van € 20 miljoen aan verkoop op de Wereldbazar. 14.000 bezoekers is wellicht nog aan de conservatieve kant, het kan nog groeien. De werkgelegenheid is zeer belangrijk voor de gemeente Reiderland en voor de provincie Groningen. Tijdelijke banen voor de bouw: een paar honderd. Belangrijker is: voor onderhoud, beheer en veiligheid zijn 40 fulltime banen en ca. 120 parttime banen nodig. Dan hebben die 465 ondernemers uit de regio ook nog eens een keer in het weekend extra personeel nodig om daar hun producten te kunnen verkopen. Al die effecten bij elkaar opgeteld leidt tot een werkgelegenheidsimpuls van 80 fte, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het initiatief is derhalve zeer interessant voor de arbeidsmarktsituatie in Noordoost-Groningen. De vervolgbestedingen van bezoekers aan de Weredbazar in de regio worden geschat op € 5,5 miljoen. Dit is niet spectaculair maar toch een impuls voor de economie, heel aardig voor een initiatief dat geen subsidie krijgt en door ondernemers gedragen wordt. Men kan nog verder doorgaan met effectberekening. Ook de toeleveranciers aan die bedrijven zou men kunnen doorberekenen. De economische effecten moeten vooral in de eerste ronde worden meegenomen, dat zijn de ondernemers die wat gaan verkopen en de werkgelegenheid die daar gecreëerd wordt. Conclusie ten aanzien van de economische effecten: er is een grote marktbelangstelling, 465 ondernemers, overwegend uit de regio, willen daar hun producten gaan verkopen. Er is een behoorlijk netto werkgelegenheidseffect van ca. 80 fte en een paar honderd parttimers. Er is geen sprake van verdringing, maar extra koopstromen. Dus de zorg die bij heel veel outletcentra leeft dat het ten koste gaat van het bestaande MKB, is hier niet aan de orde, omdat bestaande MKB-ondernemers de kans krijgen om nieuwe omzet te genereren. Er is een impuls op het totaal toeristisch-recreatief complex in de ruime regio Groningen. Het is zonder overheidsgeld, er zijn private partijen die het willen gaan trekken. Wat is het risico voor de overheid? Wellicht ongewenste ruimtelijke ontwikkeling. Het past heel goed in POP-2 en ook in POP-3, voor zover nu bekend. Het is daarenboven een duurzame invulling van een locatie. Dhr. Frans Beune (Bureau Bügel Hajema) zal ingaan op de landschappelijke inpassing en het concept van de Wereldbazar, zoals dit fysiek gestalte kan krijgen. Het is gedaan onder het motto
4
‘Cradle to cradle’. Dit moderne begrip kan in hoofdlijnen worden vertaald als een vorm van duurzaamheid met een heel grote plus. De locatie betreft een bedrijfslocatie waar nu een hotel-restaurant op zit met een loods erachter. Op dit moment zit men tegen een bosrijke locatie aan, onderdeel uitmakend van de EHS. Kenmerkend is dat, wanneer men over de A7 van Duitsland naar Nederland of andersom rijdt en men niet van de afritten af gaat, men weinig zicht heeft. Men bevindt zich boven het landschap, omdat die Haarlemmermeer-constructie is opgetild. Doordat het vrij bosrijk is rond de afrittenstructuur, ziet men vrij weinig. Dat betekent dat de Wereldbazar voornamelijk als een soort landschappelijk gebouw is vormgegeven. Bij de vormgeving van het gebouwconcept hebben een landschapsarchitect en een architect samengewerkt, iets wat een unieke samensmelting van disciplines geeft. Het groen om het gebouw krijgt één verticaal accent, te weten een wereldbol met daarop het Wereldbazar-logo. Dat zal feitelijk het zichtcontact bepalen. Als men vanuit Duitsland naar Nederland rijdt, heeft men circa 0,8 seconde oogcontact – afhankelijk van de snelheid – met het gebouw. Daarom is besloten om een wat prominenter beeldmerk voor het hotel-restaurant te creëren en iets hoger uit te voeren, architectonisch geïntegreerd met het stijgpunt van het gebouw. De Hamdijk is de ontsluiting van het complex en vormt de navelstreng naar het dorp. Dat betekent dat er op een heel gemakkelijke manier uitwisseling van bezoek kan plaatsvinden. Men kan, als men op de Wereldbazar parkeert, een korte wandeling maken en men staat midden in Nieuweschans. Dat geldt over en weer, dus wat dat betreft is er veel synergie mogelijk. Als men over de Hamdijk naar het zuiden wandelt, staat men in Duitsland als men een stap in de berm links zet. Rechts is het bosrijkere gebied waar het bedrijvencomplexje een open enclave in vormt. De bosaanplant op de Houwingaham is ongeveer een jaar of tien oud. Het is een natuurlijk bos met veel pionierhoutsoorten. Het maakt een beetje een indruk van het natuurbos rond de Oostvaardersplassen, dus het is op zich best een interessant milieu. Als men boven op de afrit staat, dus boven de Hamdijk op ongeveer 4,5 m hoogte, ziet men rechts de afrit naar Nieuweschans, linksvoor de oprit naar de A7. Het is logistiek een goede ligging om grote bezoekersstromen, busstromen en autostromen te verwerken. Er worden 14.000 bezoekers per weekend verwacht, ongeveer gelijk verdeeld over de zaterdag en de zondag. De Hamdijk is nu een wat kleinere landelijke ontsluitingsweg. Die zal bij de realisatie van dit project verbreedt worden naar minimaal 6 m om een goede verkeersafwikkeling te kunnen waarborgen. Die zal ook van een stevige fundering moeten worden voorzien vanwege het busvervoer. Met het oog op de duurzaamheid wordt hoog ingezet op het openbaar vervoer door Wereldbazar. Wat dat betreft zijn er twee opties: de Wereldbazar heeft de vergunningen om zelf pendelbussen te gaan exploiteren. Het zou dus in eigen beheer kunnen. Dat betekent dat er voor een concurrerende prijs een retour vanaf bijvoorbeeld de stad Groningen zou kunnen worden geregeld. De zusteronderneming van Wereldbazar zou een aanloopperiode vanuit de huuropbrengst extra gefinancierd kunnen worden. Het betekent ook weer een forse injectie voor de werkgelegenheid. Een ander scenario zou kunnen zijn – en daar is al overleg over geweest met Arriva Touring – dat Arriva een rol gaat spelen in het pendelvervoer. Dat betekent dat voor rond de € 5 een retour vanaf de Stad geregeld zou kunnen worden, dat materieel en personeel van Arriva van de afdeling Evenementenvervoer ingezet zouden kunnen worden. Maar Arriva heeft ook connecties met kleinere touroperators, die op hun beurt weer een vorm van onderaanneming zouden kunnen doen. Het betekent een werkgelegenheidsinjectie doordat er ook combinatiearrangementen gemaakt kunnen worden tussen de locale touroperators en locale horeca. Doordat men een optimale inzet heeft van materieel en personeel – men heeft weinig materieel in eigen beheer – kan men op een heel concurrerende manier het transport inrichten. De fysieke kant. De ontwerpers stonden voor een zeer lastige vraag, niet alleen de eigen wens om het landschappelijk goed in te passen en duurzaam vorm te geven, maar het combineren van het programma van 3 ha vloeroppervlak op een locatie van 3 ha met de entreelogistiek en het parkeren. Het vormde een soort puzzel die de ontwerpers dreef in de richting van meerlagig of meervoudig ruimtegebruik. Dat meervoudige ruimtegebruik speelt een grote rol bij de landschappelijke inpassing en bij het ‘cradle to cradle’-principe. Het betekent dat er een nieuwbouw is in een U-vorm rond de bestaande bouwwerken, die een voetafdruk heeft van ongeveer 2,2 ha – een gebouwoppervlak van ongeveer 3 voetbalvelden. De eerste bouwlaag heeft deze oppervlakte. Dan 2 komt er nog een oppervlakte van 4000 m als eerste bouwlaag. De voetafdruk van bestaande gebouwen – het hotel-restaurant en de loods – is 0,25 ha. Er is daadwerkelijke interesse van 400-600 standhouders. Daar is in de lay-out van het gebouw rekening mee gehouden. De wens was om het bestaande hotel-restaurant te integreren. Het idee is om de loods achter het gebouw, die heel centraal ligt in het nieuwe gebouwencomplex en prachtig centraal tussen de parkeerinfrastructuur,
5
een rol te geven als een multifunctionele accommodatie voor Nieuweschans en omgeving. Dan zou men kunnen denken aan evenementen, exposities, kinderactiviteiten, culturele en multiculturele activiteiten. Bouwkundig. De eerste bouwlaag van het grote complex bevat 80% van de marktstands. De tweede verdieping bevat 20% van de marktstands en daarnaast een bazaargebonden restaurant en kantoren. Het parkeerterrein ligt half verdiept, op circa 1,80 diepte beneden maaiveld. Het bevat ongeveer 870 parkeerplaatsen. Uit een laatste rekensessie, waarbij de kolommenstructuur van het gebouw is geoptimaliseerd, blijkt dat men eerder naar de 1000 parkeerplaatsen gaat dan naar de 900. Op de locatie zelf zal een tiental busparkeerplaatsen worden vormgegeven. Het is de bedoeling dat zuidelijk van het terrein van de Wereldbazar voor touringcars nog een overloopterrein wordt ingericht, dat goed landschappelijk wordt ingepast, waar nog een vijftigtal bussen geparkeerd kan worden. In Eelde is een grote bloemenveiling en er wordt ook een vlooienmarkt georganiseerd. De uitstraling van het veilingcomplex in Eelde bestaat uit een heleboel van die grote laaddeuren aan de buitenkant van het gebouw. Dat maakt de landschappelijke uitstraling van zo’n gebouw er niet beter op. De Wereldbazar heeft een inpandige logistieke ring met daarachter een transparant groen scherm, waar vanuit de bevoorrading plaatsvindt. Het betekent dat vrachtverkeer en de laaddeuren geen enkele landschappelijke invloed gaan krijgen. De bevoorrading wordt strikt gescheiden van bezoekersstromen, ook in het kader van de veiligheid. De bevoorrading geschiedt alleen op weekenddagen tussen 7.00-8.00 uur ’s ochtends. Er zijn drie centrale thema’s bij het ontwerp: er is een gebouw gecreëerd als een soort opgetild landschap; er is sprake van meerlagig ruimtegebruik; ‘cradle to cradle’. Besloten is om het niet als een traditionele werkopgave te beschouwen waarbij er een groot gebouw in het landschap komt te staan en er een soort gordel van ‘schaamgroen’ omheen komt. Getracht is om het gebouw als een nieuw soort landschap op te vatten. Het betekent dat de locatie efficiënt benut kan worden en dat men een vanzelfsprekende inpassing krijgt. Ten aanzien van het lagenconcept is het de bedoeling dat het hele parkeergebeuren in een verdiept maaiveld wordt neergelegd. Het betekent dat het gebouw er boven komt te zweven. Dat heeft een zeer gunstig effect: a) het blik staat niet in het landschap, het is afgedekt door het gebouw; b) er is geen instraling van zon op de auto’s. Het is een heerlijke beschaduwde parkeerplaats met voldoende daglichttoetreding. Aan de oostkant van het project ligt de Hamdijk. Het stijgpunt met de entree vormt mooi de beëindiging van een entreeloper. Het is een entreeloper vanaf de Hamdijk, waar ook mensen met taxi’s en bussen worden afgezet, die vervolgens een wandeling maken op het huidige maaiveldniveau, waarbij ze ofwel het hotel-restaurant kunnen aandoen, ofwel een bezoekje kunnen brengen aan het multifunctioneel centrum, ofwel verder rechtdoor kunnen lopen om vervolgens per trap of per lift naar de eerste of tweede bouwlaag van de Wereldbazar te gaan. De Wereldbazar bevindt zich op de eerste bouwlaag, een plat afgedekte bouwlaag. De eerste bouwlaag bevat voor het belangrijkste gedeelte marktstands, de entreepartij, toiletgroepen, et cetera. De bevoorrading vindt plaats via een circuit. Het logistieke circuit is door de gebouwgevel afgeschermd. De gebouwgevel bestaat uit een open stalen raster dat met klimplanten kan worden begroeid. De daglichttoetreding. Het gebouw is volledig geperforeerd, er zit ook een gat in het dak. Twee grote ovale ogen zorgen niet alleen voor de daglichttoetreding in het breedste gedeelte van het gebouw – de binnenkanten van de ovalen zijn van glas – maar ook voor daglichttoetreding op de parkeervloer. Besloten is om de kant die naar Duitsland is gericht te voorzien van grote glasstroken, zodat ook van de oostkant veel daglicht naar binnen valt. Men wil de eerste bouwlaag van een vegetatiedak voorzien, niet alleen omdat het modieus is en in het landschap past. Zo’n vegetatiedak heeft nog veel meer functies. Het heeft allereerst een heel belangrijke klimaatbufferfunctie. Als dakwater van de tweede bouwlaag afgevoerd kan worden naar het vegetatiedak van de eerste bouwlaag, dan heeft het een continue vochthoudendheid. De instraling van de zon zorgt voor verdamping. De verdamping onttrekt enorm veel warmte aan het gebouw. Men heeft eigenlijk een soort natuurlijke airco in het gebouw. Dat is eigen aan de ‘cradle to cradle’- benadering, die een gebouw beschouwt als een producent. Een gebouw produceert landschap, schoon water, energie. ‘Cradle to cradle’ is ‘wieg tot wieg’. Het hele bouwwerk wordt op een dusdanig manier geconstrueerd dat grote deelcomponenten hergebruikt kunnen worden bij nieuwbouwkundige constructies. Men kan zich voorstellen – en daar is de berekening op gemaakt – dat er gewerkt gaat worden met een demontabele staalskeletbouw, waarbij de stalen balken op een heel goede manier opnieuw bruikbaar zijn.
6
‘Cradle to cradle’ is ook dat de situatie die men achterlaat, milieutechnisch beter moet zijn dan de uitgangssituatie. Dit is bij de Wereldbazar het geval. Geestelijke vaders van de filosofie zijn een architect en een biochemicus. Zij hebben bij hun bouwwerken – daar is de Ford-fabriek in Engeland een van de belangrijkste en bekendste van – uitgangspunten waarbij het gebouw wordt gezien als producent van landschap, energie, schoon water, als verbeteraar van de omgeving. De bestemming. De huidige bestemming is een bedrijventerrein. Men zou er, conform het huidige bedrijventerrein, een heleboel loodsen met verharding kunnen bouwen. Wanneer men de huidige bestemming als een status quo beschouwt dan is deze invulling aanzienlijke winst ten opzichte van de invulling die er volgens het vigerende bestemmingsplan zou kunnen komen. Het gebouw is een productiefactor, produceert ook zijn landschap en zijn eigen landschappelijke inpassing. De duurzaamheidthema’s zitten sterk in de collectieve vervoersvormen. De inpandige bevoorrading vormt ook een heel belangrijk element. Het vrachtverkeer circuleert niet als overlast rond het gebouw, het is in het gebouw ingepast. Er is royale daglichttoetreding, waardoor kunstlicht kan worden teruggedrongen. Demontabele bebouwingselementen worden ingezet. Het gebouw is energetisch maximaal selfsupporting. Het dak van de tweede bouwlaag is een soort van zaagtandsgewijs opgezet dak, waarbij de op de zon gerichte delen voorzien worden van fotovoltage zonnepanelen. De noord georiënteerde dakvlakken worden weer vegetatiedaken. Men wil toe naar de toepassing van warmte- of koudeopslagsystemen, onderzocht moet worden wat het gunstigste is. Het vegetatiedak kan ook schoon water produceren, die weer gebruikt kan worden voor toiletspoelingen of gietwater. Het parkeren heeft eveneens een milieuvriendelijke impact. De inzet van het autoparkeren is gebaseerd op 50% van de bezoekers die komen per collectief pendelvervoer of touroperators. Per weekenddag komen er 3500 bezoekers per bus en 3500 bezoekers per auto. Er is een parkeerplein dat verdiept ligt van 2,2 ha, waarop minstens 870 parkeerplaatsen kunnen worden gesitueerd. Op dit moment kunnen er 465 bezoekersparkeerplaatsen gerealiseerd worden en 405 parkeerplaatsen voor standhouders. Er wordt vanuit gegaan dat het publiek per bus voor 50% met een touroperator komt. Dat betekent dat de Wereldbazar voor lang parkeren op een dag 78 bussen krijgt. Daarvan kunnen er tien op eigen terrein worden gestald, voor een 68-tal zal ten zuiden van de locatie een gebied half verhard worden met een beplantingsingel er omheen om de overloop van bussen te kunnen accommoderen. De voorzitter dankt de presentatoren. Hij polst of er vragen leven bij de commissieleden. Mw. Van der Tuin (CDA) geeft aan dat de commissie vroegtijdig een aantal stukken toegezonden heeft gekregen. Zij is verbaasd over het aantal ondernemers uit eigen regio. Wanneer ze geïnteresseerd zijn, is dat natuurlijk iets anders dan wanneer ze daadwerkelijk gaan meedoen als het project doorgaat. Mw. Van der Tuin is verbaasd over het feit dat er geen marktonderzoek is verricht, alles is gebaseerd op aannames. Zij vraagt waarom daarvoor is gekozen. Dhr. Bleumink (Buck) legt uit dat men de beschikking heeft gekregen over de gegevens van de initiatiefnemers. Zij hebben lijsten gegeven van ondernemers die belangstelling hebben getoond voor 2 het concept onder die huurvoorwaarden (€ 40 per m ). Het is logisch dat mensen nog geen contract kunnen tekenen als er nog geen gebouw is en als er nog procedures doorlopen moeten worden. Er is echter veel belangstelling van bedrijven uit de food-sector, uit de mode- en textielsector omdat men op deze manier de kans krijgt om naast hun huidige detailhandelactiviteiten in het weekend extra omzet te genereren, van mensen vanuit de eigen regio, maar vooral ook vanwege toestroom van mensen uit Duitsland en van buiten de regio Noordoost-Groningen. Met lage kosten krijgen zij zo toegang tot een grotere markt. De initiatiefnemers hebben de overtuiging dat de 478 ondernemers voor een groot deel zullen starten. Buck heeft vervolgens een berekening gemaakt wat het betekent voor de economische effecten. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt vast dat het voornemen is om 465 detaillisten te bundelen bij Nieuweschans. Dit betekent dat ze niet op een andere plek gaan staan. De kleinschalige, fijnmazige structuur die er nu is in Noord-Groningen, wordt daarmee om zeep geholpen. De consument is, met name in die regio, niet al te koopkrachtig. De euro kan slechts eenmaal uitgegeven worden. Het betekent dat, op het moment dat ze de euro in de Wereldbazar gaan uitgeven, ze dat niet op de markt in Winschoten en de markt in Veendam gaan doen. Dhr. Staghouwer maakt zich hier zorgen over.
7
Dhr. Bleumink (Buck) verklaart dat naar zijn stellige overtuiging en in de optiek van de initiatiefnemers die fijnmazige structuur niet wordt aangetast. De reguliere detailhandel wordt niet aangetast, dat hebben de Kamer van Koophandel en MKB Nederland ook aangegeven. Het gaat er vooral om dat de bestaande ondernemers een extra afzetmogelijkheid wordt geboden. Uiteraard kan de euro maar één keer uitgegeven worden. Door het recreatieve en leisure-element worden extra bestedingen uitgelokt in de regio. Wellicht gaat men dan minder vaak naar de stad Groningen of Amsterdam. Maar men probeert een groot deel van de koopkracht, ook van de mensen met lage inkomsten, aan de regio te binden op een manier die ze zelf prettig vinden. Men kan er op een laagdrempelige manier aankopen doen, maar ook het leisure-element is van belang. Dat blijkt ook uit gegevens van de bazaar in Beverwijk. Daar zijn ervaringsgegevens waaruit blijkt dat er geen verdringing is van locale detailhandel, dat er extra bestedingen in de regio gegenereerd worden. Het zou heel interessant zijn om de ervaringen van de bazaar in Beverwijk nader te analyseren. Er is een rapport van verschenen. Te zien is dat door zo’n bazaarinitiatief er extra omzet wordt gegenereerd. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat hij door de beantwoording van de vraag van dhr. Staghouwer niet helemaal gerustgesteld is. Een euro kan inderdaad slecht eenmaal worden uitgegeven. Als je de euro hier uitgeeft, geef je hem niet in Amsterdam uit. Het is geen productie, het omzet genereren. Dat hoeft overigens niet slecht te zijn. Dhr. Rijploeg zou graag weten wat de verwachtingen zijn. Trekt het heel veel mensen van ver weg aan? Dat kan voor de Groningse werkgelegenheid heel goed zijn. Het is jammer dat dat niet zo goed onderbouwd is. Voorts krijgt dhr. Rijploeg enigszins het gevoel dat men de presentatie voor de verkeerde commissie heeft gehouden. De voorzitter werpt tegen dat dit niet voor het economische aspect geldt. Planologisch gezien gaat deze commissie er inderdaad niet over. Dhr. Bleumink (Buck) wenst terug te komen op de extra bestedingsimpulsen voor de regio. Er staat verschillende keren aangegeven dat er heel veel mensen van buiten Noordoost-Groningen naar dit gebied toe komen en daar geld gaan besteden. Dat leidt tot een omzetgroei voor ondernemers in deze regio: 5% uit Duitsland, 10-20% van buiten de regio Noordoost-Groningen. Het is een extra impuls voor Noordoost-Groningen. Inderdaad, voor de 30% in Noordoost-Groningen geldt dat de euro maar één keer uitgegeven kan worden en dat het een stukje concurrentie is. Maar concurrentie mag. Een aantal ondernemers wordt daar ook in meegetrokken en krijgt een extra omzetalternatief. Er zullen ook wel een paar verliezers zijn, maar dat is marktwerking. Daar is niets mis mee. Mw. Broekhuizen (PvdA) vindt het fijn te horen hoe het hier gaat en op de hoogte te worden gebracht van de nieuwe ontwikkelingen. Zij krijgt echter wel een beetje het gevoel alsof zij in Dragon’s Den zit. Er wordt een totaal nieuw concept gepresenteerd, waar zij overigens best wel gematigd enthousiast over is. Op welke vraag zij antwoord moet geven, vindt mw. Broekhuizen echter een ingewikkelde kwestie. In de stukken staat ten aanzien van de arbeidsmarkteffecten dat het 165 banen oplevert, waarvan het merendeel parttime. Dat is mooi, want daarvoor kunnen mensen uit het niet werkende bestand worden ingezet en zo uit de uitkering komen. Het moeten dan echter parttimebanen zijn van meer dan 24 uur, want op dit niveau moet je meer dan 24 uur werken om uit de uitkering te komen. Mw. Broekhuizen vraagt of hierover is nagedacht. Dhr. Bleumink (Buck) geeft aan dat, naast het feit dat het gaat om een aantal parttime-banen die op zaterdag en zondag actief zijn, men ook te maken heeft met een bezetting van vijftig mensen die fulltime werkzaam zijn voor beveiliging, beheer en enkele andere zaken. Daarnaast is het zo dat die ondernemers personeel extra in dienst gaan nemen. Het werkgelegenheidseffect is bewust niet extra hoog opgeschroefd. Er is bewust onderscheid gemaakt tussen parttime en fulltime om een reëel beeld te schetsen wat dit kan bijdragen aan de werkgelegenheidseffecten. In Reiderland is een werkgelegenheidseffect van minimaal 40-50 fulltimers een welkom initiatief. Mw. Van Gaanderen (Wereldbazar) vult aan dat met het aantal uren rekening is gehouden. Er heeft een omrekening plaatsgehad naar het aantal fulltime banen. Het aantal deeltijdbanen dat er is, trekt bijvoorbeeld personeel dat in de horeca werkzaam is. Dit betreft inkoop, schoonmaakwerkzaamheden, voorbereidingswerkzaamheden. Dan kom je inderdaad boven de 20 uur uit.
8
Dhr. Bleumink (Buck) stelt dat het economisch aspect van het project betrekking heeft op de werkgelegenheidscreatie. Het is echter ook een innovatief initiatief, niet alleen in economische zin, maar ook in de gebouwde omgeving. Het is daarnaast een impuls voor besteding en een toeristische impuls voor de regio. Het is een structuurversterkend project. Dhr. Schroor (D66) wenst zijn complimenten uit te spreken voor het enorme werk dat is verricht. Het probleem is natuurlijk – en dat wordt ook toegegeven – dat dit een verhaal is vanuit het initiatief. Het wordt met verve verdedigd. Dat deel van het verhaal is uitstekend gedekt. Dhr. Schroor wil in principe niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten om te beoordelen of dit ondernemerstechnisch een haalbare zaak is. De twijfel betreft echter de onvolledigheid van de keerzijde van het verhaal. Dhr. Schroor denkt dat het noodzakelijk is om een heel goede afweging te kunnen maken dat er inzicht komt in bijvoorbeeld het banenverlies dat er misschien zou kunnen zijn. Wat vinden bijvoorbeeld omliggende gemeenten van dit initiatief? Wat maakt de Wereldbazar zó bijzonder dat iemand uit Bolsward er naartoe rijdt om daar vervolgens meerdere malen in het jaar aankopen te doen? Dhr. Schroor mist deze informatie enigszins. Aan de vraag of dit locale ondernemers op de zaterdagen en zondagen verdringt, wil dhr. Schroor de locale markten en braderieën toevoegen. Aangegeven werd dat dit niet bekend is. Het is echter wel een belangrijke vraag. Dhr. Bultje (PvdA) vraagt in aanvulling hierop of men de provincie nodig heeft om dit te realiseren. Kan de provincie dit tegenhouden? De vraag wat de effecten zijn, wordt ook niet gesteld bij een Albert Heijn of een Jumbo die zich op een gegeven moment ergens vestigt. Dhr. Haasken (VVD) sluit zich aan bij de vraag van dhr. Bultje. Er liggen hier ook vragen met betrekking tot verdringing. De provincie stelt zich niet de vraag op het moment dat er in de Stad een Mediamarkt wordt geopend wat dat voor effecten heeft op het Ommeland. Die effecten zijn er wel, maar die vraag wordt niet gesteld. Wat dat betreft vindt dhr. Haasken de vraag betreffende de verdringing nogal relatief. Nieuweschans wordt een beetje in het middelpunt van de wereld gesteld. Dat geldt voor elke plek: elke plek is het middelpunt van de wereld. Dhr. Haasken plaatst enkele vraagtekens bij de aannames, zoals 14.000 bezoekers per weekend. Hij vindt dit echter vooral de verantwoordelijkheid van de betreffende ondernemers. Er worden beelden opgeroepen van Eelde en Beverwijk. Het gaat dan eigenlijk over verplaatsing van initiatieven. Dhr. Haasken heeft hierbij associaties van meer van het bestaande dat er nu is. Het is niet zozeer nieuw, maar verplaatsing van het bestaande. Het draagt bij aan de bevestiging van het imago van het huidige Oost-Groningse. Daar maakt dhr. Haasken zich zorgen over. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt dat er zeven dagen in de week zijn. De Wereldbazar gaat twee dagen exploiteren. Wat gaan de ondernemers de andere vijf dagen doen? Dhr. Staghouwer kan zich niet voorstellen dat zo’n groot complex wordt gebouwd voor slechts twee dagen exploitatie. Dhr. Schroor (D66) is erg enthousiast over het duurzaamheidsprincipe dat getoond is. Is het iets dat, als het initiatief doorgaat, daadwerkelijk zo gerealiseerd gaat worden? Of is dit afhankelijk van verschillende factoren? Mw. Van Gaanderen (Wereldbazar) gaat allereerst in op de laatste vraag. Het betreft bestaande ondernemers die zich tevens de twee weekenddagen op de markt gaan vestigen. Er is een groot aantal mensen dat zich al heeft aangemeld via de website die heel graag een unit willen huren, omdat ze dan mee kunnen profiteren van de aantrekkende en aanzuigende werking van het project. Dat zijn ondernemers die hun bedrijf niet sluiten en vervolgens in het weekend alleen bij de Wereldbazar gaan zitten, het zijn mensen die dan op twee plekken tegelijk gaan ondernemen. Daar komt alle werkgelegenheid vandaan, want men kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Het ‘cradle to cradle’-concept zal inderdaad daadwerkelijk zo uitgevoerd worden. Het heeft niet alleen effect op de ruimtelijke inpassing, maar ook op de manier waarop het personeel wordt benaderd, de manier waarop met energie wordt omgegaan. Terecht wordt opgemerkt dat er wordt ingesprongen op een bepaalde trend. Deze trend is dat men liever alles onder één dak heeft dan bij een ander. Daarom is dit project nodig voor de bestaande ondernemers, omdat hij anders door die trend sowieso al om zeep geholpen zou worden. Er wordt een extra afzetmoment gecreëerd voor bestaande ondernemers, zodat zij meer draagkracht
9
hebben, zodat ze meer economische groei hebben, zodat ze minder snel last hebben van andere trends rondom zich heen. Verdringing. Er is gezegd dat Nieuweschans wordt afgeschilderd alsof het midden in de bewoonde wereld. Dat is niet zo, maar het afzetgebied is heel groot. Wanneer de Wereldbazar de ondernemers een kans van overleven wil geven, dan moet een bepaalde afzet gegarandeerd worden. Inderdaad heeft men in het Noorden van Nederland weinig te besteden. Wat men dan doet, is met de Duitse bestedingen het bestedingsniveau omhoog halen. Er is uit verschillende onderzoeken gebleken dat Duitse bezoekers meer te besteden hebben op dit soort evenementen en dat ook doen. Het verdringingseffect ga je zo ook meteen tegen, want op het moment dat je een aanzuigende werking hebt en een heleboel mensen van buitenaf naar een bepaalde regio trekt, gaat het niet over verdringing maar over een extra besteding waar in dit geval de bestaande ondernemers van mee kunnen profiteren. Van verlies van banen is dan ook geen sprake, want men moet juist meer mensen in dienst nemen, omdat men niet op twee plaatsen tegelijk kan zijn. Er is een keuzereferendum gehouden op de site, waarbij ondernemers en mensen gevraagd worden wat ze van het plan en het project vinden. Daar is in ruime mate op gereageerd. 99% van de mensen die gestemd hebben, heeft aangegeven hier iets in te zien. Dhr. Bleumink (Buck) stelt dat de vraag over verdringing terecht is, maar deze vraag moet worden gesteld aan de initiatiefnemers. Het is een kwestie van marktwerking. Uiteraard moet men enige verantwoordelijkheid nemen voor de regionale economische structuur. Aangezien er extra omzet wordt gegenereerd voor de regio, komt er niet altijd een plus bij. Er zal enige verdringing plaatsvinden, maar er wordt in elk geval meer omzet gegenereerd in de regio. Wat wordt er verwacht van de provincie? In economische zin wordt niets van de provincie verwacht, maar straks heeft met wel met ruimtelijke inpassing te maken. Dhr. Bügel (Bügel/Hajema Adviseurs) gaat verder in op de vraag of men de provincie nodig heeft. Per 1 juli jl. is de nieuwe WRO aangenomen. Het betekent dat het goedkeuringsrecht dat de provincie had, vervalt. Het betekent ook dat met elk ruimtelijk initiatief en elk economisch initiatief er zeer tijdig met de provincie overlegd zal moeten worden, het liefst ook met de deskundige commissies, om met elkaar een inschatting te kunnen maken, niet om elkaar eindeloos met huiswerk weer naar huis te sturen, maar met elkaar in te schatten of de verantwoordelijkheid kan worden genomen voor dit initiatief, of het iets kan zijn waar later op terug kan worden gekeken als iets belangrijks voor de regionale economie. De provincie heeft net een nieuwe verordening opgesteld naast het nieuwe POP-3 waarin men elkaar moet zoeken om met dit soort initiatieven elkaar op de hoogte te stellen en elkaar verder te helpen. Dhr. Bugel denkt dat dit vaker zal gebeuren in deze commissie. De voorzitter wenst de mensen die betrokken zijn bij de Wereldbazar succes met de verdere werkzaamheden en dankt voor de verstrekte informatie. Bij de bijlagen is aanvullende informatie van Wereldbazar opgenomen. 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering. Hij memoreert dat collega Statenlid Jan Hilverts tijdens de vakantieperiode is overleden. Op de laatste vergadering van de commissie was hij nog aanwezig. Jan Hilverts was een maatschappelijk betrokken mens met oog en gevoel voor de zwakkeren in de samenleving. Een moment van stilte wordt in acht genomen ter nagedachtenis aan Jan Hilverts. Dhr. Oosterhaven is met kennisgeving afwezig. Op 3 september vindt een werkbezoek plaats aan het Lauwersmeergebied. Het programma hebben de commissieleden vorige week per post ontvangen. Er zal een lijst rondgaan waarop men kan aangeven of men al dan niet aanwezig zal zijn. De voorzitter beveelt het werkbezoek bijzonder aan. Op 8 oktober om 14.30 uur zal er een bijeenkomst over duurzame gangbare landbouw worden georganiseerd, waar de commissie eerder dit jaar om heeft gevraagd. De commissieleden ontvangen te zijner tijd meer informatie over het programma.
10
Op 19 november om 17.00 uur geeft dhr. Jaspers, lid van de Raad van Bestuur van het UMCG, een presentatie over de ontwikkeling van de zorgeconomie. Hiervoor is eveneems de commissie WCS uitgenodigd. De voorzitter heeft een uitnodiging ontvangen van het College om samen met de Statencommissie WCS een werkbezoek te brengen aan de zogenaamde Equal-paaltjes, vier Equal-projecten met als doel de positie van de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt te versterken, voortijdig schoolverlaten te voorkomen, het opleidingsniveau te verhogen en het onderwijs en het bedrijfsleven beter op elkaar aan te laten sluiten. De voorzitter stelt voor om hier zeker op in te gaan en om het werkbezoek te laten organiseren op 7 januari 2009. Begin juli hebben de commissieleden een brief ontvangen van de secretaris met daarbij de uitnodiging voor een 2-daagse excursie voor raads- en Statenleden naar Bremen en Kassel in oktober en kennis te maken met het concept van een regionaal tramsysteem. In de brief werd men verzocht om uiterlijk 20 augustus te laten weten of men daarvoor interesse heeft. De secretaris heeft echter geen enkele aanmelding ontvangen. De vraag ligt voor of er animo voor is. Er kunnen maximaal vier mensen uit de commissie deelnemen. Dhr. Rijploeg, dhr. Haasken en de voorzitter blijken belangstelling te hebben. 2. -
Regeling van werkzaamheden voorstellen vreemd aan de orde van de dag
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag. -
vaststellen van de agenda
De voorzitter stelt voor om de Programmabegroting als eerste punt te behandelen op verzoek van gedeputeerde Gerritsen. Aldus wordt besloten. De Partij voor de Dieren heeft het verzoek gedaan om het ingekomen stuk 8c te betrekken bij de bespreking van de nota Biologische Landbouwketen. Naar aanleiding van de informatie die de commissieleden ook reeds per post hebben ontvangen dat er op 8 oktober een informatiebijeenkomst zal zijn over de gangbare, duurzame landbouw in zijn algemeenheid, waarbij uiteraard ook biologische landbouw aan de orde komt, heeft dhr. Rijploeg verzocht om het punt te behandelen nadat de commissie geïnformeerd is over de landbouw in breedste zin. Aldus wordt besloten. Dhr. Meesters (VVD) geeft aan dat er geen tijdstip staat aangegeven bij het werkbezoek aan het Lauwersmeergebied. De voorzitter stelt dat men om 12.00 uur bij het Provinciehuis vertrekt. Dhr. Haasken (VVD) merkt op dat er nog iets anders speelt. Op diezelfde middag is de commissie ook uitgenodigd voor een ander evenement hier. Dhr. Haasken vermoedt dat dit elkaar gaat kruisen. De voorzitter weet zeker dat dit elkaar gaat kruisen. Het eerste evenement, van de huldiging van de sporters, zal een halfuur tot een uur duren. Het kruist elkaar, maar er zijn zeer veel voorbereidingen getroffen met de inleiders tijdens de excursie in het Lauwersmeergebied. Het hele programma is in kannen en kruiken. Iedereen is bereid om daar naartoe te gaan. Men heeft geworsteld met die overlapping. De voorzitter wil toch voorstellen om het te handhaven. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat er vijf fractievoorzitters in de commissie zitten die dan mogelijk een vergadering van het presidium hebben tussen 14.00-15.00 uur. Die zouden het werkbezoek dan ook niet kunnen meemaken, of de vergadering van het presidium moet worden verplaatst. Mw. Van Kleef (CDA) vult aan dat er op die middag ook een IPO-bijeenkomst is. Dhr. Haasken (VVD) verklaart dat de commissievergadering van de commissie Omgevingsbeleid en Milieu van die ochtend een zeer uitgebreide agenda heeft. Hij vermoedt dat de leden van die commissie ook zeer veel interesse hebben in het werkbezoek aan het Lauwersmeergebied. Gezien
11
het feit dat dit een heel uitgebreide agenda is, kan dhr. Haasken zich voorstellen dat het tijdstip van 12.00 uur niet haalbaar is voor die commissieleden. De voorzitter geeft aan dat een en ander overwogen zal worden. Men zal er bericht van krijgen. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat het werkbezoek aan Lauwersoog het eerste op de agenda was. Alle andere activiteiten zijn erbij gekomen. Dhr. Swagerman hecht derhalve aan de excursie, ook al zou hij niet mee kunnen vanwege de commissie Omgevingsbeleid en Milieu. De voorzitter vindt het goed om dit van een fractievoorzitter te horen. Er kan vanuit worden gegaan dat de excursie doorgaat. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
Er hebben zich twee insprekers gemeld om in te spreken naar aanleiding van het Bruggenplan Aduard. Inspreken kan in de commissie niet anders dan op punten die op de bespreekagenda staan, conform het Reglement van orde. Dit is meegedeeld. De insprekers konden hier – voor zover bekend – mee leven. Men zal daar mee moeten leven. 4.
Vaststelling verslag van 21 mei 2008 en 28 mei 2008
Het verslag van 21 mei 2008 wordt ongewijzigd vastgesteld. Het verslag van 28 mei 2008 wordt ongewijzigd vastgesteld. Het verslag van de vertrouwelijke vergadering van 17 april wordt ongewijzigd vastgesteld. 5.
Toezeggingenlijst
De voorzitter geeft aan dat bij de behandeling van de Voorjaarsnota op 18 juni in de Staten gedeputeerde Bleker heeft toegezegd dat het College binnenkort de risicoanalyse van het project Regiotram beschikbaar stelt. Deze toezegging zal dus worden toegevoegd aan de toezeggingenlijst van de commissie. Dhr. Rijzebol informeert of de gedeputeerde aan kan geven wanneer de commissie de inlossing van de toezegging kan verwachten. Dhr. Bleker (gedeputeerde) deelt mee dat de toezegging volgende week ingelost kan worden. De voorzitter concludeert dat het de volgende vergadering behandeld kan worden. Hij stelt voorts dat gedeputeerde Bleker bij de behandeling van de Voorjaarsnota van 18 juni heeft toegezegd dat hij in het najaar komt met de uitwerking van criteria voor toepassing van biomassa in Noord-Nederland. Deze toezegging wordt eveneens aan de lijst toegevoegd. Dhr. Bleker (gedeputeerde) preciseert dat de toezegging in december gestand kan worden gedaan. De voorzitter verklaart dat december als deadline zal worden vermeld. Toezegging 1: Ontwikkeling mogelijke aanleg van een HST naar Duitsland. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan mondeling de stand van zaken te kunnen melden. Het is echter ook mogelijk om de stand van zaken in een brief weer te geven, hetgeen vandaag tijd zou besparen. De informatie is beschikbaar. De voorzitter gaat ermee akkoord om de stand van zaken in een korte brief kenbaar te maken. Toezegging 2: Ringen breedband De toezegging kan worden afgevoerd wegens agendering. Toezegging 3: Broeikasgassen
12
Dhr. Hollenga (gedeputeerde) verklaart dat een en ander vóór de kerst zal komen. Toezegging 4: Recrutering Noord en Job Explosion Het stuk is ontvangen en de toezegging kan worden gewist. Toezegging 5: Staande Mastroute Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft te kennen dat het College de behoefte heeft om de brief te voorzien van nadere onderbouwing. Hij zegt toe dat dit in november ter beschikking komt. De toezeggingenlijst wordt vastgesteld. 6.
Mededelingen
Dhr. Bleker (gedeputeerde) heeft een mededeling met betrekking tot de aanbesteding van de Blauwe Roos. Dat is een groot nieuw verkeersplein bij de Beersterbrug in Winschoten ter ontsluiting van de Blauwe Stad, A7-Winschoten. De Staten hebben hier destijds een voordracht voor vastgesteld. De aanbesteding is rond 1 juli afgerond. Het is de eerste aanbesteding sinds een aantal jaren waarbij de provincie bikkelhard geconfronteerd is met prijsverhogingen in de sector van de weg- en waterbouw. Het betekent dat de laagste bieder die aan de criteria voldeed, ruim € 1 miljoen boven de geraamde bedragen uitkomt. Er is bestuurlijk overleg over gevoerd met onder andere de gemeente Winschoten en er is intern over gesproken. Het College is tot de conclusie gekomen dat dit project van zodanig gewicht is, dat ook de uitwerking ervan reeds zodanig veelbesproken is, dat alle hoeken en gaten van de Begroting en van de diverse kredieten zijn gezocht om tot dekking te komen. Het College is hier grotendeels in geslaagd. Het nog resterende deel treft met te zijner tijd aan bij de Integrale Bijstelling. Daar kunnen de Staten dan een besluit over nemen. Gelet op de vele discussies die erover zijn gevoerd en het belang van het project vindt dhr. Bleker het beter om het de commissie nu te melden in plaats van de commissie ermee te verrassen bij de Integrale Bijstelling. Dhr. Swagerman (SP) vraagt de gedeputeerde of hij ook zo diep heeft gespit om enkele miljoenen boven water te halen voor het gratis OV voor MBO-studenten, gegeven de aanbesteding en het bedrag dat hier nu om de hoek komt. De SP heeft de Blauwe Stad al eens een ‘wat vervelend plan’ genoemd, maar om in deze tijd, waarin de Begroting nauwelijks sluitend te krijgen is, enkele miljoenen uit hoeken en gaten bij elkaar te vissen om een soort megalomane rotonde en toegang tot de Blauwe Stad te verzinnen, vindt dhr. Swagerman buiten alle perken gaan. Er zijn overal problemen, ook bij de jeugdzorg. Dhr. Swagerman is blij dat de SP eerder al tegen het plan heeft gestemd en dat blijkbaar de aannemers door hebben dat het zo niet kan. De vraag is dus of er straks € 2 miljoen uit hoeken en gaten is gekomen voor gratis OV. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt dat het College er de voorkeur aan geeft om die vraag verder te beantwoorden bij het agendapunt. De Blauwe Roos is van belang voor de Blauwe Stad, maar het verkeersknelpunt op de Beersterbrug en de aansluiting met de A7 is er ook al buitendien. Het is een gevaarlijke situatie, met name voor fietsers en voor de doorstroming van het verkeer. Het is voor het College een brug te ver om het uitsluitend te koppelen aan de Blauwe Stad. De voorzitter informeert of er nog mededelingen vanuit Seaports zijn. Dhr. Haasken (VVD) geeft te kennen dat er geen mededelingen zijn. Dhr. Swagerman (SP) wenst dhr. Haasken een vraag te stellen. Hij vraagt of dit betekent dat het AB van Groningen Seaports niet is geïnformeerd over de stap die door de commissaris is gezet als het gaat om de verzelfstandiging van Groningen Seaports en de eventuele voortgang die daar plaats heeft gevonden. Of is dat niet de functie van het AB? Dhr. Haasken (VVD) gelooft dat hij hierover niet is geïnformeerd. 7.
Rondvraag
13
Dhr. Bultje (PvdA) merkt op dat het RSP-programma met veel enthousiasme is gepresenteerd. Nu komt het echter aan op uitvoering. Hier en daar bereiken dhr. Bultje signalen dat, als het gaat om de uitwerking ervan, het uitvoeren en het daadwerkelijke overleg met de verschillende partijen, wat stroever gaat dan gewenst. Hij verzoek om nadere informatie van de gedeputeerde. Dhr. Zanen (PvhN) stelt dat hij een mededeling van de gedeputeerde had verwacht ten aanzien van de Eemshavenweg. Het heeft veel publiciteit, het zou goed zijn om daar even over te praten. Er is iets aan de hand met de ruimte op de weg buiten de belijning. Het probleem lijkt dermate ernstig dat het behoorlijk wat gaat kosten. Dhr. Swagerman (SP) verklaart dat de vraagstelling rond de Eemshavenweg hem eveneens al enkele dagen bezighoudt. Het eerste bericht mocht hij uit de pers vernemen. Dhr. Swagerman heeft vandaag tegen de middag de beantwoording van de vragen van GroenLinks en het CDA gezien, maar dit stond vanochtend reeds in de krant. Nu kan er inhoudelijk een heel lang verhaal worden gehouden over de vraag of het al dan niet te breed of te smal is en wie dat gaat betalen. Dhr. Swagerman heeft via de pers ook al een vraag gesteld over de kosten. Een stukje van het antwoord staat in de beantwoording van vragen. Dhr. Swagerman heeft overigens grote twijfels bij dat antwoord, dat de meerkosten slechts € 100.000 zullen zijn als men gaat naar de oorspronkelijke uitvoering en wat er nu allemaal moet gebeuren. Het zal blijken met wat voor totale kosten degene komt die het gaat uitvoeren en wie dat vervolgens gaat betalen. Dhr. Swagerman gaat het erom dat hij het uitermate onplezierig vindt dat de Staten via de pers te woord worden gestaan door een gedeputeerde, waarbij de ambtenaren waar hij verantwoordelijk voor is blijkbaar fouten maken. Als hij dan tussentijds – blijkbaar veel te vroeg – mag horen, dat volgens de gedeputeerde de belijning wel een klein beetje naar links of naar rechts kan worden gelegd om alsnog aan die centimeters te komen, iets wat een dag later weer wordt herroepen, dan lijkt het dhr. Swagerman niet zo verstandig om in de pers allerlei mededelingen te doen, en zeker niet te vroeg. Het grootste bezwaar van dhr. Swagerman is dat bij dit belangrijke onderwerp de pers blijkbaar eerder moet weten wat er aan de hand is in de provincie dan de leden van de Staten. Hij verzoekt om een antwoord van het College. De rest zal nu niet gegeven kunnen worden, er moet eerst uitgezocht worden waar de fouten precies zijn gemaakt, want daar is de beantwoording niet helder in. In het ene geval is het wel aan de provincie te wijten, in het andere geval niet. Dhr. Swagerman wacht dit af. De tweede vraag betreft de manier waarop ook hier weer gecommuniceerd wordt rondom de bruggen. Er mag niet worden ingesproken, aangezien het onderwerp niet geagendeerd is. Dhr. Swagerman ontvangt echter wel post en e-mail. Hij is bovendien bij verschillende bijeenkomsten geweest. Hij heeft sterk de indruk dat de pers het middel is waarmee dhr. Bleker meent te moeten communiceren. Als er dan ook nog brieven verschijnen waarin zaken gezegd worden die niet kloppen, wordt het erg kwalijk. Dhr. Swagerman heeft begrepen dat dhr. Bleker op bijvoorbeeld maandag een vertegenwoordiger van de gemeenteraad van het College van Zuidhorn op bezoek heeft gekregen, die hem heeft verteld wat de meerderheid van de raad daarvan vond. Vervolgens komt een dag later een en ander naar buiten. Op woensdag krijgen de commissieleden een brief die haaks staat op wat zij denken dat die vertegenwoordiger van het College van B&W zou moeten hebben verteld, namelijk dat de meerderheid van de raad bepaald niet staat te springen bij het voorstel van het College en er zelfs helemaal niet achter staat. Dhr. Swagerman zou graag van dhr. Bleker vernemen of de brief die hij heeft gestuurd, waarin hij aangeeft dat de gemeente Zuidhorn niet zo veel bezwaren heeft tegen zijn plan, klopt of dat geconcludeerd moet worden dat de notulen die hier zijn verstrekt van de gemeenteraadsvergadering wel de waarheid spreken. Voor dhr. Gerritsen heeft dhr. Swagerman nog een opmerking, aangezien werknemers van Nuon met economie te maken hebben zal het zijn portefeuille aangaan. Dhr. Swagerman heeft enkele vragen over de voorgenomen huisvesting van 1200-1600 tijdelijke werknemers in Wagenborgen op een inwonertal van 1800. De SP-fractie denkt dat je dat soort situaties niet moet willen: 1800 inwoners confronteren met minimaal 1200 en maximaal 1600 mensen. Dit is niet verstandig. Dhr. Swagerman heeft begrepen dat Nuon heeft gezegd dat zij niet willen dat deze mensen in de Eemshaven worden gehuisvest. Heeft Nuon dan bepaald dat deze mensen in Wagenborgen moeten komen? Dhr. Swagerman heeft in het voorontwerp POP al gezien dat het College in een artikel de ruimte aangeeft om tijdelijke huisvesting toe te staan in het landelijke gebied, daar waar het op dit moment niet zou zijn toegestaan. Blijkbaar was dit al langere tijd vastgesteld. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) interrumpeert en stelt dat het collega De Bruijne is die wonen behartigt, die op dit punt verantwoordelijk is en over alle informatie terzake beschikt. Het lijkt de
14
gedeputeerde voor de discussie beter om deze kwestie naar voren te brengen in de commissie Omgeving en Milieu. Dhr. Swagerman (SP) werpt tegen dat zijn vraag erop is gericht hoe het contract met Nuon er uitziet. Hij vraagt of in het contract met Nuon is geregeld dat de huisvesting door de provincie wordt geregeld en wie dat dan gaat betalen. De voorzitter vraagt dhr. Swagerman waarom hij deze vraag inderdaad niet in de commissie Omgeving en Milieu stelt. Dit betreft het onderwerp ‘wonen’. Dhr. Swagerman (SP) ontkent. Het gaat om het contract met Nuon over de vestiging van een kolenvergasser annex gascentrale, waarbij dit aspect ongetwijfeld is besproken, gegeven het feit dat het ook in het voorontwerp POP is opgenomen. Dhr. Swagerman wenst te weten wie dit betaalt als dit zo wordt uitgevoerd, los van de andere aspecten. De voorzitter geeft aan dat zijn taak eruit bestaat om de orde te bewaken. Hij constateert dat bij de tweede opmerking van dhr. Swagerman ten aanzien van het bruggenplan in de rondvraag feitelijk is ingegaan op een brief die behandeld wordt bij de ingekomen stukken. De voorzitter vraagt alle commissieleden om dat zo weinig mogelijk te doen, omdat anders het punt van de ingekomen stukken geen functie meer heeft en kan er bij de rondvraag een voorschot worden genomen op alle zaken die ook bij de ingekomen stukken behandeld worden. Dhr. De Graaf (GroenLinks) verklaart dat GroenLinks zich ook heeft verbaasd over de wijze waarop men de antwoorden op de vragen van GroenLinks en het CDA heeft moeten vernemen. Dhr. De Graaf las ze vanochtend in de krant. Hij bleek voorts niet op een directe verzendlijst te staan, waardoor hij het niet onmiddellijk heeft gekregen, iets wat wel handig geweest zou zijn als lid van deze commissie. Een opvallend antwoord in de antwoorden is dat de uitspraak van gedeputeerde Bleker over de kantlijnen toch correct was. Dit vond dhr. De Graaf zeer verbazingwekkend. Het zal voor enkele delen van de weg misschien kloppen, maar dan gaat men zich afvragen hoe het kan dat er zelfs na een renovatie zo weinig kennis is van de weg. Voorts sluit dhr. De Graaf zich aan bij de vraag die dhr. Swagerman zo-even stelde over de brug. Mw. Hazekamp (PvdD) stelt dat de PvdD eveneens zeer benieuwd is naar de antwoorden van de gedeputeerde op de vragen die reeds gesteld zijn over de Eemshavenweg. Ten aanzien van de Nuon-centrale wenst mw. Hazekamp nog een vraag te stellen. Inmiddels heeft men begrepen dat in navolging van de natuurbeschermingswetvergunning nog een andere vergunning is ingetrokken of nietig verklaard door de Raad van State. Mw. Hazekamp meent dat het ging om de WVO-vergunning. Zij vraagt of de gedeputeerde hier een toelichting op kan geven, zeker ook in relatie tot de komst van de 1200-1600 werknemers. Komen die ook als de bouw nog zo lang stil ligt? Dhr. Haasken (VVD) verklaart dat de VVD-fractie ook verbijsterd was over datgene wat er de afgelopen week in de krant stond met betrekking tot de Eemshavenweg. De VVD-fractie zat met dezelfde vragen die door andere fracties zijn gesteld. Het betreft vragen met betrekking tot verantwoordelijkheden, kosten, hoe het overdrachtsdossier er uit heeft gezien bij de overdracht van de weg van het Rijk naar de provincie. Wat was daarin opgenomen? Deze vragen zijn niet helemaal opgehelderd in de beantwoording ervan zoals deze zijn gesteld, met name door GroenLinks, daar waar het gaat om de verantwoordelijkheden. Dhr. Haasken is verbaasd over het feit dat er binnen een week kennelijk zoveel geld uit alle hoeken van het Provinciehuis is geschraapt om ook deze blunder uiteindelijk weer te herstellen en dat probleem op te lossen. Dat kan kennelijk zomaar. Dhr. Haasken vraagt zich af waar dat geld dan nu vandaan komt. Hij is ook verbaasd over de wijze waarop de gedeputeerde hiermee omgegaan is in de pers, maar ook in de richting van de commissie ten aanzien van de wijze en het moment waarop de commissie wordt geïnformeerd. Dhr. Haasken vraagt zich af en toe zelfs af of de gedeputeerde de Staten nog serieus neemt. Dhr. Schroor (D66) merkt op dat hij de slogan van de provincie ‘Er gaat niets boven Groningen’ nu tegenkomt als ‘Er gaat niets boven Saturn Groningen’, met daaronder drie extreem energiezuinige vriesladen met een inhoud van het koelgedeelte van 176 liter. Het is erg grappig, maar de vraag van dhr. Schroor is serieuzer: zijn het logo en de slogan op een of andere manier beschermd? Is er iets te doen aan de verrommeling van dat logo met dit soort reclame-uitingen?
15
Mw. Van der Tuin (CDA) wenst eveneens in te gaan op de vergunning van de Nuon die, zoals vanmorgen blijkt uit het artikel op de website van het Dagblad van het Noorden, is ingetrokken. Wat betekent dit? Heeft het betekenis voor de algehele milieuvergunning? Heeft de provincie hier een rol in gehad en heeft de provincie er in de toekomst ook een rol in? Betekent dit wellicht vertraging? Mw. Van Kleef (CDA) acht het goed om wel eens verbijsterd te zijn, want dan is ook te zien dat er in een heel kort tijdsbestek hard gewerkt kan worden om alle vragen die er rondom de N46 lagen te beantwoorden. De CDA-fractie moet constateren dat zij zeer tevreden is over de antwoorden en kan zich daarin vinden. Er wordt ruim aandacht geschonken aan de verkeersveiligheid, iets wat de CDAfractie het meest belangrijke vindt op dit traject. Mw. Van Kleef vraagt het College binnen welk tijdsbestek een en ander nu gerealiseerd kan worden. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat er in het voorjaar een bijeenkomst was over Biobased Economy. Daar was ook gedeputeerde Bleker aanwezig. Hij werd niet enthousiast over gas in auto’s en bussen. Later of ervoor is in de commissie gesproken over de aanbesteding OV. Ook toen vertelde de gedeputeerde dat gas toch niet zo veel meerwaarde had boven schone diesel. Eén à twee weken geleden hoorde dhr. Rijploeg op een ochtend dhr. Bleker uitleggen dat een boot naar Schiermonnikoog op gas toch wel een fantastische voorziening was. Dhr. Rijploeg verzoekt om enige toelichting. Dhr. Bleker (gedeputeerde) gaat allereerst in op de vraag van dhr. Rijploeg. Zijn enthousiasme over mogelijke omschakeling van de dieselmotoren van de veerboten naar Schiermonnikoog op gas of een andere brandstof was met name gelegen in het feit dat het een van de initiatieven was die uit de energiesector – RWE – kwam om de mogelijke minimale, nauwelijks te meten extra depositie van bepaalde stoffen op de grijze duinen te neutraliseren. Over zo’n initiatief dient met positief te zijn, temeer daar ook Wagenborg daar snel op heeft gereageerd. Die schijnt overigens meer aan elektromotoren te denken. Dat zijn allemaal zaken die tussen RWE en het bedrijf Wagenborg nader moeten worden bekeken. Overigens, waar het gaat om de aardgasbussen: de commissie heeft een brief van de gedeputeerde gehad, die waarschijnlijk in de volgende commissievergadering wordt besproken. Dat is nog precies op tijd om het vervolgens mee te nemen in het DB van het OV-bureau. De voorzitter geeft te kennen dat de brief vandaag op de griffie is ontvangen. De brief wordt vandaag of morgen verzonden. Dhr. Rijploeg (PvdA) krijgt de indruk dat er enig voortschrijdend inzicht bij de gedeputeerde is. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt dat men de brief dient af te wachten. Het is in elk geval zo – dat is ook aangegeven – dat in het Program van Eisen is opgenomen dat de provincie ook in het bestek een uitvraag zal doen bij degenen die aanbiedingen doen welke aanbieding kan worden gedaan als wordt gereden op aardgas. Dat is conform de wens die ook in de commissie is geuit. In de brief gaat het College er nader op in. Dhr. Bultje stelde vragen met betrekking tot het RSP. Het lijkt dhr. Bleker goed dat het College in november/december een voortgangsbrief richting de Staten stuurt over de RSP-projecten, voor zover het ook om Groningse of mede-Groningse projecten gaat. Dhr. Bleker geeft aan dat hij zich het gevoel van dhr. Bultje wel kan voorstellen, met name als het gaat om grote projecten waar veel partijen bij zijn betrokken. Aan de andere kant staat er nu wel iets op de agenda over de reactivering Groningen-Veendam. Dat is onder voorwaarde dat het RSP was getekend. Het is inmiddels getekend, daar gaat men dus wel voortvarend mee aan de slag. Dat geldt eveneens voor Groningen-Winsum. Dat is ook een van de RSP-projecten waar hard aan wordt gewerkt. Dhr. Zanen en anderen stelden vragen over de Eemshavenweg. De gedeputeerde begrijpt dat met name de informatie richting de Staten nogal verschillend wordt gewaardeerd. Hij neemt daar kennis van. Dhr. Bleker stelt vast dat het College op donderdag schriftelijke vragen heeft gekregen van dhr. Van der Ploeg en mw. Van Kleef. Die zijn op dinsdagavond om 19.00 uur beantwoord via email in de richting van de vragenstellers. De gedeputeerde heeft dhr. Van der Ploeg er vanmiddag nog over laten bellen of hij de e-mail gisteravond om 19.00 uur had ontvangen, hetgeen het geval bleek. Ze zijn ook richting de GroenLinks-fractie gegaan, maar daar was de mailbox vol, zo is de gedeputeerde gemeld. Bij het CDA was de mailbox niet helemaal vol. De gedeputeerde wenst er heel eerlijk over te zijn: het had gisteravond ook moeten gebeuren op de mail richting alle andere Statenleden. Gisteravond om 19.10 uur was de laatste informatie beschikbaar, was de laatste
16
beantwoording rond. Daar hebben de afgelopen vier à vijf dagen mensen als een bezetene aan gewerkt. Als men dan op dat moment even vergeet om ook die knoppen in te drukken richting de andere Statenleden – daar werd de gedeputeerde vanochtend op geattendeerd –… Vandaar dat de andere Statenleden het vanmiddag om 15.00 uur via de e-mail hebben gekregen. Natuurlijk is dat net niet helemaal goed, maar richting de vragenstellers heeft het College het volgens de gedeputeerde netjes gedaan. Daarnaast was het ook op tijd, want wanneer krijgt men antwoorden binnen vijf dagen? Het College neemt de Staten dus wel serieus. De inhoud van de zaak zelf. De vragen met betrekking tot de aard van het probleem, de oorzaak, de verantwoordelijken, de oplossing, vormen bijna een apart agendapunt. Die discussie kan heel goed gevoerd worden aan de hand van de inhoud van de antwoorden die het College op de vragen heeft gegeven. Er wordt ook duidelijk in aangegeven waar fouten zijn gemaakt, wie daarvoor verantwoordelijk zijn en hoe het College het heeft opgepakt. Een dergelijk debat kan in de commissie, maar ook in de plenaire Staten. De wonderbaarlijke vondst van € 1 miljoen. Het lijkt nu net of, als er ergens een probleem is, er zo een paar miljoen worden gevonden. Hier was het zo dat in de overeenkomst met Verkeer en Waterstaat € 1,6 of 1,7 miljoen voorzien was in veiligheidsmaatregelen voor de Eemshavenweg. Daarvan was nu met het groot onderhoud € 200.000 besteed. Toen dit probleem zich voordeed, had het College twee oplossingsrichtingen: de rijbaan wordt versmald naar 2,75 m of 2,80 m en de belijning wordt aangepast. Dat had gekund. Daar was ongeveer € 200.000 mee gemoeid geweest. Dan zou er in totaliteit € 400.000 zijn uitgegeven voor de veiligheidsmaatregelen op dit traject. Je kunt ook de weg gaan verbreden en de lijnen zo laten als ze zijn. Dat is meer toekomstgericht, dan kun je in de toekomst nog naar 8 m als je dat zou willen. Het College heeft, ook omdat die ruimte van € 1,6 miljoen, waar € 200.000 van was besteed, besloten om nu maar door de zure appel heen te bijten en het probleem op deze manier op te lossen. Het is dus binnen de budgettaire afspraken en binnen de voordrachten en overeenkomsten die er dienaangaande waren. Als je nu een beetje zou zijn gaan schuiven met die lijnen, dan had je nu wel het probleem opgelost, maar in de toekomst zou je er misschien weer tegen aan zijn gelopen. Daarom heeft het College besloten om het nu zo te doen. Aduard. De gedeputeerde zou bezoek hebben gehad van de voorzitter van de raad of een vertegenwoordiging van de raad van Zuidhorn. Hij vertelt dat er een stuurgroepvergadering is geweest. Het College heeft de voorzitter van het College van B&W na het besluit gezegd welke kant men op wilde. Toen heeft de gedeputeerde bij de voorzitter van het College van B&W gemerkt dat er op zichzelf voor de hoofdlijn van het besluit althans in bestuurlijk opzicht draagvlak bestond. De communicatie die via de media is minder dan 25 cm van 7,50 m. Vandaag is er nog weer twee keer gesproken: zowel met de buurtbewoners en met de ondernemers en de middenstand. De gedeputeerde is bij de mensen aldaar geweest. Het gaat maar door. Het zijn gesprekken waar niets aan communicatie via media aan de hand is. Ook in de klankbordgroep is zeer intensief door de mensen inbreng geleverd. Er is door zowel burgers als door ondernemers en door overheidsvertegenwoordigers ambtelijk en bestuurlijk ontzettend veel gesproken in het afgelopen paar jaar. Natuurlijk gaan er zaken fout, maar in reactie op het beeld alsof er alleen maar wordt gecommuniceerd via de krant en niet met de mensen stelt de gedeputeerde dhr. Swagerman voor om een logboekje van de provinciale activiteiten in dezen op te vragen. Dhr. Swagerman (SP) merkt op dat hij dit niet zal doen. Hij zal proberen dat logboekje zelf in elkaar te zetten. Hij wenst een voorbeeld te geven. De laatste keer dat dhr. Swagerman dhr. Bleker trof bij de zogenaamde Ezelsbrug was er in de krant verschenen dat die brug op 350 m afstand van […] zou komen te liggen. Dat was een uitspraak die, zo heeft dhr. Swagerman begrepen, de gedeputeerde heeft gedaan, waardoor deze hele heisa bij die buurt is ontstaan. Dit is slechts één voorbeeld. De voorzitter heeft begrepen dat niet iedereen de beantwoording van de vragen met betrekking tot de Eemshavenweg heeft kunnen inzien. Indien er naar aanleiding van de beantwoording van die vragen bij de commissieleden behoefte bestaat om dit geheel nog een keer te agenderen, dan is dit altijd mogelijk. Het kan natuurlijk ook rechtstreeks naar een Statenvergadering, maar dan zal men daar de geëigende weg voor moeten bewandelen. Dit is de koninklijke weg om dit in voortgang te zetten. Dat men zo laat is geïnformeerd, is jammer. Dhr. Haasken (VVD) zou het bij deze willen agenderen voor de volgende commissievergadering, waarbij hij graag zou willen beschikken over aanvullende informatie, onder andere met betrekking tot de vraag hoe het overdrachtsdossier van de weg van Rijk aan provincie er op dit punt uit heeft gezien. Dhr. Haasken wil hierbij ook graag geïnformeerd worden over de vraag hoe de dekking van dit geheel…
17
De voorzitter verklaart dat dit inmiddels is toegezegd. Besloten wordt om het op de eerstvolgende commissievergadering te behandelen, conform de wens van dhr. Haasken. De voorzitter vraagt of de gedeputeerde kan toezeggen of de informatie hier dan is. Dhr. Bleker (gedeputeerde) beaamt dit. Dhr. Zanen (PvhN) is van mening dat in de brief de wijze waarop de verantwoordelijkheid voor de mindere veiligheid van de weg afgedaan wordt, erg minimaal. Dat moet minstens een punt zijn dat in die vergadering aan de orde kan komen. Het gaat ook om opvattingen en een visie die je erop hebt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) lijkt het goed dat dit in die vergadering aan de orde komt. Het College heeft de overtuiging dat, nadat het is gesignaleerd, er snel is gehandeld met de waarschuwingsborden. Het College heeft ook de overtuiging dat men door deze maatregel waarbij er nu ruime stroken naast de witte kantlijnen zijn, de keuze voor veiligheid heeft gemaakt in plaats van de goedkoopste oplossing, namelijk de lijnen dichter naar de middenlijn brengen. Dat is de opvatting van het College. Dhr. De Graaf (GroenLinks) had zo-even aangekondigd dat hij ook een vraag over Aduard had willen stellen, maar dan bij een ander agendapunt. Hij vraagt of hij nu mag reageren op datgene wat daar net over gezegd is. De voorzitter ontkent. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) gaat in op de vraag van de PvdD en het CDA over de Nuon en de uitspraak van de Raad van State van vanmorgen. Het College heeft daar ook kennis van genomen. Het betreft de vergunning in het kader van het verontreinigde oppervlaktewater, de lozingsvergunning die door de initiatiefnemer Nuon is aangevraagd en die door Rijkswaterstaat – die de vergunning moet verstrekken – is verleend. Deze vergunning is vernietigd door de Raad van State. Voor zover op dit moment bekend, is de reden hiervoor dat onvoldoende exact is aangegeven waar de lozingspunten zitten en dat er meer gegevens moeten komen over de effecten van de zogenaamde ‘thermoshock’ – in goed Nederlands: snelle temperatuurwisseling op het water bij het lozingspunt. De reactie van de initiatiefnemer Nuon zal zijn – zo heeft men meegedeeld – dat zij op vrij korte termijn verwachten een nieuwe vergunning te kunnen aanvragen met daarin de gegevens die volgens de Raad van State ontbreken, dus ook datgene wat gevraagd wordt. Zij hopen en verwachten dat daarmee op vrij korte termijn – daar staan bepaalde termijnen voor – alsnog de goede vergunning verstrekt zal kunnen worden. Met betrekking tot de vraag van het CDA of dat invloed heeft, stelt de gedeputeerde dat Nuon verwacht dat deze hobbel geen invloed heeft op de voortgang van de bouw van de Nuon-centrale, omdat ze verwachten dat dit binnen vrij korte termijn te herstellen is. Het CDA vroeg in hoeverre de provincie hier bemoeienis mee heeft. De provincie heeft hier in zoverre geen bemoeienis mee, dat de initiatiefnemer Nuon degene is die de vergunning aanvraagt en die moet zorgen dat die vergunning van alle informatie is voorzien. Rijkswaterstaat is de vergunningverlener. Dat betekent dat de provincie daar buiten staat. De enige manier waarop de provincie ermee geconfronteerd wordt, is dat men in het Provinciehuis wel de totale vergunningverlening van Nuon probeert te volgen. Dat heeft te maken het feit dat de initiatiefnemers en overheden gezamenlijk regelmatig om de tafel zitten om de stand van zaken van de verschillende vergunningen te bespreken en wat de voortgang is. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) gaat allereerst in op het punt van de huisvesting van de tijdelijke werknemers. Dat is een zaak die collega De Bruijne behartigt. Dhr. Swagerman vraagt naar het contract. Er is een contract voor de vestiging van Nuon in de Eemshaven met Groningen Seaports. Het is een zeer uitvoerig contract. Dhr. Gerritsen is daar nadrukkelijk bij betrokken geweest. Hij kan op dit moment niet overzien of in dat contract precies iets gezegd is over hoe de tijdelijke huisvesting is geregeld. Gedeputeerde De Bruijne zal de vraag moeten meenemen of dat in het contract geregeld is of dat het daarna geregeld is. De vraag van dhr. Schroor over ‘Er gaat niets boven Saturn Groningen’. Dhr. Gerritsen acht dit een heel interessante vraag. Het logo met de G is in elk geval beschermd. De gedeputeerde weet niet of dat ook geldt voor de slogan ‘Er gaat niets boven Groningen’. Voorlopig denkt hij dat het wel zou kunnen dat daar een woordspeling in kan. De gedeputeerde gaat dit uitzoeken en zal dit laten weten bij het verslag. Hij is zelf zeer geïnteresseerd in hoe dat zit.
18
De voorzitter sluit het agendapunt af. 8. a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) Brief van GS van 20 mei 2008, nr. 2008-25.665/21/A.16, WE, + bijlage betreffende Voortgangsrapportage infrastructurele werken per 1 mei 2008; Brief van GS van 21 mei 2008, nr. 2008-27.662/20, FC, betreffende volledige bevoorschotting van den provinciale bijdrage aan het project "Stichting Star"; Brief van GS van 27 mei 2008, nr. 2008-27.647/22/A.10, EZ, + bijlage betreffende Bio-Monitor 2007; Brief van GS van 12 juni 2008, nr. 2008-30.288/24, EZ, betreffende Resultaten project 'Provinciering'; Brief van GS van 3 juni 2008, nr. 2008-29.343/23/A.17, EZ, betreffende het rapport Kansen voor algen in Noord-Nederland (bijlage ter inzage in de Statenkast); Brief van GS van 17 juni 2008, nr. 2008-20.927/17/V.3, VV, betreffende schetsboek RegioTram; Brief van GS van 18 juni 2008, nr. 2008-33.222/25/A.8, OMB/PB, betreffende de ICTInfrastructuur in de provincie Groningen; Brief van GS van 24 juni 2008, nr. 2008-34.932/26/B.5, EZ, + bijlage betreffende brief van de Vissersvereniging Hulp in Nood inzake mosseluitspraak van de Raad van Staten; Brief van GS van 24 juni 2008, nr. 2008-31.847/24/A.17, EZ, betreffende St. Energy Valley, subsidieaanvraag t.b.v. project Energy Valley III. Brief van GS van 2 juli 2008, nr. 2008-36.768, BW, betreffende voorkeursalternatief vervanging bruggen Aduard Dorkwerd.
De voorzitter stelt vast dat ingekomen stuk c is geschrapt. Dhr. Haasken (VVD) kan zich voorstellen dat de commissie de volgende keer gaat praten over het voorkeursalternatief van de bruggen in Aduard. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) heeft een drietal korte vragen, die wat hem betreft ook beantwoord mogen worden bij het verslag. Het gaat om de brief met betrekking tot Stichting Star (brief b). Dhr. Staghouwer verbaast zich over het feit dat het onderzoek nog steeds niet klaar is. Hij zou daar enige druk op gezet willen zien. De voortgangsrapportage infrastructurele werken (brief a). Het gaat over het fietspad Groningen-Zuidhorn. Er wordt geen datum genoemd van de aanvang van de werkzaamheden. Dhr. Staghouwer zou zich kunnen voorstellen dat het College toch hetzelfde op gaat nemen wat staat bij de Fietsroute Plus Groningen-Bedum, dat de uitvoering uiterlijk gestart wordt in 2010 en niet zoals er staat ‘voortgang afhankelijk van de vordering van de grondaankopen’, want dan is men misschien in 2015 nog niet aan de gang. De weg Boerakker. Daar zijn inmiddels weer een tweetal ongevallen gebeurd. Dhr. Staghouwer informeert op wat voor termijn daar een aanvang wordt genomen met de rotonde en de werkzaamheden daar. Dhr. De Graaf (GroenLinks) gaat in op brief j. De GroenLinks-fractie heeft zich erover verbaasd dat men op 2 juli geïnformeerd werd dat de gemeenten Zuidhorn en Winsum content zijn met het voorkeursalternatief. Dat is twee dagen nadat de gemeenteraad een motie heeft aangenomen waarin staat dat er nog niet over gekozen gaat worden en dat het uitgesteld wordt. Heel veel tevredenheid straalt dat niet uit. 2 juli is ook één dag nadat de voorzitter van die raad als lid van de stuurgroep hier is geweest en ongetwijfeld het College daarvan op de hoogte heeft gebracht. De GroenLinks-fractie vraagt zich af hoe deze zin hier nog in kan staan en of de commissie niet lichtelijk op het verkeerde been wordt gezet door middel van deze brief. Dhr. Swagerman (SP) dankt de fractie van GroenLinks, want dit was het verhaal dat hij zo-even zonder data noemde. De verbazing is kennelijk wederzijds. Dhr. Swagerman wenst het College complimenten te geven. In brief d en brief g wordt uitgebreid ingegaan op het breedbandnetwerk, het provinciale ICT-netwerk en dergelijke. Er zit alleen één antwoord niet in, dat zelfs door dhr. Calon redelijk belangrijk werd gevonden, maar hij wist het niet zeker. Het betreft de masthoogte in het kader van draadloze netwerken. De SP wilde zeker weten dat de masthoogte niet in botsing gaat komen
19
met het volgende POP, derhalve wenst de SP-fractie de beantwoording over de masthoogte graag tegemoet zien, of daar wel of niet een probleem is en of daar een maximum aan zit. De voorzitter stelt dat dhr. Haasken feitelijk het voorstel doet om het bruggenplan in een volgende commissievergadering te behandelen. Dat is mogelijk, er is echter één belemmering, namelijk dat het niet gebruikelijk is om tijdens een inspraakprocedure dergelijke stukken al te agenderen tijdens de commissie. Nu loopt de inspraakperiode tot 19 september, maar de voorzitter heeft inmiddels ook begrepen dat het verlengd wordt in het kader van een bepaalde nieuwheid van nieuwe trajecten. Dhr. Rijzebol zou derhalve aan die lijn willen vasthouden om tijdens inspraakprocedures die nog lopen het niet te agenderen, maar eventueel direct daarop volgend te agenderen. Dat was overigens sowieso gebeurd, omdat het op enig moment ook in de commissie behandeld zou moeten worden. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde. Dhr. Bleker (gedeputeerde) gaat in op de passage over Winsum en Zuidhorn die met de gekozen richting content zijn. De uitspraak die de gedeputeerde van de raad heeft gezien, zegt niet dat het dit helemaal niet moet worden. Er wordt gezegd dat de raad procedureel richting de burgers nog een aantal tussenstappen wil zetten. Van de zijde van de voorzitter van de raad en de voorzitter van het College is tegen de gedeputeerde gezegd dat twee elementen die deel uitmaken van het provinciale voorstel, namelijk twee bruggen, zowel bij Aduard als bij Dorkwerd, en een ontsluitingsweg langs de A. Harkemaweg, in elk geval in het College van B&W positief is ontvangen. Alles wat dhr. Bleker hoort uit Aduard zelf bevestigt dit. Waar het gaat om de detaillering van het voorstel: dat in de raad van Zuidhorn en mogelijkerwijs ook in het College nog bepaalde harde wensen zijn, is dhr. Bleker wel duidelijk geworden, maar van de richting, twee bruggen en het opschuiven van de brug en het ontlasten van de hoofdstraat door Aduard en het beter ontsluiten van de loswal, heeft de gedeputeerde de indruk – die overtuiging kreeg hij in de gesprekken met de bestuurlijke vertegenwoordiger van Zuidhorn – dat men daar content mee is dat het College daarvoor gekozen heeft. De voorzitter roept de kwestie van de masthoogte in herinnering, die in relatie werd gebracht met communicatie. Hij constateert dat het College daar op dit moment geen informatie over kan geven. Dhr. Bleker (gedeputeerde) bevestigt dit. De vraag van dhr. Staghouwer zou hij graag via het verslag beantwoorden. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of hij op die manier ook de masthoogte door mag krijgen. De voorzitter constateert dat het College hier schriftelijk op zal antwoorden. De vergadering vervolgt met agendapunt 11. Bespreekpunten 9.
Brief van GS van 27 mei 2008, nr. 2008-27.681/22/A.11, EZ, + bijlage betreffende nota Biologische Landbouwketen 2008-2011
Het agendapunt is doorgeschoven naar een latere vergadering. 10.
Brieven van GS: van 3 juni 2008, nr. 2008-12.225/23/A.6, KB, betreffende evaluatie managementcontract Beheer Wegen en Kanalen van 3 juli 2008, nr. 2008-37.306, betreffende managementcontract Beheer Wegen en Kanalen en voordracht nummer 23/2008 betreffende het sluiten van een nieuw managementcontract voor het beheer van wegen en kanalen voor de periode 2009-2011.
De voorzitter deelt mee dat de evaluatie hier afsluitend besproken kan worden, maar ten aanzien van het managementcontract en de voordracht moet er nog advies worden gegeven door de OR. Aangezien er nog advies over moet komen en omdat het deel uitmaakt van de begrotingen en dus elkaar kruist, is het hier wel geagendeerd en kan het worden besproken. Als straks het ‘ja’ van de OR
20
komt en er geen verandering in komt, blijft de Begroting heel, anders zullen er andere maatregelen genomen moeten worden. Dhr. Bultje (PvdA) stelt dat men zit met een soort principieel punt: bij de Begroting wordt bij een aantal posten al verwezen naar het nieuwe managementcontract. De voorbereiding van dit onderwerp was lastig, want het nieuwe managementcontract is er nog helemaal niet. Er moet eerst worden gesproken over de evaluatie. Je zou zelfs de vraag kunnen stellen of je wel op dezelfde voet moet voortgaan of niet. Het gaat dus om de principiële vraag hoe die aangepakt dient te worden. De PvdAfractie zal hier waarschijnlijk bij de Begroting nog op terugkomen met het finale oordeel hoe zij hier mee verder wenst te gaan. Het gaat namelijk om heel veel geld. De gedeputeerde zei zo-even dat het soms wel eens lastig is om een bepaald onderwerp in portefeuille te hebben. Wanneer je als kersverse woordvoerder wegen ziet wat er allemaal aan bedragen naar jouw kant toe gaat en je ziet waar sommige collega’s het mee moeten doen, dan geeft dat ook wel eens scheve ogen. Daarom is het van het grootste belang dat het zo zorgvuldig mogelijk wordt aangepakt. De PvdA-fractie loopt bij het managementcontract vooral aan tegen het achterstallig onderhoud, waar heel veel geld heen gaat. Bij de behandeling van de Begroting van 2008 heeft de PvdA-fractie daar ook al iets over gezegd. Er is een contract afgesloten, waarin duidelijke afspraken zijn gemaakt. Hoe kan het dan toch zijn dat je zit met dusdanig veel achterstallig onderhoud? Als je dan zit met dat achterstallig onderhoud, wat zijn dan de consequenties? Misschien moet men het tot zover maar bijhouden, zodat het niet erger wordt. Of zijn er risico’s verbonden dat er nu echt een stap bijgezet moet worden? Als dit zo is, hoe gaat dit dan gefinancierd worden? Voor de PvdA-fractie is van belang hoe doelmatig en effectief nu feitelijk die afdeling is als het over dit onderwerp gaat. Er is nog even de tijd, want de OR moet er nog iets over zeggen. Volgens dhr. Bultje moet de besluitvorming ongeveer in november rond zijn om het in het nieuwe jaar te laten ingaan. De PvdA-fractie zou daarom graag zien dat de tijd die er nog rest benut gaat worden om nog eens een keer goed naar deze post te kijken en na te gaan hoe het kan dat men er zo ver naast zit en dat men toch wordt geconfronteerd met een vrij grote post. Had dit ingeschat kunnen worden? Is het een kwestie van een inschattingsfout of is het zo dat dit niet in te schatten is, dat er nu eenmaal tegenvallers zijn? Hoe moet je het dan ramen om het in de toekomst te voorkomen? Er moet met de blik naar voren naar de eigen afdeling worden gekeken en nagegaan worden hoe dit vraagstuk in de toekomst kan worden voorkomen. Dhr. Zanen (PvhN) wenst geen bijdrage bij dit agendapunt te leveren, anders dan dat hij wel met interesse bestudeert hoe deze formule van het sturen van het managementcontract werkt. Dit is een voorbeeld daarvan. Dhr. Swagerman (SP) kan zich in grote lijnen aansluiten bij wat dhr. Bultje heeft gezegd. Ook de SPfractie vraagt zich af wat de efficiëntie is van de afdeling. Het managementcontract kenmerkt zich door overal tekorten. Er is nergens op de nullijn geëindigd. In de brief staat ook al dat een en ander lijkt te worden veroorzaakt door bezuinigingsmaatregelen op allerlei producten toen gedurende de rit bleek dat hier en daar zaken fors uit de pas gingen lopen. Er is blijkbaar in die eerste termijn op een gegeven moment iets geconstateerd, waardoor bedragen of onderhoud elders is opgeschoven. Dat staat in de brief van het College. Op blz. 3 wordt gemeld dat er veel eerder slijtage ontstaat dan waar men eerst van was uitgegaan bij beweegbare kunstwerken. Dhr. Swagerman vraagt zich af of dit te verhalen is bij de uitvoerende bedrijven, de bedrijven die dat beweegbare kunstwerk hebben aangelegd. Hij neemt aan dat in de aanbesteding is aangegeven dat men van een bepaalde kwaliteit uitgaat die mogelijk geacht wordt niet binnen drie of vier jaar dit soort verschijnselen te hebben. Dhr. Swagerman neemt aan dat er niets te verhalen is, want anders zou de provincie de bedrijven er op gewezen hebben. Hij vraagt zich af of dit contractueel niet was vastgelegd, dat als er een aanbesteding wordt gedaan voor een brug die beweegt, je de eerstkomende vijf jaar zelfs niet aansprakelijk gesteld wenst te worden voor dit soort scheuren, etc. Hij begrijpt niet helemaal hoe dit soort zaken niet zou zijn afgedekt, al was het maar voor de termijn van dit managementcontract. De conclusie van dhr. Swagerman is, dat als je kijkt naar wat er nu eigenlijk voor opties worden aangegeven bij de verschillende onderwerpen van dit managementcontract… Optie 1 is dat er niets wordt gedaan. Dan blijft de situatie beroerd. Dat wil natuurlijk niemand, dus dat is een optie die er net zo goed niet bij had kunnen staan. Volgens dhr. Swagerman kan er alleen maar worden gekozen voor gelijkblijvend budget – want dan wordt het niet erger, dan gaat men hier en daar herstellen, maar er wordt in elk geval ook niet meer gedaan aan de problematiek – of een hoger budget. Dat hogere budget is niet een beetje hoger, maar heel veel hoger. Dan komt de vraag van dhr. Bultje om de hoek kijken. Eigenlijk zou dhr. Swagerman vanuit de Staten zeggen dat er zo snel mogelijk voor gezorgd moet worden dat alle mankementen verholpen worden om te voorkomen dat straks, na deze
21
managementperiode, de kosten van het achterstallig onderhoud dat men heeft laten lopen, inflatiegewijs gezien – want de offerte voor de Blauwe Roos was al een miljoen hoger dan gedacht; met dit soort werkzaamheden kan het nog wel eens forser oplopen –… Dhr. Swagerman vraagt of er nu wordt gekozen voor een fors oplopend tekort na deze Collegeperiode of dat er misschien een fors tekort wordt gecreëerd in de komende jaar van deze Collegeperiode. Dat is de keuze waar men voor staat. Gaat men alles optimaal doen of gaat men hier en daar pleisters plakken? Andere keuzen heeft dhr. Swagerman niet kunnen ontwaren. Hij is derhalve zeer nieuwsgierig hoe dit er uitgewerkt uitziet, want het gaat over heel veel geld. Mw. Siersema (GroenLinks) sluit zich aan bij de vragen van de vorige sprekers. Dhr. Meesters (VVD) kan zich aansluiten bij de vorige sprekers. Hij heeft geen voorgeschiedenis aangezien hij pas sinds kort in deze commissie zit. Enkele zaken verbaasden dhr. Meesters wel. € 500.000 reservering, in de voordracht bijna verdubbeld naar € 950.000. Daarna wordt gesproken over een bedrag dat misschien nog wel hoger wordt, een open einde. Dhr. Meesters vindt dat dit aangepakt zou moeten worden. Hij voelt er veel voor om die pleisters te gaan plakken en er inderdaad voor te zorgen dat die achterstand wordt ingelopen. Er wordt gesproken over ‘sober’ en ‘doelmatig’. Vervolgens staat er dat het de bedoeling is om de achterstand niet te laten oplopen, maar er bestaat een risico op ontoelaatbare situaties. Dhr. Meesters acht dit het paard achter de wagen spannen. Er dient voor gezorgd te worden dat de zaak op orde komt, anders komen er op termijn nog veel meer problemen, zeker gezien het feit dat alles op termijn veel duurder wordt. Er wordt gesproken over efficiencyverbeteringen. Dhr. Meesters is benieuwd naar de verbeteringen die de gedeputeerde kan noemen, want hij is ze niet echt tegengekomen. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart dat de CDA-fractie zich erg veel zorgen maakt over de achterstanden in het onderhoud. Zij sluit zich aan bij de vragen die hierover zijn gesteld, want dit wordt gezien als een belangrijk punt. In achterstanden moet namelijk altijd weer meer worden geïnvesteerd. Het zijn eigenlijk onnodige investeringen die je dan doet, hetgeen te betreuren is. Voorts vraagt de CDAfractie zich af in hoeverre het managementcontract voorziet in toekomstige ontwikkelingen, gezien de gelden voor de Zuiderzeelijn of het RSV voor nieuwe wegen. In hoeverre is het managementcontract daar op geënt? Er worden nogal wat verschillende uitgangspunten gehanteerd. Ten aanzien van de hoofdrijbaanverhardingen wordt bijvoorbeeld verlaging van het huidige kwaliteitsniveau geaccepteerde en bij fietsverhardingen wordt juist gekozen voor meer geld om achterstanden weg te werken. Zo worden diverse uitgangspunten gehanteerd. Mw. Van Kleef vraagt waarom dit zo is. Is het nodig? Kan men niet van één uitgangspunt uitgaan? Voorts vraagt de CDA-fractie zich af in hoeverre er rekening is gehouden met financiële consequenties van CAO’s, inflatiecorrectie en prijsstijgingen van derden. Dhr. Bleker (gedeputeerde) begint zijn beantwoording bij de vragen van dhr. Meesters. Het dilemma dat hij en anderen schetsen, openbaart zich ten volle in dit stuk, toegespitst op achterstand in onderhoud van kunstwerken. Dan gaat het om een heleboel objecten in de provincie, om circa 160170 objecten als bruggen, viaducten, etc. De vraag is dan welke stap er nu gezet dient te worden om het kwaliteitsniveau op een aanvaardbaar peil te houden dan wel te brengen en waar dat kan problemen niet naar de toekomst te verschuiven. Dan moet je, volgens de gedeputeerde, eerst terugblikken. Dhr. Bultje vroeg hoe het ontstaan is. In 2001 is er een evaluatie van het managementcontract geweest, in 2003 een tussentijdse evaluatie. Toen is ook geconstateerd – en later ook aan de Staten gerapporteerd – dat het onderhoud van de kunstwerken duurder blijkt te zijn dan in 2002/2003 werd verondersteld. Hoe komt dat? Uit de praktijk bleek, dat als je het groot onderhoud aan zo’n kunstwerk ging uitvoeren, er meer gebreken naar boven kwamen dan bij de inspectie waren geconstateerd door het externe bureau dat de provincie daarvoor had ingeschakeld. De provincie had de kunstwerken door een extern bureau laten inspecteren. Er is natuurlijk visuele inspectie van de buitenkant en wat prikken, etc. maar als je eenmaal gaat breken en de zaak open komt, blijkt er bij de uitvoering van de werkzaamheden meer aan de hand te zijn dan uit die inspectie door een extern bureau was gebleken. Daar is als het ware de belangrijkste veroorzaker van het feit dat de provincie er ook in de afgelopen jaren niet in is geslaagd om vooruit te boeren, maar met hangen en wurgen de zaak een beetje op niveau heeft kunnen houden, respectievelijk op een aantal punten nog wat meer achterstand heeft opgelopen, waarbij er ook nog andersoortige kostenverhogingen bij de werken zijn, die met ARBO-wetgeving van doen hebben. Het heeft ermee te maken dat de aannemer gebonden is aan nieuwe ARBO-wetgeving. Dat werkt ook kostenverhogend
22
bij de uitvoering van dit werk. Daar kan de provincie natuurlijk niet omheen, daar dient men zich aan te houden. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of hij het goed heeft begrepen dat in 2001 zaken gebouwd zijn of in gebruik genomen zijn, die vervolgens in 2003 werden gecontroleerd. Of ging het ook om kunstwerken van voor die tijd? Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat er veel oudere objecten waren, er waren ook objecten van 20 à 30 jaar oud bij die voor groot onderhoud in aanmerking kwamen, die toen onder handen werden genomen, waar toen bleek dat er meer aan de hand was dan oppervlakkige waarneming veronderstelde. Daarnaast had men te maken met kostenverhogingen door het werk vanwege ARBOwetgeving. Dat leidde tot kostenverhogingen. Hoe is het dan gegaan in het managementcontract? Heeft het wel gewerkt? Een van de kenmerken van het managementcontract is, is dat het management de vrijheid heeft om, als ze op product A tekort komt, te kijken of het met product B wat minder kan. Dat is ook in een aantal gevallen gebeurd. Er is bijvoorbeeld bespaard op boordvoorzieningen. Er is soms ook bespaard op wegverhardingen. Soms kon dat ook goedkoper door de markt. Die middelen zijn ingezet binnen dat contract om de problemen die er ontstonden, in elk geval gedeeltelijk te tackelen. Het College heeft bij de Voorjaarsnota 2007 alles voor de Staten in beeld gebracht. Er werd toen aangegeven dat er een achterstand in onderhoud is en dat er € 7 miljoen extra nodig is, vooral voor de kunstwerken en de hoogovenslakkenproblematiek. Toen is door de Staten en door het College gesteld dat bij de vaststelling van het nieuwe managementcontract bepaald zal moeten worden hoe dat gedaan zou worden. Aangezien het om zulke grote bedragen gaat, is het College bereid om de suggestie van de PvdA om juist op dit punt bijvoorbeeld nog eens een second opinion te vragen, ook aansluitend op het Twynstra en Gudde-rapport, de eigen interne evaluatie op juist dit punt, over te nemen. Het moet dan echt een second opinion zijn die tijdig voor agendering van het definitieve managementcontract voor de Staten beschikbaar is. Waar het gaat om overige producten, als er al sprake is van verhoging, dan is dat meer indexering en externe ontwikkelingen. Daar zit de provincie eigenlijk nog op het niveau dat in 2001 door Twynstra en Gudde als sober, doelmatig en efficiënt is beoordeeld. Daar is dan ook slechts een beperkt extra beslag op de middelen voor dat doel. Waar het gaat om die efficiency van uitvoering en organisatie kan de provincie varen op dat onderzoek van destijds, omdat die lijn in feite wordt doorgetrokken. Waar het gaat om de kunstwerken, kan het behulpzaam zijn voor de Staten en voor het College om, ook gelet op de bedragen, om daar een externe second opinion voor te laten maken. Dhr. Swagerman (SP) merkt op dat de gedeputeerde enige tijd geleden zei dat het nu eenmaal zo is dat binnen een managementcontract kan worden besloten om, als iets anders als urgent wordt gezien,… Zijn er dan ook kaderstellingen en minimumeisen vastgelegd binnen dat managementcontract op het moment dat men dit doet ten opzichte van daar waar men het weghaalt? Dhr. Swagerman kan zich voorstellen dat wel gezorgd moet worden voor een zekere veiligheidsmarge, een zekere status van zo’n kunstwerk, voordat wordt gekeken of dat geld wel ergens anders heen moet. Hij vraagt of dit afgedekt is. Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat in het managementcontract bepaalde minimale kwaliteitsniveau staan die in elk geval gewaarborgd dienen te worden. Daar binnen kan er geschoven worden. Dat is de oorspronkelijke gedachte van het managementcontract, dat dit geen zaak is van het bestuur van de politiek, maar dat wordt gesteld dat die producten geleverd moeten worden met dat kwaliteitsniveau, waar deze organisatie en dit budget voor is. Eigenlijk wil men er de komende vier jaar niet over horen. Dat is de filosofie van het managementcontract. Te zien is ook dat er gebruik is gemaakt van die substitutie. Als het College tussen kredieten gaat substitueren, moet het College bij de Staten terecht. Als het College biologische landbouw verdubbelt ten koste van gangbare landbouw of andersom, moet het College dit aan de Staten voorleggen. Zo lang men binnen het managementcontract het niveau handhaaft, mag men echter schuiven ten dienste van het totaal. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of het niet een keuze is tussen een gammele en een minder gammele brug. Dhr. Bleker (gedeputeerde) ontkent. Er is bijvoorbeeld geschoven van boordvoorzieningen naar kunstwerken, maar er wordt nu ook geconstateerd dat het met die boordvoorzieningen op dit moment ook net kan, dus daar kan men niet verder mee gaan.
23
Dhr. Zanen (PvhN) roert de vertraging van de Noordzeebrug aan. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat dit buiten het managementcontract zit. Het is een investering. Mw. Van Kleef vroeg of toekomstige ontwikkelingen zijn meegenomen. De gedeputeerde bevestigt dit. Waar het gaat om kostenverhogingen, prijsstijgingen, CAO’s zit het in de indexering. Daarnaast is er als het ware areaaluitbreiding. Als het aantal strekkende kilometers wegen uitbreidt, dan wordt dat op een gegeven moment verdisconteerd in het managementcontract, omdat dit weer met onderhoud en verhardingen, etc. op termijn van doen heeft. Als er bijvoorbeeld onderhoudsgevoelige objecten als viaducten worden aangelegd, dan moet dit natuurlijk wel op een gegeven moment verdisconteerd worden in het contract. Mw. Van Kleef stelde een vraag met betrekking tot de hoofdrijbaan en fietsvoorzieningen. Waarom is nu gekozen voor deze prioritering? Dat is omdat de uitgangssituatie op de hoofdrijbanen wat positiever is – het kwaliteitsniveau is wat royaler – dan de fietsvoorzieningen. Efficiency. Er is dus eerder een onderzoek geweest, waar het College op voort gaat. Is eerdere slijtage bij beweegbare kunstwerken te verhalen? De gedeputeerde neemt aan dat, als het verhaald had kunnen worden, dit gebeurd zou zijn. Er wordt tegenwoordig ook wel gewerkt met aanbestedingen waarbij realisatie, beheer en onderhoud in één pakket worden geplaatst. In het Engels is dit design, build, maintain (ontwerpen, bouwen en onderhouden). Dat wordt in één keer weggezet en moet dus ook onderhouden worden. De aannemers zijn echter ook niet op hun achterhoofd gevallen. Zij maken natuurlijk ook een risicocalculatie. Het is niet zo dat je het dan ineens niet meer hoeft te betalen, alleen je hoeft het niet per geval te betalen, je krijgt het als het ware meteen in het begin in je offerte verrekend. Bij kleinere projecten moet je dat niet doen, wordt in het algemeen gezegd. Het is voordeliger bij grote objecten, lange trajecten, etc. Het punt van dhr. Bultje. Het houdt op een gegeven moment op. Er gaat een groot bedrag extra naar dit doel. Eigenlijk had het bedrag nog enkele tonnen hoger moeten zijn, dat is ook in de stukken te lezen. De gedeputeerde vindt ook dat hij als portefeuillehouder voor zo’n sector reëel naar de prioriteiten van andere sectoren moet kijken. Om in één klap de vrije ruimte – want daar zou het om gaan – op te souperen voor dit doel, daar heeft de gedeputeerde zelfs het voorstel niet voor gedaan. Dhr. Bleker acht dit departementaal gedrag. Als je al wat wilt, moet je incidenteel ergens besluiten om eenmalig ergens een bedrag vandaan te halen om een wezenlijke stap vooruit te zetten, zodat je na dit managementcontract er echt beter op staat. Je staat er nu met dit contract zeker niet slechter op na vier jaar, je houdt het op niveau en in beperkte mate loop je een heel klein beetje in. Daar houdt het dan ook mee op. Er is een grens aan wat je aan extra middelen voor dit doel politiek gezien als wens op tafel kunt leggen. Dhr. Bleker vindt dat het College hier al heel ver is gegaan. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat de vraag dan is waar je voor gaat kiezen. Is hier al rekening gehouden met inflatie en kostenstijgingen die nogal drastisch zijn? Het College kiest nu duidelijk niet voor dat maximum, want dat is te departementaal. Maar is er dan in de paar ton verschil meegenomen dat als dit nu niet wordt gedaan maar misschien over twee jaar bij het object waar een groter probleem ontstaat, er natuurlijk sprake is van meer meerkosten? Als je nu kiest, is het wel van belang om te weten wat op dat totaalverschil, inclusief inflatie, etc. over vier jaar – gesteld dat al die bruggen etc. tegelijkertijd toch ingehaald moeten gaan worden – de kosten zijn. Je kunt het er nu wel niet aan toe willen wijzen, maar dan zit je jezelf over een paar jaar… Daarom noemde dhr. Swagerman ook de grens van het nieuwe contract en toevallig ook het Collegeakkoord. Als je die keuze nu niet maakt en dhr. Swagerman zit in 2012 in het College en vervolgens mag hij die hele zaak voor zijn rekening nemen, dan… Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat het College dit stuk niet met die intentie heeft gemaakt. De provincie staat er na vier jaar iets beter voor dan het geval was. Het komt ook omdat de provincie al incidenteel € 7 miljoen heeft geoormerkt voor dit doel. Daar worden nu een aantal jaarlijkse bedragen aan toegevoegd. Dan maak je een lichte stap voorwaarts, maar je doet niet een definitieve stap waarbij je na deze periode ook met lagere budgetten toe zou kunnen. Als je naar de financiële ruimte van de provincie kijkt, dan vindt de gedeputeerde dat als je meer wilt doen, dat aan de orde is als er zich een incidentele meevaller manifesteert. De incidentele meevaller moet echter misschien wel naar het gratis MBO, bedenkt dhr. Bleker zich nu. Mw. Van Kleef (CDA) stelt dat de gedeputeerde zo-even repte over een update van het rapport van Twynstra en Gudde. In het onderzoek wordt aangegeven dat de uitgangspunten sober en doelmatig zijn. Mw. Van Kleef zou hier de verkeersveiligheid graag aan toegevoegd willen zien. Zij informeert of dit er bij inbegrepen zit.
24
Dhr. Bleker (gedeputeerde) bevestigt dit. Dat is altijd de bottom line. De gedeputeerde vertelt dat hij zelf eens een keer op een maandagmorgen door een diep gat op de N366 reed op de viaduct bij Pekela. Dhr. Bleker was die dag al met het verkeerde been uit bed gestapt. Hij greep derhalve de telefoon en verordonneerde dat dit gat de volgende week dicht moest zijn, want het is een levensgevaarlijke situatie. Als antwoord kreeg hij te horen dat het nog een paar maanden zo zou blijven, omdat men over een paar maanden zou beginnen met groot onderhoud. Dat is natuurlijk wel efficiënt, anders moet je eerst het gat dichten, terwijl je er toch over een maand of vier, vijf met groot onderhoud over gaat. Zo is het dus ook voor de mensen die het managementcontract doen passen en meten. Op het lijstje zag de gedeputeerde de brug bij Nieuw Klap staan. Die heeft inmiddels groot onderhoud gekregen. Er is nu een discussie over hoe het moet met Aduard, etc. Nu kun je je afvragen of het had moeten gebeuren. Het lijkt erop dat het sowieso had moeten gebeuren, want die Friesestraatweg blijft wel liggen. Zo kun je ook naar zaken kijken: hoe lang duurt het nog dat de weg niet meer die functie heeft – Mensingeweer – en kun je het dan even op zijn beloop laten? Men laat het op zijn beloop totdat het echt niet meer verantwoord is. Zo wordt er gewerkt. In tweede termijn Dhr. Bultje (PvdA) acht de scope alleen op kunstwerken enigszins beperkt. Het gaat over het hele managementcontract. Juist waar het gaat om de efficiëntie, de volgorde van de dingen die je doet, zou goed gekeken moeten worden of het optimaal wordt gedaan en of het in de toekomst misschien optimaler kan. Voorts vraagt dhr. Bultje zich af hoe zich dat verhoudt tot de aankondiging dat de afdeling F&C van plan is het programma Bereikbaar Groningen te onderzoeken. De oma van dhr. Bultje vraagt wel eens wat hij zoal doet in de Provinciale Staten. Hij legt dan nu uit dat de provincie een contract heeft afgesloten om onderhoud te verrichten en het beheer zo goed mogelijk te doen. Als het dan duurder wordt dan in het contract is afgesproken, moet men zelf zoeken naar middelen om dat te repareren. Er kan niet worden afgedwongen dat het op een andere manier gebeurt. Dat wordt volgens dhr. Bultje het lastigst om goed uit te leggen: waarom sluit de provincie een contract, waarbij, als het uiteindelijk duurder wordt dan is afgesproken, men zelf in eigen middelen moet gaan zoeken om het achterstallig onderhoud aan te pakken. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat de provincie wel een contract sluit, maar dat het een beetje een contract met haarzelf is. Het is niet een contract met een aannemer. Het is een managementcontract waarbij het bestuur een afspraak met de directie maakt dat binnen bepaalde randvoorwaarden met een bepaald kwaliteitsniveau met een bepaald budget men zich dient te redden. Ook het management plaatst daar een handtekening voor. Vervolgens heeft men de vrijheid om wat te doen. De gedeputeerde vindt dat dit systeem wel heeft gewerkt. Dat is ook te zien aan die substitutiemaatregelen die men intern heeft genomen. Men is dus heel creatief in mogelijkheden van besparen en het oplossen van tekorten. Er is dus wel een heel grote prikkel aanwezig in dat contract om zo efficiënt mogelijk met die middelen om te gaan. Dhr. Bleker vindt het prima dat de provincie op een paar grote producten… Men moet het niet over bermen of iets dergelijks hebben, dat zijn allemaal kleinere zaken. Of dat nu efficiënter kan of niet… Er wordt haast niet meer gemaaid. Dat zijn ook kleinere zaken. Het gaat om de paar grote posten. Dat lijkt de gedeputeerde prima. Dhr. Bultje dient zijn grootmoeder ook te vertellen dat hij met 42 anderen ook baas is over die bruggen en die viaducten. Daar worden politiek bestuurlijk afspraken over gemaakt met het management. Als het College middelen verschaft waar zij uiteindelijk niet voldoende onderhoud mee kunnen plegen en er ontstaat een gat in een weg, dan is het College er uiteindelijk op aanspreekbaar. Het is dus niet echt ver weg gezet van de provincie. De gedeputeerde zegt toe dat die second opinion wordt gedaan, maar dan wel toegespitst op enkele grote producten. De voorzitter is benieuwd of dhr. Bultje dit aan zijn oma heeft kunnen uitleggen. Dhr. Zanen (PvhN) informeert hoe het met het gat in de weg in Pekela is. Dhr. Bleker (gedeputeerde) deelt mee dat de N366 helemaal is verbeterd van Veendam tot aan Alteveer, Stadskanaal, Rode Loper. Als je er nu over rijdt, heb je het gevoel alsof je in een Mercedes rijdt, zelfs al rijd je in een auto van de jaren ’60. De voorzitter stelt voor om de evaluatie als C-stuk naar de Staten te sturen. Ten aanzien de voordracht is de vraag of er nog iets wijzigt naar aanleiding van het OR-advies. Als er niets aan
25
verandert, met de toezeggingen die hier gedaan zijn, wil men het dan nog weer behandelen in deze commissie of kan het dan rechtstreeks naar de Staten? Dhr. Bultje (PvdA) wenst het voor de zekerheid te agenderen voor de commissie. De voorzitter concludeert dat aldus wordt besloten.
11.
Programmabegroting 2009, voordracht 2008-022
Mw. Van Kleef (CDA) merkt op dat het CDA zijn vragen reeds heeft gesteld volgens het bekende traject. De antwoorden werden gisteren ontvangen. De CDA-fractie was er zeer tevreden over. Ten aanzien van de vraag over Bereikbaar Groningen wenst mw. Van Kleef nog een aanvullende vraag te stellen, te weten over het doortrekken van de N33 op het traject Zuidbroek-Appingedam. Wanneer kan de commissie hier de eerste info over verwachten? Dhr. Schroor (D66) heeft een vraag met betrekking tot de toeristische campagne. In het stuk staat dat de toeristische campagne misschien op Duitsland is gericht. Gelet op eerdere discussies vraagt dhr. Schroor zich af waarom er ‘misschien’ staat. Wellicht kan de gedeputeerde hier opheldering over verschaffen. Dhr. Haasken (VVD) verklaart dat de VVD-fractie zich ten aanzien van economie en landbouw, toerisme en recreatie afvraagt hoe het zit met de ambities van het College, gezien de dalende begroting op dit onderdelen. Het baggeren van het Winschoterdiep. Op 30 maart 2006 schreef het College dat binnen twee jaar zou worden gestart met het baggeren. Inmiddels is men ruim 2,5 jaar verder. Het College schrijft dat men in 2009 zal starten, dat is zeker meer dan een jaar vertraging dan toen werd aangegeven. Dit betekent toch een vrij grote economische schade voor bedrijven die onder andere in Winschoten zijn gevestigd en gebruik moeten maken van de scheepvaart op het Winschoterdiep en dat nu ook doen, maar lang niet die schepen kunnen beladen zoals men dat zou wensen. Er vindt nu dus andermaal een stevige vertraging op plaats. Mw. Hazekamp (PvdD) heeft twee vragen met betrekking tot de biologische landbouw. Ze vloeien voort uit de nota’s die doorgeschoven zijn naar de volgende vergadering. De landelijke overheid heeft € 50 miljoen beschikbaar gesteld voor provinciale landbouwprojecten in de biologische sector. Mw. Hazekamp ziet dat niet terug in de eigen Begroting van de provincie. Zij vraagt zich af of de provincie daar nog geld vandaan wil halen en hoe zij dat wil gaan doen. Een aantal aspecten uit de biologische landbouw zullen worden ingezet in de duurzame gangbare landbouw. Mw. Hazekamp vraagt of dit inhoudt dat er budget vanuit de biologische landbouw die daarvoor ingezet zou worden, doorgesluisd wordt naar gangbare landbouw. In de Programmabegroting is te lezen dat er geïnvesteerd wordt in het project Klimaat en Landbouw. Op landelijk niveau, zowel vanuit de Eerste als de Tweede Kamer is aangegeven dat er ingezet zal worden op een transitie van dierlijke naar plantaardige eiwitten. De PvdD vraagt zich af of dit daaronder zou kunnen vallen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) maakt allereerst een positieve opmerking ten aanzien van Verbindingen Plankader Wandelen en Fietsen, met name het onderdeel medegebruik Waddendijk. De ChristenUnie-fractie heeft inmiddels begrepen dat er een eerste aanzet is om te kijken of men er op een goede manier mee om kan gaan. Dat is een positieve ontwikkeling. Toeristische promotie en marketing. Er wordt gesproken over uitbreiding van het toerisme in de provincie Groningen, op termijn 2% extra banengroei. Dhr. Staghouwer zou deze termijn graag gepreciseerd willen zien: wordt het 2009, 2010? De bereikbaarheid. De ChristenUnie-fractie mist een tweetal projecten. Waarom komt de weg Mensingeweer-Groningen niet voor in de belangrijke projecten en beleidsonderdelen? Hoe zit het voorts met de vervanging van de Noordzeebrug? Dhr. Staghouwer verzoekt het College om uitleg.
26
Mw. Siersema (GroenLinks) legt dat GroenLinks in de commissie Bestuur en Financiën vragen zal stellen ten aanzien van de Programmabegroting. Dhr. Swagerman (SP) sluit zich aan bij de opmerking van dhr. Haasken over de ambities – of het gebrek eraan – bij het College op die terreinen. De SP-fractie zal eveneens de meeste vragen stellen in de commissie Bestuur en Financiën. Als het gaat om bedrijvigheid, mist de SP enige ambitie, gegeven de inleiders rondom de Wereldbazar bij deze commissie. Dhr. Swagerman hoopt dat dit om kan slaan in wat meer enthousiasme. De glastuinbouw wordt weer vermeld. Op blz. 2009 staat go/no go. Dhr. Swagerman wenst te vernemen of het College ten aanzien van de glastuinbouw nog iets te melden heeft over de huidige ontwikkelingen sinds de Programmabegroting gedrukt is. Het College zet ook weer in op Groningen Airport Eelde, waar het afgelopen jaar ook weer een recordverlies is geweest. De SP is daar ook niet zo enthousiast over. Er staan in deze Begroting ook enkele citaten vanuit het POP-2 die zojuist ook door de mensen van de Wereldbazar zijn genoteerd. Een van de antwoorden op een vraag van het CDA ten aanzien van Ondernemend Groningen is vrij snel te vertalen in de reden waarom men tegen een Wereldbazar en een eventueel outletcentrum zou zijn. Wat wil het College? Het vergroten van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking tot het landelijke gemiddelde, het vergroten van de arbeidsparticipatie – iedereen die kan werken aan het werk en de 3% achterstand op het landelijke gemiddelde dient te worden ingelopen – en het verder verlagen van de regionale werkeloosheid. Kortom, dhr. Swagerman ziet weinig redenen om tegen allerlei nieuwe initiatieven van ondernemers te zijn die juist de punten waar het College naar streeft, versneld kunnen doorvoeren. De SP zal hier later dan ook nog op terugkomen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt dhr. Swagerman of hij in de Wereldbazar de oplossing ziet voor al die problemen. Dhr. Swagerman (SP) antwoordt dat hij hier een oplossing in ziet, net zo goed als de ChristenUnie en andere partijen misschien een oplossing voor alle problemen ziet in de glastuinbouw. Het heeft dhr. Swagerman mateloos verbaast hoe men met twee maten meet. Het College komt omtrent de glastuinbouw met net zulke voorveronderstellingen, misschien ook wel van Buck Consultants. Daar werd vrij kritiekloos overheen gestapt. De mensen van de Wereldbazar presenteren een plan met een onderbouwing aan cijfermateriaal die ook door de provincie is gebruikt voor de glastuinbouw en het wordt moeiteloos afgeschoten. Het is niet de oplossing voor alle problemen, maar er is in OostGroningen een forse werkeloosheid, met name in die doelgroepen waar deze mensen banen voor creëren. Het is dus niet voor de hele provincie de oplossing, maar het is wel voor Oost-Groningen, waar nu al sinds mensenheugenis een probleem is om die mensen enigszins in de vaart der volkeren op te stoten, een goede aanzet, zo denkt de SP-fractie. Dhr. Swagerman roept op om het nu eens echt te proberen. Hij hoopt dat de PvdA zich realiseert dat ‘arbeid’ het genereren van arbeidsplaatsen betekent. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt dat dhr. Swagerman het ongetwijfeld met hem eens zal zijn dat glastuinbouw en de uitvoering van glastuinbouw meer werkgelegenheid met zich meebrengt dan de twee dagen open van de Wereldbazar. Dhr. Swagerman (SP) geeft aan dat dit uitgaat van het feit dat dhr. Staghouwer gelooft wat de projectie is geweest van de onderzoekbureaus aldaar. Voorlopig constateert dhr. Swagerman dat er € 455.000 nog niet is terugverdiend aan de glastuinbouw, terwijl het idee van de Wereldbazar de provincie helemaal niets kost. Wanneer een ondernemer dat risico wenst te lopen, dan moet die ondernemer dat gewoon doen en moet de provincie niet belemmerend optreden. Het enige wat de provincie moet doen is meewerking aan artikel 19 als de gemeente de provincie daar om vraagt. Met de rest dient de provincie zich niet bezig te houden. Mw. Broekhuizen (PvdA) denkt niet dat dhr. Swagerman de PvdA hoeft uit te leggen wat ‘arbeid’ betekent. Wat dat betreft kan zij zich wel aansluiten bij dhr. Staghouwer. De Wereldbazar is twee dagen open, waarvan een aantal uren schoonmaak, waardoor men niet uit de uitkering kan komen, want daarvoor zou men meer dan 20/24 uur moeten werken. Waar heeft men het dan over? Dhr. Swagerman (SP) vraagt mw. Broekhuizen of zij ongeveer net zo lang bezig is geweest als hijzelf en dat dit betekent dat zij alle stukken heeft gelezen: de drie stukken die er liggen, het bedrijfsplan, waarin wordt aangegeven waar die arbeidsplaatsen vandaan komen, wat voor soorten banen het zijn,
27
welke bedrijvigheid het is. Het is volstrekt volgens de regels. Dhr. Swagerman zou mw. Broekhuizen aan willen raden om dat eerst te lezen, voordat zij hier out of the blue een dergelijke uitspraak doet. Mw. Broekhuizen (PvdA) gelooft niet dat dhr. Swagerman haar hoeft te vertellen of zij iets wel of niet moet lezen. Uitgaande van het businessplan zoals het er ligt, uitgaande van ervaringscijfers hoe het gaat met dit soort projecten, uitgaande van cijfers van hoeveel uren men moet werken om uit de WW te kunnen komen – waar mw. Broekhuizen toevallig wel iets vanaf weet – blijft mw. Broekhuizen bij haar standpunt. Dhr. Zanen (PvhN) wenst allereerst te reageren op wat gedeputeerde Bleker naar voren bracht omtrent de kosten van een bouwproject. Het ging om € 1 miljoen wat bij elkaar geschraapt moet worden. Hij schetste dat hij nu voor het eerst tegen een structurele verhoging van de bouwkosten is aangelopen. Als dat zo is, zal men in deze Begroting nog voor problemen komen te staan, want er is nu € 500.000 voorzien als nog niet ingevulde ruimte voor 2009. Dan is het nu al zo dat er dit jaar, volgend jaar en de jaren erna grote problemen komen. Dhr. Zanen informeert of het College dit ook zo ziet. Is dat wellicht een reden om anders om te gaan met de Begroting dan men van plan was? Dhr. Bultje (PvdA) deelt mee te hebben gestudeerd op de zin over het managementcontract. Hij was steeds in de veronderstelling dat het werd besproken ten behoeve van de Begroting, dat het dus bij de Begroting ‘geharkt’ zou worden. Dhr. Bultje begrijpt nu dat het toch een apart bespreekstuk is. Hoger opgeleid zijn zegt dus ook niet alles in deze wereld, aldus dhr. Bultje. Arbeidsmarkt. De PvdA-fractie heeft bij de Voorjaarsnota een motie ingediend die is overgenomen door het College, waarin het College wordt aangespoord een aantal extra inspanningen te doen op het gebied van arbeidsmarktbeleid, onder andere met betrekking tot het project in de Eemshaven en met betrekking tot nuggers. Hier ziet dhr. Bultje in de Begroting nog geen extra middelen voor gereserveerd. Hij vraagt of hij hieruit moet opmaken dat deze extra inspanning kan binnen het huidige budget. Of zullen de eventueel benodigde extra middelen separaat aan de Staten worden voorgelegd? Op blz. 34 staat onder Activiteiten en Resultaten: “Wij zullen maximaal vijf initiatieven ondersteunen”. Dhr. Bultje wenst te vernemen waarom dit ‘maximaal’ is. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat de Staten bij de Begroting het College controleert of datgene wat bij de Voorjaarsnota is afgesproken, ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Dhr. Rijploeg heeft daarom een belangrijke vraag. Er is een motie aangenomen over het isoleren en opknappen van de goedkopere woningvoorraad in deze provincie. Dhr. Rijploeg heeft daar niets over kunnen aantreffen in de Begroting waarbij er middelen voor beschikbaar gesteld worden of op enigerlei wijze een tip wordt opgelicht van hoe en waar dat vandaan gehaald wordt. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde. Dhr. Bleker (gedeputeerde) gaat in op de vraag van mw. Van Kleef ten aanzien van de verkenning van de mogelijkheden van verdubbeling van de N33 vanaf Zuidbroek naar Appingedam. In de schriftelijke beantwoording is te lezen dat het College dat onderzoek binnen de bestaande middelen en met de bestaande menskracht kan doen. Het College verwacht in het voorjaar van 2009 uitsluitsel te kunnen geven wat die eerste verkenning heeft opgeleverd waar het gaat om haalbaarheid. De gedeputeerde gaat vervolgens in op de vraag van dhr. Haasken over het baggeren in het Winschoterdiep. Het zint het College ook niet dat dit nog niet volop gaande is, maar het is een gevolg van het feit dat de provincie het straks moet gaan betalen uit de afkoopsom kanalen die nog uitonderhandeld moet worden Rijkswaterstaat, Verkeer en Waterstaat. Het zijn bikkelharde, slepende onderhandelingen die over tientallen miljoenen euro’s gaan. Nu kan het College wel onder de druk van het feit dat men aan de slag moet met het Winschoterdiep daar wat toegeeflijk in zijn, maar als je geen goede deal sluit, heb je er de komende 10-15 jaar last van, omdat je onvoldoende ‘bruidsschat’ meekrijgt. Men zit wel in de eindfase van de onderhandelingen. Aanstaande zaterdag ziet de gedeputeerde de HID Rijkswaterstaat. In de zomervakantie heeft hij nog een voorstel gedaan. Dhr. Bleker denkt dat men er de komende twee maand uit kan komen, als hij tenminste voldoende mandaat heeft van het ministerie, waar het tot nu toe wel op leek. Het zou kunnen betekenen dat dan in elk geval de financiële drempel weg is en men in 2009 aan de slag kan. Dhr. Haasken (VVD) verbaast het dat dit antwoord komt. Twee jaar geleden, toen die vraag gesteld werd en dat antwoord gegeven is, was natuurlijk ook wel duidelijk dat er nog heen en weer gepraat
28
zou moeten worden tussen het Rijk en de provincie, maar dhr. Haasken vindt het bijna onverkwikkelijk dat een regio die aan het water is gelegen, waar belangrijke economische impulsen door kunnen worden gegenereerd, die daar voor een belangrijk deel ook van afhankelijk is, gerust moet worden gehouden met de opmerking dat men nog wat zit te bakkeleien met het Rijk. Feitelijk komt het daar wel op neer. De overheden zijn met elkaar aan het ‘donderjagen’ en kunnen er niet uit komen, het sleept zich jaren voort. Hierdoor wordt er maar niet gebaggerd en kunnen bedrijven in vooral Winschoten en Veendam niet op een fatsoenlijke manier verladen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat het om een megadeal gaat die in zijn totaliteit voor Friesland en Groningen ver boven de € 150 miljoen uitstijgt. Het gaat om grote belangen, niet alleen financiële belangen. Als de provincie daar niet goed uit komt, kan zij in de toekomst onderhoud en baggerwerkzaamheden voor die belangrijke kanalen onvoldoende doen. Als de provincie nu te toegeeflijk zou zijn, betaalt zij later de rekening en zijn Winschoten en Veendam later nog meer de sigaar. Dhr. Bleker kan zich best voorstellen dat dhr. Haasken vindt dat het te lang duurt. Het duurt hem zelf ook te lang, maar omdat het te lang duurt is hij niet bereid om € 15 miljoen weg te geven in die deal. Men zit echter in de eindfase. De gedeputeerde verwacht dat men er dit jaar uitkomt. Dhr. Staghouwer vroeg naar Mensingeweer-Groningen en de Noordzeebrug. In de Programmabegroting is een bepaalde systematiek waar het gaat om thema’s en informatievoorziening gehanteerd conform de pilot Van Helden. Daarin past het niet om dit soort van concrete projectinformatie te benoemen. Bij de Noordzeebrug lopen nu de procedures om van de onwilligen die de gronden en de gebouwen niet willen afstaan, via onteigening de gronden te verwerven. Dat project is dus niet verdwenen, er wordt keihard aan gewerkt om de noodzakelijke gronden te verwerven. Ten aanzien van Mensingeweer-Groningen zit de provincie volop in de procedure. Het bedrag dat daarvoor beschikbaar is, is in de voordracht over het Regio Specifieke Pakket door de Staten vastgesteld. De vraag van dhr. Rijploeg. Het College gaat er vooralsnog vanuit dat de regeling waarover dhr. Rijploeg spreekt bekostigd zou kunnen worden uit bestaande kredieten. Dan gaat het met name over het krediet dat bij de Collegeonderhandelingen in het Collegeakkoord is benoemd als het Energiefonds. De gedeputeerde benadrukt dat dit vooralsnog zo is. Het College gaat ervan uit dat daar een belangrijke bijdrage voor dat doel uit gehaald kan worden. De vraag van dhr. Zanen. Moet je nu de Begroting heel anders zien? In de wereld van de weg- en waterbouw en de infrastructuur wordt er inderdaad rekening mee gehouden dat er een forse prijsverhoging ontstaat. Dat heeft te maken met de prijzen van grondstoffen, het materiaal dat in asfalt en beton zit. De afgelopen vijf jaar kon de provincie het werk bijna altijd aanbesteden beneden de door de provincie geraamde bedragen, gemiddeld genomen circa 5% beneden de geraamde bedragen over de hele periode. Die middelen vloeiden dan terug naar de fondsen die daarvoor waren, zoals ESFI. Er kon van dat geld dus uiteindelijk meer worden gebouwd dan aanvankelijk werd gedacht. In de situatie waar men nu voor komt te staan, is dat het wel eens zo kan zijn dat de provincie minder kan bouwen van de planning dan men een jaar geleden misschien dacht. Het moet niet leiden tot een soort van indexering op het totale bedrag voor infrastructuur en verkeer en vervoer. Dat zou je namelijk ook kunnen zeggen: de kostenstijgingen zijn zo fors dat men er 10% bovenop kan zetten. De gedeputeerde denkt dat er straks een discussie komt over het managementcontract wegen en kanalen, waar eerder de neiging in delen van de Staten bestaat om te stellen dat er al heel veel gaat naar wegen, beton, asfalt, bruggen, etc. Het leidt er dus uiteindelijk toe dat de provincie ofwel moet versoberen in de projecten ofwel dat men uiteindelijk een bepaald volume aan projecten over een groter aantal jaren moet spreiden. Het is een grote bedreiging, ook voor het Regio Specifieke Pakket. Daar is een indexering afgesproken met het Rijk. Het kan best zijn dat de werkelijke kosten aanzienlijk boven de indexering liggen. Dan kan de provincie dus netto minder besteden. Dhr. Zanen (PvhN) vraagt of de gedeputeerde niet denkt dat het College buiten het programma gaat als het gaat om eventuele versoberingen en bezuinigingen op allerlei werken. Dhr. Bleker (gedeputeerde) legt uit dat het vaak betekent dat in een jaarschijf een werk minder wordt gedaan. De complicatie is dat dit een kostenverhogende factor is, maar dat er nog een kostenverhogende factor is. De Staten hebben het College terecht – en het College doet dat ook van harte vanuit de eigen inborst – opgeroepen om bij infrastructurele werken veel interactie te plegen met de bevolking. Alle interacties tot nu toe hebben slechts één ding duidelijk gemaakt: de zaken worden daardoor altijd duurder. De olie wordt duurder, beton wordt duurder en de mensen willen het mooier. Dhr. Bleker verklaart dat zijn portefeuille soms een bijzonder genoegen is.
29
Dhr. Hollenga (gedeputeerde) gaat allereerst in op het onderwerp van de tuinbouw Eemsmond, welke door dhr. Swagerman werd aangeroerd. Er is in overeenstemming met een grote meerderheid van de Staten afgesproken om te zorgen dat de infrastructuur daar op een gegeven moment klaar komt. Dit betekent: het bestemmingsplan op orde, de oprichting van een BV, opties. Zo hoeft de provincie, in tegenstelling tot wat zich in het verleden wel heeft voorgedaan, als er geschikte en interessante bedrijven zijn die zich willen vestigen, geen ‘nee’ te verkopen, waardoor de bedrijven zouden afhaken. Het College hoopt daarin begin volgend jaar een slag te maken. Het College zal via de voortgangsrapportage de Staten op de hoogte houden. De VVD had een algemene opmerking over ambities en noemde daarbij ook de landbouw. In zijn algemeenheid werd het gerelateerd aan het feit dat er minder geld uitgegeven wordt. Dhr. Hollenga kan zich nauwelijks voorstellen dat de VVD de ambities afrekent op de hoeveelheid geld op een Begroting. Dat hoeft namelijk niet zo te zijn. De ambities van dit College hoeven niet altijd in geld vertaald te worden. Het College heeft zeker ambities als het gaat om landbouw. De PvdD. Het sluit enigszins aan bij het punt dat op 8 oktober nog op de agenda komt. Dan kan er uitvoerig aandacht aan worden besteed. Als het gaat om het geld van de landelijke overheid, probeert het College daar waar mogelijk aan te sluiten bij die campagne en ook naar deze regio projecten toe te halen. De provincie is daarbij echter ook afhankelijk van de sector zelf. Het College zal in overleg treden met die sector om hun te stimuleren en te vragen of de provincie kan helpen bij het ontwikkelen en opzetten van projecten. Het College komt hier in oktober op terug. Gaat het budget van biologische naar gangbare landbouw? Geenszins. Het is een totaalbudget. Men kan evengoed stellen dat het van gangbare landbouw naar biologische landbouw gaat. Er is een totaalbudget, waar de biologische landbouw over het algemeen goed profiteert en zeker kan profiteren. Klimaat en Landbouw is een project waar de provincie aan meedoet en geld in gestoken heeft. Er werd gerefereerd aan het feit dat er op landelijk niveau ten aanzien van dit onderwerp wel eens gesproken wordt over verschuiving van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten. Het is geen apart item binnen dit project. Men zit nu in een fase dat er vooral op gewasniveau wordt gekeken waar kansen voor het Noorden liggen. Dan gaat het vooral over akkerbouw- en groentegewassen. Het onderwerp veehouderij is daar zijdelings bij betrokken, maar neemt geen pregnante plaats in. Ook daarover zal het College de Staten te zijner tijd rapporteren. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) heeft een tweetal preciseringen als het gaat om de tekst. Toeristische promotie en marketing (blz. 42). Het woord ‘misschien’ gold nog tijdens het schrijven van deze tekst, maar inmiddels kan dat worden weggelaten. Het gaat dus over Duitsland. Het kan nu ook omdat daar middelen voor verworven zijn van het ministerie van Economische Zaken. Op dezelfde pagina staat – een vraag van dhr. Staghouwer – aangegeven dat gestreefd wordt naar 2% extra banengroei en 2,5% extra bestedingen. Daarvoor geldt hetzelfde als bij de tekst op de voorgaande pagina bij Verbindingen Vaarrecreatie en Verbindingen Plankader Wandelen en Fietsen. Het is ultimo 2011 ten opzichte van 2007. Het is weggevallen in de tekst en moet worden toegevoegd. Is er sprake van dalende ambities? De ambities voor economie en toerisme zijn de ambities onverminderd groot. Het feit dat het in de getallen schommelt, heeft te maken met een piek in de uitvoering van Kompasprojecten, want daarmee is met name in 2007 en 2008 veel cofinanciering Kompas gemoeid geweest. Een tweetal vragen over het arbeidsmarktbeleid van dhr. Bultje. Het betreft de vraag die gerelateerd is aan de motie van de PvdA die het College heeft overgenomen waar het gaat om de nuggers, over de leercentra en het project in de Eemshaven. De vraag is of er extra middelen voor nodig zijn. Het College heeft ook tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota aangegeven dat op het punt van de nuggers en de werk/leer-centra er waarschijnlijk geen extra middelen voor zijn. Dit geldt wel voor het project in de Eemshaven. Dat is nog volop in ontwikkeling. Er ligt dus nog niet een concreet plan voor met een opzet, etc. Er wordt echter wel hard aan gewerkt. Indien het nodig is, zal het College het aan de Staten voorleggen. Daarbij wordt natuurlijk ook verkend wat uit bestaande fondsen, uit Europese programma’s kan, maar het kan ook zijn dat daar eigen provinciale middelen mee gemoeid zijn. In dat geval komt het College graag bij de Staten terug. Het College wil graag ervoor zorgen dat deze initiatieven op een goede manier worden uitgevoerd. Maximaal vijf initiatieven – een zinsnede op het punt van arbeidsparticipatie. De bedoeling hiervan is om wat focus aan te brengen. Dit kwam ook uit de discussie die voor de zomer heeft plaatsgevonden over het arbeidsmarktbeleid. Er zijn veel projecten. Het College wenst in elk geval focus aan te brengen.
30
De voorzitter concludeert dat het als A-stuk naar de Staten wordt doorgeleid. De vergadering vervolg met agendapunt 12. 12. Brief van GS van 13 juni 2008, nr. 2008-31372/24/A.15, VV, betreffende gratis voor mbo-scholieren
OV
Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat de commissie hier inmiddels redelijk vaak over gesproken heeft. Inmiddels heeft het College op een rij gezet wat het zou gaan kosten. Het gaat om forse bedragen, niet eenmalig voor een weg waar het niet goed is gegaan, maar structureel, jaar op jaar. Dat plaatst de provincie voor een probleem. Het College schuift de beslissing dan ook nog even voor zich uit, in de hoop dat in november het Rijk mogelijk met stappen komt om experimenten op gang te brengen voor deze groep. Nu was – en mogelijk is – er in Amerika een stelletje derderangs bankdirecteuren die de wereldeconomie naar de bliksem hebben geholpen. Dhr. Haasken (VVD) interrumpeert en stelt dat dit net zo is als de PvdA in Nederland doet. Dhr. Rijploeg (PvdA) merkt op dat dhr. Haasken meent de politieke opvattingen, die anders zijn dan die van dhr. Rijploeg, met een andere moraal erachter, te moeten projecteren op de mislukkingen van het systeem en de controle daarop zoals dat in Amerika blijkt te werken en spreekt blijkbaar zijn waardering voor deze derderangs lieden uit. Dit verbaast dhr. Rijploeg een beetje van de VVD. De kans dat er in november vanuit het Rijk plotseling een hoop geld komt, lijkt dhr. Rijploeg gezien deze toestand niet groot. De keuze die het College min of meer aanwijst, is er een om te kijken of er voor de groep die tussen wal en schip dreigt te vallen bij andere regelingen en erg ver op de fiets zou moeten als ze een schoolkeuze of opleidingskeuze willen maken die erg ver is van de woonplaats waar zij vandaan moeten reizen, iets kan worden gedaan met behulp van het studiefonds van de provincie. Op zichzelf is dat een weg die de PvdA-fractie kan waarderen. De uitvoeringskosten van de regeling, zoals die er nu uitziet, zijn echter wel heel erg hoog. Er zou € 200.000 moeten worden uitgetrokken en nog € 100.000 voor het studiefonds. Dat is meer dan 30%. Dhr. Rijploeg wenst het College uit te nodigen om eens te kijken of dit niet op een andere manier ingevuld kan worden, misschien iets minder generiek en iets meer maatwerk. Dhr. Zanen (PvhN) verklaart dat de PvhN van mening is dat het hier inderdaad om de doelgroep gaat van 16- en 17-jarige MBO’ers. Wanneer men kijkt naar de kosten van de verschillende modellen die worden genoemd, viel dhr. Zanen de wijze op waarop de provincie Fryslân het heeft gedaan. Dat is volgens hem een werkbare methode, waarbij scholieren van 16 en 17 jaar een kortingskaart kunnen kopen, variërend vanwege de afstand van hen tot de school. Dat kun je zo hoog maken als je wilt. Je kunt het doen op een manier dat zij inderdaad in hun reiskosten tegemoet gekomen worden. Wellicht is dat de beste vorm die te vinden is. Dhr. Zanen vindt in elk geval dat de zaak moet worden opgelost en dat voor die categorie scholieren een goede regeling gevonden moet worden. Mw. Beckerman (SP) wenst haar woordvoering te beginnen met een citaat. “Wat een geweldig idee!” Dit is geen citaat van een MBO-student, een ouder, SP’er of een leraar, maar een citaat van de commissaris van de koningin Max van den Berg bij de Uitlaatklep. Heeft mw. Beckerman dit uit zijn verband gerukt om dit voor eigen doeleinden te gebruiken? Zij bevestigt dit. De zin die er namelijk op volgde, was nog activistischer, iets wat in deze tijd natuurlijk helemaal niet meer kan. Hij beloofde met een bus Uitlaatkleppers op te trekken naar Den Haag om daar de regering aan te klampen. De afgelopen maanden hebben heel veel mensen via de media en allerlei andere kanalen hun steun betuigd – men is hier inmiddels een jaar mee bezig – of enthousiast gereageerd op deze plannen. Er zijn 18.000 handtekeningen opgehaald in het hele land. Er zijn moties ingediend in vele raden. Er is steun gekomen van heel veel jongerenorganisaties, onder andere die van de SP, maar ook die van het CDJA, etc. Dhr. Rijploeg refereerde er al aan: net voor het zomerreces maakte staatssecretaris Van Bijsterveld bekend dat er geen landelijke regeling zou komen, althans is dat haar voornemen. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota in de Staten stelde collega Stevens enkele vragen over de voorliggende brief. Daarbij gaf dhr. Bleker aan dat het College met een toegespitster voorstel zou komen. De SP blijft er voorstander van dat de OV-jaarkaart voor MBO-scholieren er in Groningen komt. In afwachting van het naar Den Haag optrekken van Max van den Berg of het inlossen van de toezegging die gedaan is bij de Voorjaarsnota om het voorstel verder uit te werken – want het gaat hier om een brief die eigenlijk niet veranderd is sinds juni, er wordt nog steeds geen keuze gemaakt.
31
Dat heeft niet met een paar malloten in Amerika te maken die de wereldeconomie verpest hebben, er is gewoon nog steeds geen keuze gemaakt – zal de SP zelf met een voorstel komen bij de Begrotingsbehandeling. Dhr. De Graaf (GroenLinks) deelt mede dat GroenLinks in het algemeen voor gratis of heel goedkoop OV is. GroenLinks vindt het ook heel belangrijk dat MBO’ers goed en goedkoop bij de plek komen waar zij willen studeren. In elk geval moet voorkomen worden dat zij niet naar de opleiding van hun hart kunnen doordat er financiële obstakels zijn. De GroenLinks-fractie heeft het stuk met interesse gelezen. Het valt op dat de kosten inderdaad wel erg hoog zijn. GroenLinks hoopt nog steeds op een regeling vanuit Den Haag. Dat zit er niet echt in, zo begrijpt dhr. De Graaf nu. De kosten zijn erg hoog. Het lijkt dhr. De Graaf erg sterk dat het bedrag van € 5 miljoen nog uit hoeken en gaten kan worden gehaald. Er zijn weliswaar veel hoeken en gaten, maar of er altijd iets ligt, is natuurlijk de vraag. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat het blijkbaar gewoon een keuze is die het College maakt qua thema of het geld wel ergens vandaan kan worden gehaald of niet. Dhr. De Graaf (GroenLinks) geeft aan dat dit blijkbaar het geval is. De GroenLinks-fractie zou in elk geval willen dat het College nog veel nadrukkelijker gaat zoeken naar mogelijkheden om dit toch gerealiseerd te krijgen, op wat voor manier dan ook. Er is al een aantal suggesties gedaan. Wellicht mag het ook wat geld kosten. Verder wacht GroenLinks natuurlijk het voorstel van de SP bij de Begrotingsvergadering af. Mw. Hazekamp (PvdD) verklaart dat ook de PvdD voorstander is van een beperking van de kosten van het OV. Gratis OV voor MBO-studenten zou natuurlijk helemaal mooi zijn, zeker als wordt gekeken naar de provincie Groningen, waar er grote behoefte aan is. De PvdD vindt het erg jammer dat de provincie de beslissing steeds naar voren schuift en steeds zich verschuilt achter de Tweede Kamer. Ondertussen wordt er al heel lang over gepraat. De PvdD wacht met belangstelling het voorstel van de SP af, maar haar voorkeur gaat ernaar uit dat de gedeputeerde aangeeft dat het College het gewoon gaat doen, dat het voorbeeld van Friesland wordt gevolgd en dat dit probleem wordt opgelost. Dhr. Haasken (VVD) geeft te kennen dat de VVD-fractie met belangstelling het voorstel van de SP afwacht. De VVD is daar op voorhand niet voor, maar is wel bereid om alles in overweging te nemen. De VVD is er echter om meerdere redenen niet enthousiast over, die bekend mogen worden verondersteld. Waar de VVD in elk geval niet in mee zal gaan, is een inkomenafhankelijke regeling. Mw. Beckerman (SP) geeft aan dat de SP daar ook niet mee zal komen. Dhr. Rijploeg (PvdA) vermoedt dat dit nu precies het probleem is. Dhr. Schroor (D66) heeft het stuk met belangstelling gelezen. Hij vindt het een uitstekend overzicht en complimenteert het College met het feit dat het nu eens goed op papier staat, zodat een goede afweging gemaakt kan worden. Dhr. Swagerman (SP) vraagt of dhr. Schroor de datering van het stuk heeft gezien en of hij bij de Statenzitting is geweest toen de SP aan de hand van dit stuk al een motie heeft ingediend. Dit is nu al de tweede keer vanavond dat dhr. Swagerman iemand hoort zeggen dat hij voor het eerst een paar dagen geleden ergens van heeft gehoord wat al in de Statenzitting is behandeld. Dhr. Schroor (D66) stelt dat hij die vraag niet hoeft te beantwoorden, omdat hij niet bij de Statenvergadering zit. Hij vindt 27 mei echter nog niet zo heel lang geleden. Het stuk is een goed overzicht, het is een goede bron voor discussie. Dhr. Schroor leest het ook zo dat het College weliswaar een klein voorzetje neemt, maar volgens hem is er nog ruimte zat om iets anders in overweging te nemen. Er staat in dat het alleen om MBO-leerlingen gaat. Dhr. Schroor informeert waarom VO-leerlingen niet worden genoemd. Hij zou dit onderscheid niet willen maken. Er wordt gesteld dat onkosten vergoed worden naar alle opleidingen. Dhr. Schroor zou hier een beperking in overweging willen meegeven, namelijk naar de opleiding die geschikt is, maar wel de dichtstbijzijnde, anders kan men bij wijze van spreken ook naar Zwolle gaan, terwijl een soortgelijke opleiding in Veendam ook aanwezig is.
32
Mw. Beckerman (SP) is van mening dat dit in gaat tegen vrijheid van onderwijs. Als men een school wil kiezen naar eigen denominatie, heeft men daar toch het recht toe? Het is in Nederland toch zo geregeld dat als iemand naar een protestants-christelijke MBO wil, hij daar de vrijheid toe heeft? Dhr. Schroor verplicht nu mensen om, als het dichter bij is, bijvoorbeeld een katholieke MBO te gaan. Dhr. Rijploeg (PvdA) deelt mede dat zijn klomp nu echt breekt. Mw. Beckerman suggereert hier dat als iemand die naar de katholieke zeevaartschool zou willen – dhr. Rijploeg weet niet of die bestaat, maar als deze bestaat zal deze zich in Brabant bevinden – de provincie dit zou moeten betalen. Dhr. Rijploeg vindt dit te gek voor woorden en hij verwacht dit niet van de SP. Mw. Beckerman (SP) verklaart dit inderdaad te suggereren. Dhr. Bleker (gedeputeerde) bevroedt dat de SP een ruime achterban heeft in het katholieke zuiden. Dhr. Schroor (D66) wenst eraan toe te voegen dat in de opvatting van D66 vrijheid van onderwijs betekent dat je vrijheid hebt in het kiezen van de geschikte opleiding. Dat heeft voor D66 niets te maken met een godsdienstige overweging. D66 vindt dat de reis naar een geschikte opleiding – of het nu een katholieke school is of niet – vergoed kan worden. Als het verder is, betaal je het zelf. Dhr. Swagerman (SP) acht het verstandig om het geloof te vergeten. Als men naar een bepaalde opleiding wil die alleen wordt gegeven in Zwolle, dan zal men D66 van harte danken voor dit standpunt wanneer men in Pekela woont. Dhr. Schroor (D66) verduidelijkt dat wanneer die opleiding in Zwolle de dichtstbijzijnde opleiding is voor dat specifieke geval, er tot Zwolle vergoed dient te worden. Maar in andere gevallen niet. Het is een keuze: of je doet het echt, of je doet het niet. € 200.000 beschikbaar stellen is volgens dhr. Schroor hetzelfde als het niet doen. D66 is van mening – en daar is lang over gesproken – dat je het wel zou moeten doen. Het model dat in Friesland ligt over de vergoeding van 60%, waarbij er geen onderscheid wordt gemaakt naar BOL en BBL – dhr. Schroor vraagt of het onderzocht is dat BBL’ers het wel kunnen betalen, vanuit een bepaalde achtergrond – met als toevoeging het dichtstbijzijnde geschikte onderwijs. Dhr. Schroor vraagt of er over dit punt ook overleg is geweest met de scholen, want hij kan zich voorstellen dat een dergelijke maatregel effect heeft op overwegingen of scholen wel of niet bijvoorbeeld op afstand gaan sluiten om die stap net wel te nemen. D66 is natuurlijk ook voor spreiding van het onderwijs en het houden van het onderwijs in de regio. Mw. Van Kleef (CDA) geeft te kennen dat de CDA-fractie de brief en de aangereikte tabellen met veel belangstelling heeft gelezen. Zij vindt het een verstandig idee van het College om de landelijke besluitvorming af te wachten, want Prinsjesdag zit er ook aan te komen. Mw. Van Kleef denkt dat in Den Haag heel veel hoeken en gaten zijn die zouden kunnen leiden tot gratis OV-vervoer voor MBOleerlingen. Gisteren zag mw. Van Kleef in de gemeentelijke krant dat het College van B&W een oproep deed aan ouders van MBO-leerlingen dat men zich kon melden bij de gemeente als men problemen heeft met de vervoerskosten, via een speciaal fonds dat men daarvoor heeft. Dat is een heel goede weg om MBO-scholieren tegemoet te komen. Mw. Van Kleef heeft begrepen dat gemeenten middels VNG zijn opgeroepen om hier aandacht aan te schenken. Ook daar moet heel goed naar gekeken worden. Als de gemeenten daar hun werk goed doen, is er misschien al wel gratis OV-vervoer. Dhr. Rijploeg (PvdA) vraagt of dit eventueel voor WMO-achtige voorzieningen kunnen gaan gelden. Is dat de suggestie die mw. Van Kleef doet? Mw. Van Kleef (CDA) denkt niet dat dit onder de WMO valt, want de WMO heeft heel andere doelstellingen en andere uitgangspunten. Mw. Van Kleef heeft echter begrepen dat er bij gemeenten regelingen zijn voor vervoerskosten voor middelbare scholieren. Daarnaast is natuurlijk het provinciaal studiefonds daar een mogelijkheid toe. Er zijn dus binnen de provincie bij diverse overheden regelingen om MBO-scholieren hierin tegemoet te komen. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat vanochtend in de commissievergadering werd aangegeven dat het studiefonds van de provincie geen middelen bevat voor dit doel.
33
Dhr. Swagerman (SP) is nieuwsgierig of de regeling van de gemeenten geldt voor het hele land, oftewel ook voor de hele provincie. Of wordt dit een soort concurrentie in het trekken aan jongeren, dat de ene gemeente zal besluiten het wel te doen – niet om die reden overigens – en de andere gemeente niet. Als het niet voor alle gemeenten geldt, gaat men met gemeenten onderling lopen concurreren. Dat is natuurlijk wat er al aan de hand is in het kader van de marktwerking van allerlei zaken, dat je in de ene gemeente meer geld krijgt dan in andere. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat als het voorstel van de SP doorgaat, het in Groningen anders wordt dan in Overijssel. Dat is toch hetzelfde? Dhr. Swagerman (SP) verduidelijkt dat als dit een landelijke regeling is en alle gemeenten in Nederland dit gaan doen, het prachtig is. Het moet echter niet zo worden dat één gemeente in Groningen het wel doet, één in Drenthe, één in Overijssel, etc. Mw. Van Kleef (CDA) geeft aan dat de VNG landelijk is. Het is dus voor alle provincies. De VNG heeft samen met het Rijk het plan opgepakt om het gratis OV-vervoer voor MBO-scholieren meer onder de aandacht te brengen van gemeenten. De gemeenten zijn daar dan ook de eerst verantwoordelijken voor. Het ligt ook bij de verantwoordelijkheid van de gemeente om daar goed mee om te gaan. Mw. Van Kleef heeft gisteren in haar gemeente Menterwolde een eerste artikel in de krant gezien. Zij neemt aan dat voor alle gemeenten in de provincie Groningen hetzelfde geldt. Dhr. Zanen (PvhN) denkt dat die regeling inkomensafhankelijk is. Dhr. De Graaf (GroenLinks) denkt dat dit een regeling is die via de WWB (Wet Werk en Bijstand) loopt. Het zijn puur gemeentelijke regelingen. Het heeft vaak te maken met inkomens van de mensen. Over het algemeen gaan ze dat tot 110% van het minimuminkomen… Dan heb je nog steeds een probleem als je bij wijze van spreken op 112% zit of twee kinderen naar het MBO hebt gaan in een heel andere plaats. Het lost het probleem volgens dhr. De Graaf niet helemaal op. Mw. Van Kleef (CDA) is van mening dat het heel veel oplost. Zoals zij de advertentie gelezen heeft, komt het niet vanuit de pot WWB, maar hebben gemeenten er een eigen sociaal fonds voor. Dat leest mw. Van Kleef ook in de mail vanuit de landelijke… Mw. Broekhuizen (PvdA) vraagt of mw. Van Kleef het participatiefonds bedoelt. Dat zou een heleboel onduidelijkheid uit de discussie wegnemen. Als mw. Van Kleef het over het participatiefonds heeft, heeft zij het eigenlijk over hetzelfde, alleen heet het dan nu anders. Mw. Van Kleef (CDA) geeft aan dat het niet vanuit het participatiefonds was geregeld. De CDA-fractie wacht met spanning af wat er landelijk besloten wordt. Het lijkt mw. Van Kleef dan goed dat de provincie daar op kan aanhaken. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat het College zelf ook van mening is dat het een overzichtelijk stuk heeft gemaakt, dat het mogelijk maakt om te kiezen en ook de consequenties van keuzen te zien. Dat de voorlopige keuze die het College doet niet bij initiatiefnemers, bijvoorbeeld de SP, op applaus kan rekenen is de andere kant van de medaille, maar men weet nu wel wat het zou kunnen zijn, aan welke variaties je kunt denken, welke kosten aan zo’n regeling zijn verbonden en welke uitvoeringskosten. Soms lijkt het gras bij de buurman groener. Dat lijkt met gratis OV in Friesland ook het geval te zijn. Het is vaak een beetje schijn. Dat lijkt nu ook het geval te zijn, want in Friesland is men nu ook wat verder. Het schijnt, als je dat miljoen generiek toepast op de hele groep waar Friesland aan denkt, tot kortingspercentages te leiden van 10-15%. Dat is heel iets anders dan gratis OV. Zo nuchter dient men ook te zijn. De gedeputeerde ziet weinig heil in een generieke brede regeling waarbij een kortingspercentage van 10-20% op het kleed komt. Of dat nu de problemen van de mensen die echt die problemen hebben oplost, dhr. Bleker weet wel zeker dat dit niet het geval is. Het College is meer gecharmeerd van a) proberen om het in Den Haag voor elkaar te krijgen. Dhr. Bleker heeft vlak voor de zomervakantie onder andere nog met mw. Roefs (PvdA) over gesproken. Die heeft ook dit stuk van het College gekregen. Dat geldt ook voor dhr. Mastwijk. Dhr. Bleker probeert ook dhr. Roemer van de SP daarvoor te interesseren. De gedeputeerde bespeurt in Den Haag – als er al iets gebeurt – geen enkele support voor een algemene regeling gratis OV voor 16en 17-jarigen, hooguit bij de SP en GroenLinks, maar dat is bij elkaar slechts 35 zetels. Voor de rest kan met dit gewoon vergeten. Het was zelfs zo dat mw. Roefs tegen de gedeputeerde zei er
34
principieel op tegen te zijn. Zij vindt het helemaal niet goed dat jongens en meisjes van 16 of 17 jaar een gratis OV-kaart hebben waarmee ze naar allerlei toestanden ver uit de buurt kunnen gaan. Ze mogen ook nog een beetje fietsen. Mw. Roefs stelde voor om ze een trajectkaart te geven als ze erg ver van school wonen en er een inkomensprobleem is. Mw. Roefs heeft vroeger een winkel gehad met een postagentschap. Zij is er erg betrokken. Zij heeft er wel mensen getroffen die, als ze weer strippenkaarten kochten, zeiden dat het een rib uit hun lijf is. Het probleem is er dus wel, maar de gedeputeerde denkt dat het een illusie is om te denken dat met een generieke oplossing in Den Haag het probleem wordt opgelost. Er komt misschien wel een tegemoetkoming uit Den Haag, dat is mogelijk. De gedeputeerde is meer voor de lijn die dhr. Rijploeg en mw. Van Kleef aangeven, om te proberen binnen bijvoorbeeld het kader van het studiefonds, door de criteria wat op te rekken en misschien wat extra geld neer te leggen, voor die ouders en hun kinderen die echt in de sores zitten en het moeilijk hebben om die extra kosten op te brengen, een goede voorziening voor te treffen. Dan kan de VVD wel zeggen dat het inkomensafhankelijk is, maar dan is dhr. Bleker voor inkomensafhankelijk. Hij helpt liever de mensen die het echt nodig hebben, dan een beetje pappen en nathouden voor iedereen, terwijl er ook mensen van profiteren die er helemaal geen behoefte aan hebben. Als men realistisch is en er komt niets uit Den Haag, moet men het samen, als men er geld voor over heeft, met de gemeenten zoeken in de maatwerkaanpak. Dhr. Haasken (VVD) interrumpeert en stelt dat dit niet op het bordje van de provincie ligt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) is bekend dat dhr. Haasken dat vindt. Dhr. Swagerman (SP) stelt dat het studiefonds dan opgeplust moet worden, want het is nog geen € 100.000. Dhr. Swagerman neemt aan dat de mensen die er nu gebruik van maken, dezelfde rechten houden. Dus moet er geld bij. Daarnaast vindt de gedeputeerde 10-15%, zoals dat in Friesland gaat, helemaal niets. Daar zouden mensen niets aan hebben. Het College overweegt dus meer dan die 15% te gaan vergoeden. Dat betekent dat het budget daar ook omhoog moet. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat het mogelijk is om er een heel politieke kwestie van te maken, waarbij men bijvoorbeeld stelt dat de provincie zich er niet mee mag bemoeien, dat het inkomenspolitiek is, etc. Je kunt je ook afvragen of er in de provincie nu jongeren met hun ouders of verzorgers zijn die echt in de problemen zitten vanwege de lange reisafstanden die zij moeten overbruggen vanwege hun niet vermijdbare keuze voor een bepaalde locatie voor het onderwijs. Dhr. Bleker denkt dat men het erover eens is dat die er zijn. Hij was er vroeger zelf ook een, zijn ouders vroegen ook aan bij het provinciaal studiefonds voor boeken. Dergelijke kinderen zijn er nog steeds. Dhr. Bleker heeft liever dat men gezamenlijk kijkt of een eerste stap gezet kan worden om met maatwerkregeling via het studiefonds of wat dan ook iets op te lossen, dat een eerste betekenisvolle stap wordt gezet voor die groep… Hij roept op er geen politieke zaak van te maken, maar gezamenlijk te besluiten om dat als eerste te doen. Dan hebben de Staten de credits dat het geagendeerd is en heeft men met elkaar de credits dat er in elk geval een stapje is gezet als er in Den Haag niets gebeurt. Het College wil daar wel Statenbreed over praten. Als de VVD dan niet meedoet, is het Statenbreed minus de VVD. In tweede termijn Mw. Hazekamp (PvdD) vraagt of zij de gedeputeerde nu goed begrijpt als hij zegt dat alleen voor de mensen die nu al in de problemen zijn gekomen, die dus al een keuze hebben gemaakt voor een bepaalde school, (een regeling wordt getroffen). Of vallen daar ook de mensen onder die misschien anders gedwongen zouden zijn om een andere school te kiezen? Mw. Beckerman (SP) verklaart dat de SP bij de Begrotingsbehandeling met een voorstel zal komen. Dhr. Bleker wilde, zo lijkt mw. Beckerman toe, heel erg graag een compliment over het heldere stuk. Zij vindt het inderdaad een helder stuk, er staat duidelijk op een rijtje wat de keuzemogelijkheden zijn. Het enige waar mw. Beckerman enige kritiek op heeft, is dat het vorig jaar september hier op de agenda stond. Het heeft dus een heel jaar geduurd. In september is de toezegging gedaan, het zou in januari komen, het is juni geworden en nu is het eind augustus. Daar heeft mw. Beckerman enige kritiek op, zeker nu het volgende studiejaar zijn aanvang neemt. Wat betreft inkomensafhankelijke regelingen: natuurlijk moeten altijd die mensen worden gesteund, die het het moeilijkst hebben. Met deze regeling wordt echter niet extra inkomenssteun beoogd. De SP vindt dat dit een sociale maatregel moet zijn om dit onderwijs en de leerlingen die dit
35
volgen, te ondersteunen, want de MBO’ers zijn heel belangrijk voor de eigen arbeidsmarkt. Het is een sociale maatregel, niet iets waarmee inkomen opgekrikt kan worden. Daarnaast komen er allerlei verschillende problemen bij. Er is reeds gesproken over de 112% of vier verschillende kinderen of ouders die onderwijs niet zo belangrijk vinden. Voor de SP is het uitgangspunt dat het een sociale maatregel moet zijn. Helaas is de steun vanuit de Tweede Kamer afgekalfd. Mw. Beckerman heeft al vaker toegegeven dat de SP het idee ‘gestolen’ heeft van de PvdA die hier oorspronkelijk twee keer een motie voor heeft ingediend in de Tweede Kamer. De SP vindt dit jammer. De SP zou liever een landelijke regeling zien, maar zij ziet ook de mogelijkheden hier in Groningen en het is een belangrijke prioriteit voor de SP. Mw. Van Kleef (CDA) geeft te kennen dat de CDA-fractie zich goed kan vinden in het antwoord van de gedeputeerde, met name daar waar hij aangeeft een regeling te willen instellen voor de mensen die het echt nodig hebben. Als je vanuit de provincie dat als uitgangspunt neemt, is het van belang om dit heel goed met gemeenten te communiceren, want juist de gemeenten hebben er zicht op wie het echt nodig hebben. Mw. Van Kleef vraagt het College om in overleg te gaan met de VGG en daar te kijken hoe men er samen uit kan komen en hoe men die gezinnen waar deze regeling op van toepassing is, adequaat kan helpen. Dhr. Haasken (VVD) is benieuwd uit welke fondsen de gedeputeerde zou willen putten. Mw. Beckerman benadrukt dat het om een sociale maatregel gaat, maar uit welke fondsen zou het dan moeten komen? De VVD is er op voorhand niet voor, maar de VVD wil er met belangstelling naar kijken. Het is echter vooral aan Den Haag om met initiatieven te komen. Dhr. Haasken heeft het vermoeden dat, als hierover gesproken wordt, een aantal staatssecretarissen zich verkneukeld in de handen wrijft, want de initiatieven komen uit de provincie, iets wat Den Haag aardig op de Begroting bespaart. Dat vindt dhr. Haasken een verkeerd uitgangspunt. Het moet in Den Haag beginnen, niet in de provincie. Dhr. Haasken blijft erbij dat niet gestreefd moet worden naar een inkomensafhankelijke regeling. Hij maakt ook bezwaar tegen de wijze waarop daar ook door de gedeputeerde over gesproken wordt in de regeling van de gemeenten. Zoals de gedeputeerde erover spreekt, gaat men de gemeenten voor de voeten lopen. Het is aan de gemeenten om dat sociale beleid uit te voeren, dat is niet aan de provincie. Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt op dat bij het vorige agendapunt het College werd verweten dat het gebakkelei over tientallen miljoenen ten onrechte werd aangevoerd als een argument om nog even niet te beginnen met het uitbaggeren van het Winschoterdiep, vervolgens is gebakkelei in Den Haag over zoiets een rechtvaardiging voor de provincie om niets te doen. Dit kan dhr. Bleker niet rijmen. Dhr. Haasken (VVD) stelt dat de gedeputeerde zich bezig moet houden met die zaken waarvoor hij gedeputeerde is. Dat is met name het uitbaggeren van het Winschoterdiep. Dhr. Schroor (D66) acht dit een heldere functieomschrijving. Hij verklaart dat inkomenspolitiek ook niet echt iets is waar D66 bij staat te juichen, maar in dit geval, met beperkte budgetten, vindt dhr. Schroor dat je hier inkomensafhankelijk naar moet kijken, om op die manier wel voor die groep die het raakt, een optimale oplossing te zoeken. Hij hoopt dat het voorstel straks ambitieuzer is dan wat in het stuk staat. Het voorstel zal D66 met belangstelling tegemoet zien. Voorts herinnert dhr. Schroor aan zijn vraag of ook de mening van scholen hierin wordt meegenomen. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat het wel weer duidelijk wordt waar de VVD staat. Dat is winst. De VVD kiest voor onrechtvaardige inkomensverdeling waar vooral niets aan gedaan moet worden, dat was reeds bekend. Volgens de VVD moet de provincie zich er helemaal niet mee bezighouden. Dhr. Rijploeg beseft dat de ruimte beperkt is. Zelfs in het land is de ruimte beperkt. Als je het echt goed wilt doen, moet je het Europees aanpakken. Maar goed, daar is de SP dan weer tegen. De VVD was er vroeger in de gemeenteraad in ’t Zandt op tegen dat dhr Rijploeg naar school ging, omdat dit inkomenspolitiek zou zijn. Daar doet de houding van de VVD dhr. Rijploeg aan denken. De SP kiest ervoor een sociale maatregel te nemen die veel geld kost en die ook ten goede komt aan mensen die dat misschien helemaal niet financieel nodig hebben. Als de middelen beperkt zijn, kiest dhr. Rijploeg ervoor om het te doen voor de groep die het het hardste nodig heeft en om daar dan ook serieus iets voor te doen.
36
Dhr. Swagerman (SP) vraagt of dat de reden is waarom de PvdA – overigens net als de SP – gratis schoolboeken aan iedereen wil overhandigen. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart dat dit dan ook niet zijn persoonlijke uitvinding zou zijn geweest. Dhr. Zanen (PvhN) wenst het probleem te beschouwen vanuit de invalshoek van het arbeidsmarktbeleid. Volgens hem heeft de provincie er alle belang bij dat veel mensen een MBOopleiding gaan volgen. Je zou best een stimulans kunnen geven door ze een soort premie te verlenen. Dat is een andere manier, maar dan los je het probleem wel op. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde. Dhr. Bleker (gedeputeerde) gaat in op de vragen betreffende de scholen en de gemeenten. De provincie heeft in het kader van de voorbereiding van deze notitie met de MBO-instellingen gesproken, niet over vraagstukken van locatiebeleid en spreiding, maar wel over de vraag of zij het probleem zien. Het antwoord hierop luidt bevestigend. De provincie heeft ook gevraagd of men bereid is om een bijdrage te leveren aan de uitvoering. Het antwoord was dat men daartoe in principe bereid was. Zij kennen natuurlijk de leerlingen waar het om gaat. De gemeenten. Het punt is ook aan de orde geweest in het bestuur van het Groninger Studiefonds. Het Studiefonds wordt gedragen door de provincie en 24 gemeenten – de stad Groningen doet daar niet aan mee – die een bedrag per inwoner betalen. Dhr. De Bruijne heeft daarover in het College gerapporteerd. Daar is meedenkend gereageerd. Men heeft zich afgevraagd of men langs die lijn wellicht iets zou kunnen doen, temeer omdat het Groninger Studiefonds ook bij de gemeenten bekend is. Het is een regeling waar ook gemeenten trouwens hun leerlingen en ouders naar verwijzen. Je zou dus kunnen nagaan of het mogelijk is om de financiële mogelijkheden voor het Groninger Studiefonds ietwat te verruimen en wat actiever om te gaan met voorlichting in de richting van MBO’ers die ver van hun school wonen, om op die manier de doelgroep te bereiken. Dat zou een route kunnen zijn. Er is dus contact over met de gemeenten. Het College wacht nu even af waar de SP mee komt, maar het College bespeurt aan de andere kant in de Staten – in elk geval bij een aantal partijen, waaronder Collegepartijen – wel interesse voor de route van het Groninger Studiefonds met een maatwerkgerichte aanpak samen met de gemeenten. Er zal worden afgewacht wat de SP verder doet en wat er in Den Haag gebeurt. Mw. Van Kleef (CDA) vraagt of de gedeputeerde kan toezeggen dat hij actief contact zoekt met de gemeenten om dit te communiceren. Dhr. Bleker (gedeputeerde) beaamt dit. Dit doet de provincie via het Groninger Studiefonds, want de vier regio’s zijn daar bestuurlijk in vertegenwoordigd. Er zitten burgemeesters of wethouders in het bestuur van het Groninger Studiefonds, waaronder overigens ook een Statenlid, dhr. Abbes. Men kan bijvoorbeeld in de eerste Statenvergadering dhr. Abbes vragen om te rapporteren over wat er is gebeurd in het Groninger Studiefonds, net zoals de Staten dit met Groningen Seaports doen. Het is slechts een suggestie om de lasten ook eerlijk te verdelen. De voorzitter stelt voor om het stuk als A-stuk naar de Staten door te geleiden. Dhr. Rijzebol deelt vervolgens mee dat hij nu eerst het boetekleed moet aantrekken. Dhr. Haasken (VVD) begrijpt niet helemaal waarom de status van het stuk een A-stuk is. De voorzitter begrijpt van de SP dat zij met een voorstel wil komen. Dhr. Swagerman (SP) legt uit dat de SP met een voorstel komt in samenhang met de Begroting 2009, want er zal een voorziening getroffen moeten worden in de Begroting 2009 in het kader van gratis OV. De voorzitter concludeert dat het stuk als C-stuk naar de Staten kan worden doorgeleid. Dhr. Rijzebol geeft opnieuw te kennen dat hij het boetekleed moet aantrekken. Tijdens de bijdrage van dhr. Zanen was achter de tafel enig rumoer, omdat de voorzitter het signaal kreeg dat hij iets fout deed. Aan het begin van de vergadering is de agenda omgezet: op verzoek van dhr. Gerritsen zou de Begroting vooreerst worden behandeld. Gedurende zo’n rit om zo’n agenda op te stellen, krijgt de
37
voorzitter soms drie of vier agenda’s. De laatste agenda is een foute agenda, want de voorzitter heeft als agendapunt 12 het managementcontract, de overige leden van de commissie heeft dit als agendapunt 10. De voorzitter biedt zijn verontschuldigingen aan voor het feit dat hij een verkeerde agenda heeft. De vergadering vervolgt met agendapunt 10. 13.
Brief van GS van 10 juni 2008, nr. 2008-31.083/24/A.8, MB, Toekomstagenda en Actieplan duurzame transportbrandstoffen Noord(het 100.000 voertuigenplan)
betreffende Nederland
De voorzitter verklaart dat de commissieleden gisteren een nieuwe versie van de brief hebben ontvangen. Hij hoopt dat die wordt betrokken bij de beraadslagingen. Mw. Van der Tuin (CDA) wenst de waardering van de CDA-fractie uit te spreken voor het uitgebreide stuk. In de commissie wordt wel eens gesproken over projecten waar men het begin van op papier ziet staan, maar niet weet wat de einddoelen zijn, hoeveel fte ermee gemoeid is en hoeveel kosten ermee gemoeid zijn. Dit 100.000 voertuigenplan geeft op al die vragen duidelijk antwoord. Het is dan ook een uitvloeisel van het Energieakkoord dat gesloten is met het Rijk en in samenwerking met de provincies Drenthe, Fryslân, Groningen en ondersteuning van Energy Valley is opgesteld. Er wordt nogal een ambitie neergelegd om in 2015 minimaal 100.000 voertuigen op duurzame transportbrandstoffen of elektrische aandrijving in Noord-Nederland te laten rijden. Tevens wordt daarin vermeld de intentie om de distributie en het gebruik van duurzame transportbrandstoffen te stimuleren door middel van een actieplan. GS schrijven in de begeleidende brief dat het realiseren van deze ambitie de CO2-emissie reduceert met ongeveer 300 kiloton en tevens 500 fte aan werkgelegenheid oplevert. Mw. Van der Tuin is zeer benieuwd of daar ook de eigen mensen van de provincie en Energy Valley, die daarin ook deelnemen, in meegerekend zijn. De CDA-fractie is zeer content met het feit dat het toetsingskader van de commissie Cramer met onder andere de voedselvoorziening, wat op dit moment erg in de belangstelling staat, bij de projecten zal worden betrokken. De totale kosten voor de provincie Groningen zijn € 500.000 en de externe kosten en de benodigde uren worden gedekt uit het budget voor het actieplan Biomassa en de rest via de extra financiering in het programmadocument Energie ten behoeve van de Voorjaarsnota 2008. In het plan wordt ook gesproken over het feit dat er in Leeuwarden een katalysatorcentrum duurzame mobiliteit gevestigd zal worden, dat gefinancierd zal worden uit het Waddenfonds. Mw. Van der Tuin informeert of er inmiddels duidelijkheid over is of het gefinancierd gaat worden en voor hoeveel. Op verschillende manieren wordt er gesproken over schone energie, hetzij biomassa hetzij al die andere zaken. Er wordt ook gesproken over vulpunten, stroompunten, aardgaspunten. Mw. Van der Tuin wil erop wijzen dat stroom niet altijd wil zeggen dat het schone energie is. De CDA-fractie kan instemmen met het voorliggende plan. Dhr. Schroor (D66) neemt aan dat de € 500.000 betrekking hebben op 1 fte plus alle uitvoeringskosten van het actieplan. Hij vraagt of dit klopt. Dhr. Stoop (PvdD) wenst zijn zorg te delen met GS over een aantal mogelijke ontwikkelingen als gevolg van het in gebruik nemen van landbouwgronden voor dit soort gewassen. De omzetting van landbouwgrond naar EHS is tot 2018 vooral een zaak van vrijwilligheid. Boeren moeten hun land daar vrijwillig beschikbaar voor stellen. Doordat er nu kansen zijn om op die gronden gewassen te verbouwen voor energie, kan die ontwikkeling vertraagd worden. Dhr. Stoop wil het College vragen of men bereid is om bij de inrichting van dit plan te kijken of deze omzetting in elk geval niet vertraagd wordt. Op de gronden die voor dit soort gewassen worden gebruikt, kan men meer mest uitrijden dan wanneer men het gebruikt voor veevoer of menselijke voedselconsumptie. Dat kan een aantal boeren in de verleiding brengen om extra mest te gaan uitrijden – eigen mest of aangevoerde mest van elders. De PvdD vraagt of de provincie er zorg voor wil dragen dar er goed op gecontroleerd wordt dat deze mogelijkheden niet zo worden ingevuld. Dhr. De Graaf (GroenLinks) dacht, toen hij de titel van dit agendapunt voor het eerst las, “dat is nog eens een ambitie: terug naar 100.000 voertuigen In 2011!” Toen hij het stuk echter doorlas, begreep hij dat het niet helemaal zo was. Aan een kant vindt dhr. De Graaf het jammer dat men zich toch nog
38
sterk richt op het blijven laten rijden van auto’s, terwijl er natuurlijk veel meer problemen zijn, zoals volle wegen, die hierdoor worden veroorzaakt. Voorts leest dhr. De Graaf in het stuk een aantal goede zaken. Het is een stap, een fase, zo wordt een aantal keren benadrukt. Soms is het ambitieus, soms iets minder ambitieus. Wat dhr. De Graaf bijvoorbeeld opvalt, is dat bij het enige punt waar de provincie echt de hand in eigen boezem gaat steken, de periode om de ambitie te bereiken ineens met vier jaar verlengd is tot 2015, namelijk het verduurzamen van het provinciale wagenpark. Dan vindt dhr. De Graaf het toch jammer dat er niet gewoon staat dat 75% alvast wel in de periode tot 2011 kan worden gedaan. Dhr. De Graaf is erg benieuwd naar de verdere uitvoering. Dhr. Swagerman (SP) wordt altijd een beetje bang als het College zegt dat de ambitie in deze provincie verder gaat dan de nationale ambitie. De vorige keer, zo kan dhr. Swagerman zich herinneren, ging het om het terugdringen van CO2-uitstoot. Vervolgens kreeg de provincie minimaal één volledige kolencentrale om de oren en vervolgens een achteraf gezien toch nog gasgestookte centrale – maar ook die stoot CO2 uit. Wat dhr. Swagerman hier dus van moet verwachten, weet hij niet. Het is een goede opzet, het is een mooie aanloop. Dhr. Swagerman wil een tip geven: misschien wil RWE die 100.000 wel financieren. Dan heeft het College in één klap aan zijn doelstellingen voldaan. Ze moeten namelijk toch iets gaan doen in de zin van het tegengaan van CO2-uitstoot. Dan zijn in één klap twee zaken geregeld. Dhr. Zanen (PvhN) verklaart dat een van de lijnen die tot deze notitie hebben geleid, de inspanning van de PvhN is geweest om het punt van PPO in relatie tot het wagenpark aan de orde te krijgen. Dat heeft ertoe geleid, dat uiteindelijk een motie van de PvhN met algemene stemmen is aangenomen in de Staten en dat heeft dus mede geleid tot dit verhaal. Dhr. Zanen is er zeer positief over dat het College dit opnieuw op tafel legt. De laatste keer dat het aan de orde kwam, is het niet goed uitgesproken met gedeputeerde Slager. Nu ligt het verhaal er en het is op zichzelf heel helder. De ambitie is echter uitermate beperkt. De PvhN zou willen kijken in hoeverre je daar nog iets aan kunt doen, bijvoorbeeld in het kader van de Begroting zoeken naar een project dat aanligt tegen wat hier nu staat, dat de provincie zelf gaat doen, om dat te verruimen of om die periode te verkorten waar de afscheiding van het wagenpark versneld zou kunnen worden, juist om een groot effect te hebben. Het is interessant dat de partners die in dat project hebben deelgenomen, die niet uit de overheidssfeer zelf kwamen, begonnen te vragen waar de overheid nu bleef en de overheid aanspoorden om ook met een project te komen, terwijl de zaak in de Staten toch heel lang enigszins is afgehouden, terwijl dat naar de mening van dhr. Zanen op andere plekken in dit project niet het geval was. Er was een bijeenkomst in de Euroborg, waar met name ook de provincie Friesland een rol bij speelde. Zij lieten allerlei auto’s zien die reden op PPO, biodiesel, aardgas, elektriciteit. Het was een heel interessante bijeenkomst. Daar sprak dhr. Zanen ook de ondernemer Van der Molen, die zei dat hij best bereid was om tankstations van de verschillende alternatieve brandstoffen neer te zetten als daar afspraken over gemaakt kunnen worden. Volgens dhr. Zanen is er op dat vlak dus meer mogelijk, dat je met een aantal bedrijven daarover communiceert en wellicht een nog wat meer ambitieus plan neerzet. De komende vergadering wil de PvhN er iets over zeggen. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart dat de commissie kennis heeft gemaakt met het ambitieniveau van GroenLinks: 100.000 auto’s in Noord-Nederland. Dhr. Rijploeg denkt niet dat veel noordelingen hier vrolijk van worden. Dhr. De Graaf (GroenLinks) stelt dat dhr. Rijploeg dat niet zo serieus moet nemen. Dhr. De Graaf heeft zijn eerste idee bij de titel genoemd, niet direct GroenLinks-beleid. De richting zou wel goed zijn. Het zou mooi zijn als dit gehaald zou kunnen worden door een enorme stimulans van het OV, waardoor heel veel automobilisten alsnog in het OV stappen. Dhr. Rijploeg (PvdA) begrijpt dat als dhr. De Graaf een grap maakt, hij geen grap terug mag maken. De PvdA heeft ook zelf wel eens aangedrongen op dit soort plannen, niet op de wijze waarop de PvhN heeft gedaan met PPO. Hoewel je dat soort experimenten zeker nodig hebt om verder te komen, je moet door die eerste generatie heen om de tweede te kunnen doen, juicht dhr. Rijploeg het toe dat er nu toch ook vooral gekozen wordt voor de brandstoffen die voor een deel – dat zal in de toekomst hopelijk een groter deel worden – tweede generatie zijn, dus dat je vooral niet al te veel land gebruikt om uitsluitend dit soort gewassen neer te zetten die geschikt zijn voor het opwekken van brandstof, maar die waarbij je de restmaterialen vooral gebruikt. Daar is gas een heel interessante brandstof bij. Dhr. Rijploeg juicht het dan ook toe dat via aardgas conversie wordt ingezet voor het vervoer, waardoor je een volgende stap kunt zetten naar groen gas. Ook dat wordt in het stuk
39
genoemd. Waar je natuurlijk om moet denken wanneer al te veel materiaal afvoert van het land – ook stro en restproducten – dat het koolstofgehalte in de bodem niet verder verslechtert en dat je daar dus een goede mix in moet vinden om dat te organiseren. Dat is echter ook in het belang van de betrokken landbouwers. Dhr. Rijploeg hoopt dat dit goed komt en dat er aandacht voor is. Compost. De vraag naar compost, zo las dhr. Rijploeg onlangs, neemt wat toe, ook van boeren. Tegelijkertijd is er wel sprake van dat restmaterialen worden gebruikt voor het opwekken van gas. Hoe wordt daarmee omgegaan? Het woord ‘compost’ komt in het stuk niet zo voor. Gemeenten zamelen dat in. Sommige gemeenten hebben ook de neiging om daar een beetje mee te stoppen, omdat andere scheidingsmanieren worden gebruikt. Hoe verhoudt zich dat? Dhr. Rijploeg zou nog wel eens wat meer willen weten over de compostverwerking, of juist andere methoden beter zijn om de doelen na te streven. Dhr. Rijploeg mist in het stuk stationaire motoren, iets wat toch wel interessant is, vooral omdat ook de luchtkwaliteit genoemd wordt. Juist bij motoren in de bouw, bij renovatieprojecten, dingen die in straten langdurig staan te ronken, zou men moeten proberen schonere brandstoffen te gebruiken waar de mensen die er werken en wonen zelf ook met fijnstof, etc. direct de voordelen van ervaren. Het is misschien heel gemakkelijk, omdat de distributiekanalen in dit geval vrij kort kunnen worden gehouden. In het stuk wordt gesteld dit alles te stimuleren door middel van de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Dat is een feit. Als je een subsidie aan autobezitters geeft – dhr. Rijploeg heeft hier in dit geval geen probleem mee, als het op een goede manier wordt gedaan –… Dhr. Rijploeg wil de suggestie doen om te kijken of het zinnig is om dat ook daadwerkelijk in de vorm van een subsidie te doen, om zo onderhandelingen over afschaffing van die heffing niet te belasten. Dhr. Rijploeg juicht het plan toe en wil het ondersteunen. Dhr. Bleker (gedeputeerde) acht het goed om te horen dat het plan brede steun in de Statencommissie verwerft. De reikwijdte van dit plan: het spitst zich toe op de marktvraag, distributie, beschikbaarheid van duurzame brandstoffen en niet op het productievraagstuk, zo geeft de gedeputeerde in de richting van dhr. Stoop aan. Het gaat niet over alles wat met die productie van die brandstoffen van doen heeft, maar om ervoor te zorgen dat het beschikbaar is, dat het toegankelijk is, dat de distributie op orde is, dat er stations zijn en dat de marktvraag gestimuleerd wordt. In dat verband zijn ook die opcenten in beeld, om te onderzoeken of dat een middel zou kunnen zijn. Het is absoluut nog niet gezegd dat dit het geval is. Daar komt bij dat de opcenten zeker niet het eeuwige leven hebben, omdat de motorrijtuigenbelasting niet het eeuwige leven heeft. Het zal rond 2016/2017 waarschijnlijk via de kilometerbeprijzing zijn verdwenen. Maar goed, het is niet meer of minder dan onderzoek naar de vraag of dat enige stimulerende werking zou kunnen hebben. Er is ook nog – terecht – gesproken over de vraag van de biomassa, landbouwgronden, etc. Dat is iets wat hier naar de mening van dhr. Bleker niet thuishoort. Er is ook over gesproken in het Actieplan Biomassa. De commissie krijgt nog een notitie over de integriteitcriteria rond biomassa, volgend op de criteria van destijds professor Cramer. De gedeputeerde las vandaag in de Telegraaf dat professor Cramer vroeger eens iets ondeugend zou hebben gedaan, maar dhr. Bleker heeft haar alleen als professor Cramer in beeld. Voorlopig wenst hij dit zo te houden. De gedeputeerde kan zich voorstellen dat als het College die brief over die integriteitcriteria van biomassa schrijft, ook even een actueel beeld wordt geschetst hoe in het algemeen de stand van zaken is op het gebied van productie. De compostkwestie kan daar ook bij aan de orde komen. Mw. Hazekamp (PvdD) merkt op dat in het rapport al genoemd staat dat de provincie zich op dit punt conformeert en uitgaat van de duurzaamheidcriteria van commissie Cramer, het CDA refereerde daar ook al aan. Hoe verhouden de criteria voor dit project en de criteria die straks nog tegemoet worden gezien zich tot elkaar? Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat het een vraag vanuit de Staten is om over die criteria een korte eigen noordelijke notitie te ontvangen. Het zou best kunnen zijn dat het College stelt dat die duurzaamheidcriteria van destijds alles overziende – mw. Van der Tuin refereerde daar ook aan – nog compleet en volledig en toepasbaar zijn en dat daar niets aan toegevoegd hoeft te worden. Het kan ook zijn dat er aspecten aan moeten worden toegevoegd. De gedeputeerde kan zich herinneren dat vanuit de PvdD ook dierenwelzijnsaspecten ooit eens zijn genoemd. Die zitten niet in de criteria van Cramer. Dhr. Bleker weet ook niet of ze in de noordelijke notitie komen, maar het is in elk geval een discussie die dan gevoerd kan worden. De economische effecten. De getallen die zijn genoemd, zijn de reële economische effecten, dus niet die welke projectgebonden zijn, die met de organisatie of zo van doen hebben.
40
Katalysatorfonds Noord-Nederland in Leeuwarden. Mw. Van der Tuin (CDA) verbetert dat het gaat om een Katalysatorcentrum. Dhr. Bleker (gedeputeerde) merkt op dat het bij het Waddenfonds is aangevraagd, maar nog niet gehonoreerd. Er is nog geen zich op financiering. De aanvraag wordt herhaald voor de tweede tranche, de aanvraag is in de eerste tranche niet gehonoreerd. De ambitie, met name voor zover het het eigen wagenpark betreft. De ambitie, zoals die nu is geformuleerd, is gebaseerd op natuurlijke vervangingsmomenten van het huidige wagenpark. Als men sneller zou willen, wordt er eerder vervangen, maar daar hangt ook een prijskaart aan. Je verkoopt een mooie goede vieze auto waar een ander mee gaat rijden en je betaalt zelf veel geld om te vroeg de auto de deur uit te doen en in een schone te gaan rijden. Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat, doorredenerende, de meest smerige dan afvalt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) bevestigt dit. Het punt van het wagenpark is destijds door de PvhN en ook door anderen aangekaart. Dhr. Slager heeft dat in portefeuille. Hier is nu een lijn geschetst hoe het College dat zou willen doen. Volgens de gedeputeerde is dat een belangrijke stap in de richting van de wens van de Staten. Het College ziet geen echt voordeel om dat nog eens, ook nog eens met extra middelen, versneld te gaan doen. Het College zal in de Staten wel vernemen hoe de fracties hierover denken. Dhr. Rijploeg (PvdA) roept de vraag betreffende stationaire motoren in herinnering. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan hier nu niet zo een antwoord op te kunnen geven. Hij verzoekt om dit via het verslag te doen. Het klinkt heel plausibel, want het zijn inderdaad motoren die permanent, vaak ook in een omgeving waar mensen verkeren, draaien. Tankstations, Van der Molen. Er spelen heel bijzondere zaken. Van der Molen heeft ook een bestaande relatie met de olieleverancier en de oliemaatschappijen, dus hij is er niet helemaal – dat geldt voor meerdere in deze branche – vrij in. Ook daar geldt weer: particulieren willen wel, maar ze moeten wel weten dat er voldoende klanten zijn. Het is een beetje het kip- en ei-vraagstuk. Daar is het College wel bereid om in bepaalde gevallen te zorgen dat het ei eerder komt dan de kip, door een duw in de rug te geven en over de eerste jaren heen te komen dat er nog niet voldoende vraag is. In tweede termijn Dhr. Haasken (VVD) heeft in eerste termijn niets gezegd, maar hij wenst in tweede termijn zijn steun uit te spreken. Hij vermoedt dat het een geweldige opluchting is voor de gedeputeerde. De voorzitter vraagt of het stuk als C-stuk naar de Staten kan. Dhr. Zanen (PvhN) wenst het bij de Begroting wel terug te halen. De voorzitter stelt dat men bij de Begroting heel veel terug mag halen. De brief wordt als C-stuk naar de Staten doorgeleid. 14. Voordracht van Gedeputeerde Staten van 3 juni 2008, nr. 2008-29.545, VV, reactivering spoorlijn Groningen-Veendam (nummer 19/2008)
betreffende
Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat dit tijdens de verkiezingscampagne op de agenda is geplaatst. Het staat ook in het verkiezingsprogramma van de PvdA. Dit geldt ook voor het CDA. De PvdA komt de verkiezingsbelofte na met twee maanden vertraging, want de PvdA had namelijk gezegd dit te willen doen vóór 2010. Het wordt maart 2010. Dhr. Rijploeg vindt dit heel netjes. Hij juicht het toe dat dit gerealiseerd is. Het is een goede stap in een goede richting. Gaat er ook iets mis als – en hoe is de verwachting wat dat betreft – er meer goederenverkeer van het railservicecentrum in Veendam richting Duitsland gaat? Dan moet er gerangeerd worden in Zuidbroek. Het komt dhr. Rijploeg voor dat dit overdag wel eens heel lastig zou kunnen worden als er vier treinen per uur langskomen. Dan komt die oostboog weer in beeld. Wat zijn de verwachtingen in dezen en wat is de kans dat daar knelpunten optreden?
41
Dhr. Zanen (PvhN) heeft de gedeputeerde indertijd actief horen pleiten voor een verbinding Groningen-Veendam-Stadskanaal. Er is ook onderzoek geweest naar een verdere doorverbinding naar Emmen. Daar is uit gebleken dat, als je begint met Groningen-Veendam-Stadskanaal, het eigenlijk onzinnig is als je het dan niet direct doortrekt naar Ter Apel, omdat die laatste echt nieuwe passagiersaantallen genereert die beide kanten op gaan, zowel via Zwolle naar de Randstad als vanuit Oost-Groningen hier naartoe. Dhr. Zanen weet niet of het College nu veranderd is van gedachte of juist deze redenering steunt en zo ja, of er ook perspectief is. Mw. Beckerman (SP) stelt dat het veel weg heeft van een spel waarin met tegen elkaar op biedt qua opties: eerst naar Veendam, nu naar Ter Apel en Emmen. Schertsend stelt zij voor om de trein dan maar helemaal gratis te maken. De SP is ook voor de reactivering van deze spoorlijn. In de voordracht wordt de keuze gemaakt voor twee treinen per uur. Er wordt de Staten gevraagd daarmee in te stemmen. Er wordt nog een voorbehoud gemaakt dat over dit voornemen nog onderhandeld dient te worden. De SP-fractie wenst te vernemen wanneer dat overleg zal plaatshebben en welke gevolgen een eventueel afhoudende houding van de goederenvervoerders voor gevolgen kan hebben. Dhr. De Graaf (GroenLinks) deelt mee dat de GroenLinks-fractie verheugd is dat dit snel gaat gebeuren. Wat wel wordt gemist is het station in Duurkenakker, ooit door de grote roerganger (dhr. Van der Ploeg) naar voren gebracht. Deze week was in de krant te lezen dat het CDA daar ook heel duidelijk voor pleit. Bekend is dat Menterwolde daar ook groot voorstander van is. Er is ook nog onderzoek naar gaande. Dhr. De Graaf zou graag willen weten in hoeverre dit nog een optie is. Dhr. Rijploeg (PvdA) dankt GroenLinks voor het stellen van deze vraag. Hij wil ook graag weten hoe het met het onderzoek staat. Mw. Hazekamp (PvdD) verklaart dat de fractie van de PvdD zich aansluit bij de vragen zoals die gesteld zijn, met name zoals die gesteld zijn door de PvhN. De PvdD is blij met de voortvarendheid. Dhr. Haasken (VVD) heeft een vraag met betrekking tot het feit dat de resultaten van de planstudie opleverden dat er strak vier treinen in een kwartierregeling op dat baanvak zitten in de richting Zuidbroek. Er gaan er twee door in de richting Winschoten-Nieuweschans en twee in de richting Veendam. Dhr. Haasken vraagt of het nog mogelijk is dat wordt gekeken of een van beide trajecten – het traject vanaf Winschoten naar Winschoten en van Winschoten en ook naar en van Veendam – een snellere dienstregeling kan krijgen. Al die treinen stoppen namelijk ook op alle tussenliggende perrons. Dhr. Haasken denkt dat dit ook voor de mensen in Veendam en de mensen in Winschoten en Scheemda een aanzienlijke verbetering zou zijn als vanaf die stations één trein per uur een sneldienstregeling heeft, want nu komen al die treinen op die tussenliggende perrons en moeten daar ook stoppen. Met name in de spitsuren zijn die treinen eigenlijk al vol. Dhr. Haasken spreekt als ervaringsdeskundige. De financiën. Er wordt gesproken over het vrijvallen van bijna € 700.000 prijspeil 2007 op het moment dat de OV-chipcard wordt ingevoerd. Dhr. Haasken vraagt of dit betekent dat de besparing van de kosten voor de hele provincie dan op het baanvak van Veendam wordt ingezet. Het zijn kosten die nu worden gemaakt op alle lijnen in de hele provincie. Die komen straks ten gunste van het baanvak Veendam? Klopt dit? De bijdrage van de kant van Veendam. Die is nog niet zeker. Dhr. Haasken vraagt of ook op de andere lijnen – bijvoorbeeld naar Delfzijl, naar Winschoten – de gemeenten substantieel bijdragen. Van ‘spoorse maatregelen’ had dhr. Haasken nog niet eerder gehoord. Dhr. Schroor (D66) geeft te kennen dat bij hem dezelfde financiële vragen leven. Ten aanzien van bijdragen uit Veendam wenst hij te vernemen of dit structureel is en voor hoeveel jaar. Het heeft met risico-indekking te maken. Het viel dhr. Schroor op dat de provincie een topdeal heeft gemaakt met Arriva: bijna een halvering van het bedrag per kilometer. Ofwel Arriva is met iets heel merkwaardigs begonnen en het College heeft onderhandeld als een dijk, ofwel is er iets anders aan de hand. Het verbaasde dhr. Schroor dat dit zo’n groot verschil was. Hij feliciteert het College met de deal. Mw. Van Kleef (CDA) verklaart dat de CDA-fractie het van groot belang vindt dat de opstapplaats Muntendam/Duurkenakker er komt, met name vanwege het feit dat het aantal in- en uitstappers van 2000 personen per dag een beetje een magisch getal is wat betreft de opbrengsten. Fifty-fifty tussen
42
Arriva en de provincie als dat getal gehaald wordt, wordt gezegd. De CDA-fractie denkt dat een opstapplaats in Muntendam de opmaat zal zijn om die 2000 personen per dag te kunnen behalen. Ook al zou uit onderzoek blijken dat er misschien net te weinig mensen zijn die daar gebruik van maken, mw. Van Kleef zou het wel als uitgangspunt willen gebruiken voor het magische getal van 2000 personen per dag. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verkeert in de veronderstelling dat mw. Van Kleef bereid is om zelf een taxidienst in Meeden en omgeving te organiseren om die mensen op het station Duurkenakker te krijgen. Mw. Van Kleef (CDA) denkt dat de mensen die er wonen daar zelf heel graag gebruik van willen maken. Dhr. Bleker (gedeputeerde) stelt dat het natuurlijk fantastisch is dat de provincie het voor elkaar krijgt. Dat bespeurt de gedeputeerde ook in de Statencommissie. De Zuiderzeelijngelden hebben meegeholpen. Het College heeft inderdaad een stevige deal met Arriva kunnen sluiten. De exploitatiebijdrage moet wel bij elkaar geschraapt worden. Het is allemaal op het scherpst van de snede, zowel qua investering als qua exploitatie voor elkaar. Duurkenakker. Het College onderzoekt of er vanuit de regio Menterwolde/Meeden voldoende instappers zouden kunnen zijn. Als dat het geval lijkt te zijn, zelfs als het College daar nog wat onzeker over is maar het wel positief lijkt, zonder dat er zekerheden zijn, dan is de gedachte dat daar een tijdelijk station wordt gebouwd zodat men in een aantal jaren kan testen of die instappers dan ook werkelijk komen. Als ze werkelijk komen, kan er een permanent station van worden gemaakt. Het is dus een positieve houding van zowel Arriva als het College om te kijken of men dit voor elkaar kan krijgen. Het goederenvervoer. De verkenningen tot nu toe van de zijde van Prorail duiden erop dat er door het rijden van deze trein op zichzelf geen zodanige problemen hoeven te ontstaan met het goederenvervoer dat daar ook financiële consequenties voor de overheid aan verbonden zijn. Het lijkt met gesloten beurzen geregeld te kunnen worden. Er wordt natuurlijk verder aan gewerkt. Het realiseren van bijvoorbeeld een oostboog – wat trouwens een megainvestering zou zijn – is op dit moment blijkens de eerste verkenningen niet nodig. Daarbij komt dat er ook gerangeerd schijnt te worden op Onnen. Stadskanaal. Als men vier jaar geleden gezegd zou hebben dat er in 2010 een treinverbinding Veendam-Groningen zou worden gerealiseerd, had iedereen zich afgevraagd of men van GroenLinks of iets dergelijks was. Daar zou de gedeputeerde zich niet prettig bij hebben gevoeld, want zo wil dhr. Bleker niet te boek staan. Dhr. De Graaf (GroenLinks) onthult dat het best meevalt. Dhr. Bleker (gedeputeerde) geeft aan dat het door politieke wil van meerdere partijen, breed gesteund door de Staten, voor elkaar is gekomen. Stadskanaal is ook dichter bij dan ooit, dichter bij dan een jaar geleden. Het is een fors investeringsbedrag en Arriva gaat met anderen aan de slag om te kijken hoe de exploitatie rond kan worden gemaakt. Voor de volgende zomer komt daar duidelijkheid over. Men zou dan kunnen zeggen dat het niet gedaan moet worden omdat nog onbekend is of men ook naar Emmen door kan. Het College is daar heel pragmatisch in. Als Stadskanaal-Veendam-Groningen kan draaien en men kan de investeringen rond krijgen, dan zal men het niet nalaten. Het is namelijk altijd gebleken dat treinen meer reizigers trekken dan bussen. Mooier materieel en betrouwbaardere treinen trekken meer reizigers dan oude en minder betrouwbare treinen. Zelfs als uit een studie zou blijken dat voorlopig Stadskanaal-Ter Apel-Emmen er nog niet in zou zitten, hoeft dat nog geen reden te zijn om te besluiten niet verder te gaan dan Veendam. Dhr. Zanen (PvhN) stelt dat het volgens hem dan ook moet gaan om de kosten en baten die je bekijkt. Dan is het de vraag of je niet in dat onderzoek dat toch ook richting Emmen meeneemt. Als blijkt dat je daardoor veel meer passagiers genereert… Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat het College zeker weet dat, als Groningen-VeendamStadskanaal-Emmen ooit komt, het altijd in fasen gaat en dat het dus zeker een periode van een jaar of tien is waarbij het alleen maar Groningen-Veendam-Stadskanaal is. Ook voor die tien jaar moet je weten of de exploitatie in die tien jaar dan rond te breien is.
43
Dhr. Zanen (PvhN) merkt op dat de gedeputeerde het zo-even over GroenLinks had, dat het zo snel kan gaan. Dhr. Bleker (gedeputeerde) bevestigt dit. Hij vervolgt zijn betoog en snijdt het onderwerp van de financiering aan. De analyse is juist: OV-chipcardmiddelen zijn middelen die nu voor de hele provincie van nut zijn die worden ingezet dan voor dat traject. Er is geen harde toezegging van de gemeente Veendam. Men wil het overwegen. Het is voor een beperkte periode van vier jaar als het voor elkaar komt. Het is uniek, want andere gemeenten vraagt de provincie het niet. Om een nieuwe lijn echter aan de gang te krijgen – je krijgt naar verwachting ook een reizigersgroei in de loop van de jaren, de opbrengst van extra reizigers kan dan als het ware het wegvallen van tijdelijke bijdragen van bijvoorbeeld de gemeente Veendam compenseren –… De sneltreindiensten. Voor de korte termijn lijkt het College dat geen optie. Het heeft ook met het aantal reizigers te maken, niet alleen in de spits, maar ook daar buiten moet je je treinen voldoende vol hebben. Er zijn op die station toch behoorlijk wat opstappers. Het komt wel aan de orde in het kader van de discussie over verbetering van het internationale vervoer richting Leer-OldenburgBremen. Dhr. Haasken (VVD) stelt dat Winschoten, Scheemda en Veendam straks twee treinen per uur hebben. Straks is het zo dat Zuidbroek vier treinen per uur heeft. Dat voegt voor Zuidbroek, Sappemeer-Oost en Hoogezand weinig toe, die zouden met twee treinen per uur, als je van die van die andere twee sneldiensten maakt vanaf Zuidbroek of vanaf Veendam in de richting van Groningen, is dat voor met name die plaatsen een aanzienlijke verbetering. Zuidbroek, Sappemeer en Hoogezand houden gewoon twee diensten overeind. Het is een simpel trucje. De vraag is gewoon om het te onderzoeken. Dhr. Bleker (gedeputeerde) verklaart dat dit onderzocht zal worden. Het is de gedeputeerde echter wel duidelijk gemaakt dat er, waar het gaat om spoor en dienstregelingen, geen simpele trucjes zijn. Dhr. Zanen (PvhN) roept de gedeputeerde op om vooral even door te gaan over de verbinding naar Leer. Dhr. Bleker (gedeputeerde) onthult dat hij een toezegging heeft gedaan om de Staten te informeren over de voortgang van de Duitsers over verbetering van de internationale treinlijn naar LeerOldenbrug-Bremen. De gedeputeerde vertelt dat hij ook eens een keer op een zaterdagmorgen in de trein zat van Winschoten naar Groningen. Tegenover dhr. Bleker zaten twee vriendelijke Duitsers uit Bremen. Toen dacht de gedeputeerde wat deze Duitsers nu zouden denken: of ze in de trein of in de tram naar Groningen zaten. Het is namelijk Scheemda, Zuidbroek, Sappemeer-Oost, HoogezandSappemeer, Martenshoek, Kropswolde. De mensen waren overigens wel laaiend enthousiast over de schoonheid van de treinen, dus dat compenseerde. Het punt wordt onderzocht. De voorzitter concludeert dat het stuk als B-stuk naar de Staten wordt doorgeleid. 15.
Sluiting
De vergadering wordt gesloten om 22.25 uur.
44
Toezeggingenlijst (bijgewerkt t/m 27 augustus 2008)
Nr.
Datum toezegging
Onderwerp
Deadline
Portefeuillehouder
1.
16 januari 2008
Ontwikkeling mogelijke aanleg HST naar Duitsland In aanvulling gedane toezegging dat het college inzicht zal verschaffen in de ontwikkelingen m.b.t. de mogelijke aanleg van een Hogesnelheidstrein (HST) naar Duitsland zegt de heer Bleker toe dat het college in de zomer 2008 met Minister Eurlings en de spoor- en regeringsautoriteiten van Duitsland in gesprek gaat over verbeteringen op het traject, ten eerste in de vorm van de dienstregeling op het bestaande traject.
September 2008
Bleker
2.
20 februari 2008
Broeikasgassen Het college zegt toe te bekijken wat er momenteel aan (landelijk) beleid is t.a.v. broeikasgassen en in hoeverre daar provinciaal nog een aanvulling of taak zou kunnen liggen.
Voor de kerst
Hollenga
Staande Mastroute Het college zegt toe met een aanvullende brief te komen als antwoord op de brief van de voorzitter van de commissie EM van 19 maart betreffende dit onderwerp, waarop de commissie een afweging kan maken.
November
Gerritsen
(verslag pg. 17, n.a.v. vraag Rijploeg op pagina 13)
3.
28 mei 2008 (verslag pg. 31 en 33)
4.
PS 18 juli 2008, behandeling Voorjaarsnota
Risicoanalyse RegioTram Het college stelt binnenkort de risicoanalyse RegioTram beschikbaar.
Week 36 2008 (1 september)
Bleker
5.
PS 18 juli 2008, behandeling Voorjaarsnota
Uitwerking criteria toepassing biomassa in Noord-Nederland Het college heeft toegezegd te komen met een uitwerking van criteria voor toepassing van biomassa in Noord-Nederland
December
Bleker
6.
27 augustus 2008
RSP Zuiderzeelijn Het college zegt toe een voortgangsbrief richting de Staten te sturen over de RSP-projecten, voor zover het ook om Groningse of mede-
November/december
Bleker
(verslag pagina 17)
45
Groningse projecten gaat. 7.
27 augustus 2008 (verslag pagina 18)
8.
27 augustus 2008 (verslag pagina 23 t/m 26)
Eemshavenweg Het college zegt toe voor de behandeling op 8 oktober in de commissie EM met nadere informatie te komen over o.a. het overdrachtsdossier, de dekking en veiligheid.
Voor 8 oktober 2008
Bleker
Managementcontract Beheer Wegen en Kanalen Het college zegt toe een second opinion uit te voeren toegespitst op enkele grote producten
Voor behandeling van het nieuwe managementcontract in de commissie EM
Bleker
46
Toegezegde bijlagen bij het verslag
100.000 voertuigenplan (pagina 41) In het kader van binnenstedelijke luchtkwaliteit kan het zinvol zijn om na te gaan wat stationaire motoren bijdragen aan de luchtvervuiling en in hoeverre alternatieve brandstoffen een oplossing zouden kunnen zijn. Meestal zijn dit stroomaggregaten en hydraulische apparaten op dieselolie. Het Rijk heeft dit erkend en daarom komen geluids- en emissiearme hydraulische aggregaten in aanmerking voor een milieu-investeringsaftrek (de zogeheten Milieulijst 2008 bij de VAMIL-regeling). Dit is een fiscale stimulans voor de aanschaf van dergelijke installaties. Het 100.000 voertuigenplan richt zich echter op voer- en vaartuigen. Dat is een bewuste afbakening en brengt focus aan in het plan. Het gaat daarbij om de brede doelstelling van duurzame ontwikkeling op sociaal, economisch en ecologisch gebied. Daarbij is binnenstedelijke luchtkwaliteit één van de overwegingen 'Er gaat niets boven Groningen'-slogan (verslag pagina 19) De slogan 'Er gaat niets boven Groningen' in combinatie met het logo, de oranje G, staan bij het Benelux merkenbureau als beeldmerk geregistreerd. De provincie, tevens lid van het Groningen Promotieoverleg (GPO; hierin zijn naast de provincie Groningen ook de gemeente Groningen, Marketing Groningen, Groninger Museum en het bedrijfsleven vertegenwoordigd), stimuleert het gebruik van de slogan en het logo zoveel mogelijk. Om zicht te houden op het gebruik, beheert Marketing Groningen namens de provincie Groningen de slogan en het oranje logo. De slogan in combinatie met het oranje logo mag niet zonder toestemming van Marketing Groningen door derden worden gebruikt. Er wordt gestreefd naar een eenduidig gebruik van de slogan en logo. Saturn Groningen gebruikt de slogan niet op de juiste wijze. Marketing Groningen zal onderzoeken of de slogan op dergelijke wijze gebruikt mag worden. Daarnaast zoekt Marketing Groningen, beheerder van de slogan en het logo, contact met Saturn Groningen om dit geval te bespreken en de tijdelijkheid van deze actie te vernemen. In andere voorkomende gevallen is dit tevens de gehanteerde werkwijze. Fietspad Groningen - Zuidhorn, bij ingekomen stuk 8.a. (verslag pagina 19/20) Weg Boerakker, bij ingekomen stuk 8.a. (verslag pagina 19/20) Door Staghouwer (ChristenUnie) zijn de volgende vragen gesteld met betrekking tot infrastructurele werken. V. De voortgangsrapportage infrastructurele werken (brief a). Het gaat over het fietspad Groningen-Zuidhorn. Er wordt geen datum genoemd van de aanvang van de werkzaamheden. Dhr. Staghouwer zou zich kunnen voorstellen dat het College toch hetzelfde op gaat nemen wat staat bij de Fietsroute Plus Groningen-Bedum, dat de uitvoering uiterlijk gestart wordt in 2010 en niet zoals er staat ‘voortgang afhankelijk van de vordering van de grondaankopen’, want dan is men misschien in 2015 nog niet aan de gang. A. De voortgang van de grondaankopen voor dit project stagneren. Hoewel op het gedeelte Zuidhorn - Nieuwklap op twee percelen na met alle eigenaren/pachters overeenstemming is bereikt, verloopt de verwerving op het traject Nieuwklap - Groningen traag. De reden hiervan is de wens van enkele eigenaren om verlies aan grond te compenseren. Voorstellen tot ruiling, waarbij ook de gemeente Groningen is betrokken, hebben tot nu toe nog beperkt tot resultaten geleid. Teneinde de werken op zo kort mogelijke termijn te kunnen uitvoeren hebben wij, naast het onderzoeken van de mogelijkheid tot het gefaseerd uitvoeren van het project, besloten de onteigeningsstukken gereed te maken. Hoewel de mogelijkheid bestaat dat vertraging in de realisatie van het fietspad kan optreden, is de verwachting dat in 2009 kan worden gestart. V.
De weg Boerakker. Daar zijn inmiddels weer een tweetal ongevallen gebeurd. Dhr. Staghouwer informeert op wat voor termijn daar een aanvang wordt genomen met de rotonde en de werkzaamheden daar. 47
A.
Het werk is aanbesteed, de uitvoering van de werkzaamheden start binnenkort.
Masthoogte draadloze netwerken, bij ingekomen stuk 8.a. (verslag pagina 19/20) In het voorontwerp van de Provinciale Omgevingsverordening is in artikel 4.27 bepaald dat antennemasten voor telecommunicatie in het buitengebied maximaal 40 meter hoog mogen zijn. Binnen de EHS, in ander natuurgebied en in gebied met grootschalig open landschap mag de hoogte maximaal 5 meter bedragen. Deze hoogten zijn in overeenstemming met de hiervoor geldende landelijke wetgeving. De verordening bevat geen regels voor antennemasten in bebouwd gebied. De maximale bouwhoogte van 40 meter is in de praktijk in verreweg de meeste gevallen voldoende. Wanneer op een locatie in het buitengebied een grotere bouwhoogte nodig zou zijn, kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing van de regels van de verordening verlenen. Dat zullen echter uitzonderingsgevallen zijn.
48